Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in...

168
Beloften van vechtsport

Transcript of Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in...

Page 1: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport

Page 2: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes
Page 3: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport

Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF

Agnes Elling

Ester Wisse

Met medewerking van Hans van den Berk, Justus Beth, Remko van den Dool, Marit Gijsbers,

Tim Pennings, Marieke van Schendel en Bastiaan Verberne

Page 4: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

ISBN 978-90-5472-144-4

NUR 486

Opmaak: Pencilpoint - Reclamemakers & Vormgevers, Woerden

Pack & Parcel B.V., Nieuwegein

Fotografie: KNKF

Drukwerk: DeltaHage, Den Haag

W.J.H. Mulier Instituut

centrum voor sociaalwetenschappelijk sportonderzoek

Postbus 188

5201 AD Den Bosch

T. 073-6126401

F. 073-6126413

E. [email protected]

I. www.mulierinstituut.nl

© 2010 Arko Sports Media, Nieuwegein

Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag, zonder schriftelijke toestemming

van de rechthebbende(n) op het auteursrecht, c.q. de uitgever van deze uitgave door de

rechthebbende(n) gemachtigd namens hem (hen) op te treden, niets uit deze uitgave worden

verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anders-

zins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.

De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoe-

dingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2. Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni 1974

(Stb. 351) ex artikel 16b., te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.

Page 5: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

VoorwoordC.C.F. Gordijn, de grondlegger van de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding,

legde een verband tussen bewegen en geluk. Bewegen is een manier om geluk te verwerven

zei hij. Bewegen werd hierbij uitgelegd als intentioneel bewegen van (delen) van het menselijk

lichaam. De ‘leer van het menselijk zich bewegen’ vloeide daaruit voort met als belangrijk-

ste uitkomst de bewegingshandelingstheorie. Bewegen is een handeling; het verstaan van de

wereld in actie. Door bewegen leer je de wereld kennen. Letterlijk wordt je wereld groter zodra

je kunt lopen. Geluk is binnen de bewegingshandelingstheorie een werkwoord, gelukken door

te handelen; je beweegt en je gelukt. Als je iets ‘gelukt’, word je bevestigd in je eigen kunnen.

De omstandigheden waarbinnen kinderen opgroeien, bepalen voor een groot deel hun

mogelijkheden tot handelen. Niet ieder kind heeft dezelfde kansen. Kinderen uit allochtone

milieus kijken vaak op tegen een achterstand in besteedbaar inkomen, taal en maatschappelijk

integratie van hun ouders.

Bij allochtone kinderen spelen interculturele verschillen ook een grote rol. In allochtone

gezinnen spelen geloof, familie en tradities een belangrijke rol in de manier waarop kinderen

worden opgevoed. Door de veelheid aan regels, gebruiken en verwachtingen is er relatief wei-

nig vrijheid. Dit geldt in grotere mate voor allochtone meisjes. De Nederlandse samenleving

kenmerkt zich door een grofmazige structuur, waarbij eigen verantwoordelijkheid en eigen

initiatief een voorwaarde voor succes zijn. Deze verschillen in culturele achtergrond maken dat

allochtone kinderen moeite hebben zich met de Nederlandse cultuur te identificeren en er een

plek in te vinden. Dat blijkt ook uit de oververtegenwoordiging in armoedecijfers, werkeloos-

heid en criminaliteit onder allochtonen ten opzichte van autochtonen.

Daarom is het belangrijk dat er een plek is waar kinderen onder gunstige financiële voorwaar-

den en met instemming van de ouders aan hun geluk kunnen werken. Een plek waar ze uitge-

daagd worden zich te bewegen en te zoeken naar hun eigen mogelijkheden. Waar een trainer

loopt die weet welke ervaringen zij hebben en welke problemen zij tegenkomen. Een trainer

die hen positief bevestigt in wat zij wél kunnen en die binnen de club de mazen wat kleiner

maakt, zodat het veilig voelt: de vechtsportclub! Dankzij het programma ‘Meedoen alle jeugd

door sport’ van het Ministerie van VWS heeft KNKF de afgelopen jaren kunnen werken aan

honderd van deze plekken. Binnen het project ‘Tijd voor Vechtsport’ is er vanaf 2006 gewerkt

om jongeren een thuis te geven in de club. Een club die waarborgt dat er een pedagogisch en

veilig klimaat heerst. Een klimaat dat tevens openheid uitademt en waar gelijkheid in alles

tot uiting komt. Een club die alle jongeren uitnodigt te komen sporten, stoom af te blazen, een

gezond lichaam te krijgen en vrienden te ontmoeten.

Het aantal jongeren dat in de afgelopen jaren de weg naar een club heeft gevonden is groot.

Meer dan 9.000 zijn er lid geworden van een van de honderd clubs. Dat de betekenis hiervan

groot is in een maatschappelijke context, laat dit rapport zien: vechtsportbeoefening stimuleert

de persoonlijke groei van kinderen. Vechtsport helpt agressie te beteugelen en draagt bij aan

sociale een maatschappelijke integratie. En vechtsport bereikt met name kinderen uit zwak-

Page 6: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

6 Beloften van vechtsport

Page 7: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport

kere sociale milieus. De positieve effecten van vechtsportbeoefening liggen omsloten in het

beoefenen van de sport zelf. Ze zijn niet opgehangen aan zaken die om de sport heen georga-

niseerd worden. Het beoefenen van vechtsport heeft maatschappelijke impact. Meer dan bij

andere sporten dragen vechtsporten bij aan een grote mate van zelfwaardering. En vechtsport

heeft voor jongeren een veel grotere sociale betekenis dan andere sporten, waardoor ze meer

gestimuleerd worden de juiste keuzes te maken.

Het succes van ‘Tijd voor Vechtsport’ verdient daarom een vervolg. De vechtsport heeft aan-

getoond een bijdrage te kunnen leveren aan maatschappelijke doelstellingen. Vechtsporttrainers

in het bijzonder hebben laten zien dat zij die handschoen hebben opgepakt en hun sport wil-

len inzetten ter bevordering van de persoonlijke groei en ontwikkeling van hun leerlingen. En

daarin ligt ook het unieke karakter van vechtsport, welke is terug te leiden tot haar oorsprong:

persoonlijke groei en ontwikkeling bereiken door het beoefenen van ongewapende vechtkun-

sten.

Robbert Wolters

Directeur KNKF Kenniscentrum

Page 8: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

8 Beloften van vechtsport

Inhoud1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11

1.1 Effecten van (vecht)sport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12

1.2 Probleemstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14

1.3 Opdrachtgever en programma ‘Tijd voor Vechtsport’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14

Portret van een jonge karateka: Fatima (1991), ‘De alleskunner’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16

2. Onderzoeksmethoden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23

2.1 Kwantitatief onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23

2.2 Casestudies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29

2.2.1 (Participerende) observaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29

2.2.2 Interviews met sporters, trainers en ouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30

Portret van een jonge karateka: Ibrahim (1991), ‘De topsporter’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35

3. Verschillende benaderingen en motieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

3.1 Drie benaderingen van vechtsport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

3.1.1 Traditioneel: technische, artistieke en spirituele ontwikkeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

3.1.2 Sportieve efficiëntie: adequate weerbaarheid en winnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40

3.2 Motieven om aan vechtsport te doen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44

3.2.1 Weerbaarheid en agressieregulatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46

3.2.2 Wedstrijden en een carrière in de vechtsport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48

3.2.3 Socialisatie in de vechtsport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49

Portret van een jonge kickbokser: Gulcem (1991), ‘Kind van de trainer’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51

4. Vechtsport en psychosociale weerbaarheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55

4.1 Psychosociale zelfrapportage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55

4.1.1 Algemene zelfwaardering en fysiek zelfbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56

4.1.2 Sociaal gedrag, agressietolerantie en sociale tolerantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57

4.1.3 Vertrouwen in anderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58

Page 9: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 9Inhoud

4.2 Psychosociale invloeden van vechtsport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59

4.2.1 Veilig voelen, weerbaar zijn en zelfvertrouwen kweken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60

4.2.2 Respect van en voor anderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62

4.2.3 Agressieregulatie en maatschappelijke integratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65

4.3 Invloed van duur (vecht)sportbeoefening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71

4.4 Regressieanalyse: wat zijn ‘echte’ verschillen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74

Portret van een jonge kickbokser: Jennifer (1993), ‘De overloopster’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76

5. Sociale contacten en etnische integratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83

5.1 De sociale betekenis van sportscholen: tussen sportclub en fitnesscentrum . . . . . . . . . . . . 83

5.2 Sociale menging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86

Portret van een jonge kickbokser: Abdel (1991), De ‘arrogante’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94

6. De trainer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99

6.1 (Vecht)sporters over hun trainers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99

6.2 Opvattingen en handelen van vechtsporttrainers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101

Portret van een taekwondotrainer: Mussa, ‘van probleemjongere tot veelzijdige trainer’ . . . . . . . . . . . 109

7. Conclusies en aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115

Noten, literatuur en bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122

Noten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122

Literatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124

Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127

Bijlage I: Vragenlijst vechtsporters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127

Bijlage II: Vragenlijst middelbare scholieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137

Bijlage III: Vragenlijst trainers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149

Bijlage IV: Tabelbijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159

Page 10: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes
Page 11: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

11InleIdIng

InleidingHoofdstuk 1

Dat er op het hoogste toneel binnen het muaythaiboksen en de K1 niet alleen straatvechters

zonder opleiding acteren, maar ook advocaten als de Surinaams-Nederlandse ‘King of the

Ring’ Ashwin Balrak is in strijd met de dominante beeldvorming over beoefenaars van derge-

lijke ‘harde’ vechtsporten (Viering 2007).

De beeldvorming over vechtsporten of de meer edele benaming ‘krijgskunsten’ (martial

arts) is minder eenduidig dan bij veel andere vormen van sport. Agressie leren beteugelen ver-

sus leren vechten zijn twee tegengestelde opvattingen die zijn verbonden aan (diverse vormen

van) vechtsport.

In een imago-onderzoek onder de Nederlandse bevolking naar verschillende takken van

sport hebben vechtsporten samen met voetbal de sterkste associaties met de termen ‘fysiek

harde sport’ en ‘typische mannensport’. Toch koppelen mensen ook kenmerken als ‘spannende

actiesport’ en ‘blessuregevoelig’ aan vechtsport (Van den Dool e.a. 2009, p. 76/117). Eerder

onderzoek van onder andere Theeboom (2001a, 2001b; 2002) laat tevens zien dat veel krijgs-

kunsten door ouders en deelnemers sterke pedagogische waarden krijgen toegedicht, vanwege

de Oosterse oorsprong van de meeste vechtsporten, waarbinnen zelfvertrouwen, respect en

zelfbeheersing kernconcepten zijn (zie ook Sleijfer 2005).

Vecht- en zelfverdedigingssporten kennen in Nederland en veel andere landen nog steeds

een groeiende populariteit, vooral onder de jeugd. In 2007 beoefende 9 procent van de 6 tot

19-jarigen op enigerlei wijze een vechtsport (Kamphuis & Van den Dool 2008, p. 84). Daarnaast

is vechtsport een van de weinige takken van sport met zowel veel autochtone als allochtone

(jeugdige) beoefenaars. Vechtsporters zijn bovendien niet meer alleen (allochtone) jongens

voor wie fysiek krachtsvertoon, onderlinge strijd én mannelijke kameraadschap belangrijke

aspecten zijn in hun (sportieve) socialisatie (Elling 2002; Lagendijk 1991). In het kader van het

programma ‘Meedoen alle jeugd door sport’ werd vooral ook een sterke groei van allochtone

meisjes bereikt (Frelier & Breedveld 2010). Zij vinden de weg naar sportscholen steeds vaker

via familieleden die reeds actief zijn. Vechtsporten lijken ook mede populair onder jongeren

van uiteenlopende etnische minderheidsgroepen vanwege de mogelijkheden op een profes-

sionele carrière.

Er is een breed scala aan verschillende vechtsporten die men kan beoefenen. De meeste vecht-

sporten vinden hun oorsprong in het Oosten, in Aziatische landen als Japan en China. Deze

Oosterse vechtsporten zijn in grote mate beïnvloed door Oosterse filosofische stromingen en

religieuze systemen. Bekende Oosterse vechtsporten zijn wushu, dat bestaat uit verschillende

Chinese vechtstijlen, Japanse bugeivormen zoals jiujitsu en Japanse budovormen als judo,

aikido, kendo en karate-do. Ook het Koreaanse taekwondo kan gerekend worden tot de budo-

vormen. Andere in Nederland beoefende vechtsporten zijn het pencak silat uit Indonesië en

het populaire thaiboksen of muaythaiboksen dat zijn oorsprong kent in Thailand (Theeboom

Page 12: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

12 Beloften van vechtsport

2001a, p. 11-14). Terwijl in deze Oosterse vechtsporten het oorspronkelijke doel van het aanle-

ren van motorische vaardigheden het proces van het ‘bereiken van verlichting’ centraal staat,

zijn Westerse vechtsporten als worstelen, (kick)boksen en schermen meer gericht op het eind-

product. Verschil tussen Oosterse en Westerse vechtsporten en benaderingen zijn steeds meer

vervaagd, omdat veel vormen beïnvloed zijn door elkaar.

1.1 Effecten van (vecht)sport

Waar veel kinderen en volwassenen aan sport deelnemen vanuit een intrinsieke motivatie

(‘het is leuk’), komt de toegenomen betrokkenheid van de overheid bij sport vooral voort uit

de instrumentele waarden die aan sport worden toegekend: sport is niet alleen leuk, maar

ook nuttig. Vooral in het kader van maatschappelijke problemen rondom de volksgezondheid

(overgewicht) en de integratie van etnische minderheden, krijgt de sport een maatschappelijke

functie toegeschreven. De Nederlandse bevolking onderschrijft met name ook de opvoedkun-

dige waarde van sport (Van den Dool e.a. 2009). Zeven op de tien mensen van vijftien jaar en

ouder vinden dat sport heel belangrijk is bij de opvoeding van kinderen. Een kwart is het nog

enigszins eens met deze stelling. Daarbij gaat het veelal om aspecten als het aanleren van pro-

sociaal denken en gedrag zoals doorzettingsvermogen en discipline, samenwerken en weder-

zijds respect (Rutten 2007). Voor alle aan sport toegekende positieve effecten bestaat echter

nog weinig onomstreden wetenschappelijk bewijs (Coakley 2006).

Veel op beleidsniveau geformuleerde expliciete intenties, zoals ten aanzien van sociale (re-)

integratie, zijn abstract en worden niet of nauwelijks ‘vertaald’ naar concreet meetbare

aspecten waarop evaluatie kan plaatsvinden (zie ook JiB 2001a; 2001b). In hoeverre gewenste

opbrengsten zoals verbetering van de eigenwaarde, het sociaalmoreel denken en handelen, en

het vergroten van etnisch gemengde contacten optreden door sportdeelname is dan ook nog

grotendeels onduidelijk. Meestal bestaat er een algemeen ‘goed gevoel’ over dergelijke poten-

tiële maatschappelijke meerwaarden van sport en zijn individuele succesverhalen bekend.

Empirisch onderzoek laat zien dat jongeren via sportdeelname niet alleen gesocialiseerd

worden in prosociale omgangsnormen, maar ook in aanraking komen met minder gewenst

gedrag. Zo vond Breedveld (2003) positieve correlaties tussen een hoge sportdeelname en

delinquent gedrag en tussen het lidmaatschap van sportverenigingen en alcoholgebruik en

roken. Persoonlijke betekenissen en maatschappelijke functies van sport zijn niet universeel,

maar hangen mede samen met achtergrondkenmerken van beoefenaars, met specifieke vor-

men van sport, organisatievormen en begeleidend kader (onder andere Biesta e.a. 2001; Elling

2002; Rutten 2007). Ook internationaal onderzoek toont paradoxale effecten van de invloed

van sportdeelname op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van (kwetsbare) jongeren

– zoals met betrekking tot agressief gedrag – en benadrukt contextuele factoren (Kreager 2007;

McNulty Eitle & Eitle 2002; Morris e.a. 2003).

Page 13: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 13InleIdIng

In dit onderzoek staan persoonlijke betekenissen en psychosociale functies van vechtsport cen-

traal. Zoals gesteld kennen veel vechtsporten hun oorsprong in Oosterse martial arts, gericht

op het vergroten van zelfbeheersing, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, weerbaarheid

en wederzijds respect (Theeboom 2002). Deze aspecten zijn ook cruciaal in het proces van

(re)socialisatie en maatschappelijke integratie van (allochtone) jongeren. Bloem & Moget

(2002) concluderen uit een meta-analyse van 24 Duits- en Engelstalige artikelen dat vechtkun-

sten onder de juiste voorwaarden inderdaad positieve psychosociale effecten kunnen sorteren.

Niet alle onderzoeken zijn echter even wetenschappelijk van aard en vaak gaat het om studies

met een betrekkelijk gering aantal respondenten. Een van de meest toonaangevende oudere

studies is van Trulson (1986), die een duidelijk positieve invloed vond van traditionele martial-

artslessen (onder leiding van een hoog aangeschreven taekwondodocent) op het zelfbeeld en

sociale vaardigheden van jeugdige mannelijke delinquenten. Bij de jongeren die (van dezelfde

docent) alleen moderne vechtsportlessen volgden, met nadruk op het competitieve element,

nam de agressie juist toe. Een controlegroep kende geen veranderingen. Uitkomsten van meer

recente studies sluiten hier over het algemeen bij aan en benoemen ook de voorwaarde van

traditionele martialartslessen en andere contextuele factoren zoals de kwaliteit van de docent,

de sociale omgeving en de lengte en inbedding van een programma (Twemlow & Sacco 1998;

Twemlow e.a. 2008; Weiser e.a. 1995; Zivin e.a. 2001). Het onderzoek van Endresen en Olweus

(2005) waarin zij – eigenlijk net als Trulson – een positief verband vonden tussen deelname

van adolescente jongens aan meer Westerse ‘harde’ vechtsporten als boksen, worstelen en

gewichtheffen en agressief gedrag, zorgde voor enige opschudding in de Nederlandse vecht-

sportwereld (zie bijvoorbeeld Sleijfer 2005). Zij constateerden echter vooral dat niet zozeer een

specifieke tak van sport, maar vooral de wijze waarop deze gedoceerd wordt en het sociale

klimaat dat er binnen een bepaalde sportgroep/school heerst (al dan niet macho) van belang is

voor eventuele positieve dan wel negatieve effecten. Lakes & Hoyt (2004) vonden verschillen

tussen jongens en meisjes in de basisschoolleeftijd, waarbij positieve effecten van traditionele

lessen bij jongens veel sterker waren. Columbus & Rice (1998) keken meer naar fenomenologi-

sche betekenissen van vechtsporters en onderscheidden vier centrale factoren: ervaringen met

geweld, persoonlijke groei, biografische transitiefasen en taakgerichte prestaties. De uitkom-

sten van Theebooms (2001a, 2001b) onderzoek in Vlaanderen naar betekenisgeving en effecten

sluit aan bij deze buitenlandse studies. Ook hij stelt vast dat de kwaliteit van de trainer, evenals

de context waarbinnen de vereniging of sportschool opereert én de sociale achtergronden en

motieven van de jongeren zelf, cruciaal zijn voor de potentiële socialiserende en integrerende

werking van vechtsport. Niet alleen het type vechtsport speelt dus mogelijk een rol in de per-

soonlijke betekenisgeving van jongeren en de potentiële psychosociale opbrengsten, maar ook

de organisatorische randvoorwaarden en sociale context zijn medebepalend.

Page 14: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

14 Beloften van vechtsport

1.2 Probleemstelling

Vanuit de constatering dat er vooral in Nederland nog betrekkelijk weinig gedegen weten-

schappelijk onderzoek is gedaan naar de betekenisverlening aan en psychosociale effecten van

vechtsport komen wij tot de volgende centrale onderzoeksvraag:

Welke betekenissen geven jeugdige vechtsporters, hun ouders en trainers aan vechtsport en in hoeverre

draagt vechtsportdeelname bij aan een positieve psychosociale ontwikkeling en sociale integratie?

Via een uitgebreid meerjarig onderzoek willen wij meer zicht krijgen in de betekenissen en

invloeden van deelname van verschillende groepen jongeren aan vechtsporten en cruciale suc-

ces- en faalfactoren identificeren.

De probleemstelling vertalen wij in de volgende zes deelvragen:

1. Welke jongeren doen aan vechtsport en wat zijn hun motieven?

2. Ontwikkelen jonge vechtsporters via hun sportdeelname maatschappelijk relevante com-

petenties zoals discipline, samenwerking en doorzettingsvermogen?

3. Draagt deelname aan vechtsport bij tot agressieregulatie (verbaal/fysiek) en het tegen-

gaan van overig antisociaal gedrag (zoals diefstal)?

4. Draagt deelname aan vechtsporten bij tot meer ontmoeting, culturele uitwisseling en

wederzijdse acceptatie tussen autochtone en allochtone jongeren?

5. Bestaan er verschillen in gevonden effecten naar sekse, etniciteit en duur van de sport-

deelname?

6. In hoeverre zijn gevonden invloeden vechtsportspecifiek en welke factoren zijn van belang

voor het optimaliseren van positieve effecten?

1.3 Opdrachtgever en programma ‘Tijd voor Vechtsport’

Dit onderzoek is door het Mulier Instituut uitgevoerd, in opdracht van de Koninklijke Neder-

landse Krachtsport en Fitnessfederatie (KNKF). In deze paragraaf volgt een uiteenzetting van

de context waarin dit onderzoek heeft plaatsgevonden.

De laatste jaren zijn er door de overheid zeer veel programma’s gestart die de sportdeelname

van haar burgers moet vergroten en die een bredere maatschappelijke waarde moeten uitdra-

gen. Zo ook het programma ‘Meedoen alle jeugd door sport’ (voorheen ‘Meedoen allochtone

jeugd door sport’), in het leven geroepen om specifieke kenmerken van sport te benutten voor

opvoeding en integratiedoelen van de (allochtone) jeugd (Ministerie van VWS 2006). In dit

programma is door de regering een samenwerking aangegaan met verschillende sportbonden

Page 15: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 15InleIdIng

en gemeenten.1 De geselecteerde sportbonden kregen voor de periode van 2006 tot en met 2010

een groot deel van het programmabudget om in samenwerking met lokale clubs nieuwe projec-

ten te ontwikkelen en activiteiten te organiseren om meer (allochtone) jeugdleden te werven en

clubs te versterken. De KNKF doet dat door middel van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’.

‘Tijd voor Vechtsport’ benut de specifieke kenmerken van diverse vecht- en krachtsporten

– zoals taekwondo, karate, boksen, kickboksen, mixed martial arts en aanverwante sporten –

voor integratie en persoonlijke ontwikkeling van (allochtone) jeugd. Sinds 2007 zijn er in elf

Nederlandse gemeenten op drie aandachtsgebieden (participatie, preventie en zorg) 111 pro-

jecten gestart. De participatieprojecten zorgen ervoor dat er meer (allochtone) jongeren deel-

nemen aan vecht- en krachtsport. Daarnaast zijn er preventieprojecten waarin kwetsbare jon-

geren begeleid worden en er voorkomen wordt dat zij (verder) geïsoleerd raken. Tot slot richt

‘Tijd voor Vechtsport’ zich met zorgprojecten specifiek op de vermindering van problematisch

agressief gedrag onder jeugd met een jeugdhulpindicatie. Binnen deze trajecten wordt getraind

op gedrag, agressieregulering en zelfbeheersing. In zowel de preventie- als sport-zorgtrajecten

wordt sport als pedagogisch instrument gebruikt, waarbij gedragsverandering centraal staat.

Vanuit ‘Tijd voor Vechtsport’ is er door wetenschappers een zogenaamde ‘bewegingspedago-

gische preventiemethodiek’ ontwikkeld, gebaseerd op de concepten en filosofie van Oosterse

zelfverdedigingmethoden en inzichten uit de Westerse bewegingspedagogiek.

Page 16: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

16 Beloften van vechtsport

Portret van een jonge karateka: Fatima (1991), ‘De alleskunner’

Fatima is geboren in 1991 en komt uit een gezin met twee kinderen. Haar zusje is twintig maan-

den jonger dan zij. Haar ouders zijn in Marokko geboren. Fatima’s moeder woont sinds ongeveer

haar negende jaar in Nederland, haar vader is opgegroeid in Spanje en op latere leeftijd naar

Nederland gekomen. Fatima weet niet precies welke opleidingen haar moeder heeft gevolgd

en welke ze heeft afgerond, maar ze is in Nederland wel naar school geweest. Tot de geboorte

van Fatima is haar moeder tolk-vertaler Nederlands-Arabisch en Nederlands-Berbers geweest.

Haar vader heeft een opleiding in Spanje gehad en werkt nu in de bouw. Fatima zelf heeft in het

schooljaar 2008-2009 het vwo afgerond en is daarna bedrijfskunde gaan studeren aan de Eras-

mus Universiteit. Haar zusje volgt een opleiding in de ICT aan een mbo-instelling.

De drukke agenda van Fatima geeft blijk van een indrukwekkend sportief en maatschappelijk

leven. Fatima doet al sinds haar vijfde jaar aan Gujokaikarate bij karatevereniging BSR. Voordat

ze met karate begon, zat ze op zwemles. Ze is hiermee doorgegaan tot ze haar diploma’s A, B

en C had behaald. Ongeveer net zo lang als ze karate beoefent, is ze ook een fanatiek paardrijd-

ster. Naast karate en paardrijden heeft ze van haar zevende tot haar veertiende jaar ook nog aan

tennis gedaan, maar hier is ze inmiddels mee gestopt. Ze is blij dat ze de drie sporten lang heeft

kunnen combineren. In die tijd voelde ze zich fysiek erg sterk, maar op een gegeven moment

moest ze toch één van haar drie sporten laten vallen. Drie verschillende sporten en ook nog een

intensieve vwo-opleiding werd een beetje teveel. Haar ouders lieten haar zelf kiezen met welke

sport ze door wilde gaan. Stoppen met karate was geen optie, “dat hoort bij mijn leven, dat doe

je gewoon dagelijks” en ook paardrijden vond ze te leuk om te laten schieten, dus stopte ze met

tennis. Ze heeft nog wel een pasje om vrij op de baan te mogen spelen, dus als ze tijd over heeft

gaat ze af en toe nog een balletje slaan. Karate en paardrijden beoefent ze echter veel intensiever.

Het zusje van Fatima doet ook aan karate en is hiermee iets later dan Fatima begonnen. De ken-

nismaking met karate was vooral het initiatief van hun moeder. Toen de meiden klein waren,

maakte hun moeder altijd het grapje dat ze graag “twee bodyguards” zou willen hebben. Voor

Fatima’s moeder was het belangrijk dat haar dochters weerbaar zouden worden. Ook wilde ze

graag een sport voor haar dochters waarin ze zouden kunnen blijven doorgroeien. Dus niet iets

wat ze na enkele jaren al beu zouden zijn. Samen met Fatima ging ze op zoek naar een geschikte

vechtsportschool. In hun zoektocht zijn ze verschillende vechtsportscholen (karate, taekwondo

en judo) in de omgeving afgegaan, om uiteindelijk terecht te komen bij de sport- en de vecht-

sportschool die hen het beste beviel, namelijk karate bij de vechtsportschool BSR.

Vanaf het begin heeft Fatima het bij deze karateschool heel erg naar haar zin. Ze leert op een

speelse manier kennismaken met de vechtsport. “Ik ben er als het ware mee opgegroeid.” Haar

moeder is altijd erg betrokken geweest bij karate, ze heeft Fatima en haar zusje altijd naar de

trainingen gebracht. Fatima trainde eerst alleen in haar woonplaats, gemiddeld zo’n drie keer

in de week. Toen haar zwartebandexamen steeds dichterbij kwam, is ze ook in de grote stad

Page 17: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 17portret van een jonge karateka

gaan trainen. Op haar vijftiende heeft ze de zwarte band (eerste Dan) behaald. In de periode

die hieraan vooraf ging, heeft Fatima wel vijf á zes keer in de week getraind. Daarna is ze weer

iets minder gaan trainen, omdat haar schoolwerk leed onder het vele trainen. In het studiejaar

2009-2010 traint ze zo’n één á twee keer in de week, omdat haar studie bedrijfskunde het niet

toelaat meer te trainen. Als haar trainer echter van mening is dat ze er aan toe is te gaan trainen

voor de tweede Dan, wil ze zich daar echt op gaan toeleggen en meer gaan trainen. Dit zal dan

wel de nodige discipline kosten, want ze merkt nu dat het trainen niet altijd makkelijk te combi-

neren is met haar studie en het wonen op kamers. Bovendien heeft ze ook nog een bijbaantje in

het weekend. Kortom, een zeer drukke agenda. In het verleden heeft ze school wel eens ‘laten

liggen’, omdat ze trainen belangrijker vond. Maar nu ze studeert wil ze dat niet meer. Dat kan

ze tegenover haar ouders ook niet verantwoorden. Die willen graag dat ze haar studie afmaakt.

Ze slaat dan ook geen colleges over om een training te volgen. Wel probeert ze, als ze door haar

studie een training moet missen, dit op een ander moment in te halen.

Toen Fatima jonger was heeft ze een tijdje wedstrijden in het karate gedaan, maar vanaf ongeveer

haar veertiende jaar is ze zich meer gaan focussen op de traditionele aspecten van het karate. “De

traditionele manier van trainen sluit meer aan bij het dagelijks leven, de balans tussen lichaam

en geest heb je daar ook hard nodig. Je moet je leven goed op orde hebben, wil je bezig gaan

met die kata’s enzo. En dat is een heel fijne richtlijn. Ik heb daar veel aan in het dagelijks leven.”

In de wedstrijden zag ze geen uitdaging meer, ze vond het niet meer opbouwend. Ze kon voor

haar gevoel in wedstrijden niet meer echt groeien. Later vertelt Fatima ook tegen de onderzoeker

dat het op nationaal niveau verboden is bij karatewedstrijden een hoofddoek te dragen. Hoewel

Fatima dit niet expliciet benoemt, zou dit mogelijk ook een reden geweest kunnen zijn te stoppen

met wedstrijden. “Bij landelijke wedstrijden is er een verbod op hoofddoeken, voor veiligheids-

redenen tussen aanhalingstekens.” Het is duidelijk dat Fatima het niet eens is met deze regel.

Fatima draagt een hoofddoek en vindt haar geloof belangrijker dan karate. Als ze een keuze zou

moeten maken tussen haar religie en de sport, dan is de keuze volgens haar snel gemaakt. Dan

kiest ze niet voor karate. Fatima vindt echter het feit dat ze moslim is niet conflicteren met de

manier waarop ze nu karate beoefent. Bij de traditionele vorm van karate die ze beoefent is een

pak dat je lichaam bijna volledig bedekt, verplicht. Ook kan ze in de trainingen haar hoofddoek

ophouden. “Ik kan gewoon trainen zoals ik ben. De belangrijkste aspecten van het karate komen

niet in conflict met mijn religie. Er is juist een harmonie.”

Ondanks dat Fatima zelf niet meer aan wedstrijden doet, heeft zij niet compleet afscheid geno-

men van karatewedstrijden. Sinds ze haar zwarte band heeft, is ze namelijk als jurylid bij jeugd-

wedstrijden betrokken. Ze vindt dit erg leuk en leerzaam, omdat ze zo ook inzicht kan krijgen in

het spel van anderen. “Je kijkt zo vanuit een heel ander oogpunt naar karate. Ik kan mijn sport

nu van verschillende kanten bekijken.” Ze ziet de beslissing te stoppen met zelf wedstrijden doen

en het gaan jureren als een van de hoogtepunten in haar vechtsportcarrière. Hiermee ging een

hele nieuwe wereld voor haar open. Ze moet zich nu een oordeel vormen over anderen, en leert

Page 18: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

18 Beloften van vechtsport

zo hoe je een bepaalde waarde aan bewegingen moet geven en wat daar aan ten grondslag ligt.

Door beter te letten op anderen, heeft ze nu in de trainingen ook meer zelfreflectie. “Je kunt de

spiegel dan ook weer naar jezelf draaien en daar kun je enorm door groeien.” Om te jureren moet

ze steeds opfriscursussen doen. Ze leert ook erg veel van de overleggen met andere juryleden.

“Je bent als jurylid in principe zelfstandig, maar kunt veel leren van hoe en waarom anderen hun

oordeel vellen.” Veel karateka’s met een hoge Dan jureren bij wedstrijden. Van deze mensen leert

Fatima ontzettend veel.

Tijdens trainingen vecht Fatima nog regelmatig informele wedstrijdjes. Dit zogenaamde spar-

ren, in het karate ook wel ‘kumite’ genoemd, is namelijk ook onderdeel voor de Dan-examens.

De grootste uitdaging vindt Fatima echter het lopen van kata’s. Ze noemt dit een soort gevecht

waarin je je eigen tegenstander bent. Je probeert daarin steeds jezelf te overtreffen. Fatima

vindt dit ook veel vermoeiender dan kumite. Bij het sparren gaat het er namelijk om wie het

slimste speelt. Je kunt voor jezelf rustmomenten inbouwen, terwijl je in de kata steeds het

beste van jezelf moet geven. Fatima merkt dat als ze veel kata’s traint, ze zich mentaal fit-

ter voelt. In de training wordt je concentratie goed getraind. Daarnaast wordt discipline en

controle bijgebracht. Je bent verplicht controle te hebben over hetgeen dat je doet. Daar heb

je ook in het dagelijks leven profijt van. De discipline en controle die Fatima leert bij karate,

past ze ook toe in haar studie. Als ze zich mentaal fit voelt door het trainen, loopt haar studie

ook beter. Na een training is Fatima meestal wel “helemaal kapot”, zowel fysiek als mentaal.

Na een zware training moet ze daarom eerst altijd een uur of twee bijkomen. Daarna heeft ze

extra energie, waardoor ze er weer tegenaan kan. Dit helpt haar erg bij het studeren.

Het behalen van de zwarte band was uiteraard een ander hoogtepunt in de vechtsportcar-

rière van Fatima. Tot het behalen van de zwarte band heeft Fatima bijna elk halfjaar aan een

kuy-examen mee gedaan. Geen enkel examen was echter zo’n mijlpaal als het examen voor

de zwarte band. “Voordat ik voor mijn zwarte band op ging, dacht ik echt, ‘de zwarte band,

dat is het eindpunt’, maar toen ik de zwarte band had gehaald, werd het me duidelijk dat

ik eigenlijk nog maar net begonnen was, dat het nog veel verder en dieper gaat. De zwarte

band is eigenlijk weer een begin van je verdere karate. En dat laat weer zien dat karate altijd

verder gaat, je kunt altijd meer leren. Het stagneert niet.” Dit was wel een verrassend inzicht

voor Fatima. In het begin was ze een beetje teleurgesteld, omdat ze dacht dat ze er was,

maar later gaf de nieuwe uitdaging haar ook energie. De trainer maakte haar duidelijk dat

ze er nog lang niet was, bijvoorbeeld door te laten zien dat dingen waar ze voorheen mee

weg kwam, nu niet meer mochten. Ze werd gecorrigeerd. Dit was iets wat ze in het begin

wat vervelend vond, maar waarvan ze later inzag dat het opbouwend en goed bedoeld was.

Een dieptepunt in haar vechtsportcarrière was een zware blessure die ze opgelopen had door

een paardrij-ongeluk. Dat gebeurde ongeveer een jaar voordat ze haar zwarte band ging halen.

Ze was heel fanatiek aan het trainen voor haar eerste Dan, maar kon en mocht door het ongeluk

Page 19: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 19portret van een jonge karateka

een halfjaar helemaal niets doen. Dit was heel moeilijk voor haar. “Want karate was eigenlijk

als een soort eten.” Karate was iets dat gewoon bij het dagelijks leven hoorde en om daarmee

te moeten stoppen viel haar zwaar. Ondanks dat Fatima geen wedstrijden meer vocht en dus

in die zin geen topsport bedreef, was de leegte die ze voelde te vergelijken met het gevoel dat

veel topsporters hebben die (moeten) stoppen met hun sport. Fatima wist ineens niet wat ze

met haar tijd aan moest en vond het erg frustrerend dat ze fysiek afzwakte. Ook mentaal ging

het in deze periode minder goed met haar. “Toen besefte ik pas wat voor toegevoegde waarde

karate had voor mijn leven.” Het duurde even voordat Fatima ook echt accepteerde dat het

trainen niet kon. Zelfs het zitten op een bank deed zeer, maar toch probeerde ze de trainingen

van de kant te volgen, om zo in ‘haar hoofd’ te trainen. Toen ze weer hersteld was, kon ze haar

trainingen weer langzaam gaan opbouwen, maar ook dat was erg moeilijk voor haar. Ze wilde

eigenlijk meteen weer voluit trainen, maar dat hielden haar ouders tegen. Te moeten zien dat

anderen waar ze samen mee trainde voor de zwarte band verder gingen, viel haar erg lastig.

Uiteindelijk heeft ze de achterstand toch in kunnen halen en kon ze tegelijk met de anderen

examen doen voor de zwarte band.

Fatima beschrijft het clubje waarmee ze tegelijk op ging voor de zwarte band als een hechte

groep. Niet iedereen van hen doet nu echter nog steeds aan vechtsport. Vanwege tijdgebrek zijn

sommigen gestopt met trainen. In de trainingen bij BSR traint Fatima niet alleen met sporters

van hetzelfde niveau. Verschillende ‘banders’ trainen door elkaar heen. Omdat de structuur van

de bewegingen steeds hetzelfde is, is het eenvoudig om ook met sporters van een ander niveau

te kunnen trainen. Van ieder niveau wordt uiteraard wel bepaalde kwaliteiten verwacht. In de

vereniging BSR hangt volgens Fatima een heel open sfeer. Het is er altijd gezellig en er is veel

humor. Tijdens de training wordt er geconcentreerd en serieus getraind, maar er is ook ruimte

voor luchtige zaken tussendoor. Daar is een heel goede balans in gevonden. Iedereen is altijd

welkom. Sporters hebben zeker de ruimte hun mening te geven. Volgens Fatima heerst er geen

strak keurslijf. Iedereen kan zichzelf zijn en los van de structuur in de training, kan iedereen

zijn of haar eigen draai geven aan de training. Bij BSR zijn Fatima en haar zusje bijvoorbeeld de

enigen die met een hoofddoek op trainen, maar ze worden hierdoor niet gediscrimineerd. “Er

wordt helemaal geen onderscheid gemaakt.”

Fatima heeft zeer veel respect voor haar trainers, omdat ze haar zeer veel geleerd hebben en haar

begeleid hebben om steeds verder in de vechtsport te komen. Ze hebben veel bijgedragen aan haar

persoonlijke groei. Fatima heeft van hen discipline, weerbaarheid en concentratie meegekregen.

Fatima vindt haar trainers helemaal niet streng. Ze stellen sporters zelf verantwoordelijk voor hun

daden. Een keer te laat komen kan dus best, als de sporters zelf maar zorgen dat ze de gemiste stof

inhalen. Buiten het karate om heeft Fatima geen nauw contact met haar trainers. Bij het jureren gaat

ze als leuke collega’s, als gelijken, met haar trainers om. Tijdens de trainingen zijn het de personen

die ‘boven’ haar staan en haar veel kunnen leren. De trainers staan echter wel open voor meer per-

soonlijke contacten en hulp op persoonlijk vlak, maar omdat Fatima hiervoor bij haar ouders terecht

Page 20: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

20 Beloften van vechtsport

kan, bespreekt ze met haar trainers geen persoonlijke problemen die niets met karate te maken

hebben. Maar als sporters daar behoefte aan hebben, is daartoe wel de mogelijkheid.

Toen ze jonger was, is Fatima wel eens bij andere verenigingen en vechtsporten gaan kijken, bij-

voorbeeld omdat vrienden van haar daar trainden. Elke keer besefte ze echter dat ze het bij BSR

veel beter had en ze zag dus geen enkele reden om over te stappen. Verschillende vrienden van

school zijn gestopt met vechtsport omdat er bijvoorbeeld strubbelingen waren tussen hen en de

trainer, of omdat ze het saai vonden worden. Hier heeft Fatima bij BSR nog nooit last van gehad.

Fatima heeft binnen haar karatevereniging verschillende vriendschappen opgedaan. “Je bent

samen moe, je zweet samen, je vangt samen klappen op, dat schept toch een band.” Veel contac-

ten die ze bij BSR heeft, zijn interetnisch. Bij de vereniging trainen namelijk sporters van allerlei

verschillende afkomst, maar eigenlijk staat Fatima hier niet zo bij stil. Als je traint wordt er onder-

scheid gemaakt tussen graduering en soms ook leeftijd. Verder is er gewoon overal ruimte voor. Je

kunt omgaan met wie je wilt en je kunt afstand houden van wie je wilt. Zowel voor beginners en

gevorderden als voor wedstrijdvechters en recreanten is ruimte. Ook afkomst maakt hierin niet uit.

Fatima heeft niet het idee dat sporters met dezelfde etnische afkomst meer naar elkaar toetrekken.

Fatima traint wel veel met haar zusje, maar dat is meer omdat zij ongeveer hetzelfde postuur heeft.

Vrienden die niet aan karate doen begrijpen dat karate veel voor Fatima betekent. Ze weten dat

ze haar met rust moeten laten als ze moet trainen. Soms proberen ze haar er nog wel eens van te

weerhouden naar een training te gaan, om bijvoorbeeld iets anders te gaan doen, maar inmiddels

weten ze dat Fatima daar toch niet aan toegeeft. Ook haar familie staat over het algemeen positief

tegenover haar vechtsportdeelname. Ze zijn niet anders gewend dan dat Fatima aan vechtsport

doet. “Voor zover ik weet keuren ze het niet af, of dat durven ze dan in ieder geval niet tegen mij te

zeggen.” Mensen die haar minder goed kennen, zeggen weleens verbaasd dat het toch niet moge-

lijk is dat zij de zwarte band heeft in karate, want ze heeft een heel klein en fijn postuur en ziet er

zeker niet uit als een stereotype vechtsporter.

Fatima heeft geen last van het negatieve imago van vechtsport. Ze is zelf een heel zachtaardig

en sociaal persoon en ook de mensen met wie zij traint zijn zo. ‘Hoge banders’ die op straat wel

eens in een agressieve situatie terechtkomen, doen juist eerder een stap terug dan dat ze zelf op

de vuist gaan. Juist omdat ze aan vechtsport doen, denken zij beter na. Fatima voelt zich veilig

op straat, maar weet niet goed of dit anders geweest zou zijn als ze niet aan vechtsport zou doen.

Ze doet dit namelijk al zo lang, dat ze het niet kan vergelijken met de periode daarvoor. Ze gaat

in ieder geval niet aan de kant voor mensen en merkt dat bijvoorbeeld sommige vriendinnen

zich wel eens onveilig voelen terwijl zij niet bang is. Opvallend is dat, hoewel Fatima veel profijt

heeft van haar vechtsportbeoefening in het dagelijks leven, ze wel probeert haar verschillende

‘werelden’ niet te veel met elkaar te laten vermengen. “Voor alles is een tijd, je hebt karate en

daar heb je vrienden, je hebt school en daar heb je ook vrienden en je hebt je thuissituatie en dat

Page 21: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 21portret van een jonge karateka

moet je toch allemaal een beetje gescheiden houden vind ik. Niet helemaal, maar er moet wel

een bepaalde afstand ergens zijn.”

Omdat Fatima met karate is opgegroeid, kan ze niet goed aangeven of de betekenis van de sport

voor haar in de loop van de tijd is veranderd. “Als je jong bent, sta je niet zo stil bij het traditio-

nele aspect van de sport. Het hoorde er gewoon bij. Als je aan karate doet, dan doe je dat.” Ze is

overal gewoon ingegroeid. Ze is blij dat ze op jonge leeftijd met haar sport is begonnen, want ze

ziet dat mensen die op latere leeftijd beginnen, meer moeite hebben met alles tot zich te nemen.

Karate heeft altijd bij haar leven gehoord en doet dat nu nog steeds. Tussendoor heeft ze weleens

tussenstops gehad, bijvoorbeeld als ze zich van haar ouders meer op school moest richten, maar

dat was wel altijd tijdelijk. Ze zou karate niet voor altijd kunnen missen.

Het doel van Fatima is om in karate steeds maar weer te blijven leren en te blijven groeien.

Als het haalbaar is te blijven combineren met andere dingen, wil ze het vol blijven houden.

De Dan-graden zijn mijlpalen in het pad dat ze nog gaat afleggen. Fatima heeft geen idee op

wat voor termijn de volgende graad weer te behalen is. Zelf lesgeven in het karate is voor de

toekomst wellicht ook een optie, maar nu komt ze hier door tijdgebrek niet aan toe. Ze heeft

wel een tijdje lesgegeven aan een groep jonge karateka’s en vond dit erg leuk. Ze beseft

echter ook dat niet zomaar iedereen een goede trainer is. Zorgen dat sporters gemotiveerd

blijven, lijkt haar een hele klus. Wat betreft haar studie bedrijfskunde is op dit moment het

doel de studie af te maken. Ze heeft nog geen idee wat ze er mee wil gaan doen en welke

richting ze in het derde jaar gaat kiezen. De studie sluit wel aan bij haar interesses, maar ze

heeft nog geen duidelijk beeld over de toekomst. Ze is nog jong, dus werkt ze nu eerst naar

haar afstuderen toe. Fatima wil graag afsluiten met het danken van haar trainers voor alle

goede begeleiding die ze haar hebben gegeven. Ze hoopt nog heel lang bij hen te kunnen

blijven trainen.

Page 22: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

22 Beloften van vechtsport

Page 23: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 23onderzoeksmethoden

OnderzoeksmethodenHoofdstuk 2

Om een coherent beeld te schetsen en betrouwbare resultaten te genereren, hebben we in

dit onderzoek gebruikgemaakt van verschillende, elkaar aanvullende, onderzoeksmethoden.

Vanwege praktische beperkingen zijn niet alle 111 uitgezette projecten bij 99 verenigingen

even intensief gevolgd. Bij 24 verenigingen zijn vragenlijsten afgenomen bij in totaal bijna

vierhonderd sporters van 12 tot 20 jaar. Omdat een tweede meting bij dezelfde groep spor-

ters en trainers praktisch nauwelijks te realiseren was, hebben we, in overleg met de KNKF,

gekozen voor een wijziging in het oorspronkelijke onderzoeksdesign. In plaats van het op

twee momenten afnemen van een vragenlijst bij dezelfde groep jongeren die aan vechtsport

doen, is een vergelijkbare vragenlijst uitgezet bij een referentiegroep. Deze referentiegroep

bestond uit ongeveer vijfhonderd schoolgaande jongeren van 12 tot 17 jaar. Onder 94 vecht-

sporttrainers die betrokken zijn bij ‘Tijd voor Vechtsport’-projecten is via internet een vra-

genlijst afgenomen.

Naast deze kwantitatieve methoden zijn in overleg met de KNKF zeven verenigingen gese-

lecteerd voor een verdiepende casestudie. Hier zijn (participerende) observaties uitgevoerd,

interviews gehouden met trainers, sporters en ouders en portretjes gemaakt van aansprekende

sporters. In dit hoofdstuk volgt een nadere uiteenzetting van de verschillende onderzoeksme-

thoden die gebruikt zijn in dit onderzoek.

2.1 Kwantitatief onderzoek

Achtereenvolgens wordt in deze paragraaf ingegaan op de manier van dataverzameling onder

jonge vechtsporters, een vergelijkbare groep (sportende) jongeren en trainers en op de respons-

profielen.

Vechtsporters

Op basis van bestaande, op validiteit en betrouwbaarheid geteste vragenlijsten (vgl. onder

andere Biesta e.a. 2001) en nieuw ontwikkelde vragen, is een vragenlijst opgesteld voor jon-

geren bij vechtsportverenigingen. In de vragenlijst waren onder andere vragen opgenomen

om de psychosociale effecten zoals prosociaal moreel redeneren en handelen, agressieregule-

ring, zelfvertrouwen en weerbaarheid, interetnische identificaties en omgang te toetsen. Daar-

naast zijn vragen gesteld met betrekking tot de training en motieven om aan vechtsport deel

te nemen.

Een eerste versie van de vragenlijst is afgenomen bij één vereniging, om te kijken of de vragen

duidelijk waren voor de jongeren. Naar aanleiding van deze pilot is de vragenlijst aangepast

en geoptimaliseerd, waarna hij vervolgens is afgenomen bij 390 sporters van 12 tot 20 jaar die

Page 24: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

24 Beloften van vechtsport

actief waren bij 24 verschillende vechtsportverenigingen die deelnemen aan het ‘Tijd voor

Vechtsport’-programma.

De vragenlijsten zijn van oktober 2007 tot en met februari 2008 voor, tijdens of na de trainingen

ingevuld door de vechtsporters. Hierbij was altijd een van de onderzoekers of onderzoeksas-

sistenten aanwezig, zodat de jongeren de gelegenheid hadden vragen te stellen wanneer iets

niet duidelijk was. Het invullen van de vragenlijsten duurde gemiddeld 15 tot 20 minuten. Zie

bijlage I voor de vragenlijst zoals deze is afgenomen onder de vechtsporters.

Jongeren op middelbare scholen

Aan de hand van de vragenlijst die af is genomen bij de jongeren op de vechtsportscholen, is

een vragenlijst opgesteld voor jongeren in de eerste tot en met de vierde klassen van een aan-

tal middelbare scholen (vmbo-vwo) in Nederland. De vragenlijsten zijn op tien verschillende

scholen door 512 jongeren ingevuld. De vragenlijsten zijn over het algemeen ingevuld onder

schooltijd, waarbij hulp gevraagd kon worden aan onderzoeksassistenten of de docent. Zie bij-

lage II voor de vragenlijst zoals deze is afgenomen onder de middelbare scholieren.

In de groep scholieren is een onderscheid te maken tussen jongeren die aan sport doen (75%)

en jongeren die niet aan sport doen (25%). Binnen de groep sportende jongeren zat ook een

aantal jongeren dat aan vechtsport doet (9% van totaal). Deze zijn niet meegenomen in de

vergelijkende analyses.

Trainers

Aanvankelijk werd via dezelfde sportscholen waar de vragenlijsten onder jongeren werden

afgenomen ook trainers gevraagd een vragenlijst in te vullen. Dit resulteerde in een totaal aan-

tal van dertig bruikbare vragenlijsten. Uiteindelijk is besloten in 2010 de gehele trainerspoule

van alle ‘Tijd voor Vechtsport’-verenigingen aan te schrijven om via internet een vragenlijst in

te vullen.

In deze vragenlijst zijn deels vergelijkbare vragen opgenomen als in de vragenlijsten voor

jongeren, maar zijn ook aanvullende vragen gesteld. Er is onder meer gevraagd naar de motie-

ven die hun vechtsporters volgens de trainers hebben, naar aspecten waar de trainer belang

aan hecht (discipline, op tijd komen), welke doelen hij/zij heeft met zijn of haar sporters (ple-

zier, wedstrijden) en hoe hij/zij denkt over de effecten die de beoefening van de sport heeft op

zijn of haar sporters. Tevens werden enkele vragen voorgelegd over de invloed van specifieke

cursussen gericht op aspecten als weerbaarheid die gegeven werden in het kader van ‘Tijd voor

Vechtsport’. Zie bijlage III voor de vragenlijst zoals deze is afgenomen onder de trainers.

Via de KNKF werd een bestand met 214 e-mailadressen beschikbaar gesteld, de meeste

van individuele trainers, maar ook e-mailadressen van sportscholen. De trainers werden in

april per e-mail aangeschreven en kwamen dan via een link bij de vragenlijst terecht. Van de

verstuurde e-mails waren er 19 onbruikbaar, dus er werden 195 e-mails effectief verstuurd. Na

Page 25: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 25onderzoeksmethoden

drie weken is een herinnering gestuurd. Uiteindelijk hebben 92 trainers een bruikbare vragen-

lijst ingevuld, wat een zeer respectabel responspercentage betekent van 48 procent.

Responsprofielen

In de analyses van de vragenlijsten staan vergelijkingen tussen 12 tot 16-jarige jongeren die

aan vechtsport doen bij een KNKF aangesloten sportschool of vereniging (n=260) en 12 tot

16-jarige scholieren die een andere sport beoefenen dan vechtsport (n=325) centraal. Niet-

sportende scholieren, scholieren die een vechtsport beoefenen en oudere KNKF-vechtsporters

gelden daarbij als extra vergelijkingsgroepen. De sociaaldemografische achtergronden van de

vechtsporters en sportende scholieren zijn niet precies vergelijkbaar.

In tabel 2.1 staan de verschillende kenmerken van de responsgroepen weergegeven, waar-

bij duidelijk naar voren komt dat vechtsporters vooral afwijken van de controlegroep sporters

op de kenmerken geslacht en etniciteit. Qua sekseverhouding lijkt de responsgroep redelijk

representatief voor alle jeugd die binnen de ‘Tijd voor Vechtsport’-verenigingen van de KNKF

actief is (Frelier & Breedveld 2010). Wat de etnische verhoudingen betreft, blijken etnische

minderheden in onze steekproef ook oververtegenwoordigd vergeleken met alle ‘Tijd voor

Vechtsport’-clubs. Dat hangt onder meer samen met het feit dat de focus in dit onderzoek

vooral ligt op de leeftijdsgroep 12 tot 16-jarigen. Binnen het onderzoek blijven bijvoorbeeld de

kracht- en fitnesssportverenigingen buiten beschouwing.

Page 26: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

26 Beloften van vechtsport

Tabel 2.1� Respondentenprofiel onderzoeksgroep 1�2-1�6 jaar, naar sekse, leeftijd, opleiding

en etniciteit en duur sportbeoefening, in procenten.

Vechtsporters KNKF

(n=260)

Scholieren die sporten

(n=325)

Scholieren die niet sporten

(n=119)

Scholieren die aan vechtsport

doen (n=44)

Leeftijd

12 jaar 5 3 3 5

13 jaar 22 24 14 18

14 jaar 22 32 29 36

15 jaar 25 27 40 23

16 jaar 25 14 13 18

Sekse

Man 67 54 40 77

Vrouw 33 46 60 33

Opleiding

Vmbo 45 54 78 67

Havo 23 14 8 11

Vwo 22 17 4 9

Combinatieklassen 10 15 10 13

Etniciteit

Autochtoon/westers allochtoon 39 85 54 59

Niet-westers allochtoon 61 15 46 41

Duur beoefening hoofdsport1

< 1 jaar 35 9 13

1-2 jaar 24 12 18

> 2 jaar 41 79 69

1 De ondervraagde scholieren die (ook) een vechtsport beoefenen, hebben deze vraag mogelijk ingevuld voor een andere sport (bijvoorbeeld voetbal) die zij als meeste beoefenen.

Page 27: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 27onderzoeksmethoden

Waar de verdeling tussen jongens en meisjes onder de groep sportende scholieren ongeveer

gelijk is (54% jongen), zijn jongens (67%) sterker vertegenwoordigd onder de groep vechtsporters.

Een nog groter verschil tussen de groepen zien we bij etnische achtergrond. Terwijl zes op de tien

ondervraagde vechtsporters een niet-westerse etnische achtergrond hebben, geldt dat slechts

voor 15 procent van de sportende scholieren. De groep niet-westerse allochtonen bestaat vooral

uit tweedegeneratiejongeren met een Marokkaanse (35% vechtsporters; 33% scholieren), Turkse

(33% vechtsporters; 19% scholieren) of Surinaamse (8% vechtsporters; 20% scholieren) achter-

grond. Een kwart van beide groepen heeft een andere niet-westerse achtergrond.

De verdeling naar provincie is niet representatief en niet gelijk tussen de groep vechtspor-

ters en scholieren (niet in tabel). Bijna de helft van de vechtsporters woont in Noord-Brabant

en een kwart woont in de provincie Utrecht; daarnaast zijn nog vechtsporters in Zuid-Hol-

land (10%), Gelderland (10%) en Noord-Holland en Overijssel (samen 5%) geënquêteerd. De

sportende scholieren zijn meer gelijkmatig verdeeld over de provincies Zuid-Holland (25%),

Utrecht (24%), Gelderland (19%), Noord-Holland (16%) en Noord-Brabant (15%). Vanwege

de grootstedelijke gerichtheid van het project ‘Tijd voor Vechtsport’, wonen de vechtsporters

hoofdzakelijk in (zeer) stedelijke gebieden (81%). Van de sportende scholieren is dat slechts

vijftig procent.2

Van de 12 tot 16-jarige vechtsporters beoefent de meerderheid als hoofdsport kickboksen3

(34%) of taekwondo (32%); anderen doen vooral karate (13%), boksen (13%) of judo (7%; niet in

tabel). Kick/thaiboksen en taekwondo kennen ook de meeste projectverenigingen binnen ‘Tijd

voor Vechtsport’, zie tabel B2.1 in de tabelbijlagen.4 De scholieren beoefenen vooral voetbal

(35%) of een danssport (12%); enkele andere relatief vaak genoemde hoofdsporten zijn fitness,

hockey, korfbal, paardensport (allen 6%) en tennis (4%). Naast diverse vechtsporten (21%) zijn

voetbal (28%) en danssport (10%) ook de meest genoemde tweede sporten door vechtsporters.

Twee derde van de vechtsporters en zeventig procent van de sportende scholieren beoefent één

sport, de overigen twee sporten of meer.

Tabel 2.1 laat zien dat vechtsporters vergeleken met andere sportende scholieren hun sport

nog relatief kort beoefenen. Meer dan een derde van de vechtsportende jongeren beoefent hun

sport minder dan een jaar. Dit geldt voor 9 procent van de sportende scholieren.

In tabel 2.2 staat een overzicht naar enkele sociaaldemografische gegevens van de trainers die

de vragenlijst hebben ingevuld. De leeftijd van de respondenten varieert van 19 tot 63 jaar. Eén

op de vijf trainers is jonger dan 30 jaar, veertig procent is tussen de 30 en 45 jaar en een even

grote groep is ouder dan 45 jaar. Acht op de tien trainers zijn man en van autochtone afkomst.

Meer dan de helft van de trainers (58%) is hoger opgeleid (hbo/wo), één derde heeft een vmbo

of een mbo-diploma.

Overeenkomstig de data onder de jongeren, geven de trainers hoofdzakelijk les in kickbok-

sen (24%), taekwondo (16%) of karate (15%) en boksen (14%). Ook geeft een relatief grote groep

van de respondenten (10%) les in aikido (niet in tabel). Andere (vecht)sporten waarin de trainers

Page 28: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

28 Beloften van vechtsport

doceren zijn onder meer judo, worstelen, fitness, zelfverdediging en capoeira. Tachtig procent

beoefent hun vechtsport al meer dan tien jaar en de helft geeft ook al meer dan tien jaar les.

Eén op de tien ondervraagde trainers heeft geen opleidingstraject binnen ‘Tijd voor Vecht-

sport’ gevolgd. De helft volgde de introductiecursus ‘Verzorgen en begeleiden van vechtsportles-

sen’ en/of traject 2, gericht op weerbaarheid en agressieregulatie. De meest gevolgde cursus was

traject 1: ‘Pedagogisch en didactisch verantwoord vechtsportonderwijs voor allochtone jongeren’.

Twee derde van de trainers is actief in een ‘Tijd voor Vechtsport’-project gericht op par-

ticipatie. Iets meer dan een derde verzorgt een traject dat gericht is op preventie en één op de

vijf is (tevens) actief binnen een zorgproject. Een kwart van de trainers weet niet in welk type

project hij of zij actief is.

Tabel 2.2 Respondentenprofiel vechtsporttrainers (n=91�), naar sekse, leeftijd, opleiding en

etniciteit, in procenten.

Leeftijd

< 30 jaar 21

30 - 44 jaar 40

> 45 jaar 43

Sekse

Man 81

Vrouw 19

Hoogst genoten opleiding

Vmbo 10

Havo 2

Vwo 1

Mbo 23

Hbo 41

Universiteit 17

Anders 7

Etniciteit

Autochtoon 78

Allochtoon (westers/niet-westers)

22

Surinaams/Antilliaans 7

Marokkaans 4

Turks 1

Anders 10

Duur beoefening vechtsport

< 5 jaar 3

5-10 jaar 18

> 10 jaar 79

Duur training geven

< 5 jaar 35

5-10 jaar 17

> 10 jaar 49

Deelname opleidingen ‘Tijd voor Vechtsport’

Introductiecursus, Verzorgen en begeleiden van vechtsportlessen

46

Traject 1, Pedagogisch en didac-tisch verantwoord vechtsporton-derwijs voor allochtone jongeren

63

Traject 2, Docent weerbaarheid en Agressieregulatie (DWA)

45

Traject 3, Zelfontwikkeling van vechtsportdocent in het kader van het sport-zorgproject

12

Geen 10

Deelname opleidingen ‘Tijd voor Vechtsport’

Participatie 65

Preventie 38

Zorg 19

Weet ik niet 27

Page 29: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 29onderzoeksmethoden

Er zal voorzichtig moeten worden omgesprongen met conclusies op basis van de vragenlijsten

over ‘de’ vechtsport in Nederland, omdat de data geen representatieve steekproef vormen van

alle vechtsporters. De data van de trainers geven wel een representatief beeld van de actieve

trainers binnen het ‘Tijd voor Vechtsport’-programma. De data van de vechtsporters zijn geba-

seerd op een specifieke leeftijdsgroep (12 tot 16 jaar), die voornamelijk actief is in kickboksen of

taekwondo. Niettemin bieden deze data goede mogelijkheden om meer algemene uitspraken

te doen over (groepen) van vechtsporters dan alleen op basis van meer kwalitatief onderzoek.

Deze laatste vorm van onderzoek biedt echter de mogelijkheden tot meer verdieping, tot meer

‘levensechte’ beschrijving.

2.2 Casestudies

Als aanvulling op de kwantitatieve date en om meer verdiepende inzichten te verkrijgen in de

– veelal complexe en soms paradoxale – optredende betekenissen, processen en mechanismen

zijn diverse kwalitatieve onderzoeksmethoden gebruikt, bij een selectie van de betrokken pro-

jecten.

Binnen zeven verschillende projectverenigingen zijn participerende observaties en inter-

views met sporters, trainers en ouders uitgevoerd. Tevens zijn van enkele aansprekende spor-

ters portretten gemaakt.

2.2.1 (Participerende) observaties

Bij elk van de verenigingen zijn minimaal acht observaties uitgevoerd, die over het algemeen

participerend van aard waren. Omdat het in dit onderzoek gaat om betekenisgeving in de

vechtsport, spelen ervaringen van sporters een belangrijke rol. Ook om iets te kunnen zeggen

over ‘sociale processen’ binnen de vechtsport, is het belangrijk om als onderzoeker zelf aan

het proces deel te nemen. Doordat de onderzoeker als het ware in de huid van de vechtsporter

stapte, konden ervaringen met de jongeren gedeeld worden en kon makkelijker via informele

gesprekken contact gelegd worden. Door deel te nemen zie je andere dingen dan wanneer je

alleen observeert en kom je achter betekenissen die je niet direct observeert (Gratton & Jones

2004). Vanuit informele gesprekken die tijdens de participerende observaties plaatsvonden, is

zeer veel interessante informatie naar voor gekomen, die bijvoorbeeld een aanvulling was op

of een aanleiding tot een meer formeel interview. Ook zijn tijdens deze participerende obser-

vaties een aantal jongeren meer specifiek gevolgd, zodat zij geportretteerd konden worden.

Naast participerende observaties zijn er ook observaties van trainingen en wedstrijden ‘vanaf

de zijlijn’ gedaan. Dit om een beter beschouwend en algemeen overzicht te krijgen van de pro-

cessen die tijdens de trainingen en wedstrijden plaatsvonden. In totaal zijn 46 participerende

observaties bij trainingen gehouden, 12 observaties tijdens trainingen en 4 observaties tijdens

wedstrijden. Tijdens trainingen en wedstrijden waar de onderzoeker zelf niet aan deelnam,

Page 30: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

30 Beloften van vechtsport

zijn veldaantekeningen gemaakt die later zijn uitgewerkt. Tijdens de participerende observa-

ties is getracht zoveel mogelijk interessante zaken in het hoofd op te slaan, om vervolgens zo

kort mogelijk daarna in een verslag uitgewerkt te worden. In deze observatieverslagen werden

feitelijke observaties gecombineerd met percepties, gevoelens en ervaringen van de onderzoe-

ker. Alle observatieverslagen zijn vervolgens tijdens de analyse op dezelfde wijze als de uit-

gewerkte interviews gelabeld en ingedeeld op basis van al bestaande topics (vanuit de theorie

of vanuit de interviews) en nieuwe topics. Vervolgens is ook deze informatie verwerkt in de

resultatenhoofdstukken.

2.2.2 Interviews met sporters, trainers en ouders

Het houden van diepte-interviews is een methode die veel gebruikt wordt in kwalitatief onder-

zoek en is zeer geschikt om te gebruiken wanneer het gaat om percepties en ervaringen van

respondenten zelf (Gratton & Jones 2004). In totaal zijn 59 interviews afgenomen met sporters,

trainers en ouders.

Afname

De meeste respondenten zijn observer-identified-interviewies (Sands 2002, p. 66), oftewel gese-

lecteerd door de onderzoeker op basis van verschillende kenmerken en ingeschatte bereidwil-

ligheid tot het uit zichzelf vertellen van interessante verhalen. Een aantal respondenten heeft

zich ook vrijwillig aangeboden, de zogenaamde member-identified-interviewies. Ook zijn enkele

respondenten aangedragen door trainers. De interviews waren gebaseerd op een topiclijst die

samengesteld is op basis van de operationalisatie van de onderzoeksvragen. Hoewel bepaalde

topics vastgesteld waren op basis van de theorie, was er binnen de interviews ook veel ruimte

om nieuwe onderwerpen aan bod te laten komen. Andere voordelen van het houden van inter-

views boven gestructureerde vragenlijsten zijn onder andere dat het respondenten de moge-

lijkheid geeft in eigen woorden over hun ervaringen en ideeën te spreken en dat de onderzoe-

ker door kan vragen wanneer iets niet duidelijk is. Ook bestaat de mogelijkheid lichaamstaal,

spreektoon en gezichtsuitdrukkingen waar te nemen, waardoor datgene wat gezegd wordt een

andere betekenis kan krijgen. Ten slotte kunnen respondenten die normaal niet zo makkelijk

een vragenlijst invullen, zoals bijvoorbeeld jonge kinderen, of jongeren die de Nederlandse

taal (nog) niet goed beheersen, door middel van een mondeling interview beter bevraagd wor-

den (Gratton & Jones 2004).

De duur van de interviews in dit onderzoek varieerden van een halfuur tot twee uur. Na

afloop van een interview werden, indien niet aan bod gekomen, nog enkele achtergrondken-

merken van de sporters genoteerd. De meeste interviews vonden plaats voor, tijdens of na een

training, indien mogelijk in een aparte ruimte waar rustig gesproken kon worden. Getracht is

de omstandigheden voor een interview zo optimaal mogelijk te maken, maar logischerwijze

waren er tijdens de interviews ook verschillende stoorfactoren. Dit waren bijvoorbeeld de ach-

tergrondgeluiden vanuit de sportzaal, een trainer die telkens binnenkwam, of andere sporters

die hun vriendje of vriendinnetje op kwamen halen.

Page 31: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 31onderzoeksmethoden

Sporters

In dit onderzoek zijn 24 sporters van verschillende verenigingen geïnterviewd, over het alge-

meen in een individueel interview, in enkele gevallen in een duo-interview. De interviews

zijn gehouden met sporters die tijdens de participerende observaties geselecteerd zijn door

de onderzoeker of de trainer. De man-vrouwverdeling onder de respondenten is ongeveer

gelijk en de leeftijd van de respondenten ligt tussen de 12 en 18 jaar, zie tabel 2.3. De geïnter-

viewde sporters hebben verschillende etnische achtergronden. Naast een variatie in geslacht,

leeftijd en etniciteit is ook getracht een divers beeld te verkrijgen op het gebied van niveau

en aantal jaren ervaring in de sport. Er zijn zowel beginnende en ervaren sporters geïnter-

viewd die wedstrijden vechten alsook beginnende en ervaren sporters die op een recreatieve

manier vechtsport beoefenen. De meeste geïnterviewde vechtsporters beoefenen kickboksen,

daarnaast zijn enkele karateka’s bevraagd. Omdat er – in samenspraak met de KNKF – geen

taekwondoverenigingen geselecteerd waren als casusverenigingen, zijn er geen jonge taek-

wondoka bevraagd. Vijf sporters zijn tijdens de gehele looptijd van het onderzoek specifieker

gevolgd, om hen in het rapport te kunnen portretteren. Er zijn verschillende interviews en

(telefonische) gesprekken met hen gehouden en tijdens de observaties zijn ze extra gevolgd.

In tabel 2.3 zijn de kenmerken van sporters die we geïnterviewd hebben weergegeven. Om de

anonimiteit van respondenten te waarborgen, zijn de namen gefingeerd en is niet aangeven uit

welke gemeente een sporter afkomstig is.

Page 32: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

32 Beloften van vechtsport

Tabel 2.3� Overzicht geïnterviewde sporters.

Naam Geslacht M/V Leeftijd Etnische achtergrond

Vechtsport Hoeveel jaar lid

Wedstrijden ja/nee

Marjolein V 11 Nederlands Kickboksen 0,25 Nee

Shirley V 11 Nederlands Kickboksen 2 Ja

Sara V 13 Turks Kickboksen 0,5 Nee

Mohammed M 13 Turks Kickboksen 0,75 Nee

Imran M 13 Turks Kickboksen 1 Nee

Jennifer V 14Afro-Ameri-

kaansKickboksen 0,5 Nee

Samira V 14 Turks Kickboksen 0,5 Nee

Yousef M 14 Turks Kickboksen 2 Ja

Patrick M 14 Nederlands Boksen 6 Nee

Elif V 15 Turks Kickboksen 1 Ja

Tarik M 15 Turks Kickboksen 1 Ja

Ali M 15 Turks Kickboksen 1,5 Ja

Jamila V 15 Marokkaans Karate 7 Nee

Ibrahim M 15 Turks Karate 9 Ja

Gulcem V 16 Turks Kickboksen 0,75 Ja

Derya V 16 Turks Karate 3 Ja

Abdel M 17 Marokkaans Kickboksen 3 Ja

Khalid M 17 Marokkaans Kickboksen 3 Ja

Rachid M 17 Marokkaans Kickboksen 4 Nee

Zouhair M 17 Marokkaans Kickboksen 6 Ja

Mounir M 18 Marokkaans Kickboksen 5,5 Ja

Robbert M 19 Nederlands Kickboksen 1 Nee

Fatima V 19 Marokkaans Karate 13 Nee

Hamit M 24 Turks Kickboksen 4 Ja

Page 33: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 33onderzoeksmethoden

Trainers

Verder zijn aan het begin of tijdens de periode participerende observatie-interviews gehou-

den met één of meerdere trainers van de vechtsportscholen/verenigingen. Over het algemeen

betrof dit in ieder geval de hoofdtrainer en daarnaast soms ook nog andere trainers. Met de

meeste trainers zijn naast een uitgebreid interview aan het begin en het einde van de periode

ook tussendoor een aantal informele gesprekken gevoerd. In totaal is met twaalf trainers (ver-

deeld over de zeven casusvechtsportscholen) gesproken. Zie tabel 2.4 voor een overzicht van

enkele achtergrondkenmerken van de geïnterviewde trainers.

Tabel 2.4� Overzicht geïnterviewde trainers.

Naam Geslacht M/V Leeftijd Etnische achtergrond

Vechtsport Aantal trai-ningsjaren

Hanan V 22 Marokkaans Karate 4

Tim M 23 Surinaams Kickboksen ?

Aicha V 24 TurksKickboksen/

Karate1

Chaib M 28 Marokkaans Kickboksen 7

Mussa M 30 Marokkaans Taekwondo 8

Bert M 33 Nederlands Kickboksen ?

Hassan M 34 Marokkaans Kickboksen 9

Omer M 36 Turks Kickboksen 8

Judith V 37 Nederlands Taekwondo >10

Noureddine M 38 Marokkaans Kickboksen >10

Remco M 41 Nederlands Kickboksen >10

Henk M 44 Nederlands Boksen >10

Ouders

Naast interviews met trainers en sporters, is ook een aantal (groeps)interviews gehouden met

ouders van, voornamelijk jonge, sporters. In totaal zijn achttien ouders geïnterviewd, waarvan

er acht een Nederlandse achtergrond hebben. De andere ouders hebben verschillende etnische

achtergronden, waaronder Surinaams, Turks, Marokkaans, Bosnisch, Irakees en Moluks. De

interviews met de ouders vonden meestal plaats gedurende de trainingen, terwijl zij wacht-

Page 34: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

34 Beloften van vechtsport

ten tot hun zoon of dochter klaar was met sporten. In de meeste gevallen is een aantal ouders

gelijktijdig geïnterviewd. Door de meeste (allochtone) ouders werd dit als prettiger ervaren

dan een individueel interview. Ze voelden zich zo minder persoonlijk ondervraagd.

Analyse

Alle interviews zijn opgenomen met een digitale recorder en vervolgens getranscribeerd. Voor

de analyse van het datamateriaal zijn met behulp van het computerprogramma Maxqda de ver-

schillende delen van de interviews gecodeerd op basis van begrippen uit de theorie en de daar-

uit voortkomende onderzoeksvragen, maar ook op basis van nieuwe concepten die uit de data

naar voren kwamen (Boeije 2006). Interviewdelen over hetzelfde onderwerp zijn vervolgens

nader bekeken naar het voorkomen van onderlinge overeenstemming, diversiteit en eventuele

tegenstellingen.

Page 35: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 35portret van een jonge karateka

Portret van een jonge karateka: Ibrahim (1991), ‘De topsporter’

Ibrahim is een jongen van Turkse afkomst, en doet vanaf zijn tiende (sinds 2001) aan karate.

Hij zit in de wedstrijdselectie van karatevereniging Okinawa, die onder leiding staat van een

Marokkaanse trainster. Ibrahim heeft via de films van Bruce Lee kennisgemaakt met karate en

heeft zelf voor het eerst karate gedaan toen er vanuit de moskee demonstraties en een work-

shop karate werden georganiseerd. Ook deed zijn vader vroeger aan karate, waardoor hij echt

‘vechtsportbloed’ heeft. Naast de wedstrijdselectie van de club, zit Ibrahim sinds 2006 als enige

van Okinawa ook bij de Nederlandse karateselectie. Dat maakt dat hij vier tot vijf keer per week

traint; de normale dinsdag- en vrijdagtrainingen bij Okinawa, soms ook een extra training op

woensdag, op zaterdag de training met de Nederlandse selectie op Papendal en zondag de trai-

ning met de wedstrijdselectie van de club.

Wanneer de onderzoeker Ibrahim in 2007 op zestienjarige leeftijd ontmoet, heeft hij de bruine

band (de een-na-hoogste band, voor zwart). Hij is een van de ‘hoogste banders’ bij de club. Naast

hem zijn er nog twee (blanke) jongens met een hoge band. Ze zijn iets ouder dan Ibrahim. Deze

jongens hebben allebei de zwarte band en zitten ook in de wedstrijdselectie van Okinawa, maar

niet in de Nederlandse selectie. Ze zijn wel eens op selectiedagen voor het Nederlandse team

geweest, maar werden toen niet gekozen om op Papendal mee te komen trainen. Ze geven aan

dat ze het ook niet waard vinden om zoveel op te moeten geven om bij die selectie te komen.

Ibrahim heeft dat wel over voor zijn sport. Hij heeft zeer regelmatig wedstrijden. Zowel met

de wedstrijdselectie van de club als met de Nederlandse selectie is hij vaak op pad. Hij wil

veel bereiken in de sport, zijn doel is wereldkampioen worden en daar wil hij veel voor doen.

Op korte termijn heeft Ibrahim zich bovendien tot doel gesteld om de zwarte band te beha-

len. Eind 2007 doet hij examen voor de 1e KUB (bruine band zwarte slip). Het staatsexamen

voor de zwarte band wil hij later in 2008 gaan doen. Daarvoor moet hij veel trainen, omdat

je alle kata’s (patronen van opeenvolgende aanvals- en verdedigingstechnieken) heel goed

moet kennen. Het trainen voor kata’s combineert niet altijd goed met de vele wedstrijd-

gerichte trainingen. Vooral ook omdat Ibrahim kumite (sparren) en het vechten van wed-

strijden eigenlijk leuker vindt dan kata’s. Zijn prioriteit ligt bij het wedstrijdvechten.

In 2007 heeft hij al twee grote wedstrijden gehad. Een maand na de zomervakantie deed hij

mee aan een internationaal toernooi: de Open Nederlandse kampioenschappen. Dat was met-

een ‘hard aan de bak’. Het harde trainen na de vakantie leverde hem een derde plaats op. Op de

Nederlandse kampioenschappen werd Ibrahim tweede. Hiermee voldeed hij aan de doelstelling

van de Nederlandse selectie dat iedereen in zijn of haar categorie bij de eerste drie moest komen.

Ook in 2008 hoopt Ibrahim voldoende gelegenheid te krijgen om wedstrijdritme op te bouwen

en zijn streven is om bij alle wedstrijden eerste te worden.

Page 36: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

36 Beloften van vechtsport

Begin januari 2008 doet hij met de Nederlandse selectie mee aan de open Franse kampioen-

schappen in Calais, Frankrijk. Het is een moeilijk toernooi met veel internationale goede

karateka’s. De laatste week van de kerstvakantie en de week voor het toernooi is er met de

club op de woensdag extra getraind voor het toernooi. Daarnaast is er tijdens de selectie-

training van de zaterdag extra aandacht aan besteed. Helaas kan Ibrahim op het eerste toer-

nooi van 2008 al niet aan zijn ambitieuze doelstelling (alle wedstrijden winnen) voldoen. Hij

wordt vijfde en baalt hier erg van. Ondanks dat Ibrahim op het toernooi niet het gewenste

resultaat heeft behaald, kijkt hij er toch met plezier op terug. Hij vindt de wedstrijden met de

Nederlandse selectie altijd heel gezellig. De jongens hebben onderling altijd veel lol. Op het

toernooi is het serieus, maar daaromheen is er veel ruimte voor plezierige sociale contacten.

“We waren hier een dag eerder al naartoe gegaan met de selectie. We gaan dan met een bus

met de hele selectie en de trainer en coach. Slapen in een hotel en ’s ochtends vroeg naar de

hal waar het toernooi is.”

In februari, maart en april van 2008 heeft Ibrahim bijna elk weekend een toernooi, waaronder

ook enkele internationale wedstrijden in Duitsland. Hij wint verschillende malen, maar wordt

ook regelmatig tweede of derde. In april krijgt hij vervolgens een tegenslag te verwerken: “Afge-

lopen toernooi was heel jammer (7 april in Koblenz, Duitsland). Ik moest meteen tegen de num-

mer 1 van de wereld. Daardoor was ik in de eerste ronde eruit. Verloren met 3-2. Dat was wel heel

goed, want het scheelt maar één punt. Omdat ik er al in de eerste ronde uit lag, moest ik de rest

van de dag wachten. Tijdens de wedstrijd ben ik geblesseerd geraakt aan mijn voet. Hiervoor ben

ik vorige week naar de fysiotherapeut geweest waar ik nu twee keer per week heen moet. Omdat

ik nu last van mijn voet heb moet ik proberen sterker te worden met stoten zodat ik minder hoef

te trappen. Waarschijnlijk kan ik de komende tijd geen wedstrijden doen tot het over is.”

Door de blessure mist Ibrahim een paar belangrijke wedstrijden en moet hij wekenlang naar de

fysiotherapeut. Hij kan wel blijven trainen, maar op een lager pitje. Ibrahim is een beetje chagrij-

nig door zijn blessure. Hij loopt een achterstand op in wedstrijdritme. Na twee maanden rustig

aan doen, doet Ibrahim eind mei 2008 weer mee aan een wedstrijd. Hij heeft nog wat last van zijn

voet maar heeft geprobeerd vooral met stoten punten te maken. Dit blijkt een goede strategie,

Ibrahim wint alle partijen ruim. De blessure viel uiteindelijk mee. Wel moet hij daardoor zijn

staatsexamen voor de zwarte band uitstellen tot december 2008.

Vanwege de zomervakantie heeft hij geen wedstrijden en kan hij zich focussen op trainin-

gen voor het zwartebandexamen. Bij het bandexamen van de club doet hij niet mee omdat

hij alle banden al heeft die binnen de club te behalen zijn. Hij is wel aanwezig en wordt

wederom geselecteerd voor de clubselectie van het volgend jaar. Bovendien wordt hij door

de trainster nog even extra in het zonnetje gezet voor zijn inzet in het voorgaande jaar en

de gewonnen prijzen. Alle selectieleden moeten naar voren komen en er wordt voor ze

geapplaudisseerd. Ibrahim wordt zichtbaar verlegen wanneer hij nog extra aandacht krijgt

Page 37: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 37portret van een jonge karateka

vanwege zijn deelname aan internationale wedstrijden. Als de onderzoeker hem vraagt wat

hij vindt van deze aandacht, haalt hij zijn schouders op. Hij vindt het wel leuk. Het is een

ingetogen jongen.

In het seizoen 2008-2009 gaat Ibrahim wedstrijden in een hogere leeftijdscategorie vechten. Dit

valt hem in het begin erg tegen, omdat de tegenstand vanzelfsprekend veel sterker is. Hij wint

niet meer zo vaak prijzen en zijn motivatie neemt daardoor af. Hij had totaal niet verwacht dat

hij ook zo vaak kon verliezen en heeft daar zichtbaar moeite mee. Hij gaat slechter trainen en

verliest daardoor nog meer. Na enkele goede gesprekken met zijn trainster en de coach van

het Nederlands team, probeert hij de schouders er weer onder te zetten. Dit werpt uiteindelijk

ook zijn vruchten af, want in het voorjaar en de zomer van 2009 wint hij weer regelmatig een

wedstrijd. Hij kwalificeert zich ook bijna voor het WK. Omdat een andere jongen echter net iets

meer punten bij wedstrijden heeft behaald dan hij, valt hij af. Dit vindt hij erg jammer. Blijkbaar

hecht Ibrahim erg aan goede prestaties leveren op wedstrijden. Vanwege het vele trainen voor

wedstrijden heeft Ibrahim het examen voor de zwarte band weer even uitgesteld. Zijn prioriteit

ligt nog steeds bij het wedstrijdkarate.

Over zijn leven buiten de vechtsport vertelt Ibrahim niet veel. Hij is een bescheiden jongen, die

niet op de voorgrond treedt. Toch is dit ook wel eens anders geweest. Op de basisschool was

Ibrahim lang de kleinste van de klas. Als anderen hem uitdaagden, ‘vloog hij er wel vol op’. Toen

hij net op karate zat, werd dit eerst nog erger. Maar naarmate hij ouder werd besefte hij dat dit

niet de goede manier was. Hij begreep dat vechten op school geen zin heeft en is zich gaan rich-

ten op de positieve dingen in het leven.

Naast het vechtsporten vindt hij ook zijn opleiding erg belangrijk. Als hij zou moeten kiezen,

gaat school volgens hem voor. Zijn moeder vindt ook dat school belangrijker is, maar stimu-

leert hem wel in zijn sport. Het is echter vooral de vader van Ibrahim die hem in zijn sport

ondersteunt. Hij vindt het prachtig dat zijn zoon op hoog niveau zijn sport beoefent en brengt

hem altijd naar de trainingen op Papendal en naar de wedstrijden. Gelukkig heeft Ibrahim zijn

sport altijd goed kunnen combineren met school. In het schooljaar 2007-2008 zat hij nog op

het vmbo-T in de derde klas. In 2009 heeft hij zijn eindexamen succesvol afgelegd en volgt een

sportopleiding op mbo-niveau. Samen met de decaan van zijn middelbare school heeft hij deze

keuze gemaakt. Enerzijds omdat de opleiding hem aanspreekt, anderzijds omdat een dergelijke

opleiding het beste te combineren is met (top)sport. “Het is namelijk een topsportvriendelijke

school, ze gaan er bijvoorbeeld rekening mee houden dat als ik wedstrijden heb, ik dan een paar

dagen vrij kan krijgen om te rusten en dat ik dan goed kan presteren op de wedstrijden. En trai-

ningsuren kan ik bijvoorbeeld ook op school doen. Ik heb daar bewust voor gekozen, dat ik leren

en sporten kan combineren.”

Het sociale leven van Ibrahim speelt zich voornamelijk af op en rond de vechtsportschool.

Sociale contacten binnen de vechtsport zijn volgens Ibrahim lastig op te bouwen als je de sport

Page 38: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

38 Beloften van vechtsport

op hoog niveau beoefent. De clubselectie waar hij voornamelijk mee traint, is klein en erg geva-

rieerd qua leeftijd van de vechtsporters. Hij mist eigenlijk ook trainingsmaatjes die op hetzelfde

niveau als hij sporten. Hij heeft op de selectie van Okinawa wel drie goede vrienden, die hij ook

al kende van de basisschool. Met hen gaat hij ook buiten de trainingen om. Op de Nederlandse

selectie kan hij het ook goed vinden met de andere jongens. Doordat ze vaak gezamenlijk een

weekend weg gaan voor een internationaal toernooi, bouw je snel een band op. Omdat de jon-

gens uit andere dorpen en steden komen dan Ibrahim, gaat hij buiten de trainingen en wedstrij-

den niet veel met hen om.

Als de onderzoeker Ibrahim in het najaar van 2009 voor de laatste keer spreekt, traint hij nog

steeds fanatiek, zo’n zes keer in de week. Hij is van plan om ook training te gaan geven. Dit kan

hij dan tevens combineren met een stage voor zijn opleiding. Hij ziet de toekomst met vertrou-

wen tegemoet, zowel op vechtsportgebied als op andere vlakken. De ambitie om bij belangrijke

wedstrijden hoog te eindigen heeft hij nog steeds, maar daarnaast ambieert hij ook een maat-

schappelijke carrière.

Page 39: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 39verschIllende BenaderIngen en motIeven

Verschillende benaderingen en motieven

Hoofdstuk 3

Zoals in de inleiding al naar voren kwam, zijn de persoonlijke betekenissen, psychosociale

invloeden en maatschappelijke waarden die aan vechtsport wordt toegekend niet eenduidig.

Zowel beoefenaars zelf als trainers en de buitenwereld kunnen op verschillende manieren

tegen vechtsport aankijken. Dit komt onder andere door de grote variëteit van vechtsporten.

Maar ook binnen één vorm van vechtsport kunnen meerdere benaderingswijzen gehanteerd

worden en kunnen vechtsporters hun sport op individueel niveau op uiteenlopende wijze

benaderen. In dit eerste resultatenhoofdstuk staan we stil bij de drie verschillende benade-

ringswijzen die in de literatuur worden onderscheiden en drie typen sportscholen die we heb-

ben onderscheiden in ons veldonderzoek. Ook gaan we op basis van de vragenlijsten en inter-

views in op de motieven van jongeren.

3.1 Drie benaderingen van vechtsport

Door Theeboom (2001a, p. 16; 2001b, p. 340) worden de vechtsporten die in het Westen beoe-

fend worden, bekeken vanuit drie benaderingswijzen. Dit zijn de traditionele benadering, de

efficiëntiebenadering en de sportieve benadering. Deze benaderingen zijn vooral analytische

verschillen, die meestal niet in hun ‘pure’ vorm in de praktijk voorkomen. Ook in ons onder-

zoek kwamen we weinig vechtsportscholen, sporters en trainers tegen die geheel vanuit één

benaderingswijze handelen. Meestal is er sprake van mengvormen.

3.1.1 Traditioneel: technische, artistieke en spirituele ontwikkeling

In de traditionele benadering staat de eenheid tussen het fysieke en mentale centraal. Cul-

turele oorsprong, de ontwikkeling van vechttechnieken en artistieke en spirituele ont-

wikkeling zijn hierbij van belang. Deze benaderingswijze wordt vaak als meest waardevol

beschouwd, omdat in het algemeen wordt gedacht dat deze wijze verbonden is aan positieve

sociaalpsychologische effecten op beoefenaars (Trulson 1986; Twemlow & Sacco 1998; Zivin

e.a. 2001).

In ons onderzoek vonden we een aantal vechtsportscholen terug die hun sporters opleiden

vanuit deze traditionele benaderingswijze. In deze paragraaf geven we een typering van de

gang van zaken in een meer traditionele vechtsportschool.

Een traditionele vechtsportschool

Op deze vechtsportschool worden voornamelijk meer Oosterse vechtsporten zoals karate,

aikido en taekwondo beoefend. Het is echter ook mogelijk aan kickboksen te doen, maar de

beoefening van deze sport wordt ook meer volgens de Oosterse denkwijze benaderd. De zaal

waarin getraind wordt, wordt een dojo genoemd, maar is aan de buitenkant vaak niet als dus-

danig te herkennen.

Page 40: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

40 Beloften van vechtsport

Alle lessen beginnen en eindigen met een traditioneel ritueel. Dit bestaat in ieder geval uit

het groeten van de trainer of trainster, die vaak ook senpai (senior) of sensei (leraar/meester)

genoemd wordt. Hierbij zitten de sporters in volgorde van rang volgens het gradueringssysteem

dat in de sport gehanteerd wordt. In de trainingen staat respect voor de tegenstander centraal.

Voor het zogenaamde ‘sparren’ groeten twee trainingspartners elkaar. In de trainingen wordt

niet alleen gewerkt aan de verfijning van fysieke technieken, maar tegelijkertijd ook aan mentale

ontwikkeling en weerbaarheid. Een enkele oudere sporter traint ook voor wedstrijden, sommigen

op hoog niveau. Jonge sporters worden echter mentaal nog niet in staat geacht om wedstrijden te

vechten, bovendien vinden de meeste trainers het vechten van wedstrijden voor jonge sporters

te risicovol. Tijdens de trainingen voor jonge kinderen is er af en toe ruimte voor wat meer vrije

vormen als tikspelen, maar bij de trainingen voor ouderen wordt het vaak op prijs gesteld als er

niet te veel wordt gesproken. In de trainingen voor wedstrijdsporters staan mentale training en

de harmonie tussen lichaam en geest centraal. Geen van de wedstrijdsporters verdient geld met

de beoefening van zijn/haar sport en zij ambiëren dit in de meeste gevallen ook niet.

De band tussen de sporters en de trainer is goed, maar lijkt soms wat afstandelijk. Trainers

zien voor zichzelf soms een pedagogische taak weggelegd, maar bemoeien zich meestal niet

met het leven van de sporters buiten de vechtsportschool, tenzij dit directe invloed heeft op

het functio neren van de sporter in de sportschool. Ouders mogen tijdens de training over het

algemeen niet aanwezig zijn in de zaal. Veel sporters komen daardoor zelfstandig naar de trai-

ning. Heel jonge sporters worden wel gehaald en gebracht. Sommige ouders blijven tijdens de

trainingen ook in een wachtruimte zitten, waar ruimte is voor conversatie.

Over het algemeen zien we bij deze ‘meer traditionele’ vechtsportschool vooral autochtone

sporters, maar ook enkele allochtone sporters (meestal geen Marokkaanse sporters). Wanneer

de trainer of trainster van allochtone afkomst is, is het aandeel allochtone sporters hoger. Er

wordt meestal getraind in kleine groepen van maximaal vijftien sporters.

Sporters die bij deze vechtsportschool trainen, hebben hiervoor verschillende motieven.

Meestal sporten zij er omdat ze het leuk vinden of omdat ze graag wat discipline bijgebracht

willen worden, al dan niet gestimuleerd door de ouders. De oudere sporters verdiepen zich wat

meer in de filosofie achter hun sport. Het streven van de meeste gevorderde sporters is een zo

hoog mogelijke rang behalen in hun sport en sommigen hebben de wens om ooit een keer les

te krijgen van een van de oude grootmeesters die in hun sport veel aanzien genieten. Naast de

traditionele benaderingswijze is ook de in de volgende paragraaf beschreven meer sportieve

benaderingswijze op deze sportschool van toepassing.

3.1.2 Sportieve efficiëntie: adequate weerbaarheid en winnen

De tweede theoretische benadering is de sportieve benadering, die de vechtsport beschouwt als

een sportieve activiteit die positieve fysieke, mentale en sociale effecten heeft op de beoefenaars.

Page 41: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 41verschIllende BenaderIngen en motIeven

Beoefenaars streven naar prestatieverbetering en het meten met anderen. Binnen deze

benadering worden ook wedstrijden gehouden, die in tegenstelling tot de in deze paragraaf

genoemde efficiëntiebenadering, beperkt worden door regels (Theeboom 2001a, p. 17). Alhoe-

wel door sommigen deze benaderingswijze van de hand wordt gewezen, omdat het ‘willen

winnen’ hierin teveel centraal zou staan, wordt deze benaderingswijze net als de meer traditio-

nele benaderingswijze, als maatschappelijk aanvaardbaar beschouwd (idem, p. 78).

De derde benadering die in de literatuur wordt onderscheiden, is de efficiëntiebenadering,

waarbij de vechtsporten beoefend worden omwille van zelfverdediging. In het Oosten is deze

functie van de vechtsport wat op de achtergrond geraakt, terwijl in het Westen de efficiën-

tiebenadering zeer populair is. Prestatieverbetering en grensverlegging maar ook adequate

weerbaarheid staan centraal in deze benaderingswijze. Volgens Theeboom (2001a, p. 28; 2001b,

p. 343) past het motief waarom veel kinderen aan vechtsport gaan doen, binnen deze efficiën-

tiebenadering. Zoals we verderop in deze publicatie zullen zien, geven ook verschillende kin-

deren en jongeren in ons onderzoek aan dat ze aan een vechtsport doen om zich zo te kunnen

verdedigen tegen aanvallers op straat en pesterijen op school. Toch wordt deze benaderings-

wijze door Theeboom (2001a, p. 77) minder aanvaardbaar genoemd, omdat geleerde technie-

ken gebruikt worden voor toepassing buiten de sport.

We gaven al aan dat er in de praktijk meestal mengvormen optreden, waarin kenmerken van

alle drie de benaderingen te onderscheiden zijn. Bij de typering van de traditionele vechtsport-

school zagen we dat hier ook al elementen vanuit de sportieve benaderingswijze naar voren

kwamen. Puur op efficiëntie of sportief gerichte vechtsportscholen vonden we niet terug. Aan

de hand van een combinatie van elementen uit de verschillende benaderingen, onderscheiden

we binnen ons veldonderzoek nog twee andere typen vechtsportscholen.

Een sportieve efficiëntie vechtsportschool

Bij dit type vechtsportschool kan de meer Westerse vechtsport kickboksen beoefend worden.

Dit soort sportscholen was bij de oprichting vaak gevestigd in een probleemwijk in een sjofel

gebouwtje met een oud gymzaaltje dat er in eerste instantie niet uitziet als een sportschool.

Sanitaire voorzieningen waren minimaal en kleedruimten ontbreken of zijn geïmproviseerd

aangelegd. Door het grote succes van dit soort sportscholen (uitbreiding van leden) en steun

van de gemeente en de sportbond zou een aantal van dit soort sportscholen kunnen verhuizen

naar een betere accommodatie.

In de trainingen op deze vechtsportscholen wordt minder middels de Oosterse filosofie lesge-

geven dan in de meer traditionele sportscholen. Er is vaker ruimte voor een ‘dolletje’ en trai-

ningen zien er soms wat ongestructureerd uit. Toch is de trainer in de trainingen vaak streng

en wordt er op verschillende fronten discipline bijgebracht. Te laat komen in de les wordt bij-

voorbeeld vaak bestraft middels een fysieke opdracht. In de trainingen wordt regelmatig op

Page 42: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

42 Beloften van vechtsport

een ‘harde’ manier met elkaar getraind, maar is aan de andere kant ook een strenge controle

op ontoelaatbaar gedrag. Ondanks dat er in deze sport geen rangen zijn, is respect voor je

‘meerdere’, en dan met name de trainer, erg belangrijk. Op deze sportschool trainen zowel

recreatieve sporters, alsook sporters die tevens wedstrijden vechten. Vele jongeren die op wed-

strijdniveau de vechtsport te beoefenen, dromen ervan net zo goed te worden als de bekende

K1-vechters. Vele Nederlanders (ook van allochtone afkomst) domineren de internationale top

en subtop in het kickboksen. Deze voorbeelden spreken de sporters aan en laten zien dat er

veel aanzien en geld te verdienen is in deze sport, ongeacht je sociale of culturele afkomst.

De train(st)er en/of sportschoolhoud(st)er speelt in deze vechtsportschool een heel grote

rol. Vaak fungeert hij of zij als ouderfiguur voor sporters. De trainer ziet voor zichzelf een

soort pedagogische taak weggelegd en bemoeit zich in veel gevallen ook met het leven van de

sporter buiten de vechtsportschool. Zo mogen sporters bijvoorbeeld niet komen trainen als ze

hun huiswerk niet af hebben en wordt gecontroleerd met welke vrienden of vriendinnen de

jongeren omgaan. De sociale controle komt op de onderzoekers soms als beklemmend over,

maar wordt door veel sporters als prettig ervaren. De train(st)er fungeert voor enkele sporters

namelijk tevens als vertrouwenspersoon, waar ze terechtkunnen met vragen en problemen,

ook in het leven buiten de vechtsportschool om. In de vechtsportschool is dus sprake van een

hechte sociale controle. Wanneer sporters echter besluiten om niet meer te komen trainen of

naar een andere sportschool te gaan, laat de trainer het contact met de sporter los. Besluit een

sporter na een rustperiode weer terug te komen, dan wordt hij of zij weer gemakkelijk in de

groep opgenomen. Wanneer hij of zij bij een andere vechtsportschool heeft getraind, liggen

de zaken meestal anders. De verhoudingen tussen concurrerende vechtsportscholen zijn niet

altijd goed. Ouders zijn tijdens de trainingen welkom, vaak blijven zij aan de kant van de zaal

of in een andere ruimte zitten om met elkaar te kletsen. Na de trainingen wordt er door enkele

sporters vaak kort nagepraat. Hiervoor is een kleine ruimte ingericht als soort ‘woonkamer’.

Dit type sportscholen heeft, vaak ook door de ligging, laagdrempelige toegang en afkomst van

de trainer, een grote aantrekkingskracht op allochtone jongeren. Van oorsprong trainen ook

enkele laagopgeleide autochtonen bij deze sportschool. De laatste jaren traden echter ook hoger

opgeleide autochtonen toe tot de sportschool. De trainingen zijn bij vlagen enorm druk bezocht

en meestal traint iedereen door en met elkaar: mannen en vrouwen, jong en oud, beginners

en gevorderden. Bij grote ledenaantallen wordt besloten om trainingen voor volwassenen en

kinderen te scheiden. Soms wordt ook een aparte vrouwengroep gestart.

Motieven voor sporters om bij deze vechtsportschool te gaan en te blijven trainen, variëren.

Naast het intrinsieke motief van het leuk vinden geldt ook vaak een extrinsiek motief als

gezondheid, agressieregulatie of van de straat af zijn, zich veiliger voelen op straat, geld en

status verdienen of een beter uiterlijk krijgen. Vaak zijn sporters via een vriend, vriendin of

familielid bij de sportschool terechtgekomen. Bij deze sportschool bezien trainers en sporters

Page 43: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 43verschIllende BenaderIngen en motIeven

de sport vooral vanuit de efficiëntie en sportieve benaderingswijze, terwijl soms ook kenmer-

ken van de traditionele benaderingswijze aanwezig zijn.

Ook de laatste door ons onderscheiden sportschool kent kenmerken van alle drie de net bespro-

ken benaderingswijzen, maar kenmerkt zich bovenal door een meer inclusieve op fitness en

sportiviteit gerichte, breedtesportbenadering.

De ‘inloop’ (vecht)sportschool

Bij dit type vechtsportschool kunnen de sporten boksen en kickboksen beoefend worden.

De vechtsportschool ligt vaak in een multiculturele (probleem)wijk en is opgezet vanuit de

gedachte dat vechtsport voor iedereen toegankelijk moet zijn. Ook wil de sportschool een

buurtfunctie hebben. Het pand waarin de school gevestigd is, werd voorheen mogelijk gebruikt

voor criminele praktijken maar sinds de vechtsportschool er is gevestigd zijn deze praktijken

uit de buurt gebannen. Het lidmaatschap voor deze sportschool ligt niet voor een maand of jaar

vast. Sporters kunnen per les of week een laag bedrag betalen. Door de laagdrempelige toegang

is het makkelijk een training te volgen, maar ook makkelijk om weg te blijven.

Voor de training is er een vrije inloop van ongeveer dertig minuten in de gezamenlijke kleed-

kamer waar sporters de sportschoenen en handbandages aantrekken en met elkaar kletsen.

Ook na de officiële aanvangstijd van de training kunnen sporters nog binnenkomen. Door de

trainers wordt dit nauwelijks opgemerkt. De trainingen zelf vinden plaats in een grote open

ruimte, waar veel sporters gelijktijdig trainen. De warming-up verzorgen de sporters zelf,

daarna vormen ze zelf tweetallen. Gedurende de kern van de training geeft de trainer opdrach-

ten via een headset, die de sporters gedurende enkele minuten uitvoeren. Op de achtergrond

klinkt snelle muziek. Tussendoor zijn er regelmatig korte drinkpauzes van enkele minuten,

waarin sporters gezellig met elkaar kletsen. Voor de rest zijn zij vooral serieus aan het trainen.

Door deze opzet doet de training een beetje aan als een aerobics- of fitnessles. Enkele sporters

(meestal beginners of wedstrijdsporters) krijgen tussendoor individuele aanwijzingen. Een

enkeling traint op een bokszak in plaats van met een partner. De kleine groep wedstrijdspor-

ters traint in dezelfde ruimte als de recreanten, maar wel aan één kant van de zaal, waar ook

een boksring is opgesteld. Hierin sparren zij zonder begeleiding tegen andere wedstrijdbok-

sers. Af en toe worden zij specifiek begeleid door de trainer of hulpcoach. De training eindigt

standaard met spier- en krachtoefeningen. De training verloopt over het algemeen wat rom-

melig, maar er heerst wel een prettige sfeer.

De trainers kennen niet alle sporters persoonlijk, mede omdat ze met zo velen zijn en onre-

gelmatig komen. Met de vaste sporters hebben de trainers wel een goede band en zeker bij de

inloop voor de training proberen ze met zoveel mogelijk sporters een kort praatje te maken. Op

enkele vrienden na, die ook in de sportschool komen, zien de trainers hun sporters niet buiten

de sportschool en bemoeien ze zich ook niet met het sociale leven van de sporters. Ouders en

Page 44: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

44 Beloften van vechtsport

buurtbewoners kunnen tijdens de trainingen binnenlopen om naar de training te kijken, toch

is het niet echt druk aan de kant. Waarschijnlijk ook omdat de meeste sporters ouder zijn dan

veertien jaar.

De vele sporters die in deze sportschool trainen, vormen een heel gemêleerd gezelschap. Van

de 75 sporters die gemiddeld bij een training aanwezig zijn, is ongeveer de helft van autochtone

afkomst. De andere helft bestaat uit een gemêleerd gezelschap van sporters met een Suri-

naamse, Antilliaanse, Marokkaanse, Turkse, Afrikaanse en Oost-Europese achtergrond. Er

trainen zowel mannen als vrouwen. Ongeveer een kwart van de sporters is vrouw. Er zijn niet

veel heel jonge sporters, de gemiddelde leeftijd ligt tussen de 16 en 30 jaar. Ook zijn nog redelijk

wat veteranen actief.

De motieven van de sporters om bij deze sportschool te sporten, variëren. De meeste sporters

sporten op recreatieve basis, een enkeling doet ook aan wedstrijden en streeft ernaar dit ook

professioneel te kunnen doen. De meeste sporters en de trainer benaderen de vechtsport van-

uit de sportieve benaderingswijze.

Tussen sportclub en fitnesscentrum

Een gezamenlijk kenmerk van de vechtsportscholen is dat hun organisatievorm zowel ken-

merken heeft van een traditionele sportvereniging als van buurtsportactiviteiten en een fit-

nesscentrum. Er is over het algemeen een redelijk flexibele betalingsstructuur (per keer of per

maand betalen), wat bijdraagt aan een grote inclusiviteit, maar tevens aan een grote doorloop.

Bij vrijwel alle casusverenigingen zagen de onderzoekers dat enorm veel sporters tot de vecht-

sportschool toetraden, maar dat er eveneens heel veel weer vertrokken. Bij iedere casusvecht-

sportschool werd geconstateerd dat er in 2009 slechts een klein groepje ’diehards’ was over-

gebleven van de groep die zij in 2007 observeerden. Op de sportverenigingsstructuur versus

fitnesscentrumstructuur komen we later in de rapportage, bij de bespreking van de sociale

aspecten, nog terug.

3.2 Motieven om aan vechtsport te doen

Motieven om met een vechtsport te beginnen en deze te blijven beoefenen, hangen sterk samen

met de drie eerdergenoemde benaderingswijzen. De motieven hangen verder ook samen met

de betekenisgeving aan en het optreden van mogelijke effecten van vechtsport.

De in ons onderzoek door sporters, ouders en trainers genoemde motieven, komen over-

een met die uit eerdere studies van Theeboom (2001a) en Anthonissen en Dortants (2006).

Ouders die hun kinderen aanmelden bij een vechtsportschool, om ze bijvoorbeeld meer

zelfvertrouwen te laten krijgen, gaan vooral uit van de traditionele benadering. Jongeren die

met een vechtsport beginnen doen dat voornamelijk om zich op straat beter te kunnen verde-

Page 45: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 45verschIllende BenaderIngen en motIeven

digen (binnen de efficiëntiebenadering). Onder andere door de invloed van de sportschool en/

of trainer, kan de vorm van waaruit een vechtsporter zijn of haar sport benadert en zijn of haar

motieven om vechtsport te (blijven) doen, in de loop van de tijd veranderen.

Vechtsport is leuk en gezond

In figuur 3.1 is te zien hoeveel procent van de jongeren die aan sport doen het (helemaal) eens is

met verschillende stellingen over motieven om aan sport te doen. Ook de visies van de trainers

op de motieven van vechtsportende jongeren staan afgebeeld (zie tabel B3.1 in de bijlagen voor

de bijbehorende gegevens).

Figuur 3�.1� Sportmotieven van KNKF-vechtsporters en sportende scholieren 1�2-1�6 jaar en

vechtsporttrainers, in procenten.

het moet van mijn ouders/verzorgers.

een vriendje/vriendinnetje bij deze sport zit.

ik graag geld wil verdienen met deze sport.

ik nieuwe vrienden wil maken.

ik graag wedstrijden wil winnen.

ik graag sterker en gespierder wil worden.

ik me wil leren verdedigen.

ik beter wil leren vechten.

ik me hierin helemaal kan uitleven.

het gezond is voor mijn lichaam.

ik het leuk vind.

Omdat...

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Vechtsporttrainers over hun sporters Scholieren die sporten Vechtsporters KNKF

Jeugdige vechtsporters sporten net als leeftijdsgenoten die een andere sport beoefenen vooral

omdat ze het leuk vinden (98%) en/of voor hun gezondheid (94%). Ook geven vechtsporters

evenals andere sporters vaak aan dat ze zich lekker kunnen uitleven in hun sport.

In de interviews met sporters en observaties komen deze twee redenen ook naar voren, maar

wel in mindere mate. Waarschijnlijk wordt ‘leuk zijn’ door sporters vaak vanzelfsprekend

gevonden, ze noemen dit niet vaak als hun eerste motief, maar benoemen eerder de meer

extrinsieke motieven waarom ze aan sport doen. Het verbeteren van de gezondheid is er hier

één van. Zo zegt een sporter tijdens een van de observatiemomenten: “Ik zat toch alleen maar

achter de computer en nu kan ik een beetje fitter en sterker worden.”

Page 46: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

46 Beloften van vechtsport

Hieruit komt reeds de koppeling van verschillende motieven naar voren zoals gezondheid en

esthetische redenen. Ook in enkele andere interviews noemen jongeren het krijgen van een

mooier lichaam als (hoofd)motief:

“Ik zeg eerlijk; ik was eigenlijk gekomen om af te vallen. Ik was vroeger beetje mollig, en toen ging ik naar de middelbare school en toen vond ik beetje schan-dalig hoe ik erbij liep. Toen dacht ik: ik moet gaan sporten. Toen was het trainen, trainen, trainen.” Zouhair, 17 jaar

“En na ons kwam altijd een groep oudere jongens trainen. Gespierde jongens. Dat wil ik ook! Ik wil ook hier zo later lopen.” Mounir,18 jaar

In de vragenlijst werd ‘sterker en gespierder willen worden’ door driekwart van de vechtspor-

ters genoemd, tegenover nog niet de helft van de overige sporters. Ook de trainers schatten dit

motief onder hun pupillen beduidend lager in dan de jongeren zelf. Tabel B3.2 in de bijlagen

laat zien dat vooral mannelijke vechtsporters (85%) aangeven sterker en gespierder te willen

worden. Maar ook onder meisjes scoren vechtsporters hierop hoger dan andere sporters. Een

mogelijke verklaring is dat sterker en gespierder worden sterk samenhangt met fysieke weer-

baarheid, het meest onderscheidende motief van vechtsporters.

3.2.1 Weerbaarheid en agressieregulatie

Uit eerder onderzoek bleek dat vooral kinderen en vrouwen met vechtsport zijn begonnen om

zich te kunnen verdedigen. Lawler (2002) vond dat vrouwen vaak aangeven aan vechtsport

te doen om zich te kunnen verdedigen en zich zelfverzekerder te voelen op straat. Kinderen

geven vaak als motief zich te willen verdedigen tegen pesterijen op school (Theeboom 2001a,

p. 28).

Ook in dit onderzoek onderschrijven acht op de tien vechtsporters dat ze aan vechtsport

doen omdat zich willen leren verdedigen en bijna negen op de tien dat ze beter willen leren

vechten. Bij de trainers zien we een iets groter verschil, dat waarschijnlijk samenhangt met

sociale wenselijkheid. Volgens zeven op de tien trainers is leren verdedigen een motief van hun

sporters; zes op de tien trainers geven aan dat hun sporters (ook) graag zouden willen leren

vechten.

Ook vonden we een sekseverschil met betrekking tot de motivering om te willen leren

vechten dan wel zichzelf willen leren te verdedigen. Voor meisjes geldt het motief ‘zich leren

verdedigen’ iets sterker (89%) dan voor jongens (79%) en jongens (83%) geven juist iets vaker

aan te willen leren vechten dan meisjes (73%), zie tabel B3.2 in de bijlagen. In de interviews

gaven meisjes beduidend vaker dan jongens aan dat het zich kunnen verdedigen op straat een

fijne bijkomstigheid is van het beoefenen van een vechtsport.

In de interviews gaven veel ouders aan dat het zich leren verdedigen een belangrijk motief

is waarom zij hun kinderen, en met name hun dochters, op een vechtsport doen.

Page 47: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 47verschIllende BenaderIngen en motIeven

“Want zij is een mooie meisje, ja iedereen zegt van eigen kind, maar zij echt is een mooie meisje, knappe meisje. Ik zeg ja, dalijk grote school, problemen, weet je wel. Als ik weet zij hier leert zelfverdedigen, dan ik een beetje rustiger hè. Als zij dan bijvoorbeeld niet op deze [afgesproken] tijd terug is gekomen, en als jij weet ze kan een beetje zelfverdedigen, dan jij niet zo ongerust.” Bosnische vader

“Mijn dochter moet zich goed kunnen verdedigen als er een zieke geest langs-komt.” Trainster Judith, tevens moeder

Eén op de tien jongeren en bijna één op de tien trainers geven aan dat de keuze voor vechtsport

soms ook deels of vooral bepaald is door de ouders. Ook in de interviews kwam dit naar voren.

Opvallend is dat vooral ouders van kinderen met een motorische, verstandelijke of sociaal-

emotionele beperking en ouders van kinderen met gedragsproblemen bewust hebben gekozen

voor vechtsport. Volgens de ouders is vechtsport goed voor de motorische en sociaal-emotio-

nele ontwikkeling van kinderen, om kinderen zowel fysiek als mentaal weerbaarder te maken.

Voor verlegen en teruggetrokken jongeren draagt het bij aan het vergroten van het zelfvertrou-

wen en de assertiviteit.

“Zelf hebben wij nooit vechtsport gedaan, we houden ook helemaal niet van spor-ten. Maar de trainer die had het erover dat het goed zou zijn voor zijn zelfver-trouwen en dat ie eens iets terug kon doen als hij gepest werd. Mijn zoon had nog al eens ruzie op school. En hij durfde eigenlijk nooit iets terug te doen, dus om hem wat weerbaarder te maken is hij dan hierheen gegaan.” Nederlandse moeder (1)

Voor brutale en agressieve jongeren geldt juist dat ze door vechtsportdeelname zichzelf leren

te beheersen en respect te hebben voor anderen. Deze aspecten konden in de vragenlijst niet

door de jongeren worden aangekruist als motief om aan vechtsport deel te nemen. In de inter-

views kwam dit aspect echter regelmatig aan de orde.

“Wij vonden het voor hem beter, omdat hij een beetje problemen op school had met leren. En omdat hij niet goed kon leren (lezen kon hij niet) toonde hij ander gedrag. Hij had de handjes los bij andere kinderen uit zijn klas. Wij hadden zoiets van, hij gaat maar onder boksen, dan kuurt hij zich op de boksschool uit. Vanaf de tijd dat hij onder boksen zit, gaat het wel heel goed met hem.” Nederlandse moeder (3)

Enkele sporters geven in de interviews ook zelf aan bewust te zijn begonnen met vechtsport

vanwege de beoogde positieve psychosociale effecten van vechtsport.

“Maar ik ben er ook mee begonnen door m’n eigen issues die ik had. Ik wilde zelfvertrouwen, erkenning, laten zien dat ik het wel kan. Mijn onzekerheid was

Page 48: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

48 Beloften van vechtsport

ook een belangrijk motief om aan vechtsport te gaan doen.” Trainster Aicha, zelf ook

vechtsportster

Verderop in dit hoofdstuk komen we terug op de vraag of vechtsport ook daadwerkelijk bij-

draagt aan de verwachte positieve psychosociale effecten. En tevens op de vraag welke con-

dities de effecten optimaliseren. Veel sporters combineren de eerdergenoemde motieven die

meer voortkomen uit een traditionele benadering van vechtsport met sportieve motieven zoals

het willen winnen van wedstrijden en het ambiëren van een professionele vechtsportcarrière.

3.2.2 Wedstrijden en een carrière in de vechtsport

Zeven op de tien ondervraagde jongeren geven aan dat ze graag wedstrijden willen winnen. Het

verschil met overige sporters (55%) wordt vooral veroorzaakt door vechtsportende meisjes en

niet-westerse allochtonen (zie tabel B3.2 in de bijlagen). Mannelijke vechtsporters willen even

graag als andere mannelijke sporters (vooral voetballers) wedstrijden winnen. Ongeacht achter-

grond geven vechtsporters in de vragenlijst niet vaker dan andere sporters aan dat ze geld willen

verdienen met hun sport. Wel noemen vechtsportende jongeren dit motief vaker dan hun trainers.

Wanneer we kijken naar het samengestelde schaalmotief status/opbrengst (sterker en gespierder

willen worden, wedstrijden willen winnen en geld willen verdienen met de sport) scoren vecht-

sporters hoger (59%) dan andere sporters (43%), ook wanneer het gaat om etniciteit en sekse, zie

tabel B3.2 in de bijlagen.

De wens om wedstrijden te winnen en de daarmee samenhangende potentiële lucratieve

(financiële) gevolgen, zijn aspecten die regelmatig naar voren komen in de interviews. Vele,

met name jonge sporters en vooral ook hun vaders, dromen ervan kampioen te worden.

“Voor mijn zoons is het belangrijkste motief prijzen halen. Het trainen is ook leuk maar het gaat vooral om prijzen halen.” Marokkaanse vader (1)

Ook andere vaders geven aan erg veel over te hebben voor de carrière van hun zoons.

“Als ik plaats van hem was, als ik zo hoog kom, dan was ik alleen maar hier geble-ven, dan had ik alles opgegeven, ook school. Alleen maar dit. Als ik op dit niveau zou komen. Daar kun je ook veel geld mee verdienen. Stel je komt K1 staan, kijk maar Sem Schilt, hij hoeft alleen maar zes wedstrijden per jaar draaien en hij krijgt al heel veel geld, en niet alleen Sem Schilt, ook Remy Bojanski en Tyroon Spong, allemaal die is populair. Zij kunnen gewoon later leven van de geld zij nu verdienen, en niet alleen dat. Zij kunnen, als je zo goed bent, iedereen wil ergens een demo of iets, of een training, dat zij kunnen overal. Of je wordt trainer van eh, straks komen andere talenten, en dan je wordt trainer van hen. Ja, als goed kan, er zit hele goede toekomst in.” Bosnische vader

Page 49: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 49verschIllende BenaderIngen en motIeven

Naast deze Bosnische vader lijkt ook een Irakese vader mogelijkheden te zien voor zijn zoon om

via vechtsport hogerop te komen in het leven. Beiden hebben een vluchtelingachtergrond en heb-

ben zelf hard moeten werken om in Nederland een baan te vinden. Zij hebben gemerkt dat in een

reguliere baan (die onder het niveau ligt van het werk dat ze in het land van herkomst deden), hard

werken niet altijd een garantie is tot goede verdiensten en een hoog aanzien. Zij willen graag een

andere toekomst voor hun zonen. Binnen de vechtsport zijn er mogelijkheden om hogerop te komen

voor iedereen met talent en inzet, ongeacht etnische of sociaaleconomische afkomst. De huidige

kampioenen in aansprekende wedstrijden zoals de K1-toernooien, zijn hier goede voorbeelden van.

We zien hier overeenkomsten met het onderzoek onder jonge boksers van Anthonissen en Dortants

(2006). Zij ontdekten dat veel jonge boksers met een vluchtelingenachtergrond zijn gaan boksen

omdat ze bekende boksers als voorbeeld zagen, en net als hen een goede toekomst willen bereiken

met het (wedstrijd)boksen.

Een trainer geeft aan het jammer te vinden dat er nu zoveel geld te verdienen is in bepaalde

vechtsporten zoals kickboksen. Geld en macht zijn belangrijker geworden, waardoor de toewij-

ding en motivatie van veel jongeren niet meer vooral intrinsiek is.

“Alles draait om geld, macht. Vroeger, in mijn tijd was het echt leuk, dan deed je met hart en ziel vechtsport, omdat je het leuk vindt. Maar nu is het echt, van kleins af aan, jongens denken al aan geld “dan ga ik zoveel verdienen”. En vroeger was dat niet, dat is wat veranderd is. En het speelt met macht, vooral met geld. Kijk, grote promotors of scholen die veel geld hebben die kunnen jouw beste leerling omkopen of overhalen.” Trainer Nourredine

De motivatie om geld te verdienen in de sport speelt voor sommige sporters een rol, maar is

meestal niet het enige motief. Wanneer een trainer of ouder teveel pusht om aan wedstrijden te

gaan doen, kan dat het tegenovergestelde effect hebben.

3.2.3 Socialisatie in de vechtsport

Zoals te zien is in figuur 3.1, geven weinig jongeren (10%) aan dat ze aan vechtsport doen

omdat dit van hun ouders moet. We verwezen reeds naar de jongeren die vooral vanwege de

door hun ouders aan vechtsport toegeschreven pedagogische waarde met een vechtsport zijn

begonnen. Daarnaast is er echter een grotere groep die geïnspireerd en/of gestimuleerd is

door hun ouders.

“Hij zit op boksen omdat papa daar helemaal idolaat van is. Toen hij jong was ging hij gewoon verplicht mee naar de boksschool omdat ik daar zelf ging trai-nen. Later ging hij het zelf ook leuk vinden, maar papa was wel de trigger. Verder is sporten verplicht in mijn huis, maakt niet uit wat hij doet als hij maar iets doet.” Surinaamse vader

Page 50: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

50 Beloften van vechtsport

Naast ouders zijn het ook vaak andere familieleden of vrienden die de sporters laten kennis-

maken met een vechtsport. Van de vechtsporters die de vragenlijst hebben ingevuld geeft een

kwart (mede) aan dat ze aan vechtsport zijn gaan doen omdat een vriendje of vriendinnetje hier

ook bij zit. Trainers schatten dat percentage op driekwart. Jongeren geloven liever dat ze eigen

keuzes maken, maar blijken toch vaak beïnvloed door hun sociale omgeving.

Vooral allochtone vechtsporters zijn vaak door een familielid of vriend meegenomen naar

de vechtsportschool. Wanneer ouders merken dat familieleden en/of anderen uit hun sociaal-

culturele omgeving ook lid zijn van de vechtsportschool of vereniging maakt dit de toegang

een stuk makkelijker. Sommige jongeren die vechtsport van de televisie of via films en compu-

terspelletjes kennen, zijn zelf op zoek gegaan naar een vereniging/sportschool in de buurt en

hebben zich aangemeld.

Ondanks het feit dat vechtsport vooral een individuele sport is, geven veel kinderen en jon-

geren aan dat ze het sociale aspect van de sport erg belangrijk vinden. Bijna één op de vier

(vecht)sporters onderschrijft het affiliatiemotief en geeft aan dat ze via de sport graag nieuwe

vrienden willen maken. Enerzijds geven sommige vechtsporters aan bewust te kiezen voor een

individuele sport als vechtsport, waardoor ze zich niet kunnen verbergen achter anderen (vgl.

Anthonissen en Dortants 2006). Anderzijds is er tijdens trainingen en wedstrijden volop de

mogelijkheid sociale contacten op te doen, iets dat de meeste sporters erg aanspreekt.

Page 51: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 51portret van een jonge kIckBokser

Portret van een jonge kickbokser: Gulcem (1991), ‘Kind van de trainer’

Als veertienjarige komt Gulcem begin 2006 voor het eerst trainen bij Fightgym. Ze is meegeko-

men met een Turkse vriendin, die al langer bij Fightgym traint. Na vijf jaar te hebben geturnd,

heeft ze daar genoeg van (“je kreeg daar nooit goede aanwijzingen”) en wil ze iets anders gaan

doen. Ook Gulcem is van Turkse afkomst. Haar ouders zijn geboren in Turkije, zelf is ze in Neder-

land geboren. Ze woont in dezelfde stad als waar de sportschool staat, maar niet in dezelfde wijk.

Gulcem kent de meeste andere Turkse sporters ook van buiten de vechtsportschool. Ze traint het

meest met haar vriendin Elif, die ook wedstrijden vecht. In het schooljaar 2007-2008 stopt Elif

met kickboksen omdat ze van haar ouders meer aandacht aan school moet besteden. Gulcem

vindt dit jammer, maar blijft zelf doortrainen. Ze is bijna elke training aanwezig, maar heeft niet

de ambitie om haar brood te gaan verdienen met wedstrijdvechten. Wel wil ze zo lang mogelijk

door blijven gaan met vechtsport en denkt ze erover om later bijvoorbeeld haar eigen sportschool

te beginnen.

Al snel blijkt dat Gulcem veel talent heeft. Hoewel het vechten van wedstrijden niet haar inten-

tie was toen ze begon, stimuleert de trainer haar wel dit te gaan doen. Na een aantal maanden

training mag ze van trainer Omer al wedstrijden gaan vechten. Haar eerste wedstrijd is direct

op een groot gala (zoals kickbokstoernooien vaak genoemd worden), waar ze vecht tegen de

Nederlandse kampioene in haar gewichtsklasse. Het vechten tegen een ervaren kampioene en

de hele entourage maakt grote indruk op Gulcem.

“Ja, ik kwam toen in de kleedkamer en ik had mijn tegenstander al gezien, maar nog niet mee

gepraat. En ik kwam in de kleedkamer en ik was toen heel zenuwachtig want dat meisje had al

twintig wedstrijden gedaan en dit was pas mijn eerste. En zij was twee keer Nederlands kampi-

oen geweest. Daar word je dan een beetje zenuwachtig van, van wat staat me te wachten en zo.

Is zij heel goed? Kan ik het wel volhouden? Al die vragen gingen door mij heen. Toen ik naar

binnen ging, zo toen was ik zenuwachtig! Dan moet je zo lopen en al die mensen kijken je aan:

‘Wie is dat meisje?’ Want niemand kent mij, alleen een paar mensen van Fightgym zelf, maar die

anderen allemaal van ‘Wie is dit meisje? We kennen haar niet’. En zelfs iemand van de Neder-

landse kampioenschappen was komen kijken.

Dus wij daar naar toe, in de ring een beetje los te springen en los te maken, en mijn trainer

zei ook: ‘Je kan het heel goed en zij is nou helemaal niet zo goed en je kan het ook aan.’ En dan

komt zij eraan, weet je, heel veel indruk te maken, ze maakte er echt zo’n showtje van. Ik dacht

van ‘shit, dadelijk verlies ik dit echt’. Weet je, zij komt echt wel verzekerd over en ik ben op van

de zenuwen. En op een gegeven moment, in de eerste ronde, ja eerst was ik wel zo’n beetje bang

maar ik dacht wel van, ‘ja, ik moet gewoon verder gaan, want dit meisje is nou ook weer niet

zo heel erg goed’. En op een gegeven moment dacht ik ‘ik ga opgeven’, want ik was echt buiten

adem. En benauwd van al die warme lucht en zo. Ik kon echt niet meer. Maar ze zeiden ‘je kan

nog wel, je moet gewoon doorgaan, doorgaan, doorgaan’. Dat zei een ander meisje die mij ook

Page 52: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

52 Beloften van vechtsport

coachte, die al zes jaar hieronder zit. Zij zei dat ik door moest gaan, gewoon een beetje aanvallen,

dus toen ging ik weer in de ring staan en toen ging ik er gewoon weer voor. Dus ja, ik heb toen

wel verloren, maar ik heb wel verloren met trots. Want Omer kwam nadien de ring in, en hij zei

tegen iedereen dat ik nog maar vijf maanden trainde. Als je dan tegen iemand vecht die al meer

als zes jaar bij kickboksen zit, en dan bijna wint, dan verdien je gewoon respect. En bij kickboks.

nl daar stond ook al, als dit meisje nu al zo goed is, dan mag Silvana wel uitkijken, want over een

halfjaar dan maakt Gulcem haar af. Dus ik dacht wel ‘nou…’.”

Kort na dit gala vecht Gulcem nog een minder prestigieuze wedstrijd, die ze met gemak wint.

Deze overwinning en de deelname aan het grote gala geeft haar veel aanzien binnen de club,

maar ze stelt zich tijdens de trainingen niettemin bescheiden op. Wel is ze vaak aan het woord.

Ze discussieert graag met de andere Turkse meiden, waarbij de Turkse identiteit en het geloof

vaak voorkomende onderwerpen zijn. Ze heeft hierover gematigd liberale en soms deels tegen-

strijdige opvattingen. Gulcem is zelf islamitisch en geeft aan dat Allah een van de belangrijkste

personen in haar leven is. Ze is echter tevens van mening dat iedereen zelf mag weten hoe hij of

zij het geloof beleeft en ervaart. Ze draagt geen hoofddoek en gaat ook niet naar de moskee, maar

dat wil volgens haar niet zeggen dat ze niet gelooft. Anderen die dit wel doen respecteert ze,

maar ze vindt het fout als vrouwen vanwege hun geloof niet gaan sporten. Tegelijkertijd spreekt

ze kwaad van een Turks meisje dat bij een andere vechtsportschool op heel hoog niveau sport.

Volgens Gulcem maakt dit meisje haar Turkse gemeenschap ten schande. Dit meisje neemt het

volgens Gulcem niet zo nauw met de normen en waarden uit de Turkse gemeenschap. Moge-

lijk speelt hier ook jaloezie een rol, aangezien het meisje op zeer hoog niveau sport en beter is

dan Gulcem. Gulcem geeft aan niet graag tegen het meisje te vechten, omdat “twee Turken uit

dezelfde stad tegen elkaar, dat werkt niet”.

Aan de onderzoeker vertelt Gulcem dat de beoefening van vechtsport een zeer positieve draai aan

haar leven heeft gegeven. Door vechtsport is ze een stuk rustiger geworden. Ze was naar eigen

zeggen voorheen nogal koppig, maar heeft van de trainer geleerd te luisteren en niet altijd meteen

een weerwoord te geven. Ze heeft een heel goede band met Omer. Ze kan bij hem ook terecht voor

zaken die niet met de vechtsport(school) te maken hebben. “Met Omer kun je ook gewoon over

privédingen praten. Dingen die je niet tegen andere mensen vertelt. Want als ik bijvoorbeeld hier

alleen ben of zo, dan vraagt hij altijd hoe het thuis gaat. ‘Als je problemen hebt kun je altijd bij mij

komen.’ Hij is niet alleen een trainer, maar ook gewoon iemand die je helpt met je privéleven.”

Ze vertrouwt de trainer haar problemen toe en praat regelmatig na de trainingen apart met hem.

Aan de onderzoeker vertelt Gulcem niet heel veel over haar privéleven, maar uit gesprekken met

haar en met de trainer komt wel naar voren dat er thuis financiële problemen zijn en dat ze het

niet heel makkelijk heeft. Haar ouders lijken weinig betrokken te zijn bij haar sportdeelname en

-prestaties. Ze ziet de sportschool als een tweede thuis en de trainer als een soort vaderfiguur.

Ze vindt het erg prettig dat hij net als haar Turks is. “Dat is gewoon een fijner gevoel.” Trainer

Page 53: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 53portret van een jonge kIckBokser

Omer ziet haar ook als ‘speciaal’, mede omdat hij bekend is met haar thuissituatie. Daarom zet hij

zich extra voor haar in. Toen het lastig was om naar de trainingen kon komen omdat ze geen fiets

had, regelde hij een fiets voor haar. Ook matst hij haar met de contributie en met de aanschaf

van bokshandschoenen.

Buiten de vechtsportschool om heeft Gulcem het vooral druk met school. In het schooljaar 2006-

2007 doet ze eindexamen vmbo. Het is op het randje, maar tot haar grote vreugde slaagt ze na

een herexamen, zodat ze met een vervolgopleiding kan beginnen. Ze gaat in het schooljaar 2007-

2008 een opleiding op mbo-niveau drie doen, richting handel/verkoop. De opleiding verloopt

voortvarend. Halverwege 2008 is ze bezig met een leuke stage in een kledingwinkel en hoopt

voor haar volgende stage terecht te kunnen bij een winkel die kickbokskleding en -materialen

verkoopt. Ze weet nog niet goed wat ze later wil gaan doen, maar denkt iets in de verkoop.

Ook het kickboksen gaat nog steeds goed. In 2008 – Gulcem is dan 17 – is er nog niet veel ver-

anderd aan haar beleving van de vechtsport. Ze heeft eind 2007 nog twee wedstrijden gevochten

en er één van gewonnen. De trainer regelt echter niet meer zoveel wedstrijden, dat vindt ze wel

jammer, maar ze denkt er zeker niet over om bij de club weg te gaan. In de zomer van 2009 is ze

nog steeds enthousiast over kickboksen en traint ze nog steeds bijna dagelijks. Sinds mei van dat

jaar heeft Fightgym ook een groep alleen voor vrouwen, waar Gulcem, samen met Omer, haar

eigen trainer, les geeft. Ze vindt dit erg leuk om te doen. De groep loopt nog niet echt goed, maar

ze verwachten dat het wel gaat groeien. Er is nu ook fitness- en aerobicsles voor vrouwen, waar

ongeveer vijftien (Turkse) vrouwen sporten.

Gulcem vindt de damesgroepen leuk, maar traint zelf het liefst in de gemengde groep, omdat

ze zich daar beter kan voorbereiden op wedstrijden. Ze moppert wel dat ze al bijna een jaar

geen wedstrijd heeft kunnen vechten. Omer kan nooit een goede tegenstander voor haar vin-

den. Ze lijkt zelf vraagtekens te hebben bij dit verhaal, want op kickboks.nl ziet ze wel dat er

verschillende meiden in haar gewichtscategorie zijn die ook vechten. Maar ze wil haar trainer

ook niet afvallen. Omer belooft binnenkort een wedstrijd voor haar te regelen, want hij heeft

een geschikte tegenstander gevonden. Hoewel ze graag wilde vechten lijkt Gulcem zich ook wat

druk te maken over een mogelijk aanstaande wedstrijd. Ze is bang dat ze niet meer goed kan

vechten, omdat het al zo lang geleden is dat ze in de ring heeft gestaan. Hoe haar vechtsportcar-

rière verder gaat verlopen, durft ze nog niet te zeggen. Ze geeft nog steeds aan haar professionele

carrière niet binnen de vechtsport te zien. Ze wil haar mbo-opleiding goed afronden en daarna

hbo gaan doen, richting toerisme of economie en management.

Page 54: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

54 Beloften van vechtsport

Page 55: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 55vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

Vechtsport en psychosociale weerbaarheid

Hoofdstuk 4

Zoals in de inleiding en paragraaf 3.2 over motieven reeds naar voren kwam, zou het beoefenen

van vechtsport bij kunnen dragen aan diverse positieve psychosociale competenties en gedrag

zoals zelfwaardering, weerbaarheid, prosociaal gedrag en het beteugelen van agressie. In de

vragenlijst is gevraagd naar de zelfwaardering van verschillende psychosociale competenties

en wat het beoefenen van vechtsport heeft opgeleverd.

4.1 Psychosociale zelfrapportage

In deze paragraaf bekijken we eerst in hoeverre er verschillen bestaan in deze zelfrapportages

tussen vechtsporters en andere sporters en tussen verschillende sociale groepen. Mogelijke

verschillen tussen vechtsporters en overige sporters of tussen sporters en niet-sporters kun-

nen behalve met de invloed van (vecht)sportdeelname ook te maken hebben met verschillen in

achtergronden of een selectie-effect. In het eerste geval gaat het bijvoorbeeld om verschillen

in sekse en/of etniciteit. Vechtsporten worden beoefend door relatief veel jongens en jongeren

met een niet-westerse etnische achtergrond. Ten aanzien van sommige gedragsaspecten en

overtuigingen staan zij mogelijk anders in de wereld vergeleken met meisjes en de (autoch-

tone) etnische meerderheid. Bij een selectie-effect gaat het erom dat jongeren met bepaalde

kenmerken, zoals een groot zelfvertrouwen, eerder voor (vecht)sportdeelname kiezen dan jon-

geren met een lager zelfvertrouwen. Wanneer we constateren dat (vecht)sporters op bepaalde

aspecten hoger scoren dan andere sporters c.q. niet-sporters, hoeft dit dus nog niet te beteke-

nen dat dit verschil veroorzaakt wordt door (vecht)sportdeelname.

Om de betrouwbaarheid van de antwoorden te vergroten, zijn de verschillende stellingen die aan

de jongere zijn voorgelegd samengevoegd tot een aantal schalen. Enerzijds moeten de stellingen

(‘items’) inhoudelijk bij elkaar aansluiten (bijvoorbeeld ‘ik ben tevreden over mezelf als persoon’

en ‘ik ben tevreden met mijn leven’) om een zelfde concept (bijvoorbeeld ‘zelfwaardering’) te

meten. Anderzijds dient er ook voldoende empirische interne consistentie te zijn (Cronbach alpha

>.60) tussen de afzonderlijke items, oftewel dat de scores van respondenten op de verschillende

schaalitems redelijk met elkaar overeenkomen. De volgende vijf schalen zijn geconstrueerd:

1. Zelfwaardering (‘ik ben tevreden over hoe ik eruit zie’; ‘ik ben tevreden over mezelf als

persoon’; ‘ik ben tevreden met mijn leven’; ‘ik voel mezelf gelukkig’), Cronbach alpha:

0,80.

2. Sportieve competenties (‘ik ben tevreden over mijn sportieve vaardigheden’; ‘ik ben sterk

vergeleken met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht’; ‘ik ben snel vergeleken met leef-

tijdsgenoten van hetzelfde geslacht’; ‘ik ben goed in sport vergeleken met leeftijdsgenoten

van hetzelfde geslacht’), Cronbach alpha: 0,77.

Page 56: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

56 Beloften van vechtsport

3. Prosociaal gedrag (‘ik gedraag me meestal zoals het hoort’; ‘ik help mijn vrienden regel-

matig’; ‘ik kom altijd op tijd op afspraken’; ‘ik houd altijd rekening met anderen’). Cron-

bach alpha: 0,60.

4. Antisociaal gedrag (‘ik verniel wel eens dingen’; ‘ik ben wel eens betrokken bij vecht-

partijen’; ‘ik heb wel eens dingen gestolen’; ‘ik bedreig anderen wel eens’; ‘ik ben vaak

op straat met mijn vrienden’; ‘ik heb vaak ruzie op school en op straat’), Cronbach

alpha: 0,83.

5. Agressietolerantie (‘ik ben snel boos of geïrriteerd’; ‘ik vind het leuk om ruzie uit te lok-

ken’; ‘als je wordt aangevallen, mag je geweld gebruiken om je te verdedigen’; ‘als iemand

je uitscheldt mag je geweld gebruiken om je te verdedigen’), Cronbach alpha: 0,67.

4.1.1 Algemene zelfwaardering en fysiek zelfbeeld

Op beide samengestelde zelfbeeldschalen scoren vechtsporters iets hoger dan andere sporters

en niet-sporters. Vrijwel alle vechtsporters hebben een positieve zelfwaardering (95%) en ook

de waardering van het eigen sportief kunnen is hoog (81%). Deze scores, vooral voor het fysiek

zelfbeeld, liggen iets hoger vergeleken met andere sportende scholieren, zie figuur 4.1.

Figuur 4�.1� Psychosociale zelfrapportage van KNKF-vechtsporters en scholieren 1�2-1�6 jaar,

in procenten.

Zelfwaardering

Vechtsporters KNKF Sportende scholieren Niet-sportende scholieren

Sportieve competenties Prosociaal gedrag

83 869095

89 8781

67

50

32 35 3746

28 31

Antisociaal gedrag Agressietolerantie

100

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0

De verschillen worden slechts ten dele verklaard door verschillen naar etniciteit en sekse.

Onder vechtsporters bevinden zich relatief veel allochtonen en jongens en deze groepen rap-

Page 57: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 57vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

porteren een hogere sportieve competentie vergeleken met respectievelijk autochtonen en

meisjes, zie tabel B4.1 in de bijlagen. Maar vooral onder meisjes en autochtonen geven vecht-

sporters juist blijk van een hogere sportieve competentie en van een iets hoger algemeen zelf-

beeld. In de volgende subparagrafen behandelen we de in figuur 4.1 weergegeven kwantita-

tieve uitkomsten in relatie tot de kwalitatieve bevindingen.

4.1.2 Sociaal gedrag en agressietolerantie

Ongeacht sekse en etnische achtergrond scoren vechtsporters (90%) iets hoger dan andere

sporters (83%) op het vertonen van prosociaal gedrag zoals ‘zich gedragen zoals het hoort’,

‘rekening houden met anderen’ en het ‘regelmatig helpen van vrienden’.

De zelfrapportage ten aanzien van antisociaal gedrag laat ook een klein verschil zien,

maar dat is niet significant. Ook als het gaat om agressietolerantie (bijvoorbeeld acceptatie bij

het gebruik van geweld bij uitschelden, vechten op straat en het uitlokken van ruzie) bestaan

er nauwelijks verschillen tussen vechtsporters en scholieren die andere sporten beoefenen, zie

tabel 4.1.

Wel valt op dat niet-sporters hoger scoren op agressietolerantie zoals het snel boos of geïr-

riteerd zijn.5 Mogelijk dragen alle vormen van sportdeelname in bepaalde mate bij aan agres-

sieregulatie, of beoefenen jongeren met een hoge agressietolerantie (bijvoorbeeld afkomstig

uit probleemgezinnen) minder sport.

Tevens is het opvallend dat onder jongens vechtsporters (37%) significant lager scoren op

agressietolerantie dan andere sporters (vooral voetballers; 44%), zie tabel B4.1 in de bijlagen.

Mogelijk geeft dit aan dat vechtsportdeelname vooral een positief agressieregulerend effect

heeft op jongens en minder op meisjes (die reeds een lagere agressietolerantie hebben dan

jongens).

Terwijl vrouwelijke vechtsporters nauwelijks verschillen van andere vrouwelijke spor-

tende scholieren ten aanzien van agressietolerantie, scoren ze op antisociaal gedrag (respec-

tievelijk 26 en 17%) zelfs iets hoger.

Dat de gevonden verschillen duiden op een selectie-effect (prosociale scholieren kiezen

eerder voor vechtsport) lijkt niet erg waarschijnlijk. Het geven van sociaal wenselijke antwoor-

den kan wel van invloed zijn. Van vechtsporters wordt over het algemeen verwacht dat zij zich

‘in kunnen houden’.

Ook de trainers zijn gevraagd naar antisociaal gedrag van hun sporters. De uitkom-

sten laten zien dat de trainers onderkennen dat hun sporters niet alleen ‘engelengedrag’

vertonen, maar soms ook over de schreef gaan, zie tabel 4.1. De helft bevestigt dat er bin-

nen de vechtsport regelmatig machogedrag wordt vertoond en op tijd komen niet de sterk-

ste kant is van alle sporters. Serieuzer is de onderkenning van bijna een derde dat op hun

sportschool wel eens van elkaar gestolen is en een kwart van de trainers vernielingen

rapporteert. Minder dan één op de vijf trainers geeft aan dat – ondanks dat hier veelal

een verbod op staat (zie paragraaf 4.2.3) – sommige sporters ook buiten de sportschool

vechten.

Page 58: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

58 Beloften van vechtsport

Tabel 4�.1� Psychosociale rapportage over KNKF-vechtsporters door hun trainers, in procenten.

Trainers (n=92)

Sommige sporters vertonen veel machogedrag 51

Mijn sporters komen altijd op tijd 46

Op de club is wel eens van elkaar gestolen 30

Op de club is wel eens wat vernield door sporters 23

Sommige van mijn sporters vechten op school of op straat 17

Ik stuur wel eens iemand weg, omdat hij/zij ontoelaatbaar gedrag vertoont 53

Ook geeft de helft van de trainers aan dat ze wel eens iemand wegsturen wegens ontoelaatbaar

gedrag. Deze uitkomsten wijzen er op dat de vechtsporters niet alleen maar voorbeeldig gedrag

vertonen, maar tevens dat veel trainers ontoelaatbaar gedrag sanctioneren.

4.1.3 Vertrouwen in anderen

Vechtsporters (47%) geven beduidend vaker dan andere sporters (33%) aan dat ze andere

mensen niet snel vertrouwen; niet-sporters tonen het minst vertrouwen (55%) in anderen,

zie figuur 4.2. Wel zeggen negen van de tien (vecht)sportende jongeren goed contact met hun

ouders te hebben. De persoonlijke band met vrienden is iets minder groot dan bij andere spor-

ters, vooral onder allochtone jongeren, zie tabel B4.1 in de bijlagen.

Figuur 4�.2 Psychosociale zelfrapportage van KNKF-vechtsporters en scholieren 1�2-1�6 jaar,

in procenten.

Met mijn ouders kan ik goed over persoonlijke problemen praten

0 20 40 60 80 100

Met mijn vrienden kan ik goed over persoonlijke problemen praten

Ik vertrouw andere mensen niet snel

Niet-sportende scholieren

Sportende scholieren

Vechtsporters KNKF

79

79

86

87

8689

55

33

47

Page 59: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 59vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

Het zijn ook vooral allochtone jongeren die aangeven weinig vertrouwen in anderen te hebben,

zie tabel B4.1 in de bijlagen. De gevonden verschillen in vertrouwen tussen vechtsporters en

overige sporters lijken dan ook vooral veroorzaakt door de relatief hoge percentages niet-wes-

terse allochtonen onder vechtsporters (vooral jongens) en niet-sporters (vooral meisjes). Onder

allochtonen vertonen niet-sportende scholieren (64%) het minste vertrouwen in andere men-

sen, gevolgd door overige sporters (60%) en vechtsporters (54%). Onder autochtone jongeren

vertonen vechtsporters juist iets minder vertrouwen in andere mensen. Mogelijk speelt hier

ook deels een selectie-effect van sociaaleconomische klasse. Onder autochtonen doen jongeren

uit problematische en relatief sociaal onveilige omgevingen mogelijk juist vaker aan vecht-

sport. De meerderheid van de ondervraagde trainers (62%) geeft niettemin aan dat ze relatief

makkelijk het vertrouwen van de sporters winnen (niet in tabel). Ook denken zeven op de tien

trainers dat hun sporters goed kunnen opschieten met hun ouders.

4.2 Psychosociale invloeden van vechtsport

Behalve de beoordeling van verschillende psychosociale competenties en gedrag is de jon-

geren tevens gevraagd in hoeverre zij vinden dat hun deelname aan (vecht)sport hierop van

invloed is geweest.

Uit de vragenlijst komt naar voren dat vechtsporters ten aanzien van alle genoemde posi-

tieve psychosociale effecten vaker dan andere sporters van mening zijn dat hun sportdeelname

positieve invloeden heeft op hun eigenwaarde en hun functioneren in de samenleving, zie figu-

ren 4.3 tot en met 4.5. Ook in de interviews onderschrijven veel sporters, maar vooral de trai-

ners en ouders, in de meeste gevallen de positieve invloeden van vechtsport. Vechtsport lijkt

goed te zijn voor allerlei type jongeren en op ieder type een ander – positief – effect te hebben.

“Ik heb door de vechtsport geleerd dat je buiten de sportschool niet moet vech-ten. Op mijn school zitten wel ruige kinderen en er wordt wel eens gevochten, ik heb zelf ook wel eens gevochten. Maar je krijgt van karate discipline dat je niet zomaar moet vechten. Je krijgt respect voor anderen en je leert met elkaar omgaan. Je staat bij karate te sparren met anderen en dan ga je elkaar niet knock-out slaan, je leert respect te hebben voor elkaar. Mensen denken vaak dat vechtsport heel stoer is, maar het is vooral discipline en concentratie. Dat vind ik erg leuk aan karate.” Jamila, 15 jaar

“Ze leren ook echt zelfvertrouwen, maar ook zelfbeheersing en discipline. Res-pect voor anderen, dat sowieso, want dat brandt de trainer er echt wel in. Ook met dat groeten enzo bij binnenkomen, als ze niet groeten kunnen ze gelijk ver-trekken. Ook het elkaar netjes benaderen. Dat merk je ook wel buiten de vecht-sportschool, ze nemen dat respect ook wel een beetje mee.” Nederlandse moeder (4)

Page 60: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

60 Beloften van vechtsport

“Je ziet kinderen die gepest worden hier een grote mond krijgen. En jongens die druk waren zie je hier door de discipline rustig worden.” Trainster Aicha

Het benadrukken van de (potentiële) positieve effecten gebeurt mogelijk mede vanuit

de verwachting dat de buitenwereld een negatief beeld heeft van (bepaalde vormen van)

hedendaagse ‘hardere’ vechtsporten als kickboksen. Mogelijk willen ze dit imago herstel-

len door vooral de met de traditionele Oosterse vechtsporten verbonden filosofieën te

benadrukken.

4.2.1 Veilig voelen, weerbaar zijn en zelfvertrouwen kweken

Bij de motieven om een vechtsport te beoefenen kwam het aspect van het vergroten van de

fysieke en mentale weerbaarheid al duidelijk naar voren. Het merendeel van de ondervraagde

vechtsporters is van mening dat hun vechtsportdeelname ook daadwerkelijk heeft bijgedragen

aan het vergroten van hun zelfvertrouwen (90%) en het zich veiliger voelen op straat (80%), zie

figuur 4.3. Driekwart onderstreept dat ze door vechtsport prettiger in hun vel zitten dan daar-

voor. Vooral het aspect van veiligheid benoemen vechtsporters beduidend vaker vergeleken

met andere sporters (19%). Trainers onderschrijven alle drie genoemde factoren in sterke mate

(93-98%, niet in figuur).

Figuur 4�.3� Ervaren invloed van (vecht)sportdeelname (veiligheid en zelfvertrouwen), KNKF-

vechtsporters en scholieren 1�2-1�6 jaar, in procenten.

Prettiger

Veiliger op straat

Meer zelfvertrouwen

Vechtsporters KNKF

Sportende scholieren

49

72

19

0 20 40 60 80 100

80

59

90

Page 61: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 61vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

In de interviews met sporters en ouders kwam het verhoogde veiligheidsgevoel en het toegeno-

men zelfvertrouwen door vechtsportdeelname eveneens veelvuldig naar voren.

“Dat vind ik ook wel handig van deze sport, want toen eerst, bij ons he, is zo’n man, die steeds van kinderen foto’s maakt enzo, eerst, toen was ik daar ook bang voor, maar nu niet meer.” Sara, 13 jaar

“Mijn zoon is wel echt weerbaarder geworden. Als hij nu een klap krijgt of zo, geeft hij er gelijk een terug. Hij durft nou ook echt iets terug te doen.” Nederlandse

moeder (1)

“Ik vind het wel jammer dat het in deze samenleving soms zo moet, maar als ze zichzelf niet weerbaar kunnen opstellen, dan worden ze altijd gepakt of gepest. Maar [mijn dochter] Patricia die wordt gelukkig nooit gepest, maar dat komt denk ik ook wel omdat ze gewoon uitstraalt dat ze haar niets moeten flikken. Je kunt aan haar gewoon wel merken dat ze meer zelfvertrouwen heeft. Ze geeft wel heel duidelijk aan dat er met haar niet te spotten valt. De juf zegt ook altijd dat ze het wel heel dui-delijk zegt als andere kinderen op moeten houden met pesten.” Nederlandse moeder (2)

Bij de psychosociale zelfrapportage zagen we dat vechtsporters weliswaar iets meer zelfwaar-

dering rapporteerden dan overige sporters, maar het verschil was niet erg groot (zes procent,

zie figuur 4.1). Omdat vechtsporters wel veel vaker dan andere sporters aangeven dat hun zelf-

vertrouwen is toegenomen, zou het kunnen betekenen dat hun zelfvertrouwen vóór deelname

lager lag. Ook kan er deels sprake zijn van een retorische bevestiging van de positieve invloed

van vechtsport, zonder dat vechtsport daadwerkelijk een uniekere bijdrage levert aan het ver-

beteren van zelfvertrouwen dan andere sporten die eveneens gericht zijn op het stimuleren

van leerervaringen en het vergroten van de eigen competenties.

In interviews geeft een aantal vechtsporters aan dat hun zelfvertrouwen gegroeid is sinds

zij aan vechtsport doen.

“Ja, in het begin ging ik naar karate omdat ik een watje was en niks durfde. Ik was ook heel dun. Ik kreeg door karate meer zelfvertrouwen en leerde beter pra-ten. Heb namelijk een spraakgebrek. Door de technieken gingen mijn hersenhelf-ten beter functioneren en werd mijn motoriek beter.” Patrick, 19 jaar

“Ik zie het als een goede manier om zelfverzekerder te worden. Het brengt gewoon een stuk zelfverzekerdheid mee. Je weet gewoon dat als je in een situatie komt waar er wat woordenwisseling is, je bent geen vechtersbaas, maar je komt ook in die situaties. Je bent dan toch wat zelfverzekerder. Mocht het ooit zo ver komen of je zit in een dreigende situatie. Dan kan je dat toch gebruiken.” Robbert, 19 jaar

Page 62: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

62 Beloften van vechtsport

Naast enkele sporters zijn het echter vooral de trainers, die zelf vaak ook vechtsporter zijn

(geweest) en ouders, die positieve ontwikkelingen in het zelfvertrouwen van de sporters

zien.

“Je ziet wel dat ze nu echt wel van zich af bijt, ook op het schoolplein enzo. Ze staat nu echt haar mannetje wel, heeft veel zelfvertrouwen gekregen daardoor.” Molukse vader

“Ik merkte echt daarna dat ik... toen ik het een tijdje had gedaan, echt zelfver-zekerder op straat liep. Ik bedoel dat straal je misschien wel uit en in ieder geval voelde ik dat. Ik zie dat nu ook met leerlingen die ik les geef. Dat ze dan heel bangig binnenkomen en dat ze nu dan (zachtjes he) klappen kunnen opvangen. Of dat ze al durven sparren, dat is dan al heel wat. Of dat ze iemand op de plek durven zetten die zich even misdraagt. Dat is gewoon, dat krijg je toch mee.” Trainster Hanan, zelf ook vechtsportster

Dat vechtsport niet altijd een eenduidig positief effect heeft op het zelfvertrouwen van jongeren

toont het geval van Jennifer aan (zie portret). Hoewel ze door het kickboksen nieuwe doelen stelde

en vastberaden was een carrière als kickbokser te starten, bleek dat achteraf deels een onrealis-

tische vorm van (schijn)zelfvertrouwen waarmee ze zichzelf overschreeuwde. Door het verliezen

van haar eerste kickbokswedstrijd en de negatieve kritiek die ze hierover kreeg van haar trainer

en clubgenootjes, begon ze aan zichzelf te twijfelen. Een overstap naar een andere vechtsport-

school bracht langzaam verbetering en via een meer traditionele vechtsportbenadering ontwik-

kelde ze een uitgebalanceerder zelfvertrouwen. Het verhaal van Jennifer is een van de weinige

verhalen waaruit naar voren komt dat vechtsport niet per definitie bijdraagt tot een positieve

ontwikkeling van het zelfvertrouwen. In de meeste gevallen zijn de jongeren die een interview

hebben gegeven de ‘goede voorbeelden’. We hebben niet gesproken met (ouders van) jongeren

die gestopt zijn met vechtsport omdat het hen niet bracht wat ze er van hadden verwacht. Of het

zelfvertrouwen door vechtsport vergroot wordt, is afhankelijk van zowel individuele (motieven,

karakter) als contextuele factoren (trainer, sociale omgeving).

4.2.2 Respect van en voor anderen

Naast het vergroten van weerbaarheid is ook het ontwikkelen van wederzijds respect een

belangrijk principe binnen de traditionele vechtsportfilosofie (Theeboom 2001a, 2001b; Twem-

low e.a. 2008). In de vragenlijst is zowel gevraagd in hoeverre jongeren vinden dat ze door

vechtsport meer respect ontvangen als dat hun respect voor anderen is gegroeid.

Twee derde geeft aan door de beoefening van vechtsport meer respect te hebben ontvan-

gen vanuit hun sociale omgeving (van andere sporters, ouders en familie, vrienden en klas-

genoten), zie figuur 4.4.6 Minder dan de positieve invloed die op dit aspect door hun trainers

wordt toegeschreven, maar beduidend meer dan andere sporters.

Page 63: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 63vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

Figuur 4�.4� Ervaren invloed van sportdeelname (respect), KNKF-vechtsporters en scholieren

1�2-1�6 jaar en vechtsporttrainers, in procenten.

0 20 40 60 80 100

Vechtsport-trainers over hun sporters

Sportende scholieren

Vechtsporters KNKF

89

64

92

53

36

76

67

51

74

Respect van anderen (schaal)

Meer respect voor mensen die anders zijn dan ik

Respect voor iedereen in sport, ook als ze niet zo goed zijn

Tevens geven negen van de tien vechtsporters – evenveel als hun trainers – aan dat ze meer res-

pect hebben gekregen voor minder goede sporters. Daarmee scoren ze veel hoger dan andere

sporters.

Op de vraag of vechtsport ook heeft bijgedragen tot respect voor mensen die anders zijn

dan zijzelf, bestaat minder eenduidigheid. Slechts de helft antwoordt bevestigend, minder dan

wordt toegeschreven door hun trainers (78%), maar wel beduidend meer dan andere sporters.

Opvallend is wel dat verschillen tussen jongens en meisjes en tussen allochtonen en autochto-

nen op dit item onder vechtsporters kleiner of zelfs afwezig zijn vergeleken met overige spor-

ters, zie tabel B4.2 in de bijlagen. Zo geven allochtone en autochtone vechtsporters even vaak

(53%) aan dat ze door hun sport meer respect voor anderen hebben gekregen, terwijl onder

overige sporters autochtone jongeren (50%) hierop veel hoger scoren dan allochtonen (32%).

Mogelijk heeft vechtsportbeoefening op dit aspect vooral een positieve invloed op autochtonen

en meisjes.

In de interviews kwam eveneens naar voren dat sporters door de beoefening van vechtsport

meer respect hebben gekregen voor anderen, vooral in de sport. Respect naar anderen toe is

ook een principe dat door de meeste trainers bij de onderzochte sportscholen nadrukkelijk

wordt bijgebracht (zie tevens hoofdstuk 6).

Page 64: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

64 Beloften van vechtsport

Juist omdat je tijdens het sparren elkaars rechtstreekse tegenstander bent, is het belangrijk

het sportief te houden en respect te tonen voor de tegenstander. Tijdens geobserveerde wed-

strijden en sparringspartijtjes tijdens trainingen, wordt over het algemeen gegroet naar de

tegenstander en bedankt voor de wedstrijd.

“Het allerbelangrijkste is respect, respect voor je medemens, dat zie je in onze sport ook, dat je met respect heel ver komt. Je bent aan het vechten, je bent elkaar 3 of 5 rondes lang in elkaar aan het slaan, maar als de bel is gegaan voor de eindronde dan ga je elkaar omhelzen, elkaar bedanken voor een mooie pot. Of bij wijze van spreken, heb je je tegenstander neergeslagen, als je je eigen daar van bewust bent, ga je toch kijken hoe het gaat enzo. Het grootste is het respect.” Trainer Chaib

Respect hebben voor anderen tijdens de training is volgens de meeste trainers een houding die

overdraagbaar is naar contexten buiten de sport.

“Dat is ook wat een vechtsport neerzet: het heeft te maken met respect voor elkaar. In het leven komt er heel veel respect tekort. Dat stukje willen we ze mee-geven. Onze kleine groep kan ook groter worden doordat ze het doorgeven aan anderen.” Trainster Judith

Naast het bijbrengen van respect, proberen de meeste trainers positief sociaal gedrag bij hun

leerlingen te stimuleren.

In de interviews geven de meeste jongeren aan socialer te zijn geworden sinds ze aan

vechtsport zijn gaan doen. Ook sommige ouders onderschrijven dat hun kind meer prosociaal

gedrag is gaan vertonen door de beoefening van vechtsport.

“Youri is ook echt wel socialer geworden door vechtsport. Hij komt beter voor zichzelf op, maar ook voor anderen. Hij is er bijvoorbeeld een keer tussen gesprongen toen een jongetje werd gepest en in elkaar werd geslagen door een ander groepje.” Nederlandse moeder (1)

Veel projecten in de vechtsport worden bewust ingezet om prosociaal gedrag bij jongeren (bij-

voorbeeld met een gedragsprobleem), te bevorderen. Met name door middel van de preven-

tie- en zorgtrajecten tracht de KNKF jongeren op het juiste pad te krijgen of te houden. Maar

ook binnen ‘reguliere’ vechtsportlessen merken trainers dat er een verbetering optreedt in het

prosociale gedrag van jongeren.

“We hebben nu iemand die is zestien. Eerlijk gezegd zou ik hem geestelijk/mentaal echt twaalf/dertien jaar schatten. Die heeft gewoon een gigantisch stuk algemene

Page 65: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 65vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

ontwikkeling gemist. Op straat is het ook een rotjochie en als hij nu de les binnen-komt. In het begin was het ook effe wennen en omschakelen maar nu denk ik van ja hoe kan ik voor dit jochie nou toch iets doen. In hoeverre kun je een zestienjarige nog vormen dan? Bijna niet. We hebben hem ontzettend gemotiveerd en een club-toernooi gehad waar hij het best netjes deed. Daarna hebben we hem in de selectie gezet waar hij ook harder moet trainen enzo. En het gaat nu super. Geef hem een beetje verantwoordelijkheid en hij corrigeert iedereen. Terwijl hij normaal het rot-jochie is. Als hij de straat opgaat denk ik niet dat het nu allemaal heilig is want dat zijn zijn vrienden ook niet. Maar als hij zich nu binnen de club al netjes gedraagt dan komt de rest vanzelf wel.” Trainster Hanan

Dat vechtsport niet het wondermiddel is voor iedere probleemjongere, zien de meeste trainers

ook in. Lang niet alle jongeren worden bereikt met vechtsport, en ook onder jongeren die wel

beginnen in een traject, zijn er veel die er ook weer mee stoppen.

“In 1999/2000 ben ik daar gestart met een project. Dat liep hartstikke goed, maar ik heb niet alle jongens weten te bereiken. Want die harde kern die komt gewoon niet. Maar echt de jonkies hebben we wel kunnen binnenhalen, die van 10, 12, 14 jaar en tot en met 16 jaar daar hadden we wel een goede grip op. Nou ja en op een gegeven moment is het merendeel blijven trainen bij mij. Die zijn nu 23, 24 en 25 jaar. Die zijn dus het juiste pad.” Trainer Hassan

Of positieve gedragsverandering bij jongeren plaatsvindt, is sterk afhankelijk van het individu,

maar ook van de context. De ‘klik’ met de trainer is hierin volgens veel sporters erg belangrijk.

Het stimuleren van prosociaal gedrag ligt ook dicht aan tegen een ander belangrijk principe uit

de vechtsport: agressieregulatie.

4.2.3 Agressieregulatie en maatschappelijke integratie

Zowel in de vragenlijsten als in de interviews geven verschillende jongeren aan dat ze ‘rustiger’

zijn geworden of dat vechtsport hen op het ‘rechte pad’ heeft gehouden of gebracht. Meer dan de

helft van alle vechtsporters, ongeacht sekse of etniciteit, stelt dat er een vorm van agressieregula-

tie heeft opgetreden door de beoefening van vechtsport.7 Bij overige sporters is dit ongeveer een

derde (zie figuur 4.5 en tabel B4.2 in de bijlagen). Trainers zijn op dit punt wel beduidend positie-

ver dan de jongeren zelf. Acht op de tien ondervraagde trainers zijn van mening dat jongeren via

vechtsport leren zich minder makkelijk te laten uitdagen (niet in figuur).

Page 66: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

66 Beloften van vechtsport

Figuur 4�.5� Ervaren invloed van sportdeelname (agressieregulatie), KNKF-vechtsporters en

scholieren 1�2-1�6 jaar en vechtsporttrainers, in procenten.

Vechtsporters KNKF

Sportende scholieren

Vechtsport-trainers over hun sportersVaker vechten op straat

Toeschrijving agressiviteit

Meer discipline

Agressieregulatie (schaal)

4911

2311

18

9660

81

8431

54

0 20 40 60 80 100

In de interviews geven sommige sporters, die voorheen regelmatig agressief gedrag vertoon-

den, aan dat ze tijdens de vechtsporttrainingen geleerd hebben om zich ‘in te houden’. Niet

vechten buiten de vechtsportschool en zichzelf juist uitleven binnen de sport zijn hier onder-

deel van.

“Ik kan me nu wel beter beheersen. Want voordat ik ging kickboksen barstte ik meestal uit, ik kan er niet tegen als ze mij van iets beschuldigen, dus daar barstte ik van uit. Dan werd ik boos, vooral met leraren die mij beschuldigden van iets wat ik niet had gedaan, en dan werd ik boos. Maar nu word ik minder boos als ik word beschuldigd of helemaal niet boos.” Ali, 15 jaar

“Ja, eerst was ik echt agressief, maar hier ging alles wel normaal enzo. Want nu ben ik wel rustig. Eerst vocht ik ook vaak op straat, maar sinds ik deze sport doe, niet, helemaal niet meer.” Youssef, 14 jaar

“Je kan je agressie en energie kwijt in de training, je bent dan rustiger op straat. Je gooit zeg maar je negatieve energie er uit en je krijgt een hoop positieve energie terug.” Robbert, 19 jaar

Page 67: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 67vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

Agressieregulatie wordt bevorderd doordat veel trainers (81%) het gebruik van vechtsport-

technieken buiten de sportschool niet toestaan; zeven op de tien jongeren onderstrepen dit

verbod van hun trainer (zie ook hoofdstuk 6).

De geïnterviewde vechtsporttrainers benadrukken dat de jongeren leren om vechtsport-

technieken niet op straat toe te passen, om in ieder geval geen gevecht uit te lokken of als eer-

ste te slaan. Volgens trainers en sporters geeft het beheersen van een vechtsport een bepaald

soort zelfvertrouwen op straat, waardoor vechtsporters ook minder snel geneigd zijn geweld

te gebruiken. Weten dat je iemand de baas kunt, zorgt er volgens de jongeren voor dat je juist

geen geweld gebruikt. Ze voelen zich weerbaar, ook verbaal, waardoor ze uitstralen dat ande-

ren geen ruzie met hen moeten zoeken.

“Ik merk wel dat als je niet onder vechtsport zit, dan voel je wel als iemand op straat of op school daagt je uit, of je krijgt ruzie dan stomp je erop want dan wil je toch wel weten of je sterker bent, zodat ik me veiliger voel. Maar als je weet dat je toch sterker bent, dan laat je het meer gaan. Want ik weet dat ik kan winnen, dus ik hoef dat niet uit te testen of mezelf te bewijzen.” Jennifer, 14 jaar

Bij de meeste sportscholen geldt dat overtreding van het verbod op agressief/onwenselijk

gedrag binnen of buiten de sportschool leidt tot ontzegging van de toegang. In tabel 4.1 zagen

we ook dat de helft van de trainers wel eens iemand wegstuurt wegens het vertonen van ontoe-

laatbaar gedrag.

“En ik kan iedereen garanderen, supergaranderen, mijn jongens zijn rustige jon-gens. Mijn leerlingen heel rustige leerlingen. Zij doen nooit op de straat vechten, kan wel maar mag niet van mij. En zij houden zich heel goed aan dit reglement. Dus zij zijn hele rustige mensen. Dat spreek ik ook echt met ze af. Als ik hoor dat iemand buiten de sportschool om rare dingen heeft gedaan, krijgt die eerst een waarschuwing van mij. Als dat niets oplost, dan zet ik hem gewoon buiten. Ga maar ergens anders trainen. Tot nu toe is dat nog maar een keer voorgekomen, en toen heb ik een goede waarschuwing gegeven en daarna is het niet meer gebeurd. Ik hou zelf niet van ruzie, ik wil niet vechten. Ik ben wel vechtsportleraar, maar ik hou niet van vechten. Mijn leerlingen moeten zich aan deze regels houden. Het gaat echt om de sport, als eerste en als tweede als je het echt dringend nodig hebt, je mag dat gebruiken, echt dringend, verder niet.” Trainer Omer

Zoals het citaat van trainer Omer al aangeeft, zijn trainers niet in alle gevallen pertinent tegen

vechten op straat. In bedreigende situaties is zelfverdediging volgens sommige trainers en

sporters toegestaan. Hoewel de KNKF deze visie niet ondersteunt, vindt trainer Chaib het bij-

voorbeeld geoorloofd om, wanneer het gaat om zelfverdediging, te laten zien wat je als vecht-

sporter in huis hebt.

Page 68: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

68 Beloften van vechtsport

“Je moet het zo lang mogelijk proberen uit te stellen om je eigen niet in gevaar te brengen. Maar voel je je eigen bedreigd dan moet je echt wel die jongen op de straat op z’n kop timmeren, dat hij wel weet dat hij niet met jou moet ‘dollen’. Dat is gewoon 1+1 = 2. Want je bent niet in dit leven om klappen te krijgen, denk ik.” Trainer Chaib

Alhoewel bijna alle sporters, ouders en trainers in de interviews aangeven dat vechtsport

het tegenovergestelde van agressief gedrag bevordert en ervoor zorgt dat jongeren niet op

straat vechten, hebben vechtsporter tevens te maken met een (negatief) agressief imago en

provocaties.

Leren omgaan met agressieve imago vechtsporten

In de vragenlijst is gevraagd naar de agressieve beeldvorming van vechtsporten. Een derde

van de trainers en één op de vijf vechtsporters beamen het agressieve imago van vechtsport bij

anderen, zie figuur 4.5 (toeschrijving agressiviteit).

Vooral onder meisjes (17%) en autochtonen (16%) vinden vechtsporters vaker dan andere

sporters (respectievelijk 6 en 8%) dat anderen denken dat ze agressief zijn door het beoefe-

nen van hun sport, zie tabel B4.2 in de bijlagen. Onder jongens en niet-westerse minderhe-

den beoefenen jongeren kennelijk meer andere sporten met een (negatief) agressief imago of

wordt agressiviteit juist ‘stoer’ gevonden. Hoewel de meeste sporters en trainers aangeven

dat er sprake is van agressieregulatie, stelt één op de tien sporters dat ze vanwege hun vecht-

sportdeelname juist vaker vechten op straat. Dat geldt echter ook voor één op de tien overige

sporters.

Opvallend is dat vooral vechtsportende scholieren (17%, niet in tabel) – en in het bijzonder

vrouwen en autochtonen – het vaakst aangeven dat zij door het beoefenen van vechtsport vaker

vechten op straat. Van deze jongeren weten we niet bij welke vechtsportvereniging zij sporten.

Mogelijk sporten zij vaker bij sportscholen met minder pedagogisch verantwoordde begelei-

ding, waardoor agressief gedrag juist kan toenemen (vgl. Endresen & Olweus 2005).8

In de interviews lijken sommige ouders het ‘niet de kaas van je brood laten eten’-gedrag van

hun kinderen te stimuleren.

“Hij slaat of schopt als hij ruzie heeft, dat vind ik ook goed. Hij mag zelf nooit beginnen. Maar hij komt door vechtsport wel beter voor zichzelf op, je weet hoe dat gaat he, op een middelbare school, lokken ze elkaar uit enzo. En als je dan nooit iets terug doet, dan pakken ze je gewoon elke keer. Maar als je dan iets terug doet, dan pakken ze je niet meer een tweede keer hoor. Dat is al wel een paar keer gebeurd hoor, dat hij op school dan iemand gewoon een schop heeft gegeven. En hij heeft ook een keer een jongen de capuchon over de kop getrok-

Page 69: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 69vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

ken en een duw gegeven dat -ie met z’n hoofd tegen de kapstok viel en die heeft daarna ook nooit meer iets teruggedaan. Maar ik zeg wel altijd dat hij nooit als eerste moet beginnen.” Interview ouders, Nederlandse moeder (1)

Ook een enkele jongere geeft aan makkelijker ‘van zich af te slaan’. Een negentienjarige jongen

die aan boksen doet geeft bijvoorbeeld aan dat hij wel eens vecht op school en dat hij dit niet

had gedurfd toen hij nog niet op boksen zat. Hij geeft aan dat jongens die altijd pesten hun lesje

wel eens moeten leren. Zelf komt hij daardoor ook wel eens in de problemen, maar als je niet

voor jezelf op komt, zien ze je als een ‘watje’.

Sommige jongeren geven aan last te hebben van het negatieve imago van vechtsport. Ande-

ren dagen hen soms uit, wellicht omdat ze het agressieve imago rondom vechtsport bevestigd

willen zien of zich graag willen meten met een vechtsporter. Tijdens trainingen leren ze hier

mee om te gaan en zich op zulke momenten te beheersen. Veel jongeren spreken het negatieve

imago rondom vechtsport dan ook fel tegen.

“Ja, dan zegt ze ‘kom, we gaan vechten’ en dan zeg ik ‘nee ik hoef niet met jou te vechten’. ‘Waarom niet, ben jij bang of zo’, ik zeg ‘nee, ik ben niet bang, ik ga niet zomaar vechten’. En dan denkt ze altijd dat ik bang ben, nou, moet zij weten. Daar is deze sport ook helemaal niet voor bedoeld. Want je mag niet zomaar op straat vechten. Helemaal niet als je die technieken kent. Want dat kan ook gevaarlijk zijn.” Shirley, 11 jaar

“Thaiboksen wordt geschetst als een sport voor mensen die ja, geweldda-dig zijn, die agressie kwijt willen, maar dat is gewoon helemaal niet. Ik merk gewoon dat soms in het publiek zijn ze meer agressiever dan in de ring. Daar is het echt zo van je wint of je verliest, en aan het einde he bedankt, en omhels je elkaar een keer en succes. En dat is het. Ik bedoel, bij het voetballen stompen ze elkaar en krijg je elleboog, ik weet dat, want ik heb tien jaar gevoetbald, en dat is gewoon gewelddadiger dan dit.” Hamit, 24 jaar

“Door de sport word je ook rustig, je wilt niet meer vechten, je weet toch dat je ze aan kunt. Sommigen proberen je wel uit te dagen. Ze weten dat je niet terug mag slaan. Maar je moet gewoon rustig blijven. Niet reageren maar oplossingen zoeken. Niet vechten, vechten hoort niet en is niet nodig.” Abdel, 17 jaar

De meeste trainers zijn er echter van overtuigd dat hun sporters het uitlokgedrag kunnen

weerstaan. Eerder gaven we al aan dat 83 procent van de trainers vindt dat hun sporters zich,

door de vechtsporttrainingen, minder makkelijk laten uitdagen. Op de vechtsportschool leren

dat ze niet op provocaties moeten ingaan.

Page 70: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

70 Beloften van vechtsport

“Op straat zijn ze minder snel of je hoort vaak de jongeren zeggen, ook al weet je dat het een beetje van die vechtersbaasjes zijn, en na verloop van tijd, als ze een tijdje getraind hebben, dan zeggen ze ‘ja die en die, die wou me uitdagen, maar daar trap ik niet in, ik verlaag me niet tot zijn niveau’. Dan gaan ze zo praten en dan leren ze gewoon dat het toch niks oplost als ze zouden vechten op straat.” Trainer Nourredine

Toch lukt dit niet bij iedereen, voor sommige jongeren blijft het lastig met de contradictie in

vechtsport om te gaan.

“Mensen dagen mij wel veel uit, hun onderschatten mij enzo. Omdat ze weten dat ik op kickboksen zit, dan gaan ze mij allemaal irriteren enzo. Soms dan negeer ik ze, maar als ik iemand negeer, dan willen ze soms te ver gaan en dan en gaan ze te ver, zo. En dan maak ik ze wel even duidelijk dat ze dat niet moe-ten doen. En daarom ben ik ook op [school x] beland. Ik zat eerst op een andere school, maar ik heb gevochten en toen moest ik weg. Dus nou doe ik niet meer zo vaak. Ik heb misschien nou in deze jaar maar één keer gevochten.” Tarik, 15 jaar

Het zich beter kunnen beheersen is een vorm van discipline. Vechtsporters leren de discipline

op te brengen om geen geweld te gebruiken maar conflicten op een andere manier op te lossen.

Discipline kan echter op verschillende manieren tot uiting komen en ook zijn vruchten afwer-

pen op andere terreinen, zoals schoolprestaties. Op deze wijze kunnen positieve invloeden van

(vecht)sportdeelname bijdragen tot een bredere maatschappelijke integratie.

Discipline en maatschappelijke integratie

Vrijwel alle vechtsporttrainers zijn ervan overtuigd dat hun sporters door sportdeelname

meer discipline hebben gekregen. Acht op de tien vechtsporters beamen deze disciplinerende

invloed (zie figuur 4.5). Wederom een flink hogere score dan ander sporters (60%), ongeacht

sociale achtergrond, zie tabel B4.2 in de bijlagen.

Bijna alle vechtsporters onderschrijven in de interviews dat de beoefening van vechtsport ze

discipline heeft bijgebracht. Sporters lijken over het algemeen geen problemen te hebben met

de disciplinering die ze soms wordt opgelegd in nogal spartaanse trainingen. Velen lijken dit

niet vervelend, maar juist prettig te vinden. Veel sporters hebben kennelijk behoefte aan een

strakke structuur.

“Iemand die moet de baas zijn. Ik vind, je leert een gevaarlijke sport, want het is wel gevaarlijk, het kan gevaarlijk zijn, dus je moet wel alles goed onder con-trole houden. En dan is het toch goed om te zien dat één iemand is de baas, daar

Page 71: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 71vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

gehoorzaam je aan. Op sommige sportscholen is veel ruzie, is gewoon veel drukte en hier is het gewoon als hij zegt stil, dan is het stil.” Jennifer, 14 jaar

Volgens verschillende jongeren en trainers heeft de fysieke disciplinering (hard trainen,

omgaan met pijn, incasseren van klappen, et cetera) vaak ook tot gevolg dat vechtsporters bui-

ten de vechtsport mentaal beter kunnen doorzetten. Zo is driekwart van de trainers die de

vragenlijst invulde van mening dat hun sporters beter presteren op school (niet in tabel).

“Wat je leert in de sport komt terug in bijvoorbeeld huiswerk maken daar heb je ook niet altijd zin in maar dan moet je doorzetten. Je gaat zelf nadenken, je gaat anders met mensen om. Je gaat anders praten, je gaat rustiger doen.” Abdel, 17 jaar

Uit de interviews komt naar voren dat soms al na enkele weken of maanden gedragsverande-

ringen te zien zijn bij jongeren die een vechtsport zijn gaan beoefenen. Wij hebben onderzocht

of het uitmaakt of sporters enkele maanden of enkele jaren deelnamen aan vechtsport.

4.3 Invloed van duur (vecht)sportbeoefening

In deze paragraaf kijken we naar mogelijke invloeden van vechtsportbeoefening, door

‘beginners’ (maximaal 2 jaar) te vergelijken met ‘gevorderden’ (> 2 jaar). Daarbij proberen

we te controleren voor mogelijke leeftijdseffecten, door te vergelijken met overige sportende

scholieren.

Eerder zagen we dat vechtsporters hoger scoorden op het (extrinsieke) statusmotief dan ove-

rige sporters. Wanneer we onderscheid maken naar de duur van sportbeoefening dan zien we

dat, naarmate vechtsporters langer actief zijn, dit motief afneemt (zie tabel B4.3 in de bijlagen)

(vgl. portret Jennifer). Bij overige sporters neemt dit motief juist toe. Dat wordt vooral veroor-

zaakt door verschillen in de items ‘wedstrijden winnen’ en ‘geld verdienen’. Bij vechtsporters

neemt het belang van deze motieven af; overige sporters geven na twee jaar sportbeoefening

juist vaker aan wedstrijden te willen winnen en/of geld te willen verdienen. Wat betreft sterker

en gespierder willen worden, blijven vechtsporters die langer dan twee jaar actief zijn (70%)

wel duidelijk hoger scoren dan overige sporters (42%).

Figuur 4.6 laat de verschillen zien tussen (vecht)sporters die hun sport korter of langer dan

twee jaar beoefenen op verschillende aspecten van psychosociale competenties. En geeft daar-

mee meer inzicht in de mogelijke invloed van vechtsport op korte en langere termijn. De data

laten zien dat de sportieve competenties van ‘gevorderden’ onder vechtsporters en de verge-

lijkingsgroep overige sporters in dezelfde mate zijn toegenomen (zie ook tabel B4.3 in de bij-

lagen).

Page 72: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

72 Beloften van vechtsport

Figuur 4�.6 Psychosociale zelfrapportage van KNKF-vechtsporters en sportende scholieren

1�2-1�6 jaar, naar duur sportdeelname, in procenten.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Sportende scholieren > 2 jaar

9695

8591

8461

68

908283

252727

303636

79

90

37

39 Sportende scholieren max 2 jaar

Vechtsporters > 2 jaar

Vechtsporters max 2 jaar

Agressietolerantie

Antisociaal gedrag

Prosociaal gedrag

Sportieve competentie

Zelfwaardering

De mate van zelfwaardering is bij beginnende en gevorderde vechtsporters ongeveer even groot.

Bij de overige sporters is de zelfwaardering hoger onder de groep die langer dan twee jaar actief is

in hun sport. Het is opvallend dat de zelfwaardering onder vechtsporters niet stijgt. Vooral vecht-

sporters geven namelijk aan dat hun zelfvertrouwen via sport is toegenomen (zie ook figuur 4.7).

Mogelijk stijgt het zelfvertrouwen van vechtsporters vooral sterk in de beginperiode. Of zijn ze

wellicht sterker geneigd hun sport positieve effecten toe te schrijven dan andere sporters.

Beginnende vechtsporters geven ook veel vaker dan gevorderden en andere sporters aan

dat ze weinig vertrouwen in anderen hebben, zie tabel B4.3 in de bijlagen. Met een toenemend

zelfvertrouwen groeit mogelijk ook het vertrouwen in andere mensen. Of de vechtsporters met

weinig vertrouwen in anderen haken eerder af.

Bij vechtsporters die langer actief zijn is de daling van sociale intolerantie, agressietolerantie

en antisociaal gedrag tot een vergelijkbaar niveau als de overige sportende scholieren (of zelfs

lager) opvallend. Deze daling suggereert dat vechtsporters bij aanvang van hun sportbeoefening

mogelijk minder sociaal tolerant zijn en meer antisociaal gedrag vertonen dan gemiddeld. Eerder

zagen we ook dat agressieregulatie een van de redenen is waarom ouders hun kind op een vecht-

sport doen. Dergelijk externaliserend probleemgedrag hangt ook samen met het hebben van

weinig zelfvertrouwen en een beperkt vertrouwen in anderen. Ook zijn vechtsporten populair

onder jongeren uit relatief kwetsbare maatschappelijke posities. Doordat vechtsporttrainingen

Page 73: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 73vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

sterk gericht zijn op agressieregulatie, discipline en respect, worden de genoemde aspecten van

antisociaal redeneren (onder andere agressietolerantie) en gedrag bijgestuurd, zeker als jonge-

ren langere tijd actief blijven.9 Dat we bij andere sporters geen evenredige daling in antisociaal

gedrag waarnemen, biedt wederom ondersteuning voor de veronderstelling dat vechtsporten

– meer dan ander sporten – een specifieke agressieregulerende werking kunnen hebben.

Bovenstaande resultaten geven op zich onafhankelijke verschillen weer in de mate van zelfrap-

portage. Ook is gevraagd naar de eigen mening over de invloed van vechtsport. Deze resultaten

zijn mogelijk meer ‘gekleurd’ door sociaal wenselijke antwoorden over de positieve (agressieregu-

lerende) effecten. In figuur 4.7 staan de zelfrapportages vermeld van de beoordeelde invloed van

(vecht)sport op een aantal aspecten van sociale omgang en gedrag, zie ook tabel B4.3 in de bijlagen.

Aansluitend op de vorige bevindingen zijn zowel beginnende als gevorderde vechtspor-

ters sterker overtuigd van de agressieregulerende werking (minder vaak boos en/of rustiger

zijn) van hun sport dan overige sporters. Opvallend is wel dat deze overtuiging minder groot is

onder jongeren die langer dan twee jaar aan vechtsport doen (49%) dan onder beginners (59%).

Mogelijk is de positieve invloed vooral voor beginners duidelijk merkbaar. Vooral op discipline

scoren vechtsporters (87%) die langer dan twee jaar actief zijn beduidend hoger dan begin-

nende vechtsporters (70%). Dit effectsverschil tussen beginners en gevorderden is bij andere

sporters veel minder sterk aanwezig.

Figuur 4�.7� Zelfrapportage invloed van vechtsport, KNKF-vechtsporters en sportende scho-

lieren 1�2-1�6 jaar, naar duur sportdeelname, in procenten.

0 20 40 60 80 100

Sportende scholieren > 2 jaar

Sportende scholieren max 2 jaar

Vechtsporters > 2 jaar

Vechtsporters max 2 jaar

Respect van anderen

Meer discipline

Meer zelfvertrouwen

Veiliger op straat

Agressieregulatie59

4933

29

8023

18

936059

8756

61

7247

51

80

88

70

64

Page 74: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

74 Beloften van vechtsport

Wat betreft de overige ervaren positieve invloeden (verkrijgen respect, meer zelfvertrou-

wen, veiliger voelen) treffen we nauwelijks of geen effecten aan van de duur van de sport-

beoefening.

In dit hoofdstuk zijn verschillen tussen vechtsporters en sportende scholieren onderzocht,

waarbij we zoveel mogelijk hebben getracht ook te kijken naar verschillen in achtergrond

zoals sekse en etniciteit. We hebben tevens door middel van regressieanalyses onderzocht of

vechtsporters significant verschillen van sportende scholieren die een andere sport beoefenen,

waarbij we controleren voor verschillende overige invloeden.

4.4 Regressieanalyses: wat zijn ‘echte’ verschillen?

In tabel 4.2 staan de uitkomsten van zes lineaire regressieanalyses op de schalen ten aanzien

van pro- en antisociale houding en gedrag die reeds besproken werden in de voorgaande para-

grafen. Naast de zelfstandige invloeden van vechtsport, gecontroleerd voor alle andere achter-

grondaspecten en de duur van sportdeelname, staan in de tabel tevens de zelfstandige effecten

van deze andere beïnvloedende variabelen vermeld (één of meerdere sterretjes betekent een

statistisch significant verschil).

Overeenkomstig de eerder vastgestelde effecten toont ook deze multivariate analyse dat

vechtsport onafhankelijke significante invloeden laat zien op de mate van agressietolerantie,

agressieregulatie, prosociaal gedrag en de sportieve en algemene zelfwaardering in sociaal

wenselijke richting.

Vechtsporters gedragen zich niet minder agressief, maar staan wel negatiever tegenover

het gebruik van agressie en geweld dan andere sporters. Bovendien stellen vechtsporters dat

ze minder agressief gedrag vertonen dan ze deden voordat ze actief werden in vechtsport.

Tevens vinden vechtsporters zichzelf prosocialer (bijvoorbeeld ‘rekening houden met ande-

ren’, ‘vrienden helpen’) en denken zij positiever over zichzelf en hun sportieve mogelijkheden.

Page 75: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 75vechtsport en psychosocIale weerBaarheId

Tabel 4�.2 Gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten (bèta’s)1�0 op schaalvariabelen agres-

sietolerantie en -regulatie, antisociaal en prosociaal gedrag, zelfwaardering en sportieve

competenties (vechtsporters en sportende scholieren).

Agressieto-lerantie

Agressiere-gulatie

Antisociaal gedrag

Prosociaal gedrag

Zelfwaarde-ring

Sportieve competenties

Beta sig. Beta sig. Beta sig. Beta sig. Beta sig. Beta sig.Vechtsporter (sportende scholier = referentie)

-0,136 ** 0,208 *** -0,054 0,197 *** 0,201 *** 0,208 ***

Meisje (jongen = referentie)

-0,230 *** -0,091 * -0,297 *** 0,056 -0,055 -0,130 **

Leeftijd (11 --> 23 jaar)

-0,033 0,024 -0,044 -0,011 -0,029 -0,058

Stedelijkheid (veel -> weinig)

0,008 -0,028 -0,034 0,022 -0,009 -0,009

Niet-westerse allochtoon (autoch-toon =referentie)

0,041 0,120 ** 0,044 0,117 ** 0,194 *** 0,096 *

Sportduur (< 1 jaar --> > 2 jaar)

-0,074 ~ 0,027 -0,130 ** 0,010 0,086 * 0,160 ***

Aangepaste R2 5,6% 10% 10,1% 5,4% 9,4% 8%

*= p <.05; ** p<.01; *** = p<.001.

Ook geslacht, etniciteit en sportduur laten enkele zelfstandige effecten zien. Meisjes zijn min-

der tolerant ten aanzien van agressief gedrag en zeggen zich ook minder agressief te gedra-

gen vergeleken met jongens. Jongens geven juist vaker aan dat ze door sportdeelname min-

der agressief zijn geworden en vinden zichzelf ten opzichte van meisjes ook gemiddeld beter

in sport (vergeleken met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht). Niet-westerse allochtonen

geven in sterkere mate dan autochtonen aan dat ze minder agressief zijn door sportdeelname

(dat geldt dus niet alleen voor vechtsporters, maar bijvoorbeeld ook voor allochtone voetbal-

lers). Bovendien vinden ze zichzelf socialer ten opzichte van anderen en denken ze positiever

over zichzelf en hun sportieve competenties. De duur van (vecht)sportdeelname beïnvloedt

het vertonen van antisociaal gedrag: hoe langer jongeren hun sport beoefenen, des te min-

der antisociaal gedrag ze vertonen. Tevens stijgt de mate van zelfwaardering licht. Vooral hun

sportieve zelfbeeld neemt in positieve zin toe.

Naast de bovengenoemde invloeden verwachten we ook dat de trainer een specifieke invloed

heeft op het al dan niet optreden van gewenste effecten zoals agressieregulering. Voordat we

hier nader op ingaan, staat in hoofdstuk 5 de sociaal integratieve betekenis centraal.

Page 76: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

76 Beloften van vechtsport

Portret van een jonge kickbokser: Jennifer (1993), ‘De overloopster’

Jennifer heeft een Nederlandse moeder en een Afro-Amerikaanse vader. Na de geboorte van

haar drie jaar jongere broertje zijn haar ouders gescheiden. Haar vader woont nu in de Verenigde

Staten. Haar moeder heeft een nieuwe vriend, waarmee ze samenwoont in een dorp onder de

rook van de stad waar Jennifer naar school gaat en haar vechtsport beoefent. Oma heeft een

tijdje ingewoond, maar woont inmiddels weer op zichzelf. Sinds die tijd woont Jennifer vaker bij

haar dan bij haar moeder en nieuwe vriend. Ze heeft een wat onrustige en problematisch jeugd

gehad en was volgens haar moeder een kind met een nogal ‘opvliegend karakter’. Totdat ze op

kickboksen ging.

Tijdens haar basisschooljaren was Jennifer een vrij stevig meisje. Hierdoor werd ze regel-

matig gepest, maar dat liet zij niet zomaar over haar kant gaan. Vanwege verhuizingen, maar ook

door problematisch gedrag, heeft ze op verschillende basisscholen gezeten. Ze probeerde des-

tijds verschillende sporten uit, waaronder ook de vechtsporten judo en taekwondo, maar bleef

nergens echt lang bij.

In 2006 gaat de dan dertienjarige Jennifer voor het eerst trainen bij de kickboksschool

Fightgym. Ze is op advies van haar moeder op kickboksen gegaan, omdat haar moeder het goed

leek dat ze ergens haar stress en agressie kwijt zou kunnen. Al gauw bleek het ook een sport die

goed bij haar paste en meer betekende dan alleen agressieregulatie.

“En eerst was het puur voor de agressie, maar later dacht ik echt: ‘ik voel me hier geweldig. Ik

voel me hier thuis en ik voel me hier fijn, weet je wel. Ik heb iets gevonden waar ik goed in ben

en waar ik mee verder wil.’ En daar was ik heel blij mee. Want als je zelf gelukkiger bent, dan

maak je anderen ook gelukkiger. M’n moeder is er ook blij mee, want nou kan ik mezelf wel rus-

tig houden, weet je. Ik bewaar alles voor de training, want daar kun je een goede agressieve trap

geven, dus bewaren voor trainen.”

In 2007, als de onderzoeker haar voor de eerste keer ontmoet, geeft ze aan het erg naar

haar zin te hebben op vechtsportschool Fightgym, hoewel ze in het begin nog niet heel veel

aansluiting heeft bij de andere sporters. De andere sporters zijn voornamelijk van Turkse

afkomst en kennen elkaar goed. Later zegt ze hierover: “Dat was soms wel heel moeilijk,

want het duurde soms echt lang voordat je daar geaccepteerd was als je niet Turks of moslim

was.”

Ook is ze in het begin nog redelijk opstandig en heeft niet altijd zin in bijvoorbeeld de vele rond-

jes warmlopen of buikspieroefeningen. Ze spreekt de trainer regelmatig tegen, iets wat de Turkse

meisjes volgens haar niet durven. De trainer pakt haar over het algemeen hard aan en ze lijkt

dit goed te accepteren. Gedurende de eerste observatieperiode (van begin 2007 tot halverwege

2007) lijkt ze steeds socialer te worden, en gaat ze ook meer om met de andere sporters van de

groep. Jennifer geeft dan aan dat ze graag wedstrijden wil gaan vechten en dat ze het zo ver

mogelijk wil schoppen in de vechtsport.

Page 77: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 77portret van een jonge kIckBokser

“Toen ik denk ik twee maanden hieronder zat, vroeg de trainer een keer van: ‘Waarom kom je

kickboksen?’ Niet zo van wat doe je hier, maar van wat wil je bereiken. En ik heb toen gelijk

gezegd: ‘Ik wil zo goed worden dat ik net zoals op televisie professioneel kan worden, wedstrij-

den kan draaien en daarmee geld kan verdienen.’ Dat had ik aan m’n moeder verteld. Die zei:

‘Ja, dan kom je wel heel arrogant over.’ Ik snap het wel, want kijk, je doet het twee maanden en

je zegt: ‘Ik wil de beste worden’, maar, dat is wel een doel.”

Ze traint in 2007 erg fanatiek, ze komt vier tot vijf keer in de week naar de training. Op dat

moment vecht ze nog geen wedstrijden omdat ze volgens de trainer meer ervaring moet opdoen

en moet afvallen. Ze lijkt op dat moment vastbesloten om de adviezen van haar trainer op te vol-

gen, zodat ze zo snel mogelijk wedstrijden kan gaan vechten. In de tussentijd gaat ze graag mee

naar wedstrijden van haar ploeggenoten en kijkt ze veel naar toernooien op televisie.

Op school (tweede klas vmbo KB) gaat het niet zo goed, ze voelt zich niet echt thuis. Er

is veel ruzie en er wordt gevochten, bovendien vindt ze dat de leraren niet respectvol met haar

omgaan. Met name haar gymleraar doet laagdunkend over het feit dat ze een vechtsport beoe-

fent. Omdat de school haar niet bevalt, gaat ze in het schooljaar 2007-2008 naar een andere mid-

delbare school. Daar bevalt het Jennifer veel beter. Ze heeft een nieuwe start kunnen maken en

gelukkig zijn er niet zo veel ‘bendes’ als op haar andere school.

Het kickboksen blijft ze erg leuk vinden en het begint langzaamaan ‘haar leven’ te worden.

Kreten op MSN als ‘Heart Of A Champion’, ‘It’s my Time...!!’, ‘Haat Me Maar, doe me pijn! Kom

Op Ik Word Sterker!’ en ‘Ik ga strijdend naar de toekomst’, geven aan dat ze zichzelf duidelijk

identificeert met haar sport. Gesteund door haar moeder gaat ze door met fanatiek trainen. Ze

is inmiddels veel afgevallen en de trainer geeft aan dat ze klaar is om wedstrijden te vechten.

Ze lijkt nu meer aansluiting te hebben gevonden bij de andere (wedstrijd)sporters van de club,

alhoewel ze nog steeds met niemand buiten de vechtsportschool afspreekt. Wel heeft ze via MSN

contact met sommige clubgenootjes.

In februari 2008 vecht ze haar eerste wedstrijd, die ze helaas verliest. Volgens eigen zeggen

omdat ze ervaring mist. Ze is echter vastbesloten deze tegenstandster nog eens te treffen en dan

van haar te winnen. De sporters van Fightgym gaan echter niet meer zo vaak naar wedstrijden,

omdat de trainer het te druk heeft met zijn eigen voorbereidingen op een belangrijk toernooi in

het najaar van 2008. Dit vindt Jennifer erg vervelend, want ze wil graag wedstrijden vechten.

Aan het eind van het schooljaar 2007-2008 heeft Jennifer nog steeds geen wedstrijdsucces-

sen geboekt in de vechtsport, omdat de trainer geen wedstrijden meer voor haar heeft geregeld.

Op school heeft ze meer succes, ze is over naar het examenjaar. Duidelijk is dat ze door het beoe-

fenen van de vechtsport beter in haar vel zit. Dit heeft volgens haar ook positieve uitwerking op

haar schoolprestaties.

In de zomervakantie van 2008 liggen de trainingen bij Fightgym twee maanden stil, voor-

namelijk omdat de meeste Turkse trainingsgenootjes in deze periode niet kunnen komen trainen

en de zaal dan wel erg leeg is. Jennifer baalt hiervan, maar besluit om dan maar voor zichzelf te

blijven trainen. Ze gaat hardlopen en heeft van haar moeder een bokszak gekregen, waarop ze

Page 78: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

78 Beloften van vechtsport

kan oefenen. In de vakantie blikt ze terug op het afgelopen vechtsportjaar en beseft dat ze bij

Fightgym weinig kansen heeft gekregen zichzelf te bewijzen op wedstrijden. Ze denkt dat het

nu haar kans is om door te breken. Als ze nog langer wacht, dan zal ze in de volwassen categorie

uit moeten komen, wat het moeilijker maakt. Ze vindt het echter erg lastig de club waar ze is

begonnen te verlaten.

“De trainer had zich namelijk ook altijd een beetje voorgedaan als een vader voor mij, zeg maar.

En hij zei altijd: ‘Ik let op jou als mijn kind, ik train jou en ik geef jou de liefde van een vader.’ En

als je geen vader hebt, dan wil je dat toch graag. En ik heb het er met hem over gehad, en daar

ging het dan al een beetje fout. Want bij Fightgym heb je nog echt die rollen he, ik ben hoger dan

jij en jij bent onderdanig aan mij. Ik ben jouw grootmeester. En om dan tegen je grootmeester te

moeten zeggen dat je niet meer komt trainen….”

Ze worstelt met het nemen van een besluit, maar uiteindelijk hakt ze de knoop door en kiest voor

zichzelf. Via MSN vertelt ze de trainer dat ze naar een andere club gaat.

Ze krijgt gelijk wat betreft de trainer en haar ex-clubgenootjes, ze zijn boos en wil-

len niets meer met haar te maken hebben. Wanneer de onderzoeker later Fightgym bezoekt,

wordt er inderdaad erg negatief over haar gesproken. Door de reacties van haar oude club-

genootjes en trainer, laat Jennifer zich ook steeds negatiever uit over hen en geeft aan dat ze

blij is dat ze is overgestapt. Later vertelt ze ook dat de oude club eigenlijk helemaal niet goed

is geweest voor haar zelfvertrouwen. Toen ze haar wedstrijd verloor, keken haar clubgenoten

op haar neer.

Bij haar nieuwe vechtsportschool gaat Jennifer op advies van haar huidige trainers naast

kickboksen ook aan karate doen. Haar nieuwe sportschool heeft een heel andere benaderings-

wijze. De traditionele Oosterse filosofie staat hier veel meer centraal en ze laten jongeren onder

de zestien geen wedstrijden vechten of full contact sparren. Zo zegt één van haar huidige

trainers:

“Als je met kinderen hier meteen mee gaat beginnen, dan is de kans groot dat ze een negatieve

ervaring op doen en nooit meer terugkomen.”

De verschillende benaderingswijzen tussen de twee vechtsportscholen zorgen er (waarschijn-

lijk) voor dat er tussen de scholen wat rivaliteit is, waardoor zowel sporters als trainers zich nega-

tief over elkaar uitlaten. De overstap van Jennifer zorgt hierin voor nog meer olie op het vuur.

Vlak na haar overstap heeft Jennifer moeite met de andere benaderingswijze van haar

nieuwe vechtsportschool. De principes die horen bij een meer traditionele benadering van

vechtsport, kent ze niet en gaan in eerste instantie tegen haar karakter in. Ze moet vooral

wennen aan de hiërarchie die het karate met zich meebrengt. Ze dacht dat haar bij Fightgym

ook respect was bijgebracht, maar dit bleek toch anders te liggen dan bij haar nieuwe sport-

school.

Page 79: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 79portret van een jonge kIckBokser

“Ik dacht veel trainen, dat is nederigheid, dat je gewoon altijd komt, maar daar was nederigheid

iets heel anders. Dat moest ik dus nog allemaal leren. Dat was wel moeilijk, het heeft niet veel

gescheeld of ik was er mee gestopt. Dat nederig zijn, dat ging eerst zo sterk tegen m’n karakter

in. Op een gegeven moment zag ik ook het mooie van nederigheid. Niet alleen het onderdanige.

Dat heb ik daar geleerd.”

Ook in de eerste periode bij haar nieuwe vechtsportschool blijft Jennifer dromen van een car-

rière als bekende vechtsportster. Ze ziet vechtsport nog steeds als haar manier van leven en

heeft hierover ook een rap gemaakt. Ze traint elke dag. Samen met drukte op school vanwege

het examenjaar zorgt dit er wel voor dat ze weinig tijd heeft voor een sociaal leven. Vrienden van

vroeger was ze al een beetje verloren toen ze begon bij Fightgym en overstapte naar een andere

school. Bij haar huidige vechtsportschool traint ze vooral met volwassenen. Ze heeft hier wel

leuk contact mee, maar dit blijft beperkt tot binnen de context van de sportschool.

Na enige tijd gaat ze echter steeds meer met de karategroep trainen, waarin wel enkele

jongeren zitten. Hier ontmoet ze haar huidige vriend, die enkele jaren ouder is dan zij. Dit lijkt

een omslagpunt te zijn. Ze beseft dat er ook andere dingen in het leven zijn dan alleen vecht-

sport en langzamerhand gaat ze anders tegen vechtsport aankijken. Meer en meer ontdekt ze dat

vechtsport niet alleen gaat om het winnen van wedstrijden. Bij haar nieuwe vechtsportschool is

veel ruimte om ook vanuit een andere benadering vechtsport te beoefenen en dat vindt ze erg

prettig. Ze stopt met kickboksen en richt zich alleen op karate. Het harde aspect van kickboksen

en de gevaren die het met zich meebrengt zorgen er onder andere voor dat deze sport haar niet

meer aantrekt.

“Kickboksen is vaak zo’n negatief wereldje. Er hangt een crimineel sfeertje omheen. Het gaat

hier [bij karate] meer om wat je kunt en niet om de poespas er omheen. Het wereldje is gewoon

veel fijner. Toen ik jonger was, toen dacht ik echt altijd van lekker trainen en knokken, ik leef voor

altijd. Maar nu je wat ouder wordt, denk je toch wel meer na over bijvoorbeeld wat er gebeurt als

je straks hersenletsel hebt of zo. Je beseft dan toch wel van dat je ook iets met je leven moet doen

naast het vechtsporten, omdat je dat ook niet eeuwig kan blijven doen.”

Jennifer heeft nu duidelijk een andere motivatie om aan vechtsport te doen dan eerst en benadert

de sport vanuit een ander perspectief.

“Je weet denk ik nog wel dat ik ooit ben begonnen met vechtsport omdat ik heel agressief was

en omdat het thuis zo slecht ging. Maar nou hoef ik mezelf niet meer alleen af te reageren, maar

kan ik ook echt iets leren. En mee naar huis nemen en in mijn wereld gebruiken. Mijn mentale

gezondheid vind ik nou gewoon veel belangrijker.”

Ook is haar wens om wedstrijden te vechten duidelijk minder geworden. Als ze er tijd voor heeft,

zou ze het wel willen, maar ze vindt op dit moment haar mbo-opleiding belangrijker. Ook wil

Page 80: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

80 Beloften van vechtsport

ze graag een bijbaantje gaan nemen, waardoor heel veel trainen niet meer mogelijk zal zijn. Ze

vindt dat ze de keuze om ook andere dingen te doen, veel makkelijker kan maken omdat ze

ouder is, maar ook omdat ze weg is bij haar oude vechtsportschool.

“Ik heb nu ook wel veel meer, in de sportschool ben ik bezig met mijn vechtsport, maar verder

heb ik echt m’n eigen leven. Ik wil ook gewoon mijn vrije tijd besteden zoals ik dat wil en daar

krijg je dan ook gewoon heel goed de mogelijkheid toe. Bij Fightgym was dat niet, daar werd je

dan op diëten gezet en je moest dit en dat en dat was gewoon niet meer leuk. Macht uitoefenen

was daar wel belangrijk, soms zelfs met verbale bedreigingen. Het kan leuk zijn om ook con-

tacten met elkaar te hebben buiten de sportschool, maar daar was het meer op een negatieve

manier: ‘Je moet het zo en zo doen. Je mag dat en dat niet.’”

De huidige trainer laat haar vrij in haar keuzes en ook andere sporters bemoeien zich niet met

haar leven buiten de vechtsportschool. Of ze wel of niet komt trainen, moet ze zelf weten. Op

haar nieuwe opleiding heeft ze het erg naar haar zin, al moet ze er wel erg hard aan trekken. Ze

heeft hier één goede vriendin leren kennen, een meisje dat ook veel aan sport doet. Met haar

wisselt ze wel eens wat sportervaringen uit, maar verder weten haar klasgenoten eigenlijk niet

dat ze aan vechtsport doet. Eerder in haar vechtsportloopbaan stond ze graag bekend als vecht-

sporter vanwege het stoere imago, maar nu heeft ze er niet meer zo’n behoefte aan hiermee naar

buiten te treden. In de toekomst gaat ze zich vooral op haar mbo-opleiding richten omdat ze

hierna ook nog een hbo-opleiding wil volgen. Het doel om een beroemde en goedverdienende

vechtsporter te worden, heeft ze laten varen.

“Dan moet je echt heel vaak trainen en dan moet je ook heel veel wedstrijden doen om daar ook

geld mee binnen te halen. Dan moet echt je hele leven om vechtsport draaien. En daar heb ik nu

veel te veel andere dingen die ook belangrijk zijn in het leven. School, en ook m’n vriend, dat

kost ook tijd, maar daar wil ik ook echt tijd aan besteden. Alleen maar vechten, daar heb je niet

zoveel aan. Er zijn ook maar heel weinig vechters die doorbreken, zeker vrouwen. Ik wou het

eerst echt gaan doen, en als ik een jongen was geweest, dan was het misschien nog wel te doen,

maar vrouwen die breken gewoon niet echt door.”

Wel is ze van plan nog heel lang vechtsport te blijven doen. Haar doel is nu om de zwarte band

in karate te behalen. Zelf is ze nog steeds van mening dat vechtsport haar, ondanks een aantal

negatieve ervaringen, verder heeft geholpen in het leven. In de toekomst wil ze haar ervaringen

ook graag overbrengen op anderen.

“Ik heb wel het gevoel dat ik m’n jeugd heb verwerkt, deels ook door vechtsport. Ik merk wel dat

er dingen moeilijk blijven, maar vergeleken met eerst heb ik dat wel meer losgelaten. Vechtsport

heeft me daar mee geholpen. Het heeft me echt een gevoel van veiligheid gegeven voor mezelf

en ook echt een gevoel van zelfvertrouwen. En dat is gewoon heel fijn. Ik zou ook echt graag

Page 81: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 81portret van een jonge kIckBokser

jongeren met een moeilijke jeugd les willen geven, daar kan ik me goed in verplaatsen. Ik heb

dat ook meegemaakt. En dan hoop ik dat ik ze ook echt iets kan meegeven. Dat ik ze kan helpen

in hun leven, dat vind ik wel belangrijk.”

Ze ziet haar toekomst zonnig in, maar maakt niet meer van die ambitieuze plannen als toen ze

dertien was. “Er zijn zoveel dingen die ik nu kan gaan doen, ik laat het wel op me af komen, je

kan je toekomst toch niet helemaal uitstippelen.”

Page 82: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

82 Beloften van vechtsport

Page 83: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 83socIale contacten en etnIsche IntegratIe

Sociale contacten en etnische integratie

Hoofdstuk 5

De (verenigings)sport biedt unieke mogelijkheden tot ontmoeting van andere mensen, zo

wordt veelvuldig gesteld in beleidsdocumenten over de maatschappelijke en integratieve

waarde van sport. Daarbij is vooral aandacht voor de mogelijkheden tot integratie van groe-

pen met verschillende etnische achtergronden, zoals in het programma ‘Meedoen alle jeugd

door sport’.

Vanuit de sociaal kapitaal benadering gaan Verweel, Janssens & Roques (2005, p. 8) dieper

in op verschillende soorten sociale contacten die er kunnen zijn. Bij sociaal kapitaal gaat het om

sociale netwerken waarin ‘maatschappelijk nuttige contacten, kennis en vaardigheden wor-

den verworven, zich normen van wederkerigheid ontwikkelen en vertrouwen in de medemens

wordt gegenereerd’.

Binnen het begrip ‘sociaal kapitaal’ wordt een onderscheid gemaakt tussen bonding en brid-

ging. Bij bonding sociaal kapitaal gaat het om contacten binnen de eigen kring en het (onbewust)

versterken van de eigen identiteit en de groepsidentiteit. Bij bridging sociaal kapitaal gaat het om

het vermogen om te leren omgaan met anderen en andersdenkenden buiten de eigen groep. Bin-

nen de sport kunnen beide vormen van sociaal kapitaal opgebouwd worden (zie ook bijdragen in

Kemper 2010). Maar niet alle vormen van sportdeelname hebben evenveel sociale betekenis. De

sociale meerwaarde hangt mede samen met de sociale motivatie van de deelnemers, in hoeverre

mensen daadwerkelijk op zoek zijn naar (nieuwe) contacten (Elling 2007).

In dit onderzoek is mede gekeken in hoeverre sporters nieuwe contacten opdoen via vecht-

sportdeelname en op welke wijze processen van etnische verbondenheid (tussen jongeren met

dezelfde etnische achtergrond) en overbrugging (tussen jongeren met verschillende etnische

achtergronden) optreden. Naast de vraag in hoeverre er (nieuw) sociaal kapitaal wordt opge-

bouwd binnen de vechtsportclub (integratie in sport) kijken we naar de betekenis van deze

sociale contacten buiten de context van de sportschool (integratie door sport).

5.1 De sociale betekenis van sportscholen: tussen sportclub en fitnesscentrum

Bij veel vechtsportscholen is er een flexibele betalingsstructuur en zijn er ook nauwelijks ver-

plichtingen, zoals die soms wel gelden ten aanzien van een (traditioneel) verenigingslidmaat-

schap (zie paragraaf 3.1). De sportschool vormt echter wel een sociale ontmoetingsplaats, waar

leden op gezette tijden in meestal niet al te grote groepen samen trainen. In dat opzicht komen

vechtsportscholen overeen met andere sportverenigingen.

Uit de motieven van jongeren (zie paragraaf 3.2) kwam naar voren dat vechtsporters onge-

veer even vaak als andere sporters sociale motieven noemen (‘met vriendje meegekomen’,

‘nieuwe vrienden willen maken’). Een kwart (meer meisjes dan jongens en meer autochtonen

dan allochtonen) is meegegaan met een vriend(innet)je, zie figuur 5.1 (en tabel B5.1 in de bijla-

Page 84: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

84 Beloften van vechtsport

gen). Bijna vier op de tien vechtsporters onderschrijven dat ze graag nieuwe vrienden maken,

jongens vaker dan meisjes en autochtonen vaker allochtonen. Toch geven vechtsporters (18%)

vergeleken met andere sporters (7%) relatief vaak aan dat ze weinig vriend(inn)en hebben in

hun sportgroep.

Figuur 5�.1� Sociale contacten in en door de sport, KNKF-vechtsporters, in procenten.

Ik heb in deze sportgroep weinig vrienden of vriendinnen.

Ik doe deze sport omdat ik nieuwe vrienden wil maken.

Ik doe deze sport omdat een vriendje/vriendinnetje bij deze sport zit.

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

Allochtonen

Autochtonen

Meisjes

Jongens

Naast de reguliere trainingen vinden bij veel vechtsportscholen ook sociale activiteiten plaats

en wordt soms bewust getracht meer groepsgevoel en sociale binding te creëren.

“En wij doen ook veel leuke dingen met elkaar, in de zomer gaan we vaak zwem-men met z’n allen, dan ben ik er ook vaak wel bij. Potje voetballen met z’n allen. Met mijn vrijgezellenfeest hebben we een keer paintballen gedaan, met de oud-eren, dat is leuk. Proberen zoveel mogelijk leuke dingen met elkaar erbij te gaan doen, dat echt die familieverband er ook echt in blijft.” Trainer Chaib

Ook op andere vlakken zagen de onderzoekers dat trainers proberen een sportverenigingsstruc-

tuur te creëren. Eén daarvan is het betrekken van ouders bij de vechtsport van hun kinderen.

Betrokkenheid ouders bij de vechtsportclub

Vrijwel alle trainers geven aan betrokkenheid van ouders erg belangrijk te vinden en driekwart

van de trainers zegt ook goed contact te hebben met de ouders van sporters (zie tabel 5.1). Dat

betekent echter niet dat alle ouders ook daadwerkelijk evenveel belangstelling tonen. Volgens

de helft van de trainers zijn de (meeste) ouders erg betrokken bij de club. Zeven op de tien jonge

vechtsporters onderschrijven de betrokkenheid van hun ouders bij hun sport, meisjes (79%)

meer dan jongens (66%), zie tabel B5.1 in de bijlagen. Ouders zijn mogelijk meer ‘beschermend’

naar hun dochters, zeker als het gaat om allochtone ouders.

Page 85: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 85socIale contacten en etnIsche IntegratIe

Tabel 5�.1� Omgang ouders, KNKF-trainers, in procenten.

Trainers (n=92)

Ik vind betrokkenheid van de ouders erg belangrijk. 96

Ouders vertrouwen mij als sporttrainer van hun kinderen. 92

Ik heb goed contact met de ouders van mijn sporters. 74

De ouders van de sporters zijn erg betrokken bij de club. 54

Het is makkelijk om het vertrouwen van ouders te winnen. 60

Negen op de tien trainers denken ook dat ouders dit vertrouwen in hem of haar hebben, hoewel

slechts zes op de tien aangeven dat het makkelijk is om het vertrouwen van ouders te winnen.

In de interviews zeggen enkele trainers dat zij veel moeite moeten doen om ouders in te

zetten voor vrijwilligerstaken, zoals bijvoorbeeld het rijden met sporters naar wedstrijden, of

het assisteren bij evenementen op de sportschool. Volgens enkelen laten met name de alloch-

tone ouders het nogal eens afweten, ook wanneer het gaat om het komen kijken bij een training

of wedstrijd van hun zoon of dochter. Zo vertelt een Turkse trainer bijvoorbeeld dat hij altijd

zelf een aantal Turkse sporters mee moet nemen naar de wedstrijden, maar dat Nederlandse

ouders altijd wel bereid zijn om te rijden. Mogelijk vertrouwen de Turkse ouders in dit geval

hun kinderen volledig toe aan de trainer, waardoor zij het niet nodig achten zelf ook mee te

gaan. De Nederlandse ouders gaan mogelijk meer uit van de Nederlandse sportverenigings-

structuur, waar het vanzelfsprekend is om op basis van toerbeurt met de sporters naar wed-

strijden te rijden. Een Marokkaanse trainster stelt juist dat Nederlandse ouders veel minder

dan allochtone ouders, betrokken zijn bij de sport van hun zoon of dochter. Feit blijft dat het

vinden van vrijwilligers bij vechtsportscholen even problematisch lijkt als bij meer ‘reguliere’

sportverenigingen (Van Kalmthout e.a. 2009).

Verder zagen de onderzoekers tijdens de observatieperiode dat steeds meer vechtsport-

scholen een kantine/woonkamerachtige ruimte creëerden waar ouders voor of na een training

kunnen (na)praten. Met deze ruimtes probeert de vereniging de binding met ouders te verster-

ken. Niet alle sporters maken hiervan gebruik. Velen zien de vechtsportschool als een plek om

je even lekker uit te leven, maar hebben er verder niet echt veel binding mee. Deze vrije vorm

van organisatie (gebonden of los, naar gelang de behoeften van de sporter) blijkt veel jongeren

aan te spreken. De sociale waarde van vechtsportscholen lijkt dan ook vergelijkbaar met die

van buurtfitnesscentra. Minder verplichtend dan bij de (kleinere) sportvereniging, maar ook

veel minder anoniem dat bij de grote fitnessondernemingen (vgl. Elling 2007).

Sportoverstijgende vriendschappen in de vechtsport

Uit de interviews en observaties bleek dat enkele kinderen en jongeren hechte vriendschappen

hebben opgedaan tijdens de vechtsporttrainingen. Ook zijn veel jongeren via vrienden bij de

Page 86: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

86 Beloften van vechtsport

vechtsportschool terechtgekomen, waardoor bestaande vriendschappen verder doorwerken in

de sportcontext.

Er zijn echter ook sporters die aangeven binnen de trainingen goed met anderen te kun-

nen opschieten, maar dat ze buiten de vechtsportschool weinig contact hebben met trainings-

maatjes, laat staan dat ze hechte vriendschappen met hen hebben. Soms komt dit omdat trai-

ningsmaatjes niet in de buurt wonen of op dezelfde school zitten. Jongeren geven ook aan

dat ze niet direct in de groep opgenomen werden of elders hun vrienden hebben en dus geen

behoefte hebben aan diepgaande contacten op de vechtsportschool.

“Nou niet echt vriendinnetjes, maar gewoon, ik heb wel een goede band met de meisjes hier. Maar niet dat ik ook wel eens met hun ga spelen ofzo.” Shirley, 11 jaar

“Je bent in het begin een beetje geïntimideerd door degene die het al langer doen. Dan denk je laat ik maar een beetje rustig doen. Nu heb ik gewoon iets van het zijn aardige lui. Ik ga niet me ze om of zo buiten de sport.” Robbert, 19 jaar

Ook als het gaat om processen van sociale integratie van jongeren met verschillende (etnische)

achtergronden, zijn de bevindingen niet zo eenduidig, maar ‘gelaagder’ als veelal wordt veron-

dersteld (vgl. Verweel 2010).

5.2 Sociale menging

Bij veel vechtsportscholen (met name kickboksscholen) trainen sporters met allerlei verschil-

lende achtergronden door elkaar: vuilnismannen en artsen, mannen en vrouwen en kinderen

en volwassenen. Trainers en sporters schetsen dan ook vaak een beeld van de harmonieuze

vechtsportschool, waarin iedereen door elkaar traint en goede contacten met elkaar heeft. In

de praktijk ligt dat echter iets genuanceerder. In dit hoofdstuk staan we stil bij integratie en

onderscheid naar etniciteit en geslacht.

In de sportscholen is zowel sprake van etnische identificatie en verbondenheid als van

overbrugging. De observaties laten zien dat de samenstelling van de sporters op de vechtsport-

scholen meestal zeer gemêleerd is, zowel qua geslacht en leeftijd alsook qua etniciteit. Veel

jongeren benadrukken de etnische en culturele diversiteit tijdens de trainingen. Er zijn echter

ook vechtsportscholen waar één etnische groep de overhand heeft.

“We hebben Turken, Marokkanen, Nederlanders, Indo’s, we hebben negers, we hebben van alles. Iedereen loopt er rond, dus ik denk dat we de meeste multicul-turele sportschool hebben. In onze kickbokscultuur, heb je veel sportscholen die een hoofdafkomst in hun dojo hebben. Kickboksgym is een andere sportschool met Surinaamse trainer. Daar heb je bijvoorbeeld alleen maar Surinamers trai-

Page 87: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 87socIale contacten en etnIsche IntegratIe

nen. Een Marokkaanse trainer heeft bijna tachtig procent alleen maar Marokka-nen. Bij ons is dat echt heel goed gedoseerd vind ik.” Trainer Chaib

Door de gemengde etnische samenstelling van vechtsportscholen en de laagdrempelige toe-

gang van de meeste vechtsportscholen, leent de vechtsport zich zeker voor ontmoeting tussen

jongeren met verschillende etnische achtergronden. In hoeverre de gemengde participatie ook

leidt tot meer wederzijdse acceptatie en gemengde vriendschappen (zie bijvoorbeeld Elling

2002) is minder eenduidig. Er zijn in dit onderzoek zeker voorbeelden van positieve sociale

integratie naar voren gekomen, maar ook (weliswaar minder expliciete) vormen van uitsluiting

en discriminatie kwamen tijdens de interviews en observaties naar voren. Etnisch neutraal

lijkt de vechtsportschool in ieder geval niet.

In de vragenlijsten rapporteren jongeren die aan vechtsport doen (71%), beduidend vaker dan

andere sporters (47%) dat zij door de beoefening van hun sport sporters ontmoeten met een

andere etnische afkomst dan zijzelf, zie figuur 5.2. Ook hebben vechtsporters vaker dan andere

sporters vrienden met een andere culturele achtergrond.

Figuur 5�.2 Gemengde etnische contacten in en door de sport, KNKF-vechtsporters en scho-

lieren 1�2-1�6 jaar, in procenten.

Door het beoefenen van deze sport heb ik sporters met een andere culturele achtergrond

ontmoet.

Ik heb binnen deze sportgroep vrienden met een

andere culturele achtergrond.

Vechtsporters KNKF

Sportende scholieren

47

71

72

86

0 20 40 60 80 100

Autochtonen en meisjes ontmoeten minder vaak de ‘etnische ander’ vergeleken met allochto-

nen en jongens. Juist vanwege de hoge etnische diversiteit in veel sportscholen zijn de verschil-

len in etnische integratie tussen vechtsporters en andere sporters groter onder autochtonen

dan onder allochtonen, zie tabel B5.3 in de bijlagen.

Page 88: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

88 Beloften van vechtsport

Omdat allochtonen over het algemeen in de minderheid zijn ontmoeten zij – ook in andere

sporten zoals voetbal – de ‘etnische andere’ en ontstaan gemengde vriendschappen (vgl. Elling

2002; Van den Broek & Tiessen-Raaphorst 2010). Opvallend is dat vechtsportende allochtonen

(89%) iets minder vaak dan andere sporters (96%) aangeven dat ze interculturele vriendschap-

pen hebben binnen hun sportgroep. Allochtone vechtsporters trainen vaker dan in andere

‘wittere’ sporten ‘onder elkaar’. Terwijl autochtone vechtsporters juist relatief vaker met jonge-

ren met een andere culturele achtergrond trainen.

Hoewel binnen het programma ‘Meedoen alle jeugd door sport’ vooral aandacht is voor het

verhogen van de verenigingssportdeelname van allochtone jongeren, hebben diverse voorma-

lig ‘gekleurde’ vechtsportscholen zich juist ten doel gesteld meer autochtone leden te werven.

“We wilden niet een volledig allochtone club, maar een gemengde school. We zijn nu actief autochtone leden aan het werven. Die zoeken we op gemengde scholen want alleen autochtone scholen zijn er niet of weinig. Dat is ook goed in het kader van het KNKF want dan krijgen we ook allochtone leerlingen mee. We hadden zelf een gemengd bestuur en docententeam. We wilden echt alles gemixt hebben. En we konden op deze manier ook een opstartsubsidie van de gemeente krijgen. We hadden niks om vanuit te beginnen en die subsidie hadden we echt nodig. Ook om nieuwe leden te werven en ze iets te kunnen bieden.” Trainster Hanan

Het citaat van trainster Hanan geeft aan dat de wens een gemengde vechtsportschool te zijn

vaak subsidiegestuurd is of ingegeven wordt door wat ‘de maatschappij’ wenselijk acht. Zo

makkelijk laat integratie zich echter niet sturen en ook sporters schijnen zich minder aan te

trekken van deze ‘verplichte’ vermenging. Zij kiezen zelf met wie ze om gaan, soms zijn dit

sporters met een andere culturele achtergrond, maar vaker zijn dit toch de mensen waar zij het

meeste mee delen. Wanneer we jongeren in de interviews vragen naar de hechte vriendschap-

pen die ze hebben, zien we dat ‘echte’ vrienden toch vaak jongeren zijn uit de ‘eigen’ kring.

Uiteraard zijn er ook een aantal uitzonderingen op deze regel.

Etnische binding en overbrugging

In eerste instantie lijkt etniciteit geen rol te spelen in de sociale contacten en vriendschappen

die vechtsporters met elkaar hebben. Sporters beoordelen elkaar vooral op basis van sportieve

prestaties, niet op etnische achtergrond. Ook trainers benadrukken dit.

“Wij vragen ons gewoon af als vechters wat we van elkaar kunnen leren. We moeten er met zijn allen voor zorgen dat we samen tot een hoger niveau komen. En dat zie je bij de jongens allemaal die hier trainen. Het is niet dat ze dan kijken naar zwart of wit. Iedereen heeft ontzag voor je prestaties en niet voor je huidskleur. Het gaat ook niet om de functie die je bekleedt buiten de sportschool.” Trainer Hassan

Page 89: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 89socIale contacten en etnIsche IntegratIe

Uit de observaties bleek echter dat niet alle jongeren even automatisch ‘mengen’. Bij het uitzoe-

ken van een sparringspartner valt bij veel sporters toch de keuze op een partner van het eigen

geslacht en/of met dezelfde etnische achtergrond. Ook constateerden we dat de hechte vriend-

schappen van de jongeren bij de geobserveerde clubs, een paar uitzonderingen daargelaten,

voornamelijk via etnische lijnen lopen. Uiteraard hoeft dit helemaal niet problematisch te zijn

of integratie in de weg te staan.

“Natuurlijk heb je groepsvorming. Je hebt als Turks meisje nou eenmaal iets meer met een ander Turks meisje. Maar de selectie is gemixt. Alles mengt door elkaar. Daar hebben we geen problemen mee.” Trainster Hanan

Deze trainster geeft aan dat het logisch is dat jongeren omgaan met degenen bij wie zij zich

het meest op hun gemak voelen. Soms heeft dit ook al een rol gespeeld in de keuze voor een

bepaalde vechtsportschool en/of trainer.

“Ik ben zelf wel Turks, en ik vind het wel prettig dat er hier ook veel andere Turkse mensen trainen, dat wist ik wel van te voren. Want ja, de naam Omer weet je, bijna veel allochtonen komen hiernaar toe omdat ze hem kennen, ik kende zijn naam ook en ook een paar mensen die hier al trainden. Ik vind het wel fijn dat hij Turks is, want ja, ik weet niet, het is gewoon een fijner gevoel. Als hij een Nederlander was geweest, dan zou ik er niet echt problemen mee hebben ofzo, maar een Turk is gewoon een fijner gevoel.” Gulcem, 16 jaar

“Marokkaanse jongens gaan vaak naar een andere sportschool, die heet [naam sportschool]. Daar heb je misschien negentig procent Marokkaanse jongens, en hier heb je 90 procent Turkse volgens mij.” Hamit, 24 jaar

Ook treedt er tijdens de trainingen en wedstrijden duidelijk etnische identificatie op. Op twee

vechtsportscholen met Turkse trainers en veel Turkse sporters wordt bijvoorbeeld regelmatig

Turks gesproken.

“In principe is de regel dat we met elkaar Nederlands praten. Hoewel de Turkse gemeenschap nog wel de neiging heeft om Turks met elkaar te praten.” Trainster Hanan

Door sporters die de betreffende taal niet spreken, wordt dit niet altijd prettig gevonden. Ze

kunnen zich buitengesloten voelen.

“Ja, natuurlijk is het soms wel lastig dat ze anders praten, maar dan, als zij geen Neder-lands kunnen, ja dat kunnen ze wel, maar dan denken ze dat misschien ook van ons. Ja, want Omer legt soms wel eens iets in het Turks uit, dat is wel lastig.” Shirley, 11 jaar

Page 90: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

90 Beloften van vechtsport

Vooral tijdens wedstrijden, maar ook in de vechtsporttrainingen, komen regelmatig symbolen

voorbij die uitdrukking zijn van nationale en/of etnische identificaties. Zo zijn er bijvoorbeeld

veel wedstrijdvechters die een broek dragen in de kleur van de vlag van hun land van herkomst

of bij opkomst door middel van een bepaalde muziekkeuze of het dragen van een vlag aan-

geven met welk land ze zich identificeren. Veel ‘nieuwe Nederlanders’ identificeren zich met

het land van herkomst (van hun ouders), maar er zijn ook voorbeelden van dubbele etnische

markers, zowel een Nederlandse als een Turkse vlag op het sportbroekje. Ook is er een bekende

kickbokser die van oorsprong Turks is, maar die de bijnaam Kaas heeft en altijd de ring instapt

op de typische Nederlandse klompen.

De symbolische kleding die vechtsporters dragen, zijn lang niet in alle gevallen een bewuste

keuze om hiermee een bepaalde etnische identificatie aan te geven. Ook is het niet gezegd dat

deze etnische identificaties niet kunnen veranderen in de loop van de tijd of in andere con-

texten. Wel tonen de voorbeelden aan dat de vechtsport (net zoals andere sporten) zeker geen

etnisch neutrale setting is.

In de vragenlijst werd de jongeren niet alleen gevraagd naar hun geboorteland en dat van

hun ouders om hun etnische achtergrond te kunnen achterhalen. Ze werden tevens gevraagd

naar hun etnische identificatie.

Figuur 5�.3� Etnische identificaties (verticale as) naar etnische achtergrond (horizontale as),

KNKF-vechtsporters en scholieren, in procenten.

0

20

40

60

80

100

Nederlander Marokkaan Turk Surinamer Surinaamse NederlanderTurkse NederlanderMarokkaanse Nederlander

vechtsporter

Marokkaans Turks Surinaams Nederlands

scholier scholier scholier scholiervechtsporter vechtsporter vechtsporter

Page 91: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 91socIale contacten en etnIsche IntegratIe

Figuur 5.3 laat zien dat niet-westerse allochtonen zich veelal bij voorkeur identificeren met een

dubbele etniciteit zoals ‘Marokkaans/Turks Nederlander’. Surinamers en andere niet-westerse

allochtonen identificeren zichzelf vaker dan Turken en Marokkanen enkelvoudig als ‘Neder-

lander’, zie ook tabel B5.3 in de bijlagen.

Opvallend is dat Turkse en Marokkaanse vechtsporters zich minder vaak dan hun etnisch

verwante scholieren enkelvoudig als ‘Turk’ of ‘Marokkaan’ identificeren en vaker ook een

gedeelde Nederlandse identificatie onderschrijven. Ze identificeren zichzelf iets minder vaak

alleen als Nederlander. Dit resultaat moet wel met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd wor-

den, aangezien de geanalyseerde groepen relatief klein zijn.

De data laten zien dat etnische verschillen en identificaties regelmatig impliciet dan wel

expliciet aanwezig zijn binnen de vechtsport(scholen). Maar de meeste sporters en trainers

geven aan dat er in de vechtsport naar verhouding weinig discriminatie voorkomt.

Etnische conflicten en discriminatie

Over het algemeen is er een sterk geloof in het feit dat discriminatie in de vechtsport minder

vaak zou voorkomen dan elders. Zo stelt Peter, een Bosnische vader en zelf ook vechtsporter,

dat er in het voetballen meer discriminatie voorkomt dan in vechtsport. Voor vechtsporttrai-

ners is het volgens hem vanzelfsprekender dan voor voetbaltrainers om respect voor anderen,

van welke cultuur of geloof dan ook, bij te brengen. Zelf is hij ook gestopt met voetballen,

vanwege de discriminatie.

“Ik ben vaak uit het veld gegaan en wilde nooit meer voetballen. Ja, zeg maar zij roepen allemaal kankerturk en kutturken en alles, ja, ik heb veel meegemaakt. En iedereen horen, ook voorzitter van club horen dat, trainer hoort dat. Niemand zegt niks. Ik zeg jongen wat is dat nou, kunnen niet een brief naar KNVB sturen, schrijven. Niemand zegt dan niks, dus ik zeg hier jouw T-shirt, ik wil niet meer in voetballen, klaar.” Bosnische vader

Omdat er in het amateurvoetbal te weinig sancties op discriminatie staan, wil hij niet dat zijn

zoons op voetbal gaan. Ondanks dat diverse respondenten er heilig van overtuigd zijn dat er in

vechtsport minder gediscrimineerd wordt dan elders, blijkt dit niet direct uit de rest van ons

onderzoek.

In het kwantitatieve onderzoek rapporteren – zowel autochtone als allochtone – vechtspor-

ters minstens even vaak voorvallen van discriminatie als andere sporters, zie figuur 5.4. Bijna

een derde van de allochtone vechtsporters heeft wel eens te maken gehad met discriminatie,

tegenover één op de vijf autochtone vechtsporters. Volgens de trainers is er bij wedstrijden

(22%) vaker sprake van discriminatie dan in de trainingen (13%), wat mogelijk samenhangt

met een meer instrumenteel gebruik van discriminerende uitlatingen in het kader van spor-

tieve strijd.

Page 92: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

92 Beloften van vechtsport

Figuur 5�.4� Ervaringen met discriminatie, KNKF-vechtsporters en scholieren 1�2-1�6 jaar en

vechtsporttrainers, in procenten.

Vechtsporters Sportende scholieren

Autochtoon

19

14

30

3640

35

30

25

20

15

10

5

0

Allochtoon

In de interviews benoemen ook enkele sporters en trainers voorvallen van discriminatie, of

‘akkefietjes’.

“Nou in het begin was het best wel moeilijk, omdat Nederlandse jongens en Marok-kaanse jongens, in het begin ruzie met elkaar, in de kleedkamer en daar heb ik iets op bedacht. Iemand van ons ging altijd mee naar de kleedkamer, praten, en ook tijdens de les ging ik altijd uitleggen dat we niet ruzie moeten maken, ook niet op elkaar mopperen. We moeten met elkaar trainen, we zijn één team, of je een Neder-lander, of een Marokkaan of een Turk bent, maakt me niet uit.” Trainer Nourredine

Naast etniciteit is er in de vechtsport uiteraard ook onderscheid wat betreft sociale klasse, leef-

tijd en geslacht. We staan nog kort stil bij onderscheid tussen jongens en meisjes.

Onderscheid naar sekse

In de meeste vechtsporttrainingen en met name tijdens de wedstrijden hebben allochtone

mannen van 12 tot ongeveer 35 jaar qua aantal de overhand. Toch is er ook een sterke groei van

het aantal meisjes, zowel allochtoon als autochtoon, dat toetreedt tot de vechtsport (vgl. Frelier

& Breedveld 2010). Een deel van deze vrouwen en meiden neemt deel aan de gemengde trainin-

gen, maar ook de groei van het aantal trainingsuren alleen voor vrouwen maakt dat de toegang

tot de vechtsport laagdrempeliger is geworden voor veel meiden en vrouwen.

Page 93: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 93socIale contacten en etnIsche IntegratIe

In de gemengde lessen wordt, vanuit fairplayoogpunt (gelijke lengte, gewicht, vaardigheden),

een gelijkwaardige trainingspartner uitgekozen. Meestal betekent dit dat vrouwen en mannen

elkaar niet zo vaak als directe partner uitkiezen en dat jongeren ook vaak met hun leeftijdge-

noten sparren. Sommige trainers verplichten sporters dit regelmatig af te wisselen. Hoewel

de meeste sporters aangeven iedereen als gelijkwaardig te zien en te behandelen, geven de

volgende citaten aan dat in de praktijk ook onderscheid naar sekse wordt gemaakt, waarbij

meisjes als ‘de mindere’ worden gezien.

“Als je soms tegen een goeie hebt gevochten en je bent moe of zo, dan kun je weer even tegen een meisje of iemand die nog niet zo goed is en dan uitrusten. En dan kan ik hem ook uitleggen en dan leert die andere het ook en dan kan die ook weer goed worden enzo. En zo gaat het verder. Dat vind ik wel goed, dan kan iedereen leren.” Yousef, 14 jaar

“Nee, ik heb geen problemen mee. Maar als er geen meisjes zouden zijn, zou ieder-een z’n T-shirt uit kunnen trekken en dan beter kunnen trainen voor clinchen11 […..], maar maakt niet uit. T-shirt aan is ook wel goed. Met meisjes is ook wel goed hoor, kunnen ze ook een beetje van jongens leren.” Tarik, 15 jaar

Opvallend is dat tijdens wedstrijden geslacht nauwelijks een rol blijkt te spelen. Of vrouwen

nemen helemaal niet deel, of worden beschouwd als one of the guys. Een aantal meiden dat op

wedstrijdniveau vechtsport beoefent, geeft wel aan dat er voor hen minder kansen zijn om

hogerop te komen dan voor jongens. Wat voorzieningen betreft wordt er niet altijd rekening

gehouden met de aanwezigheid van meisjes en/of vrouwen. Op enkele amateurvechtsport-

gala’s was bijvoorbeeld geen aparte omkleedvoorziening voor vrouwen. Net als in het voetbal

zal met de toetreding van meer meiden en vrouwen tot de vechtsport de aandacht voor gelijke

kansen en mogelijkheden waarschijnlijk toenemen (Romijn & Elling 2009).

Page 94: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

94 Beloften van vechtsport

Portret van een jonge kickbokser: Abdel (1991), ‘De arrogante’

Abdel is een Marokkaanse jongen, afkomstig uit een gezin met in totaal vijf kinderen. Zijn drie

zussen en broer zijn ouder dan hij en wonen niet meer thuis. De ouders van Abdel zijn geschei-

den toen hij één jaar was en sindsdien heeft hij ook weinig contact met zijn vader. Op dit moment

woont hij alleen bij zijn moeder in huis. Zijn moeder heeft geen werk, ze moeten dus rondkomen

van een uitkering. Abdel heeft een wat problematische jeugd achter de rug en ook nu verloopt

zijn leven niet zoals dat van een gemiddelde jongere. Hij is gestopt met zijn vmbo-opleiding

omdat naar eigen zeggen ‘dat stilzitten’ niks voor hem was. Hij volgt nu volwasseneducatie om

toch nog een diploma te kunnen behalen.

In 2004 is Abdel op veertienjarige leeftijd begonnen met kickboksen, nadat hij als kind ook één

jaar aan judo en vier jaar aan karate heeft gedaan. Hij is eerst begonnen bij vechtsportschool

Goldenwinners, maar omdat daar voornamelijk volwassenen trainden en hij deze andere spor-

ters ‘uitslovers’ vond, is hij bij Nourredine Gym gaan trainen. Hij deed al aan fitness in hetzelfde

gebouw als Nourredine Gym, dus het was gemakkelijk voor hem ook hier te gaan kickboksen.

Abdel is in eerste instantie begonnen met kickboksen omdat hij het een mooie sport vindt waarin

je veel moet bewegen en goed je energie kwijt kunt. Ook is het een prettige bijkomstigheid dat

hij door het beoefenen van kickboksen rustiger is geworden. Op de basis- en middelbare school

was Abdel een vervelend mannetje. Hij had vaak ruzie met andere leerlingen en vocht ook regel-

matig. “Maar dat was heel normaal op de school waar ik op heb gezeten. Ik wil niet zeggen dat

er altijd werd gevochten, maar het was gewoon normaal.” Door kickboksen heeft hij geleerd dit

gedrag te temperen en sinds hij bij Nourredine Gym traint, heeft hij niet meer op straat en op

school gevochten.

“Voordat ik onder kickboksen ging, was ik echt druk, en bij kickboksen, beetje agressie, beetje

energie eruit, veel bezig zijn. Kickboksen heeft er wel mee te maken dat ik minder druk ben, en

daarom wil ik ook graag bewegen. Als ik train, word de drukte ook afgebouwd, het gaat geleide-

lijk. Hier kan ik alle energie kwijt.”

Later is ook het vechten en winnen van wedstrijden belangrijk geworden. “Want je traint toch

om te winnen.” Toch vindt hij het ook niet erg eens een wedstrijd te verliezen. “Als je wedstrijd

verliest, leer je daar meer van dan als je wint. Als je wint, dan ben je al goed en als je verliest, dan

kan het nog beter, want anders had je wel gewonnen en dan kun je leren van je fouten. Eigenlijk

is het altijd een win-winsituatie, het is maar hoe je het bekijkt. Als je wint, heb je een beker, maar

als je verliest heb je er ervaring bij en weet je de volgende keer wel hoe je het moet doen.”

Abdel is erg trots op het niveau waarop hij bokst. Hij vindt dat hij beter vecht dan andere

jongens die ook nog maar drie jaar kickboksen. Abdel bekijkt zijn sport duidelijk vanuit een

sportieve efficiëntiebenadering. Hij probeert tijdens wedstrijden zijn tegenstanders altijd mid-

Page 95: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport portret van een jonge kIckBokser 95

dels een ‘psychisch spelletje’ te intimideren. Dat is volgens hem wel voor de ‘lol’, buiten de

wedstrijden om is er niets meer van deze houding te merken. Toch komt Abdel bij anderen van

de sportschool en daarbuiten wat arrogant en agressief over en dat weet hij zelf ook. Volgens

hem is dit echter een verkeerde inschatting. “Maar het is niet dat ik me beter of sterker voel

omdat ik aan kickboksen doe. Ik voel me gewoon mezelf en wat mensen er van maken, daar

kan ik niets aan doen.”

Toen Abdel begon met het vechten van wedstrijden, zat hij nog bij de jeugd. Na zijn eerste wed-

strijd ging hij al over naar een andere categorie waar hij zonder bescherming moest vechten

(geen hoofd- en scheenbeschermers, zoals bij de jeugd het geval is). In 2006, 2007 en 2008 vecht

hij regelmatig wedstrijden, waarvan hij de meeste wint. Meestal komen er een paar vrienden bij

de wedstrijden kijken. Zijn moeder nooit, zij kijkt de wedstrijd later op dvd, want meestal worden

de wedstrijden opgenomen.

In de periode dat hij niet naar school ging, was kickboksen erg belangrijk voor hem, het gaf voor

hem structuur aan zijn leven.

“Toen was sport wel belangrijk voor mij. Door sport was ik steeds bezig, dat ik niet de hele dag

niks aan het doen was, ik had nog wel een dagindeling. Dat vind ik heel belangrijk voor mezelf,

dat ik een dagindeling heb, dat ik niet de hele dag niks aan het doen ben of buiten aan het rond-

hangen. Ik had geen moeite om thuis te zitten, zolang ik maar die indeling had van overdag en

’s avonds trainen.” Abdel vindt het erg prettig trainen bij Nourredine Gym omdat iedereen daar

gelijk behandeld wordt en gelijke kansen krijgt. Hij vindt de sportschool goed bij hem passen,

maar dat wil niet zeggen dat andere sportscholen niet goed zijn.

“Ieder heeft een eigen methode en is wat anders gewend. Voor mij is dit de beste manier, maar

voor iemand anders kan een andere manier beter zijn. De beste manier voor mij is zoals de

omgang met Nourredine, de lessen, het hele pakket wat je krijgt. Het is net als met leren. De een

kan goed uit boeken leren en de ander in de praktijk. Zo is dat ook verschillend met sportscholen.

De een kan op die manier goed aanpassen en de ander kan zich aanpassen op andere manier.”

Zoals het bovenstaande citaat al aangeeft, vindt Abdel het heel prettig trainen bij Nourredine.

Hij heeft een heel goede band met de trainer. Nourredine is oprecht en behandelt alle sporters

gelijkwaardig. Abdel ziet Nourredine niet echt als een vaderfiguur, omdat hij een oudere broer

heeft die eigenlijk de taken van een vader een beetje heeft overgenomen. De broer van Abdel was

lange tijd heel streng voor hem en controleerde hem. Dit vond Abdel wel vervelend, maar hij wist

tegelijkertijd ook dat het nodig was. Zijn broer wilde niet dat hij gekke dingen ging doen of met

de verkeerde mensen om zou gaan. De controlerende functie hoefde Nourredine dus niet voor

hem te hebben. Ook ziet hij Nourredine niet als een vertrouwenspersoon. Als het niet nodig is,

belast hij anderen niet met zijn problemen.

Page 96: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

96 Beloften van vechtsport

“Maar ik ben meer ook iemand die niet alles tegen iedereen vertelt, want sommige mensen

hebben daar geen belang bij, die hoeven dat niet te weten, die worden er niet beter en niet

slechter op.”

Wel heeft Abdel veel geleerd van Nourredine, zoals respect en discipline. Ook heeft hij volgens

eigen zeggen echt een band opgebouwd met Noureddine.

“Wat je bij sommige sportscholen ziet, is dat het contact tussen trainer en leerling heel zakelijk

is. Bij Nourredine is dat niet, bij Nourredine bouw je een vriendschap, echt een band op. En dat

zal me altijd bijblijven, stel dat ik ooit naar een andere sportschool zal gaan, Nourredine zal ik

nooit vergeten.”

In het bovenstaande citaat lijkt Abdel al een beetje vooruit te blikken op de toekomst. Eind 2008

verlaat hij namelijk Nourredine Gym en gaat hij trainen bij een andere sportschool. Waarom

precies wordt de onderzoeker niet helemaal duidelijk. Het lukt helaas niet om met Abdel zelf

te spreken over zijn vertrek en ook trainer Nourredine laat er niet heel veel over los. Volgens

Nourredine heeft Abdel vooral een motivatieprobleem. In 2007 en 2008 geeft Abdel inderdaad al

meerdere malen aan dat hij het moeilijk vindt gemotiveerd te blijven. In 2007 traint hij nog zeer

fanatiek, wel zes tot zeven keer per week. Hij moet zich daar wel echt toe zetten, maar als hij

er dan eenmaal is, krijgt hij een enorme kick van het trainen. Volgens trainer Nourredine komt

Abdel regelmatig te laat en is hij niet altijd even gemotiveerd, maar hij krijgt wel steeds meer

door dat als hij wedstrijden wil blijven vechten, hij er wel wat voor moet doen. Abdel zegt hier

zelf over:

“Ligt ook aan de situatie; of ik wel of niet een wedstrijd heb, of ik moe ben, of ik vrolijk ben

of niet. Maar meestal is het wel goed als ik hier binnen kom. Motivatie is juist belangrijk bij

thaiboksen, je kunt zoveel talent hebben als je wilt, maar de kunst is juist om gemotiveerd te

blijven. Wat me ook motiveert, is dat bepaalde jongeren hier uit de groepen of buiten, die heb-

ben bepaalde verwachtingen. ‘Abdel gaat wedstrijden draaien, hij wint’, dat is wel een bepaalde

druk, verwachtingen waar je wel aan wilt voldoen.”

Aan de andere kant vindt Abdel het ook moeilijk nee te zeggen tegen andere dingen die conflic-

teren met zijn trainingen.

“Jongens die bellen mij van we gaan dit of dat doen of je bent heel moe, drukke dag gehad, eigen-

lijk wil je gaan slapen, maar dan ga je toch maar trainen.”

Trainer Nourredine geeft aan dat hij Abdel altijd gematst heeft wat betreft bijvoorbeeld de con-

tributie. Hij verwachtte hiervoor echter wel iets terug van Abdel. Nadat Abdel is vertrokken naar

een andere sportschool zegt Nourredine over hem:

Page 97: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 97portret van een jonge kIckBokser

“Ik heb van alles voor die jongen gedaan, heb altijd klaar gestaan, als hij geen geld had hoefde

hij geen contributie te betalen, als hij maar kwam trainen. Maar voor niets gaat de zon op, daar

staat wel iets tegenover. Als je geen contributie betaalt, ga jij mij mooi helpen met lesgeven bij

de jeugd. Maar als ik hem nodig had, dan was hij er niet. En op een gegeven moment zei ik:

‘Of je bent er tijdens de lessen of ga het anders regelen.’ Sindsdien is hij niet meer geweest. Hij

beloofde het wel, maar als ik hem hard nodig had, dan was hij er niet. Niet één keer, maar vaker.

Hij bood excuses aan, maar daar heb ik weinig aan, en ook had ik er weinig boodschap aan. Blijf

dan maar weg, ik kan toch niet bouwen op jou. En toen is hij naar een andere school gegaan. Het

blijkt dat hij daar ook niet traint...”

Blijkbaar is de band tussen Abdel en Nourredine toch niet zo sterk als Abdel in het begin dacht.

Bij Nourredine is het vertrouwen in Abdel weg, wat hem betreft hoeft hij ook niet meer terug te

komen. Hij is, nadat hij weg ging nog een keer komen kijken bij een gala van Nourredine Gym.

Dat was geen prettig weerzien. “Abdel komt dan kijken, die komt binnen en zegt: ‘geef mij twee

bandjes, ik mag hier gratis binnen.’ Alleen al de manier waarop. Moet dat zo? Kom gewoon bin-

nen, betaal netjes, niets aan de hand, je bent geen lid. Maar die houding, die air…”

Volgens Nourredine gaat het nu ook niet zo goed met Abdel. Hij is van zijn stage weggestuurd en

weer gestopt met zijn opleiding. Volgens Nourredine is dat het probleem bij meerdere jongens. Ze

hebben geen zelfreflectie, geen verantwoordelijkheidsgevoel en een autoriteitsprobleem. Nour-

redine heeft lang geprobeerd hier tegen te strijden, maar beseft nu dat sommige jongens gewoon

niet te helpen zijn en alleen maar van zijn goedheid profiteerden. Dit is erg jammer, maar ook

leerzaam voor Nourredine. Hij steekt nu zijn energie in sporters die er wel iets voor teruggeven.

Page 98: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

98 Beloften van vechtsport

Page 99: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 99de traIner

De trainerHoofdstuk 6

In de literatuur over positieve psychosociale invloeden van (vecht)sportdeelname wordt veel

nadruk gelegd op de kwaliteit van de trainer (onder andere Rutten 2007; Theeboom 2001a,

2001b; Twemlow & Sacco 1998). Naast de sociale achtergronden van sporters en hun motieven

nemen trainers een sleutelpositie in de wijze waarop vechtsport van invloed kan zijn op opvat-

tingen en gedrag. Een verantwoorde pedagogische benadering vormt een van de belangrijkste

voorwaarden voor het optreden van positieve psychosociale effecten.

Net als de beoefenaars zelf kunnen trainers vechtsport op verschillende manieren bena-

deren en een bepaald pedagogisch klimaat creëren. Gedurende het hele onderzoek kwam het

belang van de trainer naar voren en de grote invloed die hij/zij heeft op de wijze waarop vecht-

sporters hun sport beoefenen en beleven. In de kwantitatieve en kwalitatieve dataverzameling

onder de trainers zelf, maar ook in de deelstudies onder vechtsportleerlingen was aandacht

voor de opstelling en invloed van de trainer.

6.1 (Vecht)sporters over hun trainers

In de vragenlijsten aan de vechtsportende jongeren en de sportende scholieren is een aantal

stellingen voorgelegd over de manier waarop ze tegen hun trainer aankijken. Hiervan konden

twee schalen worden samengesteld: de mate waarin (vecht)sporters hun trainer empatisch vin-

den (onder andere gelijke behandeling en sociale betrokkenheid) en de mate waarin ze hun

trainer als streng beoordelen.12

Figuur 6.1 laat zien dat vechtsporters op beide schaalvariabelen hoger scoren dan hun leef-

tijdsgenoten die een andere sport beoefenen. Vechtsporters vinden hun trainer over het alge-

meen iets empatischer dan overige sporters, maar beoordelen hun trainer tegelijkertijd vooral

als strenger (56%) vergeleken met andere sporters (38%). Vechtsporters zijn bijvoorbeeld vaker

dan andere sporters van mening dat hun trainer straf geeft wanneer sporters zich niet aan de

regels houden (73 versus 51%). Ze geven ook beduidend vaker aan dat de trainer duidelijke

regels stelt (98 versus 77%). Deze verschillen gelden zowel voor jongens als voor meisjes en

voor zowel autochtonen als voor allochtonen (zie tabel B6.1 in de bijlagen).

Page 100: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

100 Beloften van vechtsport

Figuur 6.1� Beoordeling trainer, KNKF-vechtsporters en scholieren, 1�2-1�6 jaar, in procenten.

Empatische trainer Strenge trainer

Vechtsporters KNKF

93

56

38

85

100

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0

Sportende scholieren

De waardering van de trainer als ‘streng’ lijkt af te nemen wanneer jongeren langer aan vecht-

sport doen, zie tabel B6.2 in de bijlagen. Wellicht treedt er gewenning op, of zijn trainers stren-

ger ten opzichte van jongeren die net zijn begonnen en die vanwege hun ‘ontoelaatbare’ gedrag

een strenge – disciplinerende – aanpak nodig hebben. Jongeren die de trainer te streng vinden

stoppen mogelijk ook eerder met vechtsport.

Figuur 6.2 laat een vergelijking zien tussen de mate waarin vechtsporter hun trainer en

trainers zichzelf als streng (disciplinerend) beoordelen op itemniveau. Opvallend is dat de trai-

ners zichzelf als strenger beoordelen dan de sporters, terwijl sporters vaker aangeven dat de

trainer geen tegenspraak duldt en ook vaker het gebruik van disciplinerende sancties (‘straf’)

benoemen.13 Trainers zijn stelliger over het verbieden van geweld buiten de sportschool.

Page 101: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 101de traIner

Figuur 6.2 Strengheid trainer, zelfrapportage trainers en beoordeling KNKF-vechtsporters,

in procenten.

Ik accepteer niet dat sporters buiten de

sportschool geweld gebruiken.

Wanneer mijn sporters niet gedisciplineerd trainen/zich

niet aan de regels houden, krijgen ze straf.

Ik accepteer geen tegenspraak van sporters.

Als trainer ben ik streng.

Ik stel duidelijke regels.

Trainers

Vechtsporters

71

96

74

36

55

21

41

74

98

99

0 20 40 60 80 100

Dat er duidelijke regels gelden in de sportschool wordt niettemin vrijwel unaniem onderschre-

ven door zowel vechtsporters als trainers.

6.2 Opvattingen en handelen van vechtsporttrainers

In de vragenlijst is trainers een aantal stellingen voorgelegd over het belang van verschillende

doelstellingen van het geven van vechtsporttraining. Zij werden gevraagd op een schaal van

1-10 het belang aan te geven van de verschillende aspecten.

Page 102: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

102 Beloften van vechtsport

Figuur 6.3 laat zien dat de trainers het meeste belang hechten aan plezierbeleving. Ook het

tonen van respect (zowel voor mensen die anders zijn als voor de tegenstander) is een alge-

meen gedeelde doelstelling van de trainers. Vrijwel alle trainers onderschrijven dat ze zowel

opvoedkundige aspecten nastreven waarbij de persoonlijke ontwikkeling van jongeren cen-

traal staat (ontwikkelen zelfvertrouwen, eigen mening vormen/geven), als diverse meer disci-

plinerende aspecten (zich aan de regels houden, discipline tonen, op tijd komen). Opvallend is

dat de trainers het halen van goede schoolprestaties belangrijker achten dan het leveren van

goede prestaties in de sport.

Figuur 6.3� Belang van verschillende doelstellingen van vechtsporttraining, KNKF-trainers

(n=95�), gemiddelde van tienpuntsschaal.

wedstrijden (gaan) draaien.goede prestaties leveren in de sport.

goede schoolprestaties leveren.hun eigen mening kunnen geven.

altijd op tijd komen.sociaal vaardiger worden.

discipline tonen.leren samenwerken.

weerbaarder worden.de tegenstander respecteren

zich aan de regels houden.meer zelfvertrouwen ontwikkelen.

mensen respecteren die anders zijn dan zij.plezier hebben in de sport.

Ik vind het belangrijk dat sporters...

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

4,57,0

7,98,0

8,28,78,88,88,9

9,29,29,29,3

9,5

Terwijl ‘goede prestaties leveren in de sport’ nog een ruime voldoende scoort als een centrale

waarde van vechtsporttrainingen, hechten de meeste trainers minder belang aan het meedoen

aan wedstrijden. Vier op de tien trainers beoordelen het belang van het draaien van wedstrij-

den met een zes of hoger. Aan de meeste andere doelen werden vrijwel uitsluitend ‘voldoendes’

toegekend.14

De trainer als opvoeder en vertrouwenspersoon

In de interviews met trainers kwam eveneens het belang van opvoedkundige principes naar voren:

“Ik vind dat in sport een aantal principes heel belangrijk zijn. Dat zijn de dis-cipline, gedisciplineerd trainen, maar ook buiten de training huiswerk kunnen maken en doorzettingsvermogen is daarin ook heel belangrijk. Ik vind ook res-pect naar elkaar toe heel belangrijk.” Trainer Hassan

Page 103: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 103de traIner

Ook via zelfrapportage over het feitelijk gedrag van de trainers komt het belang van dis-

ciplinering (zie figuur 6.2) en de persoonlijke betrokkenheid bij de psychosociale ont-

wikkeling van de jongeren (zie figuur 6.4) naar voren. Vrijwel alle trainers proberen hun

sporters bepaalde normen bij te brengen en zien zichzelf deels als ‘opvoeder’ die hun

sporters (ook buiten de sport om) proberen te ondersteunen bij hun psychosociale ont-

wikkeling. Daarbij geven ze tevens aan behoorlijk prestatiegericht te zijn. Volgens negen

op de tien trainers praten sporters ook met hen over eventuele persoonlijke problemen

(niet in tabel).

Figuur 6.4� Zelfrapportage KNKF-trainers (n=95�), in procenten.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Ik ben erg betrokken bij mijn sporters, ook buiten het sporten om.

Ik ben erg prestatiegericht.

Ik zie mezelf als ‘opvoeder’ van mijn sporters.

Ik probeer sporters te helpen bij hun emotionele en sociale ontwikkeling.

Ik behandel iedereen gelijk.

Ik geef iedereen gelijke kansen.

Ik probeer sporters bepaalde normen bij te brengen.

83

91

91

92

99

99

99

De sporters bevestigen de sociale betrokkenheid van hun trainers. Zowel uit de vragenlijsten,

interviews en observaties komt naar voren dat de meeste trainers meer voor de sporters bete-

kenen dan alleen iemand die hen een (vecht)kunstje leert.

Veel trainers houden zich niet alleen bezig met de training en het gedrag binnen de sport-

school. Ook buiten de sportschool gelden sommige trainers als een soort begeleiders/advi-

seurs voor hun sporters. Met name allochtone trainers geven aan dat leerlingen regelmatig

met problemen (buiten de sportschool) naar hen toekomen en dat zij soms ook buiten de sport-

school sociale controle uitoefenen over hun sporters. De functie van een trainer kan hierbin-

nen variëren van ‘vertrouwenspersoon’ tot ‘controleur’.

Page 104: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

104 Beloften van vechtsport

“Ik zie vaak ook tijdens de trainingen, tijdens de lessen, aan een jongen dat hij ergens mee zit. Ik signaleer veel en observeer ook veel. En na de training ga ik even praten met hem, wat er aan de hand is, op een heel subtiele manier.” Trainer Nourredine

“Dan brengen ze hun rapport naar mij toe. En dan slecht rapport, dan krijgen ze op z’n donder en mogen ze minder trainen. Dat soort dingen en dan gaan ze extra hun best doen op school. Ik geef altijd aan, school gaat voor, dan training. Als school slecht gaat, dan kom je niet trainen tot het weer goed gaat.” Trainer Nour-

redine

Veel trainers kennen zichzelf een belangrijke pedagogische taak toe en geven aan als een soort

voorbeeldfiguur als ‘vader’ of ‘grote broer’ (trainers zijn nog vooral mannen) voor hun leerlin-

gen te fungeren.

“Die pupillen die hier binnenkomen, zijn zo oneerbiedig als honden en ik ben degene die ze africht. En degene die ze traint kan ze op verschillende manieren africhten. Heel vals of heel lief. Een pitbull kan je net zo vals maken als je zelf wilt, maar ook net zo lief en een poedel ook. Dus zo moet je dat zien, ze komen hier blanco en jij geeft daar een invulling aan. Met name als ze zich met jou wil-len identificeren. Ze absorberen dan alles wat je zegt.” Trainer Hassan

“Ik vind de sportschool ook echt een school. Met een juffrouw en een meester. Je komt hier echt om te leren.” Trainer Tim

De meeste ouders lijken het prettig te vinden dat de pedagogische houding van de vechtsport-

trainers hun opvoeding ondersteunt.

“Als Aicha [de trainster] bijvoorbeeld tegen ons Joyce zegt: ‘Je moet vanavond wel op tijd naar bed gaan, want je moet morgen weer naar school’, dan doet ze dat ook, dat is heel raar.” Nederlandse moeder (2)

Uit de casestudies komen veel mooie voorbeelden aan het licht van jongeren die een heel goede

band hebben opgebouwd met hun trainer.

“De mooiste ervaring van kickboksen is toch wel het contact en de band die ik met Nourredine heb. Wat je bij sommige sportscholen ziet, is het contact tus-sen trainer en leerling heel zakelijk. Bij Nourredine is dat niet, bij hem bouw je een vriendschap, echt een band op. En dat zal me altijd bijblijven, stel dat ik ooit naar een andere sportschool zal gaan, Nourredine zal ik nooit vergeten. Is

Page 105: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 105de traIner

gewoon echt waar ik een band mee heb opgebouwd en dat is gewoon iets wat ik nooit zal vergeten. Ook al zal ik stoppen met kickboksen, zal ik nooit verge-ten.” Khalid, 17 jaar

Het zich prettig voelen op de vechtsportschool is voor veel jongeren erg belangrijk. Blijkbaar

staat de redelijk strenge aanpak van de train(st)er dit niet in de weg. Uit de vragenlijsten bleek

dat volgens jonge vechtsporters hun trainers ‘strenger’ zijn (duidelijke regels stellen en straffen

bij overtreding) dan trainers in andere sporten. In de interviews bevestigen ouders en sporters

regelmatig dat ze de trainer streng vinden, maar onderstrepen ze eveneens zijn/haar recht-

vaardigheid. Vaak accepteren de sporters de strengheid van hun trainer, omdat dit samengaat

met het respect dat ze voor hem of haar hebben. Ook wordt het strenge geassocieerd met dis-

cipline. De meeste ouders lijken eveneens positief tegenover de strengheid van een trainer te

staan, maar zetten soms ook hun vraagtekens bij bepaalde ‘methoden’.

“Bijvoorbeeld bij een examen zaten ze een keer te kletsen en dan zet hij ze gewoon voor joker waar iedereen bij is. Dat vond ik in het begin toch wel moeilijk, zeker voor die jonge kinderen.” Nederlandse moeder (4)

Ook de onderzoekers (voor het grootste deel zelf van autochtone afkomst en niet afkomstig

uit de vechtsportwereld) waren soms verbaasd over de wel erg strenge en soms ‘hardhandige’

benadering van de trainers. Straffen als opdrukken en extra rondjes rennen en het ‘laten voe-

len wie de baas is’ tijdens een sparringspartijtje tussen trainer en sporter, zijn hier voorbeelden

van. Zoals eerder aangegeven in paragraaf 4.2, lijken de meeste sporters deze aanpak te accep-

teren en vaak juist prettig te vinden.

Blijkbaar treedt er bij vechtsporters die langer actief zijn een soort gewenning op aan de strenge

aanpak van de trainer, vgl. tabel B6.2 in de bijlagen. Ook zagen we tijdens de observaties dat trai-

ners vooral streng zijn bij jonge beginnende vechtsporters en sporters die ook aan wedstrijden

doen, omdat de eerste groep de ‘codes’ nog niet kent en de tweede er baat bij heeft hard te trainen.

Trainers en ouders over het deelnemen aan wedstrijden

Uit de resultaten komt naar voren dat trainers op verschillende manieren belangen hechten

aan het meedoen aan en winnen van wedstrijden. Waar meedoen aan jeugdwedstrijden in de

meeste andere takken van sport heel vanzelfsprekend is (ook in een ‘vechtsport’ als judo), ook

op internationaal niveau, roept wedstrijddeelname van jongeren in vechtsporten als kickbok-

sen meer discussie op. Figuur 6.3 liet zien dat de meerderheid van de trainers dit aspect bedui-

dend ondergeschikt vindt aan overige – meer pedagogisch gerichte – doelstellingen.

Ten aanzien van het belang dat werd toegekend aan het meedoen aan wedstrijden is tevens

gekeken in hoeverre er verschillen bestaan tussen het type ‘Tijd voor Vechtsport’-projecten

Page 106: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

106 Beloften van vechtsport

Page 107: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 107de traIner

waarin trainers actief zijn en de gevolgde opleidingen binnen het programma. Trainers die

(ook) in sport-zorgtrajecten actief zijn, hechten het minst waarde aan wedstrijddeelname

(score 3.65); de trainers die niet wisten in welk type project ze actief zijn het meest (score

5.38). De relatie tot gevolgde opleidingen is minder eenduidig. Het laagst scoorde de groep

die traject 3 (sport-zorg) gevolgd heeft (score 3.73), maar ook de trainers die geen ‘Tijd voor

Vechtsport’-opleiding volgden, hechten relatief weinig belang aan het draaien van wedstrij-

den (score 4.11).

Uit het kwalitatieve onderzoek bleek eveneens dat er (zeer) verschillend wordt gedacht over

wedstrijddeelname. Bij sommige trainers en vechtsportscholen ligt hier de nadruk op, anderen

kiezen er (soms bewust) voor met jongeren niet aan wedstrijden deel te nemen, of leggen meer

de nadruk op de recreatieve sporters.

“Als ik kijk naar deze stad en de omgeving, dan hebben wij als sportschool zijnde de beste vechters, we hebben de meeste profvechters, de beste vechters die op alle grote gala’s staan in Nederland, als je naar resultaten gaat bekijken op spor-tief vlak. Dan denk ik dat we het wel goed doen.” Trainer Chaib

Trainer Chaib vindt het uitgroeien tot wedstrijdsporter een erg belangrijk aspect. Kinderen die

dat willen, kunnen op heel jonge leeftijd al meedoen aan toernooien in de ring. Over het alge-

meen zijn de kinderen hierbij goed beschermd door middel van hoofd- en scheenbescherming

en ook de scheidsrechter ziet er op toe dat alles veilig verloopt. Toch zijn er ook trainers die het

niet goed vinden dat kinderen in de hardere vechtsporten op jonge leeftijd al aan wedstrijden

deelnemen.

“Echte wedstrijden zou je echt pas vanaf achttien/twintig jaar moeten doen. De impact is zo ontzettend groot. Onder de achttien is echt veel te jong. In een gevecht kom je jezelf tegen. Als je in je kop niet goed zit, en in je leven teveel aan de hand is, komt dat daar terug.” Trainster Aicha

Net als trainers verschillen ook ouders in hun opvattingen over wedstrijddeelname van hun kin-

deren. Met name (allochtone) vaders lijken de deelname aan en de winst van wedstrijden door

hun zoons positief te beoordelen. Zeker wanneer de vader zelf ook afkomstig is uit de vechtsport.

Hoe (allochtone) vaders aankijken tegen de deelname aan wedstrijden van hun dochters kan in

dit onderzoek niet eenduidig vastgesteld worden, omdat er onder de respondenten weinig vaders

van vechtsportende dochters zitten. Een aantal jongeren (zowel jongens als meisjes) geeft aan dat

hun moeder in eerste instantie wat huiverig was tegenover het deelnemen aan wedstrijden. De

geïnterviewde moeders hadden hier echter geen problemen mee. Niet alleen de motieven van

de jongeren zelf, maar ook de visies van hun ouders en trainers zijn van invloed op de kans dat

jongeren op korte of langere termijn zullen deelnemen aan wedstrijden.

Page 108: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

108 Beloften van vechtsport

Invloed van opleiding

De ondervraagde trainers die één of meerdere opleidingen in het kader van ‘Tijd voor Vecht-

sport’ volgden, oordelen over het algemeen positief over de invloed ervan op hun manier van

training geven (zie figuur 6.5). Ongeacht aan welke cursus ze deelnamen, erkennen ze dat ze

meer oog hebben voor de potentiële maatschappelijke opbrengsten van vechtsport en proberen

ze vechtsport daarvoor ook meer in te zetten.

Figuur 6.5� Effecten opleidingen ‘Tijd voor Vechtsport’, KNKF-trainers (n=64�), in procenten.

zie ik meer rendement van mijn trainingen als het gaat

om weerbaarheid.

Door het volgen van de 'Tijd voor Vechtsport'-cursussen…

zie ik meer rendement van mijn trainingen als het gaat

om agressieregulatie.

probeer ik vechtsport meer in te zetten om jongeren

maatschappelijk te begeleiden.

heb ik meer oog voor de maatschappelijke opbrengsten

van vechtsport.

74

76

93

93

0 20 40 60 8010 30 50 70 90 100

Driekwart van de cursusdeelnemers erkent tevens een verhoogd rendement van hun training

als het gaat om agressieregulatie en weerbaarheid. De cursisten die ook de hierop gerichte

trajecten 2 (weerbaarheid en agressieregulatie) en/of 3 (gericht op sport-zorgprojecten) heb-

ben gevolgd, zijn nog wat positiever over het ervaren rendement ten aanzien van weerbaarheid

en agressieregulatie, zie tabel B6.3 in de bijlagen. Deze resultaten laten zien dat gerichte (na)

scholing van vechtsporttrainers extra kan bijdragen tot beoogde maatschappelijke effecten.

Page 109: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 109portret van een taekwondotraIner

Portret van een taekwondo-trainer: Mussa, ‘Van probleem-jongere tot veelzijdige trainer’

Mussa is opgegroeid in een van oorsprong Marokkaans gezin met zeven kinderen, in een van

de minder welvarende wijken van een oude industriestad in het zuiden van Nederland. In deze

wijk waren tijdens zijn jeugd, maar ook nu nog steeds, veel problemen zoals overlast van hang-

jongeren en criminaliteit. Ook Mussa was is zijn jeugd niet echt een lieverdje. “Ik had op die

leeftijd een behoorlijk agressieprobleem. Niet onder controle kunnen houden en het altijd op de

verkeerde manieren uiten. Ik was geen ruziezoeker, maar ik ging het ook niet uit de weg.” Op

twaalf-dertienjarige leeftijd besefte hij dat het zo eigenlijk niet langer kon. Hij was naar iets op

zoek waar hij zijn energie en frustraties in kwijt kon. Vrienden van hem deden aan taekwondo en

dat leek hem ook wel iets. Hij ging kijken bij de les en wat hij zag sprak hem erg aan.

De keuze voor een vechtsport kwam doordat het individuele van de sport hem beviel en omdat

hij er zijn energie goed in kwijt zou kunnen. “Ik heb ooit een keer een blauwe maandag gevoet-

bald. Maar teamsport… ik was voor mijn gevoel te veel bezig met andere mensen. Dat teamge-

beuren vond ik op zich altijd wel fijn, gezellig met z’n allen. Maar uiteindelijk als je echt aan de

bak moest, dan was je daar met elf man je ding aan het doen. En met vechtsport was je behoorlijk

individueel bezig. En ik vond het voor mij, blijkbaar, als ik even terugdenk, erg nodig om ook heel

erg met mezelf bezig te zijn.”

De keuze voor taekwondo kwam doordat zijn vrienden deze sport al beoefenden. Het was voor

Mussa echter niet makkelijk om lid te worden van de taekwondovereniging. De familie van

Mussa had het namelijk niet heel breed. En zijn vader, die in die tijd zichzelf drie keer in de

rondte werkte om het hoofd boven water te houden, vond dat het lidmaatschap van een sport-

vereniging geen prioriteit had. Daardoor heeft Mussa bijna een jaar aan de kant gezeten om naar

de taekwondotrainingen te kijken. Pas toen hij een baantje had als krantenbezorger en zo zijn

lidmaatschap zelf kon betalen, is hij lid geworden van de vereniging. “Het was de eerste keer

in mijn leven dat ik zoiets had van ‘dit is iets van mij, hier kan ik heel veel in kwijt’, ik was er

eigenlijk meteen aan verkocht.”

Vanaf het moment dat hij lid werd, is hij erg fanatiek gaan trainen. Mussa geeft toe dat hij deels

ook lid is geworden omdat hij hoopte heel goed te leren vechten. Maar hij kwam ‘van een koude

kermis thuis’, want zijn trainer verbood het. Later vond hij dit ook wel iets moois hebben. “Het

was echt wel serieus en spannend en dat hoefde je allemaal niet te delen met andere mensen.

Het was van jezelf en het moet bij jezelf blijven.” Volgens Mussa beginnen negen van de tien jon-

geren net als hij met vechtsport om beter te leren vechten, maar komen ze daar, als ze eenmaal

begonnen zijn, snel op terug.

In de beginjaren kreeg Mussa van zijn ouders niet veel steun als het ging om de beoefening van

taekwondo. Ze vonden school veel belangrijker. Zeker omdat het daar niet zo heel goed ging,

snapten ze niet waarom Mussa zoveel tijd en energie in de vechtsport stopte. Naarmate hij langer

Page 110: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

110 Beloften van vechtsport

aan vechtsport deed, merkte hij ook dat het op school veel beter ging. Hij deed nog steeds niet

erg veel aan zijn huiswerk, maar haalde wel goede punten. Door vechtsport leerde hij doelen in

het leven te stellen. Zo wilde hij bijvoorbeeld graag politieagent worden, iets dat hem motiveerde

goed op te letten op school. Ook heeft hij na het beginnen met taekwondo nooit meer op straat

gevochten. “En ik durf echt gewoon glashard te zeggen dat vechtsport in mijn geval ook echt

mijn leven de goede kant op heeft gestuurd.” Deze verandering had deels ook te maken met hoe

hij tegenover zijn taekwondotrainer stond. “Deze zei altijd: ‘Als ik hoor dat het niet goed gaat op

school, of dat jij vecht op straat, dan heb je een probleem met me.’ En als mijn trainer dat zei, ja,

mijn trainer was gewoon heilig.”

Mussa geeft aan dat het eigenlijk heel bijzonder is dat bijna alle vechtsporters enorm opkijken

tegen hun trainer. Hij kan dit niet goed rationeel verklaren, maar blijkbaar werkt het zo dat

bepaalde trainers veel aanzien genereren, door wat ze kunnen en laten zien. Omdat anderen

gezag voor hem of haar hebben, nemen nieuwe sporters dat automatisch over. Mussa legt uit: “Je

komt binnen en je ziet een hele grote groep staan. Een zaal vol met leerlingen. En je ziet één man

voor de groep staan met zo’n mooie zwarte band en iedereen gaat er naar luisteren en iedereen

buigt naar hem. ‘Oh, die moet wel heel erg veel betekenen.’ En dan juist omdat je uit de straat-

cultuur komt, dan is dat zo waardevol. Je kent hem eigenlijk niet eens. Je weet niet eens wat hij

kan. Wat hij doet. Maar je gaat gewoon mee in een bestaand patroon. Dat is gewoon iets… Aan

mij hoeft niet uitgelegd te worden dat degene die voor de groep staat gewoon de man is. Dat zie

je gewoon en ook aan hoe anderen op hem reageren. Dat was gewoon in één keer heel normaal.

Die beste man hoefde zich totaal niet te bewijzen ten opzichte van mij, om die rol te verdienen.”

Door het respect dat hij voor zijn vechtsportleraar kreeg, besefte hij ook dat zijn leraren op school

in hun waarde gelaten moesten worden. Vanaf het moment dat hij begon met vechtsport, heeft

hij op school nooit meer problemen gehad met zijn docenten.

In de beginjaren van zijn taekwondocarrière deed Mussa zowel mee aan taekwondowedstrij-

den alsook aan de bandexamens. Drie jaar lang heeft hij beide vrij actief gedaan, maar daarna

is hij gestopt met wedstrijden, omdat het niet meer goed te combineren viel. Een echt goede

wedstrijdvoorbereiding, gaat niet samen met het doen van bandexamens. En Mussa wilde geen

bandexamens overslaan. Hij trainde soms zeven dagen in de week en heeft daardoor binnen drie

jaar zijn zwarte band behaald. Ook vroeg zijn trainer hem na 2,5 jaar om hem te helpen bij het

verzorgen van de lessen. “Op het moment dat ik daarvoor gevraagd werd, toen groeide ik echt

drie meter. Dat was echt zo’n boost voor mijn ego.”

Als assistent-trainer leerde hij verder en bleef hij ook zelf de sport beoefenen. Op zijn achttiende

ging hij naar de landmacht en daarna naar de marechaussee, waardoor het taekwondo tijdelijk

op een wat lager pitje kwam te staan. In 2003 kwam zijn trainer echter met de vraag of Mussa

de club over wilde nemen, omdat hij ging verhuizen. Op dat moment zat Mussa daar eigenlijk

helemaal niet op te wachten, omdat zo’n grote verantwoordelijkheid voor zijn gevoel toen nog

Page 111: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 111portret van een taekwondotraIner

niet echt in zijn leven paste. Aan de andere kant vond hij het wel een kans die hij niet meer zo

snel nog een keer zou krijgen en voelde het ook als een hele eer dat zijn trainer dit aan hem vroeg.

Uiteindelijk heeft hij toen toegestemd en is hij ook de specifieke trainersopleiding vanuit de

taekwondobond gaan volgen. Daarna besefte hij eigenlijk pas dat het leiden van een vechtsport-

vereniging veel meer inhield dan alleen training geven. “Je wordt als het ware ook een soort onder-

nemer. En dat heb ik altijd heel jammer gevonden. Dat ondernemer zijn vind ik het minst leuke van

het vak, om het maar zo te zeggen. Dat heb ik wel een paar jaar volgehouden en uiteindelijk ben ik

gaan zoeken naar een andere constructie. Ik wilde gewoon les geven, datgene wat ik leuk vind om

te doen. En voor de rest er omheen moet ik een oplossing zien te vinden.” Na een aantal jaar is hij

samengegaan met een sportschool, die een vechtsportafdeling wilde oprichten. Op deze manier

kan hij de administratieve zaken aan de sportschool overlaten en zich vooral richten op de inhou-

delijke kant van taekwondo. Hij heeft duidelijke afspraken gemaakt met de sportschool, zodat hij

geen leden zou verliezen. Wat Mussa betreft werkt deze constructie perfect.

In 2010 telt de vereniging van Mussa ongeveer zestig leden. De samenstelling van de leden is

erg divers. De jongste is 5 jaar en de oudste ongeveer 55 jaar. Er is een groep recreanten, maar

ook een wedstrijdgroep, die nu deels begeleid wordt door een andere trainer in een extra trai-

ning. De meeste leden zijn jongens. Per les zijn er ongeveer vier á vijf meiden die meetrainen.

Sinds het ‘Tijd voor Vechtsport’-traject zijn er ook steeds meer allochtone leden bijgekomen. Qua

etnische achtergrond is er volgens Mussa veel diversiteit. Tijdens de trainingen traint iedereen

door elkaar. Mussa heeft er bewust voor gezorgd dat zijn club toegankelijk is voor allerlei typen

sporters. Hij wil geen specifieke stijl-, wedstrijd- of recreantenvereniging zijn.

Een van de belangrijkste kwaliteiten van een trainer vindt Mussa het kunnen differentiëren,

zorgen dat het voor iedereen leuk is, en dat er voor iedereen een uitdaging aan de sport zit. Het

winnen van wedstrijden vindt hij helemaal niet belangrijk en ook het ‘jagen’ naar banden vindt

hij niet het grootste goed. Beter is het om individuele doelen te stellen en om daarbij vooral ook

niet de persoonlijke kant uit het oog te verliezen. Interesse tonen in je sporters is zeer belangrijk

en soms is het hiervoor ook noodzakelijk om bijvoorbeeld eens met ouders te praten. Ook is het

erg belangrijk om op jezelf als trainer te kunnen reflecteren. Hoe sta je in bepaalde zaken en

waarom reageer je op je sporters zoals je reageert? Mussa is niet altijd te spreken over andere

vechtsporttrainers die hij, met name op wedstrijden, tegenkomt. “En ik meen het serieus. Ik

heb dingen gezien, daar zakt je broek van af, gewoon. Dan heb je het nog maar over kinderen.

Dat zo’n coach daar aan de zijkant staat te roepen. Heel geweldig mooie technische tips geeft en

gewoon vergeet dat als iemand op een mat staat, dat die bijna niks meer hoort. En dan helemaal

over de zeik raken als zijn pupil verliest. Dan zijn handdoek in de lucht gooit, zijn rug naar de

leerling toekeert en gewoon wegloopt. En dat die leerling er maar zo achteraan sjokt. Dat breekt

mijn hart. Dat breekt echt mijn hart als ik dat zie. Royeren, meteen! Die mag gewoon geen trainer

worden, zo’n persoon. Ja, dat gebeurt echt naar mijn idee veel en veel te vaak.”

Page 112: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

112 Beloften van vechtsport

Hij vindt het een kwalijke zaak dat er niet altijd gelet wordt op de kwaliteit van de trainers, en

zeker bij wedstrijden mag er wat hem betreft vaker ingegrepen worden bij ontoelaatbaar gedrag

van trainers. De KNKF probeert echt te werken aan een kwaliteits- en imagoverbetering van de

vechtsport, maar er is helaas nog steeds een aantal trainers dat zich schuldig maakt aan slechte

praktijken, die het imago niet kunnen ombuigen. Ook in andere sporten gebeurt dit natuurlijk,

maar juist in vechtsport, waar “je elkaar toch wel pijn loopt te doen in een wedstrijd” is het

erg belangrijk dat trainers respectvol omgaan met sporters en dat ze hun sporters leren om dit

ook met medesporters te doen. De discipline om respect op te brengen voor je tegenstander en

de scheidsrechter, vindt Mussa het belangrijkste waar je als vechtsporter over moet beschik-

ken wanneer je aan wedstrijden meedoet. Een trainer moet hierin het goede voorbeeld geven.

Verstand hebben van mentale training en de pedagogische aspecten van het trainerschap vindt

Mussa daarom nog wel belangrijker dan het goed kunnen aanleren van technieken en (wed-

strijd)tactieken. Hij hoopt dat hier meer aandacht voor komt in de trainersopleidingen.

Naast zijn trainerschap in zijn eigen taekwondovereniging, houdt Mussa zich sinds begin 2009

ook op meer professionele basis bezig met vechtsport. Hij is een bureau gestart dat zich richt op

agressie- en conflicthantering in combinatie met vechtsport. Door zijn werk bij de marechaussee

interesseerde dit thema hem altijd al, maar de cursus die hij via de KNKF volgde over agressie-

regulatie en conflicthantering heeft hem overgehaald om echt met deze onderwerpen verder te

gaan. Hij verzorgt onder andere trainingen voor personeel van instellingen zoals ziekenhuizen,

GGZ en jeugd-zorg-plusinstellingen (vroeger jeugdgevangenis) om hen beter om te leren gaan

met agressie van cliënten. Ook is hij door de gemeente ingehuurd een soort heropvoedingstraject

voor jongeren uit een probleemwijk te verzorgen en begeleiden. Dat vechtsport als middel in dit

soort trajecten wordt gebruikt, roept bij vele beleidsmakers nogal eens vragen op. Maar Mussa

heeft de gemeente kunnen overtuigen van de waarde van vechtsport in dit soort trajecten. “Die

man viel bijna van zijn stoel toen ik dat zei. Maar het is nu toch gelukt. Ik heb het toch verkocht

gekregen. De beste man, die was ook zo ouderwets. Die had echt zo’n fout beeld van vechtspor-

ten. Onvoorstelbaar. Dat hij echt zei: ‘Dat kun je niet menen wat je probeert te verkopen. Dat

kun je niet menen.’ Echt gewoon zo. En ik heb ongeveer een uur met hem moeten praten en hij

was helemaal om.”

Het project houdt in dat Mussa een groepje jongeren uit de probleemwijk begeleidt, die veel over-

last in de buurt veroorzaken. De jongeren zijn vrijwillig in het traject gestapt en komen twee keer

in de week bij elkaar voor een vechtsporttraining van Mussa, welke één keer in de week ook met

een groepsgesprek gecombineerd wordt. Ook worden er wel eens andere sporten gedaan, het is

bewust geen training voor één specifieke (vecht)sport. In de eerste weken wordt er voornamelijk

gesport, daarna vinden er steeds vaker groepsgesprekken plaats en heeft Mussa ook één-op-

ééngesprekken met de jongens. Mussa heeft eerst geprobeerd dit in het begin van het traject te

doen, maar dit bleek niet goed te werken. “Als je in het begin al zo’n gesprek hebt: ze hebben

allemaal een geweldig leven. Niks aan de hand. School? Prima. Gaat allemaal goed. Punten? Ja,

Page 113: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 113portret van een taekwondotraIner

ik moet een beetje harder werken, maar komt wel goed. Ouders? Nee, ook allemaal heel goed.

Heel trots. Niks aan de hand. En dan zijn we een paar maanden verder en dan ga ik ze dezelfde

vragen stellen en dan komt er een hoop ellende uit, dat wil je niet weten. Daaruit blijkt wel als je

er te vroeg mee begint, zonder dat je daar al genoeg vertrouwen hebt, komt er gewoon niks uit.”

Mussa werkt in het project samen met de wijkagenten, jongerenwerk, buurtsport en de gemeente.

Het doel van het project is vooral om de overlast in de wijk te verminderen en het gedrag van

jongeren positief te veranderen. Volgens Mussa werkt de aanpak erg goed. Omdat de jongens

respect voor hem hebben, nemen ze sneller dingen van hem aan. “Want als de wijkagent op

straat fietst en er is daar een groepje jongeren dat rottigheid aan het uithalen is en één van die

jongens zit bij mij in de groep en dat weet hij, ja, dan hoeft hij hem alleen even apart te nemen:

‘Ja, wat moet ik hier nou over zeggen tegen Mussa, jongen. Dan wordt Mussa echt... Moet ik nou

echt Mussa gaan bellen? Jongen, dit kun je hem toch niet aan doen? Al die energie die hij in jou

steekt.’ Ja, dan worden ze gewoon zó klein.” Mussa treedt ook op als een soort bemiddelaar tus-

sen de jongens en politie en wijkbewoners. Zo vertelt hij bijvoorbeeld een verhaal van een jongen

uit het project die een wijkbewoner aan de voordeur bedreigd had. De mensen die bedreigd

werden hadden hiervoor de politie ingeschakeld. Door bemiddeling van Mussa en de wijkagent

is er uiteindelijk geen aangifte tegen de jongen gedaan. De jongen heeft zijn excuses aangeboden

en door de bemiddeling accepteerde de wijkbewoners dat. De jongen is er echter niet zomaar

vanaf gekomen. Mussa en de wijkagent hebben hem eerst wel behoorlijk laten zweten, zodat hij

zich de volgende keer dat hij zoiets van plan is, nog wel twee keer bedenkt. Ook hebben ze hem

goed laten beseffen dat hij Mussa en de politie nog wat verschuldigd is, omdat ze dit min of meer

door de vingers hebben gezien. “In groepsgesprekken hebben die jongens het wel eens over. ‘Ja,

die klotewouten [politie].’ Dan zeg ik altijd: ‘Wat zeg jij daar? Hebben we het hier over dezelfde

vent die jouw hachje heeft gered een paar weken geleden? Hebben we het nou over dezelfde?’

‘Ja, maar de wijkagent is echt tof.’ Ik zeg: ‘Lul niet. Hij draagt hetzelfde uniform als al die andere

collega’s van hem. Wat jij doet, je zet hem nu echt gewoon voor het blok. Waar hij niet bij is. Zo’n

vent ben je dan ook weer niet.’ En dan zijn ze meteen klaar en dat inzicht probeer ik ze te geven.”

Op aandringen van Mussa is het project ook uitgebreid met een intensievere begeleiding van de

jongeren, ook in hun dagelijks leven. Er zijn nu bijvoorbeeld ook gesprekken op school van de

jongeren. Daar leggen ze uit dat de jongens vrijwillig in een traject zitten om iets te doen aan

hun gedrag. Meestal komt er dan meer begrip voor de jongeren en door een gesprek met Mussa

is er vorig jaar ook een jongen overgegaan naar de volgende klas die de school in eerste instantie

wilde laten blijven zitten.

Volgens Mussa is het traject niet voor alle jongeren geschikt, omdat het een open karakter heeft.

Jongeren doen vrijwillig mee. “Er is één keiharde afspraak die ik met ze maak. Als je er voor kiest

om de eerste training mee te doen en te blijven, dan eis ik gewoon dat je er bent, elke keer. En als

je naar mijn idee te vaak afwezig bent, dan mag je van mij gewoon wegblijven. En daar hoort dan

Page 114: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

114 Beloften van vechtsport

niet alleen het vechtsporttrainen bij, dat zeg ik er wel van te voren bij. Dus trainen, maar we gaan

ook onregelmatig met elkaar om de tafel zitten om het een en ander te bespreken. Dat hoort erbij.

Dus niet alleen maar tijdens de vechtsportlessen komen, en die andere lessen helemaal niet.”

Op de eerste bijeenkomst kwamen heel veel jongeren af, omdat ze dachten dat ze gratis vecht-

sportles konden krijgen, maar een aantal daarvan viel al heel snel uit. De echte zware ‘probleem-

jongere’ bereik je op deze manier meestal niet, vandaar dat Mussa samen met de gemeente en

de politie ook nadenkt om het traject voor sommige jongeren een verkapt verplicht karakter te

geven. “Hen de keuze geven deel te nemen aan het project, of anders zal de politie je wel het

leven zuur maken.” Mussa hoopt dat het project op deze manier uitbreiding kan krijgen. Hij

heeft inmiddels ook meerdere collega-trainers die hem kunnen assisteren of vervangen wanneer

het project zich uitbreidt.

Ondanks dat de effecten van het traject niet keihard te meten zijn, heeft Mussa de indruk dat het

zeker goede resultaten boekt. Zowel op individueel niveau voor de jongeren, alsook voor de wijk.

Drie jongeren die het eerste jaar van het traject hebben meegedraaid, zijn ‘begeleidingsvrij’ en

het gaat heel goed met hen. Anderen zijn doorgestroomd naar de groep die in het tweede jaar is

gestart en worden daar nu soms ook ingezet als assistenten. Jongeren die begeleidingsvrij zijn,

maar graag door willen gaan met vechtsport, verwijst Mussa naar een van de KNKF-verenigin-

gen in de stad. Veel buurtbewoners lijken tevreden met de aanpak. Tussen de jongeren die bij

hem in het traject zitten en het buurtpreventieteam waren voorheen altijd veel problemen. Deze

zijn sinds de start van het project verdwenen. De jongens hebben sinds ze in het project zitten,

het buurtpreventieteam niet meer lastiggevallen en er wordt nu ook gewoon met elkaar gepraat.

Helaas zijn er nog steeds de hardcoreprobleemjongeren die het buurtpreventieteam wel lastig-

vallen, maar Mussa hoopt dat ze ook deze jongeren, door een andere opzet, met een vechtsport-

project kunnen aanpakken. Hij benadrukt tevens het belang van blijvende begeleiding van de

jongere, nu nog minder lastige jongeren, om te voorkomen dat zij zich ontwikkelen tot hardcore-

probleemjongeren. Vechtsport is volgens Mussa een uitstekend middel dat gebruikt kan worden

om jongeren op het goede pad te houden, maar uiteraard vergt dit wel een andere aanpak dan

alleen het training geven op de vereniging. In beide aspecten ligt de passie van Mussa, die hij

hoopt nog lang te kunnen uitdragen.

Page 115: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 115conclusIes

ConclusiesHoofdstuk 7

In dit onderzoek staan jonge vechtsporters centraal. We hebben onderzocht welke betekenis-

sen zij zelf, hun ouders en hun trainers verlenen aan hun deelname aan vechtsport. Dit om

meer inzicht te krijgen in de ervaren psychosociale en maatschappelijke invloeden van vecht-

sportdeelname.

Bij 24 vechtsportverenigingen die participeren in het programma ‘Tijd voor Vechtsport’

van de KNKF, zijn onder 12 tot 16-jarige vechtsporters 260 vragenlijsten verzameld. De resul-

taten van deze zelfrapportages zijn vergeleken met die van andere jeugdige sportbeoefenaars

(n=325). Ook de trainers van jonge vechtsporters is gevraagd naar hun visie op vechtsport,

training geven en naar de effecten van vechtsportdeelname op het psychosociale welzijn en

het gedrag van jongeren.

Naast het kwantitatieve (vergelijkend) onderzoek zijn ook gegevens verzameld over de

betekenis en invloed van vechtsport via interviews met jongeren, ouders en trainers en door

middel van participerende observaties over een periode van twee jaar. De volgende algemene

vraagstelling was leidend bij het onderzoek:

Welke betekenissen geven jeugdige vechtsporters, hun ouders en trainers aan vechtsport en in hoeverre

draagt vechtsportdeelname bij aan een positieve psychosociale ontwikkeling en sociale integratie?

Deze hoofdvraag is vervolgens vertaald in zes deelvragen, die we in dit conclusiehoofdstuk

zullen beantwoorden.

1. Welke jongeren doen aan vechtsport en wat zijn hun motieven?

2. Ontwikkelen jonge vechtsporters via hun sportdeelname maatschappelijk relevante com-

petenties zoals discipline, samenwerking en doorzettingsvermogen?

3. Draagt deelname aan vechtsport bij tot agressieregulatie (verbaal/fysiek) en het tegen-

gaan van overig antisociaal gedrag (zoals diefstal)?

4. Draagt deelname aan vechtsporten bij tot meer ontmoeting, culturele uitwisseling en

wederzijdse acceptatie tussen autochtone en allochtone jongeren?

5. Bestaan er verschillen in gevonden effecten naar sekse, etniciteit en duur van de sportdeelname?

6. In hoeverre zijn gevonden invloeden vechtsportspecifiek en welke factoren zijn van belang

voor het optimaliseren van positieve effecten?

Vechtsport omdat het leuk en gezond is én je jezelf leert verdedigen

De responsgegevens van de vechtsportende jongeren in dit onderzoek bevestigen de resultaten

van de monitoring van het ‘Meedoen alle jeugd door sport’-programma (Frelier & Breedveld

2010), dat KNKF-leden relatief vaak een niet-westerse achtergrond hebben.

In ons onderzoek onder jonge vechtsporters van 12 tot 16 jaar vormen jongeren met een

niet-westerse etnische achtergrond met 61 procent een meerderheid. Bij alle 99 deelnemende

Page 116: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

116 Beloften van vechtsport

‘Tijd voor Vechtsport’-verenigingen had 37 procent van alle jeugdleden bij de 0-meting in

december 2007 (vergelijkbaar met dataverzameling KNKF-onderzoek) een niet-westerse ach-

tergrond. Het totale gemiddelde bij alle Meedoen-verenigingen lag op 19 procent.

De extra hoge vertegenwoordiging van allochtone jongeren in ons onderzoek kan verklaard

worden door de leeftijd en het grote aantal thai- en kickboksverenigingen waar het onderzoek is

uitgevoerd. Vooral deze vechtsportdisciplines zijn populair onder jongeren met een niet-westerse

etnische achtergrond (Marokkaans, Turks en Surinaams). De verhouding tussen jongens en meis-

jes binnen onze steekproef is met 67/33 vergelijkbaar met de sekseverhouding over alle KNKF-

verenigingen in 2007. Onder allochtone jongeren ligt de sekseverhouding nog schever ten gunste

van jongens.

Net als andere sportende scholieren beoefenen jonge vechtsporters hun sport voorname-

lijk omdat ze het leuk vinden, het gezond voor ze is en ze zich er lekker kunnen uitleven. Naast

deze meer algemene motivaties geven bijna alle vechtsporters tevens aan dat ze zich willen

leren verdedigen en/of beter willen leren vechten. Vechtsporters willen ook vaker dan andere

sporters sterker en gespierder worden. Ouders noemen nadrukkelijk het verhogen van weer-

baarheid als een belangrijk motief om hun kinderen aan te melden voor vechtsport. Ze gaan

er vanuit dat vechtsport voor verlegen en teruggetrokken jongeren bijdraagt aan het verhogen

van het zelfvertrouwen. Voor brutale en drukke (of agressieve) jongeren zou vechtsport juist

een rustgevend en regulerend effect kunnen hebben.

Statusmotieven zoals graag geld willen verdienen met de sport speelt voor ongeveer een

derde van de vechtsporters een rol, niet beduidend meer dan voor andere sporters. Ze nemen

bovendien af onder ‘gevorderde’ vechtsporters, terwijl deze motieven juist toenemen onder

overige jonge sporters die langer actief zijn. Niettemin kwam uit het kwalitatieve onderzoek

duidelijk naar voren dat een professionele vechtsportcarrière een aantrekkelijk toekomstper-

spectief vormt voor een deel van de (allochtone) sporters én hun ouders.

Vechtsport bevordert persoonlijke groei

Overeenkomstig de filosofie van de traditionele Oosterse vechtsporten zijn sporters, ouders

en trainers erg positief over de psychosociale invloeden van vechtsport. Vaker dan andere

sporters geven vechtsporters aan dat ze door hun sportdeelname meer zelfvertrouwen heb-

ben gekregen, zich prettiger voelen, meer discipline hebben en meer respect hebben voor

anderen. Deze extra onderkenning van positieve effecten geldt zowel voor jongens als voor

meisjes en zowel voor autochtone als (niet-westerse) allochtone vechtsporters. Trainers

onderstrepen het belang van zowel disciplinerende als meer op zelfontwikkeling gerichte

opvoedkundige waarden. In hun trainingen benadrukken zij expliciet waarden als samen-

werken, respect voor de tegenstander, zich aan de regels houden en plezierbeleving. Ook in

de gesprekken met jonge karateka’s en kickboksers echoën waarden als discipline, respect

en persoonlijke groei.

Vechtsporters voelen zich vergeleken met andere sporters door hun sportdeelname vooral

veiliger op straat. Vanwege de sterke oververtegenwoordiging van allochtone jongens, hebben

Page 117: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 117conclusIes

jonge vechtsporters minder vertrouwen in andere mensen vergeleken met andere sporters. Ze

geven in de interviews ook regelmatig aan ‘problemen’ thuis te hebben of te hebben gehad. De

resultaten suggereren dan ook dat vechtsporters zich mogelijk vaker dan de gemiddelde jongere

in kwetsbare maatschappelijke posities bevinden (lagere sociaaleconomische positie, onveilige

woonomgeving, huiselijk geweld). Veel ouders en trainers signaleren dat (hun) kinderen door

vechtsportdeelname zelfbewuster en mentaal en fysiek weerbaarder zijn geworden.

De beoordeling van de positieve invloeden door jongeren zelf en hun ouders en trainers

lijkt deels voort te komen vanuit de neiging een positiever beeld te schetsen van hun sport,

dan in de algemene beeldvorming gangbaar is. Maar ook de uitkomsten van de zelfrappor-

tage, waarbij in de vragen geen directe relatie gelegd werd met (vecht)sport, onderstrepen de

positieve invloed van vechtsport op jongeren. Zo is de algemene zelfwaardering van vecht-

sporters iets hoger vergeleken met andere (sportende) scholieren en voelen vechtsporters zich

vooral beduidend fysiek en sportief competenter. De bevindingen suggereren dat beginnende

vechtsporters vanuit hun kwetsbare positie soms eerder geneigd zijn hun zelfvertrouwen te

‘overschreeuwen’, terwijl vechtsporters na verloop van tijd daadwerkelijk een sterkere mate

aan zelfwaardering ontwikkelen.

De nadruk op disciplinerende en prosociale waarden als samenwerken en respect in trai-

ningen lijken hun uitwerking te hebben. Vergeleken met andere (niet-)sporters en gecontro-

leerd voor achtergrondvariabelen als sekse en etniciteit rapporteren vechtsporters iets positie-

ver op prosociaal gedrag zoals op tijd op afspraken komen en rekening houden met anderen.

Zowel jonge vechtsporters als hun trainers geven aan dat vechtsport hen heeft geleerd doelen

te stellen waarvan ze ook op andere maatschappelijke terreinen (bijvoorbeeld opleiding) pro-

fiteren. Uit het onderzoek komt tevens naar voren dat vechtsport niet voor iedereen de juiste

‘methode’ is. Sommige vechtsporters haken gefrustreerd af of trainers zijn teleurgesteld als

ze bepaalde jongeren niet echt weten te bereiken. Maar zoals in de literatuur (bijvoorbeeld

Columbus & Rice 1998; Trulson 1986) reeds naar voren komt, ademt vechtsportbeoefening voor

veel deelnemers een sterke intrinsieke verbondenheid met persoonlijke groei.

Vechtsport trekt ‘vechters’, maar doceert agressieregulatie

Het belangrijkste dilemma in de publieke discussie rondom vechtsport is de tegenstrijdige

beeldvorming rondom agressieregulering (Endresen & Olweus 2005; Theeboom 2002). In hoe-

verre beteugelt vechtsportdeelname nu agressie onder jongeren of leert het jongeren juist om

beter hun mannetje te kunnen staan op straat door het gebruik van vechtsporttechnieken?

Meer dan de helft van de jongeren die aan vechtsport doet, geeft zelf aan dat de beoe-

fening van de sport een agressieregulerend effect op hen heeft, dat ze minder agressief zijn

door vechtsportdeelname. Onder andere sporters onderkent ongeveer een derde een agres-

sieregulerend effect. Vechtsporttrainers zijn nog beduidend positiever over de invloed van

vechtsport. Meer dan andere sporters leren zij vechtsporters ten slotte expliciet hun energie

en agressie te kanaliseren en niet in te gaan op uitdagingen van anderen, waardoor ze zich

‘rustiger’ voelen.

Page 118: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

118 Beloften van vechtsport

Ook als niet rechtstreeks gevraagd wordt naar de invloed van vechtsport, geven vechtsporters

blijk van een relatief lage agressietolerantie vergeleken met overige sporters en vooral verge-

leken met niet-sporters. Dat wil zeggen dat sporters in het algemeen en vechtsporters in het

bijzonder minder vaak aangeven dat ze graag ruzie maken en ook negatiever staan tegenover

het gebruik van geweld op straat. De lagere agressietolerantie treedt vooral op bij jongens en

bij vechtsporters die langer dan twee jaar actief zijn. Onder overige sporters laat de duur van

hun sportdeelname geen verschil zien, wat de specifieke invloed van vechtsport bevestigt.

Het onderzoek laat zien dat de gevonden lagere agressietolerantie geen selectie-effect is,

maar het gevolg van vechtsportdeelname. Want vechtsport trekt zeker niet vooral ‘lieverd-

jes’. Integendeel, veel vechtsporters hadden aanvankelijk juist problemen met externaliserend

probleemgedrag zoals agressiviteit. Dat is soms ook de reden waarom ze op vechtsport ‘moes-

ten’. Of ze wilden zelf vooral beter leren vechten. Maar door de vechtsporttrainingen treedt

bij velen een veranderende houding op. In de meeste sportscholen heerst een verbod op het

gebruik van geweld op straat, met daaraan verbonden sancties als royement.

Dat de meeste vechtsporters niet op straat willen vechten betekent niet dat ze nooit meer

in de verleiding komen. Juist het imago van vechtsport zorgt ervoor dat vechtsportende jonge-

ren vaker uitgedaagd worden. Vooral wanneer ze ook maatschappelijke capaciteiten en ambi-

ties hebben (ondersteund door hun ouders en trainer) lukt het veel vechtsporters om de ver-

leidingen van ‘de straat’ te weerstaan en andere keuzes te maken. Maar binnen een beperkt

deel van het ‘vechtsportwereldje’ is de grens met de straatcultuur dun en hebben aanvallen,

overwinnen en vernederen meer aanzien dan weglopen en respect tonen.

Ook ten aanzien van daadwerkelijk antisociaal gedrag, zoals dingen vernielen en ruzie maken,

treedt een flinke afname op onder vechtsporters die langer actief zijn. Daarmee ondersteunen de

resultaten de overtuiging van veel vechtsporters en trainers dat vechtsport niet stimuleert tot

vechten, maar juist een belangrijke bijdrage kan leveren aan weerbaarheid en agressiebeteugeling.

Sociale en maatschappelijke integratie door vechtsport?

Vergelijkbaar met andere sporten heeft vechtsport voor veel jongeren een belangrijke sociale

betekenis. Ze gaan er met vriendjes naar toe (of stoppen wanneer hun vrienden ophouden) en

leren er nieuwe mensen kennen. Voor sommigen vormt de sportschool een tweede huis, voor

anderen is het eerder een soort fitnesscentrum, waar ze betalen om te sporten, maar verder

weinig binding mee hebben.

Vanwege het sterk gemengde karakter van de meeste vechtsporttrainingen treden veel

interetnische ontmoetingen op. In vergelijking tot andere sporten draagt vechtsport vooral

voor autochtonen en meisjes bij tot meer interetnische ontmoeting en contacten. De meeste

interetnische vriendschappen blijven beperkt tot contacten binnen de vechtsportschool, maar

kunnen wel degelijk sportoverstijgende betekenis hebben.

De resultaten laten zien dat etnische identificaties en conflicten niet geheel voorbijgaan aan

de vechtsportschool. Etnische discriminatie treedt ongeveer even vaak op als in andere sporten.

Niettemin heerst er een sterk gevoel van etnische neutraliteit en wordt door de meeste trainers

Page 119: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 119conclusIes

veel nadruk gelegd op respect voor ‘de ander’, wat bijdraagt tot wederzijdse acceptatie. Voor veel

(allochtone) jongeren biedt de sportschool dan ook een ‘veilige haven’ waar ze zich meer thuis

voelen dan op enig andere plek en waar ze zich gerespecteerd en geaccepteerd voelen.

Afkomst wordt in de sportschool als ondergeschikt gezien aan de principes en beleving

van vechtsport en de mogelijkheden om de top te bereiken of op een andere manier carrière

te maken in de vechtsport door bijvoorbeeld een eigen sportschool te beginnen. Vooral bin-

nen het kickboksen zijn allochtone vechtsportschoolhouders geen uitzondering, waarmee de

vechtsport bijdraagt aan intercultureel ondernemerschap. Deze vechtsporttrainers bieden

allochtone jongeren niet alleen meer mogelijkheden tot passende sportdeelname, maar ze kun-

nen voor deze jongeren ook een voorbeeldfunctie vervullen, zowel binnen de vechtsport als

vanuit bredere maatschappelijke perspectieven.

Veel vechtsporttrainers voelen zich sterk maatschappelijk betrokken en begeleiden jongeren

niet alleen in hun vechtsportloopbaan. Mede op basis van hun eigen kennis en ervaringen voelen

zij zich vaak vooral medeverantwoordelijk voor de persoonlijke ontwikkeling van ‘hun’ sporters.

Ze leren maatschappelijk kwetsbare (allochtone) jongeren via vechtsport doelen te laten stellen

in én buiten de sport en bevorderen daarmee hun maatschappelijke mogelijkheden en integratie.

Meer mogelijkheden voor (allochtone) meisjes en vrouwen

De resultaten bevestigen het beeld dat veel vechtsporten vooral onder jongens met diverse etni-

sche achtergronden populair zijn. De meeste trainers, sportscholen en gala’s zijn dan ook vooral

ingesteld op (allochtone) jongens. Toch zagen we dat de deelname van zowel allochtone als

autochtone meisjes groeiende is. Voor veel allochtone meisjes zijn vechtsporten toegankelijker

dan veel sportverenigingen omdat hun vader of broer reeds bekend is met de sport(school) en/

of ouders meer vertrouwen hebben in een vechtsporttrainer met dezelfde etnische achtergrond.

Meisjes doen in principe gewoon mee met de algemene lessen. Maar niet voor alle meisjes sluit

een dergelijke algemene aanpak aan bij hun wensen en mogelijkheden. Langzamerhand ontwik-

kelen zich dan ook initiatieven voor aparte meisjesgroepen. Het aantal vrouwelijke trainers en

mogelijkheden voor meisjes en vrouwen om aan wedstrijden deel te nemen, is nog zeer beperkt.

Vergelijkbaar met bevindingen van Lakes & Hoyt (2004) vonden wij vooral ondersteuning

voor het optreden van psychosociale effecten onder jongens. Onder hen is externaliserend

probleemgedrag ook vaak een groter probleem dan onder meisjes. Niettemin kwam uit het

onderzoek naar voren dat vechtsport ook voor meisjes een belangrijke toegevoegde waarde

kan hebben. Vooral als het gaat om het vergroten van hun fysieke en mentale weerbaarheid.

Juist vanwege de relatief sterke vertegenwoordiging van etnische minderheden binnen

de vechtsport biedt de vechtsport vooral voor autochtone jongeren meer kansen op interetni-

sche contacten, uitwisseling en vriendschappen. Zij zullen soms wel meer moeite hebben dan

allochtone jongeren met de veelal hiërarchische structuur en de sterke nadruk op respect en

disciplinering, waarmee de vechtsportcultuur meer aansluit bij opvoedstijlen in niet-westerse

culturen dan bij moderne onderhandelingsgerichte opvoedingsstijlen in (hoger opgeleide)

Nederlandse huishoudens.

Page 120: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

120 Beloften van vechtsport

De trainer als sleutelfiguur voor effectoptimalisering

Ook andere sporten kunnen bijdragen tot het vergroten van het zelfvertrouwen en fysieke

competenties, bijdragen aan het leren van discipline en samenwerken, aan kanalisering van

energie en agressie en aan het sluiten van vriendschappen. Het beoefenen van vechtsport an

sich betekent bovendien niet dat vanzelf allerlei positieve effecten optreden. Maar meer dan bij

andere sporten kennen vechtsporten een intrinsieke verbondenheid met aspecten als respect

voor de trainer en de tegenstander, fysieke en mentale weerbaarheid en persoonlijke groei.

Deze betekenissen treden bij vechtsporters dan ook vaker expliciet op de voorgrond. Ook

zonder vechtsportdeelname kunnen jongeren tot evenwichtige volwassenen uitgroeien. Maar

vechtsport kan wel een belangrijke rol spelen in de persoonlijke ontwikkeling, in het bijzonder

voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Juist vanwege het relatief strenge trainingsregime

en de status van de trainer leent vechtsport zich nog meer dan andere sporten voor re-integra-

tietrajecten van zowel allochtone als autochtone jongeren.

Toch bieden niet alle sportscholen bij voorbaat een pedagogisch verantwoorde setting voor

alle jongeren. Uitspraken over dé vechtsport of dé vechtsporter kunnen niet worden gedaan.

Hoewel er duidelijke patronen naar voren komen, bestaan er verschillende typen vechtsport en

beoefenaars. Er zijn verschillende benaderingswijzen binnen het brede scala van vechtspor-

ten, maar ook binnen één type vechtsport. Individuele sporters benaderen hun sport vanuit

bepaalde motieven, die beïnvloed kunnen worden door de dominante benaderingswijze

vanuit een bepaalde sport of de insteek van een specifieke trainer.

De resultaten onderstrepen bevindingen uit andere studies dat de trainer een centrale rol

speelt in de manier waarop vechtsport positieve psychosociale effecten kan bewerkstellingen.

Alle vechttrainers hebben een sterk geloof in de positieve invloeden van vechtsport en ze stel-

len ook vrijwel allemaal de psychosociale ontwikkeling van hun sporters op de eerste plaats.

Ze kennen zichzelf een belangrijke pedagogische taak toe en fungeren voor sommige van hun

leerlingen als ‘vader’ of ‘grote broer’ (trainers zijn nog vooral mannen). Maar er bestaan wel

verschillen. Trainers verwijzen ook naar bepaalde collega’s die naar hun idee minder peda-

gogisch verantwoord werkzaam zijn en vooral gericht zijn op presteren en het winnen van

wedstrijden. De resultaten lieten zien dat opleidingen van invloed zijn op de werkwijze van

trainers. Trainers die opleidingstrajecten hebben gevolgd waarin meer aandacht is voor weer-

baarheid, agressieregulering en maatschappelijke integratie geven aan dat ze hun trainingen

hier ook effectiever op kunnen inzetten.

Vechtsport als belofte

Concluderend kan gesteld worden dat vechtsportdeelname een positieve bijdrage kan leveren

aan het verbeteren van het psychosociaal functioneren van jongeren en aan maatschappelijke

(re-)integratie. De resultaten zijn weliswaar vooral gebaseerd op zelfrapportage van jonge

vechtsporters, hun ouders en trainers, maar bieden voldoende ondersteuning voor het vaststel-

len van een algemeen positief resultaat. Voor een nog steviger fundament zouden in toekom-

stig onderzoek ook rapportages van onafhankelijke anderen kunnen worden meegenomen.

Page 121: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 121conclusIes

Evenals een concreet interventieonderzoek van bijvoorbeeld vechtsportprojecten via scholen.

De resultaten suggereren echter dat daadwerkelijke effecten waarschijnlijk pas na relatief

intensieve beoefening optreden.

Vechtsport is veelzijdig, evenals de variatie in de manieren waarop vechtsport wordt aan-

geboden en de verwachtingen van de deelnemers. Ons onderzoek vond bovendien alleen plaats

binnen sportscholen aangesloten bij de KNKF en geeft geen volledig beeld van ‘de’ vechtsport.

De gevonden resultaten suggereren dat er zowel selectie, sociaal wenselijke als daadwerke-

lijke interventie-effecten optreden door vechtsportdeelname. Bepaalde groepen jongeren voe-

len zich meer tot (vecht)sport aangetrokken dan andere (selectie). Beginnende vechtsporters

vertonen waarschijnlijk meer externaliserend (agressiever) dan wel internaliserend (weinig

zelfvertrouwen, sociaal angstig) gedrag dan andere sporters. Dit hangt samen met de motivatie

tot deelname van de ouders (weerbaarheid, agressieregulering) en de jongeren zelf. Juist onder

maatschappelijk kwetsbare jeugd (waaronder allochtone jongeren) en in ‘onveilige’ buurten is

het beoefenen van vechtsport populair. Niet alleen om je beter te kunnen verdedigen, maar ook

om beter te leren vechten.

Zeker wanneer jongeren, ouders en trainers hoge verwachtingen toekennen aan vecht-

sportdeelname, zien ze mogelijk ook deels effecten die wellicht niet alleen op het conto van

de vechtsport te schrijven zijn (sociale wenselijkheid), maar bijvoorbeeld vooral samenhan-

gen met de vertrouwensband met een trainer, prestaties op school en/of de ondersteuning

vanuit huis. Wanneer de persoonlijke betekenis van vechtsport groot is, stijgt ook het geloof

dat vechtsport een unieke bijdrage kan leveren aan het vergroten van het mentale en fysieke

zelfvertrouwen en agressieregulering bij anderen. En wordt dit geloof vol overtuiging uitge-

dragen om juist tegenwicht te bieden aan de hardnekkige ambivalente beeldvorming rond

vechtsporten.

Ons onderzoek heeft laten zien dat vechtsportdeelname daadwerkelijk een belangrijke

bijdrage kan leveren aan persoonlijke groei en het verminderen van probleemgedrag door

onder meer disciplinering en agressieregulering (‘interventie’-effect). De vechtsportwereld

kan vooral bijdragen aan de psychosociale ontwikkeling van maatschappelijke kwetsbare

jeugd en hen inspireren tot het (blijven) maken van de keuzes voor ‘het goede pad’.

Page 122: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

122 Beloften van vechtsport

Noten1. De volgende sportbonden nemen deel aan het programma ‘Meedoen alle jeugd door sport’:

JBN (judo), KNAU (atletiek), KNBSB (base- en softbal), KNGU (gymnastiek), KNKF (fitness

en vechtsport), KNKV (korfbal), KNVB (voetbal), KNZB (zwemmen), NBB (basketbal). Deze

bonden werken samen met de volgende gemeenten: Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Dor-

drecht, Eindhoven, Enschede, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Zaanstad.

2. Een deel van de scholieren die in grotere steden onderwijs volgen is woonachtig buiten de

stad en zal daar mogelijk ook een bepaalde sport beoefenen. De kans dat vechtsporters die

lid zijn van een stedelijke sportschool buiten de stad wonen is geringer.

3. Omdat het onderscheid tussen thaiboksen en kickboksen in de Nederlandse context vaak

vervaagd is, noemen we vanaf hier de beide sporten gemakshalve kickboksen. Wanneer

in deze rapportage dus gesproken wordt over kickboksen, kan hiermee ook thaiboksen

worden bedoeld.

4. Ook zijn er relatief veel projectverenigingen die fitness/krachtsport aanbieden, maar deze

groep maakte geen deel uit van het onderzoek.

5. Ook bleken de ondervraagde scholieren die een vechtsport beoefenen beduidend hoger te

scoren op agressie tolerantie (54%).

6. De schaal ‘respect van anderen’ bestaat uit de volgende items: Door het beoefenen van

deze sport krijg ik respect van andere sporters, … van mijn ouders en familie en… van

vrienden en klasgenootjes. Cronbach alpha: 0,79.

7. De schaal agressieregulatie bestaat uit de volgende items: Door het beoefenen van deze

sport voel ik me minder vaak boos en door het beoefenen van deze sport ben ik rustiger

geworden. Cronbachs alpha: 0,61.

8. De vechtsport jongeren zijn allen bevraagd bij een bij de KNKF aangesloten vechtsport-

vereniging. Van de vechtsportende scholieren (bevraagd via school) is niet bekend bij

welke vechtsportvereniging zij sporten, mogelijk zijn dit vaker vechtsportscholen die niet

zijn aangesloten bij de KNKF.

9. De daling in de diverse vormen van externaliserend probleemgedrag kan tevens deels

veroorzaakt worden door het afhaken van de groep die het hoogst scoren op deze compo-

nenten. Met andere woorden, dat jongeren met een hoge agressietolerantie meestal niet

langer dan twee jaar actief blijven in de vechtsport.

10. Een lineaire regressieanalyse leidt tot bètawaarden tussen -1 en 1 die het effect aangeven

van de verklarende variabelen (rijen) op de afhankelijke variabele(n), hier de verschil-

lende schaalvariabelen zoals agressietolerantie. Waarden tussen 0 en 1 geven een positief

effect weer ten opzichte van de referentiegroep, waarden tussen -1 en 0 een negatief effect.

Hoe verder de waarde van 0 verwijderd is, hoe groter het effect.

11. Clinchen is een wedstrijdtechniek in het thai-kickboksen. De sporter grijpt hierbij de

tegenstander met twee handen stevig bij de nek en trekt hem/haar dicht naar zich toe.

Afhankelijk van de geldende regels wordt vanuit deze positie meestal geprobeerd een

knietje te geven of de tegenstander naar de grond te brengen.

Page 123: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 123noten

12. De empatische trainerschaal bestaat uit de volgende items: De trainer is erg goed in zijn

sport; De trainer behandelt iedereen gelijk; De trainer is erg betrokken bij de sporters;

De trainer luistert naar onze mening; De trainer is geïnteresseerd in mij als persoon. De

strenge trainer schaal bestaat uit de volgende items: De trainer is streng; De trainer geeft

straf wanneer sporters zich niet aan de regels houden; De trainer accepteert geen tegen-

spraak.

13. Hoewel de vraagstelling ten aanzien van het geven van straf voor sporters (‘zich niet aan

de regels houden’) en trainers (‘niet gedisciplineerd trainen) niet geheel vergelijkbaar

was.

14. Uitzonderingen waren ‘goede prestaties leveren in de sport’ (20% gaf lager dan een 6),

‘goede schoolprestaties’, en ‘eigen mening geven’ (beide 10% lager dan 6).

Page 124: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

124 Beloften van vechtsport

Literatuur• Anthonissen, A. & M. Dortants (2006), Respect voor discipline, een studie naar de indentifica-

ties van getalenteerde boksers. Uitgeverij SWP, Amsterdam.

• Biesta, G., G.J. Stams & E. Dirks, W. Vleugelers & C. Schuengel (2001), De pedagogische taak

van de sportvereniging. NOC*NSF, Arnhem.

• Bloem, J. & P. Moget (2002), De psychosociale waarde van vechtkunstbeoefening. Feit of fictie?

D.A.T. Movement Groningen.

• Boeije, H. (2006), Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Boom Onderwijs, Den

Haag.

• Breedveld, K. (2003), ‘Sport en bewegen’. In: E. Zeijl (red.), Rapportage Jeugd 2002 (p. 39-59).

SCP, Den Haag.

• Broek, A. van den & A. Tiessen-Raaphorst (2010), ‘Sport, Cultuur en Sociale Cohesie’. In:

F. Kemper (red.). Samenspel. Studies over etniciteit, integratie en sport. (p. 25-49). Nederlands

Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), Bennekom.

• Coakley, J.J. (2006), Sport in society: issues and controver sies. 6th ed. [1st. 1978]. Mosby, St.

Louis.

• Columbus, P.J. & D. Rice (1998), ‘Phenomenological meanings of martial arts participa-

tion’. In: Journal of Sport Behaviour, 21/1: 16-30.

• Dool, R. van den, A. Elling & R. Hoekman (2009), Sportersmonitor 2008. Een beschrijving

van actuele sportissues. W.J.H. Mulier Instituut/Arko Sports Media, Den Bosch/Nieuwegein.

• Elling, A. (2002), Ze zijn er (niet) voor gebouwd. In- en uitsluiting in de sport naar sekse en etni-

citeit. W.J.H. Mulier Instituut/Arko Sports Media, Den Bosch/Nieuwegein.

• Elling, A. & J. Klerken (2002), Sport en het bevorderen van een gezondere leefstijl onder (kans-

arme) jongeren. W.J.H. Mulier Instituut, Den Bosch.

• Elling, A. (2007), Het voordeel van thuis spelen. Sociale betekenissen en in- en uitsluitingsproces-

sen in sportloopbanen. W.J.H. Mulier Instituut/Arko Sports Media, Den Bosch/Nieuwegein.

• Endresen, I.M. & D. Olweus (2005), ‘Participation in power sports and anti-social involve-

ment in preadolescent and adolescent boys’. In: Journal of Child Psychology and Psychiatry,

46/5: 468-478.

• Frelier, M. & K. Breedveld (2010), Meedoen alle jeugd door Sport, 2-meting 2009. W.J.H. Mulier

Instituut, Den Bosch.

• Gratton, C. & I. Jones (2004), Research methods for sport studies. Routledge, Londen.

• JiB (2001a), CHESS- het handboek. In 7 stappen naar betere jeugdsportplannen. Edu’Actief,

Meppel.

• JiB (2001b), Handboek lokaal jeugdsportbeleid. Deel 5: Sociale integratie. Edu’Actief, Meppel.

• Kalmthout, J. van, M. de Jong, J. Lucassen (2009), Verenigingsmonitor 2008: de stand van zaken

bij sportverenigingen. W.J.H. Mulier Instituut/Arko Sports Media, Den Bosch/Nieuwegein.

• Kamphuis, C. & R. van den Dool (2008), ‘Sportdeelname’. In: K. Breedveld, C. Kamphuis,

A. Tiessen-Raaphorst (red.), Rapportage sport 2008 (p. 74-101). SCP/W.J.H. Mulier Instituut,

Den Haag/Den Bosch.

Page 125: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 125lIteratuur

• Kemper, F. (red.)(2010), Samenspel. Studies over etniciteit, integratie en sport. Nederlands

Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), Bennekom.

• Kreager, D.A. (2007), ‘Unnecessary roughness? School sports, peer networks and male vio-

lence’. In: American Sociological Review, 72/5: 705-724.

• Lagendijk, E. (1991), ‘De zwarte band van etnische minderheden’. In: Vrijetijd en samenle-

ving 9/2: 45-62.

• Lakes, K.D. & W.T. Hoyt (2004), ‘Promoting self-regulation through school-based martial

arts training’. In: Applied developmental psychology, 25, 283-302.

• Lawler, J. (2002), PUNCH! Why Women Participate in Violent Sports. Wish Publishing, Terre Haute.

• McNulty Eitle, T. & D.J. Eitle (2002), ‘Race, cultural capital and the educational effects of

participation in sports’. In: Sociology of Education, 75/2: 123-146.

• Ministerie van VWS (2006), Programma Meedoen allochtone jeugd door sport 2006-2010. Den Haag.

• Morris, L., J. Sallybanks, K. Wilis & T. Makkai (2003), ‘Sport, physical activity and anti-

social behaviour’. In: Trends & Issues in Crime and Criminal Justice (Australia Institute of

Criminology) 249: 1-6.

• Nichols, G. & T. Crow (2004), ‘Measuring the impact of crime reduction interventions

involving sports activities for young people’. In: The Howard Journal, 43/3: 267-283.

• Romijn, D. & A. Elling (2009), Een prachtige tweede plaats. Een studie naar de stand van zaken

van het meisjes- en vrouwenvoetbal in Nederlandse amateurvoetbalverenigingen. Niet gepubli-

ceerd. W.J.H. Mulier Instituut, Den Bosch.

• Rutten, E.A. (2007), Education through organized youth sport. Universiteit Utrecht, Utrecht.

Dissertatie.

• Sands, R. (2002), Sport Ethnography. Human Kinetics, Leeds.

• Sleijfer, J.A. (2005), ‘Vechtsport maakt jongens wel/niet agressief’. In: Lichamelijke Opvoe-

ding, 14 (december 2005), 32-35.

• Theeboom, M. (2001a), Vechtsporten en kinderen. Waarden en Normen in de sport deel II. Publi-

catie NOC*NSF, nr. 523.

• Theeboom, M. (2001b), ‘Martial arts and children’. In: J. Steenbergen, P. De Knop &

A. Elling (red.), Values and norms in sport. Critical reflections on the position and meanings of

sport in society. Meyer & Meyer Sport, Oxford, p. 337-353.

• Theeboom, M. (2002), ‘Vechtsporten. Leren vechten of…leren niet vechten?’ In: Justitiële

verkenningen. 28/3: 72-83.

• Trulson, M.E. (1986), ‘Martial arts training: A novel ‘cure’ for juvenile delinquency’. In:

Human Relations, 39: 1131-1140.

• Twemlow, S.W. & F.C. Sacco (1998), ‘The application of traditional martial arts practices

and theory to the treatment of violent adolescents’. In: Adolescence, 33/131: 505-519.

• Twemlow, S.W., B.K. Biggs, T.D. Nelson, E.M. Vernberg & P. Fonagy (2008), ‘Effects of par-

ticipation in a martial arts-based antibullying program in elementary schools’. In: Psycho-

logy in the school, 45/10: 947-959.

Page 126: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

126

• Verweel, P. (2010), ‘Sport maakt verschil’. In: F. Kemper (red.), Samenspel. Studies over etni-

citeit, integratie en sport (p. 299-313). Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB),

Bennekom.

• Verweel, P., J. Janssens & C. Roques (2005), ‘Kleurrijke zuilen. Over de ontwikkeling van

sociaal kapitaal door allochtonen in eigen en gemengde clubs’. In: Vrijetijdstudies, 23/4: 7-21.

• Viering, P. (2007), ‘Ringfighter vecht in court’. In: Metro, 29 maart 2007, p. 13.

• Weiser, M., I. Kutz, S. Jocobson-Kutz & D. Weiser (1995), ‘Psychotherapeutic aspects of the

martial arts’. In: American Journal of Psychotherapy, 49/1: 118-127.

• Zivin, G., N.R. Hassan, G.F. DePaula, D.A. Monti, C. Harlan, K.D. Hossain & K. Patterson

(2001), ‘An effective approach to violence prevention: Traditional martial arts in middle

school’. In: Adolescence, 36/143: 443-459.

Page 127: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

127BIjlage I: vragenlIjst vechtsporters

Bijlage I: Vragenlijst vechtsportersBeste jongens en meiden,

Deze vragenlijst hoort bij een groot onderzoek naar vechtsport dat wij doen bij verschillende

vechtsportscholen in Nederland. Wanneer je tussen de 12 en 18 jaar bent, willen we je vragen

om deze vragenlijst in te vullen.

De vragen gaan over jezelf en over jouw ervaringen met vechtsport. Bij de meeste antwoor-

den moet je het juiste antwoordvakje aankruisen. Bij sommige vragen moet je zelf iets invullen.

Je mag steeds één antwoord per vraag aankruisen.

Het invullen duurt ongeveer 10-15 minuten. Lees de vraag eerst goed door en vul daarna het

antwoord in.

Alvast bedankt voor jullie medewerking!

VOORBEELDVRAAG (DUS NIET INVULLEN!)

Kruis aan hoeverre je het eens bent met de volgende uitspraken:

Ik vind vechtsport…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Weet niet

de leukste sport die er bestaat. q q q q q

Wanneer je het hier helemaal mee eens bent, dan zet je een kruisje je het vierde vakje. Dan ziet

het er zo uit:

Ik vind vechtsport…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Weet niet

de leukste sport die er bestaat. q q q q q

Alleen wanneer je het niet goed weet of je het nu eens of oneens bent, kruis je het vijfde vakje

onder ‘weet niet’ aan. Wanneer je per ongeluk een verkeerd antwoord aangekruist hebt, kun je

dit verbeteren door het vierkantje zwart te maken en het juiste vakje aan te kruisen:

Ik vind vechtsport…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Weet niet

de leukste sport die er bestaat. q q q q q

Page 128: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

128 Beloften van vechtsport

1. Wat is je geboortedatum?

Bijvoorbeeld 28 juni 1990 is 28-06-1990

2. Ben je een jongen of een meisje? q jongen q meisje

3. Wat is je postcode?

4. In welk land is je vader geboren?

q Nederland

q Marokko

q Turkije

q Suriname

q Anders, nl:

5. In welk land is je moeder geboren?

q Nederland

q Marokko

q Turkije

q Suriname

q Anders, nl:

6. Ik voel mezelf:

q Nederlander q Marokkaan

q Marokkaanse Nederlander q Turk

q Turkse Nederlander q Surinamer

q Surinaamse Nederlander q Anders, nl:

7. Wat is de hoogste opleiding die je doet/hebt gedaan?

q Vmbo, richting q Mbo

q Havo q Hbo

q Vwo q Universiteit

q Anders, nl:

Page 129: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 129BIjlage I: vragenlIjst vechtsporters

8. Welke vechtsport beoefen je (het meest) bij deze sportschool?

q Taekwondo q Judo

q Karate q Worstelen

q Thai/kickboksen q Aikido

q Gewichtheffen q Boksen

q Anders, nl:

9. Hoe lang beoefen je deze sport al?

q minder dan 1 jaar

q 1-2 jaar

q 3-5 jaar

q langer dan 5 jaar

10. Hoe vaak kom je naar de vereniging om te sporten?

q minder dan 1 keer per week

q 1 keer in de week

q 2 keer in de week

q 3 keer of vaker

11. Doe je ook aan wedstrijden in vechtsport? q Ja q Nee

12. Beoefen je nog een andere sport? q Nee q Ja, nl:

Wanneer je meerdere andere sporten doet, noem dan alleen de sport die je het meest doet.

13. Doe je dat bij een vereniging? q Ja q Nee

14. Hoe lang beoefen je deze sport al?

q minder dan een jaar

q 1-2 jaar

q 3-5 jaar

q langer dan 5 jaar

Page 130: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

130 Beloften van vechtsport

15. Kruis aan in hoeverre je het met de volgende uitspraken eens bent over waarom je deze

sport beoefent.

Ik doe deze sport omdat…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Neutraal/Weet niet

ik me wil leren verdedigen. q q q q q

ik graag wedstrijden wil winnen.

q q q q q

ik sterker en gespierder wil worden.

q q q q q

een vriendje/vriendinnetje bij deze sport zit.

q q q q q

ik nieuwe vrienden wil maken.

q q q q q

het gezond is voor m’n lichaam.

q q q q q

ik het leuk vind. q q q q q

ik (beter) wil leren vechten. q q q q q

ik me hierin helemaal kan uitleven.

q q q q q

ik hier (later) graag geld mee wil verdienen

q q q q q

het moet van mijn ouders/verzorgers

q q q q q

anders, nl: q q q q q

Page 131: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 131BIjlage I: vragenlIjst vechtsporters

16. Kruis aan in hoeverre je het eens bent met de volgende uitspraken over de invloed van

vechtsport op jou.

Door het beoefenen van deze sport…

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Neutraal/Weet niet

krijg ik respect van andere sporters.

q q q q q

krijg ik respect van mijn ouders en familie.

q q q q q

krijg ik respect van vrienden en klasgenootjes.

q q q q q

denken anderen dat ik agres-sief ben.

q q q q q

heb ik meer respect gekregen voor mensen die anders zijn dan ik

q q q q q

heb ik sporters van andere culturen ontmoet.

q q q q q

voel ik me minder vaak boos q q q q q

ben ik rustiger geworden. q q q q q

voel ik mij veiliger op straat. q q q q q

voel ik mij veiliger op school. q q q q q

laat ik me minder makkelijk uitdagen.

q q q q q

vecht ik vaker op straat. q q q q q

voel ik me prettiger dan daarvoor.

q q q q q

heb ik meer discipline gekregen.

q q q q q

heb ik meer zelfvertrouwen gekregen.

q q q q q

leer ik respect te hebben voor iedereen in de sport, ook als ze niet zo goed zijn.

q q q q q

Page 132: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

132 Beloften van vechtsport

17. Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende uitspraken over de trainer.

De trainer…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Neutraal/Weet niet

is erg goed in zijn sport. q q q q q

vindt goed presteren erg belangrijk.

q q q q q

behandelt iedereen gelijk. q q q q q

is erg streng. q q q q q

is erg betrokken bij de sporters.

q q q q q

stelt duidelijke regels. q q q q q

luistert naar onze mening. q q q q q

verbiedt het gebruik van vechtsporttechnieken buiten de sportschool ( ‘op straat’).

q q q q q

geeft straf wanneer sporters zich niet aan de regels houden.

q q q q q

vindt samenwerken belang-rijk.

q q q q q

wil dat iedereen op tijd komt. q q q q q

is geïnteresseerd in mij als persoon.

q q q q q

accepteert geen tegen-spraak.

q q q q q

Page 133: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 133BIjlage I: vragenlIjst vechtsporters

18. Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende uitspraken over mensen in jouw

omgeving.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Neutraal/Weet niet

Ik vertrouw andere mensen niet snel.

q q q q q

Met mijn ouders/verzorgers kan ik goed over persoonlijke problemen praten.

q q q q q

Met mijn vrienden kan ik goed over persoonlijke problemen praten.

q q q q q

Met de trainer kan ik goed over persoonlijke problemen praten.

q q q q q

Met andere sporters van de club kan ik goed over per-soonlijke problemen praten.

q q q q q

Mijn ouders/verzorgers zijn erg belangrijk voor me.

q q q q q

Mijn vrienden zijn erg belang-rijk voor me.

q q q q q

Mijn trainer is erg belangrijk voor me

q q q q q

Page 134: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

134 Beloften van vechtsport

19. Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende uitspraken over jezelf.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Neutraal/Weet niet

Ik ben tevreden over mijn sportieve vaardigheden.

q q q q q

Ik heb in deze sportgroep weinig vrienden of vriendin-nen.

q q q q q

Ik ben populair bij leeftijds-genoten.

q q q q q

Ik ben tevreden over hoe ik eruit zie.

q q q q q

Ik heb binnen deze sport-groep vrienden van verschil-lende culturen.

q q q q q

Ik heb buiten deze sportgroep vrienden van verschillende culturen.

q q q q q

Ik ben sterk vergeleken met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht.

q q q q q

Ik ben snel vergeleken met leeftijdsgenoten van het-zelfde geslacht.

q q q q q

De meeste mensen vinden mij aardig.

q q q q q

Ik ben goed in sport vergele-ken met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht.

q q q q q

Ik ben tevreden over mezelf als persoon.

q q q q q

Ik ben snel boos of geïrriteerd.

q q q q q

Ik ben tevreden met mijn leven.

q q q q q

Ik vind het leuk om ruzie uit te lokken.

q q q q q

Ik vind het leuk als anderen tegen mij op kijken.

q q q q q

Als ik ergens boos over ben, ga ik het liefst sporten

q q q q q

Page 135: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 135BIjlage I: vragenlIjst vechtsporters

20. Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende uitspraken over wat je doet.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Neutraal/Weet niet

Ik gedraag me meestal zoals het hoort.

q q q q q

Ik help mijn vrienden regelmatig. q q q q q

Ik heb wel eens vrijwilligers-werk gedaan.

q q q q q

Ik verniel wel eens dingen. q q q q q

Ik kom altijd op tijd op afspraken.

q q q q q

Ik houd altijd rekening met anderen.

q q q q q

Ik ben wel eens betrokken bij vechtpartijen.

q q q q q

Ik heb wel eens dingen gestolen.

q q q q q

Ik doe mijn best op school en/of op mijn werk.

q q q q q

Ik bedreig anderen wel eens. q q q q q

Ik ben vaak op straat met m’n vrienden.

q q q q q

Ik heb vaak ruzie op school/straat. q q q q q

Page 136: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

136 Beloften van vechtsport

21. Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende algemene uitspraken

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Neutraal/Weet niet

Mijn vrienden en klasgenoot-jes vinden het stom dat ik deze sport doe.

q q q q q

Mijn ouders en familie vinden het stom dat ik deze sport doe.

q q q q q

Mijn ouders zijn erg betrok-ken bij mijn sport.

q q q q q

Als je wordt aangevallen, mag je geweld gebruiken om je te verdedigen.

q q q q q

Als iemand je uitscheldt, mag je geweld gebruiken om je te verdedigen.

q q q q q

Ik vind het goed dat meisjes en jongens evenveel mogen/gelijke rechten hebben.

q q q q q

Ik keur homoseksualiteit af. q q q q q

Veel allochtone Nederlanders passen zich onvoldoende aan.

q q q q q

Het maakt mij niet uit hoe iemand eruit ziet.

q q q q q

Als mijn beste vriend(in) zou vertellen dat hij/zij homo-seksueel is, zou ik meteen de vriendschap verbreken.

q q q q q

Ik vind dat je moet trouwen met iemand van hetzelfde geloof.

q q q q q

Dit is het einde van de vragenlijst. Dank je wel voor je medewerking!

Opmerkingen:

Page 137: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 137BIjlage II: vragenlIjst mIddelBare scholIeren

Bijlage II: Vragenlijst middelbare scholieren

Onderzoek ‘Sport en Maatschappij’

Beste jongens en meiden,

Deze vragenlijst hoort bij een groot onderzoek naar de betekenis van sport dat wij op verschil-

lende scholen in Nederland uitvoeren. De vragen gaan over jezelf en over jouw ervaringen met

sport. Ook als je niet aan sport doet, willen we graag dat je een aantal vragen beantwoordt.

• Je mag steeds één antwoord per vraag aankruisen.

• Bij sommige vragen moet je zelf iets invullen.

• Lees de vraag eerst goed door en vul daarna het antwoord in.

• Alleen wanneer je het echt niet weet of wanneer de vraag niet op jou van toepassing is,

kruis je het vijfde vakje onder ‘weet niet/niet van toepassing’ aan.

• Wanneer je per ongeluk een verkeerd antwoord aangekruist hebt, kun je dit verbeteren

door het vierkantje zwart te maken en het juiste vakje aan te kruisen.

VOORBEELDVRAAG (DUS NIET INVULLEN!)

Kruis aan hoeverre je het eens bent met de volgende uitspraken:

Ik vind vechtsport…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

de leukste sport die er bestaat. q q q q q

Wanneer je het hier helemaal mee eens bent, dan zet je een kruisje je het vierde vakje. Dan ziet

het er zo uit:

Ik vind vechtsport…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

de leukste sport die er bestaat. q q q q q

Alvast bedankt voor jullie medewerking!

Page 138: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

138 Beloften van vechtsport xxxx

1. Wat is je geboortedatum?

Bijvoorbeeld 28 juni 1990 is 28-06-1990

2. Ben je een jongen of een meisje? q jongen q meisje

3. Wat is je postcode?

4. In welk land is je vader geboren?

q Nederland

q Marokko

q Turkije

q Suriname

q Anders, nl:

5. In welk land is je moeder geboren?

q Nederland

q Marokko

q Turkije

q Suriname

q Anders, nl:

6. Ik voel mezelf:

q Nederlander q Marokkaan

q Marokkaanse Nederlander q Turk

q Turkse Nederlander q Surinamer

q Surinaamse Nederlander q Anders, nl:

7. Welke opleiding volg je?

q Vmbo q Combi vmbo/havo

q Havo q Combi havo/vwo

q Vwo q Combi vmbo/havo/vwo

q Anders, nl:

8. Welke sport beoefen je het meest?

q Ik beoefen geen sport, ga door naar vraag 13.

Vul hier jouw belangrijkste sport in (die je het langst of meest doet). Onthoud dat de rest van de vragen

zullen gaan over de sport die voor jou het belangrijkst is, dus de sport die je bij Sport 1 hebt ingevuld!

Page 139: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 139xxxx

Naam sport 1:

Hoe lang beoefen je deze sport al?

Hoe vaak per week doe je deze sport?

Doe je deze sport bij een sportvereniging?

Minder dan 1 jaar

1 tot 2 jaar

2 jaar of langer

Minder dan 1 keer

1 keer 2 keer3 keer

of meer

Ja Nee

q q q q q q q q q

9. Welke sport beoefen je daarna het meest? Wanneer je maar één sport doet, ga door naar

vraag 10.

Naam sport 2:

Hoe lang beoefen je deze sport al?

Hoe vaak per week doe je deze sport?

Doe je deze sport bij een sportvereniging?

Minder dan 1 jaar

1 tot 2 jaar

2 jaar of langer

Minder dan 1 keer

1 keer 2 keer3 keer

of meer

Ja Nee

q q q q q q q q q

Page 140: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

140 Beloften van vechtsport

10. In hoeverre ben je het met de volgende uitspraken eens of oneens over de reden waarom je

aan je belangrijkste sport doet.

Ik doe aan sport omdat…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

ik graag wedstrijden wil winnen.

q q q q q

ik meer zelfvertrouwen wil krijgen.

q q q q q

ik me hierin helemaal kan uitleven.

q q q q q

ik sterker en gespierder wil worden.

q q q q q

een vriendje/vriendinnetje bij de sport zit.

q q q q q

ik nieuwe vrienden wil maken.

q q q q q

het gezond is voor mijn lichaam.

q q q q q

ik het leuk vind. q q q q q

ik wil afvallen. q q q q q

ik het stoer vind. q q q q q

ik hier (later) graag geld mee wil verdienen.

q q q q q

het moet van mijn ouders/verzorgers.

q q q q q

anders, nl. q q q q q

Page 141: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 141BIjlage II: vragenlIjst mIddelBare scholIeren

11. De volgende uitspraken gaan over welke invloed jouw belangrijkste sport op jou heeft.

Door het beoefenen van sport…

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

krijg ik respect van andere sporters.

q q q q q

krijg ik respect van mijn ouders en familie.

q q q q q

krijg ik respect van vrienden en klasgenootjes.

q q q q q

denken anderen dat ik agres-sief ben.

q q q q q

heb ik meer discipline gekregen.

q q q q q

voel ik me minder vaak boos. q q q q q

heb ik meer respect gekregen voor mensen die anders zijn dan ik.

q q q q q

heb ik sporters van andere culturen ontmoet.

q q q q q

voel ik me veiliger op school. q q q q q

voel ik me prettiger dan voor ik deze sport deed.

q q q q q

vecht ik vaker op straat. q q q q q

heb ik meer zelfvertrouwen gekregen.

q q q q q

voel ik me veiliger op straat. q q q q q

leer ik respect te hebben voor iedereen in de sport, ook als ze niet zo goed zijn.

q q q q q

ben ik rustiger geworden. q q q q q

Page 142: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

142 Beloften van vechtsport

Page 143: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 143BIjlage II: vragenlIjst mIddelBare scholIeren

12. De volgende uitspraken gaan over de trainer van jouw belangrijkste sport. Als je geen trai-

ner hebt, kruis dan ‘niet van toepassing’ aan.

De trainer…Helemaal niet

mee eensNiet mee

eensMee eens

Helemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

is erg goed in zijn sport. q q q q q

vindt goed presteren erg belangrijk.

q q q q q

behandelt iedereen gelijk. q q q q q

is erg streng. q q q q q

is erg betrokken bij de sporters.

q q q q q

stelt duidelijke regels. q q q q q

luistert naar onze mening. q q q q q

geeft straf wanneer sporters zich niet aan de regels houden.

q q q q q

vindt samenwerken belang-rijk.

q q q q q

wil dat iedereen op tijd komt. q q q q q

is geïnteresseerd in mij als persoon.

q q q q q

accepteert geen tegen-spraak.

q q q q q

Page 144: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

144 Beloften van vechtsport

13. De volgende uitspraken gaan over de mensen in jouw omgeving.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

Ik vertrouw andere mensen niet snel.

q q q q q

Met mijn ouders/verzorgers kan ik goed over persoonlijke problemen praten.

q q q q q

Met mijn vrienden kan ik goed over persoonlijke problemen praten.

q q q q q

Met anderen waar ik samen mee sport kan ik goed over persoonlijke problemen praten.

q q q q q

Mijn ouders/verzorgers zijn erg belangrijk voor me.

q q q q q

Mijn vrienden zijn erg belang-rijk voor me.

q q q q q

Mijn medesporters zijn erg belangrijk voor me.

q q q q q

Page 145: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 145BIjlage II: vragenlIjst mIddelBare scholIeren

14. De volgende uitspraken gaan over jezelf.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

Ik ben tevreden over mijn sportieve vaardigheden.

q q q q q

Ik heb weinig vrienden of vriendinnen.

q q q q q

Ik ben populair bij leeftijds-genoten.

q q q q q

Ik ben tevreden over hoe ik eruit zie.

q q q q q

Ik heb vrienden uit verschil-lende culturen.

q q q q q

Ik ben sterk vergeleken met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht.

q q q q q

Ik ben snel vergeleken met leeftijdsgenoten van het-zelfde geslacht.

q q q q q

De meeste mensen vinden mij aardig.

q q q q q

Ik ben goed in sport vergele-ken met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht.

q q q q q

Ik ben tevreden over mezelf als persoon.

q q q q q

Ik ben snel boos of geïr-riteerd.

q q q q q

Ik ben tevreden met mijn leven.

q q q q q

Ik vind het leuk om ruzie uit te lokken.

q q q q q

Ik vind het leuk als anderen tegen mij op kijken.

q q q q q

Als ik ergens boos over ben, ga ik het liefst sporten.

q q q q q

Ik voel mezelf gelukkig. q q q q q

Ik krijg vaak te maken met discriminatie.

q q q q q

Page 146: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

146 Beloften van vechtsport

15. De volgende uitspraken gaan over wat je doet.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

Ik gedraag me meestal zoals het hoort.

q q q q q

Ik help mijn vrienden regel-matig.

q q q q q

Ik heb wel eens vrijwilligers-werk gedaan.

q q q q q

Ik verniel wel eens dingen. q q q q q

Ik kom altijd op tijd op afspraken.

q q q q q

Ik houd altijd rekening met anderen.

q q q q q

Ik ben wel eens betrokken bij vechtpartijen.

q q q q q

Ik heb wel eens dingen gestolen.

q q q q q

Ik doe mijn best op school. q q q q q

Ik bedreig anderen wel eens. q q q q q

Ik ben vaak op straat met m’n vrienden.

q q q q q

Ik heb vaak ruzie op school/straat.

q q q q q

Page 147: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 147BIjlage II: vragenlIjst mIddelBare scholIeren

16. De volgende uitspraken gaan over jouw ideeën en meningen.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet / n.v.t.

Mijn vrienden en klasgenoot-jes vinden het stom dat ik aan sport doe.

q q q q q

Mijn ouders en familie vinden het stom dat ik aan sport doe.

q q q q q

Mijn ouders zijn erg betrok-ken bij mijn sport.

q q q q q

Als je wordt aangevallen, mag je geweld gebruiken om je te verdedigen.

q q q q q

Als iemand je uitscheldt, mag je geweld gebruiken om je te verdedigen.

q q q q q

Ik vind het goed dat meisjes en jongens evenveel mogen/gelijke rechten hebben.

q q q q q

Ik keur homoseksualiteit af. q q q q q

Veel allochtone Nederlanders passen zich onvoldoende aan.

q q q q q

Het maakt mij niet uit hoe iemand eruit ziet.

q q q q q

Als mijn beste vriend(in) zou vertellen dat hij/zij homo-seksueel is, zou ik meteen de vriendschap verbreken.

q q q q q

Ik vind dat je moet trouwen met iemand van hetzelfde geloof.

q q q q q

Dit is het einde van de vragenlijst. Dank je wel voor je medewerking!

Opmerkingen:

Page 148: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

148 Beloften van vechtsport

Page 149: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 149BIjlage III: vragenlIjst traIners (vIa Internet)

Bijlage III: Vragenlijst trainers (via internet)Wanneer u deze mail ontvangt en geen trainer bent, kunt u deze mail dan a.u.b. doorsturen

naar één of meerdere ‘Tijd voor Vechtsport’-trainer(s)?

Beste trainer,

In opdracht van de KNKF voert het W.J.H. Mulier Instituut een onderzoek uit naar de betekenis

van vechtsport in Nederland. Het onderzoek vindt plaats in het kader van het programma ‘Tijd

voor Vechtsport’. We willen u vragen om hiervoor een vragenlijst in te vullen.

De vragen gaan over uw eigen achtergrond met vechtsport en uw visie op en ervaringen met

training geven aan jonge vechtsporters (van 12-23 jaar). De gegevens zullen anoniem verwerkt

worden. Mogelijk hebt u in 2008 of 2009 al een (papieren) vragenlijst in het kader van dit onder-

zoek ingevuld. Toch verzoeken wij u ook deze vragenlijst in te vullen, omdat de vragenlijst op

enkele plaatsen is aangepast en u nu mogelijk anders tegen bepaalde zaken aankijkt.

Het invullen duurt maximaal 10 minuten. Lees steeds eerst de vraag goed door en vul daarna

het antwoord in.

Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!

W.J.H. Mulier Instituut, centrum voor sociaalwetenschappelijk sportonderzoek

Agnes Elling

Ester Wisse

KNKF, Tijd voor Vechtsport

Arien Bosch

Milan Somers

Page 150: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

150 Beloften van vechtsport

Heeft u een sporttechnische opleiding genoten?

q Ja, namelijk (graag alleen hoogst voltooide noemen):

q Nee

Welke opleiding(en) heeft u gevolgd binnen ‘Tijd voor Vechtsport’?

Meerdere antwoorden mogelijk

q Verzorgen en begeleiden van vechtsportlessen

q Traject 1, Pedagogisch en didactisch verantwoord vechtsportonderwijs voor allochtone jon-

geren

q Traject 2, Docent Weerbaarheid en Agressieregulatie (DWA)

q Traject 3, Zelfontwikkeling van de vechtsportdocent in het kader van het sport-zorgproject

q Geen

In welke sport geeft u (het meest) les in het kader van ‘Tijd voor Vechtsport’?

q Taekwondo q Judo

q Karate q Worstelen

q Thai/kickboksen q Aikido

q Boksen q Fitness

q Anders, nl:

Hoe lang heeft u deze sport zelf beoefend?

q minder dan 1 jaar

q 1-5 jaar

q 5-10 jaar

q langer dan 10 jaar

Hoe lang bent u al trainer?

q minder dan 1 jaar

q 1-5 jaar

q 5-10 jaar

q langer dan 10 jaar

Beoefent u de sport zelf nog op wedstrijdniveau?

q ja

q nee

Page 151: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 151BIjlage III: vragenlIjst traIners (vIa Internet)

Bij welk type traject van ‘Tijd voor Vechtsport’ bent u betrokken?

Meerdere antwoorden mogelijk

q participatie

q preventie

q zorg

q weet ik niet

Kruis aan in hoeverre u de volgende aspecten belangrijk vindt, op een schaal van 1 tot 10, waar-

bij 1 staat voor niet of nauwelijks belangrijk en 10 voor heel erg belangrijk.

Ik vind het belangrijk dat mijn sporters…Mate van

belangWeet niet

plezier hebben in de sport. q

mensen respecteren die anders zijn dan zij. q

wedstrijden (gaan) draaien. q

zich aan de regels houden. q

altijd op tijd komen. q

goede schoolprestaties leveren. q

hun eigen mening kunnen geven. q

discipline tonen. q

meer zelfvertrouwen ontwikkelen. q

weerbaarder worden. q

sociaal vaardiger worden. q

goede prestaties leveren in de sport. q

de tegenstander respecteren. q

leren samenwerken. q

Page 152: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

152 Beloften van vechtsport

Kruis aan in hoeverre u het eens bent met de volgende uitspraken over uw betrokkenheid bij

uw sporters.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet

Ik zie mezelf als ‘opvoeder’ van mijn sporters.

q q q q q

Ik ben erg betrokken bij mijn sporters, ook buiten het sporten om.

q q q q q

Ik geef iedereen gelijke kansen.

q q q q q

Ik stel duidelijke regels. q q q q q

Ik behandel iedereen gelijk. q q q q q

Als trainer ben ik streng. q q q q q

Ik ben erg prestatiegericht q q q q q

Ik probeer sporters bepaalde normen bij te brengen.

q q q q q

Ik probeer sporters te helpen bij hun emotionele en sociale ontwikkeling.

q q q q q

Ik accepteer geen tegen-spraak van sporters.

q q q q q

Ik accepteer niet dat sporters buiten de sportschool geweld gebruiken.

q q q q q

Wanneer mijn sporters niet gedisciplineerd trainen, krijgen ze straf.

q q q q q

Page 153: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 153BIjlage III: vragenlIjst traIners (vIa Internet)

Kruis aan in hoeverre u het met de volgende uitspraken eens bent over de motieven van uw

sporters.

De sporters doen aan deze sport omdat…

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet

ze zich willen leren verde-digen.

q q q q q

ze graag wedstrijden willen winnen.

q q q q q

ze sterker en gespierder wil-len worden.

q q q q q

een vriendje/vriendinnetje bij deze sport zit.

q q q q q

ze nieuwe vrienden willen maken.

q q q q q

het gezond is voor hun lichaam.

q q q q q

ze het leuk vinden. q q q q q

ze (beter) willen leren vechten.

q q q q q

ze zich daarbij helemaal kun-nen uitleven.

q q q q q

ze graag geld willen verdie-nen met de sport.

q q q q q

ze moeten van hun ouders/verzorgers.

q q q q q

Page 154: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

154 Beloften van vechtsport

Kruis aan in hoeverre u het eens bent met de volgende uitspraken over de invloed van vecht-

sportbeoefening op uw sporters.

Door het beoefenen van deze sport...

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet

krijgen ze respect van ande-ren (bijv. vrienden).

q q q q q

denken buitenstaanders dat ze agressief zijn.

q q q q q

hebben ze meer respect gekregen voor mensen die anders zijn dan zij.

q q q q q

ontmoeten ze sporters van andere culturen.

q q q q q

voelen ze zich minder vaak boos.

q q q q q

worden ze rustiger. q q q q q

voelen ze zich veiliger op straat.

q q q q q

laten ze zich minder makkelijk uitdagen.

q q q q q

vechten ze vaker op straat. q q q q q

voelen ze zich prettiger dan daarvoor.

q q q q q

hebben ze meer discipline gekregen.

q q q q q

krijgen ze meer zelfvertrou-wen.

q q q q q

presteren ze ook beter op school/werk.

q q q q q

leren ze respect te hebben voor iedereen in de sport, ook als mensen niet zo goed zijn.

q q q q q

Page 155: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 155BIjlage III: vragenlIjst traIners (vIa Internet)

Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende uitspraken over uw sporters.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet

Sommige sporters vertonen veel machogedrag.

q q q q q

Ik stuur wel eens iemand weg, omdat hij/zij ontoelaat-baar gedrag vertoont.

q q q q q

Sommige van mijn sporters vechten op school of op straat.

q q q q q

Mijn sporters komen altijd op tijd.

q q q q q

In de trainingen krijgen som-mige sporters wel eens te maken met discriminatie.

q q q q q

Tijdens wedstrijden krijgen sommige sporters wel eens te maken met discriminatie.

q q q q q

Op de club is wel eens van elkaar gestolen.

q q q q q

Op de club is wel eens wat vernield door sporters.

q q q q q

Sporters praten met mij ook over persoonlijke problemen.

q q q q q

De meeste sporters vertrou-wen mij.

q q q q q

Page 156: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

156 Beloften van vechtsport

Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende uitspraken over de betrokkenheid van ouders.

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet

Ik heb goed contact met de ouders van mijn sporters.

q q q q q

Ik vind betrokkenheid van de ouders erg belangrijk.

q q q q q

Ouders vertrouwen mij als sporttrainer van hun kind(eren).

q q q q q

De ouders van de sporters zijn erg betrokken bij de club.

q q q q q

Het is makkelijk om het ver- trouwen van ouders te winnen.

q q q q q

De meeste sporters hebben goed contact met hun ouders.

q q q q q

[alleen diegenen die hebben aangekruist dat ze één of meerdere trainingen volgden]

Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende uitspraken over de gevolgde opleidingen

in het kader van ‘Tijd voor Vechtsport’.

Door het volgen van de ‘Tijd voor Vechtsport’-cursussen…

Helemaal niet mee eens

Niet mee eens

Mee eensHelemaal mee eens

Weet niet

heb ik meer oog voor de maat-schappelijke opbrengsten van vechtsport.

q q q q q

probeer ik vechtsport meer in te zetten om jongeren maat-schappelijk te begeleiden.

q q q q q

zie ik meer rendement van mijn trainingen als het gaat om agressieregulatie.

q q q q q

zie ik meer rendement van mijn trainingen als het gaat om weerbaarheid.

q q q q q

Wat is uw leeftijd?

jaar

Wat is uw geslacht?

q man q vrouw

Page 157: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 157BIjlage III: vragenlIjst traIners (vIa Internet)

Welke hoogste algemene opleiding heeft u gevolgd/volgt u?

q Vmbo, richting

q Havo

q Vwo

q Mbo

q Hbo

q Universiteit

q Anders, namelijk:

In welk land bent u geboren?

q Nederland

q Marokko

q Turkije

q Suriname

q Anders, nl:

In welk land zijn uw ouders geboren?

Vader: Moeder:

q Nederland q Nederland

q Marokko q Marokko

q Turkije q Turkije

q Suriname q Suriname

q Anders, nl: q Anders, nl:

Ik voel mezelf:

q Nederlander

q Marokkaanse Nederlander

q Turkse Nederlander

q Surinaamse Nederlander

q Marokkaan

q Turk

q Surinamer

q Anders, nl:

Dit is het einde van de vragenlijst. Dank u voor uw medewerking!

Page 158: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

158 Beloften van vechtsport

Page 159: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 159BIjlage Iv: taBelBIjlagen

Bijlage IV: Tabelbijlagen

Tabel B2.1� Aantal verenigingen en gemiddeld aantal leden verenigingen KNKF programma

‘Tijd voor Vechtsport’, naar tak van sport, peildatum mei 2009.

Tak van vechtsport Aantal verenigingenGemiddeld aantal leden per

vereniging

Kickboksen 20 129Taekwondo 19 108Fitness/krachtsport 13 244Boksen 11 95Aikido 8 68Karate 7 99Overig 10 47Mix van meerdere vechtsporten 11 241Totaal 99 128

Tabel B3�.1� Sportmotieven van KNKF-vechtsporters en sportende scholieren 1�2-1�6 jaar en

vechtsporttrainers, in procenten.

Vechtsporters KNKF

Scholieren die sporten2

Vechtsporttrainers over hun sporters

Motieven: Ik doe deze sport omdat… (n=260) (n=325) (n=94)

ik het leuk vind. 98 97 98

het gezond is voor mijn lichaam. 94 94 88

ik me hierin helemaal kan uitleven. 85 93 80

ik beter wil leren vechten.1 85 60

ik me wil leren verdedigen.1 82 73

ik graag sterker en gespierder wil worden. 73 44 44

ik graag wedstrijden wil winnen. 69 55 46

ik nieuwe vrienden wil maken. 38 36 58

ik graag geld wil verdienen met deze sport. 32 28 10

een vriendje/vriendinnetje bij deze sport zit. 27 29 65

het moet van mijn ouders/verzorgers. 10 9 18

status/opbrengst (schaal). 59 43

1 Alleen gevraagd aan vechtsporters en trainers.2 Aan de sportende scholieren werden ook een aantal aanvullende motieven voorgelegd: om meer zelf-vertrouwen te krijgen (32%), om af te vallen (26%) en omdat het ‘stoer’ zou zijn (25%). Alleen op het item zelfvertrouwen scoorden vechtsportende scholieren (n=44) beduidend hoger (55%).

Page 160: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

160 Beloften van vechtsport

Tabel B3�.2 Statusgerelateerde sportmotieven van KNKF-vechtsporters en sportende scho-

lieren 1�2-1�6 jaar, naar sekse en etniciteit, in procenten.

Jongens MeisjesAutochtoon/wes-terse allochtoon

Niet-westerse allochtoon

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

Schaalmotief status/opbrengst

67 56 41 28 48 41 65 49

afzonderlijke items

sterker en gespierder 85 59 45 27 67 43 77 46

wedstrijden winnen 73 72 60 36 54 55 78 55

geld verdienen 39 35 21 20 23 25 39 41

Tabel B4�.1� Psychosociale zelfrapportage van KNKF-vechtsporters en sportende scholieren

1�2-1�6 jaar, naar sekse en etniciteit, in procenten.

Jongens MeisjesAutochtoon/wes-terse allochtoon

Niet-westerse allochtoon

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

Zelfwaardering 96 92 94 86 94 89 96 93

Sportieve competenties 83 75 76 58 76 65 81 78

Prosociaal gedrag 89 81 92 86 88 83 92 83

Antisociaal gedrag 35 37 26 17 26 25 32 40

Agressie tolerantie 37 44 31 29 31 36 37 40

Weinig vertrouwen 50 29 41 38 35 28 54 60

Goed contact ouders 89 87 90 84 88 85 90 89

Goed contact vrienden

75 82 88 91 85 86 76 89

Page 161: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 161BIjlage Iv: taBelBIjlagen

Tabel B4�.2 Ervaren invloed van beoefende sport, KNKF-vechtsporters en scholieren 1�2-1�6

jaar, naar sekse en etniciteit, in procenten.

Jongens MeisjesAutochtoon/wes-terse allochtoon

Niet-westerse allochtoon

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

Prosociaal

Zelfvertrouwen 90 63 89 56 90 58 90 67

Discipline 84 68 77 51 86 60 79 60

Prettiger 72 50 71 49 77 49 69 52

Veiliger op straat 81 24 77 15 77 19 82 22

Agressieregulatie 58 33 46 28 45 30 60 33

Respect van anderen 68 51 66 51 70 50 66 52

Respect minder goede sporter

92 64 85 65 88 64 91 67

Respect voor ‘ander’ 56 42 47 28 53 32 53 50

Ontmoeting etnische ‘ander’

74 56 64 37 66 43 74 63

Antisociaal

Agressief imago 18 15 17 6 16 8 19 21

Vaker vechten op straat

13 17 6 1 9 7 12 17

Page 162: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

162 Beloften van vechtsport

Tabel B4�.3� Invloed van duur sportdeelname van KNKF-vechtsporters en sportende scholie-

ren 1�2-1�6 jaar, in procenten.

Niet- sporters Vechtsporters Sportende scholieren

Max 2 jaar > 2 jaar Max 2 jaar > 2 jaar

(n=119) (n=154) (n=105) (n=67) (n=244)

Motieven

Status/opbrengst (schaal)

62 52 33 45

Sterker en gespier-der worden

74 70 49 42

Wedstrijden winnen 72 64 33 60

Geld verdienen met deze sport

40 22 17 30

Psychosociale zelfrapportage (schalen)

Zelfwaardering 87 96 95 85 91

Sportieve compe-tentie

50 79 84 61 68

Prosociaal gedrag 86 90 90 82 83

Antisociaal gedrag 31 37 25 27 27

Agressie tolerantie 46 39 30 36 36

Ik vertrouw andere mensen niet zo snel

55 56 36 38 32

Invloed vechtsport

Agressieregulatie (schaal)

59 49 33 29

Veiliger op straat 80 80 23 18

Meer zelfvertrouwen 88 93 60 59

Meer discipline 70 87 56 61

Respect van anderen (schaal)

64 72 47 51

Page 163: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 163BIjlage Iv: taBelBIjlagen

Tabel B5�.1� Sociale contacten in en door de sport, KNKF-vechtsporters, in procenten.

Totaal (n=260)

Jongens (n=174)

Meisjes (n=86)

Autochtonen (n=100)

Allochtonen (n=157)

Ik doe deze sport omdat een vriend-je/vriendinnetje bij deze sport zit.

27 23 35 33 23

Ik doe deze sport omdat ik nieuwe vrienden wil maken.

38 41 33 44 36

Ik heb in deze sportgroep weinig vrienden of vriendinnen.

18 19 14 19 17

Mijn ouders zijn erg betrokken bij mijn sport.

70 66 79 70 70

Tabel B5�.2 Etnische integratie, KNKF-vechtsporters en scholieren 1�2-1�6 jaar, naar sekse en

etniciteit, in procenten.

Jongens MeisjesAutochtoon/wes-terse allochtoon

Niet-westerse allochtoon

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

Door sportbeoe-fening ontmoeting etnische ‘ander’.

74 56 64 37 66 43 74 63

Ik heb binnen deze sportgroep vrienden van verschillende culturen.

88 71 82 75 82 68 89 96

Page 164: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

164 Beloften van vechtsport xxxx

Tabel B5�.3� Etnische identificaties naar etnische achtergrond, KNKF-vechtsporters en scho-

lieren, in procenten.

Totaal

Marok-kaanse

Nederlan-der

Turkse Nederlan-

der

Surinaam-se Neder-

lander

Andere niet-

westerseNederlan-

der

AutochtoneNederlan-

der

( ‘Ik voel me…..’)

Vechtsporters (n=398) (n=84) (n=78) (n=18) (n=58) (n=152)

Nederlander 42 6 5 22 22 91

Marokkaanse Nederlander

15 67 4 1

Turkse Nederlander 10 50

Surinaamse Nederlander

2 1 33 2

Marokkaan 6 26 1

Turk 8 1 40

Surinamer 2 33

Anders 15 4 11 72 8

Scholieren (n=512) (n=44) (n=26) (n=27) (n=37) (n=367)

Nederlander 78 14 12 15 43 98

Marokkaanse Nederlander

5 52 0

Turkse Nederlander 1 19

Surinaamse Nederlander

3 59 3 0

Marokkaan 5 34 4 11 1

Turk 3 58

Surinamer 1 4 22

Anders 4 4 4 43 0

Page 165: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 165xxxx

Tabel B6.1� Beoordeling trainer, KNKF-vechtsporters en scholieren, 1�2-1�6 jaar, in procenten.

Jongens MeisjesAutochtoon/wes-terse allochtoon

Niet-westerse allochtoon

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

vecht-sporter scholier

Empatische trainer (schaal)

93 82 95 88 94 84 93 92

Strenge trainer (schaal)

56 43 57 31 54 35 58 53

De trainer behandelt iedereen gelijk (item)

90 82 95 83 91 81 93 93

De trainer stelt dui-delijke regels (item)

97 80 99 73 95 74 99 93

De trainer geeft straf wanneer sporters zich niet aan de regels houden (item)

73 63 75 37 73 48 74 63

Tabel B6.2 Invloed van duur sportdeelname van KNKF-vechtsporters en sportende scholie-

ren 1�2-1�6 jaar, in procenten.

Vechtsporters Sportende scholieren

Max 2 jaar > 2 jaar Max 2 jaar > 2 jaar

(n=154) (n=105) (n=67) (n=244)

Empathische trainer 94 93 90 84

Strenge trainer 61 50 32 39

Page 166: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

166 Beloften van vechtsport

Tabel B6.3� Effecten opleidingen ‘Tijd voor Vechtsport’, KNKF-trainers, naar opleiding, in

procenten (helemaal) mee eens.

Door het volgen van de ‘Tijd voor Vechtsport’-cursussen…

Totaal Introductie Traject 1 Traject 2 Traject 3

n=64 n=34 n=52 n=36 n=10

heb ik meer oog voor de maatschappelijke opbrengsten van vechtsport.

91 91 90 94 100

probeer ik vechtsport meer in te zetten om jongeren maatschappelijk te begeleiden.

86 82 89 97 100

zie ik meer rendement van mijn trainingen als het gaat om agressieregulatie.

70 68 71 86 90

zie ik meer rendement van mijn trainingen als het gaat om weerbaarheid.

72 68 71 83 90

Page 167: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

Beloften van vechtsport 167BIjlage Iv: taBelBIjlagen

Page 168: Beloften van vechtsport - NIVM - Home van vechtsport.pdf · Beloften van vechtsport Onderzoek in het kader van het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ in opdracht van de KNKF Agnes

168 Beloften van vechtsport