Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de...

74
Faculteit Geneeskunde en gezondheidswetenschappen Academiejaar 2009 2010 Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Door: Pieter Vansteenkiste en Bram Verborgt Promotor: Prof. Dr. Matthieu Lenoir Begeleider: Stijn Morand

Transcript of Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de...

Page 1: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Faculteit Geneeskunde en gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2009 – 2010

Analyse van de tactische kijkpatronen

bij topvolleybal dames

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen

Door: Pieter Vansteenkiste en Bram Verborgt

Promotor: Prof. Dr. Matthieu Lenoir

Begeleider: Stijn Morand

Page 2: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Voorwoord

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram I

VOORWOORD

Elke topsporter staat of valt met zijn begeleiding. Ook onze masterproef kwam er dankzij

verschillende helpende handen. Via enkele citaten wensen we de mensen achter deze handen te

bedanken.

“Zelfkennis is het begin van alle wijsheid” (René Immers)

Dankzij onze zelfkennis deelden we het werk op volgens onze beste kwaliteiten. Deze bleken erg

complementair te zijn en we bedanken dan ook elkaar voor de goede samenwerking.

“Menigeen die het ver gebracht heeft, dankt dit meer aan zijn kennissen dan aan zijn kennis”

(Cees Buddingh)

We danken Professor Lenoir voor het beantwoorden van vele vragen. Ondanks een drukke agenda

stond hij steeds klaar om ons wetenschappelijk te begeleiden.

Onze dank gaat ook uit naar Davy en Joeri van de technische afdeling om ons te hulp te schieten

wanneer onze technische kennis ons in de steek liet.

Jort, Annelies, Niels en Barten, die een gelijkaardig onderzoek voerden, verdienen alle lof voor hun

samenwerking en bijdrage tot ons eindresultaat.

Onze vrienden en vriendinnen bedanken we voor de ontspanning tussen al het werken door en voor het

aanhoren van vele thesisverhalen.

Aan allen die op één of andere manier hun steentje bijgedragen hebben :

Van harte bedankt !

Uiteraard willen we onze ouders extra bedanken voor hun mentale ondersteuning gedurende de

thesisperiode en het herhaaldelijk nalezen van ons werk.

Pa, Ma : we zijn jullie dankbaar voor alles !

“Knowledge is of no value unless you put it into practice” (Anton Chekhov)

We hopen met deze masterproef de wetenschap achter volleybal een klein duwtje in de rug gegeven te

hebben. We danken Stijn Morand en de voltallige damesploeg VDK Gent voor de enthousiaste

medewerking aan ons onderzoek. We wensen hen veel succes toe in de volgende seizoenen.

Page 3: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram II

SAMENVATTING

Doelstelling: De studie onderzocht in welke mate ervaren volleybalspeelsters een kijkpatroon

hebben dat afwijkt van niet-speelsters, en hoe deze verschillen gerelateerd zijn aan reactietijd

en responsnauwkeurigheid.

Methodiek: 10 volleybalspeelsters van het hoogste Belgische niveau en 10 vrijwilligers

zonder volleybalervaring werden videofragmenten getoond van een eerste complex

volleybalsituatie (receptie, pas en aanval). Er werd hen gevraagd zich in te leven als

middenspeelster en om zo snel en zo accuraat mogelijk te reageren op de pasrichting. Er werd

een kwantitatieve analyse uitgevoerd door het aantal fixaties en de duur ervan te meten. Een

kwalitatieve analyse werd uitgevoerd waarbij werd geregistreerd wanneer bepaalde regio‟s

werden gefixeerd.

Resultaten: De amateurgroep reageerde even snel als de elitegroep maar maakte wel 19%

meer fouten. Er bleken geen kwantitatieve verschillen te zijn tussen elite en

amateursspeelsters. De proefpersonen met een hoge foutenlast (>30%) maakten wel minder

fixaties die tevens van kortere duur waren dan die van de proefpersonen met lage foutenlast

(<12%). Binnen de groep met hoge foutenlast werden er bij de slechte pogingen ook minder

en kortere fixaties gemeten dan bij de goede pogingen. Zowel amateurs als elitespeelsters

vertoonden een gelijkaardig kijkpatroon waarbij de bal werd gevolgd tot op het hoogste punt

van de balbaan om vanaf dan de pasgeefster te fixeren. Het kijkgedrag van de elitespeelsters

leek wel voor te lopen op dat van de amateurs, ze keken vroeger naar de volgende fase in het

kijkpatroon.

Besluit: De expertise van de elitegroep was meetbaar in deze onderzoekssetting. Dankzij een

betere kennisstructuur loopt hun kijkgedrag voor op het spelverloop en kunnen ze er accurater

op reageren. Meer fixaties en een langere fixatieduur lijken precursoren te zijn van de

accuraatheid waarmee de proefpersonen reageren.

Page 4: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Inhoudsopgave

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram III

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD .......................................................................................................................... I

SAMENVATTING ................................................................................................................... II

INHOUDSOPGAVE ................................................................................................................ III

DEEL 1 : LITERATUURSTUDIE

1. Situering van het damesvolleybal ................................................................................... 1

1.1. Taken en vereisten volgens positie ............................................................................. 1

1.2. Algemene karakteristieken van volleybalspelers ........................................................ 2

1.3. Fysieke eigenschappen van damesvolleybal op topniveau ......................................... 4

1.3.1. Topniveau vs. Subtop ...................................................................................................... 4

1.3.2. Variaties naargelang de posities ...................................................................................... 6

2. Kijkpatronen .................................................................................................................... 7

2.1. Inleiding ....................................................................................................................... 7

2.2. De 3 klassieke oogbewegingen .................................................................................... 7

2.3. Oogbewegingen in kijkpatronen ................................................................................. 8

2.3.1. Fixatie en volgbeweging .................................................................................................. 8

2.3.2. Saccade ............................................................................................................................ 9

2.3.2.1. Reflectieve en intentionele saccades ...................................................................... 9

2.3.2.2. Prosaccades en antisaccades ................................................................................... 9

2.3.2.3. Correctieve en regressieve saccades ..................................................................... 10

2.3.3. Saccadische latentie ...................................................................................................... 11

2.4. De neurologie achter saccades .................................................................................. 12

2.5. Determinanten van een kijkpatroon ......................................................................... 13

2.5.1. Het organisme ............................................................................................................... 14

2.5.1.1. Kennis .................................................................................................................... 14

2.5.1.2. Angst ...................................................................................................................... 14

2.5.1.3. Vermoeidheid ........................................................................................................ 14

2.5.1.4. Fysiologische capaciteiten ..................................................................................... 14

2.5.2. Taak ............................................................................................................................... 15

2.5.3. Omgeving ....................................................................................................................... 15

Page 5: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Inhoudsopgave

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram IV

3. Kijkpatronen in de sport ................................................................................................ 16

3.1. Kijkpatronen in zelf gereguleerde sporten ................................................................ 17

3.2. Kijkpatronen in interactieve sporten ......................................................................... 18

3.2.1. Voetbal .......................................................................................................................... 18

3.2.2. Tennis ............................................................................................................................ 19

3.2.3. Tafeltennis ..................................................................................................................... 20

3.2.4. Badminton ..................................................................................................................... 20

3.2.5. Ijshockey ........................................................................................................................ 20

3.2.6. Cricket ............................................................................................................................ 21

3.3. Samenvatting uit diverse onderzoeken ..................................................................... 21

4. Kijkpatronen in volleybal ............................................................................................... 22

4.1. Visuele capaciteiten ................................................................................................... 22

4.2. Skill specific memory ................................................................................................. 23

4.3. Vergelijking van anticipatie naargelang niveau ......................................................... 24

4.4. Zelfgerapporteerde focus in volleybal ....................................................................... 25

4.5. Oogbewegingen bij een volleybalspecifieke situatie ................................................ 25

5. Probleemstelling, onderzoeksvragen en hypothesen ................................................... 27

1. Methode ........................................................................................................................ 28

1.1. Opzet van het onderzoek .......................................................................................... 28

1.2. Populatie .................................................................................................................... 28

1.3. Testprocedure............................................................................................................ 29

1.4. Beeldfragmenten ....................................................................................................... 30

1.4.1. Proefpersonen ............................................................................................................... 30

1.4.2. Opstelling ....................................................................................................................... 30

1.4.3. Spelverloop .................................................................................................................... 31

1.4.4. Beelden .......................................................................................................................... 33

1.5. Meetinstrumenten/labo opstelling ........................................................................... 34

1.5.1. Videobeelden ................................................................................................................ 35

1.5.2. Reactieplatform ............................................................................................................. 35

1.5.3. Eye Tracking System ...................................................................................................... 35

1.6. Verwerven en verwerken van gegevens ................................................................... 36

1.6.1. Reactietijden .................................................................................................................. 36

Page 6: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Inhoudsopgave

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram V

1.6.2. Oogbewegingen: kwantitatief ....................................................................................... 36

1.6.3. Oogbewegingen: kwalitatief.......................................................................................... 37

1.6.4. Statistische analyse ....................................................................................................... 38

2. Resultaten ..................................................................................................................... 39

2.1. Accuraatheid .............................................................................................................. 39

2.2. Reactietijd .................................................................................................................. 40

2.3. Oogbewegingen ......................................................................................................... 41

2.3.1. Kwantitatieve resultaten ............................................................................................... 41

2.3.1.1. elite versus amateurs ............................................................................................ 41

2.3.1.2. hoge accuraatheid versus lage accuraatheid ........................................................ 42

2.3.1.3. hoge accuraatheid versus lage accuraatheid amateurs ........................................ 43

2.3.1.4. goede versus slechte pogingen bij de amateurs met lage accuraatheid .............. 44

2.3.2. Kwalitatieve resultaten.................................................................................................. 45

2.3.2.1. op moment net na receptie................................................................................... 47

2.3.2.2. op moment net nadat bal hoogste punt bereikt ................................................... 48

2.3.2.3. op moment net nadat pas gegeven is ................................................................... 49

3. Discussie ........................................................................................................................ 50

3.1. Accuraatheid en reactietijd ....................................................................................... 50

3.2. Kijkpatronen .............................................................................................................. 51

3.3. Conclusie .................................................................................................................... 56

3.4. Implicaties voor de volleybalpraktijk ......................................................................... 56

BIBLIOGRAFIE ...................................................................................................................... 57

FIGUREN- EN TABELLENLIJST ......................................................................................... 64

BIJLAGEN ............................................................................................................................... 68

Page 7: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 1

1. Situering van het damesvolleybal

Volleybal is een balsport die thuishoort bij de terugslagspelen (zoals tennis, badminton,…)

maar onderscheidt zich door zijn collectieve karakter. Aangezien de spelregels bepalen dat de

spelers permanent van plaats moeten wisselen op het terrein zijn de spelers verplicht een hele

waaier van basistechnieken te beheersen. Toch zijn er verschillende specialisaties onder de

spelers zoals pasgever, hoekaanvaller en middenspeler. Sinds enkele jaren is er ook de functie

van libero bijgekomen, die enkel in het achterveld actief is. Sinds 2000 wordt in het volleybal

een nieuwe puntentelling toegepast, meer bepaald het Rally Point Systeem. Iedere rally

resulteert in een punt voor één van beide ploegen, waardoor de duur van een

volleybalwedstrijd meer voorspelbaar is en daardoor ook beter programmeerbaar op televisie.

Het spelreglement van volleybal ondergaat regelmatig kleine of grote veranderingen, met als

doel het evenwicht tussen aanval en verdediging in balans te houden.

1.1. Taken en vereisten volgens positie

De libero is een achterspeler en mag geen opslag of aanval uitvoeren en neemt slechts de pas

over bij noodzaak. Zijn taak ligt dus vooral bij de receptie (van een opslag) en de verdediging

(van een aanval), waarvoor hij snel en precies moet zijn.

De middenspeler staat steeds centraal aan het net en wordt vervangen door de libero als hij

achteraan komt te staan. Hij hoeft dus zelden tot nooit te verdedigen of receptie te nemen.

Zijn taken bestaan erin om het blok te organiseren en een snelle aanval uit te voeren in het

midden. Om de bloktaak goed uit te voeren moet de middenspeler zich snel lateraal kunnen

verplaatsen en maximale sprongen kunnen uitvoeren. Het is dus een voordeel om als

middenspeler groot van gestalte en resistent tegen vermoeidheid te zijn.

De hoekspeler is verantwoordelijk voor de aanval en het blok aan de linkerzijde van het net.

Hij neemt deel aan de receptie en als hij niet zelf moet aanvallen heeft hij een verdedigende

taak. Om efficiënt aan te vallen en te blokken is de absolute spronghoogte (of reikhoogte) van

de hoekspeler van belang. Een kleinere hoekspeler kan zijn gestalte dus compenseren door

een grotere relatieve spronghoogte. Om goed te verdedigen dient hij ook snel en wendbaar te

zijn.

Page 8: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 2

De “opposite” heeft de meest aanvallende functie. Hij is verantwoordelijk voor het blok en de

aanval aan de rechter kant van het net. Als hij in het achterveld staat neemt hij niet deel aan de

receptie maar staat hij in voor de aanval vanuit het achterveld. Hij neemt wel deel aan de

verdediging.

De pasgever is verantwoordelijk voor het tweede contact, namelijk de pas. Hij neemt dus

nooit de receptie maar doet wel mee in de verdediging. Een pasgever moet veel lopen en dient

dus snel en bewegelijk te zijn. Om een goede pas te geven dient hij tevens over een goede

techniek en een tactisch inzicht te beschikken (Malousaris et al., 2009; Sheppard et al., 2009).

1.2. Algemene karakteristieken van volleybalspelers

De gemiddelde volleybalspeler (m/v) is groter en zwaarder dan een sedentair persoon (met

uitzondering van personen met overgewicht of obesitas; Bandyopadhyay, 2006).

Het groter lichaamsgewicht kan nadelig zijn voor de fysieke capaciteiten, maar het extra

gewicht valt vooral te verklaren door de grotere lichaamslengte. Dit resulteert in een

vergelijkbare BMI van zowel sedentaire personen als volleybalspelers. Opm.: volgende tabel

toont gegevens uit India. De absolute waarden kunnen dus afwijken van de gemiddelde

Europeaan, maar de trend is dezelfde.

Categorie Leeftijd

(j)

Lichaamslengte

(cm)

Lichaamsgewicht

(kg)

BSA

(m²)

BMI

(kg/m²)

sedentair 22,06 ± 1,35 165,10 ± 3,90 55,50 ± 6,01 1,604 ± 0,093 20,33 ± 1,71

volleybal 22,30 ± 1,36 173,10 ± 4,19 * 58,87 ± 6,94 ** 1,702 ± 0,111 ** 19,59 ± 1,57

gemiddelde ± SD; BSA= Body Surface Area (lichaamsoppervlakte)

* p < 0,001, **p < 0,01

Tabel 1: fysieke parameters van sedentaire personen en mannelijke volleybalspelers

(naar: Bandyopadhyay, 2006)

Page 9: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 3

Volleybal wordt gekenmerkt door snelle balwisselingen. Om goed op deze snelle

balverplaatsingen te kunnen reageren dient een volleybalspeler uiterst behendig te zijn. Voor

dergelijke taken is elk overtollig gewicht een nadeel, en een laag vetpercentage dus een

pluspunt. Aytek (2007) vatte enkele onderzoeken naar vetpercentages in volleybal samen in

onderstaande tabel, waaruit blijkt dat volleybalspelers/speelsters inderdaad eerder een laag

vetpercentage hebben (zie tabel 2).

Volleybal is een sport waarbij men een voordeel heeft om groot te zijn. Zowel bij heren- als

damesvolleybal ligt de gemiddelde lichaamslengte bij de topteams zeer hoog (zie tabel 3).

Team (vr.) wereld ranglijst en lengte

Rusland 1 189,33cm

Brazilië 2 183,41 cm

Chına 3 185,66 cm

Aangezien de verschillende posities in volleybal sterk uiteenlopende taken hebben zullen ze

ook afwijkende fysieke karakteristieken (zoals lichaamslengte, lichaamsgewicht en vetvrije

massa) vertonen (zie 1.3.2 variaties naargelang de posities).

Bron Man Vrouw

Fleck-wılmore (1982) 11-12% 16-25%

Puhl (1985)

12,5% 16-25%

Wıthers (1986) 9,8 ± 2,9% 17%

Team (man.) wereld ranglijst en lengte

Brazilië 1 194,41 cm

Italië 2 195,81 cm

Rusland 3 201,81 cm

Tabel 2: studies naar vetpercentage bij volleybal (naar: Aytek et al., 2007)

Tabel 3: gemiddelde lichaamslengte van nationale teams (Aytek, 2007)

Page 10: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 4

1.3. Fysieke eigenschappen van damesvolleybal op topniveau

1.3.1. Topniveau vs. Subtop

Verschillende auteurs onderzochten in welke mate er fysieke verschillen voorkomen tussen

spelers van topniveau en subtoppers. De absolute top onderscheidt zich van de subtop door

een grotere lichaamslengte, hogere vetvrije massa en een hogere maximale hartslag. De

topspeelsters hebben een overwegend ectomorf somatotype terwijl de subtop eerder naar de

endomorfe kant neigt. Met deze lichamelijke eigenschappen is de top sneller, wendbaarder en

hebben ze een grotere reikhoogte dan de subtop (Spence et al., 1980; Gualdi-Russo &

Zaccagni, 2001; Malousaris et al., 2009). In tabel vier en vijf worden de resultaten van studies

van respectievelijk Griekenland en de VS weergegeven.

A1 divisie (n = 79) A2 divisie (n = 84) Totaal (n = 163)

leeftijd (j)

25,7 ± 5,1

22,0 ± 4,4 *** 23,8 ± 4,7

lichaamslengte (cm) 179,58 ± 5,2 174,7 ± 6,2 *** 177,1 ± 6,5

lichaamsgewicht (kg) 71,0 ± 8,2

68,2 ± 6,3

69,5 ± 7,4

BMI (kg/m²)

21,9 ± 1,9

22,3 ± 1,7

22,1 ± 1,8

lichaamsvet (%) 22,7 ± 2,9

24,1 ± 2,6 ** 23,4 ± 2,8

vetvrije massa (kg) 54,8 ± 5,7

51,7 ± 4,5*** 53,2 ± 5,3

endomorfie

3,2 ± 0,8

3,6 ± 0,7 *** 3,4 ± 0,7

mesomorfie

2,4 ± 1,1

2,9 ± 1,0 *

2,7 ± 1,0

ectomorfie 3,2 ± 0,9 2,7 ± 1,0 ** 2,9 ± 0,9

Tabel 4: fysieke eigenschappen van Griekse volleybal speelsters (naar: Malousaris et al., 2009)

* p < 0,02; ** p < 0,01; ***p < 0,001

Page 11: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 5

top subtop totaal

gem. SD gem. SD gem. SD

WERK CAPACITEIT

VO2 max

3,02 0,2 2,77 0,49 2,88 0,42

hartslag in rust 60,5 4,8 58,3 5,9 59,2 5,4

maximale hartslag 181,3 4,3 179,2 5,7 180,1 5,1

PRESTATIE

„jump and reach‟ (cm) 52,49 5,99 47,27 4,87 49,36 5,78

„triple hop‟ (m)

7,16 0,48 6,57 0,51 6,8 0,57

„agility run‟ (sec) 8,27 0,34 8,43 0,19 8,37 0,26

„20-yard dash‟ (sec) 3,08 0,17 3,14 0,1 3,12 0,13

Speelsters die op een hoger niveau actief zijn, hebben meestal een grotere ectomorfe

component, een grotere explosiviteit en zijn sneller en beweeglijker (zie tabel 4 en 5).

Deze waarden zijn echter gemiddelden voor de ganse ploeg. Wanneer rekening gehouden

wordt met de verschillende posities zal een duidelijker beeld worden gevormd van de

lichamelijke eigenschappen die een volleybalspeelster moet hebben om op haar positie echt

top te zijn.

Tabel 5: fysiologische en fysieke eigenschappen van US volleybal speelsters van

verschillende niveaus (naar: Spence et al., 1980)

Page 12: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 6

1.3.2. Variaties naargelang de posities

Uit onderzoek blijkt dat de libero beduidend kleiner en lichter is dan de andere posities. Dit is

dan ook de enige positie in volleybal waar men geen voordeel heeft bij een grote

lichaamslengte. De grootste spelers van de ploeg zijn de opposite en de middenspelers. Van

de middenspelers viel dit te verwachten. Een grote gestalte is een rechtstreeks voordeel in het

blok, aangezien men minder hoog moet springen om een goede blokhoogte te bereiken. Voor

de opposite dient de grotere gestalte niet enkel voor het blok maar ook voor zijn andere taken.

De lichaamslengte heeft namelijk een positief effect op alle lichaamssegmenten en zo op de

atletische prestaties.

Tabel 6 : fysieke eigenschappen van volleybalspeelsters uit A1 en A2 divisie Griekenland

(naar: Malousaris et al., 2009)

Hoekaanvallster

(n = 48)

Midden

(n = 51)

Opposite

(n = 17)

Pasgeefster

(n = 30)

Libero

(n = 17)

Lichaamslengte (cm) 1176,5 ± 6,7 b c 180,4 ± 4,9 181,2 ± 5,1 174,2 ± 5,1 bc 169,9 ± 4,8 a b c

Lichaamsgewicht (kg) 70,5 ± 7,3 72,4 ± 7,8 70,7 ± 7,9 66,3 ± 4,9 b 63,2 ± 3,2 a b

BMI (kg/m2) 22,2 ± 1,9 22,2 ± 1,9 21,5 ± 1,7 22,9 ± 1,8 21,9 ± 1,3

Lichaamsvet (%) 23,5 ± 2,5 23,4 ± 2,5 23,2 ± 4,1 23,6 ± 2,7 22,2 ± 2,5

Vet vrije massa (kg) 55,3 ± 5,6 55,3 ± 5,6 54,2 ± 5,6 50,5 ± 3,3 b 49,2 ± 2,7 a b

Endomorfie 3,5 ± 0,7 3,4 ± 0,7 3,4 ± 1,0 3,6 ± 0,7 3,1 ± 0,6

Mesomorfie 3,0 ± 1,0 2,4 ± 1,3 2,4 ± 0,5 2,5 ± 1,0 3,3 ± 0,7 b

Ectomorfie 2,7 ± 1,0 3,1 ± 0,9 3,5 ± 0,8 3,0 ± 1,1 2,6 ± 0,8

a = significant verschil met hoekspeler c = significant verschil met opposite

b = significant verschil met middenspeler

Op topniveau hebben hoekspelers, middenspelers en pasgevers een endo-ectomorfe

morfologie. De opposite is voornamelijk ectomorf en de libero heeft een centrale morfologie

(Malousaris, 2009; Sheppard, 2009).

Page 13: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 7

2. Kijkpatronen

2.1. Inleiding

Een kijkpatroon (of visuele zoekstrategie) kan gedefinieerd worden als het geheel van de

opeenvolgende posities van de blikrichting in functie van het verzamelen van informatie die

een beweging moet begeleiden (Henderson, 2003). Om deze kijkpatronen te meten wordt

nagegaan naar welk punt de visuele as is gericht. De plaatsen waar de visuele as het meest of

het langst naartoe is gericht, worden impliciet beschouwd als de meest informatievolle regio‟s

binnen het visueel veld. Er is echter wel nog een verschil tussen kijken en zien. De richting

van de visuele as is informatief voor de kijkrichting, maar niet noodzakelijk voor de

informatie die men effectief opneemt en gebruikt. Er wordt enkel gemeten naar waar men

kijkt, maar daarvoor nog niet wat men ziet. Het is mogelijk om aandacht te vestigen op het

perifere gezichtsveld zonder de ogen te bewegen. Bij onderzoek naar oogbewegingen moet

dan ook steeds rekening worden gehouden dat de proefpersonen mogelijks informatie

opnemen van andere regio‟s dan die waarop de visuele as is gericht. Dit probleem wordt door

Viviani het centraal dogma van oogbewegingonderzoek genoemd (Viviani, 1990; Williams et

al., 2004).

2.2. De 3 klassieke oogbewegingen

De mens heeft vier rechte en twee schuine extrinsieke oogspieren met welke hij de oogbol in

alle mogelijke richtingen kan draaien. Deze oogbewegingen kunnen we onderbrengen in drie

basiscategorieën.

Ducties, of monoculaire oogbewegingen, zijn de oogbeweging waarbij enkel één van de

twee ogen beweegt.

Versies zijn alle oogbewegingen die gelijktijdig en in dezelfde richting bewegen.

Bijvoorbeeld bij het volgen van een bewegend object.

En tenslotte zijn er de vergenties, dit zijn alle oogbewegingen waarbij de ogen in

tegengestelde richting bewegen. Vergenties gebeuren aan een snelheid van 30 tot

150°/sec. en zorgen samen met de oogaccommodatie voor het scherp stellen van het

visueel beeld. De vergenties kunnen we nog in convergenties en divergenties opsplitsen.

Convergentie is het naar elkaar toe bewegen van de ogen, zoals bij het scheel kijken.

Divergentie is het van elkaar weg bewegen van de ogen (Fox, 2008).

Page 14: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 8

2.3. Oogbewegingen in kijkpatronen

Om een kijkpatroon te beschrijven gebruiken we echter meestal andere termen. De versies

worden opgesplitst in snelle en trage oogbewegingen, respectievelijk saccades en

volgbewegingen. Het kijken naar een bepaald punt of voorwerp wordt fixatie genoemd.

2.3.1. Fixatie en volgbeweging

Tijdens een fixatie wordt de visuele as op dezelfde plaats of hetzelfde object gehouden.

De fixatie dient om een scherp beeld te krijgen op een bepaalde plaats in het visueel veld. Is

deze fixatie een bewegingloos punt dan zullen de ogen geen verdere bewegingen maken, met

uitzondering van accommodatie. Het fixatiepunt zal dus niet veranderen maar er zijn wel nog

steeds kleine oogbewegingen tijdens een fixatie. Tijdens de fixatie vertonen de ogen namelijk

nog kleine trillingen rond het fixatiepunt die aangeduid worden als tremor of „fixational

movements‟ (Fox, 2008).

De duur van elke fixatie in een kijkpatroon kan weergeven hoe belangrijk het punt van fixatie

is. De fixatieduur wordt bepaald door twee onderliggende processen. Ten eerste door het

cognitieve proces, waarbij de opgenomen informatie wordt verwerkt en ten tweede door de

occulomotorische periode, waarin de oogbeweging naar een nieuw fixatiepunt wordt

voorbereid. Een langere fixatie kan dus betekenen dat er meer informatie verwerkt moet

worden of dat de voorbereiding van een nieuwe fixatie meer tijd vergt.

Als men een bewegend punt fixeert spreekt men van een volgbeweging. Hierbij blijft de

visuele as gericht op hetzelfde voorwerp maar zullen de ogen meebewegen met het gefixeerde

punt aan een snelheid tot maximum 30°/sec. Als de ogen sneller dan 30°/sec moeten bewegen

zal het object gevolgd worden door middel van oogsprongen of saccades (zie 2.3.2. saccades).

Als het fixatiepunt onopzettelijk wegglijdt van het oorspronkelijk fixatiepunt spreken we van

drift (Fox, 2008).

Net voor het uitvoeren van een geïsoleerde beweging zoals een vrijworp in basketbal of het

stoten in snooker treedt vaak een langdurige fixatie op één bepaald punt op. Deze langdurige

fixatie noemt men de „quiet eye period‟. Dit type fixatie heeft twee mogelijke functies. Ze kan

een reflectie zijn van de tijd die de atleet nodig heeft om de actie te „programmeren‟ of de

atleet kan ze gebruiken om in een optimale mentale gemoedstoestand te komen. Uit

onderzoek is gebleken dat deze quiet eye period een belangrijke precursor is van een bepaald

type beweging (Singer, 2000; Williams et al., 2004). In „3.1. Kijkpatronen in zelf

gereguleerde sporten‟ wordt hierop verder ingegaan.

Page 15: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 9

2.3.2. Saccade

Een saccade of oogsprong is de beweging die de ogen maken om van het ene fixatiepunt naar

het volgende fixatiepunt te gaan. Deze oogbeweging komt voor bij het bekijken van zowel

foto‟s als bewegende beelden en heeft tot doel de visuele spil te richten op de meest

informatieve plaatsen van het visueel veld. Het beeld dat invalt op de fovea is het scherpste

beeld in ons visueel veld maar heeft slechts een bereik van twee graden op de retina. Het is

dus noodzakelijk veel saccades uit te voeren om een duidelijk beeld te bekomen. De saccades

gebeuren aan een snelheid van 400 tot 800°/sec., afhankelijk van de afstand waarover de

saccade moet gebeuren. (Everling & Fischer, 1998; Fox, 2008).

Saccades vinden plaats aan een dermate grote snelheid dat het niet mogelijk is om

waarnemingen te doen tijdens de saccade, de visuele informatiestroom tijdens de saccade

wordt dan ook onderdrukt door de hersenen. Men is dus enkel bewust van het eerste en het

laatste punt van de saccadische beweging, de rest wordt door onderdrukking of „saccadic

suppression‟ niet waargenomen.

2.3.2.1. Reflectieve en intentionele saccades

Saccades kunnen we opsplitsen in reflectieve saccades en intentionele saccades.

Het verschil tussen deze twee types prosaccades ligt bij de oorsprong van de saccade.

Als een saccade ontstaat door een onverwachte verandering in het perifeer visueel veld, zal de

visuele as reflexmatig naar de plotse verandering in het visuele veld worden gericht. Dit type

saccades worden reflectieve saccades genoemd.

Een intentionele saccade gebeurt na een cognitief proces waarbij de persoon bewust beslist

om zijn fixatiepunt te verleggen. Dit is ondermeer het geval bij een antisaccade (zie verder)

(Crevits & Vandierendonck, 2004).

2.3.2.2. Prosaccades en antisaccades

Bijna alle reflectieve saccades zijn prosaccades, namelijk saccades die gericht zijn naar een

stimulus toe. Wanneer een saccade niet naar een stimulus gericht is maar weg ervan, spreken

we van een antisaccades. Om een antisaccade correct uit te voeren moeten twee subprocessen

correct verlopen. Ten eerste moet een reflectieve prosaccade onderdrukt worden en ten

tweede moet de persoon in staat zijn om een intentionele saccade uit te voeren in

tegengestelde richting van de stimulus. We spreken ook van antisaccades als we niet reageren

op, al dan niet onbelangrijke, plotse stimuli (Everling & Fischer, 1998).

Page 16: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 10

2.3.2.3. Correctieve en regressieve saccades

Vaak worden extra saccades uitgevoerd omdat men met één saccade niet voldoende

informatie kon verzamelen. Als het fixatiepunt na een saccade niet optimaal geplaatst is in het

visueel veld volgt er een kleinere tweede saccade. Deze saccades worden correctieve

saccades genoemd.

Een regressieve saccade is dan weer een saccade die terugkeert naar het vorig fixatiepunt en

komt vaak voor bij een moeilijk te verwerken beeld. Als men bij het lezen bijvoorbeeld een

niet gekend woord leest zal men vaak het woord herlezen, dit gebeurt door een regressieve

saccade uit te voeren (Liversedge & Findlay, 2000).

Figuur 1: voorbeeld van een kijkpatroon

De proefpersoon werd gevraagd een rood kruis te zoeken.

1 = (intentionele) prosaccade ; 2 = correctieve saccade

Page 17: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 11

2.3.3. Saccadische latentie

Saccadische latentie is de tijd tussen het presenteren van een stimulus tot het begin van de

saccade en is dus de tijd die de hersenen nodig hebben om een de stimulus waar te nemen en

een reactie erop te formuleren. Deze latentietijd kan een weerspiegeling zijn van de cognitieve

belasting die de hersenen ervaren om de saccade uit te voeren. Antisaccades vereisen een

meer cognitieve interventie, wat verklaart waarom de saccadische latentie langer is bij

antisaccades (Everling & Fischer, 1998).

Doorgaans is de latentietijd van reflectieve saccades minder dan 500ms en die van

antisaccades minder dan 800ms. Bij latentietijden van minder dan 100ms spreekt men van

anticiperende saccades. Het lichaam heeft minimum 100ms nodig om op een prikkel te

reageren. Als er toch sneller gereageerd wordt is dit een teken van anticipatie, met ander

woorden de actie werd uitgevoerd op een gebeurtenis die de speelster voorspeld had (Crevits

et al., 2000).

Er is een grote interpersoonsvariatie en een lage intrapersoonsvariatie bij saccadische latentie.

De hoge interpersoonsvariatie kan ervoor zorgen dat er moeilijk een vergelijking kan gemaakt

worden tussen de resultaten van verschillende proefpersonen. Vooral in klinische

onderzoeken van saccades kan dit een probleem opleveren, bij een onderzoek naar tactische

kijkpatronen zal dit effect te verwaarlozen zijn. Bij dit soort onderzoek wordt vooral gezocht

naar een terugkerende structuur van kijkgedrag, de saccadische latentie wordt niet gemeten.

De lage intrapersoonsvariatie leidt ertoe dat men een test naar saccadische latentie minder

moet herhalen om een betrouwbaar resultaat te bekomen (Crevits et al, 2000).

Page 18: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 12

2.4. De neurologie achter saccades

Het licht dat invalt op de retina wordt omgezet in elektrische signalen en wordt via de

optische zenuw doorgestuurd naar de hersenen. De rechter helft van het visueel veld wordt

waargenomen met de linkerhelft van de retina van beide ogen. Deze signalen worden

doorgestuurd naar de linkerhersenhelft. De beelden van het linker visueel veld ondergaan

hetzelfde proces en worden dus verwerkt met de rechterhersenhelft. 70 tot 80% van de axonen

van de optische zenuw gaan via de nucleus geniculates lateralis naar de visuele cortex, die

zich bevindt in de occipitale hersenkwab. Dit heet het geniculostriataal systeem, wat instaat

voor de verwerking van de perceptie van het visueel veld. Dit systeem beantwoordt dus de

vraag „wat zien we?‟ 20 tot 30% van de axonen gaan naar de colliculus superior in de

middenhersenen. Dit heet het tectaal systeem en staat in voor het verwerken van de vraag

„waar zien we iets?‟.

De colliculus superior ontvangt uiteindelijk ook de visuele informatie van de verschillende

corticale regio‟s. In deze colliculus superior bevindt zich de rostral pole regio die cruciaal is

voor het in werking zetten van fixaties en saccades. Tijdens een fixatie en de pauze net voor

en tijdens een saccade zijn de cellen van de rostral pole regio actief. De activiteit van de

rostral pole regio ligt dus aan de basis voor het initiëren van de saccade. De colliculus

superior staat in voor de ruimtelijke codering van de visuele informatie en zal dus ook een

cruciale rol spelen in de keuze van de bestemming van de saccade. De „burst cellen‟ en „build-

up cellen‟ in de coliculus superior zijn de cellen die de bestemming van de saccade coderen

(Liversedge & Findlay, 2000).

Figuur 2: visueel kanaal (naar: Fox, 2008)

Page 19: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 13

2.5. Determinanten van een kijkpatroon

Om een beeld te kunnen interpreteren moet voldoende informatie gewonnen worden uit het

visuele veld. Om dit te bekomen is het nodig het visueel veld te „scannen‟ met behulp van een

kijkpatroon dat tot stand komt door de saccadische oogbewegingen of in extreme gevallen (bij

ophtalmoplegiepatiënten) door hoofdbewegingen. Zonder deze actieve saccadische scanning

kan een mens geen duidelijk beeld vormen van zijn visueel veld (Liversedge & Findlay,

2000).

Om de belangrijkste determinanten van kijkpatronen te bepalen kunnen we beroep doen op

het model van Newell (zie figuur 3). Het model van Newell stelt dat het gedrag wordt bepaald

door de taak, het organisme en de omgeving.

Figuur 3 : de determinanten van visueel zoekgedrag in een sportsituatie (uit: Newell, 1986)

Page 20: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 14

2.5.1. Het organisme

Met het organisme worden hier de eigenschappen van de persoon zelf bedoeld. Twee sporters

zullen in een exact dezelfde situatie zelden een gelijk kijkpatroon vertonen gezien ze niet

dezelfde expertise bezitten, niet dezelfde emoties ervaren, niet even vermoeid zijn of omdat ze

niet dezelfde anatomische of fysiologische eigenschappen hebben.

2.5.1.1. Kennis

Kennis over de uit te voeren taak heeft een sterk effect op de manier waarop ze uitgevoerd zal

worden. Vele onderzoeken hebben reeds uitgewezen dat experts een ander kijkpatroon

hanteren in een sportspecifieke taak dan beginners. Voorbeelden hiervan zijn terug te vinden

onder „3. Kijkpatronen in sport‟.

2.5.1.2. Angst

Autopiloten zullen meer fixaties uitvoeren naar perifere regio‟s in het visuele veld als ze

angstig zijn (Janelle, 1999). Dezelfde bevindingen werden gedaan bij karate door Williams

and Elliot (1999). Door deze bevindingen wordt aangenomen dat angst ervoor zorgt dat

sporters minder informatie kunnen halen uit hun perifeer zicht, met als gevolg dat ze meer

perifere fixaties moeten uitvoeren. De meer perifere fixaties zijn dus een gevolg van het

vernauwen van het perifeer zicht (Williams et al., 2004).

2.5.1.3. Vermoeidheid

Als atleten vermoeid zijn zullen hun prestaties dalen. Dit werd bewezen in een onderzoek met

biathleten door Vickers et al. (1999). De biathleten maakten namelijk meer fouten in de

schietproeven als ze vermoeid waren dan als ze nog fit waren. De oorzaak hiervoor zou een

verkorte quiet eye period zijn, die een belangrijke precursor is van een succesvolle poging.

2.5.1.4. Fysiologische capaciteiten

De anatomie van een persoon zal ook invloed hebben op het kijkpatroon. De snelheid

waarmee de ogen kunnen accommoderen is bijvoorbeeld een belangrijke determinant om

korte fixaties uit te voeren. Voor een test met oogregistratie wordt dan ook best eerst een

simpele oogtest uitgevoerd om eventuele oogafwijkingen bij aanvang vast te stellen.

Page 21: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 15

2.5.2. Taak

De taak zal bepalen welk kijkpatroon een individu zal toepassen. Hierbij moet gelet worden

op het doel van de taak, de regels hierbij, en de eventueel toegepaste tactiek en strategie.

2.5.3. Omgeving

Omgevingsfactoren zoals kunnen zowel visueel, auditief, lichamelijk of sociaal zijn. Deze

factoren zijn in een labo meestal eenvoudig constant te houden. Uit onderzoek van Abernethy,

(1990), Ward (2002) en Horn (2002) bleek dat de manier waarop de stimuli aangeboden

werden een invloed hadden op het kijkpatroon. Het is dan ook belangrijk te weten dat data

verzameld met videobeelden niet vergeleken kunnen worden met data verzameld in het veld

(Williams et al., 2004).

Page 22: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 16

3. Kijkpatronen in de sport

Zoals al eerder werd besproken is het kijkpatroon dat een atleet gebruikt vooral afhankelijk

van de omgeving waarbinnen de activiteit kadert. Type actie, tijdsdruk, aantal tegenspelers,

taak,… lijken een invloed te hebben op het kijkgedrag. De interessantste verschillen in

kijkpatronen zijn echter deze tussen experts en niet-experts. Deze verschillen werden reeds in

vele studies onderzocht. Ervaren sporters blijken dezelfde algemene visuele eigenschappen

(zogenaamde „hardware‟ zoals dieptezicht, reactietijd, kleurperceptie,…) te hebben als

onervaren sporters maar weten in sportspecifieke taken deze capaciteiten beter uit te spelen

(betere „software‟). Dit komt omdat experts beter in staat zijn om de meest informatierijke

gebieden van het visuele veld te identificeren en om er efficiënt besluiten uit te trekken

(Williams, 1999). French & Thomas (1987) stellen: “Experts bezitten extensieve, procedurele

en declaratieve kennis die hen in staat stelt om belangrijke informatie uit de omgeving te

extrapoleren om op toekomstige gebeurtenissen te anticiperen en deze te voorspellen.”

Experts hebben dus een betere kennisstructuur waarin ze de visuele informatie kunnen

kaderen en waardoor ze de informatie efficiënter kunnen verwerken. Deze kennisstructuur die

leidt tot perceptueel cognitieve vaardigheden tracht men aan te tonen door enerzijds de reactie

accuraatheid en reactietijd te vergelijken van elite- en amateuratleten en anderzijds aantal,

duur, plaats en frequentie van de fixaties te meten.

Tussen experts en amateurs werd wel een duidelijk verschil gevonden in antisaccadische

latentie. Experts hebben namelijk een kortere antisaccadische latentie maar geen kortere

latentie voor prosaccades. Prosaccades worden meer gebruikt in het dagelijks leven dan

antisaccades, wat verklaart dat atleten en amateurs ongeveer eenzelfde niveau van expertise

hebben. Bij sport moeten vaak reflexmatige prosaccades onderdrukt worden om naar de meest

informatierijke plaats te blijven kijken. Dat de latentie bij antisaccades kleiner is bij experts

wijst er op dat experts minder moeilijkheden hebben om reflexmatige saccades te

onderdrukken. Experts zijn meer bekwaam om alle acties te negeren die niet relevant zijn

voor de specifieke situatie omdat ze de visuele informatie sneller cognitief kunnen verwerken

(Lenoir et al., 2000; Crevits et al., 2000).

Algemeen kan gesteld worden dat experts sneller en accurater reageren op stimuli dan non

experts (Mann et al., 2007). Mann et al. concludeerden uit hun onderzoek in 2007 dat experts

eerder minder fixaties zullen uitvoeren die van langere duur zijn. Eerder onderzoek van

Williams (1994) stelde nochtans dat experts sneller informatie van één fixatie kunnen

verwerken en ze dus meer en kortere fixaties aangaan. Het is nog steeds niet helemaal

Page 23: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 17

duidelijk of experts meer informatie kunnen inwinnen bij elke fixatie of dat experts evenveel

informatie inwinnen bij elke fixatie maar dit sneller kunnen verwerken (Memmert et al.,

2009).

3.1. Kijkpatronen in zelf gereguleerde sporten

Onder passieve sporten verstaan we hier de sporten waarbij de atleet zelf het tempo bepaalt.

Bij biljart, golf of een vrijworp bij basketbal ondervindt de sporter geen tijdsgebonden druk en

moet hij zich enkel op één actie concentreren. Uit onderzoek naar kijkpatronen bij deze acties

bleek dat de „quiet eye period‟ van groot belang is.

De quiet eye period duurt langer bij ervaren spelers, bij succesvolle pogingen en bij moeilijke

acties. Dit bewijst dat de quiet eye period belangrijk is in het succesvol uitvoeren van een

statische actie (Williams et al., 2002). De „quiet eye period‟ is een korte periode waarin

relevante informatie wordt verwerkt en motorische acties worden gecoördineerd om een

volgende actie succesvol uit te voeren. Deze quiet eye period loopt van de laatste visuele

fixatie tot het begin van de actie en duurt langer bij experts dan bij amateurs (Vickers, 1996).

Er is een positieve correlatie gevonden tussen quiet eye period en kwaliteit van de uitvoering,

wat ertoe leidde dat de quiet eye period als een belangrijke parameter werd beschouwd in het

onderscheiden van bekwame en minder bekwame atleten (zie figuur 4).

Figuur 4: gemiddelde duur van 'quiet eye' periode (ms) bij geslaagde en niet-geslaagde billiarstoten

voor ervaren en onervaren spelers over verschillende moeilijkheidsgraden

(naar: Williams et al., 2002)

Page 24: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 18

3.2. Kijkpatronen in interactieve sporten

3.2.1. Voetbal

Ook in voetbal beschikken vaardige spelers over betere perceptuele cognitieve vaardigheden

waardoor ze sneller en meer accuraat patronen kunnen herkennen en waardoor ze beter in

staat zijn om de situatie te voorspellen. De vaardige voetballers gebruiken meer fixaties van

kortere duur en switchen meer tussen de speler in balbezit en andere zones waardoor ze meer

doelgericht kijken (Vaeyens et al., 2007). Uit onderzoek (Williams et al., 2004) waarin

gekeken werd naar de relatie tussen verbale meldingen en oogfixaties, blijkt dat de minder

ervaren spelers vooral aan „ball watching‟ doen. Meer ervaren spelers daarentegen gaan meer

tijd spenderen aan het fixeren van gebieden naast de bal zoals de posities en de bewegingen

van de spelers. Met andere woorden, de ervaren spelers zullen meer informatie opdoen door

gebieden buiten de box (gebied bal en speler met bal) te bekijken.

Het aantal spelers dat op het terrein staat, speelt een belangrijke rol bij de oogbewegingen van

voetballers. Als het aantal spelers in een spelsituatie toeneemt, zullen de spelers een hoger

aantal fixaties en fixaties van kortere duur gebruiken. De zoekverhouding (aantal visuele

fixaties en de fixatieduur/sec) neemt toe, wat erop wijst dat spelers andere gebieden meer

gaan fixeren dan de bal/speler met bal (Vaeyens et al., 2007). In spelsituaties met een laag

aantal spelers (bvb. 3-1) zullen er minder fixaties zijn maar duren ze langer. In deze situaties

wordt 80% van de tijd gespendeerd aan het fixeren van de bal/speler met bal.

Figuur 5: gemiddeld aantal fixaties per groep en kijkconditie met indicatie van standaard error

(naar: Vaeyens et al., 2007)

Page 25: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 19

Ook naar het kijkgedrag bij het stoppen van een penalty van een keeper werd onderzoek

gevoerd. Uit een studie van Savelsbergh et al (2009) werd bevonden dat amateurkeepers naar

veel verschillende regio‟s kijken, terwijl gevorderde keepers zich concentreren op een kleiner

aantal informatiepunten. Expertkeepers lijken vooral informatie te halen uit de positie van het

standbeen. Dit informatiepunt komt echter zeer laat in de aanloop van een penalty waardoor er

weinig reactietijd overblijft voor de keeper (Savelsbergh 2009).

3.2.2. Tennis

Algemeen kan men zeggen van racketsporten dat topspelers anticiperen op het traject van de

bal, de slagbewegingen van de tegenstrever en het speelpatroon van de tegenstrever. Hierbij

worden beoordelingen gemaakt van de bal, tegenstrever en omgeving in een korte tijd

(Totterdell, 2000; Abernethy et al., 2001; Fery & Crognier, 2001; Rowe & McKenna, 2001;

Williams et al., 2002).

Ook in tennis werd aangetoond dat experts sneller anticiperen op (sportgebonden) stimuli dan

amateurs. Uit verder onderzoek van Williams et al. (2002) is gebleken dat toptennisspelers

langer fixeren op centrale lichaamsregio‟s, zoals hoofd-schouder, in vergelijking met de meer

perifere gebieden zoals de arm-hand. Amateurtennisspelers fixeren meer op duidelijke,

deterministische cues van de racket en de balregio‟s. De kijkpatronen van experts suggereren

dat ze ook de rotatie van de torso en oriëntatie heup en schouder in acht nemen terwijl

beginners vooral naar racket- en balpositie kijken.

Figuur 6: gemiddelde ( ± SE) % van de fixatieduur in % en locatie voor ervaren en onervaren

spelers (naar: Willams et al., 2002)

Page 26: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 20

3.2.3. Tafeltennis

Tafeltennis is een sport waarbij het sensorische en motorische systeem een sterke invloed zal

uitoefenen op de prestatie van de speler. Omdat de snelheid van de bal zeer hoog kan liggen,

zijn er snelle fixatiepunten van het oog nodig. Tafeltennis verbetert het binoculaire zicht van

de speler waardoor de mogelijkheid om oogaanpassingen te maken ook vergroot (Ripoll &

Latiri, 1997). Tafeltennisspelers met een snellere oogaccommodatie kunnen de bal sneller

volgen en zullen dus veel succesvoller zijn (Jafarzadehpar & Yarigholi, 2004).

Tussen spelers van verschillende niveaus in tafeltennis is er geen verschil in prosaccadische

en antisaccadische latentie. De latentietijden van de tennisspelers zijn wel van kortere duur

dan deze van niet-sporters, wat kan duiden op een soort plafondeffect voor latentie (Lenoir et

al., 2000).

3.2.4. Badminton

In badminton werd onderzoek gevoerd naar het kijkgedrag bij het terugslaan van een shuttle.

Uit onderzoek van Savelsbergh et al. (2009) bleek dat een badmintonspeler de shuttle volgt tot

op het hoogste punt en dan een saccade maakt naar de racket van de tegenspeler. Op deze

manier slagen ervaren badmintonspelers er mogelijks in om sneller het type slag te kunnen

erkennen dan amateur badmintonspelers (Savelsbergh, 2009).

3.2.5. Ijshockey

In een onderzoek van Martel & Vickers (2004) naar de kijkpatronen bij verdedigende

ijshockeyspelers blijkt dat elitespelers een combinatie van kijkpatronen gebruiken. Bij de

fixatie op een specifiek object in het begin van een aanval, is de duur van de fixatie duidelijk

korter dan dat deze op het einde van de aanval is. Bij non-elite spelers duurt de fixatie in het

begin en op het einde van de aanval langer in vergelijking met de elite. Dit wijst erop dat de

elitespelers sneller informatie kunnen lezen en tijd kunnen winnen om zich optimaal te

positioneren t.o.v. de aanvaller.

Ook bleek uit dit onderzoek dat de elite en non-elite spelers hun ogen fixeerden op

verschillende locaties/objecten. De elite spelers fixeerden vooral de combinatie aanval-

verdediging terwijl de non-elite alle aspecten van aanval en verdediging fixeerden.

Naar het einde van de aanval toe duurde de fixatie iets langer vooral omdat de elite en non-

elite spelers zich moesten onderwerpen aan een 1-1 situatie. Als verdedigers concentreerden

de spelers zich langer op 1 object, nl. de aanvaller zelf (Martell & Vickers, 2004).

Page 27: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 21

3.2.6. Cricket

Alhoewel een batsman het traject van de bal maar voor een halve seconde kan zien, kan hij

toch heel accuraat oordelen waar en wanneer de bal hem zal bereiken. De oogbewegingen van

de batsman begeleiden het moment wanneer de bal wordt losgelaten, volgen de bal voor

ongeveer 50 à 80% van de balvlucht en maken daarna een saccade naar de plaats waar ze

verwachten dat de bal de grond zal raken. Na de bots volgen de ogen de bal voor zo‟n 100-

200 ms. De batsmen kijken dus tijdens de fase voor de bots niet altijd naar de bal. Ze nemen

traject info op gedurende de eerste 100-150 ms van de vlucht van de bal (Land & Mcleod,

2000).

3.3. Samenvatting uit diverse onderzoeken

Uit onderzoeken in diverse sportgebieden kan men besluiten dat ervaren spelers hun visuele

informatie op een andere manier verzamelen dan onervaren spelers. Ze hanteren minder

fixaties maar van langere duur en hun kijkgedrag lijkt vaak voor te lopen op de balbaan of

spelersbewegingen. Verder blijkt elke situatie een ander kijkpatroon te vereisen. Zo zijn

aantal betrokken spelers en de taak van de spelers belangrijke beïnvloedende factoren van het

kijkgedrag.

Page 28: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 22

4. Kijkpatronen in volleybal

In volleybal werd er slechts weinig onderzoek met eyetracking gevoerd. Er zijn wel al studies

geweest naar „skill-specific memory‟ in volleybal (Borgeaud & Abernethy, 1987) en naar de

optische kwaliteiten van volleybalspelers (Jafarzadehpur et al., 2007). Wright et al. (1990)

toonden verknipte volleybalbeelden om het anticipatievermogen te onderzoeken van ervaren

en onervaren volleybalspeelsters, hierbij werden de volleybalspeelsters ook gevraagd naar

waar ze keken. Een recente studie van Piras et al. (2010) bestudeerde wel het kijkgedrag bij

een geïsoleerde volleybalsequentie en vergeleek het kijkgedrag van ervaren spelers met dat

van onervaren spelers.

4.1. Visuele capaciteiten

Christens & Ruhling (1983) stellen dat atleten over superieure visuele capaciteiten moeten

beschikken om succesvol te zijn. Uit onderzoek van Jafarzadehpar, et al. (2007) blijkt dat elite

volleybalspeelsters geen betere visuele scherpte hebben dan amateurs, maar hun motorische

capaciteiten liggen wel hoger. Met andere woorden, topvolleybalspeelsters zien niet scherper

dan amateurs maar zullen wel sneller een scherp zicht verkrijgen als ze naar een nieuwe

locatie kijken. Door het sneller accommoderen van de ogen kunnen elitespeelsters ook sneller

een nieuwe saccade uitvoeren. Deze voordelen kunnen ervoor zorgen dat hun

volleybalprestatie hoger ligt.

Figuur 7: snelheid waarmee het oog accommodeert (in cycli per min.) voor verschillende groepen

(naar: Jafarzadehpur et al., 2007)

Page 29: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 23

4.2. Skill specific memory

Als men structuren herkent in een spelverloop zal men eenvoudiger kunnen voorspellen wat

er op de situatie zal volgen. Elitespelers zullen dus sneller een patroon herkennen in hun sport

dan amateurs. Dit komt niet omdat ze een beter geheugen hebben maar wel omdat ze al meer

ervaring hebben met verschillende patronen van spelverloop. Door deze kennis kunnen ze een

andere strategie toepassen om de volgende acties te voorspellen. Deze sportgerichte ervaring

en patroonherkenning wordt „skill-specific memory‟ genoemd en werd voor volleybal

onderzocht door Borgeaud & Abernethy (2007). Experts en non-experts werden na een

videofragment gevraagd om de posities van volleybalspelers aan te duiden. Bij de

videofragmenten waarbij een gestructureerde volleybalsequentie (vb. aanvalsopbouw)

getoond werd konden de experts zich beter herinneren waar de spelers zich bevonden. Bij de

fragmenten met een ongestructureerde opbouw (vb. opwarmeningsoefening) bleek het

verschil tussen amateurs en experts veel kleiner. Vooral in verdediging is het een groot

voordeel als men aanvalspatronen herkent en daardoor beter kan anticiperen.

Figuur 8: Laterale (directionele) fout in meter bij gestructureerde en niet-gestructureerde sequenties

(naar: Borgeaud & Abernethy, 2007)

Page 30: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 24

4.3. Vergelijking van anticipatie naargelang niveau

Goed kunnen anticiperen kan een groot voordeel zijn als beslissingen moeten worden

gemaakt onder tijdsdruk. Om goed te anticiperen moet de speler proberen zo snel mogelijk

veel informatie te verzamelen. Wright et al. (1990) onderzochten dit door aan ervaren en

onervaren speelsters volleybalbeelden te tonen die afgeknipt waren 167ms voor het balcontact

van de pasgever, net op het moment van de pas en 167, 333 en 499ms na balcontact. Hieruit

bleek dat ervaren volleybalspeelsters bij de eerste twee situaties duidelijk beter konden

voorspellen waar de pas naartoe zou gaan. Dit geeft aan dat ervaren volleybalspeelsters met

dezelfde visuele informatie beter kunnen voorspellen in welke richting de pas zou gaan.

1= 167ms voor

2= moment van

3= 167 ms na

4 = 333 ms na

5= 499 ms na

balcontact bal -

pasgeveefster

Figuur 9: gemiddeld percentage van de respons accuraatheid voor ervaren (zwart) en overvaren

(wit) volleybalspeelsters in functie van de temporele occlusiecondities van de volleybalbeelden

(naar: Wright et al., 1990).

Page 31: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 25

4.4. Zelfgerapporteerde focus in volleybal

In het onderzoek van Wright et al. (1990) werd volleybalspeelsters gevraagd naar een

aanvalsopbouw te kijken en zelf te rapporteren waar ze meest informatie uit haalden. Hieruit

bleek dat ervaren volleybalspeelsters vooral naar het lichaam en de handen van de pasgeefster

kijken. De onervaren speelsters daarentegen kijken vooral naar de balbaan en de bewegingen

van de aanvallers. De ervaren speelsters konden met dezelfde informatie beter voorspellen in

welke richting de pas zou gaan. Er kan dus verondersteld worden dat ze belangrijke

informatie haalden uit de lichaams- en handbewegingen van de pasgeefster.

Tabel 7 : zelfgerapporteerde visuele focus bij het bekijken van volleybalbeelden,

Vgl. ervaren onervaren volleybalspeelsters (naar: Wright et al., 1990)

zelfgerapporteerde focus (%)

Ervaring

speelsters

arm

pasgeefster

hand

pasgeefster

lichaam

pasgeefster balbaan

bewegingen

aanvalsters

ervaren 17 75 83 25 25

onervaren 8 33 33 83 67

4.5. Oogbewegingen bij een volleybalspecifieke situatie

Een onderzoek van Piras et al. (2010)

onderzocht de oogbewegingen bij een

volleybalspecifieke situatie, namelijk de

pasgever die een bal toegespeeld krijgt en

daar een pas vooruit of een pas achteruit op

uitvoert. Beelden van deze volleybal-

sequentie werden aan zowel elitespelers al

amateurs getoond om de verschillen tussen

deze groepen te kunnen onderzoeken.

Figuur 10: visueel beeld zoals getoond aan de proefpersonen met de verschillende gemeten

kijkzones: 1 = coach, 2 = balbaan, 3 = handen pasgever, 4 = romp pasgever, 5 = benen pasgever, 6

= rechtsboven, 7 = linksboven ( naar: Piras et al., 2010)

Page 32: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 26

Zoals al in diverse sporten werd aangetoond bleek dat ook bij volleybal een expert minder, en

dus langere fixaties uitvoert dan een amateur. Een amateur kijkt zowel voor als na de pas

vooral naar de bal terwijl een expert volleybalspeler enkel het eerste deel van de balbaan

fixeert (voor de pas) om dan op de handen en het lichaam van de pasgever te fixeren (zie

figuur 11). De expert zal op basis van de bewegingen van de pasgever trachten te anticiperen

op de pasrichting. De amateur lijkt zich te fixeren op alles wat beweegt. Uit deze bevindingen

kan, in analogie met onderzoeken in andere sporten, geconcludeerd worden dat expert

volleybalspelers een betere kennisstructuur hebben om hun fixaties te richten op

informatierijke regio‟s en om onbelangrijke stimuli te negeren.

Figuur 11: gemiddeld aantal fixaties per regio voor Expert (= E) en Non Expert (= NE)

volleybalspelers (* p < 0,05) (naar: Piras et al., 2010)

Page 33: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Literatuurstudie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 27

5. Probleemstelling, onderzoeksvragen en hypothesen

Het onderzoek van Piras et al. (2010) toonde aan dat amateurs en elitespelers wel degelijk een

verschillend kijkpatroon hanteren in een volleybalspecifieke situatie. Dit onderzoek isoleerde

echter een bepaalde volleybalsequentie. Er was maar één volleybalspeler aanwezig op het

veld, bijgestaan door een coach. Gezien onderzoek van Vaeyens et al. (2007) in voetbal

aantoonde dat het aantal spelers op het veld een invloed heeft op het kijkgedrag van de

sporter, kan aangenomen worden dat dit ook het geval zal zijn voor volleybal.

Als de studie van Piras et al. in een meer realistischere volleybalsituatie wordt herhaald

(waarbij zes speelsters op het terrein staan in plaats van slechts één) zal het kijkpatroon van de

proefpersonen beïnvloed worden door hun tactisch inzicht in volleybal. Waar Piras et al.

onderzoek voerde naar kijkpatronen op „technisch niveau‟ wordt volgend onderzoek gevoerd

naar kijkpatronen op „tactisch‟ niveau. In dit onderzoek worden volleybalbeelden getoond van

een volleybalsituatie met zes veldspelers waarbij de pas wordt gegeven naar de linker- ,

rechter- of middenaanvalster. Door middel van oogbewegingsregistratie worden zowel de

verschillen tussen elite en amateur als de verschillen tussen goede en slechte pogingen

gemeten.

De centrale onderzoeksvraag van deze studie is dan ook na te gaan in welke mate ervaren

volleybalspeelsters een kijkpatroon hebben dat afwijkt van niet-speelsters, en hoe deze

verschillen gerelateerd zijn aan reactietijd en responsnauwkeurigheid. Daarbij worden

volgende hypothesen geformuleerd.

H1: De elitegroep scoort hoger in accuraatheid dan de amateurgroep.

H2: De elitegroep reageert sneller dan de amateurgroep.

H3: De elitegroep maakt in vergelijking met de amateurgroep meer fixaties die van een

kortere duur zijn.

H4: De elitegroep kijkt meer naar de pasgeefster terwijl de amateurgroep vooral de bal

fixeert.

Page 34: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 28

1. Methode

1.1. Opzet van het onderzoek

Er werden beeldfragmenten van een eerste complex opbouw (receptie, pas, aanval) getoond

aan ervaren en onervaren volleybalspeelsters. Aan de proefpersonen werd gevraagd zich in te

leven als middenblokker en te reageren op de pas van de pasgeefster. Naast de accuraatheid

van hun reactie werd ook de reactietijd gemeten via druksensoren op de grond, en werden de

oogbewegingen geregistreerd door middel van het „eye-tracking system‟. Deze gegevens

werden voor de twee groepen geanalyseerd en vergeleken.

1.2. Populatie

De testen werden bij 20 proefpersonen afgenomen. Er werden 10 proefpersonen getest zonder

volleybalervaring (= amateurgroep) en tien speelsters van VDK Gent (=elitegroep), een

damesvolleybalclub van het hoogste niveau in België. De elite speelsters waren significant

groter en zwaarder dan de amateurgroep (respectievelijk t = -4,670; df = 18; p < 0,001 en t =

5,354; df = 18; p < 0,001). Er was geen verschil in leeftijd.

Alle proefpersonen voerden de test volledig uit. Twee proefpersonen, één van de

amateurgroep en één van de elitegroep, vroeg een pauze aan tijdens de testen. Eén

proefpersoon uit de amateurgroep droeg harde contactlenzen wat resulteerde in een

onduidelijk kijkpatroon. De data van de oogbewegingen van deze proefpersoon werden

bijgevolg in de oogbewegingsanalyses niet gebruikt.

19,40 20,00

15

17

19

21

23

25

Leeftijd (j)

Amateur Elite

61,20

73,10

50

55

60

65

70

75

80

85

Gewicht (kg) **

Amateur Elite

168,4

181,5

155

165

175

185

195

Lichaamslengte (cm)**

Amateur Elite

Figuur 12: leeftijd, gewicht en lichaamslengte van de proefpersonen; **= significant

Page 35: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 29

1.3. Testprocedure

Eerst kregen de proefpersonen een PowerPoint presentatie te zien waarbij het opzet en

verloop van de test werd uitgelegd. Aangezien het langdurig dragen van de apparatuur van

oogbewegingsregistratie sporadisch aanleiding geeft tot hoofdpijn of duizeligheid, werd

gevraagd om misselijkheid of draaierigheid te melden. Als de proefpersoon daar nood aan

had, kon er een pauze van tien minuten worden ingelast. Vervolgens werd de proefpersoon

gevraagd te reageren op enkele willekeurige beelden om hen te laten wennen aan de

proefopstelling. Als de proefpersoon vertrouwd was met de test werd het „Eye-tracking

System‟ opgezet en gecalibreerd.

De proefpersoon kreeg vervolgens de videobeelden te zien waarop ze moest reageren.

Tijdens de aftelsequentie werd steeds gecontroleerd of de speelster naar de cijfers keek. De

proefpersoon concentreert zich namelijk steeds op de aftellende cijfers voordat het echte

videofragment start. Zodoende kon de apparatuur telkens gecontroleerd worden op

accuraatheid. Indien er een te grote afwijking werd vastgesteld tijdens de aftelsequentie werd

dit genoteerd en werd er na dit beeld opnieuw gecalibreerd.

Figuur 13: proefpersoon met oogbewegingsregistratiesysteem

tijdens calibratie

Page 36: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 30

Figuur 14: „JUGS‟ ballenmachine

1.4. Beeldfragmenten

1.4.1. Proefpersonen

Voor de beeldfragmenten werd beroep gedaan op enerzijds studentes uit de richting

Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen en anderzijds volleybalspeelsters die

nog student zijn. In totaal waren er zeven speelsters bereid om deel te nemen aan de

testopnames. Vier onder hen spelen competitievolleybal, de andere drie speelsters hadden

minder ervaring en werden functies toebedeeld die minder relevant waren voor dit

onderzoeksopzet. Hun aanwezigheid had vooral tot doel dat de opnames er zo realistisch

mogelijk uitzagen, namelijk met zes speelsters op het veld. De gemiddelde leeftijd van de

testgroep bedroeg 20,7 jaar (± 1,37) en de gemiddelde lengte 1m75.

1.4.2. Opstelling

Er werd gefilmd op een standaard damesvolleybalveld (9x18m en nethoogte 2,24m).

De ballenmachine (JUGS: pitching machine) stond op een trapezium (hoogte: 1,42m) ter

hoogte van de opslaglijn om de realistische opslaghoogte te reconstrueren.

Onder de wielen van de ballenmachine werd een rechthoekig balkje (hoogte: 5 cm) geplaatst

om een meer realistische paraboolbaan te creëren. De vertrekhoogte van de volleyballen was

op 1,92 m hoogte, gemeten loodrecht van het grondoppervlak. Op 1 meter van de achterlijn

stond de hogesnelheidscamera (Casio 100) opgesteld op ooghoogte (zie figuur 16).

Page 37: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 31

Voor deze testopname werden de officiële wedstrijdballen (rood/wit/blauw)

gebruikt van het merk Gala. Deze ballen zijn gekeurd door FIVB en erkend

door de VVB en AIF voor eredivisie en 1e nationale.

Op het speelveld waarop de speelsters stonden, werd een vierkant van 1 op 1

m aangebracht dat diende als referentiepunt voor de receptie. (zie figuur 16)

1.4.3. Spelverloop

Vooraf werd de ballenmachine in een bepaalde richting (links – midden – rechts) ingesteld.

Eerst werden alle sequenties voor de linkerkant afgewerkt, dan de sequenties voor het midden

en uiteindelijk deze voor de rechterkant.

De opslag van de ballenmachine werd door de receptiespeelster teruggespeeld naar de

omgeving van het vierkant, waar de pasgeefster inliep. Naargelang de sequentie werd de pas

gegeven naar links, midden, of rechts, waar door één van de aanvallers werd aangevallen.

In totaal waren er negen sequenties die herhaald werden tot er vijf goede pogingen gefilmd

werden.

De verschillende sequenties:

R1PA2 R5PA2 R6PA2

R1PA3 R5PA3 R6PA3

R1PA4 R5PA4 R6PA4

Met R1, R6, R5 = receptienemers, P = Pasgever en A2, A3, A4 = aanvallers

Op de volgende pagina wordt het spelverloop schematisch weergegeven in figuur 16.

Figuur 15: gebruikte type

volleybal

Page 38: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 32

B = Ballenmachine = balbaan opslag

C = Camera = balbaan receptie

P = Pasgever = balbaan pas

RA2, A3, A4 = aanvallers = aanloop aanvallers

RA2, R6, R5 = receptienemers = inloop pasgever

Figuur 16: schets van de opstelling tijdens het filmen

opm.: RA2 neemt deel aan zowel receptie als aanval

Page 39: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 33

1.4.4. Beelden

De verkregen hogesnelheidsbeelden werden omgezet naar normale snelheid met AVS video

editor 4. Vervolgens werd van elke sequentie de drie of vier beste beelden geselecteerd. De

geselecteerde beelden werden zo geknipt dat het beeld begint net voordat de bal zichtbaar is

en eindigt als de aanvaller de bal raakt. Deze beelden werden aangevuld tot vijf beelden per

sequentie door de beste beelden nogmaals te kopiëren. Voor elk beeld werd een

standaardsequentie geplakt waarin van „3‟ werd afgeteld vooraleer het beeld begon.

Uiteindelijk werden 45 beeldfragmenten bekomen die willekeurig door elkaar werden

geplaatst om aan de testpersonen te tonen.

Figuur 17: voorbeeld van 8 frames uit beeldfragment R1A2

Page 40: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 34

1.5. Meetinstrumenten/labo opstelling

Figuur 18: opstelling laboratorium

1: druksensoren en plaats van de proefpersoon

2: platform waarin druksensoren zijn verwerkt en waar de testpersoon op beweegt

3: projectiescherm

4: Motion Head Integration

5: camera op statief

6: projector

7: pc waaruit beelden worden gestuurd (iMac)

8: besturing van Eye Tracking System

9: opslag van camerabeelden met oogbewegingsregistratie

10: besturing van Eye Tracking System en reactietijdmeting

Page 41: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 35

1.5.1. Videobeelden

De videobeelden werden afgespeeld op de iMac (Apple) (nr.7 op fig.17) en via een projector

afgebeeld op een groot wit scherm van 4m35 breed en 2m47 hoog. (nr.3 op fig.17)

1.5.2. Reactieplatform

De proefpersonen stonden steeds met beide voeten op een verhoogd platform (nr.2 op fig.17)

waar twee druksensoren (nr.1 op fig.17) ingewerkt zaten, die 28cm van elkaar lagen. De

sensoren waren via een pc verbonden met het programma SIMI. Als één van beide voeten de

reactiesensoren verliet resulteerde dit in een signaal op de SIMI (nr.10 op fig.17).

1.5.3. Eye Tracking System

Tijdens de test kregen de proefpersonen een helm op die zorgde voor de registratie van de

oogbewegingen. De registratie gebeurde via het Eye Tracking System: model 501 Head

Mounted Optics. Op de helm was er een kleine infrarood camera aangebracht die door middel

van een transparant spiegeltje de pupil waarnam. De camera stond in verbinding met een

computer (nr.8 op fig.17) waarop de verwerking aan de hand van het softwareprogramma

Eyenal kon gebeuren (aan een frequentie 60 Hertz). Volgens dit programma vindt een fixatie

plaats wanneer er gedurende een bepaalde tijd (minimaal 116,67 ms) naar één en dezelfde

locatie op het scherm wordt gekeken. Deze waarde was standaard ingesteld in Eyenal.

Bij het begin van de test, nadat de helm op het hoofd werd gezet, en op het moment dat de

camera op de helm verschoof, werd er op het grote scherm een beeld getoond dat zorgde voor

het (her)calibreren van de apparatuur. Zo was het mogelijk om de oogbewegingen van de

proefpersoon te blijven volgen op een monitor. Via het softwareprogramma Gaze Tracker

werden de oogbewegingen en de overeenkomstige videobeelden aan elkaar gekoppeld (nr.9

op fig.17).

Page 42: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 36

1.6. Verwerven en verwerken van gegevens

1.6.1. Reactietijden

De twee schakelaars die via een computer (nr.10 op fig.17) in verbinding stonden met het

programma SIMI, registreerden de reactietijd van de proefpersonen. Aan SIMI was er ook een

gesynchroniseerde hogesnelheidscamera (nr.5 op fig.17) gekoppeld om de werkelijke starttijd

van het volleybalbeeld (eerste frame volleybalbeeld) te kunnen bepalen. Naast deze starttijd

werd in SIMI ook nog de eerste merkbare beweging op de grafiek (= het moment waarbij de

proefpersoon zijn eerste voet van de schakelaar haalt) en de stoptijd (= frame waarin scherm

terug zwart wordt) gemeten. Om achteraf de reactietijd te kunnen berekenen, werd ook de tijd

gemeten waarop de pasgeefster de pas geeft naar de aanval. In Microsoft Excel werden de

vastgestelde waarden ingevoerd en de reactietijden berekend. Dit gebeurde door het verschil

te nemen van de eerste schakelaarwaarde en het moment waarop de pasgeefster de pas geeft

naar de aanval. Om significantie van de verschillende resultaten na te gaan werd gebruik

gemaakt van het computerprogramma SPSS (versie 17.0)

1.6.2. Oogbewegingen: kwantitatief

De kwantitatieve gegevens werden verkregen via Eyenal en verwerkt in Microsoft Excel. Alle

overbodige waarden voor de starttijd en na de stoptijd werden verwijderd uit het Excel-

bestand. Met behulp van een macro werden in Excel het aantal fixaties, de fixatie frequentie,

de fixatieduur, de standaarddeviatie op de fixatieduur, de interfixatieduur en totale fixatieduur

berekend voor elke poging van elke proefpersoon. Voor elke proefpersoon werd het

gemiddelde berekend. Uit de 45 beelden werd een selectie gemaakt van 20 beelden waarbij de

bal gedurende het volledige videobeeld in beeld bleef (bij de overige 25 beelden was dit niet

het geval).

Page 43: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 37

1.6.3. Oogbewegingen: kwalitatief

Ook voor de kwalitatieve verwerking van de oogbewegingen werden enkel de 20 beelden

gebruikt waarbij de bal in beeld bleef. De gegevens verkregen uit Gaze Tracker werden

kwalitatief verwerkt via het softwareprogramma Dartfish aan de hand van een checkformulier

(zie figuur 19). Elk beeld werd opgedeeld in 15 tijdszones op basis van de drie belangrijkste

fasen (receptie, bal op hoogste punt, bal bij passeur). Voor en na elke tijdzone werd er steeds

bijgehouden naar welke regio een proefpersoon keek (regio‟s: centraal, receptie, bal, passeur,

aanvalspeelster links, midden en rechts). De gegevens net na de receptie, net na bal op

hoogste punt en net na pas (blauw in figuur 19) werden verder geanalyseerd via Microsoft

Excel en SPSS (versie 17.0) om statistische verschillen te kunnen berekenen tussen de elite en

amateurgroep en tussen de drie tijdsmomenten onderling.

1 C C R B B B B B P P P P P P AM

2 C C R B B B B B P P P P P P AM

3 C C R B B B B B P P P P P P AM

4 C C R B B B B B P P P P P P AM

5 C R AM B B B B B P P P P P P AL

6 C C R B B B B B P P P P P P C

7 C C R B B B B B P P P P P P C

8 C C R B B B B B P P P P P P C

9 C C R B B B B B P P P P P P AM

10 C C R B B B B B P P P P P P AM

11 C C R B B B B B P P P P P P AM

12 C C R B B B B B P P P P P P AM

13 C P R B B P P P P P P P P P B

14 C C R P B B B B P P P P P P AM

15 C P R B B P P P P P P P P P AM

16 C C R P B B B B P P P P P P C

17 C C R B B P P P P P P P P P B

18 C AM R B B P P P P P P P P P AL

19 C AM R B B P P P P P P P P P AR

20 C C R B B B B B P P P P P B AM

*1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Kijkregio‟s: C = centraal; B = bal; R = receptiespeelster; P = pasgeefster; AL = Linker

Aanvalster; AM = Midden Aanvalster; AR = Rechter Aanvalster

Figuur 19: voorbeeld kwalitatieve verwerking van één proefpersoon, * = 15 tijdszones

receptie bal op hoogste punt contact bal-pasgever

Page 44: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Methode

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 38

1.6.4. Statistische analyse

De responsaccuraatheid en de reactietijd werden getoetst door middel van een 3 (pasrichting:

links, midden, rechts) x 2 (groep: elite versus amateurs) ANOVA met pasrichting als „within‟

factor (= herhaalde metingen) en groep als „between‟ factor. Om eventuele verschillen in

pasrichting verder te onderzoeken werd „compare main effects‟ toegepast, een grafiek werd

opgevraagd indien er sprake was van een interactie-effect.

De kwantitatieve gegevens werden met een gepaarde t-toets eerst getest op verschillen tussen

de groepen elite en amateurs en vervolgens op de verschillen tussen de groep met hoge

accuraatheid (< 12% fouten) en de groep met lage accuraatheid (> 26% fouten). Binnen de

amateurgroep werd ook de vergelijking gemaakt tussen de groep met hoge accuraatheid en de

groep met lage accuraatheid. Wegens een te lage populatie (nog slechts 9 proefpersonen)

werd deze uitgevoerd door middel van een non-parametrische test (Mann-Whitney U test).

Ten slotte werd het verschil tussen de goede en slechte pogingen binnen de amateurgroep met

lage accuraatheid getest door middel van herhaalde metingen.

De drie geselecteerde momenten uit de kwalitatieve gegevens werden op verschillen getest

door middel van een multivatiate herhaalde meting. De drie momenten (receptie, bal op

hoogste punt en balcontact pasgeefster) werden als „within‟ factor ingegeven, de groep (elite

versus amateurs) als „between‟ factor. Er werden zeven variabelen gemeten, namelijk de

kijkregio‟s „centraal‟, „receptiespeler‟, „bal‟, „pasgever‟, „aanvaller links‟, „aanvaller midden‟

en „aanvaller rechts‟.

Verschillen op basis van pasrichting werden voor de kwantitatieve en kwalitatieve analyse

niet meer onderzocht aangezien de pas op het einde van het videofragment komt. Er werd na

de pas gemiddeld nog slechts 1,1 seconden beeld getoond en dat werd te weinig bevonden om

er analyses op uit te voeren.

Alle resultaten werden als significant beschouwd als p kleiner was dan 0,05. Een trend tot

significantie werd gezien als een p-waarde kleiner was dan 0,1.

Page 45: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 39

2. Resultaten

2.1. Accuraatheid

De elitespeelsters maakten minder fouten in de spelsituaties dan de amateurs (gem. 3,4 ± 4,6

% versus 22,0 ± 4,6 %; F1,18 = 8,145 en p < 0,05). De richting van de laatste pas beïnvloedt de

accuraatheid (F2,36 = 6,846 en p = 0,003). Post hoc analyse (compare mean effects) toonde aan

dat er bij de pas naar links meer fouten worden gemaakt dan bij de pas naar rechts (gem. 13,0

± 4,2 % versus 7,7 ± 3,4 %; p = 0,039). Bij de pas naar links worden er meer fouten gemaakt

dan bij de pas naar rechts. Ook bij een pas naar het midden (gem. = 17,4 ± 3,0 %) worden er

meer fouten gemaakt dan bij de pas naar rechts (gem. = 7,7 ± 3,4 % en p = 0,005). Er werd

een trend tot significantie gevonden tussen de accuraatheid op een pas naar links en pas naar

het midden (p = 0,088). Er was geen significant interactie effect tussen groep en pasrichting

(F2,36 = 2,158 en p = 0,130).

25%27%

14%

1% 8% 1%0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

L M R

amateur elite

Figuur 20 : foutenpercentage per groep en per pasrichting

(L = pas Links; M = pas Midden; R = pas Rechts)

Page 46: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 40

2.2. Reactietijd

Er is geen significant verschil in reactietijd gevonden tussen de elitegroep en de

amateurgroepen en tussen de pasrichtingen onderling (resp. F1,18 = 0,041; p = 0,842 en F2,36 =

2,150; p = 0,131). Er is wel een significant interactie-effect tussen groep en pasrichting (F2,36

= 7,391 en p = 0,002). Terwijl de amateurs even snel reageerden op de drie pasrichtingen (F

F2,18 = 14,29 en p = 0,001), nam de reactietijd bij de elitespeelsters toe van links (0,16 ± 0,07 s

na balcontact pasgever) over rechts (0,22 ± 0,10 s na balcontact) naar midden (0,327 ± 0,08 s

na balcontact).

Figuur 21 : reactietijd (in sec.) per groep en per pasrichting

(L = pas Links; M = pas Midden; R = pas Rechts)

0,2580,211

0,289

0,16

0,327

0,22

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

L M Rama elite

Page 47: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 41

2.3. Oogbewegingen

2.3.1. Kwantitatieve resultaten

2.3.1.1. elite versus amateurs

Bij de vergelijking tussen de elitegroep en amateurgroep door middel van een niet-gepaarde t-

toets, is er geen significant verschil gevonden voor zowel het aantal fixaties (t = 0,764; df =

10,478 en p = 0,462), de fixatiefrequentie (t = 0,385; df = 11,245 en p = 0,707), de fixatieduur

(t = -0,288; df = 17 en p = 0,766), de standaarddeviatie van de fixatieduur (t = 1,074; df = 17

en p = 0,298), de interfixatieduur (t = 0,63; df = 17 en p = 0,54) als de totale fixatieduur (t =

0,89; df = 17 en p = 0,390).

5,95 5,59

0,00

1,00

2,00

3,00

4,00

5,00

6,00

7,00

8,00

aantFixAmateur Elite

1,59 1,53

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2,00

FixFreq (#fix/s)Amateur Elite

0,15 0,15

0,00

0,02

0,04

0,06

0,08

0,10

0,12

0,14

0,16

0,18

0,20

FixDur (s)Amateur Elite

0,05 0,04

0,00

0,01

0,02

0,03

0,04

0,05

0,06

SDFixDur (s)Amateur Elite

0,45 0,38

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2,00

InterFixDur (s)Amateur Elite

0,90 0,82

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

TotFixDur (s)Amateur Elite

Figuur 22 : verschil tussen elite- en amateurgroep

*= trend tot significantie; **= significant

Page 48: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 42

2.3.1.2. hoge accuraatheid versus lage accuraatheid

Er werden nieuwe groepen gemaakt tussen de proefpersonen op basis van accuraatheid gezien

vijf proefpersonen beduidend meer fouten maakten dan de anderen. De groep met lage

accuraatheid (vijf proefpersonen) maakte gemiddeld 39% fouten, de groep met hoge

accuraatheid (15 proefpersonen) gemiddeld 5% fouten.

De groep met hoge accuraatheid verandert sneller van fixatie dan de groep met lage

accuraatheid (resp. gem. 1,88 ± 0,16 fix/s versus 1,35 ± 0,30 fix/sec; t = -2,178; df = 17 en p =

0,044). Er is een trend tot significantie voor het verschil in aantal fixaties, fixatieduur en totale

fixatieduur (#Fix: t = -2,021; df = 17 en p = 0,059. FixDur: t = -2,014; df = 17 en p = 0,06.

TotFixDur: t = -2,043; df = 17 en p = 0,057). De groep met hoge accuraatheid heeft een hoger

aantal fixaties dan de groep met lage accuraatheid (gem. 6,01 ± 0,87 versus 5,07 ± 0,99) en de

fixaties van de groep met hoge accuraatheid duren langer dan deze van de groep met lage

accuraatheid (gem. 0,15 ± 0,009 s versus 0,14 ± 0,004 s). Er zijn geen verschillen gevonden

voor zowel de standaarddeviatie van de fixatieduur (t = -0,596; df = 17 en p = 0,559) als de

interfixatieduur (t = 1,09; df = 17 en p = 0,34).

5,07

6,01

0,00

1,00

2,00

3,00

4,00

5,00

6,00

7,00

8,00

aantFix*

laag hoog

1,35

1,63

0,00

0,50

1,00

1,50

2,00

FixFreq (#fix/s)**

laag hoog

0,14 0,15

0,00

0,05

0,10

0,15

0,20

FixDur (s)*

laag hoog

0,04 0,05

0,00

0,01

0,02

0,03

0,04

0,05

0,06

SDFixDur (s)

laag hoog

0,55 0,36

0,00

0,50

1,00

1,50

2,00

InterFixDur (s)

laag hoog

0,73

0,90

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

TotFixDur (s)*

laag hoog

Figuur 23: verschil tussen groep met lage groep met hoge accuraatheid

*= trend tot significantie; **= significant

Page 49: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 43

Figuur 24: verschil tussen groep met hoge en groep met lage accuraatheid binnen de amateurgroep;

*= trend tot significantie **= significant

2.3.1.3. hoge accuraatheid versus lage accuraatheid amateurs

Omdat de proefpersonen met een hoge foutenlast allemaal uit de amateurgroep komen, werd

een vergelijking gemaakt binnen de amateurgroep op basis van accuraatheid.

De groep met hoge accuraatheid heeft een hoger aantal fixaties dan de groep met lage

accuraatheid (resp. gem. 7,06 ± 0,57 versus 5,07 ± 0,99; Z = -2,460 en p = 0,014). Ook de

fixatiefrequentie blijkt hoger te zijn voor de groep met hoge accuraatheid dan voor de groep

met lage accuraatheid (resp. gem. 1,88 ± 0,16 fix/sec versus 1,35 ± 0,30 fix/sec; Z = -2,449 en

p = 0,014). Hetzelfde kan gezegd worden voor fixatieduur (resp. gem. 0,16 ± 0,006 s versus

0,14 ± 0,004 s; Z = -2,357 en p = 0,018), standaarddeviatie van de fixatieduur (resp. gem.

0,05 ± 0,005 s versus 0,04 ± 0,005 s; Z = -1,917 en p = 0,055) en totale fixatieduur (resp.

gem. 1,11 ± 0,12 s versus 0,73 ± 0,14 s; Z = -2,460 en p = 0,014).

De interfixatieduur van de groep met lage accuraatheid bedraagt gemiddeld 0,55 ± 0,37 s, die

van de groep met hoge accuraatheid gemiddeld 0,31s ± 0,06. Maar dit laatste verschil is

echter niet significant (Z = -1,230 en p = 0,219).

5,07

7,06

0,00

1,00

2,00

3,00

4,00

5,00

6,00

7,00

8,00

AantFix**

laag hoog

1,35

1,88

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2,00

FixFreq (#fix/s)**

laag hoog

0,140,16

0,00

0,02

0,04

0,06

0,08

0,10

0,12

0,14

0,16

0,18

0,20

FixDur (s)**

laag hoog

0,04

0,05

0,00

0,01

0,02

0,03

0,04

0,05

0,06

SDFixDur (s)*

laag hoog

0,55

0,310,00

0,50

1,00

1,50

2,00

InterFixDur (s)

laag hoog

0,73

1,11

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

TotFixDur (s)**

laag hoog

Page 50: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 44

Figuur 25: verschil tussen goede pogingen en slechte pogingen binnen de amateurgroep met lage

accuraatheid; *= trend tot significantie **= significant

2.3.1.4. goede versus slechte pogingen bij de amateurs met lage

accuraatheid

Binnen de groep amateurs met lage accuraatheid (vijf proefpersonen) werd nog een extra

analyse gedaan van de pogingen waarop juist werd gereageerd tegenover de pogingen waarop

verkeerd werd gereageerd. De fixatieduur blijkt groter te zijn bij de goede pogingen dan bij de

slechte pogingen (resp. gem. 0,15 ± 0,004 s versus 0,14 ± 0,005 s; F1,4 = 10,286 en p = 0,033).

Ook de totale fixatieduur is groter bij de goede pogingen dan bij de slechte pogingen (resp.

gem. 0,80 ± 0,15 s versus 0,63 ± 0,14 s; F1,4 = 12,357 en p = 0,025). Eveneens wordt er een

groter aantal fixaties vastgesteld voor de goede pogingen dan voor de slechte pogingen (resp.

gem. 5,37 ± 1,08 versus 4,62 ± 1,10; F1,4 = 5,432 en p = 0,080).

Er is geen significant verschil voor de fixatiefrequentie (F1,4 = 1,227 en p = 0,330), de

standaarddeviatie van de fixatieduur (F1,4 = 1,111 en p = 0,351) en de interfixatieduur (F1,4 =

-0,633 en p = 0,471).

4,62

5,37

0,00

1,00

2,00

3,00

4,00

5,00

6,00

7,00

8,00

AantFix*

fout juist

1,271,43

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2,00

FixFreq (#fix/s)

fout juist

0,130,14

0,00

0,02

0,04

0,06

0,08

0,10

0,12

0,14

0,16

0,18

0,20

FixDur (s)**fout juist

0,03

0,04

0,00

0,01

0,02

0,03

0,04

0,05

0,06

SDFixDur (s)fout juist

0,82

0,45

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2,00

InterFixDur (s)

fout juist

0,63

0,80

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

TotFixDur (s)**

fout juist

Page 51: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 45

2.3.2. Kwalitatieve resultaten

Voor de kwalitatieve verwerking van de oogbewegingen werden de beelden opgesplitst in 15

tijdsfragmenten. Binnen deze tijdsfragmenten werden de drie belangrijkste zones aangeduid

(moment van receptie, bal op hoogste punt en contact bal-pasgever). Per proefpersoon werd

geteld hoe vaak ze naar bepaalde regio‟s keken (regio‟s: centraal, receptiespeler, bal,

pasgever, aanvaller links, aanvaller midden en aanvaller rechts). Deze cijfers werden dan

procentueel omgezet (zie Tabel 8).

Elite

receptie

bal hoogste punt

pas

C 85% 57% 6% 12% 11% 14% 13% 12% 19% 19% 18% 18% 17% 35% 41%

R 5% 20% 86% 8% 7% 2% 2% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%

B 0% 1% 0% 60% 62% 51% 50% 44% 0% 0% 0% 0% 1% 10% 17%

P 0% 3% 1% 5% 6% 22% 21% 31% 75% 75% 78% 78% 80% 34% 4%

AL 2% 2% 1% 1% 0% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 6%

AM 7% 16% 5% 12% 11% 10% 11% 11% 6% 7% 4% 4% 2% 19% 31%

AR 2% 3% 3% 4% 4% 2% 2% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 1%

100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Amateurs

receptie

bal hoogste punt

pas

C 75% 70% 4% 13% 14% 22% 19% 17% 14% 14% 14% 13% 13% 25% 28%

R 7% 17% 92% 45% 35% 5% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%

B 1% 2% 0% 29% 33% 45% 44% 38% 19% 18% 9% 9% 6% 16% 16%

P 5% 2% 4% 7% 10% 17% 19% 31% 53% 53% 63% 64% 69% 41% 24%

AM 10% 5% 0% 7% 8% 11% 15% 14% 14% 16% 14% 14% 12% 17% 25%

AL 1% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 7%

AR 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2%

100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Het kijkpatroon van de elite- en amateurspeelsters werd op basis van bovenstaande tabel

omgezet tot een vloeiende grafiek, terug te vinden op de volgende pagina (opmerking: AM,

AL en AR werden samengevoegd tot A).

De gegevens net na de receptie, net na bal op hoogste punt en net na pas werden verder

geanalyseerd om statistische verschillen te kunnen berekenen tussen de elite en amateurgroep

en tussen de drie tijdsmomenten onderling (blauw op tabel 8).

Tabel 8: kijkfrequentie in % per regio voor Elite en Amateur; hoogste percentage per tijdsfragment is aangeduid

(C = Centraal; R = Receptiespeler; B = Bal; P = pasgever; AL = Linker Aanvaller;

AM = Midden Aanvaller; AR = Rechter Aanvaller)

Page 52: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 46

Elite

Amateurs

Receptie Bal op hoogste punt pas

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

C R B P A

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

C R B P A

Figuur 26: kijkpatroon van elite en amateurgroep in % fixaties per regio

C=centraal R=receptiespeler B=bal P=pasgever A=aanvaller

gemiddelde duur videosequentie: 3,77s

Page 53: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 47

2.3.2.1. op moment net na receptie

De elitegroep kijkt meer naar de bal dan de amateurgroep (resp. gem. 0,60 ± 0,32 % versus

0,28 ± 0,36 %; F1,17 = 4,246 en p = 0,055). De amateurgroep kijkt dan weer meer naar de

receptie dan de elitegroep (resp. gem. 0,46 ± 0,38 % versus 0,08 ± 0,06 %; F1,17 = 9,857 en p

= 0,006). De elitegroep kijkt meer naar de middenaanvaller en minder naar de linkeraanvaller

dan de amateurgroep (MA: resp. gem. 0,12 ± 0,12 % versus 0,00 ± 0,00 %; F1,17 = 9,185 en p

= 0,008. LA: resp. gem. 0,01 ± 0,02 % versus 0,07 ± 0,08 %; F1,17 = 7,079 en p = 0,016). Er is

geen significant verschil voor het kijken naar centraal (F1,17 = 0,012 en p = 0,914), voor het

kijken naar de pasgever (F1,17 = 0,181 en p = 0,676) en voor het kijken naar rechteraanvaller

(F1,17 = 2,798 en p = 0,113).

Figuur 27: aantal fixaties ( in %) per regio net nadat de receptie genomen werd

Rc = centraal; Rr = receptiespeler; Rb = bal; Rp = pasgever; Ra = aanvaller

* p < 0.1 ** p < 0.05

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Rc Rr** Rb* Rp Ral** Ram** Rar

Amateur Elite

Page 54: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 48

2.3.2.2. op moment net nadat bal hoogste punt bereikt

De amateurgroep kijkt meer naar de bal dan de elitegroep (resp. gem. 0,19 ± 0,31 % versus

0,00 ± 0,00 %; F1,17 = 3,568 en p = 0,076). De elitegroep kijkt meer naar de middenaanvaller

en minder naar de linkeraanvaller dan de amateurgroep (MA: resp. gem. 0,06 ± 0,09 % versus

0,00 ± 0,00 %; F1,17 = 4,414 en p = 0,051. LA: resp. gem. 0,00 ± 0,00 % versus 0,13 ± 0,18 %;

F1,17 = 5,439 en p = 0,032).

Er is geen significant verschil voor het kijken naar centraal (F1,17 = 0,161 en p = 0,694), voor

het kijken naar de pasgever (F1,17 = 1,849 en p = 0,192) en voor het kijken naar de

rechteraanvaller (F1,17 = 0,895 en p = 0,357). Elite noch amateurs keken naar de receptie.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Hc Hr° Hb* Hp Hal** Ham* Har

Amateur Elite

Figuur 28: aantal fixaties ( in %) per regio net nadat de bal hoogste punt bereikte

Hc = centraal; H r= receptiespeler; Hb = bal; Hp = pasgever; Ha = aanvaller;

* p < 0.1 ** p < 0.05

Page 55: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Resultaten

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 49

2.3.2.3. op moment net nadat pas gegeven is

De elitegroep kijkt meer naar de middenaanvaller en minder naar de linkeraanvaller dan de

amateurgroep (MA: resp. gem. 0,19 ± 0,14 % versus 0,02 ± 0,06 %; F1,17 = 11,599 en p =

0,003. LA: resp. gem. 0,01 ± 0,02 % versus 0,18 ± 0,13 %; F1,17 = 17,710 en p = 0,001).

Er is geen significant verschil vastgesteld voor het kijken naar centraal (F1,17 = 0,914 en p =

0,352), voor het kijken naar de bal (F1,17 = 0,621 en p = 0,441), voor het kijken naar de

pasgever (F1,17 = 0,133 en p = 0,719) en voor het kijken naar rechteraanvaller (F1,17 = 0,895 en

p = 0,357). Elite noch amateurs keken naar de receptie.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Pc Pr° Pb Pp Pal** Pam** par

Amateur Elite

Figuur 29: aantal fixaties ( in %) per regio net nadat de pas gegeven werd

Pc = centraal; Pr = receptiespeler; Pb = bal; Pp = pasgever; Pa = aanvaller

* p < 0.1 ** p < 0.05

Page 56: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Discussie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 50

3. Discussie

3.1. Accuraatheid en reactietijd

De resultaten over accuraatheid bevestigen de eerste hypothese, namelijk dat elitespeelsters

minder fout reageren op de videobeelden dan amateurspeelsters. De amateurs bleken wel even

snel te reageren op de beelden als de elitespeelsters. Bij deze resultaten moet opgemerkt

worden dat binnen de amateurgroep de helft van de speelsters zeer veel fouten maakte

(gemiddeld 39% fout) terwijl de andere helft gemiddeld slechts 5% fouten maakte. Post hoc

analyse van de reactietijden van de groep met hoge foutenlast toonde aan dat deze groep een

lagere, soms zelfs negatieve, reactietijd had dan de groep met lage foutenlast. De groep met

lage foutenlast had wel een hogere reactietijd dan de elitegroep. De groep met hoge foutenlast

en lage reactietijd anticipeerde dus op de pas van de pasgeefster. Een verklaring voor het

verschil in de amateurgroep kan een verschil in perceptie van de opdracht zijn. Er werd steeds

gevraagd om zo snel en zo juist mogelijk te reageren op de beelden. Mogelijks legde de groep

met hoge foutenlast vooral de nadruk op snel reageren, ten koste van de accuraatheid. De

andere groep stelde wellicht eerder de accuraatheid voorop, waardoor ze minder

anticipeerden. De elitegroep stelt uit ervaring waarschijnlijk ook de accuraatheid voorop

gezien dit in een reële volleybalsituatie het meest aangewezen is. De verdere analyse van de

relatie accuraatheid - reactietijd wordt onderzocht in „Analyse van de tactische kijkpatronen

bij topvolleybal dames: pilootstudie‟ (Masterproef Verdick & Janssens, 2010).

Bij de vergelijking van de accuraatheid naargelang de verschillende pasrichtingen bleken de

amateurs minder fouten te maken bij pas naar rechts (naar positie 4) dan bij pas naar links

(positie 2) of pas naar het midden (positie 3). De reactietijd bij pas naar rechts was echter niet

groter dan bij de andere pasrichtingen, wat uitsluit dat de hogere accuraatheid te wijten is aan

de langere balbaan van een pas naar rechts. De handen van een pasgeefster zijn bij het geven

van een pas naar links of naar rechts echter niet steeds in een neutrale positie, wat ook in Piras

et al. (2010) werd opgemerkt. Vooral bij een pasgeefster van lager niveau kan dit verschil

soms vrij duidelijk zijn waardoor men reeds voor het effectief balcontact al goed kan

voorspellen waar de pas naartoe gaat. Voor de videobeelden in dit onderzoek werd uit gebrek

aan een ervaren pasgeefster een middenspeelster aangeduid als pasgeefster, waardoor de

pasrichting soms af te lezen viel aan de stand van de handen. Een tweede mogelijke

verklaring ligt bij het feit dat voor amateurs een pas naar voor meer verwacht wordt dan een

Page 57: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Discussie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 51

pas naar achter of een pas naar het midden. Een pas naar voor is namelijk de meest natuurlijke

en eenvoudige beweging en zal dan ook meest toegepast worden door amateurs die in contact

komen met volleybal. Dit verwachtingspatroon kan het gedrag tijdens de test hebben

beïnvloed.

Dit verwachtingspatroon kan ook een verklaring zijn waarom de elitespeelsters veel minder

fouten maakten. Deze speelsters zijn gewoon om zowel op pas vooruit als pas achteruit te

reageren waardoor er geen verschil was tussen de foutenlast bij pas voor of pas achter. De

elitespeelsters maakten wel significant meer fouten bij pas naar het midden maar dit is

mogelijks te wijten aan een „onnatuurlijke‟ actie die de speelsters dienden te maken bij deze

situatie. In een reële volleybalsituatie zal een middenspeler meteen springen bij een pas in het

midden. In dit onderzoek moesten de proefpersonen een stap naar voor zetten (springen kon

de apparatuur voor oogbewegingsregistratie verstoren), wat voor ervaren volleybalspeelsters

een aanpassing is. Gezien de zeer lage foutenlast bij pas naar links en naar rechts, kunnen de

fouten die op basis van deze aanpassing gemaakt zijn reeds voldoende zijn om een significant

verschil te verkrijgen.

3.2. Kijkpatronen

Er werd geen verschil gevonden voor zowel aantal fixaties, fixatie frequentie, fixatieduur en

interfixatieduur gedurende het ganse videofragment op basis van expertise. Dit lijkt de

vooropgestelde hypothese te ontkrachten en is ook in strijd met de literatuur (Mann et al.,

2007; Williams et al., 2004; Vaeyens et al., 2007). Als er een onderscheid wordt gemaakt

tussen de proefpersonen met een lage accuraatheid en de proefpersonen met een hoge

accuraatheid wordt er wel een verschil gevonden voor deze variabelen. De groep met hoge

accuraatheid voerde meer fixaties uit die tevens langer duurden. Ook deze bevindingen zijn in

strijd met de bevindingen uit de literatuur (Mann et al., 2007; Vaeyens, 2007), waar een lager

aantal fixaties samen ging met een langere duur van de fixaties en omgekeerd. Dat de groep

met lage accuraatheid minder en kortere fixaties had, betekent dat ze een lagere totale

fixatieduur en een hogere interfixatieduur moeten hebben. De interfixatieduur blijkt inderdaad

een stuk hoger bij de groep met lage accuraatheid, al werd dit verschil niet significant

bevonden. Het ontbreken van een significant verschil is in dit geval mogelijks te wijten aan

een te kleine populatie, namelijk slechts vijf tot tien proefpersonen per groep. Een hogere

interfixatieduur betekent dat de groep met lage accuraatheid meer tijd spendeert bij het

overgaan van de ene fixatie naar de andere. Een alternatieve verklaring voor de hogere

Page 58: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Discussie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 52

interfixatieduur is dat deze groep meer oogbewegingen maakte die het Eye Tracking systeem

niet duidelijk als fixatie kon waarnemen.

Dat het aantal fixaties en vooral de fixatieduur precursoren zijn van de accuraatheid, wordt

bevestigd door de vergelijking van de succesvolle en de niet-succesvolle pogingen binnen de

amateurgroep met lage accuraatheid. Hier bleek namelijk dat bij de niet-succesvolle pogingen

minder fixaties gedaan werden en ze eveneens van kortere duur waren. Het verschil in aantal

fixaties en in fixatieduur vertaalt zich in een verschil in totale fixatieduur, die 21% hoger ligt

bij de succesvolle pogingen in vergelijking met de niet-succesvolle pogingen. Gezien men

enkel tijdens een fixatie informatie uit het visueel veld opneemt lijkt het logisch dat een

hogere totale fixatieduur leidt tot het beter inschatten van de situatie. Deze vergelijking werd

echter gedaan met een vrij kleine populatie, namelijk twee groepen van slechts vijf

proefpersonen. Om de resultaten van deze test te toetsen wordt best een gelijkaardige studie

uitgevoerd met grotere groepen. Het verschil in totale fixatieduur valt te vergelijken met het

verschil in duur van de „quiet eye‟ periode bij biljart en bij basketbal (Williams et al., 2002;

Vickers, 2007). Ook daar was de fixatieduur lager bij niet succesvolle pogingen in

vergelijking met succesvolle pogingen. De totale fixatieduur lijkt dus een weerspiegeling te

zijn van de hoeveelheid informatie die werd opgenomen en is mogelijks een goede

voorspeller van de accuraatheid. Ook hier is verder onderzoek met een grotere populatie en

een tussenniveau aangewezen om deze bevindingen te toetsen.

Bij de kwantitatieve gegevens moet opgemerkt worden dat deze zijn gemeten over de totale

duur van het spelverloop. Een bepaalde actie binnen dit spelverloop kan echter meer

informatie bevatten dan een andere. Een spelsequentie kan dus moeilijk als één geheel

beschouwd worden, maar dient geanalyseerd te worden in functie van bepaalde momenten.

Om deze reden werden in de kwalitatieve analyse de kijkpatronen op drie cruciale momenten

met elkaar vergeleken, namelijk balcontact receptiespeler, bal op hoogste punt en balcontact

pasgever. Deze momenten werden gekozen op basis een eerste fase van de kwalitatieve

analyse, waaruit bleek dat de proefpersonen op deze drie momenten van kijkrichting

veranderden.

Als het verloop in kijkrichtingen wordt vergeleken tussen de elite- en de amateurgroep

merken we een gelijkaardig patroon. Beide groepen starten met een fixatie in het centrum van

het beeld, die snel verandert in het kijken naar de receptiespeler. Vanaf het moment dat de

receptie genomen wordt volgen zowel de amateurs als de elitespeelsters de bal en deze blijven

Page 59: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Discussie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 53

ze fixeren totdat de bal zijn hoogste punt bereikt heeft. Nadat de bal zijn hoogste punt in de

balbaan bereikt heeft wordt er voornamelijk naar de pasgever gekeken. Na het balcontact van

de pasgever is er geen duidelijke blikrichting meer, er wordt zowel naar de aanvallers, de bal

als centraal gekeken.

Er zijn twee redenen waarom zowel elitespeelsters als amateurs centraal kijken bij het begin

van het videofragment. Ten eerste werden de cijfers van de aftelsequentie voor de start van

het videofragment centraal op het scherm geprojecteerd. De fixatie van de proefpersonen was

dus reeds centraal gericht voordat de echte video startte. Ten tweede was in het begin van het

filmfragment de bal nog niet in beeld waardoor de centrale blik mogelijks wijst op het sterk

gebruik maken van het perifeer zicht met als doel de bal te lokaliseren. Eens deze in beeld

was, werd onmiddellijk naar de receptiespeler gekeken. Zowel elite als amateurspeelsters

anticipeerden dus meteen op de balbaan naar de receptiespeler toe.

Net nadat de receptie genomen is kijkt de elitegroep reeds naar de bal terwijl de amateurgroep

nog steeds naar de receptiespeler kijkt. Waarschijnlijk verandert de amateurgroep minder snel

van fixatie omdat ze meer tijd nodig hebben om de informatie van de receptie te verwerken.

De elitespeler kan op basis van ervaring deze actie veel sneller verwerken waardoor ze

meteen kunnen overgaan naar het fixeren van de volgende fase. Dit sluit aan bij de

bevindingen van een studie van Wright et al. uit 1990 waarin werd aangetoond dat ervaren

volleybalspeelsters met dezelfde visuele informatie beter in staat zijn te anticiperen op de

toekomstige balbaan dan amateurs. Piras et al. (2010) toonde aan dat elitespeelsters in

vergelijking met amateurspeelsters meer tijd spenderen aan het fixeren van de initiële balbaan,

ingegeven door de coach. Deze coach heeft dezelfde functie als de receptiespeler in dit

onderzoek, namelijk het toespelen van de bal. Elitespeelsters halen dus hoogstwaarschijnlijk

veel informatie uit het initiële deel van de balbaan.

Tussen het receptiemoment en het moment waarop de bal de hoogste punt in de balbaan

bereikt, zakt bij de elitespeelsters het kijken naar de bal met 11% en stijgt het kijken naar de

pasgeefster met 16%. Dit betekent dat enkele elitespeelsters reeds na het initiële deel van de

balbaan een saccade naar de pasgeefster maken. Of deze speelsters naar de pasgeefsters

blijven kijken dan wel een snelle blik werpen op de pasgeefster om dan terug de balbaan te

fixeren is uit de huidige resultaten niet duidelijk. Resultaten uit Piras et al. (2010) suggereren

echter dat de speelsters na een korte fixatie van de pasgeefster terug de bal fixeren. In

dezelfde studie werd aangetoond dat elitespeelsters reeds na het initiële deel van de balbaan

naar de pasgeefster kijken. Mogelijks hebben elitespeelsters dus genoeg aan het initiële deel

van de balbaan om het ganse traject te voorspellen. In dezelfde periode stijgt bij de amateurs

Page 60: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Discussie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 54

de kijkfrequentie naar de balbaan en is er ook een lichte stijging van het kijken naar de

pasgeefster. De amateurs die meer tijd nodig hadden om de receptie te verwerken kijken nu

dus ook naar de balbaan en enkele amateurs lijken ook al de pasgeefster te fixeren. Tussen de

receptie en het hoogste punt van de balbaan wordt er tevens voor zowel de amateurs als de

elitespeelsters voor 10 tot 20% gekeken naar de aanvallers of een centraal punt. Bij het kijken

naar de aanvallers gaat het ook hier waarschijnlijk om korte fixaties. Het kijken naar een

centraal punt wordt verder in de discussie besproken.

Net nadat de bal het hoogste punt heeft bereikt, kijkt geen enkele elitespeelster nog naar de

bal. Bijna alle fixaties zijn nu gericht naar het lichaam van de pasgeefster. Deze resultaten zijn

analoog met de studie van Savelsbergh over badminton (2009) en de studie van Land &

Mcleod over cricket (2000). Ook in deze onderzoeken bleek de sporter slechts naar een deel

van de balbaan te kijken om daarna naar de volgende informatierijke regio te kijken zoals

racket van de tegenspeler of de verwachte plaats waar de bal zou botsen. De amateurs blijven

nog voor 20% kijken naar de balbaan maar kijken grotendeels ook reeds naar de pasgeefster.

Ook hier kan, analoog aan het moment van receptie, gesteld worden dat de amateurs meer tijd

nodig hebben om de informatie te verzamelen en deze te verwerken.

Tijdens de verwerking van de kwalitatieve gegevens kon worden opgemerkt dat veel

elitespeelsters de pasgeefster op een bepaalde manier bekeken. De eerste fixatie op de

pasgeefster was meestal centraal op haar lichaam. Naarmate de bal dichter bij de pasgeefster

kwam werden achtereenvolgens de schouders en de handen gefixeerd om uiteindelijk een

predictieve saccade te maken naar de plaats waar de handen van de pasgeefster de bal zouden

raken. In het kader van deze masterproef werd het detailverloop van deze fixaties echter niet

verder kwalitatief geanalyseerd. Volleybalsters rapporteerden in een studie van Wright et al.

(1990) dat ze vooral naar het lichaam en de handen van de pasgeefster kijken en ook Piras et

al. (2010) toonde aan dat vooral de handen gefixeerd worden. In verder onderzoek naar het

analyseren van de pas wordt het kijken naar de pasgeefster dus best opgedeeld in kleinere

regio‟s zoals lichaam, schouders en plaats van balcontact. Het analyseren van een pas zal

waarschijnlijk te vergelijken zijn met het analyseren van een penalty door een keeper. De

keeper zal namelijk eerst algemene informatie opnemen (aanloop, lichaamshouding) om

daarna specifiek te gaan fixeren op standbeen en heupstand (Savelsbergh, 2009). Analoog

hiermee zou een volleybalster dan eerst het lichaam van de pasgeefster fixeren om vervolgens

schouders en handen te bekijken tot het moment van balcontact. De vergelijking met een

penalty gaat zelfs nog verder als we de sterke tijdsdruk in een reële situatie erbij betrekken.

Page 61: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Discussie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 55

Daar moet een middenspeelster ook vaak reeds beslissen waar ze gaat blokken vooraleer ze

alle informatie verzameld heeft. De belangrijkste informatie komt namelijk slechts op het

einde van de pas. Elitespeelsters die groter en sneller zijn hebben minder tijd nodig om de

blokverplaatsing te maken waardoor ze mogelijks langer kunnen wachten om te reageren. Dit

is vergelijkbaar met het verschil tussen amateur- en topkeepers. Deze bevindingen zijn echter

niet te staven met dit huidig onderzoek gezien de onderzoekssetting niet realistisch genoeg

was en de blokverplaatsing niet effectief moest gemaakt worden. Om dit te testen dient een

onderzoek gedaan te worden naar de reactietijd van top-, subtop- en amateurspeelsters.

Gedurende de volledige balbaan van receptiespeler naar pasgever wordt er door zowel de

elitespeelsters als de amateurs constant tussen de 10 en de 20% naar een centraal punt

gekeken. Deze fixaties wijzen op het gebruik van het perifeer zicht en werden door Ripoll

eerder beschreven als „inter-event fixaties‟ (uit Piras et al., 2010). Door hun fixatie tussen

verschillende informatiebronnen te richten, slagen de speelsters erin via hun perifeer zicht hun

aandacht over de verschillende bronnen te spreiden. Deze aandachtsverschuiving, weg van het

foveaal zicht, is niet meetbaar met de huidige oogbewegingsregistratie en is dus een

beperking voor dit type onderzoek. Het gebruik van perifeer zicht kan wel door andere

manieren aangetoond worden. Zo was er in dit onderzoek toevallig één filmfragment waarin

plots een turner boven de afbakening van de ruimte te zien was. Één elitespeelster merkte dit

op ondanks dat haar fixatiepunt een eind van deze turner lag. Om het perifeer zicht in het

onderzoek te betrekken kan gebruik gemaakt worden van de occlusietest. Hierbij wordt een

filmfragment plots gestopt en worden de proefpersonen gevraagd om bepaalde objecten te

lokaliseren of beschrijven die ze in hun perifeer zicht konden waarnemen. Hoe beter de

proefpersonen deze objecten kunnen lokaliseren of beschrijven, hoe meer ze gebruik maakten

van hun perifeer zicht. Bij verder onderzoek wordt dan ook aangeraden deze techniek te

integreren in het onderzoeksprotocol.

Algemeen kan opgemerkt worden dat het kijkpatroon bij de elitevolleybalsters veel duidelijker

is dan dat van de amateurs. Gezien de elitespeelsters ook zelf andere regio‟s rapporteren

waarnaar ze kijken (Wright et al., 1990) zijn ze zich bewust van de meest interessante

kijkregio‟s. Het spelschema is gekend, waardoor ze beter weten waar en wanneer er

belangrijke informatiebronnen komen. Ook in volleybal bezitten vaardige speelsters dus een

betere kennisstructuur waardoor ze de visuele informatie efficiënter kunnen verwerken.

Page 62: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Discussie

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 56

Zoals reeds vermeld werd is nog veel verder onderzoek mogelijk binnen dit thema. Naast de

reeds voorgestelde suggesties (meer proefpersonen, realistischere beelden, occlusietesten,…)

zijn ook onderzoeken in het veld nodig om de realiteit zo goed mogelijk te benaderen. Een

oogbewegingsregistratiesysteem in brilvorm kan hiervoor een oplossing bieden.

3.3. Conclusie

De expertise van de elitegroep was merkbaar in een foutenlast die 19% lager lag dan die van

de amateurgroep. Er werden geen verschillen gevonden tussen de amateurgroep en de

elitegroep op basis van de reactietijd. De amateurgroep viel echter op te delen in een groep

met hoge accuraatheid (< 12 % fout) en hogere reactietijd, en een groep met lage accuraatheid

(> 26 % fout) en lagere (soms zelfs negatieve) reactietijd. Er was geen verschil tussen

amateurgroep en elitegroep in aantal fixaties of fixatieduur maar wel tussen de groep met

hoge accuraatheid en de groep met lage accuraatheid. De groep met lage accuraatheid maakte

namelijk minder fixaties die tevens van kortere duur waren. Ook binnen de amateurgroep met

lage accuraatheid bleken de proefpersonen bij de foute pogingen minder fixaties gemaakt te

hebben die tevens van kortere duur waren. Het kijkpatroon van de elite- en amateurgroep was

ruwweg hetzelfde maar de kijkrichting van de elitegroep liep voor op het spelverloop.

Uit dit onderzoek kan dus geconcludeerd worden dat elitespeelsters dankzij een betere

kennisstructuur hun kijkgedrag laten voorlopen op het spelverloop en dat ze er daardoor

accurater op kunnen reageren. Daarnaast lijken meer fixaties en een langere fixatieduur

precursoren te zijn van de accuraatheid waarmee de proefpersonen reageren.

3.4. Implicaties voor de volleybalpraktijk

De analyse van kijkpatronen in volleybal kan bijdragen tot het trainingsproces van de jeugd.

Door jeugdspeelsters het meest efficiënte kijkpatroon op te leggen zullen ze sneller het spel

leren lezen en daardoor mogelijks sneller progressie maken. Om de invloed van deze

perceptuele kennis te testen kan een onderzoek worden opgezet waarbij de progressie

gemeten wordt bij een onervaren groep die een perceptuele training kreeg.

Page 63: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Referentielijst

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 57

BIBLIOGRAFIE

Abernethy, B., Gill, D.P., Parks, S.L. and Packer, S.T. (2001). Expertise and the perception of

kinematic and situational probability information. Perception, 30, 233-252

Aytek, A.I. (2007). Body composition of Turkish volleyball players. European

Anthropological Association Summer School eBook, 1, 203-208

Bandyopadhyay, A. (2006). Anthropometry and body composition in soccer and volleyball

players in West Bengal, India. Journal of Physiological Anthropology and Applied Human

Science, 26 (4), 501-505

Borgeaud, P., Abernethy, B. (1987). Skilled perception in volleyball defense. Journal of Sport

Psychology, 9, 400-406

Christensen, C.L., Ruhling, R.O. (1983). Physical characteristics of novice and experienced

women marathon runners. British Journal of Sports Medicine, 17, 166-171

Crevits, L., De Clerck, M., Van Maele, G. (2000). Reliability of saccades. Neuro-

ophthalmology, 24 (2), 319-325

Crevits, L., Vandierendonck, A. (2004). Gap effect in reflective and intentional prosaccades.

Neuropsychobiology, 51, 39-44

Duncan, M.J., Woodfield, L., al Nakeeb, Y. (2006). Anthropometric and physiological

characteristics of junior elite volleyball players. British Journal of Sports Medicine, 40 (7),

649–651

Etnier, J. L., Sibley, B. A. (2002). Attention demands during the performance of a volleyball

setting task. Medicine & Science in Sports & Exercise, 34, 214

Everling, S., Fischer, B. (1998). The antisaccade: a review of basic research and clinical

studies. Neuropsychologia, 36 (9), 885-899

Page 64: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Referentielijst

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 58

Fery, Y.A., Crognier, L. (2001). On the tactical significance of game situations in anticipating

ball trajectories in tennis. Research Quarterly for Exercise and Sport, 72, 143-149

Fleck, S.J., Case, S., Puhl, J., Van Handle, P. (1985). Physical and physiological

characteristics of elite women volleyball players. Canadian Journal of Applied Sport

Sciences, 10, 122

Fox I.F. (2008). Human Physiology, 10e ed., 280-296, New-York, McGraw-Hill

French, K.E., Thomas, J.R. (1987). The relation of knowledge development to children`s

basketball performance. Journal of Sport Psychology, 9, 15-32

Grehaigne, J.F., Godbout, P., Bouthier, D. (1999). Foundations of tactics & strategy in team

sports. Journal of Teaching in Physical Education, 18, 159-174

Grgantov, Z., Katic, R., Jankovic, V. (2006). Morphological characteristics, technical and

situation efficacy of young female volleyball players. Collegium Antropologicu, 30, 87-96

Gualdi-Russo, E., Zaccagni, L. (2001). Somatotype, role and performance in elite volleyball

players. Journal of Sports Medicine and Physical Fitness, 41 (2), 256-62

Henderson, J.M. (2003). Human gaze control during real-world scene perception. TRENDS in

Cognitive Sciences, 7, 498-504

Jafarzadehpur, E. and Yarigholi, M. R. (2004). Comparison of visual acuity in reduce

lamination and facility of ocular accommodation in table tennis champions and non‐players.

Journal Sports Science and Medicine, 3, 44‐48

Jafarzadehpur, E., Aazami, N., Bolouri, B. (2007). Comparison of saccadic eye movements

and facility of ocular accommodation in female volleyball players and non-players.

Scandinavian Journal of Medicine & Science in Sports, 17, 186-190

Page 65: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Referentielijst

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 59

Janelle, C. M., Williams, A. M., & Singer, R. N. (1999). External distraction and attentional

narrowing: Visual search evidence. Journal of Sport & Exercise Psychology, 21 (1),70–91

Land, M.F., McLeod, P. (2000). From eye movements to actions: how batsmen hit the ball.

Nature Neuroscience, 3 (12), 1340-1346

Lenoir, M., Crevits, L., Goethals, M., Duyck, P., Wildenbeest, J., Musch, E. (2000). Saccadic

eye movements and finger reaction times of table tennis players of different levels. Neuro-

ophthalmology, 24 (2), 335-338

Lenoir, M., Crevits, L., Goethals, M., Wildenbeest, J., Musch, E. (2000). Are better eye

movements an advantage in ball games? A study of prosaccadic and antisaccadic eye

movements. Perceptual and Motor Skills, 91, 546-552

Lenoir, M., Crevits, L., Goethals, M., Wildenbeest, J., Musch, E. (2000). Voluntary saccades

in fast ball games. Neuro-ophthalmology, 24, 331-334

Liversedge, S.P., Findlay, J.M. (2000). Saccadic eye movements and cognition. Trends in

Cognitive Sciences, 4 (1), 6-14

Malousaris, G., Bergeles, N., Barzouka, K., Bayios, I., Nassis, G., Koskolou, M. (2009).

Somatotype, size and body composition of competitive female volleyball players. Journal of

Science and Medicine in Sport, 11, 337-344

Mann, D.T.Y., Williams, A.M., Ward, P., Janelle, C.M. (2007). Perceptual-cognitive

expertise in sport: a meta-analysis. Journal of Sport & Exercise Psychology, 29, 457-478

Marques, M.C., Van Den Tillaar, R., Gabbett, T.J., Reis, V.M., González-Badillo, J.J. (2009).

Physical fitness qualities of professional volleyball players: determination of positional

differences. Journal of Strength and Conditioning Research, 23 (4), 1106-1111

Martell, S.G., Vickers, J.N. (2004). Gaze characteristics of elite and near-elite athletes in ice

hockey defensive tactics. Human Movement Science, 22 (6), 689-712

Page 66: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Referentielijst

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 60

Memmert, D., Simons, D.J., Grimme, T. (2009). The relationship between visual attention

and expertise in sports. Psychology of Sport and Exercise, 10, 146-151

Newell, K.M. (1986). Constraints on the development of coordination. In Motor development

in children: Aspects of coordination and control (edited by M.G.Wade and H.T.A Whiting),

341-361, Amsterdam, Martinus Nijhoff

Odland, L.M., Alsum, A.D., Schmidt, R. J. (2002). Physical and skilled demands imposed on

female collegiate volleyball players during competition. Medicine & Science in Sports &

Exercise, 38, 234

Piras, A., Lobietti, R., Squatrito, S. (2010). A study of saccadic eye movement dynamics in

volleyball: comparison between athletes and non-athletes. Journal of Sports Medicine and

Physical Fitness, 50 (1), 99-108

Ripoll, H., Latiri, I. (1997). Effect of expertise on coincident-timing accuracy in a fast ball

game. Journal of Sports Sciences, 15 (6), 573-580

Rowe, R.M. and McKenna, F.P. (2001). Skilled anticipation in real-world tasks: measurement

of attentional demands in the domain of tennis. Journal of Experimental Psychology Applied,

7, 60-67

Savelsbergh, G.J.P. et al. (2009). Relevantie van "visual search" gedrag en koppeling aan

motoriek: een toelichting bij diverse sportdisciplines. Gastlezing, Gent, 11 dec. 2009

Savelsbergh, G.J.P. (2009). Wie beter kijkt heeft meer kans. Voetbalsymposium: dribbelen

met wetenschap in de lage landen, Gent, 12 dec. 2009

Sheppard, J.M., Gabbett, T.J., Stanganelli, L.C. (2009). An analysis of playing positions in

elite men's volleyball: considerations for competition demands and physiologic

characteristics. Journal of Strength and Conditioning Research, 23 (6), 1858-66

Singer, R. N. (2000). Performance and human factors: Considerations about cognition and

attention for self-paced and externally-paced events. Ergonomics, 43, 1661–1680

Page 67: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Referentielijst

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 61

Smeeton, N.J., Williams, A.M., Hodges, N.J., Ward, P. (2005). The relative effectiveness of

various instructional approaches in developing anticipation skill. Journal of Experimental

Psychology Applied, 11 (2), 98-110

Southgate, D.C., Barras, N., Kummer, L. (2008). The effect of three different visual

monitoring strategies on the accuracy of legbefore-wicket decisions by cricket umpires.

Clinical & Experimental Optometry: Journal of the Australian Optometrical Association, 91

(4), 385-393

Spence, D.W., Disch, J.G., Fred, H.L., Coleman, A.E. (1980). Descriptive profiles of highly

skilled women volleyball players. Medicine and Science in Sports and Exercise, 12, 299-302

Starkes, J.L., Allard, F. (1980). Perception in volleyball: the effects of competitive stress.

Journal of Sport & Exercise Psychology, 5 (2), 189-196

Totterdell, P. (2000). Catching moods and hitting runs: mood linkage and subjective

performance in professional sport teams. Journal of Applied Psychology, 85 (6), 848-859

Vaeyens, R., Lenoir, M., Williams, A.M., Mazyn, L., Philippaerts, M. (2007). The effects of

task constraints on visual search behavior and decision making skill in youth soccer players.

Journal of Sport & Exercise Psychology, 29, 147-169

Vaeyens, R., Lenoir, M., Williams, A.M., Philippaerts, R.M. (2007). Mecanisms

underpinning successful decision making in skilled youth soccer players: an analysis of visual

search behaviors. Journal of Motor Behavior, 39, 395-408

Vickers, J. N. (2007). Perception, cognition and decision training: The Quiet Eye in Action.

Human Kinetics, 61- 88

Vickers, J.N. (1996). Visual control when aiming at a far target. Journal of Experimental

Psychology. Human Perception and Performance, 2, 324-354

Page 68: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Referentielijst

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 62

Vickers, J.N., Williams, A,M., Rodrigues, S.T., Hillis, F., Coyne, G. (1999). Eye movements

of biathlon shooters during rest and fatigued states. Journal of Sport and Exercise Psychology,

21, 116

Viviani, F, Baldin, F. (1993). The somatotype of "amateur" Italian female volleyball-players.

Journal of Sports Medicine and Physical Fitness, 33 (4), 400-4

Viviani, P. (1990). Eye movements in visual search: Cognitive, perceptual and motor control

aspects, In Eye movements and their role in visual and cognitive processes. Elsevier Science,

353–393, Amsterdam/New York

Williams, A.M., Davids, K., Burwitz, L., Williams, J.G. (1994). Visual search strategies of

experienced and inexperienced soccer players. Research Quarterly for Exercise and Sport, 65,

127-135

Williams, A.M and Elliott, D. (1999). Anxiety, expertise, and visual search strategy in karate.

Journal of Sport & Exercise Psychology, 21, 362-375

Williams, A.M., Ford, P.R., Eccles, D.W., Ward P. (2009). Perceptual-cognitive expertise in

sport and its acquisition: implications for applied cognitive psychology.

Williams, A.M., Grant, A. (1999). Training perceptual skill in sport. International Journal of

Sport Psychology, 30, 194-220

Williams, A.M., Ward, P., Knowles, J.M. and Smeeton, N.J. (2002). Anticipation skill in a

real-world task: measurement, training, and transfer in tennis. Journal of Experimental

Psychology Applied, 8, 259-70

Williams, M.A., Singer, R.N. & Frehlich, S.G. (2002). Quiet eye duration, expertise, and task

complexity in near and far aiming tasks. Journal of Motor Behavior, 2, 197-207

Williams, A.M., Janelle, C.M., Davids, K. (2004). Constraints on the search for visual

information in sport. Journal of Sport and Exercise Psychology, 2, 301-318

Page 69: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Referentielijst

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 63

Wright, D.L., Gomez-Mena, M., Pleasants, F. (1990). Use of advanced visual cue sources in

volleyball. Journal of Sport & Exercise Psychology, 12, 406-414

Page 70: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Figuren- en tabellenljist

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 64

FIGUREN- EN TABELLENLIJST

Figuren

DEEL 1 : LITERATUURSTUDIE

- Figuur 1: Voorbeeld van een kijkpatroon. De proefpersoon werd gevraagd een rood

kruis te zoeken p.10

- Figuur 2: Visueel kanaal. p.12

- Figuur 3: De determinanten van visueel zoekgedrag in een sportsituatie p.13

- Figuur 4: Gemiddelde duur van 'quiet eye' periode (ms) bij geslaagde en niet-

geslaagde biljartstoten voor ervaren en onervaren spelers over verschillende

moeilijkheidsgraden p.17

- Figuur 5: Gemiddeld aantal fixaties per groep en kijkconditie met indicatie van

standaard error p.18

- Figuur 6: Gemiddelde (± SE) % van de fixatieduur in % en locatie voor ervaren en

onervaren spelers p.19

- Figuur 7: Snelheid waarmee het oog accommodeert (in cycli per min.) voor

verschillende groepen p.22

- Figuur 8: Laterale (directionele) fout in meter bij gestructureerde en niet-

gestructureerde sequenties p.23

- Figuur 9: Gemiddeld percentage van de respons accuraatheid voor ervaren (zwart)

en overvaren (wit) volleybalspeelsters in functie van de temporele occlusiecondities

van de volleybalbeelden p.24

Page 71: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Figuren- en tabellenljist

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 65

- Figuur 10: Visueel beeld zoals getoond aan de proefpersonen met de verschillende

gemeten kijkzones p.25

- Figuur 11: Gemiddeld aantal fixaties per regio voor Expert (= E) en Non Expert (=

NE) volleybalspelers p.26

DEEL 2: EXPERIMENTEEL ONDERZOEK

1. Methodiek

- Figuur 12: Leeftijd, gewicht en lichaamslengte van de proefpersonen p.28

- Figuur 13: Proefpersoon met oogbewegingsregistratiesysteem tijdens calibratie p.29

- Figuur 14: „JUGS‟ ballenmachine p.30

- Figuur 15: Gebruikte type volleybal p.31

- Figuur 16: Schets van de opstelling tijdens het filmen p.32

- Figuur 17: Voorbeeld van 8 frames uit beeldfragment R1A2 p.33

- Figuur 18: Opstelling laboratorium p.34

- Figuur 19: Voorbeeld kwalitatieve verwerking van één proefpersoon p.37

2. Resultaten

- Figuur 20: Foutenpercentage per groep en per pasrichting p.39

- Figuur 21: Reactietijd (in sec.) per groep en per pasrichting p.40

Page 72: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Figuren- en tabellenljist

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 66

- Figuur 22: Verschil tussen elite- en amateurgroep p.41

- Figuur 23: Verschil tussen groep met lage groep met hoge accuraatheid p.42

- Figuur 24: Verschil tussen groep met hoge en groep met lage accuraatheid binnen de

amateurgroep p.43

- Figuur 25: Verschil tussen goede pogingen en slechte pogingen binnen de

amateurgroep met lage accuraatheid p.44

- Figuur 26: Kijkpatroon van elite en amateurgroep in % fixaties per regio p.46

- Figuur 27: Aantal fixaties ( in %) per regio net nadat de receptie genomen werd

p.47

- Figuur 28: Aantal fixaties ( in %) per regio net nadat de bal hoogste punt bereikte

p.48

- Figuur 29: Aantal fixaties ( in %) per regio net nadat de pas gegeven werd p.49

Tabellen

DEEL 1 : LITERATUURSTUDIE

- Tabel 2: Fysieke parameters van sedentaire personen en mannelijke volleybalspelers

p.2

- Tabel 2: Studies naar vetpercentage bij volleybal p.3

- Tabel 3: Lichaamslengte van nationale teams p.3

- Tabel 4: Fysieke eigenschappen van Griekse volleybal speelsters p.4

Page 73: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Figuren- en tabellenljist

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 67

- Tabel 5: Fysiologische en fysieke eigenschappen van US volleybal speelsters van

verschillende niveaus p.5

- Tabel 6: Fysieke eigenschappen van volleybalspeelsters uit A1 en A2 divisie

Griekenland p.6

- Tabel 7: Zelfgerapporteerde visuele focus bij het bekijken van volleybalbeelden,

Vgl. ervaren onervaren volleybalspeelsters p.25

DEEL 2: EXPERIMENTEEL ONDERZOEK

- Tabel 8: kijkfrequentie in % per regio voor Elite en Amateur p.45

Page 74: Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames · 2011. 2. 19. · Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames abstract Vansteenkiste Pieter en Verborgt

Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames Bijlagen

Vansteenkiste Pieter en Verborgt Bram Pagina 68

BIJLAGEN

Bijlage 1: Informed consent

Bijlage 2: volgorde videobeelden en invulformulier actie proefpersoon

Bijlage 3: Invulformulier kwalitatieve verwerking kijkpatronen

Bijlage 4: Fragmenten waarbij bal binnen beeld bleef