archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

65
ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI 49 ARCHIEF VAN DE FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DIRECTORAAT-GENERAAL BASISGEZONDHEIDSZORG EN CRISISBEHEER (DG2) VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST door Kathleen DEVOLDER Brussel 2010

Transcript of archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Page 1: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES

ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI

49

ARCHIEF VAN DE FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

DIRECTORAAT-GENERAAL BASISGEZONDHEIDSZORG EN CRISISBEHEER

(DG2)

VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST

door

Kathleen DEVOLDER

Brussel 2010

Page 2: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...
Page 3: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

ARCHIEF VAN DE FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN

LEEFMILIEU

DIRECTORAAT-GENERAAL BASISGEZONDHEIDSZORG EN CRISISBEHEER

(DG2)

VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST

door

Kathleen DEVOLDER

Brussel 2010

Page 4: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...
Page 5: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

WOORD VOORAF Bij het opstellen van deze archiefselectielijst heb ik hulp en medewerking gekregen van tal van personen die ik hier graag wil bedanken. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar dhr. Karel Velle, algemeen rijksarchivaris, en naar mevr. Rolande Depoortere, hoofd van de afdeling Toezicht, Advisering en Coördinatie van Verwerving en Selectie van het Algemeen Rijksarchief. Zij vertrouwden mij deze opdracht toe, verleenden mij de nodige begeleiding en ondersteuning, en stonden ten slotte ook in voor de evaluatie van de archiefselectielijst. Ik wil eveneens een oprecht woord van dank richten aan dhr. Michel Van Hoegaerden, directeur-generaal van het DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, en aan alle personeelsleden van DG2 die ik in de loop van de voorbije weken contacteerde. Ondanks hun drukke agenda maakten zij tijd vrij voor een interview over de taken die ze vervullen en de dossiers die ze beheren. Mijn bijzondere dank gaat uit naar dhr. Vincent Mahieu, mijn contactpersoon binnen de administratie, en naar dhr. Henk Vandenbroele, hoofd van de cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen, en dr. Wim Haenen, federaal gezondheidsinspecteur te Antwerpen, die mij heel wat interessante documenten over de Planningscommissie Medisch Aanbod en over de Provinciale Geneeskundige Inspecties ter beschikking stelden.

Kathleen Devolder februari 2010

Page 6: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...
Page 7: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

7

INHOUDSTAFEL

WOORD VOORAF 5 INHOUDSTAFEL 7 LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN WERKEN 9 LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN 13 INLEIDING 15 1. DOEL EN STRUCTUUR VAN EEN ARCHIEFSELECTIELIJST 15 2. HOE GAAT U CONCREET TE WERK? 15 3. DE TOTSTANDKOMING VAN DEZE ARCHIEFSELECTIELIJST 16 INSTITUTIONEEL-HISTORISCH KADER I. HISTORIEK IN VOGELVLUCHT VAN DE FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE

VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 21

II. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN 27 1. Bevoegdheden en activiteiten van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de

Voedselketen en Leefmilieu 27 2. Bevoegdheden en activiteiten van DG2 27

III. ORGANISATIE EN WERKING 29

Directeur-generaal 29 Management Office (MO) 29 Legal Management 30 Data Management 30 Internationale & Strategische Coördinatie 30

1. Nationale Coördinatie & Transversale Projecten 30 2. Strategische Organisatie van de Eerstelijn 31 3. Internationale Coördinatie 31

Gezondheidsberoepen 32 1. Universitaire Gezondheidsberoepen 32

a. Huisartsen en geneesheren-specialisten 33 b. Tandartsen 34 c. Ziekenhuisapothekers 34

2. Niet-universitaire Gezondheidsberoepen en Kinesitherapeuten 35 a. Kinesitherapeuten 35 b. Vroedvrouwen 35 c. Verpleegkundigen 36 d. Zorgkundigen 37

3. Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen 38 4. Dringende Medische Hulpverlening & Beoefenaars van Eerstelijnszorg 39 5. Internationale Mobiliteit van de Gezondheidsberoepen 39

Inspectie & Geneeskundige Commissies 40 1. Taken i.v.m. de dringende geneeskundige hulpverlening en de noodplanning 40 2. Taken i.v.m. de Provinciale Geneeskundige Commissie 43 3. Specifieke taken 44

Saniport 44

Page 8: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

8

Crisisbeheer 45 1. NIP (nood- en interventieplannen) & Influenza 45 2. Audit, Ontwikkeling van Competenties & Oefeningen 46 3. Medische Dispatching 46 4. Organisatie van de Hulpverlening, Logistiek & Telematica 47

ORGANOGRAMMEN Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu (1990) 49 Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu (1996-2001) 50 Bestuur van de Gezondheidszorgen (1996-2003) 51 FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (2003) 52 FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (2006) 53 Directoraat-generaal Basisgezondheidzorg en Crisisbeheer (2009) 54 ARCHIEFVORMING EN ARCHIEFBEHEER 55 1. ANALYSE VAN HET ARCHIEFBEHEER 55 2. DE SELECTIE VAN DE ARCHIEVEN VAN DG2 56

Management office 57 Legal Management 57 Data Management 58 Internationale & Strategische Coördinatie 59 Gezondheidsberoepen 59

- Universitaire Gezondheidsberoepen en Niet-universitaire Gezondheidsberoepen & Kinesitherapeuten 59

- Internationale Mobiliteit 61 - Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen 62

Gezondheidsinspectie 62 Crisisbeheer 63

Page 9: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

9

LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN WERKEN

BRONNEN Website van het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (http://arch.arch.be).

Website van B-Fast (http://b-fast.diplomatie.be).

Portaalsite van het eHealth-platform (https://www.ehealth.fgov.be).

Website van het European Centre for Disease Prevention and Control (http://www.ecdc.europa.eu).

Website van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsprodukten

(http://www.fagg-afmps.be).

Website van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (http://www.kce.fgov.be).

Portaal van het federale personeel (http://www.fedweb.belgium.be).

Website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

(http://www.health.fgov.be).

Website van het Interministerieel Commissariaat Influenza (http://influenza.be).

Website van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (http://www.zorg-en-gezondheid.be).

Website van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (http://www.iph.fgov.be).

GEDRUKTE BRONNEN Belgisch Staatsblad, 1849-2009.

Bulletin du ministère de la Santé publique, 1936-1980.

Dialoog. Jaarverslag 2005. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2006.

Erkende beroepsbeoefenaars van gezondheidsberoepen in België. Jaarstatistieken per 31/12/2006, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, maart 2008.

1996. De Gezondheid in België. La Santé en Belgique. Health in Belgium, Brussel, Emile Cukier – SA Media Belgium International NV, 1996.

“Op uw gezondheid”. [Jaarverslag 2003]. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2004.

Op de graad gemeten. Jaarverslag 2004. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2005.

Jaarstatistieken gezondheidsberoepen in België: aantal beroepsbeoefenaars 31/12/2008 en instroom 2008, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, augustus 2009.

PACOLET J., CATTAERT G., Manpowerplanning voor gezondheidsberoepen. Aanbod, vraag en “behoeften” nu en in de toekomst. Fase 1. Analyse van de huidige situatie en karakteristieken van het planningsmodel. Syntheserapport, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2005.

Page 10: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

10

PACOLET J., MERCKX S., COUDRON F., CATTAERT G., Manpowerplanning voor de kinesitherapie in België: synthese. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

PACOLET J. en MERCKX S., Het planningsmodel kinesitherapie: handleiding rekenmodel. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

PACOLET J., COUDRON V., MERCKX S., CATTAERT G., PEETERMANS A., Het planningsmodel kinesitherapie: actualisering. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

PACOLET J. en MERCKX S., Het planningsmodel kinesitherapie: vraag en aanbod voor de totale beroepsgroep. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

PACOLET J. en MERCKX S., Manpowerplanning voor de verpleegkunde en vroedkunde in België: synthese. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

PACOLET J. en MERCKX S., Het planningsmodel verpleegkunde en vroedkunde: module onderwijs. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

PACOLET J. en MERCKX S., Het planningsmodel verpleegkunde en vroedkunde: handleiding rekenmodel. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

PACOLET J. en MERCKX S., Het planningsmodel verpleegkunde en vroedkunde: vraag en aanbod. Interuniversitair onderzoeksproject ‘Wetenschappelijke werkgroep bij de planningscommissie’ in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2006].

De planning van het medisch aanbod in België. Jaarverslag 2006 van de Planningscommissie-Medisch Aanbod. Versie 1.0, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 10/12/2007.

De planning van het medisch aanbod in België. Jaarverslag 2007 van de Planningscommissie-Medisch Aanbod. Versie 1.0, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2008.

Professionnels des soins de santé en Belgique. Statistiques annuelles au 31/12/2007. V1.0, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, juni 2008.

Rapport scénario de base Médecins 2009. Numéro du scénario S_000040. Version 1.0. Document technique, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, april 2009.

Statistiques annuelles des professionnels des soins de santé en Belgique. Nombre de professionnels au 31/12/2008 et influx 2008. V. 1.0, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en

Page 11: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

11

Leefmilieu, augustus 2009. Vinger aan de pols. Jaarverslag 2006. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2007.

WERKEN

Belgische Handleiding voor de Medische Regulatie. Versie 2.0, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, augustus 2007.

BLERO B. en DONY M., ‘La répartition des compétences en matière de politique de santé’, in Courrier hebdomadaire du Centre de recherche et d’information socio-politiques, nr. 1300-1301, 1990.

COPPENS H., Archiefterminologie (AT2), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2004.

DECEULAER H., Inventaris van het archief van het Bestuur van Volksgezondheid (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid). Series en dossiers betreffende de provinciale medische commissies, 1885-1947, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2008.

DECEULAER H. en DOCKX Y., Ministerie van Volksgezondheid. Inventaris van de series koninklijke en ministeriële besluiten, 1830-1978, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2004.

DECEULAER H. en TALLIER P.-A., Inventaris van de series notulen van de directieraad van het Ministerie van Volksgezondheid, 1944-2001, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2006.

DEVOLDER K., Archief van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Bestuur van de medische expertise (Medex). Archiefselectielijst, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009.

DEVOLDER K., Archief van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen (DG1). Archiefselectielijst, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010 (ter perse).

DEVOLDER K., Archieven van overlegstructuren inzake gezondheidszorg ondersteund door het directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Archiefselectielijsten, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010 (ter perse).

DEVOLDER K., Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Archiefselectielijsten, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010 (ter perse).

Draaiboek Psychosociaal Interventieplan (PSIP), Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van Voedselketen en Leefmilieu, 2006.

DROSSENS P., Archief van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen. Archiefselectielijst, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2008.

Erkenning van ziekenhuisapothekers, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, Dienst Gezondheidsberoepen, 2008 [Brochure].

De federale gezondheidsinspectie. Aanspreekpunt voor volksgezondheid op provinciaal vlak, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 2009 [Brochure].

JACUEMIN A., Tableau de tri des archives de la Direction générale Centre de Crise (SPF Intérieur) et de la Commission pour les Problèmes nationaux de Défense, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009.

JACQUEMIN M., Archief van de horizontale diensten van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en van de Hoge Gezondheidsraad. Archiefselectielijst [2008], Brussel,

Page 12: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

12

Algemeen Rijksarchief, 2008.

HONNORÉ L., Het geheugen van onze gezondheid: het medisch archief en zijn hulpbronnen. Handelingen van het Internationaal Colloquium (Brussel, 15-17 maart 2007). La santé et sa mémoire: les archives médicales et leurs ressources. Actes du colloque international (Bruxelles, 15-17 mars 2007). To document health memory: medical archives and their uses. Proceedings of the International Congress, Archief- en Bibliotheekwezen in België. Archives et bibliothèques de Belgique, Brussel, Archief- en Bibliotheekwezen in België, 2008 (extra nummer 86).

LEFÈVRE J.-N., Archives de l’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaine alimentaire (AFSCA). Tableau de tri, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2008.

SOYEZ S., Directives pour la gestion et l’archivage numérique des documents bureautiques. Version 1.0 (Août 2008), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2008.

SOYEZ S., Richtlijnen voor beheer en digitale archivering van kantoordocumenten. Versie 1.1 (November 2009), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009.

SOYEZ S., Directives pour la gestion et l’archivage numérique des e-mails. Version 1.0 (Juillet 2008), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2008.

SOYEZ S., Richtlijnen voor beheer en digitale archivering van e-mails. Versie 1.1 (November 2009), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009.

SOYEZ S., Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Algemene Directie van de Civiele Veiligheid. Archiefselectielijst, Brussel, 2007.

STRUBBE F., Inventaris van het deelarchief van de Nationale Raad voor Verpleegkunde, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010.

TERRIZI R., Le Ministère de l’Intérieur (1830-1994). I. Etude de l’administration centrale et répertoires des commissions et services publics, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1995.

VANDEWEYER L., Het Ministerie van Volksgezondheid (1936-1990). Organisatie en bevoegdheden, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1995.

VELLE K., ‘De centrale gezondheidsadministratie in België vóór de oprichting van het eerste ministerie van volksgezondheid (1849-1936)’, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste geschiedenis, XXI, 1990, 1-2, p. 162-210.

VELLE K., De nieuwe biechtvaders, de sociale geschiedenis van de arts in België, Leuven, Kritak, 1991.

VELLE K., ‘Het voormalige Ministerie van volksgezondheid [en gezin]’ in VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G. (red.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw, Brussel, VUBPress, 1999, p. 413-426.

VELLE K., ‘Parastatalen die afhingen van het voormalige Ministerie van volksgezondheid’ in VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G. (red.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw, Brussel, VUBPress, 1999, p. 632-635.

Page 13: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

13

LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN

AED automatische externe defibrilatoren

ASTRID all-roud semi-cellular trunking radio communication system with integrated

dispatchings

BBK bijzondere beroepsbekwaamheid

BBT bijzondere beroepstitel

B-Fast Belgian First Aid & Support Team

CDV centra voor dagverzorging

CEBAM Belgian Centre for Evidence-Based Medicine

CIC communicatie- en informatiecentrum

EER Europese Economische Ruimte

EWRS Early Warning and Response System

FAGG Federaal Agentschap voor Geneeskunde en Gezondheidsproducten

FANC Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle

FOD federale overheidsdienst

GSD gespecialiseerde spoeddienst

HC 100 hulpcentrum 100

HSC Health Security Commitee

IHR International Health Regulations (Internationaal Gezondheidsreglement)

KB koninklijk besluit

Medex Bestuur van de Medische Expertise

MIP Medisch Interventieplan

MO Management Office

MUG mobiele urgentiegroep

NFP national focal point

NIP nood- en interventieplan(nen)

PIBA Provinciaal Instituut voor Brandweer- en Ambulanciersopleiding

PIT paramedisch interventie team

PRIMA Plan Risico’s en Manifestaties

PSIP Pscyhcosociaal Plan

PVT psychiatrische verzorgingstehuizen

RAG Risico Assessment Groep

RCG Raadgevend Comité van Gebruiker

RIZIV Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

RMG Risico Management Groep

Page 14: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

14

ROB rustoord voor bejaarden

RVT rust- en verzorgingstehuis

SEL samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg

SIP Sanitair Interventie Plan

SIT samenwerkingsinititatieven inzake thuisverzorging

SSCEC Ship Sanitation Control Exemption Certificates

SSMG Société scientifique de Médecine générale

VVVL (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

WGO Wereldgezondheidsorganisatie

WIV Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid

Page 15: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

15

INLEIDING 1. Doel en structuur van een archiefselectielijst Overheidsarchieven zijn belangrijk. In de eerste plaats moeten overheidsorganen door middel van hun archieven aan politiek en burger verantwoording kunnen afleggen over hun handelen. In de tweede plaats draagt een zorgvuldig archiefbeheer bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van elk overheidsorgaan. Een goede informatievoorziening is een voorwaarde voor een goed functionerende overheid. In de derde plaats zijn overheidsarchieven historisch waardevol. Ze vormen onderdeel van ons nationaal cultureel erfgoed. Juist omwille van het erfgoedbelang bepaalt artikel 5 van de archiefwet van 24 juni 1955, gewijzigd bij wet van 6 mei 20091, dat overheidsarchieven niet vernietigd mogen worden zonder de toestemming van de algemeen rijksarchivaris of van zijn gemachtigden. Het is echter weinig praktisch om voor de vernietiging van eender welk document telkens opnieuw de toestemming van de algemeen rijksarchivaris te moeten vragen. De oplossing is een door het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën goedgekeurde archiefselectielijst. Deze biedt een systematisch overzicht van alle archiefproducten waarvoor de archiefvormer verantwoordelijk is. Het kan daarbij zowel gaan om gelijksoortige archiefproducten (bijvoorbeeld een serie personeelsdossiers) als om losse verzamelingen van stukken omtrent een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld stukken betreffende het materieel beheer). Bij elk archiefproduct worden de uiterste data vermeld, de administratieve bewaartermijn en de definitieve bestemming. Er wordt met andere woorden aangeduid welke documenten in aanmerking komen voor permanente bewaring en welke documenten vernietigd mogen worden wanneer ze hun administratief nut volledig verloren hebben en hun juridische bewaartermijn verstreken is. De archiefselectielijst is bedoeld om de archiefvormer te helpen. Het is een basisinstrument voor een goed archiefbeheer en voor een efficiënt records management. Aangezien de archiefvormer al in een heel vroeg stadium van de archiefvorming – in feite zelfs nog vóór het ontstaan van de archief-documenten – weet welke reeksen voor permanente bewaring in aanmerking zullen komen, kan hij de voor archivering beschikbare menselijke en financiële middelen gerichter inzetten. Bovendien kan hij op basis van de archiefselectielijst overgaan tot de organisatie van periodieke vernietigingen. Op die manier wordt archiefruimte uitgespaard, blijft het te bewaren archief beter toegankelijk, kunnen stukken sneller teruggevonden worden en wordt vermeden dat belangrijke documenten verloren gaan. 2. Hoe gaat u concreet te werk? Eens de administratieve bewaartermijn van een archiefreeks verstreken is, heeft het in principe geen zin meer om de stukken zelf nog verder te bewaren. Indien de definitieve bestemming vernietigen is, mag u tot de fysieke vernietiging overgaan. Vernietigen is het zodanig bewerken van informatiedragers dat de informatie die erop is vastgelegd op geen enkele wijze kan worden gereconstrueerd. Dit impliceert dus de versnippering of verbranding van papier, het verbrijzelen van optische schijven en het demagnetiseren (dus niet alleen het wissen met de delete-toets) van elektromagnetische informatiedragers zoals banden, diskettes en harde schijven. De te vernietigen archiefstukken mogen nooit zomaar worden meegegeven met het oud papier of met het gewone huisvuil. Zij bevatten vaak vertrouwelijke gegevens. Men moet de stukken versnipperen, met de hand of met behulp van een papiervernietiger. Voor de vernietiging van grote hoeveelheden archief kan men beroep doen op een gespecialiseerde firma, die na de vernietiging een attest aflevert. U dient wel het Rijksarchief 45 dagen op voorhand op de hoogte te brengen, met vermelding van de aard van de stukken en de uiterste data. Wanneer het Rijksarchief niet reageert binnen de termijn van 30 dagen na ontvangst van de brief, houdt dit een stilzwijgende toestemming tot vernietiging in. 1 Belgisch Staatsblad, 12.08.1955 en 19.05.2009.

Page 16: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

16

Indien de definitieve bestemming bewaren is, moeten de bescheiden permanent bewaard blijven. Dit kan eventueel door de administratie zelf gebeuren, maar deze moet er dan wel voor zorgen dat de documenten in een goede, geordende en toegankelijke staat bewaard worden. U kan de documenten ook overdragen aan het Rijksarchief waar ze, mits inachtneming van de regels inzake privacy, raadpleegbaar zijn voor onderzoekers en voor de rechts- en bewijszoekende burger. We willen benadrukken dat u niet alleen moet instaan voor de bewaring van uw papieren archiefbescheiden, maar dat u ook de leesbaarheid van uw digitale bestanden op lange termijn moet kunnen garanderen. Het Rijksarchief heeft recent richtlijnen opgemaakt voor het duurzaam bewaren van digitale bestanden (e-mailarchivering en archivering van digitale kantoordocumenten).2 Andere richtlijnen – inzake de archivering van websites bijvoorbeeld – zijn in voorbereiding. Deze archiefselectielijst is een momentopname. Indien nieuwe series ontstaan of bestaande series stopgezet worden, bijvoorbeeld ten gevolge van gewijzigde bevoegdheden van de archiefvormer, moet de selectielijst gewijzigd worden. Het is dan ook raadzaam om de archiefselectielijst in overleg met het Algemeen Rijksarchief up-to-date te houden. 3. De totstandkoming van deze archiefselectielijst In 2005 nam de FOD Volksgezondheid zijn intrek in Eurostation aan het Victor Hortaplein. De verhuizing uit het Rijksadministratief Centrum waar de administratie bijna 45 jaar lang – van 1959 tot 2005 – was gehuisvest, verliep niet bepaald rimpelloos. In het Rijksadministratief Centrum beschikte de FOD over zeer ruime kelders. Jarenlang hadden de verschillende diensten hun statische archieven in deze kelders gestockeerd zonder zich af te vragen of bepaalde reeksen die niet langer administratief nuttig waren, niet beter vernietigd en/of overgedragen zouden worden aan het Rijksarchief. Toen archivarissen van het Rijksarchief vaststelden dat het leegmaken van de dichtgeslibde kelders leidde tot ongecontroleerde archiefvernietigingen, trokken ze aan de alarmbel bij de voorzitter van de FOD. Mede dankzij de tussenkomst van dhr. Cuypers werden enkele honderden meters historisch waardevol archief gered en overgedragen aan het Rijksarchief. Het betrof o.a. archieven van de provinciale medische commissies (1895-1947) en stukken betreffende de behandeling van psychiatrische patiënten waarvan de oudste dateren van 1842. Dhr. Cuypers nodigde daarop een delegatie van het Rijksarchief uit om tijdens een vergadering van het directiecomité de werking van het Rijksarchief en het belang van archiefselectielijsten uiteen te zetten. Dit alles legde de basis voor een betere samenwerking tussen de FOD en het Rijksarchief. Met het oog op een efficiënter archiefbeleid werd afgesproken om voor elk directoraat-generaal een archiefselectielijst op te maken. In 2008-2009 werden archiefselectielijsten opgesteld voor de horizontale diensten van de FOD, voor de Hoge Gezondheidsraad, voor het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (het vroegere DG3) en voor Medex. In 2010 werden de archieven van het directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen en van de diverse overlegstructuren inzake gezondheidszorg die door DG1 ondersteund worden in twee afzonderlijke selectielijsten beschreven. Het eerste contact met het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer dateert van november 2009. Na een verkennend gesprek met dhr. Mahieu, diensthoofd Management Office, bezocht ik in de periode december-januari tijdens een vijftiental zendingen de verschillende diensten van DG2. Uit de interviews met de medewerkers bleek dat in DG2 – net zoals in DG1 – naast de eigen archiefreeksen, ook archieven bewaard worden van enkele tientallen raden en commissies waarvan het secretariaat wordt waargenomen door ambtenaren van DG2. Naar analogie van de werkwijze voor DG1 werd besloten om de archiefselectielijsten van deze raden en commissies niet op te nemen in de

2 S. SOYEZ, Richtlijnen voor beheer en digitale archivering van kantoordocumenten. Versie 1.1 (November 2009), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009 en S. SOYEZ, Richtlijnen voor beheer en digitale archivering van e-mails. Versie 1.1 (November 2009), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009.

Page 17: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

17

lijst van DG2, maar om ze te bundelen in een aparte publicatie.3 Bedoeling is om in de volgende maanden ook archiefselectielijsten te realiseren voor de resterende directoraten-generaal (DG4 en DG5).

3 K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Archiefselectielijsten, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010.

Page 18: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

.

Page 19: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

DIRECTORAAT-GENERAAL BASISGEZONDHEIDSZORG EN CRISISBEHEER

(DG2)

Page 20: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...
Page 21: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

INSTITUTIONEEL-HISTORISCH KADER I. HISTORIEK IN VOGELVLUCHT VAN DE FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

De federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu heeft een bewogen institutionele voorgeschiedenis.4 De oprichting van het eerste onafhankelijk ministerie van Volksgezondheid dateert van 1936 (KB van 13 juni 1936).5 Voorheen ressorteerden de bevoegdheden inzake volksgezondheid onder het ministerie van Binnenlandse Zaken (tot 1888), onder het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken (1889-1908) en, vanaf 1908, terug onder Binnenlandse Zaken.6 Het departement ontstond uit een samenvoeging van het bestuur voor Volksgezondheid afkomstig van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het bestuur der Weldadigheid, dat overgeheveld werd vanuit het departement Justitie, en de Hoge Raad voor de Lichamelijke Opvoeding en de Sport, die losgekoppeld werd van het ministerie van Openbaar Onderwijs.7 Enkele maanden later werd ook de gezondheidsdienst van het ministerie van Posterijen, Telegrafen en Telefonie naar het nieuwe departement overgeheveld (KB van 16 oktober 1936).8 Het eerste ministerie van Volksgezondheid was geen lang leven beschoren. Door het KB van 15 mei 1938 werd volksgezondheid terug bij het ministerie van Binnenlandse Zaken gevoegd.9 Het duurde nog tot het einde van WO II vooraleer Volksgezondheid voorgoed als een autonoom departement werd ingesteld (besluit van de ministerraad van 13 september 1944).10 In ’46 telde het ministerie vier besturen: het bestuur der Volksgezondheid, het bestuur der Sociale Geneeskunde, het bestuur van het Gezin, van de Huisvesting en van de Onderstand, en het bestuur voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtwerken.11 De uitbouw van de verzorgingsstaat in de naoorlogse periode leidde tot een forse groei van het ministerie van Volksgezondheid, vanaf 1950 het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin genaamd. Het departement werd in 1953 uitgebreid met een bestuur voor Schade aan Personen (vanaf 1957 bestuur voor de Oorlogsslachtoffers), in 1963 met een bestuur der Verzorgingsinstellingen en in 1977 met een bestuur voor de Sanitaire Bouwkunde. Er werden aan het ministerie ook een aantal bevoegdheden onttrokken: het bestuur voor Lichamelijke Opvoeding verhuisde in 1963 naar het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur; in 1972 werd het bestuur voor de Huisvesting naar het ministerie van Openbare Werken overgeheveld.12

4 L. VANDEWEYER, Het Ministerie van Volksgezondheid (1936-1990). Organisatie en bevoegdheden, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1995; K. VELLE, ‘De centrale gezondheidsadministratie in België vóór de oprichting van het eerste ministerie van volksgezondheid (1849-1936)’, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste geschiedenis, XXI, 1990, 1-2, p. 162-210; K. VELLE, ‘Het voormalige Ministerie van volksgezondheid [en gezin]’ in: VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G. (red.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw, Brussel, VUBPress, 1999, p. 413-426 [+ geactualiseerde versie door F. STRUBBE, ter perse]. 5 Belgisch Staatsblad, 14.06.1936. 6 Het ministerie van Binnenlandse Zaken werd door het KB van 30 oktober 1908 herdoopt tot het ministerie van Binnenlandse Zaken en Landbouw. Na de overheveling van landbouw naar het ministerie van Openbare Werken (KB van 5 augustus 1910) bleef de gezondheidsdienst onder Binnenlandse Zaken ressorteren. Het toenemende belang van de volksgezondheid blijkt uit de naamgeving van het departement in de jaren twintig en dertig: ministerie van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid (nieuwe naam vastgelegd door het KB van 16 december 1921). R. TERRIZI, Le Ministère de l’Intérieur (1830-1994). I. Etude de l’administration centrale et répertoires des commissions et services publics, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1995, p. 89-99. 7 KB van 13 juni 1936. Belgisch Staatsblad, 14.06.1936. 8 KB van 16 oktober 1936. Belgisch Staatsblad, 02.12.1936. 9 KB van 15 mei 1938. Belgisch Staatsblad, 16.05.1938. 10 L. VANDEWEYER, op. cit., p. 40. 11 Ibid., p. 43. 12 K. VELLE, ‘Het voormalige Ministerie van volksgezondheid’, p. 418.

Page 22: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

22

Tegen het einde van de jaren zeventig bestond het ministerie uit acht grote onderdelen die de voor-naamste taakgebieden van het departement weerspiegelden:13

- bestuur Algemene Diensten - bestuur voor de Volksgezondheid - bestuur voor de Sociale Geneeskunde - bestuur van de Onderstand (vanaf het KB van 4 maart 1977: bestuur voor Maatschappelijk

Welzijn) - bestuur van de Gezinszorg en van de Huisvesting - bestuur voor de Oorlogsgetroffenen - bestuur voor de Verzorgingsinstellingen/de Verplegingsinrichtingen - bestuursafdeling voor de Sanitaire Bouwkunde.

Door de tweede staatshervorming in 1980 (bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980)14 werden een aantal persoonsgebonden aangelegenheden inzake gezondheidsbeleid en bijstand aan personen (o.a. het gezinsbeleid) geregionaliseerd. Het duurde echter een aantal jaren vooraleer de administratieve structuren zich aan de nieuwe wettelijke realiteit aanpasten. In 1987 werd het vroegere ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin omgevormd tot het ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu (KB van 27 januari 1987). Bij KB van 12 december 1994 en bij KB van 7 april 1995 werd de administratie samengevoegd met het ministerie van Sociale Voorzorg tot één departement: het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu (inwerkingtreding op 1 oktober 1995).15 Het organogram van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu telde negen besturen, waaronder het bestuur van de Gezondheidszorgen, rechtsvoorganger van het huidige DG2 (zie p. 51). De fusie tussen het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Sociale Voorzorg werd in 2001 ongedaan gemaakt door de oprichting van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu enerzijds, en van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid anderzijds (koninklijke besluiten van 23 mei 2001).16 De FOD Volksgezondheid ging effectief van start in december 2002. Het organogram van de FOD omvatte naast de diensten van de voorzitter en drie stafdiensten,17 vijf directoraten-generaal:

- Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen (DG1) - Basisgezondheidszorg (DG2) - Geneesmiddelen (DG3)18 - Dier, Plant en Voeding (DG4) - Leefmilieu (DG5).19

De rechtsvoorgangers van DG2: het bestuur voor de Verplegingsinrichtingen en het bestuur van de Gezondheidszorgen Vanaf 1963 werd bij het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin een aparte bestuursafdeling opgericht voor het beheer en de versterking van het medische apparaat: de bestuursafdeling voor de Verzorgingsinstellingen (nadien: bestuur voor de Verplegingsinrichtingen). Deze omvatte naast een 13 L. VANDEWEYER, op. cit., p. 51. 14 Belgisch Staatsblad, 15.08.1980. 15 K. VELLE, ‘Het voormalige Ministerie van volksgezondheid…’, p. 420. 16 Belgisch Staatsblad, 29.05.2001. 17 P&O (Personeel & Organisatie), B&B-L (Budget & Beheerscontrole-Logistiek) en ICT. “Op uw gezondheid”. [Jaarverslag 2003], Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, [2004], p. 6-7. 18 Dit directoraat-generaal werd inmiddels verzelfstandigd tot een agentschap: het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Belgisch Staatsblad, 08.09.2006. http://www.fagg-afmps.be. 19 “Op uw gezondheid”, p. 6-7.

Page 23: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

23

Administratieve en Technische Dienst, een dienst Studie en Programmatie, een dienst der Verzorgingsinstellingen (normen/planning/erkenning en inspectie), een dienst der Instellingen voor Geesteszieken en Abnormale Kinderen en de Inspectie van de Scholen voor Paramedisch Personeel.20 Tegen het einde van de jaren ’70 coördineerde het bestuur de werkzaamheden van de commissies voor ziekenhuisprogrammatie, van de Nationale Ziekenhuisraad (ziekenhuiswet van 23 december 196321, in 1982 omgevormd tot de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen) en van het Fonds voor de bouw van ziekenhuizen en medisch-sociale instellingen, alsook het toezicht op de rijksinstellingen voor geesteszieken en gehandicapte kinderen, de diensten voor tele-onthaal en de controle op de organisatie en de werking van de scholen voor verpleegpersoneel. De administratie onderhield verder nauwe contacten met enkele private organisaties: met de Caritas Confederatie van Instellingen CCI (in 1974 opgericht als opvolger van Caritas Catholica), met de Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen VOV (opgericht in 1968) en met de Nationale Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg NVGG (op 24 maart 1977 opgericht als opvolger van de in 1923 gestichte Nationale Belgische Bond voor Geesteshygiëne).22 Bij de fusie van de departementen Volksgezondheid en Leefmilieu en Sociale Voorzorg tot het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu (1995) werd het bestuur voor Verplegingsinrichtingen omgevormd tot het bestuur van de Gezondheidszorgen (zie p. 50-51). Met de nieuwe benaming wilde men “beter dan voorheen [uitdrukken] dat het bestuur bevoegdheid heeft over het geheel van de gezondheidszorg: de institutionele zorgverlening (in ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven van beschut wonen), de geneeskundepraktijk door de diverse soorten zorgverstrekkers in ons land en de dienst 100.”23 Het bestuur van de Gezondheidszorgen, o.l.v. directeur-generaal C. Decoster, bestond uit drie directies: 1. De bestuursdirectie Gezondheidszorgbeleid, die instond voor het verzamelen van de

statistische gegevens die de ziekenhuizen verplicht dienden te verstrekken, voor het bestuderen en analyseren van deze gegevens en voor het publiceren van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Gezondheidszorgbeleid bereidde op basis van onderzoek en adviezen van expertengroepen de organieke wetgeving, de nationale erkenningsnormen, de programmatie en de financiering van de ziekenhuisinstellingen voor.24

De bestuursdirectie Gezondheidszorgbeleid omvatte diverse werkcellen:

• de cel Jaarstatistieken en Logistiek, verantwoordelijk voor het inzamelen en verwerken van de statistische gegevens afkomstig uit de jaarlijkse ziekenhuisenquête;

• de dienst Verpleegkundig, Verloskundig en Paramedisch Personeel die de brevetten van kinderverzorgster, ziekenhuisassistente en verple(e)g(st)er, en de diploma’s van vroedvrouw, gegradueerde verple(e)g(st)er, gegradueerde in de kinesitherapie, gegradueerde in de arbeidstherapie en gegradueerde in de logopedie viseerde/registreerde. De dienst was belast met beleidsvoorbereidend werk m.b.t. de toegang tot het beroep en de beroepsuitoefening voor verpleegkundigen en verzekerde tevens het secretariaat van de Nationale Raad voor Verpleegkunde;

• de cel Psychiatrie, belast met beleidsvoorbereidende taken en het beantwoorden van vragen en briefwisseling m.b.t. de geestelijke gezondheidszorg (psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische diensten in algemene ziekenhuizen en alternatieve verzorgingsvormen zoals initiatieven voor beschut wonen voor psychiatrische patiënten en de psychiatrische

20 L. VANDEWEYER, op. cit., p. 122. 21 Belgisch Staatsblad, 01.01.1964. 22 K. VELLE, ‘Het voormalige Ministerie van volksgezondheid…’, p. 419. 23 1996. De gezondheid in België. La santé en Belgique. Health in Belgium, Brussel, Emile Cukier – SA Media Belgium International NV, 1996, p. 22. 24 http://www.health.fgov.be/nl/min/ssante/zorgbeleid/welc-zorbeleid.htm.

Page 24: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

24

verzorgingstehuizen). Deze cel stond eveneens in voor de voorbereiding en de oppuntstelling van de registratie van minimale psychiatrische gegevens;

• de cel Minimale Verpleegkundige Gegevens, belast met de inzameling en verwerking van de minimale verpleegkundige gegevens;

• de cel Minimale Klinische Gegevens, belast met de inzameling en verwerking van de minimale klinische gegevens;

• de cel Informatieverwerking, belast met de technische begeleiding van de diverse registraties; • de cel Evaluatie van de Kwaliteit van de Medische Activiteit in de Ziekenhuizen; • de cel Raden en Commissies, belast met de voorbereiding en de opvolging van diverse raden

en commissies (Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren-Ziekenhuizen, de Beroepscommissie, de MKG-commissie, de Overlegstructuur tussen ziekenhuisbeheerders, geneesheren en verzekeringsinstellingen, de Interministeriële Conferentie Gezondheidszorgbeleid).25

2. De bestuursdirectie Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen, belast met de toepassing

van de gecoördineerde ziekenhuiswet26 op het beheer en de boekhouding van de verzorgings-instellingen. De administratie verifieerde de boekhouding van alle ziekenhuizen en laboratoria, controleerde de reconversie van de ziekenhuisbedden, stelde het tekort van de openbare ziekenhuizen vast, onderzocht de saneringsplannen ingediend door de openbare ziekenhuizen en waakte over de toepassing ervan. De directie beheerde de financiële statistieken van de ziekenhuizen en werkte de budgettaire voorstellen uit.27

3 De bestuursdirectie Geneeskundepraktijk die instond voor de uitvoering van de wetten en

reglementen inzake de uitoefening van de geneeskunde, de verpleegkunde, de kinesitherapie en de paramedische beroepen. De administratie verzekerde het secretariaat van allerhande commissies en raden (Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, Hoge Raad voor Geneesheren-Specialisten en Huisartsen, de erkenningscommissies enz.) en stond in verbinding met een aantal belangrijke instellingen terzake zoals de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, de Orde der Geneesheren, de Orde der Apothekers, studiegroepen ter bevordering van de geneeskunde, de universiteiten en beroepsverenigingen.

De directie was ten slotte ook belast met beleidsvoorbereidende opdrachten (o.a. het opstellen van voorontwerpen van uitvoeringsbesluiten van het KB nr. 78) en met het opstellen van technische en inhoudelijke adviezen inzake de geneeskundepraktijk aan de bevoegde ministers. Onder deze bestuursdirectie ressorteerden o.a.:

• de Provinciale Geneeskundige Commissies • de inspecties van hygiëne (met Saniport Gent, Antwerpen en Zaventem) • de dienst Medische Hulp aan de Burgerbevolking, beter bekend als “dienst 100”. Deze dienst

had als opdracht de dringende hulpverlening aan de burgerbevolking te organiseren.28 De dienst controleerde onder meer of:

de 100-centra van het eenvormig oproepstelsel en de bij de dringende geneeskundige hulpverlening aangesloten ambulance- en ziekenhuisdiensten de geldende bepalingen en wettelijke procedures naleefden; de opleiding van de hulpverleners-ambulanciers; de afgifte van hun legitimaties; het beheer van een ambulance- en uitrustingspark. 29

25 1996. De gezondheid in België. La santé en Belgique. Health in Belgium, Brussel, Emile Cukier – SA Media Belgium International NV, p. 26-35. 26 De ziekenhuiswet van 7 augustus 1987. Belgisch Staatsblad, 07.10.1987. 27 http://www.health.fgov.be/nl/min/ssante/boekhouding/welc-boekhoud.htm. 28 De wettelijke basis van die dienst is de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. Belgisch Staatsblad, 25.07.1964. 29 1996. De gezondheid in België. La santé en Belgique. Health in Belgium, p. 36-43.

Page 25: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

25

In 2003 werd het bestuur voor de Gezondheidszorg, als gevolg van een Business Process Re-engineering binnen de FOD Volksgezondheid, ontdubbeld in twee directoraten-generaal: Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen (DG1) en Basisgezondheidszorg (DG2). Uit de benaming van DG2 blijkt de bekommernis die aan de grondslag van haar onstaan lag, nl. “de basisgezondheidszorgen ook structureel een duidelijk zichtbare plaats toebedelen in het systeem van gezondheidszorg.”30 DG2 erfde vooral bevoegdheden van de vroegere bestuursdirectie Geneeskundepraktijk. De administratie omvatte aanvankelijk slechts twee afdelingen: Gezondheidsberoepen en het bestuur van de Medische Expertise. Zij waren belast met 4 hoofdtaken: de medische expertise, de medische bewaking, de planning van het aanbod en de omkadering van de gekwalificeerde gezondheidsberoepen.31 In 2004 telde het organogram van het directoraat-generaal reeds 4 afdelingen:32

- Erkenningen van de Gezondheidsberoepen (met 3 cellen: Conceptie, Productie en Erkenning van Buitenlandse Diploma’s);

- Organisatie en Planning van de Gezondheidsberoepen; - het bestuur van de Medische Expertise; - Gezondheidsmonitoring.

In 2005 werd binnen DG2 een dienst Incidenten en Crisis Management in het leven geroepen die de overheid in staat moest stellen om efficiënt te anticiperen en te reageren op gezondheidscrises en individuele urgenties. Het belang van deze ‘medische vigilantiestructuur’ blijkt uit de naamswijziging die DG2 onderging: DG Basisgezondheidszorg werd omgedoopt tot DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer.33 Het organogram van de administratie onderging enkele maanden later nog een belangrijke verandering: het bestuur van de Medische expertise werd losgekoppeld van Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer. De administratie figureert vandaag onder de naam ‘Medex’ als een zelfstandige entiteit binnen het organogram van de FOD VVVL. Anno 2010 bestaat DG2 uit 8 grote diensten die onderverdeeld zijn in verschillende cellen. De bevoegdheden en activiteiten van DG2 en de organisatie en werking van de diverse diensten worden in de volgende paragrafen besproken.

30 “Op uw gezondheid”, p. 16. 31 Idem. 32 Op de graad gemeten. Jaarverslag 2004. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2005, p. 35. 33 Dialoog. Jaarverslag 2005. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2006, p. 23.

Page 26: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...
Page 27: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

27

II. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN 1. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN VAN DE FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu heeft bij zijn oprichting in 2001 bevoegdheden geërfd van het voormalige ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en van het geregionaliseerde ministerie van Landbouw. Overeenkomstig het KB van 23 mei 2001 is de FOD bevoegd voor:

1. de voorbereiding van het beleid inzake de volksgezondheid en de uitvoering ervan, onder meer via:

- de organisatie en de financiering van de zorgvoorzieningen; - de organisatie van de gezondheidszorgberoepen; - de dringende medische hulpverlening; - het internationaal overleg en de samenwerking; - de technische en administratieve ondersteuning van communicatie, raden en

overlegorganen. 2. de voorbereiding van het beleid inzake de voedselveiligheid en de vrijwaring van de volks-

gezondheid en het leefmilieu, en de uitvoering ervan, onder meer via : - volksgezondheid; - de normering en de controle van de cosmetica; - de productnormering van gezondheidsaspecten in verband met eetwaren en andere

consumptieproducten; - de productnormering van de grondstoffen, de plantaardige sector, de dieren-

gezondheid en de dierlijke productie; - de normering en het beheer van het dierenwelzijn; - leefmilieu; - de invulling en de coördinatie van het nationaal en internationaal milieubeleid; - de promotie van een duurzame productie- en consumptiewijze, inzonderheid het

geïntegreerd productbeleid. 3. de medische expertise; 4. de voorbereiding en de coördinatie van de uitvoering van het beleid inzake duurzame

ontwikkeling en de terbeschikkingstelling van expertise in het kader van dit beleid.34 2. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN VAN DG2 Het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer staat in voor:

1. de uitvoering van de wetten en reglementen inzake de toegang tot en de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (geneesheren, tandartsen, kinesitherapeuten, verpleegsters, vroed-vrouwen enzovoort). Het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen is de basiswetgeving op dat vlak.35

De diensten van DG2 staan meer bepaald in voor:

- de administratieve opvolging van de stages; - de administratieve opvolging van de erkenningsdossiers;

34 KB van 23 mei 2001 houdende oprichting van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu. Belgisch Staatsblad, 29.05.2001. Gewijzigd bij KB van 05.09.2002, 08.10.2004 en 19.03.2007. 35 Koninklijk besluit van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Belgisch Staatsblad, 14.11.1967.

Page 28: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

28

- de administratieve opvolging van de erkenningsdossiers stagemeesters en stagediensten;

- het administratief en inhoudelijk ondersteunen van de erkenningscommissies, van de Provinciale Geneeskundige Commissies belast met het viseren van diploma’s en met de controle op de wettige uitoefening van het beroep, en van de raden van de diverse beroepsgroepen (de Raad van de Tandheelkunde, de Federale Raad van de Verpleegkunde enzovoort);

- de registratie van de gegevens in de federale databank van de beoefenaars van gezondheidsbeoefenaars;

- de beroepserkenning van buitenlandse diploma’s; - de planning van het medisch aanbod; - de organisatie van de eerstelijnszorg.

DG2 verwoordt zijn missie inzake basisgezondheidszorg als volgt:

• “de burger, de instellingen en de internationale partners een geïndividualiseerd medisch aanbod van hoge kwaliteit garanderen;

• het geïndividualiseerd medisch aanbod regelen en organiseren volgens de noden van het land;

• de gezondheidszorgbeoefenaars een organisatie van de geneeskunst aanbieden”.

2. de organisatie van de dringende medische hulpverlening aan de burgerbevolking in geval van individuele en collectieve urgenties (gezondheidscrises en rampensituaties).

De administratie staat in voor:

- het opstellen en bijwerken van nationale nood- en interventieplannen, meer bepaald van het monodisciplinaire interventieplan van discipline 2 (MIP, PSIP, SIP en PRIMA);

- de evaluatie van de noodplannen; - de organisatie van de vorming van het personeel belast met crisisbeheer; - de ondersteuning van het Interministerieel Influenzacommissariaat; - de organisatie van de dringende medische hulpverlening (HC 100 - ontwikkeling van

het agentschap 112); - het beheer van het ambulance- en uitrustingspark; - normatieve activiteiten en opvolging van projecten in het domein van de dringende

medische hulpverlening; - ondersteuning van de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening; - ondersteuning van het B-Fastteam (samenstelling van het medische team en logistieke

ondersteuning); - coördinatie van de internationale activiteiten in het kader van de bevoegdheden van

DG2 (mandaten, vertegenwoordigingsmissies, technische expertise).

DG2 verwoordt zijn missie inzake crisisbeheer als volgt: • “een doeltreffend responsbeleid van hoge kwaliteit voorstellen met betrekking tot

individuele en collectieve crisissituaties; • waken over de toepassing van dit beleid en de burger een respons en gezondheidszorg

van hoge kwaliteit garanderen; • onze internationale partners onze productieve deelname aan de gemeenschappelijke

veiligheid garanderen.”36

36 PowerPoint ‘Welkom bij DG2: Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer’, ter beschikking gesteld door MO. www.health.fgov.be > over ons > onze organisatie > directoraat-generaal basisgezondheidszorg en crisisbeheer.

Page 29: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

29

III. ORGANISATIE EN WERKING DG2 bestaat uit 8 diensten die onderverdeeld zijn in verschillende cellen. De administratie, die geleid wordt door dhr. Michel Van Hoegaerden, telt een 150-tal personeelsleden37 en is sinds 2005 gehuisvest in Eurostation aan het Victor Hortaplein te Brussel. Directeur-generaal De directeur-generaal is belast met de dagelijkse leiding van DG2. Hij vertaalt de strategische objectieven van de voorzitter van de FOD naar management- en operationele plannen, waakt over het budget en stuurt het personeel aan. Er wordt in DG2 maandelijks een algemene stafvergadering georganiseerd. Daarnaast zijn er tweewekelijkse stafvergaderingen met de celhoofden van de dienst Gezondheidsberoepen. De directeur-generaar vertegenwoordigt DG2 in het directiecomité van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Management Office (MO)

Management Office biedt ondersteuning aan de directeur-generaal en aan de diensthoofden en individuele medewerkers van DG2. De dienst is actief op 3 domeinen:

Budgetbeheer MO beheert een jaarlijks krediet van circa 14 miljoen euro. De dienst staat in voor de begrotingsopmaak en -uitvoering. Dit impliceert:

- de opmaak van de begrotingsfiches die voor advies worden voorgelegd aan de inspecteur van financiën die als budgettair en financieel adviseur van de minister van begroting bij de FOD Volksgezondheid geaccrediteerd is;

- het opstellen van verantwoordingsnota’s voor het Parlement en het Rekenhof (na het begrotingsconclaaf);

- het opstellen van aanvragen tot vastleggen; - de opvolging van vastleggingen en ordonnanceringen; - de verwerking van facturen en subsidiedossiers; - de begeleiding van overheidsopdrachten.

De dienst fungeert als aanspreekpunt van DG2 voor de Inspectie van Financiën en voor de stafdienst B&Bc-Logistiek.

Communicatie De cel Communicatie, bestaande uit 5 personeelsleden, werd in 2008 bij MO ondergebracht. Zij staat in voor de interne en externe communicatie (bijvoorbeeld: de opmaak van de elektronische nieuwsbrief van DG2, de publicatie van rapporten, brochures en affiches), voor crisiscommunicatie en voor de organisatie van evenementen (de jaarlijkse personeelsdag van DG2, symposia en seminaries…). Process dispatching Twee personeelsleden van de dienst MO verzekeren het secretariaat van de directeur-generaal en staan in voor het agendabeheer, voor de opvolging van de briefwisseling, de kabinetsnota’s en de parlementaire vragen. MO vervult een veelheid aan ondersteunende taken op het vlak van personeelsbeheer en logistiek (prikklokbeheer, postverdeling, reservatie van vergaderzalen, catering, aanmaak van treintickets enz.)

37 Vinger aan de pols. Jaarverslag 2006. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2007, p. 62.

Page 30: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

30

De dienst fungeert als spoc38 voor het aanvragen van vertalingen bij de dienst Vertalingen en voor de bestelling van kantoormateriaal of meubilair. Legal Management Legal Management telt 6 personeelsleden: 5 juristen die elk verantwoordelijk zijn voor een specifiek domein (geneesheren, tandartsen enz.) en één administratieve medewerker. Hun takenpakket omvat:

- het opstellen van politieke, verklarende en interpretatieve nota’s in opdracht van de minister, de directeur-generaal of de administratie;

- het beheer van geschillendossiers. Het betreft zowel de opvolging van de dagvaardingen van

gezondheidszorgbeoefenaars – het diensthoofd van Legal Management is secretaris van de beroepskamer van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van Huisartsen – als van de dossiers voor de Raad van State (beroepen tot nietigverklaring);

- de redactie en opvolging, tot en met de publicatie in het Belgisch Staatsblad, van koninklijke

en ministeriële besluiten en van wetsontwerpen;

- het beantwoorden van parlementaire vragen.

Data Management Data Management is belast met het beheer van de federale databank van de beoefenaars van gezondheidsberoepen, het zogenaamde ‘kadaster van de gezondheidsberoepen’, ingesteld bij wet van 29 januari 2003.39 In deze databank worden identificatiegegevens (naam, voornaam, rijksregister-nummer, adres….), kwalificatiegegevens (diploma’s en titels, specialiteiten en erkenningen enz.), gegevens inzake de beroepssituatie(s) (zelfstandig, loontrekkend, gepensioneerd…) en contact-gegevens (consultatieplaatsen, beschikbaarheidsuren, adressen, telefoonnummer, publieke sleutel voor codering enz.) opgenomen voor alle erkende gezondheidsbeoefenaars.40 De dienst waakt tevens over de kwaliteit van de ingevoerde gegevens en bezorgt op verzoek gegevens aan instellingen die hiertoe gerechtigd zijn. Internationale & Strategische Coördinatie Deze dienst omvat 3 cellen: 1. Nationale Coördinatie & Transversale Projecten Deze cel verzekert het secretariaat van de werkgroepen van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid voor de bevoegdheden van DG2. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid

38 spoc: single point of contact. 39 Wet van 29 januari 2003 houdende oprichting van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen. Belgisch Staatsblad, 26.02.2003. 40 Worden als beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen beschouwd: alle studiegebieden bepaald door het KB nr. 78.

Page 31: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

31

is een permanente samenwerkingsstructuur tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten die tot doel heeft een coherent en geïntegreerd volksgezondheidsbeleid te waarborgen.41 Daarnaast staat de cel in voor technische ondersteuning van transversale projecten, zoals bijvoorbeeld ‘Milieu en Gezondheid’ en het project ‘Koolstofmonoxide’ (federaal register der CO-intoxicaties) in samenwerking met het Antigifcentrum. 2. Strategische Organisatie van de Eerstelijn Deze cel ondersteunt de vernieuwing en de verbetering van de eerstelijnszorg door:

- het toekennen van structurele subsidies aan beroepsorganisaties van de eerstelijnszorg zoals Domus Medica vzw en SSMG (Société scientifique de Médecine générale) of aan kenniscentra zoals CEBAM (Belgian Centre for Evidence-Based Medicine). De cel staat in voor de evaluatie van het actieplan, voor de organisatie van het begeleidingscomité, voor de financiële opvolging enzovoort;

- de financiering van een aantal onderzoeksprojecten (bijvoorbeeld: project intrafamiliaal geweld, project veiligheid van huisartsen).

3. Internationale Coördinatie Deze cel is belast met de coördinatie van de internationale activiteiten in het kader van de bevoegdheden van DG2 (mandaten, vertegenwoordigingsmissies, technische expertise). In het kader van de opsporing en melding van risicogebeurtenissen maakt de FOD Volksgezondheid deel uit van diverse netwerken voor de waarschuwing en melding van problemen voor de gezondheidszorg met mogelijke internationale gevolgen. Het diensthoofd Internationale en Strategische Coördinatie werd in 2008 aangesteld als national focal point (NFP) voor:

- het Internationaal Gezondheidsreglement (IHR). Hij treedt op als officieel contactpunt voor dringende communicatie tussen België en de Wereldgezondheidsorganisatie in geval van gezondheidscrisis met internationale gevolgen;

- het Early Warning and Response System (EWRS), dit is het systeem van de Europese

Commissie voor notificatie en consultatie tussen lidstaten met het oog op het coördineren van acties m.b.t. overdraagbare aandoeningen.

Hij heeft tot taak:

- het zenden van dringende mededelingen betreffende de implementatie van het IHR namens de Belgische regering aan de WHO-IHR-contactpunten;

- het verspreiden van informatie aan en het samenvoegen van de inbreng van relevante

overheidsdiensten van de Belgische Staat, met inbegrip van de diensten verantwoordelijk voor toezicht en verslaggeving, plaatsen van binnenkomst, volksgezondheidsdiensten, klinieken en ziekenhuizen en overige overheidsinstanties.

41 De organisatie van interministeriële conferenties – gespecialiseerde comités samengesteld uit leden van de regering en van de executieven van de gemeenschappen en gewesten, opgericht met het oog op het bevorderen van het overleg en de samenwerking tussen de federale staat, de gemeenschappen en gewesten – gaat terug op de invoeging van artikel 31 en 31bis in de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen door de wet houdende diverse institutionele hervormingen van 16 juni 1989. Belgisch Staatsblad, 17.06.1989. Het secretariaat van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid wordt waargenomen door Legal Management van DG1.

Page 32: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

32

Om zijn opdracht te vervullen, werkt het NFP met 2 groepen: de Risico Assessment Groep (RAG) en de Risico Management Groep (RMG). Voor het Early Warning and Response System is het NFP de enige die een notificatie kan doen voor België.42 Het diensthoofd vertegenwoordigt België in het Health Security Committee dat in 2001 door de Raad van de Europese Unie werd opgericht. Aanleiding van de oprichting was een discussie over de bioterroristische aanslagen in de Verenigde Staten waarbij de centrale rol van de volksgezondheidsinstanties bij de bestrijding van bioterrorisme werd erkend. Het HSC is belast met het uitwisselen van informatie over gezondheidsgerelateerde dreigingen en het delen van informatie over en ervaring met draaiboeken en crisisbeheersingsstrategieën. Daarnaast zorgt het HSC voor snelle communicatie bij gezondheidsgerelateerde crises en coördineert het de draaiboeken, de rampenplannen op EU-niveau en de maatregelen van de lidstaten. Hij maakt tevens deel uit van de management board van het Europese Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) gevestigd in Stockholm. 43 De cel is ook betrokken bij de voorbereiding van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (vanaf 1 juli 2010). Een aantal medewerkers van de cel bereiden twee conferenties voor rond gezondheidszorg, o.a. rond health workforce. Gezondheidsberoepen Op de website www.health.fgov.be omschrijft de dienst zijn opdracht als volgt: “de processen van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen (artsen, tandartsen, verpleegkundigen, paramedici…) leiden en organiseren om de burgers een gezondheidszorg van hoge kwaliteit te garanderen.”44 Concreet is de dienst belast met:

- het registreren van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen; - het bepalen van de voorwaarden voor de kwalificatie en de toekenning van bijzondere

beroepstitels waaraan de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen moeten voldoen; - het beheren van de erkenningsprocedures van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen; - het uitreiken van gelijkwaardigheidsattesten aan Belgische gezondheidszorgbeoefenaar die in

het buitenland wensen te werken en de beroepserkenning van buitenlandse medische diploma’s.

De dienst omvat 5 cellen: 1. Universitaire Gezondheidsberoepen Deze cel staat in voor de administratieve opvolging van de erkenningsdossiers van de geneesheren, geneesheren-specialisten, tandartsen en ziekenhuisapothekers, en biedt ondersteuning aan hun specifieke raden en commissies (de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en Huisartsen, de erkenningscommissie van huisartsen, de erkenningscommissies van geneesheren-specialisten45, de Raad van de Tandheelkunde, de erkenningscommissies algemeen tandarts, orthodontie en parodontologie en de erkenningscommissie voor ziekenhuisapothekers).46 42 Protocol van 11 maart 2008 gesloten tussen de federale overheid en de overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, betreffende de internationale notificatie door België in het kader van het Internationaal Gezondheidsreglement (IHR). Belgisch Staatsblad, 07.05.2008. 43 http://www.ecdc.europa.eu. 44 www.health.fgov.be > gezondheidszorg > erkenning van de gezondheidszorgberoepen. 45 Er is een erkenningscommissie opgericht voor elk van de geneeskundige specialiteiten vastgesteld in het KB van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde. Belgisch Staatsblad, 14.03.1992. 46 Voor een korte schets van de wettelijke basis, de samenstelling en het takenpakket van deze raden en commissies: K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund

Page 33: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

33

a. Huisartsen en geneesheren-specialisten Wie in België als huisarts of als geneesheer-specialist erkend wil worden, moet na zijn/haar universitaire studies geneeskunde een opleiding volgen die afhankelijk van de specialiteit, tot zes jaar kan duren. Opleidingen, ook beroepsopleidingen, behoren tot de bevoegdheid van de gemeenschappen. De voorwaarden van de opleidingen, het toezicht daarop en de erkenning die toegang geeft tot het nationale stelsel van sociale zekerheid vallen echter onder de bevoegdheid van de minister van volksgezondheid.47 Om een RIZIV-nummer te verkrijgen specifiek voor zijn/haar specialisme moet de kandidaat bij de aanvang van de opleiding een schriftelijke aanvraag indienen bij de dienst Gezondheidsberoepen. Deze aanvraag bevat volgende gegevens:

- de discipline waarop de aanvraag betrekking heeft; - de datum van de aanvang van de stage; - de stagedienst(en); - de naam en het akkoord van de stagemeester(s) en/of de stagemeester-coördinator; - de opgave van een adres in België voor het geval bepaalde stages in het buitenland verricht

worden. De aanvraag moet bovendien vergezeld zijn van volgende documenten:

- een attest waaruit blijkt dat de aanvrager ingeschreven is op de lijst van de Orde der Geneesheren;

- voor elk deel van de stage, een exemplaar van de geschreven overeenkomst tussen de kandidaat en de stagemeester of de verantwoordelijke instelling m.b.t. de vergoeding van de kandidaat en met vermelding van de duur van de overeenkomst;

- een attest dat aantoont dat de kandidaat door een faculteit geneeskunde aanvaard is voor de discipline waarin hij opgeleid wil worden.

De cel Universitaire Gezondheidsberoepen onderzoekt de aanvraag, verifieert of alle gevraagde documenten werden overgemaakt, of de stagemeester en de stagedienst erkend zijn, of de attesten voorkomen op de officiële lijsten van attesten afgegeven door de decanen, en speelt de gegevens vervolgens door aan het RIZIV. De cel volgt de dossiers van de kandidaat-huisartsen en/of geneesheren-specialisten gedurende de hele opleiding op. Zo staat de administratie in voor het nazicht van:

- de aanvraag tot goedkeuring van het stageplan;48 - de stageboekjes die de kandidaten jaarlijks moeten opsturen;49 - het aanvraagdossier tot erkenning na het beëindigen van de opleiding

vooraleer deze voor advies voor te leggen aan de bevoegde kamer van de erkenningscommissie. In geval van een positief advies maakt de dienst het ministerieel besluit (het erkenningsbesluit) op. De cel registreert de informatie met betrekking tot de erkenning van de huisartsen en artsen-specialisten in de federale databank (‘het kadaster’) en staat in voor het viseren van de diploma’s van artsen. Voorheen gebeurde dit door de Provinciale Geneeskundige Commissies. Ze beheert ten slotte ook de dossiers van de stagemeesters en -diensten.

door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010. 47 Jaarstatistieken gezondheidsberoepen in België: aantal beroepsbeoefenaars 31/12/2008 en instroom 2008, Brussel, FOD VVVL, augustus 2009. 48 De kandidaat moet binnen drie maanden na de aanvang van zijn opleiding via aangetekend schrijven een plan ter goedkeuring naar de minister sturen met opgave van de stages die hij wenst te verrichten. 49 In deze boekjes moet de kandidaat al zijn werkzaamheden in het kader van zijn opleiding vermelden.

Page 34: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

34

b. Tandartsen De uitoefening van de tandheelkunde wordt geregeld door de artikelen 3 en 7 van het KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. De basistoegang tot de tandheelkunde wordt verleend via het diploma en het visum. De toegang tot de bijzondere beroepstitels (algemeen tandarts, tandarts-specialist in de orthodontie en tandarts-specialist in de parodontologie)50 wordt geregeld op basis van een erkenning door de minister bevoegd voor volksgezondheid.51 Binnen de FOD Volksgezondheid werd een erkenningscommissie opgericht voor elk van de bijzondere beroepstitels waartoe de beoefenaars toegang hebben. Net zoals voor de geneesheren staat de cel Universitaire Gezondheidsberoepen in voor de opvolging van de dossiers van kandidaten algemeen tandarts en van kandidaten tandarts-specialist in de orthodontie en parodontologie. Dit impliceert: administratieve controle van de dossiers, voorlegging ervan aan de bevoegde erkenningscommissie en opmaak van de ministeriële besluiten. De cel neemt het secretariaat waar van de Raad van de Tandheelkunde en van de 3 erkenningscommissies, en beheert tevens de erkenningsdossiers van de stagemeesters en -diensten. Deze laatste worden na advies van de Raad van de Tandheelkunde door de minister erkend voor een (hernieuwbare) periode van 5 jaar. c. Ziekenhuisapothekers Door de koninklijke besluiten van 11 juni 2003 werd de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker in het leven geroepen en werd ook de procedure voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker vastgelegd.52 Bij ministerieel besluit van 11 juni 2003 werden de erkenningscriteria voor het verkrijgen van de bijzondere beroepstitel vastgelegd.53 De cel Universitaire Gezondheidsberoepen staat in voor het beheer van:

- de aanvragen tot erkenning (of verlenging van erkenning) als ziekenhuisapotheker; - de aanvragen voor goedkeuring van een voorgezette opleiding of voor goedkeuring van

posterpresentaties, lezingen, publicaties e.a. die voldoen aan de richtlijnen van de erkenningscommissie van ziekenhuisapothekers. De verlenging van de erkenning is immers afhankelijk van het volgen van voortgezette opleidingen.54

De cel registreert de aanvragen, verifieert of de nodige documenten werden meegestuurd (o.a. kopieën van de diploma’s van apotheker en van ziekenhuisapotheker), legt de dossiers voor aan de erkenningscommissie voor ziekenhuisapothekers en staat in voor de opmaak van de 50 KB van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 12 maart 1997, 11 april 1999, 15 oktober 2001, 7 januari 2002, 17 februari 2002, 30 september 2002, 17 februari 2005, 10 augustus 2005, 8 maart 2006, 24 mei 2006, 15 september 2006 en 11 mei 2007. Belgisch Staatsblad, 14.03.1992. 51 De erkenning van de bijzondere beroepstitels vindt haar juridische oorsprong in de toepassing van het KB nr. 78, met name artikel 35sexies. De erkenning van de tandartsen berust op: 1° het KB van 10 november 1996 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel (gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 augustus 1999, 27 november 2001, 21 april 2007 en 30 juni 2009) en 2° het KB van 30 mei 2002 betreffende de planning van het aanbod van de tandheelkunde (gewijzigd bij KB van 25 april 2007). www.health.fgov.be > gezondheidszorg > erkenning van de gezondheidszorgberoepen > tandartsen > procedures. 52 KB van 11 juni 2003 houdende vaststelling van een bijzondere beroepstitel voor de beoefenaars van de artsenijbereidkunde en KB van 11 juni 2003 tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker. Belgisch Staatsblad, 08.07.2003. 53 Ministerieel besluit van 11 juni 2003 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker. Belgisch Staatsblad, 04.07.2003. 54 Brochure Erkenning van ziekenhuisapothekers, Brussel, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, Dienst Gezondheidsberoepen, 2008.

Page 35: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

35

erkenningsbesluiten. Ze staat ook in voor de briefwisseling in verband met voortgezette opleidingen (accreditatiepunten). 2. Niet-universitaire Gezondheidsberoepen & Kinesitherapeuten De cel staat in voor de administratieve opvolging van de erkenningsdossiers van de niet-universitaire gezondheidsbeoefenaars en van kinesitherapeuten, en voor de ondersteuning van hun specifieke raden en commissies (Nationale Raad voor de Kinesitherapie, erkenningscommissie voor kinesitherapeuten, de commissie van beroep, Nationale Raad voor de Paramedische Beroepen, Technische Commissie voor de Paramedische Beroepen, Federale Raad voor de Vroedvrouwen, Federale Raad voor Verpleegkunde, Technische Commissie voor Verpleegkunde, erkenningscommissie van de Nationale Raad voor Verpleegkunde).55 a. Kinesitherapeuten De basiswetgeving inzake de kinesitherapie is vervat in het KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen. Dit KB werd door de wet van 6 april 1995 gewijzigd met het oog op de regeling van de uitoefening van de kinesitherapie.56 In artikel 21bis werd het principe van de erkenning ingevoerd. Deze erkenning die verleend wordt door de minister bevoegd voor volksgezondheid, is noodzakelijk om de kinesitherapie uit te oefenen en om de beroepstitel van kinesitherapeut te dragen. De voorwaarden en modaliteiten om als kinesitherapeut erkend te worden, werden vastgelegd bij KB van 15 april 2002 dat in werking trad op 1 oktober 2002.57 De cel Niet-universitaire Gezondheidsberoepen & Kinesitherapeuten staat sinds begin 2003 in voor de ontvangst van de erkenningsaanvragen. Ze controleert of de vereiste documenten aanwezig zijn, legt de aanvragen voor aan de erkenningscommissie voor kinesitherapeuten, staat in voor de opmaak van de ministeriële besluiten (in geval van een positief advies) en voor het meedelen van het antwoord op de aanvraag aan de betrokkene (d.w.z. het versturen van een eensluitend verklaard afschrift van het ministerieel besluit of van een aangetekend schrijven in geval van een ongunstige beslissing). De cel verzekert het secretariaat van de erkenningscommissie voor kinesitherapeuten, van de Nationale Raad voor de Kinesitherapie (bureau, plenaire vergadering en werkgroepen) en van de organen voor de paramedische beroepen. b. Vroedvrouwen Tot voor kort volstond het dat een vroedvrouw die haar/zijn beroep in België wenste uit te oefenen, haar/zijn diploma liet viseren door de bevoegde PGC (zoals voor verpleegkundigen nog steeds het geval is). Door de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid58

55 Voor een korte schets van de wettelijke basis, de samenstelling en het takenpakket van deze raden en commissies: K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010. 56 Wet van 6 april 1995 tot wijziging van het KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies met het oog op de regeling van de uitoefening van de kinesitherapie. Belgisch Staatsblad, 16.06.1999. 57 Koninklijk besluit van 15 april 2002 betreffende de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden. Belgisch Staatsblad, 28.06.2002. Jaarstatistieken gezondheidsberoepen in België: aantal beroepsbeoefenaars 31/12/2008 en instroom 2008, Brussel, FOD VVVL, augustus 2009, p. 45. 58 Wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid. Belgisch Staatsblad, 22.12.2006. Deze wet voegde in het KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen een nieuw hoofdstuk Iquater in met als opschrift: “De uitoefening van het beroep van

Page 36: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

36

werd de toegang tot het beroep van vroedvrouw echter gewijzigd. De wet voorzag immers in de individuele erkenning van de beoefenaars van het beroep van vroedvrouw.59 Aangezien de erkenning als houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw krachtens artikel 21noviesdecies van het KB nr. 78 zoals gewijzigd door de wet van 1 maart 200760 van rechtswege wordt toegekend aan iedereen die houd(st)er is van een diploma van hoger onderwijs van vroedvrouw, staat de cel Niet-universitaire Gezondheidsberoepen in voor het opstellen en versturen van erkenningsbesluiten aan iedere vroedvrouw van wie diplomagegevens beschikbaar zijn in de federale databank voor de beoefenaars van de gezondheidszorg. Er is hier geen sprake van individuele aanvraagdossiers die voor advies voorgelegd worden aan een erkenningscommissie, zoals voor de tandartsen, kinesitherapeuten enz. c. Verpleegkundigen De cel staat in voor de administratieve opvolging van de erkenningsdossiers verpleegkundigen. De erkenning regelt niet de basistoegang tot het beroep,61 maar wel de toekenning van bijzondere beroepstitels (BBT) en bijzondere beroepsbekwaamheden (BBB) op basis van een bijkomende opleiding en beroepservaring. Het gaat dus voorlopig om een beperkte groep van verpleegkundigen. De lijst van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde werd vastgelegd bij KB van 27 september 2006.62 Momenteel worden alleen nog maar erkenningen afgeleverd voor:

- de bijzondere beroepstitels van verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg;

- de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie; - de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie; - de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in

de geriatrie. Voor de andere BBT en BBB zijn de erkenningscriteria nog niet gepubliceerd. Concreet staat de cel Niet-universitaire Gezondheidsbeoefenaars in voor:

- de ontvangst en de controle van de aanvragen voor erkenning met bijlagen (bewijsstukken waaruit blijkt dat voldaan is aan de door de minister vastgestelde erkenningscriteria voor de BBT of BBB);

- het voorleggen van de dossiers aan de erkenningscommissie van de Nationale Raad voor Verpleegkunde;

vroedvrouw”. Dit hoofdstuk bevat de artikelen 21octiesdecies en 21 noviesdecies en vormt de nieuwe wettelijke basis voor de uitoefening van het beroep vroedvrouw. 59 Brief van dhr. Van Hoegaerden, directeur-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, m.b.t. de wijzigingen inzake de toegang tot en de uitoefening van het beroep van vroedvrouw, 14.08.2007 (ref 07/SP/DG2/CJ/96). 60 Wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III). Belgisch Staatsblad, 14.03.2007. 61 De basistoegang tot de verpleegkunde wordt verleend via het diploma en het visum. Artikel 21quater, § 1 van het KB nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen stelt dat niemand de verpleegkunde, zoals ze is bepaald in artikel 21quinquies, mag uitoefenen die niet in het bezit is van het diploma van of de titel van gegradueerde verpleger of verpleegster, van het brevet of de titel van verpleger of verpleegster, van het brevet of de titel van verpleegassistent of –assistente, en die bovendien de voorwaarden gesteld in artikel 21sexies niet vervult. Volgens art. 21sexies mogen de in artikel 21quater bedoelde beoefenaars alleen de verpleegkunde beoefenen indien zij vooraf hun titel hebben laten viseren door de bij artikel 36 bepaalde geneeskundige commissie, bevoegd overeenkomstig de plaats waar zij zich wensen te vestigen. www.health.fgov.be > gezondheidszorg > erkenning van gezondheidszorgberoepen > verpleegkundigen. 62 KB van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. Belgisch Staatsblad, 24.10.2006. De vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, werd geregeld door het KB van 21 april 2007.

Page 37: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

37

- het opstellen van de attesten van erkenning die ter ondertekening aan de minister worden voorgelegd (in geval van positief advies van de erkenningscommissie);

- het meedelen van het antwoord op de aanvraag aan de betrokkene (d.w.z. het versturen van het ondertekende attest met vermelding van de datum waarop de erkenning is ingegaan of van een gemotiveerde brief in geval van een ongunstige beslissing);

- de registratie van gegevens betreffende de verpleegkundigen in de federale databank van beoefenaars van gezondheidszorgberoepen.

De cel verzekert tevens het secretariaat van de Federale Raad voor Verpleegkunde, van de Technische Commissie voor Verpleegkunde en van de erkenningscommissie van de Nationale Raad voor Verpleegkunde. 63 d. Zorgkundigen Een zorgkundige is “een beoefenaar van een gezondheidsberoep die specifiek is opgeleid om de verpleegkundige op het vlak van de zorgverlening en de gezondheidsopvoeding van patiënten bij te staan in het kader van de activiteiten die door de verpleegkundige binnen een gestructureerde equipe worden gecoördineerd”.64 In 2006 werden 2 koninklijke besluiten gepubliceerd die de zorgkundige een statuut, opleiding en een wettelijke erkenning boden, en die het voor de verpleegkundige mogelijk maakten om onder bepaalde voorwaarden bepaalde verpleegkundige activiteiten aan de zorgkundige toe te vertrouwen.65 Een hele reeks personen kregen de mogelijkheid om zich als zorgkundige te laten registreren, hetzij op basis van verworven bekwaamheden, hetzij op basis van verworven ervaring, hetzij op basis van beide. Er werd onderscheid gemaakt tussen een volledige (d.w.z. definitieve) registratie66 en een voorlopige registratie (met de mogelijkheid om deze om te zetten in een definitieve registratie). De cel heeft in de voorbije jaren enkele tienduizenden zorgkundigen geregistreerd. De gegevens van de geregistreerde personen werden opgenomen in de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen en er werd aan de betrokkene een registratieattest en een visumattest bezorgd. Voor het verzorgingspersoneel tewerkgesteld op 13 februari 2006 in een RVT/ROB/CDV67 gebeurde dit op automatische wijze68; voor het verzorgingspersoneel tewerkgesteld in de andere types verzorgingsinstellingen (ziekenhuizen, erkende PVT69 enz.) werd een vereenvoudigde registratie

63 De archiefselectielijsten van deze raden en commissies zijn opgenomen in: K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010. 64 Ministeriële omzendbrief van 8 november 2006 betreffende de koninklijke besluiten van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige en tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen. Belgisch Staatsblad, 14.12.2006. 65 KB van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige en KB van 12 januari 2006 tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen. Belgisch Staatsblad, 03.02.2006. Deze besluiten traden in werking op 13 februari 2006. 66 De registratie is definitief op basis van een diploma of getuigschrift of op basis van een overgangsmaatregel. Ministeriële omzendbrief van 8 november 2006 betreffende de koninklijke besluiten van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige en tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen. Belgisch Staatsblad, 14.12.2006. 67 RVT: rust- en verzorgingstehuis, ROB: rustoord voor bejaarden, CDV: centra voor dagverzorging. 68 De RIZIV-gegevens van deze personen werden overgeheveld naar de gegevensbank van de FOD VVVL. 69 PVT: psychiatrische verzorgingstehuizen. www.health.fgov.be > gezondheidszorg > erkenning van de gezondheidszorgberoepen > zorgkundigen > FAQ.

Page 38: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

38

gehanteerd.70 Andere zorgkundigen dienden zelf een indivuele aanvraag in. De aanvraagdossiers worden door de cel Niet-universitaire Gezondheidsberoepen voorgelegd aan de erkenningscommissie van de Nationale Raad voor Verpleegkunde die hieromtrent advies verleent. 3. Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen De cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen verzekert het secretariaat van de Planningscommissie Medisch Aanbod (bureau, plenaire vergaderingen en werkgroepen).71 Deze commissie onderzoekt de behoeften op het vlak van het medisch aanbod voor de artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, verpleegkundigen, vroedvrouwen en logopedisten. Om die behoeften te bepalen, houdt ze rekening met:

- de evolutie van de behoeften op het vlak van de medische zorg; - de kwaliteit van de zorgverstrekking; - de demografische en sociologische evolutie van de betrokken beroepen.

De commissie evolueert voortdurend de weerslag die de evolutie van deze behoeften heeft op de toegang tot de studies voor voormelde beroepen. Zij geeft de minister advies inzake de contigentering.72 Van in het begin heeft de cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen de werkzaamheden van de Planningscommissie ondersteund, in het bijzonder door de ontwikkeling van een ‘mathematisch model’ waarin becijferd wordt wat de toekomst zou kunnen brengen op het vlak van zorgvraag en -aanbod. In de loop der jaren werd dit model op basis van wetenschappelijke doorlichting en beleidsvragen aangepast en verbeterd. Na de uitbreiding van de bevoegdheden van de Planningscommissie tot verpleegkundigen, vroedkundigen e.a. werden ook voor deze beroepsgroepen modellen ontwikkeld. In 2007 werd een ‘geharmoniseerd model’ op punt gesteld. Sinds eind 2007 worden met behulp van dit geharmoniseerde model voor de diverse beroepscategorieën simulaties uitgevoerd om een zo gedifferentieerd en genuanceerd mogelijk beeld te krijgen van wat zich in de volgende decennia mogelijk zou kunnen voordoen. Zo werd in 2009 het ‘basisscenario artsen’ uitgewerkt.73 Deze simulatie begint in 2004 en bevat projecties voor de jaren tot en met 2035. De cel organiseert tweejaarlijks een symposium rond workforce planning in de gezondheidssector.74 De cel werkt ook mee aan de opmaak van de ‘Jaarstatistieken van de erkende beroepsbeoefenaars van gezondheidsberoepen in België’ die sinds 2005 worden aangemaakt op basis van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidsberoepen.

70 Deze registratie verliep via een collectieve aanvraag tot registratie door de verzorgingsinstelling. De verzorgingsinstellng stuurde een lijst met verzorgingspersoneel tewerkgesteld op 13.02.2006 door en op basis van deze gegevens stuurde de FOD VVVL registratieattesten naar iedereen die aan de registratiecriteria beantwoordde. www.health.fgov.be > gezondheidszorg > erkenning van de gezondheidszorgberoepen > zorgkundigen > FAQ. 71 Voor de archiefselectielijst van de Planningscommissie Medich Aanbod, zie: K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010. 72 www.health.fgov.be > gezondheidszorg > organisatie van gezondheidszorgberoepen > contigentering en planning. 73 Rapport scénario de base Médecins 2009. Numéro du scénario S_000040. Version 1.0. Avril 2009. Document technique, FOD VVVL, Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen, 2009. 74 Het symposium georganiseerd in 2009 droeg de titel: “Towards an evidence-based Workforce Planning in Health Care?”

Page 39: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

39

4. Dringende Medische Hulpverlening & Beoefenaars van Eerstelijnszorg Deze cel, bestaande uit 5 personeelsleden, werd opgericht in 2006. Ze staat in voor:

- de behandeling van de aanvragen voor erkenning van de huisartsenkringen. Dit zijn vzw’s die

vrijwillig toegetreden praktijkvoerende artsen groeperen die binnen een welbepaalde geografisch omschreven en aaneengesloten zone hun beroepsactiviteit uitoefenen, voornamelijk met het oog op de organisatie van de huisartsenwachtdienst;75

- het bieden van ondersteuning van de huisartsenkringen, o.a. door het beschikbaar stellen van

Medega, een applicatie voor de registratie van wachtdiensten gepresteerd door huisartsen met het oog op de betaling van de beschikbaarheidshonoraria door het RIZIV;

- het verzekeren van het secretariaat van de Federale Raad voor de Huisartsenkringen. De cel

staat in voor het opstellen van de dagorde, voor het versturen van uitnodigingen en voor het opmaken van de processen-verbaal van de plenaire vergaderingen;

- de erkenning van directeurs medische hulpverlening (de ‘Dir-Med’s). Dit zijn de artsen die bij

inwerkingtreding van het Medisch Interventieplan of op bevel van een gezondheidsinspecteur de operationele leiding hebben over alle medische en sanitaire hulpverlening;76

- de erkenning en tot en met december 2009 ook de subsidiëring van SIT’s (samen-

werkingsinititatieven inzake thuisverzorging),77 vanaf 2010 SEL’s (samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg) genaamd.78 Een SEL is een door de Vlaamse regering erkend samenwerkingsverband van vertegenwoordigers van zorgaanbieders en eventueel van vertegenwoordigers van mantelzorgers of vrijwilligers, dat gericht is op de optimalisatie van de zorg binnen een geografisch afgebakend werkgebied. Ook in Brussel en Wallonië zijn er samenwerkingsinitiatieven op dat vlak;

- de aanmaak van badges voor erkende hulpverleners-ambulanciers op basis van informatie

ingevoerd door de provinciale buitendiensten in de databank ‘Amures’; - eenmalige opdrachten zoals de registratie van de groepspraktijken van huisartsen in 2009.

5. Internationale Mobiliteit van de Gezondheidsberoepen De cel is belast met de beroepserkenning van buitenlandse medische diploma’s. Het betreft voornamelijk diploma’s behaald binnen de Europese Economische Ruimte (toepassing van de Europese richtlijn 2005/36/EG betreffende de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties,79

75 Ministerieel besluit van 28 juni 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de erkenning van huisartsenkringen. Belgisch Staatsblad, 05.10.2002; Koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen. Belgisch Staatsblad, 05.10.2002; Ministerieel besluit van 16 december 2002 tot vaststelling van de erkenningsmodaliteiten van de huisartsenkringen. Belgisch Staatsblad, 28.12.2002. 76 Koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. Belgisch Staatsblad, 15.03.2006. Koninklijk besluit van 2 februari 2007 tot bepaling van de functie van Directeur Medische Hulpverlening en het toepassingsgebied ervan. Belgisch Staatsblad, 02.03.2007. 77 De regelgeving van de SIT's vervalt op 31 december 2009. Vanaf 1 januari 2010 kunnen de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg (SEL's) door de Vlaamse overheid gesubsidieerd worden. http://www.zorg-en-gezondheid.be. 78 Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 betreffende de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg. 79 Deze Europese richtlijn werd aangenomen op 7 februari 2005 en trad in werking op 20 oktober 2007. Ze heeft eigenlijk alle bestaande regelgeving inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties geconsolideerd

Page 40: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

40

omgezet in Belgisch recht aan de hand van 8 ministeriële besluiten en 1 koninklijk besluit, allen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 25 april 2008). Voor wat betreft de erkenning van diploma’s behaald buiten de EER heeft de cel slechts een informatie- en doorverwijsfunctie. Het zijn de gemeenschappen die op een paar uitzonderingen na,80 bevoegd zijn voor de meeste van deze diploma’s. De cel behandelt voorts nog een aantal ‘bijzondere gevallen’, namelijk speciale toelatingen verleend op grond van artikel 49ter en artikel 49bis van het KB nr. 78 van 10 november 1967 over de uitoefening van de gezondheidsberoepen. De cel verstrekt ook informatie en gelijkwaardigheidsattesten aan Belgische gezondheidsbeoefenaars die naar het buitenland vertrekken. Inspectie & Geneeskundige Commissies81 Deze dienst bestaat uit een centrale dienst en 10 buitendiensten: er is een gezondheidsinspectie in elke provincie. Deze omvat een secretariaat, een verpleegkundige (secretaris van de Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening), één of meerdere verpleegkundige-regulatoren, een psychosociaal manager (één per twee provincies) en de gezondheidsinspecteur. De federale gezondheidsinspecteur, doctor in de geneeskunde met een bijkomend diploma van geneesheer-hygiënist en met een specifieke opleiding in de rampengeneeskunde, is de vertegenwoordiger van de FOD Volksgezondheid op het terrein. Hij fungeert als contactpersoon voor zowel de provinciale overheid als de meewerkende diensten binnen zijn ambtsgebied, zodat het centraal gevoerde beleid gemakkelijker kan geïmplementeerd worden. Anderzijds kan de gezondheidsinspecteur, gezien zijn functie, de noden van de basis gemakkelijk bij de centrale administratie aankaarten.82 De functie van gezondheidsinspecteur werd in het leven geroepen in 1845 om epidemische ziekten (cholera, pest…) op te sporen, te voorkomen en te bestrijden en om toezicht te houden op risico-inrichtingen (ziekenhuizen, stortplaatsen, begraafplaatsen enz.).83 Het ambt is de voorbije decennia meegeëvolueerd met de ontwikkelingen in de volksgezondheid en met de institutionele hervormingen. Vandaag omvat het takenpakket van de gezondheidsinspecteur: 1. Taken i.v.m. de dringende geneeskundige hulpverlening en de noodplanning De gezondheidsinspecteur moet toezien op de toepassing van de bepalingen van de wet van 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening (artikel 10bis van de wet van 8 juli 1964); hij oefent administratief toezicht uit op al degenen die bij de dringende geneeskundige hulpverlening betrokken zijn.84 De dringende geneeskundige hulpverlening wordt in de wet van juli 1964 gedefinieerd als “het onmiddellijk verstrekken van aangepaste hulp aan alle personen van wie de gezondheidstoestand ten gevolge van een ongeval, een plotse aandoening of een plotse verwikkeling

(vroeger bestonden er 15 richtlijnen om deze problematiek te regelen). Naast de consolidatie van de wetgeving zorgde de richtlijn ook voor vernieuwing, o.a. op het vlak van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten. PowerPoint van de cel Internationale Mobiliteit van de Gezondheidsberoepen. 80 Bijvoorbeeld: de specialistendiploma’s. 81 Gebaseerd op de folder De federale gezondheidsinspectie. Aanspreekpunt voor volksgezondheid op provinciaal vlak, Brussel, FOD VVVL, 2009 (www.health.fgov.be > gezondheidszorg > incidenten en crisisbeheer >gezondheidsinspecties) en op documenten ter beschikking gesteld door dr. W. Haenen, federaal gezondheidsinspecteur te Antwerpen. 82 Tekst ‘Historiek van de buitendiensten’ van dr. W. Haenen. 83 Instelling van het ambt van gezondheidsinspecteur door het koninklijk besluit van 18 september 1845. Tekst ‘Historiek van de buitendiensten’ van dr. W. Haenen. 84 Artikel 10bis, ingevoegd bij wet van 14 januari 2002 houdende maatregelen inzake gezondheidszorg. Belgisch Staatsblad, 22.02.2002.

Page 41: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

41

van een ziekte een dringende tussenkomst vereist na een oproep via het eenvormig oproepstelsel waardoor de hulpverlening, het vervoer en de opvang in een aangepaste ziekenhuisdienst worden verzekerd.”85 De vier basistaken van de dringende geneeskundige hulpverlening zijn m.a.w.:

- de oproepen beantwoorden; - onmiddellijk de nodige hulp verlenen; - de patiënt naar een adequate ziekenhuisdienst brengen; - hem of haar in die dienst laten opnemen.

De gezondheidsinspecteur heeft uit hoofde van zijn toezichtsfunctie te allen tijde toegang tot:

- de ziekenhuizen die over een gespecialiseerde spoeddienst (GSD) beschikken; - de dienstvoertuigen van de mobiele urgentiediensten (MUG’s); - het oproepcentrum voor dringende geneeskundige hulpverlening; - de ambulancediensten en hun voertuigen; - de opleidingscentra voor hulpverleners-ambulanciers.

Hij heeft de bevoegdheid alle documenten of elektronische media die hij meent nodig hebben, op te vragen. Inbreuken worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal dat bewijskracht heeft. De gezondheidsinspecteurs wordt bijgestaan door een verpleegkundige die o.a. ondersteuning geeft bij de begeleiding van de ambulancediensten en instaat voor de badges van de ambulanciers, en door één of meerdere verpleegkundige-regulatoren. Het takenpakket van de verpleegkundige-regulatoren wordt duidelijk omschreven in het KB van 27 maart 2008.86 Het omvat:

1. het coachen van de aangestelden en de teamleiders van de centra van het eenvorming oproepstelsel;

2. het instaan voor de opleiding van de aangestelden en de teamleiders van de centra van het eenvormig oproepstelsel;

3. het uitwisselen van nuttige informatie met de verschillende actoren van de dringende geneeskundige hulpverlening (CDGH, opleidings- en vervolmakingscentra, ziekenhuizen, FOD enz.);

4. het deelnemen aan ontwikkelingsprojecten die ernaar streven de organisatie, de werking en de werkinstrumenten van de dringende geneeskundige hulpverlening te laten evolueren;

5. het bijdragen tot het delen van informatie en goede praktijken. De gezondheidsinspecteurs:

- zorgen voor de uitvoering van de federale rampenplannen op lokaal vlak waarover zij bij het opstellen werden geraadpleegd (vogelgriep, pokkenplan, nucleair plan enzovoort);

- ontwikkelen op provinciaal vlak het medische gedeelte van de nood- en rampenplannen voor gekende en geïnventariseerde risico’s: Sevesobedrijven, ongevallen op de weg, in de lucht of op het spoor, grote branden…;

- verlenen advies inzake preventieve acties (bij grote manifestaties bijvoorbeeld); - staan in voor het mee organiseren, deelnemen en observeren van rampenoefeningen.

In crisissituaties:

- dragen de gezondheidsinspecteurs de administratieve bevoegdheid voor de geneeskundige kant van de hulpoperaties;87

- lichten zij de minister van volksgezondheid en de leiding van de FOD in over de omstandigheden van de collectieve noodtoestand die zich voordoet in de provincie waarvoor zij bevoegd zijn. Als vertegenwoordigers van de minister van volksgezondheid delen zij ook de toestand mee van al degenen die betrokken zijn bij dit voorval;

85 Wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. Belgisch Staatsblad, 25.07.1964. Gewijzigd door het KB van 22.02.1998 (Belgisch Staatsblad, 03.03.1998). 86 Koninklijk besluit van 27 maart 2008 tot bepaling van de functie en tot vaststelling van de opdrachten en het competentieprofiel van de verpleegkundigen-regulatoren van de cel Dispatching Dringende Medische Hulpverlening en Medische Bewaking. Belgisch Staatsblad, 25.04.2008. 87 De operationele leiding berust bij de Dir-Med. Artikel 11 van het KB van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. Belgisch Staatsblad, 15.03.2006.

Page 42: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

42

- stellen zij voorzorgsmaatregelen voor om te verhinderen dat de noodtoestand nog uitbreiding neemt en de gevolgen alsnog met vertraging voelbaar worden.

Als spilfiguren in een lokaal netwerk onderhouden zij geregeld contact met de provinciegouverneur, de gemeentelijke overheid, het personeel van de opleidings- en bijscholingscentra voor hulpverleners-ambulanciers, het hoofd van het oproepcentrum en met de Directeurs Medische Hulpverlening. Tijdens en na een algemene noodtoestand worden de inspecteurs bijgestaan door psychosociale managers die verantwoordelijk zijn voor de psychosociale begeleiding van de slachtoffers. De gezondheidsinspecteur is de voorzitter van de Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening (CDGH), dit is een adviesorgaan op provinciaal niveau opgericht bij KB van 10 augustus 1998.88 Deze commissie is samengesteld uit:

- 2 vertegenwoordigers van de brandweerdiensten van de in het ambtsgebied van de Commissie gelegen gemeenten, met name de dienstchef en de officier van het centrum;

- een vertegenwoordiger van elke ambulancedienst; - een arts, vertegenwoordiger van elke spoedgevallendienst; - een arts, vertegenwoordiger van elke mobiele urgentiegroep; - een verpleegkundige, vertegenwoordiger van elke mobiele urgentiegroep; - een vertegenwoordiger van elke huisartsenwachtdienst; - een vertegenwoordiger van de hulpdienst van het Rode Kruis; - de provinciegouverneur of zijn vertegenwoordiger.

De commissie, die minstens één keer per jaar vergadert, heeft als taak:

• het bewerkstelligen van de samenwerking en het formaliseren van afspraken tussen alle instanties vertegenwoordigd in de commissie voor de organisatie en de uitvoering van de dringende geneeskundige hulpverlening;

• toezicht te houden op de opleiding van de hulpverleners-ambulanciers van het ambtsgebied van de commissie;

• het bewerkstelligen van de samenwerking van alle personen die instaan voor de dringende hulpverlening aan slachtoffers van collectieve noodsituaties;

• het waken over het goed beheer en de verwerking van de medische oproepen in het eenvormig oproepstelsel (hulpcentrum 100);

• het formuleren van adviezen over de materies die onder het toepassingsgebied van de wet of haar uitvoeringsbesluiten vallen.

De federale gezondheidsinspecteur heeft als voorzitter een raadgevende stem. Hij maakt ook deel uit van het bureau, het beheersorgaan van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Het bureau vergadert minstens viermaal per jaar. Het staat in voor de goede werking van de commissie (opmaak agenda van de vergaderingen, voorbereiding van de dossiers)89 en heeft in het bijzonder als taak:

• adviezen te geven aan de provinciale en gemeentelijke overheiden i.v.m. de organisatie van de dringende medische hulpverlening ter voorbereiding van risicovolle manifestaties;

• in geval van hoogdringendheid de adviesbevoegdheid van de commissie uit te oefenen.

88 KB van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Belgisch Staatsblad, 02.09.1998. 89 Het bureau omvat behalve de voorzitter van de commissie (de gezondheidsinspecteur), ook de ondervoorzitter, een vertegenwoordiger van de brandweerdienst, een vertegenwoordiger van de ambulancediensten, een arts-vertegenwoordiger van de spoedgevallendiensten, een arts-vertegenwoordiger van de mobiele urgentiegroepen, een verpleegkundige-vertegenwoordiger van de mobiele urgentiegroepen en een vertegenwoordiger van de wachtdiensten.

Page 43: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

43

2. Taken i.v.m. de Provinciale Geneeskundige Commissie De gezondheidsinspecteur neemt in de Provinciale Geneeskundige Commissie het secretariaat waar. De Provinciale Geneeskundige Commissies zijn instellingen met publiekrechtelijke bevoegdheid die toezicht houden op de uitoefening van de geneeskundige beroepen met het oog op de bescherming van de medische kwaliteit.90 Ze zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van het terrein en van de administratie. De zetel van de commissie bevindt zich in de provinciehoofdplaats. Elke PGC is samengesteld uit:

- een voorzitter, doctor in de genees-, heel en verloskunde; - een ondervoorzitter, doctor in de genees-, heel- en verloskunde; - de federale gezondheidsinspecteur; - twee beoefenaars van de tandheelkunde; - twee apothekers; - twee veeartsen; - twee vroedvrouwen; - twee verpleegkundigen; - twee kinesisten; - één lid per paramedisch beroep; - de farmaceutisch inspecteur (een ambtenaar van het Federaal Agentschap voor Genees-

middelen en Gezondheidsproducten). De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de koning benoemd op een dubbele lijst van kandidaten die door de Orde der Geneesheren worden voorgedragen. De leden – effectieve en plaatsvervangende – worden eveneens door de koning benoemd op een dubbele lijst van kandidaten voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties. Ze worden aangeduid voor een periode van zes jaar.91 De opdrachten van de PGC zijn duidelijk opgesomd in het KB nr. 78. De commissie:

• doet aan de overheid alle mogelijke voorstellen om de volkgezondheid te bevorderen; • zorgt ervoor dat de geneeskundigen meewerken aan de uitvoering van de maatregelen die door

de overheid worden getroffen om quarantaineziekten (gele koorts, pest, cholera) of overdraagbare ziekten (van bacteriële, virale, parasitaire… oorsprong) te voorkomen of te bestrijden;

• is het controleorgaan van de gezondheidszorgberoepen; • ziet toe op de organisatie van de wachtdiensten.

Namens de PGC is het de taak van de gezondheidsinspecteur om:

• samen met de erkenningscommissies het dossier te beheren van de pas gediplomeerden die het beroep willen gaan uitoefenen;

• het vereiste visum af te leveren aan dierenartsen, apothekers, verpleegkundigen en vroedvrouwen die zich in de provincie willen vestigen om er hun beroep uit te oefenen (indien deze gezondheidsbeoefenaars zonder visum werken is dit een onwettige uitoefening van het beroep);

• erop toe te zien dat de beoefenaars hun beroep volgende de geldende wettelijke voorschriften uitoefenen;

• toezicht te houden op de wachtbeurten van artsen, apothekers en tandartsen; 90 Het doel van de PGC is “het bieden van maximale kwaliteitsgaranties naar de individuele patiënt toe inzake de uitoefening van de geneeskunst in de breedste zin van het woord door controlerend en sturend op te treden, in consensus met het terrein, in een gedecentraliseerde structuur.” ‘Basisnota bevoegdheden van de dienst. PGC – Algemeen overzicht’, verstrekt door dr. W. Haenen 91 KB. nr. 78 van 10.11.1967.

Page 44: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

44

• beroepsbeoefenaars op de hoogte te brengen van beslissingen over de uitoefening van het beroep die werden getroffen door de commissie zelf, door de medische beroepscommissie, de betrokken bevoegde orden en/of rechtbanken;

• nauwlettend toe te zien op de voorschriften van artsen aan drugsverslaafden, waarbij zij zelfs om een rechtvaardiging moeten vragen als het om onrechtmatige voorschriften lijkt te gaan;

• beperkingen aan het visum op te leggen of het visum in te trekken wanneer een beoefenaar fysisch of psychisch niet meer geschikt is om zijn beroep uit te oefenen;

• beroepsfouten van beoefenaars te melden aan de betrokken orde; • illegale praktijken of andere misbruiken aan het Parket te melden; • toezicht te houden op openbare verkopingen van geneesmiddelen (dit komt echter slechts

zelden voor). De PGC’s rapporteren jaarlijks aan de minister van volkgezondheid. In dit rapport bespreken ze de activiteiten van het jaar en geven een overzicht van gedane uitgaven. 3. Specifieke taken De gezondheidsinspecteur heeft ten slotte nog enkele specifieke taken, namelijk:

- toezicht houden op de poliovaccinatie; - schriftelijke klachten over tatoeages en piercings behandelen; - lijkenpassen afleveren; - advies geven over teraardebestellingen buiten begraafplaatsen.

Saniport De havengezondheidsdiensten hebben als opdracht:

- het bewaken van de hygiëne aan boord van schepen en vliegtuigen in havens en luchthavens; - te voorkomen dat besmettelijke ziekten via de havens het land binnenkomen.

Het wettelijk kader van hun activiteiten wordt gevormd door internationale gezondheids-reglementering en door het KB van 29 oktober 1964 betreffende de gezondheidspolitie van het internationaal verkeer.92 De belangrijkste taken van het Saniport-personeel zijn:

- het uitvoeren van hygiënische controles aan boord; - het controleren van mensen (passagiers en bemanning) bij aankomst of vertrek; - de ontvangst van nationale en internationale gezondheidsautoriteiten.

Saniport Zeehaven (d.i. Saniport Antwerpen en Saniport Gent, die dezelfde taken ook uitoefent in de havens van Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort) staat meer specifiek in voor:

- het afleveren van Ship Sanitation Control Exemption Certificates (SSCEC); - het controleren van de maritieme gezondheidsverklaringen; - het nemen van waterstalen aan boord van de schepen.

Saniport Airport staat in voor:

- de controle op de desinsectisatie van vluchten uit endemische gebieden; - de vernietiging van voedsel in bagage (of van bagage met voedsel); - het afleveren van geleibrieven voor het internationaal transport van lijken (Verdrag van

Berlijn van 10 februari 1937).93

92 KB van 29 oktober 1964 betreffende de gezondheidspolitie van het internationaal verkeer. Belgisch Staatsblad, 18.12.1964.

Page 45: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

45

Het personeel van Saniport Airport dat in volcontinu dienst werkt, vervult ook taken in het kader van de rampenplanning. In geval van toegenomen risico op een pandemie zullen zij o.a. de havenautoriteiten sensibliseren, posters ophangen, folders uitdelen, identiteitsgegevens van passagiers verzamelen en extra hygiënische controles uitvoeren. Crisisbeheer In 2005 werd op vraag van de minister van volksgezondheid de dienst Incidenten en Crisis Management in het leven geroepen die de overheid in staat moest stellen om efficiënt te anticiperen en te reageren op gezondheidscrises en individuele urgenties. Het takenpakket van de dienst omvatte:

- de uitvoering van de programmawet van 9 juli 2004 waaronder de installatie van een ‘federaal agentschap voor de oproepen tot de hulpdiensten’ en een ‘cel dispatching dringende geneeskundige hulpverlening, rampengeneeskunde en gezondheidsmonitoring’;

- de kwaliteitsverhoging van het werk van tussenkomende partijen in de noodhulp, bijvoorbeeld ambulanciers;

- het opzetten van specifieke logistiek voor noodhulp, die zowel de middelen als de grensoverschrijdende akkoorden met de buurlanden omvat;

- het opstellen van noodplannen voor bijvoorbeeld een grieppandemie, een pokkenuitbraak, hittegolven;

- de uitwerking van een monitoringluik, bijvoorbeeld de procedure voor de medische wachtdienst en de verzameling van informatie die een crisis kan aankondigen.94

De activiteiten van de dienst worden uiteraard sterk beïnvloed door de actualiteit (uitbraak van vogelgriep, griep A/H1N1 enz.) Anno 2010 omvat de dienst Crisisbeheer 4 cellen: 1. NIP (Nood- en Interventieplannen) & Influenza Deze cel is belast met:

- het opstellen en bijwerken van de nationale nood- en interventieplannen, meer bepaald van het monodisciplinaire interventieplan van discipline 2. Een monodisciplinair interventieplan regelt de interventiemodaliteiten van één discipline, in overeenstemming met de bestaande nood- en interventieplannen (koninklijk besluit van 16 februari 2006).95 Voor discipline 2 bevat het de maatregelen genomen in uitvoering van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, voor de organisatie van de hulpverlening in geval van rampen, catastrofen of schadegevallen binnen een multidisciplinair kader. Het is samengesteld uit:

93 PowerPoint van Peter Devlieghere: ‘Belgian Control regarding the International Health Regulations on Board of Ships and Aircrafts (London, 11th June 2009)’. 94 Dialoog. Jaarverslag 2005, p. 23. 95 Het KB van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen maakt in de noodplanning onderscheid tussen multidisciplinaire nood- en interventieplannen, monodisciplinaire interventieplannen en interne noodplannen. Het KB voorziet dat elke discipline van de noodplanning – er zijn 5 disciplines nl. 1° hulpverleningsoperaties; 2° geneeskundige, sanitaire en psychosociale hulpoperaties; 3° lokale en federale politie; 4° logistieke bijstand; 5° informatie aan de bevolking – eigen plannen opstelt die opgenomen worden in de algemene of bijzondere multidisciplinaire nood- en interventieplannen van de verschillende fasen van de noodplanning. Deze monodisciplinaire interventieplannen kunnen echter op zichzelf volstaan en geactiveerd worden, onafhankelijk van de afkondiging van een fase van een algemeen of bijzonder multidisciplinair nood- en interventieplan. Belgisch Staatsblad, 15.03.2006.

Page 46: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

46

• het Medisch Interventieplan (MIP), dat “de specifieke procedures voor het medisch beheer van een collectief incident met grote omvang (definieert), teneinde voor elk van de slachtoffers een aangepaste hulp te voorzien”;96

• het Pscyhcosociaal Plan (PSIP). Dit plan activeert en coördineert psychosociale acties bij collectieve noodsituaties zowel in de acute fase als in de nazorg voor alle getroffenen. Onder getroffenen wordt verstaan: gewonden, niet-gewonden, hulpverleners, verwanten (familie, vrienden…), getuigen enz.;97

• het Sanitair Interventie Plan (SIP); • Plan Risico’s en Manifestaties (PRIMA).98

- het ondersteunen van het Interministerieel Influenzacommissariaat, opgericht op 20 oktober

2005 met het oog op de dreigende uitbraak van vogelgriep.99 Zo schreven de experten van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in het Interministerieel Commissariaat Influenza het ‘menselijke luik’ van het eerste Belgische noodplan voor een grieppandemie, goedgekeurd door de ministerraad in juli 2006. Andere voorbeelden van activiteiten van de cel zijn: het inrichten van een call center voor het beantwoorden van oproepen ivm de griep A/H1N1, het opstellen van een contact tracing procedure voor vliegtuigpassagiers enz.

2. Audit, Ontwikkeling van Competenties & Oefeningen Deze cel staat in voor de organisatie van de vorming van het personeel belast met crisisbeheer, voor de evaluatie van de plannen en voor het voeren van een actief beleid inzake rampenoefeningen (“la gestion d’une politique active d’exercice visant à l’excellence et à la préparation opérationnelle des services d’intervention du Royaume”).100 3. Medische Dispatching Deze cel is belast met:

- de medische organisatie van het werk van de hulpcentra 100. Het celhoofd coördineert de werkzaamheden van de verpleegkundige-regulatoren in de HC 100. Deze staan in voor de opleiding en voor het coachen en begeleiden van de call takers in het hulpcentrum 100 (de zogenaamde ‘aangestelden van het eenvormig oproepstelsel’);101

- de ontwikkeling en de evaluatie van de medische regulatie. De term ‘medische regulatie’ verwijst naar de gestructureerde bevraging van de oproeper door de call taker van het hulpcentrum 100. Bedoeling van deze bevraging is om in zo kort mogelijke tijd alle

96 Ministeriële omzendbrief betreffende het Medisch Interventieplan. Belgisch Staatsblad, 14.12.2009. 97 Draaiboek Psychosociaal Interventieplan (PSIP), Brussel, FOD VVVL, 2006. 98 Het SIP en het PRIMA worden later gepubliceerd. Ministeriële omzendbrief betreffende het Medisch Interventieplan. Belgisch Staatsblad, 14.12.2009. 99 Op de website www.influenza.be verwoordt het commissariaat zijn hoofddoelstellingen als volgt:

1. de sectoren waarvoor de overheid bevoegd is zo goed mogelijk voorbereiden en zich verzekeren van een operationeel antwoord in geval van een pandemie;

2. de impact op de gezondheid zo beperkt mogelijk houden: mortaliteit, morbiditeit, overbelasting van het gezondheidszorgsysteem;

3. de sociaal-economische impact van de pandemie zo beperkt mogelijk houden; 4. het grote publiek en de doelgroepen correct informeren.

http://www.influenza.be. 100 Taakbeschrijving van de dienst verstrekt door dhr. P. Rosière. 101 Koninklijk besluit van 27 maart 2008 tot bepaling van de functie en tot vaststelling van de opdrachten en het competentieprofiel van de verpleegkundigen-regulatoren van de cel Dispatching Dringende Medische Hulpverlening en Medische Bewaking. Belgisch Staatsblad, 25.04.2008.

Page 47: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

47

noodzakelijke informatie te verzamelen om de plaats van het ongeluk te bepalen en om de nodige middelen uit te sturen;102

- de ontwikkeling van het Agentschap 112 en van niet-vocale oproepsystemen. Het Agentschap 112, opgericht bij artikel 197 van de programmawet van 9 juli 2004, heeft als opdracht het beheer van het eenvormig oproepstelsel, dat de oproepen tot de telefoonnummers 112, 100 en 101 voor dringende geneeskundige hulpverlening, brandweerdiensten en politie verenigt.103 Het celhoofd is nauw betrokken bij het project “zero-migratie” en neemt deel aan van de vergaderingen van de PIA-MIA-BIA groep georganiseerd door de FOD Binnenlandse Zaken.

4. Organisatie van de Hulpverlening, Logistiek & Telematica Deze cel is belast met de organisatie van de hulpdiensten van de dringende medische hulpverlening, met de normatieve activiteiten in dit domein, de monitoring van de activiteit en van diverse projecten (bijvoorbeeld: het PIT-project). De cel stelt aan de medewerkers op het terrein de logistieke middelen ter beschikking die nodig zijn om zo goed mogelijk te reageren op incidenten en crisissen. Het betreft:

- ziekenwagens. De cel werkt aan de permanente verbetering van het ziekenwagenpark en ondersteunt daarbij een 160-tal diensten georganiseerd door de overheid (vooral via de brandweereenheden), 19 diensten georganiseerd door het Rode Kruis, 40 ziekenhuisdiensten en 31 privé-diensten.104 Men stelt een lastenboek ter beschikking dat de betrokken partijen moet helpen bij hun aankoopbeleid. De FOD beschikt zelf nog over een 300-tal ziekenwegens die uitgeleend worden aan de ziekenwagendiensten waar ze actief of als reserve gebruikt worden;

- medische interventievoertuigen, dit zijn voertuigen om een urgentiearts en verpleger snel van een ziekenhuis naar de plaats van de interventie te brengen. De FOD VVVL beschikt over enkele voertuigen die uitgeleend worden als reserve-MUG;

- andere voertuigen (o.a. het wagenpark van de dienst en van de gezondheidsinspecties); - rampenmateriaal. Het betreft opblaasbare tenten en medisch materiaal dat gestockeerd is in de

diverse provincies; - medische apparatuur, zoals defibrillatoren voor ziekenwagens en voor terbeschikkingstelling

op publieke plaatsen; - geneesmiddelen. Met het oog op eventuele uitbraken van epidemieën legt de FOD een

strategische voorraad aan van bepaalde geneesmiddelen en vaccins die nuttig kunnen zijn in de strijd tegen pokken, griep… Tijdens de voorbije maanden stond de cel in voor de aankoop van de vaccins tegen de griep H1N1;

- telematicamiddelen. In de periode 2006-2007 werd het communicatienetwerk via VHF-radio gebruikt door de medische hulpdiensten, vervangen door de tetratechnologie van de NV Astrid,105 een gespecialiseerde telecomoperator voor de Belgische hulp- en veiligheids-diensten. Een medewerker van de cel neemt deel aan de vergaderingen van het AstridCAD-overlegplatform, opgericht in 2006 met als doel toekomstige gebruikers te betrekken bij de organisatie en opvolging van de CAD systemen,106 en aan de vergaderingen van het RCG (Raadgevend Comité van Gebruiker), dit is het officiële adviesorgaan dat de gebruikers van ASTRID vertegenwoordigt. Hij volgt de werkzaamheden op van de zogenaamde PIA-MIA-BIA-groep, die instaat voor de coördinatie van het project 112 (de fusie van de noodnummers 100 en 101 tot het eengemaakte Europese noodnummer 112).

102 Belgische Handleiding voor de Medische Regulatie. Versie 2.0, Brussel, FOD VVVL, augustus 2007. Een werkgroep is momenteel bezig met het maken van een nieuwe versie van dit werk. Het celhoofd Medische Dispatching coördineert deze werkzaamheden. 103 Artikel 197 en volgende van de programmawet van 9 juli 2004. Belgisch Staatsblad, 15.07.2004. 104 www.health.fgov.be > gezondheidszorg > incidenten- en crisisbeheer > logistieke middelen. 105 ASTRID: All-roud Semi-cellular Trunking Radio communication system with Integrated Dispatchings. 106 Koninklijk besluit van 21 december 2006 tot goedkeuring van de tweede wijziging van het tweede beheerscontract gesloten op 8 april 2003 tussen de Belgische Staat en ASTRID. Belgisch Staatsblad, 17.01.2001.

Page 48: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Institutioneel-historisch kader

48

Het hoofd van de cel verzekert het secretariaat van de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening, opgericht bij KB van 5 juli 1994. Deze Raad verstrekt de minister bevoegd voor volksgezondheid adviezen over alle aangelegenheden betreffende de dringende medische hulpverlening.107 In het kader van de buitenlandse hulpverleningsopdrachten neemt de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu actief deel aan de operaties van B-Fast, de Belgische permanente structuur voor noodhulp bij rampen in het buitenland. B-Fast wordt gecoördineerd door de FOD Buitenlandse Zaken.108 De FOD Volksgezondheid staat in voor het samenstellen van het medische team (selectie, opleiding en training…) en voor logistieke ondersteuning (aanleveren van veldhospitalen en medisch materiaal). Het team bestaat uit beroepsmensen – artsen of verplegend personeel – uit de federale of lokale overheidsdiensten, alsook uit werknemers van het Rode Kruis van België.109

107 KB van 5 juli 1994 tot oprichting van een Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Belgisch Staatsblad, 16.09.1994. (Gewijzigd bij KB van 4 juli 2004. Belgisch Staatsblad, 01.10.2004). 108 KB van 28 februari 2003 tot oprichting van een coördinatieraad voor noodbijstand in het buitenland bij catastrofe of calamiteit en van een ondersteunende permanente dienst B-FAST (Belgian First Aid and Support Team), Belgisch Staatsblad, 24.07.2003. 109 http://b-fast.diplomatie.be.

Page 49: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

49

ORGANOGRAMMEN110

MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU (1990)111

ALGEMEEN SECRETARIAAT BESTUURSAFDELING VOOR DE ALGEMENE DIENSTEN BESTUURSAFDELING DER VOLKSGEZONDHEID DIENST VOOR DE SANITAIRE BOUWKUNDE BESTUURSAFDELING DER SOCIALE GENEESKUNDE BESTUURSAFDELING VOOR DE VERPLEGINGSINRICHTINGEN Bestuursdirectie Studiën, Geschillen en Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen Studiën en Geschillen Nationale Raad voor Ziekenhuisprogrammatie Dienst voor Ziekenhuizen Dienst voor Geestelijke Gezondheid Inspectie van de Scholen voor Paramedisch Personeel Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen Bestuur Geneeskundepraktijk Geneeskunde Geneeskundige Commissies Orde der Geneesheren Orde der Apothekers Academies voor Geneeskunde Erkenning van Geneesheren-specialisten en van Huisartsen Verpleegkunde Paramedische Beroepen Sanitaire Conventies Medische Congressen Europese Gemeenschap BESTUURSAFDELING VOOR HET MAATSCHAPPELIJK WELZIJN BESTUURSAFDELING VOOR DE OORLOGSGETROFFENEN Buitendiensten

110 Voor de organogrammen van het ministerie van Volksgezondheid vóór 1990, zie: L. VANDEWEYER, Het Ministerie van Volksgezondheid (1936-1990). Organisatie en bevoegdheden, Brussel, 1995. 111 Administratief en gerechtelijk jaarboek voor België, Brussel, Bruylant, 1990-1991, p. 220 e.v.; L. VANDEWEYER, op. cit., p. 124.

Page 50: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Organogrammen

50

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

(1996-2001)112

112 1996. De gezondheid in België. La santé en Belgique. Health in Belgium, Brussel, Emile Cukier – SA Media Belgium International NV, 1996, p. 10. In dit organogram ontbreekt één bestuur, namelijk het bestuur van de Maatschappelijke Integratie.

Page 51: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Organogrammen

51

BESTUUR VAN DE GEZONDHEIDSZORGEN

(1996-2003) 113

113 1996. De gezondheid in België. La santé en Belgique. Health in Belgium, Brussel, Emile Cukier – SA Media Belgium International NV, 1996, p. 23.

Directeur-generaal

Directie Boekhouding en Beheer

van de Ziekenhuizen

Directie Gezondheidszorgbeleid

Directie Geneeskundepraktijk

Directeur-generaal

Directie Boekhouding en Beheer

van de Ziekenhuizen

Directie Gezondheidszorgbeleid

Directie Geneeskundepraktijk

Page 52: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Organogrammen

52

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

(2003)114

114 “Op uw gezondheid”. [Jaarverslag 2003]. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2004, p. 6-7.

Page 53: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Organogrammen

53

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

(2006)115

115 Vinger aan de pols. Jaarverslag 2006. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Brussel, 2007, p. 60.

Page 54: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

54

DIRECTORAAT-GENERAAL BASISGEZONDHEIDSZORG EN CRISISBEHEER (2009)116

116 Op basis van organogrammen van de verschillende diensten ter beschikking gesteld door MO.

Page 55: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

ARCHIEFVORMING EN ARCHIEFBEHEER

1. ANALYSE VAN HET ARCHIEFBEHEER Er is binnen DG2 geen centrale archiefdienst. Het beheer van de archieven gebeurt op het niveau van de diensten en/of van de individuele medewerkers. Zij bewaren naar eigen goeddunken het archief tijdens de diverse fasen van de levensloop (de dynamische, de semi-statische en de statische fase).117 Er zijn immers geen eenduidige richtlijnen met betrekking tot het archiefbeheer, ook niet naar de buitendiensten toe die nochtans allemaal dezelfde reeksen bewaren. Het is moeilijk in te schatten hoeveel het totale archiefbestand van DG2 ongeveer bedraagt. De archieven worden immers op uiteenlopende plaatsen bewaard. De dynamische archieven zijn ondergebracht in een aantal archieflokalen, gelegen in de nabijheid van de kantoren, en in kasten en rekken die her en der in de landschapsbureaus opgesteld staan. Voor de bewaring van de semi-statische archieven beschikt DG2 over een ruime archiefkelder in Eurostation (U1 D030). Deze is uitgerust met 9 rijen ijzeren rekken, goed voor circa 750 meter schapruimte. Het gros van deze rekken wordt ingenomen door archieven van de dienst Gezondheidsberoepen. De erkenningdossiers van de huisartsen, de specialisten en de tandartsen van de cel Universitaire Gezondheidsberoepen beslaan respectievelijk 100, 204 en 5 strekkende meter. De erkenningsbesluiten van de geneesheren-specialisten, geklasseerd per specialiteit en per jaar, vertegenwoordigen nog eens 22 strekkende meter. De erkenningsdossiers van de kinesitherapeuten en van de verpleegkundigen van de cel Niet-universitaire Gezondheidsberoepen en Kinesitherapeuten zijn dan weer goed voor zo’n 60 lopende meter archief. De cel Niet-universitaire Gezondheidsberoepen bewaart in de kelder ook nog een aantal andere reeksen: individuele dossiers van aanvragen van buitenlanders om in België de titel van verpleegkunidge te mogen dragen (ca. 1950-1970), lijsten van afgestudeerden en examenresultaten afkomstig van Nederlandstalige en Franstalige scholen (ca. 1960-1990), archieven van de Nationale Raad voor Verpleegkunde en, last but not least, een aanzienlijk steekkaartensysteem van het gebrevetteerd of gediplomeerd verpleegkundig en paramedisch personeel uit de periode 1950-1990. De cel Internationale Mobiliteit van de Gezondheidsberoepen ten slotte, bewaart in de kelder 54 strekkende meter dossiers. De resterende rekken worden ingenomen door archieven van Management Office (36 meter), van de Provinciale Geneeskundige Commissie van Waals-Brabant en door ‘diversen’ (folders en allerhande publicaties bijvoorbeeld). Momenteel is in de kelder nog zo’n 90 meter schapruimte vrij. De archiefruimte is voldoende onderhouden en de diverse reeksen zijn goed identificeerbaar. De dozen met erkenningsdossiers zijn voorzien van duidelijke etiketten. Aangezien het dossiers betreft die zeer lang – levenslang – door de administratie moeten worden bewaard, volstaat de archiefkelder in Eurostation niet om de jaarlijkse aangroei van dossiers te verwerken. Regelmatig wordt semi-statisch archief overgebracht naar het archiefdepot van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu te Doornik. Een personeelslid van DG5 fungeert als contactpersoon tussen DG2 en Doornik voor deze overdrachten (ook voor het ophalen van dossiers in Doornik op vraag van de administratie). Momenteel wordt in Doornik naar schatting 300 meter archief van DG2 bewaard. 117 Een archiefstuk doorloopt verschillende fasen tijdens zijn levensloop: men onderscheidt dynamische, semi-statische en statische archieven. Dynamische archieven zijn archieven met een hoog direct administratief nut. Ze worden geregeld geraadpleegd en daarom in de onmiddellijke werkomgeving bewaard. Semi-statische archieven zijn archieven waarvan het directe nut voor het dagelijks functioneren van de administratie sterk is afgenomen. Ze worden nog bewaard om bepaalde zaken te kunnen bewijzen of verantwoorden, en om er af en toe bepaalde informatie uit te kunnen opdiepen. Archieven die hun administratief nut volledig hebben verloren en ook niet langer dienen bijgehouden te worden omwille van hun bewijs- en verantwoordingswaarde of hun informatiewaarde, zijn statische archieven. Een deel van de statische archieven komt omwille van zijn waarde voor het genealogisch, historisch of wetenschappelijk onderzoek in aanmerking voor blijvende bewaring in een archiefbewaarplaats.

Page 56: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

56

Bovenstaande paragrafen beschrijven enkel het archiefbestand van de centrale administratie van DG2. Daarbovenop komen de archieven van de tien buitendiensten, de geneeskundige inspecties, die alles samen ook vele tientallen meter archieven vertegenwoordigen. Overigens vormt het beheer van papieren documenten slechts één aspect van de problematiek van het archiefbeheer. Hoewel DG2 nog steeds een hoofdzakelijk papieren administratie is, zijn er uiteraard ook heel wat hybride reeksen en worden steeds meer documenten zoals nota’s of verslagen van vergaderingen nog uitsluitend in digitale vorm bewaard. Het beheer en de archivering van digitale bestanden vormen ongetwijfeld de belangrijkste uitdaging voor de (nabije) toekomst. Zoals de meeste andere overheidsinstanties beschikt de FOD Volksgezondheid op dit moment nog niet over een overkoepelende en coherente strategie voor de langetermijnbewaring van digitale kantoordocumenten en mailverkeer. Positief is wel dat in een aantal diensten reeds gewerkt wordt met digitale groepsklassementen op gedeelde netwerkschijven met een gestructureerde mappenstructuur die de belangrijkste taken van de dienst weerspiegelt en die de creatie van digitale dossiers mogelijk maakt. Het belang van een goed gestructureerde mappenstructuur met mappen voor de algemene taken, submappen voor de meer specifieke handelingen en activiteiten ter uitvoering van de algemene taken en sub-submappen tot op het niveau van de dossiers of onderwerpen, kan niet voldoende onderstreept worden. Een overzichtelijke mappenstructuur vormt de basis voor een efficiënt beheer van digitale documenten en zorgt ervoor dat deze op korte én op lange termijn snel kunnen worden teruggevonden. Zorg verder ook voor duidelijke en uniforme bestandsnamen. Recent heeft het Rijksarchief richtlijnen opgemaakt voor het beheer en de digitale archivering van e-mails en van kantoordocumenten.118 Andere richtlijnen, inzake de archivering van websites bijvoorbeeld, zijn in voorbereiding. 2. DE SELECTIE VAN DE ARCHIEVEN VAN DG2 In de voorgaande paragraaf refereerden wij al aan de selectie van archieven. Het is de taak van het Rijksarchief om toezicht te houden op de bewaring in goede, geordende en toegankelijke staat van overheidsarchieven en om de archieven van openbare besturen, hoven en rechtbanken… te verwerven en te bewaren, maar dit gebeurt slechts nadat deze archieven een grondige selectie ondergaan hebben. Archiefselectie en -vernietiging zijn noodzakelijk vanwege plaatsgebrek en vanwege de hoge financiële kosten voor conservering, maar vooral ook omwille van de toegankelijkheid van het archief. Door alle documenten te bewaren, verliest men zicht op wat relevant is. De selectieve vernietiging van minder belangrijke archiefbescheiden is van essentieel belang voor de beheersbaarheid en de toegankelijkheid van het archief. Ze stelt het Rijksarchief in staat om stukken met een permanente waarde op een verantwoorde wijze te bewaren en te ontsluiten. Het bepalen van de definitieve bestemming van een archiefreeks (bewaren of vernietigen) gebeurt doorgaans op basis van inhoudelijke criteria. Documenten met een grote bewijs- of informatiewaarde (beleidsdocumenten zoals notulen van beslissingsorganen, of bescheiden die informatie over de werking in synthetische vorm weergeven zoals jaarverslagen en statistieken) komen in aanmerking voor permanente bewaring; documenten die de neerslag vormen van routinematige, ondersteunende taken (zoals personeelsbeheer, financieel of materieel beheer) worden meestal aan een nadere selectie onderworpen of gewoonweg vernietigd. Bij de waardering van de informatie wordt ook rekening gehouden met het zogenaamde bewaarniveau.119 In een overheidsorganisatie komt het frequent voor dat dezelfde informatie op meerdere plaatsen wordt bewaard, zij het niet noodzakelijk in dezelfde vorm. De informatie zal bij voorkeur op die plaats bewaard worden waar de informatie hetzij het volledigst, hetzij het best toegankelijk is. Elders bewaarde ontwerpen en afschriften kunnen worden 118 S. SOYEZ, Richtlijnen voor beheer en digitale archivering van kantoordocumenten. Versie 1.1 (November 2009), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009 en S. SOYEZ, Richtlijnen voor beheer en digitale archivering van e-mails. Versie 1.1 (November 2009), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2009. 119 Het bewaarniveau wordt gedefinieerd als “het niveau of onderdeel van een organisatie, waar de archiefbescheiden in hoofdzaak zijn behandeld of waar de archiefbescheiden met bewijskracht naar buiten zijn gevormd, en waar bijgevolg de archiefbescheiden moeten bewaard worden”. H. COPPENS, Archiefterminologie (AT2), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2004, p. 44.

Page 57: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

57

vernietigd. We geven een voorbeeld: in de FOD Volksgezondheid worden de personeelsdossiers centraal beheerd door de stafdienst P&O. Maar ook in de meeste andere diensten treffen we stukken aan inzake personeelsbeheer. Na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn zullen de personeelsdossiers (of liever: een selectie ervan)120 definitief bewaard worden op het niveau van P&O. De personeelsdossiers die elders bewaard worden kregen in de archiefselectielijst de bestemming ‘vernietigen’. In het bewaarbeleid wordt ten slotte ook rekening gehouden met de ouderdom van de stukken, met de omvang van de reeksen, en met vernietigingen die in het verleden mogelijk hebben plaatsgevonden.121 In de volgende paragrafen zullen we nader ingaan op de belangrijkste archiefreeksen van DG2 en onze selectiebeslissingen kort toelichten. De diensten van DG2 verzekeren het secretariaat en bieden ondersteuning aan enkele tientallen raden en commissies waaronder een aantal belangrijke adviesorganen, én aan hun respectievelijke werkgroepen. De dossiers die uit deze activiteiten voortspruiten werden niet opgenomen in deze archiefselectielijst. Aangezien deze organen afzonderlijke archiefvormers zijn, werden de selectielijsten ervan gebundeld in een aparte publicatie.122 Management Office Management Office heeft door zijn rol als operationele tussenpersoon tussen de diensten van DG2 en de stafdiensten van de FOD Volksgezondheid vooral tijdelijke bestanden of gedeeltelijke dossiers die na verloop van de administratieve bewaartermijn vernietigd mogen worden. Enkel de producten van de cel Communicatie (affiches, folders, publicaties) kregen in de archiefselectielijst de bestemming ‘bewaren’. Er dient telkens één exemplaar in beide landstalen bewaard te worden. Legal Management De dienst beheert in essentie 3 reeksen: 1. Nota’s Het betreft politieke nota’s of nota’s betreffende de interpretatie van wetgeving, gemaakt in opdracht van de minister, de directeur-generaal of de administratie. De dienst hield in het verleden geen systematisch klassement bij van deze nota’s, die in papieren en/of elektronische vorm uiteraard ook aanwezig zijn in andere archieven (bij de betrokken diensten, op het kabinet enz.). Er zijn plannen om een databank op te starten om de beschikbare gegevens te centraliseren. 2. Geschillendossiers

• Legal Management behandelt de dossiers van gezondheidsbeoefenaars (geneesheren, tandartsen…) die beroep aantekenen tegen het advies van een erkenningscommissie. Na afhandeling van de zaak draagt Legal Management het beroepsdossier voor archivering over aan de dienst Gezondheidsberoepen die instaat voor de bewaring van de erkenningsdossiers.

• De behandeling van de dossiers inzake beroepen tot nietigverklaring ingesteld bij de Raad van State gebeurt in nauwe samenwerking met de juridische dienst van de FOD (diensten van de voorzitter). Legal Management voegt deze beroepsdossiers toe aan het wetgevende dossier (m.a.w. aan het administratief dossier van het besluit waartegen beroep werd aangetekend).

120 M. JACQUEMIN, op. cit., p. 98. 121 P. DROSSENS, Archieven van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen. Archiefselectielijst, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2008, p. 51-52. 122 K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Archiefselectielijsten, Brussel, 2010.

Page 58: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

58

3. Wetgevende dossiers Deze dossiers bevatten alle documenten m.b.t. de redactie en opvolging van regelgeving (ministeriële besluiten, koninklijke besluiten en wetsontwerpen): de basistekst, eventuele wijzigingen op vraag van het kabinet, de adviezen van de officiële adviesorganen zoals de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van Huisartsen, de Raad van de Tandheelkunde…, de budgettaire adviezen (d.i. het advies van de inspecteur van financiën en ev. ook de akkoordbevinding van de staatssecretaris van begroting), het advies van de Raad van State, een kopie van de door de koning of de minister ondertekende tekst (het origineel wordt bewaard door de diensten van de voorzitter), stukken met betrekking tot de publicatie in het Belgisch Staatsblad, en eventueel ook het beroepsdossier. De dienst beschikt niet over een inventaris van de wetgevende dossiers. Sinds 2008 wordt wel een opvolgingstabel van de nieuwe dossiers bijgehouden in Excel. De nota’s en de wetgevende dossiers van de dienst Legal Management dienen ook na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn bewaard te worden, omdat zij belangrijk zijn voor de studie van de totstandkoming en de interpretatie van de wetgeving. De beroepsdossiers van gezondheidsbeoefenaars daarentegen dienen geselecteerd te worden zoals de ‘gewone erkenningsdossiers’ (zie selectiecriteria dienst Gezondheidsberoepen, p. 60). Data Management Data Management beheert de federale databank van de beoefenaars van gezondheidsberoepen, het zogenaamde ‘kadaster van de gezondheidsberoepen’, ingesteld bij wet van 29 januari 2003.123 In deze databank worden identificatiegegevens (naam, voornaam, rijksregisternummer, adres…), kwalificatiegegevens (diploma’s en titels, specialiteiten en erkenningen enz.), gegevens inzake de beroepssituatie(s) (zelfstandig, loontrekkend, gepensioneerd…) en contactgegevens (consultatieplaatsen, beschikbaarheidsuren, adressen, telefoonnummer, publieke sleutel voor codering…) opgenomen voor alle erkende gezondheidsbeoefenaars.124 Deze centrale gegevensbank is een essentieel instrument in het kader van de planning van het medisch aanbod; het eerste doel van de databank is de noodzakelijke gegevens te verzamelen voor de uitvoering van de opdrachten van de Planningscommissie. Daarnaast moet de databank:

- de uitvoering van de reglementaire opdrachten van de administraties en de uitwisseling van gegevens tussen de overheidsinstellingen voor sociale zekerheid, de openbare administraties en instellingen van openbaar nut mogelijk maken, mede met het oog op administratieve vereenvoudiging;

- de communicatie met en tussen de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen verbeteren.125

De wet van 29 januari 2003 regelt het toegangsrecht tot de gegevens van het kadaster en stipuleert uitdrukkelijk dat “de in de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen geregistreerde gegevens (…) eigendom (zijn) van de Belgische Staat. De commercialisering van de inhoud van de gegevens door verkoop, verhuur, verspreiding of elke andere andere vorm van terbeschikkingstelling aan derden is verboden”. De wet preciseert echter niet hoelang de gegevens bewaard moeten blijven. Gezien de grote informatiewaarde van deze databank – in het kadaster zijn de gegevens van duizenden individuele erkenningsdossiers op een overzichtelijke wijze opgenomen – kreeg het kadaster in deze archiefselectielijst de definitieve bestemming ‘bewaren’. De administratie moet er op toezien dat files van overleden gezondheidsbeoefenaars in geen geval vernietigd worden.126 123 Wet van 29 januari 2003 houdende oprichting van de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen. Belgisch Staatsblad, 26.02.2003. 124 Worden als beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen beschouwd: alle studiegebieden bepaald door het KB nr. 78. 125 Artikel 4 van de wet van 29 januari 2003. 126 De huidige applicatie zal in 2010 vervangen worden. Tijdens de voorbije jaren werd gewerkt aan e-CAD (electronic cadastre). e-CAD zal de gebruikers een aantal nieuwe functionaliteiten bieden. Zo zal het in de

Page 59: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

59

Internationale & Strategische Coördinatie De belangrijkste archiefreeksen van de dienst Internationale & Strategische Coördinatie zijn:

- de dossiers inzake de vergaderingen van werkgroepen van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid voor de activiteiten van DG2;

- dossiers voortvloeiend uit de coördinatie van de internationale activiteiten in het kader van de bevoegdheden van DG2 (gezondheidscrises, crisisbeheersingsstrategieën…)

- dossiers inzake subsidies aan beroepsorganisaties van de eerstelijnszorg en inzake onderzoeksprojecten ‘eerstelijnszorg’.

Terwijl de eerstgenoemde dossiers bestaande uit uitnodigingen, verslagen van vergaderingen, werkdocumenten integraal bewaard dienen te worden, moeten de twee andere reeksen geselecteerd worden. In de dossiers inzake internationale activiteiten (EWRS, IHR, HSC, ECDC…) mogen de officiële documenten van de EU of van de WHO vernietigd worden. Deze worden immers gepubliceerd op de websites en/of zullen door de betrokken instellingen zelf gearchiveerd worden. Komen daarentegen wel in aanmerking voor permanente bewaring: verslagen van coördinatievergaderingen met gemeenschappen en gewesten georganiseerd door de cel, documenten die het Belgische standpunt weerspiegelen, rapporten van vergaderingen opgemaakt door de medewerkers van de dienst zelf… In de dossiers ‘subsidies’ en ‘projecten’ dient het actieplan van de organisatie of de projectbeschrijving bewaard te worden, evenals de verslagen van de begeleidingscommissies en de eindrapporten of -producten. Gezondheidsberoepen Universitaire Gezondheidsberoepen en Niet-universitaire Gezondheidsberoepen & Kinesitherapeuten De cellen Universitaire Gezondheidsberoepen en Niet-universitaire Gezondheidsberoepen en Kinesitherapeuten staan in voor het beheer van de grootste archiefreeks van DG2: de individuele erkenningsdossiers. De samenstelling van deze dossiers varieert volgens beroepsgroep. De erkenningsdossiers artsen bieden een overzicht van het volledige opleidingstraject van de kandidaat-huisarts of van de kandidaat-geneesheer-specialist. Ze bevatten de initiële aanvraag van de kandidaat ingediend bij aanvang van de opleiding, de bijhorende attesten (attest van inschrijving op de lijst van de Orde der Geneesheren, een exemplaar van de geschreven overeenkomst tussen de kandidaat en de stagemeester of de verantwoordelijke instelling m.b.t. de vergoeding van de kandidaat en met nauwkeurige vermelding van de duur van de overeenkomst, een attest dat aantoont dat de kandidaat door een faculteit geneeskunde aanvaard is voor de discipline waarin hij opgeleid wil worden), het stageplan, de stageboekjes, eventuele stukken betreffende de wijziging van het stageplan of de onderbreking van de stage, het aanvraagdossier voor de erkenning na het einde van de opleiding, de diverse adviezen van de erkenningscommisie enzovoort. De originele ministeriële besluiten worden niet in de individuele dossiers geklasseerd, maar afzonderlijk bewaard. Het betreft enkele duizenden dossiers van uiteenlopende omvang, gaande van een centimeter tot soms zelfs een hele doos. De dikte van een dossier is meestal recht evenredig met de duur van de opleiding en met het al dan niet problematische verloop ervan. De administratie bewaart de lopende dossiers in de kantoren en in een nabijgelegen archieflokaal. Men ordent de dossiers per erkenningscommissie, en vervolgens alfabetisch op naam (huisartsen) of op naam van het ziekenhuis (specialisten). Eens de erkenning rond is, verhuizen de dossiers naar de archiefkelder van DG2. De dossiers van alle erkenningen van één jaar en van een bepaalde specialiteit worden dan samen verpakt in archiefdozen.

toekomst mogelijk zijn om uitgaande documenten m.b.t. erkenningen (briefwisseling bijvoorbeeld) en, in een volgende fase, ook inkomende documenten (via scanning), te archiveren.

Page 60: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

60

In de kelder troffen we slechts dossiers aan vanaf 1998; dossiers van vóór die datum zijn opgeslagen in het archiefdepot van de FOD Volksgezondheid te Doornik. Sinds de inwerkingtreding van de ministeriële besluiten tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts, tandarts-specialist in de orthodontie/parodontologie (2002)127 dienen ook de tandartsen in opleiding, orthodontie en parodontologie een stage te volgen. Hun dossiers zijn m.a.w. vergelijkbaar met deze van de huisartsen en geneesheren-specialisten. De dossiers van de andere beroepsgroepen zijn dunner: ze bevatten de wettelijk bepaalde aanvraagformulieren, attesten en overtuigingsstukken. Een voorbeeld: de erkenningsdossiers kinesitherapeuten. Zij bestaan uit een ingevuld formulier ‘erkenningsaanvraag’, een afschrift van het diploma of het document waarmee de onderwijsinstelling getuigt dat de verkrijger voor het eindexamen geslaagd is dat recht geeft op een universitair diploma in de kinesitherapie of een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit in de kinesitherapie (een opleiding van minstens vier studiejaren) en ten slotte een kopie van de SIS-kaart. Het lijkt weinig zinvol om deze duizenden individuele dossiers na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn, m.a.w. na het overlijden van de gezondheidsbeoefenaars, integraal te bewaren. Aangezien de kerndata van deze dossiers worden opgenomen in de federale databank van beoefenaars van gezondheidsberoepen volstaat het om een deel ervan, bij wijze van steekproef, te bewaren en over te dragen aan het Rijksarchief. Meer bepaald vragen wij dat ongeveer 10 % van de dossiers van de huisartsen, de geneesheren-specialisten en de tandartsen bewaard zouden worden, nl. alle dossiers van de jaren eindigend op 5 (dus: 1985, 1995, 2005 enzovoort). Dit selectiecriterium heeft een dubbel voordeel:

1. het is een eenvoudig toepasbaar voor de administratie. Aangezien de dossiers per jaar verpakt worden, zal de selectie zeer vlot kunnen verlopen

2. achteraf zal voor de onderzoeker de mogelijkheid blijven bestaan om om zowel kwantitatief128 als kwalitatief onderzoek129 te verrichten op de weerhouden dossiers.

De dossiers van de andere gezondheidsberoepen mogen integraal vernietigd worden. Zij bieden geen meerwaarde in vergelijking met de federale databank. Zoals in de selectielijst duidelijk aangegeven wordt, moeten de originele erkenningsbesluiten wél bewaard worden. De cel Universitaire Gezondheidsberoepen bewaart naast de erkenningsdossiers gezondheidszorg-beoefenaars ook de dossiers van de erkenning van stagemeesters en -diensten. Deze bevatten de aanvraag tot erkenning (een ingevuld standaardformulier met alle gegevens die de Hoge Raad/de Raad van de Tandheelkunde en de minister kunnen inlichten over de waarde van de kandidaat130 of de dienst,131 evenals een verbintenis van de kandidaat-stagemeester om ervoor te zorgen dat de kandidaten voor wiens opleiding hij zal instaan, een billijke vergoeding zullen ontvangen), ev. ook het

127 MB van 28 mei 2001 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de orthodontie (Belgisch Staatsblad, 10.07.2001); MB van 27 juli 2001 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de parodontologie, alsook van stagemeesters en stagediensten in de parodontologie (Belgisch Staatsblad, 29.11.2001); MB van 29 maart 2002 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts (Belgisch Staatsblad, 30.05.2002). 128 Onderzoek om op lange of middenlange termijn trends te onderscheiden, grote lijnen te zien en algemene conclusies te trekken. 129 Onderzoek naar een specifiek onderwerp, naar een persoon of een groep van personen, een gebeurtenis of plaats. 130 Zijn titels, functies, publicaties, lezingen, bedrijvigheid in en medewerking aan wetenschappelijke verenigingen en congressen. 131 Statistische en bibliografische gegevens en gegevens over wetenschappelijke activiteit en titels.

Page 61: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

61

verslag van één of meerdere leden van de Hoge Raad over het onderzoek naar deze erkenningsaanvraag, het gemotiveerde advies van de Hoge Raad/de Raad van de Tandheelkunde, de ministeriële beslissing, en stukken betreffende de intrekking van de erkenning (al dan niet op verzoek van de stagemeester). De erkenning als stagemeester of als stagedienst voor de opleiding van huisartsen en geneesheren-specialisten wordt de eerste keer verleend voor een termijn van respectievelijk twee en vijf jaar. De erkenning kan daarna onbeperkt verlengd worden (telkens voor een periode van vijf jaar). De erkenning als stagemeester of als stagedienst voor tandartsen wordt een eerste maal verleend voor een periode van twee jaar en daarna voor een periode van vijf jaar. De dossiers ‘stagemeesters en stagediensten’ mogen na het verstrijken van de administratieve bewaarperiode vernietigd worden. Internationale Mobiliteit De cel Internationale Mobiliteit beheert twee grote reeksen: de dossiers beroepserkenning van buitenlandse diploma’s gezondheidszorg enerzijds en de dossiers inzake aanvragen van Belgen die een gezondheidsberoep in het buitenland wensen uit te oefenen anderzijds. De dienst refereert aan deze dossiers als I (immigratie) en E (emigratie)-dossiers. De erkenningsdossiers bevatten de documenten die de aanvrager verplicht dient over te maken zoals het/de diploma(’s), een kopie van de identiteitskaart, een bewijs van goed gedrag en zeden, een bewijs van goed gedrag uitgereikt door de Orde der Geneesheren van het land waar de arts zijn beroep uitoefent…, én het origineel besluit: een ministerieel besluit voor EER-onderdanen en een koninklijk besluit voor andere buitenlanders. De aanvrager ontvangt een eensluitend verklaard afschrift van het besluit. De dossiers worden per beroep geklasseerd in gekleurde mapjes, om de verschillende beroepsgroepen gemakkelijk van elkaar te kunnen onderscheiden (een kleur per beroep). De E-dossiers zijn beperkter. Belgen die om een attest als bewijs van conformiteit van de Belgsiche diploma’s met de Europese richtlijnen vragen, moeten enkel een kopie van hun diploma en van hun identiteitskaart voorleggen. Daarnaast behandelt de dienst dossiers van een aantal ‘bijzondere’ gevallen. Het betreft dossiers van:

- niet-EER-onderdanen met een diploma gezondheidszorg dat academisch gelijkwaardig is aan een Belgisch diploma (aanvragen op grond van artikel 49bis van het KB nr. 78 van 10 november 1967). Zij bevatten o.a. een ingevulde vragenlijst, een brief waarin de kandidaat de aanvraag omschrijft en waarin hij motiveert waarom hij het geneeskundig beroep in België wil uitoefenen, een nationaliteitsbewijs, een recent bewijs van goed gedrag en zeden, een kopie van het diploma, een curriculum vitae;

- buitenlanders die normaal niet gerechtigd zijn om hun beroep uit te oefenen in België, maar

onder bepaalde voorwaarden toelating krijgen om bepaalde activiteiten uit te oefenen in het kader van een gespecialiseerde opleiding (aanvragen op grond van artikel 49ter van het KB nr. 78 van 10 november 1967). Om het voordeel van artikel 49ter te genieten dienen de kandidaten 13 noodzakelijke documenten in te dienen. Het betreft o.a. een aanvraagformulier, een pasfoto, een nationaliteitsbewijs, een getuigschrift van goed gedrag en zeden, een kopie van het diploma van arts, een attest van het ministerie van Volksgezondheid van het land van herkomst dat aantoont dat de betrokkene gerechtigd is om de geneeskunde uit te oefenen, het volledige opleidingsprogramma met het totale aantal opleidingsjaren (in België en in het buitenland), een bewijs van toereikende kennis van het Nederlands enzovoort.

Het volledige archief van de dienst omvat ca. 500 archiefdozen. De dossiers worden een tweetal jaar in de kantoren bewaard en vervolgens overgebracht naar de kelder. Er bevinden zich een 70-tal archiefdozen met dossiers uit de periode 2007-2009 in de kelder. De oudste dossiers (1992-2002) zijn opgeslagen in Doornik. Het betreft ongeveer 420 dozen. De dienst beschikt over een rudimentaire inventaris van de inhoud van deze dozen.

Page 62: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

62

De dossiers van de cel Internationale Mobiliteit mogen na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn vernietigd worden, met uitzondering van de originele ministeriële en koninklijke besluiten. De gegevens van de buitenlandse gezondheidsbeoefenaars die in België een beroepserkenning verkregen, zullen bewaard blijven via het kadaster van de gezondheidsberoepen. De databanken die de papieren dossiers ontsluiten dienen eveneens bewaard te worden. Daarin kunnen beknopte gegevens teruggevonden worden m.b.t. de geweigerde aanvragen (naam, voornaam, nationaliteit, nationaliteit van het diploma enz.) Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen De essentiële taak van deze cel, namelijk het ondersteunen van de Planningscommissie Medisch Aanbod, ligt aan de basis van een aantal bijzonder interessante reeksen die alle in aanmerking komen voor permanente bewaring. Het betreft de planningsmodellen gezondheidsberoepen (sinds 2007: het ‘geharmoniseerd model’) die door de cel ontwikkeld werden, de scenario’s en simulaties voor de diverse beroepsgroepen en meerdere publicaties: publicaties inzake de planningsmodellen gerealiseerd door externe onderzoekspartners, publicaties i.v.m. statistische gegevens betreffende de gezondheidszorgberoepen, en de jaarstatistieken gezondheidszorg gebaseerd op de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidsberoepen. Gezondheidsinspectie Een groot aantal van de documenten die bewaard worden in de gezondheidsinspecties houden verband met de taken die de federale gezondheidsinspecteur uitoefent in het kader van de Provinciale Geneeskundige Commissie (PGC) en van de Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening (CDGH). Deze archieven zijn niet opgesomd in onderhavige archiefselectielijst. Aangezien de commissies als afzonderlijke archiefvormers beschouwd worden, werd een aparte selectielijst gemaakt voor deze en voor de andere raden en commissies die onder DG2 ressorteren en/of door deze administratie ondersteund worden.132 Andere reeksen zijn het resultaat van de toezichtsopdrachten van de federale gezondheidsinspecteur (toezicht op de ambulanciers, op de ambulancediensten en hun voertuigen, op poliovaccinaties, op tatoeëerders/piercers enzovoort). Het betreft o.a.:

- de dossiers ambulancediensten (met stukken betreffende de ziekenwagens: contracten, inspectierapporten…);

- de dossiers hulpverleners-ambulanciers (deze bevatten een ingevulde medische vragenlijst, een recent bewijs van goed gedrag en zeden, een kopie van het rijbewijs met vermelding van bezoldigd vervoer, een attest van tewerkstelling bij een 100-erkende ziekenwagendienst en bewijzen van voldoende permanente vorming en opleiding);

- verslagen van vergaderingen in het hulpcentrum 100; - rittenverslagen van dringende medische hulpverlening. Telkens een ziekenwagen uitrukt dient

een formulier met gegevens over de hulpverleners-ambulanciers, over de oproep, de beoordeling ter plaatse, de verrichte handelingen enzovoort ingevuld te worden. De ziekenwagendiensten maken deze roze formulieren maandelijks over aan de gezondheidsinpectie. …

Deze reeksen mogen na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn vernietigd worden. Op centraal niveau zal de databank inzake dringende medische hulpverlening ‘Amures’ bewaard worden.

132 K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Archiefselectielijsten, Brussel, 2010.

Page 63: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...

Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer (DG2) – Archiefvorming en -beheer

63

Komen wél in aanmerking voor permanente bewaring en overdracht naar het Rijksarchief: de reeksen die verband houden met de activiteiten van de federale gezondheidsinspecteur in het kader van de noodplanning. Het betreft: dossiers inzake het ontwikkelen op provinciaal vlak van het medische gedeelte van de nood- en rampenplannen voor gekende en geïnventariseerde risico’s (Sevesobedrijven, ongevallen op de weg, in de lucht of op het spoor, grote branden…), dossiers inzake de organisatie van en deelname aan rampenoefeningen, adviezen van de federale gezondheidsinspecteur inzake preventieve acties (grote manifestaties) en ten slotte dossiers inzake rampen en grote ongevallen (met o.a. verslagen en evaluaties van de hulpverlening). Crisisbeheer Het heterogene takenpakket van de vier cellen van de dienst Crisisbeheer (het opstellen, bijwerken en evalueren van nood- en interventieplannen, de organisatie van de hulpverlening, de logisitieke ondersteuning van de medewerkers dringende hulpverlening…) leidt tot een grote verscheidenheid aan archiefreeksen. De dossiers inzake openbare aanbestedingen, aankoop en beheer van wagens, ziekenwagens, medische interventievoertuigen, rampenmateriaal, medische apparatuur, geneesmiddelen en telecommunicatiemiddelen hebben een tijdelijk belang en mogen na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn vernietigd worden. De archieven van de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulp, een officieel adviesorgaan waarvan het secretariaat verzekerd wordt door het celhoofd Organisatie van de Hulpverlening, dienen wel bewaard te worden.133 Hetzelfde geldt voor de dossiers inzake de uitwerking van het monodisciplinair interventieplan voor discipline 2, bestaande uit het MIP, PSIP, SIP en PRIMA, en een aantal andere reeksen m.b.t. de noodplanning (zie archiefselectielijst).

133 Zie K. DEVOLDER, Archieven van raden en commissies inzake gezondheidszorgberoepen ondersteund door het directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Archiefselectielijsten, Brussel, 2010.

Page 64: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...
Page 65: archief van de fod volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen ...