Basis elektrotechniek - Wikiwijs elektrotechniek.pdf · De elektrische installatie kan een...
Transcript of Basis elektrotechniek - Wikiwijs elektrotechniek.pdf · De elektrische installatie kan een...
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
Basis elektrotechniek
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
3
Inhoudsopgave
1 Elektrische installaties 51.1 Inleiding 51.2 Spanning - voltage 51.3 Hoogspanning 61.4 Laagspanning 91.5 Zwakstroom 111.6 Gelijkspanning 121.7 Wisselspanning 121.8 Vragen 14
2 Alternatieve energievoorziening 172.1 Inleiding 172.2 Windenergie 182.3 Zonne-energie 202.4 Waterkrachtcentrales 232.5 Energie uit biomassa 232.6 Getijdencentrales 232.7 Geothermische energie 242.8 Vragen 24
3 Elektrotechnische tekeningen 273.1 Wat zijn elektrotechnische tekeningen? 273.2 Kennismaking met elektrotechnische tekeningen 273.3 Samenvatting 323.4 Vragen 33
4 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen 354.1 Inleiding 354.2 Bouwkundige symbolen 364.3 Symbolen voor verwarmingsinstallaties 474.4 Andere bouwkundige tekeningen 474.5 Het peil 504.6 Het bestek 514.7 Sterkstroom installatietekening 524.8 Vragen 54
5 Index 57
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
5
1 Elektrische installaties
1.1 Inleiding
Je hebt elektrische installaties die uitgevoerd zijn als:
• hoogspanningsinstallaties• laagspanningsinstallaties• zwakstroominstallaties
De elektrische installatie kan een wisselstroominstallatie of een gelijkstroominstallatie zijn.
Afb. 1 Elektrische installatie
1.2 Spanning - voltage
De grootte van de spanning die op een elektrische installatie staat wordt uitgedrukt in volt. De vakman spreekt over spanning, veel mensen spreken over ‘voltage’.
In Engelstalige gebruiksaanwijzingen wordt ook over voltage gesproken.
Afb. 2 Waarschuwingsbord
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
6 Elektrische installaties
1.3 Hoogspanning
Bij een hoogspanningsinstallatie is de spanning hoger dan 1000 V wisselspanning. Er zijn hoogspanningsinstallaties van 10.000 V, van 150.000 V en zelfs van 380.000 V.
Afb. 3 Van centrale tot woonhuis
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
7
Wisselstroom met een zeer hoge spanning wordt veelal vanaf de centrale boven de grond naar de hoogspanningsstations gevoerd. De spanningen zijn dan 380.000 V (landelijk) en 150.000 V (regionaal). Dit zijn de bekende hoogspanningsleidingen door het land.
In de hoogspanningsstations wordt de spanning omlaag getransformeerd naar 10.000 V. Vandaar gaat de wisselstroom verder door kabels in de grond naar de transformatorhuisjes in de woonwijken, bij fabrieken en kantoren.
Afb. 4 Hoogspanningspark
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
8 Elektrische installaties
Op verschillende plaatsen in woonwijken en bij kantoren zie je een transformatorhuisje staan. Zo’n transformatorhuisje kan een stenen gebouwtje zijn, maar kan ook van beton zijn. Daarin staat dan de laagspanningstransformator opgesteld. Deze transformator verlaagt de hoogspanning van 10.000 V naar 230 V en 400 V wisselspanning.
Afb. 5 Transformatorhuisje
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
9
1.4 Laagspanning
Bij een laagspanningsinstallatie is de voedingsspanning niet hoger dan 1000 V wisselspanning. Overal om je heen kom je laagspanningsinstallaties tegen. In woonhuizen, winkels, kantoren, fabrieken enzovoort.
Laagspanningsinstallaties noem je ook wel sterkstroominstallaties. De aanduiding sterkstroominstallaties wordt steeds minder gebruikt.
Afb. 6 Laagspanningsinstallatie
Woningen
De elektrische installatie in een woning is een laagspanningsinstallatie. De spanning die op de installatie in een woning staat is 230 V wisselspanning.
Huishoudelijke apparaten zijn daarom geschikt voor 230 V wisselspanning. Enkele voorbeelden van huishoudelijke apparaten zijn:
• wasmachine• koelkast• stereo-installatie• computer• televisietoestel
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
10 Elektrische installaties
Afb. 7 Elektrische toestellen
Fabrieken (industrie)
In fabrieken draaien de elektromotoren van de machines op een spanning van 400 V wisselspanning. Ook de lastransformatoren worden op 400 V aangesloten. Dit noemt men ook wel ‘krachtstroom’.
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
11
1.5 Zwakstroom
Zwakstroominstallaties worden meestal gevoed door een batterij of een transformator. Het stroomverbruik van een zwakstroominstallatie is laag, vandaar de naam zwakstroom.
Voorbeelden hiervan zijn de beltransformator, een adapter en de transformator van een modelspoorbaan. De spanning van een beltransformator is niet hoger dan 8 V wisselspanning. Een adapter kan, afhankelijk van het doel waarvoor die bestemd is, een spanning afgeven van 3 V, 4,5 V, 6 V, 9 V of 12 V. Dit staat duidelijk op de adapter vermeld. Een batterij kan 1,5 V, 4,5 V of 9 V gelijkspanning zijn.
Afb. 8 Adapter
Afb. 9 Transformator voor inbouw in installatiekast
Afb. 10 Transformator voor een elektrische modelspoorbaan
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
12 Elektrische installaties
1.6 Gelijkspanning
Gelijkspanning wordt geleverd door een gelijkspanningsbron. Gelijkspanningsbronnen zijn bijvoorbeeld:
• accu’s• batterijen• voedingsapparaten• zonnecellen• thermokoppels
Afb. 11 Batterij met lampje
Afb. 12 Auto-accu
Gelijkspanningsbronnen hebben een pluspool en een minpool. Als men op de polen van de batterij een lampje aansluit, dan vloeit er een stroom. Het lampje brandt. De stroom die altijd maar in één richting (van de plus- naar de minpool) vloeit, noemen we een gelijkstroom.
1.7 Wisselspanning
Wisselspanning wordt geleverd door een wisselspanningsbron.
Fietsdynamo’s en de generatoren in de energiecentrales zijn wisselstroombronnen. Van wisselspanningsbronnen zijn de
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
13
aansluitingen beurtelings negatief en positief ten opzichte van elkaar. Omdat de spanning over de aansluitingen steeds wisselt van richting spreekt men van wisselspanning.
3 (seconden)1 2 4 5 6 7 8
+2
+1
(volt)
max
Afb. 13 Sinusvorm
De vorm van de ideale wisselspanning is sinusvormig. Twee opeenvolgende wisselingen noemt men een periode. Het aantal wisselingen per seconde noemt men de frequentie. De eenheid voor frequentie is hertz, afgekort als Hz.
In Europa en dus ook in Nederland is de frequentie van de wisselspanning op het elektriciteitsnet 50 hertz, meestal aangegeven als 50 Hz. In Amerika is de frequentie van het elektriciteitsnet 60 hertz, dus 60 Hz.
Op sommige huishoudelijke apparaten staat dan ook de frequentie aangegeven met 50 - 60 Hz.
Afb. 14 Toestel plaatje 50 - 60 Hz
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
14 Elektrische installaties
1.8 Vragen
1. Elektrische installaties kunnen we indelen naar de hoogte vanhun spanning. Noem de drie soorten elektrische installaties,uitgaande van de spanning.
___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
2. In welke eenheid wordt de spanning uitgedrukt?
_________________________________________________________
3. Met welk woord wordt in Engelstalige gebruiksaanwijzingen despanning aangeduid?
_________________________________________________________
4. Vanaf welke waarde in volt valt een elektrische installatie onder‘hoogspanning’?
_________________________________________________________
5. Welke spanning kunnen de hoogspanningsdraden die aan dehoogspanningsmasten hangen in de polders zoal hebben?
_________________________________________________________
6. Hoe groot is de voedingsspanning die een transformatorhuisjebinnenkomt?
_________________________________________________________
7. Hoe groot is de spanning op de kabels die de elektrische stroomvan het transformatorhuisje naar de woonhuizen brengt?
_________________________________________________________
8. Wat is de bovengrens van de spanning bij eenlaagspanningsinstallatie?
_________________________________________________________
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
15
9. Hoe groot is de spanning van een elektrische installatie in eenwoning?
_________________________________________________________
10. Hoe groot is de spanning waarop motoren in fabrieken draaien?
_________________________________________________________
11. Zoek een ronde staafbatterij op, bijvoorbeeld uit je walkman oftransistorontvanger.Hoe groot is de spanning die deze batterij levert?
_________________________________________________________
12. Is de spanning van de batterij uit vraag 11 een wisselspanningof gelijkspanning?
_________________________________________________________
13. Is de spanning op de wandcontactdoos in de woonkamer eenwisselspanning of gelijkspanning?
_________________________________________________________
14. Hoe noem je een wisselspanning die de vorm van een sinuslijnheeft?
_________________________________________________________
15. In welke eenheid wordt het aantal wisselingen per seconde, ookwel frequentie genaamd, uitgedrukt?
_________________________________________________________
16. Wat is de afkorting van het antwoord van vraag 15?
_________________________________________________________
17. Hoe groot is de frequentie van de wisselstroom:
a. in Europa?_________________________________________________________b. in Amerika?_________________________________________________________
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
17
2 Alternatieve energievoorziening
2.1 Inleiding
Onder alternatieve energie verstaat men elektrische energie die niet opgewekt wordt in kolen-, olie-, gas- of kerncentrales.
De energiebronnen voor alternatieve energie zijn wind, zonlicht, waterkracht, aardwarmte en biomassa. Alternatieve energie is ook bekend als ‘groene stroom’. Deze wordt opgewekt door:
• windmolens• zonnepanelen• waterkrachtcentrales• thermische centrales gestookt met biomassa• getijdencentrales• geothermische centrales
Afb. 1 Generatoreenheid in een elektrische centrale
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
18 Alternatieve energievoorziening
2.2 Windenergie
Windenergie wordt opgewekt door windmolens. De kleinere windmolens hebben een vermogen van ongeveer 200 kW en wekken een gelijkstroom op. De gelijkstroomgenerator wordt aangedreven via een tandwielkast. De gelijkstroom wordt door middel van een statische gelijkrichter omgezet in een driefasen wisselstroom. Deze driefasen wisselstroom wordt aan het openbaar elektriciteitsnet geleverd.
Afb. 2 Windmolens
De grotere windmolens kunnen een hoogte hebben van 60 tot meer dan 100 m. De wieken van die molens hebben een diameter van 44 tot 82 m. Het vermogen dat deze grote windmolens kunnen opwekken gaat zelfs tot 2,3 MW. Ze hebben een driefasen wisselstroomgenerator die via een tandwielkast wordt aangedreven. De driefasen wisselstroom wordt aan het elektriciteitsnet geleverd. Er zijn plannen om in zee grote windmolenparken aan te leggen.
Voordelen windmolens
• gratis energie (wind)• schone energie, geen vervuiling• onbeperkt beschikbaar• geen uitstoot van broeikasgassen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
19
Nadelen windmolens
• windmolens zijn duur in aanschaf• als het niet waait is er geen energie beschikbaar• het vermogen dat één windmolen opwekt is relatief klein
(er zijn veel windmolens nodig)• boven windkracht 8 moet de molen stilgezet worden• windmolens zijn onderhoudsgevoelig (hebben veel onderhoud
nodig)• vogels vliegen tegen de wieken aan• windmolens kunnen het landschap ontsieren (horizonvervuiling)• alleen met subsidie is een windmolen rendabel te exploiteren
• Afb. 3 Inwendige van een molen
De keuze voor het plaatsen van windmolens is een afweging van voor- en nadelen. Er is geen uitstoot van broeikasgassen en dat is goed voor het milieu. Windmolens worden geplaatst om het milieu te sparen en de uitstoot van CO2 (koolstofdioxide) te beperken.
Afb. 4 Molenpark
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
20 Alternatieve energievoorziening
2.3 Zonne-energie
Fotovoltaïsche energie, beter bekend als zonne-energie, is een systeem waarbij lichtenergie en zonne-energie omgezet worden in elektrische energie. Hiervoor worden zonnecellen of solarcellen gebruikt die een gelijkspanning en gelijkstroom opwekken. Dit zijn dunne schijven zeer zuiver silicium die geschikt zijn gemaakt om licht- en zonne-energie om te zetten in elektrische energie. De schijven meten ongeveer 12,5 cm bij 12,5 cm en worden samengebouwd tot panelen. Eén schijf of cel wekt een spanning op van ongeveer 0,5 V.
Afb. 5 Zonnecel; één cel
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
21
De grootte van de stroom is afhankelijk van de oppervlakte van de cel en de hoeveelheid licht die er op valt. Bij volle zon zal er een grotere stroom opgewekt worden dan bij bewolkt weer. Ook bij bewolkt weer wordt er elektrische energie opgewekt. Bij de maximale instraling van licht (zon) wekt één cel een stroom op van 4 A bij een spanning van 0,5 V. Dit is een vermogen van 2 W (4 A x 0,5 V = 2 W). Het rendement van de huidige zonnecel ligt tussen de 12 en 15%.
Om grotere vermogens te krijgen worden meerdere cellen samengebouwd tot panelen, ook wel ‘zonnecollectoren’ genaamd. De panelen zijn weerbestendig en voorzien van doorschijnende ramen die de silicium zonnecellen beschermen. Een veel gebruikt paneel of module is een groep van 36 in serie geschakelde cellen voor een bedrijfsspanning van 12 V.
Afb. 6 Zonnepaneel
Deze module is goed bruikbaar in combinatie met een accu van 12 V voor de voeding van parkeermeters, praatpalen, lichtboeien enzovoort. Tevens is deze energiebron bijzonder geschikt als energieleverancier op plaatsen waar geen elektriciteitskabels liggen of waarvan de aanleg zeer kostbaar is. Ook bushalten buiten de bebouwde kom kunnen zo verlicht worden. Overdag wordt een accu opgeladen met zonne-energie.
Afb. 7 Zonnedak of zonnewand
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
22 Alternatieve energievoorziening
Afb. 8 Praatpaal en drinkbak op zonne-energie
Voor grotere vermogens kan door het parallel en in serie schakelen de gewenste spanning en stroom worden verkregen. Door middel van een statische omzetter wordt de gelijkstroom omgezet in driefasen wisselstroom. Hiermee kan men voorzien in de eigen energiebehoefte van woningen, scholen, kantoren enzovoort. Energie die over is kan aan het openbare elektriciteitsnet worden geleverd.
Afb. 9 Omzetters voor de woning
Voordelen zonne-energie
• energie is gratis (zonlicht)• schone energie, geen vervuiling• onbeperkt aanwezig• geen uitstoot van broeikasgassen
Nadelen zonne-energie
• laag rendement• grote oppervlakken nodig bij grotere vermogens (± 128 W per
m2)• duur in aanschaf• zonder subsidie is de terugverdientijd zeer lang
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
23
2.4 Waterkrachtcentrales
In waterkrachtcentrales of hydrocentrales wordt energie van stromend water omgezet in elektrische energie. Het water drijft een waterturbine aan. De waterturbine drijft de generator aan die een driefasen wisselspanning opwekt.
Afb. 10 Waterkrachtcentrale
In Zwitserland, Oostenrijk, Noorwegen en nog meer landen met bergen, worden stuwdammen gebouwd. Het water in de stuwdammen gebruikt men om elektrische energie op te wekken. In Nederland zijn in de stuwen in de Lek en de Rijn kleine waterkrachtcentrales gebouwd. Gezien het geringe verval is het opgewekte vermogen dan ook klein.
2.5 Energie uit biomassa
Biomassa is een vorm van brandstof die uit de natuur voortkomt. Onder biomassa valt houtafval, haksels, snoeihout, stro, bermgras enzovoort. Omdat het groeit in de natuur is het ook een vorm van zonne-energie. Het wordt gestookt in de ketels van thermische centrales.
2.6 Getijdencentrales
Getijdencentrales zijn ook waterkrachtcentrales. Hierbij wordt het verschil tussen eb en vloed gebruikt om waterturbines aan te drijven. Bij vloed wordt een groot bassin gevuld met zeewater. Bij eb wordt het water door waterturbines geleid die elektrische generatoren aandrijven. In Frankrijk is een getijdencentrale aan de Noord-Atlantische kust.
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
24 Alternatieve energievoorziening
2.7 Geothermische energie
Geothermische energie wordt gewonnen uit aardwarmte. Op sommige plaatsen op aarde, zoals in IJsland, spuit heet water spontaan uit de aarde. Door buizen naar die heetwaterbronnen te boren kan men deze gratis warmte benutten.
2.8 Vragen
1. Onder welke naam is alternatieve energie ook bekend?
_________________________________________________________
2. Uit welke energiebronnen wordt alternatieve energie gewonnen?
____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
3. Welk hulpmiddel wordt gebruikt om de gelijkstroom van eenwindmolen om te zetten in een driefasen wisselstroom?
_________________________________________________________
4. Hoe hoog kunnen de grote windmolens zijn?
_________________________________________________________
5. Noem drie voordelen van windenergie.
___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
6. Noem drie nadelen van windmolens.
___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
7. Hoe groot zijn de afmetingen van één siliciumschijf?
_________________________________________________________
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
25
8. Hoe groot is de spanning die opgewekt wordt in één cel van eenzonnepaneel?
_________________________________________________________
9. Zijn er in Nederland waterkrachtcentrales?
_________________________________________________________
10. Wat is biomassa?
__________________________________________________________________________________________________________________
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
27
3 Elektrotechnische tekeningen
Als je werkt aan een elektrotechnische installatie, kun je niet zonder goede documentatie. Je werkt soms met lijsten, maar vaak gebruik je een tekening.
3.1 Wat zijn elektrotechnische tekeningen?
Een tekening heeft als doel om de werking of opbouw ergens van vast te leggen en deze informatie over te dragen aan andere mensen. Sommige tekeningen geven grote lijnen weer. In andere tekeningen gaat het juist weer om de details. Het is dus belangrijk dat een tekening duidelijk en overzichtelijk is gemaakt.
3.2 Kennismaking met elektrotechnische tekeningen
In de elektrotechniek kom je diverse soorten van tekeningen tegen. Die hebben hun eigen functie en geven hun eigen bepaalde informatie weer. Welke tekening je gebruikt, hangt af van wat je ermee wilt.
In de functie van elektrotechnische tekeningen onderscheid je:
• Verklarende tekening. Dat is een tekening of schema om dewerking van een schakeling, toestel of installatie te verklaren.
• Uitvoerende tekening. Dat is een tekening of schema om deaansluiting of opbouw van een schakeling, toestel of installatieweer te geven.
De elektrotechnische tekeningen die je in de praktijk het meest gebruikt zijn:
• de installatietekening• het stroomkringschema
Andere tekeningen die je tegenkomt, zijn:
• het bedradingsschema• het grondschema• het installatieschema• het leidingschema• het aansluitschema
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
28 Elektrotechnische tekeningen
Installatietekening
In een installatietekening zie je de bouwkundige tekening van een of meer ruimten. Daarin staan de leidingen van de elektrotechnische installatie die er moet komen of zich daar al bevindt.
berging
IP...
2 x 58 W
Afb. 1 Voorbeeld van een installatietekening
Per leidingdeel zie je aanduidingen voor de nul-, fase-, beschermings-, schakel- en wisseldraden. Ook schakelaars, lichtpunten en eventuele apparaten of toestellen vind je erin terug. Het is deze tekening die je gebruikt als je nieuwe installaties aanlegt.
Stroomkringschema
In een stroomkringschema zie je hoe alle onderdelen in een schakeling met elkaar zijn verbonden. Daardoor kun je begrijpen hoe die schakeling werkt.
K1:2S1
S2
H1K1
verlichtingalgemeen
k1:1
N
L1
aan
uit
Afb. 2 Voorbeeld van een stroomkringschema
Een stroomkringschema zegt dus niets over waar iets in de ruimte is geplaatst of hoe bedrading er uitziet.
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
29
Watervalprincipe
Stroomkringschema’s lees je volgens het watervalprincipe. Tussen de horizontale voedingslijnen staan de onderdelen getekend. Van boven naar beneden en van links naar rechts. Soms staan alle voedingslijnen uitsluitend links of boven getekend.
Uitvoerend stroomkringschema
In een uitvoerend stroomkringschema zie je precies hetzelfde als in een gewoon stroomkringschema.
K1:2S1
S2
H1(rood)K1
verlichtingalgemeen
k1:1
N
L111
12
14
13
A2
A1
24
23
2
X4-021
X4-01
aan
13
14
X4-05
X4-03
uit
aan
Afb. 3 Voorbeeld van een uitvoerend stroomkringschema
Er zit alleen extra informatie in voor het aansluiten. alle aansluitingen van alle componenten zijn gecodeerd. Ook zie je op welke aansluitingen draden samenkomen.
Bedradingsschema
In een bedradingsschema zie je hoe draden lopen in een installatie of in een toestel.
L1
PEN
a b
serieschakelaarlamp b lamp a
centraaldoos
PE N L1wandcontactdoo
Afb. 4 Voorbeeld van een bedradingsschema
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
30 Elektrotechnische tekeningen
Leidingwegen en alle draden zijn ongeveer getekend zoals ze in de ruimte lopen. Schakelaars, lichtpunten en dergelijke zijn getekend in de volgorde waarin ze gemonteerd zijn. Van toestellen zie je alle afzonderlijke onderdelen.
Eénlijnige tekenwijze
Ook al is het een bedradingsschema, toch zijn niet altijd alle draden getekend. Soms zie je wel eens dat meerdere parallelle draden als één lijn zijn getekend. De aftakkingen hebben dan een nummer. Ook zie je soms alleen maar verwijzingen staan.
A2
A1
B1
B3
B4
B5
D5C2
C3 D43
2
4
5
2
1
5
4
3
1
Afb. 5 Voorbeelden van een bedradingsschema volgens éénlijnige tekenwijze
Grondschema
In een grondschema zie je de samenstelling van een elektrotechnische installatie zo eenvoudig mogelijk weergegeven. Alle functionele informatie staat erin. De exacte afzonderlijke aansluitingen niet.
400 VQ1
63 A
F1
F2
F3
2516
2516
2525
Q2
16 A
Q3
16 A
Q4
25 A
M
M
M1
M2
E1
Afb. 6 Voorbeeld van een grondschema
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
31
Installatieschema
Het installatieschema lijkt veel op het grondschema, maar er staan meer gegevens in.
2510 25 A
1 H 07 V-U 2,5 mm2 16 mm
VA diversentot. VAVA
5 400 5 1000 1400
2516 25 A
2 H 07 V-U 2,5 mm2 16 mm 2 160 4 800 960
2516 25 A
3 H 07 V-U 2,5 mm2 16 mm 3200was-machine
25 25 A4 reserve
5560totaal aangeslotenvermogen
3300te verwachten
VA
VA
gas
water
RA ≤ 166
40 A
If = 0,03 A
If = 0,03 A
40 A
H 07 V-U 4 mm2 16 mm
6 mm2
6 mm2
Afb. 7 Voorbeeld van een installatieschema
Enkele van deze gegevens zijn:
• de soorten van leidingen• de doorsneden van leidingen• de instellingen van beveiligingen
Een installatieschema wordt meestal gemaakt voor één schakel- en verdeelinrichting, zoals bijvoorbeeld de meterkast in een woning.
Leidingschema
Een grotere installatie kan bestaan uit verschillende delen, zoals de schakel- en verdeelinrichting, schakelkasten, bedieningslessenaars, controlepanelen, verlichting en machines. In een leidingschema zie je alle verbindingen van de delen in zo’n installatie.
Schakel- & besturingskast(centrale schakelruimte)
LSVI-07
Schakelpaneel(Bedieningsruimte pompen)
LSSP-07
Meter & indicatiepaneel(bedieningsruimte pompen)
LSIP-07
711
741742743744
748747746745
Schakel- & verdeelinrichting(centrale schakelruimte)
LSSE-0
7
721M Koelwaterpomp 1
(pompruimte 71)
Koelwaterpomp 1(pompruimte 71)
722M
Koelwaterpomp 2(pompruimte 72)
731M
Koelwaterpomp 2(pompruimte 72)
732M
Afb. 8 Voorbeeld van een leidingschema
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
32 Elektrotechnische tekeningen
Aansluitschema
Op een aansluitschema geef je alle aansluitpunten aan. Dit kunnen de klemmenstroken zijn van besturingskasten en motoren die via kabels met elkaar zijn verbonden.
LSSE-07-X2
07080910111213
L'2L'1RES
NL'3L'2L'1
721
14
Afb. 9 Voorbeeld van een aansluitschema
In het aansluitschema kun je zien welke kabelader je op welke klem moet aansluiten. Soms gebruik je aansluitlijsten of aansluittabellen in plaats van -schema’s.
3.3 Samenvatting
In de elektrotechniek kom je een aantal soorten tekening tegen. Die hebben hun eigen functie en geven hun eigen bepaalde informatie weer.
In de functie van elektrotechnische tekeningen onderscheid je:
• verklarende tekening• uitvoerende tekening
De elektrotechnische tekeningen die je in de praktijk het meest gebruikt zijn:
• de installatietekening• het stroomkringschema
Andere tekeningen die je tegenkomt, zijn:
• het bedradingsschema• het grondschema• het installatieschema• het leidingschema• het aansluitschema
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
33
3.4 Vragen
1. Welke twee groepen elektrotechnische tekeningen onderscheidje naar functie?
__________________________________________________________________________________________________________________
2. Welke elektrotechnische tekening gebruik je als je iets wiltnagaan over de werking van een schakeling?
__________________________________________________________________________________________________________________
3. Wat is het watervalprincipe?
__________________________________________________________________________________________________________________
4. Wanneer is een stroomkringschema een uitvoerendstroomkringschema?
__________________________________________________________________________________________________________________
5. Welke elektrotechnische tekening gebruik je als je nieuweinstallaties aanlegt?
__________________________________________________________________________________________________________________
6. Zie je in een bedradingsschema altijd alle draden getekend? Leguit.
__________________________________________________________________________________________________________________
7. Welke elektrotechnische tekening geeft de verbindingen weertussen verschillende delen van een installatie?
__________________________________________________________________________________________________________________
8. In welke elektrotechnische tekening zie je de exacte aansluitingvan de aders van kabels op klemmenstroken?
_________________________________________________________
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
34 Elektrotechnische tekeningen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
35
4 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
4.1 Inleiding
Bouwkundige tekeningen worden gemaakt als er een woning, kantoor of fabriek wordt gebouwd. Er wordt dan een plattegrond getekend met daarin de muren, de deuren, de ramen enzovoort. Ook worden er tekeningen van de fundering, de verdiepingen en de constructie van het bouwwerk gemaakt. Het bouwbedrijf gebruikt deze tekening om het gebouw te kunnen bouwen. Een installatiebedrijf gebruikt deze tekening om er zijn installatie in te kunnen projecteren.
De diverse functies en onderdelen worden door middel van symbolen aan gegeven.
Naast deze plattegronden tekenen we vaak aanzichten, doorsneden en detailtekeningen van constructies. Die geven extra informatie over het gebouw en de indeling ervan.
Bijna alle installatietekeningen gaan uit van bouwkundige tekeningen. Daarom is het belangrijk dat elektrotechnici, ontwerpers en monteurs een bouwkundige tekening kunnen lezen. Ze moeten kunnen zien waar de installatie moet komen.
Hiermee worden fouten voorkomen b.v:
• een kabel die door een rookkanaal of over een lichtkoepel loopt• een schakelaar aan de verkeerde kant van een deur• een aansluitpunt op een onbereikbare plaats.
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
36 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
in afbeelding 1 is een plattegrond getekend van de begane grond van een woning. In deze plattegrond is praktisch niet te zien dat de keuken, de erker en het eetgedeelte een schuin dak hebben. In dat deel van de woning kunnen de leidingen dus niet in het plafond worden gelegd. Daar moeten de leidingen worden aangelegd tijdens het metselen van de spouwmuur. Ook kunnen ze later in de muur worden gefreesd.
Afb. 1 Plattegrond
4.2 Bouwkundige symbolen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
37
Muren
Afb. 2 Symbolen muren
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
38 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
Bij normale baksteen (220x110x55) geven we de dikte van de muur meestal niet aan.
Afb. 3 Baksteen
Verband
De manier waarop de stenen zijn gemetseld noemen we het verband van het metselwerk. De lintvoeg is de lange voeg. De stootvoeg is de korte voeg. Een voeg is ongeveer 1 cm breed.
lintvoeg
stootvoeg
Afb. 4 Verband
De laatste rij stenen van een muur die horizontaal is gelegd is meestal de zwakste laag van een muur. Daar moeten we dus extra uitkijken met frezen en boren.
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
39
Daken
Daken tekenen we niet in een plattegrond, maar wel in aanzichttekeningen en doorsnedetekeningen. Toch wordt het type dak vaak in een plattegrond omschreven, bijvoorbeeld: ‘erker’ of ‘vide’. Aan het woord ‘nok’ weet men dat een dak schuin is.
erker
Een erker is een kleine uitbouwvan (meestal) een woning.
Leidingen kunnen er vaak niet gelegdEen vide is een hoge loze ruimte.
worden. omdat de balken (spanten)in het zicht zijn en niet zijn
De nok is het hoogste punt van het dak.afgetimmerd.vide
nok
daklijn
dakkapel
Een dakkapel is een uitbouw van hetdak, deze loopt niet met de daklijn mee.
koekoek
Een koekoek is een constructie dielicht doorlaat en kan in het dakgemaakt zijn maar ook in kelders.
lichtkoepel
symbool
Afb. 5 Daken
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
40 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
Kanalen
Afb. 6 Sparingen voor kanalen
Vloeren
Houten vloeren of plafonds
Houten vloeren, plafonds of daken geven we aan volgens afbeelding 7. De leidingen leggen we tussen de balken van het plafond.
balk
vloer
plafond
leiding
afstand is
vaak 610 mm
symbool indoorsneden
Afb. 7 Vloeren
Betonvloeren, niet in het werk gestort
Deze betonnen bouwelementen maken we niet op de bouwplaats zelf. Deze prefabvloeren of vloerelementen bestaan in twee uitvoeringen. Dat zijn:
• kant-en-klare vloeren (volledig afgewerkte vloeren)• vloeren die moeten worden afgewerkt op de bouwplaats
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
41
Kant-en-klare vloeren
Bij de kant-en-klare vloeren zijn de leidingen al in de betonfabriek met het beton 'meegestort'. De leidingen die uit deze vloeren komen, monden uit in conische eindstukken. De zakeinden of verbindingen bevestigen we in deze conische eindstukken.
In afbeelding 8 zien we een sterkstroomleiding met een meegestorte centraaldoos.
Afb. 8 Sterkstroomleiding met meegestorte centraaldoos
In afbeelding 9 zien we een meegestorte communicatieleiding. In deze leiding zitten geen dozen.
Afb. 9 Meegestorte communicatieleiding
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
42 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
Prefabvloeren
Bij deze vloeren leggen we de leidingen over de vloer. Ze komen te liggen in de daarna aan te brengen afwerkvloer. In de fabriek zijn er al sparingen aangebracht voor de leidingen. In afbeelding 10 zien we hoe een sterkstroomleiding in een prefabvloer komt. De buizen komen tussen de centraaldozen en de aansluitdozen.
Afb. 10 Sterkstroomleiding in een prefabvloer
In afbeelding 11 zien we een buis voor een communicatieleiding. Er is alleen een doos voor het aansluitpunt in de muur.
Afb. 11 Communicatieleiding in een prefabvloer
Vloerelementen
Deze vloer noemen we ook wel systeemvloer of broodjesvloer. Over de elementen komt nog een afwerkvloer. Deze vloer is snel en goedkoop te leggen.
Omdat de onderkant van de vloer niet is afgewerkt wordt deze vloer alleen gebruikt voor de begane grond. De leidingen kunnen we alleen leggen tussen balk en element of uiteraard onder de vloer. Soms moeten we leidingen door de vloer aanbrengen. Dat gaat het
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
43
makkelijkst in het midden van het element. In afbeelding 12 zien we een vloerelement en legplan.
element (broodje)
element (broodje)gewapende betonbalk
afwerkvloer stampbeton
betonbalken
elementenvloer
Afb. 12 Vloerelement en legplan
Betonvloeren, in het werk gestort
Het storten van beton op de bouwplaats noemen we ook wel gietbouw. Bij gietbouw maken we de leidingen en dozen met vlechtdraad vast aan de wapening. Daarna wordt het beton gestort.
In afbeelding 13 zien we buizen en een doos voor de sterkstroominstallatie.
Afb. 13 Buizen en een doos voor de sterkstroominstallatie
In afbeelding 14 zien we buizen voor communicatieleidingen.
Afb. 14 Buizen voor communicatieleidingen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
44 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
Deuren
Afb. 15 Symbolen deur
Draairichting
Een deur is rechtsom sluitend als deze met de klok meedraait tijdens het sluiten. A is de openingszijde.
B
A
Afb. 16 Draairichting
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
45
Trappen
Afb. 17 Symbolen trap
In afbeelding 18 zien we een spiltrap. In afbeelding 19 een rechte trap. De stip geeft het laagste punt aan. De pijl wijst naar het hoogste punt.
Afb. 18 Spiltrap
Afb. 19 Rechte trap
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
46 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
Keuken
Afb. 20 Symbolen keuken
Badkamer
Afb. 21 Symbolen badkamer
Slaapkamer
Afb. 22 Symbolen slaapkamer
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
47
Gang
Afb. 23 Symbolen gang
4.3 Symbolen voor verwarmingsinstallaties
Ketels
Afb. 24 Symbolen ketels
Verwarmingslichamen
Afb. 25 Symbolen verwarmingslichamen
4.4 Andere bouwkundige tekeningen
In de bouw gebruiken we niet alleen tekeningen van plattegronden. Andere belangrijke tekeningen zijn:
• situatietekeningen• aanzichttekeningen• doorsnedetekeningen of detailtekeningen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
48 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
Situatietekening
Op een situatietekening staat een globale plattegrond van het gebouw. Verder de ligging van het gebouw ten opzichte van de straten en een noordpijl.
Bij grote gebouwen tekenen we meerdere plattegronden. De situatietekening wordt dan in het klein weergegeven op de plattegrondtekening. Daardoor kunnen we zien welk bouwgedeelte is getekend. In het voorbeeld van afbeelding 26 is dit bouwgedeelte A.
P = N.A.P
BA
C
Edisonstraat
Bells
traat
N
Afb. 26 Situatietekening
Aanzichttekeningen
Aanzichttekeningen geven een duidelijk beeld hoe de gevels er uitzien. In een aanzichttekening zien we gegevens als hoogtes van ramen, daken en dergelijke.
Men gaat uit van de noordpijl. Hier zijn de aanzichten van de Z.W.-gevel en de N.W.-gevel getekend (zie de afbeelding 27 en afbeelding 28).
Afb. 27 Aanzichttekening
1m
Afb. 28 Aanzichttekening
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
49
Doorsnedetekeningen
In de plattegrond van de bungalow (zie afbeelding 29) is een doorsnede A-A aangegeven. Op deze hartlijn wordt de bungalow doorgesneden. Het aanzicht van de doorsnede is de richting van de pijlen die bij doorsnede A-A staan. Het aanzicht van de doorsnede is gericht naar badkamer-, hal- en keukendeur.
In de woonkamer zit een deur naar de hal in een schuine hoek. Daarom wordt deze deur in de doorsnede veel smaller getekend.
badkamer slaapkamer
slaapkamer
hal
toilet
slaapkamer
keuken
woonkamer
A
A
Afb. 29 Doorsnede A-A van een bungalow
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
50 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
4.5 Het peil
In de doorsnedetekeningen geven we de maten van de bouwlagen (verdiepingen) nauwkeurig aan. Die maten worden aangegeven ten opzichte van 'het peil'.
peil 0
-500
+3200
doorsn ede A-A
Afb. 30 Het peil
Het peil is ook belangrijk voor elektromonteurs. Bijvoorbeeld om de diepte van grondkabels te bepalen. Er wordt gemeten vanuit het peil. Onder het peil is de maat negatief en boven het peil is de maat positief (zie afbeelding 30).
In de doorsnedetekening van afbeelding 30 is het peil gekozen van de afgewerkte vloer. Er kunnen ook andere afspraken over de peilmaat worden gemaakt. Vastgestelde punten (referentiepunten) waarop het peil kan worden gekozen zijn:
• de afgewerkte vloer• het maaiveld• het NAP (Normaal Amsterdams Peil)
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
51
4.6 Het bestek
In de bouw gebruiken we niet alleen bouwkundige tekeningen. Bij elke bouw hoort ook een beschrijving hoe de bouw moet worden uitgevoerd. Zo'n beschrijving noemen we bestek.
Het bestek is niet alleen belangrijk voor de opdrachtgever. Het is ook erg belangrijk voor de bouwkundigen en monteurs. Dat komt omdat we niet alles kunnen aangeven op een tekening.
Zolder/bergruimte
Vloer: Wanden: Plafond: Elektra:
Inrichting:
cementen dekvloer kalkzandsteen niet behandeld dakplaten niet behandeld • 1 lichtpunt met wisselschakelaar• 1 enkele wandcontactdoos met beschermingscontact ten behoeve vancv-installatie/warmwatervoorziening• 1 dubbele wandcontactdoos met beschermingscontact• cv-installatie/warmwatervoorziening• schoorsteen waarin aansluiting voor eventueel (open haard)• kanaal
Afb. 31 Deel van een bestek van een sterkstroominstallatie
In afbeelding 31 zien we een deel van een bestek voor een sterkstroominstallatie. De beschrijving in zo'n bestek is duidelijk voor de monteur. Uit het bestek kunnen we lezen dat:
• de vloer wordt afgewerkt met een cementlaag;• het een opbouwinstallatie moet worden;• de enkele wandcontactdoos (aparte groep) voor de centrale
verwarming en warmwatervoorziening is;• het licht op zolder zowel op de overloop als op de zolder moet
worden bediend (wisselschakeling).
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
52 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
4.7 Sterkstroom installatietekening
In afbeelding 32 zien we een voorbeeld van een installatietekening van een huis.
balkon
woonkamer
keuken badkamer
trappen-entree
slaapkamer 1
loggia
toilet
huis
werk-kast
slaapkamer 2
1
1 1
1
2
32
2 2
1
1
1
12
1
2
2
2
1
233
3
2
Afb. 32 Installatietekening
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
53
De leidingen zijn hier getekend vanuit de meterkast naar een centraaldoos. Hier kunnen acht of meer leidingen op uitkomen. Centraaldozen van dezelfde groep worden gekoppeld. De groepen worden aangeduid met een cijfer.
Afbeelding 33 toont de meest gebruikte symbolen voor sterkstroominstallaties.
Afb. 33 Sterkstroomsymbolen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
54 Bouwkundige en elektrotechnische tekeningen en symbolen
Stijg- en zakleidingen
Installatietekeningen zijn zogenaamde topografische tekeningen. Een kabel loopt vaak door van de ene naar de andere verdieping. Daarbij gaat de kabel over van de ene naar de andere installatietekening. Bijvoorbeeld van de begane grond naar de eerste verdieping.
leidingen die omhoog gaan, noemen we stijgleidingen. Leidingen die omlaag gaan, noemen we zakleidingen. Dit wordt in installatietekeningen aangegeven met pijlpunten. De pijlpunten laten zien waar de kabel van een andere verdieping komt. In afbeelding 34 zien we o.a hoe stijg- en zakleidingen worden aangegeven in installatietekeningen.
Afb. 34 Symbolen voor stijg- en zakleidingen
4.8 Vragen
1. Een tekening is getekend op schaal 1:100.Wat wil dat zeggen?
__________________________________________________________________________________________________________________
2. Een tekening is getekend op schaal 1:50. Op de tekening isbijvoorbeeld een plattegrond getekend. Je legt een liniaal langsde zijmuur. De lengte van de zijmuur op de tekening is 20 cm.Hoe lang is de muur in werkelijkheid?
_________________________________________________________
3. Waarom is de peilmaat belangrijk voor een elektromonteur?
_________________________________________________________
4. Wat betekent N.A.P.?
_________________________________________________________
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
55
5. Waarom is het belangrijk dat in bouwtekeningen dedraairichting van de deuren aangegeven wordt?
__________________________________________________________________________________________________________________
6. Waarvoor dient de rechteronderhoek?
__________________________________________________________________________________________________________________
7. Noem vier gegevens die in de rechteronderhoek moeten komente staan.
____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
8. Wat is een bouwkundig bestek?
___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen
57
5 Index
A aansluitschema ......................... 30 aanzichttekeningen .................... 46
B badkamers ............................... 44 bedradingsschema ..................... 27 bestek...................................... 48
D daken ...................................... 37 deuren ..................................... 42 doorsnedentekening................... 46
E éénlijnige tekenwijze.................. 28
G gelijkspanning........................... 10 grondschema ............................ 28
H hoogspanning .............................6
I installatieschema....................... 29 installatietekening.................26, 49
K keukens ................................... 43
L laagspanning ..............................8 leidingschema ........................... 29
M muren...................................... 35
P peil .......................................... 47 prefabvloeren............................ 39
S situatietekening......................... 45 slaapkamers ............................. 44 spanning ....................................5 stijgleiding................................ 50 stroomkringschema.................... 26
systeemvloer ............................ 40
T trappen.................................... 42
U uitvoerend stroomkringschema.... 27
V verband ................................... 36
W watervalprincipe ........................ 27 wisselspanning .......................... 11
Z zakleiding................................. 50 zwakstroom ................................9
Basis elektrotechniek
LGGI IBS 2.2 Gebouwen en terreinen