Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark...

48
Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal GEMEENTE THOLEN WDAdvising BV fase: voorontwerpbestemmingsplan Postbus 137 datum: juli 2015 3300 AC Dordrecht

Transcript of Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark...

Page 1: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal

GEMEENTE THOLEN WDAdvising BV

fase: voorontwerpbestemmingsplan Postbus 137

datum: juli 2015 3300 AC Dordrecht

Page 2: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Inhoudsopgave

Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 5

1.1 Bij het plan behorende stukken 5

1.2 Doel van het plan 5

1.3 Ligging en begrenzing plangebied 5

1.4 Vigerend bestemmingsplan 6

1.5 Leeswijzer 6

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie 7

2.1 Locatie Wulpdal 7

2.2 Omgeving Wulpdal 7

Hoofdstuk 3 Beleidskader 9

3.1 Rijksbeleid 9

3.2 Provinciaal beleid 10

3.3 Gemeentelijk beleid 12

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving 16

4.1 Ontwikkelingen in de omgeving 16

4.2 Opzet van het park 16

4.3 Landschappelijke inpassing 19

4.4 Verkeersontsluiting 21

4.5 Verevening 21

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 23

5.1 Planmethodiek 23

5.2 Regels 23

Hoofdstuk 6 Omgevingsaspecten 25

6.1 Archeologie en cultuurhistorie 25

6.2 Bedrijven en milieuzonering 28

6.3 Bodemkwaliteit 29

6.4 Externe Veiligheid 30

6.5 Geluid 32

6.6 Luchtkwaliteit 34

6.7 M.e.r.-beoordeling 36

6.8 Mobiliteit 37

6.9 Ecologie 40

6.10 Water 45

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 47

7.1 Economische uitvoerbaarheid 47

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 47

2 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 3: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 3

Page 4: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

4 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 5: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Recreatiepark Wulpdal" bestaat uit regels, een verbeelding en een toelichting. In de regels zijn de bestemmingen opgenomen en deze zijn geometrisch bepaald en verbeeld. De verbeelding is gelijk aan de analoge plankaart. De opzet van het plan is beschreven in de toelichting, waarin ook de verantwoording voor de gemaakte keuzes is gedaan.

1.2 Doel van het plan

Al geruime tijd is sprake van een recreatieve ontwikkeling op de gronden in de hoek van de Gorishoeksedijk en de Havenweg. Reeds het in 1976 vastgestelde bestemmingsplan Gorishoek kent een uit te werken bestemming (UW) op een gebied van ca. 7 ha, die is gericht op het kunnen realiseren van zomerhuizen met bijbehorende voorzieningen. Gedeeltelijk ter vervanging van en deels ter aanvulling op het bestemmingsplan Gorishoek is ten behoeve van de realisering van zomerhuizen en een elkweeraccommodatie in 1987 het ontwerpbestemmingsplan “Wulpdal” opgesteld. Genoemde uit te werken bestemming maakte hiervan deel uit, evenals een uitbreiding van die locatie tot totaal ca. 11 ha. Het ontwerpbestemmingsplan heeft destijds het vooroverleg doorlopen, maar is niet vastgesteld omdat de initiatiefnemer afhaakte. In 1995 is een volgende poging gewaagd en is wederom een ontwerpbestemmingsplan opgesteld en in procedure gebracht. Ook dat plan is niet van de grond gekomen, omdat initiatiefnemer het plan financieel niet rond kreeg. In 2006 heeft zich een nieuwe initiatiefnemer gemeld met nieuwe plannen en is een voorontwerpbestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal opgesteld. Mede als gevolg van de economische recessie is het plan niet verder tot uitvoering gekomen. Dezelfde initiatiefnemers zien nu wel mogelijkheden en wensen het Recreatiepark Wulpdal thans tot ontwikkeling te brengen. Nog steeds wordt het gebied Gorishoek in gemeentelijke- en provinciale plannen gezien als een recreatieconcentratiegebied. Initiatiefnemers hebben met de gemeente een anterieure overeenkomst gesloten voor de ontwikkeling van hun plan. Dit bestemmingsplan is gericht op het kunnen uitvoeren van het plan.

1.3 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt ten zuiden van de kern Sint-Maartensdijk nabij de Gorishoeksedijk en de Havenweg. Aan de andere zijde van de Havenweg ligt de Oosterschelde. In de directe omgeving liggen enkele verblijfsrecreatieterreinen. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 11 ha en wordt als volgt begrensd: In het noorden: vakantiepark Gorishoek In het oosten: bestaande landbouwsloot In het zuiden: gronden langs de Havenweg In het westen: camping De Zeester en de Gorishoeksedijk

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 5

Page 6: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

ligging en begrenzing plangebied (foto:google earth.com)

1.4 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse geldt het door de gemeenteraad van Tholen op 19 december 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Tholen. In dit bestemmingsplan hebben de gronden waarop het recreatiepark Wulpdal is gepland een agrarische bestemming. Initiatiefnemers hebben tegen deze bestemming een zienswijze ingediend omdat het voorheen geldende bestemmingsplan was gericht op de bouw van zomerhuizen. Uitgangspunt bij het aangeven van de bestemming 'Agrarisch' was het huidige gebruik van de gronden en het ontbreken van concrete plannen voor een recreatieve ontwikkeling. De bestemming 'Agrarisch' betekent niet dat de gemeente daarmee de recreatieve ontwikkeling afwijst. Indien de plannen voor een recreatiepark weer actueel worden zal een nieuw bestemmingsplan moeten worden opgesteld met alle daarvoor vereiste onderzoeken.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 1 worden enkele algemene, in ieder bestemmingsplan voorkomende, onderdelen beschreven. Hoofdstuk 2 gaat in op de bestaande situatie. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het beleidskader aan de orde en wordt in de hoofdstuk 4 het nu voorliggende nieuwe plan beschreven. De verantwoording op verschillende beleidsterreinen is verwoord in Hoofdstuk 5. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan archeologie en cultuurhistorie, bedrijven en milieuzonering, bodemkwaliteit, externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, m.e.r., mobiliteit, ecologie, water. De juridische planbeschrijving is opgenomen in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In de paragraaf maatschappelijke uitvoerbaarheid komen de inspraak en het overleg aan de orde.

6 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 7: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie

2.1 Locatie Wulpdal

De locatie Wulpdal ligt in het recreatiegebied Gorishoek in de hoek van de Gorishoeksedijk en de Havenweg tussen de verblijfsrecreatieterreinen Gorishoek en Zeester. De gronden hebben momenteel een agrarische functie.

ligging locatie ten zuiden van Sint-Maartensdijk ((foto:google earth.com)

2.2 Omgeving Wulpdal

Het gebied Gorishoek vormt met vier verblijfsrecreatieterreinen één van de belangrijkste toeristisch-recreatieve concentraties op Tholen:

vakantiepark De Pluimpot: nieuw bestemmingsplan in 2013 vastgesteld met als inhoud 444 recreatiewoningencamping Gorishoek: 215 standplaatsen + 16 recreatiewoningencamping Zeester: 106 standplaatsencamping De Hoeve: 78 standplaatsen

De campings hebben een groot gedeelte vaste standplaatsen en een geringer gedeelte seizoenplaatsen. De aantrekkelijkheid van de concentratie is vooral gebaseerd op de ligging aan de Oosterschelde. Dagrecreatieve voorzieningen in en rond deze concentratie zijn onder meer een strandje aan de Oosterschelde, een fietsveer naar Yerseke, een trailerhelling met parkeerplaatsen, een duikschool, een horecavoorziening. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie in en rond het natuurgebied De Pluimpot. In dit gebied liggen wandel- en fietspaden.

In het gebied Gorishoek en omgeving zijn de volgende functies te onderscheiden:

De ZeedijkDeze heeft een waterkerende functie. Voorts buitendijks een functie voor de dagrecreatie: strandje,

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 7

Page 8: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

trailerhelling, fietsroute. In de omgeving van Gorishoek is de kruin van de dijk ca. 7 m boven het aangrenzende maaiveld gelegen en daardoor goed waarneembaar.

BinnendijkenTen westen en ten oosten van De Pluimpot zijn drie binnendijken gelegen. Deze dijken vervullen een functie als secundaire waterkering. Twee dijken ontsluiten het gebied van de oude vaarweg naar Sint Maartensdijk. De meest oostelijke dijk -de Gorishoeksedijk- doet dienst als hoofdontsluiting van het plangebied. De dijken hebben een kruin die varieert van ca. 4.50 tot ca. 6.30 m boven het maaiveld. Door op de dijken aangebrachte beplanting met opgaande bomen is het tracé geaccentueerd. De Gorishoeksedijk heeft een brede kruin en door de verkeersfunctie van deze dijk zijn er de nodige op- en afritten gesitueerd.

Natuurgebied De PluimpotIn de afgedamde vaarweg naar Sint-Maartensdijk heeft zich het natuurgebied De Pluimpot ontwikkeld. Ook recreatief is dit gebied als uitloopgebied vanuit de kern Sint-Maartensdijk en Gorishoek van belang.

Agrarisch gebiedAan de oostzijde liggen de agrarische bedrijven in de polder Scherpenisse. De gronden zijn in gebruik voor akkerbouw en tuinbouw.

RecreatiebedrijvenIn de Geertruidapolder, begrensd door de dijk langs De Pluimpot en de Gorishoeksedijk, ligt recreatiebedrijf De Pluimpot. In de toekomst is voor dit bedrijf een nieuwe ontsluitingsweg over het vakantiepark voorzien. Aan de Gorishoeksedijk liggen voorts de recreatiebedrijven De Zeester en Gorishoek. Aan de Havenweg is recreatiebedrijf De Hoeve gelegen. De verschillende recreatietereinen zijn allen omgeven door een groensingel, die varieert in de breedte van 5 tot 10 m. De groensingels zijn samengesteld uit opgaand hout met onderbeplanting.

HorecabedrijfAan de Havenweg, met uitzicht over de Oosterschelde, is een brasserie gevestigd. Vanuit deze locatie worden ook duikactiviteiten ondernomen.

WoningenAan de Hartogsweg en de Havenweg bevinden zich enkele woningen. Ook aan de Gorishoeksedijk staat in de nabijheid van Wulpdal een woning; deze woning is in het geldende bestemmingsplan 'wegbestemd'. Elders langs de Gorishoeksedijk bevinden zich enkele (dienst)woningen.

8 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 9: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en RuimteDe Nota Ruimte is vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Op 13 maart 2012 stelde de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie vast. Eén van de belangrijkste beleidsdoelen is een gezonde en veilige leefomgeving als basisvoorwaarde voor burgers en ondernemers. Dit wordt vooral vertaald in het verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's. Om toekomstige kosten en maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen. Het Rijk heeft 13 nationale belangen aangewezen. Het Rijk richt zich daarbij op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer (waaronder buisleidingen), energie en natuur, alsook ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van ons werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Buiten deze belangen bestaat beleidsvrijheid voor decentrale overheden, zoals de gemeente.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) In dit besluit worden regels gesteld voor verschillende aspecten van nationaal belang. Vele daarvan moeten nog worden uitgewerkt en vastgesteld. Een van de relevante uitgewerkte aspecten voor Tholen zijn de regels voor primaire waterkeringen. De primaire waterkering dient bestemd te worden tot 'waterstaatswerken', aan de bijbehorende beschermingszone moet de aanduiding 'vrijwaringszone – dijk' worden toegekend.

Onderhavig bestemmingsplan voldoet aan het beleid en de algemene regels van het rijk.

Ladder voor duurzame verstedelijkingPer 1 oktober 2012 is in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Die ladder moet in bestemmingsplannen worden doorlopen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De ladder kent drie treden die achter elkaar dienen te worden doorlopen;

Trede 1: is er een actuele regionale behoefte

Trede 2: is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen in bestaand stedelijk gebied

Trede 3: zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden

In "Toekomstvisie Nederlandse vakantiemarkt 2020" (onderzoek van NBTC.NIPO Research) zoals gepresenteerd tijdens het Toerisme & Vrijetijdscongres in Breda op 15 september 2011, is beschreven dat er tot 2020 wordt uitgegaan van een geringe groei van het aantal "bungalow"vakanties. In het onderzoek zijn de volgende onderdelen beschreven:

Trends in het vakantiegedrag van Nederlanders De binnenlandse vakantiemarkt nader bekeken Hoe kijkt de consument aan tegen vakanties in eigen land? De Nederlandse vakantiemarkt in 2020 Perspectief voor binnenlandse vakanties

Als kansen voor de binnenlandse vakanties worden genoemd:

Nederlander hecht groot belang aan vakanties Vakantiemarkt zal komende jaren blijven groeien Met name groei voor korte vakanties Senioren vormen de doelgroep van de toekomst

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 9

Page 10: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

De provincie Zeeland wil inspelen op de vraag naar recreatiewoningen in Nederland. Het recreatiegebied Gorishoek is opgenomen op de recreatiekansenkaart van de Provincie en wordt gezien als een gebied waar de recreatie tot verdere ontwikkeling kan komen. Recreatiepark Wulpdal is daarvan een onderdeel. Zowel in provinciale, als in gemeentelijke plannen is dit gebied aangewezen als recreatiegebied. Beide overheden noemen voorts een kwaliteitsverbetering van groot belang voor de toeristische sector.

Ook initiatiefnemers zien de vraag naar recreatiewoningen in Zeeland en spelen met Wulkpdal daarop in. De aantrekkelijkheid van de locatie en de wijze van inrichting van het recreatiepark spelen een grote rol bij het kunnen slagen van dit project. De locatie waar Wulpdal wordt gerealiseerd is een voor de hand liggende locatie in de directe nabijheid van andere recreatieve terreinen en in een toeristisch aantrekkelijk gebied. Een ontwikkeling in stedelijk gebied is als vanzelfsprekend niet aan de orde. Het gebied is goed bereikbaar per auto en fiets en in samenhang met andere recreatieparken wordt een verbeterde bereikbaarheid met openbaar vervoer bezien.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en Provinciale Ruimtelijke Verordening

Op 28 september 2012 is het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 vastgesteld. Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen. De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheidt drie deelgebieden:

produceren op Land aan Zee;beleven van Land en Zee;bloeien op Land en in Zee.

Tholen maakt deel uit van het deelgebied 'Bloeien op Land en in Zee'. Op Tholen staan de kernbegrippen rust, ruimte, duurzaam en samenleven met Brabant centraal.

Met deze visie zet de Provincie een basis neer voor de toekomstige integrale ontwikkeling van Zeeland. De visie met de gewenste ontwikkelingen en het faciliteren van die ontwikkelingen worden beleidsmatig (onder andere) uitgewerkt in het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan op het gebied van mobiliteit, in de Economische Agenda voor de economische ontwikkelingen, structuurversterking en innovatie, in Leefbaarheidsagenda's voor het aantrekkelijke klimaat voor wonen, leren, werken en recreëren en in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 voor de ruimtelijke, milieu- en wateraspecten, in samenhang met economie, natuur, landschap en cultuurhistorie. In paragraaf 3.1.6 wordt de verblijfsrecreatie als volgt benoemd:

DoelstellingZeeland biedt een hoogwaardig recreatieproduct dat aansluit op de huidige en toekomstige marktontwikkelingen.

Inzet ProvincieDe Provincie maakt toekomstgerichte verblijfsrecreatieve ontwikkelingen mogelijk op locaties die economisch en landschappelijk wenselijk en goed bereikbaar zijn. Ook streeft de Provincie naar kwaliteitsverbetering van het verblijfsrecreatieve product.

Algemeen recreatiebeleid De Provincie wil de toeristisch-recreatieve potenties van Zeeland optimaal benutten. Daarom is gekeken naar het marktperspectief voor de meest ruimtevragende verblijfsrecreatieve sectoren (kamperen, recreatiewoningen, hotellerie en watersport). Dit onderzoek heeft geleid tot een recreatiekansenkaart die de onderlegger vormt voor het recreatiebeleid. Voor de geboden verblijfsrecreatieve

10 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 11: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

ontwikkelingsmogelijkheden wordt onderscheid gemaakt in hotspots, kustzone, regionale ontwikkelingslocaties en overig Zeeland.

recreatiekansenkaart (Omgevingsplan Zeeland 2012-2018)

De recreatiekansenkaart geeft kansrijke gebieden en ontwikkelingen aan. Het omgevingsplan wijst 9 hotspots aan en 12 regionale ontwikkelingslocaties. Hierbij zijn in alle hotspots en in 9 regionale ontwikkelingslocaties kansen aangegeven voor verblijfsrecreatieve ontwikkelingen. Ontwikkelingen in de hotspots worden actief gestimuleerd, via de Economische Agenda. Twee hotspots maken deel uit van een businesscase: Brouwerdam en Breskens. De Provincie is direct betrokken bij de ontwikkelingen in de hotspots Cadzand, Vlissingen en Veerse Dam. Daarnaast zijn meerdere gebiedsprojecten actief bij de ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van verblijfsrecreatie.

RecreatiewoningenAan de realisatie van nieuwe recreatiewoningen met een verblijfsrecreatieve bestemming zijn specifieke voorwaarden gekoppeld. Het gaat achtereenvolgens om:

Een centrale exploitatie voor bedrijfsmatige verhuur én bedrijfsmatig beheer van het park, die bestemmingsplanmatig en contractueel dient te worden vastgelegd;Tenminste de ondergrond waarop de gemeenschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd (o.a. infrastructuur, centrumvoorzieningen etc.) zijn in eigendom van één partij. Daarbij kan worden overwogen de ondergrond van het gehele park in eigendom van één partij te houden (bijv. via publiekrechtelijke erfpacht);De financiële haalbaarheid wordt aangetoond van een (langdurige) bouw, beheer en

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 11

Page 12: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

verhuurexploitatie;De bedrijfsmatig beheerder door middel van privaatrechtelijke overeenkomsten zorg draagt voor de kwalitatieve instandhouding van het gehele park. Op deze manier wordt het beschikbare recreatieve verhuuraanbod ook daadwerkelijk in de markt gezet, blijft de verhuur gebundeld bij één aanbieder en kan een kwalitatief beter verhuurproduct worden gewaarborgd.

Verordening Ruimte Provincie ZeelandMet de vaststelling van het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 is ook de Verordening Ruimte Provincie Zeeland in werking getreden. Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan. Onderwerpen opgenomen in de nieuwe Verordening Ruimte en voor de provincie en Tholen van belang, zijn bijvoorbeeld bestaande natuur en ecologische hoofdstructuur, agrarische gebieden van ecologische betekenis, molenbiotopen, glastuinbouw en intensieve veehouderij.

Onderhavig bestemmingsplan voldoet aan het Omgevingsplan en de Verordening Ruimte van de provincie Zeeland.

3.3 Gemeentelijk beleid

Toekomstvisie Tholen 2025 (2013)De Toekomstvisie Tholen 2025 die in 2003 is vastgesteld, heeft zijn waarde bewezen. Het is een breed gedragen instrument gebleken voor beleid, planvorming en uitvoering. Bovendien heeft ze tot veel tastbare resultaten geleid. De afgelopen tien jaren bieden alle vertrouwen om met een geactualiseerde toekomstvisie de periode 2013-2025 in te gaan. In de geactualiseerde toekomst visie is ondermeer een hoofdstuk over recreatie en toerisme opgenomen. Tholen gaat meer werk maken van recreatie en toerisme. De kwaliteiten van de gemeente lenen zich uitstekend voor ontwikkelingen, die aansluiten bij de hedendaagse vraag van dag- en verblijfsrecreanten. De authenticiteit van Tholen blijft daarbij intact en is op zichzelf een unieke kwaliteit. Recreatie en toerisme zijn motoren voor de lokale economie. Investeren in nieuwe kansen leidt tot toename van bestedingen, groei van de werkgelegenheid en behoud en uitbreiding van voorzieningen. Water, natuur, landschap en cultuurhistorie zijn de sterke troeven van Tholen. De weidsheid en ongereptheid van de gemeente en de authentieke kenmerken van de kernen gelden daarbij als uitgangspunt. Zij bieden de verademing waar zowel eigen inwoners als bezoekers naar op zoek zijn. Met die kwaliteit als onderscheidend kenmerk kan Tholen zich steviger op de recreatieve en toeristische kaart zetten. Op verschillende fronten krijgt de toeristische ontwikkeling een impuls. Watersport, natuur en landschap en cultuurhistorie spelen de hoofdrol. Daarnaast verdient het toeristische imago van Tholen versterking. Door te investeren in nieuwe kansen kunnen een aantal doelen tegelijk worden gerealiseerd. De eigen inwoners krijgen een nog rijkere leefomgeving. Er wordt een onderscheidend aanbod ontwikkeld dat, in combinatie met adequate promotie, meer dag- en verblijfstoeristen zal trekken. De investeringen zullen zich uitbetalen in termen van leefbaarheid en economisch rendement. Bij dat alles is het DNA van Tholen vertrekpunt en handelsmerk tegelijk.

Kadernotitie Verblijfsrecreatieterreinen (2008) Algemeen Op 18 september 2008 heeft de raad van de gemeente Tholen de Kadernotitie Verblijfsrecreatieterreinen vastgesteld. De gemeente Tholen kiest – in het verlengde van rijks en provinciaal beleid – voor een grote flexibiliteit en globaliteit. Naast een grotere vrijheid voor ondernemers worden beperkte randvoorwaarden gesteld die ruimtelijk relevant zijn.

RecreatiewoningenDe oppervlakte van recreatiewoningen wordt gerelateerd aan de omvang van de bouwpercelen en de

12 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 13: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

reeds aanwezige bebouwing. Op de meeste verblijfsrecreatieterreinen kunnen mogelijkheden worden geboden voor extra bebouwing op de percelen. Daarbij gaat het zowel om ruimte voor uitbreiding van de recreatiewoningen als voor erfbebouwing. Verwacht wordt dat de druk om recreatiewoningen ook permanent te bewonen de komende jaren zal toenemen en wordt vergroot indien de woningen groter en daarmee luxer worden. Per terrein worden de uitbreidingsmogelijkheden bezien hoeveel bebouwing er is toegestaan. Daarbij wordt rekening gehouden met planschade. Voor woningen geldt op bestaande terreinen een maximale oppervlaktemaat van 100 m². De maximale goot- en bouwhoogte van de grondgebonden recreatiewoningen bedraagt 4 meter en 8 meter. Voor de gestapelde recreatiewoningen bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte 12 meter. Alle woningen worden gekoppeld aan een bedrijfsmatige exploitatie. Per recreatiewoning is één vrijstaand bijgebouw toegestaan met een maximum oppervlakte van 12 m².

Oppervlakte bebouwing centrale voorzieningenIn het bestemmingsplan moet een regeling worden opgenomen voor de oppervlakte op te richten bebouwing voor centrale voorzieningen en gebouwen voor dienstverlening en beheer. De beleidsintenties uit de kadernotitie streeft op dat punt zo veel mogelijk naar flexibiliteit. De locatie van bebouwing is niet vastgelegd. Wel is de oppervlakte bebouwing gereguleerd. De oppervlakte van bebouwing is gebonden aan een maximale m²-maat om te voorkomen dat het hele terrein wordt volgebouwd.

Ontsluiting en parkerenBij de kwaliteitsverbetering van bestaande verblijfsrecreatieterreinen en de vestiging van nieuwe terreinen is een verkeersveilige ontsluiting van groot belang. Daarnaast moet de ontsluiting ruimte bieden aan de steeds omvangrijkere kampeermiddelen. In de kadernotie is bepaald dat ieder verblijfsrecreatieterrein moet beschikken over voldoende parkeerplaatsen. In de praktijk wordt uitgegaan van 110% parkeerplaatsen ten opzichte van het aantal standplaatsen. In het bestemmingsplan zijn voor bestaande situaties geen directe eisen gesteld aan het waarborgen van voldoende parkeervoorzieningen. Bij nieuwe terreinen worden wel eisen gesteld. Het aantal parkeerplaatsen moet 150% van het aantal standplaatsen bedragen. Waarvan 20% van het aantal parkeerplaatsen bij de ingang van het terrein ligt.

Landschappelijke inpassingIn ruil voor de ruime mogelijkheden om keuzes te maken met betrekking tot aard en omvang van standplaatsen, voorzieningen en gebouwen is, meer nog dan in het verleden, een goede landschappelijke inpassing van de kampeerterreinen van belang. Uitgangspunt is dat kampeerterreinen gedurende het hele jaar vanaf openbare wegen of paden of van andere erven aan het zicht wordt onttrokken door middel van een adequate randbeplanting met opgaande en streekeigen beplanting. In de gemeente Tholen is het aanwezige groen voor landschappelijke inpassing in het algemeen genomen in overeenstemming met de vigerende bestemmingsplannen. De bestaande groenstroken worden in het bestemmingsplan als uitgangspunt genomen. Voor zover in de vigerende bestemmingsplannen geen groenstroken zijn opgenomen worden voor de bestaande verblijfsrecreatieterreinen 10 meter als richtlijn en als vertrekpunt gehanteerd (bijvoorbeeld een afschermende beplantingsstrook met inheemse opgaande soorten). Deze 10 meter wordt ook aangehouden voor nieuwe verblijfsrecreatieterreinen. Deze afstand is geen absoluut criterium. Het gaat daarbij om een netto maat exclusief eventuele sloten en schouwpaden. Ook smallere stroken of andere landschappelijke inpassingen kunnen onderdeel zijn van een goede landschappelijke inpassing. Op basis van een concreet inrichtingsplan, wordt de landschappelijke inpassing getoetst door een landschapsdeskundige. Tussen direct aan elkaar grenzende verblijfsrecreatieterreinen en tussen verblijfsrecreatieterreinen en bestaande grotere groengebieden kan worden volstaan met een groenstrook met een gemiddelde breedte van 5 meter. Voor bestaande kampeerterreinen wordt rekening gehouden met aanwezige standplaatsen. Nu de Wor is ingetrokken, is het bestemmingsplan het enige instrument waarin een regeling kan worden opgenomen met betrekking tot de landschappelijke inpassing. Bij ontwikkelingen biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan verbetering van de reeds aanwezige landschappelijke inpassing.

Verevening

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 13

Page 14: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Voor nieuwe terreinen en ruimtelijke uitbreiding van bestaande bedrijven wordt voorgesteld het vereveningsprincipe toe te passen. Voor bestaande bedrijven waar geen ruimtelijke uitbreiding aan de orde is, heeft de gemeenteraad van Tholen besloten om geen verevening toepassen. De gedachte hierbij is dat de ondernemer binnen algemene randvoorwaarden vrij zou moeten zijn om op marktontwikkelingen te kunnen inspelen zonder dat hij / zij wordt geconfronteerd met verevening. In dit scenario worden de kampeerterreinen en recreatiewoningcomplexen gezien als bestaande rode functies in het buitengebied, waarop het vereveningsprincipe niet zou moeten worden toegepast. Daarbij speelt een belangrijke rol dat de kwaliteitsverbetering er in vrijwel alle gevallen toe leidt dat het totaal aantal standplaatsen afneemt. Daarmee nemen de ruimtelijke effecten van de recreatieterreinen op de omgeving, in de zin van verkeersaantrekkende werking, potentiële overlast en dergelijke, bovendien af. Dat kan worden gezien als onderdeel van de verevening. De afgelopen jaren is al voor diverse terreinen gebleken dat het aantal eenheden (soms substantieel) afneemt. Hierdoor wordt de rode functie derhalve minder rood en is de door de provincie genoemde aanleiding voor verevening niet aan de orde. Ook wanneer op de recreatieterreinen extra verstening optreedt, bijvoorbeeld door het omzetten van standplaatsen voor kampeermiddelen in chalets of kampeerhuisjes, waarbij het aantal eenheden afneemt, nemen de effecten op de omgeving niet toe, als een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd. Dat geldt ook voor bijgebouwen op de standplaats of uitbreiding van de centrale voorzieningen ten behoeve van het eigen terrein. Verder is van groot belang dat proces van kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging niet mag worden gefrustreerd. Zowel ondernemers, provincie als gemeente hebben een groot belang bij deze processen. Door extra eisen in de zin van investeringen in de ruimtelijke kwaliteitswinst te stellen aan ontwikkelingen binnen de bestaande terreinen, kan een belemmering ontstaan voor deze wenselijke processen. Van belang daarbij is verder dat de terreinen vrijwel allemaal goed landschappelijk zijn ingepast.

Toeristisch Ontwikkelingsplan Tholen 2013-2016 (2013) In dit door de gemeenteraad op 7 februari 2013 vastgestelde plan is een ontwikkelrichting voor het toerisme in Tholen beschreven. Het feit dat er op toeristisch gebied veel initiatieven worden ontplooid vanuit ondernemers, geeft aan dat Tholen kansen en groeipotentie heeft op toeristisch gebied. Toerisme & recreatie kan een motor zijn voor de Thoolse economie. Om deze kans op te pakken, is er behoefte aan een visie toerisme & recreatie voor de komende jaren. Op basis van de huidige beleidskaders, het DNA van Tholen, het onderzoeksrapport toeristische cijfers en de SWOT-analyse/confrontatiematrix, is de ontwikkelrichting aangegeven: Het aantrekken van dag- en verblijfsrecreanten moet een impuls geven aan de bestedingen. Dit draagt bij aan groei van de werkgelegenheid en aan de instandhouding of uitbreiding van het voorzieningenniveau. De kwaliteit en kwantiteit van het toeristisch product zorgen ervoor dat de bezoeker het zodanig naar zijn zin heeft, dat hij terugkomt en/of Tholen bij anderen aanbeveelt. De groei van het toerisme moet in balans zijn met het behoud van de unieke Thoolse kenmerken (Thools DNA) authenticiteit, weidsheid en ongereptheid. Dit kan worden bereikt door:

Verdere ontwikkeling (onder)watersport: betere voorzieningen duiklocaties, uitbreiding ligplaatsen bij Bergse Diepsluis en Gorishoek, land-water relatie verbeteren. Verdere ontwikkeling natuur/landschap: verbeteren fietsknooppuntensysteem, uitbreiding buitendijkse fietspaden (waar mogelijk), aanleg wandelroutenetwerk, toegankelijkheid natuurgebieden verbeteren, realiseren bezoekerscentrum NPO, stimuleren agrotoerisme. Verdere ontwikkeling cultuur(historie): toegankelijkheid vergroten cultuurhistorische monumenten, cultuurhistorische elementen meer onder de aandacht brengen door middel van thematisering (o.a. Sint-Maartensdijk Oranjestad, Oud-Vossemeer Roosevelt, Stavenisse watersnood). Bekendheid vergroten van recreatiemogelijkheden bij bezoekers, bewoners en ondernemers. Het toeristisch ontwikkelen van de kernen (uitbreiden toeristische voorzieningen) op basis van het DNA van Tholen/identiteit van de kernen. Het stimuleren van seizoensverlenging; aanbod richten op recreatiemogelijkheden in voor- en naseizoen. Het ondersteunen van kwaliteitsverbetering op recreatieterreinen en het stimuleren en ondersteunen

14 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 15: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

van ondernemersinitiatieven.

Ruimtelijk kader 2009In 2006 heeft de gemeenteraad besloten dat de leefbaarheid en sociaal-economische structuur van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse dienen te worden verbeterd. In verband hiermee wordt belang gehecht aan een sociaal-economische, toeristische, recreatieve en ruimtelijk / landschappelijke impuls (kwaliteits)impuls voor deze kernen door middel van een aantal projecten. Een aantal van deze projecten, die liggen aan de zuidkant van de kernen. Om de samenhang tussen deze projecten te bewaken en de initiatieven op elkaar af te stemmen, heeft de gemeenteraad is op 9 juli 2009 het gemeentelijke Ruimtelijk Kader vastgesteld.

kaartje uit Ruimtelijk kader 2009

In dit ruimtelijke kader is een aantal projecten opgenomen waarbij het initiatief bij marktpartijen ligt en die de gemeente slechts zal faciliteren:

de uitbreiding en herinrichting van recreatieterrein De Pluimpot;de ontwikkeling recreatieterrein Wulpdal;de ontwikkeling van een jachthaven.

De gemeentelijke ontwikkeling van het nieuwe woongebied tussen vakantiepark De Pluimpot en de bestaande kern sluit hier op aan vanwege de verbinding tussen het recreatieterrein, het daarop te realiseren nieuwe openbare zwembad en andere voorzieningen. Om het nieuwe woongebied en de nieuwe ontsluitingsweg mogelijk te maken heeft de gemeente Tholen de Geertruidapolder aangekocht. Ook is een grondruil uitgevoerd en wordt voor de ontsluiting van het gebied met de eigenaren gesproken over verwerving van de dijk tussen de Geertruidapolder en het bedrijventerrein. Het Waterschap heeft aangestuurd op het verlengen van deze ontsluiting door de Geertruidapolder tot de aansluiting op het recreatieterrein, zodat de Gorishoeksedijk volledig wordt ontlast. De gemeenteraad van Tholen heeft zich op 22 september 2009 uitgesproken voor een ontwikkelscenario van het nieuwe woongebied, dat recht doet aan de wens van het Waterschap om de Gorishoeksedijk volledig te ontlasten van bestemmingsverkeer voor zowel het nieuwe woongebied als recreatieterrein De Pluimpot.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 15

Page 16: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Ontwikkelingen in de omgeving

Het toekomstige recreatiepark Wulpdal ligt in het recreatiegebied Gorishoek. In dat recreatiegebied wordt Wulpdal al vele jaren genoemd als een te ontwikkelen recreatiepark. Alvorens in te gaan op de opzet van dat recreatiepark worden eerst de (voorgenomen) ontwikkelingen in het totale recreatiegebied benoemd. Hiervoor is gebruik gemaakt van de opsomming in het op 13 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot.

1. De aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg vanuit Sint-Maartensdijk voor gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers.

2. Uitbreiding van de kern Sint-Maartensdijk in het gebied tussen de huidige kernrand en de toekomstige noordelijke terreingrens van Vakantiepark De Pluimpot (ca 12 hectare).

3. Vervanging van het bestaande (openlucht) zwembad Haestinge door een 'slechtweer-voorziening' in de vorm van een overdekt zwembad. Het nieuwe zwembad wordt gesitueerd in het centrale gedeelte van het vakantiepark De Pluimpot.

4. De ontwikkeling van een centraal recreatiepunt ter plaatse van brasserie "De Zeester" op Gorishoek met een fietspontje naar Yerseke. Deze ontwikkeling is echter nog onzeker.

5. Een initiatief om het natuurgebied De Pluimpot een ecologische impuls te geven. De mogelijkheden hiervoor worden in overleg tussen Staatsbosbeheer, de provincie Zeeland en gemeente Tholen onderzocht

6. De aanleg van een jachthaven met circa 600 ligplaatsen. De haalbaarheid en exacte locatie hiervan zijn thans nog onzeker.

Naar aanleiding van deze initiatieven en ontwikkelingen heeft de gemeenteraad in 2006 een ruimtelijk kader voor dit gebied vastgesteld (zie paragraaf 3.3).

4.2 Opzet van het park

Inrichting, bebouwingHet recreatiepark Wulpdal wordt opgezet vanuit het oogmerk een positieve bijdrage te leveren aan beschikbaarheid van kwalitatieve hoogwaarde accommodaties. Het kunnen verblijven op een park met aantrekkeljke recreatiewoningen, volop ruimte, groen en rust, de bij zo'n park behorende dagelijkse (gemaks)voorzieningen, en het gebruik kunnen maken van de waarden uit de omgeving, zijn ingrediënten, die de recreant moet verleiden tot een verblijf. Het recreatiepark Wulpdal onderscheidt zich van andere parken door kwalitatief hoogwaardige recreatiewoningen in een open structuur die recht doet aan het open landschap in de omgeving.

Het planconcept is geïnspireerd op elementen uit het Zeeuwse landschap zoals deze nu en in het verleden rond het plangebied zijn te vinden. Zonder een reconstructie naar een bepaald landschapstype of tijdperiode te willen nabootsen worden de lokale landschappelijke elementen gebruikt om het terrein te structureren en vorm te geven. De basis wordt gevormd door een krekenstelsel met oeverzone zoals langs de noordrand van Tholen in het getijdengebied is te vinden. De kreken en rietoevers zijn open en laten het polderlandschap tot diep in het park doordringen. Langs de kreken is er vanuit het park zicht op het achterliggende polderland. Op de hogere delen van het terrein groeien van struiken en wilgen die, zonder een gesloten bosmassa te vormen de randen van de kreken markeren. Soms komen ook in het riet al enkele struiken voor. De voorbeelden van dergelijke struweelvegetaties zijn te vinden langs de randen van de Oosterschelde in bijvoorbeeld de polder Pluimpot of bij het Goese Sas. Een derde structurerend element zijn de Zeeuwse hagen, die net als in het verleden op grenzen geplant worden. Het struweel en de hagen zorgen voor een beschutting en een groene setting rond de woningen.

Op het park wordt voorshands uitgegaan van een woningtype dat in verschillende oppervlakten kan worden gerealiseerd. Het gaat daarbij om recreatiewoningen voor 4, 6, 8, 10 en 12 personen. De woningen hebben een kap en een uiterlijk dat meer voorkomt in het Zeeuwse landschap. In totaal worden ten hoogste 165 nieuwe recreatiewoningen gerealiseerd.

16 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 17: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

De woningen worden op eigen percelen geplaatst en op een zodanige wijze dat er de nodige privacy zal zijn. Mede met de aanleg van groen en water wordt dat bereikt. Op het park wordt veel water en groen aangelegd om te zorgen voor een kwalitatief goede landschappelijke inpassing. De oevers naar de waterkanten lopen langzaam af; de diepte van het water wordt ca. 1.50 m zodat algengroei voorkomen kan worden. De toegang/uitgang van het park ligt aan de Gorishoeksedijk. Bij iedere recreatiewoning wordt een parkeerplaats aangelegd. Voor bezoekers wordt aan de rand van het park een gemeenschappelijke parkeervoorziening aangelegd. Er wordt conform de CROW uitgegaan van 1.5 pp per recreatiewoning.

Centraal komen er voorzieningen voor de gebruikers, zoals een receptie/kantoor, een winkel, enige horecavoorzieningen, sport en speelvoorzieningen. In het centrumgebouw komt een binnenspeelruimte en verspreid over het park komen er speeltuintjes en speelveldjes. Functies als detailhandel (fietsenverhuur, duikbenodigdheden, beperkt dagelijkse benodigdheden) en horeca (brasserie) zijn ondersteunend aan het park, maar tegelijkertijd ondergeschikt. Dit laatste wordt bereikt door een maximum oppervlakte op te nemen. Waar mogelijk worden plaatselijke winkeliers/bedrijven betrokken bij de opzet en het beheer van de voorzieningen op het park.

Het park zal fasegewijs worden ontwikkeld, waarbij aan de noordzijde zal worden gestart. De woningen mogen worden verkocht aan particulieren, maar hebben als vertrekpunt wel een verhuurverplichting. Van deze verplichting kunnen maximaal 30 woningen worden vrijgesteld.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 17

Page 18: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

kaartje parkopzet

DuurzaamheidHet gehele park wordt duurzaam ingericht met behulp van ondermeer de volgende elementen:

er wordt zongericht verkaveld;het regenwater van de daken wordt afgekoppeld;er wordt een ruime hoeveelheid water aangelegd, waarbij natuurvriendelijke oevers worden toegepast;er wordt gezorgd voor een groene inrichting van het park met o.a. gebiedseigen bepanting;door de centrale parkeerplaats voor bezoekers is het aantal autobewegingen op het park beperkt;er zal spaarzaam verlichting worden toegepast en deze wordt zodanig uitgevoerd dat verstrooiing naar de omgeving wordt beperkt.

Specifiek voor de toerisme- en recreatiebranche bestaat een keurmerk voor milieuvriendelijke bedrijven, de Green Key. Om het keurmerk te verwerven dient de ondernemer aan een aantal eisen te voldoen. Deze zijn nader uitgewerkt in de Handleiding bungalowpark. Deze normen hebben betrekking op elf

18 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 19: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

aspecten:

MilieumanagementMilieubewust management en stafCommunicatie met gastenWaterSchoonmakenAfvalEnergieVoedsel en drankGroen en ruimteMilieubewuste activiteitenKantoor en receptie

Daarnaast zijn bonuspunten te behalen voor aanvullende milieumaatregelen. Er wordt een onderscheid gemaakt in verplichte en optionele normen. Een bedrijf dient aan alle verplichte maatregelen te voldoen en er kan worden gekozen uit 30 optionele normen. Om het goud-certificaat te behalen moet aan minimaal 18 optionele normen te worden voldaan. De keuringen vinden in opdracht van de Stichting Keurmerk, Milieu, Veiligheid en Kwaliteit plaats. Er vindt jaarlijks een keuring plaats. De meeste normen hebben betrekking op de exploitatie van het recreatiepark. Een certificering kan dan ook niet vooraf plaatsvinden, maar pas wanneer het park in bedrijf is. Maar met een deel van de normen kan bij het ontwerp en de aanleg al rekening worden gehouden. Voor de verplichte normen geldt dat bijvoorbeeld voor waterbesparing kranen, douches en wc’s, gescheiden afvalinzameling, Terreinverlichting en verlichting publieke gebouwen, energie-efficiënte apparatuur, verlichting in en aan de bungalows, aanvullende voorzieningen, onderhoud groenvoorzieningen, dichtheid bungalows, duurzaam bouwen. Volgens initiatiefnemers is bij dit park het streven om na oplevering de exploitatie zodanig in te richten, dat het certificaat kan worden voldaan.

4.3 Landschappelijke inpassing

Het plangebied ligt in de Scherpenissepolder, één van de voormalige oudlandkernen van het eiland Tholen. De oudste polders zijn als eerste bedijkt. Door steeds nieuwe dijken buiten de kernpolders aan te leggen zijn deze uiteindelijk samengesmolten tot wat nu het Eiland Tholen is. De naastliggende polder de Pluimpot dateert uit 1957 en is een van de jongste inpolderingen in het Deltagebied. De Scherpenissepolder is een relatief open gebied, met enkele verspreide erven. Aan de westzijde zijn enkele grotere groene elementen aanwezig in de vorm van een drietal campings en een perceel bos. De campings zijn omgeven door brede groensingels. Vanaf het fietspad over de Oosterscheldedijk is een vrij uitzicht over de polder mogelijk. Langs de Oosterscheldedijk zijn grote delen van de polder tot natuurterrein ontwikkeld. Hier is nagenoeg geen opgaande beplanting aanwezig en wordt het beeld bepaald door water en grasvegetaties.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 19

Page 20: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

ligging plangebied (foto Bosch en Slabbers)

In het verleden zijn delen van de polder ingeplant geweest met perceel scheidende heggen. Op onderstaande kaart uit 1910 is dit zichtbaar. Ook in de directe omgeving van het plangebied hebben deze gestaan. Het landschap heeft toen een meer besloten karakter gekend, vergelijkbaar met de huidige nog aanwezige heggenlandschappen op Zuid-Beveland.

heggen 1910 (kaart Bosch en Slabbers)

20 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 21: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Door het open landschap via de krekenstructuur door te laten lopen op het parkterrein ontstaat als vanzelf samenhang met de omgeving. Op één punt is zelfs een zicht dwars over het gehele terrein op de polder mogelijk. Hier is de kreek op zijn breedst en voegt het centrumgebouw zich op gelijke wijze als de woningen in het landschap. De struweelbeplanting en de Zeeuwse hagen vormen een streekeigen instrumentarium dat de woningen en het centrumgebouw inpast in een groene setting. Opgaande boombeplanting komt voor als accenten en concentreert zich met name rond het hoofdgebouw. Visueel contact vanuit het recreatiepark op het landschap impliceert dat ook het recreatiepark vanuit het landschap zichtbaar is. Dit betekent dat niet alleen de groene onderdelen, maar ook de gebouwde onderdelen samenhang en relatie met het landschap moeten aangaan. Daar waar elders chalets doir middel van een 10 meter brede groensingel van het landschap gescheiden worden zal een recreatiewoning op het park Wulpdal in harmonie met het landschap worden ontworpen. De relatie komt tot uiting in de stedenbouwkundige oriëntatie, de architectuur, het materiaalgebruik en de indeling van de recreatiewoningen. De woonkamers en terrassen van de woningen zijn gericht op de kreken. De auto-ontsluiting en toegang vind plaats aan de zijde die niet grenst aan het landschap. Dit betekent onder meer dat auto's landschappelijk door de woningen worden afgeschermd. De woningen worden dusdanig gepositioneerd dat er langs de kreken een speelse en afwisselende rand ontstaat, waarbij vanuit een groot deel van de woningen zicht over de kreek mogelijk is. De afwisseling wordt vergroot door geschakelde en vrij staande woningen willekeurig door elkaar te plaatsen. De architectuur en het materiaalgebruik van de woningen worden afgestemd op de kenmerken uit de omgeving en heeft een natuurlijke en eigentijdse uitstraling. Dit wordt vastgelegd in beeldkwaliteits- regels. De harmonie tussen landschap en architectuur ontstaat door een samenspel van de groene en de gebouwde omgeving. De woningen worden in het terreinontwerp door middel van struweel en de Zeeuwse hagen zorgvuldig ingebed in het landschap. De relatie met de omgeving wordt op schaal van de individuele woning ontworpen. Vanuit het landschap zijn tussen de beplanting delen van de woning zichtbaar. Omgekeerd zal vanuit de woning het landschap beleefbaar zijn.

ConclusieHet landschap zelf geeft in de vorm van de kreekstructuren vorm aan het recreatieterrein. De kreken en oever vormen een tussen10 en 20 meter brede gordel op de overgang met het polderlandschap. Volgens een zorgvuldige ontwerpuitwerking wordt vervolgens de individuele inpassing rond de woningen gerealiseerd door middel van hagen, struweel en een afgestemde architectuur. Er ontstaat een samenhang tussen landschap en de recreatiewoningen, die daardoor ingepast worden in het landschap van de polder.

Tussen de gemeente en de initiatiefnemers wordt vóór de vaststelling van het bestemmingsplan een overeenkomst gesloten over de hiervoor beschreven landschappelijke inpassing.

4.4 Verkeersontsluiting

Na een overleg met de gemeente en het waterschap op 12 januari 2015 is de conclusie getrokken dat ontsluiting van het recreatiepark kan plaatsvinden via de Gorishoeksedijk. In paragraaf 6.8. wordt dit nader toegelicht.

4.5 Verevening

Het principe van verevening is van toepassing bij de ontwikkeling van nieuwe en uitbreiding van bestaande rode functies op locaties die tot dan toe een andere bestemming hadden. Er zijn twee hoofdvormen van het principe:

1. verevening door een investering te doen in de omgevingskwaliteit of publieke voorzieningen;2. de ruimte-voor-ruimte benadering.

Voor de ontwikkelingen van recreatiepark Wulpdal wordt ingezet op investeringen in kwaliteit op het park

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 21

Page 22: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

door middel van een lager aantal recreatiewoningen (van 225 verlaagd naar 165) en de aanleg van veel water en groen om daarmee te zorgen voor een kwalitatief goede inpassing in de omgeving. Voor het overige wordt ingezet op de eerste hoofdvorm. De initiatiefnemers van Wulpdal zijn voorstander van het investeren van deze bijdrage in een aanpassing van de Gorishoeksedijk (gedeelte nabij de entree tot het park) en in recreatieve voorzieningen in de directe omgeving.

Tussen de gemeente en de initiatiefnemers wordt vóór de vaststelling van het bestemmingsplan een overeenkomst gesloten over de concrete inzet van de vereveningsopgave.

22 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 23: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Planmethodiek

Er is gekozen voor een bestemmingsplan dat een directe bouwtitel oplevert. De van belang zijnde elementen, zoals het maximum aantal recreatiewoningen, de oppervlakten en hoogten daarvan, de oppervlakten en hoogten van de centrale voorzieningen, de groenafscherming aan de randen, zijn in de regels opgenomen.

5.2 Regels

De regels bestaan, overeenkomstige de landelijke standaarden, uit vier hoofdstukken:

Inleidende regelsBestemmingsregelsAlgemene regelsOvergangs- en slotregels

Hoofdstuk 1 inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel 'wijze van meten' opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.

Hoofdstuk 2 bestemmingsregels Het bestemmingsplan kent de bestemmingen:

* Groen * Recreatie * Recreatie - recreatiewoningenterrein

GroenDe gronden ten zuiden van het recreatiepark (eigendom van het waterschap) zijn bestemd tot groen. Deze gronden zullen worden gebruikt voor een ontsluiting van het recreatiepark voor voetgangers en fietsen. Met name de korte route die op die wijze ontstaat is aantrekkelijk voor bijvoorbeeld duikers die op het recreatiepark verblijven.

RecreatieDeze bestemming is gelegd op de gronden aan de Gorishoeksedijk direct buiten het recreatiepark. Deze gronden hebben een functie als toe/uitgang tot het park, maar kunnen tevens worden gebruikt als speelgelegenheid en het parkeren van auto's van bezoekers. Daarmee hebben deze gronden aan functie voor het recreatiepark, maar zijn ze niet bedoeld voor de bouw van recreatiewoningen. Deze gronden zijn eigendom van het waterschap.

Recreatie-Recreatiewoningenterrein Het recreatiepark heeft de bestemming 'Recreatie-Recreatiewoningenterrein' gekregen. Het maximum aantal woningen is bepaald op 165. Maximum oppervlakten en hoogtematen zijn in de bouwregels opgenomen. Binnen de bestemming is de bouw van één bedrijfswoning mogelijk gemaakt. De bij de recreatiewoningen behorende voorzieningen, zoals receptie en kantoor, detailhandel, horeca, sport- en spelvoorzieningen zijn eveneens in dit artikel mogelijk gemaakt.

In het artikel is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om woningen zonder de verplichting van een centrale bedrijfsmatige exploitatie mogelijk te maken. Het gaat daarbij om ten hoogste 30 woningen.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 23

Page 24: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Hoofdstuk 3 algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld.

Antidubbeltelregel; Het artikel "Antidubbeltelregel" bepaalt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft. Het opnemen van dit artikel is verplicht op grond van het Besluit ruimtelijke ordening. Algemene bouwregels; In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels geregeld die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen.Algemene aanduidingsregels Gebaseerd op de regeling in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is de afwegingszone ten opzichte van het aangrenzende natuurgebied opgenomen. In de aanduidingsomschrijving is opgenomen dat bij ontwikkelingen rekening gehouden moet worden met dat aangrenzende gebied. De beschermingszone, behorende bij de primaire waterkeringen, is op de verbeelding aangegeven met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk -1'. Onder voorwaarden is bouwen in deze zone mogelijk.Algemene gebruiksregels; Deze gebruiksregels geven aan wat in het plan in ieder geval onder verboden gebruik wordt verstaan. Algemene afwijkingsregels Hierin zijn enkele mogelijkheden voor afwijking aangegeven, zoals de 10 %-regel.

Hoofdstuk 4 overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.

In de slotbepaling is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden.

24 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 25: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Hoofdstuk 6 Omgevingsaspecten

6.1 Archeologie en cultuurhistorie

6.1.1 Beleid en regelgeving

Wet op de archeologische monumentenzorg/Verdrag van MaltaHet archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden.

Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de "verstoorder" betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Het is verplicht om met nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.

Nota Archeologiebeleid (2011) In opdracht van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten en de gemeente Tholen is archeologiebeleid geformuleerd en vastgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente. Doel daarvan is een verantwoorde balans tussen het belang van de archeologie en andere belangen die spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het uitgangspunt voor het nieuwe beleid is een verantwoorde invulling van de beleidsruimte die de Monumentenwet gemeenten biedt. Met dit archeologiebeleid kan de gemeente beargumenteerd afwijken van de wettelijke plicht tot archeologisch vooronderzoek bij bodemingrepen groter dan 100 m2 (Monumentenwet). Het archeologiebeleid is vastgelegd in de Nota Archeologiebeleid. Dit rapport bestaat uit twee delen. In deel A (Beleidsnota gemeentelijke archeologische monumentenzorg) geeft de gemeente aan hoe zij invulling gaat geven aan haar rol van bevoegde overheid, de reikwijdte en ambities van het beleid, en de uitvoering daarvan (taken, instrumenten, actiepunten). Deel B (Archeologische beleidskaart en toelichting) bestaat uit een samenhangend pakket van kaarten en een toelichting. Samen bevatten deze de noodzakelijke informatie en motivering hoe de gemeente bij besluitvorming over gebruik en inrichting van de ruimte omgaat met “bekende en te verwachten in de grond aanwezige archeologische monumenten” (artikel 38a Monumentenwet). Daarmee is deel B de ruimtelijke uitwerking van het archeologiebeleid in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

Nota Belvedère De Nota Belvedère vormt een nota ten aanzien van de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gaan tegenwoordig steeds sneller en dreigen de cultuurhistorische kwaliteiten van het Nederlandse landschap uit te wissen. Gevolg hiervan is een steeds eenvormiger landschap en daarmee het verlies van de identiteit van de afzonderlijke landschappen. De Nota Belvedère heeft als doel deze landschappelijke nivellering te voorkomen, door het formuleren van ruimtelijk beleid dat is gestoeld op de cultuurhistorische waarden binnen het Nederlandse landschap. Daarbij geldt het devies ‘behoud door ontwikkeling’: door het zoeken van nieuwe gebruiksmogelijkheden, worden cultuurhistorische waarden bewaard. Anderzijds dient ook sprake te zijn van ‘ontwikkeling door behoud’: veiligstellen van het cultureel erfgoed betekent een

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 25

Page 26: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

versterking en ontwikkeling van de regionale identiteit, kennis, woongenot, vestigingsklimaat en toeristisch potentieel.

Belvedèregebied TholenEen deel van het eiland Tholen is aangewezen als Belvedèregebied (zie onderstaande afbeelding uit Omgevingsplan Zeeland 2012-2018). Belvedèregebieden zijn de cultuurhistorisch gezien meest waardevolle gebieden in Nederland. Deze gebieden bevatten zowel archeologische, historisch-(steden)bouwkundige als historisch-geografische waarden. De historisch-landschappelijke opbouw van de Zeeuwse eilanden bestaande uit oudland-, middelland- en nieuwlandpolders in diverse bedijkingsstadia is op Tholen grotendeels behouden gebleven, wat de aanwijzing als Belvedèregebied rechtvaardigt. Kenmerkende elementen als polderdijken, verschillende verkavelingsstructuren en voormalige getijdegeulen zijn hier nog zichtbaar in het landschap. Tevens zijn Sint-Maartensdijk (oude stadskern) en Tholen (stervormige vestingstructuur) aangewezen als beschermde stadsgezichten binnen het Belvedèregebied. Binnen het Belvedèregebied Tholen is met name rondom Sint-Maartensdijk de opeenvolging van inpoldering nog goed zichtbaar. Hier zijn de deels beplante polderdijken met hun dichte en relatief grillige patroon nog aanwezig. De jongere polders kunnen van de oudere polders worden onderscheiden door het minder bochtige wegenpatroon en de grotere openheid van het landschap. Tevens is ten noordoosten van Sint-Maartensdijk het onderscheid tussen de open en door inklinking van zeeklei en veen laaggelegen poelgronden en de hogere, besloten zavelige kreekruggen nog goed zichtbaar.

Beeldkwaliteitplan Oosterschelde

26 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 27: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

In regionaal verband is het Beeldkwaliteitplan Oosterschelde opgesteld. Het plan is bedoeld om de ruimtelijke kwaliteiten van de Oosterschelde te benoemen en te behouden. Het actieprogramma van het Beleidsplan Oosterschelde (1995) vormde de aanleiding voor het opstellen van het Beeldkwaliteitplan Oosterschelde. Het plan bevat twee onderdelen:

inventarisatie van de beeldbepalende aspecten van het landschap (gevisualiseerd en beschreven);ruimtelijke visie en strategie ten aanzien van het behouden van de landschappelijke kwaliteiten. Op basis hiervan zijn tevens criteria ontwikkeld om nieuwe plannen te beoordelen op hun effecten op de landschappelijke kwaliteiten.

Op basis van de criteria die in het Beeldkwaliteitplan Oosterschelde zijn opgenomen, kunnen beoordelingscriteria geformuleerd worden voor de beoordeling van de effecten van de voorgenomen ingrepen op landschap en cultuurhistorie:

mate waarin het plan past binnen de landschappelijke context en de maat en schaal van dit landschap;mate waarin sprake is van concentratie van activiteiten;mate waarin aantasting van zichtlijnen plaatsvindt;mate waarin bij de architectuur rekening gehouden is met locatiespecifieke karakteristieken;mate van landschappelijke inpassing.

Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zeeland De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) Zeeland geeft een overzichtelijke samenvatting van alle kennis met betrekking tot de nog zichtbare cultuurhistorische waarden binnen de provincie Zeeland. De gegevens zijn daartoe gepresenteerd op een kaart. Tevens wordt bij alle waardevolle elementen een beknopte toelichting gegeven, vaak voorzien van een afbeelding of foto. De CHS Zeeland dient allereerst ter informatie en inspiratie voor stedenbouwkunde en inrichting van het landelijk gebied. Door bundeling van informatie in de CHS is afweging van cultuurhistorische waarden al in een vroeg stadium van de planvorming mogelijk. Daarnaast kan de CHS ook worden ingezet voor educatieve of toeristische doeleinden.

6.1.2 Onderzoek

ArcheologieDoor ArcheoMedia BV is reeds in 2007 archeologisch onderzoek verricht (rapport A06-393-1). Op grond van het bureauonderzoek gelden de volgende conclusies:

voor sporen uit de ijzertijd en Romeinse tijd geldt een middelhoge verwachting indien het veen intact isvoor sporen uit de vroege Middeleeuwen D - late Middeleeuwen A geldt een middelhoge verwachting op de getijdengeul-inversierugvoor de nieuwe tijd geldt een lage verwachting

Op grond van het inventariserend veldonderzoek gelden de volgende conclusies:

de bodemopbouw komt overeen met de geomorfologische kaartbij oppervlaktekartering zijn enkele vondsten uit de late Middeleeuwen A aangetroffen. Het aantal is echter te laag om een vondstrijke vindplaats te verwachtenin de boringen zijn vrijwel geen archeologische indicatoren aangetroffen. De enkele fragmenten houtskool zijn waarschijnlijk natuurlijk, en één fragment kogelpot (in de bouwvoor) en één vissenbotje zijn te weinig om verdere consequenties aan te verbinden.

Een archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. De adviseur van het bevoegd gezag stelt dat op plaatsen waar een intacte top van het Hollandveen voorkomt en waar de voorgenomen graafwerkzaamheden dieper reiken dan 0,8 meter beneden maaiveld, de graafwerkzaamheden te laten geschieden onder het uitvoeren van een Archeologische Begeleiding. Hiervoor dient een Programma van Eisen te worden opgesteld, dat voorgelegd dient te worden ter goedkeuring aan het bevoegd gezag.

Hoewel het onderzoek enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden is tijdens een overleg met de gemeente op 16 januari 2015 geconcludeerd dat een nieuw onderzoek niet tot andere resultaten zal

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 27

Page 28: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

leiden en dat daarom volstaan kan worden met het beschikbare rapport.

Cultuurhistorie Het recreatiepark tast de omringende dijken en de beplanting niet aan en hetzelfde geldt voor de bestaande polderwegen. Het park wordt aangelegd in thans onbebouwd poldergebied, maar sluit aan op twee bestaande recreatieterreinen (Gorishoek en Zeester). Om de aansluiting op het open landschap aan de oostzijde goed vorm te geven wordt zorggedragen voor een groene overgang met gebiedseigen beplanting.

6.1.3 Conclusie

Vanuit archeologie en cultuurhistorie bestaan geen bezwaren tegen de in dit bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling. Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden zal op basis van concrete plannen nader overleg met het bevoegd gezag plaatsvinden over het opstellen van een Programma van Eisen voor het uitvoeren onder Archeologische Begeleiding. Concrete afspraken over de uitvoering van de landschappelijke inpasasing worden opgenomen in de tussen de gemeente en initiatiefnemers te sluiten anterieure overeenkomst.

6.2 Bedrijven en milieuzonering

6.2.1 Beleid en regelgeving

Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies in de nabijheid van wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.

28 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 29: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.2.2 Onderzoek

Recreatiewoningen zijn geen woningen als bedoeld in de VNG-brochure, maar ondanks dat is toch onderzocht of er zich in de directe omgeving functies bevinden, die vragen om toepassing van een richtinggevende afstand. Dit is niet het geval. Wel moet rekening worden gehouden met de aan de oostzijde van Wulpdal gelegen agrarische gronden en de mogelijkheid van besproeiing van gewassen. Uit het rapport 'Onderzoek naar driftblootstelling van omstanders en omwonenden bij de bespuiting van veldgewassen met een veldspuit' d.d. maart 2014, blijkt een in de jurisprudentie genoemde veilige afstand van 50 m. Het onderzoek maakt echter duidelijk dat de afstand afhankelijk is van de inrichting van het tussengebied. Bij de verdere inrichting van het recreatiepark zal nadere aandacht zijn voor dit aspect, waarbij op voorhand dient te worden opgemerkt dat de situatie vergelijkbaar is met de bestaande recreatieterreinen in de directe omgeving.

Ook vanuit het recreatiepark zijn er in de richting van de omgeving geen problemen te verwachten. De VNG-brochure gaat uit van een afstand van 50 m tussen een recreatiepark en woningen. Aan deze afstand wordt ten opzichte van de woning aan de Gorishoeksedijk niet voldaan (afstand ca. 25 m); dit betreft echter een zeer gering gedeelte van het recreatiepark, waar zonodig in het park meer afstand kan worden gemaakt. Mogelijk worden parkeer, sport- en speelvoorzieningen aangelegd in het gedeelte buiten het park nabij deze woning. Bezien zal worden of zonodig met inrichtingsmaatregelen een acceptabele situatie kan worden gerealiseerd. Wel moet worden bedacht dat er in het recent vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Tholen sprake is van een niet-positief bestemde woning en daardoor de woning mogelijk (op termijn) verdwijnt. Het recreatiepark bevindt zich in een gebied met verblijfsrecreatieterreinen en verschilt ten opzichte van de omgevingsaspecten niet van andere recreatieterreinen en kan mede daarom als passend worden geacht. Tot slot wordt opgemerkt dat het recreatiepark een inrichting is als bedoeld in het Activiteitenbesluit en de beoogde activiteiten daardoor bij het bevoegd gezag moeten worden gemeld.

6.2.3 Conclusie

Vanuit een oogpunt van bedrijven en milieuzonering bestaan er geen bezwaren tegen dit bestemmingsplan.

6.3 Bodemkwaliteit

6.3.1 Beleid en regelgeving

Wet Bodembescherming (Wbb) Het doel van deze Wet is het beschermen van de (land- of water-)bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd.

Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen.

Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 29

Page 30: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.3.2 Onderzoek

Uit een verkennende milieukundig bodemonderzoek (rapport Arnicon, C06-393-0 d.d. november 2006) is niet gebleken dat op of nabij de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Tijdens het veldwerk is gebleken dat de toplaag tot 0,5 – 1,0 m-mv over het algemeen uit zand bestaat. De ondergrond bestaat tot de geboorde einddiepte van circa 3,0 m-mv hoofdzakelijk uit klei en veen en plaatselijk uit zand. Bij zintuiglijk onderzoek is in de zandige toplaag tot maximaal 0,5 m-mv plaatselijk een kleine hoeveelheid puin of kolengruis waargenomen. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen in het opgeboorde bodemmateriaal.

Uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat de zandige bovengrond plaatselijk licht is verontreinigd met nikkel. Verder blijkt dat de kleiige ondergrond eveneens plaatselijk licht is verontreinigd met nikkel of EOX. Het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met chroom en kwik. Voor het overige zijn in de grond en in het grondwater geen verontreinigingen aangetroffen. De onderzoeksresultaten worden representatief geacht voor de bodemkwaliteit van de locatie. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd, dat de hypothese “onverdacht” voor bodemverontreiniging dient te worden verworpen. Dit naar aanleiding van de aangetroffen lichte verontreiniging met nikkel in de zandige toplaag en kleiige ondergrond, met het licht verhoogde EOX-gehalte in de kleiige ondergrond en de plaatselijk lichte verontreiniging met chroom en kwik in het grondwater. Deze verontreinigingen geven, met het oog op het toekomstige gebruik van de locatie, echter geen aanleiding tot het verrichten van een nader onderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen.

Aangezien het gebruik van de gronden niet is gewijzigd en er zich na het onderzoek geen bodembedreigende activiteiten hebben voorgedaan, kan gebruik worden gemaakt van het eerdere onderzoek.

6.3.3 Conclusie

De bodem is maximaal licht verontreininigd. Vanuit een oogpunt van bodemkwaliteit bestaat er geen bezwaar tegen de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen en bouwmogelijkheden.

6.4 Externe Veiligheid

6.4.1 Beleid en regelgeving

Besluit externe veiligheid inrichtingenHet Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is sinds 27 oktober 2004 van kracht. Het besluit verplichtte gemeenten risicovolle situaties van inrichtingen ten opzichte van kwetsbare bestemmingen binnen 3 jaar te saneren als het plaatsgebonden risico hoger was dan 10-6. Voor wat betreft het groepsrisico is de verantwoordingsplicht wettelijk geregeld. Het Bevi werkt door in besluitvorming op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening, zoals bestemmingsplannen.

Besluit externe veiligheid buisleidingenSinds 1 januari 2011 geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Hierin zijn risicoafstanden opgenomen voor ondergrondse buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Voor wat betreft het groepsrisico is de verantwoordingsplicht wettelijk geregeld. Het Bevb werkt door in besluitvorming op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening, zoals bestemmingsplannen.

BasisnetHet vervoer van gevaarlijke stoffen kan voor spanning zorgen met plannen voor ruimtelijke ontwikkelingen van gemeenten, zoals woningbouw. De overheid ontwikkelde het Basisnet:

30 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 31: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

1. om gevaarlijke stoffen te kunnen blijven vervoeren tussen de belangrijkste industriële plaatsen binnen Nederland en

2. om de risico's voor omwonenden langs de transportroutes binnen de wettelijke grenzen te houden.

Het per 1 april 2015 in werking getreden Basisnet maakt gemeenten verder duidelijk waar nog nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gebouwd, zoals woningen. Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen), hoofdwaterwegen (binnenwateren) en hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten).

Plaatsgebonden risicoHet plaatsgebonden risico is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats. Bij plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een transportroute overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen op deze transportroute, er van uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op deze plaats aanwezig is. Anders gezegd, het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten: risicocontour). Dergelijke contouren zijn van belang bij de beoordeling of een risicovolle activiteit of een risicogevoelige bestemming op een bepaalde plaats kan worden toegelaten. Voor plaatsgebonden risico is door de rijksoverheid voor nieuwe situaties een grenswaarde vastgesteld van 10-6/jaar.

GroepsrisicoHet groepsrisico drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval op de transportroute waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Dit risico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergegeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het schadegebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op ten minste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico is in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico een oriënterende waarde.

6.4.2 Onderzoek

vervoer gevaarlijke stoffenHet vervoer van E.V.-relevante stoffen kan plaats vinden over spoor, weg en water. Het plangebied ligt niet binnen de invloedsfeer van dergelijke verbindingen.

leidingenIn of direct langs het plangebied liggen geen leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen waarmee rekening dient te worden gehouden.

InrichtingenIn of in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen waarmee rekening dient te worden gehouden in het kader van externe veiligheid. Wel is er op camping Gorishoek een zwembad met een natriumhypochlorietopslag. Binnen deze inrichting wordt chloorbleekloog, natriumhypochloriet of zwavelzuur in emballage opgeslagen. De opslag valt onder de PGS-15, maar de hoeveelheden zijn zodanig laag dat het BEVI niet van toepassing is. Ditzelfde is van toepassing op de aanwezigheid van prograangas. Een verantwoording van het GR is niet aan de orde.

Maatgevende scenario Met betrekking tot het opslaan van giftige stoffen, zoals natriumhypochloriet is een incident mogelijk met een gifwolk. Bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen komt een toxische (giftige) gaswolk vrij. In dat geval kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario,

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 31

Page 32: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water. Een tijdige waarschuwing van de bevolking om te schuilen (ramen en/of deuren te sluiten) en evacuatie naar locaties buiten het invloedsgebied zijn de belangrijkste taken van de brandweer en het bevoegd gezag bij dit scenario. Dit gifwolk-scenario wordt gezien als maatgevend scenario voor de opslag van natriumhypochloriet.

MaatregelenBronmaatregelen ter beperking van de risico's zijn niet mogelijk. De opslag bij genoemd zwembad voldoet conform milieuwetgeving aan het BBT-principe (Best Beschikbare Techniek). Het plangebied kan via de N286 goed worden ontsloten. De bereikbaarheid van het plangebied voor de hulpverleningsdiensten is goed. Ook is er voldoende bluswatervoorziening aanwezig. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn.

Mogelijkheden van zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid worden door de gemeente overwogen bij nieuwe ontwikkelingen in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen.

6.4.3 Conclusie

Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt niet stuiten op bezwaren vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van de externe veiligheid.

6.5 Geluid

6.5.1 Beleid en regelgeving

Wet geluidhinder Op grond van artikel 76 van de Wet geluidhinder wordt bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder, voor de geluidsbelasting op de gevels van woningen langs die weg, de waarden in acxht genomen die ingevolge artikel 82 en 100 als ten hoogst toelaatbare worden aangemerkt. Artikel 74 van de Wet geluidhinder stelt dat voor het bepalen van de geluidsbelasting iedere weg in beschouwing te worden genomen, tenzij er sprake is van woonerf, dan wel van een maximum snelheid van 30 km/u. De omvang van gebied dat in de beschouwing moet worden betrokken hangt af van het aantal rijstroken van de weg.

Een camping, standplaats voor een kampeermiddel en/of recreatiewoning is volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geen geluidgevoelige functie. Uit jurisprudentie blijkt echter dat desondanks in de ruimtelijke planvorming wel degelijk rekening dient te worden gehouden met het aspect geluidhinder: "Het ligt echter in de rede, mede gelet op de omstandigheid dat recreatiewoningen veelal worden bewoond juist om rust te vinden, de normen die gelden voor de hoogst toelaatbare geluidbelasting voor woningen, vanwege een industrieterrein, zoveel mogelijk overeenkomstig op recreatiewoningen toe te passen" (KB 90.023432 10-12-1990, AB 1991, nr. 201). Vergelijkbare overwegingen zijn ook in latere Kroonbesluiten of uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) opgenomen met betrekking tot de geluidsbelasting van industrieterreinen (o.a. racecircuitterrein), van spoorwegen (Tracébesluit Betuweroute, E01.96.0532 d.d. 28 mei 1998) en verkeerswegen. In een latere uitspraak van de ABRvS (E01.98.0423, d.d. 14 augustus 2000 over de onthouding van goedkeuring vanwege een geluidbelasting van meer dan 50 dB(A) op de gevel) werd ten aanzien van wegverkeerslawaai het volgende vermeld: "De Afdeling is van oordeel dat het ook bij geluidsbelasting van wegen in de rede ligt de normen die gelden voor woningen zo veel mogelijk overeenkomstig toe te passen op recreatiewoningen teneinde een aanvaardbaar verblijfsklimaat te garanderen. Hieraan kan niet afdoen dat de mensen die in de recreatiewoningen verblijven, in dit geval mogelijk niet zozeer komen om rust te vinden. Verweerders hebben in dit geval niet ten onrechte betekenis gehecht aan de grens van de 50 dB(A)-contour van de weg". Ook de provincie Zeeland beschouwt verblijfsrecreatie (met uitzondering van kleinschalig kamperen

32 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 33: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

(zogenaamde minicampings) en hotels) als een geluidsgevoelige functie. Het ontheffingenregime uit de Wgh is echter niet van toepassing. De provincie sluit echter bij recreatieve bestemmingen aan bij het toetsingskader uit de Wet geluidhinder voor nieuwe woningen in een buitenstedelijke situatie.

6.5.2 Onderzoek

Het uitgevoerde akoestisch onderzoek (rapport Kraaij Akoestisch Advisbureau nr. VL.1506.R01 d.d. 6 maart 2015) omvat twee onderdelen:

1. Het berekenen van de geluidbelasting op de recreatiewoningen 2. Het berekenen van de geluidbelasting op de bestaande woningen langs de Gorishoeksedijk.

De eerste stap is een reguliere Wet geluidhinder toets, waarbij de provincie recreatiewoningen gelijk stelt aan 'normale' woningen. De tweede stap is beoordeling in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De Wet geluidhinder kent geen procedure voor bestaande woningen en bestaande wegen (artikel 76 lid 3 Wgh). De Wet grijpt als het ware pas in als er een nieuwe woning wordt gebouwd of een weg wordt aangelegd, dan wel gereconstrueerd. In de onderhavige situatie zijn de bestaande woningen aanwezig, evenals de Gorishoeksedijk. Doordat er zich geen wijzigingen voordoen is toetsing aan de Wet geluidhinder formeel niet aan de orde. Maar er wordt wel getoest om te zien of er sprake is van een ‘goede ruimtelijke ordening’.

Uit het onderzoek blijkt dat de te bouwen recreatiewoningen op Wulpdal door de afstand tot de omliggende wegen en de verkeersintensiteiten, voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder. In het noordwestelijke deel van het recreatiepark komt de geluidsbelasting in een gering gedeelte op 49 dB, maar doordat de recreatiewoningen daar niet pal tegen het groenscherm zullen worden gebouwd, wordt op de gevels van de recreatiewoningen ook voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. De toename van de geluidsbelasting aan de gevels van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, langs bestaande omliggende wegen ten gevolge van de toename van verkeer door het realiseren van recreatiepark Wulpdal, is dermate laag dat het voor menselijk gehoor nauwelijks hoorbaar is. De voorkeursgrenswaarde wordt niet overschreden.

Anders is dit ter plaatse Gorishoeksedijk 31. Door de geplande toe- en uitgang van Wulpdal zuidelijk van dit pand, neemt de geluidsbelasting toe van 56 tot 58 dB. Gorishoeksedijk 31 is in het recente bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' niet als woning bestemd. Het pand is opgenomen in de bestemming 'Verkeer' en daarmee wegbestemd. De conclusie is dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van 'Gorishoeksedijk 31 ‘matig’ was en blijft en daarmee voldoet het criterium 'goede ruimtelijke ordening'.

Door het aan- en afrijden van auto’s vormt een in- of uitrit die te kort op woningen ligt een knelpunt in relatie tot de geluidnormering van het 'Activiteitenbesluit milieubeheer', en wel in het bijzonder de maximale geluidniveaus. Om dit te voorkomen dient een afstand van minimaal 30 meter aangehouden te worden van de rand van de weg tot de gevel van de woning. Uitgaande van een bronvermogen van 100 dB(A) van een auto die vanaf de in-uitrit optrekt, wordt met deze afstand voldaan aan de norm van70 dB(A) in de dag-, 65 dB(A) in de avond- en 60 dB(A) in de nachtperiode. Hierbij is er van uitgegaan dat personenauto’s ook tussen 23.00 uur en 07.00 uur over de in-/uitrit kunnen rijden. Voor vrachtwagens die komen laden/lossen is uitgegaan van alleen de dagperiode waardoor deze conform het Activiteitenbesluit zijn uitgesloten van toetsing. Wanneer in de verdere planvorming mocht blijken dat de slagboom tussen 23.00 en 07.00 uur gesloten is, dan kan de afstand verkleind naar 20 meter.

6.5.3 Conclusie

Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt niet stuiten op bezwaren vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van de geluid. Het recreatiepark is een inrichting is als bedoeld in het Activiteitenbesluit en de beoogde activiteiten moeten daardoor bij het bevoegd gezag worden gemeld. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is sprake van een acceptabele ontwikkeling.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 33

Page 34: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.6 Luchtkwaliteit

6.6.1 Beleid en regelgeving

De Wet luchtkwaliteit van 15 november 2007 is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om:

Negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken;Mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van deEuropese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

In de wet zijn regels en grenswaarden opgenomen voor zwaveldioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes, lood, koolmonoxide en benzeen. Van deze grenswaarden mag niet worden afgeweken. De plandrempels zijn voor de jaren 2007 tot en met 2010 voor alle stoffen, behalve stikstofdioxide, gelijk aan de grenswaarden. Met deze Wet is tevens ingezet op het opstellen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (afgekort NSL).

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)Een belangrijk element in de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit programma werken het Rijk, de Provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Per 1 augustus 2009 is het NSL officieel in werking getreden. Het doel van het NSL is dat in Nederland vanaf 2011 aan de normen voor PM10 en vanaf 2015 aan de normen voor NO2 voldaan wordt. In het kader van het NSL is een nieuw begrip geïntroduceerd, namelijk het begrip “niet in betekenende mate”. In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan.

Op basis van de Wet milieubeheer en het NSL kan gesteld worden dat een project/plan doorgang kan vinden wanneer:

het project of plan “niet in betekenende mate” bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit;het project leidt niet tot overschrijding van grenswaarden;er worden grenswaarden overschreden, maar ten gevolge van het project is er per saldo sprake van een verbetering van de concentratie van de betreffende stof of een gelijkblijvende concentratie van de betreffende stof;er worden grenswaarden overschreden, maar ten gevolge van een door het project optredend effect of een met het plan samenhangende maatregel is er per saldo sprake van een verbetering van de concentratie van de betreffende stof of blijft de concentratie gelijk;het project is genoemd of beschreven in, dan wel past binnen of is in elk geval niet strijdig met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 maart 2010 een uitspraak gedaan over gemeentelijke besluitvorming in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Uit de uitspraak volgt dat gemeenten bij het onderbouwen van projecten in het kader van de luchtkwaliteit zich kunnen beroepen op het NSL.

34 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 35: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.6.2 Onderzoek

Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen grote en kleine ruimtelijke projecten. Een project is klein als het slechts in geringe mate (ofwel niet in betekenende mate) leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De grens ligt bij een verslechtering van maximaal 3% van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Grotere projecten daarentegen kunnen worden opgenomen in het NSL-programma, mits ook overtuigend wordt aangetoond dat de effecten van dat project worden weggenomen door de maatregelen van het NSL. De AMvB en Regeling “niet in betekenende mate” bevatten criteria waarmee kan worden bepaald of een project van een bepaalde omvang wel of niet als “in betekenende mate” moet worden beschouwd. Deze AMvB is gelijktijdig met het NSL in werking getreden. NIBM projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden afgewogen. Hierbij gaat het niet alleen om de toekomstige gebruikers van de locatie maar ook om de personen in de omgeving daarvan.

Het bestemmingsplan heeft betrekking op het realiseren van maximaal 175 recreatiewoningen. Door de omvang van dit project is dit een project 'niet in betekenende mate'. Er behoeft dus niet getoetst te worden aan de grenswaarden.Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is toch gekeken naar de luchtkwaliteit. Uit het onderzoek (rapport Kraaij Akoestisch Advisbureau nr. VL.1506.R01 d.d. 6 maart 2015) blijkt dat wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit.

6.6.3 Conclusie

Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt niet stuiten op bezwaren vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van de luchtkwaliteit. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke onderbouwing zijn er eveneens geen bezwaren.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 35

Page 36: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.7 M.e.r.-beoordeling

6.7.1 Beleid en regelgeving

Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd en in lijn gebracht met de Europese richtlijn hieromtrent (nr. 85/337/EEG). Concreet betekent dit dat bij de vraag of een m.e.r. beoordeling (en daarmee mogelijk een m.e.r.) moet worden uitgevoerd, niet alleen kan worden uitgegaan van de getalsmatige grenzen in kolom 2 van bijlage D, maar dat meer in algemene zin beoordeeld moet worden of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Er zijn wettelijke criteria om te bepalen of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Op de D-lijst wordt onder D10 o.a. het volgende genoemd: “De aanleg, wijziging of uitbreiding van vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen, met een oppervlakte van 25 ha of meer of 250.000 bezoekers of meer per jaar, dan wel een oppervlakte van 10 ha of meer in een gevoelig gebied.” Het Recreatiepark Wulpdal wordt gerealiseerd in een gevoelig gebied (Belvederegebied) en heeft betrekking op een drietal percelen met een totale oppervlakte van 10,9 ha. De wetswijziging van 1 april 2011 heeft tot gevolg dat ook onder de drempelwaarden beoordeeld moet worden of een m.e.r. procedure doorlopen moet worden. In geval het project onder de drempelwaarde valt is deze m.e.r.-beoordeling vormvrij. Dit betekent dat deze beoordeling niet via de officiële m.e.r.-beoordelingsprocedure hoeft te geschieden, maar in veel gevallen zal een beoordeling in de toelichting bij het plan voldoende zijn. De uitkomst van de vormvrije-m.e.r. beoordeling kan in dit geval tweeledig zijn:

1. Belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. 2. Het plan leidt tot mogelijke belangrijke milieugevolgen, waardoor een m.e.r.-beoordelingsprocedure

doorlopen dient te worden.

6.7.2 Onderzoek

Omdat de netto-oppervlakte van de percelen onder de 10 ha ligt is om onderstaande redenen gekozen voor het opstellen van een vormvrije m.e.r.-beoordeling:

Het recreatiepark Wulpdal heeft, door de maatregelen die nodig zijn voor een juiste inpaassing in de omgeving, een netto-oppervlakte heeft van minder dan 10 ha;Voor het recreatiegebied Gorishoek, waarvan Wulpdal deel uitmaakt, is in 2013 een Mer opgesteld, waardoor de effecten van het recreatiegebied uitvoerig in beeld zijn gebracht en bijvoorbeeld in de verkeersstudies reeds rekening is gehouden met Wulpdal;De effecten vanwege het Belvederegebied (archeologie en cultuuhistorie) zijn uitvoerig onderzocht, met als aanbeveling dat voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden zal op basis van concrete plannen nader overleg met het bevoegd gezag plaatsvinden over het opstellen van een Programma van Eisen voor het uitvoeren onder Archeologische Begeleiding. Tevens zijn afspraken gemaakt over een landschappelijke inpassing;De overige milieueffecten van Wulpdal in het daarvoor opgestelde bestemmingsplan, op basis van uitgevoerde onderzoeken, zijn benoemd en leiden niet tot problemen.

Overeenkomstig de Europese richtlijn is in de opgestelde vormvrije m.e.r ingegaan op:

1. De kenmerken van het project; 2. De plaats van het project; 3. De kenmerken van mogelijke effecten.

De opgestelde vormvrije-m.e.r.-beoordeling is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

6.7.3 Conclusie

Zoals uit de opgestelde vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt treden er door dit bestemmingsplan geen nadelige milieugevolgen op.

36 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 37: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.8 Mobiliteit

6.8.1 Beleid en regelgeving

Rijksbeleid

Nota MobiliteitDe Nota Mobiliteit is het nationale verkeers- en vervoersplan dat doelen en kaders voor het verkeers- en vervoersbeleid voor de middellange termijn (tot 2010) en lange termijn (tot 2020) beschrijft. De Nota Mobiliteit bevat maatregelen voor een sterke economie, een veilige samenleving, een goed leefmilieu en een aantrekkelijk Nederland. De samenhang tussen ruimte, verkeer en vervoer en economie wordt op ieder niveau (gemeentelijk, regionaal, nationaal en Europees) vergroot. De Nota Mobiliteit werkt deze uitgangspunten nader uit. Een aantal van deze uitgangspunten is:

Sterkere economie door de bereikbaarheid te verbeteren. Groei van verkeer en vervoer mogelijk maken. Betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid van deur tot deur. Meer publiek-private samenwerking. Op de korte termijn onderhoudsachterstanden inhalen. Een start maken met een eerlijker vorm van betalen voor mobiliteit. Openbaar vervoer: een gerichte, ambitieuze en integrale benadering. Ruimte voor betrouwbaar, veilig en duurzaam goederenvervoer. De veiligheid permanent verbeteren. Kwaliteit leefomgeving verbeteren.

Provinciaal beleid

Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan ZeelandDe hoofddoelstelling van het beleid is neergelegd in het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan Zeeland (PVVP): Zeeland biedt een optimaal verkeer- en vervoersysteem, waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in goede verhouding staat tot de kwaliteit van de samenleving als geheel, en dat recht doet aan het evenwicht tussen sociale, economische en ecologische waarden. Op basis daarvan worden twee hoofdlijnen onderscheiden: het mobiliteitsbeleid en de gebiedsprofielen.

Mobiliteitsbeleid In het mobiliteitsbeleid staat de infrastructuur (wegen, spoorlijnen, waterwegen, fietspaden, bushaltes) centraal. Het beleid wordt gebaseerd op het verkeersbeeld dat bestaat en dat wordt ingegeven door de wensen van de weggebruikers. Vragen moeten worden beantwoord als hoeveel woon/werkverkeer is er, hoe groot is de behoefte aan recreatieve fietspaden, waar doen zich gevaarlijke kruisingen voor.Gebiedsprofielen In het beleid voor de gebiedsprofielen spelen de lokale omstandigheden de voornaamste rol. Zo ligt het voor de hand dat doorgaand vrachtverkeer zoveel mogelijk wordt geweerd op het wegennet vlak achter de kust, dit ten gerieve van het recreatieve verkeer. Omgekeerd is in de zeehavengebieden de behoefte aan recreatieve wandel- of fietspaden niet buitensporig groot.

Wegenverordening Zeeland 2010 De Wegenverordening Zeeland 2010 regelt het (aanvullend) beheer van de openbare wegen in Zeeland, met inbegrip van taluds, bermen, wegsloten, vlucht- en parkeerstroken, bushaltes, beplanting, geluidschermen, wegverlichting, bebakening, vangrails, bewegwijzering, verkeersborden, verkeersregelinstallaties, enz. Rond bepaalde wegen geldt een waarborgingsbeleid om de verkeersplanologische functies van wegen voor de toekomst veilig te stellen. Ontwikkelingen binnen de waarborgzones mogen géén afbreuk doen aan de verkeersplanologische functie van de weg. Nieuwe onomkeerbare veranderingen of (planologische) ontwikkelingen direct langs de weg en in strijd met de verkeersplanologische functie, dienen geweerd te worden. Niet-agrarische ontwikkelingen zoals woningbouw, intensieve recreatie, infrastructuur (niet zijnde weginfrastructuur) en bedrijvigheid dienen nadrukkelijk uitgesloten te worden, evenals nieuwvestiging van agrarische bedrijven.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 37

Page 38: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Beleid waterschap Een goed wegennet is van groot belang voor de economische en sociale leefbaarheid van een gebied. Eén van de taken van waterschap Scheldestromen is de zorg voor de wegen buiten de bebouwde kommen, uitgezonderd de rijks- en provinciale wegen. In enkele gevallen worden wegen buiten de bebouwde kommen nog door gemeenten of derden beheerd. Het beheergebied van het waterschap omvat de gehele provincie Zeeland. De verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van dit wegennet omvat allereerst de zorg voor de instandhouding en bruikbaarheid ervan. Deze draagt bij aan een optimale ontsluiting van het gebied. Daarnaast vallen er nog tal van andere aspecten onder het beheer en onderhoud van het wegennet, welke in meer of mindere mate aan de zorg voor instandhouding en bruikbaarheid gerelateerd zijn, waaronder:

het optimaliseren van de Verkeersveiligheid;het waarborgen van de Bereikbaarheid (mobiliteit);het streven naar een goede Berijdbaarheid (comfort);het rekening houden met de Omgeving (duurzaamheid, milieu en Landschap, Natuur en Cultuur);het bevorderen van Samenwerking (afstemming);het uitvoeren van beheer en onderhoud tegen de laagst mogelijk maatschappelijke kosten.

Het waterschap draagt als wegbeheerder de verantwoording om deze aspecten op een goede wijze in onze taakuitvoering op te nemen. De basis voor de uitvoering van deze taak dient te worden vastgelegd in het Wegenbeleidsplan. Het Wegenbeleidsplan vormt hiermee een centraal element in de toekomstige ontwikkelingen voor wat betreft het beheer en onderhoud van de wegen binnen het waterschapsgebied.

Gemeentelijk beleid In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Tholen 2009 - 2018 (GVVP) wordt het beleid op het gebied van verkeer en vervoer in de gemeente Tholen aangegeven voor de komende 10 jaren. De hoofddoelstelling van het GVVP luidt: het creëren van een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoerssysteem waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. De verkeershinder voor de omgeving dient hierbij tot een minimum te worden beperkt. Daarnaast is in het GVVP een breed maatregelenpakket opgenomen om de knelpunten omtrent de verkeersveiligheid in de gemeente Tholen aan te pakken.

38 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 39: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.8.2 Onderzoek

autoverkeerHet waterschap Scheldestromen heeft een overzicht gemaakt van de auto-intensiteiten met en zonder het recreatiepark Wulpdal. De berekeningen zijn opgenomen in een bijlage bij dit bestemmingsplan. Daaruit blijkt dat met een geringe aanpassing van de Gorishoeksedijk-zuid het recreatiepark met de in- en uitgang kan worden aangesloten op de Gorishoeksedijk. Tijdens een overleg tussen gemeente, waterschap en initiatiefnemers op 12 januari 2015 hebben partijen gekozen voor deze oplossing. Over de wijze van aanpassen van de dijk worden nadere afspraken gemaakt tussen initiatiefnemers en het waterschap. In het gedeelte Gorishoeksedijk-noord komt de toename van het verkeer als gevolg van de ontwikkeling van recreatiepark Wulpdal in de plaats van het verkeer van De Pluimpot; dat verkeer gaat op grond van het daarvoor vastgestelde bestemmingsplan gebruik maken van een interne ontsluitingsweg.

fietsverkeerIn alle in de verkeersstudie onderzochte scenario's is uitgangspunt dat het grootste deel van het fietsverkeer van de Gorishoeksedijk, wegvak Hartogsweg-Galgepad, wordt afgehaald en over het vakantiepark De Pluimpot wordt geleid. De fietsers komen ongeveer ter hoogte van het Galgepad op de het zuidelijk deel van de Gorishoeksedijk. Het fietsverkeer van en naar Sint-Maartensdijk zal op termijn gebruik gaan maken van de wijkontsluitingsweg voor de nieuwe woonwijk. Daarnaast wordt gedacht aan het realiseren van een verbinding in het verlengde van de Nijverheidsweg. Bij de concrete uitwerking van de verbindingen is een goede verkeerveiligheid is voor beide wegen een belangrijk uitgangspunt. Fietsverkeer over de Gorishoeksedijk blijft echter mogelijk. Gezien de smalle wegbreedte van de Gorishoeksedijk en de functie van de weg als 'recreatieslag' zijn de gemeente en het waterschap voor het gedeelte van de Gorishoeksedijk ten noorden van de Hartogsweg van oordeel dat een verbreding nu al nodig en mogelijk is. Voor het gedeelte van de Gorishoeksedijk ten zuiden van de Hartogsweg is een verbreding gezien de beperkte ruimte en het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de dijk problematisch.

openbaar vervoer In het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot is aangegeven dat in overleg met de provincie als openbaar vervoersautoriteit wordt bezien hoe de bereikbaarheid van het vakantiepark en vooral van het zwembad kan worden gewaarborgd. Mogelijkheden zijn wellicht het aanpassen van de routering zodat het vakantiepark binnen een acceptabele loopafstand komt te liggen dan wel vervoer op maat of collectief vervoer. Indien het tot een dergelijke oplossing komt, kan deze eveneens gelden voor recreatiepark Wulpdal.

6.8.3 Conclusie

Vanuit mobiliteitsoverwegingen is er geen bezwaar tegen uitvoering van het plan.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 39

Page 40: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.9 Ecologie

6.9.1 Beleid en regelgeving

Rijksbeleid

Flora- en faunawet De Flora- en faunawet waarborgt de bescherming van veel in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden (algemene verbodsbepalingen artikel 8 t/m 12). Verder is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. De Flora- en faunawet heeft dan ook belangrijke consequenties voor ruimtelijke ingrepen. Naast de wettelijke verbodsbepalingen is er altijd sprake van een algemene zorgplicht (artikel 2). Iedereen dient voldoende zorg in acht te nemen voor dieren, planten en hun leefomgeving. Dit houdt onder andere in dat handelingen worden nagelaten die negatieve gevolgen hebben voor soorten of dat maatregelen worden genomen om negatieve gevolgen te voorkomen. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk ontheffing van de Flora- en faunawet te krijgen. Artikel 75 biedt de mogelijkheid om ontheffing aan te vragen van overtreding van de verboden uit de artikelen 8 tot en met 18. Ontheffingen worden verleend door de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) voorheen het Ministerie van LNV. Met ingang van de Wabo per 1 oktober 2010 is de Flora en faunawet “aangehaakt” bij de Wabo-procedure. In plaats van een ontheffing Ff-wet wordt er dan een zogenaamde “verklaring van geen bedenkingen” (VVGB) afgegeven. Het afgeven van een VVGB vormt dan een onderdeel van de omgevingsvergunning. Het is echter nog steeds mogelijk om een aparte ontheffing aan te vragen bij het Ministerie van ELI, met als voordeel dat de doorlooptijd van de procedure korter kan zijn. Ontheffingen worden alleen verleend als aan bepaalde voorwaarden van zorgvuldigheid is voldaan. In de Flora- en faunawet zijn onder artikel 75 drie tabellen met soorten opgenomen waarvan het beschermingsregime verschilt. Dit hangt samen met de zeldzaamheid en kwetsbaarheid van de betreffende soorten. Voor de voorgenomen ontwikkeling is onderzoek nodig.

Natuurbeschermingswet 1998/Natura 2000-gebied In de omgeving van het plangebied is de Natuurbeschermingswet van toepassing op natuurgebied De Pluimpot en is de Oosterschelde een Natura 2000-gebied. De Oosterschelde is een voormalig estuarium, dat na de aanleg van de Deltawerken is veranderd in een ondiepe baai met zout water en een gedempt getij. Het gebied herbergt de belangrijkste getijdennatuur van Zuidwest- Nederland in de vorm van droogvallende platen en schorren met de daarbij behorende grote hoeveelheden foeragerende en rustende wadvogels. Onderwater bevindt zich een kleurrijke wereld, boordevol mariene wieren en dieren. Aan de noord- en zuidkant van de Oosterschelde behoort een kralensnoer van binnendijkse terreinen tot het Natura 2000-gebied. Deze zijn rijk aan milieugradiënten en zijn van belang voor onder meer zilte graslanden, broedende en rustende vogels en de Noordse woelmuis. Sinds 2002 heeft de Oosterschelde de status van Nationaal Park. De Oosterschelde is aangewezen als Habitat- en Vogelrichtlijngebied.

Habitattoets De in 1998 voorgestelde en in 2005 van kracht geworden hernieuwde Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van specifieke natuurwaarden in gebieden die in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn aangewezen en/of aangemeld zijn als speciale beschermingszone (SBZ, Natura 2000-gebieden). Voor de beschermde gebieden zijn (concept)aanwijzingsbesluiten opgesteld. In deze aanwijzingsbesluiten staat beschreven wat de (natuurlijke) kenmerken van het betreffende gebied zijn en voor welke (natuurlijke) habitats en dier- en plantensoorten het gebied aangewezen is. Elke activiteit die nadelige effecten op een Natura 2000-gebied kan hebben, is vergunningplichtig of moet de goedkeuring, een “bestuurlijk oordeel”, van het bevoegd gezag hebben. In veel gevallen zijn dit Gedeputeerde Staten, maar ook de minister van Economische Zaken (EZ) kan het bevoegd gezag zijn. Of deze goedkeuring gegeven wordt, is afhankelijk van de uitkomst van de zogenaamde Habitattoets.

De Habitattoets bestaat uit de volgende onderdelen:

40 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 41: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

1. De oriëntatiefase (voortoets) en het vooroverleg; 2. De vergunningverlening via een “verstoringstoets” of de vergunningverlening via een “passende

beoordeling” en, in geval van significant nadelige effecten, toetsing aan de ADC-voorwaarden.

Provinciaal beleid

Omgevingsplan 2012 -2018Als doelstelling is geformuleerd: Bescherming, beheer en ontwikkeling van typisch Zeeuwse natuurwaarden, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het behoud van de (inter)nationale biodiversiteit en de omgevingskwaliteit.

De Provincie Zeeland is verantwoordelijk voor praktisch het hele natuurbeleid op basis van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Fauna-wet, de Boswet en de WILG. De Provincie stelt de beleidskaders vast, verleent ontheffingen en vergunningen, voert budgetbeheer, heeft de regie over de uitvoering, monitoring en toezicht (handhaving). Daarnaast wil de Provincie dat natuurgebieden en het platteland voor het publiek ontsloten worden: bekend, vindbaar, bereikbaar, toegankelijk en beleefbaar met daarbij speciale aandacht voor mensen met een functiebeperking.

De Provincie beschermt alle bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis planologisch (zijn aangegeven op Kaart 13 – EHS en Natura 2000). Rond natuurgebieden geldt een zone van 100 meter waar bij nieuwe ontwikkelingen wordt beoordeeld of er gevolgen zijn voor de natuur. De gemeenten dienen de bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis via een passende bestemming te beschermen.

De Zeeuwse natuur wordt goed en actief beheerd. De Provincie stelt de doelen hiervoor vast (Natuurbeheerplan Zeeland) en stuurt het beheer van de natuurorganisaties en particuliere (agrarische) beheerders aan op basis van de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL). Waar mogelijk worden door beheerders mensen met een zorgvraag ingeschakeld bij het beheer.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 41

Page 42: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

kaartje uit Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Natuurbeheerplan Zeeland 2009 Het Natuurbeheerplan Zeeland 2009 is het provinciale beleidskader voor verwerving, functieverandering, inrichting en beheer van de natuurgebieden en agrarische beheergebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Zeeland. De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van natuurgebieden, agrarische beheergebieden en ecologische verbindingszones waarbinnen de natuur in stand wordt gehouden. Dit Natuurbeheerplan bevat gedetailleerde kaarten van de EHS waaruit blijkt waar de natuur- en beheergebieden liggen, wat de natuurbeleidsdoelen voor deze gebieden zijn en wat de subsidiemogelijkheden zijn voor verwerving, functieverandering, inrichting en beheer. Het Natuurbeheerplan laat zien waar de natuurwaarden gelegen zijn (begrenzing) en beschrijft de wezenlijke kenmerken van de Zeeuwse natuur. De wettelijke bescherming van natuur wordt geregeld via afzonderlijke instrumenten, zoals de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Op kaart 1B Deelgebied Tholen -St. Philipsland is het plangebied van Wulpdal niet opgenomen als EHS-gebied.

42 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 43: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

6.9.2 Onderzoek

Het recreatiepark Wulpdal ligt binnendijks aan de Oosterschelde. De Oosterschelde en de Pluimpot zijn aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van zowel de Europese Habitatrichtlijn als de Europese Vogelrichtlijn (Natura 2000). Het Oosterscheldegebied is een wetland: een natuurgebied waarin water een essentiële rol speelt. Dergelijke gebieden hebben een grote aantrekkingskracht op tal van (water)vogels.

Het Oosterscheldegebied heeft nabij het plangebied een open zeearmenlandschap met een brede zone van slikken. Tussen de Zeedijk en de slikken zijn geen schorren aanwezig. De slikken en de platen worden gevormd door uitgestrekte oppervlakten van doorgaans kale, of plaatselijk uiterst schaars begroeide, zandige of slibrijke gebieden met een vaak grillige structuur. Zij liggen tussen gemiddeld hoogwater en gemiddeld laagwater en worden daarom ook wel aangeduid als intergetijdegebieden. In dit milieutype komen velerlei bodemdieren voor zoals wormen, schelpdieren en kleine kreeftachtigen. Een deel van deze diersoorten is ingesteld op het periodiek droogvallen van de slikken, terwijl een ander deel met het getij meetrekt (getijdenmigreerders). Door het hoge voedselaanbod is het intergetijdengebied van grote betekenis voor de kinderkamerfunctie van de Oosterschelde en voor de vogels. Bij laag water foerageren de vogels in dit gebied, terwijl bij hoog water juist de getijdenmigreerders (waaronder schol, strandkrab en garnaal) van het aanwezige voedselaanbod profiteren. De slikken en platen zijn van groot belang als voedselgebied voor zowel broedvogels als trekvogels. Door het opkomend water worden de vogels vanuit de intergetijdengebieden naar hoger gelegen plaatsen verdreven. De nabij foerageergebieden gelegen hoge plaat- en schorgedeelten en binnendijkse gebieden fungeren als hoogwatervluchtplaats. Door de aanwezigheid van de Oosterschelde als natuurmonument is er een toegankelijkheidsregeling van kracht:

het gebied is toegankelijk voor alle gebruikersvoor het spitten van zeeaas is een vergunning nodig

De betreding van het gebied is vrij en niet gerelateerd aan bijvoorbeeld een maximum aantal recreanten. Een zeer grote kans op verstoring van vogels en bodem door menselijk gedrag wordt hier toelaatbaar geacht.

De bouw van de recreatiewoningen op Wulpdal betekent een toename van het aantal recreanten, maar door de ligging in een recreatieconcentratie en de verhoudingsgewijze relatieve kleinschalige toevoeging wordt er geen verslechtering of aantasting van de kwaliteiten verwacht. Ongetwijfeld zal een gedeelte van deze recreanten gebruik maken van de slikken als wandel/ recreatiegebied. In de praktijk blijkt in de huidige situatie echter slechts een gering gedeelte van de recreanten daadwerkelijk op de slikken te verblijven. Recreanten gebruiken vooral de zone direct langs de dijk als recreatiegebied. Algemeen kan gesteld worden dat het huidige agrarische gebruik van Gorishoek nauwelijks van enige betekenis kan zijn voor belangrijke natuurwaarden in het Oosterscheldegebied. De enige zorg is wellicht de eventuele toenemende recreatiedruk op het Oosterscheldegebied tengevolge van een verdere recreatieve inrichting van Gorishoek. Het Nationaal Park Oosterschelde biedt, door middel van het huidige beheers- en inrichtingsplan, waarin een zonering van recreatieve activiteiten is vastgelegd, echter voldoende zekerheden om negatieve invloeden van een verdere recreatieve ontwikkeling in Gorishoek als onwaarschijnlijk aan te merken.

Uit het uitgevoerde onderzoek (rapport NWC Dordrecht, d.d.april 2015 nr.W980/P15-002) blijkt het volgende:

Flora en fauna:

Binnen het plangebied zijn geen verblijfplaatsen en/of essentiële vliegroutes van vleermuizen aanwezig. Ook vormt het plangebied geen geschikt foerageergebied voor deze soortgroep. Om deze reden bestaan er vanuit de Flora- en faunawet geen verplichtingen ten aanzien van vleermuizen. Aanvullend onderzoek of een ontheffing zijn niet nodig. Er zijn binnen het plangebied geen verblijfplaatsen van vogels aangetroffen die jaarrond beschermd zijn. Deze worden ook niet verwacht. Om deze redenen bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en is aanvullend onderzoek of een ontheffing niet nodig. Om verstoring van broedende weidevogels te voorkomen, dienen de werkzaamheden buiten het

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 43

Page 44: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

broedseizoen van vogels (globaal van half maart tot en met juli) plaats te vinden, om nadelige effecten op broedende vogels te voorkomen. Wanneer dit niet mogelijk is, dient door een ecologisch deskundige vastgesteld te worden of er broedgevallen binnen het plangebied aanwezig zijn. Op en- rondom plekken waar broedgevallen zijn vastgesteld, kunnen pas werkzaamheden plaatsvinden wanneer de jonge vogels van het betreffende broedgeval uitgevlogen zijn. Het plangebied is niet geschikt als leefgebied voor strikt beschermde grondgebonden zoogdieren of reptielen. Hierdoor bestaan er, ten aanzien van deze soortgroepen, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn ontheffingen en/of maatregelen niet nodig. Het plangebied vormt wel een geschikt leefgebied voor de Rugstreeppad. Om deze reden dient vervolgonderzoek plaats te vinden om aanwezigheid van deze soort aan te kunnen tonen/uit te kunnen sluiten. In het plangebied zijn geen strikt beschermde vissoorten aangetroffen. Vanwege het ongeschikte biotoop, worden deze ook niet verwacht. Om deze reden bestaan er geen verplichtingen ten aanzien van deze soortgroep vanuit de Flora- en faunawet. In het plangebied zijn geen strikt beschermde vaatplanten aangetroffen. Deze worden, vanwege de kenmerken van het plangebied, ook niet verwacht. Om deze reden zijn er, vanuit de flora- en faunawet, geen extra maatregelen nodig.

Natuurbeschermingswet: Voor de aangewezen habitatsoorten is de Oosterschelde vooral van belang als rustgebied (voor de Gewone zeehond) en leefgebied (voor de Noordse woelmuis). De Oosterschelde is voor vogels met name belangrijk als broedgebied voor kust-vogels (zoals Bontbekplevier, de Dwergstern, de Grote stern, de Kluut, de Noordse stern, de Strandplevier en de Visdief) en het is een onmisbare schakel in het trekvo-gelnetwerk (als overwinteringsgebied, ruigebied of tussenstop). Voor de aangewezen habitattypen die binnen de Natura 2000-gebieden aanwezig zijn, gaat het voornamelijk om de toename in de emissie van stikstof die nadelige effecten voor deze habitats kan veroorzaken. Per relevante storingsfactor is beoordeeld of er sprake is van verstoring van aangewezen doelsoorten en in hoeverre deze verstoring zal leiden tot (significant) nadelige effecten op de ecologische waarden van de Oosterschelde. De realisatie van recreatiepark Wulpdal zal niet leiden tot significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen habitattypen en doelsoorten van het Natura 2000-gebied de Oosterschelde, mits de bouwwerkzaamheden plaats-vinden buiten het broedseizoen, de werkzaamheden alleen bij daglicht plaatsvinden of verstoring door licht wordt voorkomen door maatregelen te nemen waarmee er geen nadelige effecten op de omgeving zullen plaatsvinden. Ook van significant nadelige effecten als gevolg van de toename in stikstofdepositie, recreanten en optische verstoring is geen sprake. Verstoring door geluid, licht en de aanwezigheid van het recreatiepark zullen zeer beperkt blijven en doordat er voldoende extern foerageergebied en rustgebied beschikbaar blijft, zal dit geen significant nadelige effecten als gevolg hebben.

Vanwege de uitgebreidheid van het onderzoek wordt op deze plaats volstaan met en verwijzing naar het onderzoek. Het onderzoek is in de bijlagen opgenomen.

EHS-gebiedenDoor de aanleg van het recreatiepark Wulpdal worden geen ecologische verbindingszones (EVZ) doorsneden. Ook isolatie van andere onderdelen van de EHS treedt niet op. De feitelijke aanleg vindt geheel buiten de EHS plaats. Van versnippering/barrièrewerking is geen sprake. De fysieke omstandigheden van de EHS-gebieden buiten het plangebied veranderen als gevolg van de aanleg van het recreatiepark niet. Van een verbetering of verslechtering van de wezenlijke kenmerken en waarden is geen sprake.

6.9.3 Conclusie

Op basis van het onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd:

Flora- en faunawetUit het onderzoek naar de Flora en Fauna blijkt dat geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig is. Er wordt nog wel onderzoek gedaan naar de Rugstreeppad.

44 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 45: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

NatuurbeschermingswetVolgens het NWC is voor realisatie van recreatiepark Wulpdal geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig.

6.10 Water

6.10.1 Beleid en regelgeving

Rijksbeleid

WaterwetOp 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Kort samengevat regelt de Waterwet het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert de wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet vervangt een groot aantal wetten op het gebied van water. De Waterwet biedt instrumenten om het waterbeheer op een doeltreffende en doelmatige manier op te pakken. Op rijksniveau wordt een nationaal waterplan gemaakt. Dit plan bevat de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en de daartoe behorende aspecten van het nationale ruimtelijk beleid. De provincie Zuid Holland heeft een Provinciaal Waterplan opgesteld met het provinciaal beleid ten aanzien van water. De ruimtelijke aspecten van die plannen van Rijk en provincies worden aangemerkt als structuurvisies in de zin van de Wro. De bedoeling is dat op basis van deze structuurvisies plannen van de Waterwet doorwerken in de ruimtelijke ordening en ervoor zorgen dat de waterbelangen op een goede manier worden geborgd. De op 1 januari 2008 ingevoerde Wet gemeentelijke watertaken is ook opgenomen in de Waterwet. Door deze wetgeving hebben de gemeenten een aantal nieuwe zorgplichten: afvloeiend hemelwater, grondwaterstand en een verbrede zorgplicht inzamelen afvalwater buitengebied.

Nationaal Bestuursakkoord WaterIn het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is overgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort.

Provinciaal beleid In het kader van de afstemming met de ruimtelijke ordening heeft de provincie Zeeland in het Omgevingsplan waterkansenkaarten opgesteld voor onder andere stedelijke functies. Op deze kaart zijn voor de locatie van Recreatiepark Wulpdal de volgende gegevens opgenomen.

het plangebied (en de omgeving) is sterk zettinggevoelig;er zijn op het perceel geen mogelijkheden voor infiltratie;het plangebied staat niet onder invloed van zoute kwel;er is geen sprake van een zoetwatervoorraad (belvorming);het gebied is aangeduid als minder geschikt voor stedelijke ontwikkeling. Dat houdt in dat dit gebied kwetsbaar is in gevallen van extreme neerslag.

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 45

Page 46: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Voor stedelijke uitbreiding zijn in principe bijzondere aanvullende maatregelen noodzakelijk om nadelige effecten op het watersysteem te voorkomen.

Gemeentelijk beleid In het Waterplan Tholen 2010-2012 heeft de gemeente Tholen in samenwerking met Waterschap Scheldestromen in beeld gebracht welke keuzes zijn gemaakt op het gebied van water en wat er wordt gedaan om ook in de toekomst te kunnen rekenen op een duurzaam, veilig en gezond watersysteem. De gemeente streeft drie doelen na:

het realiseren van een duurzaam en veerkrachtig watersysteem; een goede afstemming tussen oppervlaktewater, grondwater en de (afval)waterketen; een effectieve organisatie van het waterbeheer binnen de gemeente en in afstemming met de waterpartners.

Beleid waterschap Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waterschap Scheldestromen is verantwoordelijk voor het beheer van het binnendijkse oppervlaktewater in Zeeland. Doel van het waterbeheer is het bereiken en in stand houden van een goede toestand van dit oppervlaktewater, zowel wat de waterkwaliteit betreft als de waterkwantiteit. Het waterschap streeft met het beleid, beheer en onderhoud naar een optimale status en aanwezigheid van oppervlaktewater en grondwater, dat van geschikte kwaliteit is voor mens en omgeving. Dit wordt bereikt met veilige en duurzame systemen voor wateraanvoer, -afvoer en -berging. Het waterschap draagt zorg voor een veilig en goed bewoonbaar gebied met gezonde en duurzame watersystemen. Recreatief medegebruik en 'beleving' van het water hebben daarbij ook de aandacht.

6.10.2 Onderzoek

De initiatiefnemer heeft met het waterschap Scheldestromen overleg gevoerd over de toekomstige situatie. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat de herstructurering en uitbreiding van het recreatiepark geen ingrijpende consequenties zullen hebben voor de waterhuishouding in het gebied. Na de vaststelling van het bestemmingsplan wordt het stedenbouwkundig ontwerp verder uitgewerkt. De initiatiefnemer betrekt het waterschap bij de verdere inrichting van het recreatiepark voor de consequenties op de waterhuishoudkundige situatie.

6.10.3 Conclusie

Vanuit waterhuishoudkundige overwegingen bestaan geen bezwaren tegen de in dit bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling.

46 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Page 47: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische basis te scheppen voor het realiseren van recreatiewoningen en bijbehorende voorzieningen op Recreatiepark Wulpdal. Er is sprake van een particulier initiatief. Tussen gemeente en initiatiefnemers is een overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over deze ontwikkeling. Gezien het voorgaande is een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening voor dit bestemmingsplan niet nodig.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.2.1 Overleg

Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader wordt het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan de volgende instanties: - Provincie Zeeland; - Waterschap Scheldestromen - Veiligheidsregio Zeeland

"Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 47

Page 48: Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal...Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Bij het plan behorende stukken 5 1.2 Doel van