Adviesbureaus - Het oog van De Pauw - Milieutrendwatcher · om een zgn. vaste benoeming bij de...

3
25 I milieuDirect I december 2010 Marc De Pauw, terugblik op een kwarteeuw milieuconsulting Dirk Vercammen Marc De Pauw is een BMD, een bekende milieudeskundige. Velen kennen Marc nog als één van de eerste gemeentelijke milieuambtenaren. Het bezoek aan zijn toenmalige milieudienst in Beveren- Waas deed veel beginnende collega’s uit andere gemeenten dromen. Een gedegen staf, een heus labo met gaschromatograaf, sonometers, een eigen dienst. Na een paar jaar ging Marc ‘op zich- zelf’ proberen. Enviro Consult was geboren en het werd een successtory. In 1998 behaalde het bedrijf zelfs de Hermesprijs als beste dienstverlenende KMO van Vlaanderen. Enviro+ heeft recent het studiebureau overgenomen (zie milieuDirect nr.1, februari 2008) en Marc deed dan ook begin november 2010 een stapje opzij. Van pensioen is geen sprake, daarvoor is hij nog te jong en te gedreven. Hoogstens een korte sabatperiode. milieuDirect ging met een ontspannen en tevreden Marc op wandelinterview in het gemeentepark van Beveren, zijn heimat. Marc, hoe kwam jij terecht in het wereldje van milieudes- kundigen? Luc Hulpiau, leraar van ‘het college’ van Sint- Niklaas, heeft bij mij een bijzondere interes- se opgewekt voor de wetenschappelijke vak- ken fysica, scheikunde en biologie. Aan de Gentse landbouwfaculteit kwam ik begin ja- ren zeventig terecht in een opleiding waar mijn lievelingsvakken uitgebreid aan bod kwamen. Het was nota bene de periode dat de Club Van Rome haar rapport uitbracht ‘De grenzen aan de groei’. Ik koester trou- wens dat aula-pocketje van 41 oude BEF dat ik toen als student kocht, nog met bijzonder veel liefde! Wanneer begon je als milieu- ambtenaar in Beveren? Na mijn legerdienst vervuld te hebben bij de meteo-wing van de luchtmacht, ben ik in no- vember 1979 te Beveren als milieuambte- naar gestart met een pen een leeg blad pa- pier. De aanleiding dat Beveren deze functie als een van de eerste gemeenten in Vlaande- ren in het leven riep, was de erg omstreden komst in het Linkerscheldeoevergebied van het bedrijf Progil. De toenmalige burgemees- ter-senator Marcel Van der Aa zaliger, had dermate te kampen gehad met een ‘welles- nietes’-discussie rond de komst van dit be- drijf, dat hij het Schepencollege voorstelde een universitair milieugeschoolde op ge- meentelijk niveau aan te werven om de ver- dere uitbouw van de Waaslandhaven te be- geleiden. Ik moest met kennis van zaken het College adviseren inzake vergunningsdos- siers. Dat beleid was echt wel vooruitstre- vend te noemen. Vele gemeenten zijn nadien dezelfde weg ingeslagen. Welke evolutie maakte je mee binnen het gemeentelijk milieubeleid? Het was een boeiende tijd om vanaf 1980 de Vlaamse administratie weten ‘geboren’ te worden met name OVAM, de WZK en VWZ (later omgedoopt tot huidige VMM) en de toenmalige AROL (Administratie Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu). Ik herinner me dat er toen wel enig spanningsveld heerste inza- ke bevoegdheidsafbakening tussen al de fe- derale, Vlaamse, provinciale en gemeentelij- ke overheden. De gemeente Beveren ging onverstoord verder met het investeren in de uitbouw van haar gemeentelijke milieudienst met eigen labofaciliteiten. En na enkele infor- matie- en sensibiliseringscampagnes begon- nen ook de inwoners van de gemeente de weg naar de milieudienst te kennen. Ben je na je private bedrijvig- heden het lokaal milieubeleid blijven volgen en heb je het verder zien evolueren? Slechts van op afstand, moet ik eerlijk toege- ven, maar ik stel wel vast dat de gemeenten door de recente ontwikkelingen in de Vlaam- se regelgeving hoe langer hoe meer taken en bevoegdheden toegeschoven krijgen. Ik ver- wijs hier naar de deklassering sinds de Vlarem-actuatrein van maart 2009 van een aantal klasse 1 ingedeelde inrichtingen naar klasse 2 en naar de bepalingen inzake toe- zicht, opgenomen in het recente milieuhand- havingsdecreet en dito uitvoeringsbesluiten. Ik meen begrepen te hebben dat de gemeen- ten daar echt niet altijd vragende partij voor zijn, tenzij mits toekenning van extra gelde- lijke middelen. Een mening die je bij veel lo- kale politici en milieuambtenaren stellig zal terugvinden. Waarom wou je uiteindelijk weg uit het ambtenarenwereld- je? Ach, dat is volgens mij een vraag met een té negatieve ondertoon hoor (lacht). Met de ver- schijning van het milieuvergunningsdecreet van 1985 en met de kennis van de ontwerpteksten van Vlarem I en II, zag ik gewoon een ongeloof Marc De Pauw DOSSIER Adviesbureaus FOTO: PavoCo

Transcript of Adviesbureaus - Het oog van De Pauw - Milieutrendwatcher · om een zgn. vaste benoeming bij de...

Page 1: Adviesbureaus - Het oog van De Pauw - Milieutrendwatcher · om een zgn. vaste benoeming bij de overheid op te geven om een stap in het onbekende te zetten me enkele slapeloze nachten

25 I milieuDirect I december 2010

Marc De Pauw, terugblik op een kwarteeuw milieuconsulting Dirk Vercammen

Marc De Pauw is een BMD, een bekende milieudeskundige. Velen kennen Marc nog als één van de eerste gemeentelijke milieuambtenaren. Het bezoek aan zijn toenmalige milieudienst in Beveren-Waas deed veel beginnende collega’s uit andere gemeenten dromen. Een gedegen staf, een heus labo met gaschromatograaf, sonometers, een eigen dienst. Na een paar jaar ging Marc ‘op zich-zelf’ proberen. Enviro Consult was geboren en het werd een successtory. In 1998 behaalde het bedrijf zelfs de Hermesprijs als beste dienstverlenende KMO van Vlaanderen. Enviro+ heeft recent het studiebureau overgenomen (zie milieuDirect nr.1, februari 2008) en Marc deed dan ook begin november 2010 een stapje opzij. Van pensioen is geen sprake, daarvoor is hij nog te jong en te gedreven. Hoogstens een korte sabatperiode. milieuDirect ging met een ontspannen en tevreden Marc op wandelinterview in het gemeentepark van Beveren, zijn heimat.

Marc, hoe kwam jij terecht in het wereldje van milieudes-kundigen? Luc Hulpiau, leraar van ‘het college’ van Sint-Niklaas, heeft bij mij een bijzondere interes-se opgewekt voor de wetenschappelijke vak-ken fysica, scheikunde en biologie. Aan de Gentse landbouwfaculteit kwam ik begin ja-ren zeventig terecht in een opleiding waar mijn lievelingsvakken uitgebreid aan bod kwamen. Het was nota bene de periode dat de Club Van Rome haar rapport uitbracht ‘De grenzen aan de groei’. Ik koester trou-wens dat aula-pocketje van 41 oude BEF dat ik toen als student kocht, nog met bijzonder veel liefde!

Wanneer begon je als milieu-ambtenaar in Beveren? Na mijn legerdienst vervuld te hebben bij de meteo-wing van de luchtmacht, ben ik in no-vember 1979 te Beveren als milieuambte-naar gestart met een pen een leeg blad pa-pier. De aanleiding dat Beveren deze functie als een van de eerste gemeenten in Vlaande-ren in het leven riep, was de erg omstreden komst in het Linkerscheldeoevergebied van het bedrijf Progil. De toenmalige burgemees-ter-senator Marcel Van der Aa zaliger, had dermate te kampen gehad met een ‘welles-nietes’-discussie rond de komst van dit be-drijf, dat hij het Schepencollege voorstelde een universitair milieugeschoolde op ge-meentelijk niveau aan te werven om de ver-dere uitbouw van de Waaslandhaven te be-geleiden. Ik moest met kennis van zaken het College adviseren inzake vergunningsdos-siers. Dat beleid was echt wel vooruitstre-vend te noemen. Vele gemeenten zijn nadien dezelfde weg ingeslagen.

Welke evolutie maakte je mee binnen het gemeentelijk milieubeleid? Het was een boeiende tijd om vanaf 1980 de Vlaamse administratie weten ‘geboren’ te worden met name OVAM, de WZK en VWZ (later omgedoopt tot huidige VMM) en de toenmalige AROL (Administratie Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu). Ik herinner me dat er toen wel enig spanningsveld heerste inza-ke bevoegdheidsafbakening tussen al de fe-derale, Vlaamse, provinciale en gemeentelij-ke overheden. De gemeente Beveren ging

onverstoord verder met het investeren in de uitbouw van haar gemeentelijke milieudienst met eigen labofaciliteiten. En na enkele infor-matie- en sensibiliseringscampagnes begon-nen ook de inwoners van de gemeente de weg naar de milieudienst te kennen.

Ben je na je private bedrijvig-heden het lokaal milieubeleid blijven volgen en heb je het verder zien evolueren? Slechts van op afstand, moet ik eerlijk toege-ven, maar ik stel wel vast dat de gemeenten door de recente ontwikkelingen in de Vlaam-se regelgeving hoe langer hoe meer taken en bevoegdheden toegeschoven krijgen. Ik ver-wijs hier naar de deklassering sinds de Vlarem-actuatrein van maart 2009 van een aantal klasse 1 ingedeelde inrichtingen naar klasse 2 en naar de bepalingen inzake toe-zicht, opgenomen in het recente milieuhand-havingsdecreet en dito uitvoeringsbesluiten. Ik meen begrepen te hebben dat de gemeen-ten daar echt niet altijd vragende partij voor zijn, tenzij mits toekenning van extra gelde-lijke middelen. Een mening die je bij veel lo-kale politici en milieuambtenaren stellig zal terugvinden.

Waarom wou je uiteindelijk weg uit het ambtenarenwereld-je? Ach, dat is volgens mij een vraag met een té negatieve ondertoon hoor (lacht). Met de ver-schijning van het milieuvergunningsdecreet van 1985 en met de kennis van de ontwerpteksten van Vlarem I en II, zag ik gewoon een ongeloof Marc De Pauw

DOSSIER Adviesbureaus

FOTO

: Pav

oCo

Miva_06.indb 25 6/12/10 16:07

Page 2: Adviesbureaus - Het oog van De Pauw - Milieutrendwatcher · om een zgn. vaste benoeming bij de overheid op te geven om een stap in het onbekende te zetten me enkele slapeloze nachten

26 I milieuDirect I december 2010

lijke businessopportuniteit, die niet iedereen in zijn leven krijgt. Ik kan u verzekeren dat de stap om een zgn. vaste benoeming bij de overheid op te geven om een stap in het onbekende te zetten me enkele slapeloze nachten heeft be-zorgd. En als je raad vraagt aan familie en en-kele intimi, dan zegt 50% “Ben je gek?” en zegt de andere 50% “Gewoon doen, Marc”. Con-clusie: je moet de knoop uiteindelijk zelf door-hakken, uiteraard samen met je levenspartner. Dat is dan eind 1988 ook gebeurd met de op-richting van Enviro Consult bvba.

Nu je aan beide zijden van de barricaden hebt gestaan, blijf je pleiten voor een stevige lokale milieupoot? Het valt niet te ontkennen dat de gemeente het beleidsniveau is dat het dichtste bij de burger én de bedrijven staat en dat gegeven biedt veel mogelijkheden om ook op milieuvlak ‘de vinger aan de pols’ te houden. Vandaar dat volgens mij een gemeentelijk milieuambtenaar in de eer-ste plaats een goede communicator moet zijn. En wat bv. Beveren betreft met op haar grond-gebied vele Seveso-bedrijven, is het geen over-dreven luxe om een technisch goed uitgebouw-de millieudienst (met eigen meetapparatuur) én een dienst noodplanning met een heuse rampe-nambtenaar te hebben. Als er zich iets ernstigs zou voordoen, kan elke minuut tijdswinst enorm belangrijk zijn.

Was het een voordeel om zowel milieuambtenaar te zijn ge-weest, als milieuconsultant? Zeker en vast. Bedrijfsleiders begrijpen niet al-tijd de ‘dialectiek’, zeg maar de wijze van rede-neren van de ambtenaren en vice versa. Als milieuconsulent kun je dus een bruggenbouwer zijn en ik moet zeggen dat het echt een goed gevoel geeft als je daarin slaagt. Ik herinner mij een bedrijfsleider die de ambtenaren op de PMVC (Provinciale milieuvergunningscommis-sie) “eens goed zijn gedacht ging zeggen”. Op de commissie zelf was hij echter zo onder de indruk van de situatie, dat hij bij wijze van spre-ken met zuurstof moest bijgewerkt te worden om terug bij zijn positieve te komen. Anderzijds zou het volgens mij niet slecht zijn, mochten ook ambtenaren eens een jaar kunnen meedraaien in een heuse bedrijfscontext. Zo zouden ook zij kunnen ervaren dat het gemakkelijker gezegd dan gedaan is om altijd 100% met de milieu-wetgeving in orde te zijn. Kortom, ik ben een groot pleiter voor wederzijds begrip en respect.

Welke knelpunten heb je de laatste jaren vooral ervaren m.b.t. vergunningsaanvragen en handhavingszaken? Het klinkt misschien een beetje vreemd uit de mond van een milieuconsulent, maar het gege-ven dat de milieuwetgeving zo frequent wijzigt en niet steeds voorspelbaar en transparant is, is een niet zo gunstig gegeven. Daar is de laatste jaren gelukkig wel wat beterschap in gekomen. Verder zijn er de interpretatieverschilpunten om-trent de regelgeving tussen diverse overheden onderling, van gemeentelijk over provinciaal tot gewestelijk niveau. Wij hadden op den duur op ons Enviro-kantoor een klapper met gege-vens in de zin van: provincie x? Dan interpreta-tie van Vlaremrubriek y is z. Dat is uiteraard uit den boze. Ook het hele MER-gebeuren is mijns inziens terecht aan een herziening toe. Ik be-doel hiermee dan dat de MER’s compacter zou-den moeten uitvallen, met alleen de echt rele-vante zaken erin. De goedkeuringsprocedure zou best geïntegreerd worden met de procedu-re tot aanvraag van een milieuvergunning.

Je hebt wellicht al gehoord dat in de wandelgangen het gerucht gaat dat men het systeem met milieucoördinatoren wil afschaf-fen. Heb je daar oor voor? Dat gerucht onthaal ik met gemengde gevoe-lens. Enerzijds vind ik dat de Vlaamse decreet-gever de milieucoördinator met een enorme, misschien veel te zware strafrechtelijke aanspra-kelijkheid heeft beladen. Anderzijds hoor en er-vaar ik nog steeds dat het in het leven roepen van een dergelijke functie in Vlaanderen wel een en ander in beweging heeft gezet bij on-dernemingen e.a. organisaties. De kunst is vol-gens mij om hier een gouden middenweg in te zoeken. Het in voege treden van het milieu-handhavingsdecreet met het onderscheid tussen milieumisdrijven en milieu-inbreuken is zeker een stap in de goede richting. Ik keur echter nog steeds niet goed dat grote bedrijven type MER/VR/GPBV/BKG en dergelijke om welke reden dan ook (kosten, verantwoordelijkheid...) zo’n functie willen externaliseren i.p.v. zelf een milieu-coördinator aan te werven. In zo’n bedrijven zou je omzeggens dagelijks moeten kunnen rondlopen.

Vind je dat de samenwerking met gemeenten of provincies (bv. PMVC) vlotjes verloopt, of is alles nu koeler, technischer

geworden? Is er nog ruimte voor onderhandeling? In globo mag ik zeker niet klagen over de vele overlegmomenten die ik op diverse bestuurlijke echelons tot op kabinetsniveau heb gehad. Er blijft nog enige marge voor onderhandeling en dat is maar goed ook, vind ik. De doelstellingen van Europa en Vlaanderen op diverse milieudo-meinen zijn ondertussen wel bekend en duide-lijk, maar het tijdspad daarnaar toe zou voor een individueel bedrijf toch enigszins bespreek-baar moeten blijven, onder meer in functie van de economische context van de betrokken on-derneming. Verder vind ik dat bedrijven die een ISO 14 001-certifi caat halen en/of Emas gere-gistreerd zijn, daar meer voor mogen worden beloond, bv. op vlak van vlotheid van vergun-ningverlening en dito voorwaarden.

Uw geesteskind Enviro Consult werd nu overgenomen door een grotere speler. Is dat een evidente evolutie in Vlaande-ren? We leven in een zogenaamde ‘rapido-com-plexe’ maatschappij waarbij alles dermate snel evolueert en bijzonder ingewikkeld is ge-worden, dat je als milieu adviesbureau de no-dige kritische massa moet hebben om vol-doende toegevoegde waarde te kunnen bieden, zeker aan grotere ondernemingen en overheidsinstellingen. De onmiskenbare ont-wikkeling dat de materies milieu, veiligheid, energie, natuur en ruimtelijke ordening hoe langer hoe meer met elkaar verweven gera-ken, dwingt een milieuadviesbureau anno 2010 de noodzakelijke kennis in al deze ma-teries vlot te kunnen aanbieden. Dat gegeven is mijns inziens de oorzaak van de fusie- en

DOSSIER Adviesbureaus

Marc De Pauw

FOTO

: Pav

oCo

Miva_06.indb 26 6/12/10 16:07

Page 3: Adviesbureaus - Het oog van De Pauw - Milieutrendwatcher · om een zgn. vaste benoeming bij de overheid op te geven om een stap in het onbekende te zetten me enkele slapeloze nachten

acquisitiebeweging die zich de laatste jaren binnen de sector heeft afgespeeld.

Heeft een kleine eenmanscon-sultant nog wel toekomst in Vlaanderen? De vaststelling dat een aantal gewaardeerde collega’s na jaren nog steeds standhouden als eenmansbedrijf, bewijst dat ze wel degelijk le-vensvatbaar blijven. Velen hebben er ondertus-sen wel terecht voor geopteerd bepaalde ni-ches te kiezen waarin ze nog operationeel willen zijn. Als eenmansbedrijf kan men nu een-

maal niet alle milieudienstverlening aanbieden. Er is ook een aantal zelfstandige milieuconsul-tants die in netwerkverbanden samenwerken om op die manier toch ook een breder diensten-pakket te kunnen aanbieden en zo de nodige fl exibiliteit naar de cliënten toe te kunnen garan-deren.

Marc, je zet nu een stapje opzij. Maar je blijft actief in de milieu-wereld? Jazeker, ik beschouw het als een soort morele plicht de in de voorbije decennia opgedane

kennis en ervaring over te dragen aan een nieuwe generatie milieustudenten via de diverse opleidingsprogramma’s waaraan ik al geruime tijd meewerk. Verder ga ik mijn engagement in de Vlaamse Minaraad nu wat meer ter harte nemen en ten slotte ga ik de maatschappelijke evolutie − zeg maar transitie − de volgende ja-ren met ‘birdview’ blijven opvolgen. Je zou kun-nen stellen dat ik een milieutrendwatcher word (www.milieutrendwatcher.be). Afkicken in deze bijzonder boeiende materie is echt moeilijk, hé?

DOSSIER Adviesbureaus

DUURZAAM ONDERNEMEN

27 I milieuDirect I december 2010

Afval maakt plaats voor materiaal Birgit Fremault | Milieu-adviseur VBO

Tijdens het Belgische voorzitterschap dat deze maand ten einde loopt, vormt de grondstoffen- en materialenproblematiek éen van de vier prioriteiten binnen het luik leefmilieu. De 27 Europese mi-lieuministers bespraken dat thema voor het eerst tijdens een informele Raad in juli. België bracht enkele nieuwe denkpistes op tafel. Tijdens de Raad Leefmilieu deze maand zullen de Europese mi-nisters de Europese Commissie aanbevelen werk te maken van een beleid inzake duurzaam grond-stoffen- en materialenbeheer. Afval maakt plaats voor materialen.

Waarom duurzaam materia-lenbeheer? Voorwerpen, toestellen, machines kun-nen niet worden gemaakt of functione-ren zonder bepaalde grondstoffen. Daarenboven zijn bepaalde (zeldzame) grondstoffen ook cruciaal om milieutech-nologische producten te vervaardigen, waardoor ze economisch belangrijker worden. Tussen 1980 en 2005 nam de globale extractie van grondstoffen ten gevolge van de globale economische groei toe van 40 naar 58 miljard ton. Analyses voorspellen dat dat aandeel tegen 2030 zal oplopen tot 100 mil-jard ton (zie fi guur). Ten gevolge van deze explosie van de vraag naar grondstoffen schoten sommige grond-stoffenprijzen de hoogte in. Daarenbo-ven zijn grondstoffen steeds moeilijker beschikbaar voor Europa. Daar zijn een aantal redenen voor. Zo maakt het NIMBY-effect (not-in-my-back-yard) het in

Europa moeilijker om lokale mineralen (zoals kalk, zand- en kleisoorten) te ont-ginnen, en wordt er veeleer geopteerd voor hun import. Primaire grondstoffen voor de productie van staal en non-ferro-metalen vinden we dan weer niet terug in Europa, wat onze regio sterk afhan-kelijk maakt van de invoer vanuit andere

regio’s. Tot slot staat de recyclagemarkt sterk onder druk. Europa verliest meer en meer grondstoffen voor recyclage aan regio’s waar vaak op primitieve wijze wordt gerecycleerd. Exportrestric-ties op diverse grondstoffen verstrekt deze druk.

Global extraction of natural resources (Source: overconsumption, our use of the world’s natural resources (FOE, SERI, 2009))

MIVA_6_p20_28_v5.indd 27 6/12/10 16:14