Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen...

48
Joyce Kroep, Kevin Rietman en Nienke Terpstra 09-06-2014 SAXION ENSCHEDE ACADEMIE MENSEN EN MAATSCHAPPIJ Analyseer, Leer en Integreer social media Een onderzoek naar de ontwikkelingsbehoefte van medewerkers omtrent social media gebruik binnen Ambiq Bachelorrapport SPH

Transcript of Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen...

Page 1: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

Joyce Kroep, Kevin Rietman en Nienke Terpstra

09-06-2014

SAXION ENSCHEDE ACADEMIE MENSEN EN MAATSCHAPPIJ

Analyseer, Leer en Integreer social media

Een onderzoek naar de ontwikkelingsbehoefte van medewerkers omtrent social media

gebruik binnen Ambiq

Bachelorrapport SPH

Page 2: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

2

Leerpakket 9.2 Bachelorrapport SPH

Namen studenten en studentnummers: Kevin Rietman 149955

Joyce Kroep 148247

Nienke Terpstra 147707

Klas: EMM3V92C

Opleiding: Sociaal Pedagogisch Hulpverlening

Begeleider Saxion: Karin Kremer-Baars

Begeleiders Ambiq: Paulien van Rijswijk en Angeline Zwiers

Toetscode: T.AMM.37554

Academie Mens en Maatschappij

Saxion Enschede

Enschede,

09-06-2014

Page 3: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

3

VOORWOORD

Voor u ligt het bachelorrapport van drie studenten (oftewel onderzoekers) genaamd:

Joyce Kroep, Kevin Rietman en Nienke Terpstra. Het betreft een onderzoek, dat is

uitgevoerd in opdracht van Ambiq betreffende het thema social media. De onderzoekers

hadden affiniteit met de opdracht, aangezien het een actueel thema is binnen de

maatschappij. Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt,

waaronder de doelgroep licht verstandelijk beperkten (LVB).

De opdrachtgever heeft ons duidelijk gemaakt, dat er steeds meer vragen werden

gesteld rondom het begeleiden van LVB cliënten in social media gebruik. Hierdoor is dit

onderzoek tot stand gekomen, wat voornamelijk bedoeld is voor de begeleiders van

Ambiq, aangezien zij directe begeleiding bieden aan de cliënten. Daarbij kan dit

document ook interessant zijn voor andere medewerkers binnen Ambiq, wanneer zij

meer willen weten over de reeds aanwezige competenties van begeleiders en/of er

ontwikkelingsbehoefte is op het gebied van dit thema. Verder kan dit document fungeren

als informatiebron, waarbij men verschillende inzichten kan vergaren over social media,

dit in combinatie met hoe men hier begeleiding in kan geven.

Ook willen wij op deze manier een aantal personen bedanken voor hun medewerking aan

dit onderzoek. Allereerst Karin Kremer- Baars, docent bij het Saxion en de

opdrachtgevers binnen Ambiq: Paulien van Rijswijk en Angeline Zwiers. Zij hebben ons

bij de totstandkoming van dit rapport ondersteund in de uitvoering en ons goede

begeleiding geboden, door onder andere het geven van zinvolle feedback. Tot slot willen

wij de medewerkers binnen Ambiq bedanken voor hun tijd, openheid en medewerking

aan de interviews.

Joyce Kroep

Kevin Rietman

Nienke Terpstra

Enschede, juni 2014

Page 4: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

4

SAMENVATTING

In de huidige samenleving is social media haast niet meer weg te denken, zo ook binnen

de organisatie Ambiq. Vanuit Ambiq is de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar

dit actuele thema. Hierbij is in kaart gebracht wat de reeds aanwezige competenties

zijn van begeleiders, maar is ook geïnventariseerd wat de ontwikkelingsbehoefte is op

het gebied van het begeleiden van LVB- jongeren in social media. Naast bovenstaande

doelstellingen richt dit onderzoek zich op de vraag: “Welke ontwikkelingsbehoefte hebben

medewerkers van Ambiq betreffende het begeleiden van LVB’ers op het gebied van social

media gebruik?”. Om deze vraag te beantwoorden is er een kwalitatief- inventariserend

onderzoek uitgevoerd, waarbij er gebruik is gemaakt van zowel literatuur, als de mening

en beleving van de medewerkers van Ambiq.

In dit onderzoek is uitgegaan van de volgende definitie omtrent social media: “Het delen

van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van sociale netwerken,

collaboration, (micro-)blogging en multimedia”. Daarnaast is beschreven welke

mogelijkheden en risico’s er zijn betreffende het social media gebruik door LVB’ers.

Enkele voorbeelden van voordelen zijn: het leggen/onderhouden van contacten, het leren

concentreren en het leren samenwerken. Een belangrijk nadeel is het verkeerd

interpreteren van de communicatie. Vervolgens is beschreven waar begeleiders rekening

mee dienen te houden in de begeleiding ten aanzien van cliënten, die gebruik maken van

social media. Dit zijn onder andere: de beroepscode, privacy, legitimering en de

voorbeeldfunctie die zij hebben ten aanzien van de cliënt.

De onderzoekseenheden waarop dit onderzoek betrekking heeft zijn: de begeleiders, de

clustermanagers en de orthopedagogen. De begeleiders, omdat zij zorg dragen voor het

primaire zorgproces. Aangezien de clustermanagers verantwoordelijk zijn voor de locatie

voor zijn/haar medewerkers, zijn deze ook betrokken in de steekproef. Daarnaast zijn de

gedragswetenschappers hier ook in meegenomen, aangezien zij betrokken zijn bij het

zorginhoudelijke proces. De steekproef is getrokken uit diverse locaties van verschillende

regio’s, om zo een compleet mogelijk beeld te krijgen van de meningen en belevingen

van de begeleiders. Om willekeurig een medewerker binnen Ambiq te selecteren is er

door de onderzoekers gebruik gemaakt van een online lotingsysteem. Ten behoeve van

het onderzoek zijn er eerst zeven verkennende interviews afgenomen. Op deze manier

kon er niet alleen geïnventariseerd worden of er sprake was ontwikkelingsbehoefte, maar

diende deze interviews ook ter verdieping van de vragen voor de vervolginterviews.

Uiteindelijk zijn er drieëntwintig interviews afgenomen.

De interviews geven weer welke competenties begeleiders bezitten, tegen welke situaties

zij aanlopen en welke ontwikkelingsbehoefte zij hebben. Deze interviews zijn verwerkt

aan de hand van een labelschema. Dit labelschema is geanalyseerd en verwerkt in de

resultaten. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden, dat het merendeel van de

medewerkers/begeleiders zich zou willen ontwikkelen op het gebied van kennis. Dit

betreft algemene kennis, kennis rondom de werking van social media en kennis rondom

hulpmiddelen. Op het verlengde hiervan, wil men zich ook ontwikkelen in de

vaardigheden, onder andere: gesprekstechnieken, computervaardigheden, handelen ten

aanzien van online pestgedrag, maar ook het op nuttige wijze inzetten van social media.

Op basis van de resultaten zijn aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen hebben

betrekking op het vormen van een beleid en/of protocol. Hierin kan gedacht worden aan

het aanstellen van een taakhouder per team. Daarnaast wordt de aanbeveling gedaan

om een verdiepende slag met betrekking tot het oplossingsgericht werken te maken ten

aanzien van de begeleiders, die werkzaam zijn in de regio Hengelo en wellicht Ambiq

breed. Een andere aanbeveling is het door middel van het opstellen van een pagina (op

interaqct) en het creëren van een app, waarop de benodigde informatie over social media

te vinden is voor medewerkers en/of ouders.

Page 5: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

5

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING ...................................................................................................................... 6

1.1 Aanleiding .................................................................................................................. 6

1.2 Doelstelling, vraagstelling en deelvragen ....................................................................... 7

1.3 Projectkader .............................................................................................................. 7

1.4 Leeswijzer ................................................................................................................. 8

2. THEORETISCH KADER ...................................................................................................... 9

2.1 Typen social media ..................................................................................................... 9

2.2 De mogelijkheden en risico’s van social mediagebruik voor LVB-jongeren ......................... 10

2.3 Factoren waar rekening mee gehouden dient te worden in de begeleiding van LVB’ers

rondom social media ........................................................................................................ 11

2.4 Andere onderzoeken .................................................................................................. 15

2.5 Conclusie .................................................................................................................. 16

3. ONDERZOEKSMETHODOLOGIE ......................................................................................... 18

3.1 Onderzoekstype ......................................................................................................... 18

3.2 Onderzoeksmethode .................................................................................................. 18

3.3 Onderzoekseenheden ................................................................................................. 18

3.4 Dataverzameling........................................................................................................ 19

3.5 Procedure ................................................................................................................. 19

3.6 Data- analyse ............................................................................................................ 20

3.7 Validiteit ................................................................................................................... 20

3.8 Betrouwbaarheid ....................................................................................................... 21

3.9 Ethische verantwoording ............................................................................................. 22

3.10 Samenvatting .......................................................................................................... 22

4. RESULTATEN .................................................................................................................. 18

4.1 Competenties van de begeleiders ................................................................................. 23

4.2 Situaties in de begeleiding .......................................................................................... 25

4.3 Ontwikkelingsmogelijkheden ....................................................................................... 26

4.4 Samenvatting ............................................................................................................ 26

5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................................... 28

5.1 Conclusies deelvragen ................................................................................................ 28

5.2 Conclusie hoofdvraag ................................................................................................. 30

5.3 Aanbevelingen ........................................................................................................... 30

5.4 Zwakte- en sterkteanalyse .......................................................................................... 31

5.5 Discussie .................................................................................................................. 33

Literatuurlijst ..................................................................................................................... 35

BIJLAGE A: Overeenkomst onderzoeksopdracht

BIJLAGE B: Evaluatieformulier opdrachtgever BIJLAGE C: Toestemmingsformulier BIJLAGE D: Vragenlijst interview BIJLAGE E: Deel van het labelschema BIJLAGE F: Beoordelingsformulier

Page 6: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

6

1. INLEIDING

In dit hoofdstuk komt het onderzoek aan de orde, waarbij twee hoofddoelen zijn

geformuleerd. De twee hoofddoelen zijn: het in kaart brengen van de reeds aanwezige

competenties en het inventariseren van de ontwikkelingsbehoeften bij medewerkers van

Ambiq, betreffende het begeleiden van LVB'ers in social media gebruik. De inleiding start

met een aanleiding van het onderzoek. Vervolgens komen de doel-, vraagstelling,

deelvragen en het projectkader aan bod. Tot slot wordt de leeswijzer van het onderzoek

gepresenteerd.

1.1 Aanleiding

Er wordt in onze huidige samenleving steeds meer gebruik gemaakt van social media. De

mogelijkheden hiervoor ontwikkelen zich continu. Uit cijfers blijkt dat Nederland, samen

met Denemarken en Zweden, tot de top drie behoort van landen in de Europese Unie, die

het meest gebruik maken van social media (Van den Bighelaar & Akkermans, 2013). Zo

blijkt uit een recent onderzoek, dat veel huishoudens in de Europese Unie toegang

hebben tot een vorm van social media. Facebook, Twitter, Wikipedia en Blogs zijn enkele

voorbeelden van social media (Huijskens, 2010; Vermeend, 2012; Yu, 2013). Het betreft

hier het gebruik van social media in alle leeftijdscategorieën. In dit onderzoek ligt de

focus op het gebruik van social media door LVB – jongeren, binnen een dienstverlenende

instelling. Uit cijfers blijkt dat 93% van de jongeren in de leeftijdscategorie van twaalf tot

achttien jaar gebruik maakt van social media. Voor de jongeren in de leeftijdscategorie

van achttien tot vijfentwintig jaar is dit 98% (Van den Bighelaar & Akkermans, 2013). De

vraag is echter of iedereen met deze ontwikkelingen om kan gaan en/of de veiligheid

voor iedere gebruiker gewaarborgd blijft. Social media biedt kansen, maar heeft ook

bepaalde risico’s. Dit geldt in sterkere mate voor jongeren met een licht verstandelijke

beperking (LVB). Door middel van social media kan een sociaal netwerk eenvoudiger

opgebouwd en onderhouden worden met familie en vrienden. Met behulp van begeleiders

zouden zij zichzelf kunnen presenteren op de arbeidsmarkt. Daarnaast kan men social

media gebruiken ter ontspanning, door te kijken naar videoclips of door het spelen van

interactieve spelletjes (Kloosterman, 2013). Aan de andere kant is het de vraag of zij de

consequenties overzien van het gebruik van social media. Over het algemeen is deze

doelgroep vatbaarder voor cyberpesten en hebben deze mensen in het echte leven

moeite met het inschatten van de intenties van een persoon, laat staan als dit verloopt

via social media. Door de afwezigheid van non- verbale communicatie kan geschreven

tekst op verschillende manieren opgevat worden. LVB’ers kunnen hierdoor makkelijk

slachtoffers worden van mensen met verkeerde intenties (Dekker, Scheepers & op ’t

Veld, 2012). Een vraag is echter, zien zij bijvoorbeeld wat de risico’s van het plaatsen

van bepaalde foto’s op Facebook is? Hoe bepalen zij de integriteit van degene, die hen

als vriend bestempelt via de pc, telefoon of tablet?

De LVB-jongeren zijn vaak gelieerd aan een dienstverlenende organisatie. Derhalve

komen ook zij met de ontwikkelingen van social media in aanraking. De mogelijkheden

en risico’s van het gebruik van social media zijn ook bij hen niet onopgemerkt gebleven.

Steeds meer organisaties verrichten onderzoek naar specifieke effecten van het gebruik

met betrekking tot hun doelgroep. Zij passen hun beleid aan op bovenstaande

beschreven ontwikkelingen. Binnen het LVG-Platform Twente wordt bijvoorbeeld een

integrale aanpak, kennis en kunde op het gebied van social media met elkaar gedeeld.

Preventie Partners Twente (PPT) (2013) biedt diverse voorlichtingen, die gericht zijn op

social media gebruik, met als doel meer mediawijsheid. Hierbij kan gedacht worden aan

workshops over preventie van social media of het uitnodigen van professionals van PPT

binnen de organisatie. Veel organisaties kijken nu naar de kennis en vaardigheden van

hun medewerkers op dit gebied. Zo ook Ambiq. In 2013 zijn er al twee onderzoeken

gedaan naar de kennis en vaardigheden van de medewerkers op het gebied van social

media. Deze onderzoeken hebben zich vooral gericht op jouw omgeving (platform binnen

Ambiq) en social media voor werkdoeleinden. Wat hieruit naar voren is gekomen wordt

beschreven in hoofdstuk twee, paragraaf 2.6.

Page 7: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

7

Naast het organisatieniveau komen ook de begeleiders van de organisaties, die LVB-

jongeren begeleiden en ondersteunen met de thematiek in aanraking. In dit onderzoek

betreft het de begeleiders van Ambiq. De opdrachtgever geeft aan dat de begeleiders

binnen Ambiq vragen stellen over social media en hierdoor lijkt er vraag te zijn naar

bijscholing (Huijskens, 2010). De kennis en vaardigheden van de begeleiders betreffende

de inzet, het gebruik en de begeleiding in social media lijken niet toereikend te zijn. De

eerder gedane onderzoeken zijn als uitgangspunt gebruikt binnen dit onderzoek. De

focus in dit onderzoek ligt op de vraag hoe begeleiders op een passende manier

begeleiding kunnen bieden aan LVB’ers op het gebied van social media. Er is

geïnventariseerd wat de visie van medewerkers is op social media gebruik en welke

behoefte er is voor bijscholing.

1.2 Doelstelling, vraagstelling en deelvragen

De doelstelling is beschreven aan de hand van korte- en lange termijn doelstellingen.

Op de korte termijn worden reeds aanwezige competenties van begeleiders in kaart

gebracht en er wordt geïnventariseerd wat de ontwikkelingsbehoefte is op het gebied van

het begeleiden van LVB-jongeren in social media.

Op de langere termijn moet dit uitmonden in een bijscholingstraject voor begeleiders

binnen Ambiq.

Bovenstaande doelstellingen hebben geleid tot de volgende hoofdvraag:

Welke ontwikkelingsbehoefte hebben begeleiders van Ambiq betreffende het begeleiden

van LVB’ers op het gebied van social media gebruik?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn er deelvragen opgesteld, welke verdeeld

zijn in theoretische en praktische deelvragen. De theoretische deelvragen zijn

beantwoord in hoofdstuk twee en gebruikt om de vragenlijst voor de interviews op te

stellen. Voor het beantwoorden van de praktische deelvragen is data verzameld door

middel van de interviews. De resultaten hiervan zijn te vinden in hoofdstuk vier.

Theoretische deelvragen

1. Welke typen social media zijn toegankelijk en geschikt voor LVB’ers?

2. Wat zijn de mogelijkheden en risico’s van social mediagebruik voor LVB-jongeren?

3. Met welke factoren dient rekening gehouden te worden in de begeleiding van

LVB’ers op het gebied van social media?

Praktische deelvragen

4. Welke competenties bezitten de begeleiders op het gebied van social media?

5. Tegen welke situaties lopen begeleiders aan in het begeleiden van LVB’ers op het

gebied van social media?

6. Welke ontwikkelingsmogelijkheden zien begeleiders van Ambiq in het begeleiden

van LVB’ers in het gebruik van social media?

1.3 Projectkader

Dit onderzoek is verricht binnen Ambiq. Deze organisatie biedt gespecialiseerde zorg aan

mensen met een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Met als

doel, dat ook zij zo zelfstandig mogelijk als een volwaardige burger, kunnen participeren

in de maatschappij. Binnen de hulpverlening richt Ambiq zich vooral op de mogelijkheden

van het kind, de jongere of de volwassene en komt de hulpverlening in dialoog tot stand.

Het bevorderen van de ontwikkeling, gevoel van eigenwaarde en het welzijn van de

jongere staat centraal. Ambiq heeft echter nog geen eenduidige visie over social media

gebruik (Ambiq, 2014). De voornaamste methodiek, die binnen Ambiq gebruikt wordt is

de oplossingsgerichte methodiek. Volgens opvoedingspraktijk Vleuterweide (2014) ligt de

nadruk vooral op de gewenste situatie van de jongere (toekomstgericht). Ook komt dit

aan de orde in de kernwaarden, die Ambiq hanteert, namelijk: samenwerkend, resultaat-

en toekomstgericht (Ambiq, 2014).

Page 8: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

8

Dit onderzoek heeft zich gericht op medewerkers in diverse begeleidingsvormen, onder

andere op: zeer intensieve behandelgroepen, intensieve behandelgroepen, gezinshuizen,

volwassenzorg, dagbehandeling en de ambulante tak. Door eerder onderzoek, dit betrof

een aanbevelingsrapport (Van der Zande, 2013), is in kaart gebracht welke competenties

de begeleiders hebben. In dit onderzoek is geïnventariseerd wat de

ontwikkelingsbehoeften van de begeleiders zijn betreffende het begeleiden van cliënten

op het gebied van social media gebruik.

1.4 Leeswijzer

Het bachelorrapport begint met een samenvatting. Deze samenvatting geeft een

overzicht van de inhoud van het rapport. In het eerste hoofdstuk komen de aanleiding,

doelstelling, vraagstelling en projectkader aan bod. Het tweede hoofdstuk geeft antwoord

op de theoretische deelvragen middels literatuur. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie het

onderzoeksontwerp toegelicht, waarin de onderzoeksmethode, onderzoekstype,

onderzoekseenheid, dataverzameling en analyse, ethische verantwoording, validiteit en

betrouwbaarheid centraal staan. In hoofdstuk vier worden de resultaten van dit

onderzoek beschreven. Tot slot worden in hoofdstuk vijf conclusies en aanbevelingen

geformuleerd.

Page 9: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

9

2. THEORETISCH KADER In dit hoofdstuk komen de theoretische deelvragen aan de orde. Welke typen social

media zijn er? De mogelijkheden en risico’s voor de doelgroep LVB en waar men rekening

mee dient te houden in de begeleiding (van social media). Deze deelvragen zijn

noodzakelijk om inzichtelijk te krijgen, aan welke competenties een hulpverlener moet

voldoen, om zo een cliënt degelijke begeleiding te kunnen bieden. Elke deelvraag wordt

door middel van literatuurstudie beantwoord. De theoretische inzichten zijn gebruikt om

het instrument vorm te geven.

2.1 Typen social media

Volgens Huijskens (2010) is social media een belangrijk communicatiemiddel, waar men

in deze tijd niet meer onderuit komt. Tegenwoordig maakt praktisch iedereen er gebruik

van, privé maar ook zakelijk. Doordat het social media zo toegankelijk is, maakt ook de

LVB’er hier gebruik van. Volgens Robbins en Coulter (2011) hebben ook LVB’ers de

behoefte om kennis, verhalen en ervaringen te delen. Ze willen mee participeren binnen

de maatschappij en niet buitengesloten worden. Hieronder zullen enkele typen van social

media beschreven worden, die al dan niet geschikt zijn voor LVB’ers.

2.1.1 Sociaal netwerken

Sociaal netwerken, is een vorm waarbij men zichzelf online presenteert. Dit houdt in dat

het niet per definitie gaat om de berichten die men verstuurt naar anderen, maar hoe

men het profiel onderhoudt en hoe men zichzelf daarbij presenteert. Hierbij gaat het om

het aangaan van nieuw contact of het onderhouden van al bestaande contacten en/of

relaties (Huijskens, 2010; Vermeend, 2012; Yu, 2013).

Een voorbeeld is Facebook. Dit middel is deels geschikt voor de LVB’er, daar zij contact

kunnen leggen en onderhouden met familie en/of vrienden. Daarnaast kunnen zij nieuwe

contacten leggen. Het leggen van nieuwe contacten kan bijdragen aan het omgaan met

sociale contacten, maar er kleven ook risico’s aan vast. Deze risico’s gelden voor iedere

gebruiker van Facebook, maar heeft een LVB’er door zijn/haar beperking minder

vermogen om oorzaak gevolg te zien, dus ook het risico, tevens is dit beschreven in

paragraaf 2.2. Op deze site maakt men een profiel aan, waar men elkaar als ‘vrienden’

kunnen accepteren (Huijskens, 2010). Dit betreffen dan vrienden uit ‘het echte leven’,

maar dit kunnen ook nieuw opgedane kennissen zijn. Dit profiel is dan een soort van

tijdlijn, waarin men belangrijke gebeurtenissen, maar ook berichten, foto’s en/of video’s

met elkaar kan delen. LVB’ers kunnen lid worden van bepaalde netwerken, programma’s,

bedrijven, maar ook acteurs (Vermeend, 2012).

Een voorbeeld van social media dat nog meer geschikt kan zijn voor LVB’ers is LinkedIn.

LVB’ers kunnen op deze voor hen enigszins gestructureerde wijze een profiel maken,

waarbij zij zichzelf op de arbeidsmarkt kunnen profileren. Werkervaring, opleiding en

kwaliteiten staan hierbij centraal op een profiel. Verder kunnen zij op deze wijze ook

contacten leggen en onderhouden met het werkveld, die voor hen zeer toegankelijk is.

Zij zullen hier echter wel begeleiding in nodig hebben, aangezien deze doelgroep niet

altijd het overzicht heeft van wat handig is om op zo’n profiel te zetten en wat niet

(Huijskens, 2010).

2.1.2 (Micro-)Blogging

Het bloggen stamt uit de tijd, dat internet populair werd en gebruikers als het ware hun

dagboek online weergaven. Een pagina waarop men kan lezen wat die persoon

meemaakt en dit wil delen. Daarop kan men als lezer een reactie achter laten (Huijskens,

2010). Deze blogs zijn inzetbaar bij LVB’ers, echter is het grote nadeel dat deze blogs

openbaar zijn. Eventuele consequenties die door LVB’ers niet overzien worden, zoals

veiligheid en privacy, zijn een belangrijk punt. Dit maakt dat zij dit beter in een veiligere

omgeving horen te doen. Een omgeving die beter beveiligd is en waarbij men de privacy-

instellingen beter kan waarborgen.

Page 10: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

10

Een ander voorbeeld is Twitter, waar men een summier profiel aan kan maken en korte

berichten kan plaatsen. Deze worden gelezen door de zogenaamde followers. Als men de

berichten van een ander wil lezen, volgt men als het ware een ander. Praktisch gezien

abonneert men zich op het profiel van die andere persoon (Vermeend, 2012). Twitter is

een vorm, die ook geschikt zou kunnen zijn voor LVB’ers, waarbij zij de mogelijkheid

hebben om de berichtjes te beschermen voor mensen die hun profiel niet volgen. Op

deze wijze zouden zij ook in contact kunnen zijn en blijven met hun omgeving. Dit is

echter in opvolging van Facebook, meestal niet erg diepgaand, waardoor de meerwaarde

afneemt.

2.1.3 Collaboration

Dit staat voor een platform om kennis en ideeën met andere mensen te delen. Hierbij

gaat het erom, dat gebruikers samenwerken aan het eindproduct. (Huijskens, 2010;

Vermeend, 2012; Yu, 2013). Een voorbeeld hiervan is Wikipedia. Als men op internet

naar informatie over een bepaald onderwerp zoekt, is Wikipedia vaak de eerste site die

bovenaan staat. Dit platform biedt ook LVB’ers de mogelijkheid gemakkelijk informatie te

vinden over het onderwerp dat zij zoeken. De betrouwbaarheid wordt echter in twijfel

getrokken door veel mensen, aangezien iedereen informatie toe kan voegen. LVB’ers

kunnen ook informatie toevoegen (delen) en gebruiken van deze site. Het bedrijf heeft

controleurs in dienst, die de kwaliteit waarborgen (Huijskens, 2010). Deze controleurs

verifiëren de informatie, die er op gezet wordt en passen deze waar nodig aan indien de

informatie niet correct is.

Een specifieker platform binnen Ambiq is ‘Jouw Omgeving’. Dit is een platform, waarbij

de cliënt een eigen account krijgt. Dit account is dan gekoppeld aan de behandeling van

de cliënt. De cliënt bepaald daarbij hoe zijn/haar account eruit gaat zien en wie zijn/haar

berichten kan zien. Op deze wijze wordt getracht het contact makkelijker te laten

verlopen, waarbij alle betrokkenen op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. Als de

cliënt de behoefte heeft om van zich af te schrijven, kan deze in ‘Jouw Omgeving’ een

dagboek bijhouden. Het belangrijkste aspect van dit platform is, dat dit eenvoudig

aangepast kan worden op het niveau van de cliënt. Daarnaast is het in een veiligere

omgeving opgezet (binnen Ambiq). Ook kan ter aansluiting op de mogelijkheden van de

cliënt pictogrammen ingezet worden (Venenberg & van Dijk, 2014).

2.1.4 Multimedia

Hierbij dient gedacht te worden aan het bekijken en delen van alle vormen van

multimedia. Muziek, filmpjes of foto’s. Youtube is een voorbeeld, waar men filmpjes,

muziek of een combinatie van beiden kan delen. YouTube is zeer toegankelijk op

internet, waardoor de behoefte om te ontspannen snel bevredigd kan worden. Het nadeel

voor LVB’ers is, dat er veel reclames getoond worden. Dit kan leiden tot extra aankopen

voor deze doelgroep. Men kan niet geregistreerd, maar ook geregistreerd gebruik maken

van Youtube. Niet geregistreerde gebruikers kijken vaak filmpjes of muziek.

Geregistreerde gebruikers delen als het ware hun ‘playlist’. Daarnaast kan men als

geregistreerde gebruiker een reactie achter laten. Wil men de filmpjes van een gebruiker

blijven volgen, dan abonneert men zich daarop (Huijskens, 2010; Vermeend, 2012; Yu,

2013).

De definitie van het gebruik van social media, die voor dit onderzoek gebruikt wordt, is

als volgt omschreven: “Het delen van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel

van sociale netwerken, collaboration, (micro-)blogging en multimedia”.

2.2 De mogelijkheden en risico’s van social mediagebruik voor LVB-jongeren Jongeren gebruiken internet, als een primair medium onder andere om te leren

communiceren, maar ook om contact te leren leggen met leeftijdsgenoten (Entrea,

2011). Volgens Mediawijzer.net en Stichting Mijn Kind Online (2013) hebben jongeren

daarbij een hekel aan registreren. Wanneer er een prijs gewonnen kan worden, is dit

echter anders en geven ze de gegevens zonder te denken aan privacy.

Page 11: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

11

Kinderen zijn over het algemeen ongeduldig, kunnen niet zoeken, houden geen rekening

met betrouwbaarheid van informatie en kunnen dit hierdoor minder goed beoordelen. Ze

lezen stukken tekst niet, maar scannen dit als het ware. Uit onderzoek blijkt ook dat

voorgelichte kinderen op internet voorzichtiger zijn (Mediawijzer.net & Stichting Mijn Kind

Online, 2013).

Veel kinderen of jongeren maken gebruik van internet, maar uiteindelijk wint het face-to-

face contact nog steeds van het online contact (Entrea, 2011). Het blijkt ook dat er

verschil is in gebruik tussen jongens en meiden. Jongens gamen voornamelijk en zoeken

onderdelen. Meiden chatten en zoeken naar mode (Mediawijzer.net & Stichting Mijn Kind

Online, 2013).

Verder zijn er over het algemeen vier typen gebruikers te onderscheiden:

1.Traditionalisten; deze zijn actief wanneer nodig.

2.Gamers; die uitgaan van samen leren en spelen.

3.Netwerkers; die zich richten op vriendschappen en relaties.

4.Producenten; die zijn gericht op het maken, bouwen en ontwikkelen (Entrea, 2011).

Social media brengt mogelijkheden, maar ook risico’s met zich mee. Daarom is het

belangrijk om te weten welke dit zijn. Op deze manier kan er rekening meegehouden

worden in de begeleiding. Jongeren met een verstandelijk beperking komen evenals

jongeren zonder een beperking in aanraking met social media. In onderstaande tabel zijn

de risico- factoren en de mogelijkheden beschreven, die men tegenkomt op het gebied

van social media.

Tabel 1: mogelijkheden en risicofactoren gebruik social media

Mogelijkheden

Risico- factoren

Cognitieve vaardigheden verbeteren Sluikreclame

Kennisverwerking wordt verbeterd Mensen met slechte intenties

Samenwerking (samen gamen) Cyberpesten

Leren concentreren Overschatting

Aansluiting krijgen bij de groep Te veel informatie krijgen

Doorzettingsvermogen (blijven proberen

een level in een game te halen)

Slaapwaak- cyclus wordt beïnvloed

Makkelijk contacten onderhouden Interpretaties

Mensen op een efficiëntere manier

bereiken

Minder sociale contacten

Kan zelf bepalen wanneer hij/zij contact

zoekt

Minder face-to-face contact

Zelf bepalen wie toegevoegd,

geblokkeerd of verwijderd wordt.

Leidt af van werkzaamheden/

schoolprestaties nemen af

Informatie inwinnen/ Advies vragen Verslaving

Ontspanning/tijdverdrijf Privacy (informatie blijft op het internet)

Jongeren die minder vaardig op sociaal

vlak zijn, compenseren dit door via social

media te communiceren.

Door pesten of uitsluiting kan men

depressieve gevoelens ervaren

De wet biedt bescherming Grenzen vervagen

De wet (strafrechtelijk) (Delfos & Meere, 2007; Delfos, 2012; Eshof, 2012; Poort,2013 en RTL Nieuws, 2013).

2.3 Factoren waar rekening mee gehouden dient te worden in de begeleiding

van LVB’ers rondom social media

Als er gesproken wordt over het begrip social media dient men te beschikken over

competenties. Competenties bestaan uit kennis, vaardigheden en houding. Spencer en

Spencer (zoals geciteerd in “Competentiedenken”, z.j.) geven de volgende definitie aan

het begrip kennis en vaardigheden. Kennis is de informatie die een persoon beschikt om

Page 12: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

12

zijn beroep goed uit te kunnen oefenen en is veelal niet zichtbaar, maar kan wel getoetst

worden. Het vermogen om een lichamelijke en/of geestelijke prestatie neer te zetten

wordt ook wel het bezitten van vaardigheden genoemd en wordt zichtbaar in de manier

waarop iemand zich gedraagt. Volgens Kerp (2009) is houding, oftewel attitude, “hoe wij

denken, voelen en handelen ten opzichte van iets of iemand” (p.18).

Belangrijke competenties bij kennis, houding en vaardigheden omtrent het begeleiden

van cliënten, die gebruik maken van social media, worden hieronder beschreven.

2.3.1 Voorbeeldfunctie

Ouders worden over het algemeen, als belangrijkste begeleidende personen gezien.

Vervolgens komen de docenten, als tweede. Jongeren signaleren dat ouders niet altijd zo

computer begaafd zijn, maar gaan daarbij wel uit dat ouders ze begrenzen. Kinderen en

jongeren willen regels en bescherming. Ze vinden het niet erg als ouders en docenten op

ze letten (uitzonderingen daargelaten). Ze vragen er soms zelf om en lezen zelfs

chatgesprekken ter bescherming van hunzelf. Ouders worden hierdoor ook gerustgesteld.

Bij het begrenzen is de rol van de ouder belangrijk. Dit heeft te maken met de

afhankelijkheid van hun kennis en het bewustzijn van social media (virtuele milieu).

Daarbij zijn jonge ouders, ouders die samen met hun kinderen op internet zitten en

jonge ouders die pubers opvoeden bezig met het kritisch kijken naar het

computergebruik van hun kinderen. Ouders die te weinig kennis hebben op het gebied

van social media zijn vaak te bang dat ze zinloos grenzen stellen, waardoor ze niet

begrenzen. Dan zal er opvoedingsverlegenheid gaan ontstaan. Ouders kunnen met

gestelde waarden en normen een grote invloed uitoefen op hun kinderen, dit ook op het

gebied van social media (Delfos & Meere, 2007). Als jongeren in een 24- uurs (behandel)

groep leven, zal de begeleider in overleg met de ouder/opvoeder de begeleiding rondom

opvoedingstaken en social media moeten waarborgen. Naast deze taken hebben zij een

voorbeeldfunctie ten aanzien van de cliënt. Zij zullen naar de cliënt en zijn/haar ouders

moeten laten zien, dat je een voorbeeldfunctie hebt en dit ook uitstralen. Men kan hierbij

denken aan bepaalde kleding, die ze dragen als ze aan het werk zijn. Teams kunnen

hiervoor bijvoorbeeld een kledingvoorschrift opstellen. Ook bepaalde gedragingen laten

zien hoe begeleiders omgaan met cliënten en haar ouders. Daarbij kan men denken aan

respect tonen, uitgaan van zelfstandigheid, de zelfredzaamheid van de cliënt en het

rekening houden met het IQ en de beperkingen van de cliënt. Een aantal voorbeelden

van gedragingen kunnen zijn: dat men niet discrimineert (zowel begeleiders, als de cliënt

niet), een begeleider mag geen agressiviteit accepteren en neemt geen initiatief tot

agressieve gedragingen. Verder zullen de begeleiders het bespreekbaar moeten maken

(cliënten onderling) en zal men werk en privé gescheiden moeten houden. Ze dienen te

weten wat normaal is en wat niet normaal is in de maatschappij, daarbij zal er tussen de

begeleider en de cliënt een overeenstemming moeten komen. Verder moet er nagedacht

worden over, wat wel en niet kan. Een voorbeeld kan zijn dat de begeleider zit te appen,

terwijl cliënten het niet mogen. Het is van belang dat ze cliënten leren en laten zien hoe

men zich dient te gedragen in de maatschappij. Verder is taalgebruik een belangrijk

onderdeel van de voorbeeldfunctie. De begeleider zal op het niveau van de cliënt moeten

praten, niet schelden, duidelijk praten, enzovoort (Bijvoet, Breg, Dekker, Lewakabessy

en Smit, 2001). Jongeren nemen snel het taalgebruik van begeleiders over. Volgens

Kimball en Kim (2013) is het van belang dat begeleiders ook in verband met de

voorbeeldfunctie die zij hebben, nadenken over wat zij allemaal op social media zetten.

De vragen die zij zichzelf hierbij horen te stellen, zijn als volgt:

1. Welke informatie wil ik delen? Men dient dan na te denken over de eventuele

consequenties. Is deze informatie belangrijk, schadelijk, beschermd, enz.

2. Waarom wil ik deze informatie delen? Men dient na te denken over het doel van het

delen van deze informatie.

3. Wie moet deze informatie zien? Wie ziet deze informatie en wie zou deze informatie

moeten zien? Kunnen cliënten deze informatie zien, hoort dat bij het doel?

4. Waar wil ik deze informatie delen? Wil ik dat op Twitter, Facebook of bijvoorbeeld een

intern social media? Is dit passend bij het doel van social media (Kimball & Kim, 2013).

Page 13: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

13

2.3.2 Vertrouwen

Als Ambiq op een goede wijze begeleiding wil bieden in social media, zal er sprake

moeten zijn van vertrouwen. Ook veiligheid speelt daar een belangrijke rol in. Een

jongere kan pas leerervaringen op doen, wanneer er sprake is van vertrouwen en

veiligheid (Remmerswaal, 2007). Dit houdt in, dat een grote mate van vertrouwen

belangrijk is in het begeleiden van jongeren in social media gebruik. Over het algemeen

zijn de handelingen, die jongeren verrichten niet zichtbaar en vraagt dit een andere

houding van de hulpverlener. Egan (1976) geeft aan dat de hulpverlener een gevoel van

vertrouwen moet creëren, zodat de jongere zich begrepen voelt. Hierbij is empathie een

belangrijk onderdeel. Door empathie te tonen wordt bewerkstelligd, dat de hulpverlener

moeite doet om de jongere te begrijpen. Hierdoor is er sprake van een betere aansluiting

bij de belevingswereld van de jongere en zal hij of zij sneller over social media in gesprek

gaan. Volgens Erikson (1950) is er sprake van een ‘basic trust’, wat inhoudt dat er een

fundamenteel vertrouwen moet zijn, als basis voor de verdere ontwikkeling. Tot slot zijn

begeleiders het spil voor jongeren, die residentieel verblijven of dagbehandeling krijgen.

De manier waarop afspraken gehanteerd worden is van belang voor de ontwikkeling,

maar ook voor het voortbestaan van de bijkomende gedragsproblemen (Zijlmans,

Embregts, Gerits, Bosman & Derksen, 2009). Er moet gezorgd worden voor een veilige,

maar ook positieve leeromgeving. De hulpverlener dient de jongere met een LVB te

motiveren, waardoor het zelfvertrouwen kan groeien. Een veilige en positieve

leeromgeving komt tot stand door aandacht te creëren aan de werkrelatie tussen zowel

de hulpverlener, als de jongere.

2.3.3 Communicatie

LVB’ers hebben een beperkt werkgeheugen. Het werkgeheugen slaat zowel informatie

op, maar bewerkt deze informatie ook. Hierdoor denken LVB’ers moeilijker en hebben ze

meer moeite met leren, dan jongeren zonder LVB. Ook blijft de ontwikkeling van het

taalbegrip en taalgebruik achter (De Beer, 2012). LVB’ers hebben een minimale

woordenschat en hebben moeite met (verbale) informatieverwerking door het beperkte

geheugen. Hierdoor is het belangrijk dat de communicatie wordt afgestemd op de LVB’er

door onder andere: het taalgebruik te versimpelen, visuele ondersteuning en door te

toetsen of de jongere het begrepen heeft wat er is gezegd (Zoon, 2012). Volgens de Beer

(2012) is het belangrijk om rekening te houden met dit beperkte taalbegrip. Dit kan door

de communicatie aan te passen. Korte zinnen en geduld opbrengen, aangezien bepaalde

aspecten vaker uitgelegd moeten worden, voordat een LVB´er het begrijpt.

Om succesvol te kunnen communiceren met LVB’ers over social media gebruik, dienen

begeleiders rekening te houden met bepaalde aspecten. Zo dienen begeleiders volgens

De Beer (2012) gebruik te maken van korte en concrete zinnen tijdens de uitleg over

social media. Men dient daarbij rekening te houden met het niveau van communiceren

van de cliënt. Tijdens het uitleggen dienen begeleiders te voorkomen, dat zij van de hak

op de tak springen. In dit geval is het prettiger voor de cliënt om één onderdeel van

social media per keer te behandelen, waarna herhaling zal plaatsvinden. Indien nodig en

aangepast aan het niveau van de cliënt kunnen deze onderdelen verdeeld worden in

stappen.

Het tempo dient aangepast te worden aan de cliënt, waarbij de begeleider geduld dient

te tonen, als deze het onderdeel dat behandeld wordt rondom social media nog niet

begrijpt. Ook kun je als begeleider gebruik maken van stiltes. Hierdoor heeft een LVB’er

de kans om alle informatie te verwerken. Daarnaast is het van belang, dat de begeleider

begrip toont, ook wanneer de cliënt een fout maakt. De begeleider dient uit te leggen

aan de cliënt, dat het ook anders kan. Op deze manier wordt de cliënt meer inzicht

verschaft indien dit nodig is. Echter dienen zij de mening van de cliënt wel serieus te

nemen. Een belangrijk punt is, dat het voor de cliënt kan helpen om met pictogrammen

te werken om iets te onthouden. Als dit aansluit bij de cliënt kan een begeleider hier

gebruik van maken. Als laatste punt is het van belang om als begeleider oprechte

betrokkenheid te tonen bij de cliënt (de Beer, 2012).

Page 14: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

14

2.3.4 Privacy

Kennisnet en Mijn Kind Online willen een beleid voor online privacy stimuleren. Men wil

niet het juridische aspect benadrukken, maar het fundamentele aspect. Dit betekent dat

men het recht heeft om zelf te bepalen welke data wordt verzameld, wie wat weet en wie

toegang heeft tot de data. Diverse instanties beperken zich tot de minimale wettelijke

verplichte vraag om toestemming te vragen van ouders. Dit moet volgens de Wet

Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Als de instantie toestemming heeft van ouders,

heeft de instantie het recht en is het juridisch gezien niets dat hen in de weg kan staan.

Een voorbeeld is het toestemming krijgen van een ouder om een foto van hun zoon op

een site te zetten. Begeleiders dienen inzicht te hebben in wat de consequenties zijn van

de toestemming, die ouders ze gegeven hebben. De zoon kan na tien jaar nog steeds zijn

foto zien in de dataverzameling, terwijl hij dat misschien niet eens wil. Het woord privacy

wordt vaak in verband gebracht met een juridisch begrip, maar het is eigenlijk een

fundamenteel onderdeel van wie je bent. Een aantal gebieden onder andere: je eigen

gevoelens, gedachten en verlangens geven het recht jezelf te mogen zijn. Men denkt niet

meer na over de rechten van een kind. Iedereen heeft het recht om te bepalen wat er

online over hem/haar wordt neergezet. Als een begeleider een foto of filmpje plaatst,

ontneemt die in principe het recht van de jongere die erop staat. Daarbij is de vraag wie

het recht heeft om te beslissen over de privacy van een ander (Steenman, 2014).

Verder willen jongeren veel communiceren met vrienden, dit kan goed op het internet

omdat het een eenvoudig communicatiemiddel is. Het is ook een makkelijk middel om

vrienden te zoeken. Daarbij speelt privacy een belangrijke rol, omdat jongeren vaak niet

genoeg stil staan bij het internetgebruik en ze geven zich snel bloot. Dit mede omdat ze

onvoldoende inzichten hebben omtrent het gebruik. Een begeleider dient rekening te

houden met het privacyaspect en dient ze daar waar nodig in te begeleiden.

Er zijn een aantal manieren hoe begeleiders om kunnen gaan betreffende het social

media gebeuren. Een aantal van deze manieren worden op een rijtje gezet:

- Praat met de kinderen als ze op internet zitten. Vraag wat ze mee maken en hoe ze bij

bepaalde informatie komen. Hierdoor wordt er vertrouwen gewonnen, waardoor het kind

eerder naar je toe komt en verteld wat ze doen.

- Belangrijk is dat er afspraken wordt gemaakt betreffende tijdsafspraken, wanneer mag

iemand op de computer en waar voor mag de computer gebruikt worden.

- Zorg dat de computer op een zichtbare plaats staat, zodat er zicht op is waar het kind

mee bezig is.

- Er kan een filter worden geïnstalleerd, zodat kinderen niet op bepaalde sites kunnen.

Daarbij is het wel belangrijk om te vertellen waarom (beschermen tegen ongepaste

beelden) het filter geïnstalleerd is.

- Vertel aan kinderen wat sharing programs zijn. Deze programma’s kunnen deuren open

voor spyware en virussen. Zorg dat de computer een anti- virus programma heeft om dit

te voorkomen (Clicksafe, 2014).

2.3.5 Legitimering

Binnen de beroepscode van de jeugdzorgwerker zijn er een aantal raakvlakken met de

competenties voor het werken met social media. De volgende competenties in de

beroepscode zijn van belang: De jeugdzorgwerker moet de cliënt tot zijn recht laten

komen. Belangrijk is dat de begeleider hierbij ook rekening houdt met de wereld van

social media. Social media is zo verweven in deze tijd, dat ook hierin de cliënt tot zijn

recht hoort te komen. Zij dienen naar gelang de mogelijkheden hier ook gebruik van te

maken. Het bevorderen van zijn ontwikkeling is hierbij van belang, zodat cliënten weten

om te gaan met social media, als zij geen begeleiding meer ontvangen. Ook zal de

jeugdzorgwerker moeten oefenen om zijn beroep deskundig uit te voeren op het gebied

van actuele kennis en de ontwikkelingen in de jeugdzorg. Het op de hoogte blijven van

social media, is belangrijk, zodat je de cliënten ook kunt blijven begeleiden. De cliënten

horen met vragen over dit onderwerp ook bij de begeleider terecht te kunnen. Verder zal

de jeugdzorgwerker de cliënt moeten respecteren, gelijk moeten behandelen en dient

deze ze te helpen bij opvoedings- en ontwikkelingsvragen. Dit maakt dat de

Page 15: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

15

jeugdzorgwerker om dient te kunnen gaan met de kwetsbaarheid, groeiende

zelfstandigheid en de eigen verantwoordelijkheden van de cliënt.

Andere competenties die van toepassing zijn: overeenstemming en instemming voor hulp

en dienstverlening. Dat wil zeggen, dat jeugdzorgwerkers met de cliënt en ouders in

gesprek gaat om tot overeenstemming te komen omtrent de hulp- en dienstverlening.

Hieronder valt ook het social media gebruik. Begeleiders dienen af te stemmen met

ouders wat zij belangrijk vinden in de opvoeding, dus ook in de begeleiding. Vanuit het

systeemgericht werken binnen Ambiq, zullen zij daar meer bij aan dienen te sluiten. De

jeugdzorgwerker dient op de hoogte te zijn van de macht en afhankelijkheid rondom de

relatie met de cliënt en zij dient deze aan te kunnen passen waar nodig. Dit heeft met

name betrekking op het beperken van het gebruik van social media. Dit dient goed

verantwoord te zijn, want de begeleider mag zijn macht niet misbruiken.

Tot slot dient de jeugdzorgwerker goed om te kunnen gaan met informatie van ouders,

cliënt en organisatie, rekening houdende met privacy, waarbij je dient te denken aan het

delen van foto’s en filmpjes die gemaakt worden tijdens de hulpverlening (NVMW, 2012).

2.3.6 Innovatie

Het begrip innovatie betekent vernieuwing. Over het algemeen speelt innovatie een

belangrijke rol binnen een organisatie, mits men in wil spelen op de nieuwe

ontwikkelingen in de maatschappij. In veel gevallen wordt het innovatieproces

ondersteund door ideeën en ontwikkeling voort komend uit social media. Daarnaast zal

social media in de toekomst niet meer weg te denken zijn, ook als het gaat om innovatie

(Gouman, 2013). Mede door de snelle ontwikkelingen op het gebied van social media.

Elke dag verschijnt er wel weer een nieuw programma en/of app. Vanuit de beroepscode

wordt er verwacht dat de begeleider hier een visie op heeft en een bijdrage levert aan de

begeleiding, zodat er kwalitatief gezien goede zorg bewerkstelligd wordt en aansluit bij

de hulpvraag van de cliënt. Recente kennis is hierbij een vereiste (Landelijk

Opleidingsoverleg SPH, 2009).

2.4 Andere onderzoeken

Binnen Ambiq zijn twee andere onderzoeken gedaan naar het gebruik van ‘Jouw

Omgeving’. Dit is een vorm van social media, die door Ambiq zelf is opgezet. Onderdelen

van dit onderzoek zijn tevens van belang voor dit onderzoek. Zij brengen in kaart wat

het privé en werkgerelateerde gebruik is van begeleiders. Hieronder zullen beide

onderzoeken beschreven worden, voor zover relevant is voor dit onderzoek.

In 2013 is er binnen Ambiq een onderzoek gedaan naar de motivaties van werknemers

om social media te gaan gebruiken voor werkdoeleinden en wat het effect is van dit

gebruik op de mate van kennis deling binnen organisaties (Van der Zande, 2013). In

totaal hebben 278 medewerkers van Ambiq meegedaan aan dit onderzoek. De resultaten

van het adviesrapport zijn als basis voor dit onderzoek gebruikt. Hieruit valt af te leiden

hoe de basiscompetenties van de medewerkers ontwikkeld zijn in het gebruik van social

media. Er is voornamelijk gekeken naar het gebruik van social media door de

medewerkers. Hieruit valt af te leiden dat medewerkers achten, dat zij voldoende kennis

bezitten om social media te gebruiken. Als er gekeken wordt naar de vormen social

media die gebruikt worden, zijn dit met name Facebook, Twitter en LinkedIn. De

mogelijkheden, die Van der Zande (2013) ziet om de kennis en vaardigheden te

verbeteren rondom het social media gebruik, zijn het geven van cursussen en/of

trainingen. Deze cursussen dienen duidelijk te maken aan medewerkers op welke

manieren social media gebruikt kan worden. De mogelijkheden dienen voor hen dan ook

duidelijk te zijn, door eventueel een handleiding op te stellen. Daarnaast acht zij het van

belang, dat er eventueel een vraagbaken is (eenmaal per week). Een optie zou ook

kunnen zijn dat social media voor werkdoeleinden verplicht wordt gesteld, daardoor

dienen begeleiders bewuster om te gaan met en gebruik te maken van social media. Een

voorbeeld hiervan zou “Jouw Omgeving” kunnen zijn, aldus Van der Zande (2013).

Page 16: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

16

Daarnaast is door Venenberg en Van Dijk (2014) onderzocht wat de effectiviteit en

ervaring is met betrekking tot het gebruik van social media. Hieruit blijkt dat de

medewerkers gedeeltelijk de toegevoegde waarde van social media zien. Het geeft aan,

dat ze nog niet volledig overtuigd zijn. Een klein gedeelte (41%) van de ondervraagde

groep acht zichzelf competent in het omgaan met het internet, nog zo’n groep is het hier

deels mee eens.

Zowel het adviesrapport, als het bachelorrapport geven beiden weer dat begeleiders

bezitten over voldoende kennis. Er is echter niet aangetoond welke kennis, houding en

vaardigheden zij dan bezitten om cliënten te kunnen begeleiden in social media. De

professionals geven ook aan dat de cliënten voldoende kennis, houding en vaardigheden

hebben. Tevens wordt er niet ingegaan op de ontwikkelingsbehoefte van de

medewerkers, maar een advies gegeven dat er wel een training plaats zou kunnen

vinden. Dit onderzoek richt zich dan ook op welke competenties er aanwezig zijn en

welke ontwikkelingsbehoefte er speelt bij de begeleiders.

Aan de hand van voorgaande onderzoeken, is er door de onderzoekers voor gekozen om

verdieping aan te brengen in de vragen, door middel van zeven verkennende interviews.

Uit deze zeven verkennende interviews is globaal gebleken, dat elke respondent gebruik

maakt van een vorm van social media. De door deze respondenten genoemde social

media zijn: Whats App (7) Facebook (6) gebruiken. Minder (1-3 keer) wordt Jouw

omgeving, Twitter en LinkedIn benoemd. De negatieve gevolgen, die door de

respondenten benoemd zijn, bevatten de volgende aspecten: ruzies en pesten is

veelvuldig aangegeven (4). Daarnaast is aangegeven, dat de doelgroep de gevolgen niet

overziet en dat de begeleiders er achteraf pas op in kunnen spelen (2). Als voordelen van

sociale media zijn aangegeven, dat cliënten contact kunnen onderhouden (3), een

netwerk kunnen opbouwen en dat google als zoekmachine fungeert. Op de vraag welke

vaardigheden de begeleiders reeds bezitten, is het volgende aangegeven: men denkt

genoeg vaardigheden te hebben (3) en er wordt aangegeven dat er voldoende kennis

binnen de organisatie is (1). De anderen geven aan, dat ze nog wel vaardiger willen

worden betreffende het leren van online hulpverlening, er nog niet mee te maken hebben

gehad en een ander wil weten hoe men het pestgedrag eerder kan signaleren.

Het gros van de respondenten geeft aan dat begeleiders een open houding moeten

hebben (5) en dat begeleiders niet dienen af te keuren (2). Vrijwel elke respondent

benoemt verschillende aspecten die in een eventuele training naar voren kunnen komen.

Veelal wordt aangegeven, dat men de richtlijnen (het beleid) van de organisatie wil

kennen, zodat begeleiders weten hoe ze in situaties kunnen handelen (3). Wat in

mindere mate voorkomt zijn de gesprekstechnieken, praktische en technische

vaardigheden (2). Tot slot wordt er ook aangegeven, dat een extern persoon voorlichting

kan geven aan cliënten.

2.5 Conclusie

Social media is een communicatiemiddel, waarbij verschillende vormen van zakelijke

en/of persoonlijke informatie gedeeld kunnen worden. Hierbij kun je denken aan video’s,

tekst, plaatjes en muziek. Daarin zijn verschillende typen te onderscheiden, namelijk:

sociaal netwerken, bijvoorbeeld Facebook; (micro-)blogging, daarbij valt te denken aan

Twitter; samenwerkingsplatformen, zoals Wikipedia of het binnen Ambiq gebruikte

programma ‘Jouw Omgeving’ en als laatste multimedia, waarbij je kan denken aan

YouTube. De definitie van het gebruik van social media, die voor dit onderzoek gebruikt

wordt, is als volgt omschreven: “Het delen van (persoonlijke en zakelijke) informatie

door middel van sociale netwerken, collaboration, (micro-)blogging en multimedia”.

Het is een hip en primair middel, dat gebruikt wordt voor de communicatie met

leeftijdsgenoten en vrienden. Daarbij zijn een aantal mogelijkheden en risico’s van

toepassing. Zo kunnen de cognitieve vaardigheden verbeterd worden door social media

gebruik, maar kan het verslavingsaspect ook een onderdeel worden van het leven van de

jongere. Het blijft echter de vraag hoe ouders of begeleiders op deze mogelijkheden en

risico’s inspelen. Wat geef je het kind mee en draag je uit over social media? Maar ook

Page 17: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

17

vanuit welk perspectief wordt er gekeken. Voornamelijk voor de doelgroep LVB kunnen er

mooie aspecten gebruikt worden omtrent social media, aangezien deze doelgroep het

lastig vindt om de sociale interactie aan te gaan. Als begeleider zal men over

verschillende competenties dienen te beschikken, betreffende het social media aspect.

Daarbij moet men zich bewust zijn van zijn of haar voorbeeldfunctie. Begeleiders hebben

een belangrijke functie in de verzorging/opvoeding van de jongeren en kunnen daarin

een mooie basis leggen, als het gaat om normen en waarden. Ook speelt vertrouwen een

belangrijke rol, aangezien een jongere zich wel veilig genoeg moet voelen. Alleen dan zal

hij of zij vertellen wat men op het internet doet en vragen durven te stellen. Tevens moet

hierin wel de communicatie (korte en duidelijke zinnen) afgestemd worden met

betrekking tot de doelgroep LVB. Privacy is een fundamenteel onderdeel van iemands

identiteit. Het is belangrijk om daar verantwoordelijk mee om te gaan en de aspecten

rondom privacy te kennen. Daarnaast is het praktisch gezien een meerwaarde om op de

hoogte te zijn van de nieuwe trends op het gebied van social media, wil men hier handig

op in kunnen spelen in de begeleiding. Als laatste is gekeken naar eerdere onderzoeken,

waarvan zich er twee globaal hebben gericht op social media, maar dan in een andere

context, namelijk werk gerelateerd of specifiek op “Jouw Omgeving”. Uit deze

onderzoeken kan geconcludeerd worden dat er enige kennis en een

ontwikkelingsbehoefte is onder de begeleiders, maar dat deze niet gespecificeerd is. De

onderzoekers hebben dit geconcretiseerd, door gebruik te maken van zeven verkennende

interviews. Deze interviews geven enigszins al weer welke competenties aanwezig zijn en

waar begeleiders zich nog in willen ontwikkelen.

Page 18: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

18

3. ONDERZOEKSMETHODOLOGIE

In dit hoofdstuk komt de onderzoeksmethode, onderzoekstype, onderzoekseenheid,

dataverzameling & analyse, procedure, ethische verantwoording, validiteit en

betrouwbaarheid aan bod. De validiteit geeft aan of er gemeten wordt wat er gemeten

dient te worden en de betrouwbaarheid geeft aan hoe betrouwbaar deze metingen zijn,

afhankelijk van het meetinstrument.

3.1 Onderzoekstype

Dit onderzoek betreft een inventariserend type. De opdrachtgever heeft namelijk

aangegeven, dat er behoefte is aan informatie over de ontwikkelingsbehoefte van de

begeleiders omtrent de begeleiding van social media gebruik bij LVB. Daarbij wordt de

reeds aanwezige kennis van begeleiders meegenomen in dit onderzoek. Er is

geïnventariseerd wat de behoefte is van de begeleiders, zodat de begeleiding op den

duur verbeterd kan worden. De aangeleverde kennis kan meegenomen worden in het

ontwikkelen van een deskundigheidsbevorderingaanbod. Waarbij het aanbod aansluit op

de vragen en ontwikkelingsbehoeften van zowel de begeleiders, als de opdrachtgever

(Migchelbrink, 2008).

3.2 Onderzoeksmethode

Aangezien de nadruk binnen dit onderzoek op de ervaring, beleving en mening van

medewerkers binnen Ambiq ligt, is er gekozen voor een onderzoek van kwalitatieve aard.

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de competenties en het

inventariseren van de ontwikkelingsbehoefte van de medewerkers betreffende het

begeleiden van cliënten op het gebied van social media. Het perspectief van de

medewerkers is hier erg belangrijk bij, aangezien zij, als respondent, aan hebben

gegeven waar zij in de begeleiding nog onvoldoende handvatten in hebben en wat zij van

daaruit, als belangrijk achten voor het ontwikkelen van de competenties die benodigd

zijn. Hierbij is de nadruk gelegd op de ervaringen van de medewerkers en de

voorbeelden, die zij kunnen geven uit de praktijk (begeleiding aan de LVB- cliënten).

Zodoende is er ingegaan op specifieke situaties en is er doorgevraagd op het handelen

van de medewerkers. Zij hebben op basis hiervan hun ontwikkelingsbehoefte

geïllustreerd. Gezien het hier een relatief kleine groep betreft welke geïnterviewd is en de

andere kenmerken (beleving, ervaring etc.), kan dit onderzoek omschreven worden als

een casestudy (Baarda, De Goede & Teunissen, 2010; Doorewaard & Verschuren, 2008

en Verhoeven, 2010).

3.3 Onderzoekseenheden

De populatie betreft het totaal aantal eenheden waarop het onderzoek betrekking heeft

(Verhoeven, 2010). De eenheden, ofwel de respondenten waarop dit onderzoek

betrekking heeft zijn de medewerkers van Ambiq, die momenteel begeleiding bieden aan

LVB’ers of dit gedaan hebben.

De medewerkers betreffen begeleiders, gedragswetenschappers en clustermanagers. De

begeleiders zijn verantwoordelijk voor de directe begeleiding van de LVB’ers. De

gedragswetenschappers dragen de verantwoording over het zorgproces, hebben de

kennis omtrent de doelgroep en het vormen van een behandelplan. De clustermanagers

behoren tot een eenheid van de populatie, omdat zij ondanks het feit dat zij geen

begeleiding bieden aan cliënten, toch de verantwoording dragen over de groepen waar zij

leiding aan geven.

Page 19: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

19

De totale populatie ziet er dan ook als volgt uit:

Aantal

Begeleider 466

Gedragswetenschapper 43

Clustermanagers 29

Totaal 538

Doordat deze populatie groot is (538 medewerkers) en het vanwege de arbeidsintensieve

dataverzameling onmogelijk is om iedereen te interviewen, is er een steekproef

getrokken. Er is dan ook besloten, dat er 26 begeleiders, twee gedragswetenschappers

en twee clustermanagers geïnterviewd zullen worden. Uiteindelijk zijn er 20 begeleiders,

twee clustermanagers en één orthopedagoog geïnterviewd. Deze zijn gekozen op basis

van een a-selecte steekproef. Alle namen zijn op een lijst voorgekomen en door middel

van een online lotingprogramma ingeloot. De namen die hieruit zijn voortgekomen zijn

benaderd voor een interview.

Op basis van bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden, dat er gebruik is

gemaakt van enkelvoudige aselecte steekproeven. Volgens Verhoeven (2010) houdt dit

in dat door de computer uit een databestand een willekeurig steekproef getrokken is. Dit

maakt, dat iedere medewerker een gelijke kans heeft gehad om in de steekproef terecht

te komen.

3.4 Dataverzameling

De data in dit onderzoek is verzameld door middel van halfopen interviews. Volgens

Baarda, de Goede en Teunissen (2010) lijkt een halfopen interview in sterke mate op een

gewoon gesprek. Er is gerespecteerd wat het antwoord van de geïnterviewde is. De

onderwerpen, die binnen dit onderzoek aan bod zijn gekomen, liggen vast in de vorm

van dimensies. Hierdoor kan er gesproken worden van een halfgestructureerd of van een

half open interview. Hierbij is een mogelijkheid gecreëerd om door te vragen op de

indicatoren.

Om het social media onderzoekbaar te kunnen maken, is er sprake van

operationalisering. Er is gewerkt vanuit het concept, namelijk het onderwerp:

competenties en begeleiding in het gebruik van social media. Daarbij is er gekeken naar

belangrijke elementen vanuit het theoretisch kader. Deze elementen zijn omgevormd tot

dimensies, voorbeelden hiervan zijn: trends in de hulpverlening, competente

hulpverlener en de bewustwording van het handelen via social media. Vanuit deze

dimensies is er gekeken naar de indicatoren. Deze indicatoren zijn specifiekere

onderdelen van de dimensies en komen allemaal voort uit het theoretisch kader, waarin

ze dus ook uitvoerig beschreven zijn. Deze indicatoren oftewel topics, vormen de basis

voor de variabele (interviewvragen). Daarna zijn vragen geformuleerd, waardoor

antwoorden zijn verkregen op de doelen en dus de hoofdvraag, zie paragraaf 1.2. Dit

proces is noodzakelijk om de begrippen concreet en meetbaar te maken. De

interviewvragen die geformuleerd zijn, dienen als leidraad en zullen niet op

gestructureerde wijze gebruikt worden (Baarda, de Goede & Teunissen, 2010). De

operationalisering is te vinden in bijlage D.

3.5 Procedure

In eerste instantie zijn de drie onderzoekers in gesprek gegaan met de opdrachtgever,

om tot een concrete onderzoeksvraag te komen. Vervolgens zijn er hoofd- en deelvragen

opgesteld, om zo de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Deze vragen zijn

voorzien van feedback door de docent en de opdrachtgever. Na enkele aanpassingen, is

er gekeken waar mogelijke informatie gevonden kon worden over social media bij

LVB’ers. Daarna is er gestart met het beantwoorden van de theoretische deelvragen in

het theoretisch kader. Naar aanleiding van deze bevindingen is er gekeken wat er nodig

was, om inzichtelijk te krijgen welke competentie een begeleider al heeft en welke

ontwikkelingsbehoefte zij hebben. Doordat de vorm waarop we dit zouden doen al

Page 20: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

20

bekend was, namelijk interviews, is er toestemming gevraagd aan de directeur.

Vervolgens heeft deze de opzet van het onderzoeksplan doorgelezen en goedkeuring

gegeven. In de tussentijd zijn de interviewvragen door de onderzoekers aangepast, om

zo concreet mogelijk antwoord te krijgen op de hoofdvragen. Tevens is er een

aankondiging van het onderzoek gedaan, dat er interviews werden afgenomen, door

middel van een mail die is verstuurd door de directeur naar de clustermanagers. De

clustermanagers hebben de medewerkers op de hoogte gesteld, waardoor zij

voorafgaand wisten, dat ze dan voor het onderzoek in aanmerking konden komen. Hierbij

zijn er medewerkers uit het lotingsysteem naar voren gekomen, waarbij er een mail naar

de clustermanager is gestuurd ter informatie. Vervolgens is de desbetreffende persoon

benaderd per mail, met schriftelijke informatie over het onderzoek en om te vragen of

hij/zij mee wilde werken aan het onderzoek. De periode dat er interviews zijn afgenomen

besloeg in totaal vier weken. In eerste instantie zijn er zeven verkennende interviews

gedaan, om zo inzichtelijk te krijgen of er daadwerkelijk een ontwikkelingsbehoefte was

en welke vragen we tegen zouden kunnen komen. Deze zeven verkennende interviews

hebben er toe bijgedragen, dat de vragen in de latere interviews concreter zijn

geworden. De interviews zijn afgenomen op de betreffende locaties van de verschillende

begeleidingsvormen. Ook zijn de respondenten op de hoogte gesteld waar de verkregen

resultaten teruggelezen kunnen worden, namelijk op Interaqct. De respondenten worden

per mail op de hoogte gesteld, als het bachelorrapport op Interaqct staat. Interaqct is

een intern communicatiemiddel binnen Ambiq. Aan de hand van de interviews, waarna er

is gelabeld, zijn de resultaten opgesteld. Vanuit de resultaten en in combinatie met de

theorie zijn er conclusies geformuleerd. Deze resultaten en conclusies zijn gepresenteerd

aan de opdrachtgever.

3.6 Data- analyse

Volgens Baarda, de Goede en Teunissen (2009) begint men de verzamelde gegevens van

de interviews te labelen. Ook wel open coderen genoemd. Gedurende dit onderzoek zijn

er diverse data gegevens verzameld vanuit de interviews. Vervolgens zijn deze gegevens

in een verbatim uitgewerkt. De onderzoekers hebben voorafgaand aan het labelen

diverse onderzoeken doorgenomen en labelschema’s geanalyseerd. Het labelen houdt in

dat de tekstfragmenten die relevant zijn, onderverdeeld worden in een labelschema.

Hierbij wordt een hoofdlabel geformuleerd en daarna een sublabel. De onderzoekers

hebben de verbatims doorgelezen en geanalyseerd wat relevant is voor het onderzoek.

Daarbij zijn de teksten, die bij elkaar horen bij elkaar gezet. De onderzoekers hebben de

eerste drie verbatims apart onderstreept en gelabeld, om zo te kijken welk label iedere

onderzoeker had opgeschreven per interviewvraag. Daarna is er gediscussieerd welke

labels in het schema moesten komen. Doordat er drie onderzoekers waren, is het

labelschema van verschillende invalshoeken bekeken. Dit is als positief ervaren,

aangezien er in eerste instantie een labelschema is geformuleerd met hoofd- en

sublabels. Dit maakte het labelen van de overige interviews makkelijker. Het

labelschema is opgedeeld in verschillende hoofd- en sublabels. Daarnaast heeft men

gekeken naar de vragen die zijn gesteld (categorieën). Op het moment, dat er overlap

was met betrekking tot een label, hebben de onderzoekers deze labels samengevoegd tot

één label. Na het labelen van de drie interviews heeft een andere onderzoeker dit

gecontroleerd en heeft het labelschema van feedback voorzien. Vervolgens hebben de

onderzoekers minimaal met zijn tweeën de andere interviews gelabeld. Er is gekeken

naar welke samenhang er was tussen de labels. Bij nieuwe informatie is een nieuw label

toegevoegd. Na de eerste analyse van alle interviews hebben de onderzoekers de labels

feitelijk beschreven in de resultaten. Hierop volgend zijn de conclusies beschreven,

gekoppeld aan de weergegeven feiten en de literatuur.

3.7 Validiteit

Validiteit heeft te maken met de juistheid van de onderzoeksbevindingen. Het gaat

daarbij om de vraag in hoeverre de onderzoeksbevindingen een goede weergave vormen

van dat gene wat zich werkelijk in de praktijk afspeelt (Baarda, de Goede & Teunissen,

2010). Volgens Migchelbrink (2008) kan er gesproken worden over geloofwaardigheid,

Page 21: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

21

omdat dit onderzoek kwalitatief is van aard. Een onderzoek moet valide zijn, daarbij is

het belangrijk dat er gemeten wordt wat men wil meten.

Om de validiteit te waarborgen zijn de kernbegrippen van dit onderzoek

geoperationaliseerd. Deze begrippen zijn verwerkt in de beantwoording op de

theoretische deelvragen in hoofdstuk twee. Door dit als basis te gebruiken voor het

interview, kan er in dit onderzoek gesproken worden van valide vragen. De

interviewvragen hebben antwoord gegeven op de hoofdvraag, doordat er aan de hand

van de theorie dimensies zijn opgesteld. Er is tijdens het interviewen gebruik gemaakt

van de bijbehorende indicatoren, om door te vragen (zie bijlage D).

In dit onderzoek is er getracht zo min mogelijk systematische fouten te maken, door

regelmatig met de onderzoekers en de opdrachtgevers te evalueren over de stand van

zaken. Er is dan ook besloten om de interviews af te nemen met minstens twee

onderzoekers. Dit levert een situatie op, waarbij beide onderzoekers elkaar hebben

kunnen aanvullen in de vraagstelling naar de respondent. Daarnaast is tijdens het

labelen de informatie door alle onderzoekers verwerkt en/of gecontroleerd.

Onderdeel van interne validiteit is ook het goed wegzetten van een steekproef. De

onderzoekers hebben dit gedaan door verhoudingsgewijs te kijken naar de medewerkers.

Dat wil zeggen dat de verhouding, zoals beschreven in de onderzoekseenheden zoveel

mogelijk is gehanteerd. Dit is door de onderzoekers omgezet in verhouding tot dertig

interviews. De resultaten van het onderzoek zijn te koppelen aan de literatuur, waardoor

er ook sprake is van interne validiteit.

Ambiq heeft voor zowel de verschillende groepen, als voor de ambulante begeleiders een

organisatiebrede methodiek, visie en werkwijze neergezet. Dit onderzoek heeft zich

gericht op heel Ambiq en er zijn dan ook binnen diverse regio’s interviews afgenomen.

De omstandigheden bij andere regio’s zijn echter hetzelfde, daardoor zijn de

onderzoeksresultaten generaliseerbaar volgens Verhoeven (2010).

Door met bovenstaande aspecten rekening te houden, zijn de onderzoekers van mening

dat er gemeten is, wat gemeten moest worden. Ook is er in kaart gebracht, wat de

onderzoekers in kaart wilden brengen. Door de onervarenheid van de onderzoekers had

het onderzoek echter diepgaander kunnen zijn.

3.8 Betrouwbaarheid

Volgens Verhoeven (2010) wordt een onderzoek vaak beoordeeld op de resultaten. Deze

resultaten worden door de organisatie meegenomen bij het nemen van een belangrijke

beslissing of bij het maken van beleid (in dit onderzoek is dat de kennis voor een training

voor begeleiders). De kwaliteit moet daarom goed zijn, daarbij kunnen toevallige fouten

tijdens de opzet en de uitvoering, de betrouwbaarheid van het onderzoek aantasten. Er

zijn een aantal voorwaarden om het onderzoek betrouwbaar te maken, onder meer dat

het onderzoek herhaalbaar is. Als een nieuw onderzoek tot dezelfde resultaten leidt, dan

is het onderzoek betrouwbaar. Ook is er gestreefd naar betrouwbaarheid door het

opnemen van de interviews op geluidsapparatuur (recorder). Dit met als reden, dat het

geen wat de respondent zegt, zo letterlijk mogelijk verwerkt kon worden en om de

uitkomst van het onderzoek zo valide mogelijk te maken. Alle respondenten wilden

hieraan meewerken. Verder is de validiteit binnen dit onderzoek gewaarborgd, doordat

respondenten één op één zijn geïnterviewd in een kantoor of gereserveerde ruimte. Ook

zijn er in dit onderzoek een aantal manieren gebruikt om de betrouwbaarheid van de

resultaten te vergroten, onder andere:

- Verkennende interviews: in eerste instantie is er gebruik gemaakt van zeven

verkennende interviews om in kaart te brengen of er daadwerkelijk een

ontwikkelingsbehoefte onder de begeleiders is. Om vervolgens tot verdiepende vragen te

komen in de vervolginterviews.

Page 22: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

22

- Rapportage en verantwoording: Binnen dit onderzoek is gebruik gemaakt van een

logboek, waarin verschillende onderzoekshandelingen zijn verantwoord. De keuzes die de

onderzoekers gemaakt hebben en de daarbij behorende vorderingen zijn hierin

beschreven. Dit kan in een herhalend onderzoek de betrouwbaarheid verhogen

(Verhoeven, 2010). Tevens is er in de sterkte- en zwakteanalyse gekeken naar de

leermomenten.

3.9 Ethische verantwoording

Van Keken (2006) beschrijft, dat de belangen van de opdrachtgever en de respondenten

niet geschaad mogen worden. De onderzoekers dienen betrouwbaar en eerlijk te zijn in

het verkrijgen en vastleggen van de gegevens. In dit onderzoek is rekening gehouden met de volgende aspecten:

- Alvorens het interview gestart is, is er informatie verstrekt omtrent het onderwerp.

Daarnaast is er gebruik gemaakt van een toestemmingsformulier, waarbij de

medewerkers hebben getekend, dat er voldoende informatie is verstrekt. Zij hebben

toestemming gegeven voor het interview en er is door de onderzoekers een

handtekening gezet, als bewijs dat zij zorgvuldig en anoniem met de informatie om

zullen gaan.

- De gegevens van de medewerkers zijn anoniem gebleven. Dit is duidelijk met hen

gecommuniceerd, door middel van het toestemmingsformulier. De verzamelde data uit

de interviews zijn op geen enkele wijze met naam en toenaam vermeld in het onderzoek.

- De onderzoekers zijn niet veroordelend van aard geweest, maar hebben met een open

houding de interviews afgenomen. Dit heeft vooral betrekking gehad op de vragen

waarbij normen en waarden aan bod zijn gekomen. Tevens geldt dit ook voor de vragen

met betrekking tot kennis, houding en vaardigheden. Iedere medewerker heeft toch wel

iets persoonlijks weergegeven, waarin de onderzoekers niet mochten veroordelen, maar

juist begripvol moesten zijn.

- De onderzoekers hebben vanuit nieuwsgierigheid geïnterviewd, zodat vragen zorgvuldig

beantwoord konden worden en medewerkers hun visie konden/durfden en mochten

geven.

3.10 Samenvatting

Aangezien er in dit onderzoek uit is gegaan van beleving, gevoelens, meningen en

ervaringen bij medewerkers van Ambiq is er een kwalitatief inventariserend onderzoek

uitgevoerd (Baarda, De Goede en Teunissen, 2010).

De onderzoekseenheid, die betrekking had op dit onderzoek, waren de medewerkers van

Ambiq (groepsleiding, gedragswetenschappers en clustermanagers). Hieruit is een

steekproef getrokken, waarbij allereerst is gekeken naar de verschillende locaties. De

namen van de medewerkers van deze verschillende locaties zijn door de onderzoekers in

een lotingsysteem verwerkt, waarna er een lijst met respondenten is ontstaan. De data is

verzameld door middel van halfopen interviews en zijn verwerkt in een labelschema, zie

bijlage E.

Page 23: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

23

4. RESULTATEN

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek beschreven. De praktische

deelvragen zijn beantwoord door middel van de antwoorden op de interviewvragen. De

vragenlijst, die gebruikt is tijdens de interviews, is terug te lezen in bijlage D. Vervolgens

zijn de interviewvragen gelabeld, zie bijlage E. De resultaten van de interviews met de

respondenten, oftewel medewerkers zijn terug te vinden in de paragrafen hieronder. De

resultaten worden per praktische deelvraag uitgewerkt en onderbouwd met citaten. In

paragraaf 4.1 wordt in kaart gebracht welke competenties begeleiders bezitten op het

gebied van social media. Vervolgens komt in paragraaf 4.2 aan de orde, welke situaties

begeleiders tegenkomen. Tot slot komt in paragraaf 4.3 aan bod welke

ontwikkelingsmogelijkheden begeleiders van Ambiq zien betreffende social media. In

totaal zijn er drieëntwintig interviews bij de medewerkers afgenomen (N=23), waaronder

twee clustermanagers, één gedragswetenschapper en twintig begeleiders.

4.1 Competenties van de begeleiders

Deze paragraaf beantwoordt de eerste praktische deelvraag, namelijk: ‘Welke

competenties bezitten de begeleiders op het gebied van social media?’.

4.1.1 Typen social media

Om kennis te krijgen van welke typen social media begeleiders competenties zouden

moeten beschikken, is gevraagd aan de medewerkers welke typen social media hun

cliënten het meest gebruiken. Als eerste dient Facebook hier vermeld te worden, gezien

vrijwel alle medewerkers (22) zeggen dat hun cliënten een account hebben. Eén

medewerker benadrukte dit met het volgende citaat: “Op deze groep. Volgens mij

Facebook sowieso. Ja dus eigenlijk alleen Facebook”. Minder, maar vrijwel evenredig

werden Jouw Omgeving (9) en WhatsApp (7) genoemd. Dit wordt duidelijk uit het

volgende citaat, namelijk: “Maar ook de groeps WhatsApp”.

4.1.2 Visie

Om te weten te komen wat de mening van de medewerkers is omtrent het gebruik van

social media door cliënten, is gevraagd welke visie zij hebben. Hierbij geeft meer dan de

helft van de medewerkers (12) weer, dat zij mogelijkheden zien in het gebruik van social

media. Hierin is een evenredige verdeling, onder de medewerkers te zien, het bij de tijd

horen (6) en contact onderhouden (6) wordt gezien als mogelijkheid. Dit komt tot uiting

in het volgende citaat: “Dat het gewoon hoort bij hoe je tegenwoordig met elkaar

omgaat. Het is veel normaler geworden om veel berichtjes te sturen, even te laten weten

waar je bent en wat je doet”. Naast de mogelijkheden geven medewerkers ook risico’s

weer. Een aantal medewerkers zijn van mening, dat communiceren een risico is (8), het

online pestgedrag (5) en de privacy in het geding is (4). Dit benadrukt het volgende

citaat: “Alleen op het moment als je niet weet hoe je er mee overweg gaat of je hebt er

problemen mee, zie ik er heel veel nadelen in. Wij merken hier op de groep, dat taal, het

lezen en schrijven toch heel erg lastig is. Iets wordt verkeerd geïnterpreteerd dus ook op

een verkeerde manier geuit, waardoor je heel snel ruzies krijgt, conflicten via de social

media. Heel veel pestgedrag, mobbing, wordt er uitgevoerd via Facebook. Niet alleen

Facebook, maar ook de groepsapp die er is”.

4.1.3 Verandering in werkwijze

Doordat social media in opkomst is, is er gevraagd of er bij de medewerkers een

verandering heeft plaatsgevonden betreffende de werkwijze. Daarop geeft meer dan de

helft van de medewerkers (14) aan, dat er sprake is van een verandering. Daarvan

geven medewerkers (5) aan, dat ze daarin alerter zijn dan voorheen. Dit komt aan de

orde in een citaat van een medewerker: “Qua begeleiding is er verandering ja. Ik houd

het wel vaker in de gaten. Ik loop vaker langs de PC om toch even gauw een kijkje te

nemen van waar zijn ze mee bezig”. De overige medewerkers geven diverse aspecten

aan, onder andere dat de manier van communiceren nu sneller via social media loopt,

dat ze oplossingsgerichter werken en dat het leeftijdsgebonden is. Een minder aantal (9)

geeft weer, dat zij geen verandering zien. Hierbij wordt als reden gegeven, dat de cliënt

Page 24: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

24

geen gebruik maakt van social media of dat men de cliënt nog steeds hetzelfde benadert.

Dit geeft het volgende citaat weer: “Nee, de manier de wij hanteren is als wij problemen

zien, dat is dan toevallig social media. Dat is hetzelfde als een dergelijk probleem als

binnen de familie. Pakken we exact hetzelfde aan. We gaan in gesprek”.

4.1.4 Actuele ontwikkeling

Om te weten te komen of medewerkers op de hoogte blijven van de actuele

ontwikkelingen, is er gevraagd hoe zij op de hoogte blijven. Hierbij dient het eigen

gebruik als eerst benoemd te worden, gezien vrijwel alle medewerkers (20) zelf gebruik

maken van social media. Dit is te lezen in het volgende citaat: “Ja, ik zit er zelf ook veel

op, dus voor mij het niet zo lastig”. Een deel blijft op de hoogte door het nieuws en/of

door de cliënten. Ook is er een klein aandeel, dat niet weet hoe zij op de hoogte kunnen

blijven. Dit wordt duidelijk uit het citaat: Nee. Ik weet ook niet zo goed waar ik dat dan

zou kunnen vinden denk ik, inderdaad over het onderwerp begeleiden. In verband met ja

in combinatie met het gebruik van social media”.

4.1.5 Competenties

Op de vraag welke competenties medewerkers bezitten (om cliënten te begeleiden

rondom social media gebruik), geeft een groot deel van de medewerkers (17) aan

praktische vaardigheden te beschikken. Er wordt aangegeven, dat zij weten hoe zowel de

computer, als social media werkt. Ook wordt aangegeven door medewerkers (13), dat

men weet hoe men het gesprek aan moet gaan met de cliënt betreffende social media.

Een groot aantal van de medewerkers (16) geeft aan dat men een open houding heeft.

Dit houdt in dat medewerkers de cliënt laat vertellen, het gedrag niet afkeurt en

nieuwsgierig is. Dit wordt benadrukt door een citaat van een medewerker: Ik ben op zich

wel heel open en laagdrempelig richting de cliënt. Ik neem de geïnteresseerde houding

aan”. Verder wordt weer gegeven op het gebied van kennis, dat men de mogelijkheden

en risico’s kent van social media, dit betreft een summier aantal medewerkers (2). Tot

slot handelen de overige medewerkers vanuit hun normen en waarden, confronteren of

observeren de cliënt.

4.1.6 Methodisch werken

Om inzichtelijke te krijgen of er methodisch gewerkt wordt, is er gevraagd aan

medewerkers welke methodiek zij toepassen in de begeleiding van cliënten (rondom

social media). De oplossingsgerichte methodiek kwam als eerste aan bod. Meer dan de

helft van de medewerkers (16) geeft aan deze methodiek in te zetten, dit wordt ook

benadrukt door het volgende citaat: “We werken ook heel oplossingsgericht. In plaats

van het probleem uit handen te nemen, gaan we zelf met de jongere kijken van hoe zou

je het kunnen oplossen. We laten de jongere zelf nadenken en oefenen”. Een minder

groot aantal medewerkers (8) geeft aan niet bewust gebruik te maken van een

methodiek. Verder wordt er in minder mate de systeemgerichte, vraaggerichte en/of

competentiegerichte methodiek benoemd.

4.1.7 Begeleiding ten aanzien van de voordelen

Op de vraag of medewerkers gebruik maken van de voordelen in de begeleiding op het

gebied van social media, geven medewerkers (16) aan dat het contact als voordeel

gebruikt wordt. Dit is te herleiden uit het citaat van één medewerker: “Ja. Kinderen die

wat minder contact hebben met ouders, die op die manier dus wel foto’s zien of een

berichtje kunnen sturen, afspraken maken voor het weekend, wat wil je doen”. Overige

medewerkers geven aan dat zij social media gebruiken ter informatievoorziening,

visualisatie (gebruik van filmpjes, om het inzichtelijk te maken voor de cliënt) of als

middel, zodat de cliënt zelf tot een oplossing kan komen. Ten slotte geven een paar

medewerkers (2) aan dat zij geen gebruik maken van de voordelen, maar dit wel meer

ingezet mag worden.

Page 25: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

25

4.1.8 Begeleiding ten aanzien van de nadelen

Naar aanleiding van de vraag of begeleiders rekening houden met de nadelen van social

media, zijn de onderzoekers tot het volgende resultaat gekomen. Een groot aantal

medewerkers (18) geeft aan open en objectief het gesprek aan te gaan met de cliënt

omtrent dit thema. Dit wordt echter ook benadrukt in het volgende citaat: “Ik vind het

belangrijk dat je het gesprek open aan gaat. Dat je veel vragen stelt, maar dat je ook

een open houding hebt en dat ik niet gelijk afkeurende opmerkingen ga maken”. Een

minder aantal medewerkers geeft aan dat ze het belangrijk vinden, dat cliënten hiervan

bewust gemaakt worden (11), handelen ten aanzien van hun eigen referentiekader (7) of

observeren hoe cliënten met social media omgaan (1).

4.1.9 Voorbeeldfunctie

Om in kaart te brengen of begeleiders zich bewust zijn van hun voorbeeldfunctie, is er

gevraagd naar wat zij overbrengen op de cliënt (op het gebied van social media). Als

eerste dient het begrip afscherming benoemd te worden, aangezien bijna alle

medewerkers (20) aangeven, hun profiel volledig afgeschermd te hebben en cliënten niet

toevoegt. Eén medewerker benadrukt dit: “Ik voeg geen jongeren toe, terwijl ik heel veel

dat verzoek krijg. Dat soort dingen zijn voor mij gewoon een scheiding, dat is persoonlijk

en privé”. Een minder, maar vrijwel evenredig aantal geeft aan hun telefoon op het werk

te gebruiken (15), maar dat zij dit op een gepaste manier doen. Ook komt dit aan de

orde in het volgende citaat: “Mobiel gebruik. Wij lopen ook met een mobiel. Jongens

mogen of de jongeren bij ons op de groep mogen die ook gewoon gebruiken, mogen ook

gerust een keer een appje sturen voor dat soort dingen, als je maar niet de hele dag met

dat ding in je hand zit”. Overige medewerkers geven aan de telefoon niet te gebruiken,

dat het telefoongebruik een aandachtspunt is en dat het niet ten koste moet gaan van de

begeleiding. Verder wordt aangegeven, dat het bij de tijd hoort en dat men dit zo goed

en normaal mogelijk moet integreren in de begeleiding.

4.1.10 Verantwoording

Aangezien men zich ook moet verantwoorden in de begeleiding op het gebied van social

media is gevraagd hoe medewerkers dit doen. Een aantal medewerkers (16) geeft aan,

dat zij verantwoording afleggen aan de werkgever. Dit wordt grotendeels gedaan door

middel van gesprekken, dit wordt weer gegeven met het volgende citaat: “Indien nodig

wordt de clustermanager of de orthopedagoog daarvan op de hoogte gesteld”. Overige

aspecten waar rekening mee gehouden wordt, is met het imago van de organisatie. Deze

mag geen schade oplopen. Iets minder dan de helft (11) legt verantwoording af aan

ouders of verzorgden, dit komt tot uiting in het volgende citaat:”We hebben toen wel een

keer ouders een verklaring laten tekenen, dat we wel foto’s van jongeren kunnen

gebruiken voor bijvoorbeeld het welkomstboekje of een keer een leuke nieuwsbrief”. Tot

slot geeft een klein aantal medewerkers (2) aan helemaal geen verantwoording af te

leggen.

4.1.11 Hulpmiddelen

Om te inventariseren van welke hulpmiddelen de begeleiders gebruik maken, in de

begeleiding van social media, geeft meer dan de helft van de medewerkers (12) aan dat

er gebruik wordt gemaakt van filters. Eén medewerker benadrukt, dit door het volgende

citaat: “Toen hebben we de data meteen op de computer ingesteld, dat ze niet overal op

kunnen. Dat er soms ook wachtwoorden gevraagd worden”. Minder, maar vrijwel

evenredig worden groepsafspraken (8) en toezicht houden (10) tot hulpmiddel gezien.

Verder geven vier medewerkers aan helemaal geen gebruik te maken van de

hulpmiddelen.

4.2 Situaties in de begeleiding In deze paragraaf wordt er antwoord gegeven op de tweede praktische deelvraag: ‘Tegen

welke situaties lopen begeleiders aan in het begeleiden van LVB’ers op het gebied van

social media?’

Page 26: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

26

4.2.1 Nadelen

Als eerste dient het nadeel het interpreteren van communicatie zich aan. Gezien de

medewerkers (10) aangeven, dat cliënten kampen met het verkeerd interpreteren van

communicatie. Dit wordt benadrukt door het volgende citaat: “Dat er heel veel dingen via

Facebook worden uitgevochten. Onderhuidse dingen dat je denkt waar komt dit vandaan

en dan blijkt dus dat over en weer of via WhatsApp al communicatie is met elkaar, wat je

dus niet altijd meekrijgt”. Overige nadelen waar men tegen aanloopt, is de weerbaarheid

van de cliënt, de privacywet, dat het niet zichtbaar is, het voor teveel afleiding zorgt en

dat een cliënt teveel ziet van een ander of teveel van zichzelf laat zien.

4.3 Ontwikkelingsmogelijkheden Tot slot wordt in deze paragraaf de derde praktische deelvraag beantwoordt, namelijk:

‘Welke ontwikkelingsmogelijkheden zien begeleiders van Ambiq in het begeleiden van

LVB’ers in het gebruik van social media?’.

4.3.1Ontwikkelingsbehoefte

Om inzichtelijk te krijgen of medewerkers nog ontwikkelingsbehoefte hebben, is er

gevraagd welke competenties medewerkers nog zouden willen ontwikkelen. Hierbij dient

zich als eerste de competentie kennis aan. Meer dan de helft van de medewerkers (16)

geven aan, dat zij meer kennis op willen doen. Men geeft aan dat zij verdiepende kennis

willen over de hulpmiddelen (7), die toegepast kunnen worden in de begeleiding rondom

social media. Dit wordt benadrukt met het volgende citaat: “Ik vind het leuk en ik denk

dat er ook best veel behoefte ligt binnen Ambiq, om meer te weten over social media en

over de hulpmiddelen die er bestaan”. Ook geven medewerkers aan meer algemene

kennis te willen leren, kennis over de actuele ontwikkelingen en kennis rondom de

werking van social media. Naast de competentie kennis geven de medewerkers (6) weer

zich te willen ontwikkelen op het gebied van vaardigheden. Dit betreft onder andere dat

ze willen leren op het gebied van gesprekstechnieken, computervaardigheden, hoe men

dient te handelen als er gepest wordt via social media en dat zij meer willen weten over

het op nuttige wijze inzetten van social media. Tot slot geven zeven medewerkers weer

geen ontwikkelingsbehoefte te hebben.

4.4 Samenvatting

In bovenstaande paragrafen zijn de resultaten aan bod gekomen. In paragraaf 4.1 zijn

de resultaten van de competenties van medewerkers beschreven. Daarin komt naar

voren, dat Facebook het meest gebruikt is. Verder wordt WhatsApp en Jouw Omgeving in

mindere mate benoemd. Meer dan de helft van de medewerkers geeft aan mogelijkheden

te zien in het gebruik van social media, namelijk het onderhouden van contact. Ook

geven medewerkers in hun visie de risico’s weer. Hierbij kan onder andere gedacht

worden aan het verkeerd interpreteren van communicatie. Betreffende verandering in de

werkwijze, geeft meer dan de helft van de medewerkers aan, dat er sprake is van een

verandering en alerter zijn dan voorheen. Verder is vrijwel elke medewerker op de

hoogte van de actuele ontwikkelingen, aangezien men zelf gebruik maakt van social

media. Een klein aantal weet niet hoe zij op de hoogte kunnen blijven. Op de vraag welke

competenties de medewerker bezit, geeft meer dan de helft aan praktische vaardigheden

te beschikken en een open houding te hebben. Kennis wordt in mindere mate

aangegeven. Rondom methodisch werken, geeft meer dan de helft aan de

oplossingsgerichte methodiek in te zetten. Betreffende het begeleiden van de nadelen

van social media, geeft meer dan de helft aan, in gesprek te gaan, waarbij men open en

objectief is. Met betrekking tot de voorbeeldfunctie gaven vrijwel alle medewerkers aan,

dat ze hun eigen profiel afgeschermd hebben, dat ze geen cliënten toevoegen en/of hun

telefoon op het werk op een gepast manier gebruiken. De overige medewerkers geven

aan hun telefoon niet te gebruiken, dat het een aandachtspunt is, dat het bij de tijd hoort

en dat men dit zo normaal mogelijk moet proberen te begeleiden. Verder geeft meer dan

de helft van de medewerkers aan verantwoordelijkheid af te leggen aan de werkgever.

Tot slot geeft iets meer dan de helft aan dat er gebruik wordt gemaakt van filters

(hulpmiddel).

Page 27: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

27

In paragraaf 4.2 wordt antwoord gegeven op de vraag: Tegen welke situaties de

medewerkers aanlopen. Daarbij geeft iets minder dan de helft aan dat cliënten de

communicatie via social media verkeerd interpreteren. Verder geeft men aan dat ze

tegen de weerbaarheid van de cliënt aanlopen, de privacywet en dat social media gebruik

niet zichtbaar is.

In paragraaf 4.3 wordt antwoord gegeven op de ontwikkelingsbehoefte van de

medewerkers. Meer dan de helft geeft aan zich te willen ontwikkelen op het gebied van

kennis. Dit betreft algemene kennis, kennis rondom de werking van social media en

kennis rondom hulpmiddelen. Minder dan de helft van de medewerkers wil zich

ontwikkelen in vaardigheden, onder andere: gesprekstechnieken, computervaardigheden,

handelen ten aanzien van online pestgedrag en het op nuttige wijze inzetten van social

media. Tot slot geeft minder dan de helft weer geen ontwikkelingsbehoefte te hebben.

Page 28: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

28

5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

In dit vijfde, tevens laatste hoofdstuk komen de conclusies van het onderzoek aan bod.

In pargraaf 5.1 worden de conclusies van de drie deelvragen beschreven. Vervolgens

wordt in paragraaf 5.2 antwoord gegeven op de hoofdvraag. In paragraaf 5.3 zijn de

aanbevelingen rondom dit onderzoek te lezen. De sterkte- en zwakteanalyse van het

onderzoek is terug te vinden in paragraaf 5.4. Tot slot staat in paragraaf 5.5 een

discussie beschreven ten aanzien van het onderzoeksonderwerp.

5.1 Conclusies deelvragen

In deze paragraaf worden de conclusies van de drie praktische deelvragen weergegeven.

Deze deelvragen bestaan uit de competenties van de begeleiders, de situaties die

begeleiders tegenkomen tijdens de begeleiding van cliënten die gebruik maken van social

media en welke ontwikkelingsbehoefte er onder begeleiders is omtrent dit thema.

5.1.1 Competenties van de begeleiders

De typen social media waar begeleiders kennis van zouden moeten hebben zijn

Facebook, WhatsApp en Jouw Omgeving, aangezien dit de social media zijn die de

cliënten volgens de begeleiders gebruiken. De verklaring hiervoor kan gezocht worden in

het feit dat Facebook en WhatsApp, als doel hebben het leggen en onderhouden van

contacten. Volgens Robbins en Coulter (2011) is dit een belangrijk aspect, die ook voor

de doelgroep LVB van belang is. Verder is het zo dat jongeren social media als primair

middel gebruiken, om te leren communiceren met leeftijdsgenoten (Entrea, 2011). Jouw

Omgeving is ingesteld door Ambiq, om zo het contact met de cliënt makkelijker te laten

verlopen, onderlinge betrokkenen op de hoogte te houden van belangrijke aspecten

rondom de begeleiding (Venenberg & van Dijk, 2014). Het feit dat begeleiders over het

algemeen drie typen social media noemen, kan het gevolg zijn van onvoldoende kennis

over de mogelijkheden met betrekking tot de verschillende vormen van social media.

Begeleiders geven aan praktische vaardigheden te bezitten. Ze weten namelijk hoe een

computer werkt en wat de werking is van social media. Daarnaast geeft iets meer dan de

helft aan dat zij de gesprekstechnieken bezitten om met een cliënt het gesprek aan te

gaan omtrent dit onderwerp. Deze gesprekstechnieken zijn volgens De Beer (2012), van

belang om met LVB’ers te communiceren over social media. Hierbij toont een groot

gedeelte van de begeleiders een open houding, waarbij ze interesse tonen, de cliënt laten

vertellen en het gedrag niet afkeuren. Een eventuele verklaring hiervoor zou kunnen zijn

dat de medewerkers op de hoogte zijn van de beroepscode en deze als leidraad nemen

voor hun begeleiding (NVMW, 2012). Door de gegeven antwoorden lijkt het er op, dat de

begeleiders onvoldoende zicht hebben op de kennis, houding en vaardigheden, die

behoren bij het begeleiden ten aanzien van LVB’ers in social media gebruik. Dit wil echter

niet zeggen dat deze competenties niet aanwezig zijn, maar dat er mogelijk nog geen

link gelegd is met het begeleiden ten aanzien van social media.

Als het gaat om methodisch werken, wordt de oplossingsgerichte methodiek benoemd.

Deze wordt binnen Ambiq (2014) ook als leidraad gehanteerd voor de begeleiding.

Binnen de regio Twente wordt er momenteel de oplossingsgerichte cursus gegeven,

waardoor men zich bewuster is van deze methodiek dan de begeleiders in regio Hengelo.

Dit verklaart enerzijds waarom oplossingsgericht wel benoemd wordt en anderzijds dat er

begeleiders zijn die zich minder bewust zijn van de methodiek die zij hanteren. Een

andere mogelijke verklaring kan zijn dat door de diverse problematiek, die de begeleiders

tegenkomen, zij qua begeleiding meer bij zichzelf blijven en vaker intuïtief handelen. Dit

wil overigens niet zeggen dat zij geen methodiek toe passen.

Uit de resultaten in hoofdstuk vier komt naar voren dat begeleiders weinig voordelen van

social media weten te benoemen, geconcludeerd vanuit de theorie waarin veel meer

voordelen worden genoemd. Enkele voordelen vanuit de theorie zijn: het verbeteren van

de kennisverwerking, ontspanning, leren samenwerken en concentreren (Delfos & Meere,

2007; Delfos, 2012; Eshof, 2012; Poort, 2013). Een verklaring voor deze benoemde

Page 29: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

29

voordelen kunnen zijn, dat begeleiders in het bijzonder alleen deze voordelen zien tijdens

de begeleiding. Ook kan het zo zijn dat de kennis van begeleiders op dit vlak niet

toereikend genoeg is, om de link te leggen met alle voordelen en hiervan gebruik te

maken tijdens de begeleiding. Begeleiders lijken meer gericht te zijn op het handelen ten

aanzien van de nadelen, aangezien dit zichtbaarder en herkenbaar voor ze lijkt te zijn.

Volgens De Beer (2012) zijn dat twee van de meerdere belangrijke speerpunten in de

communicatie met LVB’ers. Het is niet opmerkelijk, dat een deel van de begeleiders

aangeeft, dat zij handelen ten aanzien van de nadelen vanuit hun eigen referentiekader.

Dit omdat er binnen Ambiq geen eenduidig beleid is, waaruit ze op kunnen maken wat ze

bij welke situatie moeten doen. De conclusie is dan ook, dat de begeleiders meer

handvatten zouden mogen krijgen op het gebied van handelen ten aanzien van de

nadelen.

Begeleiders zijn zich rondom social media gebruik bewust van hun voorbeeldfunctie.

Duidelijk is dat alle respondenten waarde hechten aan hun privacy en dat zij zich terdege

bewust zijn van de afstand en nabijheid richting de cliënt. De verklaring hiervoor kan zijn

dat zij zich wel bewust afvragen wie, wat over hen kan en mag zien. Volgens Kimball &

Kim (2013) is dit een belangrijke vraag, die men zichzelf altijd zou moeten stellen als

men iets op social media zet.

Dat respondenten aangeven verantwoording af te leggen in gesprekken, maar niet door

middel van de rapportages is opmerkelijk. Onderdeel van de beroepscode is dan ook dat

je je kunt legitimeren ten aanzien van je handelen (NVMW, 2013). Dit legitimeren wordt

met name gedaan door middel van rapportages. De vraag is echter of zij gebruik maken

van rapportage omtrent social media ter verantwoording. Dit is niet voldoende in kaart

gebracht, om hierover iets te concluderen.

Uit de resultaten komt naar voren, dat er weinig bekend is over mogelijke hulpmiddelen

ten aanzien van het gebruik van social media. Het aangaan van het gesprek kan een

hulpmiddel zijn. Het is niet geheel bekend bij begeleiders wat er verstaan wordt onder

hulpmiddelen, waarbij een oorzaak kan zijn dat Ambiq een interne ICT-afdeling heeft die

dat soort zaken regelt (de Beer, 2012).

5.1.2 Situaties in de begeleiding

Uit het interview is gebleken dat medewerkers niet zozeer diverse situaties benoemen.

Zij hebben echter wel diverse nadelen oftewel risico’s benoemd, onder meer het verkeerd

interpreteren van communicatie. Een mogelijke verklaring is terug te koppelen naar de

literatuur. Volgens de literatuur geldt dit nadeel vooral voor de doelgroep licht

verstandelijk beperkten, aangezien zij van bepaalde acties in het social media gebruik de

gevolgen niet overzien. Dit maakt dat de doelgroep vatbaarder is voor online pesterijen

en ruzies. Dit zijn de gevolgen die begeleiders tegenkomen. Daarnaast ontbreekt de non-

verbale communicatie, waardoor de online tekst heel anders opgevat kan worden

(Dekker, Scheepers & op ’t Veld, 2012). Het is niet opvallend, dat begeleiders in grote

mate tegen deze nadelen aanlopen, aangezien LVB’ers een minder ontwikkeld taalbegrip

hebben, dit kan dan ook als mogelijke oorzaak gezien worden (de Beer, 2012).

5.1.3 Ontwikkelingsmogelijkheden

De ontwikkelingsmogelijkheden voor de begeleiders dienen zich met name aan op het

gebied van kennis. De inhoud van een eventuele training, zal dan ook allereerst

algemene kennis omtrent social media dienen te beslaan. Hier dient onder andere

behandeld te worden welke vormen van social media er zijn (Huijskens, 2010), welke

praktische voorbeelden hierbij horen, welke doelen zij hebben, de nadelen en de

voordelen voor de doelgroep. Daarnaast dient een training informatie te beslaan over het

communiceren van LVB’ers via social media. Hoe doen zij dit, wat gebeurd er dan en hoe

begeleiders daarin kunnen begeleiden. Hoe gaan begeleiders bijvoorbeeld om met pesten

via social media? Qua vaardigheden dient de training de begeleiders die minder ervaring

Page 30: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

30

hebben met de computer, de mogelijkheid te bieden dit te leren. Hoe werkt een

computer, aangezien in deze tijd, je als begeleider van jongeren er niet meer onderuit

kunt komen, om daar wat van te weten aldus Huijskens (2010).

5.2 Conclusie hoofdvraag

Om de hoofdvraag “Welke ontwikkelingsbehoefte hebben medewerkers van Ambiq

betreffende het begeleiden van LVB’ers op het gebied van social media gebruik?” te

kunnen beantwoorden, kan er geconcludeerd worden dat het in eerste instantie kort

geschetste beeld door de zeven verkennende interviews overeenkomt met de resultaten,

die weergegeven zijn in hoofdstuk vier. Uit de resultaten blijkt dat de medewerkers

behoefte hebben aan ontwikkeling omtrent het begeleiden van cliënten die gebruik

maken van social media.

Uit eerder onderzoek is naar voren gekomen dat er voldoende kennis aanwezig was

onder begeleiders. Uit dit onderzoek komt echter naar voren, dat er behoefte is aan

nieuwe kennis. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de vorige onderzoeken met

name gericht waren op Jouw Omgeving en/of het werk gerelateerd gebruiken van social

media. Daarnaast kan een verklaring zijn dat social media zich in een snel tempo

ontwikkelt volgens Huijskens (2010). Hierdoor dienen begeleiders telkens weer op de

hoogte te zijn van de nieuwe ontwikkelingen. Dat houdt in welke social media cliënten

gebruiken, voor welk doel, wat de na- en voordelen zijn van deze vormen van social

media en hoe dit nuttig ingezet kan worden.

Uit de interviews komt naar voren, dat begeleiders (nog) niet zozeer de link leggen met

de competenties die zij bezitten of zouden moeten hebben in social media. De

onderzoekers willen hiermee niet aangeven, dat begeleiders deze vaardigheden niet

bezitten.

Begeleiders beschikken reeds over diverse vaardigheden, maar zouden zich daarin

kunnen ontwikkelingen door bewuster de koppeling te maken tussen social media en hoe

zij daarover in gesprek gaan met de cliënt. Hoe zij kunnen en mogen handelen wanneer

ze te maken, krijgen met de nadelen lijkt voor veel begeleiders nog eigen interpretatie.

De behoefte (van de begeleiders) lijkt te liggen bij een eenduidig beleid, waardoor

begeleiders handvatten krijgen in hun handelen. Dit beleid kan veel onduidelijkheid

voorkomen, waaronder het handelen ten aanzien van de voor- en nadelen en het

verantwoorden.

5.3 Aanbevelingen

Op basis van de resultaten en conclusies van het onderzoek hebben de onderzoekers een

aantal aanbevelingen gegeven, die van meerwaarde kunnen zijn voor de organisatie

Ambiq.

Aanbeveling 1: oplossingsgerichte methodiek

De eerste aanbeveling beslaat het uitbreiden van de oplossingsgerichte methodiek onder

de medewerkers. Uit de resultaten komt echter naar voren, dat deze methode veel

gehanteerd wordt binnen de regio Twente. De overige begeleiders die er minder gebruik

van maken, benoemen deze methodiek ook vrijwel niet. Medewerkers geven aan vanuit

hun gevoel te handelen en behoefte te hebben aan ontwikkeling op het gebied van

gesprekstechnieken. Door meer in mogelijkheden te denken en minder in beperkingen

kan de methodiek een nuttige meerwaarde leveren, als het gaat om de eigen kracht van

de cliënt vergroten. Door bijvoorbeeld een sociaal netwerk opbouwen voor een cliënt

door middel van Facebook. Uiteindelijk zal de cliënt zelfredzaam moeten zijn, wanneer hij

of zij weer terugkomt in de huidige maatschappij.

Aanbeveling 2: Pagina op interaqct en app

Als de organisatie meer gehoor wil geven aan het thema social media en hier beter op in

wil gaan spelen, zal men meer aandacht moeten schenken aan actuele kennis. Een

Page 31: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

31

aanbeveling zou dan ook zijn om op Interaqct een pagina te ontwerpen, die de actuele

kennis weergeeft omtrent dit thema. Dit voor de begeleiders die niet actief zijn met apps

op hun telefoon. Daarnaast zou er een app ontwikkeld kunnen worden, die ook deze

informatie weergeeft. Begeleiders, maar ook overige medewerkers betrokken bij het

zorgproces binnen Ambiq, kunnen dan deze app op hun telefoon downloaden. Deze app

draagt er toe bij dat de drempel laag is om informatie te vinden. De informatie kan snel

en gemakkelijk gevonden worden en is altijd binnen handbereik. De informatie die de site

en de app dienen te verschaffen aan de medewerkers zijn: de typen social media, de

werking en de voor- en nadelen. Ook geeft men aan dat er behoefte is aan het

ontwikkelen van gespreks- en computervaardigheden. Deze onderwerpen kunnen ook

terugkomen in de app, door middel van handige tips en/of aanwijzingen. Daarnaast kan

er ook aandacht besteed worden aan de mogelijke hulpmiddelen, die de begeleiders

binnen Ambiq kunnen inzetten tijdens de begeleiding. Een belangrijk punt om ook mee te

nemen is wat begeleiders wel of niet mogen, daarin meegenomen de privacywet. Naast

de privacywet is een andere belangrijke aanvulling, dat ouders hierin worden

meegenomen. Dit zodat de thuissituatie en de begeleiding zo veel mogelijk op elkaar

aansluiten.

Aanbeveling 3: Beleidsvorming

Tot slot kwam uit de resultaten van het onderzoek naar voren dat de begeleiders

behoefte hebben aan handvatten. Dit wijst in de richting van beleidsvorming, of

een protocol. De inhoud van het beleid zou betrekking kunnen hebben op de

mogelijkheden en de risico’s die social media met zich mee brengt. Het is echter wel van

belang om dit beleid dusdanig in te richten, dat nieuwe ontwikkelingen meegenomen

kunnen worden, zonder dat er wederom nieuw beleid geschreven dient te worden. Om dit

zo goed mogelijk in te kunnen zetten, wordt dan ook aanbevolen om een begeleider

binnen elk team taakhouder te maken met betrekking tot social media. Dat deze de

actuele ontwikkelingen bijhoudt en daarvan de begeleiders op de hoogte stelt met hierin

meenemend de privacywet. Een taakhouder draagt bij aan de professionalisering omtrent

social media, waarbij begeleiders een aanspreekpunt hebben indien zij in aanraking

komen met de nadelen van social media. Het is wel van belang om een taakhouder aan

te stellen die ook affiniteit heeft met social media, waardoor deze het ook gemakkelijker

over kan brengen op zijn/haar collega’s.

5.4 Zwakte- en sterkteanalyse

In deze paragraaf is zowel een sterkte, als zwakteanalyse van dit onderzoek beschreven.

Tevens is aangegeven hoe de zwaktepunten ondervangen zijn.

Figuur 2: Overzicht zwakke- en sterke punten

Zwakke punten Sterke punten

Dubbele vragen Half open interview

Suggestieve vragen Eigen inbreng

Doorvragen Gelijkwaardigheid

Locatie Inter-beoordelaar betrouwbaarheid

Vakantieperiode Verkennende interviews

5.4.1 De zwakke punten van dit onderzoek

Bovenstaande zwakke punten zijn hieronder toegelicht.

Dubbele vragen: In het afnemen van de interviews was er sprake van overkoepeling in

de vragen. Dit houdt in dat sommige vragen dubbel gesteld zijn, terwijl deze vraag al

beantwoord was. Het betrof de volgende vragen, namelijk:

- Welke competenties bezit u al om cliënten te begeleiden op het gebied van social

media gebruik?

- Welke aspecten laat u aan bod komen in uw begeleiding aan cliënten op het

gebied van social media gebruik?

Page 32: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

32

In de vraag naar de competenties werden al aspecten benoemd, die begeleiders

geïntegreerd hebben in de begeleiding van cliënten rondom social media. Hierdoor werd

de tweede vraag overbodig. De onderzoekers kwamen al snel tot deze conclusie,

waardoor de vraag is aangepast (welke competenties begeleiders nog wilden

ontwikkelen).

Suggestieve vragen: Tijdens het afnemen van de interviews is er in sommige interviews

ook sprake geweest van suggestieve vragen, waardoor de antwoorden niet altijd geheel

uit de respondenten voort zijn gekomen. Dit had betrekking op de volgende vraag,

namelijk: Kunt u enkele hulpmiddelen noemen, die u toepast bij de begeleiding van

cliënten in social media gebruik? Tijdens de interviews kwamen de onderzoekers er

achter dat veel begeleiders niet wisten wat er bedoeld werd met de term hulpmiddelen.

In dit geval is soms een hint gegeven, bijvoorbeeld als u denkt aan bescherming van de

cliënt of ter beveiliging.

Doorvragen: In de eerste interviews hebben de onderzoekers geconcludeerd, dat er niet

voldoende doorgevraagd werd. Dit is ondervangen doordat de onderzoekers de vragen

nogmaals hebben doorgenomen, waarbij aantekeningen zijn gemaakt om zo tot meer

diepgang te komen in de vervolginterviews. Een voorbeeld was dat er werd gevraagd

naar de competenties van de begeleider. Veel begeleiders kwamen er niet uit en hebben

de onderzoekers gevraagd naar voorbeelden. Bij deze vraag hebben de onderzoekers dan

ook doorgevraagd op kennis, vaardigheden en houding.

Locatie: De interviews zijn niet allemaal op dezelfde locatie afgenomen, waarbij het

interview soms ook onderbroken is. Dit kan invloed gehad hebben op de antwoorden.

Voor de medewerkers was het in veel gevallen makkelijker om het thuis

(gezinshuisouders) of op de groep te laten plaatsvinden, aangezien ze daar werkzaam

waren. Hierbij is echter wel gekeken naar een zo rustig en afgezonderd mogelijke plek.

Vakantieperiode: De respondenten werden benaderd in de vakantieperiode

(meivakantie). Hierdoor hebben de onderzoekers verscheidene keren een herinnering

verstuurd per mail. De reacties kwamen door de vakantieperiode in de meeste gevallen

twee weken later. Hier is in eerste instantie geen rekening mee gehouden, omdat de

onderzoekers aan een deadline verbonden zaten. De onderzoekers kwamen hier achter

op het moment dat er in eerste instantie geen reactie kwam en zij naar een mogelijke

verklaring zochten.

5.4.2 De sterke punten van het onderzoek

De sterke punten vermeld in figuur twee zijn hieronder toegelicht.

Half open interview: Binnen dit onderzoek is er sprake geweest van een half open

interview. Dit heeft ervoor gezorgd dat de respondent zijn eigen mening en beleving aan

bod kon laten komen. Hierdoor zijn de antwoorden over het algemeen uit eigen inbreng,

zonder sturing van de onderzoekers gekomen.

Eigen inbreng: Na afloop van het interview hebben de respondenten de kans gehad voor

aanvullingen en/of tips.

Gelijkwaardigheid: Elk interview is individueel afgenomen, zodat de respondenten elkaar

niet konden beïnvloeden, waaroor er sprake is geweest van gelijkwaardigheid.

Inter-beoordelaar betrouwbaarheid: De onderzoekers hebben ervoor gezorgd dat de

resultaten vanuit verschillende perspectieven gelezen, gecontroleerd en besproken zijn.

Alle drie de onderzoekers hebben de resultaten gecontroleerd. Vervolgens is onderling de

visie ter discussie gesteld.

Page 33: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

33

Verkennende interviews: Door gebruik te maken van zeven verkennende interviews,

hebben de onderzoekers een helder beeld gekregen van de ontwikkelingsbehoefte

rondom social media. Hierdoor heeft er een verdiepingsslag plaats kunnen vinden,

waardoor de vragen specifieker zijn gesteld.

5.5 Discussie

In deze paragraaf is een discussie beschreven. In deze discussie staat het

onderzoeksonderwerp centraal. Het betreft de volgende stelling, namelijk: “Social media

gezond en veilig leren gebruiken, hoort bij de voorbereiding op een rol in de

maatschappij”.

In de maatschappij is het gebruik van social media steeds meer aanwezig en kan dit

beschouwd worden als onderdeel van de maatschappij (Delfos, 2012). Waardoor het

volgens de onderzoekers niet meer weg te denken valt. De maatschappij is ingericht op

het delen van persoonlijke en zakelijke informatie via social media. Je ontkomt er niet

meer aan. Daar waar mensen vroeger even snel belden om te kijken hoe het met iemand

gaat, sturen ze nu een WhatsAppje of berichtje via Facebook. De oorzaak hiervan is

volgens de onderzoekers, dat het niets kost, toegankelijk is voor iedereen die toegang tot

wifi heeft en omdat het sneller werkt.

Binnen de hulpverleningsorganisaties, waar LVB’ers verblijven, krijgen de begeleiders

steeds meer en vaker te maken met cliënten die gebruik maken van social media. Dit is

echter niet zo gek, aangezien social media een steeds grotere rol speelt. Als begeleiders

cliënten op een goede wijze begeleiding willen bieden, zal er niet alleen gedacht moeten

worden aan de beperkingen van social media, maar juist in de term van mogelijkheden.

Uiteindelijk zal de begeleider de jongere voor moeten bereiden op de maatschappij,

waarbij social media niet meer weg te denken is. Door op een goede wijze begeleiding te

bieden wordt de zelfredzaamheid van een cliënt vergroot. Voor begeleiders is het van

belang dat zij duidelijk hebben aan welke regels en wetgeving zij zich dienen te houden.

Hoe staat het met de privacy op het gebied van social media? Wat kan en mag een

begeleider? Deze handvaten kunnen opgenomen worden in een beleid. Hulpverleners

dienen onder andere kennis te hebben van de werking van social media, hoe hun cliënten

(LVB’ers) er mee omgaan en de privacywet (NVMW, 2012). Enkele vaardigheden die

begeleiders dienen te bezitten zijn: het hanteren van gesprekstechnieken en

vaardigheden omtrent social media over kunnen brengen op cliënten. Het afschermen

van een profiel bijvoorbeeld. De houding die begeleiders dienen te hebben is net als in

andere situaties, open. Het dient te getuigen van interesse, betrokkenheid en, heel

belangrijk het niet veroordelen. Om de eigen kracht van de cliënt te stimuleren kan er

gebruik gemaakt worden van handige apps, die binnen de welzijnsector gebruikt kunnen

worden. Onder andere de zelfregieapp. Deze app heeft als doel het vergroten van de

zelfredzaamheid van de cliënt (die afhankelijk is van zorg). Door de app kunnen cliënten

bepaalde zaken regelen. Ook wordt het sociale netwerk hierdoor versterkt, aldus

Kuyvenhoven (zoals geciteerd in MOVISIE, Het Nederlands Jeugdinstituut en de

MOgroep, 2013).

Op cliëntniveau kan social media voor veel mogelijkheden zorgen, onder andere het

hebben van regie in hun eigen zorgproces, maar ook het leggen en onderhouden van

contacten met familie en/of vrienden (Kloosterman, 2013). Daar LVB’ers in het dagelijks

leven het vaak lastig vinden om face-to-face contact te leggen en te onderhouden,

kunnen zij dit via social media vaak gemakkelijker. Daarnaast is een belangrijk voordeel

dat ook zij via social media informatie kunnen verkrijgen en kunnen delen met andere

mensen. Hierdoor wordt hun kennis verbreed. Zij willen net als ieder ander mens, die

niet woonachtig zijn in een instelling, deelnemen aan alles wat de maatschappij biedt

rondom social media, al dan niet haalbaar. De onderzoekers zijn dan ook van mening dat

het leren omgaan met social media, erg belangrijk is voor deze doelgroep. Zodra de

begeleiding weg is en/of zij zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen, dienen zij ook voor

zover mogelijk zelfstandig met social media om te kunnen gaan.

Page 34: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

34

Kortom, LVB’ers dienen zo goed mogelijk begeleid te worden in het gebruik van social

media, zodat zij op den duur zo zelfstandig mogelijk hier gebruik van kunnen maken, al

dan niet in combinatie met enige vorm van begeleiding. Het meegeven van handvaten

omtrent de werking van social media kan voor de LVB’ers betekenen dat zij minder snel

in de valkuilen van social media trappen.

Page 35: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

35

Literatuurlijst

Aagten & Veenvliet. (2012). Na (ar) zorg met social media; Waar het traject stop gaat

social media verder. Saxion Enschede

Ambiq. (2014). Missie en visie. [Online]. “Verkregen op <23-04-

2013>””:http://www.ambiq.nl/organisatie/missie-visie/

Ambiq. (2014). Kernwaarden. [Online]. “Verkregen op <23-04-

2013>””:http://www.ambiq.nl/organisatie/kernwaarden/

Baarda, D.B., De Goede, M.P.M. & Teunissen, J. (2010). Kwalitatief onderzoek –

Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek.

Groningen - Houten: Wolters-Noordhoff.

Beer, de Y. (2012). De kleine gids. Mensen met een licht verstandelijke beperking.

Deventer: Kluwer.

Bighelaar, van den S. & Akkermans, M. (2013). Gebruik en gebruikers van social media.

[Online]. “Verkregen op <12-02-2014>””via”:

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/06A12225-495E-4620-80F6-

F2A53E819957/0/20131001b15art.pdf

Bijvoet, A., Breg, D., Dekker, L., Lewakabessy, A. & Smit, K. (2001). Gedragscode OZC.

[Online]. “Verkregen op <22-04-2013>””via”:

http://kennisbank.hva.nl/document/218667

Broothearts, N. 2010).Think before you post!. [Online]. “Verkregen op<24-04-

2014>””via”:

http://www.clicksafe.be/leerkrachten/uploads/sid2010/think%20before%20you%

20post%20NL.pdf

Clicksafe. (2014). Surfen en downloaden. [Online]. “Verkregen op <24-04-2014>””via”:

http://www.clicksafe.be/ouders/nl/technologieen/surfen-en-downloaden/

Dekker, M., Scheepers, L. & Veld, op ’t D. (2012). Social media en LVG.

[Online].”Verkregen op <12-02-2014>””via”: http://www.noxqs.nl/wp-

content/uploads/2012/11/afstudeerwerkstuk-Social-Media.pdf

Delfos, M. (2012). In 80 dagen de virtuele wereld rond. Amsterdam: SWP.

Delfos, M. & Meere, W. (2007). Multimediagedrag van kinderen en jongeren. [Online].

“Verkregen op <23-04-

2014>””via”:http://www.80dagenwereldrond.nl/pdf/Juegd-en-computer-art-DM-

26-7-12.pdf

Entrea. (2011). Internetgebruik jongeren. [Online]. “Verkregen op <23-04-2014>””via:

http://www.slideshare.net/ToTrain/gebruik-moderne-media-door-doelgroep-en-

risicos?utm_source=slideshow02&utm_medium=ssemail&utm_campaign=share_s

lideshow_loggedout

Eshof, van den G. (2012). #Online politie, jeugd en internet. Wat zegt de wet?

Apeldoorn: Politie.

Huijskens, C. (2010). Code sociale media. Amsterdam: Bertram en de Leeuw Uitgevers

BV.

Page 36: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

36

Keken, van H. (2006). Voor het onderzoek. Het formuleren van de probleemstelling. Den

Haag: Boom Lemma uitgevers.

Kloosterman, E. (2013). LVB jongeren sociaal op social media. [Online]. “Verkregen op

<12-02-2014>””via”: http://www.noxqs.nl/wp-content/uploads/2013/05/Artikel-

Esmee-Kloosterman-MEI-2013-def.pdf

Mediawijzer.net & Stichting Mijn Kind Online. (2013). Iene Miene Media 2013. [Online]

“Verkregen op <23-04-2014>””via”:

http://www.slideshare.net/socialmediadna/iene-miene-media-2013-onderzoek-

naar-mediagebruik-door-kleine-

kinderen?utm_source=slideshow02&utm_medium=ssemail&utm_campaign=share

_slideshow_loggedout

Middin en Jongeren Informatie Punt. (2013). Vernieuwde brochure over loverboys voor

meiden met een LVG. [Online]. “Verkregen op <24-02-2014>””via”:

http://www.middin.nl/nieuws-archief/171-vernieuwde-brochure-over-loverboys-

voor-meiden-met-lvg

Migchelbrink, F. (2008). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: SWP.

MOVISIE, Het Nederlands Jeugdinstituut & MOgroep. (2013). Digivaardig in welzijn.

[Online] “Verkregen op <30-04-2014>””via”:

http://www.movisie.nl/sites/default/files/alfresco_files/Krant%20Digivaardig%20i

n%20welzijn%20%5BMOV-1710127-0.1%5D.pdf

NJI. (z.j.). Trends. [Online]. “Verkregen op <30-04-2014>””via”:

http://www.nji.nl/Trends

NVMW. (2012). Beroepscode voor de jeugdzorgwerker. Utrecht: NVMW.

Poort, L. (2014). Social media de voordelen en de gevaren. [Online]. “Verkregen op <17-

02-2014>””via”: http://www.pelosa.nl/content/content/social-media-de-

voordelen-en-de-gevaren

PPT. (2013). Presentaties studiedag Jeugd, Social media en Seks. [Online]. “Verkregen

op <12-02-2014>””via”:

http://www.preventietwente.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=

108%3Auitnodiging-studiedag-jeugd-social-media-en-seks&catid=31%3Anieuws-

ppt-jeugd&Itemid=18

Remmerswaal, J. (2007). Veiligheid en vertrouwen. [Online]. “Verkregen op <23-04-

2014>””via”: http://www.energy-motion.nl/pdf/energy-

motion_2007_jan_remmerswaal_veiligheid%20_en_vertrouwen.pdf

Robbins, S. & Coulter, M. (2011). Management in sociaalagogische beroepen.

Amsterdam: Pearson Benelux B.V.

RTL Nieuws. (2013). De voor- en nadelen van internet volgens jongeren. [Online].

“Verkregen op <17-02-2014>””via”:

http://www.rtlnieuws.nl/nieuws/binnenland/de-voor-en-nadelen-van-internet-

volgens-jongeren

Steenman, G. (2014). 8 vragen over online privacy - voor jezelf en je leerlingen.

[Online]. “Verkregen op <24-04-2014>””via”: https://www.mediawijzer.net/8-

vragen-om-aan-leerlingen-te-stellen-online-privacy/

Page 37: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

37

Van Osch, D. & Van Zijl, R. (2011). Basisboek social media. Den Haag: Boom Lemma.

Veneberg, A. & Dijk, van Y. (2014). Onderzoek Jouw omgeving. Hengelo: Ambiq.

Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het

hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Vermeend, W. (2012). De wereld van het internet. Amsterdam: Dutch Media Uitgevers.

Vleuterweide. (2014). Oplossingsgerichte methodiek. [Online] “Verkregen op <23-04-

2014>””via”:

http://opvoedbureauvleuterweide.praktijkinfo.nl/pagina/37/oplossingsgerichte-

methodiek/

Yu, K. (2013). Social Media, het nieuwe communiceren. [Online]. “Verkregen op <14-02-

2014>””via”:

http://www.presentpromotions.nl/websites/mentorprogrammafriesland.nl/mediad

epot/1324e9d38b8d.pdf

Zande van der, J. (2013). Adviesrapport social media en kennis delen. Hengelo: Ambiq.

Zijlmans, L., Embregts, P., Gerits, L., Bosman, A. & Derksen, J. (2009). Wat werkt bij

jeugdigen met een licht verstandelijke beperking? [Online]. “Verkregen op <24-

04-2014>””via”: http://www.nji.nl/nl/LVB_Wat_werkt.pdf

Zoon, M. (2012). NJI. Wat werkt bij mensen met een licht verstandelijke beperking?

[Online]. “Verkregen op <24-04-2014>””via”:

http://www.nji.nl/nl/LVB_Wat_werkt.pdf

Page 38: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

38

BIJLAGE A: OVEREENKOMST ONDERZOEKSOPDRACHT

Page 39: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

39

Page 40: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

40

BIJLAGE B: EVALUATIEFORMULIER OPDRACHTGEVER

Bijlage B: Evaluatieformulier opdrachtgever

Academie Mens en Maatschappij

EVALUATIE ONDERZOEKSOPDRACHT

STUDENTGEGEVENS

Naam Joyce Kroep, Kevin Rietman en Nienke Terpstra

Onderwerp bacheloronderzoek Social media

Opleiding SPH

GEGEVENS INSTELLING/ORGANISATIE

Naam organisatie + afdeling Ambiq

Onderzoeksbegeleider Angeline Zwiers en Paulien van Rijswijk

Adres Sabine klinkhamerweg 21

Postcode/woonplaats 7555 SK Hengelo

Telefoonnummer 088 777 6000

Email [email protected]

[email protected]

Datum 09-06-2014

Hieronder kunt u aangeven wat uw mening is over het bacheloronderzoek.

Page 41: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

41

1. Graag uw mening over het product dat het bacheloronderzoek heeft opgeleverd

(aankruisen wat van toepassing is):

Onvoldoende Voldoende Ruim

voldoende

Goed

Inhoud

(duidelijk, juiste weergave van

feiten, voldoende diepgang etc.)

x

Argumentatie

(m.n. conclusies en aanbevelingen)

Zie vrije

ruimte

Bereiken van de afgesproken doelen x

Bruikbaarheid voor de organisatie x

Heeft u aanvullende opmerkingen over de opdracht? (bijvoorbeeld welke nieuwe

gezichtspunten heeft het opgeleverd) Vermeld ze dan hieronder:

De studenten brengen in beeld hoe groepsleiders tegen social media aankijken, wat ze al

weten en doen en waar ze tegen aanlopen. Ze noemen een aantal concrete verbeterpunten

om onze cliënten nog beter te begeleiden( gespreksvoering en meer kennis vergaren).

Daarbij is er behoefte aan beleid. Het is goed te lezen dat OGW ook bij dit onderwerp een

goede methode is die Ambiq heeft ingezet. We kunnen hier mee verder .Er is verschil in hoe

ver groepsleiders zijn in het begeleiden van onze cliënten in social media. Daar moeten we

rekening mee gaan houden bij het ontwikkelen van een tranig.

Het is een ruim voldoende en geen goed omdat ik heel graag nog meer concrete punten had

gezien waar we op moeten insteken ter ontwikkeling van een training.

De theorie gaat bij bepaalde onderdelen uit van normaal begaafde jongeren/ kinderen. Daar

had ik graag de koppeling naar onze doelgroep gezien.

2. Graag uw mening over de wijze waarop het bacheloronderzoek tot stand is gekomen:

Onvoldoende Voldoende Ruim Goed

Page 42: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

42

voldoende

Samenwerking tussen studenten

(o.a. taakverdeling)

x

Samenwerking studenten vs.

Organisatie

x

Zelfstandigheid studenten

x

Effectiviteit van werken van

studenten

x x

Omgaan met afspraken/planning

x

Communicatie van studenten

x

x

Afronding van de opdracht door

studenten

x

Heeft u aanvullende opmerkingen over de wijze waarop de opdracht tot stand is gekomen?

(bijvoorbeeld individuele inbreng in geval van groepen / de mate, waarin de uitvoering

binnen de organisatie heeft plaatsgevonden, etc).

Nienke, Kevin en Joyce zijn zeer gemotiveerd, enthousiast en voortvarend te werk gegaan

dat resulteerde in een prettige samenwerking. Ik heb niet helemaal zicht op de onderlinge

samenwerking, maar het gaf een goede indruk. Ongetwijfeld zullen ze tegen zaken zijn

aangelopen maar hebben de voorgang niet belemmerd.

Nienke, Kevin en Joyce zijn mooi op tijd gestart dat was voor mij ook prettig want dat

geeft ruimte. Vervelend is dan dat er dingen gebeuren op school die vertragend werken en

dan alsnog de tijdsdruk om de hoek komt kijken.

Jammer!

Paulien van Rijswijk

Bedankt voor het invullen!

Page 43: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

43

BIJLAGE C: TOESTEMMINGSFORMULIER

Toestemmingsformulier Toestemmingsverklaringformulier (informed consent)

Titel onderzoek: Social media

Verantwoordelijke onderzoekers: Nienke Terpstra, Joyce Kroep en Kevin Rietman

Uitleg onderzoek

In het kader van de opleiding SPH (Sociaal Pedagogische Hulpverlening), leerpakket 9.2,

wordt dit onderzoek verricht (opdrachtgever is Ambiq). Het is een kwalitatief onderzoek,

wat zich richt op de vaardigheden van medewerkers betreffende social media gebruik, bij

licht verstandelijk beperkten (LVB). Het onderzoek is gericht op het in kaart brengen van

reeds aanwezige competenties en om te inventariseren wat de ontwikkelingsbehoefte is

rondom het begeleiden van LVB cliënten in het gebruik van social media. Zodat er op

langere termijn een training opgezet kan worden omtrent dit onderwerp en het bieden

van begeleiding hierin. Het is bestemd voor alle werknemers van Ambiq.

In te vullen door de deelnemer

Ik verklaar op een voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard, methode, doel

en [indien aanwezig] de risico’s en belasting van het onderzoek. Ik weet dat de op

bandrecorder opgenomen gegevens en resultaten van het interview alleen anoniem en

vertrouwelijk aan derden bekend gemaakt zullen worden.

Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud me daarbij het

recht voor om op elk moment zonder opgaaf van redenen mijn deelname aan dit

onderzoek te beëindigen.

Naam deelnemer: …………………………………………………………………………..

Datum: …………… Handtekening deelnemer: …...………………………………….

In te vullen door de uitvoerende onderzoeker

Ik heb een mondelinge en schriftelijke toelichting gegeven op het onderzoek. Ik zal

resterende vragen over het onderzoek naar vermogen beantwoorden. Ik verklaar dat de

deelnemer geen nadelige gevolgen zal ondervinden van een eventuele voortijdige

beëindiging van deelname aan dit onderzoek.

Ik verklaar hierbij dat ik de opgenomen gegevens verkregen uit het interview niet voor

andere doeleinden zal gebruiken dan het onderzoek.

Naam onderzoeker: …………………………………………………………………………………..…………..

Datum: …………… Handtekening onderzoeker: ...………………………………….

Page 44: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

44

BIJLAGE D: VRAGENLIJST INTERVIEW

Concept Dimensie Indicatoren Vragen

Beeld over gebruik van social media door clienten

Trends in hulpverlening

Algemeen beeld over het gebruik van social media door cliënten Regie

Transparantie Cultuuromslag Blended hulpverlening Opvoeding social media Ambulant

Welke vormen van social media worden gebruikt door cliënten? (voorbeelden)

Wat is uw mening over het gebruik van social media door uw clienten?

Op welke wijze is uw

begeleiding aan clienten veranderd doordat zij social media gebruiken?

Hoe blijft u op de hoogte

van de actuele

ontwikkelingen ten aanzien van de begeleiding omtrent social media?

Competenties (kennis, vaardigheden, houding) ten aanzien van het begeleiden van LVB´ers, die

gebruik maken van social media.

Competente hulpverlener

ICT vaardigheden Schrijfvaardigheid Kennis social media Communicatie

Welke compententies bezit je al, als hulpverlener om clienten te begeleiden op het gebied van social media gebruik?

Welke competenties zou je nog willen ontwikkelen op dat gebied?

Oplossingsgericht werken

Welke manier van

methodisch werken past u toe in uw begeleiding aan

clienten in het gebruik van social media?

Keuzevrijheid cliënt

Sociale steun Zelfregie Eigen kracht Toekomst Vertrouwen Sociaal contact

Hoe probeert u in uw

begeleiding gebruik te maken van de voordelen die social media voor een client kan bieden?

Online identiteit Een hulpverlener is zich ervan bewust dat handelingen via

social media veel meer inzichtelijk zijn dan via andere media.

Privacy Pesten Verslaving Ongewenste seksuele ervaringen

Veiligheid Legitimeren Voorbeeldfunctie Verantwoorden Transparantie

Hoe houdt u in uw begeleiding rekening met de nadelen van social media gebruik? (handelen)

Wat brengt u over op de cliënt m.b.t. social media

gebruik? (afschermen profiel, toevoegen cliënten, mobiel gebruik, ontwikkeling).

Waar dient een hulpverlener

rekening mee te houden als het gaat om de verantwoording van de begeleiding van cliënten in social media gebruik?

Kunt u enkele hulpmiddelen op noemen, die u zou

kunnen toepassen bij de begeleiding van cliënten in social media gebruik? (ter bescherming, veiligheid,

enz.)

Page 45: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

45

BIJLAGE E: DEEL VAN HET LABELSCHEMA

In onderstaande tabel is een deel van het labelschema te lezen, daarbij kunnen de

ontbrekende stukken opgevraagd worden (dit in verband met de hoeveelheid bijlagen).

Vraag Hoofdlabel Sublabel Citaat/uitspraak

Social media gebruik door

cliënten

Sociaal netwerk Facebook “Op deze groep. Volgens mij Facebook sowieso. Ja dus eigenlijk alleen Facebook”. “Op Facebook zitten jongeren onderling wel eens op de computer in de groep zeg maar, maar goed er zijn ook al weer een aantal jongere die daar niet op mogen van ouders, dus dat is wel beperkt”. “Facebook” (20).

Sociaal netwerk Games “Gamen is natuurlijk, hoor ik zelf ook niet zoveel, maar gebeurd natuurlijk wel”. “Maar ze spelen eigenlijk nog spelletjes op de computer dus”. “Voornamelijk spelletjes”. “Via allerlei spelletjes programma, chatten ze op”. “Je hebt ook wel veel spelletjes, waarbij gechat wordt”. “Ja, de treindingen meer en die apenspellen”. “En soms zie ik ook wel dat ze achter zo’n ja met allemaal toeters en bellen, zo’n ja, hoe heet dat..spelletjes”. “Gratis spellen.nl. kleine flutspelletjes, dat soort dingen”. “Spelletjes, waarin je kunt chatten”.

Sociaal netwerk Chatprogramma “MSN (4)”. “Chatprogramma’s”.

Sociaal netwerk Skype “Skype wordt veel gebruikt”.

Sociaal netwerk Datingsite “Ik heb er wel wat gehad met Badoo. Dat ze echt met een relatie bezig waren”. “Er zijn er ook een aantal die graag een relatie willen. Dan heb je daar, wat heb je daar allemaal, baboo, of nouja badoo”. “Tinder, de gekste dingen komen je voorbij”.

Sociaal netwerk Instagram “Instagram komt ook heel veel voorbij”.

Sociaal netwerk Contactsites “Meestal zitten hun ja of op contactsites, dan zie je het als je binnenkomt”.

Micro- blogging Twitter “Twitter en dat is hem eigenlijk wel”. “Twitter”. (4)

Collaboration Jouw omgeving “Wij zijn bezig met een eigen omgeving. Daar werken we eigenlijk elke dag mee. Dat is eigenlijk net opgestart”. “Vooral een stukje jouw omgeving”. “Jouw Omgeving”. (5)

Multimedia WhatsApp “Nou de App”. “Maar ook de groeps WhatsApp”. “WhatssApp”. (7)

Multimedia YouTube “YouTube”. (3)

Mening social media gebruik door cliënten

Mogelijkheden Socialisatie “Social media is mooi om dingen te kunnen delen met elkaar hé. Ze kunnen contact onderhouden met vrienden”. “Ik denk dat het op zich wel heel leuk kan zijn voor jongeren. Dat ze dingen van elkaar weten en dingen met elkaar delen”.

Page 46: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

46

BIJLAGE F: BEOORDELINGSFORMULIER Beoordelingsformulier T.AMM.37555 Bachelorrapport (2013-2014)

Naam student Joyce Kroep, Kevin Rietman en Nienke Terpstra

Studentnummer 148247, 149955 en 147707

Datum

1e Beoordelaar

2de Beoordelaar

Beoordelingsvoorwaarden Feedback

Aangeleverd zijn:

Modelovereenkomst onderzoeksopdracht (bijlage 1 handboek)

Evaluatieformulier opdrachtgever (bijlage 2 handboek)

Ruwe data en instrument zijn gezien door de tweede beoordelaar

tijdens het onderzoeksproces.

Format (omslag, titelpagina, voorwoord, samenvatting,

inhoudsopgave, inleiding (met aanleiding, doelstelling,

vraagstelling, leeswijzer), beschrijving onderzoeksmethode,

resultaten, conclusies, aanbevelingen, discussie) is zakelijk, helder

en volgens ”Handleiding professioneel schrijven”.

Er is gebruik gemaakt van juiste, relevante, actuele, buitenlandse,

valide en betrouwbare bronnen en vermelding is correct volgens

“Handleiding professioneel schrijven”.

Het rapport is geschreven in de vorm van een lopend verhaal met

een logische opbouw, welke met behulp van inleidingen en

overgangszinnen wordt verhelderd.

Het rapport is geschreven in een correcte zakelijke schrijfstijl, de

spelling is correct, grammatica is correct, formuleringen zijn correct

(geen beschuldigingen, persoonlijke ontboezemingen,

waardeoordelen, etc.)

Alle bijlagen zijn relevant, spaarzaam, maar wel voldoende

aanwezig ten behoeve van de reproduceerbaarheid van het

onderzoek.

Criteria 0 3 6 8 10

1. Het onderzoek is

maatschappelijk

relevant. Het

onderzoek is

bruikbaar en/ of

vernieuwend voor de

beroepspraktijk.

De maatschappelijke

relevantie,

bruikbaarheid en

meerwaarde voor de

praktijk worden niet

beschreven of zijn

niet aanwezig.

Het onderzoek heeft

summiere

maatschappelijke

relevantie en

meerwaarde voor de

beroepspraktijk. Het

onderzoek is weinig

bruikbaar.

Het onderzoek

draagt bij aan

optimalisering van

de methodiek en/of

methode van de

opdrachtgevende

instelling.

Tevens draagt het

onderzoek bij aan

andere, gelijksoortige

instellingen op grond

van maatschappelijk

relevante

ontwikkelingen.

Hierbij zijn theorieën

kritisch met elkaar

vergeleken en

geïntegreerd met de

onderzoeksresultaten.

Daarnaast draagt het

onderzoek bij aan

het evidence based

handelen in de

beroepspraktijk.

Hierbij wordt

gekomen tot nieuwe

inzichten, kennis ten

aanzien van

innovatie van de

beroepspraktijk en

een visie van de

onderzoeker.

Page 47: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

47

Criteria 0 3 6 8 10

2. Het onderzoek

heeft diepgang, er

wordt relevante

theorie gebruikt

inclusief

(buitenlandse)

vaktijdschriftartikelen,

waarbij een afweging

wordt gemaakt over

de bruikbaarheid

ervan voor het

onderzoek.

Er is geen diepgang

te onderscheiden en

gebruik gemaakt

van literatuur.

Er is gebruik

gemaakt van

(weinig)

verschillende

bronnen waarbij

de meerwaarde

niet relevant en

logisch is.

Er wordt theorie

gebruikt, waarbij de

meerwaarde

hoofdzakelijk relevant en

logisch is. Richtlijn: 15

bronnen, incl. 4 artikelen.

Ook is er een beschrijving

van een of meerdere

relevante internationale

methodieken, of

internationale

ontwikkelingen.

Daarnaast is de

gebruikte theorie

in de meeste

paragrafen

geïntegreerd in het

rapport en in eigen

woorden

weergegeven.

Richtlijn: 16-20

bronnen, incl. 4

artikelen.

Ook is er een

vergelijking

beschreven tussen

een of meerdere

relevante nationale

en internationale

methodieken of

nationale en

internationale

ontwikkelingen.

Daarnaast is de

gebruikte literatuur

geïntegreerd in het

rapport en

vergelijkend en in

eigen woorden

weergegeven.

Richtlijn: 20 bronnen,

incl. 5 artikelen.

De betekenis van de

vergelijking tussen

een of meerdere

relevante nationale

en internationale

methodieken of

internationale

ontwikkelingen voor

de beroepspraktijk is

beschreven.

3.De onderzoeksvraag

is helder, komt voort

uit de doelstelling; is

haalbaar, afgebakend

en precies.

De gebruikte

onderzoeksmethode

is transparant en

verantwoord.

De doelstelling,

onderzoeksvraag

en/of deelvragen de

gebruikte

onderzoeksmethode

worden niet

weergegeven.

De

onderzoeksvraag,

doelstelling en

deelvragen zijn

niet helder en

komen niet

logisch uit elkaar

voort.

De onderzoeksvraag,

doelstelling en

deelvragen zijn

voldoende helder en

sluiten op elkaar aan.

Interview/enquêtevragen

zijn geformuleerd op

basis van

geoperationaliseerde

theorie.

Daarnaast zijn de

items duidelijk

geformuleerd,

komen logisch uit

elkaar voort en zijn

voor één

interpretatie

vatbaar.

Daarnaast is de

onderzoeksmethode

complex en/of er

wordt gebruik

gemaakt van

passende

onderzoeksmethoden

waardoor triangulatie

bereikt kan worden.

4.De resultaten zijn

reproduceerbaar en

transparant. Het

analysekader is

duidelijk (bijvoorbeeld

SPSS, Kwalitan),

dataverwerking en

weergave van

resultaten is correct.

Het analysekader

en/of de

dataverwerking

worden niet

weergegeven.

De data zijn niet

systematisch,

verifieerbaar en

op basis van een

geaccepteerde

methode

verzameld en

verwerkt.

De data zijn plausibel. De

weergave van de

resultaten is correct,

maar de resultaten

hadden duidelijker

weergegeven kunnen

worden.

De data zijn op

basis van een

geaccepteerde

methode

verzameld en

verwerkt.

De data zijn

controleerbaar,

betrouwbaar en

valide.

Daarnaast zijn de

items toe te passen in

een bredere context

dan de

opdrachtgevende

instantie.

5.De conclusies en aanbevelingen geven antwoord op de vraagstelling en worden gekoppeld aan theorie.

De conclusie en

aanbevelingen zijn

niet beschreven.

Er wordt

onvoldoende

specifiek

antwoord

gegeven op de

vraagstelling of

het antwoord op

de vraagstelling is

niet logisch

beredeneerd.

Er wordt antwoord

gegeven op de

vraagstelling en er is

sprake van een minimale

koppeling tussen

resultaten en theorie.

Er wordt antwoord

gegeven op de

vraagstelling en er

is een koppeling

tussen resultaten

en theorie. De

inzichten zijn

echter

voorspelbaar en

niet (geheel)

vernieuwend te

noemen.

Er is een duidelijke

koppeling gemaakt

tussen de resultaten

en de theorie en

hierdoor is tot

vernieuwende

inzichten gekomen

die bruikbaar en

toepasbaar zijn voor

de verbetering/

innovatie van de

beroepspraktijk.

Page 48: Analyseer, Leer en Integreer social media€¦ · Social media is in opkomst, waar bijna iedereen mee te maken krijgt, ... van (persoonlijke en zakelijke) informatie door middel van

“Analyseer, Leer en Integreer Social Media”

48

Criteria 0 3 6 8 10

6.De sterktes en zwaktes van het onderzoek zijn beschreven. Er is een discussie aanwezig. De discussie omvat het eigen professioneel standpunt over het onderzoeksonderwerp onderbouwd met argumenten. De discussie wordt gevoerd vanuit diverse perspectieven (denk aan diverse personen en/of micro-, meso- en/of macroniveau).

De sterktes en/of

zwaktes van het

onderzoek en/of de

discussie zijn niet

beschreven.

De sterktes en

zwaktes van het

onderzoek bevatten

informatie die niet

kloppend is.

De discussie bevat

informatie die niet

kloppend is en/of is

niet onderbouwd

met argumenten.

Diverse sterktes en

zwaktes van het

onderzoek zijn

beschreven.

De discussie is

aanwezig, bevat

kloppende

informatie welke

onderbouwd is met

argumenten, maar is

weinig kritisch en

vernieuwend en

wordt belicht vanuit

slechts één

perspectief.

Daarnaast zijn

diverse sterktes en

zwaktes van het

onderzoek en de

mogelijke

implicaties voor het

onderzoek

aangegeven.

Daarnaast is de

discussie vanuit

diverse

perspectieven

beschreven en

wordt het eigen

professionele

standpunt

onderbouwd met

argumenten.

Nieuwe bronnen

worden gebruikt om

de discussie te

onderbouwen.

Daarnaast staan

voor

vervolgonderzoek

alternatieven

beschreven om de

zwaktes van dit

onderzoek in de

toekomst te

voorkomen.

Daarnaast is er

sprake van

oordeelsvorming

van de

onderzoeker(s)

waarbij kennis en

inzicht naar voren

komt en

(leer)vaardigheden

duidelijk worden in

een eigen

professioneel

standpunt.

Totaalbeoordeling

Cijfer

Feedback op totaalproduct

Er dient aan de beoordelingsvoorwaarden voldaan te zijn. Indien dit niet het geval is wordt de toets in Bison beoordeeld met het

cijfer 1.

Het cijfer wordt bepaald door de afzonderlijke punten op elk criterium op te tellen en het puntentotaal af te lezen in de

onderstaande tabel.

Cijfer 1 / 2 / 3 4 / 5 6 7 8 9 10

Max. 60 Punten 0-17 18-32 33-40 41-48 49-55 56-58 59-60