Back Stage 8

36
FEBRUARI 2011 OPINIEBLAD OVER BEROEPSONDERWIJS EN EDUCATIE BACK STAGE # 8 MBORAAD.NL JAAP DRONKERS ‘WEL EEN MENING, NIET HET VERSTAND’ STUDENTEN & MEDEZEGGENSCHAP EEN MOEILIJKE OPGAVE Adviezen, Onderzoeken en Commissies: Sisyfusarbeid? INSPRAAK OP HAAGS BELEID GOED WERKGEVERSCHAP LOONZAKJE NIET OP DE EERSTE PLAATS

description

Back Stage 8

Transcript of Back Stage 8

Page 1: Back Stage 8

Februari 2011

Opi

nie

bla

d O

ver

berO

epsO

nd

erw

ijs

en e

du

ca

tie

back

sta

ge#8

mboraad.nl

Jaap dronkers ‘wel een mening,niet het verstand’

studenten & medezeggenschap een moeiliJke opgave

adviezen, onderzoeken en commissies: Sisyfusarbeid?

inspraak op Haags beleid

goed werkgeverschap loonzakJe niet op de eerste plaats

Page 2: Back Stage 8

back stage

Colofon

Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

tweede jaargang, nummer 8, februari 2010Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur), Tanja Krieger (redacteur).aan dit nummer werkten mee: Roel Smit, Somajeh Ghaeminia, Sander Peters, Seb Jarnot, Hanneke Arts, Friso Keuris, Ed van Rijswijk, FMAX, Elmer Veerhoff, Luuk Obbink, Guus Mater, Jeroen Poortvliet, Sander van der Ploeg, Corien Lam-bregtse, Henk Veenstra.

concept en vormgeving Link Design, Amsterdam.drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem.coverfoto: Hollandse Hoogteabonnementen en adreswijzigingen: Abonnementen en adreswijzigingen: [email protected]. Back Stage wordt gericht toegezonden. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar, incl. BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk, uiterlijk 1 augustus.redactie-adres: Houttuinlaan 6, 3447 GM Woerden

tel. 0348 - 75 35 00 [email protected] www.mboraad.nl/backstage

issn: 2211-2308

12 als we niet begrijpen Hoe onze omgeving op ons inwerkt zijn we blind

Socioloog Jaap Dronkers neemt geen blad voor de mond in zijn onderzoeken naar sociale ongelijkheid in het onderwijs.

20 vriendelijk bedankt, leg maar op de stapel

De onderzoeken over het mbo vliegen je om de oren, maar wat gebeurt er eigenlijk mee?

4 ga er maar aan staanHoe blijft het mbo een aantrekkelijke werkgever in tijden van bezuinigingen, reorganisaties en eventuele ontslagen?

Page 3: Back Stage 8

back stage

3 / 32 / 3

28 ondernemen vanuit Het Hart

ROC ASA en het bedrijfsleven houden gestrande jongeren van de straat in café-restaurant First Class.

32 uitwerking wet­geving beetje slapjes JOB-voorzitter Luuk Visser in discussie met Jan van Zijl over deelnemersraden.

rubrieken

9 ColumnVoorzitter mBo Raad jan van zijl doet de

overheid met liefde 160 miljoen cadeau.

10 mBoóhtjeshoe staat het nou eigenlijk met het aantal

studentenraden?

15 Column‘Docenten moeten zich niet laten neerzetten als

een stel idioten’, aldus docent elmer veerhoff.

16 Wat Doet zij zoal?De week van nella blokker, mbo-docente zorg

en welzijn en schrijfster van het boek ‘het komt

wel goed, juf!’.

18 in BeelDsupercalifragilisticexpialidastiese musicalster

william spaaij en landstede starten opleiding.

24 Columnstudente Hanneke arts spoort haar mede-

studenten aan op te komen voor hun rechten.

25 ministeR VooR 1 Dagminister voor 1 dag bert aal, voorzitter

ouderraad CitaVeRDe College: ‘het hbo

is niet zaligmakend.’

26 Vijf VRagen aan…Back stagelezers vragen CDa-tweede Kamerlid

jack biskop het hemd van het lijf. ‘Botst de 30-

plus regeling niet met de CDa-opvattingen over

een leven lang leren?’

35 Pittige taalmbo-studente kelly van straten is het zat zich

te moeten schamen voor haar mbo-opleiding.

8 uitBlinKeR

‘met mijn toekomst zit Het wel goed’

met een internationale shorttrackcarrière en een mbo-diploma in het vooruitzicht hoeftsjinkie Knegt zich geen zorgen te maken over de toekomst.

Page 4: Back Stage 8

back stageback stage

Page 5: Back Stage 8

back stage

4 / 5

Bezuinigingen, reorganisaties en eventuele ontslagen. Ook de onderwijssector, en dus het mbo, ontkomt er niet aan. Tegelijkertijd moet het mbo zichzelf profileren als moderne en aantrekkelijke werkgever om kwalitatief goed onderwijs te blijven bieden en de gaten op te vullen die door de vergrijzing ontstaan. Hoe realiseer je dat als werkgever?

Tekst Annette van Soest Beeld Link Design, Amsterdam

“Je zou het niet durven zeggen, maar het is nog

een geluk bij een ongeluk dat we nu in de na -

sleep van een recessie zitten. Stel dat de economie

over 2, 3 jaar weer booming is en de werkgelegen-

heid groeit, dan krijgt het onderwijs het pas echt

voor de kiezen”, stelt Jules Theeuwes, arbeids-

econoom en wetenschappelijk directeur van

SEO Economisch Onderzoek. “Niet alleen de

grote uitstroom van docenten is een probleem.

Het mbo heeft vakmensen nodig die schaars

zijn. Dat maakt het nog complexer.” Bovendien

ligt het voor de hand dat de werkgelegenheid in

het onderwijs toeneemt, in tegenstelling tot een

andere publieke sector als het openbaar bestuur

waar het personeelsbestand hoogstwaarschijn-

lijk krimpt. “Het mbo zal eerder groeien. Dat

maakt het een drievoudige uitdaging. Ga er maar

aan staan. Superlastig.”

moeilijke weg naar jongerenTussen nu en 2003 gaan gemiddeld 3 op de 10

mensen in de publieke sector met pensioen,

zo blijkt uit het vorig jaar verschenen rapport

‘De grote uittocht’. In het onderwijs ligt dat

percentage nog hoger, omdat het sterker vergrijsd

is dan andere sectoren. Aan arbeidsmobiliteit

verliezen onderwijs en overheid gemiddeld 4 op

de 10 werknemers. Als je die gaten allemaal wilt

opvullen, moet 70 procent van de mensen

worden vervangen. “Dat is een flinke bood-

schappenlijst waarmee je de arbeidsmarkt op

gaat”, vindt Theeuwes. Zijn onderzoeksbureau

brengt momenteel in opdracht van de overheid

de arbeidsmarktknelpunten voor de verschil-

lende sectoren van de publieke sector

gedetailleerd in kaart. Paul du Bois, senior

beleidsmedewerker bij het College voor

Arbeidszaken van de Vereniging Nederlandse

Gemeenten (VNG), herkent de problematiek.

Ook gemeenten kampen met een vergrijsd

personeelsbestand en hebben moeite hun weg

naar jongeren te vinden. Vooral aan hoger

opgeleiden is een tekort. Net als het beroep van

docent – te hoge werkdruk, te veel ‘maatschap-

pelijk werker’ – kampt ook de ambtenaar met

een imagoprobleem. “Het is niet sexy om te

zeggen dat je ambtenaar wil worden.” De enige

manier om daar vanaf te komen, is jongeren te

laten zien wat het werk inhoudt. VNG adviseert

gemeenten daarom contacten op te bouwen

met opleidingen binnen het mbo, hbo en de

universiteiten, maatschappelijke stages aan te

bieden en ambtenaren lessen te laten verzorgen

in het onderwijs. Maar hoe maak je jezelf een

aantrekkelijke werkgever? “Het gaat niet in de

eerste plaats om wat er in het loonzakje zit.

GoeD werkGeverSchAp in krappe tijDen

‘Jongeren willen niet werken in een

hiërarchische setting’paul du Bois, college voor

arbeidszaken

Page 6: Back Stage 8

back stage

goed werkgeverscHap in krappe tijden vervolg

Natuurlijk telt het salaris mee, maar afwisselend

werk, doorgroeimogelijkheden en een balans

tussen werk en privé zijn net zo belangrijk”,

weet Du Bois. Bovendien moet jongeren een

aantrekkelijke werkomgeving worden geboden.

“Geen strakke, formele hiërarchische setting. Je

moet mensen de ruimte geven en als werkgever

ook zorgen voor voldoende verjonging in het

leidinggevend kader.”

verplicHt kwaliteitsregister Natuurlijk gelden er in het beroepsonderwijs

andere wetten. Voor beroepsvakken zijn mensen

uit de praktijk nodig. Studenten leren het vak

het beste van iemand die dat daadwerkelijk

heeft uitgeoefend. De instroomleeftijd in het

mbo ligt met gemiddeld 38 jaar daarom veel

hoger dan bij andere publieke werkgevers zoals

gemeenten, provincies of de politie. Rob Schrijver

ziet vooral heil in een verdere professionalise-

ringsslag. De docent verpleegkunde is momenteel

druk met de oprichting van een beroepsvereni-

ging voor mbo-docenten. De oprichtingsverga-

dering staat gepland voor maart. Er hebben zich

tot nu toe ruim driehonderd belangstellenden

gemeld. De vereniging wil zich nadrukkelijk niet

op het terrein van de vakbonden begeven, maar

richt zich inhoudelijk op het vak van docent.

Daarmee kan zij het imago van het mbo opvijze-

len, denkt Schrijver. “Het is een van de mogelijk-

heden om het onderwijs in de toekomst te

kunnen blijven vullen met jonge, kwalitatieve

docenten.” Belangrijkste speerpunt is het

verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs

via een verplicht kwaliteitsregister voor mbo-

docenten. De vereniging heeft het Ruud de Moor

Centrum ingeschakeld om zo’n register te

ontwikkelen. Ook bijscholing gaat tot de

verplichte registratie behoren. Schrijver: “De

kwaliteit van het onderwijs ligt nog steeds

onder vuur. Een timmerman kan misschien

goed timmeren, maar hoeft nog geen goede

docent te zijn. Je moet die mensen didactisch

scholen. Door registratie willen we de kwaliteit

bevorderen.” Schrijver ziet ook een onbenutte

kans: “Nu worden zij-instromers vaak ingezet

op praktische ondersteuning van lessen, terwijl

velen van hen veel meer in huis hebben.”

Verdere professionalisering van het huidige

docentenbestand zal voor een deel bij de roc’s

zelf moeten liggen, door uitwisseling van

informatie en kwaliteit binnen de school. “Leren

op de werkplek, intercollegiale toetsing of

bezoeken afleggen. Het hoeft niet eens zo heel

veel geld te kosten. Het kan allemaal binnens-

huis gebeuren.”

we doen Het al jaren zoAndré Steenhart, sectorbestuurder BVE bij de

Algemene Onderwijsbond (AOb), hoeft niet lang

na te denken over de vraag wat het mbo als

werkgever moet doen om zichzelf aantrekkelij-

ker te maken voor jongeren. Vooral het

groeiende aantal flexcontracten is de vakbond

een doorn in het oog. Maar in bijna elke sector

wordt toch gewerkt met dergelijke contracten?

Is dat niet gewoon de alledaagse realiteit?

Steenhart: “Er wordt van docenten gevraagd in

‘Zij-instromers hebben vaak veel meer in huis’rob schrijver, beroepsvereniging

mbo-docenten

Page 7: Back Stage 8

6 / 7

back stage

zichzelf te investeren, zichzelf te ontwikkelen,

betrokkenheid te tonen bij studenten en

enthousiast mee te werken in een team. Dan

verwacht je dat men zuinig is op zijn werk-

nemers. Toch is het de dagelijkse praktijk van

dit moment dat de meeste mensen binnenkomen

via flexcontracten. Je moet van jongeren geen

wegwerp-inruilmedewerker maken.” Een ander

pijnpunt zijn de cultuurverschillen tussen de

oude en nieuwe garde docenten. “Stel je komt

uit de beroepspraktijk”, schetst Steenhart. “Je

komt binnen met frisse ideeën en je krijgt

meteen te horen: dat doen we niet want wij

doen het al jaren op deze manier.” Hoe ga je

daarmee om als werkgever? Nieuwkomers

zouden volgens hem meer begeleiding moeten

krijgen en meer tijd om zich thuis te leren

voelen. “Tijd om te wennen en tijd om

didactische vaardigheden aan te leren. Dat kan

niet als je iemand volstopt met lessen.” Veel

mbo-instellingen willen wel zo’n regeling voor

startende werknemers, maar hebben er nog

geen concreet plan voor, denkt Steenhart.

eerlijke prikkel En prestatiebeloning? Zou dat een manier zijn

om het onderwijs als werkgever aantrekkelijker

te maken? De AOb is geen voorstander van de

prestatiebeloning in de vorm zoals die nu wordt

voorgesteld. Niet de individuele prestatie moet

worden beloond, maar de teamprestatie. Maar

hoeveel recht doe je aan de hardwerkende

hoogvliegers als je kiest voor teambeloning? En

past dat nog bij een jongere generatie die zich

kenmerkt door een verdergaande individualise-

ring? Een eerlijkere prikkel, vindt de vakbond, is

docenten belonen met een hogere functie als ze

zichzelf blijven ontwikkelen. De bonden komen

hiermee hun achterban tegemoet, die meent dat

een prestatiebonus een concurrentiestrijd

ontketent die binnen het onderwijs niet past.

Schrijver zou in het mbo eerder kiezen voor

lectoraten, zoals die in het hbo bestaan, en

docenten daarvoor financieel belonen. Meer

zakelijkheid zou in het onderwijs overigens

geen kwaad kunnen, betoogde Olaf McDaniel

vorig jaar in Back Stage. McDaniel was midden

jaren ‘90 betrokken bij de totstandkoming van

de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, waarmee

de basis werd gelegd voor de huidige roc’s.

Professionaliteit gaat wat hem betreft ook om

het op peil houden van de eigen kennis. Daarin

is een docent vaak minder wendbaar en flexibel

dan van een professional geacht mag worden,

meent hij. In sommige beroepen, in de

gezondheidszorg bijvoorbeeld, moet je je

verplicht blijven bijscholen.

Het mooie aan het mbo, ervaart Schrijver, is dat

die onderwijssector zoveel voldoening oplevert.

“Een verpleegkundige die lesgeeft, wil goede

verpleegkundigen afleveren. Het is leuk om

mensen te zien groeien richting een beroep en

aan het einde van de rit mensen af te leveren

die iets bijdragen aan de maatschappij. Dat doe

je niet in het basisonderwijs, of vmbo.”

‘Prestatiebeloning is geen eerlijke prikkel’

andré steenhart (aob)

Page 8: Back Stage 8

back stage

uitblinker

‘ik verHoog mijn scHaatsen met mijn eigen machines’

Hij is de eerste nederlandse shorttracker die zilver won tijdens een wereldbekerwedstrijd. ook plaatste hij zich voor de olympische spelen. met het ek in januari won hij 1 gouden medaille, 2 zilveren en 1 bronzen. toch heeft sjinkie knegt (21) vooral een passie voor techniek.

Tekst Somajeh Ghaeminia Foto Martin de jong

“Wanneer ik voor het laatst naar school ben geweest? Dat is

een tijd geleden. Na het winterseizoen ga ik weer. Dat is geen

probleem. Vijf jaar geleden kwam ik op het mbo en heb tot nu

toe, ondanks het schaatsen, geen achterstand opgelopen. Ik

begon met tien jongens waarmee ik nog steeds in de klas zit.

We hebben allemaal tegelijkertijd onze diploma’s gehaald.”

“Als kind vond ik techniek al interessant, bouwde op mijn negende

een eigen skelter. Na het vmbo koos ik daarom voor een metaal -

opleiding aan de Philips Bedrijfsschool in Drachten, die later is

opgegaan in ROC Friese Poort. Ik ben net begonnen aan de

opleiding CNC draai- en freesbankbesturing op niveau 3. De fijne

techniek waarmee we werken spreekt me aan. Ik leer modellen

maken van scheerapparaten en machines te bouwen die deze

apparaten weer maken.”

“De techniekwereld is een hele andere dan die van de topsport.

Toch heb ik nooit overwogen iets anders te doen; het is een

vanzelfsprekende keuze voor me. De machines die we op school

gebruiken heb ik trouwens ook thuis staan. Gewoon. Als hobby.

Ik doe er dingen mee voor de sport: schaatsen verhogen

bijvoorbeeld. Dat doe ik ook voor andere rijders.”

“Ik heb een leerwerkroute geprobeerd, maar dat viel niet te

combineren met het schaatsen. Nu ga ik buiten het schaats-

seizoen elke dag naar school. Ik zit wel in dezelfde klas met een

vaste docent, maar volg mijn eigen route, op eigen tempo. Mijn

schoolrooster wordt aangepast aan mijn trainingen. Omdat ik

maar één docent heb, levert dat nooit problemen op. Hij is als het

ware mijn tweede coach.”

“Mijn klasgenoten weten precies hoe het zit met mijn sport-

carrière. Ook met mijn docent heb ik goed contact. Maar als we

met de les bezig zijn, dan zijn we ook echt alleen daarmee bezig.

Ik heb niet het gevoel dat ik een uitzonderingspositie heb. Veel

andere mensen op het roc weten niet eens dat ik schaats.”

“Twee maanden geleden haalde ik zilver op de 1000 meter tijdens

de wereldcup in China en toen de medailles op het EK. Dat geeft

een enorme boost: ineens pak je goud, zilver én brons! Voorlopig

heeft de sport mijn hoogste prioriteit. Ik wil me plaatsen voor de

Winterspelen van 2014 in Sotsji. Maar wil ook mijn diploma halen.

De techniek gaat me goed af, zowel die van het schaatsen als die

in de metaal. Met mijn toekomst zit het wel goed.”

Page 9: Back Stage 8

back stageback stage

cOlumn

studieduurverkortingFoto Friso keuris

het verkorten van de studieduur in het mbo kan bijdragen aan

compact onderwijs. en aan het uitdagen van onze studenten:

harder aan de bak, meer leren in minder tijd. het maakt ons naast

het havo aantrekkelijker als leerweg richting hbo.

ook belangrijk: efficiencywinst. het mbo is op regionaal niveau al

bezig met het inkorten van de opleidingsduur voor sectoren waar

dat kan en waar het kwaliteitsverbetering en voordeel voor de stu-

dent oplevert. verantwoord, van 4 naar bijvoorbeeld 3,5 jaar.

dat doen we bewust zo, het mbo is immers regionaal maatwerk.

tot zover het goede nieuws.

het inkorten van de studieduur in het mbo staat ook in het regeer-

akkoord. dit lijkt niet gedaan vanuit het oogpunt het mbo kwa-

litatief te verbeteren. het is onderdeel van een pakket landelijke

bezuinigings maatregelen binnen het financieel kader omdat het

160 miljoen euro oplevert. een student die 3 keer in plaats van 4

keer de start van het studiejaar meemaakt, kost nu eenmaal minder

geld. het kan allemaal best in een jaar minder, redeneert het kabinet.

of dat past bij goed opleiden is een tweede.

studieduurverkorting normatief opgelegd krijgen is onze grootste

angst. de studieduur wordt niet alleen bepaald door het onderwijs-

programma, maar is ook afgestemd op wat een sector in tijd nodig

denkt te hebben om jongeren goed op te leiden. de zorg bijvoor-

beeld, zegt: “wij hebben de volle 4 jaar nodig, blijf alsjeblieft van de

studieduur af.”

een ander voorbeeld: de haven in rotterdam vraagt qua kennis en

kunde iets anders van toekomstige arbeidskrachten dan een haven

in pakweg leeuwarden. wiens regionale vraag wordt dan leidend

voor het landelijk bepalen van de duur van bijvoorbeeld de oplei-

ding procestechniek? of steken we een vinger in de lucht, stellen we

aan de hand van de windrichting de norm vast en klaar zijn we?

dan snoei je als overheid in het regionale maatwerk. dat levert geld

op, maar het kost de overheid uiteindelijk meer. omdat het mbo dan

niet meer kan voldoen aan de vraag van de regionale arbeidsmarkt

om goed opgeleide vakkrachten.

ons voorstel is doeltreffend en simpel: vergeet normering, maar

geef ons ruimte om binnen standaarden efficiency in de regio

vorm te geven, daar waar het in overleg met het bedrijfsleven in

de verschillende sectoren kan. overheid, dat kost u niets. sterker,

het levert u onderaan de streep meer op dan 160 miljoen. lees de

eerste 4 regels van deze column er nog maar eens op na.

Jan van Zijlvoorzitter mBo raad

8 / 9

Page 10: Back Stage 8

back stage

wist u dat?

Aantal instellingen met een studentenraad

Bron JOB, 2011

Bron MBO Raad 4e benchmark

5

instellingen met studentenraden

26

instellingen waarvan het onbekendis of er al dan niet een raad is

29

instellingen met studentenraden

in oprichting

7

instellingen zonder studentenraad

Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws

Aantal mbo-studenten per leerweg

beroepsbegeleidende

leerweg (bbl) 172.000

beroepsopleidende leerweg

(bol) 351.500)

Examendeelnemers

(geen leerweg) 13.500

Totaal 537.000

Legenda

mboóhtjes

Page 11: Back Stage 8

back stage

10 / 11

personalia

Het college van bestuur van

rOC Mondriaan krijgt vanaf

maart een nieuw lid:

Hans Camps. Camps heeft de

afgelopen jaren gewerkt als

gemeentesecretaris/algemeen

directeur van de gemeente

Delft.

Marc Veldhoven, bestuurs-

voorzitter van rOC de Leijgraaf neemt per 1 april

afscheid bij het Brabantse roc.

Veldhoven is dan ruim tien

jaar voorzitter van de

instelling. Hij gaat aan de slag

als voorzitter van ZuidZorg,

aanbieder van kraamzorg,

jeugdgezondheidszorg,

voedingsvoorlichting,

dieetadvisering en zorg thuis

in Eindhoven en omstreken.

Peter Thuis is sinds 1 februari

lid college van bestuur van

Gilde Opleidingen. Hij volgt

Leon Simons-Heldens op die

in augustus met FPU gaat.

Thuis komt van de Universi-

teit Maastricht, waar hij

werkte als directeur van het

Administratief Service-

centrum (ASC).

Na bijna 8 jaar beëindigt

Marieke Jas haar werkzaam-

heden als lid van het college

van bestuur van rOC Leiden.

Zij verlaat het roc in april. Zij

heeft vooral gewerkt aan de

ontwikkeling van het

onderwijs, de zorgstructuur

en het thema voortijdig

schoolverlaten.

ben roodink heeft per 1

januari zijn taak als voorzitter

van het college van bestuur

van rOC A12 neergelegd.

Tijdens zijn officiële afscheid

in december 2010 werd hij

benoemd tot Ridder in de Orde

van Oranje-Nassau. Roodink

was sinds 2000 voorzitter van

het college van bestuur.

Maarten van Leeuwen volgt

Wim Kolijn op als algemeen

voorzitter van de SGP. Van

Leeuwen maakt sinds 2006

deel uit van het hoofdbestuur

van de politieke partij. In het

dagelijks leven is hij voorzitter

van de raad van bestuur van

twee scholengemeenschap-

pen: het Hoornbeeck College en het Van Lodenstein College. Daarnaast was hij

voor de SGP gemeenteraads-

lid, wethouder en lid van de

Provinciale Staten.

De raad van toezicht van rOC Friese Poort heeft drie nieuwe

leden. Dit zijn: Annette imhof (directeur-secretaris provincie

Drenthe), Agnes Mulder

(Kamer van Koophandel en

fractievoorzitter CDA Assen)

en Wim-Jan renkema (rector

Bogerman College in Sneek).

rené Paas (voorzitter Divosa)

is sinds begin dit jaar

voorzitter van de raad.

Margriet Hommes-Medendorp

(raad van bestuur Stichting

Zorggroep Groningen),

Pim de bruijne (gedeputeerde

provincie Groningen) en Philip Wagner (directeur/eigenaar

Wagner Group) zijn sinds 1

januari lid van de raad van

toezicht van noorderpoort.

nieuws?Berichten voor de rubriek

personalia kunt u

sturen naar:

[email protected]

het hoornbeeck college hoopt met een

lectoraat antwoord te vinden op de vraag

hoe jongeren keuzes leren maken die

passen bij het reformatorische waarden-

en normenpatroon in een grotendeels

geseculariseerde samenleving.

waarom u?“als lid van het college van bestuur hou

ik me al lange tijd bezig met de vraag

hoe we reformatorische jongeren kunnen

voorbereiden op de samenleving. we

willen als school geen bastion zijn met

gesloten ramen en deuren, maar tegelijk

vinden we het erg belangrijk dat het

Bijbelse gedachtegoed het uitgangspunt

vormt voor ons onderwijs en onze vor-

ming. daar zit ons stukje meerwaarde.”

wil het mbo niet gewoon ‘universiteitje spelen’? “lectoraten in het mbo zijn een vrij

onbekend verschijnsel. hoe meer be-

kendheid en hoe meer zichtbaar de re-

sultaten van praktijkgericht onderzoek

worden, hoe beter het is voor de status

van het lectoraat in het mbo. de kunst

zit hem erin de critici duidelijk te maken

hoe het onderzoek een bijdrage levert

aan het onderwijs. het draait immers

altijd om verbetering van het onderwijs.”

wim Fieret bestuurslid Hoornbeeck College,

start lectoraat identiteit

Page 12: Back Stage 8

back stage

‘Veel mensen hebben

een mening over onder-

wijs, maar hebben er

geen verstand van’

Page 13: Back Stage 8

12 / 13

back stage

Vorig jaar keerde hij terug uit Florence

waar hij in 2001 op verzoek hoogleraar

was geworden aan het Europees

Universiteit Instituut (EUI). Een presti-

gieuze baan. ‘An offer you can’t refuse’,

in Dronkers’ woorden. Zeker niet omdat

hem in Nederland veel kritiek ten deel

viel vanwege zijn onderzoeken. Het

verzoek vanuit Florence ervoer hij dan

ook als een eervolle bevestiging van zijn

werk. Bij zijn terugkomst werd hij – als

65-jarige – benoemd tot hoogleraar aan

de Universiteit van Maastricht. In zijn

inaugurele rede haalde hij meteen weer

de pers met zijn internationaal vergelij-

kend onderzoek dat etnische diversiteit

op scholen slecht is voor de prestaties

van leerlingen, en dat kinderen met een

moslimachtergrond gemiddeld genomen

slechter presteren dan andere leerlingen.

waarom onderzoekt u dat soort dingen?“Ik heb er een neus voor volgens mijn

vrouw. Voor te gemakkelijke, ongefun-

deerde meningen, zoals de opvatting

dat gemengde scholen goed zijn voor de

schoolprestaties van kinderen. Of dat

echtscheidingen geen kwaad kunnen

voor kinderen. Dat ga ik dan eens even

na. Vaak blijken de feiten anders te liggen

dan men denkt. Ik vind dat we moeten

weten hoe onze omgeving op ons inwerkt.

Als we dat niet begrijpen, zijn we blind.”

wilt u iets aan de kaak stellen?“Als socioloog ben ik geïnteresseerd

in de oorzaken en effecten van sociale

ongelijkheid. Dat is een kernvraag van

de sociologie. Sinds ik in Florence heb

gewerkt, maak ik vooral internationale

vergelijkingen op basis van PISA-cijfers.

Dat is een groot vergelijkend onderzoek

naar de schoolprestaties van 15-jarige

scholieren in OECD- en aanpalende landen,

zoals de Oost-Aziatische landen. Die

cijfers vormen een geweldige bron van

onderzoek.”

met uw stelling over moslims speelt u wilders in de kaart.“Mijn onderzoeken spelen altijd iemand

in de kaart. Ik heb ontdekt dat bijzondere

scholen beter presteren dan openbare

scholen. Daarmee speelde ik het CDA in

de kaart. Ik heb aangetoond dat echt-

scheidingen slecht zijn voor de Cito-score

van kinderen, daarmee speelde ik de

orthodox gelovigen in de kaart. Maar

daar gaat het mij niet om. Ik ben een

onafhankelijk onderzoeker. Het enige

wat ik doe, is de feiten onderzoeken en al

te gemakkelijke verklaringen uitsluiten.

Om te weten wat de echte oorzaken zijn

voor de achterblijvende schoolprestaties

van moslimkinderen is meer onderzoek

nodig. En ook om te weten waarom leer-

lingen uit Oost-Aziatische landen veel

beter scoren dan andere leerlingen, óók

als ze geëmigreerd zijn. Dat fascineert

mij: hoe kan het dat zij het beter doen?

Daar heb ik nog geen antwoord op gevon-

den. Net zo min als op de vraag waarom

moslimkinderen het slechter doen.”

vind u dat niet onbevredigend?“Helemaal niet. De sociologie is zo jong

dat ze vooral nog in de beschrijvende fase

zit. De volgende generatie sociologen gaat

hopelijk meer met verklaringen aan de

slag. Mijn missie is mythes te bestrijden.

Mensen kunnen niet meer zeggen dat

er geen slechte scholen bestaan of dat

etnische diversiteit goed is voor kinderen.

Als je wilt dat je kinderen goed presteren

op de Cito-toets, dan moet je goed kijken

naar welke school je ze stuurt. Dat vind

ik winst.”

bent u tegen ongelijkheid?“Alle samenlevingen kennen ongelijk-

heid. Alle kinderen verdienen in principe

gelijke kansen, maar zelfs dat heeft een

donkere kant. Want als iedereen gelijke

kansen krijgt en iemand dan toch nog

mislukt, moet het zijn eigen schuld wel

zijn. Dat maakt de scheidslijnen in de

maatschappij nog harder dan ze al zijn.

Als je samenlevingen wilt begrijpen,

moet je de onderkant, de bovenkant en

het midden kennen. Dat is mijn drijfveer.

En als je daar meer van begrijpt, dan kun

je een pietsje verstandiger bijsturen en

wat minder idiote beleidskeuzes maken.”

is het onderwijs de laatste jaren achter­uitgegaan?“Het gevaar van vergelijken zonder feiten

is dat we te gemakkelijk denken dat alles

achteruit gaat. Als we ons op opinies

baseren, dan is het onderwijsniveau sinds

de Grieken alleen maar omlaag gegaan.

Je vindt namelijk maar weinig opinies die

het tegendeel beweren. Maar als we met

z’n allen echt willen dat Nederland tot de

Zijn missie: mythes ontrafelen. Socioloog Jaap Dronkers onderzoekt sociale ongelijkheid in het onderwijs. Grote bekendheid kreeg hij met de Trouw-ranglijst van scholen. Menig schooldirecteur kan hem niet luchten of zien. “Maar ik onderzoek slechts de beschikbare feiten.”

‘Opinies zijn nog geen Feiten’socioloog jaap dronkers jaagt op mythes:

Tekst corien Lambregtse Illustratie Seb jarnot - Unit cMA

Page 14: Back Stage 8

back stage

curriculum vitae

geboren: 1945, Amsterdam.

studie: HBS-B. Hervormd Lyceum West, Amsterdam; Sociologie

(gepromoveerd), Vrije Universiteit Amsterdam.

werk: hoogleraar ‘International comparative research on educational per-

formance and social inequality’ aan het Researchcentrum voor Onderwijs

en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Van 2001 tot 2009

hoogleraar Social Stratification and Inequality op het European University

Institute (EUI) in Florence. Daarvoor onder meer hoogleraar en decaan aan

de Universiteit van Amsterdam.

www.roa.unimaas.nl/cv/dronkers/nw_dronkers.htm

‘opinies zijn nog geen Feiten’vervolg

uw onderzoeken hebben veel weerstand opgeroepen. Hoe was dat voor u?“Het heeft een prijs als je tegen de stroom

ingaat. Ik ben er zelf vrij goed uitgekomen,

maar ik zou het jongere onderzoekers

niet automatisch aanbevelen, want je

komt onder druk te staan. Ik heb altijd de

best mogelijke data gebruikt en de beste

en nieuwste rekenmethoden en analyses

toegepast. Niemand heeft mijn onderzoek

onderuit kunnen halen, want gelukkig

kan ik heel goed rekenen. Dat gaf mij een

sterke positie om mezelf te verdedigen.

Maar je moet die druk wel aan kunnen:

bij Sonja Barend zitten met vijf tegenstan-

ders tegenover je.”

“Overigens: voordat ik naar Florence

ging, werd ik elke week wel gebeld door

een journalist. Maar toen ik daar zat,

wisten ze me ineens niet meer te vinden.

Klaarblijkelijk was het te moeilijk om het

buitenlandnummer in te toetsen. Het

heeft mijn indruk versterkt dat de onder-

wijsjournalisten niet tot de besten in het

vak behoren… Toch kan ik tevreden zijn:

tegenwoordig erkent zelfs de minister dat

er slechte scholen zijn. En overal is wel

doorgedrongen dat scheiden voor kinde-

ren een prijs heeft.”

Heeft u veel vrienden?“Mijn directe collega’s hebben mij altijd

gesteund, ook al waren ze het niet altijd

met me eens. Maar na de publicatie van

de scholenranglijst in 1997 in Trouw heb

ik tot 2009 geen voet meer binnen het

ministerie van OCW gezet. Ze beschou-

wen me daar niet als vriend – laat ik het

zo zeggen. Maar als kritiek een reden is

om dingen niet te vertellen, moeten we

de wetenschap opheffen en alleen nog

praten over dingen die op dat moment

acceptabel zijn.”

top-10 van kenniseconomieën behoort,

dan moeten we daar ook naar handelen.

En dan moeten we daar zo vroeg mogelijk

mee beginnen. De basis voor een goede

opleiding wordt in de eerste vijf, tien of

hooguit vijftien jaar gelegd. En eigenlijk al

voor de basisschool.”

zijn de kinderen van deze tijd anders dan vroeger?“Daar kan ik geen antwoord op geven. Het

is ontzettend moeilijk om vergelijkingen

te maken in de tijd. Wat moeten we dan

precies vergelijken? Ik heb bij aardrijks-

kunde de blinde kaart gehad. Zouden

kinderen die nog steeds moeten kennen?

Kinderen zijn tegenwoordig slechter in

grammatica, maar beter in spreekvaar-

digheid. Is dat slechter of beter?”

maar zijn kinderen niet gemakzuchtiger dan vroeger?“Ik weet het niet. Mijn generatie, studen-

ten in de jaren zestig, was ook niet zo

ijverig. Een kenmerk van de Nederlandse

samenleving is wel dat we niet al te veel

inspanning willen leveren. In het PISA-

onderzoek wordt aan 15-jarige kinderen

gevraagd hoeveel huiswerk ze maken na

schooltijd. In alle Aziatische landen is

er een positieve relatie tussen de tijd die

een leerling aan zijn huiswerk besteedt

en zijn schoolprestaties. In West-Europa

is het andersom. Hoe meer huiswerk

iemand doet, hoe slechter de PISA-score.

Weet je hoe dat komt? In Europa besteden

alleen kinderen met wie het slecht gaat

veel tijd aan huiswerk. Kinderen met

wie het goed gaat, doen geen huiswerk.

Dat vonden mijn Japanse studenten bui-

tengewoon komisch. Maar in Nederland

vindt niemand het raar dat 15-jarigen zo

tegen huiswerk aan kijken. Japan heeft

competitieve toelatingsexamens in het

hele onderwijs. De vraag bij die examens

is hoeveel studenten beter zijn dan

jij. Studenten doen in één jaar wel zes

toelatingsexamens voor verschillende

universiteiten. Maar het systeem heeft

ook een keerzijde. Het zelfmoordpercen-

tage onder Japanse studenten is hoog.”

wordt er terecht zoveel geklaagd over het onderwijs?“Als ouders klagen dat hun kinderen te

weinig les krijgen, hebben ze een punt.

Want genoeg les krijgen is een van de

belangrijkste kenmerken van een goede

school. Net als het aantal gekwalificeerde

leraren en het vermogen van de school

om die leraren vast te houden. Maar er

wordt inderdaad te veel geklaagd. Veel

mensen hebben een mening over het

onderwijs, maar weinig mensen hebben

er echt verstand van.”

“Mijn kleinkind kan met haar vingertje

de I-Pad bedienen. Is dat niet belangrij-

ker dan de blinde kaart kennen? Ikzelf

vind het belangrijk dat ze goed gram-

matica leert en drie vreemde talen. Het

is onbegrijpelijk dat die verplichting

bij de Mammoetwet is losgelaten, want

Nederland is een klein land tussen drie

grote en we zouden onze talen moeten

beheersen. Maar dat is een politieke

keuze geweest. Een stomme helaas.”

‘Bij het ministerie van OCW beschouwen ze

me niet als vriend’

Page 15: Back Stage 8

15 / 15

back stage

cOlumn 14 / 15

‘Beeld van nederlands onderwijs is onterecht slecht, maar het

kan beter’ (nwo). dit concluderen de twentse onderwijskundigen

scheerens, luyten en van ravens. eindelijk wat positiefs over ons

onderwijs en natuurlijk kan het beter!

de onderzoekers vergeleken verschillende nationale en internatio-

nale studies over onderwijskwaliteit van de laatste 15 jaar. neder-

landse leerlingen scoren goed, boven het gemiddelde. dit geldt ook

voor allochtone leerlingen. door de hoge scores van landen als Japan,

korea en taiwan liggen de prestaties van onze leerlingen echter weer

iets lager.

in het mbo zie ik docenten die zich er van bewust zijn dat ze zichzelf

en hun lesmateriaal continu moeten verbeteren. elke docent is bezig

met de digitalisering van het onderwijs en wordt geconfronteerd met

de snelheid waarmee de vernieuwingen plaatsvinden. tegelijk moet

het management zorgen dat docenten les kunnen geven en zo min

mogelijk tijd kwijt zijn aan administratie.

in het mbo zie ik ook dat docenten grote stappen moeten zetten

in de omgang met studenten: betere interactie met je deelnemer;

want elke student doet er toe. ook moet geïnvesteerd worden in de

kwaliteit van de docent; de professionalisering. met 30 uur of meer

lesgeven in de week is dat onmogelijk, we moeten immers nog vele

andere taken vervullen. ook raken we de komende 10 jaar meer dan

de helft van de docenten kwijt door pensionering. invulling van dat

gat is er niet…

dus veel investeren in het imago van ons prachtige beroep. ons niet

door de journalistiek laten neerzetten als een stel idioten dat zich

laat uitschelden door 16-jarige pubers. het vak docent weer op de

kaart zetten, positiviteit uitstralen! de salarissen optrekken naar een

niveau dat past bij een economie van 2011, geen bezuinigingen. niet

in het mbo!

heerlijk dat we het toch nog niet zo slecht doen en onszelf blijven

verbeteren!

maar ach, dat doen we al jaren…

Elmer Veerhoffdocent ict academie roc leiden en schreef als songwriter vele

nederlandstalige hits

wat lees ik nou?Foto Friso keuris

Page 16: Back Stage 8

back stage

HooFd legen “Als ik langs de Amstel van mijn

werk naar huis fiets, ben ik altijd blij; ik ben een

buitenmens en een sporter. Het ritje geeft me de tijd

te reflecteren en mijn hoofd leeg te maken. Ook spin

ik twee keer per week in de sportschool en bij goed

weer fiets ik buiten. Clemens en ik zijn reizigers,

fietsers en zeilers: we zijn de oceaan overgezeild

en afgelopen zomer zijn we van Sevilla naar

Amsterdam gefietst. Om de vijf jaar neem ik een

sabbatical en gaan we op reis.”

ma Di

‘als docent moet je Hard zijn op de inHoud, zacht op de relatie’Nella Blokker (56) heeft een ontroerend boek geschreven over haar eerste jaar als docente in

Amsterdam. ‘Het komt wel goed, juf!’ geeft een indringend beeld hoe de voormalige NT2-docente

kennismaakt met de wereld van tienermoeders, jongeren met schulden en een zorgachtergrond.

Maar het toont vooral hoe ze de kleine harten achter een soms grote mond verovert.

en wat dOet zij zOal?

Tekst Samar haddad Foto’s Gerry hurkmans

de week van nella blokker, mbo­docente zorg en welzijn

samen scHrijven “Het boek is een idee van mijn

partner en auteur Clemens. Ik maakte aantekeningen en

beschreef situaties, hij gaf er structuur aan. Een jaar lang

heb ik de boel van me afgeschreven. Het eerste jaar was

zwaar vanwege de confrontaties met de voor mij onbe-

kende doelgroep: zeer assertief en goed gebekt. Ik moest

leren duidelijke grenzen te stellen. Daarnaast waren de

lessen agogiek vakinhoudelijk nieuw voor me. In het

begin stond ik met klotsende oksels voor de klas, maar

ik heb het gered. En uiteindelijk is het een positief boek

geworden.”

Page 17: Back Stage 8

back stage

17 / 1716 / 17

scHooluitval voorkomen “Ik heb altijd twee

banen gehad. Het is fijn een paar uur per dag iets

anders te doen dan lesgeven. Als opleidingsbe-

heerder van het digitale leerlingvolgsysteem ben

ik er met een collega verantwoordelijk voor dat

docenten dossiers invullen en opdrachten en waar-

deringen noteren. Om verzuim en schoolverlaten

te voorkomen moeten ook leerproblemen en onge-

oorloofde afwezigheid worden vermeld. Met een

druk op de knop zien mentoren de resultaten van

studenten en kunnen ze doorverwijzen naar een

zorgcoördinator of leerplichtambtenaar. Digitale

dossieropbouw hoort bij deze tijd, maar geeft wel

extra werk.”

veilig voelen “Naast informatie overbrengen

vind ik de maatschappelijke kant van het doceren

erg leuk. Studenten moeten zich in een groep

eerst veilig voelen. Pas daarna zijn ze in staat te

leren en communiceren. Je kwetsbaar durven én

kunnen opstellen werkt bij deze jongeren goed,

directief zijn averechts. Tegelijk moet je ze aan hun

afspraken houden, structuur en helderheid bieden,

maar ze soms ook een aai over hun bol geven en

hun problemen begrijpen. Juist omdat sommigen

een forse achtergrond hebben en, ondanks hun soms

grote mond, kwetsbaar zijn. Je moet hard zijn op de

inhoud, zacht op de relatie.”

mooiste recensie “Vrijdags bezoek

ik mijn 91-jarige moeder. Ik doe huis-

houdelijke klusjes voor haar, we doen

samen boodschappen, drinken koffie;

we hebben het gezellig samen. Het is

mantelzorg, maar zo voelt het niet.

Ze las als eerste het manuscript van

mijn boek. Hoewel ze iemand van

vaste patronen is en nooit doorde-

weeks laat op de avond belt, ging op

een donderdagavond om half 11 de

telefoon. Mijn moeder. “Meisje, ik

wil even je stem horen, want ik heb

net je boek uitgelezen en zit hele-

maal in je.” Dat was de mooiste

recensie die ik me kon bedenken.”

Wo

Vr

Back stage mag 5 exem plaren

weggeven van ‘het komt wel

goed juf!’. stuur een mail met

uw naam en adresgegevens naar

[email protected]. de

eerste 5 inzendingen ontvangen

het boek van nella Blokker.

Do

Page 18: Back Stage 8

in beeld

back stage

Tekst Marie-josé Linders Foto Deen van Meer

supercaliFragilisticexpialidasties

William Spaaij trekt volle zalen als Bert de Schoorsteenveger in de familiemusical

Mary Poppins. Ook Hairspray, Piaf, Fame en Footloose heeft hij op z’n naam staan.

Daar komt in december 2011 de vertolking van een jonge Ramses Shaffy bij. O, ja:

hij won ook nog tweemaal de John Kraaijkamp Musical Awards. En… in september

2011 gaat hij samenwerken met Landstede om aanstormend talent op te leiden.

De studenten krijgen een brede opleiding, zodat ze ina het afstuderen niet alleen

maar op het podium kunnen staan, maar in de gehele entertainmentsector aan de

slag kunnen.

Mary Poppins is exclusief te zien in het Circustheater in Scheveningen.

Voor meer informatie zie www.musicals.nl

Page 19: Back Stage 8

19 / 19

back stage

18 / 19

Page 20: Back Stage 8

back stage

commissies en adviezen…

Inspraak levert niets op

Modernisering van besturen van bve-instellingen

(Max Goote Kenniscentrum bve)

1998

Beroepsonderwijs in de toekomst (Max

Goote Kenniscentrum bve)

1999

Een leven lang leren, in het bijzonder

in de bve-sector (Onderwijsraad)

Agenda BVE (OCW)

2000

Koers BVE (OCW)

2001

Voorstel wet op onderwijstoezicht

(Onderwijsraad)

Stuurgroep evaluatie Wet Educatie

Beroepsonderwijs

Van WEB tot werkelijkheid

(Onderwijsinspectie)

Kleurrijk onderwijs voor de groene

sector (Onderwijsraad)

WEB: Werk in Uitvoering

(Onderwijsraad, i.o.v. minister

van OCW)

Koers BVE, het regionale netwerk aan zet

(OCW) Opleiden is net-werken (SER)

2005

Evaluatie bekostigingssystematiek

(Instituut voor Onderzoek van

Overheidsuitgaven)

2007

Commissie Meijerink

Commissie LeerKracht

(Rinnooy Kan)

1996

Page 21: Back Stage 8

20 / 2120 / 21

back stage

De commissie Oudeman, Leijnse, Rinnooy Kan. En er zijn er nog wel meer. Ook riep minister Van Bijsterveldt vorig jaar op tot een brede maatschappelijke discussie over het onderwijs. Iedereen mocht meedenken. De inbreng wil ze verwerken in haar beleid. Klinkt mooi, maar hoe vaak gebeurt het eigenlijk dat beleidsmakers een advies of onderzoek honoreren?

“Soms is een onderzoeksrapport

rechtstreekse aanleiding voor nieuw

beleid, zoals het rapport dat de com-

missie LeerKracht onder leiding van

Rinnooy Kan uitbracht onder het vorige

kabinet. Het rapport van de Commissie

Dijsselbloem heeft ertoe geleid dat er

een normaal debat gevoerd kon worden

over het nut van het Nieuwe Leren in het

voortgezet onderwijs – met als gevolg dat

het niet is ingevoerd – en dat de verant-

woordelijkheden weer helder gescheiden

zijn: de politiek gaat over het ‘wat’,

onderwijsinstellingen over het ‘hoe’. Met

andere goede rapporten, bijvoorbeeld van

de Onderwijsraad, is jarenlang echter

niets gedaan. Of er wel of niet iets met

een rapport gedaan wordt, hangt af van

het gevoel van urgentie. In het geval van

de commissie LeerKracht zorgde het

dreigende lerarentekort voor een groot

gevoel van urgentie rond ‘leraarschap’.

De aanzwellende kritiek op onderwijs-

vernieuwingen zoals competentiegericht

onderwijs of het Nieuwe Leren en het

daarmee samenhangende tanende ver-

trouwen in het onderwijs(beleid) maakt

dat er veel urgentie was rond de commis-

sie Dijsselbloem.

Toen de Onderwijsraad jaren geleden

al in een rapport pleitte voor zogeheten

leerstandaarden – ze heten nu referentie-

niveaus – bestond nog onvoldoende het

gevoel dat dit nodig was. Tegen de tijd dat

wij, de commissie Dijsselbloem, dit plei-

dooi overnamen, was dat gevoel er wel.

Het is helaas een politieke wetmatigheid

dat iedere nieuwe minister van Onderwijs

met een grote stelselverandering komt.

Hij of zij kan dan op alle problemen en

onderzoeksrapporten antwoorden: ‘Ik

kom met een stelselwijziging!’ en tegen

de tijd dat die is doorgevoerd, zit de

volgende minister er, die hetzelfde grapje

uithaalt. Waarom zoeken we het altijd in

grote stelselwijzigingen? Veel problemen

kun je in het onderwijsproces oplos-

sen – bijvoorbeeld door te investeren in

docenten en onderwijsmethoden – zonder

het stelsel aan te tasten.”

‘Sommige rapporten worden meteen beleid, andere blijven jaren liggen’Jeroen dijsselbloem, tweede kamerlid (pvda) en voorzitter van de commissie dijsselbloem (2008)

2008

Werken aan vakmanschap,

Strategische agenda bve 2008-2011 Commissie Dijsselbloem

Tekst Berber Bijlma Illustratie Link Design, Amsterdam

Page 22: Back Stage 8

back stage

‘Ons land overstroomt door papier’hans van nieuwkerk, voorzitter mBo 2010 en in de jaren ’90 procesmanager roc-vorming

inspraak levert niets opvervolg

“Iemand berekende onlangs dat er de

laatste twee jaar drie- à vierhonderd

rapporten over het middelbaar beroeps-

onderwijs zijn verschenen! Als ons land

ooit nog overstroomt, dan is het door die

niet aflatende stroom papier. Ik lees ze

eerlijk gezegd nauwelijks.

Bedrijven moeten voortdurend ver-

nieuwen; het onderwijs ook. Maar de

vernieuwing in het onderwijs is te

hyperig geweest, met name in de jaren

zeventig. De ene stelselwijziging was nog

niet doorgevoerd, of de discussie over de

volgende begon.

De twee grote vernieuwingen binnen

het beroepsonderwijs in de afgelopen

twintig jaar – schaalvergroting en de

overgang van klassieke lessen naar geva-

rieerde kennisoverdracht met diverse

werkvormen – zijn goede, onontkoom-

bare ontwikkelingen geweest. Maar de

invoering van het competentiegericht

beroepsonderwijs bijvoorbeeld, is bij het

begin te ver doorgeschoten. Het werd een

ideologische discussie met oneliners als

‘de student regisseert zijn eigen leerpro-

ces’ en ‘de docent is coach’.

De laatste tien jaar merk je dat de onrust

in politiek en samenleving invloed heeft

op het onderwijs. Vernieuwing is nodig,

maar er moet ook stabiliteit zijn. Nieuw

beleid moet de tijd krijgen om uit te

kristalliseren.”

“De sector beroepsonderwijs en volwas-

seneneducatie is een experimenteerveld

geweest voor nieuw beleid. Zowel

bestuurlijk als onderwijsinhoudelijk is

veel binnen het mbo uitgedokterd. Lang

niet altijd was van te voren duidelijk

hoe dat zou uitwerken. Experimenten

zijn op zich niet slecht, maar je moet ze

kleinschalig uitvoeren en goed evalueren.

In het beroepsonderwijs zijn echter

grote generieke maatregelen genomen,

zonder goede evaluatie. Daarover zijn dus

eerder te weinig dan te veel rapporten

verschenen. De wetenschap speelt daar

overigens ook een rol in. Die is vooral

bezig geweest met basis- en voortgezet

onderwijs en had het beroepsonderwijs

dus weinig aan te reiken. Gedegen onder-

zoek en evaluatie had er bijvoorbeeld

toe kunnen leiden dat het competen-

tiegericht beroepsonderwijs eerder was

bijgestuurd.

Naar de invoering van marktwerking

in de volwasseneneducatie is wél veel

onderzoek gedaan. Onder meer het

Max Goote Kenniscentrum, waarvan ik

directeur was, heeft gesignaleerd: dit

gaat niet goed. Toch is het doorgezet,

omdat ideologische overwegingen in de

politiek sterker waren en omdat politici

verwachtten dat volwasseneneducatie

daarmee goedkoper zou worden.

Ideologie en geld spelen bij politieke

besluiten vaak een minstens zo grote

rol als inhoudelijke afwegingen. Je moet,

als je een onderzoeksrapport presen-

teert, daarom ook niet de illusie hebben

dat dat zonder meer toepasbaar is en

gehonoreerd wordt. Het is een van de

factoren die een rol spelen in de politieke

afweging. Het nut van alle onderzoeken

die gedaan worden, is vooral dat er niet

al te domme dingen gedaan worden.

Maar soms, zoals bij de marktwerking

in de volwasseneneducatie, gebeurt dat

helaas toch.”

‘Ideologische overwegingen zijn sterker’sjoerd karsten, bijzonder hoogleraar beleid en organisatie van het beroepsonderwijs (uva)

Bpv in het mbo

(Algemene Rekenkamer)

Herziening bekostiging middelbaar

beroepsonderwijs (SER)

Advies leren, loopbaan,

burgerschap (MBO Raad)

Kameronderzoek naar

invoering van cgo

Evaluatie- en adviescommissie

passend onderwijsVertrouwen in de school, WRR

2009

Page 23: Back Stage 8

back stage

23 / 23

2011

‘Je moet een harnas hebben als je adviseert’coen Free, bestuursvoorzitter koning willem i college

“In de afgelopen jaren heb ik regelma-

tig gesprekken gehad in Den Haag. Met

ministers en staatssecretarissen, of met

Kamerleden tijdens hoorzittingen. Er

wordt altijd met veel interesse geluis-

terd, maar het onderwijs is tot op zekere

hoogte speelbal van de politiek. Om de

drie, vier jaar gaat er een andere politieke

wind waaien en worden er weer nieuwe

accenten gelegd. Je ontmoet goede wil,

begrip en interesse, maar tegen de tijd

dat de adviezen tot wet- en regelgeving

zijn omgevormd, is de doorlooptijd van

een kabinet verstreken en begint het

proces opnieuw. De vorige Tweede Kamer

bijvoorbeeld, luisterde oprecht naar de

dingen die ik inbracht, maar een groot

deel van die Kamerleden is inmiddels

alweer vervangen. Als je invloed wilt uit-

oefenen, moet je dus opnieuw beginnen.

In een aantal gevallen wordt weinig

gedaan met je inbreng, vanwege de

politieke wind van dat moment. Dat

zorgt zeker voor een bepaald gevoel

van teleurstelling, maar ik word er niet

cynisch van. Je moet een zeker harnas

hebben als je in een adviesrol stapt –

ik weet dat ook uit de jaren dat ik lid was

van de Onderwijsraad. Ik ben idealistisch

van aard, dus als mijn inbreng wordt

gevraagd, probeer ik er, heel optimistisch,

het beste uit te halen voor het onderwijs.

In het rapport van de commissie

Oudeman van vorig jaar en dat van de

commissie Van Zijl/Hermans zie je de

inbreng van de mbo-instellingen duidelijk

terug. Maar het is de vraag wat de over-

heid uiteindelijk met die rapporten doet.

Want daar is ze uiteraard vrij in.”

Tijd voor ontwikkeling

(Denktank leren en werken) Commissie Cornielje: onderwijstijd

Commissie Don:

vermogensbeheer

onderwijsinstellingen

Commissie kwalificeren/

examineren

Commissie Oudeman: onderwijs

en besturing bve

Commissie Leijnse Actieplan mbo

2010

Page 24: Back Stage 8

back stage

cOlumn

kom op voor je rechten!Foto Friso keuris

vrijwel iedereen kent het wel: frustraties. Frustraties doordat

dingen niet gaan zoals je wilt. structureel fout gaan. waar je

wat aan wilt doen. maar keer op keer lukt het om een of andere

reden niet. soms gaan frustraties over, of word je zo moedeloos

dat je denkt: het heeft toch geen zin. maar als problemen blijven

en niet overgaan, moet je jezelf toch even achter je oren krabben.

vorig jaar ging ik naar de toenmalige afdelingsdirecteur om

uitleg te vragen over de roosters. constant veranderden deze,

terwijl we wel verplicht waren ons voor een aantal lessen in te

schrijven. dat was iets waarvan ik vond dat het structureel fout

ging en waarvan ik wist dat ik er niet alleen in stond. na een

tijdje gepraat te hebben, had de directeur een fantastisch idee:

“waarom ga je niet in de deelnemersraad?”. in eerste instantie

dacht ik dat hij een grapje maakte. ik zou toch niet om één pro-

bleem in de deelnemersraad gaan?!

toch besef ik nu dat het nog niet zo’n gek idee was. de enige

manier om problemen op te lossen, is door ze kenbaar maken.

laten weten dat je ergens mee zit en waarom. soms word je niet

meteen gehoord en heb je de neiging op te geven. maar denk

dan aan je rechten! het is wettelijk bepaald dat je vanaf een

bepaald aantal werknemers een ondernemingsraad moet heb-

ben. zo zijn er ook rechten voor studenten. en ook hierbij geldt:

de enige manier om te laten weten dat je ergens last van hebt is

door je te laten horen! dus maak gebruik van de deelnemersraad

of ondernemingsraad.

maar wat nou als je het gevoel hebt dat er heel veel mooie

praatjes zijn, heel veel leuke plannen, maar dat er niets gebeurt?

dan komt de frustratie weer terug. en dan komt nu de moraal

van dit verhaal: geef niet op. probeer het op een andere manier.

via een andere persoon of met een ludieke actie. kom op voor

je rechten. kom op voor jezelf. neem je verantwoordelijkheid!

Hanneke Artsvierdejaars studente Journalistiek & Fotografie roc Friese poort

Page 25: Back Stage 8

back stage

“We hoeven het mbo zelf niet te veranderen,

we moeten ervoor zorgen dat mensen anders

naar het mbo gaan kijken. Mbo’ers hebben een

prachtig arbeidsleven. Veel bedrijven staan te

springen om goede mbo’ers. We moeten die

jongeren bemoedigen om de arbeidsmarkt op te

gaan. Ze hoeven niet allemaal door te stromen

naar het hbo. Het hbo is niet zaligmakend. We

moeten ook mensen hebben die de praktische

kant op gaan. Bovendien: doorleren kun je ook

binnen een bedrijf en ook als je wat ouder bent.

Veel bedrijven bieden werknemers uitstekende

opleidingsmogelijkheden, waarmee ze hoger op

kunnen komen.

Er ligt een grote druk op studenten om de

hoogst mogelijke opleiding te volgen. Daar maak

je je kinderen niet gelukkig mee. Mijn oudste

zoon heeft met veel plezier het vwo gedaan, de

tweede de havo, en mijn dochter Imke heeft

het erg naar haar zin op het vmbo; de ‘groene’

school. En daar gaat het om: het is ontzettend

belangrijk dat kinderen met plezier naar school

gaan. Of dat het vwo is of het vmbo; laat kinde-

ren in hun waarde! Push ze niet te veel.

Als ik één dag minister ben, doe ik meteen alle

boeken de deur uit en bied alle leerstof digitaal

aan. Van het vmbo tot en met het universi-

taire onderwijs. Imke sleept elke dag een kilo

Bert Aal, voorzitter ouderraad CITAVERDE College

‘Als ik Marja ben, VERAnDER IK DE BLIK Op HET MBO’

of 7, 8 met zich mee. Dat hoeft echt niet meer.

Maak kinderen vertrouwd met beeldschermen

en e-readers, dat is de toekomst. Boeken zijn

bovendien erg duur. Het geld dat we daarmee

besparen, steek ik mooi in de verbetering van de

kwaliteit van het onderwijs.

Om mij heen hoor ik dat ouders en studenten

bang zijn dat veel kennis in het onderwijs ver-

loren gaat, als straks alle docenten van 60-plus

tegelijk met pensioen gaan. Jongere docenten

hebben lang niet zoveel kennis en ervaring,

zeker niet over de praktijk. Ik denk dat we dat

gat kunnen opvullen met gastdocenten uit het

bedrijfsleven, die een paar uur per week een

bepaald vak komen geven. Dat mogen gerust

wisselende gastdocenten zijn. Die mensen

hebben misschien niet de beste pedagogische

kwaliteiten, maar hebben wel interessante

dingen te vertellen. Bij mbo’ers, die toch al een

vakrichting hebben gekozen, gaat het orde hou-

den dan vanzelf.

Wel heb ik het gevoel dat het mbo nog te weinig

samenwerkt met het bedrijfsleven. Laat elk

opleidingsinstituut vooral ook zelf actief com-

municeren met bedrijven in de regio. En geef

jongeren een baangarantie bij het afronden van

een opleiding. Een opleiding moet toekomstmo-

gelijkheden bieden.”

minister vOOr 1 dag

Tekst corien Lambregtse Foto’s nout Steenkamp (FMAX)

‘Alle boeken

de deur uit!’

als minister van Onderwijs start hij onmiddellijk een promotiecampagne om de blik van de buitenwereld op het mbo te veranderen. bert aal is voorzitter van de ouderraad van het citaverde college, locatie roermond, en actief in de centrale medezeggenschapsraad. “we hebben mbo’ers keihard nodig.”

24 / 25

Page 26: Back Stage 8

back stage

vijf vragen aan…

aan:

jack biskop, Tweede Kamerlid CDA

onderwerp: Net vier jaar in de Tweede Kamer en nu al een oude rot. Jack Biskop (CDA) is het

enige lid van de vaste Kamercommissie onderwijs dat aan een tweede termijn

begonnen is. Hij vreest voor chaos: “De structuur in het mbo moet echt inzichte-

lijker. Het is niet meer uit te leggen op feestjes.” Lezers stellen vijf vragen aan

het CDA-Kamerlid.

Tekst Sander peters Foto jeroen poortvliet

Page 27: Back Stage 8

back stage

Kijk op www.mboraad.nl/ backstage om uw vragen voor de volgende aflevering in te sturen.

“dat pleidooi is me uit het hart gegrepen.

Vakscholen, AKA, bbl, bol, niveau 1, 2, 3, 4;

het is zo veelomvattend. Het valt niet meer uit te

leggen op verjaardagsfeestjes. Tegelijk blijft staan

dat het mbo een ontzettend brede, diverse doel-

groep bedient. ‘One size fits all’ gaat hier bepaald

niet op. Het moet dus inzichtelijker, maar vooral in

de benaming. Naar de buitenwereld toe. We moeten

vooral niet alles op z’n kop willen zetten. Als we de

structuur van het mbo transparanter kunnen maken,

is er al veel gewonnen. Ik noem als voorbeeld altijd

het Scheepvaart en Transport College: wat er op die

school gebeurt, is iedereen meteen duidelijk.”

“ik maak me het meest zorgen om het gebrek aan

samenhang aan de ‘onderkant van het beroeps-

onderwijs’. Met onder meer de werkscholen, AKA,

de Rotterdamse wijkscholen en niveau 1 hebben we

inmiddels een heel setje aan oplossingsvormen voor

de ‘niet-kunners’ en de ‘niet-willers’. Daar zou ik als

minister een overkoepelende visie op ontwikkelen.

Zodat het – daar zijn we weer – meer inzichtelijk

wordt. Ik vind het jammer als ouders, bedrijven en

de studenten zelf, niet meer precies weten wat ze

van een bepaalde opleiding kunnen verwachten.

Iets anders zijn de scharnierpunten in het beroeps-

onderwijs, dus tussen vmbo, mbo en hbo. Die zou ik

willen stroomlijnen, zodat de zogenoemde stapelaars

tijdwinst kunnen boeken.”“zoveel mogelijk. Veranderingen, verbeteringen

moeten uit het mbo zelf komen. Natuurlijk, de

overheid stelt landelijke kaders vast, met wettelijke

eisen aan het beroepsonderwijs. En de inspectie

bemoeit zich met de kwaliteit van het onderwijs en

de bevoegdheid van docenten. Dat is het ‘wat’. Maar

de bedrijfsvoering en de invulling van het onderwijs,

het ‘hoe’ dus, dat is echt de taak van de scholen. We

zeggen in Den Haag niet: je moet op maandag begin-

nen met twee uur Nederlands. In het ‘hoe’ ligt ook de

voornaamste oorzaak van het imagoprobleem van

het mbo: in de roostering, de uren, de beschikbaar-

heid van docenten. Studenten die meer les eisen: hoe

gek moet het worden?”

“laat ik voorop stellen dat 90% van de 30-plus-

sers die een mbo-opleiding volgt, dat doet

langs particuliere weg. Op een bedrijfsschool. De

maatregel is dan ook vooral bedoeld om oneigenlijk

gebruik van de subsidies door bedrijven tegen te

gaan. Maar inderdaad, we moeten wel heel goed

kijken of deze regeling niet juist de mensen treft

die dat niet verdienen. Bijvoorbeeld de bijstands-

gerechtigde die zich laat omscholen om aan de slag

te komen. En laten we ook niet vergeten dat sectoren

met dreigende arbeidsmarktproblemen als de zorg en

de techniek hier straks geen nadeel van ondervinden.

Daar is het alle hens aan dek.”

vraag 1: de commissie oudeman pleit voor stabiliteit, ruimte en vereenvoudiging in het mbo.

mee eens?

vraag 4: als u minister was, welke maatregel zou u dan onmiddellijk treffen? of afschaffen?

“daar kan ik kort over zijn: het plezier. Natuurlijk

met m’n medeleerlingen, maar zeker ook

met de docenten. De kwaliteit van de leraren is zo

essentieel: als die gepassioneerd over hun vak kunnen

vertellen, leerlingen kunnen inspireren, dan ben je al

een heel eind op weg naar goed onderwijs. En ja, die

docenten bestaan nog. Zeker. Daar ben ik heilig van

overtuigd.”

vraag 3: Botst de 30-plus regeling niet met de cda- opvattingen over een leven lang leren?

vraag 2: welke taken kan de overheid of onderwijsinspectie beter aan de scholen overlaten?

vraag 5: wat is u het meest bijgebleven uit uw eigen studietijd?

26 / 27

Page 28: Back Stage 8

back stage

les aan decafétafelTekst Luuk obbink Foto ed van rijswijk

Studenten ‘met een krasje’ op weg naar carrière:

Page 29: Back Stage 8

back stage

Docent en coach Bertil Veenstra van ROC ASA is een week

ziek geweest en krijgt bij wijze van welkom een zoen van

bedrijfsleider Fiona van de Haar. “Hoe close wil je de

samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven hebben?”

Het is maandagochtend en in café First Class begint de les.

‘Weiij zijn een leerbedrijvf’, staat er op een bord bij de ingang.

Daar kan geen misverstand over bestaan, ook vanwege het

opschrift op de rug van de werkkleding: ‘hier leer ik een vak’.

In een jaar krijgen ze de opleiding arbeidsmarktgekwalificeerd

assistent en horeca-assistent (AKA/HAS) op niveau 1. En het is

niet zomaar een leerbedrijf: de doelgroep bestaat uit jongeren

waar ‘iets’ mee is: extreme moeite met leren, ADHD,

PPD-NOS, autisme of een andere gedragsstoornis. Een ander

beperkt zijn vocabulaire tot ‘ja’, ‘nee’ en ‘huh’.

Het initiatief is van twee ondernemers, die ROC ASA met dit

plan hebben benaderd. Vanuit idealisme. “Noem het

maatschappelijk verantwoord ondernemen”, zegt Jan-Willem

Aalderink met een vies gezicht. “Maar voor ons is het

ondernemen vanuit ons hart. We zijn op zoek naar geestelijk

rendement en verdienen er niks mee.” “Het is ongelofelijk hoe

studenten hier opbloeien”, vult zijn partner Emil Scheerder

aan. “Daar doen we het voor: een klein antwoord op het grote

probleem van de groeiende groep jongeren die afgeschreven

lijkt te zijn. Anders hangen ze alleen maar op straat rond.”

In café-restaurant First Class nabij Amersfoort CS leren jongeren die elders zijn gestrand de beginselen

van het horecavak. Les aan de cafétafel houdt hen letterlijk van de straat. “Onderwijs en bedrijfsleven

ontmoeten elkaar”, zegt de ondernemer die mede het initiatief nam. “We zijn alweer klaar voor een

nieuwe groep.”

28 / 29

Page 30: Back Stage 8

back stage

soms gaat er wat misAalderink verdient zijn brood met de

ontwikkeling van vastgoed voor

zorginstellingen, Scheerder heeft een

drankengroothandel. Samen hebben ze

een reeks van ideële initiatieven

ontwikkeld, zoals lunchcafé De

Onthaasting in Amersfoort, dat geheel

door mensen met het syndroom van

Down wordt gerund. “Dit is feitelijk nog

lastiger”, zegt Scheerder, “want bij De

Onthaasting zien klanten dat het om

bijzonder personeel gaat en ze hebben

begrip voor fouten. Aan deze jongens en

meisjes zie je niets.” En natuurlijk gaat er

wel eens wat mis. Aalderink gruwelt nog

bij de gedachte aan een incident, niet lang

na de start. “Een meisje werd gevraagd

koffie te serveren. “Nee, want ik meur uit

m’n bek; ik heb net in de plee staan

kotsen!”, schreeuwde ze. De hele zaak

kon het horen, het was ver-schrik-ke-lijk.

Zoiets kost klanten.” Aanvankelijk zagen

de twee ondernemers hun initiatief dan

ook met samengeknepen billen aan, nu

zijn ze dik tevreden. De twee studenten

waarmee het project in april 2010 startte,

naderen de eindstreep en van de vijftien

jongeren die in september begonnen, is er

slechts één afgevallen. “Die was agressief,

dat ging echt niet”, reageert Bertil

Veenstra.

gewoon eFFe aFkoelenRond 9.00 uur scharen acht studenten

zich aan een soort stamtafel in een apart

deel van de uitspanning en klappen hun

laptop open voor de theorieles. Vakken

als Engels en Nederlands, maar dan wel

in de breedste zin van het woord. “Ik wil

ze meer bijbrengen dan de

horecavaardigheden. Ze leren het best

door iets te beleven, dingen mee te

maken”, legt Veenstra uit. “Sensitief

leren, noem ik het. Proeven, herkennen,

ruiken, beleven, er gevoel bij krijgen.

Binnenkort gaan ze op een kaasboerderij

geiten melken.” Bijna 12.00 uur. Elke dag

komt er dan een groep NS’ers lunchen.

Alles moet klaarstaan. Aan de slag dus,

onder leiding van Van de Haar, die ogen

rondom haar hoofd lijkt te hebben. “Je

shirt zit niet goed.” “Niet met z’n drieën

hier rondhangen.” “Ben je al bij die tafel

geweest?” Even later vertelt ze: “Soms

hoor ik ‘jahaah’. Kan ook gebeuren.” Een

enkele keer gaat iemand uit z’n dak,

vertelt ze. “Meestal voorzien we dat en

kunnen we het voorkomen. Niet met

therapeutische taal, maar effe afkoelen.

Soms letterlijk: dan loopt Bertil met ze de

inloopkoelkast in.” Dat niet altijd alles

gesmeerd loopt, heeft ook een

meerwaarde, vindt ze. “De kans dat

iemand hier een blad met glazen laat

vallen, is groter dan elders. Laten we

eerlijk zijn: voor klanten is dat een vorm

van entertainment.” Maar meestal gaat

les aan de caFétaFelvervolg

Docent Bertil veenstra:

‘Ik wil ze meer

bijbrengen dan alleen

horecavaardigheden’

Studente Fayline vis:

‘Nu maak ik zelfs

praatjes met klanten’

Page 31: Back Stage 8

back stage

het goed. Voormalige hangjongeren

spreken met twee woorden en autisten

kijken je aan bij het opnemen van een

bestelling. Wat is het geheim? Van de

Haar: “Gewoon gewoon doen.” Veenstra:

“We hebben ze uit de sleur van hun

vorige leven gehaald, misschien is dat

het wel.”

“Een aantal studenten kan doorstromen,

anderen kunnen in de horeca aan de

slag”, maakt Scheerder de balans op.

“Van mijn vijfhonderd klanten is een

deel bereid mensen in dienst te nemen.

Als je na een jaar nog steeds alleen

maar ‘ja’, ‘nee’ en ‘huh’ kunt zeggen, ben

je beter af op een plek zonder

klantcontact. Dan zoeken we dat.” Wat

Scheerder betreft is het project

inmiddels klaar voor nieuwe instroom.

“Dan kunnen de nieuwkomers leren van

de groep die er al zit. En zo voorkom je

dat je straks met een nieuwe groep

helemaal opnieuw moet beginnen.”

gestrand op Het vmboIn ieder geval twee studenten weten al

wat ze gaan doen: door naar niveau 2 en

misschien wel verder. Carlos Bacquet

Salas (20): “Ik wil kok worden, dat is een

mooi vak. Ik kwam hier, omdat ik nog

geen twee jaar geleden uit Chili ben

gekomen en een taalachterstand had.”

Fayline Vis (16) heeft grote moeite met

rekenen, strandde op het vmbo, maar

ontdekte daar tijdens een stage wel dat

de horeca bij haar past. “Ik werk nu zelfs

met de kassa. En ik heb nog veel meer

geleerd; ik was best een verlegen meisje

toen ik hier kwam. Nu maak ik praatjes

met klanten en durf ik nee te zeggen als

ik iets niet leuk vind.”

Eén voor één druppelen de acht

studenten van de middagploeg binnen,

klaar voor de theorieles. Ze geven

Veenstra allemaal netjes een hand.

30 / 31

back stage

‘ons antwoord op voortijdig scHoolverlaten’Het project First Class laat zien wat samenwerking van onderwijs en

bedrijfsleven kan opleveren. “Onderwijs en bedrijfsleven zijn elkaar dicht

genaderd, maar er blijven verschillen”, schetst ondernemer Emil Scheerder.

“Neem de snelheid. Ik neem besluiten en voer ze uit. In het onderwijs gaat het

over veel schijven en wordt het nog eens onderzocht. Maar goed, ze zullen daar

bij het roc ook wel eens denken: wat moeten we met die jongens met die snelle

Audi’s?”

Financieel directeur Gert-Jan Lantinga (ROC ASA) reageert met een glimlach

van herkenning. “Moet je weten dat ik vaak te horen krijg dat ik te snel wil

beslissen. We moeten nu eenmaal dingen goed bekijken en doorrekenen. We

hoeven geen winst te maken, maar hebben ook geen verliesdoelstelling.” Voor

hem staat als een paal boven water dat leerbedrijven als First Class voor het

mbo de toekomst zijn. ROC ASA heeft zeven van dergelijke bedrijven, First

Class is een kleintje. “We werken hiermee aan het voorkomen van voortijdig

schoolverlaten en geven antwoord op de kritiek dat we de aansluiting met het

bedrijfsleven zouden missen. Studenten zijn enthousiast, de meeste docenten

ook, de grauwsluier verdwijnt, de zon gaat schijnen.” Natuurlijk zijn er

valkuilen. Allereerst: het kost geld. “Je moet investeren, maar als je het goed

doet, verdien je het terug. Als school moet je wel de financieel-economische

kennis hebben, anders kunnen er ongelukken gebeuren”, zegt Lantinga.

“Verder zijn er natuurlijk docenten die liever om drie uur op de fiets stappen en

zich niet aan het tempo en de werktijden van het bedrijfsleven willen

aanpassen. Die enkeling is dan misschien toch niet zo geschikt voor het mbo.

Zeg ik het zo netjes?”

ondernemer emil Scheerder:

‘Het is ongelofelijk

hoe jongeren hier

opbloeien’

Page 32: Back Stage 8

back stage

discussie

luuk visser in discussie met…jan van zijl

krijgen mbo-studenten nu echt medezeggenschap?

v “Ik vind dat de wet niet

ver genoeg gaat en ik

vind ook dat veel instellin-

gen nog te weinig doen om

studenten medezeggenschap

te geven. De wet bepaalt dat

studentenraden minimaal

twee keer per jaar bijeen

moeten komen en dat ze mini-

maal twee keer per jaar een

gesprek moeten hebben met

het college van bestuur. Dat

is te weinig om medezeggen-

schap goed op gang te brengen

en daar gaat het nu om. Wat

mij betreft moeten studen-

tenraden zeker één keer per

kwartaal en liever nog eens

per maand vergaderen.”

vz “Dat is in ieder geval

ambitieus, maar of

het ook realistisch is? Eén

keer per maand; dat lukt

zelfs op universiteiten niet.

En daar hebben ze toch al

sinds de jaren zestig van de

vorige eeuw ervaring met

medezeggenschap. Ik denk

dat we met deze wetgeving,

waarvoor de MBO Raad en JOB

overigens gezamenlijk het

initiatief hebben genomen,

een heel belangrijke stap zet-

ten. Studenten hebben nu via

de studentenraad hun eigen

kanaal om gehoord te worden

binnen het mbo en zitten niet

meer met ouders en docenten

in één grote medezeggen-

schapsraad. De organisaties

van jou en mij hebben onge-

twijfeld geen van beide

volledig onze zin gekregen bij

de uitwerking van het wets-

voorstel, maar de positie van

de student in het mbo wordt

hiermee wel aanmerkelijk

Page 33: Back Stage 8

33 / 33

back stage

Tekst roel Smit Foto’s jeroen poortvliet

Alle mbo-scholen moeten per 1 maart een studentenraad (officieel: deelnemersraad) hebben. Dat is wettelijk verplicht. Maar gaat de wet ver genoeg? En doen scholen voldoende om medezeggenschap van studenten te stimule-ren? Jan van Zijl (MBO Raad) en Luuk Visser (voorzitter van studentenorganisatie JOB) kruisen de degens.

32 / 33

verbeterd. Daarvoor hebben

we echt gezamenlijk onze nek

uitgestoken.”

v “Dat klopt, ik ben ook blij

met de nieuwe wet. Die

is een goed begin. Ik denk dat

het onderwijs beter kan wor-

den als meer wordt geluisterd

naar wat studenten te zeggen

hebben. Dat moet mogelijk

gemaakt worden en wat dat

betreft is de wetgeving in zijn

uitwerking nog wel een beetje

slapjes.”

vz “Je kunt als studenten

op een school natuur-

lijk best afdwingen dat je

vaker dan twee keer per jaar

met het college van bestuur

wilt praten. De wetgeving is

niet meer het probleem wat

mij betreft. Laten we er nu

voor zorgen dat we voldoende

studenten enthousiast maken

voor het werk van studenten-

raden en dat we voldoende

geschikte kandidaten vinden,

die met gezag kunnen spre-

ken. Dat is een stevige opgave,

want medezeggenschap in het

mbo is echt veel moeilijker

te organiseren dan aan de

universiteit. Denk maar aan

alle niveauverschillen en de

jeugdige leeftijd van studen-

ten die net met een opleiding

beginnen. Je zult het toch

vaak van ouderejaars moeten

hebben. En dan nog… een

23-jarige rechtenstudent aan

de universiteit wordt eerder

lid van een studentenraad dan

een student op niveau 2 van

het mbo. Dat moeten we óók

eerlijk durven zeggen.”

luuk visser in discussie met…jan van zijl

Page 34: Back Stage 8

back stage

luuk visser in discussie met jan van zijlvervolg

v “Daar ben ik het mee

eens. Het mbo is een

moeilijk speelveld. Ik vind

persoonlijk bovendien dat

studenten vaak behoorlijk op

zichzelf gericht zijn, ze wil-

len vooral snel hun opleiding

afmaken, want middelbaar

beroepsonderwijs is toch niet

hun ideaal. Het bijbaantje

is vaak belangrijker dan de

medezeggenschap; ze heb-

ben er geen zin in. Het is de

taak van JOB, van de MBO

Raad, maar vooral ook van

de instellingen zelf om dat

te doorbreken en studenten

te overtuigen van de waarde

van medezeggenschap. Dat

is in het verleden te weinig

gebeurd. Soms werd de

inbreng van studenten zelfs

bewust geblokkeerd. Ik ken

een voorbeeld van studenten

die mopperden dat in com-

municatielessen nog werd

gesproken over de overhead-

projector en het dia-apparaat.

Ze kregen te horen dat ze

niet moesten zeuren, want de

docent stond voor zijn pen-

sioen, laat hem dus maar…”

vz “Er zullen altijd

domme dingen gebeu-

ren, maar medezeggenschap

is niet bedoeld als klachten-

lijn. Het moet méér zijn, het

moet gaan om de kwaliteit

van het onderwijs. Overigens:

Luuk, heb je toevallig ook

positieve voorbeelden?”

v “Haha, jazeker, ik ken

een instelling waar

ze de medezeggenschap op

alle niveaus van het mbo,

van niveau 1 tot en met 4,

uitstekend geregeld hebben.

Studenten worden daar goed

begeleid en de instelling is

niet bang voor kritiek, ook niet

als die via de lokale media

naar buiten komt. Dat is ook

wat ik verwacht van mbo-

instellingen, dat ze aandacht

– in de les – besteden aan de

betekenis van medezeggen-

schap en aan de rechten en

de plichten die je als student

hebt. Daarom ontwikkelt

JOB hiervoor ook zelf een

onderwijspakket.”

vz “Ik weet niet of het

waar is dat instel-

lingen te weinig doen om

de medezeggenschap te

stimuleren. Ik denk dat veel

scholen hier juist zeer voor

open staan. Dat moet ook,

want wat mij betreft kan

medezeggenschap een prima

bijdrage leveren aan goed

onderwijs. Uit onderzoeken

blijkt dat studenten zich soms

te weinig uitgedaagd voelen

op hun opleiding, ze vinden

het onderwijs nogal eens te

vrijblijvend. En er is soms ook

onvrede over de communicatie

binnen een opleiding. Wat

ligt dan meer voor de hand

dan dat studenten een stem

krijgen in het overleg met

docenten en met de leiding

van een school? Mag ik een

suggestie doen: waarom

neemt JOB niet het initiatief

voor een conferentie om

samen met de schooldirecties

te spreken over knelpunten

die we tegenkomen bij het

vormgeven van medezeggen-

schap? Moeten we iets doen

aan de onkostenvergoedin-

gen? Kunnen we meer ruimte

krijgen om studenten die deel-

nemen aan een studentenraad

met studiepunten te belonen?

Als MBO Raad zullen we

daaraan graag onze bijdrage

leveren.”

v “Dat is geen verkeerd

idee. Wat mij betreft

moet het nu gebeuren in de

scholen, bij de studenten, in

de klaslokalen. Daar moeten

de mensen getriggerd worden

om mee te praten. Instellingen

moeten daarvoor ruimte bieden

en ook laten zien dat het zin

heeft om mee te doen, dat

er iets met je inbreng wordt

gedaan. Dat motiveert weer

om mee te doen.”

‘Studenten willen vooral snel hun opleiding afmaken’

‘We hebben onze nek uitgestoken voor deze wet’

discussie

Page 35: Back Stage 8

back stage

35 / 35pittige taal

onlangs schreef je je ergernis van je af in een opiniestuk in de volkskrant. wat wilde je hiermee bereiken? “dit onderwerp moest eens worden aangekaart. ik ben echt niet

de enige mbo’er die zich schaamt. een van mijn docenten vond

het logisch dat hbo’ers altijd hoger in aanzien staan omdat zij

slimmer zouden zijn. uit woede heb ik toen dat stuk geschreven.

het mbo wordt al zwaar ondergewaardeerd. studenten merken

dat en betrekken dat op zichzelf. daarbij berichten de media bijna

altijd negatief over het mbo waardoor ik mij vaak moet verdedigen

tegenover de buitenwereld.”

merkte je dat ook bij de reacties op je artikel?“Ja. veel medestudenten en docenten zijn het met mij eens. ik heb

ook negatieve reacties gehad. sommigen schreven dat het mbo

inderdaad niets voorstelt of dat ik in mijn eentje niet voor alle

mbo’ers kan spreken. maar ik schreef een opiniestuk waarin ik mijn

mening geef, meer niet.”

is het echt zo erg een mbo’er te zijn?“ik ben er niet trots op, nee. want men vindt je al snel dom als je

een mbo-opleiding volgt. Je bent blijkbaar niet intelligent

genoeg voor het hbo, denken ze dan.”

Hoe merk je dat?“er wordt niet gekeken naar iemands vaardigheden

of karakter, alleen maar naar je niveau. als ik

vertel dat ik in utrecht Journalistiek studeer, gaan

mensen er meteen vanuit dat ik dat op hbo-niveau

doe, op de uithof. ik vind het dan pijnlijk om eerlijk

te zeggen dat ik op een roc in de achterstandswijk

kanaleneiland zit.”

wat moet er binnen het mbo veranderen?“dat weet ik niet, want ik vind dat je op het mbo prima onderwijs

krijgt. maar als alle mbo’ers nu ook meteen een ov-jaarkaart en

aanvullende beurs krijgen, is dat een hele stap vooruit. dan worden

we niet meer gediscrimineerd in vergelijking met hbo’ers.”

maar dat verandert niets aan het volgens jou negatieve imago.

“het gaat erom dat wij van het etiket ‘dom’ verlost worden. na

de havo begon ik op het hbo, ik vond de overstap van havo naar hbo

moeilijk en moest een stapje terugdoen toen mijn ouders gingen

scheiden en ik daardoor mijn tentamens niet haalde. met een

mbo-diploma op zak zet ik de stap opnieuw, maar dan veel beter

voorbereid.”

Tekst Sander van der ploeg Foto ed van rijswijk

back stage

34 / 35

Pittige taal van… kelly van straten

‘We moeten

verlost worden van het

etiket ‘dom’’

Het mbo wordt niet voor vol aangezien, kampt met een imagoprobleem en voor de maatschappij tel je pas mee als je minimaal hbo hebt. Veel mbo’ers zouden zich dan ook schamen. Pittige taal van mbo-studente Journalistiek en Media Kelly van Straten.

Page 36: Back Stage 8

‘ik ben een beetje antitalig en vind het jammer dat er zoveel nadruk

wordt gelegd op wat mensen zeggen. er is een andere vorm van

productiviteit die misschien belangrijker is voor de ontwikkeling van

de mensheid dan taal. want daar is het vuur, of het wiel, niet mee

uitgevonden’uitvinders praten niet, aldus neurowetenschapper victor lamme in elsevier.

‘onbetrouwbare, ontuchtige en leu­

genachtige volksvertegenwoordiger

blijft in kamer. dat is perfect politiek

correct: het instituut is immers een

afspiegeling van de bevolking?’

J. van houten uit leiderdorp laat in een ingezonden

brief in de telegraaf zien dat het volk het vertrouwen

in de democratie nog niet verloren heeft.

‘dan zou ik eerst de verplichte

maatschappelijke stage schrappen,

die van bijsterveldt zelf heeft

ingevoerd’

verzucht conrector aad van diemen in nrc handels-

blad bij het horen van de plannen van de minister voor

het voortgezet onderwijs.

‘die dt’tjes moeten ze eigenlijk

gewoon afschaffen. Het maakt het

veel moeilijker en je hebt er

niets aan’

acht mbo’ers hebben een verhelderende kijk op alle

ingewikkelde regels van de nederlandse taal.

‘nee hoor, ik ben namelijk een erg

goede pokeraar’

tweedejaars student bewegingswetenschappen otto

Fabius laat zich in de volkskrant niet weerhouden een

master te volgen ondanks het voorgestelde boete-

systeem voor langstudeerders.

‘misschien rijden de treinen in japan

wel zo stipt omdat de politiek zich er

juist niet mee bemoeit’

er is nog hoop voor de nederlandse treinreiziger denkt

macro-econoom mathijs Bouman in het Financieele

dagblad.

‘stiekem weet ik al heel veel van

auto’s. op mijn playstation haal ik

ze steeds in en uit elkaar’

de 10-jarige riccardo vertelt in de pers hoe hij zich

voorbereidt op het mbo.

‘dit is zo ontzettend stom. we praten

ons de blaren op de tong om de snelle

afbouw van die budgetten tegen te

gaan’

alle blarenpleisters ten spijt moet de utrechtse

wethouder rinda den Besten (pvda) geloven aan

de bezuinigingen op de inburgering (trouw).

‘we zetten bij de open dag wel eens

een kruiwagen paardenstront voor

de deur’

rolf smook, adjunct-directeur aoc terra, legt in dag-

blad van het noorden uit hoe je aankomend studenten

enthousiast krijgt voor een groene opleiding.