Beoordeling van vorm

download Beoordeling van vorm

of 96

Transcript of Beoordeling van vorm

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    1/96

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    2/96

    BEOORDELING VAN VORM

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    3/96

    Uitgave en distributie:Publikatieburo BouwkundeFaculteit der BouwkundeTechnische Universiteit DelftBerlageweg 1, 2628 CR DelftTelefoon (015) 784737Telefax (015) 784727

    In opdracht van:vakgroep Ontwerpen, Planning en Beheer van Gebouwen en vakgroep Geschiedenis, Media en Theorie van de architectuuren stedebouw

    Druk:NKB Offset BV, Bleiswijk

    Auteurs:L. van Duin, A.D. Graafland

    Titel:Beoordeling van vorm

    CIP-GEGEVENS KONINKLIJKEBIBLIOTHEEK DEN HAAG

    ISBN90-5269-087-1

    Copyright 1991 (i;)de auteurs

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd entof openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie,microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    4/96

    VOORWOORDDit boek gaat over de beoordeling van bouwwerken . Er bestaan verschillende opvattingen over wat'goede' en 'slechte' gebouwen zijn en er zijn even zovele mogelijkheden om dat vast te stellen. Daarbij ishet bepaald nietzo dat ereen wetenschap zou bestaan die op objectieve wijze uitspraken kan doen overde kwaliteit van een gebouw. Het is veeleerderzo dat er verschillende opvattingen zijn over wat 'goed'en 'slecht' is en dat ieder meent dat zijn opvatting beter is dan alle andere opvattingen. Dit boek heeft totdoel de relativiteit van dergelijke claims te demonstreren. Dat betekent echter weer niet dat het allemaallood om oud ijzer is welke beoordelingsroute je kiest.Zeker is dat een adequate beoordeling van de architectuur 'van binnenuit' gemaakt moet worden. Watdit betekent wordt in dit boek uiteen gezet. Functionele programma's, constructieve mogelijkheden enniet in laatste plaats culturele factoren blijken voorwaarden om tot een afgewogen oordeel te ko-men.Leen van Duin, Arie Graafland

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    5/96

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    6/96

    INHOUDVoorwoord

    0 Inleiding 71. Architectuurkritiek 82. Architectuurwedstrijden 12

    De prijsvraag Kruisplein 151. Schoonheid 152. Het ju ryrapport 153. De beoordeling van de jury 22

    11 Kwaliteit en hoe dat te meten Is 391. Wiskunde als voorbeeld 392. Intermezzo Kruisplein 443. Computers 454. Kennis van de wereld 545. Alexander; de tweede fase 57

    111 Typologie 631. Iconografie 652. Rationalisme 683. Culturalisme 744. Functionalisme 80

    Interview 83

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    7/96

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    8/96

    o INLEIDINGOok onder vakgenoten bestaat er veel misverstand over wat nu 'architectuur' zou zijn. Heel vaak wordteen bijzondere kwaliteit van een gebouw of ontwerp als de kem van het begrip architectuur aangemerkt.Dit leidttot onnodige verwarring. Zonderte streven naaralgemeen geldende definities lijkt het me zinvolom een 'gebouw' of een 'ontwerp' daarvoor, of het nu goed of slecht is, te onderscheiden van 'architec-tuur'. Ik spreek uitsluitend van 'gebouw' bij objecten die gebouwd zijn om er maatschappelijke functies inte huisvesten. Over 'architectuur' spreek ik daarentegen als ik de leervan het ontwerpen (en uitvoeren)van bouwwerken bedoel. Gebouwen en ontwerpen vormen, samen met de commentaren en kritiekenhierop, onderwerp van studie van het vakgebied architectuur. Deze studies zijn meestal theoretisch vanaard en hoeven niet pers zelf een ontwerp te omvatten. Zo zijn studies in de (internationale) vakbladener meestal op gericht adequate, d.w.z. in specifieke situaties 'goede' ontwerpen van anderen onder deaandacht van vakgenoten te brengen.Een uitstapje: de betekenissen van het woord 'goed'Vooral in de analytische filosofie houdt men zich bezig met taalverschijnselen. Stevenson heeft als nder eersten een poging gedaan een analyse van etische uitspraken (wat is goed en kwaad, juist en on-juist, mooi en lelijk) te geven in zijn artikel: 'The emotive meaning of ethical terms' (1937). Volgens Ste-venson kan een woord deskriptief of dynamisch worden gebruikt. Wordt een woord deskriptief ge-bruikt, dan heeftde taalgebruikerde bedoeling een (aantal) feitelijke hoedanighe(i)d(en) uit te drukken.Gebruikt men een woord dynamisch, dan wil de taalgebruiker een bepaalde houding uitdrukken of be-werkstelligen die zich in de loop van de tijd aan dat woord heeft vastgehecht. De dynamiek geeft geenfeiten, maar heeft het vermogen positieve of negatieve gevoelens en emoties tot uitdrukking te bren-gen enlof op te roepen. Stevenson stelt dat de waarde term 'goed' vooral dynamisch wordt gebruik enwel in de zin van 'iets aanbevelen', 'iets prijzen', 'instemming betuigen'.Searle gaat daar n zijn essay: 'Speech Acts'(1969), tegen in. Hij stelt dat er n een geval van waardebe-palingen twee soorten handelingen (werkwoorden) zijn te onderscheiden. Tot de ene klasse wer-kwoorden rekent hij: rangschikken, evalueren, classificeren, beoordelen, schatten en taxeren. Tot deandere klasse rekent hij: aanbevelen, aanprijzen, roemen, ophemelen, bijval betuigen en zijn voldoe-ning uitdrukken.Het s nu wel mogelijk om architectuur als 'goed' of als 'niet goed' e beoordelen, maar het s onmogelijkom iets als 'niet goed' aan te prijzen. De reden dat we architectuur 'goed' noemen, is dus kennelijk datwe een plaats toewijzen op een beoordelingsschaalof een evaluatieschaal. En van de betekenissen

    7

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    9/96

    an 'goed' is dus: voldoet aan criteria ofstandaards die bi jde beoordeling of evaluatie (vaak individueelen niet expliciet) worden aangelegd. Een andere is: komt tegemoet aan bepaalde belangen, voorziet inbehoeften, vervult bepaalde doeleinden. Volgens Searle heeft de waardeterm 'goed' daarom een de-scriptief karakter.Het onderscheid tussen descriptief en dynamisch taalgebruik berust op een verschil in bedoeling diede individuele taalgebruikermet een taaluiting heeft en mag niet worden verwardmeteen onderscheidtussen twee soorten betekenis. Bovendien sluiten beide vormen taalgebruik elkaar niet uit: bedoelin-gen van taalgebruikers zijn immers veelal complex.

    o 1. ArchitectuurkritiekArchitectuurkritiek kent aan gebouwen een plaats toe ten opzichte van architectuurtheorien en demaatschappelijke context waarin ze tot stand worden gebracht. In de openbare media is architectuurkritiek zo'n 200 jaaroud. Ze ontstaat in de achttiende eeuw als onderdeel van de liberale strijd voor openbaarheid en burgerrechten. Blondel, n der eersten die zich met architectuurkritiek bezig hield, steldein zijn tekst: 'Discours sur a ncessit de I'tude de I'architecture' (1754), dat het zinloos is goede bouwwerken op te richten indien ze slechts door een klein aantal kenners worden gewaardeerd. Vr deachttiende eeuwwerden er natuurlijk ook wel beoordelingen gegeven, maar die waren voor een geselecteerd publiek en verpakt in kunsttheoretische geschriften of in kunstenaarsbiografien . In deze beoordelingenwas sprake van een normatief kunstidee: kunst en schoonheid waren gebonden aan voorbeelden en regels die verwezen naar verschijnselen in de natuurof naar de ideale voorstelling daarvan.De Verlichting vormt een overgang in het denken overkunst en dus architectuur: de idee van de autonome, subjectgebonden esthetiek komt naar voren. Kunst wordt niet meer alleen gezien als een vorm vannabootsing, maar ook als expressie van creatieve verbeelding. De klassieke kritiek wordt vervangendoor beoordelingen die plaats vinden op basis van vergelijking en kritische selectie. Het is niet toevalligdat juist in de achttiende eeuw, met haar nadruk op individualisme, redelijk en vrijheid, de architectuurkritiek zich verzelfstandigde . De kritiek vormt onderdeel van het recht op openbare, kritische oordelenvoor iedere genteresseerde.Stolnitz, 'Aesthetics and Philosophy of Art Criticism' (1960), deelt de kunst- en architectuurkritische stromingen vanaf het midden van de achttiende eeuw als volgt in :a. Classicistische kritiek, achttiende eeuw.

    In deze richting wordt architectuur geacht gebonden te zijn aan regels: Deze worden ontleend aan de'natuur', zowel de menselijke natuur, alsde eigenlijke werkelijkheid . Er is een dogmatische stromingdie wordt gevolgd door een verlichte. Deze laatste maakt een begin met een waardering voorde est -

    8

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    10/96

    hetische respons, de bedoeling van de kunstenaar. De criticus is rechteren toetst aan vaste criteria.

    b. Contextuele kritiek, sinds midden negentiende eeuw.Architectuur is geen gesoleerd fenomeen, maar moet in samenhang worden begrepen. Deze samenhangen kunnen worden ontwikkeld vanuit de historische wetenschappen, de sociaal-economische wetenschappen en de psychologie. De criticus geeft een kader aan waarbinnen architectuurtot stand komt en is een context gerichte interpretator.c. Impressionistische kritiek, eind negentiende eeuw.De architectuur wordt als autonoom gezien (I'artpour I'art) , de persoon van de creatieve formuleringvan indrukken.Men is tegen objectiviteit en voor het losmaken van kunst uit culturele en sociaal-economische kaders. Kritiek wordt zelf een vorm van kunst.d. Intentionele kritiek, begin twintigste eeuw.Gericht op de intenties van de architect en de wijze waarop hij getracht heeft ditte verwezenlijken. Intensionele kritiek is benvloed doorde doorbraak van de 'onbegrijpelijke' moderne kunst. In dit soortkritiek is er vaak geen onderscheid tussen de architect en zijn architectuur.

    e. Intrinsieke kritiek, midden twintigste eeuw.Deze stroming is gericht op de analyse van gebouwen en de denkbeelden die daaraan ten grondslag liggen. Ze concentreert zich op de manier waarop de architectuur in elkaar zit. De criticus isdewerkuitlegger.Archi tectuurwordt gezien als een uniek, coherent symbolenstelsel diedoorconcrete analyse (closereading) moet worden ontcijferd. Men verzet zich tegen kennis buiten het werk om, zoals je zag bijdeimpressionalistische en intentionele kritiek.U t de opsomming van kunst- en architectuurkritische stromingen moge blijken dat er bij de beschrijving,interpretatie en evaluatie van architectuur verschillende methoden gehanteerd kunnen worden . Tevens zal duidelijk zijn dat de criticus bij een beoordeling al of niet expliciet criteria of standaards aanlegtdie gerelateerd zijn aan de architectuurstromimg waarmee hij zich al of niet bewust verwant voelt.

    Wetenschappelijke beschrijvingLaten gebouwen zich in woorden, tekens of visuele middelen (tekeningen, foto's films, modellen) weergeven, of is de enig juiste feitelijke weergave het gebouwde produkt zelf, in zijn concrete omgeving?Hier ligt n probleem met betrekking tot een wetenschappelijke beschrijving van gebouwen. Duidelijklijkt, dat elke poging tot beschrijving in woorden, tekens of visuele middelen impliceert dat er uit het concrete object wordt geselecteerd. En in de keuze van de feitelijke verschijnselen die worden belicht, ligteen verwantschap aan een bepaalde architectuurstroming besloten. Toch hoeft de onmogelijkheid totobjectiviteit ons er niet van te weerhouden om tenminste te trachten bepaalde verschijnselen van ar-

    9

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    11/96

    chitectuur zoveel mogelijk intersubjectief, in descriptieve termen, weer te geven. En daar ligt een anderprobleem: bestaan er woorden, tekens of visuele middelen zonder dynamische kracht?Wetenschappelijke interpretatieOnder interpretatie wordt verstaan : het toekennen van betekenis aan feitelijke (als men wil : formele)verschijnselen. Het doel van een architectonische interpretatie is tevens: het vaststellen van een sa-menhang tussen elementen die in gebouwen kunnen worden onderscheiden. Het lijkt op basis van be-kende geheel verschillende interpretaties van hetzelfde gebouw (bij Reinink: 'Amsterdam en de beursvan Berlage' (1975), lezen we bijvoorbeeld dat de voorstanders van de Beurs in het ontwerp een ge-bouw met een monumentaal karakter zagen, dat zowel stoer als schilderachtig was. Tegenstandersspraken van een povere, zwaarmoedige steenmassa,die associaties wekte met een fabriek, een pak-huis, een olifant) een onjuist standpunt te veronderstellen ,dat er in architectuurn betekenis,n sa-menhang, n kern verborgen zit die de interpreet eruit moet halen . Een consequentie daarvan is, datinterpretatie niet het zoeken van objectief aanwezige betekenis of samenhang is in het architectonischwerk, maar het opstellen van een hypothese over betekenis of samenhang, die rekenschap aflegt vande voor ieder controleerbare feitelijke verschijnselen en een bevredigende interpretatie geeft van ver-schijnselen die niet eenduidig zijn.Er is geen reden om aan te nemen dat er maar n juiste interpretatievan een gebouw mogelijk is: er kunnen meerdere bevredigende hypothesen (meestal de vaststellingvan een 'centraal thema') worden opgesteld.Normen die kunnen worden aangelegd om de waarde vaneen interpretatie te toetsen zijn:1. Een interpretatie is beter naarmate hij van meer feiten rekenschap aflegt (criterium van feitendek-king) .Bij architectonische werken bestaat het gevaar dat deze norm leidt tot de stelling: hoe ingewik-kelder de interpretatie, des te beter. Daarom direct een andere norm :2. De eenvoudigste interpretatie is de beste.3. Beschouwing van alle elementen (aspecten) op gelijk niveau. Vaak wordt zonder reden n aspectbeklemtoond, wat een onevenwichtige interpretatie oplevert.Wetenschappelijke evaluatieOp basis van een intersubjectieve beschrijving en interpretatie van een bepaald gebouw moet een ar-chitectuurcriticus in staat worden geacht om tot een verantwoorde evaluatie te komen. Met Searle kun-nen we stellen dat een expliciet gemaakte beoordelingsschaal of evaluatieschaal voorwaarde is vooreen intersubjectief, dus controleerbaar, oordeel. De architectuuropvatting van de criticus, zijn verwant-schap aan een architectuurstroming, met andere woorden het geheel van zijn denkbeelden, normen,waarden, verwachtingen, moet duidelijk zijn om aan een evaluatie op zijn waarde te kunnen schatten.En precies op dit punt ontstaat er een levensgroot probleem. En geldende,omschreven norm bestaater sedert de Verlichting niet meer en het is in onze pluriforme samenleving een onmogelijke opgave omnieuwe normen te omschrijven waar consensus over bestaat.

    10

    , - - - - -

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    12/96

    II

    Om een evaluatie enige intersubjectievewaarden toe te kunnen kennen bij het ontbrekenvan een expliciet gemaakte beoordelings- of evaluatieschaal, is het noodzakelijk dat de criticus zijn architectuuropvatting duidelijk maakt door zijn verwantschap met een vigerende architectuurstroming(en) aan te ge-ven . Bij architectuurkritiek hebben we steeds te maken met een interferentie van drie complexe syste-men :de gebouwen elk met hun achtergrond die tot het ontstaan ervan hebben geleid en de eigenschappen ervan hebben bepaald; de beoordelaar (de architectuurcriticus) met zijn architectuuropvatting; ende gebruiker/lezer van architectuurkritiek met zijn opvattingen. Om als architectonisch ontwerper binnen deze complexe systemen een weg te kunnen vinden, is kennis van en inzicht in de diverse positieseen voorwaarde.Een resensie van resensies.In de dag- en weekbladen fungeert architectuurkritiek als intermediair tussen het gebouwde en de ge-bruikers ervan . De kritiek tracht de kwaliteiten van het gebouwde voor het beoogde lezerspubliek te ver-duidelijken en voorziet op deze wijze in de maatschappelijke vraag naar kennis van en inzicht in het ge-bouwde. Door het uitspreken van een waarde-oordeel over het gebouwde, geeft de kritiek richting aande meningsvorming erover en daarmee tevens aan de verdere ontwikkeling van de wijze waarop ge-bouwd wordt. Het gaat in de architectuurkritiek altijd om meer dan een descriptieve weergave van hetgebouwde. Afgezien van de vraag in hoeverre het berhaupt mogelijk is het gebouwde descriptief,d.w.z. ntersubjectief controleerbaar in tekstvorm weerte geven en afgezien van de vraag of de architectuurkritiek dit als een belangrijkeopgave moet zien, is het van belang om na te gaan in hoeverre de criticizelf de pretentie hebben dit te doen en hun waarde-oordeel met behulp van zo'n beschrijving te funderen . In het algemeen kan gesteld worden datde meeste critici hun oordeel trachten te funderen met ver-schillende soorten argumenten, waartoe ook descriptieve uitspraken gerekend kunnen worden. Hetgaat mij er hier niet om een classificatie in argumenten aan te brengen. Pogingen hiertoe zijn, wat de ar-chitectuurkritiek betreft, nog nauwelijks gedaan ;onderzoek in een aan de architectuurkritiek verwantediscipline als de literatuurwetenschap wijst bovendien uit ,dat een stringente classificatie niet mogelijkis. Een formeel-logies onderscheid tussen een descriptieve uitspraak, een interpretatieve uitspraak eneen evaluatieve uitspraak in een tekst van een criticus blijkt moeilijk te maken .Een uitspraak als 'het gebouw heeft n ingang', op het eerste gezicht zonder meer descriptiefvan aard,kan in een bepaalde context een evaluatieve lading krijgen (bv. 'het gebouw heeft maar n in-gang').Een interpretatieve uitspraak als 'plein en gebouw gaan in elkaar over' kan een functie krijgen in eenevaluatieve uitspraak en daarmee zelf een evaluatieve lading krijgen.Het is wl zinvol om na te gaan in welke verhouding de verschillende uitspraken in de tekst van een criticus ten opzichte van elkaar staan. Uit de soort van uitspraken die de criticus doet, de onderlinge relatietussen de verschillende soorten uitspraken, de inbedding van de uitspraken in het betoog, waardoor ze

    11

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    13/96

    een argumentatiekracht krijgen en waarmee de criticus zijn waarde-oordeel tracht te staven, blijkt impliciet de architectuuropvatting waarvan de criticus, al of niet bewust, uitgaat. Analyse van het taalgebruikvan de teksten van critici laat zien dat de criticus vaak denkt zijn waarde-oordelen logisch te kunnenafleiden uit een beschrijving van het gebouwde, of, nog erger, de waarden die hij aan het gebouwde toekent, ziet als eigenschappen van het gebouwde. Een uitspraak als 'het gebouw is feestelijk en dramatisch' is hier een illustratie van. In deze vorm van taalgebruik wordt genegeerd, dat tussen een descriptieve weergave, een interpretatie en evaluatie van het gebouwde, een architectuuropvatting bemiddelt:wat je ziet wordt bepaald door de visie die je op architectuur in het algemeen hebt.o 2. ArchltectuurwedstrljdenDe architect is vaak ook een ondernemerdie moet zorgen voor een gevulde opdrachtportefeuille. Het isdaarom voor hem van belang te weten hoe architecten worden gekozen. Over deze problematiek be-staat echterweinig literatuur en ook de publicatie overde gang van zaken rondom de architectenkeuze'Architectuurwedstrijden nader bekeken'1) gaat nauwelijks in op de individuele opdrachtverwerving,maar is geschreven vanuit de optiek van de opdrachtgeveren van wat men het maatschappelijk belangen de architectuur in algemene zin noemt. Bovendien dateert de publicatie uit 1980 en de situatie in debouw is met name de laatste jaren nogal gewijzigd. De toekomstige architect verschijnt geheel onvoorbereid in de jungle. Het enige wat hij lijkt te kunnen doen om zich een positie te verwerven, is alles in hetwerk stellen om zich te onderscheiden van de anderen. Waar in andere maatschappelijke sectoren deconcurrentie zich uit in een meer doelmatige produktiewijze (ten koste van de economisch zwakkeren),zien we dat de concurrentie tussen ontwerpers zich vooral manifesteertop het artistieke vlak. Verschillen in architectuur gaan functioneren als legitimatie voor een economische concurrentieslag. Een middel dat hierbij wordt gehanteerd, is de architectuurwedstrijd, een prijsvraag waarin individuele ontwerpers zich meten met anderen.2) Soms is er een winnaar, er zijn altijd veel verliezers, in Nederland mees-tal iedereen. Vanuit de overtuiging zelf het beste plan te maken, werken soms honderden architecten tegelijk aan hetzelfde prijsvraagontwerp. Dit doet denken aan de blinde hoop van een goudzoeker in hetAmerika van de vorige eeuw . In een volkomen leeggespit landschap staan duizenden goud-(opdracht)zoekers te spitten, ieder in de vaste overtuiging dat er voor hem, alleen voor hem, plots eengoudklompje (een opdracht) op zal duiken. In deze grimmige concurrentieslag valt iedereen uiteindelijkgefrustreerd af . May the best man win, wat kan daarop tegen zijn?In 'Architectuurwedstrijden nader bekeken' wordt een aantal methoden voor de architectenkeuze be-schreven vanuit de optiek van de opdrachtgever die volgens een aantal procedures te werk kan gaan.Enkele knelpunten worden uitgewerkt die zich kunnen voordoen bij de architectenkeuze vanuit het gezichtspunt van de toekomstige gebruikers van het architectonisch ontwerp. Nog steeds worden de

    12

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    14/96

    meeste opdrachten (55%) verkregen doordat de architect de opdrachtgever persoonlijk kent, via rela-ties dus .Daarnaast is er de 'open procedure', in diverse varianten:- voorselectie, waarbij architecten (per advertentie) worden opgeroepen documentatie van hun werkop te sturen en waarop een interviewprocedure, een meervoudige opdrachtlbesloten prijsvraag kanvolgen;interviews, een methode analoog aan de keuze van een sollicitant voor een betrekking in een normale sollicitatieprocedure;no-cure-no-pay, waarbij een architectenkeuze wordt gemaakt op basis van een schetsontwerp datalleen wordt gehonoreerd als het ook wordt uitgevoerd;meervoudige opdrachten/besloten prijsvragen, waarbij enkele architecten een ontwerp vervaardigen waaruit volgens een standaardprocedure een keuze wordt gemaakt;prijsvragen, waarbij de beoordeling van plannen - die anoniem worden ingezonden 3)- geschiedtdoor een jury, waarin de vakgemeenschap de meerderheid heeft. Soms kennen prijsvragen meer-dere ronden. In de eerste ronde komt men dan toteen selectie van een beperkt aantal architecten dievervolgens in een tweede ronde een meervoudige opdracht krijgt.De methoden om door middel van wedstrijden voor een bouwopgave een architect te selecteren, is inNederland tot nu toe sporadisch gebruikt. Wat het beste plan is, maakt een jury uit.4) Deze evalueert deplannen, rangschikt ze onderling op kwaliteit en beoordeelt ze op basis van criteria. Vooraf wordt vaakbekend gemaakt volgens welke criteria de plannen voorde prijsvraag beoordeeld zullen worden. Mees-tal betreft het heel algemene en zelfs vage criteria. Het is afhankelijk van de jury en de individuele voorkeuren van de leden daarvan hoe criteria ten opzichte van elkaar gewogen worden. Op welke wijze eenjury de criteria die niet op kwantitatieve wijze kunnen worden benaderd hanteert, is een kwestie van willekeur - er is immers geen norm gedefinieerd. Om aan een prijsvraag mee te kunnen doen, is behalvezelfvertrouwen vertrouwen in de jury nodig, dat wil zeggen de overtuiging te weten wat de jury wil. Deontwerper speelt in op de voorstelling die hij heeft van de norm die de jury zal hanteren.Of je een prijsvraag wint, is een toevalstreffer. Je moet voldoen aan beoordelingscriteriavan een jury diemoet oordelen over architectonische kwaliteiten waarover in de vakgemeenschap en dus ook in de jurygeen concencus bestaat. Bij het ontbreken van een expliciet gemaakte beoordelingsschaal is deelname aan een prijsvraag eigenlijk een sprong in het diepe. Als methode van opdrachtverwerving lijkt deprijsvraag me ongeschikt. Wel kan deelname natuurlijk een functie hebben als reclame. Dat er tochsteeds zoveel ontwerpers deelnemen aan dergelijke wedstrijden moet worden toegeschreven aan hetgoudzoekerssyndroom, het ongericht zoeken naar bijval, bevestiging, werk. Vanuit het gezichtspuntvan de wedstrijdleiding ligt de zaak geheel anders. Die krijgt gratis en voor niets plannen aangeboden,waaruit (vrijblijvend) kan worden gekozen.

    13

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    15/96

    1. 'Architectuurwedstrijden nader bekeken', Den Haag, 1980, is de rapportage van een onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van de Stichting Bouwresearch is verricht door het RIGO (Research Instituut Gebouwde Omgeving) over architectuurprijsvragen.2. De architect heeft in een prijsvraag schijnbaar de luxelvrijheid om zelf een opgave te kiezen en daar al of niet een ontwerpvoor te maken. Daar moetdan wel tijd en geld in geTnvesteerd worden. Datwordthem aanlokkelijk gemaakt door de opdrachtgever die een mogelijke opdracht n het vooruitzicht stelt. Dit s voor de architect geen loon-afhankelijke of honorarium-afhankelijke positie ten opzichte van een opdrachtgever, maar de positie van investeerder,een grote/kleine zelfstandige ondernemer. En er wordt niet alleen geld geTnvesteerd, maar ook creativiteit. Het rendement blijft duister, onmeetbaar.

    3. De relatie ontwerper-opdrachtgever s anoniem bij een prijsvraag. De architect bestelt een prijsvraag pakketen zendt na eenaantal weken het ontwerppakket n. Ooknog meteen geheime codeerbij, dat de identiteitvan de ontwerper achtereen mottoverbergt.

    4. Op basis van een intersubjectieve beschrijving en interpretatie van een gebouw moet een jury in staat worden geacht om toteen verantwoorde evaluatie te komen. Een expliciet gemaakte beoordelingsschaal of evaluatieschaal is voorwaarde vooreen intersubjectief, dus controleerbaar, oordeel. De architectuuropvatting van de jury (verwantschap aan een architectuurstroming), met andere woorden het geheel van haar denkbeelden,normen, waarden, verwachtingen moet expliciet wordenom een evaluatie op zijn waarde te kunnen schatten. En precies op dit punt is er een levensgroot probleem. En geldende,omschreven norm bestaat er niet meer om aspecten als de ruimtevorm of de visuele vorm van gebouwen te beoordelen enhet lijkt een onmogelijke opgave om (desnoods diverse) nieuwe normen zo te omschrijven, dat er concensus over ontstaat.Op dit vlak is de architectuur versplinterd, er is geen eenheid meer.Aspecten als functie of constructie kunnen eventueel nogop kwantitatieve wijze worden gevalueerd. Er is binnen de vakgemeenschap concensus over dat deze aspecten van devorm doelmatig moeten zijn opgelost, d.W.Z. dat de kosten-Ikwaliteitsverhouding zo gunstig mogelijk moet zijn.

    14

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    16/96

    I DE PRIJSVRAAG KRUISPLEIN1. Schoonheid

    "Schoonheid" in de architectuur lijkt n van de moeilijkste kenmerken om te beoordelen. Is schoon-heid wel meer dan wat de n vindt en de ander niet? Zijn de discussies over wat je wel of niet "mooi"vindt niet oeverloos?Misschien is dat zo, ikkan degeen die deze discussies "oeverloos" vindt niet altijd ongelijk geven. Maarals we daarbij blijven staan, hebben we een probleem. De vraag is dan natuurlijk wat al die beoordelin-gen van de architectuur er toe doen. Want op verschillende niveaus wordt de architectuur besproken,in vakbladen, bij prijstoekenning, bij juryrapporten en niet in de laatste plaats in de projecten die jevolgt. In alle gevallen wordt het ene ontwerp als "beter" of "geslaagder", "mooier" etc. gevonden danhet andere. Er wordt dus nog al wat beoordeeld en wat door een aantal architecten of critici "mooi"wordt gevonden, heeft al snel de naam van "goed" en "mooi". De criteria zijn vaak niet al te helder, eengebouw kan "mooi" aansluiten bij de bestaande bebouwing, maar het kan zich er ook van afkeren zoals Rietveld's SChrderhuis, wat ook "mooi" gevonden wordt. Veel architecten zijn van mening dat deconstructieve structuur van het gebouw "eerlijk" getoond moet worden, anderen vinden dat weer een"achterhaald" principe van de Moderne Beweging. De architect Klier vindt dat nieuwbouw in de stadniet teveel mag afwijken van de reeds aanwezige gebouwen, het Schrderhuis vindt hij een "vreemd"element in de wijk, niet "mooi" dus. Anderen vinden Krier's ontwerpen een vorm van historisme, "con-servatief" en niet "vooruitstrevend". Dat er geen consensus bestaat is natuurlijk een open deur, belan-grijkeris of erin een aantal gevallen eventueel consensus te bereiken valt, omdat we nu eenmaal afgesproken hebben dat we tot een min of meer gemeenschappelijk oordeel moeten komen. Een voorbeeld waar ik straks verder op inzal gaan, is een prijsvraag die beoordeeld werd door een jury. Een jurykan het zich nauwelijks veroorloven om via hand opsteken te bepalen wie er moet winnen. Dat betekentniet dat alle juryleden evenveel wegen. Een gerenommeerd architect in de jury die op overtuigende wij-ze zijn oordeel geeft, geeft natuurlijk al snel een richting aan. Een wat serieuzere jury zal een aantal cri-teria afspreken en vervolgens zo "objectief" mogelijk discussiren over de invulling ervan.

    I 2. Het juryrapportZo'n jury lijkt me de jury die voor de lokatie Kruisplein in Rotterdam een kleine twee honderd plannenbeoordeelde. De opgave was het ontwerpen van een woongebouw voor jongeren in het Oude Westenin Rotterdam. In de herhuisvestingsoperatie die voorde vernieuwing van het Oude Westen noodzake-lijk was, werd duidelijk, dat het basisgezin van twee ouders met twee kinderen maarn van de vele sa-

    15

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    17/96

    menievingsvormen is die men in deze buurt aan treft, zo zegt het rapport dat gemaakt is naar aanleiding van de prijsvraag. Dat was dan ook de belangrijkste reden om na te denken over de vormen vanhuisvesting, dat wil zeggen over het type woning dat gebouwd moet worden . Naast gezinswoningenzou je bejaarden-, jongeren- en alleenstaandenwoningen kunnen bouwen. Wie ofwat er in een woningwoont, is echter niet alleen en zelfs vaak niet in de eerste plaats, afhankelijk van het type en de groottevan de woning zelf, maar eerder van de regels die bij de toewijzing ervan worden gehanteerd. De "normale" gezinswoning blijkt echter wel lastig te bewonen, als je toevallig geen gezin bent en een npersoons-jongerenhokje wordt wat krap als je er met zijn tween in wilt, aldus Arnold Reijndorp en Rint deVries van de projectgroep.De vraag was nu of er HAT-eenheden gebouwd moesten worden of woningwetwoningen of geen vanbeide, maar een nieuwe woonvorm die tegemoet kwam aan woonwensen van jongeren, zowel gezinnen als alleenstaanden, woongroepen etc . Het voornaamste verschil tussen de regelingen voor dezetwee woningtypes bestaat uit het feit dat de HA T -regeling een plafond voor de stichtingskosten pereenheid kent en een lager jaarhuurberekeningspercentage dan de woningwet hanteert. In deze regeling kan zo een maandhuur gerealiseerd worden die lager ligt dan die van kleine woningwetwoningenmet vergelijkingshuren. De minimaal haalbare huur is bij de HAT f 148,75 per maand bij stichtingskosten van f 51.000,--. De maximale huur is f 301,-- bij de maximale stichtingskosten van f 86.000,--.Omdat in de stadsvernieuwingsgebieden de vergelijkingshuren gelden, levert de HAT-regeling op ditvlak nauwelijks voordelen. De vergelijkingshuren zijn gekoppeld aan de gezinswoningen, volgens deVoorschriften en Wenken, die via de V.E.'s een duidelijke hirarchie aanbrengt tussen de verschillende ruimtes. Wat de projectgroep wilde onderzoeken was, of je een woning zo kon ontwerpen dat die zowel voorgezinnen als voor jongeren, alleenstaanden, tweepersoons-huishoudens, woongroepen etc.als een optelling van eenheden te gebruiken is. Met andere woorden een woningwetwoning, die zo ingedeeld is dat zowel de functies ''woonkamer-slaapkamer-kinderkamer'' als de functies "zitslaapkamer-gemeenschappelijke ruimte" ingepast kunnen worden.Dit probleem vormde de onderlegger voor het programma van eisen voor de eerste ronde van de prijsvraag. De projectgroep probeerde daarin, door de eisen aan de verschillende types zo abstract mogelijk te formuleren, de ontwerpers zo weinig mogelijk voorde voeten te lopen bij het ontwikkelen van geheel andere ideen.Het resultaat van de eerste ronde bevestigt dat er zeer verschillende oplossingen zijn voor het gesteldeprobleem. Naast de simpelste, het opbouwen van een woning uit zoveel mogelijk gelijke eenheden,waren er inzendingen die juist uitgingen van eenheden, bestaande uit kamers van ongelijke grootte.Het programma van eisen laat dan ook een onderverdeling van X-, Y- en Z-typeszien. Het gevraagdeX-type (de nkamerwoning) bleek bij 99% van de inzendingen niets andersdan de door de project-

    16

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    18/96

    groep gewraakte 1-kamer-HAT. Voldoende reden om dit type voorde tweede ronde te schrappen.Vanuit financieringsoogpunt leek bij de Y- en Z-types vanaf de kleinste types een uitwisselbaarheid vangemeenschappelijke ruimte en woon/slaapkamerniet vol te houden. De kleinere Z-types zouden hierdoor een t groot totaal-oppervlakte krijgen, aldus het rapport.Door het wegvallen van het X-type en het introduceren van een maximale oppervlakte van de gemeenschappelijke ruimte bij de kleinere Y- en Z-types, zijn een aantal van de winnende ontwerpers van deeerste ronde in ernstige problemen geraakt. Om tot een bouwbaar en verhuurbaar gebouw te komen,moest het programma van eisen echter doorde projectgroep, mede naar aanleiding van de resultatenvan de eerste ronden, zo worden gewijzigd.De resultaten die de prijsvraag in de eerste en tweede ronde heeft opgeleverd, beantwoordden aan hetdoel dat de projectgroepzich gesteld had; inzicht te krijgen inde mogelijkheid woningtypes te ontwikkelen die een zeerverschillende wijze van bewoning mogelijk maken en binnen de bestaandewoningwetregelingen betaalbaar kunnen worden gemaakt.De jury heeft in haar beoordeling van de plannen dezelfde criteria gehanteerd in de eerste en tweederonde, met uitzondering van het criterium "beheer" dat toegevoegd werd.In de eerste ronde werden de volgende types gevraagd:X - alleenstaanden die strikt alleen willen wonen,Y - aleenstaanden die een eigen woonruimte willen, maar de woonvoorzieningen met meermensen willen delen,Z - alleenstaanden die zich een nauwere vorm van samenwonen wensen en daarom meer danalleen de woonvoorzieningen met elkaar willendelen.In de Y en Z-types werd nog onderscheid gemaakt tussen Y2t/m Y5 voor respectievelijk 2Um 5 personen en Z2 Um Z5 voor 2Um 5 personen. Bij de Y types wordt dus alleen de woningvoorziening gedeelden bij de Z-types woonvoorziening en gemeenschappelijke ruimtes. Y en Z verschillen op het punt vangemeenschappelijke verblijfsruimtes.De woningtypes moeten veranderbaar zijn:- in de eerste plaats op X-, Y- en Z-types in elkaar te kunnen veranderen,- in de tweede plaats om kleinere types tot grotere samen te voegen (en omgekeerd), twee Y2

    types worden bijvoorbeeld samengevoegd tot een Y4.

    17

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    19/96

    Er was duidelijk omschreven wat onder "woonruimte", ''woonvoorziening'' etc. verstaan werd.Woonruimte: benodigde oppervlakte voor zitten, eten en slapen, waarbij de regelingen "woonprogramma's" 1 en 2 (de zgn.van Dam-regeling) als absoluut minimum geldt. Bij de l -types is woonruimteniet alleen individueel, maar ook gemeenschappelijkWoonvoorziening: keukeninrichting en sanitaire voorzieningen.Woonvoorzieningen kunnen zelfstandig (X) of gemeenschappelijk (Y/l) zijn.Gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen op blokniveau: ruimte voor sleutelen, fietsen, bergingen, buitenruimte, voorzieningen voor centrale (blok)verwarming.Woning/wooneenheid: zie artikel 62 van de modelbouwverordening . Type X en type Y2 zijn als wooneenheden te beschouwen, de overige typen (Y3 tlm l5 ) als woningen.De situatie Kruisplein wordt begrensd door het Bouwcentrum, het Kruisplein en de Diergaardesingel.De plangrenzen zijn aangegeven op de onderstaande tekening.

    18

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    20/96

    -"\\\\

    \\

    7ef

    19

    \\ --\\ \

    \\ \\,

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    21/96

    20

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    22/96

    21

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    23/96

    Het gebouw moet binnen deze plangrenzen gesitueerd worden . Afwijkingen moeten terdege gemotiveerd worden. Aan de hoogte van het gebouw zijn geen grenzen gesteld.Ten aanzien van de situatie werden de volgende eisen gesteld:- in een gebouw direct grenzend aan de parkeergarage van het Bouwcentrum, mogen geenvertrekken en gemeenschappelijke ruimten aan de kant van de garage gesitueerd worden,- aan de kant van het Kruisplein moet op de begane grond en mag op de eerste verdieping vanhet gebouw ruimte voor openbare voorzieningen gereserveerd worden. Voorzieningen alsgoedkoop restaurant, postkantoortje, winkels,- het ontwerp moet inzicht geven in de invulling van het deel van het terrein dat in het ontwerponbebouwd wordt gelaten,- op het terrein moet plaats gevonden worden voor 42 parkeerplaatsen voor minimaal 100personen, daarboven 0,4 parkeerplaats per persoon.- verkeersoverlast voor de Diergaardesingel moet vermeden worden,- het ontwerp moet voldoen aan de Bouwverordening van de gemeente Rotterdam,- het gebouw moet een eenvoudige bouwstructuur hebben ,- het gebouw moet binnen de huidige woningwetregelingen gerealiseerd kunnen worden.

    I 3. De beoordeling van de juryDe jury moest een keuze maken uit 196 inzendingen. Uit dit aantal moesten de 10 beste ontwerpen ge-kozen worden om daarna te bepalen welke daarvan in aanmerking dienden te komen om te worden uitgewerkt in het kader van de meervoudige opdracht die zou volgen op de prijsvraag. De criteria warenvan te voren bekend gemaakt en opgenomen in het prijsvraagprogramma.Naar volgorde van zwaarte golden de volgende criteria:1. voldoen aan het prijsvraagprogramma;2. de ruimtelijke en gebruikskwalIteit van de woningtypen;3. veranderbaarheid van de woningen;4. orlntatie en ontsluiting van de woningen, relatie tussen de woningen en het totalegebouw;5. stedebouwkundige en architectonische kwaliteit;6. realiseerbaarheid binnen bestaande regeling.

    22

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    24/96

    Bij de jurering heeft men zoveel mogelijk geprobeerd de aspecten afzonderlijk te beoordelen. Datbleek uiteindelijk niet te lukken, omdat de aspecten samenhingen, de gewichtstoekenning heeft menlaten vallen. Bovendien kon er tegenstrijdigheid optreden tussen de eis van veranderbaarheid en hetstreven naar eenvoudige en samenhangende woningplattegronden met weinig verkeersruimte.In de 1e ronde werden door medewerkers/sters van de gemeente Rotterdam alle plannen doorgewerktom na te gaan of voldaan was aan het prijsvraagprogramma. De meest relevante gegevens als aantalwoningen, de differentiatie, het woonoppervlak etc . zijn verwerkt op standaardformulieren die gebundeld werden in een juryboek. Hierdoor vielen 16 plannen af . In de tweede beoordelingsronde werdvooral gelet op criteria 2,3 en 4.De 180 overgebleven plannen werden na beoordeling verdeeld in C- ,Bmin en B-plannen. De C-plannen waren plannen die op meerdere van de genoemde as-pecten onbevredigend waren; de B-plannen waren plannen die op alle aspecten voldoende goede eigenschappenhebben. De B min plannen waren plannen die slechts op n aspect onbevredigend waren.Resultaat n de 2e ronde:- 74 C-plannen- 44 B min plannen,- 62 B-plannen.Om de A-plannen die voor een prijs in aanmerking kwamen te kunnen vaststellen, werd schriftelijk ge stemd. Erwerden 57 plannen genoemd, waarvan 27 met drie of meer stemmen. Deze 27 gingen in ieder geval mee naarde volgende ronde. De andere 30 werden nog eens gezamenlijk besproken en gewaardeerd, met als resultaat dat daaruit nog eens 6 plannen naar de volgende ronde doorgingen.

    23

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    25/96

    24

    Mobile Home, (v.d. Hoeven), samen met Railway'81 en Otto een drietal voorbeelden van de andereinzendingen

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    26/96

    \\\\.\\\\

    Otto (Pauw, Penning de Vries)

    \\\\

    /\\\

    \.\

    25

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    27/96

    B

    SANITAIRE CEL.'fft . wol9f'" "' .b:"~ O p p . l " m l v!' 'MEUKEN CElIIll1tlemtnl _d e" l t i M ~ i n 9 t n )m2mbvIlm ..t, _fIJIf'Ovnmrna 12

    110T--r "pp. ].11"'1y J ~ ; ' "

    ["M"_""' '''', ~ , _ . , ' - -

    h...... terun Jlui l ft,".ud.wlltm

    26

    Railway '81 (Franso)

    ! I1 ~ k i I ~

    B

    6 ---_ __ ,ioLtr;"t

    :.hui,wtnliLltitpf'thb ~ t t o n b .. k

    betonskeletpre/lIbell un kun,!stalrnelntoftichtbcto"zie p:' t 0'

    It)(Ip.lootren '1idttrIetulg t l u , d d t m ~ n d

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    28/96

    ~

    ''''- ."'- f-"'--

    bebouwingstypologie

    14

    Begane grond

    27

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    29/96

    De 33 resulterende plannen werden vervolgens in de 4e ronde ieder nogmaals getoetst aan de belangrijkste criteria, waarbij nu ook het criterium van stedebouwkundige en architectonische kwaliteit eenbelangrijke rol ging spelen. Na uitgebreide discussie en 2 stemmingsronden bleven 16 plannenover.Op dit punt aangeland heeft de jury zich op twee punten nader beraden :- is het gewenst een selectie van verschillende "soorten" oplossingen voorprijzen in aanmerking te laten komen.- hoeveel projecten moeten worden aangewezen voor meervoudige opdracht.Het bleek niet goed mogelijk "soorten" oplossingen duidelijk te definiren, omdat er sprake was vaneen groot aantal samenhangende variabelen. Bovendien zou een prijstoekenning per "soort" leiden totkwalitatief grote verschillen. De jury heeft er uiteindelijk vanaf gezien.Er werd besloten uitde resterende plannen 10 prijswinnaars aan tewijzen, waarvan er 5 hun plan verder konden uitwerken. De toekenning van de prijzen verliep via individuele voordracht, gezamenlijke bespreking en schriftelijke stemmingen.Uit de 5 plannen werd het plan OZOO van H. Dll, F. Houben en R. Steenhuis, nu verenigd inarchitectenburo Mecanoo, tot prijswinnaar gekozen. Het gebouw is inmiddels gerealiseerd. De juryvond OZOO aanzienlijk beter dan de overige 4 plannen en bracht geen verdere rangorde aan.

    28

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    30/96

    Plattegronden laagbouw

    entresol tweede-, vierde verdieping

    eerste -,derde verdieping

    29

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    31/96

    Plattegronden hoogbouw= - - - - - - - - f w ) I I

    zesde verdieping

    vijfde verd iep ing

    vierde verdieping

    30

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    32/96

    laagbouw, type Y6

    axonometrie bedrijfsruimte laagbouw

    31

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    33/96

    begane grond

    32

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    34/96

    33

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    35/96

    34

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    36/96

    dakterras

    35

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    37/96

    36

    dakterras hoogbouw vanaf galerij achtste verdie-ping

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    38/96

    galerij westgevellaagbouw

    37

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    39/96

    38

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    40/96

    11 KWALITEIT EN HOE DAT TE METEN ISHet vijfde criterium spreekt expliciet over het begrip 'kwaliteit'. Op het eerste gezicht lijkt dat zeer voorde hand liggend, het ene ontwerp komt nu eenmaal beter naar voren dan het andere. De vraag is na-tuurlijk hoe je dat vaststelt. Bij het tweede criteriu m de ruimtelijke en gebruikswaliteit van de woningtypen' is dat in ieder geval eenvoudig vast te stellen. Plattegronden zijn in te delen naar functioneel werkbare en goed doordachte tot aan slecht doordachte toe. Gecombineerd met bezonningseisen, verhouding glas-muur oppervlak, ciruclatieruimtes versus non-ciruclatieruimtes etc. is er een indeling te ma-ken naar deze kwaliteit.Het vijfde criterium is echter veel ruimer gedefinieerd, we mogen aannemen dat hiervooral de originaliteit van het beeld is bedoeld. Daarover vinden we echter geen expliciete uitspraken, behalve n; decommissie heeft vastgesteld dat voor wat betreft de beeldvorming vele ontwerpers afstand hebben genomen van het gebruikelijke stadsvernieuwingsidioom.De vraag is natuurlijk wat daar onder verstaanmoet worden. Het zou kunnen betekenen dat de vele 'verschillende' oplossingen in de stadvernieuwing toch, ondanks alles, vaak hetzelfde produceren. Helaas is daar verder niets overte vinden in hetrapport terwijl het zeer waarschijnlijk is dat dat criterium doorslaggevend is geweest. Bovendien moe-tenwe niet vergeten dat de belangrijkste parametervoor deze afwijking reeds in het programma van ei-sen lag opgesloten, de bouwhoogte was namelijk vrij. Dat is ook duidelijk geworden uit de inzendingen,vrijwel alles was hoog tot middelhoog. Het aantal woningen sluit laagbouw uit. Een voor de stadsvernieuwing ongebruikelijk gegeven. Meestal is vier lagen het maximum in verband met liften en de extrakosten die hiermee verbonden zijn. Het ligt voorde hand dat dit programmatische verschil een afwijkingin het 'idioom' zou opleveren. Maartoch is er meerverschil geconstateerd, misschien dat we als voorlopige conclusie kunnen zeggen dat hetene gebouw 'conventioneler' was dan het andere. Geziende ruime definiring lijkt het waarschijnlijker dat de vijfde eis hier betrekking op had. En als dat zo is dan is eennog belangrijker voorlopige conclusie dat in feite alle andere eisen opgenomen zijn in deze eis die alseen resultante gezien kan worden van de overigen.

    11 1. Wiskunde als voorbeeldDe vraag ho de kwaliteit te meten is moeten we zo objectief mogelijk oplossen. Wanneer er zoiets alseen eenheidsmethode M bestaat dan lijkt het boek van Christopher Alexander 'Notes on the synthesisof fo rm' (1964) daar nog het meeste op. Reeds in het beginvan zijn boek benadrukt Alexander de noodzaak van rationaliteit. De methode van de natuurwetenschappen moet tot leidraad dienen van het on-derzoek: 'using a mathematical method to discover systems of forces'.Alexandergaat ervan uit dat eendeel van de werkelijkheid af te zonderen is. Om deze werkelijkheid formeel te kunnen beschrijven ge-

    39

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    41/96

    bruikt hij drie termen die de kern vormen van zijn theorie. De termen zijn: vorm, context en al dan nietpassend zijn (fitness). 'Vorm' is dat deel van de wereld dat we kunnen controleren en datwe willen vormen terwijlwe de rest van de wereld laten voor wat hij is. De 'context' is dat deel van de wereld dat eisenstelt aan deze vorm, met andere woorden alles in de wereld wat eisen stelt aan de vorm heet bij hem'context'. Het al dan niet overeenstemmen is de 'fitness' tussen de twee.Het eerste dat opvalt aan deze begrippen is de wel zeer ruime definitie; 'deel van de wereld', 'kunnencontroleren', 'de rest van de wereld', het zijn termenwaarveel verschillende betekenissen aan gehechtkunnen worden. Waarbijwe niet moeten vergeten dat des te rekbaarder het begrip is, des te onduidelijker vaak de veronderstelde betekenis ervan is. De voorbeelden die Alexander geeft zijn vaak van eenzeldzame eenvoud, in dit geval geeft hij het voorbeeld van een theepot. De theepot is als gebruiksvoorwerp goed af te zonderen van 'de rest van de wereld'. De theepot moet goed te verwarmen zijn, stabielzijn, warmte vasthouden en de handgreep moet niet te heet worden. Zo zijn er een aantal eisen te stellen aan een goed bruikbare theepot. AI deze eisen vormen de 'context' van het probleem. De goede enslechte oplossingen zijn al dan niet passend. De reden om 'context' en 'vorm' zo ruim te definiren ligtvoor Alexander in de mogelijkheid ook andere, minder voor de hand liggende oplossingen toe te laten.Misschien moet erwel een heel andere manier gevonden worden om thee te zetten. AI met al is de definiring niet al te helder (en dat is nog vriendelijk gezegd).Bij de bouwkundige voorbeelden is de context zo ruim gedefinieerd dat specifieke problemen verlorengaan.In het project dat hij voor Lima maakte noemt hij de context 'any residential area served by local roads'als het overde wegenstructuurgaat. Wanneer het over de mate van openbaarheid van het gebied gaatnoemt hij de context 'any local urban area which contains more than a few hundred houses' (Alexander,Houses generated by patterns). Overigens benadrukt hij het verschil tussen de westerse civilisatie enprimitieve culturen. Alexander betrekt hiervoor een cultuur-anthropologische determinant in zijn verhaal; het onderscheidtussen primitieve en industrieel ontwikkelde culturen. Hij noemtze unselfconscious en self conscious cultures. Het belangrijkste verschil ligt in het ontbreken van een geschreven cultuur bij de primitieve samenlevingen. Symbolische overdracht speelt (volgens Alexander) nauwelijkseen rol, het gebrek aan een huis leidt kennelijk tot onmiddellijke actie. Overgeleverde mythes en verwantschapssystemen lijken bij Alexander eveneens geen rol te spelen. Deze 'niet-bewuste' situatiewordt schematisch voorgesteld als:

    Cl I.. 1 Fl actual worldcontext form

    40

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    42/96

    Tussen fit en misfit (form en context) legt Alexander een lijst binaire variabelen aan (0 en 1). In dit schema is de mens slechts 'agent' in het proces.De zelf-bewuste situatie wordt als volgt voorgesteld:

    C1 F1 actual world,2 F2 mental pictures

    Het 'ontwerpproces' staat hier los van het te ontwerpen geheel. Vorm komt tot stand door conceptueleinteractie tussen het conceptuele beeld van de context en aan de andere kant ideen, diagrammen entekeningen die voor de vorm staan.In de niet-zelfbewuste situatie is er geen mogelijkheid om fouten te maken, omdat niemand een beeldvan de context maakt. De zelfbewuste ontwerper werkt geheel en al volgens een mentaal beeld en - zozegt Alexander - dit beeld is bijna altijd fout. Alexander gaat een stap verder. Want, zo zegt hij, de ma-nier om de fouten te verbeteren is om een nog abstracter beeld te maken van het eerdere beeld, zodater een abstract structureel beeld ontstaat. Het probleem waarwe ons hiermee bezig houden wordt erechter niet duidelijkerop. Hoe we de kwaliteit van de vorm(geving) moeten beoordelen is met deze theorie niet oplosbaar. Maar laten we eerst Alexander verder aan het woord laten, verderop kom ik hieropterug.

    41

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    43/96

    Het derde schema geeft het derde proces weer dat gebaseerd is op het gebruik van een dergelijk abstract beeld:

    actual world

    mental pictures

    formal picture ofmental picture

    Het derde beeld C3 is opgebouwd uit mathematische entiteiten die verzameling genoemd worden. Deverzamel ing kan 'alles' zijn. Deze gedachteneconomie heeft het meest gestalte gekregen in de wetenschap die de grootste formele ontwikkeling heeft bereikt en die ookzo vaak door de natuurwetenschapals hulpmiddel wordt gebruikt ; de wiskunde. De 'verzameling' wordt op een wiskundige manier bewerkt. De belangrijkste ideen over de 'verzameling'-theorie luiden als volgt.

    1. Een element X van verzameling S behoort tot deze verzameling, geschreven alsxES.De verzameling wordt uitsluitend gedefinieerd door de elementen vast te stellen.2. Verzameling S1 kan sub-verzameling zijn van een andere, S ,alleen dan wanneer iederelement van S1 tot S2 behoort. Geschreven als S S .Als S2 ook elementen bevat die niet uit S1 komen en dus 'groter' is dan S ,dan is S1 een

    echte subverzameling van S2. Geschreven als S1 c S2.3. De vereniging van twee verzamelingen S1 en S2 is de verzameling van die elementen dieofwel tot S1 of S2 behoren. Geschreven als S1 VS2.

    4. De doorsnede van de twee verzamelingen S1 en S2 is de verzameling van die elementen diezowel tot S1 als S2 behoort .Geschreven als S1 ( \ S . Als S en S2 geen gemeenschappelijke elementen bezitten, duswanneer de doorsnede leeg is, spreken we van niet-verbondenheid. De verzameling isleeg alsdeze geen element bevat.

    42

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    44/96

    Hoe wordt de verzamelingleer nu gebruikt voor het ontwerp? Het gaat er om de 'misfits' tussen form encontext te vermijden. Stel er is een m-aantal misfit-variabelen: xi , .. ,xm. Deze vormen tesamen eenverzameling, die we M noemen. We schrijven dus x iEM (voor alle i, i=1 ... m). In het ontwerpen vaneen huis kan de verzameling Mde eis van afzonderingsmogelijkheden zijn, de eis van een snelle con-structie, gemakkelijkonderhoud etc. Mkan dus iedere mogelijke eis bevatten. Deze eisen moeten nu inverband gebracht worden met vorm-context om de misfit te kunnen voorkomen.De 'misfits' kunnen on-derling verband vertonen. De interacties worden weergegeven door een tweede verzameling L n ver-band te brengen met M. De 'verbindingen' krijgen een negatief teken als ze conflicteren en een positiefteken als ze overeenstemmen. De twee verzamelingen M en L samen leveren een structuur op diedoor Alexander een topologisch complex wordt genoemd: G (M, L) of kortweg G.De verzameling M wordt uiteengelegd in subsystemen die zich hirarchisch tot elkaar verhouden, doorAlexander 'decompositie' genoemd. De decompositie wordt alleen uitgevoerd voorde verzameling M.L, de verzameling van de verbindingen speelt hierin geen rol. De grafische voorstelling moet de ele-menten van M in 'natuurlijke clusters' bijeenbrengen. Dat is belangrijk omdat iedere subverzamelingvan de verzameling Mvan deze boom een deelprobleem moet definiren en ook onafhankelijk van deanderen moet worden opgelost. De verbindingen L bevorderen n specifieke decompositie die ge-schikt is (en meestal verschilt van die van de ontwerper) . De decompositie wordt door Alexander hetprogramma genoemd voor het probleem (G (M, L). De realisatie van het programma gaat als volgt.Startpunt van de analyse is een eis, het eindprodukt van de analyse een programma dat een boomvoorstelt van onderling gegroepeerde eisen. Het startpunt van de synthese is het diagram. Het eind-produkt van de synthese is de realisatie van het probleem dat een boomdiagram voorstelt.Het programma wordt gemaakt door de eisen te verdelen in subverzamelingen. Tot stand gebrachtdoor kleinere diagrammen samen te stellen volgens het programma zodat meer complexe diagrammen ontstaan. Het diagram heeft een natuurwetenschappelijke referent. Alexander vergelijkt dit meteen druppel die valt en precies op het moment van het uitelkaarspatten gefotografeerd wordt zodat deverschillende richtingen zichtbaar worden. Le Corbusier's ville radieuse ziet hij eveneens als een der-gelijk diagram, de vertaling van twee eisen, huisvesting in hoge dichtheden en maximale toetredingvan licht en lucht. De eisen moeten dan ook fysische implicaties vertonen. En het vorm -diagram isslechts bruikbaar als het functionele consequenties heeft, dat wil zeggen als het eisendiagramerin op-gesloten ligt. Iedere vorm is op twee manieren te beschrijven; wat hij is en wat hij doet. De eerste is deformele beschrijving, de tweede de functionele beschrijving. Een formele betekenis luidt als volgt: eenregenjas is een meter lang en gemaaktvan polythene van 1/2 mmo dikte, voorzien van mouwen en kno-pen. De functionele beschrijving geeft aan wat ermee gebeurt in verschillende contexten, bijvoorbeeldhitte of koude .

    43

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    45/96

    Het probleem dat nu ontstaat heeft alles te maken met de prijsvraagjurering. Ook aan de regenjas kunje verschillende eisen stellen - maar n eis is moeilijk te waarderen, namelijk het al dan niet in de modezijn van de jas. Hoewel evenveel bescherming biedend tegen de regen, vaak zelfs meer dan een moderne katoenen regenjas, koopt vrijwel niemand meer een plastic regenjas. Ze zijn uit de mode. Evenals bij de architectuur kan een architectonisch produkt al dan niet in de mode zijn. Alexander elimineert dit probleem, in de epiloog van zijn boek zegt hij: "de vormen van de wiskunde zijn abstract en dievan de architectuur natuurlijk concreet en menselijk."Maar dat verschil is niet essentieel. De cruciale kwaliteit van de vorm ligt in bij hem de organisatie ervan. Bij de architectuur gaat het niet zozeer om een zich wijzigend 'mode-beeld ' alswel om een bepaalde ontwerpcultuur, die een aantal vormen toestaat en andere uitsluit. Naar de realisatie van de ontwerptekening toe ontstaat dus kennelijk een 'gat'. Laten we het nog eens samenvatten.Veltmeijer maakt de volgende samenvatting van de stappen (Methoden en technieken van stedebouwkundig ontwerpen 1983-84, redactie Bos en Westrik):1. vereisten opsporen;2. relaties tussen vereisten leggen;3. op basis van de relaties de vereisten clusteren;4. per cluster een constructief diagram maken;5. de diagrammen in een synthese combineren;6. met behulp van de synthese een ontwerptekening maken en het ontwerp uitvoeren.Na het combineren van de constructieve diagrammen krijgt men een symbolische weergave van hetgehele ontwerp. In de laatste stap moet hiervan 'nog' (aldus Veltmeijer) een mentaal beeld gemaaktworden dat vervolgens 'nog' realiteit moet worden.De veronderstelling is dat de constructieve diagrammen zonderverdere tussenkomst de synthese in de vorm bewerkstelligen. 'Hiertussen'ligt echtereen cultureel verankerd beeld, het 'mode-beeld' van de regenjas en de CIAM-ideologie van Le Corbusier in zijn Ville Radieuse.

    11 2. Intermezzo KruispleinIntermezzo over de prijsvraag jongerenhuisvesting aan de Diergaardesingel te RotterdamDe jurering van het Kruispleinontwerp is grotendeels op deze wijze tot stand gekomen. De door de juryte hanteren criteria waren aangegeven in het prijsvraagprogramma.De jury heeft getracht de aspecten afzonderlijke aandacht te geven. Bij de beoordeling bleek echtereen zodanig verband tussen de aspecten, dat bij de selectie is afgezien van beoordeling met gewichtstoekenning per aspect. Daarnaast heeft de jury vastgesteld dat er sprake kan zijn van strijdigheid

    44

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    46/96

    tussen de eis van veranderbaarheid en het streven naar een eenvoudige en samenhangende woningplattegrond met weinig verkeersruimte.De jury heeft op dat punt vooral waardering gehad voor plannen waarin een optimum bereikt werd tussen beide eisen.De resultaten op het punt van de verwerkingvan het programma waren zeer bevredigend, meer wisselend was de kwaliteit van de stedebouwkundige en architectonische vormgeving. Deze vijfde eis was nauwelijks omschreven, wel werd gesproken over 'afwijking van een bestaand stadsvernieuwingsidioom' . De eisen 2, 3 en 4 vertonen een bepaalde samenhang die ik ' intern-architectonisch' zou noemen. De vijfde 'eis' refereert aan een technisch probleem in de zin van 'inpassing' (zie verder bij de typologie) en dan een estethische kwaliteit dieverwijst naar beeldkwaliteit. De zesde eis verwijst naar de relatie staat-vormgeving. De eerste eis is absolute voorwaarde om het programma te halen. Het woord 'strijdigheid' in het jury-oordeel kan vertaaldworden met een 'misfit' tussen 'context' (eis) en 'form' (resultaat van de prijsvraag).Hoewel de jury Alexander's werkwijze niet expliciet volgt, is er een analogie in de verwerking van de eisen .Het 'beeld' blijft ook hier de meest kwetsbare schakel.

    11 3. ComputersWanneer we er vanuit gaan dat denken over, classificeren, herinneren, herkennen en problemenoplossen een formeel representeerbaar proces is, dan behoeft het nauwelijks toelichting dat een dergelijke benadering van architectonische problemen de basis levert voor het computergebruik in dearchitectuur. Rik Schijf wijst erop dat het definiren van kunstmatige intell igentie (AI =artificial intelligence) netzomoeilijk is als natuurlijke intelligentie (het Grotere computerboek, Faculteit derBouwkunde). Elaine Rich geeft in haar boek Artif icial lntell igence (1983) echter een definiering die niet alleenhelder is, maar tevens zeer concreet. Artificial intelligence is voor haar de studie die onderzoekt hoecomputers te ontwerpen die bewerkingen kunnen uitvoerenwaarde mens op dit moment beterin is.Zevermijdt voorlopig op die manier zowel het begrip 'kunstmatig' als het begrip 'intelligent' te definiren.Een AI techniek is een methode die kennis genereert die zodanig gerepresenteerd moet wordendat- het generalisaties omvat. Met andere woorden het moet niet nodig zijn om iedere afzonderlijkesituatie opnieuw weer te geven ;- het zonder meer begrepen kan worden door de mensen die er mee werken. Voor veelprogramma's kan het merendeel van de data automatisch verkregen worden, maar op veelterreinen van de AI moet veel van de kennis die een programma bevat uiteindelijk geleverdworden door mensen in termen die zij kunnen bevatten;- het gemakkelijk gewijzigd kan wordenomfoutente elimineren enomveranderingenindewerelden

    onze kijk daarop te veranderen;45

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    47/96

    - het toegepast kan worden in zeer veel situaties, zelfs als die kennis niet geheel juist ofvolledig is;- het gebruikt kan worden om de enorme hoeveelheid informatie te reduceren tot de reeksmogelijkheden die normalerwijze beschouwd moet worden.AI-onderzoek is dus onderzoek naar de mogelijkheden om systemen te ontwerpen die taken uitvoerendie thans als typerend menselijke intelligente taken gezien worden . Hiertoe kunnen we uiteenlopendeactiviteiten rekenen als: herinneren, herkennen van specifiek 'visuele' patronen, het oplossen v.an wiskundige problemen, het begrijpen van taal. Maar ook het herkennen van architectonische stijlen enspecifieke ontwerpen, zoals we zien in de 'expert systems'.Waarnemen door een machine is ontstaan in de jaren vijftig met patroonherkenning zoals herkenningvan geschreven tekens en het automatisch herkennen en tellen van cellen in de microscopie. Schijfwijst erop dat sinds 1963 veel werk verzet is op het gebied van ruimtelijke analyse gebaseerd op lijntekeningen. Met name op het gebied van de mogelijke combinat ies en snijpunten van lijnen en hun interpretatie als driedimensionale objecten.Mensen hebben een aantal mogelijkheden om de wereld waarin ze leven waar te nemen: zien, horen,voelen, ruiken en proeven. De twee die door de AI het meest uitvoerig bestudeerd zijn, zijn zien en horen, de latste vrijwel alleen met het oog op het begrijpen van gesproken taal.De natuurlijke taal kan eenaantal functies tegelijkertijd vervullen. Het uitdrukking geven aan emoties, het vastleggen van feitelijkeinformatie, het stellen van vragen, het geven van bevelen etc. Erworden woorden gebruikt waarvan debetekenissen van situatie tot situatie kunnen verschillen. Wanneerwe de natuurlijke taal introducerenin de mens/machine-communicatie ontstaan ergrote problemen.Elaine Rich laat zien dat machines toteen redelijk acceptabel niveau afzonderlijke woorden kunnen begrijpen. Maarwanneerde woorden ineen zin geplaatst worden en als zin uitgesproken worden ontstaan de problemen. Probleem is dat degrenzen van de woorden gaan vervloeien.

    46

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    48/96

    I II ' IH/.r IHI'S IIII'S 112 IH/'s ~ s \Hl.t.. .. ." "I . . " ,. .. t .. . . . . . ..I .. .. lil 111 I.. .. tol lil I", 111. I I I

    IM a K 14 112 ' " I

    i ": . : . ' : a ~ I . ,;,::c. . .. I I r - I I. I : ~ . ~ I . . :'T'. ~ f t l I I I

    mc t . lII1IIWC:E UTlIIWa UT1IIWIt. ( IM flllfT IEloo EIGJ J I , 1" I f' ' t I" ft ft. t \ . I' " '1 1 14 I~ ~ * . : : : :: : :I I I I I I I I I Ila ~ 7 l 171 _ JM ) . JSZ JSi ! EIIIfT EIIIfT nllfT EIIIfT EIIIfT rEl l l fT l I * " [111fT r (111fT DIMT r r I I I I I ' t I t I ' I t 1 '1 I I. '

    deze figuur toont de analyse van de afzonderlijkegeluiden en hun compositie in woorden. Let op hetontbreken van een duidelijke grens tussen dewoorden 'the' en 'owner'.

    Ondanks dat wordt er vooruitgang geboekt in het begrijpenvan zowel taal als beeld. Rich zegt dat wan-neerwe vooruitgang willen boeken op deze gebieden, we het overall-proces van begrijpen in te hanteren stukjes moeten onderbrengen. Daarvoor acht zij de volgende vijf stappen noodzakelijk:- digitalisering. Verdeel de input in te onderscheiden chunks. Onder een 'chunk' wordt verstaaneen bepaalde eenheid informatie. Chunks zijn in feite een bepaald symbool of patroon. Voortaal kan dat betekenen het meten van de amplitude van het signaal op vastgelegdeintervaltijden, bijvoorbeeld 20 .000 per seconde.Voor beelden kan dit gebeuren door het gebied 'verdelen in een vastgelegd aantal elementen, bijvoorbeeld 128 x 128 per inch. Ieder van dezeelementen wordt pixel genoemd. De waarde kan vastgelegd worden in een enkele bit; inkt ofgeen inkt. Een nummer op een grijsschaal geeft aan hoeveel inkt gebruikt is of voor kleur dehoeveelheid van de primaire kleuren die gebruikt is.

    47

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    49/96

    - Egalisering. Elimineer de zeldzaam voorkomende maar grotere variaties in de input.- Segmentisering. Groepeer de kleinere 'chunks' in grotere groepen overeenkomstig delogische componenten van het signaal. Voor taal kan dat betekenen het vastleggen vandatgene wat we als afzonderlijke klank herkennen, de S of de A bijvoorbeeld;- Labeling. Geef ieder van de segmenten een label wat aangeeft wat het segment weergeeft.Voor een bepaald beeld kan dat betekenen; deze lijn geeft de buitenhoek aan van een figuur.- Analyseren. Voeg alle van labels voorziene segmenten samen zodat ze een samenhangendobject vormen. Het is bijna altijd nodig om hier domein-specifieke kennis toe te passen.Met andere woorden een architectuurtekening is iets anders dan een grafische weergave vaneen seismograaf.

    l V BJFORK Y BJARROW l ' LVT T

    48

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    50/96

    Directly Ibow

    A1jKel1t tothe right

    Adi- ' t tothe Ieft

    Lr-r

    een voorbeeld van het labelen van lijnen.

    Upper laft y+cornerUpper rightcorner

    lL L1 ARROW/f:'

    D ~ I I Y o n ~ bottom floor - I -

    Diagonallvon top Y++ ~ + + yFORKS 1+(bIT T T T T234ARROW /.f' YI'567FO" yyyyy

    8 9 10 11 12

    L " - . . . / "-/-13 14 15 16 17 18

    49

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    51/96

    De theorie die gaat over dit representeren van betekenis van natuurlijke talen wordt conceptual dependency (CD) genoemct Rich wijst op twee voorwaarden waaraan voldaan moet worden.Ten eerstemoet CD de gevolgtrekkingen van de zinnen vergemakkelijken. En ten tweede moet de machine-taalonafhankelijk zijn van de taal waarin de zinnen oorspronkelijk geformuleerd waren.De CD-representatie van een bepaalde zin is dus niet opgebouwd uit tekens (primitives) die corresponderen met de woorden van de zin. Zij zijn opgebouwd uit conceptuele tekens die gecombineerd kunnen worden om de be-tekenis te vormen van woorden in iedere te onderscheiden taal.CD levert zowel een structuur als eenspecifieke verzameling tekens waaruit stukjes informatie kunnen worden samengesteld.Wanneer we bijvoorbeeld zeggen:ik gaf de man een boekdan wordt dat op de volgende wijze gerepresenteerd:

    aanP o R t - -.......-manik .. . , ATRANS-.. ._---- boek-------t

    van ik

    waarbij de tekens de volgende betekenis hebben:- de pijl geeft de richting van de afhankelijkheidsrelatie aan;een dubbele pijl geeft twee-richtingsverkeer aan tussen actor en actie;P betekent de verleden tijd;ATRANS is n van de elementaire werkwoorden van de theorie die de overdracht vanbezit aangeeft;o geeft de object-zaak relatie aan;R geeft de ontvanger-zaak relatie aan.

    Naast ATRANS zijn er nog een aantal basis werkwoorden zoals PTRANS, PROPEL, MOVE, GRASP,INGEST, MTRANS etc ., die respectievelijk betekenen; verplaatsing van het object, uitoefenen vankracht op een voorwerp- (slaan, duwen), beweging van een lichaamsdeel dooreen mens, het vastpakken van een object, opeten van een object door een dier (maar ook het inhaleren van sigarettenrookzoals we zullen zien), verplaatsing van mentale informatie (vertellen, of college geven). De basiswerkwoorden leveren een algemene indeling waaronder in principe alle andere soorten van werkwoordenzijn onder te brengen.

    50

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    52/96

    Er bestaan vier elementaire conceptuele categorien waaruit afhankelijkheidsrelaties zijn samengesteld:ACT'sPP'sAA'sPA's

    - acties- objecten (picture producers)- veranderaars van actie (action aiders)- veranderaars van objecten (picture aiders).Afhankelijkheidsrelaties zijn zelf conceptualiseringen die kunnen dienen als componenten van grotereafhaAfhankelijkheidsrelaties. In de hieronder afgebeelde lijst geeft de eerste kolom de regels aan; detweede laat een voorbeeld zien van het gebruik van deze regel en de derde geeft de engelse versie vanieder voorbeeld.

    51

    afhankelijkheidsrelaties b ij conceptual dependen-cy(CD),p

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    53/96

    1. PPACT2. P P ~ P A 3. P P ~ P P 4. PPPA5. PP1)

    PP6. A C T ~ P P

    ACTPP

    7.

    8. I ftA C T ~ { ) 9. ACT 0

    PP

    10. PPPA

    lt . Ia) < = >

    12. T

    613.

    14. PPJb

    Ibl

    J ohn PTRANSJohn height I> overage)John doctorboynicedog. t POSS-BYJohn

    p 0John < = > P R O P E L ~ c a r t John < = > ATRANS ~ J O h n

    to Marybookp JohnJohn.< = > INGEST {}

    jo doiee cream to

    spoonJohn PTRANS ~ t i e l d

    jo bagtenilizer< size>xplants sile =xo ~ 8 o b Bill PROPEL bullet4=Cft health 1- 10) gunBob p

    vesterdav.John ~ P T R A N S p< = > P T RAN S ?1< = > M T R A N S ~ woods

    1 ~ l h o m e ?t;CPtrog eves

    M T R A N S ~ trog R r CP~ e a r s 52

    John ran .John is tall.John is . doctor.A nice boy

    John 's dog

    John pushedthe can .John took thebook trom Marv .

    John ote ieecream .

    John tenilizedthe tield.

    The plants grew.Bill shot Bob.

    John ranvesterdav.

    While 9Oin9home, 1sawa trog.

    I heo rd a trogin the woods.

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    54/96

    We hebben al gezien dat een verleden tijd werd weergegeven met een P. Zo zijn er meer notaties mo-gelijk, bijvoorbeeld f voor toekomende tijd (future ), t voor overdracht (transition) , ts voor het beginnenvan de overdracht (start transition) , tf voor het beindigen ervan.Tot slot zal ik nog n voorbeeld laten zien van een zin waarin een onzekerheid is opgenomen, nl. demogelijkheid te overlijden aan longkanker bij roken.De zin luidt als volgt:Omdat roken dodelijk kan zijn, ben ik gestoptDe notatie is als volgt:

    o R [men

    m e n ~ " " ' - I N G E S T - " - - - - - - rook-. . -----i sigarettenik

    C Up ik0 RINGEST . . rook

    sigarettendoodmen

    P levend

    De verticale causaliteit geeft aan dat roken dodelijk is.Omdat er een C bij staat die betekent dat het mo-gelijk is, (C= conditional) is het niet met zekerheid te zeggen dat het altijd zo zal zijn. De horizontale cau-saliteit geeft aan dat het deze was die me deed besluiten te stoppen. De aanduiding tfp tussen ik enINGEST geeft aan dat het roken is gestopt en dat dit in het verleden is gebeurd.

    53

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    55/96

    Context afhankelijke kennis of domein specifieke kennis vinden we ook in de zogenaamde 'expert-systerns'. Een expert systeem is een systeem dat gebaseerd is op opgeslagen kennis (vaak in de vormvan procedures) dat op zijn specifieke gebied even grote prestaties levert als een menselijke expert(vb. MYCIN, PROSPECTOR).We moeten niet uitsluiten dat 'stijlen' zoals we die herkennen in de geschiedenis van de architectuuropgeslagen worden in dergelijke systemen. Door opslag in het geheugen zijn ze ook weer eenvoudigterug te halen op het moment dat we de kenmerken van een bepaalde periode in dearchitectuurgeschiedenis willen laten zien .Dat zou een welkom hulpmiddel zijn bij een jurering, ontwerptekeningen kunnen geclasseerd wordenin de mate waarin ze refereren aan bekende 'stijlen'. Datzelfde geldt natuurlijk voor ander referentiemateriaal waarvan de architect gebruik maakt bij het ontwerpen. De 'afwijking van een bestaand stadsvernieuwingsidioom' waar het juryrapport oversprak zou nu vastgelegd moeten worden dooreerst het'stadsvernieuwingsidioom' vast te leggen en vervolgens de 'afwijkingen'. Dat is natuurlijk geen sinecure, maar wel nuttig al was het alleen maar om duidelijk te maken dat we kennelijk een grote vaagheidtoelaten in onze dagelijkse spreektaal.

    11 4. Kennis van de wereldWat we zien bij het onderzoek naar kunstmatige intelligentie is dat er een samenspel bestaat tussenwaarneming en verwachting.Verwachting heeft te maken met de wijze waarop het architectonischebeeld waargenomen wordt.De vraag ho een bepaald beeld tot stand komt is van groot belang.Het is immers een bekend gegevendat verschillende mensen dezelfde omgeving op hetzelfde moment tegelijk als hetzelfde en als verschillend opvatten, aldus Chr. Norberg-Schulz (Log k der Baukunst). De classificaties waar we hetover eens zijn, zijn voor het grootste deel nogal oppervlakkig. Het blijkt datwe ten aanzien van dezelfdedingen een verschillende 'instelling' kunnen hebben. De psychologie heeft laten zien dat onze vroegere 'instelling' een veel grotere rol heeft gespeeld dan we meestal vermoeden. Onderzoek van Brunswiktoonde aan dat we neiging vertonen de grootte van de dingen die we waardevol achten, te overschatten (E. Brunswik, Wahrnehmung und Gegenstandswelt) . De fenomenen kunnen dus niet los van onzeinstelling er toe verkend worden. Het blijkt dat onze waarneming anders werkt dan de passieve opname van indrukken uit de buitenwereld. Door verandering van instelling veranderen de fenomenen. Inplaats van instelling gebruikt Brunswik het woord 'intentie' om het actieve karakter van de waarnemingduidelijk te maken. Zodra het gaat om ervaringen die boven de alledaagse (kunst, wetenschap, maatschappij religie ect.) is een grotere intentionaliteit noodzakelijk. Brunswik onderzocht de graden en

    54

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    56/96

    mechanismen waarmee we in staat zijn de objecten waar te nemen .Belangrijk is hier het zogenaamde'tussenobject' (Zwischengegenstand).Met andere woorden er schuift een object tussen onze waarneming en het waar te nemen object in .Of, zoals we het in de dagelijkse taal wel noemen, onze blik is gekleurd (Norberg-Schultz noemt alsvoorbeeld de partnerkeuze; een dame of heer met veel financile armslag kan het beeld 'kleuren'.) Deobjecten die de intentiemogelijkheden vormen, worden door Brunswik 'intentionele polen' genoemd.Alle polen kunnen voor het tussenobject van belang zijn, maar de intentionele is altijd de belangrijkste.Waarnemen wordt zo dus bepalen, het betekent een keuze tussen intentionele mogelijkheden. In deGestaltpsychologie heet het dan dat de delen door het geheel zijn bepaald.De polen die op een bepaalde waarneming inwerken vormen tesamen een coherentiesysteem. Datbetekent echter niet dat alle mogelijke polen die met de prikkel-situatie samenhangen ook allemaal bijdragen aan het 'tussenobject'.Veranderingen van de polen die niet tot het coherentiesysteem behorenbenvloeden de ervaring niet. Het coherentiesysteem laat zien dat we geen gesoleerde absolute vor-men waarnemen, maarwel een staaf van zes centimeterop een afstand van vijf meter, en niet een zescentimeter lange staaf. Brunswik heeft het in dit verband over identiediepte' om daarmee tot uitdrukking te brengen dat de intentionele polen zich op verschillende niveaus bevinden. De situatie bepaalt ofeen dichtbij of verafgelegen pool het juiste deel van de waarneming vormt.(Wanneer men zich bij het autorijden instelt op dichtbijgelegen polen gaat het fout.) Kenmerkend voorhet waarnemingsmechanisme is nu de meerduidigheid. Iedere 'hypothese' over de realiteit moet opminstens twee representerende objecten berusten. Iedere 'Gestalt' op het netvlies kan of door een ververwijderd maar groot object of door een dichtbij gelegen maar klein object zijn veroorzaakt.Het begrip 'tussenobject' wordt door Norberg-Schultz ingevoerd om fenomenen te 'verklaren'. Om hettussenobject te kunnen beschrijven moet men de polen die aan de vorming hebben bijgedragen kun-nen aangeven, met andere woorden men moet onderzoeken onder welke omstandigheden, in welkefenomenale samenhang het fenomeen verschijnt. Woorden betekenen voor Norberg-Schultz objecten die abstracties vormen van direct waargenomen fenomenen. Hij wijst op het belang van de objectconstructie als basis voor een geordende wereld. Tegelijk kunnen we blind worden voor de fijnere nu-ances, zo zegt hij. Het begrip tussenobject berooft de wereld als het ware van een laatste restant aanimmanent statische of absolute vorm en vervangt dit door de interactie van veranderende krachten.Het tussenobject is afhankelijk van de socialisatie van de 'drager'. Of zoals Brunswik het stelt: om deomgeving te kunnen bepalen, moeten we ons afvragen hoe de aanpassing van het organisme tot standkomt. De aanpassing van het kind aan zijn omgeving noemen we socialisatie, waarin zowel sociale ob-jecten als fysieke gegevenheden een rol spelen . De vorming van het tussenobject is afhankelijk van deintentionele polen die als veralgemeende, maatschappelijk bepaalde ervaringen moeten worden op-gevat. De bereikte intenties zijn het resultaat van de socialisatie.

    55

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    57/96

    Wanneer het kind ouder wordt, gaat het 'tekens' gebruiken. Tekens kunnen we opvatten als veralgemeende ervaringen. Het teken is van fundamenteel belang omdat het kleinere onderscheidingen verwaarloost en door zijn min of meer vaste betekenis communicatie mogelijk maakt. Socialisering bestaat vooral uit aanpassing aan dat deel van de traditie dat de tekencomplexen of symboolsystemenomvat. Opdie manierlerenwe objecten te begrijpen die voorbij de individuele ervaringen liggen. Socialisering is 'dubbel', aldus Norberg-Schulz, enerzijds een noodzakelijke aanpassing, een integratie inde maatschappij en anderzijds is te grote aanpassing gevaarlijk omdat normen ook vooroordelen bevatten en afweer tegen alles wat afwijkt.Voorde socialisering verwijst Norberg-Schulz naar Parsons.Met name de sociologische roltheorie speelt een belangrijke rol. Het woord 'rol' betekent hier een bepaalde geordende wijze van zich verhouden tot, en bepaald is door ntentionele polen. De maatschappij wordt doordeze sociologen opgevat als een geordend systeem van rollen die door nstituties tot uitdrukking komen.De ruimtelijke waarneming is dus complex samengesteld. Zolang het oog als een soort fototoestelwerd beschouwd bleef het onbegrijpelijk hoe het 'vlakke' netvlies een waarneming in de diepte kondoen. We weten nu datde waarneming geen slaaf van het netvlies is. Het alleen waarnemen van lengte en breedte zou tot rampen leiden . Het organisme ontwikkelt schema's die een driedimensionaleruimte bemiddelt. Piaget heeft uit onderzoek aannemelijk gemaakt dat ons ruimtelijk bewustzijn afgeleid wordt uit activiteitenschema's, dat wil zeggen ervaringen met dingen . Deze ruimtelijke schema'szijn zeer verschillend en n mens heeft de beschikking over meerdere schema's, die hem in verschillende situaties kunnen helpen. De schema's zijn cultureel bepaald. In het leven van alledag handelenwe onder het gezichtspu nt van richting, grootte en afstand. Tesamen vormen ze een ruimtelijk schemadat in staat is de relaties tussen de dingen te bepalen omdat het links-rechts, voor-achter, en boven-beneden aangeeft en bovendien de relatieve grootte erin betrekt. Hetwaarnemingsschema werd door Piaget onderzocht bij jonge kinderen. De waarneming is zo gestructureerd dat het beeld als een totaliteitwaargenomen worden. In de waarnemingspsychologie noemt men dit een 'Gestalt'.Het voorbeeld met de fles maakt dit duidelijk. Een fles met water werd gekanteld. Het kind werd gevraagd een tekening te maken. Hoewel het zag dat de waterspiegel horizontaal was, was het niet instaat ditook zo te tekenen (J . Piaget en B. Inhelder, The child's conception of space) .De conclusies vanPiagetzi jn dat de waarneming van de ruimte langerzamerhand wordt opgebouwd en zeker niet bestaatvanaf het begin van de geestelijke ontwikkeling . Het vatten van de ruimte is zeker geen 'afleiden' of'verinnerlijken' van eigenschappen van objecten, maar integendeel een activiteit die voltrokken moetworden. 'Ruimte' kan dus naar fundamenteel verschillende objecten verwijzen die meer of minder intentioneel verwijderd zijn. Binnen de verschillende culturen worden de schema's met specifieke intentionele polen verbonden die de waarneming 'kleuren'. In onze westerse cultuur onderscheiden we levende en dode natuur, de primitieve samenleving ziet de meeste dingen als bezield . De waarnemingspsychologie verbreekt het naef realisme van het mentale beeld. We moeten er altijd rekeningmee houden dat onze waarnemingen 'vals' zijn.

    56

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    58/96

    11 5. Alexander; de tweede faseEen al te rigide opvatting van de oplossingscapaciteit van de vorm-context relatie zoals Alexander datprobeert heeft weinig tot geen kans van slagen omdat er geen rekening gehouden wordt met mentaleprocessen die het visuele beeld construeren. In het boek waar we mee begonnen, zijn Notes on thesynthesis of form was het zijn verwachting dat de organisatie van de vorm via mathematische bewerking een beter resultaat zou opleveren.Het intutieve en ideologische moest verdwijnen uit het ont-werpproces.Toen van deze werkwijze de grenzen duidelijk werden, de constructieve diagrammen leiden namelijkniet zonder meertot een synthese in de vorm, sloeg Alexandereen andere weg in. Ook deze weg bleekoverigens een reactie te zijn op de Modernen. Op het eerste gezicht lijkt de ontwikkeling van Alexanderin'The TimelessWayof Building' (1979) na 15 jaareen geheel anderete zijn. Het recenteboeksluitaanbij de ontwikkelingen rond de Amerikaanse 'Humanistic Phychology', die ook wel 'Third Force' ge-noemd wordt omdat zij zich definieertals na Freuds psycho-analyse en na het klinisch behaviourisme.Belangrijke auteurs zijn voor hem Erik Erikson, Alexander Leighton en Abraham Maslow. 'Met nameMaslow ventileerde psychologische theorien die Alexander in zijn eigen werk goed van pas kwamen.Het centrale begrip in Maslow's werk is het begrip zelf-verwerkelijking, waarnaar elke mens vanaf zijngeboorte streeft. Om tot zelf-verwerkelijking te komen moet eerst een aantal (instinctieve) gebreksbehoeften (deficiency needs) worden bevredigd: veiligheid, liefde, respect, erbijhoren, zelfachting endergelijke . Wanneer deze behoeften geen prioriteit meer genieten, komt het streven naar zelfverwerkelijking in het brandpunt van de belangstelling: realisatie van aanleg, capaciteiten en talenten, vervuIling van zending of roeping, een streven naar eenheid en integratie binnen de eigen persoonlijkheid.De zelf-verwerkelijking heeft de volgende kenmerken: superieure waarneming van de realiteit, toegenomen aanvaarding van zichzelf, anderen en de natuur, toegenomen spontaniteit, toename van demogelijkheid zich op problemen te concentreren, toegenomen autonomie en weerstand tegen cultereIe inlijving, rijker emotioneel leven en een hogere frequentie van piek-ervaringen (peak experiences).Met name de piek-ervaring is van cruciaal belang omdat die alle eigenschappen in zich draagt dieAlexander aan het ervaren van de gebouwde omgeving wil toekennen.Tijdensde waarneming bestaater een desorintatie van ruimte en tijd, de waarneming is transcendentaal en egoloos; ervaring of ob-ject worden gezien als eenheid, los van relaties, mogelijk nut of mogelijke functie als hulpmiddel ofdoel. (K. Bosma, 'De utopie van Christopher Alexander', Futura 7/8-1983). Bosma wijst erop dat dekenmerken van de piek-ervaring hun parallellen hebben met de oosterse meditatietechnieken, zen,tao, etc. en het gebruikvan psychedelische middelen 'waarvoorin de zestiger en zeventigerjaren bij deAmerikaanse high-brow zoveel belangstelling bestond' (Bosma). Het centrale ordenende principe in'The Timeless Way of Building' wordt niet langer alleen toegeschreven aan constructieve diagrammen, maar wordt nu gecomplementeerd door een naamloze kwaliteit. Een proces dat vanuit onszelforde brengt. Het proces kan niet worden geforceerd, maar verloopt 'automatisch'. Of, zoals Alexander

    57

    aan het begin van het eerste hoofdstuk zegt: 'It is a process which brings orderout of nothing but oursel

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    59/96

    ves; it cannot be attained, but it will happen of its own accord, if we will only let it' (The Timeless Way ofBuilding). 'De speurtocht naar deze naamloze kwaliteit in ons eigen leven is het fundamentele speurenvan elk mens naar die momenten en situaties waarin hij het meest intensief leeft' (Bosma). De complementariteit bestaat hierin dat in 'A pattern language' (1977) de lijn uit de 'Notes' wordt voortgezet.Maar nu in samenhang met 'The Timeless Way'. 'A Pattern language' is een verzameling expliciet gemaakte instructies voorontwerpen en bouwen, voor zowel architect als leek. 'Elk patroon is een driedelige transformatie-regel, die een relatie uitdrukt tussen een bepaalde context, een probleem en eenoplossing' (Bosma). Naast de constructieve diagrammen uit de 'Notes' is nu een 'oplossing' gezet, metandere woorden een mogelijk mentaal beeld. 'A Pattern Language' is een vorm van actie-onderzoek,het moet inzetbaar zijn, niet in eerste instantie voor de architect, maar voor de gebruiker. Mens enkleinschalig milieu staan centraal. 'The Timeless Way' zet zich af tegen de CIAM-ideologie; pogingenom grotere delen van de omgeving te beheersen (urban design), pogingen om meer delen van de omgeving te beheersen (massaproductie of systeembouw) en de poging de omgeving strakker tereguleren door wetgeving (planning control) .AI deze pogingen worden door Alexander als totalitair geschetst. Via de wiskundige bewerkingen (set-theorie) in de 'Notes' komt Alexander tot een welhaastmystieke interpretatie, uiteindelijk overstijgt 'The Timeless Way' zich als taal. De ervaring van het boekis slechts weggelegd voor een ieder die zich ervoor openstelt. Het 'gat' tussen diagrammen en ontwerptekeningen is gedicht met een theorie over de transcendente ervaring.'It is the use of pattern languages which after patient use, will allow you to come back to that part of yourself which has always been there, and is there now, but is obscured by images and ideas and theories,which make it impossible for you to be yourself, or act as nature does' (The Timeless Way of Building).

    58

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    60/96

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    61/96

    0 0 0 0 InTI I-- I - - f---n ' l r n lQ [ J ~ r-r- II 1,r6!" -

    60

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    62/96

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    63/96

    62

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    64/96

    111 TYPOLOGIEIn het voorafgaande kwam even het begrip 'chunks' ter sprake.Chunks zijnte vergelijken met een label,een symbool of een patroon, dat bepaalde informatie kenmerkt of aanduidt in het LTM . Iedere ontwerpermaakt gebruik van deze 'clusters' informatie, bepaalde herkenbare patronen worden uit het geheugengehaald en opnieuw toegepast. De vraag is nu natuurlijk hoe zo'n patroon toepasbaar is in het ontwerpproces.Misschien kan een voorbeeld een en ander verduidelijken. In een discussie van SAR-73-medewerkerswordt gesproken over zones en grids (Plan 11/1980 en Plan 8/1981) . De n pleit voor grids, de anderevoorde keuze van 'duidelijke ruimte soorten' John Carp is van mening dat een grid niet genoeg is en eenruimtesoort evenmin. Een grid legt in zijn ogen morfologisch te weinig vast. Grids impliceren niet automatisch zoneringen, maar volledige zoneringen impliceren daarentegen wel altijd grids. Met anderewoorden grids zijn formeler dan zones. Carp haalt nu een voorbeeld aan van studenten in Florence dieeen ontwerpoefening maakten voor een bepaald gebied in deze stad (de Via Pisana). De oefening bestond uit het versterken van het 'thema', dat wil zeggen het aanbrengen van regelmaat in de gridmatenen de zonering. De 'niet-thematische elementen'worden hierdoor van een duidelijk morfologisch kadervoorzien. Beslissingen over handhaving of afbraak kunnen zo eenvoudiger worden gedefinieerd.De weefselmethode vraagt er om van de bebouwing enige distantie te nemen en deze altijd te zien in sa-menhang met de openbare ruimte, aldus Carp. Dit leidt dan tot een meer globaal oordeel overde bebouwing, waarbij de individuele kwaliteit geen punt van overweging vormt. De volgorde in het SAR-projectwas: het vervaardigen van een bebouwd/onbebouwd-kaart op basis van topografisch materiaal. Dooralle bebouwing zwart aan te geven ontstaat een duidelijk beeld van de ruimtesoorten en de soorten be-bouwing.

    Carp: Onderzoek Via Pisana, Florence

    63

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    65/96

    64

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    66/96

    ontdekken en vanuit deze achtergrond te verklaren waarom een bepaald onderwerp dooreen bepaaldepersoon (kunstenaar of opdrachtgever) werd gekozen op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd,

  • 8/8/2019 Beoordeling van vorm

    67/96

    en waarom het ontwerp op een bepaalde manier werd uitgebeeld. Zo zouden dus in de iconologische fasen, idealiter, allerlei niet-kunsthistorische ontwikkelingen in de maatschappij die de kunstenaar (of architect) benvloed zouden kunnen hebben moeten worden onderzocht: waarden, die hoewel we mog