Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel...

29
Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs Bedrijven over de samenwerking met het basisonderwijs

Transcript of Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel...

Page 1: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs Bedrijven over de samenwerking met het basisonderwijs

Page 2: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie

verdiepingsgesprekken basisonderwijs

Bedrijven over de samenwerking met het basisonderwijs

Opdrachtgever: Platform Bèta Techniek

Utrecht, februari 2016

© Oberon

Postbus 1423

3500 BK Utrecht

tel. 030-2306090

fax 030-2306080

e-mailadres: [email protected]

Page 3: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Inhoudsopgave

1 Inleiding ......................................................................................................................................... 5 1.1 Achtergrond ................................................................................................................................. 5 1.2 Doel en vraagstelling ................................................................................................................... 6 1.3 Opzet van het onderzoek ............................................................................................................ 6

1.4 Leeswijzer .................................................................................................................................... 7 2 Motivatie ....................................................................................................................................... 8

2.1 Belang van aandacht voor wetenschap en technologie .............................................................. 8 2.2 Motieven ..................................................................................................................................... 8

2.2.1 .. Motieven van bedrijven om samen te werken met basisscholen .................................... 8

2.2.2 .. Doelgroepgerichte doelstellingen .................................................................................. 10 2.2.3 .. Motieven voor bedrijven om niet samen te werken met basisscholen ......................... 11

3 De samenwerking in de praktijk .................................................................................................. 13

3.1 Huidige activiteiten .................................................................................................................... 13 3.2 Afstemming en doelgroep ......................................................................................................... 14 3.3 Verbetermogelijkheden ............................................................................................................. 15

4 Belemmeringen en succesfactoren .............................................................................................. 17

4.1 Factoren die positief bijdragen .................................................................................................. 17 4.2 Factoren die een belemmerende rol spelen ............................................................................. 20

5 Conclusies en aanbevelingen ....................................................................................................... 22

5.1 Conclusies .................................................................................................................................. 22 5.2 Aanbevelingen ........................................................................................................................... 23

5.2.1 .. Wat kunnen bedrijven zelf doen? .................................................................................. 23 5.2.2 .. Wat kunnen basisscholen doen? .................................................................................... 24 5.2.3 .. Wat kunnen bedrijven en basisscholen samen doen? ................................................... 25 5.2.4 .. Hoe kunnen externe partijen bijdragen? ....................................................................... 25

6 Bijlage I: Gespreksleidraad bedrijven ........................................................................................... 27

7 Bijlage II: Overzicht gespreksdeelnemers ..................................................................................... 28

Page 4: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht
Page 5: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 5

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

In het plan ‘Kiezen voor Technologie’ beschrijft het Platform Bèta Techniek de ambities en actiepunten

die het voor ogen heeft op het gebied van wetenschap en technologie in het primair en voortgezet

onderwijs. Een van de doelen van dit plan is het uitbreiden van de samenwerking tussen primair

onderwijs en bedrijven. Op dit gebied is er de laatste jaren al veel gebeurd. Vanuit het bedrijfsleven zijn

allerlei initiatieven ontplooid om leerlingen in aanraking te laten komen met wetenschap en technologie

(W&T), zoals onder andere techniekcoaches die scholen bezoeken. Ook zijn organisaties opgericht die

bemiddelen tussen scholen en bedrijven zoals Jet-Net Junior en TechniekTalent.nu.

In het Techniekpact 2020 – gesloten door onderwijs, bedrijfsleven en overheid – staan gezamenlijke

afspraken die ertoe moeten leiden dat alle basisscholen in 2020 wetenschap en technologie structureel

in hun onderwijsprogramma hebben opgenomen. Er staan ook afspraken in over de samenwerking

tussen bedrijven en scholen. Doel is niet alleen dat er méér scholen gaan samenwerken met bedrijven,

maar ook dat de samenwerking daadwerkelijk bijdraagt aan het bereiken van de leerdoelen. Een van de

acties uit het Techniekpact 2020 is dat iedere school voor ondersteuning bij het aanbieden van

wetenschap en technologie terecht kan bij het bedrijfsleven. Het is de bedoeling dat deze ondersteuning

wordt georganiseerd vanuit één gemeenschappelijk digitaal loket. Het initiatief van de samenwerking

moet liggen bij de school en de leerkracht, zodat gastlessen, bedrijfsbezoeken, e.d. daadwerkelijk

helpen bij het bereiken van de leerdoelen en ze goed passen bij het onderwijsprogramma.

De Verkenningscommissie wetenschap en technologie in het primair onderwijs constateert dat veel

initiatieven “versplinterd en vrijblijvend” zijn, oftewel onvoldoende ingebed zijn in het

onderwijsprogramma. Bovendien vindt deze commissie dat het accent meer op techniekeducatie moet

liggen dan op technologiepromotie. De neiging tot het meedoen aan losse activiteiten die niet zijn

ingebed in het curriculum is een bekend verschijnsel in het basisonderwijs.1

De Verkenningscommissie beveelt aan dat niet alleen grote bedrijven deelnemen aan

samenwerkingsinitiatieven met het basisonderwijs op het gebied van wetenschap en technologie, maar

ook bedrijven die dicht bij de scholen staan. Dat zijn vaak het midden- en kleinbedrijf, en de land- en

tuinbouwbedrijven.

Uit eerder onderzoek2 blijkt dat scholen wel bereid zijn om meer samen te werken met bedrijven, maar

dat veel basisscholen dat nog niet of slechts gedeeltelijk doen. De vraag is nu welke rol het bedrijfsleven

voor zichzelf ziet bij het stimuleren van aandacht voor wetenschap en technologie op basisscholen en

hoe het aankijkt tegen samenwerking met basisscholen.

1 Voor cultuureducatie werd bijvoorbeeld hetzelfde geconstateerd en daarom introduceerde het ministerie van OCW het

programma ‘Cultuureducatie met kwaliteit’. Een van de doelen van dit programma is het investeren in structurele samenwerking tussen basisscholen en culturele instellingen, waarbij de aard van de samenwerking verschuift. Niet het aanbod van de instelling, maar de vraag van de school staat centraal.

2 Rohaan & Slangen (2014). Wetenschap en techniek. Koers van basisscholen in Noord-Brabant en Limburg. Totaalrapportage,

p.28. en Rohaan & Slangen (2015). Toekomstbestendig wetenschap- en technologieonderwijs. In Basisschoolmanagement (01 en 02).

Page 6: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

6 Oberon

1.2 Doel en vraagstelling

Het Platform wil graag een beeld krijgen van de huidige samenwerking van bedrijven met scholen voor

het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het

basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht op de factoren die positief bijdragen of juist

belemmerend zijn in de samenwerking, om te komen tot aanbevelingen over de wijze waarop

samenwerking versterkt kan worden.

Deze doelstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen:

1. Waarom vinden bedrijven het al dan niet van belang om het in het basisonderwijs aandacht te

besteden aan wetenschap en technologie? En welke drijfveren hebben bedrijven om al dan niet

samen te werken met basisscholen?

2. Wat zijn volgens bedrijven zinvolle activiteiten voor samenwerking tussen bedrijfsleven en het

basisonderwijs? En welke samenwerkingsactiviteiten met het basisonderwijs voeren bedrijven uit

of zouden zij in de toekomst graag uit willen voeren?

3. Welke belemmeringen ervaren bedrijven bij de samenwerking met het basisonderwijs, hoe kunnen

deze weggenomen worden en hoe kan de samenwerking versterkt worden?

4. Wat zijn de factoren die positief bijdragen aan de samenwerking met het basisonderwijs?

1.3 Opzet van het onderzoek

In eerste instantie is gekozen om via een digitale vragenlijst antwoord te krijgen op de

onderzoeksvragen. Duizenden bedrijven werden via digitale nieuwsbrieven, websites en sociale media

van verschillende brancheorganisaties uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek door het

invullen van de vragenlijst. De respons bleef ondanks herhaaldelijke wervingsacties en herinneringen

ongewenst laag.

Vervolgens is in overleg met het Platform besloten om verdiepingsgesprekken te houden met bedrijven

van diverse grootte en uit verschillende sectoren die al wel samenwerken met het basisonderwijs, met

bedrijven die daar plannen voor hebben en met bedrijven die dit (nog) niet doen. In totaal hebben we

één groepsgesprek georganiseerd, zeven individuele gesprekken gehouden met vertegenwoordigers van

bedrijven op locatie of via de telefoon, en een gesprek gevoerd met een intermediair die werkzaam is op

het gebied van W&T. Als bijlage I van dit rapport treft u de gespreksleidraad aan die is gebruikt voor de

verdiepingsgesprekken met de bedrijven.

Aan het groepsgesprek namen twee vertegenwoordigers van technische brancheorganisaties deel en

twee van grote bedrijven die ervaring hebben met het basisonderwijs. De individuele gesprekken

werden gehouden met vier bedrijven die al wel samenwerken met het basisonderwijs en drie bedrijven

die dit (nog) niet doen. De bedrijven uit de individuele verdiepingsgesprekken verschillen sterk van

elkaar qua omvang; van een bedrijf met ruim zevenduizend werknemers tot een klein bedrijf met

minder dan tien werknemers. In bijlage II van dit rapport treft u een geanonimiseerd overzicht aan van

de gespreksdeelnemers met informatie over de grootte van de organisatie en diens ervaring met het

basisonderwijs.

Page 7: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 7

1.4 Leeswijzer

In de hoofdstukken 2 tot en met 4 beantwoorden we de onderzoeksvragen. Allereerst bespreken we in

hoofdstuk 2 het belang van de verbinding tussen het bedrijfsleven en het basisonderwijs en de

motivatie van bedrijven om al dan niet samen te werken. In hoofdstuk 3 bespreken we de activiteiten

die bedrijven organiseren en hun visie hierop. In hoofdstuk 4 presenteren we de factoren die een

belemmerende rol spelen in de samenwerking en de factoren die hieraan een positieve bijdrage

leveren. In hoofdstuk 5 sluiten we af met de conclusies en aanbevelingen.

De rapportage geeft een beeld van de motivatie van bedrijven voor samenwerking met het

basisonderwijs, mogelijke vormen van samenwerking (inhoudelijk en organisatorisch) en biedt

suggesties om de samenwerking te versterken.

We gebruiken met name de informatie uit de verdiepingsgesprekken voor de beantwoording van de

onderzoeksvragen. Op sommige plaatsen voegen we informatie toe uit de respons op de digitale

vragenlijst (44 bedrijven). Dit kan een eerste voorzichtige indicatie geven van de mening van bedrijven,

terwijl de gesprekken een meer verdiepend beeld opleveren. Het gebruik van informatie uit de

vragenlijst wordt expliciet vermeld in de tekst. Ter illustratie van de onderzoeksbevindingen voegen we

citaten uit de gesprekken met de bedrijven toe.

Page 8: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

8 Oberon

2 Motivatie

In dit hoofdstuk gaan we in op het belang van aandacht voor W&T en de motivatie van bedrijven om

samen te werken met het basisonderwijs.

2.1 Belang van aandacht voor wetenschap en technologie

Alle bedrijven uit de gesprekken vinden het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan W&T in het

basisonderwijs, ongeacht of zij hier zelf wel of (nog) niet een bijdrage aan leveren.

In de digitale vragenlijst geeft 91% (40 bedrijven) aan het belangrijk tot zeer belangrijk te vinden dat er

in het basisonderwijs aandacht wordt besteed aan wetenschap en technologie. Ook het merendeel van

de bedrijven die niet (meer) actief zijn in het basisonderwijs ziet in de regel wel het belang ervan in.

Als hoofdreden geven bedrijven aan het belangrijk te vinden dat kinderen al op jonge leeftijd in

aanraking komen met W&T en hun basiskennis op dit gebied meer verrijken. Aandacht voor W&T is ook

nodig om de praktijk context te bieden en verschillende achtergronden als beroepen en technologieën

zichtbaarder te maken voor het kind.

2.2 Motieven

Motieven voor bedrijven om al dan niet samen te werken met het basisonderwijs hebben twee

aspecten. Aan de ene kant gaat het om de motivatie achter samenwerking. Daarover geven de bedrijven

aan dat het voor de organisatie duidelijk moet zijn op welke manier bedrijven zelf profijt hebben van het

samenwerken met het basisonderwijs: tijdige kennismaking van jeugd met arbeidsmarktmogelijkheden

en imagoverbetering (zie 2.2.1). Aan de andere kant gaat het om de beoogde opbrengsten van

samenwerking zoals die bij de doelgroep, de basisschoolleerlingen, behaald kunnen worden (zie 2.2.2).

We sluiten dit hoofdstuk af met enkele redenen van bedrijven om niet samen te werken met het

basisonderwijs (zie 2.2.3).

2.2.1 Motieven van bedrijven om samen te werken met basisscholen

De bedrijven die al samenwerken met het basisonderwijs geven tijdens de gesprekken en in de digitale

vragenlijst meerdere redenen op waarom zij dit doen. Het betreft hier acht bedrijven uit de gesprekken

en drieëntwintig bedrijven (52%) uit de vragenlijst.

De redenen voor bedrijven om samen te werken met het basisonderwijs en de aandacht voor

wetenschap en technologie te bevorderen, zijn gericht op de eigen sector. Bedrijven willen onder

andere door in de jeugd te investeren zorgen voor een tijdige kennismaking van de jeugd met de

‘technische’ arbeidsmarkt om daardoor op de langere termijn de aansluiting tussen onderwijs en

arbeidsmarkt te verbeteren. Het verbeteren van het imago van het bedrijf en de sector draagt daar ook

aan bij. De bedrijven die niet samenwerken met het basisonderwijs geven aan dat deze vorm van

samenwerking voor hen geen prioriteit heeft. Zij zijn meer gericht op de korte termijn en hebben de tijd

Page 9: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 9

en middelen er op dit moment niet voor beschikbaar (zie 2.2.3). Dat betekent dat ze wel het belang

ervan inzien, maar nu er bewust voor kiezen hier (nog) niet in te investeren.

Tijdige kennismaking en aansluiting arbeidsmarkt

Een van de redenen voor samenwerking met het basisonderwijs die bedrijven noemen, is zorgen dat

leerlingen al op een vroeg moment kennismaken met wetenschap en technologie. Zo wordt ernaar

gestreefd dat in de toekomst meer leerlingen kiezen voor een bètaprofiel en al van jongs af aan de

benodigde basisvaardigheden mee krijgen. Op deze manier willen bedrijven inspelen op het tekort aan

technisch opgeleid personeel waar verschillende sectoren, als bijvoorbeeld de waterzuiverings-

installatiebedrijven en de autotechniekbranche, nu al mee geconfronteerd worden.

De bedrijven die nu al te maken hebben met een tekort aan of afname van technisch opgeleid personeel

binnen hun sector, constateren dat leerlingen al op een vroege leeftijd een keuze moeten maken. Dit

wijst hen op het feit dat leerlingen zich al voor het eerste keuzemoment, aan het einde van de

basisschoolperiode, bewust moeten zijn van de beroepsmogelijkheden die aansluiten bij wetenschap-

en technologieprofielen. “Wat je niet kent dat kies je ook niet. Dat geldt vooral ook voor technologie in

het basisonderwijs”, stelt een vertegenwoordiger uit de mobiliteitsindustrie. Door leerlingen al op jonge

leeftijd te informeren over beroepen die niet direct zichtbaar zijn voor de buitenwereld en de

mogelijkheden hiervan, hopen de bedrijven onder andere de aansluiting van het onderwijs op de

arbeidsmarkt voor de eigen sector in de toekomst te verstevigen.

Het investeren in het bewustwordingsproces op het gebied van W&T van leerlingen is een motief dat

vrijwel alle bedrijven benoemen. Door de samenwerking aan te gaan worden de leerlingen zich meer

bewust van de mogelijkheden en kansen die W&T kan bieden. Zij krijgen niet alleen uitleg over hoe iets

werkt, maar komen daadwerkelijk met de technologie in contact en kunnen via proefjes de werking

ervan ervaren.

Enkele bedrijven stellen vast dat er nog steeds weinig meisjes kiezen voor technologie. Door gericht de

bewustwording van deze groep te stimuleren, kan volgens hen hier nog veel winst worden behaald. Zo

geeft een van de bedrijven een voorbeeld van een project dat leerlingen laat kennis maken met 3D-

ontwerptechnologieen. Om de meisjes meer hiervoor te interesseren combineren ze deze technologie

“Een nutsbedrijf bij ons in de omgeving heeft te maken met het feit dat er vrijwel geen vmbo-

leerlingen in de regio voor hun sector kiezen. Dit probleem wees hen erop dat de vijver waarin ze

vissen groter moet worden, zowel op de korte als lange termijn.”

- vertegenwoordiger metaalbewerkingsbedrijf

“Het zaadje moet al vroeg geplant worden. Hoe eerder leerlingen kennismaken met technische

beroepen die niet direct zichtbaar zijn voor de maatschappij maar daar wel een grote rol in spelen,

des te groter de kans dat zij zich hier meer voor gaan interesseren en uiteindelijk kiezen voor een

technisch profiel. Dit zullen geen enorme aantallen zijn, maar alle kleine beetjes helpen.”

- vertegenwoordiger waterzuiveringsbedrijf

Page 10: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

10 Oberon

met het ontwerpen van sieraden. Op die manier maken zij de link tussen verschillende gebieden

duidelijk voor de leerlingen en dragen in die zin bij aan het algehele bewustwordingsproces.

Imagoverbetering

De bedrijven geven aan dat de samenwerking met het basisonderwijs niet enkel gericht is op het

informeren en het stimuleren van de bewustwording bij leerlingen, maar daarnaast ook bedoeld is ter

verbetering van het imago van het bedrijf, de sector en de werkzaamheden. Zo stelt een bedrijf uit de

agrarische sector bijvoorbeeld dat “de landbouw een onzichtbare sector is, waar veel ideeën over zijn die

niet altijd overeenkomen met de werkelijkheid.” De activiteiten die de bedrijven organiseren zijn

zodoende ook bedoeld om jonge leerlingen kennis te laten maken met de werkelijkheid en om de

stereotype ideeën van hun sector te doorbreken. Het imago van een sector dat afwijkt van de

werkelijkheid bestaat niet alleen bij leerlingen, maar ook bij leraren, schoolleiders en ouders. Deze

partijen worden bijvoorbeeld bij excursies en gastlessen direct en indirect betrokken bij de uitvoering

van de activiteiten. Het organiseren van activiteiten voor scholen biedt op deze manier ruimte om al

deze partijen te voorzien van een werkelijkheidsgetrouw beeld dat ten goede komt aan het imago.

2.2.2 Doelgroepgerichte doelstellingen

Naast de beweegredenen die meer direct gelinkt zijn aan opbrengsten voor ondernemingen zelf

noemen de bedrijven ook motieven voor samenwerking die gericht zijn op de ontwikkeling van

kinderen.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid

De bedrijven erkennen hun rol als praktijkvoorbeeld voor leerlingen en zien daarin een zekere

maatschappelijke verantwoordelijkheid voor henzelf. Deze rol houdt volgens hen in dat bedrijven laten

zien wat hun rol in de samenleving is, hoe zij te werk gaan en wat het uiteindelijke doel is. Niet alleen

hun product moet zichtbaar zijn, maar ook de hele bedrijfsvoering die daaraan vooraf gaat.

In het bijzonder zien bedrijven kennismaking met de praktijk als een manier om leerlingen bewust te

maken van de samenleving waarin ze leven. Dit gaat dus niet sec over een beroep of de technologieën

die daarin toegepast worden, maar ook over de betekenis ervan in ons dagelijks leven. Zo presenteert

een boer niet alleen zijn landbouwtechnologie, maar betrekt in zijn verhaal ook het belang van gezonde

voeding en de bijkomende productieprocessen. Hetzelfde geldt voor energiebedrijven die niet alleen

windmolens en zonnepanelen laten zien, maar ook de leerlingen bewust maakt van waarom duurzame

energiebronnen belangrijk zijn en waar die energie allemaal voor gebruikt wordt.

“Het funderend onderwijs leent zich bij uitstek voor activiteiten die gericht zijn op bewustwording.

Juist bij jonge leerlingen behaal je de meeste winst. Leerlingen leren door te doen.”

- vertegenwoordiger mobiliteitsindustrie

“Het is belangrijk om bij te dragen aan de ontwikkeling van leerlingen, hen te voorzien van de

benodigde kennis en hun beeld van de maatschappij waarin we leven te verbreden.”

- vertegenwoordiger nutsbedrijf

Page 11: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 11

Talentontwikkeling

Met de samenwerkingsactiviteiten spelen veel bedrijven in op de leerdoelen die bij het onderwijs van de

school passen. Verschillende competenties zoals: een leergierige en onderzoekende houding,

probleemoplossend vermogen, creativiteit, ondernemingszin, kritisch denken, samenwerken, ICT-

geletterdheid, rekenvaardigheden en maatschappelijke kennis, worden door middel van gastlessen,

excursies en opdrachten gestimuleerd. Dit zijn stuk voor stuk vaardigheden die aansluiten bij de

maatschappij van de toekomst, de zogenaamde 21ste-eeuwse vaardigheden. Bedrijven herkennen dat

zij in de ontwikkeling van deze vaardigheden een belangrijke rol spelen, om de jeugd toe te rusten voor

de maatschappij van de toekomst.

2.2.3 Motieven voor bedrijven om niet samen te werken met basisscholen

De bedrijven die (nog) niet samenwerken met het basisonderwijs geven tijdens de gesprekken en in de

digitale vragenlijst meerdere redenen op waarom zij dit niet doen. Het betreft hier drie bedrijven uit de

gesprekken en eenentwintig bedrijven (49%) uit de vragenlijst. De bedrijven geven overigens wel aan

het belangrijk te vinden dat er aandacht is voor W&T in het basisonderwijs. Dit lijkt in tegenstrijd met

elkaar te zijn. Echter, de bedrijven geven vooral praktische en op de korte termijn gerichte redenen

waarom zij voor hun eigen bedrijf geen mogelijkheid zien om samen te werken met basisscholen

Ongeschikte doelgroep

Enkele bedrijven stellen dat de doelgroep te ver van hun sector af staat. Zij kiezen er bewust voor om

met oudere leerlingen uit bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs samen te werken. Zo stel de

gespreksdeelnemer uit de muziektechnologie-industrie dat “middelbare scholieren zich meer bewust zijn

van de techniek die gebruikt wordt in het programma en ook daadwerkelijk iets neer kunnen zetten. Bij

jonge kinderen blijft dit meer aan de oppervlakte zweven.” Andere bedrijven herkennen dit beeld en

stellen daarbij dat er een extra slag gemaakt moet worden wanneer het over zeer jonge kinderen gaat.

Er moet een vertaalslag plaatsvinden naar het niveau van het jonge kind. Een stap die een drempel kan

vormen voor bedrijven die normaliter niet met het onderwijs en de jonge doelgroep te maken hebben.

Gebrek aan tijd, personeel en middelen

Een veel gegeven antwoord op de vraag waarom bedrijven niet samenwerken met het basisonderwijs is

dat, met name kleinere bedrijven, niet de tijd, mensen en middelen hebben om de samenwerking aan te

gaan. Veel van deze bedrijven verwijzen ook naar de gevolgen van de crisis waarmee zij nog steeds te

maken hebben. De prioriteiten liggen in de eerste plaats op het stabiliseren van de positie op de markt,

daarna pas kan er verder gekeken worden naar nevenactiviteiten zoals de samenwerking met scholen

aangaan.

Het bedrijf is geen onderwijsexpert

Een probleem dat bedrijven aankaarten is dat zij zelf niet (goed) in staat zijn een vertaalslag te maken

van hun vak naar jonge kinderen. Zij hebben in veel gevallen niet de pedagogisch didactische

vaardigheden in huis die nodig zijn om de kennis goed over te brengen op jonge leerlingen. Overigens is

dit probleem wel aan te pakken volgens de gespreksdeelnemers. Een intermediair kan hier een rol

“Leerlingen moeten niet meekrijgen dat ze voor wetenschap en technologie ‘moeten’ kiezen, maar

juist getriggerd worden om meer te willen leren op dit gebied.”

- vertegenwoordiger technologische industrie

Page 12: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

12 Oberon

vervullen door bijvoorbeeld per bedrijfssector voorbeelden te geven van voor basisonderwijs relevante

inhouden (zie 5.2.4). Daarbij kunnen intermediairs ook de vertegenwoordigers van bedrijven een

training aanbieden om de benodigde vaardigheden te ontwikkelen of juist zelf begeleiding bieden

tijdens de gastlessen.

Page 13: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 13

3 De samenwerking in de praktijk

Dit hoofdstuk gaat in op de praktijk van samenwerking tussen bedrijven en basisscholen. We kijken hier

naar de verschillende activiteiten die bedrijven uitvoeren, naar de wijze waarop deze activiteiten

worden afgestemd op de doelgroep en naar verbetermogelijkheden.

3.1 Huidige activiteiten

De samenwerking tussen bedrijven en basisscholen bestaat doorgaans uit het verzorgen van gastlessen

en het aanbieden van excursies. Daarnaast ontwikkelen sommige bedrijven lespakketten en werken alle

berdrijven met ondersteunende, informatieve websites.

Gastlessen

De gastlessen worden verzorgd door medewerkers van de bedrijven op de school zelf. De gastdocenten

verzorgen een les, geven daarin informatie aan de leerlingen, beantwoorden hun vragen en zetten de

leerlingen aan het werk met een opdracht, een quiz of met proefjes. De bedrijven zijn het unaniem eens

dat niet elke werknemer in staat is om een gastles te verzorgen. De gastdocent moet zich bewust zijn

van de doelgroep en de vertaalslag kunnen maken naar de leerlingen toe. Technologie moet in

duidelijke termen voor de doelgroep vertaald worden, zichtbaar en voelbaar gemaakt worden. Niet

iedere medewerker kan dat van nature en vaak moet een medewerker daarin getraind worden door de

scholen of andere betrokken partijen.

Excursies

Met de excursies wordt er een gastles verzorgd op de locatie van het bedrijf. Klassen worden rondgeleid

in de bedrijfsomgevingen en kunnen de technologieën van dichtbij zien, voelen, ruiken en horen. Ze

worden als het ware ondergedompeld in de wereld van de techniek. De bedrijven zijn hier zeer positief

over. Ook in het geval van het verzorgen van excursies stellen bedrijven dat het zaak is dat de

gastdocent een goede vertaalslag naar de doelgroep kan maken.

“Het is belangrijk om iemand uit het onderwijs naast je te hebben die de vertaalslag kan maken. Wij

zijn een technisch bedrijf en hebben de technieken in huis die we graag willen delen met de jeugd.

Daarbij hebben we hulp nodig van bijvoorbeeld onderwijsprogramma’s en organisaties als

TechniekTalent.nu, Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland), Platform Bèta Techniek en

School aan Zet.”

- vertegenwoordiger metaalbewerkingsbedrijf

“Je wilt met een basisschool de diepte ingaan, maar in de activiteiten is het cruciaal om de techniek

voor een kind te vertalen. Een bezoekje aan een fabriek is heel indrukwekkend, maar blijft alleen

hangen bij de leerlingen als er een goede vertaalslag gemaakt wordt.”

- vertegenwoordiger waterzuiveringsbedrijf

Page 14: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

14 Oberon

Extra winst valt te behalen door de aanwezigheid van leraren en ouders die de excursie begeleiden.

Bedrijven geven aan dat niet alleen leerlingen zich door deze activiteiten ontwikkelen op het gebied van

W&T, maar dat ook leraren en ouders kennis opdoen van de verschillende onderwerpen. Dit is een

groep die volgens hen ook zeker de aandacht verdient, want ouders zijn namelijk de constante factor in

de schoolloopbaan van leerlingen. Het thema ouderbetrokkenheid op het gebied van W&T kan volgens

de bedrijven nog beter benaderd worden door zowel scholen als bedrijven.

Lespakketten

Enkele bedrijven geven aan lespakketten te hebben ontwikkeld om naar scholen en leerlingen te kunnen

sturen. Leraren kunnen de lespakketten gebruiken om een les te verzorgen over een specifiek

onderwerp. De bedrijven bieden met het pakket informatie en materiaal aan die de leraar zonder

verdere ondersteuning van het bedrijf kan toelichten en toepassen. Om zulke pakketten succesvol te

maken is het van belang dat de informatie gemakkelijk te begrijpen is voor zowel de leerlingen als de

leraar.

Opvallend is dat dezelfde bedrijven aangeven dat het opsturen van lespakketten in hun opinie minder

effectief blijkt te zijn dan de hiervoor besproken activiteiten. Ze hebben namelijk geen goed zicht op de

wijze waarop de lespakketten in de klas worden ingezet. Daarbij heeft een leraar ook niet alle kennis

over het onderwerp tot zijn of haar beschikking. Dat kan leiden tot onjuiste of onvolledige

informatieverstrekking aan de leerlingen. Voorkeur heeft dat er iemand aanwezig is die ruime ervaring

heeft met het onderwerp en het materiaal zo optimaal mogelijk kan aanbieden aan de leerlingen. Dit

kan een werknemer zijn van het bedrijf dat de lespakketten aanbiedt, maar eventueel ook een ouder die

grondige kennis heeft van het thema.

Ondersteunende websites en sociale media

Alle bedrijven in dit onderzoek die samenwerken met het basisonderwijs hebben een digitale omgeving

ingericht. Hier kunnen leraren en leerlingen terecht voor informatie over het bedrijf, de technieken en

de activiteiten die de bedrijven aanbieden voor scholen. Opgemerkt wordt dat kinderen vaak gebruik

maken van deze websites om informatie te vinden voor het houden van spreekbeurten.

Sociale media worden nauwelijks gebruikt. Een van de bedrijven zegt dat dit wel stimulerend kan

werken in het uitbreiden van het netwerk, maar dat dit momenteel geen prioriteit heeft.

3.2 Afstemming en doelgroep

Bedrijven die samenwerken met het basisonderwijs zorgen voor een aanbod dat interessant is voor

scholen om gebruik van te maken. Ze stemmen het aanbod af op de vraag van scholen en op de

doelgroep van basisschoolleerlingen. Om dit te bereiken wordt vooral ingezet op activiteiten die de

werking van de techniek zichtbaar en volledig begrijpelijk maken voor de jonge doelgroep. Op die

manier kunnen bedrijven meerwaarde bieden aan basisscholen en hun leerlingen. Informatie en

basiskennis van W&T bij leerlingen is noodzakelijk, maar door de slag naar de praktijk te maken leren

jonge leerlingen pas echt.

“Je hebt aan de ene kant de theoretische basis, daarna het toepassen ervan in de praktijk, en daarna

het bedrijfsleven. Ofwel, de techniek in de praktijk en de werking ervan.”

- intermediair W&T

Page 15: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 15

Bedrijven geven aan overwegend vraaggericht te werk te gaan. De samenwerking komt dan ook het best

op gang bij scholen die weten wat ze met W&T willen en die een duidelijke vraag hebben. Vermoedelijk

is dit ook de reden dat door bedrijven ontwikkelde lespakketten volgens bedrijven minder succesvol zijn.

De lespakketten hebben namelijk een aanbodgericht karakter, waardoor aansluiting bij de vraag van

scholen niet verzekerd is. Met scholen die geen duidelijke vraag hebben, moet de samenwerking

volgens bedrijven nog op gang komen.

De doelgroep voor de meeste bedrijven is groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Dit is een bewuste

keuze, omdat leerlingen op deze leeftijd meer informatie tot zich kunnen nemen en zich meer bewust

zijn van de praktijkonderwerpen die aan bod komen. Toch zijn er ook enkele bedrijven die potentie zien

in de samenwerking gericht op leerlingen uit eerdere leerjaren.

3.3 Verbetermogelijkheden

Bedrijven die samenwerken met het basisonderwijs willen dit op de huidige manier doorzetten. Zij zijn

tevreden over de huidige activiteiten, zoals excursies en het verzorgen van gastlessen op de

basisscholen. Met het oog op de toekomst geeft deze groep bedrijven in veel gevallen aan de

samenwerking te willen verbreden naar andere bedrijven uit de regio, om meer scholen te bereiken. Nu

kunnen de bedrijven in dit onderzoek door gebrek aan tijd en middelen niet ingaan op alle verzoeken

van scholen.

De bedrijven uit de gesprekken geven verder aan dat zij minder tevreden zijn over het gebruik van de

lespakketten die zij ontwikkelen. Het voordeel van een lespakket is dat het mogelijkheden voor de

school biedt om langduriger aandacht aan een onderwerp te besteden. Bij het gebruik van lespakketten

“Groepen 7 en 8 zijn de doelgroepen waarop wij ons nu richten, hoewel groepen 5 en 6 ook al

betrokken zouden kunnen worden in ons aanbod. Hoe vroeger kinderen met deze technologieën in

contact komen, hoe beter. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat het aanbod hierop

wordt aangepast. Jongere leerlingen zouden kunnen beginnen met meer simpele praktijken die

passen bij hun niveau.”

- vertegenwoordiger installatietechniekindustrie

“De vraag kan het beste vanuit de scholen zelf komen zodra zij er klaar voor zijn. Als wij als bedrijf ons

gaan opdringen of scholen willen stimuleren, kan dit juist een averechts effect hebben.”

- vertegenwoordiger nutsbedrijf

“Binnen de regio zijn wij betrokken geraakt met andere agrarische ondernemingen die samenwerken

met het basisonderwijs. Acht boeren uit de regio zijn hierbij betrokken en er wordt begonnen met het

maken van een professionaliteitslag. Het bestuur richt zich op het werven van meer leden die een

bijdrage hieraan willen leveren.”

- vertegenwoordiger melkveebedrijf

Page 16: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

16 Oberon

is nog winst te boeken in de afstemming van het aanbod van bedrijven en de vraag van scholen. Verder

vergt uitvoering van het lespakket kennis van leraren die zij niet altijd paraat hebben. Dit kan opgelost

worden door de uitvoering deels te laten verzorgen door medewerkers van het bedrijf of door ouders

die goede kennis hebben van het onderwerp. Op die manier kunnen gastlessen en lespakketten

gecombineerd worden.

Page 17: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 17

4 Belemmeringen en succesfactoren

In dit hoofdstuk bespreken we de factoren die een belemmerende rol spelen bij de samenwerking met

het basisonderwijs alsook de factoren die een positieve bijdrage leveren. Deze punten komen voort uit

de gesprekken met de bedrijven en geven samen een rijk beeld van de aandachtspunten volgens de

bedrijven bij het stimuleren van verdere samenwerking.

4.1 Factoren die positief bijdragen

Ondersteuning via beleid en subsidies

Bedrijven geven in het algemeen aan behoefte te hebben aan ondersteuning vanuit de overheid. Zij

doelen hier op ondersteuning in de vorm van financiering en van een centraal contactpunt waar zij

terecht kunnen met vragen en voor informatie op het gebied van W&T in het basisonderwijs. Ook in de

beleidsvorming moet rekening gehouden worden met het W&T-thema in het onderwijs. Binnen het

wettelijk verplichte onderwijsaanbod van basisscholen moet ruimte gemaakt worden voor W&T. Verder

kunnen gemeenten W&T bijvoorbeeld opnemen in hun lokale onderwijsbeleid en vervolgens binnen de

regio met andere gemeenten afstemmen. Zowel scholen als bedrijven profiteren van regionale

afstemming en het vastleggen van duidelijke afspraken.

Intermediairs: ouders en andere bedrijven

De bedrijven zijn het met elkaar eens dat het lastig is voor commerciële partijen om een school binnen

te komen. In de gesprekken komt naar voren dat de bedrijven die al wel samenwerken met het

basisonderwijs allen gebruik maken van contacten uit het eigen netwerk. Dit kunnen medewerkers zijn

die als ouder bij de school zijn betrokken, en via deze route scholen actief benaderen met een

samenwerkingsaanbod. Maar ook bevriende organisaties of bedrijven die in het onderwijs al een voet

aan de grond hebben, kunnen andere bedrijven helpen en stimuleren de samenwerking aan te gaan

door als intermediair op te treden.

Verder kunnen ook scholen beter gebruik maken van de beroepsachtergrond van ouders. Zo wordt

scholen geadviseerd om ouders meer te betrekken bij het onderwijs of zelf een actieve bijdrage te laten

leveren. Dit kan bijvoorbeeld door ouders die werkzaam zijn in de techniek te betrekken bij de W&T-

lessen. De scholen kunnen het beschikbare potentieel al in kaart brengen bij de aanmelding van nieuwe

leerlingen.

Structuur

Om een thema als W&T in het basisonderwijs echt een plaats te geven en meer te laten zijn dan een

‘kers op de taart’, moet het geïntegreerd worden in de visie en het curriculum van de basisschool.

Zodra bedrijven en basisscholen beginnen met een samenwerkingsvorm moet er gekeken worden naar

de lange termijn. Het moet duidelijk zijn voor beide partijen met welke regelmaat de samenwerking

“Het begint bij het beleid van de school. Als de school geen beleid voor W&T heeft, dan kun je als

bedrijf nog net zo hard roepen maar zonder effect.”

- vertegenwoordiger mobiliteitsindustrie

Page 18: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

18 Oberon

plaatsvindt, wat beoogd wordt met de samenwerking, welke stakeholders betrokken worden, hoe de

activiteiten uitgevoerd worden en wie de contactpersonen zijn. Met het maken van duidelijke afspraken

is de kans groter dat de samenwerking structureel plaatsvindt. Het investeren in de relatie met scholen

leidt volgens bedrijven tot meer onderling vertrouwen, mogelijkheden en efficiënt projectmatig werken.

Aan de voorkant aanpakken

Bedrijven zien de meerwaarde van centrale stimulering. De overheid moet daarbij ten eerste zorgen dat

het thema een vaste plek krijgt in het curriculum van de scholen door de kerndoelen op het gebied van

W&T te verstevigen.

Ten tweede geven bedrijven aan dat het verankeren van wetenschap en techniek niet alleen in het

basisonderwijs vorm dient te krijgen, maar ook in het curriculum van de pabo-opleidingen. Veel

leerkrachten hebben een beperkte kennis op het gebied van wetenschap en technologie, waardoor zij

vaak niet de benodigde kennis paraat hebben om leerlingen met specifieke belangstellingen te kunnen

bedienen. Bedrijven geven het advies om ook in de lerarenopleidingen meer aandacht aan W&T te

besteden om de positie ervan in het onderwijs te verstevigen.

Ten derde moet ook voor de leraren die al een langere tijd voor de klas staan ruimte zijn om zich verder

te professionaliseren op het gebied van W&T. De bedrijven uit het groepsgesprek adviseren om op dit

vlak te werken met een ‘teach the teacher’ methodiek, met andere woorden laat leraren elkaar op

niveau brengen. Dit zorgt ervoor dat de technologiekennis geborgd wordt binnen het onderwijs en een

doorgaande lijn kent. De bedrijven zien hier ook een rol voor zichzelf zodra ze de samenwerking

aangaan met scholen. Zij kunnen bijvoorbeeld aan de hand van de gastlessen ook de leraren kennis op

technologisch gebied bijbrengen en handvatten bieden om zelfstandig verder te gaan met de W&T-

lessen van een bepaald thema.

Deze top-down benadering moet er volgens bedrijven toe leiden dat het onderwerp landelijk op een

gelijke manier wordt opgepakt en versnippering wordt voorkomen.

Enthousiasme van leraren en schoolleiding

Aanvullend pleiten bedrijven ook voor een bottom-up benadering binnen scholen. Bedrijven bedoelen

hiermee het enthousiasmeren van leraren en schoolleiders. “Alles staat en valt met de docent in de

school.” Leraren kunnen bijvoorbeeld elkaar inspireren op het gebied van W&T. Voordeel van de

bottom-up aanpak is dat leraren intrinsiek gemotiveerd zijn en dat de aanpak past bij hun werkwijze en

binnen de visie van hun werkomgeving. Alleen op die manier kan aandacht voor W&T in het

basisonderwijs op een natuurlijke wijze groeien binnen de structuur van de school. De overheid moet

voor een kader zorgen waarbinnen het basisonderwijs de ruimte en vrijheid heeft om dit thema zelf

vorm te geven op een manier die past bij de eigenheid van de school. Het creëren van één werkvorm

voor alle basisscholen werkt niet.

“Zodra leraren de mogelijkheid hebben om hun kennis op andere leraren over te dragen en hen te

enthousiasmeren, ervaar je de positieve effecten van een olievlekwerking. Informatiestromen breiden

zich met deze werkwijze sneller uit en de drempel blijft laag.”

- intermediair W&T

Page 19: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 19

Ook de bedrijven geven aan een bijdrage te kunnen leveren aan het enthousiasmeren van scholen voor

W&T. Dit kunnen zij doen door een kwalitatief sterk aanbod te creëren dat past bij de doelgroep en de

doelstellingen van de school. Een positieve ervaring speelt volgens hen een zeer belangrijke rol om de

relatie met basisscholen te versterken en te behouden.

Trekkers binnen de school

De praktijk leert dat er binnen de school iemand moet zijn die het thema trekt en de coördinatie

uitvoert van de verschillende activiteiten. Dit zou een leraar of schoolleider kunnen zijn. Belangrijk is dat

de taken van de W&T-trekker vastgelegd worden, zodat deze werkzaamheden niet blijven liggen door

drukte en structureel deel uitmaken van het onderwijs. Het omzetten van deze werkzaamheden in een

taakomschrijving zorgt er mede voor dat de werkzaamheden niet persoonsafhankelijk zijn, maar ook

bijvoorbeeld door nieuwe leerkrachten doorgezet kunnen worden in de toekomst.

De bedrijven uit het groepsgesprek geven hierbij het voorbeeld van de techniekcoach van

TechniekTalent.nu die leraren in het basisonderwijs ondersteunt om W&T in de klas te kunnen geven op

een manier die aansluit op de belevingswereld van de leerlingen. De trekker binnen de school kan naast

de coördinatie ook coaching bieden, zodat andere medewerkers mede de kans krijgen meer W&T-

ervaring op te doen in de praktijk en zich het onderdeel eigen te maken.

Duidelijke vraagstelling vanuit de school

Bedrijven benadrukken in de gesprekken dat scholen goed moeten kijken naar hun vraagstelling op het

gebied van W&T. Ze moeten duidelijk voor ogen hebben hoe ze het thema willen vormgeven binnen het

onderwijsprogramma en hoe externe partijen daaraan kunnen bijdragen. Als dit duidelijk is kunnen

bedrijven hier beter op inspelen, aansluiting vinden bij de visie van de school en daadwerkelijk

maatwerk bieden. Zodra W&T duidelijk geïntegreerd is in het curriculum en structureel wordt

uitgevoerd, is het mogelijk om de samenwerking met bedrijven uit de regio gestructureerd vast te

leggen. Bedrijven vinden het belangrijk te weten wat er wanneer van hen gevraagd wordt. Op die

manier kunnen ook zij het vastleggen in hun jaarprogramma. Hiermee pleiten de bedrijven eigenlijk voor

gastlessen die onderdeel uitmaken van het onderwijsaanbod voor W&T. Daarmee worden gastlessen

meer dan een incidenteel iets. Ze gaan een vast onderdeel uitmaken van het onderwijsaanbod, zodat

ook meer sprake kan zijn van W&T-educatie. Dit sluit aan op de aanbeveling van de

Verkenningscommissie W&T dat het accent moet komen te liggen op techniekeducatie en minder op

techniekpromotie (zie 1.1). Ad hoc samenwerkingsverbanden bieden volgens bedrijven te weinig

maatwerk aan de scholen en zijn in veel gevallen maar eenmalig.

“Als de school achter de activiteit staat, ondernemend is en een concrete vraag heeft, dan merk je

dat de samenwerking goed verloopt. Scholen die overgehaald moeten worden om langs te komen,

blijken vaak geen goed aansluitend programma te hebben. Je hoopt ze te interesseren, maar dat

gaat beter met een duidelijk vraagstuk dat past bij het schoolprogramma.”

- vertegenwoordiger melkveebedrijf

Page 20: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

20 Oberon

4.2 Factoren die een belemmerende rol spelen

Beschikbare middelen en schaalgrootte

Alle bedrijven geven aan dat tijd en middelen de grootste drempel vormen om met scholen samen te

gaan werken of om de bestaande samenwerking verder uit te breiden of te intensiveren. Vooral kleine

bedrijven stellen dat zij nog niet de ruimte in personeel of middelen hebben om in deze activiteiten te

investeren. Grote bedrijven hebben vaak meer mogelijkheden om aandacht te geven aan de verbinding

met het onderwijs. Het investeren in onderwijs maakt deel uit van hun doelen en zij regelen daar op

jaarlijkse basis middelen voor. Middelgrote en kleine bedrijven hebben dikwijls minder mogelijkheden

om dit in te bedden in hun structuur.

Het niet vrij kunnen maken van middelen hangt onder meer samen met het gebrek aan direct belang.

De helft van de bedrijven uit de vragenlijst die niet (meer) samenwerken met het basisonderwijs zegt

dat de samenwerking voor hen geen prioriteit is op de korte termijn.

Ook voor scholen speelt het gebrek aan tijd en middelen. Het onderwijsprogramma van basisscholen zit

al boordevol. Daarnaast brengt bijvoorbeeld een excursie vaak extra kosten met zich mee. Het regelen

van eigen vervoer en extra begeleiding kan bijvoorbeeld al een drempel vormen voor sommige scholen.

Commerciële belangen nastreven Onduidelijkheid bij scholen of ouders over de doelstellingen van bedrijven kunnen een belemmering

vormen. Zoals bij de samenwerkingsmotieven in hoofdstuk twee aan bod is gekomen, moeten bedrijven

het doel van de samenwerking helder hebben en helder maken. Het gaat om datgene wat bedrijven

vertegenwoordigen, om het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van de leerlingen en het

stimuleren van W&T-kennis op vroege leeftijd met het oog op de toekomst. Het winstbelang of het

promoten van een merk of de producten van een bedrijf moet hierbij buiten beeld blijven. Alle bedrijven

zijn zich hiervan bewust en beperken het promoten van hun organisatie tot de informatiepakketjes die

de leerlingen na de gastlessen of de excursies ontvangen om mee naar huis te nemen.

“Ik vind het jammer dat er niet meer klassen gebruik maken van de mogelijkheid om een bedrijf te

bezoeken, maar ik besef ook dat hun programma vaak al vol zit.”

- vertegenwoordiger melkveebedrijf

“Er is veel animo bij scholen, maar vaak ook weinig ruimte. Scholen zitten met een vol bord en wij als

bedrijf weten eigenlijk niet wat we hieraan kunnen doen.”

- intermediair W&T

“Het is veel extra werk voor een kleine organisatie. We hebben helaas onvoldoende tijd en te weinig

mensen hiervoor beschikbaar.”

- vertegenwoordiger ICT-bedrijf

Page 21: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 21

Gebrek aan ondersteuning

De bedrijven die (nog) niet samenwerken met het basisonderwijs, zien dit mogelijk wel gebeuren in de

toekomst, mits er meer regionale of landelijke ondersteuning komt. Zij vinden het wenselijk dat er

ondersteuning komt vanuit bijvoorbeeld de brancheorganisaties, de gemeenten of de overheid. Deze

bedrijven geven aan middelen ter ondersteuning te willen ontvangen. Ook hebben zij behoefte aan

meer beleidsmatige aandacht voor W&T (zie bij factoren die positief bijdragen onder ‘ondersteuning via

beleid en subsidies’ en onder ‘aan de voorkant aanpakken’).

Tijdelijke programma’s en versnipperd aanbod

Enkele bedrijven geven aan ervaring te hebben met landelijke programma’s op het gebied van W&T.

Deze bedrijven zeggen positieve ervaringen te hebben gehad met programma’s als Verbreding Techniek

Basisonderwijs en VTB-Pro. Aansluitend geeft deze groep aan dat het aflopen van deze tijdelijke

programma’s of de overgang naar een vernieuwd programma schadelijk blijkt voor de continuering van

de samenwerkingsverbanden en -activiteiten. Er is behoefte aan een vast ondersteuningsinitiatief, zodat

het thema W&T en de aanpak ervan duurzaam worden benaderd.

Daarnaast ervaren bedrijven dat er verschillende initiatieven zijn die hetzelfde doel voor ogen hebben,

maar die onderling niet goed verbonden zijn. Dit leidt tot versnippering in de aanpak en onduidelijkheid

bij bedrijven over waar ze terecht kunnen voor informatie en ondersteuning. Eén centraal punt voor

W&T waar zowel scholen als bedrijven terecht kunnen voor W&T-ondersteuning is volgens de bedrijven

een oplossing om deze versnippering tegen te gaan en een landelijk of regionaal samenwerkingsnetwerk

op het gebied van W&T te stimuleren.

“Bedrijven willen best samenwerken, maar hebben daarbij ondersteuning nodig. Bijvoorbeeld één

centrale plek in en buiten de school waar alle partijen terecht kunnen voor hulp en vraagstukken.”

- vertegenwoordiger mobiliteitsindustrie

“Een gemeente kan dit bijvoorbeeld in haar onderwijsbeleid opnemen en ondersteuning bieden. Wij

zien dat er in België bijvoorbeeld meer geïnvesteerd wordt op het gebied van boerderijeducatie en dat

dit in Nederland nog moet groeien. De overheid moet rekening houden met de verschillende sectoren.”

- vertegenwoordiger melkveebedrijf

“Belangrijk is dat een bedrijf niet zelf haar ding aanbiedt aan de school, maar dat er juist gedacht

wordt vanuit de behoeften van scholen en van de leerlingen. ‘Branding’, ofwel reclame maken, heeft

juist een negatief effect in de samenwerking met scholen. Geen commerciële acties dus, dan sla je de

plank mis!”

- vertegenwoordiger nutsbedrijf

Page 22: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

22 Oberon

5 Conclusies en aanbevelingen

Dit onderzoek heeft als doel inzicht te krijgen op de huidige situatie met betrekking tot de

samenwerking van bedrijven met het basisonderwijs en de wijze waarop dit versterkt kan worden.

Hierbij is gekeken naar de volgende onderzoeksvragen:

1. Waarom vinden bedrijven het al dan niet van belang om het in het basisonderwijs aandacht te

besteden aan wetenschap en technologie? En welke drijfveren hebben bedrijven om al dan niet

samen te werken met basisscholen?

2. Wat zijn volgens bedrijven zinvolle activiteiten voor samenwerking tussen bedrijfsleven en het

basisonderwijs? En welke samenwerkingsactiviteiten met het basisonderwijs voeren bedrijven uit

of zouden zij in de toekomst graag uit willen voeren?

3. Welke belemmeringen ervaren bedrijven bij de samenwerking met het basisonderwijs, hoe kunnen

deze weggenomen worden en hoe kan de samenwerking versterkt worden?

4. Wat zijn de factoren die positief bijdragen aan de samenwerking met het basisonderwijs?

In dit hoofdstuk vatten we de antwoorden op de onderzoeksvragen samen. We beginnen met de

antwoorden op de eerste twee onderzoeksvragen. Deze antwoorden gebruiken we samen met de

antwoorden op de derde en vierde onderzoeksvraag voor het formuleren van aanbevelingen. De

aanbevelingen zijn erop gericht om de belemmerende factoren af te zwakken of weg te nemen en om

de bevorderende factoren te versterken. De aanbevelingen groeperen we per actor. Hiermee geven we

suggesties voor wat bedrijven zelf kunnen doen, wat scholen kunnen doen en wat externe partijen

kunnen doen om de samenwerking tussen bedrijven en basisscholen te versterken.

5.1 Conclusies

Belang en motivatie

Bijna alle bedrijven uit de gesprekken en de digitale vragenlijst geven aan het belangrijk te vinden dat er

in het basisonderwijs aandacht wordt besteed aan W&T. Als hoofdreden geven bedrijven aan het

belangrijk te vinden dat kinderen al op jonge leeftijd in aanraking komen met W&T en hun basiskennis

op dit gebied meer verrijken.

Hoewel vrijwel alle bedrijven het belang van W&T in het basisonderwijs onderschrijven, werken niet alle

bedrijven zelf samen met basisscholen. Als we kijken naar de motieven die bedrijven hebben om wel of

niet samen te werken, zien we een onderscheid tussen motieven op de korte en lange(re) termijn. Bij

bedrijven die niet samenwerken prevaleren motieven op de korte termijn. Deze bedrijven hebben op dit

moment geen tijd en middelen om in samenwerking met het basisonderwijs te investeren. Als zij al

samenwerken met het onderwijs doen zij dat liever met scholen met een oudere doelgroep, zoals

voortgezet onderwijs of mbo omdat deze doelgroep dichterbij bij de arbeidsmarkt staat.

De motieven voor bedrijven om samen te werken met het basisonderwijs en de aandacht voor

wetenschap en technologie te bevorderen, zijn in de eerste plaats gericht op de eigen sector. Bedrijven

willen onder andere door in de jeugd te investeren zorgen voor een tijdige kennismaking van de jeugd

met de ‘technische’ arbeidsmarkt om daardoor op de langere termijn de aansluiting tussen onderwijs en

arbeidsmarkt te verbeteren. Het verbeteren van het imago van het bedrijf en de sector draagt daar ook

aan bij. In de tweede plaats hebben de bedrijven voor de samenwerking motieven die gericht zijn op de

Page 23: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 23

ontwikkeling van kinderen. Deze bedrijven willen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid

waarmaken door kinderen te laten zien welke rol technische bedrijven hebben in de samenleving. Naast

deze bewustwording van kinderen willen de bedrijven ook een bijdrage leveren aan de

talentontwikkeling van leerlingen.

Huidige samenwerking

Uit de gesprekken blijkt dat de bedrijven die samenwerken met het basisonderwijs in het algemeen

gastlessen op basisscholen verzorgen of de leerlingen een excursie aanbieden naar de bedrijfslocatie. In

het merendeel van de gevallen betreft dit vraaggerichte activiteiten waarbij de bedrijven met hun

aanbod inspelen op de vragen van scholen. Het voordeel van deze activiteiten is dat leerlingen

daadwerkelijk een les ontvangen van een W&T-expert en dat ze de juiste informatie ontvangen. Een

mogelijk nadeel is dat de expert niet altijd een goede vertaalslag kan maken naar de jonge doelgroep

leerlingen. Dit vereist zekere didactische kwaliteiten die een werknemer van een bedrijf niet altijd in

huis heeft.

Daarnaast zijn er enkele bedrijven die lespakketten ontwikkelen waarmee de leraar zelfstandig W&T-

lessen kan geven. Als positief wordt ervaren dat deze pakketten gemakkelijk te maken en te verspreiden

zijn. Nadelig is het feit dat de leerkracht niet alle benodigde informatie tot zijn of haar beschikking heeft

en gebonden is aan de informatie in het pakket. Om deze reden geven bedrijven de voorkeur aan het

verzorgen van gastlessen en excursies. Volgens hen kunnen lespakketten wel succesvol ingezet worden

als een vertegenwoordiger van het bedrijf of een expert ondersteuning biedt bij het gebruik van het

materiaal.

De bedrijven uit dit onderzoek geven aan dat de samenwerking met basisscholen op dit moment in veel

gevallen nog incidenteel plaatsvindt. Bedrijven vinden het belangrijk te weten wat er wanneer van hen

gevraagd wordt en willen activiteiten vastleggen in hun jaarprogramma. De bedrijven pleiten hiermee

eigenlijk voor gastlessen en excursies die onderdeel uitmaken van het W&T-onderwijsaanbod op

scholen. Daarmee worden gastlessen meer dan een incidenteel iets. Ze gaan een vast onderdeel

uitmaken van het onderwijsaanbod, zodat ook meer sprake kan zijn van W&T-educatie. Ook wordt op

deze manier geïnvesteerd in een meer duurzame relatie tussen de school en het bedrijf.

5.2 Aanbevelingen

5.2.1 Wat kunnen bedrijven zelf doen?

Samenwerken met andere bedrijven, brancheorganisaties en intermediairs.

Bedrijven die niet zelfstandig de mogelijkheid hebben om een samenwerkingsverband aan te gaan met

het basisonderwijs kunnen aansluiting zoeken bij de activiteiten van organisaties uit hetzelfde

vakgebied. Grotere organisaties hebben in het algemeen meer tijd en middelen om te investeren in

nevenactiviteiten. Brancheorganisaties zijn over het geheel genomen al actief op het gebied van

onderwijs. Zij kunnen actief bedrijven aansporen om de samenwerking aan te gaan met het

basisonderwijs of organisaties die dat al doen in de regio. Ook kunnen intermediairs ingezet worden om

de samenwerkingsverbanden binnen de sectoren en regio’s op te zetten. De intermediairs dragen zorg

voor het leggen en onderhouden van de verbindingen op het gebied van W&T-thema’s en -aanbod

zonder dat dit te veel tijd vraagt van de bedrijven zelf.

Page 24: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

24 Oberon

Aanbod creëren gericht op de behoeften van de basisscholen en de leerlingen.

Bedrijven moeten rekening houden met de behoeften van de scholen en de leerlingen. In de inhoud van

het aanbod moet een duidelijke vertaalslag gemaakt worden naar de belevingswereld van het kind.

Daarbij is het van belang dat bedrijven het doel voorop hebben staan, namelijk bijdragen aan de W&T-

ontwikkeling van het kind en niet op de eigen promotie.

Medewerkers van de organisatie als intermediair inzetten.

Als bedrijven willen samenwerken met het basisonderwijs kunnen ze het beste gebruik maken van een

tussenpersoon die al contact heeft met het basisonderwijs. De meest voor de hand liggende optie is het

eigen personeel. Medewerkers hebben kinderen die op basisscholen zitten. Zij kunnen dus

gemakkelijker met de school van hun kind in gesprek gaan over de vraag van de school en de wijze

waarop het bedrijf daarop in kan spelen. Dit werkt volgens bedrijven beter dan benadering door een

voor scholen nog onbekende commerciële partij.

Aanbod uitbreiden

Het W&T-aanbod van bedrijven kan uitgebreid worden, zodat het niet alleen gericht is op de leerlingen

maar ook op de (toekomstige) leerkrachten. Door leraren meer te betrekken in techniekeducatie wordt

de borging ervan in het onderwijsaanbod versterkt. Leraren verzorgen immers dit onderwijsaanbod en

het is van belang dat zij over voldoende kennis en vaardigheden beschikken voor W&T-educatie.

5.2.2 Wat kunnen basisscholen doen?

Heldere visie creëren op het thema wetenschap en technologie.

Scholen moeten duidelijk in kaart brengen wat ze willen met het thema W&T. Bedrijven geven aan dat

een concrete vraagstelling van de scholen een grote rol speelt in verzorgen van maatwerk en het

bevorderen van een meer duurzaam samenwerkingsverband op de lange termijn.

Structureel ruimte voor dit thema creëren in het curriculum.

Om W&T structureel aandacht te geven binnen het onderwijsprogramma, moet het beleid van de

school hier vaste ruimte voor creëren in het curriculum. De bijdrage van bedrijven aan het W&T-

onderdeel van het curriculum is bij voorkeur op vaste momenten in het schooljaar. Op deze manier

hebben bedrijven meer zekerheid en kunnen zij daar in hun eigen jaarprogramma rekening mee

houden.

Trekker binnen de school.

Het opnemen van W&T in het schoolbeleid en het curriculum alleen is niet voldoende. Er moet een

persoon binnen de school zijn die verantwoordelijk is voor dit thema en zorg draagt voor de uitvoering

ervan. Bedrijven stellen voor dat op scholen een leraar wordt aangewezen als technologietrekker of –

coach, die binnen de school de coördinatie uitvoert en de contacten met externe partijen onderhoudt.

Contact opzoeken met bedrijven binnen de regio.

Scholen die het W&T-programma duidelijk voor ogen hebben, kunnen gemakkelijk contact zoeken met

bedrijven uit de regio die aansluiten op de onderwerpen die zij behandelen. Dit kan bijvoorbeeld door

zelf direct bedrijven hiervoor te benaderen of door een verzoek hiertoe onder hun ouders uit te zetten.

Een concrete vraagstelling vanuit een basisschool geeft bedrijven meer zich op de manier waarop ze een

bijdrage kunnen leveren.

Page 25: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 25

Ouderbetrokkenheid vergroten en technische ouders inventariseren.

Veel kennis is al in huis, bijvoorbeeld onder de ouders van de leerlingen. Scholen moeten inventariseren

welke beroepen de ouders uitvoeren en vragen of ze bereid zijn om als ervaringsdeskundige betrokken

te worden in de W&T-lessen. Ouders geven veel om de ontwikkeling van hun kind en ervaren het als

positief om hier een bijdrage aan te kunnen leveren. Daarnaast kunnen ook “niet technische” ouders

betrokken worden door hen in te zetten als extra begeleiders tijdens excursies en hen goed te

informeren over de W&T-activiteiten van hun kind. Volgens de intermediair W&T uit dit onderzoek, is

het ook in de thuissituatie belangrijk om aandacht te besteden aan het stimuleren van de W&T-kennis.

5.2.3 Wat kunnen bedrijven en basisscholen samen doen?

Investeren in de onderlinge relatie.

Een manier om de onderlinge relatie te verstevigen is door de samenwerking tussen bedrijven en

scholen op een structurele basis plaats te laten vinden. Door aandacht te besteden aan een duurzame

structuur is het mogelijk om de activiteiten gaandeweg verder te ontwikkelen en de relatie te

verstevigen. Dit werk goed als de samenwerking bijvoorbeeld op lokaal of regionaal niveau wordt

aangegaan.

Jaarlijks gezamenlijk een W&T-programma vaststellen.

Scholen en bedrijven kunnen samen een W&T programma vaststellen. De bedrijven geven aan dat de

scholen hierin het initiatief moeten nemen aangezien zij op een vroeg moment het

onderwijsprogramma vaststellen. De bedrijven kunnen aansluiten bij de W&T-onderwerpen die in dit

programma aan bod komen. Hoe eerder een gezamenlijke agenda tot stand komt, des te meer kans er is

in de toekomst voor een structurele samenwerking tussen scholen en bedrijven. Ad hoc

samenwerkingen zijn volgens bedrijven niet duurzaam van aard. Ook bedrijven moeten weten waar zij

op kunnen rekenen en met welk doel zij de activiteiten met de leerlingen uitvoeren.

Duidelijke communicatie naar elkaar toe.

Om een duurzame relatie te bewerkstelligen dient er duidelijk tussen de partijen gecommuniceerd te

worden. Zowel bedrijven als scholen moeten weten waar zij aan toe zijn. Daarbij moeten bedrijven goed

op de hoogte zijn van de doelstellingen van de school en van wat precies de verwachtingen van de

school zijn. Het aanstellen van een techniekcoördinator binnen de school en een onderwijscoördinator

binnen een bedrijf wordt als een goede oplossing hiervoor gezien. Daarbij raden de gespreksdeelnemers

aan de processen ook vast te leggen, zodat dit niet afhankelijk is van één persoon en het geheel een

doorgaande lijn kent.

5.2.4 Hoe kunnen externe partijen bijdragen?

Intermediair op het gebied van W&T

Uit de gesprekken blijkt dat het inzetten van een intermediair een belangrijke factor is om de

samenwerking tussen bedrijven en basisscholen te bevorderen. De intermediair is een soort van

kwartiermaker die binnen een regio de verbinding legt tussen de verschillende spelers in het veld. De

intermediair kijkt onder andere naar de W&T-behoeften bij de scholen en zorgt voor de verbinding met

bedrijven binnen de regio.

Page 26: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

26 Oberon

Inventarisatie

De intermediair inventariseert bij scholen wat hun W&T-behoeften zijn, welke doelstellingen zij hebben

geformuleerd voor W&T en hoe hun onderwijsaanbod eruit ziet. Samen met de school kan de

intermediair kijken op welke onderdelen bedrijven een zinvolle bijdrage kunnen leveren. Daarnaast

verzamelt de intermediair informatie bij bedrijven binnen de regio die bereid zijn om de samenwerking

met basisscholen aan te gaan. Dit betreft informatie over het bedrijf, de technologie, het aanbod voor

basisscholen en de ervaring met het onderwijs. Zowel bij scholen als bedrijven zorgt de intermediair dat

er een contactpersoon is die het W&T-thema binnen de organisatie draagt en vertegenwoordigt. Door

de behoeften van scholen en het aanbod van bedrijven in kaart te brengen, kan de intermediair de juiste

verbindingen leggen en zorgen voor de gewenste, structurele inbedding van W&T-activiteiten van

bedrijven in het onderwijsprogramma van een school.

Relatiebeheer

Een brug slaan tussen bedrijven en scholen is niet voldoende, een dergelijke relatie moet onderhouden

worden. Ook hier zien bedrijven een taak voor de W&T-intermediair weggelegd. De intermediair houdt

de benodigde informatie voor de betrokken partijen actueel. Verder zorgt de intermediair ervoor dat

bedrijven binnen een bepaalde regio en sector op de hoogte zijn van elkaars activiteiten op

onderwijsgebied en bewerkstelligt ook op dat vlak de regionale samenwerking tussen bedrijven.

De gemeente als intermediair

De gemeente kan ook besluiten om zelf als W&T-intermediair te fungeren. Voorbeelden zijn er van

gemeenten die een W&T-loket hebben geopend waar bedrijven en scholen aan kunnen kloppen voor

materiaal, informatie en ondersteuning. De gemeente is daarbij een logische keuze aangezien ze de

informatie over de bedrijven en scholen al in huis hebben. Deze functie kan de gemeente inbedden in

haar lokale en regionale onderwijsbeleid.

Alle bedrijven uit de gesprekken geven aan dat het als commerciële organisatie lastig is om zomaar bij

scholen binnen te komen. Het hebben van een persoon die al met één voet in het onderwijs staat, de

intermediair, wordt gezien als een zeer goede oplossing. Daarbij neemt de intermediair extra

organisatielast uit handen van de scholen en bedrijven. Dit schept zodoende ook opties voor kleinere

bedrijven die minder tijd en personeel beschikbaar hebben dan grote bedrijven.

Positionering in beleid

De bedrijven geven in het algemeen aan behoefte te hebben aan ondersteuning vanuit de overheid. Zij

doelen hier op ondersteuning in de vorm van middelen. Verder geven de bedrijven aan behoefte te

hebben aan een centraal informatiepunt waar zij terecht kunnen met vragen over en voor informatie op

het gebied van W&T in het basisonderwijs. De eerder genoemde intermediair zou deze rol kunnen

vervullen, maar er kan ook gedacht worden aan een landelijk informatiepunt.

Ook geven de bedrijven aan dat de overheid ervoor moet zorgen dat W&T een vaste plek krijgt in het

curriculum van de scholen door de kerndoelen op het gebied van W&T te verstevigen. Verder zijn de

bedrijven van mening dat het verankeren van W&T niet alleen in het basisonderwijs moet gebeuren,

maar ook op de pabo’s. Tot slot zouden leraren die al langere tijd voor de klas staan, de mogelijkheid

moeten hebben om zich verder te professionaliseren op het gebied van W&T.

Page 27: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Wetenschap en Technologie verdiepingsgesprekken basisonderwijs 27

6 Bijlage I: Gespreksleidraad bedrijven

Het doel van de gesprekken was te achterhalen waarom bedrijven wel of niet samenwerken, hoe de

samenwerking eruit ziet, of ze samenwerking met het basisonderwijs sowieso van belang vinden en wat

er nodig is om de samenwerking tussen bedrijven en basisscholen beter van de grond te krijgen.

De vragen van de gespreksleidraad zijn:

1. Werkt uw bedrijf samen of heeft uw bedrijf samengewerkt met basisscholen? Wat is de reden om

wel of niet samen te werken met basisscholen?

2. Werkt uw bedrijf samen of heeft uw bedrijf samengewerkt met andere soorten

onderwijsinstellingen? Wat is de reden om wel of niet samen te werken met andere soorten

onderwijsinstelling?

3. Hoe belangrijk vindt u het dat in het basisonderwijs aandacht wordt besteed aan wetenschap en

technologie?

4. Wat vindt u belangrijke/zinvolle activiteiten die bedrijven en basisscholen samen kunnen

uitvoeren? Welke activiteiten kunnen de samenwerking tussen bedrijven en scholen stimuleren?

5. Hoe wordt de samenwerking tussen uw bedrijf en basisscholen doorgaans vormgegeven? Of, hoe

kan die vormgegeven worden?

6. Welke factoren dragen positief bij aan de samenwerking tussen uw bedrijf en basisscholen? Of

welke factoren kunnen positief bijdragen aan de samenwerking tussen uw bedrijf en basisscholen?

7. Welke factoren spelen een belemmerende rol bij de samenwerking tussen uw bedrijf en

basisscholen? Of welke factoren kunnen een belemmerende rol spelen bij de samenwerking tussen

uw bedrijf en basisscholen?

8. Hoe kunnen deze belemmeringen weggenomen of verkleind worden?

9. Heeft u ideeën over hoe bedrijven die niet samenwerken met basisscholen gestimuleerd kunnen

worden dat te gaan doen?

10. Welke partijen kunnen een positieve bijdrage aan het stimuleren van de samenwerking leveren?

Page 28: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

28 Oberon

7 Bijlage II: Overzicht gespreksdeelnemers

Hieronder geven we een geanonimiseerd overzicht van de gespreksdeelnemers en de sectoren waarin

zij werkzaam zijn. Daarbij geven we ook de grootte van het bedrijf aan en of het bedrijf al dan niet

ervaring heeft met samenwerking met het basisonderwijs. Bij de bedrijfsgrootte hanteren we de

volgende indeling:

micro: minder dan 10 werknemers;

klein: 10 tot 50 werknemers;

middelgroot: 50 tot 250 werknemers;

groot: meer dan 250 werknemers.

Gespreksdeelnemers:

1. Marketing- en communicatieadviseur bij een groot nutsbedrijf dat op nationaal en internationaal

niveau actief is. Werkt samen met het basisonderwijs.

2. Communicatieadviseur bij een grote ondernemersorganisatie voor de technologische industrie.

Werkt samen met het basisonderwijs.

3. Accountmanager bij een groot internationaal bedrijf in elektronica en elektrotechniek. Werkt

samen met het basisonderwijs.

4. Adviseur onderwijs en ontwikkeling bij een grote multinational in de metaalindustrie. Werkt samen

met het basisonderwijs.

5. Beleidsmedewerker onderwijs bij een grote brancheorganisatie voor de mobiliteitsindustrie. Werkt

samen met het basisonderwijs.

6. Leidinggevende Klant en Markt bij een groot drinkwaterbedrijf. Werkt samen met het

basisonderwijs.

7. Medewerker onderwijs bij een kleine vrijwilligersorganisatie op het gebied van muziektechniek.

Werkt niet samen met het basisonderwijs, wel met het voortgezet onderwijs.

8. Opleidingscoördinator bij een middelgroot installatiebedrijf voor alle technische installaties binnen

gebouwen. Werkt samen met het basisonderwijs.

9. Eigenaar van een klein melkveebedrijf. Werkt samen met het basisonderwijs.

10. ICT-medewerker bij een groot internationaal softwarebedrijf. Werkt niet samen met het

basisonderwijs.

11. ICT-medewerker bij een klein ICT-bedrijf. Werkt niet samen met het basisonderwijs.

12. Projectleider en intermediair op het gebied van W&T-onderwijs op basisscholen. Werkt samen met

het basisonderwijs.

Page 29: Bedrijven over de samenwerking met het …...het basisonderwijs en de motieven voor bedrijven om wel of niet samen te werken met het basisonderwijs. Daarnaast wil het Platform zicht

Postbus 1423, 3500 BK Utrecht

t 030 230 60 90 | f 030 230 60 80

[email protected] | www.oberon.eu

Utrecht, 16 februari 2016

In opdracht van Platform Bèta Techniek