Schrijfvaardigheid / Betoog / H5 2016-2017

Beste leerling,In toetsweek 1 schrijf je een opiniërend artikel voor een krant of een tijdschrift. Het gaat om een beschouwing of een betoog. Dit wordt je eerste schoolexamen Nederlands en telt voor 40% mee. Vorig jaar heb je al geoefend met het schrijven van dit soort teksten. Onder leiding van je docent ga je weer in stappen werken naar de uiteindelijke toets. Deze stappen maken een nadrukkelijk deel uit van je beoordeling.

Heel veel succes!

Opdracht:

Lees bijgevoegde artikelen over het onderwerp ‘het vak Nederlands’ en vorm je mening. Schrijf een betoog van maximaal 500 woorden.-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bijlage 1 - Op weg naar een goed artikel

Stap 1

Kennisnemen van de doelen schrijfvaardigheid in H5 (bijlage 7) Lezen en begrijpen van de opdracht. Wat is het doel? Wie is je publiek? Lezen en samenvatten van de artikelen op A3-papier (bijlage 2).

Stap 2

Formuleren van een stelling. Ben je ergens voor of tegen? Opstellen van een bouwplan aan de hand van je samenvattingen (bijlage 4). Invullen van de argumentatiestructuur (bijlage 4).

Stap 3

Schrijven van de 1e versie van het betoog (maximaal 500 woorden) op papier. Reviseren - Lees je eigen tekst voor de eerste keer helemaal door. Raadpleeg eventueel de

vermijdlijst (bijlage 5).

Stap 4

Bekijk nogmaals de doelen schrijfvaardigheid niveau 3F (bijlage 7) Reviseren - Lees het artikel van twee klasgenoten en vul het beoordelingsschema secuur in

(bijlage 6). In groepen van 3 (of 4) personen bespreek je beoordelingsformulieren na.

Stap 5

Schrijf je 2e versie op de computer (lettertype Calibri of Ariel 11) Verzorg je tekst. Denk hierbij aan:

o Uitlijning;o Regelafstand;o Spellingcontrole;o Voettekst (met daarin vermeld je naam, klas en datum).

Stap 6

Lees je eigen tekst nog eens door. Ben je tevreden? Bekijk de vermijdlijst (bijlage 5). Reflecteer op je schrijfproces. Beschrijf in ongeveer 75 woorden hoe je deze schrijfcyclus

hebt ervaren. Wat ging er goed? Waar liep je tegenaan?

Bijlage 2 – Hoe gebruik je bronnen?

Lees de artikelen en bekijk ze kritisch op de inleiding, afsluiting en tekstverbanden (signaalwoorden, verwijswoorden, inhoudelijke verwijzingen), het gebruik van voorbeelden, argumenten, citaten, opsommingen, tegenstelling, de opbouw van alinea’s. Journalisten beheersen namelijk als geen ander het schrijven van uiteenzettingen, betogen en beschouwingen.

Onderstreep interessante woorden, zinnen, alinea’s.

Dit schema kun je gebruiken om jouw artikelen samen te vatten. Neem dit over op je A3-blad.

Artikel 1 Schrijver Titel Bron

Standpunt(en)

Argumenten

Tegenargumenten

Voorbeelden

Citaten

Voorbeelden van bijzonder taalgebruik

Andere opvallende zaken

Bijlage 3 – Bouwplan Betoog

Onderwerp: ________________________________________________________________________

Stelling: ___________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________________

Tekstdeel Al. Deel-

onderwerp

Uitwerking in trefwoorden

Inleiding 1

2

Middenstuk 3

4

5

Slot 6

Bijlage 4 – Argumentatieschema

Naam: __________________________________________ Klas: _____________________

Blokjesschema argumenteren

standpunt

Argument 1 Argument 2 Argument 3

Tegenargument 1

Weerlegging

Bijlage 5 - Vermijdlijst: een hulpmiddel om goed te formuleren

Ieder jaar blijken in jullie artikelen dezelfde problemen op te duiken in de formulering van goede zinnen of bij het kiezen van de juiste woorden. Dat is jammer en onnodig. Hieronder vind je een aantal van die ‘valkuilen’. Voorkom ze, ofwel vermijd ze, ofwel bestudeer deze ‘vermijdlijst’ goed. Het gaat je punten schelen. Dit staat ook allemaal in jullie Nieuw Nederlands maar niet zo prettig bij elkaar als hieronder. Vandaar.

Vermijd:

- het veelvuldig gebruik van: dan, ook, dan ook, vaak, en, maar, toch, dus, al, echter (vaak vooraan de zin), gewoon, pas, want, natuurlijk, namelijk, eigenlijk overal, echter ook, al deze..., dat brengt met zich mee, kijk maar naar..., veel mensen, steeds meer..., iedereen weet wel..., zoals je wel weet..., de meeste mensen..., tegenwoordig, meestal, en ga zo maar door, enzovoort, et cetera, al met al..., weer, sommige.., nou, wel, bijvoorbeeld, hier komt nog bij, En (vooraan in de zin), Maar (vooraan in de zin), ik vind, naar mijn mening, ik denk

- zinnen/zinsdelen als: zoals je weet, iedereen weet, veel mensen kennen, deze vraag kun je stellen, in dit artikel ga ik hier iets over schrijven, zoals ik in de voorgaande alinea’s al schreef, sinds enige jaren (maanden, weken, dagen) en alle varianten (wees concreet!) enz.

- perspectiefverschuivingen: men, je, ik, we, ze (en dat soms allemaal in één alinea of tekstgedeelte)

- foutieve verwijzingen, impliciete verbanden (gebruik duidelijke signaalwoorden)

- overbodige leestekens maar zorg wel voor de (belangrijke) leestekens /interpunctie/ hoofdletters

- storende zinsconstructies:

- als...dan-zinnen- foutieve beknopte bijzinnen- foutieve samentrekkingen- foutieve nevenschikkingen- incongruentie (enkelvoud/meervoud)- retorische vragen- te veel directe vragen- kreten- breiwerk (veel te lange zinnen; gebruik nooit meer dan 3 PV's in een zin)- te lange citaten uit je bronnen (herformuleer die)

Bijlage 6 - Beoordeling schrijfvaardigheid formulier 1

Naam: ………………………………………………………………………………. Klas: …………………

Beoordeelt het werk van: ………………………………………………………………………………………………………….

Categorie Punten

1 Inhoud (10)

1 Informatie: voldoende, degelijke inhoud (duidelijk brongebruik), samenhang met de hoofdgedachte?

2 Relevante voorbeelden?3 Relevante citaten (met goede bronvermelding)?4 Relevante en deugdelijke argumentatie?

2 Tekststructuur (10)

a. Inleiding (2)

1 Staan onderwerp, hoofdgedachte of hoofdvraag erin?2 Is je inleiding motiverend genoeg om verder te lezen?

b. Afsluiting (2)

1 Sluit je aan op de hoofdgedachte/hoofdvraag van je artikel?2 Is er sprake van een passende afronding van je artikel?

c. Kern (4)1 Tekst logisch opgebouwd?2 Alinea’s logisch opgebouwd?3 Opbouw zichtbaar gemaakt door signaal- en verwijswoorden?

3 Formulering (10)

1 Zinsbouw- en woordkeuzefouten?2 Begrijpelijk, concreet, bondig?3 Toon, aantrekkelijkheid?

4 Spelling (10)

1 Correcte spelling?2 Correcte interpunctie?

5 Algemene indruk (10)

Cijfer

Beoordeling schrijfvaardigheid formulier 2

Naam: ………………………………………………………………………………. Klas: …………………

Beoordeelt het werk van: ………………………………………………………………………………………………………….

Categorie Punten

1 Inhoud (10)

5 Informatie: voldoende, degelijke inhoud (duidelijk brongebruik), samenhang met de hoofdgedachte?

6 Relevante voorbeelden?7 Relevante citaten (met goede bronvermelding)?8 Relevante en deugdelijke argumentatie?

2 Tekststructuur (10)

a. Inleiding (2)

3 Staan onderwerp, hoofdgedachte of hoofdvraag erin?4 Is je inleiding motiverend genoeg om verder te lezen?

b. Afsluiting (2)

3 Sluit je aan op de hoofdgedachte/hoofdvraag van je artikel?4 Is er sprake van een passende afronding van je artikel?

c. Kern (4)4 Tekst logisch opgebouwd?5 Alinea’s logisch opgebouwd?6 Opbouw zichtbaar gemaakt door signaal- en verwijswoorden?

3 Formulering (10)

4 Zinsbouw- en woordkeuzefouten?5 Begrijpelijk, concreet, bondig?6 Toon, aantrekkelijkheid?

4 Spelling (10)

3 Correcte spelling?4 Correcte interpunctie?

5 Algemene indruk (10)

Cijfer