Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en...

35
Betrokken zorgverleners Een dynamisch werkconcept voor het ziekenhuis

Transcript of Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en...

Page 1: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Betrokken zorgverlenersEen dynamisch werkconcept voor het ziekenhuis

Page 2: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

De Fundatie Van Spaendonck stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor het

(co)-financieren van wetenschappelijke en praktische (onderzoeks)projecten.

Deze projecten zijn gericht op het verbeteren van de prestaties van kleine en

middelgrote organisaties en hun samenwerkingen. Centraal staat duurzaam en

economisch verantwoord ondernemen.

1

www.FundatieVanSpaendonck.nl

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door:

Page 3: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Van Spaendonck Management Consultants (unit 3G) is een organisatie die zich

sterk maakt voor werknemers. Wij willen werknemers verbinden en hen inspireren

om het beste uit zichzelf te halen. Onze bijdrage aan de maatschappij is

medewerkers zich gelukkig te laten voelen in hun werk. Een gelukkige medewerker

functioneert beter, in de organisatie en ook daarbuiten.

Van Spaendonck Management Consultants

Bezoekadres

G.E.H. Tutein Noltheniuslaan 7

4181 AS Waardenburg

Telefoon

T 0418-578000

F 0418-578001

www.vanspaendonck-mc.nl

[email protected]

Voor meer info over de inhoud van deze rapportage

Huub Baijens

Astrid van den Hoek

Auteurs

Huub Baijens

Astrid van den Hoek

Dennis Willems

Koen Lim

2

Kort woord van dankDit rapport had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp en bijdrage van een

aantal personen en instanties. Namens de projectgroep willen wij het Van

Spaendonck Fundatiebestuur hartelijk danken voor het vertrouwen in ons project en

het budget dat zij ons hebben verleend. Hiermee zijn wij in staat gesteld ons model

en onze ideologie om mensen in zorgorganisaties met meer plezier en tegelijkertijd

ook efficiënter te kunnen laten werken verder vorm te geven. Zeker in een sector als

de gezondheidszorg, waar de tevredenheid van werknemers al enige tijd onder druk

staat, is het van belang methoden te ontwikkelen die werknemers duurzaam

inzetbaar maken.

Daarnaast hadden wij dit rapport niet kunnen schrijven zonder het uitvoeren van een

pilot op een verpleegafdeling van het Erasmus MC. Wij zijn de medewerkers en

leidinggevenden van de afdeling Oncologie dankbaar voor de kans die zij ons

gegeven hebben en het enthousiasme waarmee ze ons verwelkomd hebben om

deze pilot Goede Zorg met Gemak en Genoegen uit te voeren. We hebben ons echt

onderdeel van het team gevoeld en samen met hen gewerkt aan meer gemak en

genoegen op de werkvloer. Ook willen wij hen danken voor de openheid en

eerlijkheid waarmee ze ons toegang hebben gegeven tot hun werkwijzen, inclusief

„the good, the bad and the ugly‟. Alleen dankzij deze input zijn wij in staat geweest

ons model en onze werkwijze verder aan te scherpen, zodat ook andere

zorginstellingen hiermee geholpen kunnen worden.

We hebben dit project met veel plezier uitgevoerd en hopen dat u dit rapport met net

zoveel plezier zult lezen.

Huub, Astrid, Dennis en Koen

2

Page 4: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

VoorwoordHerkent u dit? De uitkomsten van uw medewerkerstevredenheidsonderzoek zijn

gemiddeld genomen goed. En ook uw patiënten zijn best te spreken over de

dienstverlening. Daarnaast is het personeelsverloop en verzuim ook nog laag.

Maar toch wringt er iets. Onder de managementinformatielagen spelen zaken

waar u maar geen grip op krijgt. Medewerkers zijn individueel gemeten wel

tevreden, maar als team functioneren ze niet altijd even goed. Er is zelfs sprake

van onderlinge strijd op sommige terreinen. Tussen de lagen, maar ook

daarbinnen. Dit alles ondanks diverse pogingen om uw medewerkers te

betrekken bij de organisatie en onderling te laten verbinden. U heeft uw

medewerkers laten meedenken in werkgroepen, probeert ze met elkaar te laten

communiceren middels trainingen en geeft hen meer autonomie, welke direct tot

anarchie verheven wordt. Elke organisatieverandering lijkt daardoor gedoemd te

mislukken.

Middels dit rapport willen we laten zien waarom het uiteindelijk op de werkvloer

van verpleegafdelingen vaak misgaat, ondanks verwoede pogingen medewerkers

bij de organisatie te betrekken. Wij willen licht schijnen op de processen die

spelen bij het vergroten van de betrokkenheid van medewerkers en oplossingen

geven die bijdragen aan het verkleinen van de tegengestelde belangen tussen én

binnen de verschillende lagen. Daarvoor introduceren wij een nieuw dynamisch

model om de tevredenheid en betrokkenheid van uw medewerkers te vergroten,

gebaseerd op inzichten uit de sociologie, psychologie, organisatiekunde en

opgedane praktische inzichten in de ziekenhuizen zelf, waarin alle medewerkers

op de verpleegafdeling centraal staan; management én de werkvloer.

Uiteindelijk resultaat is niet alleen betrokken en tevreden medewerkers, maar

vooral een nieuwe manier van denken waarbij het gezamenlijk werken voor de

patiënt centraal staat. Het vermogen om structureel problemen op te lossen wordt

ook groter. Er ontstaat een continue proces van verbetering in de dagelijkse

werksfeer. Door ons samengevat als „het leveren van Goede zorg, met Gemak

en met Genoegen‟ afgekort als het 3G-model. We doen dat op een praktische,

stapsgewijze manier waar het hele team bij betrokken is. We brengen alle acties

daarbij terug tot kleine behapbare veranderingen. Omdat die geen grote aanslag

plegen op de tijd, maar vooral ook omdat het onze stellige overtuiging is dat je

pas vooruitgang boekt door te werken vanuit het uitgangspunt: “beter lage

verwachtingen overtreffen (oftewel kleine stappen nemen), dan hoge

verwachtingen creëren die je niet waarmaakt”. Kleine stappen leiden uiteindelijk

tot een stroomversnelling waardoor een daadwerkelijke gedragsverandering

gerealiseerd wordt.

3

Dit rapport bestaat uit vijf delen:

Wel zorg, maar gemak en genoegen staan onder drukDoor het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige

zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is er een hoge verloopintentie

en een algeheel gemis aan energiebronnen op het werk. Wel zorg, maar het

werken met gemak en genoegen staat onder druk. In dit deel zoomen we nader in

op wat er bekend is uit de theorie en praktijk over het werken met gemak en

genoegen in en buiten de zorg.

1

2

Het krachtenveld van de verpleegkundeIn deel 1 kijken we welke verschillende krachten er allemaal inwerken op het

werkplezier van verpleegkundigen. Op organisatieniveau zijn dat bv. continue

veranderingen in het beleid. Op teamniveau frequente wisselingen in de

werkprocessen. En op individueel niveau het gevoel steeds minder tijd aan de

patiënt te kunnen besteden. Niet bepaald een omgeving die aansluit bij de

basisbehoeften van elke mens: een voorspelbare omgeving waarin mensen zich

veilig voelen en rust ervaren.

4 Aan de slag! Met elkaar!In dit deel gaan we met elkaar aan de slag. Er moet een knelpuntenanalyse

gemaakt worden en er moet antwoord gegeven worden op de vraag in hoeverre de

dagelijkse praktijk afwijkt van de theorie over het leveren van Goede zorg, met

Gemak en met Genoegen. Waar hebben de medewerkers van de verpleegafdeling

last van, wat irriteert hen, welke systemen werken niet, welke afspraken worden

niet nagekomen en wat zijn de tegengestelde belangen tussen én binnen lagen.

Deze en andere vragen komen in dit deel aan de orde. Daarna gaan de

teamleider, afdelingshoofd en verpleegkundigen samen kijken hoe zij de

knelpunten kunnen oplossen. Daarbij maken we gebruik van ons 4-krachtenmodel

voor betrokken medewerkers.

ResultatenDe resultaten, die we met dit concept behalen liggen in eerste instantie op het

terrein van vergroting van de tevredenheid van de medewerkers en versterking van

hun betrokkenheid bij de cliënten, elkaar en hun organisatie. In onze benadering

koppelen we deze beoogde resultaten niet los van de kwaliteit van de zorg en de

tevredenheid van cliënten, maar richten we ons op de drieslag: betere

klantgerichte zorg, door tevreden en betrokken medewerkers. Daarover gaat dit

deel.

5

Een nieuw dynamisch model over het leveren van Goedezorg, met Gemak en met GenoegenDe analyse van de onderzoeken en best practices naar het verhogen van het

werkplezier van verpleegkundigen uit deel 2 heeft geleid tot een nieuw dynamisch

model voor het leveren van Goede zorg, met Gemak en met Genoegen. In dit deel

introduceren we de elementen waarmee alle leden van het verpleegkundig team

weer terug in hun kracht kunnen komen.

3

3

Page 5: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

LeeswijzerDeze rapportage is speciaal geschreven voor leidinggevenden en managers van

verpleegafdelingen in ziekenhuizen om hen:

a. Inzicht te verschaffen in wat verpleegkundigen vormt in de uitoefening van

hun vak en hen daardoor beter te leren begrijpen;

b. Kennis te laten maken met theorieën over welke factoren bijdragen aan de

tevredenheid van medewerkers;

c. Een nieuwe vorm van managen te tonen waarbij rekening wordt gehouden

met deze factoren;

d. Maar vooral ook om te demonstreren wat er nodig is om het

verandervermogen en de zelfstandigheid van een team te vergroten.

Vanwege het sociale innovatiekarakter in onze werkwijze kan deze rapportage

echter ook interessant zijn voor kader- en directieleden en P&O- of HR-

professionals en diegene die betrokken zijn bij arbeidsorganisatorische of sociale

innovatievraagstukken.

Kenmerkend voor onze stijl van werken is dat wij het praktisch houden. Uit alle

reacties die we kregen tijdens trainingsmomenten en begeleidingssessies in de

zorg- en welzijnssector, kwam dit telkens weer als een van de sterke punten in

onze benaderingswijze naar voren.

Ook in dit rapport proberen wij het praktisch te houden. Dat doen we door

hiernaast een zeer beknopte inleiding te geven op de verschillende delen in deze

rapportage, zodat u zelf kunt bepalen wat u wilt lezen. De eerste twee delen zijn

vooral theoretisch van aard en geven u achtergrondinformatie over het belang

van een nieuwe werkwijze en hoe wij tot ons dynamisch werkconcept gekomen

zijn. In de delen 3, 4 en 5 staan ons model en de praktijk centraal.

Om theorieën of praktijkervaringen nader toe te lichten, treft u door het hele

rapport witte kaders aan waarin wij een verduidelijking op de tekst geven „vanuit

de praktijk‟ of „vanuit de theorie‟. Het is niet noodzakelijk om deze te lezen, maar

ze kunnen u wel meer inzicht in de theorie of praktijk geven.

In deze rapportage dalen wij af van het hoogste abstractieniveau van de

zorgsector (macroniveau) naar het niveau van het ziekenhuis (mesoniveau) en

vervolgens naar microniveau (verpleegkundige). In deze specifieke rapportage

ligt de focus op de verpleegafdelingen die zich bezig houden met intensieve zorg,

maar de theorie is feitelijk op elke verpleegafdeling van toepassing .

Tenslotte willen een tipje van de sluier van ons nieuwe dynamische werkconcept

oplichten. Wij ontwikkelden hiervoor een 4-krachtenmodel, waar met name in de

witte kaders al naar verwezen zal worden. De vier krachten zijn: Zelfregulering,

Gemak, Verbinding en Coaching. Wilt u daar nu al meer over weten, ga dan gelijk

door naar deel 3 van deze rapportage.

Deel 1 Macro-, meso-, micro-analyse

Doel van dit deel is u inzicht te verschaffen in de ontwikkelingen waar

verpleegkundigen zoal aan bloot hebben gestaan of nog steeds staan en wat het

effect daarvan is op het werkplezier. Let op, ons doel is niet te bewijzen hoe zwaar

verpleegkundigen het wel niet hebben en dat u er alles aan moet doen om hen te

pamperen. Het gaat er in dit deel vooral om te laten zien dat veel van de krachten

waar verpleegkundigen mee te maken hebben (gehad) een aanslag zijn op de

energiebronnen die nodig zijn om met plezier te werken en dat het de hoogste tijd

wordt deze bronnen weer aan te boren, in het belang van de medewerkers én de

patiënten. Vanaf pagina 4.

Deel 2 Factoren die de werknemerstevredenheid bepalen

In dit deel kijken we naar welke factoren van invloed zijn op

werknemerstevredenheid. Dit doen we middels een analyse van onderzoeken en

best practices naar het verhogen van het werkplezier binnen en buiten de

zorgsector. In legio studies en onderzoeken worden aanknopingspunten gevonden

waarmee de bedrijfsvoering verbeterd kan worden, zodat de werknemers

tevredener worden met alle positieve gevolgen van dien. Zonder uitputtend te

willen zijn, bepalen we aan de hand van een vijftal „theorieën‟ de factoren die

bijdragen aan het werkplezier van verpleegkundigen. Vanaf pagina 13.

Deel 3 Naar een nieuw dynamisch model voor in de praktijk

Vanuit de theorie van deel 2 maken we in dit deel de vertaalslag naar ons nieuwe

dynamische model voor het verhogen van de tevredenheid en betrokkenheid van

medewerkers. Dit is geen ingewikkeld theoretisch model, maar een model dat

nauw aansluit bij de realiteit op de werkvloer, welke vaak in schril contrast staat

met de theorie. De theorie vormt daarbij een belangrijke inspiratiebron. De

praktische toepassing van het werkconcept vloeit echter voort uit onze jarenlange

ervaring als organisatieadviseurs in ziekenhuizen. Vanaf pagina 21.

Deel 4 Aan de slag met het model

In dit deel leest u hoe wij in de praktijk met het 4-krachtenmodel aan de slag gaan

om het werkplezier te verhogen. Maar vooral om een proces op gang te brengen

van „double loop learning‟. Feitelijk leren we een andere manier van denken en

werken, welke resulteert in meer werkplezier. Onze werkwijze is daarbij: met kleine

stappen grote vooruitgang. Vanaf pagina 25.

Deel 5 Concrete resultaten

Zoals in deel 4 al aangegeven, zal het werken met ons 4-krachtenmodel leiden tot

een toename van het werkplezier en de betrokkenheid van werknemers. De

bewustwording van de interactie tussen de vier krachten Gemak, Verbinding,

Coaching en Zelfregulering speelt daar een cruciale rol in. Het werken met dit

model leidt tot een verhoogde denk- én doe-kracht van het verpleegkundig team.

Medewerkers worden eigenaar van de oplossingen en zien dat hun inspanningen

effect hebben. De communicatie en verbinding binnen en tussen de lagen

verbetert aanzienlijk. Het zelfregulerend vermogen van het team neemt toe.

Pagina 30.

T

H

E

O

R

I

E

P

R

A

K

T

I

J

K

4

Page 6: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

5

Deel 1 Het krachtenveld van de verpleegkunde:

macro – meso – micro – analyse

Welke verschillende krachten werken er allemaal in op het werkplezier van

verpleegkundigen? Op nationaal niveau zijn dat bv. bezuinigingen, op

organisatieniveau continue veranderingen in het beleid en op teamniveau frequente

wisselingen in de werkprocessen. Op individueel niveau ontstaat het gevoel steeds

minder tijd aan de patiënt te kunnen besteden.

Page 7: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

6

MACRO-ECONOMISCHE EFFECTEN OP DE VERPLEEGKUNDE

In dit deel kijken we naar welke krachten er inwerken op het werkplezier van

verpleegkundigen op macroniveau (samenleving, politiek, economie, arbeidsmarkt).

Meso- (instelling) en micro- (medewerker) niveau komen daarna aan de orde. De

drie niveaus staan niet los van elkaar, maar zijn in elkaar vervlochten: beslissingen

op macro- en mesoniveau hebben uiteindelijk invloed op microniveau; het

werkplezier van de verpleegkundige.

1. KORTE GESCHIEDENIS VAN DE VERPLEEGKUNDE

De verpleegkunde is een jong beroep

Door de eeuwen heen heeft de verpleegkunde een lange ontwikkeling doorgemaakt.

In het oude Griekenland waren de eerste ziekenhuizen in feite tempels waar de

goden werden vereerd. Daarin werkte uitsluitend mannelijke verplegers die

masseerden en diëten en geneeskrachtige baden verzorgden. Vrouwen kregen pas

vanaf de vroege Christelijke periode een rol in de verpleging, waarbij de kerk een

belangrijke rol speelde in het verschaffen van toegang tot zorg.

In 1806 noemde Florence Nightingale verplegen zowel een kunst als een

wetenschap. Ze benadrukte het belang van de wisselwerking tussen individu en

omgeving, alsmede de noodzaak van scherpe observatie, de juiste communicatieve

vaardigheden en nauwkeurige verslaglegging. Het duurde vervolgens tot de jaren

vijftig van de vorige eeuw voordat men begon met het systematisch formuleren,

ontwikkelen en toetsen van verpleegkundige theorieën. Daardoor werd de

verpleegkunde meer functioneel met vooral aandacht voor verpleegtechniek. De

afstand tot de patiënt werd vergroot. Mentaal, maar ook fysiek: de eerste

verpleegposten - afgezonderd van de patiënten - waarin de verpleegkundige kon

rapporteren verschenen in de ziekenhuizen. In die jaren werden verpleegkundigen

getypeerd als hardwerkend, doortastend, emotieloos, bekwaam, wit, ordelijk en

afstandelijk. Pas in 1966 werd het begrip verpleegster vervangen door

verpleegkundige.

Patiëntgerichte benadering komt pas in jaren „80 op

Door maatschappelijke ontwikkelingen en mede door de opkomst van de sociale- en

menswetenschappen, volgde in de jaren zeventig een tegenreactie op deze koele

wetenschappelijke benadering van de verpleegkunde, waardoor er meer aandacht

ontstond voor de psychosociale kant van de zorg. Ook kwam er meer aandacht voor

theorieontwikkeling en professionalisering van de verpleegkundige beroepsgroep.

Uiteindelijk leidde dit in de jaren tachtig tot de opkomst van een patiëntgerichte

benadering van verplegen.

Het vak van verpleegkundige ontwikkelde zich daarmee in relatief korte tijd van een

functioneel wetenschappelijke vak naar een vak waarbij menselijke interactie en het

verzorgen en koesteren van de patiënt een belangrijke rol speelde. Maar terwijl het

dichten van de kloof tussen de „technisch/functionele zorgkant‟ en „mens-kant‟ in

ziekenhuizen nog in volle gang was, diende er zich een probleem aan die deze kloof

alleen maar verder zou vergroten.

2. GELD VOOR DE ZORGSECTOR

Minder tijd voor de patiënt

Alhoewel gedurende de hele geschiedenis de maatschappij nooit veel over heeft

gehad voor zieken en hulpbehoeftigen, leidde de ernstige wereldwijde economische

crisis in de jaren tachtig tot aanzienlijke bezuinigingen in de zorgsector. De

productiviteit per medewerker moest stijgen, wat zorgde voor een hogere werkdruk.

De patiëntgerichte benadering kwam daardoor onder druk te staan. De idealen van

de verpleegkundigen kwamen in het gedrang. Een salarisachterstand, de hoge

werkdruk en een gevoel van gebrek aan erkenning leidde in de jaren negentig tot de

oprichting van de vakbond NU‟91 en diverse branche- en beroepsorganisaties om

voor de belangen van verpleegkundigen op te komen. De eerste Verpleegkundige

Adviesraden (VAR) werden ook opgericht.

De komende jaren neemt de vraag naar zorg toe. Er komen meer ouderen en

chronisch zieken. Maar er is minder geld voor de zorg en minder zorgpersoneel

beschikbaar. Verdere bezuinigingen en gedwongen om te concurreren op de markt

zien ziekenhuisbesturen zich voor velerlei ingewikkelde vraagstukken gesteld:

concentratie en specialisatie van zorg, transparantie in het aanbod en toenemende

concurrentie. Nieuwe gebouwen en veranderde structuren en teamsamenstellingen

zijn het gevolg. Met alle gevolgen van dien op de arbeidsvreugde van de

verpleegkundige, die feitelijk al vanaf de jaren tachtig blootstaat aan continue

verandering.

3. KRAPTE OP DE ARBEIDSMARKT

Stilte voor de storm

Na jaren van alarmerende berichten in onderzoeksrapporten en de media over een

aanstaande arbeidsmarktkrapte in de zorg die zijn weerga niet kent, lijkt de rust op

de arbeidsmarkt voor de zorg weer enigszins wedergekeerd. Volgens de studie van

Panteia, SEOR en E‟til zullen grote knelpunten op de zorgarbeidsmarkt zich de

komende vijf jaar niet voordoen. Uitzonderingen voor specifieke beroepsgroepen

uiteraard daargelaten.

Page 8: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Weliswaar stijgt de werkgelegenheid in de zorg de komende jaren gestaag, een felle

concurrentiestrijd om medewerkers lijkt voorlopig niet aan de orde te zijn. Volgens

de onderzoeker heeft dat met een aantal gunstige trends te maken, waaronder de

extra gelden die in het Regeerakkoord zijn voorzien. Hiermee kan de komende jaren

voldoende personeel worden ingehuurd. De mensen die voor dit geld aangetrokken

moeten worden, zullen door bezuinigingen in de welzijnssector vrij komen voor de

zorg. Daarnaast trekt de economie minder snel aan dan verwacht, waardoor de

komende jaren de druk van concurrentie op de arbeidsmarkt mee lijkt te gaan vallen.

Daarnaast blijkt uit de rapportage dat de zorgopleiding goed functioneert en zijn er

voldoende arbeidsplaatsen en stageplaatsen. De zorgopleidingen zijn populair en

een grote meerderheid van de studenten stroomt met een diploma door naar een

zorgbaan. Ook blijkt dat het personeelsverloop in de zorg laag is en dat het

ziekteverzuim af neemt. Wel is er sprake van een stijging van het lange verzuim.

Toekomstige tekorten aan personeel

Betekent dit nu dat de zorgsector de arbeidsmarkt kan negeren? Het antwoord

daarop is nee. De zorgsector kan de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt

absoluut niet negeren. Daar zijn verschillende redenen voor aan te wijzen. Ten

eerste blijft de druk van de vergrijzing bestaan en zal de zorgvraag toenemen. Ten

tweede kan, wanneer door de conjunctuur de arbeidsvraag in de hele economie

stijgt, dit ook leiden tot sterkere concurrentie om arbeidskrachten vanuit andere

sectoren. Juist dan is het van belang om een aantrekkelijke werkgever te zijn. En het

is bekend dat de zorgsector niet altijd als even aantrekkelijk wordt gezien. De

werkdruk, onregelmatige diensten, administratieve lasten en het feit dat er steeds

minder tijd aan het bed is, blijken voor veel verpleegkundigen een belangrijke reden

om met enige regelmaat na te denken over een baan buiten de zorg. Het is voor de

zorgsector zaak mensen structureel te binden en boeien. De tekorten vallen voor de

komende vijf jaar wellicht mee, maar op de langere termijn wordt er een krapte

voorspeld. Maar er is nog een ander arbeidsmarktvraagstuk dat niet genegeerd kan

worden.

Nieuwe generatie werknemers op de arbeidsmarkt

Er is in veel ziekenhuizen sprake van een generatiekloof tussen jongere en oudere

werknemers. Vaak veroorzaakt door de verschillen in opleidingen vroeger en nu,

waardoor de oude verpleegkundigen over het algemeen meer doeners zijn en de

jongere verpleegkundigen veel theoretischer zijn opgeleid. Deze kloof zal naar alle

waarschijnlijkheid nog groter gaan worden. Geboren na 1985 en opgegroeid met

beeld, internet en snelle communicatiemiddelen, verschijnt er een nieuwe generatie

op de arbeidsmarkt: de Generatie Einstein. Deze generatie staat anders in het leven

dan de voorgaande generatie X en de babyboomers. Deze groep jongeren binnen

houden, zal een zorgvuldig opgesteld ontwikkelpad vragen. Het is juist deze

generatie die behoefte heeft aan ruimte voor zelfontplooiing. Bij voorkeur gebeurt

dat wel binnen intergenerationele teams. De jongeren, die nog veel moeten leren,

missen vaak wat van de kennis en diepgang die de ouderen hebben, maar kunnen

wel met verrassende, creatieve oplossingen komen.

4. MARKTWERKING IN DE ZORG

Samenwerken of concurreren?

De door de overheid gestimuleerde marktwerking in de zorg heeft ook haar effecten

op de medewerkers in de ziekenhuizen niet gemist. De vernieuwingen in de zorg

hebben geleid tot een herverdeling van taken en verantwoordelijkheden, waarbij de

zorgaanbieders en zorgverzekeraars een meer centrale rol kregen te vervullen en

de overheid zich heeft teruggetrokken als voorwaardenscheppende partij. Ineens

was het voor ziekenhuizen niet meer vanzelfsprekend dat zij een vast budget

kregen, maar moesten zij in onderhandeling met de zorgverzekeraars. Zo werden zij

geprikkeld om de prijs-kwaliteitverhouding te verbeteren. Ook patiënten werden door

de overheid (nieuw zorgstelsel) en mediavergelijkingen aangemoedigd om

aanbieders te vergelijking en een bewuste keuze te maken.

Onder druk van de nieuwe financieringsstructuur, maar ook onder toenemende druk

van de verzekeraars, zien ziekenhuizen zich gedwongen te specialiseren en samen

te werken met omliggende ziekenhuizen. De trend van herhuisvesting en

reorganisaties van ziekenhuis is daarmee ingezet. De werkvloer krijgt het ook hier

weer voor de kiezen. Niet voor niets draaien P&O-adviseurs en interne

loopbaanadviescentra van ziekenhuizen overuren.

De patiënt centraal

Om vraagsturing in de zorg te bevorderen, zijn er in de afgelopen jaren veel stappen

genomen om de positie van de patiënt te bevorderen. Het doel is om keuzevrijheid

mogelijk te maken. Instrumenten om dit te bereiken zijn onder meer de CQ-index en

Zichtbare Zorg. En momenteel ligt er een wetsvoorstel bij de tweede kamer

genaamd „Wet Cliëntenrechten Zorg‟ (WCZ), waarin eerdere wetten worden

gebundeld. Het gaat daarbij onder andere om: het beschikbaar maken van

informatie, het stimuleren van afstemming tussen zorgverleners en laagdrempelige

klacht- en geschillenbehandeling. De patiënt wordt daarmee gestimuleerd zich

kritischer op te stellen.

Daarnaast zijn er nog diverse private initiatieven om de zorg transparanter te maken,

waaronder verschillende ziekenhuisranglijsten en internetsites waarop

zorgaanbieders vergeleken kunnen worden en waar patiënten anoniem hun mening

over de behandelaar kwijt kunnen. Zorgkaartnederland.nl is daar een voorbeeld van.

De site is een initiatief van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie en

uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum. Het wordt gesteund door zorgverzekeraar

Zilveren Kruis Achmea. ZorgkaartNederland is nu anderhalf jaar in de lucht en biedt

inmiddels 54.000 recensies. Maandelijks trekt het forum 360.000 bezoekers. Steeds

meer professionals in de zorg houden hun reputatie op de site in de gaten. Patiënten

gaan zich dus steeds meer als kritische consumenten opstellen. Op zich een goede

ontwikkeling, maar de verwachting is wel dat het een extra druk zal leggen op de

verpleegkundige, zie ook het kader hierna.

7

Page 9: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Uit de praktijk: Ziekenhuizen krijgen steeds meer klachten over

verpleegkundigen; een voorbeeld uit België (uit De Standaard).

Eén op de vijf patiënten in ziekenhuis is niet tevreden over verpleegkundige

De ombudsdiensten van de ziekenhuizen in Vlaanderen, die sinds 2002 verplicht

zijn, hebben vorig jaar 9.500 klachten van patiënten geregistreerd. Op 6,5 miljoen

patiënten komt dat overeen met 0,15 procent. Het merendeel van de klachten gaat

niet zozeer over medische zorg, maar over het gebrek aan communicatie of

aandacht van de arts of verpleegkundige. Vooral over verpleegkundigen klagen de

patiënten steeds meer. “Eén klacht op de vijf is nu tegen hen gericht”, zegt

ombudsvrouw Mieke De Win van het UZ Brussel.

Dat betekent niet dat de verpleegkundige zijn werk slecht doet, integendeel. De

patiënt is gewoon veeleisender geworden. “Van een arts verwacht de patiënt niet dat

hij veel tijd heeft of altijd even vriendelijk is, maar dat hij juiste en volledige informatie

geeft over de behandeling”, zegt De Win. “Van verpleegkundigen verwacht de

patiënt echter dat zij altijd vriendelijk zijn en klaar staan.”

De patiënt heeft nog weinig begrip als de verpleegkundige niet meteen gehoor geeft

aan zijn oproep. “Hij heeft recht op een kwalitatieve dienstverlening, en weet dat ook,

maar de hoge werkdruk maakt het er voor de verpleegkundigen niet gemakkelijker

op”, aldus De Win.

Marleen De Ridder werkt al bijna dertig jaar als verpleegster in het UZ Brussel, op de

afdeling pneumologie en heeft de onmondige patiënt de jongste jaren zien

veranderen in een veeleisende patiënt. “Wij zitten soms in een moeilijk parket”, zegt

ze. “Door het personeelstekort hebben we een stresserende job en niet altijd tijd om

met de patiënt te praten.”

Die patiënt vraagt ook steeds meer service. “Wij begrijpen dat, maar soms denkt de

patiënt dat hij op hotel zit en dat we hem koffie of thee moeten brengen buiten onze

diensturen. Vooral jongere patiënten zijn veeleisender geworden. Soms slaat

assertiviteit om in agressiviteit. Als verpleegkundige moeten we ons bijscholen om te

leren omgaan met agressieve patiënten.”

Het wordt steeds belangrijker om de medewerker in staat te stellen aan te sluiten op

de klantbehoefte. De relatie tussen patiënt- en medewerkertevredenheid is sterker

dan u waarschijnlijk denkt. Dit onderwerp maakt onderdeel uit van het element

Zelfregulering in het 4-krachtenmodel.

Samengevat kunnen we stellen dat de verpleegkunde een relatief jong beroep is en

waar pas vanaf de tachtiger jaren de patiëntgerichte benadering haar intrede deed.

Dat was rond dezelfde tijd dat de eerste grote mondiale crisis ontstond. Structurele

bezuinigingen waren het gevolg, waardoor het accent onevenredig sterk op geld in

plaats van op een (patiëntgerichte) inhoud van de zorg kwam te liggen. De huidige

„financiële‟ crisis heeft de situatie niet beter gemaakt. Ondertussen doet concurrentie

ook haar intrede in de zorgsector en wordt de patiënt aangemoedigd kritischer te

worden. De middelen om daar vorm aan te geven worden tegelijkertijd echter

schaarser.

De zorgsector, en dan met name de verpleegkunde, is daarmee eigenlijk al vanaf de

jaren tachtig negatief in het nieuws: wachtlijsten, lage salarissen, structurele

bezuinigingen, hoge werkdruk, administratieve lasten en te weinig tijd voor de

patiënt. Daar zijn in de afgelopen jaren ook de vele fusies en bijbehorende

reorganisaties bijgekomen. De negatieve berichtgeving in al die jaren heeft niet

alleen een negatief effect op het werkplezier van de huidige verpleegkundige

beroepsgroep, maar zal in een toekomstige overspannen arbeidsmarkt ook de

kansen op het aantrekken én behouden van (goed) personeel negatief beïnvloeden.

Het moge duidelijk zijn dat ook verpleegkundigen niet ontkomen aan de effecten van

macro-economische ontwikkelingen. Het idee van een veilige voorspelbare

omgeving waarin verpleegkundigen zich volledig kunnen wijten aan hun ideaal, het

geven van aandacht en zorg aan mensen, is al een tijdje lastig te realiseren. Ook in

het huidige economisch klimaat wordt dat er niet makkelijker op. Terwijl de

arbeidsvreugde en beroepstrots van zorgverleners hier wel voor een belangrijk deel

door bepaald wordt. Tegelijkertijd eist een steeds kritischer wordende patiënt ook

steeds meer aandacht.

Alle pijlen dienen er op gericht te zijn dat verpleegkundigen in deze toch al

turbulente macro-omgeving een zo aantrekkelijk mogelijk werkklimaat krijgen. Met

minder frustrerende bureaucratie en meer ruimte om zelf inhoud te geven aan hun

professie, zodat zij goede zorg aan de patiënt kunnen leveren, met gemak en met

genoegen. Dit is geen P&O-praatje. Zodra de markt weer aantrekt, zullen

werknemers hun vak herbeoordelen en dan kan het „buiten de zorg‟ heel

aantrekkelijk worden. Het zal zonder genoeg gekwalificeerde mensen een zware

strijd op de private markt worden. Niet alleen vanuit menselijk oogpunt, maar ook

vanuit financiële en bedrijfsoverwegingen zou meer aandacht voor de groep

verpleegkundigen daarom gerechtvaardigd zijn. Hoe dat te doen, leest u in de

volgende hoofdstukken.

8

Page 10: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

9

De opkomst van de manager

Door de eerder geschetste macro-economische ontwikkelingen, ontkwamen de

verpleegafdelingen niet aan een herinrichting van de processen. En dus deden

managers hun intrede in de wereld van de ziekenhuizen. Zij werden primair

verantwoordelijk voor de voorwaardenscheppende zaken: financiën,

personeelszaken, logistiek, gebouw en faciliteiten. Maar ook voor het verdelen,

plannen, beheren en controleren van de middelen binnen het ziekenhuis: bedden,

apparatuur, mensen, ruimten, geld. Ook kregen zij de taak om van buiten opgelegde

regels en voorschriften te vertalen in procedures en systemen die een steeds

dominantere invloed kregen in het ziekenhuisleven.

Tegengestelde belangen

Met de komst van de managers neemt de invloed van de hoofden van de

verpleegafdelingen snel af. Het weinig geformaliseerde samenspel tussen de

medisch specialist en de hoofdzuster maakt plaats voor veel meer geformaliseerde

processen, taak en rolverdeling tussen de dokter en de manager. In veel gevallen

ontstaat er een kloof tussen enerzijds de groep van medisch specialisten die hun

materiële en professionele belang behartigen en anderzijds de managers die daar

een bureaucratisch beheersapparaat tegenover stellen. Het systeem lijkt daarmee

een eilandencultuur in de hand te werken.

Fragmentatie van de organisatie

Deze ontwikkeling in het leiderschap speelt zich af binnen een sterk veranderde

totale ziekenhuisorganisatie, waarbij de belangrijkste ontwikkelingen zijn:

• De gemiddelde omvang van de ziekenhuisorganisaties neemt sterk toe.

• Ziekenhuizen kiezen nog nauwelijks voor specialisatie als zorgbedrijf, maar binnen

de ziekenhuisorganisatie zelf is wel sprake van steeds verder doorgevoerde

specialisatie; de organisatie wordt steeds complexer; er ontstaat een

gefragmenteerde lappendeken van vakgroepen en afdelingen.

• De aandacht voor veiligheid, zorgkwaliteit en kostenbeheersing neemt toe en

daarmee het aantal regels, protocollen en administratieve handelingen; de

zorgprocessen en voorschriften hebben betrekking op de afzonderlijke vakgroepen

of afdelingen.

MESO-ECONOMISCHE EFFECTEN OP DE VERPLEEGKUNDE

Hoe werkt het ziekenhuis?

Enkele tientallen jaren geleden waren er binnen ziekenhuizen twee partijen die de

dienst uitmaakten in het dagelijks reilen en zeilen, de medisch specialist en de

hoofdzuster van de verpleegafdeling. Uiteraard nam de dokter de medische

besluiten, maar de hoofdzuster leidde in feite de verpleegafdeling. Uit die tijd stamt

de term „visite lopen‟, de specialist liep als gast op de verpleegafdeling met de

hoofdzuster langs de patiënten die in de kliniek waren opgenomen. Medisch

specialisten hadden vaak een privépraktijk naast het ziekenhuis. Het samenspel

tussen de hoofdverpleegkundige en de specialist was, naast een duidelijke

domeinafbakening, in hoge mate afhankelijk van hun onderlinge relatie. De stijl van

leidinggeven werd vooral gekenmerkt door strakke hiërarchische lijnen, maar er was

nog relatief weinig geformaliseerd in processen.

• Een van de middelen, die wordt ingezet om de kosten te beheersen en kwaliteit te

bevorderen, is het doorvoeren van geformaliseerde functiedifferentiatie; per

afzonderlijke functie is omschreven wie welke taken en verantwoordelijkheden

heeft en wie bevoegd is welke beslissingen te nemen of handelingen te verrichten

Een dagelijks merkbaar effect op de werkvloer van de hiervoor beschreven

ontwikkelingen is te omschrijven als de fragmentering van de organisatie. Ieder zijn

specialisme, ieder zijn functie, ieder zijn belang en ieder zijn verantwoordelijkheid en

verantwoording. De oude familiecultuur is door formalisering en taaksplitsing op de

tocht komen te staan. Daardoor ontbreekt het in veel ziekenhuizen aan een

geaccepteerd organisatieconcept dat zorgt voor een voor iedereen herkenbaar

primair proces met voldoende samenhang. Dit geldt zowel in organisatorisch als

cultureel opzicht. Dit staat in schril contrast met de gewenste samenhang om te

kunnen voldoen aan de wensen en belangen van patiënten, veiligheid en kwaliteit te

kunnen garanderen en kosten te kunnen beheersen.

Het is niet verwonderlijk dat medewerkers op de werkvloer zich weinig verbonden

voelen met hun organisatie en ook de neiging hebben zich terug te trekken in de

vertrouwde omgeving van hun eigen functie of (sub)afdeling.

Uit de praktijk: Hoe fragmentatie kan leiden tot wanprestatie

De 77-jarige heer H is sinds tien dagen opgenomen op de afdeling Interne van het

ziekenhuis in zijn regio. Hij heeft een ernstige darminfectie opgelopen. De

behandeling verloopt moeizaam, maar er is sprake van hoopgevende voortgang. De

heer H lijdt ook al vele jaren aan een ernstige vorm van COPD, hij slikt dagelijks

medicijnen en gebruikt een zogenaamd pufje op het moment dat hij zich erg

benauwd voelt. De heer H heeft de afgelopen 8 jaren regelmatig een bezoek

gebracht aan een longarts binnen hetzelfde ziekenhuis. De heer H heeft een groot

vertrouwen in deze longarts, omdat deze erin slaagt zijn toenemende longklachten

door het bijstellen van de medicijnen steeds weer enigszins te verlichten. In de loop

van zijn ziekenhuisverblijf nemen de benauwdheidklachten van de heer H toe. Op

een moment krijgt hij het ‟s nachts zo benauwd dat hij voor zijn gevoel stikt en een

paniekaanval krijgt. De dienstdoende verpleegkundige begeleidt de heer H en slaagt

erin de paniek te doorbreken en de benauwdheid te verminderen. De heer H vraagt

de verpleegkundige om te regelen dat zijn longarts in de loop van de dag even bij

hem langs komt. De verpleegkundige reageert geschrokken. Dat kan zo maar niet,

dat moet overlegd worden met de hoofdbehandelaar binnen Interne en die is pas na

twee dagen op de afdeling aanwezig.

Er is de dagen daarna veel aandacht voor de benauwdheid van de heer H van de

kant van de verpleegkundigen en de specialist in opleiding, maar de longarts

verschijnt niet. De heer H heeft elke volgende nacht een heftige benauwdheidaanval.

De zeer droge ziekenhuislucht doet hem kennelijk niet goed. Ondanks zijn

toenemende wanhoop en woede krijgt hij het niet voor elkaar om de volgende vier

dagen die hen resten voordat hij ontslagen wordt, de longarts te spreken.

Het voorkomen van gefragmenteerd denken is de kern van ons 4-krachtenmodel.

Page 11: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

10

Morele zorg

De verzakelijking van de zorg draagt er ook aan bij dat verpleegkundigen vaker de

technische dimensie van hun beroep en de instellingsregels vóór de intermenselijke

kant moeten laten gaan. Voor veel verpleegkundigen leidt dit tot een intrapersoonlijk

conflict. Verpleegkundigen worden door de noodzaak zakelijker te werken, telkens

gedwongen zichzelf de vraag te stellen of de werkwijzen wel aansluiten bij de door

hen ervaren verantwoordelijkheid om goede zorg te kunnen verlenen. Tijd hebben

voor de patiënt speelt daar een belangrijke rol in. Tijd om zorg te kunnen verlenen,

technische zorg, maar ook tijd voor morele zorg. Als in het verplegen alleen nog tijd

voor het „technisch‟ deel is, ontstaat er een disbalans, juist omdat het kunnen geven

van tijd en aandacht aan de morele kant van de zieke medemens een belangrijke

drijfveer is om überhaupt voor dit beroep te kiezen.

Uit de praktijk: “Ik dacht, dit zal toch niet mijn voorland zijn?”

Ervaring van een pas afgestudeerde met de verpleegkunde

“Na mijn studie psychologie besloot ik een HBO-V opleiding te doen. Het vak van

verpleegkundige was mijn ideaal. In de combinatie met psychologie, zou ik bij uitstek

de ultieme verpleegkundige worden. Daarmee zou ik de patiënt optimaal kunnen

bedienen. Mijn eerste baan begon ik vol goede moed bij een ziekenhuis. Nauwelijks

aan de slag begon ik me te realiseren dat ik nauwelijks tijd had voor de patiënt. Al

snel begon ik me, om geen valse verwachtingen te creëren, bij aanvang van mijn

dienst te verontschuldigen tegenover de patiënten. Door het takenpakket van die

dag kon ik alleen komen als het echt nodig was. Niet bepaald patiëntgericht naar

mijn gevoel. Ik kwam er na zes maanden gewerkt te hebben achter dat het lastig

was om invulling te geven aan mijn ideaal; aandacht geven aan de patiënt (red.

morele aandacht). Ik zag in mijn team dat er meer mensen waren die hier last van

hadden en er soms zelfs een beetje bitter door waren geworden. Het gebrek aan tijd

voor de patiënt, heeft me na zes maanden doen besluiten uit dit vak te stappen. Ik

dacht, dit zal toch niet mijn voorland zijn, verbitterd, vermoeid en dan ook nog eens

geen tijd voor de patiënt.”

Kloof tussen theorie en praktijk

Persoonlijke verwachtingen, maar ook verwachtingen die gecreëerd worden tijdens

de opleiding, kunnen leiden tot verdieping van de kloof tussen theorie, waarin het

draait om de balans tussen de technische en morele kant van het vak, en de praktijk

waarin soms door gebrek aan tijd vooral de technische kant van de zorg aan bod

kan komen. In haar proefschrift „In goede handen; Verpleegkundige

beroepsuitoefening in moreel perspectief‟ vertelt Mirjam Houtlosser: “Ik herinner mij

nog goed mijn overtuiging dat ik na diplomering, in mijn werk als verpleegkundige op

een afdeling, de totale zorg voor een aantal patiënten zou gaan coördineren. Uit een

van de kernboeken van de serie, het leerboek Speciële Verpleegkunde, had ik

begrepen dat mijn rol „coördinator van zorg‟ zou zijn. In dat leerboek las ik: “Een

goede verpleegkundige zorg kan men dus verdelen over twee gebieden:

• Directe verpleegkundige zorg in overleg met de patiënt;

• De indirecte zorg ten behoeve van de patiënt. Dit heeft meer betrekking op

informatie, communicatie en coördinatie tussen verpleegkundigen en de familie,

tussen de verpleegkundigen onderling en met de leden van de medische en

paramedische staf.” (Von Nordheim et al. 1972: 73)

Zorgcoördinatie zou betekenen dat de medische behandeling, de activiteiten van de

anderen en de eigen verpleegkundige zorgen door mij zouden worden afgestemd. Ik

zou voor elke individuele patiënt, die aan mijn zorg zou zijn toevertrouwd, een

samenwerkingsplan maken, afgestemd op en passend bij de behoeften van die

individuele patiënt (Von Nordheim et al. 1972: 72-81).

De realiteit was natuurlijk weerbarstiger. De rol van coördinator van zorg leek

weliswaar goed te passen in het tijdsbeeld van een steeds complexer wordend

zorgsysteem, waarin de verpleegkundige als direct aanspreekpunt voor de patiënt

de coördinatie op zich zou nemen, in de praktijk bleek Houtlosser totaal geen

sturingsmogelijkheden en machtsmiddelen te hebben om die rol op zich te nemen.

Zij en haar collega‟s waren vooral bezig met het geven van directe verpleegkundige

zorg, het eerste verpleegkundige taakgebied dat Von Nordheim noemde.

Houtlosser: “En zelfs dat ging lang niet altijd, zoals Von Nordheim het voorstelde, in

samenspraak met de patiënt. Een doktersorder was vaker aanleiding voor

verpleegkundige activiteiten dan de wens van de patiënt.”

Volgens Houtlosser verdween in de loop van de jaren het „coördinator van zorg‟

model als concept naar de achtergrond en bleef er een versmald concept over

waarin het coördineren vooral een organisatorische taak werd. “Als moreel concept

maakte het „coördinator van zorg‟ model plaats voor andere concepten: advocaat

van de patiënt, belangenbehartiger, pleitbezorger, zelfstandig beroepsbeoefenaar.

Maar ook die concepten bleken volgens Houtlosser niet in alle omstandigheden

houdbaar: “Hoe het beroep in moreel perspectief gestalte moest krijgen, werd door

de meeste verpleegkundigen daarom uiteindelijk als een persoonlijke kwestie

beschouwd, zo merkte ik in de loop van de jaren bij het werken als verpleegkundige

en later bij de lessen ethiek die ik aan verpleegkundigen gaf.”

Maar wat is goede zorg?

Het moge duidelijk zijn dat de definitie van wat goede zorg nu precies omvat niet

eenduidig is. De morele component speelt daar in ieder geval een belangrijke rol in.

Juist deze component van de zorgverlening lijkt een voorwaarde te zijn om voor dit

vak te kiezen. Indien hier door optimalisatie van zorgprocessen, tekorten aan

personeel of welke andere oorzaak dan ook geen gehoor aan gegeven kan worden,

kan dit als een persoonlijk falen worden ervaren. Falen om tegemoet te komen aan

de morele zorgverantwoordelijkheid naar de patiënt. Een deel van de

verpleegkundigen zal hierdoor afhaken en het beroep verlaten. Een andere deel zal

er alles aan doen om deze verantwoordelijkheid te claimen en kan daardoor positie

in gaan nemen tegen (veranderingen van) de leiding. Frustratie ligt in ieder geval op

de loer indien er niet zorgvuldig wordt omgegaan met het evenwicht tussen tijd voor

de directe „technische‟ zorg en de aandacht voor de menselijke persoon als

relationeel wezen, als moreel subject.

Page 12: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

11

Greep uit onderzoeken in de zorg

Met enige regelmaat zijn met name de ziekenhuizen negatief in het nieuws als het

gaat om de werkomstandigheden en dan met name de ervaren werkdruk. Een greep

uit een aantal onderzoeken uit de afgelopen drie jaar om te laten zien hoe

ontwikkelingen op macro- en mesoniveau op microniveau uitwerken.

Zorg onder verpleegkundigen

EenVandaag voerde in samenwerking met Nursing, het vaktijdschrift voor

verpleegkundigen in 2009 een onderzoek uit onder verpleegkundigen, waaruit naar

voren kwam dat zes van de tien verpleegkundigen (58 procent) in ziekenhuizen

overweegt een andere baan te zoeken. De belangrijkste reden hiervoor is dat zij de

werkdruk als te hoog ervaren. Hierdoor kunnen ze onvoldoende tijd aan hun

patiënten besteden. De zorg over de werkdruk blijkt ook uit de vele persoonlijke

reacties van de verpleegkundigen: „Wij vliegen van hot naar her. Ik werk op de

afdeling oncologie en zelfs daar heb ik geen tijd om een patiënt zijn hart te laten

luchten‟. Ook vinden de meeste ondervraagden dat ze zich teveel met papierwerk

moeten bezighouden en dat ze te weinig salaris krijgen. Bij vier van de tien

deelnemers (40 procent) is het plezier in het werk de afgelopen twee jaar

afgenomen. Een deel van de verpleegkundigen maakt zich zorgen over de

toekomst: eenderde (30 procent) verwacht dat de kwaliteit van de zorg in

ziekenhuizen over tien jaar slecht zal zijn.

Ook volgens de Nationale Enquête „Werken in de Zorg 2010‟ van Menzis, zien

zorgverleners de toekomst niet erg rooskleurig. Bijna tweederde (63 procent)

verwacht dat binnen nu en vier jaar de kwaliteit van de zorg afneemt. En dan zijn er

nog de dagelijkse frustraties waar verpleegkundigen tegen aan lopen. Een groot

deel van de verpleegkundigen heeft het gevoel te weinig tijd voor het werk te

hebben. 53 procent van de ondervraagden in de enquête van Menzis vindt dat er te

weinig tijd is om al het werk te doen. Tweederde heeft het gevoel dat ze daardoor

minder goed voor patiënten kunnen zorgen.

Veel gehoorde klacht in de zorg is ook volgens de Barometer Zorg, die is opgezet

door VKbanen en Newcom, de hoge werkdruk. Daarnaast schuilt ook veel

ongenoegen in het gebrek aan waardering van de buitenwacht. Tegelijkertijd is het

merendeel van het personeel ronduit trots op de zorg die hij of zij verleent.

MICRO-ECONOMISCHE EFFECTEN OP DE VERPLEEGKUNDE

Ontwikkelingen op macro- en mesoniveau missen hun uitwerking op microniveau

niet. Meestal goed functionerende, maar niet altijd even gelukkige medewerkers,

een veranderende arbeidsmarkt en een toekomstig tekort aan personeel. Zodra de

markt weer aantrekt, zal het zonder genoeg gekwalificeerde mensen een zware

strijd op de private markt worden.

Uit de praktijk: Een aantal reacties van kijkers naar de uitzending van

EenVandaag over hun onderzoek onder verpleegkundigen op hun site

J. Pruim, 07 december 18:50: Zojuist heb ik uw uitzending gezien en de uitspraken

daar gedaan zijn mij uit het hart gegrepen. Erger nog, het betreft niet alleen

verpleegkundigen en anesthesiemedewerkers. Ook menig specialist, zoals ikzelf, is

de werkdruk beu. Is het beu om het probleem van de manager op te lossen die hij

met een e-mail op mijn bureau dumpt met het verzoek om per ommegaande

antwoord. Is het beu om vanuit de ziekenhuisleiding verschillende signalen te

ontvangen om èn betere patiëntenzorg èn betere research èn beter onderwijs te

verzorgen. Is het beu om door de inspectie continu opgejaagd te worden om nog

meer papier te produceren. Is het beu om door politici afgeschilderd te worden als

zakkenvullers, die rustig een groot gedeelte van hun salaris in kunnen leveren. Ik sta

in deze niet alleen. Het universitair medisch centrum waar ik werkzaam ben, heeft

onlangs ook een enquête gehouden. Er waren veel dingen goed, maar opvallend

was dat de leveranciers van het kernproduct, dokters en verpleegkundigen, het

minst tevreden waren door een te hoge werkdruk, te veel papierwerk en het gevoel

weinig mogelijkheden te hebben om zelf in te grijpen in de situatie. Persoonlijk heb ik

mijn dochter, 6 gymnasium, ter overweging gegeven om maar geen geneeskunde te

gaan studeren, een wens die zij al van kindsbeen af heeft.

Hennie Meijs, 07 december 19:03: sinds mijn tienertijd was mijn wens om in de

verpleging te gaan, met mijn 44 kwam dat pas uit, ik begon aan de opleiding

verpleegkunde en wilde op oncologie afstuderen 'chronische ziektes„. Na drie jaar in

het ziekenhuis te hebben mee gelopen als leerling kwam ik het laatste jaar bij

oncologie terecht. Ik dacht dat er hier wel tijd en aandacht voor de patiënten was,

nee dus. Afgeknapt op het ziekenhuisbeleid ben ik er gehandicaptenzorg bij gaan

leren en daarin gaan werken. Hier is nog wel tijd voor de mens achter de patiënt.

Nurse 35 jr, 07 december 19:21: Tja, zit ik toch niet voor niks met een

loopbaancoach om de tafel. Na 17 zware jaren van werkdruk en wisseldiensten, ik

ben op...

De bergen administratie, die verpleegkundigen moeten bijhouden, worden daarnaast

ook vaak aangeduid als probleem. Verpleegkundigen besteden gemiddeld ruim 40

procent van hun tijd aan administratieve taken, waardoor er dus maar 60 procent

van de tijd over blijft voor taken die hen veel werkplezier oplevert, het leveren van

patiëntgerichte zorg. Velen hebben het gevoel dat de kwaliteit van de zorg hard

achteruit aan het gaan is. Terwijl dit een van de belangrijke factoren is voor een

toename van het werkplezier én het verlagen van de ervaren werkdruk.

Daarnaast voelen verpleegkundigen zich met regelmaat de speelbal van de

beleidsmakers. Pionnetjes waar willekeurig mee geschoven wordt, vooral om weer

een besparing door te voeren. Dit leidt tot veel onrust onder verpleegkundigen.

Page 13: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

12

Ondertussen bij de buren

Uit Belgisch onderzoek kwam ook naar voren dat verpleegkundigen met enige

regelmaat gevoelens van frustraties, ontevredenheid en moeheid ervaren. Hoewel

veel verpleegkundigen zichzelf als competente professionals zien en meer dan 87%

zich trots voelt een verpleegkundige te zijn, geeft bijna 55% aan het beroep niet aan

te raden aan anderen, zal 54% niet als verpleegkundige blijven werken tot het einde

van zijn of haar loopbaan en zou 39% niet meer opnieuw voor dezelfde opleiding

kiezen. Tot zover geen opbeurend nieuws van onze zuiderburen.

Maar is het gras groener buiten de zorg?

De helft van de mensen denkt wel eens na over een baan buiten het ziekenhuis.

Maar onderzoeken naar de tevredenheid en ervaren werkdruk in de care-sector

laten over het algemeen ook geen rooskleurig beeld zien. En dan is het ook nog

crisis, dus de overstap is zo snel nog niet gemaakt. Sterker nog, de huidige baan

kan wel eens op de tocht komen te staan.

Niet alleen maar negatief

Maar werken in de zorg is alles behalve alleen maar negatief. Er zijn ook heel veel

zaken die wel werkplezier opleveren. Niet verwonderlijk wellicht geeft het bieden van

goede kwaliteit zorg maar liefst 95 procent van de ondervraagde zorgverleners in de

Barometer Zorg „energie en werkplezier‟. Ruim tweederde van de ondervraagden is

ook blij met de stimulans van collega‟s die ze tijdens het werk ondervinden.

Daarnaast vindt 55 procent dat ze de eigen ervaring, kennis en talenten volledig

kunnen inzetten bij het werk en dat maakt gelukkig.

Ook de resultaten van de Belgische studie brengen zonder twijfel een positief

zelfbeeld van de verpleegkundige aan het licht. Verpleegkundigen zien hun bijdrage

vooral in de medischtechnisch georiënteerde zorgverlening en meer in het bijzonder

in de genezing van de patiënt en het detecteren van zorgproblemen en complicaties.

Het zijn vooral therapeutisch diagnostische (medicatiebereiding, wondverzorging,

bloedname,...), maar ook verzorgende (hygiënische verzorging, voeden,

mobiliteit,...) vaardigheden waar verpleegkundigen zich op de eerste plaats

bekwaam in voelen. Het nemen van verantwoordelijkheid voor de zorg van een

patiënt en het aannemen van een zorgzame houding (het begaan zijn met de

patiënt) komen op respectievelijk de tweede en derde plaats. Verpleegkunde wordt

dan ook door de grote meerderheid ervaren als een beroep met grote

verantwoordelijkheid. Deze kijk op de verpleegkunde gaat gepaard met een, zoals

dat in België zo mooi heet, grote fierheid.

Energiebronnen

Eerder genoemde „meso-ontwikkelingen‟ suggereerden al dat het management in de

ziekenhuizen (en meer in het bijzonder het verpleegkundig beleid en de

interdisciplinaire samenwerking), in combinatie met de economische context de

verpleegkundigen eerder remmen dan steunen in het realiseren van hun zorgtaken.

Vele verpleegkundigen hebben het gevoel vandaag niet meer die zorg te kunnen

verlenen die ze zouden willen verlenen.

Het is verontrustend vast te stellen dat veel verpleegkundigen tijd tekort komen om

een persoonlijke relatie met de patiënt op te bouwen. Het integreren van de

medisch-technische aspecten in een zorg waarin er óók nog tijd voor de patiënt is,

blijkt in de gegeven context vaak moeilijk haalbaar. Precies deze ervaring maakt dat

vele verpleegkundigen zich in de dagelijkse uitvoering van hun werk ongelukkig

voelen. Maar het is niet alleen maar kommer en kwel. Veel verpleegkundigen

houden enorm van hun vak en er zijn ook legio energiebronnen die kunnen

bijdragen aan het werkplezier. De kunst is deze energiebronnen opnieuw aan te

boren en te verankeren in de dagelijkse werkzaamheden. Daarover gaan de

volgende hoofdstukken.

Uit de praktijk: Zorgnet Vlaanderen (Peter Degadt) blogt op de dag van de

verpleegkunde: “Verpleegkunde, een mooi beroep”

Vandaag vieren we de Internationale Dag van de Verpleegkunde. Ik wil op deze dag

in de eerste plaats alle verpleegkundigen, maar in één adem graag ook alle

zorgkundigen, verzorgenden en andere zorgmedewerkers, oprecht en heel hartelijk

danken voor hun tomeloze inzet, hun gouden hart en hun groot engagement voor de

kwetsbare mensen.

Ik ben ook erg blij dat er de voorbije dagen in verschillende krantenartikels positieve

berichten verschenen over het beroep van verpleegkundige. Verpleegkunde is niet

alleen een erg zinvol en mooi beroep, het is ook een van de beter betaalde

beroepen op dat studieniveau. En dat is volkomen terecht.

Natuurlijk staat er ook heel wat tegenover dat inkomen. Verpleegkundigen moeten

inderdaad flexibel werken. Ze moeten ook hard werken en ze dragen een grote

verantwoordelijkheid. Maar ze krijgen ook volop kansen om zich te specialiseren of

om leidinggevende functies op te nemen. Ze werken in sterke teams met mensen

van verschillende specialiteiten die elkaar inspireren en aanvullen.

Zoals wel vaker is het geen zwart-wit verhaal. Bestaan er eigenlijk wel beroepen die

alleen maar voordelen hebben? Bakkers, slagers en winkelmeisjes hebben in elk

geval ook heel flexibele uren. Net als politiemensen, brandweerlui en ambulanciers.

Of journalisten en nieuwslezers. Of technici van alle slag en informatici die vaak ook

‟s nachts en in het weekend beschikbaar moeten zijn om in te grijpen waar nodig.

Piloten, marktkramers, vuilnisophalers, artsen, politici, wegenwerkers, textiel- en

autoarbeiders, bandwerkers, foorkramers, buschauffeurs, treinbestuurders,

binnenschippers, vissers, landbouwers, postbodes, drukkers van kranten,

eindredacteurs, docenten in avond- en weekendonderwijs, acteurs en musici,

zaalpersoneel en ticketverkopers in culturele centra,… Allemaal mensen die geen

nine-to-five job hebben.

Verpleegkunde is een prachtig beroep. Met voordelen en met nadelen, zoals in elk

beroep. En vooral, met heel veel zinvol werk en inhoud.

Page 14: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Samenvatting deel 1: Schematische weergave van de ontwikkeling van de verpleegkunde

1950 1980

Opkomst sociale en menswetenschappen:

Patiënt komt meer centraal te staan (menskant)

Relatief korte periode om tot

goede afstemming tussen

„medisch-technische-‟ en „mens-‟

kant te komen.

1960 1970 1990 2000 2010

Mondiale crisisBezuinigingen

Hoge werkdruk

Salarisachterstand

+„Financiële‟

crisisBezuinigingen

Hoge werkdruk

2020

Marktwerking zorg: concurrentie /

transparantie / vraaggerichte zorg:

Doel: patiënt „moet‟ centraal

Leidde tot focus

op medisch-

technische

(efficiency) kant.

Pas op met

wederom focussen

op de efficiency-

kant alleen.

Dit zal uiteindelijk

funest zijn voor de

continuïteit van de

zorginstelling.

Patiënten én

verpleegkundigen

zullen afhaken!

Vooral aandacht voor verpleegtechniek (medisch-technische

kant)

13

Page 15: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

14

Deel 2Wel zorg, maar gemak en

genoegen onder druk

Wat is er bekend over goede zorg met gemak & genoegen?

Tevreden medewerkers, betrokken medewerkers, het klinkt niet alleen leuk, het

levert echt wat op. Steeds meer studies en best practices tonen aan dat hier juist de

sleutel ligt tot succes. In dit deel kijken we naar welke factoren van invloed zijn op de

patiënt- en werknemerstevredenheid. Middels een analyse van onderzoeken en best

practices naar het verhogen van het werkplezier komen we tot een nieuw dynamisch

model waarmee de individuele verpleegkundige weer terug in zijn kracht kan komen

binnen het team en samen met de leidinggevende.

Page 16: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

15

Medewerkerstevredenheid in private dienstverlening vooral klantgedreven

In de private sector is het adagium sinds enige tijd dat het vooral draait om tevreden

medewerkers. Alleen „totaal‟ tevreden medewerkers kunnen zorgen voor echt

tevreden klanten, die blijven komen én de organisatie aanbevelen aan anderen. Er

zijn vele onderzoeken die aantonen dat deze relatie er daadwerkelijk is. De

gedachtengang, vooral vertegenwoordigd door Heskett in zijn boek “The Service

Profit Chain”, is dat middels een adequaat en passend support systeem (facilitaire

zaken en informatiesystemen), in combinatie met de juiste mate van autonomie,

exact kan worden aangesloten bij de klantbehoefte. Uitgangspunt blijft echter wel de

klantbehoefte, waar de processen en medewerkers op worden aangepast en niet

andersom.

Medewerkerstevredenheid in de zorgsector vooral medewerkergedreven

In de zorgsector is het belang van tevreden medewerkers ook al enige tijd

doorgedrongen. Anders dan in de commerciële sector is het uitgangspunt hier niet

(altijd) de klant (patiënt) geweest. Herstructureringen, kostenbesparingen,

administratieve lastenverzwaringen en andere zaken waardoor verpleegkundigen

het gevoel kregen hun vak niet meer uit te kunnen oefenen, hebben hun tol geëist

als het gaat om de tevredenheid en betrokkenheid van de medewerkers. Alleen al

om het vak aantrekkelijk het houden was het nodig om inzicht te krijgen in welke

factoren van belang zijn om te voorkomen dat medewerkers uit het beroep stapten.

Overeenkomsten tussen beide sectoren

Ongeacht het vertrekpunt, is er de afgelopen jaren in beide sectoren een behoorlijke

„body of knowledge‟ opgebouwd rondom welke factoren van belang zijn om tot

tevreden medewerkers te komen en wat de positieve effecten daarvan zijn. In legio

studies en onderzoeken worden aanknopingspunten gevonden waarmee de

bedrijfsvoering verbeterd kan worden, zodat de werknemers tevredener worden, met

alle positieve gevolgen van dien. Gezien de beperkte scope van deze rapportage

nemen we daarom aan dat de volgende stellingen genoegzaam zijn aangetoond:

1. Verpleegkundigen met een positieve perceptie van de verpleegkundige

werkomgeving, hebben minder gevoelens van burn-out, zijn meer tevreden met

de huidige job, hebben minder de intentie om de instelling en het beroep te

verlaten en hebben een betere perceptie van de kwaliteit van de geleverde zorg.

2. Verpleegkundigen met een positieve perceptie van de verpleegkundige

werkomgeving, hebben een direct effect op de tevredenheid van de patiënt, deze

waardeert de geleverde dienstverlening significant hoger, komt terug (indien

noodzakelijk) en zorgt voor positieve referenties in zijn/haar omgeving.

De vervolgvraag op deze stellingen is des te interessanter, namelijk om welke

factoren het dan precies draait om tot (zeer) tevreden medewerkers te komen. Aan

de hand van een aantal relevante studies en ervaringen uit de praktijk zullen wij

aangeven welke dat zijn.

Dat doen we vooral aan de hand van onderzoeken en studies die onder

verpleegkundigen hebben plaatsgevonden. De eerste stelling is daarbij het

belangrijkste, aangezien de relaties in de tweede stelling op dit moment nog vooral

het domein zijn van de commerciële sector. Maar vanwege al eerder genoemde

ontwikkelingen van marktwerking in de zorg, wordt deze stelling in toenemende

mate van belang voor de zorgsector. De tweede stelling beschouwen we echter

vooral als een afgeleide van de eerste stelling, maar daar waar er bewijsvoering

voor is, willen wij die graag met u delen.

Theorie 1: Algemeen geldende theorie over werktevredenheid uit de

psychologie in relatie tot uitkomsten onderzoek Nivel onder verpleegkundigen

Bewijslast 1 berust op algemeen geldende theorieën uit de psychologie over

werktevredenheid, welke we hier koppelen aan de uitkomsten van een tweejaarlijkse

monitorpeiling, welke Nivel vanaf 2001 uitvoert. Daarin wordt gekeken naar de

aspecten die verpleegkundigen en verzorgenden belangrijk vinden om het werk

weer aantrekkelijk te maken.

Werktevredenheid is een belangrijk concept om twee redenen. Iemands welzijn is

voor een belangrijk deel afhankelijk van zijn of haar werktevredenheid. Het is zeer

onwaarschijnlijk dat iemand die zeer ontevreden is in het werk, het daarbuiten naar

zijn zin heeft. Daarnaast is een algemeen gehanteerde stelling in de psychologie dat

tevredenheid tot gemotiveerde en betrokken medewerkers leidt die goede

werkprestaties leveren.

Werktevredenheid wordt daarbij gedefinieerd als een „aangename of positieve

emotionele staat, veroorzaakt door de beoordeling van iemands werk of

werkervaringen‟. Het concept verwijst doorgaans naar verschillende aspecten van

het werk die invloed hebben op iemands tevredenheidsniveau. Doorgaans zijn deze

aspecten: salaris, werkomstandigheden, omgang met collega’s en de relatie met

leidinggevenden, carrièrekansen en de inherente aspecten van het werk zelf.

Wanneer we naar de losse aspecten kijken, kunnen we stellen dat het salaris in

deze sector wellicht nooit een vetpot zal worden, maar het is ook weer niet

onderbetaald. Zolang er maar geen gevoel van onderbetaling is, speelt dit aspect

geen betekenisvolle rol in de tevredenheid. Over het algemeen geldt dat de mensen

die in deze sector gaan werken, dat niet primair voor het geld doen. Dat blijkt ook uit

een peiling van Nivel in 2007, waarbij werd gevraagd welke aspecten

verpleegkundigen en verzorgenden in hun werk belangrijk vinden.

Page 17: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

16

Uit de monitorpeiling die Nivel naar de aspecten die verpleegkundigen en

verzorgenden belangrijk vinden om het werk weer aantrekkelijk te maken, blijkt

verder dat de top 3 waar men behoefte aan heeft over de jaren heen onveranderd is.

Men heeft behoefte aan:

• (Meer) waardering;

• Lagere werkdruk (waar waardering dus een belangrijke rol in speelt, zie kader

hierboven);

• En extra bij- en nascholingsmogelijkheden.

Deze behoeften van verpleegkundigen sluiten in het algemeen aan bij geldende

theorieën, waaruit blijkt dat maatregelen gericht op meer autonomie in het werk,

sociale steun van collega‟s en leidinggevenden, lagere werkdruk, informatie en

personeelsgerichte maatregelen als ontplooiingsmogelijkheden, een positieve

invloed hebben op de werkbeleving (van Dijk, e.a 2004; de Veer e.a., 2004, Arts,

2002; van der Windt e.a., 2000).

Samengevat

Volgens algemeen geldende theorieën uit de psychologie en de onderzoeken van

Nivel, blijkt dat de volgende aspecten van belang zijn om de tevredenheid te

verhogen:

• Het gevoel gewaardeerd te worden;

• De teamsfeer;

• Bij- en nascholingsmogelijkheden;

• Een lagere werkdruk.

De werkomstandigheden, die daarbij het belangrijkst zijn voor het verlagen van de

werkdruk van verpleegkundigen en verzorgenden én zorgen voor een hoge

werktevredenheid, zijn terug te brengen tot drie kernfactoren, te weten:

• De ervaren kwaliteit van zorg die door hun team gegeven wordt;

• Het zich gewaardeerd voelen door het hoger management;

• En ook hier weer de mate waarin men zelfstandig kan werken, of wel de ervaren

autonomie in het werk.

Theorie 2: Internationale studies

Internationaal zijn er verscheidene wetenschappelijke studies gedaan naar de

oorzaken en gevolgen van een inadequate verpleegkundige werkomgeving op de

tevredenheid van de verpleegkundige en de patiënt. Zonder uitputtend te willen zijn,

laten we daarvan twee belangrijke onderzoeken aan bod komen.

NEXT-study group

In Europees verband doet een groep wetenschappers onder de titel “Nurses‟ Early

Exit Study group” (NEXT-study group), met enige regelmaat onderzoek naar de

oorzaken van het tekort aan verpleegkundigen en naar het waarom van het

vroegtijdig verlaten van het verpleegkundig beroep in Europa. In de studie “The

impact of social work environment, teamwork characteristics, burnout, and personal

factor upon intent to leave among European nurses”, verwijzen de onderzoekers

naar een groot aantal internationale studies die aantonen hoe een hoge ervaren

kwaliteit van samenwerking in teams, samenhangt met een hoge

arbeidstevredenheid. En hoe dit leidt tot een hogere kwaliteit van geleverde zorg én

een afname van burn-out-klachten. In deze specifieke studie bouwen de

onderzoekers voort op deze uitkomsten en gaan zij nader in op de factoren die een

rol spelen bij de intentie om het beroep te verlaten.

Uit: Werkdruk; meer dan overwerk

Factsheet Panel Verpleging & Verzorging, Nivel, maart 2010

Uit onderzoek van Nivel blijkt dat verpleegkundigen en verzorgenden die vinden dat

ze niet de juiste kwaliteit van zorg kunnen leveren, weinig waardering ervaren van

het hoger management en weinig ruimte hebben hun werk zelf in te delen, minder

tevreden over de werkdruk zijn dan degenen die positief zijn over kwaliteit,

waardering en autonomie. Werkdruk verwijst daarbij naar de tevredenheid over de

tijd die men heeft voor werkzaamheden zoals directe zorg, administratie en collegiaal

overleg. Als mensen langdurig werkdruk ervaren, is de kans op burnout, uitval of

vertrek groot.

Andere werkomstandigheden, zoals tevredenheid over de overlegstructuur,

ontplooiings- en promotiemogelijkheden, voegen daar volgens het onderzoek niets

extra‟s meer aan toe. Werkdruk kan ook leiden tot een hogere mate van verveling.

Op het moment dat de aandacht uitgaat naar de opgelegde druk gaat de aandacht

niet langer naar de taak zelf maar naar de werkdruk (Fischer, 1993).

Op de vraag naar arbeidsvoorwaardelijke zaken, zoals de hoogte van het salaris,

een vast arbeidscontract, baanzekerheid, werktijden, reistijd, bleek dat dit soort

aspecten weliswaar belangrijk gevonden worden maar over het algemeen minder

belangrijk. Waar het wel om draait, vergelijkbaar met de genoemde aspecten uit de

psychologie, zijn werkomstandigheden als de teamsfeer, het kunnen geven van

kwalitatief goede zorg, de werkdruk en de ervaren autonomie in het werk.

De tevredenheid met de werkomstandigheden speelt daarbij een bijzondere rol om

twee redenen. De werkomstandigheden hebben namelijk invloed op de

werktevredenheid én op de ervaren werkdruk (zie kader).

Page 18: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

17

BELIMAGE-studie

Belgisch onderzoek (BELIMAGE-studie) wijst eveneens op het belang van

organisatorische obstakels die het leveren van kwalitatief goede en veilige zorg in de

weg kunnen staan. In deze studie kwam naar voren dat de volgende zaken een

voorwaarde zijn om goede zorg te kunnen leveren:

• Het management moet voeling hebben met de werkvloer. Bijna alle

verpleegkundigen (97%) gaven aan dat zij het belangrijk vinden dat de

ziekenhuisdirectie voeling heeft met de werkvloer.

• Goede informatievoorziening van directie naar verpleegkundigen. In de

studie gaf 64% aan dat de informatiedoorstroming van de directie naar de

verpleegkundigen niet vlot verloopt en bijna 1 op 2 (49%) voelt zich niet

gesteund door het verpleegkundig beleid binnen het ziekenhuis.

• Adequate ondersteunende diensten. Bijna 60% van de verpleegkundigen

ervaart een gebrek aan adequate ondersteunende diensten die het mogelijk

maken voldoende tijd te spenderen aan patiënten. Meer dan 41% kan daardoor

niet de zorg geven die ze wenst te geven en bijna 69% ervaart de zorgcontext

als stresserend.

• Behoefte aan autonoom handelen. Bijna 60% vindt het zelfstandig kunnen

nemen van beslissingen in de zorg heel belangrijk tot zelfs een prioriteit. Meer

dan 37% krijgt deze vrijheid echter niet.

• Goede relatie met collega‟s van buiten de afdeling. De relatie met andere

disciplines vormt vaak een spanningsveld. Hoewel meer dan 91% van de

verpleegkundigen aangeeft zichzelf als een gelijkwaardige partner te

beschouwen en meer dan 70% een goede werkrelatie met de arts als een

prioriteit ziet, ervaart 20% van de verpleegkundigen weinig of geen respect van

fysiotherapeuten, logopedisten, psychologen. Eén op de vijf vindt zelfs dat artsen

het nut van verpleegkundige interventies weinig of niet erkennen.

Samengevat

De conclusie die uit beide internationale studies getrokken kan worden, is dat de

context waarin verpleegkundigen moeten opereren hen niet in alle gevallen even

goed ondersteunt bij het uitvoeren van hun zorgopdracht. Om niet in herhaling te

vallen, gaat het erom de vetgedrukte aspecten op deze pagina in die mate te

beïnvloeden dat verpleegkundigen het gevoel krijgen goede zorg te kunnen leveren,

met gemak en met genoegen.

De resultaten van dit onderzoek zijn dat de intentie om het beroep te verlaten

samenhangt met de volgende factoren:

• De kwaliteit van de samenwerking in het team. Een lage score voor de

kwaliteit van de samenwerking leidde tot een vervijfvoudiging van de Intentie om

het Beroep te Verlaten (IBV) (28% intentie bij lage score van de kwaliteit

„teamwork‟ versus 12% bij medium score en 5% bij hoge beoordeling kwaliteit

teamwork). Kleine kanttekening: verpleegkundigen in Nederland maken relatief

minder vaak melding van een lage kwaliteit van de samenwerking in het team

dan andere landen. Ter referentie: In Italië gaf 53% aan dat er sprake was van

een lage kwaliteit van de samenwerking in teams. In Noorwegen was men het

positiefst, slechts 6% vond de samenwerking in teams niet goed. Nederland

stond in de ranglijst onder Noorwegen met 12%.

• De carrièremogelijkheden. Indien er onvoldoende mogelijkheden zijn voor

ontwikkeling in de professie is dat ook een reden om het beroep te verlaten (22%

IBV bij weinig ontwikkelmogelijkheden versus 13% IBV bij veel

ontwikkelmogelijkheden.

• De onderlinge relaties. Indien de onderlinge relaties niet goed zijn, leidt dit tot

een hogere intentie het beroep te verlaten (23% IBV), dan wanneer deze wel

goed zijn (11% IBV).

• Onzekerheid over de behandeling. Indien er vaak onzekerheid bestaat over de

behandeling, bijvoorbeeld doordat er onvoldoende informatie van de arts over de

medische conditie van de patiënt is ontvangen, leidt dit tot een hogere intentie

het beroep te verlaten (22% voor een hoge score op onzekerheid versus 13%

voor een lage score).

• Invloed op de werkzaamheden. Het hebben van inspraak in de taken, het zelf

kunnen bepalen hoe die uit te voeren en wanneer en een bepaalde mate van

autonomie in het maken van beslissingen, zorgen voor een lagere IBV (12%) dan

wanneer men hier geen ruimte voor krijgt (22% IBV).

De onderzoekers keken ook naar de verschillen in de intentie om het beroep te

verlaten tussen verpleegkundigen die op een vaste afdeling werken ten opzichte van

degene die rouleren over afdelingen. In Nederland was het verschil tussen deze

twee groepen niet erg groot. Verpleegkundigen op een vaste afdeling kende een IBV

van 10% versus 12% bij verpleegkundigen die niet op een vaste afdeling werkten.

Page 19: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

18

Het vraagt op een aantal aspecten een andere manier van denken en werken en

een fikse investering in tijd en geld om alle 14 elementen te implementeren en te

monitoren.

In essentie komt het er op neer dat in magneetziekenhuizen wordt ingezien dat

verpleegkundigen een cruciale rol spelen in de zorgverlening, waarbij

verpleegkundigen gestimuleerd worden de patiëntenzorg te optimaliseren, er

ontplooiingsmogelijkheden zijn, men meer autonomie heeft en erkenning krijgt.

Gevolg is een aantrekkelijker werkomgeving en een hogere arbeidstevredenheid.

Samengevat

Kort samengevat komen uit de onderzoeken naar magneetfactoren voor

verpleegkundigen de volgende kenmerken voor een aantrekkelijke werkomgeving

naar voren:

1. Werken met vakbekwame collega‟s

2. Goede relaties met de artsen

3. Autonomie

4. Support van de direct leidinggevende

5. Zeggenschap over de beroepsuitoefening

6. Opleidingsmogelijkheden

7. Voldoende personeel

8. Een patiëntgerichte zorgcultuur

Theorie 4: Zelfsturende teams in ziekenhuizen

Zelfsturende teams zijn inmiddels een tamelijk bekend concept in de zorg. De

uitwerking ervan kan echter behoorlijk afwijken. Met name de mate van vrijheid om

invulling te geven aan taken en processen is zeer afhankelijk van het primaire

proces. De keuze voor zelfsturing vraagt dan ook een behoorlijke management-

inspanning, vooral omdat voor het bepalen van de kaders, structuren en heldere

doelen waarbinnen zelfsturing mogelijk is, voor elke afdeling maatwerk is. Zelfsturing

stelt daarmee heel wat eisen aan de inrichting van de organisatie en kan tussen de

tussen de twee tot vijf jaar in beslag nemen om te implementeren en verankeren.

Uit onderzoeken naar zelfsturende teams komt echter wel naar voren dat er veel

voordelen te noemen zijn voor het werken met zelfsturende teams. De belangrijkste

voordelen van de invoering van zelfsturende teams zouden daarbij een betere

benutting en ontwikkeling van competenties zijn. Daarnaast komt het ook de

kwaliteit, flexibiliteit, betrokkenheid en ook de productiviteit ten goede. Reden

genoeg dus om te kijken naar de aspecten in deze theorie die bijdrage aan het

vergroten van het werkplezier van de verpleegkundige.

Theorie 3: Magneetziekenhuizen

Overgewaaid uit Verenigde Staten is de theorie van de magneetziekenhuizen. In de

jaren ‟80 was daar sprake van een groot tekort aan verpleegkundigen. Het tekort

was zo nijpend dat besloten werd een grootschalig onderzoek op te zetten dat

antwoord moest geven op de vraag waarom bepaalde ziekenhuizen succesvoller

waren in het aantrekken en behouden van verpleegkundigen dan andere

ziekenhuizen. Uit dit onderzoek is het concept van de magneetziekenhuizen

ontstaan. Dit zijn ziekenhuizen waar het personeel geen human resource meer is,

maar een human being. Deze ziekenhuizen onderscheiden zich van andere

ziekenhuizen doordat zij de verpleegkundige werkomgeving zo hebben ingericht dat

de verpleegkundige centraal staat. Het resultaat is een aantoonbare hogere

arbeidstevredenheid en er zijn minder problemen met het werven en behouden van

medewerkers. De verpleegkundigen in deze ziekenhuizen voelen zich betrokken,

denken mee en dragen zelf oplossingen aan voor problemen. Deze

magneetziekenhuizen scoren ook significant beter op de kwaliteit van de geleverde

zorg en de patiëntveiligheid.

Het uiteindelijke doel van het concept van de magneetziekenhuizen, is dat de

verpleegkundige meer autonomie, erkenning en ontplooiingsmogelijkheden krijgt,

wat tot een aantrekkelijker werkomgeving en een hogere arbeidstevredenheid leidt.

Dat dit leidt tot een aantoonbare verbetering van de kwaliteit van zorg en

patiëntveiligheid maakt het voor de patiënt aantrekkelijk om voor dit ziekenhuis te

kiezen. Wie wil er nu niet geholpen worden in een ziekenhuis waar medewerkers

met plezier naar hun werk gaan.

Magneetziekenhuizen zijn zowel vanuit het perspectief van patiënten een

interessante ontwikkeling, als vanuit het perspectief van de verpleegkundige

beroepsgroep. Voor de patiënt kan het magneetcertificaat dienen als

kwaliteitsstandaard en een stuk zekerheid geven als het gaat om communicatie

tussen artsen en verpleegkundigen, structurele scholing van verpleegkundigen en

voortdurende monitoring van de kwaliteit van de geleverde zorg. Voor de

verpleegkundige zijn de perspectieven van een magneetziekenhuis al even

aantrekkelijk. Veel genoemde resultaten van magneetziekenhuizen zijn:

• Hogere patiënttevredenheid;

• Betere werkrelaties tussen verpleegkundigen en artsen;

• Meer werkplezier;

• Vooruitstrevende opleidingskansen voor verpleegkundigen;

• Meer autonomie voor verpleegkundigen met betrekking tot het zorgplan van hun

patiënten;

• Lager verloop onder verpleegkundigen.

Deze resultaten worden behaald door te sturen op 14 zogenaamde

„magneetkrachten‟. Het voert voor dit rapport te ver om alle 14 elementen individueel

te bespreken maar we kunnen stellen dat het geen ABC-tje is om een

magneetziekenhuis te worden.

Page 20: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

19

Een expliciet uitgangspunt in de theorie van de zelfsturende teams is het vergroten

van de regelmogelijkheden van de medewerker en het team. Dat betekent dat teams

zelf verantwoordelijk worden voor het plannen en bijsturen van bepaalde activiteiten,

zolang het gewenste resultaat maar behaald wordt. Het werk wordt daarmee weer

meer van de medewerkers zelf. Over het algemeen leidt het zelf kunnen indelen en

aanbrengen van veranderingen tot een hechtere samenwerking in het team. In die

zin sluit de filosofie van de zelfsturende teams aan bij de veel gehoorde behoefte

aan autonomie van professionals. Zelfsturing wordt daardoor wel gezien als

ideaalbeeld van verrijking voor de zorgprofessional.

Conclusie

De theorie van de zelfsturende teams bevat enkele uitgangspunten die voor een

professionele procesorganisatie, zoals een ziekenhuis, uiterst relevant zijn. Hoewel

de aard van de werkzaamheden in een procesorganisatie in hoofdzaak niet

routinematig zijn, worden door procesoptimalisaties, efficiëntieslagen en andere

noodzakelijke formalisaties, de creativiteit en inspiratie om verbetermogelijkheden

door te voeren vaak de kop ingedrukt. Verschillende onderzoeken op dit terrein

hebben echter aangetoond dat zelfsturing absoluut kan leiden tot een toename van

het werkplezier, maar lang niet elke afdeling is hier geschikt voor. Daarom pleiten wij

er voor het gebruik er van terug te brengen tot de essentie, welke is er voor te

zorgen dat professionals af kunnen wijken van de routine en voldoende ruimte

krijgen om het eigen werk te kunnen verbeteren, maar altijd in teamverband. Dat

leidt gegarandeerd tot inspiratie, creativiteit, werkplezier en nieuwe energie om door

te gaan met verbeteren. Dit maakt in ons model onderdeel uit van het element

„zelfsturing‟.

Uit psychologie magazine: waarom afwisseling belangrijk is

Afwijken van de routine heeft voordelen voor je brein, betoogt Richard Wiseman: het

prikkelt nieuwe gebieden en er ontstaan nieuwe hersenverbindingen. Maar waar

komt dat geluksgevoel vandaan dat nieuwe dingen ons bezorgen? Bioloog Thijs

Hannaart noemt in zijn boek “Pimp je brein” als oorzaak: dopamine. Een stof die je

humeur verbetert en die helpt bij het opslaan van informatie. Ratten die worden

losgelaten in een verblijf met allemaal nieuwe voorwerpen, maken spontaan nieuwe

dopamine aan. Nieuwe dingen zorgen er dus voor, schrijft Hannaart, dat je brein

dopamine gaat maken: daardoor leer je sneller en onthoud je makkelijker. Bij reeds

bekende ervaringen beleef je er minder plezier aan en

onthoud je ze slechter. Volgens Hannaart is er ook een

verklaring voor waarom het brein minder sterk reageert. „Het

brein maakt steeds een afweging,‟ schrijft hij. „Als het overal

evenveel aandacht aan zou besteden, zou dat te veel

energie kosten. Vandaar dat het brein soms roept: hier

besteed ik geen aandacht aan, deze informatie heb ik al

eerder gezien.‟

Theorie 5: The Service Profit Chain en de Service Care Chain

The Service Profit Chain

In het boek „The Service Profit Chain‟ van Heskett e.a. wordt een model

gepresenteerd dat het succes van succesvolle commerciële dienstverleners

verklaard. In dit model wordt de medewerkerstevredenheid in belangrijke mate

bepaald door de mate waarin medewerkers in staat worden gesteld om kwaliteit te

leveren aan de klant.

Wanneer medewerkers zich niet in staat gesteld voelen door de organisatie of het

management om dit te doen, is ontevredenheid en frustratie het resultaat. Uit de

studie van Heskett bleek zelfs dat bijna driekwart van de tevredenheid te maken

heeft met de mate waarin werknemers in staat zijn om kwalitatief goede

dienstverlening te leveren. Daarbij zijn volgens Heskett de volgende componenten

van belang:

• De mate waarin werknemers vrijheid hebben om de klant goede service te

verlenen.

• Het hebben van duidelijke kaders waarbinnen medewerkers mogen handelen om

te voorzien in de klantbehoeften.

• Scholing en opleiding om het werk goed te kunnen uitvoeren.

• Een adequaat en passend support systeem, zoals facilitaire zaken en

informatiesystemen.

• Erkenning en beloning voor het goed doen van werk, voor een belangrijk deel

bepaald door het niveau van klanttevredenheid dat is bepaald.

Wanneer deze elementen goed op elkaar zijn afgestemd en in onderlinge

samenhang worden toegepast, zijn het de kritische succesfactoren voor organisaties

die goed presteren. Volgens Heskett zullen werknemers die tevreden zijn over deze

aspecten tevreden, loyaal en productief zijn en daardoor betere kwaliteit leveren aan

de klant.

The Service Care Chain

Voor zijn promotieonderzoek stelde Kees van Wijk zich voor de opgave na te gaan

of de theorie van de Service Profit Chain ook van toepassing is op de care sector. In

de commerciële sector bleek er dan wel een verband te bestaan tussen de

tevredenheid van medewerkers en cliënten, maar was deze samenhang er ook in de

care sector? Van Wijk onderzocht daarvoor een vijftal hypothesen die in het

verlengde liggen van de stellingen, zoals Heskett die deponeerde in zijn boek. In het

kader van deze rapportage is wellicht de meest relevante zijn hypothese over

tevreden medewerkers. Zijn stelling was daarbij “Als aspecten van de interne service

kwaliteit (aspecten van het leveringssysteem en het HR-systeem) van

zorgorganisaties goed op elkaar zijn afgestemd, dan zal dit resulteren in tevreden

medewerkers met de organisatie en het werk”. De uitkomsten uit zijn onderzoek

toonden aan dat zoals Heskett beweert, de tevredenheid van medewerkers met de

organisatie inderdaad toeneemt wanneer het bedrijf in staat is om een goede interne

service te realiseren, zodat medewerkers inderdaad vraaggerichte diensten kunnen

verlenen.

Page 21: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Volgens Van Wijk is de tevredenheid met het werk vooral afhankelijk van een

passende functie-inhoud, sociale steun van collega‟s en leidinggevende en de

kwaliteit van de interne service om vraaggericht te kunnen werken. Andere factoren

die een rol spelen zijn: training, goede roostering en doelgroepenbeleid.

Maar leidde deze hogere medewerkerstevredenheid ook tot een hogere

patiënttevredenheid? Het antwoord daarop is ja. Uit zijn analyses kwam naar voren

dat er inderdaad sprake is van een samenhang tussen de tevredenheid van

medewerkers met aspecten van de interne service kwaliteit en de waardering van

cliënten voor de dienstverlening.

Samengevat

Zowel Heskett als Van Wijk tonen aan dat er een samenhang is tussen

medewerkers- en patiënttevredenheid. Heskett doet dat in de commerciële sector en

Van Wijk in de care sector. Uiteraard zijn de uitkomsten zonder aanvullend

onderzoek niet één op één te generaliseren naar de ziekenhuissector, maar het is

wel zeer aannemelijk dat veel van de door hen beschreven relaties ook voor de

ziekenhuizen van toepassing zullen zijn. Als we alleen al kijken naar de facetten die

van belang zijn om de medewerkerstevredenheid met de organisatie en het werk te

verhogen, zien we een grote overlap met de eerder genoemde bewijslasten. Voor

tevredenheid met betrekking tot de organisatie zijn dat zaken als:

• Goede afstemming van de interne serviceorganisatie, zodat medewerkers

optimaal in staat worden gesteld in te spelen op de klantwensen;

• Het hebben van de mogelijkheid tot persoonlijke ontwikkeling;

• Een adequaat wervings- en selectiebeleid;

• Goede beloning;

• Prettige samenwerking;

• Een adequate functie inhoud;

• Geringe lichamelijke belasting dragen.

Voor tevredenheid met betrekking tot het werk zijn dat:

• Een passende functie-inhoud;

• Sociale steun van collega‟s en leidinggevenden;

• De kwaliteit van de interne service om vraaggericht te kunnen werken;

• Training;

• Goede roostering .

Het onderscheid met andere onderzoeken naar de factoren, die een rol spelen in het

verhogen van de medewerkerstevredenheid, is dat Heskett en Van Wijk aantonen

dat een goede inrichting van het interne leveringssysteem en het HR-systeem van

essentieel belang zijn in de tevredenheid van de werknemer.

20

Serviceconcept en -strategie

Serviceconcept: Welke diensten, welke doelgroepen, welke service, welke kwaliteit?

Servicestrategie: Hoe te organiseren in algemene termen, wat is er voor nodig, hoe

vraaggerichte dienstverlening te realiseren -> afstemming vraag en aanbod.

Interne service kwaliteit(oftewel vraagsturing van dienstverlening)

Kwaliteit van het service-

leveringssysteem en het HR-systeem

Leveringssysteem• Werksysteem: inrichting processen en

werksituaties

• Doelgroepenbeleid

• Informatievoorziening

• Afstemming

• Klantgerichtheid intern en extern

• Ondersteuning met middelen

• Interne service voor vraaggerichte

dienstverlening

• Inhoud functie + rolverwachting

• Autonomie

• Zichtbaarheid werkresultaten

HR-systeem• Lichamelijke belasting + werkdruk

• Selectie en plaatsing

• Training

• Ontwikkelingsmogelijkheden

• Sociale steun

• Waardering en beloning

• Roostering

• Participatiemogelijkheden

• Organisatieverandering

Tevredenheid met:

• Het werk

• De organisatie

Externe service kwaliteit(oftewel vraaggerichte dienstverlening)

Kwaliteit van de externe service

Toegankelijkheid dienstverlening• Wachttijd

• Administratieve last

Kwaliteit van de dienstverlening• Bereidwilligheid personeel service

verlenen

• Bejegening en vertrouwen

• Betrouwbaarheid personeel

• Merkbare zaken van dienstverlening

• Privacy

• Zorg-op-maat

Intuïtief ervaren prijs/kwaliteit-

verhouding

Participatiemogelijkheden

Waardering voor:

• De resultaten van de dienstverlening

• De organisatie

Uit : The Service Care Chain, Kees van Wijk

Page 22: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Conclusies uit de onderzoeken

Wanneer we kijken naar al deze theorie rondom het vergroten van

medewerkerstevredenheid en betrokkenheid lijkt er bijna geen beginnen aan. Er zijn

dusdanig veel krachten die invloed hebben op tevredenheid en betrokkenheid dat

het sturen hierop bijna ondoenlijk wordt. Zeker met de huidige budgetten en

beperkingen in tijd en geld. Aan u als leidinggevende dan ook de vraag hoe hier

prioriteiten te stellen. De omgeving waarin de zorg wordt verleend schept hiervoor

een kader.

Denkt u hierbij even terug aan de context waarin in de huidige tijd de zorg verleend

wordt. Er wordt bezuinigd in alle geledingen, maar zeker ook op personeel. Minder

mensen op de werkvloer moeten hetzelfde werk doen, maar ook leidinggevende

lagen worden teruggebracht. De organisatiehiërarchie wordt daardoor platter. Waar

u vroeger met teamleider, afdelingshoofd en clustermanagement gezamenlijk leiding

gaf op operationeel en tactisch niveau, worden deze drie leidinggevende lagen nu

vaak teruggebracht naar twee. Dit heeft uiteraard gevolgen. Operationele zaken

worden steeds vaker bij het team op de werkvloer zelf belegd. Dit vraagt nogal wat

van hen. Als team worden ze gevraagd oplossingen te bedenken voor alledaagse

„problemen‟ en deze zelf op te lossen. In situaties waar dit niet goed lukt, ontstaan

vaak teams en individuen die vanuit hun eigen taken hun problemen proberen op te

lossen, vaak door deze te verplaatsen naar anderen. De leidinggevende wordt

daarbij vaak gebombardeerd tot ad hoc oplosser van vooral gemaksproblemen en is

het gros van zijn tijd kwijt met het corrigeren van zaken die op taak- en

procedureniveau spelen. Het structureel anders inrichten van het arbeidsproces om

deze problemen voor eens en voor altijd op te lossen schiet er dan bij in. De

verbinding onderling komt door deze frustraties in het alledaagse werk telkens weer

onder druk te staan en eilandjes worden gecreëerd en bevestigd.

De leidinggevende is de spil in dit spel. Als die deze situatie laat voortbestaan en

alle „brandjes blust‟ zonder hier structureel iets aan te doen, zal de samenwerking ad

hoc en taakgericht blijven. Er gebeuren weliswaar geen rampen op dat moment,

maar op de langere termijn is dit voor niemand vol te houden. Dit patroon moet

doorbroken worden.

Nieuwe taken en rollen zijn dus een vereiste. Leidinggevenden moeten zich steeds

minder zelf bezig houden met de alledaagse problemen op de werkvloer. De afstand

tussen de dagelijkse gang van zaken op de werkvloer en de leidinggevenden moet

groter worden. Meer autonomie op de werkvloer is waar het om gaat. De kunst voor

de leidinggevenden is om de verbinding met de werkvloer hierbij in stand te houden

en structurele verbeteringen in het proces te faciliteren. De zorg verandert in een rap

tempo en daarin is goed samenspel tussen leidinggevenden en de werkvloer van

groot belang. Een aanpassing in de manier en stijl van leidinggeven is daarin nodig.

21

Door de grotere afstand is delegerend leidinggeven met coaching onmisbaar.

Individuele competenties van medewerkers moeten worden ontwikkeld om de

nieuwe rollen op de werkvloer in te kunnen vullen. Vertrouwen tussen

leidinggevende en werkvloer dat ieder zijn taken goed uitvoert en men elkaar daarbij

ondersteunt, is nodig.

Ook binnen het team speelt samenwerking en verbinding een steeds grotere rol.

Gezamenlijk toewerken naar het leveren van goede zorg en het oplossen van

problemen om het werk met meer gemak te kunnen uitvoeren. De zorg moet in

kortere tijd steeds meer doen. Dit kan alleen maar als er in een team wordt

samengewerkt en men elkaar helpt om op een efficiënte manier gezamenlijk het

werk uit te voeren. In de praktijk blijkt dat deze omslag voor veel teams in de zorg

lastig te maken is. Zowel medewerkers als leidinggevenden moeten zich

gezamenlijk een andere werkwijze eigen maken. Feitelijk een cultuuromslag, waar je

alleen in kleine stapjes kunt komen.

Dit is wat er van medewerkers en leidinggevenden gevraagd wordt in de

toekomstige zorgverlening. Deze context bepaald mede het kader waarbinnen de

medewerkerstevredenheid en betrokkenheid vorm gegeven moet worden. Maar in

hoeverre sluit deze context aan bij de behoefte van medewerkers? In deze tijd van

toenemende schaarste in personeel is goed werkgeverschap belangrijk.

Medewerkerstevredenheid en betrokkenheid staat al onder druk en om mensen

duurzaam te binden en te boeien zal de manier waarop naar de nieuwe context

wordt toegewerkt, en de mate waarop die succesvol wordt, afhangen van de

medewerkers.

Kijkend naar de theorie rondom medewerkerstevredenheid en betrokkenheid lopen

er parallellen tussen de ontwikkelingen in de manier van werken in de zorg en

krachten waarmee medewerkerstevredenheid en betrokkenheid vergroot kunnen

worden. Krachten als autonomie, een goede relatie en samenwerking met collega‟s,

waardering en informatie vanuit leidinggevenden, goede ondersteunende processen

en andere zaken spelen daar een belangrijke rol in, zoals in dit deel al bleek. Maar

nogmaals, waar te beginnen.

Vooruitlopend op het volgende deel, kunnen we alvast melden dat de verbinding

binnen en tussen lagen en meer autonomie (zelfregulering) daarin sleutelfactoren

zijn. Deze dragen namelijk bij aan het vergroten van de medewerkerstevredenheid

én aan het realiseren van de gevraagde nieuwe manier van werken in de zorg.

Medewerkers moeten zelf leren samen problemen op te lossen en met meer gemak

hun werk uit te gaan voeren. Wij garanderen dat zij daardoor meer werkplezier

zullen gaan ervaren. Een andere manier van leidinggeven is noodzakelijk om deze

manier van werken te realiseren en daar kunnen wij u bij helpen. Hoe wij dat doen

leest u in deel 3 van dit rapport.

Page 23: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

22

Deel 3Een nieuw dynamisch model over het leveren

van Goede zorg, met Gemak en met Genoegen

Analyse van de onderzoeken en best practices naar het verhogen van het

werkplezier van verpleegkundigen heeft geleid tot een nieuw dynamisch model voor

het leveren van Goede zorg, met Gemak en met Genoegen. In dit deel introduceren

we de vier sleutelfactoren waarmee alle leden van het verpleegkundig team weer

terug in hun kracht kunnen komen.

Page 24: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Een nieuw dynamisch model voor het verhogen van de tevredenheid

Vanuit onze ervaring als adviseurs rondom het verandervermogen van organisaties

en mensen weten wij dat veel van de theorieën, waarvan een aantal in het hoofdstuk

hiervoor genoemd, vaak zeer intensieve benaderingen zijn om tot meer betrokken

en tevreden medewerkers te komen. Of het nu gaat om klantgerichter werken (The

Service Profit Chain), zelfsturende teams, of het worden van een magneetkracht

voor werknemers en patiënten, ze vragen allemaal een fikse investering in

mankracht, tijd en ambitie.

We hebben daarom een dynamisch model voor het verhogen van de tevredenheid

en betrokkenheid ontwikkeld dat praktisch toepasbaar is en een relatief kleine

tijdsinvestering kent. Dit is geen ingewikkeld theoretisch model, maar een model dat

nauw aansluit bij de realiteit op de werkvloer, welke vaak in schril contrast staat met

de theorie. Uiteraard is de theorie een belangrijke inspiratiebron.

De in het voorgaande hoofdstuk beschreven onderzoeken en theorieën bevatten alle

ingrediënten die nodig zijn om tot betrokken medewerkers te komen, maar er zit in

de praktijk een behoorlijke kloof tussen de theorie en hetgeen waar men in de

praktijk op de werkvloer behoefte aan heeft. Uiteraard gaat het om zaken als steun

en waardering krijgen, een lagere werkdruk en opleidingsmogelijkheden, maar de

invulling hiervan is zeer situatie- en persoonsafhankelijk en nauwelijks algemeen

toepasbaar.

Alle theorieën over het vergroten van de tevredenheid hebben we daarom in de

context van de werkvloer geplaatst. Dit hebben we gedaan door goed te kijken naar

wat er op microniveau speelt op de verpleegafdelingen. Door goed te luisteren naar

leidinggevenden en verpleegkundigen en hen te vragen naar hun concrete

behoeften, pijnpunten en ambities. Deze zaken zijn vervolgens in relatie gebracht

met de „wetenschappelijke‟ theorieën die bijdragen aan het vergroten van de

betrokkenheid en tevredenheid van medewerkers.

Er blijken dan vier krachten te zijn die bijdragen aan de betrokkenheid en

tevredenheid van verpleegkundigen:

1. In vrijwel alle in het vorige hoofdstuk beschreven studies komt het belang van

autonomie naar voren als factor voor tevredenheid. We willen daar echter een

opmerking bij plaatsen. De positieve correlatie tussen autonomie en werkplezier

is uitvoerig bestudeerd onder verschillende beroepsgroepen. De theorie

voorspelt dat als een medewerker een grote autonomie heeft, zijn

arbeidssatisfactie ook groot zal zijn. De definitie van autonomie die bij deze

onderzoeken vaak gehanteerd wordt, is gebaseerd op de theorie van Hackman

& Oldham (1976): “de mate waarin een functie zorgt voor onafhankelijkheid en

mogelijkheden om het werk in te plannen en manieren om deze uit te voeren”.

De stelling is dan dat als verpleegkundigen dit mogen, zelf plannen en zelf

bepalen hoe het werk uit te voeren, zij tevredener zullen zijn. In de praktijk van

de verpleegkunde is de invulling van autonomie echter niet zo eenvoudig.

Alhoewel we zeker de relatie zien tussen zelfstandig kunnen handelen en het

werkplezier niet willen ontkennen, zien wij in de praktijk van de verpleegafdeling

dat autonomie veel minder een individuele aangelegenheid maar veel meer een

team aangelegenheid zou moeten zijn. Er is een behoorlijke mate van onderlinge

afhankelijkheid en noodzaak om goed af te stemmen met de uitvoerders binnen

het team en/of in ketenverband. Juist door deze onderlinge afhankelijkheid leidt

individuele autonomie en zelfsturing niet vanzelf tot de best mogelijke zorg en de

hoogste toegevoegde waarde. In de praktijk zien wij ook dat autonomie vaak

„misbruikt‟ wordt om zelfstandig in het eigenbelang keuzes te maken. Wij pleiten

daarom voor autonomie, maar wel op teamniveau, waarbij er een groep mensen

ontstaat met een hoge mate van zelfsturing en probleemoplossend vermogen.

Wij noemen dat: Zelfregulering.

2. Kracht nummer twee die wij in theorie en praktijk zien, vatten wij samen onder de

noemer: Gemak. Het gaat dan om zaken als goede informatievoorziening van

artsen en leidinggevenden naar verpleegkundigen (maar net zo goed andersom

en onderling), adequate ondersteunende diensten (denk aan: apparaten die het

doen, dingen die klaarstaan, goed voorraadbeheer etc.), ruimtes hebben waar je

goed in kunt werken, niet hoeven zoeken, het vullen van (informatie)systemen,

het maken van heldere afspraken en elkaar daarop aan kunnen spreken, het

werken met gebruiksvriendelijke systemen, het hebben van voldoende

afstemmingsmogelijkheden, gemaakte afspraken nakomen, etc. Kortom, goede

fysieke omstandigheden om in te werken en zaken die vaak heel praktisch zijn

maar enorm kunnen bijdragen in de uitoefening van de dagelijkse

werkzaamheden.

3. De derde kracht heeft te maken met wat wij noemen: Verbinding. Het gaat dan

om zaken die te maken hebben met een goede teamsfeer, gezellig kunnen

werken en het „ergens mee kunnen verbinden‟. Daar hoort ook bij: een prettige

omgang met collega‟s en leidinggevende, het krijgen van waardering, de ervaren

kwaliteit van de samenwerking in het team, het gevoel hebben dat het

management voeling heeft met werkvloer, een goede relatie hebben met

collega‟s van buiten de afdeling (ongeacht niveau) en binding met datgene waar

de organisatie voor staat. Maar verbinding is breder dan alleen maar

gezelligheid. Het gaat ook over het hebben van dezelfde opvatting over wanneer

je je werk goed doet. Het zorgproces zo inrichten dat taken goed op elkaar

aansluiten in het proces, rekening houdend met andere schakels (taken/rollen) in

de samenwerkingsketen. Oftewel, verbinden in de samenwerkingsketen.

4. Kracht nummer vier heeft te maken met het hebben van behoefte aan: aandacht

voor individuele kwaliteiten en ontwikkeling van competenties, ondersteuning bij

verandering, een klankbord bij problemen, een neutrale partij bij conflicten, een

coachende leidinggevende die informatie over weet te brengen, iemand die de

koers vertaald (in processen en werkwijzen), die mensen begeleid in toename

naar taakvolwassenheid. Kortom zaken die te maken hebben met het zich

ondersteund voelen en terug kunnen vallen op een stabiele factor die de richting

aangeeft. Door ons samengevat als: Coaching.

23

Page 25: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Zelfregulering, gemak, verbinding en coaching

Dat zijn de vier krachten die leiden tot tevreden medewerkers. Ga maar na op uw

afdeling, vrijwel al het werkplezier én alle onvrede is terug te herleiden naar een van

deze vier krachten. Een paar voorbeelden van veel gehoorde opmerkingen van

werknemers zijn:

“Afspraken worden niet nagekomen; afspraak is hier geen afspraak”: gemak en

verbinding.

“Als team krijgen wij hier de ruimte om zelf te plannen”: zelfregulering.

“De leidinggevenden zijn hier goed in staat visie en beleid aan hun mensen over

te brengen”: verbinding en coaching.

“Je wordt in deze organisatie door je collega's aangesproken op je

verantwoordelijkheid”: verbinding en zelfregulering

“Alle hulpmiddelen liggen altijd op de juiste plek”: gemak

“Onze medewerkers signaleren niet alleen problemen, maar lossen die ook op”:

zelfregulering.

Meerdere pijlers

Het literatuuronderzoek naar medewerkerstevredenheid en -betrokkenheid en een

aantal aansprekende good practices op dit gebied vormen de grondslag voor ons

werkconcept. Ons concept rust echter ook nog op een paar andere pijlers die niet

direct gerelateerd kunnen worden aan de onderzoeken naar de tevredenheid van

medewerkers, maar voortvloeien uit de elders door ons opgebouwde kennis en

ervaringen als organisatieadviseurs. Jarenlange studie en praktijkervaring heeft ons

een kijk op organisaties en organisatieontwikkeling opgeleverd, die we ook bij het

ontwerpen en uitvoeren van dit werkconcept voor het ziekenhuis hebben toegepast.

Zo zien wij, in tegenstelling tot wat vaak verondersteld wordt, dat het verbeteren op

één van de krachten niet automatisch tot een hogere tevredenheid leidt. Sterker

nog, wij zien in de praktijk dat het uitsluitend verbeteren op één aspect zonder

rekening te houden met de andere drie, negatieve bijeffecten kan hebben en zelfs

kan leiden tot een lagere tevredenheid. Andersom zien wij ook dat verbeteracties

vanuit één kracht, waarbij de andere drie krachten betrokken worden, leiden tot een

verhoging van de tevredenheid op alle vier de krachten.

Dit heeft ook te maken met het feit dat in onze benadering van organisaties altijd het

waardecreatieproces centraal staat, we benaderen de medewerkers op de werkvloer

dan ook in de eerste plaats als spelers in een samenhangend zorgproces waarin de

cliënt maximale toegevoegde waarde (gezondheidsopbrengsten) dient te krijgen

tegen redelijke, beheerste kosten. We zijn daarbij op zoek naar een zodanige

inrichting van het werk binnen de zorgprocessen dat het werk betekenis heeft voor

de medewerkers én het met gemak en plezier kan worden uitgevoerd. In dat

verband spreken wij zelf liever over „werkplezier‟ dan over medewerkers-

tevredenheid in algemenere zin.

Wij zijn vooral op zoek naar de factoren die het werk bevredigend maken voor de

professionele uitvoerders, binnen de context van een waardegedreven, effectieve en

efficiënte zorgorganisatie. In een effectieve zorgorganisatie wordt zoveel mogelijk

energie en tijd besteed aan waarde toevoegende activiteiten, verspillingen worden

zoveel mogelijk vermeden en het streven naar optimale kwaliteit van zorg is er een

vanzelfsprekend uitgangspunt.

In een complexe organisatie als een ziekenhuis kan de ambitie om een

waardegedreven cliëntgerichte organisatie te vormen alleen worden gerealiseerd als

de processen daar op zijn ingericht, als in de besturing daar de juiste prikkels voor

zijn ingebouwd en als de controleprocessen vooral gericht zijn op permanent leren

en verbeteren. De inrichtingsprincipes die daarbij onontbeerlijk zijn hebben we,

zonder ze nog eens uitdrukkelijk te expliciteren, in ons werkconcept meegenomen.

De inrichtingsprincipes van een waardegedreven organisatie vormen, naast de

theorie over medewerkertevredenheid, een belangrijke pijler van ons concept. Een

derde pijler van het werkconcept wordt gevormd door onze kennis van vitale sociale

systemen in een arbeidsorganisatie. De inrichting van de formele organisatie kan

passen bij de positie en de opgave van de organisatie in zijn omgeving, de inrichting

kan passen bij de aard van de werkprocessen, maar om duurzame betrokkenheid

en werkplezier te creëren moet ook de informele organisatie, het sociaal systeem,

aan een aantal vitaliteitscriteria voldoen.

Denk hierbij bijvoorbeeld aan basale sociale veiligheid en persoonlijke vrijheid, maar

ook het vermogen van individuen en groepen om hun diverse belangen en

behoeftes zo op elkaar en het belang van het totale systeem af te stemmen dat het

gezamenlijk creëren van waarde voor klanten niet voortdurend belemmerd wordt

door onderlinge conflicten of defensief sociaal gedrag. Sociale samenhang wordt

bevorderd als er gemeenschappelijke doelen worden nagestreefd, als er in de groep

een set waarden en normen gehanteerd wordt die niet steeds ter discussie hoeven

te staan of leiden tot onderhandelingsgedrag.

In het volgende deel leest u hoe wij op basis van deze pijlers in de praktijk met het

vierkrachtenmodel aan de slag gaan om het werkplezier te verhogen. Maar vooral

om een proces op gang te brengen van „double loop learning‟. Feitelijk leren we een

andere manier van denken, welke resulteert in meer werkplezier, zoals we van

verschillende verpleegkundigen en leidinggevenden terugkregen. Nu eerst nog een

toelichting op het 4-krachtenmodel.

24

Page 26: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Het 4-krachtenmodel in de praktijk

De dynamiek van het 4-krachtenmodel zit er in de krachten met elkaar te verbinden.

Een verbetering op één van de krachten wordt versterkt wanneer deze verbonden

wordt met de drie andere krachten. De nadruk ligt op het inzetten van een

samenhangend pakket van acties op de vier krachten waardoor een opwaartse

krachtenspiraal ontstaat.

Een voorbeeld van zo‟n opwaartse krachtenspiraal is wanneer medewerkers ervaren

dat datgene wat zij zelf belangrijk vinden en wat voor de patiënt belangrijk is door de

leiding gefaciliteerd wordt (gemak). Vaak zijn zij dan ook bereid om daar de

voorwaarden voor te creëren (zelfregulering). In het creëren van de voorwaarden

wordt de verbinding hersteld en door dit proces te coachen, kan de leidinggevende

er voor zorgen dat er structureel verbeterd wordt, waardoor het gemak weer kan

toenemen. In plaats van voortdurend brandjes te blussen en met elkaar te

„overleven‟ vindt er een ombuiging plaats naar een positief verandervermogen van

het hele team.

Sturen op één kracht kan, zoals eerder al aangegeven, leiden tot suboptimalisatie of

wat wij noemen een neerwaartse krachtenspiraal. Een voorbeeld daarvan is

wanneer medewerkers een probleem oplossen, die hun eigen werkzaamheden

vergemakkelijkt (gemak), zonder daarmee de verbinding te zoeken met anderen in

het team of daarbuiten. Of wanneer een gemaksprobleem niet wordt opgepakt

binnen het team (zelfregulering), maar gedropt wordt bij de leidinggevende. Als de

leiding vervolgens probeert de problemen op te lossen door brandjes te blussen

(negatief coaching), ontstaat er een negatieve krachtenspiraal in plaats van dat er

middels coaching een proces in gang wordt gezet van zelfregulering.

Wij zien in de praktijk veel van dit soort neerwaartse krachtenspiralen. Vaak is het

voor medewerkers eenvoudig om gemaksaspecten te benoemen die verbeterd

moeten worden, maar het creëren van oplossingen en dat zelf oppakken

(zelfregulering) is vaak een stuk lastiger. Er wordt vaak geen rekening gehouden met

andere delen van de organisatie (verbinding). Of het wordt gezien als een taak van

de leidinggevende om dit soort praktische zaken op te lossen. Er wordt dan

geprobeerd gemak te creëren zonder verbinding of zonder zelfregulering. De

leidinggevende moet daar dan constant achteraan en komt niet aan coachen toe.

Dat is de medewerkers niet geheel kwalijk te nemen. Een probleem benoemen en

als team met een oplossing komen, hoort eenvoudigweg niet bij het

verwachtingspatroon. Er zelf iets er aan doen, zit vaak al helemaal niet in de

mindset. Bovendien is er op veel afdelingen, door de eerder beschreven

organisatieveranderingen in de loop der jaren een gevoel van onderlinge

verbondenheid ontstaan, waarin ze met elkaar een gezamenlijke (leidinggevende)

„vijand‟ hebben die ze met telkens weer nieuwe veranderingen van het werk af

houdt. Daar vinden ze elkaar wel in, waardoor er een ogenschijnlijke verbondenheid

is, maar die niets van doen heeft met het werkelijk verbinden met schakels in de

samenwerkingsketen.

25

Andere manier van denken én doen

Verbeteringen op de vier krachten zullen direct bijdragen aan de tevredenheid van de

medewerkers. Daarnaast zal de implementatie van het 4-krachtenmodel leiden tot

een andere kijk op de inrichting en uitvoering van het werk (gemak), onderlinge

samenwerking (verbinding) en het nemen en dragen van verantwoordelijkheid

(zelfregulering). Bijvoorbeeld, de vanzelfsprekendheid om knelpunten in de dagelijkse

zorgverlening te benaderen vanuit het perspectief van de eigen functie zal naar de

achtergrond gedrongen worden door te leren werken vanuit een meer collectieve

procesbenadering. In eerste instantie leren medewerkers onder andere hoe je

problemen zo kunt definiëren dat je ze ook met elkaar kunt oplossen, ze leren het

probleem te analyseren en keuzes te maken. Om dat mogelijk te maken, zetten we

concrete instrumenten in en begeleiden we medewerkers bij het gebruik daarvan.

Door het toepassen van een samenhangende combinatie van instrumenten die zowel

betrekking hebben op de zakelijk organisatorische aspecten als op de sociale

aspecten van het werk ervaren de medewerkers een „andere manier van denken en

werken‟. Er ontstaat een leerproces van de tweede orde, oude veronderstellingen en

overtuigingen maken plaats voor nieuwe redeneringen en sociale patronen.

bv.

•Begeleiding integratie

•Invulling dagcoördinator

•Teamleren

bv.

•Inrichten werkplek

•Voorraadbeheer

•Minder zoeken naar elkaar

•Juiste, tijdige informatie

bv.

• Op een lijn m.b.t. “goede

zorg”

• Communicatie in de lijn

• Verwachtingen van elkaar

• Afspraken die werken

bv.

• Dagelijkse ongemakken in

teamverband oplossen

• Zorg voor de werkomgeving

• Regeltaken oppakken, naast

werkgroepen

Het 4-krachtenmodel in de praktijk

Zelfregulering Gemak

Coaching Verbinding

Betrok-

kenheid

Page 27: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

26

Deel 4Aan de slag! Met elkaar!

In dit deel gaan we met elkaar aan de slag. Er moet een knelpuntenanalyse

gemaakt worden en er moet antwoord gegeven worden op de vraag in hoeverre de

dagelijkse praktijk afwijkt van de theorie over het leveren van Goede zorg, met

Gemak & Genoegen. Waar hebben de medewerkers van de verpleegafdeling last

van, wat irriteert hen, welke systemen werken niet, welke afspraken worden niet

nagekomen en wat zijn de tegengestelde belangen tussen én binnen lagen. Deze en

andere vragen komen in dit deel aan de orde. Daarna gaan de teamleider,

afdelingshoofd en verpleegkundigen samen kijken hoe zij de knelpunten kunnen

oplossen. Daarbij vormt ons 4-krachtenmodel het uitgangspunt.

Page 28: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

In dit deel geven we concrete voorbeelden en instructies hoe het werkplezier te

vergroten met behulp van het 4-krachtenmodel. Maar los van meer werkplezier

bieden we een alternatief voor de huidige manier van samenwerken. We dagen het

team uit om opnieuw de logica van de processen op te zoeken en om tot nieuwe

vormen van verbinding te komen. Het team staat echt centraal. Het gaat om

zelfregulering, verbinding, gemak en coaching in teamverband. Daarom nodigen we

alle mensen van de werkvloer uit om een bijdrage te leveren. Ieder individu weet wel

iets te bedenken wat er beter kan op de vier krachten. De kunst is deze input goed

te ordenen. Door de medewerkers op de juiste manier te stimuleren om met

verbeterpunten te komen, maar vooral door hen uit te dagen deze punten zelf op te

pakken volgens de methodiek van het 4-krachtenmodel. De uitdaging is dan de

kennis van de werknemers te benutten, zoals dat bij veel sociale innovatiemodellen

het geval is, maar vooral om hen een nieuwe manier van denken én doen te leren.

Ons vertrekpunt is daarbij niet om ingewikkelde theorieën los te laten op de

medewerkers en ook zeker niet om te beginnen met grootschalige, ingrijpende

verbeteringen. Als procesbegeleiders zoeken we juist zeer selectief naar die

elementen binnen de vier krachten die elkaar versterken en die aansluiten bij ons

motto: “beter lage verwachtingen overtreffen (oftewel kleine stappen nemen), dan

hoge verwachtingen creëren die je niet waarmaakt”. Kleine stappen leiden

uiteindelijk tot een stroomversnelling waardoor een daadwerkelijke

gedragsverandering gerealiseerd wordt.

Plan van aanpak

Hoe aan de slag te gaan? Dit gebeurt in 4 fasen waarbij telkens het

4-krachtenmodel in elke fase centraal staat:

1. Quick scan en terugkoppeling

2. Opstarten interventies werkvloer en coaching leidinggevenden

3. Uitvoeren en coaching werkvloer en leidinggevenden

4. Borging manier van werken

Fase 1 Quick scan en terugkoppeling

In de quick scan wordt op basis van de vier krachten de huidige stand van zaken in

kaart gebracht. Middels een zorgvuldig samengestelde vragenlijst, waarin ook weer

de 4-krachten terugkomen, worden zaken in kaart gebracht als: Hoe is de verbinding

onderling in het team nu? Hoe is die met de leidinggevende(n)? Welke stijl van

leidinggeven wordt gehanteerd? Wat is de cultuur op de afdeling? Zitten er

belemmeringen in het proces? Hoe ervaren de medewerkers het werk? Tegen welke

problemen lopen ze aan? Etc. Middels het meelopen op de afdeling, individuele

gesprekken met medewerkers en een documentanalyse wordt nauwkeurig de stand

van zaken op de vier krachten in beeld gebracht. Daarnaast wordt een band

opgebouwd met de medewerkers, waardoor de verbinding met de externe adviseur

gerealiseerd wordt. Zonder verbinding kan er in onze ogen niet samengewerkt

worden op dit thema. Door het stellen van de vragen wordt tegelijkertijd ook aan de

bewustwording gewerkt. Waarom lopen sommige zaken zoals ze lopen? Kan dat

ook anders? Het veranderproces op de werkvloer en ook met de leidinggevenden

begint feitelijk al bij de quick scan.

Terugkoppeling leidinggevenden

Na de inventarisatie via de quick scan vindt de terugkoppeling van de resultaten

plaats. Doel van deze terugkoppeling is tweeledig: toetsend en vooruitkijkend. Ten

eerste vindt een toets plaats bij de leidinggevenden. Er wordt een spiegel

voorgehouden. In hoeverre zijn de bevindingen herkenbaar? Zijn er patronen te

ontdekken? Deze spiegelsessie geeft verder inzicht in de stijl van leidinggeven en

met name in de verbinding met de werkvloer. Leidinggevenden die veel zaken uit de

terugkoppeling niet herkennen, kunnen zich afvragen in hoeverre er voeling met de

werkvloer is. En dit is niet onbelangrijk, gezien het feit dat dit een van de belangrijke

factoren is die van invloed is op de medewerkerstevredenheid. Om voorbenoemde

redenen vindt de terugkoppeling aan leidinggevenden op detailniveau plaats

(uiteraard zonder namen en rugnummers). Op basis van deze terugkoppeling wordt

een plan van aanpak opgesteld. Hoe gaan we met de werkvloer en leidinggevenden

werken aan meer betrokkenheid en verandervermogen? De coaching van

leidinggevenden wordt op basis van dit plan op maat gemaakt. Met meer

zelfregulering en meer verbinding op de werkvloer aan gemak werken kan immers

niet plaatsvinden zonder een coachende en delegerende stijl van leidinggeven. De

transitie moet op alle niveaus tegelijkertijd plaatsvinden om efficiënt en effectief te

kunnen zijn.

Terugkoppeling werkvloer

Een terugkoppeling aan de werkvloer is de volgende stap. Hierbij wordt zoveel

mogelijk gebruik gemaakt van bestaande overlegmomenten. Een grote aanslag op

de beschikbare tijd van verpleegkundigen wordt hiermee voorkomen. Ook dit met

reden: de (gepercipieerde) werkdruk wordt ook vaak genoemd als factor van belang

bij medewerkerstevredenheid. Om deze werkdruk niet verder te verhogen, passen

we onze manier van werken zoveel mogelijk aan de bestaande structuren en

processen op een afdeling aan. Daarbinnen vinden de aanpassingen plaats, in

kleine stappen naar grote veranderingen.

De terugkoppeling aan de werkvloer wordt ingestoken op hoofdlijnen. Er dient

prudent te worden omgegaan met de verkregen informatie. Daarnaast is echter

minstens zo belangrijk dat verpleegkundigen zelf gaan beslissen welke zaken ze

willen adresseren. Adresseren betekent in de nieuwe manier van werken namelijk

ook dat als het geadresseerde probleem breed gedragen wordt, er ook gezamenlijk

naar een aanpak en oplossing wordt gestreefd. Onder het motto: klagen mag,

problemen adresseren ook, maar daar houdt het niet (meer) mee op. De eerste

stappen richting het nemen van (gezamenlijke) verantwoordelijkheid worden gezet.

Leidinggevenden worden vanaf dat moment anders gepositioneerd: van

brandjesblusser naar facilitator. De bewustwording wordt weer een stap verder

gebracht: positieve punten worden benoemd, maar ook het feit dat er veel te winnen

valt met een manier van werken waarin het team gezamenlijk zelf meer de lead

pakt.27

Page 29: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Fase 2 Opstarten interventies werkvloer en coaching leidinggevenden

Direct na deze terugkoppeling wordt gestart met de introductie van ideekaarten.

Hierop mogen de problemen waar men tegenaan loopt én die men op wil lossen

ingediend worden. De focus ligt hierbij om te komen van een probleem naar een

idee met een concrete oplossingsrichting. Geen probleemkaarten dus, maar

ideekaarten die tevens zorgen voor een mentale verschuiving van de focus naar

ideeën en oplossingen én ieders rol daarin. Iedereen krijgt daarbij de kans

ideekaarten in te dienen en wordt hier ook in gestimuleerd door de leidinggevenden

en de procesbegeleider. Gezien het feit dat verpleegkundigen in „ploegendiensten‟

werken en dus nooit allemaal tegelijkertijd aanwezig zijn, worden daarnaast veel

informele gesprekken gevoerd en wordt een e-mail update rondgestuurd. Het is van

vitaal belangrijk het gehele team (inclusief andere functiegroepen op de afdeling)

erbij te betrekken om de verbinding te verstevigen. Werken aan gemaksaspecten

door verpleegkundigen kan zonder deze verbinding met andere functiegroepen

makkelijk tot nieuwe problemen voor die groepen leiden. Een voorbeeld.

Verpleegkundigen worden vaak bij de patiënt weggehaald voor telefoontjes. Dit is

lastig. Verpleegkundigen zouden een makkelijke oplossing kunnen zien: telefoontjes

kunnen wachten, die doen we wel aan het eind van de dienst. Dit kan echter tot

problemen leiden voor artsen en met name ook voor de secretaresse die de mensen

deze situatie uit moet leggen. In dit geval, waarbij geen verbinding is gecreëerd, leidt

het geïsoleerd werken aan een gemaksaspect tot probleemverschuiving in plaats

van een oplossing.

In de eerste fase is de focus op deze onderlinge verbinding, maar zeker ook de

verbinding met de nieuwe manier van werken, essentieel om tot succes te komen.

Veel direct (informeel) contact is een sleutelfactor om hierin verandering aan te

brengen.

Na het verzamelen van de ideekaarten wordt in een tweetal sessies (om meer

mensen uit het team te bereiken) door het team zelf gekozen: waar willen we als

team mee aan de slag? Wat willen we doen om met meer gemak ons werk uit te

kunnen voeren? Hierbij komen alle functiegroepen binnen het team aan bod. In de

sessie wordt nagedacht over: wat vinden we belangrijk? Binnen welke termijn is

resultaat te realiseren? Is er draagvlak voor dit onderwerp? Hoeveel tijd en

capaciteit is benodigd? Wie wordt betrokken? En last but zeker not least: wie wil dit

gaan aanvoeren? Gedurende dit gesprek wordt vooral gewerkt aan het oplossen

van gemaksaspecten in het werk, maar onder de vlag van zelfregulering en

verbinding. Wat kunnen we zelf doen? Wat voor effect heeft dit op anderen en wie

moeten we dus betrekken? De werkvloer krijgt meer voeling met de positie van

leidinggevenden in een vaak complex spel richting een oplossing. De

leidinggevenden krijgen meer voeling met wat er daadwerkelijk leeft op de

werkvloer.

Fase 3 Uitvoeren en coaching werkvloer en leidinggevenden

Vervolgens gaan we feitelijk aan de slag. Elk teamlid, die zichzelf vrijwillig als

aanvoerder heeft gemeld, wordt gekoppeld aan een maatje. Zo krijgen ook mensen

die niet aanwezig zijn geweest bij de sessies de kans om zich in te zetten voor een

bepaald onderwerp. Iedereen blijft betrokken, dat is het uitgangspunt. Zo ontstaat

een klein aantal groepjes, die zich met afzonderlijke ideeën bezig houdt. Tussen

deze groepjes vindt ook uitwisseling plaats. Vaak blijkt dat sommige

gemaksaspecten zodanig met elkaar verweven zijn dat oplossingen in elkaar

overlopen. Soms ook blijken oplossingen voor het ene probleem, een ander

probleem te versterken. Verbinding tussen de groepjes is nodig om dit complexe

spel samen op te lossen.

Zelfregulering wordt hierbij dus, in stapjes, sterk ingezet. Mensen worden niet

verantwoordelijk gemaakt voor de oplossing, maar zeker wel voor het proces. Op

veel afdelingen is dit echter een geheel nieuwe manier van werken. Gedurende dit

proces vindt dan ook intensieve begeleiding plaats door de leidinggevende, die

hierbij door ons wordt gecoacht. Intensieve begeleiding in het eerste stadium leidt

uiteindelijk tot winst en succes in een latere fase.

In deze fase vinden ook probleemverkennende gesprekken plaats met alle

aanvoerders. De tools die hierbij leidend zijn, zijn onder andere de problem solving-

theorie en U-theorie. In de door ons gebruikte toolbox zitten daarnaast situatie

specifieke tools, die inzetbaar zijn. Maatwerk is echter leidend: wat is de behoefte

van de werkvloer en de leidinggevenden? Een greep uit onze toolbox:

• De incidentenanalyse; een methode om incidenten/fouten in de dagelijkse

uitvoering te rubriceren, te kwantificeren en te analyseren.

• Het verbeterbord: een instrument voor een team om verbeterideeën in te brengen,

met elkaar te bespreken en de voortgang van acties te volgen.

• De takenmatrix; een instrument om alle dagelijkse taken in beeld te brengen,

inclusief regeltaken, verbindingstaken, werkgroepen e.d.

• Uit de verdediging; een coachingsinstrument om in gesprek met medewerkers

klachten en kritiek om te zetten in constructieve initiatieven.28

Voorbeeld ideekaart

Page 30: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Probleemdefinitie

Een probleem goed definiëren is vaak niet zo simpel als het lijkt. Zeker niet vanuit

verschillende perspectieven en met een brede blik op mogelijke

oplossingsrichtingen. De visgraatmethodiek die wij hanteren, kan hierbij handvaten

bieden om het probleem in deelelementen uit elkaar te rafelen.

Bij de mogelijk te definiëren oplossingsrichtingen wordt gestuurd op ieders rol

daarbij en het effect dat een oplossing heeft op het eigen werk en dat van anderen

(verbinding). Expliciet wordt gevraagd om andere functiegroepen, waar een

oplossing effect op heeft, hierbij te betrekken en mee te laten denken. Wanneer een

probleem bij voorbaat door meerdere functiegroepen genoemd wordt, worden

multidisciplinaire kleine teams gevormd die aan oplossingen gaan werken. Hiermee

wordt voorkomen dat voor de ene functie gemak wordt gecreëerd en een andere

functie hier vervolgens meer hinder van ondervindt. Tegelijkertijd wordt aan

teamvorming en onderlinge verbinding gewerkt.29

Meer begrip voor de problemen waar eenieder tegenaan loopt, leidt tot meer

gezamenlijkheid in het oplossen hiervan in de dagelijkse gang van zaken. De

leidinggevende wordt door deze zelfregulering ontlast, maar dient wel op de hoogte

te blijven van zaken die spelen op de werkvloer. De insteek is dan ook dat de

werkvloer een stringente adviesrol heeft, waar de leidinggevenden uiteindelijk

definitief over beslissen. Het is echter niet mogelijk als leidinggevende een advies

zomaar naast zich neer te leggen. Het opzetten van zelfregulering vraagt

vertrouwen. Zowel van de werkvloer in de leidinggevenden als vice versa. Aan dit

vertrouwen moet in stapjes gewerkt worden. Door coachend leiderschap kunnen

leidinggevenden individueel maatwerk bieden en competenties ontwikkelen. Niet

iedereen heeft dezelfde talenten en hoeft dezelfde rol aan te nemen in deze nieuwe

manier van werken. Juist het matchen van talenten en gevraagde vaardigheden is

de uitdaging. Als team moet er uiteindelijk gezamenlijk gewerkt worden aan een

oplossing, niet iedereen heeft hier echter dezelfde rol in.

Van de aanvoerders wordt niet verwacht dat men met alle leden uit het totale team

overlegt. De voortgang en mogelijke oplossingsrichtingen worden ook plenair

besproken. Via de „top en tips‟ methode mogen de aanwezige leden van het team

feedback geven op de mogelijke oplossingsrichtingen. Hierbij wordt expliciet

aandacht besteed aan de invalshoeken vanuit de verschillende disciplines. Met de

feedback uit de groep gaan de aanvoerders verder en komen tot een advies aan de

leidinggevenden. Zij besluiten uiteindelijk welke oplossingsrichtingen structureel

geïmplementeerd worden. Bij de plenaire sessies zijn leidinggevenden dan ook altijd

aanwezig. Niet alleen het eindresultaat, maar ook de discussie daaromheen en de

weg ernaar toe dienen meegenomen te worden in deze afweging. Daarnaast wordt

een gevoel van onderlinge betrokkenheid gecreëerd en verbinding met het team. Op

individueel niveau wordt daarnaast gestart met coaching. Een taken- en

competentiematrix is hiervoor de basis.

Uit de toolbox: Leren met de U-theorie

In een gefragmenteerde organisatie hebben medewerkers vaak de neiging

problemen in de dagelijkse uitvoering eerst en vooral vanuit het perspectief van hun

eigen taak en functie te benaderen. Men zoekt steun bij collega‟s die

overeenkomstige ervaringen en belangen hebben. Zeker als het om slepende

kwesties gaat blijven medewerkers niet zelden steken in defensief gedag (klagen) of

men probeert steun te krijgen voor een korte termijn oplossing die men zelf voor de

hand liggend en aantrekkelijk vindt.

Deze benadering leidt in de meeste gevallen niet tot een duurzame verbetering,

maar roept vaak weer nieuwe problemen voor anderen op. Als iedereen, ook al is

dat met goede bedoelingen, probeert zijn eigen gelijk te halen, verslechtert

uiteindelijk de totale situatie en vertroebelen onderlinge relaties.

In onze benadering gebruiken we het zogenaamde U-model om lastige problemen

naar gezamenlijk gedragen, duurzame verbeteringen om te zetten. We stimuleren

medewerkers om een probleem vanuit meerdere invalshoeken te bekijken

(patiënten, collega‟s, schakels in de keten) en op zoek te gaan naar

gemeenschappelijke doelen en waarden om zo tot oplossingen te komen waar alle

betrokkenen achter kunnen staan en die geen nieuwe bron van ontevredenheid

creëren.

Ideeën,

gevoelens

Wensen

Belangen,

behoeften

Waarden

Commitment

Oplossingen

Uit de toolbox: Taken- en competentiematrix

Een taken- en competentiematrix geeft enerzijds een overzicht van alle (belangrijke)

dagelijkse taken binnen een afdeling of werkproces en anderzijds een beeld van

welke medewerkers welke taken kunnen (kwalificatie) en mogen (bevoegdheid)

uitvoeren. Dit alles wordt vormgegeven in een matrix figuur. De takenmatrix kan ook

heel goed gebruikt worden in het kader van de stapsgewijze ontwikkeling van

zelfsturing en -regulering in teams. In dat geval worden niet alleen de gebruikelijke

reguliere taken per functie in beeld gebracht, maar ook ondersteunende en

regeltaken ten behoeve van het team. Denk bijvoorbeeld aan informatiebeheer,

vertegenwoordiging in overleg, beheer en onderhoud van middelen, participatie in

werkgroepen of projecten, verbeter activiteiten, opleiding en training van nieuwe

collega‟s.

Meestal wordt in een takenmatrix zowel de bestaande als de streefsituatie

vastgelegd; hoe ziet het er idealiter uit? De matrix leent zich voor planning en

evaluatie langs twee dimensies:

• Zijn alle taken (kwalitatief) goed te vervullen met de huidige mensen? Waar zijn we

kwetsbaar, bv. omdat er maar 1 persoon is die een bepaalde taak kan invullen? In

welke mate is dit team in staat om, zelfstandig, voor de gewenste resultaten te

zorgen?

• Hoe kunnen we medewerkers stapsgewijs meer verantwoordelijkheid geven en/of

zich verder laten ontwikkelen; wat is een logisch ontwikkelpad (van eenvoudige

naar complexere taken), welke opleiding, coaching is daar bij nodig?

Page 31: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Fase 4 Borging manier van werken

Het borgen van onze manier van werken gebeurt voor de werkvloer onbewust

gedurende het project, omdat men in de praktijk ervaart dat deze manier van werken

het genoegen en gemak bevordert. Daarnaast worden de leidinggevenden expliciet

gecoacht in het zelfstandig vorm geven aan onze manier van werken.

De coaching met de leidinggevenden is vrijwel volledig op dit aspect gericht. Een

structurele transitie op de werkvloer betekent een transitie van de leidinggevende

om deze nieuwe manier van werken voort te zetten. Uiteindelijk, maar dit kost tijd,

zal een „cultuuromslag‟ gerealiseerd worden en vindt borging automatisch plaats. De

werkwijze is dan ingebakken op de werkvloer.

Om dit doel te bereiken, wordt coaching op maat geleverd aan leidinggevenden in

elke situatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een basis coachingsprogramma en

een toolbox met op maat interventie instrumenten. Om, ondanks dit maatwerk, toch

een wat concreter beeld te schetsen: een vaak terugkerend onderwerp is het maken

van goede afspraken en het nakomen daarvan. De 4 C‟s-methode (Communicatie,

Commitment, Consensus, Check) wordt hierbij toegepast. Hoe voorkom je als

leidinggevende van een zelfregulerend team dat afspraken niet worden

nagekomen? Je hebt hier als leidinggevende niet altijd direct zicht op. Bij afspraken

die er toe doen, is het hanteren van de 4C gedragsregels essentieel.

Om de zorg toekomstbestendig vorm te kunnen geven, kan het niet langer

geaccepteerd worden dat ieder naar eigen inzicht meent te kunnen handelen. Hier

zal de leidinggevende consequent mee om moeten gaan. De leidinggevenden

worden middels intensieve coaching klaargestoomd om zelf deze manier van

werken te borgen, samen met de werkvloer. De leidinggevende is immers de spil

waar dit hele spel om draait.

Deze manier van werken waarbij de werkvloer wordt uitgenodigd zelf met

gemaksaspecten aan de slag te gaan, kan alleen slagen als de verbinding met de

leidinggevenden en in het team onderling tot stand is gebracht. Gebeurt dit niet, dan

worden er eilandjes gecreëerd die vaak voor eigen belang problemen oplossen.

Zonder deze oplossingen met elkaar te delen, is iedereen elke dag ook dezelfde

problemen aan het oplossen. Door verbinding met elkaar te maken, kan dit worden

voorkomen en tijd worden gewonnen. Het wiel hoeft immers geen 20x uitgevonden

te worden. Zelfregulering zorgt ervoor dat men problemen sneller kan aanpakken en

de leidinggevenden worden ontlast. Zij hoeven niet de hele dag bezig te zijn met het

oplossen van operationele problemen en het blussen van brandjes, maar kunnen

zich dan op andere niveaus bezig houden met het creëren van goede

organisatorische voorwaarden voor het team.

30

Als het lukt om in teamverband de stap te maken om van reactief, versnipperd bezig

te zijn met het oplossen van problemen en het regelen van de dagelijkse gang van

zaken, naar proactief en gezamenlijk optreden, gebruik makend van de kennis en

vaardigheden van de medewerkers, dan is er een nieuw patroon ontstaan. Het

vraagt een aantal maanden consequent in de dagelijkse praktijk werken en trainen

volgens het 4-krachtenmodel om deze stap te maken.

De beste garantie dat het nieuwe patroon in stand blijft en doorgroeit naar de

normale gang van zaken is dat het alle betrokkenen winst oplevert. Betere zorg met

meer gemak en genoegen.

Page 32: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

31

Deel 5Resultaten

De resultaten die we met dit concept behalen, liggen in eerste instantie op het

terrein van het vergroten van de tevredenheid van de medewerkers en versterking

van hun betrokkenheid bij de cliënten, elkaar en hun organisatie. In onze benadering

koppelen we deze beoogde resultaten niet los van de kwaliteit van de zorg en de

tevredenheid van cliënten, maar richten we ons op de drieslag: betere klantgerichte

zorg, door tevreden en betrokken medewerkers. Daarover gaat dit deel.

Page 33: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Wat levert dit alles nu op?

Het resultaat van werken met het concept Goede zorg, met Gemak en met

Genoegen is in eerste instantie het vergroten van de tevredenheid van de

medewerkers en versterking van hun betrokkenheid bij de cliënten, elkaar en hun

organisatie. Onze werkwijze en de methodiek van het 4-krachtenmodel heeft echter

een aantal zeer gunstige bijwerkingen. Door het inzetten van pragmatische

interventies en instrumenten en te werken met de verbetervoorstellen die de

medewerkers het belangrijkst vinden, ontstaat er een proces van

gedragsverandering voor zowel de leidinggevenden als de medewerkers. De

kritische succesfactor is het leren begrijpen van de onderlinge verbondenheid tussen

de vier krachten. Interventies op een kracht zonder de andere drie krachten in het

oog te houden kunnen leiden tot suboptimalisatie en zelfs frustratie.

Ons dynamisch werkconcept gebaseerd op de vier krachten is gemakkelijk in te

zetten en te borgen in uw organisatie. Onze methodiek en werkwijze wordt over het

algemeen als zeer toegankelijk ervaren. Iedereen wordt uitgenodigd een bijdrage te

leveren aan het verbeteren van punten op alle vier de krachten door mee te denken

én te doen. De nieuwe denkwijze in de onderlinge samenhang tussen de vier

krachten is vaak een eye-opener, maar wordt, na korte tijd, als volstrekt logisch

ervaren.

De leidinggevende is in dit hele proces de spil en zal na een periode van externe

begeleiding de rol van teamcoach op zich nemen en zo het team naar meer

zelfstandigheid leiden door het „4-krachtenvliegwiel „in beweging te houden. De

leidinggevende leert op een meer delegerende manier leiding te geven en wordt

hiermee in haar werkzaamheden op operationeel niveau ontlast. Daardoor blijft er

meer tijd over voor zaken op tactisch niveau en het begeleiden van de medewerkers

in hun ontwikkeling.

Overall leidt ons werkconcept tot de volgende resultaten:

Merkbare effecten op de betrokkenheid en tevredenheid van de medewerkers.

De leidinggevenden kunnen goed uit de voeten met de aangereikte tools; na

coaching tijdens het proces en in de follow up wordt de denkwijze in de vier

krachten onderdeel van al het handelen.

De werkzaamheden voor de leidinggevende worden „lichter‟ door de grotere

betrokkenheid en participatie van de medewerkers .

De medewerkers begrijpen het relatief eenvoudige model snel en zien het als een

„andere manier van denken‟, die hen en de afdeling vooruit helpt. Niet alleen op

de geijkte „gemaksaspecten‟ van het „gemiddelde‟ verbeterbord, maar integraal op

alle onderwerpen die in de werksituatie van belang zijn.

Medewerkers en leidinggevenden geven aan dat deze manier van werken

plezierig is en willen er graag mee door gaan.

In onze benadering koppelen we deze beoogde resultaten niet los van de kwaliteit

van de zorg en de tevredenheid van cliënten, maar richten we ons op de drieslag:

betere klantgerichte zorg, door tevreden en betrokken medewerkers.

32

Zonder uitputtend te willen zijn, geven we in het kader hieronder een overzicht van

te behalen resultaten per kracht uit het 4-krachtenmodel.

Resultaten per kracht uit de praktijk

Coaching:1. De leidinggevenden zijn in staat de nieuwe manier van werken zelfstandig vorm

te geven.2. De leidinggevenden hebben meer zicht op de individuele competenties van

medewerkers in relatie tot taken en rollen.3. Zowel de medewerkers als de leidinggevenden tonen een groeiende vaardigheid

in het nemen van verantwoordelijkheid voor het oplossen van problemen bij hetteam, in plaats van „brandjes blussen‟.

4. De medewerkers tonen meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid richting deorganisatie.

5. Het draagvlak voor veranderingen vanuit de leiding neemt toe als men zichgehoord voelt.

Zelfregulering:1. Het team is in staat met meer zelfstandigheid dagelijkse problemen op de

werkvloer op te lossen.2. De leidinggevende ontwikkelt zich richting delegerend leiderschap.3. Bewustwording op de werkvloer dat er naast verantwoordelijkheid in het

zorgproces ook verantwoordelijkheid moet worden genomen richting deorganisatie.

4. Individuele autonomie transformeert naar teamautonomie.5. Medewerkers ervaren dat eigen inbreng ook eigen initiatief in de uitvoering

vraagt en plukken zelf de vruchten. Dat motiveert. Mensen willen denken éndoen.

Verbinding:1. Bewustwording rondom belang van samenwerking en betrokkenheid is gegroeid.2. De verschillende functiegroepen op de werkvloer opereren in toenemende mate

als team.3. De relatie tussen leidinggevende en werkvloer is verbeterd (indien van

toepassing).4. Toename van begrip voor situatie collega's en leidinggevende en daarop

anticiperen bij besluiten.5. De betrokkenheid richting het team als geheel en de organisatie neem toe.

Gemak:1. Het team is door grotendeels zelf uitgevoerde interventies in staat hun werk met

meer gemak en genoegen uit te voeren.2. Bewustwording op de werkvloer dat het gemak waarmee het werk gedaan kan

worden ook mede door hen gecreëerd wordt.3. Motivatie om zelf zaken te veranderen neemt toe doordat het effect direct door

medewerkers zelf gevoeld wordt.

Tenslotte

We hopen u met deze rapportage inzicht te hebben gegeven in de mogelijkheden

om tot tevreden en betrokken medewerkers te komen. Mocht u geïnspireerd zijn

geraakt door wat u heeft gelezen en daar eens over door willen praten met een van

onze experts, dan kan dat natuurlijk altijd. In het proces van analyseren van de

knelpunten op uw afdeling, het selecteren van ingebrachte verbeteringen, de

begeleiding van u en uw medewerkers en uiteraard de borging hiervan staan wij u

graag terzijde. Op de eerste pagina treft u onze contactgegevens aan.

Page 34: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

33

Bijlage

Page 35: Betrokken zorgverleners - Kenniscentrum ICOON · Door het krachtenveld waarin de verpleegkunde en individuele verpleegkundige zich bevindt, ontstaat een hoge ervaren werkdruk, is

Bronnenlijst

34

Arbeid in Zorg en Welzijn 2010, Stand van zaken en vooruitblik voor de sector Zorg en de

sector Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang;

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg- en Welzijn, Panteia i.o.v. Min. VWS, UWV en

diverse andere partijen; Zoetermeer, 2011

Vraag aan bod; Hoofdlijnen van vernieuwing van het zorgstelsel; Ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 6 juli 2001

Achtergrondstudie over de gezondheidszorg bij Op weg naar houdbare overheidsfinanciën:

een verkenning van de financiële kaders in de volgende kabinetsperiode; drs. E.J. van Asselt

Wetenschappelijk Instituut voor het CDA; 2009

McHugh ML, Cost-effectiveness of clustered unit vs. unclustered nurse floating. Nurs Exon.

1997; 15:294 – 300

„Employee engagement‟: does it exist, and if so, how does it relate to performance, other

constructs and individual differences? Amanda Ferguson; Macquarie University; 2009

Onderzoek NVZ “Eisen aan de beginnend verpleegkundige: algemene ziekenhuizen aan het

woord”, februari 2009

Sturen op medewerkertevredenheid is arbitrair; fmi 7/8 – 2009

Drive, De verrassende waarheid over wat ons motiveert; Daniel H. Pink, Uitgeverij Business

Contact, november 2010

Barometer Zorg; VKbanen en Newcom; 2010

Nationale Enquête „Werken in de Zorg‟; Menzis; 2010

Enquête onder verpleegkundigen; EenVandaag in samenwerking met Nursing; 2009

De aantrekkelijkheid van het verpleegkundig en verzorgend beroep 2009 Cijfers en trends;

NIVEL; 2010

Werkdruk; meer dan overwerk; A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Utrecht: NIVEL, 2010

Masterthesis bevolgenheid; Ruurd Schiere; 26 januari 2011

Masterthesis “In goede handen”; Houtlosser / Leiden University Press; 2010

De impact van de verpleegkundige werkomgeving; Peter Van Bogaert; Hospitals.be / 2010 n°3

The impact of social work environment, teamwork characteristics, burnout, and personal factor

upon intent to leave among European nurses; Estryn-Mehar M., Van der Heijden B., et al.,

NEXT-study group; 2007

Het verpleegkundig beroep in crisis? Een onderzoek naar het professioneel zelfbeeld van

verpleegkundigen; Belimage 2003

The Service Profit Chain; Heskett e.a.; 2001

The Service Care Chain; Kees van Wijk; 2007

Zelfsturende teams in een algemeen ziekenhuis: op zoek naar de voorwaarden en

succesfactoren; Carolien Braam

Zelfsturing, een nieuwe kijk op organisaties; Diny Leppers & Gertie Eikenaar; 2011

Zelfsturende teams, Kluwer Handboek Methoden, technieken en analyses; Coert Visser en

Alex Bunjes; 1995

Handboek Excellente Zorg magneetziekenhuizen; Deel 1 en deel 2; NPCF; 2009

Excellente zorg; Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2010 nr. 7/8

Onderzoek NVZ “De leerinhoud van de opleiding tot verpleegkundige werkzaam in algemene

ziekenhuizen - Op het gebied van de anatomie en fysiologie”; juni 2010

Het verpleegkundig beroep in crisis? Een onderzoek naar het professioneel zelfbeeld van

verpleegkundigen. Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap Katholieke

Universiteit Leuven

Servicedocument Vakkennis en vaardigheden Mbo-Verpleegkundige Ziekenhuis; Calibris;

2011