Avifauna Groningen€¦ · Created Date: 12/10/2015 11:06:35 PM

6
ArsrsrorNc t. I Een blíl< op.de westelíjke kust uan Helgoland. De losse rotspíek wórdt'['a'nge- Anna genoemd. Foto: Jaap Beuker, Assen. rj \;* ' .;:j lt '1, ;t ,fi.,, t,..'l .t l. ,.,,,,,..t:, | " '; ll 1,,,.i r t.j In april 1983 werd in het Engelse Brighton het 4e Internationale Vuursteen- symposium gehouden. Het programma was, zoals gebruikelijk, opgedeeld in archeologische en geologische sessies. Omdat éón van de archeologische lezingen was uitgevallen, woonde de auteur (zelfconservator archeologie) een geologische lezing bij van prof. Dr. Friedrich Schmid van het Nieder- sáchsisches Landesamt ftir Bodenforschung uit Flannover. In z{n voordracht behandelde hij de geologie van het eiland Helgoland, of liever gezegd var. de zogeheten Dine, een klein, vlak eilandje ongeveer één kilometer ten oosten van Helgoland. In het bijzonder de Krijtformaties en de daarin voorkomende vuursteensoorten kwamen aan de orde. Van een van de vulrrsteentypes van het eiland, een markante rode soort die alleen bij Helgoland te vinden is, had Schmid een stuk meegenomen. Bij hr gelijk bijl ui zijn v brcid uitbre er aat verscl betck liode Wic l lle t\\r( (A11, icts bi bootrc cila n cl ligt, ir Zccsplr I)c se, pcriocl zccwal viu) cll in clc 1 van hc hct llr' ltzr'r-, Er ont bcpa al IndcI Hclgo k:rlkcn (i cstc c Hclgo bovcrr tlrctc-lc r prooi z Uit dc: r'vccl fc ,li,'.'rr' -'t_ hct rnc West \ L ;\\ r[ ,.iji t ru t wl: u. --"a: 3: ?2 c 76 GRoNosooR & HAMTR NUlr4MEl

Transcript of Avifauna Groningen€¦ · Created Date: 12/10/2015 11:06:35 PM

  • ArsrsrorNc t. I Een blíl< op.dewestelíjke kust uan Helgoland.

    De losse rotspíek wórdt'['a'nge- Annagenoemd. Foto: Jaap Beuker, Assen.

    rj\;*

    ' .;:jlt '1,

    ;t ,fi.,,

    t,..'l

    .t

    l. ,.,,,,,..t:, | " '; ll 1,,,.i r t.j

    In april 1983 werd in het Engelse Brighton het 4e Internationale Vuursteen-symposium gehouden. Het programma was, zoals gebruikelijk, opgedeeldin archeologische en geologische sessies. Omdat éón van de archeologischelezingen was uitgevallen, woonde de auteur (zelfconservator archeologie) een

    geologische lezing bij van prof. Dr. Friedrich Schmid van het Nieder-sáchsisches Landesamt ftir Bodenforschung uit Flannover. In z{n voordrachtbehandelde hij de geologie van het eiland Helgoland, of liever gezegd var.de zogeheten Dine, een klein, vlak eilandje ongeveer één kilometer tenoosten van Helgoland. In het bijzonder de Krijtformaties en de daarinvoorkomende vuursteensoorten kwamen aan de orde. Van een van devulrrsteentypes van het eiland, een markante rode soort die alleen bijHelgoland te vinden is, had Schmid een stuk meegenomen.

    Bij hrgelijkbijl uizijn vbrciduitbreer aatversclbetck

    liodeWic llle t\\r(

    (A11,

    icts bibootrccila n cl

    ligt, irZccsplr

    I)c se,pcrioclzccwal

    viu) cllin clc

    1

    van hchct llr'ltzr'r-,

    Er ontbcpa al

    IndcIHclgok:rlkcn

    (i cstc cHclgobovcrrtlrctc-lc r

    prooi z

    Uit dc:r'vccl fc,li,'.'rr'-'t_

    hct rnc

    West

    \L ;\\r[

    ,.iji

    trut

    wl:u.

    --"a:3:

    ?2

    c

    76 GRoNosooR & HAMTR NUlr4MEl

  • d

    Bij het zien van deze vuursteen was direct duidelijk dat hij erg veelgelijkenis vertoonde met de vuursteen waarvan een halffabrikaat van eenbijl uit de collectie van het Drents Museum gemaakt is. Dit zou het beginzijn van een speurtocht die zich vanuit Drenthe geograÍisch heeft uitge-breid tot over een groot deel van Noordwest-Europa en die zich ookuitbreidde tot de andere vuursteensoorten van Helgoland. Elk jaar wordener aanvullende ontdekkingen gedaan en we weten nu dat Helgoland inverschillende perioden van de prehistorie een exPortcentrum van grotebetekenis was. Het was voor onze voorouders een waar schateiland.

    Rode en witte kliffen'Wie met de boot vanuit Cuxhaven of Wilhelmshaven naar Heigoland vaart, zietna twee uur varen op volle zee de markante rode kliffen van het eiland opdoemen(Afb. 1). De aanblik maakt direct duidei5k dat we hier te maken hebben metiets bijzonders dat niet te vergelijken valt met de waddeneilanden die trjdens debootreis ai zijn gepasseerd. De verklaring voor het bijzondere uiterlijk van heteiland is te vinden in de geologische opbouw van het gebied waar nu Helgolandligt, in tectonische bewegingen en tot slot in de latere veranderingen van dezeespiegel.

    De geologische geschiedenis van Helgoland laat ik beginnen in de Zechstern-periode (Midden-Perm). Er heerste een droog klimaat waardoor indamping vanzeewater plaatsvond en zich kalk-, dolomiet-, gips-, anhydriet- en zoutpakkettenvan enorme dikte konden vormen. Later, tijdens de Vroege-Trias en specifiekin de periode die met de naam Bontzandsteen wordt aangeduid, lag het gebiedvan het huidige Helgoland nabij de kust. Zandduinen en lagunes domineerdenhet landschap. 'Woestijnachtige omstandigheden zorgden voor een toename vanijzer- en aluminiumrijke verweringsproducten met een doorgaans rode kleur.Er ontstond een rode zandsteen die nu het beeld van het huidiee hoofcleilandbepaalt.

    In de Midden-Trias, gedurende de Muschelkalkperiode, was de omgeving van

    Helgoland een ondiepe zee. Er vormden zich sedimenten zoals fossielrijkekalken en steenzout-afzef tinsen.

    Gesteenten uit de Late-Trias maar ook uit de daaropvolgendeJura ontbreken bijHelgoland. Dit kan te maken hebben met het feit dat het gebied toentertijdboven de zeespiegel 1ag, waardoor er geen geologische formaties gevormdwerden, maaÍ ze kunnen ook door de latere zouttektoniek aan verwering tenprooí zijn gevallen.

    Uit de Krijtperiode (zowel Onder-Krijt als Boven-Krt:fl "t:" bij Helgoland wel

    weer formaties bekend. Daarbij zijn de uit het Boven-Krijt daterende afzettingen,die grote hoeveelheden vuursteenknollen bevatten, uiteraard voor archeologenhet meest interessant. Tertiaire formaties kennen we van Helgoland weer nlet.

    ArirEErnrN

  • eerst een plooiing van de lagen, nraarin een later stadiunl zelfs ecn brerrk.De lagcn oostelijk van deze breukdr-riken nr: in oostclijke richting nearLrenedcn. Door crosie ligeen dc for-nraties nu aan het oppervi:Lk, oflieverqezegd voor een deel op cle zecbodenr.De nreer rcsistente tlontzandstecn-afzettin gen (Miclden-l3ontzandstccn)vormen het cigenlijke Helgoland,tcrwijl de Drine en hct sebied tcnnoorden daarvan, gevorrrrcl rvordcndoor de Muschelkalk- cn I{rijtafzct-tingen (AÍ-b. 2 p. 77).1)eze gestecn-terr vormden ooit het srootste deelvan dc "Witte Klippe" waarvan eenrestallt tot de nicuwjaarsvloed van1720-1721 op dc plaats van de Diine tcvindcn was. Alhoewel in dit artikclsleeds vàr1 "Helgolaud" gcsprokenwoldt, liggen dc cigenlijkc vrrr-rr-ste envoorkomens dus nreer oostelijk.

    Van geologie naar ar(heologieZoals al gezcgd, vertoonde de rodcvuursteel.r van Schrnid opvallendeovcreenkonstelt ntet ecn archeologi-schc vondst riit Drenthe. Hct betrefteen halfÍabrikaat van ecn vLlurstencnbUl (Af^b. 3) dat dcel uitmaakt van ecrlzogcheten "depotvondst"r, die verderbestaat uit twee vuurstenen bijlen envier onbewerkte vuursteenknollen.Trvee daarvan zijn botvorrni€l c11 tweepl.ratvorrrrig. l)c voorwcrpe rr u erdcrrin het voorjaar van 1940 gevorrdentijdens dc ontginning vàn een perceelheide bij hct dorpje Ecn in Noord-Drenthe. Het depot vormt nu ccn vandc topstukkcn van de vaste archeolo-gische opstclling van het DrentsMusennr te Assen.

    l)c zoektocht naar "rodc vondsten"heeft vele tientallen artefacten opgc-lcvcrd rrit Ncdcrlrnd (tot irr Iimbrrrgtoe), Noord-l)uitsland en ook uitDcncnrrrkcrr. L)c orril'rc zijrr rc darc-ren in de Laat-Paleolithische F'eder-rnesser-tradítie (11.(r00 tot 10.700 v.Chr,). Daarna wordt het stil rondHelgoland: gere edschappen uit deMidden-Steentijd ontbreken hele-rnaal. l)at verandert drastisch tcn tijdevan de Ncolithische Trechterbcker- enEnkelerafcultuur (3.400-2.400 v. Chr.)cn de Bronstijd (2.100-800 v. Chr.).

    tEtn depot is ítt dt' archeolo.qít,een aantallbj(tt(,n dat bíj elkaar ín een.gcsloten dssodatit$,qeuonl(n.

    Niet alleen roodIn tegenstelling tot olrze voorouders heeftIing voor de anderc soorten vuurstecn die

    78

    nu vrijwcl nienrand nog bclanqstcl- Hct orrrcn op het noordelijke strand van de Plattet

    I -* -a.- :t**

    {$.i

    r t=;Ë

    I Lrtrsrtt'tt.-i-tsi lr.

    l)e rode vlrursteen rvcrd toe' vcrwerkt tot grotc voorwcrpe', zoals bijle',dolken en sikkels. Ze moesten rvel varr geïnrporteerde vuurste cn wordcngeslagen, want het lokalc- materiaal was daarvoor niet geschikt. i{ode werktui-gen zijn zells bckend uit gebiedcn waar van naturc eoede vurrrstecn aanwczigwas. De noodzaak orn hct van vcr te betrckken, was hier niet aar.rwezig endaaror' lnogen we aan'crnen dat de .rooic rode klcur als bcgerer.rsrvaardig cnstàtusvcrhogend werd ervaren.

    Wie er moeite voor cloet cl1 naar dc Diine vaart, ka'de rodc vuurstccn varrHelgoland 11og stccds vir.rdcn (4fu. 4). Succcs is niet verzekerd, want er zijrrletterlijk veel kapcrs op de kust. l)e vuursteen is nar'clijk'og steeds bcgere's-waardig cn wordt tcgenwoordig op hct eiland sons onder cle naam "HclgolánderAgat" of "Helgol:inder I)iarnant"'vcrkochr (Afb. 5).

    t) uÍ1truwedoorsbesch

    twe c

    kon dccn IIl)at v

    l)c pldolkervornrlstof vtnrct d

    GnoNosooR & HAMER NUMÀ/t

  • b,

    Ar Lrr,r.LnrNr; 5. ] 1)' rótl(' t'tntr!tL'('tlf:tt r, : -J,rap lir'trht'r, .lsslrt.

    irt tctt trirtkLl o1t Hrl,qoltttd

    secundàire voorkolnens langs de oost-ku:r vrn Slcc:wijk-Holsteirr cn rrtDenemarkcn vcrzarreld. Tot slot werdook een collcctie vuursteen aangelegduit primairc voorkomens die in Noord-Duitsland nabij het oppervlak te vin-den zijn. Hct aantonen van een gocdondcrscheid tussen deze "andcrc"vuursteensoorten en Helgoland-vuur-stccn wa\ uitcrrrrd v.rn wczcrrlijkbclang om de herkomst van vllurstenenbglcn, sikkels en dolken tc kunnenbepalen. Zou het ondcrscheid niet tenraken zijn, clan zou ook dc l-rerkomstvan de artefacten nict kunnen wordenachterhaald.

    l)e eigenschappcn van de verschil-lende vun rsteensoortcn r,verden opn:rcrorcopirch rr ivcatr geïrrvcntrri-seerd en beschrcvcn. L)e kennrerkenv.rrr de 1'latrcriflirrilr blckcrr vrij rpct i-fiek te zijn. Zo is de vuursteen heelrràn:prrJnt en Irccft lrij ecrr glijzc totdonkergrijzc kleur nret sonls eenbruinigc zweem. Er zitten veel klcinevlekjes in cn bryozoër) ontbreken.Verdcr konren er insluitsels in voor,waàrvan hct nriddendeel vaak watbruin tot beiee gekleurd is. A11ccn zo-gelrctcn S candírLauis che S e no o n- uuurs tee ncn geulekte Scdndinauische Senoon-uuur-

    steen kunnen lijken op HelgolanderPlattenflint, maar de kcnrnerken ver-schillen toch wel op specifickc punten.In de Senoon-ruurstetten komen bij-v.rorbceld rcgelmarig bryozoën vour(zíe hierover ook het artikel van DeKrr-rijk & Timnrncr in deze specialvan Grondboor & Hanrer).

    Plattenfl int als werktuigDe vuurstcncn werktuigen in de col-lectie van hct l)rents Museum werdcnvervolgens systemàtisch gescand op het

    voorkomen van eerl combinatie vandrie cigcnschappen van cle Platten-

    Jlinten- Het resr-rltaat was opvallcnd.De vuurste en vtn 70 Yn van de bijlcn,23 Yo van de dolken en maar licfst 88 %van dc sikkels voldeecl aau de cornbi-natie van eigenschappen (Afb. 7 p. 80).Gezien de uitkomst van dc sikkelshet betreft het sikkcltype dat metname voorkomt in Ncdcrland enNoordwest-Duitsland (type A) - wer-den nog meer excnrplaren bekeken inbijvoorbeeld dc collectie van het Friescn lrct Wcst[rics Musctttn cn irr p.rrti-culiere collcctics. L)e tiitkornst werder niet andcrs van. l)e uniformiteitvan de gcbruikte grondstofrvijst er,hoe dan ook, op dat de sikkels zijn

    {t

    *fu-á

    1s brjlen,

    vorden: werktui-ranwezt!l

    z1g cn

    aardig cn

    ;ecn var-r

    nt er zijrlbegerens-

    He1go1ànder

    relangstel-

    rand van de

    OB & HAMER

    Diincka'n vinden. Het gaat orn gele vuurstccn, zwert-grijze vuurstL'cn mct eenrulve buitenkant en vcrder onr duizeudcn plaatvormige vutlrstctlcn ntct eendoorsncde tot 40 cn cn ninstens net zo vcel botvormige knollen. Zoals albeschrcven, bestaat hct depot van Een onder andere uit tr'vcc botvormige eutwec plaatvormige vuursteenknollen. In cornbinatie nlet hct rode halffabrikaatkon dat bijna gecn toeval zijn, zekcr niet omdat de vicr knollen in a1le opzichtcnccn markante ovcreenkomst met dc knollen van het strand van de Dilne vertoncn.Dat vroeg natuurlijk on1 meer onderzoek.

    De plaatvormige vuurstenen, zogeheten PlattenJlinten, w:lren erg geschikt om erdolken, sikkcls cn (in minclerc rnate) bijlcn van te rrraken (AÍ1.l. 6 p. B0). Dc bot-vornrige knollcn krvanren door hun vorm veel rninder in aanrnerking als grond-stofvoor het vcrvaardigen van werktuigen. Voor dc gele en zwarte vuursteenmet de ruwc buitenzijcle gold dat in nog sterkcrc mate.

    Het onderzoek begon met hct verzamelen van ccn groot aautal rnonsters van dePlattenflínten. Daarnaast werd door dc atttcur Scandinavischc vuttrsteetr in

    *:.#fu_aè*d&àf

    iqË

    NUÀil/ER 4/5 - 2014 70

  • gemaakt van vuursteen uit een zoÉle -hctcrr primlir. brorr en nict van vuur-steen uit bijvoorbceld morencs. In hetlaatstc geval zouden ze uit vcrschil-lende vuursteensoorten zijn gcslagen.'We mogen zelfs stcllen dat de sikkelsvrijwel zonder uitzondering uit dezeltdeprimaire bron afkornstig zijn. Binnenhet verspreidingsgebied van de sikkclszijn in Noordwest-i)uitsland, naastHclgoland .rok rrog rnderc prim.rirevoorkomcrrs nabrj hct oppcrvlak rcvinden. Zoals gezegd werden ook daarvuursteenrnonsters verzameld. Hetgaat om Hemmoor, Lágerdorf enLiincburg. 'Weliswaar wijkt de vuur-steen die hier in kalksteengrocves werden wordt gevonden afvan de vuur-steen waarvan de sikkels zijn gemaakt,maar we hoeven het onderscheid nieteens te maken o11r aan te kunncn tonendat dc sikkcli hier nier gcmaakr zijn.Bij de eerste twee voorkomens ligt degrondwaterspiegel zo hoog dat deprchirtori:che nrcns dc vuurstct.n rrietdoor mijnbouw kon winnen. In Ltine-burg vormde het water geen beletsel,maar in de lokalc kalksteen is wcinigvuurqtecn aarrwezig cn her ligt cr zodiep dat het onbereikbaar was vooronze voorouders. Rond vuursteen-voorkomens dic in de prehistorie zijngeëxploiteerd, zien we altijd verdich-ting in de vondstverspreiding. Bij geenvan de drie plaatsen is dat het geval.

    Zeevaa rders met navigatiekennisHet is duidelijk dat, nog veel meerdan op grond van de rode vuursteerlwerd gedacht, van Helgoland op groteschaal vuurrtcen wcrd gcëxporreerd.Alleen al varr de sikkcls zijn cr. ver-spreid ovcr Noordwcst-Érrropa. veleduizenden gevonden. Helgoland wasin het Neolithicum al een eiland enom er te komen moest men de beschik-king hebben over zeewaardige boten.Vondsten daarvan kennen we nler enwe kunnen alleen maar vermoedendrt ze er mis.chien hcbbcn rrirgezicrrals latere exemplaren uit de bronstijd.Van dezc botcrr hebbcn wc een gocdbccld. Er zijn vcle rfbecldingerr vanbekend. De oudste, een boot mer 31(l)beuranningsleden, kennen we van eenzwaard uit Rorby in Denemarken(rond i600 v. Chr). Vergelijkbare aÊbeeldingen komen ook voor op scheer-messen uit de bronstijd en als rots-gravures in Zweden (Afb. 8). Dat mendergclijkc boten kon bouwcn. vindcnwe tegenwoordig onvoorstelbaar,maar dat men de overtocht naar

    At.rr-eLntxtr;7. .SlË/rc/ r.'rut ]lrl{olotrdtr Plattttr.flíttt.gt't'ondt,tt htj ()dottnt ítt[)rt:ttÍltt'(lut;4tr 1.] tn). I::t'tt ratt dt,bt'lttt.!t'í.jkstt ltt,ntnrrktn r.,t1n Pl(tïÍ(,ttllint,dc klt'itte iy'r'[ir,-r, i-s duídclí-ih :itlttl)i1nr. I]t)r(): -lt1ip l:lt,trkcr, ,7sstn.

    Helgoland wist te maken verdient nog lrreer achting. Tussen het eiland en hetvaste land bereiktc men namelijk een punt waar het vaste land niet te meer zicnwas maar ook het eiiand niet. Dit betekcnt dat de zeevaarders over navisatie-kennis beschikten.

    De vuursteenwinning bij Helgoland is cigenlijk e en we1 he el merkwaardigonderzoeksterrein. vooral vondsten van elders hebbcn geleid tot kennis over deprehistorie van het eiland. Dit hceft verschillende oorzake'. Allereerst zijn dekalkliffen waar de vuursteen ooit kon worden verzameld a1 eeuwen geledenverdwenen. Enerzijds komt dit door menselijk toedoen - kalk was een waarde-vollc delfstof - en anderzijds door erosie. Plaatsen waar de vuursteen werdbewerkt, zijn in de loop van de tijd door de zce verzwolgen en totaal weggc-vaagd. Er zijn weliswaar verschillende archeologische vondsten op Helgolandgedaan maar die gaven nooit aanleiding om te denken aan grootschalige vuur-stecnwinning cn -exDort.

    De transformatie van het eiland had nict alleen natuurlijke oorzaken In 1890 ligrgirrg hct eiland in ruil voor Zanzlbar van Engelsc in Duitsc handen over. I)irect enwerd bcgonnen Helgoland om te bouwen tot een militairc vesting. Het eiland u-

    De

    rek

    vlirhetgr(

    na

    gir1n

    we

    it"ï' *ft;ÍIl

    #[W.','

    Or

    bulrorho,

    Hc

    WIndelVAI

    19\kar

    Ze

    9,.,:S:o

    80 GnonosooR & HAÀ4ER

  • 3n het

    cer zien

    gatie-

    .. -..1i,,

    ovcr dezijn de

    edcn

    waarcle -ivcrd

    ;o1ande vuur-

    r I B9llrr. Directt eiland

    w,-t*;,{"*'.c,,

    ru'p""

    ligt op een ideale plaats om de rnondingen vtl1 Elbe, W'escr en Jadc te beschermen

    en zo de Duitse marine cen veilige havcn te garandercn. Verdcr konden er

    U-óoofe, en in de tweecle 'Wereldoorlog ook vliegtuigen worclen gestationeeÍd.

    l)e laatste oorlog zou het uiterlijk van Hclgoland tot op de dag van vandaag

    tekencn. Op 18 april 1945 werd het eiland door m:iarlicfst een kleine duizerr,l

    vliegtuigen gebombardecrd. Het laat zich raden welke gevolgen dit had voorhet slechts 1.200 m langc en 500 m. brcde stukjc grond. Het oppervlak werd

    grotendecls omgcploegd. Vervolgens r,verd Helgoland na de capitr.rlatic ook 1og

    eens gebruikt als oefentcrrein voor bombardenrenten cn tot slot werd twee jaar

    na het grote bornbardement op 18 aprll 1917 geprobecrd alle rnilitairc verdedi-gingsr,verken in óón keer op te blazen. De verwachtin€i \\,.as d:rt de explosie zelfs

    in Elgeland te horen zou zijn. Dit bleck niet het geval, maar tot nL1 toe is hetwel de grootste niet nucleaire cxplosic uit cle geschiedcnis.

    Ondanks de vcrwoestingen zijn er in later jaren wc1 weer wat lossc vondstengedaan o.a. door dc voormalige vuurtorenwachtcr van het eiland' Hij lcgdeecn kleine archeologische collectie aan van afslagen, ceti stuk vàlr een vuLlrstcner-r

    brjl en een stuk van cen vuurstencn sikkel. llode vonclsten had h5 niet, maarrond 1985 raapte de Drentsc amateur-alchcoloog Ger Holtrop uit Borger op het

    hooideiland we1 een rode afi;lag op. ))eze vondst bcvindt zich nr.r in het SchleswigHolstciniscl'rcs Landesn-ruscum in Sleeswijk.

    Weer terug naar de geoiogieIn buurland Duitsland werd in 19U6 en 1988 enthousiast gcreageerd op cle ont-dekking van de rodc vuLlrstcen a1s grondstofvoor werktuigen, nlaar het gcbruik

    van dc grijzc plaatvorrnigc vulrrstccn, dat voor hct eeïst in Palaeohistoria van

    199I/1992 werd gepublicecrd, was blijkbaar toch ccn stàp te ver. Zoals gezegd

    kan Scnoon-vuurstecn uit Scandinavië er op lijken cn dat wcrkte scepsis ín dc hand.

    Zells het feit dat sikkels van het type A (gcmaakt van Hclgoland-vuurstecn) rnet

    ,'.tl,,,1,. .., I :tt'.1,1. .t t!,

    name in het westclijk clecl van Slecswijk-Holstein r.vorden gevondcn er1 dic v:inhet zogcheten type B (gcnraakt vanilrorenc-vur-rrstccn) mecr itt het oos-telijk dcel, overtuigde niet.

    Het tocval wilde clat dc àLrtellr cnkelejaren geleden in contact kr'vam ttretHans de Kruyk uit Lcerdam. Dat r.verdhet bcgin zijn van ecn vruchtbare sa-menwerking op het gcbied van de na-tuurwetenschappeiijkc identificatie van

    verschillende noorclelijke en zuidelijkcvuursteensoorten in relatie mct prehis-torische wcrktnigen. l)it gebcr-rrde aandc hand van slijpplaatjes. Hct ondcr-zock kreeg eerl onverwachtc verdiepingtoen Hans colttact letde metJan Tim-nner, tocn noq wcrkza:rm bij TNO teutrecht cn specialist op lict gebied vanclektroncnmicroscopie. De inzet vanhightech-apparatutlï zou sanlen methet sh;pplaatjesonderzock onverbid-delijk kunnen aantoncn ofde conclu-sies dic op grond v:rn rnacroscopischekenmerken n.b.r. Plattenllint in 1991/1992 lvaren gerpubliccerd ook cchtklopten (zic De Krurjk & Tirnnrner indit numrner van Grondboor & Hamer).

    )r/()rri /1 i/l

    ttrltfiínt,

    AAN BEVOLENLITERATUUR

    - Beuker, J.R., 1988. Die Wrwend-ung uon Helgolánder Flint ín der Stein-tnd BronzezeiL. Die Kunde 39: pp.

    93 -116.

    - Beuker, 1.k., l99l/I992. hnPortuan. l{oordelijke vutLrsteen. Enkele

    uoorlopíge conclusies met betrekking tot

    sikkels in Noorduest-Europa, Paleohk-

    toría 33/31: pp. 141-153.- Beuker, J.R., 2014. Die Flintartenuon Helgolancl und die Be ntttzttrt! uon

    Hdgo -l ii n ile r Pl atte nfl in t, Si e d lungs -

    und KilstenJoschung im sildlichen Nord-

    seegebiet 37: pp. 19-32.- Brandt, K.H, t967. Studien iibersteinerne Axtc und Beile derJilngerenSteinzeit und der Stein-KupJerzelt Nord-

    w e st d eut s chl an d s. Hil d e shei m.

    - Harsema, O.H., 1979. Het neolithk'che uuursteendepot, geuonden in 1910' biiEen, gem. Nrorg. Nler;rue Drentse Vtilks-

    almanak 96: pp. 117-128.- Hógberg, A. & Olausson, D.'2007. Scandinduian Flint. Arhus.

    - Karle, M., 2014. Zur geologischeErttuticklung uon Helgoland - Ein Llber-blick, Siedlungs- und Kilsten-fnschung int

    siidlifuen Norclseegebiet 37: pp. 11-18.

    - Kiihn, I{J., 1979. Das Spàtneolithi-kum ín Schleswig-Holsteín. Neutniinster.

    - Schmid, F. & Spaeth, C.,7979.Fetrerstein.Íypen dtr Oberkreide Htlgo-lands, ihr stratigraphisches AtrJtreten ttnd

    ihr Vergl.eich mit andercn Vorkommen irLN.W. Dcutschlan.d In: t'.H.C. Enpelen(ed), Stdringia nr. 6: pp. 35-38.

    IR & HA[4ER NUr\414ER 4/5 - 7014 B1