Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

26
Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

description

Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Transcript of Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Page 1: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Zorg basisboek Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2 – niveau 3Werken als Verzorgende IG. Dat is leuk en afwisselend werk. Verantwoordelijk werk ook. Mensen doen een beroep op jou als het gaat om zorg en begeleiding in situaties waarin zij dat tijdelijk of langdurig niet zelfstandig kunnen. Het vraagt van jou dat je beschikt over de juiste competenties. Dit boek bevat de theorie die je nodig hebt om op een verantwoorde manier zorg te verlenen aan mensen die aan jou zijn toevertrouwd.

Dit boek – Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2 – maakt deel uit van de serie ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken. Het boek draagt bij aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden. Ze gelden slechts in bepaalde beroepssituaties, ook wel contexten genoemd. Een context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche).Dit boek gaat concreet over de bouw en functie van het menselijk lichaam en de meest voorkomende aandoeningen. Het bevat alle leerinhouden die van betekenis zijn bij het ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg die je biedt aan de zorgvrager.

Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzonderingen:

VVT Verpleeg- en verzorgingshuizen en ThuiszorgGHZ GehandicaptenzorgGGZ Geestelijke GezondheidszorgKZ Kraamzorg

ThiemeMeulenhoff Zorg bestaat uit ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken, Traject V&V, i-care fl ex, Verpleegtechniek in Beeld, InCasu en een reeks onder steunende uitgaven (Anatomie & Fysiologie, Basisboek Pathologie etc.). Kijk voor meer informatie op www.thiememeulenhoff.nl/zorg

9006924299_omslag.indd 1 26-04-11 10:22

Page 2: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Page 3: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

2

Colofon

AuteursWim HendriksAgnes van Straaten-HuygenAlexander HuygenHenriëtte Maats

Inhoudelijke redactieJohn Vaessen

OntwerpOmslag: Enof, UtrechtBinnenwerk: DeltaHage, Den Haag

FotografieKarin Ligthart, Amsterdam

Overige foto’s in deze uitgaveHans Brik, CallantsoogFidder & Löhr, DeventerAd van HorssenANP foto, RijswijkCatchlight Visual Services, HuizenHans Oostrum fotografie, Den HaagPhiline Spruijt, Driebergen

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs,

Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs

Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:

www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16

ISBN 978 90 06 92429 9

Eerste druk, eerste oplage, 2011

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij

elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j°

het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te

voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB

Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloem-

lezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever

te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het

onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.

Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de

uitgever wenden.

Deze uitgave is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw

voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

Page 4: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

3

Thema 1

1

Thema 2

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Thema 3

1 2 3 4 5 6 7 8

Thema 4

1 2 3 4 5 6 7

Inhoudsopgave

Woord vooraf 5

Algemene inleiding 9Ziekteleer, anatomie en fysiologie 10

Het verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening 17Mijn handen zitten in een knoop 18Mijn spieren zijn zo moe! 26Ongeneeslijk ziek 36Ik besta maar voor de helft! 44Zit het zakje wel goed? 50Als een vis op het droge! 58Een geniepig virus 66Ik geef de moed niet op! 72Een leven op wielen 80

Het verzorgen van ouderen 89Een olifant op mijn borst 90Het geheugen wil niet meer 100De geest uit de fles 108Ik ben niet gek 116Niets van gevoeld 130Is die arm van mij? 138Meer dan een sombere bui? 146Een en al trillen en beven 158

Het verzorgen van mensen met een verstandelijke beperking 165Mijn zusje is gewoon een beetje anders 166Een sterk maar kwetsbaar meisje 176Hij lijkt niet meer op het broertje van vroeger 186Zo ben ik nou eenmaal geboren 196Is dat nou de vallende ziekte? 206Ik wil helemaal geen verrassingen 216Wat een enge kerel! 224

Page 5: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

4

Wat een druktemaker is dat! 230Hij weet niet meer wie ik ben 236

Kraamverzorging 241Mijn borsten doen zo’n pijn 242Dat was op het nippertje! 256De voeding komt er weer uit 264Ik word gek van dat huilen 274Iedere stap voel ik 282Dat was een angstig gevoel 290Mijn kind ziet zo geel... 298

Het verzorgen in de geestelijke gezondheidszorg 303Stemmen in mijn hoofd 304Ik voelde me levend dood 312Mijn handen zijn besmet 318Ik ben in de steek gelaten 326Ik ben helemaal niet mager 332Ze willen me niet geloven 338Jij kan het me toch voorschrijven? 344Ik wil niet meer leven 350Laat me met rust 356Ik ben bestolen 364Ik ga nooit meer naar school 370Ik heb geen problemen 378Stelen is toch niet erg? 384Mijn man is toch niet dement? 390

Kernwoorden 396

Index 434

8 9

Thema 5

1 2 3 4 5 6 7

Thema 6

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

Page 6: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

5

Woord vooraf

Over Thiememeulenhoff Zorg - BasisboekenDe ThiemeMeulenhoff Zorg – Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van ThiemeMeulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefe-naars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden waar-bij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende-IG of verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de ThiemeMeulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateri-aal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan competentiegericht lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werk-vormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.

CompetentiesCompetenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemo-tiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen geïntegreerd en doelge-richt inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk:

beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen;leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen;burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen.

Voor verzorgenden-IG, maar ook voor verzorgenden-IG in opleiding zijn alle drie de soorten compe-tenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer

Page 7: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

6

omdat je als verzorgende-IG zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegings-wetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verzorgen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verzorgen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Zorgsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting.

De beroepsspecifieke boeken – dus ook dít boek, Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2 – zijn geschreven voor verzorgenden-IG in opleiding. Het boek levert een bijdrage aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden, dat wil zeggen dat ze slechts gelden in bepaalde beroepssituaties, of met een andere woord ‘contexten’. Zo’n context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche). Omschrijvingen van beroepscompetenties kom je in dit boek tegen in thema 3, dat handelt over specifieke cliëntencategorieën.

Dit boek gaat concreet over de bouw en functie van het menselijk lichaam en de meest voorkomende aandoeningen die je in je werk als verzorgende kunt tegenkomen. Je verzorgt voornamelijk mensen die ten gevolge van een aandoening beperkingen hebben. Je zult dan ook kennis en inzicht in die aandoeningen moeten hebben. Je weet dan niet alleen wat de aandoening precies inhoudt, maar ook waar je op moet letten en waar je rekening mee moet houden. Je begrijpt beter waarom therapie of geneesmiddelen worden gegeven en wat het belang ervan is. Dat is zeker van belang als je iemand begeleidt of ondersteunt. Ook ben je beter in staat antwoorden te geven op vragen die iemand stelt. Waarbij je natuurlijk moet beseffen dat jij als verzorgende niet degene bent, die er over gaat. Omdat jouw contact met de zorgvrager tijdens de persoonlijke verzorging wat intensiever is, ben je ook beter in staat om te observeren. Dat geldt voor het uiterlijk, maar ook voor het gedrag. Als je weet wat zich bij een bepaalde aandoening vaak kan voordoen, ben je daarop voorbereid, weet je wat het betekent en kun je beter en sneller maatregelen nemen.

Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzonderingen:VVT Verpleeg- en verzorgingshuizen en ThuiszorgGHZ GehandicaptenzorgGGZ Geestelijke GezondheidszorgKZ Kraamzorg

Page 8: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

7

In deze boeken komen alle kerntaken en de daarbij behorende werkprocessen op het niveau van verdieping en verbijzondering aan bod.

Dit boek sluit aan bij de volgende beroepsprestaties:

Fase 2:Beroepsprestaties ontwikkelingsgericht:

Vaardig in verpleeg/verplegingstechniekPlanmatig zorgverlenen/verplegen 2

Beroepsprestaties kwalificerend:Uitvoeren van verpleegtechnische vaardighedenBegeleiden bij (pijn en) verliesverwerkingOmgaan met grensoverschrijdend gedragHanteren van communicatieproblemen

Fase 3:Beroepsprestaties kwalificerend:

Verdiepen in de brancheProfessionaliseren Participeren in kwaliteit van zorg

Het boek is ingedeeld in vijf thema’s:Algemene inleidingVerzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoeningVerzorgen van ouderenVerzorgen van mensen met een verstandelijke beperkingKraamverzorgingVerzorgen in de geestelijke gezondheidszorg

Ieder thema is ingedeeld in onderwerpen. Elk onderwerp in dit boek bevat de beschrijving van een ziekte, de ziekteverschijnselen, het verloop en de behandeling. Daarnaast komen de bouw en werking van de van belang zijnde organen aan bod. De inhoud sluit telkens aan bij de problematiek van de zorgvrager die centraal staat in de casus. De inhoud van elk onderwerp als onderdeel van een thema bevat de voorwaardelijke kennis die je nodig hebt om je de competenties eigen te maken die in het betreffende onderwerp aan de orde zijn. Het onderwerp start met een anekdote, een gebeurtenis of

Page 9: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

8

een ander voorbeeld. Je kunt je daardoor snel een beeld vormen van waar het onderwerp over gaat. Naast theorie komen voorbeelden aan bod, die het mogelijk maken je te verdiepen in levensechte situaties. Aan het eind van elk onderwerp vind je kennisopdrachten. Deze kennisvragen zijn bedoeld om jezelf te toetsen. Als je alle vragen kunt beantwoorden zonder de tekst opnieuw te raadplegen, mag je ervan uitgaan dat je de leerstof in voldoende mate begrepen hebt.

De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verzorging. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat:

de inhoud relevant is voor het verzorgend beroep;de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden;elk hoofdstuk onafhankelijk van andere hoofdstukken bestudeerd kan worden.

De auteurs:Wim HendriksAgnes van Straaten-HuygenAlexander HuygenHenriëtte Maats

Eindredactie:John Vaessen

Page 10: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

9Thema 1

Thema

Algemene inleiding

In dit thema staat hoe je deze titel kunt gebruiken. De inhoud van deze titel sluit aan bij de leerstof uit de deelkwalifi caties van de beroepsspecifi eke fase. De onderwerpen worden behandeld, gekop-peld aan de casuïstiek van een zorgvrager in een concrete zorgsituatie. Sommige onderwerpen tref je op verschillende plaatsen aan, omdat ze bij meer dan één casus passen. Bij iedere casus staat steeds alle informatie die je op dat moment nodig hebt. Je kunt er ook voor kiezen alle leerstof over een onderwerp achter elkaar te lezen, bijvoorbeeld alles over het centrale zenuwstelsel. In dit thema kun je opzoeken waar zo’n onderwerp allemaal de orde komt. De leerstof in deze titel is aanvullend op wat in deel 1 behandeld is. De onderwerpen die in deze titel aan bod komen, zijn:

het centrale zenuwstelsel en zintuigen; het skelet en de spieren; het hart, het bloed en de afweer van het lichaam; de lever, de nieren en de stofwisseling; de geslachtsorganen, de voortplanting en de erfelijkheid; de longen en de ademhaling; de spijsvertering; verstandelijke beperkingen en gedrag; barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen.

Page 11: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 110

1 Ziekteleer, anatomie en fysiologie

Een verzorgende is een professional met een eigen bevoegdheid. Dat betekent dat je als verzorgende het vermogen hebt om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. De ma-nier waarop je dat vermogen verwerft, zal per student verschillen. In paragraaf 1.1 gaat het over de samenhang tussen verzorgende competenties en de leerstof in deze titel. In paragraaf 1.2 tref je een overzicht aan van de leerstof per onderwerp geordend. Daarnaast is de leerstof in de afbeeldingen overzichtelijk weergegeven per orgaanstelsel of deel van het lichaam. Op deze manier is het mogelijk de leerstof te bestuderen op de manier die het beste bij jou en jouw manier van studeren past.

Page 12: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 1 11

1.1 Ziekteleer, anatomie en fysiologie en de competenties van de verzorgende

Tegenwoordig worden competente verzorgenden gevraagd. Competent betekent dat je beschikt over kennis, inzichten, houdingen, vaardigheden en persoonlijke eigenschappen, die je geïntegreerd en doelgericht kunt gebruiken in de praktijk. Competent zijn betekent voor een verzorgende dat je de ziekteleer en de bijbehorende anatomie en fysiologie begrijpt die je nodig hebt om de zorgvrager op een verantwoorde manier en op jouw professionele niveau te verzorgen.

Wanneer je in het onderwerp over de bevalling per keizersnede leerstof aantreft over de werking van de nieren, dan zul je niet meteen begrijpen wat deze twee zaken met elkaar te maken hebben. Maar wanneer je weet dat de keizersnede onder andere wordt uitgevoerd bij vrouwen met zwangerschapsvergiftiging, dan wordt het al iets duidelijker. Wanneer je ook nog weet dat bij zwangerschapsvergiftiging de nieren niet meer goed werken, de bloeddruk stijgt en het kind daardoor zelfs kan overlijden, dan wordt het belang van enige kennis over water- en zoutuitscheiding voor je verzorgende beroepsuitoefening volstrekt duidelijk.

Tijdens de laatste jaren van de vorige eeuw waren veel mensen van mening dat verzorgenden niet alle botjes en spiertjes hoeven te kennen om een zorgvrager de gepaste ondersteuning te kunnen geven. Je weet immers ook niet hoe een computer in elkaar zit, terwijl je toch prima kunt e-mailen. Dat lijkt op het eerste gezicht een logische redenering. Maar een zorgvrager is geen computer. En professioneel verzorgen is niet hetzelfde als chatten via internet. Deze visie is sinds de invoering van het competentiegerichte onderwijs dan ook achterhaald.En zo zit deze titel in elkaar. In deze titel wordt geen ingewikkelde, overbodige theorie beschreven die je over een half jaar vergeten bent omdat je het in je praktijk niet toepast. Je maakt kennis met die anatomie-, fysiologie- en ziekteleerleerstof die je nodig hebt om een competente verzorgende te zijn.

Voorbeeld

Page 13: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 112

1.2 Indeling van de anatomie, fysiologie en ziekteleer, geordend per onderwerp

Over het centrale zenuwstelsel en zintuigen kun je informatie vinden in:Thema 2, onderwerp 2: multiple sclerose, thermoregulatie in hersenstam en hypothalamusThema 2, onderwerp 4: het CVAThema 2, onderwerp 9: dwarslaesies, ruggenmerg en ruggenmergsreflexenThema 3, onderwerp 2: ziekte van Alzheimer, multi-infarctdementie, functies van de grote herse-nen, het limbische systeemThema 3, onderwerp 4: dementie, ziekte van Alzheimer, dementieel syndroom, gehoorverlies, slechtziendheid, bouw en werking van het oor en het oog, het evenwichtThema 3, onderwerp 6: herseninfarct, hersenbloeding, bouw en functie van de schorsvelden van de grote hersenen

Over het botten en gewrichten vind je informatie in:

thema 2, onderwerp 1thema 3, onderwerp 7thema 5, onderwerp 5

Over spieren vind je informatie in:

thema 4, onderwerp 1thema 4, onderwerp 2

Over hersenen en gedrag vind je informatie in:

thema 3, onderwerp 4thema 3, onderwerp 8

Over hersenen en ruggenmergvind je informatie in:

thema 2, onderwerp 2thema 2, onderwerp 4thema 2, onderwerp 9thema 3, onderwerp 2thema 3, onderwerp 6thema 4, onderwerp 3thema 4, onderwerp 5

Page 14: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 1 13

Thema 3, onderwerp 8: ziekte van Parkinson, prikkeloverdracht in de hersenenThema 4, onderwerp 1: visuele beperkingen en auditieve beperkingenThema 4, onderwerp 3: niet-aangeboren hersenletsel, vorming en functies van hersenvochtThema 4, onderwerp 5: epilepsie, elektro-encefalogram (EEG)

Over het skelet en de spieren kun je informatie vinden in:Thema 2, onderwerp 1: jeugdreuma, skelet van de handen, bewegingen van de vingersThema 3, onderwerp 7: heupfractuur, kalkstofwisseling en osteoporose, anatomie van dijbeen en heupThema 4, onderwerp 1: motorische beperkingen en spasticiteit, spierwerking en spierspanning, spiervezels, motorische besturingThema 4, onderwerp 2: heupluxatie, scoliose, buik- en rugspierenThema 5, onderwerp 5: bekkeninstabiliteit, anatomie van het bekken, het sacro-iliacaal (SI-)gewricht

Over hersenen en zintuigen vindje informatie in:

thema 2, onderwerp 2thema 3, onderwerp 4thema 4, onderwerp 1

Over hart en bloedsomloopvind je informatie in:

thema 2, onderwerp 4thema 3, onderwerp 1thema 3, onderwerp 3

Over bloed en afweer vind jeinformatie in:

thema 2, onderwerp 2thema 2, onderwerp 7thema 5, onderwerp 3thema 5, onderwerp 4

Over trombose en bloedingen vind je informatie in:

thema 2, onderwerp 4thema 3, onderwerp 6thema 5, onderwerp 2

Page 15: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 114

Over het hart, het bloed en de afweer van het lichaam kun je informatie vinden in:Thema 2, onderwerp 2: auto-immuunziekteThema 2, onderwerp 4: trombolyseThema 2, onderwerp 7: aids, T4-lymfocytenThema 3, onderwerp 1: linker- en rechterhartfalenThema 3, onderwerp 3: hartritmestoornissen, elektrische prikkels van het hartThema 5, onderwerp 2: bloeding na de bevalling, trombosebeen, bloedgroepen en resusfactorThema 5, onderwerp 3: waterpokken, infectieziekten voor pasgeborenen, vaccinatiesThema 5, onderwerp 4: afweer van de baby (histamine)

Over baren, kraamvrouwen enpasgeborenen vind je informatie in:

thema 3, onderwerp 8thema 4, onderwerp 1 t/m 9thema 5, onderwerp 1 t/m 7

Over longen en ademhaling vind je informatie in:

thema 2, onderwerp 3thema 2, onderwerp 6thema 3, onderwerp 1

Over nieren en stofwisselingvind je informatie in:

thema 2, onderwerp 8thema 3, onderwerp 5thema 5, onderwerp 2thema 5, onderwerp 6

Over verstandelijke beperkingenen gedrag vind je informatie in:

thema 3, onderwerp 1 t/m 4, 7, 8thema 4, onderwerp 1, 3 t/m 9thema 5, onderwerp 4

Over psychiatrische ziekten vind jeinformatie in:

thema 6, onderwerp 1 t/m 14

Page 16: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 1 15

Over de lever, de nieren en de stofwisseling vind je informatie in:Thema 2, onderwerp 8: diabetes mellitus type I, insulinetekort, glucosestofwisseling, werking van adrenalineThema 3, onderwerp 3: syndroom van Korsakov, functies van de leverThema 3, onderwerp 5: diabetes mellitus type II, het metabole syndroom, microangiopathie en atherosclerose, functie van cholesterolThema 3, onderwerp 7: invloed van licht op het lichaamThema 5, onderwerp 2: complicaties van de bevalling: infectie van de urinewegenThema 5, onderwerp 4: koemelkeiwitallergieThema 5, onderwerp 6: pre eclampsie (zwangerschapsvergiftiging), werking van de nieren (water- en zoutenuitscheiding)Thema 5, onderwerp 7: geelzien bij pasgeborenen

Informatie over de geslachtsorganen, de voortplanting en de erfelijkheid kun je vinden in:Thema 3, onderwerp 5: prostaatcarcinoom, ligging en functie van de prostaatThema 4, onderwerp 4: genetische syndromen (Down, Rett, Fragiele X, Angelman, Prader Willi), erfelijkheid (chromosomen en genen), voortplantingscellen, geslachtsbepaling

Informatie over de longen en de ademhaling kun je vinden in:Thema 2, onderwerp 3: longcarcinoom, bronchuscarcinoom, bouw van luchtpijp en luchtpijpver-takkingen, werking van trilhaarepitheel, de longbladen en het pleuravochtThema 2, onderwerp 6: COPD (longemfyseem en chronische bronchitis), de anatomie en fysiologie van de ademhaling, de longblaasjes en de gaswisselingThema 3, onderwerp 1: longemfyseem, de longfuncties en de longwaarden, luchtverversing

Over de lever en stofwisselingvind je informatie in:

thema 3, onderwerp 3thema 3, onderwerp 7thema 5, onderwerp 7

Over de geslachtsorganen, voortplanting en erfelijkheidvind je informatie in:

thema 3, onderwerp 5thema 4, onderwerp 4

Over de spijsvertering vind jeinformatie in:

thema 2, onderwerp 5thema 4, onderwerp 2thema 5, onderwerp 1thema 5, onderwerp 3thema 5, onderwerp 4

Page 17: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 116

Informatie over de spijsvertering kun je vinden in: Thema 2, onderwerp 5: ziekte van Crohn, anus praenaturalis, weefsels van de darmwand Thema 5, onderwerp 1: samenstelling van moedermelk Thema 5, onderwerp 2: refl ux Thema 5, onderwerp 3: problemen met fl esvoeding Thema 5, onderwerp 4: koemelkeiwitallergie

Informatie over verstandelijke beperkingen en gedrag kun je vinden in:

Thema 3, onderwerp 1: delirant gedrag Thema 3, onderwerp 2: ziekte van Alzheimer Thema 3, onderwerp 3: syndroom van Korsakov Thema 3, onderwerp 4: dementie Thema 3, onderwerp 7: depressie Thema 3, onderwerp 8: ziekte van Parkinson Thema 4, onderwerp 1: meervoudige beperkingen, verstandelijke beperkingen en classifi caties Thema 4, onderwerp 3: genetische syndromen Thema 4, onderwerp 5: epilepsie Thema 4, onderwerp 6: autistische spectrumstoornis Thema 4, onderwerp 7: agressie, automutilatie Thema 4, onderwerp 8: ADHD Thema 4, onderwerp 9: verstandelijke beperking en dementie Thema 5, onderwerp 4: prikkelbare baby

Informatie over barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen kun je vinden in:

Thema 5, onderwerp 1: de bevalling, baringsmechanisme, baringskanaal, aandoeningen van de borsten van de kraamvrouw, borststuwing, borstvoeding, hormonale beïnvloeding van de borstvoeding Thema 5, onderwerp 2: complicaties van de bevalling, resusfactor Thema 5, onderwerp 3: problemen met fl esvoeding, infectieziekten met risico’s voor pasgebore-nen, vaccinaties Thema 5, onderwerp 4; prikkelbare baby Thema 5, onderwerp 5: bekkeninstabiliteit Thema 5, onderwerp 6: keizersnede Thema 5, onderwerp 7: geelzien bij pasgeborenen

Page 18: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

17Thema 2

Thema

Het verzorgen van mensen met een chronische lichamelijke aandoening

In dit thema gaat het over hoe jouw werk in de zorgsituatie bij mensen met een chronische ziekte, mensen met een lichamelijke handicap en revaliderenden er concreet uitziet. Je maakt kennis met negen verschillende zorgvragers, in telkens verschillende zorgsituaties. De zorgvrager in het eerste onderwerp van dit thema heeft reuma en woont in een aangepaste woonvorm. Bij de verzorging van deze zorgvrager is kennis van de ziekte reuma en van de bouw en werking van de botjes en gewrich-ten in de handen bijzonder zinvol. Op dezelfde wijze komt in dit thema de ondersteunende kennis aan bod die je nodig hebt bij de zorg voor:

de chronisch zieke niet-westerse zorgvrager met multiple sclerose in de thuissituatie; de chronisch zieke oudere zorgvrager met longkanker in het verpleeghuis; de chronisch zieke zorgvrager met CVA die revalideert in een revalidatiecentrum; de jongere chronische zieke zorgvrager met de ziekte van Crohn en een stoma in de thuissituatie; de chronisch zieke oudere zorgvrager met COPD in het verzorgingshuis; de niet-westerse zorgvrager met aids in een verpleeghuis; de volwassen zorgvrager met diabetes mellitus in de thuissituatie; de zorgvrager met een dwarslaesie in een verpleeghuis.

Page 19: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 218

1 Mijn handen zitten in een knoop

Hennie zit in haar rolstoel aan de ontbijttafel. Ingespannen probeert ze de deksel van de jampot te draaien. ‘Mijn handen zitten in een knoop’, zegt ze wanhopig. Je hebt de neiging om het potje even snel voor haar te openen, maar je weet dat Hennie het liefst alles zelf doet. Hennie begint opnieuw en dan lukt het opeens wel. Hennie heeft al acht jaar een agressieve vorm van jeugdreuma die op haar veertiende begon met hoge koorts en gewrichtsontstekingen. Bij de eerste aanval waren haar knieën en ellebogen aange-daan, maar later raakten ook haar handen en voeten bij de ontstekingen betrokken. Ondanks zware medicijnen bleven de aanvallen terugkomen en raakten haar gewrichten steeds verder beschadigd. Vooral haar handen werden stijver en bleven in groei achter. Hoe de reuma Hennie ook dwars zat, het verminderde niet haar ambitie om een zelfstandig leven te leiden. Onlangs verhuisde Hennie van haar ouderlijk huis naar een aangepaste woning in de buurt. Maar vlak na de verhuizing ging het mis. Zo ziek als die keer was ze nog nooit geweest. Met hoge koorts en ontstekingen van beide heupgewrich-ten werd Hennie opgenomen. In het ziekenhuis bleek dat ook het hartzakje ontstoken was geraakt. Haar rechteroog was rood en pijnlijk door een oogontsteking, een complicatie die nogal eens bij jeugdreuma optreedt.‘Heb je je ogen gedruppeld?’, vraag je voor de zekerheid, want Hennie vindt het oogdruppelen moei-lijk en vervelend. De druppels vallen er vaak naast. ‘Natuurlijk, wat dacht je?’, antwoordt ze. Je hebt haar weer eens onderschat.

Page 20: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 2 19

1.1 Juveniele reumatoïde artritis

Juveniele reumatoïde artritis begint vóór het zestiende levensjaar en wordt jeugdreuma genoemd. Het lijkt op het chronisch reuma bij volwassenen. Het ziekteproces speelt zich af in de binnenbekleding van het gewricht: de synoviale membraan. De synoviale membraan produceert gewrichtsvocht. Dit is een taaie vloeistof die zorgt voor smering van het gewricht. Door een onbekende oorzaak raakt bij jeugdreuma de synoviale membraan heftig ontstoken en gaat grote hoeveelheden vocht aanma-ken.

1.2 Symptomen

Bij jeugdreuma zwelt het gewricht op en is het uiterst pijnlijk. De zorgvrager kan het gewricht niet meer gebruiken. Gewrichten die vaak zijn aangedaan, zijn de knie, de enkel en de elleboog. Maar ook de vingergewrichten, de pols of het kaakgewricht kunnen worden aangetast. Jeugdreuma komt bij jongens en meisjes evenveel voor; het kan in iedere fase van de jeugd optreden, óók bij pasgebore-nen. Er zijn verschillende vormen van jeugdreuma:

systemische vorm. Dit wil zeggen dat de ziekte niet alleen de gewrichten maar het hele lichaam aantast. Dit is bij twintig procent van de kinderen met jeugdreuma het geval;poly-articulaire vorm. Dan zijn er vier of meer gewrichten tegelijk aangedaan. Veertig procent van de kinderen met jeugdreuma hebben deze vorm;oligo-articulaire vorm. In dit geval zijn er maar een paar gewrichten aangetast. Veertig procent van de kinderen met jeugdreuma hebben dit.

1.2.1 Systemische vormDe systemische vorm van reuma zien we bij Hennie. De systemische vorm begint met aanvallen van hoge koorts en gaat gepaard met huiduitslag op de romp, bovenbenen en bovenarmen. Tijdens de koortsaanvallen is het kind erg ziek en is opname in het ziekenhuis noodzakelijk. De lever, de milt en de lymfeklieren zwellen tijdens de acute fase op. Soms raakt het hartzakje ook ontstoken en ontstaat een pericarditis, zoals bij Hennie. Dit is een ernstige complicatie, omdat het hart hierdoor slechter kan gaan functioneren. Ook de iris in het oog kan bij het ontstekingsproces betrokken raken, waar-door een iridocyclitis ontstaat. Het oog is rood en pijnlijk, de zorgvrager ziet wazig. Onbehandeld kunnen deze oogontstekingen tot blindheid leiden. Vrijwel alle gewrichten in het lichaam kunnen beurtelings in het proces betrokken raken. De behandeling bestaat uit het toedienen van ontstekings-remmende medicijnen, zoals ibuprofen of naproxen, soms gecombineerd met corticosteroïden. Voor de oogontstekingen worden deze medicijnen in druppelvorm gegeven.

synoviale membraan

pericarditis

iris

iridocyclitis

Page 21: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 220

1.2.2 Poly-articulaire vormPoly-articulair betekent ‘meerdere gewrichten’. Bij de poly-articulaire vorm van jeugdreuma zijn er meer dan vier gewrichten tegelijkertijd ontstoken, maar blijft de ziekte beperkt tot de gewrichten. De gewrichtsaantasting is nogal grillig. De ziekte ‘verspringt’ per aanval. Het heupgewricht en ook de nekwervels zijn nogal eens aangetast. De poly-articulaire vorm kan soms op volwassen leeftijd overgaan in chronisch reuma.

1.2.3 Oligo-articulaire vormOligo-articulair betekent ‘enkele gewrichten’. Bij de oligo-articulaire vorm van jeugdreuma zijn er maar enkele gewrichten bij het ziekteproces betrokken. Soms ontstaat dit beeld al bij zuigelingen. Bij deze vorm komt ook iridocyclitis voor die sluipend kan verlopen. Door regelmatige oogcontrole kunnen beschadigingen van de ogen worden voorkomen. Vooral bij jongens kan deze vorm van jeugdreuma op latere leeftijd overgaan in een chronisch reuma van de rug: de ziekte van Bechterew.

1.3 Verloop

Het verloop van jeugdreuma is onvoorspelbaar. De aandoening is chronisch. Dit wil zeggen dat de ontstekingen zes weken na het begin nog geen neiging hebben spontaan te verbeteren. De gewrichtsontstekingen kunnen soms jaren aanhouden. Toch geneest uiteindelijk driekwart van de kinderen zonder restverschijnselen. Bij vijf procent van kinderen met jeugdreuma verloopt de ziekte zo agressief dat de zorgvrager overlijdt aan de complicaties. Een klein gedeelte van jeugdreuma gaat over in een volwassen vorm van chronisch reuma. Als er bij jeugdreuma beschadigingen overblijven dan uiten die zich in stijfheid van de gewrichten en de vorming van contracturen. Daarnaast kan de lengtegroei van de botten verstoord raken door beschadiging van de groeischijf.

1.4 Behandeling

Omdat de ziekte niet zo vaak voorkomt en zich zo wisselend uit, wordt de behandeling vaak over-gelaten aan speciale teams met ervaring op dit gebied. Deze teams bestaan uit een kinderarts, een reumatoloog, een revalidatiearts en een orthopeed. Een fysiotherapeut, een ergotherapeut en het maatschappelijk werk ondersteunen dit team. De medicamenteuze behandeling bestaat uit:

hoge doses ontstekingsremmers (corticosteroïden);pijnbestrijding.

Page 22: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 2 21

Als de toestand van het kind niet verbetert op de ontstekingsremmers kan worden behandeld met goudpreparaten. Bij onvoldoende effect kan worden overgestapt op penicillamine en methotrexaat die de ontstekingsreactie zeer sterk onderdrukken, maar ook veel bijwerkingen hebben. Daarnaast is de behandeling gericht op gewrichtsbescherming door een oefen- en activiteitenprogramma. Vanwege het risico van contracturen is immobilisatie van het getroffen gewricht uit den boze. Het ingipsen van een kniegewricht gedurende veertien dagen kan al leiden tot onherstelbaar bewegings-verlies. Heel soms zal een corrigerende operatie aan het gewricht noodzakelijk zijn. Jaarlijks moet er oogonderzoek plaatsvinden ter controle van de iris. Bij een ontsteking worden er oogdruppels met corticosteroïden toegediend.

1.5 Bouw en werking van de handen

Er is berekend dat een gezond persoon gedurende zijn leven meer dan 25 miljoen keer zijn vingergewrichten buigt. Als je pijnlijke en stijve vinger-gewrichten hebt, zoals Hennie, word je vrijwel de hele dag met je ziekte geconfronteerd. Hoe al die zeer precieze bewegingen met je handen en vingers mogelijk zijn, komt hierna aan bod.

1.5.1 De beentjes en gewrichten in de handEen hand bestaat uit 27 kleine beenderen die onderling met gewrichten verbonden zijn:

veertien vingerkootjes;vijf middenhandsbeentjes;acht handwortelbeentjes.

De vingerkootjes zitten in de vingers. De duim heeft twee vingerkoot-jes en de andere vingers hebben er drie. Vingerkootjes zijn kleine pijpbeenderen. Tussen de vingerkootjes zitten scharniergewrichten. Deze maken strekken en buigen van de vingers moge-lijk. Ook tussen de middenhandsbeentjes en de vingerkootjes bevinden zich scharniergewrichten. De duim zit met een zadelgewricht aan een mid-denhandsbeentje vast. Een zadelgewricht maakt een glijdende beweging in twee richtingen mogelijk, waardoor dit gewricht bijna even beweeglijk is als een rolgewricht. Je kunt je duim dan ook tegen de andere vingers van dezelfde hand plaatsen. Deze beweging heet opponeren. Doordat je de duim kunt opponeren, heeft je hand de zo belangrijke grijpfunctie.

De botten van de arm en de

hand

1 opperarmbeen

2 ellebooggewricht

3 spaakbeen

4 ellepijp

5 handwortelbeentjes

6 middenhandsbeentjes

7 vingerkootjes

immobilisatie

vingerkootjes

zadelgewricht

opponeren

Page 23: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 222

De middenhandsbeentjes vormen je handpalm en handrug. Ze zitten met kleine gewrichten aan de handwortelbeentjes vast. Deze kleine gewrichten zijn beperkt beweeglijk. De handwortel-beentjes zitten met vlakke gewrichten dicht tegen elkaar aan en hebben ten opzichte van elkaar een geringe bewegingsmogelijkheid. Spaakbeen en ellepijp vormen samen een gewrichtskom waar drie handwortelbeentjes als gewrichtskop in passen. Deze vijf botuiteinden vormen gezamenlijk het zeer beweeglijke polsgewricht.

Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden deel 1Zie thema 5, paragraaf 1.2

1.5.2 VingerbewegingenDe spieren waarmee je de hand naar alle kanten beweegt en je vingers strekt en buigt, liggen in de onderarm. Deze spieren hebben lange pezen, sommige tot aan het laatste kootje (top van de vinger). Als je je hand plat op tafel legt en je beweegt een vinger, dan zie je de betreffende pees op je hand-rug bewegen. Je kan de bewegingen van je hand en vingerspieren ook in je onderarm voelen. Rond de vingerkootjes zitten dus geen spieren. Dat maakt je vingers lang, slank en licht. In je handpalm zitten wel spieren. Een opvallende spier van de hand is de muis van je duim. De spieren in je hand maken allerlei vingerbewegingen mogelijk zoals spreiden en sluiten van de vingers en het opponeren van je duim.

De pezen en de spieren van de

hand (van voren = aan de kant

van de handpalm): links. bo-

venste laag, midden. tweede

laag, rechts. derde laag

1 biceps

2 bovenste laag spieren

3 spaakbeen

4 ellepijp

5 handwortel

6 middenhandsbeentje

7 vingerkootje

8 peesplaat

9 pezen van de vingerspieren

middenhandsbeentjes

handwortelbeentjes

Page 24: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 2 23

Juveniele reumatoïde artritis of jeugdreuma is een ziekte met een onvoorspelbaar verloop die niet veel voorkomt. De eerste verschijnselen kunnen zich in alle jeugdfasen voordoen, maar altijd voor het zestiende levensjaar. Het ziekteproces speelt zich af in de synoviale membraan van het gewricht en kan gepaard gaan met hoge koorts en ernstig ziek zijn. Soms kunnen meerdere organen van het lichaam mee ontstoken raken. Hoewel de ziekte jarenlang actief kan blijven, geneest het merendeel van de zorgvra-gers. In sommige gevallen treden er blijvende beschadigin-gen op in de vorm van stijve gewrichten, contracturen en gestoorde botgroei. Soms kan de ziekte zich voortzetten tot een volwassen vorm van chronisch reuma. De oorzaak van de ontsteking is onbekend.De hand heeft veertien vingerkootjes, vijf middenhands-beentjes en acht handwortelbeentjes. Tussen de kootjes onderling zitten scharniergewrichten. De vingerkootjes zijn door scharniergewrichten met de middenhandsbeentjes ver-bonden. Tussen duim en middenhand zit een zadelgewricht waardoor de duim alle kanten op kan draaien. Opponeren met de duim maakt de grijpfunctie van de hand mogelijk. Tussen de handbeentjes zitten vlakke gewrichten. Spaak-been en ellepijp vormen met drie handwortelbeentjes het zeer beweeglijke polsgewricht. De meeste spieren waarmee de hand en vingers worden bewogen, zitten in de onderarm. De pezen aan de handspieren zijn dan ook opvallend lang.

Samenvatting

Page 25: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Thema 224

1 Waarom zal de diagnose jeugdreuma bij heel jonge kinderen zo moeilijk te stellen zijn?2 Waarom zal de fysiotherapeut heel voorzichtig moeten zijn bij een kind met nekklachten en

jeugdreuma?3 Wat is het risico van immobilisatie van een gewricht?4 Denk je dat antibiotica zullen helpen tijdens een periode met hoge koorts?5 Kun je aangeven hoe een ontstoken gewricht eruitziet?6 Hoeveel gewrichten heb je in beide handen in totaal?7 Uit welke botten bestaat de pols?8 Wat is de muis van je duim?9 Beschrijf waar de pezen en spieren zitten die je hand optillen.10 Hoe komt het dat je voet geen grijpfunctie heeft en je hand wel?

■ KennisopdrachtOpdrachten

Page 26: Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Zorg basisboek Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2

Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2 – niveau 3Werken als Verzorgende IG. Dat is leuk en afwisselend werk. Verantwoordelijk werk ook. Mensen doen een beroep op jou als het gaat om zorg en begeleiding in situaties waarin zij dat tijdelijk of langdurig niet zelfstandig kunnen. Het vraagt van jou dat je beschikt over de juiste competenties. Dit boek bevat de theorie die je nodig hebt om op een verantwoorde manier zorg te verlenen aan mensen die aan jou zijn toevertrouwd.

Dit boek – Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 2 – maakt deel uit van de serie ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken. Het boek draagt bij aan jouw ontwikkeling van beroepscompetenties. Beroepscompetenties zijn contextgebonden. Ze gelden slechts in bepaalde beroepssituaties, ook wel contexten genoemd. Een context wordt gevormd door personen met een bepaalde aandoening (een cliëntencategorie) in een bepaalde zorgomgeving (een branche).Dit boek gaat concreet over de bouw en functie van het menselijk lichaam en de meest voorkomende aandoeningen. Het bevat alle leerinhouden die van betekenis zijn bij het ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg die je biedt aan de zorgvrager.

Dit boek sluit aan bij de volgende uitstroomverbijzonderingen:

VVT Verpleeg- en verzorgingshuizen en ThuiszorgGHZ GehandicaptenzorgGGZ Geestelijke GezondheidszorgKZ Kraamzorg

ThiemeMeulenhoff Zorg bestaat uit ThiemeMeulenhoff Zorg Basisboeken, Traject V&V, i-care fl ex, Verpleegtechniek in Beeld, InCasu en een reeks onder steunende uitgaven (Anatomie & Fysiologie, Basisboek Pathologie etc.). Kijk voor meer informatie op www.thiememeulenhoff.nl/zorg

9006924299_omslag.indd 1 26-04-11 10:22