Bestpractice krant #2 bing research
-
Upload
sablebonne -
Category
Documents
-
view
225 -
download
0
description
Transcript of Bestpractice krant #2 bing research
Best Practice is een periodieke uitgave van:
Zorg(en) om zorgarbeid: een blik op creatieve HRM-oplossingen
# Professor aan het woord
Professor Peggy De Prins
column 1
Professor Peggy De Prins 1/2
AZ Sint-Lucas 2/3
WZC De Linde 3
Zomerheem 4
PZ H. Familie 5
WZC Evarist Carpentier 5/6
WZC Polderzicht 6
WZC Mariawende 7
WZC Vincenthove 8
Lange tijd gold er in de zorgsector een eenzijdig negatieve benadering van de werknemersrealiteit, die vooral merkbaar was tijdens de jaren van de’ witte woede’. Vandaag wordt een voorzichtige verschuiving naar een meer positieve, waarderende benadering zichtbaar. Centrale vraag hierbij is: wat maakt dat (meer) mensen (langer) met goesting in de zorg werkzaam zijn? De uitdagingen voor HRM zijn talrijk en verre van eenvoudig.
# Inhoud
2
Na het succes van de eerste Best Practice krant eerder dit jaar en de vraag vanuit de zorgsector naar meer interessante verhalen, was de stap naar Best Practice nummer 2 snel gezet. Heel wat zorgorganisaties hebben eind vorig jaar, begin dit jaar gepeild naar de tevredenheid, de loyaliteit en het engagement van hun medewerkers. Uit deze onderzoeken blijkt alweer het belang van een goede taakinvulling, sterk leiderschap en een goede omkadering en sociale steun van collega’s. Voorzieningen die bovendien excelleren op het gebied van open communicatie weten hun medewerkers aan zich te binden. Niet onbelangrijk in tijden van arbeidsschaarste in de zorgsector.
In dit nummer een greep uit de beste
verhalen. De smaakmakers aan het
woord die naar aanleiding van hun
meettrajecten renderende follow-up
initiatieven weten te lanceren. Wat
maakt hen tot toppers? Wat zijn hun
recepten? Moge deze krant jullie
inspireren bij het uitrollen van
verbeter initiatieven. Veel leesplezier.
Ingrid GoovaertsManaging partner BING Research
Het juiste recept!# Column
JAARGANG 1 / 2012 / NR.
Professor Peggy De PrinsAcademic Director Antwerp
Management School
De ‘witte woede’ ontstond niet enkel uit
louter financiële frustraties. Er werden ook
kwalitatieve aspecten aangeklaagd. Die
hadden te maken met zowel de negatief
ervaren arbeidskwaliteit als de consequen-
ties ervan op de (maat)zorgkwaliteit. Beide
bleken ook sterk verbonden. Zo vond ik
correlaties tussen de mate van geperci-
pieerde arbeidskwaliteit (stress/burn-out)
bij verplegenden en verzorgenden in
Vlaamse rusthuizen en de mate van
gepercipieerde kwaliteit van maatzorg.
We kunnen dus aannemen dat positief
ervaren arbeids kwaliteit een positieve
invloed heeft op de zorgrelatie en de
kwaliteit van de dienst verlening.
Investeren in arbeidskwaliteitDit zijn legitieme argumenten om te
investeren én blijvend na te denken over de
arbeidskwaliteit in de sector. Recente cijfers
uit de werkbaarheidsmonitor bevestigen
immers dat er nog steeds welzijnsrisico’s
verbonden zijn aan de werkomstandigheden
in de zorg. Fysieke arbeid vormt de basis én
legitimatie voor betaalde zorgarbeid, maar
zorgprofessionals krijgen ook te maken met
emotionele reacties en onvoorspelbare
inspanningen, met een risico op stress en
burn-out als gevolg. Dit wordt nog versterkt
door een hoge werkdruk en onvoldoende
autonomie. Enkel als werk hoge taakeisen
stelt en grote aanpassings mogelijkheden
inhoudt, is er sprake van ‘actief werk’ met
een hoge kans op bevlogenheid en weinig
risico’s op stress en burn-out.
In de zorgsector wordt dit ‘actief werk’ al langer
bedreigd. Een toenemende werkdruk betekent
ook vaak een grotere vraag naar deeltijds werk.
Daarnaast denken medewerkers onder hoge
werkdruk minder vaak dat ze in staat zijn door
te kunnen werken tot hun vijfenzestigste, en
gaan ze vroeger met pensioen, wat dan weer
voor extra personeelstekort zorgt. Daarom is
het belangrijk dat werkgevers ook goede
arbeidsomstandig heden aanbieden.
Werken aan het eigen imagoVoldoende vrouw- en mankracht voor de
sector blijft een tweede belangrijke uitda-
ging. Nog meer dan tijdens de jaren van de
‘witte woede’, stroomt er te weinig gekwali-
ficeerd personeel naar de sector. Daarnaast
wordt een stijgend aantal vacatures ver-
wacht, onder meer als gevolg van de
vergrijzing van de bevolking en van de
bijbehorende zorgvraag. Heel wat werkne-
mers in de sector zijn bovendien einde
loopbaan. De zorg om zorgarbeid blijft dus
knagen en vraagt meer dan ooit creatieve en
innovatieve HRM-oplossingen.
Het HR-imago van de sector zal dan ook
opgepoetst en in positieve zin moeten
worden hertekend. Nu concentreren we ons
heel sterk op de ‘war for talent’, met vaak
een zeer negatieve en zelfs agressieve
ondertoon. Vandaag is het dan ook hoog tijd
dat we een positievere/meer waarderende
benadering hanteren. Het nieuwe perspec-
tief en de bijbehorende methodologie, vaak
aangeduid met ‘Appreciative Inquiry’,
vertrekken juist vanuit het positieve en
vanuit de beschikbare sterktes en kansen in
plaats van vanuit zwaktes en bedreigingen.
“Goede arbeidsomstandigheden en employer branding taak van werkgevers”
Concreet kan deze omslag een percep-
tieshift van ‘witte woede’ naar ‘witte
vreugde’ doen groeien. In 2010 toonde
onderzoek van De Prins en Segers aan dat
vertegenwoordigers van zorgorganisaties
zelf vijf maatregelen voorstellen om voort-
aan beter te reageren op moeilijk in te
vullen vacatures: het leveren van extra
wervingsinspanningen, werken aan het
beloningsbeleid, het nastreven van een
betere combinatie werk/gezin, het
werkgevers imago oppoetsen en het aanbo-
ren van andere categorieën van sollicitanten.
Duurzame werving en instroomJobs binnen de zorgsector aantrekkelijker
maken staat al langer op de agenda. Waar-
den als zingeving, respect en maatschappe-
lijke meerwaarde in de verf zetten, kan
mensen over de brug halen om in de sector
te komen werken. Binnen HRM wordt
hiervoor vaak het concept ‘employer bran-
ding’ gebruikt. Hiermee wordt verwezen
naar de promotie, binnen én buiten de
organisatie, van een duidelijk beeld over wat
de onderneming als werkgever onder-
scheidt. Wat de organisatie op de arbeids-
markt uitstraalt, moet echter ook kloppen
binnen de organisatie. Enkel een tevreden
en betrokken personeelskorps kan positief
bijdragen aan het imago van de functie, de
instelling en/of de sector.
Specifiek voor de zorgsector is dat het
zorgpersoneel zichzelf vaak niet met de
organisatie identificeert. Betrokkenheid
voelen verplegenden en verzorgenden vooral
bij de afdeling, daarna bij het beroep dat ze
uitoefenen en in mindere mate bij de
organisatie zelf. Daarom worden inspan-
ningen rond arbeidsmarktcommunicatie
beter op het ruimere niveau van het beroep
of de sector gesitueerd of met good practices
binnen de afdelingen versterkt.
Ook extra wervingsinspanningen, zoals
bijkomende arbeidsreserves of het vergroten
van de diversiteit in het personeelsbestand
zullen nodig zijn. Het beeld van de ‘norm-
medewerker’ wordt verlaten, met de bedoe-
ling ook ouderen, allochtonen, langdurig
werk lozen… kansen te bieden. Organisaties
die inzetten op een actief beleid rond
diversiteit en competentieontwikkeling
kunnen zo een voorsprong nemen. Ook de
vraag in hoeverre naast de lokale, ook de
internationale arbeidsreserve moet worden
aangesproken, is bijzonder actueel.
Autonomie en leiderschapDe verbetering van het beloningsbeleid staat
eveneens hoog op het lijstje. Onderzoek
toont aan dat een competitief salaris voor
gezondheidswerkers een must is, maar
bijkomende beloningen en bonussen slechts
Lees verder op pagina 2
7 8
1
AZ Sint-Lucas gebruikte de Bing Research rapporteringstool
“ Onze leidinggevenden voelen zich goed ondersteund”Wat waren de voornaamste werkpunten op het gebied van communicatie?Catherine: “Uit de enquête bleek dat heel wat
medewerkers opmerkingen hadden bij de
gebruiksvriendelijkheid van ons intranet.
Niet iedereen vond er alles terug. Momenteel
zijn we dan ook bezig met het verbeteren van
de zoekmachine, het uitwerken van de
procedure site. We hadden ook verschillende
communicatiekanalen die parallel met
elkaar liepen en die voor verwarring zorg-
den. Er werd beslist om ook op dat gebied
alles beter te stroomlijnen.”
Christine: “Uit het onderzoek bleek ook dat
persoonlijke communicatie de meest
effectieve is. Soms duurt het echter lang tot
beslissingen vanuit de directie tot op de
werkvloer doorsijpelen, en soms zijn die
ook nog vervormd. Daarom werken we nu
met presentaties, die door de leiding-
gevenden aan de medewerkers worden
leiding van een diensthoofd zorg. Als
directie heb je dan wel het gevoel dat de
drempel met de werkvloer niet hoog is,
maar in de praktijk blijkt dit anders te zijn.
Dat was wel confronterend. Het duiden van
en meer context geven aan onze beslissin-
gen zijn dan ook enkele van onze voor-
naamste werkpunten. Vanwaar komen die
beslissingen? Wie heeft ze genomen en
waarom? We proberen daar ook acties aan
te koppelen. De directieleden stellen zich
voor in ons personeelsblad, we laten ons
ook zien op activiteiten en een keer per jaar
brengen we ook effectief een dag op de
werkvloer door. De medewerkers apprecië-
ren dat wel.”
Catherine: “Wat ons wel heel positief verraste,
was het hoge engagement van onze medewer-
kers en de arbeidsvoldoening die ze ervaren.
Dat is voor een organisatie nog belangrijker
dan de tevredenheid.”
U hebt intern een eigen tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Beantwoordden de resultaten hiervan aan uw verwachtingen?Christine Van der Hoogerstraete: “Uiteindelijk weet je wel wat er bij de
mensen leeft, maar dat is te informeel.
Die cijfers duiden beter aan waar het goed
en minder goed gaat, waar de knelpunten
zitten. De resultaten hebben ons niet
echt verrast.”
Catherine Colle: “Zo bleek dat onze interne
communicatie, zoals bij vele organisaties, een
moeilijk thema is. Via de tevredenheidsenquête
hebben wij een aantal verbeteringspunten
kunnen aanduiden.”
Christine: “In het kader van de fusie
moesten drie kleinere organisaties gaan
samenwerken. Door die grootschaligheid
moesten we gaan opdelen, in clusters onder
een beperkte impact op de motivatie hebben.
De doelstellingen van het ziekenhuis
bereiken, motiveert het zorgpersoneel
sterker. Verzorgenden willen immers zo
dicht mogelijk betrokken worden bij hun
patiënten en de resultaten van hun werk en
de verdere impact ervan gewaarworden.
Uit het onderzoek ‘Wat als loon niet werkt?’
van De Prins, Brouwers en Maloens blijkt
dat beloning een kleinere rol op het gebied
van engagement speelt, en vooral een
retentiefunctie heeft. Engagement wordt
meestal intrinsiek gestuurd. Een interes-
sante, uitdagende job die daarenboven
voldoende autonomie biedt, is hierbij een
topprioriteit. Op de tweede plaats komt
leiderschap, met een sterk positief engage-
mentseffect dankzij een visionaire en een
coachende stijl van leiderschap. Beloning,
maar ook work-life balance werken daarente-
gen vooral retentiebevorderend. Het onder-
zoek bevestigt daarmee eigenlijk een van de
basishypotheses van het werk van Fredrick
Herzberg, die duidelijk maakte dat aandacht
voor ‘hygiënefactoren’ zoals salaris, baan-
zekerheid en werkomstandigheden ontevre-
denheid, sociale onrust en verloop voor-
komen. Deze aandacht zorgt er evenwel niet
voor dat werknemers een positieve werk-
attitude ontwikkelen of bereid zijn extra
inspanningen te leveren. Hiervoor zijn
motivatiefactoren zoals erkenning, persoon-
lijke groei en verantwoordelijkheid nodig.
Het optimaliseren van loon- en arbeidsvoor-
waarden is dus niet voldoende om de
arbeidskwaliteit te verzekeren. Vooral
innovaties in het job- en organisatiedesign
lijken beloftevol, met name die innovaties
die steeds de zorgvrager of -gebruiker als
uitgangspunt nemen. Organisaties worden
‘gekanteld’ en georganiseerd rondom
patiëntenprofielen. Zo krijgen werknemers
meer regelvermogen, bijvoorbeeld ten
aanzien van specifieke cliënten of het
uurrooster. Meer autonomie en zelfsturing
betekent ook een andere benadering van
leiderschap binnen de organisatie. De
manager van de toekomst zal zijn mensen
voldoende vrijheid en autonomie moeten
geven, zonder daarbij de aandacht te
verliezen voor het belang van feedback,
coaching en organisatieduiding. In com-
plexe organisatieomgevingen construeert de
manager van de toekomst betekenisvolle en
voor iedereen te begrijpen verklaringen voor
situaties en ervaringen, zowel op het niveau
van het individu als op het niveau van de
organisatie. Managers fungeren op die
manier als ‘sense makers’. n
Colofon
Vervolg van pagina 1
Een tevredenheidsenquête organiseren is één ding, het formuleren, implementeren en opvolgen van de juiste acties is een andere zaak. In AZ SintLucas, dat twee fusies achter de rug heeft en zo de voorbije jaren een enorme groei kende, wordt de rappor teringstool van Bing Research in die optiek als een meerwaarde ervaren. Directeur personeel en organisatie Christine Van der Hoogerstraete en HRMmedewerker Catherine Colle verduidelijken.
De Best Practice krant is een uitgave
van Bing Research.
BING Research | België
Langveldstraat 4
2220 Heist op den Berg
BING Research | Nederland
Fazantstraat 17-19
4901 AZ Oosterhout
www.bing-research.com
Voor informatie over onderzoeken of
publicaties in deze krant kunt u contact
opnemen met Ingrid GoovaertsNet Promotor Certified Associate
Telefoon 00 32 15 24 2888
Aan deze uitgave werkten mee n WZC Evarist Carpentier
n AZ Sint-Lucas
n WZC Ons Zomerheem
n WZC Polderzicht
n PZ H. Familie
n WZC Vincenthove
n WZC De Linde
n WZC Mariawende
n Professor Peggy De Prins
Concept, vormgeving & realisatie Sablebonne, www.sablebonne.nl
# Interview
“Stroomlijnen communicatiemiddelen is enorm belangrijk”
2
Best Practice is een periodieke uitgave van:
WZC De Linde geeft medewerkers voluit kansen en laat hen zichzelf zijn
“Elke medewerker is een onmisbare schakel”Woon en Zorgcentrum De Linde in Waarschoot hecht enorm veel belang aan een goede verstandhouding met zijn medewerkers. Dat blijkt ook uit de puike resultaten die de instelling na een medewerkersenquête behaalde op het gebied van jobtevredenheid. Directeur Els Braeckman gaat dieper in op de aanpak die binnen WZC De Linde wordt gehanteerd.
# Interview
Waren de resultaten van het onderzoek voor u herkenbaar? Els Braeckman: “Op een aantal domeinen
waren de resultaten zoals we ze zelf in
grote lijnen hadden ingeschat. Door een
open relatie en communicatie met dienst-
hoofden, vakbondsafgevaardigden en
zorgmedewerkers wisten we deels wat
binnen onze muren leefde. Soms werden
we ook aangenaam verrast, bijvoorbeeld
door het uitgesproken vertrouwen in de
acties die wij als leiding ondernemen. De
betrokkenheid van onze mensen heeft ons
echter het meest geraakt.
Daarnaast hechten zij duidelijk belang aan
onze missie en doelstellingen. De zorg voor
onze bewoners en hun familie zien zij als een
prioriteit. Daar voelen ze zich duidelijk goed
bij. Ze kunnen zichzelf ontplooien en groeien
in hun opdracht. De kansen die ze daarvoor
krijgen, achten ze blijkbaar belangrijker dan
hun loon en arbeidsvoorwaarden. Al blijft het
als werkgever natuurlijk wel belangrijk dat we
onze mensen ook op dat vlak naar waarde
schatten en belonen.”
Is er op bepaalde punten al concrete actie ondernomen?“Ondanks de lovende scores en commentaren,
is ons werk niet af. We moeten iedere dag
opnieuw aan onze zorg timmeren, steeds
vertrekkend vanuit onze identiteit. Als directie
moeten we ruimte scheppen voor verbetering.
Daarvoor hebben we onze medewerkers hard
nodig. Alles wat we realiseren, is door mensen
en voor mensen. Mijn belangrijkste les was er
een in nederigheid: het besef dat de perso-
neelsgroep ons grootste kapitaal is. Geen
enkele directie kan iets bereiken zonder de
inbreng van haar mensen.”
“Door en voor mensen”
De Linde scoort vooral enorm hoog op het domein van jobtevredenheid. Net geen 100% verklaart zich goed te voelen in zijn of haar job. Wat maakt uw aanpak zo bijzonder?Mensen zichzelf laten zijn en iedereen naar
waarde schatten. Iedereen is als een
onmisbare schakel in een halssnoer. De
ene schakel is niet mooier of beter dan de
andere, ze zijn gewoon anders. Het is die
verscheidenheid aan mensen en capacitei-
ten die ons rijk maakt. Het is onze op-
dracht om onze voelsprieten uit te steken
en te voelen wat leeft binnen de groep en
welke betekenis mensen aan hun opdracht
geven. Wanneer we kansen zien om
mensen te laten groeien en tot hun recht te
laten komen, dan moeten we deze benut-
ten. De ene wordt referent, een andere
neemt leiding en nog een andere is de stille
maar dankbare aanwezige op moeilijke
momenten. Soms moeten we als leiding
hierin het voortouw nemen, maar niet
altijd. We zijn ervan overtuigd dat het beter
is onze medewerkers dingen te laten doen
omdat ze die zelf willen doen. De intrin-
sieke factoren zoals prestatie, erkenning,
verantwoordelijkheid, betrokkenheid
aanspreken, dat is de kunst. Jobtevreden-
heid heeft volgens mij te maken met een
balans tussen negatieve en positieve
gevoelens ten aanzien van de job, in
combinatie met de persoonlijke overtuigin-
gen van de medewerker. Een positieve
balans zorgt voor een productieve en
betrokken medewerker.
Bijna alle medewerkers verklaren ook bereid te zijn om mee te werken aan verbeterprocessen. Wat moet er volgens u nog verbeteren?“We moeten blijvend aandacht besteden aan
het welzijn op het werk. Een goed uurrooster
blijft een uitdaging. Verder moeten we onze
werkgroepen blijven ondersteunen in de
projecten die ze opzetten om in de toekomst
het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen
in de sector ouderenzorg.”
Uw medewerkers zijn heel tevreden over hun kerntaak, namelijk de zorg voor bewoners en familie. Hebt u een speciale werkwijze op dit gebied?“Wij geloven sterk in onze opdracht, waarin
gelijkheid en menselijke nabijheid centraal
staan. Omdat onze medewerkers deze
waarden delen, staan zij sterk betrokken op
de werkvloer. Een open communicatie op de
dienst en de mogelijkheid tot eigen inbreng
maakt het team sterk. Doordat onze mede-
werkers langdurige relaties aangaan met onze
bewoners zijn niet alleen de hulpvraag en de
zorg op zich belangrijk. De relatie met de
bewoner is van cruciaal belang. Onze
medewerkers krijgen de kans om in hun
‘zorgen voor’ te laten zien wat de ander waard
is. Op hun beurt krijgen ze veel terug van de
bewoner. Het wordt een relatie van geven en
ontvangen waarin iedereen tot zijn recht
komt. Ik denk dat het die (h)echte contacten
zijn die onze medewerkers aansturen om er
iedere dag opnieuw te staan.”
Ook de directie scoort honderd procent. Hebt u daar een verklaring voor?“Ons directiecomité is een groep van mensen
met elk hun eigen stijl en inbreng. Maar we
delen dezelfde mening over onze taak en
opdrachtverklaring. Misschien is het die
eensgezindheid die ons sterk maakt. Boven-
dien moeten we rekening houden met de
vernieuwing die een tweetal jaar in het
directiecomité is doorgevoerd. Elke vernieu-
wing is een kans tot heroriëntatie, het in
vraag stellen van de lopende zaken zonder
onze kernopdracht en identiteit te verliezen.”
De tevredenheid over de direct leidinggevenden scoort daarentegen net onder de benchmark. Gaat u daarrond actie ondernemen?“Een analyse van de resultaten heeft ons een
kijk gegeven wie het moeilijker heeft. De
acties die we hebben ondernomen, situeren
zich op meerdere domeinen. We organiseer-
den reeds een tweedaagse voor onze zorg-
hoofden. Daar werd vooral het accent gelegd
op taakinhoud en competenties eigen aan
hun job. Maar ook communicatie, en in het
bijzonder het functioneringsgesprek, was een
onderdeel van het aanbod. Met andere
leidinggevenden hebben we een individueel
programma opgesteld. We lieten ons daarin
bijstaan door een externe expert.” n
getoond. Zo krijgt iedereen dezelfde
informatie. De leiding gevenden zien dat als
een ondersteuning.”
Hoe worden de leidinggevenden concreet ondersteund?Christine: “De rol van de leidinggevenden is
erg belangrijk. We moeten hen zo veel en zo
goed mogelijk up-to-date houden en de
nodige HR-tools geven. Catherine ontwikkelt
in samenspraak met hen nu functie- en
competentieprofielen op maat van de
medewerkers. Daarin wordt hen gevraagd
hoe zij hun rol zien binnen het realiseren van
de doelstellingen van het ziekenhuis, en
welke competenties zij daarvoor nodig
hebben. Dat wordt enorm gesmaakt door de
leidinggevenden, vooral omdat daar ook een
instrument bij hoort waarmee de mede-
werkers kunnen worden geëvalueerd. Veel
leidinggevenden, waarvan sommigen hier al
twintig jaar werkten, hadden ook nog nooit
een functionerings gesprek gehad. Ook daar
hebben we ondertussen een mouw aan
gepast, door het organiseren van een
opleiding rond leiderschap en communiceren
vanuit leiderschap, met een daaraan gekop-
pelde follow-up. De rol van een hoofdver-
pleegkundige is immers veranderd. Waar hij
vroeger een soort super nurse was, is hij
steeds meer een people manager geworden.
Hij moet schouderklopjes kunnen uitdelen,
maar waar nodig ook bijsturen.”
Welke rol heeft de rapporteringstool van Bing Research gespeeld bij het communiceren van de resultaten aan de teams?Catherine: “Bing Research heeft een online
rapporteringstool gekoppeld aan de software
voor de vragenlijst. Daar kunnen we de
soorten resultaten op verschillende manie-
ren aan onttrekken. De rapporten die
daardoor werden gegenereerd, werden aan
elke hoofdverpleegkundige of dienstverant-
woordelijke meegegeven. De diensthoofden
kregen een overzichtstabel van al hun
afdelingen, van hun departement en van het
ziekenhuis, wordt. Zo konden ze precies
zien welke problemen zich waar stelden. Ze
konden zich als het ware intern positioneren
binnen het ziekenhuis.”
Christine: “We hebben hen ook een paar
weken tijd gegeven om een actieplan te
ontwikkelen. Elk team moest zich daarbij
beperken tot dus maximaal zes acties. De
medewerkers moesten zelf suggesties geven
om bepaalde problemen aan te pakken. De
leidinggevende kon vervolgens een priori-
teit aanduiden, en kiezen voor een bepaalde
oplossing. Het betrekken van de mede-
werkers bij het formuleren van de verbeter-
acties was meteen een manier om hun
betrokkenheid en inspraak te vergroten.”
“Leidinggevenden ondersteunen en van HR tools voorzien”
Worden die acties goed opgevolgd door de leidinggevenden?Catherine: “De bereidwilligheid is er zeker, al
is de ene natuurlijk iets sneller om actie te
ondernemen dan de andere. Het is voor hen
echter niet simpel. Ze krijgen een punt
waaraan ze moeten werken, maar hoe pakken
ze dat concreet aan? Het vraagt veel tijd en
denkwerk om dat te formuleren, en om
daarna effectief stappen te ondernemen.”
Christine: “We hebben wel gezien dat
efficiënt vergaderen en de samenwerking met
de artsen steeds wederkerende pijnpunten
waren. Dit zijn zaken die we op ziekenhuis-
niveau willen aanpakken.”
Catherine: “Met de tool van Bing Research
konden de leidinggevenden hun acties online
registreren. Zo hadden wij een zeer goed
overzicht van alle acties die binnenkwamen,
en konden we eenvoudiger bepalen wie
ondersteuning van onze afdeling nodig had.”
Wat zijn de grootste knelpunten bij dit project?Christine: “Het effectief implementeren van
al die acties. In het begin heerst er groot
enthousiasme, maar het moeilijkste is om
alles levendig houden. Daar is een grote rol
voor ons weggelegd.”
Catherine: “Vanuit onze dienst hebben
we de acties bekeken, en alvast enkele teams
geïdentificeerd die nood hadden aan
begeleiding, teamcoaching, intervisie met
het volledige team. Daar hebben we één
project van gemaakt.” n
3
Ons Zomerheem scoort hoog op het gebied van communicatie
“Goede communicatie zorgt voor een betere verbondenheid”
vast. Die agenda zit in een map op Outlook
die voor iedereen toegankelijk is. Zo weet
iedereen wie op welk moment een vergade-
ring of een vormingsmoment heeft. Versla-
gen van vergaderingen zijn meestal openbaar
en kunnen door medewerkers ingelezen
worden. Zo heeft elk afdeling een map
‘verplichte’ lectuur.
Bepaalde afspraken worden allicht nog op een meer traditionele manier bekendgemaakt.Naast een overdracht tussen iedere werkshift
is er iedere dag om halftwee een uitgebreid
briefingmoment. De hoofdverpleegkundige
en het team bespreken er de zorg voor
bewoners en familie. Werkafspraken en de
organisatie van het werk komen er eveneens
aanbod. Ook komt het diensthoofd van de
keuken geregeld samen met de kok en
bespreekt de werking en dagafspraken.
Wat zijn volgens u de grootste voordelen van uw communicatie-aanpak?Je creëert toch vooral een sfeer van vertrouwen.
De medewerkers weten dat ze correct geïnfor-
meerd zullen worden. Beslissingen vallen niet
uit de lucht. Iedereen kan mee in het denkpro-
ces, wat een troef is bij belangrijke organisatie-
wijzigingen en weerstand tegen verandering
vermindert. Goede communicatie draagt bij tot
motivatie en betrokkenheid. Dus doen! n
Outlook rondgestuurd naar elke afdeling of
dienst. Medewerkers kunnen er voor kiezen
om de algemene berichtgeving thuis via
mail te ontvangen. Dit is belangrijk voor
medewerkers die afwezig zijn.
In de algemene berichtgeving is er plaats
voor familienieuws, vacatures, het ver-
welkomen van een nieuwe medewerker,
een bezoek van een school of ziekenzorg.
We maken ook melding van belangrijk
beleidsnieuws. Zo informeren we over een
inspectie bezoek of over belangrijke
investeringen.
Brengen medewerkers ook berichten aan?Zeker. We werken met elektronische
invulformulieren voor mutaties van bewo-
ners en ziektemelding van medewerkers.
Zo is iedereen vlug op de hoogte van een
opname, een transfer naar een ziekenhuis
of een overlijden. Het bekendmaken van een
ziektemelding voor personeel draagt bij tot
solidariteit en samenwerking. Medewerkers
gaan hierdoor gemakkelijker hulp aanbie-
den aan collega’s van een andere dienst.
We hebben geen geheimen voor elkaar, en
zo hoort het.
U werkt ook met een jaarplanning?Dat klopt. Tot 30 juni van het volgende
werkjaar liggen alle dienstvergaderingen
Met 160 medewerkers voor 162 bewoners heeft woonzorgcentrum Ons Zomerheem in het OostVlaamse Zomergem een meer dan middelgrote bezetting. Toch is iedereen er geïnformeerd en weet elke medewerker steeds wat er zich binnen de muren afspeelt en wat van hem verwacht wordt. Volgens directeur Paul Stock is dit te danken aan een goed uitgebouwde interne communicatie.
# Interview
“Goede communicatie draagt bij tot motivatie en betrokkenheid”
Keek u uit naar de resultaten van het tevredenheidsonderzoek?Het heeft wat weg van een examen dat je
moet afleggen. De resultaten bevestigen
dat onze medewerkers tevreden zijn over
de werking. Er zijn geen spectaculaire
werkpunten aan de oppervlakte gekomen,
wat betekent dat onze aanpak wordt
gewaardeerd.
Vooral op het gebied van communicatie kan Ons Zomerheem indrukwekkende tevredenheids-cijfers voorleggen, terwijl dat in veel andere centra net een aandachtspunt is. Hoe verklaart u die hoge score?Er wordt reeds jaren veel aandacht besteed
aan een goede communicatie, en het is
verankerd in onze opdrachtverklaring.
Betrokkenheid, zin voor samenwerking en
een ‘open huis’ zijn immers belangrijke
waarden die zichtbaar zijn in onze werking.
Een goede communicatie is een belangrijke
hefboom om deze waarden te realiseren. Zo
beleven onze medewerkers correcte infor-
matie als een erkenning. Voor hen is het
een teken dat ze meetellen.
Daarvoor heb je de juiste instrumenten nodig. Over welke communicatietools hebt u het dan?Onze website is heel belangrijk. We werken
de site regelmatig bij. Je leest er korte
nieuwsberichtjes over het leven en het werk
in Ons Zomerheem. Het fotoboek onder-
steunt de nieuwswaarde. Daarnaast is er het
tweemaandelijkse bewonersblad. Hierin
besteden we veel aandacht aan familie-
nieuws, ook van de medewerkers. Via
boeiende artikels kijken we terug op mooie
gebeurtenissen en worden er nieuwe
initiatieven aangekondigd. Er is ook plaats
voor de vrijwilliger. Het huiskrantje oogt
aantrekkelijk, heeft een oplage van 500
exemplaren en wordt verdeeld onder mede-
werkers, bewoners en betalende abonnees.
We gaan ook mee met de nieuwe technische
mogelijkheden. Men kan het huiskrantje
downloaden op de website. Zo wordt het nog
sterker verspreid.
Hoe gaat u om met algemene berichtgeving?Berichtgeving naar medewerkers is, zoals in
de meeste voorzieningen, terug te vinden op
een prikbord aan de kleedkamer. We zorgen
er wel voor dat de informatie steeds bijge-
werkt en vernieuwd wordt. Maar er is nog
meer… Algemene berichtgeving wordt via
4
Best Practice is een periodieke uitgave van:
Hoe resultaten van een tevredenheidsonderzoek gebruiken voor een betere werking van een organisatie?
“Een tevredenheidsonderzoek is als een thermometer”Na vier tevredenheidsonderzoeken kent men in PZ H. Familie in Kortrijk het klappen van de zweep. Algemeen coördinator Patrick Cokelaere legt uit hoe de resultaten van een tevredenheidsonderzoek kunnen worden aangewend als potentieel voor een verbeterde werking van teams en voorziening. Hij is tevens een van de sprekers op ‘Meten is weten... en dan?’ opdinsdag 13 novemberin Gent.
# Interview
Wat is het belang van een tevredenheidsonder-zoek onder medewerkers?Patrick Cokelaere: “In het kader van kwali-
teit is medewerkerstevredenheid zeker een
belangrijke factor, waar elke organisatie zich
moet over bekommeren. Het is echter niet
de enige. Er zijn immers ook tevreden
medewerkers die hun doelen niet waar-
maken. Uiteindelijk zijn we er niet voor
onszelf, maar om mensen te behandelen en
beter te maken. Het realiseren van je
kerndoelstelling is cruciaal, als organisatie,
maar ook als team en individuele medewer-
ker. Daar zegt een tevredenheidsonderzoek
dus niet zo veel over. Bovendien zijn der-
gelijke onderzoeken meestal moment-
opnames, en hebben heel wat mensen een
kort geheugen. Ze hebben het niet gemak-
kelijk om voor een tevredenheidsonderzoek
pakweg de laatste twee jaar te overschouwen.
Wat we wel zien, is dat afdelingen waar men
over de essentie tevreden is, ook tevreden
zijn over alle secundaire punten, zoals het
loon. Daar zit dus een halo-effect op.”
Hoe begint u aan een tevredenheidsonderzoek?“Communicatie is heel belangrijk. Als
organisatie moet je je er bewust van zijn dat
je verwachtingen creëert. Van bij de start
neem je een verplichting op je om de
resultaten niet zomaar naast je neer te
leggen. Als je eerlijke antwoorden en
meningen vraagt, dan moet je daar ook iets
mee doen. Wie de resultaten als het ware in
een schuif steekt, maakt de verbetercirkel
niet rond. Een tevredenheidsonderzoek is als
een thermometer: je kijkt of de patiënt al dan
niet koorts heeft. Indien dit wel het geval is,
dan moet je een diagnose stellen. Dat is iets
wat je samen moet doen. Eveneens belang-
rijk is dat de vragen voor iedereen duidelijk
zijn, dat er een sessie wordt georganiseerd
waar eventuele vragen worden beantwoord.
Bovendien moet je anonimiteit kunnen
garanderen en als directeur het beheer van
de antwoorden aan een projectverantwoorde-
lijke overlaten. Zo creëer je ook vertrouwen
en een grotere garantie op bruikbare resulta-
ten. Het is immers niet evident om als
medewerker honderd procent eerlijk te zijn
over je organisatie.”
“De teams krijgen de resultaten ten opzichte van de organisatie, de sector en vorige resultaten”
Biedt u medewerkers de kans om hun scores te duiden?“Bij het tevredenheidsonderzoek geven wij
hen de ruimte om commentaren toe te
voegen en concrete ervaringen te vermel-
den. Op die manier kunnen ze hun score
nuanceren. Dat zijn evenwel niet steeds
genuanceerde statements. Dan blijkt dat die
commentaren een soort uitlaatklep zijn voor
bepaalde frustraties. Daarom gaan we deze
ook niet publiceren. De projectverantwoor-
delijke zal die commentaren enkel gebrui-
ken om de betekenis van de cijfers beter
te doorgronden.”
Hoe beoordeelt u de cijfers?“Je moet zorgvuldig omgaan met die resulta-
ten, en de juiste conclusies eraan verbinden.
Zo proberen we ons zo weinig mogelijk te
focussen op gemiddelden, omdat die vaak een
vertekend beeld geven, vooral bij kleine
groepen. Als in een groep van vijf twintig pro-
cent ontevreden blijkt, gaat dat in feite maar
om één persoon. We hebben ondertussen al
vier dergelijke onderzoeken achter de rug, en
kennen ondertussen de valkuilen en de
methodes om er een constructief geheel van
te maken.”
Hoe gaat u het best met die resultaten aan de slag?“De zaken waar er tevredenheid over heerst,
moet je proberen te bestendigen. Maar je
moet evenzeer kijken naar de aspecten die
echt laag scoren. Daar kun je immers heel
wat ideeën uithalen bij de terugkoppeling
naar de teams. Dat omschakelen van het
aanduiden van knelpunten naar het geven
van toegevoegde waarde voor de organisatie is
niet altijd evident.”
Hoe gebeurt die terugkoppeling concreet?“Bij de terugkoppeling moeten de resultaten
in alle openheid met de leidinggevenden
kunnen worden besproken, maar moeten we
hen ook kunnen beschermen. Als er echt
delicate zaken uit een onderzoek aan de
oppervlakte komen, dan krijgen zij de
resultaten individueel te zien. Zo zijn ze wat
voorbereid. Het is zo al moeilijk genoeg om
je als leidinggevende staande te houden.
Eens de leidinggevenden zijn geïnformeerd,
gaan we naar de teams. Zij krijgen de
resultaten ten opzichte van de organisatie, de
sector en vorige resultaten. We focussen
daarbij wel op de extreem positieve en
extreem negatieve antwoorden. Daarna
geven we het eigenaarschap terug aan het
team: we vragen hen of ze zich in die cijfers
herkennen en of ze die cijfers betekenis
kunnen geven. We nodigen hen vervolgens
uit om als team over de resultaten na te
denken. Zo kunnen ze een doel formuleren
en aanduiden waar ze in de toekomst aan
willen werken. Tijdens een tweede vergade-
ring met de teams wordt bekeken hoe we tot
een verbeterproject kunnen komen rond de
voornaamste knelpunten. Dat proberen we
projectmatig aan te pakken, en een echt
verbeteringstraject uit te stippelen, met
concrete actieplannen. Op teamniveau, maar
soms ook over de volledige organisatie.”
En wat met de realisatie van die actieplannen en de opvolging ervan? Staat daar een termijn op?“Sommige zaken kunnen vrij snel worden
opgelost, mits enkele goede afspraken. Om
al die verbeterprojecten gerealiseerd te
krijgen, hebben we wel een jaar nodig. Dan
wordt aan iedereen gecommuniceerd welke
actieplannen werden afgerond en welke
meerwaarde er voor hun afdeling of de
organisatie ze hebben gegenereerd. Zo zien
ze zelf wat er vanuit dat tevredenheidson-
derzoek uiteindelijk tot stand is gekomen.
Dat het, mits de juiste aanpak en opvolging,
kan bijdragen tot een verbeterplan. Niets is
immers perfect. Je moet durven in de
spiegel kijken, vaststellen wat goed en niet
goed is en van daaruit verbeteringen
aanbrengen. Medewerkers gaan zich ook
meer betrokken voelen. Het zijn hun
opmerkingen die op tafel worden gegooid en
au sérieux worden genomen. Voor medewer-
kers is het achteraf vaak een opluchting dat
alles binnen de organisatie bespreekbaar is,
dat er openheid heerst.”
Stemmen de knelpunten die uit het onderzoek naar voren komen niet vaak overeen met vermoe-dens die u reeds had?“Meestal wel, al zijn er soms wel verrassingen.
Zo blijkt soms dat bepaalde arbeidsomstan-
digheden beter kunnen of dat teams het
moeilijk hebben met hun leidinggevende.
Wat vaak terugkomt, is dat de directie niet
weet wat er leeft, te ver van de praktijk af
staat. Dan gaan we op zoek naar een manier
waarop we onze communicatie kunnen
verbeteren. Want dat gevoel keert steeds
terug: je kunt als directie niet genoeg
communiceren en informeren.” n
Waarom hebt u voor een tevredenheids-onderzoek gekozen?Philip Minnaert: “We zaten met een aantal ver-
onderstellingen die we echt wel in kaart
wilden brengen. Niet door zomaar iets te
doen, want dat is ongeloofwaardig voor de
medewerkers. Vroeger deden we die tevreden-
heidsenquêtes zelf, maar we merkten dat deze
slechts een beperkte waarde hadden, vooral
omdat ze niet anoniem gebeurden. Bij dit
onderzoek was de anonimiteit wel gegaran-
deerd. Dat scheelde een slok op de borrel en
komt ook professioneler over. De return en de
meerwaarde ervan waren enorm groot.”
“Anonieme en professionele enquêtes hebben een duidelijke
meerwaarde”
Was u verrast door bepaalde resultaten?“Jazeker. Zo bleek dat de medewerkers
vonden dat de uurroosters beter en de
loonfiches duidelijker konden. Dat laatste
kan niet zomaar opgelost worden, want
loonfiches zijn complexe materie. Wat de
uurroosters betreft, hebben we meteen
actie ondernomen. We hadden historisch al
weinig onderbroken diensten, en nu
hebben we er zelfs maar één meer per
weekdag. We werken voortaan met uur-
roosters waarop verlof, feestdagen enzo-
voort met een bepaalde kleurcode zijn
aangeduid. Dat lijkt misschien een detail,
maar voor veel medewerkers blijkt dit toch
een verbetering. Of die acties echt resultaat
hebben opge leverd, zal pas blijken uit een
volgend empirisch onderzoek.”
WZC Evarist Carpentier legt uitzonderlijke leiderschapscijfers voor dankzij zachte aanpak
“Warme mensen verdragen geen directieve leiding”Met 41 medewerkers voor 66 bewoners, verdeeld over een rust en verzorgingstehuis, een kortverblijf en serviceflats, is Evarist Carpentier in Kuurne zeker niet het grootste woon en zorgcentrum van Vlaanderen. Toch steekt het op de domeinen leiderschap en persoonlijke ontwikkeling ver boven de benchmark uit. We vroegen directeur Philip Minnaert onder meer naar zijn visie op leiderschap.
# Interview
5
Zijn alle resultaten gecommuniceerd aan de medewerkers? “Wij zijn zeer transparant, en dus werden alle
resultaten doorgegeven aan de medewerkers.
Niet door onszelf, want misschien had dit
aanleiding kunnen geven tot foute conclusies
en interpretaties, maar door Bing Research
zelf. Ik vond het zelf ook wel spannend en
vooral: het onderzoek geeft een enorm goed
beeld van waar we vandaag mee bezig zijn en
waar we nog moeten aan werken.”
Hanteert u een globale aanpak die het uitzonder-lijk hoge leiderschapscijfer zou kunnen verklaren?Het heeft waarschijnlijk veel te maken met
het feit dat ik me niet echt als ‘de directeur’
voel. Ik heb helemaal geen directieve leiding-
gevende stijl. Integendeel, ik ben heel
meegaand en maak enorm veel tijd voor onze
mensen. Ook onze leidinggevenden bieden
graag een luisterend oor. Mijn bureau staat
ook bewust hier, helemaal centraal binnen de
instelling. Dat is niet gemakkelijk, want zo
ben ik constant bereikbaar en word ik
misschien wel wat geleefd. Langs de andere
kant is het voor zowel de bewoners als voor de
medewerkers heel belangrijk dat ik in het
midden van de organisatie sta, dat zij merken
dat ik weet wat er leeft. Dat maakt het
weliswaar moeilijker om bepaalde beslissingen
te nemen, vooral als we van bepaalde mensen
afscheid moeten nemen. En hoewel dat erbij
hoort, is het iets wat ik niet graag doe. Ik geef
mensen liever een tweede kans.
“Veel tijd vrijmaken voor onze mensen & samen naar oplossingen zoeken”
Is er sprake van een vertrouwensrelatie tussen u en uw mensen?Ik denk het wel. Ik ben bij wijze van spreken
de eerste die het weet als iemand zwanger is.
Mensen komen van alles vertellen, en ik
probeer hen dan ook de aandacht te geven
die ze verdienen. Dat is een heel zachte
aanpak, maar ik heb het gevoel dat die loont.
Luisteren naar medewerkers, samen naar
oplossingen zoeken… het is belangrijk. Ik
denk bijvoorbeeld niet dat we ooit al iemand
een dag verlof geweigerd hebben. Dat
principe is heilig: als onze medewerkers er
alles aan doen om flexibel te zijn, waarom
zouden wij hen dan niet belonen met een
flexibel leiderschap? Het gaat trouwens in
de meeste gevallen om heel warme mensen,
anders doe je dit werk niet. Dergelijke
mensen laten zich niet directief sturen. Het
zou botsen. Daarom zou ik zelf niet in de
profitsector willen functioneren, waar het er
vaak kil en koud aan toe gaat, en het
leiderschap heel strikt en directief is.
Wat doet u met mensen die niet meteen voldoen?De definitie van coachen die ik graag hanteer
is: ‘Iemand iets laten doen wat jij hem of haar
wilt laten doen zonder dat hij het gevoel heeft
het te moeten doen.’ Als je daarin slaagt, ben
je goed bezig. Dat lukt ons ook meestal.
Wanneer mensen daarin niet meteen mee
willen, ga ik er soms vanuit dat een probleem
zichzelf zal oplossen, dat iemand van zichzelf
zal vinden dat hij hier niet past, en beseffen
dat hij of zij elders beter zal functioneren.
Maar dat is geen globale aanpak. Sommige
mensen hebben ook vertrouwen nodig, en
dat probeer ik te geven. Zo kun je op een
bepaald moment vaststellen dat er iets
schort, en toch iemand kansen blijven geven,
zelfs als dat bij de andere medewerkers op
weerstand botst. Achteraf blijkt dan dat die
medewerker zich toch kan integreren en zijn
plaats binnen de groep vindt, omdat wij
proberen het goede in elke persoon te vinden.
Zo is het ooit gebeurd dat iemand die
aanvankelijk heel stroef binnen de groep
functioneerde, open bloeide omdat ze
vertrouwen kreeg. Soms kun je ook niet
anders dan het op deze manier op te lossen.
Het aanbod aan goede zorgmensen is nu
eenmaal niet groot, en kieskeurig zijn kan
niet. Daarom proberen wij goede mensen
hier te houden en minder goede beter te
maken. Aan dergelijke mensen kan gesleu-
teld worden, door ze kansen te geven en te
investeren in hun persoonlijke ontwikkeling.
Dat wijzen de cijfers ook uit: onze medewer-
kers zijn tevreden met de kansen die ze hier
krijgen om zich verder te ontplooien. n
Bij WZC Polderzicht staan de deuren altijd open
“We willen een straat zijn”
# Interview
Waren de resultaten van de enquête in grote lijnen wat u ervan had verwacht?Philippe Vanrysselberghe: “We hadden
weliswaar een positieve feedback verwacht,
maar niet dat we er op deze manier zouden
uitspringen. Ik had eerder gedacht dat we
in de goede middenmoot zouden belanden.
We hebben wel een bijzondere manier om
met onze mensen te communiceren en om
te gaan. We zijn heel bereikbaar. Zoals u
ziet, staat mijn deur altijd open.”
Jullie behalen een hoge score wat betreft samenwerking. Hoe verklaart u dit?“We hebben een manier van registratie
ontwikkeld die ons een perfect zicht biedt op
de grootte van de zorgzwaarte op een bepaald
moment. Daaruit kunnen we dan afleiden
hoe groot de personeelsbezetting moet zijn.
Als er wegens bijvoorbeeld ziekte van een
medewerker of een toegenomen zorgzwaarte
op een bepaalde afdeling een zorgtekort
dreigt te ontstaan, dan vaardigen we iemand
af uit een andere afdeling om die bijkomende
zorgdruk op te vangen. Zo kunnen mensen
op een vlotte manier van de ene afdeling naar
de andere worden verplaatst, en krijgen
teams die even meer werk hebben, op het
juiste moment versterking. Het werkt ook
van beide kanten. Iemand die een bepaalde
afdeling uit de brand moet helpen, weet dat
hij op diezelfde solidariteit zal kunnen
rekenen als hij of zij eens in de problemen
komt. In andere voorzieningen gebeurt dat
vaak met de natte vinger, maar bij ons zit
daar een systeem, een visueel aantoonbare
werkwijze achter.”
Hoe gaat dat precies in zijn werk?“We vullen de Riviso, de Registratie en
Visualisatie Zorggraad, in. Hierbij houden
we rekening met het aantal personeelsleden,
het aantal bewoners en zorgzwaarte. Deze
resultaten worden dagelijks geregistreerd.
De Reviso bevat 22 zorgitems en geeft meer
gedetailleerde informatie dan de Katz-
schaal. Zo wordt het item ‘kleden’ opge-
splitst in twee items: ‘aankleden’ en
‘ uitkleden’. Het item ‘eten’ wordt dan weer
opgedeeld in ‘ontbijt’, ‘middagmaal’ en
‘avondmaal’ omdat de hulp op die momen-
ten meestal verschillend is. Zo krijgen we
op een heel efficiënte manier een divers
beeld van de toestand en de zorgbehoefte
op de verschillende afdelingen.”
Waarin onderscheiden jullie zich van andere voorzieningen?“Het gaat echt om het feit dat de deur hier
altijd openstaat. Dat maakt ons werk er niet
altijd gemakkelijker op, maar dat is een
bewuste keuze die we hebben gemaakt. Voor
ons hoeft niet alles op vergaderingen te
worden besproken. Daar kan of durft niet
iedereen aan bod te komen of is er niet
voldoende tijd om dieper op bepaalde zaken
in te gaan. Als iemand met iets zit, dan geven
wij graag een luisterend oor. Zo weet iedereen
meteen dat er met hun specifieke vraag
concreet iets wordt aangevangen. Een
eenvoudige maar efficiënte werkwijze.”
Verklaart dat meteen de hoge score voor de directie?“Wellicht, maar we begeven ons ook onder de
mensen en de bewoners. We gaan bijvoor-
beeld zo vaak mogelijk mee op uitstappen.
Dan trekken we ons werkuniform aan en
steken we de handen uit de mouwen. Ook
op feestjes en jubilea zijn we graag persoon-
lijk aanwezig. De ivoren toren en het
zogenaamde ‘professionele managerschap’
proberen we zo veel mogelijk te vermijden.
We zijn misschien wel leidinggevenden,
maar we profileren ons niet op die manier.
Bepaalde zaken worden zelfs het liefst op de
gang besproken. Want wanneer mensen
naar een bureau moeten komen, ontstaat bij
hen algauw de indruk dat er hen iets boven
het hoofd hangt. Hier is dat dus niet het
geval. Blijkbaar wordt die persoonlijke
aanpak gewaardeerd, zowel door mede-
werkers als door bewoners. Hier wordt
bijvoorbeeld nooit ‘gemeneerd’. Philippe is
goed genoeg. Bovendien is zowel algemeen
directeur Jan Vansteenkiste als ikzelf
doorgegroeid van de vloer naar deze
functie. Die praktijkervaring is van goud-
waarde voor deze instelling. Wanneer er
zich een probleemsituatie voordoet of een
werkstructuur moet worden opgesteld,
kunnen we uit eigen ervaring putten om
tot een oplossing te komen.”
Nog een opvallende score is die van de verloning en de arbeidsvoorwaarden (86%). Daar scoort Polderzicht enorm goed, terwijl dat in veel centra veelal een pijnpunt is. Betaalt u beter dan anderen?“We betalen gewoon volgens barema.
Het enige wat we extra doen, is nooit een
probleem maken van anciënniteit.
We willen niet dat goede mensen die de
overstap naar hier maken, netto minder
overhouden. Dat is niet overal zo.
Misschien speelt het ook een rol dat
medewerkers die meegaan op uitstap, niks
hoeven te betalen. Al kan het natuurlijk dat
er andere factoren meespelen, zoals die
goede samenwerkingsstructuur. Bovendien
hebben wij een heel beperkt kader, waar-
door we ook voor de bewoners iets extra
kunnen doen. Vandaag de dag ligt de
klemtoon vaak op het aan stellen van
tussenkaderfuncties, maar zo werken we
hier niet. Onze belangrijkste aandacht gaat
uit naar de mensen op vloer en de bewo-
ners. In onze visietekst staat dat we
eigenlijk een straat willen zijn, waarin de
bewoners buren van elkaar zijn en elkaar
helpen. Dit is ook een van de redenen
waarom er hier geen aparte afdelingen zijn
voor bijvoorbeeld dementerende mensen.
De bewoners helpen elkaar waar dat kan.
Dat neemt ook heel wat zorgdruk weg bij
de medewerkers.” n
“Perfect inzicht in grootte van de zorgzwaarte”
WZC Polderzicht in Blankenberge maakt deel uit van de vzw Bejaardenzorg De Lindeboom, dat in 2011 in alle voorzieningen een tevredenheidsonderzoek onder medewerkers liet uitvoeren. Polderzicht scoorde vooral enorm goed op het gebied van samenwerking. Philippe Vanrysselberghe, directeur Bewonerszorg van alle voorzieningen, geeft zijn visie op de resultaten.
6
Best Practice is een periodieke uitgave van:
WZC Mariawende in Beernem besteedt extra aandacht aan uurroosters en werkbare oplossingen
“Flexibiliteit is geven en terugkrijgen”
Mariawende is een woonen zorgcentrum in Beernem, vlakbij Brugge. De 130 medewerkers zijn verspreid over het woonzorgcentrum, dat tevens erkend is als centrum voor personen met MS/ALS, een centrum voor kortverblijf, een dagverzorgingscentrum en een diensten centrum. 90 daarvan werken in het woonzorgcentrum, dat zich voor een belangrijk deel toespitst op personen met dementie.
# Interview
Mariawende scoort enorm goed op het gebied van uurroosters en werkverdeling. Hanteert u een speciale aanpak? Linda Hallaert: “Dat goede resultaat heeft
ons toch wat verrast. Wij blijven immers
nog altijd met een vrij groot aantal onder-
broken uren zitten. Voor sommige mede-
werkers komt dit systeem goed uit. Ze
kunnen er even tussenuit om wat nood-
zakelijke boodschappen te doen. Er zijn
evengoed anderen die liever aan één stuk
zouden doorwerken. Daarom steek ik
enorm veel tijd in het opstellen van een
maandelijks uurrooster waarin zo veel
mogelijk medewerkers zich kunnen vinden
en dat ook op de behoeften van individuele
medewerkers is afgestemd. Mensen die
‘s avonds een opleiding volgen, moeten dat
kunnen doen. Iedereen kan voor de tiende
van elke maand een aanvraagbriefje
indienen, en vervolgens doe ik mijn uiterste
best om aan die vraag te voldoen. Indien dit
toch niet lukt, worden de medewerkers daar
persoonlijk over geïnformeerd. Dit draagt
bij tot de erkenning van de medewerker en
zijn wensen.”
Zijn er dan nog afwijkingen op het uurrooster mogelijk?“Niet alles wat op het uurrooster terecht-
komt, wordt ook zo uitgevoerd. Daar zijn we
vrij flexibel in. We geven de medewerkers
ook de vrijheid om onderling werkafspraken
te maken. Dat laten we toe omdat we zien dat
het nooit problemen geeft en de zorg van
onze bewoners altijd gegarandeerd blijft.
Soms gebeurt het wel dat onze medewerkers
er onderling niet uit geraken. Dan help ik
zoeken naar een oplossing waarin iedereen
zich kan vinden. Dat vind ik enorm belang-
rijk. Maar in uurroosters die over pakweg
een jaar lopen, geloof ik niet. Er kan in een
jaar tijd immers zo veel gebeuren in het
leven van een medewerker: zwangerschap,
kinderen, ziekte, overlijden, een scheiding,
de zorg voor een partner of familielid… Daar
biedt een uurrooster op lange termijn geen
oplossingen voor.”
Uit het tevredenheidsonderzoek blijkt dat deze aanpak door de medewerkers wordt gewaardeerd.“Het moet natuurlijk wel werkbaar en in
evenwicht blijven. Daar zie ik sterk op toe.
Er wordt ook iets terug verwacht wanneer
de organisatie in de problemen dreigt te
komen. Dan verlangen we, als tegenpresta-
tie voor onze flexibiliteit, ook van hun kant
een inspanning. Het is een kostbare
tijdsinvestering, en die moet renderen. Die
soepelheid krijg ik ook terug. Het loont dus
zeker de moeite om voor die persoonlijke
touch te gaan. De appreciatie van de
medewerkers die uit het onderzoek blijkt,
zie ik als een geweldige waardering van het
werk dat we daarin steken. Het bevestigt
eveneens dat onze visie rond bejegening
van de mede werker ook in de praktijk zo
ervaren wordt.”
Uw medewerkers zijn ook heel tevreden over hun kerntaak. Heeft het ene met het andere te maken?“Wij willen dat onze medewerkers de
bewoners een warm hart toedragen. Dat is
echter niet iets wat je kunt opleggen. Je kunt
het wel stimuleren door je medewerkers zo
veel mogelijk tegemoet te komen, bijvoorbeeld
op het gebied van werk- en tijdsverdeling.
Maar volledige controle heb je daarover niet.
Daarom houden we alles goed in het oog,
van bij de aanwervingsgesprekken. Kennis
en kunnen zijn heel belangrijk, maar
attitude is minstens even prioritair. Iemand
kan op verpleegtechnisch vlak zeer goed
scoren, maar toch de competentie missen
om in een team te werken. Bij ons ga je er
dan uit, hoe goed je ook bent in je job. Dat
zijn geen sympathieke beslissingen, maar
ze zijn wel noodzakelijk om je groep gezond
te houden. We blijven wel tekortschieten op
het gebied van functioneringsgesprekken,
terwijl we beseffen dat de medewerkers
daar nood aan hebben. Die feedback
krijgen, is heel belangrijk. Nu is ‘geen
nieuws’ nog vaak ‘goed nieuws’. Wat
personeelsbeleid betreft, moeten we,
ondanks de goede resultaten, nog extra
inspanningen leveren. Daar gaan we ons
heel binnenkort op toespitsen.”
Zijn de resultaten van het onderzoek al gecommuniceerd?“Omdat we net een verlofperiode achter
de rug hebben, zal dit pas in de loop van
november gebeuren. We zijn wel nog op
zoek naar de ideale formule om dit te doen.
Op papier verspreiden is immers niet
genoeg. Dan nemen de medewerkers de
resultaten mee naar huis, interpreteren ze
deze op hun eigen manier, en is er geen
feedback mogelijk. De resultaten zijn te
belangrijk en moeten mondeling worden
toegelicht, vooral omdat toch 87% van de
medewerkers aan de bevraging heeft
deelgenomen. En omdat niet iedereen altijd
aanwezig is en we dit zeker niet in het
weekend willen organiseren, zoeken we
naar een oplossing om iedereen tijdens de
werkuren persoonlijk op de hoogte te
brengen. Vermoedelijk zal dit in kleine
groepjes gebeuren. Ik ben alvast heel
benieuwd naar de reacties.”
Ook de directie en leidinggevenden scoren uitzonderlijk goed. Is dat het gevolg van een bepaalde aanpak?“Dat heeft zeker met onze bedrijfscultuur te
maken, die begint en ook eindigt bij onze
directeur. Hij heeft zich omringd met
mensen die zich herkennen in een leider-
schapsstijl die vertrekt van dienstbare
nabijheid. De leidinggevenden staan dan ook
dicht bij elkaar en hun teamleden en staan
ten dienste van elkaar in een sfeer van weder-
zijds vertrouwen, eerlijke communicatie en
voortdurend leren van elkaar. n
“Een persoonlijke touch loont”
“Zoeken naar een ideale formule
om resultaten door te vertalen”
7
WZC Vincenthove scoort (weer) hoog inzake engagement
“ Zoeken naar het meest haalbare binnen het meest wenselijke”
WZC Vincenthove in Roeselare deed in 2008 al mee aan een tevredenheidsonderzoek, maar toen waren de resultaten rampzalig. Tijd voor reflectie en actie, en dat is net wat directeur Luc Bulckens en zijn mensen deden. Resultaat: een heel hoge score op het gebied van engagement en een gigantische stijging van de zorgkwaliteit.
# Interview
Best Practice is een periodieke uitgave van:
Hebben de goede resultaten van het tevreden-heidsonderzoek u op een bepaalde manier verrast?Luc Bulckens: “Na het eerste benchmark-
onderzoek onder medewerkers, dat we in
2008 met Bing Research hebben georgani-
seerd, zaten we duidelijk in een serieuze dip,
en dus is het een heel aangename verrassing
dat we nu weer in de lift zitten.”
Hoe is die dip er in de eerste plaats gekomen?“Wij hebben een grote stommiteit begaan.
We zijn gunsten gaan uitdelen. Zo kregen de
fulltime mensen als eerste de kans om af te
bouwen en halftijds te werken in het week-
end, mits loonverlies. Het resultaat was dat
iemand die parttime wilde gaan, werd
opgezadeld met fulltime weekenddiensten.
Algauw was van solidariteit nauwelijks nog
sprake. Op een bepaald moment wilde
niemand nog van zijn voorrechten afstand
doen, en zaten we met een onwerkbare
situatie. We hebben daar paal en perk aan
gesteld door in 2008 voor iedereen de lat
opnieuw gelijk te leggen. Dat heeft hier een
revolutie teweeggebracht: in die periode zijn
we een derde van ons zorgpersoneel kwijt-
gespeeld. We hebben echter toch doorgezet en
beslist aan de tevredenheidsenquête deel te
nemen. Ik hoef waarschijnlijk niet te zeggen
dat de resultaten niet bijster goed waren. We
wisten wel duidelijk waar de problemen zaten,
en op basis van de onderzoeksresul taten
hebben we de teams opnieuw samen gesteld.
Tussen 2008 en 2009 is er een twintigtal
nieuwe medewerkers bijgekomen.”
“Werklasten werden opnieuw gelijk en
evenredig verdeeld”
Wat heeft de kentering teweeggebracht?“We hebben gezocht naar oplossingen en die
ook gevonden. We hebben de elfurenregeling
opgelost via een vaste avonddienst per ploeg
gedurende zeven dagen, met inbegrip van het
werkend weekend. Dat wil zeggen dat de
andere negen medewerkers in een ploeg van
tien nooit later dan zeven uur ’s avonds
moeten werken, en dat iedereen slechts om
de tien weken een week lang avonddienst
heeft. Dat is een uniek systeem, waarbij de
last volledig over een hele ploeg wordt
verdeeld. De werklasten werden opnieuw
gelijk en evenredig verdeeld naargelang de
jobtime: voltijdse krachten werken opnieuw
volledige weekends, parttimers werken
parttime weekends. Ik heb nooit gedacht dat
we die scheve situatie in een periode van vier
jaar zouden kunnen ombuigen.”
84% van de werknemers verklaart zich onder-tussen bereid om de doelstellingen van de organisatie te helpen verwezenlijken. Hoe komt Vincenthove aan zo’n hoge engagementscijfers?“Door nauwkeurig in kaart te brengen van
welke zorg we samen dromen. Zo ontdekten
we vroeger reeds dat, wanneer iemand
zorgbehoevend werd en hier terechtkwam,
we zomaar zijn levensritme overnamen. Dat
is iets wat we vanuit onze opleiding hebben
meekregen. Mensen werden gewekt en
gewassen hoe en wanneer wij dat wilden,
terwijl dat iets is waar je heel voorzichtig
mee moet zijn. Volgens wijlen professor Max
Wildiers worden bewoners diep gekwetst en
zelfs vernederd wanneer ze ongevraagd
worden geleefd. Daarom hebben we toen de
reflex gemaakt om duidelijk meer rekening
te houden met de wensen van onze bewoners
en onze handelingen eerst te bevragen en
samen te bespreken. Het resultaat was
opmerkelijk. Het eigenwaardegevoel bij onze
bewoners nam sterk toe en de impact op de
werking was groot. De zorggraad daalde over
twee jaren met 8%. Ook medewerkers gaven
aan dat deze manier van omgaan als veel
warmer en respectvoller werd ervaren. De
daling van de zorggraad werd toen gecom-
penseerd met een capaciteitsuitbreiding.
Wij noemden dit toen ons P.A.F.-project met
aandacht voor privacy, autonomie en familie-
betrokkenheid. Het is de basis geweest van
een continue zoektocht om onze zorg en
dienstverlening nog beter af te stemmen op
de persoonlijke wensen en verlangens van
onze zorgvragers. De laatste twee jaren
hebben we ons zorghandelen helemaal
opnieuw in vraag gesteld. Zijn we goed bezig,
is dit de manier zoals wij het in de toekomst
willen waarmaken? Dit heeft finaal geleid tot
ons Project WARME Zorg, waarbij de
aandacht voor de waardigheid van de ons
toevertrouwde mensen het kernpunt is
geworden van onze zorg- en dienstverlening.”
Wat houdt dit Project WARME Zorg precies in.“Met het Project WARME Zorg zijn we tot
een synthese gekomen van ons zoeken naar
een zo optimaal mogelijke zorgattitude. Wij
hebben deze ook neergeschreven in een
nieuwe visie. Deze is kort en voor iedereen
duidelijk: ‘Wij gaan voor WARME Zorg, waar
Waardigheid centraal staat, Aangepast en Af
tot in de puntjes, waar Respect en vRiendelijk-
heid onze dRijfveren zijn, op Maat en met
aandacht voor het eigen levensritme en eigen
levensverhaal, met Enthousiasme en Ethisch
onderbouwd.’ Deze visie vormt op vandaag de
basis van ons handelen. In deze mate zelfs
dat wij samen een aandachtslijst hebben
opgemaakt hoe wij die aandacht voor
waardigheid willen waarmaken. Deze lijst
werd uitgewerkt in een negentigtal aan-
dachtspunten, die zo nodig kunnen worden
aangevuld. Wij geven deze aandachtslijst aan
onze bewoners en familieleden als kennis-
making met ons Project WARME Zorg en
onze intenties. Het is ons engagement om
onze WARME zorg waar te maken, en wij
kunnen hier dan ook op worden aangespro-
ken als dit niet het geval zou zijn. Diezelfde
lijst is voor onze medewerkers een zelf-
evaluatie-instrument. Driemaal per jaar
toetsen wij ons handelen af aan deze lijst en
kunnen medewerkers voor zichzelf uitma-
ken waarin zij sterk zijn of waarin zij nog
kunnen groeien. Dit is, denk ik, uniek.”
Welke impact heeft dit op de jobtevredenheid van de medewerkers?“Er zijn twee belangrijke componenten.
Enerzijds hebben we het project uitgewerkt
met alle medewerkers, niet met een beperkte
projectgroep. Iedereen heeft zijn inbreng
kunnen geven en heeft het project mee kleur
en inhoud gegeven. Het is in die zin een
project van iedereen, de verwezenlijking van
een gemeenschappelijke droom. Dit maakt
de erkenning ook zo groot. Er is ook een
andere factor. Binnen Zorgethiek kadert ons
project WARME Zorg in de relationele visie
op zorg. Hierbinnen staat de relatie tussen
zorgvrager en zorgverlener centraal en wordt
steeds samen gezocht naar het meest haalbare
binnen het meest wenselijke. De vraag van de
zorgvrager staat daarbij centraal. Deze
respectvolle en warmmenselijke manier van
omgaan spreekt onze medewerkers enorm
aan. Zij voelen zich daar echt goed bij en ook
zij mogen heel veel respect van onze
zorgvragers ontvangen als zij zo WARM met
hen omgaan.” n
“Continue zoektocht om onze zorg en dienstverlening nog beter af te stemmen op onze zorgvragers”
8