Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging...

102
MAKING MODERN LIVING POSSIBLE Bedieningshandleiding VLT ® AutomationDrive FC 302 12-Pulse vlt-drives.danfoss.com

Transcript of Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging...

Page 1: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE

BedieningshandleidingVLT® AutomationDrive FC 30212-Pulse

vlt-drives.danfoss.com

Page 2: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels
Page 3: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Inhoud

1 Inleiding 4

1.1 Doel van de handleiding 4

1.2 Aanvullende informatiebronnen 4

1.3 Document- en softwareversie 4

1.4 Goedkeuringen en certificeringen 4

1.5 Verwijdering 5

1.6 Afkortingen en conventies 5

2 Veiligheidsvoorschriften 7

2.1 Veiligheidssymbolen 7

2.2 Gekwalificeerd personeel 7

2.3 Veiligheidsvoorschriften 7

3 Installeren 9

3.1 Vóór de installatie 9

3.1.1 De installatielocatie plannen 9

3.1.1.1 Inspectie bij ontvangst 9

3.1.2 Vervoeren en uitpakken 9

3.1.3 Hijswerktuig 9

3.1.4 Mechanische afmetingen 12

3.2 Mechanische installatie 18

3.2.1 Voorbereiding voor installatie 18

3.2.2 Benodigd gereedschap 18

3.2.3 Algemene overwegingen 18

3.2.4 Klemposities, F8-F15 20

3.2.4.1 Omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9 20

3.2.4.2 Omvormer, behuizingsgrootte F10 en F11 21

3.2.4.3 Omvormer, behuizingsgrootte F12 en F13 22

3.2.4.4 Omvormer, behuizingsgrootte F14 en F15 23

3.2.4.5 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F10, F11, F12 en F13 24

3.2.4.6 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F14 en F15 25

3.2.4.7 Optiekast, behuizingsgrootte F9 26

3.2.4.8 Optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13 27

3.2.4.9 Optiekast, behuizingsgrootte F15 28

3.2.5 Koeling en luchtcirculatie 29

3.3 Installatie van de paneelopties 34

3.3.1 Paneelopties 34

3.4 Elektrische installatie 35

3.4.1 Transformator selecteren 36

3.4.2 Voedingsaansluitingen 36

Inhoud Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 1

Page 4: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.4.3 Aarding 45

3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45

3.4.5 RFI-schakelaar 45

3.4.6 Aanhaalmoment 45

3.4.7 Afgeschermde kabels 46

3.4.8 Motorkabel 46

3.4.9 Remkabel voor frequentieregelaars met in de fabriek geïnstalleerde remchop-peroptie 47

3.4.10 Afscherming tegen elektrische ruis 47

3.4.11 Aansluiting op de netvoeding 48

3.4.12 Voeding externe ventilator 48

3.4.13 Zekeringen 48

3.4.14 Extra zekeringen 50

3.4.15 Motorisolatie 51

3.4.16 Motorlagerstromen 51

3.4.17 Temperatuurschakelaar remweerstand 52

3.4.18 Stuurkabelroute 52

3.4.19 Toegang tot stuurklemmen 52

3.4.20 Bedrading naar stuurklemmen 52

3.4.21 Elektrische installatie, stuurkabels 54

3.4.22 Schakelaar S201, S202 en S801 57

3.5 Aansluitvoorbeelden 57

3.5.1 Start/Stop 57

3.5.2 Pulsstart/stop 57

3.6 Uiteindelijke setup en test 59

3.7 Extra aansluitingen 60

3.7.1 Mechanische rembesturing 60

3.7.2 Parallelle aansluiting van motoren 60

3.7.3 Thermische motorbeveiliging 61

4 Programmeren 62

4.1 Grafisch LCP 62

4.1.1 Inbedrijfstelling 63

4.2 Snelle setup 64

4.3 Opbouw parametermenu 67

5 Algemene specificaties 73

5.1 Netvoeding 73

5.2 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens 73

5.3 Omgevingscondities 73

5.4 Kabelspecificaties 74

Inhoud VLT® AutomationDrive FC 302

2 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

Page 5: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

5.5 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens 74

5.6 Elektrische gegevens 78

6 Waarschuwingen en alarmen 85

6.1 Waarschuwings- en alarmtypen 85

6.2 Definities waarschuwingen en alarmen 85

Trefwoordenregister 96

Inhoud Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 3

Page 6: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

1 Inleiding

1.1 Doel van de handleiding

De frequentieregelaar is ontworpen voor hoge asprestatiesvoor elektromotoren. Lees deze bedieningshandleidingaandachtig door voor een juist gebruik. Een onjuistgebruik van de frequentieregelaar kan leiden tot eenonjuiste werking van de frequentieregelaar of gerelateerdeapparatuur, de levensduur bekorten of andere problemenveroorzaken.

Deze bedieningshandleiding bevat informatie over:• Opstarten

• Installatie

• Programmeren

• Problemen verhelpen

• Hoofdstuk 1 Inleiding bevat een inleiding op dehandleiding en geeft informatie over goedkeu-ringen en over de symbolen en afkortingen die indit document worden gebruikt.

• Hoofdstuk 2 Veiligheidsvoorschriften geeft aanwij-zingen over een veilig gebruik van defrequentieregelaar.

• Hoofdstuk 3 Installeren doorloopt de mechanischeen technische installatie.

• Hoofdstuk 4 Programmeren geeft aanwijzingenvoor het bedienen en programmeren van defrequentieregelaar via het LCP.

• Hoofdstuk 5 Algemene specificaties bevattechnische gegevens voor de frequentieregelaar.

• Hoofdstuk 6 Waarschuwingen en alarmen helpt ubij het oplossen van problemen die kunnenoptreden tijdens het gebruik van de frequentiere-gelaar.

VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.DeviceNet™ is een handelsmerk van ODVA, Inc.

1.2 Aanvullende informatiebronnen

• De VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 DesignGuide bevat alle technische informatie over defrequentieregelaar en over klantspecifieke instal-laties en toepassingen.

• De Programmeerhandleiding VLT® AutomationDriveFC 301/FC 302 geeft informatie over hetprogrammeren en bevat een uitgebreidebeschrijving van de parameters.

• De VLT® PROFIBUS DP MCA 101 Installation Guidebevat informatie over de installatie van de

PROFIBUS-veldbusoptie en het verhelpen vanproblemen bij het gebruik van deze optie.

• De VLT® PROFIBUS DP MCA 101 ProgrammingGuide bevat de informatie die nodig is voor hetregelen, bewaken en programmeren van defrequentieregelaar via een PROFIBUS-veldbus.

• De VLT® DeviceNet MCA 104 Installation Guidebevat informatie over de installatie van deDeviceNet®-veldbusoptie en het verhelpen vanproblemen bij het gebruik van deze optie.

• De LT® DeviceNet MCA 104 Programming Guidebevat de informatie die nodig is voor het regelen,bewaken en programmeren van de frequentiere-gelaar via een DeviceNet®-veldbus.

Technische publicaties van Danfoss zijn ook onlinebeschikbaar via http://drives.danfoss.com/knowledge-center/technical-documentation/.

1.3 Document- en softwareversie

Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt.Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1toont de documentversie en de bijbehorende software-versie.

Versie Opmerkingen Software-versie

MG34Q4xx Behuizingsgrootte F14 en F15toegevoegd.

Nieuwe softwareversie.

7.4x

Tabel 1.1 Document- en softwareversie

1.4 Goedkeuringen en certificeringen

1.4.1 Goedkeuringen

De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508Cten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspe-cifieke design guide voor meer informatie.

Inleiding VLT® AutomationDrive FC 302

4 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

11

Page 7: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

LET OPOpgelegde beperkingen ten aanzien van deuitgangsfrequentie (vanwege officiële export-beperkingen):Vanaf softwareversie 6.72 is de uitgangsfrequentie vande frequentieregelaar begrensd op 590 Hz. De software-versies 6.xx begrenzen ook de maximaleuitgangsfrequentie op 590 Hz, maar bij deze versies isflashen niet mogelijk, dat wil zeggen dat downgraden ofupgraden niet mogelijk is.

De 1400-2000 kW (1875-2680 pk) 690 V-frequentieregelaarszijn alleen goedgekeurd voor CE.

1.5 Verwijdering

Apparatuur die elektrische componentenbevat, mag niet als huishoudelijk afvalworden afgevoerd.Voer dergelijke apparatuur apart afvolgens de geldende lokale voorschriften.

1.6 Afkortingen en conventies

60° AVM 60° asynchrone vectormodulatie

A Ampère

AC Wisselstroom

AD Luchtontlading

AEO Automatische energieoptimalisatie

AI Analoge ingang

AIC Ampere interrupting current – onderbrekings-stroom

AMA Automatische aanpassing motorgegevens

AWG American Wire Gauge

°C Graden Celsius

CB Circuitbreaker

CD Constante ontlading

CDM Complete Drive Module: frequentieregelaar,voedende eenheid en ondersteunende apparatuur

CE Europese conformiteit (Europese veiligheids-normen)

CM Common mode

CT Constant koppel

DC Gelijkstroom

DI Digitale ingang

DM Differentiële modus

D-TYPE Afhankelijk van de frequentieregelaar

EMC Elektromagnetische compatibiliteit

EMK Elektromotorische kracht

ETR Elektronisch thermisch relais

fJOG De motorfrequentie wanneer de jogfunctie isgeactiveerd

fM Motorfrequentie

fMAX Maximale uitgangsfrequentie die de frequentiere-gelaar op zijn uitgang schakelt

fMIN Minimale motorfrequentie van de frequentiere-gelaar

fM,N Nominale motorfrequentie

FC Frequentieregelaar

Hiperface® Hiperface® is een gedeponeerd handelsmerk vanStegmann

HO Hoge overbelasting

pk Paardenkracht

HTL HTL-encoder (10-30 V) pulsen – hoogspannings-transistorlogica

Hz Hertz

IINV Nominale uitgangsstroom van de omvormer

ILIM Stroomgrens

IM,N Nominale motorstroom

IVLT,MAX Maximale uitgangsstroom

IVLT,N Nominale uitgangsstroom die door de frequentie-regelaar wordt geleverd

kHz Kilohertz

LCP Lokaal bedieningspaneel

lsb Minst significante bit

m Meter

mA Milliampère

MCM Mille Circular Mil

MCT Motion Control Tool

mH Inductantie in millihenry

mm Millimeter

ms Milliseconde

msb Meest significante bit

ηVLT Het rendement van de frequentieregelaar gedefi-nieerd als de verhouding tussenuitgangsvermogen en ingangsvermogen

nF Capaciteit in nanofarad

NLCP Numeriek lokaal bedieningspaneel

Nm Newtonmeter

NO Normale overbelasting

ns Synchroonmotortoerental

Online-/offlinepara-meters

Wijzigingen van onlineparameters worden meteenna het wijzigen van de gegevenswaardegeactiveerd

Pbr,cont. Nominaal vermogen van de remweerstand(gemiddeld vermogen tijdens continu remmen)

PCB Printed Circuit Board – printkaart

PCD Procesdata

PDS Elektrische aandrijving: een CDM en een motor

PELV Protective Extra Low Voltage

Pm Het nominale uitgangsvermogen van de frequen-tieregelaar als hoge overbelasting (HO)

PM,N Nominaal motorvermogen

PM-motor Permanentmagneetmotor

Inleiding Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 5

1 1

Page 8: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Proces-PID PID-regelaar (proportioneel-integrerend-differen-tiërend) die het toerental, de druk, detemperatuur enzovoort handhaaft

Rbr,nom Nominale weerstandswaarde die zorgt voor eenremvermogen op de motoras van 150/160%gedurende 1 minuut

RCD Reststroomapparaat

Regen Regeneratieve klemmen

Rmin Door de frequentieregelaar toegestane minimaleremweerstand

RMS Root Mean Square

tpm Toeren per minuut

Rrec Aanbevolen weerstand van Danfoss-remweer-standen

s Seconde

SCCR Nominale kortsluitstroom

SFAVM Stator Flux Asynchrone Vectormodulatie

STW Statuswoord

SMPS Schakelende voeding

THD Totale harmonische vervorming

TLIM Koppelbegrenzing

TTL TTL-encoder (5 V) pulsen – transistor-transistor-logica

UM,N Nominale motorspanning

UL Underwriters Laboratories (instantie voor veilig-heidscertificering in de VS)

V Volt

VT Variabel koppel

VVC+ Voltage Vector Control plus

Tabel 1.2 Afkortingen

ConventiesGenummerde lijsten geven procedures aan.Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie enbeschrijvingen van afbeeldingen aan.Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:

• Kruisverwijzing

• Koppeling

• Voetnoot

• Parameternaam, naam parametergroep, parame-teroptie.

Alle afmetingen op tekeningen zijn in mm (inch).* Geeft de standaardinstelling van een parameter aan.

Inleiding VLT® AutomationDrive FC 302

6 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

11

Page 9: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

2 Veiligheidsvoorschriften

2.1 Veiligheidssymbolen

In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:

WAARSCHUWINGGeeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kanleiden tot ernstig of dodelijk letsel.

VOORZICHTIGGeeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kanleiden tot licht of matig letsel. Kan tevens wordengebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak-tijken.

LET OPGeeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties diekunnen leiden tot schade aan apparatuur ofeigendommen.

2.2 Gekwalificeerd personeel

Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere-gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar opcorrecte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen,geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuurmag uitsluitend worden geïnstalleerd en bediend doorgekwalificeerd personeel.

Gekwalificeerd personeel is gedefinieerd als opgeleidemedewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemenen circuits te installeren, in bedrijf te stellen en teonderhouden overeenkomstig relevante wetten envoorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn metde instructies en veiligheidsmaatregelen die in dezehandleiding staan beschreven.

2.3 Veiligheidsvoorschriften

WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Installatie, opstarten en onderhoud mogenuitsluitend worden uitgevoerd door gekwali-ficeerd personeel.

WAARSCHUWINGONBEDOELDE STARTWanneer de frequentieregelaar is aangesloten op denetvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor opelk moment starten. Een onbedoelde start tijdensprogrammeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamhedenkan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aanapparatuur of eigendommen. De motor kan wordengestart door een externe schakelaar, een veldbus-commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCPof LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftwareof door het opheffen van een foutconditie.

Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:• Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u

parameters gaat programmeren.

• Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-regelaar.

• Zorg dat de frequentieregelaar, motor eneventuele door de motor aangedrevenapparatuur volledig bedraad en gemonteerdzijn voordat u de frequentieregelaar aansluit opde netvoeding, DC-voeding of loadsharing.

WAARSCHUWINGONTLADINGSTIJDDe frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden-satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneerde frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien.Er kan hoge spanning aanwezig zijn, zelfs wanneer dewaarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegevenwachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat uonderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kandit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Stop de motor.

• Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen,UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingennaar andere frequentieregelaars.

• Schakel de PM-motor af of blokkeer deze.

• Wacht tot de condensatoren volledig ontladenzijn. De vereiste minimale wachttijd staatvermeld in Tabel 2.1.

• Controleer met een geschikt spanningsmeetap-paraat of de condensatoren volledig ontladenzijn voordat u service- of reparatiewerk-zaamheden gaat uitvoeren.

Veiligheidsvoorschriften Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 7

2 2

Page 10: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Spanning[V]

Vermogensbereik[kW (pk)]

Minimale wachttijd[minuten]

380–500 250–1000 (350–1350) 30

525–690 355–2000 (475–2700) 40

Tabel 2.1 Ontladingstijd

WAARSCHUWINGGEVAAR VOOR LEKSTROOMDe aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Eenonjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden toternstig of dodelijk letsel.

• Zorg dat de apparatuur correct is geaard dooreen erkende elektrisch installateur.

WAARSCHUWINGGEVAARLIJKE APPARATUURHet aanraken van draaiende assen en elektrischeapparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Installatie, opstarten en onderhoud mogenuitsluitend worden uitgevoerd door hiervooropgeleid en gekwalificeerd personeel.

• Zorg dat alle elektrische werkzaamhedenworden uitgevoerd overeenkomstig denationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.

• Volg de procedures in deze handleiding.

WAARSCHUWINGONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTORWINDMILLINGHet onbedoeld draaien van permanentmagneetmotorenwekt spanning op waardoor de eenheid kan wordengeladen; dit kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel ofschade aan apparatuur.

• Zorg dat permanentmagneetmotoren zijngeblokkeerd om onbedoeld draaien tevoorkomen.

VOORZICHTIGGEVAAR BIJ INTERNE FOUTEen interne fout in de frequentieregelaar kan leiden toternstig letsel als de frequentieregelaar niet goed isgesloten.

• Controleer voordat u de spanning inschakelt ofalle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zittenen stevig zijn vastgezet.

Om de STO-functie te kunnen gebruiken, is aanvullendebedrading voor de frequentieregelaar vereist. Zie VLT®

Frequency Converters - Safe Torque Off Operating Instructionsvoor meer informatie.

Veiligheidsvoorschriften VLT® AutomationDrive FC 302

8 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

22

Page 11: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3 Installeren

3.1 Vóór de installatie

3.1.1 De installatielocatie plannen

LET OPMaak een plan voor de installatie van de frequentiere-gelaar voordat u met de daadwerkelijke installatiebegint. Als u de installatie niet goed plant, kan dittijdens en na de installatie extra werk met zich meebrengen.

Selecteer de beste werklocatie op basis van onderstaandepunten (zie details op de volgende pagina's en in derelevante design guides):

• Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf.

• Installatiemethode.

• Koeling van de eenheid.

• Plaatsing van de frequentieregelaar.

• Bekabeling.

• Ga na of de voedingsbron de juiste spanning ende benodigde stroom kan leveren.

• Ga na of de nominale motorstroom lager is dande maximale stroom vanuit de frequentieregelaar.

• Als de frequentieregelaar niet is uitgerust metingebouwde zekeringen moet u ervoor zorgendat de externe zekeringen de juiste nominalewaarde hebben.

3.1.1.1 Inspectie bij ontvangst

Controleer na ontvangst van de levering onmiddellijk of degeleverde onderdelen overeenkomen met de vrachtbrief.Danfoss aanvaardt geen claims voor gebreken die pas laterworden gemeld.

Meld een klacht onmiddellijk:• bij de vervoerder in geval van zichtbare vervoers-

schade;

• bij de verantwoordelijke vertegenwoordiger vanDanfoss in geval van zichtbare defecten of eenonvolledige levering.

3.1.2 Vervoeren en uitpakken

Plaats de frequentieregelaar zo dicht mogelijk bij de uitein-delijke installatielocatie voordat u de frequentieregelaaruitpakt.Verwijder de doos en laat de frequentieregelaar zo langmogelijk op de pallet staan.

3.1.3 Hijswerktuig

Hijs de frequentieregelaar altijd op met behulp van deaanwezige hijsogen.

130B

B753

.11

Afbeelding 3.1 Aanbevolen hijsmethode,behuizingsgrootte F8.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 9

3 3

Page 12: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

B688

.11

Afbeelding 3.2 Aanbevolen hijsmethode,behuizingsgrootte F9/F10.

130B

B689

.11

Afbeelding 3.3 Aanbevolen hijsmethode,behuizingsgrootte F11/F12/F13/F14.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

10 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 13: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

E141

.10

Afbeelding 3.4 Aanbevolen hijsmethode, behuizingsgrootte F15

LET OPDe sokkel is samen met de frequentieregelaar verpakt, maar is tijdens het vervoer niet bevestigd. De sokkel is nodig omte zorgen voor voldoende luchtstroming naar de frequentieregelaar om die te koelen. Plaats de frequentieregelaar opde uiteindelijke installatielocatie boven op de sokkel. De hoek tussen de bovenzijde van de frequentieregelaar en dehijskabel moet > 60° bedragen.In plaats van de getoonde methoden in Afbeelding 3.1 tot Afbeelding 3.3 kan er ook een hijsjuk worden gebruikt om defrequentieregelaar te hijsen.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 11

3 3

Page 14: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.1.4 Mechanische afmetingenF8

IP 2

1/54

– N

EMA

1/1

2F9

IP 2

1/54

– N

EMA

1/1

2

130BB754.11

800

(31.

50)

607

(23.

90)

IP/2

1N

EMA

1

IP/5

4N

EMA

12

1400

m3 /h

(824

cfm

)

1050

m3 /h

(618

cfm

)19

70 m

3 /h(1

160

cfm

)

2280 (89.76)2205 (86.81)

1497 (58.94)130BB568.11

1400

(55.

12)

607

(23.

90)

IP/2

1

NEM

A 1

IP/5

4

NEM

A 1

2

2100

m3 /h

(123

6 cf

m)

1575

m3 /h

(927

cfm

)19

70 m

3 /h

(116

0 cf

m)

2280 (89.76)

2205 (86.81)

1497 (58.94)

Afm

etin

gen

in m

m (i

nch)

Tabe

l 3.1

Mec

hani

sche

afm

etin

gen,

beh

uizi

ngsg

root

te F

8 en

F9

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

12 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 15: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

F10

IP 2

1/54

– N

EMA

1/1

2F1

1IP

21/

54 –

NEM

A 1

/12

130BB569.11

1600

(62.

99)

607

(23.

90)

IP/2

1

NEM

A 1

IP/5

4

NEM

A 1

2

2800

m3 /h

(164

8 cf

m)

2100

m3 /h

(123

6 cf

m)

3940 m3/h

(2320 cfm)

2280 (89.76)

2205 (86.81)

1497 (58.94)

130BB570.11

2400

(94.

49)

607

(23.

90)

IP/2

1N

EMA

1

IP/5

4N

EMA

12

4200

m3 /h

(247

2 cf

m)

3150

m3 /h

(185

4 cf

m)

3940 m3/h(2320 cfm)

2280 (89.76)2205 (86.81)

1497 (58.94)

Afm

etin

gen

in m

m (i

nch)

Tabe

l 3.2

Mec

hani

sche

afm

etin

gen,

beh

uizi

ngsg

root

te F

10 e

n F

11

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 13

3 3

Page 16: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

F12

IP 2

1/54

– N

EMA

1/1

2F1

3IP

21/

54 –

NEM

A 1

/12

130BB571.11

2000

(78.

74)

607

(23.

90)

IP/2

1N

EMA

1

IP/5

4N

EMA

12

2800

m3 /h

(247

2 cf

m)

3150

m3 /h

(185

4 cf

m)

4925 m3/h(2900 cfm)

2280 (89.76)2205 (86.81)

1497 (58.94)130BB572.11

2800

(110

,24)

607

(23.

90)

IP/2

1N

EMA

1

IP/5

4N

EMA

12

4200

m3 /h

(247

2cfm

)

3150

m3 /h

(185

4 cf

m)

4925 m3/h(2900 cfm)

2280 (89.76)2205 (86.81)

1497 (58.94)

Afm

etin

gen

in m

m (i

nch)

Tabe

l 3.3

Mec

hani

sche

afm

etin

gen,

beh

uizi

ngsg

root

te F

12 e

n F

13

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

14 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 17: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

F14

IP 2

1/54

– N

EMA

1/1

2

130BC150.12

800

[31.

5] 8

00[3

1.5]

2400

[94.

5]

228

0[8

9.8] 2

205

[86.

8] 149

7[5

8.9]

788

3 m

3 /h(4

680

cfm

)

IP/2

1N

EMA

1

2800

m3 /h

(247

2 cf

m)

IP/5

4N

EMA

12

3150

m3 /h

(185

4 cf

m)

Afm

etin

gen

in m

m (i

nch)

Tabe

l 3.4

Mec

hani

sche

afm

etin

gen,

beh

uizi

ngsg

root

te F

14

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 15

3 3

Page 18: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

F15

IP 2

1/54

– N

EMA

1/1

2

800

(31.

5)

IP21

/NEM

A1

2800

m3/

Hr

2472

CFM

IP21

/NEM

A12

3150

m3/

Hr

1854

CFM

7883

m3/

Hr

4640

CFM

800

(31.

5) 8

00(3

1.5)

360

0 (1

41.7

)

600

(23.

6) 6

00(2

3.6)

130BE181.10

2280 (89.9)

2205 (86.8)1497 (58.9)

Afm

etin

gen

in m

m (i

nch)

Tabe

l 3.5

Mec

hani

sche

afm

etin

gen,

beh

uizi

ngsg

root

te F

15

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

16 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 19: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Behuizings-grootte

F8 F9 F10 F11

130B

E142

.10

130B

E144

.10

130B

E145

.10

130B

E146

.10

Nominaalvermogen bijhoge overbe-lasting – 150%overbelasting-skoppel

250-400 kW (380-500 V)355-560 kW (525-690 V)

250-400 kW (380-500 V)355-56 kW (525-690 V)

450-630 kW (380-500 V)630-800 kW (525-690 V)

710-800 kW (380-500 V)900-1200 kW (525-690 V)

IPNEMA

21, 5412

21, 5412

21, 5412

21, 5412

Afmetingen voor verzending [mm (inch)]

Hoogte 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5)

Breedte 970 (38,2) 1568 (61,7) 1760 (69,3) 2559 (100,7)

Diepte 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5)

Afmetingen frequentieregelaar [mm (inch)]

Hoogte 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8)

Breedte 800 (31,5) 1400 (55,1) 1600 (63,0) 2400 (94,5)

Diepte 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9)

Max. gewicht[kg (lb)]

440 (970) 656 (1446) 880 (1940) 1096 (2416)

Tabel 3.6 Mechanische afmetingen, behuizingsgrootte F8-F11

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 17

3 3

Page 20: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Behuizings-grootte

F12 F13 F14 F15

130B

E147

.10

130BE148.10 130BE149.11 130BE150.10

Nominaalvermogen bijhoge overbe-lasting – 150%overbelasting-skoppel

450-630 kW (380-500 V)630-800 kW (525-690 V)

710-800 kW (380-500 V)900-1200 kW (525-690 V)

1400-1800 kW (525-690 V) 1400-1800 kW (525-690 V)

IPNEMA

21, 5412

21, 5412

21, 5412

21, 5412

Afmetingen voor verzending [mm (inch)]

Hoogte 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5) 2324 (91,5)

Breedte 2160 (85,0) 2960 (116,5) 2578 (101,5) 3778 (148,7)

Diepte 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5) 1130 (44,5)

Afmetingen frequentieregelaar [mm (inch)]

Hoogte 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8) 2204 (86,8)

Breedte 2000 (78,7) 2800 (110,2) 2400 (94,5) 3600 (141,7)

Diepte 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9) 606 (23,9)

Max. gewicht[kg (lb)]

1022 (2253) 1238 (2729) 1410 (3108) 1626 (3585)

Tabel 3.7 Mechanische afmetingen, behuizingsgrootte F12-F15

3.2 Mechanische installatie

3.2.1 Voorbereiding voor installatie

Bereid de volgende zaken voor om een betrouwbare eneffectieve installatie van de frequentieregelaar tewaarborgen:

• Zorg voor een geschikte montageopstelling. Demontageopstelling hangt af van het ontwerp,gewicht en koppel van de frequentieregelaar.

• Raadpleeg de mechanische tekeningen om tezorgen dat er wordt voldaan aan de ruimtever-eisten.

• Zorg dat alle bedrading wordt uitgevoerdovereenkomstig de nationale voorschriften.

3.2.2 Benodigd gereedschap

• Boor met 10 mm- of 12 mm-boortje

• Rolmaat

• Dopsleutel met de benodigde metrische doppen(7-17 mm)

• Verlengstukken voor dopsleutel

• Metaalpons voor leidingbuizen of kabelwartels inIP 21/NEMA 1- en IP 54-eenheden

• Hijsbalk om de eenheid op te hijsen (stang ofbuis met een diameter van 25 mm (1 inch) meteen draagvermogen van minimaal 400 kg (880 lb)

• Kraan of ander hijsmiddel om de frequentiere-gelaar op zijn plaats te zetten

3.2.3 Algemene overwegingen

RuimteZorg voor voldoende ruimte boven en onder de frequen-tieregelaar in verband met luchtcirculatie en toegang totde kabels. Bovendien moet er ruimte aan de voorzijde vande eenheid zijn om deuren van de panelen te kunnenopenen; zie Afbeelding 3.5 tot Afbeelding 3.12.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

18 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 21: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

776(30.6)

130B

B531

.10

Afbeelding 3.5 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF8

130B

B003

.13

776(30.6)

578(22.8)

Afbeelding 3.6 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF9

776(30.6)

776(30.6)

130B

B574

.10

Afbeelding 3.7 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF10

130B

B575

.10

776 (30.6) (2x)

Afbeelding 3.8 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF11

130B

B576

.10

776(30.6) 624

(24.6)

579(22.8)

Afbeelding 3.9 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF12

130B

B577

.10

776(30.6)

776(30.6) 624

(24.6)

579(22.8)

Afbeelding 3.10 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF13

130B

B575

.10

776 (30.6) (2x)

Afbeelding 3.11 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF14

578(22.8)

130B

E151

.10

776(30.6)

Afbeelding 3.12 Ruimte aan voorzijde van behuizingsgrootteF15

Toegang tot bedradingZorg voor een goede toegang tot de bedrading, inclusiefde benodigde ruimte om de bedrading te kunnen buigen.

LET OPAlle kabelklemmen/-schoenen moeten binnen de breedtevan de stroomrail worden gemonteerd.

LET OPOmdat er een hoogfrequente elektrische stroom door demotorkabels loopt, is het belangrijk om de netkabels,motorkabels en stuurkabels in afzonderlijke leidingen teplaatsen. Gebruik metalen kabelgoten of afzonderlijkafgeschermde kabels. Als u de netkabels, motorkabels enstuurkabels niet isoleert, kan dit leiden tot wederzijdsesignaalkoppeling, met ongewenste uitschakeling (trip) alsgevolg.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 19

3 3

Page 22: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4 Klemposities, F8-F15

De F-behuizing is beschikbaar in 8 maten. De F8 bestaat uit een gelijkrichtermodule en omvormermodule in 1 kast. De F10,F12 en F14 bestaan uit een gelijkrichterkast links en een omvormerkast rechts. De F9, F11, F13 en F15 worden gevormddoor toevoeging van de optiekast aan respectievelijk de F8, F10, F12 en F14.

3.2.4.1 Omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9

4

3

239.6 [ 9.43 ]

0.0 [ 0.00 ]

0.0

[ 0

.00

]

160.0 [ 6.30 ]

56.6 [ 2.23 ]

39.8

[ 1

.57

]91

.8

[ 3.6

1 ]

174.

1 [

6.8

5 ]

226.

1 [

8.9

0 ]

130B

B534

.11

R2/L12

R1/L11

91-1

91

S2/L22

S1/L21

92-1 T2/L32 93-1

92 T1/L31 93

U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98

0.0

[ 0.0

0 ]

57.6

[ 2

.27

]74

.0

[ 2.9

1 ]

100.

4 [ 3

.95

]13

9.4

[ 5.4

9 ]

172.

6 [ 6

.80

]18

9.0

[ 7.4

4 ]

199.

4 [ 7

.85

]28

7.6

[ 11.

32 ]

304.

0 [ 1

1.97

]

407.

3 [ 1

6.04

]46

4.4

[ 18.

28 ]

522.

3 [ 2

0.56

]52

4.4

[ 20.

65 ]

629.

7 [ 2

4.79

]63

7.3

[ 25.

09 ]

1 2

1 Zijaanzicht links

2 Vooraanzicht

3 Zijaanzicht rechts

4 Aardingsstrip

Afbeelding 3.13 Klemposities omvormer en gelijkrichter, behuizingsgrootte F8 en F9. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

20 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 23: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.2 Omvormer, behuizingsgrootte F10 en F11

130B

A84

9.13

.0 [.

0]54

.4[2

.1]

169.

4[6

.7]

284.

4[1

1.2]

407.

3[1

6.0]

522.

3[2

0.6]

637.

3[2

5.1]

287.

4[1

1.3]

253.1 [10.0]

.0[.0

]

.0 [.0]

339.

4[1

3.4]

287.

4[1

1.3]

.0[.0

]

339.

4[1

3.4]

308.3 [12.1]

465.

6[1

8.3]

465.

6[1

8.3]

198.

1[7.

8]23

4.1

[9.2

]28

2.1

[11.

1]31

8.1

[12.

5]

551.

0[2

1.7]

587.

0[2

3.1]

635.

0[2

5.0]

671.

0[2

6.4]

44.40 [1.75]

244.40 [9.62]

204.

1 [8

.0]

497.

1[1

9.6]

572.

1[2

2.5]

180.3 [7.1]

129.

1 [5

.1]

1

2

3

1 Aardingsstrip

2 Motorklemmen

3 Remklemmen

Afbeelding 3.14 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 21

3 3

Page 24: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.3 Omvormer, behuizingsgrootte F12 en F13

287.

4[1

1.32

]

0.0

[0.0

0]

339.

4[1

3.36

]

253.1 [9.96]

0.0 [0.00]

287.

4[1

1.32

]

0.0

[0.0

0]

339.

4[1

3.36

]

465.

6[1

8.33

]

465.

6[1

8.33

]

308.3 [12.14]

180.3 [7.10]

210.

1[8

.27]

0.0

[0.0

0]66

.4[2

.61]

181.

4[7

.14]

296.

4[1

1.67

]

431.

0[1

6.97

]

546.

0[2

1.50

]

661.

0[2

6.03

]

795.

7[3

1.33

]91

0.7

[35.

85]

1025

.7[4

0.38

]

246.

1[9

.69]

294.

1[1

1.58

]33

0.1

[13.

00]

574.

7[2

2.63

]61

0.7

[24.

04]

658.

7[2

5.93

]69

4.7

[27.

35]

939.

4[3

6.98

]97

5.4

[38.

40]

1023

.4[4

0.29

]

1059

.4[4

1.71

]

144.

3[5

.68]

219.

3[8

.63]

512.

3[2

0.17

]

587.

3[2

3.12

]

880.

3[3

4.66

]

955.

3[3

7.61

]

1

130B

A85

0.12

FASTENER TORQUE: MIO 19 Nm (14 FT -LB)

U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98FASTENER TORQUE: MIO 19 Nm (14 FT -LB)

U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98FASTENER TORQUE: MIO 19 Nm (14 FT -LB)

U/T1 96 V/T2 97 W/T3 98

2

3

1 Aardingsstrip

2 Motorklemmen

3 Remklemmen

Afbeelding 3.15 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

22 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 25: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.4 Omvormer, behuizingsgrootte F14 en F15

54.4

[2

.1].0

[.0

]

169.4

[6

.7]

284.4

[1

1.2]

407.3

[1

6.0]

522.3

[2

0.6]

637.3

[2

5.1]

854.4

[3

3.6]

969.4

[3

8.2]

1084

.4

[42.7

]

1207

.3

[47.5

]

1322

.3

[52.1

]

1437

.3

[56.6

]

MOTOR

198.1

[7

.8]23

4.1

[9.2]

282.1

[1

1.1]

318.1

[1

2.5]

551.0

[2

1.7]

587.0

[2

3.1]

635.0

[2

5.0]

671.0

[2

6.4]

998.1

[3

9.3]

1034

.1

[40.7

]10

82.1

[4

2.6]

1118

.1

[44.0

]

1351

.0

[53.2

]13

87.0

[5

4.6]

1435

.0

[56.5

]14

71.0

[5

7.9]

BRAKE

172.6

[6

.8]

.0

[.0]

253.1 [10.0]

.0 [.0]

224.6

[8

.8]

EART

H GR

OUND

308.7

[1

2.2]

BRAK

E 46.4

[1

.8]

EARTH GROUND 180.3 [7.1]

BRAKE 308.3 [12.1]10

0.4

[4.0]

139.4

[5

.5]

199.4

[7

.9]

464.4

[1

8.3]

524.4

[2

0.6]

629.7

[2

4.8]

900.4

[3

5.4]

939.4

[3

7.0]

999.4

[3

9.3]

1264

.4

[49.8

]

1324

.4

[52.1

]

1429

.7

[56.3

]

EARTH GROUND

130B

C147

.11

Afbeelding 3.16 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 23

3 3

Page 26: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.5 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F10, F11, F12 en F13

4

3

239.6 [ 9.43 ]

0.0 [ 0.00 ]

0.0

[ 0

.00

]

160.0 [ 6.30 ]

56.6 [ 2.23 ]

39.8

[ 1

.57

]91

.8

[ 3.6

1 ]

174.

1 [

6.8

5 ]

226.

1 [

8.9

0 ]

130B

B534

.11

R2/L12

R1/L11

91-1

91

S2/L22

S1/L21

92-1 T2/L32 93-1

92 T1/L31 93

U/T1 96 V/T2 97 W/T3 980.

0 [ 0

.00

]57

.6

[ 2.2

7 ]

74.0

[ 2

.91

]10

0.4

[ 3.9

5 ]

139.

4 [ 5

.49

]17

2.6

[ 6.8

0 ]

189.

0 [ 7

.44

]19

9.4

[ 7.8

5 ]

287.

6 [ 1

1.32

]30

4.0

[ 11.

97 ]

407.

3 [ 1

6.04

]46

4.4

[ 18.

28 ]

522.

3 [ 2

0.56

]52

4.4

[ 20.

65 ]

629.

7 [ 2

4.79

]63

7.3

[ 25.

09 ]

1 2

1 Zijaanzicht links

2 Vooraanzicht

3 Zijaanzicht rechts

4 Aardingsstrip

Afbeelding 3.17 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

24 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 27: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.6 Gelijkrichter, behuizingsgrootte F14 en F15

53.0

[2.1

]

203.1 [8.0]

226.

6 [8

.9]

.0 [.0]

.0

[.0]

.0

[.0]

122.

6 [4

.8]

168.

0 [6

.6]

237.

6 [9

.4]

283.

0 [1

1.1]

352.

6 [1

3.9]

405.

9 [1

6.0]

475.

5 [1

8.7]

520.

9 [2

0.5]

590.

5 [2

3.2]

635.

9 [2

5.0]

705.

5 [2

7.8]

MAINS

103.

0 [4

.1]

153.

0 [6

.0]

205.

0 [8

.1]

253.1 [10.0]273.1 [10.8]

253.1 [10.0]

172.

6 [6

.8]

.0 [.0]

.0

[.0]

224.

6 [8

.8]

BRAK

E 46.

4 [1

.8]

308.3 [12.1]

100.

4 [4

.0]

139.

4 [5

.5]

199.

4 [7

.9]

464.

4 [1

8.3]

524.

4 [2

0.6]

629.

7 [2

4.8]

EARTH GROUND

EARTH GROUND 56.6 [2.2]

[7.1]

EART

H GR

OUND

308

.7 [1

2.2]

EART

H GR

OUND

308

.7 [1

2.2]MOTOR SIDEMAINS SIDE

130B

C14

6.10

Afbeelding 3.18 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts. De doorvoerplaat bevindt zich op 42 mm (1,65inch) onder niveau 0,0.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 25

3 3

Page 28: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.7 Optiekast, behuizingsgrootte F933

6.4

291.2

142.0

92.0 .0 .0

73.0

128.5

129.3

184.0

218.3

249.0

314.0

307.3

369.5

448.0

493.0

425.0

244.4

151.3

386.7443.8

628.8

830.3887.4

.0

130B

B756

.111 2 3

1 Zijaanzicht links

2 Vooraanzicht

3 Zijaanzicht rechts

Afbeelding 3.19 Klemposities optiekast, behuizingsgrootte F9

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

26 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 29: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.8 Optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13

4

316.4

179.2

135.2

80.4

36.4 .0

244.4

.0

151.3

440.4

547.8

.0

73.0

88.1

112.0

138.9

172.0

180.7

232.0

231.5

273.3

324.1

338.9

387.8

437.0

438.6

480.4

497.0

531.2

557.0

573.0

602.3

625.8

130B

B757

.11

1 2 3

1 Zijaanzicht links

2 Vooraanzicht

3 Zijaanzicht rechts

4 Aardingsstrip

Afbeelding 3.20 Klemposities optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 27

3 3

Page 30: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.4.9 Optiekast, behuizingsgrootte F15

539.1

432.2

151.3

0.0

244.4

336.4

171.0

119.0

98.3

46.3 0.0

0.0

97.9

128.5

185.7

212.9

249.0

300.7

327.9

369.5

415.7

600.0

697.9

728.5

785.7

812.9

849.0

900.7

927.9

969.5

1015

.7

130B

E180

.10

Afbeelding 3.21 Klemposities –zijaanzicht links, vooraanzicht en zijaanzicht rechts

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

28 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 31: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.2.5 Koeling en luchtcirculatie

KoelingKoeling kan worden gerealiseerd op diverse manieren:

• via de koelkanalen aan de boven- en onderzijdevan de eenheid;

• door lucht aan de achterzijde van de eenheid aanen af te voeren;

• door een combinatie van de koelmethoden.

KanaalkoelingVoor een optimale installatie van een frequentieregelaar ineen Rittal TS8-kast is een speciale optie ontworpen diegebruikmaakt van de ventilator van de frequentieregelaarom te voorzien in geforceerde koeling van hetbackchannel. De lucht vanuit de bovenzijde van debehuizing kan naar buiten worden geleid, zodat warmte-verliezen uit het backchannel niet in de regelkamerworden afgevoerd. Door de lucht vanuit de installatie naarbuiten te leiden, is er uiteindelijk minder airconditioningnodig.

Koeling achterzijdeDe lucht van het backchannel kan ook via de achterzijdevan een Rittal TS8-kast worden aan- en afgevoerd. Hetbackchannel laat lucht van buiten de installatie naarbinnen en voert warme lucht naar buiten af, zodat erminder airconditioning nodig is.

LuchtstroomZorg voor voldoende luchtstroom over het koellichaam. Deluchtstroomsnelheid wordt aangegeven in Tabel 3.8.

Beschermings-klasse behuizing

Luchtstroom bijdeurventilator/ventilator aanbovenzijde

Ventilatorenkoellichaam

IP 21/NEMA 1 700 m³/h (412 cfm)1) 985 m³/h (580 cfm)1)

IP 54/NEMA 12 525 m³/h (309 cfm)1) 985 m³/h (580 cfm)1)

Tabel 3.8 Luchtstroom over koellichaam

1) Luchtstroom per ventilator. Eenheidgrootte F bevat meerdereventilatoren.

De ventilator kan om de volgende redenen werken:• AMA

• DC-houd

• Voormagnetisering

• DC-rem

• 60% van nominale stroom is overschreden

• Specifieke temperatuur koellichaam overschreden(afhankelijk van vermogensklasse)

De ventilator is minimaal 10 minuten actief.

Externe kanalenAls aan de buitenzijde van de Rittal-kast meer luchtkanalenworden toegevoegd, moet u de drukval in het kanaalberekenen. Zie Afbeelding 3.22 als u de frequentieregelaarwilt reduceren op basis van de drukval.

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0

(%)

Redu

ctie

om

vorm

er

0 25 50 75 100 125 150 175 225

130B

B190

.10

200

Drukverandering

Afbeelding 3.22 Reductie eenheidgrootte F t.o.v. drukveran-dering (Pa)Luchtstroming omvormer: 985 m³/h (580 cfm)

3.2.6 Doorvoer kabelwartel/kabelgoot – IP21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)

Kabels moeten vanaf de onderzijde door de doorvoerplaatworden gevoerd en worden aangesloten. Verwijder deplaat en bekijk waar de doorvoer voor de kabelwartels ofkabelgoten moet komen. Breng de gaten aan in degearceerde gebieden op de tekeningen in Afbeelding 3.24tot Afbeelding 3.31.

LET OPBevestig de wartelplaat aan de frequentieregelaar om tevoldoen aan de aangegeven beschermingsklasse en omte zorgen voor voldoende koeling van de eenheid. Als dewartelplaat niet is gemonteerd, kan de frequentiere-gelaar worden uitgeschakeld (trip) bij alarm 69, Temp.voed.krt.

130B

B073

.10

Afbeelding 3.23 Voorbeeld van juiste installatie van dedoorvoerplaat

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 29

3 3

Page 32: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

733.0(28.86)

258.5(10.18)

99.5(7.85)

593.0(23.33)

70.0(2.76)

535.0(21.06)

35.5 (1.40)

36.5(1.44)

130B

B533

.12

Afbeelding 3.24 F8, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

37.2(1.47)

36.5(1.44)

673.0(26.50)

593.0(23.35)

37.2(1.47)

535.0(21.06)

533.0(20.98) 603.0

(23.74) 1336.0(52.60)

258.5(10.18)

199.5(7.85)

460.0(18.11)

130B

B698

.11

Afbeelding 3.25 F9, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

30 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 33: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

70.0(2.76)

535.0(21.06)

37.2(1.47)

36.5(1.44)

733.0(28.86)

800.0(31.50) 1533.0

(60.36)

258.5(10.18)

199.5(7.86)

593.0(23.35)

130B

B694

.11

Afbeelding 3.26 F10, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

130B

B695

.11

70.0(2.76)

535.0(21.06)

37.2(1.47)

36.5(1.44)

733.0(28.86)

800.0(31.50)

258.5(10.18)

199.5(7.85)

870.7(34.25)

593.0(23.35)

593.0(23.35)

593.0(23.35)

1670.0(65.75)

1533.0 (60.36)

1600.0 (62.99) 2333.0

(91.85)

Afbeelding 3.27 F11, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 31

3 3

Page 34: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

B696

.11

70.0(2.76)

535.0(21.06)

37.2(1.47)

36.5(1.44)

733.0(28.86)

800.0(31.50) 1933.0

(76.10)

258.5(10.18)

199.5 (7.85)

994.3(39.15)

857.7(33.77) 593.0

(23.35)

Afbeelding 3.28 F12, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

130B

B697

.10

70.0(2.76)

535.0(21.06)

37.2(1.47)

36.5(1.44)

733.0(28.86)

800.0(31.50)

258.5(10.18)

199.5(7.85)

994.3(39.15)

870.7(34.25)

593.0(23.35)

593.0(23.35)

1657.7 (65.26)

1533.0 (60.35) 1600.0

(62.99) 2733.0(107.60)

Afbeelding 3.29 F13, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

32 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 35: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

C151

.11

593.0(23.35)

593.0(23.35)

1670.0(65.75) 870.0

(34.25) 593.0(23.35)

70.0(2.76)

2333.0(91.85)

1533.0(60.35)

800.0(31.50)

733.0(28.86)

36.5(1.44)

37.2(1.47) 17.5

(0.69)

199.5(7.85)

535.0(21.06)

285.5(10.18)

Afbeelding 3.30 F14, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

130BE179.10

1282.8 (50.50)

50.1 (1.97)

525.6(20.69)

220.7(8.69)

276.6(10.89)

62.8 (2.47)

760.6 (29.95)800.0 (31.50)

3498.9 (137.75)

62.8 (2.47)

460.0 (18.11) 593.0 (23.35) 206.0 (8.11)

84.8 (3.34)

62.8 (2.47)149.5 (5.89)

49.5 (1.95)

199.5(7.85)

75.1(2.96)

200 (7.87)

176.2 (6.94)

82.8 (3.26)226.8 (8.93)

635.1 (25.00) 435.0(17.13)

1201.0 (47.28)18.2 (0.72)

600.0 (23.62)560.6 (22.07)

Afbeelding 3.31 F15, kabeldoorvoer gezien vanaf de onderzijde van de frequentieregelaar

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 33

3 3

Page 36: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.3 Installatie van de paneelopties

3.3.1 Paneelopties

Kastverwarming en thermostaatEr zijn verwarmingselementen gemonteerd in de kast vanfrequentieregelaars met behuizingsgrootte F10-F15. Zeworden geregeld via een automatische thermostaat engaan de vochtigheid in de behuizing tegen. Dit verlengtde levensduur van frequentieregelaarcomponenten invochtige omgevingen. Bij gebruik van de standaardinstel-lingen van de thermostaat worden deverwarmingselementen ingeschakeld bij 10 °C (50 °F) enuitgeschakeld bij 15,6 °C (60 °F).

Kastverlichting met stopcontactVerlichting in de kast van frequentieregelaars metbehuizingsgrootte F10-F15 biedt beter zicht tijdens serviceen onderhoud.

De behuizingsverlichting is tevens voorzien van eenstopcontact voor een tijdelijke stroomvoorziening voorgereedschap of andere apparatuur, leverbaar voor 2spanningen:

• 230 V, 50 Hz, 2,5 A, CE/ENEC

• 120 V, 60 Hz, 5 A, UL/cUL

Setup transformatoraftakkingAls kastverlichting met stopcontact en/of verwarmingsele-menten met thermostaat zijn geïnstalleerd, moeten deaftakkingen van transformator T1 worden ingesteld op dejuiste ingangsspanning. Een 380-480/500 V-eenheid wordtin eerste instantie ingesteld op de 525 V-aftakking, terwijleen 525-690 V-eenheid wordt ingesteld op de 690 V-aftakking. Deze begininstelling zorgt ervoor dat er bijsecundaire apparatuur geen overspanning optreedt als deaftakking niet wordt gewijzigd voordat er spanning opwordt geschakeld. Zie Tabel 3.9 voor het maken van dejuiste aftakking bij klem T1 in de gelijkrichterkast. Zie deafbeelding van de gelijkrichter in Afbeelding 3.32 voor dejuiste locatie in de frequentieregelaar.

Bereik ingangsspanning [V] Te selecteren aftakking [V]

380–440 400

441–490 460

491–550 525

551–625 575

626–660 660

661–690 690

Tabel 3.9 Instelling transformatoraftakking

NAMUR-klemmenNAMUR is een internationale organisatie van gebruikersvan automatiseringstechniek in de procesindustrie, metname de chemische en farmaceutische industrie, inDuitsland. Het selecteren van deze optie maakt hetmogelijk om de klemmen in te delen en te markerenvolgens de specificaties van de NAMUR-standaard voor dein- en uitgangsklemmen van frequentieregelaars. Hiervoor

is een VLT® PTC Thermistor Card MCB 112 en een VLT®

Extended Relay Card MCB 113 nodig.

RCD (reststroomapparaat)Gebruikt de kernbalansmethode om aardfoutstromen tebewaken in geaarde systemen en geaarde systemen meteen hoge weerstand (TN- en TT-systemen in IEC-terminologie). Er is een waarschuwingssetpoint (50% vanalarmsetpoint) en een alarmsetpoint. Bij elk setpoint hoorteen SPDT-alarmrelais voor extern gebruik. Hiervoor is eenexterne stroomtransformator van het venstertype nodig(niet meegeleverd).

• Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van defrequentieregelaar

• IEC 60755 Type B apparaatbewaking AC,pulserende DC-, en zuivere DC-aardsluitstromen

• Niveau-indicatie van aardsluitstroom door middelvan ledbalkje (10-100% van het setpoint)

• Foutgeheugen

• TEST/RESET-toets

IRM (isolatieweerstandsmonitor)Bewaakt de isolatieweerstand in ongeaarde systemen (IT-systemen in IEC-terminologie) tussen de fasegeleiders vanhet systeem en aarde. Er is een ohms waarschuwings-setpoint en een alarmsetpoint voor het isolatieniveau. Bijelk setpoint hoort een SPDT-alarmrelais voor externgebruik.

LET OPOp elk ongeaard (IT-) systeem kan slechts 1 isolatieweer-standsmonitor worden aangesloten.

• Geïntegreerd in het veiligestopcircuit van defrequentieregelaar

• Lcd-scherm voor de ohmse waarde van deisolatieweerstand

• Foutgeheugen

• De toetsen [Info], [Test] en [Reset]

Handmatige motorstartersZorgen voor driefasespanning voor elektrische ventilatorendie vaak vereist zijn voor grotere motoren. De spanningvoor de starters wordt geleverd via de belastingzijde vaneen aanwezige contactor, lastscheider of netschakelaar. Despanning is beveiligd met een zekering vóór elkemotorstarter en is uitgeschakeld wanneer de spanningnaar de frequentieregelaar is uitgeschakeld. Maximaal 2starters zijn toegestaan (slechts 1 als een op 30 Aafgezekerd circuit is besteld).

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

34 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 37: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

De handmatige motorstarter is geïntegreerd in de STO vande frequentieregelaar en omvat de volgende functies:

• Bedieningsschakelaar (aan/uit)

• Kortsluit- en overbelastingsbeveiliging mettestfunctie

• Handmatige resetfunctie

Op 30 A afgezekerde klemmen

• 3-fasespanning die overeenkomt met deinkomende netspanning voor het aansluiten vanondersteunende apparatuur van de klant

• Niet beschikbaar als 2 handmatige motorstarterszijn geselecteerd

• De klemmen zijn uitgeschakeld wanneer despanning naar de frequentieregelaar isuitgeschakeld

• Spanning voor de klemmen met zekering wordtgeleverd via de belastingzijde van een aanwezigecircuitbreaker of lastscheider.

24 V DC-voeding

• 5 A, 120 W, 24 V DC

• Beveiligd tegen overstroom aan de uitgang,overbelasting, kortsluiting en overtemperatuur

• Voor het leveren van spanning voorondersteunende apparatuur van derden, zoalsPLC I/O, contactors, temperatuurvoelers, indicatie-lampjes en/of andere elektronische hardware

• Diagnostiek door middel van onder meer eendroog DC OK-contact, een groene DC OK-led eneen rode overbelastingsled

Externe temperatuurbewakingBedoeld voor het bewaken van de temperatuur vanexterne systeemcomponenten, zoals de motorwikkelingenen/of lagers. Inclusief 8 universele ingangsmodules plus 2specifieke thermistoringangsmodules. Alle 10 modules zijngeïntegreerd in het STO-circuit van de frequentieregelaaren kunnen worden bewaakt via een veldbusnetwerk(hiervoor is een afzonderlijke module/buskoppeling nodig).

Universele ingangen (8) – signaaltypen• RTD-ingangen (inclusief Pt100), 3-draads of 4-

draads

• Thermokoppel

• Analoge stroom of analoge spanning

Extra functies:• 1 universele uitgang, te configureren voor

analoge spanning of analoge stroom

• 2 uitgangsrelais (NO)

• Dubbellijns LC-display en leddiagnostiek

• Detectie van gebroken sensordraden, kortsluitingen onjuiste polariteit

• Interfacesetupsoftware

Specifieke thermistoringangen (2) – functies

LET OPAls de frequentieregelaar op een thermistor isaangesloten, moet de stuurkabels voor de thermistorversterkt/dubbel geïsoleerd zijn in verband met PELV.Het gebruik van een 24 V DC-voeding voor de thermistorwordt aanbevolen.

• Elke module kan maximaal 6 thermistoren in seriebewaken

• Foutdiagnostiek voor draadbreuk of kortsluitingvan de sensordraden

• ATEX/UL/CSA-certificering

• Zo nodig kan in een derde thermistoruitgangworden voorzien door middel van de VLT® PTCThermistor Card MCB 112

3.4 Elektrische installatie

Zie hoofdstuk 2 Veiligheidsvoorschriften voor algemeneveiligheidsinstructies.

WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Installatie, opstarten en onderhoud mogenuitsluitend worden uitgevoerd door gekwali-ficeerd personeel.

WAARSCHUWINGGEÏNDUCEERDE SPANNINGGeïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels vanmeerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijngeplaatst, kan de condensatoren van de apparatuuropladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld envergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels nietvan elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermdekabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijkletsel.

• Houd uitgaande motorkabels van elkaargescheiden of

• Gebruik afgeschermde kabels

• Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk(lockout)

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 35

3 3

Page 38: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

WAARSCHUWINGGEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKENDe frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken inde beschermende geleider en daarmee leiden tot ernstigof dodelijk letsel.

• Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)als beveiliging tegen elektrische schokken magaan de voedingszijde van dit productuitsluitend een RCD van type B wordengebruikt.

Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leidendat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.

Overstroombeveiliging

• Aanvullende beschermende apparatuur, zoalskortsluitbeveiliging of thermische motorbevei-liging tussen de frequentieregelaar en de motor,is vereist voor toepassingen met meerderemotoren.

• Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien inkortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Alsdeze zekeringen niet in de fabriek zijnaangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie hoofdstuk 3.4.13 Zekeringen voor de maximalezekeringgrootte.

Draadtype en -specificaties

• De volledige bedrading moet voldoen aan denationale en lokale voorschriften ten aanzien vandwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.

• Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraaddat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).

Zie hoofdstuk 5.6 Elektrische gegevens voor de aanbevolendraaddiktes en -typen.

VOORZICHTIGSCHADE AAN EIGENDOMMEN!Beveiliging tegen overbelasting van de motor maaktgeen deel uit van de standaardinstellingen. Om dezefunctie toe te voegen, stelt u parameter 1-90 Therm.motorbeveiliging in op de waarde ETR-uitsch. of ETR-waarsch. Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-functie biedt bescherming volgens klasse 20 tegenoverbelasting van de motor volgens NEC. Als uparameter 1-90 Therm. motorbeveiliging niet op ETR-uitsch. of ETR-waarsch. instelt, betekent dit dat de motorniet wordt beschermd tegen overbelasting en dat erschade aan eigendommen kan ontstaan als de motoroververhit raakt.

3.4.1 Transformator selecteren

Gebruik de frequentieregelaar in combinatie met een 12-pulsscheidingstransformator.

3.4.2 Voedingsaansluitingen

Bekabeling en zekeringen

LET OPAlle bekabeling moet voldoen aan de nationale en lokalevoorschriften ten aanzien van kabeldoorsneden enomgevingstemperatuur. Voor UL-toepassingen zijn 75 °Ckoperen geleiders vereist. Voor frequentieregelaars inniet-UL-toepassingen kunnen 75 °C (167 °F) en 90 °C(194 °F) koperen geleiders worden gebruikt.

De voedingskabels moeten worden aangesloten zoalsaangegeven in Afbeelding 3.32. De dwarsdoorsnede van dekabels moet worden gekozen in overeenstemming met denominale stroom en lokale voorschriften. Zie hoofdstuk 5.1 Netvoeding voor meer informatie.

Om de frequentieregelaar te beschermen, moeten deaanbevolen zekeringen worden gebruikt of moet deeenheid zijn uitgerust met ingebouwde zekeringen. Deaanbevolen zekeringen zijn te vinden inhoofdstuk 3.4.13 Zekeringen. Zorg er altijd voor dat de juistezekeringen worden gebruikt in overeenstemming metlokale voorschriften.

Als er een netschakelaar aanwezig is, wordt de netvoedinghierop aangesloten.

6 Phase

power

input

130B

B693

.10

91-1 (L1-1)

92-1 (L2-1)

93-1 (L3-1)

91-2

92-2

93-2

95 PE

(L2-2)

(L1-2)

(L3-2)

Afbeelding 3.32 Aansluitingen voedingskabels

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

36 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 39: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

LET OPBij gebruik van niet-afgeschermde/niet-gewapende motorkabels wordt niet voldaan aan bepaalde EMC-vereisten.Gebruik een afgeschermde/gewapende motorkabel om te voldoen aan de EMC-emissienormen. Zie EMC-specificaties inde relevante design guide voor meer informatie.

Zie hoofdstuk 5.1 Netvoeding voor de juiste dwarsdoorsnede en lengte van de motorkabel.

LET OPGebruik uitsluitend de dwarsdoorsnede waarvoor de veldbedradingsklemmen zijn ontworpen. De klemmen zijn nietgeschikt voor draad dat 1 maat groter is.

91-1

92-1

93-1

91-2

92-2

93-2

S1T1

R1

S2T2

R2

95

Recti�er 1

Recti�er 2

Inve

rter

1

F8/F

9

Inve

rter

2 F

10/F

11

Inve

rter

3 F

12/F

13

130BC036.11

91-1

92-1

93-1

91-2

92-2

93-2

S1T1

R1

S2T2

R2

95

Recti�er 1

Recti�er 2

Inve

rter

1

F8/F

9

Inve

rter

2 F

10/F

11

Inve

rter

3 F

12/F

13

A

B

Inve

rter

4

F14

/F15

Inve

rter

4

F14

/F15

Afbeelding 3.33 A) Tijdelijke 6-pulsaansluiting1)

B) 12-pulsaansluiting

Opmerkingen1) Als 1 van de gelijkrichters niet meer werkt, kunt u de nog werkende gelijkrichtermodule gebruiken om de frequentiere-gelaar te laten werken bij een lagere belasting. Neem contact op met Danfoss voor informatie over het opnieuw aansluiten.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 37

3 3

Page 40: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Afscherming van kabelsVermijd montage met een afscherming met gedraaideuiteinden (pigtails). Dit kan het afschermende effect bijhogere frequenties verstoren. Als het noodzakelijk is deafscherming te onderbreken om een motorisolator ofmotorrelais te installeren, moet de afscherming wordenvoortgezet met de laagst mogelijke HF-impedantie.

Sluit de afscherming van de motorkabel aan op de ontkop-pelingsplaat van de frequentieregelaar en de metalenbehuizing van de motor.

Gebruik voor aansluitingen op de afscherming een zogroot mogelijk oppervlak (kabelklem). Gebruik hiervoor debijgeleverde installatiemiddelen in de frequentieregelaar.

Kabellengte en dwarsdoorsnedeDe frequentieregelaar is getest met een bepaaldekabellengte overeenkomstig de EMC-normen. Houd demotorkabel zo kort mogelijk om interferentie enlekstromen te beperken.

SchakelfrequentieWanneer frequentieregelaars in combinatie met sinusfiltersworden gebruikt om de akoestische ruis van een motor tebeperken, moet de schakelfrequentie worden ingesteldvolgens de instructies voor sinusfilters inparameter 14-01 Schakelfrequentie.

Klemnr.

96 97 98 99

U V W PE1) Motorspanning 0-100% vannetspanning.3 draden uit motor

U1 V1 W1PE1)

Driehoekschakeling

W2 U2 V2 6 draden uit motor

U1 V1 W1 PE1) Steraansluiting U2, V2, W2U2, V2 en W2 moeten afzonderlijkonderling worden verbonden.

Tabel 3.10 Klemaansluitingen

1) Aardverbinding

LET OPBij motoren zonder fase-isolatiemateriaal of andereversterkte isolatie die geschikt is voor gebruik met eenfrequentieregelaar, moet een sinusfilter wordenaangebracht op de uitgang van de frequentieregelaar

U1

V1

W1

175Z

A11

4.11

96 97 98 96 97 98

FC FC

Motor MotorU

2V2

W2

U1

V1

W1

U2

V2

W2

Afbeelding 3.34 Ster- en driehoekaansluitingen

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

38 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 41: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

B532

.122

3

6

7

89

10

11

1

5

4

1 Temperatuurschakelaar remweerstand

2 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)

3 SCR in-/uitschakelen

4 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)

5 Omvormermodule

6 Remaansluitingen 81 (-R), 82 (+R)

7 Motoraansluitingen T1 (U), T2 (V), T3 (W)

8 Net L2-1 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)

9 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)

10 Aardingsklemmen (PE)

11 12-pulsgelijkrichtermodule

Afbeelding 3.35 Gelijkrichter- en omvormerkast, behuizings-grootte F8 en F9

130B

B755

.13

1

2

3

4

5

6

7

1 DC-busaansluitingen voor gemeenschappelijke DC-bus(DC+, DC-)

2 DC-busaansluitingen voor gemeenschappelijke DC-bus(DC+, DC-)

3 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)

4 Netzekeringen F10/F12 (6 stuks)

5 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)

6 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)

7 12-pulsgelijkrichtermodule

Afbeelding 3.36 Gelijkrichterkast, behuizingsgrootte F10 enF12

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 39

3 3

Page 42: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

A86

1.134

6

5

7, 8, 9

3

2

1

1 NAMUR-zekering. Zie Tabel 3.25 voor onderdeel-nummers.

2 NAMUR-klemmen (optioneel)

3 Externe temperatuurbewaking

4 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)

5 Motoraansluiting, 1 per module T1 (U), T2 (V), T3 (W)

6 Rem 81 (-R), 82 (+R)

7 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)

8 Ventilatorzekeringen. Zie Tabel 3.22 voor onderdeel-nummers.

9 SMPS-zekeringen. Zie Tabel 3.21 voor onderdeel-nummers.

Afbeelding 3.37 Omvormerkast, behuizingsgrootte F10 en F11

130B

C148

.11

R1 R2

1

2

3

45

6

7

1 Toegang DC-stroomrail

2 Toegang DC-stroomrail

3 Netzekeringen (6 stuks)

4 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)

5 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)

6 12-pulsgelijkrichtermodules

7 DC-smoorspoel

Afbeelding 3.38 Gelijkrichterkast, behuizingsgrootte F14 enF15

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

40 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 43: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

2

7

U/T1 96FASTENER TORQUE: M10 19 Nm (14 FT-LB)

V/T2 97 W/T3 98 U/T1 96FASTENER TORQUE: M10 19 Nm (14 FT-LB)

V/T2 97 W/T3 98 U/T1 96FASTENER TORQUE: M10 19 Nm (14 FT-LB)

V/T2 97 W/T3 98

6

8, 9

43

1

5

130B

A86

2.12

1 NAMUR-zekering. Zie Tabel 3.25 voor onderdeelnummers.

2 NAMUR-klemmen (optioneel)

3 Externe temperatuurbewaking

4 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)

5 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)

6 Motoraansluiting, 1 per module T1 (U), T2 (V), T3 (W)

7 Rem 81 (-R), 82 (+R)

8 Ventilatorzekeringen. Zie Tabel 3.22 voor onderdeelnummers.

9 SMPS-zekeringen. Zie Tabel 3.21 voor onderdeelnummers.

Afbeelding 3.39 Omvormerkast, behuizingsgrootte F12 en F13

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 41

3 3

Page 44: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

C250

.10

2, 3, 4

5

6

I3 I4I2I1

1

1 Hulprelais (01, 02, 03, 04, 05, 06)

2 Hulpventilator (100, 101, 102, 103)

3 Ventilatorzekeringen. Zie Tabel 3.22 voor onderdeelnummers.

4 SMPS-zekeringen. Zie Tabel 3.21 voor onderdeelnummers.

5 Rem 81 (-R), 82 (+R)

6 Motoraansluiting, 1 per module T1 (U), T2 (V), T3 (W)

Afbeelding 3.40 Omvormerkast, behuizingsgrootte F14 en F15

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

42 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 45: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

B699

.11

R/L1 91 S/L2 92 T/L3 93

R/L1 91 S/L2 92 T/L3 93

CFD30J3

6

5

4

3

2

1

7

1 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais

Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.

2 Pilz-relaisklem

3 RCD of IRM-klem

4 Netzekeringen (6 stuks)

Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.

5 Werkschakelaar, 2 x 3-fase

6 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)

7 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)

Afbeelding 3.41 Optiekast, behuizingsgrootte F9

130B

B700

.11

4

2

5

6

3

1

7

1 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais

Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.

2 Pilz-relaisklem

3 Netzekeringen

Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeel-nummers.

4 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)

5 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)

6 Werkschakelaar, 2 x 3-fase

7 RCD of IRM-klem

Afbeelding 3.42 Optiekast, behuizingsgrootte F11 en F13

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 43

3 3

Page 46: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

130B

E182

.10

12

3

4

5

6

7

1 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais

Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeelnummers.

2 Pilz-relaisklem

3 RCD of IRM-klem

4 Netzekeringen (6 stuks)

Zie hoofdstuk 3.4.14 Zekeringtabellen voor onderdeelnummers.

5 Net L1-2 (R2), L2-2 (S2), L3-2 (T2)

6 Net L1-1 (R1), L2-1 (S1), L3-1 (T1)

7 Werkschakelaar, 2 x 3-fase

Afbeelding 3.43 Optiekast, behuizingsgrootte F15

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

44 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 47: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.4.3 Aarding

Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te realiseren,moeten bij het installeren van een frequentieregelaar devolgende basisprincipes worden gevolgd.

• Veiligheidsaarding: de frequentieregelaar heefteen hoge lekstroom (> 3,5 mA) en moet omveiligheidsredenen op de juiste wijze wordengeaard. Volg de lokale veiligheidsvoorschriften op.

• Aarding van hoogfrequente spanning: houd deaarddraadverbindingen zo kort mogelijk.

Sluit de verschillende aardingssystemen aan met de laagstmogelijke geleiderweerstand. Dit doet u door de geleiderzo kort mogelijk te houden en een zo groot mogelijkoppervlak te gebruiken.De metalen kasten van de diverse apparaten zijn met delaagst mogelijke impedantie voor hoogfrequente spanninggemonteerd op de achterwand van de kast. Hiermeeworden verschillende hoogfrequente spanningen op deafzonderlijke systemen vermeden en wordt het risico vaninterferentie in de verbindingskabels tussen de apparatenvoorkomen. Zo wordt radiostoring beperkt.Voor een zo laag mogelijke impedantie voor hoogfre-quente spanning gebruikt u de bevestigingsbouten vanhet systeem als aansluitpunt voor hoogfrequente spanningop de achterwand. Verwijder isolerende verf en dergelijkevan de bevestigingspunten.

3.4.4 Extra beveiliging (RCD)

EN-IEC 61800-5-1 (productnorm voor regelbare elektrischeaandrijfsystemen) vereist speciale voorzorgsmaatregelenwanneer de lekstroom meer bedraagt dan 3,5 mA. Versterkde aarding op een van de volgende manieren:

• Aarddraad met een doorsnede van minimaal 10mm² (7 AWG).

• Sluit 2 afzonderlijke aarddraden aan die beidevoldoen aan de regels ten aanzien vanmaatvoering. Zie EN 60364-5-54 § 543,7 voormeer informatie.

Als extra beveiliging kunnen aardlekschakelaars ofmeervoudige veiligheidsaarding worden toegepast, opvoorwaarde dat de installatie voldoet aan de lokale veilig-heidsvoorschriften.

Een aardfout kan in de ontladingsstroom een gelijkstroom-component veroorzaken.

Zorg dat u bij gebruik van aardlekschakelaars de lokalevoorschriften volgt. De relais moeten geschikt zijn om 3-faseapparatuur met een bruggelijkrichter en een korteontladingsstroom bij het inschakelen te beschermen.

Zie ook Speciale omstandigheden in de relevante designguide.

3.4.5 RFI-schakelaar

Netvoeding geïsoleerd van aardeSchakel de RFI-schakelaar uit (Uit)1) via parameter 14-50 RFI-filter op de frequentieregelaar en parameter 14-50 RFI-filterop het filter als:

• de frequentieregelaar wordt gevoed via eengeïsoleerde netbron (IT-net, zwevende driehoe-kaansluiting of driehoekaansluiting met één zijdegeaard);

• de frequentieregelaar wordt gevoed via TT/TN-Smet één zijde geaard.

1) Niet beschikbaar voor 525-600/690 V-frequentieregelaars.

Zie IEC 364-3 voor meer informatie.Stel parameter 14-50 RFI-filter in op [1] Aan als:

• optimale EMC-prestaties vereist zijn;

• motoren parallel zijn aangesloten;

• de motorkabels langer zijn dan 25 m (82 ft).

Als de paramater op Uit is ingesteld, worden de interneRFI-capaciteiten (filtercondensatoren) tussen het chassis enDC-tussenkring uitgeschakeld om beschadiging van detussenkring te voorkomen en de aardcapaciteitsstromen tereduceren (overeenkomstig IEC 61800-3).Zie ook de toepassingsnotitie VLT on IT mains. Het isbelangrijk om isolatiebewaking toe te passen die samenmet vermogenselektronica kan worden gebruikt (IEC61557-8).

3.4.6 Aanhaalmoment

Bij het vastdraaien van alle aansluiting op de netvoeding ishet belangrijk om dit te doen met het juiste aanhaal-moment. Een te laag of te hoog aanhaalmoment zalresulteren in een slechte aansluiting op de netvoeding.Gebruik een momentsleutel om te zorgen voor het juisteaanhaalmoment.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 45

3 3

Page 48: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

176F

A24

7.12

Nm/in-lbs

-DC 88+DC 89

R/L1 91S/L2 92

T/L3 93

U/T1 96V/T2 97

W/T3

Afbeelding 3.44 Aanhaalmomenten

Behuizings-grootte

Klem Aanhaal-moment

Boutmaat

F8–F15 NetMotor 19-40 Nm

(168-354 in-lb)M10

RemRegen

8,5-20,5 Nm(75-181 in-lb)

M8

Tabel 3.11 Aanhaalmomenten

3.4.7 Afgeschermde kabels

LET OPDanfoss adviseert om afgeschermde kabels te gebruikentussen het LCL-filter en de frequentieregelaar. Tussen detransformator en de ingangszijde van het LCL-filterkunnen niet-afgeschermde kabels worden gebruikt.

Zorg dat u afgeschermde en gewapende kabels op dejuiste wijze aansluit om te zorgen voor een hoge EMC-immuniteit en een lage emissie.

De aansluitingen kunnen worden gemaakt met behulp vankabelwartels of -klemmen.

• EMC-kabelwartels: voor een optimale EMC-aansluiting kunnen beschikbare kabelwartelsworden gebruikt.

• EMC-kabelklemmen: de frequentieregelaar wordtgeleverd inclusief kabelklemmen voor eenvoudigeaansluiting.

3.4.8 Motorkabel

Sluit de motor aan op de klemmen U/T1/96, V/T2/97, W/T3/98. Aarden op klem 99. Alle typen 3-fasige asynchronestandaardmotoren kunnen met een frequentieregelaarworden gebruikt. De draairichting is rechtsom op basis vande fabrieksinstelling. Hierbij is de uitgang van de frequen-tieregelaar als volgt aangesloten:

Klemnummer Functie

96, 97, 98 Netvoeding U/T1, V/T2, W/T3

99 Aarde

Tabel 3.12 Motoraansluitklemmen

• Klem U/T1/96 aangesloten op U-fase.

• Klem V/T2/97 aangesloten op V-fase.

• Klem W/T3/98 aangesloten op W-fase.

175H

A03

6.11

U1 V1 W1

96 97 98

FC

MotorU2 V2 W2

U1 V1 W1

96 97 98

FC

MotorU2 V2 W2

Afbeelding 3.45 Bedrading voor rechtsom en linksomdraaien van de motor

U kunt de draairichting wijzigen door 2 fasen van demotorkabel te verwisselen of door de instelling inparameter 4-10 Draairichting motor te wijzigen.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

46 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 49: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

De draairichting van de motor kan worden gecontroleerdvia parameter 1-28 Controle draair. motor en het volgen vande stappen die op het display worden weergegeven.

VereistenVereisten behuizingsgrootte F8/F9: de kabels tussen deklemmen van de omvormermodule en het eerste gemeen-schappelijke punt van een fase moeten even lang zijn, meteen tolerantie van 10%. De motorklemmen zijn hetaanbevolen gemeenschappelijke punt.

Vereisten voor behuizingsgrootte F10/F11: gebruik altijd2, 4, 6 of 8 motorfasekabels (een veelvoud van 2; 1 kabel isniet toegestaan) om te zorgen voor een gelijk aantalaangesloten draden op beide klemmen van de omvormer-module. De kabels tussen de klemmen van deomvormermodule en het eerste gemeenschappelijke puntvan een fase moeten even lang zijn, met een tolerantievan 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeen-schappelijke punt.

Vereisten voor behuizingsgrootte F12/F13: gebruik altijd3, 6, 9 of 12 motorfasekabels (een veelvoud van 3; 1 of 2kabels is niet toegestaan) om te zorgen voor een gelijkaantal aangesloten draden op alle klemmen van deomvormermodule. De draden tussen de klemmen van deomvormermodule en het eerste gemeenschappelijke puntvan een fase moeten even lang zijn, met een tolerantievan 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeen-schappelijke punt.

Vereisten voor behuizingsgrootte F14/15: gebruik altijd 4,8, 12 of 16 motorfasekabels (een veelvoud van 4; 1, 2 of 3kabels is niet toegestaan) om te zorgen voor een gelijkaantal aangesloten draden op alle klemmen van deomvormermodule. De draden tussen de klemmen van deomvormermodule en het eerste gemeenschappelijke puntvan een fase moeten even lang zijn, met een tolerantievan 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeen-schappelijke punt.

Vereisten aansluitkast voor uitgangen: de lengte,minimaal 2500 mm (98,4 inch), en het aantal kabels vanafelke omvormermodule naar de gemeenschappelijke klemin de aansluitkast moet gelijk zijn.

LET OPAls voor een gemodificeerde toepassing een ongelijkaantal draden per fase vereist is, moet u contactopnemen met Danfoss over de vereisten endocumentatie, of gebruikmaken van de kastoptie metdoorvoer aan de boven-/onderzijde.

3.4.9 Remkabel voor frequentieregelaarsmet in de fabriek geïnstalleerderemchopperoptie

(Alleen standaard wanneer de letter B op positie 18 van deproducttypecode staat.)

Gebruik een afgeschermde aansluitkabel naar deremweerstand. De maximale kabellengte van de frequen-tieregelaar naar de DC-rail bedraagt 25 m (82 ft).

Klemnummer Functie

81, 82 Remweerstandklemmen

Tabel 3.13 Remweerstandklemmen

De aansluitkabel naar de remweerstand moet zijnafgeschermd. Sluit de afscherming met behulp vankabelklemmen aan op de geleidende achterplaat van defrequentieregelaar en op de metalen behuizing van deremweerstand.Stem de doorsnede van de remweerstandbekabeling af ophet remkoppel. Zie ook de instructies Brake Resistor enBrake Resistors for Horizontal Applications voor meerinformatie over een veilige installatie.

LET OPAfhankelijk van de voedingsspanning kunnen erspanningen tot 1099 V DC op de klemmen komen testaan.

Vereisten voor behuizing FSluit de remweerstand aan op de remklemmen in elkeomvormermodule.

3.4.10 Afscherming tegen elektrische ruis

Voor de beste EMC-prestaties moet u de metalen EMC-afdekking monteren voordat u de netkabel bevestigt.

LET OPDe metalen EMC-afdekking wordt alleen geleverd bijfrequentieregelaars met een RFI-filter.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 47

3 3

Page 50: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

175Z

T975

.10

Afbeelding 3.46 Montage van EMC-afscherming

3.4.11 Aansluiting op de netvoeding

Netvoeding en aarde moeten zijn aangesloten zoalsaangegeven in Tabel 3.14.

Klemnummer Functie

91-1, 92-1, 93-1 Netvoeding R1/L1-1, S1/L2-1, T1/L3-1

91-2, 92-2, 93-2 Netvoeding R2/L1-2, S2/L2-2, T2/L3-2

94 Aarde

Tabel 3.14 Aansluitklemmen voor netvoeding en aarde

LET OPControleer het typeplaatje om u ervan te verzekeren datde voedingsspanning van de frequentieregelaarovereenkomt met de voedingsspanning van deinstallatie.

Verzeker u ervan dat de voeding de benodigde stroom kanleveren aan de frequentieregelaar.

Als de frequentieregelaar niet is uitgerust met ingebouwdezekeringen, moet u ervoor zorgen dat de externezekeringen de juiste nominale waarde hebben. Ziehoofdstuk 3.4.13 Zekeringen.

3.4.12 Voeding externe ventilator

Er kan gebruik worden gemaakt van een externe voedingin gevallen waarbij de DC-voeding wordt gebruikt voor defrequentieregelaar of wanneer de ventilator onafhankelijkvan de voeding moet kunnen werken. De externe voedingwordt aangesloten op de voedingskaart.

Klemnummer Functie

100, 101 Extra voeding S, T

102, 103 Interne voeding S, T

Tabel 3.15 Voedingsklemmen externe ventilator

De wartel op de voedingskaart is bedoeld om de koelven-tilatoren op de netvoeding aan te sluiten. De ventilatorenworden af fabriek geleverd met een aansluiting voorvoeding vanaf een gemeenschappelijke AC-lijn (jumperstussen 100-102 en 101-103). Als een externe voeding nodigis, moet u de jumpers verwijderen en moet u de voedingaansluiten op klem 100 en 101. Gebruik een zekering van5 A als beveiliging. In UL-toepassingen moet een LittelfuseKLK-5 of een vergelijkbare zekering worden gebruikt.

3.4.13 Zekeringen

WAARSCHUWINGKORTSLUITING EN OVERSTROOMAlle frequentieregelaars moeten zijn voorzien vannetzekeringen om bescherming te bieden tegenkortsluiting en overstroom. Als de frequentieregelaar nietis uitgerust met netzekeringen, moeten die tijdens deinstallatie van de frequentieregelaar wordengeïnstalleerd. Gebruik van de frequentieregelaar zondernetzekeringen kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Als de frequentieregelaar niet is uitgerust metnetzekeringen om te voorzien in kortsluit- enoverstroombeveiliging, moet u de netzeke-ringen tijdens de installatie van defrequentieregelaar installeren.

AftakcircuitbeveiligingOm de installatie tegen elektrische gevaren en brand tebeveiligen, moeten alle aftakcircuits in een installatie en inschakelaars, machines en dergelijke zijn voorzien van eenbeveiliging tegen kortsluiting en overstroom volgens denationale/internationale voorschriften.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

48 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 51: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

KortsluitbeveiligingOm elektrische gevaren of brand te voorkomen, moet u de frequentieregelaar tegen kortsluiting beveiligen. Danfoss raadthet gebruik van de in Tabel 3.16 tot Tabel 3.27 vermelde zekeringen aan om onderhoudspersoneel en apparatuur tebeschermen in geval van een interne storing in de frequentieregelaar. De frequentieregelaar biedt een algehele beveiligingtegen kortsluiting in de motoruitgang.

OverstroombeveiligingZorg voor een overbelastingsbeveiliging om brand door oververhitting van de kabels in de installatie te voorkomen. Defrequentieregelaar is voorzien van een interne overstroombeveiliging die kan worden gebruikt voor bovenstroomse overbe-lastingsbeveiliging (met uitzondering van UL-toepassingen). Zie parameter 4-18 Stroombegr.. Bovendien kunnen zekeringenof circuitbreakers worden toegepast als overstroombeveiliging in de installatie. Overstroombeveiliging moet altijd wordenuitgevoerd overeenkomstig de nationale voorschriften.

UL-conformiteitDe in Tabel 3.16 tot Tabel 3.27 vermelde zekeringen zijn geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms

(symmetrisch) en 240 V (waar van toepassing), 480 V, 500 V of 600 V kan leveren, afhankelijk van de nominale spanning vande frequentieregelaar. Met de juiste zekeringen bedraagt de nominale kortsluitstroom (SCCR – Short Circuit Current Rating)van de frequentieregelaar 100.000 Arms.

Als de frequentieregelaar inclusief de circuitbreaker wordt geleverd, wordt de SCCR bepaald door de nominale onderbre-kingsstroom (AIC) van de circuitbreaker, die gewoonlijk lager is dan 100.000 Arms.

Vermogen Behuizing Nominale waarde BussmannReserve

BussmannGeschat vermogensverlies

zekering [W]

FC 302 Type [V] (UL) [A] P/N P/N 400 V 460 V

P250T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 25 19

P315T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 30 22

P355T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 38 29

P400T5 F8/F9 700 700 170M4017 176F8591 3500 2800

P450T5 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 3940 4925

P500T5 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 2625 2100

P560T5 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 3940 4925

P630T5 F10/F11 700 1500 170M6018 176F8592 45 34

P710T5 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 60 45

P800T5 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 83 63

Tabel 3.16 Netzekeringen, 380-500 V

Vermogen Behuizing Nominale waarde BussmannReserve

BussmannGeschat vermogensverlies

zekering [W]

FC 302 Type [V] (UL) [A] P/N P/N 600 V 690 V

P355T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 13 10

P400T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 17 13

P500T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 22 16

P560T7 F8/F9 700 630 170M4016 176F8335 24 18

P630T7 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 26 20

P710T7 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 35 27

P800T7 F10/F11 700 900 170M6013 176F8592 44 33

P900T7 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 26 20

P1M0T7 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 37 28

P1M2T7 F12/F13 700 1500 170M6018 176F9181 47 36

P1M4T7 F14/F15 700 2000 170M7082 176F8769 25 25

P1M6T7 F14/F15 700 2000 170M7082 176F8769 25 29

P1M8T7 F14/F15 700 2000 170M7082 176F8769 25 29

Tabel 3.17 Netzekeringen, 525-690 V

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 49

3 3

Page 52: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Grootte/type Bussmann PN1) Nominale waarde SIBA

P450 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000

P500 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000

P560 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400

P630 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400

P710 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32.1000

P800 170M6467 1400 A, 700 V 20 681 32.1400

Tabel 3.18 Zekeringen DC-tussenkring omvormermodule, 380-500 V

Grootte/type Bussmann PN1) Nominale waarde SIBA

P630-P1M8 170M8611 1100 A, 1000 V 20 781 32. 1000

Tabel 3.19 Zekeringen DC-tussenkring omvormermodule, 525-690 V

1) De aangegeven 170M-zekeringen van Bussmann maken gebruik van de visuele indicatie -/80, -TN/80 Type T, -/110 of TN/110. Voor externgebruik mogen deze zekeringen worden vervangen door vergelijkbare zekeringen met indicatoren van het type T.

3.4.14 Extra zekeringen

Grootte/type Bussmann PN Nominale waarde Alternatieve zekeringen

Zekering, 2,5-4,0 A P450-P800, 380-500 V LPJ-6 SP of SPI 6 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 6 A

P630-P1M8, 525-690 V LPJ-10 SP of SPI 10 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 10 A

Zekering, 4,0-6,3 A P450-P800, 380-500 V LPJ-10 SP of SPI 10 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 10 A

P630-P1M8, 525-690 V LPJ-15 SP of SPI 15 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 15 A

Zekering, 6,3-10 A P450-P800, 380-500 V LPJ-15 SP of SPI 15 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 15 A

P630-P1M8, 525-690 V LPJ-20 SP of SPI 20 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 20 A

Zekering, 10-16 A P450-P800, 380-500 V LPJ-25 SP of SPI 25 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 25 A

P630-P1M8, 525-690 V LPJ-20 SP of SPI 20 A, 600 V Elke vermelde klasse J metdubbel element, tijdsver-

traging, 20 A

Tabel 3.20 Zekeringen handmatige motorregelaar

Behuizings-grootte

Bussmann PN Nominale waarde

F8–F15 KTK-4 4 A, 600 V

Tabel 3.21 SMPS-zekering

Grootte/type

Bussmann PN LittelfuseNominale

waarde

P315–P800,380-500 V

– KLK-15 15 A, 600 V

P500-P1M8,525-690 V

– KLK-15 15 A, 600 V

Tabel 3.22 Ventilatorzekeringen

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

50 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 53: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Behuizings-grootte

Bussmann PNNominale

waardeAlternatievezekeringen

F8–F15 LPJ-30 SP ofSPI

30 A, 600 V Elke vermeldeklasse J met

dubbelelement,

tijdsvertraging,30 A

Tabel 3.23 Op 30 A afgezekerde voedingsklemmen

Behuizings-grootte

Bussmann PNNominale

waardeAlternatievezekeringen

F8–F15 LPJ-6 SP of SPI 6 A, 600 V Elke vermeldeklasse J met

dubbelelement,

tijdsvertraging,6 A

Tabel 3.24 Zekering stuurtransformator

Behuizings-grootte

Bussmann PN Nominale waarde

F8–F15 GMC-800MA 800 mA, 250 V

Tabel 3.25 NAMUR-zekering

Behuizings-grootte

Bussmann PNNominale

waardeAlternatievezekeringen

F8–F15 LP-CC-6 6 A, 600 V Elke vermeldeklasse CC, 6 A

Tabel 3.26 Veiligheidsrelaisspoelzekering met Pilz-relais

Behuizings-grootte

Vermogen Type

380-500 V

F9 P250 ABB OETL-NF600A

F9 P315 ABB OETL-NF600A

F9 P355 ABB OETL-NF600A

F9 P400 ABB OETL-NF600A

F11 P450 ABB OETL-NF800A

F11 P500 ABB OETL-NF800A

F11 P560 ABB OETL-NF800A

F11 P630 ABB OT800U21

F13 P710 Merlin Gerin NPJF36000S12AAYP

F13 P800 Merlin Gerin NPJF36000S12AAYP

525-690 V

F9 P355-P560 ABB OT400U12-121

F11 P630-P710 ABB OETL-NF600A

F11 P800 ABB OT800U21

F13 P900 ABB OT800U21

F13 P1M0-P1M2 Merlin Gerin NPJF36000S12AAYP

F15 P1M4-P1M8 Merlin Gerin NPJF362000S20AAYP

Tabel 3.27 Netschakelaars

3.4.15 Motorisolatie

Voor motorkabellengtes ≤ de maximale kabellengte zoalsvermeld in hoofdstuk 5.4 Kabelspecificaties worden de inTabel 3.28 vermelde motorisolatieklassen aanbevolen. Depiekspanning kan twee keer zo hoog worden als de DC-tussenkringspanning of 2,8 keer zo hoog als denetspanning, vanwege transmissielijneffecten in demotorkabel. Gebruik een dU/dt- of sinusfilter als de motoreen lagere isolatiewaarde heeft.

Nominale netspanning [V] Motorisolatie [V]

UN ≤ 420 Standaard ULL = 1300

420 < UN ≤ 500 Versterkt ULL = 1600

500 < UN ≤ 600 Versterkt ULL = 1800

600 <U N ≤ 690 Versterkt ULL = 2000

Tabel 3.28 Motorisolatiewaarden

3.4.16 Motorlagerstromen

Alle motoren die worden geïnstalleerd met een VLT®

AutomationDrive FC 302-frequentieregelaar met eenvermogen van 250 kW of hoger moeten zijn uitgerust metNDE-geïsoleerde (Non-Drive End) lagers om circulerendelagerstromen te voorkomen. Om de DE-lager- enasstromen (Drive End) tot een minimum te beperken, moetu ervoor zorgen dat de frequentieregelaar, motor,aangedreven machine en motor voor de aangedrevenmachine correct geaard zijn.

Standaard beperkingsstrategieën:1. Gebruik een geïsoleerd lager.

2. Hanteer zeer strikte installatieprocedures.

2a Zorg dat de motor en de motorbelastingcorrect zijn uitgelijnd.

2b Volg de EMC-installatierichtlijnen striktop.

2c Versterk de PE zodat de hoogfrequen-timpedantie in de PE lager is dan in deingangvoedingskabels.

2d Zorg voor een goede hoogfrequenteaansluiting tussen de motor en defrequentieregelaar, bijvoorbeeld doormiddel van een afgeschermde kabelmet een 360°-aansluiting in de motor ende frequentieregelaar.

2e Zorg ervoor dat de impedantie van defrequentieregelaar naar de gebouwaardelager is dan de aardingsimpedantie vande machine.

2f Leg een directe aardverbinding aantussen de motor en de motorbelasting.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 51

3 3

Page 54: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3. Verlaag de IGBT-schakelfrequentie.

4. Pas de golfvorm van de omvormer aan: 60° AVMvs. SFAVM.

5. Installeer een aardingssysteem voor de as ofgebruik een isolerende koppeling.

6. Breng een geleidend smeermiddel aan.

7. Gebruik waar mogelijk minimale toerentalinstel-lingen.

8. Zorg dat de netspanning naar aarde isgebalanceerd.

9. Gebruik een dU/dt- of sinusfilter.

3.4.17 Temperatuurschakelaarremweerstand

• Aanhaalmoment: 0,5-0,6 Nm (5 in-lb)

• Schroefmaat: M3

Deze ingang kan worden gebruikt om de temperatuur vaneen extern aangesloten remweerstand te bewaken. Als deingang tussen 104 en 106 doorverbonden is, zal defrequentieregelaar uitschakelen (trip) en waarschuwing/alarm 27 Rem IGBT genereren. Als de verbinding tussen104 en 105 gesloten is, zal de frequentieregelaaruitschakelen (trip) en waarschuwing/alarm 27 Rem IGBTgenereren.Installeer een Klixon-schakelaar (verbreekcontact). Als dezefunctie niet wordt gebruikt, moeten 106 en 104 doorver-bonden worden.

• Verbreekcontact (NC): 104-106 (in de fabriekgeïnstalleerde jumper)

• Maakcontact (NO): 104-105

Klemnummer Functie

106, 104, 105 Temperatuurschakelaar remweerstand.

Tabel 3.29 Klemmen temperatuurschakelaar remweerstand

VOORZICHTIGVRIJLOOP MOTORAls de temperatuur van de remweerstand te hoog wordten de thermische schakelaar uitvalt, stopt de frequentie-regelaar met remmen en gaat de motor vrijlopen.

175Z

A87

7.10106

NC104 C

105 NO

Afbeelding 3.47 Temperatuurschakelaar remweerstand

3.4.18 Stuurkabelroute

Bind alle stuurkabels vast aan de speciale stuurkabelroute.Vergeet niet om de afscherming op de juiste wijze aan tesluiten om te zorgen voor optimale elektrische immuniteit.

Aansluiting veldbusEr moeten aansluitingen worden gemaakt naar allerelevante opties op de stuurkaart. Zie de relevante veldbu-sinstructies voor meer informatie. Plaats de kabel in hetbeschikbare pad in de frequentieregelaar en bind hemsamen met de andere stuurkabels vast.

Installatie externe 24 V DC-voeding

• Aanhaalmoment: 0,5-0,6 Nm (5 in-lb)

• Schroefmaat: M3

Klemnummer Functie

35 (-), 36 (+) Externe 24 V DC-voeding

Tabel 3.30 Klemmen voor externe 24 V DC-voeding

De externe 24 V DC-voeding kan worden gebruikt alslaagspanningsvoeding voor de stuurkaart en eventuelegeïnstalleerde optiekaarten. Hierdoor kan het LCP (incl.parameterinstellingen) volledig functioneren zonderaansluiting op het net. Wanneer 24 V DC is aangesloten,wordt er een waarschuwing voor lage spanninggegenereerd; er vindt echter geen uitschakeling (trip)plaats.

LET OPGebruik een 24 V DC-voeding van het type PELV om tezorgen voor een juiste galvanische scheiding (type PELV)op de stuurklemmen van de frequentieregelaar.

3.4.19 Toegang tot stuurklemmen

Alle klemmen naar de stuurkabels bevinden zich onder hetLCP. Ze kunnen worden bereikt door de deur te openenvan de IP 21/54-eenheid of door de afdekkingen teverwijderen van de IP 00-eenheid.

3.4.20 Bedrading naar stuurklemmen

Stuurklemwartels kunnen uit de frequentieregelaar wordengetrokken. Dit vereenvoudigt het installeren, zoals te zienis in Afbeelding 3.48.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

52 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 55: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

1

43

2

130B

B921

.12

Afbeelding 3.48 Stuurklemmen loshalen

130B

D54

6.11

21

10 m

m[0

.4 in

ches

]

12 13 18 19 27 29 32 33

Afbeelding 3.49 Stuurkabels aansluiten

LET OPHoud stuurkabels zo kort mogelijk en gescheiden vanhoogvermogenkabels om interferentie te minimaliseren.

1. Open het contact door een kleine schroeven-draaier in de sleuf boven het contact te steken ende schroevendraaier iets omhoog te drukken.

2. Steek de gestripte stuurkabel in het contact.

3. Verwijder de schroevendraaier om de stuurkabelvast te zetten in het contact.

4. Verzeker u ervan dat de kabel stevig in hetcontact is geklemd. Loszittende stuurkabelskunnen storingen in de apparatuur of eenverminderde werking tot gevolg hebben.

Zie hoofdstuk 5.4 Kabelspecificaties voor de draaddiktesvoor stuurklemmen en hoofdstuk 3.5 Aansluitvoorbeeldenvoor typische stuurbedradingsaansluitingen.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 53

3 3

Page 56: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.4.21 Elektrische installatie, stuurkabels

Switch Mode Power Supply

10Vdc15mA

24Vdc130/200mA

Analog Output0/4-20 mA

50 (+10 V OUT)

S201

S202

ON/I=0-20mA OFF/U=0-10V

+10 Vdc

-10 Vdc+10 Vdc

0/4-20 mA

-10 Vdc+10 Vdc0/4-20 mA

53 (A IN)

54 (A IN )

55 (COM A IN )

(COM A OUT) 39

(A OUT) 42

12 (+24V OUT )

13 (+24V OUT )

18 (D IN)

19 (D IN )

20 (COM D IN)

27 (D IN/OUT )

24 V

24 V

OV

OV

29 (D IN/OUT )

32 (D IN )

33 (D IN )

37 (D IN )

5 6 7 8 5 6 7 8

11

CI45MODULE

CI45MODULE

CI45MODULE

CI45MODULE

CI45MODULE

12 13 14 11 12 13 14 11 12 13 14 11 12 13 14 11 12 13 14

15 16 17 1815 16 17 1815 16 17 1815 16 17 1815 16 17 18

5 6 7 8 5 6 7 8 5 6 7 8

1 12 23 34 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4

P 5-00

24V (NPN) 0V (PNP)

24V (NPN) 0V (PNP)

24V (NPN) 0V (PNP)

24V (NPN) 0V (PNP)

24V (NPN) 0V (PNP)

24V (NPN) 0V (PNP)

ON=TerminatedOFF=Open

(PNP) = Source(NPN) = Sink

RS-485

(COM RS-485) 61

(P RS-485) 68

(N RS-485) 69RS - 485Interface

S801

S801

5V

ON

ON

ON

1

1

12

2

2

CONTROL CARD CONNCECTION

130B

B759

.10

Afbeelding 3.50 Bedradingsschema

A = analoog, D = digitaal

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

54 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 57: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

*Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor Safe Torque Off. Installatie-instructies voor de STO-functie vindt u in VLT®

Frequency Converters - Safe Torque Off Operating Instructions.

EXTERNAL BRAKE

FUSE

A2

W

W

U

U

V

V

W

U

V

C14

C13

117118

+ -

EXTERNAL BRAKE

EXTERNAL BRAKE

EXTERNAL BRAKE

CONTROL CARD PIN 20(TERMINAL JUMPERED TOGETHER)

CUSTOMER SUPPLIED(TERMINAL JUMPERED TOGETHER)

MCB 113 PIN X46/1

MCB 113 PIN X46/3

MCB 113 PIN X46/5

MCB 113 PIN X46/7

MCB 113 PIN X46/9

MCB 113 PIN X46/11

MCB 113 PIN X46/13

MCB 113 PIN X47/1

MCB 113 PIN X47/3

MCB 113 PIN X47/2

MCB 113 PIN X47/4

MCB 113 PIN X47/6

MCB 113 PIN X47/5

MCB 113 PIN X47/7

MCB 113 PIN X47/9

MCB 113 PIN X47/8

MCB 113 PIN X45/1

MCB 113 PIN X45/2

MCB 113 PIN X45/3

MCB 113 PIN X45/4 AUX FAN AUX FAN

TB3 INVERTER 2

TB3 INVERTER 2

R-

R-

R+

R+

TB3 INVERTER 1

TB3 INVERTER 1

PILZTERMINALS

REGEN TERMINALS

MCB 113 PIN 12

MCB 112 PIN 1

MCB 112 PIN 2

CONTROL CARD PIN 37

CONTROL CARD PIN 53

CONTROL CARD PIN 55

TB08 PIN 01

TB08 PIN 02

TB08 PIN 04

TB08 PIN 05

11

1

1

2

2

3

3

4

5

5

3

3

10

12

13

14

15

16

17

18

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

50

51

60

61

62

63

90

91

11

TB7

L1 L1L2 L2

100 101 102

81

81

2

1

3

96

96

96

97

97

97

98

98

TB4

TB8

98

82

82

103

CUSTOMER SUPPLIED 24V RET.

CUSTOMERSUPPLIED 24V

130B

B760

.11

NA

MU

R Te

rmin

al D

e�ni

tion

2

81

82

EXTERNAL BRAKE

EXTERNAL BRAKE

W

U

V

4

96

97

98

81

82

R-

R+ R+

R-

Afbeelding 3.51 Schema met alle elektrische klemmen met NAMUR-optie

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 55

3 3

Page 58: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Bij lange stuurkabels en analoge signalen kunnen, inuitzonderlijke gevallen en afhankelijk van de installatie,aardlussen van 50/60 Hz ontstaan als gevolg van ruis uitde netvoedingskabels.

Als er aardlussen optreden, kan het nodig zijn om deafscherming te doorbreken of een condensator van 100 nFtussen de afscherming en het chassis te plaatsen.

Sluit de digitale en analoge in- en uitgangen afzonderlijkaan op de gemeenschappelijke ingangen (klem 20, 55, 39)van de frequentieregelaar, om te voorkomen dataardstromen van deze groepen andere groepenbeïnvloeden. Het inschakelen van de digitale ingang kanbijvoorbeeld het analoge ingangssignaal verstoren.

Ingangspolariteit van stuurklemmen

12 13 18 19 27 29 32 33 20 37

+24

V D

C

0 V

DC

130B

T106

.10PNP (source)

Bedrading digitale ingang

Afbeelding 3.52 PNP (source)

NPN (sink)Bedrading digitale ingang

12 13 18 19 27 29 32 33 20 37

+24

V D

C

0 V

DC

130B

T107

.11

Afbeelding 3.53 NPN (sink)

LET OPStuurkabels moeten zijn afgeschermd/gewapend.

130B

T340

.11

1

2

1 Afschermingsklemmen

2 Verwijderde afscherming

Afbeelding 3.54 Aarding van afgeschermde/gewapendestuurkabels

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

56 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 59: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Vergeet niet om de afscherming op de juiste wijze aan tesluiten om te zorgen voor optimale elektrische immuniteit.

3.4.22 Schakelaar S201, S202 en S801

Gebruik de schakelaars S201 (A53) en S202 (A54) om deanaloge-ingangsklemmen 53 en 54 te configureren voorstroom (0-20 mA) of voor spanning (-10 tot +10 V).

Schakelaar S801 (BUS TER.) kan worden gebruikt om deRS485-poort (klem 68 en 69) af te sluiten.

Zie Afbeelding 3.50.

Standaardinstelling:S201 (A53) = UIT (spanningsingang)

S202 (A54) = UIT (spanningsingang)

S801 (busafsluiting) = UIT

LET OPZorg er bij het wijzigen van de functie van S201, S202 ofS801 voor dat u hierbij niet te veel kracht gebruikt.Verwijder de LCP-bevestiging (frame) wanneer u deschakelaars wilt bedienen. Bedien de schakelaars nietterwijl er spanning staat op de frequentieregelaar.

130B

T310

.11

Afbeelding 3.55 Schakelaarpositie

3.5 Aansluitvoorbeelden

3.5.1 Start/Stop

Klem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang, [8] StartKlem 27 = Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang, [0] Nietin bedrijf (standaard Vrijloop geïnv.)Klem 37 = STO

Afbeelding 3.56 Bedrading Start/stop

3.5.2 Pulsstart/stop

Klem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang, [9]PulsstartKlem 27= Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang, [6] StopgeïnverteerdKlem 37 = STO

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 57

3 3

Page 60: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Afbeelding 3.57 Bedrading Pulsstart/stop

3.5.3 Snelheid omhoog/omlaag

Klem 29/32 = Snelh. omh./omlaagKlem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang,[9] Start (standaard).

Klem 27 = Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang,[19] Ref. vasthouden.

Klem 29 = Parameter 5-13 Klem 29 digitale ingang,[21] Snelh. omh.

Klem 32 = Parameter 5-14 Klem 32 digitale ingang[22] Snelh. omlaag.

LET OPKlem 29 is alleen beschikbaar in FC x02 (x = serieaan-duiding).

12

18

27

29

32

37

+24V

Par. 5-10

Par. 5-12

Par. 5-13

Par. 5-14

130B

A02

1.12

Afbeelding 3.58 Snelheid omhoog/omlaag

3.5.4 Potentiometerreferentie

Spanningsreferentie via een potentiometerReferentiebron 1 = [1] Anal. ingang 53 (standaard).

Klem 53, lage spanning = 0 V.

Klem 53, hoge spanning = 10 V.

Klem 53, lage referentie/terugkoppeling = 0 tpm.

Klem 53, hoge referentie/terugkoppeling = 1500tpm.

Schakelaar S201 = UIT (U)

Snelheid TPMP 6-15

Ref. spanningP 6-11 10 V

+10

V/3

0 m

A

130B

A15

4.11

Afbeelding 3.59 Potentiometerreferentie

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

58 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 61: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3.6 Uiteindelijke setup en test

Volg onderstaande stappen om de setup te testen en tecontroleren of de frequentieregelaar operationeel is.

Stap 1. Kijk waar het motortypeplaatje zich bevindt.

LET OPDe motor kan op twee manieren zijn aangesloten: ster(Y) of driehoek (Δ). Deze informatie is te vinden op hetmotortypeplaatje.

THREE PHASE INDUCTION MOTOR

kW 400MOD MCV 315E Nr. 135189 12 04

PRIMARY

SECONDARY

V 690 AV AV A

V A

410.6 CONN YCONNCONN

CONN ENCLOSURE

CAUTION

COS f

ALTRISE

m

SF 1.150.85

AMB 401000

80

°C

°CIP23

40

IL/IN 6.5

HP 536mm 1481HzDESIGN

50N

DUTYINSUL WEIGHT 1.83 tonEFFICIENCY % 95.8% 95.8% 75%100%

S1I

130B

A76

7.10

Afbeelding 3.60 Typeplaatje

Stap 2. Voer de gegevens van het motortypeplaatje inop deze parameterlijst.Om toegang te krijgen tot deze lijst drukt u eerst op detoets [Quick Menu] en selecteert u vervolgens Q2 Snellesetup.

1. Parameter 1-20 Motorverm. [kW]Parameter 1-21 Motorverm. [PK]

2. Parameter 1-22 Motorspanning

3. Parameter 1-23 Motorfrequentie

4. Parameter 1-24 Motorstroom

5. Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid

Stap 3. Voer een Automatische aanpassing motorge-gevens (AMA) uit.

Het uitvoeren van een AMA zorgt voor optimale prestaties.De AMA meet de waarden van het schema dat hoort bijhet type motor.

1. Sluit klem 37 aan op de klem 12 (als klem 37beschikbaar is).

2. Sluit klem 27 aan op klem 12 of stelparameter 5-12 Klem 27 digitale ingang in op [0]Niet in bedrijf.

3. Activeer de AMA via parameter 1-29 Autom.aanpassing motorgeg. (AMA).

4. U hebt de keuze tussen een volledige AMA eneen beperkte AMA. Voer enkel een beperkte AMAuit als er een sinusfilter is aangesloten, ofverwijder het sinusfilter voordat u een volledigeAMA uitvoert.

5. Druk op [OK]. Op het display verschijnt Druk op[Hand On] om AMA te starten.

6. Druk op [Hand On]. Een balkje geeft devoortgang van de AMA aan.

AMA onderbreken tijdens de procedure1. Druk op [Off]. De frequentieregelaar komt in de

alarmmodus terecht en op het display wordtaangegeven dat de AMA is beëindigd door degebruiker.

AMA voltooid1. Het display toont de melding Druk op [OK] om

AMA te voltooien.

2. Druk op [OK] om de AMA-procedure te verlaten.

AMA mislukt1. De frequentieregelaar komt terecht in de

alarmmodus. Een beschrijving van het alarm is tevinden in hoofdstuk 6 Waarschuwingen enalarmen.

2. Rapportwaarde in de [Alarm Log] toont de laatstemeting die door de AMA is uitgevoerd voordat defrequentieregelaar in de alarmmodusterechtkwam. Aan de hand van dit nummer ende beschrijving van het alarm kunt u hetprobleem verhelpen. Vermeld het nummer en debeschrijving van het alarm wanneer u contactopneemt met de serviceafdeling van Danfoss.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 59

3 3

Page 62: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

LET OPHet mislukken van een AMA wordt vaak veroorzaaktdoordat de gegevens van het motortypeplaatje nietgoed worden overgenomen of omdat er een te grootverschil bestaat tussen het motorvermogen en hetvermogen van de frequentieregelaar.

Stap 4. Stel de snelheidsbegrenzing en de aan/uitlooptijdin.

• Parameter 3-02 Minimumreferentie

• Parameter 3-03 Max. referentie

Stap 5. Stel de gewenste begrenzingen voor hettoerental en de aan- en uitlooptijd in:

• Parameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] ofparameter 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]

• Parameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] ofparameter 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]

• Parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd

• Parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd

3.7 Extra aansluitingen

3.7.1 Mechanische rembesturing

Bij hijs-/dalingtoepassingen moet een elektromechanischerem kunnen worden bestuurd.

• De rem wordt bediend met behulp van eenrelaisuitgang of een digitale uitgang (klem 27 en29).

• De uitgang moet gesloten blijven (spanningsvrij)gedurende de periode dat de frequentieregelaarde motor niet kan 'ondersteunen', bijvoorbeeldwanneer de belasting te groot is.

• Selecteer [32] Mech. rembesturing in parame-tergroep 5-4* Relais voor toepassingen met eenelektromechanische rem.

• De rem wordt vrijgegeven als de motorstroomhoger is dan de in parameter 2-20 Stroom bijvrijgave rem ingestelde waarde.

• De rem wordt ingeschakeld wanneer de uitgangs-frequentie lager wordt dan de ingestelde waardein parameter 2-21 Snelheid remactivering [TPM] ofparameter 2-22 Snelheid activering rem [Hz], enalleen als de frequentieregelaar eenstopcommando uitvoert.

Als de frequentieregelaar zich in de alarmmodus of eenoverspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische remonmiddellijk ingeschakeld.

3.7.2 Parallelle aansluiting van motoren

De frequentieregelaar kan een aantal parallel aangeslotenmotoren besturen. Het totale stroomverbruik van demotoren mag niet groter zijn dan de nominale uitgangs-stroom IM,N van de frequentieregelaar.

LET OPEen installatie waarbij kabels worden aangesloten opeen gezamenlijke verbinding zoals aangegeven inAfbeelding 3.61, wordt alleen aanbevolen bij kortekabels.

LET OPAls motoren parallel zijn aangesloten, kanparameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) nietworden gebruikt.

LET OPIn systemen met parallel aangesloten motoren kan hetthermische relais (ETR) van de frequentieregelaar nietworden gebruikt als motorbeveiliging voor deafzonderlijke motoren. Daarom zijn er extra motorbevei-ligingen nodig, zoals thermistoren in elke motor ofaparte thermische relais (circuitbreakers zijn nietgeschikt als beveiliging).

Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen er bij destart en bij lage toerentallen problemen optreden. Ditkomt omdat de relatief hoge ohmse weerstand in de statorvan kleine motoren een hogere spanning vereist bij destart en bij lage toerentallen.

Installeren VLT® AutomationDrive FC 302

60 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

33

Page 63: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Afbeelding 3.61 Parallelle motoraansluiting

3.7.3 Thermische motorbeveiliging

Het elektronische thermische relais (ETR) voorziet inoverbelastingsbeveiliging. Wanneer de stroom hoog is,activeert de ETR de uitschakelfunctie. De responstijd voorde uitschakeling (trip) is omgekeerd evenredig aan destroomsterkte. De overbelastingsbeveiliging biedt eenmotorbeveiliging volgens klasse 20.

De thermo-elektronische overbelastingsbeveiliging in defrequentieregelaar heeft UL-goedkeuring voorenkelvoudige motorbeveiliging wanneerparameter 1-90 Therm. motorbeveiliging is ingesteld op [4]ETR-uitsch. en parameter 1-24 Motorstroom is ingesteld opde nominale motorstroom (zie motortypeplaatje).Thermische motorbeveiliging kan ook worden gerealiseerdmet behulp van de optionele VLT® PTC Thermistor CardMCB 112. Deze kaart is ATEX-gecertificeerd voor hetbeveiligen van motoren in explosiegevaarlijke omgevingen,Zone 1/21 en Zone 2/22. Wanneer parameter 1-90 Therm.motorbeveiliging is ingesteld op [20] ATEX ETR en er tevensgebruik wordt gemaakt van MCB 112, is het mogelijk omeen Ex-e-motor te besturen in explosiegevaarlijkeomgevingen. Raadpleeg de programmeerhandleiding voormeer informatie over het instellen van de frequentiere-gelaar voor een veilige werking van Ex-e-motoren.

Installeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 61

3 3

Page 64: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

4 Programmeren

4.1 Grafisch LCP

De functies van het LCP zijn onderverdeeld in 4groepen:

1. Grafisch display met statusregels.

2. Menutoetsen en indicatielampjes – parameterswijzigen en schakelen tussen displayfuncties.

3. Navigatietoetsen en indicatielampjes

4. Bedieningstoetsen en indicatielampjes

Het LCP-display kan tot 5 bedieningsvariabelen tonenwanneer Status wordt weergegeven.

Displayregels:a. Statusregel: statusmeldingen met pictogrammen

en afbeeldingen.

b. Regel 1-2: regels met bedieningsgegevens diezijn gedefinieerd of geselecteerd. Voeg maximaal1 extra regel toe door op [Status] te drukken.

c. Statusregel: statusmeldingen met tekst.

LET OPAls het opstarten wordt vertraagd, toont het LCP demelding INITIALISATIE totdat het opstarten is voltooid.Het toevoegen of verwijderen van opties kan hetopstarten vertragen.

Autoon Reset

Handon O�

StatusQuickMenu

MainMenu

AlarmLog

Back

Cancel

InfoOK

Status 1(0)

1234rpm 10,4A 43,5Hz

Run OK

43,5Hz

On

Alarm

Warn.

130B

A01

8.13

1

2

3

4

b

a

c

Afbeelding 4.1 LCP

Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302

62 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

44

Page 65: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

4.1.1 Inbedrijfstelling

De eenvoudigste manier om de regelaar in bedrijf te stellen, is door te drukken op [Quick Menu] en vervolgens deprocedure voor een snelle setup via het LCP 102 te volgen (lees Tabel 4.1 van links naar rechts). Het voorbeeld geldt voortoepassingen zonder terugkoppeling.

Druk op

QuickMenu Q2 Snelle setup. OK

Parameter 0-01 TaalParameter 0-01 Taal

OK Stel de taal in.

Parameter 1-20 Motorverm. [kW] OK

Stel het vermogen in volgensde gegevens op het motorty-peplaatje.

Parameter 1-22 Motorspanning OKStel de spanning in volgens degegevens op het typeplaatje.

Parameter 1-23 Motorfrequentie OK

Stel de frequentie in volgensde gegevens op hettypeplaatje.

Parameter 1-24 Motorstroom OKStel de stroom in volgens degegevens op het typeplaatje.

Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid OK

Stel het toerental in tpm involgens de gegevens op hettypeplaatje.

Parameter 5-12 Klem 27 digitaleingang

OK

Als de klem standaard isingesteld op [2] Vrijloop geïnv.,is het mogelijk om dezeinstelling te wijzigen in [0] Nietin bedrijf. In dat geval is ergeen verbinding met klem 27nodig om een AMA uit tekunnen voeren.

Parameter 1-29 Autom. aanpassingmotorgeg. (AMA)

OK

Stel de gewenste AMA-functiein De instelling Volledige AMAinsch. wordt aanbevolen.

Parameter 3-02 Minimumreferentie OKStel het minimale toerental vande motoras in

Parameter 3-03 Max. referentie OKStel het maximale toerental vande motoras in

Parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd OKStel de aanlooptijd in voor hetsynchrone motortoerental, ns.

Parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd OKStel de uitlooptijd in voor hetsynchrone motortoerental, ns.

Parameter 3-13 Referentieplaats OKStel de gewenste referentie-plaats in.

Tabel 4.1 Procedure voor een snelle setup

Programmeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 63

4 4

Page 66: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Een andere eenvoudige manier om de frequentieregelaarin bedrijf te stellen, is via de Smart Application Setup(SAS); deze is ook te vinden door te drukken op [QuickMenu]. Volg de instructies op de opeenvolgende schermenom de vermelde toepassingen in te stellen.

Gebruik de [Info]-toets om tijdens de SAS helpinformatieweer te geven over diverse keuzemogelijkheden, instel-lingen en meldingen. De volgende 3 toepassingen zijnbeschikbaar:

• Mechanische rem

• Transportband

• Pomp/ventilator

De volgende 4 veldbussen kunnen geselecteerd worden:• PROFIBUS

• PROFINET

• DeviceNet

• Ethernet/IP

LET OPDe frequentieregelaar negeert de startvoorwaardenwanneer SAS actief is.

LET OPDe Smart Setup start automatisch op bij de eersteinschakeling van de frequentieregelaar of na herstel vande fabrieksinstellingen. Als er niets wordt gedaan,verdwijnt het SAS-scherm na 10 minuten automatisch.

4.2 Snelle setup

0-01 Taal

Option: Functie:

Bepaalt de taal op het display. Defrequentieregelaar wordt geleverd met 4verschillende taalpakketten. Engels enDuits zijn opgenomen in alle pakketten.Engels kan niet worden gewist ofgewijzigd.

[0] * English Opgenomen in taalpakket 1-4

[1] Deutsch Opgenomen in taalpakket 1-4

[2] Francais Opgenomen in taalpakket 1.

[3] Dansk Opgenomen in taalpakket 1.

[4] Spanish Opgenomen in taalpakket 1.

[5] Italiano Opgenomen in taalpakket 1.

[6] Svenska Opgenomen in taalpakket 1.

[7] Nederlands Opgenomen in taalpakket 1.

[10] Chinese Opgenomen in taalpakket 2

0-01 Taal

Option: Functie:

[20] Suomi Opgenomen in taalpakket 1.

[22] English US Opgenomen in taalpakket 4

[27] Greek Opgenomen in taalpakket 4

[28] Bras.port Opgenomen in taalpakket 4

[36] Slovenian Opgenomen in taalpakket 3

[39] Korean Opgenomen in taalpakket 2

[40] Japanese Opgenomen in taalpakket 2

[41] Turkish Opgenomen in taalpakket 4

[42] Trad.Chinese Opgenomen in taalpakket 2

[43] Bulgarian Opgenomen in taalpakket 3

[44] Srpski Opgenomen in taalpakket 3

[45] Romanian Opgenomen in taalpakket 3

[46] Magyar Opgenomen in taalpakket 3

[47] Czech Opgenomen in taalpakket 3

[48] Polski Opgenomen in taalpakket 4

[49] Russian Opgenomen in taalpakket 3

[50] Thai Opgenomen in taalpakket 2

[51] BahasaIndonesia

Opgenomen in taalpakket 2

[52] Hrvatski Opgenomen in taalpakket 3

1-20 Motorverm. [kW]

Range: Functie:

Sizerelated*

[ 0.09 -3000.00kW]

LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.

Stel het nominale motorvermogen in kWin overeenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De standaardwaardekomt overeen met het nominale vermogenvan de frequentieregelaar.Deze parameter is zichtbaar op het LCP alsparameter 0-03 Regionale instellingen isingesteld op [0] Internationaal.

1-22 Motorspanning

Range: Functie:

Sizerelated*

[ 10 -1000 V]

Stel de nominale motorspanning inovereenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De standaardwaardekomt overeen met het nominalevermogen van de frequentieregelaar.

Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302

64 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

44

Page 67: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

1-23 Motorfrequentie

Range: Functie:

Sizerelated*

[20 -1000Hz]

LET OPVanaf softwareversie 6.72 is de uitgangs-frequentie van de frequentieregelaarbegrensd op 590 Hz.

Stel de motorfrequentie in overeenkomstig degegevens van het motortypeplaatje. Als er eenandere waarde dan 50 Hz of 60 Hz is ingesteld,moet u de belastingonafhankelijke instellingenin parameter 1-50 Motormagnetisering bijnulsnelheid tot parameter 1-53 Modelversch.frequentie wijzigen. Voor 87 Hz-bedrijfmet 230/400 V-motoren stelt u de gegevensvan het typeplaatje in voor 230 V/50 Hz. Pasparameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] en parameter 3-03 Max. referentie aan om op 87Hz te werken.

1-24 Motorstroom

Range: Functie:

Sizerelated*

[ 0.10 -10000.00 A]

LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.

Stel de nominale motorstroom inovereenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De gegevens wordengebruikt voor het berekenen van hetmotorkoppel, de thermische motorbe-veiliging en dergelijke.

1-25 Nom. motorsnelheid

Range: Functie:

Sizerelated*

[100 -60000 RPM]

LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.

Voer het nominale motortoerental inovereenkomstig de gegevens van hetmotortypeplaatje. De gegevensworden gebruikt voor de berekeningvan motorcompensaties.

1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)

Option: Functie:

LET OPDeze parameter kan niet wordengewijzigd terwijl de motor loopt.

De AMA-functie optimaliseert de dynamischemotorprestaties door een automatische optima-lisatie van de geavanceerde motorparameters(parameter 1-30 Statorweerstand (Rs) tot

1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)

Option: Functie:parameter 1-35 Hoofdreactantie (Xh)) terwijl demotor stilstaat.Activeer de AMA-functie door de [Hand On]-toets in te drukken nadat u [1] Volledige AMAinsch. of [2[ Beperkte AMA insch. hebtgeselecteerd. Zie ook hoofdstuk 3.6.1 Uitein-delijke setup en test. Na een normale proceduretoont het display: Druk op [OK] om AMA tevoltooien. Nadat u op [OK] hebt gedrukt, is defrequentieregelaar gereed voor bedrijf.

[0]*

Uit

[1] VolledigeAMAinsch.

Hiermee wordt een AMA uitgevoerd voor destatorweerstand Rs, de rotorweerstand Rr, destatorlekreactantie X1, de rotorlekreactantie X2

en de hoofdreactantie Xh.

[2] BeperkteAMAinsch.

Hiermee wordt een beperkte AMA uitgevoerdwaarbij alleen de statorweerstand Rs in hetsysteem wordt bepaald. Selecteer deze optie alseen LC-filter wordt gebruikt tussen de frequen-tieregelaar en de motor.

LET OP• Voor een optimale aanpassing van de frequen-

tieregelaar wordt aanbevolen om een AMA uitte voeren op een koude motor.

• Een AMA kan niet worden uitgevoerd terwijl demotor loopt.

• Een AMA kan niet worden uitgevoerd bijpermanentmagneetmotoren.

LET OPHet is belangrijk om de motorparameters in parame-tergroep 1-2* Motordata correct in te stellen, aangeziendeze deel uitmaken van het AMA-algoritme. Een AMAmoet worden uitgevoerd om te zorgen voor optimaledynamische motorprestaties. Dit kan tot 10 minutenduren, afhankelijk van het vermogen van de motor.

LET OPVoorkom dat er tijdens de AMA een extern koppel wordtgegenereerd.

LET OPAls 1 van de instellingen in parametergroep 1-2*Motordata wordt gewijzigd, wordenparameter 1-30 Statorweerstand (Rs) totparameter 1-39 Motorpolen teruggezet op de standaard-instelling.

Programmeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 65

4 4

Page 68: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3-02 Minimumreferentie

Range: Functie:

Sizerelated*

[ -999999.999 -par. 3-03ReferenceFeed-backUnit]

Stel de minimumreferentie in. Deminimumreferentie is de laagstewaarde die wordt bepaald door desom van alle referenties.De minimumreferentie is alleen actiefals parameter 3-00 Referentiebereik isingesteld op [0] Min - Max.

De minimumreferentie komt overeenmet:

• de configuratie vanparameter 1-00 Configura-tiemodus: voor [1] Snelh. zndrterugk., tpm; voor [2] Koppel,Nm;

• de eenheid die isgeselecteerd inparameter 3-01 Referentie/terugk.eenheid.

Als optie [10] Synchronisation(Synchronisatie) is geselecteerd inparameter 1-00 Configuratiemodus,bepaalt deze parameter de maximaletoerentalafwijking bij het uitvoerenvan de positieoffset die is gedefi-nieerd in parameter 3-26 Master Offset.

3-03 Max. referentie

Range: Functie:

Sizerelated*

[ par. 3-02 -999999.999ReferenceFeed-backUnit]

Stel de maximumreferentie in. Demaximumreferentie is de hoogstewaarde die wordt bepaald door desom van alle referenties.

De eenheid van de maximumrefe-rentie komt overeen met:

• De inparameter 1-00 Configura-tiemodus geselecteerdeconfiguratie: voor [1] Snelh.zndr terugk., tpm; voor [2]Koppel, Nm;

• de eenheid die isgeselecteerd inparameter 3-00 Referentie-bereik.

Als [9] Positioning (Positionering) isgeselecteerd inparameter 1-00 Configuratiemodus,bepaalt deze parameter hetstandaard toerental voor positio-nering.

3-41 Ramp 1 aanlooptijd

Range: Functie:

Sizerelated*

[ 0.01- 3600s]

Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de tijd dienodig is om te versnellen van 0 tpm tot hetsynchrone motortoerental ns. Selecteer eenaanlooptijd die voorkomt dat de uitgangs-stroom tijdens het aanlopen de inparameter 4-18 Stroombegr. ingesteldestroomgrens overschrijdt. De waarde 0,00komt overeen met 0,01 s in snelheidsmodus.Zie uitlooptijd in parameter 3-42 Ramp 1uitlooptijd.

Par. .  3 − 41  =   tacc  s  x ns  tpm ref   tpm

3-42 Ramp 1 uitlooptijd

Range: Functie:

Sizerelated*

[ 0.01- 3600s]

Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodigis om te vertragen van het synchronemotortoerental ns naar 0 tpm. Stel deuitlooptijd zo in dat er in de omvormer geenoverspanning ontstaat als gevolg van degeneratorwerking van de motor en deopgewekte stroom de ingestelde stroomgrensin parameter 4-18 Stroombegr. nietoverschrijdt. De waarde 0,00 komt overeenmet 0,01 s in snelheidsmodus. Zie aanlooptijdin parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd.

Par. .  3 − 42  =   tdec  s  x ns  tpm ref   tpm

5-12 Klem 27 digitale ingang

Option: Functie:

Selecteer een functie uit de beschikbare lijst voor dedigitale ingang.

Niet in bedrijf [0]

Reset [1]

Vrijloop geïnv. [2]

Vrijloop & reset inv [3]

Snelle stop geïnv. [4]

DC-rem geïnv. [5]

Stop geïnverteerd [6]

Start [8]

Pulsstart [9]

Omkeren [10]

Start omgekeerd [11]

Start vooruit insch. [12]

Start omgek. insch. [13]

Jog [14]

Ingest. ref. bit 0 [16]

Ingest. ref. bit 1 [17]

Ingest. ref. bit 2 [18]

Ref. vasthouden [19]

Uitgang vasth. [20]

Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302

66 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

44

Page 69: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

5-12 Klem 27 digitale ingang

Option: Functie:Snelh. omh. [21]

Snelh. omlaag [22]

Setupselectie bit 0 [23]

Setupselectie bit 1 [24]

Versnell. [28]

Vertragen [29]

Pulsingang [32]

Ramp bit 0 [34]

Ramp bit 1 [35]

Netstoring geïnv. [36]

DigiPot verhogen [55]

DigiPot verlagen [56]

DigiPot wissen [57]

Reset Teller A [62]

Reset Teller B [65]

4.3 Opbouw parametermenu

Programmeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 67

4 4

Page 70: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

0-**

Bedi

enin

g/di

spla

y0-

0*Ba

sisi

nste

lling

en0-

01Ta

al0-

02Ee

nh. m

otor

toer

enta

l0-

03Re

gion

ale

inst

ellin

gen

0-04

Bedi

enin

gsst

atus

bij

insc

h. (h

andm

.)0-

09Pr

esta

tiebe

wak

ing

0-1*

Setu

pafh

ande

ling

0-10

Actie

ve s

etup

0-11

Setu

p w

ijzig

en0-

12Se

tup

gek

oppe

ld a

an0-

13U

itlez

.: G

ekop

p. s

etup

s0-

14U

itlez

.: W

ijzig

set

ups/

kana

al0-

15U

itlez

.: ac

tual

set

up0-

2*LC

P-di

spla

y0-

20D

ispl

ayre

gel 1

.1 k

lein

0-21

Dis

play

rege

l 1.2

kle

in0-

22D

ispl

ayre

gel 1

.3 k

lein

0-23

Dis

play

rege

l 2 g

root

0-24

Dis

play

rege

l 3 g

root

0-25

Pers

oonl

ijk m

enu

0-3*

Std

uitl

ezin

g L

CP0-

30Ee

nhei

d v

oor

uitle

zing

geb

r.0-

31M

in. w

aard

e ui

tlezi

ng k

lant

0-32

Max

. waa

rde

uitle

zing

kla

nt0-

33Ee

nhei

d v

oor

uitle

zing

geb

r.0-

37D

ispl

ayte

kst

10-

38D

ispl

ayte

kst

20-

39D

ispl

ayte

kst

30-

4*LC

P-to

etse

nbor

d0-

40[H

and

On]

-toe

ts o

p L

CP0-

41[Off]-toe

ts o

p L

CP0-

42[A

uto

On]

-toe

ts o

p L

CP0-

43[R

eset

]-toe

ts o

p L

CP0-

44[Off/Re

set]-toe

ts L

CP0-

45[D

rive

Bypa

ss]-t

oets

LCP

0-5*

Kopi

ëren

/Ops

l.0-

50LC

P k

opië

ren

0-51

Kopi

e se

tup

0-6*

Wac

htw

.0-

60W

acht

w. h

oofd

men

u0-

61To

egan

g h

oofd

men

u z

onde

r w

acht

w.

0-65

Wac

htw

per

soon

lijk

men

u0-

66To

egan

g p

ers.

men

u z

onde

r w

acht

w.

0-67

Wac

htw

oord

bus

0-68

Safe

ty P

aram

eter

s Pa

ssw

ord

0-69

Pass

wor

d P

rote

ctio

n o

f Sa

fety

Para

met

ers

1-**

Bela

stin

g &

mot

or1-

0*A

lg. i

nste

lling

en1-

00Co

nfigu

ratie

mod

us1-

01M

otor

best

urin

gspr

inci

pe1-

02Fl

ux m

otor

teru

gk.b

ron

1-03

Kopp

elka

rakt

eris

tiek

1-04

Ove

rspa

nnin

gsm

odus

1-05

Confi

guratie

loka

le m

odus

1-06

Rich

ting

rec

htso

m1-

07M

otor

Ang

le Offset

Adj

ust

1-1*

Mot

orse

lect

ie

1-10

Mot

orco

nstr

uctie

1-11

Mot

or M

odel

1-14

Vers

t. d

empi

ng1-

15Fi

ltert

ijdco

nsta

nte

lage

sne

lh.

1-16

Filte

rtijd

cons

tant

e ho

ge s

nelh

.1-

17Fi

ltert

ijdco

nsta

nte

span

ning

1-18

Min

. str

oom

bij

lage

sne

lh.

1-2*

Mot

orda

ta1-

20M

otor

verm

. [kW

]1-

21M

otor

verm

. [PK

]1-

22M

otor

span

ning

1-23

Mot

orfr

eque

ntie

1-24

Mot

orst

room

1-25

Nom

. mot

orsn

elhe

id1-

26Co

nt. n

om. m

otor

kopp

el1-

29Au

tom

. aan

pass

ing

mot

orge

g. (A

MA

)1-

3*G

eav.

Mot

orda

ta1-

30St

ator

wee

rsta

nd (R

s)1-

31Ro

torw

eers

tand

(Rr)

1-33

Stat

orle

krea

ctan

tie (X

1)1-

34Ro

torle

krea

ctan

tie (X

2)1-

35H

oofd

reac

tant

ie (X

h)1-

36IJ

zerv

erlie

swee

rsta

nd (R

fe)

1-37

Indu

ctan

tie d

-as

(Ld)

1-38

q-ax

is In

duct

ance

(Lq)

1-39

Mot

orpo

len

1-40

Tege

n-EM

K b

ij 10

00 T

PM1-

41Offset

mot

orho

ek1-

44In

duct

antie

d-a

s ve

rz. (

LdSa

t)1-

45q-

axis

Indu

ctan

ce S

at. (

LqSa

t)1-

46Ve

rst.

pos

itied

etec

tie1-

47Ko

ppel

kalib

ratie

bij

lage

sne

lh.

1-48

Indu

ctan

tieve

rz. p

unt

1-5*

Bel.

onaf

h. in

st.

1-50

Mot

orm

agne

tiser

ing

bij

nuls

nelh

eid

1-51

Min

. sne

lh. n

orm

. mag

netis

erin

g [

TPM

]1-

52M

in. s

nelh

. nor

m. m

agne

tiser

ing

[Hz]

1-53

Mod

el v

ersc

h.fr

eque

ntie

1-54

Volta

ge re

duct

ion

in fieldw

eakening

1-55

U/f

-kar

akte

ristie

k -

U1-

56U

/f-k

arak

teris

tiek

- F

1-57

Torq

ue E

stim

atio

n T

ime

Cons

tant

1-58

Stro

om t

estp

ulse

n v

lieg.

star

t1-

59Fr

eq. t

estp

ulse

n v

lieg.

star

t1-

6*Be

l. af

hank

. ins

t.1-

60Be

last

. com

p. b

ij la

ge s

nelh

eid

1-61

Bela

stin

gcom

p. b

ij ho

ge s

nelh

eid

1-62

Slip

com

pens

atie

1-63

Slip

com

pens

atie

tijd

cons

tant

e1-

64Re

sona

ntie

dem

ping

1-65

Reso

nant

iede

mpi

ng t

ijdco

nsta

nte

1-66

Min

. str

oom

bij

lage

sne

lh.

1-67

Bela

stin

gsty

pe1-

68M

in. t

raag

heid

1-69

Max

. tra

aghe

id1-

7*St

arta

anpa

ssin

gen

1-70

Star

tmod

us P

M1-

71St

artv

ertr

agin

g1-

72St

artf

unct

ie

1-73

Vlie

g. s

tart

1-74

Star

tsne

lh. [

TPM

]1-

75St

arts

nelh

. [H

z]1-

76St

arts

troo

m1-

8*St

opaa

npas

sing

en1-

80Fu

nctie

bij

stop

1-81

Min

. sne

lh. f

unct

ie b

ij st

op [R

PM]

1-82

Min

. sne

lh. v

oor

func

tie b

ij st

op [H

z]1-

83Pr

ecis

iest

opfu

nctie

1-84

Prec

. sto

ptel

lerw

aard

e1-

85Pr

ecis

iest

op s

nelh

.com

p. v

ertr

.1-

9*M

otor

tem

pera

tuur

1-90

Ther

mis

che

mot

orbe

veili

ging

1-91

Ext.

mot

or-v

entil

ator

1-93

Ther

mis

torb

ron

1-94

ATEX

ETR

cur

.lim

. spe

ed re

duct

ion

1-95

KTY-

sens

orty

pe1-

96KT

Y-th

erm

isto

rbro

n1-

97KT

Y-dr

empe

lwaa

rde

1-98

ATEX

ETR

inte

rpol

. poi

nts

freq

.1-

99AT

EX E

TR in

terp

ol p

oint

s cu

rren

t2-

**Re

mm

en2-

0*D

C-re

m2-

00D

C-ho

udst

room

2-01

DC-

rem

stro

om2-

02D

C-re

mtij

d2-

03In

scha

kels

nelh

. DC-

rem

[tpm

]2-

04In

scha

kels

nelh

. DC-

rem

[Hz]

2-05

Max

. ref

eren

tie2-

06Pa

rkee

rstr

oom

2-07

Park

eert

ijd2-

1*Re

men

ergi

e-fu

nctie

2-10

Rem

func

tie2-

11Re

mw

eers

tand

(ohm

)2-

12Be

gren

zing

rem

verm

ogen

(kW

)2-

13Be

wak

ing

rem

verm

ogen

2-15

Rem

test

2-16

AC-r

em m

ax. s

troo

m2-

17O

vers

pann

ings

reg.

2-18

Voor

waa

rde

rem

test

2-19

Ove

rspa

nn.v

erst

.2-

2*M

echa

nisc

he r

em2-

20St

room

bij

vrijg

ave

rem

2-21

Snel

heid

rem

activ

erin

g [

TPM

]2-

22Sn

elhe

id a

ctiv

erin

g re

m [H

z]2-

23Ve

rtra

ging

rem

activ

erin

g2-

24St

opve

rtr.

2-25

Tijd

vrij

gave

rem

2-26

Kopp

elre

f.2-

27Ra

mp-

tijd

kop

pel

2-28

Vers

t.boo

stfa

ctor

2-29

Uitl

oopt

ijd v

an h

et k

oppe

l2-

3*G

eav.

Mec

h. r

em la

ag2-

30Po

sitio

n P

Sta

rt P

ropo

rtio

nal G

ain

2-31

Snel

heid

s-PI

D, p

ropo

rtio

nele

vers

terk

ing

2-32

Snel

heid

s-PI

D, i

nteg

ratie

tijd

2-33

Snel

heid

s-PI

D, laagd

oorl.filtertijd

3-**

Ref./

Ram

p.

3-0*

Ref.

begr

enz.

3-00

Refe

rent

iebe

reik

3-01

Refe

rent

ie/t

erug

k.ee

nhei

d3-

02M

inim

umre

fere

ntie

3-03

Max

. ref

eren

tie3-

04Re

fere

ntie

func

tie3-

05O

n R

efer

ence

Win

dow

3-06

Min

imum

Pos

ition

3-07

Max

imum

Pos

ition

3-08

Tijd

in T

arge

t W

indo

w3-

09O

n T

arge

t Ti

me

3-1*

Refe

rent

ies

3-10

Inge

stel

de r

ef.

3-11

Jog-

snel

h. [H

z]3-

12Ve

rsne

ll.-/

vert

rag.

-waa

rde

3-13

Refe

rent

iepl

aats

3-14

Inge

stel

de r

elat

ieve

ref.

3-15

Refe

rent

iebr

on 1

3-16

Refe

rent

iebr

on 2

3-17

Refe

rent

iebr

on 3

3-18

Rel.

scha

ling

van

refe

rent

iebr

on3-

19Jo

g-sn

elh.

[TP

M]

3-2*

Refe

renc

es II

3-20

Pres

et T

arge

t3-

21To

uch

Tar

get

3-22

Mas

ter

Scal

e N

umer

ator

3-23

Mas

ter

Scal

e D

enom

inat

or3-

24Laag

doorlaatfiltertijd

:3-

25M

aste

r Bu

s Re

solu

tion

3-26

Mas

ter Offset

3-4*

Ram

p 1

3-40

Ram

p 1

typ

e3-

41Ra

mp

1 a

anlo

optij

d3-

42Ra

mp

1 u

itloo

ptijd

3-45

Ram

p 1

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rsn.

Sta

rt3-

46Ra

mp

1 S

-ram

p r

atio

bij

vers

n. E

inde

3-47

Ram

p 1

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rtr.

Star

t3-

48Ra

mp

1 S

-ram

p r

atio

bij

vert

r. Ei

nde

3-5*

Ram

p 2

3-50

Ram

p 2

typ

e3-

51Ra

mp

2 a

anlo

optij

d3-

52Ra

mp

2 u

itloo

ptijd

3-55

Ram

p 2

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rsn.

Sta

rt3-

56Ra

mp

2 S

-ram

p r

atio

bij

vers

n. E

inde

3-57

Ram

p 2

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rtr.

Star

t3-

58Ra

mp

2 S

-ram

p r

atio

bij

vert

r. Ei

nde

3-6*

Ram

p 3

3-60

Ram

p 3

typ

e3-

61Ra

mp

3 a

anlo

optij

d3-

62Ra

mp

3 u

itloo

ptijd

3-65

Ram

p 3

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rsn.

Sta

rt3-

66Ra

mp

3 S

-ram

p r

atio

bij

vers

n. E

inde

3-67

Ram

p 3

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rtr.

Star

t3-

68Ra

mp

3 S

-ram

p r

atio

bij

vert

r. Ei

nde

3-7*

Ram

p 4

3-70

Ram

p 4

typ

e3-

71Ra

mp

4 a

anlo

optij

d3-

72Ra

mp

4 u

itloo

ptijd

3-75

Ram

p 4

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rsn.

Sta

rt

3-76

Ram

p 4

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rsn.

Ein

de3-

77Ra

mp

4 S

-ram

p r

atio

bij

vert

r. St

art

3-78

Ram

p 4

S-r

amp

rat

io b

ij ve

rtr.

Eind

e3-

8*A

nder

e Ra

mps

3-80

Jog

ram

p-tij

d3-

81Sn

elle

sto

p r

amp-

tijd

3-82

Snel

le s

top

aan

/uitl

oop

3-83

Snel

le s

top

S-r

ampv

erh.

bij

dece

l. St

art

3-84

Snel

le s

top

S-r

ampv

erh.

bij

dece

l.Ei

nde

3-89

Laag

doorlaatfiltertijd

:3-

9*D

ig. p

ot.m

eter

3-90

Stap

groo

tte

3-91

Ram

ptijd

3-92

Span

n.he

rste

l3-

93M

ax. b

egre

nzin

g3-

94M

in. b

egre

nzin

g3-

95A

an/u

itloo

pver

tr.

4-**

Begr

./waa

rsch

.4-

1*M

otor

begr

.4-

10D

raai

richt

ing

mot

or4-

11M

otor

snel

h. la

ge b

egr.

[RPM

]4-

12M

otor

snel

h. la

ge b

egr.

[Hz]

4-13

Mot

orsn

elh.

hog

e be

gr. [

RPM

]4-

14M

otor

snel

h. h

oge

begr

. [H

z]4-

16Ko

ppel

begr

enzi

ng m

otor

mod

us4-

17Ko

ppel

begr

enzi

ng g

ener

ator

mod

us4-

18St

room

begr

.4-

19M

ax. u

itgan

gsfr

eq.

4-2*

Begr

.fact

oren

4-20

Bron

kop

pelb

egre

nzin

gsfa

ctor

4-21

Bron

sne

lhei

dsbe

gr.fa

ctor

4-23

Bron

sne

lhei

dsbe

gr.fa

ctor

4-24

Brak

e Ch

eck

Lim

it F

acto

r4-

3*Be

w. m

otor

teru

gk.

4-30

Mot

orte

rugk

oppe

lings

verli

esfu

nctie

4-31

Mot

orte

rugk

oppe

lings

snel

h. fo

ut4-

32M

otor

teru

gkop

pelin

gsve

rlies

time-

out

4-34

Volg

fout

func

tie4-

35Vo

lgfo

ut4-

36Vo

lgfo

uttim

e-ou

t4-

37Vo

lgfo

ut a

an/u

itloo

p4-

38Vo

lgfo

ut t

ime-

out

aan/

uitlo

op4-

39Vo

lgfo

ut n

a tim

e-ou

t aa

n/ui

tloop

4-4*

Min

imum

toer

enta

l4-

43D

raai

richt

ing

mot

or4-

44M

otor

Spe

ed M

onito

r M

ax4-

45M

otor

Spe

ed M

onito

r Ti

meo

ut4-

5*A

anp.

Waa

rsch

uwin

gen

4-50

Waa

rsch

uwin

g s

troo

m la

ag4-

51W

aars

chuw

ing

str

oom

hoo

g4-

52W

aars

chuw

ing

sne

lhei

d la

ag4-

53W

aars

chuw

ing

sne

lhei

d h

oog

4-54

Waa

rsch

: ref

eren

tie la

ag4-

55W

aars

ch: r

efer

entie

hoo

g4-

56W

aars

ch: t

erug

k. la

ag4-

57W

aars

ch: t

erug

k. h

oog

4-58

Mot

orfa

sefu

nctie

ont

bree

kt4-

59M

otor

Che

ck A

t St

art

Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302

68 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

44

Page 71: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

4-6*

Snel

h.-b

ypas

s4-

60By

pass

-sne

lh. v

anaf

[RPM

]4-

61By

pass

-sne

lh. v

anaf

[Hz]

4-62

Bypa

ss-s

nelh

. naa

r [R

PM]

4-63

Bypa

ss-s

nelh

. tot

[Hz]

4-7*

Posi

tion

Mon

itor

4-70

Posi

tiefo

ut4-

71Po

sitie

fout

4-72

Posi

tiefo

ut4-

73Po

sitie

limie

t5-

**D

igita

al In

/Uit

5-0*

Dig

. I/O

-mod

us5-

00D

ig. I

/O-m

odus

5-01

Klem

27

mod

us5-

02Kl

em 2

9 m

odus

5-1*

Dig

itale

inga

ngen

5-10

Klem

18

digi

tale

inga

ng5-

11Kl

em 1

9 di

gita

le in

gang

5-12

Klem

27

digi

tale

inga

ng5-

13Kl

em 2

9 di

gita

le in

gang

5-14

Klem

32

digi

tale

inga

ng5-

15Kl

em 3

3 di

gita

le in

gang

5-16

Klem

X30

/2 d

igita

le in

gang

5-17

Klem

X30

/3 d

igita

le in

gang

5-18

Klem

X30

/4 d

igita

le in

gang

5-19

Klem

37

Veili

ge s

top

5-20

Klem

X46

/1 d

igita

le in

gang

5-21

Klem

X46

/3 d

igita

le in

gang

5-22

Klem

X46

/5 d

igita

le in

gang

5-23

Klem

X46

/7 d

igita

le in

gang

5-24

Klem

X46

/9 d

igita

le in

gang

5-25

Klem

X46

/11

digi

tale

inga

ng5-

26Kl

em X

46/1

3 di

gita

le in

gang

5-3*

Dig

itale

uitg

ange

n5-

30Kl

em 2

7 di

g. u

itgan

g5-

31Kl

em 2

9 di

g. u

itgan

g5-

32Kl

em X

30/6

dig

. uitg

ang

(MCB

101

)5-

33Kl

em X

30/7

dig

. uitg

ang

(MCB

101

)5-

4*Re

lais

5-40

Func

tiere

lais

5-41

Aan

-ver

tr.,

rela

is5-

42U

it-ve

rtr.,

rel

ais

5-5*

Puls

inga

ng5-

50Kl

em 2

9 la

ge fr

eq.

5-51

Klem

29

hoge

freq

.5-

52Kl

em 2

9 la

ge r

ef./t

erug

k. w

aard

e5-

53Kl

em 2

9 ho

ge r

ef./t

erug

k. w

aard

e5-

54Pu

lsfilter

tijdc

onst

ante

nr.

295-

55Kl

em 3

3 la

ge fr

eq.

5-56

Klem

33

hoge

freq

.5-

57Kl

em 3

3 la

ge re

f./te

rugk

. waa

rde

5-58

Klem

33

hoge

ref./

teru

gk. w

aard

e5-

59Pu

lsfilter

tijdc

onst

ante

nr.

335-

6*Pu

lsui

tgan

g5-

60Kl

em 2

7 pu

lsui

tgan

gsva

riabe

le5-

62M

ax. f

req.

pul

suitg

ang

27

5-63

Klem

29

puls

uitg

angs

varia

bele

5-65

Max

. fre

q. p

ulsu

itgan

g 2

95-

66Kl

em X

30/6

pul

suitg

angs

varia

bele

5-68

Max

. fre

q. p

ulsu

itgan

g X

30/6

5-7*

24 V

enc

oder

-ing.

5-70

Klem

32/

33 p

ulse

n p

er o

mw

ente

ling

5-71

Klem

32/

33 e

ncod

erric

htin

g5-

72Kl

em 3

2/33

enc

oder

richt

ing

5-8*

I/O-o

ptie

s5-

80A

HF

Cap

Rec

onne

ct D

elay

5-9*

Via

busb

estu

ring

5-90

Dig

itale

& r

elai

sbes

turin

g b

us5-

93Pu

lsui

tgan

g 2

7 bu

sbes

turin

g5-

94Pu

lsui

tgan

g 2

7 tim

e-ou

tinst

ellin

g5-

95Pu

lsui

tgan

g 2

9 bu

sbes

turin

g5-

96Pu

lsui

tgan

g 2

9 tim

e-ou

tinst

ellin

g5-

97Pu

lsui

tgan

g X

30/6

bus

best

.5-

98Pu

lsui

tgan

g X

30/6

tim

e-ou

tinst

.6-

**A

nalo

og In

/Uit

6-0*

Ana

l. I/O

-mod

us6-

00Li

ve z

ero

tim

e-ou

t-tij

d6-

01Li

ve z

ero

tim

e-ou

t-fu

nctie

6-1*

Ana

l. in

gang

16-

10Kl

em 5

3 la

ge s

pann

ing

6-11

Klem

53

hoge

spa

nnin

g6-

12Kl

em 5

3 la

ge s

troo

m6-

13Kl

em 5

3 ho

ge s

troo

m6-

14Kl

em 5

3 la

ge r

ef./t

erug

kopp

. waa

rde

6-15

Klem

53

hoge

ref./

teru

gkop

p. w

aard

e6-

16Kl

em 5

3 filter

tijdc

onst

ante

6-2*

Ana

l. in

gang

26-

20Kl

em 5

4 la

ge s

pann

ing

6-21

Klem

54

hoge

spa

nnin

g6-

22Kl

em 5

4 la

ge s

troo

m6-

23Kl

em 5

4 ho

ge s

troo

m6-

24Kl

em 5

4 la

ge r

ef./t

erug

kopp

. waa

rde

6-25

Klem

54

hoge

ref./

teru

gkop

p. w

aard

e6-

26Kl

em 5

4 filter

tijdc

onst

ante

6-3*

Ana

l. in

gang

36-

30Kl

em X

30/1

1 la

ge s

pann

ing

6-31

Klem

X30

/11

hoge

spa

nnin

g6-

34Kl

em X

30/1

1 la

ge r

ef./t

erug

k. w

aard

e6-

35Kl

em X

30/1

1 ho

ge r

ef./t

erug

k. w

aard

e6-

36Kl

em X

30/1

1 filtertijd

constante

6-4*

Ana

l. in

gang

46-

40Kl

em X

30/1

2 la

ge s

pann

ing

6-41

Klem

X30

/12

hoge

spa

nnin

g6-

44Kl

em X

30/1

2 la

ge r

ef./t

erug

k. w

aard

e6-

45Kl

em X

30/1

2 ho

ge r

ef./t

erug

k. w

aard

e6-

46Kl

em X

30/1

2 filtertijd

constante

6-5*

Ana

l. ui

tgan

g 1

6-50

Klem

42

uitg

ang

6-51

Klem

42

uitg

ang

min

. sch

aal

6-52

Klem

42

uitg

ang

max

. sch

aal

6-53

Klem

42

uitg

ang

bus

best

urin

g6-

54Kl

em 4

2 ui

tgan

g t

ime-

outin

stel

ling

6-55

Klem

42 uitgan

gsfilter

6-6*

Ana

l. ui

tgan

g 2

6-60

Klem

X30

/8 u

itgan

g6-

61Kl

em X

30/8

min

.sch

alin

g6-

62Kl

em X

30/8

max

. sch

alin

g6-

63Kl

em X

30/8

bus

best

urin

g

6-64

Klem

X30

/8 u

itgan

g t

ime-

outin

stel

ling

6-7*

Ana

l. ui

tgan

g 3

6-70

Klem

X45

/1 u

itgan

g6-

71Kl

em X

45/1

min

. sch

alin

g6-

72Kl

em X

45/1

max

. sch

alin

g6-

73Kl

em X

45/1

bus

best

urin

g6-

74Kl

em X

45/1

uitg

ang

tim

e-ou

tinst

ellin

g6-

8*A

nal.

uitg

ang

46-

80Kl

em X

45/3

uitg

ang

6-81

Klem

X45

/3 m

in. s

chal

ing

6-82

Klem

X45

/3 m

ax. s

chal

ing

6-83

Klem

X45

/3 b

usbe

stur

ing

6-84

Klem

X45

/3 u

itgan

g t

ime-

outin

stel

ling

7-**

Rege

laar

s7-

0*Sn

elh.

-PID

-reg

.7-

00Te

rugk

.bro

n s

nelh

eids

-PID

7-01

Snel

heid

PID

7-02

Snel

heid

s-PI

D, p

rop.

ver

ster

king

7-03

Snel

heid

s-PI

D, i

nteg

ratie

tijd

7-04

Snel

heid

s-PI

D, d

ifferen

tiatie

tijd

7-05

Snel

heid

s-PI

D, d

iff. v

erst

.lim

iet

7-06

Snel

heid

s-PI

D, laagd

oorl.filtertijd

7-07

Snel

heid

s-PI

D, t

erug

k ov

erbr

.ver

h.7-

08Sn

elhe

ids-

PID

, voo

rw. k

opp.

fact

or7-

09Sp

eed

PID

Err

or C

orre

ctio

n w

/ Ra

mp

7-1*

Kopp

el-P

I-reg

.7-

10Te

rugk

.bro

n s

nelh

eids

-PID

7-12

Kopp

el-P

I, pr

op. v

erst

erki

ng7-

13Ko

ppel

-PI,

inte

grat

ietij

d7-

16Sn

elhe

id P

I laagd

oorla

atfilter,

tijd

7-18

Torq

ue P

I Fee

d F

orw

ard

Fac

tor

7-19

Curr

ent

Lim

Ctr

l, Fi

lter

Tim

e (F

ilter

tijd

stro

ombe

gr.re

g.)

7-2*

Proc

esre

g. T

erug

k.7-

20Pr

oces

-CL

Teru

gk. 1

Bro

n7-

22Pr

oces

-CL

Teru

gk. 2

Bro

n7-

3*Pr

oces

s PI

D II

.7-

30Pr

oces

-PID

nor

maa

l/om

geke

erd

7-31

Ant

i-win

dup

pro

ces-

PID

7-32

Proc

es-P

ID s

tart

snel

heid

7-33

Prop

. ver

ster

king

pro

ces-

PID

7-34

Inte

grat

ietij

d p

roce

s-PI

D7-

35Differen

tiatie

tijd

pro

ces-

PID

7-36

Proc

es-P

ID diff. v

erst

.lim

iet

7-38

Voor

waa

rtsw

erki

ngsf

acto

r pr

oces

-PID

7-39

Band

bree

dte

op re

fere

ntie

7-4*

Gea

v. P

roce

ss P

ID I

7-40

Proc

es-P

ID I-

deel

rese

t7-

41Pr

oces

-PID

uitg

ang

neg

. vas

th.

7-42

Proc

es-P

ID u

itgan

g p

os. v

asth

.7-

43Pr

oces

-PID

ver

st.s

chaa

l bij

min

. ref

.7-

44Pr

oces

-PID

ver

st.s

chaa

l bij

max

. ref

.7-

45Pr

oces

-PID

voo

rwaa

rts

bron

7-46

Proc

es-P

ID v

oorw

aart

s no

rm/in

vG

econ

tr.

7-48

PCD

Fee

d F

orw

ard

7-49

Proc

es-P

ID u

itgan

g n

orm

/inv

Gec

ontr

.7-

5*G

eav.

Pro

cess

PID

II7-

50Pr

oces

-PID

uitg

ebr

PID

7-51

Proc

es-P

ID v

oorw

aart

s ve

rst.

7-52

Proc

es-P

ID v

oorw

aart

s aa

nloo

p7-

53Pr

oces

-PID

voo

rwaa

rts

uitlo

op7-

56Pr

oces

-PID

ref. filtertijd

7-57

Proc

es-P

ID t

k filtertijd

7-9*

Posi

tie-P

ID-r

eg.

7-90

Teru

gk.b

ron

sne

lhei

ds-P

ID7-

92Po

sitio

n P

Sta

rt P

ropo

rtio

nal G

ain

7-93

PID

inte

grat

ietij

d7-

94Po

sitio

n P

I Fee

dbac

k Sc

ale

Num

erat

or7-

95Po

sitio

n P

I Fee

bbac

k Sc

ale

Den

omin

ator

7-97

Posi

tion

PI M

axim

um S

peed

Abo

veM

aste

r7-

98PI

D v

oorw

. kop

p.fa

ctor

7-99

Posi

tion

PI M

inim

um R

amp

Tim

e8-

**Co

mm

. en

opt

ies

8-0*

Alg

. ins

telli

ngen

8-01

Stuu

rpla

ats

8-02

Stuu

rwoo

rdbr

on8-

03Ti

me-

out-

tijd

stu

urw

oord

8-04

Tim

e-ou

t-fu

nctie

stu

urw

oord

8-05

Eind

e-tim

e-ou

t-fu

nctie

8-06

Stuu

rwoo

rdtim

e-ou

t re

set

8-07

Dia

gnos

e-tr

igge

r8-

08U

itlez

ing

filte

ren

8-1*

Gec

ontr

. Stu

urw

oord

inst

.8-

10Stuu

rwoo

rdprofi

el8-

13In

stel

baar

sta

tusw

oord

STW

8-14

Inst

elba

ar s

tuur

woo

rd C

TW8-

17Co

nfigu

rable

Ala

rm a

nd W

arni

ngw

ord

8-19

Prod

uct

Code

8-3*

FC-p

oort

inst

.8-

30Pr

otoc

ol8-

31Ad

res

8-32

FC-p

oort

bau

dsne

lh.

8-33

Par./

stop

bits

8-34

Ges

chat

te c

yclu

stijd

8-35

Min

. res

pons

vert

r.8-

36M

ax. r

espo

nsve

rtr.

8-37

Max

. tss

.-tek

enve

rtr.

8-4*

FC M

C-pr

otoc

olin

st.

8-40

Tele

gram

keuz

e8-

41Si

gnaa

lpar

amet

ers

8-42

PCD-sch

rijfcon

fig.

8-43

PCD-le

esconfi

g.8-

45BT

M t

rans

actie

com

man

do8-

46BT

M t

rans

actie

stat

us8-

47BT

M t

ime-

out

8-48

BTM

Max

imum

Err

ors

8-49

BTM

Err

or L

og8-

5*D

igita

al/B

us8-

50Vr

ijloo

psel

ectie

8-51

Sele

ct. s

nelle

sto

p8-

52D

C-re

mse

lect

ie8-

53St

arts

elec

tie8-

54O

mke

erse

lect

ie8-

55Se

tups

elec

tie8-

56Se

lect

. ing

este

lde

ref.

8-57

Profi

drive

OFF

2 Se

lect

8-58

Profi

drive

OFF

3 Se

lect

8-8*

FC-p

oort

diag

nost

iek

8-80

Bus

Beric

hten

telle

r8-

81Bu

s Fo

uten

telle

r8-

82Sl

aveb

eric

hten

ont

v.8-

83Sl

avef

oute

ntel

ler

8-9*

Bus-

jog

8-90

Snel

heid

bus

-jog

18-

91Sn

elhe

id b

us-jo

g 2

9-**

PRO

FIdr

ive

9-00

Setp

oint

9-07

Act.

waa

rde

9-15

PCD-sch

rijfcon

fig.

9-16

PCD-le

esconfi

g.9-

18N

ode-

adre

s9-

19D

rive

Uni

t Sy

stem

Num

ber

(Sys

teem

-nu

mm

er d

rive-

unit)

9-22

Tele

gram

keuz

e9-

23Si

gnaa

lpar

amet

ers

9-27

Para

m. w

ijzig

en9-

28Pr

oces

rege

ling

9-44

Telle

r fo

utm

eldi

ngen

9-45

Fout

code

9-47

Fout

num

mer

9-52

Telle

r fo

utsi

tuat

ies

9-53

Profi

bus

waa

rsch

.-wrd

9-63

Hui

d. b

auds

nelh

.9-

64To

estelid

entifi

catie

9-65

Profi

elnu

mmer

9-67

Stuu

rwoo

rd 1

9-68

Stat

usw

oord

19-

70Se

tup

wijz

igen

9-71

Dat

awaa

rden

Profib

us o

psla

an9-

72Profi

busO

mvR

eset

9-75

DO-id

entifi

catie

9-80

Inge

stel

de p

ar. (

1)9-

81In

gest

elde

par

. (2)

9-82

Inge

stel

de p

ar. (

3)9-

83In

gest

elde

par

. (4)

9-84

Inge

stel

de p

ar. (

5)9-

85In

gest

elde

par

. (6)

9-90

Gew

ijzig

de p

ar. (

1)9-

91G

ewijz

igde

par

. (2)

9-92

Gew

ijzig

de p

ar. (

3)9-

93G

ewijz

igde

par

. (4)

9-94

Gew

ijzig

de p

ar. (

5)9-

99Profi

bus

revi

siet

elle

r10

-**

CAN

-vel

dbus

10-0

*A

lg. i

nste

lling

en10

-00

CAN

-pro

toco

l10

-01

Ges

el. b

auds

nelh

.10

-02

MAC

ID10

-05

Uitl

ez. z

end-

fout

ente

ller

10-0

6U

itlez

. ont

vang

st-fo

uten

telle

r10

-07

Uitl

ez. b

us-u

it-te

ller

10-1

*D

evic

eNet

10-1

0Pr

oces

data

typ

esel

ectie

10-1

1Pr

oces

data

con

fig. s

chrij

ven

Programmeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 69

4 4

Page 72: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

10-1

2Pr

oces

data

con

fig. l

ezen

10-1

3W

aars

chuw

ings

par.

10-1

4N

etre

fere

ntie

10-1

5N

etco

ntro

le10

-2*

COS-filters

10-2

0CO

S-filter

110

-21

COS-filter

210

-22

COS-filter

310

-23

COS-filter

410

-3*

Toeg

ang

par

amet

ers

10-3

0A

rray

-inde

x10

-31

Dat

awaa

rden

ops

l.10

-32

Revi

sie

Dev

iceN

et10

-33

Alti

jd o

psla

an10

-34

Prod

uctc

ode

Dev

iceN

et10

-39

Dev

iceN

et F

par

amet

ers

10-5

*CA

Nop

en10

-50

Schrijfconfi

g. P

CD10

-51

Leesconfi

g. P

CD12

-**

Ethe

rnet

12-0

*IP

-inst

ell

12-0

0To

ewijz

ing

IP-a

dres

12-0

1IP

-adr

es12

-02

Subn

etm

aske

r12

-03

Std

gat

eway

12-0

4D

HCP

-ser

ver

12-0

5Le

ase

eind

igt

12-0

6N

aam

serv

ers

12-0

7D

omei

nnaa

m12

-08

Hos

tnaa

m12

-09

Fysi

ek a

dres

12-1

*Et

hern

etve

rb.p

ar.

12-1

0Ve

rb.s

tatu

s12

-11

Verb

.tijd

12-1

2Au

to-o

nder

hand

.12

-13

Verb

.sne

lh12

-14

Dup

lex-

verb

.12

-18

Supe

rvis

or M

AC12

-19

Supe

rvis

or IP

Add

r.12

-2*

Proc

esda

ta12

-20

Cont

role

obje

ct12

-21

Proc

esda

ta con

fig. s

chrij

ven

12-2

2Pr

oces

data

con

fig. l

ezen

12-2

3Pr

oces

s D

ata Co

nfig

Writ

e Si

ze12

-24

Proc

ess

Dat

a Co

nfig

Rea

d S

ize

12-2

7M

aste

r Ad

dres

s12

-28

Dat

awaa

rden

ops

l.12

-29

Alti

jd o

psla

an12

-3*

Ethe

rnet

/IP12

-30

Waa

rsch

uwin

gspa

r.12

-31

Net

refe

rent

ie12

-32

Net

cont

role

12-3

3CI

P-re

visi

e12

-34

CIP-

prod

uctc

ode

12-3

5ED

S-pa

ram

eter

12-3

7CO

S-bl

okk.

timer

12-3

8CO

S-filter

12-4

*M

odbu

s TC

P12

-40

Stat

uspa

ram

eter

12-4

1Sl

aveb

eric

hten

telle

r12

-42

Uitz

ond.

beric

hten

telle

r sl

ave

12-5

*Et

herC

AT12

-50

Confi

gured

Sta

tion

Alia

s12

-51

Confi

gured

Sta

tion

Add

ress

12-5

9Et

herC

AT S

tatu

s12

-6*

Ethe

rnet

Pow

erLi

nk12

-60

Nod

e ID

12-6

2SD

O T

imeo

ut12

-63

Basi

c Et

hern

et T

imeo

ut12

-66

Thre

shol

d12

-67

Thre

shol

d C

ount

ers

12-6

8Cu

mul

ativ

e Co

unte

rs12

-69

Ethe

rnet

Pow

erLi

nk S

tatu

s12

-8*

Ov

Ethe

rn.d

iens

ten

12-8

0FT

P-se

rver

12-8

1H

TTP-

serv

er12

-82

SMTP

-ser

vice

12-8

3SN

MP

Age

nt12

-84

Addr

ess Co

nflict

Det

ectio

n12

-85

ACD

Las

t Co

nflict

12-8

9Tr

ansp

aran

t ka

naal

aans

luitp

unt

12-9

*G

eav

Ethe

rnet

dien

sten

12-9

0Ka

beld

iagn

ostie

k12

-91

Auto

-kru

isin

g12

-92

IGM

P-sn

oopi

ng12

-93

Fout

e ka

belle

ngte

12-9

4Br

oadc

asts

torm

beve

iligi

ng12

-95

Inac

tivite

it t

ime-

out

12-9

6Po

ortcon

fig12

-97

QoS

Prio

rity

12-9

8In

terf

acet

elle

rs12

-99

Med

iate

llers

13-*

*Sm

art

Logi

c13

-0*

SLC-

inst

ellin

gen

13-0

0SL

-con

trol

lerm

odus

13-0

1G

ebeu

rt. s

tart

en13

-02

Geb

eurt

. sto

ppen

13-0

3SL

C re

sett

en13

-1*

Com

para

tore

n13

-10

Com

para

tor-

oper

and

13-1

1Co

mpa

rato

r-op

erat

or13

-12

Com

para

torw

aard

e13

-1*

RS-flipflo

ps13

-15

RS-F

F O

pera

nd S

13-1

6RS

-FF

Ope

rand

R13

-2*

Tim

ers

13-2

0Ti

mer

SL-

cont

rolle

r13

-4*

Log.

reg

els

13-4

0Lo

gisc

he r

egel

Boo

lean

113

-41

Logi

sche

reg

el o

pera

tor

113

-42

Logi

sche

rege

l Boo

lean

213

-43

Logi

sche

rege

l ope

rato

r 2

13-4

4Lo

gisc

he r

egel

Boo

lean

313

-5*

Stan

den

13-5

1SL

Con

trol

ler

Even

t13

-52

SL-c

ontr

olle

ract

ie14

-**

Spec

iale

func

ties

14-0

*In

vert

ersc

hake

ling

14-0

0Sc

hake

lpat

roon

14-0

1Sc

hake

lfreq

uent

ie14

-03

Ove

rmod

ulat

ie14

-04

Ako

estis

che-

ruis

waa

rden

14-0

6D

ead

Tim

e Co

mpe

nsat

ion

14-1

*N

etst

orin

g14

-10

Net

stor

ing

14-1

1M

ains

Fau

lt V

olta

ge L

evel

14-1

2Re

spon

se t

o M

ains

Imba

lanc

e14

-14

Kin.

Bac

k-up

Tim

e-ou

t14

-15

Kin.

Bac

kup

Trip

Rec

over

y Le

vel

14-1

6Ki

n. B

ack-

up G

ain

14-2

*U

itsch

. res

et14

-20

Rese

tmod

us14

-21

Tijd

tot

aut

om. h

erst

art

14-2

2Be

drijf

smod

us14

-24

Uits

ch.v

ertr

. bij

stro

ombe

gr.

14-2

5U

itsch

.ver

tr. b

ij Ko

ppel

begr

.14

-26

Uits

chak

elve

rtra

ging

bij

inve

rter

fout

14-2

8Pr

oduc

tie-in

stel

l.14

-29

Serv

icec

ode

14-3

*St

room

begr

. reg

.14

-30

Stro

ombe

gr.re

g., p

ropo

rt. v

erst

erk.

14-3

1St

room

begr

. reg

., in

tegr

atie

tijd

14-3

2St

room

begr

.reg.

, filte

rtijd

14-3

5A

fsla

gbev

eilig

ing

14-3

6Fi

eld-

wea

keni

ng F

unct

ion

14-3

7Fi

eldw

eake

ning

Spe

ed14

-4*

Ener

gieo

ptim

alis

.14

-40

VT-n

ivea

u14

-41

Min

. mag

netis

erin

g A

EO14

-42

Min

. AEO

-freq

uent

ie14

-43

Cosp

hi m

otor

14-5

*O

mge

ving

14-5

0RF

I-filte

r14

-51

DC-

linkc

ompe

nsat

ie14

-52

Vent

ilato

rreg

.14

-53

Vent

ilato

rbew

.14

-55

Uitg

angsfilter

14-5

6Ca

paci

teit

uitg

angsfilter

14-5

7In

duct

antie

uitg

angsfilter

14-5

9H

uidi

g a

anta

l inv

erte

rs14

-7*

Com

patib

ilite

it14

-72

VLT

alar

mw

oord

14-7

3VL

T w

aars

ch.w

rd14

-74

VLT

Uitg

ebr.

Stat

usw

oord

14-8

*O

ptie

s14

-80

Opt

ie g

evoe

d d

oor

exte

rne

24 V

DC

14-8

8O

ptio

n D

ata

Stor

age

14-8

9O

ptio

n D

etec

tion

(Opt

iede

tect

ie)

14-9

*Fo

utin

stel

l14

-90

Fout

nive

au15

-**

Geg

. om

vorm

er15

-0*

Bedr

ijfsg

egev

ens

15-0

0Be

drijf

sure

n15

-01

Aan

tal d

raai

uren

15-0

2kW

h-te

ller

15-0

3In

scha

kelin

gen

15-0

4x

Ove

rtem

p.

15-0

5x

Ove

rspa

nn.

15-0

6kW

h-te

ller

rese

t15

-07

Dra

aiur

ente

ller

rese

t15

-1*

Inst

ellin

gen

dat

alog

15-1

0Lo

gbro

n15

-11

Logi

nter

val

15-1

2Tr

igge

rgeb

eurt

.15

-13

Logm

odus

15-1

4St

eekp

roev

en v

oor

trig

ger

15-2

*H

ist.

log

15-2

0H

ist.

log:

eve

nt15

-21

His

t. lo

g: w

aard

e15

-22

His

t. lo

g: T

ijd15

-3*

Fout

log

15-3

0Fo

utlo

g: fo

utco

de15

-31

Fout

log:

waa

rde

15-3

2Fo

utlo

g: T

ijd15

-4*

ID o

mvo

rmer

15-4

0FC

-typ

e15

-41

Verm

ogen

ssec

tie15

-42

Span

ning

15-4

3So

ftw

arev

ersi

e15

-44

Best

elde

Typ

ecod

e15

-45

Hui

dige

typ

ecod

eree

ks15

-46

Best

elnr

. fre

q.-o

mvo

rmer

15-4

7Be

stel

nr. v

oedi

ngsk

aart

15-4

8LC

P ID

-nr.

15-4

9SW

-id s

tuur

kaar

t15

-50

SW-id

voe

ding

skaa

rt15

-51

Serie

nr. f

req.

-om

vorm

er15

-53

Serie

nr. v

oedi

ngsk

aart

15-5

4Co

nfig

File

Nam

e15

-59

CSIV

-bes

tand

15-6

*O

ptie

-iden

t.15

-60

Opt

ie g

emon

teer

d15

-61

SW-v

ersi

e op

tie15

-62

Best

elnu

mm

er o

ptie

15-6

3Se

rienu

mm

er o

ptie

15-7

0O

ptie

slo

t A

15-7

1SW

-ver

sie

optie

slo

t A

15-7

2O

ptie

slo

t B

15-7

3SW

-ver

sie

optie

slo

t B

15-7

4O

ptie

in s

leuf

C0/

E015

-75

SW-v

ersi

e op

tie s

leuf

C0/

E015

-76

Opt

ie in

sle

uf C

1/E1

15-7

7SW

-ver

sie

optie

sle

uf C

1/E1

15-8

*Be

drijf

sgeg

even

s II

15-8

0D

raai

uren

ven

tilat

or15

-81

Inge

st. d

raai

uren

ven

tilat

or15

-89

Confi

guratio

n C

hang

e Co

unte

r15

-9*

Para

met

erin

fo15

-92

Inge

st. p

aram

eter

s15

-93

Gew

ijzig

de p

aram

.15

-98

ID o

mvo

rmer

15-9

9Pa

ram

eter

met

adat

a16

-**

Dat

a-ui

tlezi

ngen

16-0

*A

lg. s

tatu

s16

-00

Stuu

rwoo

rd16

-01

Refe

rent

ie [E

enh.

]

16-0

2Re

fere

ntie

%16

-03

Stat

usw

oord

16-0

5Vr

nste

hui

d. w

aard

e [%

]16

-06

Hui

dige

pos

itie

16-0

7Ta

rget

Pos

ition

16-0

8Po

sitie

fout

16-0

9St

anda

ard

uitl

ez.

16-1

*M

otor

stat

us16

-10

Verm

. [kW

]16

-11

Verm

. [pk

]16

-12

Mot

orsp

anni

ng16

-13

Freq

uent

ie16

-14

Mot

orst

room

16-1

5Fr

eque

ntie

[%]

16-1

6Ko

ppel

[Nm

]16

-17

Snel

h. [

TPM

]16

-18

Mot

or t

herm

.16

-19

KTY-

sens

orte

mpe

ratu

ur16

-20

Mot

orho

ek16

-21

Torq

ue [%

] H

igh

Res

.16

-22

Kopp

el [%

]16

-23

Mot

or S

haft

Pow

er [k

W]

16-2

4Ca

libra

ted

Sta

tor

Resi

stan

ce16

-25

Kopp

el [N

m]

hoog

16-3

*St

atus

om

vorm

er16

-30

DC-

aans

luits

p.16

-31

Syst

em T

emp.

16-3

2Re

men

ergi

e/s

16-3

3Re

men

ergi

e/2

min

.16

-34

Tem

p. k

oelli

ch.

16-3

5In

vert

er t

herm

.16

-36

Inv.

nom

. Str

oom

16-3

7In

v. m

ax. s

troo

m16

-38

SL-c

ontr

olle

rsta

tus

16-3

9Te

mp.

stu

urka

art

16-4

0Lo

gbuff

er v

ol16

-41

LCP

ond

erst

e st

atus

reg

16-4

4Sn

elh.

[TP

M]

16-4

5M

otor

Pha

se U

Cur

rent

16-4

6M

otor

Pha

se V

Cur

rent

16-4

7M

otor

Pha

se W

Cur

rent

16-4

8Sp

eed

Ref

. Aft

er R

amp

[RPM

]16

-49

Stro

omfo

utbr

on16

-5*

Ref.

& t

erug

k.16

-50

Exte

rne

refe

rent

ie16

-51

Puls

refe

rent

ie16

-52

Teru

gk. [

Eenh

]16

-53

Dig

i Pot

refe

rent

ie16

-57

Feed

back

[RPM

]16

-6*

In-

& u

itgan

gen

16-6

0D

igita

le in

gang

16-6

1Kl

em 5

3 sc

hake

linst

ell.

16-6

2A

nal.

inga

ng 5

316

-63

Klem

54

scha

kelin

stel

l.16

-64

Ana

l. in

gang

54

16-6

5A

nal.

uitg

ang

42

[mA

]16

-66

Dig

. uitg

ang

[bin

]16

-67

Freq

. ing

. nr.

29 [H

z]16

-68

Freq

. ing

. nr.

33 [H

z]

Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302

70 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

44

Page 73: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

16-6

9Pu

lsui

tg. n

r. 27

[Hz]

16-7

0Pu

lsui

tg. n

r. 29

[Hz]

16-7

1Re

lais

uitg

ang

[bin

]16

-72

Telle

r A

16-7

3Te

ller

B16

-74

Prec

. sto

ptel

ler

16-7

5A

nal.

inga

ng X

30/1

116

-76

Ana

l. in

gang

X30

/12

16-7

7A

nal.

uitg

ang

X30

/8 [m

A]

16-7

8A

nal.

uitg

ang

X45

/1 [m

A]

16-7

9A

nal.

uitg

ang

X45

/3 [m

A]

16-8

*Ve

ldbu

s &

FC-

poor

t16

-80

Veld

bus

CTW

116

-82

Veld

bus

REF

116

-83

Veld

bus

REF

216

-84

Com

m. o

ptie

STW

16-8

5FC

-poo

rt C

TW 1

16-8

6FC

-poo

rt R

EF 1

16-8

7Bu

s Re

adou

t A

larm

/War

ning

16-8

9Co

nfigu

rable

Ala

rm/W

arni

ng W

ord

16-9

*D

iagn

ose-

uitle

z.16

-90

Ala

rmw

oord

16-9

1A

larm

woo

rd 2

16-9

2W

aars

ch.-w

rd16

-93

Waa

rsch

.woo

rd 2

16-9

4U

itgeb

r. St

atus

woo

rd17

-**

Posi

tion

Fee

dbac

k17

-1*

Incr

. enc

. int

erfa

ce17

-10

Sign

aalty

pe17

-11

Reso

lutie

(PPO

)17

-2*

Abs

. enc

. int

erfa

ce17

-20

Prot

ocol

keuz

e17

-21

Om

wen

telin

g (P

ositi

es/O

mge

k)17

-22

Mee

rder

e w

indi

ngen

17-2

4SS

I-dat

alen

gte

17-2

5Kl

oksn

elhe

id17

-26

SSI-d

ataf

orm

aat

17-3

4Ba

udsn

elh.

HIP

ERFA

CE17

-5*

Reso

lver

inte

rfac

e17

-50

Pole

n17

-51

Inga

ngss

pann

ing

17-5

2In

gang

sfre

quen

tie17

-53

Tran

sfor

mat

ieve

rhou

ding

17-5

6En

code

r Si

m. R

esol

utie

17-5

9Re

solv

erin

terf

ace

17-6

*M

onito

ring

en

toe

p.17

-60

Rich

ting

ter

ugko

ppel

ing

17-6

1Be

wak

ing

ter

ugko

ppel

ings

sign

aal

17-7

*Po

sitio

n S

calin

g17

-70

Posi

tion

Uni

t17

-71

Posi

tion

Uni

t Sc

ale

17-7

2N

oem

er e

enhe

id g

ebr.

17-7

3D

eler

een

heid

geb

r.17

-74

Abs

olut

e Po

sitio

n Offset

17-7

5Po

sitio

n R

ecov

ery

at P

ower

-up

17-7

6Po

sitio

n A

xis

Mod

e17

-8*

Posi

tion

Hom

ing

17-8

0H

omin

g F

unct

ion

17-8

1Te

rugk

eer

naar

sta

rtpo

sitie

17-8

2H

ome

Posi

tion

17-8

3H

omin

g S

peed

17-8

4Ko

ppel

begr

enz.

17-8

5H

omin

g T

imou

t17

-9*

Posi

tion

Con

fig17

-90

Abs

olut

e Po

sitio

n17

-91

Rela

tive

Posi

tion

Mod

e17

-92

Posi

tion

Con

trol

Sel

ectio

n18

-**

Info

& u

itlez

.18

-3*

In-

& u

itgan

gen

18-3

6A

nal.

inga

ng X

48/2

[mA

]18

-37

Tem

p. in

g. X

48/4

18-3

8Te

mp.

ing.

X48

/718

-39

Tem

p. in

g. X

48/1

018

-4*

MCO

dat

a-ui

tlez

18-4

3A

nal.

uitg

ang

X49

/718

-44

Ana

l. ui

tgan

g X

49/9

18-4

5A

nal u

itgan

g X

49/1

118

-5*

Act

ive

Ala

rms/

War

ning

s18

-55

Activ

e A

larm

Num

bers

18-5

6Ac

tive

War

ning

Num

bers

18-6

*In

- &

uitg

ange

n 2

18-6

0D

igita

l Inp

ut 2

18-7

*Re

ctifier

Sta

tus

18-7

0N

etsp

anni

ng18

-71

Net

freq

uent

ie18

-72

Onb

alan

s ne

t18

-75

Rectifier

DC

Vol

t.18

-9*

PID

-uitl

ezin

gen

18-9

0Pr

oces

-PID

fout

18-9

1Pr

oces

-PID

uitg

ang

18-9

2Pr

oces

-PID

uitg

ang

na

vast

h.18

-93

Proc

es-P

ID u

itgan

g n

a ve

rst.s

chal

.22

-**

Toep

. Fun

ctie

s22

-0*

Div

erse

n22

-00

Ext.

ver

gren

del.v

ertr

.30

-**

Spec

iale

func

ties

30-0

*W

obbl

er30

-00

Wob

belm

odus

30-0

1W

obbe

l del

tafr

eque

ntie

[Hz]

30-0

2W

obbe

l del

tafr

eque

ntie

[%]

30-0

3W

obbe

l del

tafr

eq. s

chal

ings

bron

30-0

4W

obbe

l fre

q. o

vers

laan

[Hz]

30-0

5W

obbe

l fre

q. o

vers

laan

[%]

30-0

6W

obbe

l tijd

ove

rsla

an30

-07

Wob

bel c

yclu

stijd

30-0

8W

obbe

l aan

/uitl

oopt

ijd30

-09

Wob

bel v

erh.

will

ekeu

rig30

-10

Wob

bel v

erh.

30-1

1W

obbe

l ver

h. w

illek

eurig

max

30-1

2W

obbe

l ver

h. w

illek

eurig

min

.30

-19

Wob

bel d

elta

freq

. ges

chaa

ld30

-2*

Gea

v. s

tart

aanp

.30

-20

Hig

h S

tart

ing

Tor

que

Tim

e [s

]30

-21

Hig

h S

tart

ing

Tor

que

Curr

ent

[%]

30-2

2Lo

cked

Rot

or P

rote

ctio

n30

-23

Lock

ed R

otor

Det

ectio

n T

ime

[s]

30-2

4D

etec

tietij

d g

eblo

kk. r

otor

[s]

30-2

5Li

ght

Load

Del

ay [s

]

30-2

6St

room

bel

astin

g30

-27

Ligh

t Lo

ad S

peed

[%]

30-5

*U

nit Co

nfigu

ratio

n30

-50

Vent

ilato

r ko

ellic

haam

30-8

*Co

mpa

tibili

teit

(I)

30-8

0In

duct

antie

d-a

s (L

d)30

-81

Rem

wee

rsta

nd (o

hm)

30-8

3Sn

elhe

ids-

PID

, pro

p. v

erst

erki

ng30

-84

Prop

. ver

ster

king

pro

ces-

PID

31-*

*By

pass

-opt

ie31

-00

Bypa

ssm

odus

31-0

1By

pass

-sta

rttij

dver

tr.

31-0

2By

pass

-uits

chak

.ver

tr.

31-0

3In

scha

k. t

estm

odus

31-1

0By

pass

sta

tusw

oord

31-1

1By

pass

dra

aiur

en31

-19

Insc

hak.

ext

erne

byp

ass

32-*

*M

CO b

asis

inst

ell

32-0

*En

code

r 2

32-0

0In

crem

ente

el s

igna

alty

pe32

-01

Incr

emen

tele

reso

lutie

32-0

2A

bsol

uut

prot

ocol

32-0

3A

bsol

ute

reso

lutie

32-0

4Ba

udsn

. abs

olut

e en

code

r X5

532

-05

Dat

alen

gte

abso

lute

enc

oder

32-0

6Kl

okfr

eque

ntie

abs

olut

e en

code

r32

-07

Klok

gene

ratie

abs

olut

e en

code

r32

-08

Kabe

lleng

te a

bsol

ute

enco

der

32-0

9En

code

rbew

akin

g32

-10

Dra

airic

htin

g32

-11

Del

er e

enhe

id g

ebr.

32-1

2N

oem

er e

enhe

id g

ebr.

32-1

3Re

g. e

nc. 2

32-1

4N

ode-

ID e

nc. 2

32-1

5CA

N-b

ew. e

nc. 2

32-3

*En

code

r 1

32-3

0In

crem

ente

el s

igna

alty

pe32

-31

Incr

emen

tele

reso

lutie

32-3

2A

bsol

uut

prot

ocol

32-3

3A

bsol

ute

reso

lutie

32-3

5D

atal

engt

e ab

solu

te e

ncod

er32

-36

Klok

freq

uent

ie a

bsol

ute

enco

der

32-3

7Kl

okge

nera

tie a

bsol

ute

enco

der

32-3

8Ka

belle

ngte

abs

olut

e en

code

r32

-39

Enco

derb

ewak

ing

32-4

0En

code

rafs

luiti

ng32

-43

Reg.

enc

. 132

-44

Nod

e-ID

enc

. 132

-45

CAN

-bew

. enc

. 132

-5*

Teru

gk.b

ron

32-5

0Br

on s

lave

32-5

1M

CO 3

02 s

lota

ctie

32-5

2Br

on m

aste

r32

-6*

PID

-reg

elaa

r32

-60

Prop

ortio

nele

fact

or32

-61

Afle

idingsfactor

32-6

2In

tegr

ale

fact

or32

-63

Gre

nsw

aard

e vo

or in

tegr

. som

32-6

4PI

D-b

andb

reed

te

32-6

5Sn

elhe

id v

oorw

aart

se k

oppe

ling

32-6

6Ve

rsn.

voo

rwaa

rtse

kop

pelin

g32

-67

Max

. toe

gest

ane

posi

tiefo

ut32

-68

Om

geke

erd

ged

rag

voo

r sl

ave

32-6

9Sa

mpl

ingt

ijd v

oor

PID

-reg

elin

g32

-70

Scan

tijd

voo

r profi

elge

nerator

32-7

1G

root

te v

an C

ontr

ol W

indo

w (i

nsch

.)32

-72

Gro

otte

van

Con

trol

Win

dow

(uits

ch.)

32-7

3Fi

ltert

ijd in

tegr

.lim

iet

32-7

4Fi

ltert

ijd p

ositi

efou

t32

-8*

Snel

h. &

ver

sn.

32-8

0M

ax. s

nelh

eid

(enc

oder

)32

-81

Kort

ste

ram

p32

-82

Type

ram

p32

-83

Snel

heid

sres

olut

ie32

-84

Stan

daar

d s

nelh

eid

32-8

5St

anda

ard

ver

sn.

32-8

6A

anl.

bep.

sch

ok o

mh.

32-8

7A

anl.

bep.

sch

ok o

mla

ag32

-88

Uitl

. bep

. sch

ok o

mh.

32-8

9U

itl. b

ep. s

chok

om

laag

32-9

*O

ntw

ikke

ling

32-9

0D

ebug

bron

33-*

*M

CO g

eav

Inst

ellin

gen

33-0

*N

aar

star

tpos

.33

-00

Star

tpos

. for

cere

n33

-01

Offset

nul

punt

van

af s

tart

pos.

33-0

2Ra

mp

voo

r be

w. n

aar

star

tpos

.33

-03

Snel

h. v

oor

bew

. naa

r st

artp

os.

33-0

4G

edra

g b

ij be

w. n

aar

star

tpos

.33

-1*

Sync

hron

isat

ie33

-10

Sync

hron

isat

iefa

ctor

mas

ter

(M: S

)33

-11

Sync

hron

isat

iefa

ctor

sla

ve (M

: S)

33-1

2Po

sitie

-offset

voo

r sy

nchr

onis

atie

33-1

3N

auw

k.be

reik

voo

r po

sitie

sync

hr.

33-1

4Sn

elhe

idsb

egr.

rela

tieve

sla

ve33

-15

Mar

ker.n

umm

er v

oor

mas

ter

33-1

6M

arke

r.num

mer

voo

r sl

ave

33-1

7M

arke

r.afs

tand

mas

ter

33-1

8M

arke

r.afs

tand

sla

ve33

-19

Mar

ker.t

ype

mas

ter

33-2

0M

arke

r.typ

e sl

ave

33-2

1M

arke

r.tol

eran

tiebe

reik

mas

ter

33-2

2M

arke

r.tol

eran

tiebe

reik

sla

ve33

-23

Star

tged

rag

voo

r m

arke

r.syn

chr.

33-2

4M

arke

r.num

mer

voo

r fo

ut33

-25

Mar

ker.n

umm

er v

oor

gere

ed33

-26

Snelhe

idsfilte

r33

-27

Offset

filte

rtijd

33-2

8Co

nfigu

ratie

marker.fi

lter

33-2

9Fi

ltert

ijd v

oor marker.fi

lter

33-3

0M

ax. m

arke

rings

corr

ectie

33-3

1Sy

nchr

onis

atie

type

33-3

2A

anp.

sne

lhei

d v

oorw

. kop

pelin

g33

-33

Snelhe

idsfilte

rven

ster

33-3

4Fi

ltert

ijd m

arke

r. sl

ave

33-4

*G

ebru

ik li

mie

ten

33-4

0G

edra

g b

ij sc

hak.

ein

dbeg

r.33

-41

Neg

. sof

twar

emat

. ein

dbeg

r.

33-4

2Po

s. s

oftw

arem

at. e

indb

egr.

33-4

3N

eg. s

oftw

arem

at. e

indb

egr.

actie

f33

-44

Pos.

sof

twar

emat

. ein

dbeg

r. ac

tief

33-4

5Ti

jd in

Tar

get

Win

dow

33-4

6G

rens

waa

rde

Targ

et W

indo

w33

-47

Gro

otte

Tar

get

Win

dow

33-5

*I/O

-con

figuratie

33-5

0Kl

em X

57/1

dig

itale

inga

ng33

-51

Klem

X57

/2 d

igita

le in

gang

33-5

2Kl

em X

57/3

dig

itale

inga

ng33

-53

Klem

X57

/4 d

igita

le in

gang

33-5

4Kl

em X

57/5

dig

itale

inga

ng33

-55

Klem

X57

/6 d

igita

le in

gang

33-5

6Kl

em X

57/7

dig

itale

inga

ng33

-57

Klem

X57

/8 d

igita

le in

gang

33-5

8Kl

em X

57/9

dig

itale

inga

ng33

-59

Klem

X57

/10

digi

tale

inga

ng33

-60

Mod

us k

lem

X59

/1 e

n X

59/2

33-6

1Kl

em X

59/1

dig

itale

inga

ng33

-62

Klem

X59

/2 d

igita

le in

gang

33-6

3Kl

em X

59/1

dig

itale

inga

ng33

-64

Klem

X59

/2 d

igita

le u

itgan

g33

-65

Klem

X59

/3 d

igita

le u

itgan

g33

-66

Klem

X59

/4 d

igita

le u

itgan

g33

-67

Klem

X59

/5 d

igita

le u

itgan

g33

-68

Klem

X59

/6 d

igita

le u

itgan

g33

-69

Klem

X59

/7 d

igita

le u

itgan

g33

-70

Klem

X59

/8 d

igita

le u

itgan

g33

-8*

Alg

par

amet

ers

33-8

0G

eact

. pro

gram

man

umm

er33

-81

Ops

tart

stat

us33

-82

Bew

akin

g o

mv.

stat

us33

-83

Ged

rag

na

fout

33-8

4G

edra

g n

a Es

c.33

-85

MCO

gev

oed

doo

r ex

tern

e 24

VDC

33-8

6Kl

em b

ij al

arm

33-8

7Kl

emst

atus

bij

alar

m33

-88

Stat

usw

oord

bij

alar

m33

-9*

MCO

-poo

rtin

st.

33-9

0X6

2 M

CO n

ode-

ID C

AN

33-9

1X6

2 M

CO b

auds

n. C

AN

33-9

4X6

0 M

CO a

fslu

iting

RS-

485

33-9

5X6

0 M

CO b

auds

n. R

S-48

534

-**

MCO

dat

a-ui

tlez

34-0

*PC

D-s

chri

jfpar

.34

-01

PCD

1 S

chrij

f na

ar M

CO34

-02

PCD

2 S

chrij

f na

ar M

CO34

-03

PCD

3 S

chrij

f na

ar M

CO34

-04

PCD

4 S

chrij

f na

ar M

CO34

-05

PCD

5 S

chrij

f na

ar M

CO34

-06

PCD

6 S

chrij

f na

ar M

CO34

-07

PCD

7 S

chrij

f na

ar M

CO34

-08

PCD

8 S

chrij

f na

ar M

CO34

-09

PCD

9 S

chrij

f na

ar M

CO34

-10

PCD

10

Schr

ijf n

aar

MCO

34-2

*PC

D-le

espa

r.34

-21

PCD

1 L

ees

van

MCO

34-2

2PC

D 2

Lee

s va

n M

CO34

-23

PCD

3 L

ees

van

MCO

Programmeren Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 71

4 4

Page 74: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

34-2

4PC

D 4

Lee

s va

n M

CO34

-25

PCD

5 L

ees

van

MCO

34-2

6PC

D 6

Lee

s va

n M

CO34

-27

PCD

7 L

ees

van

MCO

34-2

8PC

D 8

Lee

s va

n M

CO34

-29

PCD

9 L

ees

van

MCO

34-3

0PC

D 1

0 Le

es v

an M

CO34

-4*

In-

& u

itgan

gen

34-4

0D

igita

le in

gang

en34

-41

Dig

itale

uitg

ange

n34

-5*

Proc

esda

ta34

-50

Hui

dige

pos

itie

34-5

1A

ange

geve

n p

ositi

e34

-52

Hui

dige

pos

itie

mas

ter

34-5

3In

dexp

ositi

e sl

ave

34-5

4In

dexp

ositi

e m

aste

r34

-55

Curv

epos

itie

34-5

6Sp

oorf

out

34-5

7Sy

nchr

onis

atie

fout

34-5

8H

uidi

ge s

nelh

eid

34-5

9H

uidi

ge s

nelh

eid

mas

ter

34-6

0Sy

nchr

onis

atie

stat

us34

-61

Ass

tatu

s34

-62

Prog

ram

mas

tatu

s34

-64

MCO

302

sta

tusw

34-6

5M

CO 3

02 s

tuur

w34

-66

SPI E

rror

Cou

nter

34-7

*D

iagn

ose-

uitle

z.34

-70

MCO

ala

rmw

oord

134

-71

MCO

ala

rmw

oord

235

-**

Sens

orin

gang

optie

35-0

*Te

mp.

ing.

mod

us35

-00

Klem

X48

/4 t

emp.

een

h.35

-01

Klem

X48

/4 in

g.ty

pe35

-02

Klem

X48

/7 t

emp.

een

h.35

-03

Klem

X48

/7 in

g.ty

pe35

-04

Klem

X48

/10

tem

p. e

enh.

35-0

5Kl

em X

48/1

0 in

g.ty

pe35

-06

Ala

rmfu

nctie

tem

pera

tuur

sens

or35

-1*

Tem

p. in

g. X

48/4

35-1

4Kl

em X

48/4

filte

rtijd

constante

35-1

5Kl

em X

48/4

tem

p. b

ew.

35-1

6Kl

em X

48/4

lage

tem

p. b

egr.

35-1

7Kl

em X

48/4

hog

e te

mp.

beg

r.35

-2*

Tem

p. in

g. X

48/7

35-2

4Kl

em X

48/7

filte

rtijd

constante

35-2

5Kl

em X

48/7

tem

p. b

ew.

35-2

6Kl

em X

48/7

lage

tem

p. b

egr.

35-2

7Kl

em X

48/7

hog

e te

mp.

beg

r.35

-3*

Tem

p. in

g. X

48/1

035

-34

Klem

X48

/10 filtertijd

constante

35-3

5Kl

em X

48/1

0 te

mp.

bew

.35

-36

Klem

X48

/10

lage

tem

p. b

egr.

35-3

7Kl

em X

48/1

0 ho

ge t

emp.

beg

r.35

-4*

Ana

l. in

gang

X48

/235

-42

Klem

X48

/2 la

ge s

troo

m35

-43

Klem

X48

/2 h

oge

stro

om35

-44

Klem

X48

/2 la

ge re

f./te

rugk

. waa

rde

35-4

5Kl

em X

48/2

hog

e re

f./te

rugk

. waa

rde

35-4

6Kl

em X

48/2

filte

rtijd

constante

36-*

*Pr

ogra

mm

eerb

are

I/O-o

ptie

36-0

*I/O

-mod

us36

-03

Term

inal

X49

/7 M

ode

36-0

4Te

rmin

al X

49/9

Mod

e36

-05

Term

inal

X49

/11

Mod

e36

-4*

Uitg

ang

X49

/736

-40

Term

inal

X49

/7 A

nalo

gue

Out

put

36-4

2Te

rmin

al X

49/7

Min

. Sca

le36

-43

Term

inal

X49

/7 M

ax. S

cale

36-4

4Te

rmin

al X

49/7

Bus

Con

trol

36-4

5Te

rmin

al X

49/7

Tim

eout

Pre

set

36-5

*U

itgan

g X

49/9

36-5

0Te

rmin

al X

49/9

Ana

logu

e O

utpu

t36

-52

Term

inal

X49

/9 M

in. S

cale

36-5

3Te

rmin

al X

49/9

Max

. Sca

le36

-54

Term

inal

X49

/9 B

us C

ontr

ol36

-55

Term

inal

X49

/9 T

imeo

ut P

rese

t36

-6*

Uitg

ang

X49

/11

36-6

0Te

rmin

al X

49/1

1 A

nalo

gue

Out

put

36-6

2Te

rmin

al X

49/1

1 M

in. S

cale

36-6

3Te

rmin

al X

49/1

1 M

ax. S

cale

36-6

4Te

rmin

al X

49/1

1 Bu

s Co

ntro

l36

-65

Term

inal

X49

/11

Tim

eout

Pre

set

42-*

*ac

tivee

rt v

eilig

heid

sfun

ctie

s;42

-1*

Spee

d M

onito

ring

42-1

0Br

on g

emet

en t

oere

ntal

42-1

1En

code

rres

olut

ie42

-12

Enco

derr

icht

ing

42-1

3Ta

ndw

ielv

erho

udin

g42

-14

Type

ter

ugko

ppel

ing

42-1

5Terugk

oppe

lingsfilter

42-1

7To

lera

ntie

fout

42-1

8N

ulto

eren

timer

42-1

9N

ulto

eren

begr

enzi

ng42

-2*

Veili

ge in

gang

42-2

0Ve

ilige

func

tie42

-21

Type

42-2

2D

iscr

epan

tietij

d42

-23

Tijd

sta

biel

sig

naal

42-2

4H

erst

artg

edra

g42

-3*

Alg

emee

n42

-30

Reac

tie e

xter

ne fo

ut42

-31

Rese

tbro

n42

-33

Naa

m p

aram

eter

set

42-3

5S-

CRC-

waa

rde

42-3

6W

acht

woo

rd n

ivea

u 1

42-4

*SS

142

-40

Type

42-4

1Ra

mpp

rofie

l42

-42

Vert

ragi

ngst

ijd42

-43

Del

ta T

42-4

4Ve

rtra

ging

swaa

rde

42-4

5D

elta

V42

-46

Nul

toer

enta

l42

-47

Ram

ptijd

42-4

8Ra

mp

4 S

-ram

p r

atio

bij

vert

r. St

art

42-4

9Ra

mp

4 S

-ram

p r

atio

bij

vert

r. Ei

nde

42-5

*SL

S

42-5

0U

itsch

akel

toer

enta

l42

-51

Snel

heid

sbeg

renz

ing

42-5

2Ve

iligh

eids

reac

tie42

-53

Star

tram

p42

-54

Uitl

oopt

ijd42

-6*

Safe

Fie

ldbu

s42

-60

Tele

gram

keuz

e42

-61

Doe

ladr

es42

-8*

Stat

us42

-80

Stat

us v

eilig

e op

tie42

-81

Stat

us 2

vei

lige

optie

42-8

2Ve

ilig

stu

urw

oord

42-8

3Ve

ilig

sta

tusw

oord

42-8

5Ac

tieve

vei

lige

func

tie42

-86

Info

vei

lige

optie

42-8

7Ti

jd t

ot h

andm

atig

e te

st42

-88

Ond

erst

eund

e ve

rsie

aan

pass

ings

-be

stan

d42

-89

Vers

ie a

anpa

ssin

gsbe

stan

d42

-9*

Spec

iale

42-9

0Ve

ilige

opt

ie h

erst

arte

n43

-**

Uni

t Re

adou

ts43

-0*

Com

pone

nt S

tatu

s43

-00

Com

pone

nt T

emp.

43-0

1PC

Aux

iliar

y Te

mp

43-1

*Vo

edin

gska

art

43-1

0H

S Te

mp.

ph.

U43

-11

HS

Tem

p. p

h.V

43-1

2H

S Te

mp.

ph.

W43

-13

PC F

an A

Spe

ed43

-14

PC F

an B

Spe

ed43

-15

PC F

an C

Spe

ed43

-2*

Fan

Pow

.Car

d S

tatu

s43

-20

FPC

Fan

A S

peed

43-2

1FP

C F

an B

Spe

ed43

-22

FPC

Fan

C S

peed

43-2

3FP

C F

an D

Spe

ed43

-24

FPC

Fan

E S

peed

43-2

5FP

C F

an F

Spe

ed60

0-**

PRO

FIsa

fe60

0-22

PRO

FIdr

ive/

safe

Tel

. ges

elec

teer

d60

0-44

Telle

r fo

utm

eldi

ngen

600-

47Fo

utnu

mm

er60

0-52

Telle

r fo

utsi

tuat

ies

601-

**PR

OFI

driv

e 2

601-

22PR

OFI

driv

e Sa

fety

Cha

nnel

Tel

. Nr.

Programmeren VLT® AutomationDrive FC 302

72 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

44

Page 75: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

5 Algemene specificaties

5.1 Netvoeding

Netvoeding (L1-1, L2-1, L3-1, L1-2, L2-2, L3-2)Voedingsspanning 380-500 V ± 10%Voedingsspanning 525-690 V ± 10%

Lage netspanning/uitval van de netvoeding:Bij een lage netspanning of uitval van de netvoeding blijft de frequentieregelaar in bedrijf totdat de DC-tussenkringspanningdaalt tot onder het minimale stopniveau. Dit ligt gewoonlijk 15% onder de minimale nominale netspanning. Bij een netspanningvan meer dan 10% onder de minimale nominale netspanning zijn inschakeling en een volledig koppel waarschijnlijk nietmogelijk.

Voedingsfrequentie 50/60 Hz ± 5%Maximale tijdelijke onbalans tussen netfasen 3,0% van de nominale netspanningWerkelijke arbeidsfactor (λ) ≥ 0,9 nominaal bij nominale belastingVerschuivingsfactor (cos φ) dicht bij 1 (> 0,98)Schakelen aan netingang L1-1, L2-1, L3-1, L1-2, L2-2, L3-2 (inschakelingen) maximaal 1 keer/2 minOmgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2

De eenheid is geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 Arms symmetrisch en 500/600/690 V kan leveren.

5.2 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens

Motoraansluiting (U, V, W)Uitgangsspanning 0-100% van de voedingsspanningUitgangsfrequentie 0-590 HzSchakelen in de uitgang onbeperktAan- en uitlooptijden 0,001-3600 sKoppelkarakteristiekStartkoppel (constant koppel) maximaal 150% gedurende 60 s1), 1 keer/10 minStart-/overbelastingskoppel (variabel koppel) maximaal 110% gedurende 0,5 s1), 1 keer/10 minStijgtijd van het koppel in Flux (voor 5 kHz fsw) 1 msStijgtijd van het koppel in VVC+ (onafhankelijk van fsw) 10 ms

1) Het percentage heeft betrekking op het nominale koppel.2) De responstijd van het koppel is afhankelijk van de toepassing en de belasting, maar gewoonlijk is de koppelstap van 0 naarde referentiewaarde 4-5 keer de koppelstijgtijd.

5.3 Omgevingscondities

OmgevingBehuizing IP 21/Type 1, IP 54/Type 12Triltest 0,7 gMax. relatieve vochtigheid 5-95% (IEC 721-3-3; klasse 3K3 (niet-condenserend)) tijdens bedrijfAgressieve omgeving (IEC 60068-2-43) klasse H25Omgevingstemperatuur (bij SFAVM-schakelmodus)- met reductie Maximaal 55 °C (131 °F)1)

- bij volledige constante uitgangsstroom van de frequentieregelaar Maximaal 45 °C (113 °F)1)

1) Zie Speciale omstandigheden in de VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design Guide voor meer informatie over reductie.

Minimale omgevingstemperatuur bij volledig bedrijf 0 °C (32 °F)Minimale omgevingstemperatuur bij gereduceerd uitgangsvermogen -10 °C (14 °F)Temperatuur tijdens opslag/vervoer -25 tot +65/70 °C (8,6 tot 149/158 °F)

Algemene specificaties Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 73

5 5

Page 76: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Maximumhoogte boven zeeniveau zonder reductie 1000 m (3281 ft)

Reductie wegens grote hoogte; zie Speciale omstandigheden in de VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design Guide.

EMC-normen, emissie EN 61800-3, EN 61000-6-3/4, EN 55011

EMC-normen, immuniteitEN 61800-3, EN 61000-6-1/2,

EN 61000-4-2, EN 61000-4-3, EN 61000-4-4, EN 61000-4-5, EN 61000-4-6

Zie Speciale omstandigheden in de VLT® AutomationDrive FC 301/FC 302 Design Guide.

5.4 Kabelspecificaties

Kabellengten en dwarsdoorsnedenMaximale lengte motorkabel, afgeschermd/gewapend 150 m (492 ft)Maximale lengte motorkabel, niet-afgeschermd/niet-gewapend 300 m (984 ft)Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad/draad met massieve kern zonderkabelmoffen 1,5 mm²/16 AWGMaximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad met kabelmoffen 1 mm²/18 AWGMaximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad met kabelmoffen met kraag 0,5 mm²/20 AWGMinimale kabeldoorsnede naar stuurklemmen 0,25 mm²/24 AWG

5.5 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens

Digitale ingangenProgrammeerbare digitale ingangen 4 (6)Klemnummer 18, 19, 271), 29, 32, 33Logica PNP of NPNSpanningsniveau 0-24 V DCSpanningsniveau, logische 0 PNP < 5 V DCSpanningsniveau, logische 1 PNP > 10 V DCSpanningsniveau, logische 0 NPN2) > 19 V DCSpanningsniveau, logische 1 NPN2) < 14 V DCMaximale spanning op ingang 28 V DCPulsfrequentiebereik 0-110 kHzMinimale pulsbreedte (belastingscyclus) 4,5 msIngangsweerstand, Ri ongeveer 4 kΩ

Safe Torque Off, klem 373) (klem 37 is vaste PNP-logica)Spanningsniveau 0-24 V DCSpanningsniveau, logische 0 PNP < 4 V DCSpanningsniveau, logische 1 PNP > 20 V DCNominale ingangsstroom bij 24 V 50 mA rmsNominale ingangsstroom bij 20 V 60 mA rmsIngangscapaciteit 400 nF

Alle digitale ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als uitgang.2) Met uitzondering van de ingang voor de STO-functie, klem 37.3) Zie hoofdstuk 2.3.1 Safe Torque Off (STO) voor meer informatie over klem 37 en de STO-functie.

Analoge ingangenAantal analoge ingangen 2Klemnummer 53, 54Modi Spanning of stroomModusselectie Schakelaar S201 en schakelaar S202Spanning Schakelaar S201/schakelaar S202 = UIT (U)Spanningsniveau -10 V tot +10 V (schaalbaar)Ingangsweerstand, Ri ongeveer 10 kΩMaximale spanning ± 20 VStroommodus Schakelaar S201/schakelaar S202 = AAN (I)

Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302

74 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

55

Page 77: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Stroomniveau 0/4 tot 20 mA (schaalbaar)Ingangsweerstand, Ri ongeveer 200 ΩMaximale stroom 30 mAResolutie voor analoge ingangen 10 bit (+ teken)Nauwkeurigheid van analoge ingangen Maximale fout 0,5% van volledige schaalBandbreedte 100 Hz

De analoge ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.

Afbeelding 5.1 Galvanische scheiding (PELV)

Puls-/encoderingangenProgrammeerbare puls-/encoderingangen 2/1Klemnummer puls/encoder 291), 332)/323), 333)

Maximale frequentie op klem 29, 32, 33 110 kHz (push-pull)Maximale frequentie op klem 29, 32, 33 5 kHz (open collector)Minimale frequentie op klem 29, 32, 33 4 HzSpanningsniveau Zie sectie 5-1* Digitale ingangen in de programmeerhandleiding.Maximale spanning op ingang 28 V DCIngangsweerstand, Ri ongeveer 4 kΩNauwkeurigheid van pulsingang (0,1-1 kHz) Maximale fout: 0,1% van volledige schaalNauwkeurigheid van encoderingang (1-11 kHz) Maximale fout: 0,05% van volledige schaal

De puls- en encoderingangen (klem 29, 32, 33) zijn galvanisch gescheiden van de voedingspanning (PELV) en andere klemmenmet hoge spanning.1) Alleen FC 302.2) De pulsingangen zijn 29 en 33.3) Encoderingangen: 32 = A, 33 = B.

Digitale uitgangProgrammeerbare digitale/pulsuitgangen 2Klemnummer 27, 291)

Spanningsniveau bij digitale/frequentie-uitgang 0-24 VMaximale uitgangsstroom (sink of source) 40 mAMaximale belasting bij frequentie-uitgang 1 kΩMaximale capacitieve belasting bij frequentie-uitgang 10 nFMinimale uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 0 HzMaximale uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 32 kHzNauwkeurigheid van frequentie-uitgang Maximale fout: 0,1% van volledige schaalResolutie van frequentie-uitgangen 12 bit

1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als ingang.De digitale uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.

Algemene specificaties Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 75

5 5

Page 78: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Analoge uitgangAantal programmeerbare analoge uitgangen 1Klemnummer 42Stroombereik bij analoge uitgang 0/4-20 mAMaximale belasting GND – analoge uitgang lager dan 500 ΩNauwkeurigheid van analoge uitgang Maximale fout: 0,5% van volledige schaalResolutie op analoge uitgang 12 bit

De analoge uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.

Stuurkaart, 24 V DC-uitgangKlemnummer 12, 13Uitgangsspanning 24 V +1, -3 VMaximale belasting 200 mA

De 24 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV), maar heeft dezelfde potentiaal als de analoge endigitale in- en uitgangen.

Stuurkaart, 10 V DC-uitgangKlemnummer ±50Uitgangsspanning 10,5 V ± 0,5 VMaximale belasting 15 mA

De 10 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.

Stuurkaart, RS485 seriële communicatieKlemnummer 68 (P, TX+, RX+), 69 (N, TX-, RX-)Klemnummer 61 Gemeenschappelijk voor klem 68 en 69

Het RS485 seriële-communicatiecircuit is functioneel gescheiden van andere centrale circuits en galvanisch gescheiden van devoedingsspanning (PELV).

Stuurkaart, seriële communicatie via USBUSB-standaard 1,1 (volle snelheid)USB-stekker USB type B 'apparaat'-stekker

Aansluiting op de pc vindt plaats via een standaard USB-host/apparaatkabel.De USB-aansluiting is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.De USB-aardverbinding is niet galvanisch gescheiden van de aardverbinding (PE). Sluit alleen geïsoleerde laptops aan op de USB-connector van de frequentieregelaar.

RelaisuitgangenProgrammeerbare relaisuitgangen 2Relais 01 klemnummer 1-3 (verbreek), 1-2 (maak)Maximale klembelasting (AC-1)1) op 1-3 (NC), 1-2 (NO) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 AMaximale klembelasting (AC-15)1) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMaximale klembelasting (DC-1)1) op 1-2 (NO), 1-3 (NC) (resistieve belasting) 60 V DC, 1 AMaximale klembelasting (DC-13)1) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 ARelay 02 (alleen FC 302) klemnummer 4-6 (verbreek), 4-5 (maak)Maximale klembelasting (AC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) 400 V AC, 2 AMaximale klembelasting (AC-15)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMaximale klembelasting (DC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) 80 V DC, 2 AMaximale. klembelasting (DC-13)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 AMaximale klembelasting (AC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 AMaximale klembelasting (AC-15)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 AMaximale klembelasting (DC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 50 V DC, 2 AMaximale klembelasting (DC-13)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 AMinimale klembelasting op 1-3 (NC), 1-2 (NO), 4-6 (NC), 4-5 (NO) 24 V DC 10 mA, 24 V AC 20 mAOmgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2

1) IEC 60947 deel 4 en 5.

Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302

76 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

55

Page 79: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

De relaiscontacten zijn galvanisch gescheiden van de rest van het circuit door middel van versterkte isolatie (PELV).

StuurkaartprestatiesScaninterval 1 ms

StuurkarakteristiekenResolutie van uitgangsfrequentie bij 0-590 Hz ± 0,003 HzHerhalingsnauwkeurigheid van precisiestart/-stop (klem 18, 19) ≤ ± 0,1 msSysteemresponstijd (klem 18, 19, 27, 29, 32, 33) ≤ 2 msBereik snelheidsregeling (zonder terugkoppeling) 1:100 van synchroon toerentalBereik snelheidsregeling (met terugkoppeling) 1:1000 van synchroon toerentalNauwkeurigheid van toerental (zonder terugkoppeling) 30-4000 tpm: fout ± 8 tpmNauwkeurigheid van toerental (met terugkoppeling), afhankelijk van de resolutie van deterugkoppelingsbron 0-6000 tpm: fout ± 0,15 tpmNauwkeurigheid koppelregeling (snelheidsterugkoppeling) maximale fout ± 5% van nominaal koppel

Alle stuurkarakteristieken zijn gebaseerd op een 4-polige asynchrone motor.

Bescherming en functies

• Thermische motorbeveiliging tegen overbelasting.

• Temperatuurbewaking van het koellichaam zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld als eenvooraf gedefinieerde temperatuur wordt bereikt. Een temperatuuroverbelasting kan pas worden gereset als detemperatuur van het koellichaam onder de waarden in de tabellen in hoofdstuk 5.6 Elektrische gegevens is gezakt(dit is slechts een indicatie – deze temperatuur kan variëren op basis van vermogensklasse, behuizingsgrootte, typebehuizing enz.).

• De frequentieregelaar is beveiligd tegen kortsluiting op de motorklemmen U, V, W.

• Als er een netfase ontbreekt, wordt de frequentieregelaar uitgeschakeld of genereert hij een waarschuwing(afhankelijk van de belasting).

• Bewaking van de DC-tussenkringspanning zorgt ervoor dat de frequentieregelaar wordt uitgeschakeld als de DC-tussenkringspanning te laag of te hoog is.

• De frequentieregelaar controleert continu op kritische niveaus van interne temperatuur, belastingsstroom, hogespanning op de DC-tussenkring en lage motortoerentallen. Als reactie op een kritisch niveau kan de frequentiere-gelaar de schakelfrequentie aanpassen en/of het schakelpatroon wijzigen om een goede werking van defrequentieregelaar te garanderen.

Algemene specificaties Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 77

5 5

Page 80: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

5.6 Elektrische gegevens

Netvoeding 6 x 380-500 V AC

FC 302 P250 P315 P355 P400

Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO HO NO

Typisch asvermogen bij 400 V [kW] 250 315 315 355 355 400 400 450

Typisch asvermogen bij 460 V [pk] 350 450 450 500 500 600 550 600

Typisch asvermogen bij 500 V [kW] 315 355 355 400 400 500 500 530

Beschermingsklasse behuizing IP 21 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9

Beschermingsklasse behuizing IP 54 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9

Uitgangsstroom

Continu(bij 400 V) [A]

480 600 600 658 658 745 695 800

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 400 V) [A]

720 660 900 724 987 820 1043 880

Continu(bij 460/500 V) [A]

443 540 540 590 590 678 678 730

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 460/500 V) [A]

665 594 810 649 885 746 1017 803

Continu kVA(bij 400 V) [kVA]

333 416 416 456 456 516 482 554

Continu kVA(bij 460 V) [kVA]

353 430 430 470 470 540 540 582

Continu kVA(bij 500 V) [kVA]

384 468 468 511 511 587 587 632

Maximale ingangsstroom

Continu(bij 400 V) [A]

472 590 590 647 647 733 684 787

Continu(bij 460/500 V) [A]

436 531 531 580 580 667 667 718

Maximale kabelgrootte, net [mm²

(AWG2))]4 x 90 (3/0) 4 x 90 (3/0) 4 x 240 (500 mcm) 4 x 240 (500 mcm)

Maximale kabelgrootte, motor [mm²

(AWG2))]

4 x 240(4 x 500 mcm)

4 x 240(4 x 500 mcm)

4 x 240(4 x 500 mcm)

4 x 240(4 x 500 mcm)

Maximale kabelgrootte, rem [mm²

(AWG2))]

2 x 185(2 x 350 mcm)

2 x 185(2 x 350 mcm)

2 x 185(2 x 350 mcm)

2 x 185(2 x 350 mcm)

Max. externe netzekeringen [A]1) 700

Geschat vermogensverlies

bij 400 V [W]4)5164 6790 6960 7701 7691 8879 8178 9670

Geschat vermogensverliesbij 460 V [W]

4822 6082 6345 6953 6944 8089 8085 8803

Gewicht, beschermingsklasse behuizingIP 21, IP 54, [kg (lb)]

440/656 (970/1446)

Rendement4) 0,98

Uitgangsfrequentie 0-590 Hz

Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam

95 °C (203 °F)

Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart

75 °C (167 °F)

A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s

Tabel 5.1 Netvoeding 6 x 380-500 V AC

Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302

78 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

55

Page 81: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Netvoeding 6 x 380-500 V AC

FC 302 P450 P500 P560 P630 P710 P800

Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO HO NO

Typisch asvermogen bij 400 V [kW] 450 500 500 560 560 630 630 710 710 800 800 1000

Typisch asvermogen bij 460 V [pk] 600 650 650 750 750 900 900 1000 1000 1200 1200 1350

Typisch asvermogen bij 500 V [kW] 530 560 560 630 630 710 710 800 800 1000 1000 1100

Behuizing met beschermingsklasse IP 21,54 zonder/met optiekast

F10/F11 F10/F11 F10/F11 F10/F11 F12/F13 F12/F13

Uitgangsstroom

Continu(bij 400 V) [A]

800 880 880 990 990 1120 1120 1260 1260 1460 1460 1720

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 400 V) [A]

1200 968 1320 1089 1485 1232 1680 1386 1890 1606 2190 1892

Continu(bij 460/500 V) [A]

730 780 780 890 890 1050 1050 1160 1160 1380 1380 1530

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 460/500 V) [A]

1095 858 1170 979 1335 1155 1575 1276 1740 1518 2070 1683

Continu kVA(bij 400 V) [kVA]

554 610 610 686 686 776 776 873 873 1012 1012 1192

Continu kVA(bij 460 V) [kVA]

582 621 621 709 709 837 837 924 924 1100 1100 1219

Continu kVA(bij 500 V) [kVA]

632 675 675 771 771 909 909 1005 1005 1195 1195 1325

Maximale ingangsstroom

Continu(bij 400 V) [A]

779 857 857 964 964 1090 1090 1227 1227 1422 1422 1675

Continu (bij 460/500 V) [A] 711 759 759 867 867 1022 1022 1129 1129 1344 1344 1490

Maximale kabelgrootte, motor

[mm² (AWG2))]

8 x 150(8 x 300 mcm)

12 x 150(12 x 300 mcm)

Maximale kabelgrootte, net

[mm² (AWG2))]

6 x 120(6 x 250 mcm)

Maximale kabelgrootte, rem

[mm² (AWG2))]

4 x 185(4 x 350 mcm)

6 x 185(6 x 350 mcm)

Max. externe netzekeringen [A]1) 900 1500

Geschat vermogensverlies

bij 400 V [W]4)9492 10647 10631 12338 11263 13201 13172 15436 14967 18084 16392 20358

Geschat vermogensverliesbij 460 V [W]

8730 9414 9398 11006 10063 12353 12332 14041 13819 17137 15577 17752

Maximale extra verliezen van A1 RFI,circuitbreaker of hoofdschakelaar &contactor, F9/F11/F13

893 963 951 1054 978 1093 1092 1230 2067 2280 2236 2541

Maximale verliezen van paneelopties [W] 400

Gewicht, beschermingsklasse behuizingIP 21, IP 54, [kg (lb)]

1004/1299(2213/2864)

1004/1299(2213/2864)

1004/1299(2213/2864)

1004/1299(2213/2864)

1246/1541(2747/3397)

1246/1541(2747/3397)

Gewicht gelijkrichtermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 102 (225) 102 (225) 136 (300) 136 (300)

Gewicht omvormermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 102 (225) 136 (300) 102 (225) 102 (225)

Rendement4) 0,98

Uitgangsfrequentie 0-590 Hz

Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam

95 °C (203 °F)

Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart

75 °C (167 °F)

A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s

Tabel 5.2 Netvoeding 6 x 380-500 V AC

Algemene specificaties Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 79

5 5

Page 82: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Netvoeding 6 x 525-690 V AC

FC 302 P355 P400 P500 P560

Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO HO NO

Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 315 355 315 400 400 450 450 500

Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 400 450 400 500 500 600 600 650

Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 355 450 400 500 500 560 560 630

Beschermingsklasse behuizing IP 21 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9

Beschermingsklasse behuizing IP 54 F8/F9 F8/F9 F8/F9 F8/F9

Uitgangsstroom

Continu(bij 550 V) [A]

395 470 429 523 523 596 596 630

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]

593 517 644 575 785 656 894 693

Continu(bij 575/690 V) [A]

380 450 410 500 500 570 570 630

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]

570 495 615 550 750 627 855 693

Continu kVA(bij 550 V) [kVA]

376 448 409 498 498 568 568 600

Continu kVA(bij 575 V) [kVA]

378 448 408 498 498 568 568 627

Continu kVA(bij 690 V) [kVA]

454 538 490 598 598 681 681 753

Maximale ingangsstroom

Continu(bij 550 V) [A]

381 453 413 504 504 574 574 607

Continu(bij 575 V) [A]

366 434 395 482 482 549 549 607

Continu(bij 690 V) [A]

366 434 395 482 482 549 549 607

Maximale kabelgrootte, net [mm² (AWG)] 4 x 85 (3/0)

Maximale kabelgrootte, motor [mm²(AWG)]

4 x 250 (500 mcm)

Maximale kabelgrootte, rem [mm²(AWG)]

2 x 185(2 x 350 mcm)

2 x 185(2 x 350 mcm)

2 x 185(2 x 350 mcm)

2 x 185(2 x 350 mcm)

Max. externe netzekeringen [A]1) 630

Geschat vermogensverlies

bij 600 V [W]4)5107 6132 5538 6903 7336 8343 8331 9244

Geschat vermogensverlies

bij 690 V [W]4)5383 6449 5818 7249 7671 8727 8715 9673

Gewicht,beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]

440/656 (970/1446)

Rendement4) 0,98

Uitgangsfrequentie 0-590 Hz

Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam

85 °C (185 °F)

Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart

75 °C (167 °F)

A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s

Tabel 5.3 Netvoeding 6 x 525-690 V AC

Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302

80 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

55

Page 83: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Netvoeding 6 x 525-690 V AC

FC 302 P630 P710 P800

Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO

Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 500 560 560 670 670 750

Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 650 750 750 950 950 1050

Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 630 710 710 800 800 900

Behuizing met beschermingsklasse IP 21,IP 54 zonder/met optiekast

F10/F11 F10/F11 F10/F11

Uitgangsstroom

Continu(bij 550 V) [A]

659 763 763 889 889 988

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]

989 839 1145 978 1334 1087

Continu (bij 575/690 V) [A] 630 730 730 850 850 945

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]

945 803 1095 935 1275 1040

Continu kVA(bij 550 V) [kVA]

628 727 727 847 847 941

Continu kVA(bij 575 V) [kVA]

627 727 727 847 847 941

Continu kVA(bij 690 V) [kVA]

753 872 872 1016 1016 1129

Maximale ingangsstroom

Continu (bij 550 V) [A] 642 743 743 866 866 962

Continu (bij 575 V) [A] 613 711 711 828 828 920

Continu (bij 690 V) [A] 613 711 711 828 828 920

Maximale kabelgrootte, motor

[mm² (AWG2))]

8 x 150(8 x 300 mcm)

Maximale kabelgrootte, net

[mm² (AWG2))]

6 x 120(6 x 250 mcm)

Maximale kabelgrootte, rem

[mm² (AWG2))]

4 x 185(4 x 350 mcm)

Max. externe netzekeringen [A]1) 900

Geschat vermogensverlies

bij 600 V [W]4)9201 10771 10416 12272 12260 13835

Geschat vermogensverlies

bij 690 V [W]4)9674 11315 10965 12903 12890 14533

Maximale extra verliezen van circuit-breaker of hoofdschakelaar & contactor,F3/F4

342 427 419 532 519 615

Maximale verliezen van paneelopties [W] 400

Gewicht,beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]

1004/1299 (2213/2864) 1004/1299 (2213/2864) 1004/1299 (2213/2864)

Gewicht, gelijkrichtermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 102 (225)

Gewicht, omvormermodule [kg (lb)] 102 (225) 102 (225) 136 (300)

Rendement4) 0,98

Uitgangsfrequentie 0-590 Hz

Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam

85 °C (185 °F)

Uitschakeling wegens omgevingstempe-ratuur voedingskaart

75 °C (167 °F)

A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s

Tabel 5.4 Netvoeding 6 x 525-690 V AC

Algemene specificaties Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 81

5 5

Page 84: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Netvoeding 6 x 525-690 V AC

FC 302 P900 P1M0 P1M2

Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO

Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 750 850 850 1000 1000 1100

Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 1050 1150 1150 1350 1350 1550

Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 900 1000 1000 1200 1200 1400

Behuizing met beschermingsklasse IP 21, IP 54zonder/met optiekast

F12/F13 F12/F13 F12/F13

Uitgangsstroom

Continu(bij 550 V) [A]

988 1108 1108 1317 1317 1479

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]

1482 1219 1662 1449 1976 1627

Continu(bij 575/690 V) [A]

945 1060 1060 1260 1260 1415

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]

1418 1166 1590 1386 1890 1557

Continu kVA(bij 550 V) [kVA]

941 1056 1056 1255 1255 1409

Continu kVA(bij 575 V) [kVA]

941 1056 1056 1255 1255 1409

Continu kVA(bij 690 V) [kVA]

1129 1267 1267 1506 1506 1691

Maximale ingangsstroom

Continu(bij 550 V) [A]

962 1079 1079 1282 1282 1440

Continu(bij 575 V) [A]

920 1032 1032 1227 1227 1378

Continu(bij 690 V) [A]

920 1032 1032 1227 1227 1378

Maximale kabelgrootte, motor [mm² (AWG2))]12 x 150

(12 x 300 mcm)

Maximale kabelgrootte, net F12 [mm² (AWG2))]8 x 240

(8 x 500 mcm)

Maximale kabelgrootte, net F13 [mm² (AWG2))]8 x 400

(8 x 900 mcm)

Maximale kabelgrootte, rem

[mm² (AWG2))]

6 x 185(6 x 350 mcm)

Max. externe netzekeringen [A]1) 1600 2000 2500

Geschat vermogensverlies bij 600 V [W]4) 13755 15592 15107 18281 18181 20825

Geschat vermogensverlies bij 690 V [W]4) 14457 16375 15899 19207 19105 21857

Maximale extra verliezen van circuitbreaker ofhoofdschakelaar & contactor, F3/F4

556 665 634 863 861 1044

Maximale verliezen van paneelopties [W] 400

Gewicht, beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]

1246/1541 (2747/3397) 1246/1541 (2747/3397) 1280/1575 (2822/3472)

Gewicht, gelijkrichtermodule [kg (lb)] 136 (300)

Gewicht, omvormermodule [kg (lb)] 102 (225) 136 (300)

Rendement4) 0,98

Uitgangsfrequentie 0-590 Hz

Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam

85 °C (185 °F)

Uitschakeling wegens omgevingstemperatuurvoedingskaart

75 °C (167 °F)

A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s

Tabel 5.5 Netvoeding 6 x 525-690 V AC

Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302

82 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

55

Page 85: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Netvoeding 6 x 525-690 V AC

FC 302 P1M4 P1M6 P1M8

Hoge/normale belastingA) HO/NO HO NO HO NO HO NO

Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 1100 1250 1250 1350 1350 1500

Typisch asvermogen bij 575 V [pk] 1550 1700 1700 1900 1900 2050

Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 1400 1600 1600 1800 1800 2000

Behuizing met beschermingsklasse IP 21, IP 54zonder/met optiekast

F14/F15

Uitgangsstroom

Continu(bij 550 V) [A]

1479 1652 1652 1830 1830 2002

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 550 V) [A]

2219 1817 2478 2013 2745 2202

Continu(bij 575/690 V) [A]

1415 1580 1580 1750 1750 1915

Intermitterend (60 s overbelasting)(bij 575/690 V) [A]

2122 1738 2370 1925 2625 2107

Continu kVA(bij 550 V) [kVA]

1409 1574 1574 1743 1743 1907

Continu kVA(bij 575 V) [kVA]

1409 1574 1574 1743 1743 1907

Continu kVA(bij 690 V) [kVA]

1691 1888 1888 2091 2091 2289

Maximale ingangsstroom

Continu(bij 550 V) [A]

1440 1608 1608 1783 1783 1951

Continu(bij 575 V) [A]

1378 1538 1538 1705 1705 1866

Continu(bij 690 V) [A]

1378 1538 1538 1705 1705 1866

Maximale kabelgrootte, motor [mm² (AWG2))]12 x 150

(12 x 300 mcm)

Maximale kabelgrootte, net F14 [mm² (AWG2))]8 x 240

(8 x 500 mcm)

Maximale kabelgrootte, net F15 [mm² (AWG2))]8 x 400

(8 x 900 mcm)

Maximale kabelgrootte, rem

[mm² (AWG2))]

6 x 185(6 x 350 mcm)

Max. externe netzekeringen [A]1) 2500

Geschat vermogensverlies bij 600 V [W]4) 18843 21464 21464 24147 24147 26830

Geschat vermogensverlies bij 690 V [W]4) 19191 21831 21831 24560 24560 27289

Maximale extra verliezen van circuitbreaker ofhoofdschakelaar & contactor, F3/F4

1016 1267 1277 1570 1570 1880

Maximale verliezen van paneelopties [W] 400

Gewicht, beschermingsklasse behuizing IP 21, IP54, [kg (lb)]

635/756 (1399/1666) 640/762 (1411/1680) 640/762 (1411/1680)

Gewicht, gelijkrichtermodule [kg (lb)] 136 (300) 150 (331)

Gewicht, omvormermodule [kg (lb)] 136 (300)

Rendement4) 0,98

Uitgangsfrequentie 0-590 Hz

Uitschakeling wegens overtemperatuurkoellichaam

85 °C (185 °F)

Uitschakeling wegens omgevingstemperatuurvoedingskaart

75 °C (167 °F)

A) Hoge overbelasting = koppel van 150% gedurende 60 s, normale overbelasting = koppel van 110% gedurende 60 s

Tabel 5.6 Netvoeding 6 x 525-690 V AC

Algemene specificaties Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 83

5 5

Page 86: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

1) Zie hoofdstuk 3.4.13 Zekeringen voor het type zekering.

2) American Wire Gauge.

3) Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 50 m (16,4 ft) bij een nominale belasting en een nominalefrequentie.

4) Het typische vermogensverlies treedt op bij nominale belastingscondities en ligt gewoonlijk binnen ± 15% (tolerantiehangt af van variaties in spanning en kabelcondities).De waarden zijn gebaseerd op een typisch motorrendement. Motoren met lager rendement dragen ook bij aan hetvermogensverlies in de frequentieregelaar en omgekeerd.Als de schakelfrequentie wordt verhoogd ten opzichte van de standaardinstelling, kunnen de vermogensverliezenaanzienlijk toenemen.Hierbij is rekening gehouden met het typische energieverbruik van de stuurkaart en het LCP. Extra opties en de belastingvan de installatie kunnen een verdere bijdrage van 30 W aan de verliezen leveren. Typisch bedraagt dit echter slechts 4W extra voor een volledig belaste stuurkaart of voor elk van de opties voor sleuf A of B.Hoewel de metingen zijn uitgevoerd met moderne apparatuur, moet rekening worden gehouden met enige onnauwkeu-righeid in de meting (± 5%).

Algemene specificaties VLT® AutomationDrive FC 302

84 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

55

Page 87: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

6 Waarschuwingen en alarmen

6.1 Waarschuwings- en alarmtypen

WaarschuwingenEen waarschuwing wordt gegenereerd wanneer eenalarmconditie dreigt of wanneer er sprake is vanabnormale bedrijfscondities. De frequentieregelaar zal insommige gevallen een alarm genereren. Een waarschuwingverdwijnt automatisch wanneer de abnormale conditie isopgeheven.

AlarmenUitschakeling (trip)Er wordt een alarm gegenereerd wanneer de frequentiere-gelaar wordt uitgeschakeld (trip), wat betekent dat defrequentieregelaar de werking opschort om schade aan defrequentieregelaar of het systeem te voorkomen. De motorloopt vrij uit tot stop. De logica van de frequentieregelaarblijft werken en blijft de status van de frequentieregelaarbewaken. Nadat de foutconditie is opgeheven, kan defrequentieregelaar worden gereset. Daarna is de hij weerbedrijfsklaar.

De frequentieregelaar resetten na een uitschakeling(trip)/uitschakeling met blokkering

Een uitschakeling (trip) kan op 4 manieren worden gereset:• Door te drukken op [Reset] op het LCP

• Via een resetcommando vanaf een digitaleingang

• Via een resetcommando via seriële communicatie

• Via een automatische reset

Uitschakeling met blokkeringDe ingangsspanning wordt af- en weer ingeschakeld. Demotor loopt vrij uit tot stop. De frequentieregelaar blijft destatus van de frequentieregelaar bewaken. Onderbreek deingangsspanning naar de frequentieregelaar, neem deoorzaak van de fout weg en reset de frequentieregelaar.

Waarschuwings- en alarmdisplays

• Op het LCP wordt een waarschuwingweergegeven, samen met het waarschuwings-nummer.

• Er knippert een alarm, samen met hetalarmnummer.

130B

P086

.11

Status0.0Hz 0.000kW 0.00A

0.0Hz0

Earth Fault [A14]Auto Remote Trip

1(1)

Afbeelding 6.1 Voorbeeld van alarmdisplay

Behalve de tekst en de alarmcode op het LCP zijn er 3statusindicatielampjes (leds).

Back

CancelInfoOKOn

Alarm

Warn.

130B

B467

.11

Waarschuwingsled Alarmled

Waarschuwing Aan Uit

Alarm Uit Aan (knippert)

Uitschakelingmet blokkering

Aan Aan (knippert)

Afbeelding 6.2 Statusindicatielampjes (leds)

6.2 Definities waarschuwingen en alarmen

Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmenbeschrijft alle waarschuwings- en alarmcondities, geeft demogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop-sporingsprocedure.

Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 85

6 6

Page 88: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

WAARSCHUWINGONBEDOELDE STARTWanneer de frequentieregelaar is aangesloten op denetvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor opelk moment starten. Een onbedoelde start tijdensprogrammeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamhedenkan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aanapparatuur of eigendommen. De motor kan wordengestart door een externe schakelaar, een veldbus-commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCPof LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftwareof door het opheffen van een foutconditie.

Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:• Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u

parameters gaat programmeren.

• Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-regelaar.

• Zorg dat de frequentieregelaar, motor eneventuele door de motor aangedrevenapparatuur volledig bedraad en gemonteerdzijn voordat u de frequentieregelaar aansluit opde netvoeding, DC-voeding of loadsharing.

WAARSCHUWING 1, 10 V laagDe spanning van de stuurkaart is minder dan 10 V vanafklem 50.Verminder de belasting van klem 50, aangezien de 10 V-voeding overbelast is. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.

Deze conditie kan worden veroorzaakt door eenkortsluiting in een aangesloten potentiometer of eenonjuiste bedrading van de potentiometer.

Probleem verhelpen• Verwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneer

de waarschuwing verdwijnt, zit het probleem inde bedrading. Vervang de stuurkaart als dewaarschuwing niet verdwijnt.

WAARSCHUWING/ALARM 2, Live zero-foutDeze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit isingesteld in parameter 6-01 Live zero time-out-functie. Hetsignaal op 1 van de analoge ingangen is minder dan 50%van de minimumwaarde die voor die ingang isgeprogrammeerd. Deze conditie kan worden veroorzaaktdoor draadbreuk of door een signaal van een defectapparaat.

Probleem verhelpen• Controleer de aansluitingen op alle analoge

netklemmen.

- Stuurklem 53 en 54 voor signalen, klem55 gemeenschappelijk.

- VLT® General Purpose I/O MCB 101-klemmen 11 en 12 voor signalen, klem10 gemeenschappelijk.

- VLT® Analog I/O Option MCB 109-klemmen 1, 3 en 5 voor signalen,klemmen 2, 4 en 6 gemeenschappelijk.

• Controleer of de programmering van de frequen-tieregelaar en de schakelinstellingenovereenkomen met het type analoge signaal.

• Voer een ingangsklemsignaaltest uit.

WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motorEr is geen motor aangesloten op de uitgang van defrequentieregelaar.

WAARSCHUWING/ALARM 4, VoedingsfaseverliesAan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalansvan de netspanning is te hoog. Deze melding verschijntook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter. Deopties worden geprogrammeerd viaparameter 14-12 Functie bij onbalans netsp..

Probleem verhelpen• Controleer de voedingsspanning en voedings-

stromen naar de frequentieregelaar.

WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoogDe DC-tussenkringspanning is hoger dan de waarschu-wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheidis nog steeds actief.

WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laagDe DC-tussenkringspanning is lager dan de waarschu-wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheidis nog steeds actief.

WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanningAls de DC-tussenkringspanning hoger is dan debegrenzing, wordt de frequentieregelaar na een bepaaldetijd uitgeschakeld.

Probleem verhelpen• Sluit een remweerstand aan.

• Verleng de ramptijd.

• Wijzig het type ramp.

• Activeer de functies in parameter 2-10 Remfunctie.

• Verhoog parameter 14-26 Uitschakelvertraging bijinverterfout.

• Als het alarm/de waarschuwing tijdens eenspanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken vankinetische backup (parameter 14-10 Netstoring).

Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302

86 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

66

Page 89: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanningAls de DC-tussenkringspanning onder de onderspannings-limiet komt, controleert de frequentieregelaar of er een 24V DC-backupvoeding is aangesloten. Als geen 24 V DC-backupvoeding is aangesloten, wordt de frequentieregelaaruitgeschakeld na een vaste tijdsvertraging. Deze tijdsver-traging hangt af van de eenheidgrootte.

Probleem verhelpen• Controleer of de voedingsspanning overeenkomt

met de spanning van de frequentieregelaar.

• Voer een ingangsspanningstest uit.

• Voer een soft-chargecircuittest uit.

WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelastDe frequentieregelaar werd gedurende een te lange tijdvoor meer dan 100% overbelast en staat op het punt vanuitschakelen. De teller voor de thermo-elektronischeomvormerbeveiliging genereert een waarschuwing bij 98%en schakelt de frequentieregelaar uit bij 100%, waarbij eenalarm wordt gegenereerd. De frequentieregelaar kan nietworden gereset totdat de teller onder de 90% is gezakt.

Probleem verhelpen• Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het

LCP met de nominale stroom van de frequentie-regelaar.

• Vergelijk de op het LCP aangegeven uitgangs-stroom met de gemeten motorstroom.

• Laat de thermische belasting van de frequentiere-gelaar weergeven op het LCP en houd de waardein de gaten. Wanneer de stroom hoger is dan denominale continustroom van de frequentiere-gelaar, gaat de teller omhoog. Wanneer destroom lager is dan de nominale continustroomvan de frequentieregelaar, gaat de teller omlaag.

WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-ETRDe elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft aandat de motor te warm is. Selecteer of de frequentieregelaareen waarschuwing of een alarm moet genereren wanneerde teller > 90% is als parameter 1-90 Therm. motorbevei-liging is ingesteld op waarschuwingsopties, of dat defrequentieregelaar moet worden uitgeschakeld wanneer deteller 100% bereikt als parameter 1-90 Therm. motorbevei-liging is ingesteld op uitschakelingsopties. De fout treedtop wanneer de motor gedurende een te lange tijd voormeer dan 100% wordt overbelast.

Probleem verhelpen• Controleer op oververhitting van de motor.

• Controleer of de motor mechanisch overbelast is.

• Controleer of de ingestelde motorstroom inparameter 1-24 Motorstroom correct is.

• Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25correct zijn ingesteld.

• Controleer bij gebruik van een externe ventilatorof deze ook is geselecteerd in parameter 1-91 Ext.motor-ventilator.

• Door het uitvoeren van een AMA viaparameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg.(AMA) wordt de frequentieregelaar nauwkeurigerafgestemd op de motor en wordt de thermischebelasting beperkt.

WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort-hermistorDe thermistor is mogelijk losgekoppeld. Inparameter 1-90 Therm. motorbeveiliging kunt u instellen ofde frequentieregelaar een waarschuwing of een alarmmoet genereren.

Probleem verhelpen• Controleer op oververhitting van de motor.

• Controleer of de motor mechanisch overbelast is.

• Controleer of de thermistor correct is aangeslotentussen klem 53 of 54 (analoge spanningsingang)en klem 50 (+10 V-voeding). Controleer ook of deklemschakelaar voor 53 of 54 is ingesteld voorspanning. Controleer of parameter 1-93 Thermis-torbron is ingesteld op klem 53 of 54.

• Controleer bij gebruik van digitale ingang 18 of19 of de thermistor correct is aangesloten tussenklem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) enklem 50.

• Controleer bij gebruik van een KTY-sensor op eencorrecte aansluiting tussen klem 54 en 55.

• Controleer bij gebruik van een thermischeschakelaar of thermistor of de instelling vanparameter 1-93 Thermistorbron overeenkomt metde sensorbedrading.

• Controleer bij gebruik van een KTY-sensor of deinstellingen van parameter 1-95 KTY-sensortype,parameter 1-96 KTY-thermistorbron enparameter 1-97 KTY-drempelwaarde overeenkomenmet de sensorbedrading.

WAARSCHUWING/ALARM 12, KoppelbegrenzingHet koppel is hoger dan de waarde inparameter 4-16 Koppelbegrenzing motormodus ofparameter 4-17 Koppelbegrenzing generatormodus.Parameter 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. kan wordengebruikt om voor deze conditie een waarschuwinggevolgd door een alarm in te stellen in plaats van enkeleen waarschuwing.

Probleem verhelpen• Wanneer in de motormodus de koppelbegrenzing

tijdens het aanlopen wordt overschreden, moet ude aanlooptijd verlengen.

• Wanneer de koppelbegrenzing tijdens hetuitlopen wordt overschreden, moet u deuitlooptijd verlengen.

Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 87

6 6

Page 90: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

• Wanneer de koppelbegrenzing tijdens bedrijfwordt overschreden, moet u de koppelbegrenzingverhogen. Verzeker u ervan dat het systeem veiligkan werken bij een hoger koppel.

• Controleer de toepassing om te bepalen of demotor overmatig veel stroom trekt.

WAARSCHUWING/ALARM 13, OverstroomDe piekstroombegrenzing van de omvormer (ongeveer200% van de nominale stroom) is overschreden. Dewaarschuwing houdt ongeveer 1,5 s aan, waarna defrequentieregelaar wordt uitgeschakeld en een alarmgenereert. Deze fout kan worden veroorzaakt door eenschokbelasting of een snelle acceleratie bij belastingen meteen hoge massatraagheid. In geval van een snelleacceleratie bij het aanlopen kan de fout ook optreden naeen kinetische backup.Als uitgebreide mechanische rembesturing is geselecteerd,kan een uitschakeling (trip) extern worden gereset.

Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding en controleer of de

motoras kan worden gedraaid.

• Controleer of het vermogen van de motorovereenkomt met dat van de frequentieregelaar.

• Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25correct zijn ingesteld.

Alarm 14, AardfoutEr loopt een stroom van de uitgangsfasen naar aarde, doorde kabel tussen de frequentieregelaar en de motor of inde motor zelf.

Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-

gelaar en hef de aardfout op.

• Controleer op aardfouten in de motor door deweerstand van de motorkabels en de motor naaraarde te meten met behulp van een isolatiemeter.

• Voer een stroomsensortest uit.

Alarm 15, Incompatibele hardwareEen gemonteerde optie kan niet werken met de huidigestuurkaarthardware of -software.

Noteer de waarde van onderstaande parameters en neemcontact op met Danfoss:

• Parameter 15-40 FC-type.

• Parameter 15-41 Vermogensectie.

• Parameter 15-42 Spanning.

• Parameter 15-43 Softwareversie.

• Parameter 15-45 Huidige typecodereeks.

• Parameter 15-49 SW-id stuurkaart.

• Parameter 15-50 SW-id voedingskaart.

• Parameter 15-60 Optie gemonteerd.

• Parameter 15-61 SW-versie optie (voor elkeoptiesleuf ).

Alarm 16, KortsluitingEr is kortsluiting in de motor of de motorkabels.

Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-

gelaar en hef de kortsluiting op.

WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.

WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-outEr is geen communicatie met de frequentieregelaar.Deze waarschuwing is alleen actief wanneerparameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord niet is ingesteldop [0] Uit.Als parameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord is ingesteldop [2] Stop en [26] Trip, wordt er een waarschuwinggegeven. De frequentieregelaar schakelt uit (trip) na deuitloop en genereert vervolgens een alarm.

Probleem verhelpen• Controleer de aansluitingen op de kabel voor

seriële communicatie.

• Verhoog parameter 8-03 Time-out-tijd stuurwoord.

• Controleer de werking van de communicatieappa-ratuur.

• Controleer of de installatie is uitgevoerd overeen-komstig de EMC-vereisten.

WAARSCHUWING/ALARM 22, Mechanische rem bijhijstoepassingenDe waarde van deze waarschuwing/dit alarm geeft hettype waarschuwing/alarm aan.0 = de koppelreferentie werd niet bereikt binnen deingestelde tijd (parameter 2-27 Ramp-tijd koppel).1 = verwachte remterugkoppeling niet ontvangen binnende ingestelde tijd (parameter 2-23 Vertraging remactivering,parameter 2-25 Tijd vrijgave rem).

WAARSCHUWING 23, Fout interne ventilatorDe ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiligingdie controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. Deventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld viaparameter 14-53 Ventilatorbew. ([0]Uitgesch.).

Probleem verhelpen• Controleer de ventilatorweerstand.

• Controleer de soft-chargezekeringen.

Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302

88 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

66

Page 91: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

WAARSCHUWING 24, Fout externe ventilatorDe ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiligingdie controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. Deventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld viaparameter 14-53 Ventilatorbew. ([0]Uitgesch.).

Probleem verhelpen• Controleer de ventilatorweerstand.

• Controleer de soft-chargezekeringen.

WAARSCHUWING 25, Kortsluiting remweerstandDe remweerstand wordt bewaakt tijdens bedrijf. Als erkortsluiting optreedt, wordt de remfunctie uitgeschakelden wordt de waarschuwing gegenereerd. De frequentiere-gelaar functioneert nog steeds, maar zonder de remfunctie.

Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-

gelaar en vervang de remweerstand (zieparameter 2-15 Remtest).

WAARSCHUWING/ALARM 26, Begrenzing remweerstands-vermogenHet vermogen dat naar de remweerstand wordt overge-bracht, wordt berekend als een gemiddelde waarde overde laatste 120 s van de bedrijfstijd. De berekening isgebaseerd op de DC-tussenkringspanning en de inparameter 2-16 AC-rem max. stroom ingestelde waarde vande remweerstand. De waarschuwing wordt gegenereerdwanneer het afgegeven remvermogen hoger is dan 90%van het vermogen van de remweerstand. Als [2] Uitsch. isgeselecteerd in parameter 2-13 Bewaking remvermogen,schakelt de frequentieregelaar uit en wordt een alarmgegenereerd wanneer het afgegeven remvermogen 100%bereikt.

WAARSCHUWINGHOGE SPANNING OP DE REMWEERSTANDBij kortsluiting van de remtransistor bestaat het risicodat er een aanzienlijke hoeveelheid energie naar deremweerstand wordt overgebracht.

• Ga na waarom de vermogenslimiet isoverschreden en hef de fout op.

WAARSCHUWING/ALARM 27, RemchopperfoutDe rem-IGBT wordt bewaakt tijdens bedrijf. In geval vankortsluiting wordt de remfunctie uitgeschakeld en wordteen waarschuwing gegenereerd. De frequentieregelaarblijft nog wel actief, maar door de kortsluiting van de rem-IGBT gaat er veel vermogen naar de remweerstand, ook alsdeze niet actief is.Onderbreek de voeding naar de frequentieregelaar enverwijder de remweerstand.

Deze waarschuwing/dit alarm kan zich ook voordoen bijoververhitting van de remweerstand. Klem 104 en 106 zijnbeschikbaar als Klixon-ingangen voor remweerstanden.

De 12-pulsfrequentieregelaar kan deze waarschuwing/ditalarm genereren wanneer een van de lastscheiders of

circuitbreakers wordt geopend terwijl de eenheid isingeschakeld.

WAARSCHUWING/ALARM 28, Remtest misluktDe remweerstand is niet aangesloten of werkt niet.

Probleem verhelpen• Controleer parameter 2-15 Remtest.

Alarm 29, Temp. koellichaamDe maximumtemperatuur van het koellichaam isoverschreden. De temperatuurfout wordt gereset wanneerde temperatuur van het koellichaam is gezakt tot ondereen vooraf ingestelde waarde. Het punt van uitschakelen(trip) en resetten is afhankelijk van de vermogensklassevan de frequentieregelaar.

Probleem verhelpenControleer op de volgende condities:

• Te hoge omgevingstemperatuur

• Te lange motorkabels

• Onvoldoende vrije ruimte voor luchtcirculatieboven en onder de frequentieregelaar

• Geblokkeerde luchtstroming rondom de frequen-tieregelaar

• Beschadigde ventilator koellichaam

• Vuil koellichaam

Voor behuizing D, E en F geldt dat dit alarm is gebaseerdop de temperatuur die wordt gemeten door de koelli-chaamsensor die in de IGBT-modules is gemonteerd. Voorbehuizing F geldt dat dit alarm ook kan wordenveroorzaakt door de thermische sensor in de gelijkrichter-module.

Probleem verhelpen• Controleer de ventilatorweerstand.

• Controleer de soft-chargezekeringen.

• Controleer de thermische sensor van de IGBT.

Alarm 30, Motorfase U ontbreektMotorfase U tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.

WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.

Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-

gelaar en controleer motorfase U.

Alarm 31, Motorfase V ontbreektMotorfase V tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.

Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 89

6 6

Page 92: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.

Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-

gelaar en controleer motorfase V.

Alarm 32, Motorfase W ontbreektMotorfase W tussen frequentieregelaar en motor ontbreekt.

WAARSCHUWINGHOGE SPANNINGFrequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer zezijn aangesloten op netvoeding, DC-voeding ofloadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud nietworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kandat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.

Probleem verhelpen• Onderbreek de voeding naar de frequentiere-

gelaar en controleer motorfase W.

Alarm 33, Inrush-foutEr zijn te veel inschakelingen geweest gedurende eenkorte tijd.

Probleem verhelpen• Laat de eenheid afkoelen tot de bedrijfstempe-

ratuur.

WAARSCHUWING/ALARM 34, Communicatiefout veldbusDe veldbus op de communicatieoptiekaart werkt niet.

WAARSCHUWING/ALARM 36, NetstoringDeze waarschuwing/dit alarm is alleen actief als devoedingsspanning naar de frequentieregelaar ontbreekt enparameter 14-10 Netstoring niet is ingesteld op [0] Geenfunctie.

Probleem verhelpen• Controleer de zekeringen naar de frequentiere-

gelaar en de netvoeding naar de eenheid.

Alarm 38, Interne foutWanneer er een interne fout optreedt, wordt de foutcodeuit Tabel 6.1 weergegeven.

Probleem verhelpen• Schakel de spanning uit en weer in.

• Controleer of de optie correct is geïnstalleerd.

• Controleer op loszittende of ontbrekende kabels.

Het kan nodig zijn om contact op te nemen met deserviceafdeling van Danfoss of met uw leverancier. Noteerde foutcode in verband met verdere aanwijzingen voorfoutopsporing.

Nummer Tekst

0 De seriële poort kan niet worden geïnitialiseerd.Neem contact op met uw Danfoss-leverancier ofde serviceafdeling van Danfoss.

256–258 De EEPROM-gegevens van de voedingskaart zijnbeschadigd of te oud.

512 EEPROM-gegevens van de stuurkaart zijnbeschadigd of te oud.

513 Communicatietime-out tijdens het lezen van deEEPROM-gegevens.

514 Communicatietime-out tijdens het lezen van deEEPROM-gegevens.

515 Toepassingsgerelateerde besturing kan deEEPROM-gegevens niet herkennen.

516 Kan niet schrijven naar EEPROM omdat er al eenschrijfcommando is gegeven.

517 Time-out opgetreden voor het schrijfcommando.

518 Fout in de EEPROM.

519 Ontbrekende of ongeldige barcodegegevens inEEPROM.

783 Parameterinstelling buiten min./max. begrenzingen.

1024–1279 Een CAN-telegram kon niet worden verzonden.

1281 Time-out voor flashgeheugen van digitale signaal-verwerker.

1282 Incompatibele softwareversie voor microprocessorvermogenskaart.

1283 Incompatibele dataversie voor EEPROM vanvoedingskaart.

1284 Kan softwareversie voor digitale signaalverwerkerniet lezen.

1299 De optiesoftware in sleuf A is te oud.

1300 De optiesoftware in sleuf B is te oud.

1301 De optiesoftware in sleuf C0 is te oud.

1302 De optiesoftware in sleuf C1 is te oud.

1315 De optiesoftware in sleuf A wordt nietondersteund (niet toegestaan).

1316 De optiesoftware in sleuf B wordt nietondersteund (niet toegestaan).

1317 De optiesoftware in sleuf C0 wordt nietondersteund (niet toegestaan).

1318 De optiesoftware in sleuf C1 wordt nietondersteund (niet toegestaan).

1379 Optie A reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.

1380 Optie B reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.

1381 Optie C0 reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.

1382 Optie C1 reageerde niet bij het berekenen van deplatformversie.

Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302

90 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

66

Page 93: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Nummer Tekst

1536 Er is een uitzondering opgetreden in de toepas-singsgerelateerde besturing. De debuginformatie isnaar het LCP geschreven.

1792 DSP-watchdog is actief. Debugging van gegevensvermogensdeel, gegevens motorgerelateerdebesturing niet correct overgedragen.

2049 Vermogensgegevens opnieuw gestart.

2064–2072 H081x: optie in sleuf x is opnieuw gestart.

2080–2088 H082x: optie in sleuf x heeft een wacht-met-opstarten-commando gegeven.

2096–2104 H983x: optie in sleuf x heeft een legaal wacht-met-opstarten-commando gegeven.

2304 Kan geen gegevens van de EEPROM-voedingskaartlezen.

2305 Ontbrekende softwareversie in de vermogens-eenheid.

2314 Ontbrekende vermogenseenheiddata in devermogenseenheid.

2315 Ontbrekende softwareversie in de vermogens-eenheid.

2316 Ontbrekende I/O-statuspagina in de vermogens-eenheid.

2324 De configuratie van de voedingskaart bleekincorrect bij het inschakelen.

2325 Een voedingskaart is gestopt met communicerenterwijl er wel ingangsvermogen aanwezig is.

2326 De configuratie van de voedingskaart is incorrectgebleken na de vertraging die de voedingskaartnodig heeft om zich aan te melden.

2327 Er zijn momenteel te veel voedingskaartlocatiesaangemeld.

2330 De gegevens over het vermogen van de diversevoedingskaarten komt niet overeen.

2561 Geen communicatie van DSP naar ATACD.

2562 Geen communicatie van ATACD naar DSP (tijdensbedrijf ).

2816 Stack-overloop stuurkaartmodule.

2817 Langzame taken scheduler.

2818 Snelle taken.

2819 Parameter-thread.

2820 Stack-overloop LCP.

2821 Overloop seriële poort.

2822 Overloop USB-poort.

2836 cfListMempool is te klein.

3072–5122 De parameterwaarde valt buiten het toegestanebereik.

5123 Optie in sleuf A: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.

5124 Optie in sleuf B: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.

5125 Optie in sleuf C0: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.

5126 Optie in sleuf C1: hardware incompatibel metstuurkaarthardware.

Nummer Tekst

5376–6231 Onvoldoende geheugen

Tabel 6.1 Foutcodes interne fouten

Alarm 39, Sensor koellichaamGeen terugkoppeling van de temperatuursensor van hetkoellichaam.

Het signaal van de thermische sensor van de IGBT is nietbeschikbaar op de voedingskaart. Het probleem kan zichbevinden op de voedingskaart, op de gatedriverkaart of inde flat-cable tussen de voedingskaart en de gatedri-verkaart.

WAARSCHUWING 40, Overbelasting digitale uitgang klem27Controleer de belasting die is aangesloten op klem 27, ofverwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt.Controleer parameter 5-00 Dig. I/O-modus enparameter 5-01 Klem 27 modus.

WAARSCHUWING 41, Overbelasting digitale uitgang klem29Controleer de belasting die is aangesloten op klem 29, ofverwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt.Controleer ook parameter 5-00 Dig. I/O-modus enparameter 5-02 Klem 29 modus.

WAARSCHUWING 42, Overbelasting digitale uitgang opX30/6 of X30/7Controleer voor klem X30/6 de belasting die is aangeslotenop klem X30/6, of verwijder de aansluiting die kortsluitingveroorzaakt. Controleer ook parameter 5-32 Klem X30/6 dig.uitgang (MCB 101) (VLT® General Purpose I/O MCB 101).

Controleer voor klem X30/7 de belasting die is aangeslotenop klem X30/7, of verwijder de aansluiting die kortsluitingveroorzaakt. Controleer parameter 5-33 Klem X30/7 dig.uitgang (MCB 101) (VLT® General Purpose I/O MCB 101).

Alarm 45, Aardfout 2Aardfout.

Probleem verhelpen• Controleer op een juiste aarding en loszittende

aansluitingen.

• Controleer op de juiste draaddiktes.

• Controleer de motorkabels op kortsluiting oflekstromen.

Alarm 46, Voeding voedingskaartDe voeding van de voedingskaart valt niet binnen hetbereik.

Er zijn 3 voedingen die worden gegenereerd door deschakelende voeding (SMPS – switched mode powersupply) op de voedingskaart: 24 V, 5 V en ± 18 V. Bijgebruik van een 24 V DC-voeding via VLT® 24 V ExternalSupply MCB 107, worden enkel de 24 V- en 5 V-voedingbewaakt. Bij gebruik van 3-fasenetspanning worden alle 3fasen bewaakt.

Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 91

6 6

Page 94: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

WAARSCHUWING 47, 24 V-voeding laagDe voeding van de voedingskaart valt niet binnen hetbereik.

Er zijn 3 voedingen die worden gegenereerd door deschakelende voeding (SMPS – switched mode powersupply) op de voedingskaart:

• 24 V;

• 5 V;

• ± 18 V.

Probleem verhelpen• Controleer of de voedingskaart defect is.

WAARSCHUWING 48, 1,8 V-voeding laagDe 1,8 V DC-voeding die op de stuurkaart wordt gebruikt,valt buiten de toegestane begrenzingen. De voeding wordtgemeten op de stuurkaart.

Probleem verhelpen• Controleer of de stuurkaart defect is.

• Controleer op overspanning wanneer er eenoptiekaart aanwezig is.

WAARSCHUWING 49, SnelheidsbegrenzingAls het toerental buiten het ingestelde bereik inparameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] enparameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] valt, geeft defrequentieregelaar een waarschuwing weer. Als hettoerental lager is dan de ingestelde begrenzing inparameter 1-86 Uitsch lg snelh [tpm] (met uitzondering vanstarten en stoppen), wordt de frequentieregelaaruitgeschakeld.

Alarm 50, AMA kalibratie misluktNeem contact op met uw Danfoss-leverancier of deserviceafdeling van Danfoss.

Alarm 51, AMA controleer Unom en Inom

De instellingen voor motorspanning, motorstroom enmotorvermogen zijn verkeerd.

Probleem verhelpen• Controleer de instellingen van parameter 1-20 tot

1-25.

Alarm 52, AMA lage Inom

De motorstroom is te laag.

Probleem verhelpen• Controleer de instellingen in

parameter 1-24 Motorstroom.

Alarm 53, AMA motor te grootDe motor is te groot om een AMA te kunnen uitvoeren.

Alarm 54, AMA motor te kleinDe motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren.

Alarm 55, AMA parameter buiten bereikEr kan geen AMA worden uitgevoerd, omdat de parameter-instellingen voor de motor buiten het toegestane bereikvallen.

Alarm 56, AMA onderbroken door gebruikerDe AMA is onderbroken door de gebruiker.

Alarm 57, AMA interne foutProbeer de AMA enkele keren opnieuw te starten, totdatde AMA correct wordt uitgevoerd.

LET OPWanneer de procedure verschillende keren kort na elkaarwordt uitgevoerd, kan de motor zo warm worden dat deweerstanden Rs en Rr groter worden. Gewoonlijk is ditgedrag echter niet kritiek.

Alarm 58, AMA interne foutNeem contact op met de Danfoss-leverancier.

WAARSCHUWING 59, StroomgrensDe stroom is hoger dan de waarde inparameter 4-18 Stroombegr.. Controleer of de motorpara-meters 1-20 tot 1-25 correct zijn ingesteld. Verhoog zonodig de stroomgrens. Verzeker u ervan dat het systeemveilig kan werken bij een hogere limiet.

WAARSCHUWING 60, Ext. vergrendelingDe externe vergrendeling is ingeschakeld. Om terug tekeren naar normaal bedrijf moet 24 V DC wordengeschakeld op de klem die is geprogrammeerd voorexterne vergrendeling. Vervolgens moet er een resetsignaalworden verstuurd (via seriële communicatie of digitale I/O,of door op [Reset] te drukken).

WAARSCHUWING/ALARM 61, TerugkoppelingsfoutHet door het terugkoppelingsapparaat gemeten toerentalwijkt af van het berekende motortoerental. De functieWaarschuwing/Alarm/Uitschakelen is in te stellen inparameter 4-30 Motorterugkoppelingsverliesfunctie. Demaximaal toegestane afwijking (fout) is in te stellen inparameter 4-31 Motorterugkoppelingssnelh. fout en demaximale tijdsduur voor de fout is in te stellen inparameter 4-32 Motorterugkoppelingsverliestime-out. Defunctie kan nuttig zijn tijdens een inbedrijfstellingspro-cedure.

WAARSCHUWING 62, Uitgangsfrequentie op maximalebegrenzingDe uitgangsfrequentie is hoger dan de ingestelde waardein parameter 4-19 Max. uitgangsfreq..

Alarm 63, Mechanische rem laagDe huidige motorstroom heeft het niveau van de remvrij-gavestroom niet overschreden binnen de ingestelde tijdvoor de startvertraging.

WAARSCHUWING 64, SpanningslimietDe combinatie van belasting en toerental vereist eenmotorspanning die hoger is dan de feitelijke DC-tussen-kringspanning.

WAARSCHUWING/ALARM 65, Overtemperatuur stuurkaartDe uitschakeltemperatuur voor de stuurkaart is 85 °C(185 °F).

Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302

92 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

66

Page 95: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Probleem verhelpen• Controleer of de omgevingstemperatuur binnen

de limieten valt.

• Controleer op verstopte filters.

• Controleer de werking van de ventilator.

• Controleer de stuurkaart.

WAARSCHUWING 66, Temperatuur koellichaam laagDe frequentieregelaar is te koud om te werken. Dezewaarschuwing is gebaseerd op de temperatuursensor in deIGBT-module.Verhoog de omgevingstemperatuur van de eenheid. Het isook mogelijk om telkens wanneer de motor wordt gestopteen minieme hoeveelheid stroom naar de frequentiere-gelaar toe te voeren door parameter 2-00 DC-houd/voorverw.stroom in te stellen op 5% enparameter 1-80 Functie bij stop.

Probleem verhelpenWanneer de gemeten temperatuur van het koellichaam0 °C (32 °F) is, zou dit kunnen betekenen dat de tempera-tuursensor defect is. Daarom wordt het ventilatortoerentaltot het maximum verhoogd. Deze waarschuwing wordtgegenereerd als de sensordraad tussen de IGBT en degatedriverkaart wordt ontkoppeld. Controleer tevens dethermische sensor van de IGBT.

Alarm 67, Configuratie optiemodule is gewijzigdEen of meer opties zijn toegevoegd of verwijderd sinds delaatste uitschakeling. Controleer of de configuratiewijzigingbewust is aangebracht en reset de eenheid.

Alarm 68, Veilige stop actiefDe STO-functie is geactiveerd. Om terug te keren naarnormaal bedrijf moet u 24 V DC schakelen op klem 37 envervolgens een resetsignaal versturen (via bus of digitaleI/O, of door op [Reset] te drukken).

Alarm 69, Temperatuur voedingskaartDe temperatuursensor op de voedingskaart is te warm ofte koud.

Probleem verhelpen• Controleer de werking van de deurventilatoren.

• Controleer of de filters voor de deurventilatorenniet geblokkeerd zijn.

• Controleer of de doorvoerplaat correct isgemonteerd op IP 21/IP 54 (NEMA 1/12)-frequen-tieregelaars.

Alarm 70, Ongeldige FC-configuratieDe stuurkaart en de voedingskaart zijn incompatibel metelkaar. Neem contact op met uw Danfoss-leverancier.Vermeld hierbij de typecode van de eenheid die op hettypeplaatje staat, en de onderdeelnummers van dekaarten, om de compatibiliteit te controleren.

Alarm 71, Veilige stop PTC 1De STO-functie is ingeschakeld vanaf de VLT® PTCThermistor Card MCB 112 (motor te warm). Normaal bedrijfkan worden hervat wanneer de MCB 112 24 V DC schakelt

op klem 37 (wanneer de motortemperatuur eenaanvaardbaar niveau heeft bereikt) en wanneer de digitaleingang van de MCB 112 wordt uitgeschakeld. Wanneer ditgebeurt, moet er een resetsignaal worden gegeven (viabus of digitale I/O, of door op [Reset] te drukken).

LET OPWanneer een automatische herstart is ingeschakeld, kande motor starten zodra de fout is opgeheven.

Alarm 72, Gevaarlijke storingSTO met blokkering. Onverwachte signaalniveaus op SafeTorque Off en digitale ingang vanuit de VLT® PTCThermistor Card MCB 112.

WAARSCHUWING 73, Automatische herstart Veilige stopSTO is geactiveerd. Wanneer een automatische herstart isingeschakeld, kan de motor starten zodra de fout isopgeheven.

WAARSCHUWING 76, Setup vermogenseenheidHet aantal vereiste vermogenseenheden komt niet overeenmet het gedetecteerde aantal actieve vermogenseenheden.

Bij het vervangen van een F-behuizing wordt dezewaarschuwing gegenereerd als de vermogensspecifiekegegevens in de voedingskaart van de module nietovereenkomen met die van de rest van de frequentiere-gelaar.

Probleem verhelpen• Controleer of het reserveonderdeel en de

bijbehorende voedingskaart het juiste onderdeel-nummer hebben.

WAARSCHUWING 77, Modus laag vermogenDe frequentieregelaar werkt met lager vermogen (metminder dan het toegestane aantal omvormersecties). Dezewaarschuwing wordt gegenereerd bij het uit- en weerinschakelen wanneer de frequentieregelaar is ingesteld omte werken met minder omvormers; de frequentieregelaarblijft werken.

Alarm 79, Ongeldige configuratie vermogensdeelDe schalingskaart heeft een onjuist onderdeelnummer of isniet geïnstalleerd. De MK102-connector op devoedingskaart kon niet worden geïnstalleerd.

Alarm 80, Omvormer ingesteld op standaardwaardeDe parameterinstellingen zijn ingesteld op de standaard-waarden na een handmatige reset. Reset de eenheid omhet alarm op te heffen.

Alarm 81, CSIV corruptHet CSIV-bestand bevat syntaxfouten.

Alarm 82, CSIV-parameterfoutCSIV heeft een parameter niet kunnen initialiseren.

Alarm 85, Gev. fout PBFout van PROFIBUS/PROFIsafe.

Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 93

6 6

Page 96: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

WAARSCHUWING/ALARM 104, MengventilatorfoutDe ventilator werkt niet. De ventilatorbewaking controleertof de ventilator draait bij inschakeling of terwijl demengventilator is ingeschakeld. In parameter 14-53 Ventila-torbew. kunt u instellen of bij het optreden van demengventilatorfout een waarschuwing of een alarm(uitschakeling) moet worden gegenereerd.

Probleem verhelpen• Schakel de spanning naar de frequentieregelaar

uit en weer in om na te gaan of dewaarschuwing/het alarm zich opnieuw voordoet.

Alarm 243, Rem-IGBTDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metWAARSCHUWING/ALARM 27, Remchopperfout. Het rapport-nummer verwijst niet naar de module met de defecte rem-IGBT. De open Klixon-schakelaar kan wordengeïdentificeerd in het rapportnummer.

De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:

1 = meest linkse omvormermodule

2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11

2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14

3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15

4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14

5 = gelijkrichtermodule

6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15

Alarm 244, Temperatuur koellichaamDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingstype F. Dit komt overeen metAlarm 29, Temp. koellichaam.

De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:

1 = meest linkse omvormermodule

2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11

2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15

3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15

4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15

5 = gelijkrichtermodule

6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15

Alarm 245, Sensor koellichaamDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 39, Sensor koellichaam.

De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:

1 = meest linkse omvormermodule

2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11

2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15

3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15

4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15

5 = gelijkrichtermodule

6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15

De 12-pulsfrequentieregelaar kan deze waarschuwing/ditalarm genereren wanneer 1 van de lastscheiders of circuit-breakers wordt geopend terwijl de eenheid isingeschakeld.

Alarm 246, Voeding voedingskaartDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 46, Voeding voedingskaart.

De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:

1 = meest linkse omvormermodule

2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11

2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15

Waarschuwingen en alarmen VLT® AutomationDrive FC 302

94 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

66

Page 97: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15

4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15

5 = gelijkrichtermodule

6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15

Alarm 247, Temperatuur voedingskaartDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 69, Temperatuur voedingskaart.

De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:

1 = meest linkse omvormermodule

2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11

2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15

3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

3 = derde omvormer van linker omvormermodulein eenheidgrootte F14 of F15

4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15

5 = gelijkrichtermodule

6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15

Alarm 248, Ongeldige configuratie vermogensdeelDit alarm is enkel van toepassing op frequentieregelaarsmet behuizingsgrootte F. Dit komt overeen metAlarm 79, Ongeldige configuratie vermogensdeel.

De rapportwaarde in de alarmlog geeft aan welkevermogensmodule het alarm heeft veroorzaakt:

1 = meest linkse omvormermodule

2 = middelste omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

2 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F10 of F11

2 = tweede omvormer van linker omvormer-module in behuizingsgrootte F14 of F15

3 = rechter omvormermodule in behuizings-grootte F12 of F13

3 = derde omvormer van linker omvormermodulein behuizingsgrootte F14 of F15

4 = meest rechtse omvormermodule inbehuizingsgrootte F14 of F15

5 = gelijkrichtermodule

6 = rechter gelijkrichtermodule in behuizings-grootte F14 of F15

WAARSCHUWING 250, Nieuw reserveonderdeelDe voeding of de schakelende voeding is vervangen.Herstel de typecode voor de frequentieregelaar in hetEEPROM. Selecteer de juiste typecode inparameter 14-23 Instelling typecode op basis van het labelop de frequentieregelaar. Vergeet niet om tot slot Opsl inEEPROM te selecteren.

WAARSCHUWING 251, Nieuwe typecodeDe voedingskaart of andere componenten is/zijnvervangen en de typecode is gewijzigd.

Waarschuwingen en alarmen Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 95

6 6

Page 98: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Trefwoordenregister

AAanhaalmoment

Aanhaalmoment....................................................................... 45, 46

Aansluiting netvoeding..................................................................... 48

Aansluiting veldbus............................................................................. 52

Aarding..................................................................................................... 45

Aardlekschakelaar................................................................................ 45

AEO............................................................................................................... 5zie ook Automatische energieoptimalisatie

Afgeschermde kabel........................................................................... 46

Afgezekerde klemmen, 30 A............................................................ 35

Afkortingen............................................................................................... 5

Afmetingen, mechanisch..................................................... 12, 17, 18

Afscherming van kabels..................................................................... 38

Aftakcircuitbeveiliging....................................................................... 48

Alarmen.................................................................................................... 85

Algemene overwegingen.................................................................. 18

AMA....................................................................................................... 5, 65zie ook Automatische aanpassing motorgegevens

AMAAMA...................................................................................................... 59Thermische belasting verminderen.......................................... 87Waarschuwing................................................................................... 92

Analoge ingang..................................................................................... 74

Analoge uitgang................................................................................... 76

Analoog signaal.................................................................................... 86

Automatische aanpassing motorgegevens.................................. 5zie ook AMA

Automatische energieoptimalisatie................................................. 5zie ook AEO

BBedrading

Stuur-.................................................................................................... 53

Bekabeling.............................................................................................. 36

CCommunicatieoptie............................................................................. 90

Conventies................................................................................................. 6

DDC-tussenkring...................................................................................... 86

De installatielocatie plannen.............................................................. 9

DeviceNet.................................................................................................. 4

Digitale ingang...................................................................................... 74

Digitale uitgang.................................................................................... 75

Doorvoer kabelbuis, IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)....... 29

Doorvoer kabelwartel, IP 21 (NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)... 29

Draaddiktes............................................................................................. 36

EElektrische installatie

Elektrische installatie...................................................................... 35Stuurkabel.......................................................................................... 54Veiligheidsvoorschriften............................................................... 35

Elektronisch thermisch relais........................................................... 36

ETR......................................................................................................... 5, 36

Externe temperatuurbewaking....................................................... 35

FFaseverlies............................................................................................... 86

GGekwalificeerd personeel.................................................................... 7

Goedkeuringen........................................................................................ 4

Grafisch display..................................................................................... 62

HHandmatige motorstarter................................................................. 34

Hijsen........................................................................................................... 9

Hoge spanning................................................................................. 7, 35

Hoofdreactantie.................................................................................... 65

IIngang

Analoog............................................................................................... 86Digitale ingang................................................................................. 87Vermogen........................................................................................... 85

Inspectie bij ontvangst......................................................................... 9

InstallatieBedrading naar stuurklemmen................................................... 52Mechanische...................................................................................... 18

Isolatieweerstandsmonitor (IRM).................................................... 34

IT-net......................................................................................................... 45

KKabel

Afgeschermd..................................................................................... 46Motor.................................................................................................... 46

Kabellengte en dwarsdoorsnede............................................. 38, 74

Kanaalkoeling........................................................................................ 29

Kastverwarming en thermostaat.................................................... 34

KlemIngang.................................................................................................. 86

Klemmen, afgezekerd, 30 A.............................................................. 35

Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 302

96 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

Page 99: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Koeling..................................................................................................... 29

Koeling achterzijde.............................................................................. 29

Koellichaam............................................................................................ 91

KoppelConstant koppel................................................................................. 5Koppelbegrenzing............................................................................. 6Koppelkarakteristiek....................................................................... 73Variabel koppel................................................................................... 6

Koppel...................................................................................................... 87

KortsluitingBeveiliging.......................................................................................... 49Kortsluiting......................................................................................... 88

LLCP......................................................................................................... 5, 62

zie ook Lokaal bedieningspaneel

Led............................................................................................................. 62

Lekstroom.................................................................................................. 8

Levering...................................................................................................... 9

Loadsharing....................................................................................... 7, 35

Lokaal bedieningspaneel..................................................................... 5zie ook LCP

Luchtstroom........................................................................................... 29

MMechanische afmetingen.................................................... 12, 17, 18

Mechanische installatie...................................................................... 18

Mechanische rembesturing.............................................................. 60

Modulatie.............................................................................................. 5, 6

MotorKabel..................................................................................................... 35Motorbeveiliging............................................................................. 77Motorgegevens......................................................................... 87, 92Motorkabel......................................................................................... 46Motorstroom..................................................................................... 92Motortypeplaatje............................................................................. 59Motorvermogen........................................................................ 73, 92Onbedoeld draaien van de motor................................................ 8Thermische motorbeveiliging..................................................... 61

NNAMUR..................................................................................................... 34

Netvoeding (L1, L2, L3)....................................................................... 73

OOmgeving............................................................................................... 73

Onbedoelde start............................................................................. 7, 86

Ontladingstijd.......................................................................................... 7

Op 30 A afgezekerde klemmen....................................................... 35

Opbouw parametermenu................................................................. 68

Overstroombeveiliging............................................................... 36, 49

PPaneelopties voor behuizing F........................................................ 34

Parallelle aansluiting van motoren................................................ 60

PELV.............................................................................................................. 5

Potentiometerreferentie.................................................................... 58

PROFIBUS................................................................................................... 4

Puls-/encoderingang........................................................................... 75

Pulsstart/stop......................................................................................... 57

RRCD........................................................................................................ 6, 34

Relaisuitgang......................................................................................... 76

RemRembesturing.................................................................................... 88Rembesturing, mechanisch.......................................................... 60Remkabel............................................................................................ 47Remweerstand.............................................................................. 5, 86Temperatuurschakelaar remweerstand................................... 52

Remmen................................................................................................... 89

Rendement................................................................................................ 5

Reset..................................................................................... 85, 87, 88, 93

RFI-schakelaar........................................................................................ 45

RS485........................................................................................................ 76

Ruimte...................................................................................................... 18

SSafe Torque Off......................................................................................... 8

Schakelaar S201, S202 en S801....................................................... 57

Schakelfrequentie................................................................................ 38

Seriële communicatieRS485.................................................................................................... 76USB........................................................................................................ 76

Sinusfilter................................................................................................. 38

Smart Application Setup.................................................................... 64

Snelheid omhoog/omlaag................................................................ 58

SpanningOnbalans spanning......................................................................... 86Spanningsniveau............................................................................. 74Spanningsreferentie via een potentiometer.......................... 58

Start/stop................................................................................................. 57

Statorlekreactantie.............................................................................. 65

Statusmelding....................................................................................... 62

STO............................................................................................................... 8zie ook Safe Torque Off

StroomNominale stroom............................................................................. 87Nominale uitgangsstroom.............................................................. 5Stroomgrens......................................................................................... 5Uitgangsstroom................................................................................ 87

Trefwoordenregister Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 97

Page 100: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Stuur-Bedrading........................................................................................... 53Kenmerken......................................................................................... 77

StuurkaartPrestaties............................................................................................. 77RS485.................................................................................................... 76Seriële communicatie..................................................................... 76Seriële communicatie via USB..................................................... 76Stuurkaart........................................................................................... 86

StuurkabelAansluiting veldbus........................................................................ 52Afgeschermd/gewapend.............................................................. 56Elektrische installatie...................................................................... 54Ingangspolariteit van stuurklem................................................ 56Route.................................................................................................... 52

TTaalpakket............................................................................................... 64

Terugkoppeling..................................................................................... 91

Thermische beveiliging........................................................................ 4

Thermische motorbeveiliging......................................................... 87

Thermistor............................................................................................... 87

Toegang tot bedrading...................................................................... 19

Toegang tot stuurklem....................................................................... 52

Tussenkring............................................................................................. 86

UUitgangsprestaties (U, V, W)............................................................. 73

Uitpakken................................................................................................... 9

Uitschakeling (trip)............................................................................... 85

Uitschakeling met blokkering.......................................................... 85

VVeiligheid................................................................................................... 8

VeiligheidsvoorschriftenElektrische installatie...................................................................... 35

Voeding externe ventilator............................................................... 48

Voedingsaansluiting............................................................................ 36

Voedingsspanning............................................................................... 90

VVC+............................................................................................................ 6

WWaarschuwingen.................................................................................. 85

Windmilling............................................................................................... 8

ZZekering..................................................................................... 36, 48, 90

Zekeringen.............................................................................................. 36

Zekeringtabellen.................................................................................. 49

Trefwoordenregister VLT® AutomationDrive FC 302

98 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. MG34Q410

Page 101: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Trefwoordenregister Bedieningshandleiding

MG34Q410 Danfoss A/S © 04/2016 Alle rechten voorbehouden. 99

Page 102: Bedieningshandleiding VLT AutomationDrive FC 302 12-Pulse3.4.3 Aarding 45 3.4.4 Extra beveiliging (RCD) 45 3.4.5 RFI-schakelaar 45 3.4.6 Aanhaalmoment 45 3.4.7 Afgeschermde kabels

Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zondervoorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomenspecificaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S.Alle rechten voorbehouden.

Danfoss A/SUlsnaes 1DK-6300 Graastenvlt-drives.danfoss.com

*MG34Q410*130R0217 MG34Q410 04/2016