Afstudeerscriptie - M. Cronie

61

Transcript of Afstudeerscriptie - M. Cronie

Cronie Marilyn MER 03/011 1

Naam: Marilyn Cronie

Student nr.: MER03/011

Plaats/Jaar: Paramaribo, oktober 2007

Afstudeerbegeleider: Drs. I. Ramdien

Bedrijfsbegeleider: J.E. Wong-A-Foe, MBA

Cronie Marilyn

Voorwoord

Het decentraliseren van functionele verantwoordelijkheden welke traditioneel

centraal werden gehouden brengt altijd enige weerstand en/of onbegrip met zich

mee. Binnen de N.V. BHPBilliton Maatschappij Suriname werd ik geconfronteerd

met een al ingezet proces van decentralisatie binnen de afdeling Human Resources,

waar ik als stagiaire tewerkgesteld werd. Daar ik direct bij dit proces betrokken werd

heb ik na de stageperiode succesvol te hebben doorlopen, besloten om mijn

afstudeeronderzoek ter afronding van de opleiding Management Economie en Recht

te focussen op de “Decentralisatie van Human Resources Management” binnen de

NV BHPBilliton Maatschappij Suriname.

De resultaten van het onderzoek kunnen door de Human Resource afdeling van de

NV BHPBilliton Maatschappij Suriname gebruikt worden, om als leidraad te dienen

voor de verdere uitvoering van het HRM decentralisatieproces, welke de

maatschappij officieel in 2006 heeft ingezet.

Deze scriptie is mede tot stand gekomen door de steun die ik heb gekregen van mijn

afstudeerbegeleider, mevrouw Irene Ramdien en mijn bedrijfsbegeleider, de heer

Jerry Wong-A-Foe. Ook de collega’s op de HR afdeling en de overige personen in

de organisatie wil ik bedanken voor de ondersteuning en de tijd die zij hebben

vrijgemaakt voor de verschillende interviews. Voorts wil ik mevrouw Angie Spalburg

hartelijk dank zeggen voor de goede coördinatie van het afstudeerproces en de

tussentijdse controles, die hebben geholpen bij de uitvoering van de

afstudeeropdracht.

Een speciale dank gaat uit naar mijn familie welke mij gedurende mijn totale

studieduur steeds weer heeft ondersteund en aangemoedigd om deze studie te

voltooien.

M. Cronie

Paramaribo, 2007

MER 03/011 3

Cronie Marilyn

Inhoudsopgave

Voorwoord .................................................................................................................. 3 Inhoudsopgave ........................................................................................................... 4 Lijst van afkortingen en begrippen.............................................................................. 6 Samenvatting.............................................................................................................. 7 Inleiding ...................................................................................................................... 9 Deel I Organisatieomschrijving............................................................................ 11 1 NV BHPBilliton Maatschappij Suriname ............................................................ 11

1.1 Historie...................................................................................................... 11 1.2 Organisatieomschrijving............................................................................ 12 1.3 Organisatiestructuur.................................................................................. 14 1.4 Bedrijfsprocessen ..................................................................................... 15 1.5 Omschrijving van de sites ......................................................................... 16

2 Human Resources Afdeling............................................................................... 18 2.1 Omschrijving ............................................................................................. 18 2.2 Functies binnen de afdeling ...................................................................... 20 2.3 HR Strategie 2007 – 2011 ........................................................................ 20

2.3.1 Decentralisatie van HRM ...................................................................... 21 2.3.2 HR specialist ......................................................................................... 24

Deel II Theoretisch onderzoek ............................................................................. 26 3 Decentralisatie................................................................................................... 26

3.1 Decentralisatie algemeen ......................................................................... 26 3.1.1 Verticale decentralisatie ........................................................................ 28 3.1.2 Horizontale decentralisatie.................................................................... 29 3.1.3 Motieven voor decentralisatie ............................................................... 30

3.2 Decentralisatie en concernbesturing......................................................... 30 3.2.1 Het Concernplanning-model ................................................................. 32 3.2.2 Het Synergie-model .............................................................................. 32 3.2.3 Het Conglomeraat-model ...................................................................... 33

3.3 Bevindingen .............................................................................................. 34 4. Het veranderingsproces .................................................................................... 35

4.1 Geplande organisatieverandering ............................................................ 35 4.2 Planmatige aanpak van het veranderingsproces ..................................... 36

MER 03/011 4

Cronie Marilyn

Deel III Praktisch onderzoek ................................................................................. 39 5 Situatie analyse ................................................................................................. 39

5.1 Huidige situatie ......................................................................................... 39 5.2 De interviews ............................................................................................ 41 5.3 Resultaten................................................................................................. 43

5.3.1 Onverdacht ........................................................................................... 43 5.3.2 Kaaimangrasi/Klaverblad ..................................................................... 45 5.3.3 Coermotibo ........................................................................................... 47 5.3.4 Projects ................................................................................................. 47

5.4 Bevindingen .............................................................................................. 49 Conclusies ................................................................................................................ 52 Aanbevelingen .......................................................................................................... 54 Literatuur en bronnenlijst .......................................................................................... 57 Bijlage I. Historisch overzicht .............................................................................. 58 Bijlage II. Organogram NV BHPBilliton Maatschappij Suriname ......................... 59 Bijlage III. Interviewformulier................................................................................. 60

MER 03/011 5

Cronie Marilyn

Lijst van afkortingen en begrippen

BE Business Excellence

BH Bakhuis

BHP Broken Hill Proprietary

BLT BMS Leadership Team

BMS NV BHPBilliton Maatschappij Suriname

CBO Coermotibo

CSG Customer Sector Group

CSR Corporate Social Responsibilities

GSAP Global Service Application Program

HR Human Resources

HSE Health, Safety & Environment

Inductie Kennismaking-/ introductieperiode

KB Klaverblad

KG Kaaimangrasi

NGM Next Generation Mines

On- site In de mijn / op de site

Off- site Niet in de mijn / niet op de site

OVD Onverdacht

P&O Personeel & Organisatie

PA Personnel Administration

PLC Naamloze Vennootschap(NV)

Sites Mijnen

Site reps HR specialisten

SM Successor Mines

T&D Training & Development

MER 03/011 6

Cronie Marilyn 7

Samenvatting

Binnen de nieuwe joint venture die de N.V. BHPBilliton Maatschappij Suriname

(BMS) met de Suriname Aluminium Company (Suralco) sloot in 2002 werd

afgesproken dat BMS de manager van alle mijnbouw activiteiten zou zijn en Suralco

de manager van alle raffinaderij activiteiten. Dit had als gevolg dat BMS vanaf toen

meer dan één mijn (site) moest managen. Tegelijkertijd werd ook gewerkt aan de

ontwikkeling van twee nieuwe mijnen, te weten, de Kaaimangrassie en de

Klaverblad mijn.

In 2005 telde BMS vijf sites, te weten, de Coermotibo mijn, de Lelydorp mijn, het

Onverdacht emplacement, de Successor Mines (Kaaimangrassie en Klaverblad) en

de projecten in West Suriname met als focus het Bakhuis gebied.

Ten einde een snellere besluitvorming te kunnen realiseren en de ondersteuning

naar de lijnorganisatie efficiënter en effectiever te maken, was de afdeling Human

Resources (HR) van BMS genoodzaakt haar activiteiten te gaan decentraliseren.

Met de decentralisatie van HRM functionaliteiten wenst BMS het lijnmanagement

zoveel als mogelijk verantwoordelijk te maken voor HR taken. Uit het HR strategisch

plan welke is opgesteld voor de periode 2007 tot 2011 is te merken dat men al

geruime tijd bezig is met het idee van de decentralisatie van de HR activiteiten. De

officiële implementatie begon in 2006 en momenteel bevindt het

decentralisatieproces zich in de transitie fase waarbij nog een aantal

veranderingsprocessen doorlopen moeten worden.

Door middel van interviews en observatie is onderzocht op welke wijze het proces

van decentralisatie bij de NV BHPBilliton Maatschappij Suriname zo effectief

mogelijk verder geïmplementeerd kan worden. Het doel van de interviews was om te

evalueren hoe effectief het proces tot nu toe is geweest, waardoor er een

gapanalyse gemaakt kon worden tussen de gewenste en huidige situatie.

De HR decentralisatie van BMS is het meest te vergelijken met het Synergie- model

voor decentralisatie. Dit is het sterkst te benadrukken vanwege het feit dat de HR

specialist direct rapporteert en werkt onder de leiding van de mijnmanager en

slechts functioneel rapporteert aan de HR manager.

MER 03/011

Cronie Marilyn 8

Gekeken naar de wijze waarop de bevoegdheden bij BMS worden gedelegeerd, kan

het HRM decentralisatieproces van BMS worden gekarakteriseerd als een beperkte

vorm van verticale decentralisatie. Dit is te benadrukken omdat er op elke site een

HR support sectie is geplaatst welke de belangen van het personeel van de

desbetreffende mijn behartigt.

Het is verder ook gebleken dat BMS zich nu in de evaluatie fase van het HRM

decentralisatieproces bevindt en dat er bij het lijnmanagement nog onduidelijkheid

bestaat over de exacte betekenis van de decentralisatie van de Human Resources

Management functionaliteiten. Ook is er onduidelijkheid over de juiste rol van de HR

specialist en wat daadwerkelijk van het lijnmanagement verwacht wordt binnen dit

veranderingsproces. De voornaamste oorzaken hiervan zijn:

• onvoldoende informatie verschaffing vanuit de Human Resources afdeling en

• het ontstaan van organisatorische en individuele belemmeringen.

Het HRM decentralisatieproces van BMS kan effectief verder geïmplementeerd

worden door de resultaten van dit onderzoek te evalueren en in samenwerking met

alle HR specialisten een plan van aanpak samen te stellen om dit proces bij te

sturen. Het plan van aanpak zal onder andere moeten omvatten:

- Het duidelijker communiceren van de visie en het doel van het HRM

decentralisatieproces naar alle betrokkenen in de organisatie.

- Hoe de introductie van de vereiste hulpmiddelen zoals het geïntegreerd

software pakket GSAP, alsook elektronische formulieren op het interne

netwerk het decentralisatieproces moeten ondersteunen.

- Het vertalen van de HRM procedures naar het Nederlands zodat de drempel

tot het daadwerkelijk raadplegen van de procedures verlaagd kan worden.

- Het trainen van de leidinggevenden in die HR activiteiten welke voorheen

centraal geschiedden en waarvoor zij nu verantwoordelijk zijn.

- Het samenstellen van een HR informatie pakket voor leidinggevenden.

MER 03/011

Cronie Marilyn

Inleiding

Decentralisatie is de laatste tijd een begrip van grote betekenis geworden voor

internationale organisaties zoals de N.V. BHPBilliton Maatschappij Suriname. De

decentralisatie van Human Resources (HR) activiteiten is één van de

organisatieveranderingen waarmee BMS op dit moment bezig is. De decentralisatie

heeft als doel een bepaalde onafhankelijkheid en zelfstandigheid te creëren voor het

gedecentraliseerde onderdeel.

Met de decentralisatie van HRM functionaliteiten wenst men het lijnmanagement

zoveel als mogelijk verantwoordelijk te maken voor HR taken. De HR specialisten

moeten in dit proces fungeren als change agents en het lijnmanagement instrueren

om zelf HR taken uit te voeren. De onlangs gelanceerde HR standaarden zijn van

bijzonder belang en invloed op het HR decentralisatieproces van BMS. Dit omdat de

HR standaarden, de taken en verantwoordelijkheden van elke leidinggevende

weergeven.

De aanleiding voor dit onderzoek vloeit voort uit het HR strategisch plan van BMS.

Uit dit strategisch plan blijkt dat BMS al geruime tijd bezig is met het decentraliseren

van HR activiteiten, hierbij streeft BMS ernaar om de decentralisatie aan het eind

van 2007 volledig te hebben bereikt. De HR afdeling van BMS is nu bezig met het

vraagstuk, hoe het lijnmanagement daadwerkelijk verantwoordelijk te maken voor

HR taken en bevoegdheden en hoe om te gaan met de acceptatie problemen van

deze veranderingen door het operationele personeel. De centrale vraag luidt als

volgt:

“Op welke wijze kan het proces van decentralisatie van het HRM beleid bij de NV

BHPBilliton Maatschappij Suriname zo effectief mogelijk verder geïmplementeerd

worden?”

Deelvragen die horen bij deze centrale vraag zijn:

Wat is decentralisatie en wat houdt decentralisatie in?

Wat houdt de decentralisatie van het HRM beleid in voor BMS?

Hoe is het proces van decentralisatie tot nu toe verlopen?

MER 03/011 9

Cronie Marilyn

Dit onderzoek is uitsluitend gericht op de decentralisatie van het HRM beleid van de

HR afdeling bij BMS. Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek welke is geschiedt

door middel van observatie en interviews met personen van het lijnmanagement en

de HR afdeling van BMS.

Deze scriptie bestaat uit drie delen. Deel I (één) omvat een bedrijfsanalyse van de

organisatie in kwestie en de HR afdeling, deel II (twee) onderbouwt het theoretisch

onderzoek over decentralisatie en deel III (drie) omhelst het praktisch onderzoek. De

scriptie wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen.

MER 03/011 10

Cronie Marilyn

Deel I Organisatieomschrijving

1 NV BHPBilliton Maatschappij Suriname

In dit hoofdstuk wordt een globaal overzicht van de organisatie weergegeven.

Middels een kort historisch overzicht, een omschrijving van de NV BHPBilliton

Maatschappij Suriname, de organisatiestructuur en de bedrijfsprocessen zal een

beter beeld worden gegeven van de BMS organisatie.

1.1 Historie

BMS startte haar activiteiten in Suriname als de Billiton Maatschappij Suriname in

1939. In eerste instantie werd er bauxiet gemijnd welke toen geëxporteerd werd naar

het buitenland. De activiteiten van BMS waren voornamelijk in het Para district in

diverse gebieden rond de plantages Onverdacht en Onoribo. In 1984 werd door

BMS een joint venture met de Suralco gesloten waarbij BMS voor 45% eigenaar

werd van de aluinaarde raffinaderij (Paranam Refinery). Vanaf 1986 werd de

gemijnde bauxiet geleverd aan de Paranam Refinery en werd slechts aluinaarde

geëxporteerd door BMS.

In 1997 veranderde de Billiton van eigenaar en werd ze het Zuid-Afrikaanse Gencor

van de Billiton bedrijven wereldwijd. In 2001 kwamen Gencor en het Australische

BHP overeen om samen te gaan werken en werd ’s werelds grootste geïntegreerde

mijnbouw bedrijf de “BHPBilliton” opgericht. BMS behoort dus vanaf 2001 tot de

BHPBilliton groep van bedrijven.

In 2003 sloot de Billiton een nieuwe “Mining- & Refining Joint Venture” met Suralco-

Alcoa L.L.C. Deze nieuwe joint venture is gebaseerd op een 55% en 45% verdeling

in de aandelen van alle bauxiet en aluinaarde activiteiten. (Voor een uitgebreid

historisch overzicht zie bijlage I.)

MER 03/011 11

Cronie Marilyn

1.2 Organisatieomschrijving

De NV BHPBilliton Maatschappij Suriname is een mijnbouw bedrijf en maakt deel uit

van de BHPBilliton Aluminium Customer Sector Group. Zoals eerder is aangegeven

opereert BMS in een joint venture met Suralco voor wat betreft het mijnen van

bauxiet en het verwerken van het bauxiet tot aluinaarde.

In de joint venture met Suralco is afgesproken dat BMS de manager is van alle

bauxiet mijnbouwactiviteiten en Suralco de manager is van de aluinaarde

verwerkingsactiviteiten. BMS verkrijgt haar verdiensten uit de verkoop van

aluinaarde en wordt in principe dan ook als een aluinaarde onderneming

geclassificeerd.

De mijnbouwactiviteiten vinden plaats in de verschillende mijnen (ook wel “sites”

genoemd) met name op Lelydorp, Coermotibo, Klaverblad en Kaaimangrasi.

Haalbaarheidsstudies vinden plaats in West- Suriname Bakhuis, terwijl de

verwerking plaats vindt in de Paranam raffinaderij.

BHPBilliton

BHPBilliton is een internationaal opererende organisatie in diverse natuurlijke

hulpbronnen en is momenteel wereldwijd de marktleider in deze industrie. Het

verschil tussen BHPBilliton en andere bedrijven die natuurlijke hulpbronnen

produceren ligt op het gebied van de kwaliteit van de producten, diversificatie over

landen, markten en producten, klantgericht marketingbeleid en het continu

verbeteren van processen. Deze verkregen toppositie is voortgekomen uit de

diversiteit van het productaanbod.

BHPBilliton heeft haar verschillende producten en diensten gegroepeerd in de

zogeheten “Customer Sector Groups” (CSG’s ) die een bepaalde doelgroep van

klanten bedienen. In figuur 1 zijn deze CSG’s weergegeven. BMS behoort zoals

eerder aangehaald, tot de Aluminium CSG.

MER 03/011 12

Cronie Marilyn

Base MetalsBase MetalsCopperCopperSilverSilverLeadLead

Energy Coal Energy Coal Operations in Operations in SthSthAfrica, Australia, Africa, Australia,

US, ColombiaUS, Colombia

AluminiumAluminiumAluminaAlumina

AluminiumAluminium

PetroleumPetroleumOilOil

GasGasLNGLNG CSMCSM

Iron Ore, Coking Iron Ore, Coking Coal, Manganese,Coal, Manganese,

BoodarieBoodarie IronIron

SSMSSMNickelNickel

ChromeChrome

D&SPD&SPDiamondsDiamonds

RBMRBM

Base MetalsBase MetalsCopperCopperSilverSilverLeadLead

Energy Coal Energy Coal Operations in Operations in SthSthAfrica, Australia, Africa, Australia,

US, ColombiaUS, Colombia

AluminiumAluminiumAluminaAlumina

AluminiumAluminium

PetroleumPetroleumOilOil

GasGasLNGLNG CSMCSM

Iron Ore, Coking Iron Ore, Coking Coal, Manganese,Coal, Manganese,

BoodarieBoodarie IronIron

SSMSSMNickelNickel

ChromeChrome

D&SPD&SPDiamondsDiamonds

RBMRBM

Figuur 1: Customer Sector Groups. Bron: Organization Overview Induction Presentation BHPB

Organisatiedoelstelling BHPBilliton (BHPBilliton Charter)

BHPBilliton heeft tot doel “waarde te creëren door middel van ontdekking,

ontwikkeling en verandering van natuurlijke hulpbronnen en het voorzien in

vernieuwde klant- en marktgeoriënteerde oplossingen”.

BMS heeft deze doelstelling geadopteerd voor haar eigen situatie. Om invulling te

geven aan de organisatiedoelstelling heeft BMS de volgende visie, missie en

kernwaarden.

Visie “BMS vision is to be a totally safe natural resource company, dedicated to create

value from the bauxite mining and alumina refining processes.” (BMS visie is om een

volledig veilig opererende natuurlijke hulpbronnen organisatie te zijn, welke

gedreven is waarde te creëren uit het mijnen van bauxiet en het verwerken van

aluinaarde).

Missie “BMS aspires to be a premier mining company, earning the esteem of its employees

and community, enabling superior returns to shareholders all over the world.” (BMS

streeft ernaar om een toonaangevende mijnorganisatie te zijn, met respect voor haar

werknemers en gemeenschap, welke haar in staat stelt buitengewone verdiensten te

genereren voor de aandeelhouders over de gehele wereld).

MER 03/011 13

Cronie Marilyn

BMS wil deze missie realiseren door:

Te doen wat ze zeggen dat zij zullen doen.

Elkaar, de belanghebbende groepen en het milieu met respect te behandelen.

Het verdienen en behouden van het vertrouwen van alle BMS

belangengroepen door de handelingen die men pleegt.

Te handelen met moed om positieve veranderingen bij BMS en haar

gemeenschappen voort te brengen.

Erkenning en waardering van werknemers die bijdragen aan het succes van

BMS.

Te voorzien in de juiste tools, training en ontwikkeling om ervan verzekerd te

zijn dat haar medewerkers succesvol zijn.

Kernwaarden (BHPBilliton Charter)

De kernwaarden van BMS zijn overgenomen van BHPBilliton. De organisatie hecht

waarde aan:

• Safety and environment: een sterke binding hebben met gezondheid,

veiligheid, milieuverantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling.

• Integrity: eerlijkheid, wat het bedrijf belooft te doen, zullen ze ook doen.

• High performance: bereidwillig zijn om met enthousiasme bij te dragen aan

de ontwikkeling van de organisatiedoelstellingen.

• Win-win relationships: elke handeling moet leiden tot tevredenheid van de

werkenemers, werkgever als ook de aandeelhouders.

• The courage to lead changes: accepteer de positieve veranderingen en durf

hiermee om te gaan.

• Respect for each other: voorstaander van diversiteit, verrijkt door openheid,

delen, vertrouwen, groepswerk en betrokkenheid.

1.3 Organisatiestructuur

De BMS organisatie heeft een structuur waarbij er vijf hoofd divisies zijn, te weten,

Finance, Human Resources, Operations, HSEC en Projects (Zie bijlage II). BMS is

verder ingedeeld in een aantal sites namelijk: Onverdacht (OVD), Lelydorp,

Kaaimangrasie en Klaverblad (KG/KB), Coermotibo (CBO) en de Projecten

(Projects). De sites van BMS fungeren als business units. Elke site heeft een eigen

financiële, human resources en inkoop sectie. Tevens krijgt elke site een budget

toegewezen, waardoor ze tot op zekere hoogte zelfstandig kan opereren.

MER 03/011 14

Cronie Marilyn

1.4 Bedrijfsprocessen

Bij BMS zijn er drie bedrijfsprocessen te herkennen, namelijk:

a. Het primaire proces

b. De direct ondersteunende processen

c. De indirect ondersteunende processen

Ad a Het primaire proces verschilt per mijn, enkele van de onderdelen uit het primair

proces kunnen zijn:

1. Mijnontwikkeling 5. Boren en schieten 2. Primair strippen 6. Erts lichten 3. Secundair strippen 7. Erts transport 4. Fijn strippen 8. Kwaliteitscontrole erts

Ad b De direct ondersteunende processen zijn processen die als hulpmiddel dienen

voor de primaire processen binnen het bedrijf, welke hoofdzakelijk nodig zijn voor

het functioneren van het bedrijf. Deze processen zijn:

Materials and equipment (Materialen en apparatuur)

Equipment maintenance (Apparatuurbehoud)

Utilities (Nutsvoorzieningen)

Mine Planning Support (Ondersteuning voor het ontwikkelen van de mijnen)

Ad c De indirect ondersteunende processen zijn de processen die de primaire en

ondersteunende processen sturen. Deze processen zijn:

HRM (Human Resources Management )

ICS (Automatisering)

Medical (Medische zorg)

Finance (Financiële administratie)

Project & Cost engineering

HSE (Health, Safety and Environment)

In het volgende hoofdstuk zal nader worden ingegaan op het HRM gedeelte, als

onderdeel van de HR afdeling.

MER 03/011 15

Cronie Marilyn

1.5 Omschrijving van de sites

Onverdacht (OVD) Op Onverdacht is het hoofdkantoor van BMS gevestigd. Vanuit het hoofdkantoor

vindt de coördinatie van de verschillende activiteiten van de afdelingen plaats. Het

hoofdkantoor van de HR afdeling ofwel HR Central Services genoemd is ook hier

gevestigd. Vanuit HR Central Services wordt het HR beleid door de HR Manager

bepaald. Hoewel de coördinatie van de HR activiteiten vanuit HR Central Services

gebeurt, is er ook een HR support sectie te Onverdacht aanwezig. De HR support

sectie van Onverdacht biedt ondersteuning aan de verschillende afdelingen op

Onverdacht. De Lelydorp mijn (LIII) is vanaf februari 2006 gesloten. Hiervoor was de

OVD site tot voor kort de OVD/LIII site. De HR support sectie van Onverdacht was

toen ook verantwoordelijk voor het bieden van HR support aan de werknemers van

de Lelydorp mijn.

De HR support sectie van elke site houdt zich onder andere bezig met de volgende

zaken:

“Master data management” van de site: De volledige personeelsadministratie

van de site zoals veranderingen van personeelsgegevens, tijdsregistratie,

mutaties, overplaatsingen en verlofadministratie.

Rapportage: Het regelmatig rapporteren van de HR statistieken zoals

personeelsaantallen, overwerk, absenteïsme, verlof et cetera.

Implementatie van het HRM beleid: de nieuwe richtlijnen, systemen en

processen zoals aangegeven door HR Central services.

De HR specialisten geven ook advies en ondersteuning aan de mijnmanager en het

lijnmanagement op het gebied van:

Performance reviews (beoordelingsgesprekken)

Balanced scorecards (resultaten verwerking van de vooraf gestelde doelen)

Aangezien de OVD site geen mijn is, rapporteert de HR specialist van OVD zowel

direct als functioneel aan de assistant HR manager.

MER 03/011 16

Cronie Marilyn

Kaaimangrasi/Klaverblad (KG/KB) Kaaimangrasi en Klaverblad zijn twee bauxietmijnen in Commewijne. Omdat deze

twee mijnen niet ver van elkaar verwijderd zijn worden ze tot één site gerekend. Het

kantoor van waar uit de coördinatie plaats vindt heet Central Mine Services Facilities

(CMSF). Dit kantoor bevindt zich op een strategische plek tussen de twee mijnen.

Aan het hoofd van deze site staat een mijnmanager. Hij is hoofdverantwoordelijk

voor de site. De mijnmanager moet ervoor zorgen dat de juiste mensen aanwezig

zijn om het werk te kunnen doen en de verschillende teams motiveren om de

gestelde doelen (targets) te behalen. De grootste groep werknemers op de KG/KB

site bestaat uit operationeel personeel. Deze zijn de medewerkers die direct bij het

productie proces betrokken zijn. Hierbij valt te denken aan onder andere operators,

voormannen en supervisors.

De HR specialist van KG/KB houdt zich naast de reguliere HR taken ook bezig met

het bijwerken en het produceren van kengetallen en het bijwerken van functie-

omschrijvingen.

Coermotibo (CBO) Het kantoor van CBO is gevestigd te Moengo. Op CBO vinden er eveneens

mijnactiviteiten plaats en ook hier is er een HR support sectie. De HR support sectie

op CBO bestaat in tegenstelling tot de overige sites uit drie personen, namelijk;

• Een HR specialist

• Een klerk

• Een trainingscoördinator

De HR specialist van CBO houdt zich naast de reguliere HR taken ook bezig met de

logistieke werkzaamheden van de gebouwen van de CBO mijn.

Projects Het kantoor van Projects is gevestigd te Paranam op het terrein van de Suralco. Tot

Projects worden gerekend, Caramacca en Bakhuis. In Caramacca is men

momenteel bezig met de mijnontwikkeling, hetgeen onder andere inhoudt:

• het aanleggen van de infrastructuur en

• bepaling van de personeelsbezetting en trainingsbehoefte.

In Bakhuis worden er haalbaarheidsstudies uitgevoerd en er wordt onderhandeld

met de staat Suriname voor het verkrijgen van de bauxietexploratie concessie. Kort

gezegd, Projects houdt zich bezig met het gereed maken van de nieuwe mijnen.

MER 03/011 17

Cronie Marilyn

2 Human Resources Afdeling

De structuur en de werkzaamheden van de Human Resources afdeling zijn

onderdelen die in dit hoofdstuk aan de orde komen. Verder zal er ook worden in

gegaan op de HR doelstellingen en het HR strategisch beleid welke voor de

komende 5 jaar is vastgesteld.

De afdeling Human Resources van BMS is naast het verantwoordelijk zijn voor de

algemene taken op het gebied van Human Resources Management en Training en

Development ook belast met de verantwoordelijkheid voor de afdelingen Medical,

Transport & Personnel Logistics en Security. In de context van dit verslag zal onder

de HR afdeling verder alleen gekeken worden naar de HRM verantwoordelijkheden

van de afdeling.

2.1 Omschrijving

De HR afdeling is verantwoordelijk voor:

• Het algemeen strategische HR beleid

• Opstellen van beleidsregels en procedures

• Management van de arbeidsverhoudingen

• Management van HR systemen

• Management van de loonlijsten

• Management van kosten en budgetten

• Management van training en ontwikkeling

HR Doelstellingen BHPBilliton heeft onlangs wereldwijd (januari 2007) een nieuw HR strategisch beleid

gelanceerd, welke geldt voor al haar bedrijven. Uit dit strategisch beleid vloeien de

volgende zes Human Resources Management standaarden voort (Human

Resources Strategy and Standards, 2007) :

Standaard 1:

Leadership and culture (Leiderschap en cultuur)

Hierbij gaat het om het bevorderen van de BHPBilliton cultuur en leiderschaps-

kwaliteiten.

MER 03/011 18

Cronie Marilyn

Standaard 2:

Employee relations (Arbeidsrelaties)

Het gaat hier om het toegewijd zijn aan een open, eerlijke en productieve relatie met

de werknemers gebaseerd op de waarden van de BHPBilliton Charter.

Standaard 3:

Resourcing (Werving & selectie)

Hierbij gaat het om het gebruik maken van efficiënte rekruteringsstrategieën om de

beste mensen aan te trekken en te behouden.

Standaard 4:

Talent management en succession planning (Talent management en opvolging)

Talent identificatie, beoordeling en optimalisering van integrale bedrijfsprocessen om

het bedrijf inzicht te geven in de sterkten en de hiaten met betrekking tot haar talent

management worden hierbij benadrukt.

Standaard 5:

Review, development and training (Beoordeling, ontwikkeling en training)

Hier gaat het om de duidelijkheid die er moet zijn voor elke werknemer wat betreft de

functievereisten, prestatie verwachtingen, waarden en gedrag volgens de

BHPBilliton Charter, teneinde beoordelingen op een consistente, eerlijke en

transparante manier te kunnen doen.

Standaard 6:

Reward and recognition (Beloning en erkenning)

Het belonen en erkennen van alle werknemers volgens de BHPBilliton cultuur en de

waarden van de BHPBilliton Charter zijn hier van toepassing. Hierbij is ook

inbegrepen het bieden van uitdagende carrièrekansen en een concurrerend

vergoedingspakket die het willen werken voor een industrieleider moeten

bevorderen.

Deze standaarden geven de primaire doelstellingen van het totale Human

Resources Management weer.

MER 03/011 19

Cronie Marilyn

2.2 Functies binnen de afdeling

Binnen de HR afdeling zijn er een aantal functies te onderscheiden:

- De HR Manager: deze is belast met de strategische HR zaken, en heeft de

hoogste bevoegdheid met betrekking tot HR aangelegenheden. De HR Manager

heeft een directe verantwoording naar de Managing Director en een functionele

verantwoording naar de Vice President HR van de CSG.

- De Assistant HR Manager: deze houdt zich bezig met de coördinatie van de

HRM afdeling en is verantwoordelijk voor de implementatie van alle HR

initiatieven en activiteiten op de verschillende sites.

- De HR specialisten: deze zijn de leidinggevenden van de HR secties die per mijn

zijn ingesteld. Zij hebben een direct ondersteunende rol naar het lijnmanagement

op hun site en zijn tevens functioneel deel van het centrale HRM gebeuren. Als

zodanig rapporteren zij ook functioneel aan de Assistant HR Manager.

- De HR administrator: deze persoon doet de administratie van

personeelgegevens van het staf personeel en secretariële werkzaamheden voor

de HR Manager.

- De HR klerken: deze bieden ondersteuning aan de HR specialisten en houden

zich bezig met de dagelijkse personeelsadministratie, zoals onder andere tijd- en

verlofregistratie.

- De System & Tools specialist: deze persoon is verantwoordelijk voor de

implementatie van nieuwe systemen en processen binnen de HR afdeling.

2.3 HR Strategie 2007 – 2011

Voor de periode van 2007 tot 2011 is er een HR strategisch plan samengesteld voor

het te voeren beleid gedurende de komende 5 jaren. In dit strategisch plan is onder

andere aangegeven wat zich de afgelopen periode met betrekking tot de Human

Resources bij BMS heeft afgespeeld, welke doelen behaald zijn en welke plannen er

voor de komende periode zijn vastgesteld.

In het BMS HR strategisch beleid voor 2007- 2011 komen de volgende punten aan

de orde:

- De ontwikkelingen van de BMS HR afdeling.

- Een overzicht van de toekomstige activiteiten welke door BHPBilliton

wereldwijd ondernomen zullen worden.

MER 03/011 20

Cronie Marilyn

- De kern HR vraagstukken/uitdagingen die bij BMS spelen.

- Het strategisch vooruitzicht voor BMS gedurende het fiscaal jaar 2007-2011

- Arbeidsrelaties

Met betrekking tot de ontwikkelingen van de HR afdeling van BMS is de

decentralisatie van HRM een belangrijk aspect. De reden hiervan: na het sluiten van

de nieuwe joint venture met Suralco, zoals eerder is aangegeven in hoofdstuk 1,

moet BMS nu vijf mijnen managen in plaats van één. Er is sprake van een grotere

personeelsbezetting en een geografisch brede verspreiding van de verschillende

mijnen. Om HR activiteiten zo efficiënt mogelijk te kunnen managen heeft men

besloten om deze HR activiteiten te decentraliseren.

Na de implementatie van het HR-reengineering project in 2004, werden er HR

teamleiders aangewezen, die specifiek verantwoordelijk zijn voor een site. Dit was

de eerste stap om van een centraal gestuurde organisatie te gaan naar

decentralisatie van HRM functionaliteiten. Per juli 2006 werd een tweede stap

gemaakt in het decentralisatieproces door op elke site een HR support sectie te

plaatsen, welke bestaat uit een HR specialist en ten minste één klerk. Een grote

verandering is dat deze employees een directe verantwoording hebben aan de

mijnmanager en dat zij slechts functioneel rapporteren aan de HR afdeling. Met de

decentralisatie van HR functionaliteiten zal het lijnmanagement nu meer

verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid hebben met betrekking tot de

meeste HR zaken binnen hun afdeling, mijn of site.

2.3.1 Decentralisatie van HRM

Vóór de decentralisatie werden alle HR activiteiten door HR central uitgevoerd. Met

de decentralisatie werd er een onderverdeling gemaakt in de activiteiten die centraal

en decentraal uitgevoerd moesten worden. Zie tekening en tabel op de volgende

pagina.

MER 03/011 21

Cronie Marilyn

Implementation of policies & procedures

Recruitment & Staffing Time & Attendance administration

Site Industrial Relations HR Systems implementation

Costs/Budgeting

HR Section at each BMS Mine: Support the line organization in all HR matters and liaise with the HR Central Support

HR CENT SUPPORT: RAL te

Transla Corporate and Company Strategy into policies and procedures and oversee the implementation of these.

Overall HR Strategic Responsibility Establishing Policies and Procedures Labor Relations Management Overall Compensation Management HR Systems Management Payroll Management Costs/Budgeting Management Training & Development Management

Direct Line Responsibility to

Mine Manager

HR Central Services HR Support

• Algemene strategische HR verantwoordelijkheid • Het onderhouden van de industriële relaties

van de mijn

• Opstellen van beleidsregels en procedures • Implementatie van het HR beleid en de

procedures.

• Management van de arbeidsverhoudingen • Rekrutering, werving en selectie

• Management van HR systemen • Implementatie van HR systemen

• Management van de loonlijsten • Tijd en aanwezigheids administratie

• Management van kosten en budgetten • Kosten en Budgettering

• Management van Training en Ontwikkeling

Uit de tabel is duidelijk te lezen hoe de HR functionaliteiten zijn opgesplitst. HR

central zal zich meer moeten richten op de strategische beleidsvorming terwijl elke

support sectie zich moet richten op de implementatie van beleid.

Figuur 2: Split up of the HR functionalities Bron: Human Resources Strategic Plan FY2007 – 2011

MER 03/011 22

Het hoofddoel van de decentralisatie is om HR dichter bij de lijn te brengen. Hiermee

wordt bedoeld dat men voor HR service en support, zoals hieronder in de kern

activiteiten aangegeven niet meer naar HR central hoeft te gaan, maar dat

ondersteuning ter plekke gegeven kan worden.

De kern activiteiten van de HR afdeling op de sites zien er als volgt uit:

Bij de HR klerk kan men terecht voor: Bij de HR specialist kan men terecht voor:

Indiening van overtime en verlof formulieren HR advies

Het afhalen van voedingsbon- en verlofboekjes Manpower management

Het aanvragen van verklaringen Training & development

Het aanvragen van leningen IPC’s ( Individual Performance Contract, beter

bekend als de balanced scorecard)

Het aanvragen van bijzonder verlof Toepassing van de disciplinaire code

Wijziging van persoonlijke gegevens Beoordelingen en functieomschrijvingen

HR rapporten en statistieken

De verdeling van deze activiteiten is met de volgende afbeelding aan de rest van de

organisatie kenbaar gemaakt:

HUMAN RESOURCE MANAGEMENT

HR CENTRAL SERVICES HR SUPPORT TEAM KG/KB/NGM

HR SUPPORT TEAM OVD/LIII

HR SUPPORT TEAM CBO

HR Metrics Reporting

Organizational

Development

Recruiting & Staffing

HR Systems & Tools

Industrial Relations

Time management

Administrative duties

Appraisal/assessments

Disciplining actions

Training & Development issues

IPC’s

HR Master Data Services

Figuur 3: Verandering HR structuur per 1 juli 2006 Bron: Mededeling/Anouncement No. HR-M 06-25

Cronie Marilyn MER 03/011 23

Cronie Marilyn

Het is aan te geven dat de implementatie van het GSAP systeem het mede mogelijk

maakt om de informatie van alle sites op een centrale plek (in het systeem) te

beheren. Ook de elektronische formulieren die op het intern netwerk van BMS te

vinden zijn dienen ter ondersteuning van het HRM decentralisatieproces.

Dit zorgt ervoor dat een zekere mate van uniformiteit op de verschillende sites

gewaarborgd wordt.

De verantwoordelijkheden van het lijnmanagement vloeien voort uit de zes HR

standaarden zoals in paragraaf 2.1 weergegeven. Hun taken en verant-

woordelijkheden zijn onder andere:

• Het tonen van leiderschap.

• Het werven en selecteren van de benodigde krachten.

• Het identificeren van talent onder hun personeelsleden.

• Het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken.

• Het identificeren van trainingsbehoeften.

• Het erop toezien dat hun personeel eerlijk word beloond.

• Het motiveren van personeel.

• Het toepassen van disciplinaire maatregelen en het corrigeren van

ongewenst gedrag.

De HR support secties moeten uiteindelijk een dienstverlenende en controlerende

rol op de verschillende sites gaan vervullen. Pas wanneer dit is gerealiseerd zal het

decentralisatieproces succesvol geïmplementeerd zijn.

2.3.2 HR specialist

Binnen het decentralisatieproces kan de HR specialist (ook wel site rep genoemd),

worden gezien als de belangrijkste schakel in dit proces. Het doel van deze functie is

om ondersteunende HR diensten te verlenen aan de verschillende

afdelingen/mijnen, om ervoor te zorgen dat zij hun doelen kunnen bereiken. Hierbij

wordt ook rekening gehouden met de algemene HR doelstellingen.

Om het werk naar behoren te kunnen doen zijn er een aantal beleidsrichtlijnen en

procedures ontwikkeld, welke als leidraad dienen. Deze documenten helpen mede

de consistentie in handelen te waarborgen. Enkele procedures zijn:

- Recruitment procedure ( Werving en selectie procedure)

MER 03/011 24

Cronie Marilyn

- Disciplinary code & procedure (Disciplinaire code en procedure)

- Performance management procedure (Prestatie management procedure)

- Exit procedure (Uitstroom procedure)

- HIV/AIDS Policy (HIV/AIDS beleid)

De taken en bevoegdheden van de HR specialist vloeien voort uit de activiteiten

waarvoor elke HR sectie verantwoordelijk is en zoals aangegeven in de vorige

paragraaf.

De HR specialist behoort tot het middenkader en is dus het verbindingsstuk tussen

de strategische top en uitvoerende kern.

MER 03/011 25

Cronie Marilyn

Deel II Theoretisch onderzoek

3 Decentralisatie

In dit hoofdstuk zal de betekenis van de begrippen centralisatie en decentralisatie

aan de orde komen. Vervolgens zullen de verschillende vormen van decentralisatie,

de beslissingsbevoegdheid en de gevolgen van decentralisatie worden behandeld.

Voorts zal het proces van decentralisatie in verband met personeelsmanagement

worden toegelicht.

3.1 Decentralisatie algemeen

Decentralisatie betekent letterlijk 'niet centraliseren'. Hiermee wordt vooral het

tegenovergestelde bedoeld van centraliseren. Bij overheden en organisaties wordt

hiermee bedoeld dat men taken minder centraal gaat regelen. Een voorbeeld is het

opsplitsen van één groot bedrijf of grote afdeling in losse onderdelen. De bekende

organisatiedeskundige Henry Mintzberg geeft in zijn boek Organisatiestructuren

(1991; vertaling van 'Structures in Five' (1983) drie voordelen van decentralisatie:

- In grote organisaties worden beslissingen door meerdere personen in plaats van

één persoon (van het centrum) overzien.

- Decentralisatie verplaatst de beslissingsbevoegdheid dichter naar de plaats van

waarop het betrekking heeft, waardoor de organisatie sneller op nieuwe

ontwikkelingen kan inspelen.

- Een bepaalde mate van autonomie maakt mensen gemotiveerder.

Wat is decentralisatie? (Mintzberg 2006)

Decentralisatie is de verschuiving van deskundigheden, taken,

verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar een lager niveau in de organisatie.

Decentralisatie kan gezien worden als een zoektocht naar de balans tussen centrale

coördinatie en lokale handelingsvrijheid.

De termen centralisatie en decentralisatie worden vaak te pas en onpas gebruikt.

Wanneer alle beslissingsbevoegdheid geconcentreerd is in één punt in de

organisatie (en uitsluitend bij één persoon berust) noemen wij de structuur

gecentraliseerd. Wanneer deze bevoegdheid over een groot aantal mensen

verdeeld is, spreken wij van een gedecentraliseerde structuur.

MER 03/011 26

Cronie Marilyn

Drie betekenissen van de term decentralisatie (Mintzberg 2006): 1. Het delegeren van macht naar lagere regionen van het lijngezag noemen wij

verticale decentralisatie.

2. Horizontale decentralisatie is de mate waarin niet-managers

besluitvormingsprocessen beheersen.

3. Ten slotte wordt de term decentralisatie ook gebruikt voor de fysieke

verdeling van diensten.

Vormen van decentralisatie (Mintzberg 2006)

We kunnen vijf verschillende typen verticale en horizontale decentralisatie

onderscheiden, die gerangschikt kunnen worden op een continuüm die loopt van

centralisatie in beide richtingen naar decentralisatie in beide richtingen. Deze typen

zijn:

• Verticale en horizontale centralisatie

• Beperkte horizontale selectieve decentralisatie

• Beperkte verticale parallelle decentralisatie

• Verticale en horizontale decentralisatie

• Selectieve verticale en horizontale decentralisatie

Type 1: Verticale en horizontale centralisatie

De beslissingsbevoegdheid is hier voornamelijk in handen van één persoon: de

topman van het bedrijf. De topman heeft zowel de formele als informele macht in

handen; hij neemt alle belangrijke besluiten zelf en coördineert de uitvoering

daarvan door middel van direct toezicht.

Type 2: Beperkte horizontale decentralisatie (selectief)

Bij dit type komen we de bureaucratische organisatie tegen, waar de coördinatie

plaatsvindt door middel van standaardisatie van werkprocessen. De structuur is in

verticale richting gedecentraliseerd; de formele macht is geconcentreerd in de

hogere regionen van de lijnhiërarchie, in het bijzonder de strategische top. Dankzij

hun rol bij de formalisatie van gedrag kunnen analisten echter enige formele macht

krijgen, wat een beperkte horizontale decentralisatie inhoudt.

Type 3: Beperkte verticale decentralisatie (parallel)

Hier treffen we de organisatie aan die in markteenheden of divisies verdeeld is, waar

aan de betreffende managers een beperkte formele bevoegdheid gedelegeerd wordt

MER 03/011 27

Cronie Marilyn

om de beslissingen over hun markten te nemen.

Type 4: Selectieve verticale en horizontale decentralisatie

In verticale richting wordt bevoegdheid voor verschillende soorten beslissingen

gedelegeerd naar werkconstellaties op meerdere niveaus in de hiërarchie. In de

horizontale richting maken deze constellaties selectief gebruik van stafexperts,

afhankelijk van het al dan niet technische karakter van de beslissingen. Zowel

coördinatie binnen als tussen de constellaties komt voornamelijk tot stand via

wederzijdse aanpassing.

Type 5: verticale en horizontale decentralisatie

De beslissingsbevoegdheid is hier grotendeels in de uitvoerende kern

geconcentreerd omdat die uit professionals bestaat en de coördinatie van hun werk

vooral door standaardisatie van vaardigheden tot stand komt.

3.1.1 Verticale decentralisatie

Verticale decentralisatie heeft te maken met het delegeren van

beslissingsbevoegdheid naar lagere niveaus in de gezagslijn (van strategische top

naar het middenkader). De nadruk ligt hier op formele macht in tegenstelling tot

informele macht die ontstaat door adviseren en uitvoeren.

De bevoegdheid tot de verschillende functionele beslissingen is geconcentreerd op

een bepaald niveau van de hiërarchie, met name binnen de markt georiënteerde

eenheden. Zo een structuur wordt ook wel ge-divisionaliseerd genoemd. Hier wordt

iedere eenheid of divisie van de andere losgekoppeld en krijgt de bevoegdheid om

alle beslissingen te nemen die gevolgen hebben voor de eigen producten, diensten

of geografische gebieden.

Parallelle verticale decentralisatie is de enige manier om marktgeoriënteerde

eenheden de macht te geven die zij nodig hebben om quasi-autonoom te opereren.

Deze verticale decentralisatie moet altijd ook enigszins selectief zijn. Dat wil zeggen

dat enige beslissingsbevoegdheden in de strategische top moeten blijven.

MER 03/011 28

Cronie Marilyn

3.1.2 Horizontale decentralisatie

Bij deze behandeling van decentralisatie gaat men er van uit dat macht, met name

formele macht en formeel gezag, in handen is van de lijnstructuur in de organisatie

en in eerste instantie van de strategische top. Horizontale decentralisatie betekent

dat de topmanagers besluiten (een deel van) hun macht naar lagere niveaus in de

gezagslijn te delegeren. Hierbij moeten twee belangrijke punten in het oog worden

gehouden:

1. Bij de overdracht van de macht van de lijnstructuur begeeft men zich op het

gebied van de informele macht, met name van de controle over het

verzamelen van informatie, het geven van adviezen aan de lijnmanagers en

het uitvoeren van hun keuzes.

2. Men gaat hier niet langer van uit dat de formele macht altijd bij de

lijnstructuur berust en in eerste instantie bij de strategische top. De informele

macht kan hier ook elders liggen.

Er zijn vier stadia van horizontale decentralisatie te onderscheiden, namelijk:

1. In het algemeen berust de macht bij één individu op grond van de functie die

men bekleedt. (bijvoorbeeld, een manager)

2. De macht verschuift naar een paar analisten in de technostructuur op grond

van de invloed die hun systemen van standaardisatie hebben op de besluiten

van anderen.

3. De macht gaat naar de experts, de analisten en specialisten van de

ondersteunende diensten of naar de operators als die professionals zijn, op

grond van hun kennis.

4. De macht gaat naar alle werknemers op grond van het feit dat iedereen deel

uitmaakt van de organisatie.

Het voornaamste verschil tussen verticale en horizontale decentralisatie heeft te

maken met het delegeren van de taken en bevoegdheden. Bij verticale

decentralisatie worden de beslissingsbevoegdheden van de strategische top naar

het middenkader gedelegeerd, terwijl het bij de horizontale decentralisatie gaat om

het delegeren van een deel van de macht van de strategische top naar een lager

niveau in de gezaglijn.

MER 03/011 29

Cronie Marilyn

3.1.3 Motieven voor decentralisatie

Er zijn verscheidene motieven waarom organisaties gaan decentraliseren. De meest

essentiële zijn (Mintzberg 2006):

1. Complexiteit: decentralisatie vindt in de eerste instantie plaats omdat

beslissingen binnen een concern of organisatie niet meer op een centrale

plek genomen kunnen worden, vanwege de complexiteit.

• Bestuurlijke doelmatigheid: Het vergroten van de flexibiliteit door kortere

lijnen en snellere besluitvorming binnen de organisatie te bewerkstelligen.

2. Markt gevoeligheid: het creëren van mogelijkheden om snel te kunnen

reageren op veranderingen in de omgeving. Voornamelijk op de

verschillende markten.

• Economische doelmatigheid: Het vergroten van de resultaat-

verantwoordelijkheid door ruimere verantwoordelijkheden op lagere

niveaus in de organisatie te leggen.

3. Motivatie: decentralisatie van bevoegdheden draagt bij aan de motivatie van

medewerkers.

• Psychosociale doelmatigheid: Het stimuleren van motivatie en

betrokkenheid van sleutelpersonen op meer plaatsen in de organisatie

door het vergroten van het ondernemerschap.

• Maatschappelijke doelmatigheid: Om beter aan de wensen van partijen te

voldoen. Bijvoorbeeld, transparantie van beleid voor de aandeelhouders/

lijnmanagement.

3.2 Decentralisatie en concernbesturing

Campbell en Goold hebben een typologie op het gebied van concernbesturing

ontwikkeld welke in dit onderzoek gebruikt zal worden als referentie kader bij het

beoordelen van de mate van decentralisatie van BMS. Deze typologie is gebaseerd

op een langdurig onderzoek bij succesvolle concerns (Campbell & Goold 1992).

Campbell en Goold onderscheiden drie modellen van concernbesturing te weten:

• Het Concernplanning-model: dit model wordt gekarakteriseerd door

strategische planning en aansturing van activiteiten vanuit een centraal punt

ofwel centraal hoofdkantoor van een geïntegreerde organisatie.

MER 03/011 30

Cronie Marilyn

• Het Synergie-model: dit model wordt gekarakteriseerd door het

ondernemerschap die door de afzonderlijke eenheden wordt uitgeoefend en

waarbij het concernbedrijf een beperkt aantal doelstellingen voor de langere

termijn bewaakt in een organisatie met groepen van aan elkaar gerelateerde

activiteiten.

• Het Conglomeraat- model: dit model wordt gekarakteriseerd door een vrijwel

volledige onafhankelijkheid van de eenheden, waarbij het concern de rol van

financier vervult.

Deze drie strategieën kunnen aan de hand van twee dimensies worden

onderscheiden te weten:

• De eerste dimensie betreft de strategie of beleidsbepaling. De vraag is waar

in het concern de nadruk op dit gebied ligt: is dit een verantwoordelijkheid

van het centrum of zijn de eenheden (mede-) verantwoordelijk voor het

ontwikkelen van strategie.

• De tweede dimensie betreft de manier waarop een organisatie wordt

aangestuurd. Ook hier is het de vraag waarop in het concern de nadruk ligt,

geschiedt de aansturing vooral op basis van financiële ratio’s, of is er sprake

van aansturing op meer beleidsterreinen of activiteiten.

Grafisch zijn de drie besturingsmodellen aan de hand van de twee dimensies als volgt van

elkaar te onderscheiden:

Figuur 4: Positionering van de drie concerntypen Bron: Decentralisatie en Personeelsmanagement, D.J.B. van der Leest, e.a,(2000).

MER 03/011 31

Cronie Marilyn

3.2.1 Het Concernplanning-model

Hier is er een behoorlijke samenhang tussen de gedecentraliseerde eenheden, om

een geïntegreerde strategische bepaling en aansturing van activiteiten mogelijk te

maken. Onderlinge afstemming tussen de eenheden is van cruciaal belang, omdat

de activiteiten door het centrum worden gestuurd. Het centrum is er dan ook voor

het bepalen van de richting door procedures en werkwijzen aan te geven.

Enkele andere kenmerken van dit model zijn:

• De gedecentraliseerde eenheden werken op basis van een centraal

geïntegreerde strategische planning.

• De functionele beleidsterreinen worden centraal gedefinieerd en van

uitvoeringskaders voorzien.

• De financiële performance is van belang, maar de sturing van de eenheden

betreft ook de wijze waarop activiteiten worden uitgevoerd, met andere

woorden de gedecentraliseerde eenheden zijn niet in alle gevallen

resultaatverantwoordelijk.

• In termen van decentralisatie naar de eenheden is er hier sprake van

decentralisatie naar het operationele personeelsmanagement.

• De decentrale Personeel & Organisatie (P&O) professional rapporteert naar

de centrale P&O staf.

• Tussen het lijnmanagement en de decentrale P&O professional ontstaat een

functionele relatie.

3.2.2 Het Synergie-model

Dit model kenmerkt zich door het ondernemerschap in de decentrale eenheden. Op

verschillende terreinen worden mogelijkheden gezocht om synergie te bereiken, en

de activiteiten worden zelf uitgevoerd in de decentrale eenheden. Enkele andere

kenmerken van het Synergie-model zijn:

• Vraagstukken die de individuele eenheid overstijgen en issues die op de

lange termijn spelen worden door het centrum gecoördineerd.

• Beleidsuitgangspunten worden door het centrum aangegeven, maar ook de

beleidsplannen stemt het centrum af tussen de resultaat verantwoordelijke

eenheden.

• Het centrum besteedt naast de financiële prestaties ook aandacht aan de

bijdragen van de eenheden en aan het realiseren van de concernstrategie

MER 03/011 32

Cronie Marilyn

voor de langere termijn.

• De decentrale P&O professionals hebben een adviesfunctie naar de

eenheden, en het primaire doel hiervan is het leveren van ondersteuning

aan het decentrale lijnmanagement, toegesneden op de specifieke business

context van de eenheden.

• De activiteiten van alle eenheden worden soms in een gemeenschappelijk

uitvoeringscentrum (‘shared service center’) ondergebracht.

• Er is sprake van decentralisatie naar eenheden wat betreft het beleid en de

uitvoering van personeelsmanagement, maar wel binnen de concernkaders

op een beperkt aantal terreinen.

• De decentrale P&O professional rapporteert aan het decentrale

lijnmanagement, welke in het algemeen leidt tot een functionele relatie

tussen P&O centraal en P&O decentraal.

3.2.3 Het Conglomeraat-model

Dit model komt men voornamelijk tegen in organisaties die bestaan uit een grote

hoeveelheid van activiteiten die vaak ongerelateerd aan elkaar zijn. Kenmerken van

het conglomeraat-model zijn:

• Er is sprake van gediversifieerde activiteiten en het vrijwel volledig

decentraliseren van de verantwoordelijkheid voor het personeels-

management.

• Beleid wordt zelf bepaald door de werkmaatschappijen. Beoordeling vindt

dan plaats op basis van duidelijke financiële prestatie criteria.

• Vanuit het centrum is er slechts een zeer beperkte ondersteuning op het

gebied van budgettering, investeringsbeslissingen en benoeming van de

verantwoordelijke manager van een werkmaatschappij.

• De taakverdeling binnen de eenheden tussen lijn en P&O is afhankelijk van

de soort business.

• Bij dit model gaat het voornamelijk om zelfstandige eenheden die integraal

verantwoordelijk zijn voor hun product/markt combinaties.

• Vanwege de diversiteit is de onderlinge afstemming tussen eenheden gering.

MER 03/011 33

Cronie Marilyn

3.3 Bevindingen

Als er wordt gekeken naar de wijze waarop de bevoegdheden bij BMS gedelegeerd

worden, kan er worden gezegd dat de HR divisie een beperkte vorm van verticale

decentralisatie toepast. Dit omdat er op elke site een HR support sectie is geplaatst

welke de belangen van het personeel van de desbetreffende mijn behartigt. De HR

specialisten die aan het hoofd van de support secties staan kunnen worden gezien

als het middenkader waarnaar de beslissingsbevoegdheid tot op zeker mate

gedelegeerd wordt. De beslissingsbevoegdheid van de HR specialist heeft

betrekking op de site waar men als onderdeel van de support sectie gevestigd is.

Als er wordt gekeken naar de uitvoering van Human Resources, waarbij zoveel

mogelijk HR taken naar het lijnmanagement verschuiven, dan lijkt “bestuurlijke

doelmatigheid” het belangrijkste motief voor de decentralisatie van de Human

Resources bij BMS te zijn. BMS probeert de lijnen te verkorten, wat snellere

besluitvorming mogelijk moet maken. Zoals al eerder is gebleken in hoofdstuk 2,

heeft BMS in totaal vijf sites, die hun eigen processen en specifieke problemen

hebben. Om de juiste beslissingen te kunnen nemen, moet men zich op de site

bevinden om daadwerkelijk de ernst van bepaalde situaties te kunnen begrijpen.

Iemand die zich niet op de site bevindt kan moeilijk de juiste beslissingen nemen.

Hoewel de HR specialisten van BMS volgens een strategische planning werken die

centraal aangestuurd wordt zoals het geval is bij het Concernplanning- model, heeft

de HR decentralisatie van BMS toch meer kenmerken van het Synergie- model. Dit

is sterk te benadrukken om het feit dat de HR specialist primair onder de leiding van

de mijnmanager valt en niet onder de leiding van de HR manager, de HR specialist

van BMS rapporteert slechts functioneel aan het centrum.

De decentralisatie van het HRM beleid van BMS kan verder nog om de volgende

redenen het meest worden vergeleken met de strategie van het Synergie-model:

• net zoals bij het Synergie-model worden de beleidsuitgangspunten bij BMS door

het centrum aangegeven.

• de HR specialisten hebben een adviesfunctie naar het lijnmanagement toe.

• de HR support sectie heeft primair tot doel het lijnmanagement te ondersteunen.

• de personeelsinformatie van alle sites wordt in een geïntegreerd systeem

genaamd GSAP ondergebracht.

MER 03/011 34

Cronie Marilyn

4. Het veranderingsproces

Aangezien het decentralisatieproces van BMS een geplande organisatieverandering

is, is het noodzakelijk dit proces theoretisch te toetsen. Daarom zullen in dit

hoofdstuk de invalshoeken voor organisatieverandering en de fasen in het

veranderingsproces omschreven worden.

4.1 Geplande organisatieverandering (Alblas en Wijsman 2001)

Organisaties kunnen op vele manieren veranderen. Wat men wil veranderen heeft

vooral te maken met het probleem dat men ervaart en de mogelijkheden die men

ziet om daar wat aan te doen.

Geplande organisatieverandering kan op drie gebieden plaatsvinden:

1. verandering van de structuur van de organisatie;

2. verandering van de interne afstemming;

3. verandering van de externe afstemming.

Veranderen van de structuur Wanneer de structuur de belangrijkste factor in het functioneren van organisaties is

en men ervan uit gaat dat organisaties rationele, doelgerichte systemen zijn, dan

kan de toepassing van de juiste structuur leiden tot een goed functionerende

organisatie. Dit zijn de uitgangspunten voor het veranderen van de structuur van een

organisatie. Als de structuur verandert, veranderen de werkzaamheden van de

mensen in de organisatie mee. Het gedrag van mensen kan gestuurd en beheerst

worden door structurele ingrepen en het maakt niet uit wie een taak vervult, zolang

maar goed omschreven is waaruit de taak bestaat.

Veranderen van de interne afstemming Hoe kunnen mensen zodanig beïnvloed worden zodat zij hun werkzaamheden goed

op elkaar en op de doelen van de organisatie afstemmen? Deze vraag heeft

betrekking op verandering van de interne afstemming van een organisatie.

Veranderen is in de eerste plaats een probleem van houdingen, opvattingen,

werkwijze, motivatie en onderlinge samenwerking. Als het gaat om houdingen en

opvattingen is er sprake van een cultuurverandering.

MER 03/011 35

Cronie Marilyn

Veranderen van de externe afstemming Wanneer problemen in het functioneren van de organisatie niet te maken hebben

met zaken die betrekking hebben op de structuur of de interne samenwerking, maar

te maken hebben met een verslechterde economie, toegenomen concurrentie of

nieuwe regelgeving van de overheid, dan gaat het om veranderingen die beïnvloed

worden door de externe factoren. Hierbij gaat het dan om verandering van de

externe afstemming.

Naast de drie gebieden waarop de geplande organisatieverandering kan

plaatsvinden, zou men ook kunnen kiezen voor een gemengde benadering. Hierdoor

ontstaan er vier invalshoeken voor het veranderen van organisaties, zoals hieronder

afgebeeld.

Veranderen

van

cultuur

Veranderen van externe afstemming

Veranderen van interne afstemming Veranderen van structuur

Figuur 5: Vier invalshoeken voor het veranderen van organisaties Bron: Gedrag in Organisaties, Alblas G., Wijsman E. (2001).

4.2 Planmatige aanpak van het veranderingsproces (Alblas en Wijsman

2001)

Geplande organisatieverandering is in vele gevallen een proces dat in fasen wordt

aangepakt en uitgevoerd. De volgende fasen zijn in het veranderingsproces te

onderscheiden:

1. de oriëntatiefase

2. de diagnosefase

3. opstellen van een veranderingsplan

4. uitvoeren van de verandering

5. de evaluatie fase (zie figuur 6)

MER 03/011 36

Cronie Marilyn

De oriëntatiefase In de oriëntatiefase gaat het om de globale verkenning van de aard van de

problemen waarmee de organisatie geconfronteerd wordt. Het verzamelen van

informatie staat in deze fase centraal.

De diagnosefase In deze fase worden tegen de achtergrond van de gewenste doelen de tekorten in

het functioneren van de organisatie en de mogelijke oorzaken daarvan vastgesteld.

Opstellen van een veranderingsplan In deze fase wordt vastgesteld welke tekorten worden aangepakt en hoe dat moet

gebeuren. Verschillende keuzemogelijkheden moeten worden beoordeeld op

bruikbaarheid en uitvoerbaarheid voordat er een keus wordt gemaakt. Als er veel

veranderingen moeten worden uitgevoerd is het belangrijk dat men de volgorde van

de aanpak plant in een veranderingsplan waarin de aard, volgorde en tijdsplanning

van de noodzakelijke activiteiten is neergelegd. Dit om te verkomen dat men teveel

tegelijk gaat doet.

Uitvoeren van de verandering De uitvoering van de activiteiten die tot de geplande verandering moeten leiden

staan in deze fase centraal. Voor de uitvoering is voldoende sturing, controle en

eventuele bijsturing van de activiteiten noodzakelijk. In de uitvoeringsfase dient men

vast te stellen welke medewerkers en/of leidinggevenden verantwoordelijk zijn voor

de noodzakelijke sturing, controle en bijsturing van het proces.

Oriëntatie Diagnose Plan Evaluatie Uitvoering

Bijsturen

1 2 3 4 5

Figuur 6: Fasen in de geplande verandering Bron: Gedrag in Organisaties, Alblas G., Wijsman E. (2001)

MER 03/011 37

Cronie Marilyn

De evaluatie fase Twee typen evaluatie kunnen van belang zijn in deze fase:

1. Procesevaluatie. Bij proces evaluatie staat de vraag of het

veranderingsproces volgens de plannen is uitgevoerd, centraal. Door middel

van procesevaluatie kunnen tekorten in de uitvoering worden opgespoord en

bijgestuurd.

2. Productevaluatie. Hier gaat het erom of de beoogde verbeteringen en doelen

daadwerkelijk bereikt zijn. Productevaluatie is een evaluatie die op een wat

langere termijn wordt gedaan. Deze evaluatie vereist dat de beoogde doelen

in het veranderingsplan voldoende concreet en meetbaar zijn geformuleerd.

Tijdens het veranderingsproces kunnen er ook op belemmeringen in het proces

worden gestuit. Deze belemmeringen zijn onder te verdelen in twee groepen,

namelijk:

• Organisatorische belemmeringen

• Individuele belemmeringen (of individuele weerstand)

De organisatorische belemmeringen hebben te maken met:

• Vage of onuitgewerkte doelen

• Onduidelijke of ontbrekende planning

• Onvoldoende sturing, evaluatie en bijsturing

• Beperkte middelen en energie

• Meer veranderingen tegelijk

De individuele belemmeringen hebben te maken met:

• Economische nadelen

• Angst voor het onbekende

• Bedreiging van bestaande relaties en machtsverhoudingen

• Doorbreken van gewoonten

• Gebrek aan inzicht in het nut en praktische bezwaren

Op de fase waarin BMS zich momenteel bevindt en de belemmeringen die een rol

spelen in het decentralisatieproces van BMS zal in paragraaf 5.4 nader worden

ingegaan.

MER 03/011 38

Cronie Marilyn

Deel III Praktisch onderzoek

Het praktisch gedeelte van dit onderzoek is door middel van observaties en het

houden van interviews onder het lijnmanagement en het HR personeel van BMS tot

stand gekomen. Het lijnmanagement en de HR specialisten zijn degenen die direct

betrokken zijn bij het decentralisatieproces. Allereerst volgt een analyse van de

huidige situatie. Hierna zullen de interviewvragen aan de orde komen, waarna de

resultaten per site behandeld zullen worden. Het praktisch onderzoek wordt

afgesloten met algemene bevindingen die betrekking hebben op de resultaten.

5 Situatie analyse

5.1 Huidige situatie

BMS heeft een divisiestructuur en iedere divisie wordt als één geïntegreerd systeem

met een aantal eigen doelstellingen behandeld. De HR divisie heeft als onderdeel

van BMS ook haar eigen doelstellingen geformuleerd, waarvan de decentralisatie

van HR functionaliteiten een is.

De structuur van de HR afdeling ziet er als volgt uit (zie figuur op volgende pagina):

MER 03/011 39

Cronie Marilyn MER 03/011 40

Industrial Relations HR Administrator

Organizational Development

Assistant HR Manager

Training & DevelopmentHR Central Services

HR Projects

HR CBO

HR KG/KB

HR OVD

Personell LogisticsSecurity & FirefightingBMS Medical

Human ResourcesActing HR Manager

Organogram Human Resources afdeling BMS

HR Organization

Cronie Marilyn

Vanaf juli 2006 zijn de HR support secties, bestaande uit een HR specialist en een

HR klerk op de verschillende sites actief. De verandering is door middel van een

“announcement” of wel bekendmaking via email aan de rest van de organisatie

doorgecommuniceerd. In deze bekendmaking werd de nieuwe structuur van de HR

afdeling van BMS toegelicht met een globale verdeling van de HR activiteiten die

centraal gedaan zullen worden en de HR activiteiten die op de sites gedaan zullen

worden. In deze bekendmaking werd ook aangegeven welke HR specialisten en

klerken voor de verschillende sites verantwoordelijk zijn.

Het decentralisatieproces is tot nu toe nogal moeizaam verlopen. Aanvankelijk was

het de bedoeling dat er op elke site een presentatie/workshop gegeven zou worden,

met als doel informatie te verschaffen betreffende de decentralisatie van HRM

activiteiten. Dit heeft helaas nog niet plaats kunnen vinden. Nadat de HR support

secties actief waren gingen de HR specialisten meteen aan de slag. Er was veel

werk te verzetten zoals onder andere het coördineren van het werk dat op de sites

gedaan worden en het bijhouden van de personeelsinformatie. Hierdoor had men

heel weinig tot geen tijd om te wachten op een presentatie die nog samengesteld

moest worden. Dit is ook de reden waarom het proces moeizaam is verlopen. Om dit

op te vangen hebben de HR specialisten allen op hun eigen manier het

lijnmanagement van hun site geïnformeerd over het nieuwe HRM beleid.

5.2 De interviews

Per site zijn verschillende medewerkers van het lijnmanagement geïnterviewd om na

te gaan hoe de verschillende lagen van het lijnmanagement dit proces ervaren. Tot

het lijnmanagement worden gerekend de voormannen, supervisors, superintendents

en managers, kortom een ieder die leiding geeft aan één of meer personen.

Hiërarchisch zijn deze functies als volgt gestructureerd:

Manager

Superintendent

Supervisor

Voorman

Specialist

Specialist

Specialist

MER 03/011 41

Cronie Marilyn

Een specialist kan zich op elk niveau in de organisatie bevinden. Specialisten

kunnen dus ook leiding geven aan andere medewerkers, in dit geval behoren zij ook

tot het lijnmanagement.

Het doel van de interviews is om na te gaan wat de rol van de HR support sectie op

de verschillende sites is, wat het lijnmanagement denkt dat deze rol inhoudt en of zij

wel weet waarvoor zij bij de HR support sectie terecht kunnen. (zie bijlage IV voor

het interview formulier).

De belangrijkste interviewvragen voor dit onderzoek waren:

1. Wat zijn uw taken en bevoegdheden met betrekking tot Human Resources?

Bij deze vraag gaat het om de HR taken en bevoegdheden van het

lijnmanagement en de HR specialist. Het is belangrijk om te weten welke

taken en bevoegdheden aan het lijnmanagement en de HR specialist zijn

toegewezen, aangezien de decentralisatie beoogt om zoveel mogelijk HR

taken naar de lijn te verschuiven.

2. Wat houdt de decentralisatie van HRM voor u in?

Deze vraag doelt op hetgeen de organisatie met de decentralisatie wil

bereiken en wat het personeel denkt dat de decentralisatie inhoudt.

3. Wat is anders dan voorheen?

Om een vergelijking te kunnen maken tussen de huidige situatie en de

gewenste situatie en bepaalde gedragingen en werkwijzen te kunnen

begrijpen, is het nodig om te weten hoe de HR afdeling vóór de

decentralisatie functioneerde.

4. Wat is de rol van de HR specialist?

Aangezien er door de decentralisatie op elke site een HR support sectie

gevestigd is, waarvan de HR specialist de hoofdverantwoording draagt, is het

raadzaam om te weten wat de rol van de HR specialist is en wat het

lijnmanagement en het HR personeel denkt dat deze rol inhoudt.

5. Bent u bekend met de HR procedures?

De HR procedures zijn voor een ieder in de organisatie toegankelijk. Deze

omvatten richtlijnen en regels over hoe te handelen in bepaalde situaties.

MER 03/011 42

Cronie Marilyn

Maar weet het lijnmanagement wel dat er zulke procedures bestaan en waar

zij te vinden zijn?

6. Wat ziet u als obstakel in het decentralisatieproces?

De groepen (lijnmanagement en HR specialisten) die direct bij het

decentralisatieproces betrokken zijn, kunnen het best aangeven wat er fout

gaat en wat er ontbreekt bij de uitvoering van dit proces.

5.3 Resultaten

Bij de uitvoering van de decentralisatie en het toewijzen van de HR Support secties

aan de verschillende sites, is er zoals aangegeven in paragraaf 5.1, per email een

mededeling naar de gehele werkvloer uitgegaan. In deze mededeling was de

splitsing van HR Central en de HR Support secties aangegeven. Hiernaast hebben

de diverse HR specialisten in vergaderingen met de site managers en hun staf het

doel van de decentralisatie besproken. Ondanks deze communicatie bestaat er nog

steeds onduidelijkheid over het decentralisatieproces. Door middel van interviews en

observatie is de volgende informatie verkregen.

5.3.1 Onverdacht (OVD)

Met betrekking tot de decentralisatie van HRM is er voor het lijnmanagement van

OVD niet veel veranderd. Voor HR zaken kunnen zij terecht bij de HR specialist van

OVD die aldaar gevestigd is. Het enige wat veranderd is, is dat de functie van de HR

specialist erbij is gekomen. Het lijnmanagement hoeft zoals voorheen voor HR

zaken als loonsverhogingen, HR advies en dergelijke niet meer rechtstreeks naar de

HR Manager. Zij kunnen hun HR belangen nu via de HR support sectie

verwezenlijken. Indien nodig of vereist bij bepaalde HR zaken, treedt de HR

specialist in overleg met de HR manager.

Voor de klerken is er wel veel veranderd. Voorheen waren de klerken allen op OVD

gevestigd waarbij zij deel uit maakten van HR Central Services. Zij hadden elk een

specifieke taak, bijvoorbeeld, één klerk hield zich alleen bezig met de tijdregistratie

en een andere klerk met verklaringen en mutaties. Nu is er op elke site slecht één

klerk, die zich met alle HR zaken bezighoudt. Dit betekende dat de klerken meer

taken kregen en elkaars werk moesten leren.

MER 03/011 43

Cronie Marilyn

De werknemers van de gehele HR afdeling zijn allen bekend met de HR procedures

en beleidsrichtlijnen en zij weten ook waar deze te vinden zijn. Dit wil nog niet

zeggen dat zij de procedures beheersen.

Voor de werknemers van de HR afdeling is het wel duidelijk wat de rol van de HR

specialist inhoudt. De klerk ziet de HR specialist als een tussenschakel met de HR

Manager, de persoon aan wie men een directe verantwoording heeft en bij wie men

in de meeste gevallen terecht kan voor de goedkeuring en ondertekening van

bepaalde stukken.

De obstakels die het personeel van de HR afdeling te Onverdacht zelf ziet voor de

verdere uitvoering van de decentralisatie zijn:

• Het ontbreken van aangepaste functieomschrijvingen voor de HR klerken. Dit

maakt het voor de klerken moeilijk om te weten wat er van hen wordt verwacht

en waarvoor zij verantwoordelijk worden gehouden.

• Onduidelijkheid bij het lijnmanagement over hun rol in het HRM

decentralisatieproces, de rol van de HR support sectie en de functie van de HR

specialist. Het lijnmanagement kent haar HR verantwoordelijkheden nog niet

en weet ook niet wat er precies van hen wordt verwacht.

• De beperkte toegang tot een computer voor voormannen en supervisors in het

veld om optimaal op de hoogte te kunnen zijn van veranderingen die via email

door gecommuniceerd worden.

• Het niet getraind zijn van het lijnmanagement om HR verantwoordelijkheden te

dragen en HR taken naar behoren te kunnen uitvoeren.

• Het acceptatieprobleem van zowel het lijnmanagement als de support secties

omtrent de nieuwe werkwijze. Het lijnmanagement moet nog vertrouwen in de

support secties krijgen en daadwerkelijk hun HR zaken bij de toegewezen site

afhandelen. Dit omdat het lijnmanagement nog steeds geneigd is voor HR

zaken naar HR Central Services op Onverdacht te gaan, terwijl men dit op de

site kan doen. Hieruit is de weerstand van het lijnmanagement duidelijk te

merken.

• Onduidelijkheid over de HR activiteiten die centraal gedaan moet worden en

die op locatie gedaan moeten worden. Het is gebleken dat bepaalde HR

activiteiten niet alleen on-site gedaan kunnen worden, maar dat de afstemming

met de overige sites en HR Central Services vaak van groot belang is voor een

goede afhandeling.

MER 03/011 44

Cronie Marilyn

Hierbij gaat het specifiek om het doorvoeren van mutaties, waarbij werknemers

tussen sites worden gemuteerd. Dit is vooral belangrijk wanneer er gegevens in

het GSAP systeem moeten worden gewijzigd of aangepast om ervoor de zorgen

dat de kosten en/of salarissen van de juiste site worden afgetrokken. Het komt wel

eens voor dat iemand is gemuteerd naar een andere site, maar in het GSAP

systeem nog steeds op de vorige site geboekt staat.

• Het onvoldoende beheersen van de procedures door het HR personeel.

5.3.2 Kaaimangrasi/Klaverblad (KG/KB)

De meeste werknemers die nu op KG en KB werken, komen van de Lelydorp mijn,

waar zij anders gewend waren HR zaken te doen. Als er HR gerelateerde problemen

of zaken geregeld moesten worden gingen zij naar Onverdacht. Alles gebeurde via

HR Central Services. Zo werd onder andere de tijdregistratie maandelijks afgesloten

en werden alle verlofbriefjes, overwerkbriefjes en andere stukken naar Onverdacht

gestuurd voor verdere verwerking. Hierdoor kwam het ook wel voor dat stukken

verloren gingen. Nu kunnen stukken meteen bij de klerk die op de site aanwezig is

worden ingeleverd.

Voorheen konden de supervisors zelf met het trainingsdepartement op Onverdacht

afstemmen over de trainingen die voor hun personeel gepland moest worden. Nu

kan men dit via de HR specialist aldaar doen. Ook voor sparen en kredieten ging

men meteen naar Onverdacht, waarvoor men nu ook op on- site (bij de klerk) terecht

kan.

Het lijnmanagement van de KG/KB site weet wel dat er HR procedures zijn, maar zij

weten niet waar deze te vinden zijn. Zij zijn wel specifiek bekend met de disciplinaire

procedure, maar zij geven aan dat het altijd gemakkelijk is om direct de HR

specialist te raadplegen. Dit geeft aan dat het lijnmanagement geen inzicht heeft in

de verschillende procedures die er zijn en ook de tijd niet wil nemen deze te kennen.

De rol van de HR specialist is voor het lijnmanagement van de KG/KB site niet

helemaal duidelijk. Zij weten wel dat de HR specialist een adviesfunctie heeft, maar

zij willen exact weten voor welke zaken zij bij de HR specialist terecht kunnen. Bij de

bekendmaking was er slechts globaal aangegeven wat door HR central en wat door

de HR support secties gedaan wordt.

MER 03/011 45

Cronie Marilyn

De mijnmanager is echter wel volledig op de hoogte van de rol van de HR specialist.

Voor de mijnmanager houdt de rol van de HR specialist het volgende in:

• Advies geven op alle HR issues.

• Ervoor zorgen dat alle HR zaken “up to date” zijn.

• Het managen van de general data.

• Het managen van alle personeelsactiviteiten.

• Ervoor zorgen dat er invulling wordt gegeven aan de trainingsbehoeften.

De obstakels die de uitvoering van de HRM decentralisatie op de KG/KB stagneren

zijn:

• De onduidelijkheid die er voor het lijnmanagement is ontstaan over het doel

van de decentralisatie.

• Het niet inzien van het belang van de procedures door het lijnmanagement.

Het lijnmanagement kan nog niet inzien hoe belangrijk het is om de procedures

zelf te kennen en toe te passen in dagelijkse werkzaamheden.

• Onduidelijkheid over de rol van de HR support sectie. Voor het lijnmanagement

is het nog onduidelijk waarvoor zij exact bij de support sectie terecht kunnen.

Zij zijn nog geneigd voor bepaalde HR zaken, zoals werkgeversverklaringen,

naar HR Central Services op Onverdacht te gaan. Dit brengt met zich mee dat

er kostbare tijd verloren gaat welke beter besteedt zou kunnen worden aan

bijvoorbeeld het productie proces.

• De onvoldoende informatieverschaffing over organisatie veranderingen en

uitbetalingen, welke soms leidt tot demotivatie van de werknemers (vooral als

het gaat om geld gerelateerde zaken zoals loonsverhogingen en incentive

bonus).

• Het uitblijven van bepaalde beslissingen die vanuit HR central genomen

moeten worden, bijvoorbeeld als het gaat om salarisverhogingen.

• Geen transparantie over het HRM beleid, waardoor men de belangrijkheid van

het HRM decentralisatieproces niet kan inzien.

• De onduidelijkheid voor het lijnmanagement over hun rol in het HRM

decentralisatieproces (het lijnmanagement wil weten wat zij wel en niet mag

doen en wanneer).

• Het vaak afwezig zijn van de HR specialist van de site vanwege de behoefte

van de HR Manager om in overleg te treden met de site reps betreffende de

verdere uitvoering van het HRM beleid, maar ook voor andere HR zaken

MER 03/011 46

Cronie Marilyn

waarvoor de hulp van de KG/KB site rep noodzakelijk was (hierbij valt te

denken aan de afvloeiingperiode na de sluiting van de Lelydorp mijn).

5.3.3 Coermotibo (CBO)

Met betrekking tot de decentralisatie van HRM is er niet veel veranderd op CBO.

Vanwege de grote afstand was er altijd een vertegenwoordiger van de HR afdeling

aanwezig (toen CBO nog geheel onder het beheer van Suralco was, was er ook

altijd een HR medewerker aanwezig). Beslissingen werden wel door HR central

genomen en CBO was altijd in nauw contact met HR central. De werknemers van

CBO zijn al gewend om zelfstandig te werken. Toch zijn er enkele obstakels te

identificeren. Deze zijn:

• Het gewenningsproces van de medewerkers, namelijk dat één HR persoon

wordt gezien als de vertrouwenspersoon voor HR zaken.

• Het nogal lang op zich laten wachten van de verlenging van contracten.

• De afstand van Coermotibo naar Onverdacht.

• Onvoldoende informatieverschaffing over het HRM decentralisatieproces.

• Op CBO wil men nog niet alle HR zaken aan de directe leidinggevende

toevertrouwen, zoals vereist is voor de decentralisatie van HRM bij BMS.

• Onvoldoende communicatie tussen de HR support secties onderling,

waardoor bepaalde HR zaken zoals mutaties van werknemers niet volledig

worden afgerond en een grotere impact kunnen hebben op bijvoorbeeld de

uitbetalingen van werknemers.

5.3.4 Projects

Voorheen was de HR specialist van de KG/KB site ook verantwoordelijk voor

Projects. Sinds kort is er een HR specialist voor Projects aangewezen, die zich

specifiek zal bezig houden met de projecten.

De HR specialist van Projects houdt zich naast de reguliere taken ook bezig met

manpower budgetten en het uitzetten van de personeelsbezetting voor Bakhuis.

Met betrekking tot de HRM decentralisatie was er niet veel voor Projects veranderd

maar nu de mijnen tot ontwikkeling komen zullen er meer veranderingen komen.

MER 03/011 47

Cronie Marilyn

Het was voorheen niet nodig om een HR specialist on-site te hebben omdat er

voornamelijk met contractors werd gewerkt die door de contractor bedrijven beheerd

worden. Nu de mijnen tot ontwikkeling komen en er meer BMS personeel op de

projecten te werk zal worden gesteld is het wel nodig een HR specialist on-site te

hebben.

Een aantal werknemers die nu op Projects werkzaam is heeft voorheen op LIII

gewerkt. Net als de werknemers op KB/KG waren ook zij gewend alle HR zaken via

HR Central Services te Onverdacht te regelen.

Het grootste deel van het lijnmanagement van Projects is er wel van op de hoogte

dat er HR procedures zijn, maar zij weten niet direct waar deze te vinden zijn. Zij

geven aan dat het gemakkelijker is om meteen de HR specialist te raadplegen voor

HR zaken.

Het is voor de lijnmanagers van Projects nog niet duidelijk wat de rol van de HR

specialist inhoudt. Zij verwachten wel dat de HR specialist een facilitator moet zijn

die HR ondersteuning biedt aan het lijnmanagement, maar niet dat de HR specialist

komt aangeven wat er moet gebeuren. Het lijnmanagement van Projects geeft ook

aan dat de HR specialist de policies en procedures moet bewaken en zich niet met

beslissingen van het lijnmanagement moet bemoeien. Zij vinden dat het

lijnmanagement zelf haar beslissingen moet nemen betreffende het personeel,

aangezien zij de eindverantwoordelijkheid voor hun beslissingen dragen.

Aangezien het HRM decentralisatieproces pas is gestart voor Projects, zijn er nog

geen obstakels te identificeren. Het lijnmanagement van Projects ziet wel enkele

risico’s, namelijk:

• Het feit dat de HR beslissingen van één persoon zullen af hangen.

• Het risico dat indien de HR support sectie niet goed functioneert, er veel fout kan

gaan.

• Het feit dat het personeel nog bekend moet raken met de nieuwe manier van

HR.

• Het risico dat de verandering niet geaccepteerd zal worden door het overige

personeel.

MER 03/011 48

Cronie Marilyn

5.4 Bevindingen

Het HRM decentralisatieproces van BMS bevindt zich momenteel, zoals hieronder

afgebeeld in de evaluatie fase van het veranderingsproces.

Oriëntatie Diagnose Plan Evaluatie Uitvoering

Bijsturen

1 2 3 4 5

Figuur 7: Fasen in de geplande verandering Bron: Gedrag in Organisaties, Alblas G., Wijsman E. (2001)

Met dit onderzoek is een procesevaluatie gedaan om na te gaan als het

veranderingsproces volgens de plannen is uitgevoerd en waar er tekorten in de

uitvoering zijn die moeten worden bijgestuurd.

Uit de resultaten die per site omschreven zijn, is een duidelijk verschil te merken in

de situatie per site. Het volgende onderscheid kan gemaakt worden:

Site Mate van verandering ervaren door lijnmanagement en impact

OVD Gering/weinig: er is weinig voor het lijnmanagement veranderd, alleen stapt men

voor HR zaken nu niet rechtsreeks naar de HR manager, maar naar de site rep.

KG/KB Veel: hier is er wel veel veranderd, het lijnmanagement was gewend alle HR

zaken via OVD te doen. Het lijnmanagement heeft nu ook meer

verantwoordelijkheden dan voorheen.

CBO Gering/weinig: hier is net zoals OVD niet veel veranderd, omdat er vanwege de

afstand altijd een HR medewerker aanwezig was. Men trad ook rechtsreeks in

contact met de HR manager voor HR zaken, maar nu doet men dat via de HR

specialist. Op CBO was men al gewend zelfstandig HR taken uit te voeren.

Projects hier kan er nog geen concrete uitspraak over gedaan worden omdat er sinds kort

een HR support sectie op de site is.

MER 03/011 49

Cronie Marilyn

De decentralisatie van HRM bij BMS heeft tot nu toe de volgende belemmeringen

met zich mee gebracht:

Organisatorische belemmeringen Individuele belemmeringen

• Vage of onuitgewerkte doelen: Er is

slechts globaal aangegeven hoe de

taak- verdeling tussen HR central en de

decentrale sites er uit ziet, maar er is

niet gepland hoe deze taakverdeling zal

worden uitgevoerd, waardoor er nu een

aantal hiaten te constateren zijn

• Onvoldoende sturing, evaluatie en

bijsturing: Te weinig sturing aan de

uitvoering van de geplande activiteiten

en te weinig tussentijdse evaluatie en

bijsturing van het veranderingsproces

• Angst voor het onbekende: voor vele

medewerkers was de vorige situatie een

veilige situatie. Het lijnmanagement wist

concreet wat er van hen verwacht werd. De

nieuwe situatie stelt andere eisen aan het

lijnmanagement.

• Doorbreken van gewoonten: bedreiging van

bestaande relaties en machtsverhoudingen.

• Gebrek aan inzicht in het nut: hierbij gaat het

om gebrek aan inzicht bij het lijnmanagement

in het waarom en hoe van de HRM

decentralisatie. Dit is het gevolg van de

geringe informatie verschaffing en

communicatie naar het lijnmanagement toe.

Het HRM decentralisatieproces van BMS biedt naast belemmeringen ook voordelen

en kansen voor de organisatie en de werknemers. Deze zijn in onderstaande tabel

als volgt onder te verdelen:

Voordelen Kansen

• Grotere flexibiliteit door de kortere lijnen

en sneller besluitvorming binnen de

organisatie.

• Het scheppen van grotere resultaat-

verantwoordelijkheid door ruimere

verantwoordijlheid aan het lijnmanagement

van de verschillende niveaus toe te kennen.

• Snellere verwerking van data in het

GSAP systeem.

• Het vergroten van de motivatie en

betrokkenheid van het lijnmanagement

waardoor de weerstand zal afnemen en

plaats zal maken voor de acceptatie van het

veranderingsproces.

• Het ter plekke terecht (op de site) kunnen

voor HR advies.

MER 03/011 50

Cronie Marilyn

De grootste uitdaging voor het HR personeel op de verschillende sites is om het

lijnmanagement verantwoordelijk te maken voor HR taken. Zij zullen het

lijnmanagement moeten begeleiden, stimuleren en vormen om beter te kunnen

omgaan met de veranderde processen en specifiek het HRM decentralisatieproces.

De introductie van het geïntegreerd software pakket GSAP en de elektronische

formulieren (die op het intern netwerk van BMS te vinden zijn) die dienen ter

ondersteuning het HRM decentralisatieproces zullen door gedegen training aan alle

betrokkenen van het HRM decentralisatieproces beheersbaar moeten worden

gemaakt.

MER 03/011 51

Cronie Marilyn

Conclusies

De decentralisatie van Human Resources Management houdt voor BMS

voornamelijk in dat de dienstverlening van de Human Resources afdeling dichter bij

het lijnmanagement wordt gebracht en dat het lijnmanagement zoveel als mogelijk

HR taken zelf gaan uitvoeren.

Het HRM decentralisatieproces van BMS bevindt zich nu in de evaluatie fase van

het decentralisatieproces en heeft tot nu toe geresulteerd in de realisatie van:

• Het plaatsen van een HR support sectie op elke site, die ten minste bestaat uit

een HR specialist en een klerk.

• Het verschuiven van de centraal gelegen HR activiteiten naar de decentrale

sites.

• Snellere besluitvorming en snellere dataverwerking.

Hierbij zijn de volgende hiaten geconstateerd:

• Onduidelijkheid bij het lijnmanagement over het doel van het HRM

decentralisatieproces, hun rol en de rol van de HR specialist in dit proces.

• Onvoldoende informatie verschaffing vanuit de HR afdeling naar het

lijnmanagement toe.

• Het ontstaan van organisatorische en individuele belemmeringen vanwege de

geringe informatie verschaffing.

• Weinig inzicht in het belang van de procedures door het lijnmanagement, mede

vanwege het slechts in het Engels beschikbaar zijn van de procedures.

De grootste stagnatie in het HRM decentralisatieproces vloeit voort uit de

onduidelijkheid over het proces. De onduidelijkheid voor het HR personeel heeft te

maken met de verdeling van taken en werkzaamheden die centraal en decentraal

gedaan moeten worden. De onduidelijkheid bij het lijnmanagement heeft

voornamelijk te maken met de geringe informatie verschaffing over het HRM

decentralisatieproces en de HR taken waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

Hoewel er is aangegeven welke activiteiten centraal en decentraal verricht moeten

worden, is in de praktijk gebleken dat bepaalde HR activiteiten gedeeltelijk

decentraal en gedeeltelijk centraal gedaan moeten worden.

MER 03/011 52

Cronie Marilyn

De onderlinge afstemming tussen de sites is van cruciaal belang indien men wil

voorkomen dat er stagnaties ontstaan in de verwerking van data die voornamelijk in

het GSAP systeem geschiedt. Dit is voornamelijk het geval bij mutaties en/of

overplaatsingen van werknemers tussen de verschillende sites.

De HR specialisten fungeren als tussenschakel met HR central en moeten

uiteindelijk een advieserende en ondersteunende functie op de verschillende sites

vervullen.

Na de resultaten van dit onderzoek te hebben geanalyseerd kan tot slot

geconcludeerd worden dat het HRM decentralisatieproces van BMS zo effectief

mogelijk verder geïmplementeerd kan worden door na de evaluatie uit dit onderzoek

een plan van aanpak in samenwerking met alle site reps samen te stellen. Dit zal de

HR afdeling in staat stellen het decentralisatieproces op een effectieve wijze te

kunnen bijsturen ten einde het doel van de decentralisatie te kunnen realiseren.

MER 03/011 53

Cronie Marilyn

Aanbevelingen

De vele procedures die er zijn moeten niet alleen in het Engels maar ook in het

Nederlands gemaakt worden. Dit zal de drempel tot het daadwerkelijk raadplegen

van de procedures verlagen.

Men kan voor informatie verschaffing ook gebruik maken van de beschikbare media

zoals de mededelingenborden op de sites, het informatieblad Boskopu, en het BMS

intranet (intern netwerk). De decentralisatie van HRM kan ook in de inductie

(introductie periode) over Human Resources Management worden opgenomen.

De onduidelijkheid over de verdeling van taken en werkzaamheden die centraal en

decentraal gedaan moeten worden kan in een werkoverleg met alle HR personeel

besproken worden. Er moet eenduidigheid over de werkzaamheden zijn. De nadruk

wordt hier gelegd op overleg met alle HR personeel, omdat in het verleden de

klerken niet bij deze besprekingen betrokken waren.

De introductie van het geïntegreerd software pakket GSAP en de elektronische

formulieren moeten door gedegen trainingen aan alle betrokkenen beheersbaar

worden gemaakt.

Om het lijnmanagement te stimuleren de verschillende HR procedures te raadplegen

zou er een HR informatie pakket aan alle leidinggevenden kunnen worden gegeven.

Zo een pakket zal de volgende stukken kunnen omvatten:

• Informatie over de HRM decentralisatie. Deze informatie moet de duidelijke

verdeling van taken tussen HR central en de support secties weergeven, de

taken van het lijnmanagement, de HR klerk en de HR specialist zodat men

weet waarvoor men bij welke persoon terecht moet.

• De verschillende HR procedures. Deze kunnen worden uitgeprint en samen

worden ingebonden.

De belemmeringen die zijn ontstaan, kunnen worden weggenomen door onder

andere (zie tabel op volgende pagina):

MER 03/011 54

Cronie Marilyn

• Het ontwerpen van een plan van aanpak, waarin duidelijk wordt

welke activiteiten in welke volgorde of samenhang moeten gebeuren,

en binnen hoeveel tijd dit moet worden uitgevoerd.

Organisatorisch

• Het vaststellen hoe het veranderingsproces gecoördineerd,

gecontroleerd en bijgestuurd moet worden.

• Het vergroten van het probleem bewustzijn door de medewerkers te

informeren over de risico’s die er zijn als er niet wordt meegewerkt

aan het veranderingsproces.

Individueel

• Het vergroten van de informatie en communicatie naar het

lijnmanagement toe, zodat de denkbeelden, twijfels en

onzekerheden die zijn ontstaan kenbaar gemaakt kunnen worden.

Hierdoor kunnen de HR specialisten samen met de gehele HR

afdeling er aan werken om de belemmeringen weg te nemen door

verduidelijking over het decentralisatieproces te geven.

Om in staat te zijn de toegewezen HR taken uit te voeren, moet het lijnmanagement

bepaalde competenties bezitten. Het gaat hierbij voornamelijk om de competenties:

performance management (prestatie management) en impact & influence (effect &

invloed).

• Performance management, omdat het lijnmanagement in staat moet zijn om

beoordelingsgesprekken en functioneringsgesprekken te voeren.

• Impact & influence, omdat het lijnmanagement haar werknemers tijdens de

verschillende gesprekken positief moet kunnen beïnvloeden en overtuigen

waarom het belangrijk is mee te werken aan het HRM decentralisatieproces.

Los van deze competenties moet het lijnmanagement ook beschikken over een

basis inzicht in HRM instrumenten. Dit om beter in staat te zijn te specificeren wat er

van hen op het gebied van HRM wordt verwacht.

Deze competenties kunnen door middel van training aan het lijnmanagement

worden bijgebracht. Aangezien de Training & Development afdeling momenteel

bezig is met het ontwikkelen van een cursus voor leidinggevenden van BMS,

genaamd “het supervisors programma”, waarin de hierboven genoemde

competenties in zullen voorkomen, zou men de basis HRM instrumenten ook in dit

programma kunnen opnemen. Op deze manier hoeft er geen extra training

ontwikkeld te worden om het lijnmanagement de basis HRM instrumenten bij te

brengen.

MER 03/011 55

Cronie Marilyn

Tot slot stel ik het volgende plan van aanpak voor:

Aanpak

Omschrijving

Heroriëntatie

1 Het plannen van een werkoverleg met alle HRM personeelsleden

om de evaluatie van het proces te bespreken en eventuele

aanvullingen te noteren.

Samenstellen fasen plan

2 Gezamenlijk concreet de te nemen acties zoals hieronder

aangegeven uitzetten gekoppeld aan tijd en uitvoerder:

- de vertaling van de procedures,

- het samenstellen van de presentaties,

- het samenstellen en distribueren van de informatie pakketten,

- de afstemming met de Training departement over het opnemen

van bepaalde onderdelen in het Supervisors programma,

- het kiezen van het beste medium voor de informatie voorziening

over het decentralisatieproces naar de gehele werkvloer,

- de wijze van onderlinge communicatie tussen de sites,

- herevalueren van de HR taken die centraal, decentraal en

gezamenlijk gedaan moeten worden,

- het benoemen van een proces coördinator

- het vast stellen van evaluatie momenten met de gehele groep.

3

Het uitvoeren van het fasen plan Uitvoering

4 Na de vastgestelde periode voor de uitvoering evalueren in

hoeverre er vordering is geboekt in het proces en waar bijsturing

nodig is.

Evalueren en bijsturen

MER 03/011 56

Cronie Marilyn

Literatuur en bronnenlijst

• Alblas G., Wijsman E. , Gedrag in organisaties. 3e druk, Groningen, 2001

• Dam van N.H.M., Marcus J.A., Een praktijkgerichte benadering van

Organisatie en Management. 4e druk, Groningen, 2002.

• Douma S., Ondernemingsstrategie. 4e druk, Groningen, 2004.

• Edhie Hoessein Z.S., HRD-beleid voor leidinggevenden van N.V. BHP Billiton

Maatschappij Suriname, Paramaribo, 2006. N.V. BHP Billiton Maatschappij

Suriname.

• Kluytmans F., Leerboek Personeelsmanagement. 5e druk, Groningen, 2005.

• Leest van der D.J.B., Jong de G.R.A., Haaren van P.W.M., Decentralisatie en

Personeelsmanagement het dilemma tussen ondernemen en besturen. 2e

druk, Assen, 2000.

• Mintzberg.H, Organisatiestructuren. 1e druk, Amsterdam, 2006.

• People Our Foundation Human Resources Strategy and Standards. Issue 1,

2007, Australia.

• Reinout H., Meulenhoff Th., Een goed rapport. 3e druk, Utrecht, 2004.

BMS documenten

• BHPBilliton Charter

• BMS General Induction, Organizational Overview.

• Human Resources Strategic Plan FY2007 – 2011

Bronnen

• www.bhpbilliton.net

• http://bms.aluminium.bhpbilliton.net/

• http://en.wikipedia.org/wiki/Customer Service

MER 03/011 57

Cronie Marilyn MER 03/011 58

2006

2003

2000

1997

1994

1986

1984

1971

1963

1940

1939

1938

Bijlage I. Historisch overzicht

Tegenwoordig heeft BHPBilliton wereldwijd een marktwaarde van ± 130

biljoen U$ dollars.

Nieuwe “Mining- & Refining Joint Venture” tussen Suralco-Alcoa L.L.C. en

BMS. Deze nieuwe joint venture is gebaseerd op een 55% en 45%

verdeling in de aandelen van alle bauxiet en aluinaarde activiteiten.

Samensmelting van Billiton PLc (UK) en BHP.

Gencor splitst niet-kostbare metalen in een vernieuwde organisatie

genaamd Billiton PLc, geregistreerd bij de London Stock Exchange.

De Billiton maatschappijen werden verkocht aan de Zuid-Afrikaanse Gencor

die internationaal wilde opereren.

Alle bauxiet die in Suriname gemijnd was, werd tot aluminium verwerkt.

Billiton sloot een “Mining Joint Venture” en “Refining Joint Venture” met

Suralco L.L.C. Hierbij verwierf BMS een aandeel in de raffinaderij van

Paranam. Van de “Mining Joint Venture” was 76 % van de aandelen onder

beheer van Billiton en in de exploitatie van de Paranam raffinaderij bezat

Billiton 45% van de aandelen.

Vanaf dit jaar werd het Billiton concern een volledige dochtermaatschappij

van de Royal/Shell Group.

Billiton is tolproducent van aluminium en geeft ondersteuning bij de bouw

van de Paranam Raffinaderij .

Billiton start met het mijnen van bauxiet voor de export.

Billiton kwam zich in Suriname vestigen. Hiervoor hield de Billiton zich al 75

jaar bezig met mijnactiviteiten op het eiland Billiton in Indonesië, van waar

de naam van de organisatie ook afkomstig is.

Billiton ontdekte diepliggend bauxiet in het district Para

Cronie Marilyn MER 03/011 59

Bijlage II. Organogram NV BHPBilliton Maatschappij Suriname

Finance

HR

CSR & PR

HSEC

Projects

Bakhuis Tenure

Operations

BMS

Cronie Marilyn

Bijlage III. Interviewformulier

Datum:

Naam:

Functie:

Tijd:

1. Wat houdt uw functie in grote lijnen in? What is the purpose of your position in general?

2. Wat zijn uw taken en bevoegdheden m.b.t. de Human Resources? What are your responsibilities concerning Human Resources?

3. Wat houdt de decentralisatie van HR voor u in? What does the decentralization of HR mean to you?

4. Wat is de rol van de HR specialist voor u? What is the roll of the HR specialist for you?

MER 03/011 60

Cronie Marilyn

5. Wat is anders dan voorheen? What is different than before?

6. Wat vindt u goed aan de HR decentralisatie? What do you like about the HR decentralization?

7. Wat ziet u als obstakel in het decentralisatieproces? What do you see as an obstacle in the decentralization

process?

8. Bent u bekend met de HR procedures? Are you familiar with the HR procedures?

9. Wat denkt u dat nodig is voor verdere uitvoering van de decentralisatie? What do you think is needed for the further implementation of the decentralization?

10. Heeft u enkele opmerkingen, verbeterpunten welke ik mee kan nemen? Do you have some remarks, improvement points which need to be taken into account?

MER 03/011 61