Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging...
Transcript of Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging...
MAKING MODERN LIVING POSSIBLE
BedieningshandleidingVLT® AutomationDrive FC 30212-Pulse
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud
1 Inleiding 4
1.1 Doel van de handleiding 4
1.2 Aanvullende informatiebronnen 4
1.3 Document- en softwareversie 4
1.4 Goedkeuringen en certificeringen 4
1.5 Verwijdering 5
1.6 Afkortingen en conventies 5
2 Veiligheidsvoorschriften 7
2.1 Veiligheidssymbolen 7
2.2 Gekwalificeerd personeel 7
2.3 Veiligheidsvoorschriften 7
3 Installeren 9
3.1 Vóór de installatie 9
3.1.1 De installatielocatie plannen 9
3.1.1.1 Inspectie bij ontvangst 9
3.1.2 Vervoeren en uitpakken 9
3.1.3 Hijswerktuig 9
3.1.4 Mechanische afmetingen 12
3.2 Mechanische installatie 18
3.2.1 Voorbereiding voor installatie 18
3.2.2 Benodigd gereedschap 18
3.2.3 Algemene overwegingen 18
3.2.4 Klemposities, F8-F15 20
3.2.4.1 Omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9 20
3.2.4.2 Omvormer, behuizingsgrootte F10 en F11 21
3.2.4.3 Omvormer, behuizingsgrootte F12 en F13 22
3.2.4.4 Omvormer, behuizingsgrootte F14 en F15 23
3.2.4.5 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F10, F11, F12 en F13 24
3.2.4.6 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F14 en F15 25
3.2.4.7 Optiekast, behuizingsgrootte F9 26
3.2.4.8 Optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13 27
3.2.4.9 Optiekast, behuizingsgrootte F15 28
3.2.5 Koeling en luchtcirculatie 29
3.3 Installatie van de paneelopties 34
3.3.1 Paneelopties 34
3.4 Elektrische installatie 35
3.4.1 Transformator selecteren 36
3.4.2 Voedingsaansluitingen 36
Inhoud Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 1
3.4.3 Aarding 45
3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45
3.4.5 RFI-schakelaar 45
3.4.6 Aanhaalmoment 45
3.4.7 Afgeschermde kabels 46
3.4.8 Motorkabel 46
3.4.9 Remkabel voor frequentieregelaars met in de fabriek geïnstalleerde remchop-peroptie 47
3.4.10 Afscherming tegen elektrische ruis 47
3.4.11 Aansluiting op de netvoeding 48
3.4.12 Voeding externe ventilator 48
3.4.13 Zekeringen 48
3.4.14 Extra zekeringen 50
3.4.15 Motorisolatie 51
3.4.16 Motorlagerstromen 51
3.4.17 Temperatuurschakelaar remweerstand 52
3.4.18 Stuurkabelroute 52
3.4.19 Toegang tot stuurklemmen 52
3.4.20 Bedrading naar stuurklemmen 52
3.4.21 Elektrische installatie, stuurkabels 54
3.4.22 Schakelaar S201, S202 en S801 57
3.5 Aansluitvoorbeelden 57
3.5.1 Start/Stop 57
3.5.2 Pulsstart/stop 57
3.6 Uiteindelijke setup en test 59
3.7 Extra aansluitingen 60
3.7.1 Mechanische rembesturing 60
3.7.2 Parallelle aansluiting van motoren 60
3.7.3 Thermische motorbeveiliging 61
4 Programmeren 62
4.1 Grafisch LCP 62
4.1.1 Inbedrijfstelling 63
4.2 Snelle setup 64
4.3 Opbouw parametermenu 67
5 Algemene specificaties 73
5.1 Netvoeding 73
5.2 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens 73
5.3 Omgevingscondities 73
5.4 Kabelspecificaties 74
Inhoud VLT® AutomationDrive FC 302
2 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
5.5 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens 74
5.6 Elektrische gegevens 78
6 Waarschuwingen en alarmen 85
6.1 Waarschuwings- en alarmtypen 85
6.2 Definities waarschuwingen en alarmen 85
Trefwoordenregister 96
Inhoud Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 3
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
De frequentieregelaar is ontworpen voor hoge asprestatiesvoor elektromotoren. Lees deze bedieningshandleidingaandachtig door voor een juist gebruik. Een onjuistgebruik van de frequentieregelaar kan leiden tot eenonjuiste werking van de frequentieregelaar of gerelateerdeapparatuur, de levensduur bekorten of andere problemenveroorzaken.
Deze bedieningshandleiding bevat informatie over:• Opstarten
• Installatie
• Programmeren
• Problemen verhelpen
• Hoofdstuk 1 Inleiding bevat een inleiding op dehandleiding en geeft informatie over goedkeu-ringen en over de symbolen en afkortingen die indit document worden gebruikt.
• Hoofdstuk 2 Veiligheidsvoorschriften geeft aanwij-zingen over een veilig gebruik van defrequentieregelaar.
• Hoofdstuk 3 Installeren doorloopt de mechanischeen technische installatie.
• Hoofdstuk 4 Programmeren geeft aanwijzingenvoor het bedienen en programmeren van defrequentieregelaar via het LCP.
• Hoofdstuk 5 Algemene specificaties bevattechnische gegevens voor de frequentieregelaar.
• Hoofdstuk 6 Waarschuwingen en alarmen helpt ubij het oplossen van problemen die kunnenoptreden tijdens het gebruik van de frequentiere-gelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.DeviceNet™ is een handelsmerk van ODVA, Inc.
1.2 Aanvullende informatiebronnen
• De VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 DesignGuide bevat alle technische informatie over defrequentieregelaar en over klantspecifieke instal-laties en toepassingen.
• De Programmeerhandleiding VLT® AutomationDriveFC 301/FC 302 geeft informatie over hetprogrammeren en bevat een uitgebreidebeschrijving van de parameters.
• De VLT® PROFIBUS DP MCA 101 Installation Guidebevat informatie over de installatie van de
PROFIBUS-veldbusoptie en het verhelpen vanproblemen bij het gebruik van deze optie.
• De VLT® PROFIBUS DP MCA 101 ProgrammingGuide bevat de informatie die nodig is voor hetregelen, bewaken en programmeren van defrequentieregelaar via een PROFIBUS-veldbus.
• De VLT® DeviceNet MCA 104 Installation Guidebevat informatie over de installatie van deDeviceNet®-veldbusoptie en het verhelpen vanproblemen bij het gebruik van deze optie.
• De LT® DeviceNet MCA 104 Programming Guidebevat de informatie die nodig is voor het regelen,bewaken en programmeren van de frequentiere-gelaar via een DeviceNet®-veldbus.
Technische publicaties van Danfoss zijn ook onlinebeschikbaar via http://drives.danfoss.com/knowledge-center/technical-documentation/.
1.3 Document- en softwareversie
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt.Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1toont de documentversie en de bijbehorende software-versie.
Versie Opmerkingen Software-versie
MG34Q4xx Behuizingsgrootte F14 en F15toegevoegd.
Nieuwe softwareversie.
7.4x
Tabel 1.1 Document- en softwareversie
1.4 Goedkeuringen en certificeringen
1.4.1 Goedkeuringen
De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508Cten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspe-cifieke design guide voor meer informatie.
Inleiding VLT® AutomationDrive FC 302
4 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
11
LET OPOpgelegde beperkingen ten aanzien van deuitgangsfrequentie (vanwege officiële export-beperkingen):Vanaf softwareversie 6.72 is de uitgangsfrequentie vande frequentieregelaar begrensd op 590 Hz. De software-versies 6.xx begrenzen ook de maximaleuitgangsfrequentie op 590 Hz, maar bij deze versies isflashen niet mogelijk, dat wil zeggen dat downgraden ofupgraden niet mogelijk is.
De 1400-2000 kW (1875-2680 pk) 690 V-frequentieregelaarszijn alleen goedgekeurd voor CE.
1.5 Verwijdering
Apparatuur die elektrische componentenbevat, mag niet als huishoudelijk afvalworden afgevoerd.Voer dergelijke apparatuur apart afvolgens de geldende lokale voorschriften.
1.6 Afkortingen en conventies
60° AVM 60° asynchrone vectormodulatie
A Ampère
AC Wisselstroom
AD Luchtontlading
AEO Automatische energieoptimalisatie
AI Analoge ingang
AIC Ampere interrupting current – onderbrekings-stroom
AMA Automatische aanpassing motorgegevens
AWG American Wire Gauge
°C Graden Celsius
CB Circuitbreaker
CD Constante ontlading
CDM Complete Drive Module: frequentieregelaar,voedende eenheid en ondersteunende apparatuur
CE Europese conformiteit (Europese veiligheids-normen)
CM Common mode
CT Constant koppel
DC Gelijkstroom
DI Digitale ingang
DM Differentiële modus
D-TYPE Afhankelijk van de frequentieregelaar
EMC Elektromagnetische compatibiliteit
EMK Elektromotorische kracht
ETR Elektronisch thermisch relais
fJOG De motorfrequentie wanneer de jogfunctie isgeactiveerd
fM Motorfrequentie
fMAX Maximale uitgangsfrequentie die de frequentiere-gelaar op zijn uitgang schakelt
fMIN Minimale motorfrequentie van de frequentiere-gelaar
fM,N Nominale motorfrequentie
FC Frequentieregelaar
Hiperface® Hiperface® is een gedeponeerd handelsmerk vanStegmann
HO Hoge overbelasting
pk Paardenkracht
HTL HTL-encoder (10-30 V) pulsen – hoogspannings-transistorlogica
Hz Hertz
IINV Nominale uitgangsstroom van de omvormer
ILIM Stroomgrens
IM,N Nominale motorstroom
IVLT,MAX Maximale uitgangsstroom
IVLT,N Nominale uitgangsstroom die door de frequentie-regelaar wordt geleverd
kHz Kilohertz
LCP Lokaal bedieningspaneel
lsb Minst significante bit
m Meter
mA Milliampère
MCM Mille Circular Mil
MCT Motion Control Tool
mH Inductantie in millihenry
mm Millimeter
ms Milliseconde
msb Meest significante bit
ηVLT Het rendement van de frequentieregelaar gedefi-nieerd als de verhouding tussenuitgangsvermogen en ingangsvermogen
nF Capaciteit in nanofarad
NLCP Numeriek lokaal bedieningspaneel
Nm Newtonmeter
NO Normale overbelasting
ns Synchroonmotortoerental
Online-/offlinepara-meters
Wijzigingen van onlineparameters worden meteenna het wijzigen van de gegevenswaardegeactiveerd
Pbr,cont. Nominaal vermogen van de remweerstand(gemiddeld vermogen tijdens continu remmen)
PCB Printed Circuit Board – printkaart
PCD Procesdata
PDS Elektrische aandrijving: een CDM en een motor
PELV Protective Extra Low Voltage
Pm Het nominale uitgangsvermogen van de frequen-tieregelaar als hoge overbelasting (HO)
PM,N Nominaal motorvermogen
PM-motor Permanentmagneetmotor
Inleiding Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 5
1 1
Proces-PID PID-regelaar (proportioneel-integrerend-differen-tiërend) die het toerental, de druk, detemperatuur enzovoort handhaaft
Rbr,nom Nominale weerstandswaarde die zorgt voor eenremvermogen op de motoras van 150/160%gedurende 1 minuut
RCD Reststroomapparaat
Regen Regeneratieve klemmen
Rmin Door de frequentieregelaar toegestane minimaleremweerstand
RMS Root Mean Square
tpm Toeren per minuut
Rrec Aanbevolen weerstand van Danfoss-remweer-standen
s Seconde
SCCR Nominale kortsluitstroom
SFAVM Stator Flux Asynchrone Vectormodulatie
STW Statuswoord
SMPS Schakelende voeding
THD Totale harmonische vervorming
TLIM Koppelbegrenzing
TTL TTL-encoder (5 V) pulsen – transistor-transistor-logica
UM,N Nominale motorspanning
UL Underwriters Laboratories (instantie voor veilig-heidscertificering in de VS)
V Volt
VT Variabel koppel
VVC+ Voltage Vector Control plus
Tabel 1.2 Afkortingen
ConventiesGenummerde lijsten geven procedures aan.Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie enbeschrijvingen van afbeeldingen aan.Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
• Kruisverwijzing
• Koppeling
• Voetnoot
• Parameternaam, naam parametergroep, parame-teroptie.
Alle afmetingen op tekeningen zijn in mm (inch).* Geeft de standaardinstelling van een parameter aan.
Inleiding VLT® AutomationDrive FC 302
6 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
11
2 Veiligheidsvoorschriften
2.1 Veiligheidssymbolen
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWINGGeeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kanleiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIGGeeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kanleiden tot licht of matig letsel. Kan tevens wordengebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak-tijken.
LET OPGeeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties diekunnen leiden tot schade aan apparatuur ofeigendommen.
2.2 Gekwalificeerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere-gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar opcorrecte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen,geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuurmag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend doorgekwalificeerd personeel.
Gekwalificeerd personeel is gedefinieerd als opgeleidemedewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemenen circuits te installeren, in bedrijf te stellen en teonderhouden overeenkomstig relevante wetten envoorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn metde instructies en veiligheidsmaatregelen die in dezehandleiding staan beschreven.
2.3 Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Installatie, opstarten en onderhoud mogenuitsluitend worden uitgevoerd door gekwali-ficeerd personeel.
WAARSCHUWINGONBEDOELDE STARTWanneer de frequentieregelaar is aangesloten op denetvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor opelk moment starten. Een onbedoelde start tijdensprogrammeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamhedenkan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aanapparatuur of eigendommen. De motor kan wordengestart door een externe schakelaar, een veldbus-commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCPof LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftwareof door het opheffen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:• Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
• Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-regelaar.
• Zorg dat de frequentieregelaar, motor eneventuele door de motor aangedrevenapparatuur volledig bedraad en gemonteerdzijn voordat u de frequentieregelaar aansluit opde netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
WAARSCHUWINGONTLADINGSTIJDDe frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden-satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneerde frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien.Er kan hoge spanning aanwezig zijn, zelfs wanneer dewaarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegevenwachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat uonderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kandit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Stop de motor.
• Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen,UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingennaar andere frequentieregelaars.
• Schakel de PM-motor af of blokkeer deze.
• Wacht tot de condensatoren volledig ontladenzijn. De vereiste minimale wachttijd staatvermeld in Tabel 2.1.
• Controleer met een geschikt spanningsmeetap-paraat of de condensatoren volledig ontladenzijn voordat u service- of reparatiewerk-zaamheden gaat uitvoeren.
Veiligheidsvoorschriften Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 7
2 2
Spanning[V]
Vermogensbereik[kW (pk)]
Minimale wachttijd[minuten]
380–500 250–1000 (350–1350) 30
525–690 355–2000 (475–2700) 40
Tabel 2.1 Ontladingstijd
WAARSCHUWINGGEVAAR VOOR LEKSTROOMDe aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Eenonjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden toternstig of dodelijk letsel.
• Zorg dat de apparatuur correct is geaard dooreen erkende elektrisch installateur.
WAARSCHUWINGGEVAARLIJKE APPARATUURHet aanraken van draaiende assen en elektrischeapparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Installatie, opstarten en onderhoud mogenuitsluitend worden uitgevoerd door hiervooropgeleid en gekwalificeerd personeel.
• Zorg dat alle elektrische werkzaamhedenworden uitgevoerd overeenkomstig denationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
• Volg de procedures in deze handleiding.
WAARSCHUWINGONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTORWINDMILLINGHet onbedoeld draaien van permanentmagneetmotorenwekt spanning op waardoor de eenheid kan wordengeladen; dit kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel ofschade aan apparatuur.
• Zorg dat permanentmagneetmotoren zijngeblokkeerd om onbedoeld draaien tevoorkomen.
VOORZICHTIGGEVAAR BIJ INTERNE FOUTEen interne fout in de frequentieregelaar kan leiden toternstig letsel als de frequentieregelaar niet goed isgesloten.
• Controleer voordat u de spanning inschakelt ofalle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zittenen stevig zijn vastgezet.
Om de STO-functie te kunnen gebruiken, is aanvullendebedrading voor de frequentieregelaar vereist. Zie VLT®
Frequency Converters - Safe Torque Off Operating Instructionsvoor meer informatie.
Veiligheidsvoorschriften VLT® AutomationDrive FC 302
8 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
22
3 Installeren
3.1 Vóór de installatie
3.1.1 De installatielocatie plannen
LET OPMaak een plan voor de installatie van de frequentiere-gelaar voordat u met de daadwerkelijke installatiebegint. Als u de installatie niet goed plant, kan dittijdens en na de installatie extra werk met zich meebrengen.
Selecteer de beste werklocatie op basis van onderstaandepunten (zie details op de volgende pagina's en in derelevante design guides):
• Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf.
• Installatiemethode.
• Koeling van de eenheid.
• Plaatsing van de frequentieregelaar.
• Bekabeling.
• Ga na of de voedingsbron de juiste spanning ende benodigde stroom kan leveren.
• Ga na of de nominale motorstroom lager is dande maximale stroom vanuit de frequentieregelaar.
• Als de frequentieregelaar niet is uitgerust metingebouwde zekeringen moet u ervoor zorgendat de externe zekeringen de juiste nominalewaarde hebben.
3.1.1.1 Inspectie bij ontvangst
Controleer na ontvangst van de levering onmiddellijk of degeleverde onderdelen overeenkomen met de vrachtbrief.Danfoss aanvaardt geen claims voor gebreken die pas laterworden gemeld.
Meld een klacht onmiddellijk:• bij de vervoerder in geval van zichtbare vervoers-
schade;
• bij de verantwoordelijke vertegenwoordiger vanDanfoss in geval van zichtbare defecten of eenonvolledige levering.
3.1.2 Vervoeren en uitpakken
Plaats de frequentieregelaar zo dicht mogelijk bij de uitein-delijke installatielocatie voordat u de frequentieregelaaruitpakt.Verwijder de doos en laat de frequentieregelaar zo langmogelijk op de pallet staan.
3.1.3 Hijswerktuig
Hijs de frequentieregelaar altijd op met behulp van deaanwezige hijsogen.
130B
B753
.11
Afbeelding 3.1 Aanbevolen hijsmethode,behuizingsgrootte F8.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 9
3 3
130B
B688
.11
Afbeelding 3.2 Aanbevolen hijsmethode,behuizingsgrootte F9/F10.
130B
B689
.11
Afbeelding 3.3 Aanbevolen hijsmethode,behuizingsgrootte F11/F12/F13/F14.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
10 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
130B
E141
.10
Afbeelding 3.4 Aanbevolen hijsmethode, behuizingsgrootte F15
LET OPDe sokkel is samen met de frequentieregelaar verpakt, maar is tijdens het vervoer niet bevestigd. De sokkel is nodig omte zorgen voor voldoende luchtstroming naar de frequentieregelaar om die te koelen. Plaats de frequentieregelaar opde uiteindelijke installatielocatie boven op de sokkel. De hoek tussen de bovenzijde van de frequentieregelaar en dehijskabel moet > 60° bedragen.In plaats van de getoonde methoden in Afbeelding 3.1 tot Afbeelding 3.3 kan er ook een hijsjuk worden gebruikt om defrequentieregelaar te hijsen.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 11
3 3
3.1.4 Mechanische afmetingenF8
IP 2
1/54
– N
EMA
1/1
2F9
IP 2
1/54
– N
EMA
1/1
2
130BB754.11
800
(31.
50)
607
(23.
90)
IP/2
1N
EMA
1
IP/5
4N
EMA
12
1400
m3 /h
(824
cfm
)
1050
m3 /h
(618
cfm
)19
70 m
3 /h(1
160
cfm
)
2280 (89.76)2205 (86.81)
1497 (58.94)130BB568.11
1400
(55.
12)
607
(23.
90)
IP/2
1
NEM
A 1
IP/5
4
NEM
A 1
2
2100
m3 /h
(123
6 cf
m)
1575
m3 /h
(927
cfm
)19
70 m
3 /h
(116
0 cf
m)
2280 (89.76)
2205 (86.81)
1497 (58.94)
Afm
etin
gen
in m
m (i
nch)
Tabe
l 3.1
Mec
hani
sche
afm
etin
gen,
beh
uizi
ngsg
root
te F
8 en
F9
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
12 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
F10
IP 2
1/54
– N
EMA
1/1
2F1
1IP
21/
54 –
NEM
A 1
/12
130BB569.11
1600
(62.
99)
607
(23.
90)
IP/2
1
NEM
A 1
IP/5
4
NEM
A 1
2
2800
m3 /h
(164
8 cf
m)
2100
m3 /h
(123
6 cf
m)
3940 m3/h
(2320 cfm)
2280 (89.76)
2205 (86.81)
1497 (58.94)
130BB570.11
2400
(94.
49)
607
(23.
90)
IP/2
1N
EMA
1
IP/5
4N
EMA
12
4200
m3 /h
(247
2 cf
m)
3150
m3 /h
(185
4 cf
m)
3940 m3/h(2320 cfm)
2280 (89.76)2205 (86.81)
1497 (58.94)
Afm
etin
gen
in m
m (i
nch)
Tabe
l 3.2
Mec
hani
sche
afm
etin
gen,
beh
uizi
ngsg
root
te F
10 e
n F
11
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 13
3 3
F12
IP 2
1/54
– N
EMA
1/1
2F1
3IP
21/
54 –
NEM
A 1
/12
130BB571.11
2000
(78.
74)
607
(23.
90)
IP/2
1N
EMA
1
IP/5
4N
EMA
12
2800
m3 /h
(247
2 cf
m)
3150
m3 /h
(185
4 cf
m)
4925 m3/h(2900 cfm)
2280 (89.76)2205 (86.81)
1497 (58.94)130BB572.11
2800
(110
,24)
607
(23.
90)
IP/2
1N
EMA
1
IP/5
4N
EMA
12
4200
m3 /h
(247
2cfm
)
3150
m3 /h
(185
4 cf
m)
4925 m3/h(2900 cfm)
2280 (89.76)2205 (86.81)
1497 (58.94)
Afm
etin
gen
in m
m (i
nch)
Tabe
l 3.3
Mec
hani
sche
afm
etin
gen,
beh
uizi
ngsg
root
te F
12 e
n F
13
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
14 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
F14
IP 2
1/54
– N
EMA
1/1
2
130BC150.12
800
[31.
5] 8
00[3
1.5]
2400
[94.
5]
228
0[8
9.8] 2
205
[86.
8] 149
7[5
8.9]
788
3 m
3 /h(4
680
cfm
)
IP/2
1N
EMA
1
2800
m3 /h
(247
2 cf
m)
IP/5
4N
EMA
12
3150
m3 /h
(185
4 cf
m)
Afm
etin
gen
in m
m (i
nch)
Tabe
l 3.4
Mec
hani
sche
afm
etin
gen,
beh
uizi
ngsg
root
te F
14
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 15
3 3
F15
IP 2
1/54
– N
EMA
1/1
2
800
(31.
5)
IP21
/NEM
A1
2800
m3/
Hr
2472
CFM
IP21
/NEM
A12
3150
m3/
Hr
1854
CFM
7883
m3/
Hr
4640
CFM
800
(31.
5) 8
00(3
1.5)
360
0 (1
41.7
)
600
(23.
6) 6
00(2
3.6)
130BE181.10
2280 (89.9)
2205 (86.8)1497 (58.9)
Afm
etin
gen
in m
m (i
nch)
Tabe
l 3.5
Mec
hani
sche
afm
etin
gen,
beh
uizi
ngsg
root
te F
15
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
16 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
Behuizings-grootte
F8 F9 F10 F11
130B
E142
.10
130B
E144
.10
130B
E145
.10
130B
E146
.10
Nominaalvermogen bijhoge overbe-lasting – 150%overbelasting-skoppel
250-400 kW (380-500 V)355-560 kW (525-690 V)
250-400 kW (380-500 V)355-56 kW (525-690 V)
450-630 kW (380-500 V)630-800 kW (525-690 V)
710-800 kW (380-500 V)900-1200 kW (525-690 V)
IPNEMA
21, 5412
21, 5412
21, 5412
21, 5412
Afmetingen voor verzending [mm (inch)]
Hoogte 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5)
Breedte 970 (38,2) 1568 (61,7) 1760 (69,3) 2559 (100,7)
Diepte 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5)
Afmetingen frequentieregelaar [mm (inch)]
Hoogte 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8)
Breedte 800 (31,5) 1400 (55,1) 1600 (63,0) 2400 (94,5)
Diepte 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9)
Max. gewicht[kg (lb)]
440 (970) 656 (1446) 880 (1940) 1096 (2416)
Tabel 3.6 Mechanische afmetingen, behuizingsgrootte F8-F11
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 17
3 3
Behuizings-grootte
F12 F13 F14 F15
130B
E147
.10
130BE148.10 130BE149.11 130BE150.10
Nominaalvermogen bijhoge overbe-lasting – 150%overbelasting-skoppel
450-630 kW (380-500 V)630-800 kW (525-690 V)
710-800 kW (380-500 V)900-1200 kW (525-690 V)
1400-1800 kW (525-690 V) 1400-1800 kW (525-690 V)
IPNEMA
21, 5412
21, 5412
21, 5412
21, 5412
Afmetingen voor verzending [mm (inch)]
Hoogte 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5)
Breedte 2160 (85,0) 2960 (116,5) 2578 (101,5) 3778 (148,7)
Diepte 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5)
Afmetingen frequentieregelaar [mm (inch)]
Hoogte 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8)
Breedte 2000 (78,7) 2800 (110,2) 2400 (94,5) 3600 (141,7)
Diepte 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9)
Max. gewicht[kg (lb)]
1022 (2253) 1238 (2729) 1410 (3108) 1626 (3585)
Tabel 3.7 Mechanische afmetingen, behuizingsgrootte F12-F15
3.2 Mechanische installatie
3.2.1 Voorbereiding voor installatie
Bereid de volgende zaken voor om een betrouwbare eneffectieve installatie van de frequentieregelaar tewaarborgen:
• Zorg voor een geschikte montageopstelling. Demontageopstelling hangt af van het ontwerp,gewicht en koppel van de frequentieregelaar.
• Raadpleeg de mechanische tekeningen om tezorgen dat er wordt voldaan aan de ruimtever-eisten.
• Zorg dat alle bedrading wordt uitgevoerdovereenkomstig de nationale voorschriften.
3.2.2 Benodigd gereedschap
• Boor met 10 mm- of 12 mm-boortje
• Rolmaat
• Dopsleutel met de benodigde metrische doppen(7-17 mm)
• Verlengstukken voor dopsleutel
• Metaalpons voor leidingbuizen of kabelwartels inIP 21/NEMA 1- en IP 54-eenheden
• Hijsbalk om de eenheid op te hijsen (stang ofbuis met een diameter van 25 mm (1 inch) meteen draagvermogen van minimaal 400 kg (880 lb)
• Kraan of ander hijsmiddel om de frequentiere-gelaar op zijn plaats te zetten
3.2.3 Algemene overwegingen
RuimteZorg voor voldoende ruimte boven en onder de frequen-tieregelaar in verband met luchtcirculatie en toegang totde kabels. Bovendien moet er ruimte aan de voorzijde vande eenheid zijn om deuren van de panelen te kunnenopenen; zie Afbeelding 3.5 tot Afbeelding 3.12.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
18 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
776(30.6)
130B
B531
.10
Afbeelding 3.5 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF8
130B
B003
.13
776(30.6)
578(22.8)
Afbeelding 3.6 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF9
776(30.6)
776(30.6)
130B
B574
.10
Afbeelding 3.7 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF10
130B
B575
.10
776 (30.6) (2x)
Afbeelding 3.8 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF11
130B
B576
.10
776(30.6) 624
(24.6)
579(22.8)
Afbeelding 3.9 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF12
130B
B577
.10
776(30.6)
776(30.6) 624
(24.6)
579(22.8)
Afbeelding 3.10 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF13
130B
B575
.10
776 (30.6) (2x)
Afbeelding 3.11 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF14
578(22.8)
130B
E151
.10
776(30.6)
Afbeelding 3.12 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF15
Toegang tot bedradingZorg voor een goede toegang tot de bedrading, inclusiefde benodigde ruimte om de bedrading te kunnen buigen.
LET OPAlle kabelklemmen/-schoenen moeten binnen de breedtevan de stroomrail worden gemonteerd.
LET OPOmdat er een hoogfrequente elektrische stroom door demotorkabels loopt, is het belangrijk om de netkabels,motorkabels en stuurkabels in afzonderlijke leidingen teplaatsen. Gebruik metalen kabelgoten of afzonderlijkafgeschermde kabels. Als u de netkabels, motorkabels enstuurkabels niet isoleert, kan dit leiden tot wederzijdsesignaalkoppeling, met ongewenste uitschakeling (trip) alsgevolg.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 19
3 3
3.2.4 Klemposities, F8-F15
De F-behuizing is beschikbaar in 8 maten. De F8 bestaat uit een gelijkrichtermodule en omvormermodule in 1 kast. De F10,F12 en F14 bestaan uit een gelijkrichterkast links en een omvormerkast rechts. De F9, F11, F13 en F15 worden gevormddoor toevoeging van de optiekast aan respectievelijk de F8, F10, F12 en F14.
3.2.4.1 Omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9
4
3
239.6 [ 9.43 ]
0.0 [ 0.00 ]
0.0
[ 0
.00
]
160.0 [ 6.30 ]
56.6 [ 2.23 ]
39.8
[ 1
.57
]91
.8
[ 3.6
1 ]
174.
1 [
6.8
5 ]
226.
1 [
8.9
0 ]
130B
B534
.11
R2/L12
R1/L11
91-1
91
S2/L22
S1/L21
92-1 T2/L32 93-1
92 T1/L31 93
U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98
0.0
[ 0.0
0 ]
57.6
[ 2
.27
]74
.0
[ 2.9
1 ]
100.
4 [ 3
.95
]13
9.4
[ 5.4
9 ]
172.
6 [ 6
.80
]18
9.0
[ 7.4
4 ]
199.
4 [ 7
.85
]28
7.6
[ 11.
32 ]
304.
0 [ 1
1.97
]
407.
3 [ 1
6.04
]46
4.4
[ 18.
28 ]
522.
3 [ 2
0.56
]52
4.4
[ 20.
65 ]
629.
7 [ 2
4.79
]63
7.3
[ 25.
09 ]
1 2
1 Zijaanzicht links
2 Vooraanzicht
3 Zijaanzicht rechts
4 Aardingsstrip
Afbeelding 3.13 Klemposities omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
20 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
3.2.4.2 Omvormer, behuizingsgrootte F10 en F11
130B
A84
9.13
.0 [.
0]54
.4[2
.1]
169.
4[6
.7]
284.
4[1
1.2]
407.
3[1
6.0]
522.
3[2
0.6]
637.
3[2
5.1]
287.
4[1
1.3]
253.1 [10.0]
.0[.0
]
.0 [.0]
339.
4[1
3.4]
287.
4[1
1.3]
.0[.0
]
339.
4[1
3.4]
308.3 [12.1]
465.
6[1
8.3]
465.
6[1
8.3]
198.
1[7.
8]23
4.1
[9.2
]28
2.1
[11.
1]31
8.1
[12.
5]
551.
0[2
1.7]
587.
0[2
3.1]
635.
0[2
5.0]
671.
0[2
6.4]
44.40 [1.75]
244.40 [9.62]
204.
1 [8
.0]
497.
1[1
9.6]
572.
1[2
2.5]
180.3 [7.1]
129.
1 [5
.1]
1
2
3
1 Aardingsstrip
2 Motorklemmen
3 Remklemmen
Afbeelding 3.14 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 21
3 3
3.2.4.3 Omvormer, behuizingsgrootte F12 en F13
287.
4[1
1.32
]
0.0
[0.0
0]
339.
4[1
3.36
]
253.1 [9.96]
0.0 [0.00]
287.
4[1
1.32
]
0.0
[0.0
0]
339.
4[1
3.36
]
465.
6[1
8.33
]
465.
6[1
8.33
]
308.3 [12.14]
180.3 [7.10]
210.
1[8
.27]
0.0
[0.0
0]66
.4[2
.61]
181.
4[7
.14]
296.
4[1
1.67
]
431.
0[1
6.97
]
546.
0[2
1.50
]
661.
0[2
6.03
]
795.
7[3
1.33
]91
0.7
[35.
85]
1025
.7[4
0.38
]
246.
1[9
.69]
294.
1[1
1.58
]33
0.1
[13.
00]
574.
7[2
2.63
]61
0.7
[24.
04]
658.
7[2
5.93
]69
4.7
[27.
35]
939.
4[3
6.98
]97
5.4
[38.
40]
1023
.4[4
0.29
]
1059
.4[4
1.71
]
144.
3[5
.68]
219.
3[8
.63]
512.
3[2
0.17
]
587.
3[2
3.12
]
880.
3[3
4.66
]
955.
3[3
7.61
]
1
130B
A85
0.12
FASTENER TORQUE: MIO 19 Nm (14 FT -LB)
U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98FASTENER TORQUE: MIO 19 Nm (14 FT -LB)
U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98FASTENER TORQUE: MIO 19 Nm (14 FT -LB)
U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98
2
3
1 Aardingsstrip
2 Motorklemmen
3 Remklemmen
Afbeelding 3.15 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
22 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
3.2.4.4 Omvormer, behuizingsgrootte F14 en F15
54.4
[2
.1].0
[.0
]
169.4
[6
.7]
284.4
[1
1.2]
407.3
[1
6.0]
522.3
[2
0.6]
637.3
[2
5.1]
854.4
[3
3.6]
969.4
[3
8.2]
1084
.4
[42.7
]
1207
.3
[47.5
]
1322
.3
[52.1
]
1437
.3
[56.6
]
MOTOR
198.1
[7
.8]23
4.1
[9.2]
282.1
[1
1.1]
318.1
[1
2.5]
551.0
[2
1.7]
587.0
[2
3.1]
635.0
[2
5.0]
671.0
[2
6.4]
998.1
[3
9.3]
1034
.1
[40.7
]10
82.1
[4
2.6]
1118
.1
[44.0
]
1351
.0
[53.2
]13
87.0
[5
4.6]
1435
.0
[56.5
]14
71.0
[5
7.9]
BRAKE
172.6
[6
.8]
.0
[.0]
253.1 [10.0]
.0 [.0]
224.6
[8
.8]
EART
H GR
OUND
308.7
[1
2.2]
BRAK
E 46.4
[1
.8]
EARTH GROUND 180.3 [7.1]
BRAKE 308.3 [12.1]10
0.4
[4.0]
139.4
[5
.5]
199.4
[7
.9]
464.4
[1
8.3]
524.4
[2
0.6]
629.7
[2
4.8]
900.4
[3
5.4]
939.4
[3
7.0]
999.4
[3
9.3]
1264
.4
[49.8
]
1324
.4
[52.1
]
1429
.7
[56.3
]
EARTH GROUND
130B
C147
.11
Afbeelding 3.16 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 23
3 3
3.2.4.5 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F10, F11, F12 en F13
4
3
239.6 [ 9.43 ]
0.0 [ 0.00 ]
0.0
[ 0
.00
]
160.0 [ 6.30 ]
56.6 [ 2.23 ]
39.8
[ 1
.57
]91
.8
[ 3.6
1 ]
174.
1 [
6.8
5 ]
226.
1 [
8.9
0 ]
130B
B534
.11
R2/L12
R1/L11
91-1
91
S2/L22
S1/L21
92-1 T2/L32 93-1
92 T1/L31 93
U/T1 96 V/T2 97 W/T3 980.
0 [ 0
.00
]57
.6
[ 2.2
7 ]
74.0
[ 2
.91
]10
0.4
[ 3.9
5 ]
139.
4 [ 5
.49
]17
2.6
[ 6.8
0 ]
189.
0 [ 7
.44
]19
9.4
[ 7.8
5 ]
287.
6 [ 1
1.32
]30
4.0
[ 11.
97 ]
407.
3 [ 1
6.04
]46
4.4
[ 18.
28 ]
522.
3 [ 2
0.56
]52
4.4
[ 20.
65 ]
629.
7 [ 2
4.79
]63
7.3
[ 25.
09 ]
1 2
1 Zijaanzicht links
2 Vooraanzicht
3 Zijaanzicht rechts
4 Aardingsstrip
Afbeelding 3.17 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
24 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
3.2.4.6 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F14 en F15
53.0
[2.1
]
203.1 [8.0]
226.
6 [8
.9]
.0 [.0]
.0
[.0]
.0
[.0]
122.
6 [4
.8]
168.
0 [6
.6]
237.
6 [9
.4]
283.
0 [1
1.1]
352.
6 [1
3.9]
405.
9 [1
6.0]
475.
5 [1
8.7]
520.
9 [2
0.5]
590.
5 [2
3.2]
635.
9 [2
5.0]
705.
5 [2
7.8]
MAINS
103.
0 [4
.1]
153.
0 [6
.0]
205.
0 [8
.1]
253.1 [10.0]273.1 [10.8]
253.1 [10.0]
172.
6 [6
.8]
.0 [.0]
.0
[.0]
224.
6 [8
.8]
BRAK
E 46.
4 [1
.8]
308.3 [12.1]
100.
4 [4
.0]
139.
4 [5
.5]
199.
4 [7
.9]
464.
4 [1
8.3]
524.
4 [2
0.6]
629.
7 [2
4.8]
EARTH GROUND
EARTH GROUND 56.6 [2.2]
[7.1]
EART
H GR
OUND
308
.7 [1
2.2]
EART
H GR
OUND
308
.7 [1
2.2]MOTOR SIDEMAINS SIDE
130B
C14
6.10
Afbeelding 3.18 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 25
3 3
3.2.4.7 Optiekast, behuizingsgrootte F933
6.4
291.2
142.0
92.0 .0 .0
73.0
128.5
129.3
184.0
218.3
249.0
314.0
307.3
369.5
448.0
493.0
425.0
244.4
151.3
386.7443.8
628.8
830.3887.4
.0
130B
B756
.111 2 3
1 Zijaanzicht links
2 Vooraanzicht
3 Zijaanzicht rechts
Afbeelding 3.19 Klemposities optiekast, behuizingsgrootte F9
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
26 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
3.2.4.8 Optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13
4
316.4
179.2
135.2
80.4
36.4 .0
244.4
.0
151.3
440.4
547.8
.0
73.0
88.1
112.0
138.9
172.0
180.7
232.0
231.5
273.3
324.1
338.9
387.8
437.0
438.6
480.4
497.0
531.2
557.0
573.0
602.3
625.8
130B
B757
.11
1 2 3
1 Zijaanzicht links
2 Vooraanzicht
3 Zijaanzicht rechts
4 Aardingsstrip
Afbeelding 3.20 Klemposities optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 27
3 3
3.2.4.9 Optiekast, behuizingsgrootte F15
539.1
432.2
151.3
0.0
244.4
336.4
171.0
119.0
98.3
46.3 0.0
0.0
97.9
128.5
185.7
212.9
249.0
300.7
327.9
369.5
415.7
600.0
697.9
728.5
785.7
812.9
849.0
900.7
927.9
969.5
1015
.7
130B
E180
.10
Afbeelding 3.21 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
28 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
3.2.5 Koeling en luchtcirculatie
KoelingKoeling kan worden gerealiseerd op diverse manieren:
• via de koelkanalen aan de boven- en onderzijdevan de eenheid;
• door lucht aan de achterzijde van de eenheid aanen af te voeren;
• door een combinatie van de koelmethoden.
KanaalkoelingVoor een optimale installatie van een frequentieregelaar ineen Rittal TS8-kast is een speciale optie ontworpen diegebruikmaakt van de ventilator van de frequentieregelaarom te voorzien in geforceerde koeling van hetbackchannel. De lucht vanuit de bovenzijde van debehuizing kan naar buiten worden geleid, zodat warmte-verliezen uit het backchannel niet in de regelkamerworden afgevoerd. Door de lucht vanuit de installatie naarbuiten te leiden, is er uiteindelijk minder airconditioningnodig.
Koeling achterzijdeDe lucht van het backchannel kan ook via de achterzijdevan een Rittal TS8-kast worden aan- en afgevoerd. Hetbackchannel laat lucht van buiten de installatie naarbinnen en voert warme lucht naar buiten af, zodat erminder airconditioning nodig is.
LuchtstroomZorg voor voldoende luchtstroom over het koellichaam. Deluchtstroomsnelheid wordt aangegeven in Tabel 3.8.
Beschermings-klasse behuizing
Luchtstroom bijdeurventilator/ventilator aanbovenzijde
Ventilatorenkoellichaam
IP 21/NEMA 1 700 m³/h (412 cfm)1) 985 m³/h (580 cfm)1)
IP 54/NEMA 12 525 m³/h (309 cfm)1) 985 m³/h (580 cfm)1)
Tabel 3.8 Luchtstroom over koellichaam
1) Luchtstroom per ventilator. Eenheidgrootte F bevat meerdereventilatoren.
De ventilator kan om de volgende redenen werken:• AMA
• DC-houd
• Voormagnetisering
• DC-rem
• 60% van nominale stroom is overschreden
• Specifieke temperatuur koellichaam overschreden(afhankelijk van vermogensklasse)
De ventilator is minimaal 10 minuten actief.
Externe kanalenAls aan de buitenzijde van de Rittal-kast meer luchtkanalenworden toegevoegd, moet u de drukval in het kanaalberekenen. Zie Afbeelding 3.22 als u de frequentieregelaarwilt reduceren op basis van de drukval.
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
(%)
Redu
ctie
om
vorm
er
0 25 50 75 100 125 150 175 225
130B
B190
.10
200
Drukverandering
Afbeelding 3.22 Reductie eenheidgrootte F t.o.v. drukveran-dering (Pa)Luchtstroming omvormer: 985 m³/h (580 cfm)
3.2.6 Doorvoer kabelwartel/kabelgoot – IP21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)
Kabels moeten vanaf de onderzijde door de doorvoerplaatworden gevoerd en worden aangesloten. Verwijder deplaat en bekijk waar de doorvoer voor de kabelwartels ofkabelgoten moet komen. Breng de gaten aan in degearceerde gebieden op de tekeningen in Afbeelding 3.24tot Afbeelding 3.31.
LET OPBevestig de wartelplaat aan de frequentieregelaar om tevoldoen aan de aangegeven beschermingsklasse en omte zorgen voor voldoende koeling van de eenheid. Als dewartelplaat niet is gemonteerd, kan de frequentiere-gelaar worden uitgeschakeld (trip) bij alarm 69, Temp.voed.krt.
130B
B073
.10
Afbeelding 3.23 Voorbeeld van juiste installatie van dedoorvoerplaat
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 29
3 3
733.0(28.86)
258.5(10.18)
99.5(7.85)
593.0(23.33)
70.0(2.76)
535.0(21.06)
35.5 (1.40)
36.5(1.44)
130B
B533
.12
Afbeelding 3.24 F8, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
37.2(1.47)
36.5(1.44)
673.0(26.50)
593.0(23.35)
37.2(1.47)
535.0(21.06)
533.0(20.98) 603.0
(23.74) 1336.0(52.60)
258.5(10.18)
199.5(7.85)
460.0(18.11)
130B
B698
.11
Afbeelding 3.25 F9, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
30 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
70.0(2.76)
535.0(21.06)
37.2(1.47)
36.5(1.44)
733.0(28.86)
800.0(31.50) 1533.0
(60.36)
258.5(10.18)
199.5(7.86)
593.0(23.35)
130B
B694
.11
Afbeelding 3.26 F10, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
130B
B695
.11
70.0(2.76)
535.0(21.06)
37.2(1.47)
36.5(1.44)
733.0(28.86)
800.0(31.50)
258.5(10.18)
199.5(7.85)
870.7(34.25)
593.0(23.35)
593.0(23.35)
593.0(23.35)
1670.0(65.75)
1533.0 (60.36)
1600.0 (62.99) 2333.0
(91.85)
Afbeelding 3.27 F11, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 31
3 3
130B
B696
.11
70.0(2.76)
535.0(21.06)
37.2(1.47)
36.5(1.44)
733.0(28.86)
800.0(31.50) 1933.0
(76.10)
258.5(10.18)
199.5 (7.85)
994.3(39.15)
857.7(33.77) 593.0
(23.35)
Afbeelding 3.28 F12, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
130B
B697
.10
70.0(2.76)
535.0(21.06)
37.2(1.47)
36.5(1.44)
733.0(28.86)
800.0(31.50)
258.5(10.18)
199.5(7.85)
994.3(39.15)
870.7(34.25)
593.0(23.35)
593.0(23.35)
1657.7 (65.26)
1533.0 (60.35) 1600.0
(62.99) 2733.0(107.60)
Afbeelding 3.29 F13, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
32 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
130B
C151
.11
593.0(23.35)
593.0(23.35)
1670.0(65.75) 870.0
(34.25) 593.0(23.35)
70.0(2.76)
2333.0(91.85)
1533.0(60.35)
800.0(31.50)
733.0(28.86)
36.5(1.44)
37.2(1.47) 17.5
(0.69)
199.5(7.85)
535.0(21.06)
285.5(10.18)
Afbeelding 3.30 F14, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
130BE179.10
1282.8 (50.50)
50.1 (1.97)
525.6(20.69)
220.7(8.69)
276.6(10.89)
62.8 (2.47)
760.6 (29.95)800.0 (31.50)
3498.9 (137.75)
62.8 (2.47)
460.0 (18.11) 593.0 (23.35) 206.0 (8.11)
84.8 (3.34)
62.8 (2.47)149.5 (5.89)
49.5 (1.95)
199.5(7.85)
75.1(2.96)
200 (7.87)
176.2 (6.94)
82.8 (3.26)226.8 (8.93)
635.1 (25.00) 435.0(17.13)
1201.0 (47.28)18.2 (0.72)
600.0 (23.62)560.6 (22.07)
Afbeelding 3.31 F15, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 33
3 3
3.3 Installatie van de paneelopties
3.3.1 Paneelopties
Kastverwarming en thermostaatEr zijn verwarmingselementen gemonteerd in de kast vanfrequentieregelaars met behuizingsgrootte F10-F15. Zeworden geregeld via een automatische thermostaat engaan de vochtigheid in de behuizing tegen. Dit verlengtde levensduur van frequentieregelaarcomponenten invochtige omgevingen. Bij gebruik van de standaardinstel-lingen van de thermostaat worden deverwarmingselementen ingeschakeld bij 10 °C (50 °F) enuitgeschakeld bij 15,6 °C (60 °F).
Kastverlichting met stopcontactVerlichting in de kast van frequentieregelaars metbehuizingsgrootte F10-F15 biedt beter zicht tijdens serviceen onderhoud.
De behuizingsverlichting is tevens voorzien van eenstopcontact voor een tijdelijke stroomvoorziening voorgereedschap of andere apparatuur, leverbaar voor 2spanningen:
• 230 V, 50 Hz, 2,5 A, CE/ENEC
• 120 V, 60 Hz, 5 A, UL/cUL
Setup transformatoraftakkingAls kastverlichting met stopcontact en/of verwarmingsele-menten met thermostaat zijn geïnstalleerd, moeten deaftakkingen van transformator T1 worden ingesteld op dejuiste ingangsspanning. Een 380-480/500 V-eenheid wordtin eerste instantie ingesteld op de 525 V-aftakking, terwijleen 525-690 V-eenheid wordt ingesteld op de 690 V-aftakking. Deze begininstelling zorgt ervoor dat er bijsecundaire apparatuur geen overspanning optreedt als deaftakking niet wordt gewijzigd voordat er spanning opwordt geschakeld. Zie Tabel 3.9 voor het maken van dejuiste aftakking bij klem T1 in de gelijkrichterkast. Zie deafbeelding van de gelijkrichter in Afbeelding 3.32 voor dejuiste locatie in de frequentieregelaar.
Bereik ingangsspanning [V] Te selecteren aftakking [V]
380–440 400
441–490 460
491–550 525
551–625 575
626–660 660
661–690 690
Tabel 3.9 Instelling transformatoraftakking
NAMUR-klemmenNAMUR is een internationale organisatie van gebruikersvan automatiseringstechniek in de procesindustrie, metname de chemische en farmaceutische industrie, inDuitsland. Het selecteren van deze optie maakt hetmogelijk om de klemmen in te delen en te markerenvolgens de specificaties van de NAMUR-standaard voor dein- en uitgangsklemmen van frequentieregelaars. Hiervoor
is een VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 en een VLT®
Extended Relay Card MCB 113 nodig.
RCD (reststroomapparaat)Gebruikt de kernbalansmethode om aardfoutstromen tebewaken in geaarde systemen en geaarde systemen meteen hoge weerstand (TN- en TT-systemen in IEC-terminologie). Er is een waarschuwingssetpoint (50% vanalarmsetpoint) en een alarmsetpoint. Bij elk setpoint hoorteen SPDT-alarmrelais voor extern gebruik. Hiervoor is eenexterne stroomtransformator van het venstertype nodig(niet meegeleverd).
• Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van defrequentieregelaar
• IEC 60755 Type B apparaatbewaking AC,pulserende DC-, en zuivere DC-aardsluitstromen
• Niveau-indicatie van aardsluitstroom door middelvan ledbalkje (10-100% van het setpoint)
• Foutgeheugen
• TEST/RESET-toets
IRM (isolatieweerstandsmonitor)Bewaakt de isolatieweerstand in ongeaarde systemen (IT-systemen in IEC-terminologie) tussen de fasegeleiders vanhet systeem en aarde. Er is een ohms waarschuwings-setpoint en een alarmsetpoint voor het isolatieniveau. Bijelk setpoint hoort een SPDT-alarmrelais voor externgebruik.
LET OPOp elk ongeaard (IT-) systeem kan slechts 1 isolatieweer-standsmonitor worden aangesloten.
• Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van defrequentieregelaar
• Lcd-scherm voor de ohmse waarde van deisolatieweerstand
• Foutgeheugen
• De toetsen [Info], [Test] en [Reset]
Handmatige motorstartersZorgen voor driefasespanning voor elektrische ventilatorendie vaak vereist zijn voor grotere motoren. De spanningvoor de starters wordt geleverd via de belastingzijde vaneen aanwezige contactor, lastscheider of netschakelaar. Despanning is beveiligd met een zekering vóór elkemotorstarter en is uitgeschakeld wanneer de spanningnaar de frequentieregelaar is uitgeschakeld. Maximaal 2starters zijn toegestaan (slechts 1 als een op 30 Aafgezekerd circuit is besteld).
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
34 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
De handmatige motorstarter is geïntegreerd in de STO vande frequentieregelaar en omvat de volgende functies:
• Bedieningsschakelaar (aan/uit)
• Kortsluit- en overbelastingsbeveiliging mettestfunctie
• Handmatige resetfunctie
Op 30 A afgezekerde klemmen
• 3-fasespanning die overeenkomt met deinkomende netspanning voor het aansluiten vanondersteunende apparatuur van de klant
• Niet beschikbaar als 2 handmatige motorstarterszijn geselecteerd
• De klemmen zijn uitgeschakeld wanneer despanning naar de frequentieregelaar isuitgeschakeld
• Spanning voor de klemmen met zekering wordtgeleverd via de belastingzijde van een aanwezigecircuitbreaker of lastscheider.
24 V DC-voeding
• 5 A, 120 W, 24 V DC
• Beveiligd tegen overstroom aan de uitgang,overbelasting, kortsluiting en overtemperatuur
• Voor het leveren van spanning voorondersteunende apparatuur van derden, zoalsPLC I/O, contactors, temperatuurvoelers, indicatie-lampjes en/of andere elektronische hardware
• Diagnostiek door middel van onder meer eendroog DC OK-contact, een groene DC OK-led eneen rode overbelastingsled
Externe temperatuurbewakingBedoeld voor het bewaken van de temperatuur vanexterne systeemcomponenten, zoals de motorwikkelingenen/of lagers. Inclusief 8 universele ingangsmodules plus 2specifieke thermistoringangsmodules. Alle 10 modules zijngeïntegreerd in het STO-circuit van de frequentieregelaaren kunnen worden bewaakt via een veldbusnetwerk(hiervoor is een afzonderlijke module/buskoppeling nodig).
Universele ingangen (8) – signaaltypen• RTD-ingangen (inclusief Pt100), 3-draads of 4-
draads
• Thermokoppel
• Analoge stroom of analoge spanning
Extra functies:• 1 universele uitgang, te configureren voor
analoge spanning of analoge stroom
• 2 uitgangsrelais (NO)
• Dubbellijns LC-display en leddiagnostiek
• Detectie van gebroken sensordraden, kortsluitingen onjuiste polariteit
• Interfacesetupsoftware
Specifieke thermistoringangen (2) – functies
LET OPAls de frequentieregelaar op een thermistor isaangesloten, moet de stuurkabels voor de thermistorversterkt/dubbel geïsoleerd zijn in verband met PELV.Het gebruik van een 24 V DC-voeding voor de thermistorwordt aanbevolen.
• Elke module kan maximaal 6 thermistoren in seriebewaken
• Foutdiagnostiek voor draadbreuk of kortsluitingvan de sensordraden
• ATEX/UL/CSA-certificering
• Zo nodig kan in een derde thermistoruitgangworden voorzien door middel van de VLT® PTCThermistor Card MCB 112
3.4 Elektrische installatie
Zie hoofdstuk 2 Veiligheidsvoorschriften voor algemeneveiligheidsinstructies.
WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Installatie, opstarten en onderhoud mogenuitsluitend worden uitgevoerd door gekwali-ficeerd personeel.
WAARSCHUWINGGEÏNDUCEERDE SPANNINGGeïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels vanmeerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijngeplaatst, kan de condensatoren van de apparatuuropladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld envergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels nietvan elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermdekabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijkletsel.
• Houd uitgaande motorkabels van elkaargescheiden of
• Gebruik afgeschermde kabels
• Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk(lockout)
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 35
3 3
WAARSCHUWINGGEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKENDe frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken inde beschermende geleider en daarmee leiden tot ernstigof dodelijk letsel.
• Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)als beveiliging tegen elektrische schokken magaan de voedingszijde van dit productuitsluitend een RCD van type B wordengebruikt.
Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leidendat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Overstroombeveiliging
• Aanvullende beschermende apparatuur, zoalskortsluitbeveiliging of thermische motorbevei-liging tussen de frequentieregelaar en de motor,is vereist voor toepassingen met meerderemotoren.
• Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien inkortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Alsdeze zekeringen niet in de fabriek zijnaangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie hoofdstuk 3.4.13 Zekeringen voor de maximalezekeringgrootte.
Draadtype en -specificaties
• De volledige bedrading moet voldoen aan denationale en lokale voorschriften ten aanzien vandwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
• Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraaddat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Zie hoofdstuk 5.6 Elektrische gegevens voor de aanbevolendraaddiktes en -typen.
VOORZICHTIGSCHADE AAN EIGENDOMMEN!Beveiliging tegen overbelasting van de motor maaktgeen deel uit van de standaardinstellingen. Om dezefunctie toe te voegen, stelt u parameter 1-90 Therm.motorbeveiliging in op de waarde ETR-uitsch. of ETR-waarsch. Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-functie biedt bescherming volgens klasse 20 tegenoverbelasting van de motor volgens NEC. Als uparameter 1-90 Therm. motorbeveiliging niet op ETR-uitsch. of ETR-waarsch. instelt, betekent dit dat de motorniet wordt beschermd tegen overbelasting en dat erschade aan eigendommen kan ontstaan als de motoroververhit raakt.
3.4.1 Transformator selecteren
Gebruik de frequentieregelaar in combinatie met een 12-pulsscheidingstransformator.
3.4.2 Voedingsaansluitingen
Bekabeling en zekeringen
LET OPAlle bekabeling moet voldoen aan de nationale en lokalevoorschriften ten aanzien van kabeldoorsneden enomgevingstemperatuur. Voor UL-toepassingen zijn 75 °Ckoperen geleiders vereist. Voor frequentieregelaars inniet-UL-toepassingen kunnen 75 °C (167 °F) en 90 °C(194 °F) koperen geleiders worden gebruikt.
De voedingskabels moeten worden aangesloten zoalsaangegeven in Afbeelding 3.32. De dwarsdoorsnede van dekabels moet worden gekozen in overeenstemming met denominale stroom en lokale voorschriften. Zie hoofdstuk 5.1 Netvoeding voor meer informatie.
Om de frequentieregelaar te beschermen, moeten deaanbevolen zekeringen worden gebruikt of moet deeenheid zijn uitgerust met ingebouwde zekeringen. Deaanbevolen zekeringen zijn te vinden inhoofdstuk 3.4.13 Zekeringen. Zorg er altijd voor dat de juistezekeringen worden gebruikt in overeenstemming metlokale voorschriften.
Als er een netschakelaar aanwezig is, wordt de netvoedinghierop aangesloten.
6 Phase
power
input
130B
B693
.10
91-1 (L1-1)
92-1 (L2-1)
93-1 (L3-1)
91-2
92-2
93-2
95 PE
(L2-2)
(L1-2)
(L3-2)
Afbeelding 3.32 Aansluitingen voedingskabels
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
36 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
LET OPBij gebruik van niet-afgeschermde/niet-gewapende motorkabels wordt niet voldaan aan bepaalde EMC-vereisten.Gebruik een afgeschermde/gewapende motorkabel om te voldoen aan de EMC-emissienormen. Zie EMC-specificaties inde relevante design guide voor meer informatie.
Zie hoofdstuk 5.1 Netvoeding voor de juiste dwarsdoorsnede en lengte van de motorkabel.
LET OPGebruik uitsluitend de dwarsdoorsnede waarvoor de veldbedradingsklemmen zijn ontworpen. De klemmen zijn nietgeschikt voor draad dat 1 maat groter is.
91-1
92-1
93-1
91-2
92-2
93-2
S1T1
R1
S2T2
R2
95
Recti�er 1
Recti�er 2
Inve
rter
1
F8/F
9
Inve
rter
2 F
10/F
11
Inve
rter
3 F
12/F
13
130BC036.11
91-1
92-1
93-1
91-2
92-2
93-2
S1T1
R1
S2T2
R2
95
Recti�er 1
Recti�er 2
Inve
rter
1
F8/F
9
Inve
rter
2 F
10/F
11
Inve
rter
3 F
12/F
13
A
B
Inve
rter
4
F14
/F15
Inve
rter
4
F14
/F15
Afbeelding 3.33 A) Tijdelijke 6-pulsaansluiting1)
B) 12-pulsaansluiting
Opmerkingen1) Als 1 van de gelijkrichters niet meer werkt, kunt u de nog werkende gelijkrichtermodule gebruiken om de frequentiere-gelaar te laten werken bij een lagere belasting. Neem contact op met Danfoss voor informatie over het opnieuw aansluiten.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 37
3 3
Afscherming van kabelsVermijd montage met een afscherming met gedraaideuiteinden (pigtails). Dit kan het afschermende effect bijhogere frequenties verstoren. Als het noodzakelijk is deafscherming te onderbreken om een motorisolator ofmotorrelais te installeren, moet de afscherming wordenvoortgezet met de laagst mogelijke HF-impedantie.
Sluit de afscherming van de motorkabel aan op de ontkop-pelingsplaat van de frequentieregelaar en de metalenbehuizing van de motor.
Gebruik voor aansluitingen op de afscherming een zogroot mogelijk oppervlak (kabelklem). Gebruik hiervoor debijgeleverde installatiemiddelen in de frequentieregelaar.
Kabellengte en dwarsdoorsnedeDe frequentieregelaar is getest met een bepaaldekabellengte overeenkomstig de EMC-normen. Houd demotorkabel zo kort mogelijk om interferentie enlekstromen te beperken.
SchakelfrequentieWanneer frequentieregelaars in combinatie met sinusfiltersworden gebruikt om de akoestische ruis van een motor tebeperken, moet de schakelfrequentie worden ingesteldvolgens de instructies voor sinusfilters inparameter 14-01 Schakelfrequentie.
Klemnr.
96 97 98 99
U V W PE1) Motorspanning 0-100% vannetspanning.3 draden uit motor
U1 V1 W1PE1)
Driehoekschakeling
W2 U2 V2 6 draden uit motor
U1 V1 W1 PE1) Steraansluiting U2, V2, W2U2, V2 en W2 moeten afzonderlijkonderling worden verbonden.
Tabel 3.10 Klemaansluitingen
1) Aardverbinding
LET OPBij motoren zonder fase-isolatiemateriaal of andereversterkte isolatie die geschikt is voor gebruik met eenfrequentieregelaar, moet een sinusfilter wordenaangebracht op de uitgang van de frequentieregelaar
U1
V1
W1
175Z
A11
4.11
96 97 98 96 97 98
FC FC
Motor MotorU
2V2
W2
U1
V1
W1
U2
V2
W2
Afbeelding 3.34 Ster- en driehoekaansluitingen
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
38 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
130B
B532
.122
3
6
7
89
10
11
1
5
4
1 Temperatuurschakelaar remweerstand
2 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)
3 SCR in-/uitschakelen
4 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)
5 Omvormermodule
6 Remaansluitingen 81 (-R), 82 (+R)
7 Motoraansluitingen T1 (U), T2 (V), T3 (W)
8 Net L2-1 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)
9 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)
10 Aardingsklemmen (PE)
11 12-pulsgelijkrichtermodule
Afbeelding 3.35 Gelijkrichter- en omvormerkast, behuizings-grootte F8 en F9
130B
B755
.13
1
2
3
4
5
6
7
1 DC-busaansluitingen voor gemeenschappelijke DC-bus(DC+, DC-)
2 DC-busaansluitingen voor gemeenschappelijke DC-bus(DC+, DC-)
3 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)
4 Netzekeringen F10/F12 (6 stuks)
5 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)
6 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)
7 12-pulsgelijkrichtermodule
Afbeelding 3.36 Gelijkrichterkast, behuizingsgrootte F10 enF12
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 39
3 3
130B
A86
1.134
6
5
7, 8, 9
3
2
1
1 NAMUR-zekering. Zie Tabel 3.25 voor onderdeel-nummers.
2 NAMUR-klemmen (optioneel)
3 Externe temperatuurbewaking
4 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)
5 Motoraansluiting, 1 per module T1 (U), T2 (V), T3 (W)
6 Rem 81 (-R), 82 (+R)
7 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)
8 Ventilatorzekeringen. Zie Tabel 3.22 voor onderdeel-nummers.
9 SMPS-zekeringen. Zie Tabel 3.21 voor onderdeel-nummers.
Afbeelding 3.37 Omvormerkast, behuizingsgrootte F10 en F11
130B
C148
.11
R1 R2
1
2
3
45
6
7
1 Toegang DC-stroomrail
2 Toegang DC-stroomrail
3 Netzekeringen (6 stuks)
4 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)
5 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)
6 12-pulsgelijkrichtermodules
7 DC-smoorspoel
Afbeelding 3.38 Gelijkrichterkast, behuizingsgrootte F14 enF15
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
40 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
2
7
U/T1 96FASTENER TORQUE: M10 19 Nm (14 FT-LB)
V/T2 97 W/T3 98 U/T1 96FASTENER TORQUE: M10 19 Nm (14 FT-LB)
V/T2 97 W/T3 98 U/T1 96FASTENER TORQUE: M10 19 Nm (14 FT-LB)
V/T2 97 W/T3 98
6
8, 9
43
1
5
130B
A86
2.12
1 NAMUR-zekering. Zie Tabel 3.25 voor onderdeelnummers.
2 NAMUR-klemmen (optioneel)
3 Externe temperatuurbewaking
4 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)
5 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)
6 Motoraansluiting, 1 per module T1 (U), T2 (V), T3 (W)
7 Rem 81 (-R), 82 (+R)
8 Ventilatorzekeringen. Zie Tabel 3.22 voor onderdeelnummers.
9 SMPS-zekeringen. Zie Tabel 3.21 voor onderdeelnummers.
Afbeelding 3.39 Omvormerkast, behuizingsgrootte F12 en F13
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 41
3 3
130B
C250
.10
2, 3, 4
5
6
I3 I4I2I1
1
1 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)
2 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)
3 Ventilatorzekeringen. Zie Tabel 3.22 voor onderdeelnummers.
4 SMPS-zekeringen. Zie Tabel 3.21 voor onderdeelnummers.
5 Rem 81 (-R), 82 (+R)
6 Motoraansluiting, 1 per module T1 (U), T2 (V), T3 (W)
Afbeelding 3.40 Omvormerkast, behuizingsgrootte F14 en F15
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
42 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
130B
B699
.11
R/L1 91 S/L2 92 T/L3 93
R/L1 91 S/L2 92 T/L3 93
CFD30J3
6
5
4
3
2
1
7
1 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais
Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.
2 Pilz-relaisklem
3 RCD of IRM-klem
4 Netzekeringen (6 stuks)
Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.
5 Werkschakelaar, 2 x 3-fase
6 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)
7 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)
Afbeelding 3.41 Optiekast, behuizingsgrootte F9
130B
B700
.11
4
2
5
6
3
1
7
1 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais
Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.
2 Pilz-relaisklem
3 Netzekeringen
Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.
4 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)
5 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)
6 Werkschakelaar, 2 x 3-fase
7 RCD of IRM-klem
Afbeelding 3.42 Optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 43
3 3
130B
E182
.10
12
3
4
5
6
7
1 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais
Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
2 Pilz-relaisklem
3 RCD of IRM-klem
4 Netzekeringen (6 stuks)
Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeelnummers.
5 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)
6 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)
7 Werkschakelaar, 2 x 3-fase
Afbeelding 3.43 Optiekast, behuizingsgrootte F15
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
44 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
3.4.3 Aarding
Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te realiseren,moeten bij het installeren van een frequentieregelaar devolgende basisprincipes worden gevolgd.
• Veiligheidsaarding: de frequentieregelaar heefteen hoge lekstroom (> 3,5 mA) en moet omveiligheidsredenen op de juiste wijze wordengeaard. Volg de lokale veiligheidsvoorschriften op.
• Aarding van hoogfrequente spanning: houd deaarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
Sluit de verschillende aardingssystemen aan met de laagstmogelijke geleiderweerstand. Dit doet u door de geleiderzo kort mogelijk te houden en een zo groot mogelijkoppervlak te gebruiken.De metalen kasten van de diverse apparaten zijn met delaagst mogelijke impedantie voor hoogfrequente spanninggemonteerd op de achterwand van de kast. Hiermeeworden verschillende hoogfrequente spanningen op deafzonderlijke systemen vermeden en wordt het risico vaninterferentie in de verbindingskabels tussen de apparatenvoorkomen. Zo wordt radiostoring beperkt.Voor een zo laag mogelijke impedantie voor hoogfre-quente spanning gebruikt u de bevestigingsbouten vanhet systeem als aansluitpunt voor hoogfrequente spanningop de achterwand. Verwijder isolerende verf en dergelijkevan de bevestigingspunten.
3.4.4 Extra beveiliging (RCD)
EN-IEC 61800-5-1 (productnorm voor regelbare elektrischeaandrijfsystemen) vereist speciale voorzorgsmaatregelenwanneer de lekstroom meer bedraagt dan 3,5 mA. Versterkde aarding op een van de volgende manieren:
• Aarddraad met een doorsnede van minimaal 10mm² (7 AWG).
• Sluit 2 afzonderlijke aarddraden aan die beidevoldoen aan de regels ten aanzien vanmaatvoering. Zie EN 60364-5-54 § 543,7 voormeer informatie.
Als extra beveiliging kunnen aardlekschakelaars ofmeervoudige veiligheidsaarding worden toegepast, opvoorwaarde dat de installatie voldoet aan de lokale veilig-heidsvoorschriften.
Een aardfout kan in de ontladingsstroom een gelijkstroom-component veroorzaken.
Zorg dat u bij gebruik van aardlekschakelaars de lokalevoorschriften volgt. De relais moeten geschikt zijn om 3-faseapparatuur met een bruggelijkrichter en een korteontladingsstroom bij het inschakelen te beschermen.
Zie ook Speciale omstandigheden in de relevante designguide.
3.4.5 RFI-schakelaar
Netvoeding geïsoleerd van aardeSchakel de RFI-schakelaar uit (Uit)1) via parameter 14-50 RFI-filter op de frequentieregelaar en parameter 14-50 RFI-filterop het filter als:
• de frequentieregelaar wordt gevoed via eengeïsoleerde netbron (IT-net, zwevende driehoe-kaansluiting of driehoekaansluiting met één zijdegeaard);
• de frequentieregelaar wordt gevoed via TT/TN-Smet één zijde geaard.
1) Niet beschikbaar voor 525-600/690 V-frequentieregelaars.
Zie IEC 364-3 voor meer informatie.Stel parameter 14-50 RFI-filter in op [1] Aan als:
• optimale EMC-prestaties vereist zijn;
• motoren parallel zijn aangesloten;
• de motorkabels langer zijn dan 25 m (82 ft).
Als de paramater op Uit is ingesteld, worden de interneRFI-capaciteiten (filtercondensatoren) tussen het chassis enDC-tussenkring uitgeschakeld om beschadiging van detussenkring te voorkomen en de aardcapaciteitsstromen tereduceren (overeenkomstig IEC 61800-3).Zie ook de toepassingsnotitie VLT on IT mains. Het isbelangrijk om isolatiebewaking toe te passen die samenmet vermogenselektronica kan worden gebruikt (IEC61557-8).
3.4.6 Aanhaalmoment
Bij het vastdraaien van alle aansluiting op de netvoeding ishet belangrijk om dit te doen met het juiste aanhaal-moment. Een te laag of te hoog aanhaalmoment zalresulteren in een slechte aansluiting op de netvoeding.Gebruik een momentsleutel om te zorgen voor het juisteaanhaalmoment.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 45
3 3
176F
A24
7.12
Nm/in-lbs
-DC 88+DC 89
R/L1 91S/L2 92
T/L3 93
U/T1 96V/T2 97
W/T3
Afbeelding 3.44 Aanhaalmomenten
Behuizings-grootte
Klem Aanhaal-moment
Boutmaat
F8–F15 NetMotor 19-40 Nm
(168-354 in-lb)M10
RemRegen
8,5-20,5 Nm(75-181 in-lb)
M8
Tabel 3.11 Aanhaalmomenten
3.4.7 Afgeschermde kabels
LET OPDanfoss adviseert om afgeschermde kabels te gebruikentussen het LCL-filter en de frequentieregelaar. Tussen detransformator en de ingangszijde van het LCL-filterkunnen niet-afgeschermde kabels worden gebruikt.
Zorg dat u afgeschermde en gewapende kabels op dejuiste wijze aansluit om te zorgen voor een hoge EMC-immuniteit en een lage emissie.
De aansluitingen kunnen worden gemaakt met behulp vankabelwartels of -klemmen.
• EMC-kabelwartels: voor een optimale EMC-aansluiting kunnen beschikbare kabelwartelsworden gebruikt.
• EMC-kabelklemmen: de frequentieregelaar wordtgeleverd inclusief kabelklemmen voor eenvoudigeaansluiting.
3.4.8 Motorkabel
Sluit de motor aan op de klemmen U/T1/96, V/T2/97, W/T3/98. Aarden op klem 99. Alle typen 3-fasige asynchronestandaardmotoren kunnen met een frequentieregelaarworden gebruikt. De draairichting is rechtsom op basis vande fabrieksinstelling. Hierbij is de uitgang van de frequen-tieregelaar als volgt aangesloten:
Klemnummer Functie
96, 97, 98 Netvoeding U/T1, V/T2, W/T3
99 Aarde
Tabel 3.12 Motoraansluitklemmen
• Klem U/T1/96 aangesloten op U-fase.
• Klem V/T2/97 aangesloten op V-fase.
• Klem W/T3/98 aangesloten op W-fase.
175H
A03
6.11
U1 V1 W1
96 97 98
FC
MotorU2 V2 W2
U1 V1 W1
96 97 98
FC
MotorU2 V2 W2
Afbeelding 3.45 Bedrading voor rechtsom en linksomdraaien van de motor
U kunt de draairichting wijzigen door 2 fasen van demotorkabel te verwisselen of door de instelling inparameter 4-10 Draairichting motor te wijzigen.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
46 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
De draairichting van de motor kan worden gecontroleerdvia parameter 1-28 Controle draair. motor en het volgen vande stappen die op het display worden weergegeven.
VereistenVereisten behuizingsgrootte F8/F9: de kabels tussen deklemmen van de omvormermodule en het eerste gemeen-schappelijke punt van een fase moeten even lang zijn, meteen tolerantie van 10%. De motorklemmen zijn hetaanbevolen gemeenschappelijke punt.
Vereisten voor behuizingsgrootte F10/F11: gebruik altijd2, 4, 6 of 8 motorfasekabels (een veelvoud van 2; 1 kabel isniet toegestaan) om te zorgen voor een gelijk aantalaangesloten draden op beide klemmen van de omvormer-module. De kabels tussen de klemmen van deomvormermodule en het eerste gemeenschappelijke puntvan een fase moeten even lang zijn, met een tolerantievan 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeen-schappelijke punt.
Vereisten voor behuizingsgrootte F12/F13: gebruik altijd3, 6, 9 of 12 motorfasekabels (een veelvoud van 3; 1 of 2kabels is niet toegestaan) om te zorgen voor een gelijkaantal aangesloten draden op alle klemmen van deomvormermodule. De draden tussen de klemmen van deomvormermodule en het eerste gemeenschappelijke puntvan een fase moeten even lang zijn, met een tolerantievan 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeen-schappelijke punt.
Vereisten voor behuizingsgrootte F14/15: gebruik altijd 4,8, 12 of 16 motorfasekabels (een veelvoud van 4; 1, 2 of 3kabels is niet toegestaan) om te zorgen voor een gelijkaantal aangesloten draden op alle klemmen van deomvormermodule. De draden tussen de klemmen van deomvormermodule en het eerste gemeenschappelijke puntvan een fase moeten even lang zijn, met een tolerantievan 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeen-schappelijke punt.
Vereisten aansluitkast voor uitgangen: de lengte,minimaal 2500 mm (98,4 inch), en het aantal kabels vanafelke omvormermodule naar de gemeenschappelijke klemin de aansluitkast moet gelijk zijn.
LET OPAls voor een gemodificeerde toepassing een ongelijkaantal draden per fase vereist is, moet u contactopnemen met Danfoss over de vereisten endocumentatie, of gebruikmaken van de kastoptie metdoorvoer aan de boven-/onderzijde.
3.4.9 Remkabel voor frequentieregelaarsmet in de fabriek geïnstalleerderemchopperoptie
(Alleen standaard wanneer de letter B op positie 18 van deproducttypecode staat.)
Gebruik een afgeschermde aansluitkabel naar deremweerstand. De maximale kabellengte van de frequen-tieregelaar naar de DC-rail bedraagt 25 m (82 ft).
Klemnummer Functie
81, 82 Remweerstandklemmen
Tabel 3.13 Remweerstandklemmen
De aansluitkabel naar de remweerstand moet zijnafgeschermd. Sluit de afscherming met behulp vankabelklemmen aan op de geleidende achterplaat van defrequentieregelaar en op de metalen behuizing van deremweerstand.Stem de doorsnede van de remweerstandbekabeling af ophet remkoppel. Zie ook de instructies Brake Resistor enBrake Resistors for Horizontal Applications voor meerinformatie over een veilige installatie.
LET OPAfhankelijk van de voedingsspanning kunnen erspanningen tot 1099 V DC op de klemmen komen testaan.
Vereisten voor behuizing FSluit de remweerstand aan op de remklemmen in elkeomvormermodule.
3.4.10 Afscherming tegen elektrische ruis
Voor de beste EMC-prestaties moet u de metalen EMC-afdekking monteren voordat u de netkabel bevestigt.
LET OPDe metalen EMC-afdekking wordt alleen geleverd bijfrequentieregelaars met een RFI-filter.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 47
3 3
175Z
T975
.10
Afbeelding 3.46 Montage van EMC-afscherming
3.4.11 Aansluiting op de netvoeding
Netvoeding en aarde moeten zijn aangesloten zoalsaangegeven in Tabel 3.14.
Klemnummer Functie
91-1, 92-1, 93-1 Netvoeding R1/L1-1, S1/L2-1, T1/L3-1
91-2, 92-2, 93-2 Netvoeding R2/L1-2, S2/L2-2, T2/L3-2
94 Aarde
Tabel 3.14 Aansluitklemmen voor netvoeding en aarde
LET OPControleer het typeplaatje om u ervan te verzekeren datde voedingsspanning van de frequentieregelaarovereenkomt met de voedingsspanning van deinstallatie.
Verzeker u ervan dat de voeding de benodigde stroom kanleveren aan de frequentieregelaar.
Als de frequentieregelaar niet is uitgerust met ingebouwdezekeringen, moet u ervoor zorgen dat de externezekeringen de juiste nominale waarde hebben. Ziehoofdstuk 3.4.13 Zekeringen.
3.4.12 Voeding externe ventilator
Er kan gebruik worden gemaakt van een externe voedingin gevallen waarbij de DC-voeding wordt gebruikt voor defrequentieregelaar of wanneer de ventilator onafhankelijkvan de voeding moet kunnen werken. De externe voedingwordt aangesloten op de voedingskaart.
Klemnummer Functie
100, 101 Extra voeding S, T
102, 103 Interne voeding S, T
Tabel 3.15 Voedingsklemmen externe ventilator
De wartel op de voedingskaart is bedoeld om de koelven-tilatoren op de netvoeding aan te sluiten. De ventilatorenworden af fabriek geleverd met een aansluiting voorvoeding vanaf een gemeenschappelijke AC-lijn (jumperstussen 100-102 en 101-103). Als een externe voeding nodigis, moet u de jumpers verwijderen en moet u de voedingaansluiten op klem 100 en 101. Gebruik een zekering van5 A als beveiliging. In UL-toepassingen moet een LittelfuseKLK-5 of een vergelijkbare zekering worden gebruikt.
3.4.13 Zekeringen
WAARSCHUWINGKORTSLUITING EN OVERSTROOMAlle frequentieregelaars moeten zijn voorzien vannetzekeringen om bescherming te bieden tegenkortsluiting en overstroom. Als de frequentieregelaar nietis uitgerust met netzekeringen, moeten die tijdens deinstallatie van de frequentieregelaar wordengeïnstalleerd. Gebruik van de frequentieregelaar zondernetzekeringen kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Als de frequentieregelaar niet is uitgerust metnetzekeringen om te voorzien in kortsluit- enoverstroombeveiliging, moet u de netzeke-ringen tijdens de installatie van defrequentieregelaar installeren.
AftakcircuitbeveiligingOm de installatie tegen elektrische gevaren en brand tebeveiligen, moeten alle aftakcircuits in een installatie en inschakelaars, machines en dergelijke zijn voorzien van eenbeveiliging tegen kortsluiting en overstroom volgens denationale/internationale voorschriften.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
48 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
KortsluitbeveiligingOm elektrische gevaren of brand te voorkomen, moet u de frequentieregelaar tegen kortsluiting beveiligen. Danfoss raadthet gebruik van de in Tabel 3.16 tot Tabel 3.27 vermelde zekeringen aan om onderhoudspersoneel en apparatuur tebeschermen in geval van een interne storing in de frequentieregelaar. De frequentieregelaar biedt een algehele beveiligingtegen kortsluiting in de motoruitgang.
OverstroombeveiligingZorg voor een overbelastingsbeveiliging om brand door oververhitting van de kabels in de installatie te voorkomen. Defrequentieregelaar is voorzien van een interne overstroombeveiliging die kan worden gebruikt voor bovenstroomse overbe-lastingsbeveiliging (met uitzondering van UL-toepassingen). Zie parameter 4-18 Stroombegr.. Bovendien kunnen zekeringenof circuitbreakers worden toegepast als overstroombeveiliging in de installatie. Overstroombeveiliging moet altijd wordenuitgevoerd overeenkomstig de nationale voorschriften.
UL-conformiteitDe in Tabel 3.16 tot Tabel 3.27 vermelde zekeringen zijn geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms
(symmetrisch) en 240 V (waar van toepassing), 480 V, 500 V of 600 V kan leveren, afhankelijk van de nominale spanning vande frequentieregelaar. Met de juiste zekeringen bedraagt de nominale kortsluitstroom (SCCR – Short Circuit Current Rating)van de frequentieregelaar 100.000 Arms.
Als de frequentieregelaar inclusief de circuitbreaker wordt geleverd, wordt de SCCR bepaald door de nominale onderbre-kingsstroom (AIC) van de circuitbreaker, die gewoonlijk lager is dan 100.000 Arms.
Vermogen Behuizing Nominale waarde BussmannReserve
BussmannGeschat vermogensverlies
zekering [W]
FC 302 Type [V] (UL) [A] P/N P/N 400 V 460 V
P250T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 25 19
P315T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 30 22
P355T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 38 29
P400T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 3500 2800
P450T5 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 3940 4925
P500T5 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 2625 2100
P560T5 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 3940 4925
P630T5 F10/F11 700 1500 170M6018 176F8592 45 34
P710T5 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 60 45
P800T5 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 83 63
Tabel 3.16 Netzekeringen, 380-500 V
Vermogen Behuizing Nominale waarde BussmannReserve
BussmannGeschat vermogensverlies
zekering [W]
FC 302 Type [V] (UL) [A] P/N P/N 600 V 690 V
P355T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 13 10
P400T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 17 13
P500T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 22 16
P560T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 24 18
P630T7 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 26 20
P710T7 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 35 27
P800T7 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 44 33
P900T7 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 26 20
P1M0T7 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 37 28
P1M2T7 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 47 36
P1M4T7 F14/F15 700 2000 170M7082 176F8769 25 25
P1M6T7 F14/F15 700 2000 170M7082 176F8769 25 29
P1M8T7 F14/F15 700 2000 170M7082 176F8769 25 29
Tabel 3.17 Netzekeringen, 525-690 V
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 49
3 3
Grootte/type Bussmann PN1) Nominale waarde SIBA
P450 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000
P500 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000
P560 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400
P630 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400
P710 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000
P800 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400
Tabel 3.18 Zekeringen DC-tussenkring omvormermodule, 380-500 V
Grootte/type Bussmann PN1) Nominale waarde SIBA
P630-P1M8 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32. 1000
Tabel 3.19 Zekeringen DC-tussenkring omvormermodule, 525-690 V
1) De aangegeven 170M-zekeringen van Bussmann maken gebruik van de visuele indicatie -/80, -TN/80 Type T, -/110 of TN/110. Voor externgebruik mogen deze zekeringen worden vervangen door vergelijkbare zekeringen met indicatoren van het type T.
3.4.14 Extra zekeringen
Grootte/type Bussmann PN Nominale waarde Alternatieve zekeringen
Zekering, 2,5-4,0 A P450-P800, 380-500 V LPJ-6 SP of SPI 6 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 6 A
P630-P1M8, 525-690 V LPJ-10 SP of SPI 10 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 10 A
Zekering, 4,0-6,3 A P450-P800, 380-500 V LPJ-10 SP of SPI 10 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 10 A
P630-P1M8, 525-690 V LPJ-15 SP of SPI 15 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 15 A
Zekering, 6,3-10 A P450-P800, 380-500 V LPJ-15 SP of SPI 15 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 15 A
P630-P1M8, 525-690 V LPJ-20 SP of SPI 20 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 20 A
Zekering, 10-16 A P450-P800, 380-500 V LPJ-25 SP of SPI 25 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 25 A
P630-P1M8, 525-690 V LPJ-20 SP of SPI 20 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-
traging, 20 A
Tabel 3.20 Zekeringen handmatige motorregelaar
Behuizings-grootte
Bussmann PN Nominale waarde
F8–F15 KTK-4 4 A, 600 V
Tabel 3.21 SMPS-zekering
Grootte/type
Bussmann PN LittelfuseNominale
waarde
P315–P800,380-500 V
– KLK-15 15 A, 600 V
P500-P1M8,525-690 V
– KLK-15 15 A, 600 V
Tabel 3.22 Ventilatorzekeringen
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
50 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
Behuizings-grootte
Bussmann PNNominale
waardeAlternatievezekeringen
F8–F15 LPJ-30 SP ofSPI
30 A, 600 V Elke vermeldeklasse J met
dubbelelement,
tijdsvertraging,30 A
Tabel 3.23 Op 30 A afgezekerde voedingsklemmen
Behuizings-grootte
Bussmann PNNominale
waardeAlternatievezekeringen
F8–F15 LPJ-6 SP of SPI 6 A, 600 V Elke vermeldeklasse J met
dubbelelement,
tijdsvertraging,6 A
Tabel 3.24 Zekering stuurtransformator
Behuizings-grootte
Bussmann PN Nominale waarde
F8–F15 GMC-800MA 800 mA, 250 V
Tabel 3.25 NAMUR-zekering
Behuizings-grootte
Bussmann PNNominale
waardeAlternatievezekeringen
F8–F15 LP-CC-6 6 A, 600 V Elke vermeldeklasse CC, 6 A
Tabel 3.26 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais
Behuizings-grootte
Vermogen Type
380-500 V
F9 P250 ABB OETL-NF600A
F9 P315 ABB OETL-NF600A
F9 P355 ABB OETL-NF600A
F9 P400 ABB OETL-NF600A
F11 P450 ABB OETL-NF800A
F11 P500 ABB OETL-NF800A
F11 P560 ABB OETL-NF800A
F11 P630 ABB OT800U21
F13 P710 Merlin Gerin NPJF36000S12AAYP
F13 P800 Merlin Gerin NPJF36000S12AAYP
525-690 V
F9 P355-P560 ABB OT400U12-121
F11 P630-P710 ABB OETL-NF600A
F11 P800 ABB OT800U21
F13 P900 ABB OT800U21
F13 P1M0-P1M2 Merlin Gerin NPJF36000S12AAYP
F15 P1M4-P1M8 Merlin Gerin NPJF362000S20AAYP
Tabel 3.27 Netschakelaars
3.4.15 Motorisolatie
Voor motorkabellengtes ≤ de maximale kabellengte zoalsvermeld in hoofdstuk 5.4 Kabelspecificaties worden de inTabel 3.28 vermelde motorisolatieklassen aanbevolen. Depiekspanning kan twee keer zo hoog worden als de DC-tussenkringspanning of 2,8 keer zo hoog als denetspanning, vanwege transmissielijneffecten in demotorkabel. Gebruik een dU/dt- of sinusfilter als de motoreen lagere isolatiewaarde heeft.
Nominale netspanning [V] Motorisolatie [V]
UN ≤ 420 Standaard ULL = 1300
420 < UN ≤ 500 Versterkt ULL = 1600
500 < UN ≤ 600 Versterkt ULL = 1800
600 <U N ≤ 690 Versterkt ULL = 2000
Tabel 3.28 Motorisolatiewaarden
3.4.16 Motorlagerstromen
Alle motoren die worden geïnstalleerd met een VLT®
AutomationDrive FC 302-frequentieregelaar met eenvermogen van 250 kW of hoger moeten zijn uitgerust metNDE-geïsoleerde (Non-Drive End) lagers om circulerendelagerstromen te voorkomen. Om de DE-lager- enasstromen (Drive End) tot een minimum te beperken, moetu ervoor zorgen dat de frequentieregelaar, motor,aangedreven machine en motor voor de aangedrevenmachine correct geaard zijn.
Standaard beperkingsstrategieën:1. Gebruik een geïsoleerd lager.
2. Hanteer zeer strikte installatieprocedures.
2a Zorg dat de motor en de motorbelastingcorrect zijn uitgelijnd.
2b Volg de EMC-installatierichtlijnen striktop.
2c Versterk de PE zodat de hoogfrequen-timpedantie in de PE lager is dan in deingangvoedingskabels.
2d Zorg voor een goede hoogfrequenteaansluiting tussen de motor en defrequentieregelaar, bijvoorbeeld doormiddel van een afgeschermde kabelmet een 360°-aansluiting in de motor ende frequentieregelaar.
2e Zorg ervoor dat de impedantie van defrequentieregelaar naar de gebouwaardelager is dan de aardingsimpedantie vande machine.
2f Leg een directe aardverbinding aantussen de motor en de motorbelasting.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 51
3 3
3. Verlaag de IGBT-schakelfrequentie.
4. Pas de golfvorm van de omvormer aan: 60° AVMvs. SFAVM.
5. Installeer een aardingssysteem voor de as ofgebruik een isolerende koppeling.
6. Breng een geleidend smeermiddel aan.
7. Gebruik waar mogelijk minimale toerentalinstel-lingen.
8. Zorg dat de netspanning naar aarde isgebalanceerd.
9. Gebruik een dU/dt- of sinusfilter.
3.4.17 Temperatuurschakelaarremweerstand
• Aanhaalmoment: 0,5-0,6 Nm (5 in-lb)
• Schroefmaat: M3
Deze ingang kan worden gebruikt om de temperatuur vaneen extern aangesloten remweerstand te bewaken. Als deingang tussen 104 en 106 doorverbonden is, zal defrequentieregelaar uitschakelen (trip) en waarschuwing/alarm 27 Rem IGBT genereren. Als de verbinding tussen104 en 105 gesloten is, zal de frequentieregelaaruitschakelen (trip) en waarschuwing/alarm 27 Rem IGBTgenereren.Installeer een Klixon-schakelaar (verbreekcontact). Als dezefunctie niet wordt gebruikt, moeten 106 en 104 doorver-bonden worden.
• Verbreekcontact (NC): 104-106 (in de fabriekgeïnstalleerde jumper)
• Maakcontact (NO): 104-105
Klemnummer Functie
106, 104, 105 Temperatuurschakelaar remweerstand.
Tabel 3.29 Klemmen temperatuurschakelaar remweerstand
VOORZICHTIGVRIJLOOP MOTORAls de temperatuur van de remweerstand te hoog wordten de thermische schakelaar uitvalt, stopt de frequentie-regelaar met remmen en gaat de motor vrijlopen.
175Z
A87
7.10106
NC104 C
105 NO
Afbeelding 3.47 Temperatuurschakelaar remweerstand
3.4.18 Stuurkabelroute
Bind alle stuurkabels vast aan de speciale stuurkabelroute.Vergeet niet om de afscherming op de juiste wijze aan tesluiten om te zorgen voor optimale elektrische immuniteit.
Aansluiting veldbusEr moeten aansluitingen worden gemaakt naar allerelevante opties op de stuurkaart. Zie de relevante veldbu-sinstructies voor meer informatie. Plaats de kabel in hetbeschikbare pad in de frequentieregelaar en bind hemsamen met de andere stuurkabels vast.
Installatie externe 24 V DC-voeding
• Aanhaalmoment: 0,5-0,6 Nm (5 in-lb)
• Schroefmaat: M3
Klemnummer Functie
35 (-), 36 (+) Externe 24 V DC-voeding
Tabel 3.30 Klemmen voor externe 24 V DC-voeding
De externe 24 V DC-voeding kan worden gebruikt alslaagspanningsvoeding voor de stuurkaart en eventuelegeïnstalleerde optiekaarten. Hierdoor kan het LCP (incl.parameterinstellingen) volledig functioneren zonderaansluiting op het net. Wanneer 24 V DC is aangesloten,wordt er een waarschuwing voor lage spanninggegenereerd; er vindt echter geen uitschakeling (trip)plaats.
LET OPGebruik een 24 V DC-voeding van het type PELV om tezorgen voor een juiste galvanische scheiding (type PELV)op de stuurklemmen van de frequentieregelaar.
3.4.19 Toegang tot stuurklemmen
Alle klemmen naar de stuurkabels bevinden zich onder hetLCP. Ze kunnen worden bereikt door de deur te openenvan de IP 21/54-eenheid of door de afdekkingen teverwijderen van de IP 00-eenheid.
3.4.20 Bedrading naar stuurklemmen
Stuurklemwartels kunnen uit de frequentieregelaar wordengetrokken. Dit vereenvoudigt het installeren, zoals te zienis in Afbeelding 3.48.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
52 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
1
43
2
130B
B921
.12
Afbeelding 3.48 Stuurklemmen loshalen
130B
D54
6.11
21
10 m
m[0
.4 in
ches
]
12 13 18 19 27 29 32 33
Afbeelding 3.49 Stuurkabels aansluiten
LET OPHoud stuurkabels zo kort mogelijk en gescheiden vanhoogvermogenkabels om interferentie te minimaliseren.
1. Open het contact door een kleine schroeven-draaier in de sleuf boven het contact te steken ende schroevendraaier iets omhoog te drukken.
2. Steek de gestripte stuurkabel in het contact.
3. Verwijder de schroevendraaier om de stuurkabelvast te zetten in het contact.
4. Verzeker u ervan dat de kabel stevig in hetcontact is geklemd. Loszittende stuurkabelskunnen storingen in de apparatuur of eenverminderde werking tot gevolg hebben.
Zie hoofdstuk 5.4 Kabelspecificaties voor de draaddiktesvoor stuurklemmen en hoofdstuk 3.5 Aansluitvoorbeeldenvoor typische stuurbedradingsaansluitingen.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 53
3 3
3.4.21 Elektrische installatie, stuurkabels
Switch Mode Power Supply
10Vdc15mA
24Vdc130/200mA
Analog Output0/4-20 mA
50 (+10 V OUT)
S201
S202
ON/I=0-20mA OFF/U=0-10V
+10 Vdc
-10 Vdc+10 Vdc
0/4-20 mA
-10 Vdc+10 Vdc0/4-20 mA
53 (A IN)
54 (A IN )
55 (COM A IN )
(COM A OUT) 39
(A OUT) 42
12 (+24V OUT )
13 (+24V OUT )
18 (D IN)
19 (D IN )
20 (COM D IN)
27 (D IN/OUT )
24 V
24 V
OV
OV
29 (D IN/OUT )
32 (D IN )
33 (D IN )
37 (D IN )
5 6 7 8 5 6 7 8
11
CI45MODULE
CI45MODULE
CI45MODULE
CI45MODULE
CI45MODULE
12 13 14 11 12 13 14 11 12 13 14 11 12 13 14 11 12 13 14
15 16 17 1815 16 17 1815 16 17 1815 16 17 1815 16 17 18
5 6 7 8 5 6 7 8 5 6 7 8
1 12 23 34 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
P 5-00
24V (NPN) 0V (PNP)
24V (NPN) 0V (PNP)
24V (NPN) 0V (PNP)
24V (NPN) 0V (PNP)
24V (NPN) 0V (PNP)
24V (NPN) 0V (PNP)
ON=TerminatedOFF=Open
(PNP) = Source(NPN) = Sink
RS-485
(COM RS-485) 61
(P RS-485) 68
(N RS-485) 69RS - 485Interface
S801
S801
5V
ON
ON
ON
1
1
12
2
2
CONTROL CARD CONNCECTION
130B
B759
.10
Afbeelding 3.50 Bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
54 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
*Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor Safe Torque Off. Installatie-instructies voor de STO-functie vindt u in VLT®
Frequency Converters - Safe Torque Off Operating Instructions.
EXTERNAL BRAKE
FUSE
A2
W
W
U
U
V
V
W
U
V
C14
C13
117118
+ -
EXTERNAL BRAKE
EXTERNAL BRAKE
EXTERNAL BRAKE
CONTROL CARD PIN 20(TERMINAL JUMPERED TOGETHER)
CUSTOMER SUPPLIED(TERMINAL JUMPERED TOGETHER)
MCB 113 PIN X46/1
MCB 113 PIN X46/3
MCB 113 PIN X46/5
MCB 113 PIN X46/7
MCB 113 PIN X46/9
MCB 113 PIN X46/11
MCB 113 PIN X46/13
MCB 113 PIN X47/1
MCB 113 PIN X47/3
MCB 113 PIN X47/2
MCB 113 PIN X47/4
MCB 113 PIN X47/6
MCB 113 PIN X47/5
MCB 113 PIN X47/7
MCB 113 PIN X47/9
MCB 113 PIN X47/8
MCB 113 PIN X45/1
MCB 113 PIN X45/2
MCB 113 PIN X45/3
MCB 113 PIN X45/4 AUX FAN AUX FAN
TB3 INVERTER 2
TB3 INVERTER 2
R-
R-
R+
R+
TB3 INVERTER 1
TB3 INVERTER 1
PILZTERMINALS
REGEN TERMINALS
MCB 113 PIN 12
MCB 112 PIN 1
MCB 112 PIN 2
CONTROL CARD PIN 37
CONTROL CARD PIN 53
CONTROL CARD PIN 55
TB08 PIN 01
TB08 PIN 02
TB08 PIN 04
TB08 PIN 05
11
1
1
2
2
3
3
4
5
5
3
3
10
12
13
14
15
16
17
18
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
50
51
60
61
62
63
90
91
11
TB7
L1 L1L2 L2
100 101 102
81
81
2
1
3
96
96
96
97
97
97
98
98
TB4
TB8
98
82
82
103
CUSTOMER SUPPLIED 24V RET.
CUSTOMERSUPPLIED 24V
130B
B760
.11
NA
MU
R Te
rmin
al D
e�ni
tion
2
81
82
EXTERNAL BRAKE
EXTERNAL BRAKE
W
U
V
4
96
97
98
81
82
R-
R+ R+
R-
Afbeelding 3.51 Schema met alle elektrische klemmen met NAMUR-optie
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 55
3 3
Bij lange stuurkabels en analoge signalen kunnen, inuitzonderlijke gevallen en afhankelijk van de installatie,aardlussen van 50/60 Hz ontstaan als gevolg van ruis uitde netvoedingskabels.
Als er aardlussen optreden, kan het nodig zijn om deafscherming te doorbreken of een condensator van 100 nFtussen de afscherming en het chassis te plaatsen.
Sluit de digitale en analoge in- en uitgangen afzonderlijkaan op de gemeenschappelijke ingangen (klem 20, 55, 39)van de frequentieregelaar, om te voorkomen dataardstromen van deze groepen andere groepenbeïnvloeden. Het inschakelen van de digitale ingang kanbijvoorbeeld het analoge ingangssignaal verstoren.
Ingangspolariteit van stuurklemmen
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
+24
V D
C
0 V
DC
130B
T106
.10PNP (source)
Bedrading digitale ingang
Afbeelding 3.52 PNP (source)
NPN (sink)Bedrading digitale ingang
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
+24
V D
C
0 V
DC
130B
T107
.11
Afbeelding 3.53 NPN (sink)
LET OPStuurkabels moeten zijn afgeschermd/gewapend.
130B
T340
.11
1
2
1 Afschermingsklemmen
2 Verwijderde afscherming
Afbeelding 3.54 Aarding van afgeschermde/gewapendestuurkabels
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
56 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
Vergeet niet om de afscherming op de juiste wijze aan tesluiten om te zorgen voor optimale elektrische immuniteit.
3.4.22 Schakelaar S201, S202 en S801
Gebruik de schakelaars S201 (A53) en S202 (A54) om deanaloge-ingangsklemmen 53 en 54 te configureren voorstroom (0-20 mA) of voor spanning (-10 tot +10 V).
Schakelaar S801 (BUS TER.) kan worden gebruikt om deRS485-poort (klem 68 en 69) af te sluiten.
Zie Afbeelding 3.50.
Standaardinstelling:S201 (A53) = UIT (spanningsingang)
S202 (A54) = UIT (spanningsingang)
S801 (busafsluiting) = UIT
LET OPZorg er bij het wijzigen van de functie van S201, S202 ofS801 voor dat u hierbij niet te veel kracht gebruikt.Verwijder de LCP-bevestiging (frame) wanneer u deschakelaars wilt bedienen. Bedien de schakelaars nietterwijl er spanning staat op de frequentieregelaar.
130B
T310
.11
Afbeelding 3.55 Schakelaarpositie
3.5 Aansluitvoorbeelden
3.5.1 Start/Stop
Klem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang, [8] StartKlem 27 = Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang, [0] Nietin bedrijf (standaard Vrijloop geïnv.)Klem 37 = STO
Afbeelding 3.56 Bedrading Start/stop
3.5.2 Pulsstart/stop
Klem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang, [9]PulsstartKlem 27= Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang, [6] StopgeïnverteerdKlem 37 = STO
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 57
3 3
Afbeelding 3.57 Bedrading Pulsstart/stop
3.5.3 Snelheid omhoog/omlaag
Klem 29/32 = Snelh. omh./omlaagKlem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang,[9] Start (standaard).
Klem 27 = Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang,[19] Ref. vasthouden.
Klem 29 = Parameter 5-13 Klem 29 digitale ingang,[21] Snelh. omh.
Klem 32 = Parameter 5-14 Klem 32 digitale ingang[22] Snelh. omlaag.
LET OPKlem 29 is alleen beschikbaar in FC x02 (x = serieaan-duiding).
12
18
27
29
32
37
+24V
Par. 5-10
Par. 5-12
Par. 5-13
Par. 5-14
130B
A02
1.12
Afbeelding 3.58 Snelheid omhoog/omlaag
3.5.4 Potentiometerreferentie
Spanningsreferentie via een potentiometerReferentiebron 1 = [1] Anal. ingang 53 (standaard).
Klem 53, lage spanning = 0 V.
Klem 53, hoge spanning = 10 V.
Klem 53, lage referentie/terugkoppeling = 0 tpm.
Klem 53, hoge referentie/terugkoppeling = 1500tpm.
Schakelaar S201 = UIT (U)
Snelheid TPMP 6-15
Ref. spanningP 6-11 10 V
+10
V/3
0 m
A
130B
A15
4.11
Afbeelding 3.59 Potentiometerreferentie
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
58 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
3.6 Uiteindelijke setup en test
Volg onderstaande stappen om de setup te testen en tecontroleren of de frequentieregelaar operationeel is.
Stap 1. Kijk waar het motortypeplaatje zich bevindt.
LET OPDe motor kan op twee manieren zijn aangesloten: ster(Y) of driehoek (Δ). Deze informatie is te vinden op hetmotortypeplaatje.
THREE PHASE INDUCTION MOTOR
kW 400MOD MCV 315E Nr. 135189 12 04
PRIMARY
SECONDARY
V 690 AV AV A
V A
410.6 CONN YCONNCONN
CONN ENCLOSURE
CAUTION
COS f
ALTRISE
m
SF 1.150.85
AMB 401000
80
°C
°CIP23
40
IL/IN 6.5
HP 536mm 1481HzDESIGN
50N
DUTYINSUL WEIGHT 1.83 tonEFFICIENCY % 95.8% 95.8% 75%100%
S1I
130B
A76
7.10
Afbeelding 3.60 Typeplaatje
Stap 2. Voer de gegevens van het motortypeplaatje inop deze parameterlijst.Om toegang te krijgen tot deze lijst drukt u eerst op detoets [Quick Menu] en selecteert u vervolgens Q2 Snellesetup.
1. Parameter 1-20 Motorverm. [kW]Parameter 1-21 Motorverm. [PK]
2. Parameter 1-22 Motorspanning
3. Parameter 1-23 Motorfrequentie
4. Parameter 1-24 Motorstroom
5. Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid
Stap 3. Voer een Automatische aanpassing motorge-gevens (AMA) uit.
Het uitvoeren van een AMA zorgt voor optimale prestaties.De AMA meet de waarden van het schema dat hoort bijhet type motor.
1. Sluit klem 37 aan op de klem 12 (als klem 37beschikbaar is).
2. Sluit klem 27 aan op klem 12 of stelparameter 5-12 Klem 27 digitale ingang in op [0]Niet in bedrijf.
3. Activeer de AMA via parameter 1-29 Autom.aanpassing motorgeg. (AMA).
4. U hebt de keuze tussen een volledige AMA eneen beperkte AMA. Voer enkel een beperkte AMAuit als er een sinusfilter is aangesloten, ofverwijder het sinusfilter voordat u een volledigeAMA uitvoert.
5. Druk op [OK]. Op het display verschijnt Druk op[Hand On] om AMA te starten.
6. Druk op [Hand On]. Een balkje geeft devoortgang van de AMA aan.
AMA onderbreken tijdens de procedure1. Druk op [Off]. De frequentieregelaar komt in de
alarmmodus terecht en op het display wordtaangegeven dat de AMA is beëindigd door degebruiker.
AMA voltooid1. Het display toont de melding Druk op [OK] om
AMA te voltooien.
2. Druk op [OK] om de AMA-procedure te verlaten.
AMA mislukt1. De frequentieregelaar komt terecht in de
alarmmodus. Een beschrijving van het alarm is tevinden in hoofdstuk 6 Waarschuwingen enalarmen.
2. Rapportwaarde in de [Alarm Log] toont de laatstemeting die door de AMA is uitgevoerd voordat defrequentieregelaar in de alarmmodusterechtkwam. Aan de hand van dit nummer ende beschrijving van het alarm kunt u hetprobleem verhelpen. Vermeld het nummer en debeschrijving van het alarm wanneer u contactopneemt met de serviceafdeling van Danfoss.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 59
3 3
LET OPHet mislukken van een AMA wordt vaak veroorzaaktdoordat de gegevens van het motortypeplaatje nietgoed worden overgenomen of omdat er een te grootverschil bestaat tussen het motorvermogen en hetvermogen van de frequentieregelaar.
Stap 4. Stel de snelheidsbegrenzing en de aan/uitlooptijdin.
• Parameter 3-02 Minimumreferentie
• Parameter 3-03 Max. referentie
Stap 5. Stel de gewenste begrenzingen voor hettoerental en de aan- en uitlooptijd in:
• Parameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] ofparameter 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]
• Parameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] ofparameter 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
• Parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd
• Parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd
3.7 Extra aansluitingen
3.7.1 Mechanische rembesturing
Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromechanischerem kunnen worden bestuurd.
• De rem wordt bediend met behulp van eenrelaisuitgang of een digitale uitgang (klem 27 en29).
• De uitgang moet gesloten blijven (spanningsvrij)gedurende de periode dat de frequentieregelaarde motor niet kan 'ondersteunen', bijvoorbeeldwanneer de belasting te groot is.
• Selecteer [32] Mech. rembesturing in parame-tergroep 5-4* Relais voor toepassingen met eenelektromechanische rem.
• De rem wordt vrijgegeven als de motorstroomhoger is dan de in parameter 2-20 Stroom bijvrijgave rem ingestelde waarde.
• De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-frequentie lager wordt dan de ingestelde waardein parameter 2-21 Snelheid remactivering [TPM] ofparameter 2-22 Snelheid activering rem [Hz], enalleen als de frequentieregelaar eenstopcommando uitvoert.
Als de frequentieregelaar zich in de alarmmodus of eenoverspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische remonmiddellijk ingeschakeld.
3.7.2 Parallelle aansluiting van motoren
De frequentieregelaar kan een aantal parallel aangeslotenmotoren besturen. Het totale stroomverbruik van demotoren mag niet groter zijn dan de nominale uitgangs-stroom IM,N van de frequentieregelaar.
LET OPEen installatie waarbij kabels worden aangesloten opeen gezamenlijke verbinding zoals aangegeven inAfbeelding 3.61, wordt alleen aanbevolen bij kortekabels.
LET OPAls motoren parallel zijn aangesloten, kanparameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) nietworden gebruikt.
LET OPIn systemen met parallel aangesloten motoren kan hetthermische relais (ETR) van de frequentieregelaar nietworden gebruikt als motorbeveiliging voor deafzonderlijke motoren. Daarom zijn er extra motorbevei-ligingen nodig, zoals thermistoren in elke motor ofaparte thermische relais (circuitbreakers zijn nietgeschikt als beveiliging).
Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen er bij destart en bij lage toerentallen problemen optreden. Ditkomt omdat de relatief hoge ohmse weerstand in de statorvan kleine motoren een hogere spanning vereist bij destart en bij lage toerentallen.
Installeren VLT® AutomationDrive FC 302
60 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
33
Afbeelding 3.61 Parallelle motoraansluiting
3.7.3 Thermische motorbeveiliging
Het elektronische thermische relais (ETR) voorziet inoverbelastingsbeveiliging. Wanneer de stroom hoog is,activeert de ETR de uitschakelfunctie. De responstijd voorde uitschakeling (trip) is omgekeerd evenredig aan destroomsterkte. De overbelastingsbeveiliging biedt eenmotorbeveiliging volgens klasse 20.
De thermo-elektronische overbelastingsbeveiliging in defrequentieregelaar heeft UL-goedkeuring voorenkelvoudige motorbeveiliging wanneerparameter 1-90 Therm. motorbeveiliging is ingesteld op [4]ETR-uitsch. en parameter 1-24 Motorstroom is ingesteld opde nominale motorstroom (zie motortypeplaatje).Thermische motorbeveiliging kan ook worden gerealiseerdmet behulp van de optionele VLT® PTC Thermistor CardMCB 112. Deze kaart is ATEX-gecertificeerd voor hetbeveiligen van motoren in explosiegevaarlijke omgevingen,Zone 1/21 en Zone 2/22. Wanneer parameter 1-90 Therm.motorbeveiliging is ingesteld op [20] ATEX ETR en er tevensgebruik wordt gemaakt van MCB 112, is het mogelijk omeen Ex-e-motor te besturen in explosiegevaarlijkeomgevingen. Raadpleeg de programmeerhandleiding voormeer informatie over het instellen van de frequentiere-gelaar voor een veilige werking van Ex-e-motoren.
Installeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 61
3 3
4 Programmeren
4.1 Grafisch LCP
De functies van het LCP zijn onderverdeeld in 4groepen:
1. Grafisch display met statusregels.
2. Menutoetsen en indicatielampjes – parameterswijzigen en schakelen tussen displayfuncties.
3. Navigatietoetsen en indicatielampjes
4. Bedieningstoetsen en indicatielampjes
Het LCP-display kan tot 5 bedieningsvariabelen tonenwanneer Status wordt weergegeven.
Displayregels:a. Statusregel: statusmeldingen met pictogrammen
en afbeeldingen.
b. Regel 1-2: regels met bedieningsgegevens diezijn gedefinieerd of geselecteerd. Voeg maximaal1 extra regel toe door op [Status] te drukken.
c. Statusregel: statusmeldingen met tekst.
LET OPAls het opstarten wordt vertraagd, toont het LCP demelding INITIALISATIE totdat het opstarten is voltooid.Het toevoegen of verwijderen van opties kan hetopstarten vertragen.
Autoon Reset
Handon O�
StatusQuickMenu
MainMenu
AlarmLog
Back
Cancel
InfoOK
Status 1(0)
1234rpm 10,4A 43,5Hz
Run OK
43,5Hz
On
Alarm
Warn.
130B
A01
8.13
1
2
3
4
b
a
c
Afbeelding 4.1 LCP
Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302
62 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
44
4.1.1 Inbedrijfstelling
De eenvoudigste manier om de regelaar in bedrijf te stellen, is door te drukken op [Quick Menu] en vervolgens deprocedure voor een snelle setup via het LCP 102 te volgen (lees Tabel 4.1 van links naar rechts). Het voorbeeld geldt voortoepassingen zonder terugkoppeling.
Druk op
QuickMenu Q2 Snelle setup. OK
Parameter 0-01 TaalParameter 0-01 Taal
OK Stel de taal in.
Parameter 1-20 Motorverm. [kW] OK
Stel het vermogen in volgensde gegevens op het motorty-peplaatje.
Parameter 1-22 Motorspanning OKStel de spanning in volgens degegevens op het typeplaatje.
Parameter 1-23 Motorfrequentie OK
Stel de frequentie in volgensde gegevens op hettypeplaatje.
Parameter 1-24 Motorstroom OKStel de stroom in volgens degegevens op het typeplaatje.
Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid OK
Stel het toerental in tpm involgens de gegevens op hettypeplaatje.
Parameter 5-12 Klem 27 digitaleingang
OK
Als de klem standaard isingesteld op [2] Vrijloop geïnv.,is het mogelijk om dezeinstelling te wijzigen in [0] Nietin bedrijf. In dat geval is ergeen verbinding met klem 27nodig om een AMA uit tekunnen voeren.
Parameter 1-29 Autom. aanpassingmotorgeg. (AMA)
OK
Stel de gewenste AMA-functiein De instelling Volledige AMAinsch. wordt aanbevolen.
Parameter 3-02 Minimumreferentie OKStel het minimale toerental vande motoras in
Parameter 3-03 Max. referentie OKStel het maximale toerental vande motoras in
Parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd OKStel de aanlooptijd in voor hetsynchrone motortoerental, ns.
Parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd OKStel de uitlooptijd in voor hetsynchrone motortoerental, ns.
Parameter 3-13 Referentieplaats OKStel de gewenste referentie-plaats in.
Tabel 4.1 Procedure voor een snelle setup
Programmeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 63
4 4
Een andere eenvoudige manier om de frequentieregelaarin bedrijf te stellen, is via de Smart Application Setup(SAS); deze is ook te vinden door te drukken op [QuickMenu]. Volg de instructies op de opeenvolgende schermenom de vermelde toepassingen in te stellen.
Gebruik de [Info]-toets om tijdens de SAS helpinformatieweer te geven over diverse keuzemogelijkheden, instel-lingen en meldingen. De volgende 3 toepassingen zijnbeschikbaar:
• Mechanische rem
• Transportband
• Pomp/ventilator
De volgende 4 veldbussen kunnen geselecteerd worden:• PROFIBUS
• PROFINET
• DeviceNet
• Ethernet/IP
LET OPDe frequentieregelaar negeert de startvoorwaardenwanneer SAS actief is.
LET OPDe Smart Setup start automatisch op bij de eersteinschakeling van de frequentieregelaar of na herstel vande fabrieksinstellingen. Als er niets wordt gedaan,verdwijnt het SAS-scherm na 10 minuten automatisch.
4.2 Snelle setup
0-01 Taal
Option: Functie:
Bepaalt de taal op het display. Defrequentieregelaar wordt geleverd met 4verschillende taalpakketten. Engels enDuits zijn opgenomen in alle pakketten.Engels kan niet worden gewist ofgewijzigd.
[0] * English Opgenomen in taalpakket 1-4
[1] Deutsch Opgenomen in taalpakket 1-4
[2] Francais Opgenomen in taalpakket 1.
[3] Dansk Opgenomen in taalpakket 1.
[4] Spanish Opgenomen in taalpakket 1.
[5] Italiano Opgenomen in taalpakket 1.
[6] Svenska Opgenomen in taalpakket 1.
[7] Nederlands Opgenomen in taalpakket 1.
[10] Chinese Opgenomen in taalpakket 2
0-01 Taal
Option: Functie:
[20] Suomi Opgenomen in taalpakket 1.
[22] English US Opgenomen in taalpakket 4
[27] Greek Opgenomen in taalpakket 4
[28] Bras.port Opgenomen in taalpakket 4
[36] Slovenian Opgenomen in taalpakket 3
[39] Korean Opgenomen in taalpakket 2
[40] Japanese Opgenomen in taalpakket 2
[41] Turkish Opgenomen in taalpakket 4
[42] Trad.Chinese Opgenomen in taalpakket 2
[43] Bulgarian Opgenomen in taalpakket 3
[44] Srpski Opgenomen in taalpakket 3
[45] Romanian Opgenomen in taalpakket 3
[46] Magyar Opgenomen in taalpakket 3
[47] Czech Opgenomen in taalpakket 3
[48] Polski Opgenomen in taalpakket 4
[49] Russian Opgenomen in taalpakket 3
[50] Thai Opgenomen in taalpakket 2
[51] BahasaIndonesia
Opgenomen in taalpakket 2
[52] Hrvatski Opgenomen in taalpakket 3
1-20 Motorverm. [kW]
Range: Functie:
Sizerelated*
[ 0.09 -3000.00kW]
LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.
Stel het nominale motorvermogen in kWin overeenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De standaardwaardekomt overeen met het nominale vermogenvan de frequentieregelaar.Deze parameter is zichtbaar op het LCP alsparameter 0-03 Regionale instellingen isingesteld op [0] Internationaal.
1-22 Motorspanning
Range: Functie:
Sizerelated*
[ 10 -1000 V]
Stel de nominale motorspanning inovereenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De standaardwaardekomt overeen met het nominalevermogen van de frequentieregelaar.
Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302
64 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
44
1-23 Motorfrequentie
Range: Functie:
Sizerelated*
[20 -1000Hz]
LET OPVanaf softwareversie 6.72 is de uitgangs-frequentie van de frequentieregelaarbegrensd op 590 Hz.
Stel de motorfrequentie in overeenkomstig degegevens van het motortypeplaatje. Als er eenandere waarde dan 50 Hz of 60 Hz is ingesteld,moet u de belastingonafhankelijke instellingenin parameter 1-50 Motormagnetisering bijnulsnelheid tot parameter 1-53 Modelversch.frequentie wijzigen. Voor 87 Hz-bedrijfmet 230/400 V-motoren stelt u de gegevensvan het typeplaatje in voor 230 V/50 Hz. Pasparameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] en parameter 3-03 Max. referentie aan om op 87Hz te werken.
1-24 Motorstroom
Range: Functie:
Sizerelated*
[ 0.10 -10000.00 A]
LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.
Stel de nominale motorstroom inovereenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De gegevens wordengebruikt voor het berekenen van hetmotorkoppel, de thermische motorbe-veiliging en dergelijke.
1-25 Nom. motorsnelheid
Range: Functie:
Sizerelated*
[100 -60000 RPM]
LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.
Voer het nominale motortoerental inovereenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De gegevensworden gebruikt voor de berekeningvan motorcompensaties.
1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
Option: Functie:
LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.
De AMA-functie optimaliseert de dynamischemotorprestaties door een automatische optima-lisatie van de geavanceerde motorparameters(parameter 1-30 Statorweerstand (Rs) tot
1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
Option: Functie:parameter 1-35 Hoofdreactantie (Xh)) terwijl demotor stilstaat.Activeer de AMA-functie door de [Hand On]-toets in te drukken nadat u [1] Volledige AMAinsch. of [2[ Beperkte AMA insch. hebtgeselecteerd. Zie ook hoofdstuk 3.6.1 Uitein-delijke setup en test. Na een normale proceduretoont het display: Druk op [OK] om AMA tevoltooien. Nadat u op [OK] hebt gedrukt, is defrequentieregelaar gereed voor bedrijf.
[0]*
Uit
[1] VolledigeAMAinsch.
Hiermee wordt een AMA uitgevoerd voor destatorweerstand Rs, de rotorweerstand Rr, destatorlekreactantie X1, de rotorlekreactantie X2
en de hoofdreactantie Xh.
[2] BeperkteAMAinsch.
Hiermee wordt een beperkte AMA uitgevoerdwaarbij alleen de statorweerstand Rs in hetsysteem wordt bepaald. Selecteer deze optie alseen LC-filter wordt gebruikt tussen de frequen-tieregelaar en de motor.
LET OP• Voor een optimale aanpassing van de frequen-
tieregelaar wordt aanbevolen om een AMA uitte voeren op een koude motor.
• Een AMA kan niet worden uitgevoerd terwijl demotor loopt.
• Een AMA kan niet worden uitgevoerd bijpermanentmagneetmotoren.
LET OPHet is belangrijk om de motorparameters in parame-tergroep 1-2* Motordata correct in te stellen, aangeziendeze deel uitmaken van het AMA-algoritme. Een AMAmoet worden uitgevoerd om te zorgen voor optimaledynamische motorprestaties. Dit kan tot 10 minutenduren, afhankelijk van het vermogen van de motor.
LET OPVoorkom dat er tijdens de AMA een extern koppel wordtgegenereerd.
LET OPAls 1 van de instellingen in parametergroep 1-2*Motordata wordt gewijzigd, wordenparameter 1-30 Statorweerstand (Rs) totparameter 1-39 Motorpolen teruggezet op de standaard-instelling.
Programmeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 65
4 4
3-02 Minimumreferentie
Range: Functie:
Sizerelated*
[ -999999.999 -par. 3-03ReferenceFeed-backUnit]
Stel de minimumreferentie in. Deminimumreferentie is de laagstewaarde die wordt bepaald door desom van alle referenties.De minimumreferentie is alleen actiefals parameter 3-00 Referentiebereik isingesteld op [0] Min - Max.
De minimumreferentie komt overeenmet:
• de configuratie vanparameter 1-00 Configura-tiemodus: voor [1] Snelh. zndrterugk., tpm; voor [2] Koppel,Nm;
• de eenheid die isgeselecteerd inparameter 3-01 Referentie/terugk.eenheid.
Als optie [10] Synchronisation(Synchronisatie) is geselecteerd inparameter 1-00 Configuratiemodus,bepaalt deze parameter de maximaletoerentalafwijking bij het uitvoerenvan de positieoffset die is gedefi-nieerd in parameter 3-26 Master Offset.
3-03 Max. referentie
Range: Functie:
Sizerelated*
[ par. 3-02 -999999.999ReferenceFeed-backUnit]
Stel de maximumreferentie in. Demaximumreferentie is de hoogstewaarde die wordt bepaald door desom van alle referenties.
De eenheid van de maximumrefe-rentie komt overeen met:
• De inparameter 1-00 Configura-tiemodus geselecteerdeconfiguratie: voor [1] Snelh.zndr terugk., tpm; voor [2]Koppel, Nm;
• de eenheid die isgeselecteerd inparameter 3-00 Referentie-bereik.
Als [9] Positioning (Positionering) isgeselecteerd inparameter 1-00 Configuratiemodus,bepaalt deze parameter hetstandaard toerental voor positio-nering.
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
Range: Functie:
Sizerelated*
[ 0.01- 3600s]
Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de tijd dienodig is om te versnellen van 0 tpm tot hetsynchrone motortoerental ns. Selecteer eenaanlooptijd die voorkomt dat de uitgangs-stroom tijdens het aanlopen de inparameter 4-18 Stroombegr. ingesteldestroomgrens overschrijdt. De waarde 0,00komt overeen met 0,01 s in snelheidsmodus.Zie uitlooptijd in parameter 3-42 Ramp 1uitlooptijd.
Par. . 3 − 41 = tacc s x ns tpm ref tpm
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
Range: Functie:
Sizerelated*
[ 0.01- 3600s]
Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodigis om te vertragen van het synchronemotortoerental ns naar 0 tpm. Stel deuitlooptijd zo in dat er in de omvormer geenoverspanning ontstaat als gevolg van degeneratorwerking van de motor en deopgewekte stroom de ingestelde stroomgrensin parameter 4-18 Stroombegr. nietoverschrijdt. De waarde 0,00 komt overeenmet 0,01 s in snelheidsmodus. Zie aanlooptijdin parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd.
Par. . 3 − 42 = tdec s x ns tpm ref tpm
5-12 Klem 27 digitale ingang
Option: Functie:
Selecteer een functie uit de beschikbare lijst voor dedigitale ingang.
Niet in bedrijf [0]
Reset [1]
Vrijloop geïnv. [2]
Vrijloop & reset inv [3]
Snelle stop geïnv. [4]
DC-rem geïnv. [5]
Stop geïnverteerd [6]
Start [8]
Pulsstart [9]
Omkeren [10]
Start omgekeerd [11]
Start vooruit insch. [12]
Start omgek. insch. [13]
Jog [14]
Ingest. ref. bit 0 [16]
Ingest. ref. bit 1 [17]
Ingest. ref. bit 2 [18]
Ref. vasthouden [19]
Uitgang vasth. [20]
Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302
66 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
44
5-12 Klem 27 digitale ingang
Option: Functie:Snelh. omh. [21]
Snelh. omlaag [22]
Setupselectie bit 0 [23]
Setupselectie bit 1 [24]
Versnell. [28]
Vertragen [29]
Pulsingang [32]
Ramp bit 0 [34]
Ramp bit 1 [35]
Netstoring geïnv. [36]
DigiPot verhogen [55]
DigiPot verlagen [56]
DigiPot wissen [57]
Reset Teller A [62]
Reset Teller B [65]
4.3 Opbouw parametermenu
Programmeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 67
4 4
0-**
Bedi
enin
g/di
spla
y0-
0*Ba
sisi
nste
lling
en0-
01Ta
al0-
02Ee
nh. m
otor
toer
enta
l0-
03Re
gion
ale
inst
ellin
gen
0-04
Bedi
enin
gsst
atus
bij
insc
h. (h
andm
.)0-
09Pr
esta
tiebe
wak
ing
0-1*
Setu
pafh
ande
ling
0-10
Actie
ve s
etup
0-11
Setu
p w
ijzig
en0-
12Se
tup
gek
oppe
ld a
an0-
13U
itlez
.: G
ekop
p. s
etup
s0-
14U
itlez
.: W
ijzig
set
ups/
kana
al0-
15U
itlez
.: ac
tual
set
up0-
2*LC
P-di
spla
y0-
20D
ispl
ayre
gel 1
.1 k
lein
0-21
Dis
play
rege
l 1.2
kle
in0-
22D
ispl
ayre
gel 1
.3 k
lein
0-23
Dis
play
rege
l 2 g
root
0-24
Dis
play
rege
l 3 g
root
0-25
Pers
oonl
ijk m
enu
0-3*
Std
uitl
ezin
g L
CP0-
30Ee
nhei
d v
oor
uitle
zing
geb
r.0-
31M
in. w
aard
e ui
tlezi
ng k
lant
0-32
Max
. waa
rde
uitle
zing
kla
nt0-
33Ee
nhei
d v
oor
uitle
zing
geb
r.0-
37D
ispl
ayte
kst
10-
38D
ispl
ayte
kst
20-
39D
ispl
ayte
kst
30-
4*LC
P-to
etse
nbor
d0-
40[H
and
On]
-toe
ts o
p L
CP0-
41[Off]-toe
ts o
p L
CP0-
42[A
uto
On]
-toe
ts o
p L
CP0-
43[R
eset
]-toe
ts o
p L
CP0-
44[Off/Re
set]-toe
ts L
CP0-
45[D
rive
Bypa
ss]-t
oets
LCP
0-5*
Kopi
ëren
/Ops
l.0-
50LC
P k
opië
ren
0-51
Kopi
e se
tup
0-6*
Wac
htw
.0-
60W
acht
w. h
oofd
men
u0-
61To
egan
g h
oofd
men
u z
onde
r w
acht
w.
0-65
Wac
htw
per
soon
lijk
men
u0-
66To
egan
g p
ers.
men
u z
onde
r w
acht
w.
0-67
Wac
htw
oord
bus
0-68
Safe
ty P
aram
eter
s Pa
ssw
ord
0-69
Pass
wor
d P
rote
ctio
n o
f Sa
fety
Para
met
ers
1-**
Bela
stin
g &
mot
or1-
0*A
lg. i
nste
lling
en1-
00Co
nfigu
ratie
mod
us1-
01M
otor
best
urin
gspr
inci
pe1-
02Fl
ux m
otor
teru
gk.b
ron
1-03
Kopp
elka
rakt
eris
tiek
1-04
Ove
rspa
nnin
gsm
odus
1-05
Confi
guratie
loka
le m
odus
1-06
Rich
ting
rec
htso
m1-
07M
otor
Ang
le Offset
Adj
ust
1-1*
Mot
orse
lect
ie
1-10
Mot
orco
nstr
uctie
1-11
Mot
or M
odel
1-14
Vers
t. d
empi
ng1-
15Fi
ltert
ijdco
nsta
nte
lage
sne
lh.
1-16
Filte
rtijd
cons
tant
e ho
ge s
nelh
.1-
17Fi
ltert
ijdco
nsta
nte
span
ning
1-18
Min
. str
oom
bij
lage
sne
lh.
1-2*
Mot
orda
ta1-
20M
otor
verm
. [kW
]1-
21M
otor
verm
. [PK
]1-
22M
otor
span
ning
1-23
Mot
orfr
eque
ntie
1-24
Mot
orst
room
1-25
Nom
. mot
orsn
elhe
id1-
26Co
nt. n
om. m
otor
kopp
el1-
29Au
tom
. aan
pass
ing
mot
orge
g. (A
MA
)1-
3*G
eav.
Mot
orda
ta1-
30St
ator
wee
rsta
nd (R
s)1-
31Ro
torw
eers
tand
(Rr)
1-33
Stat
orle
krea
ctan
tie (X
1)1-
34Ro
torle
krea
ctan
tie (X
2)1-
35H
oofd
reac
tant
ie (X
h)1-
36IJ
zerv
erlie
swee
rsta
nd (R
fe)
1-37
Indu
ctan
tie d
-as
(Ld)
1-38
q-ax
is In
duct
ance
(Lq)
1-39
Mot
orpo
len
1-40
Tege
n-EM
K b
ij 10
00 T
PM1-
41Offset
mot
orho
ek1-
44In
duct
antie
d-a
s ve
rz. (
LdSa
t)1-
45q-
axis
Indu
ctan
ce S
at. (
LqSa
t)1-
46Ve
rst.
pos
itied
etec
tie1-
47Ko
ppel
kalib
ratie
bij
lage
sne
lh.
1-48
Indu
ctan
tieve
rz. p
unt
1-5*
Bel.
onaf
h. in
st.
1-50
Mot
orm
agne
tiser
ing
bij
nuls
nelh
eid
1-51
Min
. sne
lh. n
orm
. mag
netis
erin
g [
TPM
]1-
52M
in. s
nelh
. nor
m. m
agne
tiser
ing
[Hz]
1-53
Mod
el v
ersc
h.fr
eque
ntie
1-54
Volta
ge re
duct
ion
in fieldw
eakening
1-55
U/f
-kar
akte
ristie
k -
U1-
56U
/f-k
arak
teris
tiek
- F
1-57
Torq
ue E
stim
atio
n T
ime
Cons
tant
1-58
Stro
om t
estp
ulse
n v
lieg.
star
t1-
59Fr
eq. t
estp
ulse
n v
lieg.
star
t1-
6*Be
l. af
hank
. ins
t.1-
60Be
last
. com
p. b
ij la
ge s
nelh
eid
1-61
Bela
stin
gcom
p. b
ij ho
ge s
nelh
eid
1-62
Slip
com
pens
atie
1-63
Slip
com
pens
atie
tijd
cons
tant
e1-
64Re
sona
ntie
dem
ping
1-65
Reso
nant
iede
mpi
ng t
ijdco
nsta
nte
1-66
Min
. str
oom
bij
lage
sne
lh.
1-67
Bela
stin
gsty
pe1-
68M
in. t
raag
heid
1-69
Max
. tra
aghe
id1-
7*St
arta
anpa
ssin
gen
1-70
Star
tmod
us P
M1-
71St
artv
ertr
agin
g1-
72St
artf
unct
ie
1-73
Vlie
g. s
tart
1-74
Star
tsne
lh. [
TPM
]1-
75St
arts
nelh
. [H
z]1-
76St
arts
troo
m1-
8*St
opaa
npas
sing
en1-
80Fu
nctie
bij
stop
1-81
Min
. sne
lh. f
unct
ie b
ij st
op [R
PM]
1-82
Min
. sne
lh. v
oor
func
tie b
ij st
op [H
z]1-
83Pr
ecis
iest
opfu
nctie
1-84
Prec
. sto
ptel
lerw
aard
e1-
85Pr
ecis
iest
op s
nelh
.com
p. v
ertr
.1-
9*M
otor
tem
pera
tuur
1-90
Ther
mis
che
mot
orbe
veili
ging
1-91
Ext.
mot
or-v
entil
ator
1-93
Ther
mis
torb
ron
1-94
ATEX
ETR
cur
.lim
. spe
ed re
duct
ion
1-95
KTY-
sens
orty
pe1-
96KT
Y-th
erm
isto
rbro
n1-
97KT
Y-dr
empe
lwaa
rde
1-98
ATEX
ETR
inte
rpol
. poi
nts
freq
.1-
99AT
EX E
TR in
terp
ol p
oint
s cu
rren
t2-
**Re
mm
en2-
0*D
C-re
m2-
00D
C-ho
udst
room
2-01
DC-
rem
stro
om2-
02D
C-re
mtij
d2-
03In
scha
kels
nelh
. DC-
rem
[tpm
]2-
04In
scha
kels
nelh
. DC-
rem
[Hz]
2-05
Max
. ref
eren
tie2-
06Pa
rkee
rstr
oom
2-07
Park
eert
ijd2-
1*Re
men
ergi
e-fu
nctie
2-10
Rem
func
tie2-
11Re
mw
eers
tand
(ohm
)2-
12Be
gren
zing
rem
verm
ogen
(kW
)2-
13Be
wak
ing
rem
verm
ogen
2-15
Rem
test
2-16
AC-r
em m
ax. s
troo
m2-
17O
vers
pann
ings
reg.
2-18
Voor
waa
rde
rem
test
2-19
Ove
rspa
nn.v
erst
.2-
2*M
echa
nisc
he r
em2-
20St
room
bij
vrijg
ave
rem
2-21
Snel
heid
rem
activ
erin
g [
TPM
]2-
22Sn
elhe
id a
ctiv
erin
g re
m [H
z]2-
23Ve
rtra
ging
rem
activ
erin
g2-
24St
opve
rtr.
2-25
Tijd
vrij
gave
rem
2-26
Kopp
elre
f.2-
27Ra
mp-
tijd
kop
pel
2-28
Vers
t.boo
stfa
ctor
2-29
Uitl
oopt
ijd v
an h
et k
oppe
l2-
3*G
eav.
Mec
h. r
em la
ag2-
30Po
sitio
n P
Sta
rt P
ropo
rtio
nal G
ain
2-31
Snel
heid
s-PI
D, p
ropo
rtio
nele
vers
terk
ing
2-32
Snel
heid
s-PI
D, i
nteg
ratie
tijd
2-33
Snel
heid
s-PI
D, laagd
oorl.filtertijd
3-**
Ref./
Ram
p.
3-0*
Ref.
begr
enz.
3-00
Refe
rent
iebe
reik
3-01
Refe
rent
ie/t
erug
k.ee
nhei
d3-
02M
inim
umre
fere
ntie
3-03
Max
. ref
eren
tie3-
04Re
fere
ntie
func
tie3-
05O
n R
efer
ence
Win
dow
3-06
Min
imum
Pos
ition
3-07
Max
imum
Pos
ition
3-08
Tijd
in T
arge
t W
indo
w3-
09O
n T
arge
t Ti
me
3-1*
Refe
rent
ies
3-10
Inge
stel
de r
ef.
3-11
Jog-
snel
h. [H
z]3-
12Ve
rsne
ll.-/
vert
rag.
-waa
rde
3-13
Refe
rent
iepl
aats
3-14
Inge
stel
de r
elat
ieve
ref.
3-15
Refe
rent
iebr
on 1
3-16
Refe
rent
iebr
on 2
3-17
Refe
rent
iebr
on 3
3-18
Rel.
scha
ling
van
refe
rent
iebr
on3-
19Jo
g-sn
elh.
[TP
M]
3-2*
Refe
renc
es II
3-20
Pres
et T
arge
t3-
21To
uch
Tar
get
3-22
Mas
ter
Scal
e N
umer
ator
3-23
Mas
ter
Scal
e D
enom
inat
or3-
24Laag
doorlaatfiltertijd
:3-
25M
aste
r Bu
s Re
solu
tion
3-26
Mas
ter Offset
3-4*
Ram
p 1
3-40
Ram
p 1
typ
e3-
41Ra
mp
1 a
anlo
optij
d3-
42Ra
mp
1 u
itloo
ptijd
3-45
Ram
p 1
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt3-
46Ra
mp
1 S
-ram
p r
atio
bij
vers
n. E
inde
3-47
Ram
p 1
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Star
t3-
48Ra
mp
1 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. Ei
nde
3-5*
Ram
p 2
3-50
Ram
p 2
typ
e3-
51Ra
mp
2 a
anlo
optij
d3-
52Ra
mp
2 u
itloo
ptijd
3-55
Ram
p 2
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt3-
56Ra
mp
2 S
-ram
p r
atio
bij
vers
n. E
inde
3-57
Ram
p 2
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Star
t3-
58Ra
mp
2 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. Ei
nde
3-6*
Ram
p 3
3-60
Ram
p 3
typ
e3-
61Ra
mp
3 a
anlo
optij
d3-
62Ra
mp
3 u
itloo
ptijd
3-65
Ram
p 3
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt3-
66Ra
mp
3 S
-ram
p r
atio
bij
vers
n. E
inde
3-67
Ram
p 3
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Star
t3-
68Ra
mp
3 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. Ei
nde
3-7*
Ram
p 4
3-70
Ram
p 4
typ
e3-
71Ra
mp
4 a
anlo
optij
d3-
72Ra
mp
4 u
itloo
ptijd
3-75
Ram
p 4
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Sta
rt
3-76
Ram
p 4
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rsn.
Ein
de3-
77Ra
mp
4 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. St
art
3-78
Ram
p 4
S-r
amp
rat
io b
ij ve
rtr.
Eind
e3-
8*A
nder
e Ra
mps
3-80
Jog
ram
p-tij
d3-
81Sn
elle
sto
p r
amp-
tijd
3-82
Snel
le s
top
aan
/uitl
oop
3-83
Snel
le s
top
S-r
ampv
erh.
bij
dece
l. St
art
3-84
Snel
le s
top
S-r
ampv
erh.
bij
dece
l.Ei
nde
3-89
Laag
doorlaatfiltertijd
:3-
9*D
ig. p
ot.m
eter
3-90
Stap
groo
tte
3-91
Ram
ptijd
3-92
Span
n.he
rste
l3-
93M
ax. b
egre
nzin
g3-
94M
in. b
egre
nzin
g3-
95A
an/u
itloo
pver
tr.
4-**
Begr
./waa
rsch
.4-
1*M
otor
begr
.4-
10D
raai
richt
ing
mot
or4-
11M
otor
snel
h. la
ge b
egr.
[RPM
]4-
12M
otor
snel
h. la
ge b
egr.
[Hz]
4-13
Mot
orsn
elh.
hog
e be
gr. [
RPM
]4-
14M
otor
snel
h. h
oge
begr
. [H
z]4-
16Ko
ppel
begr
enzi
ng m
otor
mod
us4-
17Ko
ppel
begr
enzi
ng g
ener
ator
mod
us4-
18St
room
begr
.4-
19M
ax. u
itgan
gsfr
eq.
4-2*
Begr
.fact
oren
4-20
Bron
kop
pelb
egre
nzin
gsfa
ctor
4-21
Bron
sne
lhei
dsbe
gr.fa
ctor
4-23
Bron
sne
lhei
dsbe
gr.fa
ctor
4-24
Brak
e Ch
eck
Lim
it F
acto
r4-
3*Be
w. m
otor
teru
gk.
4-30
Mot
orte
rugk
oppe
lings
verli
esfu
nctie
4-31
Mot
orte
rugk
oppe
lings
snel
h. fo
ut4-
32M
otor
teru
gkop
pelin
gsve
rlies
time-
out
4-34
Volg
fout
func
tie4-
35Vo
lgfo
ut4-
36Vo
lgfo
uttim
e-ou
t4-
37Vo
lgfo
ut a
an/u
itloo
p4-
38Vo
lgfo
ut t
ime-
out
aan/
uitlo
op4-
39Vo
lgfo
ut n
a tim
e-ou
t aa
n/ui
tloop
4-4*
Min
imum
toer
enta
l4-
43D
raai
richt
ing
mot
or4-
44M
otor
Spe
ed M
onito
r M
ax4-
45M
otor
Spe
ed M
onito
r Ti
meo
ut4-
5*A
anp.
Waa
rsch
uwin
gen
4-50
Waa
rsch
uwin
g s
troo
m la
ag4-
51W
aars
chuw
ing
str
oom
hoo
g4-
52W
aars
chuw
ing
sne
lhei
d la
ag4-
53W
aars
chuw
ing
sne
lhei
d h
oog
4-54
Waa
rsch
: ref
eren
tie la
ag4-
55W
aars
ch: r
efer
entie
hoo
g4-
56W
aars
ch: t
erug
k. la
ag4-
57W
aars
ch: t
erug
k. h
oog
4-58
Mot
orfa
sefu
nctie
ont
bree
kt4-
59M
otor
Che
ck A
t St
art
Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302
68 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
44
4-6*
Snel
h.-b
ypas
s4-
60By
pass
-sne
lh. v
anaf
[RPM
]4-
61By
pass
-sne
lh. v
anaf
[Hz]
4-62
Bypa
ss-s
nelh
. naa
r [R
PM]
4-63
Bypa
ss-s
nelh
. tot
[Hz]
4-7*
Posi
tion
Mon
itor
4-70
Posi
tiefo
ut4-
71Po
sitie
fout
4-72
Posi
tiefo
ut4-
73Po
sitie
limie
t5-
**D
igita
al In
/Uit
5-0*
Dig
. I/O
-mod
us5-
00D
ig. I
/O-m
odus
5-01
Klem
27
mod
us5-
02Kl
em 2
9 m
odus
5-1*
Dig
itale
inga
ngen
5-10
Klem
18
digi
tale
inga
ng5-
11Kl
em 1
9 di
gita
le in
gang
5-12
Klem
27
digi
tale
inga
ng5-
13Kl
em 2
9 di
gita
le in
gang
5-14
Klem
32
digi
tale
inga
ng5-
15Kl
em 3
3 di
gita
le in
gang
5-16
Klem
X30
/2 d
igita
le in
gang
5-17
Klem
X30
/3 d
igita
le in
gang
5-18
Klem
X30
/4 d
igita
le in
gang
5-19
Klem
37
Veili
ge s
top
5-20
Klem
X46
/1 d
igita
le in
gang
5-21
Klem
X46
/3 d
igita
le in
gang
5-22
Klem
X46
/5 d
igita
le in
gang
5-23
Klem
X46
/7 d
igita
le in
gang
5-24
Klem
X46
/9 d
igita
le in
gang
5-25
Klem
X46
/11
digi
tale
inga
ng5-
26Kl
em X
46/1
3 di
gita
le in
gang
5-3*
Dig
itale
uitg
ange
n5-
30Kl
em 2
7 di
g. u
itgan
g5-
31Kl
em 2
9 di
g. u
itgan
g5-
32Kl
em X
30/6
dig
. uitg
ang
(MCB
101
)5-
33Kl
em X
30/7
dig
. uitg
ang
(MCB
101
)5-
4*Re
lais
5-40
Func
tiere
lais
5-41
Aan
-ver
tr.,
rela
is5-
42U
it-ve
rtr.,
rel
ais
5-5*
Puls
inga
ng5-
50Kl
em 2
9 la
ge fr
eq.
5-51
Klem
29
hoge
freq
.5-
52Kl
em 2
9 la
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e5-
53Kl
em 2
9 ho
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e5-
54Pu
lsfilter
tijdc
onst
ante
nr.
295-
55Kl
em 3
3 la
ge fr
eq.
5-56
Klem
33
hoge
freq
.5-
57Kl
em 3
3 la
ge re
f./te
rugk
. waa
rde
5-58
Klem
33
hoge
ref./
teru
gk. w
aard
e5-
59Pu
lsfilter
tijdc
onst
ante
nr.
335-
6*Pu
lsui
tgan
g5-
60Kl
em 2
7 pu
lsui
tgan
gsva
riabe
le5-
62M
ax. f
req.
pul
suitg
ang
27
5-63
Klem
29
puls
uitg
angs
varia
bele
5-65
Max
. fre
q. p
ulsu
itgan
g 2
95-
66Kl
em X
30/6
pul
suitg
angs
varia
bele
5-68
Max
. fre
q. p
ulsu
itgan
g X
30/6
5-7*
24 V
enc
oder
-ing.
5-70
Klem
32/
33 p
ulse
n p
er o
mw
ente
ling
5-71
Klem
32/
33 e
ncod
erric
htin
g5-
72Kl
em 3
2/33
enc
oder
richt
ing
5-8*
I/O-o
ptie
s5-
80A
HF
Cap
Rec
onne
ct D
elay
5-9*
Via
busb
estu
ring
5-90
Dig
itale
& r
elai
sbes
turin
g b
us5-
93Pu
lsui
tgan
g 2
7 bu
sbes
turin
g5-
94Pu
lsui
tgan
g 2
7 tim
e-ou
tinst
ellin
g5-
95Pu
lsui
tgan
g 2
9 bu
sbes
turin
g5-
96Pu
lsui
tgan
g 2
9 tim
e-ou
tinst
ellin
g5-
97Pu
lsui
tgan
g X
30/6
bus
best
.5-
98Pu
lsui
tgan
g X
30/6
tim
e-ou
tinst
.6-
**A
nalo
og In
/Uit
6-0*
Ana
l. I/O
-mod
us6-
00Li
ve z
ero
tim
e-ou
t-tij
d6-
01Li
ve z
ero
tim
e-ou
t-fu
nctie
6-1*
Ana
l. in
gang
16-
10Kl
em 5
3 la
ge s
pann
ing
6-11
Klem
53
hoge
spa
nnin
g6-
12Kl
em 5
3 la
ge s
troo
m6-
13Kl
em 5
3 ho
ge s
troo
m6-
14Kl
em 5
3 la
ge r
ef./t
erug
kopp
. waa
rde
6-15
Klem
53
hoge
ref./
teru
gkop
p. w
aard
e6-
16Kl
em 5
3 filter
tijdc
onst
ante
6-2*
Ana
l. in
gang
26-
20Kl
em 5
4 la
ge s
pann
ing
6-21
Klem
54
hoge
spa
nnin
g6-
22Kl
em 5
4 la
ge s
troo
m6-
23Kl
em 5
4 ho
ge s
troo
m6-
24Kl
em 5
4 la
ge r
ef./t
erug
kopp
. waa
rde
6-25
Klem
54
hoge
ref./
teru
gkop
p. w
aard
e6-
26Kl
em 5
4 filter
tijdc
onst
ante
6-3*
Ana
l. in
gang
36-
30Kl
em X
30/1
1 la
ge s
pann
ing
6-31
Klem
X30
/11
hoge
spa
nnin
g6-
34Kl
em X
30/1
1 la
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e6-
35Kl
em X
30/1
1 ho
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e6-
36Kl
em X
30/1
1 filtertijd
constante
6-4*
Ana
l. in
gang
46-
40Kl
em X
30/1
2 la
ge s
pann
ing
6-41
Klem
X30
/12
hoge
spa
nnin
g6-
44Kl
em X
30/1
2 la
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e6-
45Kl
em X
30/1
2 ho
ge r
ef./t
erug
k. w
aard
e6-
46Kl
em X
30/1
2 filtertijd
constante
6-5*
Ana
l. ui
tgan
g 1
6-50
Klem
42
uitg
ang
6-51
Klem
42
uitg
ang
min
. sch
aal
6-52
Klem
42
uitg
ang
max
. sch
aal
6-53
Klem
42
uitg
ang
bus
best
urin
g6-
54Kl
em 4
2 ui
tgan
g t
ime-
outin
stel
ling
6-55
Klem
42 uitgan
gsfilter
6-6*
Ana
l. ui
tgan
g 2
6-60
Klem
X30
/8 u
itgan
g6-
61Kl
em X
30/8
min
.sch
alin
g6-
62Kl
em X
30/8
max
. sch
alin
g6-
63Kl
em X
30/8
bus
best
urin
g
6-64
Klem
X30
/8 u
itgan
g t
ime-
outin
stel
ling
6-7*
Ana
l. ui
tgan
g 3
6-70
Klem
X45
/1 u
itgan
g6-
71Kl
em X
45/1
min
. sch
alin
g6-
72Kl
em X
45/1
max
. sch
alin
g6-
73Kl
em X
45/1
bus
best
urin
g6-
74Kl
em X
45/1
uitg
ang
tim
e-ou
tinst
ellin
g6-
8*A
nal.
uitg
ang
46-
80Kl
em X
45/3
uitg
ang
6-81
Klem
X45
/3 m
in. s
chal
ing
6-82
Klem
X45
/3 m
ax. s
chal
ing
6-83
Klem
X45
/3 b
usbe
stur
ing
6-84
Klem
X45
/3 u
itgan
g t
ime-
outin
stel
ling
7-**
Rege
laar
s7-
0*Sn
elh.
-PID
-reg
.7-
00Te
rugk
.bro
n s
nelh
eids
-PID
7-01
Snel
heid
PID
7-02
Snel
heid
s-PI
D, p
rop.
ver
ster
king
7-03
Snel
heid
s-PI
D, i
nteg
ratie
tijd
7-04
Snel
heid
s-PI
D, d
ifferen
tiatie
tijd
7-05
Snel
heid
s-PI
D, d
iff. v
erst
.lim
iet
7-06
Snel
heid
s-PI
D, laagd
oorl.filtertijd
7-07
Snel
heid
s-PI
D, t
erug
k ov
erbr
.ver
h.7-
08Sn
elhe
ids-
PID
, voo
rw. k
opp.
fact
or7-
09Sp
eed
PID
Err
or C
orre
ctio
n w
/ Ra
mp
7-1*
Kopp
el-P
I-reg
.7-
10Te
rugk
.bro
n s
nelh
eids
-PID
7-12
Kopp
el-P
I, pr
op. v
erst
erki
ng7-
13Ko
ppel
-PI,
inte
grat
ietij
d7-
16Sn
elhe
id P
I laagd
oorla
atfilter,
tijd
7-18
Torq
ue P
I Fee
d F
orw
ard
Fac
tor
7-19
Curr
ent
Lim
Ctr
l, Fi
lter
Tim
e (F
ilter
tijd
stro
ombe
gr.re
g.)
7-2*
Proc
esre
g. T
erug
k.7-
20Pr
oces
-CL
Teru
gk. 1
Bro
n7-
22Pr
oces
-CL
Teru
gk. 2
Bro
n7-
3*Pr
oces
s PI
D II
.7-
30Pr
oces
-PID
nor
maa
l/om
geke
erd
7-31
Ant
i-win
dup
pro
ces-
PID
7-32
Proc
es-P
ID s
tart
snel
heid
7-33
Prop
. ver
ster
king
pro
ces-
PID
7-34
Inte
grat
ietij
d p
roce
s-PI
D7-
35Differen
tiatie
tijd
pro
ces-
PID
7-36
Proc
es-P
ID diff. v
erst
.lim
iet
7-38
Voor
waa
rtsw
erki
ngsf
acto
r pr
oces
-PID
7-39
Band
bree
dte
op re
fere
ntie
7-4*
Gea
v. P
roce
ss P
ID I
7-40
Proc
es-P
ID I-
deel
rese
t7-
41Pr
oces
-PID
uitg
ang
neg
. vas
th.
7-42
Proc
es-P
ID u
itgan
g p
os. v
asth
.7-
43Pr
oces
-PID
ver
st.s
chaa
l bij
min
. ref
.7-
44Pr
oces
-PID
ver
st.s
chaa
l bij
max
. ref
.7-
45Pr
oces
-PID
voo
rwaa
rts
bron
7-46
Proc
es-P
ID v
oorw
aart
s no
rm/in
vG
econ
tr.
7-48
PCD
Fee
d F
orw
ard
7-49
Proc
es-P
ID u
itgan
g n
orm
/inv
Gec
ontr
.7-
5*G
eav.
Pro
cess
PID
II7-
50Pr
oces
-PID
uitg
ebr
PID
7-51
Proc
es-P
ID v
oorw
aart
s ve
rst.
7-52
Proc
es-P
ID v
oorw
aart
s aa
nloo
p7-
53Pr
oces
-PID
voo
rwaa
rts
uitlo
op7-
56Pr
oces
-PID
ref. filtertijd
7-57
Proc
es-P
ID t
k filtertijd
7-9*
Posi
tie-P
ID-r
eg.
7-90
Teru
gk.b
ron
sne
lhei
ds-P
ID7-
92Po
sitio
n P
Sta
rt P
ropo
rtio
nal G
ain
7-93
PID
inte
grat
ietij
d7-
94Po
sitio
n P
I Fee
dbac
k Sc
ale
Num
erat
or7-
95Po
sitio
n P
I Fee
bbac
k Sc
ale
Den
omin
ator
7-97
Posi
tion
PI M
axim
um S
peed
Abo
veM
aste
r7-
98PI
D v
oorw
. kop
p.fa
ctor
7-99
Posi
tion
PI M
inim
um R
amp
Tim
e8-
**Co
mm
. en
opt
ies
8-0*
Alg
. ins
telli
ngen
8-01
Stuu
rpla
ats
8-02
Stuu
rwoo
rdbr
on8-
03Ti
me-
out-
tijd
stu
urw
oord
8-04
Tim
e-ou
t-fu
nctie
stu
urw
oord
8-05
Eind
e-tim
e-ou
t-fu
nctie
8-06
Stuu
rwoo
rdtim
e-ou
t re
set
8-07
Dia
gnos
e-tr
igge
r8-
08U
itlez
ing
filte
ren
8-1*
Gec
ontr
. Stu
urw
oord
inst
.8-
10Stuu
rwoo
rdprofi
el8-
13In
stel
baar
sta
tusw
oord
STW
8-14
Inst
elba
ar s
tuur
woo
rd C
TW8-
17Co
nfigu
rable
Ala
rm a
nd W
arni
ngw
ord
8-19
Prod
uct
Code
8-3*
FC-p
oort
inst
.8-
30Pr
otoc
ol8-
31Ad
res
8-32
FC-p
oort
bau
dsne
lh.
8-33
Par./
stop
bits
8-34
Ges
chat
te c
yclu
stijd
8-35
Min
. res
pons
vert
r.8-
36M
ax. r
espo
nsve
rtr.
8-37
Max
. tss
.-tek
enve
rtr.
8-4*
FC M
C-pr
otoc
olin
st.
8-40
Tele
gram
keuz
e8-
41Si
gnaa
lpar
amet
ers
8-42
PCD-sch
rijfcon
fig.
8-43
PCD-le
esconfi
g.8-
45BT
M t
rans
actie
com
man
do8-
46BT
M t
rans
actie
stat
us8-
47BT
M t
ime-
out
8-48
BTM
Max
imum
Err
ors
8-49
BTM
Err
or L
og8-
5*D
igita
al/B
us8-
50Vr
ijloo
psel
ectie
8-51
Sele
ct. s
nelle
sto
p8-
52D
C-re
mse
lect
ie8-
53St
arts
elec
tie8-
54O
mke
erse
lect
ie8-
55Se
tups
elec
tie8-
56Se
lect
. ing
este
lde
ref.
8-57
Profi
drive
OFF
2 Se
lect
8-58
Profi
drive
OFF
3 Se
lect
8-8*
FC-p
oort
diag
nost
iek
8-80
Bus
Beric
hten
telle
r8-
81Bu
s Fo
uten
telle
r8-
82Sl
aveb
eric
hten
ont
v.8-
83Sl
avef
oute
ntel
ler
8-9*
Bus-
jog
8-90
Snel
heid
bus
-jog
18-
91Sn
elhe
id b
us-jo
g 2
9-**
PRO
FIdr
ive
9-00
Setp
oint
9-07
Act.
waa
rde
9-15
PCD-sch
rijfcon
fig.
9-16
PCD-le
esconfi
g.9-
18N
ode-
adre
s9-
19D
rive
Uni
t Sy
stem
Num
ber
(Sys
teem
-nu
mm
er d
rive-
unit)
9-22
Tele
gram
keuz
e9-
23Si
gnaa
lpar
amet
ers
9-27
Para
m. w
ijzig
en9-
28Pr
oces
rege
ling
9-44
Telle
r fo
utm
eldi
ngen
9-45
Fout
code
9-47
Fout
num
mer
9-52
Telle
r fo
utsi
tuat
ies
9-53
Profi
bus
waa
rsch
.-wrd
9-63
Hui
d. b
auds
nelh
.9-
64To
estelid
entifi
catie
9-65
Profi
elnu
mmer
9-67
Stuu
rwoo
rd 1
9-68
Stat
usw
oord
19-
70Se
tup
wijz
igen
9-71
Dat
awaa
rden
Profib
us o
psla
an9-
72Profi
busO
mvR
eset
9-75
DO-id
entifi
catie
9-80
Inge
stel
de p
ar. (
1)9-
81In
gest
elde
par
. (2)
9-82
Inge
stel
de p
ar. (
3)9-
83In
gest
elde
par
. (4)
9-84
Inge
stel
de p
ar. (
5)9-
85In
gest
elde
par
. (6)
9-90
Gew
ijzig
de p
ar. (
1)9-
91G
ewijz
igde
par
. (2)
9-92
Gew
ijzig
de p
ar. (
3)9-
93G
ewijz
igde
par
. (4)
9-94
Gew
ijzig
de p
ar. (
5)9-
99Profi
bus
revi
siet
elle
r10
-**
CAN
-vel
dbus
10-0
*A
lg. i
nste
lling
en10
-00
CAN
-pro
toco
l10
-01
Ges
el. b
auds
nelh
.10
-02
MAC
ID10
-05
Uitl
ez. z
end-
fout
ente
ller
10-0
6U
itlez
. ont
vang
st-fo
uten
telle
r10
-07
Uitl
ez. b
us-u
it-te
ller
10-1
*D
evic
eNet
10-1
0Pr
oces
data
typ
esel
ectie
10-1
1Pr
oces
data
con
fig. s
chrij
ven
Programmeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 69
4 4
10-1
2Pr
oces
data
con
fig. l
ezen
10-1
3W
aars
chuw
ings
par.
10-1
4N
etre
fere
ntie
10-1
5N
etco
ntro
le10
-2*
COS-filters
10-2
0CO
S-filter
110
-21
COS-filter
210
-22
COS-filter
310
-23
COS-filter
410
-3*
Toeg
ang
par
amet
ers
10-3
0A
rray
-inde
x10
-31
Dat
awaa
rden
ops
l.10
-32
Revi
sie
Dev
iceN
et10
-33
Alti
jd o
psla
an10
-34
Prod
uctc
ode
Dev
iceN
et10
-39
Dev
iceN
et F
par
amet
ers
10-5
*CA
Nop
en10
-50
Schrijfconfi
g. P
CD10
-51
Leesconfi
g. P
CD12
-**
Ethe
rnet
12-0
*IP
-inst
ell
12-0
0To
ewijz
ing
IP-a
dres
12-0
1IP
-adr
es12
-02
Subn
etm
aske
r12
-03
Std
gat
eway
12-0
4D
HCP
-ser
ver
12-0
5Le
ase
eind
igt
12-0
6N
aam
serv
ers
12-0
7D
omei
nnaa
m12
-08
Hos
tnaa
m12
-09
Fysi
ek a
dres
12-1
*Et
hern
etve
rb.p
ar.
12-1
0Ve
rb.s
tatu
s12
-11
Verb
.tijd
12-1
2Au
to-o
nder
hand
.12
-13
Verb
.sne
lh12
-14
Dup
lex-
verb
.12
-18
Supe
rvis
or M
AC12
-19
Supe
rvis
or IP
Add
r.12
-2*
Proc
esda
ta12
-20
Cont
role
obje
ct12
-21
Proc
esda
ta con
fig. s
chrij
ven
12-2
2Pr
oces
data
con
fig. l
ezen
12-2
3Pr
oces
s D
ata Co
nfig
Writ
e Si
ze12
-24
Proc
ess
Dat
a Co
nfig
Rea
d S
ize
12-2
7M
aste
r Ad
dres
s12
-28
Dat
awaa
rden
ops
l.12
-29
Alti
jd o
psla
an12
-3*
Ethe
rnet
/IP12
-30
Waa
rsch
uwin
gspa
r.12
-31
Net
refe
rent
ie12
-32
Net
cont
role
12-3
3CI
P-re
visi
e12
-34
CIP-
prod
uctc
ode
12-3
5ED
S-pa
ram
eter
12-3
7CO
S-bl
okk.
timer
12-3
8CO
S-filter
12-4
*M
odbu
s TC
P12
-40
Stat
uspa
ram
eter
12-4
1Sl
aveb
eric
hten
telle
r12
-42
Uitz
ond.
beric
hten
telle
r sl
ave
12-5
*Et
herC
AT12
-50
Confi
gured
Sta
tion
Alia
s12
-51
Confi
gured
Sta
tion
Add
ress
12-5
9Et
herC
AT S
tatu
s12
-6*
Ethe
rnet
Pow
erLi
nk12
-60
Nod
e ID
12-6
2SD
O T
imeo
ut12
-63
Basi
c Et
hern
et T
imeo
ut12
-66
Thre
shol
d12
-67
Thre
shol
d C
ount
ers
12-6
8Cu
mul
ativ
e Co
unte
rs12
-69
Ethe
rnet
Pow
erLi
nk S
tatu
s12
-8*
Ov
Ethe
rn.d
iens
ten
12-8
0FT
P-se
rver
12-8
1H
TTP-
serv
er12
-82
SMTP
-ser
vice
12-8
3SN
MP
Age
nt12
-84
Addr
ess Co
nflict
Det
ectio
n12
-85
ACD
Las
t Co
nflict
12-8
9Tr
ansp
aran
t ka
naal
aans
luitp
unt
12-9
*G
eav
Ethe
rnet
dien
sten
12-9
0Ka
beld
iagn
ostie
k12
-91
Auto
-kru
isin
g12
-92
IGM
P-sn
oopi
ng12
-93
Fout
e ka
belle
ngte
12-9
4Br
oadc
asts
torm
beve
iligi
ng12
-95
Inac
tivite
it t
ime-
out
12-9
6Po
ortcon
fig12
-97
QoS
Prio
rity
12-9
8In
terf
acet
elle
rs12
-99
Med
iate
llers
13-*
*Sm
art
Logi
c13
-0*
SLC-
inst
ellin
gen
13-0
0SL
-con
trol
lerm
odus
13-0
1G
ebeu
rt. s
tart
en13
-02
Geb
eurt
. sto
ppen
13-0
3SL
C re
sett
en13
-1*
Com
para
tore
n13
-10
Com
para
tor-
oper
and
13-1
1Co
mpa
rato
r-op
erat
or13
-12
Com
para
torw
aard
e13
-1*
RS-flipflo
ps13
-15
RS-F
F O
pera
nd S
13-1
6RS
-FF
Ope
rand
R13
-2*
Tim
ers
13-2
0Ti
mer
SL-
cont
rolle
r13
-4*
Log.
reg
els
13-4
0Lo
gisc
he r
egel
Boo
lean
113
-41
Logi
sche
reg
el o
pera
tor
113
-42
Logi
sche
rege
l Boo
lean
213
-43
Logi
sche
rege
l ope
rato
r 2
13-4
4Lo
gisc
he r
egel
Boo
lean
313
-5*
Stan
den
13-5
1SL
Con
trol
ler
Even
t13
-52
SL-c
ontr
olle
ract
ie14
-**
Spec
iale
func
ties
14-0
*In
vert
ersc
hake
ling
14-0
0Sc
hake
lpat
roon
14-0
1Sc
hake
lfreq
uent
ie14
-03
Ove
rmod
ulat
ie14
-04
Ako
estis
che-
ruis
waa
rden
14-0
6D
ead
Tim
e Co
mpe
nsat
ion
14-1
*N
etst
orin
g14
-10
Net
stor
ing
14-1
1M
ains
Fau
lt V
olta
ge L
evel
14-1
2Re
spon
se t
o M
ains
Imba
lanc
e14
-14
Kin.
Bac
k-up
Tim
e-ou
t14
-15
Kin.
Bac
kup
Trip
Rec
over
y Le
vel
14-1
6Ki
n. B
ack-
up G
ain
14-2
*U
itsch
. res
et14
-20
Rese
tmod
us14
-21
Tijd
tot
aut
om. h
erst
art
14-2
2Be
drijf
smod
us14
-24
Uits
ch.v
ertr
. bij
stro
ombe
gr.
14-2
5U
itsch
.ver
tr. b
ij Ko
ppel
begr
.14
-26
Uits
chak
elve
rtra
ging
bij
inve
rter
fout
14-2
8Pr
oduc
tie-in
stel
l.14
-29
Serv
icec
ode
14-3
*St
room
begr
. reg
.14
-30
Stro
ombe
gr.re
g., p
ropo
rt. v
erst
erk.
14-3
1St
room
begr
. reg
., in
tegr
atie
tijd
14-3
2St
room
begr
.reg.
, filte
rtijd
14-3
5A
fsla
gbev
eilig
ing
14-3
6Fi
eld-
wea
keni
ng F
unct
ion
14-3
7Fi
eldw
eake
ning
Spe
ed14
-4*
Ener
gieo
ptim
alis
.14
-40
VT-n
ivea
u14
-41
Min
. mag
netis
erin
g A
EO14
-42
Min
. AEO
-freq
uent
ie14
-43
Cosp
hi m
otor
14-5
*O
mge
ving
14-5
0RF
I-filte
r14
-51
DC-
linkc
ompe
nsat
ie14
-52
Vent
ilato
rreg
.14
-53
Vent
ilato
rbew
.14
-55
Uitg
angsfilter
14-5
6Ca
paci
teit
uitg
angsfilter
14-5
7In
duct
antie
uitg
angsfilter
14-5
9H
uidi
g a
anta
l inv
erte
rs14
-7*
Com
patib
ilite
it14
-72
VLT
alar
mw
oord
14-7
3VL
T w
aars
ch.w
rd14
-74
VLT
Uitg
ebr.
Stat
usw
oord
14-8
*O
ptie
s14
-80
Opt
ie g
evoe
d d
oor
exte
rne
24 V
DC
14-8
8O
ptio
n D
ata
Stor
age
14-8
9O
ptio
n D
etec
tion
(Opt
iede
tect
ie)
14-9
*Fo
utin
stel
l14
-90
Fout
nive
au15
-**
Geg
. om
vorm
er15
-0*
Bedr
ijfsg
egev
ens
15-0
0Be
drijf
sure
n15
-01
Aan
tal d
raai
uren
15-0
2kW
h-te
ller
15-0
3In
scha
kelin
gen
15-0
4x
Ove
rtem
p.
15-0
5x
Ove
rspa
nn.
15-0
6kW
h-te
ller
rese
t15
-07
Dra
aiur
ente
ller
rese
t15
-1*
Inst
ellin
gen
dat
alog
15-1
0Lo
gbro
n15
-11
Logi
nter
val
15-1
2Tr
igge
rgeb
eurt
.15
-13
Logm
odus
15-1
4St
eekp
roev
en v
oor
trig
ger
15-2
*H
ist.
log
15-2
0H
ist.
log:
eve
nt15
-21
His
t. lo
g: w
aard
e15
-22
His
t. lo
g: T
ijd15
-3*
Fout
log
15-3
0Fo
utlo
g: fo
utco
de15
-31
Fout
log:
waa
rde
15-3
2Fo
utlo
g: T
ijd15
-4*
ID o
mvo
rmer
15-4
0FC
-typ
e15
-41
Verm
ogen
ssec
tie15
-42
Span
ning
15-4
3So
ftw
arev
ersi
e15
-44
Best
elde
Typ
ecod
e15
-45
Hui
dige
typ
ecod
eree
ks15
-46
Best
elnr
. fre
q.-o
mvo
rmer
15-4
7Be
stel
nr. v
oedi
ngsk
aart
15-4
8LC
P ID
-nr.
15-4
9SW
-id s
tuur
kaar
t15
-50
SW-id
voe
ding
skaa
rt15
-51
Serie
nr. f
req.
-om
vorm
er15
-53
Serie
nr. v
oedi
ngsk
aart
15-5
4Co
nfig
File
Nam
e15
-59
CSIV
-bes
tand
15-6
*O
ptie
-iden
t.15
-60
Opt
ie g
emon
teer
d15
-61
SW-v
ersi
e op
tie15
-62
Best
elnu
mm
er o
ptie
15-6
3Se
rienu
mm
er o
ptie
15-7
0O
ptie
slo
t A
15-7
1SW
-ver
sie
optie
slo
t A
15-7
2O
ptie
slo
t B
15-7
3SW
-ver
sie
optie
slo
t B
15-7
4O
ptie
in s
leuf
C0/
E015
-75
SW-v
ersi
e op
tie s
leuf
C0/
E015
-76
Opt
ie in
sle
uf C
1/E1
15-7
7SW
-ver
sie
optie
sle
uf C
1/E1
15-8
*Be
drijf
sgeg
even
s II
15-8
0D
raai
uren
ven
tilat
or15
-81
Inge
st. d
raai
uren
ven
tilat
or15
-89
Confi
guratio
n C
hang
e Co
unte
r15
-9*
Para
met
erin
fo15
-92
Inge
st. p
aram
eter
s15
-93
Gew
ijzig
de p
aram
.15
-98
ID o
mvo
rmer
15-9
9Pa
ram
eter
met
adat
a16
-**
Dat
a-ui
tlezi
ngen
16-0
*A
lg. s
tatu
s16
-00
Stuu
rwoo
rd16
-01
Refe
rent
ie [E
enh.
]
16-0
2Re
fere
ntie
%16
-03
Stat
usw
oord
16-0
5Vr
nste
hui
d. w
aard
e [%
]16
-06
Hui
dige
pos
itie
16-0
7Ta
rget
Pos
ition
16-0
8Po
sitie
fout
16-0
9St
anda
ard
uitl
ez.
16-1
*M
otor
stat
us16
-10
Verm
. [kW
]16
-11
Verm
. [pk
]16
-12
Mot
orsp
anni
ng16
-13
Freq
uent
ie16
-14
Mot
orst
room
16-1
5Fr
eque
ntie
[%]
16-1
6Ko
ppel
[Nm
]16
-17
Snel
h. [
TPM
]16
-18
Mot
or t
herm
.16
-19
KTY-
sens
orte
mpe
ratu
ur16
-20
Mot
orho
ek16
-21
Torq
ue [%
] H
igh
Res
.16
-22
Kopp
el [%
]16
-23
Mot
or S
haft
Pow
er [k
W]
16-2
4Ca
libra
ted
Sta
tor
Resi
stan
ce16
-25
Kopp
el [N
m]
hoog
16-3
*St
atus
om
vorm
er16
-30
DC-
aans
luits
p.16
-31
Syst
em T
emp.
16-3
2Re
men
ergi
e/s
16-3
3Re
men
ergi
e/2
min
.16
-34
Tem
p. k
oelli
ch.
16-3
5In
vert
er t
herm
.16
-36
Inv.
nom
. Str
oom
16-3
7In
v. m
ax. s
troo
m16
-38
SL-c
ontr
olle
rsta
tus
16-3
9Te
mp.
stu
urka
art
16-4
0Lo
gbuff
er v
ol16
-41
LCP
ond
erst
e st
atus
reg
16-4
4Sn
elh.
[TP
M]
16-4
5M
otor
Pha
se U
Cur
rent
16-4
6M
otor
Pha
se V
Cur
rent
16-4
7M
otor
Pha
se W
Cur
rent
16-4
8Sp
eed
Ref
. Aft
er R
amp
[RPM
]16
-49
Stro
omfo
utbr
on16
-5*
Ref.
& t
erug
k.16
-50
Exte
rne
refe
rent
ie16
-51
Puls
refe
rent
ie16
-52
Teru
gk. [
Eenh
]16
-53
Dig
i Pot
refe
rent
ie16
-57
Feed
back
[RPM
]16
-6*
In-
& u
itgan
gen
16-6
0D
igita
le in
gang
16-6
1Kl
em 5
3 sc
hake
linst
ell.
16-6
2A
nal.
inga
ng 5
316
-63
Klem
54
scha
kelin
stel
l.16
-64
Ana
l. in
gang
54
16-6
5A
nal.
uitg
ang
42
[mA
]16
-66
Dig
. uitg
ang
[bin
]16
-67
Freq
. ing
. nr.
29 [H
z]16
-68
Freq
. ing
. nr.
33 [H
z]
Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302
70 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
44
16-6
9Pu
lsui
tg. n
r. 27
[Hz]
16-7
0Pu
lsui
tg. n
r. 29
[Hz]
16-7
1Re
lais
uitg
ang
[bin
]16
-72
Telle
r A
16-7
3Te
ller
B16
-74
Prec
. sto
ptel
ler
16-7
5A
nal.
inga
ng X
30/1
116
-76
Ana
l. in
gang
X30
/12
16-7
7A
nal.
uitg
ang
X30
/8 [m
A]
16-7
8A
nal.
uitg
ang
X45
/1 [m
A]
16-7
9A
nal.
uitg
ang
X45
/3 [m
A]
16-8
*Ve
ldbu
s &
FC-
poor
t16
-80
Veld
bus
CTW
116
-82
Veld
bus
REF
116
-83
Veld
bus
REF
216
-84
Com
m. o
ptie
STW
16-8
5FC
-poo
rt C
TW 1
16-8
6FC
-poo
rt R
EF 1
16-8
7Bu
s Re
adou
t A
larm
/War
ning
16-8
9Co
nfigu
rable
Ala
rm/W
arni
ng W
ord
16-9
*D
iagn
ose-
uitle
z.16
-90
Ala
rmw
oord
16-9
1A
larm
woo
rd 2
16-9
2W
aars
ch.-w
rd16
-93
Waa
rsch
.woo
rd 2
16-9
4U
itgeb
r. St
atus
woo
rd17
-**
Posi
tion
Fee
dbac
k17
-1*
Incr
. enc
. int
erfa
ce17
-10
Sign
aalty
pe17
-11
Reso
lutie
(PPO
)17
-2*
Abs
. enc
. int
erfa
ce17
-20
Prot
ocol
keuz
e17
-21
Om
wen
telin
g (P
ositi
es/O
mge
k)17
-22
Mee
rder
e w
indi
ngen
17-2
4SS
I-dat
alen
gte
17-2
5Kl
oksn
elhe
id17
-26
SSI-d
ataf
orm
aat
17-3
4Ba
udsn
elh.
HIP
ERFA
CE17
-5*
Reso
lver
inte
rfac
e17
-50
Pole
n17
-51
Inga
ngss
pann
ing
17-5
2In
gang
sfre
quen
tie17
-53
Tran
sfor
mat
ieve
rhou
ding
17-5
6En
code
r Si
m. R
esol
utie
17-5
9Re
solv
erin
terf
ace
17-6
*M
onito
ring
en
toe
p.17
-60
Rich
ting
ter
ugko
ppel
ing
17-6
1Be
wak
ing
ter
ugko
ppel
ings
sign
aal
17-7
*Po
sitio
n S
calin
g17
-70
Posi
tion
Uni
t17
-71
Posi
tion
Uni
t Sc
ale
17-7
2N
oem
er e
enhe
id g
ebr.
17-7
3D
eler
een
heid
geb
r.17
-74
Abs
olut
e Po
sitio
n Offset
17-7
5Po
sitio
n R
ecov
ery
at P
ower
-up
17-7
6Po
sitio
n A
xis
Mod
e17
-8*
Posi
tion
Hom
ing
17-8
0H
omin
g F
unct
ion
17-8
1Te
rugk
eer
naar
sta
rtpo
sitie
17-8
2H
ome
Posi
tion
17-8
3H
omin
g S
peed
17-8
4Ko
ppel
begr
enz.
17-8
5H
omin
g T
imou
t17
-9*
Posi
tion
Con
fig17
-90
Abs
olut
e Po
sitio
n17
-91
Rela
tive
Posi
tion
Mod
e17
-92
Posi
tion
Con
trol
Sel
ectio
n18
-**
Info
& u
itlez
.18
-3*
In-
& u
itgan
gen
18-3
6A
nal.
inga
ng X
48/2
[mA
]18
-37
Tem
p. in
g. X
48/4
18-3
8Te
mp.
ing.
X48
/718
-39
Tem
p. in
g. X
48/1
018
-4*
MCO
dat
a-ui
tlez
18-4
3A
nal.
uitg
ang
X49
/718
-44
Ana
l. ui
tgan
g X
49/9
18-4
5A
nal u
itgan
g X
49/1
118
-5*
Act
ive
Ala
rms/
War
ning
s18
-55
Activ
e A
larm
Num
bers
18-5
6Ac
tive
War
ning
Num
bers
18-6
*In
- &
uitg
ange
n 2
18-6
0D
igita
l Inp
ut 2
18-7
*Re
ctifier
Sta
tus
18-7
0N
etsp
anni
ng18
-71
Net
freq
uent
ie18
-72
Onb
alan
s ne
t18
-75
Rectifier
DC
Vol
t.18
-9*
PID
-uitl
ezin
gen
18-9
0Pr
oces
-PID
fout
18-9
1Pr
oces
-PID
uitg
ang
18-9
2Pr
oces
-PID
uitg
ang
na
vast
h.18
-93
Proc
es-P
ID u
itgan
g n
a ve
rst.s
chal
.22
-**
Toep
. Fun
ctie
s22
-0*
Div
erse
n22
-00
Ext.
ver
gren
del.v
ertr
.30
-**
Spec
iale
func
ties
30-0
*W
obbl
er30
-00
Wob
belm
odus
30-0
1W
obbe
l del
tafr
eque
ntie
[Hz]
30-0
2W
obbe
l del
tafr
eque
ntie
[%]
30-0
3W
obbe
l del
tafr
eq. s
chal
ings
bron
30-0
4W
obbe
l fre
q. o
vers
laan
[Hz]
30-0
5W
obbe
l fre
q. o
vers
laan
[%]
30-0
6W
obbe
l tijd
ove
rsla
an30
-07
Wob
bel c
yclu
stijd
30-0
8W
obbe
l aan
/uitl
oopt
ijd30
-09
Wob
bel v
erh.
will
ekeu
rig30
-10
Wob
bel v
erh.
30-1
1W
obbe
l ver
h. w
illek
eurig
max
30-1
2W
obbe
l ver
h. w
illek
eurig
min
.30
-19
Wob
bel d
elta
freq
. ges
chaa
ld30
-2*
Gea
v. s
tart
aanp
.30
-20
Hig
h S
tart
ing
Tor
que
Tim
e [s
]30
-21
Hig
h S
tart
ing
Tor
que
Curr
ent
[%]
30-2
2Lo
cked
Rot
or P
rote
ctio
n30
-23
Lock
ed R
otor
Det
ectio
n T
ime
[s]
30-2
4D
etec
tietij
d g
eblo
kk. r
otor
[s]
30-2
5Li
ght
Load
Del
ay [s
]
30-2
6St
room
bel
astin
g30
-27
Ligh
t Lo
ad S
peed
[%]
30-5
*U
nit Co
nfigu
ratio
n30
-50
Vent
ilato
r ko
ellic
haam
30-8
*Co
mpa
tibili
teit
(I)
30-8
0In
duct
antie
d-a
s (L
d)30
-81
Rem
wee
rsta
nd (o
hm)
30-8
3Sn
elhe
ids-
PID
, pro
p. v
erst
erki
ng30
-84
Prop
. ver
ster
king
pro
ces-
PID
31-*
*By
pass
-opt
ie31
-00
Bypa
ssm
odus
31-0
1By
pass
-sta
rttij
dver
tr.
31-0
2By
pass
-uits
chak
.ver
tr.
31-0
3In
scha
k. t
estm
odus
31-1
0By
pass
sta
tusw
oord
31-1
1By
pass
dra
aiur
en31
-19
Insc
hak.
ext
erne
byp
ass
32-*
*M
CO b
asis
inst
ell
32-0
*En
code
r 2
32-0
0In
crem
ente
el s
igna
alty
pe32
-01
Incr
emen
tele
reso
lutie
32-0
2A
bsol
uut
prot
ocol
32-0
3A
bsol
ute
reso
lutie
32-0
4Ba
udsn
. abs
olut
e en
code
r X5
532
-05
Dat
alen
gte
abso
lute
enc
oder
32-0
6Kl
okfr
eque
ntie
abs
olut
e en
code
r32
-07
Klok
gene
ratie
abs
olut
e en
code
r32
-08
Kabe
lleng
te a
bsol
ute
enco
der
32-0
9En
code
rbew
akin
g32
-10
Dra
airic
htin
g32
-11
Del
er e
enhe
id g
ebr.
32-1
2N
oem
er e
enhe
id g
ebr.
32-1
3Re
g. e
nc. 2
32-1
4N
ode-
ID e
nc. 2
32-1
5CA
N-b
ew. e
nc. 2
32-3
*En
code
r 1
32-3
0In
crem
ente
el s
igna
alty
pe32
-31
Incr
emen
tele
reso
lutie
32-3
2A
bsol
uut
prot
ocol
32-3
3A
bsol
ute
reso
lutie
32-3
5D
atal
engt
e ab
solu
te e
ncod
er32
-36
Klok
freq
uent
ie a
bsol
ute
enco
der
32-3
7Kl
okge
nera
tie a
bsol
ute
enco
der
32-3
8Ka
belle
ngte
abs
olut
e en
code
r32
-39
Enco
derb
ewak
ing
32-4
0En
code
rafs
luiti
ng32
-43
Reg.
enc
. 132
-44
Nod
e-ID
enc
. 132
-45
CAN
-bew
. enc
. 132
-5*
Teru
gk.b
ron
32-5
0Br
on s
lave
32-5
1M
CO 3
02 s
lota
ctie
32-5
2Br
on m
aste
r32
-6*
PID
-reg
elaa
r32
-60
Prop
ortio
nele
fact
or32
-61
Afle
idingsfactor
32-6
2In
tegr
ale
fact
or32
-63
Gre
nsw
aard
e vo
or in
tegr
. som
32-6
4PI
D-b
andb
reed
te
32-6
5Sn
elhe
id v
oorw
aart
se k
oppe
ling
32-6
6Ve
rsn.
voo
rwaa
rtse
kop
pelin
g32
-67
Max
. toe
gest
ane
posi
tiefo
ut32
-68
Om
geke
erd
ged
rag
voo
r sl
ave
32-6
9Sa
mpl
ingt
ijd v
oor
PID
-reg
elin
g32
-70
Scan
tijd
voo
r profi
elge
nerator
32-7
1G
root
te v
an C
ontr
ol W
indo
w (i
nsch
.)32
-72
Gro
otte
van
Con
trol
Win
dow
(uits
ch.)
32-7
3Fi
ltert
ijd in
tegr
.lim
iet
32-7
4Fi
ltert
ijd p
ositi
efou
t32
-8*
Snel
h. &
ver
sn.
32-8
0M
ax. s
nelh
eid
(enc
oder
)32
-81
Kort
ste
ram
p32
-82
Type
ram
p32
-83
Snel
heid
sres
olut
ie32
-84
Stan
daar
d s
nelh
eid
32-8
5St
anda
ard
ver
sn.
32-8
6A
anl.
bep.
sch
ok o
mh.
32-8
7A
anl.
bep.
sch
ok o
mla
ag32
-88
Uitl
. bep
. sch
ok o
mh.
32-8
9U
itl. b
ep. s
chok
om
laag
32-9
*O
ntw
ikke
ling
32-9
0D
ebug
bron
33-*
*M
CO g
eav
Inst
ellin
gen
33-0
*N
aar
star
tpos
.33
-00
Star
tpos
. for
cere
n33
-01
Offset
nul
punt
van
af s
tart
pos.
33-0
2Ra
mp
voo
r be
w. n
aar
star
tpos
.33
-03
Snel
h. v
oor
bew
. naa
r st
artp
os.
33-0
4G
edra
g b
ij be
w. n
aar
star
tpos
.33
-1*
Sync
hron
isat
ie33
-10
Sync
hron
isat
iefa
ctor
mas
ter
(M: S
)33
-11
Sync
hron
isat
iefa
ctor
sla
ve (M
: S)
33-1
2Po
sitie
-offset
voo
r sy
nchr
onis
atie
33-1
3N
auw
k.be
reik
voo
r po
sitie
sync
hr.
33-1
4Sn
elhe
idsb
egr.
rela
tieve
sla
ve33
-15
Mar
ker.n
umm
er v
oor
mas
ter
33-1
6M
arke
r.num
mer
voo
r sl
ave
33-1
7M
arke
r.afs
tand
mas
ter
33-1
8M
arke
r.afs
tand
sla
ve33
-19
Mar
ker.t
ype
mas
ter
33-2
0M
arke
r.typ
e sl
ave
33-2
1M
arke
r.tol
eran
tiebe
reik
mas
ter
33-2
2M
arke
r.tol
eran
tiebe
reik
sla
ve33
-23
Star
tged
rag
voo
r m
arke
r.syn
chr.
33-2
4M
arke
r.num
mer
voo
r fo
ut33
-25
Mar
ker.n
umm
er v
oor
gere
ed33
-26
Snelhe
idsfilte
r33
-27
Offset
filte
rtijd
33-2
8Co
nfigu
ratie
marker.fi
lter
33-2
9Fi
ltert
ijd v
oor marker.fi
lter
33-3
0M
ax. m
arke
rings
corr
ectie
33-3
1Sy
nchr
onis
atie
type
33-3
2A
anp.
sne
lhei
d v
oorw
. kop
pelin
g33
-33
Snelhe
idsfilte
rven
ster
33-3
4Fi
ltert
ijd m
arke
r. sl
ave
33-4
*G
ebru
ik li
mie
ten
33-4
0G
edra
g b
ij sc
hak.
ein
dbeg
r.33
-41
Neg
. sof
twar
emat
. ein
dbeg
r.
33-4
2Po
s. s
oftw
arem
at. e
indb
egr.
33-4
3N
eg. s
oftw
arem
at. e
indb
egr.
actie
f33
-44
Pos.
sof
twar
emat
. ein
dbeg
r. ac
tief
33-4
5Ti
jd in
Tar
get
Win
dow
33-4
6G
rens
waa
rde
Targ
et W
indo
w33
-47
Gro
otte
Tar
get
Win
dow
33-5
*I/O
-con
figuratie
33-5
0Kl
em X
57/1
dig
itale
inga
ng33
-51
Klem
X57
/2 d
igita
le in
gang
33-5
2Kl
em X
57/3
dig
itale
inga
ng33
-53
Klem
X57
/4 d
igita
le in
gang
33-5
4Kl
em X
57/5
dig
itale
inga
ng33
-55
Klem
X57
/6 d
igita
le in
gang
33-5
6Kl
em X
57/7
dig
itale
inga
ng33
-57
Klem
X57
/8 d
igita
le in
gang
33-5
8Kl
em X
57/9
dig
itale
inga
ng33
-59
Klem
X57
/10
digi
tale
inga
ng33
-60
Mod
us k
lem
X59
/1 e
n X
59/2
33-6
1Kl
em X
59/1
dig
itale
inga
ng33
-62
Klem
X59
/2 d
igita
le in
gang
33-6
3Kl
em X
59/1
dig
itale
inga
ng33
-64
Klem
X59
/2 d
igita
le u
itgan
g33
-65
Klem
X59
/3 d
igita
le u
itgan
g33
-66
Klem
X59
/4 d
igita
le u
itgan
g33
-67
Klem
X59
/5 d
igita
le u
itgan
g33
-68
Klem
X59
/6 d
igita
le u
itgan
g33
-69
Klem
X59
/7 d
igita
le u
itgan
g33
-70
Klem
X59
/8 d
igita
le u
itgan
g33
-8*
Alg
par
amet
ers
33-8
0G
eact
. pro
gram
man
umm
er33
-81
Ops
tart
stat
us33
-82
Bew
akin
g o
mv.
stat
us33
-83
Ged
rag
na
fout
33-8
4G
edra
g n
a Es
c.33
-85
MCO
gev
oed
doo
r ex
tern
e 24
VDC
33-8
6Kl
em b
ij al
arm
33-8
7Kl
emst
atus
bij
alar
m33
-88
Stat
usw
oord
bij
alar
m33
-9*
MCO
-poo
rtin
st.
33-9
0X6
2 M
CO n
ode-
ID C
AN
33-9
1X6
2 M
CO b
auds
n. C
AN
33-9
4X6
0 M
CO a
fslu
iting
RS-
485
33-9
5X6
0 M
CO b
auds
n. R
S-48
534
-**
MCO
dat
a-ui
tlez
34-0
*PC
D-s
chri
jfpar
.34
-01
PCD
1 S
chrij
f na
ar M
CO34
-02
PCD
2 S
chrij
f na
ar M
CO34
-03
PCD
3 S
chrij
f na
ar M
CO34
-04
PCD
4 S
chrij
f na
ar M
CO34
-05
PCD
5 S
chrij
f na
ar M
CO34
-06
PCD
6 S
chrij
f na
ar M
CO34
-07
PCD
7 S
chrij
f na
ar M
CO34
-08
PCD
8 S
chrij
f na
ar M
CO34
-09
PCD
9 S
chrij
f na
ar M
CO34
-10
PCD
10
Schr
ijf n
aar
MCO
34-2
*PC
D-le
espa
r.34
-21
PCD
1 L
ees
van
MCO
34-2
2PC
D 2
Lee
s va
n M
CO34
-23
PCD
3 L
ees
van
MCO
Programmeren Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 71
4 4
34-2
4PC
D 4
Lee
s va
n M
CO34
-25
PCD
5 L
ees
van
MCO
34-2
6PC
D 6
Lee
s va
n M
CO34
-27
PCD
7 L
ees
van
MCO
34-2
8PC
D 8
Lee
s va
n M
CO34
-29
PCD
9 L
ees
van
MCO
34-3
0PC
D 1
0 Le
es v
an M
CO34
-4*
In-
& u
itgan
gen
34-4
0D
igita
le in
gang
en34
-41
Dig
itale
uitg
ange
n34
-5*
Proc
esda
ta34
-50
Hui
dige
pos
itie
34-5
1A
ange
geve
n p
ositi
e34
-52
Hui
dige
pos
itie
mas
ter
34-5
3In
dexp
ositi
e sl
ave
34-5
4In
dexp
ositi
e m
aste
r34
-55
Curv
epos
itie
34-5
6Sp
oorf
out
34-5
7Sy
nchr
onis
atie
fout
34-5
8H
uidi
ge s
nelh
eid
34-5
9H
uidi
ge s
nelh
eid
mas
ter
34-6
0Sy
nchr
onis
atie
stat
us34
-61
Ass
tatu
s34
-62
Prog
ram
mas
tatu
s34
-64
MCO
302
sta
tusw
34-6
5M
CO 3
02 s
tuur
w34
-66
SPI E
rror
Cou
nter
34-7
*D
iagn
ose-
uitle
z.34
-70
MCO
ala
rmw
oord
134
-71
MCO
ala
rmw
oord
235
-**
Sens
orin
gang
optie
35-0
*Te
mp.
ing.
mod
us35
-00
Klem
X48
/4 t
emp.
een
h.35
-01
Klem
X48
/4 in
g.ty
pe35
-02
Klem
X48
/7 t
emp.
een
h.35
-03
Klem
X48
/7 in
g.ty
pe35
-04
Klem
X48
/10
tem
p. e
enh.
35-0
5Kl
em X
48/1
0 in
g.ty
pe35
-06
Ala
rmfu
nctie
tem
pera
tuur
sens
or35
-1*
Tem
p. in
g. X
48/4
35-1
4Kl
em X
48/4
filte
rtijd
constante
35-1
5Kl
em X
48/4
tem
p. b
ew.
35-1
6Kl
em X
48/4
lage
tem
p. b
egr.
35-1
7Kl
em X
48/4
hog
e te
mp.
beg
r.35
-2*
Tem
p. in
g. X
48/7
35-2
4Kl
em X
48/7
filte
rtijd
constante
35-2
5Kl
em X
48/7
tem
p. b
ew.
35-2
6Kl
em X
48/7
lage
tem
p. b
egr.
35-2
7Kl
em X
48/7
hog
e te
mp.
beg
r.35
-3*
Tem
p. in
g. X
48/1
035
-34
Klem
X48
/10 filtertijd
constante
35-3
5Kl
em X
48/1
0 te
mp.
bew
.35
-36
Klem
X48
/10
lage
tem
p. b
egr.
35-3
7Kl
em X
48/1
0 ho
ge t
emp.
beg
r.35
-4*
Ana
l. in
gang
X48
/235
-42
Klem
X48
/2 la
ge s
troo
m35
-43
Klem
X48
/2 h
oge
stro
om35
-44
Klem
X48
/2 la
ge re
f./te
rugk
. waa
rde
35-4
5Kl
em X
48/2
hog
e re
f./te
rugk
. waa
rde
35-4
6Kl
em X
48/2
filte
rtijd
constante
36-*
*Pr
ogra
mm
eerb
are
I/O-o
ptie
36-0
*I/O
-mod
us36
-03
Term
inal
X49
/7 M
ode
36-0
4Te
rmin
al X
49/9
Mod
e36
-05
Term
inal
X49
/11
Mod
e36
-4*
Uitg
ang
X49
/736
-40
Term
inal
X49
/7 A
nalo
gue
Out
put
36-4
2Te
rmin
al X
49/7
Min
. Sca
le36
-43
Term
inal
X49
/7 M
ax. S
cale
36-4
4Te
rmin
al X
49/7
Bus
Con
trol
36-4
5Te
rmin
al X
49/7
Tim
eout
Pre
set
36-5
*U
itgan
g X
49/9
36-5
0Te
rmin
al X
49/9
Ana
logu
e O
utpu
t36
-52
Term
inal
X49
/9 M
in. S
cale
36-5
3Te
rmin
al X
49/9
Max
. Sca
le36
-54
Term
inal
X49
/9 B
us C
ontr
ol36
-55
Term
inal
X49
/9 T
imeo
ut P
rese
t36
-6*
Uitg
ang
X49
/11
36-6
0Te
rmin
al X
49/1
1 A
nalo
gue
Out
put
36-6
2Te
rmin
al X
49/1
1 M
in. S
cale
36-6
3Te
rmin
al X
49/1
1 M
ax. S
cale
36-6
4Te
rmin
al X
49/1
1 Bu
s Co
ntro
l36
-65
Term
inal
X49
/11
Tim
eout
Pre
set
42-*
*ac
tivee
rt v
eilig
heid
sfun
ctie
s;42
-1*
Spee
d M
onito
ring
42-1
0Br
on g
emet
en t
oere
ntal
42-1
1En
code
rres
olut
ie42
-12
Enco
derr
icht
ing
42-1
3Ta
ndw
ielv
erho
udin
g42
-14
Type
ter
ugko
ppel
ing
42-1
5Terugk
oppe
lingsfilter
42-1
7To
lera
ntie
fout
42-1
8N
ulto
eren
timer
42-1
9N
ulto
eren
begr
enzi
ng42
-2*
Veili
ge in
gang
42-2
0Ve
ilige
func
tie42
-21
Type
42-2
2D
iscr
epan
tietij
d42
-23
Tijd
sta
biel
sig
naal
42-2
4H
erst
artg
edra
g42
-3*
Alg
emee
n42
-30
Reac
tie e
xter
ne fo
ut42
-31
Rese
tbro
n42
-33
Naa
m p
aram
eter
set
42-3
5S-
CRC-
waa
rde
42-3
6W
acht
woo
rd n
ivea
u 1
42-4
*SS
142
-40
Type
42-4
1Ra
mpp
rofie
l42
-42
Vert
ragi
ngst
ijd42
-43
Del
ta T
42-4
4Ve
rtra
ging
swaa
rde
42-4
5D
elta
V42
-46
Nul
toer
enta
l42
-47
Ram
ptijd
42-4
8Ra
mp
4 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. St
art
42-4
9Ra
mp
4 S
-ram
p r
atio
bij
vert
r. Ei
nde
42-5
*SL
S
42-5
0U
itsch
akel
toer
enta
l42
-51
Snel
heid
sbeg
renz
ing
42-5
2Ve
iligh
eids
reac
tie42
-53
Star
tram
p42
-54
Uitl
oopt
ijd42
-6*
Safe
Fie
ldbu
s42
-60
Tele
gram
keuz
e42
-61
Doe
ladr
es42
-8*
Stat
us42
-80
Stat
us v
eilig
e op
tie42
-81
Stat
us 2
vei
lige
optie
42-8
2Ve
ilig
stu
urw
oord
42-8
3Ve
ilig
sta
tusw
oord
42-8
5Ac
tieve
vei
lige
func
tie42
-86
Info
vei
lige
optie
42-8
7Ti
jd t
ot h
andm
atig
e te
st42
-88
Ond
erst
eund
e ve
rsie
aan
pass
ings
-be
stan
d42
-89
Vers
ie a
anpa
ssin
gsbe
stan
d42
-9*
Spec
iale
42-9
0Ve
ilige
opt
ie h
erst
arte
n43
-**
Uni
t Re
adou
ts43
-0*
Com
pone
nt S
tatu
s43
-00
Com
pone
nt T
emp.
43-0
1PC
Aux
iliar
y Te
mp
43-1
*Vo
edin
gska
art
43-1
0H
S Te
mp.
ph.
U43
-11
HS
Tem
p. p
h.V
43-1
2H
S Te
mp.
ph.
W43
-13
PC F
an A
Spe
ed43
-14
PC F
an B
Spe
ed43
-15
PC F
an C
Spe
ed43
-2*
Fan
Pow
.Car
d S
tatu
s43
-20
FPC
Fan
A S
peed
43-2
1FP
C F
an B
Spe
ed43
-22
FPC
Fan
C S
peed
43-2
3FP
C F
an D
Spe
ed43
-24
FPC
Fan
E S
peed
43-2
5FP
C F
an F
Spe
ed60
0-**
PRO
FIsa
fe60
0-22
PRO
FIdr
ive/
safe
Tel
. ges
elec
teer
d60
0-44
Telle
r fo
utm
eldi
ngen
600-
47Fo
utnu
mm
er60
0-52
Telle
r fo
utsi
tuat
ies
601-
**PR
OFI
driv
e 2
601-
22PR
OFI
driv
e Sa
fety
Cha
nnel
Tel
. Nr.
Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302
72 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
44
5 Algemene specificaties
5.1 Netvoeding
Netvoeding (L1-1, L2-1, L3-1, L1-2, L2-2, L3-2)Voedingsspanning 380-500 V ± 10%Voedingsspanning 525-690 V ± 10%
Lage netspanning/uitval van de netvoeding:Bij een lage netspanning of uitval van de netvoeding blijft de frequentieregelaar in bedrijf totdat de DC-tussenkringspanningdaalt tot onder het minimale stopniveau. Dit ligt gewoonlijk 15% onder de minimale nominale netspanning. Bij een netspanningvan meer dan 10% onder de minimale nominale netspanning zijn inschakeling en een volledig koppel waarschijnlijk nietmogelijk.
Voedingsfrequentie 50/60 Hz ± 5%Maximale tijdelijke onbalans tussen netfasen 3,0% van de nominale netspanningWerkelijke arbeidsfactor (λ) ≥ 0,9 nominaal bij nominale belastingVerschuivingsfactor (cos φ) dicht bij 1 (> 0,98)Schakelen aan netingang L1-1, L2-1, L3-1, L1-2, L2-2, L3-2 (inschakelingen) maximaal 1 keer/2 minOmgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
De eenheid is geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms symmetrisch en 500/600/690 V kan leveren.
5.2 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
Motoraansluiting (U, V, W)Uitgangsspanning 0-100% van de voedingsspanningUitgangsfrequentie 0-590 HzSchakelen in de uitgang onbeperktAan- en uitlooptijden 0,001-3600 sKoppelkarakteristiekStartkoppel (constant koppel) maximaal 150% gedurende 60 s1), 1 keer/10 minStart-/overbelastingskoppel (variabel koppel) maximaal 110% gedurende 0,5 s1), 1 keer/10 minStijgtijd van het koppel in Flux (voor 5 kHz fsw) 1 msStijgtijd van het koppel in VVC+ (onafhankelijk van fsw) 10 ms
1) Het percentage heeft betrekking op het nominale koppel.2) De responstijd van het koppel is afhankelijk van de toepassing en de belasting, maar gewoonlijk is de koppelstap van 0 naarde referentiewaarde 4-5 keer de koppelstijgtijd.
5.3 Omgevingscondities
OmgevingBehuizing IP 21/Type 1, IP 54/Type 12Triltest 0,7 gMax. relatieve vochtigheid 5-95% (IEC 721-3-3; klasse 3K3 (niet-condenserend)) tijdens bedrijfAgressieve omgeving (IEC 60068-2-43) klasse H25Omgevingstemperatuur (bij SFAVM-schakelmodus)- met reductie Maximaal 55 °C (131 °F)1)
- bij volledige constante uitgangsstroom van de frequentieregelaar Maximaal 45 °C (113 °F)1)
1) Zie Speciale omstandigheden in de VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design Guide voor meer informatie over reductie.
Minimale omgevingstemperatuur bij volledig bedrijf 0 °C (32 °F)Minimale omgevingstemperatuur bij gereduceerd uitgangsvermogen -10 °C (14 °F)Temperatuur tijdens opslag/vervoer -25 tot +65/70 °C (8,6 tot 149/158 °F)
Algemene specificaties Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 73
5 5
Maximumhoogte boven zeeniveau zonder reductie 1000 m (3281 ft)
Reductie wegens grote hoogte; zie Speciale omstandigheden in de VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design Guide.
EMC-normen, emissie EN 61800-3, EN 61000-6-3/4, EN 55011
EMC-normen, immuniteitEN 61800-3, EN 61000-6-1/2,
EN 61000-4-2, EN 61000-4-3, EN 61000-4-4, EN 61000-4-5, EN 61000-4-6
Zie Speciale omstandigheden in de VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design Guide.
5.4 Kabelspecificaties
Kabellengten en dwarsdoorsnedenMaximale lengte motorkabel, afgeschermd/gewapend 150 m (492 ft)Maximale lengte motorkabel, niet-afgeschermd/niet-gewapend 300 m (984 ft)Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad/draad met massieve kern zonderkabelmoffen 1,5 mm²/16 AWGMaximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad met kabelmoffen 1 mm²/18 AWGMaximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad met kabelmoffen met kraag 0,5 mm²/20 AWGMinimale kabeldoorsnede naar stuurklemmen 0,25 mm²/24 AWG
5.5 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
Digitale ingangenProgrammeerbare digitale ingangen 4 (6)Klemnummer 18, 19, 271), 29, 32, 33Logica PNP of NPNSpanningsniveau 0-24 V DCSpanningsniveau, logische 0 PNP < 5 V DCSpanningsniveau, logische 1 PNP > 10 V DCSpanningsniveau, logische 0 NPN2) > 19 V DCSpanningsniveau, logische 1 NPN2) < 14 V DCMaximale spanning op ingang 28 V DCPulsfrequentiebereik 0-110 kHzMinimale pulsbreedte (belastingscyclus) 4,5 msIngangsweerstand, Ri ongeveer 4 kΩ
Safe Torque Off, klem 373) (klem 37 is vaste PNP-logica)Spanningsniveau 0-24 V DCSpanningsniveau, logische 0 PNP < 4 V DCSpanningsniveau, logische 1 PNP > 20 V DCNominale ingangsstroom bij 24 V 50 mA rmsNominale ingangsstroom bij 20 V 60 mA rmsIngangscapaciteit 400 nF
Alle digitale ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als uitgang.2) Met uitzondering van de ingang voor de STO-functie, klem 37.3) Zie hoofdstuk 2.3.1 Safe Torque Off (STO) voor meer informatie over klem 37 en de STO-functie.
Analoge ingangenAantal analoge ingangen 2Klemnummer 53, 54Modi Spanning of stroomModusselectie Schakelaar S201 en schakelaar S202Spanning Schakelaar S201/schakelaar S202 = UIT (U)Spanningsniveau -10 V tot +10 V (schaalbaar)Ingangsweerstand, Ri ongeveer 10 kΩMaximale spanning ± 20 VStroommodus Schakelaar S201/schakelaar S202 = AAN (I)
Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302
74 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
55
Stroomniveau 0/4 tot 20 mA (schaalbaar)Ingangsweerstand, Ri ongeveer 200 ΩMaximale stroom 30 mAResolutie voor analoge ingangen 10 bit (+ teken)Nauwkeurigheid van analoge ingangen Maximale fout 0,5% van volledige schaalBandbreedte 100 Hz
De analoge ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Afbeelding 5.1 Galvanische scheiding (PELV)
Puls-/encoderingangenProgrammeerbare puls-/encoderingangen 2/1Klemnummer puls/encoder 291), 332)/323), 333)
Maximale frequentie op klem 29, 32, 33 110 kHz (push-pull)Maximale frequentie op klem 29, 32, 33 5 kHz (open collector)Minimale frequentie op klem 29, 32, 33 4 HzSpanningsniveau Zie sectie 5-1* Digitale ingangen in de programmeerhandleiding.Maximale spanning op ingang 28 V DCIngangsweerstand, Ri ongeveer 4 kΩNauwkeurigheid van pulsingang (0,1-1 kHz) Maximale fout: 0,1% van volledige schaalNauwkeurigheid van encoderingang (1-11 kHz) Maximale fout: 0,05% van volledige schaal
De puls- en encoderingangen (klem 29, 32, 33) zijn galvanisch gescheiden van de voedingspanning (PELV) en andere klemmenmet hoge spanning.1) Alleen FC 302.2) De pulsingangen zijn 29 en 33.3) Encoderingangen: 32 = A, 33 = B.
Digitale uitgangProgrammeerbare digitale/pulsuitgangen 2Klemnummer 27, 291)
Spanningsniveau bij digitale/frequentie-uitgang 0-24 VMaximale uitgangsstroom (sink of source) 40 mAMaximale belasting bij frequentie-uitgang 1 kΩMaximale capacitieve belasting bij frequentie-uitgang 10 nFMinimale uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 0 HzMaximale uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 32 kHzNauwkeurigheid van frequentie-uitgang Maximale fout: 0,1% van volledige schaalResolutie van frequentie-uitgangen 12 bit
1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als ingang.De digitale uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Algemene specificaties Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 75
5 5
Analoge uitgangAantal programmeerbare analoge uitgangen 1Klemnummer 42Stroombereik bij analoge uitgang 0/4-20 mAMaximale belasting GND – analoge uitgang lager dan 500 ΩNauwkeurigheid van analoge uitgang Maximale fout: 0,5% van volledige schaalResolutie op analoge uitgang 12 bit
De analoge uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, 24 V DC-uitgangKlemnummer 12, 13Uitgangsspanning 24 V +1, -3 VMaximale belasting 200 mA
De 24 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV), maar heeft dezelfde potentiaal als de analoge endigitale in- en uitgangen.
Stuurkaart, 10 V DC-uitgangKlemnummer ±50Uitgangsspanning 10,5 V ± 0,5 VMaximale belasting 15 mA
De 10 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, RS485 seriële communicatieKlemnummer 68 (P, TX+, RX+), 69 (N, TX-, RX-)Klemnummer 61 Gemeenschappelijk voor klem 68 en 69
Het RS485 seriële-communicatiecircuit is functioneel gescheiden van andere centrale circuits en galvanisch gescheiden van devoedingsspanning (PELV).
Stuurkaart, seriële communicatie via USBUSB-standaard 1,1 (volle snelheid)USB-stekker USB type B 'apparaat'-stekker
Aansluiting op de pc vindt plaats via een standaard USB-host/apparaatkabel.De USB-aansluiting is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.De USB-aardverbinding is niet galvanisch gescheiden van de aardverbinding (PE). Sluit alleen geïsoleerde laptops aan op de USB-connector van de frequentieregelaar.
RelaisuitgangenProgrammeerbare relaisuitgangen 2Relais 01 klemnummer 1-3 (verbreek), 1-2 (maak)Maximale klembelasting (AC-1)1) op 1-3 (NC), 1-2 (NO) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 AMaximale klembelasting (AC-15)1) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMaximale klembelasting (DC-1)1) op 1-2 (NO), 1-3 (NC) (resistieve belasting) 60 V DC, 1 AMaximale klembelasting (DC-13)1) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 ARelay 02 (alleen FC 302) klemnummer 4-6 (verbreek), 4-5 (maak)Maximale klembelasting (AC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) 400 V AC, 2 AMaximale klembelasting (AC-15)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMaximale klembelasting (DC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) 80 V DC, 2 AMaximale. klembelasting (DC-13)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 AMaximale klembelasting (AC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 AMaximale klembelasting (AC-15)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMaximale klembelasting (DC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 50 V DC, 2 AMaximale klembelasting (DC-13)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 AMinimale klembelasting op 1-3 (NC), 1-2 (NO), 4-6 (NC), 4-5 (NO) 24 V DC 10 mA, 24 V AC 20 mAOmgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
1) IEC 60947 deel 4 en 5.
Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302
76 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
55
De relaiscontacten zijn galvanisch gescheiden van de rest van het circuit door middel van versterkte isolatie (PELV).
StuurkaartprestatiesScaninterval 1 ms
StuurkarakteristiekenResolutie van uitgangsfrequentie bij 0-590 Hz ± 0,003 HzHerhalingsnauwkeurigheid van precisiestart/-stop (klem 18, 19) ≤ ± 0,1 msSysteemresponstijd (klem 18, 19, 27, 29, 32, 33) ≤ 2 msBereik snelheidsregeling (zonder terugkoppeling) 1:100 van synchroon toerentalBereik snelheidsregeling (met terugkoppeling) 1:1000 van synchroon toerentalNauwkeurigheid van toerental (zonder terugkoppeling) 30-4000 tpm: fout ± 8 tpmNauwkeurigheid van toerental (met terugkoppeling), afhankelijk van de resolutie van deterugkoppelingsbron 0-6000 tpm: fout ± 0,15 tpmNauwkeurigheid koppelregeling (snelheidsterugkoppeling) maximale fout ± 5% van nominaal koppel
Alle stuurkarakteristieken zijn gebaseerd op een 4-polige asynchrone motor.
Bescherming en functies
• Thermische motorbeveiliging tegen overbelasting.
• Temperatuurbewaking van het koellichaam zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld als eenvooraf gedefinieerde temperatuur wordt bereikt. Een temperatuuroverbelasting kan pas worden gereset als detemperatuur van het koellichaam onder de waarden in de tabellen in hoofdstuk 5.6 Elektrische gegevens is gezakt(dit is slechts een indicatie – deze temperatuur kan variëren op basis van vermogensklasse, behuizingsgrootte, typebehuizing enz.).
• De frequentieregelaar is beveiligd tegen kortsluiting op de motorklemmen U, V, W.
• Als er een netfase ontbreekt, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld of genereert hij een waarschuwing(afhankelijk van de belasting).
• Bewaking van de DC-tussenkringspanning zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld als de DC-tussenkringspanning te laag of te hoog is.
• De frequentieregelaar controleert continu op kritische niveaus van interne temperatuur, belastingsstroom, hogespanning op de DC-tussenkring en lage motortoerentallen. Als reactie op een kritisch niveau kan de frequentiere-gelaar de schakelfrequentie aanpassen en/of het schakelpatroon wijzigen om een goede werking van defrequentieregelaar te garanderen.
Algemene specificaties Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 77
5 5
5.6 Elektrische gegevens
Netvoeding 6 x 380-500 V AC
FC 302 P250 P315 P355 P400
Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 400 V [kW] 250 315 315 355 355 400 400 450
Typisch asvermogen bij 460 V [pk] 350 450 450 500 500 600 550 600
Typisch asvermogen bij 500 V [kW] 315 355 355 400 400 500 500 530
Beschermingsklasse behuizing IP 21 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9
Beschermingsklasse behuizing IP 54 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9
Uitgangsstroom
Continu(bij 400 V) [A]
480 600 600 658 658 745 695 800
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 400 V) [A]
720 660 900 724 987 820 1043 880
Continu(bij 460/500 V) [A]
443 540 540 590 590 678 678 730
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 460/500 V) [A]
665 594 810 649 885 746 1017 803
Continu kVA(bij 400 V) [kVA]
333 416 416 456 456 516 482 554
Continu kVA(bij 460 V) [kVA]
353 430 430 470 470 540 540 582
Continu kVA(bij 500 V) [kVA]
384 468 468 511 511 587 587 632
Maximale ingangsstroom
Continu(bij 400 V) [A]
472 590 590 647 647 733 684 787
Continu(bij 460/500 V) [A]
436 531 531 580 580 667 667 718
Maximale kabelgrootte, net [mm²
(AWG2))]4 x 90 (3/0) 4 x 90 (3/0) 4 x 240 (500 mcm) 4 x 240 (500 mcm)
Maximale kabelgrootte, motor [mm²
(AWG2))]
4 x 240(4 x 500 mcm)
4 x 240(4 x 500 mcm)
4 x 240(4 x 500 mcm)
4 x 240(4 x 500 mcm)
Maximale kabelgrootte, rem [mm²
(AWG2))]
2 x 185(2 x 350 mcm)
2 x 185(2 x 350 mcm)
2 x 185(2 x 350 mcm)
2 x 185(2 x 350 mcm)
Max. externe netzekeringen [A]1) 700
Geschat vermogensverlies
bij 400 V [W]4)5164 6790 6960 7701 7691 8879 8178 9670
Geschat vermogensverliesbij 460 V [W]
4822 6082 6345 6953 6944 8089 8085 8803
Gewicht, beschermingsklasse behuizingIP 21, IP 54, [kg (lb)]
440/656 (970/1446)
Rendement4) 0,98
Uitgangsfrequentie 0-590 Hz
Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam
95 °C (203 °F)
Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart
75 °C (167 °F)
A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s
Tabel 5.1 Netvoeding 6 x 380-500 V AC
Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302
78 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
55
Netvoeding 6 x 380-500 V AC
FC 302 P450 P500 P560 P630 P710 P800
Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 400 V [kW] 450 500 500 560 560 630 630 710 710 800 800 1000
Typisch asvermogen bij 460 V [pk] 600 650 650 750 750 900 900 1000 1000 1200 1200 1350
Typisch asvermogen bij 500 V [kW] 530 560 560 630 630 710 710 800 800 1000 1000 1100
Behuizing met beschermingsklasse IP 21,54 zonder/met optiekast
F10/F11 F10/F11 F10/F11 F10/F11 F12/F13 F12/F13
Uitgangsstroom
Continu(bij 400 V) [A]
800 880 880 990 990 1120 1120 1260 1260 1460 1460 1720
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 400 V) [A]
1200 968 1320 1089 1485 1232 1680 1386 1890 1606 2190 1892
Continu(bij 460/500 V) [A]
730 780 780 890 890 1050 1050 1160 1160 1380 1380 1530
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 460/500 V) [A]
1095 858 1170 979 1335 1155 1575 1276 1740 1518 2070 1683
Continu kVA(bij 400 V) [kVA]
554 610 610 686 686 776 776 873 873 1012 1012 1192
Continu kVA(bij 460 V) [kVA]
582 621 621 709 709 837 837 924 924 1100 1100 1219
Continu kVA(bij 500 V) [kVA]
632 675 675 771 771 909 909 1005 1005 1195 1195 1325
Maximale ingangsstroom
Continu(bij 400 V) [A]
779 857 857 964 964 1090 1090 1227 1227 1422 1422 1675
Continu (bij 460/500 V) [A] 711 759 759 867 867 1022 1022 1129 1129 1344 1344 1490
Maximale kabelgrootte, motor
[mm² (AWG2))]
8 x 150(8 x 300 mcm)
12 x 150(12 x 300 mcm)
Maximale kabelgrootte, net
[mm² (AWG2))]
6 x 120(6 x 250 mcm)
Maximale kabelgrootte, rem
[mm² (AWG2))]
4 x 185(4 x 350 mcm)
6 x 185(6 x 350 mcm)
Max. externe netzekeringen [A]1) 900 1500
Geschat vermogensverlies
bij 400 V [W]4)9492 10647 10631 12338 11263 13201 13172 15436 14967 18084 16392 20358
Geschat vermogensverliesbij 460 V [W]
8730 9414 9398 11006 10063 12353 12332 14041 13819 17137 15577 17752
Maximale extra verliezen van A1 RFI,circuitbreaker of hoofdschakelaar &contactor, F9/F11/F13
893 963 951 1054 978 1093 1092 1230 2067 2280 2236 2541
Maximale verliezen van paneelopties [W] 400
Gewicht, beschermingsklasse behuizingIP 21, IP 54, [kg (lb)]
1004/1299(2213/2864)
1004/1299(2213/2864)
1004/1299(2213/2864)
1004/1299(2213/2864)
1246/1541(2747/3397)
1246/1541(2747/3397)
Gewicht gelijkrichtermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 102 (225) 102 (225) 136 (300) 136 (300)
Gewicht omvormermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 102 (225) 136 (300) 102 (225) 102 (225)
Rendement4) 0,98
Uitgangsfrequentie 0-590 Hz
Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam
95 °C (203 °F)
Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart
75 °C (167 °F)
A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s
Tabel 5.2 Netvoeding 6 x 380-500 V AC
Algemene specificaties Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 79
5 5
Netvoeding 6 x 525-690 V AC
FC 302 P355 P400 P500 P560
Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 315 355 315 400 400 450 450 500
Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 400 450 400 500 500 600 600 650
Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 355 450 400 500 500 560 560 630
Beschermingsklasse behuizing IP 21 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9
Beschermingsklasse behuizing IP 54 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9
Uitgangsstroom
Continu(bij 550 V) [A]
395 470 429 523 523 596 596 630
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]
593 517 644 575 785 656 894 693
Continu(bij 575/690 V) [A]
380 450 410 500 500 570 570 630
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]
570 495 615 550 750 627 855 693
Continu kVA(bij 550 V) [kVA]
376 448 409 498 498 568 568 600
Continu kVA(bij 575 V) [kVA]
378 448 408 498 498 568 568 627
Continu kVA(bij 690 V) [kVA]
454 538 490 598 598 681 681 753
Maximale ingangsstroom
Continu(bij 550 V) [A]
381 453 413 504 504 574 574 607
Continu(bij 575 V) [A]
366 434 395 482 482 549 549 607
Continu(bij 690 V) [A]
366 434 395 482 482 549 549 607
Maximale kabelgrootte, net [mm² (AWG)] 4 x 85 (3/0)
Maximale kabelgrootte, motor [mm²(AWG)]
4 x 250 (500 mcm)
Maximale kabelgrootte, rem [mm²(AWG)]
2 x 185(2 x 350 mcm)
2 x 185(2 x 350 mcm)
2 x 185(2 x 350 mcm)
2 x 185(2 x 350 mcm)
Max. externe netzekeringen [A]1) 630
Geschat vermogensverlies
bij 600 V [W]4)5107 6132 5538 6903 7336 8343 8331 9244
Geschat vermogensverlies
bij 690 V [W]4)5383 6449 5818 7249 7671 8727 8715 9673
Gewicht,beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]
440/656 (970/1446)
Rendement4) 0,98
Uitgangsfrequentie 0-590 Hz
Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam
85 °C (185 °F)
Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart
75 °C (167 °F)
A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s
Tabel 5.3 Netvoeding 6 x 525-690 V AC
Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302
80 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
55
Netvoeding 6 x 525-690 V AC
FC 302 P630 P710 P800
Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 500 560 560 670 670 750
Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 650 750 750 950 950 1050
Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 630 710 710 800 800 900
Behuizing met beschermingsklasse IP 21,IP 54 zonder/met optiekast
F10/F11 F10/F11 F10/F11
Uitgangsstroom
Continu(bij 550 V) [A]
659 763 763 889 889 988
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]
989 839 1145 978 1334 1087
Continu (bij 575/690 V) [A] 630 730 730 850 850 945
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]
945 803 1095 935 1275 1040
Continu kVA(bij 550 V) [kVA]
628 727 727 847 847 941
Continu kVA(bij 575 V) [kVA]
627 727 727 847 847 941
Continu kVA(bij 690 V) [kVA]
753 872 872 1016 1016 1129
Maximale ingangsstroom
Continu (bij 550 V) [A] 642 743 743 866 866 962
Continu (bij 575 V) [A] 613 711 711 828 828 920
Continu (bij 690 V) [A] 613 711 711 828 828 920
Maximale kabelgrootte, motor
[mm² (AWG2))]
8 x 150(8 x 300 mcm)
Maximale kabelgrootte, net
[mm² (AWG2))]
6 x 120(6 x 250 mcm)
Maximale kabelgrootte, rem
[mm² (AWG2))]
4 x 185(4 x 350 mcm)
Max. externe netzekeringen [A]1) 900
Geschat vermogensverlies
bij 600 V [W]4)9201 10771 10416 12272 12260 13835
Geschat vermogensverlies
bij 690 V [W]4)9674 11315 10965 12903 12890 14533
Maximale extra verliezen van circuit-breaker of hoofdschakelaar & contactor,F3/F4
342 427 419 532 519 615
Maximale verliezen van paneelopties [W] 400
Gewicht,beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]
1004/1299 (2213/2864) 1004/1299 (2213/2864) 1004/1299 (2213/2864)
Gewicht, gelijkrichtermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 102 (225)
Gewicht, omvormermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 136 (300)
Rendement4) 0,98
Uitgangsfrequentie 0-590 Hz
Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam
85 °C (185 °F)
Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart
75 °C (167 °F)
A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s
Tabel 5.4 Netvoeding 6 x 525-690 V AC
Algemene specificaties Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 81
5 5
Netvoeding 6 x 525-690 V AC
FC 302 P900 P1M0 P1M2
Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 750 850 850 1000 1000 1100
Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 1050 1150 1150 1350 1350 1550
Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 900 1000 1000 1200 1200 1400
Behuizing met beschermingsklasse IP 21, IP 54zonder/met optiekast
F12/F13 F12/F13 F12/F13
Uitgangsstroom
Continu(bij 550 V) [A]
988 1108 1108 1317 1317 1479
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]
1482 1219 1662 1449 1976 1627
Continu(bij 575/690 V) [A]
945 1060 1060 1260 1260 1415
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]
1418 1166 1590 1386 1890 1557
Continu kVA(bij 550 V) [kVA]
941 1056 1056 1255 1255 1409
Continu kVA(bij 575 V) [kVA]
941 1056 1056 1255 1255 1409
Continu kVA(bij 690 V) [kVA]
1129 1267 1267 1506 1506 1691
Maximale ingangsstroom
Continu(bij 550 V) [A]
962 1079 1079 1282 1282 1440
Continu(bij 575 V) [A]
920 1032 1032 1227 1227 1378
Continu(bij 690 V) [A]
920 1032 1032 1227 1227 1378
Maximale kabelgrootte, motor [mm² (AWG2))]12 x 150
(12 x 300 mcm)
Maximale kabelgrootte, net F12 [mm² (AWG2))]8 x 240
(8 x 500 mcm)
Maximale kabelgrootte, net F13 [mm² (AWG2))]8 x 400
(8 x 900 mcm)
Maximale kabelgrootte, rem
[mm² (AWG2))]
6 x 185(6 x 350 mcm)
Max. externe netzekeringen [A]1) 1600 2000 2500
Geschat vermogensverlies bij 600 V [W]4) 13755 15592 15107 18281 18181 20825
Geschat vermogensverlies bij 690 V [W]4) 14457 16375 15899 19207 19105 21857
Maximale extra verliezen van circuitbreaker ofhoofdschakelaar & contactor, F3/F4
556 665 634 863 861 1044
Maximale verliezen van paneelopties [W] 400
Gewicht, beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]
1246/1541 (2747/3397) 1246/1541 (2747/3397) 1280/1575 (2822/3472)
Gewicht, gelijkrichtermodule [kg (lb)] 136 (300)
Gewicht, omvormermodule [kg (lb)] 102 (225) 136 (300)
Rendement4) 0,98
Uitgangsfrequentie 0-590 Hz
Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam
85 °C (185 °F)
Uitschakeling wegens omgevingstemperatuurvoedingskaart
75 °C (167 °F)
A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s
Tabel 5.5 Netvoeding 6 x 525-690 V AC
Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302
82 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
55
Netvoeding 6 x 525-690 V AC
FC 302 P1M4 P1M6 P1M8
Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO
Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 1100 1250 1250 1350 1350 1500
Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 1550 1700 1700 1900 1900 2050
Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 1400 1600 1600 1800 1800 2000
Behuizing met beschermingsklasse IP 21, IP 54zonder/met optiekast
F14/F15
Uitgangsstroom
Continu(bij 550 V) [A]
1479 1652 1652 1830 1830 2002
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]
2219 1817 2478 2013 2745 2202
Continu(bij 575/690 V) [A]
1415 1580 1580 1750 1750 1915
Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]
2122 1738 2370 1925 2625 2107
Continu kVA(bij 550 V) [kVA]
1409 1574 1574 1743 1743 1907
Continu kVA(bij 575 V) [kVA]
1409 1574 1574 1743 1743 1907
Continu kVA(bij 690 V) [kVA]
1691 1888 1888 2091 2091 2289
Maximale ingangsstroom
Continu(bij 550 V) [A]
1440 1608 1608 1783 1783 1951
Continu(bij 575 V) [A]
1378 1538 1538 1705 1705 1866
Continu(bij 690 V) [A]
1378 1538 1538 1705 1705 1866
Maximale kabelgrootte, motor [mm² (AWG2))]12 x 150
(12 x 300 mcm)
Maximale kabelgrootte, net F14 [mm² (AWG2))]8 x 240
(8 x 500 mcm)
Maximale kabelgrootte, net F15 [mm² (AWG2))]8 x 400
(8 x 900 mcm)
Maximale kabelgrootte, rem
[mm² (AWG2))]
6 x 185(6 x 350 mcm)
Max. externe netzekeringen [A]1) 2500
Geschat vermogensverlies bij 600 V [W]4) 18843 21464 21464 24147 24147 26830
Geschat vermogensverlies bij 690 V [W]4) 19191 21831 21831 24560 24560 27289
Maximale extra verliezen van circuitbreaker ofhoofdschakelaar & contactor, F3/F4
1016 1267 1277 1570 1570 1880
Maximale verliezen van paneelopties [W] 400
Gewicht, beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]
635/756 (1399/1666) 640/762 (1411/1680) 640/762 (1411/1680)
Gewicht, gelijkrichtermodule [kg (lb)] 136 (300) 150 (331)
Gewicht, omvormermodule [kg (lb)] 136 (300)
Rendement4) 0,98
Uitgangsfrequentie 0-590 Hz
Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam
85 °C (185 °F)
Uitschakeling wegens omgevingstemperatuurvoedingskaart
75 °C (167 °F)
A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s
Tabel 5.6 Netvoeding 6 x 525-690 V AC
Algemene specificaties Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 83
5 5
1) Zie hoofdstuk 3.4.13 Zekeringen voor het type zekering.
2) American Wire Gauge.
3) Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 50 m (16,4 ft) bij een nominale belasting en een nominalefrequentie.
4) Het typische vermogensverlies treedt op bij nominale belastingscondities en ligt gewoonlijk binnen ± 15% (tolerantiehangt af van variaties in spanning en kabelcondities).De waarden zijn gebaseerd op een typisch motorrendement. Motoren met lager rendement dragen ook bij aan hetvermogensverlies in de frequentieregelaar en omgekeerd.Als de schakelfrequentie wordt verhoogd ten opzichte van de standaardinstelling, kunnen de vermogensverliezenaanzienlijk toenemen.Hierbij is rekening gehouden met het typische energieverbruik van de stuurkaart en het LCP. Extra opties en de belastingvan de installatie kunnen een verdere bijdrage van 30 W aan de verliezen leveren. Typisch bedraagt dit echter slechts 4W extra voor een volledig belaste stuurkaart of voor elk van de opties voor sleuf A of B.Hoewel de metingen zijn uitgevoerd met moderne apparatuur, moet rekening worden gehouden met enige onnauwkeu-righeid in de meting (± 5%).
Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302
84 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
55
6 Waarschuwingen en alarmen
6.1 Waarschuwings- en alarmtypen
WaarschuwingenEen waarschuwing wordt gegenereerd wanneer eenalarmconditie dreigt of wanneer er sprake is vanabnormale bedrijfscondities. De frequentieregelaar zal insommige gevallen een alarm genereren. Een waarschuwingverdwijnt automatisch wanneer de abnormale conditie isopgeheven.
AlarmenUitschakeling (trip)Er wordt een alarm gegenereerd wanneer de frequentiere-gelaar wordt uitgeschakeld (trip), wat betekent dat defrequentieregelaar de werking opschort om schade aan defrequentieregelaar of het systeem te voorkomen. De motorloopt vrij uit tot stop. De logica van de frequentieregelaarblijft werken en blijft de status van de frequentieregelaarbewaken. Nadat de foutconditie is opgeheven, kan defrequentieregelaar worden gereset. Daarna is de hij weerbedrijfsklaar.
De frequentieregelaar resetten na een uitschakeling(trip)/uitschakeling met blokkering
Een uitschakeling (trip) kan op 4 manieren worden gereset:• Door te drukken op [Reset] op het LCP
• Via een resetcommando vanaf een digitaleingang
• Via een resetcommando via seriële communicatie
• Via een automatische reset
Uitschakeling met blokkeringDe ingangsspanning wordt af- en weer ingeschakeld. Demotor loopt vrij uit tot stop. De frequentieregelaar blijft destatus van de frequentieregelaar bewaken. Onderbreek deingangsspanning naar de frequentieregelaar, neem deoorzaak van de fout weg en reset de frequentieregelaar.
Waarschuwings- en alarmdisplays
• Op het LCP wordt een waarschuwingweergegeven, samen met het waarschuwings-nummer.
• Er knippert een alarm, samen met hetalarmnummer.
130B
P086
.11
Status0.0Hz 0.000kW 0.00A
0.0Hz0
Earth Fault [A14]Auto Remote Trip
1(1)
Afbeelding 6.1 Voorbeeld van alarmdisplay
Behalve de tekst en de alarmcode op het LCP zijn er 3statusindicatielampjes (leds).
Back
CancelInfoOKOn
Alarm
Warn.
130B
B467
.11
Waarschuwingsled Alarmled
Waarschuwing Aan Uit
Alarm Uit Aan (knippert)
Uitschakelingmet blokkering
Aan Aan (knippert)
Afbeelding 6.2 Statusindicatielampjes (leds)
6.2 Definities waarschuwingen en alarmen
Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmenbeschrijft alle waarschuwings- en alarmcondities, geeft demogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop-sporingsprocedure.
Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 85
6 6
WAARSCHUWINGONBEDOELDE STARTWanneer de frequentieregelaar is aangesloten op denetvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor opelk moment starten. Een onbedoelde start tijdensprogrammeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamhedenkan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aanapparatuur of eigendommen. De motor kan wordengestart door een externe schakelaar, een veldbus-commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCPof LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftwareof door het opheffen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:• Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
• Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-regelaar.
• Zorg dat de frequentieregelaar, motor eneventuele door de motor aangedrevenapparatuur volledig bedraad en gemonteerdzijn voordat u de frequentieregelaar aansluit opde netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
WAARSCHUWING 1, 10 V laagDe spanning van de stuurkaart is minder dan 10 V vanafklem 50.Verminder de belasting van klem 50, aangezien de 10 V-voeding overbelast is. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door eenkortsluiting in een aangesloten potentiometer of eenonjuiste bedrading van de potentiometer.
Probleem verhelpen• Verwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneer
de waarschuwing verdwijnt, zit het probleem inde bedrading. Vervang de stuurkaart als dewaarschuwing niet verdwijnt.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live zero-foutDeze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit isingesteld in parameter 6-01 Live zero time-out-functie. Hetsignaal op 1 van de analoge ingangen is minder dan 50%van de minimumwaarde die voor die ingang isgeprogrammeerd. Deze conditie kan worden veroorzaaktdoor draadbreuk of door een signaal van een defectapparaat.
Probleem verhelpen• Controleer de aansluitingen op alle analoge
netklemmen.
- Stuurklem 53 en 54 voor signalen, klem55 gemeenschappelijk.
- VLT® General Purpose I/O MCB 101-klemmen 11 en 12 voor signalen, klem10 gemeenschappelijk.
- VLT® Analog I/O Option MCB 109-klemmen 1, 3 en 5 voor signalen,klemmen 2, 4 en 6 gemeenschappelijk.
• Controleer of de programmering van de frequen-tieregelaar en de schakelinstellingenovereenkomen met het type analoge signaal.
• Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motorEr is geen motor aangesloten op de uitgang van defrequentieregelaar.
WAARSCHUWING/ALARM 4, VoedingsfaseverliesAan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalansvan de netspanning is te hoog. Deze melding verschijntook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter. Deopties worden geprogrammeerd viaparameter 14-12 Functie bij onbalans netsp..
Probleem verhelpen• Controleer de voedingsspanning en voedings-
stromen naar de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoogDe DC-tussenkringspanning is hoger dan de waarschu-wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheidis nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laagDe DC-tussenkringspanning is lager dan de waarschu-wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheidis nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanningAls de DC-tussenkringspanning hoger is dan debegrenzing, wordt de frequentieregelaar na een bepaaldetijd uitgeschakeld.
Probleem verhelpen• Sluit een remweerstand aan.
• Verleng de ramptijd.
• Wijzig het type ramp.
• Activeer de functies in parameter 2-10 Remfunctie.
• Verhoog parameter 14-26 Uitschakelvertraging bijinverterfout.
• Als het alarm/de waarschuwing tijdens eenspanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken vankinetische backup (parameter 14-10 Netstoring).
Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302
86 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
66
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanningAls de DC-tussenkringspanning onder de onderspannings-limiet komt, controleert de frequentieregelaar of er een 24V DC-backupvoeding is aangesloten. Als geen 24 V DC-backupvoeding is aangesloten, wordt de frequentieregelaaruitgeschakeld na een vaste tijdsvertraging. Deze tijdsver-traging hangt af van de eenheidgrootte.
Probleem verhelpen• Controleer of de voedingsspanning overeenkomt
met de spanning van de frequentieregelaar.
• Voer een ingangsspanningstest uit.
• Voer een soft-chargecircuittest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelastDe frequentieregelaar werd gedurende een te lange tijdvoor meer dan 100% overbelast en staat op het punt vanuitschakelen. De teller voor de thermo-elektronischeomvormerbeveiliging genereert een waarschuwing bij 98%en schakelt de frequentieregelaar uit bij 100%, waarbij eenalarm wordt gegenereerd. De frequentieregelaar kan nietworden gereset totdat de teller onder de 90% is gezakt.
Probleem verhelpen• Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de nominale stroom van de frequentie-regelaar.
• Vergelijk de op het LCP aangegeven uitgangs-stroom met de gemeten motorstroom.
• Laat de thermische belasting van de frequentiere-gelaar weergeven op het LCP en houd de waardein de gaten. Wanneer de stroom hoger is dan denominale continustroom van de frequentiere-gelaar, gaat de teller omhoog. Wanneer destroom lager is dan de nominale continustroomvan de frequentieregelaar, gaat de teller omlaag.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-ETRDe elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft aandat de motor te warm is. Selecteer of de frequentieregelaareen waarschuwing of een alarm moet genereren wanneerde teller > 90% is als parameter 1-90 Therm. motorbevei-liging is ingesteld op waarschuwingsopties, of dat defrequentieregelaar moet worden uitgeschakeld wanneer deteller 100% bereikt als parameter 1-90 Therm. motorbevei-liging is ingesteld op uitschakelingsopties. De fout treedtop wanneer de motor gedurende een te lange tijd voormeer dan 100% wordt overbelast.
Probleem verhelpen• Controleer op oververhitting van de motor.
• Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
• Controleer of de ingestelde motorstroom inparameter 1-24 Motorstroom correct is.
• Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25correct zijn ingesteld.
• Controleer bij gebruik van een externe ventilatorof deze ook is geselecteerd in parameter 1-91 Ext.motor-ventilator.
• Door het uitvoeren van een AMA viaparameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg.(AMA) wordt de frequentieregelaar nauwkeurigerafgestemd op de motor en wordt de thermischebelasting beperkt.
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort-hermistorDe thermistor is mogelijk losgekoppeld. Inparameter 1-90 Therm. motorbeveiliging kunt u instellen ofde frequentieregelaar een waarschuwing of een alarmmoet genereren.
Probleem verhelpen• Controleer op oververhitting van de motor.
• Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
• Controleer of de thermistor correct is aangeslotentussen klem 53 of 54 (analoge spanningsingang)en klem 50 (+10 V-voeding). Controleer ook of deklemschakelaar voor 53 of 54 is ingesteld voorspanning. Controleer of parameter 1-93 Thermis-torbron is ingesteld op klem 53 of 54.
• Controleer bij gebruik van digitale ingang 18 of19 of de thermistor correct is aangesloten tussenklem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) enklem 50.
• Controleer bij gebruik van een KTY-sensor op eencorrecte aansluiting tussen klem 54 en 55.
• Controleer bij gebruik van een thermischeschakelaar of thermistor of de instelling vanparameter 1-93 Thermistorbron overeenkomt metde sensorbedrading.
• Controleer bij gebruik van een KTY-sensor of deinstellingen van parameter 1-95 KTY-sensortype,parameter 1-96 KTY-thermistorbron enparameter 1-97 KTY-drempelwaarde overeenkomenmet de sensorbedrading.
WAARSCHUWING/ALARM 12, KoppelbegrenzingHet koppel is hoger dan de waarde inparameter 4-16 Koppelbegrenzing motormodus ofparameter 4-17 Koppelbegrenzing generatormodus.Parameter 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. kan wordengebruikt om voor deze conditie een waarschuwinggevolgd door een alarm in te stellen in plaats van enkeleen waarschuwing.
Probleem verhelpen• Wanneer in de motormodus de koppelbegrenzing
tijdens het aanlopen wordt overschreden, moet ude aanlooptijd verlengen.
• Wanneer de koppelbegrenzing tijdens hetuitlopen wordt overschreden, moet u deuitlooptijd verlengen.
Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 87
6 6
• Wanneer de koppelbegrenzing tijdens bedrijfwordt overschreden, moet u de koppelbegrenzingverhogen. Verzeker u ervan dat het systeem veiligkan werken bij een hoger koppel.
• Controleer de toepassing om te bepalen of demotor overmatig veel stroom trekt.
WAARSCHUWING/ALARM 13, OverstroomDe piekstroombegrenzing van de omvormer (ongeveer200% van de nominale stroom) is overschreden. Dewaarschuwing houdt ongeveer 1,5 s aan, waarna defrequentieregelaar wordt uitgeschakeld en een alarmgenereert. Deze fout kan worden veroorzaakt door eenschokbelasting of een snelle acceleratie bij belastingen meteen hoge massatraagheid. In geval van een snelleacceleratie bij het aanlopen kan de fout ook optreden naeen kinetische backup.Als uitgebreide mechanische rembesturing is geselecteerd,kan een uitschakeling (trip) extern worden gereset.
Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding en controleer of de
motoras kan worden gedraaid.
• Controleer of het vermogen van de motorovereenkomt met dat van de frequentieregelaar.
• Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25correct zijn ingesteld.
Alarm 14, AardfoutEr loopt een stroom van de uitgangsfasen naar aarde, doorde kabel tussen de frequentieregelaar en de motor of inde motor zelf.
Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en hef de aardfout op.
• Controleer op aardfouten in de motor door deweerstand van de motorkabels en de motor naaraarde te meten met behulp van een isolatiemeter.
• Voer een stroomsensortest uit.
Alarm 15, Incompatibele hardwareEen gemonteerde optie kan niet werken met de huidigestuurkaarthardware of -software.
Noteer de waarde van onderstaande parameters en neemcontact op met Danfoss:
• Parameter 15-40 FC-type.
• Parameter 15-41 Vermogensectie.
• Parameter 15-42 Spanning.
• Parameter 15-43 Softwareversie.
• Parameter 15-45 Huidige typecodereeks.
• Parameter 15-49 SW-id stuurkaart.
• Parameter 15-50 SW-id voedingskaart.
• Parameter 15-60 Optie gemonteerd.
• Parameter 15-61 SW-versie optie (voor elkeoptiesleuf ).
Alarm 16, KortsluitingEr is kortsluiting in de motor of de motorkabels.
Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en hef de kortsluiting op.
WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-outEr is geen communicatie met de frequentieregelaar.Deze waarschuwing is alleen actief wanneerparameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord niet is ingesteldop [0] Uit.Als parameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord is ingesteldop [2] Stop en [26] Trip, wordt er een waarschuwinggegeven. De frequentieregelaar schakelt uit (trip) na deuitloop en genereert vervolgens een alarm.
Probleem verhelpen• Controleer de aansluitingen op de kabel voor
seriële communicatie.
• Verhoog parameter 8-03 Time-out-tijd stuurwoord.
• Controleer de werking van de communicatieappa-ratuur.
• Controleer of de installatie is uitgevoerd overeen-komstig de EMC-vereisten.
WAARSCHUWING/ALARM 22, Mechanische rem bijhijstoepassingenDe waarde van deze waarschuwing/dit alarm geeft hettype waarschuwing/alarm aan.0 = de koppelreferentie werd niet bereikt binnen deingestelde tijd (parameter 2-27 Ramp-tijd koppel).1 = verwachte remterugkoppeling niet ontvangen binnende ingestelde tijd (parameter 2-23 Vertraging remactivering,parameter 2-25 Tijd vrijgave rem).
WAARSCHUWING 23, Fout interne ventilatorDe ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiligingdie controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. Deventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld viaparameter 14-53 Ventilatorbew. ([0]Uitgesch.).
Probleem verhelpen• Controleer de ventilatorweerstand.
• Controleer de soft-chargezekeringen.
Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302
88 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
66
WAARSCHUWING 24, Fout externe ventilatorDe ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiligingdie controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. Deventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld viaparameter 14-53 Ventilatorbew. ([0]Uitgesch.).
Probleem verhelpen• Controleer de ventilatorweerstand.
• Controleer de soft-chargezekeringen.
WAARSCHUWING 25, Kortsluiting remweerstandDe remweerstand wordt bewaakt tijdens bedrijf. Als erkortsluiting optreedt, wordt de remfunctie uitgeschakelden wordt de waarschuwing gegenereerd. De frequentiere-gelaar functioneert nog steeds, maar zonder de remfunctie.
Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en vervang de remweerstand (zieparameter 2-15 Remtest).
WAARSCHUWING/ALARM 26, Begrenzing remweerstands-vermogenHet vermogen dat naar de remweerstand wordt overge-bracht, wordt berekend als een gemiddelde waarde overde laatste 120 s van de bedrijfstijd. De berekening isgebaseerd op de DC-tussenkringspanning en de inparameter 2-16 AC-rem max. stroom ingestelde waarde vande remweerstand. De waarschuwing wordt gegenereerdwanneer het afgegeven remvermogen hoger is dan 90%van het vermogen van de remweerstand. Als [2] Uitsch. isgeselecteerd in parameter 2-13 Bewaking remvermogen,schakelt de frequentieregelaar uit en wordt een alarmgegenereerd wanneer het afgegeven remvermogen 100%bereikt.
WAARSCHUWINGHOGE SPANNING OP DE REMWEERSTANDBij kortsluiting van de remtransistor bestaat het risicodat er een aanzienlijke hoeveelheid energie naar deremweerstand wordt overgebracht.
• Ga na waarom de vermogenslimiet isoverschreden en hef de fout op.
WAARSCHUWING/ALARM 27, RemchopperfoutDe rem-IGBT wordt bewaakt tijdens bedrijf. In geval vankortsluiting wordt de remfunctie uitgeschakeld en wordteen waarschuwing gegenereerd. De frequentieregelaarblijft nog wel actief, maar door de kortsluiting van de rem-IGBT gaat er veel vermogen naar de remweerstand, ook alsdeze niet actief is.Onderbreek de voeding naar de frequentieregelaar enverwijder de remweerstand.
Deze waarschuwing/dit alarm kan zich ook voordoen bijoververhitting van de remweerstand. Klem 104 en 106 zijnbeschikbaar als Klixon-ingangen voor remweerstanden.
De 12-pulsfrequentieregelaar kan deze waarschuwing/ditalarm genereren wanneer een van de lastscheiders of
circuitbreakers wordt geopend terwijl de eenheid isingeschakeld.
WAARSCHUWING/ALARM 28, Remtest misluktDe remweerstand is niet aangesloten of werkt niet.
Probleem verhelpen• Controleer parameter 2-15 Remtest.
Alarm 29, Temp. koellichaamDe maximumtemperatuur van het koellichaam isoverschreden. De temperatuurfout wordt gereset wanneerde temperatuur van het koellichaam is gezakt tot ondereen vooraf ingestelde waarde. Het punt van uitschakelen(trip) en resetten is afhankelijk van de vermogensklassevan de frequentieregelaar.
Probleem verhelpenControleer op de volgende condities:
• Te hoge omgevingstemperatuur
• Te lange motorkabels
• Onvoldoende vrije ruimte voor luchtcirculatieboven en onder de frequentieregelaar
• Geblokkeerde luchtstroming rondom de frequen-tieregelaar
• Beschadigde ventilator koellichaam
• Vuil koellichaam
Voor behuizing D, E en F geldt dat dit alarm is gebaseerdop de temperatuur die wordt gemeten door de koelli-chaamsensor die in de IGBT-modules is gemonteerd. Voorbehuizing F geldt dat dit alarm ook kan wordenveroorzaakt door de thermische sensor in de gelijkrichter-module.
Probleem verhelpen• Controleer de ventilatorweerstand.
• Controleer de soft-chargezekeringen.
• Controleer de thermische sensor van de IGBT.
Alarm 30, Motorfase U ontbreektMotorfase U tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.
WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en controleer motorfase U.
Alarm 31, Motorfase V ontbreektMotorfase V tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.
Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 89
6 6
WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en controleer motorfase V.
Alarm 32, Motorfase W ontbreektMotorfase W tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.
WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en controleer motorfase W.
Alarm 33, Inrush-foutEr zijn te veel inschakelingen geweest gedurende eenkorte tijd.
Probleem verhelpen• Laat de eenheid afkoelen tot de bedrijfstempe-
ratuur.
WAARSCHUWING/ALARM 34, Communicatiefout veldbusDe veldbus op de communicatieoptiekaart werkt niet.
WAARSCHUWING/ALARM 36, NetstoringDeze waarschuwing/dit alarm is alleen actief als devoedingsspanning naar de frequentieregelaar ontbreekt enparameter 14-10 Netstoring niet is ingesteld op [0] Geenfunctie.
Probleem verhelpen• Controleer de zekeringen naar de frequentiere-
gelaar en de netvoeding naar de eenheid.
Alarm 38, Interne foutWanneer er een interne fout optreedt, wordt de foutcodeuit Tabel 6.1 weergegeven.
Probleem verhelpen• Schakel de spanning uit en weer in.
• Controleer of de optie correct is geïnstalleerd.
• Controleer op loszittende of ontbrekende kabels.
Het kan nodig zijn om contact op te nemen met deserviceafdeling van Danfoss of met uw leverancier. Noteerde foutcode in verband met verdere aanwijzingen voorfoutopsporing.
Nummer Tekst
0 De seriële poort kan niet worden geïnitialiseerd.Neem contact op met uw Danfoss-leverancier ofde serviceafdeling van Danfoss.
256–258 De EEPROM-gegevens van de voedingskaart zijnbeschadigd of te oud.
512 EEPROM-gegevens van de stuurkaart zijnbeschadigd of te oud.
513 Communicatietime-out tijdens het lezen van deEEPROM-gegevens.
514 Communicatietime-out tijdens het lezen van deEEPROM-gegevens.
515 Toepassingsgerelateerde besturing kan deEEPROM-gegevens niet herkennen.
516 Kan niet schrijven naar EEPROM omdat er al eenschrijfcommando is gegeven.
517 Time-out opgetreden voor het schrijfcommando.
518 Fout in de EEPROM.
519 Ontbrekende of ongeldige barcodegegevens inEEPROM.
783 Parameterinstelling buiten min./max. begrenzingen.
1024–1279 Een CAN-telegram kon niet worden verzonden.
1281 Time-out voor flashgeheugen van digitale signaal-verwerker.
1282 Incompatibele softwareversie voor microprocessorvermogenskaart.
1283 Incompatibele dataversie voor EEPROM vanvoedingskaart.
1284 Kan softwareversie voor digitale signaalverwerkerniet lezen.
1299 De optiesoftware in sleuf A is te oud.
1300 De optiesoftware in sleuf B is te oud.
1301 De optiesoftware in sleuf C0 is te oud.
1302 De optiesoftware in sleuf C1 is te oud.
1315 De optiesoftware in sleuf A wordt nietondersteund (niet toegestaan).
1316 De optiesoftware in sleuf B wordt nietondersteund (niet toegestaan).
1317 De optiesoftware in sleuf C0 wordt nietondersteund (niet toegestaan).
1318 De optiesoftware in sleuf C1 wordt nietondersteund (niet toegestaan).
1379 Optie A reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.
1380 Optie B reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.
1381 Optie C0 reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.
1382 Optie C1 reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.
Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302
90 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
66
Nummer Tekst
1536 Er is een uitzondering opgetreden in de toepas-singsgerelateerde besturing. De debuginformatie isnaar het LCP geschreven.
1792 DSP-watchdog is actief. Debugging van gegevensvermogensdeel, gegevens motorgerelateerdebesturing niet correct overgedragen.
2049 Vermogensgegevens opnieuw gestart.
2064–2072 H081x: optie in sleuf x is opnieuw gestart.
2080–2088 H082x: optie in sleuf x heeft een wacht-met-opstarten-commando gegeven.
2096–2104 H983x: optie in sleuf x heeft een legaal wacht-met-opstarten-commando gegeven.
2304 Kan geen gegevens van de EEPROM-voedingskaartlezen.
2305 Ontbrekende softwareversie in de vermogens-eenheid.
2314 Ontbrekende vermogenseenheiddata in devermogenseenheid.
2315 Ontbrekende softwareversie in de vermogens-eenheid.
2316 Ontbrekende I/O-statuspagina in de vermogens-eenheid.
2324 De configuratie van de voedingskaart bleekincorrect bij het inschakelen.
2325 Een voedingskaart is gestopt met communicerenterwijl er wel ingangsvermogen aanwezig is.
2326 De configuratie van de voedingskaart is incorrectgebleken na de vertraging die de voedingskaartnodig heeft om zich aan te melden.
2327 Er zijn momenteel te veel voedingskaartlocatiesaangemeld.
2330 De gegevens over het vermogen van de diversevoedingskaarten komt niet overeen.
2561 Geen communicatie van DSP naar ATACD.
2562 Geen communicatie van ATACD naar DSP (tijdensbedrijf ).
2816 Stack-overloop stuurkaartmodule.
2817 Langzame taken scheduler.
2818 Snelle taken.
2819 Parameter-thread.
2820 Stack-overloop LCP.
2821 Overloop seriële poort.
2822 Overloop USB-poort.
2836 cfListMempool is te klein.
3072–5122 De parameterwaarde valt buiten het toegestanebereik.
5123 Optie in sleuf A: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.
5124 Optie in sleuf B: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.
5125 Optie in sleuf C0: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.
5126 Optie in sleuf C1: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.
Nummer Tekst
5376–6231 Onvoldoende geheugen
Tabel 6.1 Foutcodes interne fouten
Alarm 39, Sensor koellichaamGeen terugkoppeling van de temperatuursensor van hetkoellichaam.
Het signaal van de thermische sensor van de IGBT is nietbeschikbaar op de voedingskaart. Het probleem kan zichbevinden op de voedingskaart, op de gatedriverkaart of inde flat-cable tussen de voedingskaart en de gatedri-verkaart.
WAARSCHUWING 40, Overbelasting digitale uitgang klem27Controleer de belasting die is aangesloten op klem 27, ofverwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt.Controleer parameter 5-00 Dig. I/O-modus enparameter 5-01 Klem 27 modus.
WAARSCHUWING 41, Overbelasting digitale uitgang klem29Controleer de belasting die is aangesloten op klem 29, ofverwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt.Controleer ook parameter 5-00 Dig. I/O-modus enparameter 5-02 Klem 29 modus.
WAARSCHUWING 42, Overbelasting digitale uitgang opX30/6 of X30/7Controleer voor klem X30/6 de belasting die is aangeslotenop klem X30/6, of verwijder de aansluiting die kortsluitingveroorzaakt. Controleer ook parameter 5-32 Klem X30/6 dig.uitgang (MCB 101) (VLT® General Purpose I/O MCB 101).
Controleer voor klem X30/7 de belasting die is aangeslotenop klem X30/7, of verwijder de aansluiting die kortsluitingveroorzaakt. Controleer parameter 5-33 Klem X30/7 dig.uitgang (MCB 101) (VLT® General Purpose I/O MCB 101).
Alarm 45, Aardfout 2Aardfout.
Probleem verhelpen• Controleer op een juiste aarding en loszittende
aansluitingen.
• Controleer op de juiste draaddiktes.
• Controleer de motorkabels op kortsluiting oflekstromen.
Alarm 46, Voeding voedingskaartDe voeding van de voedingskaart valt niet binnen hetbereik.
Er zijn 3 voedingen die worden gegenereerd door deschakelende voeding (SMPS – switched mode powersupply) op de voedingskaart: 24 V, 5 V en ± 18 V. Bijgebruik van een 24 V DC-voeding via VLT® 24 V ExternalSupply MCB 107, worden enkel de 24 V- en 5 V-voedingbewaakt. Bij gebruik van 3-fasenetspanning worden alle 3fasen bewaakt.
Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 91
6 6
WAARSCHUWING 47, 24 V-voeding laagDe voeding van de voedingskaart valt niet binnen hetbereik.
Er zijn 3 voedingen die worden gegenereerd door deschakelende voeding (SMPS – switched mode powersupply) op de voedingskaart:
• 24 V;
• 5 V;
• ± 18 V.
Probleem verhelpen• Controleer of de voedingskaart defect is.
WAARSCHUWING 48, 1,8 V-voeding laagDe 1,8 V DC-voeding die op de stuurkaart wordt gebruikt,valt buiten de toegestane begrenzingen. De voeding wordtgemeten op de stuurkaart.
Probleem verhelpen• Controleer of de stuurkaart defect is.
• Controleer op overspanning wanneer er eenoptiekaart aanwezig is.
WAARSCHUWING 49, SnelheidsbegrenzingAls het toerental buiten het ingestelde bereik inparameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] enparameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] valt, geeft defrequentieregelaar een waarschuwing weer. Als hettoerental lager is dan de ingestelde begrenzing inparameter 1-86 Uitsch lg snelh [tpm] (met uitzondering vanstarten en stoppen), wordt de frequentieregelaaruitgeschakeld.
Alarm 50, AMA kalibratie misluktNeem contact op met uw Danfoss-leverancier of deserviceafdeling van Danfoss.
Alarm 51, AMA controleer Unom en Inom
De instellingen voor motorspanning, motorstroom enmotorvermogen zijn verkeerd.
Probleem verhelpen• Controleer de instellingen van parameter 1-20 tot
1-25.
Alarm 52, AMA lage Inom
De motorstroom is te laag.
Probleem verhelpen• Controleer de instellingen in
parameter 1-24 Motorstroom.
Alarm 53, AMA motor te grootDe motor is te groot om een AMA te kunnen uitvoeren.
Alarm 54, AMA motor te kleinDe motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren.
Alarm 55, AMA parameter buiten bereikEr kan geen AMA worden uitgevoerd, omdat de parameter-instellingen voor de motor buiten het toegestane bereikvallen.
Alarm 56, AMA onderbroken door gebruikerDe AMA is onderbroken door de gebruiker.
Alarm 57, AMA interne foutProbeer de AMA enkele keren opnieuw te starten, totdatde AMA correct wordt uitgevoerd.
LET OPWanneer de procedure verschillende keren kort na elkaarwordt uitgevoerd, kan de motor zo warm worden dat deweerstanden Rs en Rr groter worden. Gewoonlijk is ditgedrag echter niet kritiek.
Alarm 58, AMA interne foutNeem contact op met de Danfoss-leverancier.
WAARSCHUWING 59, StroomgrensDe stroom is hoger dan de waarde inparameter 4-18 Stroombegr.. Controleer of de motorpara-meters 1-20 tot 1-25 correct zijn ingesteld. Verhoog zonodig de stroomgrens. Verzeker u ervan dat het systeemveilig kan werken bij een hogere limiet.
WAARSCHUWING 60, Ext. vergrendelingDe externe vergrendeling is ingeschakeld. Om terug tekeren naar normaal bedrijf moet 24 V DC wordengeschakeld op de klem die is geprogrammeerd voorexterne vergrendeling. Vervolgens moet er een resetsignaalworden verstuurd (via seriële communicatie of digitale I/O,of door op [Reset] te drukken).
WAARSCHUWING/ALARM 61, TerugkoppelingsfoutHet door het terugkoppelingsapparaat gemeten toerentalwijkt af van het berekende motortoerental. De functieWaarschuwing/Alarm/Uitschakelen is in te stellen inparameter 4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie. Demaximaal toegestane afwijking (fout) is in te stellen inparameter 4-31 Motorterugkoppelingssnelh. fout en demaximale tijdsduur voor de fout is in te stellen inparameter 4-32 Motorterugkoppelingsverliestime-out. Defunctie kan nuttig zijn tijdens een inbedrijfstellingspro-cedure.
WAARSCHUWING 62, Uitgangsfrequentie op maximalebegrenzingDe uitgangsfrequentie is hoger dan de ingestelde waardein parameter 4-19 Max. uitgangsfreq..
Alarm 63, Mechanische rem laagDe huidige motorstroom heeft het niveau van de remvrij-gavestroom niet overschreden binnen de ingestelde tijdvoor de startvertraging.
WAARSCHUWING 64, SpanningslimietDe combinatie van belasting en toerental vereist eenmotorspanning die hoger is dan de feitelijke DC-tussen-kringspanning.
WAARSCHUWING/ALARM 65, Overtemperatuur stuurkaartDe uitschakeltemperatuur voor de stuurkaart is 85 °C(185 °F).
Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302
92 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
66
Probleem verhelpen• Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt.
• Controleer op verstopte filters.
• Controleer de werking van de ventilator.
• Controleer de stuurkaart.
WAARSCHUWING 66, Temperatuur koellichaam laagDe frequentieregelaar is te koud om te werken. Dezewaarschuwing is gebaseerd op de temperatuursensor in deIGBT-module.Verhoog de omgevingstemperatuur van de eenheid. Het isook mogelijk om telkens wanneer de motor wordt gestopteen minieme hoeveelheid stroom naar de frequentiere-gelaar toe te voeren door parameter 2-00 DC-houd/voorverw.stroom in te stellen op 5% enparameter 1-80 Functie bij stop.
Probleem verhelpenWanneer de gemeten temperatuur van het koellichaam0 °C (32 °F) is, zou dit kunnen betekenen dat de tempera-tuursensor defect is. Daarom wordt het ventilatortoerentaltot het maximum verhoogd. Deze waarschuwing wordtgegenereerd als de sensordraad tussen de IGBT en degatedriverkaart wordt ontkoppeld. Controleer tevens dethermische sensor van de IGBT.
Alarm 67, Configuratie optiemodule is gewijzigdEen of meer opties zijn toegevoegd of verwijderd sinds delaatste uitschakeling. Controleer of de configuratiewijzigingbewust is aangebracht en reset de eenheid.
Alarm 68, Veilige stop actiefDe STO-functie is geactiveerd. Om terug te keren naarnormaal bedrijf moet u 24 V DC schakelen op klem 37 envervolgens een resetsignaal versturen (via bus of digitaleI/O, of door op [Reset] te drukken).
Alarm 69, Temperatuur voedingskaartDe temperatuursensor op de voedingskaart is te warm ofte koud.
Probleem verhelpen• Controleer de werking van de deurventilatoren.
• Controleer of de filters voor de deurventilatorenniet geblokkeerd zijn.
• Controleer of de doorvoerplaat correct isgemonteerd op IP 21/IP 54 (NEMA 1/12)-frequen-tieregelaars.
Alarm 70, Ongeldige FC-configuratieDe stuurkaart en de voedingskaart zijn incompatibel metelkaar. Neem contact op met uw Danfoss-leverancier.Vermeld hierbij de typecode van de eenheid die op hettypeplaatje staat, en de onderdeelnummers van dekaarten, om de compatibiliteit te controleren.
Alarm 71, Veilige stop PTC 1De STO-functie is ingeschakeld vanaf de VLT® PTCThermistor Card MCB 112 (motor te warm). Normaal bedrijfkan worden hervat wanneer de MCB 112 24 V DC schakelt
op klem 37 (wanneer de motortemperatuur eenaanvaardbaar niveau heeft bereikt) en wanneer de digitaleingang van de MCB 112 wordt uitgeschakeld. Wanneer ditgebeurt, moet er een resetsignaal worden gegeven (viabus of digitale I/O, of door op [Reset] te drukken).
LET OPWanneer een automatische herstart is ingeschakeld, kande motor starten zodra de fout is opgeheven.
Alarm 72, Gevaarlijke storingSTO met blokkering. Onverwachte signaalniveaus op SafeTorque Off en digitale ingang vanuit de VLT® PTCThermistor Card MCB 112.
WAARSCHUWING 73, Automatische herstart Veilige stopSTO is geactiveerd. Wanneer een automatische herstart isingeschakeld, kan de motor starten zodra de fout isopgeheven.
WAARSCHUWING 76, Setup vermogenseenheidHet aantal vereiste vermogenseenheden komt niet overeenmet het gedetecteerde aantal actieve vermogenseenheden.
Bij het vervangen van een F-behuizing wordt dezewaarschuwing gegenereerd als de vermogensspecifiekegegevens in de voedingskaart van de module nietovereenkomen met die van de rest van de frequentiere-gelaar.
Probleem verhelpen• Controleer of het reserveonderdeel en de
bijbehorende voedingskaart het juiste onderdeel-nummer hebben.
WAARSCHUWING 77, Modus laag vermogenDe frequentieregelaar werkt met lager vermogen (metminder dan het toegestane aantal omvormersecties). Dezewaarschuwing wordt gegenereerd bij het uit- en weerinschakelen wanneer de frequentieregelaar is ingesteld omte werken met minder omvormers; de frequentieregelaarblijft werken.
Alarm 79, Ongeldige configuratie vermogensdeelDe schalingskaart heeft een onjuist onderdeelnummer of isniet geïnstalleerd. De MK102-connector op devoedingskaart kon niet worden geïnstalleerd.
Alarm 80, Omvormer ingesteld op standaardwaardeDe parameterinstellingen zijn ingesteld op de standaard-waarden na een handmatige reset. Reset de eenheid omhet alarm op te heffen.
Alarm 81, CSIV corruptHet CSIV-bestand bevat syntaxfouten.
Alarm 82, CSIV-parameterfoutCSIV heeft een parameter niet kunnen initialiseren.
Alarm 85, Gev. fout PBFout van PROFIBUS/PROFIsafe.
Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 93
6 6
WAARSCHUWING/ALARM 104, MengventilatorfoutDe ventilator werkt niet. De ventilatorbewaking controleertof de ventilator draait bij inschakeling of terwijl demengventilator is ingeschakeld. In parameter 14-53 Ventila-torbew. kunt u instellen of bij het optreden van demengventilatorfout een waarschuwing of een alarm(uitschakeling) moet worden gegenereerd.
Probleem verhelpen• Schakel de spanning naar de frequentieregelaar
uit en weer in om na te gaan of dewaarschuwing/het alarm zich opnieuw voordoet.
Alarm 243, Rem-IGBTDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metWAARSCHUWING/ALARM 27, Remchopperfout. Het rapport-nummer verwijst niet naar de module met de defecte rem-IGBT. De open Klixon-schakelaar kan wordengeïdentificeerd in het rapportnummer.
De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:
1 = meest linkse omvormermodule
2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11
2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14
3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15
4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14
5 = gelijkrichtermodule
6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15
Alarm 244, Temperatuur koellichaamDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingstype F. Dit komt overeen metAlarm 29, Temp. koellichaam.
De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:
1 = meest linkse omvormermodule
2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11
2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15
3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15
4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15
5 = gelijkrichtermodule
6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15
Alarm 245, Sensor koellichaamDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 39, Sensor koellichaam.
De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:
1 = meest linkse omvormermodule
2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11
2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15
3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15
4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15
5 = gelijkrichtermodule
6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15
De 12-pulsfrequentieregelaar kan deze waarschuwing/ditalarm genereren wanneer 1 van de lastscheiders of circuit-breakers wordt geopend terwijl de eenheid isingeschakeld.
Alarm 246, Voeding voedingskaartDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 46, Voeding voedingskaart.
De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:
1 = meest linkse omvormermodule
2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11
2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15
Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302
94 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
66
3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15
4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15
5 = gelijkrichtermodule
6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15
Alarm 247, Temperatuur voedingskaartDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 69, Temperatuur voedingskaart.
De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:
1 = meest linkse omvormermodule
2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11
2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15
3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15
4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15
5 = gelijkrichtermodule
6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15
Alarm 248, Ongeldige configuratie vermogensdeelDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 79, Ongeldige configuratie vermogensdeel.
De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:
1 = meest linkse omvormermodule
2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11
2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15
3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13
3 = derde omvormer van linker omvormermodulein behuizingsgrootte F14 of F15
4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15
5 = gelijkrichtermodule
6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15
WAARSCHUWING 250, Nieuw reserveonderdeelDe voeding of de schakelende voeding is vervangen.Herstel de typecode voor de frequentieregelaar in hetEEPROM. Selecteer de juiste typecode inparameter 14-23 Instelling typecode op basis van het labelop de frequentieregelaar. Vergeet niet om tot slot Opsl inEEPROM te selecteren.
WAARSCHUWING 251, Nieuwe typecodeDe voedingskaart of andere componenten is/zijnvervangen en de typecode is gewijzigd.
Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 95
6 6
Trefwoordenregister
AAanhaalmoment
Aanhaalmoment....................................................................... 45, 46
Aansluiting netvoeding..................................................................... 48
Aansluiting veldbus............................................................................. 52
Aarding..................................................................................................... 45
Aardlekschakelaar................................................................................ 45
AEO............................................................................................................... 5zie ook Automatische energieoptimalisatie
Afgeschermde kabel........................................................................... 46
Afgezekerde klemmen, 30 A............................................................ 35
Afkortingen............................................................................................... 5
Afmetingen, mechanisch..................................................... 12, 17, 18
Afscherming van kabels..................................................................... 38
Aftakcircuitbeveiliging....................................................................... 48
Alarmen.................................................................................................... 85
Algemene overwegingen.................................................................. 18
AMA....................................................................................................... 5, 65zie ook Automatische aanpassing motorgegevens
AMAAMA...................................................................................................... 59Thermische belasting verminderen.......................................... 87Waarschuwing................................................................................... 92
Analoge ingang..................................................................................... 74
Analoge uitgang................................................................................... 76
Analoog signaal.................................................................................... 86
Automatische aanpassing motorgegevens.................................. 5zie ook AMA
Automatische energieoptimalisatie................................................. 5zie ook AEO
BBedrading
Stuur-.................................................................................................... 53
Bekabeling.............................................................................................. 36
CCommunicatieoptie............................................................................. 90
Conventies................................................................................................. 6
DDC-tussenkring...................................................................................... 86
De installatielocatie plannen.............................................................. 9
DeviceNet.................................................................................................. 4
Digitale ingang...................................................................................... 74
Digitale uitgang.................................................................................... 75
Doorvoer kabelbuis, IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)....... 29
Doorvoer kabelwartel, IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)... 29
Draaddiktes............................................................................................. 36
EElektrische installatie
Elektrische installatie...................................................................... 35Stuurkabel.......................................................................................... 54Veiligheidsvoorschriften............................................................... 35
Elektronisch thermisch relais........................................................... 36
ETR......................................................................................................... 5, 36
Externe temperatuurbewaking....................................................... 35
FFaseverlies............................................................................................... 86
GGekwalificeerd personeel.................................................................... 7
Goedkeuringen........................................................................................ 4
Grafisch display..................................................................................... 62
HHandmatige motorstarter................................................................. 34
Hijsen........................................................................................................... 9
Hoge spanning................................................................................. 7, 35
Hoofdreactantie.................................................................................... 65
IIngang
Analoog............................................................................................... 86Digitale ingang................................................................................. 87Vermogen........................................................................................... 85
Inspectie bij ontvangst......................................................................... 9
InstallatieBedrading naar stuurklemmen................................................... 52Mechanische...................................................................................... 18
Isolatieweerstandsmonitor (IRM).................................................... 34
IT-net......................................................................................................... 45
KKabel
Afgeschermd..................................................................................... 46Motor.................................................................................................... 46
Kabellengte en dwarsdoorsnede............................................. 38, 74
Kanaalkoeling........................................................................................ 29
Kastverwarming en thermostaat.................................................... 34
KlemIngang.................................................................................................. 86
Klemmen, afgezekerd, 30 A.............................................................. 35
Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 302
96 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
Koeling..................................................................................................... 29
Koeling achterzijde.............................................................................. 29
Koellichaam............................................................................................ 91
KoppelConstant koppel................................................................................. 5Koppelbegrenzing............................................................................. 6Koppelkarakteristiek....................................................................... 73Variabel koppel................................................................................... 6
Koppel...................................................................................................... 87
KortsluitingBeveiliging.......................................................................................... 49Kortsluiting......................................................................................... 88
LLCP......................................................................................................... 5, 62
zie ook Lokaal bedieningspaneel
Led............................................................................................................. 62
Lekstroom.................................................................................................. 8
Levering...................................................................................................... 9
Loadsharing....................................................................................... 7, 35
Lokaal bedieningspaneel..................................................................... 5zie ook LCP
Luchtstroom........................................................................................... 29
MMechanische afmetingen.................................................... 12, 17, 18
Mechanische installatie...................................................................... 18
Mechanische rembesturing.............................................................. 60
Modulatie.............................................................................................. 5, 6
MotorKabel..................................................................................................... 35Motorbeveiliging............................................................................. 77Motorgegevens......................................................................... 87, 92Motorkabel......................................................................................... 46Motorstroom..................................................................................... 92Motortypeplaatje............................................................................. 59Motorvermogen........................................................................ 73, 92Onbedoeld draaien van de motor................................................ 8Thermische motorbeveiliging..................................................... 61
NNAMUR..................................................................................................... 34
Netvoeding (L1, L2, L3)....................................................................... 73
OOmgeving............................................................................................... 73
Onbedoelde start............................................................................. 7, 86
Ontladingstijd.......................................................................................... 7
Op 30 A afgezekerde klemmen....................................................... 35
Opbouw parametermenu................................................................. 68
Overstroombeveiliging............................................................... 36, 49
PPaneelopties voor behuizing F........................................................ 34
Parallelle aansluiting van motoren................................................ 60
PELV.............................................................................................................. 5
Potentiometerreferentie.................................................................... 58
PROFIBUS................................................................................................... 4
Puls-/encoderingang........................................................................... 75
Pulsstart/stop......................................................................................... 57
RRCD........................................................................................................ 6, 34
Relaisuitgang......................................................................................... 76
RemRembesturing.................................................................................... 88Rembesturing, mechanisch.......................................................... 60Remkabel............................................................................................ 47Remweerstand.............................................................................. 5, 86Temperatuurschakelaar remweerstand................................... 52
Remmen................................................................................................... 89
Rendement................................................................................................ 5
Reset..................................................................................... 85, 87, 88, 93
RFI-schakelaar........................................................................................ 45
RS485........................................................................................................ 76
Ruimte...................................................................................................... 18
SSafe Torque Off......................................................................................... 8
Schakelaar S201, S202 en S801....................................................... 57
Schakelfrequentie................................................................................ 38
Seriële communicatieRS485.................................................................................................... 76USB........................................................................................................ 76
Sinusfilter................................................................................................. 38
Smart Application Setup.................................................................... 64
Snelheid omhoog/omlaag................................................................ 58
SpanningOnbalans spanning......................................................................... 86Spanningsniveau............................................................................. 74Spanningsreferentie via een potentiometer.......................... 58
Start/stop................................................................................................. 57
Statorlekreactantie.............................................................................. 65
Statusmelding....................................................................................... 62
STO............................................................................................................... 8zie ook Safe Torque Off
StroomNominale stroom............................................................................. 87Nominale uitgangsstroom.............................................................. 5Stroomgrens......................................................................................... 5Uitgangsstroom................................................................................ 87
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 97
Stuur-Bedrading........................................................................................... 53Kenmerken......................................................................................... 77
StuurkaartPrestaties............................................................................................. 77RS485.................................................................................................... 76Seriële communicatie..................................................................... 76Seriële communicatie via USB..................................................... 76Stuurkaart........................................................................................... 86
StuurkabelAansluiting veldbus........................................................................ 52Afgeschermd/gewapend.............................................................. 56Elektrische installatie...................................................................... 54Ingangspolariteit van stuurklem................................................ 56Route.................................................................................................... 52
TTaalpakket............................................................................................... 64
Terugkoppeling..................................................................................... 91
Thermische beveiliging........................................................................ 4
Thermische motorbeveiliging......................................................... 87
Thermistor............................................................................................... 87
Toegang tot bedrading...................................................................... 19
Toegang tot stuurklem....................................................................... 52
Tussenkring............................................................................................. 86
UUitgangsprestaties (U, V, W)............................................................. 73
Uitpakken................................................................................................... 9
Uitschakeling (trip)............................................................................... 85
Uitschakeling met blokkering.......................................................... 85
VVeiligheid................................................................................................... 8
VeiligheidsvoorschriftenElektrische installatie...................................................................... 35
Voeding externe ventilator............................................................... 48
Voedingsaansluiting............................................................................ 36
Voedingsspanning............................................................................... 90
VVC+............................................................................................................ 6
WWaarschuwingen.................................................................................. 85
Windmilling............................................................................................... 8
ZZekering..................................................................................... 36, 48, 90
Zekeringen.............................................................................................. 36
Zekeringtabellen.................................................................................. 49
Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 302
98 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 99
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zondervoorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomenspecificaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S.Alle rechten voorbehouden.
Danfoss A/SUlsnaes 1DK-6300 Graastenvlt-drives.danfoss.com
*MG34Q410*130R0217 MG34Q410 04/2016