Architectuur Lokaal #68

24
Zomer 2009 #68 Interview met Margreeth de Boer Burgemeesters nieuwe stijl Hermitage Amsterdam

description

met onder andere: Ruimtelijke ordening als sociale wetenschap Margreeth de Boer is bestuurder geweest op alle denkbare niveaus en nog altijd actief in allerlei commissies. In haar rustieke boerderij in Drenthe bezien we de wereld van de ruimtelijke ordening vroeger en nu. Burgemeesters nieuwe stijl Drie wethouders met belangrijke portefeuilles in grote steden worden burgemeester van een dorp. Wat zijn de overwegingen en hoe bevalt het? Een droom die vele mensen delen Onlangs opende de Hermitage Amsterdam haar deuren voor publiek. Het opdrachtgeverschap verliep probleemloos. Ernst Veen vertelt hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen.

Transcript of Architectuur Lokaal #68

  • Zomer 2009 #68Interview met Margreeth de BoerBurgemeesters nieuwe stijlHermitage Amsterdam

  • 2 Architectuur Lokaal #68

    Redactioneel

    COLOFON

    ARCHITECTUUR LOKAAL verschijnt 4x per jaarTussen de Bogen 181013 JB Amsterdam020 530 40 [email protected]

    REDACTIEHoofdredactie: Cilly JansenEindredactie: Indira van t KloosterRedactie & productie: Margot de Jager

    REDACTIERAADJan AbrahamseHenk van den BroekHans van BrummenAgnes EversSimon Franke

    VORMGEVINGjoseph plateau, Amsterdam

    DRUKDie Keure, Brugge

    OPLAGE6500

    ISSN1385-0482

    ABONNEMENTEen abonnement op dit tijdschrift is kosteloos verkrijgbaar op aanvraag. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn tegen verzendkosten te bestellen bij ArchitectuurLokaal. Alle eerdere uitgaven staan ook als pdf op www.arch-lokaal.nl

    FOTO OMSLAGFrank van der Salm Nature, (detail), 2008

    Vakblad

    Op de kop af 16 jaar na de eerste uitgave van dit tijdschrift hebbenwe op het laatste moment afgezien van een naamswijziging, in De Opdrachtgever. De naam Architectuur Lokaal vraagt vaak omuitleg, en wordt geregeld verbasterd tot bijvoorbeeld Het Architectuur-lokaal, of zelfs Architectuur Totaal. Dat hoeft nu ook weer niet.Maar De Opdrachtgever zou in n keer duidelijkheid bieden. De nieuwe omslag was ontworpen, het was alleen nog een kwestievan wennen. Dat was lastiger. We sloegen er de tientallen nummersuit het verleden nog eens op na. Dat zou u ook eens moeten doen, u kunt ze downloaden van onze website. Er trekt een beeld voorbijvan 16 jaar zoeken naar goed opdrachtgeverschap in een steeds rijker

    wordend Nederland. Vanaf de nationale architectuurnota, een wereldprimeur in 1993; nuis er in tientallen Europese landen sprake van architectuurbeleid. De gemeenten volgdenmet eigen architectuurnota's. De opkomst van de lokale architectuurcentra naar nu 50instellingen, is stap voor stap te volgen. De Vinexoperatie, waarop toenmalig ministervan VROM Margreeth de Boer in dit nummer terugblikt, is afgerond; we bouwen nietmeer in de wei. De aandacht is verschoven naar versterking van landschappen en steden,en daarbinnen naar oude woonwijken, naar herontwikkeling van bedrijventerreinen,kerken, kantoren en bejaardenhuizen. Projectontwikkelaars richtten zich op gebieds-ontwikkeling, tegelijkertijd deed particulier opdrachtgeverschap zijn intrede. In Almere sliepen mensen met Pinksteren buiten om tijdig eigen bouwgrond te bemachtigen.Gemeenten werden geconfronteerd met het opdrachtgeverschap voor scholenbouw, tienjaar geleden nog een zaak van het rijk, nu een zoektocht met corporaties en instellingendie in de 'brede school' trekken. Nieuw waren ook de Europese aanbestedingen, waarmeenog steeds geworsteld wordt en waartoe zojuist de website www.ontwerpwedstrijden.nlis vernieuwd. Wat, ook in economisch moeilijke tijden, niet veranderde is dat de architectuur die tot stand gebracht wordt een weerslag is van de ambities waarmeebestuurders, architecten en marktpartijen samen hun werk doen. Uiteindelijk gaat hetaltijd om het resultaat, om architectuur, lokaal. Dat behoeft geen andere titel.

    Cilly Jansen, directeur Architectuur Lokaal

    foto: Maarten van Schaik

    Architectuur Lokaalis het landelijke kenniscentrum voor cultureel opdracht-geverschap en architectuurbeleid. Vanuit een onafhankelijkepositie leggen wij verbindingen tussen partijen die bij de bouwbetrokken zijn. Voor opdrachtgevers als gemeenten, woning-corporaties en projectontwikkelaars verzorgen wij excursies,discussies en andere programmas op maat. Terugkerendethemas zijn de culturele betekenis van het opdrachtgeverschapen het belang van de samenwerking tussen opdrachtgever enontwerper. Architectuur Lokaal beheert het Steunpunt Ontwerp-wedstrijden, dat uitschrijvers van architectuuropdrachten enprijsvragen behulpzaam is bij de selectie van ontwerpers en projectontwikkelaars.

  • Regie Burgemeesters nieuwe stijlDrie wethouders met belangrijke portefeuilles in grote steden worden burgemeester van een dorp. Wat zijn de overwegingen en hoe bevalt het? Je moet in je rol groeien, je moet je burgemeester gaan voelen.Indira van t Klooster

    3Architectuur Lokaal #68

    Inhoudsopgave

    Lokaal MondiaalAlex van de Beld

    RegieVan Van Woensel naar AartsHoeveel ruimte biedt een historische stad voor vernieuwendearchitectuur? Enorm veel. Pieter van Woensel licht toe en wil zelfmeer weten over de ontwikkelingen rond het station in Breda.Pieter van Woensel

    Struikelen en opstaanHet Steunpunt Ontwerpwedstrijden analyseert sinds het begin van dit jaar alle aanbestedingsprocedures die in 2009 zijn gestart.Cilly Jansen en Michel Geertse

    OpgavenWoningbouw Suriname-Amsterdam De dienst Ruimtelijke Ordening in Amsterdam werkt aan een bijzonder project in Paramaribo. In samenwerking met deSurinaamse overheid komt daar sociale woningbouw tot stand. Ruwan Aluvihare

    De geplande versus de geleefde stadHet International New Town Institute in Almere doet over dehele wereld onderzoek naar steden die uit het niets zijn verrezen.Directeur Michelle Provoost: New Towns zijn steden van moge-lijkheden en dat maakt ze tot een interessant onderzoeksobject.Wijnand Galema

    Duurzaamheid is zelfinitiatiefIn een reeks over duurzaamheid bevraagt Pieter Winters telkenseen andere architect. Dit keer Thomas Rau. Van de overheidhoeven we niets te verwachten.Pieter Winters

    PraktijkInhoud en enthousiasme als pijlersABC Architectuurcentrum Haarlem heeft een nieuwe directeur.Zijn er ook nieuwe plannen? Gabril Verheggen

    Van kop tot teenDit jaar stelt Architectuur Lokaal in elk nummer een veel-belovende jonge professional aan u voor. Deze keer: LarsMosman, ontwikkelingsmanager bij Heijmans Vastgoed.Maaike van Beusekom

    VoetafdrukkenChristiaan Weijts

    Regie Ruimtelijke ordening als sociale wetenschapMargreeth de Boer is bestuurder geweest op alle denkbare niveaus en nog altijd actief in allerlei commissies. In haar rustieke boerderij inDrenthe bezien we de wereld van de ruimtelijke ordening vroeger en nu. De financiele regelzucht is enorm toegenomen.Cilly Jansen en Indira van t Klooster

    OpgavenEen droom die vele mensen delenOnlangs opende de Hermitage Amsterdam haar deuren voor publiek. Na jaren van verwachting kan iedereen nu het resultaat bewonderen. Het opdrachtgeverschap verliep probleemloos. Ernst Veen vertelt hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen.Dirk Bergvelt

    14

    04

    08

    13

    16

    18

    20

    22

    23

    24

    05

    10

    Frank van der Salm, Nature, 2008

    Voor de cover van Architectuur Lokaal stelt telkens een andere(architectuur)fotograaf zijn mooiste archieffoto ter beschikking.

  • 4 Architectuur Lokaal #68

    Lokaal Mondiaal

    Ook in Zweden spreekt men van een crisis, hoeweler minder zwaar aan getild wordt dan in Nederland.De Zweedse banken hebben minder risicos genomendan elders en dat past ook bij de voorzichtige, ietwat volgzame, precieze en conscinzieuze aardvan de Zweden. Niettemin is ook hier de economiesterk vertraagd en zijn opdrachtgevers risicomijdenden nog voorzichtiger geworden. Stagnerendewoningbouwmarkten, stijgende werkeloosheid,kortom het idee van rampspoed, zit ook hier in dehoofden van de mensen en laat zich dus ook voelenin de bouwpraktijk.

    Maar wat betekent dat voor de kwaliteit van dearchitectuur? Die was de laatste decennia al toteen dieptepunt gedaald. Want in het land met eenflorerend sociaal-economisch systeem geldt vooralde macht van het getal. Grote bouwondernemersbepalen wat en hoe er wordt gebouwd, groteadviesbureaus bedienen deze markt. Wereldwijddoet het Zweedse bedrijfsleven het ook goed.Onder het veelgehoorde motto Think global, actlocal wist men feilloos de goedkoopste productie-lijnen op te zetten, overigens vaak met alle desastreuze sociale gevolgen van dien voor de restvan de wereld.

    Deze ietwat monolitische markt in Zweden vertoont echter stevige barsten en daaruit komennieuwe opdrachtgevers tevoorschijn met een andere benadering van de markt en de wil om een meerspecifieke kwaliteit te ontwikkelen. Nieuwe allianties

    zijn gesticht, zoals Symbiocity waarin kleine en groteproducenten samenwerken aan een geintegreerde,houdbare samenleving. De liberale sociaal-democratie die vooral goed voor zichzelf wist tezorgen met behulp van goedkope en globale derdewereldarbeid, beweegt zich in de richting van eensamenleving die meer lokaal wordt gestuurd, vanuit een verantwoordelijkheid naar de omringende wereld, onder het omgekeerde motto:Think local, act global.

    Vanuit Zweden las ik dat de BNA aandachtbesteedt aan wat Nederlandse woningbouwop-drachtgevers van een goede architect verwachtenen op welke criteria ze deze selecteren, juist nu dezeom het laatste beetje werk schijnen te vechten. Op het ergste voorbereid las ik de tekst, maar watme opviel was de redelijkheid van de argumentendie de opdrachtgevers gebruikten: architectenmoeten goed kunnen luisteren, vertalend kunnenontwerpen, ze mogen ook best een goede boterhamverdienen en het gaat om kwaliteit.

    Slechts een enkele uitspraak schoot me aanvan-kelijk in het verkeerde keelgat, zoals de stelling dateen architect vooral het door de opdrachtgeverbedachte concept moet kunnen uittekenen. Dezewie betaalt bepaalt-mentaliteit lag aan de basisvan de culturele crisis in Zweden - die wat betrefthaar drijfveren overeenkomsten vertoont met hethuidige Nederlandse beleid bij Europese aanbeste-dingen.

    Toen ik hier wat langer over nadacht besefte ikdat zelfs deze Nederlandse opdrachtgever ten delegelijk heeft: want een goede opdrachtgever heeftnatuurlijk een idee, een concept en zelfs een visievan waaruit hij opereert. Weliswaar bleef de crea-tieve dialoog met zijn architect onderbelicht, maarnatuurlijk werd bedoeld dat zijn concept vooraleen vertaling is van de vele ideen om het anders,verantwoordelijker, duurzamer, mooier en daarmeebeter voor iedereen te maken, en vooral de bereid-heid en de moed te hebben om daar risicos in tenemen, juist in moeilijke tijden. De Franse filosoofDeleuze heeft het ons helder voorgespiegeld. Dewetenschap helpt ons de wereld steeds beter tebegrijpen, de kunst materialiseert die ontwikkeling,maar aan de filosofie is het voorbehouden nieuweconcepten te bedenken.

    En ik geef toe: weliswaar gaat het in Zwedensteeds beter, maar zver zijn die nieuwe opdracht-gevers nog niet gevorderd.

    Architect Alex van de Beld is partner in Onixarchitecten en startte enkele jaren geleden een filiaal in Zweden. In 2009 bericht hij over archi-tectuur en opdrachtgeverschap in Scandinavi

    Moed in moeilijke tijden

  • 5Architectuur Lokaal #68

    Regie

    Interview > Tekst: Cilly Jansen & Indira van 't Klooster > Beeld: Marijn Scheeres

    Margreeth de Boer heeft alle lagen van het openbaarbestuur van binnenuit meegemaakt. Ze was gedepu-teerde, lid van de Nationale Commissie voor deVolkshuisvesting, Commissaris der Koningin,minister, Tweede Kamerlid en burgemeester. Alsminister van VROM was ze verantwoordelijk voorde uitvoering van het Vinexprogramma dat nu isafgerond. Maar de volgende woningbouwopgavestaat alweer voor de deur. Daarom zocht ArchitectuurLokaal haar op. Een terugblik op 25 jaar woning-bouwbeleid, en een kleine vooruitblik. Het verleden:daar kun je altijd wel kritisch over zijn. Belangrijkeris de vraag: welke problemen hebben we nu onderogen te zien en wat leren we daarvan.

    De verbouwing van de schaapskooi is op een paar details na gereed. CorKalfsbeek ontwierp een mooie hoge werkruimte met een luchtbrug naar tweekamers aan weerszijden onder de nok. Ook al is Margreeth de Boer officieelmet pensioen, gewerkt wordt er nog elke dag. Vanuit haar Drentse boerderijblikken we terug en vooruit op de ruimtelijke ordening op nationale schaal.Van de oorsprong van de Vinex naar de huidige stedelijke verdichting, van detoenmalige economische crisis naar die van nu.

    Als gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, tussen 1987 en 1992,maakte Margreeth de Boer de grote omslag in het ruimtelijke ordeningsbeleidmee. De woningbouw was streng gesubsidieerd en geregeld. Voor de huur-sector waren er de categorien A en B, en zelfs voor de vrije sector gold eenverdeling. In de jaren 80 had de provincie een stevige positie in de ruimtelijkeordening. Dat was mogelijk omdat de woningbouw daarvoor als ordenings-instrument werd gehanteerd. De contingenten in de woningbouw werden op basis van woningbehoefte en sociale problematiek aan de gemeenten toegewezen. De provincie maakte een voorstel voor de verdeling van woning-contingenten en de gemeenten moesten aantonen dat zij over bouwlocatiesbeschikten. En dan volgde het theater: de bijeenkomst van de provincie metde wethouders van alle Noord-Hollandse gemeenten die moest leiden tot eengezamenlijke overeenstemming. Amsterdam stond daarbij altijd voorop. Het waren lastige discussies, maar als de gemoederen bedaard waren bleeksamenwerking altijd mogelijk.

    Daarop volgde de reorganisatie van de volkshuisvesting door Ennes Heerma

    Ruimtelijkeordening als socialewetenschap

  • Regie

    6 Architectuur Lokaal #68

  • 7Architectuur Lokaal #68

    Regie

    (staatssecretaris VROM 1986-1994). De woningcorporaties kregen in plaatsvan subsidie een eenmalige afkoopsom. In ruil daarvoor gingen zij zelfwoningen bouwen. Tegelijkertijd vroeg de economische situatie om eenandere verdeelsleutel. Dat werd 70% gesubsidieerde woningbouw en 30%vrije sectorbouw. Vandaag de dag is een dergelijke verhouding nauwelijksnog voorstelbaar. Toch was het destijds een enorme verandering waar nietiedereen blij mee was: Dat woningbouw op zon grote schaal plaats zou kunnen vinden zonder bouwsubsidie per woning was haast ondenkbaar. Deverdeelsleutel 70-30 is in stilte verdwenen. Al is in de Randstad het probleemvan het tekort aan woningbouwlocaties gebleven. De provincie had een sterke sturende rol en toch een goede relatie met de gemeenten, maar het rijktrachtte wel invloed uit te oefenen op de provinciale ruimtelijke ordening.Heerma ging met volle instemming van toenmalig minister van VROM,Hans Alders, werkelijk letterlijk zelf op zoek naar geschikte locaties inNederland. Gewoon in zijn auto en rondrijden maar! Hoewel dat een methodewas die een sterk dirigistische inslag had, kwamen de bewindslieden samenmet de provinciale bestuurder er ook altijd wel weer goed uit.

    In 1994 werd De Boer zelf minister van VROM. Tijdens haar ministerschapis de Vinex geactualiseerd in de nota Vinac. In de Vinac zaten nieuwe opgaven,voor Amsterdam bijvoorbeeld, want de aantallen uit de Vinex volstondenniet. De Vinex kwam voort uit de gebundelde deconcentratie-gedachte:een compacte stad met daaromheen kleinere kernen. Het idee was dat bin-nensteden het voorzieningenniveau voor de hele stad moest kunnen bieden.Een aannemelijke gedachte, die op zijn beurt leidde tot een gebrek aan voorzieningen in de huidige Vinexlocaties. Dat gold ook voor sociaal culturelevoorzieningen. Eind jaren 80 werden bijvoorbeeld veel club- en buurthuizengesloten, maar in de nieuwe wijken werden ze niet gebouwd. Sport moestbuiten op locaties die later voor woningbouw konden worden bestemd.Intussen werkten steeds meer vrouwen buitenshuis, zodat de wijken overdaguitgestorven leken. De monocultuur van die wijken is niet goed. We zullenweer terug moeten naar een manier van geen overlast bezorgende mengingvan functies. Dat zal een stuk levendigheid terug kunnen brengen. Ik zie daargelukkig al voorbeelden van.

    Waar De Boer ook met gemengde gevoelens op terugkijkt is het ABC-locatiebeleid. Het beleid was gericht op meer kantoorlocaties bij openbaar-vervoerscentra zoals stations. Dat is dankzij de NS wel opgepakt, maar tegelijkertijd zie ik nog grote kantoorlocaties bij de snelwegen verschijnen.Dit beleid zou gecombineerd moeten worden met een verdichting van debedrijfslocaties. Als je verdichting wilt in de woningbouw, moet je dat ookdoen bij bedrijventerreinen. Dat dat beleid niet is doorgezet heb ik altijd jammer gevonden. Wellicht was de vervoerscongestie dan nu minder problematisch geweest.

    Werkt het rijk dan niet effectief? De continuteit bij het ambtelijk apparaatis een groot en verbazingwekkend probleem. Door de snelle doorstromingvan topambtenaren verdwijnt in een hoog tempo steeds weer opgebouwdekennis. Op die manier ben je geen lerende organisatie. Als ik spreek over hetsucces van de Wet Stads- en Dorpsvernieuwing dan vrees ik dat er geen enkeleambtenaar bij VROM zit die daar nog iets van weet en waarom dat een succes was. Toch zouden we vandaag de dag nog veel met die kennis kunnendoen. De budgetten voor stads- en dorpsvernieuwing werden door het rijkrechtstreeks aan de provincies overgemaakt. De provincies verdeelden hetgeld onder de gemeenten op basis van een aantal criteria zoals achterstalligonderhoud van de woningen. Sommige gemeenten met een jong woningbestandkregen vrijwel niets; andere, ook hele kleine gemeenten kregen op basis vanachterstand hele fikse bedragen. De controle of de bedragen goed waren

    besteed, kwam ongeveer tien jaar na de uitkering. De gemeenten haddenzodoende veel bewegingsruimte. Dat was een goede methode, geen zeergedetailleerde subsidieaanvragen vooraf, maar verantwoording achteraf. Datzou nu absoluut niet meer denkbaar zijn. De financile regelzucht is enormtoegenomen.

    Maar bij gemeenten is het grootste probleem het dualisme. Tussen hetdagelijks bestuur, het college van B&W en de Raad of het College vanGedeputeerde Staten en de Staten is een veel te grote kloof ontstaan. De oorspronkelijke bedoeling om de Raad niet langer aan de leiband te latenlopen van B&W was goed, maar is in veel gevallen verworden tot een systeemvan wantrouwen en animositeit. Op die manier kun je geen lastige problemenaanpakken. Ik ben van mening dat een evaluatie van het dualisme uiterst zinvol zou zijn.

    Wat zijn de grote beleidsvragen waar we nu voor staan? De Boer gaat in op vervoersproblemen, het hypotheeksysteem en de kwaliteit van woningen.We zullen meer moeten plannen op basis van openbare vervoersstromen.Dat kan niet anders en daar valt nog een wereld te winnen. Dan de hypotheken.We realiseren ons te weinig dat Nederlanders door hun hypotheeklast, naarik vernam, de hoogste persoonlijke schuldenlast ter wereld hebben. Ik pleitzeker niet voor afschaffing van dit op zichzelf prachtige systeem, waar we inde volkshuisvesting veel aan te danken hebben, maar het een kwetsbaar systeem. De bankencrisis heeft ons geleerd dat veel van wat wij onmogelijkachtten wel degelijk kan gebeuren. Dan is de volkshuisvesting van met namede lage en modale inkomensgroepen in gevaar. Ik begrijp niet waarom erzoveel emotionele weerstand is tegen het limiteren van tophypotheken.Iemand die een huis wil kopen voor een miljoen, hoeft toch niet een top-hypotheek te hebben. En je mag van iedereen toch verwachten dat schuldennaar vermogen worden afgelost? Daarmee maak je het systeem robuuster.Ons renteaftreksysteem heeft daarbij toch ook perverse trekjes. Dat maaktdat ik me zorgen maak hoe lang dit systeem op deze manier houdbaar is. Wat betreft de woningkwaliteit: om de woningen betaalbaar te houden werden gedurende de vorige crisis begin jaren 80, veel woningen gebouwddie energetisch slecht en te klein waren. In die valkuil moeten we niet weerterecht komen. We moeten toekomstbestendig blijven bouwen, want andersverlengen we de crisis. Onze nazaten zitten dan weer met slechte woningenopgescheept.

    Stel, De Boer zou na vijftien jaar weer minister kunnen worden, zou ze hetweer doen? Het is absoluut geen rele optie, maar als fantasie: als ministervan VROM zou ik het leuk vinden. Daar komt alles bij elkaar. Overleggen enkortsluiten zou nog steeds de basis zijn. Ik zou maatschappelijke problemenanalyseren. Fysieke structuren zijn daaraan gerelateerd. En dat gaat ook overontwikkelingen in andere ministeries. Denk maar aan de scholenbouw. Wehebben uit puur financile motieven schaalvergroting toegepast, maar hetleven in te grote gemeenschappen is gewoon slecht voor kinderen. Voor mijis de kern: ruimtelijke ordening is een sociale wetenschap. Ik hoop dat datgevoel weer terugkomt.

    Informatiewww.margreetdeboer.nl

    Het grootste probleem bij gemeenten is het dualisme. Een evaluatie zou uiterst zinvol zijn

  • 8 Architectuur Lokaal #68

    Regie

    Van Van Woenselnaar Aarts

    Wethoudersestafette > Tekst: Pieter van Woensel > Beeld: Hans Ruijssenaars Architecten (p8) en Hedske Vochtelo (p9, onder) en Hielco Kuipers (p9)

    In de monumentale binnenstand van Leiden is vernieuwende architectuur zeker niet uitgesloten. Prijsvragen, flitsvergunningen ensneltoetscriteria: er zijn allerlei mogelijkheden. Pieter van Woensel,wethouder van Leiden, gaat in op de vraag van de Haagse wethouderPeter Smit en geeft het estafettestokje door aan Els Aarts in Breda.

    Hoe krijgen innovatieve en creatieve ideen vanarchitecten een plek in een stad waar welstandzon belangrijk rol speelt? Ik vind dat Leiden hiereen goede middenweg in heeft gevonden. Leidenheeft een prachtige historische binnenstad en ookbuiten het centrum zijn een aantal beschermdestadsgezichten. Toch is er ook voldoende ruimte

    voor vernieuwende architectuur. Dit kwam duidelijknaar voren in de architectuurverkiezing die afge-lopen najaar is georganiseerd door het RijnlandsArchitectuur Platform (RAP). Leidenaren kondenhierbij stemmen op een aantal genomineerdegebouwen. Het onderwijsgebouw van het LeidsUniverstitair Medisch Centrum (LUMC) won de

    prijs voor de mooiste nieuwbouw die de afgelopenvijf jaar in de Leidse regio is neergezet. Het Kamer-lingh Onnes Gebouw is het mooiste voorbeeld vaneen bestaand pand dat een nieuwe bestemmingheeft gekregen. De winnaars van deze wedstrijdlaten zien dat het wel kan: vernieuwende architec-tuur in een monumentale stad. En er staan voldoende andere projecten in de planning om erzeker van te kunnen zijn dat dit geen toevalstrefferswaren.

    Een uniek nieuwbouwproject is de woonwijkNieuw Leyden. Leiden vervult hiermee een voor-beeldfunctie omdat particulier opdrachtgeverschapin een binnenstedelijke omgeving op een schaal alsdeze nog nooit is vertoond. De particuliere opdracht-gever koopt in dit project geen huis, maar alleeneen stuk grond om een huis op te bouwen.Ontwerpen en bouwen doet de opdrachtgevergeheel naar eigen inzicht, welstandsvrij maar welbinnen een beperkt aantal randvoorwaarden.

    Kamerlingh Onnes Gebouw. Opdrachtgever: Universiteit Leiden. Ontwerp: Hans Ruijssenaars architecten

  • 9Architectuur Lokaal #68

    Regie

    Onderwijsgebouw LUMC. Opdrachtgever: LUMC Leiden. Ontwerp: EGM architecten

    Door zo min mogelijk eisen te stellen aan de vorm,de verdiepingshoogte van de woningen en de variatie in de kavelgrootte ontstaat een gevarieerdwoningaanbod.

    Ook het ontwikkelen van een nieuwe bestemmingvoor een bestaand pand krijgt voldoende aandacht.Het RAP heeft in opdracht van de gemeente eenarchitectuurprijsvraag uitgeschreven voor de Leidsewatertoren. Doel van de prijsvraag was om ideente verzamelen voor een nieuwe bestemming voor ditrijksmonument. Het was een prachtige ontwerp-opgave voor architecten om een creatief plan temaken voor een nieuwe publieke bestemming voordit industrile monument. De 59 inzendingen hadden dan ook veel verschillende en inspireren-de oplossingen.

    Naast het stimuleren van vernieuwende architec-tuur neemt Leiden ook diverse initiatieven om demonumentale waarde van de stad te behouden.

    We creren een aantrekkelijker winkel- en verblijfsgebied onder andere door schreeuwerigereclames en de versnacking van de binnenstadtegen te gaan. Ook zal het historisch karakter vande gevels behouden blijven en zo nodig wordenversterkt door het project Historische Winkelpuien.Achter heel wat bestaande winkelpuien blijkenwaardevolle historische details verstopt te zijn.Die kunnen, als we ze weer zichtbaar maken, eengrote bijdrage leveren aan de Leidse binnenstad.Eigenaren en gebruikers van panden worden via

    een subsidieregeling gestimuleerd om op basis van onderzoek hun oude historische winkelpuiweer zichtbaar te maken, passend bij de uitstralingvan de historische binnenstad.

    Ook hebben we samen met ondernemers enarchitecten het modellenboek gevelreclame ontwikkeld. Reclame-uitingen krijgen hiermee een passende plek in de stad: in sommige gebiedeningetogen, in andere gebieden uitbundiger.Belangrijk voordeel voor de ondernemers is dat ereen flitsvergunning mogelijk is, als zij de gevel-reclame van hun bedrijf willen veranderen en hetplan aan de regels voldoet. De bouwvergunning kandan sneller worden afgegeven dan gebruikelijk. Analoog aan de flitsvergunning voor reclames inde binnenstad stelt de gemeente een procedure opom lichte bouwvergunningsaanvragen voor hetgebied de Zuidelijke Schil (de wijk langs de zuide-lijke rand van de binnenstad) sneller te kunnenafhandelen. De aanvragen worden beoordeeld aande hand van sneltoetscriteria. De aanleiding voorhet opstellen van de sneltoetscriteria is de aan-wijzing van de Zuidelijke Schil als beschermdstadsgezicht. Door een aantal vaste regels op testellen, kunnen de bouwaanvragen sneller afgehandeld worden en hoeven bewoners minderlang op hun vergunning te wachten. Daarnaastzorgen de objectieve criteria ervoor dat burgers vantevoren weten waar ze aan moeten voldoen. Al metal zorgen de sneltoetscriteria voor een snellereprocedure en meer duidelijkheid voor de burgers.

    De sneltoetscriteria lopen vooruit op de nieuwewelstandsnota, die momenteel in ontwikkeling is.Hierin wordt het welstandsbeleid voor burgersmakkelijker en helderder gemaakt. Daarbij is eenbelangrijk uitgangspunt dat de regels strenger worden gehandhaafd waar het moet, maar ook dater veel ruimte wordt gegeven waar het kan. Zo

    wordt het karakter van de historische binnenstadbehouden, terwijl tegelijkertijd in de nieuwere wijken de regels soepeler gehanteerd worden.Dankzij de verschillende initiatieven is Leiden eenstad waar oud en nieuw op een passende maniersamenkomen.

    In Breda wordt al een aantal jaren gewerkt aande ontwikkeling van het stationskwartier, middenin het centrum van de stad. Ik ben benieuwd hoewethouder Aarts de herinrichting van een helebuurt ervaart en welke mogelijkheden en onmoge-lijkheden dit met zich mee brengt.

    InformatieIn deze rubriek vertelt telkens een andere wethouder over een concrete bouwopgave, eendiscussie over ruimtelijke kwaliteit, een prangendvoorbeeld van verrommeling, een regionale aanpak of iets anders dat actueel is in de gemeente.Elk artikel eindigt met een concrete vraag aan eenwethouder van een andere gemeente, die in hetvolgende nummer van Architectuur Lokaal hetstokje overneemt.

    Gemeente Leiden, www.leiden.nl

    Achter heel wat bestaande winkelpuien blijken waardevollehistorische details verstopt te zijn

  • 10 Architectuur Lokaal #68

    Regie

    Interview > Tekst: Indira van t Klooster > Beeld: Ivar Hoekstra

    Op een gegeven moment is de tijd als wethouder voorbij, maar hetopenbare bestuur blijft lonken. Drie wethouders werden burgemeesteren Architectuur Lokaal praat met hen. Geen van drien beperkt zichtot lintjesknippen. Ze zijn zowel lokaal als regionaal actief. MiekeBlankers: Je moet wel een mensenmens zijn. Mirjam van t Veld:Mensen denken: Verveel je, je niet? Dan denk ik, mijn hemel, jewordt gillend gek van je agenda! Marga Waanders: Ze hebben me nietgevraagd om stil te zitten.

    In de loop van vorig jaar begon het op te vallen:succesvolle wethouders in bruisende, complexebouwgemeenten worden burgemeester in een - met alle respect - slaapdorp. Wat hen ook bindt, is dat zij als wethouder belangrijke gemeentelijkeprojecten in hun portefeuille hadden. De Calatrava-bruggen, Vathorst, Zaailand. Alle reden dus omhen uit te nodigen voor een driedubbelinterview.Wat zijn de redenen om van een grote stad naareen kleinere gemeente te gaan? Wat zijn de verschillen tussen het wethouderschap en burgemeester, en wat zijn de ambities voor dekomende jaren? We komen bijeen in een idyllischesetting in Lelystad, dat als locatie redelijk tussen denieuwe standplaatsen in ligt.

    Burgemeestersnieuwe stijl

    v.l.n.r. de burgemeesters Mirjam van t Veld (Maarssen), Mieke Blankers (Ouder-Amstel) en Marga Waanders (Dongeradeel)

  • 11Architectuur Lokaal #68

    Regie

    Tijdens jullie wethoudersperiode hadden jullie alledrie een project in portefeuille dat het wethouder-schap bepaald heeft. Hoe kijken jullie daar nu opterug? Marga Waanders (MW): In 2001 begonnenwe in Leeuwarden met Zaailand. Die locatie lag aldertig jaar braak. Wij zijn aan de slag gegaan metallerlei partijen om het gebied opnieuw in te richten.Toen ik op het punt stond de plannen naar buitente brengen, kwam een legaat van architectBonnema vrij. Hij liet 40 miljoen gulden na voorde bouw van een nieuw Fries Museum op hetplein. De komst van cultuur leidde tot een heelander concept. We besloten het plein intiemer temaken, rondom ook woningen en winkels toe tevoegen, en de parkeergarage te vernieuwen. Zowerd het beter, maar het duurde ook langer, metalle gevolgen van dien. Er kwamen problemen metde subsidie van het museum, de staalprijzen gingenomhoog. Vlak voor Kerst 2007 dacht ik: ik weetniet meer of het rond komt. Maar het kwam goed.Het hoofd Ruimtelijke Ordening in Leeuwarden,Lambert Kappert, zei dat je altijd heel realistischgebleven bent. En volhardend en op de lange termijnkoersvast. Is dat een sleutel om een project vlot tekunnen trekken als alles tegenzit? MW: Ja, ik hebkoers gehouden, omdat ik het idee had dat allepartijen dit echt wilden. Terugkijkend vind ik het

    bijzonder dat het project zelf nooit ter discussieheeft gestaan, ondanks alle oppositie en tegenslag.Om van dat winderige plein echt een goede enmooie locatie te maken, om invulling te geven aaneen plek in de stad die zowel ruimtelijk als quabereikbaarheid en om economische redenen voorde stad van grote betekenis is. Dat heeft mij energiegegeven om er mee door te gaan.

    Mieke Blankers (MB): In de Haarlemmermeerkreeg ik te maken met de bruggen van Calatrava inmijn portefeuille op het moment dat het besluitgenomen was en naar de wethouder Verkeer wasgeschoven. De bruggen waren voor 17 miljoendoor de raad gegaan. Maar het was een lastig project met een kunstenaar/architect/ingenieur uitSpanje, waar de bodemgesteldheid totaal anders isdan in Nederland. En vanuit de prachtige schetsenmoest een ontwerp komen dat in Nederlandgebouwd kon worden. We hadden gekozen vooreen gesplitste aanbesteding; staal apart van hetcivieltechnische, ook omdat de staalprijzen dreig-den te gaan stijgen. De aanbesteding kwam zontwee miljoen hoger uit. Het is een ontzettend moei-lijk project geweest, ook omdat de architect maardoor bleef ontwikkelen. Dan komen er nieuweberekeningen en dan moet het staal weer wat dikker.De gemeente was daar niet op berekend qua

    expertise, en onze ontwikkelingspartner eigenlijkook niet. Het is bijna het dubbele gaan kosten. Zelacht: Dat is voor Calatrava nog heel netjes heb ikme laten vertellen! Dan weer serieus: Mijn drijfveerwas steeds: als je nu stopt, heb je niks en er was alzo veel energie en geld in gaan zitten. Ik dacht: diebruggen moeten er komen en daarna zie ik danwel wat de consequenties zijn. De consequentiewas uiteindelijk dat je bent afgetreden. MB: Ja,maar ik ben niet weggestuurd hoor. Ik besloot zelfaf te treden, nadat ik het debat gevoerd had. Toenkreeg ik te horen: Als je sowieso aftreedt, danhoeft dat debat ook niet meer. Maar ik wilde meverantwoorden, zonder dat het over mijn positieging. Bedachtzaam: Het leukste vind ik dat ik hebmeegewerkt aan het realiseren van een beeldbepa-lend project in de gemeente, een nieuw beeldmerk.En dat het echt gerealiseerd is. Veel mensen vondende bruggen heel mooi en apart, en gedurfd. Wat iknu nog wel jammer vind is, dat de door Calatravaontworpen aanlichting van de bruggen is veranderd.Vermoedelijk vanwege bezuinigingsoverwegingenis de aanlichting aangepast. Zonde. Juist ook s avonds waren de bruggen bijzonder en al van verrete zien. Dat speciale effect is nu weg. Dan geef jehet dubbele uit en bespaar je op de verlichting.

    Mirjam van t Veld (MV): Vathorst was voor mijhet meest bepalende project in Amesfoort. Ik hebdaar een kwaliteitsdiscussie opgestart. Ik ben metallerlei verschillende partners gaan praten, van stedenbouwkundigen tot projectleider, van bewonerstot organisaties in Vathorst: Hoe moet het er nu uitgaan zien in de toekomst? Dat vond ik belangrijk.Er wordt met ontzettend veel kwaliteit gebouwd.Maar ik had ook welzijn en jeugd in mijn portefeuilleen ik merkte dat in Vinex-wijken weinig voor dejeugd te doen is. Ook niet in Kattenbroek bijvoor-beeld. Het probleem in Vathorst was dat eigenlijkelke vierkante meter bestemd is. Hoe kun je dananticiperen op nu nog onbekende ontwikkelingen?In mijn periode zijn twee deelgebieden ontwikkeld,waarvan n door Adriaan Geuze. Hier zijn eenaantal kavels onbestemd gelaten. Een paar hectareonbestemd laten, lijkt mij lastig om te realiseren.Alle financile constructies die daar onder hangen,afspraken op de lange termijn die je maakt. Het zalniet eenvoudig zijn geweest om dat af te dwingen.Hoe ging dat? MV: Uiteindelijk waren er acht kavelswaar boerderijen op stonden en die zijn gewooningepast; ingetekend als kavel en daar is een nieuwebestemming aan gegeven. Met het Ontwikkelings-bedrijf Vathorst (OBV) en met de stedenbouwkun-digen heb ik veel gepraat. Hoe kunnen we leren vanandere wijken, zoals Kattenbroek en Nieuwland,

    zodat we dat hier goed doen? Dat was n van dielessen voor mij. Dat je rekening moet houden meteen explosie van jongeren in de toekomst. Het isleuk om met wezenlijk dingen bezig te zijn, werkenaan een toekomst waaraan je zelf geen deel zulthebben. Het lastigste vond ik dat ik tegelijkertijdpolitieke verantwoordelijkheid had. Soms moet jeimpopulaire beslissingen nemen, maar ik ben nietiemand die dan rekening houdt met kiezersstemmen.

    Inmiddels zijn jullie burgemeester geworden. Metwelke themas houden jullie je nu bezig? MB:Naast de wettelijke taken die we allemaal hebben,heb ik een aantal inhoudelijke portefeuilles waarvaneconomische zaken de grootste is. Het leuke vaneen kleinere gemeente is dat je als burgemeesterheel goed op de hoogte bent van de andere porte-feuilles. Je wordt heel veel bijgepraat op alle porte-feuilles. Veel meer dan in een grote gemeente. Datbijpraten is belangrijk, omdat de bevolking vaakheel gauw op de hoogte is van wat er speelt. Verderligt Ouder-Amstel tegen Amsterdam aan. En dan is

    Vlak voor Kerst 2007 dacht ik: ikweet niet meer of het rond komt.

    Mieke Blankers

    Marga Waanders

  • het belangrijk dat je goed weet wat je zelf alsgemeente wilt. Daarom hebben we net een integralevisie gemaakt voor de hele gemeente, waarvoor ik als burgemeester de trekker ben geweest.Ouder-Amstel is een kleine gemeente dat de drukvan Amsterdam regelmatig voelt. Aart Jonker, hoofdRO in Ouder-Amstel, zei: We hebben niet de regieover de regio, maar sinds Mieke er is, is onze positiewel veel sterker. MB: Wat ik wel merk is, dat ik heelduidelijk mijn netwerk kan inzetten en gebruikenom zaken te versnellen, de revitalisering van bij-voorbeeld bij een bedrijventerrein, of als gebieds-voorzitter Dienst Landelijk Gebied. Vanuit mijnverleden als DB-lid van het Regionaal OrgaanAmsterdam en vanuit een grote gemeente heb ikveel ervaring opgedaan met samenwerking, hetlobbywerk en hoe je dat moet inrichten.

    Ook Maarssen is onderdeel van een groter regionaal verband. Rond Utrecht. Hoe zit Mirjamvan t Veld daar in als burgemeester? MV: Ik zit inhet Bestuur Regio Utrecht (BRU) en er is samen-werking met Utrecht-West. Wat Mieke Blankerszegt, herken ik wel. Ik kwam vanuit een grote stadmet een centrumfunctie. Dus ik ben altijd gerichtgeweest op samenwerking. Voor mij is het logischdat wij samenwerken met de gemeenten om onsheen. Ik denk dat het voor een kleinere gemeenteheel wezenlijk is om partners te zoeken en opbepaalde themas proberen te lobbyen. Ik ben inMaarssen met een hele specifieke opdracht gekomen. Ze zochten een verbinder, dus nu ben ikheel erg bezig met de interne organisatie. Dat isheel wat anders dan de inhoudelijke portefeuillesdie ik heb gehad. Wat ik wel merk, is dat ruimtelijkeordening en het stedenbouwkundige verhaal eenmanier van denken is geworden, waardoor ikvoortdurend met die bril naar het dorp kijk en datmijn handen ook wel eens jeuken. Op dit momentbemoei ik me daar absoluut niet mee, we hebbengewoon een wethouder Ruimtelijke Ordening.

    Menno Brinkman, chef-kabinet van de gemeente,zei dat je duidelijk uit een grote gemeente kwam,dat je de grote lijnen in de gaten houdt, overzichthoudt, vooruit denkt. Daar voegde hij aan toe:Maar een dorp brengt wel met zich mee dat ze zichook met details moet bemoeien. Laten we het bijhaar houden op een gewenningsproces. Herken jedat? MV: Ja, ik moet nog wel wennen aan deschaal, ik ben gewend hele basale dingen van me afte organiseren, om me bezig te houden met dingenwaar ik als bestuurder verantwoordelijk voor ben ennu merk ik dat ik wordt weggezogen in dagelijkseaangelegenheden en dat iedereen overal een fiatvan je wil hebben. Daar moet ik na zeven, achtmaanden nog altijd aan wennen.

    Ook in Dongeradeel is de nieuwe burgemeesterniet onopgemerkt gebleven. Wynzen de Vries, hoofdRO aldaar, zei dat Marga Waanders als ex-wethou-der uit een grote gemeente veel moeilijke projectenhebt getrokken, en dat je veel ervaring hebt. Maarook: Ze zit nog wel als een wethouder in het proces.Ze zit er midden in, wil betrokken zijn. MW: Ik hebveiligheid, communicatie en P&O, daarnaast hebik drie inhoudelijke portefeuilles: financin, econo-mische zaken en werkgelegenheid. Dongeradeel iseen sociaaleconomisch zwakke gemeente met eenvorm van bedrijvigheid die redelijk traditioneel is.Daarbij is de verwachting dat de bevolking zalafnemen. Hoe houd je dan alle voorzieningen in aldie dorpen op peil? Waar ik in wil investeren, ishet relatiebeheer, dat is nu echt onvoldoende.Bovendien bleek uit de profielschets van de burge-meester van Dongeradeel, dat ze iemand zochtendie de gemeente verder kan brengen. Dus dat iskennelijk ook gewenst. Ze kijkt het gezelschapvragend rond: Dan kan ik toch niet op mijn handen gaan zitten? MB: Je moet toch ook in jerol groeien, je moet je burgemeester gaan voelen.Ik zit nu veel meer op procesmatige dingen. Is hetproces wel goed gelopen? Kan je daar goed mee

    12 Architectuur Lokaal #68

    Regie

    naar de raad? Dat soort dingen, meer dan op deinhoud. MV: Je zou de gemeente ook tekort doenals je dingen weet en niet uitdraagt. Wordt er daneen ander type burgemeester gevraagd dan een tijdjegeleden? MB: Jazeker. Wij zijn actieve burgemees-ters. Waar wij mee worstelen, is: hoe hou je strategische denkkracht als kleine gemeente? Het is soms lastig bepaalde vacatures te vervullen,zeker met grote gemeemten in de buurt. Daardoordoe je allerlei dingen samen, die je als gemeentealleen niet voor elkaar kan krijgen. Samenwerkingdraagt ook bij aan bestuurskracht. MW: De argumenten om over herindeling te praten hebbenbetrekking op verdere decentralisatie, de slagkrachtin de organisatie op orde houden, ontwikkelings-kracht hebben. Financieel word je niet beter vaneen herindeling.

    Is de overstap van wethouder naar burgemeesterwat jullie ervan verwacht hadden? MV: Aan eenwethouderschap zit een houdbaarheidsdatum. Die was bij mij nog niet voorbij, ik had het nog eenaantal jaren met veel plezier gedaan. Maar op eengegeven moment moet je ook nadenken over hetwat hierna. Openbaar bestuur of bedrijfsleven? En dan is het burgemeesterschap, het boven departijen staan, dat verbinden, mijn reden om te kiezen voor het burgemeesterschap. De keuze voorMaarssen was dat het geen gespreid bedje is, er isgenoeg te doen. Waar vind je zon functie waar jezoveel in kwijt kunt? MW: Ik wilde ook graag inhet lokaal bestuur blijven. Er komt op een gegevenmoment de vraag, wat je hierna gaat doen, na tienjaar in de raad en acht jaar wethouderschap. Hethoudt een keer op, maar het lokale bestuur is weleen domein waar ik op mijn plek ben. Als beginnendburgemeester is de kans groot, dat je begint in eenkleine gemeente. Dat vind ik geen enkel probleem.De veelzijdigheid van het vak, steeds nieuwe mensen, nieuwe dossiers, de breedte van het lokaalbestuur ervaar ik als burgemeester veel meer dan

    als wethouder. En in Dongeradeel is echt veel tedoen. MB: Toen ik als wethouder begon, dacht ik:dat doe ik voor twee jaar, maar ik vond het vrese-lijk leuk. Ik was blij dat ik na de verkiezingen doorkon met dezelfde portefeuille. Toen dat afgelopenwas, merkte ik toch wel dat ik verknocht wasgeraakt aan het openbaar bestuur en dan metname aan het lokale bestuur, juist vanwege die korteafstanden. Direct invloed te kunnen hebben. Namijn aftereden heb ik een jaar wat afstand geno-men. Toen wist ik dat ik wel burgemeester wildeworden. In Ouder-Amstel zit ik goed op mijn plek.MW: Als burgemeester ben je een verbindendefactor, je moet in de omgang sierlijk zijn, naar mensen toe gaan. Sensitiviteit is een grotere voorwaarde voor een burgemeester dan voor eenwethouder. En daar krijg je veel voor terug.

    InformatieMieke Blankers is sinds 2007 burgemeester van

    Ouder-Amstel. Daarvoor was zij CDA-wethouderVerkeer in de Haarlemmermeer.

    Mirjam van t Veld is sinds 2008 burgemeestervan Maarssen. Daarvoor was zij CDA-wethouderin Amersfoort met o.a. Jeugd/Welzijn, EZ,Toerisme en Vathorst, in haar portefeuille.

    Marga Waanders is burgemeester vanDongeradeel sinds 2009. Daarvoor was zij PvdA-wethouder met diverse portefeuilles, waaronderRuimtelijke Ordening, Economische Zaken enVerkeer in Leeuwarden.

    Waar wij mee worstelen, is: hoehou je strategische denkkrachtals kleine gemeente?

    Mirjam van t Veld

  • 13Architectuur Lokaal #68

    Regie

    We herkenden de bekende klachten van architecten:te hoge eisen voor de omzet, onhaalbare eisenvoor referentieprojecten, onnodige beperkingenwaardoor kleine bureaus niet kunnen meedingen.Maar waarm stellen gemeenten die onmogelijkeeisen, zijn er gegronde redenen voor? 'Negen vande tien opdrachtgevers zijn niet professioneel',constateerde een doorgewinterde ambtenaar diegraag het beste uit architecten wil halen. 'En er isniet n startpunt. Er zijn opdrachtgevers die vanalles willen, en er zijn opdrachtgevers die het nietweten. De eersten zoeken een architect vanuit hunambities, de anderen zoeken advieshulp - die kantrouwens ook door een architect worden geboden'.Om iets aan de problemen te doen, was zijnadvies: Breng juristen en architecten dichter bijelkaar en vooral: houdt het simpel.

    De analyses van de aanbestedingen in de afgelopenmaanden leidden tot een gedetailleerd inzicht inde praktijk. Er waren procedures bij met wettelijkniet toegestane eisen, maar ook een enkele metopvallend lge eisen. Er waren procedures bij metherkenbaar bij elkaar geknipte en geplakte tekstenuit andere procedures, onleesbare proceduresdoor overmatig juridisch taalgebruik, maar ook

    intelligente, op de specifieke opgave toegesnedenleidraden. Er waren procedures bij waarbij architecten die voor een opdracht in aanmerkingwilden komen, zich vooraf akkoord moesten verklaren met nog niet bekende eisen.

    Het vooroordeel dat commercile adviseurs hetsignificant slechter zouden doen dan gemeentelijkeinkopers zag het Steunpunt niet bevestigd, dat moetook worden gezegd. Adviseurs en professionele in-kopers zoeken de grenzen binnen de jurisprudentieop, zoals een omzeteis die drie keer zo groot is alshet gemiddelde jaarlijkse honorarium voor deopdracht. Of er wordt van architecten geist dat eral meerdere van hun ontwerpen voor soortgelijkegebouwen zijn uitgevoerd: bij een schoolgebouwdrie tot vijf scholen, idem voor gemeentehuizen,brandweerkazernes, parkeergarages etc. Dat zelfsarchitecten die aan deze eisen voldoen, ooit voorde eerste keer een ontwerp maakten, lijkt geenargument om anderen ook die kans te bieden.Zulke eisen zijn niet per definitie gebaseerd op derelevantie ervan, maar gewoon op wat kan en misschien ook mag, en waardoor de selectie wellichtsneller kan verlopen. Het merendeel van de beoordelingscommissies bleek geen deskundige

    Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol bij de EU Aanbestedingendag, met achter de tafel Bram Peper (gespreksleider), David Orobio deCastro (advocaat Stibbe), Jeroen van Schooten (voorzitter BNA), Peter Noordanus (voorzitter Neprom) en Roelof Bleker (wethouder Enschede,voorzitter VNG commissie ruimte en wonen).

    De Selectie > Tekst: Cilly Jansen > Beeld: Henryk Gajewski

    Architectuur Lokaal zegde bij de EU Aanbestedingendag eind vorig jaar,toe om zich versterkt in te zetten voor verbetering van het opdracht-geverschap bij architectuuropdrachten. Bij de bron, de formulering van de aanbestedingsprocedures. Daarom analyseerde het SteunpuntOntwerpwedstrijden van Architectuur Lokaal alle aanbestedingsproceduresdie in 2009 zijn gestart. De eerste resultaten stemmen tot nadenken.

    Struikelen enopstaan

    beoordelaars van architectuur en stedenbouw tebevatten. Ook kwamen we leidraden tegen metongemotiveerde eisen, waarbij onduidelijk waswaarp bedragen of referenties waren gebaseerd.Soms lijken de bedragen uit de lucht te vallen, entuimelen ze na kritiek daarop net zo gemakkelijkmet vele tienduizenden euro's naar beneden.Enzovoorts. Waar het telkens op neerkomt:opdrachten die niet zijn gebaseerd op duidelijkeambities, resulteren in even richtingloze procedures.Waarover architecten zich tegelijkertijd buigen ombij de bestudering daarvan allemaal over dezelfdeonduidelijkheden of onredelijkheid te struikelen.In de kwartaalberichten die het Steunpunt vanafdit jaar publiceert, worden de resultaten van deanalyses exact in kaart gebracht, zodat zichtbaarwordt of er verbeteringen optreden.

    Om daarbij behulpzaam te zijn heeft het Steunpuntzich de afgelopen maanden tevens gericht op destart van de aanbestedingen. Zo spoedig mogelijk nade aankondiging van een opdracht reageren wegevraagd en ongevraagd op de publicaties en doenwe voordat de vragenronde sluit, aanbevelingen aande opdrachtgever of diens adviseur voor verbete-ringen. Deze actie wordt door de opdrachtgeversgoed ontvangen. De aanbevelingen worden gepu-bliceerd op de vernieuwde website www.ontwerp-wedstrijden.nl met het doel, in algemene zin bij tedragen aan de professionalisering van het aanbe-steden van architectuuropdrachten - een werkwijzedie bijvoorbeeld in de bouw al langer gangbaar is.De publicaties waarop het Steunpunt reageert,worden ontleend aan de Aanbestedingskalender.Omdat voor niet-Europese opdrachten (nog) geenopenbare aankondigingplicht bestaat kan hetSteunpunt niet garanderen dat er geen procedureontbreekt. Wie een opdracht mist, wordt dan ookverzocht deze aan het Steunpunt te melden.

    Het inzicht dat wordt opgedaan met deze aanpak,biedt meer mogelijkheden. Door het volgen van deprocedures en het bijhouden van de resultaten ontstaat voor het eerst inzicht in wat er in Nederlandwaar en door wie wordt gebouwd. Op de websitezijn categorien van opgaven onderscheiden, zoalsgemeentehuizen, maatschappelijk vastgoed, opgavenop het gebied van infrastructuur, water, landschap enopenbare ruimte etc. De website is in ontwikkeling,alle reacties zijn welkom.

    InformatieHet Steunpunt Ontwerpwedstrijden is de onafhanke-lijke, niet-commercile helpdesk voor uitschrijversvan architectuuropdrachten en prijsvragen inNederland. Hiermee wordt beoogd bij te dragenaan professionalisering van het opdrachtgeverschapen aan een gezonde bouwcultuur in Nederland.Het Steunpunt biedt ondersteuning aan alleopdrachtgevers. Ook deelnemers aan selectie-procedures kunnen voor informatie terecht bij hetSteunpunt. Het Steunpunt wordt beheerd doorArchitectuur Lokaal. www.ontwerpwedstrijden.nl

    Opdrachten die niet zijn gebaseerd op duidelijke ambities, resulteren in even richtingloze procedures.

  • 14 Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    Opdrachtgever in NL > Tekst: Dirk Bergvelt > Beeld: De Hermitage Amsterdam

    De Hermitage Amsterdam is bijzonder. Niet alleen als bewijs dat een grootAmsterdams museum op tijd klaar kan komen. Een gesprek met directeurErnst Veen maakt duidelijk dat er heel wat meer over te vertellen is.

    De Hermitage AmsterdamEen droom die velemensen delen

    Het verhaal begint jaren geleden. Ernst Veen is sinds1981 directeur van De Nieuwe Kerk in Amsterdam.Toen hij aantrad was de vraag: organiseer hier culturele activiteiten die passen bij het bijzonderekarakter van het gebouw en ga niet herhalen watanderen in Amsterdam al doen. Sindsdien lijkt DeNieuwe Kerk soms een museum, want er zijn regel-matig tentoonstellingen te zien. Maar De NieuweKerk heeft geen eigen collectie en naast de expositiesis er een breed scala van andere activiteiten. Het

    gebouw wil een rol spelen in de kennismaking tussen mensen en culturen. Ernst Veen is daaromveelvuldig op pad om tentoonstellingen en evene-menten voor te bereiden.

    Zo ontstaat in 1991 contact met de Hermitage,het befaamde museum in Sint Petersburg. Er volgteen intensieve samenwerking en tentoonstellingendie honderdduizenden bezoekers naar De NieuweKerk brengen. Een andere gebeurtenis uit de jaren90: de voorzitter van de Hervormde Diaconie laat

    Veen informeel weten dat de Amstelhof beschikbaarkomt. De Diaconie verhuurt het zeventiende-eeuwsecomplex sinds jaar en dag aan een zorginstelling.Inmiddels is het echter nauwelijks nog mogelijk omer mensen volgens moderne inzichten te verplegen.De Diaconie zou voor het grote geld kunnen gaanen het strategisch gelegen verpleeghuis verkopenaan een hotelketen. Maar De Nieuwe Kerk geeft devoorkeur aan een maatschappelijke functie.Vandaar de vraag aan Veen: Weet jij misschien een

  • 15Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    bestemming voor dit gebouw? Veen weet het directen vraagt zijn collega uit Petersburg om te komenkijken. Die beaamt: het is een idioot maar fantas-tisch idee om aan de Amstel een dependance van deHermitage te vestigen. Wat dan volgt is een spannendverhaal over het regelen van het benodigde geld.Eerst geld voor een grondig haalbaarheidsonderzoek.Als dat onderzoek een positieve uitkomst heeft,worden ook de miljoenen voor de verbouwing en deexploitatie bij elkaar gebracht. De rode draad in ditverhaal is, dat de overheden wel bijdragen, maar datbedrijven en andere particuliere geldbronnen eencentrale rol spelen in de financiering.

    Uiteindelijk breekt de periode aan waarin Veen inzijn rol stapt van opdrachtgever bij de ingrijpendeverbouwing van een groot monumentaal complex.Veen omschrijft zichzelf als een generalist. Bouwenis niet zijn dagelijks werk. Hij organiseert hetopdrachtgeverschap als een samenwerkingsproject.Er was al een uitgebreid netwerk ontstaan van mensen die in het initiatief geloven en die hij omadvies kan vragen. Ook haalt hij specialisten binnenzijn organisatie aan wie hij de praktische uitwerkingkan toevertrouwen. Als projectleider wordt Pietervan Empelen aangesteld, een cabaretier die zijn sporen heeft verdiend bij de bouw van hetCobramuseum in Amstelveen. Hij speelt een belang-rijke rol bij het enthousiast maken van de gemeente,de buurtvereniging en de omwonenden. Het zal inAmsterdam niet vaak voorkomen dat de hoorzittingover een groot bouwplan met applaus wordt afge-sloten, maar bij de Hermitage Amsterdam gebeurdehet. Het is allemaal mensenwerk aldus de filosofie

    van Veen, en je bereikt meer naarmate je meermensen voor het plan weet te winnen.

    Als het om bouwen gaat, komt vaak het contrasttussen droom en daad ter sprake. Een eerste architectuurdroom is het museum bij Kyoto vanI.M. Pei, ook bekend van het Louvre in Parijs. Peikomt op bezoek, maar anders dan bij het Japansemuseum is er voor de Hermitage Amsterdam eenduidelijk begrensd budget. Die realiteit leidt ertoedat Veen zich gaat orinteren op Nederlandse

    architecten. Met steun vanuit zijn netwerk besluithij een drietal bureaus te benaderen met de vraagom hun visie te presenteren op de mogelijkhedenom het gewenste programma te realiseren. Het isvoor de architecten niet eenvoudig om het gebouwte verkennen, omdat het op dat moment nog volopin gebruik was als verpleeghuis. Niettemin ontstaateen serie interessante gesprekken. Hans vanHeeswijk wordt als architect geselecteerd, wantvooral in het contact met hem ontstaat vertrouwenin de goede afloop. Een vergelijkbaar gevoel vanvertrouwen is de basis voor de andere ontwerp-opdrachten. Landschapsarchitect Michael vanGessel zal het plan voor de tuin ontwikkelen terwijlEvelyne Merkx van het Amsterdamse architecten-

    bureau Merkx + Girod wordt ingeschakeld voorhet interieur. Veen: Wij zijn geen overheidsmuseum.Daardoor kunnen we onze bouwpartners kiezenzonder door Europa voorgeschreven procedures.We kunnen gewoon kiezen wie we het liefste wildenbetrekken. Ook het team van de opdrachtgeverzelf wordt verder versterkt met diverse specialisten,onder meer uit de hoek van projectontwikkeling.Bij de uitvoering zijn uiteraard nog tal van anderenbetrokken, zoals aannemer De Nijs.

    Het bouwproces brengt onverwachte ervaringen.In de beginfase heeft Veen zich verbaasd over demanier waarop het verpleeghuis rond 1970 was verbouwd. Men heeft toen een betonnen constructiein het historische complex geplaatst. Dat was begrijpelijk vanuit de ruimtebehoefte van de zorg-instelling, maar het was in feite een aantasting vanhet monument. Deze ingrepen worden ongedaangemaakt. Het resultaat leidt opnieuw tot verbazing,maar nu op een uitermate positieve manier. 'Hetontwerp heeft me blij verrast. De mogelijkhedenvan het gebouw bleken nog groter dan ik verwacht-te. Dat geldt bijvoorbeeld voor de grote hoeveelheiddaglicht die binnenkomt. Dat is een feest. Tegelijk is het mogelijk om te verduisteren als een expositiedaarom vraagt. Hoe krijg je zoiets voor elkaar?Alles begint met een droom, iets heel persoonlijks.Je maakt het waar als veel andere mensen dedroom gaan delen.

    Informatiewww.hermitage.nl

    Je bereikt meer naarmate je meer mensen voor het plan weet te winnen.

  • 16 Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    Internationaal > Tekst: Ruwan Aluvihare > Beeld: dRO, Amsterdam

    De gemeente Amsterdam heeft, deels met steun van de VNG, een ver-gaand samenwerkingsverband met de Surinaamse overheid. Dit heeftte maken met de beslissing van de gemeente om het samenwerkings-verband met de landen van herkomst van de grootste groepen allochtoneAmsterdammers te versterken. Op allerlei (vak)gebieden wordt structureel samenwerkt. Het exportproduct aan Amsterdamse zijde isvoornamelijk kennis. De samenwerking op het gebied van stedenbouw,landschapsarchitectuur en gebiedsontwikkeling wordt steeds intensieveren breder georinteerd.

    Amsterdam raakte betrokken bij de ontwikkelingvan Suriname toen de Amsterdamse architectLucien Lafour het idee introduceerde om socialewoningbouw te realiseren in Paramaribo. Lafourwilde zijn levenslange wens realiseren om zijn landvan herkomst een helpende hand te bieden. Hijbenaderde de voormalige Stedelijke Woningdienstvan de gemeente die meteen interesse toonde omsamen met Lafour een project te initiren. Er werdsteun gezocht bij de Amsterdamse corporaties. DeStichting Brasa, een samenwerkingsverband tussende gemeente en Awv enRochdale werd hiermeeeen feit. In Suriname werd de stichting Sekrapatuopgericht met als doel de realisatie van socialewoningbouw. Na een lange aanloopperiode, waarinop zoek werd gegaan naar beschikbare locaties,zijn twee projecten met in totaal 140 woningen

    Woningbouw Suriname - Amsterdam

    Eerste fase van het project Richelieu voor 1.200 woningen, met hoofdwegen en -kanalenstructuur; links boven Paramaribo

  • door Sekrapatu gerealiseerd: Dyari en Kontren.Een derde is in aanbouw. Alle drie de projectenzijn ontworpen door Lucien Lafour.

    In dezelfde tijd is de vraag aan Surinaamse zijde,aangewakkerd door de intentie van Amsterdamom een intensief samenwerkingsverband aan tegaan, vergroot. Bovendien is er een schrijnendtekort aan woningen in Suriname. Daarom vroegde Surinaamse overheid in 2005 Amsterdamseondersteuning voor de ontwikkeling van de ruim300 hectare grote, voormalige plantage Richelieu.Deze plantage ligt in het Commewijnedistrict tenoosten van Paramaribo en is door de betere bereikbaarheid door de komst van de brug over deSurinamerivier hiervoor een interessante locatie.Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam(OGA), waarin een deel van de StedelijkeWoningdienst is opgegaan, heeft dRO (dienstRuimtelijke Ordening Amsterdam) gevraagd hetstedenbouwkundige ontwerp te maken. De groottevan dit project, tot dusver ongekend in Suriname,gaf Amsterdam de mogelijkheid een groter doel nate streven.

    Amsterdam wil de totstandkoming van een professioneel en zelfstandige ruimtelijke sector inSuriname stimuleren, omdat het opdrachtgever-schap, de daadkracht, de financile verantwoordingen de stedenbouwkundige kwaliteit van hetSurinaamse product beter moet. Met Richelieu alscasus werkt Amsterdam op alle fronten om deSurinaamse betrokkenen in de praktijk op te leiden.Voor een grotere daadkracht zal het Grond-ontwikkelingsbedrijf Suriname (GOB) wordenopgezet. Het idee is om de bureaucratische romp-slomp voor ruimtelijke ontwikkeling drastischterug te brengen en minder politiek getint te makenzodat woningbouwprojecten slagvaardig kunnenworden gerealiseerd. De medewerkers van het GOBin wording worden on the job getraind en kunneninmiddels goed zelfstandig werken.

    Er is een interessante constructie bedacht. Debetrokken Surinaamse minister wordt als opdracht-gever beschouwd. In zijn opdracht is door dROeen Structuurplan voor de Commewijne gemaakt:een stedenbouwkundige plan voor circa 3.500

    woningen, een voorzieningencentrum voor Richelieuen een eerste verkavelingplan voor de eerste fase.De eerste 300 woningen zijn inmiddels in uitvoering.

    Het is een ongekend snel en zorgvuldig procesvoor Surinaamse begrippen: de eerste steen is al nadrie jaar na de opstelling van het Structuurplangelegd. Over een langere periode worden work-shops en trainingen gehouden voor ambtenaren enstudenten van de Anton Kom Universiteit metonder andere rekenen en tekenen (interactiefwerken aan grondexploitatie en ontwerp), steden-bouw, opdrachtgeverschap en projectleiding. Deaandacht voor studenten is belangrijk. Hoewel ergeen ruimtelijk specialisme wordt geleerd inSuriname is er een behoorlijk poule van goed op-geleide academici die bepalend is voor de toekomstvan de ruimtelijke sector. Onderdeel van het programma is ook een stageperiode in Nederland.Het project Richelieu moet in alle opzichten eenvoorbeeldproject worden. De hoofdstructuur vanwegen en het watersysteem wordt door de overheidgerealiseerd. De woonvlekken van de eerste fasevan 1.200 woningen en een groot centrumgebiedzullen door verschillende ontwikkelaars wordengerealiseerd.

    Tijdens het ontwerpproces moesten enkele traditiesworden doorbroken. Watergangen bijvoorbeeldzijn zuiver functioneel in Suriname en liggen doorgaans in het midden van brede hoofdwegen.

    17Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    Water als aantrekkelijk aspect van een woongebied is niet gebruikelijk

    Daardoor zijn ze moeilijk te beheren, raken flinkbegroeid en zijn verzamelplekken voor afval.Water als aantrekkelijk aspect van een woon-gebied is niet gebruikelijk in Suriname, maar inRichelieu, laag gelegen in de rivierdelta, is watereen essentieel onderdeel van het plan geworden.Langs de singels van Richelieu wordt gewoond inverkeersluwe situaties. Ook uniek voor Surinameis dat per woonwijk alle woontypen gemengd worden om gettovorming te vermijden.

    De Amsterdamse ondersteuning van de Surinaamseoverheid is inmiddels uitgebreid. Een voorbeeldhiervan is de aandacht voor de kwaliteit van deopenbare ruimte, die in Paramaribo in zeer slechtestaat is. Veel bomen zijn verdwenen en hebbenplaats moeten maken voor autos en bussen. Doormiddel van workshops, onder leiding van debetrokkenen minister, is de belangstelling voor dekwaliteit van de openbare ruimte gegroeid. Omdater geen grote commercile kwekerijen zijn waarbomen te koop worden aangenoden, wordt inRichelieu een nieuwe staatskwekerij opgezet omstraat- en parkbomen te produceren. Tevens wordt

    gewerkt aan de vorming van bestuurscentra in hetbinnenland van Suriname. Ook hiervoor wordenruimtelijke plannen gemaakt, waarin stedelijkeduurzaamheid een belangrijke rol speelt.

    Hoe de toekomst van deze samenwerking eruitzal zien is niet vast te stellen. Dat is afhankelijkvan de bestuurlijke bereidheid van beide partijen.Paramaribo is potentieel een prachtige stad, maarvoor veel belangrijke gebouwen is het al te laat envoor veel andere is het twee voor twaalf. Het herstelvan de binnenstad zal een belangrijke onderdeelvan de ruimtelijke ontwikkeling worden in dekomende jaren. Richelieu kan daarbij als lichtendvoorbeeld dienen.

    InformatieRuwan Aluvihare is landschapsarchitect bij dedienst Ruimtelijke Ordening van Amsterdam.www.dro.amsterdam.nl

    Eerste woningen in aanbouw, juni 2009

    Verkavelingsplan eerste fase

  • 18 Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    De geplandeversus degeleefde stad

    De Braziliaanse hoofdstad Brasilia is een internationaal voorbeeld van een New Town, waar de geplande en de geleefde stad met elkaar botsen.

  • 19Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    In de naoorlogse periode zijn in Nederland ver-schillende steden vanuit het niets ontworpen engebouwd. Een groot deel van deze zogenaamdeNew Towns liggen in de jonge polders vanFlevoland of in de Randstad waar satellietstedenen groeikernen uit de grond werden gestampt als overloopgebieden van de overbevolkte en verpauperde steden. Met de bouw van plaatsen als Lelystad, Almere, Hoogvliet, Houten enZoetermeer konden planologen, stedenbouwkun-digen en architecten naar hartenlust hun ideenover de ideale stad in de praktijk toepassen. Alsresultaat van de naoorlogse planningsmachine zijnhet cultuurhistorisch interessante fenomenen, maarbij het grote publiek vinden deze new towns weinigbekoring. Ze staan bekend als saaie slaapstedenwaar je nog niet dood gevonden wilt worden.

    Volgens Joris van Casteren, auteur van het vorigjaar verschenen boek Lelystad, is dat beeld onterecht. Hij stelt dat Lelystad wel degelijk interessant is als je de verhalen maar kent. VanCasteren groeide op in Lelystad en combineerdezijn jeugdherinneringen met achtergrondverhalenover het ontstaan van die stad. Zijn boek beschrijfteven treffend als hilarisch het contrast tussen destad van de plannenmakers en die van de nieuwebewoners.

    Het verschijnen van Lelystad valt vrijwel samenmet het moment dat vanuit de academische enculturele wereld ook aandacht wordt besteed aanhet fenomeen van de New Towns. Bij de openingvan het INTI gaf Provoost op de eerste plaats antwoord op de vraag: wat is een New Town? Inde definitie van INTI is dat een stad die bewust isbedacht, gepland en ontworpen vanuit het niets.Dat onderscheidt een New Town van historischgegroeide steden die zich geleidelijk ontwikkelenvanuit een kleine nederzetting tot een grote stad.Het bijzondere van het fenomeen New Town isvolgens Provoost de aantrekkingskracht van deherosche daad om vanuit het niets een stad tebouwen. Het is de belofte van nieuwe inventies,van vooruitgang en van verbetering. Het is de verleiding van een eeuwenoude vraag die ontwerpers zichzelf stellen: kunnen we een nieuwe stad bedenken zonder de gebreken van de oude steden? (1)

    Het motief voor het bouwen van nieuwe stedenwordt overal ter wereld gevonden in politieke,economische en geopolitieke programmas. Zozijn de 20ste eeuwse Nederlandse New Towns het

    gevolg van de grote naoorlogse themas van demaakbare samenleving: de voltooiing van deZuiderzeewerken, het oplossen van de woning-nood en het stroomlijnen van suburbanisatie. Alsvoorbeelden in het buitenland noemt Provoost steden in India, Pakistan en Ghana die met westersontwikkelingsgeld zijn gebouwd met de bedoelingdeze landen te bewegen in de richting van een opwesters model gestoelde democratische maat-schappij.

    Wat al die New Towns ondanks culturele en politieke verschillen delen is hun DNA. Dit DNAvindt zijn oorsprong in Engeland waar op basisvan de New Town Act uit 1946 de eerste moder-nistische New Towns werden gerealiseerd. HetEngelse model inspireerde andere Europese landen om dit gedachtegoed toe te passen in huneigen context. En met succes. De combinatie vande tuinstad, de wijkgedachte en de functionalisti-sche zonering werd een onmiddelijke bestseller.(2)

    De hamvraag is natuurlijk waarom het nodig isom een apart en gespecialiseerd kennisinstituutvoor New Towns op te richten. En van de redenenis het feit dat New Towns in allerlei opzichtenafwijken van gewone steden. Niet alleen in hunruimtelijk ontwerp, maar ook in hun sociale ofbestuurlijke structuur. De fysieke, economische enmaatschappelijke mobiliteit is hier groter dan inbestaande steden. Ook de behoefte om zichzelf teverbeteren en te ontwikkelen is permanent aanwezig. New Towns zijn steden van mogelijk-heden en dat maakt ze tot een interessant onder-zoeksobject, aldus Provoost.

    Een andere reden voor het vergroten van de kennis is de actuele bouwhausse van New Townsin Azi. Architecten uit de westerse wereld zijndaar nu betrokken bij de bouw van nieuwe steden,maar de vraag rijst of onze methodes en strategienwel toe te passen zijn in een afwijkende politiekeen culturele context? Wat kan China leren van hetvoorbeeld Almere of Hoogvliet? En ervaring diein het oosten nog niet is opgebouwd en in Europawel, is de herstructurering van oude New Towns.

    INTI stelt zich ten doel de kennis op dit gebiedmet andere landen te delen. Zo kan voorkomenworden dat dezelfde fouten worden gemaakt enkan vooraf rekening worden gehouden met toe-komstige veranderingen en transformatiemogelijk-heden.

    Want als er n ding duidelijk is, dan is het datbewoners van New Towns de stad nooit zo gebrui-ken zoals de ontwerpers die bedoeld hebben. Deproblemen van Lelystad, die Van Casteren aanden lijve ondervond, zijn vergelijkbaar met die vanHoogvliet of Almere. Ze zorgen ervoor dat bewonersvan New Towns, een voortdurende behoefte voelenom aan het oorspronkelijke concept te sleutelenmet als doel zich de nieuwe stad eigen te maken.

    Provoost ziet de manier waarop bewoners destad toeigenen als een proces van normalisatie envolwassen worden. New Towns worden na verloopvan tijd gewone steden die niet alleen het stempelvan n periode hebben, maar langzamerhandgelaagdheid vertonen. INTI gaat zich daarom richten op ontstaan en transformatie van bestaandeNew Towns met als doel het programma van toekomstige New Towns beter te begrijpen en teformuleren. Want het overkoepelende doel vanINTI is de kloof tussen de geplande en de geleefdestad te overbruggen. Dat is niet alleen relevantvoor bewoners, bestuurders en ontwerpers vanAlmere of Lelystad, maar ook voor al die anderenieuwe steden die dagelijks worstelen met het proces van volwassen worden. Met de oprichtingvan INTI heeft Almere alvast een sprong voorwaartsgemaakt door haar eigen geschiedenis in te zettenom het academisch vacum in de stad op te vullen.

    (1) Citaat uit de openingsspeech van Michelle Provoost, 3 februari 2009.

    (2) Idem.

    InformatieINTI is een samenwerkingsverband vanUniversiteit van Amsterdam, TU Delft,Hogeschool van Amsterdam, Openbare BibliotheekAlmere, Nieuw Land erfgoedcentrum in Lelystad,gemeente Almere en Provincie Flevoland. INTI, www.newtowninstitute.orgWijnand Galema is freelance architectuurjournalist.

    Kunnen we een nieuwe stadbedenken zonder de gebreken vande oude steden?

    Achtergrond > Tekst en beeld: Wijnand Galema

    In februari werd het International New Town Institute (INTI) in Almeregeopend. Het INTI is een nieuw wetenschappelijk kennisinstituut datdoor middel van onderzoek, educatie en activiteiten het verleden, hedenen toekomst van nieuwe, planmatige steden bestudeert vanuit eeninternationaal perspectief. De directeur, architectuurhistoricus MichelleProvoost, hield tijdens de opening een overtuigend betoog over nut ennoodzaak van een dergelijk kennisinstituut.

  • 20 Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    Duurzaamheid > Tekst: Pieter Winters > Beeld: Kusters fotografie (p20) en Rau & Partners (p21)

    Gevraagd naar wat duurzaamheid voor hem is, komt architect ThomasRau direct op grote themas. Vanuit zijn bureau in de voormaligeKNSM-loods 6 in Amsterdam, met uitzicht op het IJ, wijst hij naar buiten en zegt: Toen de Apollo 8 in 1968 ons voor het eerst een foto vande aarde liet zien, werd ineens duidelijk dat wij allemaal dezelfde aardegebruiken. Het maakt niet uit in welk land je woont of welke cultuur jehebt, we zijn allemaal op een essentile manier afhankelijk van denatuur. Kijk, we kunnen veel bereiken met techniek, maar we kunnengeen appelboom maken. We leven in de gegeven context. Aangezienwe die niet kunnen verlaten, hebben we er veel kennis van nodig.

    Duurzaamheid is zelfinitiatief

    Thomas Rau

    Hoofdkantoor Wereld Natuur Fonds, Zeist: CO2-neutrale en zelfvoorzienende verbouwing van een voormalig laboratorium uit de jaren '50.

  • 21Architectuur Lokaal #68

    Opgaven

    Thomas Rau vindt dat de overheid het laat afwetenals het om innoveren gaat op het gebied van duurzaamheid, helemaal omdat die kans nu doorde kredietcrisis voor het oprapen ligt. Daar ergerthij zich enorm aan. De overheid zou een crucialerol kunnen spelen, maar ze doet het niet. Ze bedienteen systeem waarvan zij denkt dat het overeindgehouden moet worden. Maar de economie zoalsdie nu is, is het niet waard om hersteld te worden.

    Als het aankomt op klimaatverandering dan isde architectuur, als onderdeel van de bouw, eenvan de eerste sectoren die consequenties moettrekken. De bouwsector produceert jaarlijks zonveertig procent van de afvalproductie en neemttegelijkertijd ongeveer de helft van de energiecon-sumptie af. Op het gebied van wonen valt daar-naast nog heel wat in te halen als het aankomt opzuinigheid van materiaal en energie. Duurzaam

    bouwen, en dus niet alleen wonen, kan dus eengroot verschil maken. Daarom werd aan datonderwerp een symposium gewijd dat afgelopen16 april plaatsvond in de Technische UniversiteitDelft. Het symposium was tevens het afscheid vanhoogleraar milieutechnisch ontwerpen KeesDuijvestein. Gedurende de dag werd langzaamduidelijk dat Rau met zijn verontrustende bood-

    energievorm dan het beste toe te passen is. Hetkweken van algen tussen de landingsbanen vanSchiphol was de laatste ontdekking, maar nogsteeds worden ook wind, zon, waterstof en veleandere vormen bekeken. Volgens Rau ligt het zoingewikkeld allemaal niet. Het is technisch, financieel en qua kennis geen enkel probleem omde energieprestatienorm van 2074 te halen, maardat is maatschappelijk niet gewenst. Want dat betekent dat we geen energiemaatschappij meernodig hebben, het belastingstelsel omgebouwdmoet worden en een nieuwe structuur bedacht,zodat het geld goed verdeeld is. Banken zijn daarinoverbodig. Van de overheid hoeven we niets te verwachten op dit gebied, er zijn nicheplayers nodig.Het antwoord moet uit de samenleving komen.

    En dus werpt het bureau van Rau zich met verveop als n van deze nicheplayers. Zo ontwerpt het bureau niet alleen gebouwen die CO2-vrij enenergieneutraal zijn, ze leveren zelfs energie op.Een mooie uitvinding in dat kader is bijvoorbeeldde energieopwekkende draaideur, toegepast in eencaf op station Driebergen-Zeist. Een ander uitgangspunt van Rau is dat gebruikte materialenbijdragen aan de gezondheid van de gebruikers endat ze zo samengesteld zijn dat, wanneer ze nietmeer nodig zijn, ze als grondstof kunnen dienenvoor een nieuwe context. Mensen hebben daarrecht op, zegt hij. Het bovengenoemde lijstje dientdan ook als uitgangspunt voor elk gebouw dat hetbureau ontwerpt. Zijn laatste ontwerpen gaansteeds verder in duurzaamheid. We willen eennieuwe standaard introduceren. We gaan gebouwenmaken waar de energiestromen de mensen volgen.

    Dus alleen water, lucht en licht waar mensen zijn engeen luchtverversingssysteem dat het hele kantoordoorblaast terwijl je er niet bent. Het waterstofhotelin Amsterdam, een ontwerp dat nog op de tekentafelligt, moet het maximale worden van wat duur-zaamheid op dit moment te bieden heeft. Hetgebouw haalt alle benodigde energie uit menselijkebewegingen en het biedt onderdak aan diversesoorten dieren, zoals vleermuizen.

    Voorvechters zoals het bureau van Rau zijn nodigom de tegenwerkende overheid te omzeilen. Maarhoe moet dan een volgende stap gezet wordenzodat zij kunnen uitgroeien tot mainstream?Tenslotte zal de planeet er alleen op vooruitgaanals de goede bedoelingen op grotere schaal kunnenworden uitgewerkt. Rau heeft daarover alvast n tip:Vraag geen economen, die hebben alleen zekerheidover wat gisteren is gebeurd. Merkwaardig genoeglijkt Arnold Heertje, econoom en ook n van desprekers op het symposium, het daarmee eens tezijn: Voor veel economen is economie geld. Maarheel veel is onvervangbaar en niet in geld uit tedrukken. Ik zie daarom een wereld na de krediet-crisis: duurzaam, kwalitatief hoogwaardig, humaner.De crisis is dus eigenlijk een zegen voor het land.

    InformatieDuurzaamheid is een begrip dat overal opduikt.Maar wat betekent het precies? Wat is het meer danovermaat, materiaalgebruik en energiebesparing?Wat is de architectonische opgave en wat kan deopdrachtgever eraan doen? Pieter Winters interviewtin 2009 een viertal architecten, op zoek naar antwoorden. Hij studeert Architectuurgeschiedenisaan de VU in Amsterdam en is freelance architec-tuurpublicist.

    Christiaan Huygens College, Eindhoven: eerste CO2-neutrale en energieleverende school van Nederland

    schap gelijk lijkt te hebben. Aan de hand van devier Ps, (People, Planet, Profit en Prosperity)schetste een keur aan sprekers een beeld van hethuidige duurzaamheidbeleid in Nederland.Volgens minister Jacqueline Cramer van VROMwordt kabinetsbreed op duurzaamheid ingezet enis er in dertig jaar enorm veel ten goede veranderd.Professor Lucas Reijnders, die de P van Planet opzich nam, was minder enthousiast. Cramers wensom de uitputting van natuurlijke grondstoffentegen te gaan, sabelde hij direct neer. Wat betreftduurzame energie staat Nederland op de lijst van27 Europese landen op plaats 22 en dat heeft hetzelfs nog te danken aan creatief boekhouden. Enwaar Cramer zei de gezondheid van de mens tewillen stimuleren, schetste Reijnders de moeizameweg die wordt afgelegd op het gebied van lucht-kwaliteit. Al sinds 1976 wordt studie verricht naarfijnstof. Desondanks werd pas in 2005 door hetEuropees Parlement een wet goedgekeurd die normen vastlegt op dit gebied. Vervolgens kwamNederland enorm in de problemen want er kon bijna nergens meer gebouwd worden. En wat deedNederland? Het ging de normen verruimen. Inplaats van werkelijk te investeren, worden nu, officieel vanwege de werkgelegenheid, regelvrijezones aangewezen waar zonder de te strengeregels gebouwd mag worden. Blijkbaar is 18.000fijnstofdoden per jaar geen probleem, maar hetniet kunnen bouwen wel.

    Niet de overheid, maar bouwers en opdrachtgeversvoelen intutief aan dat de stap naar een duurzameleefwereld gezet moet worden, vindt Rau. Nog steedszijn er eindeloze discussies over welke duurzame

    De economie zoals die nu is, is hetniet waard om hersteld te worden

    Het gebouw haalt alle benodigdeenergie uit menselijke bewegingenen het biedt onderdak aan diversesoorten dieren, zoals vleermuizen.

  • 22 Architectuur Lokaal #68

    Praktijk

    Het ABC is gevestigd in een voormalig ziekenhuis,een monumentaal pand in het centrum van Haarlem.De directe buren zijn het Historisch MuseumHaarlem. Spaarnestad Fotoarchief en FotogalerieSpaarnestad. Het Frans Halsmuseum aan de overkant is de grote publiekstrekkende buurman.Door deze ligging is het ABC verzekerd van eenbescheiden stroom toeristische bezoekers die toevallig binnenkomt. Jaarlijks trekt het ABC intotaal circa 12.000 bezoekers.

    Het architectuurcentrum bestaat uit vier tentoon-stellingruimtes en een gang voor wisselende expo-sities. In de zogenoemde Haarlemruimte staat eenpermanente opstelling inclusief een multimedia-programma over de geschiedenis van de stad. Hieris ook aandacht voor de actualiteit: een grotemaquette van het stadscentrum en verschillendekleinere van bouwprojecten die in uitvoering zijn,tonen hoe de stad zich ontwikkelt. Daarbij beschikthet ABC ook nog over een (kinder)workshopruimte,een ABC-shop en een foyer. Deze laatste wordtgebruikt voor lezingen, debatten en bijeenkomstenen is tevens te huur. Het ABC is een van de grootstelokale architectuurcentra van Nederland. De ver-schillende ruimtes maken het mogelijk om meerexposities en activiteiten tegelijk te laten plaatsvin-den. Zo ontstaan als vanzelf dynamiek en interactie,en kunnen dwarsverbanden en cross-overs ontstaan.Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat bouwkunde-studenten van de Hogeschool InHOLLAND presentaties geven aan docenten in de ABC-foyer,terwijl tegelijkertijd kinderen in het kader van eennaschoolse opvang bezig zijn met een workshopmaak je droomhuis, er in een van de zalen een ten-toonstelling over het oeuvre van een gerenommeerd

    architectenbureau te zien is, en in de gang een expositie hangt van een architectuurfotograaf. Hetbijzondere van het ABC schuilt, afgezien van diegelijktijdigheid, ook in het feit dat het centrum aan-dacht schenkt aan typisch Haarlemse onderwerpenn tevens geregeld landelijke architectuur- of stedenbouwkundige themas belicht. Daarom geniethet centrum ook buiten Haarlem bekendheid enwordt er regelmatig over het ABC gepubliceerd inlandelijke vak- en dagbladen.

    De organisatie van het ABC bestaat uit een stichtingsbestuur, een divers samengestelde pro-grammaraad als inhoudelijk brainstormplatform,een directeur en zes part-time medewerkers. Datzijn zowel vaste medewerkers als mensen met eenzogenoemde ID-, WIW- of Paswerk-baan. Voor bijzondere projecten wordt regelmatig beroepgedaan op freelance professionals. En dan zijn ermaar liefst 65 vrijwilligers die worden ingezet voorbaliediensten, informatie, kinderworkshops en catering bij de verhuur. Zij zijn met name deenthousiaste ambassadeurs van het centrum. Naast een culturele organisatie kan het ABC danook worden gezien als een belangrijke maatschap-pelijke organisatie in Haarlem.

    Het ABC heeft in de loop der jaren een uitgebreidnetwerk opgebouwd met een scala aan (culturele)organisaties in Haarlem, in de regio en in heelNederland waarmee wordt samengewerkt. Om deactiviteiten financieel mogelijk te maken, ontvangthet centrum structureel subsidie van de gemeenteHaarlem. Hiervan worden vooral personeel, huis-vesting en overheadkosten van het jaarprogrammabekostigd. Het Stimuleringsfonds voor Architectuuren andere fondsen zijn belangrijke subsidiegevers

    voor de uitvoering van het jaarprogramma.Sponsoring is ook een wezenlijke bron voor het realiseren van de projecten. Het verwerven van dezegelden vergt vanwege het economisch mindere tij in de laatste maanden, duidelijk wel veel meerinspanning en creativiteit.

    Desondanks zet het ABC ook dit jaar weer eeninhoudelijk en bijzonder gevarieerd programmaneer met deze keer als thema Ontmoetingen. Indat kader vinden bijvoorbeeld tentoonstellingen enlezingen plaats over architectenbureaus die inHaarlem actief zijn (geweest), zoals CEPEZED,Architectuurstudio DP6 en ArchitectuurcentraleThijs Asselbergs, waarbij het publiek deze bureauskan ontmoeten. Ontmoetingen zijn er ook op bijeenkomsten die plaatshebben tijdens de zomer-expositie van en over tien architectenbureaus diesamenwerken in het exclusieve ArchitectenNETwerk ANET. Speciale ontmoetingen organiseerthet ABC met projecten over de bolwerken vanHaarlem en een aantal andere steden maar ook meteen project over het Spaarne in het najaar. Langsdeze rivier, die dwars door Haarlem stroomt, zullenexcursies, lezingen en ontwerpworkshops gehoudenworden. Een internationale ontmoeting is er na dezomer wanneer een grote reizende expositie overhedendaagse Noorse architectuur in het ABC tezien zal zijn.

    Informatiewww.architectuurhaarlem.nl

    ABC: de Haarlemruimte met de permanente opstelling

    In Situ > Tekst: Gabril Verheggen > Beeld: Fas Keuzenkamp

    Het bevorderen van de belang-stelling voor architectuur en hetvoeden van de discussie over stedenbouw en openbare ruimte,met bijzondere aandacht voorHaarlem en omgeving Dat isalweer 20 jaar het doel van het ABCArchitectuurcentrum Haarlem. Al twee decennia vertaalt het ABCdit doel in uiteenlopende activitei-ten die professionals en bewoners,studenten en kinderen aanspreken.Dat, en het enorme enthousiasmevan alle betrokken medewerkers,vrijwilligers, programmaraad enbestuur, zijn de pijlers van het succes.

    ABC Architectuurcentrum Haarlem

    Inhoud en enthousiasme als pijlers

  • 23Architectuur Lokaal #68

    Praktijk

    Aan welk project werk je nu?Op dit moment werk ik aan verschillende projecten,vooral de beginfase van projecten; prijsvragen,ontwikkelingscompetities, visies etc.. En vandeze projecten is een ontwikkelingscompetitie binnen de gemeente Abcoude voor de Winkelbuurt,ten zuiden van Abcoude. De gemeente beoogt eenuitbreiding met een dorps karakter met daarin eenmengeling van historische en moderne architectuur.Er zijn vijf marktpartijen geselecteerd op basis vaneen bieding en een visie op de architectuur. Opbasis van het stedenbouwkundig plan en hetbeeldkwaliteitplan van de gemeente ligt bij ons deopgave om samen met de door ons geselecteerdearchitecten een visie te ontwikkelen voor ditgebied. Hiervoor zijn wij met gevestigde, maar ookjonge architecten in gesprek om te kijken hoe ditgebied er architectonisch uit zou kunnen zien.Bijzonder is dat de gemeente een visie vraagt,maar nog geen ontwerp. Op deze manier is er naselectie van marktpartijen ruimte voor verdere uitwerking. Zo worden we niet op voorhandgedwongen een plan waar wij zelf slechts een korte periode aan hebben kunnen werken tot inlengte van jaren uit te voeren, terwijl de markt ofde context om aanpassingen vraagt. Wij doen eenvoorstel voor een architectenteam, maar uiteinde-lijk zal de gemeente komen tot een definitievearchitectenkeuze.

    Wat vindt je belangrijk in je werk? In mijn vak is het vooral belangrijk om de juisteafwegingen te maken tussen kwaliteit, de bijbeho-rende prijsverhoudingen en de verwachtingen vande klant. Als ik het op mijzelf betrek, kan ik zeggendat het niet altijd makkelijk is om onder druk vanfactoren als tijd en de financile en politieke haalbaarheid tot een plan te komen dat al dezeaspecten in gelijke mate dekt. Het zou interessantzijn om te onderzoeken of wij de klant een beetjekunnen opvoeden, waardoor er mogelijk ook voorminder conventionele programmas en architec-tuurstijlen meer interesse is. Een mooi voorbeeldvind ik het verhaal van een oud-docent van de TUDelft. Hij vertelde dat hij elke ochtend met zijnvader langs het Rietveld-Schrder huis fietste. Opeen dag vroeg zijn vader aan hem: Vind je dit niet

    een bijzonder gebouw? Waarop hij terecht antwoordde: Nee, dat heb ik al zo vaak gezien.Als we dat ook nu nog zouden kunnen bereiken,zou dat fantastisch zijn.

    Waar moet in jouw vakgebied meer aan-dacht aan besteed worden? Elkaar inspireren en transparant zijn in wat jedoelstellingen zijn. Daar gaat het volgens mij om.Juist door met elkaar van gedachten te wisselenover de ambities en doelstellingen kun je een project gezamenlijk tot een goed eindresultaatbrengen. Qua programma van eisen is het vaakduidelijk wat de opgave is, maar vooral wanneerhet over beeldkwaliteit gaat, is het goed om elkaardaarin te prikkelen door middel van discussie en hetzoeken naar andere invalshoeken. Als ik ruimteheb in de planning, probeer ik altijd eerst vrijuitmet ontwerpers en ontwikkelaars te brainstormenover de mogelijkheden van een locatie. Hierdoorontstaan soms zeer inspirerende ontwikkelings-richtingen die wij in eerste instantie over het hoofdzouden zien.

    Bij welk project had jij graag betrokken willen zijn en waarom?Plan Zuid van Berlage. Het ensemble van woningenen de openbare ruimte is een ultiem voorbeeld vanzeer professioneel en gedreven opdrachtgeverschapen visie van de toenmalige woningcorporaties. Het mooie van deze opgave is dat we het hebbenover een uitbreidingsgebied, maar dat men uitgingvan een zeer stedelijk milieu. Dit heeft geleid toteen stedelijk uitbreidingsgebied dat nog altijd eengewild woonmilieu is. Een recent project wat ikerg interessant had gevonden om aan te werken ishet Kraanspoorterrein in Amsterdam-Noord.Bijzonder is dat er met een uiterste efficinte enslim bedachte speldenprik een enorme impulsgegeven is aan het gebied. Juist het gebruik vanbestaande elementen bij de ontwikkeling vangebieden of gebouwen zorgt voor een enormemeerwaarde en een soort gevoel dat iets er al jarenheeft gestaan. Het mooie van dit gebouw is daarbijdat de initiatiefnemer voor de ontwikkeling dearchitect Trude Hooykaas was. Pas later is eenontwikkelaar aangeschoven.

    24/(3)7 > Tekst: Maaike van Beusekom > Beeld: Lars Mosman

    Architectuur Lokaal vindt het van groot belang kennis te maken met de nieuwe generatie: ze zijn tussen de 24 en de 37 en ze bemoeien zich24 uur per dag, 7 dagen per week gepassioneerd en vakkundig metruimtelijke vraagstukken. Deze week stelt Architectuur Lokaal u vooraan: Lars Mosman.

    Van kop tot teen

    Lars Mosman11.08.1971Ontwikkelingsmanager, Heijmans VastgoedOpleiding: Technische Universiteit Delft

  • Voetafdrukken Toen ik eens in een hotel in de Alpen logeerde,begon er bij het ontbijt een man opgewonden tegenme aan te kletsen. Ik moest, zei hij, in dit hotel beslisteens naar de wc gaan, en daar op de bril klimmen:Als je dan uit het raampje kijkt, dan heb je het mooisteuitzicht op de Mont Blanc dat je ooit in je leven hebtgezien!Ik heb het nog gedaan ook, en warempel, die kerelhad gelijk. Wat de vraag oproept waarom de architect van dit hotel hier niet een beetje rekeningmee had kunnen houden. Hij was vergeten dat hethotel niet alleen gasten herbergde, maar ook zlf tegast was in het landschap. In al ons enthousiasme zien we dat wel vaker overhet hoofd. We vergeten dat de aarde al 4,5 miljardbestaat en de mens nog maar 2 miljoen. We vergeten dat we passanten zijn in de natuur.

    We eigenen haar toe, we temmen de getijden tussenonze muren, we veinzen vriendschap met haaronverschilligheid. We tomen haar in tot menselijkeproporties, zonder te weten dat we morgen weervertrokken zijn. Ons verblijf: een microscopische rimpeling, nauwelijks de moeite waard om achterafde schouders over op te halen. Alle bouwwerken zijn per definitie tijdelijk. Het zouze daarom sieren als ze een zekere bescheidenheidaan de dag legden, als ze de natuur niet arrogantde rug toekeerden maar hun gastvrouw eerden metuitzichten. Dat zou ook een hoop vuile voetafdrukkenschelen op wc-brillen.

    Christiaan Weijts

    In 2009 reageert Christiaan Weijts op de foto op de voorpagina. Christiaan Weijts is auteur van het succesvolledebuut Art 285b, waarvoor hij in 2006 de Anton Wachterprijs ontving voor het beste literaire debuut. In 2008 ver-scheen zijn tweede roman, Via Capello 23. Daarnaast heeft hij onder andere een column in nrc.next.