Bibliografie - Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt...

58
Auditmarkt hervorming: een analyse over afsplitsing van audit en non-audit diensten en kantoor roulatie Erasmus School of Economics

Transcript of Bibliografie - Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt...

Page 1: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Auditmarkt hervorming: een analyse over afsplitsing van audit en non-audit diensten en kantoor roulatie

Erasmus School of Economics Bachelor Economie & Bedrijfseconomie

Naam : A.R.A.I.A. AlibuxStudentnummer : 321852Datum : september 2012

Page 2: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Auditmarkt hervorming: een analyse over afsplitsing van audit en non-audit diensten en kantoor roulatie

Erasmus School of Economics Bachelor Economie & Bedrijfseconomie

Naam : A.R.A.I.A. AlibuxAdres : Laakkade 395, 2521XW Den HaagTelefoon : 0648504282Email : [email protected] : 321852Begeleider : Drs. R. van der Wal RADatum : augustus 2012

2

Page 3: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Voorwoord

Voor U ligt mijn bachelors scriptie die ik heb gemaakt voor de graad bachelor Economie en Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Mijn dank gaat uit aan alle medestudenten, student-assistenten, medewerkers en docenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam die mij ondersteund hebben deze opleiding af te ronden. Hun doorzettingsvermogen heeft mij geïnspireerd om harder te werken en dit gedeelte van mijn opleiding af te ronden.

Mijn dank gaat ook uit aan mijn familie en vrienden die het mogelijk hebben gemaakt dat ik op de universiteit terecht ben gekomen.

In het bijzonder wil Ik ook Rob van der Wal bedanken voor zijn begeleiding.

3

Page 4: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Samenvatting

Als onderdeel van de financiële auditmarkt hervorming, zijn er twee voorstellen die de meeste aandacht krijgen. Bij dit onderzoek zal Ik de splitsing van audit en non-audit regel; en de kantoor roulatie regel nagaan of zij inderdaad een kwaliteit verhogend effect hebben, en zodoende het vertrouwen in de accountancy kunnen herstellen. Ook wordt gekeken naar de reacties in de praktijk over deze regels. Uit literatuur onderzoek is gebleken dat geen van de maatregelen een positief effect zullen hebben op de kwaliteit van audits. Wel geloof Ik dat deze maatregelen het vertrouwen kunnen herstellen van de accountantskantoren. Er moet nog veel onderzoek gedaan worden of deze maatregelen praktisch zijn. Voorlopig zou de voorkeur moeten uitgaan naar de alternatieven.

4

Page 5: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Inhoudsopgave

Voorwoord......................................................................................................................... 3Samenvatting.....................................................................................................................4

Inhoudsopgave.......................................................................................................61 Inleiding..................................................................................................................6

1.1 Aanleiding ........................................................................................................61.2 Probleemstelling...............................................................................................81.3 Onderzoeksvragen ..........................................................................................91.4 Onderzoeksopzet ............................................................................................91.5 Hoofdstukindeling.............................................................................................9

2 Vertrouwen in de accountancy…………………………………………………….…..102.1 inleiding………………………….………………………………………………..…..10 2.2 Principaal-agentproblematiek………………………………..…………………..…102.3 Earningsmanagement………………………………………….............................112.4 Verwachtingskloof………………………………………………………….……..….112.5 Audit Risk………………………………………………………………….……….....122.6 Beantwoording deelvraag……………………………………………………………142.7 Samenvatting……………………………………………………………………...….15

3 Wetvoorstellen van het Europees Parlement en de Tweede Kamer…………….…163.1 Inleiding…………………………………………………………………………....….163.2 Barniers Financiële markthervorming……………………………….………….....163.3 Amendementen in de Tweede Kamer…………………………………………..…183.4 Nederlandse amendementen tegenover Europese voorstellen………..…….…183.5 Beantwoording deelvraag………………………………………………….……..…20

4 Het splitsen van audit en non-audit diensten……………………………………….…214.1 Inleiding……………………….………………………………………………….…...214.2 Auditor onafhankelijkheid……….………………………………………………..….214.3 Onafhankelijkheid in feit en uitstraling………………………………………….….224.4 De factoren die invloed hebben op onafhankelijkheid…………………………...224.5 Non audit diensten………………………………….………………………………..234.6 Empirisch bewijs van effect non-audit diensten op onafhankelijkheid………....234.7 Reactie op non-audit diensten…………………..……………………………….…254.8 Beantwoording deelvraag……………………….……………………………….….264.9 Samenvatting……………………..…………………………………………………..26

5 Roulatie van auditkantoren ……………………………………………….……….....…275.1 Inleiding……………………………………………….…………………………….…275.2 Auditkantoor roulatie……………………………………………………………....…275.3 Empirisch bewijs van auditkantoor roulatie……………………………………......285.4 Beantwoording deelvraag……………………………………………………...….…295.5 Samenvatting……………………………………………………………...…...……..29

6 Meningen uit de praktijk……………………………………………………...…………...306.1 Inleiding…………………………………………………………………………………306.2 PricewaterhouseCoopers……………………………………………………………..30

5

Page 6: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

6.3 Ernst & Young……………………………………………………………………….....316.4 Deloitte……………………………………………………………………………...…..326.5 KPMG…………………………………………………………………………………...326.6 BDO……………………………………………………………………………………..336.7 Beantwoording deelvraag………………………………………………………….….336.8 Samenvatting…………………………………………………………………………...34

7 Conclusies & Aanbevelingen………………………………………………………………357.1 Inleiding………………………………………………………………………………….357.2 Onderzoeksvragen……………………………………………………………………..357.2.1 Wat is het vertrouwen in de accountancy?.......................................................357.2.2 Wat zijn de wetvoorstellen van het Europees Parlement en de Tweede Kamer? ………………………………………………………………………………………………...357.2.3 Wat voor bewijs bestaat er dat het splitsen van audit en non-audit een kwalitatief verhogend effect heeft op de audit diensten?...........................................367.2.4 Wat voor bewijs bestaat er dat kantoor roulatie een kwalitatief verhogend effect heeft op de audit diensten?........................................................................................367.2.5 Wat vinden accountantskantoren van deze regelgeving?.................................367.3 Conclusie………………………………………………………………….……………..377.4 Aanbevelingen…………………………………………………………….…………….387.5 Suggesties voor vervolgonderzoek…………………………………………………...38

Bibliografie…………………………………………………………………………………………....39

6

Page 7: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De accountant

Een andere heer. Hij doet het materiële.De rekening moet worden opgemaakt.Hij indexeert mijn goed – van luchtkastelenTot gouden bracelet. Dan ben ik naakt.

Mijn rekenmeester laat niets onvermeld.Hij telt en telt. Hij lijkt wel drie man sterk.Voor hem is ook geheugeninhoud geld.Hij wil de bodem en het kruimelwerk.

Als ik becijferd ben is hij mijn vriend.Wie heeft begrepen dat hij niet verdiendeWat hij verdiende, en dat je onverdiendHet meest verdient, pas zo iemand is ziende.1

Voorlopig is er een einde gekomen aan de politieke discussie maar binnenkort zal de Tweede Kamer weer beginnen over de rol van accountants. Er wordt namelijk gewerkt aan een nieuwe wetgeving die ervoor moet zorgen dat beleggers niet meer voor onaangename verrassingen komen te staan bij bedrijven die een goedkeurende verklaring van hun accountant hebben gehad. Een messcherpe accountant die zich niet laat afleiden door commercieel eigenbelang, die op tijd een bedrijf waarschuwt op de gevaren die dreigen te ontstaan. Daar is de Tweede Kamer van Nederland mee bezig. Laten accountants tegenwoordig de steken vallen of wordt te veel verwacht van hen?2

KPMG trekt zijn controleverklaring over de jaarrekening 2010 terug van Vestia. Derivaten waren niet correct gewaardeerd, wordt er gezegd3. Louter een recent voorbeeld uit vele blunders die geslagen worden in de jaarrekeningencontrole. KPMG wijst de vinger naar Vestia, Vestia zegt slechts een “vergissing” te hebben gemaakt. Terwijl de aandeelhouders hun verliezen tellen, schudt de Tweede Kamer zijn hoofd.

1 Gerrit Komrij, Uit: Faust, zoveelste deel.2 Accountants op zoek naar vertrouwen (FD) zaterdag 17 maart 2012 (http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/FD+Accountants+op+zoek+naar+vertrouwen.aspx)3 Marcel Pheijffer, KPMG inzake Vestia, vrijdag 27 april 2012 (http://www.accountant.nl/Accountant/Weblogs/Marcel+Pheijffer/KPMG+inzake+Vestia.aspx)

7

Page 8: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

In 2001 zou er een diepte punt zijn geweest bij Enron. Enron, een bedrijf dat vooral gas leverde in de jaren tachtig. In de jaren negentig breidde het zijn werkzaamheden uit tot water, telecommunicatie, metaal, chemie, internet, verzekeringen en andere producten en diensten.

Van buitenaf leek het bedrijf gezond en winstgevend te zijn; echter gaven ze meer uit dan binnenkwam en hielden ze de verliezen uit de boeken. Het bedrijf bleek 20 miljard rood te staan. De controlerende accountant was toen Arthur Andersen die ook consultingadviezen gaf. Toen het bedrijf over de kop ging vernietigde Arthur Andersen al het bewijsmateriaal. Enrons grootschalige fraude was niet mogelijk geweest zonder Arthur Andersens medeplichtigheid. Volgens Grey(2003) lag het probleem bij de bedrijfscultuur van Arthur Andersen die gefixeerd was om de beste te zijn met de slagzin: “Simply the best”. Dit veroorzaakte een competitieve sfeer binnen het bedrijf. Erger nog was de maatstaf bepaald door klanttevredenheid. Het belang werd gezet op het dienen van de klant in plaats van een jaarrekening goedkeuren op betrouwbaarheid. Dit maakte het volgens Grey mogelijk dat Enron deze fraude kon plegen.

Enron en Arthur Andersen hadden gelijkenissen. Enron bleek intern even competitief te zijn. Aan het eind van elk jaar werd daardoor ongeveer 30 procent van de werknemers ontslagen (Grey, 2003).

De interne controle problemen van beide partijen bleken hier het knelpunt te zijn. Als de controlerende accountant voorkeur geeft aan klanttevredenheid in plaats van aan de betrouwbaarheid van de jaarrekening, zal de integriteit voor zijn vak het eerste slachtoffer zijn.

Arthur Andersen en Enron gingen allebei kopje onder als gevolg daarvan; maar het vertrouwen in de controlerende accountants ook.

Vestia is de grootste woningcorporatie van Nederland met 89.000 woningen. Het bedrijf bevond zich begin dit jaar in ernstige liquiditeitsproblemen vanwege grote tegenvallers op de derivaten die zij in bezit hadden. Vestia leende veel en dekte die leningen af met allerhande derivaten4. Nadat de treasurer van Vestia verdacht werd van omkoping5, witwassen en belastingfraude, richtten alle ogen zich op hun accountant KPMG. In het jaarverslag6 van de Raad van Commissarissen van Vesta over 2010 was het duidelijk gemaakt dat de rente van de derivaten niet lager mocht dan 3 procent terwijl in die tijd er een rente was van 2 procent, welke zich manifesteerde als een tekort van een miljard euro. KPMG had de jaarrekening van 2010 goedgekeurd en moest nu verantwoorden waarom ze dit risico niet hadden gezien. Pieter Lakeman heeft namens SOBI(Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie) op 2 mei een tuchtrechtklacht ingediend tegen de accountant van KPMG inzake onjuiste informatie over rentederivaten in de jaarrekening van 20107.

In het Europees Parlement en in de Tweede Kamer wordt er gesproken over twee hoofd maatregelen voor het verbeteren van de jaarrekeningencontrole. Ten eerste het scheiden

4http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/FD+Woningcorporatie+Vestia+in+grote+financiele+pro.aspx5http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/FD+OM+houdt+treasurer+van+corporatie+Vestia+aan.aspx6http://www.vestia.nl/Vestia%20brede%20brochures/Verantwoording/Jaarverslag_2010.pdf7http://www.sobi.nl/news/348/19/Tuchtklacht-tegen-Vestia-Accountant-KPMG/d,detail_template_start

8

Page 9: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

van audit en non-audit diensten van accountantskantoren. En ten tweede een verplicht roulatiesysteem voor accountantskantoren.

1.2 Probleemstelling

Het onderzoek is gericht op het verkrijgen van kennis en inzicht in de wijze waarop er vertrouwen kan worden verbeterd in de audit. Concreter gesteld is dit onderzoek gericht op het verkrijgen van informatie over de twee maatregelen die momenteel in discussie zijn in Europa en in de Tweede Kamer. Het splitsten van audit en non-audit diensten en een roulatie systeem heeft de verwachting dat het de kwaliteit van de controle zal verbeteren. De verbeterde kwaliteit van de audit zou het vertrouwen van maatschappelijk verkeer herstellen. Ik zal onderzoeken of de twee maatregelen daadwerkelijk het vertrouwen in de controle functie van accountants kunnen herstellen. Dit leidt tot de volgende probleemstelling:

Zijn de wijzigingen in wet- en regelgeving met betrekking tot het accountantsberoep een logische stap in het herstellen van het vertrouwen in een audit?

1.3 Onderzoeksvragen

Bovenstaande probleemstelling leidt tot de volgende onderzoeksvragen:

1. Wat is het vertrouwen in de accountancy?2. Wat zijn de wetvoorstellen van het Europees Parlement en de Tweede Kamer van

Nederland?3. Wat voor bewijs bestaat er dat het splitsen van audit en non-audit een kwalitatief

verhogend effect heeft op de audit diensten?4. Wat voor bewijs bestaat er dat kantoor roulatie een kwalitatief verhogend effect heeft

op de audit diensten?5. Wat vinden accountantskantoren van deze regelgeving?

1.4 Onderzoeksopzet

Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden wil Ik een onderzoek uitvoeren dat een onderzoeksstrategie omvat. Er is sprake van een praktijkgericht onderzoek, omdat het onderwerp voor de lezer bekend is uit actualiteiten van een praktijk situatie8. Dit onderzoek valt onder de categorie diagnostisch onderzoek. De probleemstelling probeert inzicht te krijgen in de achtergrond van de problematiek in kwestie9. Dit onderzoek valt verder te omschrijven als een theoretisch onderzoek in het kader wet- en regelgeving. Het diagnostisch onderzoek wordt alleen gedaan aan de hand van een literatuuronderzoek.

1.5 Hoofdstukindeling

In hoofdstuk 2 wil Ik ingaan op wat er bedoeld wordt met vertrouwen in de externe verslaggeving. En welke de factoren zijn die daar een rol in spelen. In hoofdstuk 3 zal Ik in kaart brengen wat voor wet- en regelgeving er veranderd kunnen worden in Europa en in

8Verschuren, P.J.M. en J.A.C.M. Doorewaard, (2007), Het ontwerpen van een onderzoek, blz. 28-319Verschuren, P.J.M. en J.A.C.M. Doorewaard, (2007), Het ontwerpen van een onderzoek, blz. 32

9

Page 10: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Nederland in het bijzonder. De reden waarom Nederland in dit vraagstuk voor wil zijn zal ook verwerkt worden. In hoofdstuk 4 ga Ik het hebben over de effectiviteit van de audit en non-audit dienst splitsing in de praktijk, door vergelijkingen te maken met landen die dat wel reeds hebben gedaan. In hoofdstuk 5 zal hetzelfde gedaan worden maar dan voor de maatregelen bij kantoorroulatie. In hoofdstuk 6 staan de accountantskantoren centraal om na te gaan wat hun mening is over de komende hervormingen. Hoofdstuk 7 bevat de uitwerking en het antwoord op de probleemstelling.

2 Vertrouwen in de accountancy

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk ga Ik het vertrouwen in de accountancy uitwerken. Agency Theory zal besproken worden als toelichting voor het belang van controle en de hoofdoorzaak van wantrouwen. Een belangrijk begrip dat voortvloeit uit Agency Theory is Earnings Management. Naar aanleiding hiervan wordt de verwachtingskloof uitgelegd. De term audit risk zal uitvoerig besproken worden. Het heeft te maken met het feit hoe accountants omgaan met materiële fouten tijdens hun controles. Tot slot ga Ik met deze informatie de deelvraag proberen te beantwoorden.

2.2 Vertrouwen in de financiële sector

Vertrouwen heeft veel rollen in de samenleving met als belangrijkste factor, het vertrouwen in een overeenkomst. Want dat maakt organisatie mogelijk.

In de moderne zakenwereld gaat dat vertrouwen veel verder dan die van een simpele afspraak van het leveren ter contante betaling. Er zijn aandeelmarkten waarop gespeculeerd kan worden: aandelen, obligaties, opties en derivaten. Sommige weten niet precies wat deze financiële producten zijn, maar er wordt wel graag in gehandeld. Zolang de AEX index groen is zijn ze blij (afhankelijk van je portefeuille). Want groen betekent winst, en winst is goed. Maar ik vraag me af wanneer is groen ook echt groen? Dat dachten de aandeelhouders van Enron en Royal Ahold zonder te twijfelen. Hoe kunnen bedrijven die simpele goederen en diensten verkopen zo onrealistisch veel winst maken? Royal Ahold draaide alleen supermarkten. Een markt kenmerkend voor zijn lage winst marge. Terwijl ze hun winsten innen, wordt op dit soort dingen niet gelet. Totdat het mis gaat, en dat is de laatste tien jaar wel heel vaak gebeurd.

De rol van accountants binnen dit financieel systeem is dat zij controleverklaringen geven die aantonen dat de jaarrekening van de bedrijven een betrouwbaar beeld geven van de stand van zaken binnen het bedrijf. Dit wordt ook wel een audit genoemd. Gebeurde dit niet dan konden bedrijven hun jaarrekening opstellen aan de hand van hun creativiteit met de gevolgen van dien. Accountants zijn er om het maatschappelijk verkeer te garanderen op de juistheid van bedrijfsinformatie. Zij kunnen en horen fraude onder controle te houden. Dat is de rol van de accountant binnen de samenleving.

2.2 Principaal-agentproblematiek

Principaal-agentproblematiek is een term die veel gebruikt wordt door economen, sociologen, politieke wetenschappers en juristen en welke aanduid op een situatie van informatie asymmetrie (een situatie van partijen waarin de ene over meer informatie beschikt

10

Page 11: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

dan de andere(n)). De principaal (lastgever) geeft de agent een opdracht om uit te voeren. Omdat de agent de opdracht uitvoert zal hij in de meeste gevallen een informatie voorsprong hebben op de principaal en zodoende zijn eigen belang prioriteit geven boven die van de principaal. Dat kan ook in tegenstrijd zijn met de belangen van de principaal. De agent is weliswaar gehoorzaamheid verschuldigd aan de principaal maar dat kan de principaal niet controleren vanwege de informatie asymmetrie. Deze problematiek doet zich meestal voor in situaties van ondergeschiktheid zoals werkgever-werknemer, regering-minister en in ons geval aandeelhouder-directie (Shapiro, 2005).

Als de directie bijvoorbeeld de boeken zodanig manipuleert dat ze de omzet kunstmatig hoger maken. En zodoende de aandeel waarde niet overeenkomt van wat die werkelijk dient te zijn. Dat komt uiteindelijk ten kostte van de aandeelhouders. In 2003, toen de informatie uitkwam over de Ahold fraude, stortte hun aandeel met maar liefst 63%. De directie van Ahold had de boeken zodanig gemanipuleerd dat zij voordeden dat de buitenlandse jointventures hun volledig eigendom waren en zo volledig de winst te nemen. Zo werd de omzet hoger aangemerkt dan werkelijk het geval was(Knapp, 2007).

2.3 Earnings Management

Het foutief rapporteren van de winst wordt ook wel earnings management genoemd. Earnings management kan gedefinieerd worden als: “Earnings management occurs when managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers.”(Wahlen, 1999).Managers kunnen hun winst cijfers beïnvloeden om hun winst doelen te behalen. Vooral in situaties waar er een hoge beloning valt te behalen zal de motivatie om earning management toe te passen ook hoog zijn. Behalve de beloningen spelen de verwachtingen ook een grote rol, want hoe meer er verwacht wordt hoe groter de teleurstelling als die winstdoelen niet behaald worden(Lo, 2007)

Dit soort fraudes konden zijn voorkomen als informatievormen zoals de jaarrekeningen in orde waren. Er bestaat dus een noodzaak voor een onafhankelijk individu in de samenleving om informatie uit bedrijven te controleren of zij een getrouw beeld geven op de stand van zaken binnen een bedrijf. De individuen worden ook wel externe accountants genoemd.

2.4 Verwachtingskloof

De verwachtingskloof kan worden gedefinieerd als het verschil tussen de verwachtingen die het maatschappelijk verkeer (het publiek) heeft van externe accountants en de percepties die het maatschappelijk verkeer heeft van het daadwerkelijk optreden van accountants (Hassink, 2002). De Public Oversight Board (AICPA,1986) vatte het probleem van de verwachtingskloof als volg samen.

‘investors and depositors are losing faith in the ability ofthe accounting profession to perform the job which hashistorically been its unique function in our society –assuring the integrity of the financial information uponwhich our capitalistic society necessarily depends.’

11

Page 12: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

In onderzoek over de verwachtingskloof blijken er verschillende meningen te zijn waarover de kloof betrekking op heeft (Hassink, 2002). Volgens Humphrey et al.(1993) heeft de verwachtingskloof betrekking op de verantwoordelijkheid van de accountant in het vinden en rapporteren van fraude, de waardering van activaposten en het vermogen van de accountant om bepaalde risico’s goed in te schatten. Gloeck en De Jaeger(1993) vonden dat het betrekking had tot het rapporteren van continuïteitsproblemen en het rapporteren van overtredingen aan overheidsinstellingen. Bovendien werd vastgesteld dat verschillende gebruikersgroepen verschillende verwachtingskloven hebben (Porter, 1993; Monroe en Woodcliff, 1994). Volgens Hassink is de gedachte dat accountants ook belangen van de ondernemingen dienen boven die van het maatschappelijk verkeer al breed bekend.

Het interpreteren van een accountants verklari ng kan al een verwachtingskloof opleveren volgens Hassink. Onder de verschillende gebruikersgroepen heeft de ondernemings-raad de grootste verwachtingskloof.

Volgens Porter(1993) kan de verwachtingskloof in een drietal worden opgesplitst:

1. De Performance Gap: Dit kan gezien worden als het verschil tussen verwachtingen die de gebruikersgroepen van de prestatie van accountants met hun bestaande taken hebben en de perceptie van de daadwerkelijke prestatie van accountants ten aanzien van deze taken.

2. De Standards Gap: Dit kan gezien worden als het verschil tussen wat gebruikersgroepen redelijkerwijs kunnen verwachten van accountants en de bestaande taken zoals die verwoord zijn in wet, gedrags- en beroepsregels, richtlijnen en voorgaande literatuur.

3. De Reasonableness Gap: Houdt in de mate waarin gebruikers groepen onrealistische verwachtingen hebben van accountants.

Porter geeft hier in 3 een onderverdeling van de verwachtingskloof. In alle drie punten lijkt het nog steeds veel te draaien om vertrouwen naar de externe accountant. Het eerste punt gaat om het daadwerkelijk presteren van de accountant. Het tweede punt gaat om vergelijking met wat een accountant doet en wat hij hoort te doen volgens de gedrags- en beroepsregels en richtlijnen. En het derde punt draait om onrealistische verwachtingen van gebruikers groepen ten aan zien van de diensten die accountants leveren.

2.5 Audit Risk

Externe accountants hebben de taak om de informatie van bedrijven correct te houden ten behoeve van het maatschappelijk verkeer om zo een principaal-agentproblematiek te voorkomen. Zo een controle van een bedrijf wordt een audit genoemd. Het omvat een accountantscontrole van een verantwoordingsstuk, zoals een jaarrekening, subsidieaanvraag enz. Accountants hebben een aantal taken, twee van die taken zijn om te controleren of informatie zoals de jaarrekening te controleren op juistheid, volledigheid en een betrouwbaar beeld geven van het bedrijf. En ten tweede, het controleren voor material misstatements. Material misstatements zijn incidentele of intentionele onjuistheden over financieel informatie dat invloed heeft op de bedrijfswaarde of aandeelwaarde(Eimers, 2006).

Stel dat de accountants voldoen aan alle standaarden en gedragsnormen die hen opgedragen zijn met betrekking tot hun audit controle, wat is de kans dat een onafhankelijke

12

Page 13: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

externe accountant een material misstatement niet vindt ondanks dat hij onder de juiste gedragslijnen werkt met de juiste planning? Dit wordt ook wel audit risk genoemd(Eimers, 2006).

Volgens Wallage(2003) moet de jaarrekeningcontrole zodanig worden aangepast dat het de audit risk een statistisch acceptabele omvang krijgt. Er is meestal sprake van een kans tussen de 1 en 5 procent dat het goedgekeurde jaarrekening een materiële onjuistheid bevat. Dit percentage wordt meestal generiek bepaald (Knechel, 2001, p. 325). Audit kan verdeeld worden in de volgende componenten:

Het risico dat een post op de jaarrekening en de daarmee samenhangende aannames van het management een materiële fout bevat. Dit risico bestaat uit het inherent risico en het interne controlerisico.

Het risico dat de accountant dergelijke materiële fouten niet ontdekt. Dit is het ontdekkingsrisico.

Er bestaan erg algemene voorbeelden van inherent risico. Het is audit risk dat we heel moeilijk kunnen traceren en controleren. Bijvoorbeeld voorraad dat niet gezien of gemeten kan worden is hoog in inherent risico. Of een transactie tussen twee afhankelijke partijen(moeder-dochter ondernemingen) kan hoog zijn in inherent risico. Inherent risico bestaat ook waar de bezittingen moeilijk te waarderen zijn, bijvoorbeeld in situaties waar een bedrijf activa moet waarderen tegen de waarde in economisch verkeer terwijl er geen markt voor bestaat. Dit is een huidig probleem van het IFRS. Inherent risico komt vaak voor waar bezittingen moeilijk zijn te controleren, moeilijk zijn te meten, moeilijk zijn visueel te bevestigen, te snel vervallen of hebben expertise van buiten nodig om te kunnen waarderen. Een ander voorbeeld is de voorraad waarderen van een juwelier. Goud lijkt op goud, maar is het 14-karaat, 24-karaat of slechts verguld? Dit is een inherent risico voor een accountant. Inherent risico is een factor die afhankelijk is van het bedrijf zelf(Scott, 2005).

Het interne controlerisico is het risico dat er een fout wordt aangetroffen in een jaarrekeningpost of een groep van transacties die, individueel of gecombineerd met andere fouten binnen een jaarrekeningpost, materieel kan zijn en niet tijdig wordt voorkomen, ontdekt en gecorrigeerd door het interne controle systeem(Wallage, 2003). Het interne controle systeem van een bedrijf kan worden gedefinieerd als het proces dat effect heeft op de organisatiestructuur, werk en autoriteit systeem, mensen en het management controle systeem, dat ontworpen is om de doeleindes van het bedrijf na te streven. Kortom, het is het interne administratie systeem dat management controle geeft over fraude, beschikbare middelen enz. Interne controlerisico’s zijn de audit risico’s die een accountant heeft als er materiële onjuistheden ontstaan vanuit het interne controle systeem. Hier zijn allerlei voorbeelden te bedenken bijv. de veiligheid van kassa geld tot het autoriseren van kleine of grote uitgaven enz. Intern controlerisico is een factor die ook afhankelijk is(Scott, 2005).

Ontdekkingsrisico is het risico dat de gegevensgerichte controlemaatregelen van de controlerende accountants fouten, die, individueel of gecombineerd met andere fouten binnen een jaarrekeningpost, materieel kunnen zijn, niet ontdekken(Wallage, 2003). Kortom dit is het risico waarbij de controlerende accountant met zijn procedures faalt om de materiële fouten te ontdekken. Ontdekkingsrisico kan opgesplitst worden in tweeën volgens Srivastava R.P. & Shafer G.R. (1992):

13

Page 14: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Sampling risk, dit is het risico dat de steekproef populatie die geselecteerd is door de controlerende accountant niet een juiste reflectie geeft van de data. De conclusie dat uit deze steekproef voortvloeit, zal dan niet een betrouwbare reflectie zijn van de populatie.

Non-sampling risk, dit is de ontdekkingsrisico, behalve die afkomstig is van sampling risk, dat de controlerende accountant de materiële onjuistheid niet zal ontdekken. Dit kunnen menselijke fouten zijn.

Ontdekkingsrisico is wel een factor die de controlerende accountant in eigen handen heeft. Met al deze informatie kunnen we het Audit Risk Model in elkaar zetten(Colbert & Alderman, 1995).

Audit Risk Model

AAR = functie van (IR, ICR,OR )

Verklaring:AAR: Aanvaardbare Audit RiskIR: Inherent RisicoICR: Interne ControlerisicoOR: Ontdekkingsrisico

Dit kan opgelost worden voor ontdekkingsrisico, het variabel dat de accountant wel kan beïnvloeden.

Detection risk = audit risk / (inherent risk * control risk)

Dit model geeft aan dat als de inherente- en controle risico hoog zijn, des te lager het ontdekkings risico hoeft te zijn. Wat resulteert in meer controlerende procedures die de accountant zal moeten verrichten. Op het einde van de dag is de doelstelling auditrisk te limiteren tot een toepasselijk laag niveau zodat de accountant een redelijke zekerheid kan hechten aan de financiële verklaringen dat ze vrij zijn van materiële fouten.

Dit model is handig voor accountants omdat het ze een idee kan geven tot hoe diep zij moeten onderzoeken om een betrouwbare audit te geven, mits zij kennis dragen van de grootte van de inherente- en interne controle risico factoren.

2.6 Beantwoording deelvraag

Het principaal agent problematiek geeft aan dat wanneer mensen de kans krijgen om misbruik van hun positie te maken dat ook daadwerkelijk zullen doen. Earnings management is een goed voorbeeld over hoe managers dit misbruik uitten en voordeel aan henzelf geven ten kostte van aandeelhouders. De verwachtingskloof is ontstaan doordat aandeelhouders zich afvroegen: wat als de controle verklaring niet klopt? Wat als de controleur een fout gemaakt heeft? Het geeft een bepaalde onzekerheid en wantrouwen weer. Audit Risk is de manier waarop accountants kunnen kijken naar dit vertrouwen. Ontdekkingsrisico ligt in hun eigen handen, en de rest kan aan het bedrijf zelf liggen.

14

Page 15: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Vertrouwen blijft een menselijk begrip waarover eeuwig gesproken kan worden. In tijden van crisis zal het wantrouwen alleen maar toenemen. Als een accountant op zijn weblog constateerde dat het zoeken naar een oplossing voor de verwachtingskloof vergelijkbaar is met het zoeken van het Higgs-deeltje: “Want we zijn ook, op onze eigen manier, voortdurend aan het zoeken naar de steen der wijzen die een vermeende verwachtingskloof kan overbruggen.”10. Volgens Jules Muis ligt het aan volwassenen accountants zelf om dit vertrouwen te scheppen.

2.7 Samenvatting

Het vertrouwen in de controlerende accountant is verloren gegaan. Met de principaal-agent theorie is te verklaren waarom de management de boeken zullen manipuleren ten koste van de opdrachtgevers. Een uitingsvorm hiervan wordt ook wel earnings management genoemd. Controlerende accountants houden toezicht op bedrijven en rapporteren fraude, dat is hun dienst aan het publiek. De verwachtingskloof is een term die het verschil uitdrukt tussen wat het publiek verwacht van een accountant en wat een accountant werkelijk presteert in de zin van bedrijven controleren. Audit Risk geeft aan wat de kans is dat een accountant een materiele onjuistheid niet ontdekt maar toch een controleverklaring aflegt. Het Audit Risk Model brengt in kaart wat de risicofactoren hiervan zijn. Vertrouwen kan gedefinieerd en uitgewerkt worden, maar een oplossing om die te verbeteren is niet in zicht.

10 Jules Muis Het God-deeltje en de vertrouwenskloof woensdag 11 juli 2012(https://besloten.accountweb.nl/Accountant/Weblogs/Jules+Muis/Het+Goddeeltje+en+de+vertrouwenskloof.aspx)

15

Page 16: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

3 Wetvoorstellen van het Europees Parlement en de Tweede Kamer van Nederland

3.1 Inleiding

In het vorig hoofdstuk heb ik kunnen constateren dat er controlerende accountants regulering nodig is. In dit hoofdstuk ga ik op zoek naar wat de reactie is geweest van de autoriteiten, namelijk de Europese Commissie en de Tweede Kamer.

Europees commissie lid Barnier is aan het hoofd van de financiële hervorming die noodzakelijk werden geacht naar aanleiding van velen fraudes de afgelopen 10 jaar. Zijn voorstellen worden als extreem gezien in Nederland en er wordt veel kritiek geleverd op de voorstellen of zij wel het gewenst effect zullen hebben op de kwaliteit van een audit. Eerst wordt er uitgelegd wat de relevante informatie is van de Barnier voorstel. Daarna zal ik uitwerken wat de Tweede Kamer hierover te zeggen heeft. Ik zal daarna een lijn trekken tussen Europa en de Tweede Kamer. Voordat Ik aan de conclusie begin zal Ik de deelvraag van dit hoofdstuk beantwoorden, en die is: Wat zijn de wetvoorstellen van het Europees Parlement en de Tweede Kamer?

3.2 Barniers financiele markt hervorming

‘’We need your support to reach our goal: no financial player, no financial product and no financial market should escape effective regulation and supervision"11. In juli 2010 begon Michel Barnier, hoofd van de interne markt en diensten van de Europese Commissie, met zijn kruistocht om de financiële markt te hervormen naar aanleiding van de financiële crisis in 2008.

In oktober 2010 heeft de Europese commissie de Green Paper gelanceerd betreffende de audit markt. De consultatie die ruim 700 reacties onttrok van een wijde groep belanghebbenden.

In september 2011 aanvaardde het Europees Parlement de holistische aanpak van de audit markt die de commissie voorstelde.

De probleemstelling rondom de audit markt referendum bestond uit drie elementen12:

1. De verwachtingskloof, zoals eerder besproken in hoofdstuk 2.2. Onafhankelijkheid: een audit is niets meer geworden dan een enkele uit vele

commerciële diensten die een audit kantoor voor zijn cliënt verricht. Het tekort van het regelmatig te koop aanbieden van audit diensten en periodieke wisseling van

11 Michel Barnier op de ‘’Avaaz petition on banking reform’’(http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/barnier/headlines/news/2012/07/20120724_en.htm)12http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/docs/reform/resume_impact_assesment_en.pdf blz. 3

16

Page 17: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

accountantskantoren heeft de audit ontnomen van zijn sleutel element: professionele scepticisme. We bevinden ons in een bedrijfslandschap waar een groot aantal gecontroleerde bedrijven comfortabel zijn geworden met hun auditor. Dit is juist een weerlegging van de essentie van onafhankelijkheid.

3. Markt concentratie en tekort aan keuze: De markt is zo gepolariseerd dat het een zeldzaam geval is als een groot bedrijf geen klant is bij een Big Four kantoor. In de meerderheid van deelnemende staten heeft de Big Four meer dan 85% van de grote bedrijven (FTSE 350 equivalent). Het ‘’comfort’’ factor heeft onder de audit kantoren en hun klanten, gecombineerd met het perspectief in de markt, geleid tot de dominantie van de Big Four. Er is een terughoudendheid met betrekking tot het benaderen van een niet ‘’Big Four’’ auditor.

De boven genoemde punten hebben volgens de Europese commissie geleid tot wantrouwen onder investeerders en belanghebbenden en is er reden om de markt dan ook te hervormen. Hier kan er enig kritiek op worden geleverd door de Big Four maar daarop zal ik terugkomen in hoofdstuk 6.

De doelstelling in de wijzigingen in de audit zijn: de contributie tot efficiënt functioneren van financiële- en niet financiële markten door versterking van de rol van de controlerende accountant om economische agenten en de markt van meer betrouwbaar, transparant, betaalbaar en waardevolle informatie te verstrekken over de juistheid van financiële verklaringen van bedrijven13.

Wetvoorstellen van Barnier:

Scheiden van audit en non-audit diensten bij accountant diensten14:

Verbod op het aanbieden van bepaalde non-audit diensten aan het geauditeerd bedrijf

Verbod op het aanbieden van elk non-audit dienst aan het geauditeerd bedrijf Pure audit kantoren: zijn alleen toegestaan om wettelijke audits uit te voeren en

niet verbonden aan bedrijven die non-audit diensten leveren.

Kantoor roulatie15:

Verplicht rouleren van een auditkantoor na een bepaalde tijd van betrokkenheid

Joint audits16:

Verplichting voor grote bedrijven om meer dan één audit kantoor in dienst te nemen, waarvan ten minste één geen groot kantoor is. Beide audit kantoren zullen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de audit.

13http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/docs/reform/resume_impact_assesment_en.pdf blz. 414 Options to reduce and mitigate the risk of any conflict of interest due to the provision of non-audit services to PIEs.15 Options to reduce and mitigate the risk of any potential conflict of interest due to"familiarity threat"16 Options to increase the choice of audit providers for PIEs.

17

Page 18: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Dit zijn onder andere de maatregelen die ervoor gaan zorgen dat audit rapportages betrouwbaarder gaan worden. Ook beweert de Europese commissie dat de accountantskantoren zelf hier een voordeel aan zullen hebben17. Het splitsen van accountantskantoren in audit en non-audit kantoren zal volgens de Europese Commissie leiden tot meer concurrentie in de sector en zal de prijs van audits hierdoor verlagen18.

3.3 Amendementen in de Tweede Kamer

Naar aanleiding van de discussie in Europa hadden Kamerleden Plasterk, Irrgang en Braakhuis het amendement op de Wet Toezicht van Accountantsorganisaties (33025, nr. 18)19 ingediend dat een eind wil maken aan advies diensten aan controle klanten: "De accountantsorganisatie die wettelijke controles verricht bij een organisatie van openbaar belang, verricht naast controlediensten geen andere werkzaamheden voor die organisatie."20.

Volgens deze hervorming zouden een beperkt aantal diensten toegestaan blijven: de controle van tussentijdse rapportages, het bestuursverslag, het corporate governance-verslag, het verslag risicomanagement en het maatschappelijk verslag21.

Het tweede amendement (33025, nr. 1922) was ingediend door Roland van Vliet en die verplicht OOB’s(Onderneming Openbaar Belang) om na acht jaar te wisselen van controlerende accountantsorganisatie. Daarna moet er een afkoelperiode zijn van 2 jaar, voordat hetzelfde kantoor weer de wettelijke jaarrekening mag doen. Wel is aan het amendement nog een overgangsregeling toegevoegd. "Deze bepaling wordt beoogd later in werking te treden dan de overige onderdelen van de wet middels de reeds in het wetsvoorstel opgenomen inwerkingtredingbepaling. De inwerkingtreding van deze bepaling zal naar verwachting plaatshebben op 1 januari 2014. Hierdoor wordt een periode van overgang gecreëerd."23

3.4 Nederlandse amendementen tegenover Europese voorstellen

Op 6 februari 2012 was de vergadering gehouden over het wetsvoorstel om de audit sector in Nederland te hervormen.

Kamerlid Mathijs Huizings maakte de opmerking: ‘’Ook is het beter om eerst te wachten wat er op dit gebied uit Europa aan regels komt in plaats van voor de troepen uit te lopen.’’ 24

17http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/docs/reform/resume_impact_assesment_en.pdf blz 818http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/docs/reform/resume_impact_assesment_en.pdf blz 919http://www.accountant.nl/readfile.aspx?ContentID=71962&ObjectID=997664&Type=1&File=0000037989_Nader_gewijzigd_amendement_Plasterk_33025-18.pdf20http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Controle+en+advies+bij+oobs+gescheiden+kantoorroul.aspx21http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Controle+en+advies+bij+oobs+gescheiden+kantoorroul.aspx22http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Controle+en+advies+bij+oobs+gescheiden+kantoorroul.aspx23http://www.accountant.nl/readfile.aspx?ContentID=71962&ObjectID=997664&Type=1&File=0000037990_Gewijzigd_amendement_Van_Vliet_33025_19.pdf24ONGECORRIGEERD STENOGRAM, VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG, 6 februari 2012, Tweede Kamer. http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/nota_en_wetgevingsoverleggen/index.jsp

18

Page 19: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Als de hervorming toch al aan komt via het Europees Parlement lijkt het wel omslachtig om met deze amendementen voorbarig te zijn. Ook zijn veel OOB internationaal en dus geconfronteerd met verschillende wetgeving in verschillende landen.

Kamerlid Schouten vindt dat er te veel op Europa wordt gewacht en dat het een prioriteit is om dit voorstel naar de eerste kamer te sturen.

Kamerlid Huizings wacht liever op de bevindingen van commissie De Wit en Europa en vindt deze maatregelen haastig.

Toen het de beurt was van Kamerlid Van Vliet vertelde deze het volgende: “De heer Barnier heeft veel verdergaande voorstellen, waar we absoluut geen voorstander van zijn. Ik ga geen kantoren uit elkaar trekken. Wat dat betreft kan het groenboek van de heer Barnier in de groencontainer”25. Met dit voorstel wil hij duidelijk maken dat Nederland zijn eigen richting op moet met wat betreft eigen marktordening en vindt hij dat bedrijven uit elkaar trekken niet een optie is. Maar tegelijkertijd is hij wel voorstander van het amendement van Plasterk. Van Vliet vertelt verder dat de Europese Commissie te ver gaat met de hervormingen van het financieel systeem.

Uit een publicatie van Ernst & Young is er te zien wat de belangrijke verschillen zijn tussen de Nederlandse amendementen en de Europese voorstellen.26

25 ONGECORRIGEERD STENOGRAM, VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG, 6 februari 2012, Tweede Kamer. http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/nota_en_wetgevingsoverleggen/index.jsp blz. 3526http://www.ey.com/Publication/vwLUAssets/Inform_juli_2012/$FILE/Inform%20juli%202012.pdf

19

Page 20: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

3.5 Beantwoording deelvraag

In Europa bestaat er veel initiatief voor deze hervormingen over de financiële sector. Barnier is degene die aan het hoofd is van deze kruistocht die aangevuurd is door de financiële crisis en een aantal fraudes en schandalen in Europa. Onder deze hervorming valt ook de auditsector vanwege de rol die ze spelen in de controle van OOB’s. De meest belangrijke hervormingen zijn de afscheiding van audit en non-audit, kantoorroulatie en joint audits. In de tweede kamer zijn deze maatregelingen ook besproken. Wat meningsverschil bestaat wellicht. Duidelijk is wel dat de Tweede Kamer eigen initiatief wil nemen om zijn markten te reguleren en zijn zij het niet helemaal eens is met de Europese Commissie ondanks het feit dat er in korte tijd twee hervormingen kunnen plaats vinden in de audit markt. Er zijn wel Kamerleden die liever wachten op commissie De Wit en het Europees Parlement vanwege de omslachtigheid. De audit markt hervormen voor er uitspraak is van commissie De Wit en het Europees Parlement lijkt mij een arrogante motie van de Tweede Kamer. Omdat zij weinig rekening willen houden met Europa wat op zijn beurt doorslaggevend zal zijn. Minister de Jager zegt dat er vanuit een wetenschappelijke hoek twijfel bestaat over beide maatregelingen27.

27http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Voorstel+scheiding+controle-advies+snippertje.aspx20

Page 21: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

4 Het splitsen van audit en non-audit diensten

4.1 inleiding

In het Europees Parlement en in de Tweede Kamer wordt er vaak gesproken over de maatregel om een splitsing te maken van audit en non-audit diensten van accountantskantoren. Er wordt gesproken over een verhogend effect op de kwaliteit van een audit. In de huidige situatie zou door het aanbieden van non-audit diensten een commercieel aspect ter sprake komen dat de betrouwbaarheid van de audit diensten in gevaar zou brengen. Het gevaar wordt ook wel afhankelijkheid genoemd. In dit hoofdstuk wil Ik op deze discussie ingaan door te onderzoeken wat voor literatuur er geschreven is over dit onderwerp. Aan het einde van dit hoofdstuk wil ik antwoord kunnen geven op de vraag: Wat voor bewijs bestaat er dat het splitsen van audit en non-audit een kwalitatief verhogend effect heeft op de audit diensten? Dit zal ik doen door eerst een korte beschrijving te geven over auditor onafhankelijkheid. Dit zal verder uitgewerkt worden met een onderverdeling van onafhankelijkheid in feit en uitstraling. Ik zal dan beschrijven wat de factoren zijn die audit onafhankelijkheid beïnvloeden. Dan zal besproken worden wat non-audit diensten zijn. Hierna zal ik onderzoeken wat voor empirisch bewijs bestaat over het beïnvloeden van non-audit diensten op een controlerende accountant. Daarna zal ik de deelvraag beantwoorden en een samenvatting geven.

21

Page 22: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

4.2 Auditor onafhankelijkheid

De bedoeling van de maatregel zelf is om audit onafhankelijkheid terug te brengen in de kantoren die audits uitvoeren. Er wordt gezegd dat zonder auditor onafhankelijkheid financiële verslaggeving niet betrouwbaar is. Het is daarom belangrijk om te definiëren wat Ik met audit onafhankelijkheid bedoel. Arens et al. (1999)28 definieerde “onafhankelijkheid in een audit’’ als het nemen van een onbevooroordeeld standpunt in de prestaties van een audit onderzoek, evaluaties van de resultaten en de uitgifte van de controle verklaring. Onafhankelijkheid houdt ook in de kwaliteit of integriteit, objectiviteit en de onpartijdigheid. Knap (1985)29 beschreef de onafhankelijkheid vanuit verschillende invalshoeken. Hij beschreef het als “de bekwaamheid om druk van de klanten te weerstaan’’. De ISB (2000)30 beschrijft onafhankelijkheid als: De vrijheid van druk en andere factoren die beperken, of worden gezien als beperkingen, en auditors vrijwilligheid om objectief te handelen en integriteit terwijl hij/zij de audit uitvoert, het is de afwezigheid van bepaalde activiteiten en relaties die mogelijk een beperking, of idee geven van een beperking, en de auditors wil om objectief en met integriteit te handelen. Aan de hand hiervan kunnen we een idee krijgen wat met audit onafhankelijkheid bedoeld wordt.

4.3 Onafhankelijkheid in wezen en schijn

Volgens Mautz en Sharaf(1964)31 zijn er twee relevante aspecten van onafhankelijkheid. Als eerste de werkelijke onafhankelijkheid tussen de individuele controlerende accountants in de prestaties van hun werk. Ten tweede de aantoonbare onafhankelijkheid van een professionele groep controlerende accountants naar buiten toe. Deze twee perspectieven op onafhankelijkheid verhouden zich als ‘’practitioner independence ‘’ en ‘’professional independence’’.

Volgens Mautz en Sharaf(1964) er zijn drie dimensies van auditor onafhankelijkheid die de potentiële bedreiging kunnen zijn voor auditors objectiviteit:

Programmerings-onafhankelijkheid: Beperking van het management om te bemoeien met de audit programma oftewel het management krijgt niet de ruimte de audit programma te beïnvloeden.

Onderzoekend-onafhankelijkheid: vrij van beperkingen om alle boeken, procedures en personeel die relevant zijn aan de audit in te zien. En de aanwezigheid van actieve medewerking van het management personeel gedurende het audit proces. Afwezigheid van management bemoeienis om te specificeren wat er onderzocht

28 Arens, A., Loebbecke, J., Iskandar, T., Susela, S., Isa, and Boh, M. (1999). Auditing in Malaysia: An IntegratedApproach, Prentice-Hall, Selangor.29Knapp, M. (1985). Audit Conflict: An Empirical Study of The Perceived Ability of Auditors to Resist Management Pressure, the Accounting review, pp: 202-211.30 Independence Standard Board (ISB). (2000). Exposure Draft (Ed00-2). Statement of Independence Concepts: AConceptual Framework for Auditor Independence, New York, NY.31 Mautz, R.K. and Sharaf, R. (1964). The Philosophy of Auditing, American Accounting Association, Sarasota, FL.

22

Page 23: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

moet worden. En afwezigheid van persoonlijke interesse aan de kant van de auditor die leidt tot uitsluitingen in de audit onderzoek.

Verslaggevings-onafhankelijkheid: vrijheid van het gevoel om gerapporteerde feiten anders te rapporteren dan zijn werkelijke relevantie. De auditor voelt geen druk om significante onderwerpen uit het interne audit rapport te houden. Afwezigheid van Intentioneel gebruik van dubbelzinnig taalgebruik in de verklaringen, feiten, opinies en aanbevelingen ter betrekking tot hun interpretaties.

4.4 De factoren die invloed hebben op onafhankelijkheid

Er zijn een aantal factoren die de onafhankelijkheid van een auditor kunnen beperken.Salehi (2009) heeft hiervan een opsomming gemaakt van eerder onderzochte factoren:

1) Het effect van geschenken(Pany en Reckers, 1980);2) Aangeboden kortingen op audit en non-audit diensten(Pany en Reckers, 1980);3) Audit kantoor omvang (Shockley, 1981; Gul, 1989);4) Het geven van management advies diensten(MAS) door de audit kantoor(Shockley,

1981; Knapp, 1985; Gul, 1989; Bartlett, 1993; Teoh and Lim, 1996; Abu Bakar et al 2005);

5) De klant zijn financiële situatie (Knapp, 1985; Gul, 1989; Gul en Tsui, 1992);6) De aard van het conflict (Knapp, 1985);7) Duur van de dienstbetrekking met de auditklant(Shockley, 1981; Teoh en Lim, 1996);8) Het niveau van competitie in de audit diensten markt (Knapp, 1985; Gul, 1989);9) Omvang van de audit kosten en de relatieve klant grootte (Gul en Tsui, 1992; Bartlett,

1993; Teoh en Lim, 1996; Pany en Reckers, 1980);10) De audit committee (Gul, 1989; Teoh en Lim, 1996);11) Uitvoeren van non-audit diensten door controlerende accountants (Beattie et al, 1999

en Rayhunadan;2003).Volgens Salehi(2009) is er veel kritiek geleverd op het aanbieden van non-audit diensten door auditors (Brandon et al, 2004, Citron, 2003, Cullinan, 20004, Fearnley and Beattie, 2004, Ghosh and Moon, 2005, Gwilliam, 2003, Higson, 2003, Krishnan and Levine 2005).

4.5 Non audit diensten

Om antwoord te kunnen geven op de deelvraag is het van belang om vast te stellen wat non audit diensten zijn. Het NAS (non-audit services) debat erkent dat inkomen uit NAS een auditkantoor economisch afhankelijk kan maken aan een auditklant (Kinney, Palmrose, & Scholz, 2004).

NAS kan elke dienst zijn behalve de audit die gegeven wordt aan de audit klant door de auditor. De vraag naar bedrijfsexpertise is sterk toegenomen eind vorig eeuw. Zo hebben accountantskantoren hun dienstenaanbod verbreed met diensten als belastingadvies voor bedrijven en individuen, interne audit outsourcing, consultatie gerelateerd tot fusies en overnames, informatie systemen en HRM. Volgens de Public Oversight Board is er in de laatste 40 jaar een grote stijging geweest van NAS door accountantskantoren32. Wat de suggestie geeft dat er een hechtere band gevormd wordt tussen de auditkantoren en auditklanten(Salehi, 2009). Auditkantoren geven NAS omdat het een aanverwant

32 http://www.pobauditpanel.org/downloads/chapter5.pdf23

Page 24: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

dienstaanbod is die relatief gemakkelijk is te benutten. Er zijn bijvoorbeeld kosten besparende elementen aan NAS gebonden.

Volgens Salehi(2009) is het geven van een Management Advisory System(MAS) het grootste gevaar voor een auditor om zijn onafhankelijkheid te verliezen. MAS houdt in dat de auditor advies geeft over bedrijfsorganisatie, planning, controle, operatieve systemen, personeel en financiën. Naar aanleiding van dit soort activiteiten zal de auditor zich in een rol zetten dat zijn onafhankelijkheid in gevaar brengt. Een accountant die een MAS geeft:

Wordt een klant zijn verdediger; Krijgt een aandeel in het succes van zijn klant; Neemt beslissingen die later gecontroleerd worden door hemzelf(conflict of interest) Creëert een band met management.

4.6 Empirisch bewijs van effect non-audit diensten op onafhankelijkheid

In deze paragraaf wordt voornoemd onderzoek besproken. Dit heb ik gedaan door gerelateerde artikelen en zoekmachines te gebruiken. Beck et al. (1988) onderzochten het onafhankelijkheidsvraagstuk door een auditkantoor diensttermijn distributie te bestuderen van herhalende en niet herhalende non-audit diensten. Zij hebben ontdekt dat een audit diensttermijn voor bedrijven met veel herhalende non-audit diensten, gemiddeld meer en een kleinere variantie hebben, dan het diensttermijn van bedrijven met een lage frequentie herhalende non-audit dienst. Zij concludeerde dat het geven van non-audit diensten wel bijdraagt tot meer dan een economischere band tussen auditor en klant.

Beattie et al (1999) hadden een vragenlijstonderzoek gedaan dat ging over 45 economische en regulerings factoren die auditor onafhankelijkheid kunnen beperken. Non-audit kosten werden het hoogst gerangschikt als een gevaar voor een auditors onafhankelijkheid door financiële journalisten en financiële directeuren.

Jenkins en Krawczyk (2000) identificeerden vier types van NAS: Belastingadvies, software trainingen, interne audit en actuariële diensten. Zij onderzochten hoe de prestatie van NAS invloed had op de zienswijze van audit onafhankelijkheid. Zij concludeerde dat investeerders de voorkeur gaven aan de openbaarmaking van NAS kosten, ongeacht de materialiteit, terwijl auditors deze kosten alleen openbaar maken als ze materieel zijn. Uit dit onderzoek was te zien dat meningen tussen verschillende NAS typen niet significant verschillen.

Sharma and Sidhu (2001) hebben 49 failliete bedrijven bestudeerd en vonden dat geven van non-audit diensten invloed hadden op het geven van going concern.

Frankel et al (2001) leveren ons een empirisch bewijs op de effecten van non-audit diensten op auditor onafhankelijkheid en of de markt de openbaarmaking van NAS kosten op prijs stelt. De onderzoekers verzamelden kostenplaatjes van ruim 4000 ‘’proxy statements’’ met de SEC tussen februari en juni 2001. Een significante negatieve markt reactie was gevonden tussen de bedrijven met de hoogste onverwachte NAS kosten. Als we kijken naar earnings management zien we dat bedrijven die een hoge mate van non-audit diensten gebruiken,

24

Page 25: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

een veel grotere kans hebben om zijn winst doelen te behalen. Volgens Frankel et al(2001) is het geven van non-audit diensten een gevaar voor auditor onafhankelijkheid.

Craswell et al. (2002) gebruikten verklaringen met beperking als indicator voor het beoefenen van auditor onafhankelijkheid. Zij vonden dat het niveau van audit gelden van de auditor geen invloed had op de neiging om een verklaring met beperking te geven.

Kinney, Palmrose en Scholz (2004) hebben een onderzoek gedaan met de aanname dat ‘’financial restatements’’ een teken waren van lage audit kwaliteit. Zij vonden geen significant positieve associatie tussen NAS inkomsten en financial restatements.

Sami and Zhang (2005) onderzochten wat investeerders zien als auditor onafhankelijkheid als die auditors non-audit diensten leveren. Dit deden zij door een verband te zoeken tussen de hoeveelheid NAS aankopen van een bedrijf en de earnings response coëfficiënt(ERC). Zij concludeerden dat investeerders wel degelijk rekening houden met de aankopen van non-audit diensten van bedrijven, en investeerders zien dat ook als iets dat auditor onafhankelijkheid beperkt.

Lal Joshi et al (2007) hadden een vragenlijstonderzoek gedaan over auditkantoren en ingeschreven bedrijven met betrekking tot auditor onafhankelijkheid wanneer er ook non-audit diensten gegeven worden. De resultaten wijzen uit dat de onafhankelijkheid wel beperkt wordt als de auditor ook non-audit diensten levert. Maar de meeste respondenten hebben wel duidelijk gemaakt dat de non-audit diensten maar voor een beperkte mate invloed hebben op de onafhankelijkheid. De respondenten zijn van mening dat non-audit diensten niet verboden moeten worden.

Dit bewijs zal Ik opsommen in een tabel:

Voor het splitsen van audit en non-audit diensten

Tegen het splitsen van audit en non-audit diensten

Het geven van non-audit diensten draagt bij tot meer dan een economischere band tussen auditor en klant

Het niveau van auditgelden heeft geen invloed op de neiging om een verklaring met beperking te geven

Non-audit kosten werden het hoogst gerangschikt als een gevaar voor een auditors onafhankelijkheid door financiële journalisten en financiële directeuren

Geen significant positieve associatie tussen NAS inkomsten en financial restatements

Investeerders de voorkeur geven aan de openbaarmaking van NAS kosten, ongeacht de materialiteit

Non-audit diensten kunnen onafhankelijkheid maar voor een beperkte mate beïnvloeden. Ze zouden niet verboden moeten worden.

Non-audit diensten hebben invloed op het geven van going concern

Bedrijven die een hoge mate van non-audit diensten gebruiken, hebben een grotere kans om hun winst doelen te halen

25

Page 26: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Investeerders houden wel degelijk rekening met de aankopen van non-audit diensten van bedrijven en investeerders zien dat ook als iets dat auditor onafhankelijkheid beperkt

4.7 Reactie op non-audit diensten

Volgens Crasewell et al (2002) wordt het geven van non-audit diensten aan auditklanten gezien als een bedreiging van auditor-onafhankelijkheid door beleidsmakers in Engeland, de VS, Australië en enkele anderen landen. Hillison en Kennelley (1988) hadden drie alternatieven voor een totaal verbod van NAS op auditklanten: (i) alleen NAS bieden aan niet-audit klanten; (ii) verbod op het geven van bepaalde NAS; (iii) of aanbod van alle NAS is toegestaan indien er een volledige openbaarmaking (full disclosure) wordt vastgelegd. Het volledig verbod op NAS is het meest effectief zijn maar is ook te drastisch. Een volledige openbaarmaking van NAS zou de minste tegenwerking krijgen van de praktijk. Een totaal verbod op het geven van NAS aan controleklanten zal ook niet goed zijn voor de ‘’business efficiency’’(Chandler en Edwards, 1996).In Engeland zijn er corporate governance richtlijnen gemaakt (FRC, 2009) die het gevaar van NAS gelden erkent. Deze richtlijnen houden in dat het audit comité moet verantwoorden wat voor gedragslijnen het bedrijf heeft met betrekking tot de NAS aankopen. In de corporate governance richtlijnen wordt ook vereist dat er een verantwoording komt van de NAS en audit onafhankelijkheid in de jaarrekening33.

4.8 Beantwoording deelvraag

Een empirisch bewijs suggereert dat er wel een degelijk beeld is dat non-audit diensten de onafhankelijkheid van een controlerende accountant kan beperken. Of dat werkelijk het geval is, is moeilijk te onderzoeken vanwege de aard van het probleem. Er is van mening dat een verbod op non-diensten leveren aan een auditklant, de auditkwaliteit kan verslechteren vanwege het vergaande spillover kennis (Chandler en Edwards, 1996). Het volledig splitsen van accountantskantoren wordt niet gezien als een werkbare oplossing (Salehi, 2009). Er is ook een degelijk variatie van non-audit diensten die geleverd worden(Jenkins en Krawczyk, 2000).

4.9 Samenvatting

Dit hoofdstuk gaat over het nagaan of non-audit diensten een negatief effect hebben op de kwaliteit van een audit. Om hierachter te komen wordt audit-onafhankelijkheid besproken. Dit heeft te maken in welke mate de controlerende accountant trouw blijft aan zijn auditfunctie die hem wordt toegewezen. Deze non-auditdiensten (belastingadvies, interne audit enz.) die een accountant kan leveren, kunnen zijn audit onafhankelijkheid in gevaar brengen. Uit

33 http://www.frc.org.uk/getattachment/997eda14-c50e-4017-a4e7-c84f9360ec72/Consultation-on-audit-firms-providing-non-audit-se.aspx

26

Page 27: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

onderzoek is gebleken dat derden op dit gevaar anticiperen. Het is te begrijpen dat bepaalde diensten niet geleverd moeten worden aan controleklanten; maar een kantoor splitsen tussen audit en non-audit diensten lijkt extreem volgens onderzoekers.

5 Roulatie van auditkantoren

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt de audit roulatie maatregel aan de orde. Het is de bedoeling om aan het einde van dit hoofdstuk te weten wat deze maatregel inhoudt en wat de voor- en nadelen zijn. Ook wordt er besproken wat voor empirisch bewijs bestaat over de effectiviteit van deze maatregel. Vele beleidsmakers zijn ervan overtuigd dat de auditkantoor roulatie een verhogend effect zal hebben op de kwaliteit van audits. Ik zal in dit hoofdstuk eerst uitwerken wat deze roulatie regel inhoudt. Met dit bewijs wil Ik de deelvraag beantwoorden en op het einde een samenvatting geven.

5.2 Auditkantoor roulatie

Een systeem met auditkantoor roulatie verplicht bedrijven om periodiek van auditkantoor te wisselen. Momenteel zijn OOB’s in Italië en Brazilië verplicht om te rouleren van auditkantoor om de negen en vijf jaar(Jackson, Moldrich, & Roebuck, 2008).

27

Page 28: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Voorstanders van auditkantoor roulatie geloven dat verplicht roulatie een situatie voorkomt waarin auditorkantoren te gebonden raken aan de managers die zij controleren en dus hun onafhankelijkheid beïnvloedt. Controle klanten kunnen een belangrijke bron zijn van inkomsten, en kunnen auditkantoren terughoudend zijn om die inkomsten in gevaar te brengen(Hoyle, 1978). Beleidsmakers zijn ervan overtuigd dat kantoorroulatie een oplossing kan zijn voor val van grote bedrijven zoals WorldCom, Tyco, Quest, Enron (Jackson, Moldrich, & Roebuck, 2008). Kantoorroulatie kan gebruikt worden om het vertrouwen in de controle terug te brengen, wat het geval was in Italië (Healey & Kim, 2003). Nog een reden volgens Hoyle (1978) is dat met kantoorroulatie, bedrijven opnieuw opzoek moeten gaan naar een auditkantoor. Dit zal voor meer competitie zorgen in de auditmarkt met het gevolg dat auditkantoren zich gaan proberen te onderscheiden van elkaar en dat de auditkwaliteit zal verbeteren. Wat betreft de ontstane opstartkosten die ontstaan vanwege kantoorroulatie, vinden voorstanders dat deze opstartkosten nog steeds lager zullen zijn dan de kosten van gevallen bedrijven zonder kantoorroulatie(Jackson, Moldrich, & Roebuck, 2008).

Tegenstanders van kantoorroulatie zijn er van overtuigd dat deze maatregel zal leiden tot verlies van klantenkennis die de controlerende accountant heeft opgebouwd wanneer hij geforceerd wordt om te stoppen. Controlerende accountants ervaren een behoorlijke ‘’learning curve’’ wanneer het komt tot nieuwe klanten en veel van de kennis dat de accountant opdoet is klant specifiek (Kinney & McDaniel, 1996). Auditfouten zijn het meest voorkomend in de eerste vijf jaar van een auditor-klant relatie, de periode dat de auditor nog niet helemaal bekend is met de bedrijfsvoering van zijn klant (Arel, Brody, & Pany, 2005). Audit kosten zullen hierdoor wel omhoog gaan. Wanneer een auditkantoor kiest om een klant te laten, geeft dat een belangrijk signaal af aan de markt (Wells & Loudder, 1997). Onder een verplicht roulatie beleid kan er een situatie ontstaan dat klanten in conflict komen met hun auditkantoor over auditprodcedures. Dan wordt de auditkantoor verplicht te rouleren en de markt mist dan een belangerijk signaal van vrijwillig rouleren. De grootste accountantskantoren kunnen ook hun marktaandeel zien vergroten met verplichte roulatie zoals dat het geval was in Italie(Buck & Michaels, 2005). Dit leidt tot een minder competitieve sector.

Er is tot nu toe geen onderzoek geweest dat een positief effect van roulatie op auditkwaliteit heeft kunnen aantonen. Auditkwaliteit bestaat uit werkelijke kwaliteit en waarneembaar kwaliteit(Taylor, 2005). Werkelijke kwaliteit houdt het niveau in waarmee het risico op een materiële fout gezien wordt door de controlerende accountant. Terwijl waarneembaar kwaliteit inhoudt, wat gebruikers van financiële informatie denken over de capaciteit van de accountant om materiële fouten te ontdekken.

5.3 Empirisch bewijs van auditkantoor roulatie

Healy en Yu-Jin (2003) zijn van mening dat er wel degelijk voordelen zitten aan kantoorroulatie. Uit een studie van Milan’s Bocconi Universiteit zijn er positieve effecten gevonden van kantoorroulatie met betrekking tot het vertrouwen van het publiek in het bedrijfsleven. (i) Creatie van een effectieve ‘’peer review’’ systeem dat agressieve accountants praktijken ontmoedigt terwijl het inspecties aanmoedigt bij auditor wisseling. (ii) De preventie van interesse conflicten die kunnen ontstaan van langlopende klant relaties. (iii) De promotie van een meer competitieve auditmarkt, die zal leiden tot hoger kwaliteit van

28

Page 29: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

audits. Ook zijn de onderzoekers ervan zeker overtuigd dat kantoorroulatie regel de perceptie van onafhankelijkheid zal verbeteren.

Jackson, Moldrich en Roebuck(2008) hadden een onderzoek gedaan naar auditkwaliteit door twee factoren van auditkwaliteit te onderzoeken. Namelijk, de neiging om een going concern verklaring geven en ‘’discretionary accruals’’(vlottend kapitaal oftewel kapitaal dat relatief makkelijk te beïnvloeden is door management). Zij bestudeerde vrijwillige wissel patronen van audit klanten en de mate van audit kwaliteit. Hun hoofdbevindingen waren dat audit kwaliteit stijgt naar mate de auditrelatie ouder wordt en er was geen samenhang gevonden tussen audit kwaliteit en vlottend kapitaal. Gegeven de additionele kosten van kantoorroulatie, zijn er weinig of geen voordelen gevonden aan verplicht kantoorroulatie. Volgens Jackson, Moldrich en Roebuck(2008) is verplicht rouleren van auditkantoor af te raden.

Riuz-Barbadillo, Gomez-Auilar en Carrera(2009) deden onderzoek naar verplicht auditkantoor roulatie in Spanje met gebruik van historische data. In de jaren 1988 tot 1995 was er sprake van een verplicht kantoorroulatie regel van om de 9 jaar in Spanje. Alhoewel deze regel nooit kon worden afgedwongen, hebben de onderzoekers gekozen om de situatie toch te onderzoeken om te kijken of er een invloed was op auditor gedrag. Dit hebben ze gedaan door cijfers te nemen van bedrijven die in financieel moeilijke tijden waren in de periode 1991 tot 2000. Hiermee konden zij de historische data splitsen in twee groepen, eentje voor en eentje na afschaffing van de roulatie regel. Er werden twee hypotheses gesteld over verplichte roulatie op de kans dat auditors een going concern verklaring geven. Er werd geen bewijs gevonden dat verplicht roulatie een verband heeft met een hoger mate van geven van een going concern verklaring. De resultaten suggereren dat auditors aangemoedigd zijn om hun reputatie te beschermen waardoor het een positief effect heeft op de kans van een going concern verklaring geven. Terwijl auditors hun neiging om bestaande klanten te behouden geen invloed had op het geven van een going concern verklaring tussen beide perioden. De resultaten van dit empirisch onderzoek produceren steun voor de argumenten van de tegenstander van verplicht audit roulatie.

5.4 Beantwoording deelvraag

Kantoorroulatie is een veel besproken maatregel binnen de regulatie en in een aantal landen hebben het al in werking. In Italië is het er al sinds 1974. In Spanje was het al ingevoerd en dan weer teruggetrokken.

De bedoeling van kantoorroulatie is om audit-onafhankelijkheid, objectiviteit en een kritische houding te stimuleren. De gebruikers van financieel data hebben het recht om deze eisen te stellen van accountantskantoren.

Voorstanders van de roulatieregel zijn van mening dat duurzaamheid de audit-klant relatie in gevaar brengt, wat het geval was geweest bij Enron. In tegendeel wordt er bewezen dat de duurzaamheid van de relatie juist een positief effect heeft op de auditkwaliteit.

29

Page 30: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen onafhankelijkheid in wezen en schijn van de controlerende accountant. Veel zijn ervan overtuigd dat de roulatieregel het denkbeeldige onafhankelijk zal doen verbeteren en daarmee het vertrouwen zal terugkeren.

Het meeste bewijs gaat tegen kantoorroulatie in. In studies van Riuz-Barbadillo, Gomez-Auilar en Carrera(2009) en Jackson, Moldrich en Roebuck(2008) is er geen kwaliteitsverbetering met verplicht kantoorroulatie en is deze maatregel af te raden.

Er zijn alternatieven om auditkwaliteit te verbeteren. Zoals: het meer gebruik maken van verklarende onderdelen in auditrapportages. Een afsplitsing maken tussen audit en non-audit diensten van accountantskantoren. Of zelfs dat auditors gekozen kunnen worden door de autoriteiten. Verplicht kantoorroulatie zal waarschijnlijk niet veel schade aanbrengen maar zal het ook niet veel goeds doen.

5.5 Samenvatting

Auditkantoor roulatie verplicht bedrijven om periodiek van auditkantoor te wisselen. De bedoeling van kantoorroulatie is om auditonafhankelijkheid, objectiviteit en een kritische houding te stimuleren. Het is een debat dat al jaren gaande is en er zijn inmiddels veel voor- en tegenargumenten bijgekomen. Er is tot nu toe geen bewijs gevonden dat verplicht auditkantoor roulatie een direct positief effect kan hebben op auditkwaliteit. Wel denken de meeste onderzoekers dat kantoorroulatie de perceptie van auditoronafhankelijkheid zal verbeteren. Er zijn alternatieven voor auditkantoor roulatie die voorkeur moeten krijgen zoals corporate governance verslagen. Kantoorroulatie is niet een effectieve maatregel om auditkwaliteit te verbeteren. Maar misschien wel om het vertrouwen te verbeteren.

6 Meningen uit de praktijk

6.1 Inleiding

Ik dit hoofdstuk staat de praktijk centraal. Er zal naar mijn vermoeden een verschil zitten in de kennis en zienswijze tussen de regulators en het praktijk. Ik ga op zoek naar wat de reacties zijn van accountantskantoren met betrekking tot de hervormingen die in de eerdere hoofdstukken zijn opgenoemd. Er wordt een opsomming gemaakt van belangrijke aandachtpunten uit pers publicaties van diverse accountantskantoren met betrekking tot de hervorming. Aan het einde van dit hoofdstuk ga ik de laatste deelvraag proberen te beantwoorden met als slot een samenvatting.

30

Page 31: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

6.2 PricewaterhouseCoopers

Op de website van PwC wordt er een reactie gegeven over de komende hervormingen.

Reactie34 op AFM-rapport ‘Prikkels voor kwaliteit accountantscontrole’35:

Meint Waterlander van PwC betreurt het feit dat de AFM bij het noemen van commerciële aspecten, ondernemerschap en cross selling op een hoop veegt. Volgens hem is er wel degelijk een verschil in. Cross selling door externe accountants wordt bij PwC niet nadrukkelijk beloond.

Nederland moet in lijn zijn met de rest van Europa. Er moet gewacht worden wat er daar beslist word en kan trouwens nog veel binnen de bestaande regelgeving gedaan worden.

PwC heeft bezwaar tegen de generieke rapportage vorm die de AFM hanteert. Deze doet geen recht aan de kwaliteitsverschillen per kantoor. Een publieke rapportage per kantoor genereert duidelijkheid naar de markt en zal naar onze overtuiging leiden tot een significante kwaliteitsimpuls.

Verder betreurt PwC het feit dat de AFM geen recht doet aan het totaal aan checks en balances rondom de vaststelling ‘’of er sprake is van onafhankelijkheid’’. Ten onrechte kan er een beeld ontstaan dat dit geheel zelf door de externe accountant wordt bepaald. De AFM gaat volstrekt voorbij aan de rol van Commissarissen en auditcommissies en aan onze strikte internationale richtlijnen en procedures, die in het geval van overtredingen leiden tot verregaande sancties.

Op de voorstellen van de Europese Commissie voor de hervorming van de auditmarkt gaf PwC de reactie36:

Hervormingen moeten gericht zijn op het versterken van de objectiviteit, onafhankelijkheid en professioneel kritische instelling van de accountant en het waarborgen van de kwaliteit van de accountantscontrole.

De voorstellen voor verplichte kantoorroulatie en opknippen van advies- en accountantsorganisaties hebben een zeer negatief effect. Ze zullen de kwaliteit doen verslechteren. Ze zullen leiden tot onnodige kosten voor het bedrijfsleven en zetten Europa op grote concurrentieachterstand in een alsmaar globaliserende wereld. Verplicht kantoorroulatie gaat voorbij aan de tijd en investering die het vraagt om een complexe onderneming goed te doorgronden. Het voorstel om kantoren op te knippen betekent een drastische ingreep van de vrije markt en leidt tot onwerkbare situaties. En volgens PwC ontbreekt in de voorstellen van de Europese Commissie elke concrete bewijsvoering die de impact op kwaliteit aantoont.

Robert Swaak noemt voorstellen van de Europese Commissie dan ook een gemiste kans om de rol van de accountant naar een hoger niveau te tillen. 'PwC vindt dat de accountant een grotere rol moet spelen bij het beoordelen van het waardecreatieproces en het risicoprofiel van een onderneming. Het is teleurstellend dat de uiteindelijke voorstellen van de Europese Commissie daar geen bijdrage aan

34 http://www.pwc.nl/nl/persbericht/reactie-op-afm-rapport-prikkels-voor-kwaliteit-accountantscontrole.jhtml35www.iia.nl/SiteFiles/rapport-prikkels-accountantscontrole.pdf36http://actueel.nl.pwc.com/site/algemeen/algemeen/1335/reactie_pwc_op_voorstellen_europese_commissie.html?internalreferrer=rssfeed

31

Page 32: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

leveren. Ze komt daarmee niet tegemoet aan de behoefte van investeerders of belanghebbenden.'

PwC lijkt mij begrip te hebben over de zorgen die de autoriteiten hebben en lijkt zelf veel nagedacht te hebben om de kwaliteit van audits te verbeteren, hoewel het misschien al te laat is. PwC is tegen de voorstellen van verplicht kantoorroulatie en opknippen van advies- en accountantsorganisaties.

6.3 Ernst & Young

Wat de voorstellen van Barnier betreft, is Ernst & Young het met een aantal, niet eens 37. De kantoorroulatie en opknippen van advies- en accountantsorganisaties zullen volgens Ernst & Young geen kwaliteitsverbeteringen teweeg brengen terwijl ze anderzijds wel de kosten van de audits zullen verhogen. Tevens dragen ze minimaal bij aan het doel waarom de Commissie dit voorstel doet: de bijdrage die accountants zouden kunnen leveren bij het voorkomen van een financiële crisis.

Ernst & Young staat wel achter het idee om meer concurrentie te bieden in de sector. Voorstellen zoals de EU paspoort en het aannemen van Internationale Audit Standaarden zijn volgens hen een goede stap in de richting van een sterkere Europese markt.

In een vaktechnisch bulletin van Ernst & Young38 wordt aangegeven dat er al veel geregeld is over de onafhankelijkheid van de accountant, zowel ten aanzien van de aanvaardbaarheid van de combinatie controle en advies – veel adviesdiensten zijn al verboden – als ook ten aanzien van rotatie van het controleteam. Belangrijke leden van het controle team dienen uiterlijk na zeven jaar te worden vervangen.

De autoriteiten maken een onderscheid tussen controle- en adviesdiensten. Echter zou de scheiding gemaakt moeten worden tussen assurance diensten en non-assurance diensten. Zij vinden een volledig verbod van advies diensten, ook aan niet-controlecliënten, schadelijk. Naar hun mening is een multidisciplinair service model gecombineerd met een actieve en effectieve auditcommissie, onontbeerlijk voor een verdere kwaliteitsverbetering van de controle van de jaarrekening. Dit model zorgt er ook voor dat het accountantsberoep zijn attractiviteit behoudt en de beste professionals kan blijven aantrekken.39

Ernst & Young is ervan overtuigd dat verplicht kantoorroulatie geen kwaliteitsverbetering teweeg brengt. Er zijn naar hun inziens andere effectieve maatregelen beschikbaar.

6.4 Deloitte

Bestuursvoorzitter Piet Hein Meeter van Deloitte is niet bang voor veranderingen in de accountantssector40. Hij is een voorstander voor de scheiding van controle en advies bij beursgenoteerde bedrijven. Volgens hem is het een mooie kans.

Meeter schijnt het nu deels met Barnier eens te zijn. "Ik ben voor een scheiding van controle en advies bij beursgenoteerde bedrijven. Bij Deloitte zorgt dit niet voor grote problemen:

37 http://www.ey.com/NL/nl/Newsroom/News-releases/PR_Verklaring-EY-omtrent-voorstellen-Barnier_01121138http://www.ey.com/Publication/vwLUAssets/Inform_juli_2012/$FILE/Inform%20juli%202012.pdf, blz. 1039http://www.ey.com/Publication/vwLUAssets/Inform_juli_2012/$FILE/Inform%20juli%202012.pdf , blz. 1340http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Deloitte+topman+voor+scheiding+controle+en+advies.aspx

32

Page 33: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

vergeleken met onze concurrenten hebben we weinig controleklanten in Nederland, dus zijn er veel bedrijven die we kunnen adviseren. Daarbij biedt advies veel betere groeiperspectieven dan controle. Het is juist een mooie kans."Volgens Meeter maakt Barnier misbruik van de kwaliteitscomponent. Hij miskent hoeveel concurrentie er al aanwezig is. Ook zegt Meeter dat in andere bedrijfstakken het normaal is om ongeveer vier spelers te hebben.41

Het voorstel van de Europese Commissie tot verplichte kantoorroulatie ondersteunt Deloitte niet. Deloitte is van mening dat deze maatregel is genomen vanuit een concurrentieoogpunt en niet bijdraagt aan de controlekwaliteit. Deloitte ondersteunt het voorstel van Minister de Jager die uitgaat van de bestaande verplichte partnerroulatie, aangevuld met verplichte periodieke aanbesteding waarbij ook de zittende accountant mee doet. Volgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, binnen de accountantsorganisatie. Dit is goed voor de controlekwaliteit.42

6.5 KPMG

De eerste reactie van KPMG op de voorstellen van Barnier om de accountantsmarkt te hervormen was dat de plannen een zinvol kader voor hervorming missen en dat ze geen invloed zullen hebben op de uitkomsten van de accountants.43

Wouter Bos, voormalig minister van Financiën en KPMG-partner, ziet nadelen aan de verplichte kantoorroulatie. Als eerste omdat het voor hogere kosten zal zorgen en ten tweede omdat het de kwaliteit van audits zal verslechteren. Ook geeft hij aan dat vrijwillig wisselen van audit kantoor een belangrijke indicatie is van de markt. Als volgt stelt Bos dat het in eigen belang is van accountants om het vertrouwen in de sector te herstellen. Accountants hebben zich volgens hem nog maar weinig doen gelden."Accountants often explained quality too one-dimensionally in terms of technical quality. The public, on the other hand, usually understands quality as professional attitude: that the accountant is professional, critical and independent, is not influenced by a hidden commercial agenda and will remain judicious should the company apply pressure". Zeker met het oog op de toekomst zullen accountants vertrouwen van de buitenwereld nog heel hard nodig hebben, zo voorspelde Bos. "What we do know, however, is that the next crisis is always bigger than the last. That is why it is not feasible for accountants not to play their part in preventing a next crisis simply because they believe that the credit crisis was not their crisis."44

6.6 BDO

Bestuursvoorzitter Martin van Roekel, van BDO, liet weten dat hij voorstander is van de hervormingsplannen van de EU-commissaris Barnier. Verplicht rouleren, gaat op basis van de mogelijk voorstellen een uitdaging worden. Scheiding tussen audit en advies mag niet te ver worden doorgedreven. Maar ingrijpen is volgens Van Roekel wel nodig. Hoewel BDO voorstander is van het green paper van de EU, laat BDO kennen dat zij niet geheel gecharmeerd zijn door de Europese plannen. De verplichte scheiding tussen controle en

41http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Deloitte+topman+voor+scheiding+controle+en+advies.aspx42http://www.deloitte.com/view/nl_NL/nl/ceae936435af3310VgnVCM2000001b56f00aRCRD.htm43http://www.accountancynieuws.nl/actueel/accountancymarkt/kpmg-verwijst-plannen-barnier-naar-prullenbak.106781.lynkx44http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Wouter+Bos+KPMG+Bij+pleidooi+tegen+kantoorroul.aspx

33

Page 34: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

advies, die ook als aanbeveling naar voren komt in het green paper van de EU, spreekt BDO aan. Maar die moet beperkt blijven tot public interest entities, met name financiële instellingen en beursfondsen. "Daar is het maatschappelijk belang zo groot dat elke schijn van belangenverstrengeling uitgesloten moet worden. Maar scheiding bij de niet public interest entities is minder van belang en leidt tot een ongewenste lastenverzwaring. Bedrijven zijn daar vaak in particuliere handen en eigenaren kunnen de verschillende belangen waarmee zij te maken krijgen zelf goed afwegen." De markt voor accountancy kan een opfrisbeurt gebruiken beweert Van Roekel. Hij beweert dat door de crisis een felle prijsconcurrentie is ontstaan in de accountancy, en zelfs prijsdumpingen. “Dat gebeurt vooral in markten en/of sectoren met een beperkt aantal dominante partijen. Die gebruiken deze prijsconcurrentie als instrument om hun posities te versterken. Wellicht dat ze via andere diensten of via andere klanten toch een gezond rendement halen, maar Ik maak me toch zorgen over de gevolgen hiervan voor de kwaliteit van de audits", zegt hij. Ook is Van Roekel voorstander van joint audits.45

6.7 Beantwoording deelvraag

Geen van de kantoren is helemaal tegen het idee achter de hervormingen. Maar aan de andere kant zou een defensieve opstelling juist een negatief signaal kunnen geven over hun betrouwbaarheid. Er is in alle gevallen gekozen voor een samenwerkende aanpak.

Echter, heeft geen enkel kantoor aangegeven dat zij het helemaal eens zijn met de hervormingen. In zijn huidige vorm zijn kantoorroulatie en afsplitsen van controle- en adviesdiensten niet gewild door accountantskantoren. BDO en KPMG, zeggen zelf een voorkeur te hebben voor de hervormingen. BDO ziet juist wel een tekort aan concurrentie op de audit terwijl de Big Four zeggen dat er geen sprake is daarvan.

Verder wordt er ook veel kritiek geleverd op de zienswijze van de Europese Commissie. Het probleem wordt niet praktisch bekeken door hen, zeggen de kantoren. Er blijkt een redelijke kloof te zitten tussen wat de autoriteiten denken over de accountancy en wat er daadwerkelijk ervaren wordt in de praktijk door accountants. Dit veroorzaakt naar mijn mening, onduidelijkheid over hoe de regels opgesteld dienen te worden. De autoriteiten trekken te gemakkelijk een lijn van waargenomen vertrouwen naar werkelijk auditkwaliteit dat de accountant in eigen handen kan hebben.

6.8 Samenvatting

Dit hoofdstuk gaat over de reactie van accountantskantoren op de hervormingen die besproken worden door de Europese Commissie en de Tweede Kamer. Er worden pers publicaties van vijf accountantskantoren besproken. Eerst wordt PwC besproken dan Ernst & Young, Deloitte, KPMG en als laatst BDO. Ik kan concluderen dat alle kantoren het eens zijn met het idee achter de hervormingen maar de hervormingen zelf moeten aangepast worden. Er valt ook op te merken dat er een verschil in perceptie is tussen de autoriteiten en de praktijk.

45www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/BDO+benoemt+pijnpunten+hervormingsagenda+EU.aspx34

Page 35: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

7 Conclusies & Aanbevelingen

7.1 Inleiding

Dit hoofdstuk zal het sluitstuk bevatten van mijn onderzoek. In de tweede paragraaf ga ik kort de onderzoeksvragen behandelen. Naar aanleiding hiervan zal Ik antwoord geven op de probleemstelling. In de vierde paragraaf zal ik enkele aanbevelingen doen naar aanleiding van het onderzoek. In de vijfde paragraaf zal ik afsluiten met een aantal suggesties voor vervolgonderzoek.

7.2 Onderzoeksvragen

7.2.1 Wat is het vertrouwen in de accountancy?

35

Page 36: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Om deze vraag te beantwoorden heb ik mij eerst moeten verdiepen in de principaal-agentproblematiek. Dit houdt in dat er misbruik van asymmetrisch informatie plaatsvindt tussen, in ons geval, management en aandeelhouders. Dit misbruik komt vaak voor in de vorm van de winst cijfers of andere activiteiten die de prestaties hoger laten lijken. Vaak is er sprake van earnings management. Er zal altijd een gevaar zijn dat managers hun prestaties beter rapporteren dan het werkelijk het geval is.

Controlerende accountants bestaan er om bedrijven te controleren op fraude. Zij geven het maatschappelijk verkeer zekerheid over de stand van zaken in het bedrijfsleven. Er bestaat echter een verschil tussen de zekerheid die controlerende accountants horen te geven en wat er van hun verwacht wordt. Dit wordt de verwachtingskloof genoemd en alle fraudes en schandalen van de afgelopen jaren hebben het doen verergeren. De verwachtingskloof kan worden verdeeld in drieën: (i) Performance Gap; (ii) Standards Gap; (iii) Reasonableness Gap.

Om aan te geven wat het risico is dat een controlerend accountant onder de juiste gedragsnormen geen material misstatement vindt, is audit risk ontworpen. Het audit risk model kan als een formule worden geschreven om aan te tonen waarop een controlerend accountant moet letten om het risico zo laag mogelijk te houden.

Ik geef aan in dit hoofdstuk waaraan vertrouwen gebonden is in de accountancy. Het blijft vooral een menselijk kwestie dat niet gemakkelijk te meten is.

7.2.2 Wat zijn de wetvoorstellen van het Europees Parlement en de Tweede Kamer?

Vanwege het hoge aantal van fraudes afgelopen decennium vinden de Europese Commissie en de Tweede Kamer dat het tijd geworden is om maatregelen te treffen. Uit het volledige hervormings pakket zijn de afsplitsing- en roulatie regel het meest controversieel. Dit hoofdstuk legt uit wat de motieven zijn van de hervorming. Deze hervorming zou het vertrouwen moeten herstellen in de accountancy. Binnen de Tweede Kamer was er echter geen consensus, Kamerlid Huizings en minister de Jager zijn het er niet mee eens. Zij vinden het een beter idee om te wachten op commissie De Wit en de Europese Commissie. Minister de Jager twijfelt over de effectiviteit van de afsplitsing- en roulatie regel.

7.2.3 Wat voor bewijs bestaat er dat het splitsen van audit en non-audit een kwalitatief verhogend effect heeft op de audit diensten?

Dit hoofdstuk heeft als doel het nagaan of het splitsen van audit en non-audit een kwalitatief verhogend effect heeft op de audit diensten. Om hierachter te komen wordt auditonafhankelijkheid besproken. Dit heeft te maken in welke mate de controlerende accountant trouw blijft aan zijn auditfunctie die hem wordt toegewezen.

De geleverde diensten van accountantskantoren kunnen verdeeld worden in tweeën: audit gerelateerd en non-audit gerelateerd. Voorstanders van de afsplitsings regel zijn van mening dat door het leveren van non-audit gerelateerde diensten de onafhankelijkheid van de controlerende accountant in gevaar komt te staan. In het verleden is het wel voorgekomen dat controle relaties zijn overgegaan naar overdreven klantgerichte relaties.

36

Page 37: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

In de zoektocht naar empirisch bewijs hierover, heb ik gevonden dat er wel een degelijk beeld is dat non-audit diensten de onafhankelijkheid van een controlerende accountant kan beperken. Of dat werkelijk het geval is, is moeilijk te onderzoeken. Auditkwaliteit kan verslechteren vanwege het vergaande spillover kennis. Er bestaat een ruim assortiment van non-audit diensten die allemaal hun eigen effect kunnen hebben.

7.2.4 Wat voor bewijs bestaat er dat kantoor roulatie een kwalitatief verhogend effect heeft op de audit diensten?

Dit hoofdstuk heeft als doel het onderzoeken of kantoor roulatie een kwalitatief verhogend effect heeft op de audit diensten. Kantoor roulatie houdt in dat bedrijven periodiek van accountantskantoor moeten wisselen. De bedoeling van kantoorroulatie is om auditonafhankelijkheid, objectiviteit en een kritische houding te stimuleren.

Voorstanders van kantoor roulatie zijn van mening dat hoe langer accountantskantoren bij dezelfde controle klant zitten hoe meer een economische relatie kan ontstaan die de onafhankelijkheid in gevaar kan brengen. Door te lang gebonden te zijn aan een klant zou slecht zijn voor competitie in de audit markt. Volgens voorstanders zou zo een maatregel de volgende Enron helpen voorkomen.

Tegenstanders zijn ervan overtuigd dat hoe langer een kantoor bij een klant is, hoe beter de kwaliteit van de audit zal zijn. Verder heb ik gevonden dat de meeste fouten worden ontdekt in de eerste vijf jaar.

Empirische bevindingen wijzen uit dat kantoor roulatie geen positief effect heeft op de kwaliteit van een audit. Wel denk Ik dat zo een maatregel het waargenomen vertrouwen in de accountancy kan verbeteren.

7.2.5 Wat vinden accountantskantoren van deze regelgeving?

Het zijn de accountants zelf die bloot gesteld zijn aan de consequenties van de regelgeving. Het is daarom ook van belang om te weten hoe zij het ervaren. In dit hoofdstuk komen perspublicaties van de vijf grootste accountantskantoren aan de orde. Ik dacht eerst soortgelijkende meningen te vinden over de hervorming maar tot mijn verbazing gaan de meningen behoorlijk uiteen. Er zijn kantoren die de hervorming afkraken en er zijn kantoren die het verwelkomen. Wel krijg Ik het idee dat deze kantoren heel voorzichtig zijn in hun communicatie en de hervorming niet willen afwijzen omdat het mogelijk een slecht signaal aan de markt zou geven.

Alle kantoren willen duidelijkheid hebben in de wetgeving om zo goed mogelijk hun werk te doen maar zij kunnen niet eens zijn met het hervormings pakket in dit huidige vorm.

BDO is van mening dat er te weinig concurrentie is op de markt terwijl de vier grotere kantoren hier het niet mee eens zijn.

Er lijkt geen unanieme reactie te zijn in de praktijk over de amendementen en de voorstellen van de Europese Commissie.

7.3 Conclusie

De probleemstelling van het onderzoek luidt:37

Page 38: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Zijn de wijzigingen in wet- en regelgeving met betrekking tot het accountants beroep een logische stap in het herstellen van het vertrouwen in een audit?

Er is een behoorlijk wantouwen ontstaan tussen accountantskantoren en het maatschappelijk verkeer. Het onderzoek toont aan dat er binnen de financiële regulatie een hervorming gewenst is. De Europese Commissie en de Tweede Kamer nemen het initiatief. Tweede Kamerlid van Vliet vindt dat Nederland zijn eigen regels moet toepassen aan hun eigen markt en er niet gewacht moet worden op het Europees Parlement. Er bestaat enig twijfel of dit de juiste aanpak is. De Europese Commissie heeft een heel pakket samengesteld voor de hervorming. Tot nu toe zijn de verplichte roulatie en splitsing van audit en non-audit diensten het meest verregaande van de maatregelen omdat zij de werkzaamheden van accountantskantoren het meest beïnvloeden.

Het hele audit en non-audit debat bestaat uit het vermoeden dat vanwege commerciële aard van non-audit diensten de onafhankelijkheid van een controlerende accountant kan aantasten. Uit empirisch onderzoek is het gebleken dat er hevig op dit vermoeden wordt gereageerd. Of het werkelijk invloed heeft op de onafhankelijkheid blijft moeilijk aan te tonen. Onderzoek in het verleden heeft ook aangetoond dat audit kwaliteit verslechtert vanwege het wegvallen van de non-audit diensten. Deze maatregel zou wel het vertrouwen in de accounting kunnen terugbrengen maar zal geen kwalitatieve verbeteringen teweeg brengen.

De tweede grote maatregel is het verplicht roulatie regel. Met deze maatregel willen de autoriteiten de onafhankelijkheid stimuleren en ervoor zorgen dat er geen tijd is voor accountants om comfortabel te worden met hun klanten. Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken. Studie wijst uit dat kantoorroulatie negatief is voor audit kwaliteit. Accountants leveren juist betere kwaliteit als ze jaren lange ervaring met hun klanten hebben. Net als de splitsing van audit en non-audit diensten heeft deze maatregel weinig of geen effect op de auditkwaliteit maar zou wel het waargenomen vertrouwen kunnen verbeteren.

Over de feedback dat verzameld is over de vijf grootste accountantskantoren valt er verbazend veel te vertellen. Voor maatregelen die elkaar evenveel beïnvloeden, zit er weinig overlapping in de meningen die kantoren hebben over de hervorming. De ‘’er is al genoeg concurrentie’’ argument van de Big Four wordt in twijfel gebracht door de pers publicaties van BDO. Deloitte heeft weinig probleem met de splitsing van audit en non-audit diensten maar dat komt volgens hen omdat zij zelf weinig non-audit diensten verstrekken. Er bestaat dus wel een groot verschil in welke mate een accountantsbureau non-audit diensten levert naast de audit zelf. De onderzochte accountantskantoren vechten de hervormingen niet aan, hoewel de hervorming ingrijpende consequenties kan hebben voor hun bedrijfsvoering. Alle accountantskantoren geven aan dat de hervorming aangepast moeten worden anders zal de kwaliteit van hun audit verslechteren.

Geconcludeerd kan worden dat de wijzigingen in de regel- en wetgeving met betrekking tot het accountantsberoep geen logische stap zijn om het vertrouwen terug te brengen in een audit. Er is geen bewijs dat beide maatregelen een positief effect hebben op de kwaliteit van een audit. Wel kan er gezegd worden dat het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer terug kan keren vanwege de hervorming maar dit zal niet gebaseerd zijn op kwaliteitsverbetering.

38

Page 39: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

7.4 Aanbevelingen

De Tweede Kamer van Nederland en de Europese Commissie kunnen liever hun aandacht besteden aan alternatieven voor de splitsing van audit en non-audit en de verplichte roulatie regel. Er kunnen meer uitgebreide rapportages gegeven worden in de vorm van risicomanagement, financiële stabiliteit en governance. Er kan ook gekozen worden om controlerende accountants te laten kiezen worden door de autoriteiten. Aan interne roulatie kan ook gedacht worden. Ook wordt er veel kritiek gegeven op de huidige richtlijnen van de AFM die de kwaliteit van de audit niet helpen.

7.5 Suggesties voor vervolgonderzoek

Bij het geven van aanvullende diensten is er sprake van een knelpunt. Kantoren kunnen aanvullende diensten leveren om de kwaliteit te verbeteren maar dan zit er mogelijk een commercieel gevaar bij. Er moet ergens een duidelijk lijn getrokken worden aan wat voor diensten een controlerende accountant wel en niet hoort te geven.

Er is nog te weinig kennis over de verplicht roulatie regel. Dit komt vooral omdat er genoeg gerouleerd moeten hebben voordat er een meting gedaan kan worden over de effectiviteit. Dit kan tientallen jaren duren maar het zou wel een einde kunnen maken aan het debat rond kantoor roulatie.

BibliografieArel, B., Brody, R., & Pany, K. (2005). Audit firm rotation and audit quality. The CPA Journal, 36-49.

Beattie, V., Fearnley, & Brandt, R. (1999). Perception of Auditor independence: UK Evidence, . Journal of International Accounting, 67-107.

Beck, P., Frecka, T., & Soloman, I. (1988). An Empirical Analysis of the Relationship between MAS Involvement and Auditor Tenure: Implications for Auditor Independence. Journal of Accounting Literature vol. 7, 65-84.

Buck, T., & Michaels, A. (2005, februari 10). Doubts cast on mandatory rotation of auditors. Financial Times, p. 21.

39

Page 40: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Chandler, R., Edwards, J., & Anderson, M. (1993). Changing perceptions of the role of the Company Auditor:1840-1940. Auditing and Business Research Vol. 23 No.92, 443-459.

Colbert, J., & Alderman, W. (1995). A risk-driven approach to the internal audit. Managerial Auditing Journal, 38-44.

Crasewell, A., Stokes, D., & Laughton, J. (2002). Auditor Independence and Fees Dependence. Journal of Accounting and Economics Vol. 33, 253-275.

Eimers, P. (2006). Het Audit Risico Model is springlevend. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 76-83.

G, J., & Krawczy, K. (2000). The Relationship between Non-Audit Services and Perceived Auditor Independence. (working paper) www.ssrn.com.

Grey, C. (2003). The Real World of Enron’s. Organization Speaking Out, 572–576.

Healey, T., & Kim, Y. (2003). The benefits of mandatory auditor rotation. Regulation, Vol. 26 No. 3, 10-11.

Healy, T., & Yu-Jin, K. (2003). The benefits of mandatory auditor rotation. Regulation 26.3, 10-11.

Hillison, W., & Kennelly, M. (1988). The Economics of non-audit services. Accounting Horizons Vol. 2 No. 3, 32-40.

Hoyle, J. (1978). Mandatory auditor rotation: the arguments and an alternative. Journal of Accountancy Vol. 145, 69-78.

Jackson, A., Moldrich, M., & Roebuck, P. (2008). Mandatory audit firm rotation and audit quality. Managerial Auditing Journal 23. 5 , 420-437.

Jackson, A., Moldrich, M., & Roebuck, P. (2008). Mandatory audit firm rotation and audit quality. Managerial Auditing Journal Vol. 23 No. 5, 420-437.

Joshi, L., Wayne, G., Bremser, J., Hemalatha, & Al-Mudhaki, J. (2007). Non-audit Services and Auditor Independence: Empirical Findings from Bahrain. International Journal of Accounting, Auditing and Performance Evaluation, 89-107.

Kinney, W., & McDaniel, L. (1996). How to improve the effectiveness of substantive analytical procedures. CPA Journal, Vol. 66 No. 4, 52-64.

Kinney, W., Palmrose, Z., & Scholz, S. (2004). Auditor independence, Non-Audit services, ans restatements: Was the U.S. government Right*. Journal Of Accounting Research vol 42 june, 561-588.

Kinney, W., Palmrose, Z., & Scholz, S. (2004 juni). Auditor Independence, Non-audit Service, and Restatement: Was the U.S. Government Right? Journal of Accounting Research, 561-588.

Knapp, K. &. (2007). Europe's Enron: Royal Ahold, N.V. Issues in Accounting Education;, 641-660.

40

Page 41: Bibliografie -    Web viewVolgens Deloitte blijft bij partnerroulatie de kennis van de cliënt en de branche, ... Er bestaat nog te weinig empirisch bewijs dat het zal werken

Lo, K. (2007). Earnings management and earnings quality. Journal of Accounting and Economics, 350–357.

Riuz-Barbadillo, E., Gomez-Auilar, N., & Carrera, N. (2009). Does Mandatory Audit Firm Rotation Enhance Auditor Independence? Evidence from Spain. AUDITING: A Journal of Practice & Theory Vol. 28, No. 1, 113-135.

Salehi. (2009). In the Name of Independence: with Regard to Practicing Non-Audit. International Business Research.

Sami, H., & Zhang, H. (2005). Do Non-audit Service Impair independence Perceived by investors? American Accounting Association vol. 24, 111-135.

Scott, M. (2005). Audit Risk. The Secured Lender, 22-25.

Shapiro, S. P. (2005). Agency Theory. Annual Review of Sociology, Vol. 31, 263-284.

Sharma, D., & Sidhu. (2001). Professionalism Vs. Commercialism: the Association Between Non Audit Services and Audit independence. Journal of Business Finance and Accounting Vol. 28, 595-617.

Swanger, S., & Chewning, E. (2001). The Effect of Internal Audit Outsourcing of Financial Analysts Perceptions of External Auditor Independence. Auditing: A Journal of practice and theory vol 20, 115-129.

Taylor, S. (2005). The role of the audit partner in audit fee determination. working paper, university of South Wales, Sydney.

Wahlen, H. &. (1999). A review of the earnings management literature and its implications for standard setting. Accounting Horizons, 365-395.

Wallage, P. (2003). De rol van controlerend accountants bij het ontdekken van fraude. Maandblad voor accountancy en bedrijfseconomie, 15-20.

Wells, D., & Loudder, M. (1997). The market effects of auditor resignations. A Journal of Practice & Theory Vol. 16 No. 1, 138-144.

41