AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant Jaargang 26 ... · AFDELINGSBLAD NGV afdeling West...

16
AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3 25 Van uw eindredacteur Door Kees Dirkx Beste mensen! De zomer is al een eind op streek, ja zelfs bijna achter de rug, als de derde uitgave van ons blad in 2016 bij jullie in de bus valt. Voor velen is het de tijd van het jaar om erop uit te trekken: VAKANTIE! Daar geniet ook onze voorzitter Jos Taalman van. Het is hem en alle anderen die voor kortere of langere tijd van huis zijn, ruimschoots gegund! Vandaar dat jullie eindre- dacteur deze keer het inleidende praatje schrijft. Wij, Frans Roelvink en ik, zijn er hopelijk tot jullie genoegen in geslaagd, om ook in deze editie weer leuke, wetenswaardige en vooral voor de genealogen, interessante artikelen en verhalen bij elkaar te sprokkelen. Het is steeds weer spannend om te zien, of wij voldoende kopij hebben om een afle- vering van ons, van jullie blad, te kunnen vullen. En je voelt ‘m al aankomen: Als je een mooi en lezenswaardig verhaal hebt op genealogisch gebied dat ook nog enigs- zins te verbinden valt aan het gebied van de afdeling West Noord-Brabant, aarzel dan niet en stuur het naar de redactie! In dit nummer lees je het volgende: Naast een aantal mededelingen en aankondigingen, het derde en laatste deel van Emile Rijpert over Schotse sporen in literatuur en archieven. Een stukje in vakantiesfeer over het departement van de Twee Nethen, waar je een prachtige tocht per kano en/of te voet kunt maken. West-Brabant behoorde in de Franse tijd (1795-1813) tot dit departement. Een artikel van ons lid Sjaak de Reuver over verre familieleden bij de zogeheten ‘Bende van Oss’ en de aankondiging van een boekuitgave, eind deze zomer, over het geslacht Van de Biestraten van ons lid Ger Mathee. Tot slot een stukje over het Begijnhof van Diest (België) en de connectie met Breda. Beide steden zijn zogenoemde Oranjesteden en ooit was de oudste zoon van Willem van Oranje, Philips Willem, woonachtig in beide steden en werd hij begraven in Diest. Iedereen een fijne en zonnige vakantie toegewenst en graag in goede gezondheid tot ziens op onze eerstvolgende bijeenkomst in De Wegwijzer.

Transcript of AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant Jaargang 26 ... · AFDELINGSBLAD NGV afdeling West...

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

25

Van uw eindredacteur Door Kees Dirkx

Beste mensen! De zomer is al een eind op streek, ja zelfs bijna achter de rug, als de derde uitgave van ons blad in 2016 bij jullie in de bus valt. Voor velen is het de tijd van het jaar om erop uit te trekken: VAKANTIE!

Daar geniet ook onze voorzitter Jos Taalman van. Het is hem en alle anderen die voor

kortere of langere tijd van huis zijn, ruimschoots gegund! Vandaar dat jullie eindre-dacteur deze keer het inleidende praatje schrijft. Wij, Frans Roelvink en ik, zijn er hopelijk tot jullie genoegen in geslaagd, om ook in deze editie weer leuke, wetenswaardige en vooral voor de genealogen, interessante artikelen en verhalen bij elkaar te sprokkelen. Het is steeds weer spannend om te zien, of wij voldoende kopij hebben om een afle-vering van ons, van jullie blad, te kunnen vullen. En je voelt ‘m al aankomen: Als je een mooi en lezenswaardig verhaal hebt op genealogisch gebied dat ook nog enigs-zins te verbinden valt aan het gebied van de afdeling West Noord-Brabant, aarzel dan niet en stuur het naar de redactie! In dit nummer lees je het volgende: Naast een aantal mededelingen en aankondigingen, het derde en laatste deel van Emile Rijpert over Schotse sporen in literatuur en archieven. Een stukje in vakantiesfeer over het departement van de Twee Nethen, waar je een prachtige tocht per kano en/of te voet kunt maken. West-Brabant behoorde in de Franse tijd (1795-1813) tot dit departement. Een artikel van ons lid Sjaak de Reuver over verre familieleden bij de zogeheten ‘Bende van Oss’ en de aankondiging van een boekuitgave, eind deze zomer, over het geslacht Van de Biestraten van ons lid Ger Mathee. Tot slot een stukje over het Begijnhof van Diest (België) en de connectie met Breda. Beide steden zijn zogenoemde Oranjesteden en ooit was de oudste zoon van Willem van Oranje, Philips Willem, woonachtig in beide steden en werd hij begraven in Diest. Iedereen een fijne en zonnige vakantie toegewenst en graag in goede gezondheid tot ziens op onze eerstvolgende bijeenkomst in De Wegwijzer.

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

26

Ledenactiviteiten najaar 2016 Door Frans Roelvink

Voor de komende maanden hebben we weer een veelzijdig programma opgesteld. Op woensdag 7 september aanstaande zal de heer F. Janssen een presentatie ver-zorgen over sociale media. Sociale media nemen een prominente plaats in ons hedendaags leven in. Veel men-sen hebben een profiel op bijvoorbeeld Facebook of Twitter. Sociale media zijn ook goed te gebruiken voor genealogisch onderzoek. Fred Janssen legt uit welke Face-

book groepen er zijn voor genealogie en hoe deze gebruikt kunnen worden bij onder-zoek naar familiegeschiedenis. Op woensdag 12 oktober aanstaande zal de heer W. Deckers een presentatie ver-zorgen over Geneanet. Wim Deckers werkt bij Geneanet. Via de beamer en zijn laptop, laat hij on line de mogelijkheden zien, wat we allemaal via Geneanet kunnen opzoeken EN zelf kunnen doen. Het is een secundaire bron. Dat betekent dat deelnemers/sters gratis hun familie-stamboom online zetten. Anderen kunnen zo hun familiegegevens weer aanvullen of corrigeren. Hierbij geldt ook weer: CHECK ook DIE gegevens met bronnen! Internet is NIET altijd de waarheid! Maar dat weet u ondertussen natuurlijk al lang! De heer Deckers zal onder andere ingaan op de voornaamste diensten: zoeken – stambomen – familiefoto’s – documenten en akten – prentbriefkaarten – nieuwsbrie-ven en meldingen - blogs – en de andere mogelijkheden van Geneanet bespreken. Bij eventuele vragen is Wim altijd bereikbaar. Ook niet verkeerd! Op woensdag 16 november hebben we onze tweede ledenvergadering van dit jaar. Het programma is op dit moment nog niet bekend, maar als vast punt kan genoteerd worden dat de voorbereiding voor de komende landelijke Algemene Vergadering op de agenda staat. Tot slot hebben we op woensdagmiddag 14 december ons jaarlijkse stamboom-café. Deze middagbijeenkomst staat in het teken van elkaar ontmoeten, ervaringen uitwis-selen, maar ook kunt u terecht voor vragen over bijvoorbeeld uw genealogische pro-gramma of voor genealogische problemen. De bijeenkomsten van 7 september, 12 oktober en 16 november zijn avondbijeen-komsten, die van 14 december is een middagbijeenkomst. De avondbijeenkomsten beginnen om 20.00 uur, de middagbijeenkomst om 14.00 uur. De zaal is echter altijd een half uur eerder open. Tijdens onze bijeenkomsten is altijd iemand aanwezig van de helpdesk van Gensdatapro. Wij zien u graag komen!

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

27

Wat was waar? Kadastergegevens Door Frans Roelvink

Sinds 1 januari jongstleden is de website van Watwaswaar opgeheven, maar dat be-tekent niet, dat u de scans van de kadastrale kaarten over 1811-1832 niet meer kunt zien. Via de website van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, RCE, zijn ze gewoon te raadplegen. De link: http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl/ Naast de kadastrale kaarten bevat de beeldbank van het RCE ongeveer 750.000 af-beeldingen van erfgoed die de afgelopen 150 jaar zijn gemaakt. In de beeldbank staan foto's van gebouwde monumenten, archeologie en landschappen. Sinds half juli 2016 is de Collectie van het Zuiderzeemuseum zichtbaar in de beeld-

bank van de RCE. Tweehonderd jaar Topografie Om 200 jaar topografie te vieren is door het Topografisch Bureau een tijdreis-app ge-maakt waar u reizen door de tijd kunt maken aan de hand van topografische kaarten. Het is een heel mooi systeem, die laat zien, hoe het landschap in de afgelopen twee-honderd jaar is veranderd van veel open en onbebouwde gebieden, tot steden, die bijna aan elkaar zijn gegroeid. De link: http://topotijdreis.nl/ Voor beide sites geldt, dat op het gebruik van het beeldmateriaal auteursrechten gel-den. Maar u kunt voor eigen gebruik natuurlijk wel beeldmateriaal bestellen.

Westbrabants Archief Door de redactie

In het overzicht van archieven in ons werkgebied heeft u al kunnen opmerken, dat de archieven in Roosendaal en Oudenbosch niet meer worden vermeld. Buiten het Stadsarchief Breda is in ons werkgebied één archief voor heel West Brabant: Het Westbrabants Archief. Er is ook een nieuwe website: http://westbrabantsarchief.nl Een bezoek aan deze website is zeer de moeite waard. Er zijn natuurlijk nog dingen die aangepast moeten worden of die nog niet helemaal precies werken als het zou moeten, maar daar wordt door de medewerkers van het archief en de bouwers van de website hard aan gewerkt. Het bestuur van de NGV afdeling West Noord-Brabant feliciteert het nieuwe archief met deze samenwerking, die voor stamboomonderzoe-kers veel voordelen biedt.

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

28

Schotse sporen in literatuur en archief – deel 3 Door Emile Rijpert

In dit nummer plaatsen wij het derde en laatste deel van de serie over Schotse sporen in literatuur en archief. Het vorige deel sloten wij af met vondsten in een aantal archieven. We vervolgens in dit deel de zoektocht naar sporen in andere archieven. - Klundert, Willemstad e.o. De bibliotheek van het Regionaal Archief West Brabant bevatte een lijst op van mili-tairen van de Schotse Brigade die tussen 1762 – 1794 waren opgenomen in de zoge-

naamde Compagnie Invalides welke gelegerd was te Klundert. Soldaten met een li-chamelijk beperking, die niet konden vechten aan het front, werden ingezet in ves-tingstad of fort. De dissertatie 'Gelijk hij gecondemneert word mits deezen'. Militaire strafrechtsple-ging bij het krijgsvolk te lande, 1700 – 1795 van M.L. Dorreboom (2000) beschrijft deze bijzondere "compagnieën invalides" die gelegerd waren te Woerden (fort Wie-rickerschans), Naarden, Woudrichem / Dordrecht, Delft en Klundert. In Klundert la-gen dus de militairen van de Schotse Brigade die door gebrek, ziekte of ouderdom niet meer volwaardig hun functie konden uitoefenen. Mac Lean stelde een lijst daar-van samen. Het gaat om in totaal 196 soldaten uit de Schotse Brigade die tussen 1762 – 1794 een periode in Klundert lagen en dienst deden als geblesseerde soldaat. De overgrote meerderheid was van Schotse origine, maar er komen typisch Neder-landse namen in voor zoals Adam Burger, Robert Geels, Hendrik Koning, Gerardus van Loo. Kijken we naar het jaar van rekrutering dan is het opvallend dat alle eerder ge-noemde “Nederlandse” soldaten vóór 1760 de Schotse dienst zijn ingegaan respectie-velijk in 1749,1743,1740,1750,1752,1746,1748,1748. Er kan dus gesteld worden dat vóór 1760 voornamelijk maar niet uitsluitend onder de Schotten werd gerekruteerd. Bekijken we de leeftijd van alle soldaten op de lijst dan zien we als jongste aanmeld-leeftijd 13 jaar staan en als hoogste 40 jaar. Het varieert dus van de leeftijd waarop we tegenwoordig van kindsoldaten spreken tot ‘de middelbare leeftijd. De invalide soldaten op deze lijst zijn vaak lang in dienst. De meesten meer dan 30 jaar. Na 30 jaar dienst was er pensioentje weggelegd. De oudere en vaak verminkte solda-ten werden niet op straat gezet, maar mochten vaak met lichte dienst hun tijd vol-maken. Overplaatsing kwam bij hen niet voor. Het soldaat zijn was dus een echt beroep, was “a way of life”. Het geeft waarschijnlijk ook wel aan dat er weinig andere maatschappelijke mogelijkheden waren. Voor de meesten gold: eenmaal soldaat, altijd soldaat. Het blijft een vraag of dat ook voor onze Petrus Rijpert gold. Er is in de hele Klundertse lijst slechts één dertiger, een sol-daat van 34. De oudste intreder in deze bijzondere compagnie is 70 jaar. De gemid-delde leeftijd van deze groep van bijna 200 soldaten is bij opname in de compagnie invalides is 54,9 jaar. De soldaten in deze Klundertse compagnie waren allemaal van de Schotse Brigade, maar uit de verschillende regimenten vallend onder het commando van vele com-mandanten. Van de 196 soldaten zijn er is de periode 1762 – 1794 in totaal 8 afkom-

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

29

stig uit het 2e regiment onder leiding van Stuart. Zij treden toe tot de compagnie in-valides in respectievelijk 1781, 1782, 1773, 1793, 1766, 1788, 1779 en 1783. De toetreder in 1766 was een tijdgenoot van Petrus Rijpert. Het feit dat deze toch forse groep soldaten uitsluitend in Schotse dienst in Klundert is gelegerd duidt erop dat Klundert toch een centraal punt voor hen was. Ongetwijfeld zullen Schotse troepen Klundert op doortocht hebben aangedaan, maar er is in het archief van Oudenbosch geen bewijs gevonden van een langer verblijf daar in de pe-riode die Petrus in dienst was, de zestiger jaren van de achttiende eeuw. Op internet vonden we een lijst van in totaal 35 militairen uit 1766 die het “detache-ment invalides” vormden in fort Wierickerschans tussen Woerden en Bodegraven. De meeste achternamen op die lijst zijn Nederlands. Van de Compagnie des Invalides in Naarden, Woudrichem / Dordrecht en Delft zijn in het Regionaal Archief West Brabant in Oudenbosch geen verdere gegevens gevonden. In Slot Loevenstein hebben soldaten van de Compagnie des Invalides uit Woudri-chem van 1760 – 1795 dienst gedaan. Dat vonden we in het boek “Slot Loevestein ontrafeld” (2011). Bij verdere naspeuringen in het Regionaal Archief West Brabant deden we nog een paar aardige vondsten die bewijzen dat West Brabant voor het Schotse Regiment vertrouwd terrein was. Zo vonden we een bewijs van inkwartiering in Hoeven. De quartiermeester generaal geeft aan dat op “10 may 1766 koomen logeren het staff en vier compagnien van het tweede battaillon van Stuart uyt den Willemstat en drie compagnien van hetslefde battaillon uyt Steenbergen en saeme marscheeren na Don-gen.” In die Hoevense archiefstukken vinden we ook een voorbeeld van een militaire mars-route, weliswaar uit 1754 en in omgekeerde richting, maar het geeft een goed beeld van de lengte van de dagmarsen. Tevens geeft het aan dat het Schotse regiment dat in 1769 van Tholen naar Deventer trekt zeer waarschijnlijk geen gebruik heeft ge-

maakt van een verplaatsing per schip, maar in een marsroute richting de IJsselstad gingen. “Marschroute voor het eerste battaillon van Oranje Friesland omme te marcheeren uijt Zwollen naar Vleessingen.” afstand hemelsbreed gemeten dag 1 Zwolle – Deventer 29 km dag 2 Deventer – Zutphen 14 km dag 3 Zutphen – Arnhem 27 km dag 4 rustdag - dag 5 Anrhem – Nimweegen 16 km dag 6 Nimweegen – Berghem 21 km dag 7 rustdag - dag 8 Berghem – Vugt 23 km dag 9 Vugt – Dongen 25 km dag 10 Dongen – Hoeven 25 km dag 11 rustdag - dag 12 Hoeven – Bergen op Zoom 23 km alwaar het regiment scheepen zal vinden om sig te embarqueren naar Vliessingen.”

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

30

He totaal aantal kilometers bedroeg 203. Gedeeld door 12 dagen (inclusief de rustda-gen) maakt een gemiddeld van bijna 17 km. Omdat de afstandstabel de afstanden hemelsbreed geeft zal de werkelijke afstand minstens rond 20 km gelegen hebben. Hetzelfde archief gaf nog meer prijs. In Willemstad vinden we in 1766 een “Lijst van Ontfang der Fournituurgelden van vier compagnien Schotten van het 2e Battaljon van den Collonel Stuart en zulks wel voor 94 Fournitures compleet.” Het betreft de periode april – mei 1766. De bewijzen dat de troepen onder Stuart in die jaren in West Brabant waren stapelen zich op. De laatste vondst was die van een rekening voor opname in het hospitaal in Willemstad: “den 8 septemb 1769 2 volle vornaturis geve in hospitaal een voor een sike soldaat onder de Schotte van Steuwart…” Chronologisch zou deze datum passen in de marsroute die op 9-4-1769 start in Tho-len met als eindbestemming Deventer. Op de tentoonstelling “De Spaanse Weg, in het voetspoor van de Tercio’s” (septem-ber 2014, Wilhelminapaviljoen KMA Breda) kreeg ik meer informatie over de haalbare gemiddelde afstand van een dagmars. De troepen van Alva moesten aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog over land naar de Zuidelijke Nederlanden. 16.000 man en 1500 paarden legden de afstand Milaan – Namen van 1100 km af in 56 dagen (van 20-6 tot 15-8-1567). Dat is een gemiddelde van 19,6 km per dag. In het traject moesten de Alpen doorkruist worden.

Willemstad, door Symon Damass van Dueren, 1586. Collectie kaarten en tekeningen van het Rijksarchief in Noord Brabant (BHIC)

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

31

- Geertruidenberg Op de zoektocht naar de troepenbewegingen keken we in het Regionaal Archief Til-burg in het boek “Chronologisch overzicht van de geschiedenis van Geertruidenberg” (1938). Daarin vonden we bij het jaartal 1781 de tekst: “Het 2e bataillon Zwitsers onder May komt hier in garnizoen om de 4e compagnie Schotten onder generaal Stu-art af te lossen.” De Schotten hebben dus ook daar gezeten. Alleen: Petrus is in 1780 al jong overleden en onbekend is of hij na zijn trouwen in 1771 soldaat bleef. - Doesburg In het Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg vinden we wat over het eerste ba-taillon van het Schotse regiment. Op www.liemersverleden.nl vinden we het onder-deel: Komen en gaan van militairen in en uit de vestingstad Doesburg van 19 april 1579 tot 31 september 1810 volgens het “Boek van staturen en resolutiën en aange-vuld met verspreide gegevens in het oud-archief der gemeente Doesburg”. (R. Gas-par en E. Nijland, juni 2007). We lezen dan: “1770 Den 23 April is uit de Zeeuwsche guarnisoen alhier in guarnisoen gekomen het eerste bataillon van het Schots regiment van den heer Collonel Stuart”. Even verder lezen we: “1771 den 21 dito (April) is het eerste bataillon Schotten van den heer Collonel Stu-art van hier uit het guarnisoen vertrokken na Deventer”. Op twee dagen na heeft dit onderdeel dus precies een jaar in Doesburg gelegen. Zit Petrus hierbij? - Doornik (Tournai) Verschillende bataljons van het Schotse regiment hebben in de vijftiger jaren van de 18e eeuw ook in garnizoen gelegen in Doornik. Omdat het Doornikse archief, inclusief bibliotheek, op 16 mei 1940 door Duitse bombardementen volledig vernietigd is zijn

in deze stad, die tot de Barrièresteden werd gerekend, geen vondsten meer te ver-wachten. - Ieper (Ieperen, Ypres) In 1767 hebben zowel het 1e als het 2e bataljon van het Schotse regiment in Ieper gelegen. Ook het Stadsarcheif van Ieper is na beschietingen door brand volledig ver-woest. Deze verwoesting stamt uit de Eerste Wereldoorlog en wel van 22-11-1914. - Dendermonde Onderdelen van het Schotse regiment hebben in de 18e eeuw 2 periodes in Dender-monde (Barrièrestad) gelegen: 1714 - 1715 en 1737 – 1744. Ringoir vermeldt dit in “Verdesgarnizoenen van 1715 tot 1795 en 1815 tot 1940”. Voor ons onderzoek naar Petrus vallen die periodes te vroeg. Overigens is het stadhuis van Dendermonde met daarin het archief in september 1914 door de Duitse troepen verwoest. De agressie in de Grote Oorlog liet een spoor van dood en vernieling na. In Vlaanderen moesten vooral Aarschot, Leuven en Dendermonde het ontgelden. Zij kregen daarvoor de wei-nig benijdenswaardige titel “Martelaarstad”. Het plaatselijke Historisch Documenta-tiecentrum bevat geen publicaties over Schotten in Dendermonde.in genoemde perio-des. - Slot Loevestein (bij Woudrichem).

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

32

Het boek “Slot Loevestein ontrafeld” (auteurs: Dijkstra, van Galen, Jansen en Weber, 2011) beschrijft dat er rond 1750 een Schots detachement van 25 man heeft gele-gen. In het officierslogement van de vesting is een Schotse kamer waarin bij een res-tauratie Schotse wandschilderingen zijn gevonden. In 1983 werden bij een restaura-tie achter een stuclaag twee muurschilderingen ontdekt. De eerste schildering beeldt een viertal figuren af: twee heren en een dame, die dan-sen op de muziek van de vierde figuur, een doedelzakspeler. De tweede schildering bestaat uit twee voorstudies en een uitwerking van een grena-dier in rode uniformjas. Beide muurschilderingen zijn nooit afgemaakt.

Foto: Collectie auteur

De doopboeken van de voormalige kerk van Loevestein geven aan dat er in 1752 – 1753 Schotten op het kasteel gelegerd waren. Het eedboek voor officieren in het ar-chief van Gorinchem vermeldt dat het 1e bataljon van Marjoribanks op 1 juni 1750 die stad binnentrok en op 17 april 1754 weer wegging op weg naar barrièrestad Doornik. Kenmerken van het afgebeelde uniform zijn: een berenmuts van zwart bont met metalen frontschild, een rode uniformrok, broek, wit vest, zwarte cravatte, haar-dracht met vlechten. De vondsten in Gorkum en Slot Loevestein tonen eens te meer aan hoe verspreid de aanwezigheid van de Schotten moet zijn geweest. In de Schotse Kamer van het oude officierslogement van Slot Loevestein is een her-innering-plaquette aangebracht.

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

33

Het Departement van de Twee Nethen Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Twee Neten, of Twee Nethen, soms ook Beide Net(h)en, in het Frans Deux-Nèthes, is de naam van een Frans departement in de Nederlanden tijdens de Franse tijd. Het is genoemd naar de Grote en de Kleine Nete in de provincie Antwerpen. Het werd gevormd in 1795 bij de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden met het noorden van het (zuidelijke deel) van het hertogdom Brabant. In 1810, bij de an-nexatie van het Koninkrijk Holland werd het arrondissement Breda er aan toege-voegd. Zo kwam het in grote trekken overeen met het oude markgraafschap Antwer-pen.

De hoofdstad was Antwerpen. Het departement was ingedeeld in de volgende arron-dissementen en kantons (situatie van 1812): • arrondissement Antwerpen, kantons: Antwerpen, Brecht, Ekeren, Kontich, Wilrijk en Zandhoven. • arrondissement Breda, kantons: Bergen op Zoom, Breda, Ginneken, Ooster-hout, Oudenbosch, Roosendaal en Zevenbergen. Bij de volkstelling (census) van 1812 had het arrondissement Breda van het departe-ment van de Twee Nethen 87.530 inwoners • arrondissement Mechelen, kantons: Duffel, Heist-op-den-Berg, Lier, Meche-len en Puurs. • arrondissement Turnhout, kantons: Arendonk, Herentals, Hoogstraten, Mol, Turnhout en Westerlo. Er bestaat in Parijs nog steeds een straat die naar dit departement is vernoemd.

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

34

Te voet en per kano: De Kleine Nete Door Kees Dirkx

Op zoek op internet naar een leuke vakantiebestemming, niet al te ver van huis, vonden we op Internet een aardige website: www.dewaterral.be. Daar ontdekten we, dat kanovaren en wandelen in de Antwerpse Kempen perfect te combineren valt. Het betreft hier een tocht van Herentals naar Grobbendonk, maar de site biedt meer mogelijkheden om in dit gebied op een ontspannende manier je vakantie door te brengen. Ten noorden van de Kleine Netevallei bevindt zich een grote duinen-rug die zich uit-

strekt van Grobbendonk, Vorselaar, Herentals, Lichtaart, Kasterlee tot Retie. Dit ter-rein is uitermate interessant voor buitensporters. Voeg hierbij het dal van de Kleine Nete en de rivier zelf, dan biedt deze streek u een gevarieerd landschap van bossen, heuvels, veengebieden, zandduinen en holle wegen. De wandeling die op de site wordt aangeboden volgt deels het netwerk van wandel-knooppunten Kempense Heuvelrug (zie www.kempenseheuvelrug.be) maar de site biedt ook een tweedaagse kanotocht aan. De wandeling van Grobbendonk naar He-rentals is ongeveer 9 kilometer, de eendaagse kanotocht duurt ongeveer drie uur. Een van de bezienswaardigheden onderweg is de watermolen in Grobbendonk, die aan de samenvloeiing van de Kleine Nete en de Aa ligt. Het is een van de mooiste molens in de Kempen, die op waterkracht draait en waar onder andere haver en gerst voor paarden wordt geplet. Een andere nuttige website voor vakantie in dit gebied is: www.natuurpunt.be Op zoek naar sporen van je verre voorouders, die in dit gebied leefden, woonden en werkten is een leuke vakantiebezigheid.

De Kleine Nete. Herkomst: Wikimedia

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

35

Hulp gevraagd Door Sjaak de Reuver

Wie zijn de voorouders van Jan de Rover, circa 1520 – circa 1580? Beste collega’s stamboomonderzoekers, stamboomonderzoeksters. Al geruime tijd zoek ik naar de (voor)ouders van mijn oudst bekende voorvader in rechte lijn: Jan de Rover, circa 1520-1580. Ik heb aanwijzingen dat hij af zou kunnen stammen van de Burggraven van Montfoort, maar ben nog niet op het juiste moment op de juiste plaats geweest. Ook de studie van Dr. M.P. van der Linden ‘De Burggraven van Montfoort in de ge-

schiedenis van het Sticht Utrecht en het Graafschap Holland’ kan mij geen uitsluitsel geven. De voorouders van de Burggraven heetten net als mijn voorouders: de Rover. De Burggraven en hun familieleden droegen verschillende achternamen zoals: Gezegd Rover, De Rovere, Van Montfoort, De Rover(e) van Montfoort, Die Roever van Mont-foort, De Rover van Holensteyn, Van Montfoort van de Nesse. De aanwijzingen die mijn vermoeden voeden zijn een vijftal: 1. In de gegevens waarover ik nu beschik krijgt Jan de Rover twee zonen: Willem en Hendrik en een kleinzoon Johannes. Deze voornamen komen in mijn gegevens van de Burggraven veelvuldig voor: Jan/Johan zeven keer, Hendrik zeven keer, Willem vier keer. 2. Het bezit van de hoge heerlijkheid (van de jurisdictie) in Montfoort was een be-langrijke zaak. Deze werd in 1499 door de bisschop van Utrecht voor 4000 gouden Rijnsguldens in pand gegeven aan de Burggraven van Montfoort. In 1545 loste keizer Karel V uiteindelijk dit pand in door het te kopen van de laatste Van Montfoort, eebn zekere Jan de Roover, die in 1580 stierf (Bron: Wikipedia). De laatste Van Montfoort was Johan IV. Hij stierf in 1583. Waar? Jan de Rover stierf circa 1580 in Macharen. Zou ‘Johan IV van Montfoort’ na het verliezen van zijn burg-graafschap zijn naam versimpeld hebben tot ‘Jan de Rover’? 3. Op 12 juni 1509 huwde Jan III van Montfoort een tweede maal en wel met Char-lotte van Brederode. Ik vond de tekst: ‘Met Charlotte kreeg hij minstens twee zonen: Joost in 1510 en Hendrik in 1512’. Een derde zoon (Jan) is dus niet uitgesloten. 4. In ‘De familienaam De Roover’ door Jozef de Roover (België) komt de volgende passage voor: Een van de nazaten van Roland (of Roelof) de Rover (dit is de vader van de eerste Burggraaf van Montfoort, Hendrik de Rover van Montfoort) is Jan de Rover. Deze Jan is tijdens zijn leven gevlucht uit Montfoort en vestigde zich in Brabant (het toenma-lige Hertogdom Brabant). Dit verhaal stamt uit een kroniek, in 1657 gebruikt bij de aanvraag tot erkenning van de adeldom van Francois de Boisschot, graaf van Erps, baron van Saventhem. Later werd deze afstamming opnieuw gecertificeerd door de Prins van Nassau en door de Prins de Ligne d.d. 28 februari 1686.

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

36

5. Ontleend aan de genealogische naspeuringen van mijn zéér verre neef (22ste graad) Peter de Reuver uit Zwolle: De oudst gedocumenteerde generatie is Jan de Reuver / Rover. Hij vestigde zich rond 1540 in Macharen. Daarvoor bewoonde hij naast andere familieleden het kasteel Montfoort aldaar. In de Gelderse oorlogen is hij daar verjaagd en berooid neergestre-ken in Macharen. De zoon Willem van Jan de Rover wordt in Montfoort geboren. Mijns inziens aardige aanwijzingen. Ik hoop, dat het niet bij ‘aardig’ blijft. Bij voorbaat mijn hartelijke dank voor jullie inspanningen. Email: [email protected]

Aangezicht op het Kasteel Montfoort. J. de Beyer, 1746. (Collectie Monumentenzorg Montfoort)

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

37

Publicatie: Van der Biestraten Door Ger Matthee en Ton Reniers

Als alles mee zit verschijnt er voor het einde van dit jaar een publicatie met een uit-voerige genealogie Van der Biestraten. De naam verwijst naar een nog altijd be-staande straat in Gilze, een dorp dichtbij Breda. Het oudste spoor is bijzonder: een authentieke akte uit 1297, waarin de abdis van het hoog-adellijk stift Thorn en Arn-oud van Biestraten als partijen optreden. Vanaf het einde van de veertiende eeuw is het mogelijk om het wel en wee van de familie van generatie tot generatie te vervol-gen. Rond het midden van de vijftiende eeuw wonen er leden van de familie in Gilze, Dorst, Breda en Princenhage, maar ook in Gent (B.) en Den Bosch. Het boerenbedrijf

blijft de voornaamste bron van inkomsten. Een Dorstse tak ontwikkelt zich via Tete-ringen, Wagenberg en Zevenbergschen Hoek tot vooraanstaande kleiboeren. Helaas sterft deze tak in het derde kwartaal van de twintigste eeuw uit. De ook uit Dorst stammende tak Princenhage brengt schepenen, juristen, priesters en een notaris voort, terwijl de stam uit Gilze een aantal schepenen, gemeentesecretarissen en een schout kent. Ook deze takken sterven uit. In 1502 vestigt een ongeveer veertienjarige jongeman Van der Biestraten zich met een oom en neef als handelaren in Lyon, waar hij zijn naam verfranst tot De La Bistrate. Later verhuizen ze naar Parijs, waar ze zich al snel manifesteren als ‘groot-koopman’. Als keiharde zakenmannen en handige politiek-economische strategen (een van hen gelukt het een handelscontract met de Russische tsaar af te sluiten) weten ze zich in te dringen in de op een na hoogste kringen van Parijs. Ze verdienen een fortuin en verwerven een adellijke titel. Deze tak sterft in mannelijke lijn rond 1650 uit. De broers en zusters van de genoemde jongeman verhuizen naar Brussel. Door hu-welijk behoren zij al spoedig tot de ‘zeven patricische families van Brussel’, wat hun toegang geeft tot de hoogste kringen en tot lucratieve ambten. Een van de nakome-lingen vestigt zich in de Franse stad Valenciennes, bekend om zijn textielhandel. Ook hij verfranst zijn naam tot De La Bistrate. Hij trouwt in tweede huwelijk met een rijke vrouw, een zuster van de bekende humanist Johannes Vivianus (ca. 1520 – 1598). Bij zijn jonge vrouw verwekt hij minstens 12 kinderen, waarvan een aantal vanwege de handel domicilie kiezen in Antwerpen, Middelburg en Amsterdam. Nazaten van de Antwerpse tak gelukt het om in 1682 in de adelstand te worden verheven. Met de wisselhandel (Antwerpen, Amsterdam) en handel in goederen en slaven op West-In-dië (Middelburg) en graanhandel met de Baltische landen en Hamburg (Amsterdam) worden kapitalen verdiend. Hierdoor weten ze ook status gevende ambten te verwer-ven. Onderling onderhouden zij intensieve persoonlijke en zakelijke contacten. Alle takken sterven echter in de loop der zeventiende (Amsterdam), achttiende (Middel-burg) of negentiende eeuw (Antwerpen) uit. De in Brussel achtergebleven broers en zusters blijven dankzij gunstige huwelijken tot de gegoede kringen behoren. Een van hen wordt deken van een aldaar bekende rederijkerskamer. In de tweede helft van de zeventiende eeuw treedt maatschappe-lijk verval op, en kunnen enkele gezinnen met moeite de touwtjes aan elkaar knopen. Een van hen gaat rond 1700 zijn geluk beproeven in de textielindustrie in Leiden. Hij

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

38

moet genoegen nemen met een baantje als schrobbelaar. Zijn nakomelingen werken ook in deze sector of zijn werkzaam als kleine zelfstandigen. Heten zij aanvankelijk nog Biestraten, op den duur gaan zij zich Biegstraaten noemen. Zij vormen de enige tak die tot op de dag van vandaag nog voortleeft. Tenslotte is in het boek opgenomen een geslacht Van der Biestraten (later Biestra(a)ten geheten), die weliswaar ook hun naam aan dezelfde straat in Gilze ont-lenen, maar afstammen van een aldaar wonende familie Canters. Een van hen, Wie-rick Biestraten, wordt beroemd om zijn heldhaftig optreden tijdens de inname van Breda door de Spanjaarden in 1581. Zijn dochter vestigt zich in Dordrecht. Haar na-zaten dragen aanvankelijk haar achternaam, maar nemen later de naam Wor aan. Een andere telg trouwt de dochter van de Moergestelse schout en verwerft via haar de watermolen aldaar. De molen wordt door oorlogshandelingen zwaar beschadigd, wat de familie in financiële problemen brengt. Een kleinzoon bekleedt nog de positie van president-schepen van Moergestel, een van zijn zonen vestigt zich echter rond 1710 in Waalwijk, waar de leernijverheid in opkomst is. Diens kleinzoon verhuist rond 1775 naar de garnizoensstad Heusden. Twee van zijn zonen trekken weg naar Ant-werpen, een stad die in de negentiende eeuw een sterke bloei doormaakt. Op dit mo-ment leven nog enkele vrouwelijke nazaten van hen, in mannelijke lijn is ook dit ge-slacht uitgestorven. Deze publicatie besteedt veel aandacht aan het overvloedige archiefmateriaal en is rijk geïllustreerd. Belangstellenden kunnen zich alvast opgeven (voorinschrijving) bij Ger Matthee: [email protected]

De Biestraat in Gilze. Foto: Frans Roelvink

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

39

Van Breda naar Diest Door Kees Dirkx

Op de tot dan toe warmste dag van deze zomer ging ik met mijn collega-vrijwilligers van het Begijnhofmuseum Breda op uitstapje naar het Begijnhof van Diest in België. Het werd, ondanks de hitte, niet alleen 'n hele leuke en gezellige, maar ook 'n boei-ende en interessante dag. Dat was zeker te danken aan de enthousiaste rondleiding over het hof door een zeer deskundige VVV-gids, die ons allerlei wetenswaardigheden vertelde over het reilen en zeilen van de begijnen, door de eeuwen heen en hun rela-tie tot het bestuur van de stad Diest. De begijnen hielden zich onder andere bezig met zieken- en armenzorg en ook wer-

den ze door het stadsbestuur gevraagd om de verpleging van inwoners van die stad die leden aan besmettelijke ziekte zoals pokken op zich te nemen. Deze activiteiten ontplooiden ook de begijnen in Breda door de eeuwen heen. Er be-stond, een paar eeuwen geleden, niets van overheidswege geregelde permanente ge-zondheidszorg. De begijnen in de Lage Landen en verschillende ordes van zusters en monniken be-kommerden zich op grond van het katholieke geloof (de werken van barmhartigheid) om de armen en de zieken. Daarmee verdienden zij voor zich niet alleen 'n plekje in de hemel, maar stonden zij in de toenmalige maatschappij in hoog aanzien. Op het begijnhof van Diest vind je behalve de huizen van de begijnen ook een mooi, intiem museum van de Grauwe Zusters (Franciscanessen) die op het hof gingen wo-nen en van daaruit de ziekenverpleging voor de Diestenaren op zich namen. Zij had-den op het hof een ziekenboeg, de Infirmerie-net als hier in Breda, maar die was veel kleiner. Het waren niet alleen vrouwen uit de stad zelf en de omgeving van Diest die als be-gijn op het hof introkken. In de loop van de jaren trokken bijvoorbeeld zo'n 20-tal meisjes/jonge vrouwen, uit Roosendaal naar Diest om daar op het hof als begijn te gaan leven. Er was dus een connectie tussen het begijnhof van Diest en Roosendaal. Of er ook intreden waren vanuit Breda is niet bekend. Een heel andere link tussen Diest en Breda: beide steden behoren tot de Unie van Oranjesteden, samen met Orange (Frankrijk) en Dillenburg (Duitsland). De oudste zoon van Willem van Oranje werd als gijzelaar door Philips II van Spanje aan 't begin van de Tachtigjarige Oorlog, meegenomen uit Brussel en kreeg aan het Spaans hof zijn opvoeding en scholing gedurende 28 jaren. Pas in 1595 mocht hij terugkeren naar de Nederlanden. Hij werd uiteindelijk in zijn waardigheid hersteld door de Staten van Holland en in 1609 als Heer van Breda inge-huldigd. Hij verbleef o.a. in zijn Baronie van Breda op het kasteel van de Nassaus, de huidige militaire academie, en vermoedelijk ook op het buitenverblijf, Bouvigne. Hij was degene die de Prinsenkade liet aanleggen, het park Valkenberg en het (ver-dwenen) Speelhuis in de Belcrumpolder. Philips-Willem overleed in 1618 in het paleis Coudenberg in Brussel en werd begraven in Diest in de Sint Sulpitiuskerk, die enkele jaren geleden prachtig is gerestaureerd. Diest is 'n stadje in het Belgische Brabant dat connecties heeft met Breda via de be-gijnen die in beide steden een hof hadden en door de familie Oranje-Nassau, de He-ren van Diest en van Breda.

AFDELINGSBLAD NGV afdeling West Noord-Brabant

Jaargang 26 – September 2016 - Nummer 3

40

Inhoudsopgave Door de redactie

Van uw eindredacteur – Kees Dirkx 25 Ledenactiviteiten najaar 2016 – Frans Roelvink 26 Was was waar? Kadastergegevens – Frans Roelvink 27 Westbrabants Archief – Redactie 27

Schotse sporen in literatuur en archief, deel 3 – Emilie Rijpert 28 Het Departement van de Twee Nethen – uit: Wikipedia 33 Te voet en per kano: De Kleine Nete – Kees Dirkx 34 Hulp gevraagd – Sjaak de Reuver 35 Publicatie: Van der Biestraten – Ger Matthee en Ton Reniers 37 Van Breda naar Diest – Kees Dirkx 39

Begijnhofpoort Diest, ca 1900 Herkomst: Wikimedia