Bergerblad nummer 1
-
Upload
sg-sint-ursula-horn -
Category
Documents
-
view
225 -
download
0
description
Transcript of Bergerblad nummer 1
2
Voorwoord
Eindelijk is ‘ie dan uit: de eerste schoolkrant van het
nieuwe schooljaar. Het heeft ‘even’ geduurd en wat (lees:
best veel) moeite gekost (we hadden vooral problemen met
de opmaak sinds we in een ander programma werken),
maar uiteindelijk is het dan toch gelukt.
Helaas zijn inmiddels een aantal artikelen niet meer zo
actueel en recent als de bedoeling was toen we de inhoud
van dit blad samenstelden. We hopen dat jullie evengoed
genieten van deze en alle andere artikelen in deze
schoolkrant.
Als je zelf leuke ideeën hebt voor een nieuwe rubriek, of als
je zelf ook een bijdrage wil leveren op wat voor manier dan
ook, dan ben je van harte welkom. Kom gerust eens langs
tijdens één van onze redactievergaderingen (dinsdag in de
middagpauze in E112) of stuur een mailtje naar meneer
Stollman of mevrouw Eggen.
Veel leesplezier!
De redactie
Colofon
‘Bergerblad’ is een uitgave van
Scholengemeenschap Sint Ursula
Postbus 4728, 6085 ZG HORN
Redactie Jerôme Crijns
Kevin Schuurbiers
Emily de Zwaan
Hoofdredactie: Kim Schreurs
Eindredactie Jos Stollman
Bonnie Eggen
3
Inhoud
Puzzelen 04
Achter de schermen bij… Weet jij wie eigenlijk de Roosjesactie organiseert, en waar je terecht kunt
met klachten of suggesties over de school? Neem een kijkje achter de
schermen bij de leerlingenraad.
05
Interview met… ‘De moeder van alle brugklassers’, zo wordt mevrouw Wilms op school wel
eens genoemd. Alle leerlingen die op Ursula in de brugklas gezeten
hebben, hebben les gehad van haar. Ze geeft ons letterlijk een kijkje in
‘haar’ keuken. Geniet ervan.
06
Brugklaskamp 2012 Op 19 augustus was het weer zover: de nieuwe brugklasleerlingen gingen
op kamp. Hoe is het kamp hun bevallen?
08
Column Elke middelbare scholier heeft een schooltas nodig. De trends in de tassen
verschillen per jaar, maar één ding is zeker: je schooltas is je beste vriend
tijdens je middelbare schooltijd.
09
Brugklassurvivaltips Inmiddels zijn de nieuwe bruggers natuurlijk al lang weer gewend op
school. Hier een paar tips die ze misschien hadden kunnen gebruiken aan
het begin van het schooljaar.
10
Legendarische auto’s Nieuw in de schoolkrant is de rubriek Legendarische auto’s, waar
autofanaat Jerôme Crijns telkens een benijdenswaardige auto
aan bod laat komen. De aftrap vindt plaats met de roemruchte Maserati
MC12.
13
Interview met Kate Harrison Hoe leuk is het als je als schoolkrant een interview met een buitenlandse
auteur kunt plaatsen? Soul Beach is het eerste deel in een spannende
trilogie van schrijfster Kate Harrison. Sla snel om voor een interview met
deze schrijfster, en een recensie van haar boek.
14
Woordzoeker 18
4
5
Deze keer in de rubriek Achter de Schermen: de Leerlingenraad.
Weet jij wie eigenlijk de Roosjesactie organiseert, en waar je
terecht kunt met klachten of suggesties over de school? Je leest het
hier!
Even voorstellen…
De Leerlingenraad bestaat, zoals de naam al
doet vermoeden, uit een aantal leerlingen
van deze school. Zij hebben als doel hun
medeleerlingen te vertegenwoordigen, van
leerjaar 1 tot en met 6 en van VMBO-T tot en
met VWO.
Wat doet de Leerlingenraad?
Iedere week komen de leden van de
Leerlingenraad samen. Er wordt dan
vergaderd over wat er speelt onder de
leerlingen, en indien nodig wordt er een plan
van aanpak gesmeed. Tot op zekere hoogte
is de Leerlingenraad vergelijkbaar met de
Tweede Kamer: iedere leerling is een soort
afgevaardigde van het leerjaar en de laag
waar hij of zij zich bezighoudt. Op die manier
staat de raad in direct contact met hen om
wie het allemaal draait: de leerlingen!
Waar ken ik de Leerlingenraad van?
De doorgewinterde leerling heeft vast en
zeker ooit gehoord over de Roosjesactie, een
jaarlijks terugkerend fenomeen waarbij je
jouw geliefde kunt trakteren op een
romantische attentie. Of wat te denken van
het Carnavalsbal en het Kerstgala? Daarnaast
zet de Leerlingenraad zich ieder jaar weer in
om zijn steentje bij te dragen aan de
Vastenactie; verspreid over de school tref je
dan bosjes leerlingen aan die lolly’s, cakejes
en soortgelijke versnaperingen aan de man
brengen. Dat alles gebeurt voor het goede
doel.
Een evenement als de Roosjesactie of het
Carnavalsbal komt al weken van tevoren aan
bod tijdens de
vergaderingen. Omdat de
leden elkaar slechts eenmaal per
week treffen, is het noodzakelijk tijdig de
zaken op orde te hebben. Steeds weer
probeert de
Leerlingenraad te peilen wat
leerlingen nou eigenlijk vonden
van de afgelopen evenementen.
Mocht er iets zijn voorgevallen of
mochten er ideeën worden
geopperd, dan wordt er
geprobeerd die een plekje in het
nieuwe plan te geven. Hetzelfde
gebeurt bij algemene klachten of
suggesties: die neemt de
Leerlingenraad ter harte en de
leden proberen zo snel mogelijk
een passende oplossing te bedenken.
De leerlingenraad: alleen maar serieus?
Naast het gebruikelijke vergaderen en de
soms verhitte discussies, is de
Leerlingenraad vooral ook gezellig: de
wekelijkse bijeenkomst leent zich uitstekend
om op gemoedelijke wijze gedachten en
ideeën uit te wisselen, en op zijn tijd ook
rustig bij te praten. Dat draagt bij aan een
goede sfeer onderling, en zorgt voor
vruchtbare vergaderingen. De Leerlingenraad
fungeert op die manier als schakel tussen het
utile en het dulce: een gezonde combinatie
van serieus vergaderen en gezellig babbelen.
Tot slot
Met het oog op schoolverlaters en omdat
versterking altijd welkom is, zoekt de
Leerlingenraad alweer naar nieuwe leden. De
raad richt zijn pijlen vooral op leerlingen van
VMBO-T, die nu nog ondervertegenwoordigd
zijn. Ben jij echter leerling op een ander
schoolniveau en zit jij nog zeker twee jaar op
school, neem ook dan vooral eens een kijkje
bij een van de vergaderingen. Dat is
vrijblijvend, en een uitgelezen kans om eens
kennis te maken met de Leerlingenraad
achter de schermen. Voor contact kun je
mailen met voorzitter Funs Elbersen of met
mij, Jerôme Crijns.
6
‘De moeder van alle brugklassers’, zo wordt mevrouw Wilms op school wel eens
genoemd. Alle leerlingen die op Ursula in de brugklas gezeten hebben, hebben les
gehad van haar. Vanaf dit jaar geeft ze de lessen verzorging samen met mevrouw de
Vogel.
Hoog tijd voor een kennismaking!
“Ik ben juf,
geen politieagent”
Waarom de brugklassers haar vaak als een
tweede moeder zien, wordt meteen duidelijk
als ik het lokaal binnenstap voor mijn
interview. Ik word hartelijk ontvangen en
krijg meteen een drankje en wat lekkers
aangeboden. Mevrouw Wilms is vereerd dat
de schoolkrant haar gevraagd heeft voor een
interview. Zoals altijd vol enthousiasme
vertelt ze openhartig over drie gymlessen per
week, eten in de les en het nut van
verzorging.
Als kind wilde mevrouw Wilms al lerares
worden. Thuis had ze een schoolbankje waar
ze graag mee speelde. “Ik had een
vriendinnetje dat iets dommer was dan ik, en
die ging ik dan rekenles geven.”
Eigenlijk wilde mevrouw
Wilms naar de Pabo, maar
omdat ze daar drie
gymlessen per week
gaven, besloot ze iets
anders te gaan doen.
Ze meldde zich aan
voor de opleiding voor
huishoudlerares. Je
raadt het vast al: toen ze
haar lesrooster kreeg,
bleek ze ook hier drie keer
in de week gym te
hebben.
Mevrouw Wilms heeft een
tijdje lesgegeven aan
gemotiveerde mensen die graag wilden leren
koken. Toen ze op scholen begon, schrok ze
zich rot. “Het zal die leerlingen worst zijn wat
het verschil is tussen een diepvrieskist en
een diepvrieskast.”
Na een aantal jaar op verschillende scholen
les te hebben gegeven, kwam mevrouw
Wilms op Ursula terecht. “Ik zag hier die
keuken en dacht: ‘dit kan ik wel aan’.”
Inmiddels werkt ze al 14 jaar op Ursula en op
het Gilde in Roermond. Tegenwoordig geeft
ze op het Gilde naast verzorging ook
Nederlands. “Dat leek me wel leuk. Ik schrijf
zelf en Nederlands geven was toch een
droom. Dat was toch wel een grote stap na
zo veel jaar mijn ‘eigen vak’ verzorging,
maar ik vind het heel leuk.”
7
Dit jaar geeft mevrouw Wilms voor het eerst
niet alle lessen verzorging meer. “Binnenkort
word ik 65, en dan vind ik het wel mooi
geweest. Ik wil nog zo veel andere dingen
doen: op vakantie met mijn man,
vrijwilligerswerk doen, piano spelen.”
Omdat ze verzorging altijd alleen heeft
gegeven, had ze veel vrijheid. “Ik had altijd
de ruimte iets spontaans te doen en zelf te
beslissen. Ik hoefde met niemand te
overleggen. Dit schooljaar krijg ik een
collega. Dat wordt even wennen, maar dat
gaat ook wel lukken.”
Mevrouw Wilms is blij dat het zo geregeld is.
“Als ik weg ga, wordt het vak
waarschijnlijk niet meer
gegeven. Door nog maar een deel
van de lessen te geven kan ik het
een beetje afbouwen.”
De meeste leerlingen verheugen zich op het
blokuur verzorging. Niet gek, volgens
mevrouw Wilms. “Verzorging is het leukste
vak ooit: nergens mag je eten, hier wel.”
Verzorging is overigens niet alleen heel leuk,
je leert er ook nog iets van. “Belangrijk aan
verzorging is dat je samen iets doet. Je leert
samenwerken.”
Zelf vindt ze het vak vooral heel leuk omdat
ze leerlingen iets leert waar ze de rest van
hun leven iets aan hebben. “Als leerlingen
weg gaan en ze kunnen iets koken, dan ben
ik stiekem wel trots.”
Verzorging is daarnaast een heel dankbaar
vak. “Als ik met de brugklassers aan het
koken ben en de hele school ruikt naar eten,
komen ouderejaars vaak vragen of ze ook
nog eens mee mogen koken.”
In haar lessen probeert mevrouw Wilms haar
leerlingen mee te geven dat het belangrijk is
om positief te zijn. “Als je ergens voor gaat,
krijg je er meer lol in en gaat het weer beter.
Je krijgt altijd nieuwe kansen. Het is net als
de puzzel in de krant: je kunt de ene dag een
fout maken, maar de volgende dag is er weer
een nieuwe puzzel.”
Aan het eind van het uur zegt mevrouw
Wilms weer iets waardoor duidelijk wordt
waarom ze door de brugklassers op handen
gedragen wordt. “Ik ben niet heel erg streng.
Misschien moet ik vaker wat strenger zijn,
maar dat is mijn ding niet. Ik heb ervoor
gekozen juf te worden, en niet politieagent.”
Als ik zeg dat ik denk dat ze wel gemist gaat
worden omdat ze een geliefde lerares is,
moet ze lachen. “Ik denk dat dat door het
vak komt. Als ik geschiedenis of
aardrijkskunde zou geven, konden de
leerlingen me waarschijnlijk wel schieten.”
Door Kim Schreurs
Mevrouw Wilms in actie tijdens een les verzorging
8
Op 19 augustus was het weer zover: de nieuwe brugklasleerlingen gingen op kamp.
Ik zelf ging mee om een kijkje te nemen voor én achter de schermen. Vóór het
vertrek stelde ik enkele ouders een paar vragen waaronder: ‘Gaat u uw kind missen
of vindt u het stiekem toch wel fijn dat hij/zij even de deur uit is?’
De meeste ouders gaven aan hun kind te
gaan missen terwijl een enkeling aangaf de
vlag buiten te hangen (grapje natuurlijk).
Ook gaven veel ouders aan dat ze het kamp
een hele goeie start vinden van een nieuwe
schoolcarrière.
Eenmaal op kamp met
de bus aangekomen
wilde iedereen
zijn/haar koffer gaan
uitpakken maar de
bagage was nog niet
gearriveerd en dus zat
er niets anders op dan
in de hete zon te
wachten. Ikzelf
maakte van deze
gelegenheid gebruik om eens rond te lopen
over het terrein en mensen te interviewen.
Zo sprak ik dhr. Beurskens, mentor B1F,
inmiddels 9 jaar mentor. Toen ik hem vroeg
wat hij van zijn klas vond zei hij simpelweg:
'Rustig.' Mevr. Crasborn, mentor B1L,
inmiddels 22 jaar mentor, gaf als haar eerste
indruk van de klas: 'Heel aardig en gezellig.'
Beide mentoren spraken het vertrouwen uit
dat hun klas bij alle activiteiten goed zou
gaan meedoen en dat het een leuke klas zou
worden.
Na deze interviews startten de eerste
spellen: kippencross, waterballon, trefbal,
etc. Maar ook was er tijd voor vrij zwemmen.
In deze tijd interviewde ik Tim Baetsen uit
B1G. Wat hij van het brugklaskamp
verwachtte? Héél simpel; ‘Dat het te gek
wordt!’
Ten slotte sprak ik nog met enkele leden van
de organisatie. Toen ik hun vroeg of het niet
saai is om ieder jaar hetzelfde te doen,
waren ze het unaniem eens: 'Tuurlijk niet!
Bovendien zijn de omstandigheden altijd
anders.'
Woensdag was ik ook weer van de partij bij
het aankomen van de bussen. Alle ouders
hadden hun kind gemist en waren blij om
hen te zien maar de rotzooi achteraf is toch
iets minder leuk.
Door
Kevin Schuurbiers
9
‘Fantastisch’
Het begin van het schooljaar ruikt naar
nieuwe tassen. De tassen die een paar weken
geleden nog aangeprezen werden in folders
van diverse winkels en die bij de
schoolcampus van de V&D uitgestald
stonden, hangen nu aan de ruggen van
kersverse brugklassers. Tassen van de
Eastpak en Kipling, in allerlei kleuren, maten
en vormen. Tassen die tot-onder-de-kont-
laag hangen en tassen die tot in de nek
opgetrokken zijn. Soms zelfs tassen die
groter zijn dan de brugklassers die ze
dragen. Heel grappig – voor ouderejaars.
De trends in schooltassen veranderen elk
jaar, maar sommige dingen blijven altijd
hetzelfde. En wat ze ook doen, de
brugklassers vallen er – in tegenstelling tot
wat ze willen – altijd nog meer door op.
Het leukste was de Bag-Uptrend in mijn
tweede jaar. Als klassenvertegenwoordiger
had ik het jaar ervoor de twijfelachtige eer
gehad de tas uit te mogen proberen. In 2008
liep ineens iedereen ermee. Je pikte meer
dan ooit de bruggers er zo uit.
Nog opvallender was dat de trend na een
paar weken al een stille dood stierf. De
manier van vervoeren (over de bagagedrager
in plaats van erop) bleek niet erg cool, en
sommige tassen vielen al snel uit elkaar. Ik
heb verhalen gehoord van brugklassers die
hun tas vol met boeken propten en van de
trap gooiden zodat hij nog sneller stuk ging.
In de uitverkoop werden door de ouders van
de arme leerlingen merktassen gescoord, en
na een half jaar liep iedereen weer te zeulen
met een tas die gewoon met een spin
vastgezet werd op de bagagedrager.
Het jaar daarop was er een kleine opleving
toen tien – misschien elf – nieuwe leerlingen
het schooljaar met de tas begonnen, maar
daarna heb ik hem nooit meer op Ursula
teruggezien.
Blijkbaar was deze ‘tas van de toekomst’ toch
niet zo fantastisch…
Kim Schreurs zit in 6VWO, is recensente voor
uitgeverij The House of Books en is
amateurschrijfster. Elke editie schrijft ze over wat
haar opvalt aan middelbare scholen in het
algemeen en aan onze school in het bijzonder.
Deze keer staat de schooltas centraal.
10
Het is zover: na een lange vakantie en een (hopelijk)
leuk brugklaskamp ben je begonnen in de brugklas.
Leuk, maar ook spannend.
Hoewel je vast al veel tips hebt gekregen, kun je er
altijd nog wel een paar gebruiken.
Je rug is blij met een kluisje. Je weet wel, die
zo niet coole dingen waar je spullen in kan
bewaren. Brugklassers denken vaak dat ze
voor schut staan als ze gebruik maken van
hun kluisje, en dat zware boek voor het
achtste uur kan er best nog bij, toch?
Een kluisje is inderdaad niet de coolste
uitvinding, maar het is wel erg handig. En
misschien ben je gerustgesteld als je weet
dat de meeste ouderejaars ook niet een hele
dag met hun volle tas-voor-zeven-lesuren
slepen. Doe ’s ochtends dus alleen de boeken
voor de eerste drie uur in je tas, wissel deze
tijdens de kleine pauze om met de boeken
voor het vierde en vijfde, en herhaal dit
tijdens de middagpauze.
Je medebrugklassers zullen jouw aanpak
misschien niet vinden overlopen van
coolheid, maar jij lacht het laatst als hun tas
weer eens niet dicht gaat, als ze weer eens
niets kunnen vinden in hun tas, of als ze na
een lange schooldag klagen over pijn in hun
rug. Daarnaast is een kluisje de ultieme
opbergplaats voor die irritante gymspullen
die maar niet in je tas willen passen en die
bovendien na een week gymles al ontzettend
stinken.
Het is ook handig om niet elke dag al je
boeken van en naar school mee te sjokken:
neem alleen de boeken mee naar huis die je
nodig hebt omdat je huiswerk moet maken
voor dat vak, of omdat je moet leren voor
een proefwerk. De eerste dagen is het een
heel gedoe om alles op school te krijgen,
maar als het daar eenmaal is, ligt het er
prima als je het niet nodig hebt.
Ook handig: neem op een dag dat je weinig
boeken nodig hebt alvast je wiskundeboek
mee voor morgen, zodat je dan niet al die
zeven boeken in je tas hoeft te proppen.
Je hebt vast al het advies gekregen om je tas
niet te hoog te dragen. Goede tip, want dat
ziet er inderdaad niet uit. Maar sla niet door
en draag je tas ook niet te laag. Ouderejaars
moeten regelmatig lachen als er zo’n
overduidelijke niet-brugklasser-brugklasser
voorbij komt, en een tas op (of zelfs onder)
je kont is niet erg handig.
Doe jezelf en de rest van de school een
plezier en zet jezelf niet voor schut door in
de aula tikkertje te gaan spelen. Rennen door
de gangen tijdens de leswisseling is ook geen
aanrader, zeker niet als je tas op je kont
hangt, of in je nek zit. Bovendien zijn vijf
minuten lang genoeg en kom je echt wel op
tijd. Ja, óók als je vanuit de S-vleugel naar
A200 moet.
Schreeuw ook niet naar elkaar, en klieder
niet je hele armen (of andere delen van je
lichaam die iedereen kan bewonderen) onder
met stift.
Zorg ervoor dat je
tas goed vastzit
voordat je gaat
fietsen. Bijna niets is
zo grappig (en
irritant omdat je de
oprit blokkeert) voor
een ouderejaars als
een brugklasser die het voor elkaar krijgt zijn
tas vijf meter voor de fietsenstalling van zijn
bagagedrager te laten vallen. Zeker als die
tas zo vol is dat hij niet dicht ging en alle
spullen eruit vallen.
Alle bovenstaande tips zullen best nuttig zijn,
en misschien heb je er wat aan, maar de
beste tip is eigenlijk: ben jezelf en maak
plezier. De middelbare school, en in het
bijzonder de brugklas, is zo erg nog niet.
11
Geniet er liever van dan elke seconde bezig
te zijn met je afvragen of je tas niet te hoog
of te laag hangt. De waarheid is dat
ouderejaars toch wel zien dat je een
brugklasser bent, zelfs al doe je al die dingen
‘goed’. En daar is helemaal niets mis mee,
toch? Ja, ze zullen je af en toe achter je rug
uitlachen, maar meestal blijft het daarbij.
Iedereen is zelf ook brugpieper geweest en
heeft hetzelfde meegemaakt als jij.
Probeer dit jaar dus vooral te genieten van
de brugklas. Zo erg is het
niet, en volgend jaar (en
dat is het voordat je het
weet) zit je alweer in de
tweede en kun je zelf
bruggers uitlachen die de
fouten maken die jij ook
gemaakt hebt.
Door Kim Schreurs
Als je dit leest, heb je je boeken natuurlijk al lang gekaft, toch? De school verplicht het alle
leerlingen. Logisch, want als je een schoolboek beschadigt, moet je het vergoeden, en dat wil je
liever niet. Daarnaast staat een mooie kaft gewoon netjes.
Misschien ben jij de trotse eigenaar van zo’n hippe, rekbare kaft van stof die altijd past. Zo niet,
raak dan vooral niet in paniek. Hier volgt een snelcursus kaften.
Tip: Schakel je gezin of je beste vriendinnen in als je persoonlijke hulptroepen. Kaften gaat een
stuk sneller en is veel leuker als je het samen doet. Tussendoor kun je dan lekker kletsen.
Als je samen met vrienden je boeken kaft, kun je afspreken dat je elkaars papier mag
gebruiken. Zo krijg je veel verschillende kaften.
1. Leg je boek opengeslagen op het kaftpapier en knip een strook, waarbij je aan elke kant
van het boek minstens 5 centimeter over houdt.
2. Vouw het papier precies in het midden.
3. Vouw het papier om je boek, zodat de vouwlijn precies over het midden van de rug loopt.
4. Vouw de flapjes om de voor- en achterkant en plooi ze weer open.
5. Van de rug knip je de stroken schuin in. Begin breed en eindig even smal als de rug.
6. Haal het boek uit de kaft en vouw de ingeknipte stroken (stap 5) naar binnen, onder de rug
van het boek.
7. Leg het boek netjes in de flapjes die je net gemaakt hebt (stap 4). Vouw dan de boven- en
onderkant schuin in en dan naar binnen, zoals je een cadeautje in zou pakken.
8. Sluit het boek. Vouw nu ook de zijkanten één voor één om.
9. Met plakband plak je de omgevouwen hoeken aan elkaar. Let erop dat je ze niet aan het
boek vastplakt.
10. Sluit het boek en verstevig de rug met (gekleurd) plakband, of zelfplakkende doorzichtige
folie. Eventueel kun je voordat je dat doet het vak met pen op de rug schrijven, zodat je
het boek makkelijk terug kan vinden in je kluisje.
11. Schrijf je naam, klas en het schooljaar in het daarvoor bestemde vak op één van de eerste
pagina’s.
12. Schrijf het vak op de voorkant, of plak er een sticker op waar je je naam, klas en het vak
op kwijt kunt.
Voilà: een schooljaar lang een nette kaft om je boek. Totdat het kaftpapier scheurt, tenminste.
Als je klaar ben, kun je je kaften ook nog versieren met stickers, tekeningen en foto’s.
Ook leuk: laat je vrienden er iets op schrijven.
Of ben origineel en kaft eens een boek met krantenpapier, cadeaupapier, pagina’s uit een
tijdschrift of een poster.
12
Snelcursus
kaften
voor beginners
13
Nieuw in de schoolkrant is de rubriek
Legendarische auto’s, waar autofanaat
Jerôme Crijns telkens een benijdenswaardige auto
aan bod laat komen. De aftrap vindt plaats met de roemruchte Maserati MC12.
‘Indrukwekkend’ is een
understatement in het geval van de
Maserati MC12, net als ‘snel’ en ‘laag’:
deze auto laat zich enkel beschrijven
in superlatieven. Met een topsnelheid
van 330 kilometer per uur en een
verbluffende 630 paardenkrachten
onder de motorkap, kan het haast niet
verbazen dat dit monster in amper
vier seconden op de honderd zit.
Zoals gebruikelijk bij de vroegere toerwagen- en
racekampioenschappen, moest deze ‘Maser’
gehomologeerd worden voordat die aan dergelijke
evenementen mocht meedoen. Dat wil zeggen:
Maserati moest eerst een aantal productiemodellen
aan de man brengen, wilde het bedrijf met zijn
snelheidsduivel het officiële circuit betreden. Dat
aantal bleef in het eerste productiejaar, 2004, steken
op de verplichte 25. Uiteindelijk werden slechts 50
exemplaren geproduceerd, zodat de MC12 met recht
een superexclusieve auto mag heten.
Deze Maserati is een legendarische auto om een aantal redenen. Allereerst is het de epische
comeback van een merk dat al lange tijd opvallend afwezig was op het terrein waar ze thuishoorde:
het circuit. Daarnaast is de auto, zelfs voor huidige maatstaven, krankzinnig snel en wordt-ie met het
jaar exclusiever. Tot slot, al is dat persoonlijk getint: de Maserati MC12 is een der weinige
circuitauto’s die ook als straatmodel verbluffend mooi is. Dat is mede te danken aan zusterbedrijf
Ferrari, dat Maserati een helpende hand toestak. Hun Enzo, een bijna net zo legendarische auto, heeft
gefungeerd als basis voor de MC12. Het was daarmee tevens de enige ‘natuurlijke vijand’ van die
auto: geen andere bolide kon destijds opboksen tegen de onthutsende prestaties van beide
automobielen.
Het voornaamste verschil met die
natuurlijke vijand is de stralende
schoonheid die de MC12 doet
oplichten, tegenover de
gekunstelde strakheid van de
Enzo. Vanzelfsprekend is de Enzo
de boeken in gegaan als
paradepaardje van Ferrari – hij
moest zijn pretentieuze naam
immers wel waar maken – maar
de vorm van de MC12 is
verfrissender, onorthodoxer,
gewaagder. Het is, kortom, een
ongeëvenaard staaltje Italiaans
vakmanschap. En alleen al
daarom verdient hij een plekje in
deze rubriek.
14
Soms krijg je als boekenambassadeur van The House of Books leuke opdrachten
naast het recenseren. Dat was bij Soul Beach het geval. Het boek
moest snel gelezen worden, want THB had een digitaal interview met
schrijfster Kate Harrison geregeld. Waarvoor ik samen met de andere
meiden van het panel de vragen mocht bedenken!
Superleuk natuurlijk. Volgens mij hadden we nog nooit eerder een
recensieboek zo snel uit. We hebben enthousiast al onze vragen op
een rijtje gezet, en ze doorgemaild naar Kate. Hieronder lees je het
resultaat van ons interview.
Sommige mensen kennen jou en
Soul Beach nog niet. Zou je jezelf en
het boek kort kunnen omschrijven?
Ik ben Kate Harrison, een Britse schrijfster
van tien romans, waaronder de Soul Beach-
thrillers. Soul Beach vertelt het verhaal van
de zestienjarige Alice, die het mysterie van
de moord op haar zus moet oplossen om
haar te bevrijden uit Soul Beach – een
virtueel paradijs waar alleen jonge, mooie en
dode mensen leven. Ik woon aan de kust van
Brighton, maar ik heb als kind ook in
Nederland gewoond, en later in Londen en
Barcelona.
Waarom ben je begonnen met
schrijven? Wilde je altijd al
schrijfster worden? Ben je begonnen
met korte verhalen? Op welke
leeftijd ben je begonnen en ben je
geïnspireerd door een speciaal
iemand? En heb je lang moeten
wachten tot je manuscript werd
uitgegeven?
Als kind werd ik geïnspireerd door boeken
van schrijvers zoals Noel Streatfeild en Roald
Dahl – ik begon met schrijven zodra ik een
pen vast kon houden. Eigenlijk begon ik
daarvoor al – er zijn opnames van mezelf als
klein meisje waarop ik praat over een paar
fictieve personages. Toen ik zeven was,
verhuisden we naar Rijswijk in Nederland, en
omdat ik geen Nederlands sprak, waren de
eerste paar maanden heel vreemd voor mij.
Dus ik las alle Engelse boeken die ik kon
vinden en ze waren heel belangrijk voor me,
omdat ze me aan thuis herinnerden. Toen ik
negen was, werd ik ook nog eens heel erg
ziek en dus was ik vaak niet op school. Ik
verzon verhalen om mezelf bezig te houden.
Ik had nooit gedacht dat schrijver een beroep
voor een ‘normaal’ persoon kon zijn, dus
studeerde ik in plaats daarvan voor
journaliste. Maar in 2001 had ik een idee
voor een komedie over schoolreünies – en
dat is het eerste boek dat ik publiceerde, in
2003. Daarna heb ik nog zeven boeken voor
volwassenen én Soul Beach geschreven. Ik
denk niet dat mijn zevenjarige ik zou hebben
geloofd hoe gelukkig ik ben dat ik nu
verhalen mag verzinnen en daarmee geld
verdien. Vooral nu mijn boeken ook worden
uitgegeven in Nederland. Nu moet ik weer
helemaal opnieuw beginnen met Nederlands
leren om ze te kunnen lezen!
Wat is het doel van jouw boeken?
Puur vermaak, of wil je ook mensen
aan het denken zetten?
Allebei. Ik denk dat het mogelijk moet zijn
om lezers uit te dagen en tegelijkertijd een
goed verhaal te vertellen. Ik denk niet dat
iedereen een preek wil horen, of wil worden
‘onderwezen’ door een boek. Als lezer wil ik
blijven nadenken over de wereld of de
personages, ook nadat ik het boek heb
weggelegd, en ik wil het bij mezelf afvragen,
‘wat zou ik gedaan hebben?’
15
Op welke manier schrijf jij een
verhaal? Maak je eerst een
uitgebreid schema of begin je
gewoon meteen met schrijven? Moet
je na de eerste versie nog veel
veranderen aan het verhaal zelf? En
krijg je er wel eens genoeg van om
nóg een hoofdstuk te verzinnen en
gooi je er dan wel eens de pen bij
neer?
Ik plan wel van tevoren. Ik plan met pen en
papier in plaats van op de computer, en dan
krabbel ik wat ideeën neer en verbind ze met
lijnen en pijlen! Dan maak ik een soort van
rooster om me te helpen de tijdslijn bij te
houden en andere belangrijke data of feiten
zoals de verjaardag of oogkleur van een
personage, en dat update ik dan af en toe.
Dan probeer ik zo snel als ik kan te schrijven,
zodat de eerste versie alle energie van het
eerste idee heeft, voordat ik terug kijk en
heel, heel veel aanpassingen maak. Ik was
journaliste voordat ik begon te schrijven, dus
ik maak gebruik van dat enthousiasme als ik
een idee heb.
Meestal ben ik een verhaal helemaal zat
tegen de tijd dat ik het ga laten proeflezen
om het zo goed mogelijk te maken – dan heb
ik het verhaal misschien al 100 keer gelezen
en kan ik het niet meer objectief bekijken.
Maar dat hoort erbij om het uiterste uit
mezelf te halen.
Ik heb pas één roman opgegeven, een
komedie gebaseerd op een meisje die voor
haar werk de vriendjes en vriendinnetjes van
andere mensen moest dumpen voor hun
eigen bestwil. Het was gewoon te
deprimerend!
Wie is jouw voorbeeld qua
schrijven? Wie vind je inspirerende
schrijvers? En wat maakt een boek
memorabel en wat maakt een boek
verschrikkelijk?
Ik hou veel van Roald Dahl, en van ook
Marian Keyes en Sophie Kinsella. Mijn
favoriete boeken zijn grappig, tragisch en
spannend, omdat ik denk dat dat is zoals het
leven – het ene moment gek of verdrietig,
het volgende moment vrolijk.
Ik vind dat vooral de personages een boek
memorabel maken. Bij de auteurs die ik
noemde zijn dat bijvoorbeeld Charlie Bucket,
Willy Wonka en Becky Bloomwood. Ik wil een
boek lezen en voelen hoe de personages zich
voelen, en zien hoe zij omgaan met
beangstigende, gekke of rare dingen in het
leven.
En wat een boek verschrikkelijk maakt: ik
besef dat zelfs als ik een boek niet leuk vind,
iemand anders datzelfde boek hopelijk wel
mooi vindt. Ik probeer altijd een boek weg te
geven in plaats van het weg te gooien,
behalve als het gaat om onderwerpen die ik
gruwelijk vind om te lezen zoals geweld
tegen vrouwen of dieren puur voor het
vermaak – dat is niet het soort verhaal dat ik
iemand anders cadeau wil doen.
Alice krijgt een mailtje van haar
dode zus. Zij reageert daar eerst wat
argwanend op, maar is ook
nieuwsgierig. Hoe zou je zelf op zo’n
mailtje reageren? Geloof je in leven
na de dood of is het meer een wens?
Ik zou net als Alice geschokt zijn, maar ik
zou het net als zij niet kunnen laten om te
klikken en te kijken of er echt een weg is
naar de persoon van wie ik hou en die ik
verloren heb. Verdriet maakt mensen
wanhopig. Wat betreft leven na de dood kan
natuurlijk niemand weten of het echt
bestaat. Het is een bemoedigende gedachte,
maar het leven op Soul Beach heeft ook een
verontrustende kant.
Was het moeilijk om te verzinnen
wie de zus van Alice heeft
vermoord? En was het moeilijk om
de dader niet meteen te verklappen,
maar toch telkens aanwezig te laten
zijn?
Ik wist vanaf het begin al wie de moordenaar
zou zijn – en ja, het was inderdaad heel
moeilijk om het niet te laten merken. Zelfs
mijn moeder heeft me vanavond aan de
telefoon uitgehoord. Ze heeft net het tweede
boek, Soul Fire, gelezen, en ze probeerde me
16
zo ver te krijgen dat ik de waarheid zou
vertellen. Ik was bezorgd dat mensen zich
eraan zouden ergeren dat de moord niet
wordt opgelost in het eerste boek, en een
paar lezers hebben gezegd dat ze niet
kunnen wachten op de onthulling. Maar veel
fans blijken het leuk te vinden om erover te
discussiëren met hun vrienden. Ik heb zo
veel geweldige theorieën gehoord!
Als je een personage in één van haar
boeken zou zijn, wie zou je dan zijn?
Heb je wel eens een personage op
jezelf of een kennis gebaseerd?
Ik zou heel graag Alice uit Soul Beach willen
zijn, omdat ze dapper en aardig is maar ook
haar gevoel voor humor houdt, ondanks alle
afschuwelijke dingen die haar zijn
overkomen. Ik heb nooit een van mijn
personages gebaseerd op iemand die ik ken,
maar zeker bij iemand die zo belangrijk is
voor het verhaal als Alice probeer ik me vaak
voor te stellen hoe mijn beste vrienden zich
zouden gedragen onder zulke extreme
omstandigheden, omdat ik hun trouw en
moed bewonder!
Wat is de leukste of mafste reactie
die je ooit een fan gekregen hebt?
Ik krijg soms rare e-mails over mijn boeken
voor volwassenen, waarin mensen me op
mijn fouten wijzen of op grappen die ze niet
leuk vonden. Eén persoon mailde me om te
vragen of ik misschien heel erg onhandig was
als kind (wat ik inderdaad was, en eigenlijk
nog steeds ben) en ik weet nog steeds niet
hoe hij of zij dat geraden heeft. Maar de e-
mails en discussies over Soul Beach zijn de
beste die ik heb gehad. Ik vind het geweldig
om te praten over wat er gebeurt!
Wat is de beste schrijftip die je ooit
gekregen hebt? Van wie kreeg je
die? Heb je nog een tip voor mensen
die ook schrijven?
De meeste schrijvers zijn van zichzelf al
fantasierijk, en dat kan leiden tot een hoop
zorgen over wat andere schrijvers schrijven.
Dus het advies waar ik me aan probeer te
houden – ik kan me niet meer herinneren wie
me dat gaf – is om buiten te sluiten wat alle
anderen doen. In plaats daarvan focus ik me
op het schrijven van het beste boek dat ik
kan schrijven, omdat dat het belangrijkste is
voor het verhaal en voor de lezers.
Voor beginnende schrijvers heb ik een hoop
advies op mijn website – kate-
harrison.com/for-writers – maar als ik er één
zou moeten kiezen, zou ik zeggen dat je je
boek zo laat mogelijk in het verhaal moet
beginnen. Vooral nu spelletjes en media zo
verleidelijk zijn, moet het verhaal je lezer
grijpen vanaf de eerste bladzijde. Dat is
waarom ik mijn boek begon met de
moordenaar, en waarom Alice meteen op de
volgende pagina de mysterieuze email
ontvangt.
O, en nog één tip. De eerste versie zal nooit
perfect zijn, dus geef jezelf toestemming om
in het begin slecht te schrijven. Schrijf het
verhaal op met alle energie die je hebt, en
zet het dan zo lang je maar kan aan de kant
zodat je duidelijk kan zien hoe je het beter
kunt maken. Maar als je steeds de eerste zin
blijft herschrijven, bereik je nooit het einde!
Thanks for the great questions – they’ve
really made me think. See you on the
Beach?
Tot ziens, Kate xx
Soul Beach en het eerder in de schoolkrant besproken boek Delirium Amoris (zie editie 2
van schooljaar 2011-2012) staan vanaf dit schooljaar onder NJ in de mediatheek.
Onderbouwleerlingen mogen deze boeken lezen voor de lijst, maar ze zijn niet geschikt
voor de literatuurlijst van de bovenbouw.
17
Titel: Soul Beach
Auteur: Kate Harrison
Uitgeverij: The House of Books
Doelgroep: Young Adult
Genre: Soft thriller
Rusteloze doden; Soul Beach
“Soul Beach is een leuk verhaal met een ontzettend interessant uitgangspunt. De
schrijfstijl is erg aantrekkelijk en het verhaal leest makkelijk weg. Veel jonge meiden
zullen met plezier deze serie lezen en op zoek gaan naar de moordenaar van
Meggie.”
In Soul Beach van Kate Harrison gaat Alice op zoek naar de moordenaar van haar zus Meggie.
Op een dag krijgt ze een vreemd mailtje, en al snel daarna belandt ze in de spannende,
fascinerende wereld van Soul Beach. Iedereen hier is jong, mooi en dood.
Het idee voor Soul Beach is echt briljant: een site waar jongeren die onder verdachte
omstandigheden om het leven zijn gekomen het eeuwige leven hebben, en waar ze hun
geliefden kunnen uitnodigen. Daarnaast was ik natuurlijk vanaf het begin benieuwd wie de
moordenaar van Meggie is. Ik vond het dus heel wat minder leuk toen halverwege het boek
ineens de nadruk kwam te liggen op het oplossen van de dood van Triti, een vriendin van
Meggie. Toch is ook deze verhaallijn best interessant.
De schrijfstijl is heel toegankelijk. Kate Harrison heeft naast Soul Beach een aantal chicklits
geschreven, en dat zie je terug in de schrijfstijl. Het boek leest erg makkelijk. De zinnen lopen
soepel en zijn niet moeilijk.
Ook de korte hoofdstukken zorgen ervoor dat het verhaal vaart krijgt. Toen ik eenmaal aan het
lezen was, had ik het boek zo uit. En dat terwijl het niet héél erg spannend is.
Op sommige punten vond ik het boek een beetje onrealistisch. Dat lijkt niet te voorkomen als
je uitgaat van het gegeven van een digitale website vol jonge, dode mensen, en dat neem ik
de schrijfster dan ook niet kwalijk. Toch kon ik me moeilijk voorstellen hoe het voor Alice
moest zijn om op een digitaal strand te staan. En ik kon helemaal moeilijk voor me zien hoe je
digitaal kan kussen.
Ik vond Soul Beach een aardig boek dat uitgaat van een ijzersterk gegeven, maar dat in de
uitwerking nog wel wat sterker had kunnen zijn. De vragen die in de achterflaptekst
opgeroepen werden, worden helaas niet beantwoord, en de moordenaar is nog niet heel erg
nadrukkelijk in beeld. In plaats daarvan ligt de focus op een zijplotje met een ander dood
meisje. Een plot dat het boek prima kan dragen en dat goed aansluit bij de wereld van
jongeren, maar dat niet zo fascinerend is als de vraag wie Meggie vermoord heeft.
Ik vond het best jammer dat er (ogenschijnlijk?) zo weinig hints gegeven worden naar wie de
moordenaar is. Toch vind ik het een slimme zet van Kate Harrison. Het werkt namelijk wél. Ik
heb nog geen favoriet voor de ‘rol’, maar ik heb er wel over nagedacht. En ja, ik zou deel 2
best willen lezen.
Door Kim Schreurs
18