Belangrijkste punten Gombrich-1

5
Belangrijkste punten Gombrich, Eeuwige schoonheid Hoofdstuk 5: Wereldveroveraars Romeinen, boeddhisten, joden en christenen, eerste tot vierde eeuw n. Chr. Romeinse bouwkunst is gevormd uit de Griekse bouwkunst. Het meest vernieuwende en kenmerkende van de Romeinse architectuur is het gebruik van bogen. (p. 118+119+120) Dit komt in de Griekse cultuur (bijna) niet voor. De Romeinen namen over van de Grieken wat zij geschikt vonden en pasten dit aan hun eigen behoeften aan. Een voorbeeld hiervan zijn de levensgetrouwe bustes die de Romeinen maakten.(p. 121) De gewoonte was om wassen beelden van een overledene bij de begrafenis in een stoet mee te dragen. (de ziel wordt bewaard in een gelijkende afbeelding, net als in het oude Egypte al werd gedaan) Ondanks het plechtige doel (de overleden keizer die werd gebeeldhouwd, werd als een soort heilige gezien en iedere Romein moest wierook branden als teken van trouw, hierdoor werden Christenen vervolgd) was het de kunstenaars toegestaan dat ze de bustes minder geflatteerd maken dan de Grieken ooit hadden gedaan. De kunstenaars slaagden er in om levensgetrouw te zijn zinder in het alledaagse te vallen. Verhalen van overwinningen en veldtochten op een zuil vastleggen was een andere gewoonte die weer werd opgepakt door de Romeinen. Bij de Romeinen ging het om het verhaal, niet meer om harmonie, schoonheid en dramatische expressie. (p. 122+123) De eeuwen na de geboorte van Christus, namen de Hellenistische en Romeinse kunst volledig de plaats in de k unst van de oosterse rijken in. Zelfs de Egyptenaren lieten hun portretten maken door een kunstenaar die de trucjes van de Griekse portretschilderkunst kenden. (p. 124) Ook in India werd de Romeinse manier om een verhaal te vertellen (via afbeeldingen op zuilen) overgenomen; de geschiedenis van Boeddha werd vastgelegd. (p. 125) Ook de Joodse cultuur begon verhalen vast te leggen. (p. 127) Deze afbeelding is een belangrijk document uit de 3de eeuw en vertelt het verhaal van Mozes. Het is een uitleg in beeld van de betekenis voor het Joodse volk. D e Joden schilderden vooral verhalen uit het Oude Testament, om het verhaal in beeld betekenis te geven. Ook toen christelijke kunstenaars voor het eerst Christus en de apostelen moesten afbeelden werd er teruggegrepen naar de traditie van de Griekse kunst. (p. 128, een van de vroegste afbeeldingen van Christus, 4de eeuw)  De oorsprong van de Christelijke kunst gaat verder terug, maar Christus komt er in de vroegste monumenten niet op voor. Er ontwikkelde zich langzaamaan een kunst die niet ging voor schoonheid, maar om de betekenis. Bijvoorbeeld de kunst op de Romeinse catacomben (christelijke begraafplaats) bestond uit een paar streken met het penseel en het was duidelijk wat er mee bedoeld was en wat het betekende en voorstelde. (p.129) Hoofddoel werd de gelovigen te herinneren aan een van de voorbeelden van Gods genade en almacht bij deze afbeelding. Niet alleen bij de godsdienstige werken uit de tijd van verval en ineenstorting van het Romeinse rijk, kwam er een verschuiving van belangstelling voor. Niet veel kunstenaars hadden nog zin om de beitel op te pakken en marmer te bewerken met de fijngevoeligheid van de Griekse kunstenaars. In di e jaren verviel de oude kunst en zijn de geheimen met oorlogen en opstanden verloren gegaan. De kunstenaars wilden nieuwe effecten bereiken. Een goed voorbeeld hiervan is  p. 130. Voor de Grieken en Romeinen zag dit er slecht en ruw/barbaars uit. Deze afbeeldingen beelden de mensen af die uiteindelijk het c hristendom zouden gaan belijden en die getuige waren van het ontstaan van het geloof , het einde dus van de oude wereld (4e à 5e eeuw). Hoofdstuk 6: Waar de wegen uiteengaan Rome en Byzatium, vijfde tot dertiende eeuw In 313 werd het Christendom door keizer Constantijn als staatsgodsdienst erkend. De kerken die daarvoor in gebruik waren, waren te klein voor de hele gemeenschap die de dienst bij wilden wonen, dus namen ze basilieken(p.134)  in gebruik, afkomstig uit de klassieke Oudheid. Voorheen werden die gebruikt als overdekte markt of openbare rechtszalen. Het versieren van de basilieken werd een kwestie. Bijna iedereen was het er wel mee eens dat in het godshuis geen beelden hoorden. hoe

description

Samenvatting Gombrich

Transcript of Belangrijkste punten Gombrich-1

Belangrijkste punten Gombrich, Eeuwige schoonheid

Hoofdstuk 5: WereldveroveraarsRomeinen, boeddhisten, joden en christenen, eerste tot vierde eeuw n. Chr.Romeinse bouwkunst is gevormd uit de Griekse bouwkunst. Het meest vernieuwende en kenmerkende van de Romeinse architectuur is het gebruik van bogen.(p. 118+119+120) Dit komt in de Griekse cultuur (bijna) niet voor. De Romeinen namen over van de Grieken wat zij geschikt vonden en pasten dit aan hun eigen behoeften aan. Een voorbeeld hiervan zijn de levensgetrouwe bustes die de Romeinen maakten.(p. 121) De gewoonte was om wassen beelden van een overledene bij de begrafenis in een stoet mee te dragen. (de ziel wordt bewaard in een gelijkende afbeelding, net als in het oude Egypte al werd gedaan) Ondanks het plechtige doel (de overleden keizer die werd gebeeldhouwd, werd als een soort heilige gezien en iedere Romein moest wierook branden als teken van trouw, hierdoor werden Christenen vervolgd) was het de kunstenaars toegestaan dat ze de bustes minder geflatteerd maken dan de Grieken ooit hadden gedaan. De kunstenaars slaagden er in om levensgetrouw te zijn zinder in het alledaagse te vallen. Verhalen van overwinningen en veldtochten op een zuil vastleggen was een andere gewoonte die weer werd opgepakt door de Romeinen. Bij de Romeinen ging het om het verhaal, niet meer om harmonie, schoonheid en dramatische expressie.(p. 122+123)De eeuwen na de geboorte van Christus, namen de Hellenistische en Romeinse kunst volledig de plaats in de kunst van de oosterse rijken in. Zelfs de Egyptenaren lieten hun portretten maken door een kunstenaar die de trucjes van de Griekse portretschilderkunst kenden. (p. 124)Ook in India werd de Romeinse manier om een verhaal te vertellen (via afbeeldingen op zuilen) overgenomen; de geschiedenis van Boeddha werd vastgelegd. (p. 125) Ook de Joodse cultuur begon verhalen vast te leggen. (p. 127) Deze afbeelding is een belangrijk document uit de 3de eeuw en vertelt het verhaal van Mozes. Het is een uitleg in beeld van de betekenis voor het Joodse volk. De Joden schilderden vooral verhalen uit het Oude Testament, om het verhaal in beeld betekenis te geven. Ook toen christelijke kunstenaars voor het eerst Christus en de apostelen moesten afbeelden werd er teruggegrepen naar de traditie van de Griekse kunst. (p. 128, een van de vroegste afbeeldingen van Christus, 4de eeuw) De oorsprong van de Christelijke kunst gaat verder terug, maar Christus komt er in de vroegste monumenten niet op voor.Er ontwikkelde zich langzaamaan een kunst die niet ging voor schoonheid, maar om de betekenis. Bijvoorbeeld de kunst op de Romeinse catacomben (christelijke begraafplaats) bestond uit een paar streken met het penseel en het was duidelijk wat er mee bedoeld was en wat het betekende en voorstelde. (p.129) Hoofddoel werd de gelovigen te herinneren aan een van de voorbeelden van Gods genade en almacht bij deze afbeelding. Niet alleen bij de godsdienstige werken uit de tijd van verval en ineenstorting van het Romeinse rijk, kwam er een verschuiving van belangstelling voor. Niet veel kunstenaars hadden nog zin om de beitel op te pakken en marmer te bewerken met de fijngevoeligheid van de Griekse kunstenaars. In die jaren verviel de oude kunst en zijn de geheimen met oorlogen en opstanden verloren gegaan. De kunstenaars wilden nieuwe effecten bereiken. Een goed voorbeeld hiervan is p. 130. Voor de Grieken en Romeinen zag dit er slecht en ruw/barbaars uit. Deze afbeeldingen beelden de mensen af die uiteindelijk het christendom zouden gaan belijden en die getuige waren van het ontstaan van het geloof, het einde dus van de oude wereld (4e 5e eeuw).

Hoofdstuk 6: Waar de wegen uiteengaanRome en Byzatium, vijfde tot dertiende eeuwIn 313 werd het Christendom door keizer Constantijn als staatsgodsdienst erkend. De kerken die daarvoor in gebruik waren, waren te klein voor de hele gemeenschap die de dienst bij wilden wonen, dus namen ze basilieken(p.134) in gebruik, afkomstig uit de klassieke Oudheid. Voorheen werden die gebruikt als overdekte markt of openbare rechtszalen. Het versieren van de basilieken werd een kwestie. Bijna iedereen was het er wel mee eens dat in het godshuis geen beelden hoorden. hoe zouden de 'nieuwe' gelovigen moeten leren dat God iets almachtigs en onzichtbaar is en niet een gestalte geven via beelden. Over schilderingen dachten de christenen heel anders. Schilderingen vertelden de heilige verhalen en zo konden de mensen die niet konden lezen en schrijven toch de verhalen leren kennen. Ook Paus Gregorius in de 6e eeuw vond dit. De kunst ontwikkelde zich naar een zo eenvoudig mogelijke weergave van het verhaal. Wat de Romeinen hadden ontwikkeld, werd niet meer gebruikt en de kunst werd simpel van aard. (p.137) Op deze afbeelding wordt het verhaal van Jezus verteld die met vijf broden en twee vissen vijfduizend man eten gaf. Een Hellenistische kunstenaar zou hier een groot drama van maken met een grote mensenmassa. De manier waarop het hier geschilderd is, geeft aan dat het om iets heiligs en wonderbaarlijks gaat. Ondanks de eenvoud moest de kunstenaar weten van de Griekse kunst. Hij wist bijvoorbeeld precies hoe een mantel om het lichaam valt. De kunstenaar wilde vooral dat het een sobere schildering moest zijn. De ontwikkeling die de Grieken aan natuurgetrouwe schilderingen hadden in 500 v. Chr. waren 500 n. Chr. weer ingeslapen. Toch werden de ontwerpen opnieuw gebruikt, maar dan met een ander doel. In het oosten (Constantinopel en Byzantijnse rijk) weigerden ze de leiding van de Latijns paus te aanvaarden. De iconoclasten/beeldenstormers waren zelfs tegen elke afbeelding van religieuze aard. in 745 kregen zij het overwicht en werd alle religieuze kunst in de oosterse kerk verboden. Hun tegenstanders waren het ook niet met Gregorius eens. Zij vonden het onlogisch dat als God zich als Christus zichtbaar heeft gemaakt, ze god niet af mochten beelden. "wij aanbidden God en de heiligen door die beelden heen." Na een eeuw kwam deze partij aan de macht en waren schilderingen niet meer eenvoudige illustraties voor wie niet kon lezen, maar mysterieuze weerspiegelingen van een bovennatuurlijke wereld. Ondanks de eenvoud die verwacht werd van de kunstenaars bij de Byzantijnen, kwamen kenmerken van de Griekse en Hellenistische kunst toch terug. Bijvoorbeeld de manier waarop de plooien van het gewaad naast het lichaam vallen, schaduw in het gezicht en de ronding van de troon in deze afbeelding. (p.139) De Byzantijnse kunst is dichter bij de natuur gebleven dan de westerse in de volgende perioden. Ondanks vele conservatieve regels, waren kunstenaars in die tijd niet geheel verplicht alles te doen volgens de regels, ze hadden nog een klein beetje eigen keus. Ondanks de regels bevatte de kunst nog vele uitdrukkingskracht. (p.140) De geschilderde heiligen werden als waarheid gezien en er was geen noodzaak daar ooit van af te wijken. Nog altijd geven de heilige beeltenissen (iconen) van de Russen een weerspiegeling van de grootste scheppingen der Byzantijnse kunstenaars.

Hoofdstuk 7: Een blik naar het oostenDe Islam, China, tweede tot dertiende eeuwDe Islam, die vanaf de 7de en 8ste eeuw was opgekomen, was nog strenger dan het Christendom op afbeeldingen. Beelden en afbeeldingen maken was daar verboden. Hierdoor gingen kunstenaars in het Oosten hun fantasie gebruiken en maakten patronen en siervormen--> op kant gelijkende ornamenten: arabesken. (p.144) Mohammed dwong in zijn leer de kunstenaar om af te wenden van de werkelijkheid en zich te richten op de droomwereld van lijnen en kleuren. Later werd het minder streng en werden afbeeldingen toegestaan mits ze niet met godsdienst in het verband stond. De vaardigheid van het ontwerpen van ornamenten komt in deze afbeeldingen terug. (p.146) De kunst in China lijkt een beetje op de Egyptische qua begrafenisgebruiken.(p.147) Chinezen vonden de gebogen lijnen mooier dan de hoekige die de Egyptenaren gebruikten. Ook in de Chinese bouwkunst is dat terug te zien, waar er liever met kronkels en draaiingen werd gewerkt. Zonder stevigheid en vastheid te verliezen. (p.148) Enkele Chinese wijzen dachten hetzelfde over de betekenis van kunst als Gregorius. (p. 149) Het is een helder plaatje dat tevens dient om ons een goede les in te prenten. De drijfveer achter de Chinese kunst heeft nog een andere oorsprong: het boeddhisme. Ook hier weer zijn de ronde vormen terug te herkennen. (p. 151)Het boeddhisme zorgde ook voor meer eerbied voor de kunstenaar. Hij stond gelijk aan een dichter. De Chinezen waren het eerste volk die zoveel eerbied hadden voor hun kunstenaars. De Chinese kunst werd meer gezien als hulpmiddel voor meditatie en minder voor het verkondigen van legenden en verhalen van Boeddha in tegenstelling tot het Christendom. Er werden dan ook schilderijen gemaakt van water en bergen met de bedoeling stof te leveren voor het diepe nadenken.(p. 152) Dit is in de 12de en 13de eeuw. Deze schilderijen werden vanzelfsprekend ook door meditatie gemaakt. Chinezen hebben deze kunstvormen heel lang in gebruik genomen. maar op een gegeven moment waren alle trucs wel bekend waardoor de waarde afnam. Pas in de 18de eeuw, toen de Japanse kunstenaars met de Westerse kunst in aanraking kwamen, pasten ze de Oosterse methode toe op andere onderwerpen. Deze experimenten zijn ook heel vruchtbaar geweest voor het Westen toen men daar eenmaal mee bekend was geraakt.

Hoofdstuk 8: De Westerse kunst in een smeltkroesEuropa, zesde tot elfde eeuwIn deze vijfhonderd jaar is er niet heel veel bekend over de kunst. Het waren duistere eeuwen. Wat wel bekend is, is dat er verschillende kunststromen waren en geen enkele heldere en vastomlijnde stijl was. Tegen het eind van deze tijd komen al die stromingen pas bij elkaar. In kloosters werden de kunsten uit de oude wereld gekoesterd, maar door "barbaren" konden ze het niet namaken omdat zij steeds voor nieuwe oorlogen en plunderingen zorgden. Deze stammen waren niet geheel ongevoelig voor kunst, ze hadden zelf ook bekwame handwerkslieden. Hun kunst bestond vooral uit beelden en was bedoeld om kwade geesten weg te houden. (p. 159)In het Keltische Ierland en Angelsaksische Engeland probeerden monniken de kunst van de Noormannen toe te passen op de christelijke kunst: op kerken en torens. Ook in handschriften was deze imitatie terug te vinden. (p. 161) Ook mensen werden getekend in die stijl. (p. 160)Dankzij de botsing van kunsten (de Klassieke en Noord en West) ontstond er in West-Europa iets geheel nieuws. Aan het hof van Karel de Grote was de Romeinse sierkunst sterk opgeleefd.(p.162) Ons idee dat een kunstenaar oorspronkelijk/origineel moet zijn, gold in vroegere tijden niet. Vergelijk het met muziek: twee musici kunnen n stuk totaal verschillend interpreteren. Dit was in de schilderkunst vroeger ook zo. Bijvoorbeeld: p. 164 + 165. Op p. 165 is te zien dat er een nieuwe middeleeuwse stijl aan het ontwikkelen was. De kunstenaar probeert uit de drukken wat hij voelt. Dit is in de oosterse en klassieke kunst nooit gelukt. (Egyptenaren tekenden wat zij wisten dat er was, de Grieken wat zij zagen)Het was niet meer de bedoeling van kunstenaars om zo natuurgetrouw te schilderen, maar het was uitsluitend de bedoeling om de inhoud en de boodschap van de gewijde geschiedenis mee te delen. Het ging om de boodschap van de goddelijke deemoedigheid. (p. 166) Ook op relifs staat uitsluitend wat nodig is. Je vergeet bijna dat de gestalten en lichamen in proporties niet kloppen.(p. 167)Er bestond niet alleen religieuze kunst. Ook in kastelen was kunst te vinden. Dit wordt snel vergeten want er zijn velen kastelen verwoest, in tegenstelling tot kerken. Ook was het zo dat particuliere werken weggegooid werden als ze ouderwets werden. Een belangrijk voorbeeld is p. 168 waarin het verhaal van Harold Willem de Veroveraar wordt verteld (zie opschrift).

Hoofdstuk 9: De strijdende kerkTwaalfde eeuwVan voor 1066 is er in Engeland heel weinig bewaard gebleven van gebouwen en in europa zijn er slechts een paar kerken van voor dat jaar bewaard gebleven. Maar de Noormannen namen een nieuwe stijl mee. Kerk was heel belangrijk voor de mensen vroeger. Het was een gebouw met aanzien en op zondag gingen alle omliggende dorpen naar de kerk toe. Kerk was bijvoorbeeld enige stenen gebouw in de omtrek. Het bouwen van een kerk was dan ook een echte gebeurtenis en het was een eer om mee te helpen met de bouw.Het idee van een basiliek was niet helemaal verdwenen. Vaak werd er in de vorm van een kruis gebouwd en er was altijd sprake van een middenschip en twee of vier zijschepen. Toch was de stijl heel anders. In plaats van klassieke zuilen waren er in de romaanse en Normandische kerken vooral rondbogen die op zware pijlers rustten te vinden. De kerk werd een machtig gebouw dat bijna doet denken aan een middeleeuws vestingwerk. (p. 172+173) Toen kwam het probleem om de kerk ook een waardig beeld te geven. Zo ontstond in de 11e en 12e eeuw veel proefnemingen. Om tunnelgewelven te ondersteunen waren reusachtige steenmassa's nodig. Daarom begonnen Normandische bouwmeesters een ander systeem te beproeven. De beste methode was om de ribben kruisgewijs tussen de pijlers te spannen en de ruimte daartussen op te vullen met licht materiaal. (p. 174) In Frankrijk begonnen ze de romaanse kerken mat beeldhouwwerken te 'versieren'. De versieringen hadden wel een functie uiteraard. (p. 176+ 177) Ieder onderdeel binnen de kerk was er zorgvuldig op berekend te passen bij het doel en de missie die het had te vervullen. Bijvoorbeeld de kandelaar op p. 178.(zie tekst erbij). De twaalfde eeuw was de eeuw van kruistochten. Hierdoor kwam men meer met de Byzantijnse kunst in aanraking. Kunstenaars probeerden de statiger, geheiligde beeltenissen van de oosterse Kerk na te volgen en de evenaren. p. 180 ziet er bijna net zo stijf en onbewogen uit als een Egyptisch relif. De kunstenaars hadden vele mogelijkheden. We kunnen p. 181 bekijken zonder te worden gedwongen de werkelijkheid voor onze ogen te zien. Het verhaal wordt wel verteld, maar de gruwelijke beelden worden ons bespaard. Het schilderen was bezig met een terugkeer naar het beeldschrift. Hierdoor kon de kunstenaar wel experimenteren met het ingewikkelde schema van compositie. Ook met kleuren werd nu veel anders gewerkt. (p. 182) Hiermee werd ons een idee gegeven van het bovennatuurlijke.

Hoofdstuk 10: De triomferende kerkDertiende eeuwDe stijlen in de kunst konden in het oosten duizenden jaren blijven bestaan in tegenstelling tot het westen waar de kunst altijd rusteloos was, tastend naar nieuwe oplossingen en ideen. Vanaf de tweede helft van de twaalfde eeuw ontstond de gotische stijl. Die ontstond uit het de architectuur van de Normandirs met de kruisribben. Er waren toen geen zware muren nodig. Slechts smalle pijlers konden de boel al laten staan. Om het probleem op te lossen dat de kerken niet heel hoog konden omdat de straal van de rondboog dan heel groot moest zijn, ontstonden de spitsbogen. De zware stenen zorgden ook voor een zijwaartse druk. Hierdoor waren sterkere geraamtes nodig om de boel bij elkaar te houden. De 'luchtbogen' werden ontworpen. (p. 186) Kunstenaars zorgden ervoor dat men vanaf de binnenkant de stoutmoedigheid van het ontwerp ook kon zien. Geen massieve pijlers meer, maar dunne schachten en ribben.(p. 187) De nieuwe gotische kerken leken van binnen en van buiten de glorie van de hemel te verkondigen. De kerken geven een gevoel van lichtheid en gewichtsloosheid. Ook de beelden op de voorkant van de kerk veranderden. Het werden op zichzelf staande figuren (wel allemaal uit het Oude Testament) waarvan het net leek of ze bewogen en ze waren doordrenkt van individuele waardigheid. (p. 192+193)De gotische kunstenaars probeerden de oude Romeinse stijl weer een beetje op te pakken. De bouw van het lichaam was bijvoorbeeld zichtbaar onder de gewaden. De kunstenaars keken niet alleen meer naar wat ze moesten afbeelden, maar ook naar hoe ze het gingen afbeelden. Het doel was, anders dan in de Griekse tijd, het verhaal steeds ontroerender en overtuigender te vertellen. Houding van een rouwende Christus was belangrijker dan het vaardig weergeven van de spieren. Het was normaal voor kunstenaars om bij een kunstenaar in de leer te gaan en zo langzamerhand zelf meester te worden. Natekenen uit de natuur of mensen natekenen werd niet gedaan. Als een koning moest worden geportretteerd bijvoorbeeld werd een machtig persoon getekend met zijn middelen vast die hem waardigheid geven, zoals een kroon of scepter. Maar bij bepaalde gelegenheden werd er door 13e-eeuwse kunstenaars toch soms naar het leven getekend. Dat werd alleen gedaan als zij geen conventioneel patroon bezaten waar zij op konden vertrouwen. (p. 197). Frankrijk was in de 13e eeuw het belangrijkste land van Europa. Pas in de tweede helft van de 13e eeuw begon in het zeer verdeelde Itali een beeldhouwer het voorbeeld van de Franse meesters na te streven en de klassieke beeldhouwkunst te bestuderen om de natuur overtuigender weer te geven. Hij heette Nicola Pisano. (p. 199) De schilders reageerden nog later dan de beeldhouwers op de nieuwe geest van de gotische meesters. De Italiaanse kunstenaars wendden zich namelijk eerder naar Constantinopel dan naar Parijs. Toen uiteindelijk de ontwikkelingen toch doorkwamen in Itali ontstond er zelfs een hele revolutie in de schilderkunst.Giotto di Bondone (1267-1337) maakte een schilderij waarbij het lijkt alsof het een beeld is. de diepte en perspectief dat er in te zien is, was in geen duizend jaar gemaakt.(p. 200) Giotto had de kunst van het scheppen van de illusie van ruimte op een plat oppervlak opnieuw ontdekt. Giotto wilden alles opnieuw uitdenken. Hij stelde zich de vraag hoe een man zou staan bij bepaalde (Bijbelse) gebeurtenissen en hoe een bepaald gebaar op de kijker over zou komen. Het beste kunnen we vergelijken: p. 203 en 195. Zie pagina 202 voor uitleg. Sinds Giotto wordt ook de kunstenaar geerd. Eerst was de naam van de kunstenaar anoniem en kende hij waarschijnlijk weinig roem. De kunstenaars lieten de eer aan de kathedraal waar zij voor werkten. Vanaf Giotto werd de naam van de kunstenaar onthouden en werd de knstenaar beroemd om zijn werk en niet de kathedraal.

Hoofdstuk 11: Hovelingen en burgersVeertiende eeuwIn de veertiende eeuw veranderde de kunst. De smaak was meer gericht op verfijning dan op grootsheid. De bouw van kathedralen was toen al niet meer het voornaamste aandachtsveld voor de kunst. Kathedralen werden beter en mooier versierd. De 'versierde' stijl ontstond in Engeland.Kerken bouwen was niet meer het voornaamste doel voor de bouwmeesters. Raadhuizen. gildehuizen, scholen, paleizen, bruggen en stadspoorten moesten gebouwd worden. (p. 209)In de veertiende eeuw waren de grote beelden bij de kathedralen niet meer zo karakteristiek als de kleinere stukken van edel metaal waar de sierkunstenaars in uitblonken. (p. 210) Ze zijn niet bedoelt om een verhaal te vertellen, maar om liefde en tederheid op te wekken. Ook de handschriften veranderden. Het werden verluchte handschriften. (p. 211) Doordat Giotto zo'n andere stijl had veranderde de schilderkunst in Europa. De schilders van het zuiden en het noorden benvloedden elkaar wederzijds. In Siena werdvond ook een ontwikkeling van kunst plaats. Dat kwam door Duccie (ong. 1255-1315). Hij probeerde de oude Byzantijnse vormen nieuw leven in te blazen. (p. 213) De kunst van het portretteren is in de 14de eeuw ontstaan, het is zich toen gaan ontwikkelen.

P. 214/215