Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot...

551
1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 2 juli 14.00 uur tot 17.00 uur in kamer 4.08 GGD, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht De agenda voor de vergadering luidt als volgt: AGENDA 1. Opening; 2. Vaststellen verslag 20 mei 2015 (nazenden) 3. Toezeggingenlijst 20 mei 2015 4. Ingekomen stukken 5. Presentaties Team Toeleiding & Zorg (mevr. Kleefman) en High Impact Crimes (mevr. van de Vaart) 6. Serviceorganisatie Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Vlies Inkoopkader Jeugd b. Vat Eerste BURAP 2015 c Vlies Knoppenmodel 7. Rondvraag 8. RAV Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Vat Samenvoeging meldkamer b. Vat Notitie waarderings –en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ c. Vat Eerste Burap 2015 9. Rondvraag 10.Dienst Gezondheid en Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Vat Jaarrekening 2014 b. Vat Eerste BURAP 2015 c. Werf Nota lokaal gezondheidsbeleid 2016-2019 d. Lambrechts Vierde wijziging gemeenschappelijke regeling Meningsvormend e. Vlies Missie en visie t.b.v. meerjarenbeleidsplan 2016-

Transcript of Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot...

Page 1: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

Aan

de leden van het algemeen bestuur

van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd

Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Donderdag 2 juli 14.00 uur tot 17.00 uur in kamer 4.08 GGD, Karel Lotsyweg 40

te Dordrecht

De agenda voor de vergadering luidt als volgt:

AGENDA

1. Opening;

2. Vaststellen verslag 20 mei 2015 (nazenden)

3. Toezeggingenlijst 20 mei 2015

4. Ingekomen stukken

5. Presentaties Team Toeleiding & Zorg (mevr. Kleefman) en High Impact Crimes (mevr.

van de Vaart)

6. Serviceorganisatie Jeugd Besluitvormend

Portefeuillehouder Onderwerp

a. Vlies Inkoopkader Jeugd

b. Vat Eerste BURAP 2015

c Vlies Knoppenmodel

7. Rondvraag

8. RAV Besluitvormend

Portefeuillehouder Onderwerp

a. Vat Samenvoeging meldkamer

b. Vat Notitie waarderings –en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ

c. Vat Eerste Burap 2015

9. Rondvraag

10. Dienst Gezondheid en Jeugd Besluitvormend

Portefeuillehouder Onderwerp

a. Vat Jaarrekening 2014

b. Vat Eerste BURAP 2015

c. Werf Nota lokaal gezondheidsbeleid 2016-2019

d. Lambrechts Vierde wijziging gemeenschappelijke regeling

Meningsvormend

e. Vlies Missie en visie t.b.v. meerjarenbeleidsplan 2016-

Page 2: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

2019

Informatief

f. Lambrechts Rapport reconstructie huisvesting

g. Lambrechts Ontwikkelingen convenant huisuitzettingen

Drechtsteden en Hoeksche Waard

h. Werf Stand van zaken vorming TBC-centra

i. Burgt/Vlies Monitoring Jeugdgezondheidszorg

11. Rondvraag

12. Besloten deel van de vergadering.

De agenda en bijbehorende stukken worden separaat toegezonden.

De voorzitter van de

GR Dienst Gezondheid en Jeugd,

C.M.L Lambrechts

Page 3: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Toezeggingenlijst AB dG&J 05-02-2015

TOEZEGGINGENLIJST AB

DIENST GEZONDHEID & JEUGD

Datum 20 mei 2015

Opgesteld

door Arne Mellaard

Nr. Datum Onderwerp Actie Wie Status Datum afhandeling

7 27/10 Opdracht positionering RAV Agenderen voor AB Vat Nav conferentie wordt een opdracht geformuleerd.

12 27/10 en

12/3

Voorstel verslaglegging AB en DB (incl. afspraken over schriftelijke mededelingen/toezenden stukken naar gemeenten/splitsen agenda’s/technische vragen)

Voorstel agenderen voor AB Lambrechts Reglement van orde wordt geactualiseerd

13 27/10 Notitie historie besluitvorming huisvesting

Onderzoek doen en verslaglegging voorleggen aan AB

Lambrechts Geagendeerd voor AB 2 juli Afgehandeld op 2 juli 2015

2015

4 12/03 Subsidiekader JGZ Uitzoeken of subsidiekader naar beneden moet worden bijgesteld indien middelen uit het subsidiekader beschikbaar worden gesteld aan de dienst voor het verrichten van extra taken

Vlies In voorbereiding

5 12/03 Monitoren budget jeugdhulp In de derde week van april komt een overzicht beschikbaar en komt vervolgens op de agenda van het AB

Dir. SO

6 12/03 Team toeleiding en bemoeizorg Informerend agenderen voor een AB m.b.t doelen en resultaten

Vlies Geagendeerd voor AB 2 juli 2015

Afgehandeld

8 12/03 Zorgverzekeraars De rol van zorgverzekeraars bespreken in relatie tot RAV/Hartveiligwonen, preventieve ouderengezondheidszorg

Werf In het kader van convenant-afspraken is prev. ouderengezondheidzorg ingebracht. Valpreventie wordt hierin als kansrijk gezien.

Page 4: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Toezeggingenlijst AB dG&J 05-02-2015

9 20/05 Klankbordgroep governance en MJB

Klankbordgroepen zijn gevormd en zijn gestart of starten binnenkort

Lambrechts Begeleidingscommissie governance heeft de werkconferentie voorbereid. De begeleidingscommissie MJB start gaat haar werkzaamheden starten

Afgehandeld

10 20/5 Informatievoorziening I-BABS Opstellen brief om verder toelichting te geven over de invoering van een bestuurlijk documentensysteem.

Lambrechts Informatiebrief is geagendeerd voor DB 25/6

Page 5: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

Dordrecht, 18 juni 2015

Onderwerp: Inkoopkader Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2016

Agendapunt: …

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Het Dagelijks Bestuur stelt u het volgende voor:

Ontwerpbesluit

- Vaststellen van het Inkoopkader Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2016

Kern van de zaak

De Serviceorganisatie heeft van de 17 gemeenten de opdracht en bevoegdheid gekregen

om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie te doen voor 17 gemeenten in

het kader van de Jeugdwet. In het Inkoopkader Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2016

(verder inkoopkader) worden de kaders geschetst die de Serviceorganisatie zal hanteren

voor de inkoop. Wij verzoeken het AB dit inkoopkader vast te stellen als kader voor de

contractering van de jeugdhulp in 2016. De daadwerkelijke contractering van jeugdhulpaanbieders binnen deze kaders, is door het Dagelijks Bestuur gemandateerd

aan de directeur van de Serviceorganisatie.

Reeds genomen besluiten

Het inkoopkader is een verdere uitwerking van de kaders die in 2014 door de

gemeenteraden meerjarig zijn vastgesteld:

- Beleidsplan Jeugdhulp

- Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement Jeugdhulp ZHZ

Argumenten

Dit inkoopkader is voorbereid met de jeugdhulpaanbieders. Met de jeugdhulpaanbieders

is vastgesteld welke onderwerpen verder moeten worden uitgewerkt voor het

inkoopkader in 2016. Door middel van werkgroepen, waar de jeugdhulpaanbieders in

konden participeren, zijn deze onderwerpen uitgewerkt.

In 2016 willen we voortborduren op de ervaringen van 2015 en ons richten op de

transformatie van de jeugdhulp: ruimte geven aan innovatie, lokale verbonden partners

en het werken naar resultaat in plaats van producteninkoop. In het inkoopkader geven

we aan op welke wijze we dit willen vormgeven.

We doen dit door lessen te trekken uit de inkoop voor 2015 en de eerste maanden van

het functioneren van het stelsel in 2015. Daarnaast geven wij op enkele

(zorg)inhoudelijke punten die een relatie hebben met het inkoopkader een richting voor

2016 aan. Tenslotte wordt in dit inkoopkader duidelijk gemaakt op welke wijze de

contratering volgend jaar vorm krijgt en wat dit op hoofdlijnen budgettair betekent voor de verdeling van de beschikbare middelen in 2016. Een van de grootste wijzigingen ten

opzichte van 2015 is de invoering van de zorgprofielen waar een deel van het budget

voor gereserveerd wordt. In deze zorgprofielen werken we met een gekoppeld resultaat

en maatschappelijk effect. Hiermee laten we het denken in producten los en willen we de

ruimte creëren bij zorgaanbieders om daadwerkelijk in te zetten wat noodzakelijk is om

het resultaat en het maatschappelijk effect te behalen.

Page 6: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

Het inkoopkader is op 16 juni jl. besproken aan de fysieke inkooptafel besproken met een

afvaardiging van alle jeugdhulpaanbieders. De opmerkingen die zijn gemaakt in dit

overleg zijn verwerkt in het voorliggende inkoopkader.

Het inkoopkader is nadrukkelijk een kader en wordt de komende periode in

gezamenlijkheid met alle partners verder uitgewerkt en gespecificeerd. Dit inkoopkader dient als kader voor de contractering van de jeugdhulp in 2016. De daadwerkelijke

contractering van jeugdhulpaanbieders binnen deze kaders, is door het Dagelijks Bestuur

gemandateerd aan de directeur van de Serviceorganisatie.

Kanttekeningen en risico’s

N.v.t.

Kosten, baten en dekking

De inkoop gebeurt op grond van de door het Algemeen Bestuur vast te stellen begroting

Serviceorganisatie 2016 op 10 september a.s.

Communicatie

Het inkoopkader wordt na vaststelling gepubliceerd op de website van de

Serviceorganisatie.

Juridische of personele consequenties

De publicatie van het inkoopkader is de eerste stap om te komen tot contractering voor

het jaar 2016. Het is de planning om voor 1 november 2015 alle overeenkomsten

gesloten te hebben.

Vervolgprocedure

Met dit inkoopkader is voor alle partijen het kader van de Serviceorganisatie voor de

inkoop 2016 duidelijk. Dit inkoopkader wordt de komende periode samen met de

jeugdhulpaanbieders verder uitgewerkt zodat het kader vertaald kan worden in

overeenkomsten met de jeugdhulpaanbieders.

Evaluatie en verantwoording

N.v.t.

Page 7: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

www.jeugdzhz.nl

Inkoopkader

Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

2016

Page 8: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

www.jeugdzhz.nl

Inhoud

0. Inleiding ............................................................................................................................................... 1

1. Inkoop door de Serviceorganisatie ................................................................................................... 2

1.1 Inhoudelijke context .................................................................................................................. 2

1.2 Terugblik inkoopproces voor 2015 ............................................................................................ 3

1.3 Voortgang en ontwikkeling in 2015 ........................................................................................... 4

1.4 Lessen 2015 ............................................................................................................................... 5

1.4.1 Verdeling en verrekening van het budget jeugdhulp 2016 ................................................ 5

1.4.2 Algemene lessen ................................................................................................................. 6

2. Werkgroepen inkoop 2016 ............................................................................................................... 8

2.1 Transformatie ............................................................................................................................ 8

2.2 Innovatie .................................................................................................................................... 8

2.3 Kwaliteit ..................................................................................................................................... 8

2.4 Openstellen markt ..................................................................................................................... 8

2.5 Financiën .................................................................................................................................... 9

3. Uitgangspunten contractering 2016 ............................................................................................... 10

3.1 Innovatie en transformatie onderwerpen ............................................................................... 10

3.1.1 Uniformering bekostiging ................................................................................................. 10

3.1.2 Resultaat/outcome sturing ............................................................................................... 10

3.1.3 Optimalisering samenwerking jeugdteams en jeugdhulpaanbieders .............................. 10

3.1.4 Ontschotte werkwijze, het ontwikkelen van vraaggerichte zorgarrangementen ............ 10

3.1.5 Bevorderen afschalen zorg en extramuralisering ............................................................. 11

3.1.6 Doorgaande lijn 18-/18+ ................................................................................................... 11

3.1.7 Vroegsignalering en respijtzorg ........................................................................................ 11

Page 9: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

www.jeugdzhz.nl

3.1.8 Aansluiting veiligheidsdomein .......................................................................................... 11

3.2 Zorginhoudelijke uitgangspunten ............................................................................................ 12

3.2.1 Ernstige eenvoudige dyslexiezorg ..................................................................................... 12

3.2.2 Gecertificeerde instellingen .............................................................................................. 12

3.2.3 Gesloten jeugdhulp ........................................................................................................... 12

3.2.4 Veilig Thuis ........................................................................................................................ 12

3.2.5 Crisisdienst ........................................................................................................................ 13

3.2.6 DAN ................................................................................................................................... 13

3.2.7 Jeugd Preventie Team (JPT) .............................................................................................. 13

3.2.8 PGB .................................................................................................................................... 13

3.2.9 Vervoer ............................................................................................................................. 14

3.2.10 Landelijk transitiearrangement ...................................................................................... 14

3.2.11 Cliëntparticipatie ............................................................................................................ 14

3.2.12 Proportionaliteit ............................................................................................................. 15

3.2.13 Substitutie ....................................................................................................................... 15

3.2.14 WNT ................................................................................................................................ 15

3.3 Overeenkomsten 2016 ............................................................................................................ 15

3.3.1 Algemeen .......................................................................................................................... 15

3.3.2 Procesovereenkomst ........................................................................................................ 16

3.3.3 Deelovereenkomst gecontracteerde zorg ........................................................................ 16

3.3.4 Deelovereenkomst raamwerkcontracten ......................................................................... 17

3.3.5 Deelovereenkomst toegang .............................................................................................. 17

4. Financieel kader en planning .......................................................................................................... 18

4.1 Financieel kader ....................................................................................................................... 18

4.2 Bevoorschotting ....................................................................................................................... 19

Page 10: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

www.jeugdzhz.nl

4.3 Planning ................................................................................................................................... 19

Bijlage 1: Zorgprofielen ......................................................................................................................... 22

Bijlage 2: Deelnemers fysieke tafel ....................................................................................................... 25

Page 11: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

www.jeugdzhz.nl

0. Inleiding

Met ingang van 1 januari van dit jaar zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. De 17

gemeenten van de regio Zuid-Holland Zuid hebben besloten tot een verregaande samenwerking en

functionele uitvoering. Dit komt tot uiting in de manier waarop het beleid voor en de inkoop van

jeugdhulp is ondergebracht. De verantwoordelijkheid voor het welslagen van de transitie is door de

gemeenteraden weggezet bij de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. Dit is een grote

verantwoordelijkheid die we door middel van een helder en open inkoopproces willen waarmaken.

De inkoop 2015 was het schakelpunt van het onderbrengen van jeugdhulp van oude naar nieuwe

wetgeving. Veel moest nog hetzelfde blijven om de jeugdhulp aan cliënten niet in gevaar te brengen,

maar ook konden we ervaren hoe het is om met al deze nieuwe partijen zaken te doen. Dit jaar

kunnen we voortborduren op deze ervaringen en ons richten op de transformatie van de jeugdhulp:

ruimte geven aan innovatie, lokale verbonden partners en het werken naar resultaat in plaats van

producteninkoop.

In het voorliggende inkoopkader zetten we uiteen hoe we dit willen vormgeven. In hoofdstuk 1 gaan

we in op de beleidsmatige context en de inkoop 2014. In hoofdstuk 2 zetten we uiteen wat we

hebben geleerd in de eerste maanden van het overgangsjaar. Hoofdstuk 3 behandelt de

totstandkoming van het inkoopkader 2106 en in hoofdstuk 4 duiden we de financiële context van het

inkoopkader.

Page 12: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

www.jeugdzhz.nl

1. Inkoop door de Serviceorganisatie

Voor u ligt het inkoopkader van de Serviceorganisatie jeugd Zuid-Holland Zuid (verder:

Serviceorganisatie). De Serviceorganisatie heeft van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid de

opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie

(regionale zorgmarkt) te doen voor de 17 gemeenten in het kader van de Jeugdwet. In dit

inkoopkader worden de kaders geschetst die de Serviceorganisatie zal hanteren voor de inkoop

2016.

In dit inkoopkader gaat het alleen om de zorg die wij voor 2016 willen contracteren bij de

jeugdhulpaanbieders. Vanzelfsprekend is het (beleid omtrent) het persoonsgebonden budget (PGB)

hier geen onderdeel van. De contractering van jeugdhulpaanbieders met een PGB wordt door de

jeugdige of zijn vertegenwoordigers zelf afgehandeld. De financiële reservering die door de

Serviceorganisatie voor dit type zorg gemaakt moet worden, komt terug binnen het financiële kader.

1.1 Inhoudelijke context

Met ingang van de Jeugdwet per 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het treffen

van kwalitatief en kwantitatief toereikende voorzieningen voor jeugdhulp. Met deze voorzieningen

worden jeugdigen in staat gesteld om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid,

en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren.

Voorheen was de jeugdhulp ondergebracht bij verschillende bestuurslagen en onder verschillende

wetten. Met de invoering van de Jeugdwet zijn gemeenten integraal verantwoordelijk geworden.

Deze transitie van verantwoordelijkheden biedt gemeenten de mogelijkheid een transformatie te

bewerkstelligen. Het samenbrengen en verbinden van de jeugdhulp uit de verschillende domeinen

om effectievere en efficiëntere jeugdhulp is belangrijk om de transformatiedoelstelling te realiseren.

Ook vernieuwing in de jeugdhulp zelf, door het bieden van een platform voor innovatie en

transformatie hoort daarbij. Een middel om dit te realiseren is de inkoop van de jeugdhulp.

De kaders voor de ontwikkeling en daarmee de inkoop van de jeugdhulp zijn vastgelegd in enkele

notities die kaderstellend zijn voor de inkoop in 2016. De ontwikkeling van het stelsel voor jeugdhulp

in Zuid-Holland Zuid is bijzonder, omdat dit in co-productie tussen cliënten, jeugdhulpaanbieders en

de gemeenten/Serviceorganisatie tot stand is gekomen.

Op 30 oktober 2013 is tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders het Regionaal Transitie

Arrangement overeengekomen. In de daarin opgenomen intentieverklaring hebben aanbieders zich

gecommitteerd aan enkele uitgangspunten ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit van de zorg. De

belangrijkste uitgangspunten zijn:

1. De gezamenlijke visie op jeugdhulp, het functioneel ontwerp en de beleidsbrief sturing

vormen gezamenlijk het kader voor de transitie en transformatie van Jeugdhulp:

2. De jeugdhulpaanbieders realiseren in geleidelijkheid de benodigde bezuiniging:

Page 13: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

www.jeugdzhz.nl

a) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat om de cumulatieve bezuiniging van 6% in

2015, 5% in 2016 en 4% in 2017 te realiseren, uitgaande van het huidige budget voor

jeugdhulp en de macrokorting die het Rijk heeft aangekondigd.

b) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat de frictiekosten als gevolg van de bezuiniging

te dragen door beheersmaatregelen te treffen. Deze frictiekosten worden niet ten laste

gebracht van het zorgbudget.

c) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat om de transitie en transformatie vorm te

geven volgens het ontwerp, wanneer de bezuiniging zich beperkt tot de hierboven

genoemde percentages.

d) Jeugdhulpaanbieders zijn bereid en in staat om ondanks de bezuiniging de

zorgcontinuïteit in 2015 te waarborgen en voorzien in de daarvoor benodigde

infrastructuur.

Daarnaast is in het RTA afgesproken dat in 2015, vanuit het oogpunt van zorgcontinuïteit, enkel

bestaande aanbieders worden gecontracteerd. Vanaf 2016 treden geleidelijk ook nieuwe aanbieders

toe om op die manier ook transformatie en innovatie te bevorderen.

In de beleidsplannen jeugdhulp van de gemeenten is het inhoudelijk kader vastgesteld voor de

ontwikkeling van het jeugdhulpstelsel voor de komende jaren. In deze beleidsplannen is het nieuwe

stelsel vormgegeven en zijn de jeugdteams als spil van het jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid

gepositioneerd.

In het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement (BRTA) is een verdere inhoudelijke en financiële

vertaling gemaakt van de inhoudelijke kaders van het beleidsplan jeugdhulp. Voor de inkoop 2015

was het BRTA het belangrijkste kader. In dit BRTA is besloten om bestuurlijk contracteren te

hanteren als inkoopsystematiek voor het jaar 2015. Tevens is in het BRTA de financiële verdeling van

de regionaal bijeengebrachte middelen in het budget jeugdhulp 2015 opgenomen en zijn op basis

van deze verdeling financiële afspraken gemaakt voor de inkoop 2015.

1.2 Terugblik inkoopproces voor 2015

Het inkoopproces voor het jaar 2015 is nog maar kort geleden afgerond en nu staan we alweer voor

de taak van het opstellen van een inkoopkader voor het jaar 2016. Dit geeft de mogelijkheid om in

korte tijd grote veranderingen te bewerkstelligen, maar geeft weinig ruimte om dit op basis van een

onderbouwde evaluatie te doen. We zien het jaar 2015 nadrukkelijk als een jaar van leren en ervaren

om op die wijze aanpassingen te doen die resulteren in een verbetering van het stelsel. De

ervaringen die we de afgelopen periode hebben opgedaan spelen daarom een belangrijke rol in de

totstandkoming van de kaders voor de inkoop 2016.

Om met meer dan 100 jeugdhulpaanbieders te komen tot dialoog en uiteindelijk contractering is een

fysieke- en digitale inkooptafel gecreëerd. De fysieke tafel bestaat uit, een op objectieve wijze,

geselecteerde afvaardiging van jeugdhulpaanbieders uit de huidige sectoren. Ook kleinere

aanbieders, vrijgevestigden en aanbieders van identiteitsgebonden zorg zijn in voldoende mate

vertegenwoordigd aan deze inkooptafel. De digitale inkooptafel bestaat uit aanbieders die niet zijn

Page 14: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

www.jeugdzhz.nl

uitgenodigd voor de fysieke inkooptafel. Zowel de vragen en opmerkingen van de fysieke als de

digitale tafel zijn meegenomen bij het opstellen van de overeenkomsten.

Het inkoopproces van 2015 stond onder grote tijdsdruk. Terwijl de gemeentelijke kaders nog

moesten worden vastgesteld, is gestart met het inkoopproces om voor het eind van het jaar alle

contracten gesloten te hebben. De grootste focus van het inkoopproces zat dan ook op het gereed

krijgen van de contracten voor het eind van het jaar. Dit om ervoor te zorgen dat alle partijen op tijd

duidelijkheid hadden over het contract voor 2015 en de Serviceorganisatie de zorgcontinuïteit van

cliënten kon garanderen. Om dit voor elkaar te krijgen hebben alle partijen allereerst een

procesovereenkomst getekend met daarin een set van afspraken waarin is vastgelegd wat de

spelregels, toe- en uittredingsvoorwaarden en communicatieafspraken waren. Onder de

procesovereenkomst hangen de deelovereenkomsten toegang (voor de Stichting Jeugdteams) en de

deelovereenkomst Regionaal Transitie Arrangement (RTA).

Om de transitie zorgvuldig te laten verlopen is voor de deelovereenkomst RTA 2015 gekozen om bij

de contractering uit te gaan van bestaande financierings- en bekostigingssystematiek. Dat betekent

dat per sector (AWBZ, GGZ en Jeugd- en Opvoedhulp) de bestaande wijze van bekostigen en

financieren is gecontinueerd. Al deze afspraken zijn concreet gemaakt in de deelovereenkomst RTA

2015 waar uiteindelijk alle aanbieders mee hebben ingestemd.

1.3 Voortgang en ontwikkeling in 2015

In het eerste kwartaal hebben we ervaren wat de inkoopafspraken daadwerkelijk betekenen in de

praktijk. Het overnemen van alle lopende zorgaanspraken en het zorgen van een zoveel mogelijk

vlekkeloze overgang van de oude wetgeving naar de Jeugdwet heeft het eerste kwartaal van 2015

grotendeels de agenda bepaald.

Vanwege de invoering van het woonplaatsbeginsel werd pas in de loop van dit jaar duidelijk welke

jeugdigen nog meer onder onze verantwoordelijkheid vielen. Als de bijbehorende

jeugdhulpaanbieder niet was gecontracteerd, werden maatwerkafspraken gemaakt, zodat de

jeugdhulp kon worden voortgezet. In die gevallen waarin het woonplaatsbeginsel niet herleidbaar

was tot één gemeente werden individuele afspraken gemaakt, welke gemeente de

verantwoordelijkheid voor jeugdhulpkosten op zich nam.

Ook is duidelijk geworden dat de contractafspraken die met jeugdhulpaanbieders zijn gemaakt op

basis van de cliënten die in zorg waren, niet altijd een reële inschatting betroffen. Het

gecontracteerde budget is bij enkele aanbieders nu reeds benut en bij die aanbieders is een

cliëntenstop ingesteld voor Zorg in Natura. Daarnaast zijn bij een aantal jeugdhulpaanbieders

bepaalde producten niet gecontracteerd, terwijl dit binnen een zorgarrangement van een jeugdige

wel wenselijk is. Binnen de contractwaarden wordt substitutie toegepast, waardoor voor cliënten

passende zorg kan worden geleverd.

Ook voor de uitvoering van de jeugdhulp en de contracten zijn enkele onderdelen verder

gespecificeerd. Zo is er een kader vastgesteld voor het geval er sprake is van zorgweigering of

zorgbeëindiging en zijn ervaringen opgedaan met het inzetten van jeugdhulp als er sprake is van een

Page 15: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

www.jeugdzhz.nl

beschermingsmaatregel of een gesloten plaatsing. Dit heeft geleid tot werkafspraken met de

betrokken partijen.

1.4 Lessen 2015

We hebben als Serviceorganisatie en gemeenten veel baat gehad bij het schaalvoordeel en de

meerjarige afspraak om gezamenlijk de jeugdhulp in te kopen. Dit geeft de Serviceorganisatie

slagkracht en aanbieders de noodzakelijke zekerheid en continuïteit om mee te werken aan het

verbeteren van de beschikbare jeugdhulp en een zorgvuldige transitie en transformatie.

De transitie is nu enkele maanden oud en inmiddels zijn ervaringen opgedaan met de zaken die goed

en minder goed zijn verlopen in de aanloop naar de decentralisatie en de inkoop van de jeugdhulp. In

deze paragraaf benoemen we daarom de lessen uit het inkoop- en transitieproces van 2015 en hoe

die zijn verwerkt in dit inkoopkader.

1.4.1 Verdeling en verrekening van het budget jeugdhulp 2016

In het inkoopproces 2015 hebben we het volledige macrobudget verdeeld zonder enige ruimte aan

te brengen om ook niet geraamde jeugdhulp in te kunnen zetten lopende het jaar. We merken dat

we nu onvoldoende financiële ruimte hebben om in te spelen op veranderingen en niet voorziene

omstandigheden waar wel jeugdhulpkosten gemaakt moeten worden. Hierbij kan worden gedacht

aan specialistische jeugdhulp die niet bij de gecontracteerde partijen beschikbaar is en dus niet in het

financiële volume bij onze partners is opgenomen.

Actie: in 2016 reserveren we een budget ten behoeve van onvoorziene jeugdhulp.

s 2: De financiering van Stichting Jeugdteams en het DAN

In 2015 is een groot gedeelte van het budget dat in het BRTA was gereserveerd voor de Stichting

Jeugdteams en het Diagnostisch Advies Netwerk (DAN) bij de huidige jeugdhulpaanbieders gelaten.

Met deze aanbieders zijn vervolgens afspraken gemaakt over de kostenverrekening bij inzet van de

professionals bij de Stichting Jeugdteams en in het DAN. Daardoor is een zeer complex construct

geschapen. Medewerkers bleven in dienst bij de huidige aanbieders en er moesten afspraken

gemaakt worden over de overheadskosten, werkgeverslasten, maar bijvoorbeeld ook over de

verschuiving van productie van de jeugdhulpaanbieder naar de Stichting Jeugdteams en het DAN.

Actie: in 2016 brengen we het budget voor de Stichting Jeugdteams en het DAN direct in mindering

op het macrobudget.

Les 3: Prijzen per product

De jeugdhulp voor 2015 is op dezelfde wijze gecontracteerd en bekostigd per aanbieder als

voorgaande jaren gebeurde. We zijn hierbij uitgegaan van de productie over het jaar 2013 en de prijs

van 2014 minus de 6% landelijke korting. We hebben niet gekeken naar de prijsstellingen voor gelijke

producten. Dit betekent dat in de huidige contracten prijsverschillen zitten tussen dezelfde

producten die door verschillende aanbieders worden geleverd. Wij zijn van mening dat voor gelijke

producten (die voldoen aan de dezelfde vastgestelde kwaliteitsmaatstaven en eenduidige criteria)

dezelfde prijs betaald moet worden. Hierbij realiseren we ons dat dit voor sommige aanbieders een

behoorlijke impact kan hebben op prijs die per product bepaald wordt. Met de individuele

jeugdhulpaanbieders spreken we af welk (ingroei)scenario we hiervoor hanteren en hoe dit kan

Page 16: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

6

www.jeugdzhz.nl

worden opgevangen in de inkoop 2016, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en het volume

van de jeugdhulp.

Actie: voor gelijke producten contracteren we dezelfde prijs.

Les 4 – Een algemene voorziening of individuele voorziening

In het huidige kader is alleen de jeugdhulp die wordt gegeven door de jeugdteams als algemene

voorziening (zonder beschikking) beschikbaar. We hebben gemerkt dat er meer vormen van

jeugdhulp zonder beschikking beschikbaar moeten zijn. Enerzijds om de reikwijdte van de jeugdhulp

door de jeugdteams te verbreden, anderzijds om de administratieve last voor de jeugdige en de

jeugdteams te verminderen. Voor het bieden van jeugdhulp door het jeugdteam is geen beschikking

nodig en hoeven dus ook de voorliggende stappen om te komen tot een aanvraag niet met de ouders

doorlopen te worden. Er kan meteen, na de triage, aan de slag worden gegaan. Dit zou ook voor

andere jeugdhulpvormen mogelijk moeten zijn.

We denken hierbij aan het toevoegen van de basis GGZ en Ernstige Enkelvoudige Dyslexiezorg aan

de algemene voorzieningen. We zullen hierover met de aanbieders in gesprek gaan, want dit

betekent dat met een aantal aanbieders van de regionale zorgmarkt aangepaste afspraken worden

gemaakt. De besluitvorming over aanpassing van deze onderdelen staat gepland voor het

tweede/derde kwartaal 2015. Ten tijde van het schrijven van dit inkoopkader is hierover nog geen

definitieve beslissing genomen.

Actie: uitbreiden van de jeugdhulpvormen, die als algemene voorziening beschikbaar zijn.

1.4.2 Algemene lessen

Voor 2015 hebben we vanwege wettelijke verplichtingen over zorgcontinuïteit afspraken gemaakt

met alle aanbieders die in 2014 jeugdhulp leverden aan cliënten in ZHZ. Daardoor hebben we geen

voorwaarden kunnen opnemen ten aanzien van de noodzakelijke lokale verbinding om zorg

daadwerkelijk dichtbij en in het gezin te kunnen leveren.

In 2016 willen we dan ook dat de zorg daadwerkelijk zo dichtbij mogelijk bij en in het gezin wordt

geleverd. Dit betekent voor ons dat de zorgaanbieder een goede verbinding heeft met de lokale

infrastructuur om in het gezin en (wanneer nodig) in samenwerking met lokale partijen de

noodzakelijke zorg te leveren. We vragen van aanbieders dan ook om een bewuste keuze te maken

om zich te verbinden aan de regio ZHZ. Dit betekent dat in samenwerking met de andere partijen

gekeken wordt naar het aanbod dat noodzakelijk is in de regio en dat er bijvoorbeeld geen

complementair aanbod wordt aangeboden als dit niets toevoegt aan het zorglandschap in deze regio.

Actie: in 2016 stellen we als voorwaarde dat aanbieders zorg dichtbij en in het gezin organiseren.

Les 6 – S

Voor 2016 willen we werken met strategische partners die deel kunnen nemen aan de fysieke tafel

(zie 1.3) en die door ons nadrukkelijk betrokken worden bij het vormgeven van de transformatie. Wij

verwachten van deze partners ook de bereidheid, openheid en inspanning om daadwerkelijk de

transformatie in samenwerking met het jeugdteam en andere ketenpartners vorm te geven. Een

strategische partner is voor ons een zorgaanbieder met een contractwaarde van (meer dan)

€ 100.000,-. Dit betekent dat er bij een verschuiving van de gecontracteerde waarde zorgaanbieders

kunnen toetreden tot het strategisch partnerschap, maar ook deze status kunnen verliezen wanneer

Page 17: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

7

www.jeugdzhz.nl

ze onder deze grens schieten. Onder dit strategisch partnerschap zullen ongeveer 40 – 50

aanbieders vallen.

Actie: in 2016 werken we met strategische partners die actief worden betrokken bij de transformatie

van de jeugdhulp in ZHZ.

men op weg blijven gaan met onze strategische partners

Gemeenten en aanbieders zitten in een gezamenlijk avontuur om de transitie en transformatie een

succes te maken. Dit avontuur betekent dat we voor een groot deel bezig zijn op onbekend terrein en

hier gezamenlijk onze weg in moeten vinden. Vanuit de overheid hebben we vaak de neiging om

onduidelijkheid om te zetten in meer bureaucratie en controle. Het gevaar bestaat dat dit de

noodzakelijke verandering en ontwikkeling vertraagt en in de weg zit. Daarom willen we met enkele

strategische partners samenwerken vanuit het principe ‘high trust, high penalty’. Deze contracten

kenmerken zich door minder regels en afspraken, ruimte voor innovatie en transformatie en een

meerjarige looptijd. Door middel van frequent overleg aan de hand van meer kwalitatieve vragen en

resultaatmeting wordt getoetst of er sprake is van een positief wederkerige samenwerking. Wanneer

de strategische partner geen blijk geeft van een positieve bijdrage aan zijn positie, dan zal dit

betekenen dat er een einde komt aan de relatie als strategische partner.

Actie: in 2016 gaan we met een aantal strategische partners contracten aan op basis van ‘high trust,

high penalty’.

Page 18: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

8

www.jeugdzhz.nl

2. Werkgroepen inkoop 2016

Voor de inkoop in 2016 is met de jeugdhulpaanbieders vastgesteld welke onderwerpen verder

moeten worden uitgewerkt voor het inkoopkader van 2016. Door middel van werkgroepen, waar de

jeugdhulpaanbieders in konden participeren, zijn deze onderwerpen uitgewerkt. In dit hoofdstuk

wordt per onderwerp een korte samenvatting gegeven van de uitkomsten van de betreffende

werkgroepen. De uitkomsten vormen vervolgens het kader voor de uitgangspunten contractering in

2016 (zie hoofdstuk 3).

2.1 Transformatie

De werkgroep transformatie heeft een uitvraag gedaan naar alle voorstellen die te maken hebben

met transformatie van het stelsel. Vervolgens zijn deze voorstellen besproken, beoordeeld en is er

bepaald welke voorstellen verder worden uitgewerkt en in het inkoopkader 2016 worden

meegenomen. Voorbeelden van als meest kansrijk beoordeelde voorstellen zijn initiatieven die zich

richten op het verbeteren van de samenwerking tussen jeugdteams en jeugdhulpaanbieders en het

opstellen van zorgprofielen. Deze staan verder beschreven in hoofdstuk 3.1.

2.2 Innovatie

Deze werkgroep had als opdracht te onderzoeken hoe innovatie gestimuleerd en gerealiseerd kan

worden. De werkgroep heeft een procedure opgesteld met toetsingscriteria, wijze van monitoring

van de resultaten van een innovatie en hoe, bij voldoende resultaat, de innovatie ingebed kan

worden als regulier product. Daarnaast adviseert de werkgroep om 1% van het budget te reserveren

voor het stimuleren van innovatie.

2.3 Kwaliteit

De werkgroep kwaliteit heeft onderzocht welke kwaliteitseisen gehanteerd worden en waar

verbetering of vereenvoudiging mogelijk is. Veel kwaliteitseisen zijn vastgelegd in wettelijke kaders,

beroepseisen en behandelprotocollen binnen de sector.

De werkgroep adviseert om de mogelijkheden tot administratieve lastenverlichting en de

ontwikkeling van outcome- en prestatieindicatoren verder uit te werken in de komende periode.

Hierbij kan gefocused worden op cliënttevredenheid en wachttijd. Evidence- en practicebased

werken wordt door de werkgroep als belangrijk onderwerp gezien en verdient specifieke aandacht.

De Serviceorganisatie verwacht van de jeugdhulpaanbieders dat zij ook in 2016 de landelijke

ontwikkelingen rondom zorginhoudelijke kwaliteitsverbetering volgen en dat zij voorop lopen in de

toepassing van effectieve behandelmethodes.

2.4 Openstellen markt

In het BRTA was opgenomen dat de markt in 2016 geleidelijk zou worden opgesteld, de werkgroep

openstellen markt heeft gekeken naar de wijze waarop dit kan gebeuren. Het uiteindelijke advies van

Page 19: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

9

www.jeugdzhz.nl

de werkgroep was om te kiezen voor een combinatie van inhoudelijke en budgettaire afspraken met

een beperkt aantal strategische partners en een raamovereenkomst die open staat voor alle

aanbieders die aan bepaalde (kwaliteits-)eisen voldoen. Deze uitwerking komt terug in hoofdstuk 3.3.

2.5 Financiën

De werkgroep financiën heeft de verschillende bekostigingssystematieken uit 2014 inzichtelijk

gemaakt. Het uiteindelijke doel is te komen tot vereenvoudiging en uniformering van de bekostiging.

Landelijk wordt deze vereenvoudiging ook uitgewerkt en deze uitkomsten worden te zijner tijd

meegenomen in de verdere regionale uitwerking. Deze punten komen ook terug onder hoofdstuk 3.1

en 4.1.

Bovenstaande uitkomsten zijn verwerkt in dit inkoopkader. De concretisering van deze kaders wordt

de komende periode verder met de aanbieders uitgewerkt.

Page 20: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

10

www.jeugdzhz.nl

3. Uitgangspunten contractering 2016

3.1 Innovatie en transformatie onderwerpen

Zoals aangegeven, hebben we in 2015 zoveel mogelijk de bestaande situatie overgenomen en

daaraan nieuwe innovatieve elementen, zoals het jeugdteam en het DAN toegevoegd. Voor de

inkoop in 2016 zetten we beslissende stappen richting transformatie en innovatie in de jeugdhulp in

Zuid-Holland Zuid. Dit inkoopkader biedt het handvat en de richtlijnen om te komen tot een

regionale transformatieagenda voor de periode 2016-2018 (planning 4e kwartaal 2015). Hieronder

zijn de onderwerpen uitgewerkt voor deze transformatieagenda en worden de randvoorwaarden

benoemd voor de inkoop in 2016.

3.1.1 Uniformering bekostiging

We hebben de wijze van bekostiging uit voorgaande jaren overgenomen, die onder de verschillende

wetten is ontstaan. De Jeugdwet gaat uit van een stelsel van jeugdhulp zonder sectorale indeling,

terwijl op dit moment in de huidige bekostigingssystematiek nog een duidelijk onderscheid tussen de

sectoren is te maken. Daardoor hebben we een ingewikkeld facturatiesysteem gecreëerd met veel

verschillende producten en codes. Voor 2016 wordt deze bekostiging (zoals bijvoorbeeld de huidige

DBC-structuur en de PxQ financiering) vereenvoudigd en geüniformeerd, zodat deze aansluit bij het

integraal werken onder de Jeugdwet.

3.1.2 Resultaat/outcome sturing

In 2016 willen we beslissende stappen zetten naar een stelsel waarin we meer inzicht hebben op

resultaat, kwaliteit en daarmee toegevoegde waarde van de ingezette hulpverlening. Dit betekent

dat we in 2016 niet alleen kwantitatieve metingen zullen vragen van de aanbieders, maar vooral ook

kwantitatieve metingen die daadwerkelijk iets zeggen over de effectiviteit van de ingezette

hulpverlening. We nemen de aanbevelingen vanuit de werkgroep kwaliteit (zie 2.3) mee en gaan in

in de tweede helft van 2015 in een gezamenlijke werkgroep met de aanbieders, de

resultaat/outcome sturing verder vormgeven. De uitkomsten uit deze werkgroep verwerken we in de

overeenkomsten voor 2016.

3.1.3 Optimalisering samenwerking jeugdteams en jeugdhulpaanbieders

Onder de Jeugdwet wordt uitgegaan van 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider. De samenwerking tussen de

jeugdteams en de jeugdhulpaanbieders is een cruciale verbinding in het succesvol transformeren van

de jeugdhulp. Deze samenwerking geeft de mogelijkheid om jeugdhulp afgestemd en zo dicht

mogelijk bij en rondom het gezin te organiseren en daadwerkelijk de vraag van de jeugdige en zijn

ouders consequent centraal te stellen.

3.1.4 Ontschotte werkwijze, het ontwikkelen van vraaggerichte zorgarrangementen

In het verlengde van de optimalisering van de samenwerking tussen de jeugdteams en de

jeugdhulpaanbieders ligt het creëren van een ontschotte werkwijze tussen de verschillende

domeinen. In de jeugdhulp wordt nu nog veel gewerkt vanuit het beschikbaar aanbod dat de

Page 21: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

11

www.jeugdzhz.nl

jeugdhulpaanbieder kan leveren op het enkelvoudige probleem dat is geconstateerd. Dit kan in de

praktijk betekenen dat er een volgtijdelijk proces ontstaat van interventies die beter tot hun recht

zouden komen wanneer gelijktijdige en afgestemde inzet plaatsvindt, gebaseerd op een brede triage

en de hulpvragen die daaruit naar voren komen. Dit is ook de opdracht die in de Jeugdwet is

opgenomen. We willen de focus leggen op de brede vraag van de jeugdigen en zijn omgeving en

ervoor zorgen dat deze vraag leidend is tot de inzet van een zorgarrangement. Het eindpunt van dit

zorgarrangement is het herstel van draagkracht in relatie tot de draaglast van het gezin.

3.1.5 Bevorderen afschalen zorg en extramuralisering

De transformatie van de jeugdhulp moet ertoe leiden dat we uiteindelijk meer jeugdigen in de 1e en

0e lijn kunnen ondersteunen en dat afschalen van duurdere jeugdhulp daardoor bevorderd wordt,

minder en/of korter nodig zal zijn en recidive wordt beperkt. Daarvoor maken we met onze

strategische partners afspraken hoe we de komende periode kunnen komen tot extramuralisering

van jeugdhulp.

3.1.6 Doorgaande lijn 18-/18+

De overgang van de hulp, zorg en ondersteuning van de jeugdige bij het bereiken van de 18-jarige

leeftijd naar de andere wettelijke kaders verloopt nog niet altijd heel soepel. Voor kwetsbare

jeugdigen is het juist belangrijk dat er geen gaten en leemten ontstaan. Het onderling maken van

afspraken door aanbieders, zodat er een doorlopende lijn ontstaat in de zorg is een

verantwoordelijkheid die we nadrukkelijk opnemen in de afspraken met de aanbieders.

3.1.7 Vroegsignalering en respijtzorg

Het vroegtijdig onderkennen van (het verergeren van) opvoed- en opgroeivragen bij jeugdigen en zijn

ouders en het tijdig aanbieden van passende preventie of jeugdhulp kan verergering en/of escalatie

van problemen voorkomen. Dit is een opdracht die niet alleen bij de Jeugdteams verankerd moet

worden, maar bij alle jeugdhulpaanbieders. Van de jeugdhulpaanbieders verwachten wij een brede

blik bij het bieden van de hulp, zorg of ondersteuning, zodat er tijdig kan worden ingegrepen mocht

de situatie daartoe aanleiding geven.

Ouders die de zorg hebben voor een kind, die een groot beroep doet op hun incasseringsvermogen

kunnen gebruik maken van respijtzorg. Het inzetten van respijtzorg herstelt de draagkracht in relatie

tot de draaglast en voorkomt dat de jeugdige langdurig buiten het gezin verblijft.

3.1.8 Aansluiting veiligheidsdomein

De invoering van de Jeugdwet heeft de positie van jeugdbescherming veranderd. De gecertificeerde

instellingen bieden zelf geen jeugdhulp, daarvoor werken ze samen met jeugdhulpaanbieders. Een

goede wederzijdse aansluiting van het veiligheidsdomein op de aanbieders jeugdhulp is daarom

cruciaal voor jeugdigen waarbij ook veiligheidsaspecten een rol spelen. In dit kader zijn er nu reeds

afspraken gemaakt met het Veiligheidshuis, de Stichting Jeugdteams en de Jeugdbeschermingstafel.

Deze afspraken moeten de komende periode echter verder geconcretiseerd en geoperationaliseerd

worden en aangepast aan de (landelijke) ontwikkelingen.

Page 22: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

12

www.jeugdzhz.nl

3.2 Zorginhoudelijke uitgangspunten

In de uitvoering 2015 hebben wij gemerkt dat enkele zorginhoudelijke onderwerpen vragen om meer

specifieke en uitgewerkte uitgangspunten voor het inkoopkader 2016.

3.2.1 Ernstige eenvoudige dyslexiezorg

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor ernstige enkelvoudige dyslexiezorg. We zien dat deze

verantwoordelijkheid aansluit op de verantwoordelijkheid en de werkzaamheden van het passend

onderwijs. Het heeft de voorkeur om een sterkere verbinding te maken tussen het passend onderwijs

en deze vorm van zorg. Dit betekent uiteindelijk dat er sneller de juiste zorg kan worden ingezet in

samenspraak met de ondersteuning die plaatsvindt vanuit het onderwijs. We zullen met de

samenwerkingsverbanden in het onderwijs verkennen hoe we dit voor 2016 het best kunnen

organiseren. Gedacht wordt om de poortwachtersfunctie te positioneren bij de

samenwerkingsverbanden en de mogelijkheid wordt verkend om in een pilot een (gedeelte) van dit

budget te verplaatsen naar de samenwerkingsverbanden. De ervaringen en door het

samenwerkingsverband gestelde eisen aan aanbieders van dyslexiezorg nemen we mee in de

contractering voor 2016.

3.2.2 Gecertificeerde instellingen

Voor 2015 zijn vier Gecertificeerde Instellingen (GI) gecontracteerd, Jeugdbescherming West, William

Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming en

Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De Serviceorganisatie contracteert voor

2016 deze organisaties wederom. We streven naar vermindering van het aantal

jeugdbeschermingsmaatregelen en verkorting van de duur van lopende maatregelen. In geval van

langlopende jeugdbeschermingsmaatregelen, waarbij geen zicht is op het op termijn opheffen van de

jeugdbeschermingsmaatregel, gaan we in gezamenlijkheid met de gecertificeerde instellingen, de

Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdbeschermingstafel de rechtbank verzoeken om een

gezagsbeëindigende maatregel.

3.2.3 Gesloten jeugdhulp

De gesloten jeugdhulp was tot 2015 georganiseerd op het niveau van de regio Zuid-West, de regio's

Holland-Rijnland, Midden Holland, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid. Deze 5

regio's van samenwerkende gemeenten hebben gezamenlijk met de gesloten jeugdhulpaanbieders

afspraken gemaakt over de inhoudelijke ontwikkeling, het tarief en de vermindering van het aantal

bedden in 2015, 2016 en 2017.

In 2016 willen we een versnelling van de afbouw van het aantal bedden. Hiervoor trekken we ook op

met de genoemde regio’s. Deze versnelling moet er voor zorgen dat er meer ruimte komt op de open

jeugdhulp, waardoor het aantal gesloten plaatsingen kan worden verminderd.

3.2.4 Veilig Thuis

De AMK-functie (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) van Veilig Thuis wordt in 2015 uitgevoerd

door Jeugdbescherming West. Jeugdbescherming West werkt samen met de Dienst Gezondheid &

Jeugd die de SHG-functie (Steunpunt Huiselijk Geweld) uitvoert. In het Beleidsrijk Regionaal Transitie

Page 23: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

13

www.jeugdzhz.nl

Arrangement is aangekondigd dat medio 2016 een besluit wordt genomen over de definitieve

positionering van Veilig Thuis. Omdat er als gevolg van de decentralisatie van de jeugdhulp

aanzienlijk minder budget beschikbaar is voor de AMK-functie, heeft Veilig Thuis een

transformatieplan gemaakt voor 2015 met een doorkijk naar 2016. Dit plan beoogt om door middel

van een transformatie van Veilig Thuis de AMK-functie binnen de beschikbare middelen uit te

voeren. Dit plan is in april 2015 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de DG&J. In het 2e

kwartaal van 2015 vindt een evaluatie plaats van de voortgang van de uitvoering van het plan en de

financiële gevolgen ervan. Op basis van deze evaluatie wordt een inschatting gemaakt van de

noodzakelijke begroting voor 2016 en op welke wijze de benodigde middelen worden ingepast in het

financiële kader. Wanneer blijkt dat dit financiële kader onvoldoende ruimte biedt, zullen wij een

voorstel neerleggen bij het Algemeen Bestuur van de DG&J.

3.2.5 Crisisdienst

Het regionale crisis interventie team wordt in 2015 uitgevoerd door Jeugdbescherming West. Dit

team werkt samen met andere organisaties die crisisdiensten aanbieden in Zuid-Holland Zuid. De 17

gemeenten zien als stip op de horizon één regionale crisisdienst voor 0-100 jarigen. Vanwege de

veranderingen in het jeugdhulpstelsel per 1 januari 2015, reorganisatie van Jeugdbescherming West,

de gewenste samenwerking met andere organisaties die crisisdiensten aanbieden, en de geschetste

stip op de horizon, wordt in de tweede helft van 2015 een beslissing genomen over de positionering

van het crisis interventie team in 2016. De financiële consequenties hiervan kunnen nog niet worden

overzien.

3.2.6 DAN

Op dit moment is het te vroeg een uitspraak te doen over de plek van het Diagnostisch Advies

Netwerk (DAN) in 2016 e.v. De ervaringen met het DAN en zijn rol in het stelsel zijn te summier. De

medewerkers van het DAN werken thans samen met de Stichting Jeugdteams aan het invulling geven

aan hun rol op een wijze die tegemoet komt aan de vraag van de Stichting.

Wij stellen voor om medio oktober op basis van de dan beschikbare ervaringsgegevens te bepalen of

het DAN in de huidige opzet past binnen de visie van de regio ZHZ. Bij deze afweging wordt de vorm

waarin het DAN het best tot zijn recht komt alsmede de positionering betrokken.

3.2.7 Jeugd Preventie Team (JPT)

In 2014 is het besluit genomen om het JPT te continueren en deze functie in 2015 te positioneren bij

Jeugdbescherming West. Bij dit besluit is aangegeven dat in 2015 besluitvorming plaats zal vinden

over de definitieve financiering en positionering van het JPT voor 2016 en volgende jaren. Deze

besluitvorming zal in de tweede helft van 2015 plaatsvinden en dit kan gevolgen hebben voor het

budget en de positionering van het JPT in 2016.

3.2.8 PGB

Ter voorbereiding op de invoering van de Jeugdwet zijn er in de regio Zuid-Holland Zuid kaders

vastgesteld voor de uitvoering van het PGB. Als algemene basis de ‘Verordening jeugdhulp Zuid-

Holland Zuid’ en specifiek voor de omgang met het PGB de ‘Beleidsregels’ en ‘Nadere regels’.

Page 24: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

14

www.jeugdzhz.nl

In de afgelopen maanden is er veel ervaring opgedaan met het inzetten van PGB’s en de

vraagstukken die er mee samenhangen. Daaruit is naar voren gekomen dat de huidige regels niet

adequaat genoeg zijn om PGB’s inhoudelijk, organisatorisch en procesmatig op een efficiënte en

effectieve wijze in te zetten.

In het vierde kwartaal zullen we aanpassingen doen in de bovengenoemde documenten om deze

verbeteringen aan te brengen. Daarnaast verwachten we dat door de inzet van het

raamwerkcontract het PGB als alternatief op Zorg in Natura minder aan de orde zal zijn. Immers

jeugdhulp welke nog niet gecontracteerd is, kan middels het raamwerkcontract wel als Zorg in

Natura worden geleverd.

3.2.9 Vervoer

Vanuit de verschillende wettelijke kaders was het vervoer verschillend geregeld en daardoor

georganiseerd. Hierdoor was er een diversiteit in de uitvoering die we in 2015 noodgedwongen

hebben overgenomen. Voor 2016 willen we eenduidigheid in de regels en de uitvoering van het

vervoer zoals bedoeld in de Jeugdwet. We willen samen met de aanbieders verkennen of het vervoer

integraal op dezelfde wijze als de AWBZ kan worden ingekocht bij de aanbieders die de zorg leveren.

3.2.10 Landelijk transitiearrangement

De VNG heeft namens alle gemeenten het Landelijk Transitie Arrangement (LTA) afgesloten. Hierin

zijn voor zeer specifiek zorgaanbod met een vast aantal jeugdhulpaanbieders afspraken gemaakt

over tarieven en inhoudelijke ontwikkeling. VNG heeft in 2014 geadviseerd om 3,76% van het

macrobudget te reserveren voor zorg uit het LTA.

Doordat het om zeer specialistische zorg gaat verloopt de instroom naar deze zorg niet via het

jeugdteam maar via verwijzers als (huis)arts of psychiater. De Serviceorganisatie is verplicht om deze

zorg te financieren. Daarbij is in het LTA geen budgetplafond afgesproken met aanbieders. De

Serviceorganisatie heeft hierdoor geen mogelijkheden om te sturen op gebruik van het LTA,

waardoor een groot risico bestaat op budgetoverschrijding. Op basis van het eerste kwartaal van

2015 wordt voor 2016 een hoger percentage voor het LTA gereserveerd.

3.2.11 Cliëntparticipatie

Een goede cliëntparticipatie is van belang om het jeugdhulpstelsel door te ontwikkelen en vraag en

aanbod goed op elkaar aan te sluiten. Binnen Zuid-Holland Zuid willen we hiervoor diverse vormen

van participatie inzetten.

De afgelopen periode is gebleken dat het, mede door de breedte van de Jeugdwet, lastig is om een

cliëntenraad samen te stellen die een evenwichtige vertegenwoordiging van de totale doelgroep

vormt. In plaats hiervan nodigen we op onderwerp een brede vertegenwoordiging van cliënten uit

die op het betreffende onderwerp over voldoende ervaring en /of deskundigheid beschikken om op

inhoud te kunnen adviseren.

Page 25: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

15

www.jeugdzhz.nl

3.2.12 Proportionaliteit

In de contracten voor 2015 zijn alle jeugdhulpaanbieders gelijkgesteld en gelden dezelfde eisen voor

iedereen ongeacht of het een vrijgevestigde psycholoog of organisatie met honderden medewerkers

is. Voor de contractering van 2016 wordt gekeken of er onderscheid kan worden gemaakt naar

grootte van een aanbieder voor eisen aan bijvoorbeeld vertrouwenspersonen of

cliëntvertegenwoordiging. Uiteraard moeten alle aanbieders wel voldoen aan alle wettelijke

(kwaliteits-)eisen.

3.2.13 Substitutie

De doelstelling van de Jeugdwet is demedicaliseren/ontzorgen en eerder de juiste zorg te verlenen,

zodat duurdere vormen van zorg niet nodig zijn. Om deze beweging in gang te zetten en daardoor de

verschuiving naar voren te bewerkstelligen, vervanging van huidige producten door nieuwe

(efficiëntere en kostenbesparende) producten mogelijk te maken en een ombuiging te creëren van

duurdere/intensievere vormen naar goedkopere/minder intensieve vormen van zorg, wordt

contractueel de verplichting opgelegd om in 2016 minstens 10% substitutie toe te passen.

Dit betekent dat een aanbieder 10% van de contractwaarde van 2016 dient te substitueren voor

andere kwalitatief goede zorgvormen ten opzichte van haar specifieke afspraken in 2015. Substitutie

kan plaatsvinden door het inzetten van goedkopere zorgvormen, minder intensieve trajecten,

kortere trajecten of bijvoorbeeld hetzelfde product leveren tegen een lager tarief. Substitutie moet

altijd in overleg met de Serviceorganisatie en conform het substitutieprotocol van de

Serviceorganisatie worden uitgevoerd.

3.2.14 WNT

In 2016 contracteren wij alleen instellingen die zich houden aan de Wet normering bezoldiging

topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) . Dit betekent dat de bezoldiging van een

bestuurder, directeur of medewerker in een jaar niet meer bedraagt dan 100% van het brutosalaris

van een minister verhoogd met sociale verzekeringspremies, belaste onkostenvergoedingen en

beloningen betaalbaar op termijn. Bezoldigingsafspraken worden, conform de WNT, voor een termijn

van 4 jaar (tot 1 januari 2017) gerespecteerd en worden vervolgens gedurende een periode van drie

jaren teruggebracht naar het bezoldigingsmaximum. Bij bestuurders die na 1 januari 2013 zijn

aangetreden zijn de eisen uit de WNT (zonder ingroeitermijn) onverminderd van toepassing.

3.3 Overeenkomsten 2016

3.3.1 Algemeen

Uit de lessen die we in 2015 hebben opgedaan, volgt dat de inkoop 2016 een ander karakter krijgt

dan de inkoop 2015. Was de inkoop 2015 ingegeven door bestendiging en realisatie van de transitie,

de inkoop 2016 wordt geleid door de transformatie. We geloven er niet in dat de beoogde

transformatie in één jaar te realiseren is, zonder dat de jeugdigen en zijn ouders daarvan negatieve

gevolgen ondervinden. Daarom is 2016 een hybride jaar: enerzijds passen we uitgangspunten toe die

ook voor de inkoop 2015 zijn toegepast, anderzijds gaan we nieuwe elementen toevoegen die de

transformatie bevorderen. Dit uit zich in verschillende vormen van deelovereenkomsten die we met

Page 26: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

16

www.jeugdzhz.nl

de jeugdhulpaanbieders afsluiten. Aanbieders kunnen (deels) zelf bepalen welke deelovereenkomst

zij willen sluiten. De budgetzekerheid voor alle partijen die nu een contract hebben bij de

Serviceorganisatie behoort hiermee tot het verleden.

In Zuid-Holland Zuid volgen we de systematiek van bestuurlijk contracteren i.p.v. het starten van een

reguliere aanbestedingsprocedure. Bij een reguliere aanbesteding selecteert en gunt de

aanbestedende partij op basis van een vooraf opgesteld bestek opdrachten. Bij regulier aanbesteden

kunnen partijen niet toe- en uittreden. Ook kan de dienst zoals ingekocht na gunning niet meer

worden aangepast. De aanbestedende partij start de aanbesteding met een bestek met daarin

formele eisen waaraan een partij die inschrijft moet voldoen. Deze eisen mogen als de aanbesteding

is gestart niet meer worden gewijzigd. Voldoet een partij niet dan moet de aanbestedende partij de

inschrijvende partij uitsluiten. Ook neemt de aanbestedende partij gunningscriteria op in het bestek

die hij gebruikt om offertes te beoordelen. Ook deze mogen niet worden gewijzigd. Bij deze vorm van

aanbesteden kun je je zowel richten op een beperkt aantal aanbieders of een ongelimiteerd aantal

aanbieders (raamovereenkomst). Echter, aanbieders die dus niet voldoen of waarvan de offerte als

onvoldoende wordt beoordeeld, mogen niet meedoen.

Op dit moment in het proces hebben we nog onvoldoende kennis om te beoordelen of inkopen via

een klassieke aanbesteden een beter antwoord geeft op de vraag uit de regio. We willen nadrukkelijk

de ruimte houden om in een later stadium voor deze vorm van inkopen te kiezen als blijkt dat

hiermee meer sluitend maatwerk mogelijk is. Dit betekent dat we nu contracten willen afsluiten voor

2 jaar en in 2017, op basis van de ervaringen tot dan toe, beoordelen welke vorm van inkopen het

beste past bij de vraag uit regio.

Ook voor 2016 en verder kiezen we dus voor bestuurlijk contracteren. Dit betekent dat het

inkoopkader niet geplaatst wordt op TenderNed en de inkoop via een openbare aanbesteding

verloopt. De gunningen worden uiteindelijk wel op TenderNed geplaatst (wettelijk verplicht).

3.3.2 Procesovereenkomst

De Procesovereenkomst inkoop Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid is de basisovereenkomst die alle

aanbieders moeten ondertekenen om in aanmerking te komen voor contractering op grond van één

van de deelovereenkomsten. In de procesovereenkomsten staan de ‘spelregels’ rondom de

contractering en de uitgangspunten van de inhoudelijke transformatie weergegeven die gemeenten

en aanbieders willen bereiken. De procesovereenkomst is opgesteld in 2014 en wordt op basis van

de ervaringen in 2015 aangepast.

3.3.3 Deelovereenkomst gecontracteerde zorg

Deze meerjarige deelovereenkomst staat alleen open voor strategische partners (zie 1.4.2).

Deze deelovereenkomst bestaat uit 2 delen:

a) Contract op volume

In het eerste deel worden de strategische partners gecontracteerd op volume. Dit betekent dat voor

dit deel de aanbieder wordt gecontracteerd voor een volume aan producten met een budgetgarantie

(uiteraard alleen bij het daadwerkelijke gebruik van dit volume).

Page 27: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

17

www.jeugdzhz.nl

b) Contract op zorgprofiel

Op dit moment is de zorg onverdeeld in specifieke producten (en productcategorieën) die per sector

verschillend zijn. We willen dit de komende periode vereenvoudigen en ruimte creëren om niet op

basis van beschikbare producten, maar op basis van de vraag van de jeugdige/gezin de juiste

(intersectorale) zorg in te kunnen zetten.

Om die reden gaan we in 2016 werken met zorgprofielen met een gekoppeld resultaat en

maatschappelijk effect. Hiermee laten we het denken in producten los en willen we de ruimte

creëren bij zorgaanbieders om daadwerkelijk in te zetten wat noodzakelijk is om het resultaat en het

maatschappelijk effect te behalen.

We zullen in 2016 starten met de invoering van 3 specifieke zorgprofielen (zie bijlage 1) en willen de

komende jaren stapsgewijs meer zorgprofielen toevoegen. Dit betekent dat het volume van enkele

producten in 2016 (deels) wordt opgenomen in de zorgprofielen en daardoor een lagere of geen

waarde hebben in het contract op volume.

We gaan er in het werken met zorgprofielen vanuit dat gewerkt wordt met hoofd- en

onderaannemerschap, waarbij in alle gevallen de hoofdaannemer verantwoordelijk is voor de

uitvoering van het zorgprofiel. We zullen toetsbare kwaliteitscriteria opstellen voor het invullen van

dit hoofd- en onderaannemerschap.

De uitwerking en precieze invulling van de profielen en de effecten op de toegang, formulering van

prestaties/kwaliteit, monitoring en de bekostiging zullen we in samenspraak met de aanbieders

verder vormgeven.

3.3.4 Deelovereenkomst raamwerkcontracten

Deze deelovereenkomst staat open voor alle aanbieders die niet onder de deelovereenkomst

gecontracteerde zorg vallen. Ook aanbieders die in 2015 geen contract met de Serviceorganisatie

hadden, kunnen op basis van dit contract jeugdhulp leveren aan jeugdigen uit Zuid-Holland Zuid.

Uiteraard bevat de deelovereenkomst wel dezelfde (kwaliteits-)eisen waar aanbieders aan moeten

voldoen. Aanbieders krijgen geen budgetgarantie, maar kunnen geleverde jeugdhulp declareren op

basis van de door de Serviceorganisatie vastgestelde vaste tarieven per product.

3.3.5 Deelovereenkomst toegang

De deelovereenkomst toegang is tussen Stichting Jeugdteams en de Serviceorganisatie in 2015

afgesloten voor een periode van 3 jaar en zal voor 2016 in principe niet wijzigen. Dit contract omvat

zowel de toegangsfunctie als de ondersteuning aan jeugdigen die de stichting biedt.

De uitwerking van het contract in de praktijk is onderdeel van gesprek tussen Stichting Jeugdteams

en de Serviceorganisatie en indien noodzakelijk kan in wederzijds overleg aanpassing van de

deelovereenkomst plaatsvinden.

Page 28: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

18

www.jeugdzhz.nl

4. Financieel kader en planning

4.1 Financieel kader

De begroting voor het jaar 2016 wordt op 10 september 2016 vastgesteld in het Algemeen Bestuur

van de Dienst Gezondheid & Jeugd.

De meicirculaire voor het jaar 2016 is bekend en daar valt uit op te maken dat het beschikbare

bedrag voor 2016 ongeveer 98,8 miljoen euro zal zijn.

De korting (door de landelijke bezuiniging en door de toepassing van het objectief verdeelmodel) op

het macrobudget zijn verwerkt op het beschikbare budget voor de regio Zuid-Holland Zuid. Er zal om

die reden 8% minder beschikbaar zijn binnen het financieel kader. Dit percentage is inclusief de Wet

Langdurige Zorg (WLZ) korting ad 3,3% die al in 2015 is geeffectueerd. Dit betekent dat in principe

voor elke betrokken partij ook een percentage van 4,7% minder beschikbaar is in 2016. Doordat we

echter in 2016 gaan werken met verschillende overeenkomsten zijn de financiële gevolgen voor de

zorgaanbieders verschillend.

Rekening houdend met de bezuinigingen, alle voornemens zoals vermeld in deze notitie en de

meicirculaire ontstaat het volgende beeld voor de begroting 2016 e.v. inclusief de daarbij

voorgenomen verdeling over de diverse begrotingsposten. NB voor een deel zijn aannames gedaan

die als gevolg van nadere afspraken met de aanbieders en nieuwe inzichten kunnen worden

aangepast. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de toerekening van producten naar profielen die in

onderstaande tabel voor 100% is gedaan voor 50% plaatsvindt. Indien dat gebeurt betekent het dat

de post gecontracteerde zorg met hetzelfde bedrag toeneemt. (zie paragraaf 3.3.3.)

Page 29: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

19

www.jeugdzhz.nl

Begrotingsonderdeel Begroting

2016

Zorgprofielen 12,7

Gecontracteerde zorg sluitpost incl. GI 41,5

Raamcontracten inclusief bovenregionaal 7,1

Kosten SO exclusief beleidsfunctie 3,3

Stichting JT 12,2

DAN 0,35

LTA 7,4

Lokale impuls 2,2

PGB 8,0

Flexibel budget en innovatiefonds 4,0

Totaal 98,8

Door de toepassing van het objectief verdeelmodel op het macrobudget zijn de financiële

verhoudingen tussen de gemeenten veranderd ten opzichte van 2015. Aangezien we in de regio Zuid-

Holland Zuid werken met een percentage van het macrobudget dat wordt afgedragen voor de

jeugdteams, zullen verschuivingen plaatsvinden in de budgetten die beschikbaar zijn voor de

jeugdteams in de gemeenten. Dit betekent concreet dat voor enkele jeugdteams in gemeenten meer

budget beschikbaar is dan in 2015 en dat voor andere gemeenten minder budget beschikbaar is.

4.2 Bevoorschotting

Ook in 2016 worden aanbieders bevoorschot. Wel wordt de bevoorschotting geüniformeerd, iets

verlaagd en daarmee aan andere voorwaarden gebonden ten opzichte van 2015. De bevoorschotting

wordt geüniformeerd in die zin dat alle aanbieders het voorschot in 12 maandelijkse termijnen

krijgen overgemaakt. In 2015 wordt het voorschot bij een aantal aanbieders overgemaakt in 14

termijnen (2 termijnen in mei en december. De bevoorschotting wordt in 2016 verlaagd van 80% van

het budget nu naar 70% van het budget volgend jaar. Hiermee wordt een betere balans gevonden

tussen de eigen verantwoordelijkheid van Serviceorganisatie en aanbieders en wordt het tijdig en

volledig maandelijks factureren meer gestimuleerd. Daarnaast wordt hiermee het risico voor de

Serviceorganisatie op oninbaarheid van terug te betalen voorschotten verkleind.

Voorwaarde voor het behouden van voorschotten is dat er periodiek gefactureerd moet worden

door aanbieders. Bij achterblijvende facturering wordt de bevoorschotting naar rato gereduceerd.

Een categorie wordt niet meer bevoorschot. Dit betreft de aanbieders die zorg gaan leveren onder

het cluster raamcontracten.

4.3 Planning

Om voor alle partijen voldoende ruimte en duidelijkheid te geven kent het inkoopproces voor 2016

een strakke planning. Dit betekent dat op dit inkoopkader op 2 juli 2015 een besluit wordt gevraagd

aan het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd.

Page 30: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

20

www.jeugdzhz.nl

Met dit inkoopkader is voor alle partijen het kader van de Serviceorganisatie (en daarmee de 17

gemeenten in Zuid-Holland Zuid) voor de inkoop in 2016 duidelijk. Dit inkoopkader wordt de

komende periode samen met de jeugdhulpaanbieders verder uitgewerkt zodat het kader vertaald

kan worden in overeenkomsten met alle partijen.

Het is de planning om voor 1 november 2015 alle overeenkomsten gesloten te hebben. Na

vaststelling van dit kader wordt de volgende planning gevolgd om uiteindelijk te komen tot

contractering voor 2016:

• Publicatie van het inkoopkader op de website van de Serviceorganisatie voor 15 juli 2015;

• Akkoord gaan met de deelovereenkomsten en inleveren gevraagde bewijsstukken 15 juli tot 31

augustus 2015;

• Contractgesprekken 1 september tot 1 november 2015.

Met de strategische partners worden gesprekken gevoerd. De contractering van de niet-

strategische partners handelen we administratief af (mits ze de gevraagde gegevens overleggen

en deze door de Serviceorganisatie akkoord worden bevonden). Over de raamwerkcontracten

worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd.

• Versturen getekende contracten voor 1 december 2015.

Page 31: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

21

www.jeugdzhz.nl

Page 32: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

22

www.jeugdzhz.nl

Bijlage 1: Zorgprofielen

Zorgprofiel 1: Jeugdigen met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders.

Toelichting:

In dit profiel zin er zowel problemen bij de invulling van het ouderschap als problemen bij de jeugdigen, die met

elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden.

De ouders van deze jeugdigen hebben problemen in de relatie met elkaar. Veelal zijn ze gescheiden. Over de

opvoeding zijn ze het vaak niet eens en ze beschikken over ontoereikende opvoedvaardigheden. De jeugdigen

kampen met psychosociale problemen. Ze vertonen vaak gedragsproblemen, maar ook emotionele problemen,

loyaliteitsproblemen en problemen op school.

De zorg die geboden wordt, wordt bepaald door de vragen die de jeugdige (via zijn gedrag) stelt, de

systeem/netwerkfactoren en ouderschapsfactoren die van invloed zijn op het functioneren en de ontwikkeling van

de jeugdige.

Resultaat Maatschappelijk effect

De ouders beschikken over toereikende

opvoedvaardigheden, om op eigen kracht de ontwikkeling

van hun kind(eren) positief aan te sturen en te stimuleren.

De ouders zijn eensgezind over de aanpak en zijn in staat

tot afstemming, onverlet hun eigen opvoedstijl en

eventuele echtscheidingssituatie.

De jeugdigen functioneren leeftijdsadequaat thuis, op

school en buitenshuis.

Jeugdigen groeien op in een veilige en positieve

gezinssituatie.

Jeugdigen ontwikkelen zich optimaal.

Afname van het gebruik van het sociale vangnet.

Jeugdigen zijn sociaal en maatschappelijk actief.

Page 33: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

23

www.jeugdzhz.nl

Zorgprofiel 2: Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders met ontoereikende

opvoedvaardigheden.

Toelichting:

In dit profiel is er sprake van jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen, waarbij de ouders onvoldoende

beschikken over de opvoedvaardigheden die nodig zijn. Er is geen sprake van zware gezinsproblematiek of

problemen in de relatie tussen de ouders. Wel is er vaak onenigheid tussen de ouders over de opvoedingsaanpak en

de probleemaanpak van de jeugdige. De problemen van de jeugdige zijn goed beïnvloedbaar door het pedagogische

handelen van hun ouders, zodat het versterken van het opvoedkundig handelen van de ouders en hun ouderschap

effectief kan zijn (versterken eigen kracht ouders).

De zorg die geboden wordt, wordt bepaald door de vragen die de jeugdige (via zijn gedrag) stelt, de

systeem/netwerkfactoren en ouderschapsfactoren die van invloed zijn op het functioneren en de ontwikkeling van

de jeugdige.

Resultaat Maatschappelijk effect

De ouders beschikken over toereikende

opvoedvaardigheden, om op eigen kracht de

ontwikkeling van hun kinder(eren) aan te sturen en te

stimuleren.

De ouders werken als ouders goed samen in de

opvoeding van hun kinderen.

De ontwikkeling en het gedrag van de jeugdige laat

positief herstel zien thuis, op school en buitenshuis.

Jeugdigen ontwikkelen zich optimaal binnen hun

mogelijkheden

Jeugdigen groeien op in een positieve en ontwikkeling

stimulerende opvoedingssituatie.

Afname van het gebruik van het professionele vangnet

door tijdige en effectieve interventies, gericht op de

versterking van de eigen kracht en ouderschap van de

ouders.

Page 34: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

24

www.jeugdzhz.nl

Zorgprofiel 3: Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen binnen multi-problemgezinnen.

Toelichting:

In dit profiel gaat het om jeugdigen die opgroeien in multi-problemgezinnen. Er is sprake van gezinnen waarbij één

of beide ouder(s) eigen problematiek hebben, doch daarnaast is er ook sprake van ontoereikende

opvoedvaardigheden, financiële problemen, huisvestingsproblemen, relationele problemen. De ouders zijn niet

altijd in staat om hun kinderen voldoende zorg, bescherming en ondersteuning te bieden. Bij de jeugdigen is er

sprake van ontwikkelings- en gedragsproblemen. Er kan sprake zijn van angst- en stemmingsproblemen,

hechtingsproblemen, traumatische ervaringen en cognitieve beperkingen. Bij deze gezinnen zijn vaak meerdere

zorgverleners uit verschillende domeinen betrokken, waardoor zorgcoördinatie een belangrijke plaats in de

geboden zorg inneemt.

De zorg die geboden wordt, wordt bepaald door de vragen die de jeugdige (via zijn gedrag) stelt, de

systeem/netwerkfactoren en de ouderschapsfactoren die van invloed zijn op het functioneren en de ontwikkeling

van de jeugdige.

Resultaat Maatschappelijk effect

De ouders hebben de eigen regie over de opvoeding

van hun kind(eren) weer in handen genomen. Er is

een steunend netwerk om het gezin heen aanwezig

(onder regie van de Jeugdprofessional).

Er is een plan in uitvoering voor alle problemen die

zich in de gezinssituatie voordeden. Alle betrokken

zorgverleners voeren samen met de ouders dit plan in

samenhang uit.

Door deze gezamenlijke aanpak zijn de problemen van

de jeugdigen verminderd en functioneert hij beter

thuis, op school en buitenshuis. Daarbij wordt gebruik

gemaakt van zijn sterke kanten.

De jeugdigen groeien op in een veilige en positieve

gezinssituatie en/of steunend netwerk.

Jeugdigen zijn beter voorbereid op de arbeidsmarkt.

De jeugdigen participeren overeenkomstig hun leeftijd en

mogelijkheden in de maatschappij.

Afname van het gebruik van het professionele vangnet

door tijdige, goed gecoördineerde en samenhangende zorg

en effectieve behandeling en versterking van het netwerk.

Page 35: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

25

www.jeugdzhz.nl

Bijlage 2: Deelnemers fysieke tafel

Vertegenwoordiger

Liesbeth Palit Directeur (Virenze-boba)

Johan van der Veer Adviseur Jeugdzorg (De Hoop)

Christine Eskes Accountmedewerker Transitie (Leger des Heils)

Maartje Timmers Senior beleidsmedewerker (Jeugdbescherming West)

Bianca Huizer-Koenderman Plaatsvervangend regiodirecteur (Gemiva SVG)

Ilse Wiegeraad Transitiemanager (Horizon)

Ellis van den Berg Programmamanager transities & transformatie

(Syndion)

Leendert van den Brink Manager Relatiebeheer WMO en Jeugd (ASVZ)

Nathan Gorter Directeur (Eddee)

Gerrie Ouwehand - van der Harst Orthopedagoog/GZ-psycholoog (Praktijk-inzicht)

Bert Mos Manager bedrijfsvoering (Parnassia Groep)

Ireza Versteeg Programmamanager Transitie jeugd-ggz (Yulius)

Jan Glimmerveen GZ-Psycholoog en vennoot (Psychologenpraktijk

Perspectief)

Douwe Brik Sectormanager (Rivas)

Hans Blom Bestuurder (Mee Plus)

Shirley Fehr Regiomanager (TriviumLindenhof)

Albert Leutscher Beleidsmedewerker (Cavent)

Marieke Kavelaars Divisiemanager Zorg en Innovatie (De Viersprong)

Chris Knuever

Liesbeth Schellingerhout Beleidsadviseur (’s Heerenloo)

An Theunissen Directeur (Stichting Jeugdteams ZHZ)

Page 36: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

BESLUIT ALGEMEEN BESTUUR d.d. 2 JULI 2015

Onderwerp: 1e burap 2015 Serviceorganisatie Jeugd

HET ALGEMEEN BESTUUR

Gezien het voorstel van het Dagelijks bestuur van 25 juni 2015;

Gelet op artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-

Holland Zuid;

BESLUIT

1. Vaststellen van de 1e burap 2015 van de Serviceorganisatie Jeugd

2. Vaststellen van de begrotingswijzing bij de 1e burap 2015

3. Vaststellen van de gemeentelijke bijdragen bij de 1e burap 2015

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 juli 2015.

de secretaris, de voorzitter,

A.J.A. Wijten C.M.L. Lambrechts

Page 37: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Begrotingswijziging bij de 1e burap 2015 SOJ

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Geraamd totaal

Baten en lasten105.191 105.191 0 -3.632 -3.632 0 101.559 101.559 0

Mutaties reserve 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Geraamd totaal

Resultaat105.191 105.191 0 -3.632 -3.632 0 101.559 101.559 0

bedragen x € 1.000 "Voorlopige" begroting Begrotingswijziging

1e burap

Begroting na wijziging

Gemeentelijke bijdragen bij de 1e burap 2015 SOJ (bijdrage x € 1.000)

Gemeente Bijdrage

Alblasserdam 3.661

Binnenmaas 4.320

Cromstrijen 2.320

Dordrecht 32.119

Giessenlanden 2.000

Gorinchem 8.368

Hardinxveld-Giessendam 3.199

Hendrik-Ido-Ambacht 6.026

Korendijk 2.172

Leerdam 3.196

Molenwaard 6.098

Oud-Beijerland 4.590

Papendrecht 5.915

Sliedrecht 5.260

Strijen 1.593

Zederik 1.696

Zwijndrecht 9.025

Totaal 101.559

Page 38: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Voorstel Algemeen Bestuur 2 juli 2015

Onderwerp: 1e burap 2015 Serviceorganisatie Jeugd

Voorstel

1. Vaststellen van de 1e burap 2015 van de Serviceorganisatie Jeugd 2. Vaststellen van de begrotingswijzing bij de 1e burap 2015 3. Vaststellen van de gemeentelijke bijdragen bij de 1e burap 2015

Kern van de zaak

Twee keer per jaar wordt het Algemeen Bestuur geïnformeerd over de uitvoering van de

begroting. Nu wordt ter vaststelling de eerste bestuursrapportage (burap) van de Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) voorgelegd die de periode januari t/m april 2015 betreft.

Reeds genomen besluiten

Het Algemeen Bestuur heeft op 11 december 2014 de begroting 2015 van SOJ

vastgesteld, als onderdeel van de "voorlopige" begroting van de GR DG&J.

Argumenten

Met ingang van 1 januari 2015 voert de Serviceorganisatie Jeugd de nieuwe Jeugwet uit

voor de 17 deelnemende gemeenten van de GR DG&J.

Gezien de nog korte looptijd is de 1e burap beperkt tot een beknopte toelichting op de

financiële exploitatie in de eerste vier maanden van 2015.

Wel zijn de financiële consequenties van de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds verwerkt. Dit leidt tot de volgende begrotingswijziging:

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Geraamd totaal

Baten en lasten105.191 105.191 0 -3.632 -3.632 0 101.559 101.559 0

Mutaties reserve 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Geraamd totaal

Resultaat105.191 105.191 0 -3.632 -3.632 0 101.559 101.559 0

bedragen x € 1.000 "Voorlopige" begroting Begrotingswijziging

1e burap

Begroting na wijziging

Page 39: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeentelijke bijdragen

De gemeentelijke bijdragen wijzigen eveneens en worden als volgt (bijdrage x € 1.000):

Gemeente Bijdrage

Alblasserdam 3.661

Binnenmaas 4.320

Cromstrijen 2.320

Dordrecht 32.119

Giessenlanden 2.000

Gorinchem 8.368

Hardinxveld-Giessendam 3.199

Hendrik-Ido-Ambacht 6.026

Korendijk 2.172

Leerdam 3.196

Molenwaard 6.098

Oud-Beijerland 4.590

Papendrecht 5.915

Sliedrecht 5.260

Strijen 1.593

Zederik 1.696

Zwijndrecht 9.025

Totaal 101.559

Kanttekeningen en risico’s: zie hoofdstuk 3 van de burap

Kosten, baten en dekking: geen bijzonderheden

Communicatie: n.v.t.

Juridische of personele consequenties: n.v.t.

Vervolgprocedure: n.v.t.

Bijlagen:

- 1e burap 2015 SOJ - Ontwerpbesluit

Page 40: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

www.jeugdzhz.nl

1e Bestuursrapportage 2015

Page 41: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

www.jeugdzhz.nl

Inhoud

1 Ervaren en leren ................................................................................................................................ 1

2 Realisatie januari tot en met april 2015 ........................................................................................... 2

2.1 Totale exploitatie ..................................................................................................................... 2

2.2 Serviceorganisatie ................................................................................................................... 3

2.3 Gecontracteerde jeugdhulp .................................................................................................... 3

3 Risico's en prognose ......................................................................................................................... 4

Bijlage I Beschikbaar bedrag Jeugdwet per gemeente (exclusief beleidsfunctie) .................................. 5

Bijlage II Nieuwe bijdrage per gemeente ................................................................................................ 6

Page 42: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

www.jeugdzhz.nl

1 Ervaren en leren

Zoals we in ons Uitvoeringsprogramma Jeugdhulp ZHZ 2015 hebben aangegeven, is na alle

voorbereidingen het echte werk pas begonnen op 1 januari 2015. Op dat moment is de

verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp daadwerkelijk bij gemeenten belegd. Nu wordt duidelijk hoe

het stelsel daadwerkelijk functioneert, wat goed gaat en wat moet worden aangepast. Dit maakt

2015 een jaar dat in het teken staat van ervaringen opdoen, leren en daar waar nodig aanpassingen

doen. Met als doel dat het stelsel in 2015 voor cliënten functioneert en financieel binnen het

budgettaire kader blijft.

De Serviceorganisatie is dit jaar van start gegaan met een begroting van € 105.190.997. Van dit

bedrag is 3,5% (€ 3.643.910) gemoeid met de eigen uitvoeringskosten van de Serviceorganisatie. De

overige 96,5% van het budget (€ 101.547.087) is bestemd voor het bieden van jeugdhulp aan

kinderen en gezinnen; hiervoor koopt de Serviceorganisatie diensten van jeugdhulpaanbieders in.

In ons uitvoeringsprogramma is onze planning & control cyclus weergegeven. Omdat wij maandelijks

uitgebreid rapporteren over het gebruik van de jeugdhulp en de budgettaire gevolgen ervan,

beperken we deze bestuursrapportage tot een beknopte toelichting op de financiële exploitatie in de

maanden januari tot en met april 2015.

Gelijktijdig met deze bestuursrapportage bieden wij aan het Algemeen Bestuur van de Dienst

Gezondheid & Jeugd ook onze Knoppennotitie Jeugdhulp ZHZ aan. In deze knoppennotitie hebben

we op basis van onze ervaringen tot nu toe een eerste inschatting gegeven van de budgetrealisatie

2015, waarna we hebben geschetst aan welke knoppen de Serviceorganisatie draait om de

ingeschatte budgetoverschrijding te beperken en welk voorstel we aan het Algemeen Bestuur doen

om een deel van de ingeschatte overschrijding toe te staan.

Page 43: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

www.jeugdzhz.nl

2 Realisatie januari tot en met april 2015

2.1 Totale exploitatie

Actualisatie meicirculaire

In de Meicirculaire 2015 is een actualisatie van de middelen voor 2015 opgenomen. De aanpassing

betreft voor het grootste deel de correctie vanwege de Wet langdurige zorg (Wlz). Het verlaagde

budget stemt overeen met de cliënten die uit het domein van de Jeugdwet verdwijnen. De kosten en

bijdragen van gemeenten verminderen als gevolg hiervan. Een overzicht van de geactualiseerde

bedragen per gemeente vindt u in bijlage 1.

In bijlage 2 zijn de daarvan afgeleide nieuwe bedragen per gemeente aan de SO opgenomen. De

nieuwe bijdrage per gemeente is berekend als het beschikbaar bedrag in de meicirculaire volgens

bijlage 1 minus het bedrag gemeentelijke impuls plus het bedrag voor de beleidsfunctie van de SO.

Gezien het technisch karakter van de Wlz correctie is de mutatie in de meicirculaire verwerkt op de

begrotingsonderdelen zorgmarkt/PGB en zijn de andere begrotingsonderdelen, waaronder

gemeentelijke impuls ongewijzigd gebleven. Hierbij wordt opgemerkt dat doorgaans de mutaties in

de (mei)circulaire niet specifiek zijn toe te wijzen en daarom in komende circulaires waarschijnlijk

generiek over alle begrotingsposten moet worden toegepast.

Opbrengsten

De opbrengsten betreffen de bijdragen van de gemeenten. Het grote verschil tussen kosten en

opbrengsten tot met april betekent geen (grote) positieve cashflow voor de Serviceorganisatie.

Jeugdhulpaanbieders, Sociale Verzekeringsbank (voor PGB’s) en Stichting Jeugdteams worden

bevoorschot.

Begrotingspost Begroot 2015 Actualisatie

Meicirculaire

2015

Begroot tm

apr

Realisatie tm

apr

Realisatie-

Begroot

Jeugdteams 12.200.000 12.200.000 4.066.667 3.747.970 -318.697

Zorginkoop 56.541.761 54.409.761 18.847.254 -18.847.254

Zorginkoop LTA 3.970.926 3.970.926 1.323.642 485.186 -838.456

Lokale impuls 2.275.233 2.275.233 758.411 -758.411

PGB 17.000.000 15.500.000 5.666.667 -5.666.667

BJZ (Gecertificeerde instellingen) 9.375.528 9.375.528 3.125.176 -3.125.176

Gesloten Jeugdhulp 2.458.872 2.458.872 819.624 -819.624

Uitvoeringskosten Service organisatie 3.643.910 3.643.910 1.214.637 673.945 -540.692

Totale kosten 107.466.230 103.834.230 35.822.077 4.907.101 -30.914.976

Totale opbrengsten 105.190.997 101.558.997 35.063.666 35.063.749 83

Delta kosten en opbrengsten = lokale impuls 2.275.233 2.275.233 758.411

Page 44: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

www.jeugdzhz.nl

2.2 Serviceorganisatie

Loonkosten eigen personeel

In de post loonkosten is een post onvoorzien opgenomen van 200k op jaarbasis. Dit verklaart 67k van

de onderschrijding tot en met april. De loonkosten zijn verder enerzijds lager omdat een deel van de

instroom pas per 1 februari heeft plaatsgevonden en anderzijds omdat een deel van de bezetting nog

niet geheel is ingevuld. Daarvoor in de plaats is gewerkt met personeel van derden. Extra benodigde

capaciteit wordt waar mogelijk gezocht in goedkope vormen, waaronder werkstudenten. Daarnaast

wordt een deel van personeel van derden nog omgezet naar medewerkers in eigen dienst (voor

bepaalde tijd).

Personeel van derden

Op deze post moeten nog veel facturen binnenkomen. De realisatie is daarom hoger dan begroot. De

tegenhanger zit bij personeel in eigen (tijdelijke) dienst.

Uitbestede ICT dienstverlening en overige ICT

Deze post is lager dan begroot. De inzet voor de maand januari is in 2014 verantwoord. De

overeenkomst met ZoJong is in mei 2015 tot stand gekomen.

Dienstverlening SCD

Er heeft nog geen facturering van de DVO plaatsgevonden. De verantwoorde kosten hebben

betrekking op ICT dienstverlening buiten de SLA om. Daarnaast zijn nog werkzaamheden op het

gebied van treasury en fiscaal gebied uitgevoerd door de SCD, welke geen onderdeel van de DVO

zijn. Deze kosten zijn nog niet gefactureerd.

Huisvesting

Er zijn nog geen facturen voor huisvestingskosten ontvangen.

Overige kosten

Dit betreft hoofdzakelijk kosten voor extern advies.

2.3 Gecontracteerde jeugdhulp

Zorgkosten (Zorginkoop, Zorginkoop LTA, BJZ, Gesloten Jeugdhulp en PGB)

Zorgkosten worden nog nauwelijks gefactureerd. De lopende cliënten vanuit 2014

vertegenwoordigen het grootste aandeel in deze kosten. Deze kunnen nog niet gefactureerd worden

Begrotingspost Begroot 2015 Begroot tm apr Realisatie tm apr Realisatie-Begroot

Loonkosten eigen personeel 1.957.812 652.604 321.188 -331.416

Personeel van derden 444.651 148.217 122.475 -25.742

Uitbestede ICT Dienstverlening en overige ICT kosten 1.121.447 373.816 192.864 -180.952

Dienstverlening SCD 60.000 20.000 10.000 -10.000

Huisvesting 60.000 20.000 - -20.000

Overige kosten - - 27.418 27.418

Totale kosten 3.643.910 1.214.637 673.945 -540.692

Page 45: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

www.jeugdzhz.nl

omdat de landelijke gegevensoverdracht nog niet compleet is. Voor nieuwe cliënten zijn over de

eerste vier maanden van 2015 nog geen zorgkosten gefactureerd.

Jeugdteams

De besteding van de Stichting Jeugdteams verloopt binnen budget.

3 Risico's en prognose

In het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) is een uitgebreide risicoinventarisatie

opgenomen. Op 11 december 2014 heeft het Algemeen Bestuur van de DG&J kennis genomen van

de geactualiseerde risicoinventarisatie en op basis daarvan een aantal besluiten genomen met

financiële gevolgen.

Het is op dit moment niet mogelijk om op basis van de beschikbare informatie een prognose te

maken van het realiseren van de begroting 2015. Dit wordt met name veroorzaakt doordat

jeugdhulpaanbieders nog niet hebben gefactureerd over de eerste vier maanden van 2015.

In plaats van een prognose, hebben we op basis van de beschikbare informatie, een

productieuitvraag bij de jeugdhulpaanbieders en een aantal aannames, een eerste inschatting

gemaakt van de budgetrealisatie 2015. Deze laat een budgetoverschrijding zien. In de

Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ schetsen we de te treffen bijsturingsmaatregelen en voorstel aan het

Algemeen Bestuur van de DG&J.

Page 46: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

www.jeugdzhz.nl

Bijlage I Beschikbaar bedrag Jeugdwet per gemeente (exclusief

beleidsfunctie)

Gemeentenaam Huidig

budget

Mei circulaire

2015

Meicirculaire -

/- Huidig

% daling

budget

tov

huidig

Alblasserdam d 3.968.703 3.740.192 -228.511 -5,8%

Binnenmaas h 4.539.281 4.410.175 -129.106 -2,8%

Cromstrijen h 2.463.507 2.368.969 -94.538 -3,8%

Dordrecht d 33.779.107 32.789.877 -989.230 -2,9%

Giessenlanden a 2.128.395 2.042.488 -85.907 -4,0%

Gorinchem a 8.625.838 8.538.746 -87.092 -1,0%

Hardinxveld-Giessendama 3.411.748 3.267.264 -144.484 -4,2%

Hendrik-Ido-Ambachtd 6.380.720 6.152.563 -228.157 -3,6%

Korendijk h 2.370.767 2.219.111 -151.656 -6,4%

Leerdam a 3.410.273 3.263.530 -146.743 -4,3%

Molenwaard a 6.441.086 6.226.127 -214.959 -3,3%

Oud-Beijerlandh 4.854.571 4.686.186 -168.385 -3,5%

Papendrecht d 6.285.066 6.040.289 -244.777 -3,9%

Sliedrecht d 5.480.990 5.368.613 -112.377 -2,1%

Strijen h 1.737.469 1.628.002 -109.467 -6,3%

Zederik a 1.801.091 1.731.830 -69.261 -3,8%

Zwijndrecht d 9.643.708 9.216.356 -427.352 -4,4%

Totaal 107.322.320 103.690.320 -3.632.000 -3,4%

Page 47: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

6

www.jeugdzhz.nl

Bijlage II Nieuwe bijdrage per gemeente

Gemeentenaam Mei circulaire

2015

A

Lokale impuls

B

Beleids-

functie SO

C

Nieuwe

bijdrage

gemeente

A-B+C

Alblasserdam 3.740.192 84.137 5.191 3.661.246

Binnenmaas 4.410.175 96.233 6.121 4.320.063

Cromstrijen 2.368.969 52.226 3.288 2.320.030

Dordrecht 32.789.877 716.117 45.509 32.119.269

Giessenlanden 2.042.488 45.122 2.835 2.000.201

Gorinchem 8.538.746 182.868 11.851 8.367.729

Hardinxveld-Giessendam 3.267.264 72.329 4.535 3.199.470

Hendrik-Ido-Ambacht 6.152.563 135.271 8.539 6.025.831

Korendijk 2.219.111 50.260 3.080 2.171.931

Leerdam 3.263.530 72.298 4.529 3.195.761

Molenwaard 6.226.127 136.551 8.641 6.098.218

Oud-Beijerland 4.686.186 102.917 6.504 4.589.773

Papendrecht 6.040.289 133.243 8.383 5.915.429

Sliedrecht 5.368.613 116.197 7.451 5.259.867

Strijen 1.628.002 36.834 2.259 1.593.428

Zederik 1.731.830 38.183 2.404 1.696.050

Zwijndrecht 9.216.356 204.447 12.791 9.024.700

Totaal 103.690.320 2.275.233 143.910 101.558.997

Page 48: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dordrecht, 18 juni 2015

Onderwerp: Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ

Agendapunt: …

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor:

Ontwerpbesluit

1. De Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ met de daarin gesignaleerde mogelijke

budgetoverschrijding over 2015 vast te stellen;

2. Een extra generieke korting van 2% toe te passen op het budget voor de

regionale zorgmarkt in 2015 om de omvang van de mogelijke

budgetoverschrijding te beperken;

3. Gemeenten op de hoogte te stellen dat ze de risicoreserve van in totaal 6,3

miljoen euro moeten handhaven voor 2015.

Kern van de zaak

Bij gebrek aan goede sturingsinformatie, heeft de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ nu een

eerste inschatting gemaakt van de budgetrealisatie in 2015. Het maken van een harde

prognose is niet mogelijk, omdat de inschatting is gebaseerd op onvolledig informatie en

aannames.

In 2014 is in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) een inventarisatie

gemaakt van de risico’s bij de uitvoering van de jeugdhulp in 2015. Op basis van deze

risicoinventarisatie is een benodigde risicoreserve van de deelnemende gemeenten van in

totaal 6,3 miljoen euro vastgesteld. We verwachten dat het risico in 2015 kan worden

teruggebracht naar een bedrag van 1,6 miljoen euro door het treffen van een aantal vroegtijdige bijsturingsmaatregelen.

De Serviceorganisatie heeft de productiecijfers van de jeugdhulpaanbieders over het

eerste kwartaal opgevraagd en is op dit moment hard bezig met het herijken van de

individuele contracten. We stellen u voor om daarnaast aanvullend een korting toe te

passen op de regionale zorgmarkt van 2%. Samen met de extra investeringen van 0,8

miljoen euro waartoe u op 11 december 2014 heeft besloten (voor AMK-functie,

Beschermingstafel, Jeugdtafel en pilot Veilig Thuis), leidt dit tot een risico voor

gemeenten van 1,6 miljoen euro.

Doordat we dit inzicht vroegtijdig hebben verkregen en bijsturingsmaatregelen nemen,

kan het ingeschatte risico worden teruggebracht van 6,3 miljoen euro in het BRTA naar

1,6 miljoen euro. Vanwege de onzekerheden waarop de inschatting is gebaseerd,

adviseren we u om de deelnemende gemeenten op de hoogte te stellen dat zij de

omvang van de in het BRTA vastgestelde risicoreserve echter onverkort moeten

handhaven op het bedrag van 6,3 miljoen euro.

Reeds genomen besluiten

In het BRTA, dat door alle 17 gemeenteraden is vastgesteld, is voorgesteld dat de

deelnemende gemeenten op basis van de gemaakte risicoinventarisatie een risicoreserve

treffen van 6,3 miljoen euro voor het jaar 2015.

Page 49: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Argumenten

In 2014 is in het BRTA een inventarisatie gemaakt van de risico’s bij de uitvoering van de

jeugdhulp in 2015. In het BRTA vastgesteld dat de deelnemende gemeenten een

risicoreserve moeten treffen van in totaal 6,3 miljoen euro voor het jaar 2015.

In het Uitvoeringsprogramma jeughulp ZHZ 2015 hebben we aangekondigd dat we in het

tweede kwartaal 2015 met een uitwerking komen van de knoppen waaraan gedraaid kan worden wanneer (budget) bijsturing nodig is. Hierbij treft u deze notitie aan met niet

alleen een uitwerking van de knoppen, maar ook een eerste inschatting van de

budgetrealisatie in 2015.

Bij gebrek aan goede sturingsinformatie, heeft de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ nu een

eerste inschatting gemaakt van de budgetrealisatie in 2015. Het maken van een harde

prognose is niet mogelijk, omdat de inschatting is gebaseerd op onvolledig informatie en

aannames.

Omdat we op dit moment nog geen zekerheid hebben over wanneer we wel over

betrouwbare informatie kunnen beschikken (facturatie vindt pas eind 2015 plaats wegens

vertraging van het gemeentelijke gegevens knooppunt en bezwaren van het College

Bescherming Persoonsgegevens) en het bijsturen van de uitvoering bovendien tijd vraagt

(vooral van de jeugdhulpaanbieders), hebben we gemeend om naar aanleiding van de

ingeschatte budgetoverschrijding nu alvast over te moeten gaan tot bijsturing. In

bijgevoegde knoppennotitie geven wij aan welke inspanningen de Serviceorganisatie

pleegt om de omvang van de dreigende budgetoverschrijding te beperken (door middel

van herijken van contracten) en doen we u een voorstel voor het verder beperken van de

overschrijding door het toepassen van een korting van 2% op de regionale zorgmarkt.

Op basis van de nu beschikbare informatie verwachten we dat door het draaien aan deze

knoppen de ingeschatte overschrijding kan worden teruggebracht naar een bedrag van

0,8 miljoen euro. Daarnaast is de Serviceorganisatie in navolging van het besluit van het

Algemeen Bestuur van de DG&J van 11 december 2014, extra verplichtingen aangegaan

voor een totaal bedrag van 0,8 miljoen euro voor de AMK-functie (Advies- en Meldpunt

Kindermishandeling), Beschermingstafel, Jeugdtafel en pilot Veilig Thuis. De verwachte overschrijding en de extra verplichtingen leiden samen tot een ingeschat risico van 1,6

miljoen euro voor de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid. Dit bedrag bevindt zich ruim

binnen de grenzen van de risicoreserve van 6,3 miljoen euro. Vanwege de onzekerheden

waarmee de ingeschatte overschrijding is omgeven, stellen we u voor de deelnemende

gemeenten op de hoogte te stellen dat zij echter de omvang van de risicoreserve

handhaven op 6,3 miljoen euro.

Kanttekeningen en risico’s

Na het draaien aan de knoppen resteert er een risico van 1,6 miljoen euro voor de

deelnemende gemeenten. In paragraaf 4.3.1 vindt u de overwegingen om de korting op

de regionale zorgmarkt te beperken tot 2%. We waarschuwen ervoor om de druk op de

uitvoering van de jeugdhulp niet te hoog op te voeren, mede omdat we kwalitatief goede

jeugdhulp willen blijven leveren.

Kosten, baten en dekking

In paragraaf 3.3 van de bijgevoegde Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ vindt u een overzicht

van de begroting 2015 en de verwachte realisatie.

Communicatie

Om de raden te informeren wordt door de Serviceorganisatie een Raadsinformatiebrief

opgesteld.

Juridische of personele consequenties

N.v.t.

Vervolgprocedure

Page 50: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

De Serviceorganisatie zal na uw besluit hiertoe, de generieke korting toepassen.

Evaluatie en verantwoording

De Serviceorganisatie houdt de voortgang van de budgetrealisatie in 2015 goed in gaten

en informeert u en de deelnemende gemeenten hierover, overeenkomstig artikel 5, lid 3

van de Bijdrageverordening Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid.

Portefeuillehouder: Informatie: [opsteller van de adviesnota] Telefoonnummer: E-mail:

Page 51: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Bijlagen:

Page 52: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

www.jeugdzhz.nl

Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ

Page 53: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

www.jeugdzhz.nl

Inhoud 1 Inleiding ............................................................................................................................................ 1

2 Toelichting op de knoppen ............................................................................................................... 2

2.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 2

2.2 Knoppen van de Serviceorganisatie ........................................................................................... 2

2.3 Knoppen van het Algemeen Bestuur en gemeenten ................................................................. 2

2.3.1 Inleiding .............................................................................................................................. 2

2.3.2 Knop: het toestaan van wachtlijsten .................................................................................. 3

2.3.3 Knop: het beperken van de toegang tot jeugdhulp ............................................................ 4

2.3.4 Knop: het niet meer leveren van bepaalde typen jeugdhulp ............................................. 4

2.3.5 Knop: opleggen van een korting ......................................................................................... 4

2.3.6 Uiterste mogelijkheid: overschrijden van het budget ........................................................ 5

3 Eerste inschatting budgetrealisatie 2015 ......................................................................................... 6

3.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 6

3.2 Context ....................................................................................................................................... 6

3.3 Omvang van de ingeschatte budgetrealisatie ........................................................................... 7

4 Voorstel voor draaien aan de knoppen ............................................................................................ 9

4.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 9

4.2 Knop Serviceorganisatie: herijken individuele contracten ........................................................ 9

4.3 Knoppen Algemeen Bestuur DG&J .......................................................................................... 10

4.3.1 Knop: opleggen van een korting ....................................................................................... 10

4.3.2 Uiterste mogelijkheid: overschrijden van budget ............................................................ 12

Page 54: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

www.jeugdzhz.nl

1 Inleiding

Zoals we hebben aangegeven in ons Uitvoeringsprogramma jeugdhulp ZHZ 2015, ligt de primaire

focus van al onze werkzaamheden dit jaar op een voor cliënten functionerend stelsel dat binnen het

beschikbare budget wordt uitgevoerd. Als mocht blijken dat het stelsel niet functioneert of de

uitvoering buiten het beschikbare budget dreigt te lopen, dan zal bijsturing moeten plaatsvinden. De

mogelijkheden hiervoor, de zogenoemde knoppen waaraan gedraaid kan worden, zijn al eerder

geschetst in de Financiële notitie jeugdhulp ZHZ en ook in ons uitvoeringsprogramma.

In het uitvoeringsprogramma hebben we aangekondigd dat we in het tweede kwartaal van dit jaar

een notitie uitwerken met daarin een nadere toelichting op de bedoelde knoppen. Op basis van de

ervaringen tot nu toe met het nieuwe stelsel voor de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid en het

ontbreken van betrouwbare cijfers, is het nog niet mogelijk de werking en gevolgen van de

zorginhoudelijke knoppen waar het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J) en

de colleges van de 17 gemeenten aan kunnen draaien, goed te onderbouwen. We leggen de nadruk

in deze notitie daarom op de werking van de technische knoppen waar de Serviceorganisatie,

Algemeen bestuur en colleges over beschikken.

We beperken deze notitie niet tot een toelichting op de knoppen, maar presenteren ook een eerste

inschatting van de budgetrealisatie in 2015. Het maken van een harde prognose is niet mogelijk,

omdat de inschatting is gebaseerd op onvolledig informatie en aannames.

In 2014 is in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) een inventarisatie gemaakt van

de risico’s bij de uitvoering van de jeugdhulp in 2015. Op basis van deze risicoinventarisatie is een

benodigde risicoreserve van de deelnemende gemeenten van in totaal 6,3 miljoen euro vastgesteld.

We verwachten het risico in 2015 te kunnen terugbrengen naar een bedrag van 1,6 miljoen euro

door het treffen van een aantal vroegtijdige bijsturingsmaatregelen.

We hebben de productiecijfers van de jeugdhulpaanbieders over het eerste kwartaal opgevraagd en

zijn op dit moment hard bezig met het herijken van de individuele contracten. Daarnaast stellen we

het Algemeen Bestuur van de DG&J voor om aanvullend een korting toe te passen op de regionale

zorgmarkt van 2%. Samen met de extra investeringen van 0,8 miljoen euro waartoe het Algemeen

Bestuur op 11 december 2014 heeft besloten (voor AMK-functie, Beschermingstafel, Jeugdtafel en

pilot Veilig Thuis), leidt dit tot een risico voor gemeenten van 1,6 miljoen euro.

Doordat we vroegtijdig dit inzicht hebben verkregen en bijsturingsmaatregelen nemen, kunnen we

het ingeschatte risico terugbrengen van 6,3 miljoen euro in het BRTA naar 1,6 miljoen euro. Vanwege

de onzekerheden waarop de inschatting is gebaseerd, adviseren we het Algemeen Bestuur om de

deelnemende gemeenten op de hoogte te stellen dat ze de omvang van de in het BRTA vastgestelde

risicoreserve echter onverkort moeten handhaven op het bedrag van 6,3 miljoen euro.

Page 55: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

www.jeugdzhz.nl

2 Toelichting op de knoppen

2.1 Inleiding

Zoals aangekondigd, geven wij in deze notitie een nadere toelichting op de ‘knoppen’ waar de

Serviceorganisatie aan kan ‘draaien’ wanneer een budgetoverschrijding dreigt. We beschikken op dit

moment nog over onvoldoende ervaringsgegevens over het nieuwe stelsel voor de jeugdhulp in Zuid-

Holland Zuid om goed te kunnen overzien welke consequenties het draaien aan de verschillende

zorginhoudelijke knoppen van het Algemeen Bestuur van de DG&J en de colleges van de 17

gemeenten heeft. We leggen de nadruk in deze notitie daarom op de werking van de technische

knoppen waar de Serviceorganisatie, Algemeen Bestuur en colleges over beschikken.

2.2 Knoppen van de Serviceorganisatie

Voor bijsturing door de Serviceorganisatie zijn in de contractering van de zorgmarkt instrumenten

opgenomen. Zo hebben we bij de contractering voor 2015 een evaluatie aangekondigd medio 2015

ten aanzien van het budgetbeslag (zorgkosten en het aantal cliënten), waarbij is afgesproken dat

contracten/subsidiebeschikkingen aangepast kunnen worden aan de actuele omstandigheden.

Daarnaast zijn per aanbieder budgetplafonds afgesproken.

Op basis van deze instrumenten, kan de Serviceorganisatie bijsturen door het herijken van

individuele contracten.

Voor een nadere toelichting op de werking van deze knop verwijzen wij u naar paragraaf 4.2 van

deze notitie, waarin wij aangeven hoe wij de knop toepassen naar aanleiding van de ingeschatte

budgetoverschrijding.

2.3 Knoppen van het Algemeen Bestuur en gemeenten

2.3.1 Inleiding

Wanneer de bijsturingsmogelijkheden van de Serviceorganisatie tot onvoldoende resultaat leiden,

dan zal de Serviceorganisatie op basis van een analyse een voorstel doen aan het Algemeen Bestuur

van de DG&J voor het bijsturen van de uitvoering van de gedelegeerde jeugdhulptaken of aan de

colleges van de 17 gemeenten voor het bijsturen van de uitvoering van de gemandateerde taken.

Deze werkwijze is vastgelegd in de Bijdrageverordening Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid.

Zoals in de bijdrageverordening is vastgelegd, treden de deelnemende gemeenten en het bestuur

van de DG&J in overleg over de te treffen maatregelen wanneer bijsturing nodig is van de uitvoering

van de gedelegeerde taken.

De Serviceorganisatie heeft in december 2014 aan het Algemeen Bestuur en de colleges van de 17

gemeenten een financiële notitie voorgelegd met daarin de volgende, zorginhoudelijke knoppen voor

bijsturing:

Page 56: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

www.jeugdzhz.nl

• het toestaan van wachtlijsten (bovenop de gebruikelijke wachttijden);

• het beperken van de toegang tot jeugdhulp; en

• het niet meer leveren van bepaalde typen jeugdhulp.

Deze knoppen gaan gepaard met een verlaging van het beschikbare budget voor de jeugdhulp, om zo

budgetoverschrijding te voorkomen. De knoppen bieden de mogelijkheid om de invulling van de

bezuiniging inhoudelijk te sturen. Bijvoorbeeld door uitzonderingen te benoemen, waterbedeffecten

te voorkomen en de transformatiegedachte te waarborgen.

We beschikken op dit moment nog over onvoldoende ervaringsgegevens over de werking van het

stelsel om goed te kunnen overzien welke consequenties het draaien aan de verschillende

zorginhoudelijke knoppen heeft. Het mag duidelijk zijn dat het draaien aan de knoppen gevolgen

heeft voor de werking van het stelsel en de verhoudingen daarbinnen tussen de verschillende

spelers. Draaien aan de knoppen beperkt bijvoorbeeld de jeugdteams in de mogelijkheden om hulp

erbij te halen. Maatregelen die ingrijpen op de regionale zorgmarkt leiden tot extra druk op de

jeugdteams en andersom.

Wanneer op basis van bovengenoemde knoppen onvoldoende kan worden bijgestuurd, dan kunnen

het Algemeen Bestuur en de colleges van de 17 gemeenten besluiten tot het opleggen van een

korting en in het uiterste geval besluiten tot het overschrijden van het budget.

In de volgende paragrafen vindt u een nadere toelichting op de hierboven genoemde knoppen. Op

dit moment worden de gepresenteerde knoppen juridisch getoetst.

2.3.2 Knop: het toestaan van wachtlijsten

In het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) is aangegeven dat voor een gezonde

bedrijfsvoering een aantal voorzieningen met wachtlijsten zal moeten werken (we willen geen lege

bedden financieren). Als stelregel hebben we geformuleerd dat we deze wachtlijsten tolereren, maar

geen wachttijden. Een kind of gezin moet zonder wachttijd hulp kunnen krijgen. Als specifieke hulp

niet beschikbaar is, zou het jeugdteam bijvoorbeeld ter overbrugging ambulante hulp kunnen bieden.

Deze stelregel impliceert dat het jeugdteam wachtlijstvrij werkt.

Omdat de uitvoering van de overige jeugdhulptaken gedelegeerd is, is de knop ‘het toestaan van

wachtlijsten’ voorbehouden aan het Algemeen Bestuur van de DG&J, uiteraard in overleg met de

deelnemende gemeenten.

Deze knop houdt in dat wanneer een budgetoverschrijding dreigt, het budget voor de gedelegeerde

jeugdhulptaken wordt verlaagd en de aanbieders nog wel nieuwe cliënten kunnen aannemen, maar

dat deze langer dan gebruikelijk op hulp moeten wachten. Ervan uitgaande dat de bezuiniging leidt

tot een verlaging van de productiecapaciteit tot het einde van het jaar, is de beschikbaarheid van

hulp dan afhankelijk van de resterende productiecapaciteit van de aanbieder en de uitstroom van

bestaande cliënten.

Voor het draaien aan deze knop is inzicht noodzakelijk in de werking van het nieuwe jeugdhulpstelsel

in Zuid-Holland Zuid en in hoeverre de jeugdteams in staat zijn de wachttijden voor cliënten van de

regionale zorgmarkt te overbruggen met hulp vanuit de jeugdteams. De knop kan generiek op alle

jeugdhulp uit de regionale zorgmarkt worden toegepast, maar differentiatie is ook mogelijk wanneer

Page 57: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

www.jeugdzhz.nl

hiervoor voldoende informatie voorhanden is. Bijvoorbeeld wanneer uit de analyse van de dreigende

budgetoverschrijding blijkt dat deze voortkomt uit een specifieke sector binnen de jeugdhulp.

Bij het draaien aan deze knop moet worden gewaakt voor een zogenoemd ‘waterbedeffect’. Het

risico bestaat dat de beoogde besparing leidt tot een stijging van de kosten van een ander onderdeel

van het stelsel.

2.3.3 Knop: het beperken van de toegang tot jeugdhulp

Deze knop houdt in dat de toegangscriteria voor het bieden van jeugdhulp worden aangescherpt. Dit

kan zowel voor de jeugdteams als de regionale zorgmarkt worden besloten.

Wanneer de colleges van de 17 gemeenten besluiten tot een strengere toegang tot de jeugdteams,

dan leidt dit naar verwachting tot grotere druk op de sociale opvoedomgeving en gebiedsgebonden

basisvoorzieningen zoals bedoeld in de Beleidsplannen jeugdhulp van de 17 gemeenten. Voor het

verantwoord draaien aan deze knop is het van belang dat de sociale opvoedomgeving en

gebiedsgebonden basisvoorzieningen in staat zijn deze druk op te vangen.

Wanneer het Algemeen Bestuur van de DG&J in overleg met de deelnemende gemeenten besluit tot

een strengere toegang tot de regionale zorgmarkt, dan zal de druk op de jeugdteams toenemen en is

het van belang dat deze in staat zijn de druk op te vangen.

Voor het draaien aan deze knop is inzicht noodzakelijk in de werking van het stelsel en de aard van

de hulpvragen aan jeugdteams en regionale zorgmarkt. Er moet immers een inschatting worden

gemaakt van de aard van de hulpvragen die de jeugdteams kunnen overlaten aan de sociale

opvoedomgeving en gebiedsgebonden basisvoorzieningen en overeenkomstig wat de regionale

zorgmarkt kan overlaten aan de jeugdteams. Ook moet bij het draaien aan deze knop worden

gewaakt voor een waterbedeffect.

2.3.4 Knop: het niet meer leveren van bepaalde typen jeugdhulp

Deze knop houdt in dat bij dreigende budgetoverschrijding bepaalde typen jeugdhulp tijdelijk (tot het

einde van het lopende jaar) niet meer worden geleverd. De colleges van de 17 gemeenten kunnen

besluiten tot het niet meer laten beantwoorden van specifieke hulpvragen door de jeugdteams. Het

Algemeen Bestuur van de DG&J kan in overleg met de deelnemende gemeenten besluiten tot een

stop op jeugdhulp vanuit de regionale zorgmarkt, bijvoorbeeld door geen nieuwe cliënten meer te

plaatsen in residentiële hulp maar in plaats hiervan ambulante jeugdhulp in te zetten. Daarnaast kan

het Algemeen Bestuur besluiten tot een stop op PGB’s.

Om aan deze knop te kunnen draaien, is inzicht nodig in de werking van het systeem en de aard van

de hulpvragen die in aanmerking komen voor niet meer leveren. Duidelijk moet zijn of andere

onderdelen in het stelsel de weggevallen hulp kunnen opvangen en ook welk mogelijk

waterbedeffect het draaien aan deze knop heeft.

2.3.5 Knop: opleggen van een korting

De Serviceorganisatie heeft in de gemaakte contractafspraken met de jeugdhulpaanbieders uit de

regionale zorgmarkt de mogelijkheid opengehouden voor een generieke korting. Besluitvorming

hierover is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur van de DG&J. In de contractafspraken is

opgenomen dat wanneer er zich geen of een lagere budgetoverschrijding voordoet, dat de

opgelegde korting voor dat deel wordt teruggegeven aan de aanbieders.

Page 58: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

www.jeugdzhz.nl

Op de begrotingsposten LTA en PGB kan geen korting worden toegepast, omdat het aanpassen van

contractafspraken hiervoor niet van toepassing is.

Bij het draaien aan deze knop, wordt de invulling van de korting overgelaten aan de

jeugdhulpaanbieders, zodat zij maatregelen kunnen treffen die passen bij de eigen cliëntenpopulatie

en situatie. Het mag duidelijk zijn dat het draaien aan deze knop druk legt op de uitvoering van de

jeugdhulp en gevolgen heeft voor de werking van het stelsel en de verhoudingen daarbinnen tussen

de verschillende spelers.

In paragraaf 4.3.1 doen we een concreet voorstel voor het toepassen van een korting door het

Algemeen Bestuur van de DG&J.

2.3.6 Uiterste mogelijkheid: overschrijden van het budget

Wanneer het Algemeen Bestuur van de DG&J in overleg met de deelnemende gemeenten c.q. de

colleges van de 17 gemeenten beschikken over onvoldoende inzicht in de werking van het stelsel en

sturingsinformatie om aan de genoemde knoppen te kunnen draaien, of wanneer zij het draaien aan

de knoppen niet verantwoord of wenselijk achten, dan kunnen zij als uiterste mogelijkheid kiezen

voor overschrijding van het budget. Bijvoorbeeld voor specifieke onderdelen van het stelsel. Zo heeft

het Algemeen Bestuur van de DG&J in december 2014 in overleg met de deelnemende gemeenten

besloten tot het accepteren van een mogelijke budgetoverschrijding als gevolg van een extra

investering in een aantal onderdelen van het stelsel voor kinderen wiens veiligheid in het geding is

(AMK-functie, Beschermingstafel, Jeugdtafel en pilot Veilig Thuis).

In het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) is op basis van een risicoinventarisatie

bepaald dat de deelnemende gemeenten zorgdragen voor een risicoreserve van in totaal 6,3 miljoen

euro voor het opvangen van een eventuele budgetoverschrijding in 2015.

Page 59: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

6

www.jeugdzhz.nl

3 Eerste inschatting budgetrealisatie 2015

3.1 Inleiding

De beschikbaarheid en kwaliteit van de sturingsinformatie zijn op dit moment nog onvoldoende om

een goed onderbouwde prognose te maken van de budgetrealisatie in 2015. Wel hebben we

geprobeerd op basis van de nu beschikbare informatie en een aantal aannames, om een eerste

inschatting te maken. We wijzen u er op dat de gemaakte inschatting met de nodige onzekerheden

omgeven is. Omdat we op dit moment nog geen zekerheid hebben over wanneer we wel over

betrouwbare informatie kunnen beschikken en het bijsturen van de uitvoering bovendien tijd vraagt

(vooral van de jeugdhulpaanbieders), hebben we gemeend nu toch alvast onze eerste inschatting te

moeten presenteren. Bij gebrek aan een beter alternatief hebben we voor het maken van de

inschatting de budgetrealisatie in het eerste kwartaal van 2015 geëxtrapoleerd naar het hele jaar

2015.

De uitkomst van deze eerste inschatting voorspelt bij ongewijzigd beleid een overschrijding van het

beschikbare budget in 2015 met 6,7 miljoen euro. Dit is exclusief de extra verplichtingen van in totaal

€ 820.700 als gevolg van het besluit van het Algemeen Bestuur van de DG&J van 11 december 2014.

In dit hoofdstuk geven we een toelichting op deze eerste inschatting.

3.2 Context

De decentralisatie van de jeugdhulp is een complexe operatie waarbij heel veel moest en nog moet

gebeuren in een relatief korte tijd. In ons uitvoeringsprogramma hebben we het jaar 2015

bestempeld als een jaar waarin we moeten ervaren en leren en niet alles in de hand hebben. Ter

illustratie vindt u hieronder een aantal voorbeelden van de context waarin we werken:

• de besluiten die in de voorbereiding op de decentralisatie zijn genomen, kunnen we nu pas op

hun werking beoordelen in de praktijk;

• sommige contractafspraken met jeugdhulpaanbieders blijken multi-interpretabel;

• een belangrijke factor in het nieuwe stelsel voor de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid is de

Stichting Jeugdteams ZHZ; de jeugdprofessionals zíjn en bepalen de toegang tot het stelsel en

vinden langzaam maar zeker de weg naar hoe dat gaat en moet;

• medisch specialisten en rechterlijke macht hebben wettelijk een rechtstreekse

verwijsmogelijkheid waarop gemeenten in principe geen invloed kunnen uitoefenen;

• het Landelijk Transitie Arrangement (LTA) onttrekt zich aan onze invloedssfeer;

• het PGB-gebruik blijft achter bij de verwachtingen;

• er blijken nog open eindjes te zijn rondom de landelijke gegevensoverdracht;

• op de regionale zorgmarkt zien we aanbieders die fors dreigen te overschrijden en aanbieders

die nu onderschrijden;

• het oude jeugdhulpstelsel kende een exponentiële groei dat jarenlang leidde tot structurele

inzet van extra middelen, terwijl de decentralisatie naar gemeenten gepaard is gegaan met een

forse efficiencykorting;

Page 60: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

7

www.jeugdzhz.nl

• daarnaast werden we in 2015 geconfronteerd met een korting op het jeugdhulpbudget ten

gunste van de Wet langdurige zorg (Wlz) en werd het zittend ziekenvervoer in het kader van de

GGZ onder de werking van de Jeugdwet gebracht;

• tot slot hebben we enkele onvolkomenheden geconstateerd in de voorbereidingen van de

Serviceorganisatie; zo zijn in de begroting drie gecertificeerde instellingen onder de

begrotingspost regionale aanbieders opgenomen en de grootste gecertificeerde instelling onder

een afzonderlijke post.

In deze omstandigheden is het niet mogelijk volledig grip te hebben op de jeugdhulp. Bovendien

kunnen we niet bogen op ervaringsgegevens uit voorgaande jaren, omdat die onvoldoende bruikbaar

zijn gebleken. We beschikken op dit moment alleen over deels onvolledige ervaringsgegevens over

het eerste kwartaal.

De contractering heeft plaatsgevonden op basis van het volume van de zorg in 2013 vermenigvuldigd

met de prijs van 2014 minus 6% efficiencykorting. Het effect van toepassing van het

woonplaatsbeginsel lijkt groot, maar is niet voorspelbaar omdat de zorg niet op deze wijze was

georganiseerd en systemen van aanbieders hier niet op zijn ingericht. Dit betekent dat de opgaves

van aanbieders en de voorspelbaarheid van het jeugdhulpgebruik onzekerheden kent.

Aan het vullen van de systemen waar we bruikbare sturingsinformatie uit moeten kunnen gaan

ontlenen, wordt hard gewerkt. We hebben de inschatting van de budgetrealisatie 2015 daarom met

de nu beschikbare data moeten maken!

3.3 Omvang van de ingeschatte budgetrealisatie

Begrotingspost Bijgestelde

begroting

2015 (o.b.v.

Meicirculaire

2015) (in €)

Ingeschatte

realisatie

2015 (in €)

Verschil

(in €)

Serviceorganisatie 3.643.910* 3.400.000 -243.910

Landelijk Transitie Arrangement (LTA) 3.970.926 7.400.000 3.429.074

Regionale zorgmarkt 66.376.161** 75.300.000 8.923.839

PGB 15.368.000** 10.000.000 -5.368.000

Stichting Jeugdteams 12.200.000 12.200.000 0

Lokale Impuls (feitelijk niet op begroting SO) 2.275.233 2.275.233 0

Totaal 103.834.230 110.575.233 6.741.003

AB-besluit extra financiering (AMK-functie,

Beschermingstafel, Jeugdtafel, pilot Veilig Thuis)

0 820.700 820.700

* Na toevoeging van de bijdrage van de 17 gemeenten voor de uitvoering van de beleidsfunctie van €

143.910; de oorspronkelijke begroting van de uitvoeringskosten van de Serviceorganisatie bedroeg €

3.500.000.

** Na correctie Wet langdurige zorg (Wlz) van in totaal € 3.500.000; de oorspronkelijke begroting 2015 telde

op tot een bedrag van € 107.466.230.

N.B. In de begroting is geen rekening gehouden met inkomsten uit de ouderbijdrage. Op basis van de

beschikbare informatie kan nog geen inschatting worden gemaakt van de inkomsten. Vanwege het

landelijke onderzoek dat loopt naar aanleiding van de discussie over de ouderbijdrage, is het onzeker of de

ouderbijdrage (volledig) blijft.

Page 61: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

8

www.jeugdzhz.nl

De door het Algemeen Bestuur van de DG&J vastgestelde begroting van de Serviceorganisatie was

gebaseerd op een voorspelling van een werkelijkheid die nog niet bekend was. Naast de in

bovenstaande tabel gemarkeerde wijzigingen (toevoeging bijdrage gemeenten voor beleidsfunctie en

toepassing correctie Wlz), zijn in de tabel op basis van de ervaringen tot nu toe de begrotingsposten

Gecertificeerde Instelling, jeugdzorg plus en regionale aanbieders samengevoegd tot de

begrotingspost Regionale zorgmarkt, omdat dit beter aansluit op de werking van het stelsel. Met

inachtneming van deze correcties is de begroting zoals gepresenteerd in bovenstaande tabel

vergelijkbaar met de door het bestuur vastgestelde begroting.

De ingeschatte omvang van de budgetoverschrijding in 2015 bedraagt 6,7 miljoen euro. Dit is

exclusief de extra verplichtingen voor de AMK-functie, Beschermingstafel, Jeugdtafel en pilot Veilig

Thuis waartoe het Algemeen Bestuur van de DG&J heeft besloten op 11 december 2014. Deze extra

verplichtingen tellen op tot een bedrag van € 820.700. De Serviceorganisatie stuurt op dit moment

bij om de dreigende overschrijding te beperken. Hoe we dit doen, leest u in paragraaf 4.2.

Zoals uit de vorige paragraaf blijkt, is de gemaakte inschatting met veel onzekerheden omgeven. Op

basis van de wel beschikbare informatie zien we dat de overschrijding wordt veroorzaakt door

tegenvallers op de begrotingsposten Landelijk Transitie Arrangement (LTA) en regionale zorgmarkt.

Deze tegenvallers worden deels gecompenseerd door meevallers op de begrotingsposten

Serviceorganisatie en PGB.

Hieronder vindt u een korte toelichting op het verschil op de genoemde begrotingsposten:

• LTA: het LTA betreft gespecialiseerde jeugdhulp die door gespecialiseerde instellingen zoals

Yulius en het Erasmus Medisch Centrum wordt geleverd. Deze hulp is namens gemeenten

gecontracteerd door de VNG. Het LTA kent geen budgetplafond. Gemeenten moeten de hulp die

is gecontracteerd door de VNG betalen voor de cliënten die volgens het woonplaatsbeginsel

onder hun verantwoordelijkheid vallen. Op basis van de landelijke gegevensoverdracht en de

ervaringen in het eerste kwartaal, stellen we vast dat er een aanzienlijk groter en vooralsnog

niet te beïnvloeden beroep wordt gedaan op het LTA dan begroot.

• Regionale zorgmarkt: in 2015 zijn gemeenten wettelijk verplicht zorgcontinuïteit te bieden. Op

basis van landelijke gegevensoverdracht schatten we in dat de kosten die gepaard gaan met het

bieden van zorgcontinuïteit hoger zijn dan begroot. Zelfs medio 2015 hebben zich nog 13

aanbieders gemeld met cliënten die recht hebben op zorgcontinuïteit, maar die zich niet gemeld

hebben bij de contractering en die ook niet voorkomen in de landelijke gegevensoverdracht.

Daarnaast blijkt het gecontracteerde aanbod niet toereikend. Vanwege onvoldoende capaciteit

of het niet voorhanden zijn van specifiek aanbod bij de gecontracteerde aanbieders, maken

cliënten uit Zuid-Holland Zuid gebruik van niet-gecontracteerd aanbod, veelal buiten de regio.

Verder dragen de ingeschatte vervoerskosten bij aan de overschrijding van deze begrotingspost.

Naar verwachting zullen de inkomsten de kosten niet dekken.

• Serviceorganisatie: in 2015 maken we naar verwachting minder gebruik van externe inhuur en

ondersteuning bij bezwaar en beroep.

• PGB: omdat cliënten met een aanspraak op minder dan 10 uur hulp in de loop van 2014 niet

meer in aanmerking kwamen voor een PGB, heeft waarschijnlijk een groot aantal cliënten

gekozen voor Zorg in Natura (ZiN) in plaats van een PGB. Dit verklaart mede de verhoging van

het aandeel zorgcontinuïteit. Daarnaast is bij het opstellen van de begroting 2015 uitgegaan van

een groter beroep op het PGB-budget voor ggz-jeugdhulp en hulp voor jeugdigen met een

verstandelijke beperking dan dat blijkt uit de cijfers over het eerste kwartaal.

Page 62: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

9

www.jeugdzhz.nl

4 Voorstel voor draaien aan de knoppen

4.1 Inleiding

In 2014 is in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) een inventarisatie gemaakt van

de risico’s bij de uitvoering van de jeugdhulp in 2015. Op basis van deze risicoinventarisatie is een

benodigde risicoreserve van de deelnemende gemeenten van in totaal 6,3 miljoen euro vastgesteld.

We verwachten het risico in 2015 te kunnen terugbrengen naar een bedrag van 1,6 miljoen euro

door het treffen van een aantal vroegtijdige bijsturingsmaatregelen.

We hebben de productiecijfers van de jeugdhulpaanbieders over het eerste kwartaal opgevraagd en

zijn op dit moment hard bezig met het herijken van de individuele contracten. Daarnaast stellen we

het Algemeen Bestuur van de DG&J voor om aanvullend een korting toe te passen op de regionale

zorgmarkt van 2%. Samen met de extra investeringen van 0,8 miljoen euro waartoe het Algemeen

Bestuur op 11 december 2014 heeft besloten (voor AMK-functie, Beschermingstafel, Jeugdtafel en

pilot Veilig Thuis), leidt dit tot een risico voor gemeenten van 1,6 miljoen euro.

Doordat we vroegtijdig dit inzicht hebben verkregen en bijsturingsmaatregelen nemen, kunnen we

het ingeschatte risico terugbrengen van 6,3 miljoen euro in het BRTA naar 1,6 miljoen euro. Vanwege

de onzekerheden waarop de inschatting is gebaseerd, adviseren we het Algemeen Bestuur om de

deelnemende gemeenten op de hoogte te stellen dat ze de omvang van de in het BRTA vastgestelde

risicoreserve echter onverkort moeten handhaven op het bedrag van 6,3 miljoen euro.

Omdat we op dit moment nog geen zekerheid hebben over wanneer we wel over betrouwbare

informatie kunnen beschikken (facturatie vindt pas eind 2015 plaats wegens vertraging van het

gemeentelijke gegevens knooppunt en bezwaren van het College Bescherming Persoonsgegevens) en

het bijsturen van de uitvoering bovendien tijd vraagt (vooral van de jeugdhulpaanbieders), hebben

we gemeend om naar aanleiding van de ingeschatte budgetoverschrijding nu alvast over te moeten

gaan tot bijsturing.

In dit hoofdstuk leest u welke inspanningen de Serviceorganisatie pleegt om de omvang van de

dreigende budgetoverschrijding te beperken. Daarnaast lichten we ons voorstel aan het Algemeen

Bestuur toe om een korting toe te passen en het budget te overschrijden.

4.2 Knop Serviceorganisatie: herijken individuele contracten

De Serviceorganisatie kan op basis van de gemaakte contractafspraken bijsturen. In de contracten is

een evaluatie medio 2015 aangekondigd ten aanzien van het budgetbeslag (zorgkosten en het aantal

cliënten), waarbij is afgesproken dat contracten/subsidiebeschikkingen aangepast kunnen worden

aan de actuele omstandigheden. Daarnaast zijn per aanbieder budgetplafonds afgesproken.

In het kader van de aangekondigde evaluatie van het budgetbeslag, hebben we bij de

gecontracteerde jeugdhulpaanbieders productiecijfers opgevraagd over het eerste kwartaal 2015.

Page 63: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

10

www.jeugdzhz.nl

Deze cijfers hebben we afgezet tegen het productievolume 2015 dat door aanbieders is opgegeven

bij de contractering. Hierover voeren we gesprekken met de jeugdhulpaanbieders. Hierbij is het

uitgangspunt dat het budget van aanbieders die een te hoog volume hebben opgegeven, gehouden

worden aan het plafond van de afspraken en dat het budget van de aanbieders die een significante

onderbesteding hebben, naar beneden wordt bijgesteld. Op dit moment zijn de gesprekken met

aanbieders nog gaande en verwachten we nog nadere informatie van aanbieders die we betrekken

bij onze analyse. Daarnaast controleren we het gebruik van het niet-gecontracteerde aanbod (veel

buiten onze regio) en verkennen we met gecontracteerde aanbieders welke mogelijkheden er zijn

om dit gebruik en ook het beroep op het Landelijk Transitie Arrangement te laten dalen.

Op basis van de gesprekken die we voeren en de informatie waarover we nu beschikken, vertrouwen

we erop dat we de ingeschatte budgetoverschrijding door middel van herijking van individuele

contracten en controle van gebruik van niet-gecontracteerd aanbod, kunnen terugbrengen met 4,8

miljoen euro.

4.3 Knoppen Algemeen Bestuur DG&J

4.3.1 Knop: opleggen van een korting

Na het draaien aan de knop van de Serviceorganisatie, resteert er een risico van 1,9 miljoen euro

(exclusief de extra verplichtingen van 0,8 miljoen euro). We zien verschillende mogelijkheden om

hiermee om te gaan:

a. niet extra ingrijpen;

b. opleggen van een korting van 2% (waarna er nog een budgetoverschrijding resteert);

c. financieel resultaat op nul houden.

Overwegingen bij elk van de drie scenario’s zijn:

a. Niet extra ingrijpen

Argumenten vóór

• We komen alleszins redelijk over gezien de bestaande onzekerheden en handelen heel

bewust en onderbouwd op het moment dat onze informatie betrouwbaar is.

• We accepteren als stelselverantwoordelijke het risico en legt dat niet “zomaar” bij andere

partijen, met andere woorden: een groot aantal aanbieders zal tevreden zijn.

• We geven invulling aan het leren en ervaren en halen niet alles in één keer overhoop.

Argumenten tegen

• Het financieel risico ligt alleen bij de overheid.

• Aanbieders krijgen voeding op gedrag dat de overheid ‘altijd’ bijpast in plaats van streng

doch rechtvaardig te zijn.

Page 64: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

11

www.jeugdzhz.nl

b. Opleggen van een korting van 2% (waarna er nog een budgetoverschrijding resteert)

Argumenten vóór

• We nemen verantwoordelijkheid door de verkregen informatie zo serieus mogelijk te

nemen en niet weg te lopen van stevige beslissingen.

• We doen dit op een evenwichtige wijze en verdelen de lasten over de ‘veroorzakers’

zonder onszelf (de Serviceorganisatie) daarvan uit te sluiten.

• Het percentage extra korting blijft binnen de marges zoals in 2014 genoemd (= mogelijke

grens waarbij organisaties kunnen omvallen).

Argumenten tegen

• Er resteert een financieel risico voor gemeenten.

• De basis voor besluitvorming op jaarbasis ligt in aannames en slechts gegevens over

het eerste kwartaal.

• Nu per 1 juli een extra korting van 2% met terugwerkende kracht over het hele jaar

opleggen betekent dat aanbieders geen of weinig tijd hebben dit in de rest van het jaar

afdoende intern te absorberen of te effectueren. Dit impliceert een korting van 4%.

Best stevig maar draaglijk?

c. Financieel resultaat op nul houden

Argumenten vóór

• Gemeenten lopen geen financieel risico (of in elk geval een gering risico).

• Slagvaardig optreden.

• Geen uitleg verschuldigd aan de 17 gemeenteraden.

Argumenten tegen

• We leggen eenzijdig het probleem bij de jeugdhulpaanbieders.

• Sommige aanbieders komen met een percentage van 4% extra korting bovenop de

landelijke efficiencykorting van 6%, op of over de grens van omvallen.

• Nu per 1 juli een extra korting van 4% met terugwerkende kracht over het hele jaar

opleggen, betekent dat aanbieders geen of weinig tijd hebben dit in de rest van het

jaar afdoende intern te absorberen of te effectueren. Dit impliceert een korting van

8%, bovenop de landelijke efficiencykorting van 6%.

• Door aanbieders is in 2014 aangegeven dat een kortingspercentage van 9% maximaal

was om te kunnen verwerken.

Wij stellen het Algemeen Bestuur van de DG&J voor een korting van 2% op te leggen, waarna er een

budgetoverschrijding resteert. Onze argumenten hiervoor zijn de volgende:

• de stand van zaken en kennis vragen om (enige) terughoudendheid op ingrijpen;

• de ontwikkeling van de jeugdhulp qua aantallen, kosten en transformatiedoelen kan alle

kanten uitgaan. Voorspellingen hiervan zijn tentatief;

Page 65: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

12

www.jeugdzhz.nl

• een afweging van voors en tegens inclusief die ten aanzien van de percentages korting

(respectievelijk 0%, 2% en 4%) en de daarbij passende haalbaarheid voor aanbieders is met

de kennis van nu niet hard dus arbitrair

• de verhouding met de jeugdhulp aanbieders is op dit moment alleszins redelijk tot goed te

noemen;

• op basis van deze stand van zaken de risico’s alleen bij de aanbieders te leggen, is niet

evenwichtig en slecht uit te leggen;

• sturen op budget heeft gevolgen voor de kwaliteit van zorg; ondanks sturen op budget willen

we kwalitatief goede zorg blijven bieden aan kinderen en gezinnen.

Gezien deze overwegingen lijkt het verstandig nu niet voor een uiterste te kiezen, maar voor het

scenario waarin een extra korting van 2% wordt toegepast. Omdat de overschrijding kan worden

toegeschreven aan de werking van de regionale zorgmarkt, stellen we voor de korting toe te passen

op de begrotingspost Regionale zorgmarkt. De invulling van deze korting wordt overgelaten aan de

jeugdhulpaanbieders, zodat zij maatregelen kunnen treffen die passen bij de eigen cliëntenpopulatie

en situatie.

Binnen de begrotingspost Regionale Zorgmarkt worden jeugdhulpaanbieders met een

onderbesteding van meer dan 20% uitgezonderd van de generieke korting, omdat hun

contractwaarde al substantieel wordt verlaagd.

De korting kan niet worden toegepast op de begrotingsposten LTA en PGB omdat het aanpassen van

contractafspraken hiervoor niet van toepassing is. Wel zal de Serviceorganisatie een korting van 2%

toepassen op de eigen uitvoeringskosten van de Serviceorganisatie.

De generieke korting levert een bedrag op van 1,1 miljoen euro. In de contractafspraken tussen

Serviceorganisatie en jeugdhulpaanbieders is opgenomen dat wanneer er zich geen of een lagere

budgetoverschrijding voordoet, dat de generieke korting die we nu opleggen voor dat deel wordt

teruggegeven aan de aanbieders.

4.3.2 Uiterste mogelijkheid: overschrijden van budget

Het benutten van de bijsturingsmogelijkheden door de Serviceorganisatie en het toepassen van de

extra korting door het Algemeen Bestuur van de DG&J, leiden tot het terugbrengen van de

ingeschatte overschrijding naar een bedrag van 0,8 miljoen euro. Samen met de extra verplichtingen

voor de AMK-functie, Beschermingstafel, Jeugdtafel en pilot Veilig Thuis, leidt dit tot een ingeschat

risico voor de gemeenten van 1,6 miljoen euro. Dit past binnen de in het Beleidsrijk Regionaal

Transitie Arrangement (BRTA) vastgestelde omvang van de benodigde risicoreserve van 6,3 miljoen

euro.

In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de bedragen die zijn gemoeid met de ingeschatte

overschrijding, bijsturingsmogelijkheden van de Serviceorganisatie en het Algemeen Bestuur en

resterend risico voor de deelnemende gemeenten.

Page 66: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

13

www.jeugdzhz.nl

Overzicht overschrijding, maatregelen en resterend risico Bedragen in €

(afgerond)

Ingeschatte budgetoverschrijding 2015 6.700.000

Knop: herijken individuele contracten -4.800.000

Subtotaal: resterende budgetoverschrijding 2015 1.900.000

Knop: generieke korting regionale zorgmarkt en Serviceorganisatie (2%) -1.100.000

Subtotaal: resterende budgetoverschrijding 2015 800.000

Extra verplichtingen AMK-functie, Beschermingstafel, Jeugdtafel en

pilot Veilig Thuis

+800.000

Totaal: resterend risico voor gemeenten 1.600.000

Vanwege de onzekerheden waarmee de ingeschatte budgetrealisatie 2015 is omgeven en de druk

die ontstaat op de uitvoering van de jeugdhulp als gevolg van bijsturing, achten we het ongewenst

om nu aanvullende, zorginhoudelijke maatregelen te treffen. Bovendien beschikken we nog over

onvoldoende ervaringsgegevens om een voorstel te doen aan het Algemeen Bestuur van de DG&J en

de colleges van de 17 gemeenten voor het verantwoord draaien aan de knoppen ‘wachtlijsten’,

‘toegang’ en ‘niet leveren van hulp’.

Er resteert een budgetoverschrijding van 1,6 miljoen euro. Dit risico blijft ruim binnen de

bandbreedte van de in 2014 vastgestelde risicoinventarisatie. Op basis van deze risicoinventarisatie is

de benodigde risicoreserve van de deelnemende gemeenten voor 2015 vastgesteld op een

totaalbedrag van 6,3 miljoen euro. Gezien de onzekerheden waar de gemaakte inschatting van de

budgetrealisatie op is gebaseerd, stellen wij het Algemeen Bestuur voor om de deelnemende

gemeenten op de hoogte te stellen dat zij de omvang van de risicoreserve onverkort handhaven op

een totaalbedrag van 6,3 miljoen euro voor 2015.

De werking van het nieuwe jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid zal in de tweede helft van het jaar

naar verwachting verder verbeteren en mogelijk tot verdere kostenreductie of -effectiviteit leiden.

Daar bestaat echter nu geen zekerheid over. Naarmate we in de loop van dit jaar over meer en

betere sturingsinformatie beschikken, wordt de voorspellende waarde van de inschatting van de

budgetrealisatie groter. Naast het draaien aan de knoppen, houdt de Serviceorganisatie de

voortgang van de budgetrealisatie in 2015 goed in gaten en informeert het Algemeen Bestuur van de

DG&J en de gemeenten hierover, overeenkomstig artikel 5, lid 3 van de Bijdrageverordening

Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid.

Page 67: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case

Samenvoeging Meldkamers

Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid

Versie 5.1

Stuurgroep : F. Paauw A. Littooij C. Post Opdrachtgevers: AB van het Regionaal VeiligheidsOverleg AB van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond AB van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Bestuur van de RAV Rotterdam-Rijnmond Bestuur van de RAV Zuid-Holland Zuid Projectleiding : J. Seen B. Swets J. Hartman Vastgesteld : Door de Stuurgroep op 20 oktober 2014 te Rotterdam

Page 68: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 2

Inhoudsopgave Pagina Samenvattingen ..................................................................................................................... 3 1. Ten geleide ................................................................................................................ 17 2. Inleiding ...................................................................................................................... 19 3. Doelstellingen en uitgangspunten .............................................................................. 20 4. Kritische succesfactoren ............................................................................................ 25 5. Relatie met andere projecten ..................................................................................... 27 6. Bestuur en Beheer ..................................................................................................... 29 7. Personeel en Organisatie .......................................................................................... 36 8. Werkprocessen en Kwaliteit ...................................................................................... 47 9. Huisvesting en Inrichting ............................................................................................ 61 10. ICT en Informatiemanagement .................................................................................. 69 11. Financiën ................................................................................................................... 78 12. Projectaanpak ............................................................................................................ 92

13. Medezeggenschap ..................................................................................................... 99 14. Communicatie .......................................................................................................... 100 15. Cultuur ..................................................................................................................... 104 BIJLAGENINDEX 1 Algemene bijlagen BIJLAGENINDEX 2 Tekeningenset 20e t/m 22e verdieping

Page 69: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 3

Samenvattingen 1. Bestuurlijke samenvatting Van GMK en GMC naar LMO Samenwerkingsinitiatief ZHZ en RR In 2011 ontstonden bij de Veiligheidsregio’s van Rotterdam-Rijnmond (RR) en Zuid Holland Zuid (ZHZ) plannen om hun gemeenschappelijke meldkamers samen te voegen. Doelstelling was de realisatie van een betaalbare, efficiënte en effectieve meldkamervoorziening voor zowel Zuid Holland Zuid als Rotterdam-Rijnmond, die zowel bij de start als in de toekomst hoogwaardige ondersteuning biedt aan brandweer, politie, ambulance en rampenbestrijding / crisisbeheersing. Op 26 maart 2012 heeft het toenmalige Regionale College (gRC) besloten het fusieproject te starten. Landelijke Meldkamer Organisatie Het project hangt inmiddels nauw samen met de transitie naar een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Op 20 februari 2012 kondigde de minister van VenJ namelijk in zijn brief aan een LMO op te richten met maximaal tien gevirtualiseerde meldkamerlocaties. Dit leidde op 16 oktober 2013 tot het zogenaamde Transitieakkoord, waar ook Rotterdam-Rijnmond en Zuid Holland Zuid zich aan hebben verbonden. Per 1 januari 2014 heeft de minister een landelijke kwartiermaker LMO (KLMO) aangesteld. Deze heeft de huidige 25 veiligheidsregio’s gevraagd mee te werken aan een nulmeting (inmiddels uitgevoerd door PWC) en een Business case te schrijven. Dit wordt nog gevolgd door een transitiedocument, waarin onder meer de taken tussen de LMO en de regionale meldkamer worden verdeeld. Op basis van deze drie documenten bepaalt de KLMO wat nodig is voor de LMO een gerealiseerd feit is. Verschil in tempo Aanvankelijk beoogden de veiligheidsregio’s ZHZ en RR een samenvoeging in 2014. Onder invloed van de LMO is duidelijk dat dit op zijn vroegst augustus 2017 wordt. De nieuwe meldkamer Rotterdam is dan gevestigd op de huidige meldkamerlocatie van de VRR in het World Port Center in Rotterdam. Omdat het tijdpad van deze regio en de LMO verschillen, is besloten nadrukkelijk samen te werken. Zodoende worden de ontwikkelingen in ZHZ en RR niet onnodig vertraagd en blijft de regio toch optimaal aansluiten bij de landelijke ontwikkelingen. Voorliggende Business case is het resultaat van alle voorbereidingen op de uiteindelijke samenvoeging en geeft inzicht in financiële, bestuurlijke, organisatorische, technische en kwalitatieve consequenties. Samenvoeging leidt tot besparing èn meer kwaliteit De samenvoeging van de twee meldkamers draagt bij aan de realisatie van de doelstellingen van de LMO: kostenverlaging, verlaging van de kwetsbaarheid en verhoging van de kwaliteit in een nieuwe samengevoegde en gevirtualiseerde meldkamer. Deze Business case geeft onder meer inzicht in de financiële gevolgen van de samenvoeging van de meldkamers RR en ZHZ en de weg daar naar toe. De conclusie is dat de nieuwe meldkamer in vergelijking met het nulmetingsjaar (begroting 2012) een structurele kostenbesparing van € 530.000 oplevert. In de Business case is zoveel mogelijk geanticipeerd op de landelijke kaders. Omdat de kaders nog niet volledig vastliggen, zijn bepaalde aannames nog onzeker. De uiteindelijke keuzes van de LMO ten aanzien van onder meer de verdeling van de multidisciplinaire werkwijze als onderdeel van het meldkamerproces, de toe te passen prestatienormen, de verdeling van de landelijke en regionale meldkamertaken en de kostendoorberekening hebben impact op de uiteindelijke financiële uitkomsten van deze Business case.

Page 70: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 4

Naast de financiële consequenties besteedt de Business case aandacht aan de bestuurlijke en personele consequenties van de samenvoeging en de gevolgen op het gebied van werkprocessen & kwaliteit, huisvesting & inrichting en ICT & informatiemanagement. De urgentie tot daadwerkelijke samenvoeging is hoog. Niet alleen is de samenvoeging bestuurlijk afgesproken. Beide meldkamers zijn aan het eind van hun levenscyclus gekomen. Veel langer uitstel is niet mogelijk. Het is inmiddels een dagelijkse uitdaging om de meldkamers technisch, capacitair en kwalitatief op niveau te houden. Financiële consequenties Het besluit tot oprichting van een LMO ging samen met een bezuinigingstaakstelling van 25% op termijn. De Business case vergelijkt de situatie van begrotingsjaar 2012 (met twee afzonderlijke meldkamers in ZHZ en RR) met een samengevoegde meldkamer in de gewenste situatie. Dit levert per saldo een positief verschil van € 530.000 op. Deze besparing is gevonden in de personele kosten (11,8 fte), vermindering van de huur en besparingen op de ICT. In het verwachte resultaat zijn de extra kosten voor nieuwe ontwikkelingen, noodzakelijke en uitgestelde investeringen al meegenomen.

Aandachtspunten De samenvoeging van de meldkamers levert volgens de berekeningen een personele besparing van 11,8 fte op. Inhoudelijk zijn nog een aantal besluiten nodig. Bijvoorbeeld over het dienstverband van het (brandweer- en ambulance)personeel naar de LMO en over de verdeling van multi-intake en mono-uitgifte per kolom. Onder de uiteindelijke LMO werken alle meldkamers volgens een landelijk gestandaardiseerd uitvraagprotocol voor alle disciplines, zodat de multidisciplinaire intake eenduidig plaatsvindt. Momenteel verschillen de meldkamers nog op de vier processen intake, uitgifte, opschaling / alarmering en ondersteuning. Landelijk wordt hard gewerkt aan harmonisatie van de protocollen en achterliggende landelijke systemen, maar dit vraagt nog enkele jaren. De nieuwe meldkamer wordt ondergebracht in het World Port Center in Rotterdam. De operationele meldkamer bestaat uit 58 meldtafels met een toekomstbestendige infrastructuur die kan inspelen op nieuwe landelijke (technische en maatschappelijke) ontwikkelingen en is voorbereid op fallback vanuit de meldkamer Den Haag. Op basis van de landelijke eisen beschikt de nieuwe meldkamer over een volledig gewijzigde ICT-architectuur. Een landelijke visie op informatiemanagement voor de meldkamer ontbreekt nog. De samenvoeging van de meldkamers ZHZ en RR is een belangrijk veranderingsproces voor beide regio’s en in het bijzonder voor het meldkamerpersoneel. De menselijke factor wordt in dit project beschouwd als een kritische succesfactor. Daarom wordt open, tijdig en interactief met het personeel gecommuniceerd en gaat speciale aandacht uit naar de integratie en acceptatie van alle veranderingen.

Kostenvergeli jking transitieperiode (x € 1.000,00) 0-fase (Begroting 2012) Transitiefase (2014 – 2017) Gewenste situatie (2017)

Structurele kosten RR Structurele kosten ZHZ Incidentele kosten Structurele kosten Personeel Materieel Personeel Materieel Eenm. kosten Transitiekosten Personeel Materieel € 9.795 € 4.958 € 3.460 € 1.087 € 500 € 3.200 € 12.454 € 6.316

Besparing op de kosten (x € 1.000,00) Structurele kosten begroting 2012 € 19.300 Structurele kosten gewenste situatie 2017 € 18.770 Positief resultaat € 530

Page 71: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 5

Bestuurlijk tijdpad Bestuurlijk zijn er drie mijlpalen: 1. Ondertekening van het transitieakkoord (d.d. 16 oktober 2013) 2. Ondertekening van het regionaal overdrachtsdocument door de veiligheidsregio’s en

regionale ambulancevoorzieningen van ZHZ en RR (streven 1 januari 2015). Hiermee vindt de financiële overdracht naar de LMO plaats.

3. Wetswijziging, waardoor de verantwoordelijkheid voor de meldkamers bij de LMO komt (planning 2016).

Page 72: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 6

2. Ambtelijke samenvatting Algemeen Op 26 maart 2012 is in het gezamenlijke Regionale College (gRC) besloten om de samenvoeging van de gemeenschappelijke meldkamers van Rotterdam-Rijnmond (RR) en Zuid-Holland Zuid (ZHZ) verder voor te bereiden. Gegeven de verwachte voordelen heeft het gRC (vanaf 1-1-2013 het Regionaal VeiligheidsOverleg), de opdracht gegeven tot het opstellen van een Project Initiatie Document en vervolgens een business case, waarin de intentie tot samenvoeging van de meldkamers in deze twee regio’s tot één gemeenschappelijke meldkamer is uitgewerkt. Deze business case versie 5.0, welke op 20 oktober 2014 is vastgesteld door de stuurgroep, is een plan op hoofdlijnen en geeft een nadere uitwerking aan het Project Initiatie Document (PID) dat is opgesteld in februari 2012. Deze business case is een dynamisch document: per fase wordt dit aangepast. Deze versie 5.0 is een weergave van de huidige stand van zaken (september 2014) met betrekking tot het plan van aanpak voor de samenvoeging van beide meldkamers. Deze business case is een onderdeel van het Overdrachtsdossier voor de LMO en de stap om een verdere samenvoeging van de meldkamers RR en ZHZ tot een nieuwe meldkamer in Rotterdam tot stand te brengen. Het Overdrachtsdossier bestaat verder uit twee nulmetingen (RR en ZHZ) uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers (in opdracht van de LMO) en twee transitiedocumenten (RR en ZHZ). In deze business case is voor de bepaling van de huidige situatie (de IST positie) gekozen voor de stand van zaken zoals die in 2012 bij beide meldkamers aanwezig was, zowel de personele bezetting als de financiële gegevens betreffend. Hiervoor is gekozen omdat de cijfers over 2012 beter dan die over 2013 de structurele situatie bij ongewijzigd beleid weergeven. Voor de bepaling van de nieuwe situatie na samenvoeging van de twee meldkamers (de SOLL positie) is gebruik gemaakt van de historische gegevens uit 2012 en 2013 en van actuele informatie uit 2014. De vergelijking tussen de huidige en de nieuwe situatie geeft derhalve het relatieve verschil weer ten opzichte van het jaar 2012. In deze business case is zoveel mogelijk geanticipeerd op het nu bekend zijnde landelijke kader, te weten: de brief van de minister van VenJ van 20 februari 2012, waarin wordt aangekondigd dat er een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) wordt opgericht, het Transitieakkoord van 16 oktober 2013 (zie bijlage 21). De artikelen uit het Transitieakkoord zijn kaderstellend voor het samenvoegingsproject. Er is voor gekozen om alle artikelen uit het Transitieakkoord op te nemen in de betreffende hoofdstukken, zodat meteen duidelijk is welke kaders landelijk zijn afgesproken met betrekking tot een deelonderwerp. Indien hier aanleiding toe is worden in deze business case onder de tekst van het artikel uit het Transitieakkoord de opmerkingen / kanttekeningen cursief weergegeven. Veel artikelen uit het Transitieakkoord dienen nog nader te worden uitgewerkt door KLMO. De laatste stand van zaken in het LMO traject, vastgelegd in het Landelijk kader samenvoeging meldkamers, het Plan van Aanpak LMO versie 1.0 en het Ontwerpplan LMO versie 1.0. en de inhoudelijk afstemming tussen de LMO en het projectteam op 15 september 2014, is zo veel mogelijk verwerkt in deze business case. Door de minister is per 1 januari 2014 een KLMO aangesteld. Deze kwartiermaker heeft de opdracht gekregen om langs de lijn van het Transitieakkoord de organisatie van de LMO nader in te richten samen met de vier landelijke kolomkwartiermakers van de LMO die per 1 april 2014 zijn aangesteld. Het ligt in de bedoeling van de KLMO om eind 2014 tien regionale kwartiermakers aangesteld te hebben. In het najaar van 2014 wordt na een consultatieronde met de landelijke bestuurlijke gremia de eerste versie van het Ontwerpplan LMO vastgesteld. In dit Ontwerpplan worden de landelijke kaders voor de LMO geschetst als nadere uitwerking van het Transitieakkoord. De nieuwe meldkamerorganisatie moet vorm krijgen binnen de financiële kaders van het Regeerakkoord. Dus ook deze beoogde samenvoeging van de meldkamers van RR en ZHZ moet in dit licht worden bezien. De taakstelling bedraagt 10 miljoen in 2015 oplopend naar 50

Page 73: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 7

miljoen structureel vanaf 2021. De nadere uitwerking van deze taakstelling en de verdeling hiervan over betrokken kolommen is in het Transitieakkoord vastgelegd. In welke mate en ten aanzien van welke aspecten de realisatie van de nieuwe meldkamer in Rotterdam dient bij te dragen aan de financiële taakstelling van 25% van de LMO is vooralsnog niet bekend. In deze business case kon daarom dit niet als doelstelling c.q. kader verwerkt. Als financieel kader voor dit project geldt wel dat de exploitatiekosten van de nieuwe meldkameromgeving niet meer mogen zijn dan de som van de huidige exploitatiekosten van de meldkamers in Rotterdam en Dordrecht. In deze business case wordt daaraan voldaan Doelstelling samenvoeging De samenvoeging van meldkamers beoogt voor de regio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid een betaalbare, efficiënte en effectieve meldkamervoorziening te creëren, die kan functioneren (ook in de toekomst) als een hoogwaardige ondersteuning voor zowel de brandweer, de ambulance, de politie en de rampenbestrijding / crisisbeheersing. Deze formulering sluit naadloos aan op het gestelde in het Transitieakkoord. De samengevoegde meldkamer wordt gevestigd op de huidige meldkamerlocatie van Rotterdam-Rijnmond in het World Port Center op de Wilhelminakade in Rotterdam en bedient de regio’s RR en ZHZ. Het streven is om de fysieke samenvoeging van de meldkamers gerealiseerd te hebben in augustus 2017. De haalbaarheid van dit streven is afhankelijk van de snelheid waarmee de LMO goedkeuring kan geven aan onze business case en financiering en daarmee gestart kan worden met de daadwerkelijke uitvoering van de business case. Relatie met andere projecten De volgende ontwikkelingen spelen gelijktijdig met het samenvoegingsproject en zijn hierop van invloed: fallback Den Haag, Nationale politie (DROC), Strategisch huisvestingsplan VRR, Nieuwe GMK-telefonie, Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO), Standaardisatie werkprocessen door de ketenpartners, NMS en de nieuwe visie van de directie VRR/R&C. Afstemming met deze ontwikkelingen / projecten is dan ook van belang. In deze business case zijn de consequenties voor bestuur en beheer, personeel en organisatie, werkprocessen en kwaliteit, huisvesting en inrichting, ICT en Informatiemanagement en financiën uitgewerkt ten aanzien van de samenvoeging van de meldkamers. Het is met name een uitwerking op hoofdlijnen. Verdere detaillering zal, zoveel als mogelijk in samenspraak met de LMO, volgen naarmate het project meer richting daadwerkelijke uitvoering zal gaan. Planning op hoofdlijnen De planningen in deze business case geven de inzichten medio augustus 2014 weer. Inzichten worden bijgesteld en nader geconcretiseerd al naar gelang de ontwikkelingen die zich aandienen. Hierdoor wordt de planning elke twee weken beoordeeld op actualiteit en waar gewenst bijgesteld. Daardoor is het goed mogelijk dat op het moment van vaststellen van deze business case de werkelijke planning anders is dan in deze business case is weergegeven. De grote lijnen blijven echter gelijk. Opgemerkt dient te worden dat de door de LMO in hoofdstuk 3 van het Concept Plan van Aanpak LMO weergegeven planning een andere (lees: langere) doorlooptijd kent, dan dat de projectleiding voor ogen heeft. Indien het project én haar eigen ambitie moet waarmaken én tegelijkertijd dat binnen de nog op te stellen nadere kaderstelling van de LMO moet inpassen, vergt dat een nadrukkelijke samenwerking met de LMO in termen van partnership en waar nodig gedogen dat in Rotterdam mogelijk wordt afgeweken van het nader te ontwikkelen beleid. Voor beiden (LMO en Rotterdam) geldt: “inpassen waar het kan, gedogen waar het moet”. Het project is opgesplitst in zes deelprojecten. Ieder deelproject heeft een eigen werkgroepleider onder aansturing van een deelprojectleider. De opdeling naar de zes deelprojecten komt overeen met de indeling (streams) zoals deze door de LMO wordt gehanteerd. De planning van de werkzaamheden binnen deze deelprojecten, om te komen tot een nieuwe geïntegreerde meldkamer, zijn in de afzonderlijke hoofdstukken gedetailleerd weergegeven en onderbouwd.

Page 74: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 8

Voor deze samenvatting wordt volstaan met een weergave van de planning op het hoogste niveau (zie ook bijlage 24):

Opmerkingen bij de planning: • Activiteiten voor Bestuur en Beheer en Financiën zijn (nog) niet gepland omdat ten tijde van

het opstellen van deze business case nog onduidelijk is óf en zo ja welke werkzaamheden door deze werkgroep ter hand genomen moeten worden;

• De werkzaamheden voor de werkgroep Personeel en Organisatie zijn wel onderkend, maar nog niet in de tijd uitgezet. De reden is dat, gelet op de op dit moment bekend summiere LMO-planning, de verwachting is dat de onderkende werkzaamheden, na gereedkomen van kaderstelling door de LMO in deze, tijdig voor het opleveren van de nieuwe meldkameromgeving afgerond kunnen zijn;

• De activiteiten door de werkgroep Werkprocessen en Kwaliteit zijn alle ingepland, met uitzondering van bijsturende werkzaamheden als gevolg van het niet tijdig aan kunnen leveren van kaders door de LMO en/of haar ketenpartners;

• De werkgroepen ICT en Informatiemanagement en Huisvesting en Inrichting vormen het kritische pad voor het tijdig kunnen realiseren van de nieuwe meldkamer. Dit wordt over het algemeen veroorzaakt door de doorlooptijden die benodigd zijn om te komen tot definitieve ontwerpen, vergunningen, aanbestedingen en realisatie. Uitloop van één van deze werkzaamheden zal direct tot een latere oplevering van de gewenste situatie leiden. Strakke sturing door en commitment van alle betrokken partijen (LMO en haar ketenpartners) is een vereiste. De kritische momenten zijn:

Belangrijkste ontwikkelingen per deelonderwerp Onderstaand staan de belangrijkste ontwikkelingen per deelonderwerp samengevat. Medewerkers van alle betrokken partijen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze business case. Bestuur en Beheer Hierbij zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, namelijk het tekenen van het Transitieakkoord (16-10-2013), het vaststellen door de besturen van de veiligheidsregio’s RR en ZHZ en ambulancediensten VRR en ZHZ van het regionaal overdrachtsdocument (streven voor 1 januari 2015) en de wetswijziging (planning 2016) die de verantwoordelijkheid voor de meldkamers neerlegt bij de LMO.

Page 75: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 9

De besturen van de veiligheidsregio’s dragen het beheer en going concern van de huidige meldkamers op aan de korpschef van de politie die deze taak mandateert aan de KLMO (art. 29 TA). De reikwijdte van ‘going concern’ is (nog) onduidelijk. Vanuit de LMO zal nog nader aangegeven moeten worden wanneer precies welke taken en verantwoordelijkheden over zullen gaan van de regio’s naar het land. Na het tekenen van het regionale overdrachtsdocument kan de feitelijke overdracht van de betreffende nieuwe meldkamer naar de LMO plaatsvinden. De planning is dat de financiële overdracht formeel op 1 januari 2016 zal kunnen plaatsvinden. Personeel en Organisatie De uiteindelijke personele- en organisatorische consequenties van de samenvoeging van de beide meldkamers worden pas duidelijk na verdere detaillering van de afspraken uit het Transitieakkoord hierover: • Personeel en beheer (art. 51 t/m 54 TA): Voordat overdracht van de meldkamers aan de LMO plaatsvindt, moeten de besturen van de

veiligheidsregio’s en de RAV-en nog een besluit nemen ten aanzien van respectievelijk het brandweer-, en het ambulancepersoneel op de beide meldkamers. De besturen van de veiligheidsregio’s moeten besluiten of het MKB- personeel volledig over gaat naar de LMO, wordt gedetacheerd, of dat er een dienstverleningsovereenkomst wordt afgesloten. Duidelijk is in ieder geval wel dat de LMO de monodisciplinaire brandweertaken op de meldkamer gaat uitvoeren. De besturen van de RAV-en moeten een beslissing nemen of het MKA personeel in dienst komt / blijft van de RAV-en of overgaat naar de LMO. De keuzen van de besturen worden bekrachtigd in het overdrachtsdocument van de toekomstige samengevoegde meldkamer Rotterdam aan de LMO.

• Verdeling tussen multi-intake en mono-uitgifte per kolom (zie art. 43 TA): Binnen anderhalf jaar na ondertekening van het Transitieakkoord moet per kolom bepaald

zijn hoe de multi-intake wordt ingericht en waar eventueel verlengde intake en mono-uitgifte komt te liggen. Pas wanneer dit bepaald is kan vanuit de LMO en per kolom (brandweer, politie en ambulance) worden berekend hoeveel fte benodigd is om de hiervoor genoemde taken te vervullen op de samengevoegde meldkamer en kan pas een definitief inrichtingsplan worden opgesteld.

Een en ander betekent dat in deze business case nog geen (definitieve) inrichtingsplannen, organogrammen en formatieoverzichten voor de samengevoegde meldkamers gepresenteerd kunnen worden. Voor de DROC (monodeel politiemeldkamer) is een concept inrichtingsplan opgesteld. Door ontwikkelingen binnen de Nationale Politie en de definitieve inrichting van de LMO (na bepaling van de “verdeling multi/mono”) kan dit concept inrichtingsplan nog veranderen.

De overdracht van personeel naar de LMO kan pas plaatsvinden nadat de personele reorganisatie bij de nationale politie is afgerond en de LMO is opgericht. Voor het personeel dat in dienst blijft van de kolommen zal moeten worden bezien hoe deze het beste gepositioneerd kunnen worden bij de kolommen. Uit het in paragraaf 7.2.5 opgenomen voorlopig formatieoverzicht valt af te leiden dat samenvoeging van de beide meldkamers vooralsnog (per saldo) 11,8 fte besparing oplevert. Dit is de besparing die haalbaar wordt geacht wanneer tevens rekening wordt gehouden met de invoering van DROC (toename van 5 leidinggevenden) en de 100% CaCo bezetting. Hierbij wordt onder meer verondersteld dat het aantal meldingen zich op het niveau van 2013 stabiliseren en dat het aantal opleidingsuren niet zal toenemen. In hoeverre een nog verdere reductie van het aantal personeelsleden mogelijk is, is afhankelijk van een aantal factoren: • De mate en moment waarop waarin standaardisering en protocollering van de

werkprocessen gerealiseerd kan worden (dit wordt landelijk vastgesteld); • Waar komt de verdeling tussen multidisciplinaire intake, eventueel verlengde intake en

monodisciplinaire uitgifte per kolom te liggen? (dit wordt landelijk vastgesteld); • Het moment waarop gebruik gemaakt kan worden van nieuwe hulpmiddelen en de

mogelijkheden daarvan (met name NMS);

Page 76: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 10

• Noodzaak tot het opleiden en trainen van het meldkamerpersoneel (t.a.v. gestandaardiseerde werkprocessen, invoering NMS, multi-intake, etc.) en de effecten die dit zal hebben op de capaciteit.

Werkprocessen en Kwaliteit Tot op dit moment (anno 2014) hebben de regio’s Zuid-Holland Zuid (ZHZ) en Rotterdam-Rijnmond (RR) ieder een eigen meldkamer. In beide meldkamers wordt op basis van protocollen gewerkt met de onderscheidende processen: “intake”, “uitgifte“ (uitgifte en coördinatie), “opschaling/alarmering” en “ondersteuning”. De onderliggende protocollen in beide meldkamers verschillen van elkaar. De verschillen tussen de protocollen op de meldkamer t.a.v. politie (MKP), ambulance (MKA), brandweer (MKB), GHOR en Crisisbeheersing zijn de afgelopen periode in beeld gebracht. Er wordt door de kolommen hard gewerkt aan het landelijk harmoniseren van de protocollen op de meldkamer en de daarachter liggende landelijke systemen zoals GMS/NMS, C2000, LCMS. Naast deze reeds bestaande landelijke systemen bestaan er nu voor allerlei ondersteunende functies verschillende applicaties. De keuzes voor deze systemen / applicaties zullen te zijner tijd op landelijk niveau gemaakt worden aangezien ze een belangrijk onderdeel vormen van één landelijke meldkamerorganisatie. Dit neemt niet weg dat in de transitiefase regio’s op een aantal punten zelf nog keuzes zullen moeten maken. De aandacht voor de (kwaliteits)borging is belangrijk verbeterd, maar nog niet optimaal. Onder de LMO gaan alle meldkamers geprotocolleerd en multidisciplinair werken en handelen zij een substantieel deel van de noodhulpvragen in het eerste contact af. Er is geen centrale aanname meer van mobiele telefonie. Het werkproces 1-1-2 wordt strategisch belegd bij de minister van VenJ, de tactische en operationele verantwoordelijkheid is bij de LMO belegd en is volledig in het totale meldkamerproces geïntegreerd. Er komt een landelijk gestandaardiseerd uitvraagprotocol voor alle disciplines, zodat de multi-intake eenduidig kan plaats vinden. Om de reikwijdte van de uitvraag door een multidisciplinaire centralist nader te bepalen, worden op basis van onafhankelijke data en pilots de effecten van multidisciplinaire intake getest. Gelet op de ervaring van ZHZ met de multidisciplinaire intake en het belang dat wordt gehecht aan de uitkomsten van de pilots is aangegeven richting de landelijke projectorganisatie dat onze regio’s graag willen participeren in deze pilots. Op basis van deze gegevens doen de disciplines binnen anderhalf jaar na ondertekening van dit Transitieakkoord (dus uiterlijk 16 april 2015) een voorstel voor de invulling van intake, eventueel verlengde intake en uitgifte voor een goede afhandeling van noodhulpvragen door de LMO. In de werkgroep Werkprocessen en Kwaliteit zullen GAP-analyses worden gemaakt, waardoor inzichtelijk wordt in welke mate huidige protocollen afwijken van landelijke kaders. Indien er (nog) niet tijdig of geen landelijke kaders beschikbaar zijn, zullen regionale kaders als (tijdelijke) basis worden gebruikt. Op basis van de uitgevoerde GAP-analyses zullen implementatievoorstellen worden gemaakt om te komen tot eenduidige protocollen en de borging daarvan. De verwachting is dat NMS pas op zijn vroegst in 2020 kan worden ingevoerd, mits in 2014 de opdracht tot het bouwen ervan wordt gegeven. Beide meldkamers zullen dit (gaan) doen op basis van de Landelijke Meldings Classificaties (LMC). De komende periode zullen de bestaande regionale protocollen, procedures en kwaliteitseisen afgestemd moeten worden op de landelijk vastgestelde werkprocessen en protocollen. Om de protocollen kwalitatief te borgen zal er een kwaliteitsmanagementsysteem gehanteerd worden volgens de normen van de HKZ en ISO9001:2008. Door aan deze normen te voldoen worden de protocollen, conform een Deming-cirkel, continu geëvalueerd door middel van audits, klanttevredenheidonderzoeken, medewerkerbelevingsonderzoeken, prestatie-indicatoren en bijgesteld door veranderingen in het (toezien op het) beleid en uitvoering.

Page 77: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 11

Huisvesting en Inrichting In het World Port Center te Rotterdam wordt op de 21e verdieping een nieuwe meldkamer met 58 meldtafels gebouwd met een toekomstbestendige infrastructuur die kan inspelen op landelijke nieuwe technische en maatschappelijke ontwikkelingen. De bedrijfszekerheid van de meldkamer en de opschalingsruimten wordt geoptimaliseerd. Op de 22e etage wordt het rekencentrum van de nieuwe meldkamer en diverse kantoren van de medewerkers van het beheer van de LMO gerealiseerd. Daarnaast wordt op de 20e verdieping een nieuw Regionaal Operationeel Centrum (ROC) gerealiseerd met naastgelegen actiecentra en kantoorruimte voor de LMO. Tevens zal er een werkbare verbinding met de Regionale Beleidsteam-ruimte en opschalingsruimten /actiecentra in Zuid-Holland Zuid op de locatie Leerpark worden gerealiseerd, waarvoor, in overleg met de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, een nadere uitwerking zal plaatsvinden. In de nieuwe meldkamer wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeheersing en akoestiek. Business Contingency t.a.v. de meest cruciale bedrijfsprocessen wordt d.m.v. fallback wederzijds met de meldkamer Den Haag georganiseerd. De nieuwe meldkamer wordt gebouwd op de 21e verdieping. Hierdoor kan de huidige meldkamer zonder operationele risico’s als gevolg van de verbouwing blijven opereren. De multidisciplinaire operationele ruimten worden op de 20e gepositioneerd, waardoor het mogelijk is om alle mono- en multidisciplinaire ruimten op één verdieping te situeren. Het rekencentrum blijft op de 22e verdieping. Het ROT wordt direct gerealiseerd op de definitieve locatie op de 20e verdieping. ICT en Informatiemanagement De projectwerkzaamheden t.b.v. het aandachtgebied “ICT en Informatiemanagement” worden door twee subwerkgroepen uitgevoerd: • ICT en Beheer : primair gericht op de techniek en het beheer daarvan; • Informatiemanagement : primair gericht op het management van de informatievoorziening

(IV), d.w.z. het Informatiemanagement (IM) en de Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) en het koppelvlak met de gebruikers van de IV-middelen.

Voor de techniek geldt dat de meldkamers in Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond economisch en technisch zo goed als afgeschreven zijn. De oorspronkelijk geplande oplevering van de nieuwe meldkamer in het WPC (eind 2014) gaat niet meer gehaald worden, maar is nu wanneer de LMO akkoord gaat in augustus 2017 operationeel realiseerbaar. Hierdoor zullen bepaalde investeringen in ICT, die aanvankelijk waren uitgesteld in het licht van de naderende samenvoeging, toch gedaan moeten worden, omdat er anders continuïteitsrisico’s gaan ontstaan. Voor de meldkamer RR geldt dat, in samenspraak met de LMO, voorbereidingen worden getroffen voor de vervanging van de telefooncentrale (ARBI). Dit is eveneens het geval ten aanzien van de vervanging van de noodcentrale van de ARBI in ZHZ. Het functioneel beheer van beide meldkamers is op dit moment nog gescheiden. Onderling wordt wel zoveel mogelijk afgestemd bij noodzakelijke vervangingen die moeten plaatsvinden, om desinvesteringen zoveel mogelijk te voorkomen. Op de 21e etage wordt een meldkamer gebouwd die ICT-technisch 10 jaar vooruit kan en aansluit op de landelijke ontwikkeling richting de meldkamer van de toekomst (virtueel meldkamerdomein), zoals aangegeven door de minister van V&J in zijn brief van 20 februari 2012. Kenmerkend voor de gewenste situatie is de totale wijziging in ICT-architectuur op basis van de landelijke eisen. Voorbeelden van architectuur die voldoen aan de landelijke standaarden zijn ontwerpen als onder andere de Yp (Den Haag), de MON (meldkamer Midden en Oost Nederland) en Amsterdam. Vanuit het project zal dan ook worden aangesloten op, en gebruik gemaakt van, de kennis en ervaringen van deze meldkamers, in het bijzonder die van Den Haag en Amsterdam. Dit zijn beiden de nieuwste ontwerpen en de Den Haag is onze fallbackmeldkamer. De landelijke ontwikkelingen zijn gericht op beperking van investeringen en het vereenvoudigd technisch uitwijken van meldkamers onderling. Dit wordt onder meer technisch mogelijk

Page 78: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 12

gemaakt door het virtualiseren van de meldkamerwerkplekken. Voor de nieuwe samengevoegde meldkamer vergt dit een wijziging van de architectuur en hiermee een volledig nieuwe opzet van het systeemhart. Dit bevestigt de beperkte houdbaarheid van de huidige architectuur. In de samengevoegde meldkamer zullen 58 meldtafels gerealiseerd moeten worden. Hierbij is ook rekening gehouden met de fallback vanuit de meldkamer Den Haag naar de nieuwe meldkamer Rotterdam. Een landelijke visie op informatiemanagement ten aanzien van de meldkamer is op dit moment nog niet geformuleerd. De verwachting is dat vanuit de LMO een visie op informatiemanagement zal worden ontwikkeld, waarbij er ook aandacht is voor de strategische- en tactische informatiemanagementprocessen. Een aantal applicaties zal verplicht voorgeschreven gaan worden. De systemen die in ieder geval al verplicht zijn gesteld zijn C2000, 112 en GMS/NMS (art 6 TA). Vanuit de werkgroep informatiemanagement zal zo spoedig mogelijk aansluiting gezocht worden bij de landelijke ontwikkelingen, waaronder NMS. Vanuit de werkgroep Informatiemanagement zal zo spoedig mogelijk begonnen worden met het doen van voorstellen om te komen tot een applicatieportfolio. Bij de ontwikkeling van een applicatieportfolio en de daaruit voortvloeiende sanering, zal zo spoedig mogelijk aansluiting worden gezocht bij de landelijke ontwikkelingen zodra deze zich aandienen. Om goede onderbouwde keuzes inzake de applicatieportfolio te kunnen maken zal het Voorlopig Ontwerp Functioneel Programma van Eisen ICT als basis dienen. Op basis van dit Voorlopig Functioneel Programma van Eisen ICT, het op te stellen Voorlopig Ontwerp Applicatieportfolio en het Voorlopig Ontwerp Huisvesting, zal een Voorlopig Ontwerp ICT-architectuur worden opgesteld en, gelijke tred houdend met de definitieve ontwerpen uitmonden in een Definitief Ontwerp ICT-architectuur. Nadat het Definitief Ontwerp ICT-architectuur is vastgesteld kan het aanbestedingsproces gestart worden. Financiën De financiële aspecten van de samenvoeging van de meldkamers RR en ZHZ zijn onder te verdelen in structurele exploitatiekosten van de nieuwe meldkamer, investeringen en transitiekosten (interne en externe (project)kosten, achterblijvende kosten, e.d.). In deze samenvatting wordt inzicht gegeven in de financiële consequenties vanaf de startsituatie van twee regio’s met een eigen budget naar de eindsituatie met een budget van de nieuwe meldkamer. Welke investeringen zijn daarvoor nodig? Welke bezuinigingen kunnen worden gerealiseerd? Voor de Veiligheidsregio’s zullen met de komst van de LMO naar verwachting de inwonerbijdragen van de gemeenten komen te vervallen waartegenover de kosten van de meldkamer wegvallen. Wel zal sprake blijven van kasstromen naar en vanuit de LMO waar het gaat om extra activiteiten en aanvullende dienstverlening. De basis van de Business case is gelegen in de begroting 2012 van de meldkamers GMC (ZHZ) en GMK (RR). Door de samenvoeging wijzigen de kosten met per saldo een besparing van € 529.000. Een overzicht van de afgeronde geraamde kosten 2012 per meldkamer en de afgeronde geraamde mutaties als gevolg van de samenvoeging, is als volgt:

Mutaties Totaal

( x € 1.000,00) ( x € 1.000,00) ( x € 1.000,00)

Lasten RR ZHZ Totaal samenv. BC

Personeel 9.795€ 3.460€ 13.255€ -800€ 12.455€

Huisvesting 1.345€ 203€ 1.548€ -616€ 932€

Idem, kapitaallasten 54€ 132€ 186€ 542€ 728€

Verbindingen/automatisering 2.005€ 536€ 2.541€ -691€ 1.850€

Idem, kapitaallasten 243€ 83€ 326€ 1.036€ 1.362€ Overig1 1.311€ 133€ 1.444€ 1.444€

14.753€ 4.547€ 19.300€ -529€ 18.771€

Begroting 2012

1) Omdat de Business Case is gebaseerd op een toerekening van 76% RR en 24% ZHZ en de begrotingen licht afwijken van deze percentages, is in deze tabel onder de Overige kosten een correctie toegepast.

Page 79: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 13

De financiële consequenties van de samenvoeging van de meldkamers ZHZ en RR naar de meldkamer ‘van de toekomst’ zijn mede afhankelijk van de wijze waarop de LMO zaken oppakt en uitwerkt, zoals ten aanzien van huisvesting en ICT. In de Business case zijn de kosten van de nieuwe meldkamer geraamd op basis van de inzichten van het Projectteam. Dit betekent ook dat er in het vervolg nog sprake zal (kunnen) zijn van aanpassingen van de Business case. In de berekende besparing van € 529.000 is rekening gehouden met de extra kosten van nieuwe ontwikkelingen (o.m. DROC, 100% CaCo en virtuele meldkamerinrichting) en nieuwe activiteiten (zoals de mobiele 112 aanname) alsmede de kosten van noodzakelijke eerder uitgestelde investeringen. Wanneer van deze extra kosten wordt geabstraheerd, dan zijn de kosten in vergelijking met de begroting 2012 in totaal € 2.2 miljoen lager, ofwel 12%. Het projectteam heeft de begrotingen 2012 van beide meldkamers als startpunt genomen omdat deze begrotingen een goed beeld geven van de reguliere kosten van de meldkamers. Toelichting kostenposten • Personele kosten

De personele kosten zijn inclusief de salariskosten en sociale lasten van de politieregio Rotterdam-Rijnmond. Van doorbelasting van overige personeelskosten door de politie is geen sprake. De te realiseren besparing op de salariskosten ad € 800.000 is gebaseerd op een extern onderzoek uitgevoerd in 2011 en is mede afhankelijk van waar de “verdeling multi en mono” komt te liggen. In deze personele exploitatiekosten zijn nog niet meegenomen de ontwikkelingen van de besparingen die de LMO in 2021 wil realiseren. Overigens is sprake van een per saldo besparing omdat in de nieuwe situatie sprake is van een kostentoename door de DROC alsmede van een 100% CaCo-bezetting.

• Huisvestingskosten De besparingen op de huisvestingskosten (ruim € 6 ton) zijn een gevolg van het wegvallen van de huur in ZHZ alsmede van te realiseren besparingen op de huur in Rotterdam inclusief door te belasten aan de LMO en Politie. Door het vertrek in Dordrecht vervallen de kapitaallasten voor de huisvesting aldaar (€ 132.000), terwijl als gevolg van de investeringen in Rotterdam de kapitaallasten stijgen met € 674.000.

• Kosten verbindingen en ICT In grote lijnen is voor verbindingen en ICT sprake van hetzelfde beeld als voor huisvesting, namelijk een daling van de kosten door het wegvallen van ZHZ (bijna € 5 ton) en een stijging van de kosten in verband met de benodigde investeringen. Tevens is een efficiency voordeel te behalen in de exploitatie van € 200.000.

• Overige kosten Voor de overige kosten is aangenomen dat er geen besparingen zijn te realiseren. De overige kosten bestaan, behalve uit diverse kleinere posten zoals kantoorkosten (ruim € 100.000), vervoerskosten (€ 100.000) uit personeelskosten overhead (circa 8 fte PIOFACH) tot een bedrag van € 700.000 en een zogeheten innovatiebudget van € 530.000.

Investeringen nieuwe meldkamer Om de samenvoeging van de meldkamers te realiseren zijn investeringen nodig. Enerzijds is sprake van een noodzakelijke inhaalslag omdat in de afgelopen jaren een terughoudend beleid is gevoerd met het oog op de komst van de LMO, anderzijds zijn investeringen geënt op de nieuwste technologieën die ook in Den Haag en Amsterdam zijn toegepast. Voor Huisvesting (bouwkundig en technische installaties) en (vaste) inrichting is een investering nodig van € 7.095.000 inclusief BTW. De kapitaallasten hiervan zijn € 674.000. Voor € 1,45 miljoen betreft dit investeringen die ook nodig waren geweest zonder samenvoeging van de meldkamers (kapitaallasten € 154.000). Voor Verbindingen en ICT is voor de nieuwe meldkamer gerekend met een investeringsbedrag van € 4.753.000 inclusief BTW. Voor een belangrijk deel van dit bedrag, te weten € 3,8 miljoen, is sprake van toch al noodzakelijke investeringen van reeds afgeschreven ‘end-of-life’ ICT techniek. De toename van de kapitaallasten ad € 1.037.000 is dan ook voor € 828.000 een gevolg van noodzakelijke investeringen uit hoofde van een terughoudend beleid in de afgelopen jaren.

Page 80: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 14

Kosten transitie Het transitieproces naar de nieuwe meldkamer brengt een aantal eenmalige (project)kosten en achterblijvende kosten met zich mee. In hoeverre deze kosten worden gedekt uit bijdragen op basis van het Transitie-akkoord van oktober 2013, zal uit de nog te voeren gesprekken met de door het Ministerie V&J ingestelde Due-Diligence Commissie duidelijk worden. Het advies van deze Commissie zal waarschijnlijk eerst in het najaar van 2016 bekend worden. De transitiekosten exclusief de externe projectkosten worden geraamd op bijna € 2,3 miljoen en bestaan, naast frictiekosten en sociaal-plankosten (ruim € 4 ton), uit desintegratiekosten van € 1.853.000 (voornamelijk 3 jaar overheadkosten van € 1,8 miljoen). Aan out-of-pocket projectkosten (waaronder opleidings- en ontwikkelkosten in het kader van ICT) is in de Business-case € 900.000 geraamd, waarvan medio 2014 reeds € 5,5 ton is besteed. Gelet op de in september 2014 gedane mededelingen namens de LMO bij een meeting in het WPC-gebouw, zal extra aandacht worden gegeven in het overdrachtsdocument aan de (gedeeltelijke) dekking van deze kosten. De interne projectkosten (uren medewerkers projectteam en medewerkers in deeltijd toegevoegd) bedragen ruim 1,4 miljoen euro. De eenmalige projectkosten en de transitiekosten dienen in twee jaren (voorafgaande aan het eerste ‘normale’ exploitatiejaar van de samengevoegde meldkamer) ten laste van de exploitatie te worden gebracht, voor zover deze niet voor rekening van het Ministerie van V&J komen. . Bijdragen partners Onderstaande tabellen geven inzicht in de financiële bijdragen van de partners in de bestaande situatie op basis van de begroting 2012 en in de situatie na de samenvoeging van de meldkamers op basis van de Business case wanneer de op dit moment toegepaste onderlinge kostenverdelingen worden toegepast. Dit geeft dus de situatie weer wanneer er wel samenvoeging tussen de GMK en de GMC plaatsvindt, maar nog geen rekening wordt gehouden met de mogelijk financiële gevolgen van de overgang naar de LMO. Omdat deze kosten gebaseerd zijn op 2012 is ook nog geen rekening gehouden met de extra personeelskosten MKA-GMC als gevolg van de eisen van de Inspectie voor de Volksgezondheid (totale extra kosten € 300.000). De verdeling van de kosten over de participanten (exclusief de eenmalige frictie- en projectkosten) is dan als volgt (ingaande het eerste exploitatiejaar):

Samengevoegd o.b.v. de Business Case

RR ZHZ Totaal

Politie € 7.595.000,00 € 2.703.000,00 € 10.298.000,00 Brandweer € 3.051.000,00 € 901.000,00 € 3.952.000,00 Ambulance € 3.620.000,00 € 901.000,00 € 4.521.000,00 Totaal € 14.266.000,00 € 4.505.000,00 € 18.771.000,00

De verdeling van de kosten gebaseerd op de begrotingen 2012 is als volgt:

Begroting 2012

RR ZHZ Totaal

Politie € 7.800.000,00 € 2.750.000,00 € 10.550.000,00 Brandweer € 3.156.000,00 € 916.000,00 € 4.072.000,00 Ambulance € 3.762.000,00 € 916.000,00 € 4.678.000,00 Totaal € 14.718.000,00 € 4.582.000,00 € 19.300.000,00

Page 81: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 15

In de onderstaande tabel zijn de besparingen (saldo) weergegeven van de kosten van de nieuwe meldkamer in vergelijking met de situatie van de huidige meldkamers (begroting 2012):

Mutaties van 2012 naar de Business Case

RR ZHZ Totaal

Politie € -205.000,00 € -47.000,00 € -252.000,00 Brandweer € -105.000,00 € -15.000,00 € -120.000,00 Ambulance € -142.000,00 € -15.000,00 € -157.000,00 Totaal € -452.000,00 € -77.000,00 € -529.000,00

Indien de kosten in de nieuwe situatie worden vergeleken met de oude situatie als ware er geen uitstel geweest van noodzakelijke investeringen, komen de (bruto) besparingen na de samenvoeging van de meldkamers, in samenhang met een toegenomen kwaliteit van de infrastructuur, duidelijker in beeld:

Mutaties van 2012 naar de Business Case (excl. kapitaallasten en uitgestelde investeringen)

RR ZHZ Totaal

Politie € -634.000,00 € -189.000,00 € -823.000,00 Brandweer € -263.000,00 € -62.000,00 € -325.000,00 Ambulance € -301.000,00 € -62.000,00 € -363.000,00 Totaal € -1.198.000,00 € -313.000,00 € -1.511.000,00

Projectaanpak Het doel van het project is om op basis van de goedgekeurde business case invulling geven aan een samenvoeging van beide meldkamers, met inachtneming van de relevante randvoorwaarden, de landelijke en regionale bestuurlijke besluitvorming. De twee nulmetingen beschrijven de situatie zoals die bij beide meldkamers in 2013 aanwezig was. In de business case wordt de nieuwe situatie na samenvoeging benaderd waarbij voor een vergelijking met de bestaande situatie niet voor het jaar 2013 maar voor het jaar 2012 is gekozen om het effect van samenvoeging het beste te kunnen inschatten. De twee transitiedocumenten gaan met name in op de actuele situatie in 2014 en de voorzienbare ontwikkelingen en risico’s in de komende jaren richting de feitelijke overdracht van de twee meldkamers naar de LMO. Bij lezing en vergelijking van deze documenten uit het Overdrachtsdossier dient dan ook rekening gehouden te worden met deze verschillend gekozen momenten in de tijd. Om de belangen van beide veiligheidsregio’s en de nieuwe politie-eenheid te borgen is in 2011 een stuurgroep ingesteld, bestaande uit de directeuren van de twee betrokken veiligheidsregio’s en de chef van de politie-eenheid. Als voorzitter van de regionale stuurgroep fungeert de directeur van de VRR. Op deze wijze is de afstemming met de lijn geborgd zonder dat dit ten koste gaat van de noodzakelijke snelheid. De voorzitter van de stuurgroep is bovendien gemandateerd opdrachtgever voor de projectorganisatie en is gemandateerd bestuurder van de Bijzondere Ondernemingsraad die specifiek voor dit project is ingesteld. Het project houdt in deze vorm op te bestaan. Vanaf 2015 gaat de KLMO over de projectsturing. De rol van de regionale stuurgroep wijzigt, maar blijft wel een rol houden als verbinding tussen de KLMO/Regionale kwartiermaker en besturen van de veiligheidsregio’s en de RAV-en. Medezeggenschap De medezeggenschap speelt een belangrijke rol gedurende dit gehele project. Voor elk van de te nemen formele besluiten geldt immers dat de Wet op de Ondernemingsraden van toepassing is. Waar de zeggenschap tijdens het project blijft liggen in de bestaande bestuurlijke en ambtelijke lijnen, geldt dat ook voor de medezeggenschap. In de planning van het

Page 82: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 16

besluitvormingsproces moet hiermee rekening worden gehouden. Op 20 december 2012 is in het kader van de voorgenomen samenvoeging van de meldkamers een Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) opgericht. Hierin zitten gemandateerde vertegenwoordigers van de betrokken ondernemingsraden. De BOR is het aanspreekpunt voor de gemandateerd bestuurder inzake het samenvoegingstraject. De KLMO komt, in nader overleg met de Korpschef van de Nationale Politie, op basis van overleg met de betrokken vakorganisaties, ondernemingsraden en de werkgevers tot een voorstel voor de inrichting van de medezeggenschap in het kader van de LMO, zowel tijdens de transitiefase als in het eindmodel. Dit betekent dat de rol van de BOR een andere zal worden wanneer de KLMO een nieuw inrichtingsmodel heeft afgesproken op landelijk niveau. Communicatie Communicatie is een kritische succesfactor bij dit project en is een drager onder de realisatie van de nieuwe meldkamer die samen met de medewerkers van de meldkamers en LMO moeten worden ingezet. Communicatie heeft daarnaast nog een tweede rol in dit samenvoegingstraject, aangezien communiceren richting publiek onderdeel uitmaakt van de werkprocessen van de meldkamermedewerker. (zie hoofdstuk 7) Communicatie rondom een project met de impact van de meldkamer is nadrukkelijk tweerichtingsverkeer: open, tijdig en interactief. Het gaat om het opbouwen van vertrouwen en het wegnemen van zorg, van werkvloer tot bestuur. Elke communicatie-uiting houdt rekening met het gegeven dat alle disciplines gelijkwaardig zijn betrokken in de meldkamer. Binnen de betrokken organisaties wordt het concrete rendement van de samenwerking benadrukt, wordt aandacht besteed aan de gevolgen die een samengevoegde meldkamer kent en hoe deze verandering voor de medewerkers samen tot stand wordt gebracht. Bij het geven van de informatie moeten interpretatieverschillen worden voorkomen. In verandertrajecten zoals deze vorming van een nieuwe meldkamer binnen de LMO speelt warme communicatie de belangrijkste rol. De (direct) leidinggevenden hebben een cruciale rol in de warme communicatie. Zij informeren hun medewerkers en bieden hen ondersteuning bij de verandering die ze doormaken waar nodig. De regionale kwartiermaker en het projectteam zullen daar bij ondersteunen en een belangrijke bijdrage leveren. Cultuur Cultuur is een belangrijk aspect om rekening mee te houden bij fusies en samenvoegingen. Het is een fundamentele voorwaarde voor verandering in organisaties. De menselijke factor is een belangrijke kritische succesfactor bij het doorvoeren van veranderingen. Uiteindelijk wordt het resultaat van veranderingen bepaald door de mate waarin ze door mensen worden geaccepteerd. Bij de samenvoeging van de meldkamers van ZHZ en RR spelen de volgende veranderingen een rol voor de medewerkers: • Werkomgeving; hele nieuwe meldkamer op een andere verdieping; • Meldtafel, apparatuur en beeldschermen; • Werkwijzen / procedures / protocollen; landelijke standaardisatie; • Werkinhoud; multi-intake, verlengde intake en mono-uitgifte; • Een nieuwe organisatie (één Landelijke Meldkamerorganisatie met 10 meldkamers); • Onzekerheid over (inhoud van) functies voor (een deel van) de mensen. Deze veranderingen vereisen zorgvuldige aandacht van de lijn- en projectorganisatie, waarbij warme communicatie via leidinggevenden een cruciale rol speelt. Waar nodig zullen leidinggevenden worden toegerust om de medewerkers te begeleiden en te coachen in de omgang met veranderingen.

Page 83: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 17

1. Ten geleide Deze business case versie 5.0 is een plan op hoofdlijnen en geeft een nadere uitwerking aan het Project Initiatie Document (PID) dat is opgesteld in februari 2012. Deze business case is een dynamisch document: per fase wordt het aangepast. Deze versie 5.0 is een weergave van de stand van zaken per september 2014 met betrekking tot het plan van aanpak voor de samenvoeging van de gemeenschappelijke meldkamers van Rotterdam Rijnmond (RR) en Zuid-Holland Zuid (ZHZ). Deze business case is een onderdeel van het Overdrachtsdossier voor de LMO en de stap om een verdere samenvoeging van de meldkamers RR en ZHZ tot een nieuwe meldkamer in Rotterdam tot stand te brengen. Het Overdrachtsdossier bestaat verder uit de twee interne nulmetingen (RR en ZHZ en de twee transitiedocumenten (RR en ZHZ). In deze business case zijn met name de bestuurlijke, financiële, personele, ICT-technische en huisvestingstechnische consequenties van samenvoeging op hoofdlijnen uitgewerkt voor zover dit mogelijk is. Medewerkers van alle betrokken partijen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze business case. Hierbij is zoveel mogelijk geanticipeerd op het nu bekend zijnde landelijke kader, te weten: de brief van de minister van VenJ van 20 februari 2012, waarin wordt aangekondigd dat er een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) wordt opgericht en het Transitieakkoord van 16 oktober 2013. (zie bijlage 21) In dit Transitieakkoord zijn, onverminderd de huidige kaders van de Wet veiligheidsregio’s (hierna Wvr), de Politiewet 2012 en de Tijdelijke Wet ambulancezorg, afspraken gemaakt tussen de ministers van Veiligheid en Justitie (hierna VenJ), van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna VWS) en van Defensie, de besturen van de veiligheidsregio’s en de besturen van de Regionale Ambulancevoorziening (RAV’s) over de bijdrage die een ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid levert in de transitiefase aan de samenvoeging van meldkamers en de totstandkoming en werking van de LMO. Op basis van de in dit akkoord afgesproken landelijke kaders wordt voor de samenvoeging van de huidige meldkamers per regio een (financieel) overdrachtdocument opgesteld. Het Transitieakkoord is op 16 oktober 2013 door alle betrokken besturen getekend. Door de minister is per 1 januari 2014 een KLMO aangesteld. Deze kwartiermaker heeft de opdracht gekregen om langs de lijn van het Transitieakkoord de organisatie van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO) nader in te richten samen met de vier landelijke kolomkwartiermakers van de LMO die per 1 april 2014 zijn aangesteld. Het ligt in de bedoeling van de KLMO om eind 2014 tien regionale kwartiermakers aangesteld te hebben. In het najaar van 2014 wordt door de landelijke bestuurlijke gremia de eerste versie van het Ontwerpplan LMO vastgesteld. In dit Ontwerpplan worden de landelijke kaders voor de LMO geschetst als nadere uitwerking van het Transitieakkoord. De laatst bekende stand van zaken in de LMO, vastgelegd in het Landelijk kader samenvoeging meldkamers, het Plan van Aanpak LMO versie 1.0 en het Ontwerpplan LMO versie 1.0. en de inhoudelijk afstemming tussen de LMO en het projectteam op 15 september 2014, zijn zo veel mogelijk verwerkt in deze business case. Bij het schrijven van deze business case is door de werkgroepen gebruik gemaakt van onderstaande rapportagemethodiek. 1. Beschrijving van de bestaande (IST) situatie. 2. Beschrijving van de situatie waar moeten / willen we naar toe (SOLL). Deze beschrijving van de SOLL-situatie is enerzijds gebaseerd op de afspraken uit het

Transitieakkoord d.d. 16 oktober 2013 en anderzijds gebaseerd op de analyse van wat de projectorganisatie in samenwerking met de lijnorganisatie nog moet doen tot aan het moment van de samenvoeging van de beide meldkamers, waarbij zo veel als mogelijk rekening is gehouden met de visie van de LMO, zoals vastgelegd in het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 en het Plan van Aanpak LMO versie 1.0. In de betreffende hoofdstukken is de relevante letterlijke tekst en nummering van het Transitieakkoord overgenomen. Bij sommige artikelen is cursief weergegeven wat de stand van zaken / analyse van de betekenis van het betreffende artikel is voor dit samenvoegingsproject. Waar relevant wordt eveneens uit de genoemde plannen van de LMO geciteerd.

3. Beschrijving van de veranderopgave.

Page 84: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 18

4. Beschrijving van de veranderaanpak. 5. Beschrijving van de mijlpalen en planning (bijlage 24). 6. Beschrijving van de afhankelijkheden. 7. Beschrijving van de kosten (integraal verwerkt in het hoofdstuk financiën).

Page 85: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 19

2. Inleiding In het kader van de ontwikkelingen naar één Nationale politie, het visiedocument “Meldkamer van de toekomst” en de consequenties hiervoor ten aanzien de bestaande gemeenschappelijke meldkamers in de regio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid is tussen beide regio’s vanaf 2011 uitvoerig overleg geweest. Ook de vermindering van de kwetsbaarheid van beide meldkamers, met name het “witte deel” is aanleiding voor dit overleg geweest. Zowel in de regio Rotterdam-Rijnmond als in de regio Zuid-Holland Zuid wordt één gemeenschappelijke meldkamer als een groot goed ervaren. Na de samenvoeging van de twee politieregio’s is het van belang om ook zo snel mogelijk de samenvoeging van de meldkamers te regelen om te voorkomen dat er inefficiëntie ontstaat doordat de nieuwe politieregio vanuit twee meldkamers moet worden aangestuurd. Op 26 maart 2012 is in het gezamenlijke Regionale College (gRC) besloten om de samenvoeging van beide meldkamers verder voor te bereiden. Gegeven de verwachte voordelen heeft het gRC (vanaf 1-1-2013 het Regionaal Veiligheidsoverleg), de opdracht gegeven tot het opstellen van een Project Initiatie Document en vervolgens een business case, waarin de intentie tot samenvoeging van de meldkamers in deze twee regio’s tot één gemeenschappelijke meldkamer is uitgewerkt. De betrokken besturen zetten in op het zo spoedig mogelijk samenvoegen van beide meldkamers vooruitlopend op de oprichting van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO). Deze koers is inmiddels aangepast vanwege de landelijke ontwikkelingen rondom de vorming van de LMO. Deze ontwikkelingen gingen sneller dan aanvankelijk gedacht. Daarnaast is door de projectorganisatie van de samenvoeging meldkamers, in de periode februari t/m juni 2013, een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de (on)mogelijkheden om de meldkamers vervroegd fysiek samen te voegen op de bestaande meldkamer in het WPC. In juni 2013 is het onderzoeksrapport opgeleverd. De verwachte voordelen konden maar ten dele worden behaald. De kosten hiervan waren relatief hoog afgezet tegen de afschrijvingstermijn en de weerstanden van met name het meldkamerpersoneel ZHZ waren groot. Hierdoor is afgezien van een vervroegde fysieke samenvoeging vooruitlopend op de nieuw te bouwen meldkamer. Wel blijft het belangrijk te monitoren dat in twee afzonderlijke meldkamers geen forse investeringen worden gedaan die na de samenvoeging teniet worden gedaan. Daarom moet het samenvoegingsproces voortvarend worden opgepakt, waarbij de afspraken uit het Transitieakkoord en de nadere landelijke kaders van de LMO leidend zijn. Om het samenvoegingsproces vanuit de medezeggenschap goed te kunnen begeleiden is er op 20 december 2012 vanuit de betrokken ondernemingsraden een Bijzondere Onderneming Raad (BOR) opgericht. De nieuwe meldkamerorganisatie moet vorm krijgen binnen de financiële kaders van het Regeerakkoord en aansluiten bij de kaders van de LMO. Dus ook deze beoogde samenvoeging van de meldkamers van RR en ZHZ moet in dit licht worden bezien. De taakstelling bedraagt 10 miljoen in 2015 oplopend naar 50 miljoen structureel vanaf 2021. In welke mate en ten aanzien van welke aspecten de realisatie van de nieuwe meldkamer in Rotterdam dient bij te dragen aan de financiële taakstelling van 25% van de LMO is vooralsnog niet bekend. Als financieel kader voor dit project geldt wel dat de exploitatiekosten van de nieuwe meldkameromgeving niet meer mogen zijn dan de som van de huidige exploitatiekosten van de meldkamers in Rotterdam en Dordrecht. In deze business case wordt daaraan voldaan. De nadere uitwerking van deze taakstelling en de verdeling hiervan over betrokken kolommen is in het Transitieakkoord vastgelegd. Naast potentiële kostenbesparingen op termijn en efficiencywinst worden ook andere voordelen voorzien bij samenvoeging. Hierbij dient te worden aangetekend dat eerdere samenvoegingen hebben aangetoond dat samenvoeging van een relatief kleine meldkamer met een relatief grote meldkamer naar verhouding weinig efficiencywinst oplevert. Naar verwachting zijn verbeteringen te bereiken in de kwaliteit van de dienstverlening aan de burger en het verminderen van de kwetsbaarheid en verbetering van de meldkamerprocessen en bij opschaling in situaties van rampen en calamiteiten.

Page 86: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 20

3. Doelstelling en uitgangspunten 3.1 Doelstelling samenvoeging De meldkamers functioneren in een zich snel veranderende omgeving. De bevolkingsdichtheid, de groeiende mobiliteit, het vervoer van gevaarlijke stoffen en de afhankelijkheid van vitale infrastructuur maken Nederland extra kwetsbaar voor de gevolgen van zware ongevallen, branden, rampen of crises. De zorg voor veiligheid is een belangrijke taak voor de overheid. Inwoners, bedrijven en instellingen stellen op dit gebied hoge eisen aan die overheid. De burger rekent erop dat een reëel verzoek om hulp leidt tot een snelle en adequate inzet van de hulpdiensten. De meldkamer is een onmisbare schakel om tot die gewenste snelle en adequate inzet te komen en is essentieel voor het bevoegd gezag om haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid, gezondheid en openbare orde waar te kunnen maken. De samenvoeging van meldkamers beoogt voor de regio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid een betaalbare, efficiënte en effectieve meldkamervoorziening te creëren, die kan functioneren, ook in de toekomst, als een hoogwaardige ondersteuning voor zowel de brandweer, de ambulance, de politie en de rampenbestrijding / crisisbeheersing. Deze formulering sluit naadloos aan op het gestelde in het Transitieakkoord en de missie en visie van de LMO. De missie van de LMO luidt: “Wij zijn het eerste contact voor de burger in nood en bieden samen met de hulpverleningsdiensten de juiste hulp waardoor leed of schade zoveel mogelijk wordt voorkomen of beperkt. We zijn altijd bereikbaar, zorgen voor snelle respons, bevorderen de professionele samenwerking en faciliteren de opschaling bij rampen en crises.”. De visie geeft een ambitieus beeld van de toekomst. De visie richt zich op de Landelijke Meldkamerorganisatie als geheel, en nadrukkelijk ook op alle partijen die belang hebben bij het bestaan en goed functioneren van de Landelijke Meldkamerorganisatie en daaraan een bijdrage leveren.

De visie is verwoord in de volgende identiteitskenmerken: 1. Onze primaire focus is het 24/7 helpen van de burger in nood. Wij werken zoveel mogelijk

geprotocolleerd, multidisciplinair en handelen zoveel mogelijk de noodhulpvragen in het eerste contact af.

2. We voeren de monomeldkamertaken van de brandweer uit en handelen op dit onderdeel als uitvoerende dienst van de brandweer.

3. Wij ondersteunen elke partij in de hulpverleningsketen, van hulpverlener tot bestuurder, in het bieden van de best mogelijke en meest veilige respons.

4. Wij zijn bereikbaar via de gangbare communicatiekanalen met het oog op optimale (multimediale) informatie-uitwisseling.

5. Wij vormen samen met de disciplines één virtuele meldkamer waar elke melding en alle respons vanaf elke meldkamertafel behandeld kan worden. Wij plannen de benodigde capaciteit op basis van het landelijk overzicht van de te verwachten belasting.

6. Wij zijn in staat op ieder schaalniveau, een actueel beeld te vormen van de situatie en omgevingsfactoren. Wij delen deze informatie voor een adequate besluitvorming over respons en ondersteuning van hulpverleners op straat.

7. Onze werkwijze, prestaties en kwaliteit zijn landelijk consistent en betrouwbaar. 8. Wij worden erkend door burgers, hulpverleners en samenwerkingspartners als vakkundig en

inlevende professionals die op een betrouwbare manier samenwerken om het best mogelijke resultaat te bereiken.

9. Wij werken voortdurend aan kwaliteitsverbetering door te leren van positieve ervaringen, klachten en incidenten en door in samenwerking met de disciplines sterk en vitaal te blijven in een veranderende samenleving.

10. Wij zijn kostenbewust en sturen nadrukkelijk op doelmatigheid en efficiency.

Page 87: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 21

11. Wij zijn een bijzonder onderdeel van de politie en hebben tegelijkertijd een multidisciplinair karakter en handelen in de geest daarvan.

De kwalitatieve doelen zoals geformuleerd in het Transitieakkoord zijn: • De burger zoveel mogelijk in het eerste contact helpen door een incidentgerichte • benadering van de noodhulpvraag door middel van multi-intake; • Een landelijk kwaliteitsniveau waardoor de burger kan rekenen op dezelfde dienstverlening

van de meldkamer ongeacht de locatie van de noodhulpvraag; • Het verbeteren van de bereikbaarheid van de meldkamerlocaties tijdens piekbelastingen; • Het verbeteren van de fallbackmogelijkheden van meldkamerlocaties in geval van uitval; • Een verbetering van de informatie-uitwisseling tussen hulpverleningsdiensten en tussen

verschillende regio’s. Na de realisatie van de LMO zullen verschillende zaken voor de meldkamer zijn veranderd. De belangrijkste zijn:

De samengevoegde meldkamer wordt gevestigd op de huidige meldkamerlocatie van Rotterdam-Rijnmond in het World Port Center op de Wilhelminakade in Rotterdam en bedient de regio’s RR en ZHZ. Het streven is om de fysieke samenvoeging van de meldkamers gerealiseerd te hebben in augustus 2017. De haalbaarheid hiervan is afhankelijk van de snelheid waarmee de LMO in staat is haar kaders te bepalen en hoe snel deze business case getoetst kan worden aan deze kaders inclusief de financiering en daarmee gestart kan worden met de daadwerkelijke uitvoering van deze business case.

Mono centralist Multi intake centralist

Mono intake Multi intake

Mobiele telefonie melding via Landelijke EenheidDirecte intake mobiele telefonie op meldkamer

locatie

24 locaties 10 locaties

Telefonie vast & mobiel Multi channel

Beperkte mogelijkheid tot overname van

werkzaamheden door meldkamers onderling

Verbeterde uitwijkmogelijkheden bij uitval en

piekbelasting door één virtuele meldkamer

Losse entiteiten

Eén landelijke organisatie met landelijk

meldkamerbeeld t.b.v. multidisciplinaire

opschaling

Regionale ICT – grote diversiteit in beheer Landelijk systeem – eenduidig beheer

Diversiteit in beleid en beheerEenduidig beleid en

beheer

Verschillende organisatie van intake en uitgifte

per regio

Gescheiden organisatie van intake en regie op

uitgifte

Huidige situatie Nieuwe situatie

Page 88: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 22

3.2 Uitgangspunten Onderstaand zijn de algemene uitgangspunten weergegeven, welke als kader dienen voor deze business case. In de specifieke hoofdstukken zal per activiteit worden aangegeven ten behoeve van welk hieronder weergegeven uitgangspunt deze zal worden uitgevoerd en waar gewenst met aanvullende uitgangspunten worden gespecificeerd. Onderstaande algemene uitgangspunten zijn gesplitst in landelijke (o.b.v. het Transitieakkoord en het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0) en regionale uitgangspunten. Landelijke uitgangspunten 1. De nieuwe Landelijke meldkamerorganisatie moet vorm krijgen binnen de financiële kaders

van het Regeerakkoord. Taakstelling van 10 miljoen in 2015 oplopend naar 50 miljoen structureel vanaf 2020;

2. De burger wordt zoveel als mogelijk in het eerste contact geholpen. De hulpvrager c.q. melder staat centraal. Het incident is leidend, niet de organisatie(s). De melding leidt voor de hulpvrager c.q. melder tot zichtbare activiteit dan wel een begrijpelijke reactie;

3. De acute meldingen zijn leidend. Ook niet-spoedmeldingen maken deel uit van de meldkamer voor zover dat in de onderscheidende huidige meldkamers aan de orde is;

4. De meldkamer kan een gemeenschappelijk beeld produceren van (grote) incidenten, calamiteiten of crisis op basis waarvan mono- en of multidisciplinaire inzet en/of opschaling (ook van meldkamerproces ) kan worden georganiseerd;

5. De operationele disciplines houden invloed / hebben, binnen de landelijke kaders van de LMO, zeggenschap over de primaire werkprocessen waarvoor ze wettelijk verantwoordelijk zijn;

6. De gezamenlijke informatiesystemen zijn ondergebracht in één meldkamerdomein, dat voor alle kolommen toegankelijk is. Een gezamenlijk GMS dient nieuw ingericht te worden. Monodisciplinaire informatiesystemen zijn, waar dat noodzakelijk wordt geacht, gekoppeld;

7. Meldkamerprocessen en – systemen worden zoveel mogelijk gestandaardiseerd; 8. De benodigde harmonisatie van werkprocessen in de achterliggende organisaties die vanuit

de Meldkamer worden ondersteund/aangestuurd, en in samenhang daarmee de benodigde harmonisatie van de ‘klantvraag’ per kolom, is een verantwoordelijkheid van de betreffende besturen/directies;

Ontwerpprincipes van de LMO De doelstellingen van de Landelijke Meldkamerorganisatie vormen samen met de missie, visie, strategische thema’s en de wet- en regelgeving de basis voor ontwerpprincipes van de LMO. In het Ontwerpplan LMO is per onderwerp een nadere uitwerking aan onderstaande ontwerpprincipes gegeven. 9. Er is één landelijke meldkamerorganisatie met maximaal tien locaties waarvan één met een

landelijke functionaliteit. Alle locaties vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. De tien locaties zijn benoemd;

10. De noodhulpvraag van de burger is leidend voor de inrichting en vormgeving van de Landelijke Meldkamerorganisatie;

11. De burger staat centraal en wordt zoveel mogelijk in het eerste contact geholpen (alle meldkamers werken zoveel mogelijk geprotocolleerd en multidisciplinair; er is geen centrale aanname meer van mobiele telefonie op één locatie (evenals niet plaatsgebonden telefonie); de bereikbaarheid verbetert tijdens piekbelasting en de uitwijkmogelijkheid verbetert in geval van uitval);

12. De intake van spoedmeldingen is multidisciplinair, (eventueel) verlengde intake, uitgifte en regie zijn monodisciplinair.

13. De meldkamer, biedt – als regie- en coördinatiepunt – snelle en eenduidige dienstverlening aan de hulpverlener, zodat deze zijn werk voor de burger optimaal en veilig kan uitvoeren.

14. De uitvoering van de multi- en monodisciplinaire meldkamertaken vindt plaats op de locaties zoals beschreven in het Transitieakkoord.

Page 89: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 23

15. De instandhouding van de Landelijke Meldkamerorganisatie is bij wet opgedragen aan de korpschef politie. De Landelijke Meldkamerorganisatie is daarmee een bijzonder onderdeel van de rechtspersoon politie, gericht op haar taakuitvoering met en voor de operationele disciplines.

16. Het bevoegd gezag op de meldkamer blijft ongewijzigd. 17. Processen, procedures, protocollen applicaties en systemen worden binnen het

meldkamerdomein gestandaardiseerd voor wat betreft multi intake en gemeenschappelijke ICT voorzieningen.

18. De Landelijke Meldkamerorganisatie is verantwoordelijk voor het formuleren van en sturen op landelijke kwaliteits- en opleidingseisen voor haar eigen medewerkers. Het vaststellen van de kwaliteitseisen voor het operationeel centrum brandweer (OCB) kan besproken worden in het Landelijk Brandweeroverleg. Voor het personeel in de multi-opschaling is het multi tactisch discipline overleg hiervoor het juiste gremium.

19. Het primaire werkgebied van elke meldkamer kan meerdere veiligheidsregio’s omvatten en is congruent met de buitengrenzen. In voorkomende gevallen (bijvoorbeeld bij uitwijk) kan het werkgebied deze grenzen overstijgen.

20. De Landelijke Meldkamerorganisatie, meldkamers ambulancezorg en de operationele centra (OC’s) van de politie, brandweer en Koninklijke Marechaussee functioneren en ontwikkelen zich op eenduidige wijze. Samen vormen ze één virtuele landelijke meldkamer.

21. De Landelijke Meldkamerorganisatie draagt actief bij aan maatschappelijke en technologische gerelateerde innovaties in het meldkamerdomein.

Regionale uitgangspunten Aan de landelijke uitgangspunten en de ontwerpprincipes van de LMO worden de activiteiten zoals genoemd in deze business case, de volgende uitgangspunten nog toegevoegd: 22. (Beperkte) fallback voor de samengevoegde meldkamer is georganiseerd in de nieuw

gebouwde meldkamer van Den Haag. De Meldkamer Rotterdam zal op haar beurt als fallback dienen voor Den Haag.

23. Het werkgebied van de nieuwe meldkamer beslaat de regio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid. De centralisten zijn werkzaam voor het gehele gebied, waarbij de afspraken zoals deze zijn gemaakt met de betrokken brandweer-, ambulance-, en politiekorpsen, zowel onder koude als warme situaties, leidend zijn. (bijvoorbeeld afspraken met zorginstellingen in het gebied, het bewaken van ‘paraatheid’, vergunningverlening per RAV regio, prestaties en benchmark per regio, etc.)

24. Ter bevordering van een effectieve coördinatie is er maximaal oog- en oorcontact tussen de medewerkers van de intake en de uitgifte van de onderscheiden disciplines;

25. De start van de multidisciplinaire samenwerking tijdens opschaling vindt plaats onder leiding van de Calamiteitencoördinator (CaCo) Meldkamer;

26. De inrichting van de meldkamer houdt rekening met de voorgestelde inrichting en operationele sturingsconcept van de Dienst Regionaal Operationeel Centrum (DROC) in het kader van de vorming van de Nationale Politie;

27. Voor deze business case worden de cijfers over 2012 gehanteerd omdat de cijfers over 2013 gekenmerkt worden door relatief veel incidentele kosten waardoor de cijfers over 2012 representatiever zijn. In de nulmetingen van GMC en GMK zijn wel de cijfers over 2013 aangehouden. Daardoor zijn de cijfers van de nulmetingen en deze business case niet altijd goed vergelijkbaar. Het voor de personele omvang gehanteerde aantal Fte’s van 186,75 is zowel voor 2012 als voor 2013 van toepassing;

28. Om een idee te krijgen wat de structurele financiële effecten van samenvoeging voor de afzonderlijke organisaties zullen zijn, is een berekening gemaakt uitgaande van de huidige onderlinge verdeelsleutels. Dit geeft dus de situatie van samenvoeging van de GMC en de GMK weer zonder rekening te houden met de overgang naar de LMO. Op welke wijze de dekking van de kosten van de LMO straks gaat plaatsvinden is op dit moment niet duidelijk. Ook is daardoor niet duidelijk wat dit voor financiële gevolgen heeft voor de huidige deelnemende organisaties.

Page 90: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 24

29. In deze business case is rekening gehouden met de volgende nieuwe uitgangspunten: • Invoering DROC organisatie; • 100% CaCo bezetting ( welke in het nog te ontwerpen inrichtingsplan van de LMO nader

kwalitatief en kwantitatief zal worden uitgewerkt); • De taken betreffende de Meldkamer Brandweer (MKB) wordt door de LMO verzorgd; • Virtueel ICT platform; • Volledige fallback ICT met meldkamer den Haag; • Totaal 70 meldtafels, waarvan 58 meldtafels op de meldkamer en 12 meldtafels voor

opschaling en beheer; • Samenvoeging van de GMC en de GMK op de huidige locatie (WPC )van de GMK op de

20e,21e en 22e verdieping; • Een werkbare verbinding met de Regionale Beleidsteam-ruimte en opschalingsruimten

/actiecentra in Zuid-Holland Zuid op de locatie Leerpark waarvoor, in overleg met de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, een nadere uitwerking zal plaatsvinden;

• De investeringen worden tegen een rentevoet van 3% gefinancierd. Hoe en door wie deze financiering plaats gaat vinden is op dit moment nog niet duidelijk;

30. De huidige taken, waaronder ook de regiospecifieke taken, blijven door de samengevoegde meldkamer uitgevoerd worden. In deze business case is (kon) geen rekening (worden) gehouden met de onderstaande aspecten: • Een mogelijke andere “knip” in het meldkamerproces dan nu het geval is; • Een mogelijke overgang van de taken betreffende de meldkamer Ambulance (MKA) naar

de LMO; • De gevolgen van de invoering van het Nieuwe Meldkamer Systeem (NMS), een virtuele

ICT-omgeving en landelijk uniforme werkprocessen en uitvraagprotocollen; • De rechtspositionele en financiële gevolgen van overgang van personeel naar de LMO op

basis van een functieboek en functiewaarderingssysteem; • Met de (mogelijke) uitbreiding van de taken, waaronder de mobiele 112-meldingen en de

mogelijke verdere toename van het aantal meldingen. Verondersteld is dat het aantal meldingen van 2013 representatief is voor de komende tijd;

• De extra kosten samenhangend met de bezetting van de MKA GMC door verpleegkundigen (geschat op € 300.000).

31. De uitgangspunten onder 29 en 30 genoemd betekenen dat de kosten toenemen t.o.v. de huidige situatie, hiermee is in de berekeningen rekening gehouden. Er is echter nog geen rekening gehouden met de mogelijke kostenbesparingen die kunnen voortvloeien uit de onder 8 en 9 genoemde aspecten. In die zin zijn de uitkomsten van deze business case niet een op een naast de landelijke doelstelling van een kostenbesparing op termijn van 25% te leggen. Ook zijn er ten aanzien van het personeel in deze business case een aantal aannames gedaan en is er een aantal onzekerheden aanwezig. Zie hieromtrent paragraaf 7.2.6.

Page 91: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 25

4. Kritische succesfactoren 4.1 Algemeen Duidelijk is, dat het hier een complex project betreft. Ten eerste door het grote aantal betrokken organisaties en bestuursgremia uit de twee regio’s van Politie, Brandweer, GHOR en RAV, de medezeggenschapsvertegenwoordigingen van deze organisaties verenigd in de BOR, het gedeelde bevoegde gezag, de Nationale Politie. Daarnaast geldt dat het Transitieakkoord op vele punten nog nader dient te worden uitgewerkt. De kaders van de LMO om te komen tot één meldkamerorganisatie met 10 meldkamers zijn leidend. De meldkamer is een essentieel organisatieonderdeel voor het primaire proces van de betrokken parate diensten met een hoog arbeids- en kapitaal intensief karakter. Wil een project van deze omvang slagen dan moet er naast een stevige projectorganisatie specifiek aandacht zijn voor de volgende zaken. 4.2 Specifieke succesfactoren 1. Het vasthouden van het commitment bij alle betrokken partijen. 2. Het creëren van draagvlak bij en betrokkenheid van de medewerkers en hun

vertegenwoordigers in de BOR; 3. Het voortvarend kunnen doorlopen van de nodige juridische, rechtspositionele en

besluitvormingstrajecten; 4. De feitelijke beschikbaarheid van voldoende competenties en capaciteit binnen de

organisaties tijdens de projectfase om de grote hoeveelheid vereiste producten conform de planning op te leveren;

5. Bereidheid bij organisaties om de (nieuwe) landelijke werkprocessen zodanig eenduidig in te richten dat de werkprocessen van de meldkamer aansluiten op werkprocessen op straat en vice versa.

6. De werkzaamheden op de meldkamer moeten niet worden verstoord tijdens de verbouwing. 7. De uitvoering van deze business case, inclusief planning, kan pas worden gestart als eind

2014 bestuurlijk het regionale overdrachtsdocument is vastgesteld en afspraken met de LMO zijn gemaakt om de daadwerkelijke de samenvoeging van de twee meldkamers (RR en ZHZ) tot stand te brengen. Meer specifiek gaat het hier om het bereiken van een inhoudelijk akkoord over de overdracht van de meldkamers naar de LMO in 2015. Hierbij spelen naast het aansluiten op de landelijke LMO-kaders de financiële afspraken over de financiering een belangrijke rol. Hierbij is het uitgangspunt dat deze business case in lijn wordt gebracht met de landelijke kaders van de LMO en na afspraken/vastlegging met de LMO over de financiering in januari/begin 2015 gestart wordt met de uitvoering van de samenvoeging tot een nieuwe samengevoegde meldkamer in Rotterdam.

Page 92: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 26

4.3 Risico’s De volgende tabel geeft een overzicht van de tot nu toe onderkende bedreigingen ten aanzien van de realisatie van activiteiten van de werkgroepen vallend onder de projectorganisatie, met voorgestelde tegenmaatregelen. Tijdens de periode waarin de projectorganisatie actief is, zal deze lijst voortdurend actueel worden gehouden. Risico Beperkende maatregel Kans1 Effect2 Risico3 Conflicterende ontwikkelingen binnen de kolommen

Zodra dit wordt gesignaleerd, bepaalt de projectleiding de impact daarvan op het project en stelt, waar nodig, deze business case bij

5 5 25

Geen of vertraagde besluitvorming

Projectleider escaleert tijdig naar stuurgroep en LMO, o.v.v. de mogelijke consequenties, die daarop corrigerende maatregelen neemt

5 5 25

Ambitie (inhoudelijk, planmatig en/of financieel) LMO verschilt substantieel met die van dit project, waarbij niet tot overeenstemming tussen de LMO en de VRR/VRZHZ/Politie gekomen kan worden

Indien onderlinge afstemmingen tussen de LMO en het projectteam verschillen niet opheffen, escaleert de Projectleider tijdig naar stuurgroep en LMO,die daarop corrigerende maatregelen nemen. 5 5 25

Onvoldoende resources bij de kolommen beschikbaar

Projectleider escaleert tijdig naar stuurgroep en LMO,die daarop corrigerende maatregelen neemt

4 5 20

Conflicterende besluitvorming tussen projectleiding en lijnmanagement

Zodra dit wordt gesignaleerd, bepaalt de project- leiding de impact daarvan op het project en stelt, waar nodig, deze business case bij

4 5 20

Onvoldoende cohesie tussen de werkgroepen binnen het project

Deelprojectleider escaleert tijdig naar projectleider, welke daarop corrigerende maatregelen neemt

4 5 20

Betrokken kolommen werken onvoldoende samen

Deelprojectleider escaleert tijdig naar projectleider, welke daarop corrigerende maatregelen neemt

3 5 15

1 1 = kleine kans of gering effect; 5 = grote kans of groot effect 2 Effect = effect op het project zoals binnen de scope gedefinieerd 3 Risico = kans x effect

Page 93: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 27

5. Relatie met andere projecten 5.1 Fallback Den Haag De fallback van Rotterdam-Rijnmond is goed gerealiseerd. De fallback voor de gemeenschappelijke van Zuid-Holland Zuid niet. De realisatie van fallback is noodzakelijk voor beide afzonderlijke meldkamers en derhalve ook voor de samengevoegde meldkamer. Bij de nieuwbouw in Den Haag is rekening gehouden met een fallbacklocatie voor de nieuwe samengevoegde meldkamer in Rotterdam. Organisatie van de fallbackfunctie in Rotterdam voor de meldkamer Den Haag is noodzakelijk voor de gemeenschappelijke meldkamer. Dit is een apart project en valt derhalve niet binnen scope van dit project. De resultaten hiervan worden uiteraard wel in het project meegenomen. 5.2 Nationale politie Per 1 januari 2013 is de Nationale Politie (NP) gerealiseerd. De regio’s Rotterdam Rijnmond en Zuid-Holland Zuid vormen de nieuwe politie-eenheid Rotterdam. De strategische thema’s van de nationale politie in relatie met de meldkamer betreffen “op- en afschalen”, “uitbouwen heterdaadkracht” en “versterken van de interventiekracht op de fysieke en virtuele infrastructuur”. Veranderingen in het meldkamerdomein dienen een positieve bijdrage te leveren aan één of meer van deze thema’s. Binnen iedere Regionale Eenheid wordt een Dienst Regionaal Operationeel Centrum (DROC) ingericht. Het DROC omvat de 112-centrale, de meldkamer en het gedeconcentreerde Real Time Intelligence Center (RTIC). De 112-centrale verzorgt de intake van noodhulpmeldingen die via de meldkamer worden uitgegeven. DROC heeft een regiefunctie, heeft overzicht over alle eenheden en operationele acties, stuurt de eenheden t.b.v. afhandeling van spoedeisende meldingen en kan onder voorwaarden monodisciplinair opschalen en ingrijpen op de operationele acties. De DROC zorgt voor de operationele aansturing van de politie eenheden bij grootschalige incidenten en calamiteiten tot het moment van escalatie (SGBO, COPI, ROT). Binnen de DROC is er 24/7 een Officier van Dienst Operationeel Centrum aanwezig om sturing te geven aan het proces. Deze speelt ook een belangrijke rol in de monodisciplinaire opschaling. Het RTIC is een informatieknooppunt dat de medewerkers op straat en operationeel leidinggevenden voorziet van de benodigde real-time informatie. Dat geldt voor alle operationele processen. De taakstelling ten opzichte van de huidige meldkamer wijzigt. Bij de inrichting van de nieuwe politie-eenheid Rotterdam is de voorgestelde formatie van de DROC min of meer gelijk aan de formatie van de huidige politieformatie van de afzonderlijke meldkamers. Gelet op de aanwezigheid van een operationele leidinggevende 24/7 op het politiedeel van de meldkamer is het aantal leidinggevenden echter verhoogd. Efficiencywinst door samenvoeging wordt hier niet gerealiseerd vanwege de nieuw aan de DROC toegedichte taken. 5.3 Strategische huisvestingsplan VRR De VRR is plannen aan het ontwikkelen over strategische (her)huisvesting in verband met een nieuwe organisatiestructuur. Deze plannen moeten goed worden afgestemd met de projectorganisatie “samenvoeging meldkamers”. 5.4 Geïntegreerd GMS / NMS Het is inmiddels duidelijk dat bij de samenvoeging van beide meldkamers vooralsnog gebruik gemaakt moet worden van GMS versie 4.12. Deze versie ondersteunt de samenvoeging van beide regio’s. Aan ontwikkeling van het nieuwe Nationaal Meldkamer Systeem (NMS) wordt hard gewerkt, maar de verwachting is dat NMS pas op zijn vroegst in 2020 kan worden ingevoerd, mits in 2014 de opdracht tot het bouwen ervan wordt gegeven. Vooralsnog is onbekend in welke mate de uitgangspunten van NMS (vastgelegd in functionele specificaties) de nieuw te ontwikkelen landelijke kaders voor de werkprocessen in voldoende mate ondersteund.

Page 94: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 28

5.5 Nieuwe telefonie De technische levensduur van de telefooncentrales (ARBI) op beide meldkamers is ten einde en vervanging via EU-aanbesteding was noodzakelijk. De EU-aanbestedingsprocedure voor de RR is afgerond en dat van ZHZ loopt nu. Het nieuwe telefoniesysteem moet multi-intake stimuleren en wijkt hierdoor sterk af van de huidige bediening, waardoor training noodzakelijk is. De RR telefooncentrale wordt meegenomen bij de realisatie van de nieuwe samengevoegde meldkamer in Rotterdam. De telefooncentrale van de meldkamer ZHZ zal niet kunnen worden gebruikt na tot stand komen van de nieuwe meldkamer en moet versneld worden afgeschreven. 5.6 Kwartiermaker Landelijke Meldkamerorganisatie (KLMO) Per 1 januari 2016 is de kwartiermaker voor de landelijke meldkamerorganisatie aangesteld. Deze heeft tot taak de LMO verder in te richten. Uiteindelijk zal, na regionale bestuurlijke vaststelling van het Overdrachtsdossier in RR en ZHZ, de KLMO akkoord moeten geven op het plan van aanpak voor de samenvoeging en de financiering van de nieuwe meldkamer. Het doel hierbij is dat de uitvoering van de samenvoeging van de meldkamers RR en ZHZ, vooruitlopend op de financiële overdracht aan de LMO vanaf 1 januari 2016, tot stand kan worden gebracht. 5.7 Standaardisatie werkprocessen Conform het Transitieakkoord dragen de betrokken ketenpartners binnen het meldkamerdomein zorg voor de uniformering van de eigen monodisciplinaire werkprocessen (art. I.a.3., blz. 7). Deze partijen zijn daarom inmiddels op landelijk niveau gestart met het inzichtelijk maken over welke werkprocessen dat dan gaat en wanneer de kaderstelling daarvoor klaar kan zijn. In § 8.4.1.1 is beschreven hoe daar binnen het project op geanticipeerd zal gaan worden. 5.8 Visie VRR-R&C De directie VRR-R&C heeft haar visie op het multidisciplinaire samenwerken ten tijde van opgeschaalde situaties herijkt. De uitkomsten van dit proces zijn meegenomen in deze business case. Bij de nadere uitwerking in de DO-fase zal de directie R&C betrokken zijn bij de uitwerking van de 20e etage voor de multidisciplinaire opschalingsruimten. 5.9 Visie SGBO en Team Grootschalige Opsporing politie De Politie-eenheid Rotterdam heeft haar visie over de opgeschaalde situaties in het kader van het Operationeel Optreden, de sturing, Staf Grootschalig Optreden (SGBO) en Team Grootschalige Opsporing (TGO) herijkt. De uitkomsten van dit proces zijn meegenomen in deze business case. Bij de nadere uitwerking in de DO-fase zal de politie-eenheid Rotterdam betrokken zijn bij de uitwerking van de 20e etage voor de opschalingsruimten. 5.10 Politie Dienstencentra / Meldkamer Dienstencentrum Voor het gebruik en de ontwikkeling van de ICT zal de meldkamer in de toekomst afhankelijk zijn van de mogelijkheden welke de PDC en het MDC gaan leveren. Beiden zijn anno 2014 erg aan verandering onderhevig. Op dit moment kan nog niet overzien worden welk effect deze hebben op het (tijdig) ICT-technisch kunnen ondersteunen van de nieuwe meldkamer.

Page 95: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 29

6. Bestuur en Beheer 6.1 Beschrijving van de bestaande (IST) situatie De huidige governance ten aanzien van de meldkamers RR en ZHZ vloeit voort uit de wettelijke kaders cq. uitgangspunten. Denk hierbij aan de Wet gemeenschappelijke regelingen, Gemeentewet, Wet Veiligheidsregio’s, Politiewet en de Tijdelijke wet Ambulancezorg en bijbehorende Memories van Toelichting. Voor de veiligheidsregio’s zijn de uitgangspunten (verplicht) vertaald in een gemeenschappelijke regeling. De samenwerking tussen de politie en de veiligheidsregio is in beide regio’s vastgelegd in een convenant (zie bijlagen 1 en 2). Toezicht en verantwoording van de gemeenschappelijke meldkamer vindt plaats met de begroting en rapportages van de veiligheidsregio. In beide regio’s wordt de meldkamer strategisch aangestuurd door een directieoverleg waarin directieleden van de betrokken organisaties (eenheidsleiding politie, directeur RAV, commandant Brandweer, algemeen directeur Veiligheidsregio) zitting hebben. Beide gemeenschappelijke meldkamers staan onder (dagelijkse) leiding van een directeur meldkamer. Een belangrijk verschil is wel dat in ZHZ de meldkamer beheersmatig is ondergebracht bij de politie en in RR bij de veiligheidsregio. 6.2 Beschrijving van: waar moeten / willen we naar toe (SOLL) Deze beschrijving is enerzijds gebaseerd op de afspraken uit het Transitieakkoord d.d. 16 oktober 2013 en anderzijds gebaseerd op de analyse van wat de projectorganisatie in samenwerking met de lijnorganisatie nog moet doen tot aan het moment van de overdracht aan de LMO. 6.3 Afspraken uit het Transitieakkoord d.d. 16 oktober 2013 Sommige onderdelen van het Transitieakkoord zijn duidelijk, maar andere artikelen (met name artikelen over overdracht van verantwoordelijkheden) zijn multi-interpretabel dan wel onduidelijk. Onderstaand zijn de relevante artikelen voor “bestuur en beheer” weergegeven. Indien hier aanleiding toe is worden cursief de geplaatste kanttekeningen onder het betreffende artikel weergegeven. I Afspraken over de LMO (eindbeeld) a. Algemeen

1. Er is één LMO met maximaal tien meldkamerlocaties onder verantwoordelijkheid van de minister van VenJ. Het gezamenlijk Regionaal College heeft in november 2012 besloten om de nieuwe meldkamer te vestigen in het World Port Center te Rotterdam en dit besluit voor te leggen aan de minister van VenJ. In december 2012 heeft de minister van VenJ dit voorstel overgenomen. Op 16 oktober 2013 is het Transitieakkoord bestuurlijk getekend.

2. De LMO kent vier taken: A het beheer; dit betreft in ieder geval de huisvesting en bedrijfsvoering ten behoeve

van de uitvoering van multi- en monomeldkamertaken, het multi- en beheerspersoneel, de multi-ICT inclusief de koppelvlakken met de monosystemen én multidisciplinaire landelijke protocollen en procedures ten behoeve van het meldkamerproces;

B het verzorgen van de multidisciplinaire intake; C opschaling:

1 het organiseren van meldkamertaken ten behoeve van de multidisciplinaire opschaling onder verantwoordelijkheid van het gezag als onderdeel van de operationele hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Hieronder valt in ieder geval het genereren van een landelijk meldkamerbeeld en de multidisciplinaire informatievoorziening én

Page 96: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 30

2 het faciliteren van monodisciplinaire opschaling binnen de meldkamer; Onduidelijk is of de actiecentra van de kolommen en de ruimtes van de multi crisisstaven (ROC en GVS) ook tot het domein van de LMO behoren of tot het domein van de disciplines, respectievelijk de Veiligheidsregio’s. Over deze opschalingsruimtes zijn hoofdzakelijk financiële afspraken gemaakt (zie art. 101 t/m 105). In principe is er ook een taak E voor de LMO namelijk monodisciplinaire meldkamertaken van de brandweer (zie art. 4).

D het bevorderen van de samenwerking binnen het meldkamerdomein. De onder a t/m d genoemde taken worden onder verantwoordelijkheid van de landelijk kwartiermaker LMO de komende jaren verder uitgewerkt.

3. De disciplines dragen binnen het meldkamerdomein zorg voor de uniformering van de eigen monodisciplinaire werkprocessen. In het kader van de ontwikkeling van een Nieuw Meldkamer Systeem (NMS) wordt landelijk gewerkt aan de uniformering en daarmee standaardisering van de werkprocessen door de afzonderlijke disciplines (brandweer, politie en ambulancezorg). Deze standaardisering van de monodisciplinaire werkprocessen is in juni 2014 door de betrokken landelijke besturen vastgesteld en deze gestandaardiseerde werkprocessen vormen de basis van het nog te bouwen nieuwe meldkamersysteem (NMS).Onbekend is vooralsnog in welke mate de uitgangspunten van NMS (vastgelegd in functionele specificaties) de nieuw te ontwikkelen landelijke kaders voor de werkprocessen in voldoende mate ondersteund.

4. De monodisciplinaire meldkamertaken van de brandweer worden uitgevoerd door de LMO. De overdracht van deze taak was voor het Veiligheidsberaad een van de belangrijkste binnengehaalde onderhandelpunten met de minister van VenJ. In het eindmodel blijft de uitvoering van het proces “uitgifte” van de politie, de RAV en de KMAR buiten de scope van de LMO, c.q. deze uitvoeringstaak blijft dus de verantwoordelijkheid van de betreffende disciplines.

5. Alle meldkamers werken zoveel mogelijk geprotocolleerd en multidisciplinair en handelen een substantieel deel van de noodhulpvragen in het eerste contact af. Er is geen centrale aanname meer van mobiele telefonie. Het werkproces 1-1-2 is strategisch belegd bij de minister van VenJ, de tactische en operationele verantwoordelijkheid is bij de LMO belegd en is volledig in het totale meldkamerproces geïntegreerd. Vanuit de afzonderlijke disciplines wordt aan de hand van pilots gedurende 1,5 - 2 jaar bepaald waar de verdeling tussen multi-intake, eventueel verlengde intake en mono-uitgifte komt te liggen. Daarnaast geldt dat mobiele 112-telefonie rechtstreeks op de regionale meldkamers binnenkomt en niet meer centraal via Driebergen.

6 De informatievoorzieningssystemen in de meldkamer omvatten in ieder geval (niet limitatief): C2000, 112, GMS/NMS.

7. Het gezag op de meldkamer zoals in de preambule omschreven bij de begripsbepaling blijft ongewijzigd.

b. Aansturing en positionering LMO

8. De minister van VenJ is verantwoordelijk voor de instelling en instandhouding van de LMO met maximaal tien meldkamerlocaties. De minister van VenJ stelt de hoofdlijnen van beheer vast in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie, voor zover dit relevant is voor respectievelijk de ambulancezorg en de KMar én na overleg met een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het Veiligheidsberaad (hierna VB) voor zover dit relevant is voor de multidisciplinaire opschaling en de brandweer.

9. De minister van VenJ stelt de hoofdlijnen van beleid en het meerjarig beleidsplan voor de meldkamerorganisatie vast in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie, voor zover dit relevant is voor respectievelijk de ambulancezorg en de KMar én in overeenstemming met een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het Veiligheidsberaad (hierna VB) voor zover dat beleid raakt aan de gezag gerelateerde taken van de meldkamer. Ten behoeve van de taakuitvoering van de LMO wordt per nieuwe meldkamerlocatie een

Page 97: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 31

dienstverleningsovereenkomst opgesteld (10 in totaal). Deze komt overeen met de afgesproken prestaties in het landelijk kader.

10. De minister van VenJ draagt het in stand houden van de LMO - binnen de vastgestelde hoofdlijnen van beleid en beheer - op aan de korpschef van de politie.

11. De korpschef van de politie mandateert deze taak aan de directeur van de LMO die door de Kroon wordt benoemd op voordracht van de minister van VenJ na overleg met de ministers van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB.

12. Het in bepaling 11 genoemde mandaat wordt vastgesteld door de minister van VenJ na overleg met de ministers van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB.

13. De begroting, het jaarplan en de jaarlijkse verantwoording worden opgesteld door de directeur LMO na overleg met een afvaardiging van de disciplines. Deze stukken worden vastgesteld door de minister van VenJ in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie, voor zover dit relevant is voor respectievelijk de ambulancezorg en de KMar én na overleg met een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB voor zover dit relevant is voor de opschaling en de brandweer.

14. De directeur LMO bespreekt periodiek de voortgang van het jaarplan met een afvaardiging van de ministers van VenJ, van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB. Het voorzitterschap van dit overleg berust bij het ministerie van VenJ.

15. De directeur LMO bespreekt periodiek de taakuitvoering van de LMO met een afvaardiging van de disciplines.

16. De directeur LMO bespreekt periodiek de taakuitvoering van de LMO met een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB en burgemeesters met het oog op hun gezagsuitoefening.

17. De directeur LMO is tevens de multidisciplinaire Chief Information Officer (multi-CIO) en verantwoordelijk voor de operationele sturing en beheer van de multidisciplinaire informatievoorziening ten behoeve van het meldkamerdomein uitgevoerd door een in de jaarstukken vast te leggen ‘dedicated’ capaciteit voor ICT-beheer. De directeur LMO/multi-CIO is hiermee verantwoordelijk voor de operationele sturing van het Meldkamerdienstencentrum (MDC). Het MDC is een separate ‘business unit’ binnen het politiedienstencentrum.

18. Het Piofach-beleid en de daarbij behorende systemen van de politie, met uitzondering van de multidisciplinaire informatievoorzieningssystemen (zie hiervoor bepalingen onder V, afspraken over NMS), zijn leidend voor de LMO tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt in de hoofdlijnen van beleid en beheer.

19. De directeur LMO heeft de eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van de LMO en de maximaal tien meldkamerlocaties als geheel. De directeur LMO voert overleg met vertegenwoordigers van de disciplines over de samenwerking binnen het meldkamerdomein.

20. De disciplines dragen zorg voor de uitvoering van de monodisciplinaire taken op de meldkamerlocaties en houden de noodzakelijke landelijke standaardisatie binnen de eigen discipline in stand.

21. Iedere meldkamerlocatie beschikt over een hoofd dat met vertegenwoordigers van de daar werkzame disciplines samen de dagelijkse leiding vormt. Het hoofd heeft de eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van de meldkamerlocatie en rapporteert aan de directeur LMO. T.a.v. de brandweer gaat de bijzondere situatie ontstaan dat de LMO verantwoordelijk wordt voor de monodisciplinaire meldkamertaken van de brandweer. Onduidelijk is of en hoe de brandweer participeert in de dagelijkse leiding op een meldkamerlocatie. Of dit ook voor de RAV zal gaan gelden is afhankelijk van de keuze die gemaakt wordt door de RAV-besturen ten aanzien van het MKA-personeel.

22. Indien binnen een meldkamerlocatie geen overeenstemming kan worden bereikt tussen het hoofd van de meldkamerlocatie en de disciplines wordt geëscaleerd naar de directeur LMO.

Page 98: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 32

23. Indien tussen de directeur LMO en de vertegenwoordigers van de disciplines zoals genoemd in bepaling 11 geen overeenstemming kan worden bereikt kan het geschilpunt voorgelegd worden aan (een afvaardiging van) de bestuurlijk verantwoordelijken genoemd in bepaling 12.

II. Afspraken over de transitie a. Algemeen Onderstaande afspraken hebben betrekking op de fase na ondertekening van het Transitieakkoord tot inwerkingtreding van de noodzakelijke wetswijziging. Na wetswijziging gaat de verantwoordelijkheid voor het meldkamerdomein over naar de minister van VenJ.

24. Om de transitieperiode zo kort mogelijk te houden geeft de minister van VenJ prioriteit aan het wetswijzigingtraject waarbij de verantwoordelijkheid over de meldkamers overgaat van de besturen van de veiligheidsregio’s naar de minister van VenJ.

25. Gedurende de transitiefase, waarin wordt gesproken over de kwartiermakersorganisatie van de landelijke meldkamerorganisatie (hierna KLMO), blijft de kwaliteit, de continuïteit en de stabiliteit van dienstverlening door de meldkamers geborgd.

26. In de transitiefase zijn de aan de meldkamerfunctie gerelateerde wettelijke taken van de veiligheidsregio adequaat geborgd zodat de burgemeesters en de voorzitters van de veiligheidsregio’s hun gezagsverantwoordelijkheid kunnen waarmaken.

b. Aansturing en positionering kwartiermakersorganisatie Onverminderd de huidige verantwoordelijkheidsverdeling spreken de partijen af de aansturing van de transitiefase als volgt vorm te geven: 1. Opdracht en aanstelling kwartiermaker(s) en positionering

27. De minister van VenJ treedt op als opdrachtgever voor de transitie van de huidige regionale meldkamers (inclusief de meldkamers van de landelijke eenheid en de KMar) naar de instelling van een LMO met tien meldkamerlocaties.

28. De minister van VenJ draagt de uitvoering van deze transitie op aan de korpschef van de politie die deze bevoegdheid mandateert aan de kwartiermaker LMO.

29. De besturen van de veiligheidsregio’s dragen het beheer en going concern van de huidige meldkamers op aan de korpschef van de politie die deze taak mandateert aan de kwartiermaker LMO. De reikwijdte van ‘going concern’ is onduidelijk. In principe geldt voor de transitiefase ook al dat de LMO over alle nieuwe ontwikkelingen in de meldkamer gaat. Immers, conform art. 106 moeten alle wijzingen van werkwijzen en investeringen ter goedkeuring aan de landelijk kwartiermaker LMO worden voorgelegd. Kortom, de overdracht is dus omvattender dan beheer en going concern. Overigens is het - gelet op art. 81 - onduidelijk welke taken cq verantwoordelijkheden wanneer worden overgedragen. Na de ondertekening van het Transitieakkoord en de benoeming van de KLMO is de LMO projectorganisatie nog lang niet op sterkte en ook zijn er nog geen regionale kwartiermakers benoemd.

30. De kwartiermaker LMO wordt aangewezen door de minister van VenJ in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de veiligheidsregio’s vertegenwoordigd in het VB.

31. De inhoud van het mandaat van de kwartiermaker LMO - met afspraken over de verantwoordelijkheidsverdeling voor beheer en de inbedding in de politie - wordt vastgesteld door de minister van VenJ in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB.

32. De disciplines benoemen na overleg met de kwartiermaker LMO monodisciplinaire kwartiermakers die de transitie binnen de eigen discipline begeleiden. De kwartiermaker LMO voert overleg met de monodisciplinaire kwartiermakers over de samenwerking in de transitiefase.

33. De KLMO wordt beheersmatig ondergebracht bij de politie, gezien de beoogde positionering van het beheer van de LMO bij de politie (zie bepaling 10).

Page 99: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 33

2. Overleg en aansturing 34. De minister van VenJ stelt een operationele stuurgroep in onder voorzitterschap van een

vertegenwoordiger van het ministerie van VenJ. Deze operationele stuurgroep stuurt de kwartiermaker LMO aan. Deze stuurgroep bestaat uit door het bestuur gemandateerde vertegenwoordigers van de disciplines.

35. De kwartiermaker LMO bespreekt periodiek de voortgang van de transitie met een afvaardiging van de ministers van VenJ, van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB.

36. De kwartiermaker LMO bespreekt periodiek het beheer en going concern van de huidige meldkamers met een afvaardiging van de ministers van VenJ, van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB.

De LMO heeft in hoofdstuk 5 van het Concept Ontwerpplan versie 1.0 o.a. de besturing nader uitgewerkt. In door de LMO beschreven bestuurlijke overlegstructuren lijken met name het “Landelijk Meldkamer Meerhoekoverleg” en het “Territoriaal bestuurlijk overleg” relevant.

3. Samenvoeging meldkamers

37. De kwartiermaker LMO stelt na overleg met de operationele stuurgroep op basis van dit Transitieakkoord een landelijk kader op voor het samenvoegen van de huidige meldkamers.

38. Dit landelijk kader met bestuurlijke en financiële uitgangspunten wordt vastgesteld door de minister van VenJ in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB.

Het is van belang om minimaal een van de beide voorzitters van onze veiligheidsregio’s te laten deelnemen aan deze landelijke overleggen.

39. In dit landelijk kader worden afspraken opgenomen over de wijze waarop de LMO het gezag en de disciplines tijdens de transitie en in het eindmodel ondersteunt bij het uitvoeren van haar wettelijke taak. Dit roept de vraag op in hoeverre het landelijk kader ruimte biedt voor regionale uitwerking van landelijk beleid. De LMO geeft in haar Concept Ontwerpplan wel aan dat “…..De besturingswijze van de Landelijke Meldkamerorganisatie stelt de disciplines in staat om zodanig invloed uit te oefenen op het beleid en de vraagarticulatie met betrekking tot het beheer van de Landelijke Meldkamerorganisatie, dat zij in staat zijn hun gezag dan wel wettelijke verantwoordelijkheid waar te kunnen maken…..” (§5.2.1).

40. De kwartiermaker LMO benoemt per toekomstige meldkamerlocatie een kwartiermaker, dit gebeurt na overleg met de besturen van de betrokken veiligheidsregio’s en de betrokken disciplines.

41. Om te komen tot een zorgvuldige transitie naar de tien toekomstige meldkamerlocaties wordt door een nulmeting de bestuurlijk-juridische, de financiële en de operationele situatie van de afzonderlijke meldkamers in kaart gebracht. Naast de landelijke nulmeting onder verantwoordelijkheid van de LMO wordt onder coördinatie van de projectorganisatie van het samenvoegingsproject een interne nulmeting per huidige meldkamer opgesteld en uiteindelijk bestuurlijk voorgelegd in het kader van het ook op te stellen overdrachtsdocument aan de LMO.

42. Op basis van de in dit Transitieakkoord opgenomen afspraken, de nulmetingen en het in bepaling 37 genoemde landelijk kader wordt een business case opgesteld per toekomstige meldkamerlocatie. Onder verantwoordelijkheid van de projectorganisatie van het samenvoegingsproject wordt deze business case opgesteld en bestuurlijk voorgelegd als onderdeel van het totale Overdrachtsdossier.

4. Werkwijze

43. Om de reikwijdte van de uitvraag door een multidisciplinaire centralist nader te bepalen, worden op basis van onafhankelijke data en pilots de effecten van multidisciplinaire intake getest. Op basis van deze gegevens doen de disciplines binnen anderhalf jaar na ondertekening van dit Transitieakkoord een voorstel voor de invulling van intake,

Page 100: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 34

eventueel verlengde intake en uitgifte voor een goede afhandeling van noodhulpvragen. Uitgangspunt is hierbij de burger op een verantwoorde wijze zoveel mogelijk in het eerste contact te helpen. Indien de disciplines, naar het oordeel van de verantwoordelijke ministers, onvoldoende invulling geven aan multidisciplinair en geprotocolleerd werken, dan bepalen deze ministers zelf de grens. Vanwege de ervaring van de meldkamer Zuid-Holland Zuid met multi-intake, streeft de projectorganisatie naar participatie binnen de bovengenoemde landelijke pilots.

80. In de transitie naar de toekomstige meldkamerlocaties wordt per huidige meldkamer op basis van de afspraken in dit Transitieakkoord, het in bepaling 37 genoemde landelijk kader en de in bepaling 41 genoemde nulmeting een financieel overdrachtdocument opgesteld met daarop een advies van de hierna genoemde ‘due diligence’ commissie. Dit overdrachtsdocument wordt door de projectorganisatie opgesteld en bestuurlijk voorgelegd.

81. Deze regionale financiële overdrachtdocumenten moeten leiden tot een finale overeenkomst per samengevoegde meldkamer tussen de voorzitters van de betreffende veiligheidsregio’s, de korpschef van de politie, de besturen van de betreffende RAV’s, de kwartiermaker LMO en waar van toepassing de korpsbeheerder van de KMar. Na deze finale overeenkomst kan de feitelijke overdacht van de betreffende nieuwe meldkamer naar de LMO plaatsvinden.

Dit regionale overdrachtsdocument wordt door de projectorganisatie opgesteld in overleg met de landelijk kwartiermaker LMO en bestuurlijk voorgelegd.

Landelijke afspraken met de Veiligheidsregio’s over de ruimtes tbv de opschaling

101. In een aantal veiligheidsregio’s waar in de toekomst geen meldkamer meer aanwezig is, zal nog wel behoefte zijn aan opschalingsruimtes (zoals de regionale coördinatiecentra). In Zuid-Holland Zuid is vooruitlopend op het Transitieakkoord invulling gegeven aan deze behoefte door de opschalingsruimtes reeds in het Leerpark te vestigen. Nader zal moeten worden bezien of tussen het Leerpark en het WPC en Den Haag (fallback voor de samengevoegde meldkamer in Rotterdam) rechtstreekse lijnen moeten komen en zo ja, wie deze lijnen gaat betalen. Zoals opgemerkt bij artikel 2 is er onduidelijkheid of de actiecentra van de kolommen en de ruimtes van de multi crisisstaven (ROC en GVS) ook tot het domein van de LMO behoren of tot het domein van de kolommen, respectievelijk de Veiligheidsregio’s. Met de LMO moeten er nadere afspraken worden gemaakt over de opschalingsruimten/actiecentra en (faciliterende) rol van de LMO.

102. Voor de opschalingsruimtes zelf is voor de veiligheidsregio’s al structurele financiering beschikbaar vanuit de BDUR.

103. Het ministerie van VenJ draagt zorg voor de verbindingen naar deze opschalingsruimtes in regio’s die in de toekomst geen meldkamer hebben, waar wel behoefte aan opschalingruimte is en waar nu nog niet in is voorzien. Hiermee wordt impliciet aangegeven dat de minister zorg zal dragen voor de financiering van de verbindingen tussen het WPC en het Leerpark waar de multidisciplinaire opschalingsruimten van ZHZ zijn gevestigd. Wat onder “verbindingen” moet worden verstaan is nog niet duidelijk.

104. Dit geldt voor maximaal één locatie per regio zonder eigen meldkamer. 105. Eventuele transitiekosten gemoeid met achterblijvende opschalingsruimtes vormen een

onderdeel van het in bepaling 84 genoemde financiële overdrachtdocument.

6.4 Beschrijving van de veranderopgave De veranderopgave is voor een groot deel beschreven in het Transitieakkoord en zal op onderdelen nog nader uitgewerkt moeten worden door de KLMO LMO (KLMO). Waar nu al mogelijk zal de projectorganisatie onder leiding van de regionaal kwartiermaker LMO (RKLMO) invulling geven aan de benodigde veranderingen die beschreven zijn in het Transitieakkoord en landelijke kaders van de LMO. Daarnaast zal de nadere uitwerking onder leiding van de KLMO door de projectorganisatie ter hand worden genomen. In ieder geval is het van belang om de directieteams en de managementlagen efficiënt en effectief in te richten. De bestaande overlegstructuren van beide meldkamers dienen al in de overgangsfase samengevoegd te worden.

Page 101: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 35

Het is voor een goede aansturing en beheersing van de samengevoegde meldkamers een aanbeveling om te werken met één beleidskader, één samengevoegde begroting en formatieoverzicht. In verband met de overgang naar een landelijke organisatie is het wel raadzaam om één boekhouding aan te houden met twee entiteiten (RR en ZHZ), ook om goed inzicht te blijven houden in de kosten per organisatie. 6.5 Beschrijving van de veranderaanpak Zoals eerder aangegeven worden er landelijke afspraken gemaakt voor de transitiefase. Voor een groot deel zijn deze beschreven in het Transitieakkoord en voor een deel vergen een aantal artikelen nog nadere uitwerking onder regie van de KLMO. De KLMO zal samen met de tien RKLMO’s nadere uitwerking geven aan het Transitieakkoord. De projectorganisatie zal regionale overdrachtsdocument voorbereiden, waarin de afspraken worden vastgelegd tussen de beide regio’s en de KLMO (artikel 81 TA). Na de bestuurlijke ondertekening van het Transitieakkoord en de aanstelling van de KLMO vindt de overdracht van verantwoordelijkheden en bevoegdheden plaats aan de KLMO, waarbij nu duidelijk is dat de formele financiële overdracht gepland is vanaf 1 januari 2016. Dit is ook het moment dat verwacht is dat de wetswijziging tot stand is gebracht. Het bevoegd gezag op de meldkamer zoals bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s blijft ongewijzigd. (artikel 7 TA). 6.6 Beschrijving van de mijlpalen en planning De belangrijkste mijlpalen op korte termijn zijn de vaststelling van een landelijk kader (art. 37), uitvoeren nulmetingen per huidige meldkamer (art. 41), opstellen business case voor de samengevoegde meldkamer (art. 42), opstellen financieel overdrachtsdocument (art. 80) en tot slot het opstellen van een regionaal overdrachtsdocument (art. 81) waarin de afspraken zijn vastgelegd tussen de LMO en de twee regio’s voor de overdracht van de beide meldkamers. 6.7 Beschrijving van de afhankelijkheden • De nadere uitwerking van het Transitieakkoord door de KLMO en de tijdsduur die daarmee is

gemoeid. • Vervolgens de uitwerking en vaststelling van de regionale documenten en de tijdsduur die

daar weer mee is gemoeid. • De overdracht van de wettelijke bevoegdheden naar de minister van VenJ (wetswijzigingen).

6.8 Samenwerkingsconvenanten • Bestaande samenwerkingsconvenant RR (bijlage 1) • Bestaande samenwerkingsconvenant ZHZ (bijlage 2)

Page 102: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 36

7. Personeel en Organisatie 7.1 Beschrijving van de bestaande (IST) situatie De beschrijving in deze paragraaf is gebaseerd op de genoemde peildatum (01-07-13) uit het Transitieakkoord. In het Project Initiatie Document ‘samenvoeging GMK’s ZHZ-RR’ zijn nog de gegevens van 2011 opgenomen. De actuele ontwikkelingen zijn beschreven in de Soll paragraaf (vanaf §7.3). 7.1.1 Bestaande organisatiestructuren De Gemeenschappelijk Meldkamer Rotterdam-Rijnmond (GMK-RR) bestaat uit de onderdelen Politie, Ambulance en Brandweer. Vanwege het feit dat de Gemeenschappelijke meldcentrale (GMC)-)-ZHZ verregaand geïntegreerd werkt, is op een aantal punten niet de specifieke uitsplitsing naar MKA, MKB en MKP mogelijk. 7.1.2 Organisatiestructuur GMK-RR De GMK-RR bestaat uit drie onderdelen die tezamen de Gemeenschappelijke Meldkamer van de regio Rotterdam-Rijnmond vormen; Politie, Brandweer en Ambulance, zie bijlage 3. De toegekende formatie voor het VRR-deel van de GMK is formeel 68 fte. Voor de MKA (inclusief operationele leiding) is dit 27 fte en voor de MKB (inclusief operationele leiding) is 20 fte. Voor de strategische leiding is dit 1 fte. In deze formatie is opgenomen de toegekende formatie voor beheer- en ondersteuning voor de totale GMK-RR, incl. Politie. De formatie bedraagt 20 fte. Hiervan wordt 19 fte qua kosten gedeeld door de drie betrokken partners. De toegekende formatie voor het onderdeel MKP is formeel 72 fte. Totaal werken er dus 140 fte op de meldkamer. Voor de gemeenschappelijke kosten (zie bijlage 4) worden de volgende verdeelsleutels gehanteerd: de personele kosten voor het beheer worden voor de helft door de VRR betaald en de andere helft door de PRR. Voor de materiële kosten t.a.v. de techniek is de verhouding VRR 40% en de PRR 60%. De kosten voor RA C2000 worden voor 24% betaald door de VRR en voor 76% door de PRR. Naast deze generieke verdeelsleutels worden kosten die direct toewijsbaar zijn aan één van de kolommen volledig toegerekend aan deze kolom. Voorbeelden hiervan zijn de loonkosten van operationele medewerkers MKA en MKB (medewerkers PRR zijn immers in dienst bij PRR) en kosten voor specifieke ICT-toepassingen, zoals automatisch statussen bij MKA. 7.1.3 Organisatiestructuur GMC-ZHZ (bijlage 5) De GMC-ZHZ heeft een andere werkwijze dan de GMK-RR. Binnen de GMC-ZHZ wordt zoveel mogelijk geïntegreerd gewerkt, waarbij het onderscheid tussen MKA, MKB en MKP veel moeilijker is te maken. De gehanteerde verdeelsleutel in financiële zin is 60% (POL), 20% (AMB) en 20% (BRW). Al het personeel van de GMC-ZHZ is in dienst van de politie en valt derhalve onder de rechtspositieregeling van de Nationale Politie. De toegekende formatie voor het GMC-ZHZ is formeel 46,75 fte. De verdeling van de formatie van het MK-personeel is als volgt. Leiding is 2 fte. De formatie van centralisten op MKP, MKA en MKB is totaal 40,75 fte. Een aantal centralisten is multi inzetbaar, sommigen op twee en anderen op drie disciplines. In de formatie is opgenomen de toegekende formatie voor beheer en ondersteuning van de GMC-ZHZ. Deze formatie bedraagt 4,0 fte. 7.1.4 De financiële doorbelasting van de moederorganisaties Uit het totaaloverzicht (zie bijlagen 6a, 6b en 6c) blijkt dat de GMK-RR en de GMC-ZHZ een jaarlijkse financiële doorbelasting krijgen van de ‘moederorganisaties’ voor functies als P&O en Financiën. Een nadere toelichting op dit totaaloverzicht zie bijlage 7.

Page 103: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 37

7.2 Beschrijving van de toekomstige (SOLL) situatie In deze paragraaf wordt de SOLL situatie uitgewerkt, waarbij de afspraken uit het Transitieakkoord d.d. 2 juli 2013 leidend zijn. De uitwerking van deze paragraaf geschiedt langs twee fasen: ‘de transitiefase’ (artikelen 45 t/m 59) en “de eindfase” (artikelen, 4, 18, 21 en 44) en is gebaseerd op de analyse van wat de projectorganisatie in samenwerking met de lijnorganisatie nog moet doen tot aan het moment van de overdracht van personeel aan de LMO. 7.2.1 Transitiefase Over de formatie op de meldkamers zijn voor de transitiefase de volgende afspraken gemaakt: 45. Tijdens de transitie wordt terughoudend omgegaan met wijzigingen in formatie en

functiewaardering. De bestuurlijk verantwoordelijken van de disciplines melden voorgenomen wijzigingen bij de betreffende kwartiermaker voor de samen te voegen meldkamers.

46. De invulling van vacatures tijdens de transitie worden bezien in het licht van de nieuwe situatie met als uitgangspunt dat vacatures voor meldkamerpersoneel in dienst van de veiligheidsregio’s alleen tijdelijk worden opgevuld om eventuele boventalligheid tot een minimum te beperken. Hierbij wordt als peildatum voor de formatie van de huidige meldkamers 1 juli 2013 gebruikt. De kwartiermaker voor de betreffende meldkamerlocatie wordt geïnformeerd over de vacatures bij de regionale meldkamers voor, tijdens en na de samenvoeging, zowel mono- als multidisciplinair.

47. Vacatures voor beheer- en ondersteunend personeel tijdens de transitieperiode worden gedurende de looptijd van de transitieperiode terughoudend ingevuld.

48. Voor vacatures voor als zodanig aangemerkte sleutelposities in de meldkamer tijdens de transitieperiode geldt dat invulling na overleg met de landelijke kwartiermaker gebeurt.

49. Ten aanzien van de vacatures bij het meldkamerpersoneel voor de monodisciplinaire taakuitvoering blijft de verantwoordelijkheid bij de betreffende bestuurlijk verantwoordelijken.

Naar aanleiding van de bovenstaande artikelen uit het TA kunnen de volgende kanttekeningen worden gemaakt: De huidige functiebeschrijvingen – van de medewerkers met een aanstelling bij de politie - worden omgezet naar een LFNP-functiebeschrijving (LFNP-matching). Momenteel wordt het Landelijke Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) gerealiseerd en daarnaast is er overleg geweest tussen vakbonden, minister en landelijke korpsleiding over de voorgenomen besluiten en de vervolgprocedure van het LFNP. Hierbij zijn ook de functies van het meldkamerpersoneel ZHZ meegenomen, die allen in dienst zijn van de politie. Ook binnen de VRR zijn alle functies beschreven en gewaardeerd. In 2014 is door de VRR overgegaan op HR’21, een nieuw functiebeschrijvings- en waarderingssysteem. Ten aanzien van de overgang van het meldkamerpersoneel zijn de volgende afspraken vastgelegd in het Transitieakkoord: 50. Tot de overdracht van meldkamerlocaties aan de LMO conform bepaling 80 blijft het

meldkamerpersoneel in dienst van de huidige werkgever anders dan waar een overeenkomst is tussen werkgevers en werknemers over wijziging van werkgeverschap.

51. De besturen van de veiligheidsregio’s kunnen ervoor kiezen het meldkamerpersoneel voor de monodisciplinaire taakuitvoering van de brandweer in dienst van de veiligheidsregio over te dragen aan de LMO.

52. Indien de besturen van de veiligheidsregio’s ervoor kiezen het in bepaling 51 genoemde meldkamerpersoneel in dienst te houden dan kunnen zij dit meldkamerpersoneel detacheren bij de LMO of een dienstverleningsovereenkomst afsluiten met de LMO over de taakuitvoering zonder overdracht van personeel.

53. De keuze van de besturen van de veiligheidsregio’s wordt bekrachtigd in de overdracht van een meldkamerlocatie aan de LMO. De rechtspositionele consequenties voor het MKB-personeel zijn afhankelijk van de nog te maken bestuurlijke keuzes over de overgang naar de LMO. Deze mogelijkheden zijn: detacheren, dienstverleningsovereenkomst of in dienst bij LMO. Het MKB-personeel ZHZ

Page 104: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 38

valt onder de rechtspositieregeling Politie (BARP). Het MKB-personeel RR valt onder de Rechtspositieregeling VRR. Hieronder de mogelijke gevolgen bij de drie overgangsmogelijkheden van het personeel: Detachering: Bij een detachering behoudt het personeel de eigen rechtspositie. De hoofdwerkgever blijft verantwoordelijk. Een nadeel is dat voor het personeel sprake is van een formele en feitelijke werkgever; er is altijd overleg benodigd met 2 partijen. Een ander nadeel is dat je ‘zicht’ op het eigen personeel verdwijnt. Indiensttreding: Het is duidelijk welke rechtspositie gaat gelden voor het personeel dat in dienst treedt bij de LMO. Dat is de rechtspositie van de Nationale Politie. Om bij eventuele veranderingen in rechtspositie negatieve consequenties goed op te vangen is het denkbaar dat partijen een Sociaal Plan overeenkomen waarin nadere afspraken worden gemaakt over garanties m.b.t. (her)plaatsing, boventalligheid (bijv. vertrekregeling), begeleiding naar (ander) werk, salarismaatregelen (bijv. bij harmonisatie van rechtspositie). Dienstverleningsovereenkomst In een dienstverleningsovereenkomst kan men afspraken maken over de afname van producten en diensten (taken / werkzaamheden / verantwoordelijkheden / bevoegdheden / condities waaronder) over een bepaalde periode en tegen van tevoren afgesproken prijsafspraak / betaling. De werknemer blijft in dienst van de hoofdwerkgever.

54. Het uitgangspunt van VWS en AZN is dat het personeel met monodisciplinaire taken voor de RAV in dienst blijft cq komt bij de RAV (dan wel een van de deelnemers binnen de RAV). De besturen van de RAV’s bepalen evenwel zelf vóór de overdracht van de meldkamerlocatie waar en hoe het werkgeverschap van het meldkamerpersoneel voor de monodisciplinaire taakuitvoering van de ambulancevoorziening wordt belegd. Dat kan betekenen dat sommige RAV’s er voor kiezen dat het monodisciplinair personeel op de meldkamer in dienst komt van de LMO. Ook kan het betekenen dat in andere RAV’s waar dat nog niet het geval is, de RAV er voor kiest het monodisciplinair personeel juist wel in dienst van de RAV te nemen. In alle gevallen geldt: het dienstverband van het monodisciplinair personeel heeft geen gevolgen voor de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden zoals die elders in dit akkoord is beschreven. Het MKA-personeel ZHZ valt onder de rechtspositieregeling Politie (BARP) en het MKA- personeel RR valt onder de CAO Ambulance. De keuze waar het MKA-personeel in dienst komt moet door de beide RAV-besturen worden gemaakt voordat het overdrachtsdocument wordt getekend. Bij voorkeur wordt in beide RAV’s dezelfde keuze gemaakt, om te voorkomen dat op een meldkamer binnen een discipline twee rechtsposities gelden. Uitgangspunt van VWS en AZN hierbij is dat het personeel met monodisciplinaire taken voor de RAV in dienst blijft dan wel in dienst komt bij de RAV.

55. De huidige en toekomstige werkgever dragen gezamenlijk zorg voor een goede overgang van meldkamerpersoneel dat overgaat naar de LMO.

56. De overgang vindt plaats door een zorgvuldig gekozen plaatsingsproces op basis van een vastgesteld formatieplan en vastgestelde functieprofielen. De nieuwe functies worden zoveel mogelijk door huidig personeel ingevuld, zodat boventalligheid zoveel mogelijk wordt voorkomen en maximaal gebruik gemaakt wordt van kennis en ervaring.

57. De huidige werkgever is verantwoordelijk voor het personeel tot het moment van formele overdracht van werkgeverschap.

58. De partijen dragen zorg voor herplaatsing van personeel dat niet in de LMO wordt ondergebracht. Hierbij wordt uitgegaan van een inspanningsverplichting voor zowel ambulancevoorziening, politie als veiligheidsregio’s in de directe omgeving (de regio én aangrenzende regio’s) om te zoeken naar een passende alternatieve functie. Vacatures binnen de LMO, de veiligheidsregio’s, de politie en de ambulancezorg die na overdracht van personeel ontstaan worden in beginsel ingevuld door boventallig meldkamerpersoneel, zo nodig na aanvullende training of opleiding. Bij plaatsing c.q. overgang van het meldkamerpersoneel naar de LMO bestaat de mogelijkheid dat niet alle meldkamerpersoneel kan worden ondergebracht. Mogelijke vacatures binnen de LMO worden in beginsel ingevuld door boventallig personeel, zo nodig na aanvullende training of opleiding. Voor herplaatsing zal men terugvallen op de

Page 105: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 39

bepalingen van de eigen Sociale Statuten en een Sociaal Plan (dit laatste overeen te komen door partijen). In de transitiefase zal het inrichtingsmodel gestalte moeten krijgen in overleg tussen de KLMO, werkgevers en betrokken medezeggenschapsorganen. Het inrichtingsmodel zal een formatieplan (afhankelijk van waar verdeling tussen multi-intake en mono-uitgifte komt te liggen) en vastgestelde functieprofielen behelzen.

59. Veiligheidsregio’s kunnen onder de volgende voorwaarden personeel overdragen aan de LMO: A. er wordt een overdrachtdocument opgesteld waarin duidelijk wordt gemaakt hoeveel

fte’s (naar schaalniveau en salaris) belast zijn met de monodisciplinaire meldkamertaken en welk budget hiervoor is gereserveerd (incl. overhead);

Voor het hoofdstuk P&O van het overdrachtsdocument zijn, naast de hierboven vermelde onderwerpen, rechtspositie en pensioenregeling belangrijke aandachtspunten.

B. op basis van het in A genoemde overdrachtdocument worden (landelijke)afspraken gemaakt;

C. er is een duidelijke afspraak over de verantwoordelijkheidsverdeling met betrekking tot de aansturing van het personeel dat de monodisciplinaire meldkamertaken uitvoert;

D. de besturen van de veiligheidsregio’s dragen het personeel dat in dienst is van de veiligheidsregio’s over conform het voor dit personeel geldend sociaal statuut;

Dit zou betekenen dat voor het MKB en MKA deel van de meldkamer ZHZ het Landelijk Sociaal Statuut (LSS) leidend is, omdat zij in dienst zijn van de Nationale politie. Voor het MKB- en MKA-deel van de meldkamer RR zijn twee Sociaal Statuten van toepassing. In het overdrachtsdocument tussen beide regio’s en de LMO zullen afspraken moeten worden vastgelegd over de overgang van het personeel naar de LMO, teneinde de overgang zorgvuldig te laten plaatsvinden.

E. de instemming van de minister van VenJ met een wijziging van het inrichtingsplan van de politie;

F. de overgang van monodisciplinair personeel door de veiligheidsregio’s vindt niet eerder plaats dan na afronding van de personele reorganisatie als gevolg van de invoering van de Nationale Politie (naar verwachting is deze eind 2014 afgerond) en

G. de overgang van personeel vindt plaats na afronding van het wetswijzigingstraject dat voorziet in de oprichting van de LMO.

7.2.3 Eindfase In het Transitieakkoord zijn afspraken gemaakt over de eindfase (ingerichte LMO). In de volgende artikelen uit het TA wordt globaal ingegaan op deze eindsituatie. 4. De monodisciplinaire meldkamertaken van de brandweer worden uitgevoerd door de LMO. Hierbij wordt opgemerkt dat het beleid voor de mono-brandweertaak op de meldkamer de

verantwoordelijkheid blijft van de brandweerkolom. 18. Het Piofach-beleid en de daarbij behorende systemen van de politie, met uitzondering van

de multidisciplinaire informatievoorzieningssystemen (zie hiervoor bepalingen onder V, afspraken over NMS), zijn leidend voor de LMO tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt in de hoofdlijnen van beleid en beheer.

21. Iedere meldkamerlocatie beschikt over een hoofd dat met vertegenwoordigers van de daar werkzame disciplines samen de dagelijkse leiding vormt. Het hoofd heeft de eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van de meldkamerlocatie en rapporteert aan de directeur LMO.

Deze taak- rolverdeling is een afspiegeling van de landelijke structuur. Hierbij is sprake van een algemeen directeur LMO en daaronder functioneren een directeur brandweer, ambulance en politie. De huidige structuur is een hele andere dan voorgestaan in de eindsituatie. T.a.v. de brandweer gaat de bijzondere situatie ontstaan dat de LMO verantwoordelijk wordt voor de monodisciplinaire meldkamertaken van de brandweer. Afspraken met de LMO moeten worden gemaakt hoe de brandweer participeert in de dagelijkse leiding op een meldkamerlocatie.

Page 106: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 40

44. De kwartiermaker komt op basis van overleg met de betrokken vakorganisaties, ondernemingsraden en de werkgevers tot een voorstel voor de inrichting van de medezeggenschap in het kader van de LMO zowel tijdens de transitiefase als in het eindmodel.

In onze regio’s is op 20-12-12 een Bijzondere OndernemingsRaad (BOR) opgericht om de medezeggenschap een passende rol te geven in het samenvoegingstraject. De verwachting is dat er ook een BOR wordt gecreëerd op landelijke niveau, gevoed vanuit de regio’s.

7.2.4 Organisatorische en personele consequenties samenvoeging meldkamers De uiteindelijke personele en organisatorische consequenties na de samenvoeging van de beide meldkamers zullen pas duidelijk worden na verdere detaillering van de afspraken uit het Transitieakkoord op de volgende onderwerpen: • Personeel en beheer (art. 51 t/m 54): Welk personeel wordt uiteindelijk ondergebracht bij de LMO en op welke manier? Voordat

overdracht van de meldkamers aan de LMO plaatsvindt, moeten de besturen van de veiligheidsregio’s en de RAV-en nog een besluit nemen ten aanzien van respectievelijk het brandweer-, en het ambulancepersoneel op de beide meldkamers. De besturen van de veiligheidsregio’s moeten besluiten of het MKB- personeel volledig over gaat naar de LMO, wordt gedetacheerd, of dat er een dienstverleningsovereenkomst wordt afgesloten. De besturen van de RAV-en moeten een beslissing nemen of het MKA personeel in dienst komt / blijft van de RAV-en of overgaat naar de LMO. De keuzen van de besturen worden bekrachtigd in het overdrachtsdocument van de toekomstige samengevoegde meldkamer Rotterdam aan de LMO.

• Verdeling tussen multi-intake en mono-uitgifte per kolom (zie art. 43 TA): Binnen anderhalf jaar na ondertekening van het Transitieakkoord moet per kolom bepaald

zijn hoe de multi-intake wordt ingericht en waar eventueel verlengde intake en mono-uitgifte komt te liggen. Pas wanneer dit bepaald is kan vanuit de LMO en per kolom (brandweer, politie en ambulance) worden berekend hoeveel fte benodigd is om de hiervoor genoemde taken te vervullen op de samengevoegde meldkamer en kan pas een definitief inrichtingsplan worden opgesteld. Een en ander betekent dat in deze business case nog geen (definitieve) inrichtingsplannen, organogrammen en formatieoverzichten voor de samengevoegde meldkamers gepresenteerd kunnen worden. Voor de DROC is een concept inrichtingsplan opgesteld. Door ontwikkelingen binnen de Nationale Politie en de definitieve inrichting van de LMO (na bepaling van de verdeling multi/mono) kan het concept inrichtingsplan nog veranderen en is derhalve niet vastgesteld.

7.2.5 (Voorlopige) formatie en structuur Het organisatie- en adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) heeft in 2010 in opdracht van de diverse bestuursgremia van Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid berekend wat de formatieve en financiële gevolgen zouden kunnen zijn van de fusie tussen de meldkamers op middellange termijn. De resultaten hiervan zijn ook opgenomen in het Project Initiatie Document dat is vastgesteld door de directoria van beide meldkamers in februari 2012. Aangevuld met de meest recente DROC-ontwikkelingen levert dit de volgende (voorlopige) berekening op voor de toekomstige formatie van de samengevoegde meldkamers (peildatum 01-07-13). In vergelijking met de formatie die is beschreven in het PID (febr. 2012) zijn er geen wijzigingen opgetreden.

Page 107: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 41

Voorlopig formatieoverzicht van de bestaande situatie (peildatum 1-7-13) en nieuwe situatie, incl. de DROC-ontwikkeling Formatie (fte) Org. Huidig / IST

(in fte’s) Na samenvoeging / SOLL

(in fte’s) Uitvoering Ambulance ZHZ 8,2 28 VRR 25 Uitvoering Brandweer ZHZ 8,2 24 VRR 18 Uitvoering Politie 24,4 85 RR 68 Leiding strat. + tact. ZHZ 2 2 Leiding strategisch RR 1 Leiding Ambulance VRR 2 2 Leiding Brandweer VRR 2 2 Leiding Politie RR 4 9 Beheer + ondersteuning ZHZ 4 14 beheer RR 20 + 9 ondersteuning Totaal 186,8 175

De formatie t.b.v. intake en uitgifte ambulance en brandweer is gebaseerd op de AEF-analyse. Ook de politie is meegenomen in de AEF-analyse, maar bij verdere uitwerking van het voorgestelde formatieplan DROC zijn hier wijzigingen op aangebracht. De formatie van de politie is gebaseerd op het concept inrichtingsplan van de DROC (zie bijlage 8). Hieruit blijkt dat de voorlopig vastgestelde formatie van het politiegerelateerde DROC totaal 97 fte bedraagt. Hiervan is 85 fte uitvoering, 11 fte leiding en 1 fte ondersteuning. Op iedere meldkamerlocatie komt een Hoofd Meldkamer die samen met vertegenwoordigers van de op de meldkamer werkzame disciplines (brandweer, politie en ambulance) de dagelijkse leiding vormt (art. 21 TA). Dit artikel kan nog niet verwerkt worden in bovenstaand voorlopig formatieoverzicht van de samengevoegde meldkamer, omdat nog duidelijk moet worden op welk niveau de diverse leidinggevenden dienen te acteren (tactisch of strategisch). Verder geldt dat de invulling van het aantal leidinggevenden per kolom op de meldkamer ook sterk afhankelijk is van de keuzes die bestuurlijk worden gemaakt m.b.t. het MKA- en MKB-personeel, alsmede de personele gevolgen van de verdeling tussen multi-intake en mono-uitgifte. Beheer en ondersteuning kent 14 fte t.b.v. beheer (zie bijlage 9) en 7 fte ondersteuning, waarvan 1 fte servicecentre, 1 fte beleidsmedewerker, 1 fte kwaliteitscoördinator, 1 fte opleidingscoördinator, 2 fte secretariaatsmedewerker, 1 fte ondersteuning. Het beheers- en ondersteunend personeel zal worden ondergebracht bij de LMO (art. 2A TA) Uit bovenstaand voorlopig formatieoverzicht valt af te leiden dat samenvoeging van de meldkamers 11,8 fte besparing oplevert. Hierbij wordt uitgegaan van (minimale) multidisciplinaire aanname (en geprotocolleerde uitvraag) en monodisciplinaire uitgifte. Dit is de besparing die haalbaar wordt geacht wanneer tevens rekening wordt gehouden met de invoering van DROC en de 100% CaCo bezetting. Hierbij wordt onder meer verondersteld dat het aantal meldingen zich op het niveau van 2013 stabiliseren en dat het aantal opleidingsuren niet zal toenemen. In hoeverre een nog verdere reductie van het aantal personeelsleden mogelijk is, is afhankelijk van een aantal factoren: • Standaardisering en protocollering van de werkprocessen (dit wordt landelijk

vastgesteld); • Waar komt de verdeling tussen multidisciplinaire intake, eventueel verlengde intake en

monodisciplinaire uitgifte per kolom te liggen? (dit wordt landelijk vastgesteld);

Page 108: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 42

• Noodzaak tot het opleiden en trainen van het meldkamerpersoneel (t.a.v. gestandaardiseerde werkprocessen, invoering NMS, multi-intake, etc.) en de effecten die dit zal hebben op de capaciteit.

Daarnaast is uit eerdere samenvoegingen van meldkamers (Noord Nederland en Oost Nederland) gebleken dat na samenvoeging problemen ontstonden om de roosters gevuld te krijgen. Dit had te maken met onder andere de leeftijdsopbouw van de medewerkers (nachtdienstontheffingen) en de noodzaak tot het opleiden en trainen van het personeel in geharmoniseerde en gestandaardiseerde werkprocessen en veranderde techniek. Daarnaast zal ook gelden dat er andere ontwikkelingen plaatsvinden in het personeelsbestand (in-, door-, en uitstroom). Een en ander kan leiden tot een situatie waarin eerst extra personeel moet worden aangetrokken, in de periode na de samenvoeging en overgang naar de LMO, om de benodigde capaciteit voor de meldkamer op peil te houden. De daadwerkelijke besparingen zullen daarna pas volgen.

Alles bij elkaar genomen moet dus rekening worden gehouden met het feit dat een eventuele besparing op het personeel, na samenvoeging van beide meldkamers, pas op termijn gerealiseerd zal kunnen worden en zeker niet vanaf het moment van samenvoeging. Rond de samenvoeging is behoefte aan 10% extra personele capaciteit (inschatting op basis van ervaringen uit Noord en Oost Nederland) om alle veranderingen en daarmee gepaard gaande extra scholing op te vangen. Tenslotte geldt voor het huidige intakepersoneel voor de MKP RR dat de functie van intaker in zijn huidige vorm in het concept inrichtingsplan van de DROC vooralsnog niet terugkeert. In de LMO komt de functie van multi-intaker terug. Na de bepaling van de verdeling multi/mono kan dit leiden tot bijstellingen in het huidige concept inrichtingsplan van de DROC. Zoals iedere medewerker met een aanstelling bij de politie wordt de huidige functie gematched met een functie in het LFNP en maken zij deel uit van de reorganisatie van de Nationale Politie. 7.2.6 Aannames en onzekerheden personele bezetting Bij de bepaling van formatieve bezetting van de meldkamer zijn een aantal aannames gedaan c.q. zijn een aantal onzekerheden te onderkennen:

• Het MKB personeel gaat over naar de LMO, de rechtspositionele en financiële gevolgen hiervan kunnen nog niet in beeld worden gebracht, cq. zijn nog niet bekend;

• Het MKA personeel kan eventueel overgaan naar de LMO, de rechtspositionele en financiële gevolgen hiervan kunnen nog niet in beeld worden gebracht, cq. zijn nog niet bekend;

• Met eventueel kostenverhogende effecten van de komende tijd af te sluiten nieuwe cao afspraken is geen rekening gehouden;

• Na samenvoeging is er een kans op boventalligheid van tussen de 5-15%. Hiervoor is in de frictiekosten een zeer voorlopige schatting opgenomen van € 322.000;

• Met een verdere uitbreiding van de RTIC bezetting is geen rekening gehouden. Dit is een zaak van de Dienst Regionale Informatie Organisatie (DRIO) van de politie, omdat het RTIC vanuit het DRIO gedeconcentreerd is bij het DROC en daarmee bij de MKP;

• Met een verhoging van de formatie door invoering van het Veiligheids Informatie Centrum (VIC) is geen rekening gehouden. Dit is een aangelegenheid van de VRR;

• In de business case is wel rekening gehouden met de inrichting van de DROC welke feitelijk een onderdeel vormt van de MKP. Dit verklaart met name de forse toename van het aantal leidinggevenden in de SOLL-situatie.

• Verondersteld wordt dat de opleidingsbehoefte OTO niet toeneemt ten opzichte van 2012 zodat de productiviteit hierdoor niet veranderd. Wel is rekening gehouden met incidentele opleidingskosten in het kader van de overgang naar de LMO en invoering van nieuwe ICT systemen en kwaliteitssystemen.

Page 109: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 43

• Doordat de mobiele 112-aanname en de daarbij horende filtering overgaat naar de meldkamers komt er een taak bij. Welk effect dit op de personele bezetting heeft is niet bekend. Hiermee is dan ook vooralsnog geen rekening gehouden;

• Het aantal meldingen is de afgelopen jaren toegenomen. Verondersteld wordt dat de komende jaren het aantal meldingen op het huidige niveau blijft zodat met een eventuele extra personele capaciteit door een toename van het aantal meldingen geen rekening is gehouden;

• Aangenomen wordt dat na de samenvoeging geen sprake meer zal zijn van structureel overwerk, hoge inhuurkosten en relatief hoge piketvergoedingen. Deze kosten hebben zich met name in 2013 gemanifesteerd, maar worden geacht incidenteel te zijn (GMK) c.q. door de overgang naar een groter personeelsbestand lager te worden (GMC);

• Met de extra kosten in verband met het in dienst nemen van verpleegkundig MKA-centralisten op de GMC (geschat op € 300.000) is in deze business case geen rekening gehouden, omdat verondersteld wordt dat deze extra kosten niet door de GMC gedragen zullen worden;

• Binnen de rechtspositieregeling van de politie kunnen de medewerkers een beroep doen op de nachtdienstregeling en de Regeling Partieel Uittreden (RPU-regeling). Niet bekend is in hoeverre hiervan de komende tijd gebruik gemaakt gaat worden en of dit zal leiden tot een noodzakelijke vergroting van de personele capaciteit. Met dit mogelijke effect is dan ook geen rekening gehouden.

• Door binnen de LMO-organisatie te gaan werken met multi-intake, uniforme uitvraagprotocollen, uniforme werkprocessen en een virtuele ICT-omgeving zullen efficiencyvoordelen te realiseren zijn. In welke mate en wanneer dit effect zal optreden is op dit moment niet goed in te schatten. Om die reden is in deze business case dan ook geen rekening gehouden met deze mogelijke effecten die tot een verlaging van de personele- en materiele kosten kunnen leiden.

7.3 Veranderopgave Het voorbereiden van de inrichting van de samengevoegde meldkamer conform de betreffende artikelen uit het TA en de nadere uitwerking hiervan door de KLMO en de kolommen. Allereerst dienen de besturen van de RAV’s en de VR’s een keuze te hebben gemaakt inzake de positionering van het MKA- en MKB-personeel. Zodra deze besluiten zijn genomen kan worden gestart met de voorbereidende activiteiten voor een detachering, overplaatsing of overgang naar de LMO. De inrichtingsplannen van de LMO en de kolommen kunnen pas definitief worden gemaakt als de verdeling tussen multi-intake en mono-uitgifte is bepaald per kolom. Dat is het moment dat verder uitwerking gegeven kan worden aan de personele en organisatorische consequenties hiervan. Volgens de planning van de LMO zijn deze niet voor 2016 te verwachten. Concreet gaat het om de doorvertaling van de personele en organisatorische consequenties van de nog op te stellen inrichtingsplannen vanuit de LMO en de kolommen (“verdeling multi/mono”). Daarnaast betekent dit ook het begeleiden van de overdracht van een deel van het meldkamerpersoneel naar de LMO. Voor het personeel dat in dienst blijft van de kolommen zal moeten worden bezien hoe deze het beste gepositioneerd kunnen worden bij de kolommen. Hierbij is wel aangetekend dat art. 59 F+G regelt dat de overgang van monodisciplinair personeel door de veiligheidsregio’s niet eerder plaats vindt dan na afronding van de personele reorganisatie als gevolg van de invoering van de Nationale Politie (onbekend wanneer deze is afgerond is) en na afronding van het wetswijzigingstraject dat voorziet in de oprichting van de LMO. Bij het samenvoegen van beide meldkamers in het kader van de oprichting van de LMO kan men diverse reorganisatiemomenten onderscheiden. Afhankelijk van bestuurlijke keuzes kan het personeel overgaan naar de LMO, of binnen de eigen kolom blijven, dan wel terugkeren. Concreet betekent dit:

Page 110: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 44

• Leidinggevend MKA, MKB en Multi-intake, beheer en ondersteunend personeel naar de LMO.

• Multi-intake personeel (ambulance, brandweer, politie) naar de LMO. • Mono-uitgifte en verlengde intake personeel brandweer naar de LMO (afhankelijk van de

constructie waarvoor gekozen wordt door de VRZHZ en VRR gaat dit om detachering, dienstverleningsovereenkomst of volledige overgang naar de LMO).

• Mono-uitgifte en verlengende intake personeel ambulance naar de LMO of naar de RAV. • Leidinggevend MKP, Mono-uitgifte en verlengde intake personeel politie naar de DROC. Bij de landelijk kwartiermaker LMO en landelijk kwartiermaker DROC zal ervoor gepleit worden dat beide personele reorganisaties, die uiteindelijk betrekking hebben op een en hetzelfde werkdomein, te weten de gemeenschappelijke meldkamer, op elkaar afgestemd worden en, indien mogelijk samenvallen. Hetzelfde geldt voor de afstemming van de inrichtingsplannen. 7.4 Veranderaanpak De beschreven punten uit de veranderopgave kunnen nog niet in uitvoering worden genomen omdat er nog een aantal belangrijke besluiten genomen moeten worden. Ter voorbereiding op deze besluiten kunnen een aantal aandachtsgebieden nader worden uitgezocht. De mate waarin onderstaande aandachtgebieden aan de orde zijn / komen is afhankelijk van de nadere uitwerking van het Transitieakkoord en de keuzes die gemaakt worden voor de overgang van personeel. Op basis van de in hoofdstuk 8 van het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 genoemde HR-uitgangspunten, richt het personeelsbeleid van de Landelijke Meldkamerorganisatie zich op: ’het aantrekken, ontwikkelen en behouden van medewerkers die goed zijn in hun vak, die willen groeien en die plezier hebben in hun werk. Bij de Landelijke Meldkamerorganisatie hebben medewerkers ruimte voor (individuele) ontwikkeling, een coachende manier van leidinggeven evenals goede arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden’ (§8.2). Arbeidsinhoud: Ontstaan er nieuwe of sterk gewijzigde functies; wat zijn de functievereisten, wat wordt de waardering van de functies; wat wordt de procedure waarlangs wordt geselecteerd; zijn er opleidingen; wat zijn de (her)plaatsingsmogelijkheden; welke doorgroei mogelijkheden zijn er? De LMO verwacht van medewerkers dat ze groeien in hun functie/rol en vervult een voorwaardenscheppende rol in hun persoonlijke groei en ontwikkeling. Daarmee speelt zij makkelijker in op veranderingen in haar omgeving en investeert in haar medewerkers voor hun duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (‘employability’). Tevens geeft de LMO aan dat binnen het HR beleid van de politie voldoende ruimte wordt gezocht om kwaliteitsborging voor de multi-intake centralist (bijvoorbeeld specifieke opleiding en competenties) en de mono-centralist brandweer (met de hiervoor benodigde specifieke brandweerkennis en competenties), in samenspraak met de betreffende discipline(s), te borgen (§ 8.1.1 Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0). Hierbij dient eveneens aandacht te zijn voor de BIG gecertificeerde verpleegkundig centralisten bij de MKA. Arbeidsvoorwaarden: Welke veranderingen zijn er te verwachten t.a.v. de rechtspositie; wordt de rechtspositie geharmoniseerd; zijn er wijzigingen t.a.v. reistijd, arbeidstijd, personeelsbeleid, beloning en toeslagen, vergoedingen, pensioenen, verzekeringen etc. en hoe wordt hiermee omgegaan? Hierover dienen afspraken te worden gemaakt in het overdrachtsdocument. De LMO heeft een voorkeur voor het aangaan van vast dienstverbanden. In voorkomende gevallen kan het zijn dat medewerkers vanuit een andere werkgever (voormalige meldkamerorganisatie) werkzaam zijn bij de Landelijke Meldkamerorganisatie. In dit geval zijn (individuele) detachering-overeenkomsten of overkoepelende convenanten afgesloten. Hierin zijn onder meer condities vastgelegd ten aanzien van hun inzet bij de Landelijke Meldkamerorganisatie. Daarbij worden met de disciplines afspraken gemaakt hoe de HR instrumenten worden toegepast bij gedetacheerd personeel (§ 8.1.1 Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0).

Page 111: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 45

Arbeidsomstandigheden: Zijn er wijzigingen te verwachten t.a.v. werkplekken, systemen en procedures. Arbeidsverhoudingen: Zijn er veranderingen te verwachten m.b.t. medezeggenschapsstructuur, management-structuur? De Landelijke Meldkamerorganisatie wil beschikken over een medezeggenschapsstructuur die recht doet aan het adagium ‘medezeggenschap volgt zeggenschap’ en past binnen de kaders van de WOR. Daarnaast sluit de structuur aan op de medezeggenschapsstructuur van de politie en heeft de Landelijke Meldkamerorganisatie een ondernemingsraad met vertegenwoordiging in de Centrale Ondernemingsraad van de politie. Naast deze formele vorm van medezeggenschap zijn er andere vormen van medewerkerparticipatie. Participatie zorgt er voor dat alle medewerkers zich onderdeel weten van de organisatie en zich betrokken en verantwoordelijk voelen. Dit zijn juist de ingrediënten om (cultuur) veranderingen tot stand te brengen. Medewerkerparticipatie richt zich op het vergroten van de invloed van de medewerkers bij en op hun dagelijkse werkzaamheden en de vorming van het beleid (§8.2.3 Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0). Cultuur: Welke verschillen in cultuur zijn er te onderscheiden? Hoe gaan we met deze verschillen om? Welke cultuurondersteunende maatregelen zijn nodig en welke activiteiten kunnen hierin worden genomen om de lijnorganisatie hierin te ondersteunen? (cultuurtraject) Hiervoor is vanuit de medewerkers ook aandacht gevraagd bij het gehouden personeelsonderzoek in beide meldkamers. Ook de BOR heeft hier aandacht voor gevraagd. De LMO schrijft in §8.2.2 van het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 een cultuur voor te staan waarin verschillende, van oorsprong zelfstandige onderdelen van de huidige disciplines samen komen en één nieuwe organisatie vormen. Het gaat om een zorgvuldige integratie van functionaliteiten, taken en onderdelen van organisaties die moet leiden naar nieuwe synergetische voordelen, samenwerking en allianties. Er is sprake van een herkomst uit verschillende werkgevers, verschillende rechtsposities, etc.. Primair gaat het om de kernwaarden van de Landelijke Meldkamerorganisatie; samenwerkend/verbinden, behulpzaam, integer, kwaliteit en professioneel/vakmanschap. Het is belangrijk dat alle medewerkers van het Landelijke Meldkamerorganisatie weten en beseffen op welke wijze zij binnen hun werk goed kunnen anticiperen op hetgeen in externe omgeving leeft en hoe zij die omgeving het beste kunnen ondersteunen in de dagelijkse praktijk. De leiding van de Landelijke Meldkamerorganisatie neemt vanaf de start het initiatief om de kernwaarden, in samenwerking met de medewerkers, te internaliseren en gezamenlijk te bouwen aan een nieuwe effectieve manier van samenwerken en cultuur. Opvang sociale consequenties: Is een sociaal plan nodig; zijn er andere maatregelen nodig om personele gevolgen op te vangen, zonder dat een sociaal plan nodig is. Implementatietraject: Welke besluitvormingsstructuur, welke tijd (en mensen en middelen) is benodigd om de nieuwe structuur en werkwijze eigen te maken; inwerktijd integratieproces; selectieprocedure; een communicatietraject.

Page 112: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 46

Opleidingsplan: Naar aanleiding van de te verwachten veranderingen zal een opleidingsplan moeten worden opgesteld waarin scholing moet worden gepland voor: • landelijke gestandaardiseerde werkprocessen / protocollen / procedures • functie van multi-intaker • invoering NMS 7.5 Beschrijving van de mijlpalen en planning Als eerste worden de gemaakte bestuurlijke keuzen met betrekking tot de positionering van het MKA- en MKB-personeel vastgelegd in het regionale overdrachtsdocument. De verwachting is dat dit regionale overdrachtsdocument in het tweede kwartaal 2014 zal kunnen worden getekend. In feite vormt de nadere uitwerking door de LMO van de genoemde artikelen uit het Transitieakkoord de basis van de voorbereidingen van de nieuwe organisatorische inrichting van de samengevoegde meldkamer. Deze nadere uitwerking dient mede voor het opstellen van het regionale overdrachtsdocument. De inrichtingsplannen van de LMO, vertaald naar onze regio, kunnen pas definitief worden gemaakt als de verdeling tussen multi en mono is bepaald per kolom. Gebaseerd op de globale planning van de LMO, zoals weergegeven in hoofdstuk 3 van het Plan van Aanpak LMO versie 1.0, is het de verwachting dat dit op zijn vroegst medio 2016 bekend is. Derhalve zal de regionale vertaling van deze inrichtingsplannen per 31-12-2016 gereed dienen te zijn. Flexibiliteit is te vinden in het uniform inrichten van de meldtafels, zodat alle werkprocessen op alle tafels kunnen worden uitgevoerd. Het opstellen van een opleidingsplan, n.a.v. landelijke gestandaardiseerde werkprocessen en de bepaling van de verdeling tussen multi-intake, verlengde intake en mono-uitgifte zal per augustus 2017 gereed dienen te zijn. 7.6 Beschrijving van de afhankelijkheden De verdere detaillering van afspraken in het Transitieakkoord zijn leidend bij de verdere uitwerking in het P&O-deel van deze business case. Hierbij valt onder andere te denken aan: • Besluitvorming besturen VRR en VRZHZ ten aanzien van MKB-centralisten; • Besluitvorming besturen RAV-en RR en ZHZ ten aanzien van MKA-centralisten; • Vertaling uitkomsten pilots multi-intake en mono-uitgifte naar definitieve formatie- en

inrichtingsplannen LMO (en kolommen); • Besluitvorming m.b.t. reorganisatieprocedure (langs welke sociaal statuten; gevende of

ontvangende partij?); • Besluitvorming over medezeggenschapsstructuur; • Definitieve formatie- en inrichtingsplannen LMO en kolommen; • Reorganisatieplan LMO inclusief functie- competentieprofielen; • Samenhang tussen de reorganisatie(momenten) DROC en LMO; • De opleidingsbehoefte wordt aangeleverd door de werkgroep “werkprocessen en kwaliteit”

nadat de “verdeling multi/mono” is bepaald en de landelijke standaardisatie van werkprocessen,/ protocollen / procedures is vastgesteld. Op basis hiervan kan de opleidingscoördinator een opleidingsplan opstellen.

Page 113: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 47

8. Werkprocessen en Kwaliteit 8.1 Ist 8.1.1 Werkprocessen en protocollen 8.1.1.1 Algemeen Tot op dit moment (anno 2014) hebben de regio’s Zuid-Holland Zuid (ZHZ) en Rotterdam- Rijnmond (RR) ieder een eigen meldkamer. In beide meldkamers wordt op basis van protocollen gewerkt met de onderscheidende processen: “intake”, “uitgifte“ (uitgifte en coördinatie), “opschaling/alarmering” en “ondersteuning”. De onderliggende protocollen in beide meldkamers verschillen van elkaar. De verschillen tussen de protocollen op de meldkamer t.a.v. politie (MKP), ambulance (MKA), brandweer (MKB), GHOR en Crisisbeheersing zijn de afgelopen periode in beeld gebracht. In grote lijnen zitten de verschillen in: • het meer of minder multidisciplinair werken; • de wijze van opschaling; • de wijze van alarmeren van ketenpartners; • de gebruikte en het gebruik van onderliggende informatievoorziening(IV)-systemen (en hoe

deze gevuld zijn met regiospecifieke procedures, roepnummers, etc.); • de wijze van aansturen van eenheden op straat en de rolverdeling binnen de meldkamer. 8.1.1.2 Meldkamer ZHZ 8.1.1.2.1 Intake In ZHZ wordt de politie-intake gedaan door 1 of 2 collega’s van bij voorkeur de politie. Mochten deze collega’s er om wat voor reden niet zijn dan kan een collega van de MKB of MKA ingezet worden om de politie-intake te doen. Bij overloop van politiemeldingen springen de MKB en MKA bij om de politiemeldingen aan te nemen. Dit geldt voor de 112-politiemeldingen, maar ook voor de politieservicelijnen (0900-8844) en eventueel andere telefonie zoals info-politielijnen. De intake bij de MKA wordt in principe gedaan door de verpleegkundig centralist. Als de verpleegkundig centralist niet beschikbaar is wordt de intake gedaan door de niet-verpleegkundig centralist. De intake van 112 wordt afgehandeld in het triagesysteem AMPDS- ProQA. De verpleegkundig centralist mag een melder verwijzen naar een ander zorgkader. De niet-verpleegkundig centralist mag dit niet, deze mag dit alleen na overleg met de verpleegkundig centralist. Als er geen overleg mogelijk is stuurt de niet-verpleegkundig centralist met spoed een ambulance naar de melder. Als de verpleegkundig en niet-verpleegkundig centralist allebei bezig zijn nemen de politiecentralisten de telefoon aan, maar vragen niet door op de melding. In deze situaties wordt altijd direct een ambulance met prio A2 gestuurd (DIA) en zal, zodra er een verpleegkundige beschikbaar is, de verlengde intake worden uitgevoerd. De intake van de brandweer wordt in principe gedaan door de brandweercentralist. Als deze niet beschikbaar is wordt de intake gedaan door de verpleegkundig centralist. Als deze ook bezig is wordt de intake gedaan door de politiecentralisten. De melding wordt aangemaakt en in GMS uitgegeven en zo snel mogelijk doorgezet naar de brandweercentralist. 8.1.1.2.2 Uitgifte In ZHZ wordt, op basis van ongeveer 40 protocollen, de politie-uitgifte gedaan door 2 collega’s van de politie. District 1 (Dordrecht e.o.) en district 3 (Hoekse Waard) door één collega. District 2 (Alblasserwaard / Vijfheerenlanden) door de andere collega op uitgifte. Bij situaties waar de uitgifte niet gescheiden kan gebeuren tussen de districten worden ze aan elkaar gekoppeld. De ene centralist neemt dan de communicatie met alle districten op zich. De andere centralist werkt dan als buddy van de andere centralist en handelt telefonie af en ontfermt zich over taken die ontstaan.

Page 114: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 48

De uitgifte bij de MKA wordt gedaan door dezelfde verpleegkundig centralist en niet- verpleegkundig (brandweer) centralist die ook de intake doen. Dit is een samenspel tussen de twee centralisten. Als de ene centralist iemand aan de lijn heeft zorgt de andere centralist voor het sturen van de juiste hulpverlening naar de melder. De uitgifte van de brandweer wordt gedaan door de brandweercentralist en de verpleegkundig centralist. Ook hier is er een samenspel tussen beide centralisten. De verpleegkundig centralisten worden geacht om te kunnen alarmeren tot grote brand. 8.1.1.2.3 Opschaling / alarmering Op de meldkamer ZHZ hebben 3 centralisten (van elke discipline één) piket (CaCo) na de vroege dienst. Bij drukte of opschaling kunnen deze centralisten in dienst geroepen worden. Dit gebeurt door middel van een pager. De opkomsttijd is 30 minuten. In geval van opschaling, mag de centralist opschalen tot GRIP 2. 8.1.1.2.4 Ondersteuning De MKA in zowel RR als ZHZ werken met het AMPDS-ProQA systeem. Dit is een uit de Verenigde Staten afkomstig uitvraagprotocol voor de MKA. Het uitvraagprotocol laat weinig ruimte voor eigen inbreng. Daarom is de manier van uitvragen bij de intake bij RR en ZHZ vrijwel hetzelfde. De inzetcodes en urgenties zijn landelijk bepaald. Ook hierdoor is er een grote overeenkomst in de protocollen tussen RR en ZHZ, de regionale bepalingen daargelaten. Het Real Time Intelligence Center (RTIC) is (proactief) operationeel voor de politiekolom en ondersteund de MKA en de MKB met het doen van risicoanalyses m.b.t. de object en/of subject waarvoor inzet gewenst is. 8.1.1.3 Meldkamer RR Anders dan in ZHZ wordt in de meldkamer van RR gewerkt op basis van een strikte scheiding van taken tussen de MKP, MKB en MKA. De MKB neemt wel de overloop van de MKA-112 voor haar rekening (MKB is in het verleden eveneens ProQA opgeleid, maar wordt niet langer bijgeschoold, hetgeen betekent dat de MKB op termijn niet langer ProQA gecertificeerd zal zijn) en andersom. In geval van Opschalingen is de Calamiteitencoördinator (CaCo) de linking pin tussen de kolommen. 8.1.1.3.1 MKP RR Vanwege de strikte mono-oriëntatie worden de 112-meldingen voor de politie direct doorgeschakeld naar de ARBI van de MKP. Anders dan bij ZHZ worden bij overloop van de ARBI de lijnen niet doorgezet naar de MKB of MKA. Niet spoedeisende meldingen worden doorgezet naar het Politie Service Center (PSC). Uitgifte van meldingen wordt gedaan door twee centralisten die, in tegenstelling tot ZHZ, in principe werken vanuit één gespreksgroep. Alleen in geval van wat grotere incidenten wordt met meerdere gespreksgroepen gewerkt. De MKP RR kent zo’n 400 protocollen. De samenwerking met het RTIC is identiek aan die van ZHZ. 8.1.1.3.2 MKB RR Evenals bij de MKP is zowel de intake als de uitgifte mono georiënteerd en wordt dus gedaan door medewerkers van de brandweer zelf. Deze is gebaseerd op de Kazerne Volgorde Tabellen (KVT’s). De MKB kent nu rond de 70 protocollen. Tevens dient vermeld te worden dat recent een pilot gestart is met het Veiligheidsregio Informatie Centrum (VIC), als equivalent van het RTIC van de politie. Het VIC richt zich VRR-breed momenteel voornamelijk op het beschrijven van de situatie in de lopende week t.a.v. bijvoorbeeld evenementen en infrastructurele aandachtspunten en het monitoren van de dagincidenten. 8.1.1.3.3. MKA RR Sinds 1 januari 2013 is de Coöperatie AZRR de vergunninghouder voor ambulancezorg. De partners VRR en BIOS-groep dienen te voldoen aan de afspraken die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de Coöperatie AZRR. De MKA valt beheersmatig onder de verantwoordelijkheid van de partner VRR. In de overeenkomst is vastgelegd dat de MKA de volgende zaken levert:

Page 115: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 49

• Spreiding van de beschikbare capaciteit, conform de in AZRR-verband gemaakte afspraken; • Ritopdrachten, conform het in AZRR-verband vastgestelde beleid; • Communicatie met ziekenhuizen en derden; • Opschaling, conform het convenant tussen AZRR en de Directeur Publieke Gezondheid. De prestaties van de MKA moeten voldoen aan de in AZRR-verband vastgestelde normen. Dit heeft betrekking op spoedvervoer (A1 en A2) en besteld vervoer (regulier en zorgambulances). De wijze waarop de MKA dit organiseert is de verantwoordelijkheid van de partner VRR. Zowel ZHZ als RR werken met AMPDS-ProQA. Ondanks dat protocollair dus de intake vrijwel hetzelfde is, kennen de regio’s nog vele verschillen in de manier van werken. Dit heeft vooral te maken met verschillen in afspraken met de ambulancedienst, de ketenpartners, inzet van personeel op de meldkamer en inzet van middelen. Deze verschillen drukken een zware stempel op de primaire processen in beide meldkamers, voornamelijk op de uitgifte en opschaling. De MKA kent nu ongeveer 25 protocollen. Ten aanzien van het aannemen van de hulpvraag en het aansturen van de eenheden op straat en de ketenpartners is de meldkamer afhankelijk van de wijze waarop de achterliggende organisaties (brandweer, ambulance, politie, GHOR en Crisisbeheersing) vanuit hun verantwoordelijkheid en bevoegdheid deze taak bij hun respectievelijke meldkamer(onderdelen) hebben belegd. Dit is per meldkamergebied anders geregeld. Soms zijn de verschillen klein en op andere gebieden juist weer heel groot. Landelijk wordt in het kader van het ontwerpen van een Nieuw Meldkamer Systeem (NMS) gewerkt aan het harmoniseren van de protocollen op de meldkamer. Deze harmonisatie van protocollen gaat gevolgen hebben voor de protocollen in de uitvoering bij de afzonderlijke disciplines. Daarnaast zijn de (landelijke) organisaties van alle disciplines in meer of mindere mate hun bestuurlijke- en operationele bedrijfsvoering aan het herzien. Voor de MKP geldt dat deze inmiddels in één orgaan zijn samengevoegd (de detailuitwerking vindt momenteel plaats door de vorming van het DROC binnen de Eenheid Rotterdam). Zij hebben hierbij vier zogenaamde vliegwielen benoemd: • Het in werking brengen van een nieuw sturingsmodel (de OVD-OC-structuur); • Het vergroten van de slagkracht (zicht op eenheden); • Betere verbinding met het RTIC (zicht op veiligheid); • Eenduidige processen en protocollen. Naast de bestuurlijke reorganisatie, hebben de politiemedewerkers ook te maken met een personele reorganisatie (in het kader van het LFNP), hetgeen tot onrust bij de desbetreffende meldkamermedewerkers leidt. Bij Risico- en Crisisbeheersing van de veiligheidsregio’s is er op dit moment (nog) geen sprake van bestuurlijke of personele reorganisatie, maar er wordt wel meer op allerlei dossiers samengewerkt. In dit kader is de vraag aan de directies gesteld in hoeverre de harmonisering binnen het meldkamerdomein ook consequenties heeft voor bijvoorbeeld harmonisatie in multidisciplinaire planvorming. Beide gemeenschappelijke meldkamers hebben niet 24/7 een operationeel leidinggevende aanwezig op de werkvloer. Ook ontbreekt in alle gevallen 24/7 een calamiteitencoördinator. Leiding en coördinatie bij opschaling is derhalve nog niet 24/7 op beide meldkamers geborgd. Vanuit het Veiligheidsberaad is aangegeven dat dat wel gewenst is en de politie treft momenteel voorbereidingen om 24/7 een OVD-OC op de werkvloer aanwezig te hebben. CaCo is gewenst vanuit de Wet en Besluit Veiligheidsregio’s en de OVD-OC is gewenst vanuit de politie (DROC). In de meldkamer RR is informatiedeling (vanwege de kaders van de WPG en het medisch beroepsgeheim) vaak nog een heikel punt en staat het een goede multidisciplinaire samenwerking in de meldkamer soms in de weg. Informatie-uitwisseling is tussen hulpdiensten binnen de meldkamer ZHZ praktisch gezien geen enkel probleem vanwege het feit dat alle medewerkers in dienst zijn bij de politie, maar formeel kennen zij, vanwege de wettelijke kaders, dezelfde beperkingen als in RR.

Page 116: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 50

Tijdens crisismomenten gebruiken beide meldkamers het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) als informatiemanagementsysteem. Na de National Security Summit 2014 (NSS 2014) is de informatiedeling met LCMS tussen politie, brandweer en GHOR/RAV verbeterd maar daarmee is het beschreven dilemma van informatiedeling niet opgeheven. Binnen meldkamers in de beide regio’s loopt een groot aantal communicatiestromen van en naar de burger en de ketenpartners. Enerzijds het inboundproces dat bestaat uit (112) meldingen. Anderzijds het outboundproces dat bestaat uit uitgifte, coördinatie en alarmering. Het outboundgedeelte is door de jaren heen steeds verder uitgebreid. Dit betekent dat er steeds meer communicatiestromen naar het publiek en de ketenpartners zijn ontstaan waarin de meldkamer een rol speelt (denk aan de door de gezamenlijke hulpdiensten ontwikkelde informatie en allerteringsomgeving Rijnmondveilig.nl (RR) en het landelijke NL-alert (waar ZHZ en RR overigens verschillend mee omgaan), alsmede het door de politie ontwikkelde Burgernet en Twitter (@politie24)). Dit zijn ontwikkelingen die mede gestoeld zijn op de behoefte aan snelle en gevalideerde berichtgeving. Om informatie effectief richting publiek te verspreiden is in het veiligheidsdomein vaak snelheid geboden. De maatschappij vraagt dat aan en van ons. De samenleving ontwikkelt zich op steeds meer fronten tot een 24 uurs maatschappij, waarbij nieuws en informatie (mede door de komst van social media) steeds sneller gaan. Het publiek verwacht dat communicatie vlug, adequaat en 24/7 gebeurt. Hier parallel aan vindt binnen de Nationale politie en de veiligheidsregio’s een verandering plaats in de visie op communicatie. Communiceren is niet langer het exclusieve terrein van de communicatieprofessional. De nadruk ligt op versterking van het communicatieve vermogen van de organisatie zelf. Op dit moment is het communiceren vanuit de meldkamerprotocollen richting publiek echter nog onvoldoende en onvoldoende effectief opgenomen en geborgd. De communicatiestroom vanuit de meldkamer naar buiten toe is bovendien te gefragmenteerd en daarmee onduidelijk voor het publiek en is nog onvoldoende geborgd tijdens de overdracht naar de ketenpartners. Ook de visie van de communicatieprofessionals en die van het lijnmanagement van de meldkamer zijn nog niet eenduidig. Bovendien verschillen de beide veiligheidsregio’s in visie en inrichting van het proces (crisis)communicatie. 8.1.2 Kwaliteit De meldkamer RR kent een eigen kwaliteitssysteem. Het kwaliteitssysteem van de MKA is gebaseerd op de HKZ normen. De meldkamer RR is ISO gecertificeerd. De meldkamer ZHZ heeft geen eigen kwaliteitssysteem. De MKA wordt wel meegenomen in de cyclus van de HKZ bij de RAV. Ook staan er afspraken over prestaties in de SLA en kunnen klanten hun mening geven over de dienstverlening op de website. Bij beide meldkamers faciliteert het management het kwaliteitssysteem daar waar mogelijk. Het management heeft echter nog geen vaste rol in het sturen en beheersen van de borgingsprocessen zoals dat gebruikelijk is bij procesmanagement. In het eerste kwartaal van 2014 hebben beide managementteams van de meldkamers een (regionaal) Beleidsdocument Kwaliteitsborging vastgesteld, wat een eerste stap is naar het realiseren van een actieve rol voor het management van de opzet, bestaan en werking van het kwaliteitborgingsproces. 8.2 Soll Er wordt hard gewerkt aan het landelijk harmoniseren van de protocollen op de meldkamer en de daarachter liggende landelijke systemen zoals GMS/NMS, C2000, LCMS. Naast deze reeds bestaande landelijke systemen bestaan er nu voor allerlei ondersteunende functies verschillende applicaties. De keuzes voor deze systemen / applicaties zullen op landelijk niveau gemaakt worden aangezien ze een belangrijk onderdeel vormen van één landelijke meldkamerorganisatie. Er lijkt nog weinig aandacht te zijn voor de (kwaliteits)borging daarvan.

Page 117: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 51

8.2.1 Afspraken uit het Transitieakkoord d.d. 2 juli 2013 In het Transitieakkoord zijn afspraken beschreven die expliciet betrekking hebben op werkprocessen, protocollen en kwaliteit: 3. De disciplines dragen binnen het meldkamerdomein zorg voor de uniformering van de

eigen monodisciplinaire werkprocessen;; 5. Alle meldkamers werken zoveel mogelijk geprotocolleerd en multidisciplinair en handelen

een substantieel deel van de noodhulpvragen in het eerste contact af. Er is geen centrale aanname meer van mobiele telefonie. Het werkproces 1-1-2 is strategisch belegd bij de minister van VenJ, de tactische en operationele verantwoordelijkheid is bij de LMO belegd en is volledig in het totale meldkamerproces;

43 Om de reikwijdte van de uitvraag door een multidisciplinaire centralist nader te bepalen, worden op basis van onafhankelijke data en pilots de effecten van multidisciplinaire intake getest. Op basis van deze gegevens doen de disciplines binnen anderhalf jaar na ondertekening van dit Transitieakkoord een voorstel voor de invulling van intake, eventueel verlengde intake en uitgifte voor een goede afhandeling van noodhulpvragen. Uitgangspunt is hierbij de burger op een verantwoorde wijze zoveel mogelijk in het eerste contact te helpen. Indien de disciplines, naar het oordeel van de verantwoordelijke ministers, onvoldoende invulling geven aan multidisciplinair en geprotocolleerd werken, dan bepalen deze ministers zelf de grens.

Gelet op bovengenoemde afspraken, wordt de SOLL-situatie als volgt beschreven: 8.2.1.1 Werkprocessen en protocollen Ad. 1 : Landelijk wordt binnen de diverse kolommen hard gewerkt aan de uniformering /

harmonisering van de monodisciplinaire protocollen en de projectorganisatie volgt de landelijke dynamiek.

Ad. 2 : Er dient een landelijk gestandaardiseerd uitvraagprotocol te komen voor alle disciplines, zodat de multi-intake eenduidig kan plaats vinden. De keuze voor een dergelijk systeem ligt bij de LMO, na afstemming met de kolommen. De landelijke mobiele 112-centrale in Driebergen zal worden opgeheven. Dat betekent dat de 112-telefonie voor ZHZ en RR in de nieuwe samengevoegde meldkamer binnenkomt.

Ad. 3 : Gelet op de ervaring van ZHZ met de multidisciplinaire intake en het belang dat wordt gehecht aan de uitkomsten van de pilots is aangegeven richting de landelijke projectorganisatie dat onze regio’s graag willen participeren in deze pilots.

Vanuit het project NMS is berekend dat, mits de LMO voor 2015 de opdracht daartoe geeft, er op zijn vroegst in 2020 vanuit één NMS zal kunnen worden gewerkt. Beide meldkamers zullen dit (gaan) doen op basis van de Landelijke Meldings Classificaties (LMC). De komende periode zullen de bestaande regionale protocollen, procedures en kwaliteitseisen afgestemd moeten worden op de landelijk vastgestelde werkprocessen en protocollen. Bij ambulancediensten en de politie zal de regie middels dynamische inzet van voertuigen over het totale grondgebied van ZHZ en RR gebeuren. Bij de brandweer gebeurt dit op basis van geografische kaartvakken, de Aanrijtijdenserver en op basis van een geclassificeerd incident. De Veiligheidsregio’s blijven eveneens aan geografische grenzen gebonden. Gebaseerd op het Transitieakkoord zal op zijn vroegst medio 2017 in de meldkamer sprake zijn van multidisciplinaire aanname (en geprotocolleerde uitvraag) en monodisciplinaire uitgifte. Binnen het meldkamerdomein wordt politie-, brandweer-, ambulance- en crisisbeheersingsinformatie gedeeld ten behoeve van een optimale multidisciplinaire samenwerking. De inrichting van de meldkamer (waaronder IV en Huisvesting) en de wettelijke kaders (WPG en medisch beroepsgeheim) moeten deze multidisciplinaire werkwijze wel kunnen gaan ondersteunen. Vanwege de Wet op de Veiligheidsregio’s gaat de Nationale politie in de inrichtingsplannen uit van 24/7 een CaCo en OVD-OC (eigen invulling van de politie) op de werkvloer en heeft daar in

Page 118: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 52

de formatie van de MKP rekening mee gehouden. Aandachtspunt hierbij is dat de landelijk kwartiermaker Brandweer tevens fungeert als landelijk kwartiermaker Multi. Vanuit het oogpunt van de borging van de opzet, bestaan en werking (kwaliteitsborging en proceseigenaarschap) van de protocollen is het van belang dat de managementteams van beide meldkamers zo spoedig mogelijk als één managementteam opereren. Hierdoor wordt de eenduidigheid in beleidsontwikkeling, implementatie en sturing op beleid en beheer bevorderd. De “harde” (instrumentele) kant behoort als procesmiddel tot het aandachtsgebied van de werkgroep werkprocessen, protocollen en kwaliteit. De “zachte”(culturele) kant behoort tot het aandachtsgebied van de werkgroep “P&O”. Het communiceren richting het publiek en de ketenpartners is een integraal onderdeel binnen de werkprocessen van de meldkamer om zo op een snelle, effectieve en overzichtelijke wijze richting publiek te communiceren en/of de effectieve afhandeling van een incident te bevorderen. Dit outboundproces haakt aan bij de bestaande communicatiestromen of zal nieuwe stromen initiëren. Het is de bedoeling dat de diverse communicatieprocessen en –middelen elkaar aanvullen en versterken. In de communicatiemiddelen en -activiteiten wordt gestreefd naar gevalideerd, transparant en betrouwbaar, zowel tijdens de periode dat de meldkamer autonoom handelt als ook tijdens de overdracht naar de ketenpartners. 8.2.3 Kwaliteitsborging Om de protocollen kwalitatief te borgen zal er een kwaliteitsmanagementsysteem gehanteerd worden volgens de normen van de HKZ en ISO. Door aan deze normen te voldoen worden de protocollen, conform een Deming-cirkel, continu geëvalueerd door middel van audits, klanttevredenheidonderzoeken, medewerkerbelevingsonderzoeken, prestatie-indicatoren en bijgesteld door veranderingen in het (toezien op het) beleid en uitvoering. Het implementeren van de beleidsontwikkelingen en vernieuwingen, het voorspelbaar uitvoeren van de protocollen, het bijsturen van de protocollen en eenduidigheid met betrekking tot de verbindingen met de ketenpartners wordt geborgd door de invoering van procesmanagement. Onder procesmanagement wordt verstaan; de gecoördineerde activiteiten gericht op het effectief en eenduidig inrichten, uitvoeren, beheren en verbeteren van de bedrijfsprocessen. Ten behoeve van de wenselijke onderverdeling van taken en verantwoordelijkheden t.b.v. het procesmanagement kwaliteitsborging, is het van belang als rollen te onderscheiden: Proceseigenaar : is verantwoordelijk voor de algemene processen en protocollen

op landelijk niveau. Gedelegeerd proceseigenaar : is verantwoordelijk voor de status van de protocollen in de

specifieke meldkamer. Procesbewaker : is verantwoordelijk voor het juist, tijdig en volledig uitvoeren van

de protocollen binnen zijn afdeling. De procesbewaker legt verantwoording af aan de gedelegeerd proceseigenaar.

Procescontroller : is adviserend en ondersteund t.b.v. de procesbewaker en de gedelegeerd proceseigenaar. De procescontroller zorgt samen met de procesbeheerder voor de opzet en monitoring van de interne audit en de prestatie-indicatoren.

Procesbeheerder : adviseert en ondersteunt bij het ontwikkelen en implementeren van het kwaliteitsbeleid t.b.v. optimale kwaliteitszorg door het verzamelen van input uit de verschillende facetten van het kwaliteitssysteem.

Page 119: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 53

8.3 De veranderopgave De belangrijkste veranderopgaven waar de werkgroep werkprocessen en kwaliteit voor staat zijn: • In samenspraak met de kolommen het tijdig harmoniseren van de protocollen binnen de

meldkamer en waar nodig aanpassen aan de landelijke kaders. De LMO tekent hierbij in § 7.2 van haar Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 aan dat: - vanuit het perspectief van een klant, afnemer of doelgroep, de kwaliteit van

dienstverlening bepalend is voor de mate van succes. De wijze waarop deze dienstverlening precies is georganiseerd, is voor hen minder relevant. Uitgangspunt is daarom dat de mate van succes voor de burger en hulpverlener vooral wordt bepaald door een goede samenwerking tussen Landelijke Meldkamerorganisatie en de disciplines met hun eigen verantwoordelijkheden op de meldkamer.

- samenwerking tussen partijen op de meldkamer ook inhoudt dat er sprake is van een keten van handelingen waarvan het resultaat (dienst en product) betekenisvol moet zijn voor burger en hulpverlener, een melding van een incident niet alleen een “start” vanuit de klant zal zijn, maar het ook een sterke start voor afnemers in deze keten dient te zijn.

- De producten en diensten 24/7 beschikbaar dienen te zijn. - Multidisciplinaire intake apart is benoemd in het Transitieakkoord met als uitgangspunt dat

de burger multidisciplinair en geprotocolleerd op een verantwoorde wijze zo veel mogelijk in het eerste contact wordt geholpen.

- In de geprotocolleerde intake de juiste ingangsvraag is inbegrepen. • Het borgen van de opzet, bestaan en werking van de protocollen; • Het eenduidig en simpel beschrijven van de protocollen inclusief de vastlegging van de

betrokkenheid per binnen de meldkamer te onderkennen rollen, afgestemd op de betrokken ketenpartners. Hieruit vloeit automatisch de opleidingsbehoefte voort. Het ontwikkelen van een specifiek opleidingsplan is de verantwoordelijkheid van de opleidingscoördinator van de meldkamer.

• Het management voorzien van sturingsinstrumenten. De werkgroep is niet verantwoordelijk voor het aanpassen van protocollen ten behoeve van de werkzaamheden in de uitvoering op straat die noodzakelijk zijn als gevolg van aanpassing van protocollen binnen de meldkamer.

Er wordt hard gewerkt aan het landelijk harmoniseren van de protocollen op de meldkamer en de daarachter liggende landelijke informatiesystemen zoals bijvoorbeeld GMS/NMS, C2000, LCMS, et cetera. De keuzes voor deze systemen / applicaties zullen te zijner tijd op landelijk niveau gemaakt worden aangezien ze een belangrijk onderdeel vormen van één landelijke meldkamerorganisatie. Dit neemt niet weg dat in de transitiefase regio’s op een aantal punten zelf nog keuzes zullen moeten maken. Er lijkt nog weinig aandacht te zijn voor de (kwaliteits)borging daarvan. Gezien het belang van deze informatiesystemen voor de werking van de meldkamer, zullen wij, waar mogelijk, zo veel als mogelijk participeren in de landelijke werkgroepen. Voor de inrichting van de protocollen is het van groot belang te weten waar het ontkoppelpunt (de zogenaamde verdeling multi/mono) komt te liggen tussen de multi-intake, de verlengde intake en de mono-uitgifte. Tevens is het van belang eenduidig te definiëren wanneer de mono-uitgifte overgaat in een multi opschaling. Tot slot is het van belang te komen tot een eenduidige wijze van communicatie met ketenpartners en het publiek. Het is immers de bedoeling dat de diverse communicatieprocessen en –middelen elkaar aanvullen en versterken. Werkprocessen, protocollen, werkinstructies en opschalingsmodellen (op basis van regionale- en landelijke protocollen, procedures en kwaliteitseisen) van de verschillende diensten zullen op elkaar afgestemd moeten worden binnen de landelijke kaders. Enkele belangrijke punten van afstemming tussen de beide regionale meldkamers zijn: • Businesseisen t.a.v. operationele-, tactische- en strategische sturing t.b.v. zowel reguliere-

als opgeschaalde situaties;

Page 120: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 54

• Opschalingsmodellen in de crisissituatie en in het dagelijks proces; • Alarmeringswijze (P2000 / communicator / telefonie); • Hulpmiddelen (waaronder telefoonsysteem, OMS, loggingsystemen, planmodule

Zorgvervoer, GIS systemen, et cetera); • Protocollen, procedures en kwaliteitseisen; • Roepnummerplannen, Fleetmap C2000 gespreksgroepen en Landelijke Melding

Classificaties; • Borging en toezicht op overeengekomen werkwijzen. 8.4 De veranderaanpak 8.4.1 Algemeen Om de veranderopgave van de werkgroep Werkprocessen en Kwaliteit goed vorm te kunnen geven, zal de werkgroep als volgt worden samengesteld: • Werkgroepleider, belast met:

- zodanig faciliteren en begeleiden van de subwerkgroepen opdat de op te leveren resultaten conform afspraak en kwaliteit worden gehaald;

- in samenspraak met de Projectleiding, aangeven en bewaken van de koers; - bewaken van de samenhang van de activiteiten van de subwerkgroepen; - bewaken van de samenhang van de activiteiten van de werkgroep met die van de andere

werkgroepen binnen het Project Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ; - bewaken van en rapporteren over de voortgang van de op te leveren resultaten, nieuwe /

gewijzigde risico’s en nieuwe / gewijzigde issues; - in overleg met het lijnmanagement van de meldkamers afstemmen, en waar mogelijk

synchroniseren, van werkzaamheden. • Werkgroepleden belast met:

- zodanig faciliteren en begeleiden van de leden van de resp. subwerkgroepen MKP, MKB, MKA, GHOR, Crisisbeheersing (Multi), Kwaliteit en Communicatie opdat de op te leveren resultaten conform afspraak en kwaliteit tijdig worden gehaald;

- bewaken van de samenhang van de activiteiten van de desbetreffende subwerkgroepen; - bewaken van de samenhang van de activiteiten van de desbetreffende subwerkgroepen

met die van de andere subwerkgroepen binnen de werkgroep Werkprocessen en Kwaliteit;

- bewaken van en rapporteren over de voortgang van de op te leveren resultaten, nieuwe/gewijzigde risico’s en nieuwe/gewijzigde issues m.b.t. de resp. subwerkgroepen.

8.4.1.1 Protocollen en werkinstructies Om op een adequate wijze te kunnen anticiperen op de landelijke ontwikkelingen enerzijds én te bereiken dat, op het moment van fysieke samenvoeging van beide meldkameromgevingen er eenduidig gewerkt zal gaan worden, wordt, m.u.v. kwaliteitsborging, een “driesporen-aanpak” voorgesteld. Met de sporen 1 en 2 wordt het tempo van de landelijke ontwikkelingen van de meldkamerpartners gevolgd en de vertaling naar de geïntegreerde meldkamer gerealiseerd; in spoor 3 wordt alles opgepakt waarvan het resultaat van deze landelijke ontwikkelingen de realisatiedatum van de geïntegreerde meldkamer overschrijdt. Dit laatste spoor wordt alleen gevolgd voor die protocollen en werkinstructies waarvoor niet tijdig een landelijke kader bekend is én eenduidigheid van werken noodzakelijk is om het werken binnen de geïntegreerde meldkamer beheersbaar te houden én om te kunnen voldoen aan de dan geldende kwaliteitscriteria c.q. prestatieafspraken. Spoor 1 : Voor alle protocollen en werkinstructies waarvan inmiddels de landelijke kaders

bekend zijn: • worden als eerste in 2014 de GAP-analyses gemaakt; • nadat de GAP-analyses zijn gemaakt worden deze protocollen en werkinstructies

in beide meldkameromgevingen, conform de landelijke kaders, door “de lijn” geïmplementeerd (Ambulancezorg lijkt grotendeels al klaar te zijn omdat alle

Page 121: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 55

protocollen en werkinstructies in ProQA o.b.v. de AZN-normering lijkt te zijn verwerkt);

Spoor 2 : Achttien maanden na finale besluitvorming tot fysieke samenvoeging van beide

meldkamers zal er binnen de samengevoegde meldkamer eenduidig gewerkt moeten worden. Voor alle protocollen en werkinstructies waarvoor, volgens landelijke planningen, een half jaar voor de realisatie van de fysieke samenvoeging de kaders bekend zijn, zal pas een GAP-analyse worden gemaakt nadat deze kaders beschikbaar zijn gekomen, waarna conform deze landelijke kaders door “de lijn” wordt geïmplementeerd.

Spoor 3 : Die protocollen en werkinstructies die niet passen in het voorgestelde spoor 1 en

spoor 2 zullen: • conform nog op te stellen regionale voorstellen worden geharmoniseerd en

geïmplementeerd; • na het alsnog beschikbaar komen van landelijke kaders zullen voor deze

protocollen en werkinstructies: - de GAP-analyses worden gemaakt; - nadat deze GAP-analyses zijn gemaakt worden deze protocollen en

werkinstructies conform de landelijke kaders door “de lijn” aangepast.

Page 122: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 56

We willen hier zo snel mogelijk mee beginnen, aangezien we het over rond 500 protocollen hebben (± 400 MKP, ± 70 MKB en ± 40 MKA). Uitgangspunt hierbij is dat we niet hoeven te wachten totdat de meldkamers fysiek zijn samengevoegd voordat op een eenduidige wijze gewerkt kan worden. Een geleidelijke invoering geniet de voorkeur boven een “big bang”. Van belang is dan wel dat er op landelijk niveau een akkoord is tussen de LMO en de ketenpartners inzake de te hanteren wijze van vastleggen (format) en de wijze waarop de communicatie tussen intake en uitgifte wordt geregeld (wat, wanneer, waarmee en hoe?). Tot het moment waarover door de LMO hierover geen besluiten zijn genomen, zal de werkgroep: • ISO 5807 hanteren als kader voor de visualisering; • RACI van Six Sigma als framework hanteren om de taken en verantwoordelijkheden te

duiden; • Een beschrijving op rolniveau hanteren; • Het protocol van start tot afronding in haar geheel beschrijven, zolang het ontkoppelpunt van

multi-intake naar mono-uitgifte nog onbekend is; • Een eenduidige, uniforme en eenvoudig te beheren presentatie nastreven, in de

veronderstelling dat het eigenaarschap van de protocollen en werkinstructies t.z.t. op LMO-niveau zal worden belegd.

8.4.1.2 Kwaliteit Omdat er gebruik gemaakt wordt van de normen van de ISO en de HKZ, is het kader van het kwaliteitssysteem duidelijk. Met betrekking tot de inrichting moet nog door de KLMO een aantal keuzen gemaakt worden: • de scope van de interne audits; • de methodiek van de interne audits; • vaststellen van de prestatie-indicatoren; • de methodiek vaststellen van het klanttevredenheidonderzoek; • de methodiek vaststellen van het medewerkerbelevingonderzoek. In § 7.5 van het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 geeft de LMO aan gebruik te zullen gaan maken van een aantal instrumenten om de kwaliteit te kunnen borgen, t.w.: • Kwaliteitsmetingen op basis van in de § 7.5 van het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0

genoemde criteria; • Uitvoeren van audits, zowel intern als extern; • Verbeteren en het op niveau houden van de kwaliteit door oefening, scholing en coachen van

de medewerkers; • Koppelen van functieprofielen aan de werving en selectie-eisen, zodat de juiste mensen

worden aangenomen voor de functies; • Instellen van een kwaliteitswerkoverleg om het toezicht, de continuïteit en sturing te borgen

binnen de het meldkamerdomein. Hoe dat de LMO dat verder vorm wil geven, is ten tijde van het opstellen van deze business case nog onbekend. Gebaseerd op de planning in hoofdstuk 3 van het Concept Plan van Aanpak LMO is deze duidelijkheid niet voor 2016 te verwachten. Aangezien deze duidelijkheid er wel dient te zijn op het moment dat in Rotterdam de eerste protocollen geharmoniseerd gaan worden (Q1 2015) vereist dit een nadrukkelijke afstemming met de LMO in hoeverre Rotterdam hiertoe een regionale aanpak kan gaan hanteren. Vooruitlopend op besluitvorming door de KLMO is door de MT’s van beide meldkamers besloten om: • de omvang en frequentie van de audits te continueren, zoals gebruikelijk is binnen de RR,

waarbij het voornemen is om ZHZ na verloop van tijd hierin te laten participeren; • duidelijkheid te verkrijgen in de rol van het management in de opzet, bestaan en werking van

het kwaliteitsborgingsysteem; • de systematiek van het meten van de klanttevredenheid (KTO) en de beleving van de

meldkamermedewerkers (MBO) zoals gebruikt in RR, te continueren.

Page 123: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 57

Bij de SOLL-situatie is al benoemd welke rollen ingevuld moeten worden, voor het borgen van procesmanagement. De routing van informatie moet wel nog verder bepaald worden. Met name wie de besluiten neemt en waar nieuwe protocollen vastgesteld dienen te worden. Ook de manier van sturen is aan verandering onderhevig. Het uitwerken en vaststellen van de protocollen zal voor de medewerker leiden tot meer duidelijkheid, eenduidigheid en transparantie. Omdat de medewerker zelf verantwoordelijk is voor de uitvoering van de protocollen en omdat de eisen van de resultaten zijn vastgelegd, hoeven leidinggevenden zich minder met de directe uitvoering van de protocollen bezig te houden. Zodoende krijgen leidinggevenden meer tijd om zich te richten op onder andere de aansturing en control van de protocollen. Door deze procesgerichte aanpak is er eerder zicht op hiaten en is het eenvoudiger om het werk continu te optimaliseren. Gestart zal worden om, o.b.v. het door de MT’s van beide meldkamers vastgestelde Beheerdocument Kwaliteitsborging, een GAP-analyse op te stellen waardoor het verschil duidelijk moet worden tussen de huidige situatie en de gewenste situatie. Doel is dat de GAP-analyse eind september 2014 afgerond is. Op basis van de resultaten van deze analyse kan een implementatieplan worden opgesteld, welke naar verwachting aan het einde van het eerste kwartaal 2015 klaar kan zijn. 8.4.2 Politie Ten aanzien van de politie vindt deze afstemming plaats bij de realisatie van de DROC binnen de Eenheid Rotterdam. Hierbij wordt rekening gehouden met de landelijke (politie)kaders. 8.4.3 Brandweer Het is van belang dat regie en opschaling-alarmering in het dagelijks brandweerproces door beide korpsen op elkaar afgestemd wordt. Kazerne-volgorde-tabellen, kaartvakken, benamingen van eenheden, werkwijzen Openbaar Meldsysteem, et cetera, moeten op elkaar aansluiten. Ook het onderbrengen van inzetvoorstellen onder dezelfde classificaties zal opnieuw bekeken moeten worden. 8.4.4 Ambulance De Medisch Managers Ambulancezorg (MMA’s) van beide regio’s zullen meewerken aan het uniformeren van de inzetvoorstellen van ambulancemiddelen. Harmoniseren van protocollen binnen de achterliggende diensten in het kader van de landelijke protocollen leidt tot harmonisatie van protocollen tussen beide meldkamers. 8.4.5 Crisisbeheersing en GHOR De opschaling en alarmering van de beide regionale crisisorganisaties en GHOR verschillen van elkaar, evenals de samenstelling van de crisisteams. Voor een geïntegreerde meldkamer die verschillende gebieden aanstuurt, is het vanuit meldkamerperspectief, qua opschaling en alarmering van belang om de werkwijze en organisatie binnen de meldkamer zo veel mogelijk gelijk te trekken en terminologie te standaardiseren. De protocollen en daarmee samenhangende inrichting in (verschillende) systemen zullen i.s.m. Crisisbeheersing en de GHOR geharmoniseerd moeten worden om te borgen dat er zo veel als mogelijk een eenduidig opschalings- en alarmeringsmodel ontstaat. De focus zal liggen op het opheffen van de verschillen in afhandeling van werkzaamheden binnen en mandaten van de meldkamer. 8.4.6 Multi-intake, verlengde intake en mono uitgifte Onze regio heeft aan de LMO aangeboden om als pilotregio te fungeren bij de pilots inzake multi-intake, verlengde intake en mono-uitgifte. De expertise die inmiddels in ZHZ is opgebouwd mag niet verloren gaan, dus met name de meldkamer ZHZ zal nadrukkelijk worden betrokken bij eventuele pilots. Vanuit de kolommen zal aangegeven worden waar wat hen betreft het ontkoppelpunt komt te liggen tussen multidisciplinair en monodisciplinair werken (multi-intake, verlengde intake en mono-uitgifte).

Page 124: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 58

8.5 Mijlpalen en planning De activiteitenplanning van deze werkgroep, welke er op gericht is om in ieder geval de in § 3.2 beschreven uitgangspunten 2, 3, 4, 5, 7, 8, 11, 12, 13, 17, 23 en 25 te kunnen realiseren, is als volgt:

Opmerkingen bij de planning: • De aanvangs- en doorlooptijd voor de harmonisatie van de protocollen is afhankelijk van het

beschikbaar stellen van de kaders door de kolommen. Op het moment van het samenstellen van dit document zijn deze planningen nog niet bekend;

• Als kader voor de harmonisatie van de kwaliteitsborging wordt het (regionale) Beleidskader Kwaliteitsborging genomen. Bij het beschikbaar komen van een landelijk kader zal de planning opnieuw geijkt moeten worden;

• Er zijn nog geen activiteiten t.a.v. de pilot Multi-intake opgenomen omdat nog onduidelijk is of de LMO onze regio wil betrekken bij de te houden pilots en zo ja: in welke hoedanigheid en wanneer. Zodra dat bekend is, zal de planning overeenkomstig worden aangepast.

• Ambitieniveau van de start- en einddatums van de activiteiten lijken substantieel af te wijken van de LMO-planning, waarvoor afstemming met de LMO gewenst is.

8.5.1 Protocollen en werkinstructies Zoals beschreven in § 8.4.1.1. willen we een driesporen-aanpak volgen. Wanneer welk protocol klaar is, is op het moment van het opstellen van deze business case nog onduidelijk. We zijn hierin afhankelijk van het tempo wat de “kolommen” hanteren en zij hebben nog geen planning afgegeven. Onduidelijk is dus ook nog welke protocollen conform “spoor 3” zullen worden geharmoniseerd. Wat we op dit moment wel realiseren is het inzichtelijk maken welke protocollen momenteel in gebruik zijn binnen beide meldkameromgevingen, opdat, zodra de landelijke planningen bekend zijn, deze kunnen worden gecategoriseerd naar “spoor 1”, “spoor 2” of “spoor 3”. Vervolgens zal met het lijnmanagement besproken worden op welke wijze capaciteit beschikbaar gesteld kan worden om de GAP-analyses en de harmonisaties te kunnen realiseren. Belangrijk is dat de kolommen het onderling eens worden over een eenduidig format van beschrijven c.q. presenteren, waarbij er niet alleen aandacht is voor de kolomspecifieke vakkennis, maar ook voor de communicatieve elementen, zowel in- als outbound.

Page 125: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 59

8.5.2 Kwaliteit(borging) Vooralsnog ontbreekt een landelijk kader. Daarom zal op basis van het (regionaal) Beheersdocument Kwaliteitsborging én de beschreven IST-situatie eind september 2014 een GAP-analyse worden opgeleverd. Aan de hand van deze GAP-analyse wordt inzicht verkregen welke maatregelen er genomen moeten worden om de opzet, bestaan en werking van de (geharmoniseerde) protocollen eenduidig vorm te kunnen geven en kan worden bepaald hoe deze aanpassingen, met welke consequenties, gerealiseerd kunnen worden. Dit zal uitmonden in een implementatieplan, welke naar verwachting aan het einde van het eerste kwartaal 2015 klaar zal zijn. 8.5.3 Geïntegreerd GMS In het najaar 2014 zal nader overleg moeten plaats vinden met de LMO over de vraag of onze regio vooruitlopend op de oplevering van NMS (volgens planning 2017) de twee GMS-systemen kan / mag integreren, op welke wijze dat kan gebeuren, welke randvoorwaarden hierbij gelden en wat de consequenties zullen zijn. 8.5.4 Multi-intake – Mono Uitgifte Onze regio heeft aangeboden om als pilotregio te fungeren bij de pilots inzake multi-intake, verlengde intake en mono-uitgifte. We willen graag meedenken over de opzet en een rol spelen in de uitvoering hiervan. In het Transitieakkoord is vastgelegd dat deze pilots binnen 1,5 jaar na de ondertekening van het Transitieakkoord moeten zijn afgerond. Er wordt nu door de LMO een laboratorium test voorbereid. Bediscussieerd moet nog wel worden op welke wijze dat kan gebeuren, welke randvoorwaarden hierbij gelden en wat de verwachte consequenties zullen zijn, met name t.a.v. personeel, competenties, (ICT-)middelen, planning, huisvesting, wetgeving en de betaalbaarheid. Onze visie is dat met een proof of concept wordt geëxperimenteerd in een zogenaamde laboratoriumomgeving alvorens er een pilot in een operationele omgeving wordt uitgevoerd. Bij de totstandkoming van de proof of concept kan gebruik worden gemaakt van de operationele kennis en best practices van de kennispartners, alsook (internationale) (wetenschappelijke) opvattingen worden betrokken.

Page 126: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 60

8.6 Afhankelijkheden De werkgroep werkprocessen en kwaliteit kent sterke afhankelijkheden met andere entiteiten binnen en buiten het Project Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ. We beperken ons tot een (niet limitatieve) opsomming van de belangrijkste relaties. Entiteit Omschrijving afhankelijkheid Kolommen ambulancezorg, brandweer, GHOR, politie en Crisisbeheersing

Kaderstellen van de desbetreffende meldkamerprotocollen, alsmede de wijze waarop de samenwerking met de mono- en multi-actiecentra zal worden vormgegeven. Hierbij zal ook de doorontwikkeling van het RTIC en het VIC betrokken moeten worden.

Landelijke meldkamer organisatie i.o.

Kaderstelling en goedkeuring pilots. Welke rollen komen er met welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Op welke wijze wordt de borging van de protocollen vormgegeven en middels welk format?

Meldkamer Diensten Centrum

Lifecycle management t.a.v. C2000, 112-telefonie en GMS.

Projectleiding Samenvoeging Meldkamers

Regie, kaderstelling en besluitvorming regionale inrichting en borging van de meldkamerprocessen en protocollen.

Veiligheidsberaad Lifecycle management t.a.v. NMS. NMS Mate waarin de functionele specificaties de nieuwe kaders van

de landelijke werkprocessen ondersteund. Werkgroep Huisvesting Wanneer op welke wijze de meldkamer fysiek wordt

vormgegeven. Werkgroep ICT / IM Voortgang en keuzes t.a.v. IV-middelen waarvan gebruik

gemaakt moet worden, met welke capaciteit en tegen welke beschikbaarheid.

Werkgroep P&O Daarnaast zal met deze werkgroep besproken moeten worden op welke wijze operationele kennis bij de meldkamermedewerkers van de kolom specifieke zaken wordt geborgd. Tenslotte wordt van de werkgroep P&O verwacht dat zij activiteiten ontplooien om, waar nodig, het lijnmanagement toerusten om culturele (houding en gedrag) veranderingen te realiseren.

Page 127: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 61

9. Huisvesting en Inrichting

9.1 Inleiding In het kader van landelijk beleid dienen de huidige meldkamers Rotterdam-Rijnmond (RR) en Zuid-Holland Zuid (ZHZ) samengevoegd te worden. Op voorstel van het toenmalige gezamenlijke Regionaal College (september 2012) wordt deze samengevoegde meldkamer opnieuw ingericht op de huidige locatie van Rotterdam-Rijnmond, het World Port Center (WPC). Dit voorstel is overgenomen door de minister van VenJ (december 2012). Voor deze samenvoeging is KWK Huisvesting & Vastgoed (KWK) uit Rotterdam gevraagd een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar de huisvesting en inrichting van de meldkamer. Ten behoeve van het onderzoek is een werkgroep Huisvesting & Inrichting (H&I) ingericht. In deze werkgroep zijn de verschillende disciplines vertegenwoordigd, waaronder het facilitair bedrijf en de afdeling ICT van de VRR. Tijdens het onderzoek is de huidige situatie op zowel bouwkundig en installatietechnisch gebied in kaart gebracht. Tevens is het huidig ruimtelijk en functioneel gebruik op tekening vastgelegd. Naast de overleggen met de werkgroep H&I en de interviews als gehouden met de betrokken medewerkers is het fasedocument Voorlopig Ontwerp d.d. 18 juli 2014, incl. alle bijlagen (bijlage 10) als input voor dit onderzoek gebruikt. In de definitieve planning is de realisatie van de kantoorverdiepingen 23 t/m 25 losgekoppeld van de planning van de realisatie van de aanpassingen op verdieping 20 t/m 22. Dit zijn dan ook de verdiepingen van de nieuwe meldkamer. De 20e etage wordt de verdieping van de actiecentra, multidisciplinaire opschalingsruimten. De kantoren van de meldkamer zijn verspreid over de 20e en 22e verdieping. De plannen voor huisvesting en inrichting zijn afgestemd op de aard en omvang van de werkzaamheden in de meldkamers en komt in hoofdlijn overeen met de uitgangspunten van de LMO t.a.v. huisvesting (zie Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 § 10.3.1). Vanuit de samenvoeging van de meldkamers RR en ZHZ zijn voor het onderzoek naar de toekomstige huisvesting & inrichting door de werkgroep H&I een aantal doelstellingen geformuleerd.

Naast de gevolgen voor de fysieke samenvoeging van de twee organisaties is bij het onderzoek tevens rekening gehouden met de knelpunten in de huidige huisvesting. Onder 9.2 volgt een weergave van de meest relevante zaken ten aanzien van de toekomstbestendige huisvesting voor de komende 15 jaar. Overige doelstellingen zijn opgenomen in het door KWK opgestelde Programma van Eisen.

In aanvulling hierop is er in december 2013 een proefopstelling gerealiseerd van de nieuwe meldkamer. Bij deze proefopstelling was het personeel van de meldkamer nauw betrokken. Tijdens de proefopstellingen hebben een aantal uitgangspunten, in willekeurige volgorde, als kader gediend, te weten: • Optimale benutting van de ruimte; • Optimale flexibiliteit voor wat betreft inrichting; • Aandacht voor zichtlijnen; • Ondersteunend aan de na te streven optimale meldkamerprocessen; • Bevorderend voor de interdiciplinaire samenwerking; • Free seating; • Kleurstelling passend bij een als prettig ervaren werkomgeving. Deze uitgangspunten liggen in lijn met de uitgangspunten die de LMO ten aanzien van huisvesting heeft geformuleerd (zie Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 § 10.3.1): • De inrichting van de ruimtes van de meldkamers gebeurt op basis van een vloerplan,

voortvloeiend uit het nieuwe meldkamerproces. In dit plan wordt aangegeven welke ruimtes benodigd zijn voor welke organisaties/werkzaamheden, alsmede de positionering van het meubilair. Zo wordt zeker gesteld dat de ruimte voldoet en de inrichting van de ruimtes het

Page 128: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 62

meldkamerproces maximaal ondersteunt. • De meldtafels worden aangeschaft, geïnstalleerd en beheerd op basis van een door de

disciplines gezamenlijk vastgesteld functioneel pakket van eisen, voortvloeiend uit het nieuwe meldkamerproces.

Na afloop van deze proefopstelling is de indeling van de ruimte, de afmeting van de meldtafel, de indeling van de meldtafel (aantal beeldschermen) en de look-and-feel vastgesteld. De LMO streeft echter ook ’One look-and-feel’ voor de huisvesting en inrichting na dat bijdraagt aan een gemeenschappelijke uitstraling, samenwerking, en de mogelijkheid om elke rol op elke meldtafel in elke meldkamer te kunnen uitoefenen. Gelet op de planning van de LMO zoals weergegeven in hoofdstuk 3 van het Concept Plan van Aanpak LMO versie 1.0, is het de vraag in welke mate de nieuwe meldkamer in Rotterdam daaraan zal voldoen. Wil de nieuwe meldkamer in augustus 2017 operationeel zijn, dan zal uiterlijk eind mei 2015 het definitieve ontwerp afgerond moeten worden, terwijl de LMO gepland heeft hier tot de zomer 2015 voor nodig te hebben. De ene planning behoeft de andere niet uit te sluiten, maar vraagt wel om een nadrukkelijk afstemming. 9.2 Uitgangspunten Ten aanzien van Huisvesting en Inrichting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd (zie ook het fasedocument; bijlage 10): • Er komt een toekomstbestendige infrastructuur die kan inspelen op landelijke nieuwe

technische en maatschappelijke ontwikkelingen; • Er wordt een meldkamer gerealiseerd met 58 nieuwe meldtafels. 10 van deze meldtafels

dienen als fallbacklocatie voor de meldkamer Den Haag; • Er wordt een ROT gerealiseerd met naastgelegen opschalingsruimten; • Het volledige programma moet worden gerealiseerd binnen de huidig gehuurde oppervlakte

(verdieping 20 t/m 22). • In de “nieuwe” meldkamer wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeheersing en

akoestiek. • Fallback wordt wederzijds georganiseerd met de nieuwe regio 06 (Den Haag). De

noodzakelijke voorzieningen hiertoe worden benoemd, maar vallen buiten de scope van dit project.

• Fase document VO van KWK d.d. 18 juli 2014, incl. de bijlagen (zie bijlage 10). • Ruimtestaat van KWK d.d. 15 juli 2014, waarin het huidige ruimtegebruik (bijlage 11a) en het

herziene ruimtegebruik (bijlage 11b) wordt weergegeven. • Tekeningen voorlopig ontwerp d.d. 18 juli 2014 (bijlagenindex 2, bijlage 25) • Het bestuurlijke actiecentrum zal worden gehuisvest verdieping 23 t/m 25 vanaf 1 januari

2015. • De oorspronkelijke vide en het trapgat tussen verdieping 19 en 20 zijn dichtgelegd. • De wens is om het ROT direct op de definitieve locatie te realiseren. • Multifunctionele opschalingsruimten. • Het raakvlak in planning van de kantoren van de VRR (verdieping 23 t/m 25) met het project

samenvoeging meldkamers, is losgelaten. 9.3 Huidige situatie Door Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) worden in het World Port Centre de 20e tot en met 25e verdieping gebruikt. Het huidig ruimtegebruik is weergegeven in bijlage 11a en 12. De 23e t/m de 25e etage zijn ingericht als kantoorverdiepingen. De specifieke ruimten voor de LMO, de meldkamer en multidisciplinaire operationele ruimten bevinden zich op de 20e tot en met 22e verdieping. Vanaf 1 januari 2015 is de bestuurlijke crisisruimte gehuisvest op de 23e verdieping. 9.3.1 Bedienplaatsen De huidige meldkamer in het WPC heeft 48 meldtafels. Hiervan staan 29 meldtafels in de operationele meldkamer. Nog eens 15 meldtafels staan in de ruimten van de chefs van de meldkamer, actiecentra van politie, brandweer en GHOR/RAV, het ROC en Regionaal

Page 129: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 63

Beleidsteam die gebuikt worden voor de opschaling/grote incidenten. De afdeling ICT-beheer van de GMK-VRR heeft daarnaast nog 4 meldtafels. De huidige meldkamer op het Oranjepark heeft 7 meldtafels en 3 werkplekken waar de intake plaats vindt en 2 werkplekken voor opschaling/grote incidenten. Samen 12 meldtafels. Opgeteld zijn dit voor de meldkamers RR en ZHZ in de huidige situatie samen 60 meldtafels. 9.4 Gewenste situatie Een visie op het actiecentrum politie is in een notitie vastgelegd (zie bijlage 12), waarbij verder gewerkt wordt aan een verdere detaillering. Overige eisen en wensen zijn geïnventariseerd in gesprekken met diverse betrokkenen en in de overleggen met de werkgroep Huisvesting en Inrichting. Ter vaststelling van de gewenste situatie is een beknopt Programma van Eisen opgesteld (bijlage 13). De nieuwe meldkamer wordt gebouwd op de 21e verdieping. Hierdoor kan de huidige meldkamer zonder operationele risico’s als gevolg van de verbouwing blijven opereren. De afdeling Crisisbeheersing, inclusief de multidisciplinaire operationele ruimten, worden op de 20e verdieping gepositioneerd. Hierdoor is het mogelijk om alle mono- en multidisciplinaire ruimten op één verdieping te situeren. Het rekencentrum en kantoren voor personeel van meldkamerbeheer blijft op de 22e verdieping. De bestuurlijke opschalingsruimten worden gerealiseerd op de 23e verdieping. Een en ander betekent dat de huidige 21e verdieping tijdelijk moet worden geplaatst op een nader te bepalen locatie voor een periode van ongeveer een jaar. Hierbij wordt vanwege het kostenaspect het ROT direct op de definitieve locatie gepositioneerd.

9.4.1 Meldkamer / Meldtafels Na de samenvoeging, rekening houdend met de inrichtingsplannen van het DROC (uitbreiding van het aantal RTIC-plaatsen) komt de werkgroep tot de conclusie dat er 48 meldtafels nodig zijn op de nieuwe meldkamervloer. Daarnaast is rekening gehouden met de fallback ten behoeve van de meldkamer Den Haag in de vorm van 10 meldtafels. In totaal komen er dus 58 meldtafels op de meldkamervloer. Hierbij dient bedacht te worden dat deze fallback meldtafels ook heel goed kunnen worden gebruikt voor opleidings- en trainingsdoeleinden. Een flexibele wand scheidt de samengevoegde meldkamer en de fallback ten behoeve van Den Haag. Naast deze meldtafels op de meldkamer zijn er nog 12 meldtafels nodig voor overige doeleinden. De politie heeft voor de opgeschaalde situatie 6 meldtafels nodig, de VRR (MKB en GHOR/MKA) heeft er 4 nodig en ICT-beheer heeft er 2 nodig. Opgeteld zijn dit in totaal 70 meldtafels. In de raming Huisvesting en Inrichting zijn 58 + 6 meldtafels geraamd. De overige tafels betreffen een meldtafelfunctie op standaard kantoormeubilair. Gezien de samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten en de ICT-aansluitingen is het logisch dat de tafels in één ruimte staan. Kortweg komt het erop neer dat alle meldtafels op de vierkante meters in het oostelijk deel van de 21e verdieping moeten komen. Op basis van de proefopstelling is het volgende vastgesteld (zie bijlage 8 van het fasedocument VO (Resultaten proefopstelling meldkamer)): • Inrichting van de meldkamer: Indelingsvariant 4 (zie voorlopig ontwerp); • Indeling van de meldtafel: Een beeldscherm met beschikbaarheid van 6 sessies; • Look-and-Feel “zakelijk warm”. De constructie van het gebouw beperkt een efficiënte indeling qua overzicht en aansturing. Tijdens het proces van de uitwerking van het Voorlopig Ontwerp is vanuit de meldkamerorganisatie een aanvullende ruimtebehoefte aangegeven ten behoeve van de ondersteunende ruimten. In het huisvestingsplan is met deze aanvullende eisen rekening gehouden. 9.5 Veranderopgave Ruimtelijk Meldkamerdomein: • De meldkamer wordt gerealiseerd op de 21e verdieping; • De functies met een relatie tot de meldkamer dienen te worden gecentraliseerd;

Page 130: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 64

• Voor de nieuwe meldkamer wordt uitgegaan van 58 nieuwe meldtafels; • De meldtafels worden uitgevoerd conform de maten van de meldtafels in Den Haag; • Op de meldkamer komt een ruimte voor de fallback voor Den Haag; • De (brand)beveiligingsinstallatie wordt aangepast naar de laatste technieken; • De klimaatinstallatie wordt separaat van de gebouwinstallatie uitgevoerd en hier wordt extra

aandacht aan besteed; • De elektriciteitsvoorziening wordt met een voldoende bedrijfszekerheid uitgevoerd; • Er is extra aandacht voor akoestiek in de meldkamer vereist; • De gehele meldkamer wordt voorzien van een computervloer; • Voor de chefs MKA, MKB en MKP worden 3 ruimten gerealiseerd met 14 werkplekken, op de

20e verdieping; • Er wordt een separate overlegruimte gerealiseerd; • Voor het servicecentrum zijn 3 werkplekken gerealiseerd in de buurt van de meldkamer; • Er is een keuken opgenomen ten behoeve van het bereiden van kant-en-klaar maaltijden; • Er is een ruimte opgenomen voor 230 postvakjes en lockers en 70 wapenkluisjes; • De bestaande doucheruimte wordt uitgebreid op de huidige locatie; • De briefing wordt gehouden in een vergaderruimte die op dat moment beschikbaar is,

betreffende het ROT, het SGBO op de 20e verdieping of de fallback ruimte op de 21e verdieping.

• Een rookruimte wordt opgenomen; • De opstelling van de meldtafels is vastgesteld in het tekeningenontwerp van Grosfeld (zie

bijlage 25). • Er is een voorkeur voor 1 groot beeldscherm, maar in samenspraak met de werkgroep ICT

en Informatiemanagement zal moeten vastgesteld in hoeverre dat technisch mogelijk is. • De Look-and-Feel voor het ontwerp voor de verdiepingen 20 t/m 22 is bepaald op warm

zakelijk. ROT en opschalingsruimten: • De functies met een relatie tot het ROT en multifunctionele opschalingsruimten worden

gecentraliseerd op de 20e verdieping; • De (brand)beveiligingsinstallatie wordt aangepast naar de laatste technieken; • De klimaatinstallatie wordt separaat van de gebouwinstallatie uitgevoerd; • De elektriciteitsvoorziening wordt gerealiseerd met een voldoende bedrijfszekerheid; • Het gehele ROT en de multifunctionele opschalingsruimten op de 20e etage worden voorzien

van een computervloer; • Voor de SGBO-ruimte is een separaat PvE-SGBO aangeleverd door de politie deze zijn

vertaald in het Voorlopig Ontwerp. In aanvulling hierop zijn de eisen vanuit DROC weergegeven in het ruimtelijk Programma van Eisen.

• Het actiecentrum politie kan tevens gebruikt worden door brandweer, ambulance en GHOR; • Voor de afdeling Risico & Crisisbeheersing (R&C) dient te worden uitgegaan van 14 fte, in

kantoorsituatie. • In het voorlopig ontwerp zijn de gevolgen van de uitwerking van het R&C en

opschalingruimten uitgewerkt, op basis van de discussienotitie. Rekencentrum: • Het rekencentrum blijft op de huidige locatie in het WPC op de 22e verdieping, maar zal

tijdelijk worden vergroot; • Ten behoeve van toekomstbestendigheid zal, n.a.v. de globale technische schets (zie bijlage

25) behorende bij het Voorlopig Functioneel Programma van Eisen ICT (zie bijlage 22), een virtuele netwerkomgeving worden gebouwd;

• Het huidige rekencentrum dient opgeschoond te worden en wordt weer teruggebouwd; • De (brand)beveiligingsinstallatie wordt aangepast naar de laatste technieken; • De klimaatinstallatie moet separaat van de gebouwinstallatie worden uitgevoerd;͒ • De elektriciteitsvoorziening moet separaat van de gebouwinstallatie worden uitgevoerd; • Het geheel moet separaat van de gebouwinstallatie van noodstroom worden voorzien;

Page 131: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 65

• Voor losse inventaris wordt gebruik gemaakt van bestaand meubilair. • De bouwkundige en technische consequenties vanuit ICT zijn globaal vastgesteld (zie bijlage

25). Dichtmaken vloeren 20e verdieping: • De vide tussen het havenbedrijf en VRR en het trapgat tussen verdieping 19 en 20 zijn

dichtgelegd. • De huidige trap tussen de 20e en 21e verdieping is verwijderd en het trapgat is vervolgens

dichtgemaakt. Technisch • In het fasedocument VO (zie bijlage 10) zijn de technische consequenties weergegeven; • De resultaten van de second opinion door Hiensch installatieadviseur worden meegenomen

in de verdere uitwerking. • Het ROT komt op de huidige meldkamerverdieping, de klimaatinstallatie wordt aangepast op

de nieuwe situatie en geoptimaliseerd tot klimaatklasse B; • In het actiecentrum en SGBO is het uitgangspunt klimaatklasse B; • Volledig nieuwe stand alone en redundant klimaatinstallatie voor de nieuwe meldkamer.

Realisatie van optimaal comfort klimaatklasse A; • Een stand alone redundant computerkoelinstallatie voor de uitbreiding van rekencentrum op

de 22e verdieping; Deze voorziening wordt gebruikt in combinatie met het havenbedrijf, maar staat los van de gebouwinstallatie.

• Volledig redundant noodstroomvoorziening voor de uitbreiding van het rekencentrum en meldkamer, voor zowel klimaat, meldtafels, verlichting etc. (“alles draait door”).. Hierbij wordt uitgegaan van de bestaande installatie.

• Vervanging van databekabeling van de meldtafels (hoogste categorie). Databekabeling wordt per werkeiland op de meldkamer dubbel uitgevoerd conform huidige situatie.

Gevolgen • Bouwen en testen van een nieuwe meldkamer op de 21e verdieping, terwijl de huidige

meldkamer op de 20e verdieping ongestoord doordraait; • Risico’s m.b.t. de bedrijfszekerheid door afhankelijkheid van gebouwinstallaties worden

aanzienlijk verminderd; • Het nieuw te bouwen ROT wordt direct op de definitieve locatie geplaatst. • De functionaliteit van het actiecentrum en het ROT moet ook tijdens de bouw van de nieuwe

meldkamer worden gegarandeerd. • Afgesloten eigen verdieping voor alleen de meldkamer; • Alle opschalingfuncties op één verdieping; • SGBO ruimte zit naast het ROT; • Alle ruimten bij het SGBO worden gerealiseerd conform het programma van eisen. • De actiecentra politie en Multi actiecentra zitten naast elkaar. • De afdelingen communicatie en informatie worden zoveel als mogelijk bij elkaar

gepositioneerd.

9.6 Uitgangspunten bij de investeringskosten Op basis van de genoemde uitgangspunten en het vlekkenplan zijn de investeringskosten geraamd. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De impact van het Voorlopig Functioneel Programma van Eisen ICT is verwerkt. • Bij de raming van installaties is uitgegaan van het gegeven dat de aanpassingen worden

gedaan in het kader van de toekomstbestendigheid voor 15 jaar; • De kosten voor nieuwe meldtafels zijn geraamd voor meldkamer en SGBO op basis van door

VRR aangeleverde gegevens, dit zijn 58 tafels in de meldkamer, 10 tafels voor de opschaling en 2 tafels voor beheer (waarvan 6 tafels zijn uitgevoerd met een meldtafelfunctie op standaard kantoormeubilair);

Page 132: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 66

• Losse inventaris (los meubilair), behoudens de meldtafels en werkplekken in het actiecentrum, is niet meegenomen; Hiervan wordt uitgegaan dat we gebruik maken van het bestaand meubilair;

• Inrichting van het rekencentrum, bekabeling kantoorautomatisering en benodigde hard- en software is meegenomen in het ICT-kostenplaatje (zie hoofdstuk 10);

• AV-voorzieningen zijn niet opgenomen. Deze zijn opgenomen in het ICT-budget; • Voor de vervanging van inventaris is 50 % van de meldkamerstoelen opgenomen. • De huursom bedraagt € 170,-- per m2 verhuurbaar vloeroppervlakte (prijspeil 1 oktober

2012). De servicekosten bedragen € 81,70 inclusief BTW (prijspeil 1 oktober 2012). Het totaal verhuurbaar vloeroppervlakte van de verdiepingen 20 t/m 22 bedraagt 2.998,30 m2. De totale huurkosten bedragen voor deze verdiepingen € 509.711 en de servicekosten € 244.959, totaal € 754.670 inclusief BTW. Omdat op het moment van het opstellen van deze business case nog niet geheel duidelijk is hoe de toekenning en verrekening van het aantal parkeerplaatsen bekend is, is vooralsnog uitgegaan van een huur inclusief parkeerplaatsen en indexering naar prijspeil per 1 januari 2018 (index 2,5%) is een bedrag van € 1.043.019 als huur-en servicekosten opgenomen. Hiervan wordt € 808.694 in rekening gebracht bij LMO en Politie. De resterende huur- en servicekosten bedragen derhalve netto € 234.325.

9.7 Mijlpalen en planning Hieronder zijn de belangrijkste mijlpalen weergegeven van de integrale planning, welke er op gericht is om in ieder geval de in § 3.2 beschreven uitgangspunten 4, 9, 10, 14, 22, 24, 26 en 29 te kunnen realiseren. Cruciaal in deze integrale planning is de continuïteit van de meldkamer en het ROT. De oplevering van het project is gepland februari 2018. Dit is inclusief een periode voor testen, nazorg en goedkeuring. Opgemerkt dient te worden dat de nieuwe meldkamer volgens planning in augustus 2017 klaar kan zijn. 9.7.1 Uitgangspunten integrale mijlpalen planning Bij de planning zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Continuïteit In de planning is opgenomen dat elk jaar in de periode van 1 december tot en met half januari geen werkzaamheden worden uitgevoerd die gevolgen kunnen hebben voor het primaire proces in de meldkamer en het crisiscentrum. Voor het slagen van het project is het van groot belang dat er geen risico wordt gelopen ten aanzien van de bedrijfscontinuïteit. Vooruitlopend op het afkoppelen van een deel of de gehele meldkamer moet er een vooraf vastgestelde validatie procedure succesvol worden doorlopen. Deze procedure zal in overleg nauwgezet worden uitgewerkt. Vooruitlopend op de afkoppeling van de meldkamer is een testperiode van 16 weken opgenomen. Tijdens de realisatiefase moet een goed schuifplan worden doorlopen. Bij het opstellen van de planning is zoveel mogelijk rekening gehouden met maximaal één keer verhuizen. Het ROT wordt direct gerealiseerd op de definitieve locatie op de 20e verdieping. Inkoop en aanbesteding Essentieel voor de doorlooptijd van de planning is de aanbestedingsstrategie. Na afstemming met de afdeling inkoop van het facilitair bedrijf van de VRR is besloten om een Europese aanbesteding op te nemen in de integrale planning. ICT De LMO geeft in § 10.3.1 van haar Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 aan dat de (virtuele) rekencentra van de Landelijke Meldkamerorganisatie worden gehuisvest in de toekomstige rekencentra van de politie en verbonden met de meldkamers door een Wide Area Network. Omdat de toekomstige rekencentra er nog niet zijn, zal voor de middellange termijn iedere meldkamer nog een decentrale apparatenruimte behoeven met energievoorziening, koeling en beheer. Dat betekent dat er in dit stadium van uit gegaan moet worden dat in Rotterdam een eigen volwaardig rekencentrum gerealiseerd dient te worden. Vooruitlopend op de realisatie van

Page 133: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 67

deze uitbreiding op de meldkamer moet de uitbreiding van het rekencentrum zijn uitgevoerd. De werking van de nieuwe omgeving (dus een volledige meldtafel, met ICT-voorzieningen) moeten voor de start van de werkzaamheden getest zijn. Daarnaast is een belangrijk uitgangspunt dat de input op facilitair- en ICT-gebied conform planning wordt aangeleverd, om ervoor te zorgen dat de benodigde impact op de bouwkundige en technische voorzieningen worden meegenomen in de ontwerpuitwerking. Cruciaal is de positionering van de tijdelijke en definitieve locatie en invulling van het rekencentrum. Uitgangspunt is de het rekencentrum uiteindelijk op de bestaande locatie wordt teruggeplaatst. Dit heeft een schuifplan van deze ICT infrastructuur tot gevolg. Een plan voor realisatie van technische haalbaarheid moet nog worden gemaakt. Oplevering De afronding van de werkzaamheden in de meldkamer moet worden aangetoond middels een integrale test, waarvoor test- en acceptatieplannen zullen worden opgesteld. Na succesvolle test en acceptatie door het verantwoordelijke lijnmanagement op basis van de eerder vastgestelde acceptatieplannen, kan de huidige meldkamer buiten bedrijf worden gesteld. Hiervoor moeten nog procedures worden ontwikkeld. Na succesvolle test van de nieuwe meldkamer en een opleidingstraject voor het nieuwe meldkamerpersoneel wordt het bestaande rekencentrum gedeeltelijk ontmanteld en opgeschoond. Het nieuw gerealiseerde rekencentrum wordt verplaatst naar de plekken die vrij komen. 9.7.2 Planning De volgende fasering is opgenomen:

Page 134: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 68

9.8 Risico’s Hieronder zijn de beheersmaatregelen weergegeven, die noodzakelijk zijn ten behoeve van de gewaarmerkte risico’s uit het rapport risicoanalyse GMK-VRR van Adviescentrum BVI, d.d. 19-06-13. Dit rapport is opgesteld naar aanleiding van vragen vanuit de Bijzondere Ondernemingsraad ten aanzien van continuïteitsrisico’s van huisvesting van de meldkamer in het World Port Center. Nr. Risico Maatregel 1. Brand in kabelschacht ICT bekabeling dubbel uitvoeren.

Onderzoek of voeding dubbel kan worden uitgevoerd

2. Bomvoertuig in kelder Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

3. Sabotage van ICT of elektriciteit De installatie wordt stand alone uitgevoerd. Verder geen aanvullende maatregelen.

4. Bompakket in het WPC Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

5. Bezetting of blokkade van het WPC Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

6. Bommelding (Telefonisch of brief) Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

7. Hemelwater loopt in kelders van het WPC

Met de uitwerking van de NSA wordt rekening gehouden met dit risico.

8. Verkeerscongestie Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

9. Chemische wolk vanuit scheeps- ongeluk of industrie

Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

10. Scheepsbrand naast WPC Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

11. Explosie in de rivier Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

12. Incident bij externe ICT kabel of knooppunt

Geen bouwkundige of installatietechnische maatregelen

13. Plaatselijke overstroming Met de uitwerking van de NSA wordt rekening gehouden met dit risico.

14. Uitval externe elektriciteit Meldkamer functioneert stand alone 9.9 Afhankelijkheden De samenvoeging van de meldkamers is alleen succesvol als deze vanuit de verschillende invalshoeken goed wordt ingevuld, afstemming tussen organisatie, betrekken van meldkamerpersoneel bij dit veranderingsproces, techniek, werkprocessen, ICT etc. is hierbij van groot belang. Voor de huisvesting moet bekeken worden of de geformuleerde werkprocessen matchen. Het is hierbij van belang om de deelonderzoeken op elkaar af te stemmen. Vooruitlopend op de realisatie van de meldkamer moet het ROT worden verplaatst de 20e verdieping op de definitieve locatie. Tijdens de ombouw zal er voor een periode van 2 weken geen ROT in het WPC aanwezig zijn. Hiervoor zullen met de VRR afspraken worden gemaakt om tijdelijk op een andere locatie van het WPC een ROT ruimte van de VRR daarvoor in te richten met beperkte maar noodzakelijke middelen. Overige kantoorfuncties VRR: • Kantoorfuncties VRR worden gehuisvest op verdieping 23 t/m 25. • Deze zijn geen onderdeel van dit plan van aanpak, deze kantoren zijn eind 2014 gereed. • De bestuurlijke crisisruimte is onderdeel van de 23e verdieping.

Page 135: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 69

10. ICT en Informatiemanagement 10.1 Vooraf De projectwerkzaamheden t.b.v. het aandachtgebied “ICT en Informatiemanagement” worden door twee subwerkgroepen uitgevoerd: • ICT en Beheer : primair gericht op de techniek en het beheer daarvan; • Informatiemanagement : primair gericht management van de informatievoorziening (IV)

(d.w.z. het Informatiemanagement (IM) en de Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) en het koppelvlak met de gebruikers van de IV-middelen.

Deze indeling van werkzaamheden komt overeen met het Architectuurhuis zoals de LMO dat in § 9.1 van het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 heeft beschreven. Op basis van de sterke afhankelijkheden met andere werkgroepen, maar in het bijzonder die van Huisvesting en Inrichting, is de beschrijving van het scenario en huidige situatie in deze business case onderling afgestemd. Nadere afstemming vindt voortdurend plaats. Naast de dwarsverbanden in de gebouwde omgeving en inrichting is de werkgroep ICT & Informatiemanagement voor verdere uitwerking deels afhankelijk van de resultaten uit de werkgroep Werkprocessen & Kwaliteit. De uitwerking van werkprocessen is vooral van invloed op het applicatief ontwerp (software) en het technisch ontwerp (infrastructuur), dat wil zeggen dat techniek ondersteunend is aan de werkprocessen. Afspraken en wensen vanuit werkprocessen zijn startpunt voor de inrichting van systemen en komt overeen met de opvatting van de LMO dat informatiemanagement conform het vraag- en aanbodmodel wordt vormgegeven (§ 9.3.1 Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0). Hierbij valt te denken aan ondersteunende applicaties en software om de werkzaamheden op de meldkamer te ondersteunen en de hiervoor benodigde capaciteit van de hardware. Voor informatiemanagement geldt dat dit moet leiden tot optimalisering van de informatievoorziening richting eenheden op straat (operationele sturings- en incidentinformatie, veredelde informatie) en in de benodigde verantwoordings- en managementinformatie. Mede op basis hiervan kan worden bepaald met welke applicaties ten behoeve van welke partner de informatiebehoefte ondersteund kan worden (applicatieportfolio- en ketenpartnermanagement). Gezien de voortgang en ontwikkelingen zoals de standaardisatie van werkprocessen (landelijk) in het kader van NMS en het functioneel programma van eisen ICT (hierna FPvE) is de samenwerking tussen de werkgroepen Werkprocessen & Kwaliteit en ICT & Informatiemanagement geïntensiveerd. In verband met de tijd die de harmonisatie van werkprocessen en onderliggende protocollen en procedures gaat vergen (zie § 8.5), zullen de werkgroepen werkprocessen en kwaliteit en ICT en informatiemanagement onderling, per fase van het project, nauw afstemmen. De scope voor wat betreft de ICT-techniek (hard- en software) en informatiemanagement voor de samenvoeging van de meldkamers is beperkt tot het specifieke meldkamerdomein (meldkamer, rekencentrum en mono-actiecentra), waarvan het grootste deel in de toekomst over zal gaan naar de LMO. Het blijven realiseren van de meldkamergerelateerde verbindingen in en naar o.a. de multi-opschalingsruimten (zoals ROC en RBT), die achterblijven bij de beide veiligheidsregio’s, maken ook onderdeel uit van het samenvoegingsproject en de opdracht van de werkgroep4. De aanpassing en aanleg van infrastructuur ten behoeve van de kantoorautomatisering is onderdeel van het huisvestingsplan en wordt meegenomen door de werkgroep huisvesting en inrichting.

4 Uit het Transitieakkoord valt niet eenduidig op te maken welk deel van de “opschalingsruimten” onder het domein van

de LMO valt en welk deel onder dat van de veiligheidsregio’s. Verwacht wordt dat hierover zo spoedig mogelijk

duidelijkheid wordt verschaft vanuit de landelijk kwartiermaker, dan wel dat hierover helderheid wordt verkregen bij de

overdracht van de meldkamers van beide regio’s naar de LMO. Tot die tijd wordt uitgegaan van de hier geschetste lijn.

Page 136: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 70

10.2 Beschrijving bestaande situatie ICT en Informatiemanagement: 10.2.1 Bestaande situatie ICT Door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) worden in het World Port Center de 20e tot en met 24e verdieping gebruikt. De specifieke ruimten voor de meldkamer en opschaling bevinden zich op de 20e tot en met 22e verdieping. In ZHZ is de gemeenschappelijke meldkamer gevestigd aan het Oranjepark te Dordrecht. Het rekencentrum van deze meldkamer bevindt zich daar ook. De (multidisciplinaire) opschalingsruimten van ZHZ bevinden zich in het Leerpark in Dordrecht. Voor de techniek geldt dat de meldkamers in Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond economisch en technisch zo goed als afgeschreven zijn. Daarnaast geldt dat aanpassingen binnen de huidige techniek niet of lastig te realiseren zijn. Ook externe support op de huidige apparatuur wordt, vanwege de verouderde voorzieningen, per 1 januari 2013 niet meer gegeven. De maximale capaciteit van het netwerk in het WPC is nagenoeg bereikt waardoor uitbreiding niet meer mogelijk is en / of op basis van de houdbaarheidsdatum van de architectuur en toegepaste techniek, onlogisch zou zijn. Verder geldt dat het rekencentrum op het WPC nagenoeg vol is, waarbij de maximale capaciteit van koeling en stroomvoorziening is bereikt. Voor ZHZ geldt dat in 2013 nog geïnvesteerd is in het vervangen van het GMS-cluster. De oorspronkelijk geplande oplevering van de nieuwe meldkamer in het WPC in het najaar van 2 014, en de daarmee gepaard gaande samenvoeging van beide meldkamers, gaat niet meer gehaald worden. Een en ander betekent dat bepaalde investeringen in ICT, die aanvankelijk waren uitgesteld in het licht van de naderende samenvoeging, toch gedaan zullen moeten gaan worden, omdat er anders continuïteitsrisico’s gaan ontstaan voor de meldkamers. Voor de meldkamer RR geldt dat de telefooncentrale (ARBI) al sinds 2012 aan vervanging toe is. De voorbereidingen voor de uitvoering van deze vervanging via een Europese aanbesteding zijn nu afgerond, omdat langer uitstel niet aanvaardbaar is. In ZHZ is, vanwege de technische staat en de mate waarin nog support verkregen kan worden, besloten om de noodcentrale van de ARBI te vervangen. In overleg met LMO worden voorbereidingen getroffen om dat daadwerkelijk te realiseren. Het functioneel beheer van beide meldkamers is op dit moment nog gescheiden. Onderling wordt wel zoveel mogelijk afgestemd bij noodzakelijke vervangingen die moeten plaatsvinden, om desinvesteringen zoveel mogelijk te voorkomen. Er dient beleid ontwikkeld dient te worden t.a.v. de inrichting en wijze van beheer van de ICT-middelen. Dit met het oog op de toekomstige situatie dat het beheer verder dan nu het geval is van de gebruikersorganisaties af georganiseerd staat te worden. Hierbij dient er vooral aandacht besteed te worden aan het technische-, applicatieve- en functionele beheer en hun onderlinge samenhang. 10.2.2 Bestaande situatie Informatiemanagement Voordat wordt ingegaan op de bestaande situatie ten aanzien van informatiemanagement, worden hieronder eerst een aantal definities gegeven van wat verstaan moet worden onder informatievoorziening en informatiemanagement. Daarnaast wordt kort omschreven welke te onderscheiden soorten van informatie relevant zijn voor de meldkamer. 10.2.2.1 Definities De informatievoorziening van een organisatie is het geheel van mensen, middelen en maatregelen, gericht op de informatiebehoefte van die organisatie. De informatiebehoefte van een organisatie is drieledig: • Operationele informatie, voor het verrichten van de feitelijke handelingen en het beheersen

van de bedrijfsprocessen; • Besturingsinformatie, voor de besturing van de organisatie; • Verantwoordingsinformatie, informatie over verrichting en besturing.

Page 137: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 71

Informatiemanagement (IM) betreft de wijze waarop een organisatie met informatievoorzieningen omgaat. De doelstelling van informatiemanagement is het zorgdragen voor de beschikbaarheid van de gevraagde informatievoorzieningen, zodat de organisatie de geplande resultaten optimaal kan leveren. Op strategisch en tactisch niveau gaat het om de strategie en het ontwerpen en plannen van informatievoorzieningen. Op operationeel niveau betreft het functioneel beheer en gebruik van informatievoorzieningen. Vanuit alle processen bestaat er een vraag naar informatievoorzieningen. De bundeling van deze vraagfunctie wordt informatiemanagement genoemd. Alle overige processen rondom ICT noemen we ICT-serviceprocessen. Deze processen betreffen het aanbod, de ontwikkeling en het technisch beheer van informatievoorzieningen. 10.2.2.2 Bestaande situatie Informatiemanagement Informatiebeleid beschrijft de manier waarop de gezamenlijke meldkamers willen omgaan met het produceren, het beheren en delen van informatie en / of data. Op dit moment zijn beide meldkamers fysiek en organisatorisch gescheiden en hebben beiden hun eigen manier van werken. Er worden (deels) verschillende informatiesystemen en applicaties gebruikt om het werk op de meldkamer te ondersteunen. De betrokken organisaties hebben nu hun eigen visie op informatiebeleid / informatiemanagement. Een gezamenlijke visie op informatiebeleid / informatiemanagement binnen de samengevoegde meldkamer moet nog ontwikkeld worden. Dit wordt deels bepaald door de doelstellingen van de organisaties (in coproductie met de werkgroep werkprocessen), de reikwijdte van wetgeving en de capaciteit van ICT. Als uitgangspunt voor deze business case ziet de werkgroep de huidige inrichting van de informatievoorzieningen als te beperkt. De behoefte aan real time informatie, de (technische) mogelijkheden en daarmee ook de verwachtingen van klanten nemen toe. Daar waar er in de huidige situatie veelal wordt volstaan met het periodiek aanleveren van ruwe data aan de hulpdiensten wordt operationeel meer informatie verwacht. Dit blijkt ook uit de ontwikkeling van de inrichting van een Real Time Intelligence Center (RTIC bij de politie) en het Veiligheids Informatie Centrum (VIC bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond). Daarnaast staat de werkgroep een proactief informatiebeleid voor. Dit laatste houdt in dat de werkgroep de meldkamer adviseert haar informatievoorziening uit te breiden met het, al dan niet real-time. Een en ander leidt tot een informatieproduct dat eenduidiger en duidelijker inzicht geeft in de benodigde management- en sturingsinformatie. 10.3 Afspraken uit het Transitieakkoord d.d. 16 oktober 2013 In het Transitieakkoord zijn de onderstaande artikelen opgenomen die betrekking hebben op ICT en informatiemanagement:

2. De LMO kent vier taken: A: het beheer; dit betreft in ieder geval de huisvesting en bedrijfsvoering ten behoeve van

de uitvoering van multi- en monomeldkamertaken, het multi- en beheerspersoneel, de multi-ICT inclusief de koppelvlakken met de monosystemen én multidisciplinaire landelijke protocollen en procedures ten behoeve van het meldkamerproces;

B: het verzorgen van de multidisciplinaire intake; C: opschaling: 1: het organiseren van meldkamertaken ten behoeve van de multidisciplinaire

opschaling onder verantwoordelijkheid van het gezag als onderdeel van de operationele hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Hieronder valt in ieder geval het genereren van een landelijk meldkamerbeeld en de multidisciplinaire informatievoorziening;

2: het faciliteren van monodisciplinaire opschaling binnen de meldkamer; D: het bevorderen van de samenwerking binnen het meldkamerdomein. 5. Alle meldkamers werken zoveel mogelijk geprotocolleerd en multidisciplinair en handelen

een substantieel deel van de noodhulpvragen in het eerste contact af. Er is geen centrale aanname meer van mobiele telefonie. Het werkproces 1-1-2 is strategisch belegd bij de

Page 138: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 72

minister van VenJ, de tactische en operationele verantwoordelijkheid is bij de LMO belegd en is volledig in het totale meldkamerproces geïntegreerd.

6. De informatievoorzieningssystemen in de meldkamer omvatten in ieder geval (niet limitatief): C2000, 112, GMS/NMS.

Dit zijn verplichte applicaties om in de toekomst mee te werken. 17. De directeur LMO is tevens de multidisciplinaire Chief Information Officer (multi-CIO) en

verantwoordelijk voor de operationele sturing en beheer van de multidisciplinaire informatievoorziening ten behoeve van het meldkamerdomein uitgevoerd door een in de jaarstukken vast te leggen ‘dedicated’ capaciteit voor ICT-beheer. De directeur LMO/multi-CIO is hiermee verantwoordelijk voor de operationele sturing van het Meldkamerdienstencentrum (MDC). Het MDC is een separate ‘business unit’ binnen het politiedienstencentrum.

18. Het Piofach-beleid en de daarbij behorende systemen van de politie, met uitzondering van de multidisciplinaire informatievoorzieningssystemen (zie hiervoor bepalingen onder V, afspraken over NMS), zijn leidend voor de LMO tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt in de hoofdlijnen van beleid en beheer.

103. Het ministerie van VenJ draagt zorg voor de verbindingen naar deze opschalingsruimtes in regio’s die in de toekomst geen meldkamer hebben, waar wel behoefte aan opschalingruimte is en waar nu nog niet in is voorzien.

Hiermee wordt impliciet aangegeven dat de minister zorg zal dragen voor de financiering van de verbindingen tussen het WPC en het Leerpark. Wat onder “verbindingen” moet worden verstaan is nog niet duidelijk.

V. Afspraken over het Nationaal Meldkamersysteem (NMS): Om de gestelde doelen te bereiken en de nieuwe werkwijze van de meldkamers in te voeren is een nieuw systeem nodig voor de multidisciplinaire informatievoorziening. 114. Een multidisciplinaire stuurgroep o.l.v. het Veiligheidsberaad (VB) bereidt momenteel de

aanbesteding van een nationaal meldkamersysteem (NMS) voor. 115. De landelijke kwartiermaker LMO wordt bij de voorbereiding betrokken. 116. De landelijke kwartiermaker LMO voert de aanbesteding uit op basis van nader overeen te

komen financiële afspraken. 10.4 Beschrijving van de veranderopgave ICT: 10.4.1 Gewenste situatie ICT Op de 21e etage wordt een meldkamer gebouwd die ICT-technisch 10 jaar vooruit kan en aansluit op de landelijke ontwikkeling richting de meldkamer van de toekomst (virtueel meldkamerdomein), zoals aangegeven door de minister van V&J in zijn brief van 20 februari 2012. Kenmerkend voor de gewenste situatie is de totale wijziging in ICT-architectuur op basis van de landelijke eisen. Voorbeelden van architectuur die voldoen aan de landelijke standaarden zijn ontwerpen als onder andere de Yp (Den Haag), de MON (meldkamer Midden en Oost Nederland) en Amsterdam. Vanuit het samenvoegingproject zal dan ook gebruik worden aangesloten op, en gebruik gemaakt van, de kennis en ervaringen van deze meldkamers, in het bijzonder die van de Den Haag en Amsterdam. Dit zijn beiden de nieuwste ontwerpen en Den Haag is onze fallbackmeldkamer. De landelijke ontwikkelingen zijn gericht op beperking van investeringen en het vereenvoudigd technisch uitwijken van meldkamers onderling. Dit wordt onder meer technisch mogelijk gemaakt door het virtualiseren van de meldkamerwerkplekken. Voor de nieuwe samengevoegde meldkamers vergt dit een wijziging van de architectuur en hiermee een volledig nieuwe opzet van het systeemhart. Dit bevestigt de beperkte houdbaarheid van de huidige architectuur. In de samengevoegde meldkamer zullen 58 meldtafels gerealiseerd moeten worden. Hierbij is ook rekening gehouden met de fallback vanuit de meldkamer Den Haag naar de meldkamer Rotterdam. De wederzijdse fallback met Den Haag, inclusief 10 meldtafels is in de huidige situatie noodzakelijk.

Page 139: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 73

Gelet op de keuze voor uitbreiding van het aantal meldtafels en de aansluiting bij de landelijke ontwikkelingen (virtueel meldkamerdomein) is het zoveel mogelijk voorkomen van investeringen in verouderde apparatuur (die aan zijn te merken als desinvesteringen) bij het in stand houden van de huidige meldkamers randvoorwaardelijk voor deze business case. Rekening houdende met het Voorlopig Ontwerp Functioneel Programma van Eisen ICT, hebben we in januari 2014 ons door een externe partij laten adviseren wat globaal de infrastructurele- en huisvestingsconsequenties zijn om het virtuele concept te kunnen realiseren. Het resultaat hebben we in deze business case integraal (qua huisvesting, ICT en financiën) verwerkt. 10.4.2 Gewenste situatie informatiemanagement Informatiemanagement is een breed vakgebied en heeft bij zowel de politie als de veiligheidsregio’s de neiging om de werkzaamheden hiervoor te beperken tot het (mogelijk maken van het) genereren van diverse rapportages. Een landelijke visie op informatiemanagement ten aanzien van de meldkamer is op dit moment nog niet geformuleerd. De verwachting is dat vanuit de LMO een visie op informatiemanagement zal worden ontwikkeld, waarbij er ook aandacht is voor de strategische- en tactische informatiemanagementprocessen. De werkgroep Informatiemanagement zal zich in eerste instantie beperken tot de processen “ketenpartnermanagement”, “portfoliomanagement” en “behoeftemanagement” omdat met behulp van deze processen de anno 2014 meest prangende huisvestings- en ICT-vragen beantwoord kunnen worden geredeneerd vanuit de businessbehoeften. Een aantal applicaties zal verplicht voorgeschreven gaan worden. De systemen die in ieder geval al verplicht zijn gesteld zijn C2000, 112 en GMS/NMS (art 6 TA), hetgeen aansluit bij de visie van de LMO, zoals verwoord in § 9.3 van het Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0: Informatiesystemen in de meldkamer omvatten tenminste C2000, GMS/NMS en 1-1-2. Ook andere multi- en mono systemen worden op de meldkamer ontsloten. In samenspraak met betrokken partijen wordt bepaald welke systemen dit zijn. Belangrijk is dat informatievoorziening vanuit de meldkamer naar de kolommen en de veiligheidsregio’s ook gewaarborgd blijft na realisatie van de nieuwe gemeenschappelijke meldkamer en na overname van de nieuwe gemeenschappelijke meldkamer door de LMO. 10.5 Veranderaanpak 10.5.1 Algemeen Om de veranderopgave van de werkgroep ICT en Informatiemanagement goed vorm te kunnen geven, zal de werkgroep in twee werkgroepen worden opgesplitst (ICT en Informatiemanagement) en beide als volgt worden samengesteld: • Werkgroepleider, belast met:

- zodanig faciliteren en begeleiden van de subwerkgroepen opdat de op te leveren resultaten conform afspraak en kwaliteit worden gehaald;

- in samenspraak met de Projectleiding, aangeven en bewaken van de koers; - bewaken van de samenhang van de activiteiten van de subwerkgroepen; - bewaken van de samenhang van de activiteiten van de werkgroep met die van de andere

werkgroepen binnen het Project Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ; - bewaken van en rapporteren over de voortgang van de op te leveren resultaten, nieuwe /

gewijzigde risico’s en nieuwe / gewijzigde issues; - in overleg met het lijnmanagement van de meldkamers afstemmen, en waar mogelijk

synchroniseren, van werkzaamheden. • Werkgroepleden belast met:

- zodanig faciliteren en begeleiden van de leden van de resp. subwerkgroepen opdat de op te leveren resultaten conform afspraak en kwaliteit tijdig worden gehaald;

- bewaken van de samenhang van de activiteiten van de desbetreffende subwerkgroepen; - bewaken van de samenhang van de activiteiten van de desbetreffende subwerkgroepen

met die van de andere subwerkgroepen binnen de werkgroep;

Page 140: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 74

- bewaken van en rapporteren over de voortgang van de op te leveren resultaten, nieuwe/gewijzigde risico’s en nieuwe/gewijzigde issues m.b.t. de resp. subwerkgroepen.

De gewenste transitie zal langs twee lijnen worden vormgegeven: 10.5.2 Informatiemanagement Vanuit de werkgroep Informatiemanagement zal zo spoedig begonnen worden met het doen van voorstellen om te komen tot een applicatieportfolio. Indien de “nieuwe” applicatieportfolio zal worden afgezet tegen de huidige in gebruik zijnde applicaties, zal blijken dat verschillende applicaties gesaneerd kunnen worden, hetgeen tot besparingen moet kunnen leiden (licenties, beheer en hardwaregebruik). Bij de ontwikkeling van een applicatieportfolio en de daaruit vloeiende –sanering, zal zo spoedig mogelijk aansluiting worden gezocht bij de landelijke ontwikkelingen zodra deze zich aandienen. Om goede onderbouwde keuzes inzake de applicatieportfolio te kunnen maken zal het Voorlopig Ontwerp Functioneel Programma van Eisen ICT als basis dienen. Om te komen tot een Definitief Functioneel Programma van Eisen ICT, zal de werkgroep, met behulp van GAP-analyses, het voorlopig ontwerp verder vervolmaken. De transitieplannen van de ketenpartners zullen worden vertaald naar functionele specificaties en, evenals de functionele specificaties NMS, vergeleken worden met “onze” functionele specificaties. Daarna zullen de functionele specificaties, in samenspraak met het lijnmanagement van de meldkamers en de ketenpartners SMART geformuleerd worden. Om goed zicht te krijgen op de informatiebehoefte van de ketenpartners van de meldkamers, zal een contextanalyse worden gemaakt. Na het passeren van het Point of no return (zie § 10.6.1) zal de werkgroep zich bezig gaan houden met het ontwerpen en realiseren van de gewenste operationele- en management rapportagevormen. 10.5.2.1 Intelligence Centers De organisaties van de ketenpartners wijzigen. Bij de politie krijgt de Dienst Regionaal Operationeel Centrum (DROC) steeds meer vorm. Vanuit het meldkamerperspectief is de vorming van het Real Time Intelligence Center (RTIC) een belangrijke ontwikkeling. Binnen de Veiligheidsregio’s is komst van het VIC (Veiligheidsregio Informatie Centrum) een vergelijkbare, belangrijke ontwikkeling en zullen van invloed zijn op de informatiemanagementprocessen in de meldkamer. De werkgroep Informatiemanagement rekent de ontwikkelingen en de aansluiting hiervan op het GMK-domein tot de scope van het project, zowel tijdens de periode naar nieuwe meldkamertechniek als na oplevering daarvan. 10.5.3 ICT Het rekencentrum (architectuur gebaseerd op virtualisatie) en de meldtafels zijn van de nieuwe generatie, zoals in gebruik bij meldkamers van Den Haag en Amsterdam. De meldtafels zijn 58 in aantal. Op basis van het gegeven dat de meldkamer tijdens aanpassingen moet doordraaien is het noodzakelijk om het huidige rekencentrum, al dan niet tijdelijk, uit te breiden en infrastructuur (vooral bekabeling) aan te passen. De samengevoegde meldkamer als geheel (meldkamer en mono-actiecentra, uitgebreid met multi-opschalingsruimten als ROC en RBT) is voorzien van moderne technologie zoals een gevirtualiseerde ICT-omgeving en nieuwe bekabeling. Op basis van het eerder genoemde Voorlopig Functioneel Programma van Eisen ICT, het Voorlopig Ontwerp Applicatieportfolio en het Voorlopig Ontwerp Huisvesting, zal een Voorlopig Ontwerp ICT-architectuur worden opgesteld en, gelijke tred houdend met de definitieve ontwerpen uitmonden in een Definitief Ontwerp ICT-architectuur. Hierbij zullen zo veel als mogelijk de ICT-architectuurprincipes van de LMO als technisch kader dienen. Aangezien nog gestart moet worden met het Voorlopig Ontwerp ICT lijkt dat anno 2014 niet tot problemen te leiden, te meer omdat de Globale Architectuurschets (zie bijlage 25) niet strijdig is met de op dit moment bekende architectuurprincipes van de LMO, zoals verwoord in § 9.3 en § 9.3.2 van het

Page 141: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 75

Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0. Nadat het Definitief Ontwerp ICT-architectuur is vastgesteld kan het aanbestedingsproces gestart worden. Zoals in § 10.2.1 is genoemd, is de werkgroep van mening dat er een nadrukkelijk beleid ontwikkeld dient te worden t.a.v. de inrichting en wijze van beheer van de ICT-middelen. De werkgroep rekent het tot haar taak met voorstellen te komen, op welke wijze het technische-, applicatieve- en functionele beheer zodanig georganiseerd kan worden dat de gebruikers van de informatiemiddelen optimaal ondersteund kunnen worden binnen de (landelijke) organieke- en financiële kaders, welke wij vanuit de LMO verwachten. De werkgroep gaat daartoe de algemeen (bij de overheid) geaccepteerde standaarden (resp. ITIL 2.0, ASL 2.0 en BiSL 2.0) als richtlijnen hanteren. Ondanks dat deze standaarden ook door de LMO genoemd worden, zal er nog wel nadere afstemming gewenst zijn over welke versies als uitgangspunt dienen (Concept Ontwerpplan LMO versie 1.0 § 9.3.1: De reguliere Informatiemanagement processen worden opgezet op basis van gangbare standaarden (BISL, ITIL) rekening houdende met de gescheiden verantwoordelijkheden voor het multi- en mono-deel van de informatievoorziening. (vraagzijde). 10.6 Planning en mijlpalen Wat de planning betreft geldt dat tussen de werkgroepen “ICT en Informatiemanagement” en de werkgroepen “Werkprocessen en Kwaliteit” en “Huisvesting en Inrichting” veel onderlinge afhankelijkheden en dwarsverbanden waarneembaar zijn. Activiteiten van deze werkgroepen worden dan ook zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Uitloop bij de een zal automatisch leiden tot vertraging bij de ander. Opgemerkt dient te worden dat ook ten aanzien van ICT en IM de planning van Rotterdam duidelijk ambitieuzer is dan hetgeen de LMO in hoofdstuk 3 van haar Concept Plan van Aanpak heeft genoemd. Indien, om welke reden dan ook, het tempo van de LMO bepalend wordt wanneer in Rotterdam de nieuwe meldkamer operationeel gemaakt kan worden, zal dit leiden tot een vertraging van op z’n minst 21 maanden. Een nadrukkelijke inhoudelijke- en bestuurlijke afstemming met de LMO is dan ook vereist. De in onderstaande planningen weergegeven activiteiten zullen worden uitgevoerd om in ieder geval de in § 3.2 beschreven uitgangspunten 2, 4, 6, 7, 9, 11, 13, 14, 17, 19, 20, 21, 22, 26 en 29 te kunnen realiseren. 10.6.1 Informatiemanagement De afhankelijkheid tussen Informatiemanagement en de werkgroep “Werkprocessen en Kwaliteit” is het grootst t.a.v. de definitie van de informatiebehoefte. De uiteindelijke informatiebehoefte is feitelijk pas bekend op het moment dat de landelijke kaders van de protocollen bekend zijn (zie § 8.4.1.1). Daar kan niet op gewacht worden, omdat “Huisvesting & Inrichting” en “ICT” op hun beurt weer van de resultaten van “Informatiemanagement” afhankelijk is en verwacht moet worden dat het verplichte aanbestedingsproces en fysieke realisatie een lange doorlooptijd kennen. Daardoor vormen “Huisvesting & Inrichting” en “ICT” het kritische planningspad en zal zullen de resultaten van “Werkprocessen en Kwaliteit” en “Informatiemanagement” op een zeker moment niet langer leidend, maar volgend zijn. Hierover zal t.z.t. door de LMO een voor alle betrokken partijen expliciet en bindend besluit moeten nemen, hetgeen de nodige doorlooptijd zal vragen. Het besluitvormingsmoment vormt het zogenaamde Point of no return. Anno nu (medio 2014) is nog niet bekend wanneer dat moment te verwachten is. Derhalve ziet de planning voor “Informatiemanagement” er momenteel als volgt uit:

Page 142: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 76

Opmerkingen bij de planning: • Volgens het ideaal model wordt de Applicatieportfolio bepaald op basis van een Functioneel

Programma van Eisen, welke op haar beurt weer wordt samengesteld op basis van de protocollen welke door de kolommen zullen worden aangeleverd. De Applicatieportfolio dient als basis voor de berekening welke ICT infrastructuur er gewenst is en na vaststelling daarvan kan het huisvestingsplaatje worden opgesteld. Gezien de doorlooptijden die te verwachten zijn (zie § 8.5 (werkprocessen), § 9.7.5 (huisvesting) en § 10.6.2 (ICT)) kan daarop niet gewacht worden, indien medio 2017 de geïntegreerde meldkamer gerealiseerd zijn. Daarom zal op basis van het reeds vastgestelde Voorlopig Functioneel Programma van Eisen ICT (FPvE) een Voorlopig ontwerp Applicatieportfolio worden opgesteld, om te bereiken dat tijdig het ICT definitief technisch ontwerp en het H&I definitief technisch ontwerp gereed zullen zijn. Eventuele, vanuit de werkgroep Werkprocessen en Kwaliteit aan te geven wijzigingen op het genoemde FPvE kunnen tot 27 januari 2015 worden meegenomen bij het ontwerpen van de Applicatieportfolio. Na deze datum zal het ontwerpen van de protocollen worden begrensd door de IV- en huisvestingsmogelijkheden.

10.6.2 ICT Belangrijk gegeven voor de planning is dat er voor realisatie en testen geen rekening gehouden hoeft te worden met de normale werkzaamheden in de meldkamer zelf. Dit geldt zeker voor het testen omdat een integrale test van techniek, maar ook opleiding in één keer en aaneengesloten aan het einde van het realisatieproces van de nieuwe meldkamer kan plaatsvinden. In onderstaand overzicht zijn de activiteiten opgenomen. Zoals genoemd zijn deze activiteiten in grote mate afhankelijk van de resultaten van andere werkgroepen binnen het project en van de ontwikkeling van het landelijk kader en beleid voor de LMO. Samen met de werkgroep “Huisvesting & Inrichting” vormt ICT het kritische pad in het project (zie § 10.6.1). Daarom zijn de planningen van ICT en “Huisvesting & Inrichting” aan elkaar gekoppeld.

Page 143: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 77

Korte toelichting op realisatiefase: Fase 0 : Bouw van het ROC op de 20e etage. Verplaatsen beheerders van GMK

bedrijfsvoering. Fase 1 : Realisatie rekencentrum op de 22e verdieping. Fase 2 : Realisatie meldkamer op de 21e verdieping bouwkundig en installatietechnisch.

Inregelen en testen installatie. Plaatsen meubilair, 58 meldtafels, plaatsing ICT voorzieningen en audiovisuele voorzieningen. Inregelen, testen werkplekken en audiovisuele voorzieningen. Uitvoeren validatie procedure. Goedkeuren nieuwe meldkamer met 58 plekken en ingebruikname.

Fase 3 : Demonteren bestaande meldkamer van 20e verdieping en aanliggende ruimten. Realiseren vergaderruimten en aanverwante ruimten op 20e verdieping, bouwkundig en installatietechnisch, inregelen en testen installatie. Inrichten verdieping (LMO en R&C), testen werkplekken en audiovisuele voorzieningen. Uitvoeren validatieprocedure.

10.7 Beschrijving van de afhankelijkheden • Bestuur (stuurgroep): commitment vanuit het bestuur voorafgaande en gedurende het

project. Het toekennen van de nodige resources (tijd, geld, middelen en ondersteuning); • Financiën / Juridisch: tijdig bijstaan door bureau Inkoop en Juridische zaken inzake

investering op grond van Europese Aanbestedingen; • Personeel en technische kennis: de nieuwe meldkamer bedient zowel VRR, VRZHZ als Den

Haag (fallbackmeldkamer). Vanuit deze drie organisaties en de leveranciersorganisaties en het Meldkamer Diensten Centrum (MDC) dient de juiste functionele en technische expertise beschikbaar te zijn, gedurende het project, ook tijdens de nazorgfase;

• Uitvoering en projectverloop van het deelproject huisvesting; • Resultaten/wensen van de werkgroep werkprocessen en kwaliteit: vertaling van de

informatiebehoefte voortkomend uit de werkprocessen en onderliggende protocollen en procedures naar technische ondersteuning. Hierbij valt te denken aan een vertaling naar de infrastructuur (software, benodigde capaciteit hardware) en benodigde ondersteunende applicaties;

• Voor het gebruik en de ontwikkeling van de ICT zal de meldkamer in de toekomst afhankelijk zijn van de mogelijkheden welke het Politie Dienstencentrum en het MDC gaan leveren. Beiden zijn anno 2014 erg aan verandering onderhevig. Op dit moment kan nog niet overzien worden welk effect deze hebben op het (tijdig) ICT-technisch kunnen ondersteunen van de nieuwe meldkamer.

Page 144: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 78

11. Financiën 11.1 Beschrijving van de bestaande (IST) situatie In financiële zin is de situatie van de meldkamers van RR en ZHZ als volgt. De meldkamer RR heeft een begrotingsniveau van circa € 14,7 miljoen per jaar (2012) en de meldkamer ZHZ circa € 4,6 miljoen per jaar (2012). De administratie van de meldkamer RR wordt gevoerd bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) en die van ZHZ bij de eenheid Rotterdam van de Nationale Politie (vóór 1 januari 2013 bij politieregio Zuid-Holland Zuid). De personeelslasten van de meldkamer RR worden via tijdverantwoording binnen de VRR aan de meldkamer toegerekend. De meldkamer RR is, evenals de VRR, gehuisvest in het WPC te Rotterdam. De huisvestingslasten worden aan de meldkamer doorbelast op basis van de in gebruik zijnde ruimte (m2). De totale kosten van de meldkamer worden in beginsel aan de drie kolommen doorbelast via de volgende verdeelsleutel:

Rotterdam Rijnmond

Personeel Materieel Personeel beheer C2000 Politie 50% 60% 50% 76% Brandweer 22% 20% 25% 12% Ambulance 28% 20% 25% 12% Totaal 100% 100% 100% 100%

De medewerkers van de meldkamer ZHZ zijn in dienst bij de Nationale Politie (eenheid Rotterdam). De meldkamer is gehuisvest in het pand aan het Oranjepark. De huisvestingskosten bestaan uit de huur voor dit pand en de afschrijvingslasten van noodzakelijke verbouwingen. De totale kosten worden aan de drie kolommen doorbelast via de volgende verdeelsleutels:

Zuid-Holland Zuid

Totaal Politie 60% Brandweer 20% Ambulance 20% Totaal 100%

Begin 2012 is een inventarisatie uitgevoerd op de verschillende bedrijfsvoeringsgebieden van de meldkamers en zijn de consequenties hiervan in beeld gebracht. De uitkomsten van deze inventarisatie zijn in het Project Initiatie Document (PID) “Samenvoeging Meldkamers Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid” van februari 2012 neergelegd. In opdracht van het toen gezamenlijke Regionale College (per 1 januari 2013 Regionaal Veiligheidsoverleg) is de verdere voorbereiding van de samenvoeging van de meldkamers nader uitgewerkt in de vorm van deze business case. In dit hoofdstuk zijn de financiële uitkomsten van de werkzaamheden van de andere (“operationele”) werkgroepen geïnterpreteerd en uitgewerkt.

11.2 Beschrijving van: waar moeten / willen we naar toe (SOLL) Deze beschrijving is enerzijds gebaseerd op de afspraken uit het Transitieakkoord d.d. 16 oktober 2013 en anderzijds gebaseerd op de analyse van wat de projectorganisatie in samenwerking met de lijnorganisatie nog moet doen tot aan het moment van de overdracht aan de LMO. 11.3 Afspraken uit het Transitieakkoord met betrekking tot financiën d.d. 16 oktober

2013

Page 145: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 79

a. Uitgangspunten voor het landelijke financiële beeld

42. Op basis van de in dit Transitieakkoord opgenomen afspraken, de nulmetingen en het in bepaling 37 (De landelijke kwartiermaker LMO stelt na overleg met operationele stuurgroep een landelijk kader op voor het samenvoegen van de huidige meldkamers) genoemde landelijk kader wordt een business case opgesteld per toekomstige meldkamerlocatie.

60. De partijen gaan uit van een startbudget in 2013 van € 200 miljoen per jaar tot de taakstelling gaat lopen in 2015 voor het hele meldkamerdomein.

61. Dit startbudget bestaat op hoofdlijnen uit de financiën die zijn gemoeid met de volgende primaire processen: intake, uitgifte/regie, ondersteuning (informatievoorziening) en opschaling binnen de eigen meldkamerprocessen. Derhalve maken de financiële middelen gemoeid met de ROT- en ROC-faciliteiten hier geen deel van uit.

62. Onder dit startbudget vallen ook de kosten die in de huidige meldkamers zijn gemoeid met het beheer van GMS en het beheer van 1-1-2.

63. De kosten die worden gemaakt in het kader van C2000, de aanschaf van NMS en de aanschafkosten 1-1-2 vallen niet onder het in bepaling 59 genoemde startbudget.

64. Op dit startbudget is een taakstelling van toepassing van € 10 miljoen in 2015 die oploopt tot € 50 miljoen structureel in 2021. Dit is vastgelegd in het Regeerakkoord Rutte I, oktober 2010.

65. Deze taakstelling bedraagt cumulatief over de periode 2015-2022 € 220 miljoen en kent de volgende reeks: 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 € 10 € 10 € 20 € 20 € 30 € 30 € 50 € 50

66. Na realisatie van de structurele taakstelling bedraagt het jaarlijkse budget voor het meldkamerdomein vanaf 2021 nog € 150 miljoen. Dit is exclusief budget voor C2000 en de aanschafkosten 1-1-2.

67. De cumulatieve besparing over de periode 2014-2022 wordt geschat op € 250 miljoen. 68. De totale transitiekosten worden geschat op € 90 miljoen (dit bedrag bestaat uit:

personele kosten € 59,5 miljoen, € 17 miljoen materiële kosten voor af te stoten meldkamers, € 12,5 miljoen projectkosten).

69. Voor verdeling van de transitiekosten wordt onderstaande verdeelsleutel gehanteerd die is gebaseerd op het landelijk gemiddelde van de verdeelsleutels die nu binnen de huidige meldkamers wordt gehanteerd en is vastgelegd in het Deloitte rapport van juni 2011: Politie/VenJ : 54,5% RAV’s/VWS : 22,5% Brandweer/VB : 21,0% KMar/Defensie : 1 á 2% (voorbehoud KMar, KMar pleit voor 1%) Totaal : 100%

b. Methodiek overdracht van middelen 70. In het eindmodel blijft de uitvoering van het proces ‘uitgifte’ van de politie, de RAV én de

KMAR buiten de scope van de LMO. 71. Dit betekent dat de uiteindelijke overdracht van middelen voor de politie, de RAV’s en de

KMar afhankelijk is van de nog te bepalen scheiding tussen intake en uitgifte (zie bepaling 43; Pilots worden uitgevoerd om de effecten en reikwijdte van de uitvraag van de multidisciplinaire intake te bepalen).

72. De veiligheidsregio’s dragen voor de taken van de brandweer € 42 miljoen structureel bij (te weten 21% van € 200 miljoen).

73. De wijze van overdracht van middelen wordt bepaald in samenspraak met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten(VNG). Bij de uitwerking wordt als uitgangspunt gehanteerd dat er geen herverdelingseffecten zijn.

74. Voor de overdracht van middelen volgt een uitwerking waarbij rekening wordt gehouden met de daadwerkelijke overdracht van personeel, de eventuele verrekening van

Page 146: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 80

achterstallig onderhoud, het tijdpad van de taakstelling en de behoefte van de landelijke kwartiermaker om te kunnen sturen op de voor de LMO bestemde middelen.

c. Methodiek landelijke verdeling taakstelling

75. Vooralsnog is de volledige taakstelling ingeboekt op de begroting van VenJ. 76. Op basis van de in bepaling 67 genoemde verdeelsleutel wordt vastgesteld welk deel

van de taakstelling voor rekening komt van het ministerie van VenJ, van het ministerie van VWS, van het ministerie van Defensie en van de veiligheidsregio’s.

77. Ter invulling van het aandeel van de departementen wordt de bijdrage van de ministeries van VWS en van Defensie zo snel mogelijk na ondertekening van het Transitieakkoord overgeboekt naar de begroting van VenJ.

78. De invulling van de taakstelling door de veiligheidsregio’s wordt onderdeel van de wijze van overdracht van middelen (zie bepaling 71).

d. Methodiek financiële overdracht per huidige meldkamer

79. Er is (financiële) diversiteit tussen de huidige meldkamers. Dit geldt ook voor de meldkamers Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid. 80. In de transitie naar de toekomstige meldkamerlocaties wordt per huidige meldkamer op

basis van de afspraken in dit Transitieakkoord, het in bepaling 37 genoemde landelijk kader en de in bepaling 41 genoemde nulmeting een financieel overdrachtdocument opgesteld met daarop een advies van de hierna genoemde ‘due diligence’ commissie. Bepaling 41 luidt: Om te komen tot een zorgvuldige transitie naar de 10 meldkamerlocaties wordt door een nulmeting de bestuurlijke- juridische, de financiële en operationele situatie van de afzonderlijke meldkamers in beeld gebracht.

81. Deze regionale financiële overdrachtdocumenten moeten leiden tot een finale overeenkomst per samengevoegde meldkamer tussen de voorzitters van de betreffende veiligheidsregio’s, de korpschef van de politie, de besturen van de betreffende RAV’s, de landelijke kwartiermaker LMO en waar van toepassing de korpsbeheerder van de KMar. Na deze finale overeenkomst kan de feitelijke overdacht van de betreffende nieuwe meldkamer naar de LMO plaatsvinden.

e. Due diligence commissie

82. Er wordt een ‘due diligence’ commissie ingesteld door de minister van VenJ in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie en een afvaardiging van de voorzitters van de veiligheidsregio’s, verenigd in het VB.

83. De commissie zal in ieder geval bestaan uit een onafhankelijk voorzitter en 2 personen met ruime kennis en ervaring op het gebied van overheidsfinanciën.

84. De commissie heeft tot taak er op toe te zien dat de financiële transitie naar tien meldkamerlocaties op een gepaste en zorgvuldige wijze verloopt binnen het kader zoals bedoeld in bepaling 37.

85. De commissie brengt hiertoe adviezen uit over het verrekenen en vergoeden van transitiekosten en de financiële overdracht die hoort bij de overdracht van taken.

86. De commissie hanteert voor het verrekenen en vergoeden van achterblijvende kosten en personeelskosten de uitgangspunten dat deze: onvermijdbaar, onverwijtbaar, proportioneel zijn en dat deze een causaal verband hebben met de transitie naar tien meldkamerlocaties.

87. De commissie zal adviseren op basis van ‘redelijkheid en billijkheid’ waarbij in acht wordt genomen wat voor het verrekenen en vergoeden van (achterblijvende) kosten ‘bestuurlijk’ gebruikelijk is.

88. De commissie toetst voor de financiële overdracht of een meldkamer financieel ‘op niveau’ is en geeft een advies over de financiële implicaties van eventueel aantoonbaar achterstallig onderhoud of investeringen die zijn gedaan in het kader van bijvoorbeeld samenvoeging.

Page 147: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 81

89. De commissie kijkt voor de toets uit bepaling 86 naar de volgende aspecten: – De bezetting op de meldkamer; – Het opschalingspotentieel; – De ICT systemen; – De structurele financiering in combinatie met vastgestelde meerjarige planvorming.

f. Landelijke afspraken transitiekosten 1. Personeel

90. Personele kosten kunnen worden voorkomen door een goede sturing op de herplaatsing van personeel en blijven dus voor rekening van de huidige werkgever.

91. Het deel van de personeelskosten van de veiligheidsregio’s dat ondanks een goede sturing op herplaatsing conform bepaling 57 en 89, getoetst door de ‘due diligence’ commissie conform bepaling 85, wordt gedragen door het ministerie van VenJ. Bepaling 57 luidt: De huidige werkgever is verantwoordelijk voor het personeel tot het moment van formele overdracht van werkgeverschap.

2. Achterblijvende materiële kosten

92. Kosten worden zoveel mogelijk voorkomen door hergebruik van de achterblijvende meldkamerlocaties.

93. Binnen elke regio worden de achterblijvende kosten materiële kosten (zoals een vervroegde afschrijving van de huisvesting, ICT, afkoop van een huurcontract) verdeeld onder de betrokken partijen binnen de meldkamer volgens de in bepaling 67 genoemde verdeelsleutel.

94. Het deel van de achterblijvende materiële kosten van de veiligheidsregio’s wordt gedragen door het ministerie van VenJ.

3. Projectkosten

95. De projectkosten bedragen naar verwachting € 12,5 miljoen. 96. Het ministerie van VenJ draagt 50% van deze projectkosten. 97. De overige 50% van deze projectkosten wordt verdeeld conform de in bepaling 67

genoemde verdeelsleutel. 98. Het aandeel van de Veiligheidsregio’s in deze projectkosten wordt gedragen door het

ministerie van Veiligheid en Justitie. 99. Betrokken partijen zijn bereid om naar draagkracht te participeren in de

projectorganisatie en hier door middel van de inzet van menskracht en expertise aan bij te dragen.

100. De partijen kunnen in afstemming met de landelijke kwartiermaker LMO ervoor kiezen in hun deel van de geschatte projectkosten van € 12,5 miljoen – voor zover mogelijk - te voorzien door het ter beschikking stellen van menskracht en expertise aan de KLMO.

g. Landelijke afspraken met de Veiligheidsregio’s over de ruimtes tbv de opschaling

101. In een aantal veiligheidsregio’s waar in de toekomst geen meldkamer meer aanwezig is, zal nog wel behoefte zijn aan opschalingsruimtes (zoals de regionale coördinatiecentra).

102. Voor de opschalingsruimtes zelf is voor de veiligheidsregio’s al structurele financiering beschikbaar vanuit de BDUR.

103. Het ministerie van VenJ draagt zorg voor de verbindingen naar deze opschalingsruimtes in regio’s die in de toekomst geen meldkamer hebben, waar wel behoefte aan opschalingruimte is en waar nu nog niet in is voorzien.

104. Dit geldt voor maximaal 1 locatie per regio zonder eigen meldkamer. 105. Eventuele transitiekosten gemoeid met achterblijvende opschalingsruimtes vormen een

onderdeel van het in bepaling 84 genoemde financiële overdrachtdocument.

Page 148: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 82

h. Afspraken over investeringen tijdens de transitiefase 106. Na tekening van dit Transitieakkoord leggen de bestuurlijk verantwoordelijken voor de

huidige meldkamers en van de disciplines alle plannen voor wijziging van werkwijzen en voor investeringen in de meldkamer ter goedkeuring voor aan de landelijke kwartiermaker LMO, tot deze is aangesteld worden ze voorgelegd aan het ministerie van VenJ.

107. Er worden geen investeringen aangegaan waarvan de bedragen niet in de begrotingen van 2013 zijn opgenomen (van de bij de LMO betrokken partijen), anders dan voorgelegd aan en goedgekeurd door de landelijke kwartiermaker LMO, tot deze is aangesteld worden ze voorgelegd aan het ministerie van VenJ.

108. De landelijke kwartiermaker LMO draagt zorg voor de investeringen in de nieuwe meldkamerlocaties, op basis van een structurele dekking uit de huidige middelen voor de meldkamer.

i. Jaarlijkse evaluatie

109. Er vindt in de eerste vijf jaar een jaarlijkse evaluatie plaats over de kosten en de daadwerkelijk gerealiseerde besparingen.

110. Deze evaluatie wordt besproken in het in bepaling 35 genoemde overleg over de voortgang van de transitie. Daarnaast verschaft de landelijke kwartiermaker LMO in het in bepaling 35 genoemde overleg periodiek inzicht in de voortgang van de realisatie van de taakstelling. Bepaling 35 luidt: De landelijke kwartiermaker LMO bespreekt periodiek de voortgang van de transitie met de afvaardiging van de minister van VenJ, VWS, Defensie en een afvaardiging van de veiligheidsregio’s, verenigd in het veiligheidsberaad.

111. De totale transitiekosten mogen de raming van totaal € 90 miljoen niet overstijgen. 112. De landelijke kwartiermaker draagt zorg voor de realisatie van de besparingen, met

uitzondering van het deel van de besparingen dat moet worden gerealiseerd binnen de monodisciplinaire processen die geen onderdeel gaan uitmaken van de LMO.

11.4 Kosten werkgroepen 11.4.1 Werkgroep Bestuur & Beheer De interne projectkosten zijn geraamd op € 79.000. De kosten die gemaakt moeten worden voor het opstellen van een overdrachtsdocument tussen beide regio’s en de LMO door een specialistisch jurist worden geraamd op € 60.000,-. 11.4.2 Werkgroep Personeel & Organisatie 11.4.2.1 Frictiekosten Daar alle medewerkers vooralsnog hun huidige rechtspositie / arbeidsvoorwaarden behouden, zijn er op het gebied van personele kosten geen wijzigingen. Pas na de overdracht aan de LMO, voor zover van toepassing, zal de rechtspositie wijzigen. Voor het personeel van de GMC-ZHZ geldt dat er financiële effecten zijn als gevolg van de samenvoeging. Voor dat personeel is sprake van een nieuwe werklocatie. Dit betekent een verdubbeling van de huidige reiskosten; van circa € 3000 naar € 6000 bruto per maand. De werkelijke kosten zullen pas helder worden als inzicht is in de woonplaats van alle medewerkers. 11.4.2.2 Uitval personeel In het kader van de samenvoeging kan rekening worden gehouden met mogelijke ‘uitval’ van personeel van de GMC-ZHZ. In april 2013 is een enquête onder het meldkamerpersoneel gehouden. Hieruit bleek dat 4% van de medewerkers van de GMC-ZHZ niet mee wilden verhuizen naar Rotterdam. Op basis van cijfers van vergelijkbare samenvoegingen moet echter rekening gehouden worden met uitval van 5-15% van het personeelsbestand, doordat deze medewerkers niet meegaan naar de nieuwe locatie. Deze geschatte uitval van 5-15% betekent in geld respectievelijk € 161.000 / € 483.000 per jaar. Pas als duidelijk is hoeveel medewerkers vanuit de meldkamer ZHZ meegaan in de samenwerking,

Page 149: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 83

kunnen de definitieve frictiekosten op dit punt duidelijk gemaakt worden in het kader van het Landelijk Sociaal Statuut (LSS) van de Politie. 11.4.2.3 Interne Projectkosten Deze zijn geraamd op totaal € 123.000. 11.4.2.4 Mogelijke besparing Bij de gebruikte techniek van AEF voor de formatieberekening is op termijn (zodra deze formatie is bereikt) een besparing t.o.v. de huidige situatie mogelijk van ongeveer € 800.000 / - 11,8 fte. Zoals reeds eerder aangegeven is het daadwerkelijk behalen van de besparingen van vele factoren afhankelijk. Daarnaast zal deze besparing niet meteen bij aanvang van het samenvoegen van de meldkamers en de overgang naar de LMO gerealiseerd kunnen worden. Er moet rekening worden gehouden met extra personele capaciteit (10%) in de periode rond de samenvoeging. 11.4.3 Werkgroep Werkprocessen & Kwaliteit Voor de wijzigingen in het systeemgebruik zijn twee bijscholingsdagen per meldkamercentralist noodzakelijk. De kosten hiervoor worden geraamd op € 30.000. Voor de werkgroep werkprocessen en kwaliteit worden de interne kosten / uren geraamd op € 86.000 per jaar. 11.4.4 Werkgroep Huisvesting & Inrichting

Investeringskosten 0. Locatie gebonden kosten € 0,00 1. Bouwkundige werken € 1.307.000,00 2. Technische installaties € 2.089.000,00 3. Vaste inrichting € 1.051.000,00 4. Terrein € 0,00 5. Losse inventaris € 49.000,00 6. Advieskosten € 445.000,00 7. Leges / verzekeringen / diversen € 74.000,00 8. Rente & financiering € 0,00 9. Onvoorzien € 501.000,00 9.5. Prijswijzigingen € 348.000,00 Investeringskosten excl. BTW € 5.864.000,00 Investeringskosten incl. BTW (21 %) € 7.095.000,00

Gezien de fase van planvorming heeft bovenstaande kostenraming een nauwkeurigheidsmarge van 20%. In de investeringen zijn onder meer prijsstijgingen meegenomen die ontstaan als gevolg van met name de langere doorlooptijd van het project. Bij de berekening van het bedrag van € 348.000 is er van uit gegaan dat de werkzaamheden medio 2016 zullen aanvangen en in 2018 gereed zullen zijn. In de raming zijn allerlei voorzieningen meegenomen. Deze zijn weergegeven in de tekeningen en in de investeringsramingen. Bovengenoemde aanpassingen zijn exclusief de ICT-aanpassingen, deze zijn in hoofdstuk 9 weergegeven. 11.4.4.1 Uitgangspunten exploitatiekosten Hieronder is omschreven welke uitgangspunten zijn gehanteerd voor het bepalen van de exploitatiekosten (huur- en servicekosten). Vooruitlopend hierop is een toelichting weergegeven van de gehanteerde oppervlakten.

Page 150: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 84

Verhuurbaar vloeroppervlakte (vvo) De verhuurbare vloeroppervlakte (NEN 2580) van een ruimte of een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van binnenruimten omhullen. Waar gelijke gebruiksfuncties aan elkaar grenzen, wordt gemeten tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie. Onderstaande oppervlakten zijn opgenomen in de huurovereenkomst (verdieping 20 t/m 22).

Verdieping Metrage incl. opslag algemene ruimten (vvo)

20 1430,4 21 776,0 22 791,9

Totaal 2.998,3 Functioneel nuttig vloeroppervlakte (fno) Het functioneel nuttig vloeroppervlakte geeft de ruimte weer die volgt uit de werkplekindeling. Dit is de ruimte tussen de wanden, dus zonder verkeersruimten, indelingsverliezen, scheidingswanden, constructies, schachten, verticale verkeersoppervlakte. Deze oppervlakten zijn gebruikt bij het ruimtelijk programma van eisen. In het Voorlopig Ontwerp zijn de volgende functioneel nuttige vloeroppervlakten opgenomen: Er is nog geen exacte helderheid over de verdeling van de oppervlakte tussen politie en LMO. Verdieping VRR LMO Politie

20 333 309 243 21 581 22 566

In onderstaand schema is de omschrijving van de verschillende gehanteerde vloeroppervlakten weergegeven. In het projectplan is rekening gehouden met het verhuurbaar vloer oppervlak (huurcontract) en het functioneel nuttig oppervlak (Programma van Eisen).

Page 151: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 85

Voor het bepalen van de exploitatiekosten (huur en service kosten) is de volgende verdeling gemaakt. • Verdieping 20, procentueel verdeeld op basis van de fno. • Verdieping 21, volledig in gebruik door LMO. • Verdieping 22, volledig in gebruik door LMO. 11.4.5 Werkgroep ICT & Informatiemanagement Op basis van het gekozen ICT-scenario en de bijbehorende uitgangspunten zijn de investeringen geraamd (zie bijlage 26). Gezien de fase van de planvorming heeft onderstaande kostenraming een nauwkeurigheidsmarge van 20%.

Investeringkosten

Inrichtingskosten (1) € 250.000,00

Fallback (2) € 300.000,00

Externe ICT kosten (3)(5) € 517.000,00

ICT (4) € 2.423.000,00

Testen(6) € 112.000,00 Bekabeling € 26.000,00 Gebouwsystemen t.b.v. rekencentrum (1)(5) € 170.000,00 Informatievoorziening € 100.000,00 Verhuizing ROC/RVS € 30.000,00 Investering excl. BTW € 3.928.000,00 Investering incl. BTW (21%) € 4.753.000,00

De bedragen voor investeringen zijn niet aangepast voor inflatie. Er wordt vanuit gegaan dat de hoogte van de ICT-investeringen een dalende tendens zal vertonen en daardoor het inflatie effect teniet zal doen. Los van de samenvoeging en de keuze voor een scenario is het noodzakelijk om de afgeschreven en end-of-life ICT techniek op korte(re) termijn te vervangen. De kosten voor deze vervangingsinvestering zijn geraamd op € 3.800.000 inclusief BTW. Deze kosten zijn in bovenstaande investeringen begrepen.

(1) In principe behoren de inrichtingskosten en gebouwsystemen tot het deelproject Huisvesting. Echter op grond van de specifieke eisen aan de toekomstvaste meldtafel en rekencentrum is hiervoor een kostenpost opgenomen. Het betreft het realiseren van nieuwe aansluitingen in het rekencentrum en in de meldtafels zelf, de nieuwe ROC, RVS en t.b.v. de audiovisuele middelen in de GMK. Op basis hiervan draait er (nagenoeg) alleen apparatuur in het rekencentrum en niet meer in de ruimten zelf.

(2) Dit betreft kosten om de fallback te realiseren. De glasverbinding met Den Haag en het over en weer koppelen van de netwerken, of een deel van de eigen redundantie op een andere locatie neerzetten en vice versa.

(3) Dit betreft met name de externe kosten van adviseurs, leveranciers t.b.v. de engineering, aanbesteding, begeleiding en oplevering. Het neerzetten van een nieuw rekencentrum is niet te vergelijken met de uitbreiding van 9 meldtafels in de huidige omgeving. De geraamde kosten zijn gebaseerd op de kosten die Den Haag maakt in een vergelijkbaar traject.

(4) Het betreft hier volledig nieuwe hardware van het rekencentrum en meldkamer, inclusief telefonie.

(5) Het betreft een eenmalige kostenpost en geen terugkerende lasten.

Page 152: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 86

11.5 Financiële uitkomsten business case De kosten zijn onder te verdelen in eenmalige kosten, transitiekosten, investeringen en exploitatiekosten na de samenvoeging. De transitiekosten zijn onder te verdelen in frictiekosten, kosten voor een sociaal plan, desintegratiekosten en projectkosten (zie bijlage 14). 11.5.1 Eenmalige kosten De eenmalige kosten betreffen kosten van opleidingen van meldkamermedewerkers en medewerkers van ICT-Beheer, alsmede kosten voor werving en selectie van medewerkers. De volgende bedragen worden hiervoor geraamd: Opleidings- en ontwikkelkosten ICT € 375.000 Opleidingen centralisten € 70.000 Werving en selectie van personeel € 40.000 Totaal eenmalige kosten € 485.000 11.5.2 Frictiekosten, kosten sociaal plan en desintegratiekosten De frictiekosten zijn gedefinieerd als kosten die louter en alleen gemaakt moeten worden als gevolg van de samenvoeging. De kosten worden in beginsel niet gemaakt ten behoeve van de situatie na de samenvoeging en kunnen daar niet aan worden toegerekend. In het kader van deze business case moet gedacht aan mogelijke afvloeiingskosten van boventallige medewerkers. Voorlopig is een bedrag van € 322.000 geraamd. De kosten voor een sociaal plan betreffen kosten voor het afkopen van individuele rechten van medewerkers die afwijken van de arbeidsvoorwaarden van de LMO. Voorlopig zijn hieronder geraamd de reiskosten die extra gemaakt zullen moeten worden door medewerkers die verder moeten reizen dan in de huidige situatie. Geraamd is voorlopig € 111.000. De desintegratiekosten zijn kosten die bij de huidige organisaties achterblijven na overdracht van taken. Het betreft hier kosten voor het wegvallen van (deel)taken in de overheadsfeer (financiën, P&O etc., die niet zonder meer kunnen worden ingevuld. De totale kosten hiervan over drie jaar zijn voorlopig becijferd op € 1.803.000, dat is € 601.000 per jaar. Daarnaast is een bedrag van € 50.000 geraamd voor mogelijke kosten voor het in oude staat terugbrengen van het pand van de GMC-ZHZ in Dordrecht. Voor deze kosten geldt dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie het aan de veiligheidsregio’s (lees Brandweer) toegerekende aandeel voor haar rekening neemt (art. 95 TA)

11.5.3 Projectkosten Projectkosten betreffen kosten die gemaakt worden ten behoeve van de organisatie van de samenvoeging van de meldkamers (het project). Dit zijn met name personeelslasten en aanverwante kosten van de (deel)projectleider(s), hun ondersteuning en specifiek voor het project aangetrokken personeel. De kosten van communicatie omtrent het project behoren hier eveneens toe. Voor een raming van de jaarlijkse interne projectkosten wordt verwezen naar bijlage 15 bij deze rapportage (totaalbedrag € 1.455.000). De externe (out of pocket) projectkosten worden geraamd op € 900.000. Hiervan is per juni 2014 reeds € 538.000 besteed. Voor de periode van juli 2014 tot 1 januari 2016 (het moment van de formele overdracht aan LMO) wordt nog een bedrag van € 362.000 geraamd. De voorzitter van de regionale stuurgroep heeft namens deze stuurgroep de KLMO aangeboden de kosten van het projectteam, met uitzondering dat van de Regionaal Kwartiermaker LMO, voor rekening van de betrokken organisaties te laten komen. De kosten zijn grotendeels geraamd op basis van het Project Initiatie Document van de Meldkamer Oost Nederland, aangevuld met eigen berekeningen. Tevens is aansluiting gezocht bij de ramingen die zijn weergegeven in het Voorbereidingsdocument overleg directorium GMC/directieteam GMK: Samen naar een duurzaam meldkamerdomein van 23 januari 2012. De projectkosten zullen voor 50% gedragen worden door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Van de overige 50% zal het ministerie het aandeel dat voor rekening van de veiligheidsregio’s (lees Brandweer) komt, eveneens voor haar rekening nemen. (art. 96, 97 en 98 TA)

Page 153: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 87

11.5.4 Investeringen Met betrekking tot huisvesting is een scenario uitgewerkt dat uitgaat van de vestiging van de meldkamer en actiecentra op de 21e verdieping en het ROC en RVS op de 20e verdieping. De investeringskosten van dit scenario bedragen € 7.095.000 inclusief BTW. In dit bedrag zijn tevens de reguliere investeringen begrepen die nu nog zijn uitgesteld. Deze investeringen zijn globaal becijferd op € 1.450.000 inclusief BTW. Voor wat betreft de ICT is een investering geraamd van € 4.753.000 inclusief BTW. In deze investeringen zijn tevens de reguliere thans nog uitgestelde investeringen begrepen voor een bedrag van € 3.800.000 incl. BTW. Daarnaast zijn de kosten (€ 363.000 incl. BTW) voor de fallbackvoorziening voor Den Haag begrepen. Niet alle investeringen zijn een direct gevolg van de samenvoeging van de beide meldkamers. Landelijk speelt de discussie welke onderdelen toegeschreven kunnen worden aan de ontwikkeling LMO. Derhalve is nog niet exact aan te geven welk deel dit betreft. Er zijn geen investeringen opgenomen voor in ZHZ in te richten (multidisciplinaire) actiecentra. 11.5.5 Exploitatiekosten en besparingen 11.5.5.1 Exploitatiekosten Om de impact van de samenvoeging op de exploitatiekosten te kunnen beoordelen zijn de exploitatiecijfers vergeleken met de exploitatiecijfers uit de begroting over 2012. Een vergelijking met de werkelijke exploitatiecijfers over 2012 en de begroting over 2013 is niet volledig te maken. De werkelijke cijfers over 2012 worden niet geheel afzonderlijk geregistreerd. Globaal kan worden gesteld dat, inclusief een aantal aannames, de werkelijke kosten nauwelijks afwijken van de begrote cijfers. Politie Rotterdam heeft geen begroting over 2013 meer vervaardigd, waardoor een volledige vergelijking niet meer gemaakt kan worden. 11.5.5.2 Besparingen Voor wat betreft de besparingen op personeelslasten kan gerekend worden met de door de werkgroep P&O opgeleverde berekeningen. Wij verwijzen voor deze berekeningen van de personeelslasten na de samenvoeging naar de bijlage P&O (bijlage 6). Aan de hand van de aantallen fte’s en cijfers is berekend dat de jaarlijkse personeelslasten van de samengevoegde meldkamers circa € 12.000.000 bedragen. De jaarlijkse personeelslasten van de formatie van de huidige afzonderlijke meldkamer van RR en de meldcentrale van ZHZ bedroegen ca. € 12.900.000 (basis huidige formatie en kostenniveau). De conclusie kan hieruit worden getrokken dat op de personeelslasten een jaarlijkse besparing van circa € 900.000 (inclusief circa € 70.000 uit bijkomende personeelskosten, zoals opleidingen, kostenvergoedingen, etc.) kan worden behaald. Bij dit onderdeel moet worden aangetekend dat in 2011 bij Politieregio Rotterdam-Rijnmond reeds 8 fte bezuinigd is ten opzichte van 2010, het jaar dat AEF als uitgangspunt heeft genomen voor haar berekeningen. In feite is de besparing ten opzichte van de formatie 2010 dus groter (ruwweg 8 fte is € 600.000), in totaal afgerond € 1.400.000. In feite is het bedrag van € 600.000 geen besparing die door de samenvoeging wordt bewerkstelligd. Rond de samenvoeging is behoefte aan 10% extra personele capaciteit (inschatting op basis van ervaringen uit Noord en Oost Nederland) om alle veranderingen en daarmee gepaard gaande extra scholing op te vangen. De besparing van circa € 900.000 zal dus niet meteen na de samenvoeging kunnen worden geïncasseerd. In deze besparing is nog niet meegenomen de taakstellende opdracht (min van V&J) die door de KLMO moet worden gerealiseerd van 25%. Voor wat betreft de huisvesting zijn de nieuwe afschrijvingslasten € 559.000 inclusief BTW per jaar. Inclusief de rentelasten (3 % over de gemiddelde boekwaarde) in verband met financiering van de investeringen bedragen de lasten € 674.000 inclusief BTW (bijlage 16). De kapitaallasten exclusief de kosten voor uitgestelde reguliere investeringen bedragen € 520.000 inclusief BTW.

Page 154: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 88

De huursom bedraagt € 170,-- per m2 verhuurbaar vloeroppervlakte (prijspeil 1 oktober 2012). De servicekosten bedragen € 81,70 inclusief BTW (prijspeil 1 oktober 2012). Het totaal verhuurbaar vloeroppervlakte van de verdiepingen 20 t/m 22 bedraagt 2.998,30 m2. De totale huurkosten bedragen voor deze verdiepingen € 510.000 en de servicekosten (inclusief BTW € 245.000, totaal € 755.000. Omdat op het moment van het opstellen van deze business case nog niet geheel duidelijk is hoe de toekenning en verrekening van het aantal parkeerplaatsen bekend is, is vooralsnog uitgegaan van een huur inclusief parkeerplaatsen en indexering naar prijspeil per 1 januari 2018 (index 2,5%) is een bedrag van € 1.043.019 als huur-en servicekosten opgenomen. Hiervan wordt € 808.694 in rekening gebracht bij LMO en Politie. De resterende huur- en servicekosten bedragen derhalve netto € 234.325.

Voor wat betreft de ICT-lasten is hetzelfde stramien gevolgd. De afschrijvingen bedragen € 951.000. Inclusief de rentelasten in verband met financiering van de investeringen bedragen de lasten € 1.037.000 inclusief BTW (bijlage 17). De kapitaallasten exclusief de kosten voor eerder uitgestelde investeringen bedragen € 209.000 inclusief BTW. In Dordrecht zal de huur voor de meldkamer vervallen (een besparing van € 180.000) en doordat de boekwaarden van de inrichting en inventaris van ZHZ per 2017 nagenoeg nihil zijn, vervallen de jaarlijkse afschrijvingen van € 190.000 uit de exploitatiekosten, een totaalbesparing van € 370.000. Voor ICT is uitgegaan van een besparing van de totale huidige kosten van ZHZ ad € 491.000. Daar staat echter tegenover dat uit de investeringen inzake ICT fors hogere afschrijvingen voortkomen. De beheerskosten in de situatie na de samenvoeging zullen naar verwachting met 20% tot 25% dalen. Hiervoor is een bedrag van € 200.000 opgenomen. Voor een totaal overzicht van de besparingen en meerkosten wordt verwezen naar bijlage 18. 11.5.5.3 Terugverdientijd Het saldo van de besparingen minus de extra kosten komt uit op € 529.000 (lagere kosten) inclusief de kapitaallasten voor vervangingsinvesteringen. Dat houdt in dat de samenvoeging de exploitatiekosten weliswaar verlaagt, maar dat de eenmalige kosten en de transitiekosten pas na 7 jaar zijn terugverdiend. In de berekende besparing van € 529.000 is rekening gehouden met de extra kosten van nieuwe ontwikkelingen (o.m. DROC, 100% CaCo en virtuele meldkamerinrichting) en nieuwe activiteiten (zoals de mobiele 112 aanname) alsmede de kosten van noodzakelijke eerder uitgestelde investeringen. Wanneer van deze extra kosten wordt geabstraheerd, dan zijn de kosten in vergelijking met de begroting 2012 in totaal € 2.2 miljoen lager. 11.6 Verdeling van de kosten na de samenvoeging en begroting eerste exploitatiejaar De kostenverdeling na de samenvoeging dient te worden aangepast. Afgesproken is dat de bestaande verdeelsleutels blijven bestaan (zie bijlagen 19 en 20). Alleen de beheersondersteuning vraagt om een nieuwe verdeelsleutel (zie art. 69 TA). Wij hebben een berekening gemaakt in hoeverre de kostenverdeling over de partners zal wijzigen ten opzichte van het niveau van de huidige (2012) exploitatiekosten (zie hiervoor het overzicht onder 10.9 samenvatting en conclusies). Bij het samenstellen van de begroting voor het eerste exploitatiejaar van de LMO van de gezamenlijke nieuwe meldkamer zal ook een verdelingsvoorstel voor dat jaar worden uitgewerkt. Hierbij kan dan tevens de uitkomst van de besprekingen met de Belastingdienst met betrekking tot de Kosten Gemene Rekening worden betrokken (BTW-problematiek). In dit kader is een vaste kostenverdeling eveneens van belang. De samenstelling van de begroting van de gezamenlijke meldkamers zal meteen na de beslissing tot samenvoeging ter hand worden genomen.

Page 155: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 89

11.7 Financiële verantwoording project De kosten van het project om tot gezamenlijke meldkamers te komen zullen worden geregistreerd bij de Veiligheidsregio Rotterdam. De kostenontwikkeling zal maandelijks worden gerapporteerd aan de regionale kwartiermaker (RR en ZHZ) en er zal een beknopte procedure in het kader van de administratieve organisatie worden opgezet. 11.8 Risico’s en kansen • In de Meldcentrale van ZHZ zijn door de verhuurder aanpassingen aan het pand

aangebracht, waarvoor huur wordt doorberekend. Deze aanpassingen zijn niet geheel in de huur doorberekend op het moment dat de huur vervroegd wordt opgezegd. Het risico bestaat dat ZHZ wordt aangesproken voor de restantboekwaarden van deze aanpassingen.

• De fiscale consequenties van een nieuwe organisatievorm zullen bij de keuze daarvan goed op een rij gezet moeten worden. Het gaat hierbij enerzijds om het al of niet belasten voor de Omzetbelasting met betrekking tot uitlenen van personeel aan de partners en anderzijds de Omzetbelasting over de individuele bijdragen van de partners in de exploitatie van de samengevoegde meldkamers. Er moet afstemming met de Belastingdienst plaatsvinden om na te gaan of de Belastingdienst kan instemmen met de zogenaamde fiscale regeling “Kosten voor gemene rekening”. Hiermee kan een BTW-heffing tussen de onderlinge verrekeningen worden voorkomen. Dit geldt zowel voor de situatie na de samenvoeging als tijdens de transitiefase naar de nieuwe situatie. Voor de besprekingen met de Belastingdienst zal gebruik worden gemaakt van de diensten van een belastingadviseur.

• Conform artikel 63 van het Transitieakkoord vallen de kosten voor C2000 niet onder het budget van de LMO. In de investeringsramingen van ICT-kosten is met deze kosten derhalve geen rekening gehouden. Met betrekking tot de investeringen in ICT en huisvesting en inrichting wordt een nauwkeurigheidsmarge van 20% aangehouden. Dit betekent dat de investeringen voor ICT (inclusief reguliere nog uitgestelde investeringen) circa € 951.000 kunnen afwijken en voor huisvesting en inrichting € 1.419.000. De marge voor de kapitaallasten bedraagt resp. € 207.000 en 135.000 per jaar (hoger of lager).

11.9 Samenvatting en conclusies • De eenmalige kosten bedragen circa € 500.000. Deze kosten betreffen opleidings- en

ontwikkelkosten in het kader van ICT en opleiding van centralisten, alsmede de kosten voor werving en selectie van personeel.

• De transitiekosten zijn globaal becijferd op € 3.200.000 (zie bijlage 14). In de transitiekosten zijn circa € 1.500.000 interne kosten (d.w.z. uurkosten van eigen medewerkers) niet inbegrepen.

• De eenmalige kosten en de transitiekosten, tezamen € 3.700.000, dienen direct ten laste van de exploitatie te worden gebracht, voor zover deze niet voor rekening van het Ministerie van Veiligheid en Justitie komen. Deze kosten zullen ten laste komen van de 2 exploitatiejaren voorafgaande aan het eerste “normale” exploitatiejaar van de samengevoegde meldkamer.

• Op personele exploitatiekosten kan jaarlijks circa € 900.000 bespaard worden, afhankelijk van waar de verdeling tussen “multi en mono” komt te liggen. In deze personele exploitatiekosten zijn nog niet meegenomen de ontwikkelingen van de besparingen die de LMO in 2021 wil realiseren.

• De materiële exploitatiekosten zullen per saldo stijgen met € 271.000 per jaar. Exclusief de kosten voor nog uitgestelde reguliere vervangingsinvesteringen dalen de materiële exploitatiekosten met € 711.000.

• De totale exploitatiekosten na samenvoeging zullen € 629.000 per jaar lager uitkomen dan de huidige exploitatiekosten (€ 900.000 minus € 271.000). Hierin zijn niet begrepen de eenmalige kosten en de transitiekosten ad € 3.700.000.

• De totale investeringen bedragen € 11.848.000 inclusief BTW, waarvan € 7.095.000 voor huisvesting en inrichting en € 4.753.000 voor ICT-voorzieningen. In deze investeringen zijn tevens de kapitaallasten van de reguliere uitgestelde investeringen begrepen (zie voor details de bijlagen 16 en 17).

Page 156: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 90

Onderstaande tabel geeft de verdeling aan van de financiële gevolgen van samenvoeging van de twee meldkamers, wanneer de op dit moment toegepaste onderlinge kostenverdelingen worden toegepast. Dit geeft dus de situatie weer wanneer er wel samenvoeging tussen de GMK en de GMC plaatsvindt, maar nog geen rekening wordt gehouden met de mogelijk financiële gevolgen van de overgang naar de LMO. Omdat deze kosten gebaseerd zijn op 2012 is ook nog geen rekening gehouden met de extra personeelskosten MKA-GMC als gevolg van de eisen van de Inspectie voor de Volksgezondheid (totale extra kosten € 300.000). De verdeling van deze hogere kosten over de participanten (exclusief de eenmalige frictie- en projectkosten en inclusief de kosten voor reguliere uitgestelde investeringen) is als volgt (ingaande het eerste volledige exploitatiejaar):

Mutaties van 2012 naar de Business Case

RR ZHZ Totaal

Politie € -205.000,00 € -47.000,00 € -252.000,00 Brandweer € -105.000,00 € -15.000,00 € -120.000,00 Ambulance € -142.000,00 € -15.000,00 € -157.000,00 Totaal € -452.000,00 € -77.000,00 € -529.000,00

Idem exclusief de kosten voor de uitgestelde investeringen. Uit de vergelijking met de bovenstaande kolom blijkt dat de kosten met name structureel hoger worden door het effect van uitgestelde reguliere investeringen.

Mutaties van 2012 naar de Business Case (excl. kapitaallasten en uitgestelde investeringen)

RR ZHZ Totaal

Politie € -634.000,00 € -189.000,00 € -823.000,00 Brandweer € -263.000,00 € -62.000,00 € -325.000,00 Ambulance € -301.000,00 € -62.000,00 € -363.000,00 Totaal € -1.198.000,00 € -313.000,00 € -1.511.000,00

De verdeling van de eenmalige kosten ad € 485.000 en transitiekosten ad € 3.186.000, totaal € 3.671.000), is als volgt:

Verdeelsleutel transitiekosten

(volgens transitieakkoord)

Rotterdam Rijnmond

Zuid-Holland Zuid Totaal

76% 24%

Totaal verdeling over voorm. regio's € 2.790.000,00 € 881.000,00 € 3.671.000,00

Politie 55,6% € 1.361.000,00 € 430.000,00 € 1.791.000,00

Brandweer (wordt betaald door V&J) 21,4% € 525.000,00 € 166.000,00 € 691.000,00

Ministerie V&J (50% projectkosten) 0,0% € 342.000,00 € 108.000,00 € 450.000,00

Ambulance 23,0% € 562.000,00 € 177.000,00 € 739.000,00

Totaal 100,0% € 2.790.000,00 € 881.000,00 € 3.671.000,00

Page 157: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 91

De totale verdeling van de meer- en minderkosten samenhangend met de samenvoeging van de meldkamers is als volgt weer te geven:

Totale verdeling meer- en minderkosten

(incl. lasten uitgestelde investeringen) RR ZHZ Totaal

Politie € 1.156.000,00 € 383.000,00 € 1.539.000,00 Brandweer € -105.000,00 € -15.000,00 € -120.000,00 Brandweer (betaald door V&J) € 525.000,00 € 166.000,00 € 691.000,00 Ministerie V&J € 342.000,00 € 108.000,00 € 450.000,00 Ambulance € 420.000,00 € 162.000,00 € 582.000,00 Totaal € 2.338.000,00 € 804.000,00 € 3.142.000,00

Totale verdeling meer- en minderkosten

(excl. lasten uitgestelde investeringen) RR ZHZ Totaal

Politie € 708.000,00 € 242.000,00 € 950.000,00 Brandweer € -254.000,00 € -62.000,00 € -316.000,00 Brandweer (betaald door V&J) € 525.000,00 € 166.000,00 € 691.000,00 Ministerie V&J € 342.000,00 € 108.000,00 € 450.000,00 Ambulance € 271.000,00 € 115.000,00 € 386.000,00 Totaal € 1.592.000,00 € 569.000,00 € 2.161.000,00

Page 158: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 92

12. Projectaanpak 12.1 Algemeen In dit hoofdstuk is beschreven op welke wijze het project “samenvoeging van de Meldkamers RR en ZHZ” op gecontroleerde wijze wordt uitgevoerd. Zoals eerder geschetst spelen er veel ontwikkelingen die direct raken aan de organisatie van de meldkamer. Een aantal contouren tekenen zich daarbij steeds scherper af, maar er zijn ook nog een aantal onzekere factoren. Toch is er vanwege de fusie tussen politieregio’s en de urgente capaciteitsvraagstukken een heldere noodzaak om voortvarend aan de slag te gaan met de versteviging van de samenwerking tussen de beide meldkamers. De geest van deze tijd maakt dat deze aanpak flexibel moet kunnen inspelen op de formele kaders die de komende tijd gaan ontstaan. In het Concept Plan van Aanpak LMO versie 1.0 wordt in § 2.3 geconstateerd dat er tussen de verschillende meldkamers in de veranderopgave verschillende snelheden kunnen bestaan. Dit blijkt al uit de het verschil in de geplande doorlooptijden tussen de LMO (hoofdstuk 3 van het Concept Plan van Aanpak LMO versie 1.0) en de voorliggende business case. Nadrukkelijke interactie en afstemming tussen de LMO en de aan te stellen Regionale Kwartiermaker LMO is een vereiste indien ambities gerealiseerd moeten worden zonder “elkaar voor de voeten te gaan lopen”. Daarbij moet de projectstructuur die gekozen wordt recht doen aan de verschillende verantwoordelijkheden en belangen en de visie van de LMO. Verder moet de projectstructuur de kracht en expertise in zich hebben om deze grote uitdaging aan te kunnen en waar mogelijk snel te kunnen handelen. 12.2 Doel van het project Vooruitlopend op landelijke besluitvorming en ingegeven door de fusie van de politieregio’s en de bedreigingen in de operationele continuïteit, is van het van belang om zo snel mogelijk de twee meldkamers samen te voegen. Het doel voor het project is: “op basis van de goedgekeurde business case invulling geven aan een samenvoeging van beide meldkamers, met inachtneming van de relevante randvoorwaarden, de landelijke en regionale bestuurlijke besluitvorming. De samenvoeging moet leiden tot duurzame continuïteit en hoogwaardige kwaliteit van de ondersteuning van de hulpverleningsdiensten en de Veiligheidsregio’s van Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond binnen de kaders van de landelijke meldkamerorganisatie”. 12.3 Analyse uitgangssituatie In deze business case is een analyse gemaakt van de uitgangssituatie van de beide meldkamers, bepaald vanuit de optiek van de diverse aanwezige taken en waar bekend in lijn met de landelijke kaders/visie van de LMO. Daardoor is de nulsituatie en aard en omvang van de uitdaging helder. Op basis van deze analyse zijn de knelpunten vanuit de operationele optiek geduid en oplossingen, dan wel oplossingsrichtingen aangedragen. Bij de verdere projectuitwerking zullen deze aangedragen oplossingen verder moeten worden vorm gegeven, ook als de landelijke besluitvorming tot een bijgestelde doelstelling leidt. 12.4 Vormgeving Bij de vormgeving van de samenvoeging wordt inhoud gegeven aan de verschillende verantwoordelijkheden en aan de operationele eisen. Deze zijn nader uitgewerkt in deze business case, waarbij ook andere aspecten (randvoorwaarden) zoals financiën, logistiek, personeel, ICT en dergelijke zijn uitgewerkt. Zo wordt duidelijk welke acties alvast ter hand

Page 159: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 93

kunnen worden genomen. Tot op dit moment in het proces zijn er nog geen onomkeerbare stappen gezet. 12.5 Projectstructuur en benodigde inzet In de projectstructuur is het van cruciaal belang dat de verantwoordelijkheid van de verschillende partners tot zijn recht komt. Daar waar de politie Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond nu één eenheid vormen, zal er sprake blijven van twee zelfstandige Veiligheidsregio’s met eigen verantwoordelijkheden en uitvoerende diensten die op het niveau van de huidige regio’s georganiseerd zijn. De meldkamer zal ondersteuning moeten kunnen geven aan de verschillende gebruikers, hoe divers ze ook georganiseerd zijn. 12.5.1 Opdrachtgever en stuurgroep Om de belangen van beide veiligheidsregio’s en de nieuwe politie-eenheid te borgen is een stuurgroep ingesteld, bestaande uit de directeuren van de twee betrokken veiligheidsregio’s en de politiechef van de eenheid Rotterdam. Als voorzitter van de stuurgroep fungeert de directeur van de VRR. Op deze wijze is de afstemming met de lijn geborgd zonder dat dit ten koste gaat van de noodzakelijke snelheid. De voorzitter van de stuurgroep is bovendien gemandateerd opdrachtgever voor de projectorganisatie. Het hoofd GMK-RR en het hoofd GMC-ZHZ maken deel uit van de begeleidingscommissie, samen met een vertegenwoordiger namens de politie, ambulance en brandweer, GHOR en Crisisbeheersing. Het project houdt in deze vorm op te bestaan. Vanaf 2015 gaat de KLMO over de projectsturing en zal de stuurgroep worden getransformeerd naar een klankbordgroep, zodat de bestuurlijke koppeling intact blijft met de besturen van de politie-eenheid Rotterdam, Veiligheidsregio’s RR EN ZHZ en RAV-en. 12.5.2 Projectleiding De stuurgroep heeft een algemeen projectleider aangesteld, die zowel verantwoording aflegt aan, als secretaris is, van de stuurgroep (hij maakt echter geen deel uit van de stuurgroep). Deze projectleider vervult een spilfunctie: hij is zowel onderdeel van het politiek-bestuurlijke proces en onderhoudt in die hoedanigheid nauw contact met de stuurgroepleden en waar nodig met de directoria en besturen van de veiligheidsregio’s, cq. politie-eenheid. Tevens is hij verantwoordelijk voor het verloop van het project en moet hij goed voeling houden met alle tactische en operationele aspecten van een mogelijke samenvoeging. Onder deze projectleider vallen twee deelprojectleiders, die onderling de verantwoordelijkheid verdelen over de werkgroepen. Per 1 januari 2015 wordt op voordacht van de RR en ZHZ en de politie-eenheid Rotterdam aan de KLMO een regionaal kwartiermaker aangesteld die deze taak gaat vervullen. 12.5.3 Werkgroepen, projectbureau en projectondersteuning Onder dit driehoofdig projectteam zijn op relevante deelaspecten reeds werkgroepen aangesteld, geleid door werkgroepleiders, in het kader van het opstellen van het PID en deze business case. Deze werkgroepleiders vallen onder de aansturing van de deelprojectleiders. Deze werkgroepen zullen elk werken aan één van de aspecten die bij de invulling van een samenvoeging van belang zijn, zoals: • Bestuur & Beheer • Personeel & Organisatie • Financiën • Huisvesting & Inrichting • Werkprocessen & Kwaliteit • ICT en Informatiemanagement • Communicatie De werkgroepleiders zijn belast met:

Page 160: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 94

• Zodanig faciliteren en begeleiden van de subwerkgroepen opdat de op te leveren resultaten conform afspraak en kwaliteit worden gehaald;

• In samenspraak met de Projectleiding, aangeven en bewaken van de koers; • Bewaken van de samenhang van de activiteiten van de subwerkgroepen; • Bewaken van de samenhang van de activiteiten van de werkgroep met die van de andere

werkgroepen binnen het Project Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ; • Bewaken van en rapporteren over de voortgang van de op te leveren resultaten, nieuwe /

gewijzigde risico’s en nieuwe / gewijzigde issues; • In overleg met het lijnmanagement van de meldkamers afstemmen, en waar mogelijk

synchroniseren, van werkzaamheden. • Leveren van voortgangsrapportages

- Hoofdpuntenrapportage (reguliere (kwalitatieve) voortgangsrapportage); - Afwijkingsrapportage (rapportage indien er wijzigingen t.a.v. deze business case

voorgesteld worden); - Driewekelijks werkgroepleidersoverleg; - Bilaterale afstemming tussen de projectleiding en de werkgroepleider.

Onder de projectleiding valt een projectbureau, dat voor de inhoudelijke ondersteuning zorgt. Dit bureau kent drie voltijds formatieplekken: een projectsecretaris, een projectmedewerker en administratieve ondersteuning, zoveel mogelijk vrij te maken vanuit de staande organisaties. Daarnaast maakt de projectleiding gebruik van capaciteit vanuit de staande organisatie, die diensten levert voor Projectondersteuning. Hierbij gaat het om staftaken met betrekking tot het project, op het vlak van financiën, control, personeel (HR en arbeidsvoorwaarden), communicatie e.d. Deze capaciteit wordt op afroep geleverd op basis van een trekkingsrecht van de projectleiding. 12.6 Schematische projectstructuur Het projectteam bestaat uit 7 permanente leden (inclusief Algemeen projectleider (per 1 januari 2015 – de regionale kwartiermaker). De hele projectorganisatie bestaat uit ca. 100 personen die geleverd wordt uit de deelnemende organisaties in RR en ZHZ.

Stuurgroep

Projectleider

Deelprojectleider Deelprojectleider

Projectsecretaris

Project-

medewerker

Management-

assistente

Communicatie-

medewerker

Beheer en

Bestuur

Personeel en

Organisatie

Huisvesting en

InrichtingFinanciën

Werkprocessen

en Kwaliteit

ICT en Informatie-

management

Projectteam

Bestuur VRZHZPolitie-eenheid

RotterdamBestuur VRR

Page 161: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 95

12.7 Tijdlijn en procesafspraken Er is reeds een aantal malen opgemerkt dat er een aantal majeure bewegingen spelen die invloed hebben op de richting waarin een samenvoeging zich ontwikkelt, of die mogelijk een terugvaloptie noodzakelijk maken. Dit betekent dat een aantal stappen in de vormgeving van een nieuwe meldkamerorganisatie nog niet gezet kunnen worden zolang er nog geen duidelijkheid bestaat over de nadere invulling van het Transitieakkoord. Met de LMO worden nu afspraken gemaakt om de vervolgfase van de uitvoering en financiering van de bouw van de samengevoegde nieuwe meldkamer Rotterdam te kunnen starten. 12.8 Planning van het project en besluitvorming De bovenstaande noties betekenen dat momenteel door de algemene besturen van de politie-eenheid en veiligheidsregio’s nog geen definitieve besluiten ten aanzien van een samenvoeging van de meldkamers genomen kunnen worden. Voorzien is dat de regionale bestuurlijke besluitvorming over het regionaal Overdrachtsdossier voor 1 januari 2015 plaats heeft gevonden. Dit overdrachtsdocument wordt dan aan de LMO aangeboden Planning op hoofdlijnen De planningen in deze business case geven de inzichten medio augustus 2014 weer. Inzichten worden bijgesteld en nader geconcretiseerd al naar gelang de ontwikkelingen die zich aandienen. Hierdoor wordt de planning elke twee weken beoordeelt op actualiteit en waar gewenst bijgesteld. Daardoor is het goed mogelijk dat op het moment van vaststellen van deze business case de werkelijke planning anders is dan in deze business case is weergegeven. De grote lijnen blijven echter gelijk. Opgemerkt dient te worden dat de door de LMO in hoofdstuk 3 van het Concept Plan van Aanpak LMO weergegeven planning een andere (lees: langere) doorlooptijd kent, dan dat de projectleiding voor ogen heeft. Indien het project én haar eigen ambitie moet waarmaken én tegelijkertijd dat binnen de nog op te stellen nadere kaderstelling van de LMO moet inpassen, vergt dat een nadrukkelijke samenwerking met de LMO in termen van partnership en waar nodig gedogen dat in Rotterdam mogelijk wordt afgeweken van het nader te ontwikkelen beleid. Voor beiden (LMO en Rotterdam) geldt: “inpassen waar het kan, gedogen waar het moet”. De regionale planning kent dezelfde opsplitsing als die in het project Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ wordt gehanteerd en komt overeen met de indeling (streams) zoals deze door de LMO wordt toegepast. Op hoofdlijnen geeft dit het volgende beeld:

Toelichting: • Op basis van inzichten tot nu toe en geen rekening houdende met de LMO planning tot en

met 2021 zal het project februari 2018 afgerond kunnen worden, waarbij er van uitgegaan wordt dat de nieuwe meldkamer begin augustus 2017 in gebruik genomen kan worden.

• Activiteiten voor Bestuur en Beheer en Financiën zijn (nog) niet gepland omdat ten tijde van het opstellen van deze business case nog onduidelijk is óf en zo ja welke werkzaamheden door deze werkgroep ter hand genomen moeten worden;

• De werkzaamheden voor de werkgroep Personeel en Organisatie zijn wel onderkend, maar nog niet in de tijd uitgezet. De reden is dat, gelet op de op dit moment bekend summiere LMO-planning, de verwachting is dat de onderkende werkzaamheden, na gereedkomen van

Page 162: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 96

kaderstelling door de LMO in deze, tijdig voor het opleveren van de nieuwe meldkameromgeving afgerond kunnen zijn;

• De activiteiten door de werkgroep Werkprocessen en Kwaliteit zijn alle ingepland, met uitzondering van bijsturende werkzaamheden als gevolg van het niet tijdig aan kunnen leveren van kaders door de LMO en/of haar ketenpartners;

• De werkgroepen ICT en Informatiemanagement en Huisvesting en Inrichting vormen het kritische pad voor het tijdig kunnen realiseren van de nieuwe meldkamer. Dit wordt over het algemeen veroorzaakt door de doorlooptijden die benodigd zijn om te komen tot definitieve ontwerpen, vergunningen, aanbestedingen en realisatie. Uitloop van één van deze werkzaamheden zal direct tot een latere oplevering van de gewenste situatie leiden.

Kritieke beslismomenten Strakke sturing door en commitment van alle betrokken partijen (LMO en haar ketenpartners) is een vereiste. Indien onderstaande momenten, om welke reden dan, ook niet gehaald kunnen worden zal dat direct vertraging in de oplevering tot gevolg hebben.

12.9 Producten en resultaten deelprojecten De realisatie van de samenvoeging bestaat uit de optelsom van een aantal parallel lopende en kritisch verweven deelprocessen: • Het bestuurlijk, juridisch en beheersmatig inbedden van de samengevoegde meldkamer; • Het feitelijk vormgeven van de meldkamer in de werkprocessen, de fysieke huisvesting en

inrichting en de personele capaciteit en competenties; • Het realiseren van de randvoorwaarden voor de meldkamer ten aanzien van ICT,

huisvesting, informatiemanagement en financiën. Elk deelproces bestaat uit het achtereenvolgens voorbereiden/ontwikkelen van, besluitvormen over en uitvoeren/implementeren van specifieke producten. Door het benoemen van deze producten, het aanduiden van de onderlinge samenhang, het koppelen van producten aan mijlpalen en ze toe te delen aan deelprojecten, ontstaat de ordening en fasering van het project van de samenvoeging als geheel. 12.10 Schematische weergave producten In onderstaand schema worden de producten genoemd en geordend. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de producten die bestuurlijke besluitvorming vergen (strategische producten), en producten die als afgeleide daarvan binnen het mandaat van de besturen/ directies worden vastgesteld (tactische producten). Het is mogelijk dat een aantal van de hieronder genoemde strategische en tactische producten al worden uitgewerkt in de lijn van het Transitieakkoord en bij de verdere inrichting van het ontwerpplan, plan van aanpak en landelijke kaders van de LMO.

Page 163: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 97

Uitvoeringsfase Strategische producten Tactische producten Bestuur en Beheer • Regionaal Overdrachtsdossier

• Dienstverleningsovereenkomst tussen de meldkamer en de kolommen

• Planning & Controlcyclus

Werkprocessen en Kwaliteit

• Landelijke beschrijving van de werkprocessen

• Kwaliteitsborgingproces

• Vastgestelde interne werk-processen

• Vastgestelde kwaliteitseisen Huisvesting en Inrichting

• Programma’s van eisen • (ruimtelijk, functioneel, technisch) • Fysiek Inrichtingsplan • Verhuisplan

Organisatie • Visiedocument LMO (Missie & Visie, Strategie)

• Inrichtingsplan • Formatieplan

Personeel • Sociaal beleidskader (sociaal statuut / sociaal plan)

• Kwaliteitseisen (LMO) • Functie-eisen (LMO en

kolommen)

• Personeelsplan • Opleidingsplan • Functiebeschrijvingen • Functiewaarderingen

ICT en Informatie- management

• Visie op Informatiemanagement (LMO)

• Architectuurontwerp • Programma van eisen ICT • (FPvE, VO en DO) • Plan Informatievoorziening • Beheerafspraken

Financiën • Verrekenmodel • Investerings- en exploitatie-

begroting • Inzicht frictiekosten

• Projectbegroting • Begroting • Financieel overzicht

Afrondingsfase Strategische producten Tactische producten • Evaluatierapport • Eindverslag

12.11 Voortgangsrapportage Middels de hieronder weergegeven rapportages legt de projectleider (vanaf 2015 de regionaal kwartiermaker LMO) schriftelijk verantwoording af. Rapportages Periodiek rapporteert de projectleider aan de gemandateerde opdrachtgever de voortgang van het project. Hij vermeldt daarin: • Belangrijkste gebeurtenissen deze periode (mijlpalen, gereed product); • Aandachtspunten en mogelijke problemen; • Vooruitblik naar komende periode; • Aanbevolen acties; • Opmerkingen; • Belangrijkste cijfers van de afgelopen periode (tijd/kosten). Tijd- en kostenrapportages Om de Projectleider (en vanaf 2015 de regionaal kwartiermaker LMO) in staat te stellen voortgangsrapportages op te stellen is het noodzakelijk dat projectmedewerkers regelmatig de bestede tijd, de nog te besteden tijd en de verwachte opleverdatum van de diverse producten rapporteren. Daarnaast dienen degenen die verantwoordelijk zijn voor extern in te kopen (deel-)

Page 164: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 98

producten, voorziene afwijkingen van geplande kosten en definitieve kosten direct te melden aan de Projectleider c.q. de regionaal kwartiermaker LMO. De deelprojectleiders baseren zich in deze rapportages op de maandelijkse voortgangsrapportages welke door de werkgroepleiders worden opgesteld. De werkgroepleiders rapporteren, zowel inhoudelijk als over geld, over de bereikte resultaten in de achterliggende periode, de te bereiken resultaten in de komende periode, issues en risico’s. 12.12 Uitzonderingsprocedure De uitzonderingsprocedure treedt in werking als van een fase of van het project verwacht wordt dat het niet binnen de afgesproken tijd en/of budget blijft. Zodra de Projectleider dit op basis van aangeleverde informatie verwacht, meldt hij dit in een afwijkingsrapport aan de gemandateerde opdrachtgever. In onderling overleg wordt de aanleiding en oorzaak besproken. Daarna wordt besloten tot één van de volgende situaties: • de gemandateerde opdrachtgever treft maatregelen ter voorkoming/opheffing van de

aanleiding; • de projectdirectie/stuurgroep doet concessies ten aanzien van tijd, geld, kwaliteit of omvang

van het op te leveren resultaat (bereik).

Page 165: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 99

13. Medezeggenschap 13.1 Algemeen De medezeggenschap speelt een belangrijke rol gedurende dit gehele project. Voor elk van de te nemen formele besluiten geldt immers dat de Wet op de Ondernemingsraden van toepassing is. Waar de zeggenschap tijdens het project blijft liggen in de bestaande bestuurlijke en ambtelijke lijnen, geldt dat ook voor de medezeggenschap. In de planning van het besluitvormingsproces moet hiermee rekening worden gehouden. 13.2 Medezeggenschap project In juni 2012 is er een eerste informatiebijeenkomst belegd door de projectleiding voor de vier betrokken ondernemingsraden over de voortgang van dit proces. Door de betrokken bestuurders is besloten dat de volgende medezeggenschapsgremia betrokken worden bij dit proces: 1. OR Politie Rotterdam-Rijnmond 2. OR Politie Zuid-Holland Zuid 3. COR Veiligheidsregio ZHZ 4. OR GMK VRR Op 27 september 2012 is een eerste bijeenkomst belegd tussen vertegenwoordigers van de vier betrokken medezeggenschapsorganen en de voorzitter van de stuurgroep. Ook deze bijeenkomst had een informeel karakter. Afgesproken werd dat de medezeggenschapsorganen zich zouden buigen over de vraag wat voor hen de meest wenselijke overlegvorm is in dit proces. Op 20 december 2012 is in het kader van de voorgenomen samenvoeging van de meldkamers een Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) opgericht. 13.3 Overleg vakbonden Waar sprake is van te voeren overleg over rechtspositionele regelingen en arbeidsvoorwaarden, wordt dit gedaan met de vakorganisaties. Overleg zal plaats moeten vinden over de vraag of er in het kader van dit proces wel of geen sprake dient te zijn van een formele reorganisatie. 13.4 Afspraken uit het Transitieakkoord d.d. 16 oktober 2013 44. De landelijke kwartiermaker komt, na overleg met de Korpschef Nationale Politie, op

basis van overleg met de betrokken vakorganisaties, ondernemingsraden en de werkgevers tot een voorstel voor de inrichting van de medezeggenschap in het kader van de LMO zowel tijdens de transitiefase als in het eindmodel. Dit betekent dat de rol van de BOR een andere zal worden wanneer de KLMO een nieuw inrichtingsmodel heeft afgesproken op landelijk niveau.

Page 166: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 100

14. Communicatie 14.1 Kritische succesfactor Communicatie is een kritische succesfactor bij dit project en is een drager onder de realisatie van de nieuwe meldkamer RR en ZHZ. Communicatie heeft daarnaast nog een tweede rol in dit samenvoegingstraject, aangezien communiceren richting publiek onderdeel uitmaakt van de werkprocessen van de meldkamermedewerker. In dit hoofdstuk wordt hier niet nader op ingegaan, omdat deze vorm van communicatie al is uitgewerkt in hoofdstuk 8 (werkprocessen en kwaliteit). 14.2 De communicatiestrategie Communicatie rondom een project met de impact voor de meldkamer RR en ZHZ is nadrukkelijk tweerichtingsverkeer: open, tijdig en interactief. Het gaat om het opbouwen van vertrouwen en het wegnemen van zorg, van werkvloer tot bestuur. Elke communicatie-uiting houdt rekening met het gegeven dat alle disciplines gelijkwaardig zijn betrokken in de meldkamer RR en ZHZ. Binnen de betrokken organisaties wordt het concrete rendement van de samenwerking benadrukt, wordt aandacht besteed aan de gevolgen die een samengevoegde meldkamer kent en hoe deze verandering voor de medewerkers van de nieuwe meldkamer binnen de LMO samen tot stand gebracht kan worden. Bij het geven van de informatie moeten interpretatieverschillen worden voorkomen. 14.2.1 ‘Met warme communicatie binden en boeien’ Om de communicatiedoelstellingen te bereiken hanteren we kort samengevat een strategie waarbij we duidelijk focus aanbrengen op de onderwerpen die belangrijk zijn. Waarbij we (via leidinggevenden) collega’s helpen betekenis te geven aan de informatie en waarbij we gebruik maken van de motivatie van collega’s (binden en boeien) om de gewenste veranderingen tot stand te brengen. In het veranderproces staat interactie centraal. Zenden, luisteren en betekenis geven in de dialoog. Het projectteam zal daarbij waar mogelijk en gewenst ondersteunen en een belangrijke bijdrage leveren 14.2.2 Intrinsieke motivatie Het loslaten van het oude in dit veranderproces gaat gepaard met gevoelens van verlies. Het is van belang om deze gevoelens te erkennen en te respecteren. Veranderpropaganda (‘alles wordt beter’) is dan niet effectief. Ruimte voor de schaduwkanten en kritiek maakt de communicatie menselijker en daardoor betrouwbaarder en effectiever. Daarnaast geldt ook dat de medewerkers van de meldkamer passie hebben voor het vak. Ze zijn gemotiveerd om zich 100% in te zetten voor hun werk, hier lopen ze warm voor. We moeten dan ook blijven kijken naar het mooie meldkamervak waar ze voor staan en de energie op dit onderwerp gebruiken in de moeilijke tijd vol veranderingen. Dat zijn twee sporen die elkaar aanvullen. 14.2.3 Open en transparant We zorgen ervoor dat procesinformatie op een eenduidige manier, tijdig, helder en op maat voor iedereen beschikbaar is. De leiding heeft niet alleen een brengplicht, medewerkers hebben ook een haalplicht. 14.2.4 Wat betekent dit voor mij? Om medewerkers mee te krijgen en te motiveren om zelf actief te veranderen moeten ze zicht hebben op het effect van de veranderingen. Ze moeten de noodzaak zien en voelen. Ze moeten er profijt van hebben. De voordelen inzien. Of breder: weten wat het effect van een verandering voor hen betekent. Daarom geven we bij elk onderwerp zo goed mogelijk antwoord op de vraag: ‘Wat betekent dit voor mij?’. Door de effecten inzichtelijk te maken en ruimte te houden voor vragen en een open gesprek, creëren we rust. Dat is een zichzelf repeterend en versterkend proces.

Page 167: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 101

14.2.4 Betrekken We hebben aandacht voor het mensen betrekken bij veranderingen. De dialoog aangaan en op de verschillende onderwerpen samen met hen aan de slag gaan. Er zijn diverse werkgroepen waar het meldkamerpersoneel ruim vertegenwoordigd zijn. Dan is het hun verandering, omdat ze zelf ontdekken wat volgens hen het beste werkt. 14.2.5 Lijncommunicatie staat centraal Intern is de communicatie via de lijnen van de organisatie de belangrijkste bij verandertrajecten. Daar waar mogelijk ondersteunen we leidinggevenden met hulpmiddelen voor bijvoorbeeld werkoverleggen, bijeenkomsten en persoonlijke gesprekken. Hulpmiddelen die ondersteunen in het zoeken naar de dialoog. Communicatiemiddelen (nieuwsbrief/nieuwsflitsen, intranet etc.) ondersteunen en vullen aan, niet andersom. De inzet hiervan is dan ook beperkt. Bij het inzetten van communicatiemiddelen maken we vooral gebruik van bestaande kanalen. Bij de inzet zijn we scherp op de samenhang en samenloop met andere onderwerpen. Zo voorkomen we dat collega’s worden overstelpt met middelen. 14.2.6 Mijlpalen We kiezen voor natuurlijke en logische momenten om de collega’s te informeren. Vooral de mijlpalen lenen zich bij uitstek als markeringsmoment en zijn daarom zeer geschikt. Zoals bijvoorbeeld besluiten uit diverse gremia, Transitieakkoord, oprichting LMO e.d. We gebruiken de mijlpalen dan ook om de communicatieplanning aan te koppelen. 14.2.7 Warme communicatie In verandertrajecten speelt warme communicatie de belangrijkste rol. Het gaat namelijk om het opbouwen van vertrouwen en het wegnemen van zorg, van werkvloer tot bestuur. Bij het uitgeven van de informatie moeten interpretatieverschillen worden voorkomen door een heldere manier van communiceren. Leidinggevenden hebben een cruciale rol in de warme communicatie. Zij informeren de medewerkers en bieden een luisterend oor. 14.3 Doelgroepen

14.3.1 Primaire interne doelgroepen • De LMO (vanaf 2015) • Medewerkers van de huidige meldkamers RR • Medewerkers van de huidige meldkamers ZHZ • Leidinggevenden van de meldkamers • BOR 14.3.2 Primaire secundaire doelgroep • Specifieke medewerkers uit de betrokken organisaties die nauw samenwerken met de

meldkamers (bijv. RTIC, piketfunctionarissen, crisisruimtes –RVS en ROT) • Medewerkers VRR/ piketorganisatie die door de verhuizing van de meldkamer andere

werkplekken krijgen • Medewerkers Veiligheidsregio RR en ZHZ en Nationale Politie algemeen • Bestuursorganen (Algemeen bestuur VRR, Politie Eenheid Rotterdam, Algemeen bestuur

(RAV) • P&O adviseurs 14.3.3 Externe doelgroepen • Ketenpartners (DCMR, Havenbedrijf, Stedin, Gemeenten e.d.) 14.4 Communicatiedoelen “We communiceren niet over de verandering maar communiceren om te veranderen.”

Page 168: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 102

14.4.1 Kennis Medewerkers Medewerkers zijn op de hoogte van de laatste stand van zaken in het veranderproces. Men weet welke mensen benaderd kunnen worden voor welke informatie (kennis van de informatielijnen). Leidinggevenden Leidinggevenden zijn op de hoogte van de stand van zaken in dit veranderproces. Men weet welke mensen benaderd kunnen worden voor welke informatie (kennis van de informatielijnen). Leidinggevenden weten wat er leeft bij de medewerkers en koppelen dit terug direct of via de lijn aan de projectorganisatie. 14.4.2 Houding Medewerkers staan open voor de veranderingen. Leidinggevenden staan open voor signalen uit de werkvloer en de veranderingen. Zij voelen zich betrokken. Zij hebben een proactieve houding naar de werkvloer toe. 14.4.3 Gedrag Medewerkers zorgen ervoor dat het gewone werk op de meldkamer doorgaat (business as usual) en werken mee als er veranderingen doorgevoerd moeten worden. Leidinggevenden gaan de dialoog aan met de medewerkers in dit veranderproces. Dit doen zij door het zelf organiseren van afdelingsbijeenkomsten of aandacht tijdens de werkoverleggen. Zij ondersteunen, motiveren en begeleiden medewerkers in het veranderproces. Leidinggevenden weten wat er leeft bij de medewerkers en koppelen dit terug direct of via de lijn aan de projectorganisatie. 14.5 Boodschap (intern) Er is een besluit genomen door de Minister van V&J dat er één meldkamer komt in de (politie) eenheid Rotterdam. Dit brengt veel veranderingen met zich mee, die voor iedereen een andere impact hebben. We zijn ons dat bewust. We zorgen er voor dat iedereen zoveel mogelijk betrokken wordt bij de veranderingen en op de hoogte is van de persoonlijke effecten van dit besluit. 14.6 Organisatie van de communicatie De communicatieadviseurs zijn geen onderdeel van het projectteam. Zij ondersteunen het projectteam en adviseren waar dat wenselijk is, zowel proactief als reactief. Afhankelijk van de actualiteit en/of agendapunten sluit Communicatie aan bij het projectoverleg. Waar nodig worden bila’s ingepland en schuiven zij aan bij overleggen als communicatie een belangrijke rol speelt. Het projectteam maakt een overzicht met daarin de belangrijkste projectmijlpalen. Aan de hand daarvan wordt bepaald wat de communicatiemomenten zijn. Vervolgens wordt per communicatie actie of -middel een overleg gepland met de lijn en/of projectlid om te bepalen hoe, wanneer en wat. Wij zoeken afstemming met de BOR inzake communicatiemomenten, maar de BOR is, vanuit de medezeggenschapsrol, zelf verantwoordelijk voor zijn communicatie. 14.7 Randvoorwaarden en risico’s 14.7.1 Regie in het land (LMO) Op dit moment wordt de landelijke meldkamerorganisatie (LMO) vormgegeven. Het kan zijn dat het communicatiebeleid vanuit de LMO verschillend wordt op inhoud, tempo en middelen dan dat nu in deze regio wordt ingezet. Wij sluiten hierop aan.

Page 169: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 103

14.7.2 Betrekken van de BOR De verantwoordelijkheid voor communicatie over de samenvoeging ligt bij de lijn. De BOR communiceert hier ook over, maar vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Door het maximaal betrekken van de BOR bij de in te zetten veranderingen wordt bevorderd dat –waar mogelijk - een parallelle boodschap kan worden gecommuniceerd. Als er geen afstemming met de BOR plaatsvindt inzake communicatiemomenten en inhoud is de kans groot dat er verwarring bij de medewerkers ontstaat. 14.7.3 Trainen leidinggevenden In dit traject wordt veel van leidinggevenden gevraagd. Zij worden ondersteund hierin binnen bestaande middelen in de organisatie zoals bijvoorbeeld reguliere trainingen op het gebied van leidinggeven in een veranderende organisatie. 14.7.4 Dienst Regionaal Operationeel Centrum (DROC) Het tempo waarmee het DROC ingericht wordt heeft invloed op het samenvoegingstraject van de meldkamers. Deze ontwikkeling vraagt in het traject van de meldkamers een nauwgezette afstemming van de communicatie.

Page 170: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Business Case Samenvoeging Meldkamers RR en ZHZ

Business Case versie 5.1 d.d. 17 november 2014 104

15. Cultuur Cultuur is een belangrijk aspect om rekening mee te houden bij fusies en samenvoegingen. Het is een fundamentele voorwaarde voor verandering in organisaties. De menselijke factor is een belangrijke kritische succesfactor bij het doorvoeren van veranderingen. Uiteindelijk wordt het resultaat van veranderingen bepaald door de mate waarin ze door mensen worden geaccepteerd. Hoewel het een inmiddels bekend gegeven is, wordt de ‘menskant’ van veranderingen nog altijd onderschat. Bij de samenvoeging van de meldkamers van ZHZ en RR spelen de volgende veranderingen een rol voor de medewerkers: • Werkomgeving; hele nieuwe meldkamer op een andere verdieping. • Meldtafel, apparatuur en beeldschermen. • Werkwijzen / procedures / protocollen; landelijke standaardisatie. • Werkinhoud; multi-intake, verlengde intake en mono-uitgifte. • Onzekerheid over (inhoud van) functies voor (deel van) de mensen. Deze veranderingen vereisen zorgvuldige aandacht van de lijn- en projectorganisatie. Deze aandacht dient te bestaan uit: • Goed begeleiden van de veranderingen zodat acceptatie door de medewerkers plaats vindt.

Dit kan enerzijds door het geven van voorlichting door de leiding en / of de projectorganisatie en anderzijds het inhoudelijk betrekken van de medewerkers via werkgroepen en klankbordgroepen.

• Aandacht voor zorg(punten) en gevoelens van onrust geuit door medewerkers. • Het juist en tijdig informeren van de medezeggenschap en waar aan de orde de

medezeggenschap in positie brengen via hun wettelijke rechten (informeren, adviseren, instemmen.

• Communicatie is een kritische succesfactor bij dit project en is een drager onder de realisatie van de nieuwe meldkamer RR en ZHZ.

In het hoofdstuk Communicatie staat beschreven hoe de mensen (werkvloer, leidinggevenden) hierbij worden betrokken, geïnformeerd en ondersteund.

• Gewenst gedrag laten zien door het lijnmanagement en waar nodig elkaar respectvol hierop aanspreken.

Gelet op het aantal veranderingen en de aard van de veranderingen, is het van belang dat met name de leidinggevenden worden geschoold in de omgang met veranderingen en hierin de medewerkers begeleiden en coachen. Daarnaast is in het personeelsonderzoek onder de medewerkers van beide meldkamers aangegeven dat de cultuur op beide meldkamers verschillend is en hier bij de samenvoeging rekening mee gehouden moest worden. Daarom wordt naast de hierboven genoemde aanpak ook aandacht besteed aan het organiseren van een aantal informele ontmoetingsmomenten. De ervaringen van eerdere samenvoegingen leren dat het organiseren van informele bijeenkomsten een belangrijke culturele barrière slecht (onbekend maakt onbemind).

Page 171: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Ontwerpbesluit

Het dagelijks bestuur stelt het algemeen bestuur voor om:

1. Onder voorwaarden in te stemmen met de nulmeting meldkamers, de voorlopige Business Case Samenvoeging Meldkamers en het Transitiedocument;

2. De directeur van de RAV ZHZ de opdracht te geven om de volgende voorwaarden

verder (te laten) uitwerken in de definitieve business case samenvoeging

meldkamer, te weten:

a. dat, gezien het belang voor de zorg en de eisen die hieraan gesteld worden,

binnen de samengevoegde meldkamer gewerkt wordt volgens de richtlijnen

van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en vigerende wet -en regelgeving;

b. dat eisen gesteld mogen worden aan contingency en er zorg wordt gedragen

voor de beschikbaarheid van alternatieve planvorming.

Kern van de zaak

a. Het Ministerie Veiligheid & Justitie heeft besloten de bestaande 25 landelijke

meldkamers samen te voegen in 10 nieuwe gevirtualiseerde

meldkamervoorzieningen;

b. De meldkamers ZHZ en R’dam Rijnmond dientengevolge zullen worden

samengevoegd en per augustus 2017 operationeel dienen te zijn;

c. De gehele transitie 6 opeenvolgende stappen beslaat voor zowel de Politie, de

Brandweer als de Ambulancedienst, die bestuurlijk moeten worden geaccordeerd.

d. De eerste drie stappen: Nulmeting meldkamers, Transitiedocument en de initiële

Business Case “Samenvoeging Meldkamers” al zijn goedgekeurd door het politieke

Bestuur van Rotterdam (Politie, BRW en RAV) en het AB en DB van de VR ZHZ waar

het de Politie en Brandweer betreft.

e. De meldkamer Ambulancezorg ZHZ valt onder de juridische verantwoordelijkheid

van de RAV ZHZ;

Reeds genomen besluiten

Binnen de GR DG&J geen. Het Transitiedocument, de Nulmeting en de Business Case zijn

inmiddels al in het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en de

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond besproken en geaccordeerd.

Argumenten

Door de Projectgroep “Samenvoeging meldkamers RR en ZHZ” is in 2014 het nodige

voorwerk verricht om met behoud van tempo de onderhandelingen met de LMO over de

realisatie van een samengevoegde meldkamer te kunnen starten. Dit heeft geresulteerd

in de volgende documenten waarmee de eerste drie stappen in het transitieproces

kunnen worden afgerond:

1. Nulmeting Meldkamer Zuid-Holland Zuid

2. Transitiedocument

3. Business Case “Samenvoeging meldkamers ZHZ en RR” (versie 5.1)

Deze drie documenten liggen thans ter accordering voor bij het bestuur van DG&J en

vormen de onderlegger voor het uiteindelijke overdrachtsdocument inzake de overgang

van de Meldkamer Ambulancezorg Zuid-Holland Zuid naar de LMO. Met de vaststelling

van deze drie documenten wordt het kader aangegeven van waaruit de Projectgroep

Samenvoeging Meldkamers dit jaar kan starten met het opstellen van de stukken voor de

overdracht naar de LMO (t.w. het Strategiedocument, de definitieve Business Case en het

Overdrachtsdocument). In het uiteindelijke Overdrachtsdocument worden de afspraken

tussen het bestuur van de RAV ZHZ en het bestuur van de Veiligheidsregio ZHZ enerzijds

en de LMO anderzijds vastgelegd.

Page 172: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Kanttekeningen en risico’s

In de voorliggende business case, die eigenlijk een strategische toekomstverkenning is,

is (nog) geen rekening gehouden met:

• De aanzienlijke stijging in het aantal 112-meldingen en zorgvragen na

de nulmeting in 2012.

• De wettelijke eis dat 7x24u twee verpleegkundig centralisten aanwezig

dienen te zijn voor de intake. Conform het besluit van het DB van DG&J d.d. 10 juli 2014, bedragen de kosten hiervan voor de RAV ZHZ op jaarbasis € 320.000,-.

De RAV ZHZ heeft geen inzicht in de omvang van mogelijke meerkosten van RR

om aan deze eis te voldoen.

• Een specifiek aandachtspunt bijvoorbeeld betreft de vraag door wie

(bevoegdheden, kwaliteit) en op welke wijze (protocollen) de triage in de nieuwe

meldkamer wordt uitgevoerd. Ambulance Zorg Nederland stelt zich op het

standpunt dat, zoals dat ook in de Tijdelijke Wet Ambulance Zorg is opgenomen,

de triage door een verpleegkundig centralist uitgevoerd dient te worden, waardoor

de witte werkprocessen dus niet in het multi- domein uitgevoerd kunnen worden.

In de voorliggende Business Case wordt hier aan voorbij gegaan.

• De urgentie tot daadwerkelijke samenvoeging is hoog. Niet alleen is de

samenvoeging bestuurlijk afgesproken; beide meldkamers zijn tevens aan het

eind van hun levenscyclus gekomen. Veel langer uitstel is niet mogelijk. Het is

inmiddels een dagelijkse uitdaging om de meldkamers technisch en kwalitatief op

niveau te houden.

Kosten, baten en dekking

• De Business Case vergelijkt de situatie van begrotingsjaar 2012 (met twee

afzonderlijke meldkamers in ZHZ en RR) met een samengevoegde meldkamer in

de gewenste situatie. Dit levert per saldo een positief verschil op. Deze besparing

is rekenkundig samengesteld uit lagere personele kosten, vermindering van de

huur en besparingen op de ICT. Hierbij is echter geen rekening gehouden met de

onder ‘kanttekeningen en risico’s’ genoemde punten.

Communicatie Niet van toepassing

Juridische of personele consequenties

In het proces om te komen tot het uiteindelijke overdrachtsdocument, moet de komende

tijd een groot aantal zaken worden onderzocht en afgesproken met de LMO. Dit gaat niet

alleen over de overdracht van materiele zaken en personeel, maar ook om specifieke

wensen en eisen m.b.t. de operationele processen, regionale taken en kwaliteitseisen.

Voor de RAV ZHZ is dit van wezenlijk belang. Een specifiek aandachtspunt bijvoorbeeld

betreft de vraag door wie (bevoegdheden, kwaliteit) en op welke wijze (protocollen) de

triage in de nieuwe meldkamer wordt uitgevoerd. Ambulance Zorg Nederland stelt zich

op het standpunt dat, zoals dat ook in de Tijdelijke Wet Ambulance Zorg is opgenomen,

de triage door een verpleegkundig centralist uitgevoerd dient te worden, waardoor de

witte werkprocessen dus niet in het multi- domein uitgevoerd kunnen worden. In de

voorliggende Business Case wordt hier overigens aan voorbij gegaan.

Vervolgprocedure

In het najaar van 2015 zullen aan het DB ter vaststelling worden aangeboden:

• het Strategiedocument

• de definitieve Business Case samengevoegde meldkamer

• Overdrachtsdocument MKA ZHZ

Evaluatie en verantwoording

Niet van toepassing

Page 173: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 174: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

SAMENVATTING

In februari 2012 kondigde de minister van V&J aan een Landelijke Meldkamer

Organisatie (hierna: LMO) op te richten waarbij alle bestaande meldkamers op gaan

in 10 nieuwe, moderne meldkamervoorzieningen verspreid over heel Nederland van

waaruit Brandweer, Politie, Ambulancediensten, rampenbestrijding en

crisisbeheersing moeten worden gecoördineerd. De meldkamer Rotterdam

Rijnmond (hierna: RR) en die van Zuid-Holland Zuid (hierna: ZHZ) zullen in dit

kader worden samengevoegd en gehuisvest in het World Port Center in Rotterdam.

Deze operatie zal vele technisch-inhoudelijke, organisatorische, infrastructurele,

personele en bestuurlijke veranderingen opleveren, maar zal tevens moeten gaan

resulteren in een efficiëntere, meer betaalbare, en vooral effectievere meldkamer

nieuwe stijl.

Deze uiterst complexe transitie wordt vanuit 6 aandachtsgebieden inhoudelijk

vanuit RR en ZHZ voorbereid: Governance, Diensten, Producten en Organisatie,

Personeel, IM en ICT, Huisvesting en Financiën. De gehele transitie beslaat 6

opeenvolgende stappen, die bestuurlijk moeten worden geaccordeerd. De eerste

drie stappen worden hierbij ter goedkeuring aan het Bestuur van de Dienst

Gezondheid & Jeugd (hierna: DG&J) voorgelegd: de Nulmeting van de meldkamers,

de Business Case samenvoeging meldkamers en het Transitiedocument. Deze

documenten zijn al goedgekeurd door het politieke Bestuur van Rotterdam en het

AB en DB van de VR ZHZ. In deze notitie wordt ingegaan op de betekenis van de

drie documenten in samenhang met de totale transitie van de te fuseren

meldkamers.

De nieuwe meldkamer ZHZ en RR in historisch perspectief

In 2011 hebben de besturen van de gemeenschappelijke meldkamers van Zuid- Holland Zuid

(ZHZ) Rotterdam-Rijnmond (RR) besloten om onderzoek te doen naar het realiseren van een

betaalbare, efficiënte en effectieve meldkamervoorziening voor zowel Zuid-Holland Zuid als

Rotterdam-Rijnmond, die hoogwaardige ondersteuning biedt aan brandweer, politie,

ambulance en rampenbestrijding / crisisbeheersing. Op 26 maart 2012 heeft het toenmalige

Regionale College (gRC) besloten dit samenvoegingsproject te starten.

Het samenwerkingsinitiatief hangt inmiddels nauw samen met de transitie naar een

Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Op 20 februari 2012 kondigde de minister van VenJ

aan een LMO op te richten met maximaal tien gevirtualiseerde meldkamerlocaties, met als

achterliggende motivatie: een bezuinigingstaakstelling van 25% op termijn, verlaging van de

kwetsbaarheid en verhoging van de kwaliteit. Dit leidde op 16 oktober 2013 tot het

zogenaamde Transitieakkoord, waaraan ook de besturen van de Veiligheidsregio’s en de

besturen van de RAV’s zich hebben verbonden. Per 1 januari 2014 heeft de minister een

landelijke kwartiermaker LMO (KLMO) aangesteld. Deze heeft de huidige 25 veiligheidsregio’s

gevraagd mee te werken aan een nulmeting die inmiddels is uitgevoerd door Price

Waterhouse Cooper. Ook de RAV ZHZ is hierbij betrokken geweest. Inmiddels is er ook een

regionale kwartiermaker door de LMO aangesteld, die de overgang van de meldkamers ZHZ

en RR naar de LMO samen met de besturen van de Veiligheidsregio’s en de RAV’s zal

aansturen. Dit proces zal uiteindelijk moeten leiden tot een overdrachtsdocument. Gelet op

de verwachte ingang van de wetswijziging omtrent de landelijke meldkamerorganisatie per 1

Page 175: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

januari 2017, zal dit overdrachtsdocument voor die tijd gereed moeten zijn. De planning van

de nieuwe samengevoegde meldkamer is erop gericht om in augustus 2017 op de locatie

World Port Center in Rotterdam van start te kunnen gaan.

Bestuurlijke aandachtspunten bij het transitieproces naar een nieuwe meldkamer

Het meldkamerdomein komt er met de overgang van de meldkamer anders uit te zien. De

LMO wordt verantwoordelijk voor de multi-intake van 112- meldingen en het beheer van de

meldkamer alsmede de ondersteuning bij crises en rampenbestrijding. Voor de witte kolom

blijft de monodisciplinaire intake en uitgifte, conform vigerende wet- en regelgeving, onder

de medisch-juridische verantwoordelijkheid van de RAV’s vallen. De minister van Veiligheid

en Justitie is eindverantwoordelijk voor het meldkamerdomein waarbij de governance van de

meldkamers -zowel op landelijk als op regionaal niveau- multidisciplinair wordt ingericht,

zodanig dat de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen op het gebied van het

gezag, de operationele taakuitvoeringen het beheer op een evenwichtige manier kunnen

worden uitgeoefend.

Momenteel is het lokale politieke gezag verantwoordelijk voor de instandhouding van de

meldkamer. In de nieuwe situatie is dat dus niet meer het geval. De taken en het gezag

binnen de meldkamer zoals bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, de Tijdelijke Wet Ambulance

Zorg en de Politiewet blijven ongewijzigd. De directeur van de regionale

ambulancevoorziening –formeel een zorginstelling- blijft dus ook verantwoordelijk voor de

daadwerkelijke ambulancezorg, inclusief de meldkamer ambulancezorg. Daarnaast blijven de

gezagsverhoudingen ongewijzigd in geval van opgeschaalde situaties zoals opgenomen in de

Wet op de Veiligheidsregio’s en de Politiewet.

Met de ondertekening van het transitieakkoord is ook voor de RAV ZHZ het transitieproces

naar de nieuwe meldkamer ingezet. Voordat de samengevoegde meldkamer in 2017 in

Rotterdam een feit is, moet een zestal stappen doorlopen worden:

1. Accordering van de Nulmeting van de meldkamer ZHZ zoals deze door PWC is uitgevoerd

2. Accordering van het Transitiedocument

3. Accordering van de Business Case “Samenvoeging meldkamers ZHZ en RR”

4. Accordering van het Strategiedocument

5. Accordering van de definitieve Business Case samengevoegde meldkamer

6. Accordering Overdrachtsdocument

Door de Projectgroep “Samenvoeging meldkamers RR en ZHZ” is in 2014 het nodige

voorwerk verricht om met behoud van tempo de onderhandelingen met de LMO over de

realisatie van een samengevoegde meldkamer te kunnen starten. Dit heeft geresulteerd in de

volgende documenten waarmee de eerste drie stappen in het transitieproces kunnen worden

afgerond:

1. Nulmeting Meldkamer Zuid-Holland Zuid

2. Transitiedocument

3. Business Case “Samenvoeging meldkamers ZHZ en RR” (versie 5.1)

Deze drie documenten liggen thans ter accordering voor bij het bestuur van DG&J en vormen

de onderlegger voor het uiteindelijke overdrachtsdocument inzake de overgang van de

Meldkamer Ambulancezorg Zuid-Holland Zuid naar de LMO. Met de vaststelling van deze drie

Page 176: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

documenten wordt het kader aangegeven van waaruit de Projectgroep Samenvoeging

Meldkamers dit jaar kan starten met het opstellen van de stukken voor de overdracht naar de

LMO (t.w. het Strategiedocument, de definitieve Business Case en het

Overdrachtsdocument). In het uiteindelijke Overdrachtsdocument worden de afspraken

tussen het bestuur van de RAV ZHZ en het bestuur van de Veiligheidsregio ZHZ enerzijds en

de LMO anderzijds vastgelegd.

Het Transitiedocument, de Nulmeting en de Business Case zijn inmiddels al in het Algemeen

Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en de Veiligheidsregio Rotterdam-

Rijnmond besproken en geaccordeerd. Het voorstel tot goedkeuring ligt nu voor aan het

bestuur van DG&J. Onderstaand wordt ingegaan op de betekenis van de drie documenten in

hun samenhang met de totale transitie van de te fuseren meldkamers.

Ad 1: Het Transitiedocument t.b.v. de overgang van de GMC-ZHZ naar de LMO

De Veiligheidsregio ZHZ is al geruime tijd bezig met het voorbereiden van de overgang van

de Meldkamer ZHZ naar de landelijke meldkamerorganisatie. Het streven is de meldkamer

ZHZ per 1 januari 2017 formeel over te dragen aan de LMO. In het transitiedocument staan

de uitgangspunten vermeld voor de onderhandelingen met de LMO. Deze zijn:

• Governance

• Diensten, Producten en Organisatie

• Personeel

• Informatie Management en ICT

• Huisvesting

• Financiën

In een afzonderlijke nota die door de projectgroep in 2015 zal worden opgesteld, zal worden

ingegaan op de te volgen strategie (het Strategiedocument). Dit is mede afhankelijk van de

bevindingen van de door de minister van V&J ingestelde Due Diligence Commissie. Het

Strategiedocument zal dus in de loop van 2015 worden opgesteld en voorgelegd aan het

bestuur van DG&J.

Ad 2: Nulmeting Meldkamer Zuid Holland Zuid door PWC in opdracht van de LMO

In opdracht van de LMO heeft PWC ook een nulmeting laten uitvoeren bij de meldkamer ZHZ.

Het is immers van belang om op basis van een objectieve inventarisatie tot overeenstemming

met de LMO te komen inzake de overdracht. De LMO zal op grond van alle nulmetingen

vragen gaan stellen over de verschillen en overeenkomsten tussen de huidige 25 meldkamers

teneinde te komen tot een optimale meldkamerconfiguratie, Het is in dit verband van groot

belang dat de LMO een uniforme analyse van de kwalitatieve problemen uitvoert om tot een

correct vergelijk van de 25 meldkamers te kunnen komen.

Ad 3: Business Case samenvoeging meldkamers RR en ZHZ (versie 5.1)

Deze eerste versie van de Business Case betreft eigenlijk meer een strategische

toekomstverkenning van de gewenste inrichting van de nieuwe meldkamersituatie. Dit is

hoofdzakelijk gebaseerd op inzichten van de Stuur- en Projectgroep “Samenvoeging

meldkamers RR en ZHZ” en gehanteerde data uit 2012. Dit komt omdat tot op heden nog

Page 177: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

geen landelijke kaders beschikbaar zijn en veel variabelen nog moeten worden bepaald,

waardoor zelf geformuleerde uitgangspunten moesten worden gehanteerd. In die zin moet

deze initiële business case dan ook als een toekomstverkenning en als een concept voor de

definitieve business case worden gezien. De definitieve versie zal gebaseerd zijn op landelijke

kaders en zorgvuldig omschreven criteria. Veel specifieke omstandigheden en eisen zullen

dan bekend zijn en als concrete richtlijn fungeren (zoals: mono- en multidisciplinaire

geprotocolleerde werkwijze, prestatienormen, de verdeling van de landelijke en regionale

meldkamertaken en de kostendoorrekening). Overigens zullen deze variabelen allemaal

consequenties hebben voor de uiteindelijke financiële en personele implicaties in de business

case. In ieder geval staat vast dat de samenvoeging van de twee meldkamers moet gaan

bijdragen aan de doelstellingen van de LMO: kostenverlaging, verlaging van de

kwetsbaarheid en verhoging van de kwaliteit in een nieuwe samengevoegde en

gevirtualiseerde meldkamer.

Op basis van aannames, hypotheses, gedateerde ritgegevens en fte-aantallen is in deze

Business Case dus geen adequaat en sluitend overzicht van exacte fte- en kostenreducties te

geven. De vermelde bedragen en hoeveelheden dienen met een ruime marge te worden

geapprecieerd. Naast de financiële consequenties, gaat deze Business case ook in op de

bestuurlijke en personele consequenties van de samenvoeging en de gevolgen op het gebied

van werkprocessen & kwaliteit, huisvesting & inrichting en ICT & informatiemanagement.

Maar ook hierbij geldt dat een exacte doorrekening pas kan worden verstrekt, zodra de

hierboven genoemde variabelen nader zijn geconcretiseerd.

De Business Case vergelijkt de situatie van begrotingsjaar 2012 (met twee afzonderlijke

meldkamers in ZHZ en RR) met een samengevoegde meldkamer in de gewenste situatie. Dit

levert per saldo een positief verschil op. Deze besparing is rekenkundig samengesteld uit

lagere personele kosten, vermindering van de huur en besparingen op de ICT. In het

verwachte resultaat zijn de extra kosten voor nieuwe ontwikkelingen (zoals 100% Caco

bezetting en de DROC) en noodzakelijke en uitgestelde investeringen meegenomen.

Bovendien is vanaf 2013 tot heden sprake geweest van een aanzienlijke stijging in het aantal

112-meldingen en zorgvragen van professionele melders (huisartsen). Daarnaast is, conform

het besluit van het DB van DG&J d.d. 10 juli 2014, geen rekening gehouden met de

noodzakelijke extra kosten om te voldoen aan de wettelijke eis inzake de aanwezigheid van 2

verpleegkundig centralisten. Deze beide punten dienen in de definitieve Business Case te

worden ingevuld.

Hoe nu verder

De urgentie tot daadwerkelijke samenvoeging is hoog. Niet alleen is de samenvoeging

bestuurlijk afgesproken; beide meldkamers zijn tevens aan het eind van hun levenscyclus

gekomen. Veel langer uitstel is niet mogelijk. Het is inmiddels een dagelijkse uitdaging om de

meldkamers technisch en kwalitatief op niveau te houden.

In het proces om te komen tot het uiteindelijke overdrachtsdocument, moet de komende tijd

een groot aantal zaken worden onderzocht en afgesproken met de LMO. Dit gaat niet alleen

over de overdracht van materiele zaken en personeel, maar ook om specifieke wensen en

eisen m.b.t. de operationele processen, regionale taken en kwaliteitseisen. Voor de RAV ZHZ

is dit van wezenlijk belang. Een specifiek aandachtspunt bijvoorbeeld betreft de vraag door

wie (bevoegdheden, kwaliteit) en op welke wijze (protocollen) de triage in de nieuwe

Page 178: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

meldkamer wordt uitgevoerd. Ambulance Zorg Nederland stelt zich op het standpunt dat,

zoals dat ook in de Tijdelijke Wet Ambulance Zorg is opgenomen, de triage door een

verpleegkundig centralist uitgevoerd dient te worden, waardoor de witte werkprocessen dus

niet in het multi- domein uitgevoerd kunnen worden. In de voorliggende Business Case wordt

hier overigens aan voorbij gegaan.

Ook stellen de Veiligheidsregio’s zich op het standpunt dat in de afgelopen jaren de

ziektekostenverzekeraars onvoldoende hebben bijgedragen aan het in stand houden van de

gemeenschappelijke meldkamers. Door de totstandkoming van de landelijke

meldkamerorganisatie zou dit rechtgetrokken moeten worden door bijvoorbeeld een extra

bijdrage van uit het ministerie van VWS aan de LMO. Hier moet overigens wel worden

aangemerkt dat in tegenstelling tot het beeld van andere regio’s in ZHZ, de RAV de afgelopen

jaren zelf extra heeft geïnvesteerd in de Meldkamer via projectgelden en de aanstelling van

een teammanager aldaar.

Het is de bedoeling dat binnen de LMO alle meldkamers volgens een landelijk

gestandaardiseerd uitvraagprotocol gaan werken. Momenteel verschillen de meldkamers nog

op de vijf processen intake, triage, uitgifte, opschaling / alarmering en ondersteuning.

Landelijk wordt hard gewerkt aan harmonisatie van de protocollen en achterliggende

landelijke systemen, maar dit vraagt nog enkele jaren. Voor de RAV is dit van eminent

belang. De Wetgever heeft bepaald dat intake, triage, uitgifte en opschaling de medische

verantwoordelijkheid zijn van de RAV’s. Het kan immers niet zo zijn dat een niet- medisch

geschoolde centralist een medische noodsituatie gaat inschatten. De werkwijze op een

meldkamer is een belangrijke maatstaf voor de kwaliteit van de ambulancezorg op straat.

Onder A1 categorie dient een ambulance namelijk binnen 15 minuten met een correcte triage

vanuit de meldkamer op de gewenste bestemming te zijn. Tot de ambulance ter plaatse is,

wordt door de verpleegkundig centralist zogenaamde “melderinstructie” gegeven waar

mogelijk. Hiermee is de verpleegkundig centralist in zekere zin de eerste hulpverlener ter

plaatse. Triage, opschaling en uitgifte zijn hier dus extreem belangrijke voorwaarden die de

kwaliteit van het zorgproces rechtstreeks raken. De RAV ZHZ zal er samen met de

ambulancedienst Rotterdam Rijnmond alles aan doen om deze “witte werkprocessen” zo

efficiënt en transparant als mogelijk, in lijn met vigerende wet- en regelgeving,

geprotocolleerd te krijgen binnen de nieuwe meldkamer.

De nieuwe meldkamer wordt ondergebracht in het World Port Center in Rotterdam. De

operationele meldkamer bestaat uit 58 meldtafels met een toekomstbestendige infrastructuur

die kan inspelen op nieuwe landelijke (technische en maatschappelijke) ontwikkelingen en is

voorbereid op fallback vanuit de meldkamer Den Haag. Op basis van de landelijke eisen

beschikt de nieuwe meldkamer over een volledig gewijzigde ICT-architectuur. Een landelijke

visie op informatiemanagement voor de meldkamer ontbreekt nog.

Voorstel

Vaststelling van de voorliggende drie documenten: Nulmeting, Transitiedocument en

Business Case.

Page 179: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Uitgangspuntennotitie t.b.v. het Transitiedocument versie 4.0, d.d. 2 december 2014

Transitiedocument

Beschrijving van de belangrijkste uitgangspunten voor de overgang van de GMC-ZHZ naar de LMO

eenheid Rotterdam

Page 180: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

Inhoudsopgave

1 Inleiding ................................................................................................................................................3

2 Governance .........................................................................................................................................4

3 Diensten, Producten en Organisatie ...............................................................................................7

4 Informatie Management en ICT ..................................................................................................... 10

5 Huisvesting ....................................................................................................................................... 11

6 Financiën ........................................................................................................................................... 12

7 Bijlage 1 Overzicht uitgangspunten .............................................................................................. 15

8 Bijlage 2 Overzicht “extra” taken ................................................................................................... 15

Page 181: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

1 INLEIDING

In het Transitieakkoord meldkamer van de toekomst (TA) zoals dat in oktober 2013 is geformaliseerd, zijn de afspraken over de totstandkoming van de Landelijke Meldkamerorganisatie vastgelegd. Een van de aspecten die hierin is beschreven betreft de transitie. Deze transitie zal resulteren in een transitiedocument waarin de afspraken worden vastgelegd tussen de GMC Zuid Holland Zuid en de LMO omtrent de overdracht van rechten en verplichtingen en de kosten van de transitie.

De in dit transitiedocument opgenomen aspecten vormen samen met de Business Case (gebaseerd op het landelijk kader voor de samenvoeging) en de nulmeting door PwC uitgevoerd de inhoudelijke kaders voor de werkzaamheden van de door het Ministerie VenJ ingestelde Due Diligence Commissie zoals aangegeven in het Transitieakkoord (bepaling 82 e.v.). Deze commissie adviseert de Minister van VenJ over onder meer de verrekening en vergoeding van de achterblijvende kosten, inclusief de personeelskosten. Hierbij worden alleen die kosten in beschouwing genomen die onvermijdbaar, onverwijtbaar en proportioneel zijn en een causaal verband hebben met de transitie naar de nieuwe meldkamerorganisatie (bepaling 86 TA). Geadviseerd wordt op basis van redelijkheid en billijkheid waarbij in acht wordt genomen wat voor het verrekenen en vergoeden van de kosten ‘bestuurlijk’ gebruikelijk is (bepaling 87 TA).

De Veiligheidsregio ZHZ is al geruime tijd bezig met het voorbereiden van de overgang van de meldkamer (GMC) naar de landelijke meldkamerorganisatie. Inmiddels is de nulmeting (versie 5.0 d.d. 2 december 2014), zoals door PwC opgesteld gereed evenals het businessplan (versie 5.1)1. Het proces en de planning zijn erop gericht dat de GMC per 1 januari 2016 formeel overgedragen wordt aan de LMO. In dit kader is het gewenst dat voor die datum overeenstemming met de LMO bereikt wordt over deze overdracht. Voordat de onderhandelingen met de LMO gestart worden en de resultaten hiervan worden vastgelegd in het transitiedocument is het van belang dat intern de uitgangspunten voor deze onderhandelingen en de te volgen strategie worden bepaald. Deze nota geeft de te hanteren belangrijkste uitgangspunten weer. In een afzonderlijke nota zal worden ingegaan op de te volgen strategie. Omdat de kaders voor de samenvoeging vanuit de LMO nog niet bekend zijn en hetzelfde geldt voor het protocol dat de Due Diligence Commissie gaat gebruiken, is het lastig om op dit moment een strategienota op te stellen. Het is immers van belang te weten vanuit welk kader de LMO naar de samengevoegde meldkamer kijkt om vervolgens vanuit de eigen business case en deze uitgangspuntennotitie te bezien op welke wijze de onderhandelingen met de LMO voor de overdracht het beste kunnen worden gevoerd. De strategienota zal dus op een later moment worden opgesteld.

De financiële overdracht van de Meldkamer Zuid Holland Zuid naar de LMO regelt de overdracht van het relevante vermogen op de balans per 31 december 2015 en de daarmee samenhangende transitiekosten. De opzet van deze uitgangspunten nota is gebaseerd op de zogenaamde zes streams zoals die door de LMO zijn gedefinieerd:

Governance Diensten, Producten en Organisatie Personeel IM en ICT Huisvesting Financiën

1 De nulmeting staat ter vaststelling op de agenda van het Directorium eind november – begin december 2014. Daarna moeten de besturen (DB en AB) nog instemmen met de Business case en de nulmeting PwC inclusief eventuele aanpassingen n.a.v. de behandeling in het Directorium.

Page 182: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

2 GOVERNANCE

Verantwoordelijkheid

De minister van VenJ is volgens het Transitieakkoord (bepaling 8 en 9) verantwoordelijk voor de instelling en instandhouding van de LMO met maximaal tien meldkamerlocaties. De minister van VenJ stelt de hoofdlijnen van beleid en beheer vast in overeenstemming met de ministers van VWS en van Defensie na overleg met een afvaardiging van de voorzitters van de Veiligheidsregio’s voor zover dit relevant is voor de multidisciplinaire opschaling en de brandweerkolom Incl. de GHOR). Ook de documenten uit de planning en control cyclus (begroting en jaarplan, voortgang en verantwoording) worden in dit overleg aan de orde gesteld.

De minister van VenJ draagt de verantwoordelijkheid voor het in stand houden van de LMO op aan de korpschef van de politie die deze taak mandateert aan de directeur van de LMO.

De directeur LMO voert overleg met vertegenwoordigers van de disciplines over de samenwerking binnen het meldkamerdomein (TA bepaling 19). Deze samenwerking is vanuit de twee Veiligheidsregio’s, de

eenheid van Politie Rotterdam en de twee RAV’s van wezenlijk belang omdat zij vanuit hun

eigenstandige (en voor de RAV’s tevens wettelijke) verantwoordelijkheid erop moeten kunnen vertrouwen dat de meldkamer, als één van de onderdelen uit de veiligheidsketen, adequaat functioneert. Dit betreft zowel de uitvoering van de taken door de LMO t.a.v. de multi-intake en eventueel verlengde intake en de uitgifte binnen de mono brandweerkolom alsmede de multidisciplinaire opschaling. De taken en bevoegdheden van de diverse partijen bij crises in de regio staan beschreven in het Regionaal Crisisplan (RCP) VRZHZ. Deze GRIP-regeling is gebaseerd op RCP 2009, hetgeen bindend is voor de operationele partners, te weten de brandweer, politie, GHOR en de betrokken gemeenten.

Uitgangspunt (1) is dat de kwaliteit en de borging van de taakuitvoering door de Meldkamer onder verantwoordelijkheid van de LMO wordt vastgelegd in een SMART gemaakte SLA met de betrokken partijen. In deze SLA dienen operationele afspraken, beschikbaarheid van techniek en infrastructuur en borging van kwaliteit en continuïteit duidelijk te zijn vastgelegd.

Onder verwijzing naar bepaling 105 van het Transitieakkoord is het voor de regio ZHZ van groot belang dat na overdracht van de meldkamer er sprake blijft van toereikende faciliteiten om na opschaling de activiteiten op het actiecentrum (Leerpark Dordrecht) goed te doen verlopen. Op grond van bepaling 103 zal de LMO zorgdragen voor (het aanleggen van) de benodigde verbindingen tussen de nieuwe meldkamer in Rotterdam en het Leerpark.

Uitgangspunt (2) is dat na overdracht van de meldkamer aan de LMO is gegarandeerd dat een actiecentrum met toereikende faciliteiten blijft bestaan en dat eventuele noodzakelijke transitiekosten (kosten aanleggen verbindingen) gemoeid met de achterblijvende opschalingsruimte aan het Leerpark in Dordrecht worden vergoed door de LMO.

SLA’s

De Meldkamer is verantwoordelijk voor het nakomen van contractuele verplichtingen naar derden toe, zoals die in Service Level Agreements (SLA’s), convenanten en afspraken zijn beschreven. In de nulmeting zijn deze contractuele verplichtingen in kaart gebracht. De overeenkomsten van de GMC met de RAV ZHZ (1 juli 2013) en de Regionale Brandweer ZHZ (21 mei 2008) worden jaarlijks geëvalueerd. Dat neemt echter niet weg dat, gelet op actuele ontwikkelingen

Page 183: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

(bijvoorbeeld ten aanzien van de MKA), het nodig kan zijn een overeenkomst aan te (moeten) passen. Wat de huursituatie betreft wordt verwezen naar Hoofdstuk 5 Huisvesting.

Uitgangspunt (3) is dan ook dat de LMO de bestaande overeenkomsten (SLA’s, convenanten, contracten), inclusief eventuele noodzakelijke aanpassingen, per 1 januari 2016 overneemt.

OMS

De OMS-taken worden thans uitgevoerd door de GMC.

Uitgangspunt (4) is dat de OMS-taak met de daarbij horende financiering bij de Veiligheidsregio achterblijft.

Verwacht wordt dat er sprake zal zijn van achterblijvende kosten nadat de meldkamer is overgegaan naar de LMO omdat de (mutaties in) gegevens van het OMS ook in de landelijke database van de LMO zullen moeten worden opgenomen.

Uitgangspunt (5) is dat de kosten van het bijwerken van de mutaties OMS in de landelijke database LMO voor rekening van de LMO zullen komen.

Randapparatuur C-2000

Het beheer van de randapparatuur van C-2000 is belegd bij de GMC en wordt verwacht over te gaan naar de LMO. In tegenstelling tot het beheer (van de infrastructuur) C2000 is het beheer van de randapparatuur een taak van de regio. Er zal dan ook met de LMO moeten worden gesproken over de kosten die de LMO zal doorberekenen. Van belang is ook dat in samenspraak met de LMO wordt afgesproken wie verantwoordelijk is voor het databeheer en op welke wijze gegevens worden overgedragen. In het algemeen geldt dat voor alle regionaal specifieke taken waarvan wordt aangenomen dat ze overgaan naar de LMO.

Uitgangspunt (6) is dat het beheer van de randapparatuur van C-2000 gecontinueerd dient te worden door de LMO en dat afspraken worden gemaakt over de verantwoordelijkheid van het databeheer en overdracht gegevens.

Uitgangspunt (7) is dat de governance-aspecten bij de overdracht van regionaal specifieke taken in overleg met de LMO adequaat worden geregeld.

Besteld vervoer

De aanname en planning van het besteld vervoer wordt thans geheel verzorgd door de MKA. Hier loopt een landelijke discussie over die zal moeten leiden tot een vernieuwde landelijke standaard. Uitgangspunt is dat het besteld vervoer op een adequate wijze uitgevoerd zal moeten blijven worden.

Uitgangspunt (8) is dat de resultaten van de landelijke discussie over de vraag of besteld vervoer wel/niet verzorgd moet blijven worden door de MKA meegenomen worden in de onderhandelingen met de LMO.

Page 184: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

6

Informeren en alarmeren bij opschaling

Bij grotere (multi) incidenten worden functionarissen niet alleen gealarmeerd, maar ook geïnformeerd. Deze laatste taak wordt voor de RAV uitgevoerd door middel van de communicator.

Uitgangspunt (9) is dat de LMO ervoor blijft zorgen dat ook de multi functionarissen bij opschaling goed geïnformeerd en gealarmeerd blijven worden.

OTO

Thans participeert de GMC actief in de multidisciplinaire werkgroep Opleiding Training en Oefening (OTO/MOTO).

Uitgangspunt (10) is dat door de LMO de deelname aan de multidisciplinaire werkgroep OTO gecontinueerd blijft.

Page 185: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

7

3 DIENSTEN, PRODUCTEN EN ORGANISATIE

Regionaal specifieke taken

De diensten en producten zoals die straks vanuit de LMO geleverd gaan worden, zullen hoofdzakelijk dezelfde zijn als die nu door de meldkamer worden aangeboden. In de nulmeting is aangegeven dat de meldkamer ook specifieke regionale diensten verricht. In bijlage 2 bij dit document is een niet limitatieve opsomming van deze specifieke taken, die ook in de nulmeting van PwC zijn opgenomen, aangegeven. Wat betreft de governance-aspecten van regionaal specifieke taken wordt verwezen naar hetgeen is vermeld in hoofdstuk 2 Governance.

Uitgangspunt (11) is dat specifieke regionale diensten/taken zoals verwoord in bijlage 2 worden gecontinueerd door de LMO.

Uitgangspunt (12) is dat de formatie die samenhangt met de specifieke regionale diensten/ taken overgaat naar de LMO.

Uitgangspunt (13) is dat noodzakelijke eenmalige kosten bij de overdracht van specifieke regionale taken aan de LMO worden vergoed als frictiekosten. Als voorbeeld van materiële kosten is te noemen de kosten van het omnummeren van alle voertuigen.

Opschaling

De ondersteuning door de meldkamer m.b.t. de multidisciplinaire opschaling en de actiecentra is een belangrijke taak van de meldkamer.

Uitgangspunt (14) is dat de ondersteuning door de meldkamer m.b.t. de multidisciplinaire opschaling en de actiecentra ongewijzigd door de LMO wordt voortgezet.

Protocollen en werkprocessen

Hoewel de LMO volgens het proces van multi intake en mogelijk verlengde intake en mono uitgifte gaat werken en de meldkamer ZHZ (GMC) ook een multi intake kent, is het thans nog niet zeker of dat voor de werkwijze van de GMC geen grote veranderingen tot gevolg zal hebben. Hoe precies de invulling van de multiwerkwijze door de LMO zal plaatsvinden is immers nog niet bekend. Ook moet duidelijk worden op welk moment en op welke wijze mono uitgifte overgaat naar multi opschaling. De GMC heeft aangeboden via een proof of concept en vervolgens een pilot een actieve bijdrage aan deze veranderingen te willen leveren.

Uitgangspunt (15) is dat de LMO actief stuurt op het tijdig beschikbaar krijgen van de landelijke kaders, welke door de kolommen aangeleverd dienen te worden.

ICT samenwerking

Op dit moment wordt op ICT-gebied samengewerkt met de Politie, regiobureau Dordrecht (uitwijkvoorziening) en de Dienst ICT Politie.

Page 186: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

8

Uitgangspunt (16) is dat de samenwerking op ICT-gebied met de Dienst ICT Politie van kracht blijft, ook wat de fall back voorziening betreft, totdat de samenvoeging met Rotterdam een feit is, of de LMO een landelijke fallbackvoorziening voor de 10 meldkamers heeft gerealiseerd.

Personeel

Per 1 januari 2016 wordt de personele formatie van 31 december 2015 overgedragen aan de LMO. Alle relevante mutaties voor die tijd worden afgestemd met de LMO. Hierbij moet worden aangetekend dat voor het in dienst nemen in het voorjaar 2014 van verpleegkundig centralisten (naar aanleiding van een onderzoek van de Inspectiedienst Gezondheidszorg, IGZ) geen akkoord is gevraagd van het Ministerie VenJ (in 2013 nog geen LMO) of van de KLMO. Het is dan ook van belang dat voor alle relevante mutaties in de bezetting vanaf 2014 instemming wordt verkregen van de LMO (hierbij aandacht voor de wettelijke kaders waaraan IGZ heeft getoetst).

Uitgangspunt (17) is dat de personele formatie per 1 januari 2016 wordt overgedragen aan de LMO op basis van de formatie van 31 december 2015 en dat derhalve, indien nodig, een oplossing wordt gevonden in samenspraak met de LMO als het gaat om extra kosten van verpleegkundig centralisten.

Omdat alle personeel van de meldkamer in dienst zijn van Politie Nederland behoeft er voor de overdracht van de meldkamer aan de LMO geen keuzes te worden gemaakt aangaande de positionering van het personeel. Zoals uit de nulmeting PwC blijkt is sprake van een aantal detacheringen aan derden of andere onderdelen van de politieorganisatie.

Uitgangspunt (18) is dat detacheringen als onderdeel van de personeelsformatie in maximaal drie jaar elders kunnen worden ondergebracht en dat eventuele desintegratiekosten in deze periode worden vergoed door de LMO.

Momenteel wordt de ondersteuning van het technisch ICT-beheer als ook het systeembeheeer voor een belangrijk deel uitbesteed aan de Dienst ICT Politie.

Uitgangspunt (19) bij de ondersteunende functies is dat het technisch ICT- als ook het systeembeheer uitbesteed blijft bij de Dienst ICT Politie.

De rol van de calamiteitencoördinator (CaCo) is voor de meldkamer ingevuld door middel van piketdiensten. Ingeval van een calamiteit is de CaCo binnen een half uur ter plaatse. Binnen de GMC Zuid Holland Zuid zijn er geen operationeel leidinggevenden die de CaCo rol kunnen vervullen. Wel zijn er voldoende centralisten van alle kolommen opgeleid tot CaCo en kan aldus een 24/7 dekking worden gegarandeerd door middel van piket.

Uitgangspunt (20) is dat mocht de LMO van mening zijn dat alleen operationeel leidinggevenden deze rol mogen uitvoeren, de hiermee samenhangende meerkosten boven op de in de Business case berekende personeelskosten voor rekening van de LMO komen.

Page 187: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

9

Opgemerkt wordt dat de praktijk laat zien dat het belangrijk is dat vanuit de executieve functies capaciteit wordt vrijgemaakt voor innovatie en ontwikkeling. Ook het beschikbaar hebben van voldoende oefencapaciteit in het kader van OTO blijft van groot belang voor alle betrokken partijen.

Uitgangspunt (21) is dat de LMO zorg draagt voor de beschikbaarheid van voldoende oefencapaciteit in het kader van OTO en MOTO en dat zij een bijdrage levert aan OTO-activiteiten van de kolommen.

Page 188: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

10

4 INFORMATIE MANAGEMENT EN ICT

Met het oog op de samenvoeging zijn investeringen in de ICT omgeving noodzakelijk. Deze zijn in de Business case nader toegelicht. De huidige ICT componenten, zowel hard-als software betreffend zijn inmiddels (bijna) volledig afgeschreven.

In Rotterdam worden niet (altijd) dezelfde takenondersteunende systemen gebruikt als in Zuid-Holland-Zuid (bijvoorbeeld de ventilatie-uitschakelingssystemen). Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden in de aanloop naar de geïntegreerde meldkamer betreffende welke systemen gebruikt zullen blijven. Deze keuzes brengen kosten met zich mee.

Uitgangspunt (22) is dat wordt aangenomen dat de LMO de extra kosten van het gelijkschakelen van taakondersteunende systemen voor haar rekening zal nemen.

In de Business case zijn de activiteiten benoemd en de kosten begroot om de benodigde systeemintegratie tussen RR en ZHZ te realiseren. Wat nog niet in de Business case is uitgewerkt is hoe het beheer (performance en beschikbaarheid) georganiseerd dient te worden.

Uitgangspunt (23) is dat in samenspraak met de LMO zullen nadere afspraken gemaakt worden over performance en beschikbaarheid van de ICT-systemen, waarbij de huidige performance en beschikbaarheid de ondergrens vormen.

NB: dit uitgangspunt is zeker voor de RAV keihard. Onder geen enkel beding zullen prestaties qua aanrijtijden door digitale infrastructurele wijzigingen achteruit mogen gaan. De Inspectie Gezondheidszorg zal hierop handhaven en ziektekostenverzekeraars zullen boetes gaan opleggen bij teruglopende prestaties.

Page 189: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

11

5 HUISVESTING

De minister van VenJ heeft in december 2012 ingestemd met het voorstel van de gezamenlijke Regionale Colleges van de Veiligheidsregio RR en ZHZ om de nieuwe meldkamer in het World Port Center in Rotterdam (WPC) te vestigen. In de Business case is een specificatie opgenomen van de voor de samenvoeging van de twee meldkamers noodzakelijke investeringen. De huidige voorzieningen in de huisvesting zijn volledig afgeschreven.

De GMC heeft geen pand(en) in eigendom. De huidige locatie aan het Oranjepark in Dordrecht wordt gehuurd. Bij de verlenging van het huurcontract is gekozen voor een opzeggingstermijn van een jaar zodat bij samenvoeging met Rotterdam Rijnmond het huurcontract met een opzeggingstermijn van drie maanden kan worden beeindigd. Op basis van de huurovereenkomst moet het gehuurde in ontruimde status en in de ‘oude staat’ worden opgeleverd. De kosten die daarvoor moeten worden gemaakt zijn in de Business cse geraamd op € 50.000. In het verleden is als huurder wel geïnvesteerd in het pand (verbouwing) en installaties. Deze investeringen zijn in de loop van 2015-2016 volledig afgeschreven.

Uitgangspunt (24) is dat de met de huuropzegging van het Oranjepark gemoeide kosten als desintegratiekosten zullen worden vergoed door de LMO.

Uitgangspunt (25) is dat in het geval de huurovereenkomst van het Oranjepark niet tijdig (binnen drie maanden) kan worden opgezegd, de alsdan te betalen (“extra”) huurkosten zullen worden vergoed door

de LMO

Uitgangspunt (26) is dat een eventuele resterende boekwaarde van gedane investeringen zullen worden vergoed na overdracht van de meldkamer aan de LMO

Page 190: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

12

6 FINANCIËN

OVERDRACHT VAN VERMOGENSBESTANDDELEN

De balans per 31 december 2013 geeft het volgende beeld van de aanwezige vermogensbestanddelen:

Balans meldkamer ZHZ 31-dec-2013 31-dec-2013(in € 1.000)

Materiële vaste activa 319Vlottende activa 67RC met NP (sluitpost) 653

Totaal debetzijde 1.039

Voorziening jubliea 61Kortlopende schulden 978Totaal creditzijde 1.039

Specificatie kortlopende schuldenCrediteuren, algemeen 163OMS/GMS 53Huur gebouwen 187Loonheffing en premies Belastingdienst 184Pensioenpremies 56Personeel (VT, uren, div toelagen, OVW) 335

978

Uitgangspunt (27) is dat de LMO de in gebruik zijnde activa tegen betaling van de op deze balans gebaseerde waarde naar de stand per 31 december 2015 overneemt. Hierbij worden ook de na 31 december 2013 door de LMO geaccordeerde investeringen meegenomen.

Er zijn geen leaseverplichtingen of huurverplichtingen anders dan die met betrekking tot de huur van het Oranjepark.

De voor de PIOFACH benodigde systemen worden momenteel afgenomen van Politie Nederland, eenheid Rotterdam. Overdracht van systemen in dit kader is niet aan de orde. Wel zijn er desintegratiekosten hiermee samenhangend (zie verderop in dit rapport).

De Politie Nederland, eenheid Rotterdam draagt zorg voor de afwikkeling van de vorderingen, transitoria en schulden naar de stand per 31 december 2015 waarbij de rekening courant met de GMC komt te vervallen. De RAV ZHZ draagt, buitenom de oorspronkelijk overeengekomen verdeelsleutel tussen de kolommen (60-20-20), reeds gedurende meerdere jaren extra bij in financiële zin (aanschaf en support ProQA, 50% salariskosten teamleider MKA). Deze financiering vindt deels plaats vanuit door de zorgverzekeraars

Page 191: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

13

beschikbaar gestelde projectgelden en deels vanuit de exploitatie ambulancedienst. Dit laat overigens onverlet dat landelijk een onvoldoende financiering via de zorgverzekeraars wordt ervaren. Uitgangspunt (28) is dat bij de overgang naar de LMO het tekort aan financiering van de MKA wordt opgelost. Er dient op basis van parameters een verdeelsleutel te worden bepaald die recht doet aan de feitelijke belastbaarheid binnen rood, wit en blauw. Hierbij moet in acht worden genomen dat het budget MKA door de zorgverzekeraars als onvoldoende wordt ervaren.

INVESTERINGEN

In de laatste jaren zijn met het oog op de samenvoeging met de meldkamer in Rotterdam (vervangings)investeringen uitgesteld. In de bestaande meldkamers zijn bij het nog langer uitblijven van de overgang naar de LMO forse investeringen onvermijdelijk om de continuïteit te waarborgen. Het risico bestaat dat deze investeringen versneld afgeschreven zullen moeten worden als de overgang naar de LMO een feit wordt. Voor de meldkamer ZHZ gaat het om een investering in een ARBI (installatie eind januari 2015) van circa € 200.000 waarvoor in de meerjarenbegroting 2013-2016 nog € 170.000 beschikbaar is. Volgens de Business case (versie 5.0) zijn in relatie tot de samenvoeging van de GMK Rotterdam-Rijnmond en de GMC Zuid-Holland Zuid de volgende investeringen voorzien:

Investeringen m.b.t. de huisvesting € 7.095.000 Investeringen m.b.t. de ICT en verbindingen € 4.753.000 Totaal € 11.848.000

Deze investeringen kunnen eerst na accordering door de LMO worden uitgevoerd. Hierbij wordt uitgegaan van de in de Business case opgenomen planning.

Uitgangspunt (29) is dat de LMO c.q. het Ministerie van VenJ zorgt voor de voorfinanciering van de benodigde investeringen en dat de kapitaallasten na overdracht van de meldkamer worden overgenomen door de LMO.

TRANSITIEKOSTEN

Frictiekosten

Dit betreffen de kosten die worden veroorzaakt door boventalligheid (niet of niet volledig kunnen plaatsen van alle medewerkers) als gevolg van het uitplaatsen van taken en formatie naar de nieuwe organisatie LMO. Ondanks het voortijdig sturen op vacatures en het intensief inzetten op herplaatsen van personeel kunnen er per 31 december 2015 functies boventallig worden. Op dit moment is in de met deze boventalligheid samenhangende kosten nog geen inzicht te geven omdat niet bekend is om welke functies het in de nieuwe organisatie zal gaan, of mono taken van de ambulance al dan niet overgaan naar de LMO en waar de knip in de processen komt te liggen. Gelet op het aantal FTE’s in de nieuwe organisatie, de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand, de detachering naar andere delen van de politieorganisatie en de aanwezigheid van ingehuurd personeel op reguliere formatieplaatsen, mag verwacht worden dat het om een beperkt aantal boventallige medewerkers zal gaan.

Uitgangspunt (30) is dat de LMO de kosten van de boventallige medewerkers zal vergoeden.

Page 192: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

14

Sociaal plankosten

Dit betreft kosten voor het afkopen van individuele rechten van medewerkers die afwijken van de arbeidsvoorwaarden van de nieuwe organisatie LMO. Nader onderzoek is nodig naar de bepaling van de sociaal plankosten

Uitgangspunt (31) is dat de LMO de kosten voortvloeiend uit de diverse sociale plannen zal vergoeden.

Desintegratiekosten

Kosten die achterblijven bij de huidige beheerorganisatie nadat de taken zijn overgedragen vallen hier onder. Ten aanzien van de huisvesting wordt terugverwezen naar hoofdstuk 5 Huisvesting van deze notitie.

Met betrekking tot de door de Politie eenheid Rotterdam aan de GMC beschikbaar gestelde medewerkers met betrekking tot administratie / financiën en personeel / organisatie is sprake van achterblijvende kosten tot een bedrag van € 97.500.

Uitgangspunt (32) is dat de LMO de desintegratiekosten van de transitie zal vergoeden. Out of pocket kosten Out of pocket kosten van het project worden voor het aandeel van de GMC aan de Politie-eenheid doorbelast door de VRR. De kosten van 2012 en 2013 zijn gedekt in de respectievelijke jaarrekeningen. In de begroting 2014 is echter geen rekening gehouden met het aandeel van de GMC in deze kosten. De out of pocket kosten zijn in totaal geraamd op € 1.500.000 (waarvan 24% voor de GMC), als volgt te specificeren:

Out of pocket kosten Gerealiseerde kosten t/m juni 2014 538.000 Verwachte kosten conform business case 362.000 Nieuwe kosten na opstellen BC feb. 2012 460.000 Onvoorzien 140.000 Totaal 1.500.000

Uitgangspunt (33) is dat de LMO de out of pocketkosten zal vergoeden.

Page 193: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

15

7 BIJLAGE 1

Onderstaand een overzicht van de uitgangspunten zoals in de notitie beschreven.

Uitgangspunt (1) is dat de kwaliteit en de borging van de taakuitvoering door de Meldkamer onder verantwoordelijkheid van de LMO wordt vastgelegd in een SMART gemaakte SLA met de betrokken partijen. In deze SLA dienen operationele afspraken, beschikbaarheid van techniek en infrastructuur en borging van kwaliteit en continuïteit duidelijk te zijn vastgelegd. .

Uitgangspunt (2) is dat na overdracht van de meldkamer aan de LMO is gegarandeerd dat een actiecentrum met toereikende faciliteiten blijft bestaan en dat eventuele noodzakelijke transitiekosten (kosten aanleggen verbindingen) gemoeid met de achterblijvende opschalingsruimte aan het Leerpark in Dordrecht worden vergoed door de LMO.

Uitgangspunt (3) is dan ook dat de LMO de bestaande overeenkomsten (SLA’s, convenanten,

contracten), inclusief eventuele noodzakelijke aanpassingen, per 1 januari 2016 overneemt.

Uitgangspunt (4) is dat de OMS-taak met de daarbij horende financiering bij de Veiligheidsregio achterblijft.

Uitgangspunt (5) is dat de kosten van het bijwerken van de mutaties OMS in de landelijke database LMO voor rekening van de LMO zullen komen.

Uitgangspunt (6) is dat het beheer van de randapparatuur van C-2000 gecontinueerd dient te worden door de LMO en dat afspraken worden gemaakt over de verantwoordelijkheid van het databeheer en overdracht gegevens.

Uitgangspunt (7) is dat de governance-aspecten bij de overdracht van regionaal specifieke taken in overleg met de LMO adequaat worden geregeld.

Uitgangspunt (8) is dat de resultaten van de landelijke discussie over de vraag of besteld vervoer wel/niet verzorgd moet blijven worden door de MKA meegenomen worden in de onderhandelingen met de LMO.

Uitgangspunt (9) is dat de LMO ervoor blijft zorgen dat ook de multi functionarissen bij opschaling goed geïnformeerd en gealarmeerd blijven worden.

Uitgangspunt (10) is dat door de LMO de deelname aan de multidisciplinaire werkgroep OTO gecontinueerd blijft.

Uitgangspunt (11) is dat specifieke regionale diensten/taken zoals verwoord in bijlage 2 worden gecontinueerd door de LMO.

Uitgangspunt (12) is dat de formatie die samenhangt met de specifieke regionale diensten/ taken overgaat naar de LMO.

Uitgangspunt (13) is dat noodzakelijke eenmalige kosten bij de overdracht van specifieke regionale taken aan de LMO worden vergoed als frictiekosten. Als voorbeeld van materiële kosten is te noemen de kosten van het omnummeren van alle voertuigen.

Uitgangspunt (14) is dat de ondersteuning door de meldkamer m.b.t. de multidisciplinaire opschaling en de actiecentra ongewijzigd door de LMO wordt voortgezet.

Uitgangspunt (15) is dat de LMO actief stuurt op het tijdig beschikbaar krijgen van de landelijke kaders, welke door de kolommen aangeleverd dienen te worden.

Page 194: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

16

Uitgangspunt (16) is dat de samenwerking op ICT-gebied met de Dienst ICT Politie van kracht blijft, ook wat de fall back voorziening betreft, totdat de samenvoeging met Rotterdam een feit is, of de LMO een landelijke fallbackvoorziening voor de 10 meldkamers heeft gerealiseerd.

Uitgangspunt (17) is dat de personele formatie per 1 januari 2016 wordt overgedragen aan de LMO op basis van de formatie van 31 december 2015 en dat derhalve, indien nodig, een oplossing wordt gevonden in samenspraak met de LMO als het gaat om extra kosten van verpleegkundig centralisten.

Uitgangspunt (18) is dat detacheringen als onderdeel van de personeelsformatie in maximaal drie jaar elders kunnen worden ondergebracht en dat eventuele desintegratiekosten in deze periode worden vergoed door de LMO.

Uitgangspunt (19) bij de ondersteunende functies is dat het technisch ICT- als ook het systeembeheer uitbesteed blijft bij de Dienst ICT Politie.

Uitgangspunt (20) is dat mocht de LMO van mening zijn dat alleen operationeel leidinggevenden deze rol mogen uitvoeren, de hiermee samenhangende meerkosten boven op de in de Business case berekende personeelskosten voor rekening van de LMO komen.

Uitgangspunt (21) is dat de LMO zorg draagt voor de beschikbaarheid van voldoende oefencapaciteit in het kader van OTO en dat zij een bijdrage levert aan OTO-activiteiten van de kolommen.

Uitgangspunt (22) is dat wordt aangenomen dat de LMO de extra kosten van het gelijkschakelen van taakondersteunende systemen voor haar rekening zal nemen.

Uitgangspunt (23) is dat in samenspraak met de LMO zullen nadere afspraken gemaakt worden over performance en beschikbaarheid van de ICT-systemen, waarbij de huidige performance en beschikbaarheid de ondergrans vormen.

Uitgangspunt (24) is dat de met de huuropzegging van het Oranjepark gemoeide kosten als desintegratiekosten zullen worden vergoed door de LMO.

Uitgangspunt (25) is dat in het geval de huurovereenkomst van het Oranjepark niet tijdig (binnen drie maanden) kan worden opgezegd, de alsdan te betalen (“extra”) huurkosten zullen worden vergoed door

de LMO

Uitgangspunt (26) is dat een eventuele resterende boekwaarde van gedane investeringen zullen worden vergoed na overdracht van de meldkamer aan de LMO

Uitgangspunt (27) is dat de LMO de in gebruik zijnde activa tegen betaling van de op deze balans gebaseerde waarde naar de stand per 31 december 2015 overneemt. Hierbij worden ook de na 31 december 2013 door de LMO geaccordeerde investeringen meegenomen. Uitgangspunt (28) is dat bij de overgang naar de LMO het tekort aan financiering van de MKA wordt opgelost. Er dient op basis van parameters een verdeelsleutel te worden bepaald die recht doet aan de feitelijke belastbaarheid binnen rood, wit en blauw. Hierbij moet in acht worden genomen dat het budget MKA door de zorgverzekeraars als onvoldoende wordt ervaren.

Uitgangspunt (29) is dat de LMO c.q. het Ministerie van VenJ zorgt voor de voorfinanciering van de benodigde investeringen en dat de kapitaallasten na overdracht van de meldkamer worden overgenomen door de LMO.

Uitgangspunt (30) is dat de LMO de kosten van de boventallige medewerkers zal vergoeden.

Uitgangspunt (31) is dat de LMO de kosten voortvloeiend uit de diverse sociale plannen zal vergoeden.

Page 195: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

17

Uitgangspunt (32) is dat de LMO de desintegratiekosten van de transitie zal vergoeden.

Uitgangspunt (33) is dat de LMO de out of pocketkosten zal vergoeden.

Page 196: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

18

8 BIJLAGE 2

Overzicht "Extra" taken (niet limitatief) uitgevoerd door de GMC en GMK zoals beschreven in de Nulmetingen van PwC versie 4.0 d.d. 25-11-2014 (ZHZ) en versie 3.0 d.d. 31-10-2014 (RR)

Beheer (bedrijfsmatige taken) bestaande uit / waaronder

Beheer Voertuigen- en functionarissenregistratie

in of buiten dienst melden

aanmaken nieuwe voertuigen / funcionarissen

afvoeren oude voertuigen / functionarissen

verplaatsingen inclusief pagercodes

aanmaken nieuwe voertuigsoorten / functies

systeem voor dynamische inzet ambulances

Beheer GIS-systeem GIS gegevens kloppend houden uitgaand van het Geo-pakhuis

GIS gegevens / Geo data ongefilterd realtime delen

Beheer randapparatuur C2000 algemeen beheer (waaronder o.a. beheer randapparatuur)

testen van speciale locaties (special coveralge locations) op ontvangst van C2000 door SCL beleidsmedewerker

bij geen dekking van hierboven genoemde speciale locaties aanschrijven van eigenaar, om te zorgen voor dekking door SCL beleidsmedewerker

invoeren regionale fleetmap

Opstellen verbindingsschema's bij o.a. evenementen

Aanmelden SIM kaarten t.b.v. CityGIS, Digitaal Rittenformulier, Mobitex, AZN-server

registreren objecten

Beheer Mobitex-verbinding naar AMB en politie

registreren afwijkende inzetbehoefte

Beheer gegevens EAL ambulance AVLS / politie

registreren afwijkende incidentlocaties

Aanleveren managementgegevens ten behoeve van rapportages

Operationele extra (multi-)taken

Voor partners (onder andere Openbaar Ministerie) uitluisteren en vastleggen van

Page 197: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

19

mobilofoongesprekken en telefoongesprekken

Verwerken REMI-meldingen (lijnen voor bedrijven met rampbestrijdingsplannen)

Pers alarmeren bij incidenten

Afstemmen met andere meldkamers (bijv. RWS en buurregio’s)

Aannemen NCV (vroegere noodnet)

Inzet van de Communicator bij uitval P2000

Uitkijken camera’s spoorzone Kijfhoek en Dordrecht

Aanleveren verbindingsschema’s bij grootschalige inzet of bij meerdere incidenten tegelijkertijd

Indeling gespreksgroepen bij grootschalige inzet of bij meerdere incidenten tegelijkertijd

Bewaken gebruik C2000 bij grootschalige inzet

Deelname als verbindingsspecialist Multi aan oefeningen en evenementen

Uitsturen berichten van WAS en NL-Alert

Aannemen van meldingen van het Nationale Meetnet Radio-activiteit

Aannemen van niet 112-meldingen zoals huisartsenlijnen, kaderlijnen, etc. (de zgn zorgprofessionals)

Alarmeren niet kolom partners zoals bijv Reddingsbrigade

Doorzetten van Hartslag Nu (reanimatie burgers), continueren van burgerparticipatie

AED-alarmeringen doorgeven aan brandweer

Verwerken horeca geluidmeldingen

Alarmering USAR.NL

Verwerken van berichten van het NCC

Aansturen mechanische ventilatie van gebouwen (BOA-V)

Begeleiden van inzet d.m.v. bediening toegangssystemen (o.a. hekken, pollers, slagbomen e.d.)

Doorschakelen van pikettelefoons (centralist verzorgt op verzoek de juiste doorschakeling)

Doorverwijzing bereikbaarheidsgegevens

Het maken van het zgn. “klachtenplot”

Page 198: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

20

Beheer GMS registreren en beheren stratenbestand

registreren en beheren gemeenten / plaatsen

registreren en beheren koppeling tussen kvt en straat

koppelen van straat met coördinaten en beheren

registreren en beheren rijkswegen

registreren en beheren objectsoorten BAG

registreren en beheren telefoonnummers functionarissen / waarschuwingsadressen

Koppelen van speciale objecten aan adressen (havennummers, oeverfrontnummers) en beheren

registreren en beheren van object gebonden afspraken / uitrukvoostellen

registreren en beheren incidenttypes / specifieke meldingsclassificaties / regionale afspraken

verwerken van wijzigingen

beheer koppeling GMS met AGU CPA gegevens (landelijk script)

beheer koppeling GMS MDT ambu richting AZN/ CityGIS server (landelijk script)

beheer koppeling GMS MDT politievoertuigen

beheer koppeling GMS met BVH (Basis Voorziening Handhaving

Beheer Alarmregeling koppelen van regionale inzetbehoeftes aan incidenttyperingen (volgens MARRR)

adviseren op de MARR en LMC

registreren door GHOR-vastgestelde werkafspraken en inzetprocedures

registreren door multi vastgestelde werkafspraken en inzetprocedures

registreren door gemeenten vastgestelde werkafspraken en inzetprocedures

Page 199: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

21

deelname aan overlegvorm grootschalig optreden

Beheer Communicator (INS) (vitale partners,

opzetten en beheer van alarmeringsjablonen (scenario's)

gemeenten en multi) beheren contactgegevens van te alarmeren personen

faciliteren webserver voor persoonlijke gegevens

faciliteren webserver voor oefeningen

voorzien in uitval P2000 scenario en C2000

verzorgen van voldoende capaciteit in verbindingen (ingaand en uitgaand), zowel telefoonlijnen, SMS en P2000

verzorgen van beschikbaarheid en redundantie

rooster van pagercodes invoeren

Beheer Kazerne Volgordetabel (KVT) Inlezen KVT in GMS

verlenen ondersteuning bij problemen bij inlezen / aanpassen KVT

flexibel aanpassen KVT bij planbare evenementen planbaar (incl. fictieve kazerne adressen)

flexibel aanpassen KVT bij niet-planbare evenementen (incl. fictieve kazerne adressen)

flexibel aanpassen KVT bij wegopbrekingen

inrichten systeem op regionale voorkeursvolgorde

Voldoen aan art 31 incl. PPS (= publieke private samenwerking)

inrichten van de GMS, zodat aan de uitzonderingen en randvoorwaarden voldaan wordt voor de bestuurlijke publieke private samenwerking.

Wijzigingen verwerken in alle systemen

afhankelijk van noodzaak, acuut, binnen 3 dagen of binnen 6 weken.

Piket beheer de verbindingsdienst beheert in koude fase het in de lucht blijven van de systemen GMK

Beheer P2000 algemeen beheer (waaronder o.a. beheer randapparatuur)

uitgeven van Capcodes

Piket doorschakeltelefoons faciliteren GMK beheer zorgt dat er een VRR telefoon staat. GMK programmeert de telefoon

Page 200: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

22

Beheer informatie van het NCC / NCTV

beoordelen, afstemmen en (direct) doorsturen gegevens van het NCC / NCTV naar bevoegd gezag

Beheer actiecentra en operationele centra

doet nu de meldkamer

Beheer WAS palen / netwerk Bepaling locatie WAS palen en aanspreekpunt storingen

Beheer LCMS Beheer OVI tool (koppeling tussen GMS en LCMS)

Beheer VIC Beschikbaar stellen van 2 werktafels voor VIC-medewerkers

Beheren / beschikbaar stellen real time data

Bestellen randapparatuur VTSPN

Beheer communicatievoorzieningen AZRR

incl. beheer budget

Roostergegevens invoeren in Roosterweb

Beheer Optima

Beheer GGD-telefoon de doorschakeling in de telefooncentrale / arbi gewaarborgd moet blijven

Page 201: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Ontwerpbesluit

Vaststellen van de notitie waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ

Kern van de zaak

De notitie waarderings- en afschrijvingsbeleid RAV ZHZ is een nadere uitwerking van de

door het Algemeen Bestuur van de Regio Zuid-Holland Zuid op 2 maart 2005

vastgestelde Financiële verordening 2005 en de op 15 februari 2006 vastgestelde

‘Financiële Verordening 2005 1e wijziging’ ex art. 212 Gemeentewet. Het betreft de

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel

beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Regio Zuid-Holland

Zuid.

Reeds genomen besluiten

Geen

Argumenten

In 2013 is door de Commissie BBV de ‘Notitie waardering vastgoed’ gepubliceerd. In de

notitie geeft de commissie BBV aan op welke wijze een en ander in begroting en

jaarrekening verwerkt en verantwoord kan of moet worden. Kan, omdat de regelgeving

meerdere verwerkingsopties toestaat en moet als de regelgeving verplicht tot een

bepaalde verwerkingswijze.

Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening

gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast

met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en

prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

De RAV ZHZ dient zich voor wat betreft haar waardering en afschrijvingsbeleid te houden aan de door de NZa gepubliceerde ‘Beleidsregel BR/CU-2050 Afschrijving’

Kanttekeningen en risico’s

Geen

Kosten, baten en dekking

Niet van toepassing. Betreft formele vaststelling vigerend beleid naar aanleiding van de

BBV notitie. Beleidsregel NZa inzake afschrijving wordt reeds van oudsher toepast.

Communicatie

Niet van toepassing

Juridische of personele consequenties

Geen

Vervolgprocedure

Geen

Evaluatie en verantwoording

Niet van toepassing

Page 202: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 203: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 204: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 205: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 206: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 207: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 208: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 209: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 210: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 211: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 212: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

BESLUIT ALGEMEEN BESTUUR d.d. 2 JULI 2015

Onderwerp: 1e burap 2015 Regionale Ambulance Voorziening

HET ALGEMEEN BESTUUR

Gezien het voorstel van het Dagelijks bestuur van 25 juni 2015;

Gelet op artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-

Holland Zuid;

BESLUIT

- Vaststellen van de 1e burap 2015 van de RAV

- Vaststellen van de begrotingswijziging bij de 1e burap 2015

- Vaststellen van de gewijzigde investeringskredieten bij de 1e burap 2015

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 juli 2015.

de secretaris, de voorzitter,

A.J.A. Wijten C.M.L. Lambrechts

Page 213: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Begrotingswijziging bij de 1e burap 2015 RAV

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Ambulancezorg 14.221 14.221 0 200 200 0 14.422 14.422 0

Meldkamer Ambulancezorg 1.092 1.092 0 269 269 0 1.361 1.361 0

Geraamd totaal Resultaat 15.313 15.313 0 470 470 0 15.783 15.783 0

bedragen x € 1.000 Primaire begroting Begrotingswijziging

1e burap

Begroting na wijziging

Gewijzigde investeringskredieten bij de 1e burap 2015 RAV

bedragen x € 1 Primaire

begroting

Wijziging

1e burap

Krediet na

wijziging

Gebouwen - 50.000 50.000

Vervoermiddelen 139.000 362.000 501.000

Automatisering - 35.750 35.750

Geraamd totaal Resultaat 139.000 447.750 586.750

Page 214: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Voorstel Algemeen Bestuur 2 juli 2015

Onderwerp: 1e burap 2015 Regionale Ambulance Voorziening

Voorstel

- Vaststellen van de 1e burap 2015 van de RAV

- Vaststellen van de begrotingswijziging bij de 1e burap 2015

- Vaststellen van de gewijzigde investeringskredieten bij de 1e burap 2015

Kern van de zaak

Twee keer per jaar wordt het Algemeen Bestuur geïnformeerd over de uitvoering van de

begroting. Nu wordt ter vaststelling de eerste bestuursrapportage (burap) van de

Regionale Ambulance Voorziening (RAV) voorgelegd, die de periode januari tot en met april 2015 betreft.

Reeds genomen besluiten

Het Algemeen Bestuur heeft op 11 december 2014 de begroting 2015 van RAV

vastgesteld, als onderdeel van de "voorlopige" begroting van de GR DG&J.

Argumenten

De 1e burap geeft een prognose van de jaaruitkomsten op basis van de realisatie in de

eerste vier maanden. Een begrotingswijziging wordt voorgesteld om de begroting weer

aan te sluiten op de prognose. Ook vindt een actualisering van de investeringskredieten

plaats.

De 1e burap beschrijft ook de actuale ontwikkelingen op het gebied van wet- en

regelgeving, en wijze waarop de RAV daarop inspeelt.

Begrotingswijziging

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Ambulancezorg 14.221 14.221 0 200 200 0 14.422 14.422 0

Meldkamer Ambulancezorg 1.092 1.092 0 269 269 0 1.361 1.361 0

Geraamd totaal Resultaat 15.313 15.313 0 470 470 0 15.783 15.783 0

bedragen x € 1.000 Primaire begroting Begrotingswijziging

1e burap

Begroting na wijziging

Page 215: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gewijzigde investeringskredieten

bedragen x € 1 Primaire

begroting

Wijziging

1e burap

Krediet na

wijziging

Gebouwen - 50.000 50.000

Vervoermiddelen 139.000 362.000 501.000

Automatisering - 35.750 35.750

Geraamd totaal Resultaat 139.000 447.750 586.750

Kanttekeningen en risico’s: zie hoofdstuk 2.2 van de burap

Kosten, baten en dekking: geen bijzonderheden

Communicatie: n.v.t.

Juridische of personele consequenties: n.v.t.

Vervolgprocedure: n.v.t.

Bijlagen:

- 1e burap 2015 RAV

- Ontwerpbesluit

Page 216: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Begrotingswijziging sector x

Sector : RAV

Dienstjaar : 2015

Begrotingswijz.nr. : 1

Agendapunt D.B. : x

Onderwerp : Eerste bestuursrapportage 2015

LASTEN

Functie Omschrijving Omschrijving (Debet)

kostenplaats/

beleidsproduct/ verhoging van verlaging van nieuwe raming

investering/ de raming de raming

reserve

(Hulp)kostenplaats

Totaal mutaties (Hulp)kostenplaats 0 0

Exploitatie Ambulancedienst

Salarissen 1.1 Personeelskosten 115.000 10.050.000

Personeel van derden 3.0 Personeel van derden 165.000 175.000

Ov goederen & diensten 3.4 Diverse exploitatiekosten 198.780 3.152.403

Rentekosten 2.2 Rentekosten 71.963 77.053

Afschrijvingen 2.3 Afschrijvingen 23.588 781.619

Reserves en voorz 6.0 Storting in reserves en voorzieningen 39.255 185.640

Totaal mutaties exploitatie 387.368 186.963

Exploitatie CPA

Salarissen 1.1 Personeelskosten 200.000 200.000

Personeel derden 3.0 Personeel van derden 0 943.200

Ov goederen & diensten 3.4 Diverse exploitatiekosten 5.620 154.229

Reserves en voorz 6.0 Storting in reserves en voorzieningen 63.635 0 63.635

269.255 0

Totaal mutaties exploitatie 656.623 186.963

Balansmutaties: Kredieten

Mutaties reserves

Reserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst 94.452 -93.067

Reserve aanvaardbare kosten CPA

BATEN

Functie Omschrijving Omschrijving (Credit)

Page 217: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

kostenplaats/

beleidsproduct/ verhoging van verlaging van nieuwe raming

investering/ de raming de raming

reserve

(Hulp)kostenplaats

Totaal mutaties (Hulp)kostenplaats 0 0

Exploitatie Ambulancedienst

Basistarief amb.rit 3.4 Budget Ambulancedienst 2015 122.386 14.059.886

Overige baten 3.4 Overige baten 20.000 0

Gedetacheerd pers. 6.2.2 Gedetacheerd personeel 0 178.000

Reserves en voorz 6.0 Vrijval reserves / aanwending voorzieningen 98.019 183.829

Totaal mutaties exploitatie 220.405 20.000

Exploitatie CPA

CPA toeslag amb.rit 3.4 Budget CPA 2015 80.367 1.155.064

Gedetacheerd pers. 6.2.2 Gedetacheerd personeel 206.000 206.000

Onttrekkingen 6.0 Onttrekking aan de RAK CPA 17.112 0

Totaal mutaties exploitatie 286.367 17.112

Totaal mutaties exploitatie 506.772 37.112

Balansmutaties: Kredieten

100 Gebouwen 50.000 50.000

200 Vervoermiddelen 362.000 501.000

400 Automatisering 35.750 35.750

300 Machines, apparaten, installaties 0

400 Overige materiele vaste activa 0

Mutaties reserves

Reserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst

Reserve aanvaardbare kosten CPA 80.747 -63.635

Page 218: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Begrotingswijziging sector x

Sector : Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland zuid

Dienstjaar : 2015

Begrotingswijz.nr. : 1

Agendapunt RMO : x

Onderwerp : Bestuursrapportage jan tm april 2015

LASTEN

Functie Omschrijving Econo- Omschrijving (Debet)

kostenplaats/mische

product/ cate- verhoging van verlaging van nieuwe raming

investering/ gorie de raming de raming

reserve

(Hulp)kostenplaats

Totaal mutaties (Hulp)kostenplaats 0 0

Exploitatie

Mutaties programma Ambulancedienst 387.368 186.963 14.421.715

Mutaties programma CPA 205.620 1.297.429

Dotatie reserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst 1.385 0

Dotatie reserve aanvaardbare kosten CPA 63.635 63.635

Totaal mutaties exploitatie 656.623 188.348

Balansmutaties: Kredieten

Mutaties reserves

Reserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst 94.452 -93.067

Reserve aanvaardbare kosten CPA

BATEN

Functie Omschrijving Econo- Omschrijving (Credit)

kostenplaats/mische

product/ cate- verhoging van verlaging van nieuwe raming

investering/ gorie de raming de raming

reserve

Page 219: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

(Hulp)kostenplaats

Totaal mutaties (Hulp)kostenplaats 0 0

Exploitatie

Mutaties programma Ambulancedienst 220.405 20.000 14.421.715

Mutaties programma CPA 286.367 1.361.064

Onttrekking reserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst 0 0

Onttrekking reserve aanvaardbare kosten CPA 17.112 0

Totaal mutaties exploitatie 506.772 37.112

Balansmutaties: Kredieten

Gebouwen 50.000 50.000

Vervoermiddelen 362.000 501.000

Automatisering 35.750 35.750

Mutaties reserves

Reserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst

Reserve aanvaardbare kosten CPA 80.747 -63.635

Toelichting: Via deze wijziging worden de financiële consequenties verwerkt van de eerste bestuursrapportage 2015 (jan t/m apr 2015)

Page 220: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Begrotingswijziging sector x

Sector : Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland zuidDienstjaar : 2015Begrotingswijz.nr. : 1Agendapunt RMO : xOnderwerp : Bestuursrapportage jan tm april 2015

LASTENFunctie Omschrijving Econo- Omschrijving (Debet)

kostenplaats/mische product/ cate- verhoging van verlaging van nieuwe raminginvestering/ gorie de raming de ramingreserve

(Hulp)kostenplaats

Totaal mutaties (Hulp)kostenplaats 0 0

Exploitatie Mutaties programma Ambulancedienst 387.368 186.963 14.421.715

Mutaties programma CPA 205.620 1.297.429Dotatie reserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst 1.385 0Dotatie reserve aanvaardbare kosten CPA 63.635 63.635Totaal mutaties exploitatie 656.623 188.348

Balansmutaties: Kredieten

Mutaties reservesReserve aanvaardbare kosten Ambulancedienst 94.452 -93.067Reserve aanvaardbare kosten CPA

BATENFunctie Omschrijving Econo- Omschrijving (Credit)

kostenplaats/mische product/ cate- verhoging van verlaging van nieuwe raminginvestering/ gorie de raming de ramingreserve

Page 221: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

(Hulp)kostenplaats

Totaal mutaties (Hulp)kostenplaats 0 0

ExploitatieMutaties programma Ambulancedienst 220.405 20.000 14.421.715Mutaties programma CPA 286.367 1.361.064Onttrekking reserve aanvaardbare kosten Ambulancedien 0 0Onttrekking reserve aanvaardbare kosten CPA 17.112 0Totaal mutaties exploitatie 506.772 37.112

Balansmutaties: Kredieten Gebouwen 50.000 50.000 Vervoermiddelen 362.000 501.000 Automatisering 35.750 35.750

Mutaties reservesReserve aanvaardbare kosten AmbulancedienstReserve aanvaardbare kosten CPA 80.747 -63.635

Toelichting: Via deze wijziging worden de financiële consequenties verwerkt van de eerste bestuursrapportage 2015 (jan t/m apr

Page 222: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Bestuursrapportage januari t/m april 2015

Regionale Ambulance Voorziening

Zuid-Holland Zuid

Page 223: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 2

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3

1.1 De BURAP 2015 3

1.2 Directietoelichting 3

1.3 De speerpunten van 2015 3

1.4 Opbouw van de rapportage 4

2 Samenvatting van de financiële prognose 5

2.1 Financiële prognose 5

2.2 Risico’s 2015 6

3 De bestuursprogramma’s 10

3.1 Programma Ambulancedienst 10

3.1.1 Financiële afwijkingen .......................................................................10

3.1.2 Ontwikkelingen ................................................................................11

3.1.3 Stand van zaken beoogde resultaten ...................................................14

3.2 Programma Meldkamer Ambulancezorg 15

3.2.1 Financiële afwijkingen .......................................................................15

3.2.2 Ontwikkelingen ................................................................................16

3.2.3 Stand van zaken beoogde resultaten ...................................................16

4 Staf en Bedrijfsvoering 17

4.1 Ontwikkelingen 17

4.2 Stand van zaken investeringen 17

4.3 Formatie / Bezetting 18

5 Besluit/voorstel 19

Page 224: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 3

1 Inleiding

1.1 De BURAP 2015 Voor u ligt de bestuursrapportage van de RAV ZHZ over de periode januari tot en met april 2015. De burap is bedoeld als een instrument voor het melden van afwijkingen en het doen van voorstellen tot bijsturen van het vastgestelde beleid en financiële kaders. De basis voor de analyse en de prognose is de vastgestelde primaire begroting 2015. De werkelijke lasten en baten van de twee programma’s sluiten op dit moment aan op de vastgestelde primaire begroting. De geconstateerde afwijkingen zijn gerelateerd aan de vastgestelde begroting. De toelichtingen zijn ook geënt op de afwijking van de cijfers uit de vastgestelde begroting. Met deze Burap wordt u ook een begrotingswijziging voorgelegd. Daarmee worden de budgetten aangepast aan de geprognosticeerde werkelijke inkomsten en uitgaven over het gehele jaar.

1.2 Directietoelichting De ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg gaan snel. Recent geïntroduceerde wet- en regelgeving genereert nieuwe ideeën en mogelijkheden, maar noodzaken tevens andere vormen van samenwerking. Ook de RAV oriënteert zich in brede zin op de toekomst, op gewijzigde maatschappelijke behoeften en op nieuwe zorgconcepten. Samenwerking met partners uit de witte keten zoals ziekenhuizen, SEH's, thuiszorg en huisartsen, wordt dan ook actief gezocht. De organisatorische inbedding van de RAV ZHZ is hier uiteindelijk onlosmakelijk mee verbonden. In samenwerking met enkele burgemeesters en wethouders van zowel de GR VR als de GR DG&J werden voorbereidingen getroffen voor een discussiemiddag met als onderwerp "de bestuurlijke toekomst van de RAV". 2015 wordt een belangrijk jaar voor de RAV ZHZ. Om succesvol in de aanbesteding voor de nieuwe Wet op de Ambulancezorg te kunnen inschrijven, is het van belang onderscheidende kwaliteit te kunnen aanbieden. Dit kwalitatieve onderscheid zal met name tot uiting komen in de mate van innovatie, zorgdifferentiatie en geïnstitutionaliseerde samenwerking met ketenpartners uit de regio. In de eerste vier maanden van 2015 werd de ambulancedienst geconfronteerd met een vrij onverwachte en substantiële groei van het aantal ritten. Nadere analyse wees uit dat dit vooral samenhing met een fikse toename van verwijzingen vanuit de huisartsen en vanuit de geestelijke gezondheidszorg. Ook het aantal voorwaardenscheppende ritten nam toe. Dit heeft er tevens toe geleid dat SEH's en ziekenhuizen in de ZHZ- regio met regelmaat tijdelijke opnamestops hebben moeten afkondigen. De operationele prestaties van de RAV kwamen hierdoor onder druk. Tot kwaliteitsverlies of verlengde aanrijtijden heeft dit echter niet geleid. In overleg met de ziektekostenverzekeraars zal worden onderzocht op welke wijze deze ontwikkeling valt te keren.

1.3 De speerpunten van 2015 In de begroting is opgenomen wat we willen bereiken. De belangrijkste prestatie-indicatoren voor de RAV ZHZ zijn opgenomen in paragraaf 3.1.3. Per kwartaal wordt naar de zorgverzekeraars een rapportage verzonden welke de stand van zaken van deze prestatie-indicatoren monitort en daarnaast een analyse bevat van trends cq afwijkingen in de prestaties. Tevens wordt gerapporteerd over de éénmalig toegekende middelen voor projecten welke bijdragen aan verbetering van kwaliteit / innovatie van de ambulancezorg in Zuid-Holland Zuid.

Page 225: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 4

1.4 Opbouw van de rapportage In deze rapportage wordt eerst een samenvatting gegeven van de financiële prognose en onze analyse hierbij (hfdst 2). Vervolgens gaan we meer gedetailleerd in op de financiële prognoses van de twee programma’s (hfdst 3). Daarnaast gaan we per programma in op de inhoudelijke resultaten en ontwikkelingen alsook een toelichting op de voortgang van de speerpunten van 2015. Hoofdstuk vier staat in het teken van de bedrijfsvoering.

Page 226: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 5

2 Samenvatting van de financiële prognose

2.1 Financiële prognose

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Ambulancezorg 14.201 14.201 0 4.375 4.491 116 14.422 14.422 0

Meldkamer Ambulancezorg 1.092 1.092 0 419 446 27 1.361 1.361 0

Resultaat voor bestemming 15.293 15.293 0 4.794 4.937 143 15.783 15.783 0

Mutaties reserves

Bijzondere baten / lasten

Resultaat na bestemming 15.293 15.293 0 4.794 4.937 143 15.783 15.783 0

Prognose 2015Producten Begroting 2015 Realisatie t/m april

2015

De prognose voor 2015 is gebaseerd op de werkelijke kosten januari t/m april 2015. De prognose laat een verwacht tekort 2015 zien van in totaal € 29.000,- wat, indien het zich voordoet, zal worden gedekt uit de bestemmingsreserve RAK. Dit tekort bestaat uit: Verwacht nadelig saldo 2015 Ambulancedienst -/-€ 93.000 Verwacht voordelig saldo 2015 Meldkamer Ambulancezorg € 64.000 € 29.000 De belangrijkste oorzaken voor dit geprognosticeerde tekort zijn:

Incidentele ICT-kosten

In 2015 worden een aantal ICT-projecten uitgevoerd, waarbij sprake is van maatwerk. De lasten van deze projecten kunnen derhalve niet worden geactiveerd, maar komen in één keer ten laste van het resultaat. Het betreft hier een bedrag van in totaal € 40.000,-. Daarnaast is sprake van bijstelling van budgetten op basis van de realisatie 2014 en actuele ontwikkelingen.

Het verwacht voordelig resultaat Meldkamer is afhankelijk van besluitvorming in het

Veiligheidsberaad over het al dan niet uitbetalen van het voordelig resultaat 2014 aan de

deelnemende partners in de GMC. Indien, in afwijking van de lijn in voorgaande jaren,

wordt besloten het voordelig saldo niet uit te keren, zal de bijdrage van de RAV ZHZ aan

de GMC in 2015 met bijna €56.000,- toenemen en bedraagt het verwacht voordelig

resultaat € 9.000,-.

In de prognose 2015 is geen rekening gehouden met lopende ontwikkelingen, waarop nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Belangrijkste onderwerp betreft de huidige cao Ambulancezorg, die per 31 december 2014 is afgelopen. De onderhandelingen over de nieuwe cao zijn nog volop gaande. De mogelijke financiële impact van de nieuwe cao zal worden verwerkt bij de 2e burap. Daarnaast speelt nog het risico met betrekking tot het al dan niet moeten doorbetalen van ORT tijdens vakantie (zie 2.2. onderdeel 5). De gerechtelijke uitspraak voor de ambulancediensten wordt in het najaar van 2015 verwacht.

Page 227: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 6

2.2 Risico’s 2015

Het risicoprofiel van de RAV ZHZ wordt gemiddeld ingeschat. Als risicogebieden worden

onderkend:

1. (Gedeeltelijke) beëindiging contract met het Service Centrum Drechtsteden 2. Borging bezetting witte kolom op de Meldkamer Ambulancezorg 3. (Transitie akkoord) Landelijke Meldkamer Organisatie 4. Niet realiseren prestatieafspraken 2015 5. ORT tijdens vakantie 6. Claims door het niet adequaat uitvoeren van activiteiten richting patiënten.

Het risico onder 6 is moeilijk kwantificeerbaar. Via verzekeringen wordt een groot deel van dit risico afgedekt. 1. (Gedeeltelijke) beëindiging contract met het Service Centrum Drechtsteden De RAV ZHZ heeft per 1 januari 2014 een eigenstandig contract met het SCD afgesloten, voor de afname van P-beheer, Financiën en ICT. Het contract is afgesloten voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2021. Vanaf het 4e jaar (na 31 december 2017) kan het contract met het SCD worden beëindigd. Wel zal dan sprake zijn van frictiekosten, welke ten laste van de RAV ZHZ komen. De frictiekosten bouwen af. Aan het eind van de looptijd van het contract (31 december 2021) kan de RAV ZHZ afscheid nemen van het SCD, zonder dat zij gebonden is aan enige frictiekosten. Risicodrager: GR

D&J

2. Borging bezetting witte kolom Meldkamer Ambulancezorg De directeur ambulancedienst is verantwoordelijk voor het instandhouden van de Meldkamer Ambulancezorg, in Zuid-Holland Zuid ondergebracht in de Gemeenschappelijke Meldcentrale (GMC). De Meldkamer Ambulancezorg dient te voldoen aan wettelijke en branche specifieke eisen. Dit is vastgelegd in de beheersovereenkomst en Service Level Agreement Meldkamer Ambulancezorg Zuid-Holland Zuid, dd 1 juli 2013. In november 2013 ontving de RAV Zuid-Holland Zuid een brief van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) waarin werd vastgesteld dat de meldkamer ambulancezorg, onderdeel van de gemeenschappelijke meldcentrale, niet voldeed aan de normen zoals die zijn gesteld in de tijdelijke wet ambulancezorg en de veldnormen zoals die zijn geformuleerd door Ambulancezorg Nederland. Dit gegeven was an sich niet verrassend omdat er binnen Zuid-Holland Zuid al jaren werd ingezet op een multidisciplinaire meldkamer. De tekortkoming betrof vooral het gegeven dat er teveel zorgmeldingen werden aangenomen door niet-verpleegkundig centralisten; wat wettelijk vereist is voor (in beginsel) alle medische meldingen. Dat er bestuurlijke instemming was om in deze regio anders te werken dan hoe dit is vastgelegd in de regelgeving is voor de IGZ geen argument. Om aan de richtlijnen van de IGZ te voldoen zijn vanaf dat moment uitzendkrachten ingezet. Vanwege de daarmee samenhangende (hoge) kosten is besloten nieuwe verpleegkundig centralisten aan te nemen. Al het personeel van de Gemeenschappelijke Meldcentrale Zuid-Holland Zuid is in dienst bij de Politie, die het beheer voert over de Meldkamer. Vanwege de groei naar een nieuwe Landelijke Meldkamer Organisatie geldt bij de politie een verbod op het aannemen van nieuw personeel. Op 10 juli 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van DG&J ingestemd met het aannemen van 4,0 fte centralist door de RAV ZHZ. Binnen de exploitatie van de GMC worden deze

Page 228: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 7

kosten (4* € 80.000,- = € 320.000,- op jaarbasis) via de vaste verdeelsleutel 60-20-20 in rekening gebracht bij de partners (politie, brandweer, ambulancedienst). Hoewel door de besturen van DG&J en VR ZHZ hiermee is ingestemd en de politie de detacheringsovereenkomsten van de medewerkers heeft ondertekend, wordt momenteel de doorberekening van de kosten van de verpleegkundig centralisten vanuit de RAV aan de politie, door de politie toch ter discussie gesteld. Dit kan er toe leiden dat er personeelskosten bij de RAV achterblijven, waar geen dekking tegenover staat. De RAV gaat er vanuit dat gelet op het traject van besluitvorming en de SLA, doorberekening van de kosten mogelijk is. Mocht dat niet volledig mogelijk zijn, dan ontstaat er voor de RAV een dekkingsprobleem binnen de exploitatie van de Meldkamer Ambulancezorg. De zorgverzekeraars zijn hiervan in kennis gesteld, maar hebben geen aanvullende financiering toegezegd. Risicodrager: Zorgverzekeraars 3. (Transitie akkoord) Landelijke Meldkamer Organisatie Er zijn in Nederland thans 26 zelfstandige meldkamers. Het kabinet heeft besloten dat er in de plaats van deze meldkamers één Landelijke Meldkamer Organisatie (hierna: LMO) komt. De minister van Veiligheid en Justitie (V&J) is verantwoordelijk voor de instelling en instandhouding van de nieuwe LMO, die vanuit maximaal 10 meldkamerlocaties gaat werken met een landelijk gestandaardiseerde werkwijze. Deelnemende partijen gaan er van uit dat voor de burger essentiële verbeteringen kunnen worden gerealiseerd in de organisatie en werkwijze van het meldkamerdomein in Nederland. Het gezamenlijke doel is te komen tot een effectieve, kwalitatief hoogwaardige en efficiënte meldkamerorganisatie met tien meldkamerlocaties. Zowel in reguliere als in opgeschaalde situatie functioneren de meldkamerlocaties optimaal als informatie- en communicatieknooppunt tussen de burger en hulpverlener waarbij een incidentgerichte benadering van de noodhulpvraag en de burger centraal staan. Met de ondertekening van het ‘Transitieakkoord meldkamer van de toekomst’ op 16 oktober 2013 is een beslissende stap gezet op weg naar de meldkamer van de toekomst. Door de vorming van een nieuwe meldkamerorganisatie kan in de toekomst nog beter worden voldaan aan de vragen van burgers en hulpverleners.

Om te komen tot een nieuwe LMO, werkend vanuit 10 locaties is een budget nodig van € 90 miljoen aan transitiekosten. Dit bedrag bestaat uit personele kosten (€ 59,5 miljoen), materiele kosten voor af te stoten meldkamer (€ 17 miljoen) en projectkosten (€ 12,5 miljoen) cf artikel 68 van het transitieakkoord. Deze kosten worden verdeeld over de deelnemende partijen conform een verdeelsleutel (artikel 69 transitieakkoord). Uit een financiële doorvertaling naar het aandeel per RAV blijkt dat het aandeel van de RAV ZHZ in de transitiekosten LMO maximaal € 490.000,- kan bedragen. Zorgverzekeraars Nederland is niet akkoord met de bijdrage van de RAV-en zoals opgenomen in het akkoord. Daarnaast is het tijdspad waarop de LMO dient te worden gerealiseerd nog niet helder (2018-2022). Als blijkt dat de RAV ZHZ een bijdrage dient te verlenen betreft dit een eenmalige bijdrage, waarop de representatieve zorgverzekeraars hun akkoord dienen te geven. De RAV ZHZ is zich, samen met haar ketenpartners, aan het voorbereiden op de transitie naar de landelijke meldkamerorganisatie (LMO). Hierbij zullen de geïntegreerde meldkamers van ZHZ en Rotterdam Rijnmond op de locatie van Rotterdam Rijnmond worden samengevoegd. Er wordt vanuit de stuurgroep gewerkt aan een businesscase welke als fundament moet dienen voor de komende ontwikkeling. De intentie is dat deze samenvoeging in de 2e helft van 2017 wordt gerealiseerd. Aandachtspunten voor de RAV ZHZ bij dit proces zijn de operationele prestaties en kwaliteit van dienstverlening. Deze dienen ten minste gelijk te blijven. Lessons learned uit andere regio’s geven aan dat dit niet altijd vanzelfsprekend is. Risicodrager: Zorgverzekeraars

Page 229: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 8

4. Niet realiseren prestatieafspraken 2015 Met de zorgverzekeraars zijn prestatie-afspraken gemaakt over het te behalen responspercentage op A1-ritten in 2015.

A1 prestaties – jaar Afspraak

2015 – bij gelijke productie 94,25% 2015 – bij productiestijging 2,5% 94,00% 2015 – bij productiestijging 5,0% 93,75% Tot en met april 2015 bedraagt het responspercentage 93,3% met een bruto rittoename van bijna 15%. Het niet realiseren van het responspercentage van 93,75% bij een productiestijging van >5% zou leiden tot een budgettaire korting van bijna € 114.000,-. Omdat echter sprake is van een dermate extreme productiestijging, zal met de zorgverzekeraars in overleg worden getreden omtrent de gevolgen die dit heeft op de prestatiecijfers en de mogelijkheden ten aanzien van de paraatheid. Tevens zal dan het niet realiseren van de prestatieafspraak en de mogelijke budgettaire korting aan de orde worden gesteld. Risicodrager: Zorgverzekeraars 5. ORT tijdens vakantie Naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak bij de huisartsen en de politie is ook binnen de ambulancediensten een zaak aangespannen ten aanzien van de vraag of een werknemer tijdens vakantie naast zijn gewone loon ook recht heeft op zijn onregelmatigheidstoeslag, oftewel ORT. Werknemers binnen de ambulancezorg ontvangen geen vaste onregelmatigheidstoeslag, maar een toeslag welke steeds afhankelijk is van de uren waarop men is ingeroosterd. Voor sommige diensten ontvangt de medewerker helemaal geen ORT.

De vraag die voorligt is of de betaalde onregelmatigheidstoeslagen moeten worden beschouwd als een structurele toeslag en daarom onderdeel uitmaken van het naar tijdsruimte vastgesteld loon. Als de onregelmatigheidstoeslagen die de werknemer ontvangt, kunnen worden aangemerkt als “naar tijdsruimte vastgesteld loon”, dan heeft de werknemer, ondanks een andersluidende CAO, ook recht op betaling van de onregelmatigheidstoeslag tijdens vakantie. Als de RAV-en landelijk ook ORT moeten doorbetalen tijdens vakantie, betekent dit voor de RAV ZHZ een extra last van maximaal € 86.000,- per jaar. Er bestaat het risico dat met terugwerkende kracht moet worden nabetaald. Risicodrager: Zorgverzekeraars

RISICOBEHEERSING

De RAV Zuid-Holland Zuid heeft sinds 2013 een veiligheidsmanagementsysteem (VMS) geïmplementeerd. Binnen dit systeem is de RAV in staat om zowel prospectief als retrospectief risico’s te analyseren en de (vaak primaire) processen te verbeteren in lijn met de PDCA-cyclus. De visie hierachter komt voort uit de luchtvaart en gaat uit van het lerend vermogen van organisaties waar het aankomt op veiligheid. Een VMS is verplicht voor de meeste zorginstellingen, en ook voor RAV-en, het gaat dan ook primair om patiëntveiligheid. Het afgelopen jaar heeft het VMS geleid tot een groot aantal verbeteracties binnen het primaire proces en ook binnen de bedrijfsvoering. Een aantal projecten lopen nog. Waar mogelijk worden bevindingen gedeeld met andere RAV-en. Momenteel is de RAV doende met het verbeteren van de calamiteitenanalyse, onderdeel van het VMS. Hiertoe is externe expertise aangetrokken. De verwachting is dan ook dat de kwaliteit en effectiviteit nog aanzienlijk zal toenemen. BEOORDELING RESERVEPOSITIE

De Ambulancedienst beschikt niet over eigen vermogen. De activiteiten van de Ambulancedienst worden gefinancierd door de zorgverzekeraars op basis van door de

Page 230: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 9

NZA voorgeschreven tarieven en beleidsregels. Indien er in enig jaar een overschot of tekort ontstaat wordt dit verantwoord in de bestemmingsreserve ‘ reserve aanvaardbare kosten’ (hierna: RAK). De beleidsregel RAK zegt hierover in artikel 5.3: “ Indien de werkelijke kosten in het jaar (t) minder bedragen dan de aanvaardbare kosten in het jaar (t), dient het orgaan voor gezondheidszorg het verschil aan de bestemmingsreserve "Reserve Aanvaardbare Kosten" toe te voegen. De ambulancediensten mogen de Reserve aanvaardbare kosten niet als uitkeerbare winst ten gunste van eigenaars / aandeelhouders beschouwen.

Omschrijving Saldo

31-12-2014

Toevoeging Onttrekking Bestemming

resultaat

2014

Saldo

31-12-2014

na resultaat-

verwerking

Exploitatie

resultaat

2015

Saldo

31-12-2015

na resultaat-

verwerking

Bestemmingsreserves

Bestemmingsreserve RAK CPA 707.469 34.146 741.615 63.635 805.250

Bestemmingsreserve RAK Ambulance 1.604.305 541.067 2.145.372 -93.067 2.052.305

Totaal bestemmingsreserves 2.311.774 0 0 575.213 2.886.987 -29.432 2.857.555

De risico’s inzake het weerstandsvermogen worden beperkt doordat alle uitgaven in een jaar moeten passen binnen de beleidsregels van de NZA en de begroting zoals overeengekomen met de zorgverzekeraars. Daarnaast is er zowel met de NZA als met de zorgverzekeraars periodiek overleg. Uitgaven buiten de begroting worden ter goedkeuring voorgelegd aan de betreffende partijen. De zorgverzekeraars houden, conform het advies van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ), een weerstandsvermogen aan van 15% van de structurele omzet. Voor de Ambulancedienst houdt dit in een benodigd weerstandsvermogen van € 2,3 miljoen. Het aanwezige weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2014 na verwerking van het resultaat 2014 bijna € 2,9 miljoen. Jaar Aanwezige RAK Benodigd

weerstandsvermogen

Overschot / Tekort

2015 € 2.887.000 € 2.339.000 € 548.000 2016 € 2.857.000 € 2.339.000 € 518.000 2017 € 2.857.000 € 2.339.000 € 518.000 2018 € 2.857.000 € 2.339.000 € 518.000 2019 € 2.857.000 € 2.339.000 € 518.000

Page 231: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 10

3 De bestuursprogramma’s

3.1 Programma Ambulancedienst

Product Activiteit Ambulance hulpverlening 1 Aannemen, beoordelen en verwerken van

spoedeisende hulpvragen 2 Verzorgen van ambulanceritten in de Regio Zuid

Holland Zuid

3 Beschikbaarheid voor calamiteiten in de Regio Zuid-Holland Zuid (opgeschaalde zorg)

3.1.1 Financiële afwijkingen RAV Zuid-Holland Zuid

Overzicht baten en lasten Burap januari t/m april 2015

Begroting Budget t/m Realisatie t/m Verschil Geactualiseerde

2015 april 2015 april 2015 raming 2015

Personeelskosten 10.646.550 3.179.522 3.268.929 -89.407 10.700.850

Rente en afschrijvingen 907.047 302.349 274.172 28.177 858.672

Huisvestingskosten 430.240 136.747 138.957 -2.211 449.000

Overige algemene bedrijfskosten 1.250.888 416.963 411.318 5.645 1.358.553

Sectorspecifieke bedrijfskosten 840.200 280.067 281.463 -1.397 869.000

Totaal dotaties reserves en voorzieningen 146.385 48.795 0 48.795 185.640

Totaal lasten 14.221.310 4.364.442 4.374.839 -10.398 14.421.715

Overige baten 20.000 6.667 -4.563 11.230 0

Gedetacheerd personeel 178.000 59.333 59.930 -597 178.000

Budget ambulancezorg 13.130.000 4.376.667 4.224.424 152.243 13.347.386

Vergoeding FLO/VOP-regeling Ministerie VWS 807.500 269.167 211.613 57.554 712.500

Vrijval voorzieningen / onttrekking reserves 85.810 28.603 0 28.603 183.829

Totaal baten 14.221.310 4.740.437 4.491.404 249.033 14.421.715

Resultaat - 375.995 116.564 259.431 -

Personeelskosten

Als onderdeel van de personeelskosten is het budget inhuur derden verhoogd. Het betreft

hier de inhuur van uitzendkrachten gedurende het jaar, om de benodigde paraatheid te

kunnen leveren. Uitzendkrachten worden alleen op incidentele basis ingehuurd, waarbij

gebruik wordt gemaakt van meerdere uitzendbureaus. De langdurige griepgolf in de

eerste maanden van het jaar en het nog niet volledig gevulde rooster voor de

zomervakantie, maken dat het geprognosticeerde budget is verhoogd.

Personeelskosten / Vergoeding FLO/VOP

In de personeelskosten is een bedrag opgenomen aan kosten FLO/VOP. Dit bedrag is

naar beneden bijgesteld op basis van de realisatie 2014 en de individuele besluitvorming

van een aantal medewerkers. Tegenover deze kosten staat een vergoeding van 95% van

het Ministerie van VWS, welke is verantwoord onder de baten.

Budget ambulancezorg

Medio april 2015 is met de zorgverzekeraars het budget overeengekomen voor het jaar

2015. Dit budget is als zodanig verwerkt in deze burap en opgenomen in de

geactualiseerde raming.

Page 232: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 11

3.1.2 Ontwikkelingen

3.1.2.1 Productie; het was druk en het wordt steeds drukker In 2014 zag de RAV ZHZ zich geconfronteerd met een aanzienlijke stijging in de productie. Het totaal aantal ritten was t.o.v. van 2013 gestegen met 7,2% naar 40766 (bruto). Deze stijging betrof de grootste jaarlijkse stijging die de RAV ZHZ in haar geschiedenis heeft meegemaakt. Nader onderzoek liet zien, zoals in het overleg van februari 2015 is toegelicht, dat met name de verwijzingen vanuit de eerste lijn (huisartsen en GGZ) enorm was toegenomen t.o.v. 2013.

Wat eveneens werd gesignaleerd binnen de operationele dienst van de RAV, was dat de ziekenhuizen met regelmaat moeite hadden om de instroom van patiënten, met name via de SEH’s, te verwerken. De wachttijden stegen aanzienlijk tot extremen van 45 minuten of meer alvorens de ambulancebemanning in staat was een patiënt over te dragen. De planmatige omlooptijd van 15 minuten was eerder uitzondering dan regel.

Het eerste kwartaal van 2015 laat zien dat de drukte nog aanzienlijk verder is toegenomen:

Productie eerste kwartaal 2015

In onderstaande tabel is kwartaal 1 2015 afgezet tegen kwartaal 1 2014, gespecificeerd op urgentie.

Kwartaal 1 2014 Kwartaal 1 2015 Verschil

Totaal 9.648 11.110 + 15,1%

A1 4.096 4.518 + 10,3 %

A2 1.751 2.071 + 18,3 %

B 3.801 4.522 + 19 %

De cijfers geven duidelijk aan dat de stijging zich vooralsnog doorzet en de trend zich eerder versnelt dan stabiliseert. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de winter van 2014/2015 geplaagd werd door een griepvariant die niet of minder goed reageerde op de vaccinatie en dat het mogelijk is dat een deel van de stijging hierdoor kan worden verklaard. Dit is echter niet aantoonbaar vanuit de beschikbare data van de RAV, aangezien binnen ambulancezorg geen diagnosestelling plaatsvindt.

Prestaties Kwartaal 1 2015

Een gemiddelde stijging van meer dan 15% heeft ook zijn weerslag op de operationele prestaties. In onderstaande tabellen staat dit uitgewerkt.

A1 responsepercentage

2014 2015

Januari 94.9 % 92.5 % Februari 94.3 % 93.2 % Maart 93.9 % 92.9 % April 94.7 % 94.7 % Gemiddeld kwartaal 1 94.4 % 93.3 %

A2 responsepercentage

2014 2015

Januari 98.8 % 98.7 % Februari 99.3 % 99.3 % Maart 99.1 % 98.0 % April 97.8 % 99.2 % Gemiddeld kwartaal 1 98.8 % 98.8 %

Page 233: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 12

Het is duidelijk dat de prestaties zich nog niet ontwikkelen naar het niveau wat we voor

ogen hebben en ook hebben afgesproken met de zorgverzekeraars. Gezien de

doorzettende stijging is dat echter niet geheel onverklaarbaar, maar het geeft wel aan

dat verdere maatregelen op korte termijn noodzakelijk zijn. Hierbij kun je denken aan

een betere toepassing van het dynamisch ambulancemanagement en de implementatie

van een procedure voor de intake van professionele melders op de MKA. Verwijzers eerste kwartaal 2015

Vergeleken met kwartaal 1 2014 zien we in kwartaal 1 2015 een stijging over de gehele linie. Kwartaal 1

‘14 Kwartaal 1 ‘15

Stijging % tov totaal ‘14

% tov totaal ‘15

112 2.193 2.416 10.2 % 22.6 % 21.8 % Huisarts/HAP 2.947 3.340 13.6 % 30.8 % 30 %

Ziekenhuis 1.536 1.664 8.8 % 16.1 % 15 % In de tabel staan de ‘grootste’ verwijzers. Hierbij valt op dat er op alle fronten een aanzienlijke toename heeft plaatsgevonden, maar tegelijk dat geen grote verschuivingen zijn te zien als het wordt beschouwd als percentage van het totaal aantal ritten.

Soorten vervoer Q1 2015

In onderstaande tabel staat de stijging weergegeven van de 4 grootste ‘soorten vervoer’

Q1 2014

Q1 2015 Stijging % tov totaal ‘14

% tov totaal ‘15

Presentatie SEH 3840 4396 14.5 % 40.1 % 39.6 %

Eerste hulp, geen vervoer

967 1143 18.2 % 10.1 % 10.3 %

Overplaatsing 599 769 28.4 % 6.3 % 7 % VWS 1443 1917 33.1 % 15 % 17,3 % Ook hier is over de gehele linie een stijging zichtbaar. Relatief gezien blijft alles echter redelijk in verhouding. Een relatieve stijging van de overplaatsingen kan mogelijk verklaard worden door de beperkte beschikbaarheid van SEH’s en klinische capaciteit. Een logisch gevolg van de toename van ritten is een toename van het aantal voorwaardenscheppende verplaatsingen van ambulances. Met een stijging van 33 % t.o.v. dezelfde periode in 2014 komt dat in kwartaal 1 2015 uit op meer dan 17 % van het totaal aantal ritten.

(On)beschikbaarheid SEH & klinische opvang

In het eerste kwartaal is begonnen met de registratie van het aantal tijdelijke SEH-sluitingen en opnamestops welke telefonisch aan de MKA worden doorgegeven. Een tijdelijke opnamestop of sluiting laat onverlet dat de RAV te allen tijde een patiënt kan en mag aanbieden voor stabilisatie. Januari 2015 Februari 2015 Maart 2015 Totaal Stops/sluiting 24 21 20 65

In februari is de RAV ZHZ een aantal keer geconfronteerd met een gelijktijdige tijdelijke SEH-sluiting van 4 ziekenhuizen in en belendend aan de regio. (Het Albert Schweitzer Ziekenhuis, het Ikazia Ziekenhuis, het Maasstad Ziekenhuis en het Antonius Ziekenhuis). Dit heeft geleid tot een aantal ritten waarbij patiënten uiteindelijk ver van huis dienden te worden gepresenteerd en opgenomen voor verdere behandeling. Dit ging zover als Bergen op Zoom en Alkmaar. Een situatie die door de langdurige inzet van een

Page 234: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 13

ambulance onwenselijke gevolgen heeft voor de beschikbare ambulancezorg in de regio ZHZ, maar bovenal onwenselijk is voor de patiënt.

Genomen en verwachte maatregelen

• De RAV ZHZ heeft in april 2015 de nieuwe uitrukpost in Gorinchem in gebruik genomen. Gelegen bij het Beatrix Ziekenhuis kunnen ambulances hiervandaan snel uitrukken naar ritten in de stad Gorinchem, waar verreweg het grootste aantal inwoners in dit deel van de regio woont. Maar ook kunnen ze snel via de A15 en A27 verder in de regio worden ingezet. In Q1 2015 was deze standplaats nog niet in gebruik.

• Binnen de RAV ZHZ wordt gewerkt aan een implementatie van het dynamisch ambulancemanagement op een wijze die recht doet aan de verwachte zorgvraag in de regio. De huidige meldkamersystemen zijn niet adequaat uitgerust om dit digitaal optimaal te ondersteunen anders dan dat kan worden aangegeven welke eenheid zich het dichtst bij een bepaald incident bevindt. Er zal naast het ontwikkelen van duidelijke richtlijnen en werkinstructies ook worden ingezet op scholing en training van de uitgiftecentralisten.

• In het tweede kwartaal van 2015 zal er, in samenspraak met de RAV Rotterdam Rijnmond, verkennend worden gekeken naar de mogelijkheid om de planning en aansturing van het besteld vervoer te stroomlijnen. Hierbij kan worden gedacht aan een digitale aanvraagprocedure en een centrale coördinatie vanuit de MKA Rotterdam Rijnmond.

• Tegen de achtergrond van de toegekende vrije margegelden voor nader onderzoek naar adequater opvolgen van huisartsverwijzingen, zijn verkennende gesprekken gevoerd met het NIVEL om te komen tot een alternatief zorgproduct vanuit de ambulancedienst. Eerste onderzoeksvoorstel ligt inmiddels voor ter bespreking.

• In overleg met het ROAZ (regionaal orgaan acute zorg) zal de RAV ZHZ op 17 juni 2015 een inleiding verzorgen tijdens een refereeravond met als onderwerp “De Keten Verstopt”. Samen met andere sprekers zal uitgebreid worden stilgestaan bij de verschillende gevolgen van deze ontwikkeling. Ook de IGZ is inmiddels geïnformeerd over de potentiële risico’s van de toenemende tijdelijke opnamestops en SEH- sluitingen in de regio Zuid-Holland Zuid.

• Ontwikkelen van procedure/protocol voor de intake van meldingen van professionele melders. Deze meldingen nemen meer tijd in beslag dan 112-meldingen omdat de melder in grote lijn de inhoud en duur van het gesprek bepaalt.

3.1.2.2 Samenwerking De RAV Zuid-Holland Zuid kent een aantal concrete samenwerkingsverbanden:

1. Op het gebied van opleiden, trainen en oefenen wordt samengewerkt met de RAV Rotterdam Rijnmond. Voor de MKA is dit in 2013 reeds gerealiseerd. Voor de rijdienst is dit in 2014 gebeurd. Er wordt expertise uitgewisseld en de periodieke toetsing van ambulanceverpleegkundigen en –chauffeurs wordt nu gedaan door trainers van de RAV Rotterdam Rijnmond en v.v. Een verdere samenwerking wordt onderzocht.

2. De RAV ZHZ is nog altijd aspirant lid van de coöperatie Axira, een samenwerkingsverband van ambulancediensten waarbinnen wordt gewerkt aan innovatie, gezamenlijke inkoop en professionalisering van ambulancezorg. De aspirant-status zal worden geformaliseerd zodra duidelijk is in welke vorm de RAV ZHZ zal voortgaan.

3. Voor het onderhoud van de voertuigen is er in 2013 een DVO opgemaakt tussen de VRZHZ (brandweer, dienst materieel en logistiek) en de RAV. Zij verzorgen het periodiek en ongepland onderhoud van onze voertuigen.

Page 235: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 14

3.1.3 Stand van zaken beoogde resultaten

Kritische succesfactor Kritische succesfactor Normering

2015

Realisatie

t/m april 2015

Normering

2014

Realisatie

2014

Productie Aantal declarabele ritten 30.860 11.159 29.495 30.860

Kwaliteit ambulance-vervoer

Spoedvervoer A1 < 15 min

(landelijke norm)

95% 93,3% 95% 93,8%

Spoedvervoer A1 < 15 min (afspraak met zorgverzekeraars bij gelijkblijvende productie)

95% 93,3% 93,75% 93,8%

Spoedvervoer A1 < 15 min (afspraak met zorgverzekeraars bij productiestijging 2,5%)

94% 93,3% 93,75% 93,8%

Spoedvervoer A1 < 15 min (afspraak met zorgverzekeraars bij productiestijging 5%)

93,75% 93,3% 93,75% 93,8%

Spoedvervoer A2 < 30 min (landelijke norm)

95% 98,8% 95% 98,6%

Spoedvervoer A2 < 30 min (afspraak met zorgverzekeraars)

98,2% 98,8% 98,2% 98,6%

Intake AMPDS ProQA 80% 88,9% 75% 85,4%

Afwikkeling formele klachten zonder tussenkomst klachtencommissie

95% 100% 95% 88,9%

Calamiteiten (IGZ-melding)

0 1 0 8

VeiligheidsManagement Systeem (VMS, start ultimo april 2013)

Verbetervoorstellen 100 13 100 77

Incidentmeldingen 150 23 150 83

Betrokkenheid personeel Ziekteverzuim 4% 6,1% 4% 4,13%

Kennisniveau personeel

(selectieve profcheck)

100% score 5-jaarlijkse profcheck

100% score 5-jaarlijkse profcheck

100% score 5-jaarlijkse profcheck

100% score 5-jaarlijkse profcheck

Page 236: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 15

3.2 Programma Meldkamer Ambulancezorg

Product Activiteit Centrale Post Ambulancevervoer 1 Zorgindicatie, zorgtoewijzing en zorgcoördinatie

2 Regievoering op paraatheid van ambulances op basis van dynamisch ambulancemanagement

3.2.1 Financiële afwijkingen RAV Zuid-Holland Zuid

Overzicht van baten en lasten burap tm april 2015 - Centrale Post Ambulancevervoer

Begroting Budget t/m Realisatie t/m Verschil Geactualiseerde

2015 april 2015 april 2015 raming 2015

Personeelskosten 943.200 314.400 375.065 -60.665 1.149.200

Overige algemene bedrijfskosten 148.609 49.536 43.504 6.032 148.229

Dotaties reserves en voorzieningen 0 0 0 0 63.635

Totaal lasten 1.091.809 363.936 418.569 -54.633 1.361.064

Budget Meldkamer 1.074.697 358.232 385.021 -26.789 1.155.064

Gedetacheerd personeel 0 0 60.659 -60.659 206.000

Onttrekking reserve 17.112 5.704 0 5.704 0

Totaal baten 1.091.809 363.936 445.680 -81.744 1.361.064

Resultaat 0 0 27.111 -27.111 0

Personeelskosten / Gedetacheerd personeel

Op 10 juli 2014 heeft het DB DG&J ingestemd met het aannemen van verpleegkundig

centralisten binnen de RAV (invulling 2,89fte). De personeelskosten van deze

medewerkers bedragen op jaarbasis in 2015 € 200.000,- en worden 1:1 doorbelast aan

de Gemeenschappelijke Meld Centrale (zie ook gedetacheerd personeel). In de

primitieve begroting was dit besluit nog niet verwerkt. Deze structurele mutatie wordt via

de bijgevoegde begrotingswijziging verwerkt.

Dotaties reserves en voorzieningen

Het geprognosticeerde saldo dotatie reserves en voorzieningen betreft het verwachte

voordelig saldo 2015. Afhankelijk van besluitvorming in het Veiligheidsberaad over het al

dan niet uitbetalen van het voordelig resultaat 2014 aan de deelnemende partners in de

GMC kan dit nog wijzigen. Indien, in afwijking van de lijn in voorgaande jaren, wordt

besloten het voordelig saldo 2014 niet uit te keren, zal de bijdrage van de RAV ZHZ aan

de GMC in 2015met bijna €56.000,- toenemen.

Budget Meldkamer

Medio april 2015 is met de zorgverzekeraars het budget overeengekomen voor het jaar

2015. Dit budget is als zodanig verwerkt in deze burap en opgenomen in de

geactualiseerde raming.

Page 237: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 16

3.2.2 Ontwikkelingen

3.2.2.1 Transitie naar Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) Voortkomend uit de LMO zullen de geïntegreerde meldkamers van Zuid-Holland Zuid en Rotterdam Rijnmond samengevoegd gaan worden. De ambitie is om dit in de 2e helft van 2017 te realiseren. De nieuwe meldkamer zal worden gerealiseerd, na een aanzienlijke verbouwing, in het World Port Center in Rotterdam. In 2014 is er een regionaal kwartiermaker aangesteld en landelijke kwartiermakers voor de 3 kolommen (ambulancezorg, brandweer en politie). Er is in 2014 gewerkt aan de vertaling van het landelijk transitieakkoord naar een regionaal model en een bijpassende business case. De aansluiting van de RAV bij deze ontwikkeling op sturingsniveau was in 2014 beperkt. Aangezien de business case voor een aanzienlijk deel was gebaseerd op gedateerde data qua formatie, financiën en productie, is deze nog niet bestuurlijk vastgesteld binnen de GR DG&J. Evenwel is de RAV op een groot aantal deelprojecten betrokken waar het gaat om Informatie management, kwaliteit en werkprocessen. Een punt van discussie is of en in hoeverre multi-intake kan worden gerealiseerd. De intentie van de LMO is om bellers zoveel mogelijk in het eerste contact te helpen en het aantal doorverbindmomenten tot een minimum te beperken. Voor ambulancezorg is dit echter complex aangezien de RAV als zorginstelling moet voldoen aan wettelijke kaders en veldnormen. Bijvoorbeeld de verplichting om intake van zorgmeldingen te laten afhandelen door daartoe opgeleide en BIG geregistreerde verpleegkundigen. Om meer zicht te krijgen op de mogelijke invulling van een eventuele multi intake, zal binnenkort -onder regie van de LMO- een pilot worden gestart om onder geconditioneerde omstandigheden (niet real time) de modaliteiten van deze werkwijze te onderzoeken. Uiteraard zal de RAV ZHZ hier haar medewerking aan verlenen.

3.2.3 Stand van zaken beoogde resultaten

Kritische succesfactor Kritische succesfactor Normering

2015 Realisatie t/m april 2015

Normering 2014

Realisatie 2014

Productie Aantal declarabele ritten 30.860 11.159 29.495 30.860

Intake AMPDS ProQA 80% 88,9% 75% 85,4%

Page 238: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 17

4 Staf en Bedrijfsvoering

4.1 Ontwikkelingen

De huidige cao Ambulancezorg kende een looptijd tot 31 december 2014. De onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers over de nieuwe cao zijn in april 2015 vastgelopen. Dit heeft erin geresulteerd dat vanaf 11 mei binnen een aantal RAV's, waaronder ook de RAV ZHZ, actie wordt gevoerd. De acties richten zich met name op het handhaven van rusttijden, pauzes, geen overwerk verrichten en geen extra diensten draaien. Hoewel dit qua bedrijfsvoering tot aanzienlijke planningsproblemen heeft geleid, heeft dit vooralsnog geen gevolgen gehad voor de paraatheid en de responspercentages.

4.2 Stand van zaken investeringen

Bij de vraag 'Wat gaan we daarvoor doen?', het streven naar een responspercentage van

95% en alle andere prestatie-indicatoren waar de RAV zich aan gecommitteerd heeft,

speelt de voortgang van de investeringen een belangrijke rol.

De investeringen in het operationele proces (voertuigen en materialen) dienen om de

continuïteit en kwaliteit van zorg te borgen en te verbeteren. Investeringen op het gebied

van onder meer ICT maken dat de RAV ZHZ zich door ontwikkelt. Naast de jaarlijkse

vervanging van een aantal ambulances kenmerkt 2015 zich door een aanzienlijk aantal

automatiseringsprojecten. In 2014 is een nieuw intranet in gebruik genomen, wat de

nieuwe organisatiestructuur en – cultuur ondersteunt; gemakkelijk toegankelijk,

transparant en volledig. In 2015 zal het nieuwe intranet verder worden uitgebreid, met

een module ter ondersteuning van de bedrijfsprocessen en een digitaal opleidingsdossier.

Omdat deze beiden bijdragen aan kwaliteit en innovatie binnen de RAV worden deze

bekostigd door de zorgverzekeraars, via een éénmalige investeringsbijdrage. Investeringsoverzicht 2015

Investeringen DB / AB (overgeheveld)

Krediet

Burap jan

t/m april

2015

Begr 2015

na wijzg

Investerings-

bijdrageBesteed

Over- /

onder

schrijding

Voortgang t.o.v. planning

Kredieten overgeheveld uit 2014

Herinrichting magazijnen Burap 02-2013 44.875 44.875 0 44.875 Herinrichting logistiek proces gereed september 2015

Opleidingen Begroting 2014 15.000 15.000 0 15.000 Twee monitoren trainingscentrum

Roosterpakket 2e Burap 2014 10.000 10.000 0 10.000 Verwachte ingebruikname 1 januari 2016

Opleidingsmodule 2e Burap 2014 60.000 60.000 57.500 0 60.000 Investeringsbijdrage Zorgverzekeraars vanuit vrije marge gelden 2015

129.875 0 129.875 57.500 0 72.375

Investeringen 2015

Ambulance 1 - 2015 Begroting 2015 130.000 8.000 138.000 128.053 9.947 Voertuig miv medio mei 2015 operationeel

Ambulance 2 - 2015 1e Burap 2015 0 138.000 138.000 138.000 Voertuig dient 1 oktober 2015 operationeel te zijn

Brancards 2015 Begroting 2015 9.000 18.000 27.000 27.000 4 nieuwe brancards gekoppeld aan nieuwe ambulances

Ambulance 3 - 2015 1e Burap 2015 0 138.000 138.000 138.000 Operationeel oktober 2015

Voertuig logistiek proces 1e Burap 2015 0 60.000 60.000 60.000 Voertuig dient 1 september 2015 operationeel te zijn

Module bedrijfsvoering 1e Burap 2015 35.750 35.750 35.750 35.750 Investeringsbijdrage Zorgverzekeraars vanuit vrije marge gelden 2015

Verbouwing bedrijfsbureau Zdt 1e Burap 2015 0 50.000 50.000 50.000 Planning verbouwing ultimo september gereed.

139.000 447.750 586.750 35.750 128.053 422.947

Totaal 268.875 447.750 716.625 93.250 128.053 495.322

Page 239: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 18

4.3 Formatie / Bezetting

Formatie Begroting Budget t/m Realisatie t/m Verschil Geactualiseerde

2015 april 2015 april 2015 2015 raming 2015

Directieteam 2,44 2,44 2,67 -0,23 2,67

Medisch Manager Ambulancezorg 0,89 0,89 0,89 0,00 0,89

Bedrijfsbureau 10,12 10,12 10,80 -0,68 11,14

Teamleiders 2,89 2,89 2,89 0,00 2,89

Verpleegkundigen 55,89 55,89 53,97 1,92 56,13

Chauffeurs 49,40 49,40 48,28 1,12 50,39

Zorgambulance 8,00 8,00 7,87 0,13 7,38

Bovenformatieven 1,50 1,50 1,00 0,50 0,00

Centralisten Meldkamer Ambulancezorg 0,00 0,00 2,89 -2,89 2,89

Voormalig personeel 11,00 11,00 13,64 -2,64 16,00

Totale formatie (excl. voormalig personeel) 131,13 131,13 131,26 -0,13 134,38

Page 240: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid | Bestuursrapportage januari t/m april 2015| 19

5 Besluit/voorstel

Wij stellen u voor om het volgende besluit te nemen:

1. In te stemmen met de bestuursrapportage januari t/m april 2015 van de RAV ZHZ;

2. kennis te stemmen met de geprognosticeerde afwijking ten opzichte van de

vastgestelde begroting;

3. In te stemmen met de bijgevoegde begrotingswijziging waarin de geprognositiceerde

afwijkingen ten opzichte van de vastgestelde begroting, alsmede de actualisatie van de

investeringsbegroting is verwerkt.

Page 241: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Bootjessteeg 85 3331 HA Zwijndrecht T 078 7708520 F 078 7708501 [email protected] www.ravzhz.nl

Page 242: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

BESLUIT ALGEMEEN BESTUUR d.d. 2 JULI 2015

Onderwerp: Jaarstukken 2014

HET ALGEMEEN BESTUUR

Gezien het voorstel van het Dagelijks bestuur van 25 juni 2015;

Gelet op artikel 41 van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd

Zuid-Holland Zuid;

BESLUIT

1. Vaststellen van de jaarstukken 2014

2. Vaststellen van de resultaatbestemming 2014:

a. Extra gemeentelijke bijdragen van € 1.246.000 voor het dekken van het tekort

van de Dienst Gezondheid & Jeugd;

b. Aan de gemeenten uitkeren van het resultaat van € 755.000 van het project

kwartiermaken van de Serviceorganisatie Jeugd;

c. Aan de bestemmingsreserve "Reserve Aanvaardbare Kosten" toevoegen van

het resultaat van € 575.000 van de Regionale Ambulance Voorziening, volgens de beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 juli 2015.

de secretaris, de voorzitter,

A.J.A. Wijten C.M.L. Lambrechts

Page 243: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Extra gemeentelijke bijdrage Dienst Gezondheid & Jeugd (bijdrage x € 1.000)

Gemeente Inwoners

Alblasserdam 19.594 51

Binnenmaas 29.013 75

Cromstrijen 12.782 33

Dordrecht 118.589 306

Giessenlanden 14.473 37

Gorinchem 35.120 91

Hardinxveld-Giessendam 17.675 46

Hendrik-Ido-Ambacht 28.572 74

Korendijk 10.811 28

Leerdam 20.663 53

Molenwaard 29.100 75

Oud-Beijerland 23.384 60

Papendrecht 32.019 83

Sliedrecht 24.341 63

Strijen 8.831 23

Zederik 13.522 35

Zwijndrecht 44.584 115

Totaal 483.073 1.246

Bijdrage

Uit te keren resultaat project kwartiermaken Serviceorganisatie Jeugd

(bedragen x € 1.000)

Gemeente Ingebracht

budget

Alblasserdam 125,0 38

Binnenmaas 140,0 42

Cromstrijen 95,0 29

Dordrecht 402,5 122

Giessenlanden 105,0 32

Gorinchem 165,0 50

Hardinxveld-Giessendam 120,0 36

Hendrik-Ido-Ambacht 167,5 51

Korendijk 92,5 28

Leerdam 122,5 37

Molenwaard 170,0 51

Oud-Beijerland 137,5 42

Papendrecht 155,0 47

Sliedrecht 135,0 41

Strijen 82,5 25

Zederik 102,5 31

Zwijndrecht 182,5 55

Totaal 2.500,0 755

Uit te keren

bedrag

Page 244: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

VOORSTEL ALGEMEEN BESTUUR 2 JULI 2015

Onderwerp: Jaarstukken 2014

Voorstel:

1. Vaststellen van de jaarstukken 2014 2. Vaststellen van de resultaatbestemming 2014:

a. Extra gemeentelijke bijdragen van € 1.246.000 voor het dekken van het tekort

van de Dienst Gezondheid & Jeugd;

b. Aan de gemeenten uitkeren van het resultaat van € 755.000 van het project

kwartiermaken van de Serviceorganisatie Jeugd;

c. Aan de bestemmingsreserve "Reserve Aanvaardbare Kosten" toevoegen van

het resultaat van € 575.000 van de Regionale Ambulance Voorziening, volgens de beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit.

Kern van de zaak

De jaarstukken 2014 worden ter vaststelling aangeboden.

Reeds genomen besluiten

Het Algemeen Bestuur heeft op 11 december 2014 ingestemd met de 2e burap 2014.

Tevens is besloten om de uit de 2e burap voorvloeiende begrotingswijziging niet vast te

stellen.

Argumenten

In de inleiding van de jaarstukken (zie pagina 3) wordt gememoreerd dat 2014 een

bewogen jaar is geweest voor de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. De jaarstukken vormen de financiële weergave van die

bewogenheid.

Zo was de prognose van de jaaruitkomst van de Dienst Gezondheid & Jeugd in de 2e

burap 2014 € 2,5 miljoen negatief.

Financiële resultaten

De uiteindelijke realisatie volgens de jaarstukken is als volgt (bedragen x € 1000):

GR-onderdeel Prognose 2e

burap

Resultaat

jaarrekening

Dienst Gezondheid & Jeugd -2.584 -1.246

Serviceorganisatie Jeugd - 755

Regionale Ambulance Voorziening 46 575

Hierbij moet worden bedacht dat de financiële resultaten van de drie onderdelen van de

GR niet zondermeer kunnen worden samengenomen. Elk van de GR-onderdelen kent een

specifieke wijze van financieren, met afzonderlijke regels en afspraken.

Vandaar dat hierna per onderdeel een voorstel voor de bestemming van het resultaat is

opgenomen.

Page 245: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

In de jaarstukken is bij elk van de onderdelen een analyse en toelichting opgenomen van

het resultaat, en van de bestemming van het resultaat.

Dienst Gezondheid & Jeugd

Zoals uit de tabel blijkt is het resultaat van de Dienst Gezondheid & Jeugd € 1,3 miljoen

minder negatief dan de prognose bij de 2e burap.

Hiervan is € 0,8 miljoen afkomstig uit de afrekening over 2014 van de subsidie die de

Dienst verstrekt aan het Consortium Rivas-Careyn dat de jeugdgezondheidszorg uitvoert.

Dit is een incidenteel voordeel voor 2014. In de jaarstukken is dit terug te vinden in

hoofdstuk 4.4, vanaf pagina 20.

Verder heeft de Dienst G&J in 2014 in de breedte gestuurd op het beperken van de

kosten, onder andere op externe inhuur, en daarmee een vermindering van het tekort

gerealiseerd.

De Dienst G&J beschikt niet over reserves waaruit het tekort van € 1.246.000 kan

worden gedekt. Voorgesteld wordt derhalve het tekort te dekken door een extra

gemeentelijke bijdrage, op basis van de inwoneraantallen; zie bijgevoegde specificatie.

Project kwartiermaken Serviceorganisatie Jeugd

Gemeenten hebben een voorbereidingsbudget van € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld. De

in 2014 gemaakte kosten zijn lager uitgevallen. Dat betreft met name de kosten van

externe inhuur en van de datamigratie.

Dit is verder toegelicht in hoofdstuk 4.5, vanaf pagina 22.

Voorgesteld wordt het positieve resultaat aan de gemeenten uit te keren. De verdeling

over de gemeenten is naar rato van het ingebrachte budget; zie bijgevoegde specificatie.

Regionale Ambulance Voorziening

Lagere loonkosten dan begroot vormen het grootste deel van het positieve financiële

resultaat van RAV. De analyse en toelichting is opgenomen in hoofdstuk 4.6, pagina 24

en verder.

Op het resultaat van de RAV zijn de financiële beleidsregels van de Nederlandse

Zorgautoriteit van toepassing. Conform die regels wordt voorgesteld het resultaat toe te

voegen aan de bestemmingsreserves "Reserve Aanvaardbare Kosten".

Kanttekeningen en risico’s: geen bijzonderheden

Kosten, baten en dekking: Niet van toepassing.

Communicatie: Niet van toepassing

Juridische of personele consequenties: Niet van toepassing.

Vervolgprocedure : De provincie Zuid-Holland wordt als toezichthouder op de

gebruikelijke wijze geïnformeerd over het vaststellen van de jaarrekening door het

Algemeen Bestuur.

Evaluatie en verantwoording: Niet van toepassing.

Bijlagen:

- Jaarstukken 2014 dd 5 juni 2015 - Ontwerp-besluit

Page 246: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Extra gemeentelijke bijdrage Dienst Gezondheid & Jeugd (bijdrage x € 1.000)

Gemeente Inwoners

Alblasserdam 19.594 51

Binnenmaas 29.013 75

Cromstrijen 12.782 33

Dordrecht 118.589 306

Giessenlanden 14.473 37

Gorinchem 35.120 91

Hardinxveld-Giessendam 17.675 46

Hendrik-Ido-Ambacht 28.572 74

Korendijk 10.811 28

Leerdam 20.663 53

Molenwaard 29.100 75

Oud-Beijerland 23.384 60

Papendrecht 32.019 83

Sliedrecht 24.341 63

Strijen 8.831 23

Zederik 13.522 35

Zwijndrecht 44.584 115

Totaal 483.073 1.246

Bijdrage

Uit te keren resultaat project kwartiermaken Serviceorganisatie Jeugd

(bedragen x € 1.000)

Gemeente Ingebracht

budget

Alblasserdam 125,0 38

Binnenmaas 140,0 42

Cromstrijen 95,0 29

Dordrecht 402,5 122

Giessenlanden 105,0 32

Gorinchem 165,0 50

Hardinxveld-Giessendam 120,0 36

Hendrik-Ido-Ambacht 167,5 51

Korendijk 92,5 28

Leerdam 122,5 37

Molenwaard 170,0 51

Oud-Beijerland 137,5 42

Papendrecht 155,0 47

Sliedrecht 135,0 41

Strijen 82,5 25

Zederik 102,5 31

Zwijndrecht 182,5 55

Totaal 2.500,0 755

Uit te keren

bedrag

Page 247: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijk regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 1van 69

Jaarstukken 2014

Jaarstukken 2014

Concept jaarstukken ten behoeve voor

Accountantscontrole (05-06-2015)

Page 248: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 2 van 69

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3 1.1 Inleiding 3

2 Bestuurlijke verantwoording 5 2.1 Bestuur 5

Jaarverslag 7

3 Resultaat jaarrekening GR Dienst Gezondheid & Jeugd 7 3.1 Resultaat jaarrekening 7 3.2 Analyse begroting en exploitatie 2014 8 3.3 Voorstel resultaatbestemming jaarrekening 9

4 Programmaverantwoording 10 4.1 De GR Dienst Gezondheid & Jeugd 10 4.2 Programma 1 Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg 11 4.3 Programma 2 Onderwijs en werk 17 4.4 Programma 3 Jeugd en aansluiting passend onderwijs 20 4.5 Serviceorganisatie Jeugd 22 4.6 Regionale Ambulance Voorziening (RAV) 24

5 Sociaal jaarverslag 33

6 Paragrafen 34 6.1 Risicomanagement en weerstandvermogen 34 6.2 Rechtmatigheid 35 6.3 Verbonden partijen 36 6.4 Onderhoud kapitaalgoederen 36 6.5 Financiering en treasury 36

7 Bedrijfsvoering 40

Jaarrekening 42

8 Jaarrekening 2014 42 8.1 Balans GR Dienst Gezondheid & Jeugd 43 8.2 Programmarekening GR Dienst Gezondheid & Jeugd 44 8.3 Grondslagen, waardering en resultaatbepaling 44 8.4 Toelichting op de balans - activa 45 8.5 Toelichting op de balans - passiva 50 8.6 Toelichting op de programmarekening 56 8.7 Vermogensvergelijking 59 8.8 Wet normering inkomens topfunctionarissen (WNT) 61 8.9 Subsidierelaties 62

9 Bijlagen 64 9.1 Bijlage 1. Overzicht inwonerbijdrage 65 9.2 Bijlage 2. Verantwoording subsidie gemeente Dordrecht 2014 66 9.3 Bijlage 3. Verantwoording subsidie gemeente Spijkenisse 2014 67

10 Vaststelling 68

Page 249: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 3 van 69

1 Inleiding

1.1 Inleiding

Voor u ligt de jaarrekening 2014 van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Het jaarverslag is geïntegreerd in deze verantwoording en wordt niet apart voorgelegd. Het jaar 2014 is in veel opzichten een bewogen jaar geweest. In juni is door het bestuur een aantal ingrijpende besluiten genomen om de financiën op orde te krijgen en de bedrijfsvoering en financiële informatievoorziening te verbeteren. De uitgebreide toelichting hierop is opgenomen in dit jaarverslag. Eén van de besluiten was het vroegtijdiger gereed hebben van de jaarstukken. Ondanks de verkorte wettelijke termijnen en complicerende organisatorische ontwikkelingen van o.a. invoering van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ (SOJ), het toch niet uitplaatsen van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) en de samenwerking met het Consortium, zijn wij erin geslaagd een stap in de goede richting te zetten. Het zo snel mogelijk in een normaal ritme van de planning & control cyclus komen, is met deze jaarrekening gerealiseerd. Financiën De verantwoording in deze jaarrekening heeft afwijkingen ten opzichte van de begroting. Dit komt omdat de voorgestelde begrotingswijzigingen in de twee Bestuursrapportages (Burap) niet tot formele besluitvorming hebben geleid en dus niet zijn verwerkt. Het uiteindelijke resultaat over 2014 van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid (GR Dienst Gezondheid & Jeugd) is € 84.000 positief en is als volgt opgebouwd:

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

In € x1.000

Begroting & Resultaat

Begroting Bestuursrapportage Resultaat

Dienst Gezondheid & Jeugd 0 -2.584 -1.246

Serviceorganisatie Jeugd 0 - 755

Regionale Ambulance Voorziening 0 46 575

Totaal GR Dienst Gezondheid & Jeugd 0 -2.538 84

Organisatie In 2013 is gestart met het identiteitstraject als gevolg van de nieuwe Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd. Of we nu Bureau voor Vaccinatie (1854), Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (1918), Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland Zuid (1994), Regionaal Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (2009) of Dienst Gezondheid & Jeugd (2013) heten, de naam van onze organisatie is eigenlijk van secundair belang. Wat telt is wat door de jaren heen altijd hetzelfde is gebleven: de betrokkenheid. Naast Betrokkenheid zijn Ondernemend, Vakbekwaam en Resultaatgericht onze kernwaarden. In 2014 is gestart met invulling te geven aan deze kernwaarden en in het bijzonder resultaatgerichtheid kreeg (en krijgt in 2015) extra aandacht. Bedrijfsvoering In 2014 is de basis gelegd voor verbetering van de bedrijfsvoering. Er zijn twee Bestuursrapportages opgeleverd en de planning & control cyclus is geanalyseerd en aangepast. Verder zijn er meerdere concrete maatregelen genomen om de bedrijfsvoering te verbeteren, zoals het vaststellen van een nieuwe budgethoudersregeling, het inrichten van een verplichtingenadministratie, het operationaliseren van het contract- en subsidieregister, het herinrichten van het besluitvormingsproces en het vaststellen van het interne controleplan. Ook is periodiek gerapporteerd over de uitvoering van het stappenplan en het verbeterplan Financiën. Hiermee zijn de eerste stappen gezet in een langdurig (meerjarig) proces om duurzaam

Page 250: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 4 van 69

de bedrijfsvoering en financiële informatievoorziening te verbeteren. Tot slot is er gewerkt aan een dekkingsplan voor de definitieve begroting 2015 en is een nieuwe productenraming opgesteld die, na vaststelling van de begroting 2015, de basis vormt voor de sturing van de organisatie en het nieuwe tarievenbeleid. Personeel In 2014 is besloten tot een aantal personeelswisselingen en tot een veranderde topstructuur. Deze organisatiewijziging kenmerkt zich op hoofdlijnen door vereenvoudiging, vermindering van het management en een evenwichtiger organisatorische inbedding van de bedrijfsvoeringsfunctie. De afstand tussen directie en het managementteam is reeds in de zomer verkleind. In de aanloop naar de definitieve begroting 2015 is een vacaturestop van kracht geweest. Niet onvermeld mag blijven dat in het 2de halfjaar 2014 de relatie en de structuur in de werkwijze met de Ondernemingsraad sterk zijn verbeterd en daardoor de achterstanden op dit vlak zijn weggewerkt. Programma’s & doelen De Dienst Gezondheid & Jeugd (Dienst G&J) heeft 3 programma’s; Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg, Onderwijs en werk, en Jeugd en aansluiting passend onderwijs. In de begroting 2014 is opgenomen wat we willen bereiken, wat we er voor gaan doen en wat het mag kosten. Deze jaarrekening is de verantwoording over de gemaakte afspraken in de begroting en onze resultaten over 2014. In 2014 is extra aandacht geweest voor: - infectieziektebestrijding naar aanleiding van een kritische inspectierapport; - inrichtingsplan van Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

(AMHK / Veilig Thuis); - nota van uitgangspunten (voorloper nota gezondheidsbeleid 2016 – 2019); - de Toekomstverkenning.

Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid Per 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De regio Zuid-Holland Zuid heeft besloten om gezamenlijk één Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) in te richten als zelfstandig onderdeel van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd, waarbij de uitvoering van het zorgproces door jeugdteams, sociale wijkteams en zorgaanbieders gebeurd. In 2014 is er een kwartiermakers project gestart voor dit nieuwe organisatieonderdeel. Het project is gestopt op 31 december 2014 en is overgegaan in het nieuwe organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid (RAV) Tijdens het begrotingsproces 2014 is formeel besloten dat de RAV als zelfstandige entiteit per januari 2014 van start zou gaan. Dit besluit is ingetrokken en de uitvoering ervan heeft niet plaatsgevonden. Het terugdraaien van het eerste besluit is niet verwerkt in de begroting van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd. De begroting van de RAV is wel vastgesteld door het bestuur. Op grond van de juridische entiteit is het verplicht de balans en de exploitatie van de RAV toe te voegen aan die van de Dienst G&J. Om die reden is, naast de verantwoording over de begroting, de RAV ook opgenomen in de toelichting op de jaarrekening en in de programmaverantwoording van de Dienst G&J als geheel. Het afgelopen jaar hebben alle betrokkenen hard gewerkt en zijn de eerste stappen naar vertrouwen & herstel gezet. Alles is erop gericht om deze positieve lijn ook in 2015 door te zetten. C.M.L. Lambrechts Voorzitter A. Wijten Directeur GR Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid

Page 251: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 5 van 69

2 Bestuurlijke verantwoording

2.1 Bestuur

De GR Dienst Gezondheid & Jeugd is aangegaan door de 17 colleges van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht. Doel en taken De GR Dienst Gezondheid & Jeugd heeft conform de Regeling tot taak, vanuit het beginsel van verlengd lokaal bestuur een bijdrage te leveren aan het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten, teneinde een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling in het gebied te bevorderen. De behartiging van belangen geschiedt door het bepalen van de hoofdlijnen van gewenste ontwikkelingen door middel van sturing, ordening, integratie en in voorkomende gevallen uitvoering op het terrein van publieke gezondheid en onderwijs. De Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid bestaat uit: - de Dienst Gezondheid & Jeugd (voormalig GGD en BLVS); - het project kwartiermaken Serviceorganisatie jeugd (SOJ); - de Regionale Ambulance Voorziening (RAV). Bestuurlijke organisatie De Dienst G&J kent conform de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) drie, in de Wet voorgeschreven, bestuursorganen: - het algemeen bestuur; - het dagelijks bestuur; - de voorzitter. Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is het hoogste orgaan van de gemeenschappelijke regeling. Elk college vaardigt één van zijn leden af in het algemeen bestuur. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en daarnaast uit vier leden die door het algemeen bestuur uit zijn midden worden aangewezen. De leden van het dagelijks bestuur hebben de portefeuilles onderling verdeeld. Het algemeen bestuur heeft op 16 juni 2014 besloten om wethouder P. Verheij als financieel adviseur tijdelijk toe te voegen aan het dagelijks bestuur. De leden van het dagelijks bestuur in 2014 zijn:

Naam Functie Periode Portefeuille

C.M.L. Lambrechts Voorzitter Vanaf 15-5-2014 Governance/Cultuur, Maatschappelijke zorg

H.P.A Wagemakers Voorzitter Tot 15-5-2014 Bedrijfsvoering, financiën, Veiligheid &

Gezondheid, Maatschappelijke zorg

M. van der Vlies Vicevoorzitter Hele jaar lid Jeugd en Zorg

B. van de Burgt Vicevoorzitter Hele jaar lid Jeugd, School en werk

W. Tempel Lid Tot 15-5-2014 P&O, kenniscentrum, ambulancedienst

D.M. van der Werf-Weeda Lid Vanaf 15-5-2014 Publieke Gezondheid

P. Vat Lid Vanaf 16-6-2014 Bedrijfsvoering, financiën, P&O,

ambulancedienst

Page 252: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 6 van 69

Voorzitter De voorzitter is volgens de Wgr een bestuursorgaan van het openbaar lichaam, maar bij de GR Dienst Gezondheid & Jeugd heeft de voorzitter geen zelfstandige bevoegdheden. De voorzitter heeft een neutrale positie en wordt aangewezen door het college van de gemeente Dordrecht. Dat doet recht aan de positie van Dordrecht als verreweg de grootste gemeente en dus als grootste afnemer en financier van het samenwerkingsverband. De voorzitter heeft in die rol geen stemrecht. Adviescommissies Er is conform de Wgr de mogelijkheid om adviescommissies in te stellen. Bij het inwerkingtreden van de regeling is de verplichting opgenomen een auditcommissie in te stellen. Andere adviescommissies zijn er vooralsnog niet. Auditcommissie De leden van de auditcommissie zijn de wethouders: - A. Flach (voorzitter); - T. Boerman; - W.F. Reijnierse (tot maart 2014); en - J.G. van Buuren (vanaf augustus 2014). In 2014 is op verschillende momenten geadviseerd aan het algemeen bestuur. De werkwijze zal in 2015 gelijktijdig met het bestuurlijk onderzoek naar de gewenste governance geëvalueerd worden. Kernteam Het bestuur wordt over de toekomstige voorstellen, behalve door de ambtelijke advisering van de Dienst G&J, de RAV en de Auditcommissie, ook geadviseerd door een ambtelijk kernteam. Dit kernteam bestaat uit een subregionale vertegenwoordiging van negen gemeentelijke adviseurs. Regiobijeenkomsten Vanwege de bijzondere omstandigheden op financieel gebied zijn in 2014 meerdere regiobijeenkomsten georganiseerd. Die bijeenkomsten hadden niet alleen als doel om vanuit de Dienst G&J informatie te verstrekken, maar ook om informatie op te halen. Ook de veelvuldige aanwezigheid bij raads- en commissievergaderingen hadden dat tweeledige doel. Het voorziet wederzijds in een behoefte en bestuur en directie zullen een (aangepaste) vorm van deze werkwijze voortzetten.

Page 253: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 7 van 69

Jaarverslag

3 Resultaat jaarrekening GR Dienst Gezondheid & Jeugd

In dit hoofdstuk staat het resultaat op hoofdlijnen van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd.

3.1 Resultaat jaarrekening

Het resultaat van de baten en lasten ten opzichte van de begroting 2014 in de jaarrekening 2014 is:

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

In € x1.000

Begroting & Resultaat

Begroting Bestuursrapportage Resultaat

Dienst Gezondheid & Jeugd 0 -2.584 -1.246

Serviceorganisatie Jeugd 0 - 755

Regionale Ambulance Voorziening 0 46 575

Totaal GR Dienst Gezondheid & Jeugd 0 -2.538 84

Het resultaat van de baten en lasten ten opzichte van de begroting 2014 in de jaarrekening 2014, per organisatie onderdeel, is:

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

In € x1.000

Vergelijking begroting met het werkelijke resultaat

Voor bestemming Reserves Na bestemming

Dienst Gezondheid & Jeugd -1.273 27 -1.246

Serviceorganisatie Jeugd 755 - 755

Regionale Ambulance Voorziening 575 - 575

Totaal GR Dienst Gezondheid & Jeugd 57 27 84

Het resultaat van de baten en lasten ten opzichte van de begroting 2014 in de jaarrekening 2014, per programma onderdeel, is:

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

In € x1.000

Vergelijking begroting met het werkelijke resultaat

Voor bestemming Reserves Na bestemming

Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg -1.072 27 -1.045

Onderwijs en werk -526 - -526

Jeugd en aansluiting passend onderwijs 325 - 325

Serviceorganisatie Jeugd 755 - 755

Regionale Ambulance Voorziening 575 - 575

Totaal GR Dienst Gezondheid & Jeugd 57 27 84

Het resultaat van de baten en lasten ten opzichte van de begroting 2014, per programma onderdeel onderverdeeld in structureel en incidenteel, is:

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

In € x1.000

Vergelijking begroting met het werkelijke resultaat

Na bestemming Resultaatanalyse

Incidenteel Structureel

Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg -1.045 1.835 -2.880

Onderwijs en werk -526 131 -657

Jeugd en aansluiting passend onderwijs 325 746 -421

Serviceorganisatie Jeugd 755 755 -

Page 254: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 8 van 69

Regionale Ambulance Voorziening 575 560 15

Totaal GR Dienst Gezondheid & Jeugd 84 4.027 -3.943

Het totale resultaat voor de GR Dienst Gezondheid & Jeugd is € 84.000 overschot en wordt in de volgende paragrafen toegelicht per programma per product.

3.2 Analyse begroting en exploitatie 2014

Dienst Gezondheid & Jeugd De primaire begroting is opgesteld op basis van bestaand beleid. Bij de Bestuursrapportage zijn afwijkingen gemeld ten opzichte van de begroting. Een belangrijk deel van deze afwijkingen heeft te maken met verplichtingen uit de periode van voor de oprichting van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd. De Bestuursrapportage is niet formeel vastgesteld met als gevolg dat er geen begrotingswijziging is geweest. Het resultaat is een optelsom van mee- en tegenvallers van zowel structurele als incidentele aard. Dit resultaat wordt veroorzaakt doordat de wijzigingen, zoals voorgesteld in de Bestuursrapportage, niet zijn vastgesteld en niet zijn verwerkt. De grootste afwijkingen zijn: € 1.300.000 Niet gerealiseerde bezuiniging van 10% op de inwonerbijdrage uit 2012. € 829.000 Afrekening subsidie Jeugdgezondheidszorg Consortium. € 693.000 Hogere kosten door een hogere bezetting dan formatie. € 554.000 Salariskosten van het personeel bovenfomatief die niet begroot zijn. € 438.000 Structurele hogere kosten van het Service Centrum Drechtsteden. € 115.000 Extra kosten voor ondersteuning TBC bestrijding. De meeste tegenvallers zitten met name in de overheadkosten en zijn verdeeld over de drie programma’s op basis van fte’s en leiden daar tot een begrotingstekort. Serviceorganisatie Jeugd Voor het project kwartiermaken hebben de gemeenten een voorbereidingsbudget beschikbaar gesteld van € 2,5 miljoen. In 2014 is daarvan € 1,75 miljoen besteed. Met de komst van de directeur per 1 oktober 2014 is gestart met het inrichten van de Serviceorganisatie en is vooral bespaard op de kosten van de externen. Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid (RAV)

De verantwoording van de RAV is, omdat het een juridische entiteit van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd is, opgenomen in deze jaarrekening. In 2014 is het resultaat € 575.000 positief. Dit bestaat uit het begrotingsoverschot van de Ambulancehulpverlening van € 541.000 en een begrotingsoverschot van de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) van € 34.000. Het resultaat van de Regionale Ambulance Voorziening wordt met name bepaald door de structurele onderbezetting bij de RAV van 4 fte (€ 300.000) op operationeel gebied. In 2014 is landelijk een nieuwe financieringssystematiek voor ambulancezorg ingevoerd. Met de zorgverzekeraars is een structurele budgetverhoging van € 460.000 overeengekomen voor de uitbreiding van de paraatheid. Deze afspraken met de zorgverzekeraars zijn gerealiseerd en ingevuld met eigen medewerkers en (beperkt) met uitzendkrachten, omdat het opleiden van chauffeurs en verpleegkundigen respectievelijk 6 tot 8 maanden duurt. Het overige resultaat bestaat uit een positief resultaat op rente en afschrijving (€ 82.000) en overige algemene bedrijfskosten van totaal € 80.000.

Page 255: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 9 van 69

Het resultaat van de Meldkamer Ambulancezorg is een saldo van mee- en tegenvallers en wordt positief beïnvloed door de voordelige afrekening van de bijdrage die de RAV betaalt voor de exploitatie van de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMC) over 2014.

3.3 Voorstel resultaatbestemming jaarrekening

Het resultaat in de jaarrekening van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd 2014 per organisatie onderdeel ten opzichte van de begroting 2014 is een overschot van € 84.000.

GR Dienst Gezondheid & Jeugd

In € x1.000

Resultaat voor

Bestemming

Resultaat

reserves

Resultaat na

bestemming

Dienst G&J -1.273 27 -1.246

Serviceorganisatie Jeugd 755 - 755

Regionale Ambulance Voorziening 575 - 575

Totaal GR Dienst Gezondheid & Jeugd 57 27 84

De Dienst G&J beschikt niet over een weerstandsvermogen. Het totale tekort van de Dienst G&J van € 1.246.000 moet conform de GR Dienst Gezondheid & Jeugd bij de 17 gemeenten in rekening worden gebracht op basis van een extra inwonerbijdrage. Het project kwartiermaken Serviceorganisatie jeugd is een onderdeel van de Dienst G&J en hiervoor gelden dezelfde uitgangspunten. Het totale resultaat van € 755.000 moet in principe volgens de GR Dienst Gezondheid & Jeugd aan de 17 gemeenten worden terugbetaald. De Regionale Ambulance Voorziening beschikt niet over een eigen vermogen. De activiteiten worden gefinancierd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) op basis van voorgeschreven tarieven en beleidsregels. Over begrotingsoverschotten (maar ook de tekorten) is afgesproken dat deze worden verantwoord in de bestemmingsreserve “reserve aanvaardbare kosten” (RAK). Dit heeft als gevolg dat het gerealiseerde begrotingsoverschot van € 575.000 in 2014 niet gebruikt kan worden om het tekort van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd te dekken. Conform de beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit wordt voorgesteld: - € 541.000 begrotingsoverschot Ambulancezorg doteren aan de bestemmingsreserve

RAK Ambulancezorg; - € 34.000 begrotingsoverschot Centrale Post Ambulancevoer doteren aan de

bestemmingsreserve RAK CPA.

Page 256: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 10 van 69

4 Programmaverantwoording

4.1 De GR Dienst Gezondheid & Jeugd

De GR Dienst Gezondheid & Jeugd is er primair voor de uitvoering van de wettelijke en de afgesproken taken. Daarnaast richt zij zich op het inbrengen van expertise en advies in de samenwerkende ketens binnen de publieke gezondheidszorg. Er is daarbij sprake van drie onderscheidende taakgebieden: - Individuele dienstverlening; - Regie en partnership; - Onderzoek en Beleidsadvisering. Deze taakgebieden zijn integraal onderdeel van de GR, binnen de organisatieonderdelen Serviceorganisatie Jeugd, Regionale Ambulance Voorziening en bij de Dienst Gezondheid & Jeugd onderverdeeld in drie programma’s, zijnde: 1. Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg; 2. Onderwijs en werk; 3. Jeugd en aansluiting passend onderwijs. In de volgende alinea’s wordt per programma besproken: 1. Wat hebben wij in 2014 gedaan en bereikt?

In de begroting 2014 zijn doelstellingen en taken opgenomen. Om onze doelstellingen te behalen voeren we allerlei activiteiten uit. In dit onderdeel wordt een nadere toelichting gegeven op deze activiteiten, de stand van zaken gemeld en laten we zien hoe we hebben gemeten met behulp van prestatie-indicatoren;

2. Wat heeft het gekost? Hier beschrijven we schematisch wat de uitvoering van het programma in 2014 heeft gekost en geven we een resultaatsanalyse.

Resultaatanalyse overhead De overhead is het deel van een budget dat een organisatie aan de eigen organisatie besteed. Dit zijn kosten die verband houden met het functioneren van de organisatie, zoals huisvestingskosten, verwarming, verlichting, en dergelijke. Met andere woorden: kosten die geen direct verband houden met de productie. De totale overheadkosten van €3.688.000 betreffen enerzijds een vervuiling uit eerder begrotingsjaren en anderzijds te laag of niet begrote posten en is in totaal een begrotingstekort. Deze bedragen zijn gemeld in de Bestuursrapportage of gecommuniceerd via afzonderlijke brieven, maar niet vastgesteld en dus ook niet verwerkt in de begroting 2014. Dit bedrag is zoveel mogelijk geanalyseerd en in de tabel hieronder toegelicht. Het is niet doelmatig om het bedrag toe te rekenen aan de programma’s en/of producten en er is gekozen voor een verdeling op basis van het aantal fte’s. In het resultaat per product is de toerekening zichtbaar met de omschrijving “Te kort overhead” verdeeld over de producten en aangegeven door middel van een *.

Page 257: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 11 van 69

Lasten Begrotingstekort € 4.236.000 Karakter

€ 310.000

tekort

De baten voor het Jeugd Preventie Team zijn –per abuis- twee keer

opgenomen in de begroting.

Incidenteel

€ 58.000

tekort

Inwonerbijdrage REO niet geïnd wel begroot vanwege opheffing REO. Incidenteel

€ 1.300.000

tekort

Niet gerealiseerde taakstelling van 10% op de inwonersbijdrage uit

2012.

Structureel

€ 438.000

tekort

Hogere overheadkosten SCD dan begroot. Op jaarbasis wordt

afgerekend op werkelijk gemaakte kosten.

Structureel

€ 28.000

tekort

Dit is een saldo van de inhuur van de niet begrote tijdelijk directeur en

met de minder gemaakte kosten op andere wel begrote externe inhuur.

Incidenteel

€ 554.000

tekort

De niet begrote salariskosten van het personeel bovenformatief. Incidenteel

€ 157.000

tekort

De Dienst G&J is hoofdhuurder van Noordendijk 250, maar zit zelf niet

meer in het pand en er is afgesproken met de gemeente Dordrecht dat

de werkelijke servicekosten worden verrekend.

Incidenteel

€ 58.000

tekort

Accountantskosten voor de extra kosten controle jaarrekening 2013. Incidenteel

€ 292.000

tekort

Geen prijs- en looncompensatie van 1,75% op de totale

inwonersbijdrage van 16 miljoen, zoals de overige gemeenschappelijke

regelingen van de regio en is dus een verkapte taakstelling.

Structureel

€ 114.000

tekort

De werkelijke kosten van de JGZ-accountmanager zijn hoger dan

begroot en er is een beperkte verrekening met het consortium Rivas en

Careyn mogelijk.

Structureel

€ 51.000

tekort

Door het vertrek van twee artsen kan er geen Medische Milieukunde arts

vanuit de Dienst G&J geleverd worden en is de samenwerking met de

GGD RR geïntensiveerd.

Incidenteel

€ 142.000

tekort

Op basis van de 2% salariscompensatie conform de uitwerking van het

CAO akkoord.

Structureel

€ 693.000

tekort

De Dienst G&J hebben 9,9 fte meer bezetting dan de toegestane

formatie.

Incidenteel

€ 41.000

tekort

Niet nader te verklaren. Divers

Baten Begrotingsoverschot € 548.000 Karakter

€ 441.000

overschot

Dit is een vervuiling uit de begroting hierin is de post “Oude Regio Staf”

twee keer verantwoord als baten en één keer als lasten. Bij salderen

van de oudere posten blijft er een begrotingsoverschot over.

Incidenteel

€ 107.000

overschot

Detachering inkomsten door het detacheren van bovenformatief

personeel.

Incidenteel

4.2 Programma 1 Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg

Algemeen De Dienst G&J heeft in 2014 de taken op de terreinen Publieke gezondheid en maatschappelijke zorg naar tevredenheid van burgers en ketenpartners uitgevoerd. De gezondheid van de burgers van de regio Zuid-Holland Zuid werd beschermd door effectieve bestrijding van infectieziekten, waaronder de mazelen, TBC en Soa’s. De Dienst G&J voerde procesregie bij thema’s zoals huiselijk geweld, extreme woningvervuiling en het voorkomen van huisuitzettingen. Veel aandacht ging uit naar gezondheidsbevordering met thema’s als overgewicht en alcoholgebruik onder jongeren. Wat hebben wij in 2014 gedaan en bereikt? Een aantal kenmerkende prestaties van de Dienst G&J in 2014: Infectieziektebestrijding

Page 258: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 12 van 69

- De mazelenepidemie is in mei 2013 gestart in Zuid-Holland Zuid, maar ook de staart van deze epidemie lag in Zuid-Holland Zuid. Tot aan de zomer van 2014 is de Dienst G&J hiervoor actief geweest;

- De ebola-verdachte op 4 oktober 2014 bij de huisartsenpost te Dordrecht. De Dienst G&J heeft in de afhandeling van deze verdenking een coördinerende rol gespeeld;

- Het regionale Incidentenbestrijdingsplan Infectieziekten-A is in nauw overleg met de Veiligheidsregio/GHOR opgesteld;

- In 2014 deed de Dienst G&J 412 meldingen van infectieziekten aan het Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI). De meldingen werden gemiddeld 3,7 dagen na binnenkomst bij de Dienst G&J aan het LCI gedaan. 94,7 procent van de meldingen werd gedaan binnen de door het LCI gehanteerde norm voor de meldingstermijn van de desbetreffende infectieziekte;

- Naar aanleiding van een kritisch rapport van de Inspectie voor Gezondheidszorg (IGZ) zijn verbeteringen doorgevoerd in de uitvoering. Dit zal doorlopen in 2015;

- Plus minus 7500 reizigers kwamen voor advies en vaccinatie naar de Dienst G&J. In samenwerking met GGD reisvaccinaties versterkten we de e-marketing;

- Ongeveer 1400 klanten kwamen met vragen en/of klachten naar het SOA spreekuur. Onder regie van het Regionaal Centrum Seksuele Gezondheid werd de invoering van het landelijke nieuwe testbeleid voorbereid. Met het Regionaal Laboratorium Medische Microbiologie (RLM) werd een nieuw contract afgesloten voor het uitvoeren van diagnostische testen;

- In 2014 hebben 1.568 TBC-consulten plaatsgevonden, 19 personen bleken de ziekte ook daadwerkelijk te hebben. In samenwerking met de overige 3 GGD-en in Zuid-Holland werden voorbereidingen gestart voor de vorming van een regionaal expertisecentrum TBC.

Maatschappelijke zorg & Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) De maatschappelijke agenda in 2014 is grotendeels bepaald door de decentralisaties WMO en Jeugdhulp. Vanuit de Dienst G&J is een actieve bijdrage geleverd aan de vormgeving en herontwerp van de lokale en regionale infrastructuur rondom eigen kracht en (complexe) multi-problematiek en de vorming van Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK / Veilig Thuis). Andere ontwikkelingen zijn: - Het invoegen en/of samenwerken van de Lokale zorgnetwerken in het stelsel van

Sociale Wijkteams; - Procesregisseurs tafel Volwassenen en Huiselijk Geweld zijn aangesteld t.b.v. het

Veiligheidshuis ZHZ; - Coördinatie van Team Toeleiding & Bemoeizorg.

Tegelijkertijd zijn de volgende activiteiten geleverd: - Functionerend Meldpunt Zorg & Overlast en Steunpunt Huiselijk Geweld; - Procesregie m.b.t. wet tijdelijk huisverbod, extreme woningvervuilingen en speciale

zorgcontracten in opdracht van woningcorporaties.

Met iedere centrumgemeente en regiogemeente zijn subsidieafspraken gemaakt. Iedere gemeente krijgt een afzonderlijke inhoudelijke en financiële verantwoording 2014 toegestuurd. In bijlage 2 en 3 staat alvast de financiële verantwoording van de centrumgemeenten. Inhoudelijk gezien zijn de meeste prestaties nagekomen. Uitgebreide toelichting op de afwijkingen volgt in de inhoudelijke verantwoordingen per gemeente. De voorbereidingen op het nieuw te vormen AMHK / Veilig Thuis per 1 januari 2015 zijn gestart. Op basis van het adviesrapport Veilig Thuis is gekomen tot de vorming van een projectorganisatie (voor een periode van twee jaar) en een inrichtingsplan Veilig Thuis ZHZ. Jeugdbescherming West (voorheen Bureau Jeugdzorg) en de Dienst G&J zijn samen verantwoordelijk voor Veilig Thuis. Het inrichtingsplan is gemaakt in nauwe samenwerking met de medewerkers van beide organisaties. Bestuurlijk valt Veilig Thuis

Page 259: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 13 van 69

de komende twee jaar onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd. In 2014 heeft de Dienst G&J in het kader van de dienstverleningsovereenkomst met de woningcorporaties Drechtsteden contracten en preadviezen uitgevoerd. Daarnaast is de Dienst G&J betrokken geweest bij de overleggen met de woningcorporaties en gemeenten in de Drechtsteden m.b.t. samenwerking en verantwoordelijkheden. Dit heeft geresulteerd in heldere afspraken, verwachtingen en financiële afspraken voor 2014 en 2015. Opgeschaalde Zorg In 2014 is verder gewerkt aan de implementatie van de crisisorganisatie. Hiervoor is volgens de planvorming het opleiden, trainen en oefenen (OTO) van medewerkers in de crisisorganisatie gewerkt. Zo goed als alle geplande activiteiten zijn uitgevoerd en medewerkers in de crisisorganisatie zijn daarmee beter voorbereid op hun rol. Naast het OTO-plan voor de eigen medewerkers is er ook een OTO-plan voor partners in de psychosociale hulpverlening (PSH). In 2014 is gewerkt aan inrichting van het PSH-proces. Dit heeft geleid tot een inrichtingsplan en bijbehorend werkproces. Hierop heeft echter nog geen besluitvorming plaatsgevonden door het bestuur. Het OTO-plan voor partners in de PSH heeft daarom geen uitvoering gekregen. In december 2014 heeft een collegiale visitatie plaatsgevonden van de crisisorganisatie. Deze visitatie heeft plaatsgevonden op basis van het landelijke normenkader (OTO kwaliteitskader). Deze eerste terugkoppeling was positief, maar er is ook een aantal aandachtspunten meegegeven. Op basis van de definitieve rapportage wordt in 2015 de planvorming verder geactualiseerd. Het crisisteam is in 2014 drie keer (gedeeltelijk) actief geweest. Het gaat om het incident bij Shell-Moerdijk, drie gelijktijdige verspreidingen van asbest in Dordrecht, Papendrecht en Binnenmaas en het incident bij de huisartsenpost in Dordrecht waarbij het vermoeden was dat een patiënt besmet was met Ebola. Dit incident onderstreept het belang van een goedwerkende crisisorganisatie. Gezondheidsbevordering & onderzoek: Vanuit gezondheidsbevordering wordt gewerkt met vier regionale uitvoeringsprogramma's: 1. Gezond Gewicht (Doe ff Gezond is een onderdeel); 2. Mentale Weerbaarheid; 3. Verzuip jij je Toekomst?!; 4. Prenatale Voorlichting. Voor de periode 2012-2015 heeft de Dienst G&J de regisseursrol over de uitvoering van deze programma's gekregen van de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid. De programma's sluiten goed aan bij de landelijke nota gezondheidsbeleid “Gezondheid dichtbij” en bij het “Nationaal Programma Preventie”. Daarnaast leveren de uitvoeringsprogramma’s een bijdrage aan het realiseren van andere gemeentelijke doelstellingen zoals participatie, activering en maatschappelijke integratie. Enkele resultaten zijn: De Doe ff Gezond-aanpak lijkt zijn vruchten af te werpen: - De resultaten van de jaarlijks terugkerende fittesten wijzen namelijk op een daling

van overgewicht onder de basisschooljeugd (groep 3 t/m 8) in Dordrecht-West, van 42% in 2011 naar 33% in 2014. Elders in Dordrecht is deze daling niet merkbaar;

- In 2014 zijn in de regio Zuid-Holland Zuid 40 scholen aan de slag gegaan met het structureel vormgeven van gezondheid in het curriculum van het basisonderwijs;

Page 260: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 14 van 69

- Steeds minder ouders bieden hun kind(eren) thuis alcohol aan om te laten proeven (8% in 2013; 10% in 2009). In maart 2015 komen de gegevens van 2014 beschikbaar.

De Toekomstverkenning In de Toekomstverkenning wordt alle beschikbare informatie en gegevens uit de praktijk samengebracht. De verschillende monitoren en onderzoeksprogramma’s die de Dienst G&J uitvoert – samen met de gegevens uit de praktijk – leiden tot belangrijke kennis en inzicht in de gezondheidsstatus van de inwoners in Zuid-Holland Zuid. De Dienst G&J verzamelt informatie vanuit eigen registraties, onderzoek en praktijk, ontsluit deze en zorgt voor duiding. Daarnaast draagt zij zorg voor de verbinding met informatie van derden voor o.a. het zorgkantoor en zorggroepen (zoals Drechtzorg). De toegevoegde waarde van de Toekomstverkenning ligt in het combineren van gegevens uit verschillende domeinen, namelijk: Jeugd, Onderwijs, Maatschappelijke zorg en Publieke gezondheid. Dit levert belangrijke informatie op ten behoeve van beleidsadvisering, het ontwikkelen van effectieve interventies en het identificeren van belangrijke opgaven in de lokale situatie. De relevantie van de informatie hangt mede af van tijdige actualisatie. Hiertoe is een actualisatieplan ontwikkeld voor vanaf 2015. Opstellen Lokaal gezondheidsbeleid Het Nationale Programma Preventie geeft de uitgangspunten aan waar de gemeente(n) zich het beste op kan richten binnen de Publieke gezondheid voor de komende jaren. Voor de gemeenten in Zuid-Holland Zuid is hiervan een vertaling gemaakt in de vorm van de ‘nota van uitgangspunten’, de voorloper van de nieuwe nota gezondheidsbeleid 2016-2020. Het algemeen bestuur heeft in november 2014 ingestemd met de ‘nota van uitgangspunten’ en de Dienst G&J de opdracht gegeven de nota gezondheidsbeleid 2016-2020 voor de gemeenten te maken. In maart 2015 wordt deze aan het algemeen bestuur voorgelegd. Medische Milieukunde Vanaf 1 oktober 2014 is de samenwerking met GGD Rotterdam Rijnmond (GGD RR) geïntensiveerd betreffende de advisering op het terrein van Medische Milieukunde, zodat kwaliteit en continuïteit geborgd is. Vanaf 1 januari 2015 verzorgt GGD RR alle zogenaamde tweedelijns advisering. De kritische succesfactoren

Kritische succesfactor Prestatie-indicator Normering Realisatie

2013

Realisatie

2014

Meldingssnelheid

meldingsplichtige

infectieziekten aan het LCI

Doorlooptijd datum

melding aan GGD tot aan

melding LCI

90% van de

meldingen binnen

de norm

66,7% 94,7%

Geen Kindcentra zonder

inspectierapport

Alle Kindcentra hebben

een inspectierapport dat

niet ouder is dan 1 jaar.

100% 100% 100%

Geoefende medewerkers

weten wat ze moeten doen bij

opgeschaalde publieke

gezondheid

Directie/ crisis-

coördinatoren/

procesleiders voldoen aan

OTO-vereisten

OTO-eis Voldaan Voldaan

Gemeentelijke tevredenheid Gebruik van adviezen in

gemeentelijke

beleidsnota’s

Gemeentelijke

tevredenheid

Onbekend Onbekend

Klanttevredenheid

uitvoeringsprogramma’s

Mate van tevredenheid bij

burgers en ketenpartners

Klant

tevredenheid 2013

Rapport

cijfer 8.1

Niet in 2014

uitgevoerd.

Wat heeft het gekost?

Page 261: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 15 van 69

Resultaatanalyse programma 1 Product Infectieziekten bestrijding Het product Infectieziekten bestrijding heeft een begrotingstekort van € 690.000. Lasten Totaal begrotingstekort € 946.000 Gemeld Karakter

€ 115.000

Tekort

Extra kosten ondersteuning GGD Rotterdam TBC-

bestrijding. In de begroting is er geen rekening gehouden

met de ondersteuning van de GGD Rotterdam bij de TBC-

bestrijding.

Burap Structureel

€ 44.000

Overschot

De kosten voor de reizigerspoli en de laboratoriumkosten

SOA zijn te hoog begroot. De kosten voor de Hepatitispoli

zijn te laag begroot.

Burap Structureel

€ 875.000

Tekort

Te kort overhead* verdeeld over de producten. Burap Divers

Baten Totaal Begrotingsoverschot € 256.000 Gemeld Karakter

€ 48.000

Overschot

Inwonerbijdrage (totaal € 166.000) voor verbeterplan

Infectieziekte bestrijding 2014-2015 naar aanleiding van

het rapport van de inspectie voor de gezondheidszorg. De

uitvoer van het verbeterplan wordt begin 2015 afgerond.

Besluit AB Incidenteel

€ 147.000

Overschot

De inkomsten van de Reizigerspoli zijn te laag begroot. De

inkomsten van de Hepatitispoli zijn niet begroot.

Burap Structureel

€ 100.000

Overschot

Inkomsten voor de Pilots Innovatieagenda AWBZ WMO

Drechtsteden, in samenwerking met het Onderzoekcentrum

Drechtsteden.

Nieuws

brief

Incidenteel

€ 80.000

Tekort

Er zijn onjuist begrote baten voor detachering op dit

product.

- Structureel

€ 41.000

Overschot

Nagekomen inkomsten voor de Publieke Gezondheidszorg

Asielzoekers. Incidenteel want het Asielzoekers centrum is

gesloten.

Brief Incidenteel

Product Maatschappelijke zorg WMO Het product Maatschappelijke zorg WMO heeft een begrotingsoverschot van € 802.000. Lasten Begrotingstekort € 768.000 Gemeld Karakter

€ 107.000

Tekort

Advies kosten en software. De externe advies kosten voor

“tijdelijk huisverbod” en kosten van “gezinscoaching” zijn

niet begroot.

Burap Incidenteel

€ 661.000

Tekort

Te kort overhead* verdeeld over de producten. Burap Divers

Baten Begrotingsoverschot € 1.570.000

Programma 1 Publieke gezondheidszorg en maatschappelijke zorg

(bedragen in € 1.000,-)

Omschrijving Begroting 2014 Realisatie 2014 Afwijking 2014

Afwijking: + = voordeel -/- = nadeelLasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Producten

Infectieziekten 4.269 4.396 128 5.214 4.652 -562 -946 256 -690 WMO 2.929 2.643 -286 3.696 4.213 516 -768 1.570 802 Technische Hygienische zorg 274 425 151 285 597 312 -12 172 161 Opgeschaalde Publieke Gezondheid 42 52 9 115 130 15 -72 78 6 Gezondheidsbevordering 5.856 5.490 -366 6.986 5.589 -1.396 -1.130 99 -1.030 Medische Milieukunde 1.214 1.296 81 1.538 1.296 -243 -324 - -324

Algemene baten en lasten -399 -254 145 -399 -281 118 - -27 -27 Rente-omslag - - - 30 60 30 -30 60 30 Totaal voor bestemming 14.185 14.048 -137 17.466 16.256 -1.209 -3.281 2.208 -1.073

Mutaties reserves

Algemene reserve - - - - 28 28 - 28 28 Algemene reserve bureau Leerplicht - - - - - - - - - Algeme reserve frictiekosten JGZ - - - - - - - - - Algeme reserve frictiekosten SCD 274 - -274 274 - -274 - - - Bestemmingsreserve huisvesting 125 254 129 125 253 128 - - -

Totaal mutaties reserves 399 254 -145 399 281 -118 - 28 28

Resultaat na bestemming 14.584 14.302 -282 17.865 16.537 -1.327 -3.281 2.236 -1.045

Page 262: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 16 van 69

€ 194.000

Overschot

Extra subsidie Regievoering Openbare Geestelijke

Gezondheidszorg voor een extra taak en dus extra

bezetting. Deze is niet begroot.

Burap Incidenteel

€ 185.000

Overschot

Extra subsidie platform woning coöperaties voor het

verstrekken van woon- en zorgadvies en wordt op verzoek

van de coöperaties uitgevoerd. Financiering vervalt in 2015.

Burap Incidenteel

€ 1.160.000

Overschot

Subsidie inkomsten zijn hoger omdat de subsidie

rechtstreeks op het product is verantwoord en bij de

overhead is begroot.

Burap N.v.t. foutief

geboekt

€ 31.000

Overschot

Overig. -

Product Technische Hygiënische Zorg Het product Technische hygiënische zorg heeft een begrotingsoverschot van € 161.000. Lasten Begrotingstekort € 12.000 Gemeld Karakter

€ 12.000

tekort

Niet nader te specificeren kleine overschrijdingen. - Incidenteel

Baten Begrotingsoverschot € 172.000 Gemeld Karakter

€ 172.000

Overschot

Te laag begrote baten. Burap Structureel

€ 72.000

Overschot

Er zijn extra inspecties uitgevoerd van kinderopvangcentra

welke zijn doorgestart na faillissement (nieuwe klanten).

Burap Incidenteel

Product Opgeschaalde Publieke Gezondheid (GROP/OTO) Het product Opgeschaalde Publieke Gezondheid heeft een begrotingsoverschot van € 6.000. Lasten Begrotingstekort € 72.000 Gemeld Karakter

€ 13.000

Tekort

Te kort overhead* verdeeld over de producten. Burap Divers

€ 59.000

Tekort

Bij de begroting is geen rekening gehouden met de

noodzakelijke kosten van opleiding en training.

Burap Structureel

Baten Begrotingsoverschot € 78.000 Gemeld Karakter

€ 78.000

Overschot

Subsidie voor vergoeding inzet crisis, GHOR en GAGS voor

de verplichte opleidingskosten.

Burap Structureel

Product Gezondheidsbevordering Het product Gezondheidsbevordering heeft een begrotingstekort van € 1.030.000. Lasten Begrotingstekort € 1.130.000 Gemeld Karakter

€ 1.231.000

Tekort

Te kort overhead* verdeeld over de producten. Burap Divers

€ 101.000

Overschot

Minder projectkosten dan begroot voor alle

uitvoeringsprogramma’s.

Burap Incidenteel

Baten Begrotingsoverschot € 100.000 Gemeld Karakter

€ 35.000

Overschot

De gemeente Dordrecht heeft subsidie beschikbaar gesteld

voor de uitvoering van de taken van de

gezondheidsmakelaar Dordrecht West.

Burap Incidenteel

€ 65.000

Overschot

Extra inkomsten eenmalige projecten en pilots. Burap Incidenteel

Product Medische Milieukunde Het product Medische Milieukunde heeft een begrotingstekort van € 324.000. Lasten Begrotingstekort € 324.000 Gemeld Karakter

€ 324.000

Tekort

Te kort overhead* verdeeld over de producten. Burap Divers

Baten € 0 Gemeld Karakter

Page 263: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 17 van 69

4.3 Programma 2 Onderwijs en werk

Algemeen De kans op werk, als belangrijke factor om (te leren) zelfstandig te functioneren in de maatschappij, hangt niet alleen af van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, maar ook van de keuzes en begeleiding van de leerling tijdens zijn of haar onderwijscarrière. Op beide borden moet je schakelen. Uit recente studies blijkt eens te meer het belang van een startkwalificatie1: van de jongeren mét een startkwalificatie heeft na één jaar 72% een baan, van de jongeren zonder startkwalificatie is dat 42%. De Dienst G&J voert hiervoor de leerplichtwet, de kwalificatieplicht en de Regionale Meld en Coördinatie (RMC) -functie in samenhang uit en combineert dit met opdrachten en projecten die samenhangen met het voorkomen en terugdringen van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. De zichtbare aanwezigheid in het onderwijsveld van de Dienst G&J is in het afgelopen jaar verder versterkt. Dit resulteerde onder andere in meer verzuimmeldingen en minder voortijdig schoolverlaters. De maatschappelijke ontwikkelingen op dit terrein laten zich samenvatten door enerzijds een groter beroep op jongeren om zelf in het inkomen te kunnen voorzien (aanscherping Wajong & Participatiewet) en anderzijds door hogere prestaties die aan MBO-leerlingen worden gesteld (focus op vakmanschap). Intensieve samenwerking tussen lokale overheid, VO en MBO is van belang om het aantal voortijdig schoolverlaters (VSV) te verminderen. De aandacht voor VSV en met name zij die ouder dan 18 jaar zijn, is een aandachtspunt van de Dienst G&J. Wat hebben wij in 2014 gedaan en bereikt? Een aantal kenmerkende resultaten van de Dienst Gezondheid & Jeugd in 2014: Leerplicht en kwalificatieplicht. In februari 2014 hebben consulenten in het leerlingvolgsysteem (LVS) de actie ‘luxe verzuim’ gevoerd. Daarmee werd gehoor gegeven aan een verzoek van de basisscholen in de Drechtsteden. Zij hadden specifiek verzocht extra aandacht te hebben luxe verzuim in de voorjaarsvakanties. ‘Luxe verzuim’ is schoolverzuim gekoppeld aan vakanties. Ouders laten kinderen dan van school verzuimen om eerder op vakantie te kunnen gaan of later terug te komen. De medewerkers LVS hebben 36 basisscholen in de gemeenten Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht bezocht. In de klassen werden leerlingen door de medewerkers geïnformeerd over de actie. Afwezige leerlingen werden genoteerd.

In de regio waren in totaal 135 leerlingen afwezig. De ouders & verzorgers van afwezige leerlingen werden in de middag vanuit het kantoor van de Dienst G&J door de medewerkers van de Leerplicht en Voortijdig schoolverlaten telefonisch benaderd. In 77 gevallen bleken de leerlingen daadwerkelijk ziek thuis te zijn. De ouders & verzorgers van 56 leerlingen hebben vanwege ongeoorloofd verzuim een officiële waarschuwing gekregen en tegen de ouders/verzorgers van 2 kinderen is na de vakantie wegens recidive een proces-verbaal opgemaakt.

Passend onderwijs In 2014 is passend onderwijs ingevoerd. Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat leerlingen in de toekomst een zo passend mogelijke plek in het onderwijs krijgen. De schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor de realisatie van passend onderwijs.

Rondom Passend onderwijs wordt in samenwerking met scholen en andere organisaties zoals Jeugdzorg, Jeugdreclassering en Centrum voor Jeugd Gezin, en Zorg Advies teams

1 VSV-ers zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie (diploma) het onderwijs verlaten. Een startkwalificatie is

een havo- of vwo diploma of minimaal een mbo-diploma niveau 2.

Page 264: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 18 van 69

gewerkt aan het borgen van recht op onderwijs. Hierbij heeft de Dienst G&J een adviserende en monitorende rol.

De Dienst G&J heeft initiatief genomen de samenwerkingsverbanden te bezoeken om de dienstverlening van de Dienst G&J te bespreken. Immers, zowel de jeugdgezondheidszorg als gezondheidsprogramma’s als de bij de Dienst G&J beschikbare cijfers kunnen helpen het onderwijs passende te maken. In de Drechtsteden is actief geparticipeerd in de ontwikkeling van Passend Verbinden en de aanwezigheid bij de Regionale Educatieve Agenda.

18+ aanpak VSV. Steeds meer jongeren in het VO en het MBO halen hun diploma. Het aantal VSV-ers is –landelijk- in tien jaar tijd bijna gehalveerd. De doelstelling van het kabinet Rutte II is maximaal 25.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters (2.1%) in 2016. Om die doelstelling te halen zullen gemeenten, VO scholen en ROC’s goed met elkaar samenwerken. Die samenwerking is in alle 39 RMC-regio’s formeel vastgelegd in een convenant. De afspraken en maatregelen die in het convenant zijn vastgelegd gaan over betere aansluiting van VO op MBO, verzuimbegeleiding, begeleiding tijdens de schoolloopbaan en zogenaamde plusvoorzieningen. Hiervoor heeft de regio ook additionele middelen ontvangen van het Rijk. De maatregelen moeten er toe leiden dat ook in deze regio het aantal VSV-ers tot onder de 2.1% is gedaald in 2016. De aanpak in onze regio blijkt effectief. Bij de presentatie van het definitieve cijfer over 2012/2013 was het aantal VSV-ers met 29.5% gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Ook de voorlopige cijfers 2013/20114 laten (weer) een verdere daling zien. Een van de maatregelen is de pilot met de zogenaamde ‘buitenleerlingen’. Dit zijn jongeren die in de regio Zuid-Holland Zuid woonachtig zijn, maar in een andere regio naar school gaan (en uitvallen). Vanwege het woonplaatscriterium is deze RMC regio voor de begeleiding van deze leerlingen verantwoordelijk. In de pilot werkt de Dienst G&J samen met de ROC’s Albeda en Zadkine. De Dienst G&J heeft het project gelijktijdig aangegrepen om ervaring op te doen met een andere werkwijze van de consulenten LVS, waarbij een vroegtijdige signalering van verzuim en (dreigende) uitval door het ROC, wordt gecombineerd met een ‘outreachende aanpak’ door de consulent. In de pilot periode zijn 189 jongeren voor verzuim of VSV benaderd. Deze leerlingen/jongeren zijn voornamelijk thuis door de consulenten opgezocht. In totaal zijn 142 jongeren door de interventie van de consulent op school gebleven of geplaatst of hebben werk verkregen. Dit komt overeen met een positieve score van 75%. Een ander opvallend element in de pilot was de hoge bereikbaarheid van de jongeren (95%). In verreweg de meeste gevallen lukt het om de consulenten de leerlingen (en/of ouders) te bereiken. Tot slot was het aantal recidive verzuimers laag (2.5%). Slechts in 5 gevallen was sprake van een recidive nadat een consulent LVS contact met hen heeft gehad.

Platform Benutting Talent In 2014 is besloten te stoppen met het Platform Benutting Talent. Dit platform was een bestuurlijk platform in de regio Zuid-Holland Zuid met vertegenwoordigers uit het onderwijs (VSO, PRO, VMBO, MBO), bedrijfsleven (zorg en metaal), overheid (gemeente, UWV) en zorg (Triviumlindenhof, Jeugdzorg). Met het Platform Benutting Talent werd de samenhang en coördinatie tussen onderwijs, zorg en werk versterkt. Agendapunten van het platform waren onder meer het tekort aan stages en leerbanen en arbeidstoeleiding van kwetsbare groepen zoals leerlingen uit het praktijkonderwijs of voorgezet speciaal onderwijs. Eind 2014 is besloten het platform te beëindigen. Hierdoor kan meer focus worden gebracht op de ontwikkelingen in de eigen arbeidsmarktregio. De ontwikkelingen die daar spelen zoals de ontwikkeling van het werkbedrijf in het kader van de Participatiewet vragen daar ook om. Inmiddels is de RMC met beide arbeidsmarktregio’s in gesprek over de afstemming tussen onderwijs en werk voor de hiervoor genoemde kwetsbare doelgroepen.

Page 265: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 19 van 69

Organisatieontwikkeling Leerlingvolgsysteem (LVS) De organisatie van LVS sluit aan op de samenwerkingsverbanden voor het primair en voortgezet onderwijs. Er zijn drie teams die ieder bestaan uit een aantal consulenten en een coördinator. De coördinator is verantwoordelijk voor de dagelijkse coördinatie van het team en de afstemming er tussen. Elk team heeft een identieke, integrale, taak. In de portefeuille van de consulenten zijn alle schoolsoorten vertegenwoordigd. Consulenten werken voor alle leeftijden (5-23 jaar) en zijn verantwoordelijk voor alle meldingen van de scholen die in zijn of haar portefeuille worden gemeld.

De context waarbinnen de Dienst G&J functioneert is veranderd. Focus op vakmanschap, passend onderwijs en de decentralisaties op het gebied van (jeugd)zorg, werk en inkomen, maken dat de Dienst G&J zich bewust moet zijn van haar omgeving en moet anticiperen. Begin 2014 is (intern) advies uitgebracht over de organisatieontwikkeling. Geadviseerd is om meer verdieping en focus in de functie van consulent LVS aan te brengen, omdat de veranderende omgeving meer focus vereist van de consulent om de taken ook in de toekomst goed te kunnen (blijven) uitvoeren. Kritische succesfactoren Onderstaande tabel geeft inzicht in de belangrijkste van deze taken afgeleide kritische succesfactoren.

Kritische

succesfactor

Prestatie

indicator Normering

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Bron

Absoluut verzuim Aantal Daling t.o.v. 2013 Geen info 175 Jaarverslag LVS

2013-2014

Relatief verzuim Aantal Daling t.o.v. 2013 3030 2619 Jaarverslag LVS

2013-2014

VSV % 2,1 % in 2016 2,4% 2,1% Voorlopige cijfers

Wat heeft het gekost?

Resultaatanalyse programma 2 Product Leerplicht Het product leerplicht heeft een begrotingstekort van € 1.513.000. Lasten Begrotingstekort € 497.000 Gemeld Karakter

€ 68.000

Tekort

Er zijn extra kosten voor de software LBA door uitbreiding

en aanpassingen.

Structureel

€ 429.000

Tekort

Te kort overhead* verdeeld over de producten. Burap Divers

Baten Begrotingstekort € 1.015.000 Gemeld Karakter

Programma 2 Onderwijs en aanpassing arbeidsmarkt

(bedragen in €1.000,-)

Omschrijving Begroting 2014 Realisatie 2014 Afwijking 2014

Afwijking: + = voordeel -/- = nadeelLasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Producten

Leerplicht 2.521 2.751 230 3.017 1.735 -1.283 -497 -1.016 -1.513 Voortijdig schoolverlaten - - - 139 1.126 987 -139 1.126 987 Projecten - - - - - - - - - Algemene baten en lasten - - - - - - - - -

Totaal voor bestemming 2.521 2.751 230 3.156 2.860 -296 -635 110 -526

Mutaties reserves

Algemene reserve - - - - - - - - - Algemene reserve bureau Leerplicht - - - - - - - - - Algeme reserve frictiekosten JGZ - - - - - - - - - Algeme reserve frictiekosten SCD - - - - - - - - - Bestemmingsreserve huisvesting - - - - - - - - -

Totaal mutaties reserves - - - - - - - - -

Resultaat na bestemming 2.521 2.751 230 3.156 2.860 -296 -635 110 -526

Page 266: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 20 van 69

€ 935.000

Tekort

RMC middelen van de Rijksoverheid zijn –per abuis-

verantwoord bij Voortijdig Schoolverlaten.

N.v.t. foutief

geboekt

€ 25.000

Tekort

Van de RMC middelen Rijksoverheid is € 25.000 door de

Gemeente Dordrecht ingehouden voor de coördinatiefunctie.

Incidenteel

€ 54.000

Tekort

In de begroting staan nog inkomsten die niet meer

gerealiseerd worden, deze wijziging is niet verwerkt.

Burap Structureel

Product Voortijdig School Verlaten Het product Voortijdig School Verlaten heeft een begrotingsoverschot van € 987.000. Lasten Begrotingstekort € 139.000 Gemeld Karakter

€ 84.000

Tekort

Extra uitgaven Projecten Strategische agenda VSV voor

Software Intergrip.

Burap Structureel

€ 33.000

Tekort

Kosten uit de regionale projecten VSV in samenwerking met

Da Vinci o.a. Buitenleerling , Zomeractie en Overstap. Deze

regionale samenwerking loopt in 2015 af.

Burap Incidenteel

€ 22.000

Tekort

Overige kosten -

Baten Begrotingsoverschot € 1.126.000 Gemeld Karakter

€ 936.000

Overschot

RMC middelen € 935.000, deze inkomsten zijn begroot bij

Leerplicht, maar verantwoord bij VSV.

- N.v.t. foutief

geboekt

€ 185.000

Overschot

Extra inkomsten Projecten Strategische agenda VSV

(kostendekkend doorbelasten).

Burap Incidenteel

€ 5.000

Overschot

Overige eenmalige subsidie Rijksoverheid - Incidenteel

4.4 Programma 3 Jeugd en aansluiting passend onderwijs

Algemeen Gedurende 2014 heeft de Dienst G&J geïnvesteerd in de opbouw van een professioneel contractmanagement en het organiseren van de verbinding met de gemeenten op het beleid voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ) in de regio Zuid-Holland Zuid. Het Consortium van Rivas en Careyn (hierna: het Consortium) voert voor de regio de JGZ uit. De Dienst G&J heeft tevens meegewerkt aan de voorbereiding van de invoering van de Wet op het passend onderwijs, terwijl anderzijds er directe operationele inzet vanuit LVS is geweest bij Permanente Commissie Leerling zorg (PCL) en Zorg adviesteams. Wat hebben wij in 2014 gedaan en bereikt? Een aantal kenmerkende resultaten van de Dienst Gezondheid & Jeugd in 2014: Jeugdgezondheidszorg (JGZ) De laagdrempeligheid van de JGZ is uniek. Met vrijwel alle kinderen en hun ouders is op regelmatige momenten contact: van baby, peuter, basisschoolkind tot adolescent. Samen met het Consortium werkt de Dienst G&J aan het vergroten van de kansen voor jongeren op een toekomst, het bevorderen van een gezonde ontwikkeling en terugdringen van schoolziekteverzuim. Zo dragen we bij aan participatie, veiligheid en grotere onderwijsdeelname. Invoering Digitaal Dossier In 2014 is het Digitaal Dossier JGZ operationeel geworden. Ieder kind dat zorg geniet wordt bijgehouden in het digitaal dossier bij het Consortium. De digitale omgeving biedt de mogelijkheden om collectieve gegevens te genereren. Vanaf 2015 moet dit leiden tot relevante informatie ten behoeve van beleid en besluitvorming. De versterkte adviesfunctie is vastgelegd in het nieuwe Basistakenpakket JGZ. JGZ en Passend Onderwijs

Page 267: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 21 van 69

Er is een gezamenlijke inzet vanuit de Dienst G&J en de JGZ op schoolziekteverzuim, de thuiszitters en voortijdig schoolverlaten. In de evaluatie basistakenpakket is de inhoudelijke verbinding tussen de JGZ en Passend Onderwijs opgenomen in de thema’s voor de komende jaren. De factsheet onderwijs van 2014 wordt hierop doorontwikkeld en aangeboden aan de gemeenten en het onderwijsveld. Hiermee is tevens de verbinding gelegd met de nieuwe Jeugdwet. Invoering extra contactmoment adolescenten In 2014 is een extra contactmoment voor adolescenten met de JGZ professionals ingevoerd. Vanaf de start van het schooljaar 2014-2015 (in september) wordt dit extra contactmoment aangeboden aan alle leerlingen in het Voortgezet Onderwijs in de regio Zuid-Holland Zuid. In 2014 heeft de Dienst G&J twee themabijeenkomsten georganiseerd over onderwerpen zoals het digitaal dossier JGZ, extra contactmoment adolescenten en de nieuwe werkwijze binnen de JGZ. Rol en taken Dienst Gezondheid & Jeugd De Dienst G&J analyseert op epidemiologische wetenschappelijke wijze gezondheidsgegevens en signaleert trends waardoor bruikbare beleidsinformatie wordt verkregen die gemeenten in staat stelt (beleids)keuzes te maken. Ook op basis van de door de JGZ-professionals verzamelde gegevens, maakt de Dienst G&J dergelijke analyses en adviezen. De Dienst G&J is tot de conclusie gekomen dat het account JGZ meer is dan het onderhouden van een subsidierelatie. De doorontwikkeling van het accountmanagement heeft geleid tot een herijking van de inzet van accountmanagement, epidemiologie, beleid en bestuursondersteuning. De Dienst G&J beoordeelt voor de gemeenten of de dienstverlening door het Consortium voldoet aan de doelstellingen en of er kostenefficiënt wordt gewerkt. De uitvoering van het basistakenpakket JGZ is gericht op het handhaven van gezondheid en het voorkomen van ziekte. Het uniform deel van het basistakenpakket moet in heel Nederland op dezelfde wijze worden aangeboden. De Dienst G&J stuurt op flexibilisering en digitalisering van de contactmomenten door invoering van het digitaal dossier JGZ. De kinderen die extra ondersteuning nodig hebben om hun kansen te vergroten zijn hierdoor eerder in beeld. In 2014 is ingezet op een groep jongeren waar nog veel gezondheidswinst valt te behalen, de groep adolescenten rond de 15 jaar. Tussentijdse evaluatie 2012-2014 De Dienst G&J heeft in 2014 onderzocht of de doelstellingen van de JGZ over de periode 2012-2014 voldoende zijn behaald. Dit heeft geresulteerd in een evaluatierapport met aanbevelingen over het functioneren van de JGZ. De evaluatie is de basis geweest voor bestuurlijke besluitvorming over de voortzetting van de uitvoeringsovereenkomst JGZ voor de jaren 2016 en 2017. Jeugdpreventieteam (JPT) In dit begrotingsprogramma is ook de coördinatie- en regiefunctie voor het Jeugdpreventieteam (JPT) opgenomen. De inzet van jeugdhulp op het politiebureau is een succesvolle werkwijze. Juist ook omdat alle zorgmeldingen van de politie in de toekomst aan Veilig Thuis gemeld worden. Kritische succesfactoren In 2014 is het Digitaal Dossier volledig geïmplementeerd door het Consortium, waardoor vanaf eind 2014 inhoudelijke gegevens ingevoerd worden in de digitale dossiers. In de loop van 2015 en 2016 kunnen gefaseerd betrouwbare gegevens worden opgeleverd over een langere periode en kunnen trends worden geanalyseerd.

Page 268: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 22 van 69

Wat heeft het gekost?

In 2014 is er overeenkomstig de begroting € 1.129.000 toegevoegd en verantwoord in de tabel als negatieve lasten. Dit betreft een efficiencyvoordeel op de overhead en een besparing op formatie door het overplaatsen van werknemers naar het Consortium. De afspraken uit de begroting zijn leidend en is dus conform begroting geboekt. Resultaatanalyse programma 3 Product Jeugdgezondheidszorg Het product Jeugdgezondheidszorg heeft een begrotingsoverschot van € 325.000. Lasten Begrotingstekort € 2.668.000 Gemeld Karakter

€ 2.569.000

Tekort

Digitaal dossier en extra contactmomenten adolescenten. AB besluit

& Burap

Structureel

€ 71.000

Tekort

Te kort overhead* verdeeld over de producten. Burap Divers

Baten Begrotingsoverschot € 2.163.000 Gemeld Karakter

€ 2.648.000

Overschot

Digitaal dossier en extra contactmomenten adolescenten. AB besluit

& Burap

Structureel

€ 829.000

Overschot

Afrekening subsidie JGZ met het Consortium over 2014 DB besluit Incidenteel

€ 118.000

Overschot

De bijdrage van de gemeenten voor prenatale voorlichting

is niet begroot.

Burap Structureel

€ 547.000

Tekort

Ten onrechte opgenomen baat in de bijlage van de

begroting (besparing JGZ van 11 fte op GGD ZHZ) en is een

vermindering van de personele lasten. Het is dus eigenlijk

geen baat, maar de bezuiniging is wel gerealiseerd.

Burap Structureel

4.5 Serviceorganisatie Jeugd

Algemeen Per 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning, begeleiding en verzorging van burgers en de gehele zorg voor de jeugd. De 17 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid hebben besloten om daartoe gezamenlijk één Serviceorganisatie Jeugd in te richten. De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp wordt geregeld via de nieuwe Jeugdwet. Gemeenten worden geacht jeugdhulp sneller, meer op maat en in onderlinge samenhang te kunnen bieden. Wat hebben wij in 2014 gedaan en bereikt? In 2014 is er een kwartiermakers project gestart voor het nieuwe organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. Het project kwartiermaken

Programma 3 Jeugd en aansluiting passend onderwijs

(bedragen in €1.000,-)

Omschrijving Begroting 2014 Realisatie 2014 Afwijking 2014

Afwijking: + = voordeel -/- = nadeelLasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Producten

JGZ 10.346 10.397 52 13.013 13.390 376 -2.668 2.992 325

Algemene baten en lasten -1.129 -236 893 -1.129 -236 893 - - -

Totaal voor bestemming 9.217 10.161 945 11.884 13.154 1.269 -2.668 2.992 325

Mutaties reserves

Algemene reserve - - - - - - - - - Algemene reserve bureau Leerplicht - - - - - - - - - Algeme reserve frictiekosten JGZ 1.129 236 -893 1.129 236 -893 - - - Algeme reserve frictiekosten SCD - - - - - - - - - Bestemmingsreserve huisvesting - - - - - - - - -

Totaal mutaties reserves 1.129 236 -893 1.129 236 -893 - - -

Resultaat na bestemming 10.346 10.397 52 13.013 13.390 376 -2.668 2.992 325

Page 269: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 23 van 69

Serviceorganisatie Jeugd is onder verantwoording van de Dienst G&J uitgevoerd en het project is gestopt op 31 december 2014. De nieuwe Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid is operationeel per 1 januari 2015. De Serviceorganisatie is als apart organisatieonderdeel gepositioneerd binnen de GR Dienst Gezondheid & Jeugd. Het doel van de Serviceorganisatie is de gemeenten maximale ondersteuning te bieden in de uitvoering van taken op het gebied van jeugdhulp en moet voordelen leveren op het gebeid van kosten, kwaliteit en slagkracht. In het vastgestelde inrichtingsplan zijn missie, taken en rollen van de Serviceorganisatie vastgelegd, inclusief het ketenproces jeugdhulp Zuid-Holland Zuid zoals dat met ingang van 1 januari 2015 functioneert. Het uitvoeren van het zorgproces gebeurt daarbij door jeugdteams, sociale wijkteams en zorgaanbieders. Zij voorzien de Serviceorganisatie van informatie over het type jeugdhulp en –zorg dat wordt ingeschakeld, de voortgang en afronding van hulp en zorg. De Serviceorganisatie is verantwoordelijk voor het verwerken en analyseren van deze informatie en vertaalt die informatie vervolgens naar beleids- en stuurinformatie voor de gemeenten en het bestuur van de GR. Tegelijkertijd kan de Serviceorganisatie met behulp van deze informatie direct sturen op de ketenpartners als zij afwijkingen op de gemaakte contractafspraken en risico’s signaleert. Wat heeft het gekost? Voor het project kwartiermaken hebben de gemeenten een voorbereidingsbudget beschikbaar gesteld van € 2,5 miljoen. In 2014 is daarvan € 1,75 miljoen besteed. Het voorbereidingsbudget is bedoeld en gebruikt voor de feitelijke inrichting en bemensing van de Serviceorganisatie, de inkooptrajecten met zorgaanbieders, het opzetten van de financiële en administratieve processen, ICT-strategie en –implementatie, en de organisatie van en communicatie over het project.

Toelichting Het ontwerpen van een organisatie in 2014 ten behoeve van een complexe operatie als de decentralisatie jeugdzorg, maakte het opstellen van een begroting 2014 eveneens tot een complex geheel. Het is in de aanloop vooral een grove inschatting geweest en, op basis van de ontwikkelingen in het jaar, heeft er vervolgens bijstelling plaatsgevonden. Op advies van de kwartiermaker en veelal gebaseerd op ervaring en inschatting, zijn begrotingscijfers tot stand gekomen. Dit laatste is gedaan in afstemming met het programmateam en na overleg met de bestuurlijke portefeuillehouder en de ambtelijke opdrachtgever. Met de komst van de directeur per 1 oktober 2014 is tegelijkertijd gestart met het inrichten (van bedenken naar doen) van de organisatie en is een begin gemaakt met het terugdringen van de ingehuurde externe expertise. Hierbij is een sterke focus op nut en noodzaak versus de kosten geweest. Dit heeft geleid tot een besparing op de kosten van de externe inhuur. Ten slotte zijn de kosten van de datamigratie aanzienlijk lager uitgevallen dan begroot.

Page 270: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 24 van 69

4.6 Regionale Ambulance Voorziening (RAV)

Algemeen Tijdens het begrotingsproces 2014 is formeel besloten dat de RAV als zelfstandige entiteit per januari 2014 van start zou gaan. De uitvoering van dit besluit is, na een uitgebreide rapportage en pas na het vaststellen van de begroting, ingetrokken en dus niet uitgevoerd. De RAV maakt om die reden dan ook geen deel uit van de begroting 2014 van de Dienst G&J. De begroting van de RAV is wel vastgesteld door het bestuur. De inhoud van de jaarrekening volgt altijd de begroting. Het is immers de verantwoording over de vastgestelde plannen en budgetten. Echter, op grond van de juridische entiteit is het verplicht om de balans, de exploitatie en bijbehorende toelichtingen van de RAV toe te voegen aan die van de Dienst G&J. Om die reden is de RAV ook opgenomen in de jaarrekening en in de programmaverantwoording van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd. Wat hebben wij in 2014 gedaan en bereikt?

Het afgelopen jaar is de productie van het aantal ritten door de ambulances van de RAV fors verhoogd en dit is grotendeels toe te wijzen aan de toegenomen verwijzingen via de huisartsen en heeft effect gehad op de personele inzet. Door het centraliseringbeleid van de overheid en de ziektekostenverzekeraars wordt de RAV geconfronteerd met tijdelijke opnamestops van ziekenhuizen in de regio, waardoor ambulances steeds vaker moeten uitwijken naar verder gelegen spoedeisende hulp (SEH) posten buiten de Zuid-Holland Zuid regio. Ook heeft de RAV financiële goedkeuring gekregen om in 2015 enkele onderzoeksopdrachten te mogen uitvoeren, zijnde Signalering Huiselijk Geweld, Intensivering Samenwerking Huisartsen, Duurzame Inzetbaarheid en enkele andere. Het samengaan tussen de meldkamers Zuid-Holland Zuid en Rotterdam Rijnmond loopt achter op schema. Deze complexe operatie vergt veel voorbereiding en organisatorische afstemming. Digitale infrastructuur, ICT / informatiemanagement, maar ook de intrinsieke samenwerking tussen “rood, wit en blauw” en het eigenaarschap van de geprotocolleerde werkprocessen zijn ingewikkelde onderwerpen die lastig blijken te harmoniseren. Niettemin is er vooruitgang geboekt en is de verwachting dat de nieuwe geïntegreerde meldkamer in het World Port Center in Rotterdam, eind 2017 gerealiseerd is. De jaarlijkse onderhandelingen en budgetafspraken met de zorgverzekeraars zijn positief verlopen. In het vergelijkende perspectief scoort de RAV nog steeds als een van de betere; zowel kwalitatief als qua financieel management zijn onze zaken goed op orde. De samenwerking met het Albert Schweitzerziekenhuis is verder uitgebreid op het terrein van externe communicatie en op gebied van calamiteitenonderzoek. Daarnaast is het nieuwe Landelijke Ambulance Protocol eind 2014 ingevoerd. Bedrijfsvoering

De RAV heeft de balans gevonden tussen patiëntenzorg (kwaliteit van zorg, responstijden), personele zorg en financiën zonder Functioneel Leeftijd Ontslag (FLO). Met inachtneming van belangrijke randvoorwaarden zoals werken binnen budget, zoekt de RAV naar mogelijkheden om de patiëntenzorg op een nog hoger niveau te brengen.

Page 271: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 25 van 69

Het bruto aantal ritten 2014 (40.766) was 7,2% hoger dan in 2013 (38.026). Het spoedvervoer (A1 en A2) is ten opzichte van 2013 gestegen met respectievelijk 13,8% A1 en 3,0% A2. Het aantal B-ritten steeg ten opzichte van 2013 met 2.7% (allen bruto). Het aantal declarabele ritten is ten opzichte van 2013 gestegen met 4,6% (2014: 30.860 en in 2013: 29.495). De RAV zag zich in 2014 geconfronteerd met een aanzienlijke stijging in productie, welke de bestaande trend oversteeg en zich vrij onverwacht manifesteerde. Een eerste onderzoek laat zien dat de stijging vooral ten laste komt van de eerstelijnszorg. Voor de RAV zijn dit met name de huisartsen. Deze categorie ritten steeg t.o.v. 2013 met 24% en geeft daarmee invulling aan ongeveer 90% van de totale stijging. Ook de verwijzingen vanuit de GGZ zijn meer dan verdubbeld, al blijft dat in volume een relatief laag aantal. De ziekenhuizen merken dezelfde trend en hebben toenemend moeite om alle patiënten te ontvangen en op te nemen, waardoor er ook een toename is te zien in de

Page 272: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 26 van 69

overplaatsingen tussen ziekenhuizen. De RAV rijdt hierdoor meer en steeds regelmatiger naar instellingen verder weg, waardoor de werkdruk is toegenomen. Een mogelijke oorzaak hiervoor is te zoeken in het veranderde zorglandschap, waarbinnen de overheid en de zorgverzekeraars streven naar kostenefficiëntie en kwaliteit, waardoor zelfverwijzers niet langer worden getolereerd en de focus ligt op de eerstelijnszorg. De prestaties van het spoedvervoer (A1 – levensbedreigend) per gemeente worden in onderstaande tabel weergegeven:

Kritische succesfactoren

Kritische

succesfactor

Prestatie-indicator Normering

2014

Realisatie

2014

Normering

2013

Realisatie

2013

Productie Aantal declarabele ritten 29.495 30.860 28.074 29.495

Kwaliteit

ambulancevervoer

Spoedvervoer A1 < 15 min

(landelijke norm)

95% 93,8% 95% 93,1%

Spoedvervoer A1 < 15 min

(norm zorgverzekeraars)

93,75% 93,8% 94,5% 93,1%

Spoedvervoer A2 < 30 min

(landelijke norm)

95% 98.6% 95% 98,2%

Spoedvervoer A2 < 30 min

(norm zorgverzekeraars)

98,2% 98.6% 95% 98,2%

Intake AMPDS ProQA 75% 85,4% - -

Page 273: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 27 van 69

Kritische

succesfactor

Prestatie-indicator Normering

2014

Realisatie

2014

Normering

2013

Realisatie

2013

Afwikkeling formele klachten

zonder tussenkomst

klachtencommissie

95% 88,9% - -

Calamiteiten (IGZ-melding) 0 8 0 5

Veiligheids

Management Systeem

Verbetervoorstellen 100 33 100 66

Incidentmeldingen 150 83 150 128

Betrokkenheid

personeel

Ziekteverzuim < 5% 4,13% 4% 4,45%

Kennisniveau personeel

(selectieve profcheck)

100% score

5-jaarlijkse

profcheck

100% score

5-jaarlijkse

profcheck

100% score

5-jaarlijkse

profcheck

92% score

5 jaarlijkse

profcheck

Wat heeft het gekost Het jaar 2014 is afgesloten met een positief resultaat van € 575.000 onderverdeeld in Ambulancehulpverlening van € 541.000 en Meldkamer Ambulancezorg van € 34.000.

Resultaatanalyse RAV

Het resultaat over 2014 bedraagt € 575.000 voordelig. De financiële realisatie wijkt af van de begroting. In de volgende tabel wordt de cijfermatige analyse gegeven. In de tabel wordt tevens weergegeven of er sprake is van een begrotingsonrechtmatigheid. Onderstaande analyse betreft een analyse ten opzichte van het begrote resultaat volgens de raming 2014 na wijziging. Dit is de wijziging zoals aan het bestuur voorgelegd in de Bestuursrapportage 2014.

Regionale Ambulancevoorziening

(bedragen in €1.000,-)

Omschrijving Begroting 2014 Realisatie 2014 Afwijking 2014

Afwijking: + = voordeel -/- = nadeel

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Producten

Ambulancezorg 14.396 14.396 - 13.690 14.231 541 706 -165 541

Meldkamer Ambulancezorg 1.209 1.209 - 1.154 1.188 34 55 -21 34

Totaal voor bestemming 15.605 15.605 - 14.844 15.419 575 761 -186 575

Mutaties reserves

Totaal mutaties reserves - - - - - - - - -

Resultaat na bestemming 15.605 15.605 - 14.844 15.419 575 761 -186 575

Page 274: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 28 van 69

Regionale Ambulance Voorziening A. Personeelslasten De post Personeelslasten heeft een begrotingsoverschot van € 456.000. Lasten Begrotingsoverschot € 456.000 Gemeld Karakter

€ 300.000

Overschot

De salariskosten zijn € 300.000 lager dan begroot.

In de Bestuursrapportage is een tijdelijke onderbezetting op

operationeel gebied van ongeveer 4 fte (€ 300.000) gemeld. Dit is

een momentopname en er is nieuw personeel is aangetrokken.

Een aantal Ambulancemedewerkers hebben er voor gekozen om met

55 jaar met FLO te gaan en hier is onvoldoende op geanticipeerd. De

incidentele onderbezetting gedurende 2014 is daardoor uiteindelijk

structureel geworden. Het invullen van deze onderbezetting vergt

een aangepaste systematiek van werving van nieuwe medewerkers

en inroostering van medewerkers. Er wordt zo spoedig mogelijk een

traject gestart in samenwerking met de ondernemingsraad.

Burap Incidenteel /

structureel

€ 61.000

Overschot

In 2014 is een incidenteel voordeel ontvangen met betrekking tot

een eenmalige uitkering WAO/WIA 2013, welke bij Dienst G&J was

verantwoord; € 41.000 incidenteel voordeel. Tevens is sprake van

diverse kleinere afwijkingen voor in totaal € 20.000 incidenteel

voordeel.

- Incidenteel

€ 117.000

Overschot

De kosten FLO/VOP zijn incidenteel € 117.000 lager. De FLO loopt

maandelijks via het salaris. Het VOP (Versterkt Ouderdoms

Pensioen) dient eenmalig afzonderlijk te worden berekend en

gestort. Van de totale kosten FLO/VOP wordt 95% door het

Ministerie van VWS vergoed (zie vergoedingen ‘H’).

Burap Incidenteel

€ 30.000

Overschot

De ontvangen uitkeringen ZW kent incidenteel een voordeel van

€ 30.000. De ontvangst bestaat voor 50% uit uitkeringen 2013. Na

- Incidenteel

Bedragen x € 1.000

Inc. Struct. Inc. Struct.

LASTEN

Lasten ambulancedienst

Personeelslasten 559 -103 456 A nee

Rente en afschrijvingen 82 82 B nee

Huisvestingskosten 32 -31 1 C nee

Overige algemene bedrijfskosten 52 66 -34 -4 80 D nee

Sectorspecifieke kosten 42 11 -15 -58 -20 E nee

Stortingen in reserves / voorzieningen 107 107 F nee

Subtotaal 874 77 -183 -62 706

Lasten MKA

Personeelslasten 11 11 J nee

Personeel van derden 52 52 K nee

Overige algemene bedrijfskosten -8 -8

Subtotaal 63 0 -8 0 55

Totaal lasten 937 77 -191 -62 761

BATEN

Baten ambulancedienst

Overige baten 9 9 nee

Gedetacheerd personeel -19 -19 G nee

Vergoeding FLO/VOP -111 -111 H nee

Vrijval reserves / aanwending voorzieningen -44 -44 I nee

Subtotaal 9 0 -174 0 -165

Baten MKA

Gedetacheerd personeel -5 -5 nee

Vrijval reserves / aanwending voorzieningen -16 -16 L nee

Subtotaal 0 0 -21 0 -21

Totaal baten 9 0 -195 0 -186

TOTAAL GENERAAL 946 77 -386 -62 575

Nagekomen baten en lasten ambulancedienst 0 0 0 0 0

Nagekomen baten en lasten MKA 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

TOTAAL GENERAAL VOOR BESTEMMING 946 77 -386 -62 575

Analyse

verwijzing

Onrecht-

matig

Voordelen Nadelen Totaal

Page 275: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 29 van 69

het splitsen van de administraties DG&J en RAV zijn deze bij de RAV

verantwoord.

€ 59.000

Tekort

De kosten personeel derden zijn incidenteel € 59.000 hoger dan

begroot. Er zijn zes chauffeurs langdurig ziek. Vervanging heeft

zoveel mogelijk uit eigen bezetting plaatsgevonden, maar er is ook

extern ingehuurd. Daarnaast is de paraatheid uitgebreid met een

extra nachtdienst in Gorinchem. Deze is geheel extern ingevuld,

want vanwege de duur van de opleiding was dat met eigen

bemensing nog niet mogelijk.

Burap Incidenteel

€ 10.000

Overschot

Er is sprake van een voordeel op de overige personeelskosten van

€ 10.000 incidenteel. Dit betreft een groot aantal kleinere positieve

en negatieve verschillen. In 2014 zijn de overige personeelskosten

geboekt conform de Werkkostenregeling (WKR) en bij het opmaken

van de begroting 2014 was beperkt zicht op de geraamde kosten

voor de diverse WKR-componenten.

Burap divers

B. Rente en afschrijving De post Rente en afschrijvingen heeft een begrotingsoverschot van € 82.000. Lasten Begrotingsoverschot € 82.000 Gemeld Karakter

€ 82.000

Overschot

Ingaande 2014 wordt vanuit de Dienst G&J 2% rente doorberekend

aan de boekwaarde van de investeringen per begin boekjaar (was

4%). Naast de aanschaf van een viertal ambulances, zijn in 2014

een viertal investeringsprojecten gestart, die in 2015 zullen worden

afgerond.

Burap Incidenteel

C. Huisvestingskosten De post Huisvestingskosten is een begrotingsoverschot van € 1.000. Lasten Begrotingsoverschot € 1.000 Gemeld Karakter

€ 16.000

Overschot

In oktober 2014 is met de VR ZHZ overeenstemming bereikt over de

afrekening servicekosten 2012/2013 voor het pand aan de

Romboutslaan. Hierdoor zijn de voorschotten 2014 verlaagd en dit

heeft een voordeel opgeleverd van € 16.000.

Burap Incidenteel

€ 30.000

Tekort

De overige huisvestingskosten zijn € 30.000 incidenteel hoger. Burap Incidenteel

€ 15.000

Overschot

De kleinere over-en onderschrijdingen op de huisvestingskosten

geven een incidenteel voordeel van € 15.000.

- Incidenteel

D. Overige algemene bedrijfskosten De post Overige algemene bedrijfskosten heeft een begrotingsoverschot van € 80.000. Lasten Begrotingsoverschot 80.000 Gemeld Karakter

€ 36.000

Overschot

De kosten software zijn structureel € 36.000 lager. Voor 2014 was

extra budget opgenomen (€ 60.000) vanwege een te maken

inhaalslag op automatiseringsgebied. Dit budget, bestemd voor

incidentele kleinere opdrachten, is niet volledig ingezet.

- Structureel

€ 23.000

Overschot

De telefoonkosten zijn incidenteel € 23.000 lager. In 2013 zijn alle

abonnementen van mobiele telefoons overgedragen aan het SCD. De

verwachting was dat dit tot een aanzienlijke reductie van de

telefoonkosten zou leiden. In 2014 werd een naheffing van kosten

mobiele telefonie vanuit het SCD van € 45.100 ontvangen. Hierop is

de begroting 2014 bijgesteld.

Burap Incidenteel

€ 11.000

Overschot

De kosten voorlichting en communicatie zijn € 11.000 incidenteel

lager. Bij het opmaken van de Bestuursrapportage was voorzien dat

op korte termijn een DVO zou worden afgesloten met het Albert

Schweitzerziekenhuis (Asz) ter ondersteuning op het gebied van

voorlichting en communicatie. Vanwege andere prioritering bij het

Asz is deze DVO pas ultimo januari 2015 afgesloten.

Burap Incidenteel

Page 276: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 30 van 69

€ 28.000

Overschot

De representatiekosten zijn structureel € 28.000 lager.

Dit wordt met name veroorzaakt door het afronden van het

reorganisatie- en overgangstraject van de RAV, wat zeker in 2013

heeft geresulteerd in extra kosten zaalhuur voor diverse

medewerkers bijeenkomsten. Ook in 2014 heeft een viertal

bijeenkomsten plaatsgevonden voor de medewerkers.

- Structureel

€ 23.000

Tekort

De externe advieskosten zijn incidenteel € 23.000 hoger. Dit wordt

met name veroorzaakt door het afronden van het reorganisatie- en

overgangstraject van de RAV, het onderzoek van dhr. Goodijk en de

kosten verband houdende met de liquidatie van de BV.

Burap Incidenteel

€ 5.000

Overschot

De kleinere over-en onderschrijdingen op de overige algemene

bedrijfskosten geven een incidenteel voordeel van € 5.000.

- Incidenteel

E. Sectorspecifieke kosten De post Sectorspecifieke kosten heeft een begrotingstekort van € 20.000.

Lasten Begrotingstekort € 20.000 Gemeld Karakter

€ 11.000

Overschot

De verzekeringskosten zijn € 11.000 structureel lager. In de

begroting is rekening gehouden met een premiestijging ten opzichte

van 2013. Deze is minder groot dan voorzien, mede doordat een

herijking van de verzekeringsportefeuille heeft plaatsgevonden door

het SCD.

Burap Structureel

€ 47.000

Tekort

De kosten onderhoud voertuigen zijn € 47.000 hoger structureel.

Dit wordt veroorzaakt door een aantal grote reparaties aan de

Volkswagen ambulances.

- Structureel

€ 11.000

Tekort

De schadekosten zijn € 11.000 incidenteel hoger. Dit wordt

veroorzaakt door een tweetal grotere schades.

- Incidenteel

€ 11.000

Overschot

De kosten afhijsingen zijn incidenteel € 11.000 lager dan begroot.

De kosten worden door de VR ZHZ aan het eind van het jaar in

rekening gebracht. Hierdoor is het niet mogelijk tussentijds een

adequate inschatting te maken.

Burap Incidenteel

€ 11.000

Tekort

De kosten van de onderhoud medische inventarissen zijn incidenteel

€ 11.000 hoger dan begroot. Dit betreft de kosten van een tweetal

onderhoudscontracten voor het controleren van alle medische

apparatuur en de eventuele noodzakelijke kosten voor herstel.

Burap Incidenteel

€ 27.000

Overschot

De kleinere over-en onderschrijdingen op de sectorspecifieke kosten

geven een incidenteel voordeel van € 27.000.

- Incidenteel

F. Stortingen in reserves en voorzieningen De post Stortingen in reserves en voorzieningen heeft een begrotingsoverschot van € 107.000. Lasten Begrotingsoverschot € 107.000 Gemeld Karakter

€ 61.000

Overschot

De storting in de reserve is € 61.000 incidenteel lager. De begrote

storting in de reserve ad ruim € 61.000 betreft het verwachte

voordelige resultaat volgens de 2e Burap 2014. In de jaarrekening

staat dit op 0. Het daadwerkelijke resultaat 2014 zal, via een

resultaatbestemmingsvoorstel voorgelegd aan het bestuur, worden

gedoteerd aan de Bestemmingsreserve ambulancezorg.

Burap Incidenteel

€ 20.000

Overschot

De dotatie aan de voorziening onderhoud gebouwen in eigendom is

€ 20.000 incidenteel lager. In 2014 zijn door een extern bureau

nieuwe meerjarenonderhoudsplanningen opgesteld voor de

ambulanceposten in eigendom (Klaaswaal, Meerkerk en

Zwijndrecht). Dit heeft er toe geleid dat er een herrekening heeft

plaatsgevonden van de benodigde voorziening ultimo 2014. Begroot

was een dotatie van € 60.000,-; de dotatie 2014 bedraagt ruim

€ 40.000.

Burap Incidenteel

Page 277: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 31 van 69

€ 20.000

Overschot

De dotatie aan de voorziening PLB-uren is € 20.000 incidenteel

lager. De Voorziening Persoonlijk Levenfase Budget. In de nieuwe

CAO ambulancezorg wordt aan medewerkers jaarlijks een

Persoonlijk Levensfase Budget toegekend.

Burap Incidenteel

€ 6.000

overschot

De overige dotaties en onttrekkingen aan de voorzieningen en

reserves zijn € 6.000 en toegelicht in de analyse van de balans.

Incidenteel

G. Gedetacheerd personeel De post Gedetacheerd personeel heeft een begrotingstekort van € 19.000. Baten Begrotingstekort € 19.000 Gemeld Karakter

€ 19.000

Tekort

De opbrengsten gedetacheerd personeel zijn € 19.000 incidenteel

lager. Dit wordt o.a. veroorzaakt door een hogere doorbelasting aan

het traumacentrum Rotterdam en lagere detacheringsopbrengsten

DG&J.

Burap Incidenteel

H. Vergoeding FLO/VOP De post Vergoeding FLO/VOP heeft een begrotingstekort van € 111.000. Baten Begrotingstekort € 111.000 Gemeld Karakter

€ 111.000

Tekort

De FLO-lasten zijn incidenteel € 117.000 lager dan begroot;

waarvan 95% wordt terugontvangen (zie ook A). De ontvangst van

het Ministerie is derhalve € 111.000 lager incidenteel. De lasten FLO

en VOP zijn in 2014 € 117.000 lager dan begroot. Conform de

overeenkomst met VWS wordt 95% van de werkelijke kosten

vergoed. De geraamde ontvangst is derhalve evenredig lager. De

verwachting is dat de jaarlijkse FLO/VOP lasten en de daarmee

samenhangende uitkering van VWS, de komende jaren zullen dalen

gelet op de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand.

Burap Incidenteel

I. Vrijval reserves / aanwending voorzieningen

De post Vrijval reserves / aanwending voorzieningen heeft een begrotingstekort van €

44.000.

Baten Begrotingstekort € 44.000 Gemeld Karakter

€ 59.000

Tekort

Geen vrijval voorziening fiscaliteiten ad € 59.000 incidenteel nadeel.

De voorziening dient ter dekking van de afwikkeling fiscaliteiten van

de kosten van een vaststellingsovereenkomst met een medewerker.

In de begroting is er van uitgegaan dat de op de overeenkomst van

toepassing zijnde eindheffing in 2014 kon worden voldaan. De

belastingdienst Rotterdam heeft echter aangegeven dat pas tot

daadwerkelijke afrekening kan worden overgaan op het

genietingsmoment.

Burap Incidenteel

€ 15.000

Overschot

De vrijval voorziening onderhoud gebouwen in eigendom is € 15.000

incidenteel hoger. In 2014 zijn door een extern bureau nieuwe

meerjarenonderhoudsplanningen opgesteld voor de

ambulanceposten in eigendom. Begroot was een vrijval van €

25.000 de daadwerkelijke vrijval 2014 bedraagt € 40.000.

Burap Incidenteel

Meldkamer Ambulancezorg J. Personeelslasten

De post Personeelslasten heeft een begrotingsoverschot van € 11.000.

Lasten Begrotingsoverschot € 11.000 Gemeld Karakter

€ 11.000

Overschot

Het voordeel op de personeelskosten van € 11.000 de 3 fte die in

2014 zouden worden aangesteld zijn later dan begroot in dienst

getreden.

Burap Incidenteel

K. Personeel van derden De post personeel van derden heeft een begrotingsoverschot van € 52.000.

Page 278: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 32 van 69

Lasten Begrotingsoverschot € 52.000 Gemeld Karakter

€ 52.000

Overschot

De RAV draagt 20% van de exploitatiekosten van de GMC. De

voorlopige jaarrekening 2014 van de GMC laat voor de RAV een

voordeel zien van € 52.770. Dit voordeel wordt veroorzaakt door

diverse correcties van voorgaande jaren op het gebied van

gereserveerde OVW-bedragen, noodnet en functioneel beheer.

Incidenteel

L. Gedetacheerd personeel De post Gedetacheerde personeel heeft een begrotingstekort van € 16.000

Baten Begrotingstekort € 16.000 Gemeld Karakter

€ 16.000

tekort

Bij het opmaken van de Bestuursrapportage werd uitgegaan van een

verwacht tekort 2014 van € 16.000. Het resultaat 2014 bedraagt,

vanwege de lagere bijdrage aan de GMC, ruim € 34.000 voordelig.

Gevolg is dat de onttrekking aan de reserve van € 16.000 niet nodig

is en als kenmerk een nadeel heeft.

Burap Incidenteel

Page 279: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 33 van 69

5 Sociaal jaarverslag In deze paragraaf wordt ingegaan op de sociale kerngegevens. Dienst Gezondheid en Jeugd Formatie en bezetting In 2014 had de Dienst G&J een toegestane formatie van 110 fte en een bezetting van 118 fte. Van deze bezetting is 81% vrouw en 19% man. De bezetting inclusief inhuur is 128 fte. De grootste afwijking tussen formatie en bezetting is binnen het cluster Regie, door het hogere aantal tijdelijke dienstverbanden. In dit cluster zitten de uitvoeringsprogramma’s, zoals “prenatale voorlichting” en “gezonde school”, die worden gedekt door subsidies van de gemeenten. Dit betreft dus incidenteel geld, waarvoor geen vaste formatie is. Ook binnen de staf is de bezetting hoger dan de toegestane formatie. Het verschil is veroorzaakt door de tijdelijke aanstelling van een communicatieadviseur ten behoeve van de programma’s en de tijdelijke vervanging in verband met zwangerschapsverlof. Instroom en uitstroom In het jaar 2014 hebben 18 medewerkers de Dienst G&J verlaten waarvan 3 als gevolg van pensionering. Er zijn 20 nieuwe medewerkers aangesteld waarvan 6 met een vast dienstverband en 6 met een tijdelijke dienstverband, 8 mensen werden ingehuurd. Ziekteverzuim In 2014 lag het ziekteverzuimcijfer van de Dienst G&J hoger dan het meerjarige gemiddelde bij Drechtsteden-gemeenten, respectievelijk 5,8% om 5,4 %. Dit cijfer is exclusief zwangerschapsverlof. Een verklaring voor dit relatief hoge cijfer ligt in het aantal langdurig zieken. In 2014 lag de meldingsfrequentie, het gemiddelde aantal keer dat iemand zich ziek meldt in een jaar, op 1,26. Dit cijfer ligt op het gemiddelde. SOJ De Serviceorganisatie Jeugd heeft in 2014 een formatie van 5 fte. Deze is ingevuld door 6 personen die een tijdelijk contract hebben, dan wel zijn ingehuurd. RAV In 2014 heeft de RAV een toegestane formatie van 136 fte en een bezetting van 127 fte. Het ziekteverzuimpercentage bij de RAV ZHZ bedroeg in 2014 4,13%. In de vaststelling van de personele formatie en het aantal effectieve uren per jaar is rekening gehouden met een ziekteverzuim van 5%. Binnen de GR Dienst Gezondheid en Jeugd wordt ingezet op het reduceren van de verzuimcijfers en aandacht op verzuim te behouden. Zo wordt door het managementteam periodiek gesproken met de Arbo-arts middels een zogenoemde verzuimanalyse.

Page 280: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 34 van 69

6 Paragrafen

6.1 Risicomanagement en weerstandvermogen

Inleiding De Dienst G&J loopt risico’s. Een deel van deze risico’s wordt afgedekt door het treffen van maatregelen. De paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen gaat in op de vraag in welke mate de financiële positie van de Dienst G&J toereikend is om de financiële gevolgen van de risico’s die de Dienst G&J loopt op te kunnen vangen. Anders gezegd: hoe is de relatie tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen en de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de organisatie heeft om de niet begrote kosten op te vangen. Relevante beleidskaders Artikel 11 van het BBV schrijft onder meer voor dat de begroting en jaarrekening een paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat waarin wordt ingegaan op: - de risico's die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie; - de weerstandscapaciteit, dat wil zeggen de middelen die de Dienst G&J beschikbaar

heeft of kan maken om financiële gevolgen van niet-begrote lasten op te kunnen vangen;

- het weerstandsvermogen. Tegenover het benodigde weerstandsvermogen staat de beschikbare weerstandscapaciteit. Om te voorkomen dat de Dienst G&J bij het voordoen van een niet afgedekt risico ingrijpende beleidswijzigingen moet doorvoeren, dient de Dienst G&J weerstandscapaciteit te bezitten om deze financiële tegenvallers op te vangen. De beschikbare weerstandscapaciteit van de Dienst G&J is de optelsom van alle elementen uit de begroting en balans die kunnen worden ingezet om niet-begrote tegenvallers te dekken waaronder de reserves en eventueel de post onvoorzien, mits begroot. Voorzieningen worden niet tot de weerstandscapaciteit gerekend, want voorzieningen zijn geoormerkt geld waarover niet vrij kan worden beschikt. Benodigde weerstandscapaciteit de Dienst Gezondheid & Jeugd Op basis van de risico-inventarisatie en genomen beheersmaatregelen was de benodigde weerstandscapaciteit in 2013 € 843.760. In 2014 is geen sprake van een positief eigen vermogen, toereikende reserves of een positief exploitatieresultaat. Vanwege de extra financiële bijdrages in het verleden heeft de Dienst G&J besloten om het weerstandsvermogen niet aan te vullen door middel van extra inwonerbijdrage te vragen. Om tot een toereikend weerstandsvermogen te komen zal de nota weerstandsvermogen worden herzien in 2015. Benodigde weerstandscapaciteit RAV Het risicoprofiel van de RAV wordt gemiddeld ingeschat. Als risicogebieden worden onderkend: - Contract Service Centrum Drechtsteden - Meldkamer Ambulancezorg - Landelijke Meldkamer Organisatie - Claims door het niet adequaat uitvoeren van activiteiten richting patiënten Contract Service Centrum Drechtsteden (SCD) Vanwege de overgang naar de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VR) heeft de RAV per 1 januari 2014 een eigenstandig contract met het SCD tot en met december 2021.

Page 281: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 35 van 69

Tussentijds maar na 4e jaar kan het contract worden beëindigd. Hiervoor worden frictiekosten in rekening gebracht. Meldkamer Ambulancezorg De directeur ambulancedienst is verantwoordelijk voor het in stand houden van de Meldkamer Ambulancezorg, in Zuid-Holland Zuid ondergebracht in de Gemeenschappelijke Meldcentrale (GMC). De Meldkamer Ambulancezorg dient te voldoen aan wettelijke en branche specifieke eisen. Landelijke Meldkamer Organisatie Er zijn in Nederland thans 26 zelfstandige meldkamers. Het kabinet heeft besloten dat er in de plaats van deze meldkamers één Landelijke Meldkamer Organisatie (hierna: LMO) komt. Hiervoor is een budget nodig van €90 miljoen verdeeld over de deelnemende partijen. De hoogte van de bijdrage van de RAV is nog onzekerheid. Claims door het niet adequaat uitvoeren van activiteiten richting patiënten Dit risico is moeilijk kwantificeerbaar en wordt via verzekeringen voor een groot deel afgedekt. De zorgverzekeraars houden, conform het advies van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ), een weerstandsvermogen aan van 15% van de structurele omzet. Voor de RAV is dit een benodigd weerstandsvermogen van € 2,3 miljoen. Het aanwezige weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2014 na verwerking van het resultaat 2014 bijna € 2,9 miljoen.

6.2 Rechtmatigheid

Als het gevolg van het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) moet de Dienst G&J expliciet verantwoording afleggen over de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. De rechtmatigheid is een expliciet onderdeel van de accountantscontrole. Begrotingsrechtmatigheid In de vergadering van het algemeen bestuur van 6 juni 2013 is de begroting 2014 voorgelegd aan het bestuur. De begroting 2014 is op 20 juni 2013 vastgesteld door het algemeen bestuur. Volgens artikel 28 BBV moeten begrotingsoverschotten en te korten goed herkenbaar in de jaarrekening worden verantwoord. De Dienst G&J heeft er voor gekozen deze verantwoording op te nemen bij de negen producten in het Hoofdstuk Programmaverantwoording. De (materiele) afwijkingen van de verantwoording ten opzichte van de begroting 2014 zijn gemeld aan het bestuur via de Bestuursrapportage of afzonderlijke brieven. De begrotingsoverschrijdingen zijn getoetst aan de kadernota rechtmatigheid en zijn niet onrechtmatig. Controleverordening De Dienst G&J beschikt over een controleverordening. Deze is vastgesteld in 2004 en zal in de komende periode geactualiseerd worden. Controleprotocol De Dienst G&J beschikt over een controleprotocol. Deze is vastgesteld in op 5 december 2013. Misbruik & Oneigenlijk gebruik

Page 282: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 36 van 69

De Dienst G&J beschikt niet over Misbruik en Oneigenlijk gebruik beleid. Dit M&O beleid zal spoedig worden opgesteld. HKZ-certificaat Het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling (HKZ) Certificaat in de Zorgsector geeft aan dat de organisatie voldoet aan vooraf vastgestelde kwaliteitsnormen van de geleverde zorg. Dit wordt getoetst door een externe organisatie. In april 2014 heeft LROA Lloyds bij de Dienst G&J een audit uitgevoerd. De Dienst G&J heeft het HKZ-certificaat ontvangen, met daarbij twee opmerkingen, één bij reizigers en een bij JGZ. Beide verbeterpunten zijn inmiddels opgepakt en worden in 2015 nogmaals beoordeeld.

6.3 Verbonden partijen

De GR Dienst Gezondheid & Jeugd heeft geen verbonden partijen.

6.4 Onderhoud kapitaalgoederen

De GR Dienst Gezondheid & Jeugd heeft een aantal type kapitaalgoederen, zoals gebouwen. Deze gebouwen maken deel uit van de RAV zoals ambulanceposten en kantoorpanden. De overige kantoorpanden worden gehuurd.

6.5 Financiering en treasury

Inleiding De treasury paragraaf is voor de begroting en de jaarrekening conform Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) verplicht gesteld. Om overmatige renterisico’s te voorkomen wil de Dienst G&J inzicht hebben in de lange termijn ontwikkeling van de financieringsbehoefte. De kaders hiervoor zijn vastgelegd in het treasurystatuut. De Dienst G&J beschikt momenteel over een verouderd statuut, het huidige treasurystatuut stamt uit 2005, maar bij de uitvoering van onze financieringsactiviteiten is wel gebruik gemaakt van de ‘nieuwe’ normeringen als kasgeldlimiet en de renterisiconorm uit de Wet Fido. Daarnaast is er ook sprake van een regelmatig contact met verschillende financiële instellingen, zoals de BNG. Ook in 2014 is de Dienst G&J hierin bijgestaan en geïnformeerd over externe ontwikkelingen die van invloed op de renteontwikkeling zijn geweest. Tevens vindt er structureel vertaling plaats naar de risico's en onzekerheden omtrent het verloop van de rente in de toekomst. In de Bestuursrapportage 2014 is aangegeven dat in het tweede kwartaal van 2015 een Nota Risicomanagement en Weerstandvermogen aan het bestuur zal worden voorgelegd. Om de toekomstige kaders bij het treasurybeheer vast te stellen, zal op korte termijn tevens een treasurystatuut aan het bestuur worden voorgelegd. Deze documenten zullen gezamenlijk worden aangeboden. Hieronder is het verloop in 2014 van de leningenportefeuille en de realisatie van kasgeldlimiet en renterisiconorm beschreven. Renteontwikkeling Gezien de beschikbare liquiditeit over geheel 2014 is de renteontwikkeling voor tijdelijke beleggingen van overtollige geldmiddelen niet relevant geweest. Renteresultaat - Interne financiering

Page 283: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 37 van 69

De financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken. De (bespaarde) rente over de reserves en voorzieningen (in 2014 op 4% vastgesteld) wordt voor een deel ten gunste van de exploitatie gebracht. Hierdoor had aanwending (en toevoeging), in het kader van rentebaten, gevolgen voor de exploitatie. Het renteresultaat over 2014 was een gering voordeel ten opzichte van de begroting. Renterisico korte termijn - Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet is in de Wet fido een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop lagere overheden haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen mogen financieren. Wanneer de gemiddelde liquiditeitspositie drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt moet dit worden gemeld bij de toezichthouder. Onderstaand overzicht laat per kwartaal zien hoe de gemiddelde netto vlottende schuld van de Dienst G&J , dat zijn de kortlopende leningen minus de kortlopende uitstaande gelden, zich verhoud ten opzichte van de kasgeldlimiet. Dit is in 2014 met de kortlopende leningen binnen het kasgeldlimiet gebleven.

Renterisico lange termijn - Langlopende leningen In 2014 is de enige lening met een rente typische looptijd ≥ 1 jaar, die van de GR Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, bijna volledig afgelost. De laatste aflossing ter waarde van € 280.000 wordt in januari 2015 gedaan. Vanwege de financieringsbehoefte in 2014 zijn geen nieuwe langlopende leningen afgesloten. De ontwikkeling van de leningenportefeuille over 2014 ziet er als volgt uit:

Renterisiconorm Het renterisiconorm is ingevoerd om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen, en zodoende het renterisico bij herfinanciering van de vaste schuld te beheersen. Deze norm bedraagt 20% van het begrotingstotaal per 1 januari, met een minimum van € 2,5 miljoen. De Dienst G&J blijft met haar financiering in 2014 binnen deze renterisiconorm.

1. Begrotingstotaal (lasten) 27.5002. Wettelijk percentage 8,5%

3. Kasgeldlimiet (1 x 2) 2.338

Netto vlottende schuld tot kasgeldlimiet Q1 Q2 Q3 Q4

4. Gemiddelde vlottende schuld 2.129 1.561 511 05. Gem. vlottende middelen 0 0 0 0

6. Gem. netto vlottende schuld (4 - 5) 2.129 1.561 511 03. Kasgeldlimiet 2.338 2.338 2.338 2.338

Ruimte (+) of Overschrijding (-) van norm (3-6) 209 777 1.827 2.338

Berekening kasgeldlimiet 2014

(Bedragen x EUR 1.000)

Lening Stand Vermeer- aflossingen Restant

Ultimo deringen Ultimo

2013 2014

GR Veiligheidsregio ZHZ 1.560.000 0 1.280.000 280.000

TOTAAL VAN DE VASTE SCHULD 1.560.000 0 1.280.000 280.000

Page 284: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 38 van 69

Kredietrisico uitzettingen De Dienst G&J heeft geen uitzettingenportefeuille, waardoor er zich in 2014 geen kredietrisico heeft voorgedaan. Kasmanagement Het betalingsverkeer van de Dienst G&J vindt volledig plaats vanuit het Service Centrum Drechtsteden (SCD). Dit betreft het beheer van de rekeningen, het coördineren van bevoegdheden en het verrichten van feitelijke betalingen. De Dienst G&J was, is en blijft daarbij overigens eigenaar van de betreffende bank- en girorekeningen. De Bank Nederlandse Gemeenten is huisbankier van de Dienst G&J. Schatkistbankieren Sinds eind 2013 zijn decentrale overheden verplichte deelnemers aan schatkistbankieren. Schatkistbankieren is het aanhouden van middelen bij het ministerie van Financiën (de schatkist). Decentrale overheden zijn boven een bepaald grensbedrag verplicht alle middelen die ze niet direct nodig hebben voor hun publieke taak in de schatkist aan te houden. Het grensbedrag voor de Dienst G&J om buiten de schatkist te houden is €250.000. In 2014 was er over het algemeen een positief saldo op de bankrekening en de Dienst G&J over meer liquide middelen beschikte dan het eerdergenoemde drempelbedrag van € 250.000. Dit betekent dat de Dienst G&J niet voldaan heeft aan de norm en in financiële zin er sprake is van “renteverlies”.

2014

Berekening renterisiconorm budget

1. Begrotingstotaal (lasten) 27.5002. Wettelijk percentage 20%3. Renterisiconorm (1 x 2) 5.500

Toets renterisiconorm

4. Renteherzieningen 05. Aflossingen 1.2806. Renterisico (4 + 5) 1.2803. Renterisiconorm 5.500Ruimte (+) of Overschrijding (-) van norm (3-6) 4.220

(Bedragen x EUR 1.000)

Page 285: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 39 van 69

Verslagjr

(1) Drempelbedrag 250

Q1 Q2 Q3 Q4

(2)Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks

schatkist aangehouden middelen1.591 1.479 3.780 1.068

(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag - - - -

(3b) = (2) > (1) Overschri jding van het drempelbedrag 1.341 1.229 3.530 818

Verslagjr

(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 27.500

(4b)Het deel van het begrotingstotaal dat

kleiner of gel ijk is aan € 500 miljoen27.500

(4c)Het deel van het begrotingstotaal dat

de € 500 mil joen te boven gaat-

(1) = (4b)*0,0075 +

(4c)*0,002 met een

minimum van €250.000

Drempelbedrag 250

Q1 Q2 Q3 Q4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Ri jks

schatkist aangehouden middelen

(negatieve bedragen tellen als nihi l)

143.199 134.627 347.801 98.293

(5b) Dagen in het kwartaal 90 91 92 92

(2) - (5a) / (5b)Kwartaalci jfer op dagbasis buiten 's

Rijks schatkist aangehouden middelen1.591 1.479 3.780 1.068

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000)

(1) Berekening drempelbedrag

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Page 286: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 40 van 69

7 Bedrijfsvoering Organisatie In 2014 is besloten om de hulpstructuur van coördinatoren en senioren voor de inhoudelijke functies uit te lijnen. De coördinatorenfuncties zijn geen extra managementlaag: de Dienst G&J kent alleen managers op directie- en clusterniveau. Een van de bestuursbesluiten van 16 juni 2014 is dat aan de interim-directeur advies gevraagd zou worden over de topstructuur van de Dienst G&J. Eind 2014 is de topstructuur onderzocht en nader uitgewerkt in een organisatie- en formatievoorstel. In 2014 is een start gemaakt met de regionalisering van TBC-bestrijding. Dit wordt medio 2015 nader uitgewerkt en geformaliseerd (cluster Dienstverlening). Binnen het cluster Regie is de samenwerking met bureau Jeugdzorg verder vormgegeven in het kader van het project Veilig Thuis. Startdatum van deze samenwerking: 1 januari 2015. Gelet op de financiële situatie is in oktober door het dagelijks bestuur besloten tot een vacature- en investeringsstop. Deze stop duurt tot het vaststellen van de definitieve begroting 2015.

Financiën In 2014 zijn twee Bestuursrapportages samengesteld. Deze hebben het bestuurlijk traject doorlopen, maar hebben niet geleid tot formele besluitvorming met betrekking tot een begrotingswijziging naar aanleiding van deze Bestuursrapportages. Eind 2014 is er een “voorlopige” begroting 2015 behandeld en is een begin gemaakt met een productenbegroting 2015. Deze productenbegroting heeft als basis gediend voor het samenstellen van een dekkingsplan om uiteindelijk begin 2015 de voorlopige begroting 2015 de status definitief te kunnen geven. Administratie Het beheer van de contracten heeft in 2014 een hoge prioriteit gekregen. Dit geldt met name voor de registratie en dossiervorming. De in de begroting opgenomen inkomsten zijn volledig nagelopen en waar sprake was van onderliggende contractafspraken zijn deze gedocumenteerd en geadministreerd. Hiermee is een belangrijke verbeterslag in het kader van volledigheid van de administratie bewerkstelligd en tevens is hiermee een belangrijk deel van de onvoorspelbaarheid van de financiële informatievoorziening aanzienlijk verbeterd. Tevens is in 2014 veel aandacht besteed aan het verder opschonen en documenteren van de administratie. Met name de begrotingsadministratie is gecompleteerd met formele besluitvorming, zodat over de begrotingskant van de jaarrekening geen onzekerheid bestaat. Ook hiermee is een belangrijk deel van de financiële informatie voorziening verder verbeterd. Informatiemanagement In 2014 zijn op het gebied van informatiemanagement investeringen gedaan voor: 1. Grid 2.0, de werkomgeving die wordt geleverd door het SCD, is in december 2014

doorgevoerd binnen de Dienst G&J ; 2. Decos, het Document Management Systeem (DMS) van de Dienst G&J. De investering

bedroeg € 14.000 en is gericht op de contractenmodule waardoor alle verplichtingen met termijnen in het DMS kunnen worden gezet. Deze investering is een uitwerking van het advies van de accountant uit 2013 om de verplichtingenadministratie verder te implementeren. Nu de uitrol van Grid 2.0 gereed is, wordt in het eerste kwartaal 2015 dit nog verder ontwikkeld en verbeterd;

Page 287: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 41 van 69

3. De website Dienst G&J. De investering in de website is om de klant en onze partners van meer en betere informatie te voorzien. De investering bedroeg € 5.000.

Communicatie In 2014 is verder invulling gegeven aan het ondersteunen van de drie functionele clusters vanuit communicatie. Hierdoor hebben de adviseurs hun eigen inhoudelijke aandachtsgebieden. De communicatiecapaciteit was in 2014 lager, waardoor niet alle activiteiten uit de vastgestelde communicatiestrategie uit het jaarplan zijn uitgevoerd. Huisvesting De huurovereenkomst voor het pand in Papendrecht is per april 2014 beëindigd. Dit pand werd gebruikt door JGZ, maar na de uitplaatsing JGZ is dit pand opgezegd. Ook de huur van de locatie aan de Prof. Gunninglaan is opgezegd. Het onderdeel Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten was gehuisvest in dit pand, maar uit kostenoverwegingen is dit onderdeel naar de Karel Lotsyweg verhuisd. Zowel voor het pand in Papendrecht als dat aan de Prof. Gunninglaan geldt dat deze financieel zijn afgerond; hier komen geen kosten meer voor. In 2014 zijn noodzakelijke investeringen gedaan in het pand aan de Karel Lotsyweg om de komst van LVS mogelijk te maken. Op de begane grond is er een spreekkamer voor risicovolle gesprekken gecreëerd. De kosten voor deze aanpassing zijn gedekt uit de huisvestingkosten die al voor LVS waren opgenomen in de begroting. Er is geen overschrijding van het budget. De Dienst G&J is hoofdhuurder van het pand Noordendijk maar zit er zelf niet meer. Met de gemeente Dordrecht is afgesproken dat de werkelijke servicekosten worden verrekend. Het contract met betrekking tot de huur loopt af per 1 april 2015.

Page 288: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 42 van 69

Jaarrekening

8 Jaarrekening 2014

Balans GR Dienst Gezondheid & Jeugd per 31 december 2014 (bedragen x € 1,00)

ACTIVA 2014 2013 VASTE ACTIVA Materiële vaste activa 4.897.333 4.963.666 Investeringen met economisch nut

Overige investeringen met een economisch nut 4.897.332 4.963.666

TOTAAL VASTE ACTIVA 4.897.333 4.963.666 VLOTTENDE ACTIVA Voorraden 24.756 28.039 Gereed product en handelsgoederen 24.756 28.039 Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar 3.609.331 4.595.964 Vorderingen op openbare lichamen 1.610.903 1.827.220 Uitzettingen in ’s Rijks schatkist - - Overige vorderingen 1.998.428 2.768.744 Liquide middelen 1.686.314 954.429 Kas 4.037 3.264 Banken 1.682.277 951.165 Overlopende activa 1.158.248 762.875 TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA 6.478.649 6.341.307 TOTAAL ACTIVA 11.375.982 11.304.973

Page 289: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 43 van 69

8.1 Balans GR Dienst Gezondheid & Jeugd

Balans GR Dienst Gezondheid & Jeugd per 31 december 2014 (bedragen x € 1,00)

PASSIVA 2014 2013 VASTE PASSIVA Eigen vermogen 720.636 -1.047.779 Reserves: Algemene reserve 638.887 300.125

Overige bestemmingsreserves -1.935 149.334

Gerealiseerd resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten 83.684 -1.497.238 Voorzieningen 771.530 863.275

Overige voorzieningen 771.530 863.275

Vaste schulden met een rentetypische looptijd ≥ 1 jaar 280.000 2.750.281 Onderhandse leningen van:

Overige binnenlandse sectoren 280.000 1.560.000

Overige vaste schulden 1.190.281

TOTAAL VASTE PASSIVA 1.772.166 2.565.777 VLOTTENDE PASSIVA Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar 1.655.398 3.069.250 Overige kasgeldleningen Banksaldi 1.169.920 Overige schulden 1.655.398 1.899.330 Overlopende passiva 7.948.418 5.669.946 TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA 9.603.816 8.739.196 TOTAAL PASSIVA 11.375.982 11.304.973

Page 290: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 44 van 69

8.2 Programmarekening GR Dienst Gezondheid & Jeugd

Het resultaat in 2014 per programma en organisatie onderdeel is:

8.3 Grondslagen, waardering en resultaatbepaling

Algemeen De jaarrekening is opgemaakt conform de voorschriften uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegelden, verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden. Vaste activa Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingspijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in vijf jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ

(bedragen in €1.000,-)

Omschrijving Realisatie 2013 Begroting 2014 Realisatie 2014

Afwijking: + = voordeel -/- = nadeel

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Onderdelen

1. Publieke gezondheid en maatsch. Zorg 10.163 7.560 -2.603 14.185 14.717 532 17.465 16.925 -539

2. Onderwijs en aanpassing arbeidsmarkt 10.917 11.219 302 2.521 2.751 230 3.156 2.860 -296

3. Jeugd en aansluiting passend onderwijs 3.167 3.499 332 9.217 10.161 945 11.884 13.154 1.269

Regionale Ambulance Voorziening 15.609 14.973 -636 15.605 15.605 - 14.844 15.419 575

Serviceorganisatie Jeugd - - - 2.500 2.500 - 1.745 2.500 755

Rente-omslag 110 210 100 - - - - - -

Regiostaf 2.691 4.017 1.326 - - - - - -

Totaal voor bestemming 42.657 41.478 -1.179 44.027 45.734 1.707 49.094 50.858 1.764

Mutaties reserves

1. Publieke gezondheid en maatsch. Zorg 397 486 89 1.132 318 -814 1.132 345 -787

2. Onderwijs en aanpassing arbeidsmarkt - - - 128 128 - 128 128 -

3. Jeugd en aansluiting passend onderwijs - - - 1.129 236 -893 1.129 236 -893

Regionale Ambulance Voorziening - - - - - - - - -

Serviceorganisatie Jeugd - - - - - - - - -

Rente-omslag 5 - -5 - - - - - -

Regiostaf 402 - -402 - - - - - -

Totaal mutaties reserves 804 486 -318 2.389 682 -1.707 2.389 709 -1.680

Resultaat na bestemming 43.461 41.964 -1.497 46.416 46.416 - 51.483 51.568 84

Page 291: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 45 van 69

vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief. Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven in de looptijd van de betrokken geldlening. In 2014 was er geen boekwaarde voor immateriële activa. Materiële vaste activa De Dienst G&J beschikt uitsluitend over materiële vaste activa met een economisch nut. Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Aan slijtage onderhevige investeringen worden vanaf het jaar van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. De gehanteerde afschrijvingstermijnen worden conform de financiële verordening in de sectorbegrotingen bepaald en zijn in lijn met hetgeen in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar wordt beschouwd. Vlottende activa Voorraden De grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen historische inkoopprijzen. De als ‘onderhanden werken’ opgenomen producten zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals het aantal bestede uren tegen integrale kostprijs). Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van de geschatte invorderingskansen. Voorzieningen Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. Mutaties in reserves De mutaties in reserves zijn gebaseerd op bestuurlijke besluitvorming, inclusief rentetoerekening aan reserves maar exclusief de resultaatbestemming over 2013.

8.4 Toelichting op de balans - activa

Algemeen Tijdens het begrotingsproces 2014 is formeel besloten dat de Regionale Ambulance Voorziening als zelfstandige entiteit per januari 2014 van start zou gaan. Dit besluit is ingetrokken en de uitvoering heeft niet plaatsgevonden. Het terugdraaien van het eerste besluit is niet verwerkt in de begroting van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd. De begroting van de RAV is wel vastgesteld door het bestuur. Op grond van de juridische entiteit is het verplicht de balans en de exploitatie van de RAV toe te voegen aan die van de Dienst G&J. Om die reden is, naast de verantwoording over de begroting, de RAV ook opgenomen in de toelichting op de jaarrekening en in de programmaverantwoording van de Dienst G&J als geheel.

Page 292: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 46 van 69

Voorheen voerde de Dienst G&J taken uit omtrent het Besluit Woning gebonden Subsidies (BWS). Deze taken maakten toen dus ook onderdeel uit van de begroting en jaarrekening van de Dienst G&J. In 2013 is besloten dat per 2014 de uitvoering van het BWS niet meer door de Dienst G&J wordt gedaan. In de balans bij de jaarrekening 2013 werd nog wel rekening gehouden met taken voor BWS, die nu dus niet meer aan de orde zijn. In de toelichting is per balanspost de mutatie zichtbaar met de omschrijving “afronding BWS 2013*” Materiële vaste activa De materiële vaste activa betreffen activa met een economisch nut. Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt:

Dienst Gezondheid & Jeugd Op materiële vaste activa wordt lineair afgeschreven. In 2014 zijn geen nieuwe investeringen gedaan. RAV Na de inhaalslag op de investeringen van het wagenpark in 2013 en 2014 kan in 2015 weer volgens het reguliere vervangingsschema worden vervangen. Een van de belangrijkste investeringen in 2014 betreft het nieuwe intranet dat de nieuwe organisatiestructuur ondersteunt. Daarnaast zijn er samenhangend twee nieuwe projecten gestart namelijk het roosterpakket en een digitaal opleidingsdossier. De investeringen zijn gedaan op basis van verleende kredieten en hieronder weergegeven.

Overzicht verloop materiële vaste activa met economisch nut

Dienst Gezondheid en Jeugd Waarde investering des- af- bijdrage Waarde

ultimo 2013 investering schrijvingen derden ultimo 2014

gronden en terreinen - - - - - -

bedrijfsgebouwen - - - - - -

vervoermiddelen 7.353 - - 4.644 - 2.709

machines, apparaten en installaties 1.298.537 - - 81.834 - 1.216.703

overige materiële vaste activa 81.006 - - 29.436 - 51.570

1.386.896 - - 115.914 - 1.270.982

Regionale Ambulancevoorziening Waarde investering des- af- bijdrage Waarde

ultimo 2013 investering schrijvingen derden ultimo 2014

gronden en terreinen (algemene dienst) 85.505 - - - - 85.505

bedrijfsgebouwen 1.207.282 15.125 - 42.275 - 1.180.131

vervoermiddelen 1.263.055 633.931 - 459.909 - 1.437.077

machines, apparaten en installaties 798.007 57.764 - 142.025 - 713.746

overige materiële vaste activa 222.922 55.206 - 68.236 - 209.892

3.576.771 762.026 - 712.445 - 3.626.351

Totaal 4.963.666 762.026 0 828.359 0 4.897.332

Page 293: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 47 van 69

Voorraden De Dienst G&J heeft een voorraad reizigersvaccin in de volgende hoeveelheid:

Dienst Gezondheid en Jeugd Niet van toepassing

Regionale Ambulancevoorziening

Beschikbaar

krediet

in 2014

Uitgaven

2014

Onder-

/over-

schrijding

Handhaven

/

aflsuiten

Over te

brengen

krediet

Ambulance 18-172 2-TJF-22 127.610 126.285 1.325 Afsluiten

Ambulance 18-175 6-XXL-13 130.000 128.790 1.210 Afsluiten

Ambulance 18-195 2-TJF-19 130.000 126.285 3.715 Afsluiten

Ambulance 18-196 2-TJF-21 127.610 126.285 1.325 Afsluiten

Ambulance 18-197 2-TJF-23 130.000 126.285 3.715 Afsluiten

Brancards 2014 18.000 16.724 1.276 Afsluiten

Herinrichting 18-174 9.000 7.573 1.427 Afsluiten

Herinrichting magazijnen Kw,Mk,Ppd 2013 60.000 15.125 44.875 Handhaven 44.875

Inrichting skillslab 2013 18.583 18.493 90 Afsluiten

Intranet RAV ZHZ 60.000 55.206 4.794 Afsluiten

Opleidingsmodule RAV ZHZ 60.000 0 60.000 Handhaven 60.000

Perfusoren 2014 30.000 14.974 15.026 Afsluiten

Roosterpakket RAV ZHZ 10.000 0 10.000 Handhaven 10.000

Trainingscentrum 2014 15.000 0 15.000 Handhaven 15.000

925.803 762.026 163.777 129.875

ultimo 2014 ultimo 2013

Voorraad reizigersvaccin 24.756 28.039

Gereed product en handelsgoederen totaal 24.756 28.039

Page 294: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 48 van 69

Uitzettingen met een rente typische looptijd < 1 jaar Dit betreft diverse vorderingen op externe afnemers. De samenstelling is als volgt:

Dienst Gezondheid & Jeugd Het saldo van € 1,7 miljoen bestaat voornamelijk uit (1) vorderingen op overige openbare lichamen (BTW-compensatiefonds, IZB-verbetertraject bijdrage, THZ inspecties vierde kwartaal, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid piketvergoedingen) en (2) overige vorderingen (detacheringsgelden, project VSV en Project Woningcorporaties). Ultimo februari 2015 staat van het totaalbedrag van € 1.767.000 nog € 300.000 open. RAV De vorderingen op openbare lichamen hebben betrekking op BTW afrekeningen. In de post overige vorderingen is de facturering van ambulanceritten opgenomen. Op basis van risicobeoordeling is vastgesteld dat de stand op het niveau van 2013 van de voorziening kan worden gehandhaafd. Van het saldo overige vorderingen op 31-12-2014 van € 1.783.000 betreft een bedrag van € 1.706.000 vorderingen welke korter dan 30 dagen openstaan. Ultimo februari 2015 staat nog een bedrag open van € 270.500. Schatkistbankieren Sinds eind 2013 zijn decentrale overheden verplichte deelnemers aan schatkistbankieren. Het grensbedrag voor de Dienst G&J om buiten de schatkist te houden is €250.000. In 2014 beschikte de Dienst G&J over meer liquide middelen dan € 250.000. Dit betekent dat de Dienst G&J niet voldaan heeft aan de norm en in financiële zin er sprake is van “renteverlies”.

Kwartaalcijfers op dagbasis x € 1.000 Q1 Q2 Q3 Q4

Buiten s ’Rijksschatkist aangehouden middelen 1.591 1.479 3.780 1.068

Dienst Gezondheid en Jeugd

Soort vordering Saldo Voorziening Gecorrigeerd Gecorrigeerd

31-12-2014 oninbaarheid 31-12-2014 31-12-2013

a. Vorderingen op openbare lichamen 1.533.066 - 1.533.066 1.711.818

b. Uitzettingen in ’s Rijks schatkist - - -

c. Overige vorderingen 234.213 - 234.213 454.438

1.767.279 - 1.767.279 2.166.256

Regionale Ambulancevoorziening

Soort vordering Saldo Voorziening Gecorrigeerd Gecorrigeerd

31-12-2014 oninbaarheid 31-12-2014 31-12-2013

a. Vorderingen op openbare lichamen 77.837 - 77.837 35.830

b. Uitzettingen in ’s Rijks schatkist - - - -

c. Overige vorderingen 1.783.251 19.036 1.764.215 2.393.878

1.861.088 19.036 1.842.052 2.429.708

Totaal

Vorderingen openbare lichamen 1.610.903 0 1.610.903 1.747.648

Overige vorderingen 2.017.464 19.036 1.998.428 2.848.316

Totaal generaal 3.628.367 19.036 3.609.331 4.595.964

Page 295: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 49 van 69

Liquide middelen Dit betreft de kas en banksaldi per jaareinde.

Dienst G&J Het banksaldo is gewijzigd als gevolg van de afronding BWS 2013*, ultimo 2013 ter grootte van € 951.000. Deze middelen zijn geen onderdeel meer van de administratie van de Dienst G&J. Het saldo banken 2014 van € 19.000 bestaat uit het positieve saldo op de BNG-rekening van de Dienst G&J, ultimo 2013 was geen sprake van een positief saldo. RAV Door de toename van de aantal ritten zijn er ook meer ritten gefactureerd. Dit heeft geen invloed op het budget en is het saldo terug te betalen aan de zorgverzekeraars aanzienlijk gestegen, zie ook overlopende passiva (nog te betalen bedragen). Overlopende activa

Dienst Gezondheid en Jeugd

Specificatie ultimo 2014 ultimo 2013

a. Kas 1.989 1.116

b. Banken 19.303 951.130

c. Kruisposten 1.864 -6.000

23.156 946.246

Regionale Ambulancevoorziening

Specificatie ultimo 2014 ultimo 2013

a. Kas 2.048 2.148

b. Banken 1.661.075 0

c. Kruisposten 35 6.035

1.663.158 8.183

Totaal 1.686.314 954.429

Page 296: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 50 van 69

Per onderdeel zijn de nog te factureren en vooruitbetaalde bedragen als volgt gespecificeerd.

Dienst Gezondheid & Jeugd Vooruitbetaalde bedragen van € 121.000 betreffen voornamelijk huur pand eerste kwartaal 2015, contributie VNG 2015 en licenties software 2015. Onder de nog te ontvangen bedragen zijn nog te facturen posten voor project SOA 2013, welke pas in 2015 wordt afgerekend. De grootste nog te vorderen post betreft het Consortium van € 829.000 en betreft het afrekenen van subsidie van het Digitaal Dossier, het overschot van de subsidie van het Basistakenpakket en een restant van de pilot Extra Contactmomenten adolescenten die later is gestart, een deel van deze laatste kosten zal in 2015 worden gemaakt. RAV Vooruitbetaalde bedragen van € 35.000 betreffen voornamelijk de ambulance-academie 2015 en enkele contributies en licenties 2015. Nog te ontvangen bedragen van € 139.000 betreffen loonheffing SCD, het resultaat 2014 van de Gemeenschappelijke Meldcentrale en een bijdrage aan het ministerie van VWS.

8.5 Toelichting op de balans - passiva

Eigen vermogen Het verloop van de reserves is als volgt:

Dienst Gezondheid en Jeugd

ultimo 2014 ultimo 2013

Vooruitbetaalde bedragen 120.626 137.935

Nog te ontvangen bedragen 863.494 285.907

BWS 239.151

totaal 984.120 662.993

Regionale Ambulancevoorziening

ultimo 2014 ultimo 2013

Vooruitbetaalde bedragen 34.637 22.872

Nog te ontvangen bedragen 139.491 77.010

totaal 174.128 99.882

Totaal 1.158.248 762.875

Page 297: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 51 van 69

Exclusief bestemming van het resultaat 2013, is het saldo van de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves € 1.016.000. Toelichting algemene reserves Algemene reserve GGD De algemene reserve GGD is in 2012 gevormd en kende per 1-1-2014 een saldo van € 116.000. In 2014 is hieraan € 64.000 onttrokken ter gedeeltelijke dekking van het negatieve exploitatieresultaat 2013. Tijdens de accountantscontrole 2014 is een extra onttrekking gedaan van € 28.000 ter dekking van de negatieve stand van de bestemmingsreserve egalisatie huisvesting. Na deze correctie is per 31-12-2014 de stand van de algemene reserve GGD € 24.000. Zie ook onderstaande paragraaf Egalisatiereserve huisvesting, voor de toelichting op deze correctieboeking. Reserve frictiekosten aan Service Centrum Drechtstede ontvlechting Veiligheidsregio (VR) De afkoop van frictiekosten wegens de beëindiging van de dienstverlening van het SCD door de VR, bedraagt in totaal € 1.102.000. Deze afkoop is gefinancierd door de Regio Zuid-Holland Zuid en wordt betaald uit de vrijvallende inwonerbijdrage voor ICT in de jaren 2013 tot en met 2015. In 2014 is een bedrag van € 274.000 ten laste van de exploitatie gebracht, waarmee de negatieve reserve per einde 2014 nog € 278.000 bedraagt. In 2015 zal deze reserve gesaneerd worden naar € 0,-. Reserve frictiekosten ontvlechting JGZ De algemene reserve frictiekosten ontvlechting JGZ betreft een van oorsprong negatieve reserve. De negatieve stand van deze reserve wordt jaarlijks conform begrotingsafspraken teruggebracht. In 2014 is er overeenkomstig de begroting

Saldo Bestemming Saldo

Omschrijving 31-12-2013 resultaat 2013 Toevoeging Ontrekking Rente 31-12-2014

Algemene reserves

Dienst Gezondheid en Jeugd

Algemene reserve GGD 116.006 -63.702 -28.000 24.304

Frictiekosten aan SCD ontvlechting VR -552.333 274.000 -278.333

Frictiekosten ontvlechting JGZ -2.339.457 1.129.000 -236.000 -1.446.457

BLVS 128.308 -128.308 -

Totaal algemene reserve -2.647.476 -192.010 1.403.000 -264.000 - -1.700.486

Bestemmingsreserves

Dienst Gezondheid en Jeugd

Egalisatie huisvesting 123.269 125.000 -253.200 4.931 -

Egalisatie reserve Gemeente Dordrecht 26.064 26.064

Totaal Dienst Gezondheid en Jeugd 149.334 - 125.000 -253.200 4.931 26.064

Regionale Ambulancevoorziening

Bestemmingsreserve RAK CPA 692.100 15.370 707.469

Bestemmingsreserve RAK Ambulance 2.255.501 -651.596 1.603.904

Totaal Regionale Ambulancevoorziening 2.947.601 -636.227 - - - 2.311.374

Totaal Bestemmingsreserves 3.096.934 -636.227 125.000 -253.200 4.931 2.337.438

Totaal reserves 449.458 -828.237 1.528.000 -517.200 4.931 636.952

Opgehaald bij gemeenten -669.000

Resultaat boekjaar 2013 -1.497.238 -1.497.238 -

Nog te bestemmen resultaat DGenJ 2014 -1.246.394

Nog te bestemmen resultaat Serviceorganisatie 2014 754.866

Nog te bestemmen resultaat RAV 2014 575.212

Totaal nog te bestemmen resultaat 2014 83.684

Totaal Eigen vermogen per balansdatum -1.047.780 720.636

Saldo mutaties in Eigen vermogen 2014 -1.768.416

Page 298: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 52 van 69

€ 1.129.000 toegevoegd. Dit betreft een efficiencyvoordeel op de overhead en een besparing op formatie door het overplaatsen van werknemers naar het Consortium. De afspraken uit de begroting zijn leidend en is dus conform begroting geboekt. De € 1.129.000 is (logischerwijs) hetzelfde bedrag als het saldo tussen de totale baten van de Dienst G&J en de toerekening aan de programma’s. Per ultimo 2014 bedraagt de negatieve stand nog € 1.446.000. Algemene reserve BLVS Conform besluitvorming over de resultaatbestemming 2013 is een gedeelte van het negatieve exploitatieresultaat van 2013 onttrokken aan de algemene reserve BLVS. De reserve is daarmee in 2014 teruggebracht naar € 0,-. Toelichting bestemmingsreserve Dienst Gezondheid & Jeugd Egalisatiereserve huisvesting De Egalisatiereserve huisvesting is ingesteld om de exploitatie van de huisvesting Noordendijk te egaliseren en de lening bij de GR Drechtsteden aan de BWS exploitatie te kunnen terugbetalen. De omvang van de lening was oorspronkelijk € 1 miljoen. Ultimo 2013 bedroeg de reserve € 123.000 en moest nog € 254.400 worden afgelost op de lening. De negatieve stand van € 28.000 van deze reserve is ontstaan doordat het negatieve resultaat 2014 op de exploitatie van de huisvesting Noordendijk ten laste is gebracht van de egalisatiereserve, zodat de kosten niet drukken op het resultaat 2014. Conform BBV is een negatieve stand van een bestemmingsreserve niet toegestaan, waardoor bij de accountantscontrole 2014 een correctieboeking is gemaakt. Hierbij is de stand verevend ten laste van de algemene reserve GGD. In 2015 worden naar de gebruikers van het pand Noordendijk afrekeningen voor de huisvestingskosten verstuurd en zullen de inkomsten hiervan conform het matching-principe ten gunste komen van de algemene reserve GGD. Egalisatiereserve gemeente Dordrecht Deze reserve is in 2013 gevormd en bevat middelen ter uitvoering van projecten in de maatschappelijke zorg. In 2015 vindt de subsidieafrekening met de gemeente Dordrecht plaats. RAV Reserve ambulancedienst en centrale post ambulancevervoer De bestemmingsreserve RAK (CPA en Ambulance) zijn bestemd voor de egalisatie van de voor- en nadelige resultaten als gevolg van de afwijkingen in de exploitatie ten opzichte van budget. Voorzieningen

Page 299: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 53 van 69

Dienst Gezondheid & Jeugd Voorziening spaarurenregeling regiostaf Als uitvloeisel van de invoering van de 36-urige werkweek bestond de mogelijkheid om Adv-dagen te sparen. Om te kunnen voldoen aan de resterende verplichtingen op verlofmogelijkheden is de voorziening spaarcontracten gevormd. De regeling is vervallen en in 2014 zijn de resterende middelen vrijgevallen ten gunste van de exploitatie. RAV Voorziening verlofsparen RAV De voorziening verlofsparen is bestemd om de kosten inzet vervangende medewerkers te dekken indien de aan de regeling deelnemende werknemer verlof opneemt. Voorziening onderhoud posten in eigendom Voor de ambulanceposten in eigendom zijn in 2014 door een extern bureau geactualiseerde meerjaren onderhoudsbegrotingen opgesteld. Voorziening Persoonlijk Levensfase Budget Conform de cao ambulancezorg wordt aan de medewerkers jaarlijks een persoonlijk levensfase budget toegekend in uren. Deze uren mogen onbeperkt worden gespaard en verjaren niet. Deze uren zijn gekapitaliseerd en hebben geleid tot een dotatie. Voorziening middelen derden bestemming gebonden Door de zorgverzekeraars worden jaarlijks vrije marge gelden toegekend aan de door de RAV ingediende projecten. Voorziening Sociaal Plan In 2012 heeft het bestuur van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd ingestemd met het vormen van een voorziening sociaal plan in het kader van de reorganisatie van het management RAV. Ultimo 2014 dient deze voorziening ter dekking van de bovenwettelijke WW kosten van een medewerker. Voorziening afwikkeling fiscaliteiten

Dienst Gezondheid en Jeugd Saldo Toevoegingen Vrijval t.g.v. Aanwendingen Saldo

1-1-2014 baten en lasten 31-12-2014

Voorziening spaarurenregeling Regiostaf 24.150 - -24.150 - -

Voorzieningen 24.150 - -24.150 - -

Regionale Ambulancevoorziening Saldo Toevoegingen Vrijval t.g.v. Aanwendingen Saldo

1-1-2014 baten en lasten 31-12-2014

Voorziening verlofsparen RAV 70.250 - - -15.300 54.950

Voorziening onderhoud posten in eigendom 108.496 40.525 - -39.855 109.166

Voorziening Persoonlijk Levensfase budget 328.731 92.260 - - 420.991

Voorziening middelen derden best.gebonden 20.028 - - -20.028 -

Voorziening Sociaal Plan 252.620 - -53.738 -72.693 126.189

Voorziening afwikkeling fiscaliteiten 59.000 1.234 - - 60.234

Voorzieningen 839.125 134.019 -53.738 -147.876 771.530

Totaal 863.275 134.019 -77.888 -147.876 771.530

Page 300: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 54 van 69

Ter dekking van de strafheffing die moet worden voldaan aan de Belastingdienst als gevolg van de met een voormalig MT-lid afgesloten beëindigingsovereenkomst. Vaste schulden met een rente typische looptijd > 1 jaar De samenstelling van deze post is als volgt:

Dienst Gezondheid & Jeugd In 2010 is een renteloze lening van € 9.523.000 afgesloten bij de GR Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Ultimo 2013 had deze lening een restant van € 1.000.000, welke in 2014 afgelost. Aanvullend is in 2012 een renteloze lening van € 840.000 overeengekomen ter financiering van de afkoop van frictiekosten van het SCD; terug te betalen in drie termijnen van € 280.000. ultimo 2013 had deze lening een restant van € 560.000. In 2014 is € 280.000 afgelost, waardoor ultimo 2014 nog € 280.000 resteert. De laatste aflossing vindt plaats in 2015. De € 1,2 miljoen die in 2013 nog op de balans stond, betrof afronding BWS 2013* RAV De RAV heeft geen vaste schulden. Netto vlottende schulden rente typische looptijd < 1 jaar De samenstelling van deze post is als volgt:

Dienst Gezondheid & Jeugd De DG&J heeft, in tegenstelling tot ultimo 2013 geen negatieve liquiditeitspositie; er is geen sprake van kasgeldleningen of negatieve banksaldi. De netto vlottende schulden van € 949.752 bestaan ultimo 2014 volledig uit crediteuren. De voornaamste crediteuren zijn belastingdienst en SCD. Medio februari 2015 zijn de crediteuren nagenoeg voldaan.

Dienst Gezondheid en Jeugd ultimo 2014 ultimo 2013

Overige kasgeldleningen

Banksaldi 1.082.679

Overige schulden 949.752 730.500

totaal 949.752 1.813.179

Regionale Ambulancevoorziening

Banksaldi 87.241

Te betalen aan openbare lichamen

Overige schulden 705.646 1.168.830

totaal 705.646 1.256.071

Totaal 1.655.398 3.069.250

Dienst Gezondheid & Jeugd

ultimo 2014 ultimo 2013

Onderhandse leningen:

Overige binnenlandse sectoren 280.000 1.560.000

Overige vaste schulden (BWS*) 1.190.281

Totaal 280.000 2.750.281

Page 301: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 55 van 69

RAV De RAV kent alleen vlottende schulden in de vorm van crediteuren ter hoogte van € 705.646. Medio februari 2015 zijn deze nagenoeg voldaan. Overlopende passiva

Dienst Gezondheid & Jeugd De Dienst G&J heeft na het sluiten van het boekjaar 2014 nog facturen ontvangen die betrekking hadden over dat boekjaar, en deze zijn opgenomen onder de balanspost nog te betalen bedragen. Dit bedrag is toegenomen, voornamelijk omdat de betalingsverplichting van de subsidies (10%) basistakenpakket en digitaal dossier ter grootte van € 1 miljoen uit 2013 nog openstaat. Door late besluitvorming is de betalingsverplichting uit 2013 ook meegenomen naar 2015 als nog te betalen. Ook de betalingsverplichting subsidies (10%) basistakenpakket, extra contactmoment en digitaal dossier ter grootte van € 1,2 miljoen uit 2014 is, conform overeenkomst, meegenomen naar 2015. Andere overlopende betalingsverplichtingen bestaan uit huur en servicekosten van het pand Noordendijk 250 aan de gemeente Dordrecht, SCD inzake geleverde diensten en de gemeente Rotterdam voor inzet TBC poli. De post vooruitontvangen bedragen bestaat voornamelijk uit subsidiegelden voor de onderdelen Jeugdgezondheidszorg, IZB en de uitvoeringsprogramma’s. Deze post is hoger dan in 2013. Dit verschil is te verklaren doordat eind 2014 ook rekening is gehouden met de subsidiegelden voor de meerjaren uitvoeringsprogramma’s. Deze gelden zijn bestemd voor 2015. In 2013 zijn deze bedragen niet overgeheveld. RAV Het vooruitontvangen bedrag betreft nagenoeg geheel de post “nog in tarieven te verrekenen” die voortvloeit uit de financieringssystematiek tot en met 2013. Ultimo december 2014 is gestart met het terugbetalen van dit bedrag aan de diverse verzekeringsmaatschappijen waarvoor de RAV patiënten vervoert. Het nog te betalen bedrag bestaat onder andere uit: - Te veel ontvangen voorschot FLO 2014 terug te betalen aan VWS € 162.000; - Het verschil van de werkelijke gefactureerde ritten met het toegekend budget moet

terug betaalt worden aan zorgverzekeraars € 763.000; - Nog te betalen verlofuren (bovenwettelijk) € 160.000; - Verlofverplichting van een medewerker gewaardeerd, waarmee individuele afspraken

zijn gemaakt € 93.000; - Het restant betreft in 2015 ontvangen facturen, welke betrekking hebben op 2014. Gebeurtenissen na balansdatum

Page 302: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 56 van 69

Ten tijde van het opmaken van deze jaarrekening waren geen relevante gebeurtenissen na balansdatum bekend die verwerkt moeten worden in het jaarresultaat. Niet uit de balans blijkende financiële verplichtingen De GR Dienst Gezondheid & Jeugd is gebonden aan verschillende niet uit de balans blijkende, financiële verplichtingen. Deze zijn: Dienst Gezondheid & Jeugd De Dienst G&J heeft een huurovereenkomst lopen tot en met maart 2015 met de gemeente Dordrecht van Noordendijk 250. Voor de nieuwe huisvesting is er een huurovereenkomst afgesloten met het Albert Schweitzer ziekenhuis voor een huurperiode van 20 jaar ingaande in 2010. In 2004 is door de (toenmalige) Regio Zuid-Holland-Zuid € 1,0 miljoen geleend bij de GR Drechtsteden, om daarmee dubbele huurlasten te voldoen in verband met de verhuizing van de Regio naar de Noordendijk. Omdat de lening werd verantwoord binnen de administratie van de Regio ZHZ, wordt deze niet in de balans van Dienst G&J opgenomen. Eind 2014 resteert nog € 127.200 welke in 2015 wordt afgelost. De egalisatiereserve huisvesting wordt aangewend voor deze aflossing. RAV De sector is voor een aantal jaren verbonden aan verschillende financiële verplichtingen. De belangrijkste van deze verplichtingen zijn de huurovereenkomsten post Dordrecht, Gorinchem, Papendracht en Trainingscentrum Dordrecht.

8.6 Toelichting op de programmarekening

Het resultaat in 2014 per programma en organisatie onderdeel is:

Het resultaat is een optelsom van mee- en tegenvallers, van zowel structurele als

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ

(bedragen in €1.000,-)

Omschrijving Realisatie 2013 Begroting 2014 Realisatie 2014

Afwijking: + = voordeel -/- = nadeel

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

Onderdelen

1. Publieke gezondheid en maatsch. Zorg 10.163 7.560 -2.603 14.185 14.717 532 17.465 16.925 -539

2. Onderwijs en aanpassing arbeidsmarkt 10.917 11.219 302 2.521 2.751 230 3.156 2.860 -296

3. Jeugd en aansluiting passend onderwijs 3.167 3.499 332 9.217 10.161 945 11.884 13.154 1.269

Regionale Ambulance Voorziening 15.609 14.973 -636 15.605 15.605 - 14.844 15.419 575

Serviceorganisatie Jeugd - - - 2.500 2.500 - 1.745 2.500 755

Rente-omslag 110 210 100 - - - - - -

Regiostaf 2.691 4.017 1.326 - - - - - -

Totaal voor bestemming 42.657 41.478 -1.179 44.027 45.734 1.707 49.094 50.858 1.764

Mutaties reserves

1. Publieke gezondheid en maatsch. Zorg 397 486 89 1.132 318 -814 1.132 345 -787

2. Onderwijs en aanpassing arbeidsmarkt - - - 128 128 - 128 128 -

3. Jeugd en aansluiting passend onderwijs - - - 1.129 236 -893 1.129 236 -893

Regionale Ambulance Voorziening - - - - - - - - -

Serviceorganisatie Jeugd - - - - - - - - -

Rente-omslag 5 - -5 - - - - - -

Regiostaf 402 - -402 - - - - - -

Totaal mutaties reserves 804 486 -318 2.389 682 -1.707 2.389 709 -1.680

Resultaat na bestemming 43.461 41.964 -1.497 46.416 46.416 - 51.483 51.568 84

Page 303: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 57 van 69

incidentele aard. Voor een deel worden deze veroorzaakt door posten in de begroting die niet meer actueel zijn. Deze zijn gecommuniceerd in de Bestuursrapportage maar er is geen wijziging voor vastgesteld. De meeste tegenvallers zitten met name in de overheadkosten en zijn verdeeld over de drie programma’s op basis van fte’s en leiden daar tot een begrotingstekort. De begrotingsoverschotten en tekorten van de programma’s en de overhead zijn verantwoord in hoofdstuk 4. In de tabel hieronder is de detailoverzicht inclusief de labeling structureel of incidenteel. Deze gegevens zijn uitgebreid toegelicht in de Programmaverantwoording in hoofdstuk 4. Voor de Dienst G&J geldt:

Page 304: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 58 van 69

Bedragen x € 1.000

Inc. Struct. Inc. Struct.

LASTEN

1. Publieke gezondheidszorg en maatschappelijke zorg

- Overige diensten Infectieziekten bestrijding -115 -115 nee

- Vaccins Polikliniek 44 44 nee

- Advieskosten en software Maatschappelijke zorg -107 -107 nee

- Overige goederen en diensten Technische Hygiënische Zorg -12 -12 nee

- Beleidsadvies GROP/OTO -49 -49 nee

- Overige kosten projecten Gezondheidsbevordering 59 41 100 nee

- Rente omslag -30 -30 nee

- Doorbelasting overhead -3.112 -3.112 nee

Subtotaal 59 85 -107 -3.318 -3.281

2. Onderwijs en werk

- Software kosten LBA Leerplicht -68 -68 nee

- Software kosten Voortijd School Verlaten -84 -84 nee

- Overige goederen en diensten -32 -22 -54 nee

- Doorbelasting overhead -429 -429 nee

Subtotaal 0 0 -32 -603 -635

3. Jeugd en aansluiting passen onderwijs

- BDU uitkering Jeugd gezondheid zorg -28 -2.569 -2.597 nee

- Afrekening subsidies JGZ Consortium 2014 829 829 nee

- Doorbelasting overhead -71 -71 nee

Subtotaal 829 0 -28 -2.640 -1.839

4. Service Organisatie Jeugd

- Overige goederen en diensten Service Organisatie Jeugd Zorg 755 755 nee

Subtotaal 755 0 0 0 755

Totaal lasten 1.643 85 -167 -6.561 -5.000

Baten

1. Publieke gezondheidszorg en maatschappelijke zorg

- Inwonerbijdrage IZB 48 48 nee

- Inkomsten polikliniek 147 147 nee

- Inkomsten Pilots 100 100 nee

- Inkomsten detachering -39 -39 nee

- Inkomsten subsidies 194 194 nee

- Overige inkomsten projecten Maatschappelijke zorg 185 185 nee

- Subsidies projecten Maatschappelijke zorg 1.160 1.160 nee

- Overige inkomsten Maatschappelijke zorg 35 35 nee

- Overige inkomsten Technische Hygiënische Zorg 100 100 nee

- Overige inkomsten Kinderopvang 72 72 nee

- Overige inkomsten inzet crisis, GHOR en GAGS 78 78 nee

- Overige inkomsten Gezondheidsbevordering 35 35 nee

- Overige inkomsten projecten Gezondheidsbevordering 65 65 nee

- Overige inkomsten goederen en diensten 28 28 nee

Subtotaal 1.894 353 -39 0 2.208

2. Onderwijs en werk

- Inkomsten rijkssubsidies RMC 936 -961 -25 nee

- Overige inkomsten Leerplicht -1 -54 -55 nee

- Overige inkomsten rijk voortijdig school verlaten 5 5 nee

- Overige inkomsten projecten Strategische agenda 185 185

Subtotaal 1.126 0 -962 -54 110

3. Jeugd en aansluiting passen onderwijs

- BDU uitkering Jeugd gezondheid zorg 2.648 2.648 nee

- Inwonerbijdrage Prenatale voorlichting 118 118 nee

- Overige inkomsten -56 -547 -603 nee

Subtotaal 0 2.766 -56 -547 2.163

Totaal baten 3.020 3.119 -1.057 -601 4.482

TOTAAL GENERAAL VOOR BESTEMMING 4.663 3.204 -1.224 -7.162 -518

Bestemmingsreserve huisvesting 27 0 27 nee

0 0 27 0 27

TOTAAL GENERAAL NA BESTEMMING 4.663 3.204 -1.197 -7.162 -491

Voordelen Nadelen Totaal Onrecht-

matig

Page 305: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 59 van 69

Voor de RAV geldt:

8.7 Vermogensvergelijking

Conform artikel 17 van het BBV is in onderstaand tabel de vermogensvergelijking weergegeven. Het ‘resultaat voor bestemming’ is het rekeningsaldo exclusief de stortingen en onttrekkingen aan de reserves. Het resultaat zoals hieronder weergegeven is inclusief het renteresultaat (€4.931) en opgenomen in de verantwoording van Programma 1. Het ‘resultaat na bestemming’ is gelijk aan het ‘resultaat voor bestemming’ met het saldo van de stortingen en onttrekkingen aan de reserves en is gelijk aan het rekeningresultaat. Het bestuur moet conform de GR Dienst Gezondheid & Jeugd het rekeningresultaat bestemmen.

Dienst Gezondheid & Jeugd

Bedragen x € 1.000 Eigen

Vermogen Bestemming

resultaat Algemene reserves

Bestemmings-reserves

Resultaat na bestemming

Saldo 31-12-2014 -1.674.422 -1.672.486 -1.936

Resultaat voor bestemming -1.246.394

Resultaatbestemming - - -

Resultaat na bestemming -1.246.394 -1.246.394

Totaal vermogen -2.920.816 -1.672. 486 -1.936 -1.246.394

Regionale Ambulance Voorziening

Bedragen x € 1.000 Eigen

Vermogen Bestemming

resultaat Algemene reserves

Bestemmings-reserves

Resultaat na bestemming

Bedragen x € 1.000

Inc. Struct. Inc. Struct.

LASTEN

Lasten ambulancedienst

Personeelslasten 559 -103 456 A nee

Rente en afschrijvingen 82 82 B nee

Huisvestingskosten 32 -31 1 C nee

Overige algemene bedrijfskosten 52 66 -34 -4 80 D nee

Sectorspecifieke kosten 42 11 -15 -58 -20 E nee

Stortingen in reserves / voorzieningen 107 107 F nee

Subtotaal 874 77 -183 -62 706

Lasten MKA

Personeelslasten 11 11 J nee

Personeel van derden 52 52 K nee

Overige algemene bedrijfskosten -8 -8

Subtotaal 63 0 -8 0 55

Totaal lasten 937 77 -191 -62 761

BATEN

Baten ambulancedienst

Overige baten 9 9 nee

Gedetacheerd personeel -19 -19 G nee

Vergoeding FLO/VOP -111 -111 H nee

Vrijval reserves / aanwending voorzieningen -44 -44 I nee

Subtotaal 9 0 -174 0 -165

Baten MKA

Gedetacheerd personeel -5 -5 nee

Vrijval reserves / aanwending voorzieningen -16 -16 L nee

Subtotaal 0 0 -21 0 -21

Totaal baten 9 0 -195 0 -186

TOTAAL GENERAAL 946 77 -386 -62 575

Nagekomen baten en lasten ambulancedienst 0 0 0 0 0

Nagekomen baten en lasten MKA 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0

TOTAAL GENERAAL VOOR BESTEMMING 946 77 -386 -62 575

Analyse

verwijzing

Onrecht-

matig

Voordelen Nadelen Totaal

Page 306: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 60 van 69

Saldo 31-12-2014 2.311.374 2.311.374

Resultaat voor bestemming 575.212

Resultaatbestemming 575.212 - 575.212

Resultaat na bestemming -

Totaal vermogen 2.886.586 2.886.586 -

Serviceorganisatie Jeugd

Bedragen x € 1.000 Eigen

Vermogen Bestemming

resultaat Algemene reserves

Bestemmings-reserves

Resultaat na bestemming

Saldo 31-12-2014 - - -

Resultaat voor bestemming 754.866

Resultaatbestemming - -

Resultaat na bestemming 754.866 754.866

Totaal vermogen 754.866 - - 754.866

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd

Bedragen x € 1.000 Eigen

Vermogen Bestemming

resultaat Algemene reserves

Bestemmings-reserves

Resultaat na bestemming

Saldo 31-12-2014 636.952 -1.672.486 2.309.438

Resultaat voor bestemming 83.684

Resultaatbestemming 575.212 - 575.212

Resultaat na bestemming -491.528 -491.528

Totaal vermogen 720.636 -1.672.486 2.884.650 -491.528

De Dienst G&J beschikt niet over een weerstandsvermogen. Het totale tekort van de Dienst G&J van € 1.246.000 moet conform de GR Dienst Gezondheid & Jeugd bij de 17 gemeenten in rekening worden gebracht op basis van een extra inwonerbijdrage. Het project kwartiermaken Serviceorganisatie jeugd is een onderdeel van de Dienst G&J en hiervoor gelden dezelfde uitgangspunten. Het totale resultaat van € 755.000 moet in principe volgens de GR Dienst Gezondheid & Jeugd aan de 17 gemeenten worden terugbetaald. De RAV beschikt niet over een eigen vermogen. De activiteiten worden gefinancierd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) op basis van voorgeschreven tarieven en beleidsregels. Over begrotingsoverschotten (maar ook de tekorten) is afgesproken dat deze worden verantwoord in de bestemmingsreserve “reserve aanvaardbare kosten” (RAK). Dit heeft als gevolg dat het gerealiseerde begrotingsoverschot van € 575.000 in 2014 niet ten gunste van het resultaat van de eigenaar (GR Dienst Gezondheid & Jeugd) mag komen. Conform de beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit wordt voorgesteld: - € 541.000 begrotingsoverschot Ambulancezorg doteren aan de bestemmingsreserve

RAK Ambulancezorg; - € 34.000 begrotingsoverschot Centrale Post Ambulancevoer doteren aan de

bestemmingsreserve RAK CPA. In totaal moet er conform GR Dienst Gezondheid & Jeugd aan extra inwonerbijdrage in rekening worden gebracht: € 1.246.000 tekort van de Dienst G&J € 755.000 overschot van het project kwartiermaken Serviceorganisatie jeugd € 491.000 bijdrage van de 17 gemeenten op basis van extra inwonerbijdrage

Page 307: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 61 van 69

8.8 Wet normering inkomens topfunctionarissen (WNT)

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, kortweg WNT, die op 1 januari 2013 in werking is getreden, stelt een maximum aan de bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector. De bezoldiging van topfunctionarissen dient, ongeacht de hoogte, openbaar gemaakt te worden in de jaarstukken. De voorwaarde is dat zij binnen een periode van 18 maanden meer dan 6 maanden werkzaam zijn geweest voor de (semi- )publieke instelling. De maximale bezoldigingsnorm voor de Dienst G&J is € 230.474, inclusief onkostenvergoedingen en overige beloningen. De WNT kent een verbod op het verstrekken van variabele beloning aan topfunctionarissen. Tevens mag het salaris niet meer worden doorbetaald gedurende een periode waarin de (gewezen) topfunctionaris geen arbeid meer levert. (Gewezen) Topfunctionarissen Voor de GR Dienst Gezondheid & Jeugd wordt de directeur aangemerkt als topfunctionaris. Voor de topfunctionaris van de Dienst G&J is er geen sprake van te veel betaalde vergoeding.

Persoon Functie Werkzaam in

2014

Basis-

beloning

Onkost

en

Sociale

lasten Pensioen Totaal

J.N. v.d. Poel Directeur Geheel 2014 € 114.062 € 1.661 € 9.459 € 19.216 € 144.398

De WNT is niet van toepassing op de directeur van de RAV en de directeur van het kwartiermaker project SOJ. Beide directeuren voldoen niet aan de definitie van topfunctionaris zoals gesteld door de minister van Binnenlandse Zaken. Namelijk: “ Er is alleen sprake van een topfunctionaris als leidinggegeven wordt aan de gehele rechtspersoon of instelling”. Ingehuurd personeel Ook ingehuurd personeel valt onder de WNT-norm en indien niet volledig werkzaam zijn geweest schrijft de WNT voor dat “naar rato” omgerekend moet worden of de bezoldiging van de functionaris boven de WNT-norm uitkomt. De Dienst G&J heeft voor ervoor gekozen om het normbedrag van de WNT in 2014 van € 230.474 te delen door de norm in de handleiding overheidstarieven 2014 (1563 uur) en komt hiermee op een normbedrag per uur van € 148,-. In het geval van inhuur betekent dit dat beloning niet hetzelfde betekent als salaris. In de inhuurtarieven zijn bijvoorbeeld ook de overheadkosten voor de bedrijven waarvoor zij werkzaam zijn, verwerkt. De inkomens van de functionarissen en de tarieven van ingehuurd personeel blijven binnen de norm, zie ook onderstaand overzicht.

Functie Werkzaam

in 2014

Bezoldiging

(excl. BTW) Uurtarief Onkosten

Sociale

lasten Totaal

A.Wijten aug t/m dec € 51.276 n.v.t. € 2.825 n.v.t. € 54.101

Adviseur financiën okt t/m dec € 46.332 € 115,00 n.v.t. n.v.t. € 46.332

Adviseur financiën jan t/m nov € 101.913 € 80,00 n.v.t. n.v.t. € 101.913

Conform de voorschriften van de WNT is onderstaand tabel opgenomen. Dagelijks bestuur

Naam Functie Werkzaam

in 2014

Basis-

beloning

Onkosten Sociale

lasten

Pensioen Totaal

H.P.A. Wagemakers Voorzitter Tot 15-5-

2014

onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

Page 308: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 62 van 69

Naam Functie Werkzaam

in 2014

Basis-

beloning

Onkosten Sociale

lasten

Pensioen Totaal

C.M.L. Lambrechts Voorzitter Vanaf 15-5-

2014

onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

B. van de Burgt Vicevoorzitter Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

G.B. van der Vlies Vicevoorzitter Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

P. Vat Lid Vanaf 16-6-

2014

onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

I. van der Werf-

Weeda

Lid Vanaf 15-5-

2014

onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

W. Tempel Lid Tot 15-5-

2014

onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

Algemeen bestuur

Persoon Functie Werkzaam in

2014

Basis-

beloning

Onkosten Sociale

lasten

Pensioen Totaal

C.M.L. Lambrechts Voorzitter Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

A.D. Zandvliet Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

A. Mol Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

P.L. Paans Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

B. van de Burgt Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

H. Akkerman Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

H. Freije Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

G.K.C. Baggerman Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

G.B. van der Vlies Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

L.P.T. Honders Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

A. Keppel Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

P. Vat Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

I. Van der Werf Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

J.R. Reuwer Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

G.J. Visser Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

G.M.J. Janssen Lid Geheel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

A. Donker Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

J. de Witte Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

A. Cardon Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

A. Herweijer Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

E. Kraayeveld Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

P. Groeneweg Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

A. Lavooi Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

AJ. Moerkerk Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

G. Slotema Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

W. Tempel Lid Deel 2014 onbezoldigd € 0 n.v.t. n.v.t. € 0

8.9 Subsidierelaties

De Dienst G&J voert voor een aantal partijen werkzaamheden uit waar een subsidie voor wordt verstrekt. De verantwoording van deze subsidies verloopt via de jaarstukken van de Dienst G&J en de daarbij behorende verklaring van de accountant. Deze manier van

Page 309: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 63 van 69

verantwoorden bij de jaarstukken is afgestemd met de centrumgemeenten Dordrecht en Spijkenisse (Hoekse Waard). Zie voor de detailoverzicht bijlage 2 & 3. Voor de door de gemeente Dordrecht verleende subsidies geldt het zaaknummer 1083654 en is in totaal € 1.080.000 beschikt en € 1.173.000 werkelijk ingezet. Voor de door de gemeente Spijkenisse verleende subsidie geldt het kenmerk IWIBP/SUB1300297 en is € 144.437 beschikt en werkelijk ingezet voor het doel waarvoor het bestemd was. In de bijlagen zijn de specificaties van de verantwoording van de subsidies opgenomen. De gemeenten ontvangen separaat van de jaarstukken een uitgebreide inhoudelijke verantwoording.

Page 310: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 64 van 69

9 Bijlagen

Bijlage 1 Inwonersbijdrage en dekkingsmiddelen. Bijlage 2 Verantwoording subsidie gemeente Dordrecht 2014 Bijlage 3 Verantwoording subsidie gemeente Spijkenisse 2014

Page 311: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijk regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 65van 69

9.1 Bijlage 1. Overzicht inwonerbijdrage

In 2014 zijn conform begroting onderstaande bedragen gefactureerd en opgehaald bij de gemeenten.

De bedragen zijn exclusief de extra inwonerbijdrage voor het rekeningresultaat 2013 € 669.000 en Infectieziektebestrijding € 166.000

Gemeenten Inwoners Totaal Regio Staf VGZ BLVS JPT JGZ Uitvoerings-

programma

Digitaal

Dossier JGZ

Alblasserdam 19.594 793.101 90.805 125.661 60.649 9.013 392.319 16.263 98.390

Dordrecht 118.589 4.843.698 563.541 760.539 320.410 116.217 2.467.190 101.987 513.814

H.I. Ambacht 28.572 1.162.854 132.412 183.239 90.956 16.286 560.084 34.001 145.876

Papendrecht 32.019 1.264.554 152.156 205.345 92.097 18.335 614.719 38.103 143.799

Sliedrecht 24.341 958.757 115.670 156.105 69.756 13.883 462.771 28.966 111.607

Zwijndrecht 44.584 1.741.940 211.865 285.928 115.433 25.623 863.735 53.055 186.301

Drechtsteden 267.699 10.764.905 1.266.448 1.716.816 749.302 199.358 5.360.819 272.374 1.199.788

Molenwaard 29.100 1.234.205 138.285 186.625 106.598 16.587 586.875 34.629 164.606

Giessenlanden 14.473 568.951 67.073 92.819 45.623 6.701 269.332 17.223 70.181

Gorinchem 35.120 1.425.868 162.758 225.233 100.008 20.014 718.763 41.793 157.299

Hardinxveld-G'dam 17.675 712.899 83.992 113.354 57.173 8.162 338.630 21.033 90.554

Leerdam 20.663 850.438 98.192 132.517 62.804 11.854 424.830 24.589 95.652

Zederik 13.522 537.508 64.257 86.720 43.287 6.255 253.567 16.091 67.330

Alblasserwaard &

Vijfheerenlanden130.553 5.329.870 614.556 837.267 415.494 69.573 2.591.998 155.358 645.624

Binnenmaas 29.013 1.085.080 137.871 186.067 77.161 16.652 511.813 34.525 120.991

Cromstrijen 12.782 476.472 60.741 81.974 35.014 5.880 224.238 15.211 53.415

Korendijk 10.811 417.183 51.374 69.333 32.896 5.024 196.316 12.865 49.374

Oud-Beijerland 23.384 931.569 111.122 149.967 72.146 13.438 446.577 27.827 110.493

Strijen 8.831 330.951 41.965 56.635 24.568 4.117 157.395 10.509 35.761

Hoeksche Waard 84.821 3.241.255 403.073 543.977 241.783 45.111 1.536.340 100.937 370.034

Totaal 483.073 19.336.030 2.284.078 3.098.060 1.406.579 314.042 9.489.156 528.669 2.215.446

Page 312: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 66 van 69

9.2 Bijlage 2. Verantwoording subsidie gemeente Dordrecht 2014

Subsidie gemeente Dordrecht 2014

Nr. Subsidieonderdeel OmschrijvingPrestatieafspraken

Uren Tarief Traject Prijs Beschikt Werkelijk Verschil

1Steunpunt Huiselijk Gew eld

personele inzet SHG, casusoverleg, coordinatie plaatsing crisisopvang

dagelijkse personele bezetting, incl advies en consultfunctie voor burgers en professionals

2210 € 79,77 € 186.291,70 295.963,00€ -109.671,30€

voorzitten/coordinatie regionaal hulpverleningsteam, casusoverleg en screeningsoverleg

880 € 79,77 € 70.197,60 50.873,64€ 19.323,96€

administratie en registratie 1000 € 60,64 € 60.640,00 109.152,00€ -48.512,00€

procescoordinatie op trajecten WTH 65 trajecten inclusief pleger 65 € 1.150,00 € 74.750,00 63.250,00€ 11.500,00€

5 trajecten met verlenging 5 € 500,00 € 2.500,00 2.000,00€ 500,00€

70 trajecten plegerhulpverlening uitgevoerd voor uithuisgeplaatsten ism DOK

70 € 500,00 € 35.000,00 23.500,00€ 11.500,00€

2Aanpak ouderenmishandeling

Ouderenmishandeling in veilige handen, ook in Zuid-Holland Zuid'

uren DG&J procescoordinator186 € 79,77 € 14.837,22 17.277,84€ -2.440,62€

3Persoonsgerichte aanpak

OGGZ/ Bemoeizorgteam DS kw artiermaker/ procesregie950 € 87,89 € 83.495,50 83.495,50€ -€

nazorg ex-gedetineerden procesregie/ backoffice € 68.753,00 € 49.673,79 19.079,21€

nazorg ex-gedetineerden/front-off ice medew erker *1

frontoff ice € 4.960,00 € 4.960,00 -€

4 Lokaal zorgnetw erk coordinatie lokale zorgnetw erken coordinatie 3 lok zorgnetw erken 1250 € 79,77 € 99.712,50 123.984,50€ -24.272,00€

administratie 150 € 60,64 € 9.096,00 37.596,80€ -28.500,80€

Kerngroep Dordt West coordinatie Kerngroep Dordt West 500 € 79,77 € 39.885,00 16.557,93€ 23.327,07€

administratie 100 € 60,64 € 6.064,00 4.548,00€ 1.516,00€

5Bemoeizorg voorkomen huisuitzettingen/

w aterafsluitingen/ extreme w oningvervuilingen

informatie verzenden om dreigende w aterafsluitingen te voorkomen 2000 € 5,00 € 10.000,00 10.000,00€ -€

15 trajecten 'w aterafsluiting' 15 € 150,00 € 2.250,00 1.800,00€ 450,00€

25 trajecten regie extreme w oningvervuiling

25 € 470,00 € 11.750,00 14.800,00€ -3.050,00€

6Risicotaxatie Tijdelijk Huisverbod

Risicotaxatie WTH 40 risicotaxaties40 € 495,00 € 19.800,00 7.920,00€ 11.880,00€

7 2Gethere trajecten gezinscoaching 38 trajectcoordinatie 38 € 2.882,00 € 109.516,00 € 85.266,00 24.250,00€

8 Doe f f gezond programma zie separate opdrachtomschrijving 150.753,00€ 150.753,00€ -€

egalisatiereserve

9 Daklozen onderzoek zie separate opdrachtomschrijving € 19.810,00 19.810,00€ -€

Totaal € 1.080.061,52 1.173.182,00€ -93.120,48€

Page 313: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 67 van 69

9.3 Bijlage 3. Verantwoording subsidie gemeente Spijkenisse 2014

Subsidie gemeente Spijkenisse 2014

Nr. Product Prestatieafspraken Traject Prijs Beschikt Werkelijk Verschil

1

Meldpunt zorg & overlast Dagelijkse personele bezetting, incl advies en consultfunctie voor burgers en professionals. Volgens afspraak inhoudelijk anders ingevuld.

€ 23.830,00 23.830,00€ -€

2

Steunpunt huiselijk geweld Dagelijkse personele bezetting, incl advies en consultfunctie voor burgers en professionals

€ 43.900,00 42.500,00€ 1.400,00€

Voorzitten/coordinatie regionaal hulpverleningsteam, casusoverleg en screeningsoverleg

€ 32.600,00 29.190,00€ 3.410,00€

Tijdelijk huisverbodcasemanagement voortrajecten WTH (10)

€ 530,00 € 5.300,00 6.010,00€ -710,00€

procescoördinatie WTH (8)

€ 1.000,00 € 8.000,00 11.000,00€ -3.000,00€

plegerhulpverlening (8) € 510,00 € 4.080,00 5.610,00€ -1.530,00€

verlenging WTH 1 traject € 430,00 € 430,00 -€ 430,00€

ouderenmishandeling € 7.400,00 7.400,00€ -€

risicotaxaties € 3.000,00 3.000,00€ -€

Extra activiteiten voor huiselijk geweldoverige activiteiten (regiovisie)

10.920,00€ 10.920,00€ -€

3 VerslavingspreventieOndersteuning, coördinatie en beleidsadvisering ten behoeve van verslavingsnetwerk

4.977,00€ 4.977,00€ -€

Totaal 144.437,00€ 144.437,00€ -€

Page 314: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijk regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 68van 69

10 Vaststelling Dagelijks bestuur Als ontwerpjaarrekening vastgesteld en aangeboden aan het algemeen bestuur op 25 juni 2015. Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid De secretaris A. Wijten

De voorzitter, C.M.L. Lambrechts

Algemeen bestuur De jaarrekening 2014, inbegrepen het voorstel tot resultaatbestemming, vastgesteld door het algemeen bestuur van Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid in de openbare vergadering van 25 juni 2015. De secretaris A. Wijten

De voorzitter, C.M.L. Lambrechts

Page 315: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijk regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid | Jaarstukken 2014 69van 69

Page 316: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

BESLUIT ALGEMEEN BESTUUR d.d. 2 JULI 2015

Onderwerp: 1e burap 2015 Dienst Gezondheid & Jeugd

HET ALGEMEEN BESTUUR

Gezien het voorstel van het Dagelijks bestuur van 25 juni 2015;

Gelet op artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-

Holland Zuid;

BESLUIT

- Vaststellen van de 1e burap 2015 van de Dienst Gezondheid & Jeugd

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 juli 2015.

de secretaris, de voorzitter,

A.J.A. Wijten C.M.L. Lambrechts

Page 317: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Voorstel Algemeen Bestuur 2 juli 2015

Onderwerp: 1e burap 2015 Dienst Gezondheid & Jeugd

Voorstel

- Vaststellen van de 1e burap 2015 van de Dienst Gezondheid & Jeugd

Kern van de zaak

Twee keer per jaar wordt het Algemeen Bestuur geïnformeerd over de uitvoering van de

begroting. Nu wordt ter vaststelling de eerste bestuursrapportage (burap) van de Dienst

Gezondheid & Jeugd voorgelegd.

Reeds genomen besluiten

Het Algemeen Bestuur heeft op 23 april 2015 het dekkingsplan vastgesteld, en op 20 mei

2015 de begrotingswijziging 2015 naar aanleiding van het dekkingsplan.

Argumenten

De 1e burap geeft een beschrijving van de inhoudelijke en organisatorische

ontwikkelingen in de eerste vier maanden van 2015. De opbouw is daarbij conform de

nieuwe indeling van de begroting.

Gezien de nog recente besluitvorming over het dekkingsplan is in de 1e burap geen aangepaste jaarprognose en geen begrotingswijziging opgenomen. De ontwikkelingen

zoals beschreven in de 1e burap geven daar ook geen aanleiding voor.

Kanttekeningen en risico’s: geen bijzonderheden

Kosten, baten en dekking: geen bijzonderheden

Communicatie: n.v.t.

Juridische of personele consequenties: n.v.t.

Vervolgprocedure: n.v.t.

Bijlagen: - 1e burap 2015 DGJ

- Ontwerpbesluit

Page 318: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1e Bestuursrapportage 2015 Definitief d.d. 15 juni 2015

Page 319: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 2 van 15

Inhoud Voorwoord ............................................................................................................ 3

Begroting 2015 ..................................................................................................... 4

Inleiding ............................................................................................................ 4

Financiële gevolgen Bestuursrapportage ................................................................ 4

Programma's ........................................................................................................ 5

Algemeen .......................................................................................................... 5

Programma 1. Publieke gezondheid ....................................................................... 5

Infectieziektebestrijding .................................................................................... 5

SOA / Sense .................................................................................................... 5

TBC bestrijding ................................................................................................ 5

Marktgerichte taken ......................................................................................... 5

Medische milieukunde....................................................................................... 5

Technische Hygiëne Zorg .................................................................................. 6

Toezicht kinderopvang ...................................................................................... 6

Gezondheidsbevordering ................................................................................... 6

Crisisorganisatie .............................................................................................. 6

Programma 2. Maatschappelijke zorg .................................................................... 6

Maatschappelijke zorg ...................................................................................... 6

Procesregie & Meldpunt OGGZ ........................................................................... 7

Programma 3. Onderwijs aansluitend passend onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt . 8

Leerplicht ........................................................................................................ 8

RMC & VSV trajectbegeleiding ........................................................................... 8

Programma 4. Jeugdgezondheidszorg .................................................................... 8

Programma 5. Bestuur en organisatie .................................................................... 9

Kennisfunctie .................................................................................................. 9

Toekomstverkenning .......................................................................................10

Programma 6. Algemene dekkingsmiddelen ..........................................................10

Programma 7. Regionaal ambulance vervoer .........................................................10

Verplichte paragrafen ............................................................................................10

Bedrijfsvoering ..................................................................................................10

Organisatie ....................................................................................................10

Financiën .......................................................................................................13

Staf ...............................................................................................................13

Personeel .......................................................................................................14

Page 320: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 3 van 15

Voorwoord

Voor u ligt de eerste Bestuursrapportage van de Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J). De

Regionale Ambulance Voorziening (RAV) heeft haar eigen Bestuursrapportage vanwege

verantwoordingseisen van de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA). In 2014 was de

Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) nog een kwartiermakers project van de DG&J. In 2015 is

het conform de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland

Zuid een zelfstandig organisatie onderdeel. Dit heeft tot gevolg dat de SOJ zelfstandig

een Bestuursrapportage oplevert.

De Bestuursrapportage heeft als doel het dagelijkse bestuur en het algemene bestuur te

melden welke afwijkingen er zijn en welke er naar verwachting komen ten opzichte van

het vastgestelde beleid en de programmabegroting 2015. Tevens wordt de

Bestuursrapportage (Burap) gebruikt om de (financiële) afwijkingen ten opzichte van de

begroting te verklaren om zo te voldoen aan de begrotingsrechtmatigheidseis in de

verantwoording.

De begroting van 2015 heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis. Op basis van het

takenpakket, wetgeving en overige ontwikkelingen heeft de DG&J in juni 2014 in eerste

instantie een niet sluitende begroting gepresenteerd. Deze versie van de begroting 2015

is aangehouden en kon daarom ook niet tijdig worden ingediend bij de Provincie

Zuid-Holland met als gevolg dat de DG&J onder preventief toezicht van de Provincie is

komen te staan. Op basis van de verantwoording 2013 en 2014 is duidelijk geworden dat

er een structureel tekort is van € 2 miljoen. Conform de bestuursopdracht is de begroting

2015 geactualiseerd. De actualisatie, inclusief de overeengekomen taakstelling van € 1,1

miljoen als gevolg van de verlaging van de inwonersbijdrage, leidt tot een tekort van

€ 2,9 miljoen. Een ombuigingsoperatie binnen de DG&J was dan ook onvermijdbaar.

De eerste maanden van 2015 zijn gekenmerkt door veel ontwikkelingen.

Daarentegen heeft deze Burap niet veel –financieel- nieuws omdat het

verantwoordingsjaar net is begonnen, maar ook omdat de begroting 2015 op 23 april

2015 pas is vastgesteld. Het advies is om deze Burap als informatie document te

behandelen en geen begrotingswijzigingen hieruit te laten voortkomen. De meeste

informatie is namelijk nog dermate zacht dat op dit moment doorgevoerde wijzigingen in

het najaar bij de 2e Burap wellicht moeten worden gecorrigeerd.

Het dekkingsplan is door het algemeen bestuur vastgesteld en daarmee ook de

programmabegroting van 2015 volgens de nieuwe programma- en productenstructuur.

De betreffende stukken zijn, in afwachting van goedkeuring, inmiddels verstuurd naar de

Provincie Zuid-Holland. Hiermee is sprake van een sluitend financieel meerjarenbeleid.

Het Formatierapport Topstructuur Dienst Gezondheid & Jeugd heeft inmiddels handen en

voeten gekregen en de reorganisatie is in volle gang.

Een mijlpaal is dat de jaarstukken van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd in april 2015

gereed waren en dat is een half jaar eerder dan in 2014. De accountant gaat naar

verwachting 25 juni a.s. een verklaring bij de jaarstukken afgeven.

Door het op tijd zijn met deze 1e Burap 2015 en de jaarrekening 2015 loopt de DG&J

weer mee in de reguliere planning en control cyclus.

Page 321: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 4 van 15

Naar aanleiding van het dekkingsplan is afgesproken om in het najaar het

meerjarenbeleidsplan 2016-2019 door het algemeen bestuur vast te laten stellen.

Begroting 2015

Inleiding De Dienst Gezondheid & Jeugd valt onder de financiële regelgeving uit de Gemeentewet

en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeentes (BBV). Deze

regelgeving schrijft voor dat de programmabegroting bestaat uit een beleidsbegroting

met de programma's en een financiële begroting met het overzicht van de baten en

lasten.

Het eerste onderdeel van de beleidsbegroting is het programmaplan. Hierin staan de

bestuurlijke relevante hoofdpunten van de DG&J centraal. Bij het opstellen van de

(meerjaren)begroting 2015 is ingezet op een nieuw opgebouwde productenbegroting. De

productbegroting is een hulpmiddel voor het dagelijks bestuur en het management om

toe te zien op realisatie van de vastgestelde programma's.

In de begroting 2015 is met het vaststellen van het dekkingsplan en conform het advies

van de accountant de regiostaf uit de begroting geëlimineerd. De inwonerbijdrage

regiostaf werd ingezet om enerzijds oude afspraken te kunnen voldoen en anderzijds om

de negatieve frictiereserve JGZ af te dekken.

Op 23 april 2015 heeft het algemeen bestuur het dekkingsplan vastgesteld. Dat is

verwerkt in de 1e begrotingswijziging 2015 en daarmee is ook bestuurlijk de begroting

2015 definitief gemaakt. Hierdoor is er nu ook sprake van een sluitend financieel

meerjarenbeleid. De goedkeuringsprocedure bij de provinciale toezichthouder loopt op

het moment van samenstellen van deze rapportage nog.

Bijna vanzelfsprekend betekent deze uitzonderlijke late vaststelling van de begroting

2015 dat deze 1e Bestuursrapportage minder omvangrijk zal zijn. Toch is het van belang

om deze Burap nú uit te brengen. Daarmee wordt namelijk een volgende belangrijke stap

gezet in de verbetering van de bedrijfsvoering namelijk het zoveel mogelijk aansluiten op

het normale Planning & Control-ritme.

Financiële gevolgen Bestuursrapportage Zoals in het voorwoord reeds is aangegeven volgen er uit deze Burap vooralsnog geen

mutaties in de Begroting van de DG&J. De informatie is nog te zacht om op dit moment

al wijzigingen door te voeren.

Voor de volledigheid treft u hierna de actuele stand van de begroting 2015 aan.

Bedragen

x € 1.000,-

Begroting 2015

Wijziging BURAP

Begroting 2015

na BURAP

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

DG&J 26.109 26.109 0 0 0 0 26.109 26.109 0

Page 322: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 5 van 15

Programma's

Algemeen De Dienst Gezondheid & Jeugd bewaakt, beschermt en bevordert de activiteiten die

gericht zijn op het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het

vergroten van de ontwikkelingskansen van onze inwoners en treedt daarnaast op tijdens

rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd. Dit doen wij in opdracht

van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid.

De taken zijn in 2013 opgenomen in de strategische agenda van de DG&J en

geformuleerd binnen de drie programma's.

Programma 1. Publieke gezondheid In het programma Publieke Gezondheid wordt door proactief en preventief in te zetten op

alle beïnvloedbare determinanten de gezondheid bewaakt, beschermd en bevorderd. De

maatschappelijke zorg richt zich op mensen die zich door complexe sociale en/of

medische redenen niet meer zelfstandig kunnen redden.

Infectieziektebestrijding De DG&J heeft naar aanleiding van een kritische rapportage van de Inspectie voor de

Gezondheidszorg per 1 februari 2015 aan de inspectie gerapporteerd over de uitvoering

van haar verbeterplan. De Inspectie heeft laten weten onder de indruk te zijn van de

gerealiseerde verbeteringen. De borging van de verbeteringen volgt de inspectie vanuit

haar reguliere toezicht.

SOA / Sense De DG&J heeft het nieuwe landelijke SOA-testbeleid geïmplementeerd. De eerste

resultaten laten een hoger vindpercentage van SOA's zien dan in voorgaande jaren. Door

de vanuit het Rijk opgelegde capaciteitsbeperking zien we een toename van de wachttijd.

Klanten die langer met een SOA blijven rondlopen vormen een toegenomen

verspreidingsrisico.

TBC bestrijding Op het terrein van de TBC-bestrijding werkt de DG&J meer nog dan voorgaande jaren

intensief samen met de GGD Rotterdam Rijnmond. Deze intensivering van de

samenwerking vormt de opmaat naar een Regionaal Expertisecentrum Zuid-Holland

(REC) dat per 1 januari 2016 van kracht moet zijn. In het najaar wordt een voorstel voor

de juridische, personele en budgettaire vormgeving van het REC aan het bestuur

voorgelegd.

Marktgerichte taken De reizigersadvisering en de Hepatitis B vaccinatie voor beroepsgroepen heeft de DG&J in

het eerste kwartaal van 2015 geïntegreerd. Beide klantgroepen worden nu binnen een en

hetzelfde dienstverleningsproces geholpen.

Medische milieukunde De DG&J heeft de advisering over binnen- en buitenmilieu samengevoegd in hetzelfde

proces. Alle vragen over medische milieukunde komen binnen bij de DG&J. Wij

beoordelen of de kennis aanwezig is om de vraag zelfstandig te beantwoorden, dan wel

Page 323: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 6 van 15

doorgeleiding naar de backoffice bij de GGD Rotterdam Rijnmond (GGD RR) noodzakelijk

is. Voor de tweedelijns advisering door de GGD RR is een vernieuwde DVO afgesloten.

Technische Hygiëne Zorg Voor de uitvoering van scheepsinspecties is de DG&J een samenwerking aangegaan met

de GGD West Brabant. Beide organisaties hebben een gezamenlijke pool van

scheepsinspecteurs ingericht en opgeleid. De samenwerking die de DG&J eerder had met

Netwerk is beëindigd.

Toezicht kinderopvang De met de gemeenten contractueel afgesproken inspecties worden uitgevoerd. In de

eerste maanden is als gevolg van achterblijvende capaciteit een achterstand ontstaan in

de uitvoering. Deze wordt in het resterende deel van het jaar door extra capaciteitsinzet

weggewerkt. Beleid is om extra capaciteit te dekken binnen de personele begroting. Bij

de 2e Burap zal hierover verder gerapporteerd worden indien nodig.

Gezondheidsbevordering Het regionaal Programma Preventie is de uiteindelijke nota gezondheidsbeleid 2016 –

2019 geworden. De regionale nota gezondheidsbeleid is gemaakt in opdracht van de

gemeenten. Financieel zijn er op het gebied van gezondheidsbevordering geen

afwijkingen

Crisisorganisatie Een belangrijk onderwerp is de dienstverleningsovereenkomst met de GGD RR over de

Gezondheidskundige Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). Eind 2013 zijn hierover

afspraken gemaakt die nu door de GGD RR worden geformaliseerd in een

dienstverleningsovereenkomst. Echter, er wordt nu uitgegaan van een afwijkende

kostentoerekening dan was afgesproken. Hierdoor is het niet gelukt om voor 1 maart

2015 een dienstverleningsovereenkomst te sluiten (incl. de verdere operationalisering

van de afspraken voor inzet).

Het rapport van de externe visitatie van de crisisorganisatie is begin dit jaar opgeleverd.

In het dagelijks bestuur is in maart een besluit genomen over de opvolging van de

aanbevelingen. Tevens is toen een besluit genomen over het geactualiseerde GGD

Rampenopvangplan (GROP).

Op 23 april heeft het algemeen bestuur een besluit genomen over het dekkingsplan. Nu

kan dan ook begonnen worden met het maken van afspraken en de implementatie

hiervan met PSH-partners. De beoogde datum van 1 juni wordt hiermee niet gehaald.

Programma 2. Maatschappelijke zorg Het programma draagt bij aan de doelstellingen van de DG&J, te weten het realiseren

van gezondheidswinst en het verminderen van sociaaleconomische

gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden, en het bevorderen van

ontwikkelingskansen voor inwoners.

Maatschappelijke zorg Het programma maatschappelijke zorg krijgt via jaarlijkse subsidies haar financiële

middelen en een klein deel vanuit de vaste inwonerbijdrage. Voor 2015 zijn de laatste

beschikkingen pas in januari 2015 binnengekomen. Vanaf dat moment was duidelijk welk

budget voor welke activiteit beschikbaar is. De uiteindelijke beschikkingen wijken niet

Page 324: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 7 van 15

materieel af van de budgetten die opgenomen zijn in de begroting van het programma

maatschappelijke zorg.

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (Veilig Thuis)

Vanaf 2015 is Veilig Thuis gevormd. Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid is een

projectorganisatie waarin het Steunpunt Huiselijk Geweld (van de Dienst Gezondheid &

Jeugd) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (van Jeugdbescherming west)

zijn ondergebracht. Ook het Meldpunt Zorg & Overlast maakt onderdeel uit van Veilig

Thuis ZHZ. Het eerste half jaar is vooral ingezet op inhoudelijke werkprocessen, vormen

van regioteams, ICT benodigdheden e.d.

Veiligheidshuis

De procesregisseurs van de tafels volwassen en huiselijk geweld zijn vanuit de DG&J

gestart per januari 2015.

Risicotaxaties wet tijdelijk huisverbod

De politie gaat in het kader van de aanscherping van de kerntaken de huidige rol van de

Hulp Officier van Justitie (HOvJ) in het voortraject van de Wet Tijdelijk Huisverbod

veranderen. Het tijdelijk huisverbod is geen kerntaak van de politie meer.

Ambtelijk is er overleg geweest en Vivenz en Veilig Thuis gaan dit vanaf september

uitvoeren.

Personeel inzet maatschappelijke zorg

Tot slot zijn er al een tijd langdurig zieken bij maatschappelijke zorg, maar zijn niet

werk-gerelateerd van aard. Totaal gaat het om 2,97 fte, waarvan er per juli 0,67 fte

afgaat i.v.m. de WIA uitkering. Hierdoor resteert er 2,3 fte dat nog ziek is. Tot 1 juli is er

in dit kader 0,6 fte ingehuurd. Daarnaast is er 1 fte intern toegevoegd vanuit een

voormalige detachering. Deze medewerker was gedetacheerd bij Yulius voor 3 jaar en de

detacheringsperiode is beëindigd. Er was uitgegaan dat zij bovenformatief was. De

medewerker is recent toegevoegd aan maatschappelijke zorg voor invulling van deze

tijdelijke onderbezetting. Deze kosten zijn echter niet begroot binnen maatschappelijke

zorg, wat kan betekenen dat er een overschrijding van ca. € 70.000 op dit product kan

ontstaan. Bij de 2e Burap zal hieromtrent pas meer duidelijk zijn.

De verwachting is overigens dat deze langdurig zieken niet voor het einde van dit jaar

hersteld zullen zijn. Binnen de DG&J wordt gezocht naar een oplossing, zo niet dan zal de

DG&J met voorstellen komen richting bestuur.

Procesregie & Meldpunt OGGZ Samenwerkende woningcorporaties

Een van de jaarlijkse inkomsten is de dienstverleningsovereenkomst met de

woningcorporaties binnen de Drechtsteden. Voor 2015 is deze overeenkomst in februari

pas rondgekomen. De Drechtsteden gemeenten betalen ook een bijdrage aan deze

activiteit. Het uiteindelijke bedrag van de overeenkomst 2015 is lager uitgevallen

vergeleken met de jaren hiervoor, namelijk € 50.000 minder. Hier is in de begroting

2015 reeds rekening mee gehouden.

Nieuwe Wet verplichte GGZ & Meldpunt OGGZ

Geen bijzonderheden te melden.

Page 325: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 8 van 15

Programma 3. Onderwijs aansluitend passend onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt De DG&J zet er op in om het recht op onderwijs te waarborgen en biedt daarmee

perspectief op onderwijs of een ander passend leerwerktraject, zodat de

ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren optimaal benut worden.

Leerplicht De DG&J heeft voor de 17 gemeenten en vier samenwerkingsverbanden in de regio

factsheets met verzuimcijfers opgesteld. De factsheets faciliteren het gesprek tussen

gemeenten en scholen, respectievelijk scholen onderling, over hun verzuimbeleid en –

aanpak.

RMC & VSV trajectbegeleiding In 2012 hebben het ministerie van OCW, de contactgemeenten van de Regionale Meld en

Coördinatiefunctie (RMC) regio's en de onderwijsinstellingen een convenant ondertekend

voor de periode 2012-2015. Doel was het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug

te dringen tot maximaal 25.000 (landelijk). Het convenant vormde de basis voor de

verdeling van regionale Voortijdig Schoolverlaten (VSV) middelen die door de

contactschool (ROC Da Vinci College) worden beheerd.

Ook in RMC regio Zuid-Holland Zuid wordt al jaren samen gewerkt in het voorkomen en

verminderen van voortijdig schoolverlaten. Afgelopen jaar hoorde onze regio –met een

daling van ruim 25%- tot de drie grootste dalers.

De Minister van OCW heeft besloten voor het schooljaar 2015-2016 de regionale VSV

aanpak te continueren en hiervoor middelen beschikbaar te stellen. Voor dit verlengings-

jaar worden door het ministerie van OCW regionale middelen beschikbaar gesteld. Voor

onze regio gaat het om € 1.35 mln. Deze middelen worden beheerd door de contact-

school, ROC Da Vinci College. Over de besteding moet de contactschool zich

verantwoorden aan het ministerie.

Voor de RMC zijn eveneens middelen in het regionaal programma gereserveerd voor de

uitvoering van een aantal projecten. Het gaat om ruim € 140.000 voor de uitvoering van

Intergrip/Overstap, de Zomeractie en een pilot over data gedreven sturing bij verzuim.

De middelen zijn beschikbaar voor schooljaar 2015-2016. Deze middelen zullen, zodra

het convenant is ondertekend, middels een voorstel aan het algemeen bestuur worden

opgenomen in de begrotingen van de jaren 2015 en 2016. Over de besteding van deze

middelen en de uitvoering van de projecten moet RMC zich aan de contactschool

verantwoorden.

De DG&J is gestart met een pilot-samenwerking met de RSD Hoeksche Waard. De pilot is

gericht op het geven van scholingsadvies aan jongeren die een bijstandsuitkering

aanvragen.

Programma 4. Jeugdgezondheidszorg Dit programma bestaat grotendeels uit de uitvoering van jeugdgezondheidszorg en is

gericht op het handhaven van gezondheid en voorkomen van ziekte.

Jeugdgezondheidszorg (JGZ) - het consortium

Het uniform deel van het basispakket JGZ moet in heel Nederland op dezelfde wijze

worden aangeboden. Het Digitaal Dossier JGZ en extra contactmoment (14+) zijn

verbonden met de overeenkomst over het Basis Takenpakket (BTP).

Page 326: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 9 van 15

Op 28 november 2014 heeft het consortium de begroting consortium Rivas-Careyn

jeugdgezondheidszorg 0-19 Zuid-Holland Zuid ingediend. Op 18 maart 2015 is

overeenstemming bereikt met het consortium over het verantwoordingsmodel 2014 en

2015.

De begroting is, vanwege de gesprekken over het verantwoordingsmodel, nog niet

beschikt. Met het consortium is afgesproken dit voor 15 juni 2015 te regelen zodat de

beschikking op 25 juni 2015 vastgesteld kan worden in het dagelijks bestuur. Inmiddels

is een brief d.d. 2 juni 2015 verstuurd met daarin opgenomen de bevoorschotting tot en

met het derde kwartaal 2015 op basis van de ingediende begroting.

Het consortium heeft een subsidie aangevraagd voor de volgende drie onderdelen:

1. Basistakenpakket van € 9.127.025. Verder geen bijzonderheden te melden.

2. Digitaal dossier € 607.000. De implementatie van het digitaal dossier is afgerond in 2014 in plaats van in 2015.

Dit heeft tot gevolg dat de implementatiesubsidie ook in 2014 is afgerekend. Het

positieve resultaat, er zijn minder kosten gemaakt dan begroot, is verwerkt in de

jaarrekening van 2014. De reguliere exploitatie kosten 2015 zijn opgenomen in de

begroting van het consortium.

3. Extra contactmoment adolescenten € € 462.396. In 2013 is een pilot afgesproken voor het schooljaar 2013-2014. De

eindverantwoording van de pilotperiode is bestuurlijk nog niet vastgesteld. Dit

contactmoment is een wettelijke verplichting en in het algemeen bestuur van 25 juni

2014 is afgesproken het voorschot te continueren in afwachting van de

besluitvorming van de structurele invoering van het contactmoment.

Het consortium heeft voor 2015 een bedrag van € 462.396 in de begroting

opgenomen voor het uitvoeren van haar taken. Dit is € 88.527 meer dan afgesproken

in de subsidiebeschikking (d.d. 3 december 2013 met kenmerk UIT/ 1301428) van

maximaal € 373.869 per jaar. Dit hogere bedrag is het resultaat van wel begrote

maar niet uitgevoerde taken in 2014 die in 2015 worden uitgevoerd, de zogenaamde

kasschuif. Voor 2015 wordt dit deel uit 2014 toegekend (eenmalig).

Jeugdpreventieteam

In dit programma is het Jeugdpreventieteam (JPT) opgenomen. Doel is dat er vanuit het

politiebureau uitvoerende capaciteit voor ondersteuningstrajecten gegeven kan worden.

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Programma 5. Bestuur en organisatie Kennisfunctie De DG&J is een kennisintensieve organisatie. Werken aan de kennisfunctie betekent het

inzetten op ontwikkelen, verbinden en ontsluiten van kennis. Hierbij wordt ingezet op een

andere werkwijze waardoor de DG&J er (nog) beter in slaagt de beschikbare inhoudelijke

data en expertise met de omgeving van de DG&J te verbinden. Er is daarvoor een

aanpak vastgesteld om (kennis)agenda voor de komende periode inzichtelijk te maken.

Te weten:

- De basis is op orde;

- In gesprek met onze inwoners (o.a. kwalitatief onderzoek);

- Focus in de samenwerking met andere onderzoeksbureaus en partners;

Page 327: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 10 van 15

- Stimuleren van een kennisuitdagende omgeving voor medewerkers;

- Een zichtbaar Kennis- en Expertise Centrum.

In de uitwerking is te melden dat er overeenstemming met de academische werkplaats

Cephir is over deelname vanuit de DG&J, waardoor toegepast onderzoek een vervolg

krijgt.

Toekomstverkenning De Toekomstverkenning als instrument voor monitoring en duiding is na de introductie in

november 2014 verder gecompleteerd met de beschikbare data. Vanaf 2015 is het

actualisatieplan gestart om de databank en het kompas op de specifieke thema's waar de

DG&J actief actueel en betrouwbaar te houden. Door middel van zogenaamde factsheets

of kwartaalberichten worden gemeenten geïnformeerd. De factsheet over mazelen, het

kwartaalbericht over infectieziektebestrijding en de factsheet over leerplicht zijn reeds

toegezonden.

Programma 6. Algemene dekkingsmiddelen Binnen het programma zijn voornamelijk de wijzigingen als gevolg van het dekkingsplan

opgenomen. Dit betreft o.a. de inwonerbijdrage voormalige regiostaf, de incidentele

extra inwonerbijdrage van het dekkingsplan en de vorming van de voorziening

frictiekosten. In 2015 zullen deze, conform besluitvorming, worden verrekend dan wel in

rekening worden gebracht.

Programma 7. Regionaal ambulance vervoer De Ambulancedienst is een onderdeel van de GR die volledig zelfstandig functioneert.

Financiering, verantwoording en reservevorming geschiedt op basis van de regelgeving

en voorschriften van de zorgverzekeraars. De RAV levert vanwege de

verantwoordingseisen van de NZA een eigen Bestuursrapportage op.

Verplichte paragrafen

Bedrijfsvoering Organisatie Per 1 juni 2015 is de nieuwe organisatie gestart.

De vereenvoudigde structuur bestaat uit drie clusters namelijk Dienstverlening (DV),

Bedrijfsvoering (BV) en Regie, Onderzoek & Advies (ROA). De drie clustermanagers

vormen samen met de directeur het MT. De afgelopen maanden zijn kwartiermakers aan

de slag geweest met het vormgeven van de drie clusters.

In de zomerperiode (1 juli – 1 september) vindt de geleidelijke overdracht plaats van

kwartiermaker naar clustermanager. Daarmee wordt het proces opgestart van de

clusterplannen 2016. De clusterplannen zijn in december 2015 klaar en bevatten ook de

relevante elementen uit de begroting 2016 en het vastgestelde Meerjarenbeleidsplan

2016-2019.

Structuur en cultuur

De vereenvoudiging van de organisatiestructuur moet leiden tot rust in de organisatie.

Het is niet de bedoeling om op korte termijn verdere structuurwijzigingen aan te

Page 328: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 11 van 15

brengen. Structuuraanpassingen leiden onvermijdelijk tot interne gerichtheid terwijl juist

de externe gerichtheid nog meer ruimte moet krijgen.

Externe – en resultaat gerichtheid zijn de twee speerpunten die expliciete aandacht

krijgen in de verdere organisatieontwikkelingen en uitgewerkt worden in de

clusterplannen.

Voortgang uitvoering dekkingsplan

Zoals eerder aangegeven ligt de begrotingswijziging naar aanleiding van de

besluitvorming bij de Provincie ter goedkeuring. Bij de bestuurlijke behandeling is

besloten dat periodiek zal worden gerapporteerd over de voortgang van de

implementatie en uitvoering van het dekkingsplan. Deze Burap is een eerste gelegenheid

om u over de voortgang te informeren.

In het dekkingsplan zijn specifieke activiteiten voor 2015 opgenomen namelijk:

1. Herijking inzet DG&J i.h.k.v. accountmanagement JGZ In de evaluatie BTP JGZ 2014 is op genomen dat de kosten van de Dienst ten behoeve

van de JGZ substantieel hoger is en dat het voorstel is dit in de begrotingsopstelling te

corrigeren. Met de vaststelling van het dekkingsplan en bijbehorende begrotingswijziging

heeft dit plaatsgevonden. De gesprekken met het consortium over de dekking er van

binnen het budget JGZ zijn nog niet afgerond.

2. Declareren feitelijke inzet / uren GHOR De uren die worden ingezet voor de GHOR worden door de betreffende drie medewerkers

bijgehouden en twee keer per jaar gedeclareerd.

3. Bijstellen diverse budgetten (m.n. facilitair) Door middel van de begrotingswijziging zijn de budgetten bijgesteld. Bijgestelde

budgetten vormen het kader voor 2015.

4. Inzet subsidies t.b.v. formatie Voor 2015 heeft de DG&J van veel gemeenten laat de definitieve beschikkingen

ontvangen voor het onderdeel maatschappelijke zorg, nu onderdeel van Veilig Thuis. Dit

is niet wenselijk omdat dit onderdeel voor een groot deel afhankelijk is van de subsidies.

Voor 2016 zal de DG&J de aanvragen voor 1 juli 2015 indienen. Aan de gemeenten wordt

gevraagd om in de zomer aan te geven wat zij verwachten in te kopen. De DG&J zal in

september een balans opmaken van de inkomsten en de personeelslasten. Dan is

zichtbaar hoeveel minder subsidie binnenkomt, want de verwachting is dat dit minder

wordt voor 2016.

5. Maatregelen formatie 1e tranche Met de wijziging van de topstructuur is een aantal wijzigingen in de formatie

doorgevoerd. Dit betreft het boventallig verklaren van vier managers per 1 juni 2015.

Eén manager is per 1 september 2015 boventallig verklaard. De financiële effecten zijn

op dit moment nog niet bekend omdat er nog geen individuele afspraken zijn gemaakt.

De effecten worden in de 2e Burap geconcretiseerd.

6. Vormen voorziening frictiekosten Conform besluitvorming zal de voorziening frictiekosten bij de jaarrekening 2015 worden

gevoed tot het benodigde bedrag op basis van de inzichten en aangegane verplichtingen

op dat moment.

7. Investering informatiemanagement

Page 329: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 12 van 15

Zoals omschreven in het dekkingsplan is er 0,5 fte minder op functioneel beheer. Dit deel

is bij de start van de DG&J ingezet om extra inzet te plegen op informatiemanagement.

Het wegvallen van deze uren vormen een risico. Het risico zit in de doorlooptijd en in de

kans op fouten. Dit risico is al benoemd in het dekkingsplan. Op dit moment wordt door

de kwartiermaker een overzicht gemaakt met de risico's binnen het cluster in relatie tot

de fte's die beschikbaar zijn voor dit cluster. Het opvullen van extra inzet zou uit de

bestaande formatie kunnen, maar wellicht worden andere risico's binnen de afdeling

bedrijfsvoering dan niet volledig gedekt. De opdracht van de kwartiermaker bevat onder

andere een uitwerking van de visie en toekomst van de afdeling. Hierin wordt de

mogelijke oplossing m.b.t. informatiemanagement betrokken.

8. Afstoten diverse buitenlocaties De huurovereenkomsten van de buitenlocaties zijn inmiddels opgezegd. De locatie in

Oud-Beijerland loopt pas over 4 jaar af. De wens van de gemeenten is om wel in de regio

te blijven. Er wordt momenteel contact met diverse gemeenten gelegd om te komen tot

mogelijkheden om op locatie te werken zonder kosten voor de DG&J. Dit blijkt echter

lastig waardoor de wens van de klant (burger en gemeente) wellicht niet gerealiseerd

kan worden. Dit laatste zou effect hebben op de bereikbaarheid voor de klant/relatie

zoals mogelijkheid benoemd in het dekkingsplan.

9. Bekostiging epidemiologie uit uitvoeringsprogramma’s Binnen de uitvoeringsprogramma's zijn de begrotingen aangepast zodat epidemiologie

bekostigd wordt.

10. Doorbelasten bestuurs- en control kosten aan derden De in het dekkingsplan opgenomen bedrag wordt vanaf 2015 gefactureerd aan de RAV

en de SOJ.

Meerjarenbeleidsplan

Een startnotitie voor het meerjarenbeleidsplan is opgeleverd en kort besproken in het

algemeen bestuur. De eerste fase betreft het actualiseren van de missie en visie van de

DG&J. Hiervoor wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een adviesnota en staat ter

meningsvorming op de agenda van het algemeen bestuur van 2 juli 2015.

Inhuur externen

Er is een aantal ontwikkelingen geweest die hebben geleid tot noodzakelijke inzet van

externen. In deze Burap schetsen we kort de inzet die nodig is geweest om de

bedrijfsvoering in voldoende tempo te verbeteren.

De inzet van een hoofd financiën is gecontinueerd maar in het najaar 2014 heeft daar

wel een kwaliteitsimpuls plaatsgevonden (geen kwantitatieve verandering).

Door langdurig ziekteverzuim bij het cluster Control & Audits is ondersteuning gevraagd

bij onze collega-GR Drechtsteden. Hiermee is 50% van de weggevallen capaciteit

opgevangen.

Er is voor de periode januari – juli 2015 specifiek capaciteit ingehuurd voor een aantal

projecten. Het belangrijkste project was verbetering en versnelling van de jaarrekening.

Hiermee is het mogelijk gebleken om de jaarstukken een half jaar eerder gereed te

hebben dan de jaarstukken 2013. Een ander belangrijk project was de financiële

ontvlechting van de voormalige regiostaf (t.b.v. begroting 2015).

Via het SCD is versterking ingehuurd voor de verbetering van de administratieve kant

van de financiële functie. Met deze extra inzet is het gelukt om aansluiting te krijgen bij

de P&C cyclus zoals die gebruikelijk zou moeten zijn. Dat rechtvaardigt ook ons inziens

een wat meer gedetailleerde aandacht in deze Burap.

Page 330: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 13 van 15

De dekking van de kosten wordt gevonden binnen de bestaande budgetten. Die

budgetten zijn wel verlaagd in de aanloop naar de begroting 2015. De inzet van externen

voor de financiële functie wordt in het tweede halfjaar verminderd. Indien nodig wordt in

de tweede Burap (of tussentijds) hierover gerapporteerd. Door de beperkte budgettaire

ruimte kunnen factoren als ziekteverzuim of moeizame wervingsprocedures nopen tot

(bestuurlijke) belangenafweging.

Financiën Conform bestuursopdracht is de begroting 2015 geactualiseerd. Deze actualisatie leidt,

inclusief de overeengekomen taakstelling van € 1,1 miljoen als gevolg van verlaging van

de inwonersbijdrage, tot een tekort van € 2,9 miljoen en een ombuigingsoperatie binnen

de DG&J is dan ook onvermijdbaar.

De ombuigingsoperatie heeft als eerste stap geleid tot een dekkingsplan. Dit plan is

geaccordeerd in het algemeen bestuur op 23 april 2015. Het dekkingsplan omvat een

pakket bezuinigingsmogelijkheden.

In het kader van de bezuinigingen licht de DG&J als gevolg van de wijziging van de

topstructuur tevens de staffunctie en de bedrijfsvoering door.

Het onderscheid tussen wettelijke en niet-wettelijke taken wordt in beeld gebracht

inclusief het niveau van dienstverlening. Dit alles geschiedt binnen het proces van het

meerjarenbeleidsplan dat verderop in deze Burap is toegelicht.

Tot slot worden conform de besluitvorming de tarieven herijkt. De presentatie van de

tarievennota is gepland voor dit najaar.

Staf Communicatie

De beschikbare capaciteit voor communicatie is door ziekte al geruime tijd beperkt.

Hierdoor kunnen verschillende onderdelen van de jaarplanning, zoals het er nu naar

uitziet, niet worden gerealiseerd. Het gaat nu vooral om het in beeld brengen en maken

van afspraken over crisiscommunicatie met de belangrijkste partners per proces van de

crisisorganisatie.

Huisvesting

Per 1 april 2015 is de DG&J geen hoofdhuurder meer van het Noordendijk, waar

momenteel de Omgevingsdienst ZHZ is gehuisvest. De kosten worden doorbelast aan de

gebruikers van het pand. Er is nog steeds geen afrekening sinds 2011 ontvangen van het

Vastgoedbedrijf van de Gemeente Dordrecht. Doordat er nog steeds geen zicht is op de

afrekening is er een brief gestuurd met daarin bezwaar, en het verzoek om voor eind juni

2015 een eindafrekening te sturen voor 2015 zodat het dossier Noordendijk afgesloten

kan worden. Tot op heden heeft de DG&J nog geen reactie gekregen.

De DG&J heeft voor de afrekening op basis van een schatting van de Gemeente

Dordrecht een nog te betalen bedrag opgenomen van € 150.000 voor de jaren 2011-

2013.

De huisvesting is vaak onderwerp van gesprek. Mede daarom is er een onderzoek gedaan

naar het besluitvormingsproces rondom de Karel Lotsyweg in opdracht van het algemeen

bestuur. Deze opdracht was niet opgenomen in het jaarplan. Het onderzoek is afgerond

en wordt in het dagelijks bestuur van 25 juni 2015 en het algemeen bestuur van 2 juli

2015 geagendeerd.

Page 331: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 14 van 15

Er is ook meerdere keren gesproken, o.a. in de 2e Burap 2014, over investeringen in het

pand aan de Karel Lotsyweg. In de begroting is € 200.000 opgenomen om het

achterstallige onderhoud op niveau te krijgen. Dit achterstallig onderhoud komt mede

door het ontbreken van onderzoeksbudgetten en onderhoudscontracten bij de verhuizing

naar de Karel Lotsyweg. Een overzicht van de achterstand op onderhoud komt terug in

de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) die in 2014 is uitgevoerd.

Daarnaast is er een onderzoek naar het optimaal gebruik van de ruimtes aan de Karel

Lotsyweg. Afhankelijk van toekomstige besluiten over huisvesting van bijvoorbeeld RAV,

SOJ en Veilig Thuis kan een optimalisatieslag gemaakt worden. Onderverhuur is dan een

van de te onderzoeken mogelijkheden.

Personeel Belangrijk aandachts- en verbeterpunt voor 2015 is de verbetering van de

personeelsadministratie. Voor de verandering van de organisatie en verbetering van de

bedrijfsvoering is dat noodzakelijk.

De dienstverlening en informatievoorziening van het SCD is niet op het niveau dat in

onze organisatie nodig is. Zo werden de salarissen te laat en foutief geboekt en is er een

achterstand (vele maanden) in de verwerking van rechtspositionele besluiten.

Dat maakt het nemen van besluiten op basis van harde gegevens moeilijk. Aan de

verbetering wordt gewerkt.

De historie van het personeelsbestand is een bijzondere. Een groot deel van het

personeel is (al dan niet van rechtswege) over gekomen uit andere organisaties en

rechtsvoorgangers van DG&J. Naar nu blijkt heeft dat tot gevolg dat de

garantieregelingen ca. opwaartse druk op de salariskosten hebben die groter is dan

gemiddeld. Vooralsnog wordt dat opgevangen binnen het begrote salarisbudget, maar

het beperkt de ruimte.

De afwikkeling van het ontslag van de vorige directeur duurt langer dan verwacht. Het is

niet gebleken om nog in 2014 tot afwikkeling te komen, maar pas in het 3e kwartaal van

dit jaar. De kosten daarvan zullen tlv de frictiekostenvoorziening gebracht moeten

worden.

Reeds eerder is gemeld dat er een historische scheefgroei is tussen vast personeel op

tijdelijke werkzaamheden en arbeidscontractanten en inhuur op permanente

werkzaamheden. Het nieuwe managementteam zal na de organisatieverandering

aandacht besteden aan de afbouw hiervan maar dat zal meerdere jaren in beslag nemen.

De structurele loonstijging van € 50 per medewerker per maand per 1 april jl. was niet

meegenomen in de begroting 2015. Echter leidt dit op totaalniveau in 2015 vooralsnog

niet tot overschrijdingen.

Bovenformatieven sinds 2013

In 2015 is wederom door het management gestuurd op het verder reduceren van het

aantal bovenformatieven uit de reorganisatie in 2013. In 2014 is voor een groot aantal

medewerkers een andere werkomgeving gevonden.

Echter voor een aantal medewerkers is dit bij het opstellen van deze Burap nog niet

gelukt. Per 1 januari is voor deze medewerkers de 2-jarige termijn van

bovenformativiteit verstreken. Zij komen daardoor in de WW terecht. De DG&J is eigen

risicodrager hetgeen betekent dat de financiële lasten wel in onze exploitatie blijven (i.c.

de frictiereserve bovenformatieven).

Page 332: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 15 van 15

Ondanks een licht economisch herstel is dit geen gemakkelijke opgave maar wordt

onverminderd voortgezet. Kosten geraamd op € 200.000. Samen met het SCD wordt

bezien of er nog meer resultaat gerichte inspanningen kunnen worden geleverd.

Bovenformatieven per 1 juni 2015

In 2014 is besloten tot een aantal personeelswisselingen en tot een veranderde

topstructuur. Deze organisatiewijziging kenmerkt zich op hoofdlijnen door

vereenvoudiging, vermindering van het management en een evenwichtiger

organisatorische inbedding van de bedrijfsvoeringsfunctie. De afstand tussen directie en

het managementteam is reeds in de zomer van 2014 verkleind. Het advies topstructuur

heeft geleid tot bovenformativiteit van 5 managers, waarvan 4 managers per 1 juni en

1 per 1 september, die de gebruikelijke intensieve begeleiding krijgen van het traject van

werk naar werk.

Page 333: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Activiteiten gericht op het behalen van de

doelstellingen van de Regionale Nota

Gezondheidsbeleid 2016-2019

Bijlage bij adviesnota AB 2 juli 2015

20 mei 2015

Page 334: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 2

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

2. Gezondheidsbescherming 4

2.1 Voorbereiding op de dreiging van infectieziekten en rampen 4

2.2 Advisering rondom gezondheidsrisico’s in milieu en technische hygiënezorg 4

2.3 Integrale gezondheidsadvisering voorafgaand aan besluitvorming 4

3. Ziektepreventie 5

3.1 Jeugdgezondheidszorg 5

3.2 Preventieve ouderengezondheidszorg 5

4. Gezondheidsbevordering 6

4.1 Het versterken van de mentale weerbaarheid van kwetsbare groepen 6

4.2 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij de jeugd 6

4.3 Het bevorderen van de eigen kracht en vitaliteit bij ouderen 7

4.4 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij zwangere vrouwen 7

Page 335: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 3

1. Inleiding

Dit document is een bijlage bij de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-20191. Het

document gaat in op de mogelijke inzet om de doelstellingen voor

gezondheidsbescherming, ziektepreventie en gezondheidsbevordering uit de nota te

bereiken.

1 Dienst Gezondheid & Jeugd (2014). Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op

2 juli 2015.

Page 336: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 4

2. Gezondheidsbescherming

2.1 Voorbereiding op de dreiging van infectieziekten en rampen

Wat kan gedaan worden om de doelstellingen te bereiken? • Het door het Algemeen Bestuur van de Dienst vastgestelde uitwerking

beleidskader gezondheidsbescherming implementeren;

• De Dienst Gezondheid & Jeugd vragen om met een aantal risicolocaties, zoals

woonzorginstellingen, zorgboerderijen en medisch kinderdagverblijven, in contact

te treden om te adviseren over (maatregelen) voor infectieziektepreventie;

• De afstemming en samenwerking met ketenpartners realiseren op zowel

management-, operationeel- als medisch inhoudelijk niveau in de regio ZHZ.

Vanuit het aankomende “Regionaal Meldpunt Uitbraken” zal het netwerk van VVT

instellingen (verpleeghuis, verzorgingshuis, thuiszorg) versterkt worden als

belangrijke partners in de ouderenzorg. Daarnaast zal gezorgd worden voor

structureel overleg met GHOR, ziekenhuizen en huisartsenposten.

2.2 Advisering rondom gezondheidsrisico’s in milieu en technische hygiënezorg

Wat kan gedaan worden om de doelstellingen te bereiken? • Een overlegplatform realiseren over de technische hygiëne en milieukunde om te

komen tot een integraal omgevingsplan voor de regio, welke past in het

provinciale omgevingsplan. Het platform wordt gebruikt om kennis en ervaringen

te delen en zo te komen tot verdere optimalisering van het milieubeleid;

• In kaart brengen hoe en op welke gebieden de GHOR en de Dienst Gezondheid &

Jeugd een bijdrage kunnen leveren, door hen proactief te laten adviseren op het

terrein van technische hygiënezorg en/of medische milieukunde;

• De aandacht voor de verbetering van het technische hygiëne- en milieubeleid

continueren. Hiervoor leggen de gemeenten vast:

o De voortgang van ingezet beleid;

o Welke milieukundige effecten ingezet beleid heeft voor de inwoners.

2.3 Integrale gezondheidsadvisering voorafgaand aan besluitvorming

Wat kan gedaan worden om de doelstellingen te bereiken? • Inzetten op integrale besluitvorming binnen gemeenten door gerichte aandacht

voor gezondheidsbescherming- en gezondheidsbevordering. De Dienst

Gezondheid & Jeugd ondersteunt de ambtenaar volksgezondheid van de

gemeente in de opzet en uitvoering van een visie op integrale besluitvorming

binnen de gemeente;

• De Dienst Gezondheid & Jeugd informeren over plannen op de beleidsterreinen

ruimtelijke ordening en verkeer. De gemeenten bepalen vervolgens samen met de

Dienst op welke plannen de Dienst een integraal gezondheidsadvies zal geven;

• Een nauwere samenwerking tussen de Dienst Gezondheid & Jeugd en de

Omgevingsdienst ZHZ stimuleren, met als doel eventuele tegengestelde belangen

tussen ruimtelijke ordening en volksgezondheid in een vroeg stadium in het

beleidsproces te tackelen.

Page 337: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 5

3. Ziektepreventie

3.1 Jeugdgezondheidszorg

Wat kan gedaan worden om de doelstellingen te bereiken? • Het Consortium vragen om door te gaan met de flexibilisering van de

contactmomenten waardoor er ruimte wordt gecreëerd voor een gerichte inzet

van de jeugdgezondheidszorg voor de kinderen die extra aandacht nodig hebben;

• De Dienst Gezondheid & Jeugd voert namens de gemeenten de onderhandelingen

met het Consortium voor nieuwe contractafspraken.

Voor de prestatieafspraken met het Consortium zoekt de Dienst aansluiting bij de

doelstellingen uit paragraaf 5.3 en 5.4 van het hoofdstuk Gezondheidsbevordering. De

gemeente richten zich in die doelstellingen op het stimuleren van een gezonde leefstijl bij

de jeugd en het versterken van de mentale weerbaarheid van de jeugd.

3.2 Preventieve ouderengezondheidszorg

Voor de inzet ten aanzien van het bevorderen van de eigen kracht en vitaliteit bij

ouderen en het krachtig en vitaal ouder worden verwijzen we naar het thema

Gezondheidsbevordering in hoofdstuk 4.

Page 338: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 6

4. Gezondheidsbevordering

4.1 Het versterken van de mentale weerbaarheid van kwetsbare

groepen

Wat kan gedaan worden om de doelstellingen te bereiken? • Inzetten op het bevorderen van mentale weerbaarheid via basisscholen en scholen

voor voortgezet onderwijs. Hierbij wordt de Gezonde School werkwijze

gestimuleerd, die gericht is op structureel schoolbeleid voor het bevorderen van

de mentale weerbaarheid en de preventie van pesten;

• In de subsidievoorwaarden voor maatschappelijk werk, jongerenwerk, buurtwerk,

sociale teams en jeugdteams opnemen dat deskundigheidsbevordering van

professionals en vrijwilligers op het gebied van mentale weerbaarheid voor de drie

doelgroepen wordt georganiseerd. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt

van erkende trainingen, met aandacht voor de werkzaamheid en implementatie

kansen;

• Zorgen voor de uitvoering van erkende2 cursussen en trainingen gericht op het

bevorderen van de mentale weerbaarheid van jeugdigen, laag opgeleide

volwassenen en ouderen in een kwetsbare positie en eenzaamheidsbestrijding bij

ouderen.

4.2 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij de jeugd

Wat kan gedaan worden om de doelstellingen te bereiken? • Inzetten op het bevorderen van een gezonde leefstijl van de jeugd via

kinderopvang, basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs. Op scholen

wordt de Gezonde School werkwijze gestimuleerd, die gericht is op structureel

beleid voor het bevorderen van een gezonde leefstijl;

• In de subsidievoorwaarden voor en afspraken met sportverenigingen,

maatschappelijk werk, jongerenwerk, buurtwerk, combinatiefunctionarissen,

sociale teams, jeugdteams en alcoholverstrekkers opnemen dat deze organisaties

systematisch aandacht besteden aan het bevorderen van een gezonde leefstijl bij

de jeugd. Dit kunnen zij bijvoorbeeld doen middels deskundigheidsbevordering

van professionals en vrijwilligers op het gebied van leefstijl. Hierbij wordt zoveel

mogelijk gebruik gemaakt van erkende trainingen, met aandacht voor de

werkzaamheid, implementatie kansen en samenwerking tussen relevante partijen;

• Zorgen voor de uitvoering van erkende cursussen en trainingen gericht op het

bevorderen van een gezonde leefstijl van de jeugd;

• Specifiek voor alcoholpreventie is het van belang de aanpak niet alleen te richten

op bewustwording, maar ook beleid en handhaving hierin mee te nemen.

Alcoholmatiging is alleen effectief wanneer er vanuit deze drie pijlers wordt

gewerkt. Samenwerking en afstemming tussen de beleidsterreinen

Volksgezondheid / Jeugd en Openbare Orde en Veiligheid is daarmee cruciaal.

Deze samenwerking wordt vormgegeven middels de lokale Preventie- en

Handhavingsplannen Alcohol.

2 Cursussen en trainingen die met een erkenning zijn opgenomen in de database van het Loket Gezond Leven

(www.loketgezondleven.nl).

Page 339: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 7

4.3 Het bevorderen van de eigen kracht en vitaliteit bij ouderen

Wat kan gedaan worden om de doelstellingen te bereiken? • Deskundigheidsbevordering voor uitvoerende partijen organiseren op het gebied

van gezondheidsvaardigheden voor ouderen, gericht op functiebehoud en krachtig

ouder worden. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van erkende

trainingen, met aandacht voor de werkzaamheid, implementatie kansen en

samenwerking tussen relevante organisaties;

• Zorgen voor de uitvoering van erkende cursussen en trainingen gericht op het

bevorderen van het bewegen, zelfstandigheid, voeding en valpreventie bij 75-

plussers.

4.4 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij zwangere vrouwen

Wat kan gedaan worden om de doelstelling te bereiken? • Prenatale voorlichting aanbieden aan zwangeren via lokale partijen;

• In kaart brengen waar kwetsbare zwangeren zich bevinden, op welke manier zij

kwetsbaar zijn en hoe zij het beste bereikt kunnen worden met prenatale

voorlichting. Bij het laatste gaat het om de vorm en inhoud van de voorlichting

alsmede over de geschikte wervingskanalen om kwetsbare zwangere te bereiken;

• Een ketenaanpak realiseren en/of in stand houden rondom kwetsbare zwangeren

tussen professionals voor zorg en begeleiding rond zwangerschap, geboorte en de

nieuwe rol als ouders;

• De verbinding en samenwerking tussen de verschillende disciplines met

betrekking tot kwetsbare zwangeren versterken middels het Netwerk Kwetsbare

Zwangeren3 van het Albert Schweitzer Ziekenhuis.

3 Het Netwerk Kwetsbare Zwangeren bestaat uit Bureau Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming, verloskundigen uit de

regio en het Albert Schweitzer Ziekenhuis.

Page 340: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 8

Page 341: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dordrecht, 18 juni 2015

Onderwerp: Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019

Agendapunt:

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Het Dagelijks Bestuur stelt u het volgende voor:

Ontwerpbesluit

1. Kennis te nemen van de Evaluatie regionale nota lokaal gezondheidsbeleid 2012-2015;

2. In te stemmen met de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019;

3. Kennis nemen van de Activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen van de

Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019;

4. Het voorleggen van de nota in de lokale colleges en deze met een positief advies ter

besluitvorming voorleggen aan de gemeenteraden. Kern van de zaak

Gemeenten zijn volgens de Wet publieke gezondheid (Wpg) (mede) verantwoordelijk

voor het beschermen en bevorderen van de publieke gezondheid van haar inwoners. Zij

stellen hiervoor iedere vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid op, die wordt

vastgesteld in de gemeenteraad.

De nota gezondheidsbeleid beschrijft de uitgangspunten, doelstellingen en de wijze van

evalueren voor het gezondheidsbeleid in Zuid-Holland Zuid in de periode 2016 tot en met 2019. Dit is uitgewerkt in een mogelijke inzet van gemeenten op de thema's

gezondheidsbescherming, ziektepreventie en gezondheidsbevordering.

De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid vinden het wenselijk om de uitwerking van

het gezondheidsbeleid te richten op het verkleinen van sociaaleconomische

gezondheidsverschillen en het bevorderen van maatschappelijke participatie. Structurele

factoren in de samenleving, zoals een laag opleidingsniveau en gebrek aan inkomen,

leiden tot (een verhoogd risico op) gezondheidsproblemen bij specifieke groepen met een

lage sociaaleconomische status. De maatschappelijke opgave voor de komende jaren is

om de zorgconsumptie sterk te laten verminderen. Hierin zit een overlap tussen de Wpg

en de Wmo. Gemeenten zetten in op een lokale aanpak om de eigen kracht van de

inwoners maximaal te benutten. Vanuit de visie op gezondheid wordt gewerkt aan

participatie en preventie, om de behoefte aan (zwaardere) zorg te verminderen of in ieder geval uit te stellen.

De Dienst heeft in opdracht van het Algemeen Bestuur gefungeerd als penvoerder van de

nota gezondheidsbeleid 2016-2019. De nota gezondheidsbeleid is gebaseerd op de nota

van uitgangspunten 2016-2019 (vastgesteld door het Algemeen Bestuur dd. 27-11-

2014), de evaluatie van de regionale nota lokaal gezondheidsbeleid 2012-2015, de

Toekomstverkenning Zuid-Holland Zuid (regionaal richtinggevend kader) en het

Nationaal Programma Preventie (landelijk richtinggevend kader).

Gemeenten kunnen de hoofdlijnen uit de nota gebruiken om invulling te geven aan hun

verantwoordelijkheden uit de Wpg en indien gewenst zelf een lokale paragraaf

toevoegen. Hiervoor is een format beschikbaar.

Page 342: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Reeds genomen besluiten

De afgelopen twee beleidsperioden (acht jaar in totaal) heeft de Dienst Gezondheid &

Jeugd in opdracht van gemeenten regie gevoerd over het totale beleidsproces, van

ontwikkeling tot uitvoering. Dit voorstel is een voortzetting van deze praktijk, met een

aparte optie voor het verzorgen van de regie over de uitvoering.

Op 27 november 2014 heeft het Algemeen Bestuur de nota van uitgangspunten 2016-

2019 vastgesteld, waarin de kaders voor het gezondheidsbeleid worden geschetst.

Hierbij heeft de Dienst de opdracht gekregen om in nauwe samenwerking met een

gemeentelijke ambtelijke werkgroep een nota gezondheidsbeleid op te stellen voor de 17

gemeenten.

Op 26 maart 2015 is een eerdere versie van de regionale nota gezondheidsbeleid 2016-

2019 besproken door het DB en aangehouden in de besluitvorming, zodat er met de

gemeentelijke beleidsadviseurs verdere afstemming mogelijk was.

Argumenten

2.1 Gemeenten zijn wettelijk verplicht elke vier jaar gezondheidsbeleid vast te stellen.

De Wpg stelt dat gemeenten om de vier jaar hun gezondheidsbeleid opnieuw vaststellen.

De gemeenten in de regio ZHZ dienen daarom in 2015 hun beleid te actualiseren voor de

periode 2016-2019. Deze actualisatie vindt op basis van epidemiologische gegevens

plaats.

2.2 De nota is het begin van een nieuwe beleidsperiode.

In de beleidscyclus wordt hiermee rekening gehouden door de presentatie van de

Toekomstverkenning en de evaluatie van de vorige nota gezondheidsbeleid (periode

2012-2015) als inhoudelijk startpunt van deze cyclus te nemen. De inzichten van de

Toekomstverkenning en de vorige nota zijn, conform de Wpg, gebruikt voor het

formuleren van de nota gezondheidsbeleid. In de nota gezondheidsbeleid worden de

inhoudelijke en procesmatige kaders meegegeven voor het uitwerken van het beleid.

2.3 De doelen sluiten aan bij nieuwe inzichten over de definitie van gezondheid.

De definitie van gezondheid is op basis van nieuwe inzichten aan verandering

onderhevig. Gezondheid draait niet meer om de afwezigheid van ziekte of beperking,

maar om veerkracht: het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te

voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Deze

nieuwe definitie is overeenkomstig aan de definitie die in het landelijke

gezondheidsbeleid wordt gehanteerd en is gebruikt als basis voor de doelen in de nota

gezondheidsbeleid.

2.4 De doelen sluiten aan bij ontwikkelingen in het sociale domein.

De doelen die in de nota gezondheidsbeleid worden voorgesteld, sluiten aan bij

ontwikkelingen in het sociale domein. Door prioriteit te geven aan het aanpakken van

gezondheidsverschillen en het beleid specifiek te richten op lager opgeleiden en

risicogroepen, wordt hier in preventief opzicht sterk aan bijgedragen.

Het versterken van de lokale behoeften van gemeenten (geformuleerd in het WMO-

beleid)en specifiek het versterken van de sociale teams en jeugdteams heeft de aandacht

in de nota, met als doel de hulpvragen van inwoners nog meer aan de voorkant te

signaleren en af te vangen en zwaardere hulpvragen en een beroep op de zorg te

voorkomen.

Het stimuleren van maatschappelijke participatie via de inzet op gezondheid en vice

versa is hierin een belangrijk onderdeel. Gezonde mensen participeren meer, en mensen

die (weer gaan) participeren voelen zich gezonder.

Door te kiezen voor een wijk- en gebiedsgerichte, integrale en gestructureerde aanpak

van gezondheid die aansluit bij de leefwereld van inwoners kan hierop succesvol worden

gehandeld.

Page 343: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2.5 De doelen dragen bij aan een effectieve aanpak van het verkleinen van

gezondheidsverschillen en bevorderen van participatie.

In de nota gezondheidsbeleid wordt ingegaan op de drie deelgebieden waarop

gemeenten vanuit de Wpg moeten inzetten. Met name op het gebied van

gezondheidsbevordering en ziektepreventie dragen de voorgestelde doelen bij aan het

verkleinen van gezondheidsverschillen en het bevorderen van maatschappelijke

participatie. Gezondheidsbescherming draagt vooral bij aan de gezondheid van de gehele bevolking. Het gaat dan hoofdzakelijk om bescherming op het gebied van infectieziekten,

hygiëne en milieufactoren.

2.6 De doelstellingen zijn eenduidig, realistisch en meetbaar.

Eenduidige, realistische en meetbare doelstellingen zijn een belangrijke voorwaarde om

de resultaten van het beleid te kunnen bepalen en beslissingen te nemen over het

vervolg. De doelstellingen zijn opgesteld om een bijdrage te leveren aan het beoogde

maatschappelijke effect van het gezondheidsbeleid; namelijk het verminderen van

sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het bevorderen van veerkracht en

maatschappelijke participatie van inwoners middels een integrale, structurele en

settinggerichte aanpak. Ook is bij iedere doelstelling als voorstel geformuleerd welke

partij (gemeente of Dienst Gezondheid & Jeugd) verantwoordelijk is voor de evaluatie

van de betreffende doelstelling.

3.1 De activiteiten sluiten aan bij de kaders en ambities van de nota.

De regionale nota stelt de kaders voor het gezondheidsbeleid in de periode 2016-2019.

Binnen deze kaders zijn doelstellingen opgesteld voor de thema's

gezondheidsbescherming, ziektepreventie en gezondheidsbevordering. Voor het

gezondheidsbeleid is de ambitie om in te zetten op het vasthouden van het huidige

niveau van gezondheid en welzijn. Om deze ambitie te realiseren, is het document

"Activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen van de Regionale Nota

Gezondheidsbeleid 2016-2019" opgesteld. Binnen deze activiteiten is ruimte voor lokaal

maatwerk, om de aansluiting bij de lokale wijk-, buurt-, of dorpssituatie zoveel mogelijk

te bevorderen.

4.1 De nota is een verantwoordelijkheid van de gemeenteraad. Het vaststellen van een nota gezondheidsbeleid is een verantwoordelijkheid van de

gemeenteraad.

Kanttekeningen en risico’s

2.1 De nadruk op zorg binnen de decentralisaties legt druk op de uitvoerbaarheid van

preventief gezondheidsbeleid.

De decentralisaties bieden kansen voor preventie, met name als het gaat om het

transformatieproces (de inhoudelijke vernieuwing en cultuur) dat volgt op het

transitieproces (de feitelijke stelselwijziging in regels, wetten en financiën). Momenteel

gaat er echter veel aandacht uit naar het in goede banen leiden van het transitieproces.

Hierdoor kan het gebeuren dat er minder aandacht bestaat voor het vaststellen en

uitvoeren van preventief gezondheidsbeleid.

2.2 Discontinueren van de huidige inzet op preventie doet de opgebouwde resultaten

teniet

Preventie heeft een lange adem nodig. Resultaten worden vaak pas zichtbaar na

jarenlange en constante inzet. De evaluatie van de vorige nota gezondheidsbeleid (2012-

2015) laat zien dat het merendeel van de gestelde doelen is behaald door structureel,

integraal en langdurig in te zetten op preventie. Wanneer deze inzet de komende

beleidsperiode niet wordt gecontinueerd, leidt dit tot kapitaalvernietiging en lopen

gemeenten het risico dat de opgebouwde effecten afnemen of verdwijnen.

Kosten, baten en dekking

De inzet van de Dienst Gezondheid & Jeugd op de thema’s Gezondheidsbescherming en Ziektepreventie wordt gedekt via de inwonerbijdrage.

Page 344: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Voor de inzet op het thema Gezondheidsbescherming is in het meerjarenperspectief van

de Dienst Gezondheid & Jeugd een bedrag van €1,49 opgenomen. Binnen dit bedrag

wordt een regionale preventie aanpak ontwikkeld en een lokale/subregionale preventie

aanpak. Op deze wijze kan per gemeente maatwerk worden geleverd, aansluitend op de

lokale/subregionale situatie.

De inhoud van de preventie aanpak wordt in overleg met de gemeenten bepaald en

wordt gebaseerd op:

• de data uit de Toekomstverkenning en de kennis van de gemeenten en

lokale / (sub)regionale partners;

• het document "Activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen

van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019";

• het meerjarenbeleidsplan van de Dienst Gezondheid & Jeugd.

Indien gewenst kunnen gemeenten daarnaast, in hun lokale paragraaf, extra middelen

inzetten voor andere of aanvullende ambities binnen het gezondheidsbeleid. Afstemming

met de activiteiten uit de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 is hierbij

gewenst.

Communicatie

De nota gezondheidsbeleid is tot stand gekomen in nauwe afstemming met

beleidsmedewerkers van de drie subregio’s in Zuid-Holland Zuid, waarvan een deel

tevens lid is van het kernteam. De overige beleidsmedewerkers zijn via deze subgroep

over het proces en de stand van zaken geïnformeerd. Daarnaast zijn begin dit jaar per

subregio bijeenkomsten georganiseerd voor beleidsmedewerkers van alle gemeenten in

de regio, sociale teams, jeugdteams en andere (sub)regionale partners die werken aan

de gezondheid van de inwoners in onze regio.

Binnen de Dienst Gezondheid & Jeugd zijn de afdelingen geïnformeerd over en waar nodig betrokken bij de totstandkoming van de inhoud van de nota gezondheidsbeleid.

De 17 gemeenten is in april/mei 2015 de mogelijkheid geboden om hun raden middels

een informatieve bijeenkomst bij het proces te betrekken. De gemeenten in de Hoeksche

Waard hebben op 23 april een bijeenkomst voor raadsleden georganiseerd. Enkele

gemeenten willen na vaststelling door het AB de raden in de gelegenheid stellen over de

inhoud van de nota in gesprek te gaan.

Na behandeling in het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur zal een terugkoppeling

gegeven worden aan de ambtelijke vertegenwoordiging over het proces en de

besluitvorming.

Juridische of personele consequenties

Geen.

Vervolgprocedure

De regionale nota gezondheidsbeleid wordt na besluitvorming in het DB (28 mei)

doorgeleid voor besluitvorming in het AB (2 juli). Vervolgens wordt de nota met

bijbehorende stukken vrijgegeven voor de gemeenteraden, zodat de inhoud en het

financiële consequenties meegenomen kunnen worden in de begrotingsbehandelingen

van gemeenten.

De intentie is om medio oktober, gelijktijdig met het meerjarenbeleidsplan van de Dienst

Gezondheid & Jeugd, een voorstel voor de regionale preventie aanpak en de

lokale/subregionale preventie aanpak voor te leggen aan het DB.

Page 345: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Evaluatie en verantwoording

Om het verloop van de nota gezondheidsbeleid in de periode 2016-2019 te kunnen

monitoren en de effecten van de inspanningen zichtbaar te maken, is een gedegen

evaluatiestructuur ontwikkeld. Deze is op hoofdlijnen beschreven in de nota en wordt na

vaststelling verder uitgewerkt.

Portefeuillehouder: I. van der Werf

Informatie: C. Vogelaar

Telefoonnummer: E-mail: Bijlagen:

Page 346: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 1

Evaluatie regionale nota lokaal gezondheidsbeleid 2012-2015

Bijlage bij adviesnota AB 2 juli 2015

Gezondheid gewoon dichtbij

18 mei 2015

Page 347: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 2

Inhoudsopgave

Samenvatting ..................................................................................................... 3

1. Evaluatie als startpunt voor vervolg .......................................................... 6

1.1 Inleiding................................................................................................... 6

1.2 Leeswijzer ................................................................................................ 6

2. Gezondheidsbescherming .......................................................................... 7

2.1 Doelstellingen gezondheidsbescherming 2012-2015 ...................................... 7

2.2 Indicatoren voor het succes van de uitvoering .............................................. 7

2.3 Resultaten evaluatie gezondheidsbescherming .............................................. 7

3. Ziektepreventie ....................................................................................... 10

3.1 Doelstellingen jeugdgezondheidszorg 2012-2015 .........................................10

3.1.1 Indicatoren voor het succes van de uitvoering .......................................10

3.1.2 Resultaten evaluatie jeugdgezondheidszorg ...........................................10

3.2 Doelstellingen ouderengezondheidszorg 2012-2015 ......................................11

3.2.1 Indicatoren voor het succes van de uitvoering .......................................11

3.2.2 Resultaten evaluatie ouderengezondheidszorg .......................................11

4. Gezondheidsbevordering ......................................................................... 12

4.1 Wat hebben de uitvoeringsprogramma’s tot nu toe bereikt? ...........................12

4.1.1 Wat heeft Gezond Gewicht tot nu toe bereikt? .......................................12

4.1.2 Wat heeft Verzuip jij je Toekomst?! tot nu toe bereikt? ...........................15

4.1.3 Wat heeft Mentale Weerbaarheid tot nu toe bereikt? ...............................17

Page 348: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 3

Samenvatting

In de regionale nota gezondheidsbeleid 2012-20151 hebben gemeenten afspraken

gemaakt over de uitvoering van het gezondheidsbeleid in de regio Zuid-Holland Zuid. In

de nota komen achtereenvolgens de thema’s gezondheidsbescherming, ziektepreventie en

gezondheidsbevordering aan bod. Voor ieder thema zijn doelstellingen en indicatoren

bepaald. In deze evaluatie leest u in het kort wat tot nu toe op de genoemde thema’s en

indicatoren is bereikt.

Gezondheidsbescherming

Doelstellingen gezondheidsbescherming 1. De gemeenten willen meer aandacht voor de gezondheidsaspecten bij fysieke

veiligheid, risicovolle ondernemingen en evenementen in de besluitvorming om de

risico’s voor de gezondheid van de inwoners zo goed mogelijk te beperken;

2. De gemeenten willen de adviezen van de (toenmalige) GGD op het terrein van de

medische milieukunde en technische hygiënezorg meewegen in de gemeentelijke

besluitvorming, waarbij het effect van de bestuurlijke beslissingen op de gezondheid

inzichtelijk wordt gemaakt;

3. De gemeenten willen dat de inzet op het terrein van de infectieziektenbestrijding

wordt geconsolideerd. De gemeenten bereiden zich voor op de dreiging van

terugkerende en nieuwe infectieziekten en blijven daarbij de accenten leggen op

preventie, vroegtijdige signalering en op de bestrijding met extra aandacht voor het

verhogen van de vaccinatiegraad in plattelandsgemeenten;

4. De gemeenten willen de inzet voor het verbeteren van het binnenmilieu in scholen

borgen.

Resultaten evaluatie gezondheidsbescherming In de periode 2012-2015 heeft de Dienst in 8 gevallen een integraal gezondheidsadvies

opgeleverd. Vijf van deze adviezen waren gericht op nieuw te bouwen (brede) scholen.

Over het succes van de uitvoering van doelstelling 1 en 2 kan echter geen goede uitspraak

gedaan worden, aangezien er redelijke verschillen zitten tussen de aangeleverde

informatie van de gemeenten en de registraties van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het is

aan te bevelen om de registratie van de aanvragen voor een advies in de toekomst op

eenduidige manier te doen. Jaarlijkse afstemming hierover tussen gemeenten en de Dienst

is een aanbeveling om tot een gezamenlijk inzicht te komen, zowel wat betreft de aantallen

als de onderwerpen waarover geadviseerd is.

De gemeenten hebben geen informatie verstrekt over eventuele verplichte inspecties van

de Inspectie voor de Gezondheidszorg (doelstelling 3). De Dienst Gezondheid & Jeugd heeft

over deze inspecties geen registraties of wetenschap. Ook over doelstelling 4 zijn geen

evaluatie gegevens van de gemeenten ontvangen.

Ziektepreventie

Doelstellingen ziektepreventie: jeugdgezondheidszorg De gemeenten willen een goede, gedegen en kwalitatief hoogstaande integrale

jeugdgezondheidszorg voor de 0- tot 19-jarigen, met specifieke inzet voor

aandachtskinderen en jeugd, zoals gesteld in de visie op jeugdgezondheidszorg in het

subsidiekader JGZ.

1 GGD ZHZ (2011). Gezondheid Gewoon Dichtbij. Regionale nota gezondheidsbeleid Zuid-Holland Zuid 2012-2015.

Page 349: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 4

Resultaten ziektepreventie: jeugdgezondheidszorg Sinds juli 2012 voert het consortium Rivas/Careyn de jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor

de 0- tot 19-jarigen in de regio Zuid-Holland Zuid uit. In het najaar van 2014 heeft de

Dienst Gezondheid & Jeugd de dienstverlening van het consortium geëvalueerd en

onderzocht of de doelstellingen voor de subsidieperiode zijn behaald. De resultaten van

dat onderzoek zijn opgenomen in de Rapportage Tussentijdse Evaluatie JGZ 2012-2014

(zie bijlage).

De resultaten van de evaluatie bieden voldoende aanknopingspunten om de

dienstverlening voort te zetten en de overeenkomst met het consortium te verlengen met

twee jaar, voor de jaren 2016 en 2017. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft het

consortium met een voldoende beoordeeld, laatstelijk in 2014. Uit de evaluatie van de

Dienst blijkt ook dat de inhoudelijke dienstverlening aan cliënten van de JGZ kwalitatief op

orde is.

Uit de evaluatie volgt verder dat de uitvoeringsovereenkomst voor de jaren 2016 en 2017

op een aantal punten moet worden aangepast. Dit betreft onder andere aanscherping van

afspraken met het Consortium over haar inhoudelijke en financiële verantwoording. De

evaluatie bevat tenslotte aanbevelingen over de rolverdeling tussen de Dienst en het

consortium en organisatie en sturing vanuit het contract- en accountmanagement van de

Dienst.

Doelstellingen ziektepreventie: preventieve ouderengezondheidszorg Om vast te stellen of de gemeenten succesvol zijn op het gebied van de

ouderengezondheidszorg, voeren zij op procesniveau evaluaties uit.

Resultaten ziektepreventie: preventieve ouderengezondheidszorg De Dienst Gezondheid & Jeugd heeft een verkenning uitgevoerd naar het preventieve

ouderengezondheidsbeleid van de 17 gemeenten. Uit dit onderzoek bleek dat alle

gemeenten deels invulling geven aan preventief beleid voor ouderen door samen te werken

met de lokale welzijnsinstellingen, ouderenvertegenwoordigers en de eerstelijns zorg;

echter dat er te weinig samenhang in de activiteiten is en enkele relevante interventies

ontbreken om te spreken van een preventie- en gezondheidsbevorderings-structuur voor

ouderen.

Functiegerichte preventie, het behoud van functies bij ouderen met een verhoogde kans

op kwetsbaarheid is nog onvoldoende geborgd in het gemeentelijk beleid. Vijf gemeenten

hebben preventie voor ouderen opgenomen in hun WMO beleidsplannen.

Gezondheidsbevordering

Doelstellingen gezondheidsbevordering De regionale uitvoeringsprogramma’s Gezond Gewicht, Verzuip jij je toekomst?! en

Mentale Weerbaarheid werken aan het bevorderen van de gezondheid van de inwoners

van de regio Zuid-Holland Zuid.

Voor het uitvoeringsprogramma Gezond Gewicht zijn twee doelstellingen geformuleerd:

1. Voor de meeste gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid is de volgende doelstelling

geformuleerd voor uitvoeringsprogramma Gezond Gewicht:

Het percentage kinderen en jongeren met (matig en ernstig) overgewicht is in de

periode 2012-2015 niet verder toegenomen ten opzichte van de periode 2007-

2011.

Page 350: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 5

2. Omdat in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Gorinchem in de periode

voorafgaand aan het opstellen van de doelen intensiever is ingezet op het thema Gezond Gewicht, is de doelstelling voor deze drie gemeenten scherper:

Het percentage kinderen en jongeren met (matig en ernstig) overgewicht in de

leeftijd van 0-19 jaar is in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Gorinchem in

de periode 2012-2015 met 2% afgenomen ten opzichte van de periode 2007-2011.

Verzuip jij je Toekomst?! kent twee hoofddoelstellingen:

1. Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar (10 t/m 17 jaar);

2. Het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik door jongeren van 18 t/m 23 jaar.

Met het programma Mentale Weerbaarheid wordt de volgende doelstelling nagestreefd:

De psychische gezondheid van de inwoners van Zuid-Holland Zuid is in de periode

2012-2015 verbeterd ten opzichte van de periode 2007-2011.

Resultaten gezondheidsbevordering Gezond Gewicht: conclusie ten aanzien van doelstelling 1

Hoewel we over 2014 en 2015 nog geen inzicht in de overgewichtcijfers hebben, lijkt de

doelstelling van Gezond Gewicht dat het percentage kinderen en jongeren met (matig en

ernstig) overgewicht in de periode 2012-2015 niet verder is toegenomen ten opzichte van

de periode 2007-2011 wel te zijn behaald.

Gezond Gewicht: conclusie ten aanzien van doelstelling 2

De beoogde 2% afname van overgewicht onder kinderen en jongeren in de periode 2012-

2015 ten opzichte van de periode 2007-2011 is behaald in de gemeente Dordrecht. In de

gemeente Zwijndrecht is sprake van stabilisatie van het overgewichtcijfer en wordt, door

de intensieve JOGG aanpak hopelijk een daling bereikt in de komende jaren. In Gorinchem

is overgewicht toegenomen onder 5-jarigen en afgenomen onder 10- en 13-jarigen.

Verzuip jij je Toekomst?!: conclusie ten aanzien van doelstelling 1

In de periode 2012-2015 was sprake van een daling van het alcoholgebruik onder jongeren

onder de 18 jaar. Dit positieve resultaat is bereikt door een afname van de beschikbaarheid

van alcohol voor jongeren: ouders zijn strenger geworden, meer scholen voeren een

alcoholvrij beleid en de naleving van de leeftijdsgrens voor alcoholverkoop is verbeterd.

Verzuip jij je Toekomst?!: conclusie ten aanzien van doelstelling 2

Het alcoholgebruik van jongeren vanaf 18 jaar is nog steeds zorgelijk. Dit beeld sluit aan

bij de landelijke trend. Het alcoholgebruik bij de jonge jeugd daalt, maar vanaf ongeveer

16 jaar (de vorige leeftijdsgrens) drinken jongeren nog steeds te vaak en te veel.

De verwachting is dat in deze leeftijdsgroep op termijn ook een daling ingezet zal worden,

nu de nieuwe leeftijdsgrens van 18 jaar steeds meer als de sociale norm gaat gelden bij

o.a. ouders. Hiervoor is echter de komende jaren blijvende inzet op beleid, handhaving en

bewustwording van alcoholgebruik bij jongeren nodig.

Mentale Weerbaarheid: conclusie ten aanzien van doelstelling De psychische gezondheid

van inwoners van Zuid-Holland Zuid is in de periode 2012-2015 stabiel gebleven ten

opzichte van de periode 2007-2011. De door het uitvoeringsprogramma Mentale

Weerbaarheid gehanteerde werkwijze is erop gericht om structureel, door de inzet van

evidence based interventies en met een aanzienlijk bereik, de psychische gezondheid van

de inwoners van Zuid-Holland Zuid te bevorderen.

Page 351: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 6

1. Evaluatie als startpunt voor vervolg

1.1 Inleiding

In de regionale nota gezondheidsbeleid 2012-20152 hebben gemeenten afspraken

gemaakt over de uitvoering van het gezondheidsbeleid in de regio Zuid-Holland Zuid. In

de nota komen achtereenvolgens de thema’s gezondheidsbescherming, ziektepreventie en

gezondheidsbevordering aan bod. Voor ieder thema zijn doelstellingen en indicatoren

bepaald. In deze evaluatie leest u in het kort wat tot nu toe op de genoemde thema’s en

indicatoren is bereikt.

De resultaten beschreven in dit document vormen, samen met de Nota van

Uitgangspunten3 en de Toekomstverkenning4, input voor het gezondheidsbeleid in de regio

Zuid-Holland Zuid in de periode 2016 tot en met 2019.

1.2 Leeswijzer

De hoofdstukken 2 t/m 4 beschrijven de doelstellingen, indicatoren en resultaten van

gemeenten op het gebied van gezondheidsbescherming (hoofdstuk 2), ziektepreventie

(hoofdstuk 3) en gezondheidsbevordering (hoofdstuk 4).

2 GGD ZHZ (2011). Gezondheid Gewoon Dichtbij. Regionale nota gezondheidsbeleid Zuid-Holland Zuid 2012-2015. 3 Dienst Gezondheid & Jeugd (2014). Nota van Uitgangspunten Gezondheidsbeleid 2016-2019. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 27 november 2014. 4 www.dienstgezondheidjeugd.nl/toekomstverkenning

Page 352: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 7

2. Gezondheidsbescherming

2.1 Doelstellingen gezondheidsbescherming 2012-2015

1. De gemeenten willen meer aandacht voor de gezondheidsaspecten bij fysieke

veiligheid, risicovolle ondernemingen en evenementen in de besluitvorming om de

risico’s voor de gezondheid van de inwoners zo goed mogelijk te beperken;

2. De gemeenten willen de adviezen van de (toenmalige) GGD op het terrein van de

medische milieukunde en technische hygiënezorg meewegen in de gemeentelijke

besluitvorming, waarbij het effect van de bestuurlijke beslissingen op de gezondheid

inzichtelijk wordt gemaakt;

3. De gemeenten willen dat de inzet op het terrein van de infectieziektenbestrijding

wordt geconsolideerd. De gemeenten bereiden zich voor op de dreiging van

terugkerende en nieuwe infectieziekten en blijven daarbij de accenten leggen op

preventie, vroegtijdige signalering en op de bestrijding met extra aandacht voor het

verhogen van de vaccinatiegraad in plattelandsgemeenten;

4. De gemeenten willen de inzet voor het verbeteren van het binnenmilieu in scholen

borgen.

2.2 Indicatoren voor het succes van de uitvoering

Om vast te stellen of de gemeenten de doelstellingen voor de periode 2012-2015 hebben

gehaald, worden zowel op effect- als procesniveau evaluaties uitgevoerd; 1. De gemeenten houden bij hoeveel adviezen aan de GHOR zijn gevraagd en

ontvangen in het kader van het evenementenbeleid;

2. De gemeenten houden bij hoeveel beleidsadviezen zijn gegeven door Medische

Milieukunde, Technische Hygiënezorg en gezondheidsbevordering en aan wie; 3. De gemeenten houden bij hoeveel verplichte inspecties (van de Inspectie voor de

Gezondheidszorg) er zijn gehouden en bij wie.

2.3 Resultaten evaluatie gezondheidsbescherming

De input voor het evalueren van de doelstellingen is opgevraagd bij de gemeenten. Van

zeven gemeenten is geen informatie terug ontvangen. De gemeente Dordrecht heeft in de

lokale nota opgenomen dat de (toenmalige) GGD de evaluatiegegevens zou bijhouden.

De informatie ontvangen van de overige gemeenten, gericht op doelstelling 1 en 2, is

weergegeven in tabel A op pagina 6. In tabel B wordt weergegeven welke informatie de

Dienst Gezondheid & Jeugd geregistreerd heeft over deze activiteiten, uitgesplitst naar

gemeente. In de periode 2012-2015 heeft de Dienst in 8 gevallen een integraal

gezondheidsadvies opgeleverd. Vijf van deze adviezen waren gericht op nieuw te bouwen

(brede) scholen. Verder zijn adviezen uitgebracht over een multifunctionele accommodatie,

een zorgboerderij en een dorpshart.

Uit de aangeleverde informatie van de gemeenten en uit de registraties van de Dienst blijkt

verder dat hier redelijke verschillen tussen zitten. De Dienst registreert in aantal circa 80%

meer adviezen dan de gemeenten. Mogelijk is er niet altijd herkenning wanneer een advies

gegeven is door de Dienst Gezondheid & Jeugd. Enerzijds omdat er niet altijd rechtstreeks

contact is met de Dienst (aanvraag evenementen loopt via de GHOR) en anderzijds omdat

er geen aparte registratie van deze adviezen wordt bijgehouden bij gemeenten. Ook lijkt

er verwarring te zijn over de definitie “advies”. De verschillen in de aantallen en dus het

Page 353: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 8

beeld dat gemeenten hebben van en over de inbreng van de Dienst Gezondheid & Jeugd,

komen niet overeen met de gegevens die de Dienst zelf registreert.

Hierdoor kan er geen goede uitspraak gedaan worden over het succes van de uitvoering

voor doelstelling 1 en 2. In dit verband is het aan te bevelen om de registratie van de

aanvragen voor een advies op eenduidige manier te doen. Jaarlijkse afstemming hierover

tussen gemeenten en de Dienst is een aanbeveling om tot een gezamenlijk inzicht te

komen, zowel wat betreft de aantallen als de onderwerpen waarover geadviseerd is.

De gemeenten hebben geen informatie verstrekt over eventuele verplichte inspecties van

de Inspectie voor de Gezondheidszorg (doelstelling 3). De Dienst Gezondheid & Jeugd heeft

over deze inspecties geen registraties of wetenschap.

Page 354: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 9

Page 355: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 10

3. Ziektepreventie

3.1 Doelstellingen jeugdgezondheidszorg 2012-2015

Voor het thema jeugdgezondheidszorg hebben gemeenten zichzelf voor de periode 2012-

2015 het volgende doel gesteld: de gemeenten willen een goede, gedegen en kwalitatief

hoogstaande integrale jeugdgezondheidszorg voor de 0- tot 19-jarigen, met specifieke

aandacht voor risicokinderen en jeugd, zoals gesteld in de visie op jeugdgezondheidszorg

in het subsidiekader JGZ.

3.1.1 Indicatoren voor het succes van de uitvoering De gemeenten meten de kwaliteit van de JGZ op basis van de verantwoording die is

vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met het consortium Rivas/Careyn als onderdeel

van het subsidiekader.

3.1.2 Resultaten evaluatie jeugdgezondheidszorg Sinds juli 2012 voert het consortium Rivas/Careyn de jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor

de 0- tot 19-jarigen in de regio Zuid-Holland Zuid uit. Daardoor is een ononderbroken

continuüm van signalering voor alle kinderen van 0-19 jaar gerealiseerd.

De 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben vanaf juli 2012 het contractmanagement

van het basistakenpakket JGZ opgedragen aan de Dienst Gezondheid & Jeugd. De

uitgangspunten uit het subsidiekader, het aanbod (offerte) van het consortium inclusief

visiedocumenten voor de uitvoering en de uitvoeringsovereenkomst iJGZ d.d. 28 februari

2012 met conformiteitenlijst, zijn leidend voor de invulling van de uitvoeringspraktijk JGZ.

In het najaar van 2014 heeft de Dienst de dienstverlening van het consortium geëvalueerd

en onderzocht of de doelstellingen voor de subsidieperiode zijn behaald. Daarbij zijn de

doelstellingen uit het subsidiekader als uitgangspunt genomen en geëvalueerd. De

resultaten van dat onderzoek zijn opgenomen in de Rapportage Tussentijdse Evaluatie JGZ

2012-20145. Het Algemeen Bestuur heeft op 27 november 2014 ingestemd met de inhoud

van en aanbevelingen uit dit rapport.

De resultaten van de evaluatie bieden voldoende aanknopingspunten om de

dienstverlening voort te zetten en de overeenkomst met het consortium te verlengen met

twee jaar, voor de jaren 2016 en 2017. Eventueel kan daarna nogmaals een verlenging

met twee jaar voor 2018 en 2019 plaatsvinden.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft het consortium met een voldoende

beoordeeld, laatstelijk in 2014. Uit de evaluatie van de Dienst blijkt ook dat de inhoudelijke

dienstverlening aan cliënten van de JGZ kwalitatief op orde is.

In de evaluatierapportage heeft de Dienst vastgesteld dat het consortium sinds 2013 werkt

aan de flexibilisering van contactmomenten. Deze nieuwe werkwijze bevat een

sporenbeleid, dat wil zeggen dat er een basisaanbod van contactmomenten is voor gezonde

kinderen met wie het goed gaat en dat kinderen met aandachtsfactoren meer aandacht

krijgen.

5 Dienst Gezondheid & Jeugd (2014). Tussentijdse Evaluatie Jeugdgezondheidszorg 2012-2014. Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 27 november 2014.

Page 356: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 11

Uit de evaluatie volgt verder dat de uitvoeringsovereenkomst voor de jaren 2016 en 2017

op een aantal punten moet worden aangepast. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de

verantwoordingsrapportages van het consortium tijdiger en vollediger dienen te worden

aangeleverd, de frequentie van rapporteren kan worden aangepast, door de noodzaak voor

aanscherping van financiële afspraken met het consortium (over reservevorming en wijze

van financiële verantwoording) en inhoudelijke wijzigingen rondom het nieuwe

basistakenpakket dat in werking treedt per 1 januari 2015 (waaronder aansluiting bij

leefstijlthema’s en de daarbij behorende inhoudelijke doelstellingen). Het Algemeen

Bestuur heeft aangegeven dat de Dienst primair de beleidsadvisering en

informatievoorziening richting gemeenten verzorgt voor de collectieve preventie en

regionale JGZ aangelegenheden.

De evaluatie bevat tenslotte aanbevelingen over de rolverdeling tussen de Dienst en het

consortium en organisatie en sturing vanuit het contract- en accountmanagement van de

Dienst.

3.2 Doelstellingen ouderengezondheidszorg 2012-2015

Met het oog op de vergrijzing in de regio Zuid-Holland Zuid, willen de gemeenten een

vastgestelde visie op een preventie- en gezondheidsbevorderingsstructuur voor ouderen,

conform artikel 5b van de Wet publieke gezondheid en de implementatie van deze visie in

2013.

3.2.1 Indicatoren voor het succes van de uitvoering Om vast te stellen of de gemeenten succesvol zijn op het gebied van de

ouderengezondheidszorg, voeren zij op procesniveau evaluaties uit.

3.2.2 Resultaten evaluatie ouderengezondheidszorg De gemeenten hebben in december 2013 aan de Dienst Gezondheid & Jeugd de opdracht

verstrekt een beleidskader op te stellen voor de preventieve ouderengezondheidszorg,

gericht op de ontwikkeling van een preventie- en gezondheidsbevorderingsstructuur voor

ouderen.

De Dienst heeft een verkenning uitgevoerd naar het preventieve

ouderengezondheidsbeleid van de 17 gemeenten. Uit dit onderzoek bleek dat alle

gemeenten deels invulling geven aan preventief beleid voor ouderen door samen te werken

met de lokale welzijnsinstellingen, ouderenvertegenwoordigers en de eerstelijns zorg;

echter dat er te weinig samenhang in de activiteiten is en enkele relevante interventies

ontbreken om te spreken van een preventie- en gezondheidsbevorderings-structuur voor

ouderen.

Functiegerichte preventie, het behoud van functies bij ouderen met een verhoogde kans

op kwetsbaarheid is nog onvoldoende geborgd in het gemeentelijk beleid. Vijf gemeenten

hebben preventie voor ouderen opgenomen in hun WMO beleidsplannen.

De Dienst Gezondheid & Jeugd heeft kaders opgesteld voor een preventief

ouderengezondheidsbeleid voor de gemeenten.

Page 357: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 12

4. Gezondheidsbevordering

4.1 Wat hebben de uitvoeringsprogramma’s tot nu toe bereikt?

De regionale uitvoeringsprogramma’s Gezond Gewicht, Verzuip jij je toekomst?! en

Mentale Weerbaarheid werken aan het bevorderen van de gezondheid van de inwoners

van de regio Zuid-Holland Zuid. De uitvoeringsprogramma’s voeren de regie op een grote

diversiteit aan interventies, om een gezonde leefstijl van inwoners in stand te houden of

te verbeteren. Daarnaast leveren de programma’s een bijdrage aan het realiseren van

andere gemeentelijke doelstellingen zoals participatie, activering en maatschappelijke

integratie.

Voor de uitvoeringsprogramma’s zijn doelen opgesteld voor de programmaperiode 2012-

2015. Voor de evaluatie van deze doelen worden de gezondheidsenquêtes van de Dienst

Gezondheid & Jeugd gebruikt. Daarbij worden onder andere gegevens gebruikt uit de

Gezondheidsmonitor en de Jeugdgezondheidsmonitor 12-18 jaar. Ook worden gegevens

van de JGZ gebruikt, die jaarlijks worden verzameld bij kinderen in groep 2 en groep 7 en

jongeren uit klas 2 van het voortgezet onderwijs. Tot slot worden gegevens gebruikt van

onderzoek dat incidenteel in het kader van de uitvoeringsprogramma’s wordt uitgevoerd.

De planning van de gezondheidsenquêtes sluit helaas niet optimaal aan bij de planning van

de uitvoeringsprogramma’s, waardoor uitspraken over het al dan niet behalen van de

doelstellingen van de uitvoeringsprogramma’s niet altijd gebaseerd zijn op actuele cijfers.

Daarnaast bevat de monitor van klas 2 van het voortgezet onderwijs alleen gegevens van

leerlingen die in Zuid-Holland Zuid op school zitten. De informatie van jongeren die buiten

de regio naar het voortgezet onderwijs gaan, is hier niet in opgenomen.

4.1.1 Wat heeft Gezond Gewicht tot nu toe bereikt? Voor het uitvoeringsprogramma Gezond Gewicht zijn twee doelstellingen geformuleerd:

1. Voor de meeste gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid is de volgende doelstelling

geformuleerd voor uitvoeringsprogramma Gezond Gewicht:

Het percentage kinderen en jongeren met (matig en ernstig) overgewicht is in de

periode 2012-2015 niet verder toegenomen ten opzichte van de periode 2007-

2011.

2. Omdat in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Gorinchem in de periode

voorafgaand aan het opstellen van de doelen intensiever is ingezet op het thema Gezond Gewicht, is de doelstelling voor deze drie gemeenten scherper:

Het percentage kinderen en jongeren met (matig en ernstig) overgewicht in de

leeftijd van 0-19 jaar is in de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Gorinchem in

de periode 2012-2015 met 2% afgenomen ten opzichte van de periode 2007-2011.

Landelijke cijfers

Overgewicht bij kinderen en jongeren landelijk licht aan het dalen

Sinds 2010 is landelijk sprake van een daling van het percentage jeugdigen dat met

overgewicht kampt (CBS, 2014). In 2010 had circa 13 procent van de kinderen en jongeren

van 4-16 jaar overgewicht en in 2013 was dit 12 procent. In deze groep komt ernstig

overgewicht meer voor onder de 4 tot 12 jarigen dan onder de 12 tot 16 jarigen

Page 358: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 13

(respectievelijk 2,8 procent en 1,7 procent). (http://www.nji.nl/Overgewicht-

Probleemschets-Cijfers)

Regionale cijfers: evaluatie Gezond Gewicht doelstelling 1

Ook in regio Zuid-Holland Zuid lichte daling overgewicht jeugd

Uit onderstaande figuur blijft dat in de periode 2010-2013 in Zuid-Holland Zuid sprake was

van een lichte daling van het percentage overgewicht onder kinderen van 5 jaar (17% in

2010 en 15% in 2013), kinderen van 10 jaar (22% in 2010 en 20% in 2013) en een

stabilisatie van overgewicht onder 13-jarigen (20% in zowel 2010 als 2013). Opvallend is

verder dat het percentage overgewicht in Zuid-Holland Zuid veel hoger is dan in Nederland

als geheel.

Conclusie ten aanzien van doelstelling 1

Hoewel we over 2014 en 2015 nog geen inzicht in de overgewichtcijfers hebben, lijkt de

doelstelling van Gezond Gewicht dat het percentage kinderen en jongeren met (matig

en ernstig) overgewicht in de periode 2012-2015 niet verder is toegenomen ten opzichte

van de periode 2007-2011 wel te zijn behaald.

Regionale cijfers: evaluatie Gezond Gewicht doelstelling 2

Dordrecht: succesvolle daling overgewicht met Doe ff Gezond

Doe ff Gezond is een onderdeel van Gezond Gewicht en is de programmanaam voor de

gemeente Dordrecht. Toen Dordrecht in 2012 JOGG gemeente werd (Jongeren op Gezond

Gewicht), is de naam ‘Doe ff Gezond’ behouden. Binnen Gezond Gewicht worden

aanvullende effectonderzoeken uitgevoerd voor Doe ff Gezond.

De Doe ff Gezond-aanpak lijkt op het basisonderwijs zijn vruchten af te werpen. De

resultaten van de jaarlijks terugkerende fittesten wijzen op een daling van overgewicht

onder de basisschooljeugd (groep 3 t/m 8) in Dordrecht-West, van 41,6% in 2011 naar

32,8% in 2014, een daling van 8,8%-punt, zie de linker figuur.

Page 359: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 14

De cijfers van de Jeugdgezondheidszorg bevestigen de resultaten van Doe ff Gezond. Bij

de kinderen in Dordrecht-West is een daling van het overgewicht te zien, die niet te zien

is in de rest van Dordrecht (zie rechter figuur). Het percentage overgewicht is in Dordrecht-

West echter nog steeds veel hoger dan in de rest van Dordrecht.

Zwijndrecht: stabilisatie overgewicht in Kort-Ambacht Zuid, sinds 2013 inzet via JOGG

Vanuit uitvoeringsprogramma Gezond Gewicht is vooral ingezet op de wijk Kort-Ambacht

Zuid (KAZ), een wijk met een relatief grote groep allochtone inwoners. Dankzij de

intensieve inzet in met name deze wijk is men erin geslaagd het percentage kinderen van

0-19 jaar met (matig en ernstig) overgewicht in Zwijndrecht te stabiliseren. In 2013 was

het overgewicht onder 5-jarigen 14%, onder 10-jarigen 20% en onder 13-jarigen 24%.

Alleen het overgewicht onder 13-jarigen is hoger dan het gemiddelde voor Zuid-Holland

Zuid6 (respectievelijk 15%, 20% en 20%). Om het percentage overgewicht in Zwijndrecht

verder omlaag te brengen heeft gemeente Zwijndrecht zich vanaf september 2013

aangesloten bij het landelijk programma Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG).

Gorinchem: stijging overgewicht bij 5-jarigen en daling bij 10-jarigen en 13-jarigen

In Gorinchem heeft vanuit Gezond Gewicht geen extra inspanning plaatsgevonden ten

opzichte van de overige gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid. Hiervoor heeft de Dienst

Gezondheid en Jeugd ook geen opdracht gekregen. De gemeente Gorinchem heeft wel

extra inspanning verricht om het overgewicht terug te dringen. Het overgewicht in

Gorinchem is in de periode 2010-2013 bij 5-jarigen gestegen (in 2010 11%, in 2013 15%).

Bij 10-jarigen was sprake van een daling (in 2011 21%, in 2013 19%) evenals bij 13-

jarigen (van 25% in 2010 naar 18% in 2013).

Conclusie ten aanzien van doelstelling 2

De beoogde 2% afname van overgewicht onder kinderen en jongeren in de periode

2012-2015 ten opzichte van de periode 2007-2011 is behaald in de gemeente Dordrecht.

In de gemeente Zwijndrecht is sprake van stabilisatie van het overgewichtcijfer en wordt,

door de intensieve JOGG aanpak hopelijk een daling bereikt in de komende jaren. In

Gorinchem is overgewicht toegenomen onder 5-jarigen en afgenomen onder 10- en 13-

jarigen.

6 http://www.dienstgezondheidjeugd.buurtmonitor.nl: Jeugdgezondheidsmonitor 2013

Page 360: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 15

4.1.2 Wat heeft Verzuip jij je Toekomst?! tot nu toe bereikt? Verzuip jij je Toekomst?! kent twee hoofddoelstellingen:

1. Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar (10 t/m 17 jaar);

2. Het tegengaan van schadelijk alcoholgebruik door jongeren van 18 t/m 23 jaar.

Landelijke cijfers

Steeds minder jongeren drinken alcohol; maar áls ze drinken, drinken ze veel

Het aantal middelbare scholieren in Nederland dat ooit in zijn of haar leven alcohol heeft

gedronken, is de afgelopen tien jaar (2003-2013) sterk gedaald van 84% naar 46% (HBSC,

2013). Het aantal jongeren dat de laatste maand alcohol heeft gedronken, is in diezelfde

periode eveneens scherp gedaald van 55% naar 27%. De daling in alcohol-gebruik is het

sterkst onder de jongste groepen van 12-, 13-, en 14-jarigen.

Hoewel het aantal jongeren dat ooit gedronken heeft of maandelijks drinkt, sterk is

gedaald, is er onder jongeren die wél drinken geen sprake van een afname van de

hoeveelheid alcohol die zij nuttigen. Het aantal binge-drinkers (5 of meer glazen drinken

op één avond) onder jongeren die maandelijks drinken, nam tussen 2011 en

2013 zelfs toe van 64% naar 72%.

Dit is terug te zien in de stijging van het aantal alcoholintoxicaties bij jongeren van 10 t/m

17 jaar. In 2014 werden landelijk 783 kinderen behandeld in het ziekenhuis door een

kinderarts als gevolg van alcoholgebruik. In 2013 ging het nog om 713 meldingen en in

2012 om 706 meldingen.

Regionale cijfers: evaluatie Verzuip jij je Toekomst?! doelstelling 1

In Zuid-Holland Zuid minder drinkende jongeren én minder binge drinkers

De cijfers van de JGZ laten zien dat het alcoholgebruik van jongeren in Zuid-Holland

Zuidsteeds verder afneemt (zie onderstaande figuur). Dit is lijn met de landelijke trend.

Bij de laatste meting in schooljaar 2012-2013 gaf 37% van de tweedeklassers aan wel

eens alcohol te drinken. In 2008-2009 was dit nog 60%.

Ook het zogenaamde “binge drinken”, het drinken van 5 of meer glazen bij één

gelegenheid, is afgenomen (tegen de landelijke trend in). Dit is goed nieuws, want binge

drinken is zeer schadelijk voor de gezondheid en hersenontwikkeling van jongeren. In

schooljaar 2008-2009 zei 11% van de tweedeklassers recent (in de afgelopen maand)

ervaring te hebben met binge drinken. Vier jaar later is dit gedaald naar 8%. Dronkenschap

wordt door leerlingen ook steeds minder gerapporteerd: van 16% in schooljaar 2008-2009

naar 9% in schooljaar 2012-2013.

Page 361: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 16

Voetnoot: schooljaar 2008-2009 geldt voor regio ZHZ zonder Hoeksche Waard.

Ouders worden strenger in hun alcoholopvoeding

Een steekproef onder 1.500 ouders van 13- tot 14-jarigen uit de regio liet het volgende

zien:

• Steeds minder ouders bieden hun kind(eren) thuis alcohol aan om te laten proeven

(8% in 2013; 10% in 2009);

• Steeds minder ouders vinden het goed dat hun kind thuis alcohol drinkt (6% in

2013; 12% in 2009);

• De leeftijd waarop ouders het goed vinden dat hun kind drinkt stijgt. Gemiddeld

vinden ouders de leeftijd van 16,2 jaar een verantwoorde startleeftijd voor het

eerste slokje alcohol (15,7 jaar in 2009). Voor het eerste glas is dit 17,5 jaar (17,2

jaar in 2009).

Toename van alcoholvrije scholen in de regio Om de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren zoveel mogelijk te beperken, streeft

Verzuip jij je Toekomst?! ernaar dat zoveel mogelijk scholen voor voortgezet onderwijs

een 100% alcoholvrij beleid voeren. Inmiddels hebben vijf scholen het landelijke Keurmerk

Alcoholvrije School ontvangen; in iedere subregio minimaal één school.

Jongeren van 15 jaar komen minder makkelijk aan alcohol

Uit onderzoek is bekend dat de beschikbaarheid van alcohol voor een groot deel het

alcoholgebruik van jongeren bepaalt. Verzuip jij je Toekomst?! heeft eind 2014 een

mystery shopping onderzoek laten uitvoeren naar de naleving van de leeftijdsgrens voor

alcoholverkoop. Verkopers van alcohol in cafetaria’s, horeca, slijterijen, sportkantines en

supermarkten weigerden bij 51 procent van de aankooppogingen door 15-jarige

mysteryshoppers alcohol te verkopen. In 2011 was dat nog 22 procent. Daarmee is de

naleving bij 15-jarigen behoorlijk verbeterd. Supermarkten scoorden het beste (82%

naleving), gevolgd door slijterijen (56%), horeca en sportkantines (beide 50%) en

cafetaria’s (30%).

Page 362: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 17

In verband met de nieuwe leeftijdsgrens van achttien jaar zijn ook zeventienjarige

mysteryshoppers ingezet. Zij kregen bij 33 procent van de aankooppogingen geen alcohol

mee. Met name sportverenigingen scoorden slecht, met een gemiddelde naleving van

slechts 11%.

Conclusie ten aanzien van doelstelling 1

In de periode 2012-2015 was sprake van een daling van het alcoholgebruik onder jongeren

onder de 18 jaar. Dit positieve resultaat is bereikt door een afname van de beschikbaarheid

van alcohol voor jongeren: ouders zijn strenger geworden, meer scholen voeren een

alcoholvrij beleid en de naleving van de leeftijdsgrens voor alcoholverkoop is verbeterd.

Regionale cijfers: evaluatie Verzuip jij je Toekomst?! doelstelling 2

Meer alcohol gerelateerde letsels; jongeren vormen de grootste groep

De Regionale Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid registreert jaarlijks het aantal personen

dat als gevolg van een alcohol gerelateerd incident wordt behandeld. De cijfers hebben

betrekking op mensen die ter plaatse eerste hulp hebben gekregen, naar de eerste hulp

van het ziekenhuis zijn gebracht of in het ziekenhuis zijn opgenomen.

In 2014 bleek dat ambulancepersoneel in onze regio veel meer mensen met een

alcoholvergiftiging had behandeld dan in de jaren ervoor; zowel jongeren als volwassenen

en ouderen. In 2014 werden 277 mensen door ambulancepersoneel behandeld met letsel

als gevolg van (teveel) alcoholgebruik. In 2013 waren dit er 202 en in 2012 ging het om

203 personen.

Jongeren van 14- tot 19 jaar zijn met 23% ook in 2014 weer de groep waarin de meeste

‘comazuipers’ zich bevinden. Deze stijgende lijn is vergelijkbaar met de landelijke toename

van alcoholintoxicaties bij jongeren. De toename in de jongste leeftijdsgroep is echter

relatief beperkt ten opzichte van oudere leeftijdsgroepen; de grootste stijging in alcohol

gerelateerde letsels is te zien bij twintigers en 60-plussers.

Conclusie ten aanzien van doelstelling 2

Het alcoholgebruik van jongeren vanaf 18 jaar is nog steeds zorgelijk. Dit beeld sluit aan

bij de landelijke trend. Het alcoholgebruik bij de jonge jeugd daalt, maar vanaf ongeveer

16 jaar (de vorige leeftijdsgrens) drinken jongeren nog steeds te vaak en te veel.

De verwachting is dat in deze leeftijdsgroep op termijn ook een daling ingezet zal worden,

nu de nieuwe leeftijdsgrens van 18 jaar steeds meer als de sociale norm gaat gelden bij

o.a. ouders. Hiervoor is echter de komende jaren blijvende inzet op beleid, handhaving en

bewustwording van alcoholgebruik bij jongeren nodig.

4.1.3 Wat heeft Mentale Weerbaarheid tot nu toe bereikt? Met het programma Mentale Weerbaarheid wordt de volgende doelstelling nagestreefd:

De psychische gezondheid van de inwoners van Zuid-Holland Zuid is in de periode

2012-2015 verbeterd ten opzichte van de periode 2007-2011.

Landelijke cijfers

Er zijn helaas geen vergelijkbare gegevens voor Nederland beschikbaar over de

psychosociale problematiek van de jeugd of de psychische gezondheid van volwassenen

om een uitspraak te kunnen doen over de verandering van de psychische gezondheid in

Nederland in de periode 2012-2015 ten opzichte van de periode 2007-2011.

Page 363: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 18

Regionale cijfers: evaluatie doelstelling Mentale Weerbaarheid

Psychische gezondheid van jeugd stabiel

In de regio Zuid-Holland Zuid heeft in 2013 4-8% van de kinderen en jongeren een

verhoogd risico op psychosociale problematiek. In groep 2 en 7 hebben meer jongens (9-

10%) een hogere kans op psychosociale problematiek dan meisjes (5-7%). In de tweede

klas van het voortgezet onderwijs hebben juist meer meisjes (4%) een hogere kans hierop

dan jongens (2%).

Bij de jongeren op het voortgezet onderwijs is met name het opleidingsniveau een

belangrijke factor bij een verhoogde kans op psychosociale problematiek. Op het VMBO

zitten meer jongeren met een verhoogde score (4-8%) dan op het vwo (1-4%).

In groep 2 en groep 7 speelt de opleiding van de moeder van het betreffende kind een

belangrijke rol. Hoe lager de opleiding van de moeder, hoe hoger de kans op psychosociale

problematiek. Ongeveer 11% van de kinderen met een laagopgeleide moeder heeft een

verhoogde kans op psychosociale problematiek, dit geldt voor 5% van de kinderen met

een hoogopgeleide moeder.

Onderstaande figuur laat zien dat gedurende de periode 2010-2013 het risico op

psychosociale problematiek voor kinderen en jongeren ongeveer gelijk is gebleven. In de

loop van 2015 verwachten we de resultaten van het schooljaar 2013-2014.

Psychische gezondheid van volwassenen stabiel

In de regio Zuid-Holland Zuid heeft in 2012 34% van de volwassenen een matig of hoog

risico op een angststoornis of depressie. Hierin zien we geen verschil tussen 19-64 jarigen

en 65-plussers. We zien wel een groot verschil tussen mannen en vrouwen: 27% van de

mannen heeft een matig of hoog risico en 41% van de vrouwen. Ook hebben mensen met

een lage opleiding vaker een matig of hoog risico op een angststoornis of depressie (38%)

dan mensen met een hoge opleiding (29%).

De psychische gezondheid bij volwassenen, gemeten aan de hand van het risico op een

angststoornis of depressie, is stabiel gebleven tussen 2009 en 2012. Zowel in 2009 als

Page 364: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 19

2012 had 34% van de volwassenen een matig of hoog risico op een angststoornis of

depressie.

Werkwijze programma Mentale Weerbaarheid gericht op versterken psychische gezondheid

Uit bovenstaande cijfers komt naar voren dat de psychische gezondheid van de inwoners

van Zuid-Holland Zuid stabiel is gebleven in de periode 2012-2015 ten opzichte van de

periode 2007-2011. De doelstelling luidde dat de psychische gezondheid verbeterd zou

moeten zijn. Het is onbekend waarom deze doelstelling niet is gehaald. Mogelijk was een

stabilisatie van de cijfers het maximaal haalbare in een periode waarin veel druk lag op de

psychische gezondheid van mensen, bijvoorbeeld door de economische crisis en de

daarmee gepaard gaande onzekerheid. Vanwege het ontbreken van landelijke

vergelijkingscijfers, kan niet worden aangegeven of de regio Zuid-Holland Zuid afwijkt

t.o.v. de landelijke trend als het gaat om de psychische gezondheid van inwoners.

Om optimaal in te zetten op het versterken van de psychische gezondheid van de inwoners

van Zuid-Holland Zuid werkte het programma Mentale Weerbaarheid in de periode 2012-

2015 volgens een aantal principes:

• De interventies die worden uitgevoerd in opdracht van het programma Mentale

Weerbaarheid zijn ‘theoretisch goed onderbouwd’ of ‘evidence based’. Alleen door

te werken met goede interventies kan een positief effect op de psychische

gezondheid worden gehaald. Eén voorbeeld van een effectieve interventie is: Plezier

op School. Deze is gericht op aanstaande brugklassers die op de basisschool moeite

hebben met het maken van vriendjes, gepest worden of angstig zijn in het sociale

contact. Plezier op School werkt aan het vergroten van de sociale vaardigheden van

deze kinderen en bereidt hen zo voor op de overstap naar de middelbare school.

Een voorbeeld van een goed onderbouwde interventie die wordt toegepast binnen

Mentale Weerbaarheid is Dappere Dino’s. Dit is een programma gericht op kinderen

van 6-8 jaar van gescheiden ouders. Het programma creëert een ondersteunende

groepsomgeving waarin kinderen leren omgaan met problemen en emoties rond de

scheiding van hun ouders;

• Van alle interventies die worden uitgevoerd, worden procesgegevens bijgehouden,

dat wil zeggen hoe vaak ze zijn uitgevoerd en met hoeveel deelnemers. Dit is van

belang om te laten zien wat de reikwijdte van het programma Mentale

Weerbaarheid is. De uiteindelijke effecten op de psychische gezondheid van de

inwoners van Zuid-Holland Zuid zijn het resultaat van een combinatie van bereik

van de uitgevoerde interventies en het effect van deze interventies. In 2013 en

2014 namen in totaal 157 kinderen uit de regio Zuid-Holland Zuid deel aan Plezier

op School en 62 kinderen aan Dappere Dino’s;

• Interventies worden bij voorkeur niet eenmalig uitgevoerd. Zo werken we vanuit

Mentale Weerbaarheid op scholen volgens de Gezonde Schoolwerkwijze, dat wil

zeggen dat scholen integraal, planmatig en structureel (meerjarige uitvoering)

werken aan een mix van activiteiten op het gebied van gezondheid. Deze werkwijze

draagt ook bij aan het bereiken van een positief effect op de psychische gezondheid.

Basisscholen die structureel aan gezondheid werken, kunnen het landelijk vignet

Gezonde School aanvragen en zich profileren als Gezonde School. Daarmee kan een

school laten zien dat zij gezondheid op school belangrijk vindt. In de periode 2012-

2015 hebben tot nu toe 15 basisscholen in Zuid-Holland Zuid succesvol een landelijk

vignet Gezonde School op het thema Sociaal-emotionele ontwikkeling

aangevraagd: dit is 16% van het totaal aantal uitgereikte vignetten in Nederland.

De regio Zuid-Holland Zuid is hiermee landelijk koploper met het hoogste aantal

vignetten Sociaal-emotionele ontwikkeling van alle 25 GGD regio’s.

Page 365: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 20

Conclusie ten aanzien van doelstelling Mentale Weerbaarheid

De psychische gezondheid van inwoners van Zuid-Holland Zuid is in de periode 2012-

2015 stabiel gebleven ten opzichte van de periode 2007-2011. De door het

uitvoeringsprogramma Mentale Weerbaarheid gehanteerde werkwijze is erop gericht

om structureel, door de inzet van evidence based interventies en met een aanzienlijk

bereik, de psychische gezondheid van de inwoners van Zuid-Holland Zuid te

bevorderen.

Page 366: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 21

Page 367: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Format lokale paragraaf gezondheidsbeleid 2016-2019

Gemeente [naam gemeente]

[datum]

Page 368: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

Inhoud

1 Lokale thema’s in [naam gemeente] ........................................................................... 3

1.1 Inleiding en leeswijzer ............................................................................................ 3

1.2 Resultaten lokale ambities in [naam gemeente] 2012-2015 .......................... 3

1.3 Lokale ambities in [naam gemeente] 2016 - 2019 ........................................... 3

1.3.1 Lokale adviezen Toekomstverkenning ZHZ..................................................... 3

1.3.2 Keuze voor lokale thema’s in 2016-2019 ........................................................ 4

2 Financiering lokale thema’s ......................................................................................... 5

Page 369: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

1 Lokale thema’s in [naam gemeente]

1.1 Inleiding en leeswijzer

Deze lokale paragraaf is een onderdeel van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-

2019.

In dit document wordt kort teruggeblikt op de resultaten van de lokale nota

gezondheidsbeleid -Holland Zuid 2012-2015. Vervolgens worden de lokale ambities voor de periode 2016-2019 benoemd op basis van de lokale adviezen van de

Toekomstverkenning ZHZ [… en bijvoorbeeld consultatie met lokale partijen, etc].

1.2 Resultaten lokale ambities in [naam gemeente] 2012-2015

In de nota gezondheidsbeleid 2012-2015 hebben wij, naast de regionale ambities van de

uitvoeringsprogramma’s Mentale Weerbaarheid, Gezond Gewicht, Verzuip jij je

Toekomst?! en Prenatale Voorlichting, extra ingezet op integraal lokaal

gezondheidsbeleid. Dit hebben we gedaan aan de hand van de volgende speerpunten:

• [speerpunt 1]

• [speerpunt 2] etc.

In deze paragraaf wordt ingegaan op de resultaten van de lokale ambities. De regionale

ambities van de uitvoeringsprogramma’s zijn onderdeel van de evaluatie van de regionale nota gezondheidsbeleid 2012-2015.

Hier evaluatie van de lokale speerpunten zoals in bovenstaande opsomming

geformuleerd

1.3 Lokale ambities in [naam gemeente] 2016 - 2019

Samen met de andere gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid kiest [naam gemeente]

voor voortzetting van het huidige regionaal beleid op het gebied van

gezondheidsbescherming, ziektepreventie en gezondheidsbevordering. In aanvulling

hierop zijn vanuit de Toekomstverkenning ZHZ lokale adviezen gegeven. In de volgende

paragrafen gaan we hierop in.

1.3.1 Lokale adviezen Toekomstverkenning ZHZ

Neem hier de lokale adviezen over. Deze zijn te vinden op

www.dienstgezondheidjeugd.nl > gemeenten > klik op de naam van uw gemeente in de

linkerbalk

Page 370: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

1.3.2 Keuze voor lokale thema’s in 2016-2019

Op onderstaande lokale thema’s wil de gemeente [naam gemeente] extra inzetten in de

komende beleidsperiode. Het gemeentebestuur vindt dit van groot belang gezien [ …

argumentatie invullen, bijvoorbeeld ‘omdat de gemeente hier hoog op scoort’]. Deze

thema’s vormen dan ook de ambities die lokaal toegevoegd worden aan het regionale

beleid.

Het betreft de volgende thema’s:

Thema 1: [titel thema]

Wat wil de gemeente bereiken?

De gemeente wil … [doelstellingen invullen; probeer deze zoveel mogelijk eenduidig,

realistisch en haalbaar te formuleren]

Wat wil de gemeente hiervoor doen?

Om de doelstellingen op het gebied van [titel thema] te bereiken, gaat de gemeente …

[activiteiten invullen]

Hoe meet de gemeente het succes van de uitvoering? Om vast te stellen of de gemeente de doelstellingen heeft behaald, gaat de gemeente het

volgende evalueren: … [meetmomenten invullen]

Thema 2: [titel thema]

Wat wil de gemeente bereiken?

De gemeente wil … [doelstellingen invullen; probeer deze zoveel mogelijk eenduidig,

realistisch en haalbaar te formuleren]

Wat wil de gemeente hiervoor doen?

Om de doelstellingen op het gebied van [titel thema] te bereiken, gaan de gemeenten …

[activiteiten invullen]

Hoe meet de gemeente het succes van de uitvoering?

Om vast te stellen of de gemeente de doelstellingen heeft behaald, gaat de gemeente het

volgende evalueren: … [meetmomenten invullen]

Etc.

Page 371: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

2 Financiering lokale thema’s

[tekst over dekking van lokale thema’s invoegen]

Page 372: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019

Bijlage bij adviesnota AB 2 juli 2015

20 mei 2015

Page 373: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 2

Page 374: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 3

Colofon

De Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 is van de 17 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid:

Zuid-Holland Zuid, 20 mei 2015

Page 375: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 4

Page 376: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 5

Inhoudsopgave

Infographic 7

1. Inleiding 10

1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen 10

1.2 Achtergrond en totstandkoming 10

1.3 Leeswijzer 10

2. Visie op gezondheid 12

2.1 Van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag 12

2.2 Het ambitieniveau 13

3. Gezondheidsbescherming 14

3.1 Inleiding en uitgangspunten 14

3.2 Voorbereiding op de dreiging van infectieziekten en rampen 14

3.3 Advisering rondom gezondheidsrisico’s in milieu en technische hygiënezorg

16

3.4 Integrale gezondheidsadvisering voorafgaand aan besluitvorming 16

4. Ziektepreventie 18

4.1 Inleiding en uitgangspunten 18

4.2 Jeugdgezondheidszorg 18

4.3 Preventieve ouderengezondheidszorg 20

5. Gezondheidsbevordering 22

5.1 Inleiding en uitgangspunten 22

5.2 Gezondheidsbevordering: zo dicht mogelijk bij de burger vanuit een

integrale aanpak 23

5.3 Het versterken van de mentale weerbaarheid van kwetsbare groepen 23

5.4 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij de jeugd 25

5.5 Het bevorderen van de eigen kracht en vitaliteit bij ouderen 26

5.6 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij zwangere vrouwen 27

Bijlage 1 - Wettelijk kader 28

Wet publieke gezondheid 28

Sturing ......................................................................................................28

Vier pijlers van de publieke gezondheid .........................................................28

Wet maatschappelijke ondersteuning 29

Beleidsmatige afstemming Wpg en Wmo 29

Omgevingswet en beleidsmatige afstemming met Wpg 30

Bijlage 2 – Proces van totstandkoming 32

Page 377: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 6

Page 378: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 20 mei 2015 7

Infographic

Zie volgende pagina voor de infographic (grafische weergave van de inhoud van de

regionale nota gezondheidsbeleid 2016-2019).

Page 379: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor
Page 380: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 9

Page 381: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1. Inleiding

1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen

Vanaf 2015 zijn gemeenten binnen het sociaal domein verantwoordelijk voor jeugdzorg

en grotere delen van werk en inkomen, zorg aan langdurig zieken en zorg aan ouderen.

Deze taken zijn vanuit het Rijk gedecentraliseerd. Centrale begrippen in de

decentralisaties zijn het voeren van de regie op het eigen leven en participeren in de

maatschappij.

De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid willen de recente ontwikkelingen in het

sociaal domein integraal oppakken middels een regionale nota gezondheidsbeleid. De

nota gezondheidsbeleid heeft tot doel de hulpvragen van inwoners nog meer aan de

voorkant te signaleren en af te vangen, om zo zwaardere hulpvragen en een beroep op

de zorg te voorkomen. Het transformatieproces binnen de decentralisaties biedt veel

kansen voor preventie.

De gemeenten vinden het wenselijk om de uitwerking van het gezondheidsbeleid te

richten op het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het

bevorderen van maatschappelijke participatie. Gezonde mensen participeren meer, en

mensen die (weer gaan) participeren voelen zich gezonder.

1.2 Achtergrond en totstandkoming

Gemeenten zijn volgens de Wet publieke gezondheid (Wpg) medeverantwoordelijk voor

het beschermen en bevorderen van de publieke gezondheid van de inwoners. Zij stellen

hiervoor iedere vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid op. In opdracht van

het Algemeen Bestuur heeft de Dienst Gezondheid & Jeugd de Regionale Nota

Gezondheidsbeleid 2016-2019 voor de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid

ontwikkeld.

De Regionale Nota Gezondheidsbeleid is gebaseerd op de Nota van Uitgangspunten1, de

evaluatie van de regionale nota lokaal gezondheidsbeleid 2012-20152, de

Toekomstverkenning Zuid-Holland Zuid3 (regionaal richtinggevend kader) en het

Nationaal Programma Preventie4 (landelijk richtinggevend kader). De Regionale Nota

Gezondheidsbeleid beschrijft de uitgangspunten en de concrete uitvoering voor het

gezondheidsbeleid in Zuid-Holland Zuid in de periode 2016 tot en met 2019.

Gemeenten kunnen de hoofdlijnen uit de nota gebruiken om invulling te geven aan hun

verantwoordelijkheden uit de Wpg en deze verwerken in de lokale nota

gezondheidsbeleid.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 behandelt de context waarbinnen het beleid voor de publieke gezondheid in

de regio Zuid-Holland Zuid wordt vormgegeven, met aandacht voor de visie op

gezondheid en de algemene uitgangspunten die hierbij worden gehanteerd.

1 Dienst Gezondheid & Jeugd (2014). Nota van Uitgangspunten Gezondheidsbeleid 2016-2019. Vastgesteld door het Algemeen

Bestuur op 27 november 2014. 2 Dienst Gezondheid & Jeugd (2015). Evaluatie regionale nota lokaal gezondheidsbeleid 2012-2015. 3 www.dienstgezondheidjeugd.nl/toekomstverkenning 4 Rijksoverheid (2013). Alles is gezondheid. Het Nationaal Programma Preventie 2014 – 2016. www.allesisgezondheid.nl

Page 382: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 11

De hoofdstukken 3 t/m 5 beschrijven de doelstellingen en meetmomenten van

gemeenten aan de hand van drie type preventieve maatregelen. Deze type maatregelen

worden van oudsher in de Wpg onderscheiden: gezondheidsbescherming (hoofdstuk 3),

ziektepreventie (hoofdstuk 4) en gezondheidsbevordering (hoofdstuk 5).

In bijlage 1 worden de wettelijke kaders van de Wpg, de Wmo en de Omgevingswet

uiteengezet. Bijlage 2 beschrijft het proces van totstandkoming van de nota.

Page 383: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 12

2. Visie op gezondheid

2.1 Van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag

Het begrip “gezondheid” is aan verandering onderhevig. De

Nederlandse overheid hanteert een definitie van gezondheid die

niet meer draait om de afwezigheid van ziekte of beperking,

maar om het vermogen van mensen zich aan te passen en een

eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en

sociale uitdagingen van het leven5. De regio Zuid-Holland Zuid

sluit zich voor het gezondheidsbeleid in de periode 2016-2019

bij deze nieuwe definitie van gezondheid aan.

Rode draad in de nieuwe definitie van gezondheid is de omslag van denken in termen

van Ziekte en Zorg (oude definitie) naar Gezondheid en Gedrag (nieuwe definitie)6.

Idealiter volgt hierna de omslag naar Mens en Maatschappij, waarbij gezondheid en

gedrag worden benaderd vanuit de menselijke en maatschappelijke mogelijkheden. In

plaats van te benadrukken wat mensen niet meer kunnen als ze ziek zijn, staan de

menselijke competenties, het vermogen zich aan te passen aan de omstandigheden en

participatie centraal. Gezondheid is immers kunnen doen wat je wilt doen. Daarnaast is

het belangrijk rekening te houden met de sociale en fysieke omgeving waarin mensen

leven, wonen en werken. Bijvoorbeeld waarin de aanwezigheid van groen en ruimte

uitnodigt tot bewegen en een sociale omgeving die uitdaagt tot meedoen.

De nieuwe manier van denken heeft gevolgen voor de wijze waarop de publieke

gezondheidszorg wordt georganiseerd. De rol van de burger, van zorgprofessionals en

van gemeenten verandert mee. Naast de hectiek en dynamiek die dit oplevert, leidt het

ook tot kansen: nieuwe mogelijkheden om gezondheid, welzijn, preventie, zorg en

participatie (meer) met elkaar te verbinden op lokaal, subregionaal en regionaal niveau.

Dit is een belangrijke taak van de sociale teams en jeugdteams, die inmiddels in veel

gemeenten gevormd zijn. Daarnaast vinden de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid

het wenselijk om de uitwerking van het gezondheidsbeleid te richten op het verkleinen

van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het bevorderen van maatschappelijke

participatie, vanuit een integrale, structurele en settinggerichte benadering.

Het gezondheidsbeleid in Zuid-Holland Zuid wordt in de periode 2016-2019 op de

volgende uitgangspunten7 gebaseerd:

5 Rijksoverheid (2013). Alles is gezondheid. Het Nationaal Programma Preventie 2014 – 2016. www.allesisgezondheid.nl 6 Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (2010). Perspectief op gezondheid 20/20. 7 Voor een toelichting op de uitgangspunten wordt verwezen naar de Nota van Uitgangspunten Gezondheidsbeleid 2016-2019.

• Gezondheid is ongelijk verdeeld over de bevolking: laagopgeleiden leven korter

en minder lang in goede gezondheid dan hoogopgeleiden.

• Gezondheid draait om veerkracht: het vermogen om om te gaan met tijdelijke of

blijvende veranderingen in de lichamelijke en geestelijke conditie.

• Maatschappelijke participatie bevordert de gezondheid en vice versa.

• Een integrale, structurele en settinggerichte benadering van gezondheid vergroot

de kans op een actieve participatie van burgers aan de maatschappij.

Page 384: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 13

2.2 Het ambitieniveau

De maatschappelijke opgave voor de komende jaren is om de zorgconsumptie sterk te

laten verminderen. Gemeenten zetten in op een lokale aanpak om de eigen kracht van

de inwoners maximaal te benutten. Hierbij kan het niet zoals het altijd is gegaan; er

zullen aanpassingen nodig zijn. Vanuit de visie op gezondheid wordt ingezet op

participatie en preventie om de behoefte aan zwaardere zorg te verminderen of in ieder

geval uit te stellen.

Vanuit de evaluatie over de beleidsperiode 2012 t/m 2015 is vastgesteld dat de

gezondheidsbevorderende interventies laten zien dat er, volgens de doelstellingen, een

daling is gerealiseerd bij het overgewichtspercentage in Dordrecht, een daling van het

alcoholgebruik van jongeren <18 jaar in Zuid-Holland Zuid en een stabilisering van het

regionale overgewichtspercentage bij de jeugd. De mentale weerbaarheid van inwoners

in de regio is stabiel gebleven. Landelijke trends zijn vergelijkbaar en laten zien dat het

realiseren van een stabilisering een opvallend goed resultaat is.

Met de transformatie in gedachten ligt de focus van gemeenten de komende periode

voornamelijk op de inhoudelijke vernieuwing en cultuur binnen het sociaal domein. Voor

het gezondheidsbeleid is het de ambitie om in te zetten op het vasthouden van het

huidige niveau van gezondheid en welzijn.

Om dit ambitieniveau de komende vier jaar te realiseren, zijn – in afstemming met het

WMO- en participatiebeleid – de uitgangspunten voor het gezondheidsbeleid in de

periode 2016-2019 opgesteld. Deze uitgangspunten worden in de volgende hoofdstukken

uitgewerkt.

Page 385: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 14

3. Gezondheidsbescherming

3.1 Inleiding en uitgangspunten

Gezondheidsbescherming richt zich op het

beschermen van burgers tegen

gezondheidsrisico’s waar zij zichzelf niet

tegen kunnen beschermen.

Gezondheidsrisico’s zijn bijvoorbeeld de

verspreiding van infectieziekten, slechte

hygiënische omstandigheden en

milieutechnische gevaren.

Deze gezondheidsrisico’s vragen een

collectieve en preventieve aanpak om

gezondheidsproblemen te voorkomen. Dit

is een wettelijke taak vanuit de Wpg.

Gemeenten hebben hierin weinig

beleidsvrijheid. Het Rijk bepaalt het

beleid en de richtlijnen voor

gezondheidsbescherming. De gemeenten

zijn verantwoordelijk voor een effectieve

regionale inrichting van de

gezondheidsbescherming.

In paragraaf 3.2 tot en met paragraaf 3.4 worden de voorbereiding op de dreiging van

infectieziekten en rampen, de advisering rond gezondheidsrisico’s in milieu en technische

hygiënezorg en de integrale advisering voorafgaand aan besluitvorming ruimtelijke

ordening plannen beschreven.

De gemeenten hanteren voor de gezondheidsbescherming de volgende uitgangspunten:

• Gemeenten bereiden zich voor op de dreiging van terugkerende en nieuwe

infectieziekten en rampen. Gemeenten leggen daarbij het accent op preventie,

vroegtijdige signalering en bestrijding gericht op risicogroepen.

• Gemeente zorgen voor adequate advisering ten aanzien van gezondheidsrisico’s

in milieu en technische hygiënezorg.

• Gezondheidsbescherming wordt vanuit een integrale benadering vormgegeven.

3.2 Voorbereiding op de dreiging van infectieziekten en rampen

Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om zich voor te bereiden op (de dreiging

van) bestaande en opkomende nieuwe infectieziekten. Dit doen ze ter bescherming van

burgers uit onze regio. De lage vaccinatiegraad in sommige gemeenten maakt de regio

Zuid-Holland Zuid op dit vlak bijzonder. Prioriteit ligt bij burgers die kwetsbaar zijn voor

infectieziekten (ouderen, kinderen en zwangeren).

Page 386: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 15

De uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van infectieziektepreventie

gebeurt door de Dienst Gezondheid & Jeugd.

Samenhang met de Veiligheidsregio

De gemeenten bereiden zich voor met (beheers)maatregelen op (grootschalige) infectie-

uitbraken en rampen. Deze zijn binnen de Veiligheidsregio beschreven in het risicoprofiel

Zuid-Holland Zuid. Het bestuur van de Veiligheidsregio ZHZ heeft conform de Wet

Veiligheidsregio het Regionaal Risicoprofiel ZHZ vastgesteld, waarin ook het thema

gezondheid is opgenomen in de vorm van scenario’s m.b.t. infectieziekten.

3.2.1 Wat is de huidige situatie? Sinds 2005 zijn de taken rondom infectieziektebestrijding, hygiënepreventie en medische

milieukunde verder geprofessionaliseerd. Landelijke ontwikkelingen en professionele

normen zorgen voor een verbetering in kwaliteit en effectiviteit in preventie en

bestrijding van gezondheidsproblemen. De infectieziektebestrijding en medische

milieukunde zijn meer landelijk georganiseerd. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid

en Milieu (RIVM) geeft sturing aan de bestrijding en richtlijnontwikkeling. Een

basisuitvoering van de wettelijke taken op het gebied van gezondheidsbescherming in de

regio is noodzakelijk om een landelijke dekkend netwerk van infectieziektebestrijding en

medisch milieukunde te borgen. Hiertoe heeft in de regio Zuid-Holland Zuid in de

achterliggende periode een inhaalslag plaatsgevonden. Momenteel is de inzet gericht op

borging van de resultaten van deze inhaalslag, om burgers in de regio het vereiste

niveau van gezondheidsbescherming te kunnen bieden.

3.2.2 Wat willen de gemeenten bereiken? 1. De gemeenten voeren de wettelijke taken op inspectieniveau en zoals vastgesteld

in het Beleidskader Gezondheidsbescherming uitgevoerd;

2. De gemeenten beschermen kwetsbare burgers op locaties met hoge risico’s op

verspreiding van infectieziekten door adviezen en interventies gericht op het

verminderen van de risico’s, en door voorlichting aan de doelgroep hoe zij hier

zelf aan kunnen bijdragen;

3. De gemeenten dragen zorg voor afstemming en samenwerking met ketenpartners

op zowel management-, operationeel- als medisch inhoudelijk niveau in de regio

ZHZ om verspreiding van infectieziekten te voorkomen;–

4. De gemeenten zijn voorbereid om snel en adequaat te reageren op dreiging en

uitbraken van oude en nieuwe ziekten en hiermee ook op de risico scenario’s van

de Veiligheidsregio.

3.2.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? 1. De meetbare doelstellingen worden geformuleerd in de uitwerking van het

Beleidskader Gezondheidsbescherming;

2. Het aantal (toegepaste) adviezen per jaar aan geprioriteerde risicolocaties, zoals woonzorginstellingen, zorgboerderijen en medisch kinderdagverblijven;

3. Met alle betrokken ketenpartners wordt minimaal jaarlijks afgestemd over

infectieziektebestrijding, zoals het gebruik van het Regionaal Meldpunt Uitbraken8.

8 Het Regionaal Meldpunt Uitbraken is een beveiligde website (in oprichting) waar medische zorginstellingen uitbraken van

infectieziekten kunnen melden aan GGD'en en aan elkaar.

Page 387: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 16

3.3 Advisering rondom gezondheidsrisico’s in milieu en technische hygiënezorg

Vragen van gemeenten, burgers en gemeentelijke instanties over gezondheidsrisico’s uit

de omgeving worden in opdracht van gemeenten door de Dienst Gezondheid & Jeugd

onderzocht en beantwoord. Het kan gaan om gezondheidsrisico’s die veroorzaakt worden

door factoren in de omgeving, zoals geluid, lucht en gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld

bodemverontreiniging); of risico’s door stoffen of materialen in huis, zoals koolmonoxide,

kwik en loden waterleidingen. Daarnaast zijn er risico’s op regio gebonden grootschalige

milieu-incidenten op het spoor, de weg of het water waarbij gevaarlijke stoffen kunnen

vrijkomen, bijvoorbeeld het rangeerterrein van Kijfhoek en incidenten bij risicovolle

bedrijven, ook buiten de regio, zoals industrieterrein Moerdijk.

3.3.1 Wat is de huidige situatie? Gemeenten en burgers hadden de afgelopen jaren op het terrein van de Medische

Milieukunde onder andere vragen over ARBO, asbest, bestrijdingsmiddelen,

bodemverontreiniging, elektromagnetische velden, fijn stof, geluid, integraal adviezen

nieuwbouw, en luchtkwaliteit. Ook is er uitvoering gegeven aan het project betreffende

de mechanische ventilatie op basisscholen ten behoeve van de optimalisering van het

binnenmilieu. Omtrent deze terreinen zijn er meerdere beleidsadviezen gegeven. Al deze

terreinen behoeven verdere aandacht en borging binnen de gemeenten.

Bij calamiteiten is de verdeling van de verantwoordelijkheid wettelijk vastgelegd in de

Wet op de Veiligheidsregio’s. De Dienst Gezondheid & Jeugd heeft hierin de wettelijke

taak de publieke gezondheid te beschermen. In voorkomende gevallen kan de Dienst ook

ongevraagd adviseren.

3.3.2 Wat willen de gemeenten bereiken? Gemeenten beschermen hun burgers tegen gezondheidsrisico’s waar zij zichzelf niet

tegen kunnen beschermen:

1. De gemeenten bevorderen het gezonde gedrag van burgers door middel van

ingrepen in de fysieke leefomgeving. De nieuwe Omgevingswet, die in

voorbereiding is, dicht een grotere rol toe aan gemeenten betreffende de

inrichting van de fysieke omgeving;

2. De gemeenten willen dat technische hygiëne- en milieukundige aspecten

betrokken worden bij het opstellen van het provinciale omgevingsplan.

3.3.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? 1. De gemeenten geven de Dienst Gezondheid & Jeugd opdracht om bij te

houdenhoeveel beleidsadviezen zijn gegeven op het gebied van Medische

Milieukunde en Technische Hygiënezorg en aan wie;

2. De gemeenten geven de Dienst Gezondheid & Jeugd opdracht om een jaarlijkse

regionale rapportage omtrent het technische hygiëne- en milieubeleid van de

individuele gemeente op te stellen.

3.4 Integrale gezondheidsadvisering voorafgaand aan besluitvorming

De fysieke woon- en werkomgeving heeft effect op de gezondheid van mensen. Een

fysieke omgeving kent enerzijds risico’s voor de gezondheid (industrie, verkeer,

verspreiding infectieziekten, e.d.), maar kan ook kansen bieden voor gezondheid

(inrichting van de openbare ruimte die uitnodigt tot bewegen, aanbod sportfaciliteiten in

de buurt, e.d.). Om de gezondheid te beschermen en te bevorderen is samenwerking

tussen beleidsterreinen als ruimtelijke ordening, verkeer, jeugd, sport, welzijn en

Page 388: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 17

volksgezondheid nodig. Vanuit de Wpg wordt aanbevolen aandacht te geven aan

preventieve technische hygiëne, het beperken van infectieziekterisico’s in buitenmilieu,

medisch milieukundige adviezen en gezondheidsbevorderende adviezen.

3.4.1 Wat is de huidige situatie? Gemeenten vragen – hoewel er sprake is van een wettelijke taak vanuit de Wpg – slechts

sporadisch aan de Dienst Gezondheid & Jeugd integrale gezondheidsadviezen af te geven

bij ruimtelijke ordening plannen, bijvoorbeeld bij de bouw van scholen, kindercentra en

sporthallen.

De gezondheidsmonitor van Zuid-Holland Zuid geeft aan dat ruim één op de tien

inwoners bezorgd is over zijn gezondheid vanwege milieufactoren in de leefomgeving

(o.a. geluid door wegverkeer (24%), gevaarlijke stoffen (4%), omgevingsgeur (25%)).

Vanuit de GHOR wordt door de Dienst op aanvraag advies gegeven aan gemeenten

betreffende de gezondheidsaspecten van een te organiseren evenement. Deze adviezen

worden multidisciplinair opgesteld.

3.4.2 Wat willen de gemeenten bereiken? 1. De gemeenten hebben bij besluitvormingsprocessen met betrekking tot

ruimtelijke ontwikkeling inzichtelijk welke afwegingen gemaakt zijn met het oog

op gezondheidsbescherming- en bevordering;

2. De gemeenten weten wanneer de GHOR aan de Dienst Gezondheid & Jeugd heeft

gevraagd advies uit te brengen over gezondheidsrisico’s bij evenementen.

3.4.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? Om vast te stellen of gemeenten de doelstellingen hebben gehaald, worden de afgegeven

integrale gezondheidsadviezen gemonitord en wordt procesevaluatie uitgevoerd:

1. De gemeenten vragen de Dienst Gezondheid & Jeugd aan te geven hoeveel

integrale gezondheidsadviezen zijn verstrekt aan gemeenten;

2. De gemeenten evalueren de samenwerking tussen de gemeente, de

Omgevingsdienst en de Dienst Gezondheid & Jeugd met als doel te sturen op een

effectieve integrale besluitvorming;

3. De gemeenten evalueren jaarlijks de gevraagde en ontvangen

gezondheidsadviezen op het gebied van evenementen, waarbij in ieder geval

wordt bekeken of er informatie gemist is en of adviezen ontbraken bij bepaalde

evenementen.

Page 389: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 18

4. Ziektepreventie

4.1 Inleiding en uitgangspunten

Ziektepreventie omvat maatregelen die

gericht zijn op het voorkomen van

specifieke (infectie)ziekten of de vroege

signalering daarvan, door middel van

signalering en gedragsbeïnvloeding. In

dit hoofdstuk staan twee wettelijke

taken vanuit de Wpg centraal:

jeugdgezondheidszorg (paragraaf 4.2)

en preventieve ouderengezondheidszorg

(paragraaf 4.3).

Voor het thema ziektepreventie worden

de volgende uitgangspunten gehanteerd:

• Via de jeugdgezondheidszorg hebben gemeenten alle kinderen in beeld. Ieder

kind dat extra aandacht nodig heeft, krijgt dit (en blijft in beeld).

• Gemeenten hebben zicht op de kwetsbare ouderen. Gemeenten zetten

maatregelen in voor specifieke stoornissen bij ouderen; gericht op functiebehoud

en het bestrijden van kwetsbaarheid.

4.2 Jeugdgezondheidszorg

De 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid hanteren een gezamenlijk subsidiekader voor de

uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Hiervoor is ruim €9 miljoen beschikbaar

voor de uitvoering van de wettelijke taken uit het basispakket JGZ9. Het subsidiekader

geldt tot en met 31 december 2017, met een optie tot verlenging voor de jaren 2018 en

2019. Het Consortium Rivas/Careyn (hierna: Consortium) is uitvoerder van de JGZ. Zij is

primair verantwoordelijk voor het daadwerkelijk signaleren van stoornissen en het

voorkomen van problemen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Het Consortium

werkt volgens landelijk vastgestelde richtlijnen voor de dienstverlening. De Dienst

Gezondheid & Jeugd voert namens de gemeenten het account en contractbeheer.

Jeugdgezondheidszorg is breder dan alleen ziektepreventie. De JGZ-professionals van het

Consortium leveren een bijdrage aan het gezond en veilig opgroeien van de jeugdigen in

de regio. Om dit doel te bereiken is samenwerking van het Consortium met andere

9 Dit bedrag geldt voor de uitvoering van het basispakket JGZ. Wanneer hierbij ook de middelen voor het beheer van het

Digitaal Dossier JGZ worden betrokken, is in totaal een bedrag van ruim €9,7 miljoen beschikbaar. Voor de uitvoering van het

Extra Contactmoment Adolescenten worden vanuit het Rijk middelen aan de gemeenten verstrekt. In 2014 was dit in totaal

ruim €400.000,- voor ZHZ. Definitieve besluitvorming over de structurele besteding van de middelen voor het Extra

Contactmoment Adolescenten is op het moment van schrijven van deze nota nog niet afgerond en daarom niet betrokken bij de

totaal beschikbare middelen van €9,7 miljoen.

Page 390: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 19

professionals op het terrein van jeugdigen en de aansluiting bij bestaande en nieuwe

(zorg)structuren in gemeenten en in het onderwijs, onmisbaar.

4.2.1 Wat is de huidige situatie? Per 1 januari 2015 is het nieuwe basispakket JGZ van kracht. Alle kinderen krijgen de

basiszorg die voortvloeit uit het basispakket. Doel van het nieuwe basispakket JGZ is het

pakket te moderniseren op grond van wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke

ontwikkelingen en beter te laten aansluiten op de stelselwijziging jeugd. Twee belangrijke

wijzigingen zijn:

1. De JGZ-professionals signaleren en geven voorlichting, advies, instructie en begeleiding. Hiermee kan de eigen kracht van kinderen, jongeren en ouders

worden versterkt en (indien mogelijk) kunnen ervaren problemen worden

genormaliseerd. Preventie en lichte ondersteuning kunnen zwaardere hulp

mogelijk voorkomen. Na het signaleren van een (risico)situatie of probleem vindt

zo nodig ondersteuning plaats vanuit de preventieve activiteiten op grond van de

Jeugdwet;

2. Het contactmoment voor adolescenten is als taak toegevoegd aan het

basispakket. Er is daardoor een structureel aanbod beschikbaar voor jongeren

vanaf 14 jaar. Tijdens dit contactmoment besteedt het Consortium in ieder geval

aandacht aan gezond gewicht, roken, gebruik van alcohol en drugs, veilig vrijen,

sport en bewegen, internetgebruik en gameverslaving, weerbaarheid, depressie

en schoolziekteverzuim.

In 2015 maken de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid gemeenschappelijk nieuwe

afspraken met het Consortium. Deze worden vastgelegd in de herziene

uitvoeringsovereenkomst voor de uitvoering van het basispakket JGZ in de jaren 2016 en

2017. De gemeenten hebben de Dienst Gezondheid & Jeugd gevraagd namens hen met

het Consortium de onderhandelingen voor de nieuwe overeenkomst te voeren. De

aanbevelingen uit het rapport van de Dienst Gezondheid & Jeugd “Tussentijdse evaluatie

JGZ 2012-2014” zijn leidraad voor de nieuwe contractafspraken.

De gemeente richten zich op het stimuleren van een gezonde leefstijl bij de jeugd en het

versterken van de mentale weerbaarheid van de jeugd. Voor de prestatieafspraken met

het Consortium zoekt de Dienst daarom aansluiting bij de doelstellingen uit paragraaf 5.3

en 5.4 van het hoofdstuk Gezondheidsbevordering.

4.2.2 Wat willen de gemeenten bereiken? De gemeenten willen de gezonde ontwikkeling van de jeugd bevorderen. Hiervoor stellen

ze zich de volgende doelen:

• De gemeenten willen een gezond opgroeiklimaat en goede basisvoorzieningen

voor alle jeugd in Zuid-Holland Zuid. De gemeenten gaan uit van de eigen kracht

van jeugd en ouders. De gemeenten hebben daarbij oog voor degenen die het op

eigen kracht (nog) niet kunnen. De gemeenten bieden hen, via het Consortium en

andere basisvoorzieningen, tijdig en waar mogelijk tijdelijk, de juiste

ondersteuning;

• De gemeenten willen een goede, gedegen en kwalitatief hoogstaande integrale

jeugdgezondheidszorg voor de 0- tot 19-jarigen, met specifieke aandacht voor

risicokinderen, zoals gesteld in de visie op jeugdgezondheidszorg in het

subsidiekader JGZ;

Page 391: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 20

• De gemeenten willen dat het Consortium alle risicokinderen en -gezinnen tijdig

signaleert en deze voldoende intensief volgt om de veilige ontwikkeling van de

kinderen te bevorderen en bewaken.

4.2.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? De gemeenten meten het succes van de uitvoering door:

• In opdracht van de gemeenten meet de Dienst Gezondheid & Jeugd de

gezondheidstoestand van de jeugdigen van 0-19 in Zuid-Holland Zuid door deze

collectief te monitoren. Hiervoor gebruikt de Dienst geanonimiseerde gegevens

die door het Consortium zijn verzameld tijdens individuele contactmomenten met

jeugdigen. De Dienst voorziet haar epidemiologische analyses van adviezen aan

de gemeenten;

• In opdracht van de gemeenten meet de Dienst Gezondheid & Jeugd de kwaliteit

van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg op basis van de

verantwoordingsafspraken die zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met

het Consortium;

• Om vast te stellen of gemeenten de doelstellingen hebben gehaald voor het

bevorderen van de gezondheid van de jeugd, worden evaluaties uitgevoerd. Dit is

beschreven in paragraaf 5.3 en 5.4 van deze nota. De Dienst Gezondheid & Jeugd

betrekt bij deze evaluaties ook de beschikbare geanonimiseerde gegevens die

door het Consortium zijn verzameld tijdens individuele contactmomenten met

jeugdigen.

4.3 Preventieve ouderengezondheidszorg

Het Wmo beleid is erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven

wonen en deelnemen aan de samenleving en biedt ondersteuning. De preventieve

ouderengezondheidszorg uit de Wpg is aanvullend aan de Wmo. Het richt zich op de

bevordering van de gezondheid en veerkracht van ouderen en zit aan de voorkant van de

Wmo. De Wmo en de Wpg versterken elkaar, zodat ouderen langer participeren en

zelfredzaam kunnen zijn.

Het aantal ouderen (65-plussers) in de regio Zuid-Holland Zuid groeit de komende jaren

van 83.094 in 2012 naar 115.594 in 2025. De levensverwachting van ouderen neemt ook

toe. Dit is te danken aan preventie (medicatie en leefstijl) en medische behandeling. Veel

ouderen blijven actief en 60% van de 65-plussers in onze regio voelt zich gezond. Zij

participeren door vrijwilligerswerk, mantelzorg en arbeid.

Maar, ouderdom komt met gebreken en hoe ouder men wordt, hoe groter het risico op

kwetsbaarheid. In onze regio heeft 86% van de 65-plussers één of meer chronische

ziekten. Kwetsbaarheid groeit met de leeftijd en met het wegvallen van functies (fysiek

en mentaal), sociale contacten en gezondheidsvaardigheden. Ziektepreventie bij ouderen

richt zich daarom niet op het voorkómen van (chronische) ziekten, maar op het goed

kunnen omgaan met ziekten en kunnen leven met beperkingen.

Om invulling te geven aan de wettelijke taak van ziektepreventie bij ouderen, meten en

monitoren gemeenten de gezondheidssituatie van ouderen (65-plussers), de

belangrijkste stoornissen en ziekten en de risicofactoren van kwetsbaarheid. Op basis

hiervan worden gerichte maatregelen ingezet om de veerkracht van ouderen te

bevorderen en kwetsbaarheid tegen te gaan bij ouderen die nog niet kwetsbaar zijn,

maar wel een verhoogd risico hebben dit te worden. Het doel is functiebehoud op fysiek,

mentaal en sociaal gebied, zodat ouderen zich langer gezond en vitaal voelen. De

Page 392: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 21

gerichte maatregelen hebben betrekking op gezondheidsbevordering,

gezondheidsvaardigheden en krachtig ouder worden. Gemeenten betrekken ouderen,

welzijns- en zorgpartijen bij de preventieve ouderengezondheid.

Voor de doelstellingen van de gemeenten ten aanzien van het bevorderen van de eigen

kracht en vitaliteit bij ouderen en het krachtig en vitaal ouder worden verwijzen we naar

paragraaf 5.5 van het hoofdstuk Gezondheidsbevordering.

Page 393: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 22

5. Gezondheidsbevordering

5.1 Inleiding en uitgangspunten

Gezondheidsbevordering richt zich op het

bevorderen en het in stand houden van

een gezonde leefstijl en een gezonde

sociale en fysieke omgeving, zowel van

individuen als van groepen mensen. Dit is

wettelijk een taak vanuit de Wpg. Voor

de invulling van deze taak hebben

gemeenten veel beleidsvrijheid, omdat

de focus en aanpak afhangt van de lokale

situatie en/of doelgroepen. Maatwerk

verhoogt de effectiviteit van interventies

en beleid.

Wijk- en gebiedsgerichte

gezondheidsbevordering is een belangrijk

uitgangspunt voor dit maatwerk;

aansluitend op de lokale behoeften van gemeenten en gericht op het versterken van de

(nog verder te ontwikkelen) sociale teams en jeugdteams. Versterking van de sociale

teams en jeugdteams door gezondheidsbevordering zorgt dat hulpvragen aan de

voorkant nog meer worden gesignaleerd en worden afgevangen, om zwaardere

hulpvragen te voorkomen. De gebiedsgerichte benadering wordt, waar nodig,

gecomplementeerd door een aanpak op (sub-) regionaal niveau en sluit waar wenselijk

aan op een aanpak op landelijk niveau. Daarnaast is het van belang dat

gezondheidsbevordering uitgaat van een integrale aanpak door verbindingen te leggen

tussen de publieke gezondheid en andere beleidsterreinen, zoals sportbeleid, ruimtelijke

ordening en welzijn.

Voor het thema gezondheidsbevordering worden de volgende uitgangspunten

gehanteerd:

• Gezondheidsbevordering vindt dicht bij de burgers plaats op wijk-, buurt- of

dorpsniveau en kent daarbij een integrale aanpak.

• Inzetten op het stimuleren en faciliteren van een gezonde leefstijl. Hierbij wordt

prioriteit gegeven aan kwetsbare zwangere vrouwen en laagopgeleide jongeren.

• Inzetten op het versterken van de mentale weerbaarheid van jeugd, volwassenen

met een lage opleiding en kwetsbare ouderen.

• Inzetten op gezondheidsbevordering bij ouderen, gericht op functiebehoud en

gezondheidsvaardigheden.

De werkwijze van gezondheidsbevordering in de regio Zuid-Holland Zuid wordt toegelicht

in paragraaf 5.2: deze is van toepassing op de onderwerpen die aan de orde komen in

paragraaf 5.3 tot en met 5.6.

Page 394: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 23

De gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben een aantal prioriteiten vastgesteld10 voor

gezondheidsbevordering in de periode 2016-2019 en gaan inzetten op:

• Het versterken van de mentale weerbaarheid van kwetsbare groepen: jeugd,

volwassenen met een lage opleiding en kwetsbare ouderen (paragraaf 5.3);

• Het stimuleren en faciliteren van een gezonde leefstijl van kinderen, jongeren en

hun ouders, met prioriteit voor laagopgeleide jongeren (paragraaf 5.4);

• Het bevorderen van de eigen kracht en vitaliteit bij ouderen (paragraaf 5.5);

• Het stimuleren en faciliteren van een gezonde leefstijl van zwangere vrouwen,

met prioriteit voor kwetsbare zwangere vrouwen (paragraaf 5.6).

5.2 Gezondheidsbevordering: zo dicht mogelijk bij de burger vanuit een integrale aanpak

Gezondheidsbevordering vindt zo dicht mogelijk bij burgers plaats, namelijk binnen de

directe omgeving waarin zij wonen, werken, recreëren en naar school gaan. Om dit te

realiseren werken gemeenten nauw samen met relevante partijen als scholen,

huisartsen, eerste- en tweedelijns zorgprofessionals en verenigingen. Afhankelijk van het

doel, de doelgroep en de setting waarin deze doelgroep zich bevindt, kan het niveau van

deze samenwerking variëren en werkt de gemeente zowel op (sub-) regionaal niveau als

op wijk-, buurt- of dorpsniveau aan gezondheidsbevordering.

Gemeenten voeren de regie op het preventieve gezondheidsbeleid en kunnen eventueel

worden ondersteund door de Dienst Gezondheid & Jeugd. Een belangrijke rol in de wijk-

of gebiedsgerichte aanpak is weggelegd voor de sociale teams en de jeugdteams. Leden

van deze teams vormen de ogen en oren van de wijk, de buurt of het dorp en kunnen

signaleren welke gezondheidsproblemen er spelen. Vervolgens kunnen zij, mede met

advies en ondersteuning van de Dienst, keuzes maken ten aanzien van in te zetten

interventies voor wijk- en gebiedsgerichte gezondheidsbevordering en de uitvoering

daarvan.

Gezondheidsbevordering vergt een integrale aanpak door verbindingen te leggen tussen

de publieke gezondheid en ander beleidsterreinen zoals sportbeleid, ruimtelijke ordening,

welzijn en openbare orde en veiligheid. Gemeenten zetten zich hiervoor in, door samen

te werken en op zoek te gaan naar gezamenlijke belangen die gezondheidsbevordering

kunnen versterken.

5.3 Het versterken van de mentale weerbaarheid van kwetsbare groepen

De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid zetten in de periode 2016-2019 in op het

versterken van de mentale weerbaarheid van kwetsbare groepen inwoners. Mensen die

mentaal weerbaar zijn zitten goed in hun vel, staan positiever in het leven, hebben

minder last van stress en kunnen beter omgaan met problemen. Het versterken van de

mentale weerbaarheid heeft een positieve invloed op de gezondheid van mensen. Met het

versterken van de mentale weerbaarheid worden bovendien psychische problemen

voorkomen.

Met het versterken van de weerbaarheid van jongeren wordt in brede zin gewerkt aan

gezondheidsbevordering. Dit kan gezien worden als een basis voor het stimuleren van

een gezonde leefstijl bij o.a. jongeren. Weerbare jongeren kunnen namelijk beter ‘nee’

10 Dienst Gezondheid & Jeugd (2014). Nota van Uitgangspunten Gezondheidsbeleid 2016-2019. Vastgesteld door het Algemeen

Bestuur op 27 november 2014.

Page 395: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 24

zeggen tegen verleidingen als roken, drinken en ongezond eten, zitten beter in hun vel,

kunnen beter omgaan met keuzes rondom seksualiteit en zijn minder vaak slachtoffer

van pesten.

5.3.1 Wat is de huidige situatie? Gemeenten richten zich op het versterken van de mentale weerbaarheid van drie

doelgroepen, namelijk jeugd, volwassenen met een lage opleiding en kwetsbare ouderen.

• Jeugd

Eén op de vijftien kinderen in Zuid-Holland Zuid heeft een verhoogd risico op

psychosociale problemen zoals emotionele of gedragsproblemen. In Zuid-Holland Zuid

geeft 18% van de jongeren op het voortgezet onderwijs aan in de afgelopen drie

maanden wel eens te zijn gepest. Preventie van psychische problemen op jonge leeftijd

voorkomt problemen op volwassen leeftijd.

• Volwassenen met een lage opleiding

Volwassenen met een lage opleiding hebben vaker een matig of hoog risico op een

angststoornis of een depressie (38%) dan hoog opgeleiden (29%). Gezien hun relatief

hoge risico op psychische problemen, vormen volwassenen met een lage opleiding een

belangrijke doelgroep als het gaat om het versterken van de mentale weerbaarheid.

• Ouderen in een kwetsbare positie

In Zuid-Holland Zuid heeft 33% van de 65-plussers een matig of hoog risico op een

angststoornis of een depressie. Eenzaamheid is een risicofactor voor een depressie: 47%

van de 65-plussers voelt zich matig of ernstig eenzaam. Dit loopt op met de leeftijd: van

de 75-plussers voelt 53% zich matig of ernstig eenzaam en van de 85-plussers is dat

61%.

5.3.2 Wat willen de gemeenten bereiken? Preventie heeft een lange adem nodig: resultaten komen pas na een jarenlange en

constante inzet. Onderstaande doelstellingen zijn geformuleerd op basis van

haalbaarheid en meetbaarheid.

• Het percentage jeugdigen (5-19 jaar) dat een verhoogd risico heeft op

psychosociale problemen en het percentage jongeren (12-19 jaar) dat wel een

gepest is, neemt in de periode 2016-2019 niet verder toe ten opzichte van de

periode 2012-2015;

• Het percentage laag opgeleide volwassenen met een matig of hoog risico op een

angststoornis of een depressie neemt in de periode 2016-2019 niet verder toe ten

opzichte van de periode 2012-2015;

• Het percentage ouderen in een kwetsbare positie met een verhoogd risico op een

angststoornis of een depressie neemt in de periode 2016-2019 niet verder toe ten

opzichte van de periode 2012-2015;

• Het percentage ouderen (65-plussers) dat zich eenzaam voelt neemt in de periode

2016-2019 niet verder toe ten opzichte van de periode 2012-2015

5.3.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? Om vast te stellen of gemeenten de doelstellingen hebben gehaald, worden verschillende

evaluaties uitgevoerd.

• Op basis van de dan beschikbare gegevens (zie paragraaf 5.3.2) wordt

aangegeven hoe het staat met de mentale weerbaarheid van de inwoners van de

regio Zuid-Holland Zuid. Hierbij wordt specifiek gekeken naar drie doelgroepen,

namelijk jongeren, volwassenen met een lage opleiding en ouderen in een

kwetsbare positie. Hierbij moet worden aangetekend dat het effect van het

uitgevoerde beleid nooit zuiver is te meten. Maatschappelijke ontwikkelingen

spelen namelijk ook een rol bij de ontwikkeling van de mentale weerbaarheid;

Page 396: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 25

• Adviezen en de uitvoering komen tot stand in nauwe samenwerking met

maatschappelijke partijen. De Dienst Gezondheid & Jeugd evalueert in opdracht

van gemeenten de samenwerking tussen de verschillende partijen, met als doel te

sturen op een efficiënt preventienetwerk.

5.4 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij de jeugd

De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid zetten in de periode 2016-2019 in op het

stimuleren van een gezonde leefstijl. Het gaat hierbij om niet roken, niet drinken voor

jongeren tot 18 jaar, matig alcoholgebruik vanaf 18 jaar, voldoende lichaamsbeweging

en gezond eten. Met het stimuleren van een gezonde leefstijl worden belangrijke

chronische ziekten als hart- en vaatziekten, kanker en diabetes voorkomen. Met het

tegengaan van alcohol- en drugsgebruik wordt bovendien ingezet op het voorkomen van

overlast. De grootste effecten zijn te behalen wanneer de gemeenten focus bepalen.

Gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid richten zich bij het stimuleren van een gezonde

leefstijl in het bijzonder op kinderen en jongeren (en hun ouders), omdat een ongezonde

leefstijl direct negatieve effecten heeft op de gezondheid, het welzijn en de ontwikkeling

van kinderen en jongeren. Preventie van een ongezonde leefstijl op jonge leeftijd

voorkomt bovendien een ongezonde leefstijl op volwassen leeftijd.

5.4.1 Wat is de huidige situatie? In Zuid-Holland Zuid heeft 29% van de 12 tot en met 18-jarigen wel eens gerookt, rookt

6% dagelijks en heeft 7% wel eens softdrugs gebruikt. Ruim de helft (52%) heeft wel

eens alcohol gedronken en één op de vijf jongeren doet aan binge drinken (het drinken

van vijf glazen of meer tijdens één gelegenheid). Overgewicht komt (in 2013) voor bij

15% van de 5-jarigen, 20% van de 10-jarigen en bij 20% van de 13-jarigen in Zuid-

Holland Zuid. De preventie van overgewicht is gericht op het op jonge leeftijd aanleren

van gezonde gewoonten door het stimuleren van bewegen en gezonde voeding.

Bijzondere aandacht bij de preventie van een ongezonde leefstijl is nodig voor

laagopgeleide jongeren: gemiddeld genomen roken roken en (binge-) drinken zij vaker,

gebruiker vaker softdrugs en hebben gemiddeld gezien vaker overgewicht dan

hoogopgeleide jongeren.

5.4.2 Wat willen de gemeenten bereiken? Preventie heeft een lange adem nodig: resultaten komen pas na een jarenlange en

constante inzet. Onderstaande doelstellingen zijn geformuleerd op basis van

haalbaarheid en meetbaarheid.

• Het percentage jongeren (12-19 jaar) dat wel eens heeft gerookt en het

percentage jongeren dat dagelijks rookt neemt in de periode 2016-2019 niet

verder toe ten opzichte van de periode 2012-2015;

• Het percentage jongeren (12-19 jaar) dat wel eens softdrugs heeft gebruikt

neemt in de periode 2016-2019 niet verder toe ten opzichte van de periode 2012-

2015;

• Het percentage jongeren (12-19 jaar) dat wel eens alcohol heeft gedronken en

het percentage jongeren dat aan binge drinken doet, neemt in de periode 2016-

2019 niet verder toe ten opzichte van de periode 2012-2015;

• Het percentage jeugdigen (0-19 jaar) met overgewicht neemt in de periode 2016-

2019 niet verder toe ten opzichte van de periode 2012-2015.

Page 397: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 26

5.4.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? Om vast te stellen of gemeenten de doelstellingen hebben gehaald, worden verschillende

evaluaties uitgevoerd.

• Op basis van de dan beschikbare gegevens wordt aangegeven hoe het staat met

de leefstijl van de jeugd in de regio Zuid-Holland Zuid. Hierbij moet worden

aangetekend dat het effect van het uitgevoerde beleid nooit zuiver is te meten.

Bredere maatschappelijke ontwikkelingen spelen namelijk ook een rol bij de

ontwikkeling van de leefstijl van de jeugd;

• Adviezen en de uitvoering komen tot stand in nauwe samenwerking met

maatschappelijke partijen. De Dienst Gezondheid & Jeugd evalueert in opdracht

van gemeenten de samenwerking tussen de verschillende partijen, met als doel te

sturen op een efficiënt preventienetwerk.

5.5 Het bevorderen van de eigen kracht en vitaliteit bij ouderen

De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid zetten in de periode 2016-2019 in op het

bevorderen van de eigen kracht en vitaliteit van 65-plussers. Gezondheid en behoud van

functies voorkomt kwetsbaarheid en langdurig zorggebruik, zoals huishoudelijke hulp,

verpleging en/of verzorging. Gemeenten richten zich met dit gezondheidsbeleid op

ouderen die nog niet kwetsbaar zijn. Ouderen die problemen hebben met lopen, balans,

ondergewicht, vermoeidheid en/of eenzaamheid lopen een verhoogd risico binnen twee

jaar kwetsbaar te worden. Gemeenten bevorderen daarom het krachtig ouder worden,

door het aanleren van gezondheidsvaardigheden en het voorkomen van functieverlies bij

ouderen met een verhoogd risico op kwetsbaarheid. Het bevorderen van de eigen kracht

en vitaliteit bij ouderen heeft een positieve invloed op de kwaliteit van leven en het

welbevinden van ouderen en de participatie van ouderen in de samenleving.

5.5.1 Wat is de huidige situatie? Mensen voelen zich ongezonder naarmate hun leeftijd stijgt. In de regio voelt 60% van

de 65-plussers zich gezond tegenover 79% van de 19- tot 64- jarigen, van de 85-

plussers voelt 41% zich gezond. Dertig procent van de 65-plussers in deze regio is

kwetsbaar en 6% van de ouderen is zeer kwetsbaar. Het risico op kwetsbaarheid bij

ouderen neemt toe met de leeftijd, na het verlies van een partner of bijvoorbeeld na

valongevallen. Van de senioren in Nederland die een heup breken overlijdt bijna 25%

binnen een jaar na het oplopen van een heupfractuur en nog eens 25% blijft permanent

invalide.

5.5.2 Wat willen de gemeenten bereiken? Preventie heeft een lange adem nodig: resultaten komen pas na een jarenlange en

constante inzet. Onderstaande doelstellingen zijn geformuleerd op basis van

haalbaarheid en meetbaarheid.

• Het percentage ouderen (65-plussers) dat in goed ervaren gezondheid leeft blijft

in de periode 2016-2019 in ieder geval gelijk ten opzichte van de periode 2012-

2015;

• Het percentage 85-plussers dat in goed ervaren gezondheid leeft blijft in de

periode 2016-2019 in ieder geval gelijk ten opzichte van de periode 2012-2015.

5.5.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? Om vast te stellen of de gemeenten de doelstellingen hebben gehaald, worden

verschillende evaluaties uitgevoerd.

• Op basis van de dan beschikbare gegevens wordt aangegeven hoe het staat met

de gezondheid en het welbevinden van de ouderen (65-plussers) van de regio

Zuid-Holland Zuid. Hierbij moet worden aangetekend dat het effect van het

Page 398: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 27

uitgevoerde beleid nooit zuiver is te meten. Maatschappelijke ontwikkelingen

spelen namelijk ook een rol bij de ontwikkeling van gezondheid en welbevinden

van ouderen.

• Adviezen en de uitvoering komen tot stand in nauwe samenwerking met

maatschappelijke partijen. De Dienst Gezondheid & Jeugd evalueert in opdracht

van gemeenten de samenwerking tussen de verschillende partijen, met als doel te

sturen op een efficiënt preventienetwerk.

5.6 Het stimuleren van een gezonde leefstijl bij zwangere vrouwen

De gemeenten in Zuid-Holland Zuid zetten in de periode 2016-2019 opnieuw in op

prenatale voorlichting: dit is voorlichting aan aanstaande ouders over de zwangerschap,

de bevalling en de eerste periode als ouders. Door in te zetten op prenatale voorlichting

kunnen aandoeningen worden voorkomen die leiden tot perinatale sterfte, dit is sterfte in

de periode van de 28e week van de zwangerschap tot de 8e dag na de geboorte. Maar

liefst 85% van de perinatale sterfte hangt samen met aangeboren afwijkingen,

vroeggeboorte en laag geboortegewicht. Deze aandoeningen hangen deels samen met

een ongezonde leefstijl tijdens de zwangerschap. Een belangrijk element van de

voorlichting aan aanstaande ouders betreft dan ook het stimuleren van een gezonde

leefstijl van zwangeren, zoals niet roken en geen alcohol drinken en het stimuleren van

borstvoeding geven na de bevalling. Deze voorlichting is beschikbaar voor alle

zwangeren, maar in het bijzonder richt deze zich op kwetsbare zwangere vrouwen in de

volgende groepen: aanstaande moeders met een lage sociaaleconomische status,

tienermoeders en alleenstaande zwangere vrouwen.

5.6.1 Wat is de huidige situatie? Kindersterfte in de periode rond de geboorte is in Nederland relatief hoog in vergelijking

met andere Europese landen: ongeveer 10 op de 1000 kinderen sterven rond de

geboorte. Ook het aantal ziekten en aandoeningen bij pasgeborenen is relatief hoog in

Nederland: 1 op de 6 kinderen die in Nederland geboren worden, heeft belangrijke

gezondheidsproblemen. Het gaat dat met name om aangeboren afwijkingen,

vroeggeboorte, een laag geboortegewicht voor de zwangerschapsduur of een slechte

Apgar-score11 bij de geboorte. In Zuid-Holland Zuid komt dit neer op 950 kinderen per

jaar die geboren worden met één van deze vier aandoeningen.

5.6.2 Wat willen de gemeenten bereiken? In de periode 2016-2019 willen gemeenten inzetten op een zo optimaal mogelijk bereik

van zwangere vrouwen en in het bijzonder van kwetsbare zwangere vrouwen

(aanstaande moeders met een lage sociaaleconomische status, tienermoeders en

alleenstaande zwangere vrouwen) met prenatale voorlichting.

5.6.3 Hoe meten de gemeenten het succes van de uitvoering? Gemeenten zullen gedurende de periode 2016-2019 in kaart brengen hoeveel

(kwetsbare) zwangeren deelnemen aan prenatale voorlichting, langs welke kanalen zij

zijn bereikt en wat hun eigen oordeel is over de voorlichting (tevredenheidsmeting).

11 De Apgar-score is een test waarmee een snelle indruk van de algemene toestand van een pasgeboren baby verkregen kan worden. De test geeft inzicht in de conditie van de baby op vijf vitale criteria: ademhaling, pols- en hartslag, spiertonus, kleur van de huid en reactie op prikkels.

Page 399: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 28

Bijlage 1 - Wettelijk kader

Wet publieke gezondheid

De Wet publieke gezondheid (Wpg) benoemt alle gezondheidsbeschermende en

gezondheidsbevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen daaruit.

Ook het vroegtijdig opsporen en voorkomen van ziekten vallen onder de Wpg.

In de Wpg worden de verantwoordelijkheden beschreven van de Minister van VWS en

van de gemeenten. In deze paragraaf wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden van

gemeenten. Deze zijn gebaseerd op de Kamerbrief over publieke gezondheid van

augustus 201412.

Sturing Onder de taken van de Wpg liggen verschillende sturingsprincipes. Het Ministerie maakt

in haar Kamerbrief onderscheid in de meer medisch georiënteerde zorg

(infectieziektebestrijding, medische milieukunde en jeugdgezondheidszorg) en de meer

maatschappelijk georiënteerde zorg (algemene gezondheidsbevordering gericht op

leefomgeving en leefstijl).

De medisch georiënteerde taken worden sterker genormeerd, de beleidsvrijheid neemt

op dit punt dus af. De rol van de gemeenten is om deze taken zodanig te faciliteren dat

aan de vereiste kwalitatieve normen kan worden voldaan.

Bij de maatschappelijk georiënteerde zorgtaken ontstaat juist meer beleidsvrijheid voor

gemeenten. Deze ontwikkeling sluit aan bij de decentralisaties. Het Ministerie dringt er

bij gemeenten op aan hiervoor de expertise van GGD-en13 te gebruiken om (mede)

invulling te geven aan de sociale opgaven van gemeenten. Hiervoor start het Ministerie

binnenkort een stimuleringsprogramma, gericht op het ontwikkelen van veldnormen voor

de vier pijlers van publieke gezondheid. Gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid sluiten

aan op deze vier pijlers.

Vier pijlers van de publieke gezondheid Het Rijk vindt de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten in de publieke

gezondheidszorg niet op alle punten helder. De behoefte aan duidelijkheid neemt echter

toe, juist ook gezien de decentralisaties in het sociale domein. Veel taken zijn decentraal

belegd vanuit het idee dat gemeenten beter in staat zijn om maatwerk te leveren, in te

spelen op de leefwereld van mensen en rekening te houden met specifieke lokale

omstandigheden. Daarnaast moet een aantal taken, vooral taken met een sterke

medische oriëntatie, sterker worden belegd bij GGD-en.

Het Rijk ziet vooralsnog vier pijlers die door een GGD uitgevoerd moeten worden. Deze

pijlers hebben gemeen dat een gespecialiseerde deskundigheid en een hoge mate van

continuïteit nodig is. Daarnaast is er voor gemeenten praktisch geen beleidsvrijheid. De

vier pijlers voor de publieke gezondheid zijn:

(1) Monitoren, signaleren en adviseren; (2) Uitvoerende taken gezondheidsbescherming;

12 Kamerbrief (2014). Betrouwbare publieke gezondheid: Gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk. Ministerie

van VWS. 13 In de Kamerbrief wordt gesproken over ‘de GGD’. Voor de regio Zuid-Holland Zuid gaat het om de Dienst Gezondheid &

Jeugd, maar we hanteren in deze bijlage de terminologie uit de Kamerbrief.

Page 400: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 29

(3) Bewaken van de publieke gezondheid bij rampen en crises;

(4) Toezicht houden.

Deze vier pijlers moeten in de komende periode verder worden uitgebouwd, door:

• Een heldere definitie van basistaken;

• het versterken van de relatie tussen GGD en lokaal bestuur;

• het versterken van de onderzoek- en adviesfunctie van de GGD;

• het versterken van de relatie met landelijke organisaties;

• het versterken van deskundigheden bij GGD-en;

• het versterken en benutten van nieuwe kansen voor GGD-en in het sociaal

domein, bij het Nationaal Programma Preventie en de aanpak van

sociaaleconomische gezondheidsverschillen;

• het verkennen van mogelijkheden om bestaande toezicht/monitoringstaken te

versterken, met meer aandacht voor het monitoren, signaleren en adviseren op

gezondheidsrisico’s.

Een en ander kan er toe leiden dat de Wpg op termijn wordt gewijzigd.

Wet maatschappelijke ondersteuning

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat mensen met een beperking

ondersteuning kunnen krijgen. Het kan gaan om ouderen, gehandicapten of mensen met

psychische/psychosociale problemen.

De nieuwe Wmo, die in 2015 van start gaat, kent een drietal doelstellingen14:

• Het bevorderen van de sociale samenhang tussen inwoners en het voorkomen en

bestrijden van huiselijk geweld;

• het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een

beperking of met psychische/psychosociale problemen;

• het bieden van opvang (maatschappelijke opvang en vrouwenopvang),

verslavingszorg en beschermd wonen voor inwoners die zich niet zelfstandig in de

samenleving kunnen handhaven.

De uitvoering van de Wmo is een verantwoordelijkheid van gemeenten. Zij hebben

hierbij veel beleidsvrijheid.

Beleidsmatige afstemming Wpg en Wmo

Het begrip ‘maatschappelijke ondersteuning’ in de nieuwe Wmo omvat, naast de

openbare geestelijke gezondheidszorg, ook de maatschappelijke opvang, de

vrouwenopvang en de (niet individuele) verslavingszorg. Dit zijn allemaal taken van

gemeenten gericht op mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben.

In de Wpg vormen de tuberculosebestrijding, het SOA-aanbod en de aanpak van

woningvervuiling elementen van dezelfde zorg- en ondersteuningsfunctie die gemeenten

hebben voor hun inwoners.

De Dienst Gezondheid & Jeugd is namens de gemeenten in Zuid-Holland Zuid

verantwoordelijk voor de procesregie en procesconsultatie met betrekking tot OGGZ-

activiteiten. Deze activiteiten richten zich op sociaal kwetsbare mensen (bijvoorbeeld

vanwege meervoudige problematiek zoals schulden, verwaarlozing, sociaal isolement) en

14 www.rijksoverheid.nl

Page 401: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 30

mensen met een verhoogd risico op sociale kwetsbaarheid (bijvoorbeeld vanwege

psychische problemen, daders/slachtoffers van huiselijk geweld). Het gaat onder andere

om signalering, begeleiding en de meldpuntfunctie. Een deel van de OGGZ-activiteiten

wordt uitgevoerd door de sociale teams/jeugdteams15. De Dienst speelt hierin een rol als

procesregisseur en in de consultatiefunctie. De consultatie wordt geboden in situaties

waar de professional geen voortgang boekt en een onafhankelijk adviseur gewenst is om

de casus in samenspraak met de professional en de cliënt vlot te trekken. De

complexiteit van OGGZ-casussen vraagt om nauwe afstemming en overleg tussen

gemeenten, de Dienst Gezondheid & Jeugd en uitvoerende organisaties. Binnen

gemeenten is om deze reden beleidsmatige afstemming tussen de werkvelden van de

Wpg en de Wmo noodzakelijk. Voor de Hoeksche Waard fungeert de gemeente

Nissewaard (voorheen gemeente Spijkenisse) als centrumgemeente. Met deze gemeente

zijn de afspraken voor OGGZ gemaakt.

Verder hebben gemeenten van oudsher een belangrijke (regie)rol bij de aanpak van

huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling. Deze beleidsterreinen

worden in toenemende mate integraal benaderd, gezien de effectiviteit van een brede

aanpak, de decentralisatie van de Jeugdwet en de vorming van Veilig Thuis per 1 januari

2015.

Tot slot is beleidsmatige afstemming nodig tussen het Wpg-werkveld en het Wmo-

werkveld als het gaat om het preventieve ouderengezondheidsbeleid. Ouderen zijn een

belangrijke doelgroep binnen de Wmo. Preventief ouderengezondheidsbeleid vanuit de

Wpg draagt bij aan uitstel van de vraag naar zorg en ondersteuning. Het is van belang

dat dit aansluit op de doelstellingen van de Wmo.

Omgevingswet en beleidsmatige afstemming met Wpg

In Nederland geldt als uitgangspunt dat onnodige belasting van de omgevingskwaliteit

moet worden vermeden. Mens en milieu worden tegen maatschappelijk onaanvaardbaar

geachte gezondheids- en milieurisico's beschermd.

In 2018 moet de nieuwe Omgevingswet van kracht zijn. Deze wet brengt bestaande

regels over beheer en gebruik van de leefomgeving bij elkaar, om de besluitvorming over

projecten in de leefomgeving te vereenvoudigen en verbeteren. Het betreft met name

wetten op het gebied van ruimtelijke ordening, waterbeheer en milieubeleid.

Met de nieuwe Omgevingswet is er sprake van één omgevingsvisie en één

omgevingsplan. Door alles wat relevant is voor een gezonde en veilige leefomgeving in

ogenschouw te nemen en mee te wegen, kan gewerkt worden aan duurzame

oplossingen. Tevens biedt een goed ingerichte leefomgeving kansen voor het stimuleren

van gezond gedrag van burgers. Vanuit een integrale aanpak van gezondheid, zoals

beschreven in de voorliggende nota, is afstemming tussen beide beleidsterreinen

gewenst.

De Omgevingswet biedt drie grondslagen voor flexibiliteit in bepaalde situaties.

(1) Bestuursorganen mogen regionaal ruimere of strengere regels stellen;

(2) Bestuursorganen mogen individueel maatwerk bieden;

15 In de regio Zuid-Holland Zuid worden verschillende benamingen voor de term ‘sociaal team’ gehanteerd. Er zijn gemeenten

met meerdere sociale teams, soms met aparte jeugdteams of juist geïntegreerd. Andere gemeenten werken met één team dat

de hele gemeente bedient. Ook de samenstelling en het takenpakket kan per gemeente en per team verschillen.

Page 402: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 31

(3) De Omgevingswet kent de generieke gelijkwaardigheidbepaling, waarbij in

bepaalde gevallen een eigen oplossing gekozen kan worden, mits deze

aantoonbaar gelijkwaardig is aan de standaardmethode.

De Omgevingswet biedt dus ruimte voor regionaal en lokaal maatwerk. Regelgeving

wordt flexibeler, waardoor gemeenten en provincies meer ruimte krijgen om op

omgevingsgebied hun eigen beleid te voeren, eigen afwegingen te maken en beslissingen

te nemen. Wat goed is voor de ene regio, hoeft niet per se ook goed te zijn voor de

andere. Regio’s kunnen dankzij de Omgevingswet beter aansluiten bij hun eigen

behoeften en doelstellingen, niet alleen op het gebied van ruimtelijke ordening maar ook

waar het bijvoorbeeld gaat om gezondheid. De Dienst Gezondheid & Jeugd heeft voor de

regio Zuid-Holland Zuid een adviserende en toetsende rol betreffende de medisch

milieukundige impact van beslissingen van gemeenten.

Page 403: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 32

Bijlage 2 – Proces van totstandkoming

September – oktober 2014

De Dienst Gezondheid & Jeugd ontwikkelt een Nota van Uitgangspunten in opdracht van

het Algemeen Bestuur, die dient als kaderstellend document voor het regionale

gezondheidsbeleid 2016-2019.

27 november 2014

Het Algemeen Bestuur stelt de Nota van Uitgangspunten 2016-2019 vast en verleent de

opdracht aan de Dienst Gezondheid & Jeugd om de Regionale Nota Gezondheidsbeleid

2016-2019 te schrijven.

Januari 2015

De Dienst Gezondheid & Jeugd organiseert per subregio een bijeenkomst met

gemeenten, sociale teams, jeugdteams en (sub-) regionale ketenpartners om input op te

halen voor de Regionale Nota Gezondheidsbeleid.

Februari - april 2015

Reflectie op het concept van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid door een subgroep

van ambtenaren als vertegenwoordigers van de regio en in afstemming met de regio.

Daarnaast afstemming met de portefeuillehouder Gezondheidsbescherming- en

bevordering van het Dagelijks Bestuur.

Vervolgens wordt het besluitvormingstraject rond het vaststellen van de Regionale Nota

Gezondheidsbeleid gestart.

April - mei 2015

De gemeenten organiseren, indien gewenst, met ondersteuning van de Dienst

Gezondheid & Jeugd, een informatieve bijeenkomst om raadsleden bij de inhoud van de

nota te betrekken. In de subregio Hoeksche Waard heeft op 23 april een

raadsbijeenkomst plaatsgevonden.

28 mei 2015

Vaststelling van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 door het Dagelijks

Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd.

2 juli 2015

Vaststelling van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 door het Algemeen

Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd.

Na 2 juli 2015

De Regionale Nota Gezondheidsbeleid wordt vrijgegeven voor vaststelling in

gemeenteraden, inclusief eventuele lokale thema’s.

Januari 2016

Op 1 januari 2016 treedt de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 in werking.

Page 404: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 | 18 mei 2015 33

Page 405: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Aan

het college van burgemeester en wethouders

van de deelnemende gemeenten in de

Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum

UIT/150 2 juli 2015

Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door/tel.nr.

Uw zienswijze op de vierde

wijziging van de

gemeenschappelijke regeling

Dienst Gezondheid & Jeugd.

3. L. van der Giessen

078 770 3008

Geacht college,

Bijgaand zenden wij u de stukken voor de vierde wijziging van onze gemeenschappelijke

regeling. Het is de bedoeling dat de colleges eerst hun zienswijze geven op de inhoud

van voorgenomen wijziging, voordat wij de stukken dit najaar definitief ter

besluitvorming aan u en uw gemeenteraad voorleggen.

Procedure

De wijziging houdt deels verband met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke

regelingen en moet daarom uiterlijk 1 januari 2016 in werking zijn getreden. Dat houdt

in dat zowel uw college en uw gemeenteraad daarvoor een besluit moeten hebben

genomen over het uiteindelijke voorstel, waarin de zienswijzen zijn verwerkt. Het is onze

bedoeling dat wij het definitieve voorstel kort na onze vergadering van 24 september

a.s. opnieuw in procedure brengen voor definitieve besluitvorming. Graag vernemen wij

daarom uiterlijk op 1 september uw zienswijze op bijgaande concept documenten.

Zoals bekend heeft ook het algemeen bestuur in zijn vergadering van 2 juli jl. in

opiniërende zin kennis kunnen nemen van de concept documenten. Na verwerking van

uw zienswijzen zullen wij het algemeen bestuur het definitieve concept met de door de

colleges ingediende zienswijzen opnieuw voorleggen in de vergadering van 8 oktober.

Vervolgens wordt het voorstel ter formele vaststelling aan de colleges toegezonden,

waarna de raden moeten besluiten –na marginale toetsing- toestemming te verlenen

voor het besluit van uw college. De ervaring leert dat daarmee geruime tijd is gemoeid,

zodat wij u nu al willen verzoeken daarmee in uw planning rekening te houden.

Page 406: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Bijlagen

Bijgaand treft u drie documenten aan:

• Het [voorgenomen] besluit tot vierde wijziging van de gemeenschappelijke regeling,

dat uw college te zijner tijd dient te nemen en waarvoor uw gemeenteraad, ingevolge

artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen dan toestemming

moet geven;

• De toelichting op het [voorgenomen] besluit;

• De tekst van de gemeenschappelijke regeling, waarin de wijzigingen zichtbaar zijn

verwerkt.

Achtergrond

Najaar 2014 werd de derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling voor

besluitvorming aan u voorgelegd. De derde wijziging bevatte uitsluitend bepalingen die

te maken hadden met de inbedding van de Serviceorganisatie Jeugd. Om de

besluitvorming daarop te focussen werd toen bewust afgezien van overige voorstellen tot

wijziging van de regeling.

Sinds de tweede wijziging in 2012 was er echter voldoende aanleiding om ook ander onderhoud aan de regeling uit te voeren. Zo werd 1 januari 2015 de Wet

gemeenschappelijke regelingen gewijzigd, wat tot aanpassingen in de regeling leidt. Ook

werd eind 2013 de Programmaraad opgeheven en werd begin 2015 duidelijk dat de

Regionale Ambulancevoorziening toch onderdeel van de gemeenschappelijke regeling

blijft. Genoeg argumenten dus, om u relatief kort na de vorige wijziging al deze vierde

wijziging aanbieden.

Een toelichting op de overige voorgestelde wijzigingen vindt u in de bijlage. Een digitale

versie van bijgaande documenten is desgewenst beschikbaar bij

[email protected] .

Graag vernemen wij uw zienswijze.

Met vriendelijke groet,

Het dagelijks bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd

namens deze,

de secretaris,

A. Wijten

Page 407: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dordrecht, 28 mei 2015

Onderwerp: Vierde wijziging gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd

Zuid-Holland Zuid.

Agendapunt:

Geachte leden van het algemeen bestuur,

Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor:

Ontwerpbesluit

In opiniërende zin in te stemmen met het ontwerpbesluit tot vierde wijziging van de

gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en dit besluit

voor het geven van zienswijzen toe te zenden aan de colleges van de deelnemende

gemeenten.

Kern van de zaak

Najaar 2014 werd de derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling voor

besluitvorming voorgelegd aan de deelnemende colleges. Deze wijziging bevatte

uitsluitend bepalingen die te maken hadden met de inbedding van de Serviceorganisatie

Jeugd. Om de besluitvorming daarop te focussen werd bewust afgezien van andere

voorstellen tot wijziging van de regeling.

Sinds de tweede wijziging van 2012 was er voldoende aanleiding om ook ander

onderhoud aan de regeling uit te voeren. Zo werd 1 januari 2015 de Wet

gemeenschappelijke regelingen gewijzigd, wat tot aanpassingen in de regeling leidt. Ook

werd eind 2013 de Programmaraad opgeheven en werd begin 2015 duidelijk dat de

Regionale Ambulancevoorziening toch onderdeel van de gemeenschappelijke regeling

blijft. Dat is de reden dat wij u relatief kort na de vorige wijziging al deze vierde wijziging aanbieden.

Het is gebruikelijk dat een concept tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling aan

de colleges van de deelnemende gemeenten wordt aangeboden voor het geven van

zienswijzen. Voordat een concept wordt verzonden word aan het dagelijks eb algemen bestuur gevraagd om meningsvormend kennis te nemen van de inhoud.

Reeds genomen besluiten

De gemeenschappelijke regeling werd integraal vastgesteld per 1 juli 2012 en is

vervolgens drie maal gewijzigd, respectievelijk per 19 december 2012, per 12 december

2013 en per 1 januari 2015. Voor eerdere besluiten die leiden tot deze vierde wijziging

wordt verwezen naar bijgaande Toelichting bij de vierde wijziging.

Argumenten

De voorgestelde wijzigingen zijn toegelicht in de Toelichting bij de vierde wijziging.

Kanttekeningen en risico’s De voorgestelde wijzigingen zijn overwegend van ‘technische’ aard. Op enkele punten

kan wellicht toch een inhoudelijke discussie ontstaan.

Page 408: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

• De aanwijzing van de DG&J als Regionale Ambulancevoorziening ligt tot minimaal

2018 vast, zolang de Tijdelijke wet ambulancezorg van kracht is. Eventuele discussie

over de toekomst van de RAV dient dus te gaan over de periode na 2018.

• Argumenten om de DG&J de bevoegdheid tot het deelnemen in andere

privaatrechtelijke rechtspersonen te geven zijn opgenomen in de Toelichting bij de

vierde wijziging.

• De vierde wijziging houdt geen wijzigingen in met betrekking tot de ‘governance’ van

de gemeenschappelijke regeling. Mochten nieuwe inzichten op dat punt leiden tot

wijziging van de gemeenschappelijke regeling dan kan dat later alsnog.

Kosten, baten en dekking

De 4e wijziging van de gemeenschappelijke regeling leidt niet tot extra inkomsten of

uitgaven.

Communicatie

Na verwerking van de zienswijzen wordt het ontwerpbesluit en toelichtende stukken

nogmaals aan de colleges voorgelegd, maar dan ter vaststelling. De gemeenteraden

moeten hun toestemming geven. Na vaststelling door alle colleges wordt de wijziging

door het daartoe aangewezen college van Dordrecht bekend gemaakt in de

Staatscourant.

Vervolgprocedure

In dit voorstel wordt het concept opiniërend voorgelegd aan uw algemeen bestuur.

Hiertoe bestaat geen formele verplichting, want de vaststelling is uiteindelijk een zaak

van de colleges, maar het is goed om ook uw algemeen bestuur zoveel en zo vroeg

mogelijk te betrekken.

Voor de zienswijzeprocedure voor de colleges wordt na 2 juli een periode van acht weken

uitgetrokken. Bovendien hebben de colleges daarvoor al kennis kunnen nemen van de

stukken voor het algemeen bestuur. De zienswijzen worden verwerkt tot een definitief

voorstel dat vervolgens op 24 september opnieuw aan het dagelijks bestuur wordt voorgelegd, waarna het definitieve voorstel met de zienswijzen op 8 oktober tenslotte

ook nogmaals aan uw algemeen bestuur worden voorgelegd.

Vervolgens wordt het voorstel ter formele vaststelling aan de colleges verzonden, waarna

de raden moeten besluiten –na marginale toetsing- toestemming te verlenen voor het

besluit van het college. De ervaring leert dat daarmee geruime tijd is gemoeid. De

wettelijk termijn voor implementatie van de gewijzigde wet loopt af op 31 december

2015.

Evaluatie en verantwoording

Er is in beginsel geen aanleiding voor evaluatie en verantwoording over de voorgestelde

wijzigingen op termijn. Indien toekomstige ontwikkelingen daartoe aanleiding geven kan

de gemeenschappelijke regeling naar behoefte worden gewijzigd. Regelmatig ‘onderhoud’

van de regeling is noodzakelijk. Er is binnen afzienbare tijd geen vijfde wijziging

voorzien.

Page 409: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Besluit vierde wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 1 van 3

Besluit tot vierde wijziging van de

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam,

Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-

Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland,

Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht;

Gelet op het voorstel van het dagelijks bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd van

<datum> 2015;

Gezien de toestemming van de onderscheiden gemeenteraden;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de navolgende gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & jeugd

Zuid-Holland Zuid (vierde wijziging):

Artikel I

A. In artikel 1 komt lid j te vervallen.

B. In artikel 2, wordt het vierde lid, sub a gewijzigd en komt als volgt te luiden: “organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd, dat zich in ieder geval richt op de

taken als bedoeld in artikel 5 onderdelen I, II, III en V;”

C. In artikel 3, worden in het tweede lid, na het taakveld “maatschappelijke ondersteuning […], drie nieuwe subs toegevoegd:

“ambulancezorg; meldkamer ambulancevervoer; geneeskundige hulpverlening”.

D. Artikel 5 onderdeel I wordt als volgt gewijzigd: in het eerste lid onder c wordt “hoofdstuk 4 van de Wet kinderopvang” vervangen

door “afdeling 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen”;

in het tweede lid wordt na “artikel 7” het woord “derde” vervangen door: vierde.

E. In artikel 5 wordt na onderdeel IV een nieuw onderdeel V opgenomen, dat luidt:

“V. Regionale Ambulancevoorziening:

1. Het samenwerkingsverband heeft tot taak, het instellen en in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening en het verrichten van taken voortvloeiend

uit de Tijdelijke wet ambulancezorg en de Regeling Tijdelijke wet ambulancezorg.

2. De Regionale Ambulancevoorziening is: a. door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de regio

aangewezen in de zin van de Tijdelijke wet ambulancezorg; b. verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde ambulancezorg; zowel in

de dagelijkse, routinematige situatie als bij rampen en zware ongevallen; c. verantwoordelijk voor het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg,

als onderdeel van de meldkamer bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s”.

Page 410: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Besluit vierde wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 2 van 3

F. In artikel 8a wordt, onder vernummering van het tweede lid in het derde lid, een nieuw tweede lid toegevoegd, dat luidt:

“Het samenwerkingsverband is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in

privaatrechtelijke rechtspersonen, met inachtneming van het daarover bepaalde in

artikel 31a van de Wet”.

G. In artikel 22, eerste lid onder d wordt na het woord “hoofdstuk” het cijfer “13” vervangen door: 12.

H. In artikel 34 vervalt het derde lid, waarmee het vierde lid wordt vernummerd.

I. Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt “1 juli” vervangen door: 15 juli.

Het tweede lid, eerste volzin wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

“Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting uiterlijk acht weken voordat zij aan

het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende

gemeenten”.

J. In artikel 36 vervalt het tweede lid, waarmee de leden drie tot en met zeven worden

vernummerd, waarbij in het nieuwe:

- tweede lid de verwijzing naar “lid 7” wordt gewijzigd in: lid 6;

- derde lid de verwijzing naar “lid 3” wordt gewijzigd in: lid 2;

- vierde lid de verwijzing naar “lid 3” wordt gewijzigd in: lid 2, en de verwijzing

naar “artikel 36, lid 7” wordt gewijzigd in: lid 6 of lid 8;

- vijfde lid de verwijzing naar “lid 7” wordt gewijzigd in: lid 6.

Aan artikel 36 wordt een nieuw achtste lid toegevoegd, dat als volgt luidt:

“Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van lid 6, voor de verdeling van de in

dit artikel bedoelde bijdragen een verordening vaststellen over de wijze waarop de

door de deelnemende gemeenten verschuldigde algemene en specifieke bijdrage

wordt berekend. Bij het opstellen van de verordening geldt als uitgangspunt dat de

financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de gemeenten die de

betreffende taken hebben overgedragen”.

K. Artikel 38 komt als volgt te luiden:

“Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat

waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de

voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten”.

L. Artikel 39 komt als volgt te luiden:

“De bepalingen van artikel 35 betreffende de ontwerpbegroting zijn mede van

toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, voor zover die wijzigingen

invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten”.

Page 411: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Besluit vierde wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 3 van 3

M. In artikel 42, derde lid wordt de verwijzing naar “lid 7 en lid 8” van artikel 36 gewijzigd in: lid 5 en 6 en wordt het woord “het” voor het woord “werkelijk”

vervangen door: de

N. In artikel 45 vervalt het tweede lid, waarmee de leden drie tot en met zes worden vernummerd. In het nieuwe vijfde lid wordt “vijfde” vervangen door vierde.

O. In artikel 48 vervalt het derde lid.

P. In artikel 49 vervalt het zevende lid.

Q. Artikel 50 wordt gewijzigd en komt onder de kop “Bekendmaking” als volgt te luiden:

“1. Het gemeentebestuur van Dordrecht draagt zorg voor de toezending van de

regeling aan gedeputeerde staten, als bedoeld in artikel 26 van de wet, en maakt

de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van

de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van

overeenkomstige toepassing.

2. De colleges van de deelnemende gemeenten nemen de regeling op in het register

dat zij bijhouden op grond van artikel 27 van de wet”.

R. In artikel 51 vervalt het zesde lid.

S. Artikel 53 en 54 [Bijlage 2] en artikel 57 en 58 [Bijlage 4] vervallen.

Artikel II

Dit besluit kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid &

Jeugd Zuid-Holland Zuid (vierde wijziging).

Artikel III

Deze wijziging treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant, als bedoeld

in artikel 50 van de regeling en artikel 26 van de wet.

Aldus besloten op <datum>,

gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke

regelingen op <datum> verkregen toestemming van de gemeenteraad,

burgemeester en wethouders van <gemeente>,

de secretaris de burgemeester,

Page 412: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 1 van 25

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid

CONCEPT TEKST NA VIERDE WIJZIGING

In werking getreden Terugwerkend t/m Betreft Bron bekendmaking Kenmerk voorstel CONCEPT 1 juli 2015 4e wijziging Staatscourant

6 maart 2015 1 januari 2015 3e wijziging

Staatscourant 5975 5 maart 2015

--

12 december 2013

Niet 2e wijziging Wegener bladen 11 december 2013

130726

19 december 2012 Niet Intrekken bijlage 3 [artikel 55 en 56]

Wegener bladen 18 december 2012

2012000344

19 juli 2012 1 juli 2012 Integrale vaststelling Wegener bladen 18 juli 2012

2012000139

Page 413: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 2 van 25

INHOUDSOPGAVE

ALGEMEEN Overwegingen en besluit 3 HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen 4 HOOFDSTUK 2 Het openbaar lichaam 4 HOOFDSTUK 3 Te behartigen belangen 5 HOOFDSTUK 4 Taken en bevoegdheden 5 Afdeling 1 Specifieke taken 5 Afdeling 2 Dienstverlening 7 Afdeling 3 Het aangaan van regelingen met derden 8 Afdeling 4 Privaatrechtelijke rechtshandelingen en de voorbereiding daarvan 8 HOOFDSTUK 5 Bestuursorganen 8 Afdeling 1 Het algemeen bestuur 8 Afdeling 2 Het dagelijks bestuur 11 Afdeling 3 De voorzitter 12 HOOFDSTUK 6 Commissies van advies en bijstand 13 HOOFDSTUK 7 Personeel en organisatie 13 Afdeling 1 De directie 13 Afdeling 2 De secretaris 13 Afdeling 3 Rechtspositie personeel 14 Afdeling 4 Organisatie 14 HOOFDSTUK 8 Algemene financiële bepalingen 14 Afdeling 1 Financiële administratie 14 Afdeling 2 De begroting 15 Afdeling 3 De rekening 16 HOOFDSTUK 9 Geschillen 17 HOOFDSTUK 10 Klachten- en Ombudsvoorziening 17 HOOFDSTUK 11 Het archief 17 HOOFDSTUK 12 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing 18 HOOFDSTUK 13 Overgangs- en slotbepalingen 19 BIJLAGE 1 [vervallen] 20 BIJLAGE 2 Regionale programmaraad 21 BIJLAGE 3 [vervallen] 22 BIJLAGE 4 Regionale Ambulance Voorziening 23

Page 414: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 3 van 25

OVERWEGINGEN EN BESLUIT De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht; overwegende: dat zij hun samenwerking op tal van beleidsterreinen sinds 1993 hebben vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling voor het grondgebied van Zuid-Holland Zuid, sinds 1998 genaamd Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid; dat in de periode 2007 tot 2010 belangrijke taken van de Regio Zuid-Holland Zuid zijn verzelfstandigd in eigen gemeenschappelijke regelingen; dat in 2011 door het algemeen bestuur een bestuurlijke werkgroep is ingesteld met de opdracht te rapporteren over de toekomstige taken en inrichting van de gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, waarop de besturen van de deelnemende gemeenten hun zienswijze en uiteindelijk hun instemming hebben gegeven; dat dit heeft geleid tot een volledig herziene gemeenschappelijke regeling, met gewijzigde taken en organisatiestructuur; dat in de Wet publieke gezondheid de verplichting is opgenomen dat de colleges van burgemeester en wethouders die behoren tot een regio als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, via het treffen van een gemeenschappelijke regeling zorg moeten dragen voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst in die regio; gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet; b e s l u i t e n : de hierna volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan, genaamd:

Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.

Page 415: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 4 van 25

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling; b. het samenwerkingsverband: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam

als bedoeld in artikel 2 van de regeling; c. een deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente; d. de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen; e. het gebied: het grondgebied van de deelnemende gemeenten; f. subregio: een cluster van gemeenten binnen het onder e. bedoelde gebied,

waarbinnen initiatieven worden ontwikkeld ter behartiging van een lokaal gemeenschappelijke belang; de subregio’s zijn: � de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, bestaande uit de gemeenten:

Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Molenwaard en Zederik;

� de Drechtsteden, bestaande uit de gemeenten: Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

� de Hoeksche Waard, bestaande uit de gemeenten: Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen;

g. organisatieonderdeel: een door het dagelijks bestuur ingesteld organisatieonderdeel van het samenwerkingsverband dat onder leiding staat van een directeur;

h. AMHK: een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

i. jeugdhulp: jeugdhulp, preventie, jeugdreclassering en het voorzien in kinderbeschermingsmaatregelen zoals bedoeld in de Jeugdwet;"

j. Gemeentewet: Voor zover bij of krachtens deze regeling bij of krachtens de Gemeentewet gestelde regels van toepassing zijn verklaard, zijn de regels van toepassing, gesteld bij of krachtens de Gemeentewet zoals die luidde op 6 maart 2002. Deze bepaling is niet van toepassing op de bij of krachtens de hoofdstukken VIII, paragraaf 3, XII tot en met XIV en XVII van de Gemeentewet gestelde regels.

2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk het samenwerkingsverband, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

HOOFDSTUK 2 HET OPENBAAR LICHAAM Artikel 2 1. Er is een openbaar lichaam genaamd: Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de wet en is

gevestigd in Dordrecht. 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de deelnemende

gemeenten. 4. Het openbaar lichaam kent per 1 januari 2015 in ieder geval de volgende

organisatieonderdelen: a. organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd, dat zich in ieder geval richt op

de taken als bedoeld in artikel 5 onderdelen I, II, III en V; b. organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, dat zich in ieder

geval richt op de taken als bedoeld in artikel 5 onderdelen IV.

Page 416: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 5 van 25

HOOFDSTUK 3 TE BEHARTIGEN BELANGEN Artikel 3 1. Het samenwerkingsverband heeft tot taak, vanuit het beginsel van verlengd lokaal

bestuur, en met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, een bijdrage te leveren aan het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten, teneinde een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling in het gebied te bevorderen.

2. De behartiging van belangen geschiedt door het bepalen van de hoofdlijnen van gewenste ontwikkelingen door middel van sturing, ordening, integratie en in voorkomende gevallen uitvoering ter zake van de taakvelden: - publieke gezondheid; - onderwijs; - jeugdzorg; - maatschappelijke ondersteuning, meer in het bijzonder huiselijk geweld en

kindermishandeling, zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; - ambulancezorg; - meldkamer ambulancevervoer; - geneeskundige hulpverlening.

Artikel 4 De behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen omvat in elk geval: a. de bevordering van overleg met en tussen de deelnemende gemeenten ter

afstemming en coördinatie van gemeentelijke beleidsvoornemens en beleidsmaatregelen;

b. de bevordering van gemeenschappelijke standpuntbepaling en het waar nodig uitdragen daarvan, en het nemen van overige initiatieven in het gemeenschappelijk belang;

c. het voeren van overleg met andere overheden en andere betrokken instellingen, inzake het gemeenschappelijk belang van de deelnemende gemeenten;

d. het vertegenwoordigen van afzonderlijke gemeenten of subregio’s indien en voor zover deze daarom verzoeken.

HOOFDSTUK 4 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

AFDELING 1 SPECIFIEKE TAKEN

Artikel 5 Ter verwezenlijking van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 voert het samenwerkingsverband op de navolgende terreinen de volgende specifieke taken en bevoegdheden uit welke uitvoering door het algemeen bestuur kan worden toegedeeld aan een organisatieonderdeel: I. Publieke gezondheid: Het samenwerkingsverband is belast met: 1. Wettelijke taken en bevoegdheden als regionale gezondheidsdienst [GGD]:

a. het instellen en in stand houden van een gezondheidsdienst als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de Wet publieke gezondheid;

Page 417: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 6 van 25

b. de taken en bevoegdheden die de Wet publieke gezondheid aangeeft voor het bestuur van de gezondheidsdienst;

c. het houden van toezicht als bedoeld in hoofdstuk afdeling 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

2. Taken in vrijwillige samenwerking van de deelnemende gemeenten, waarvoor het samenwerkingsverband al dan niet het verlengd opdrachtgeverschap en een regiefunctie heeft bij de uitvoering door derden, voor zover het algemeen bestuur deze taken heeft aanvaard, en waarbij artikel 7, derde vierde lid van deze regeling van overeenkomstige toepassing is.

3. Het overigens uitvoeren van taken op het terrein van de publieke gezondheid, die van een gezondheidsdienst verwacht mogen worden ten behoeve van gemeenten, personen, instellingen en organisaties.

II. Onderwijs: Het samenwerkingsverband is belast met: a. het als bevoegd gezag uitvoeren van de Leerplichtwet; b. de uitvoering van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, als bedoeld in de Regels

inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten [Stb. 2001, 636], c. de uitvoering als bedoeld in het vorige lid vindt plaats namens het college van

burgemeester en wethouders van Dordrecht, welke gemeente ingevolge de in het vorige lid genoemde Regels is aangewezen als contactgemeente.

III. Jeugd Preventie Team: Het samenwerkingsverband is belast de uitoefening van gemeenschappelijke taken – met inbegrip van het financieel beheer en coördinatie - met betrekking tot de instandhouding van het Jeugd Preventie Team in de samenwerking van de deelnemende gemeenten, Bureau Jeugdzorg en de politie. IV. Jeugdwet: 1. Het samenwerkingsverband is belast met de ondersteuning van de deelnemende

gemeenten bij de uitvoering van hun taken in het kader van de Jeugdwet alsmede de organisatie en uitvoering van een AMHK.

2. Het samenwerkingsverband heeft in elk geval tot taak te zorgen voor een kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van gemeentelijke taken in het kader van de Jeugdwet alsmede de organisatie en uitvoering van het AMHK waarvan de colleges van de deelnemende gemeenten hebben vastgesteld dat deze in gezamenlijkheid worden uitgevoerd.

3. Het samenwerkingsverband voert in elk geval de volgende door de deelnemende gemeenten overgedragen taken en bevoegdheden uit, met inachtneming van de daarvoor door alle deelnemende gemeenten eensluidend vastgestelde regelingen: a. het contracteren of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders van

jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet alsmede uitvoerders van taken in het kader van het AMHK; de jeugdhulp omvat de uitvoering van gesloten jeugdhulp, crisiszorg, pleegzorg, residentiële, intramurale zorg of specialistische zorg voor jeugdigen; de taken worden uitgevoerd met inachtneming van de afspraken die hierover op bovenregionaal of landelijk niveau zijn of worden gemaakt;

b. het bevorderen van gezamenlijk overleg van de deelnemende gemeenten inzake de uitvoering van de jeugdhulptaken, welke ingevolge de Jeugdwet aan de gemeenten zijn opgedragen alsmede inzake de organisatie en uitvoering van het AMHK,

waaronder in ieder geval wordt begrepen de volgende aan het samenwerkingsverband door middel van delegatie overgedragen bevoegdheden ten behoeve van het gebied: - het inkopen en contracteren van zorgaanbieders jeugdhulp, waaronder het doen

inrichten en in standhouden van een Diagnostiek Advies Netwerk;

Page 418: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 7 van 25

- het inrichten en in stand houden van een AMHK, waaronder het contracteren met en/of subsidiëren van zorgaanbieders of (jeugd)hulpverleners ten behoeve van het AMHK en voor zover nodig daarmee verband houdende privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten;

- het (doen) organiseren en in stand houden van een regionale crisisdienst; - het contracteren met en/of subsidiëren van de gecertificeerde instelling(en), die

jeugdbescherming en jeugdreclassering (JB/JR) taken uitvoeren; - het organiseren en in standhouden van een voorziening waarmee tegemoet

gekomen wordt aan de in de artikelen 2.4., 2.5, 2.6, 2.13 en 3.1, van de Jeugdwet bedoelde verantwoordelijkheden, zorgplichten en toezichthoudende taken;

- het organiseren en in stand houden van een voorziening waarmee tegemoetgekomen wordt aan de in de artikelen 10.1, 10.2, 10.3 en 10.4 van de Jeugdwet bedoelde verantwoordelijkheden ter zake van de continuïteit van de rechten en verplichtingen in verband met de inwerkingtreding van de Jeugdwet;

- de inrichting en instandhouding van een bezwaaradviescommissie die de colleges van de deelnemende gemeenten adviseert over de heroverweging van besluiten naar aanleiding van daartegen gemaakte bezwaren.

4. Het samenwerkingsverband voert namens de colleges van de deelnemende gemeenten ook andere taken en bevoegdheden in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet en de taken ter zake het AMHK uit, voor zover die taken door de colleges van de deelnemende gemeenten aan het samenwerkingsverband zijn opgedragen en de daarvoor benodigde bevoegdheden door middel van een daartoe strekkend mandaat- en/of machtigingsbesluit zijn toegekend aan de directeur van de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, en voor zover het algemeen bestuur met dit mandaat heeft ingestemd.

V. Regionale Ambulancevoorziening: 1. Het samenwerkingsverband heeft tot taak, het instellen en in stand houden van een

Regionale Ambulancevoorziening en het verrichten van taken voortvloeiend uit de Tijdelijke wet ambulancezorg en de Regeling Tijdelijke wet ambulancezorg.

2. de Regionale Ambulancevoorziening is: a. door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de regio aangewezen

in de zin van de Tijdelijke wet ambulancezorg; b. verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde ambulancezorg; zowel in de

dagelijkse, routinematige situatie als bij rampen en zware ongevallen; c. verantwoordelijk voor het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg, als

onderdeel van de meldkamer bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s. Artikel 6 1. De in artikel 5 genoemde taken en bevoegdheden worden nader omschreven en

uitgewerkt in een jaarlijks op te stellen meerjarig beleidsplan. 2. Elk jaar wordt door het algemeen bestuur tezamen met de begroting een meerjarig

beleidsplan vastgesteld. Het plan omvat een gedetailleerd overzicht van de in het op de vaststelling volgende jaar te ondernemen activiteiten en een meer globale aanduiding van de daarop volgende drie jaren te ondernemen activiteiten, alsmede een overzicht van de financiële gevolgen van deze activiteiten zoals die in de begroting zullen worden opgenomen.

Page 419: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 8 van 25

AFDELING 2 DIENSTVERLENING

Artikel 7 1. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot het verrichten van diensten voor een of

meer deelnemende gemeenten en andere publiekrechtelijke organisaties, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt.

2. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot het verrichten van diensten ten behoeve van instellingen en organen waarin het namens de deelnemende gemeenten zitting heeft, indien de desbetreffende instelling of het orgaan hierom verzoekt en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt.

3. Vanuit het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd kan het samenwerkingsverband diensten verlenen aan organisaties die binnen het gebied betrokken zijn bij het uitvoeren van diensten in het kader van de Jeugdwet.

4. Een besluit tot dienstverlening vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden, waaronder tot de gevraagde dienstverlening wordt overgegaan.

AFDELING 3 HET AANGAAN VAN REGELINGEN MET DERDEN

Artikel 8 De bestuursorganen van het samenwerkingsverband hebben ter verwezenlijking van de taken die zijn opgenomen in deze regeling, de bevoegdheid om een gemeenschappelijke regeling aan te gaan als bedoeld in hoofdstuk IX van de wet, of toe te treden tot een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in hoofdstuk VIII van de wet. AFDELING 4 PRIVAATRECHTELIJKE RECHTSHANDELINGEN

EN DE VOORBEREIDING DAARVAN Artikel 8a 1. Het samenwerkingsverband heeft de beschikking over alle haar van rechtswege

toekomende bevoegdheden om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen als bedoeld in artikel 31 van de Wet.

2. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen, met inachtneming van het daarover bepaalde in artikel 31a van de Wet.

3. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot verlening van een uitsluitend recht in de zin van artikel 18 van de Richtlijn 2004/18/EG en artikel 2.24, onder a, van de Aanbestedingswet, ter zake van dienstverlening op het gebied van personeelsaangelegenheden, informatisering en automatisering en telefonie, alsmede op het gebied van financiële- en juridische dienstverlening.

Page 420: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 9 van 25

HOOFDSTUK 5 BESTUURSORGANEN Artikel 9 Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit: a. het algemeen bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. AFDELING 1 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 10 De samenstelling 1. Het algemeen bestuur bestaat uit leden die door de colleges van burgemeester en

wethouders van de deelnemende gemeenten uit hun midden worden aangewezen. 2. Het algemeen bestuur bestaat uit evenveel leden als het aantal gemeenten dat aan de

regeling deelneemt. Iedere gemeente wordt door één lid vertegenwoordigd. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.

3. Naast het bepaalde in de vorige leden maakt de voorzitter, als bedoeld in artikel 25 van de regeling, deel uit van het algemeen bestuur.

Artikel 11 1. De colleges van de deelnemende gemeenten beslissen zo spoedig mogelijk na de

eerste vergadering van elke nieuwe zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur.

2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt.

3. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen. 4. Wanneer een college in gebreke blijft overeenkomstig het eerste lid van dit artikel

leden voor het algemeen bestuur aan te wijzen, blijven de door haar aangewezen leden hun lidmaatschap vervullen totdat dat college nieuwe leden heeft aangewezen, met inachtneming van het gestelde in artikel 12, vierde lid.

5. Indien tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het college dat het aangaat, in haar eerstvolgende vergadering - of indien dit niet mogelijk is ten spoedigste daarna - een nieuw lid aan.

6. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar aangesteld door of vanwege het openbaar lichaam of daaraan ondergeschikt.

Artikel 12 1. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. 2. Een lid van het algemeen bestuur dat ontslag heeft genomen behoudt het

lidmaatschap totdat en opvolger is aangewezen en deze de benoeming heeft aanvaard. 3. Van elke aanwijzing en ontslag van een lid van het algemeen bestuur geven

burgemeester en wethouders van de gemeente die het aangaat, binnen acht dagen kennis aan de voorzitter van het samenwerkingsverband.

4. Degene die ophoudt burgemeester of wethouder te zijn van de gemeente waarvan het college hem als lid van het algemeen bestuur heeft aangewezen, houdt daarmede tevens op lid van het algemeen bestuur te zijn.

Page 421: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 10 van 25

Artikel 13 De werkwijze 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. 2. Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit

nodig oordeelt, of wanneer één vijfde deel van de leden van het algemeen bestuur dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar.

3. Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. Er kan met gesloten deuren worden vergaderd wanneer dit door één vijfde gedeelte der aanwezige leden wordt verlangd of de voorzitter het nodig acht.

4. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. 5. De voorzitter draagt zorg voor een openbare kennisgeving van het tijdstip, plaats en

agenda van de vergadering in een of meer dag- en nieuwsbladen die in de deelnemende gemeenten verspreid worden.

Artikel 14 1. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan noch worden beraadslaagd

noch een besluit worden genomen ter zake van: a. de vaststelling en wijziging van de begroting; b. de vaststelling van de rekening; c. het invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies of andere heffingen; d. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen; e. het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositieregelingen voor het

personeel van het openbaar lichaam; f. het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de regeling; g. het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling

tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

h. het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan.

2. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan geen besluit worden genomen ter zake van: a. het aangaan van geldleningen, het aangaan van rekening-courant

overeenkomsten, het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan;

b. het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van onroerend goed; c. het doen van een uitgaaf voordat de begroting waarbij deze uitgaaf is geraamd, is

goedgekeurd. Artikel 15 Besluitvorming 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft een gewogen stemrecht. De stemverhouding is

gebaseerd op het aantal inwoners van de deelnemende gemeente gedeeld door 8.500, met dien verstande dat breuken naar boven worden afgerond.

2. Bij de bepaling van het aantal inwoners, als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van de cijfers zoals deze door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn vastgesteld per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van aanvang van iedere zittingsperiode van de raden.

3. De voorzitter onthoudt zich van stemmen. 4. Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen, tenzij anders in deze

regeling is bepaald. Als de stemmen staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Page 422: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 11 van 25

Artikel 16 Bevoegdheden Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur. Artikel 17 Informatie en verantwoordingsplicht 1. Het algemeen bestuur verstrekt zo spoedig mogelijk aan de colleges of de raden van

de deelnemende gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges of raden worden gevraagd.

2. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt het college dat hem als lid heeft aangewezen schriftelijk dan wel op een andere door dat college te bepalen wijze, alle inlichtingen die door een of meer leden worden gevraagd.

3. Een lid van het algemeen bestuur is aan het college dat hem als lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

4. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens door het betrokken college geregelde wijze.

Artikel 18 Vergoedingen De leden van het algemeen bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding. AFDELING 2 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 19 Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur bestaat naast de voorzitter van het algemeen bestuur uit vier

leden die door het algemeen bestuur uit zijn midden worden aangewezen, met dien verstande dat twee leden afkomstig moeten zijn uit de subregio Drechtsteden, terwijl de subregio’s Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en Hoeksche Waard elk met één lid in het dagelijks bestuur zijn vertegenwoordigd.

2. De aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

3. Met betrekking tot deze leden van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 40 en 41 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

4. Deze leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag van de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling. Zij zijn terstond herkiesbaar.

5. Degene die, met inachtneming van het derde lid, ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

6. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.

7. Hij die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt blijft zijn functie waarnemen, totdat de opvolger zijn functie heeft aanvaard.

8. Een lid van het dagelijks bestuur kan, in geval van langdurige afwezigheid, worden vervangen door een ander lid van het dagelijks bestuur of door een door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid. Deze tijdelijke vervanging kan ook plaats hebben, indien een lid van het dagelijks bestuur het voorzitterschap waarneemt.

Page 423: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 12 van 25

Artikel 20 De werkwijze 1. Het dagelijks bestuur vergadert minimaal zesmaal per jaar of zo dikwijls de voorzitter

het nodig oordeelt of tenminste twee leden die dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

2. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden alsmede de onderlinge plaatsvervanging. De taakverdeling wordt medegedeeld aan het algemeen bestuur en aan de deelnemende gemeenten.

3. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement wordt medegedeeld aan het algemeen bestuur.

Artikel 21 Besluitvorming Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering een stem. De artikelen 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 22 Bevoegdheden 1. Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en dan

naar door dat bestuur te stellen regelen, de aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens de regeling hem toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van: a. het vaststellen en wijzigen van de begroting; b. het vaststellen van de jaarrekening; c. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen; d. het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling

overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 13 12 van de regeling; e. het vaststellen van het algemeen beleid;

2. Van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid, doet het dagelijks bestuur binnen vijf werkdagen mededeling aan de aan de regeling deelnemende gemeenten.

Artikel 23 Informatie en verantwoordingsplicht 1. Het dagelijks bestuur geeft aan de colleges of de raden van de deelnemende

gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die colleges worden gevraagd.

2. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden zijn voor het in dat bestuur gevoerde beleid tezamen en ieder afzonderlijk verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur.

3. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die door één of meer leden daarvan worden gevraagd.

4. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Artikel 24 Vergoedingen De leden van het dagelijks bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding.

Page 424: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 13 van 25

AFDELING 3 DE VOORZITTER

Artikel 25 Algemene bepalingen 1. De voorzitter van het algemeen- en dagelijks bestuur wordt door het college van

Dordrecht aangewezen. 2. Het algemeen bestuur beslist omtrent schorsing of ontslag van de voorzitter. 3. Door en uit het algemeen bestuur wordt een plaatsvervangend voorzitter aangewezen. 4. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de

plaatsvervangend voorzitter. Artikel 26 De taken en bevoegdheden 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur

en het dagelijks bestuur. 2. De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte.

De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

3. Indien de gemeente, tot het bestuur waarvan hij behoort, partij is in een geding waarbij het openbaar lichaam betrokken is, oefent diens plaatsvervanger deze bevoegdheid uit.

HOOFDSTUK 6 COMMISSIES VAN ADVIES EN BIJSTAND Artikel 27 1. Het algemeen bestuur kan vaste commissies van advies instellen. 2. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling. 3. De leden van de commissie als bedoeld in het eerste lid genieten, indien het algemeen

bestuur zulks bepaalt, een op jaarbasis door het algemeen bestuur te bepalen tegemoetkoming in de kosten.

Artikel 28 1. Het algemeen bestuur stelt in elk geval een adviescommissie, genaamd

Auditcommissie, in die het algemeen- en dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert met betrekking tot financiële aangelegenheden.

2. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin de samenstelling, taken en bevoegdheden en de werkwijze van de Auditcommissie verder wordt uitgewerkt.

Artikel 29 Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter worden door het algemeen bestuur, onderscheidenlijk het dagelijks bestuur of de voorzitter ingesteld.

Page 425: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 14 van 25

HOOFDSTUK 7 PERSONEEL EN ORGANISATIE AFDELING 1 DIRECTIE

Artikel 30 1. Het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd staat onder dagelijkse leiding

van de directeur publieke gezondheid, als bedoeld in de Wet publieke gezondheid en in de Wet veiligheidsregio's

2. Het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid staat onder dagelijkse leiding van de directeur Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid.

3. De directeur publieke gezondheid en de directeur Serviceorganisatie Jeugd bewaken gezamenlijk een zo groot mogelijke eenheid van beleid, voorkomen tegenstrijdigheden in het beleid van beide organisatieonderdelen, dragen er zorg voor dat het beleid van de beide organisatieonderdelen zoveel mogelijk op elkaar aansluit en bewaken gezamenlijk de naleving van relevante wetten, kaders en richtlijnen en coördineren gezamenlijk besluitvormingsprocessen binnen het samenwerkingsverband die op de organisatieonderdelen Dienst Gezondheid & Jeugd en Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid zien.

4. Elke directeur van een organisatieonderdeel kan worden bijgestaan door een controller, die de naleving van kaders en richtlijnen binnen het desbetreffende organisatieonderdeel bewaakt, alsmede de financiële processen ter zake dat organisatieonderdeel coördineert.

5. Het algemeen bestuur stelt voor iedere directeur een instructie vast omtrent de wijze waarop die directeur zijn taken verricht.

AFDELING 2 DE SECRETARIS Artikel 31

1. Eén van de directeuren is secretaris van het samenwerkingsverband. 2. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij

de uitoefening van hun taak terzijde. 3. Het algemeen bestuur kan voor de secretaris een instructie vaststellen. 4. Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de

secretaris. De benoeming geschiedt uit een door het dagelijks bestuur op te maken aanbeveling.

5. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van een secretaris bij zijn afwezigheid. 6. De secretaris woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks

bestuur. De directeur die geen secretaris is, woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De directeur die geen secretaris is, zal een (gedeelte van een) vergadering van het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur niet bijwonen als dat naar het oordeel van het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur niet gewenst is vanwege de te behandelen vergaderonderwerpen in de desbetreffende vergadering.

7. Alle stukken uitgaande van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden door de secretaris mede ondertekend.

8. Titel II, Hoofdstuk VII van de Gemeentewet is op de secretaris van overeenkomstige toepassing.

AFDELING 3 RECHTSPOSITIE PERSONEEL

Artikel 32 1. Het dagelijks bestuur is, binnen het raam van de door het algemeen bestuur

vastgestelde kaders, belast met het aanstellen van personeel als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht en met het schorsen en ontslaan van het personeel van het openbaar lichaam.

Page 426: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 15 van 25

2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden ter zake personeel ten behoeve van een organisatieonderdeel opdragen aan de directeur van dat organisatieonderdeel.

3. De rechtspositie en bezoldiging van de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, wordt bepaald door de regels welke zijn of zullen worden vastgesteld voor het personeel in dienst van de gemeente Dordrecht, tenzij, overeenkomstig het bepaalde in de Ambtenarenwet, het algemeen bestuur op enig moment zelf voorziet in de rechtspositie en bezoldiging.

AFDELING 4 ORGANISATIE

Artikel 33 Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de organisatie van het samenwerkingsverband, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5.

HOOFDSTUK 8 ALGEMENE FINANCIËLE BEPALINGEN AFDELING 1 FINANCIËLE ADMINISTRATIE

Artikel 34 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële

beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast.

2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. 3.Het dagelijks bestuur verricht periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. Het algemeen bestuur stelt bij verordening nadere regels over dit onderzoek.

3. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. AFDELING 2 DE BEGROTING

Artikel 35 1. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk 1 15 juli de begroting voor het volgend jaar en een

meerjarenbegroting van het samenwerkingsverband vast. 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting uiterlijk vóór 1 mei acht weken

voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. a. De gemeentebesturen leggen de ontwerp-begroting veertien dagen ter inzage en

stellen haar tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar. b. Van de ter inzage legging en verkrijgbaarstelling geschiedt van gemeentewege

openbare kennisgeving. c. Behandeling in de gemeenteraad kan niet eerder plaatsvinden dan twee weken na

de openbare kennisgeving. 3. Indien de raden van de deelnemende gemeenten omtrent de ontwerpbegroting aan het

dagelijks bestuur tijdig hun gevoelen hebben doen blijken, voegt dit bestuur de ontvangen commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerpbegroting.

4. Na vaststelling van de begroting zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake gedeputeerde staten van hun gevoelen kunnen doen blijken.

5. Het dagelijks bestuur zendt de begroting terstond na vaststelling aan gedeputeerde staten.

Page 427: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 16 van 25

Artikel 36 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente

verschuldigd is aan het samenwerkingsverband. De begroting geeft per organisatieonderdeel inzicht in de baten en lasten van dat organisatieonderdeel. 2. Bij de vaststelling van de begroting neemt het algemeen bestuur de door de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten goedgekeurde financiële kaders in acht, zoals bedoeld in artikel 38. Zolang deze kaders niet zijn vastgesteld geldt het tot dan toe vigerende financiële beleid.

2. Voor taken die door het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd worden uitgevoerd, rekent het samenwerkingsverband aan de deelnemende gemeenten algemene kosten en overige kosten toe. Het in dit lid bepaalde geldt gelijk voor elk ander organisatieonderdeel van het samenwerkingsverband met uitzondering van het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland, waarvoor het bepaalde in lid 7 6 geldt.

3. De in lid 3 2 bedoelde algemene kosten worden toegerekend aan alle deelnemende gemeenten op basis van het aantal inwoners. Voor het vaststellen van het aantal inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 juli van het voorvorig begrotingsjaar gebruikt.

4. De in lid 3 2 bedoelde overige kosten worden toegerekend aan de gemeenten die deelnemen aan de taken,waarop die kosten betrekking hebben, tenzij anders geregeld in de verordening als bedoeld in artikel 36, lid 7 lid 6 of 8.

5. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het eerste lid bedoelde bijdrage, met uitzondering van die gedeelten die op basis van lid 7 6 reeds bij wijze van voorschot zijn betaald.

6. Voor taken die door het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid worden uitgevoerd stelt het algemeen bestuur bij verordening nadere regels vast over de financiële verhouding tussen de deelnemende gemeenten en het samenwerkingsverband, waaronder begrepen vaststelling van de hoogte van de bijdrage en vergoedingen en de wijze van bevoorschotting voor zover het gaat over de gedelegeerde taken en krachtens mandaat opgedragen taken en bevoegdheden.

7. Bijdragen die een deelnemende gemeente verschuldigd is aan het samenwerkingsverband ten behoeve van een organisatieonderdeel, mogen niet aangewend worden ter dekking van de kosten van een ander organisatieonderdeel.

8. Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van lid 6, voor de verdeling van de in dit artikel bedoelde bijdragen een verordening vaststellen over de wijze waarop de door de deelnemende gemeenten verschuldigde algemene en specifieke bijdrage wordt berekend. Bij het opstellen van de verordening geldt als uitgangspunt dat de financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de gemeenten die de betreffende taken hebben overgedragen.

Artikel 37

1. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat het samenwerkingsverband te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

2. Onverminderd het gestelde in het eerste lid garanderen de deelnemende gemeenten jegens iedere geldgever de nakoming van de huidige en toekomstige verplichtingen die de publieke rechtspersoon te eniger tijd jegens die geldgever heeft.

3. Indien een der deelnemende gemeenten op grond van een in het eerste of tweede lid bedoelde borgstelling of garantie wordt aangesproken door een geldgever zijn de deelnemende gemeenten jegens elkaar verplicht bij te dragen in de schuld waarvoor de eerstbedoelde deelnemende gemeente wordt aangesproken, in de verhouding tot het inwoneraantal op 1 januari van het dienstjaar waarin de geldlening wordt aangegaan.

4. De interne verhaalsafspraken hierop betrekking hebbend, regarderen de geldgever niet.

Page 428: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 17 van 25

Artikel 38 [vervallen] Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten. Artikel 39 1. De bepalingen van artikel 35 en 36 betreffende de ontwerpbegroting zijn zoveel

mogelijk mede van toepassing op wijzigingen van de begroting, met uitzondering van het bepaalde in het eerste, tweede, derde vierde lid van artikel 35, voor zover het betreft wijzigingen van die begroting die geen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten.

2. Voor af- en overschrijvingen op de posten der begroting zijn artikel 35 en 36 van overeenkomstige toepassing voor zover hiervoor niet bij de begroting zelf of bij een afzonderlijk door gedeputeerde staten goedgekeurd besluit van het algemeen bestuur machtiging is verleend.

De bepalingen van artikel 35 betreffende de ontwerpbegroting zijn mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, voor zover die wijzigingen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Artikel 40 Wanneer het algemeen bestuur blijkt, dat de raad van een deelnemende gemeente weigert de in artikel 36, lid 1 bedoelde bijdrage in de gemeentebegroting op te nemen, doet het algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 juncto 195 van de Gemeentewet. AFDELING 3 DE REKENING

Artikel 41 1. Van de inkomsten en uitgaven van het samenwerkingsverband wordt door het

dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden.

2. Het dagelijks bestuur biedt deze rekening, met toevoeging van een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet aangewezen accountant(s), alsmede hetgeen het dagelijks bestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.

3. De rekening en de toelichting daarop, alsmede het advies dat ter zake door de Auditcommissie, als bedoeld in artikel 28 van deze regeling, werd uitgebracht, wordt gelijktijdig met de aanbieding aan het algemeen bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten gezonden.

4. Het algemeen bestuur onderzoekt de rekening zonder uitstel en stelt haar vast voor 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

5. De rekening wordt binnen twee weken na vaststelling met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten aangeboden. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden der deelnemende gemeenten.

6. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Page 429: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 18 van 25

Artikel 42 1. In de rekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het betreffende

jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen, waarbij per organisatieonderdeel een uitsplitsing wordt gemaakt van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven.

2. De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten, per organisatieonderdeel over de deelnemende gemeenten verdeeld naar rato van de verdeelmaatstaven die in de begroting van datzelfde jaar worden gehanteerd voor die organisatieonderdelen.

3. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 36, lid 7 en lid 8, lid 5 en lid 6 betaalde voorschotten en het de werkelijk verschuldigde bedragen vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.

HOOFDSTUK 9 GESCHILLEN Artikel 43 Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in artikel 28 van de wet.

HOOFDSTUK 10 KLACHTEN- EN OMBUDSVOORZIENING Artikel 44 1. Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van hoofdstuk 9, titel 9.1 van de

Algemene wet bestuursrecht, een interne klachtenregeling vast. 2. Het openbaar lichaam sluit, teneinde te voldoen aan de bepalingen in hoofdstuk 9, titel

9.2 van de Algemene wet bestuursrecht, een overeenkomst met de Nationale ombudsman.

HOOFDSTUK 11 HET ARCHIEF Artikel 45 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het

samenwerkingsverband en haar organen overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van de Archiefwet vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld. 2. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de Archiefwet 1995.

2. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht, doch kan deze taak aan een andere ambtenaar delegeren.

3. De archivaris van de gemeente Dordrecht oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer.

4. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht.

5. De in het vijfde vierde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Dordrecht.

Page 430: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 19 van 25

HOOFDSTUK 12 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 46 Toetreding 1. Het dagelijks bestuur zendt een verzoek tot toetreding van een andere gemeente tot

deze regeling aan de colleges der deelnemende gemeenten. 2. Toetreding tot de regeling door andere gemeenten kan plaatsvinden indien de colleges

van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding

bepaalde voorwaarden verbinden. 4. Terstond na de toetreding worden door het college van de toetredende gemeente de

leden van het algemeen bestuur aangewezen. Artikel 47 Uittreding 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur

van het daartoe strekkende besluit van haar college. 2. Het dagelijks bestuur zendt een besluit tot uittreding van een gemeente aan de

colleges van de overige deelnemende gemeenten. 3. Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder

plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgende op dat waarin het besluit tot uittreding door het algemeen bestuur is vastgesteld.

4. Het algemeen bestuur besluit over de voorwaarden waaronder de uittreding kan worden geëffectueerd en regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.

Artikel 48 Wijziging 1. Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van

de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. De regeling wordt gewijzigd zodra de colleges van tenminste drie vierde van het aantal

deelnemende gemeenten tot deze wijziging hebben besloten. 3. De toezending van de aldus gewijzigde regeling aan gedeputeerde staten geschiedt

door de zorg van burgemeester en wethouders van Dordrecht. Artikel 49 Opheffing 1. De regeling kan worden opgeheven, wanneer de colleges van tenminste drie vierde

van het aantal deelnemende gemeenten daartoe besluiten. 2. Een besluit, als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden genomen dan nadat

het algemeen bestuur daarover zijn mening heeft kenbaar gemaakt. 3. In geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de financiële

gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden der colleges van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld. en behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

5. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval ook in de financiële en overige gevolgen die de opheffing voor het personeel heeft.

6. De organen van het samenwerkingsverband blijven, zo nodig, na het tijdstip van de opheffing van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

7. Een besluit tot opheffing wordt toegezonden aan gedeputeerde staten.

Page 431: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 20 van 25

Artikel 50 Bekendmaking 1. Het gemeentebestuur van Dordrecht draagt zorg voor de toezending, als bedoeld in

artikel 26 van de wet. 2. De colleges van de deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de opname in

het gemeentelijk register, als bedoeld in artikel 27 van de wet, plaatsvindt binnen 14 dagen na vaststelling van de regeling.

1. Het gemeentebestuur van Dordrecht draagt zorg voor de toezending van de regeling aan gedeputeerde staten, als bedoeld in artikel 26 van de wet, en maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

2. De colleges van de deelnemende gemeenten nemen de regeling op in het register dat zij bijhouden op grond van artikel 27 van de wet.

HOOFDSTUK 13 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 51 1. Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd. 2. De regeling treedt in werking op de dag na publicatie. 3. De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Dienst

Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid”. 4. De regeling is in formele zin een wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Regio

Zuid-Holland Zuid, zodat het samenwerkingsverband de rechtspersoonlijkheid en alle daarmee samenhangende rechten en verplichtingen van de Regio Zuid-Holland Zuid voortzet, tenzij de regeling daarin uitdrukkelijk anders heeft voorzien.

5. De tekst van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, vastgesteld 1 juli 2009, inwerking getreden 22 juli 2009, wordt ingetrokken.

6. Bij nader, overeenkomstig het bepaalde in Hoofdstuk 12 van deze regeling, te nemen besluiten worden te gelegener tijd afzonderlijk ingetrokken de artikelen in de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 4, genummerd: artikel 52 tot en met 58.

In de vergadering van het algemeen bestuur van <datum> is vastgesteld dat van de deelnemende gemeenten de benodigde besluiten tot de vierde wijziging van deze gemeenschappelijke regeling zijn ontvangen. de secretaris, de voorzitter, w.g. w.g.

Page 432: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 21 van 25

BIJLAGE 1, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 51, ZESDE LID, VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID-HOLLAND ZUID [Ingetrokken bij het besluit tot tweede wijziging, in werking getreden 12 december 2013] Artikel 52 [Vervallen] Artikel 53 [Vervallen]

Page 433: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 22 van 25

BIJLAGE 2, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 51, ZESDE LID, VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID-HOLLAND ZUID De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht; overwegende: a. dat de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid belast is met de

instelling en instandhouding van een regionale programmaraad, als bedoeld in de Mediawet;

b. dat de Minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen al geruime tijd een wijziging

van de Mediawet voorbereidt, waardoor de regionale programmaraden zullen verdwijnen, en daarmee ook de aan de deelnemende gemeenten opgelegde verplichting verdwijnt om de regionale programmaraad in stand te houden;

c. dat de wijziging van de Mediawet evenwel pas in 2013 wordt verwacht, zodat

instandhouding van de regionale programmaraad vooralsnog wettelijk verplicht blijft, ook nadat de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid is ingetrokken;

besluiten: tot nader, ingevolge artikel 51, zesde lid, van de regeling, te nemen besluit in de regeling op te nemen de volgende artikelen: Artikel 53 In artikel 3, tweede lid, van de regeling het algemene belang “cultuur” op te nemen. Artikel 54 In artikel 5 van de regeling het navolgende specifieke belang op te nemen, identiek aan de overeenkomstige bepaling zoals die was opgenomen in de tekst van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, als bedoeld in artikel 51, lid 5 van de regeling: “Regionale programmaraad: 1. Het algemeen bestuur is belast met de instelling van een regionale programmaraad

voor omroepnetwerken en de benoeming van zijn leden overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.17 van de Mediawet 2008.

2. De gemeenten Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Giessenlanden en Gorinchem wordt ingevolge artikel 11 van de wet vrijstelling verleend van deelname aan de in het eerste lid genoemde taak. De vrijstelling geldt voor bepaalde tijd, zolang het omroepnetwerk van deze gemeenten niet is gekoppeld aan dat van de overige deelnemende gemeenten.”

Page 434: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 23 van 25

BIJLAGE 3, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 51, ZESDE LID, VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID-HOLLAND ZUID [Ingetrokken bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 22 november 2012]. Artikel 55 [Vervallen]. Artikel 56 [Vervallen].

Page 435: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 24 van 25

BIJLAGE 4, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 51, ZESDE LID, GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID-HOLLAND ZUID De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht; overwegende: a. dat naar aanleiding van de ontwikkelingen als genoemd in de preambule van deze

regeling door de colleges van de deelnemende gemeenten en het algemeen besturen van respectievelijk de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, alsmede de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland is onderschreven dat het wenselijk is de taken van de Regionale Ambulancevoorziening Zuid-Holland Zuid formeel onder te brengen bij de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid;

b. dat de gewenste overdracht om formele redenen niet mogelijk is gebleken voordat

deze regeling in werking is getreden, en de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid werd ingetrokken;

besluiten: tot nader, ingevolge artikel 51, zesde lid, van de regeling, te nemen besluit in de regeling op te nemen de volgende artikelen: Artikel 57 a. In artikel 2, vierde lid, valt onder het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd,

tevens de Regionale Ambulance Voorziening voortvloeiend uit de Tijdelijke wet ambulancezorg.

b. In artikel 3, tweede lid, van de regeling worden respectievelijk de algemene belangen “ambulancezorg”, “centrale post ambulancevervoer” en “geneeskundige hulpverlening” opgenomen.

Artikel 58 In artikel 5 wordt na onderdeel IV een nieuw onderdeel V opgenomen, dat luidt als hierna opgenomen, wat identiek is aan de overeenkomstige bepaling zoals die was opgenomen in de tekst van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, als bedoeld in artikel 51, lid 5 van de regeling, met uitzondering van de verwijzing naar de inmiddels ingetrokken Wet ambulancevervoer welke vervangen is door de Tijdelijke wet ambulancezorg: “Regionale Ambulance Voorziening: 3. Het samenwerkingsverband heeft tot taak, het instellen en in stand houden van een

Regionale Ambulance Voorziening en het verrichten van taken voortvloeiend uit de Tijdelijke wet ambulancezorg.

4. de Regionale Ambulancevoorziening is: a. integraal verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde ambulancezorg;

zowel in de dagelijkse, routinematige situatie als bij rampen en zware ongevallen; b. als orgaan van gezondheidszorg in de zin van de Wet tarieven gezondheidszorg

verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid, de bedrijfsvoering van ambulancezorg en fungeert als budgethouder;

Page 436: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 25 van 25

c. enige vergunninghouder in de regio in de zin van de Tijdelijke wet ambulancezorg. d. afstemmingsverband tussen de ambulancedienst en Centrale Post

Ambulancevervoer (CPA). 5. de Regionale Ambulancevoorziening maakt een regionaal ambulanceplan in

samenspraak met de in het samenwerkingsverband werkzame zorgverzekeraars en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Het regionaal ambulanceplan moet naast de wijze waarop de reguliere zorg wordt georganiseerd, ook ingaan op de taken en de organisatie van de RAV bij rampen en zware ongevallen.

6. Het regionaal ambulanceplan volgt dezelfde verjaarcyclus als het regionaal beheersplan rampenbestrijding. De GHOR-paragraaf in het regionaal ambulanceplan is inhoudelijk afgestemd met het regionaal beheersplan rampenbestrijding, dat door Gedeputeerde Staten wordt getoetst.”

Page 437: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Toelichting wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 1 van 5

Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid

Toelichting bij de vierde wijziging

Inleiding

Najaar 2014 werd de derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling voor

besluitvorming voorgelegd aan de deelnemende colleges. Deze wijziging bevatte

uitsluitend bepalingen die te maken hadden met de inbedding van de Serviceorganisatie

Jeugd. Om de besluitvorming daarop te focussen werd bewust afgezien van andere

voorstellen tot wijziging van de regeling.

Sinds de tweede wijziging van 2012 was er voldoende aanleiding om ook ander onderhoud

aan de regeling uit te voeren. Zo werd 1 januari 2015 de Wet gemeenschappelijke

regelingen gewijzigd, wat tot aanpassingen in de regeling leidt. Ook werd eind 2013 de

Programmaraad opgeheven en werd begin 2015 duidelijk dat de Regionale

Ambulancevoorziening toch onderdeel van de gemeenschappelijke regeling blijft. Dat is de

reden dat wij u relatief kort na de vorige wijziging al deze vierde wijziging aanbieden.

Opheffen Regionale Programmaraad

De Programmaraad Zuid-Holland Zuid werd per 1 januari 2014 opgeheven, als gevolg

van wijziging van de Mediawet [Stb. 2013, 461]. Het algemeen bestuur heeft daarover

op 13 februari 2014 besluiten genomen. De taak was met andere ‘oude’ taken van de

Regio Zuid-Holland Zuid in de bijlagen van onze gemeenschappelijke regeling

opgenomen, zolang de Mediawet niet werd gewijzigd. In februari 2014 werd besloten om

de bij de eerstvolgende gelegenheid de regeling te wijzigen, door intrekking van artikel

53 en 54 [Bijlage 2 van de regeling].

Inbedding Regionale Ambulancevoorziening

Ook de taak Regionale Ambulancevoorziening was als ‘oude’ taak van de Regio Zuid-

Holland Zuid in de bijlagen van de gemeenschappelijke regeling opgenomen, in

afwachting van formele overdracht van de taak aan de Veiligheidsregio Zuid-Holland

Zuid. Tot deze overdracht werd in 2011 in beginsel besloten, maar de overdracht bleek in

de praktijk niet financieel neutraal geregeld te kunnen worden. Integendeel, er bleken

uiteindelijk onoverkomelijke kosten mee gemoeid. Het voert te ver om in dit verband op

details in te gaan, die zijn eerder in diverse bestuurlijke gremia aan de orde geweest.

Er is consensus dat onder de gegeven omstandigheden de overdracht van de Regionale

Ambulancevoorziening niet opportuun is. Bovendien blijkt de Tijdelijke wet

ambulancevoorziening (Twaz) strikt. Op 15 januari 2015 heeft de Minister van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport ambtshalve vastgesteld dat de Dienst Gezondheid &

Jeugd onder de criteria van de Twaz de Regionale Ambulancevoorziening moet zijn, met

terugwerkende kracht tot 1 januari 2013.

Met de aanwijzing van de Minister is de Regionale Ambulancevoorziening voor

onbepaalde tijd een taak, c.q. onderdeel, van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Het ligt dan

ook voor de hand om de taak te benoemen bij de specifieke taken van het

samenwerkingsverband, als artikel 5, onderdeel V. Bijlage 4 van de regeling komt

daarmee te vervallen.

Page 438: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Toelichting wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 2 van 5

Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen

Op 1 januari 2015 is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) gewijzigd. Tot dan

bestond een directe koppeling met de Gemeentewet door schakelbepalingen. Het

bestuursmodel van de Wgr is echter niet gedualiseerd en is daarom geënt op de

Gemeentewet van vóór 6 maart 2002. Dat bleek in de praktijk tot veel onduidelijkheid te

leiden, er werd immers verwezen naar een wet die sinds 2002 niet meer van kracht was.

Met de wetswijziging per 1 januari 2015 zijn de schakelbepalingen verdwenen en is het

bestuursmodel in de Wgr zelf opgenomen.

Verder versterkt de Wgr de invloed van de deelnemende partijen op de begroting en de

jaarrekening. Het traject van vaststelling van begroting, begrotingswijzigingen en

jaarrekening is aangepast om de deelnemers meer sturing en invloed te geven op de

gemeenschappelijke regeling. De begrotingscycli van de gemeenschappelijke regeling en

de deelnemers sluiten daarmee beter op elkaar aan.

Het voert te ver om de volledige wetswijziging in dit verband te bespreken. Waar de

wijziging van de Wgr leidt tot aanpassing van onze gemeenschappelijke regeling wordt

dit in de artikelsgewijze toelichting vermeld.

Artikelsgewijze toelichting op de 4e wijziging

Artikel I

A. In artikel 1 komt lid j te vervallen.

Met wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 vervalt

artikel 136 van de wet, waarin de Gemeentewet zoals die luidde op 6 maart 2002 van

toepassing werd verklaard. Lid j was ter verduidelijking in de regeling opgenomen.

B. In artikel 2, wordt het vierde lid, sub a gewijzigd.

In de [te vervallen] bijlage 4 van de regeling was de taak Regionale Ambulance

Voorziening opgenomen in afwachting van overdracht van de taak aan de

Veiligheidsregio. De tekst van de artikelen 57 en 58 in de bijlage was zodanig

opgesteld dat de tekst tot de overdracht ingepast kon worden gelezen in de regeling.

Nu de Regionale Ambulancevoorziening niet overgaat naar de Veiligheidsregio kan de

tekst uit de bijlage deels worden teruggeplaatst op de juiste plaats in de tekst.

De verwijzing naar artikel 5, onderdeel V volgt uit het [te vervallen] artikel 57, lid a,

waarin wordt bepaald dat de Regionale Ambulance Voorziening valt onder het

organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd. De Regionale Ambulance

Voorziening is hiermee dus geen zelfstandig organisatieonderdeel en behoort evenmin

tot de Serviceorganisatie Jeugd.

C. In artikel 3, worden in het tweede lid, drie nieuwe subs toegevoegd.

Ook deze wijziging komt voort uit de [te vervallen] bijlage 4. De taakvelden van de

Regionale Ambulance Voorziening, als bedoeld in het [te vervallen] artikel 57, lid b,

worden teruggeplaatst in de regeling, met dien verstande dat de Tijdelijke wet

ambulancezorg spreekt over de meldkamer, in plaats van de CPA.

Page 439: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Toelichting wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 3 van 5

D. De citeertitel en indeling van de Wet kinderopvang werd in 2010 gewijzigd, de

verwijzing in dit artikel is daarop aangepast.

E. In artikel 5 wordt na onderdeel IV een nieuw onderdeel V opgenomen.

Deze tekst uit het [te vervallen] artikel 58 van de regeling bevat de specifieke taken

van de Regionale Ambulancevoorziening. De letterlijke tekst uit artikel 58 bleek

echter niet meer in overeenstemming met de geldende wetgeving. In de nieuwe tekst

van onderdeel V dekt verwijzing naar de Tijdelijke wet ambulancezorg en de Regeling

Tijdelijke wet ambulancezorg de taak van de Regionale Ambulancevoorziening.

F. In artikel 8a wordt, onder vernummering van het tweede lid in het derde lid, een

nieuw tweede lid toegevoegd.

Dit lid sluit aan op het nieuwe artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Het samenwerkingsverband kan slechts deelnemen in andere privaatrechtelijke

rechtspersonen, indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet. Voorheen werd door

schakeling met de Gemeentwet geredeneerd dat het algemeen bestuur hierin

bevoegd was. In het nieuwe artikel 31a vindt de wetgever het ongewenst dat een

openbaar lichaam zonder meer deze bevoegdheid zou hebben, omdat daarmee het

verlengd lokaal bestuur nog verder op afstand kan worden gezet.

Er is voor gekozen deze bepaling toch op te nemen. Beperking van deze mogelijkheid

sluit bijvoorbeeld ook het deelnemen in verenigingen, stichtingen en coöperaties uit.

Daarmee worden allerlei mogelijkheden tot samenwerking met ketenpartners bij

voorbaat uitgesloten. Het alsnog toekennen van de bevoegdheid als de noodzaak zich

daartoe aandient is een erg omslachtige en tijdrovende procedure, die ons bovendien

de bevoegdheid ook voor alle andere gevallen alsnog zou toekennen.

Artikel 31a bepaalt dat deelneming alleen is toegelaten als het bijzonder aangewezen

moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar

belang. Daarover moeten de zienswijzen en bedenkingen van alle gemeenteraden

worden gevraagd. Vervolgens besluit het algemeen bestuur. Dit lijkt een voldoende

waarborg voor een zorgvuldig gebruik van de bepaling in artikel 8a, tweede lid.

G. De wijziging spreekt voor zich. Het gaat om een kennelijke verschrijving.

H. In artikel 34 vervalt het derde lid.

De bepaling werd in 2005 in de regeling opgenomen, maar sindsdien is er geen

uitvoering aan gegeven, en de bedoelde verordening is nooit vastgesteld. De tekst

sluit letterlijk aan op de verplichting van artikel 213a Gemeentewet. Dat artikel is

echter in de Wgr niet van toepassing verklaard.

Overigens zijn er gemeenschappelijke regelingen die ter zake toch een verordening

hebben opgesteld. Het is niet duidelijk of dat een vergissing is, of men dat daar

nadrukkelijk wel van het instrument gebruik wenst te maken. Overigens heeft de

VNG voorgesteld om artikel 213a uit de Gemeentewet te schrappen. Niet omdat het

instrument als zodanig wordt afgewezen, maar omdat de verplichting geen

toegevoegde waarde zou hebben en eerder tot ‘krampachtige’ naleving leidt. Voor

zover nu bekend blijft het artikel in de Gemeentewet toch gehandhaafd.

Page 440: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Toelichting wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 4 van 5

I. Artikel 35 is gewijzigd en aangepast aan de gewijzigde termijnen in artikel 34 van de

Wet gemeenschappelijke regelingen. Daarmee heeft de wetgever beoogd de raden

van de deelnemende gemeenten meer invloed te geven. De begrotingscycli van het

samenwerkingsverband en de deelnemers sluiten beter op elkaar aan en de raden

hebben meer tijd om onderling af te stemmen. In de wet is de termijn waarop de

vastgestelde begroting moet worden ingezonden naar gedeputeerde staten met twee

weken verlengd naar 1 augustus. De datum van vaststelling in de regeling is daarop

in het eerste lid aangepast.

Verder is in artikel 35 van de wet de termijn voor het geven van zienswijzen door de

raden met twee weken verlengd van zes naar acht weken voor vaststelling van de

begroting. Deze termijn is expliciet in het tweede lid opgenomen.

J. De tekst van artikel 36 werd onlangs in de derde wijziging van de regeling volledig

aangepast, naar aanleiding van de instelling van de Serviceorganisatie Jeugd.

Om onverklaarbare reden werd in het tweede lid van dit artikel gerefereerd aan de

inhoud van artikel 38. Dat bewuste artikel 38 was echter in de tweede wijziging in

december 2013 al uit de regeling verwijderd en is tot nu toe vacant. Deze fout is bij

de derde wijziging over het hoofd gezien en wordt nu hersteld door het intrekken van

het tweede lid.

In het zesde lid van artikel 36 wordt voorgeschreven dat voor de Serviceorganisatie

Jeugd een Bijdrageverordening wordt vastgesteld, dat is inmiddels gebeurd. Voor de

overige onderdelen van de gemeenschappelijke regeling moet uit de begroting

blijken welke bijdrage de deelnemende gemeenten aan de gemeenschappelijke

regeling betalen. In een nieuw achtste lid wordt de mogelijkheid geopend om ook

voor de ‘rest’ van de Dienst een Bijdrageverordening vast te stellen. Als eenmaal

zo’n verordening is opgesteld kan bij een volgende wijziging van de regeling de

redactie van het eerste en tweede lid van artikel 36 inhoudelijk worden aangepast.

K. Artikel 38 was vacant en krijgt een nieuwe tekst. Hierin wordt de tekst van het nieuwe artikel 34b van de Wet gemeenschappelijke regelingen vrijwel letterlijk

overgenomen. Overname van dit artikel bevorderd de leesbaarheid en samenhang

van de regeling. Ook dit artikel is bedoeld om de raden meer invloed te geven en de

begrotingscycli op elkaar te laten aansluiten. De raden hebben daarmee voor de

voorjaarsnota een indicatie voor de gemeentelijk bijdragen, de beleidsvoornemens

voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie.

L. In artikel 39 is de tekst van het eerste lid sterk vereenvoudigd, zonder afbreuk te

doen aan de strekking ervan. De tekst sluit aan bij artikel 35, vijfde lid, van de Wet

gemeenschappelijke regelingen. De tekst van het tweede lid is verwijderd omdat de

strekking en de toepasbaarheid ervan niet van toegevoegde waarde worden geacht.

M. De wijziging spreekt voor zich. Het gaat om de juiste verwijzing en een verschrijving.

N. In artikel 45 vervalt het tweede lid, waarmee de leden drie tot en met zes worden

vernummerd. In het nieuwe vijfde lid wordt “vijfde” vervangen door vierde.

Artikel 33 van de Archiefwet is in 2012 vervallen met de Wet revitalisering generiek

toezicht.

Page 441: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Toelichting wijziging gemeenschappelijke regeling DG&J Pagina 5 van 5

O. In artikel 48 vervalt het derde lid.

Het derde lid vervalt. In artikel 50, eerste lid van de regeling is een nieuwe bepaling

opgenomen die onder meer de toezending aan gedeputeerde staten regelt.

P. In artikel 49 vervalt het zevende lid.

Het zevende lid vervalt. In artikel 50, eerste lid van de regeling is een nieuwe

bepaling opgenomen die onder meer de toezending aan gedeputeerde staten regelt.

Q. Artikel 50 wordt gewijzigd onder de kop “Bekendmaking”.

Artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen regelt de bekendmaking e.d.

van besluiten tot instelling, wijziging, opheffing, enzovoort, van de regeling.

Het college van Dordrecht wordt in de regeling aangewezen om daaraan uitvoering te

geven. Een aantal bepalingen die in dit hoofdstuk waren opgenomen wordt hiermee

gebundeld.

R. In artikel 51 vervalt het zesde lid.

Bij de vaststelling van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Jeugd

in 2012 resteerden enkele ‘oude’ taken van de Regio Zuid-Holland Zuid. Deze taken

werden in vier bijlagen aan de gemeenschappelijke regeling toegevoegd en daarmee

bewust min of meer buiten de tekst van de nieuwe regeling gehouden, in afwachting

van het moment dat deze taken konden worden afgestoten. Dat laatste werd

geregeld in het zesde lid van dit artikel. Met deze vierde wijziging zijn alle bijlagen

komen te vervallen. Het zesde lid is daarmee overbodig geworden.

S. Artikel 53 en 54 [Bijlage 2] en artikel 57 en 58 [Bijlage 4] vervallen.

Artikel 53 en 54 [Bijlage 2] regelde de instelling en instandhouding van een

programmaraad, als bedoeld in de Mediawet. De Mediawet werd per 1 januari 2014

gewijzigd, waarmee de programmaraden werden opgeheven. Dat is ook gebeurd met

de Regionale Programmaraad Zuid-Holland Zuid. Bijlage 2 kan daarom vervallen.

Artikel 57 en 58 [Bijlage 4] regelde de Regionale Ambulancevoorziening. Inmiddels is

besloten dat deze taak kan worden teruggeplaatst in de tekst van de regeling.

Daarvoor wordt verwezen naar de toelichting onder E, bij artikel 5 van de regeling.

Page 442: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

‘Publieke Gezondheid en Veiligheid verbonden’

Page 443: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

‘Publieke Gezondheid en Veiligheid verbonden’

Gezondheid en veiligheid zijn voor de mens een groot goed. Zij behoren tot de meest basale le-vensbehoeften. Het zijn dan ook de belangrijkste kerntaken van de overheid, met de grootste uitgavenposten. Hoewel het verschillende maatschappelijke velden zijn, met eigen wettelijke stelsels, zijn er belangrijke raakvlakken waarop publieke organisaties voor gezondheid en veilig-heid met elkaar moeten samenwerken. Om de samenhang hiertussen te verzekeren, wordt door lokale besturen de zogenaamde ´Directeur Publieke Gezondheid´ (DPG) aangesteld. Dit is een functie die in het grootste deel van het land al meer dan een decennium bestaat, maar sinds 1 januari 2012 ook formeel wettelijk is geborgd. In voorliggende visie wordt uiteengezet welke uitdagingen op het raakvlak van gezondheid en veiligheid de komende jaren op de Nederlandse samenleving afkomen en hoe de DPG kan helpen deze aan te gaan.

De publieke verantwoordelijkheid voor gezondheid en veiligheid is geborgd in een uitgebreid stelsel van wet- en regelgeving. In Nederland is landelijk de publieke verantwoordelijkheid voor gezondheid en veiligheid primair ondergebracht bij de respectievelijke ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van Veiligheid en Justitie (VenJ), met dien verstande dat diverse andere ministeries ook een belangrijke rol vervullen. Zo heeft gezondheid belangrijke raakvlakken met bijvoorbeeld sociale zaken en ruimtelijke ordening en veiligheid met onder andere infrastructuur en defensie. Op decentraal niveau dragen de colleges van Burgemeester & Wethou-ders de integrale verantwoordelijkheidvoor zowel lokaal gezondheidsbeleid als lokaal veiligheidsbeleid. Zij wor-den daarbij ondersteund door twee organisaties: de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en de veiligheidsre-gio (brandweer, GHOR en meldkamer), beide georganiseerd op hetzelfde niveau van 25 regio´s. Hoewel een inte-grale verantwoordelijkheid van B&W, kennen gezondheid en veiligheid hun eigen wettelijke stelsels met daarin vastgelegde verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Gezondheid is veelal de portefeuille van een van de wet-houders, terwijl veiligheid per definitie behoort tot de portefeuille van de burgemeester. Voor beide geldt dat ze vele raakvlakken hebben met (facet)beleid in andere bestuurlijke portefeuilles. Niet in de laatste plaats hebben beide velden grote raakvlakken met elkaar. Op deze raakvlakken is nauwe samenwerking nodig, met behoud van een transparante bestuurlijke verantwoordelijkheidsverdeling. Het realiseren van die samenwerking is de kernop-gave van de Directeur Publieke Gezondheid, die directeur is van zowel de GGD als van de GHOR en directielid van de veiligheidsregio.

Waarom deze visie? De Directeuren Publieke Gezondheid hebben in alle recente maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen de noodzaak gezien tot het opstellen van een visie, ten behoeve van de bestuurlijke opdrachtgevers: de burgemees-ters en wethouders. In deze visie worden gezondheid en veiligheid beide consequent behandeld: op de linkerpa-gina gezondheid, op de rechterpagina veiligheid en in het midden de raakvlakken en noodzakelijke samenwer-king. Deze vergelijking is niet bedoeld om de verschillen tussen beide velden te benadrukken, maar juist om de raakvlakken en overlappen te kunnen benoemen. Op deze wijze wordt voor de bestuurlijk opdrachtgevers steeds transparant onderscheiden wat onder hun verantwoordelijkheid valt en hoe de DPG zorg draagt voor de gewenste naadloze aansluiting daartussen. De visie is opgebouwd vanuit het maatschappelijk belang: waarom zijn gezond-heid en veiligheid voor de burger zo belangrijk en wat zijn de maatschappelijke kernopgaven voor de komende tijd? Op basis van deze analyse wordt voor beide velden ´vanuit de inhoud´ een visie uitgewerkt: beginnend bij de verdeling van verantwoordelijkheden tussen individu, markt en overheid, via een duidelijke definiëring van wat de essentie van publieke gezondheid en veiligheid nu exact is, voor wie de publieke taken worden uitgevoerd en welke concrete taken hierbij horen, tot uiteindelijk een visie op de rollen en bijbehorende organisatie, die dienend is aan de maatschappelijke opgave.

Page 444: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

Waarom gezondheid en veiligheid voor mensen belangrijk zijn Gezondheid Gezondheid is voor de mens een groot goed. Een goede gezondheid draagt direct bij aan het persoonlijk welbe-vinden en de prestaties in alle aspecten van het leven. Niet voor niets wordt door mensen veel geld en energie gestoken in het zo gezond mogelijk blijven en weer beter worden als ze toch onverhoopt ziek worden of letsel oplopen. Wie gezond is, maakt minder aanspraak op gezondheidszorg. Ook zijn gezonde mensen beter in staat om mantelzorg te leveren in hun directe omgeving. Zo dragen gezonde mensen dus direct en indirect bij aan het be-taalbaar houden van de zorg. Gezondheid is een waarde op zich, maar tegelijkertijd ook een belangrijke voor-waarde voor maatschappelijke participatie en voor werk. Het heeft een directe relatie met arbeidsparticipatie (terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid): wie fysiek en mentaal gezond is, heeft ook betere kansen op de arbeidsmarkt. Andersom kunnen participatie en werk weer bijdragen aan gezondheid, zowel psy-chisch als fysiek. Ook draagt gezondheid bij aan schoolprestaties, openbare orde, sociaal welbevinden en leef-baarheid in het algemeen. Kortom, om burgers daadwerkelijk naar vermogen te laten ‘meedoen’ in de samenle-ving. Evenzeer als gezondheid is veiligheid voor mensen van het grootste belang. Veiligheid is een breed containerbe-grip, dat bezien vanuit de samenhang met gezondheid kan worden teruggebracht tot twee hoofdmoten: fysieke veiligheid en sociale veiligheid. Fysieke veiligheid Bij fysieke veiligheid draait het om het beschermen van mensen tegen inbreuken vanuit de externe omgeving: zowel de natuurlijke omgeving (natuur & milieu) als de ‘man-made’ omgeving (gebouwen, infrastructuur, indus-trie). De bescherming is gericht op het voorkomen en bestrijden van alle vormen van gevolgschade. Natuurlijk omvat dit financiële en economische schade, maar in de eerste plaats gaat het om het voorkomen van ‘schade’ voor de mens zelf: vroegtijdig overlijden, letsel of (blijvende) fysieke en psychische gezondheidsschade door ex-terne factoren, zoals slechte luchtkwaliteit of ongevallen en rampen. Het verband met gezondheid is duidelijk: fysieke veiligheidsrisico’s vormen een inbreuk daarop. Het voorkomen, beperken en bestrijden van deze risico’s vergt dus een gedeelde inspanning van zowel het domein van de gezondheid als dat van de veiligheid. Sociale veiligheid Bij sociale veiligheid gaat het om het beschermen van mensen ‘tegen elkaar’. Het gaat hierbij om zaken als crimi-naliteit, overlast en huiselijk geweld. Ook dit veld heeft een belangrijk raakvlak met gezondheid. Bijvoorbeeld mishandeling en huiselijk geweld hebben een directe impact op de gezondheid, zowel fysiek als psychisch. Ook indirect kunnen onveiligheidsgevoelens door overlast en criminaliteit leiden tot psychische en lichamelijke klach-ten. Hiervoor is nauwe samenwerking tussen veiligheids- en zorgprofessionals noodzakelijk, zodat risico’s zoveel mogelijk worden voorkomen, problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en slachtoffers optimale zorg wordt geboden. Tegelijkertijd is samenwerking ook noodzakelijk, omdat daders in veel gevallen onderliggende psychia-trische problematiek hebben. Ook wordt de kans op overlast en criminaliteit vaak vergroot door een combinatie van gezondheidsproblemen en werkeloosheid. Het bestrijden van overlast en criminaliteit vraagt dan ook een integrale aanpak waarin de partners in veiligheid, gezondheid en ook maatschappelijke participatie en werk nauw met elkaar samenwerken.

Page 445: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

Maatschappelijke opgaven: trends in gezondheid Meer chronisch zieken en welvaartsziekten….. De levensverwachting in Nederland stijgt minder dan in andere Europese landen. Meer Nederlanders krijgen op steeds jongere leeftijd (chronische) ziektes of aandoeningen, zoals diabetes en copd. In toenemende mate wor-den ziekten veroorzaakt door de moderne leefstijl; de zogenaamde ‘welvaartsziekten’. Chronische ziektes geven complicaties en leiden tot uitval of voortijdige stilstand in ontwikkeling, met alle sociale gevolgkosten van dien. Veel van deze ziekten zijn echter te voorkomen door goede gezondheidsbevordering.

…. en hardnekkige sociaal-economische gezondheidsverschillen…… Er blijft een hardnekkig verschil in gezondheid zichtbaar tussen hoog- en laagopgeleiden. Dit verschil neemt zelfs toe. Diverse risicofactoren voor gezondheidsschade, zoals roken, bewegingsarmoede en overgewicht, komen va-ker voor bij laag opgeleiden. Nederlanders in de laagste sociaal-economische klasse leven gemiddeld 7 jaar korter en genieten maar liefst 14 jaar minder van een volledige gezondheid. De kennis over de oorzaken groeit, maar het effect van de sectorale aanpak van gezondheidsachterstanden laat nog te wensen over.

… terwijl het belang van krachtige burgers en steunende sociale omgeving toeneemt…. Mensen hebben zelf veel invloed op hun eigen gezondheid en hun mogelijkheden om ook iets voor hun omge-ving te betekenen. Voorzieningen zijn aanvullend aan de eigen kracht van mensen en buurten. De eigen moge-lijkheden worden lang niet altijd benut, maar het belang ervan wordt steeds groter willen we de (zorg-) voorzie-ningen voor de toekomst houdbaar houden. Een transformatie is nodig om de groei van de vraag naar voorzienin-gen af te remmen. Burgers en professionals zullen meer samen aan de slag gaan, er zal integraler worden ge-werkt en de voorzieningen zullen meer op uitkomsten worden beoordeeld.

… , omdat de zorgkosten te hoog dreigen te worden…. In Nederland en ook in veel andere Westerse landen wordt steeds meer uitgegeven aan zorg. De ziektelast in Nederland zal de komende jaren verder toenemen. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op de zorg, maar die moet door steeds minder mensen betaald en geleverd worden. De discussie over solidariteit zal derhalve toe-nemen. Uiteindelijk kan ook het stelsel van gezondheidszorg als geheel verder onder druk komen te staan.

…. de vraag naar zorgpersoneel sterk blijft stijgen… Ook de vraag naar zorgpersoneel stijgt. Tussen 2000 en 2010 is de hoeveelheid werknemers in de zorg en wel-zijnssector toegenomen met 35%. Verwacht wordt dat de vraag naar zorgpersoneel ook in de toekomst blijft stij-gen. In 2025-2030 zijn er (als deze stijging zich voortzet) meer dan 400.000 extra medewerkers meer nodig.

…en ook buiten de zorg de gevolgkosten van ongezondheid toenemen… Gezondheid is een belangrijke voorwaarde voor economische en maatschappelijke participatie. Door toename van bijvoorbeeld chronische en welvaartsziekten zullen ook de gevolgkosten voor het sociale vangnet stijgen. Het maatschappelijk belang van preventie van ziektes neemt hierdoor sterk toe.

…zodat gezondheid en sociaal beleid dichter bij elkaar moeten komen Er zijn plannen om een aantal taakvelden te decentraliseren van het Rijk naar de gemeenten: allereerst de bege-leidingstaak uit de AWBZ en de arbeidstoeleiding en uitkeringen. De groepen mensen waarop deze decentralisa-ties betrekking hebben zijn voor een groot deel overlappend: mensen in een sociaal kwetsbare positie, veelal met een lagere sociaal-economische status en dus ook veelal met slechtere gezondheid. Samenhangende en effectie-ve zorg en ondersteuning in de buurt is nodig, waarbij de burger zelf meer dan voorheen co-producent is. De der-de decentralisatie is die van de jeugdzorg. Door de overheveling van verantwoordelijkheden naar gemeenten zal het stelsel van nulde-, eerste- en tweedelijns begeleiding en hulpverlening tegen het licht worden gehouden en opnieuw in samenhang worden gebracht. …en de traditionele bedreigingen van de gezondheid blijvende aandacht vragen De gezondheidseffecten van slechte luchtkwaliteit en gevaarlijke stoffen in de leefomgeving zijn een blijvend punt van aandacht. Door verdere bevolkingsgroei en uitbreiding van industriële en landbouwactiviteiten kan de druk op de gezondheid verder toenemen. Voorts kunnen door sterk toegenomen internationaal verkeer infectie-ziekten zich snel over de wereld verspreiden. De steeds intensievere contacten tussen mens en dier maakt de kans op verspreiding van zoönosen (van dier op mens overdraagbare infectieziekten) groter. Door toenemende antibioticaresistentie zullen infecties steeds vaker moeilijk te behandelen zijn.

Page 446: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

Maatschappelijke opgaven: trends in veiligheid Toenemende verdichting leidt tot grotere fysieke veiligheidsrisico’s… De kans op natuurrampen, technologische ongevallen en terrorisme is altijd aanwezig. Bepaalde gebieden hebben een verhoogd risicoprofiel, bijvoorbeeld door industriële activiteiten. In een dichtbevolkt land als Nederland heb-ben incidenten sneller directe effecten op omwonenden en bedrijvigheid. Door toenemende bedrijvigheid en woningbouw komen risicobronnen en kwetsbaarheden steeds dichter bij elkaar in de buurt. Om deze risico´s het hoofd te kunnen bieden is meer nodig dan uitsluitend het toepassen van normen voor bijvoorbeeld risicoafstan-den. Zelfs met inachtneming van deze normen behoort Nederland tot de meest risicovolle landen van de EU, met een toenemende cumulatieve kans op rampen, simpelweg door de schaarse ruimte waarbinnen maatschappelijke functies met elkaar verenigd moeten worden. ..terwijl de samenleving in toenemende mate kwetsbaar is voor crises… De laatste jaren is er meer aandacht voor andersoortige crises, naast de klassieke rampen zoals ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het gaat dan bijvoorbeeld om scenario’s met allerhande, onverwachte domino-effecten, zoals

langdurige uitval van ICT, elektriciteit, gas, drinkwater of rioolwaterzuivering, waarvoor de samenleving steeds kwetsbaarder wordt door de snelle ontwikkelingen in het gebruik van technologieën. …en klimaatverandering de waarschijnlijk-heid en impact van diverse risico´s doet toenemen… ´Nederland waterland´ heeft reeds grote aandacht voor de verwachte effecten van klimaatverandering op het overstromingsri-sico. Klimaatverandering kan echter meer gevolgen hebben dan uitsluitend een stij-ging van de zeespiegel. Zo neemt de kans op extreem weer (storm, onweer, water-overlast, hagel, sneeuw, hitte, droogte) steeds verder toe. Het dichte ruimtegebruik, de vele infrastructuur en de toenemende afhankelijkheid van nutsvoorzieningen ma-ken Nederland extra kwetsbaar hiervoor. …terwijl sociale onveiligheidsgevoelens vaker leiden tot bredere maatschappelijke onrust Huiselijk geweld, zedenzaken, criminaliteit en leefbaarheidsproblemen zorgen in toe-nemende mate voor bredere maatschappe-lijke onrust. Via social media kan onrust zich sneller en verder verspreiden. De behoefte neemt toe om bij incidenten acuut maat-schappelijke opvang en psychosociale hulp te kunnen bieden aan grote groepen men-sen. Ook is nauwe samenwerking nodig tussen de Publieke Gezondheid en sociale veiligheidspartners om problemen te signa-leren en gecoördineerde zorg te bieden.

De maatschappelijke opgave vergt samenwerking op de raakvlakken Risicobeheersing Om de risico´s door verdichting het hoofd te kunnen bieden, is een slim ruimtegebruik nodig. Veiligheidsmaatregelen kunnen worden gecombineerd met andere functies, zoals in het geval van dijkvernieuwing waarin ook natuurontwikkeling wordt en een concept voor aantrekkelijk wonen aan het water worden meegenomen. Ook kan bijvoorbeeld het verplaatsen of uitkopen van risico´s leiden tot zowel een betere veiligheid als toenemen-de economische meerwaarde en ontwikkelingspotentieel van een gebied. Dit alles vraagt nauwere samenwerking tussen de veiligheidssector en de ruimtelijke ordening, waarbij ook ge-zondheidsexpertise nodig is. Nieuwe netwerken Het voorkomen en bestrijden van ´nieuwe´ typen van maat-schappelijke crises vraagt andere samenwerkingsverbanden dan uitsluitend die tussen de traditionele vier kolommen. Het vergt op regionaal niveau het bouwen van nieuwe netwerken met vi-tale partners, maar ook hele nauwe afstemming tussen de de-centrale overheden en de Strategie Nationale Veiligheid van de Rijksoverheid. Grootschalige gezondheidscrises De kans op grootschalige uitbraken van infectieziekten is blijvend aanwezig. Het bestrijden van epidemieën en pandemieën is een gedeelde verantwoordelijkheid van het gezag voor publieke ge-zondheid (minister van VWS en bestuur GGD) en het gezag voor veiligheid (minister van VenJ en bestuur veiligheidsregio). Bij A-infectieziekten ligt sinds kort het gezag bij de veiligheidsregio, terwijl RIVM en GGD zorgen voor uitvoering van maatregelen. Dit vraagt om nauwe afstemming van procedures binnen de Publie-ke Gezondheid en de veiligheid.

Page 447: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

6

Wie doet wat aan gezondheid? De verantwoordelijkheden voor gezondheid zijn te onderscheiden aan de hand van een klassieke driede-ling:

Het individu draagt de primaire verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid. Sommige aspecten van gezondheid zijn niet of nauwelijks te beïnvloeden, zoals genetische aanleg voor bepaalde ziekten. Toch heeft ieder mens een belangrijk deel van de gezond-heid in eigen hand. Het bevorderen van de gezond-heid door professionals moet aanvullend zijn op de zelfredzaamheid. Gezond eten, niet roken, gematigd alcoholgebruik, goed bewegen, veilig vrijen, ongeval-len voorkomen en weten hoe op te treden, bijvoor-beeld bij een hartstilstand: het zijn allemaal zaken waarover ieder individu eigen keuzes maakt, die de gezond-heid ten positieve of ten negatieve beïnvloeden. Bijvoorbeeld bij welvaartsziekten is een kwart van de ziektelas-ten toe te schrijven aan risicofactoren die mensen zelf kunnen beïnvloeden.

De markt (gezondheidszorg) biedt behandelingen (cure) en verpleging (care) aan mensen met gezondheidspro-blemen. De gezondheidszorg kan vanuit haar medische kennis tevens adviseren hoe individuele patiënten de eigen gezondheid kunnen verbeteren (individuele bevordering). De zorg legt hierbij de nadruk op de persoonsge-richte gezondheidsbevordering van mensen die al een (beginnende) ziekte hebben of door hun gedrag of om-standigheden risico lopen op ziekte.

De overheid is in het algemeen te karakteriseren als een collectieve voorziening, die taken verzorgt die niet door het individu of de markt kunnen worden ingevuld. De overheid is er om de gezondheid van burgers te bewaken en om het individu te beschermen tegen gezondheidsrisico’s van buitenaf waarop deze zelf niet of nauwelijks invloed heeft, zoals infectieziekte-uitbraken en de negatieve effecten van gedrag van anderen (meeroken, huise-lijk geweld). Dit soort taken wordt aangeduid als Publieke Gezondheid, een vorm van gezondheidszorg die publiek (door de overheid) is georganiseerd. De overheid draagt voorts systeemverantwoordelijkheid voor het stelsel van de gehele gezondheidszorg. Het Rijks stelt daarvoor wet- en regelgeving op en bepaalt de zorgbudgetten.

De verantwoordelijkheden van individu, markt en overheid hebben nadrukkelijk raakvlakken (zie figuur). Op het raakvlak van overheid en markt met het individu gaat het over de vraag hoe het individu maximaal kan worden geholpen om de eigen verantwoordelijkheid in te vullen. Het gaat dus om het bevorderen van de gezondheid. Veel ziekten zijn vaak vermijdbaar, door aanpassingen in de sociale en fysieke omgeving en door een individuele gezonde leefstijl. Zowel de overheid als de markt hebben hierin een rol. Het individu maakt niet altijd de juiste keuzes in gezondheid. Gezondheid blijkt te discrimineren: er zijn zogenaamde sociaal-economische gezondheids-verschillen. Bepaalde groepen in de samenleving lopen meer gezondheidsrisico’s dan andere. De publieke ver-antwoordelijkheid van de overheid richt zich op het bevorderen van de gezondheid van het collectief van alle Nederlanders en daarbinnen in het bijzonder op kwetsbare en risicogroepen. De gezondheidszorg kan juist op individueel niveau de gezondheid bevorderen. Zorgverleners kunnen patiënt adviseren over hoe men kan voor-komen dat een aandoening, waarvoor men onder behandeling is, verergert of dat nieuwe bijkomende gezond-heidsproblemen ontstaan. Deze combinatie van publieke en private bevorderingstaken draagt niet alleen bij aan de individuele gezondheid, maar ook aan het hogere collectieve doel van de maatschappij om de kosten van de gezondheidszorg en de gevolgkosten van ziekte voor het sociale stelsel zoveel als mogelijk te beperken.

Het derde raakvlak is dat tussen overheid en markt. Hier wordt door middel van publiek-private samenwerking verzekerd dat de reguliere gezondheidszorg en de Publieke Gezondheidszorg aanvullend aan elkaar optreden en informatie aan elkaar overdragen. Dit betreft bijvoorbeeld het gezamenlijk optreden bij infectieziekten of inciden-ten met gevaarlijke stoffen, de voorbereiding van de gezondheidszorg op rampen en het gezamenlijk signaleren van gezondheidsproblemen. In het middelste vlak van de figuur komen de verantwoordelijkheden van individu, overheid en markt samen. Op dit raakvlak dienen de bevorderingstaken van overheid en gezondheidszorg op elkaar te worden afgestemd, zodat burgers vanuit verschillende kanten in samenhang de bouwstenen krijgen aangereikt om aan hun eigen gezondheid te werken. Dit raakvlak wordt ook wel aangeduid als samenwerking tussen ‘preventie en curatie’.

Individu

Markt Overheid

Eigen verantwoordelijkheid

Cure & Care

Collectief bevorderen

Individueel bevorderen

Publiek-private samen-werking Bewaken & Beschermen

Page 448: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

7

Wie doet wat aan veiligheid? Individu, markt, overheid Ook voor veiligheid is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen individu, markt en overheid van belang. Het indi-vidu draagt een eigen verantwoordelijkheid voor zijn/haar veiligheid. Vaak wordt dit ook wel aangeduid met de term ‘zelfredzaamheid’. In de fysieke veiligheid wordt hieronder bijvoorbeeld verstaan het voorkomen van brand en vluchten of schuilen bij rampen. In de sociale veiligheid gaat het om bijvoorbeeld het voorkomen van inbraak (Politiekeurmerk Veilig Wonen) of het signaleren en melden van huiselijk geweld. Ook het bedrijfsleven (de ‘markt’) draagt een belangrijke eigen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor Bedrijfshulpverlening, bedrijfs-brandweer en preventiebeleid zware ongevallen (fysieke veiligheid), alsmede bedrijfsbeveiliging en preventie van pesten op de werkplek (sociale veiligheid). De markt heeft naast deze verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid natuurlijk ook een rol als aanbieder van diensten in de veiligheid, zoals brandpreventieadvies en securi-ty. Het verschil met het veld van gezondheid – met een grotendeels geprivatiseerde gezondheidszorg – is echter dat de overheid traditioneel een veel grotere eigen rol (publieke verantwoordelijkheid) heeft voor het organiseren van publieke veiligheidsdiensten zoals politie en brandweer. Kolommen binnen de fysieke veiligheid Binnen de fysieke veiligheid worden vier hoofdkolommen onderscheiden: de rode kolom (brandweer), de blauwe kolom (politie), de oranje kolom (gemeenten) en de witte kolom. De witte kolom is in tegenstelling tot de andere drie kolommen niet één organisatie, maar een netwerk van samenwerkende organisaties. GHOR en de GGD, on-der eenhoofdige leiding van de DPG, zijn het publieke deel van de witte kolom. Hiernaast hebben vele private zorgpartijen een rol binnen de witte kolom: ziekenhuizen, traumacentra, ambulancevoorzieningen, huisartsen, geestelijke gezondheidszorg, Rode Kruis et cetera. Op grond van de Wet veiligheidsregio´s zijn al deze partijen verplicht om zich voor te bereiden op rampen en crises. Naast de vier kolommen zijn er vele andere partijen die een belangrijke rol in de fysieke veiligheid spelen: waterschappen, Defensie, vitale partners, omgevingsdiensten, rijksdiensten et cetera. Netwerken voor sociale veiligheid De spil van de sociale veiligheid is de driehoek van gemeente-politie-Openbaar Ministerie. Hieromheen bevindt zich een grote schil van netwerkpartners die elk hun eigen bijdrage leveren aan onderdelen van sociale veiligheid. De Publieke Gezondheid is daarbij een van de kernpartners die mede zorg draagt voor vroegtijdige signalering en preventie van sociale veiligheidsproblematiek en zorgtoeleiding voor slachtoffers en daders.

Wie doet wat op het raakvlak van gezondheid en fysieke veiligheid? De hiernaast afgebeelde figuur geeft het beste de verantwoordelijkheidsverdeling weer op de raakvlakken tussen openbaar bestuur, gezondheid en veiligheid:

Publieke Veiligheid. Het openbaar bestuur omvat veel meer be-leidsterreinen dan alleen de veiligheid. Andersom is veiligheid een breder domein dan alleen de publieke veiligheidstaken. Immers, de burger en het bedrijfsleven dragen veel eigen ver-antwoordelijkheid voor veiligheid. Het raakvlak van beide do-meinen is dat deel van de veiligheid dat onder regie van het openbaar bestuur staat. Publieke Gezondheid. De gezondheidszorg wordt door de rijks-overheid gereguleerd, maar gefinancierd uit zorgpremies en uitgevoerd door de ‘markt’. Ook binnen de gezondheidszorg staat echter een deel onder directe publieke sturing: de publie-ke gezondheid, die primair wordt uitgevoerd door de GGD’en. Acute zorg. Op het raakvlak tussen zorg en veiligheid leveren private zorgorganisaties gezondheidszorg onder grootschalige omstandigheden.

Op het kruispunt van de drie beleidsdomeinen bevindt zich de GHOR, die tezamen met de GGD onder leiding staat van de DPG. De GHOR verbindt Publieke Gezondheid, veiligheid en acute zorg.

Openbaar

Bestuur

Veiligheid Gezondheidszorg

GHOR

Publieke

Veiligheid

Acute

zorg

Publieke

Gezondheid

Page 449: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

8

Wat is Publieke Gezondheid? De traditionele definitie van Publieke Gezondheid (Public Health) is “het voorkomen van ziekte, verlengen van de levensverwachting en bevorderen van gezondheid door georganiseerde inspanningen van de maatschappij” (naar: Winslow, 1920). In dit domein gaat het niet om individuele gezondheidszorg, maar om de mechanismen die nodig zijn om de gezondheid van alle Nederlanders als collectief te waarborgen. De Publieke Gezondheid wordt soms ook wel aangeduid als ‘collectieve preventie’, maar omvat meer dan alleen preventieve taken. Er worden drie functies c.q. functionaliteiten onderscheiden waarin de Publieke Gezondheid dient te voorzien.

Bewaken Startpunt voor de Publieke Gezondheid is het verkrijgen van inzicht in gezondheidsproblemen. Hoe gezond is de Nederlandse bevolking? Wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen? Wat zijn risicogroepen voor bepaalde aandoeningen? Wat zijn de ´determinanten´ voor ongezond en onveilig gedrag? Het inzicht dat de gezondheids-bewaking biedt, is de basis voor gericht beleid voor het beschermen en bevorderen. De informatiepositie die hiermee wordt opgebouwd, is ook van maatschappelijk nut om de collectieve middelen zo gericht mogelijk te kunnen inzetten: inzicht in de gezondheid biedt kansen om door gerichte preventie de kosten van de gezondheidszorg en de gevolg-kosten voor de sociale zekerheid te reduceren. Beschermen Vanuit het collectieve belang moeten burgers beschermd worden tegen dreigende inbreuken van buitenaf op de gezondheid, zoals infectieziekten, medisch milieukundige risico’s (kwaliteit van lucht, water, bodem), rampen en crises, huiselijk geweld en maatschappe-lijke onrust. De beschermingstaak binnen de Publieke Gezondheid is een van de meest klassieke overheidstaken, waarmee de afgelopen eeuw veel gezondheidswinst is behaald, bijvoorbeeld door schoon drinkwater en een sterke reductie van infectieziekten als TBC. Bevorderen De bevorderingstaak wordt ook wel aangeduid als (collectieve) preventie. Elk individu is verantwoordelijk voor de eigen gezondheid, maar mensen moeten wel goed worden geïnformeerd om bewust en onderbouwd keuzes te kunnen maken over gezondheidsissues. Het bevorderen van gezondheid is vanuit het perspectief van het individu een doel, maar vanuit collectief oogpunt is het tevens een middel: door preventie van (welvaarts)ziekten kunnen de kosten van de gezondheidszorg worden teruggedrongen.

Bewaken

Beschermen Bevorderen

PG

Naadloze opschaling door de DPG Wanneer er sprake is van opschaling, dan komt het ‘opperbevel’ te liggen bij de burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio. De DPG coördineert de inzet van de witte kolom, adviseert het bevoegd gezag over beleidsbeslissingen en draagt zorg voor afstemming van de hulpverlening op de andere kolommen. >>

Page 450: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

9

Wat is opgeschaalde Publieke Gezondheid binnen de veiligheid? Publieke Gezondheid dient te worden geboden onder alle omstandigheden, dus zowel regulier dagelijks als onder zogenaamde ‘grootschalige omstandigheden’: bij rampen en crises. Dit wordt ook wel aangeduid als opgeschaal-de Publieke Gezondheid. Ook op opgeschaalde Publieke Gezondheid is de driedeling tussen Bewaken, Bescher-men en Bevorderen toepasbaar. Wanneer deze functies worden uitgevoerd als onderdeel van de fysieke veilig-heid, worden ze evenwel met andere termen aangeduid. Bij bewaken gaat het om het inschatten van de risico´s van grootschalige gezondheidsrisico´s van rampen en cri-ses. Hiervoor levert de Publieke Gezondheid input in het zogenaamde regionaal risicoprofiel van de veiligheidsre-gio. Bewaken omvat ook het vroegtijdig signaleren van uitbraken, waarvoor in de Wet publieke gezondheid een meldingsplicht aan de DPG is opgenomen, in overeenstemming met de internationale richtlijnen van de World Health Organization (WHO). Voorts omvat de bewakingsfunctie bij opgeschaalde Publieke Gezondheid ook het bewaken van de gezondheid ná een ramp. In voorkomende gevallen kan worden besloten om de mogelijke ge-volgen van een rampen voor de fysieke en psychische gezondheid te bewaken middels een gezondheidsonder-zoek. Wat binnen de opgeschaalde Publieke Gezondheid kan worden aangeduid als beschermen, wordt binnen de fysie-ke veiligheidssector aangeduid als incidentbestrijding. Dit omvat zowel preparatie (voorbereiding) als repressie (daadwerkelijk optreden). De beschermingsfunctie van de opgeschaalde Publieke Gezondheid bestaat uit de vol-gende processen, die uniform worden beschreven in zowel het regionaal crisisplan en GRIP van de veiligheidsre-gio als het GGD rampenopvangplan (GROP): grootschalige infectieziektebestrijding, Medische Milieukunde, Psy-chosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen en GezondheidsOnderzoek na Rampen. Hiernaast is vanuit het wettelijk kader van de GHOR de acute zorg het andere hoofdproces van de geneeskundige hulpverlening. De functie van bevorderen, tot slot, wordt binnen de fysieke veiligheid aangeduid als risicobeheersing. De bevor-

deringstaak van de opgeschaalde Publieke Gezondheid omvat de gezondheidskundige aspecten van de advisering over risicobe-heersing door de veiligheidsregio. Dit betreft advisering over preventiebeleid omtrent gevaarlijke stoffen, maar ook over ge-neeskundige hulpverlening en infectiepreventie bij evenemen-ten. Tevens omvat de bevorderingstaak de risicocommunicatie naar de burger met als doel de zelfredzaamheid van de burger te vergroten. Vanuit gezondheidskundig perspectief gaat het daarbij niet alleen om het handelen om gezondheidsschade bij een ramp te voorkomen (vluchten, schuilen), maar ook om zelf-redzaamheid van en mantelzorg voor met name kwetsbare groepen bij ziektegolven, extreem weer (hitte, koude) en uitval van nutsvoorzieningen. Binnen de fysieke veiligheid worden risicobeheersing, incident-

bestrijding tezamen met herstel aangeduid als de veiligheidsketen, of ook wel als meerlaagse veiligheid. Binnen de fase van herstel worden door de Publieke Gezondheid de taken psychosociale nazorg en gezondheidsonder-zoek uitgevoerd. Aangezien deze al ten tijde van of direct na het incident worden gestart, kunnen ze ook worden gezien als incidentbestrijding ofwel gezondheidsbescherming.

Naadloze opschaling door de DPG

<< De DPG is voor het openbaar be-stuur het gezicht van en eenduidig aan-spreekpunt namens de witte kolom, zowel bij gezondheidscrises (pandemieën, zoöno-sen, blootstelling aan gevaarlijke stoffen), bij incidenten in de fysieke veiligheidssfeer (zware ongevallen, rampen en crises), alsook bij incidenten op het vlak van sociale veilig-heid (maatschappelijke onrust, zedenzaken).

Page 451: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

10

Op welke doelgroepen richt de Publieke Gezondheid zich? Publieke Gezondheid is er altijd en voor iedereen. Het is een collectieve voorziening waarop iedereen aanspraak kan maken en die daarom laagdrempelig bereikbaar moet zijn voor mensen in alle levensfasen: prenataal, kinde-ren en jeugdigen, volwassen, ouderen en zelfs overledenen (bij vermoeden van een niet-natuurlijke dood). De Publieke Gezondheid geeft daarbij extra aandacht aan mensen die dat nodig hebben: de kwetsbaren in de samen-leving en specifieke risicogroepen. Dit kunnen kinderen uit een kwetsbaar milieu zijn, maar ook jongeren met risicovol gedrag (bijvoorbeeld alcoholmisbruik) of volwassenen met verhoogde kans op chronische ziekten. Daar-naast zijn er specifieke groepen waarbij de overheid een extra verantwoordelijkheid voor de gezondheid draagt, zoals arrestanten en asielzoekers.

Op welke risico’s richt de Publieke Gezondheid zich? De Publieke Gezondheid richt zich op verschillende soorten gezondheidsrisico´s: - Infectieziekten: dit betreft bijvoorbeeld uitbraken van Noro-virussen, tropische infectieziekten, zoönosen (van

dier op mens overdraagbaar), voedsel gerelateerde infecties en SOA’s. Ook de risico’s van grootschalige epi-demieën en pandemieën met ernstige infectieziekten als polio, SARS en nieuwe stammen van het griepvirus behoren bij uitstek tot het taakveld van de Publieke Gezondheid.

- Medisch milieukundige risico’s: dit betreft gezondheidsrisico’s gerelateerd aan de omgeving, met andere woorden de kwaliteit van lucht, water en bodem. Dit omvat tevens risico’s van ongevallen en rampen met gevaarlijke stoffen, en technische hygiëne bij publieksevenementen.

- Sociale veiligheidsrisico´s: gevaar dat veroorzaakt wordt door menselijk handelen in de openbare ruimte of in de thuissituatie. Dit betreft bijvoorbeeld huiselijk geweld, zedenzaken en onnatuurlijke dood. Dit type risico’s wordt gekenmerkt door grote samenhang van gezondheidsaspecten met justitie, leefbaarheid, welzijn en ar-beidsparticipatie.

- Psychische risico’s: dit betreft psychiatrische aandoeningen (in de openbare ruimte) en psychische stress door rampen en maatschappelijke onrust, maar ook welvaartsziekten zoals depressie.

- Leefstijlrisico’s leidend tot welvaartsziekten: dit zijn (chronische) ziekten die in belangrijke mate worden beïn-vloed door leefstijl, zoals roken, alcohol en bewegen.

Voor al deze risico’s geldt dat niet alleen de Publieke Gezondheid, maar ook het individu en de reguliere ge-zondheidszorg (cure & care) een zeer belangrijke rol hebben bij het bewaken (signaleren), beschermen (be-strijden) en bevorderen (voorkomen). De rol van de Publieke Gezondheid is om publieke coördinatie te voe-ren op taken die nodig zijn om deze risico’s te beheer-sen, maar die niet elders al zijn vervuld. Voor deze ge-zondheidsrisico´s geldt dat de Publieke Gezondheid inzet pleegt zowel onder reguliere omstandigheden als bij rampen en crises.

Kwetsbare groepen Wat gezondheid, fysieke veiligheid en sociale veiligheid gemeen hebben, is een verant-woordelijkheid voor de hele samenleving, met tegelijkertijd een risicogerichte aandacht voor kwetsbare groepen. Aangezien de risico´s in de velden verschillend zijn, zijn ook de kwetsbare groepen verschillend. Wel staan in alle drie de velden kinderen bovenaan. Een belangrijke meerwaarde van een verdergaande samen-werking tussen Publieke Gezondheid, fysieke veiligheid, sociale veiligheid en ook het veld van werk en participatie zal zijn om de ko-mende jaren meer gezamenlijk zicht te krijgen op groepen die kwetsbaar zijn voor door deze velden gedeelde risico’s.

Page 452: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

11

Op welke doelgroepen richt de veiligheid zich? Ook veiligheid is er altijd en voor iedereen. Het is een publieke voorziening waarop iedereen aanspraak kan ma-ken. Binnen de fysieke veiligheid gaat zowel in de fase van risicobeheersing als bij de daadwerkelijke incidentbe-strijding extra aandacht uit naar kwetsbare groepen. In het geval van de fysieke veiligheid zijn kwetsbare groepen de verminderd zelfredzamen, zoals kinderen, ouderen, mensen die door een functiebeperking minder mobiel zijn en mensen die van verpleging afhankelijk zijn. De sociale veiligheid richt zich in essentie enerzijds op slachtoffers en anderzijds op daders. Aan de kant van slachtoffers is met name aandacht voor kwetsbare groepen, zoals kinderen en mensen in een achterstandspositie. Aan de kant van daders gaat het natuurlijk om daadwerkelijke plegers van strafbare feiten, maar ook om catego-rieën van overlastgevers en de vroegtijdige signalering van risicogroepen voor beide.

Op welke risico’s richt de veiligheid zich? De fysieke veiligheidsrisico´s worden geïnventariseerd en geanalyseerd in het regionaal risicoprofiel van de veilig-heidsregio. Dit profiel is gebaseerd op de volgende landelijk gestandaardiseerde lijst van crisistypen.

Natuurlijke omgeving overstromingen natuurbranden extreme weersomstandigheden aardbeving plagen en plantenziekten

Vitale infrastructuur en voorzieningen verstoring energievoorziening verstoring drinkwatervoorziening verstoring rioolwaterafvoer/afvalwaterzuivering verstoring telecommunicatie verstoring afvalverwerking verstoring voedselvoorziening

Technologische omgeving ongevallen met brandbare/explosieve stof ongevallen met giftige stof kernongevallen

Gezondheid bedreiging volksgezondheid ziektegolf dierziekten (zoönosen)

Gebouwde omgeving branden in kwetsbare objecten instorting in grote gebouwen en kunstwerken

Sociaal-maatschappelijke omgeving paniek in menigten verstoring openbare orde

Verkeer en vervoer luchtvaartincidenten incidenten op water verkeersincidenten op land incidenten in tunnels

Zoals geschetst bij de gezondheidsrisico’s, richt de sociale veiligheid zich op risico’s als huiselijk geweld, zedenza-ken en onnatuurlijke dood. Het gehele veld van sociale veiligheid is vanzelfsprekend breder dan uitsluitend deze aspecten van Publieke Gezondheid en draait in den brede om risico’s van criminaliteit en overlast in alle verschij-ningsvormen. Ook gaat het om risico’s binnen de sociale veiligheid die grootschalig optreden vergen. Dit ligt op het raakvlak met zowel fysieke veiligheid als publieke gezondheid en omvat risico’s als verstoring openbare orde en maatschappelijke onrust.

Page 453: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

12

Wat zijn de concrete taken binnen de reguliere Publieke Gezondheid? De Publieke Gezondheid bestaat uit een samenhangend geheel van taken, die in te delen zijn naar functie, doel-groep en risico. Dit leidt tot een ideaaltypische indeling van taken in een driedimensionale matrix.

De klassieke taken die van oudsher worden uitgevoerd binnen de Publieke Gezondheid zijn doorgaans ingedeeld langs een van deze drie assen: - De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is een voorbeeld van een doelgroepenbeleid, waarbinnen diverse soorten

risico’s worden geadresseerd, via elk van de drie functies van Publieke Gezondheid. Zo worden kinderen mid-dels de hielprik gescreend op erfelijke ziekten (bewaken) tegen infectieziekten beschermd middels het Rijks-vaccinatieprogramma en wordt de gezondheid bevorderd door vroegtijdig obesitas te signaleren.

- De infectieziektebestrijding is een voorbeeld van een risicogericht taakveld, waarbinnen aandacht wordt be-steed aan het bewaken (surveillance), beschermen (bron- en contactopsporing) en bevorderen (voorlichting over infectiepreventie en SOA’s), in beginsel voor alle soorten doelgroepen.

- De gezondheidsbevordering is een voorbeeld van een functiegericht taakveld, waarbinnen de nadruk ligt op het risico van welvaartsziekten voor kwetsbare groepen.

De matrix is dus vanuit verschillende perspectieven te bekijken. ´Van voren´ gezien biedt de matrix een overview van wat Publieke Gezondheid is: de functionaliteiten bewaken, beschermen en bevorderen gericht op de verschil-lende gezondheidsrisico´s. Dit is het ideaaltypische palet van taken als voor een bepaalde doelgroep (jeugd, asiel-zoekers, arrestanten) Publieke Gezondheid geboden moet worden. Vanaf links bezien ligt juist de focus op maat-schappelijke problemen: gezondheidsrisico´s voor doelgroepen. Deze blik biedt inzicht in de bestaansgronden van de Publieke Gezondheid.

In de meeste (maar niet alle) blokjes in de matrix worden specifieke Publieke Gezondheidstaken uitgevoerd. De matrix maakt inzichtelijk op welke raakvlakken specialismen binnen de Publieke Gezondheid elkaar ontmoeten. Hiermee wordt duidelijk dat er belangrijke dwarsverbanden zijn, die maken dat taken niet los van elkaar kunnen worden gezien en duidelijk in samenhang met elkaar moeten worden georganiseerd. Tegelijkertijd biedt de ma-trix in zichzelf nog geen zicht op de ´core business´ van de Publieke Gezondheid. Met andere woorden bij welke taken ligt het zwaartepunt? De matrix biedt evenwel de mogelijkheid om de taakvelden uit de Wet Publieke Ge-zondheid duidelijk te positioneren door deze in te delen aan de hand van functie, doelgroep en gezondheidsrisico. Hiermee ontstaat een natuurlijke afbakening van de core business, die kan worden gerelateerd aan de uiteindelijk benodigde maatschappelijke meerwaarde.

Prenataal

Jeugd

Kwetsbare groepen Asielzoekers

Arrestanten Ouderen

Niet-natuurlijke doden .

Doelgroepen

Gezondheidsrisico's

Functies

Infectieziekten

Medisch milieukundig

Psychisch

Welvaartsziekten

Sociale veiligheid

Page 454: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

13

Wat zijn de concrete taken binnen de opgeschaalde Publieke Gezondheid? De organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen is een wettelijke taak van de colle-ges van B&W, die wordt uitgevoerd door de veiligheidsregio. De GHOR, als onderdeel van de verantwoordelijkheid van het bestuur van de veiligheidsregio, is belast met: - de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening; en - de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. De GHOR heeft dus als taak het coördineren van de gezondheidszorg bij rampen en crises, alsmede van de voor-bereiding daarop, met als doel dat slachtoffers onder alle omstandigheden verantwoorde zorg kan worden gebo-den door een samenhangende zorgketen, in nauwe samenwerking met andere hulpdiensten. De GHOR adviseert daartoe de zorgsector over de wijze van voorbereiding, inclusief vraagstukken van zorgcontinuïteit en toeganke-lijkheid van de acute zorg in relatie tot de aanwezige risico´s. Voorts is een taak van de GHOR om in interdiscipli-nair verband overheden (met name gemeenten) te adviseren over risicobeheersing, d.w.z. het voorkomen en beperken van rampen en crises. Geneeskundige hulpverlening omvat de acute zorg, de infectieziektebestrijding, medische milieukunde, psychoso-ciale nazorg en gezondheidsonderzoek na rampen. Ten tijde van rampen en crises draagt de GHOR zorg voor de leiding & coördinatie van de geneeskundige keten, alsmede voor het informatiemanagement binnen de genees-kundige keten. De GHOR beschikt daartoe over een aantal operationele sleutelfunctionarissen, die zijn beschreven in het Besluit Personeel Veiligheidsregio’s. In de ‘koude’ fase omvat de regiefunctie het maken van afspraken met

alle ketenpartners, het bewaken (namens het openbaar bestuur) van de mate van voorbereiding van de zorginstellingen, het eventueel doen van verbetervoorstellen (adviesrol) en de planvorming. Dit is complementair aan de formele toezichtsrol van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en In-spectie Openbare Orde en Veiligheid. Onderdeel van de regiefunctie is tevens het maken van afspraken met de gezondheidszorg over het ‘operationeel presterend vermogen’ (toegankelijkheid en be-schikbaarheid van de acute zorg) en adviseren van het bestuur van de veiligheidsregio over de aanslui-ting daarvan op het regionaal risicoprofiel en moge-lijkheden voor risicobeheersing. De GHOR levert voorts een bijdrage aan het beleidsplan van de veiligheidsregio en het risicoprofiel waarop dit wordt gebaseerd. Tevens draagt de GHOR bij aan de operationele planvorming van de veiligheidsregio, te weten het crisisplan en rampbestrijdingsplannen. Indien de uitvoering van de geneeskundige hulpver-lening of de voorbereiding daarop door de genees-kundige keten naar het oordeel van het bestuur van de veiligheidsregio tekort schiet, treedt het bestuur in overleg met de desbetreffende ketenpartner. De voorzitter van de veiligheidsregio kan, indien hij geen verbetering constateert, de desbetreffende instelling of zorgaanbieder een schriftelijke aanwij-zing geven. Blijft de instelling of zorgaanbieder in gebreke, dan verzoekt de voorzitter de Minister van VWS tegen de desbetreffende instelling of zorgaan-bieder de nodige maatregelen te treffen.

Kerntaken reguliere en opgeschaalde PG in samenhang

Risicogerichte kerntaken op het raakvlak van PG en fysie-ke veiligheid - Infectieziektebestrijding (kleinschalig en grootschalig) - Medisch milieukundige zorg (inclusief GAGS bij ram-

pen) en technische hygiënezorg (ook bij evenemen-ten)

- Het bevorderen van psychosociale hulp bij rampen - Coördinatie van de acute zorg (GHOR-taak) Risico- en doelgroepgerichte kerntaken op het raakvlak van PG en sociale veiligheid - Forensische geneeskunde (gemeentelijke lijkschouw,

arrestantenzorg, letselonderzoek) - Huiselijk geweld en zedenzaken - Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (valt onder de

Wet maatschappelijke ondersteuning) - Publieke Gezondheid Asielzoekers. Doelgroepgerichte kerntaken van de PG - Prenatale voorlichting - Jeugdgezondheidszorg - Ouderengezondheidszorg Functiegerichte kerntaken van de PG - Gezondheidsbewaking (screening, epidemiologie, in-

formatiegestuurd beleidsadvies aan gemeenten en het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen)

- Gezondheidsbevordering (welvaartsziekten)

Page 455: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

14

Wat zijn de rollen binnen de Publieke Gezondheid? De geschetste taakvelden vragen om verschillende soorten rollen binnen de Publieke Gezondheid.

Uitvoering De meest basale taak is die van uitvoering. Dit betreft uitvoering van bewakingstaken, zoals het analyseren van gezondheidsgegevens, uitvoering van beschermingstaken, zoals bron- en contactonderzoek bij infectieziekten of onderzoek naar medisch milieukundige risico’s, maar ook uitvoering van bevorderingstaken, zoals SOA-voorlichting.

Advies Gezondheidsbeleid is facetbeleid. Gezondheid wordt immers mede bepaald door vele aangrenzende beleidsterrei-nen, zoals welzijn, participatie, werk, sport, toezicht kinderopvang, milieu en sociale en fysieke veiligheid. Bij de gezondheidsmonitoring (bewakingstaak) worden gegevens ontsloten die moeten worden omgezet in bruikbare, praktische adviezen voor gemeenten, Rijk en andere diensten. De adviesrol binnen de Publieke Gezondheid omvat tevens advies over het voorkomen en beperken van fysieke veiligheidsrisico´s (rampen en crises).

Netwerkregie Werken aan Publieke Gezondheid vraagt samenwerking in een netwerk van vele publieke en private partners. Niet voor niets is bij wet opgedragen dat de Publieke Gezondheid moet worden afgestemd op de curatieve ge-zondheidszorg. Een belangrijke rol derhalve is het organiseren van regie in netwerken.

Vangnet Diverse taken binnen de Publieke Gezondheid zijn zogenaamde vangnettaken: taken die door geen andere pu-blieke of private organisatie worden opgepakt. Vanuit het maatschappelijk belang om in de geschetste matrix voor alle doelgroepen op gezondheidsrisico´s te kunnen inspringen is het noodzakelijk om de rol van vangnet duidelijk binnen de Publieke Gezondheid goed te borgen. Een mooi voorbeeld hiervan is de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg: hulp voor mensen met vaak complexe problemen, die door de mazen van de reguliere hulpver-lening vallen, omdat ze dak- en thuisloos zijn of zorg actief mijden.

Kennis en innovatie Voor alle taken is kennis noodzakelijk. Vakkennis over gezondheidsrisico´s, kennis over de gezondheidssituatie van de bevolking en kennis over de beleidsmatige vertaling daarvan naar lokaal en nationaal beleid. De kennisrol is ondersteunend aan de andere rollen. Belangrijke voorwaarde voor een gedegen kennisrol is het waarborgen van mechanismen voor innovatie: het verrijken en vernieuwen van kennis, alsmede het bijtijds nadenken over maat-schappelijke ontwikkelingen om met toekomstbestendige oplossingen te kunnen komen.

Poortwachter, toeleiding en zorgcoördinatie In het kader van de decentralisaties van de Jeugdzorg, begeleidingstaak AWBZ en Arbeidstoeleiding en uitkering wordt het belangrijk om de rol van een betrouwbare ‘sociaal-medische huisarts’ te organiseren, die zorg draagt voor een objectieve toewijzing: sociale teams die indiceren of iemand het zelf kan, kortdurende begeleiding nodig heeft of in een tweedelijns traject opgenomen moet worden vanwege ernstige sociaal-medische problemen. Onderdeel van deze rol is tevens het voeren van zorgcoördinatie: doorverwijzing naar de juiste instantie of zorg-verlener en voortgangsbewaking of de geïndiceerde zorg of begeleiding daadwerkelijk wordt geboden, zodat niemand tussen wal en schip kan vallen.

Zorginkoop Voorts is een belangrijke rol, die in het kader van de decentralisaties op de gemeenten afkomt, die van zorgin-koop, zoals langdurende begeleiding (gezinsbegeleiding), intramurale jeugdzorg (o.a. jeugdreclassering en jeugd-bescherming) en (jeugd)GGZ. Met gebruikmaking van epidemiologische en andere gezondheidgerelateerde gege-vens uit de Publieke Gezondheid kan de zorginkoop goed probleemgericht worden georganiseerd. Met gezond-heidskundige en medische kennis van kansen en problemen in de praktijk kan de PG bij zorginkoop direct advise-ren over de kwaliteit en betaalbaarheid en over een risicogerichte aanpak.

Toezicht en handhaving Diverse PG-taken hebben ook een component van toezicht en handhaving in zich. Dit betreft bijvoorbeeld toezicht op de luchtkwaliteit en naleving van milieuvergunningen. Veel toezichts- en handhavingstaken zijn primair opge-dragen aan gemeenten, die deze in een aantal gevallen mandateren aan andere instanties zoals aan de Omge-vingsdiensten of aan de GGD, zoals het toezicht op de kinderopvang en toezicht op technische hygiëne bij publiek-sevenementen.

Page 456: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

15

Wat zijn de rollen binnen de veiligheid? De geschetste taakvelden vragen om verschillende soorten rollen binnen de veiligheid, die grotendeels vergelijk-baar zijn met die binnen de Publieke Gezondheid.

Uitvoering Uitvoering binnen de veiligheid betreft de feitelijke hulpverlening aan slachtoffers, maar ook de coördinatie daar-van. Het totaalpalet aan uitvoeringstaken is vastgelegd in de lijst van zogenaamde rampenbestrijdingsprocessen. Binnen de sociale veiligheid zijn uitvoeringstaken gericht op het signaleren, voorkomen en oplossen van overlast en criminaliteit.

Advies Binnen de fysieke veiligheid worden veel taken uitgevoerd door anderen dan de primaire hulpdiensten. De ver-antwoordelijkheid voor risicobeheersing ligt primair bij gemeenten en ook de omgevingsdiensten hebben daarin een grote rol. Binnen de witte kolom zijn bij het feitelijk optreden vele private zorgorganisaties betrokken. Advise-ring over risicobeheersing, over de voorbereiding van de geneeskundige keten op grootschalig optreden en over zorgcontinuïteit zijn dan ook belangrijke rollen die moeten worden vervuld.

Netwerkregie De witte kolom is als geen andere kolom een netwerk van samenwerkende organisaties. De rol van netwerkregie is dusdanig belangrijk dat deze in de Wet Veiligheidsregio’s is vastgelegd. Om specifiek het netwerk van de ge-neeskundige hulpverlening te verstevigen is tevens de verplichting gesteld dat alle uitvoerende partijen afspraken maken met het bestuur van de veiligheidsregio over de voorbereiding op rampen en crises.

Vangnet Bij de oprichting van de GHOR heeft de Rijksoverheid als vangnettaak aan de regio’s opgedragen om een aanvul-lende voorziening voor grootschalig optreden in stand te houden: de Geneeskundige Combinatie, bestaande uit SIGMA-vrijwilligers van het Rode Kruis, een Mobiel Medisch Team van het traumacentrum en ambulanceteams. In het kader van discussies over meer eigen verantwoordelijkheid van de reguliere zorg, wordt momenteel nage-dacht over de toekomst van deze Geneeskundige Combinatie.

Kennis en innovatie Evenals bij de Publieke Gezondheid is voor vei-ligheid kennis van het grootste belang. Het gaat dan om vakkennis over risico´s, risicobeheersing en de feitelijke hulpverlening, maar ook over wijzen van netwerkregie en informatiemanage-ment. Deze rol omvat tevens het opleiden, trai-nen en oefenen van de witte kolom ten behoeve van grootschalig optreden.

Toezicht en handhaving Wettelijk is verankerd dat het bestuur van de veiligheidsregio afspraken maakt met de uitvoe-rende partijen binnen de geneeskundige hulpver-lening en toezicht houdt op de uitvoering daar-van. Indien de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop naar het oordeel van het bestuur tekort schiet, wordt in overleg getreden met de desbetreffende ke-tenpartner. De voorzitter van de veiligheidsregio kan, indien geen verbetering wordt geconsta-teerd, de desbetreffende ketenpartner een schriftelijke aanwijzing geven. Blijft men in ge-breke, dan verzoekt de voorzitter aan de Minister van VWS om de nodige maatregelen te treffen.

Netwerkrol De belangrijkste overeenkomst tussen de rollen binnen de Publieke Gezondheid en de Veiligheid is dat ‘netwerken’ voorop staat. Beide velden bestaan uit een samenstel van verschillende subnetwerken met vele publieke en private partijen. De kernopgave van de Directeur Publieke Gezond-heid is dan ook om, namens de besturen van veiligheidsre-gio en GGD, deze netwerken te onderhouden. Dit vergt bo-venal flexibiliteit. De DPG moet kunnen omgaan met ‘dan-sende schalen’: elk subnetwerk kent zijn eigen schaal van samenwerking, variërend van lokaal, subregionaal en regio-naal tot interregionaal, nationaal en zelfs internationaal. Binnen de subnetwerken zal de DPG zijn/haar rol helder moeten maken. Dit kan er een zijn van regievoerder, inhou-delijke samenwerking, afspraken vastleggen, adviseren en in bepaalde gevallen zelfs toezicht en handhaving. Belang-rijk is dat voor alle netwerkpartijen dit samenspel van rollen helder is en de DPG een transparant en betrouwbaar profiel heeft. Daarom is het bovenal noodzakelijk om gezag bij de samenwerkingspartners te verwerven vanuit de inhoudelijke meerwaarde van kennis en dienstverlening door de uitvoe-ringsorganisaties van GHOR en GGD, met de bestuurlijke rugdekking van beide besturen.

Page 457: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

16

Functioneel ontwerp voor het netwerk van Publieke Gezondheid Het is belangrijk dat de organisatie van de Publieke Gezondheid wordt opgebouwd vanuit de maatschappelijke doelstelling en de daarvoor benodigde taken en rollen. De term ‘organisatie’ moet in deze niet worden opgevat als één dienst, maar als een samenstel van diensten die in een netwerk samenwerken aan de Publieke Gezond-heid. Redenerend vanuit de maatschappelijke opgave zijn voor deze netwerkorganisatie de volgende principes van belang. Tezamen vormen deze de outline van een functioneel ontwerp voor de Publieke Gezondheid: de mo-daliteiten die publiek geborgd moeten worden.

Een landelijk sluitend netwerk voor klassieke beschermingstaken Beschermingstaken hebben de meeste directe impact op burgers. De Publieke Gezondheid moet de burgers als een collectief beschermen tegen uitbraken van infectieziekten en andere gezondheidsrisico´s. De klassieke be-schermingstaken behoren tot het publieke domein, omdat het individu en de markt slechts beperkte mogelijkhe-den hebben. Omdat de burger overal in Nederland in dezelfde mate recht heeft op deze taken, is een landelijk sluitend netwerk nodig. In elke regio dient een basisinfrastructuur in stand te worden gehouden, die tezamen met de landelijke taakuitvoering door het RIVM als één geheel kan optreden.

Een publiek-privaat netwerk voor bevorderingstaken Bevorderingstaken zijn een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en gezondheidszorg, ten dienste van het individu (als onderdeel van het collectief). De individueel gerichte bevordering en de collectieve bevordering (pre-ventie) dienen middels publiek-private samenwerking maximaal op elkaar te worden aangesloten. Dit taakveld vraagt dus samenwerking tussen preventie en curatie. Belangrijk randvoorwaardelijk vraagstuk voor deze samen-werking is een financieringsconstructie waarbij de opbrengst van de gezondheidswinst kan worden gebruikt voor verdere preventie.

Landelijk eenduidige bewaking als basis voor lokale advisering De monitoring van de publieke gezondheid en signalering van maatschappelijke problemen moet landelijk sa-menhangend op eenduidige wijze worden georganiseerd. Elke burger heeft recht op dezelfde mate van gezond-heidsbewaking. Dit vraagt samenwerking tussen decentrale overheden onderling en met nationale instellingen zoals het RIVM. Lokaal moet de beleidsvertaling plaatsvinden van de beschikbare ‘epidemiologische’ gegevens naar bruikbare, praktische adviezen voor gemeenten over de beschermings- en bevorderingstaken, maar ook over de bijvoorbeeld de Wmo en Jeugdzorg. Deze beleidsadvisering moet relevantie opleveren voor politiek-bestuurlijke keuzes over alle vormen van intersectoraal facetbeleid omtrent gezondheid en het reduceren van sociaal-economische gezondheidsverschillen, die worden vastgelegd in de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid. De advisering dient dus in te gaan op beleidsterreinen als welzijn, participatie, werk, sport, toezicht kinderopvang, milieu en sociale en fysieke veiligheid. In het bijzonder is het van belang dat vanuit de beschikbare epidemiologi-sche gegevens goed inzicht wordt geboden aan gemeenten over het verwachte beroep op medische voorzienin-gen, na decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo. Ook voor de bewakingsfunctie is samenwerking tussen de Publieke Gezondheid en de reguliere gezondheidszorg van belang. Veel winst kan nog worden geboekt als geag-gregeerde medische gegevens uit de curatieve sector kunnen worden ontsloten voor de preventie.

Samenhang van Publieke Gezondheid met Jeugdzorg, maatschappelijke opvang en participatie De functionaliteiten van de Publieke Gezondheid en die voor de Jeugdzorg, de begeleidingstaak AWBZ/ WMO en Arbeidstoeleiding en uitkering hebben een belangrijke samenhang en moeten daarom in duidelijke samenhang worden georganiseerd. Gezondheid, sociale veiligheid en participatie en werk hangen heel nadrukkelijk met el-kaar samen. Niet alleen in de uitvoering zijn de raakvlakken groot, maar ook de benodigde sociaal-medische ken-nis benodigd voor de rollen van poortwachter en zorgcoördinatie vindt haar grond binnen de Publieke Gezond-heid. Gemeenten hebben drie belangen bij de decentralisaties:

- Zelf doen wat kan: startpunt is om te voorkomen dat iemand zorg of een uitkering nodig heeft. Hiervoor is integraal denken nodig over de samenhang tussen leefomgeving, gedrag en voorzieningen. Dit vraagt nauwe samenwerking tussen de collectieve gezondheidsbevordering en organisaties die actief zijn in de nuldelijn, zoals welzijns- en thuiszorginstellingen.

- Zorg waar nodig: er moet een betrouwbare instantie zijn die de ‘sociaal-medische huisarts’ wordt en zorgt voor een objectieve toewijzing: sociaal-medische teams die indiceren of iemand het zelf kan, kortdurende be-geleiding nodig heeft of in een tweedelijns traject opgenomen moet worden.

- Goede organisatie en inkoop van de tweedelijns zorg, zoals langdurende begeleiding (gezinsbegeleiding), intramurale jeugdzorg (o.a. jeugdreclassering en jeugdbescherming) en (jeugd)GGZ.

Page 458: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

17

Functioneel ontwerp voor het netwerk van veiligheid Op grond van de geschetste maatschappelijke opgave en noodzakelijke functies, taken en rollen, zijn voor de veiligheid de volgende modaliteiten van belang. Ook voor de veiligheid staat het realiseren van een samenhan-gend stelsel van netwerken centraal. Netwerken voor integrale risicobeheersing Mogelijkheden voor risicobeheersing zijn op vele plaatsen te vinden. Risicobeheersing omvat preventiebeleid door bedrijven, vergunningenbeleid (waaronder toezicht & handhaving) door gemeenten en omgevingsdiensten, maar ook het meenemen van het risicoprofiel in ruimtelijke ontwikkelingen. Dit vraagt samenwerking tussen een veel-heid aan diensten, die niet allemaal dezelfde taal spreken. Een belangrijk doel hierbij is om te realiseren dat vei-ligheidsoverwegingen vroegtijdig in ruimtelijke processen worden geadresseerd. Netwerken voor multidisciplinaire crisisbeheersing Crisisbeheersing vraagt per definitie multidisciplinaire samenwerking, zowel tussen de vier kolommen als met vele andere vitale partijen. De samenwerking tussen de vier kolommen wordt al geruime tijd versterkt en is bin-nen het construct van de veiligheidsregio structureel geborgd. Met name de gemeentelijke kolom vergt hierin nog extra aandacht, alsook de nieuwe positie van de politie als deze is genationaliseerd. In het bredere netwerk van crisispartners moet de accentverschuiving naar andersoortige crisistypen (zoals uitval nutsvoorzieningen) verder vorm krijgen, bijvoorbeeld in convenanten met de vitale partners. Netwerken binnen de witte kolom Zorginstellingen en zorgaanbieders binnen de witte kolom zijn op grond van de Wet veiligheidsregio’s verplicht om zich voor te bereiden op rampen en crises en hierover schriftelijke afspraken te maken met het bestuur van de veiligheidsregio. Om de acute zorgketen in positie te brengen om haar eigen verantwoordelijkheden waar te ma-

ken zullen de DPG’s het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ), voorgezeten door het traumacen-trum, zoveel als mogelijk benutten om deze afspraken te maken. De 11 ROAZ-gebieden/ traumaregio’s zijn evenwel niet congruent aan de 25 veiligheidsregio’s. Ook nemen niet allen partners binnen de witte kolom deel aan het ROAZ. Kernopgave is derhalve om de netwerken binnen de witte kolom verder te versterken en de opgeschaalde regierol van de DPG goed af te stemmen op de reguliere regierol van het trau-macentrum. Netwerken voor sociale veiligheid Ook voor de sociale veiligheid, zoals huiselijk geweld, zedenzaken en onnatuurlijke dood, is publieke borging noodzakelijk. Dit is echter een veld met gedeelde verantwoordelijkheden voor organisaties op het gebied van veiligheid en gezondheid en met ook andere wettelijke ka-ders, zoals het strafrecht en de Wet maatschap-pelijke ondersteuning. Het is daarom noodzaak om de Publieke Gezondheid een duidelijke plaats te geven in bijvoorbeeld de ontwikkeling van de zogenaamde Veiligheidshuizen en om tot duide-lijke samenwerkingsafspraken te komen met burgemeesters, politie en justitie (de ´gezagsdriehoek´).

Uitgangspunt: reguliere en opgeschaalde Publieke Gezondheid in één hand Publieke Gezondheid wordt geleverd onder dagelijkse om-standigheden, maar ook bij rampen en crises. De Publieke Gezondheid moet daarom naadloos kunnen opschalen. Om een goede verbinding te leggen tussen reguliere en opge-schaalde Publieke Gezondheid is bij wet geregeld dat de GGD en de GHOR samen onder leiding staan van de DPG. Met de DPG heeft de Publieke Gezondheid – onder reguliere omstandigheden en bij rampen en crises – één gezicht. Loka-le bestuurders en netwerkpartners in zorg en veiligheid zijn zo verzekerd van ‘één loket’, dat integrale advisering over dagelijkse en opgeschaalde Publieke Gezondheid biedt. Con-sequentie van dit uitgangspunt is dat de DPG als extra opga-ve heeft om de netwerken binnen Publieke Gezondheid en binnen veiligheid zoveel als mogelijk met elkaar te verbin-den. Zo zal de DPG met de acute zorg niet alleen in overleg treden over de voorbereiding op rampen, maar ook over samenwerking voor reguliere Publieke Gezondheid. En bin-nen het netwerk van beschermingstaken, zoals infectieziek-tebestrijding,zal de DPG zowel de reguliere als de grootscha-lige omstandigheden meenemen. Ook binnen het netwerk van sociale veiligheid kunnen naast reguliere publieke ge-zondheid ook de grootschalige incidenten met sociale impact worden opgepakt.

Page 459: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

18

Hoe is dit georganiseerd binnen de GGD? Het sluitstuk van deze visie is de feitelijke organisatie. Het in stand houden van het geheel van de organisatie voor de Publieke Gezondheid, met daarin de genoemde taken en rollen in samenhang geborgd, is een verant-woordelijkheid van de gemeenten. In de Wet Publieke Gezondheid is bepaald dat de gemeenten gezamenlijk in 25 regio’s een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) in stand houden, als centrale organisatie voor de lokale uitvoering van taken in de Publieke Gezondheid. De Directeur Publieke Gezondheid staat aan het hoofd van de GGD (en tevens de GHOR). De DPG heeft tot taak om namens de gemeenten de samenhang in het stelsel van Publieke Gezondheid te garanderen door de hiervoor beschreven rollen binnen de Publieke Gezondheid transpa-rant te organiseren. De GGD combineert vele rollen van de PG in zich, die haar in meerdere hoedanigheden herkenbaar maakt: - Bovenal is de GGD een gemeentelijke dienst, die namens de gemeenten allerlei concrete Publieke Gezond-

heidstaken voor de burger uitvoert, bouwt aan het netwerk van Publieke Gezondheid en sociale veiligheid en de gemeenten van informatiegestuurd beleidsadvies voorziet over facetbeleid voor gezondheidsbevordering, maatschappelijke participatie en werk.

- Tegelijkertijd is de GGD ook onderdeel van een landelijk dekkende infrastructuur voor bewakings- en be-schermingstaken, die onder lokaal gezag staat, maar landelijk wordt geregisseerd door VWS en het RIVM.

- Ook is de GGD een zorginstelling die dient te voldoen aan de kwaliteitskaders voor de gezondheidszorg, om-dat haar personeel bepaalde medische handelingen verricht.

Deze combinatie van rollen maakt dat de GGD effectief kan optreden en dat zij door burgers, gemeenten, Rijk en netwerkpartners als deskundig en betrouwbaar wordt gezien. In het kader van de decentralisatie is de GGD in staat om voor de jeugdzorg, begeleidingstaken AWBZ/ WMO en arbeidstoeleiding en uitkering de sociaal-medische problematiek te signaleren en vervolgens te bepalen of iemand enige vorm van (preventieve) zorg nodig heeft om echte zorg te beperken. De GGD heeft hierbij de signalerende, adviserende en begeleidende functie, en zorgt ervoor dat waar nodig, de mensen bij de juiste zorgverlener terecht komen. De GGD is bekend in deze rol voor de JGZ en voor de WMO (OGGZ, in een aantal regio’s ook de sociaal-medische advisering). Voorts ad-viseren veel GGD’en als gemeentelijke dienst ook over welke (tweedelijns) zorg het beste kan worden inge-kocht en georganiseerd. Door een verbinding met een (eerstelijns) poortwachtersfunctie van de GGD kan ook kennis worden ontwikkeld over de effectiviteit van het zorgaanbod. Met epidemiologische en andere gezond-heidgerelateerde gegevens biedt de GGD gemeenten informatie om probleemgericht beleid te kunnen voe-ren.

De DPG Door het samenbrengen van de verantwoordelijkheid voor GGD en GHOR in de DPG zijn de bevoegde ge-zagen verzekerd van integrale advisering namens de hele witte kolom, hetgeen in het bijzonder van be-lang is bij grootschalige infectieziekte-uitbraken, waarbij de besturen van veiligheidsregio en GGD een gedeelde verantwoordelijkheid hebben. De DPG heeft in zijn taakuitvoering, in opdracht van de gemeenten, 3 hoofdoriëntaties: 1. het ontwikkelen en borgen van de publieke ge-

zondheid via het netwerk van publieke gezond-heidszorg met een groot aantal actoren van di-verse achtergronden, respectievelijk het verbete-ren en mede ontwikkelen van de geneeskundige hulpverlening bij rampen en de fysieke en sociale veiligheid met partners als de acute zorgketen (ROAZ) en brandweer, politie en gemeenten;

>>

Page 460: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

19

Hoe is dit georganiseerd binnen de GHOR? De GHOR is een wettelijke verantwoordelijkheid van het bestuur van de veiligheidsregio. Afhankelijk van de regi-onale praktijk is de GHOR organisatorisch onderdeel van de veiligheidsregio of wordt deze op basis van een dienstverleningsovereenkomst door de GGD uitgevoerd. Het modelconvenant Publieke Gezondheid bij rampen en crises, dat recent is opgesteld, benadrukt het belang van een nauwe inhoudelijke samenwerking tussen de dage-lijkse en opgeschaalde publieke gezondheid. Dit komt concreet tot uitdrukking in de processen van het zoge-noemde GGD-rampenopvangplan: de infectieziektebestrijding, de medische milieukunde (inclusief gezondheids-kundige advisering gevaarlijke stoffen), het bevorderen van psychosociale hulp bij rampen en gezondheidsonder-zoek na rampen. Het belang van de samenwerking is nog gegroeid doordat zowel de uitvoering van de gezond-heidskundige advisering gevaarlijke stoffen als de uitvoerende coördinatie van de psychosociale nazorg wordt overgedragen van de GHOR naar de GGD. Tegelijkertijd is het bestuur van de veiligheidsregio verantwoordelijk geworden voor de multidisciplinaire voorbereiding op A-infectieziekten, terwijl de GGD verantwoordelijk blijft voor de feitelijke uitvoering en coördinatie van alle bestrijdingsmaatregelen. De Directeur Publieke Gezondheid vere-nigt in zich beide verantwoordelijkheden, zodat de besturen van de veiligheidsregio en de GGD ervan verzekerd zijn dat samenhangend invulling wordt gegeven aan hun verantwoordelijkheden. Om de inhoudelijke samenwer-king van GHOR en GGD op deze processen landelijk en regionaal goed te kunnen vormgeven is, onder de leiding van de DPG, een goede organisatorische inbedding van de samenwerking noodzakelijk. In de praktijk zijn er meerdere varianten voor de organisatorische inbedding van de GHOR. De drie hoofdvarianten zijn: de GHOR wordt in opdracht van het bestuur van de veiligheidsregio uitgevoerd door de GGD, de GHOR is een bureau binnen de veiligheidsregio, of GGD en veiligheidsregio zijn één organisatie. Qua huisvesting van het GHOR-bureau zijn er binnen deze drie hoofdvarianten weer allerlei subvarianten mogelijk. Aan de kant van de GGD is

een ontwikkeling dat de GHOR nauw betrokken wordt bij de voorbereiding van het GGD-rampenopvangplan, of mogelijk delen van het rampenopvangplan op verzoek van de GGD opstelt. Ook komt het voor dat het GHOR-bureau samen met crisisbeheersingsonderdelen van de GGD, ofwel met de Regionale Ambulancevoorziening één afdeling vormt. In alle varianten staan GGD en GHOR onder leiding van de DPG en is vanzelfsprekend een nauwe inhoudelijke samenwerking van de GHOR met zowel de veiligheidsregio als de GGD aan de orde. Zoals het Veiligheidsberaad en de DPG’s al eerder heb-ben vastgesteld, moet de samenwerking beginnen met de wil op alle niveaus om interdisciplinair (binnen de veiligheidsregio en de witte kolom) samen te werken. De exacte organisatorische inbedding is van secundair belang. Het uitgangspunt is de regionale vrijheid om afhankelijk van de eigen situatie en historie een bestu-rings- en organisatie model vast te stellen. Er is niet één formule die voor alle regio’s het beste werkt.

>>

2. het daadwerkelijk optreden bij rampen en crises als adviseur van het bevoegd gezag en eindver-antwoordelijk diensthoofd voor GGD en GHOR, alsmede het maken van afspraken en adviseren over de voorbereiding op rampen door de instel-lingen binnen de geneeskundige hulpverlening in afstemming op de hulpverleningsdiensten en gemeenten;

3. management van een grote (zorg)organisatie die voor de gemeenten zorg draagt voor advisering over en uitvoering van gemeentelijke en niet-gemeentelijke taken op het gebied van Publieke Gezondheid.

Beide besturen dienen hun eigen wettelijke verant-woordelijkheden waar te kunnen maken en de DPG daarop rechtstreeks te kunnen aanspreken. Daarom wordt de DPG benoemd “door het bestuur van de GGD, in overeenstemming met het bestuur van de Veiligheidsregio”.

Page 461: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Conclusies Gezondheid en veiligheid zijn een groot goed. Toekomstige ontwikkelingen zullen naar verwachting in toenemen-de mate druk zetten op de betaalbaarheid en organisatie van het huidige stelsel van zorg en ook in de veiligheid vallen vele ontwikkelingen te verwachten. In deze visie wordt betoogd welke taken, rollen en organisatie van de Publieke Gezondheid en Veiligheid nodig zijn om een antwoord te formuleren op de maatschappelijke uitdagin-gen: - Door eenhoofdige aansturing van GGD en GHOR door de Directeur Publieke Gezondheid zijn gemeenten ervan

verzekerd dat naadloos kan worden opgeschaald van reguliere Publieke Gezondheid, onder verantwoordelijk-heid van de wethouders volksgezondheid, naar optreden bij rampen en crises, onder gezag van de burge-meesters en voorzitter veiligheidsregio.

- Door het garanderen van een landelijk dekkend stelsel van publieke beschermingstaken kunnen Rijk en ge-meenten het hoofd bieden aan de toenemende infectiedruk vanwege de wereldwijde mobiliteit, intensieve contacten tussen mensen en dier, antibioticaresistentie en klimaatverandering. Tevens kunnen Rijk en ge-meenten hierdoor ervan op aan dat ze gezaghebbend worden geadviseerd over de mogelijkheden om ge-zondheidseffecten van toenemende industriële en landbouwactiviteiten te beperken.

- Door nauwe samenwerking tussen Publieke Gezondheid en diensten binnen de sociale veiligheid zijn ge-meenten ervan verzekerd dat huiselijk geweld, zedenzaken, criminaliteit en leefbaarheidsproblemen samen-hangend worden aangepakt en maatschappelijke onrust kan worden bestreden.

- Door de netwerken binnen de witte kolom, tussen de multidisciplinaire partners en met de partners in risico-beheersing in balans verder uit te bouwen, is het beste verzekerd dat de Publieke Gezondheid, regulier en onder grootschalige omstandigheden, kan bijdragen aan het verhogen van de fysieke veiligheid.

- Door nauwe samenwerking tussen collectieve gezondheidsbevordering door de Publieke Gezondheid en indi-viduele gezondheidsbevordering door de curatieve sector kan de stijging van zorgkosten en gevolgkosten voor het sociale stelsel door welvaartsziekten een halt worden toegeroepen.

- Door landelijk samenhangende gezondheidsbewaking en verbetering van concrete beleidsadviezen op basis van gezondheidsinformatie kunnen gemeenten beter in staat worden gesteld om in hun diverse gemeentelij-ke beleidsvelden gezondheidswinst te behalen en sociaal-economische gezondheidsverschillen te reduceren.

- Door het organiseren van sociaal-medische probleemsignalering (poortwachtersfunctie), toeleiding (doorver-wijzing) en zorgcoördinatie (voortgangsbewaking) kan de GGD de gemeenten ondersteunen bij het doorvoe-ren van de decentralisaties binnen de jeugdzorg, begeleidingstaken AWBZ en arbeidstoeleiding en uitkering. Afhankelijk van de regionale situatie kan de GGD de gemeente ook van dienst zijn door te adviseren over welke (tweedelijns) zorg het beste kan worden ingekocht en georganiseerd. Door een verbinding met (eer-stelijns) poortwachtersfunctie van de GGD kan ook kennis worden ontwikkeld over de effectiviteit van het zorgaanbod. Met epidemiologische en andere gezondheidgerelateerde gegevens biedt de GGD gemeenten in-formatie om probleemgericht beleid te kunnen voeren.

Page 462: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 28 augustus 2014

Betreft Betrouwbare publieke gezondheid: Gezamenlijke

verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk

Bezoekadres:

Rijnstraat 50

2515 XP Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Kenmerk

629287-122954- PG

Bijlage(n)

1

Correspondentie uitsluitend

richten aan het retouradres

met vermelding van de

datum en het kenmerk van

deze brief.

Geachte voorzitter,

1. Aanleiding

Nederland is bezig met een heroriëntatie op gezondheid, zorg en ondersteuning.

We gaan anders denken over gezondheid. Het gaat niet alleen om de afwezigheid

van ziekten, maar ook om eigen regie op het leven en participatie. Er zijn

ingrijpende veranderingen in het preventiebeleid, de curatieve zorg, langdurige

zorg, jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning1. Rode draad is de omslag van

denken in termen van ‘ziekte, zorg en afhankelijkheid’ naar ‘gezondheid, preventie

en eigen kracht’2. De rol van mensen zelf, zorgverleners, verzekeraars en de

overheid verandert. Dit heeft consequenties voor de manier waarop we de

publieke gezondheidszorg borgen en organiseren.

Publieke gezondheid: werk in uitvoering

De afgelopen jaren hebben we belangrijke stappen gezet naar een samenhangend

aanbod van publieke gezondheidszorg. Met de totstandkoming van de Wet

publieke gezondheid (Wpg) in 2008 is voldaan aan de International Health

Regulations (IHR) van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO). Daarmee is

Nederland beter voorbereid op (internationale) uitbraken van infectieziekten.

Wijzigingen in de Wpg (2012) waren bedoeld om de samenhang tussen de Wpg en

de Wet veiligheidsregio’s te versterken en de afstemming tussen het landelijke en

lokale gezondheidsbeleid te verbeteren. Het versterken van de publieke

gezondheid is echter een continu proces waarin steeds weer nieuwe stappen

worden gezet.

1 Zorg en ondersteuning in de buurt. TK 32 620 nr. 27 d.d. 14 oktober 2011; Regeerak-koord, 29 oktober 2012; Gezamenlijke agenda VWS ‘Van systemen naar mensen’ (TK 32 620 nr. 78) d.d. 8 februari 2013; Het Nationaal Programma Preventie (TK 32 793 nr. 102) d.d. 11 oktober 2013. 2 Perspectief op gezondheid 20/20, Raad voor de Volksgezondheid & Zorg, 2010

Page 463: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

Kenmerk

629287-122954- PG

Concrete vraagstukken zoals de stevige wettelijke verankering van het

Rijksvaccinatieprogramma (RVP) en de hielprik in de publieke gezondheidszorg

staan al enige tijd op de agenda. De verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en

gemeenten is niet op alle punten duidelijk. Uw kamer heeft onze visie gevraagd op

de rol, plaats en taak van de GGD’en, in relatie tot de Wet publieke gezondheid

(Wpg)3.

Nieuwe kansen voor publieke gezondheid

Bovengenoemde ontwikkelingen bieden ook nieuwe kansen voor de publieke

gezondheidszorg.

In het sociaal domein krijgen gemeenten een grotere rol op het terrein van de

ondersteuning thuis. De decentralisaties maken het gemeenten mogelijk

dwarsverbanden te leggen tussen maatschappelijke ondersteuning, de jeugdzorg

en het domein van werk en inkomen. Hierbij willen zij ook verbindingen leggen

met preventie en gezondheid. Alle decentralisaties benadrukken maatschappelijke

participatie: meedoen in de samenleving, werk en onderwijs. Gezondheid speelt

hierbij een belangrijke rol. Participatie bevordert gezondheid en vice versa. De

uitvoering van het basistakenpakket van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) was al

een gemeentelijke verantwoordelijkheid maar de stelselherziening jeugd was

aanleiding om opnieuw te kijken naar de inhoud van het basistakenpakket. Dit is

een goede gelegenheid om ook de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma

steviger in de publieke gezondheid te verankeren.

Gemeenten en zorgverzekeraars zijn steeds meer op elkaar aangewezen om

preventie, zorg en ondersteuning lokaal te verbinden. Met de aanspraak

wijkverpleegkundige zorg in de Zorgverzekeringswet en de opzet van sociale

wijkteams door gemeenten kan hieraan verder gestalte worden gegeven.

In het veiligheidsdomein zien we toenemende samenwerking tussen de

veiligheidsregio, brandweer, politie, gemeente en de (publieke) gezondheidszorg.

De Directeur Publieke Gezondheid (DPG) heeft daarin een verbindende taak. Deze

samenwerking zien we zowel bij grootschalige incidenten, crises en rampen als

daarbuiten.

Deze ontwikkelingen vragen om een heroriëntatie op de organisatie en borging

van een aantal specifieke thema’s in de publieke gezondheid. In paragraaf 3

bespreken we de veranderingen in de publieke gezondheidszorg voor de jeugd

(basispakket jeugdgezondheidszorg, Rijksvaccinatieprogramma en hielprik) en in

paragraaf 4 de positionering van de GGD’en. We benaderen deze thema’s zoveel

mogelijk vanuit dezelfde basisprincipes voor de borging en organisatie van de

publieke gezondheid. Deze worden in paragraaf 2 besproken.

Om de gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk te benadrukken,

hebben we de VNG geconsulteerd. De VNG heeft aangegeven dat de in deze brief

beschreven visie een goede basis is voor verdere samenwerking op dit gebied.

3 Toezegging tijdens Algemeen Overleg over het preventiebeleid van 30 mei 2013, TK 32 793 nr. 98

Page 464: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

Kenmerk

629287-122954- PG

2. Basisprincipes van de borging en organisatie van de publieke

gezondheid

Gezondheid vanuit een veranderend maatschappelijk perspectief

In de landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’ 4 is de basis gelegd

om op een andere manier te kijken naar gezondheid en preventie en de rollen en

verantwoordelijkheden van partijen. Uitgangspunt is dat gezondheid iets van

mensen zelf is. Binnen de directe omgeving waarin mensen wonen, werken,

recreëren en naar school gaan, zijn de nodige aanknopingspunten om aan

gezondheid te werken. Het kabinet heeft deze uitgangspunten geconcretiseerd in

het Nationaal Programma Preventie5.

De overheid heeft vooral een rol als mensen zelf of hun omgeving geen of weinig

invloed kunnen hebben op de gezondheidsrisico’s. Dit kan te maken hebben met

de benodigde kennis of vaardigheden die nodig zijn om risico’s te herkennen en er

iets mee te doen. In die gevallen mag iedereen er vanuit gaan dat de overheid de

nodige collectieve voorzieningen treft om de volksgezondheid te beschermen,

bewaken en bevorderen. De overheid is verantwoordelijk voor een adequaat

stelsel voor publieke gezondheid om, indien mogelijk, gezondheidsrisico’s te

voorkomen, risico’s en bedreigingen tijdig te signaleren, partijen en burgers te

informeren, toezicht te houden en, indien nodig, in te grijpen als de

volksgezondheid in gevaar komt.

Publieke gezondheid in de volle breedte

Publieke gezondheid omvat een breed terrein waarin alle factoren terugkomen die

invloed hebben op de volksgezondheid: erfelijke aanleg, gedrag/leefstijl, de

omgeving (zowel fysiek als sociaal) en de toegang en kwaliteit van de

gezondheidszorgvoorzieningen.

Er zijn dan ook veel partijen actief op dit terrein. Zij voeren taken uit ten behoeve

van het beleidsproces, kennisontwikkeling, ondersteuning, uitvoering,

zorgverlening en toezicht. Dit zijn zowel publieke organisaties (ZonMw, het RIVM

en de GGD’en) als private partijen ((eerstelijns)zorgverleners, screenings-

organisaties, kennisinstituten).

Binnen de rijksoverheid is een breed spectrum aan wet- en regelgeving en

(ondersteuning van) uitvoeringsactiviteiten te benoemen gericht op de publieke

gezondheid. Het Rijk dient een goed werkend stelsel voor publieke gezondheid in

te richten. Hierbij is niet alleen het ministerie van VWS betrokken maar ook vele

andere departementen. De stelselverantwoordelijkheid van de afzonderlijke

ministers wordt vormgegeven via diverse wetten zoals Zorgverzekeringswet, Wet

Bevolkingsonderzoek, ARBO wet, milieuwetgeving, Warenwet, Tabakswet, Drank-

en Horecawet, Wet Veiligheidsregio’s, Wet op de kinderopvang en niet in de laatste

plaats de Wet publieke gezondheid.

Daarnaast zijn er activiteiten van het Rijk die niet zijn belegd in wetten. Zo biedt

het Rijk specifieke risicogroepen de mogelijkheid om deel te nemen aan

bevolkingsonderzoeken (bijvoorbeeld screening op borstkanker) of

vaccinatieprogramma’s (griepprik).

4 Landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’ (TK 32 793 nr. 1) d.d. 25 mei 2011 5 Het Nationaal Programma Preventie (TK 32 793 nr. 10) d.d. 11 oktober 2013

Page 465: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

Kenmerk

629287-122954- PG

De publieke gezondheid heeft ook een sterke internationale component.

Belangrijke gezondheidsrisico’s zoals de luchtkwaliteit, antimicrobiële resistentie

(AMR), infectieziektebestrijding (bijvoorbeeld Middle East Respiratory Syndrome,

MERS) en onze voedselveiligheid, vragen om een internationale aanpak. Landen

moeten er onderling op kunnen vertrouwen dat de uitvoering van de publieke

gezondheid goed is geregeld. Naast de wet- en regelgeving van de Europese Unie,

heeft de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) daarvoor de International Health

Regulations (IHR) opgesteld.

In deze brief richten we ons vooral op de taken en verantwoordelijkheden van het

Rijk en de gemeenten op basis van de Wet publieke gezondheid (Wpg).

Wet publieke gezondheid: gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en

Rijk

Gemeenten en Rijk zijn gezamenlijk bestuurlijk verantwoordelijk voor de publieke

gezondheid. Een aantal taken op het gebied van de publieke gezondheidszorg, dat

het Rijk in medebewind heeft gegeven aan de gemeenten, is geregeld in de Wpg.

Het idee daarachter is dat veel determinanten van de volksgezondheid het beste

op lokaal niveau kunnen worden beïnvloed. Gemeenten zijn dan ook beter in staat

om maatwerk te leveren, in te spelen op de leefwereld van mensen en rekening te

houden met specifieke lokale omstandigheden. De Wpg geeft gemeenten daarvoor

een aantal taken zoals het uitvoeren van infectieziektebestrijding, preventieve

ouderenzorg en jeugdgezondheidszorg, het monitoren van de volksgezondheid en

het voeren van lokaal gezondheidsbeleid waarbij een grote mate van lokale

beleidsruimte hoort.

De Wpg geeft het Rijk, in casu de minister van VWS, specifieke taken binnen de

publieke gezondheid met het doel de kwaliteit en doelmatigheid van de publieke

gezondheid te bevorderen. Het gaat daarbij zowel om de uitvoering van

activiteiten die het gemeentelijk beleid ondersteunen als om het stellen van

kaders. Zo heeft het Rijk de taak om een landelijke ondersteuningsstructuur in

stand te houden en te verbeteren, dient het Rijk interdepartementale en

internationale samenwerking te bevorderen, iedere vier jaar een landelijke nota

gezondheidsbeleid te formuleren en een programma voor uitvoering van

onderzoek op te stellen. Daarnaast heeft het Rijk onder speciale omstandigheden,

coördinerende en uitvoerende taken bij de infectieziektebestrijding. Ook stelt het

Rijk de inhoud van het basistakenpakket JGZ en het RVP vast.

Twee soorten taken: medische en maatschappelijke oriëntatie

In de publieke gezondheid worden meer medisch georiënteerde taken en meer

maatschappelijk georiënteerde taken onderscheiden. De meer medisch

georiënteerde taken richten zich onder andere op infectieziektebestrijding,

medische milieukunde en monitoring en screening binnen de

jeugdgezondheidszorg. Bij de meer medisch georiënteerde taken wordt in hoge

mate volgens professionele protocollen gewerkt en is een uniforme uitvoering van

cruciaal belang voor de kwaliteit en effectiviteit van de maatregelen. De

beleidsruimte is daardoor vaak beperkt.

De meer maatschappelijk georiënteerde taken richten zich op het gedrag en de

leefomgeving van mensen, zoals de gemeentelijke taak op het terrein van leefstijl.

Niet zozeer uniformiteit maar maatwerk is belangrijk omdat de focus en aanpak

afhangt van specifieke lokale situatie of doelgroep. De effectiviteit van interventies

wordt sterker beïnvloed door de lokale context. Er is sprake van een integrale

Page 466: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

Kenmerk

629287-122954- PG

aanpak waarbij gezondheid wordt bevorderd door verbindingen te leggen met

andere beleidsterreinen waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn zoals het

sportbeleid, ruimtelijke ordering en welzijn. Om te zoeken naar passende

oplossingen en verbindingen is (lokale) beleidsruimte van belang.

Het Rijk en de gemeenten hebben hun eigen publieke gezondheidsorganisaties voor beleidsadvisering en, indien noodzakelijk, de regie op de uitvoering, of

desgewenst de uitvoering van publieke gezondheidstaken. Voor het Rijk is dat het RIVM en voor de gemeente de GGD.

De Wpg geeft de gemeenten de opdracht om, via een gemeenschappelijke

regeling, een gemeentelijke gezondheidsdienst in te stellen en in stand te houden.

De gemeenten zijn daarmee eigenaar en opdrachtgever van de GGD. In die rol

dienen gemeenten te borgen dat bepaalde deskundigheden bij de GGD

beschikbaar zijn. Tegelijkertijd bestaat er voor veel Wpg-taken geen wettelijke

verplichting de GGD als uitvoeringsorganisatie te kiezen.

Overheidsorganisaties in de publieke gezondheid en hun verantwoordelijkheden

bestuurlijk

professioneel

gemeenten

GGD

Rijk

RIVM

Opdrachtgevereigenaar

Opdrachtgevereigenaar

De kern van een adequate publieke gezondheid is dat de verantwoordelijkheden

van deze vier partijen goed op elkaar zijn afgestemd. Bij medisch georiënteerde

taken met landelijke verantwoordelijkheid ligt het zwaartepunt op landelijk niveau

bij het RIVM, op regionaal/lokaal niveau bij de GGD’en. Wat betreft de

maatschappelijk georiënteerde taken is er op beide niveaus veel beleidsvrijheid.

Het Rijk kan daarvoor het RIVM inschakelen en de gemeente de GGD, maar bij

deze taken spelen vaak andere partijen een belangrijke rol. Denk bijvoorbeeld aan

sportorganisaties, eerstelijnsgezondheidszorg, welzijnsinstellingen en de GGZ bij

de uitvoering van de gemeentelijke taak op het terrein van het bevorderen van

een gezonde leefstijl.

Schaalgrootte voor kwaliteit en continuïteit

De schaal van de gemeente is voor een aantal taken in de publieke gezondheid te

klein om over voldoende expertise te kunnen beschikken voor het bieden van

kwaliteit en continuïteit. Vooral bij medisch georiënteerde taken overstijgt de

problematiek vaak de gemeentegrenzen: de lokale schaal is te klein om voldoende

slagkracht en expertise op te bouwen om deze taken uit te voeren.

Page 467: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

6

Kenmerk

629287-122954- PG

Het Rijk moet kunnen bouwen op een goede uitvoering en een professioneel

aanspreekpunt op bovenlokaal niveau. Dit principe ligt ten grondslag aan de

infectieziektebestrijding (waaronder de tuberculosebestrijding), medische

milieukunde en aanvullende seksuele gezondheidszorg (ASG)6. Bij rampen en

crises moet de publieke gezondheidszorg eenvoudig kunnen worden ingezet onder

aansturing, regie en coördinatie van de GHOR/veiligheidsregio. Het is ondoenlijk

om snel en adequaat op te treden als alle gemeenten dat verschillend hebben

geregeld.

Publieke gezondheid voor risicogroepen

Binnen het publieke gezondheidsdomein is specifieke aandacht voor groepen met

grote gezondheidsrisico’s. Daarbij staan twee taken centraal: de aanpak van

sociaaleconomische gezondheidsverschillen en de sociale ‘vangnetfunctie’.

De levensverwachting van Nederlanders neemt nog steeds toe, maar er blijven

grote verschillen tussen bevolkingsgroepen. De levensverwachting is voor

laagopgeleiden gemiddeld 6 jaar korter dan voor hoogopgeleiden. Voor de

gezonde levensverwachting is dit verschil 19 jaar. In het National Programma

Preventie ‘Alles is Gezondheid’ heeft de aanpak van deze

gezondheidsachterstanden dan ook een prominente plek gekregen. Deze

sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV) zijn hardnekkig en complex. Er

ligt een breed scala aan oorzaken aan ten grondslag. Dit maakt een integrale

aanpak nodig waarin biomedische aspecten, leefstijl, kwaliteit en toegankelijkheid

van zorg/ondersteuning, de sociale en fysieke omgeving worden verbonden.

De aanpak van SEGV is een maatschappelijk georiënteerde opgave, waarbij

gedrag en leefomgeving van groot belang zijn. Maar ook meer medisch

georiënteerde aspecten (zoals toegang tot zorg) spelen een rol.

Doordat de omgeving waarin mensen wonen, werken en leren centraal staat in de

aanpak, liggen veel kansen voor het verbeteren van hun gezondheid op

gemeentelijk niveau (zoals bij de meeste maatschappelijk georiënteerde

vraagstukken). Op gemeentelijk niveau liggen veel mogelijkheden om directe

verbanden te leggen tussen het gezondheidsbeleid en andere domeinen zoals de

Wet Maatschappelijke Ondersteuning, milieu en veiligheid. Het is dan ook

belangrijk dat gemeenten relevante partijen en sectoren op lokaal niveau met

elkaar verbinden.

Een groeiend aantal gemeenten pakt hun rol ten aanzien van SEGV op7.

Om de rol van gemeenten bij SEGV daarom meer te ondersteunen hebben we

tijdens het notaoverleg van 27 januari jl. een stimuleringsprogramma

aangekondigd. De 91 gemeenten met de wijken met de laagste statusscore,

krijgen een decentralisatie uitkering. In totaal is € 10 miljoen per jaar beschikbaar

voor de periode 2014 tot en met 2017, de zogenaamde GIDS-gelden. Daarmee

komen naast de grotere gemeenten, ook enkele middelgrote steden en

plattelandsgemeenten in krimpgebieden in aanmerking voor deze gelden.

De gemeenten worden opgeroepen om gebruik te maken van wat er al bekend is

over een effectieve aanpak van gezondheidsachterstanden via het programma

‘Gezond in… lokale aanpak gezondheidsachterstanden’ waarin kennis van

werkzame interventies, goede voorbeelden en ervaringen worden

6 Kamerstuk TK 32 239 nrs. 1 en 3. 7 Rapport GGD Nederland ‘Gezondheidsbeleid in de groei, scan van gemeentelijke gezond-heidsnota’s d.d. 3 december 2013 en rapport van Panteia ‘Samenwerking gemeenten en zorgverzekeraars, een quick scan’ d.d. 22 oktober 2013.

Page 468: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

7

Kenmerk

629287-122954- PG

samengebracht8. Vanaf 2015 worden de GIDS-gelden uitgebreid met € 10 miljoen

per jaar. In het najaar worden de gemeenten over de verdeling van deze extra

middelen geïnformeerd.

De Wpg verplicht gemeenten om, op basis van epidemiologische gegevens, inzicht

te verwerven in de gezondheidssituatie van de bevolking. Dat maakt duidelijk

welke bevolkingsgroepen de grootste risico’s lopen en de grootste

gezondheidsproblemen hebben. Het programma ondersteunt gemeenten

vervolgens om deze kennis om te zetten in een effectieve lokale aanpak en daarbij

de relevante partners te betrekken en te verbinden. Hierbij vervullen de GGD’en

een belangrijke rol. We lichten dit in paragraaf 4 nader toe.

De ‘vangnetfunctie’ richt zich op mensen die het op meerdere fronten tegelijk niet

redden in de maatschappij zoals multi-probleem gezinnen, chronisch

psychiatrische patiënten, daklozen, ongedocumenteerden, situaties van huiselijk

geweld en kindermishandeling. Gemeenten zetten in op een integrale aanpak van

zorg en ondersteuning in deze situaties. Daarbij is het ook belangrijk dat de

sociaal-medisch georiënteerde blik, vanuit de publieke gezondheid, wordt

gewaarborgd.

Openbare Geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) is één van de taakvelden uit de

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)9. Het gaat om het signaleren en

bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke

gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en

risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging

van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van

afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare

geestelijke gezondheidszorg. Onder dit beleidsterrein zijn alle activiteiten van de

gemeente op het terrein van de openbare geestelijke gezondheidszorg begrepen.

Hiermee is de keten van collectieve preventie van (ernstige) psychosociale

problemen, het opsporen en toeleiden naar de zorg en de opvang in één hand en

kan optimale samenhang worden nagestreefd.

In de WMO zijn als prestatieveld naast de OGGZ, de Maatschappelijke Opvang, de

Vrouwenopvang en de (niet individuele) Verslavingszorg genoemd. Dit zijn

allemaal elementen van de opvang/vangnetfunctie die een gemeente heeft voor

mensen die zorg nodig hebben. In de Wpg zijn de tuberculosebestrijding, het

SOA-aanbod en de aanpak van woningvervuiling vaak op dezelfde doelgroep

gericht en vormen elementen van diezelfde vangnetfunctie. In veel regio’s is de

GGD verantwoordelijk voor de uitvoering van de OGGZ-activiteiten. De

vangnetfunctie vraagt van de uitvoerende organisaties afstemming en overleg en

vergt beleidsmatige afstemming tussen Wpg en WMO.

Bovengenoemde uitgangspunten gebruiken we hieronder bij de heroriëntatie op

de organisatie en/of borging van de eerder genoemde actuele thema’s binnen de

publieke gezondheid voor de jeugd en de positie van de GGD.

8 Zie voor meer informatie www.gezondheidin.nu. 9 Deze taak was tot 2007 geborgd via de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv), de voorganger van de Wpg en is met de komst van de WMO naar die wet overgeheveld.

Page 469: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

8

Kenmerk

629287-122954- PG

3. Publieke gezondheid voor de jeugd

Vanuit de overheid wordt een aantal activiteiten ten behoeve van de jeugd

aangeboden die vallen onder de publieke gezondheid: het basistakenpakket

jeugdgezondheidszorg , het rijksvaccinatieprogramma (RVP) en de hielprik. De

JGZ is als taak van de gemeenten geborgd in de Wpg en financiering vindt plaats

via het gemeentefonds. Het RVP en de hielprik zijn wettelijk en financieel

ondergebracht in de AWBZ. We willen daar meer eenheid in aanbrengen.

Jeugdgezondheidszorg

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) bestaat uit een landelijk vastgesteld preventief

gezondheidszorgpakket dat onder verantwoordelijkheid van de gemeenten actief

wordt aangeboden aan alle jeugdigen tot 19 jaar10. De JGZ volgt daarmee de

ontwikkeling van kinderen in relatie tot de fysieke en sociale omgeving van kind

en gezin, geeft voorlichting en biedt zo nodig ondersteuning of verwijst door. De

JGZ kent zowel medische als maatschappelijke onderdelen. Voor de uitvoering zijn

hoog opgeleide professionals nodig. Mede naar aanleiding van de stelselherziening

Jeugd heeft de Commissie evaluatie basistakenpakket JGZ opnieuw gekeken naar

de inhoud van het basistakenpakket JGZ. Uw Kamer is over het advies van deze

commissie en het standpunt hierop geïnformeerd11.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van het basistakenpakket

JGZ aan ieder kind. Integrale uitvoering van de JGZ is daarbij het uitgangspunt.

Gemeenten zijn daarbij vrij te bepalen door wie ze de JGZ laten uitvoeren, mits de

kwaliteit geborgd is. Er is geen schaal vastgelegd waarop de JGZ uitgevoerd moet

worden. Ook zijn gemeenten verantwoordelijk voor de afstemming op andere

lokale activiteiten en kunnen ze aanvullende activiteiten aanbieden. In de praktijk

wordt de JGZ meestal door GGD’en en zorgorganisaties uitgevoerd.

Het Rijk is verantwoordelijk voor het vaststellen van de taken en de inhoud van

het basispakket. Ook is het Rijk verantwoordelijk voor de landelijke

ondersteuningsstructuur voor kennis en innovatie. Het RIVM (voor monitoring van

de jeugdgezondheid) en het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) (voor

richtlijnen) spelen daarin een belangrijke rol. Het Rijk heeft geen uitvoerende

taken voor de JGZ.

Op advies van de commissie evaluatie basispakket JGZ wijzigen we het Besluit

publieke gezondheid op de onderstaande punten. Wijziging van de Wet publieke

gezondheid is hiervoor niet nodig.

- Het huidige onderscheid tussen het uniforme deel (dat aan alle jeugdigen moet worden aangeboden) en het maatwerk deel (dat moet worden afge-stemd op de specifieke zorgbehoeften van de jeugdigen en op lokale of demo-grafische en epidemiologische gegevenheden) komt te vervallen. Het nieuwe basispakket geeft aan welke activiteiten in elk geval beschikbaar moeten zijn

voor alle kinderen en jongeren. Voor het hele basispakket geldt dat de uitvoe-ring wordt afgestemd op de individuele situatie van kind en gezin, volgens professionele richtlijnen.

- De onderdelen van het huidige maatwerk worden als volgt ondergebracht:

o Het uitvoeren van specifieke programma’s of (groeps)activiteiten na signalering van risico’s of problemen wordt onderdeel van de Jeugd-wet. Als specifieke JGZ-deskundigheid vereist is, worden deze activi-

10 Dit zijn de huidige leeftijdsgrenzen. Met het wetsvoorstel Jeugdwet wordt de leeftijdsgrens van de JGZ gesteld op 0-18 jaar zodat deze gelijk loopt met die van jeugdhulp. 11 Zie kamerstuk TK 31 839, nr. 297.

Page 470: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

9

Kenmerk

629287-122954- PG

teiten uitgevoerd door de JGZ, zo niet dan kunnen gemeenten kiezen of ze deze activiteiten laten uitvoeren door de JGZ of andere partijen.

o Het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding wordt opgenomen in het basispakket. Dit is gericht op het ondersteunen en versterken van de eigen kracht van ouders en jongeren en op normali-

seren. De onderwerpen waarop dit moet plaatsvinden worden aange-geven, conform het advies van de Commissie evaluatie basistaken-pakket JGZ12.

o Het systematisch analyseren van gegevens voor het formuleren van collectieve maatregelen gericht op het beïnvloeden van gezondheids-bedreigingen (eerder aangeduid als beleidsadvisering) wordt opgeno-men in het basispakket.

o Het uitvoeren van collectieve maatregelen behoort afhankelijk van het onderwerp tot de Jeugdwet of de Wpg.

- Aan de screeningen wordt toegevoegd ‘nagaan of bij de jeugdige sprake is van dysplastische heupontwikkeling’. Hoewel dit niet was opgenomen in het basis-takenpakket wordt het in de praktijk al altijd uitgevoerd.

- Opgenomen wordt dat een structureel aanbod moet worden gedaan aan jon-

geren vanaf 14 jaar. Hierbij moeten activiteiten beschikbaar zijn gericht op gezond gewicht, roken, veilig vrijen, gebruik van alcohol en drugs, weerbaar-heid, depressie en schoolziekteverzuim.

De wijzigingen in het Besluit pg moeten gelijk van kracht worden met de

Jeugdwet.

Rijksvaccinatieprogramma

Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) is een pakket vaccinaties dat de

rijksoverheid aanbiedt aan alle jongeren (0-18 jaar) in Nederland. Omdat de

vaccinaties uit het RVP vooral tot doel hebben om uitbraken van (zeer) ernstige

infectieziekten bij kinderen te voorkomen, wordt veel belang gehecht aan een zo

groot mogelijke opkomst13. De (Rijks)overheid stuurt dan ook sterk op dit

programma en er wordt op verschillende manieren geprobeerd om zoveel mogelijk

mensen te bereiken. Zo worden de vaccinaties van het RVP van oudsher

toegediend tijdens de contactmomenten van de JGZ waarin ook het volgen van

groei en ontwikkeling en voorlichting plaatsvindt. Met deze koppeling is naar

verwachting de opkomst voor zowel de JGZ als voor het RVP hoger dan wanneer

beide programma’s afzonderlijk aangeboden zouden worden. Wij hechten er

daarom aan deze samenhang goed te borgen.

Op dit moment is het Rijk geheel verantwoordelijk voor de uitvoering van het RVP.

De minister van VWS stelt op advies van de Gezondheidsraad de inhoud van het

programma vast. Het RIVM regelt de aanschaf en distributie van vaccins naar de

uitvoerende organisaties, zorgt voor oproep en registratie van de doelgroep en

verzorgt de voorlichting naar publiek en professionals. Voor het toedienen van de

vaccinaties sluit het RIVM overeenkomsten met dezelfde organisaties die, in

opdracht van gemeenten, de JGZ uitvoeren.

Om de huidige praktijk zoveel mogelijk te borgen willen we in de Wpg opnemen

dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor de inhoud van het programma (welke

vaccins worden aangeboden), de aanschaf en distributie van vaccins, de oproep en

registratie van kinderen en de voorlichting. Om de koppeling met de JGZ te

behouden wordt de gemeente formeel verantwoordelijk voor het feitelijk zetten

12 Deze onderwerpen zijn opgenomen in tabel 1 en 2 van het advies “Een stevig fundament” dat u op 7 maart 2013 is aangeboden als bijlage bij kamerstuk TK 31 839, nr. 272 13 Wanneer de vaccinatiegraad boven een kritische grenswaarde komt (veelal 95%) krijgen de infectieziekten waartegen gevaccineerd wordt geen kans om zich te verspreiden en wor-den epidemieën voorkomen.

Page 471: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

10

Kenmerk

629287-122954- PG

van de vaccinaties. Daartoe wordt ook in de wet vastgelegd dat het RVP en de JGZ

altijd door dezelfde partij uitgevoerd moeten worden. Ook wordt vastgelegd aan

welke kwaliteitseisen de uitvoering dient te voldoen. De financiering zal hierdoor

deels vanuit de Rijksbegroting en deels vanuit het gemeentefonds plaatsvinden.

Hielprik

Via de hielprik wordt bij iedere pasgeborene bloed afgenomen waarmee ernstige

aangeboren ziekten bij kinderen worden opgespoord. Het gaat hier om een

medisch georiënteerde taak, die volgens vaststaande protocollen wordt uitgevoerd

en waarbij een uniforme en tijdige uitvoering van essentieel belang is. Het bloed

moet zo spoedig mogelijk vanaf vier dagen (met een uitloop tot zeven dagen)

worden afgenomen. Momenteel is het Rijk verantwoordelijk voor het hele

programma. De minister van VWS stelt op advies van de Gezondheidsraad de

inhoud van het programma vast. Het RIVM draagt zorg voor de landelijke

coördinatie van de neonatale hielprikscreening en verzorgt organisatie, onderzoek,

kwaliteitsbewaking en voorlichting. Het afnemen van het bloed vindt plaats door

de jeugdgezondheidszorg, of onder verantwoordelijkheid van de JGZ door

verloskundigen, kraamverzorgenden of in ziekenhuizen.

Ook voor de hielprik is de optie verkend om de verantwoordelijkheid voor de

uitvoering bij gemeenten onder te brengen. Het belang van tijdige en uniforme

uitvoering weegt hier zwaarder dan de samenhang met de JGZ, mede doordat de

uitvoering van de hielprik in de praktijk nu ook niet overal door de JGZ gebeurt.

We willen daarom de uitvoering van het programma hielprikscreening als geheel

onder verantwoordelijkheid van de rijksoverheid houden. De financiering zal

rechtstreeks vanuit de begroting plaatsvinden.

Met deze wijzigingen worden RVP en hielprik vanuit de AWBZ overgebracht naar

de Wet publieke gezondheid. Hiermee worden de verschillende onderdelen van de

publieke gezondheidszorg in deze wet geborgd. Wij zullen hiervoor medio volgend

jaar een voorstel naar uw kamer sturen. Omdat dit niet gerealiseerd is voordat de

AWBZ wordt aangepast is in het nieuwe wetsvoorstel Langdurige Zorg (Wlz) een

voorstel opgenomen waarmee we een tijdelijke voorzorgsbepaling in de Wpg

creëren ten behoeve van het RVP en de hielprik, vergelijkbaar met wat nu in het

kader van de AWBZ is geregeld. Vanaf 2018 zullen het RVP en de hielprik zijn

geborgd in de Wpg.

Verbinding JGZ en sociaal domein: veel potentie!

Gemeenten gaan meer sturen op samenwerking en samenhang binnen het sociaal

domein. Ze bepalen zelf hoe ze dat lokaal gaan invullen. Dit is afhankelijk van de

lokale omstandigheden: zowel de problematiek, als de beschikbare zorg- en

ondersteuningsmogelijkheden kunnen tussen gemeenten verschillen. De JGZ heeft

een unieke positie om verbindingen te leggen tussen publieke gezondheid en het

bredere sociaal domein. De JGZ is een stabiele basis waarop gemeenten verder

kunnen bouwen. De JGZ ziet in principe alle kinderen, op verschillende leeftijden.

Daarmee heeft de JGZ een schat aan (epidemiologische) informatie en gegevens

die gemeenten kunnen gebruiken om een aantal beleidsbeslissingen in het sociaal

domein te onderbouwen, monitoren en evalueren. Het is mogelijk om

risicoprofielen op wijk-/buurtniveau of voor bepaalde scholen op te stellen.

De JGZ wordt meestal dichtbij, in de directe leefomgeving van mensen,

aangeboden. Daarmee heeft de JGZ zicht op gezondheidsaspecten in de sociale en

Page 472: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

11

Kenmerk

629287-122954- PG

fysieke omgeving en kan een directe link leggen met andere organisaties, zowel

binnen als buiten de zorg, om problemen aan te kaarten of op te lossen.

Belangrijke partners zijn bijvoorbeeld huisartsen, verloskundigen, kraamzorg,

jeugdhulpverleners en onderwijs.

De JGZ is in staat om in een vroeg stadium signalen op te vangen en door te

geven zodat snel (lichte vormen van) ondersteuning kan worden geboden. Dit sluit

aan bij de integrale aanpak van de centra voor jeugd en gezin (CJG’s) en sociale

wijkteams.

Behalve voor de directe zorgverlening aan individuele gezinnen, is deze kennis

door gemeenten ook te gebruiken bij het opstellen van een sociale kaart of

advisering bij het inkopen van zorg in een bepaalde wijk of buurt.

Jeugdhulp en JGZ hebben elkaar nodig. Gemeenten zijn voor beide

verantwoordelijk. Zij zijn in staat de verbinding te leggen tussen de JGZ en de

uitvoering van de preventieve activiteiten die vallen onder de Jeugdwet. Dit kan

door de JGZ-professionals ook preventieve activiteiten te laten uitvoeren in het

kader van de Jeugdwet, bijvoorbeeld extra ondersteuning van ouders van jonge

kinderen als zij dat nodig hebben. Zo kan optimaal gebruik worden gemaakt van

de professionele deskundigheid in de JGZ. Dit heeft als voordeel dat ouders en

kinderen/jongeren niet verwezen hoeven te worden naar andere zorgverleners

buiten de JGZ. De relatie tussen JGZ en jeugdhulp wordt ook versterkt doordat de

jeugdarts, evenals de huisarts en medisch specialist, rechtstreeks kan verwijzen

naar jeugdhulp (waaronder jeugd-GGZ).

Tenslotte moeten de JGZ en het onderwijs sterker met elkaar worden verbonden.

Het Extra contactmoment jeugdgezondheidszorg voor adolescenten en de verbin-ding met passend onderwijs zijn daarvoor belangrijke instrumenten voor de ge-meenten.

4. Positionering van GGD’en

De GGD’en hebben, samen met het RIVM op landelijk niveau, een spilfunctie in de

publieke gezondheid. Niet alleen de gemeenten, als eigenaars en opdrachtgevers,

hebben belang bij een goed functionerende GGD. Ook voor andere partijen is dit

relevant, vooral als het gaat om medisch georiënteerde taken en het raakvlak met

(sociale) veiligheid. Informatie over gezondheidsrisico’s en acute bedreigingen,

loopt vaak via de GGD naar bijvoorbeeld burgers, zorgverleners, peuterspeelzalen,

scholen en bedrijven. Wanneer er specifieke kennis nodig is bij de uitvoering van

concrete taken, wordt die door de GGD geleverd. Het Rijk vertrouwt voor een

aantal van haar publieke gezondheidstaken op de GGD. Het RIVM en de GGD’en

werken op vele gebieden inhoudelijk samen en zijn van elkaar afhankelijk.

Kansen

We achten het van belang dat de rol van de GGD op een aantal punten wordt

versterkt.

Toezicht en controle op gezondheidsrisico’s

Vanuit het oogpunt van gezondheidsbescherming moet er goed zicht zijn op de

risico’s voor de gezondheid van de burger in de sociale en fysieke omgeving. Dit

blijft de komende tijd een belangrijk aandachtspunt. Er moet steeds worden

gezocht naar een juiste balans tussen toezicht/controle op gezondheidsrisico’s aan

Page 473: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

12

Kenmerk

629287-122954- PG

de ene kant en andere maatschappelijke belangen aan de andere kant. We zien dit

op veel terreinen terug zoals bij vraagstukken rond sociale veiligheid

(zedenzaken), ruimtelijke ordening, verkeer, het signaleren en bestrijden van

zoönosen en milieuwetgeving. Hierbij moet steeds meer aandacht zijn voor

cumulatie van gezondheidseffecten in bepaalde gebieden. Dit vergt een risico-

gestuurd toezicht met specialistische kennis die een GGD kan inbrengen.

Integrale aanpak

Bij veel preventieonderwerpen is een integrale aanpak nodig om resultaten te

bereiken. Ook in het Nationaal Programma Preventie staat de integrale aanpak

van preventie centraal. Het gaat om het bevorderen van samenwerking en het

leggen van logische verbindingen zowel binnen het zorgdomein als daarbuiten. De

GGD kan een rol spelen in het verbinden van lokale/regionale partijen en het

benutten van kansen om gezondheidsbevordering en –bescherming ook in andere

sectoren meer onder de aandacht te brengen.

Beleidsadviseur in het sociaal domein

Wij vinden het in het kader van de decentralisaties belangrijk dat gemeenten

beschikken over een gedegen professionele basisinfrastructuur om dit proces

adequaat lokaal vorm te kunnen geven. Met de GGD heeft iedere gemeente een

dienst voorhanden die op het gebied van informatievoorziening een belangrijke rol

kan spelen. De GGD heeft vanuit uitvoerende werkzaamheden zoals

infectieziektebestrijding en meestal JGZ, maar ook vanuit epidemiologisch

onderzoek en monitors veel kennis over gezondheid en welzijn van de bevolking

en de fysieke en sociale omgeving. Door het bijeenbrengen van deze informatie

ondersteunt de GGD gemeenten bij het beleid in het sociale domein. De GGD kan

bijvoorbeeld vanuit haar kennis over de gezondheid van de bevolking, gemeenten

adviseren over de inhoud/aard en de hoeveelheid in te kopen zorg op het gebied

van preventie, jeugdhulp, zorg en welzijn.

Ook kunnen medewerkers van de GGD een rol spelen in het ondersteunen van

sociale wijkteams in de gemeenten. Concreet kan het gaan om het herkennen en

definiëren van problemen en (afhankelijk van de intensiteit van problemen in een

bepaald gebied) kan een sociaal-medisch arts of verpleegkundige vast lid zijn van

een wijkteam of op basis van expertise erbij gevraagd worden (a la ZAT-teams).

Hierbij past ook het begrip sociale veiligheid: vanuit de sociaal-medische taken

kan worden voorkomen dat psychische problematiek uitloopt op (sociale)

onveiligheid. Dit is gerelateerd aan de OGGZ-taak van gemeenten, die

tegenwoordig in de Wmo staat en nog steeds veel door GGD’en wordt uitgevoerd.

Nieuwe verbindingen tussen preventie, zorg en ondersteuning in de buurt

In de zorg zelf wordt ingezet op versterking van de eerste lijn en zorgstructuren in

de buurt. Dat biedt vele kansen voor lokaal gezondheidsbeleid, mede op basis van

de volksgezondheidsexpertise en informatie die bij de GGD aanwezig is. Zij

kunnen ook een rol spelen bij de samenwerking die gemeenten zoeken met

zorgverzekeraars. De GGD-regio kan een goed niveau zijn om deze samenwerking

vorm te geven.

Risico’s

De betrokkenheid van GGD’en bij de bovengenoemde ontwikkelingen varieert. Dit

hangt af van de keuzes die de gemeenten daarin maken. Bij toezicht en controle

op gezondheidsrisico’s is de bijdrage van GGD’en evident, maar bij ontwikkelingen

in het sociaal domein en in de zorg lijkt het dat de potentie van de GGD te weinig

Page 474: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

13

Kenmerk

629287-122954- PG

wordt gezien·. Het is niet voor alle betrokken partijen duidelijk wat van een GGD

kan worden verwacht14.

Geen duidelijk beeld van de GGD

Er is grote variatie in de organisatie en het functioneren van de GGD’en. De Wpg

staat dat ook toe: behoudens de verplichting een GGD in stand te houden en dat

de GGD moet beschikken over bepaalde deskundigheden, legt de wet weinig vast.

Er is veel beleidsvrijheid en dat leidt tot praktijkvariatie. Het is onduidelijk wat de

gevolgen hiervan zijn voor de uitvoering van de lokale taken en voor het totale

stelsel van de publieke gezondheid.

Diffuse aansturing door gemeenten

Uit onderzoek dat WagenaarHoes in opdracht van de VNG uitvoerde15, bleek dat

een aanzienlijk deel van de wethouders worstelt met hun visie op takenpakket en

aansturing van de GGD. De afstand tussen sommige GGD’en en hun bestuurders

leidt ertoe dat onvoldoende wordt geadviseerd vanuit de deskundigheid van de

GGD en de GGD onvoldoende wordt aangestuurd vanuit de lokale behoeften.

Gemeenten bezinnen zich - in het licht van hun nieuwe taken en

verantwoordelijkheden – op hun relaties met het uitvoerend veld, de

beleidsadviestaak en de nieuwe noodzaak van beleids- en uitvoeringsregie. Er is

discussie over publieke versus private uitvoering van overheidstaken, over

aanbesteding en inbesteding. Hierbij speelt de bezuinigingsopgave voor de meeste

gemeenten mee. Daarbij wordt soms niet alleen gekeken naar de ‘nieuwe’ taken,

maar ook naar taken die de GGD uitvoert.

Beperkt landelijk zicht op uitvoering van (wettelijke) taken

AEF heeft onderzoek uitgedaan naar de borging van de publieke gezondheid en de

positie van de GGD'en (zie bijlage 1). Op basis van een analyse van

beleidsstukken, wettelijke kaders en gesprekken met betrokken partijen en

experts, concludeert AEF dat het Rijk slechts beperkt zicht heeft op de taken die

gemeenten bij GGD’en hebben belegd, de randvoorwaarden (financieel, personeel)

voor de uitvoering en de prestaties die worden geleverd. Er is geen inzicht in de

beschikbare expertise en of die voldoende is om landelijk of internationaal beleid

een adequate lokale vertaling te geven.

GGD en Veiligheidsregio

In de Wpg is opgenomen dat gemeenten een gemeentelijke gezondheidsdienst in

stand houden op dezelfde schaal als de veiligheidsregio. De congruentie van de

GGD’en met de veiligheidsregio’s is de afgelopen jaren in bijna alle regio’s

gerealiseerd. Dat is een mooie prestatie en van belang voor een goede

samenwerking tussen veiligheid en publieke gezondheid. De in het kader van de

Wpg vereiste eigen gemeenschappelijke regeling voor de GGD is echter nog niet

overal gerealiseerd.

De minister van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor de Wet

veiligheidsregio’s waarin ook de schaalgrootte van de veiligheidsregio’s is

geregeld. Als er een wijziging van de schaalgrootte van de veiligheidsregio’s en/of

GGD’en wordt overwogen, vindt afstemming plaats tussen Veiligheid en Justitie en

14 Zie het onderzoek dat AEF in opdracht van VWS heeft uitgevoerd (zie bijlage 1) en het

onderzoek dat WagenaarHoes heeft uitgevoerd voor de VNG (www.vng.nl). 15 Rapport WagenaarHoes Organisatieadvies ‘Grip zonder bestuurlijke drukte, besturing van samenwerking als kunst en als kunde’ d.d. juni 2011

Page 475: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

14

Kenmerk

629287-122954- PG

VWS zodat de consequenties voor de betrokken organisaties in de besluitvorming

kunnen worden meegenomen. Voor veel GGD-taken is er evidente meerwaarde in

gemeentelijke samenwerking en congruentie met de veiligheidsregio’s, maar een

te grote GGD-regio kan ongewenste afstand creëren tussen de gemeenten en hun

GGD. Daarom zal, als dit vraagstuk zich voordoet, een afweging worden gemaakt

tussen de schaalgrootte van de GGD en congruentie met de schaal van de

veiligheidsregio.

Een stevige basis voor de GGD: vier pijlers

Voor een goede borging van de publieke gezondheid is het belangrijk dat

duidelijker wordt wat wij, zowel gemeenten als het Rijk, minimaal van GGD’en

verwachten om de bovenstaande risico’s het hoofd te bieden en kansen, waar

mogelijk, te verzilveren. Wij willen dan ook meer zicht hebben op de taken en het

functioneren van GGD’en.

Vier taken zijn voor het fundament van de publieke gezondheid van zo essentieel

belang, dat zij op een uniforme wijze moeten worden geborgd. Ze vragen een

gespecialiseerde deskundigheid met een hoge mate van continuïteit en duidelijke

aanspreekpunten (zowel voor de lokale als de landelijke overheid). Deze taken

dienen daarom bij de GGD’en te worden belegd en vormen de vier pijlers van

iedere GGD. Rijk en gemeenten moeten, vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid,

de kwaliteit van deze pijlers gezamenlijk verankeren.

Hieronder beschrijven we kort hoe iedere pijler er uit zou moeten zien.

Pijler 1. Monitoren, signaleren en adviseren

De GGD adviseert vanuit een brede kennisbasis de gemeenten over hun beleid op

het gebied van preventie, gezondheidsbevordering en –bescherming. Daartoe

behoort het signaleren en monitoren van gezondheidsrisico’s in de fysieke en

sociale omgeving en het advies over de gezondheidseffecten van bestuurlijke

beslissingen op andere beleidsterreinen. Dit gebeurt met eigen instrumenten

(epidemiologisch onderzoek, brononderzoek, medisch milieukundig onderzoek)

maar ook op basis van signalen vanuit het regionale netwerk (JGZ, huisartsen,

politie, welzijnswerk, zorginstellingen en andere maatschappelijke partners) en

landelijke partners zoals het RIVM en het CBS. De GGD is in staat signalen uit

verschillende bronnen combineren. Kennis en advies beschouwen wij als

kerntaken van iedere GGD.

Page 476: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

15

Kenmerk

629287-122954- PG

Vanuit deze pijler adviseert en ondersteunt de GGD gemeenten bij de integrale

uitvoering van de JGZ. Dit houdt in dat de GGD bestudeert en adviseert wat er

nodig is om de uitvoering van de JGZ goed te laten aansluiten op de specifieke

situatie in de gemeente/regio, hoe een goede samenwerking met partners in de

gezondheidszorg, jeugdhulpverlening en onderwijs kan plaatsvinden en hoe

effectief het gevoerde beleid is.

Bij de aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen is de GGD een

belangrijke ondersteuner voor de gemeenten. De GGD brengt de

gezondheidsproblematiek op wijk-/buurtniveau in kaart, adviseert over effectieve

aanpakken en legt verbindingen met partijen in andere sectoren. De meeste

voorwaarden voor gezondheid worden immers buiten het domein van de zorg

gecreëerd.

Pijler 2. Uitvoerende taken gezondheidsbescherming

De Wpg bevat een aantal gezondheidsbeschermende taken waarvoor een

bepaalde mate van specialistische medische deskundigheid van belang is om tot

een goede invulling van de taken te komen. Het gaat om de uitvoeringstaak voor

gemeenten op het terrein van infectieziektebestrijding, medische milieukunde en

technische hygiënezorg.

Pijler 3. Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises

Verschillende taken moet de GGD ook in de opgeschaalde situaties kunnen

uitvoeren. Dat vraagt een specifieke voorbereiding. De GGD geeft

gezondheidskundig advies over infectieziektebestrijding, gevaarlijke stoffen,

psychosociale hulpverlening en gezondheidsonderzoek na rampen en voert

daarvoor ook een deel van de taken uit. In acute situaties dient de GGD de

professionele regie kunnen voeren op de uitvoering van de taken, bijvoorbeeld bij

de uitvoering van vaccinatieprogramma’s bij een grieppandemie. De GGD is

daarbij afhankelijk van professionals die werkzaam zijn bij andere organisaties die

taken in het kader van de publieke gezondheid uitvoeren. Denk daarbij aan

jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen in dienst van zorgorganisatie en aan

huisartsen. De GGD adviseert en ondersteunt gemeenten ook bij kleinschalige

incidenten en zedenzaken: vaak schokkende gebeurtenissen die veel

maatschappelijke onrust veroorzaken.

Pijler 4. Toezicht houden

Toezicht kan op verschillende manieren worden ingevuld. Het toezicht kan meer

signalerend, adviserend en beïnvloedend van aard zijn, of juist meer controlerend,

waarbij vooral gecheckt wordt of aan de regels wordt voldaan. Ook de mate

waarin het toezicht wordt opgevolgd door advies dan wel handhaving kan

verschillen.

De GGD houdt, samen met de NVWA, toezicht op ondernemers voor het gebruik

van tatoeage- en piercingmateriaal (Besluit Warenwet), vooral gericht op de

controle op hygiëneregels. Daarnaast heeft de GGD een toezichthoudende taak in

de kinderopvang (Wet kinderopvang, Wko). Het toezicht op de

kinderopvanginstellingen is onderwerp van een hervorming in deze

kabinetsperiode. Het toezicht zal meer aandacht hebben voor de pedagogische

kwaliteit van de opvang16.

16 Hierover heeft de minister van SZW op 29 november 2013 een brief aan de Tweede Ka-mer gestuurd (TK 31 322, nr. 225)

Page 477: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

16

Kenmerk

629287-122954- PG

Ook de uitvoerende taken in het kader van gezondheidsbescherming,

infectieziektebestrijding, medische milieukunde en technische hygiënezorg hebben

toezichtaspecten.

Deze pijlers staan niet los van elkaar maar zijn juist met elkaar verbonden.

Kennis, informatie maar ook personeel kan op verschillende pijlers worden

ingezet.

Het benoemen van deze vier pijlers betekent ook dat er bij de uitvoering van

overige taken binnen de publieke gezondheid, meer gemeentelijke variatie zal zijn

in de keuze van de uitvoerders. Daarbij kan worden gedacht aan de uitvoering van

de jeugdgezondheidszorg, de aanpak van SEGV, de uitvoering van lokale

gezondheidsbevorderingsprogramma’s en de zogenaamde ‘vangnettaken’.

Gemeenten kunnen er zelf natuurlijk voor kiezen om extra taken bij hun GGD te

beleggen zoals regie op programma’s tegen huiselijk geweld,

buurtgezondheidsprogramma’s of gerichte inzet op gezondheidsbevordering.

5. Naar een publieke gezondheid die op de toekomst is voorbereid

We concluderen dat er nog onduidelijkheden bestaan met betrekking tot de

verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten in de publieke

gezondheid en daaraan gekoppeld de rol van de GGD. Het Rijk is

systeemverantwoordelijk en dient zicht te hebben of het stelsel, waaronder de

verdeling van betrokken partijen, werkt. Het Rijk wil meer zicht op de uitvoering

van het lokaal gezondheidsbeleid, de taken die gemeenten bij GGD’en hebben

belegd, de randvoorwaarden (financieel, personeel) voor de uitvoering en de

prestaties die worden geleverd. Hiervoor hebben we op dit moment onvoldoende

informatie beschikbaar. Ook tussen de gemeenten onderling ontbreekt dit inzicht.

Deze brief is de eerste stap om hierin duidelijkheid te brengen. We hebben de

basisprincipes beschreven om de publieke gezondheid in Nederland adequaat te

borgen en de vier pijlers benoemd die het fundament vormen van iedere GGD.

De tweede stap is om de verantwoordelijkheden van het Rijk en de gemeenten

verder te verhelderen en uit te werken en de positie van de GGD’en, waar nodig,

op de vier pijlers te versterken zodat de GGD’en beter in staat worden gesteld om

in te spelen op de uitdagingen en kansen die eerder in deze brief zijn genoemd en

de genoemde risico’s op te vangen. Het gaat om het koesteren en uitbouwen van

bestaande taken en het exploreren van nieuwe taken. Daarbij kijken we zowel

naar het bestuurlijke draagvlak als naar de professionele randvoorwaarden die de

GGD’en hiervoor nodig hebben. We starten het stimuleringsprogramma ‘publieke

gezondheid nieuwe stijl’ met twee doelen:

1. Meer zicht krijgen op inzet en effectiviteit van de publieke gezondheid.

Hiervoor willen we een informatiesysteem opzetten dat op uniforme wijze de

inspanningen en prestaties in de publieke gezondheid in kaart brengt.

Om als rijksoverheid de stelselverantwoordelijkheid te kunnen waarmaken, is

inzicht nodig in het functioneren van de publieke gezondheidszorg op lokaal niveau

en de interactie tussen gemeenten en rijksoverheid. Het gaat hierbij zowel om de

inhoudelijke uitoefening van taken door onder andere gemeenten en GGD’en en

Page 478: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

17

Kenmerk

629287-122954- PG

de organisatie van die taken. Hiermee willen we zicht krijgen op de inzet en de

effectiviteit van ons stelsel voor publieke gezondheid. Lokale bestuurders hebben

deze informatie ook nodig om hun beleid vorm te geven en ze kunnen het

gebruiken om de Gemeenteraad te informeren. Om dit te bereiken zullen we

samen met de gemeenten formuleren welke basisinformatie standaard

beschikbaar moet zijn, zowel op landelijk niveau als voor lokale bestuurders.

Daarbij is van belang om afspraken te maken hoe deze informatie beschikbaar

komt en actueel gehouden wordt.

2. De vier pijlers van de GGD’en inhoudelijk verder uitbouwen en waar nodig

versterken.

Het verder uitwerken van de vier pijlers voor alle GGD’en:

- de relatie tussen GGD’en en het lokaal bestuur;

- de centrale rol van de GGD bij monitoring en epidemiologie;

- de adviesfunctie van GGD’en;

- de professionele relatie van de GGD’en met (landelijke) organisaties in de

publieke gezondheidszorg;

- de invulling van bestaande toezichtstaken;

- het borgen van benodigde deskundigheden bij de GGD’en voor de uitvoering

van de taken binnen de vier pijlers.

Versterken van de positie van de GGD’en in het sociaal domein, bij het nationaal

programma preventie en bij de aanpak van SEGV.

Rode draad in het stimuleringsprogramma is de ontwikkeling van veldnormen voor

de vier pijlers. Hiermee moet duidelijkheid komen over de inhoud van de taken en

de benodigde deskundigheden. Normontwikkeling in de publieke gezondheid

moeten zowel door de professionals als de bestuurders worden gedragen.

Professionele en bestuurlijke verantwoordelijkheden moeten wel worden

onderscheiden maar niet gescheiden. Dat betekent dat VWS, VNG, RIVM en GGD

GHOR Nederland gezamenlijk, maar vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid,

moeten optrekken bij de normontwikkeling. Voor de aansluiting tussen de publieke

gezondheidszorg en het sociale domein, en de rol van de GGD daarin, worden best

practices in kaart gebracht en beschikbaar gesteld.

Het programma heeft een looptijd van drie jaar. VWS stelt hiervoor in totaal 1,25

miljoen euro beschikbaar. Wij vinden het belangrijk dat het programma

gezamenlijk bestuurlijk gedragen wordt door VWS en VNG/gemeenten. Wij stellen

daarom een stuurgroep in met vertegenwoordigers van VWS en de

VNG/gemeenten. De stuurgroep geeft opdracht aan een projectgroep die de

voorstellen verder uitwerkt, de activiteiten uitvoert of laat uitvoeren, en

rapporteert aan de stuurgroep. De projectgroep bestaat uit medewerkers van het

RIVM en GGD GHOR Nederland, VNG en VWS. Daarnaast worden relevante andere

partijen betrokken bij deeltrajecten.

De derde stap is de wettelijke borging. Naast de, in paragraaf 3, aangekondigde

wettelijke borging van het RVP en de hielprik in de Wpg, wordt door alle partijen

bekeken of het noodzakelijk is om zaken die binnen het stimuleringsprogramma

worden opgepakt en ontwikkeld wettelijk te borgen. Indien dit het geval is, zullen

wij uw Kamer daarvoor voorstellen doen.

Page 479: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

18

Kenmerk

629287-122954- PG

Wij informeren uw Kamer regelmatig over de voortgang. Daarbij maken we zoveel

mogelijk gebruik van de rapportages die uw kamer ontvangt in het kader van het

Nationaal Programma Preventie en de begrotingscyclus.

6. Financiële afspraken

Bovenstaande ambities zijn gericht op het verhelderen van bestaande wettelijke

taken, het creëren van stabielere, effectievere en minder versnipperde

infrastructuur, een betere afstemming tussen gemeenten en Rijk. Het gaat dus

niet om nieuwe taken of taakverzwaring ten opzichte van wat in de Wpg is

beoogd. Dit betekent dat dit kan worden gerealiseerd binnen de bestaande

financiële kaders. Echter, om het proces een eenmalige impuls te geven trekken

we in totaal €1,25 mln. extra uit voor het stimuleringsprogramma in de periode

van 2014 tot en met 2016.

Daarnaast maken we met de gemeenten specifieke financiële afspraken over het

zetten van de prikken in het kader van het RVP.

7. Tot slot

De publieke gezondheidszorg is in beweging, moet haar verdiensten koesteren

maar staat ook voor nieuwe uitdagingen. Het is aan de vier centrale spelers om dit

gezamenlijk, met respect voor ieders verantwoordelijkheden, op te pakken en

daaraan vorm te geven. Het Rijk en de gemeenten moeten de bestuurlijke kaders

bepalen; RIVM en GGD’en moeten zorgen voor een adequate en efficiënte

professionele samenwerking.

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid, de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport, Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers drs. M.J. van Rijn

Page 480: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Mening vormende punten

Het algemeen bestuur wordt gevraagd zich een mening te vormen/input te geven over:

1. Het voorstel m.b.t. de aangescherpte missie en visie;

2. Het kader voor het bepalen van het dienstverleningsniveau;

3. De vorm en inhoud van het meerjarenbeleidsplan.

Kern van de zaak

Het Algemeen Bestuur wordt gevraagd zich een mening te vormen over en input te

geven m.b.t. het voorstel voor de aangescherpte missie en visie van de dienst

Gezondheid & Jeugd ZHZ. Hiervoor is op basis van diverse ontwikkelingen een

aanscherping gemaakt van de huidige missie en visie. De aanscherping van de missie en

visie is samengevat in de punten 1.1 t/m 1.3. Daarnaast wordt in de notitie een kader

geschetst waarbinnen de discussie over het dienstverleningsniveau van het

productenportfolio moet gaan plaats vinden. Ook hierop wordt u gevraagd uw input te

geven. Wij kunnen ons voorstellen dat u naar aanleiding van de discussie nog na de

vergadering van het Algemeen bestuur van 2 juli eventueel nog additionele opmerkingen

of input wil meegeven. Wij stellen daarom voor dat u hiervoor tot 15 juli 2015 de

gelegenheid krijgt.

De voorgestelde missie/visie en beoordelingskaders voor het dienstverleningsniveau

zijn, conform het eerder aangeboden procesplan, de eerste stap in een proces om te

komen tot een meerjarenbeleidsplan 2016-2019.

Eerder genomen besluiten

1. Besluit op het organisatieplan dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ (2012);

2. Besluit op het verder uitwerken van de strategische agenda in drie programma's

(juni 2013);

3. Besluit op de topstructuur (2015)

4. Procesplan meerjarenbeleidsplan

Argumenten

1.1 Beter benadrukken van de lokale inbedding van de dienstverlening

Uit de ontwikkelingen wordt duidelijk dat het nodig is om de meer maatschappelijk

georiënteerde taken (zoals gezondheidsbevordering, maatschappelijke zorg, etc.) van de

dienst meer lokaal uit te voeren. De visie is op dit punt aangescherpt. De dienst blijft een

regionale basisvoorziening voor publieke gezondheid en het borgen van recht op

onderwijs (dit is immers van belang om specialistische (medische) taken efficiënt uit te

voeren) maar moet de uitvoering meer op de lokale situatie afstemmen en in verbinding

zijn met lokale (uitvoering)netwerken.

1.2 Meer balans in aandacht voor de sociale en fysieke omgeving Zowel in ontwikkelingen in de sociale als de fysieke omgeving wordt de mens en

maatschappij steeds meer centraal gesteld als uitgangspunt in plaats van het 'systeem'.

Gemeenten die er in slagen deze (en andere) domeinen beter met elkaar in verbinding te

brengen zetten belangrijke stappen voor een vitale en gezonde samenleving. Hieraan kan

Page 481: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

en wil de dienst in haar verschillende rollen haar bijdrage leveren en is dan ook beter

verwoord in het voorstel voor de missie.

1.3 Het belang van preventie en de maatschappelijke doelen blijven onveranderd

Maatschappelijk en politiek gezien wordt het belang van preventie steeds meer

onderkent. Door in te zetten op preventie (en dit kan vormen aannemen zoals gezondheidsbevordering, proactief handelen in gezondheidsbescherming en toezicht en

handhaving) kan gezondheidswinst worden bereikt. Hierbij is het vooral van belang om

te focussen op (1) de hardnekkigheid van sociaal-economische gezondheidsverschillen en

(2) het vergroten van ontwikkelingskansen voor onze inwoners en de jeugd in het

bijzonder. Tenslotte (3) is het adequaat kunnen optreden tijdens een ramp of crisis van

belang voor de bescherming van de bevolking of het voorkomen van maatschappelijke

onrust. Een adequaat optreden van de dienst versterkt het vertrouwen van de inwoners

in Zuid-Holland Zuid in het openbaar bestuur. Deze drie doelen waren al eerder

geformuleerd en blijven onverminderd van kracht. In de uitwerking van deze doelen

helpt de aangescherpt missie en visie om tot een betere focus te komen in de activiteiten

van de dienst.

2.1 Wettelijke normen, kwaliteitseisen en benchmarking als kader

Voor het vaststellen van het gewenste dienstverleningsniveau zijn een aantal kaders

nodig als norm en referentie. Voorgesteld wordt hiervoor drie kaders te gebruiken, te

weten (1) de wettelijke norm en indien nodig veldnormen voor wettelijke taken (2)

kwaliteitseisen zoals vastgelegd in HKZ-certificering en (3) benchmarking.

3.1 De inhoudsopgave geeft inzicht in het uiteindelijke eindresultaat van het MJB

Als bijlage is de concept-inhoudsopgave van het MJB toegevoegd. Deze is opgebouwd

volgens de visie van VWS op de GGD als basisvoorziening voor publieke gezondheid,

waarin de vier pijlers nadrukkelijk terugkomen. Deze pijlers zijn aangevuld met de

opgedragen taken voor de dienst, zoals leerplicht en voortijdig schoolverlaten, regie op

de jeugdgezondheidszorg en tenslotte maatschappelijke zorg en veilig thuis. Indien deze

toegevoegde pijlers uitgevoerd blijven worden door de Dienst vormen deze pijlers

gezamenlijk de basisvoorziening voor publieke gezondheid en borging voor recht op onderwijs.

Kanttekeningen en risico’s

1.1 Een betere lokale inbedding vraag om een heroriëntatie op werkwijzen

Lokaal maatwerk en de lokale uitvoering hiervan vraagt om een heroriëntatie van de

wijze waarop taken nu worden uitgevoerd. De meer uniforme en regionale aanpak van

uitvoering is uiteraard efficiënter uit te voeren dan specifieke op maat gemaakte lokale

uitvoering. Lokaal maatwerk en lokale inbedding van (een deel van) de taken kan als

gevolg hebben dat het dienstverleningsniveau daarmee wordt verhoogd.

2.2 Een deel van het dienstverleningsniveau wordt direct door gemeentelijk beleid

bepaald

De dienst maakt voor een aantal producten directe afspraken met de opdrachtgevende

(centrum)gemeente. Het gaat dan vooral om producten die in het kader van

maatschappelijke zorg wordt geleverd. In de (subsidie)afspraken worden vervolgens

afspraken gemaakt over het dienstverleningsniveau. In de discussie met de gemeenten

(als eigenaar van de dienst) moet gesproken worden over de randvoorwaarden voor deze

dienstverlening en de hiermee gepaard gaande verantwoordingskosten.

Page 482: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Kosten, baten en dekking

Niet van toepassing.

Communicatie

Het projectteam heeft een aantal werkgroepen gevormd om per productcluster in beeld

te brengen wat de mogelijkheden zijn om het dienstverleningsniveau bij te stellen. De uitkomsten hiervan worden in een notitie samengebracht ten behoeve van het algemeen

bestuur en de dialoogbijeenkomst met raadsleden. Deze notitie wordt vergezeld van een

advies van het algemeen/dagelijks bestuur. Vervolgens wordt op basis van de opbrengst

van de discussiebijeenkomsten een MJB opgesteld (zie concept-inhoudsopgave). Het MJB

wordt vervolgens voor zienswijzen aangeboden aan de gemeenteraden.

Juridische of personele consequenties

Niet van toepassing.

Vervolgprocedure

1. Verwerken van input van het AB (incl. de nagezonden input van AB-leden, waarvoor

tot 15 juli de gelegenheid bestaat).

2. Definitieve besluitvorming over missie/visie in het algemeen bestuur van 10

september 2015;

3. Voorbereiden van dialoog met raadsleden (op 30 september 2015) door de

projectgroep en werkgroepen op basis van de format (zie bijlage)

Page 483: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

Missie en visie als uitgangpunt voor het

Meerjarenbeleidsplan 2016-2019 Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ

Versie 0.5 Datum 16 juni 2015

Auteurs Arne Mellaard en Arjan Zwaan

Page 484: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

1. Een basisvoorziening voor gezondheid, maatschappelijke zorg en borgen van

het recht op onderwijs

Een basisvoorziening in Zuid-Holland Zuid

De dienst Gezondheid en Jeugd ZHZ staat voor de opgave om een nieuw meerjarenbeleid

op te stellen. Het meerjarenbeleidsplan dient duidelijkheid te scheppen over wat voor de

komende jaren verstaan moet worden onder de Dienst als basisvoorziening voor de

publieke gezondheid, maatschappelijke zorg en het voorkomen van schooluitval –en

verzuim in Zuid-Holland Zuid. Een basisvoorziening moet adequaat zijn ingericht om

flexibel om te kunnen gaan met (toekomstige) ontwikkelingen en in deze context haar

wettelijke taken en dienstverlening op een voldoende niveau te blijven verrichten. In deze

notitie worden de verwachte (toekomstige) ontwikkelingen geschetst en worden deze in

relatie gebracht met het huidige profiel en de missie/visie van de Dienst. Op basis hiervan

wordt een aanscherping van de huidige missie en visie voorgesteld.

Vaststellen van de kaders als start van meerjarenbeleidsplan

Naast het vaststellen van de missie en visie als algemeen kader voor het

meerjarenbeleidsplan is het ook nodig om afspraken te maken over de kaders die nodig

zijn om een goede discussie te voeren over het dienstverleningsniveau van de verschillende

producten in het productenportfolio. In de laatste paragraaf worden hiervoor drie kaders

geschetst.

2. De huidige missie en visie en de relatie met (toekomstige) ontwikkelingen

Het huidige profiel

De missie en visie zoals geformuleerd is 2013 (zie bijlage 1) vormde de basis voor de

notitie 'Op weg naar een strategische agenda' (juni 2013). In deze notitie is destijds een

verkenning gemaakt van de maatschappelijke context, waarin een beweging naar de

participatiemaatschappij en de komst van nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheden

werd gesignaleerd. Mede op basis van deze context werd geconstateerd dat de gemeenten

met de Dienst over een belangrijke basisinfrastructuur beschikken dat effectiever en

efficiënter ingezet kan worden ten behoeve van de nieuwe verantwoordelijkheden. De

wettelijke taken sluiten in de kern aan bij de opgaven van de decentralisaties: preventief,

dicht bij, eigen kracht en mentale weerbaarheid.

Toegevoegde waarde van de dienst

De huidige dienstverlening leidt tot veel kennis over de lokale (gezondheids-)situaties en

de mogelijkheden van effectieve interventies: wat werkt wel en wat werkt niet in de

praktijk. De rol van onderzoeker en adviseur is een belangrijke rol voor de Dienst: het

verzamelen en cumuleren van gegevens over de lokale situaties en de mensen dien wonen

in de gemeente en daarna het verrijken en analyseren van deze gegevens. Dit geeft de

Dienst inzicht in wat er speelt en wat nodig is om de gezondheid en ontwikkelingskansen

in de regio ZHZ te bevorderen. Dit inzicht zorgt er voor dat de Dienst over gegevens

beschikt die de basis om mogelijke ontwikkelingen te voorkomen of vroegtijdig in te grijpen

in potentiele negatieve situaties. Hierdoor wordt belangrijke informatie gegenereerd ten

Page 485: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

behoeve van het ontwikkelen van effectieve interventiemethoden en informatie ten

behoeve van de dienstverlenende, regisserende, makelende en adviserende rol. Hierin

schuilt, naast de uitvoering van onze taken op het gebied van gezondheidsbescherming,

toezicht en de aanpak van voortijdig schoolverlaten en schoolverzuim, de toegevoegde

waarde van de dienst voor de gemeenten.

Rode draad uit ontwikkelingen in de samenleving

In bijlage II worden enkele ontwikkelingen geschetst die (mogelijk) van invloed zijn op de

positionering of werkzaamheden van de dienst nu en/of in de toekomst. In deze paragraaf

wordt op basis van deze ontwikkelingen een aantal belangrijke gemene delers ontleed.

Spanning op lokale behoeften en een regionale basisvoorziening

Nieuwe taken voor gemeenten in het sociaal domein vraagt om lokaal maatwerk, zowel in

kennis, uitvoering en regie. Deze realiteit kan op gespannen voet staan met het regionale

karakter van de dienst en de eisen rond (financiële) efficiency van een basisniveau voor

de dienstverlening. Het ministerie van VWS heeft in haar visie op de GGD als

basisvoorziening een onderscheidt gemaakt tussen medisch en maatschappelijk

georiënteerde taken. Juist op de medisch georiënteerde uitvoeringstaken, die gericht zijn

op gezondheidsbescherming (infectieziektebestrijding, medische milieukunde, technische

hygiënezorg, publieke gezondheid bij rampen en incidenten) en de RMC-functie is een

regionaal basispakket goed toe te passen. Lokaal maatwerk is hierin niet mogelijk,

wenselijk of zinvol. Voor de meer maatschappelijke georiënteerde taken (zoals leerplicht,

advies, gezondheidsbevordering en maatschappelijke zorg) is een regionale infrastructuur

van belang voor een efficiënte uitvoering, maar kan en moet wel degelijk beter worden

ingespeeld op de lokale behoeften en netwerken van gemeenten.

Integraal benaderen van sociale en fysieke leefomgeving

Zowel in de sociale als de fysieke leefomgeving wordt de mens en maatschappij meer

centraal gesteld. Dit kan omschreven worden als een integrale of ecologische benadering.

Gemeenten die er in slagen om zowel de sociale als fysieke leefomgeving met elkaar in

verbinding te brengen zetten belangrijke stappen voor een vitale en gezonde samenleving.

Hierbij is het van belang, zoals gemeenten terecht constateren, dat ingezet wordt op het

verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen1. De dienst kan en wil vanuit

haar kennispositie en wettelijke taken hieraan een belangrijke adviserende en uitvoerende

bijdrage leveren.

Verbinden van (lokale) uitvoeringsnetwerken als uitdaging

Gemeenten merken op dat de lokale herkenbaarheid en effectiviteit van de Dienst soms

onvoldoende merkbaar is. Deze herkenbaarheid neemt toe indien de Dienst vanuit een

stevige missie en visie een bijdrage (door het leveren van dienstverlening, kennis, advies

en uitvoering(regie)) levert aan het realiseren van de collegeprogramma's van de

gemeenten. Bij voorkeur vindt de uitvoering vanuit de gemeentekantoren plaats. Hiervoor

is een belangrijke randvoorwaarde dat de dienst (meer en duurzamer) in verbinding is met

lokale netwerken van gezondheid, maatschappelijke zorg en onderwijs.

1 Sociaal-economische gezondheidsverschillen gaat over de ongelijke verdeling van gezondheid tussen hoger en lager opgeleiden. De sociaaleconomische status staat in verband met de ervaren gezondheid en levensverwachting. Laagopgeleide mannen en vrouwen in Nederland leven gemiddeld zo’n 20 jaar minder in een goed ervaren gezondheid dan hoogopgeleide mannen en vrouwen. Laagopgeleiden leven gemiddeld korter en verkeren gedurende hun leven gemiddeld in een minder goede gezondheidstoestand (www. dienstgezondheidjeugd.nl/toekomstverkenning)

Page 486: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

Kennis over de lokale leefwereld als basis

De toegevoegde waarde van de dienst is mede gelegen in de informatie en kennis die zij

heeft over gezondheid en welzijn van de inwoners in Zuid-Holland Zuid. Het integraal

benaderen van de lokale sociale en fysieke leefomgeving vraagt dat de dienst haar lokale

data, in afstemming met de gemeenten, verder verrijkt met big en small data2 ten behoeve

van het geven van inzicht in de diverse leefwerelden van haar inwoners en daarmee een

kennisinstituut wordt voor de zeventien gemeenten in Zuid-Holland Zuid. Daarmee kan de

dienst een belangrijke bijdrage leveren aan effectievere beleidsontwikkeling en de

uitvoering hiervan voor de belangrijke opgaven van gemeenten (zoals bijvoorbeeld de

transformatie in het sociaal domein, toenemende vergrijzing en verduurzaming).

Toezicht als mogelijkheid

De ontwikkelingen in het toezicht (benoemd als pijler door VWS) in onder andere de

kinderopvang kan gezien worden als een mogelijkheid voor de gemeenten en de dienst om

haar toezichttaken, indien gewenst, uit te breiden. De innovatie in de wijze waarop toezicht

in de kinderopvang georganiseerd gaat worden (waarin pedagogische kwaliteit meer

centraal komt te staan) kan hierbij als vliegwiel worden gebruikt voor het organiseren van

toezicht op de uitvoering van de Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo).

Beschouwing van de rode draad t.b.v. de missie/visie en doelstellingen

In bovenstaande samenvatting wordt duidelijk dat de lokale inbedding en herkenbaarheid

van (een deel) van de dienstverlening steeds belangrijker is. Dit aspect komt onvoldoende

terug in de huidige missie of visie. Daarnaast is het van belang om in ons denken en

handelen meer rekening te houden met de fysieke leefomgeving. Door de decentralisaties

in het sociale domein is hiervoor, wellicht te weinig aandacht geweest. Een belangrijk

uitgangspunt is dat de dienst gezondheid en ontwikkeling van mensen en maatschappij

meer integraal of ecologisch en lokaal benaderd.

De inhoudelijke oriëntatie van de dienst op sociaal-economische gezondheidsverschillen,

ontwikkelingskansen en vertrouwenwekkend optreden bij rampen en crisis en de wijze

waarop hieraan invulling wordt gegeven als dienstverlener, onderzoeker, adviseur en

regisseur sluit goed aan bij de benoemde ontwikkelingen en onze huidige wettelijke en

opgedragen taken. Het blijven ontwikkelen van deze rollen is wel van belang.

3. Voorstel voor actualisatie van missie/visie

Bij het lezen van de huidige missie valt op dat hiervoor veel woorden nodig zijn. Naast de

inhoudelijke actualisatie van de missie en visie doen we ook een poging om, waar nodig,

duidelijker en eenvoudiger te omschrijven waar de Dienst voor staat. Op basis van de

geconstateerde ontwikkelingen en de beschouwing hiervan stellen wij voor om de missie,

visie en maatschappelijke doelstellingen als volgt te wijzigen:

Missie

Onze wettelijke en op preventieve gerichte activiteiten dragen bij aan vitalere en gezondere mensen en

samenleving in de regio Zuid-Holland Zuid.

2 Zie bijlage II voor een toelichting op de termen big en small data.

Page 487: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

Visie

De dienst Gezondheid en Jeugd is de gemeentelijke basisvoorziening voor publieke gezondheid en borgt het recht

op onderwijs, die lokaal herkenbaar als uitvoerder, onderzoeker, adviseur en regisseur bijdraagt aan het

verbeteren van de sociale en fysieke leefomgeving. Hiervoor bewaakt, beschermt en bevordert zij samen met

haar externe partners de gezondheid en ontwikkelingskansen van onze inwoners.

Maatschappelijke doelstelling

Uit de missie en visie volgen drie maatschappelijke doelstellingen:

1. Het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen

tussen lager en hoger opgeleiden;

2. Het bevorderen van ontwikkelingskansen voor inwoners en jeugd in het bijzonder;

3. Op een vertrouwenwekkende manier optreden tijdens rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt

bedreigd.

4. Uitgangspunten voor het vervolg

Missie, visie en doelstellingen als algemeen kader

De geactualiseerde en vooral aangescherpte missie en visie vormt het algemene kader

waarbinnen het meerjarenbeleidsplan 2016-2020 opgesteld moet worden. Dit geeft

richting aan de activiteiten en producten van de dienst en waar accenten in de

dienstverlening moet worden gelegd. Dit zegt echter nog niet veel over het niveau van de

dienstverlening.

Vaststellen van de kaders voor het dienstverleningsniveau

De missie en visie zegt iets over de richting van de dienst en de producten die zij voor het

realiseren van haar doelstellingen gaat leveren, maar nog niets over het niveau van

dienstverlening van deze producten. Het is van belang om te definiëren wie hierover

zeggenschap heeft en wat als uitpunten voor het dienstverleningsniveau wordt beschouwd.

Wij stellen hiervoor de volgende kaders voor:

1. Voor wettelijke taken wordt het wettelijk voorgeschreven niveau als minimaal

uitgangspunt beschouwd. Dit niveau staat beschreven in de betreffende wetten,

memorie van toelichting, besluiten of AMVB's. Daar waar voor wettelijke taken niet

duidelijk te herleiden is wat als minimaal uitvoeringsniveau moet worden

beschouwd wordt hiervoor de door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

benoemde eisen genomen. Deze eisen zijn (meestal) ontleend aan professionele

veldnormen;

2. Voor opgedragen taken geldt dat het uitvoeringsniveau direct wordt afgesproken

met de (betreffende) opdrachtgever. Hierbij worden wel kwaliteitseisen zoals

beschreven in de HKZ betrokken. Deze certificering geld voor alle producten;

3. Een andere belangrijke referentie zijn de beschikbare benchmark gegevens. Op basis van deze ranking stellen wij voor een zogenoemde 'fast follower' te zijn. Dit

houdt in dat de dienst mikt op een middenpositie, waarin enige (financiële) ruimte

wordt gecreëerd om op onderdelen van de dienst innovatief te zijn.

Page 488: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

6

Bijlage I Huidige missie en visie

In het organisatieplan 2012 voor de gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Dienst

Gezondheid & Jeugd ZHZ zijn de uitgangspunten van de huidige organisatie benoemd

Hierin is een kernvisie, een missie en doelen geformuleerd. Deze vormen samen met het

wettelijke kader (o.a. de Wet Publieke Gezondheid) het uitgangspunt voor de taken en

inrichting van de organisatie. De volgende missie, visie en doelen zijn toen benoemd:

Missie

De GR Publieke gezondheid en Jeugd wil met haar partners verandering en innovaties bewerkstelligen, die leiden

tot een hoger gezondheidsniveau. Daarnaast wil de GR schooluitval en –verzuim terugbrengen door

trajectbegeleiding, handhaving en begeleiding. Belangrijk en vereist daarbij zijn een gezamenlijke inspanning

voor een beter zorg- en scholingsaanbod en prestaties. Deze inspanningen dragen bij aan het verhogen van de

maatschappelijke en economische participatie en vitaliteit in de Regio Zuid-Holland Zuid.

Visie

De Dienst Publieke Gezondheid en Jeugd bewaakt, beschermt en bevordert de activiteiten die gericht zijn op het

verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen en het vergroten van de ontwikkelingskansen van

onze inwoners in samenwerking met haar externe partners. Daarnaast stimuleert, inspireert en biedt zij de

jeugdige inwoners van de regio een goede opleidingsbasis gericht op een gezonde en goed onderrichte toekomst.

De Dienst Publieke Gezondheid en Jeugd wil zich ontwikkelen tot een landelijk leidende regisserende

kennisorganisatie

Maatschappelijke doelen

Vanuit de visie en de missie volgen drie maatschappelijke doelen:

• het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen

tussen hoger en lager opgeleiden;

• het bevorderen van ontwikkelingskansen voor inwoners en jeugd in het bijzonder;

• op een vertrouwenwekkende manier optreden tijdens rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt

bedreigd.

Page 489: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

7

Bijlage II Enkele belangrijke ontwikkelingen

In deze bijlage wordt ingegaan op enkele verschillende ontwikkelingen. Het is onmogelijk

hierin compleet te zijn. De opgenomen ontwikkelingen hebben nu of in de (nabije)

toekomst invloed op de organisatie, taken of inhoud van de publieke gezondheidszorg en

de onderwijstaken die de dienst verricht. Op basis van deze ontwikkelingen worden enkele

gemene delers gedistilleerd die mogelijk van invloed zijn op de missie/visie en het

dienstverleningsniveau.

Landelijke ontwikkelingen

Pijlers voor publieke gezondheid: naar gezondheid, preventie en eigen kracht

Het rijk heeft in overleg met gemeenten (via de VNG) haar visie op de basistaken van de

GGD herijkt. Daarbij zijn vier pijlers benoemd die het fundament van de publieke

gezondheid vormen. De aanleiding voor deze herijking was gelegen in de ingrijpende

veranderingen in het preventiebeleid, de curatieve zorg, langdurige zorg, jeugdzorg en

maatschappelijke ondersteuning. De rode draad hierin is een omslag in denken in termen

van 'ziekte, zorg en afhankelijkheid' naar 'gezondheid, preventie en eigen kracht'. Het Rijk

onderstreept in deze ontwikkeling dat gemeenten in het publieke gezondheidsdomein

specifieke verantwoordelijkheden voor risicogroepen hebben. Hierin staan twee taken

centraal: de aanpak van sociaal-economische gezondheidsverschillen en de sociale

'vangnetfunctie'. GGD-en spelen hierin een belangrijke rol, het Rijk pleit er dan ook voor

de positie van GGD-en in het sociaal domein, het nationaal programma preventie en bij de

aanpak van sociaal-economische gezondheidsverschillen te versterken. Dit moet mede

vorm krijgen vanuit een stevige basisvoorziening GGD die minimaal vier onderling

verbonden pijlers bevat, te weten3:

(1) Kennis en advies

Vanuit een brede kennisbasis gemeenten adviseren over hun beleid op het gebied van

preventie, gezondheidsbevordering en –bescherming. Hiertoe behoort het signaleren,

monitoren, onderzoeken van gezondheidsrisico's in de fysieke en sociale omgeving en

de advisering hierover o.a. op het gebied van gezondheidseffecten van bestuurlijke

beslissingen op andere beleidsterreinen.

(2) Uitvoerende taken gezondheidsbescherming

Voor een aantal wettelijke gezondheidsbeschermende taken is specialistische

medische deskundigheid van belang voor een adequate invulling. Het gaat om

uitvoeringstaken voor gemeenten op het gebied van infectieziektebestrijding,

medische milieukunde en technische hygiënezorg.

(3) Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises

Verschillende wettelijke taken (infectieziektebestrijding, gevaarlijke stoffen, medische

milieukunde, psychosociale hulpverlening en gezondheidsonderzoek moeten ook in

opgeschaalde situaties kunnen worden uitgevoerd. Dit vraag om een specifieke

3 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Betrouwbare publieke gezondheid: Gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk, 28 augustus 2014.

Page 490: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

8

voorbereiding om professionele regie te kunnen voeren over de uitvoering van deze

taken.

(4) Toezicht houden

GGD-en hebben toezichthoudende taken in de kinderopvang (Wet kinderopvang) en

ondernemers waarbij toezicht op de naleving van hygiëneregels van belang is.

Publieke gezondheid en veiligheid

Recent hebben (toen nog) GGD Nederland en GHOR Nederland een gedeelde visie

geschreven over de verbinding van publieke gezondheid en veiligheid. Bewaken,

beschermen en bevorderen als de drie functionaliteiten gezien waarmee de publieke

gezondheid wordt gedefinieerd. De verbinding tussen deze taken en de publieke

veiligheidstaken wordt mede verenigd in de Directeur Publieke Gezondheid (DPG). De DPG

coördineert de inzet van de witte kolom, adviseert het bevoegd gezag over

beleidsbeslissingen en draagt zorg voor afstemming van de hulpverlening op de andere

kolommen. Hiervoor is de DPG zowel directeur van de GGD als de GHOR. De combinatie

van rollen van de GGD en het feit dat GGD onderdeel zijn van een landelijk dekkende

infrastructuur voor bewakings –en beschermingstaken (o.a. RIVM) maakt dat GGD-en

effectief kunnen optreden bij situaties waarin de gezondheid en/of sociale veiligheid wordt

bedreigd.

Transformatie sociaal domein: leefwereld centraal

De transitie van het sociale domein van het Rijk/provincie naar de gemeenten is sinds dit

jaar een feit. Na deze majeure opgave staat echter een andere majeure opgave te wachten

voor de gemeenten; de transformatie van het sociale domein. Hiervoor geldt dat

gemeenten moeten zorgen voor effectieve systemen en een rechtvaardige verdeling van

middelen, en daarbij ruimte moeten creëren en stimulansen geven dat burgers zelf

bijdragen aan de door hen gewenst leefomstandigheden.4 Dat vereist een intensief

samenspel. Kortom samen bouwen aan een nieuwe samenleving waarbij de eigen wijk,

buur of leefomgeving centraal staat. Dat betekent ook inzicht in hoe die samenleving er

nu uit ziet en weten wat de spankracht is van de samenleving. De lokale situatie en de

leefwereld van inwoners en doelgroepen kennen en daarop voortbouwen is dan een

randvoorwaarde voor succes en effectiviteit. Deze opgave past bij de focus en ambitie van

de Dienst.

Extramuralisering in de zorg

Hoe de veranderingen in het zorgstelsel precies gaan uitpakken moet de toekomst gaan

leren. Deze extramuralisering is in de praktijk van de publieke gezondheid wel al merkbaar.

Gezondheidsbescherming (infectieziektebestrijding en technische hygiëne zorg) wordt

ingewikkelder doordat kwetsbare mensen minder als groepen bij elkaar wonen, met daarbij

specialistische zorg voorhanden. Het netwerk voor een effectieve aanpak voor

gezondheidsbescherming wordt zowel uitgebreider als pluriformer en heeft daarmee effect

op het dienstverleningsniveau.

Daarnaast is een toename van kwetsbare en verwarde mensen waarneembaar in een

context waarbinnen de toegang tot de GGZ door wachtlijsten steeds moeilijker wordt . Dit

kan een direct effect hebben op de vangnetfunctie van de dienst Gezondheid & Jeugd.

4 Sociaal en Cultureel Planbureau (2012) Een beroep op de burger. Den Haag

Page 491: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

9

Omgevingswet

Een belangrijke wettelijke ontwikkeling voor de taak van GGD-en is de omgevingswet die

nu in ontwikkeling is en in 2018 van kracht moet zijn. Bij ruimtelijke planvorming en

beslissingen moet een integrale afweging worden gemaakt, waar ook gezondheid wordt

meegewogen. Samen met een verplichte gemeentelijke omgevingsvisie draagt dit bij aan

een gezondere leefomgeving. Het vroegtijdig gezondheid betrekken in planvorming en

besluitvorming vermindert gezondheidslasten, het voorkomt onnodige kosten voor herstel

en bovenal: het vermindert publieke onrust. Daarnaast biedt elke ruimtelijke ontwikkeling

kansen voor het versterken van een goede fysieke leefomgeving.5 De opgave voor

gemeenten wordt om de sociale (decentralisaties) en fysieke leefomgeving

(omgevingswet) zoveel mogelijk in samenhang te ontwikkelen.

Kwetsbare jongeren en toename van kwetsbare groepen

Eind 2014 heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap haar 'plan van

aanpak voor jongeren in kwetsbare posities' gepresenteerd. Het gaat om 'jongeren die

vanwege een bijzondere thuissituatie, gedragsproblemen of specifieke leerbehoeften

kwetsbaar zijn om uit te vallen zonder afgeronde opleiding of goed

arbeidsmarktperspectief'.6 Het invoeren van een vakdiploma voor deze groep is een van

de maatregelen uit het plan van aanpak. Daarnaast worden scholen die jongeren onterecht

weigeren stevig aangepakt en gaan begeleiders jongeren binnen en buiten de school beter

op weg helpen. Om de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten komt er een

investeringsfonds specifiek voor bedrijven die banen beschikbaar stellen voor jongeren op

mbo 1 en mbo 2 niveau. Om deze maatregelen te realiseren is samenwerking in een RMC

en arbeidsmarktregio tussen gemeenten, onderwijs, bedrijfsleven en jeugdzorg van

belang. Belangrijk hierin is dat het RMC-convenant in 2017 afloopt. Momenteel wordt

landelijk gelobbyd om een (groter) deel van de financiën van het MBO naar de gemeenten

te laten vloeien. Hiermee is het mogelijk om de focus van RMC-regio’s te verruimen naar

de hele doelgroep kwetsbare jongeren.7

Landelijk is een trend waarneembaar dat het aantal kwetsbaren huishoudens toe neemt.

Het gaat hierin meestal om een combinatie van zogenoemde kwetsbare factoren, zoals

weinig inkomen, laag opgeleid, werkloosheid/arbeidsongeschiktheid en fysieke

beperkingen. Het SCP stelt dat huishoudens bestaand uit eenoudergezinnen, niet-westerse

allochtonen en alleenstaanden het meest kwetsbaar zijn8.

Het nieuwe toezicht: pedagogische kwaliteit in de kinderopvang

Het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid wil meer ruimte voor de

kinderopvanginstellingen creëren om zich te kunnen onderscheiden op kwaliteit, meer

ruimte voor de toezichthouder om een professioneel oordeel te vellen over kwaliteit en

5 Het RIVM heeft aanbevelingen gedaan over de plaats van gezondheid en veiligheid in de Omgevingswet. Het RIVM pleit er bijvoorbeeld voor om de gezondheidskundige (of ecologische) betekenis van onder- of overschrijding van een norm systematisch(er) te verduidelijken. Bij de huidige (interim-) norm voor bijvoorbeeld fijnstof treden gezondheidseffecten op die een significante ziektelast in Nederland vertegenwoordigen, zie: RIVM rapport (2014) Gezondheid en veiligheid in de Omgevingswet: Doelen, normen en afwegingen bij de kwaliteit van de leefomgeving. 6 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2014) Extra kansen voor jongeren in kwetsbare positie. Brief van 12 december 2014. 7 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2015) Verlenging vsv-instrumentarium. Brief van 9 januari 2015. 8 Pommer, E en A. van der Torre (2013) Bevolking, economie en tijd: het maatschappelijk speelveld nader afgebakend. In: Bijl, R, J. Boelhouwer, E. Pommer & N. Sonck (red.) De sociale staat van Nederland 2013. Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag.

Page 492: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

10

meer ruimte voor de pedagogisch medewerker om zich te focussen op het bieden van

kwalitatief goed opvang in de praktijk.9 Uit deze ambitie vloeit voort dat, samen met VNG

en GGD GHOR Nederland, een nieuwe werkwijze wordt ontwikkeld voor de toezichthouder

en handhaver. Het nieuw kader moet geïmplementeerd zijn voor de inwerkingtreding van

de nieuwe kwaliteitseisen (beoogd in 2017).

Regionale ontwikkelingen

Demografische ontwikkelingen10

In 2025 is het aantal inwoners in Zuid-Holland Zuid toegenomen, veroorzaakt door groei

van de Drechtsteden. Ook de levensverwachting neemt toe, zowel onder mannen als

vrouwen. Daarmee neemt tegelijkertijd het verschil in levensverwachting tussen de beide

seksen af. Het aantal 65-plussers stijgt met 27%, het aantal 85-plussers met 40%. De

gehele regio heeft te maken met toenemende vergrijzing, de Hoeksche Waard het meest.

Toename aantal inwoners Zuid-Holland Zuid

Op 1 januari 2014 telt Nederland 16.865.452 inwoners en dat aantal groeit met 605.000

inwoners tot totaal 17.389.100 inwoners in het jaar 2025. Ook in de regio Zuid-Holland

Zuid zal het aantal inwoners met 7.700 toenemen van 483.900 in 2014 tot 491.900

inwoners in 2025.

Drechtsteden groeien, Hoeksche Waard en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden krimpen

De bevolkingstoename in Zuid-Holland Zuid valt bijna volledig toe te rekenen aan de

Drechtsteden, die tot 2025 met 4% groeit. Dat zijn 9.500 meer inwoners. Deze groei is

wordt met name veroorzaakt door de gemeenten Sliedrecht (8% groei), Hendrik-Ido-

Ambacht (7%groei) en Alblasserdam (7%groei). De Hoeksche Waard krimpt met 2%. De

Alblasserwaard-Vijfheerenlanden blijft stabiel in inwoneraantal. Dordrecht zal het

inwonersaantal het hardst zien stijgen met 3.000 meer inwoners in 2025. Oud-Beijerland

is de gemeente die te maken krijgt met de grootste krimp: 1.000 inwoners.

Toename levensverwachting

Een man die op 31 december 2013 in Nederland geboren is, heeft een levensverwachting

van 79,4 jaar. Mannen die in 2025 worden geboren hebben een langere levensverwachting,

namelijk 81,6 jaar. Vrouwen worden gemiddeld ouder dan mannen. Een vrouw die op 31

december 2013 geboren is, heeft een levensverwachting van 82,9 jaar. Vrouwen die in

2025 worden geboren worden gemiddeld 84,5 jaar.

Het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen zal langzamerhand minder

groot worden. Eén van de belangrijkste oorzaken hiervoor is de afname van het verschil

tussen het aantal rokende mannen en rokende vrouwen.

Groene druk vrij stabiel

De groene druk geeft het aantal 0-19-jarigen aan per 100 20-64-jarigen. In Nederland is

de groene druk 38 in 2013, en neemt licht toe naar 41 in 2040, wat vrij stabiel te noemen

is. Zuid-Holland Zuid heeft in 2013 een iets hogere groene druk dan Nederland: 42. De

subregio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden kent de hoogste groene druk (46) en de

Hoeksche Waard de laagste (40). De gemeente Molenwaard heeft de hoogste groene druk

(54) en Strijen met 36 de laagste.

9 Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2014-2015, 31 322 nr. 263. 10 Deze tekst is integraal overgenomen van www. dienstgezondheidjeugd.nl/toekomstverkenning (bezocht op

11 juni 2015)

Page 493: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

11

Toename vergrijzing

Van 2014 tot 2025 neemt het aantal 65-plussers in Zuid-Holland Zuid met 27% toe. Het

aantal 85-plussers neemt toe met 40%. Met name de gemeenten Molenwaard, Korendijk,

Strijen, Hendrik-Ido-Ambacht en Giessenlanden krijgen te maken met een forse toename

van ouderen.

Regie en lokaal maatwerk

Steeds meer gemeenten in onze regio maken in hun visie op governance een beweging

van uitvoering naar regie. Hierin staat het sturen op doelen en gewenste resultaten uit het

raad en/of collegeprogramma centraal. Gemeentelijke regie is gericht op het coördineren

van een gefragmenteerd netwerk van (zorg)aanbieders en belangengroepen tot een

samenhangend lokaal uitvoeringsprogramma. Aangezien gemeenten, inwoners en sociaal-

economische structuren van elkaar verschillen en tegelijkertijd de tendens tot

decentralisaties zijn ingezet neemt het belang van het leveren van lokaal maatwerk in

kennis en uitvoering steeds meer toe. Gemeenten en de lokale netwerken (zoals jeugd en

wijkteams) moeten kunnen beschikken over lokale (sociale) en gespecialiseerde kennis om

effectief te kunnen opereren.

Mogelijke herindeling gemeenten

De gemeenten Zederik en Leerdam zijn samen met de gemeente Vianen een mogelijke

herindeling aan het verkennen. Indien het daadwerkelijk tot een herindeling komt, dan

heeft dit directe (financiële) gevolgen voor de GR-en waarin deze gemeenten deelnemen,

zowel bij toetreding van Vianen tot de regio Zuid-Holland Zuid als bij het uittreden van

Zederik en Leerdam uit de regio Zuid-Holland Zuid.

Professionele en technologische ontwikkelingen

Een nieuwe definitie van gezondheid

Het begrip “gezondheid” is aan verandering onderhevig. De Nederlandse overheid hanteert

in navolging van het onderzoek van Huber11 een definitie van gezondheid die niet meer

draait om de afwezigheid van ziekte of beperking, maar om het vermogen van mensen

zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en

sociale uitdagingen van het leven. De regio Zuid-Holland Zuid sluit zich voor het

gezondheidsbeleid in de periode 2016-2019 bij deze nieuwe definitie van gezondheid aan.

Deze nieuwe manier van denken heeft gevolgen voor de wijze waarop de publieke

gezondheidszorg wordt georganiseerd. De rol van de burger, van zorgprofessionals en van

gemeenten verandert mee. Naast de hectiek en dynamiek die dit oplevert, leidt het ook

tot kansen: nieuwe mogelijkheden om gezondheid, welzijn, preventie, zorg en participatie

(meer) met elkaar te verbinden op lokaal, sub-regionaal en regionaal niveau. Dit is een

belangrijke taak van de sociale teams en jeugdteams, die inmiddels in veel gemeenten

gevormd zijn. Daarnaast vinden de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid het wenselijk

om de uitwerking van het gezondheidsbeleid te richten op het verkleinen van

sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het bevorderen van maatschappelijke

participatie, vanuit een integrale, structurele en setting-gerichte benadering12 waarin de

nadruk ligt op preventie.

11 Huber M (2014) Towards a new, dynamic concept of health. Its operationalisation and use in public health and healthcare, and in evaluating health effects of food. Proefschrift, Universiteit Maastricht. 12 Deze tekst is afkomstig uit de nog door de gemeenten vast te stellen nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2016-

Page 494: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

12

Professionele normen

Het ministerie van VWS heeft in de eerder genoemde brief van 28 augustus om voor de

basistaken van de GGD-en samen met VNG en GGD GHOR Nederland (minimale)

veldnormen te ontwikkelen. Het proces om tot deze veldnormen te komen is reeds gestart.

Deze veldnormen worden mogelijk in een herzieningstranche van de Wet publieke

gezondheid opgenomen.

Digitalisering van het dagelijks leven en de zorg

Technologische ontwikkelingen leiden tot een verdere digitalisering van het dagelijks leven

en nieuwe innovatieve toepassingen in de zorg. Een voorbeeld is de elektronische

levensstijlcoach13 en diverse E-health toepassingen in preventie en zorg. Internet en

sociale media vormen daarnaast steeds meer een platform waarin mensen zich verenigen

voor de zogenoemde deeleconomie of om gezamenlijk een gedeeld belang naar voren te

brengen (bijvoorbeeld de websites voor 'zelfregistratie' voor aardbeving schades in

Groningen of het bijhouden van luchtwegklachten rond drukke verkeersaders)

Big en small data

In het verlengende van de toenemende digitalisering is de opmars en bijbehorende

beloften van Big Data niet te stuiten. Systemen en inwoners produceren steeds meer data

die ook steeds beter te ontsluiten zijn. De belofte is dat door toenemende digitalisering

van menselijk gedrag voorspellende en real-time modellen zijn te ontwikkelen en state of

the art surveillance van dat gedrag mogelijk wordt. Afgezien van ethische kwesties die

hiermee samenhangen leveren Big Data in potentie een belangrijke en ongeëvenaarde

informatiebron voor beleid op. Een belangrijke kanttekening bij deze ontwikkeling is dat

bij 'belangrijke beslissingen over gezondheid, welvaart en welzijn, Big Data alleen niet

genoeg zijn'.14 De potentie van Big Data kan alleen worden gerealiseerd als deze wordt

gecomplementeerd met zogenoemde Small Data (zoals surveys en kwalitatief onderzoek)

waardoor inzicht ontstaat in menselijke gedrag en de complexe sociale en culturele wereld

waaruit dit gedrag mede voortkomt.15

2019. 13 Door de toenemende populariteit van smartphones met sensoren ontstaat een nieuw soort coach, de e-

Coach. Daarnaast lijkt door goedkopere en mobielere technologie een 'nieuw' soort mens te ontstaan, de meetbare mens. Deze ontwikkeling krijgt steeds meer implicatie voor beleid, de gezondheidssector en de maatschappij als geheel (zie hiervoor www.rathenau.nl). 14 Peysakhovich, A & S. Stephens-Davidowitz (2015) How Not To Drown in Numbers. The New York Times. http://nyti.ms/1GFxYfq (geraadpleegd op 8 juni 2015). 15 Zie bijvoorbeeld: Beuving J & G. de Vries (2014) Doing Qualitative Research: The Craft of Naturalistic Inquiry. Amsterdam University Press.

Page 495: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

Opdracht dienstverleningsniveau t.b.v. werkgroepen MJB

Inleiding

De dienst heeft de opdracht om een nieuw meerjarenbeleidsplan op te stellen. Onderdeel

van het proces is om een dialoog te voeren over het dienstverleningsniveau van de

verschillende producten. Deze discussie met het bestuur en raadsleden moet uiteraard

worden voorbereid.

De producten worden geclusterd op basis van de door VWS benoemde pijlers voor publieke

gezondheid. Deze pijlers hebben wij aangevuld met de opgedragen taken, te weten een

pijler leerplicht en voortijdig schoolverlaten en een pijler maatschappelijke zorg.

Op 25 juni heeft het algemeen bestuur meningsvormend gesproken over het kader

waarbinnen nagedacht moet worden over het dienstverleningsniveau. De kaders zijn de

volgende (Eventueel AANPASSEN N.A.V. AB DISCUSSIE):

1. De missie, visie en doelstellingen van de Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ (zie

notitie)

2. Voor wettelijke taken wordt het wettelijk voorgeschreven niveau als minimaal

uitgangspunt beschouwd. Dit niveau staat beschreven in de betreffende wetten,

memorie van toelichting, besluiten of AMVB's. Daar waar voor wettelijke taken niet

duidelijk te herleiden is wat als minimaal uitvoeringsniveau moet worden

beschouwd wordt hiervoor de door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

benoemde eisen genomen. Deze eisen zijn (meestal) ontleend aan professionele

veldnormen;

3 Voor opgedragen taken geldt dat het uitvoeringsniveau direct wordt afgesproken

met de (betreffende) opdrachtgever. Hierbij worden wel kwaliteitseisen zoals

beschreven in de HKZ betrokken. Deze certificering geld voor alle producten;

4 Een andere belangrijke referentie zijn de beschikbare benchmark gegevens. Op

basis van deze ranking stellen wij voor een zogenoemde 'fast follower' te zijn. Dit

houdt in dat de dienst mikt op een middenpositie, waarin enige (financiële) ruimte

wordt gecreëerd om op onderdelen van de dienst innovatief te zijn.

De projectgroep

De projectgroep wordt geleid door Arjan Zwaan (projectleider). De bestuurlijke

opdrachtgever is Michiel van der Vlies en de ambtelijk opdrachtgever is Arie Wijten.

De projectgroep is verantwoordelijk voor de opdracht aan de werkgroepen en zorgt op

basis van de uitkomsten van de werkgroepen voor een advies aan het management en

bestuur. IN het advies worden verschillende mogelijkheden benoemd

De werkgroepen

De volgende werkgroepen worden gevormd:

1 Onderzoek, advies en regie Gina Peea, Tamara Batenburg, Caroline van Dijk

2 Gezondheidsbescherming Kioe Bing Yap, Henk Saak, Adri van 't Hof

Page 496: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

3 PG tijdens crisis/rampen Evelien Joosten, Wim Gijzen, Arne Mellaard

4 Toezicht Jaap Slager, Maaike van Leeuwen

5 Maatschappelijke Zorg Eline Kortman, Carolien Vogelaar

6 Leerplicht en VSV Ineke Noorthoek, Erwin Keuskamp, Zeynab

Planning

De uiterste opleverdata voor de opdracht voor de werkgroepen is 25 juli 2015. Waar dit

niet kan wegens de vakantieperiode worden separate afspraken gemaakt.

De opdracht

De werkgroepen worden gevraagd om op voor de verschillende producten in hun cluster

op basis van een voorgestructureerd format een korte inhoudelijke voorbereiding op het

dienstverleningsniveau te leveren. In het format worden de volgende punten beschreven

en beantwoord:

- Huidige taken in het cluster van de Dienst?

- Wat is het dienstverleningsniveau nu, wat gebeurt er als het dienstverleningsniveau

wordt verlaagd, gelijk blijft en verhoogd wordt. Dit gekoppeld aan effecten en

risico's

- Welke majeure ontwikkelingen zijn er op dit terrein?

Een voorbeeld voor de tweede vraag kan er als volgt uitzien:

Page 497: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

Product Kader Dienstverleningsniveau Effect Risico Crisisorganisatie Landelijk

kwaliteitskader OTO. Dit is in getoetst door een visitatiecommissie

Huidig

Huidige dienstverleningsniveau bevat een piktvergoeding voor crisisteamleden, waardoor opschaling van de crisisorganisatie is gegarandeerd binnen een uur. Daarnaast wordt ongeveer 40 uur per medewerker besteed aan OTO (oefenen, trainen, opleiden)

De paraatheid en geoefendheid is op een voldoende niveau gewaarborgd.

Verhogen Meer uren (60 i.p.v. 40) per lid van het

crisisteam besteden aan OTO

De effectiviteit van het crisisteam tijdens een crisis neemt toe.

De financiële kosten nemen toe met….

Meer ureninzet voor OTO bij een

gelijkblijvend budget gaat ten koste van direct in te zetten uren op producten waar de medewerkers normaal gesproken aan werken. Risico is dat niet volgens afspraken geleverd kan worden.

Verlagen Stoppen van hard-piket regeling Minder uren besteden (20 ipv 40) per lid

van het kernteam aan OTO

Dienst kan niet meer binnen een uur opschalen en voldoet daarmee niet aan het convenant

met de VR; De geoefendheid van het crisisteam is cruciaal in het effectief kunnen optreden tijdens rampen.

De financiële kosten nemen af met….

Gezien de geringe omvang van de dienst is een snelle opschaling met de juiste disciplines tijdens een crisis niet te

garanderen. Het op tijd leveren van een adequaat handelingsadvies aan Dit heeft een direct effect op de mate van de bescherming van de publieke gezondheid.

Page 498: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

Page 499: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

Overzicht van taken van de Dienst Gezondheid en Jeugd

Versie 0.1

Datum 24 februari 2015

Nr Product Wettelijke grondslag en soort

taak

Wettelijke taak voor de dienst (W) Opgedragen taak voor de dienst (O) Markttaak voor de dienst (M)

1 Infectieziektebestrijding Wet publieke gezondheid (Wpg)

1.1 Meldingen, bron en contactopsporing W 1.2 Surveillance en rapportage W 1.3 Collectieve preventie W 1.4 Regie en netwerk W 1.5 Outbreakmanagement W 1.6 Regioprojecten/toegepast onderzoek W 1.7 Uitvoeringsbeleid W 1.8 Vangnet W 2 SOA/SENSE Wet publieke gezondheid

2.1 Soa preventie en bestrijding W

Tabel met opmaak

Page 500: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

2.2 Sense voorlichting (regeling aanvullende SOA zorg)

W

3 TBC Bestrijding Wet publieke gezondheid

3.1 TBC Bestrijding W 4 Marktgerichte taken Wet publieke gezondheid

4.1 Reizigersadvisering M 4.2 Hepatitus B vaccinatie beroepsgroepen M 5 Medische milieukunde Wet publieke gezondheid (Wpg)

5.1 Medische milieukundig advies W 6 Technische Hygiëne Zorg Wet publieke gezondheid (Wpg)

Warenwet

6.1 Hygiëne voorlichting en advisering W 6.2 Ship sanitation W 6.3 Tattoo, piercing, PMU en sexinrichtingen W 6.4 Evenementenadvisering W 7 Toezicht kinderopvang Wet kinderopvang (Wko)

7.1 Toezicht kinderopvang W 8 Gezondheidsbevordering Wet publieke gezondheid (Wpg)

8.1 Gezond Gewicht W 8.2 Mentale Weerbaarheid W 8.3 Verzuip jij je toekomst W 8.4 Prenatale voorlichting O

8.5 Doe ff gezond W 8.6 Verslavingszorg HW W 8.7 Gezonde school W 9 Crisisorganisatie Wet publieke gezondheid (Wpg)

9.1 Opleiden/Trainen/Oefenen W 9.2 Crisisorganisatie W 9.3 Crisisbeheersing W 9.4 Psychosociale hulpverlening W 10 Maatschappelijke zorg Wet maatschappelijke ondersteuning

Wet tijdelijk huisverbod Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

10.1 Meldpunt zorg & overlast/steunpunt huiselijk geweld

O

10.2 Screeningsoverleg Huiselijk Geweld O

Page 501: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

10.3 Procesregie tafel Huiselijk Geweld O 10.4 Ouderenmishandeling O 10.5 Scholing huiselijk geweld O

10.6 Risicotaxatie huiselijk geweld O 10.7 Procesregie Wet tijdelijk huisverbod O 11 Procesregie/consultatie m.b.t. OGGZ 11.1 Nazorg ex-gedetineerden O 11.2 Procesregie tafel Volwassenen O 11.3 Team Toeleiding en bemoeizorg O 11.4 Lokale zorgnetwerken O 11.5 Kerngroep Dordrecht O 11.6 Consultatie bij complexe problematiek bij

gezinnen O

11.7 Pré-adviezen O 11.8 Bijzondere contracten O 11.9 Extreme woningvervuiling O 12 Leerplicht/Voortijdig School Verlaten Leerplichtwet

Kwalificatiewet

12.1 Leerplicht/kwalificatieplicht O 13 RMC/VSV-trajectbegeleiding Wet op de RMC

13.1 VSV-trajectbegeleiding O 13.2 RMC-coördinatie O

14 Jeugdgezondheidszorg Wet publieke gezondheid

14.1 Subsidiëren basistakenpakket O 14.2 Digitaal dossier JGZ O 14.3 Extra contactmoment O 14.4 Contractmanagement JGZ O 14.5 Analyse en monitoring W 14.6 Beleidsadvies W 15 Jeugdpreventieteam

15.1 Jeugdpreventieteam M 16 Kennisfunctie Wet publieke gezondheid (Wpg)

16.1 Toekomstverkenning W 16.2 Onderzoek en analyse W 16.3 Beleid en advies W 17 Bestuursondersteuning

Page 502: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

17.1 Advies - 17.2 Communicatie -

Page 503: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Informatiebrief van het Dagelijks Bestuur Titel: reconstructie besluitvorming over huisvesting Karel Lotsyweg Datum: 15 juni 2015 Geachte leden van het algemeen bestuur, In het algemeen bestuur van 27 oktober 2014 heeft u gevraagd om een notitie waarin antwoord wordt gegeven op de vraag waarom destijds een verhuizing van de GGD ZHZ nodig werd geacht en op welke wijze de besluitvorming hierover heeft plaatsgevonden. Voor het benodigde onderzoek is deze vraag verder geoperationaliseerd in enkele deelvragen. Verantwoording van het onderzoek

Op basis van archiefonderzoek is een reconstructie gemaakt van de besluitvorming over de verhuizing naar het pand aan de Karel Lotsyweg. Hiervoor is gekozen om de kosten en omvang van het onderzoek beperkt te houden. Tegelijkertijd levert dit wel een beperking op voor de diepgang van de te trekken conclusies. Ongeschreven bronnen zijn immers niet onderzocht. Conclusies van het onderzoek

Uit de reconstructie van de besluitvorming zijn in het onderzoek vier conclusies getrokken. Allereerst lijkt het aantrekkelijkheid van het concept van het 'gezondheids-park' de voornaamste reden voor de verhuizing, wat samenviel van het aflopen van de huurperiode aan het Maasplaza en de behoefte om de GGD in één pand te huisvesten. Vervolgens is de dynamiek in taken en de bijbehorende omvang van de GGDZHZ in relatie tot de nieuwbouw opvallend. Bij aanvang van het proces had de toenmalige GGDZHZ (bestaand uit de sector volksgezondheid en de sector ambulancevoorziening) meer taken dan nu bij de dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ het geval is. In de loop van de tijd is met een aantal taken gestopt of is onderdeel van een ander organisatorisch verband geworden. Een belangrijk besluit voor de huisvesting was in ieder geval dat de ambulancedienst niet mee ging verhuizen naar de Karel Lotsyweg. Opvallend rond de reconstructie is dat de betrokkenheid van het algemeen bestuur (van de regio ZHZ) gering is geweest. De mogelijke verklaring hiervoor is dat vanaf de eerste planvorming rond de verhuizing budgettaire neutraliteit als kader is meegegeven. Tenslotte is gedurende het proces de ideeën over de oplevering veranderd. In eerste instantie moest het gebouw turn-key worden opgeleverd, later is dit veranderd in een casco oplevering. De vermoedelijke motivatie hierachter was dat een alternatief inbouwpakket beter aan de eisen voldeed en bovendien goedkoper was. De kosten voor het preventief onderhoud van dit alternatieve pakket is vervolgens om onduidelijke reden budgettair niet goed geborgd. Dit is recent hersteld in de definitieve begroting 2015.

Page 504: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

In het bijgevoegde onderzoeksrapport wordt nader ingegaan op de onderbouwing van bovenstaande conclusies. Wij vertrouwen er op dat met de oplevering van het rapport uw vraag voldoende is beantwoord. Met vriendelijke groet, De secretaris, De voorzitter,

Portefeuillehouder: C.L.M. Lambrechts Informatie: Arne Mellaard Telefoonnummer: 078 – 770 3384 E-mail: [email protected] Bijlagen: Rapport Reconstructie besluitvorming over huisvesting Karel Lotsyweg

Page 505: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Reconstructie besluitvorming

over huisvesting Karel

Lotsyweg

Concept-rapport

Arne Mellaard

20 mei 2015

Page 506: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 2

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3

1.1 Aanleiding voor de onderzoeksopdracht 3

1.2 Doel en vraagstelling van het onderzoek 3

1.3 Verantwoording van het onderzoek 3

1.4 Leeswijzer 4

2 De aanleiding van de verhuizing 4

2.1 Ontwikkelingen rond de GGD ZHZ vanaf 2000 4

2.2 Aflopend huurcontract aan de Maasplaza 4

2.3 Het verloop van het onderzoek naar de huisvestingsmogelijkheden 5

3 Besluitvorming over de verhuizing 5

3.1 Besluitvorming verloopt in fases 5

3.2 Het besluit tot het onderzoeken van een verhuizing 6

3.3 De intentieovereenkomst voor vestiging op het gezondheidspark 6

3.4 Het proces met betrekking tot de huurovereenkomst 7

3.5 Proces tot de oplevering van het nieuwe gebouw in het gezondheidspark 9

3.5.1 Turn-key wordt verlaten ..................................................................... 9

3.5.2 Demarcatielijst en onderhoud van installaties .......................................10

4 Conclusies 10

4.1 Aantrekkelijk concept lijkt voornaamste reden voor de verhuizing 10

4.2 Dynamiek in taken en omvang 11

4.3 Betrokkenheid algemeen bestuur lijkt gering geweest 11

4.4 Onderhoudskosten zijn onvoldoende geborgd 12

Page 507: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 3

1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor de onderzoeksopdracht

In de vergadering van het algemeen bestuur van 27 oktober 2014 heeft het dagelijks

bestuur een toezegging gedaan om onderzoek te verrichten naar de wijze van

besluitvorming met betrekking tot de verhuizing van de GGD ZHZ naar de Karel Lotsyweg

40 te Dordrecht.

De aanleiding voor deze vraag is gelegen in het feit dat de kosten van de huisvesting en

het onderhoud hiervan steeds opnieuw vragen oproept. Om deze reden is gevraagd om de

besluitvorming rond de verhuizing van de Maasplaza naar het Gezondheidspark te

verhelderen.

Dit rapport moet deze helderheid geven.

1.2 Doel en vraagstelling van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is om leden van het algemeen bestuur antwoord te geven op

de vraag waarom een verhuizing destijds nodig werd geacht en op welke wijze hierover

besluitvorming heeft plaatsgevonden. Deze hoofdvraag is middels onderstaande

deelvragen verder geoperationaliseerd:

• Wat was de aanleiding voor de wens tot andere huisvesting?

• Wanneer en welk bestuursorgaan heeft besloten tot de verhuizing en hoe is dit

verder verlopen?

• Welke financiële randvoorwaarden zijn destijds meegegeven en zijn deze

tussentijds veranderd?

• Op welke wijze zijn deze randvoorwaarden van invloed geweest op de uiteindelijke

oplevering van het gebouw?

1.3 Verantwoording van het onderzoek

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heeft een beperkt archiefonderzoek plaats

gevonden. Het betreft de archieven van de voormalige GGD ZHZ en de Regio ZHZ. In deze

archieven zijn de verslagen, notities en correspondentie betrokken van het dagelijks

bestuur, algemeen bestuur, management van de GGD ZHZ en de werkgroep verhuizing.

Om de kosten en omvang van het onderzoek beperkt te houden is gekozen voor een

archiefonderzoek en op basis van een feitenrelaas (wat is door wie met welke argumentatie

vastgesteld) de onderzoeksvragen te beantwoorden. Het onderzoek betreft met andere

worden een historische reconstructie van de besluitvorming. Een belangrijke kanttekening

is dat officiële documenten meestal de ‘gestolde’ standpunten weergeven. Vaak geeft

datgene wat niet is opgeschreven een dieper en mogelijk ander inzicht. In deze

onderzoeksopzet is er niet voor gekozen om de reconstructie ook op ongeschreven bronnen

te baseren. Deze keuze geeft een belangrijke beperking aan het onderzoek, waardoor de

te trekken conclusies met enige voorzichtigheid moeten worden getrokken.

Page 508: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 4

1.4 Leeswijzer

Aan elke deelvraag zoals benoemd in paragraaf 1.2 wordt een hoofdstuk gewijd. Hierdoor

wordt in hoofdstuk twee ingegaan op de aanleiding voor de huisvestingswens en op welke

wijze hierin in de loop der tijd heeft plaats gevonden. Vervolgens wordt ingegaan op welke

momenten er besluitvorming heeft plaats gevonden over de verhuizing. In hoofdstuk drie

wordt op basis van de beschikbare stukken inzicht gegeven in de destijds gestelde

financiële kaders en de wijze waarop hierin veranderingen hebben plaats gevonden. Deze

veranderingen hebben invloed gehad op het proces van oplevering van het gebouw aan de

Karel Lotsyweg in Dordrecht. In hoofdstuk vier wordt hierop ingegaan. Tenslotte wordt in

het laatste hoofdstuk de bevindingen kort samengevat.

2 De aanleiding van de verhuizing

2.1 Ontwikkelingen rond de GGD ZHZ vanaf 2000

Het huisvestingsdossier van de GGD ZHZ begint rond 2000. Het is dan ook van belang om

de context en ontwikkelingen van de organisatie vanaf die periode kort te beschrijven. De

GGD ZHZ rond 2000 was een andere organisatie dan vandaag. Rond die tijd was het aantal

taken uitgebreider dan nu het geval is. De organisatie bestond uit twee sectoren, te weten

de sector volksgezondheid en de sector ambulancedienst. Taken die toen (bijvoorbeeld)

door de GGD ZHZ werden uitgevoerd in de sector volksgezondheid waren forensische

geneeskunde, sociaal-medische advisering (SMA), logopedie, opleidingen, regionaal

indicatieorgaan (RIO), jeugdgezondheidszorg (JGZ), medische zorg voor asielzoekers

(MOA), openbare geestelijke gezondheidszorg en de geneeskundige hulp bij ongelukken

en rampen (GHOR). De meeste taken werden uitgevoerd voor de huidige subregio’s

Drechtsteden en de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De dienstverlening met betrekking

tot de ambulance en de GHOR werden ook voor de Hoeksche Waard gedaan.

Op 1 januari 2010 werd het verzorgingsgebied van de GGD uitgebreid door het invlechten

van de GGD Zuid-Hollandse Eilanden. In 2013 werd door een reorganisatie van de regio

ZHZ de GGD, Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten en de regiostaf de huidige

dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ.

De GGD ZHZ was destijds een sterk op de uitvoering gerichte organisatie, heel anders dan

de huidige organisatie. Nu is het accent meer gericht op onderzoek, advies en regie1. Dit

blijkt ook uit de formatie die in de periode van 2000-2005 een omvang had van rond de

240 fte en in 2015 nog rond de 110 fte bedraagt2.

2.2 Aflopend huurcontract aan de Maasplaza

De omvang van het takenpakket van de GGD reflecteerde ook de huisvestingsituatie van

de organisatie. De hoofdvestiging was op dat moment gevestigd aan de Maasplaza in

Dordrecht. Het aflopen van het huurcontract in 2004 was in eerste instantie de aanleiding

1 Dit wil niet zeggen dat er geen uitvoering meer wordt gedaan, integendeel. Een aantal taken op het gebied van

gezondheidsbescherming moet de Dienst uitvoeren, zoals bv. infectieziektebestrijding, TBC-bestrijding, technische

hygiënezorg. Daarnaast wordt ook de uitvoering van de leerplichtwet gedaan. 2 Zie respectievelijk het jaarverslag 2003 van de GGD ZHZ en het jaarverslag 2014 van de dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ

(deze formatie is incl. de voormalige GGD, regiostaf en bureau leerplicht en voortijdig schoolverlaten).

Page 509: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 5

om na te denken over de huisvesting van de GGD. In de hierop volgende jaren bleek de

huisvestingsbehoefte door het toenemen of uitbreiden van taken te veranderen. In de hele

regio waren diverse nevenlocaties voor de jeugdgezondheidszorg. Daarnaast was ook de

GHOR (in Alblasserdam), het RIO (in Dordrecht) en onderdelen van de sector

volksgezondheid in nevenvestigingen gehuisvest.

In november 2000 uit de directie van de GGD haar wens aan het dagelijks bestuur om de

organisatie te herhuisvesten en hierbij ook een ambulancepost te realiseren. De directie

wil onderzoeken of hierbij aangesloten kan worden op de planontwikkelingen rond het

‘Gezondheidspark’. De directie zegt hierover: ‘gezien de huidige omvang van de organisatie

is vergroting van het kantooroppervlak van 3000 m2 noodzakelijk’3.

2.3 Het verloop van het onderzoek naar de huisvestingsmogelijkheden

Uit de bronnen is niet op te maken hoe het onderzoek naar de aansluiting op de

planvorming rond het gezondheidspark is verlopen. In de gevonden stukken wordt de in

de periode over 2000 tot half 2004 niet over het onderzoek gerapporteerd. Hierdoor is

niet duidelijk welke premissen of uitgangspunten centraal hebben gestaan voor het

onderzoek en tot welke (bestuurlijke) conclusies dit heeft geleid. Dit is van belang omdat

onduidelijk is of andere alternatieven voor huisvesting zijn onderzocht en of er

(strategische) studies zijn gemaakt over de toekomstverwachting van de GGD ZHZ.

Op 22 november 2004 ondertekenen de gemeente Dordrecht en stichting Albert Schweitzer

ziekenhuis een samenwerkingsovereenkomst waarin nadere uitwerking gegeven wordt aan

eerder gesloten intentieovereenkomsten4. In oktober 2005 ondertekenen de gemeente

Dordrecht, het Albert Schweitzerziekenhuis en Multi vastgoed een overeenkomst om het

gebied rond het ziekenhuis in een publiek-private samenwerking te ontwikkelen. Het

ziekenhuis heeft initiatief genomen voor de ontwikkeling van het gezondheidspark; zij

zoekt uitbreiding om daarmee de dienstverlening voor haar patiënten te verbeteren, o.a.

door op zoek te gaan naar synergie met andere zorgfuncties, sportfaciliteiten en

verblijffuncties. Het zoeken naar synergie lijkt ook voor de GGD ZHZ een mogelijk

uitgangspunt voor huisvesting op het gezondheidspark. In een tijdschrift voor Zorg en

Management wordt door de auteurs in ieder geval gesteld dat een gezamenlijke ‘travel

health clinic’ wordt opgezet en spreekuren voor TBC en SOA gezamenlijk worden gedraaid.

Daarnaast wordt de samenwerking in de spoedeisende zorg verkend5.

3 Besluitvorming over de verhuizing

3.1 Besluitvorming verloopt in fases

Bij omvangrijke projecten is het gebruikelijk dat besluitvorming in verschillende fases

verloopt. De verhuizing van de GGD ZHZ is te typeren als een omvangrijk project. In de

reconstructie van de besluitvorming zijn dan ook verschillende ambtelijke en bestuurlijke

besluitmomenten te onderscheiden. Het gaat om de onderstaande momenten:

• Besluit tot onderzoek naar andere huisvesting;

3 Brief van de directie GGD ZHZ aan het dagelijks bestuur d.d. 9 november 2000. Het kantooroppervlak aan de Maasplaza

bedroeg 2400 m2. 4 Zie samenwerkingsovereenkomst inzake Gezondheidspark Dordwijk tussen de gemeente Dordrecht en de Stichting Albert

Schweitzer Ziekenhuis. Beide partijen hebben eerder op 11 april 2011 en 24 april 2003 intentieovereenkomsten gesloten. 5 Bandel A.P., Pijpers L., Pieterse K.C.A. (2006) Uniek gezondheidspark in Dordrecht. ZM Magazine, nr. 9, p 3-5.

Page 510: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 6

• Besluit tot het aangaan van een intentieovereenkomst;

• Besluit(en) tot het aangaan van een (intentie) huurovereenkomst;

• Besluit(en) over het opleveringscontract Karel Lotsyweg.

In de volgende paragrafen wordt ingegaan op deze besluitvormingsmomenten en de wijze

waarop over de voortgang van het project is gerapporteerd.

3.2 Het besluit tot het onderzoeken van een verhuizing

Zoals in het vorige hoofdstuk al werd aangegeven heeft de directie het dagelijks bestuur

gevraagd een onderzoek te starten naar huisvesting op het gezondheidspark. Het dagelijks

bestuur heeft hiermee op 8 december 2000 ingestemd. Het voorstel was ook om aan de

gemeente Dordrecht een verzoek te doen om in de planvorming rond het gezondheidspark

rekening te houden met de huisvestingswens van de GGD. Van het dagelijks bestuur wordt

alleen een besluitenlijst opgesteld. Hierdoor moet aangenomen worden dat het voorstel

van het management en de aangedragen argumenten op bestuurlijk draagvlak kan

rekenen. Met het vaststellen van de notitie begint ook het formele bestuurlijke dossier van

het project. Het algemeen bestuur wordt voor zover na is te gaan niet expliciet

geïnformeerd over de start van het onderzoek.

In juni 2004 wordt de verhuizing weer voor het eerst in het dagelijks bestuur geagendeerd.

In de brief van de directie die in de vergadering wordt besproken, wordt alleen verwezen

naar de eerdere brief van de directie van 9 november 2000. In deze brief wordt echter niet

meer gesproken over het door het dagelijks bestuur genomen besluit een onderzoek naar

de mogelijkheden van huisvesting in het gezondheidspark te verrichten. De directie geeft

in haar brief van juni 2004 aan dat zij het dagelijks bestuur in 2000 ‘[…] op de hoogte

heeft gebracht van de wens om nieuwe huisvesting te vinden op het te realiseren

gezondheidspark nabij het Albert Schweitzer ziekenhuis, locatie Dordwijk. Doelstelling

hiervan is om weer te komen tot centrale huisvesting van bovengenoemde afdelingen en

bovendien een goed gelegen uitvalsbasis te hebben voor de ambulancedienst en het

rampenbestrijdingsmaterieel’6.

Het dagelijks bestuur wordt middels de brief gevraagd in te stemmen met een intentie-

overeenkomst met het Albert Schweitzerziekenhuis. Het onderzoek naar de mogelijkheden

voor huisvesting op het terrein van het Albert Schweitzer ziekenhuis lijkt daarmee afgerond

en gaat een nieuwe fase in.

3.3 De intentieovereenkomst voor vestiging op het gezondheidspark

Op 25 juni 2004 neemt het dagelijks bestuur een positief besluit over het aangaan van de

in de vorige paragraaf genoemde intentieovereenkomst voor samenwerking met het Albert

Schweitzer Ziekenhuis. In deze intentieovereenkomst wordt uitgesproken dat de GGD ZHZ

de intentie heeft zich te vestigen op het gezondheidspark. In de vastgoedexploitatie voor

de zorg- en zorggerelateerde functies van het samenwerkingsconsortium is voor de GGD

2813 m2 bvo opgenomen7. Het dagelijks bestuur stelt als uitdrukkelijke voorwaarde voor

het huren van kantoorruimte op het gezondheidspark dat ‘de budgettaire neutraliteit van

de huisvesting/exploitatie gewaarborgd is’8.

6 Brief van de directie aan het dagelijks bestuur, d.d. 10 juni 2004. 7 Bandel A.P., Pijpers L., Pieterse K.C.A. (2006) Uniek gezondheidspark in Dordrecht. ZM Magazine, nr. 9, p 3-5. In totaal is,

apart van het ziekenhuis, 22.445 m2 bvo gereserveerd voor de zorgfuncties. 8 Besluitenlijst vergadering dagelijks bestuur regio ZHZ d.d. 25 juni 2004.

Page 511: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 7

Rond 2004 is het takenpakket van de GGD ZHZ nog grotendeels hetzelfde als in 2000. In

de notitie aan het DB wordt op dat moment niet stil gestaan bij de toekomstontwikkelingen

van de GGD ZHZ en de consequenties hiervan voor de huisvestingsbehoefte. Dit blijkt ook

niet uit het meerjarenbeleidsplan 2003-2006, waarin de ontwikkelingen van de GGD ZHZ

niet in verband worden gebracht met de huisvestingsbehoefte van de dienst.

Op 29 december 2004 wordt door de voorzitter van het bestuur van de regio ZHZ de

overeenkomst getekend. De participatie van de GGD ZHZ aan het gezondheidspark is

daarmee een feit.

3.4 Het proces met betrekking tot de huurovereenkomst

In het hierop volgende jaar wordt door de GGD ZHZ samen met het vastgoedbedrijf van

het Asz gewerkt aan de eisen voor het ontwerp van het gebouw en de vertaling hiervan in

een intentie-huurovereenkomst. Dit laatste moest leiden tot een voorwaardelijke

ondertekening van de huurovereenkomst. Deze is voor het Asz nodig om zekerheid te

kunnen geven aan het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen over de exploitatie van de

nieuwbouw. Hierdoor kan het College goedkeuring verlenen aan het ziekenhuis voor de

verdere ontwikkeling van het terrein.

Binnen de GGD ZHZ wordt in deze periode een projectstructuur ingericht. Binnen de

projectstructuur is een gebruikersgroep van medewerkers denkt o.a. mee over het

kantoorconcept en de inrichting van het nieuwe gebouw9. In het projectvoorstel wordt

gesproken over een kans om te kunnen participeren in het gezondheidspark: 'Het betreft

hier een unieke combinatie van sport-, gezondheids-, ziekenhuis- en commerciële

voorzieningen. De GGD wil daar als gezondheidsorganisatie uiteraard niet ontbreken.

Omdat het huidige huurcontract van de Maasplaza in 2007 afloopt is dit niet alleen een

wens, maar ook een kans'10.

Rond augustus 2005 wordt een notitie voor het dagelijks bestuur opgesteld met als

onderwerp de intentie-huurovereenkomst. Het dagelijks bestuur wordt gevraagd in te

stemmen met deze huurovereenkomst, waarbij specifiek wordt opgemerkt dat nog nader

onderzoek plaats vindt naar de financiële gevolgen van een korte looptijd van de huur.

Deze looptijd bedraagt volgens het contract 20 jaar met een stilzwijgende verlenging van

vijf jaar.11 Uit de notitie blijkt dat de verhuurtermijn op 20 jaar is gesteld omdat het gebouw

speciaal voor de GGD en de ambulancepost (garage) wordt ontwikkeld. In 2005 was de

intentie bovendien om het gebouw turn-key op te leveren, waardoor de verwachting was

dat niet geïnvesteerd hoefde te worden in de inbouw van het pand. In het plan van eisen

voor de nieuwbouw werd rekening gehouden met zes factoren, waaronder het feit dat de

GHOR bij de brandweer gehuisvest wordt en dat de ondersteunende diensten

gecentraliseerd worden op een andere locatie12.

De regiocontroller wijst in zijn annotatie bij de behandeling van het voorstel in het dagelijks

bestuur (2 september 2005) op de onbekende factoren in de huur overeenkomst waardoor

niet duidelijk is of binnen de financiële kaders gebleven kan worden. Aanbevolen wordt de

overeenkomst vooralsnog niet te ondertekenen13. Het dagelijks bestuur neemt vervolgens

9 Zie projectvoorstel Huisvesting Gezondheidspark d.d. 27-7-2005. 10 Idem, pagina 1. 11 Notitie dagelijks bestuur regio ZHZ, d.d. 18 augustus 2005. 12 De andere vier factoren betrof (1) werken met flexplekken (2) gebruik maken van restauratieve faciliteiten Asz (3)

Röntgenfoto’s tbv TBC bestrijding worden door het Asz genomen en (4) nader onderzoek of op andere terreinen met het Asz

samengewerkt kan worden. De huisvesting van de GHOR bij de brandweer heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met de

vorming van de veiligheidsregio destijds. De ondersteunende diensten worden onderdeel van het Shared Service Drechtsteden. 13 Notitie regio-controlunit regio ZHZ, d.d. 30 augustus 2005

Page 512: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 8

kennis van het huurcontract. Het dagelijks bestuur besluit wel dat de voorzitter en de

portefeuillehouder in het dagelijks bestuur het dossier verder mogen begeleiden en

afhandelen.

Op 7 oktober 2005 wordt vervolgens door het dagelijks bestuur opnieuw gesproken over

de intentie-huurovereenkomst. Dit is nodig omdat nieuwe feiten in het dossier aanleiding

geven tot bespreking in het dagelijks bestuur. In het nieuwe voorstel worden de financiële

risico’s van het huurcontract nader toegelicht. Dit risico schuilt vooral in mogelijk hogere

stichtingskosten voor de nieuwbouw. Aanbesteding en bouw van het gebouw kunnen door

omstandigheden in de markt duurder uitvallen. Deze hogere kosten kunnen vervolgen

doorberekend worden in de stichtingskosten en dus de huurprijs van het gebouw. In de

notitie wordt voorgesteld om de maximale huurprijs te stellen op € 175,-- per m2 inclusief

een formeel te begrenzen risico van maximaal 10 procent op de prijsontwikkeling van de

stichtingskosten c.q. de huurprijs. Ten opzichte van het beschikbare budget (€ 420.000,--

) zou er een maximaal budgettair risico ontstaan van ruim € 30.000,--14. In de notitie

wordt gesteld dat in het geval dit risico zich voordoet, de dekking binnen de staande

budgettaire kaders gevonden moet worden. Geconcludeerd werd dat de

intentieovereenkomst een budgettair neutrale exploitatie niet uitsluit en dat dit ook nog

steeds als uitgangspunt diende te worden gehandhaafd. Het dagelijks bestuur besluit in te

stemmen met de voorgelegde intentieovereenkomst, maar met de ontbindende

voorwaarde dat de gewenste huurprijs van € 175,-- (op basis van 2.347 m2) met niet

meer dan 10 procent wordt overschreden.

In april 2008 wordt in het dagelijks bestuur gesproken over de voortgang van de

nieuwbouw en het aangaan van een formele huurovereenkomst. In de tussenliggende

periode (tussen november 2005 en april 2008) is in organisatorische zin en de taken van

de GGD het een en ander veranderd. In 2005 wordt de sector ambulancedienst een aparte

organisatie binnen de regio ZHZ15. Daarnaast is in 2005 het RIO opgegaan in de landelijk

aangestuurde CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg). In de voortgangsrapportage wordt

gemeld dat de locatie voor een ambulancepost in het gezondheidspark bij de GGD niet

(meer) voor de hand ligt. De nieuwbouw heeft vanaf dat moment alleen nog betrekking op

de GGD. Door het uittreden van de RAV wordt het beschikbare budget voor de huisvesting

ook verminderd van € 440.00016,-- naar € 310.000,--. In 2004 werd door het dagelijks

bestuur17 als randvoorwaarde bij het ondertekenen van de intentieovereenkomst gesteld

dat de huisvesting van de ambulancepost bezien moest worden in het licht van een nieuw

op te richten tweede uitrukpost van de brandweer Er zijn verder geen bestuurlijke

brondocumenten beschikbaar waaruit blijkt hoe invulling is gegeven aan deze

randvoorwaarde. Feit is dat in het definitieve contract dat in 2008 wordt getekend zonder

de m2 voor de RAV is18.

Het dagelijks bestuur besluit op 18 april vervolgens de voorzitter van het bestuur te

machtigen voor het onderteken van het formele huurcontract voor de nieuwbouw van de

GGD op het gezondheidspark, onder de voorwaarde dat duidelijkheid bestaat over de

juridische, inhoudelijke en financiële aspecten. Het gaat dan vooral om het terugbrengen

van het aantal af te nemen vierkante meters om daarmee een budgettair tekort van

14 Zie voor de precieze berekening de notitie voor het dagelijks bestuur d.d. 5 oktober 2005. 15 Zie jaarverslag GGD ZHZ 2006. 16 De hoogte van het beschikbare budget voor huisvesting varieert in de verschillende bestuurlijke stukken. Afwisselend wordt

gesproken over een budget van resp. € 508.000,--, € 420.000,-- en € 440.000,-- . Dit lijkt vooral te maken te hebben met het

wel of niet een BTW-voordeel van de Maasplaza en reserveringen voor de inrichting (zie hiervoor notitie aan het DB d.d. 24

augustus 2005). 17 Besluitenlijst van de vergadering van het dagelijks bestuur van 25 juni 2004. 18 In het op 28 juli 2008 getekende huurcontract zijn de m2 voor de ambulancepost uit het contract gehaald en is alleen sprake

van de verhuur van kantoorruimte. Vreemd genoeg wordt in artikel 1.3 wel opgenomen dat het pand door de huurder alleen

voor de GGD en ambulancedienst mag worden geëxploiteerd.

Page 513: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 9

€ 15.000,-- terug te brengen, waarvoor op dat moment geen dekking is in de begroting.

Deze overschrijding viel binnen de bandbreedte van 10 procent die in 2005 door het

dagelijks bestuur was vastgesteld.

Op 28 april 2008 wordt vervolgens het huurcontract door de voorzitter van het dagelijks

bestuur ondertekend. Uit de beschikbare stukken wordt vervolgens niet duidelijk op welke

wijze de toetsing van de inhoudelijke en financiële aspecten heeft plaatsgevonden. Wel is

door de toenmalige directeur intensief contact geweest met de makelaar. Het resultaat is

in ieder geval dat een huurcontract wordt afgesloten voor 20 jaar, turn-key en een

huurprijs van € 343.697,-- per jaar. Op basis van deze huurprijs kan geconcludeerd worden

dat het blijkbaar niet gelukt is of niet wenselijk geacht werd het aantal vierkante meters

terug te brengen en dus dekking gevonden moest worden voor de eerder genoemde

overschrijding van € 15.000,--.

Door de ondertekening van het contract kan de daadwerkelijke start van de nieuwbouw

beginnen.

3.5 Proces tot de oplevering van het nieuwe gebouw in het gezondheidspark

3.5.1 Turn-key wordt verlaten Na ondertekening van het contract wordt op verschillende momenten opnieuw

onderhandeld met de verhuurder over de huurprijs. Een belangrijk ontwikkeling hierin is

dat de GGD van mening is dat de nieuwbouw casco moet worden opgeleverd in plaats van

turn-key. De motivatie voor deze wijziging in het programma van eisen is niet helemaal

duidelijk. Uit de beschikbare documenten zijn berekeningen terug te vinden waarin het

geboden inbouwpakket duurder uitvalt dan een alternatief inbouwpakket die (bovendien)

beter aan de gewenste eisen lijkt te voldoen. Dit gebeurt in overeenstemming met de

verhuurder, waardoor eind 2009 een zogenoemde allonge opgemaakt wordt waarin een

minderprijs van € 17,11 per vierkante meter wordt gegeven op de aanvankelijke huurprijs.

De voorlopige aanvangshuurprijs bedraagt dan € 317.540,--.

In deze periode is op een aantal momenten het dagelijks en algemeen bestuur

geïnformeerd over de verdere voortgang van het de nieuwbouw en verhuizing. Het centrale

thema in deze management/bestuursrapportages zijn de financiën. In november 2007

wordt bijvoorbeeld in de tweede BURAP nog van uit gegaan dat de verhuizing binnen de

budgettaire kaders kan plaatsvinden. Dit verandert in oktober 2009. Dan wordt

geconstateerd dat een structurele tekort wordt voorzien van ruim € 20.000,--. In november

2009 blijkt dit structurele tekort (door een andere doorrekening) begroot te worden op €

43.000,--. In de notitie wordt aangegeven dat dit het gevolg is van hogere kapitaallasten

die voortvloeien uit de benodigde investeringen t.b.v. de gehele inrichting van de

nieuwbouw (interieurbouw en meubilair)19. De notitie wordt ook in het algemeen bestuur

behandeld, omdat een krediet voor de nieuwbouw gevoteerd moet worden en de

projectkosten over 2009 ten laste te brengen van de gevormde reserve huisvesting.

Het algemeen bestuur gaat op 25 november 2009 akkoord met het voorstel. Verschillende

leden geven aan zich zorgen te maken over het snel stijgende structurele tekort. De

portefeuillehouder geeft aan dat de werkelijke kosten beter in beeld komen als gevolg van

o.a. ICT voorzieningen en bureaus. Hij geeft aan dat het dagelijks bestuur heeft

aangedrongen het structurele tekort op te lossen binnen de exploitatie van de GGD.

19 Notitie t.b.v. het dagelijks bestuur, d.d. 6 november 2009.

Page 514: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 10

Daarnaast vraagt hij aandacht voor het risico op leegstand van het pand indien het

portefeuillehouderoverleg volksgezondheid besluit de jeugdgezondheidszorg te gunnen

aan de thuiszorg20. Afgesproken wordt dat in de eerste managementrapportage 2010

gerapporteerd wordt over de definitieve financiën met betrekking tot de verhuizing.

3.5.2 Demarcatielijst en onderhoud van installaties Nadat het turn-key principe werd verlaten moesten afspraken worden gemaakt over wat

wel en niet zou behoort tot de oplevering. Dit is vastgelegd in een zogenoemde

demarcatielijst. Deze demarcatielijst betreft zowel de inrichting als de installaties. Het

aanbrengen en onderhouden van de zaken die ondergebracht zijn in het inbouwpakket

kwamen daarmee voor rekening van de GGD.

Uit de verslagen van de stuurgroep huisvesting GGD is op te maken dat het Asz gevraagd

is een offerte op te stellen met betrekking tot een aantal dienstverleningsaspecten en

onderhoud van installaties het Asz is gevraagd een offerte uit te brengen. In het verslag

van 27 april 2010 is te lezen dat dit aanbod door de GGD wordt afgeslagen. Vervolgens is

onduidelijk hoe het onderhoud zowel functioneel en budgettair wordt geborgd. Het

resultaat is in ieder geval dat er geen onderhoudscontracten zijn afgesloten voor het

gebouw en de installaties, met uitzondering van onderdelen waarvoor dit verplicht is

(bijvoorbeeld de lift). In de afgelopen jaren is er weinig preventief onderhoud gedaan en

waardoor er nu sprake is van achterstallige onderhoud21. Het resultaat is in ieder geval dat

beide niet geregeld zijn. In het huidige managementteam is dit in 2014 aan de orde

gekomen en besloten een business case op te stellen om dit alsnog te borgen.

4 Conclusies

In deze paragraaf wordt, bij wijze van een conclusie, kort ingegaan op de gepresenteerde

bevindingen. Deze conclusies worden gedaan in de wetenschap dat een reconstructie niet

met alle mogelijke aspecten van de (historische) context rekening kan houden. Het

huisvestingsdossier beslaat tot en met de daadwerkelijke verhuizing minimaal tien jaar. In

deze notitie is, gezien de beperkte onderzoeksopzet, het onmogelijk om voldoende recht

te doen aan de context van de besluitvorming. De conclusies die hieronder worden

gepresenteerd ontkomen dan ook niet aan een interpretatief karakter.

4.1 Aantrekkelijk concept lijkt voornaamste reden voor de verhuizing

De start van het verhuizingsdossier begint met de brief van de directie aan het dagelijks

bestuur in 2000 waarin aangekondigd wordt dat het huurcontract aan de Maasplaza

afloopt. Het onderzoek waartoe het dagelijks bestuur besluit wordt, voor zover kan worden

nagegaan, niet uitgewerkt in een onderzoeksopdracht. In het archief is vervolgens geen

onderzoeksrapport gevonden of een advies waarin wordt gerapporteerd over het

onderzoek. In 2004 besluit het dagelijks bestuur tot het aangaan van een intentie-

overeenkomst met het Albert Schweitzerziekenhuis.

Aangezien een onderzoeksrapport of andere bronnen ontbreken valt niet goed op te maken

welke uitgangspunten voor de toekomstige huisvesting van belang waren en/of er

(strategische) studies zijn gemaakt over de toekomstverwachting van de GGD ZHZ. Uit de

20 Hiertoe wordt later ook daadwerkelijk besloten. De JGZ verhuist in 2010 wel mee naar de nieuwbouw, maar in 2012

ontstaan daadwerkelijke frictiekosten ook de huisvesting. 21 Zie concept notitie business case huisvesting. Op 23 april heeft het algemeen bestuur ingestemd met het dekkingsplan

begroting 2015. Hierin is ook rekening gehouden met het budgettair borgen van de benodigde onderhoudskosten.

Page 515: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 11

beschikbare bronnen komt wel een beeld naar voren dat nieuwbouw in het

gezondheidspark door de mogelijke synergie en samenwerking tussen (zorg)instellingen

en de GGD gezien wordt als een aantrekkelijk concept. Mogelijk heeft de aantrekkelijkheid

van dit vooruitzicht geleid tot een eendimensionale visie op de toekomstige huisvesting22.

4.2 Dynamiek in taken en omvang

Een ander beeld dat zich opdringt uit de reconstructie is dat de taken en rollen van de GGD

ZHZ in 2000 er anders uitziet dan op het moment van verhuizen in 2010. Bovendien zijn

in de jaren daarna nog bestuurlijke beslissingen genomen (bv. JGZ en Veilig Thuis) die van

invloed zijn op de bezetting van het pand aan de Karel Lotsyweg. Een belangrijke

ontwikkeling was het feit dat de ambulancedienst niet is meeverhuisd naar het

gezondheidspark. Hierdoor is –min of meer- op het laatste moment voor de definitieve

ondertekening van de huurovereenkomst de ambulancedienst uit het contract gehaald.

Vermoedelijk heeft juist het oorspronkelijke idee van een ambulancepost in de nieuwbouw

geleid tot een huurcontact van 20 jaar. Het wijzigen van deze planvorming, waardoor

uiteindelijk feitelijk een kantoorgebouw is opgeleverd, heeft echter niet geleid tot een korte

huurperiode, wat mogelijk wel een reële optie had kunnen zijn. De verhuurbaarheid van

een pand zonder garage neemt immers toe.

De huisvesting aan de Karel Lotsyweg is gezien de feitelijke dienstverlening (als gevolg

van de dynamiek in de taken) te ruim. Een herbezinning op de huisvesting is m.a.w.

noodzakelijk. De resterende looptijd van het huurcontract (nu nog 15 jaar) is hierin een

belemmering. Flexibiliteit in de huisvesting is gezien de dynamiek in omvang van taken

zoals die zich vanaf 2005 heeft ontwikkeld een belangrijke randvoorwaarde voor een

adequate bedrijfsvoering.

4.3 Betrokkenheid algemeen bestuur lijkt gering geweest

Uit de geraadpleegde bronnen komt naar voren dat de sturing van het algemeen bestuur23

gering is geweest. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat vanaf de eerste planvorming

door het dagelijks bestuur budgettaire neutraliteit als kader is meegegeven. Strikt

genomen is en was er dan ook geen dwingende reden om het algemeen bestuur vanuit

haar budgetrecht te betrekken in de besluitvorming. Het algemeen bestuur is expliciet in

de besluitvorming betrokken op het moment dat een besluit genomen moest worden over

het voteren van een krediet voor de nieuwbouw. Op dat moment was het huurcontract al

getekend24.

De betrokkenheid van het algemeen bestuur komt prominenter in beeld op het moment

dat de verhuizing niet meer binnen de financiële kaders gerealiseerd lijkt te kunnen

worden. Het bestuurlijke uitgangspunt is steeds geweest dat de hogere kosten binnen de

exploitatie van de GGD ZHZ opgelost moeten worden25.

22 Vijf jaar na de verhuizing moet geconstateerd worden dat nog relatief weinig sprake is van synergie tussen de verschillende

partijen in het gezondheidspark en de dienst Gezondheid en jeugd ZHZ. Wel is een goede samenwerking met het in het

gezondheidspark gevestigde RLM. 23 Van belang is om op te merken dat het algemeen bestuur van de regio ZHZ tot halverwege 2000 bestond uit raadsleden.

Later is dit veranderd in een algemeen bestuur waarin burgemeesters van de deelnemende gemeenten zitting hebben en hierin

een gewogen stem hebben. 24 In 2004 is de bevoegdheid om privaatrechtelijke overeenkomsten aan te gaan gedelegeerd naar het dagelijks bestuur. Het

ondertekenen en besluit om een overeenkomst aan te gaan behoorde dan ook aan het dagelijks bestuur. 25 In 2011 kampt de GGD ZHZ met een negatief jaarresultaat dat (mede) wordt veroorzaakt door het incidentele en structurele

tekort op de huisvesting. Dit dossier is ook onderdeel van het destijds opgestelde feitenrelaas (GGD ZHZ, 2011).

Page 516: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 12

4.4 Onderhoudskosten zijn onvoldoende geborgd

Bij de wijziging van de turn-key oplevering naar casco-oplevering is, zo blijkt, geen

rekening gehouden met het borgen van de onderhoudskosten. Het is onduidelijk waarom

dit niet is gebeurd. Deze omissie is met het vaststellen van het dekkingsplan in april 2015

gerepareerd.

Page 517: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd | rapport | 13

Page 518: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Informatiebrief aan het Algemeen Bestuur

Titel: Ontwikkelingen Preventie huisuitzettingen Drechtsteden en Hoeksche Waard

Datum: 19 mei 2015

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Woningontruimingen brengen veel persoonlijk leed en maatschappelijke kosten met zich

mee. Woningcorporaties, Sociale Diensten, Gemeenten en de Dienst beseffen dat het

ontstaan van een huurachterstand bij burgers/huurders vaak achterliggende complexe

problematiek als grondslag heeft.

De Dienst Gezondheid & Jeugd, team Zorgregie (vanaf 2015 onderdeel van Veilig Thuis),

is al jaren betrokken bij het voorkomen van huisuitzettingen bij mensen met complexe

problematiek. Het betrekken van zorg bij de preventie van huisuitzettingen, naast het

juridische en financiële component, voorkomt erger en overlast. De ontwikkelingen in het

sociale domein en de komst van de nieuwe WMO hebben geleid tot een verandering in de aanpak van het voorkomen van huisuitzettingen. In deze notitie beschrijven wij de

ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden.

Convenant preventie huisuitzettingen Drechtsteden

Sinds 1 januari 2012 is er een samenwerkingsovereenkomst preventie huisuitzettingen

Drechtsteden tussen vijf woningcorporaties, de Sociale Dienst Drechtsteden en de Dienst

Gezondheid & Jeugd. Deze samenwerkingsafspraken richten zich op het tegengaan

(preventie) van woningontruimingen op basis van huurachterstand. Bij een

huurachterstand van meer dan zes weken melden de woningcorporaties Woonbron,

Trivire, Woonkracht 10, Tablis Wonen en Rhiant Wonen aan de Sociale Dienst

Drechtsteden en de Dienst Gezondheid & Jeugd (Meldpunt Zorg & Overlast van team

Zorgregie). Het aantal preventieve meldingen van huisuitzettingen bij het Meldpunt Zorg

& Overlast is sinds 2012 gestegen van 298 naar 516 in 2014.

Eind vorig jaar is de Dienst gevraagd om de bestaande samenwerkingsafspraken,

vanwege de veranderingen in het sociale domein te vernieuwen en te herijken. De Dienst

heeft het proces om te komen tot deze nieuwe samenwerkingsafspraken geleid. Er zijn

vijf bijeenkomsten geweest om met alle partijen, woningcorporaties, sociale teams,

Sociale Dienst Drechtsteden en de Dienst Gezondheid & Jeugd te komen tot een herijkt

werkproces. De afspraken en het werkproces zijn vastgelegd in een nieuw convenant

preventie huisuitzettingen Drechtsteden (zie bijlage). De belangrijkste wijziging ten

opzichte van het vorige convenant in de Drechtsteden is dat de sociale teams

verantwoordelijk worden voor de regievoering op de cases ‘preventie huisuitzettingen’,

die door de woningcorporaties zijn aangemeld bij de sociale teams. De Dienst / Veilig

Thuis heeft een advies en consultatiefunctie en voert procesregie wanneer cases vanuit

de sociale teams worden opgeschaald.

Begin juli 2015 worden de nieuwe samenwerkingsafspraken ondertekend door de

woningcorporaties, de gemeente, de sociale dienst en de Dienst Gezondheid & Jeugd.

Preventie huisuitzettingen Hoeksche Waard

De gemeenten in de Hoeksche Waard zijn in overleg met de woningcorporatie Hoeksche

Waard Wonen, de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard en de Dienst Gezondheid &

Page 519: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Jeugd meer inzetten op de preventie van huisuitzettingen bij multiprobleem huishoudens.

De Dienst heeft samen met Hoeksche Waard Wonen werkafspraken gemaakt rond de

melding van huisuitzettingen en de procescoördinatie van deze meldingen door het

Lokale Zorgnetwerk. Er is afgesproken komend half jaar een proef te doen met deze

werkwijze. Na de evaluatie wordt besloten of deze inzet effectief is in het voorkomen van

huisuitzettingen in de Hoeksche Waard en deze afspraken om te zetten in een convenant

of andere overeenkomst.

Conclusie

Met de veranderingen in het Sociale domein en de komst van sociale teams in de

gemeenten wordt er op een andere wijze gewerkt aan de preventie van huisuitzettingen.

De rol van de Dienst kan per subregio en per gemeente verschillen. Heeft de Dienst /

Veilig Thuis in de ene subregio de rol van procesregisseur op de cases van

huisuitzettingen (Hoeksche Waard), in de andere subregio neemt ze een advies en

consultatiefunctie naar de sociale teams in (Drechtsteden). Door de kennis over

complexe problematiek bij huisuitzettingen, het belang van de zorgcomponent in het

voorkomen van erger en het netwerk van partijen is de Dienst in staat processen te

leiden om te komen tot nieuwe werkafspraken tussen woningcorporaties, sociale

diensten, sociale teams en andere partijen. In deze rol is de preventie van

huisuitzettingen geborgd in de gemeenten, tussen de verschillende partijen. Dit heeft in

de Drechtsteden geleid tot een herijkt convenant Preventie Huisuitzettingen.

Wij verwachten u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben,

Met vriendelijke groet,

De secretaris, De voorzitter,

Portefeuillehouder: mevr. C.M.L. Lambrechts Informatie: H.G.C. Vogelaar Telefoonnummer: 078-770 3385

E-mail: [email protected] Bijlagen: Convenant Preventie huisuitzettingen Drechtsteden

Page 520: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dordrecht, 15 juni 2015

Onderwerp: Stand van zaken TBC-centra

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Het aantal TBC patiënten in Nederland daalt al jaren. De daling heeft gevolgen voor de

capaciteit die nodig is voor de TBC bestrijding. Alleen met minder artsen,

verpleegkundigen en medisch technisch medewerkers kunnen deze beroepsgroepen

voldoende handelingen blijven verrichten om hun vakbekwaamheid op peil te houden.

Minder capaciteit inzetten betekent dat de TBC bestrijding op grotere schaal

georganiseerd moet worden om continuïteit van zorg te kunnen garanderen.

Landelijk wordt gestuurd op de vorming van vier regionale expertisecentra (REC) voor de

TBC bestrijding. Een van die REC’s zal gevormd worden door de vier samenwerkende

GGD’en van de provincie Zuid Holland. Het jaar 2015 benutten wij om de samenwerking

vorm te geven. Per 1 januari 2016 moet het REC een feit zijn. In oktober 2014 hebt u

opdracht verstrekt de juridische, financiële en personele aspecten van het REC uit te

werken. In februari 2015 hebben wij u over de voortgang geïnformeerd. CHECK

De door u gevraagde voorstellen zijn in voorbereiding en zullen in het najaar aan u worden voorgelegd.

In de dagelijkse dienstverlening (TBC-screeningen, patiëntenzorg) krijgt de

samenwerking geleidelijk steeds duidelijker vorm. Katalisator in dat proces is de

afkeuring door de LCRB (Landelijk referentiecentrum voor bevolkingsonderzoek) van de

röntgenapparatuur in de bus die tot 1 juni jl eens in de veertien dagen Dordrecht en

Gouda aandeed. Met die apparatuur werden longfoto’s gemaakt voor de TBC

screeningen. Het afkeuren van deze apparatuur heeft tot gevolg dat vanaf 1 juni geen

TBC screeningen middels longfoto en spreekuur meer uitgevoerd kunnen worden op de

locatie Karel Lotsyweg Dordrecht, noch in de locatie Gouda van de GGD Hollands Midden.

Wij hebben besloten vanaf 1 juni de screeningen te laten plaatsvinden in Rotterdam.

Klanten kunnen desgewenst ook voor een andere GGD kiezen. Dezelfde beslissing is

genomen voor de locatie Gouda. Eerder hebben de locaties in Delft en Zoetermeer al

gekozen om geen TBC screeningen meer uit te voeren. Het gaat in onze regio om circa

250 migranten per jaar, 180 werkenden in de gezondheidszorg en 80 overige klanten. De

GGD Rotterdam Rijnmond biedt gezien de ruimere openingstijden meer mogelijkheden

voor onderzoek op een voor de klant passend tijdstip. De continuïteit rondom

tuberculosebestrijding wordt geborgd.

Een nieuw mobiel röntgen apparaat aanschaffen is gezien de kosten (ruim €100.000)

geen optie. De jaarlijkse afschrijvingslasten zouden niet in verhouding staan tot het uit te

voeren aantal screeningen.

De optie om longfoto's te laten maken in het Albert Schweitzer Ziekenhuis viel na

ondeerzoek af. De regelgeving schrijft voor het uitvoeren van bevolkingsonderzoek een

andere afstelling van röntgenapparatuur voor dan geldt voor ziekenhuizen.

TBC-screeningen worden uitgevoerd door medisch technisch medewerkers in

samenwerking met een TBC arts. Door het wegvallen van de röntgenbus hebben de

medewerkers geen mogelijkheid meer om in Dordrecht hun vakbekwaamheid op peil te

houden. De betrokken medewerkers kunnen vanaf 1 juni in Rotterdam screeningen

Page 521: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

uitvoeren voor klanten uit onze regio en uit de regio Rotterdam Rijnmond. Hun

aanstelling blijft ongewijzigd; de extra reiskosten worden vergoed.

De betrokken TBC arts is in dienst van de GGD Rotterdam Rijnmond en hoeft vanaf 1 juni

haar werkzaamheden niet meer over twee lokaties te verdelen.

Als gevolg van het wegvallen van de mogelijkheid om in Dordrecht longfoto’s te maken

komt nu versneld een uniformering van werkprocessen en protocollen tot stand. Dit is een beoogde en voor de klant positieve ontwikkeling. De kwetsbaarheid van de

dienstverlening in geval van verlof en ziekte wordt beperkt. Een hobbel hierin is nog wel

het bestaan van twee verschillende registratiesystemen. In de definitieve voorstellen

voor het REC zal een oplossing hiervoor worden opgenomen.

In het najaar komt de kwartiermaker van het REC met een voorstel voor 2016 en verder,

waarin ook de financiële gevolgen van het niet langer beschikken over mobiele

röntgenapparatuur zal zijn verwerkt.

Communicatie

• Het DB en AB worden geïnformeerd over het directiebesluit door middel van een

informatiebrief. • Medewerkers TBC zijn op de hoogte van de ontwikkelingen. De gevolgen voor hun

werkplek worden in een formele brief aan hen bevestigd. • overige medewerkers van de Dienst worden geïnformeerd door middel van een

intranetbericht. • Klanten worden geïnformeerd door middel van een brief, bij voorbeeld het Albert

Schweizer ziekenhuis en het Beatrix ziekenhuis. Met vriendelijke groet,

Namens het dagelijks bestuur,

Secretaris, Voorzitter,

A. Wijten C.L.M. Lambrechts

Page 522: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Informatiebrief van het Dagelijks Bestuur Titel: Harmonisatie Jeugdgezondheidsmonitor Voortgezet Onderwijs najaar 2015 Datum: 5 juni 2015 Geachte leden van het algemeen bestuur,

In navolging van het harmonisatietraject dat GGD’en in 2012 in samenwerking met het

RIVM en CBS hebben doorlopen voor de doelgroep volwassenen en ouderen, gaat een

harmonisatie plaatsvinden van de monitors jeugdgezondheid. Gestart wordt met de

leeftijdsgroep 12-19 jaar in het najaar van 2015 (schooljaar 2015-2016) via afname van

anonieme vragenlijsten bij klas 2 en klas 4 in het Voortgezet Onderwijs. Harmonisatie van

de Jeugdgezondheidsmonitor 12-19 jaar is om een aantal redenen belangrijk. Door vergelijkbare regionale en landelijke cijfers te genereren, wordt de aanwezige kennis en kunde over de volksgezondheid van de doelgroep 12-19 jaar benut. Voor GGD’en is het daarnaast belangrijk dat hun positie op het gebied van informatievoorziening wordt gewaarborgd. Dit is van belang nu er steeds meer spelers op de markt verschijnen die deze positie zouden kunnen overnemen.

Huidige werkwijze

Bij de afname van de Jeugdgezondheidsmonitor in regio Zuid-Holland Zuid (ZHZ) moeten

we rekening houden met het feit dat de JGZ, uitgevoerd door het Consortium van Rivas en

Careyn, jaarlijks vragenlijsten afneemti. Deze gegevensverzameling is allereerst bedoeld

ter ondersteuning van het individuele contactmoment van de JGZ. De vragenlijsten worden

om die reden niet-anoniem afgenomen; de antwoorden uit de vragenlijst vormen input

voor het gesprek van de JGZ verpleegkundige met de leerling. Daarnaast is een sterk punt

dat de informatie, verzameld via de JGZ vragenlijsten, tevens geschikt gemaakt is voor de

monitorfunctie van de Dienst Gezondheid & Jeugd (de Dienst) op het gebied van de

volksgezondheid. De geanonimiseerde gegevens geven zowel een beeld van de gezondheid

van jongeren in regio ZHZ, als per subregio, gemeente en school. Die gegevens komen

bovendien jaarlijks beschikbaar, waar veel GGD'en eens per vier jaar een

jeugdgezondheidsmonitor afnemen.

Consequenties van de harmonisatie

Harmonisatie vraagt van alle regionale GGD’en de nodige inzet om te komen tot een

verantwoorde methode van uitvraag met als resultaat een vergelijkbaar cijfer op landelijk,

regionaal en lokaal niveau. De harmonisatiemonitor betekent in regio ZHZii dus een

dubbele belasting voor VO-scholen en jongeren. Om deze dubbele belasting zo veel

mogelijk te beperken, kiest de Dienst voor het meewerken aan de minimale variant van

de harmonisatie Jeugdgezondheidsmonitor VO. De minimale variant houdt in dat een

steekproef wordt getrokken van scholen voor deelname aan een landelijk cijfer. Om ook

bij te kunnen dragen aan een vergelijkbaar cijfer op regionaal en lokaal niveau zouden heel

veel scholen benaderd moeten worden.

Afspraken met het consortium

Maart 2015 is door het RIVM de steekproef getrokken voor de Jeugdgezondheidsmonitor

van de GGD'en. In regio ZHZ moeten minimaal 2 scholen uit de steekproef van 4 met in

Page 523: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

totaal 6 klassen worden benaderd. Met het Consortium van Rivas en Careyn is en wordt

zowel de inhoud van de vragenlijst, als de wijze van benadering van deze scholen en

klassen afgestemd. Leerlingen uit de 6 klassen die de (anonieme) GGD-vragenlijst moeten

invullen, zullen géén (niet-anonieme) JGZ-vragenlijst invullen. Omdat de JGZ in klas 3 en

4 normaal alleen leerlingen op basis van risicosignalering uitnodigt, maar die informatie

dan niet beschikbaar is, nodigt zij deze leerlingen allemaal uit voor een gesprek; dat kost

meer tijd, maar het gaat om een beperkt aantal klassen (alleen enkele havo/vwo klassen).

Dit is in goed overleg afgesproken.

Inzicht geven over gezondheid aan scholen

Een extra ontwikkeling binnen de Dienst is dat we, op basis van de via de JGZ verzamelde

gegevens, schoolfactsheets gaan maken die in schooljaar 2015-2016 aan de scholen zullen

worden aangeboden. Schoolfactsheets dienen meerdere doelen:

- terugkoppeling van informatie aan scholen die via hen wordt gezameld,

- hierdoor zijn scholen eerder bereid mee te werken aan de (voor hen vaak

belastende) gegevensverzameling, ,

- schoolfactsheets leveren voor de Dienst gegevens op waarmee

gezondheidsbevorderaars op school- of klasniveau aan de slag kunnen gaan.

Deze wijze van gegevens terugkoppelen aan een school is in de pilot van het extra

contactmoment 14+ bij enkele scholen reeds toegepast. Omdat op VO scholen niet alleen

via het extra contactmoment 14+ gegevens worden verzameld, maar ook in klas 1 en 2,

willen we al deze informatie in een schoolfactsheet weergeven en terugkoppelen. Met vriendelijke groet, De secretaris, De voorzitter, Portefeuillehouder: dhr. B. van de Burgt Informatie: E. Joosten Telefoonnummer: E-mail: [email protected]

Bijlagen: -

i Tot vorig schooljaar vond het contactmoment JGZ plaats in klas 2. Vanaf schooljaar 2014-2015 kwam het

extra contactmoment adolescenten erbij en is gekozen voor een contactmoment in klas 1 en 3 VMBO en klas 2 en 4 HAVO/VWO. In klas 1 en 2 zien verpleegkundigen alle leerlingen, terwijl zij met leerlingen in klas 3 en 4 alleen een gesprek voeren indien nodig (op basis van risicosignalering middels de vragenlijst, het kinddossier en informatie van school) of op verzoek jongere zelf. ii Evenals in andere GGD-regio's die de vragenlijsten niet-anoniem afnemen vanwege het gebruik voor het

contactmoment JGZ.

Page 524: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Memo Begeleidingscommissie MJB 2016-2019

Aanleiding

In opdracht van het algemeen bestuur is er een Begeleidingscommissie

Meerjarenbeleidsplan 2016-2019 gevormd. De commissie bestaat uit mevrouw Reuwer en

de heren Keppel, Honders en Van der Vlies (voorzitter).

De begeleidingscommissie heeft gesproken over het proces van het meerjarenbeleid en

een eerste inhoudelijke bespreking gehad met betrekking tot de notitie missie/visie als

uitgangspunt voor het meerjarenbeleidsplan.

Advies aan het algemeen bestuur

De begeleidingscommissie adviseert met betrekking tot de "Notitie Missie en Visie als

uitgangspunt voor het Meerjarenbeleidsplan 2016-2019" om:

• De gepresenteerde missie, visie en doelstelling te hanteren als

werkuitgangspunten.

De discussie over de kerntaken en het dienstverleningsniveau en de uitkomsten

hiervan kunnen immers aanleiding zijn om de missie/visie en doelstellingen verder

aan te passen.

Vragen aan het algemeen bestuur

De begeleidingscommissie zal uw input gebruiken voor de voorgenomen besluitvorming in

de vergadering van het Algemeen Bestuur op 10 september a.s. De uitkomsten worden

getoetst aan de missie, visie en doelstellingen en deze, indien nodig, aan te passen voordat

dit in het definitieve meerjarenbeleidsplan wordt opgenomen. Om zoveel mogelijk de input

te kunnen vergelijken verzoeken we u te reageren op onderstaande vragen:

• Komt het kenmerkende van de Dienst (de focus) voor u in de missie voldoende tot

uiting?

• Geeft de visie voldoende scherpte als het gaat om de positionering van de dienst

en de samenhang in de taken om daarmee de meerwaarde van de dienst naar voren

te brengen?

• Zijn de maatschappelijke doelstellingen voldoende geoperationaliseerd en in lijn

met de missie en visie van de dienst?

Naast de missie/visie/doelstelling is ook een kader geformuleerd waarbinnen de discussie

over het dienstverleningsniveau moet plaatsvinden. Hierbij willen wij u de volgende vraag:

• Zijn de benoemde drie kaders de juiste kaders om een afweging te maken over het

dienstverleningsniveau?

- Wettelijke kader (waaronder veldnormen)

- Kwaliteitsnormen (HKZ) en de eisen van opdrachtgevers

- Benchmarking

In de oplegnotitie is opgenomen dat ook nog na het AB van 2 juli tot 15 juli input gegeven

kan worden indien dit gewenst is. Deze input kan worden toegezonden aan

[email protected]

Page 525: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1e Bestuursrapportage 2015 Definitief d.d. 15 juni 2015

Page 526: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 2 van 15

Inhoud Voorwoord ............................................................................................................ 3

Begroting 2015 ..................................................................................................... 4

Inleiding ............................................................................................................ 4

Financiële gevolgen Bestuursrapportage ................................................................ 4

Programma's ........................................................................................................ 5

Algemeen .......................................................................................................... 5

Programma 1. Publieke gezondheid ....................................................................... 5

Infectieziektebestrijding .................................................................................... 5

SOA / Sense .................................................................................................... 5

TBC bestrijding ................................................................................................ 5

Marktgerichte taken ......................................................................................... 5

Medische milieukunde....................................................................................... 5

Technische Hygiëne Zorg .................................................................................. 6

Toezicht kinderopvang ...................................................................................... 6

Gezondheidsbevordering ................................................................................... 6

Crisisorganisatie .............................................................................................. 6

Programma 2. Maatschappelijke zorg .................................................................... 6

Maatschappelijke zorg ...................................................................................... 6

Procesregie & Meldpunt OGGZ ........................................................................... 7

Programma 3. Onderwijs aansluitend passend onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt . 8

Leerplicht ........................................................................................................ 8

RMC & VSV trajectbegeleiding ........................................................................... 8

Programma 4. Jeugdgezondheidszorg .................................................................... 8

Programma 5. Bestuur en organisatie .................................................................... 9

Kennisfunctie .................................................................................................. 9

Toekomstverkenning .......................................................................................10

Programma 6. Algemene dekkingsmiddelen ..........................................................10

Programma 7. Regionaal ambulance vervoer .........................................................10

Verplichte paragrafen ............................................................................................10

Bedrijfsvoering ..................................................................................................10

Organisatie ....................................................................................................10

Financiën .......................................................................................................13

Staf ...............................................................................................................13

Personeel .......................................................................................................14

Page 527: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 3 van 15

Voorwoord

Voor u ligt de eerste Bestuursrapportage van de Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J). De

Regionale Ambulance Voorziening (RAV) heeft haar eigen Bestuursrapportage vanwege

verantwoordingseisen van de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA). In 2014 was de

Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) nog een kwartiermakers project van de DG&J. In 2015 is

het conform de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland

Zuid een zelfstandig organisatie onderdeel. Dit heeft tot gevolg dat de SOJ zelfstandig

een Bestuursrapportage oplevert.

De Bestuursrapportage heeft als doel het dagelijkse bestuur en het algemene bestuur te

melden welke afwijkingen er zijn en welke er naar verwachting komen ten opzichte van

het vastgestelde beleid en de programmabegroting 2015. Tevens wordt de

Bestuursrapportage (Burap) gebruikt om de (financiële) afwijkingen ten opzichte van de

begroting te verklaren om zo te voldoen aan de begrotingsrechtmatigheidseis in de

verantwoording.

De begroting van 2015 heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis. Op basis van het

takenpakket, wetgeving en overige ontwikkelingen heeft de DG&J in juni 2014 in eerste

instantie een niet sluitende begroting gepresenteerd. Deze versie van de begroting 2015

is aangehouden en kon daarom ook niet tijdig worden ingediend bij de Provincie

Zuid-Holland met als gevolg dat de DG&J onder preventief toezicht van de Provincie is

komen te staan. Op basis van de verantwoording 2013 en 2014 is duidelijk geworden dat

er een structureel tekort is van € 2 miljoen. Conform de bestuursopdracht is de begroting

2015 geactualiseerd. De actualisatie, inclusief de overeengekomen taakstelling van € 1,1

miljoen als gevolg van de verlaging van de inwonersbijdrage, leidt tot een tekort van

€ 2,9 miljoen. Een ombuigingsoperatie binnen de DG&J was dan ook onvermijdbaar.

De eerste maanden van 2015 zijn gekenmerkt door veel ontwikkelingen.

Daarentegen heeft deze Burap niet veel –financieel- nieuws omdat het

verantwoordingsjaar net is begonnen, maar ook omdat de begroting 2015 op 23 april

2015 pas is vastgesteld. Het advies is om deze Burap als informatie document te

behandelen en geen begrotingswijzigingen hieruit te laten voortkomen. De meeste

informatie is namelijk nog dermate zacht dat op dit moment doorgevoerde wijzigingen in

het najaar bij de 2e Burap wellicht moeten worden gecorrigeerd.

Het dekkingsplan is door het algemeen bestuur vastgesteld en daarmee ook de

programmabegroting van 2015 volgens de nieuwe programma- en productenstructuur.

De betreffende stukken zijn, in afwachting van goedkeuring, inmiddels verstuurd naar de

Provincie Zuid-Holland. Hiermee is sprake van een sluitend financieel meerjarenbeleid.

Het Formatierapport Topstructuur Dienst Gezondheid & Jeugd heeft inmiddels handen en

voeten gekregen en de reorganisatie is in volle gang.

Een mijlpaal is dat de jaarstukken van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd in april 2015

gereed waren en dat is een half jaar eerder dan in 2014. De accountant gaat naar

verwachting 25 juni a.s. een verklaring bij de jaarstukken afgeven.

Door het op tijd zijn met deze 1e Burap 2015 en de jaarrekening 2015 loopt de DG&J

weer mee in de reguliere planning en control cyclus.

Page 528: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 4 van 15

Naar aanleiding van het dekkingsplan is afgesproken om in het najaar het

meerjarenbeleidsplan 2016-2019 door het algemeen bestuur vast te laten stellen.

Begroting 2015

Inleiding De Dienst Gezondheid & Jeugd valt onder de financiële regelgeving uit de Gemeentewet

en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeentes (BBV). Deze

regelgeving schrijft voor dat de programmabegroting bestaat uit een beleidsbegroting

met de programma's en een financiële begroting met het overzicht van de baten en

lasten.

Het eerste onderdeel van de beleidsbegroting is het programmaplan. Hierin staan de

bestuurlijke relevante hoofdpunten van de DG&J centraal. Bij het opstellen van de

(meerjaren)begroting 2015 is ingezet op een nieuw opgebouwde productenbegroting. De

productbegroting is een hulpmiddel voor het dagelijks bestuur en het management om

toe te zien op realisatie van de vastgestelde programma's.

In de begroting 2015 is met het vaststellen van het dekkingsplan en conform het advies

van de accountant de regiostaf uit de begroting geëlimineerd. De inwonerbijdrage

regiostaf werd ingezet om enerzijds oude afspraken te kunnen voldoen en anderzijds om

de negatieve frictiereserve JGZ af te dekken.

Op 23 april 2015 heeft het algemeen bestuur het dekkingsplan vastgesteld. Dat is

verwerkt in de 1e begrotingswijziging 2015 en daarmee is ook bestuurlijk de begroting

2015 definitief gemaakt. Hierdoor is er nu ook sprake van een sluitend financieel

meerjarenbeleid. De goedkeuringsprocedure bij de provinciale toezichthouder loopt op

het moment van samenstellen van deze rapportage nog.

Bijna vanzelfsprekend betekent deze uitzonderlijke late vaststelling van de begroting

2015 dat deze 1e Bestuursrapportage minder omvangrijk zal zijn. Toch is het van belang

om deze Burap nú uit te brengen. Daarmee wordt namelijk een volgende belangrijke stap

gezet in de verbetering van de bedrijfsvoering namelijk het zoveel mogelijk aansluiten op

het normale Planning & Control-ritme.

Financiële gevolgen Bestuursrapportage Zoals in het voorwoord reeds is aangegeven volgen er uit deze Burap vooralsnog geen

mutaties in de Begroting van de DG&J. De informatie is nog te zacht om op dit moment

al wijzigingen door te voeren.

Voor de volledigheid treft u hierna de actuele stand van de begroting 2015 aan.

Bedragen

x € 1.000,-

Begroting 2015

Wijziging BURAP

Begroting 2015

na BURAP

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo

DG&J 26.109 26.109 0 0 0 0 26.109 26.109 0

Page 529: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 5 van 15

Programma's

Algemeen De Dienst Gezondheid & Jeugd bewaakt, beschermt en bevordert de activiteiten die

gericht zijn op het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het

vergroten van de ontwikkelingskansen van onze inwoners en treedt daarnaast op tijdens

rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd. Dit doen wij in opdracht

van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid.

De taken zijn in 2013 opgenomen in de strategische agenda van de DG&J en

geformuleerd binnen de drie programma's.

Programma 1. Publieke gezondheid In het programma Publieke Gezondheid wordt door proactief en preventief in te zetten op

alle beïnvloedbare determinanten de gezondheid bewaakt, beschermd en bevorderd. De

maatschappelijke zorg richt zich op mensen die zich door complexe sociale en/of

medische redenen niet meer zelfstandig kunnen redden.

Infectieziektebestrijding De DG&J heeft naar aanleiding van een kritische rapportage van de Inspectie voor de

Gezondheidszorg per 1 februari 2015 aan de inspectie gerapporteerd over de uitvoering

van haar verbeterplan. De Inspectie heeft laten weten onder de indruk te zijn van de

gerealiseerde verbeteringen. De borging van de verbeteringen volgt de inspectie vanuit

haar reguliere toezicht.

SOA / Sense De DG&J heeft het nieuwe landelijke SOA-testbeleid geïmplementeerd. De eerste

resultaten laten een hoger vindpercentage van SOA's zien dan in voorgaande jaren. Door

de vanuit het Rijk opgelegde capaciteitsbeperking zien we een toename van de wachttijd.

Klanten die langer met een SOA blijven rondlopen vormen een toegenomen

verspreidingsrisico.

TBC bestrijding Op het terrein van de TBC-bestrijding werkt de DG&J meer nog dan voorgaande jaren

intensief samen met de GGD Rotterdam Rijnmond. Deze intensivering van de

samenwerking vormt de opmaat naar een Regionaal Expertisecentrum Zuid-Holland

(REC) dat per 1 januari 2016 van kracht moet zijn. In het najaar wordt een voorstel voor

de juridische, personele en budgettaire vormgeving van het REC aan het bestuur

voorgelegd.

Marktgerichte taken De reizigersadvisering en de Hepatitis B vaccinatie voor beroepsgroepen heeft de DG&J in

het eerste kwartaal van 2015 geïntegreerd. Beide klantgroepen worden nu binnen een en

hetzelfde dienstverleningsproces geholpen.

Medische milieukunde De DG&J heeft de advisering over binnen- en buitenmilieu samengevoegd in hetzelfde

proces. Alle vragen over medische milieukunde komen binnen bij de DG&J. Wij

beoordelen of de kennis aanwezig is om de vraag zelfstandig te beantwoorden, dan wel

Page 530: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 6 van 15

doorgeleiding naar de backoffice bij de GGD Rotterdam Rijnmond (GGD RR) noodzakelijk

is. Voor de tweedelijns advisering door de GGD RR is een vernieuwde DVO afgesloten.

Technische Hygiëne Zorg Voor de uitvoering van scheepsinspecties is de DG&J een samenwerking aangegaan met

de GGD West Brabant. Beide organisaties hebben een gezamenlijke pool van

scheepsinspecteurs ingericht en opgeleid. De samenwerking die de DG&J eerder had met

Netwerk is beëindigd.

Toezicht kinderopvang De met de gemeenten contractueel afgesproken inspecties worden uitgevoerd. In de

eerste maanden is als gevolg van achterblijvende capaciteit een achterstand ontstaan in

de uitvoering. Deze wordt in het resterende deel van het jaar door extra capaciteitsinzet

weggewerkt. Beleid is om extra capaciteit te dekken binnen de personele begroting. Bij

de 2e Burap zal hierover verder gerapporteerd worden indien nodig.

Gezondheidsbevordering Het regionaal Programma Preventie is de uiteindelijke nota gezondheidsbeleid 2016 –

2019 geworden. De regionale nota gezondheidsbeleid is gemaakt in opdracht van de

gemeenten. Financieel zijn er op het gebied van gezondheidsbevordering geen

afwijkingen

Crisisorganisatie Een belangrijk onderwerp is de dienstverleningsovereenkomst met de GGD RR over de

Gezondheidskundige Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). Eind 2013 zijn hierover

afspraken gemaakt die nu door de GGD RR worden geformaliseerd in een

dienstverleningsovereenkomst. Echter, er wordt nu uitgegaan van een afwijkende

kostentoerekening dan was afgesproken. Hierdoor is het niet gelukt om voor 1 maart

2015 een dienstverleningsovereenkomst te sluiten (incl. de verdere operationalisering

van de afspraken voor inzet).

Het rapport van de externe visitatie van de crisisorganisatie is begin dit jaar opgeleverd.

In het dagelijks bestuur is in maart een besluit genomen over de opvolging van de

aanbevelingen. Tevens is toen een besluit genomen over het geactualiseerde GGD

Rampenopvangplan (GROP).

Op 23 april heeft het algemeen bestuur een besluit genomen over het dekkingsplan. Nu

kan dan ook begonnen worden met het maken van afspraken en de implementatie

hiervan met PSH-partners. De beoogde datum van 1 juni wordt hiermee niet gehaald.

Programma 2. Maatschappelijke zorg Het programma draagt bij aan de doelstellingen van de DG&J, te weten het realiseren

van gezondheidswinst en het verminderen van sociaaleconomische

gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden, en het bevorderen van

ontwikkelingskansen voor inwoners.

Maatschappelijke zorg Het programma maatschappelijke zorg krijgt via jaarlijkse subsidies haar financiële

middelen en een klein deel vanuit de vaste inwonerbijdrage. Voor 2015 zijn de laatste

beschikkingen pas in januari 2015 binnengekomen. Vanaf dat moment was duidelijk welk

budget voor welke activiteit beschikbaar is. De uiteindelijke beschikkingen wijken niet

Page 531: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 7 van 15

materieel af van de budgetten die opgenomen zijn in de begroting van het programma

maatschappelijke zorg.

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (Veilig Thuis)

Vanaf 2015 is Veilig Thuis gevormd. Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid is een

projectorganisatie waarin het Steunpunt Huiselijk Geweld (van de Dienst Gezondheid &

Jeugd) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (van Jeugdbescherming west)

zijn ondergebracht. Ook het Meldpunt Zorg & Overlast maakt onderdeel uit van Veilig

Thuis ZHZ. Het eerste half jaar is vooral ingezet op inhoudelijke werkprocessen, vormen

van regioteams, ICT benodigdheden e.d.

Veiligheidshuis

De procesregisseurs van de tafels volwassen en huiselijk geweld zijn vanuit de DG&J

gestart per januari 2015.

Risicotaxaties wet tijdelijk huisverbod

De politie gaat in het kader van de aanscherping van de kerntaken de huidige rol van de

Hulp Officier van Justitie (HOvJ) in het voortraject van de Wet Tijdelijk Huisverbod

veranderen. Het tijdelijk huisverbod is geen kerntaak van de politie meer.

Ambtelijk is er overleg geweest en Vivenz en Veilig Thuis gaan dit vanaf september

uitvoeren.

Personeel inzet maatschappelijke zorg

Tot slot zijn er al een tijd langdurig zieken bij maatschappelijke zorg, maar zijn niet

werk-gerelateerd van aard. Totaal gaat het om 2,97 fte, waarvan er per juli 0,67 fte

afgaat i.v.m. de WIA uitkering. Hierdoor resteert er 2,3 fte dat nog ziek is. Tot 1 juli is er

in dit kader 0,6 fte ingehuurd. Daarnaast is er 1 fte intern toegevoegd vanuit een

voormalige detachering. Deze medewerker was gedetacheerd bij Yulius voor 3 jaar en de

detacheringsperiode is beëindigd. Er was uitgegaan dat zij bovenformatief was. De

medewerker is recent toegevoegd aan maatschappelijke zorg voor invulling van deze

tijdelijke onderbezetting. Deze kosten zijn echter niet begroot binnen maatschappelijke

zorg, wat kan betekenen dat er een overschrijding van ca. € 70.000 op dit product kan

ontstaan. Bij de 2e Burap zal hieromtrent pas meer duidelijk zijn.

De verwachting is overigens dat deze langdurig zieken niet voor het einde van dit jaar

hersteld zullen zijn. Binnen de DG&J wordt gezocht naar een oplossing, zo niet dan zal de

DG&J met voorstellen komen richting bestuur.

Procesregie & Meldpunt OGGZ Samenwerkende woningcorporaties

Een van de jaarlijkse inkomsten is de dienstverleningsovereenkomst met de

woningcorporaties binnen de Drechtsteden. Voor 2015 is deze overeenkomst in februari

pas rondgekomen. De Drechtsteden gemeenten betalen ook een bijdrage aan deze

activiteit. Het uiteindelijke bedrag van de overeenkomst 2015 is lager uitgevallen

vergeleken met de jaren hiervoor, namelijk € 50.000 minder. Hier is in de begroting

2015 reeds rekening mee gehouden.

Nieuwe Wet verplichte GGZ & Meldpunt OGGZ

Geen bijzonderheden te melden.

Page 532: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 8 van 15

Programma 3. Onderwijs aansluitend passend onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt De DG&J zet er op in om het recht op onderwijs te waarborgen en biedt daarmee

perspectief op onderwijs of een ander passend leerwerktraject, zodat de

ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren optimaal benut worden.

Leerplicht De DG&J heeft voor de 17 gemeenten en vier samenwerkingsverbanden in de regio

factsheets met verzuimcijfers opgesteld. De factsheets faciliteren het gesprek tussen

gemeenten en scholen, respectievelijk scholen onderling, over hun verzuimbeleid en –

aanpak.

RMC & VSV trajectbegeleiding In 2012 hebben het ministerie van OCW, de contactgemeenten van de Regionale Meld en

Coördinatiefunctie (RMC) regio's en de onderwijsinstellingen een convenant ondertekend

voor de periode 2012-2015. Doel was het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug

te dringen tot maximaal 25.000 (landelijk). Het convenant vormde de basis voor de

verdeling van regionale Voortijdig Schoolverlaten (VSV) middelen die door de

contactschool (ROC Da Vinci College) worden beheerd.

Ook in RMC regio Zuid-Holland Zuid wordt al jaren samen gewerkt in het voorkomen en

verminderen van voortijdig schoolverlaten. Afgelopen jaar hoorde onze regio –met een

daling van ruim 25%- tot de drie grootste dalers.

De Minister van OCW heeft besloten voor het schooljaar 2015-2016 de regionale VSV

aanpak te continueren en hiervoor middelen beschikbaar te stellen. Voor dit verlengings-

jaar worden door het ministerie van OCW regionale middelen beschikbaar gesteld. Voor

onze regio gaat het om € 1.35 mln. Deze middelen worden beheerd door de contact-

school, ROC Da Vinci College. Over de besteding moet de contactschool zich

verantwoorden aan het ministerie.

Voor de RMC zijn eveneens middelen in het regionaal programma gereserveerd voor de

uitvoering van een aantal projecten. Het gaat om ruim € 140.000 voor de uitvoering van

Intergrip/Overstap, de Zomeractie en een pilot over data gedreven sturing bij verzuim.

De middelen zijn beschikbaar voor schooljaar 2015-2016. Deze middelen zullen, zodra

het convenant is ondertekend, middels een voorstel aan het algemeen bestuur worden

opgenomen in de begrotingen van de jaren 2015 en 2016. Over de besteding van deze

middelen en de uitvoering van de projecten moet RMC zich aan de contactschool

verantwoorden.

De DG&J is gestart met een pilot-samenwerking met de RSD Hoeksche Waard. De pilot is

gericht op het geven van scholingsadvies aan jongeren die een bijstandsuitkering

aanvragen.

Programma 4. Jeugdgezondheidszorg Dit programma bestaat grotendeels uit de uitvoering van jeugdgezondheidszorg en is

gericht op het handhaven van gezondheid en voorkomen van ziekte.

Jeugdgezondheidszorg (JGZ) - het consortium

Het uniform deel van het basispakket JGZ moet in heel Nederland op dezelfde wijze

worden aangeboden. Het Digitaal Dossier JGZ en extra contactmoment (14+) zijn

verbonden met de overeenkomst over het Basis Takenpakket (BTP).

Page 533: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 9 van 15

Op 28 november 2014 heeft het consortium de begroting consortium Rivas-Careyn

jeugdgezondheidszorg 0-19 Zuid-Holland Zuid ingediend. Op 18 maart 2015 is

overeenstemming bereikt met het consortium over het verantwoordingsmodel 2014 en

2015.

De begroting is, vanwege de gesprekken over het verantwoordingsmodel, nog niet

beschikt. Met het consortium is afgesproken dit zo snel mogelijk te regelen zodat de

beschikking vastgesteld kan worden in het dagelijks bestuur. Inmiddels is een brief d.d.

2 juni 2015 verstuurd met daarin opgenomen de bevoorschotting tot en met het derde

kwartaal 2015 op basis van de ingediende begroting.

Het consortium heeft een subsidie aangevraagd voor de volgende drie onderdelen:

1. Basistakenpakket van € 9.127.025. Verder geen bijzonderheden te melden.

2. Digitaal dossier € 607.000. De implementatie van het digitaal dossier is afgerond in 2014 in plaats van in 2015.

Dit heeft tot gevolg dat de implementatiesubsidie ook in 2014 is afgerekend. Het

positieve resultaat, er zijn minder kosten gemaakt dan begroot, is verwerkt in de

jaarrekening van 2014. De reguliere exploitatie kosten 2015 zijn opgenomen in de

begroting van het consortium.

3. Extra contactmoment adolescenten € € 462.396. In 2013 is een pilot afgesproken voor het schooljaar 2013-2014. De

eindverantwoording van de pilotperiode is bestuurlijk nog niet vastgesteld. Dit

contactmoment is een wettelijke verplichting en in het algemeen bestuur van 25 juni

2014 is afgesproken het voorschot te continueren in afwachting van de

besluitvorming van de structurele invoering van het contactmoment.

Het consortium heeft voor 2015 een bedrag van € 462.396 in de begroting

opgenomen voor het uitvoeren van haar taken. Dit is € 88.527 meer dan afgesproken

in de subsidiebeschikking (d.d. 3 december 2013 met kenmerk UIT/ 1301428) van

maximaal € 373.869 per jaar. Dit hogere bedrag is het resultaat van wel begrote

maar niet uitgevoerde taken in 2014 die in 2015 worden uitgevoerd, de zogenaamde

kasschuif. Voor 2015 wordt dit deel uit 2014 toegekend (eenmalig).

Jeugdpreventieteam

In dit programma is het Jeugdpreventieteam (JPT) opgenomen. Doel is dat er vanuit het

politiebureau uitvoerende capaciteit voor ondersteuningstrajecten gegeven kan worden.

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Programma 5. Bestuur en organisatie Kennisfunctie De DG&J is een kennisintensieve organisatie. Werken aan de kennisfunctie betekent het

inzetten op ontwikkelen, verbinden en ontsluiten van kennis. Hierbij wordt ingezet op een

andere werkwijze waardoor de DG&J er (nog) beter in slaagt de beschikbare inhoudelijke

data en expertise met de omgeving van de DG&J te verbinden. Er is daarvoor een

aanpak vastgesteld om (kennis)agenda voor de komende periode inzichtelijk te maken.

Te weten:

- De basis is op orde;

- In gesprek met onze inwoners (o.a. kwalitatief onderzoek);

- Focus in de samenwerking met andere onderzoeksbureaus en partners;

Page 534: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 10 van 15

- Stimuleren van een kennisuitdagende omgeving voor medewerkers;

- Een zichtbaar Kennis- en Expertise Centrum.

In de uitwerking is te melden dat er overeenstemming met de academische werkplaats

Cephir is over deelname vanuit de DG&J, waardoor toegepast onderzoek een vervolg

krijgt.

Toekomstverkenning De Toekomstverkenning als instrument voor monitoring en duiding is na de introductie in

november 2014 verder gecompleteerd met de beschikbare data. Vanaf 2015 is het

actualisatieplan gestart om de databank en het kompas op de specifieke thema's waar de

DG&J actief actueel en betrouwbaar te houden. Door middel van zogenaamde factsheets

of kwartaalberichten worden gemeenten geïnformeerd. De factsheet over mazelen, het

kwartaalbericht over infectieziektebestrijding en de factsheet over leerplicht zijn reeds

toegezonden.

Programma 6. Algemene dekkingsmiddelen Binnen het programma zijn voornamelijk de wijzigingen als gevolg van het dekkingsplan

opgenomen. Dit betreft o.a. de inwonerbijdrage voormalige regiostaf, de incidentele

extra inwonerbijdrage van het dekkingsplan en de vorming van de voorziening

frictiekosten. In 2015 zullen deze, conform besluitvorming, worden verrekend dan wel in

rekening worden gebracht.

Programma 7. Regionaal ambulance vervoer De Ambulancedienst is een onderdeel van de GR die volledig zelfstandig functioneert.

Financiering, verantwoording en reservevorming geschiedt op basis van de regelgeving

en voorschriften van de zorgverzekeraars. De RAV levert vanwege de

verantwoordingseisen van de NZA een eigen Bestuursrapportage op.

Verplichte paragrafen

Bedrijfsvoering Organisatie Per 1 juni 2015 is de nieuwe organisatie gestart.

De vereenvoudigde structuur bestaat uit drie clusters namelijk Dienstverlening (DV),

Bedrijfsvoering (BV) en Regie, Onderzoek & Advies (ROA). De drie clustermanagers

vormen samen met de directeur het MT. De afgelopen maanden zijn kwartiermakers aan

de slag geweest met het vormgeven van de drie clusters.

In de zomerperiode (1 juli – 1 september) vindt de geleidelijke overdracht plaats van

kwartiermaker naar clustermanager. Daarmee wordt het proces opgestart van de

clusterplannen 2016. De clusterplannen zijn in december 2015 klaar en bevatten ook de

relevante elementen uit de begroting 2016 en het vastgestelde Meerjarenbeleidsplan

2016-2019.

Structuur en cultuur

De vereenvoudiging van de organisatiestructuur moet leiden tot rust in de organisatie.

Het is niet de bedoeling om op korte termijn verdere structuurwijzigingen aan te

Page 535: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 11 van 15

brengen. Structuuraanpassingen leiden onvermijdelijk tot interne gerichtheid terwijl juist

de externe gerichtheid nog meer ruimte moet krijgen.

Externe – en resultaat gerichtheid zijn de twee speerpunten die expliciete aandacht

krijgen in de verdere organisatieontwikkelingen en uitgewerkt worden in de

clusterplannen.

Voortgang uitvoering dekkingsplan

Zoals eerder aangegeven ligt de begrotingswijziging naar aanleiding van de

besluitvorming bij de Provincie ter goedkeuring. Bij de bestuurlijke behandeling is

besloten dat periodiek zal worden gerapporteerd over de voortgang van de

implementatie en uitvoering van het dekkingsplan. Deze Burap is een eerste gelegenheid

om u over de voortgang te informeren.

In het dekkingsplan zijn specifieke activiteiten voor 2015 opgenomen namelijk:

1. Herijking inzet DG&J i.h.k.v. accountmanagement JGZ In de evaluatie BTP JGZ 2014 is op genomen dat de kosten van de Dienst ten behoeve

van de JGZ substantieel hoger is en dat het voorstel is dit in de begrotingsopstelling te

corrigeren. Met de vaststelling van het dekkingsplan en bijbehorende begrotingswijziging

heeft dit plaatsgevonden. De gesprekken met het consortium over de dekking er van

binnen het budget JGZ zijn nog niet afgerond.

2. Declareren feitelijke inzet / uren GHOR De uren die worden ingezet voor de GHOR worden door de betreffende drie medewerkers

bijgehouden en twee keer per jaar gedeclareerd.

3. Bijstellen diverse budgetten (m.n. facilitair) Door middel van de begrotingswijziging zijn de budgetten bijgesteld. Bijgestelde

budgetten vormen het kader voor 2015.

4. Inzet subsidies t.b.v. formatie Voor 2015 heeft de DG&J van veel gemeenten laat de definitieve beschikkingen

ontvangen voor het onderdeel maatschappelijke zorg, nu onderdeel van Veilig Thuis. Dit

is niet wenselijk omdat dit onderdeel voor een groot deel afhankelijk is van de subsidies.

Voor 2016 zal de DG&J de aanvragen voor 1 juli 2015 indienen. Aan de gemeenten wordt

gevraagd om in de zomer aan te geven wat zij verwachten in te kopen. De DG&J zal in

september een balans opmaken van de inkomsten en de personeelslasten. Dan is

zichtbaar hoeveel minder subsidie binnenkomt, want de verwachting is dat dit minder

wordt voor 2016.

5. Maatregelen formatie 1e tranche Met de wijziging van de topstructuur is een aantal wijzigingen in de formatie

doorgevoerd. Dit betreft het boventallig verklaren van vier managers per 1 juni 2015.

Eén manager is per 1 september 2015 boventallig verklaard. De financiële effecten zijn

op dit moment nog niet bekend omdat er nog geen individuele afspraken zijn gemaakt.

De effecten worden in de 2e Burap geconcretiseerd.

6. Vormen voorziening frictiekosten Conform besluitvorming zal de voorziening frictiekosten bij de jaarrekening 2015 worden

gevoed tot het benodigde bedrag op basis van de inzichten en aangegane verplichtingen

op dat moment.

7. Investering informatiemanagement

Page 536: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 12 van 15

Zoals omschreven in het dekkingsplan is er 0,5 fte minder op functioneel beheer. Dit deel

is bij de start van de DG&J ingezet om extra inzet te plegen op informatiemanagement.

Het wegvallen van deze uren vormen een risico. Het risico zit in de doorlooptijd en in de

kans op fouten. Dit risico is al benoemd in het dekkingsplan. Op dit moment wordt door

de kwartiermaker een overzicht gemaakt met de risico's binnen het cluster in relatie tot

de fte's die beschikbaar zijn voor dit cluster. Het opvullen van extra inzet zou uit de

bestaande formatie kunnen, maar wellicht worden andere risico's binnen de afdeling

bedrijfsvoering dan niet volledig gedekt. De opdracht van de kwartiermaker bevat onder

andere een uitwerking van de visie en toekomst van de afdeling. Hierin wordt de

mogelijke oplossing m.b.t. informatiemanagement betrokken.

8. Afstoten diverse buitenlocaties De huurovereenkomsten van de buitenlocaties zijn inmiddels opgezegd. De locatie in

Oud-Beijerland loopt pas over 4 jaar af. De wens van de gemeenten is om wel in de regio

te blijven. Er wordt momenteel contact met diverse gemeenten gelegd om te komen tot

mogelijkheden om op locatie te werken zonder kosten voor de DG&J. Dit blijkt echter

lastig waardoor de wens van de klant (burger en gemeente) wellicht niet gerealiseerd

kan worden. Dit laatste zou effect hebben op de bereikbaarheid voor de klant/relatie

zoals mogelijkheid benoemd in het dekkingsplan.

9. Bekostiging epidemiologie uit uitvoeringsprogramma’s Binnen de uitvoeringsprogramma's zijn de begrotingen aangepast zodat epidemiologie

bekostigd wordt.

10. Doorbelasten bestuurs- en control kosten aan derden De in het dekkingsplan opgenomen bedrag wordt vanaf 2015 gefactureerd aan de RAV

en de SOJ.

Meerjarenbeleidsplan

Een startnotitie voor het meerjarenbeleidsplan is opgeleverd en kort besproken in het

algemeen bestuur. De eerste fase betreft het actualiseren van de missie en visie van de

DG&J. Hiervoor wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een adviesnota en staat ter

meningsvorming op de agenda van het algemeen bestuur van 2 juli 2015.

Inhuur externen

Er is een aantal ontwikkelingen geweest die hebben geleid tot noodzakelijke inzet van

externen. In deze Burap schetsen we kort de inzet die nodig is geweest om de

bedrijfsvoering in voldoende tempo te verbeteren.

De inzet van een hoofd financiën is gecontinueerd maar in het najaar 2014 heeft daar

wel een kwaliteitsimpuls plaatsgevonden (geen kwantitatieve verandering).

Door langdurig ziekteverzuim bij het cluster Control & Audits is ondersteuning gevraagd

bij onze collega-GR Drechtsteden. Hiermee is 50% van de weggevallen capaciteit

opgevangen.

Er is voor de periode januari – juli 2015 specifiek capaciteit ingehuurd voor een aantal

projecten. Het belangrijkste project was verbetering en versnelling van de jaarrekening.

Hiermee is het mogelijk gebleken om de jaarstukken een half jaar eerder gereed te

hebben dan de jaarstukken 2013. Een ander belangrijk project was de financiële

ontvlechting van de voormalige regiostaf (t.b.v. begroting 2015).

Via het SCD is versterking ingehuurd voor de verbetering van de administratieve kant

van de financiële functie. Met deze extra inzet is het gelukt om aansluiting te krijgen bij

de P&C cyclus zoals die gebruikelijk zou moeten zijn. Dat rechtvaardigt ook ons inziens

een wat meer gedetailleerde aandacht in deze Burap.

Page 537: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 13 van 15

De dekking van de kosten wordt gevonden binnen de bestaande budgetten. Die

budgetten zijn wel verlaagd in de aanloop naar de begroting 2015. De inzet van externen

voor de financiële functie wordt in het tweede halfjaar verminderd. Indien nodig wordt in

de tweede Burap (of tussentijds) hierover gerapporteerd. Door de beperkte budgettaire

ruimte kunnen factoren als ziekteverzuim of moeizame wervingsprocedures nopen tot

(bestuurlijke) belangenafweging.

Financiën Conform bestuursopdracht is de begroting 2015 geactualiseerd. Deze actualisatie leidt,

inclusief de overeengekomen taakstelling van € 1,1 miljoen als gevolg van verlaging van

de inwonersbijdrage, tot een tekort van € 2,9 miljoen en een ombuigingsoperatie binnen

de DG&J is dan ook onvermijdbaar.

De ombuigingsoperatie heeft als eerste stap geleid tot een dekkingsplan. Dit plan is

geaccordeerd in het algemeen bestuur op 23 april 2015. Het dekkingsplan omvat een

pakket bezuinigingsmogelijkheden.

In het kader van de bezuinigingen licht de DG&J als gevolg van de wijziging van de

topstructuur tevens de staffunctie en de bedrijfsvoering door.

Het onderscheid tussen wettelijke en niet-wettelijke taken wordt in beeld gebracht

inclusief het niveau van dienstverlening. Dit alles geschiedt binnen het proces van het

meerjarenbeleidsplan dat verderop in deze Burap is toegelicht.

Tot slot worden conform de besluitvorming de tarieven herijkt. De presentatie van de

tarievennota is gepland voor dit najaar.

Staf Communicatie

De beschikbare capaciteit voor communicatie is door ziekte al geruime tijd beperkt.

Hierdoor kunnen verschillende onderdelen van de jaarplanning, zoals het er nu naar

uitziet, niet worden gerealiseerd. Het gaat nu vooral om het in beeld brengen en maken

van afspraken over crisiscommunicatie met de belangrijkste partners per proces van de

crisisorganisatie.

Huisvesting

Per 1 april 2015 is de DG&J geen hoofdhuurder meer van het Noordendijk, waar

momenteel de Omgevingsdienst ZHZ is gehuisvest. De kosten worden doorbelast aan de

gebruikers van het pand. Er is nog steeds geen afrekening sinds 2011 ontvangen van het

Vastgoedbedrijf van de Gemeente Dordrecht. Doordat er nog steeds geen zicht is op de

afrekening is er een brief gestuurd met daarin bezwaar, en het verzoek om voor eind juni

2015 een eindafrekening te sturen voor 2015 zodat het dossier Noordendijk afgesloten

kan worden. Tot op heden heeft de DG&J nog geen reactie gekregen.

De DG&J heeft voor de afrekening op basis van een schatting van de Gemeente

Dordrecht een nog te betalen bedrag opgenomen van € 150.000 voor de jaren 2011-

2013.

De huisvesting is vaak onderwerp van gesprek. Mede daarom is er een onderzoek gedaan

naar het besluitvormingsproces rondom de Karel Lotsyweg in opdracht van het algemeen

bestuur. Deze opdracht was niet opgenomen in het jaarplan. Het onderzoek is afgerond

en wordt in het dagelijks bestuur van 25 juni 2015 en het algemeen bestuur van 2 juli

2015 geagendeerd.

Page 538: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 14 van 15

Er is ook meerdere keren gesproken, o.a. in de 2e Burap 2014, over investeringen in het

pand aan de Karel Lotsyweg. In de begroting is € 200.000 opgenomen om het

achterstallige onderhoud op niveau te krijgen. Dit achterstallig onderhoud komt mede

door het ontbreken van onderzoeksbudgetten en onderhoudscontracten bij de verhuizing

naar de Karel Lotsyweg. Een overzicht van de achterstand op onderhoud komt terug in

de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) die in 2014 is uitgevoerd.

Daarnaast is er een onderzoek naar het optimaal gebruik van de ruimtes aan de Karel

Lotsyweg. Afhankelijk van toekomstige besluiten over huisvesting van bijvoorbeeld RAV,

SOJ en Veilig Thuis kan een optimalisatieslag gemaakt worden. Onderverhuur is dan een

van de te onderzoeken mogelijkheden.

Personeel Belangrijk aandachts- en verbeterpunt voor 2015 is de verbetering van de

personeelsadministratie. Voor de verandering van de organisatie en verbetering van de

bedrijfsvoering is dat noodzakelijk.

De dienstverlening en informatievoorziening van het SCD is niet op het niveau dat in

onze organisatie nodig is. Zo werden de salarissen te laat en foutief geboekt en is er een

achterstand (vele maanden) in de verwerking van rechtspositionele besluiten.

Dat maakt het nemen van besluiten op basis van harde gegevens moeilijk. Aan de

verbetering wordt gewerkt.

De historie van het personeelsbestand is een bijzondere. Een groot deel van het

personeel is (al dan niet van rechtswege) over gekomen uit andere organisaties en

rechtsvoorgangers van DG&J. Naar nu blijkt heeft dat tot gevolg dat de

garantieregelingen ca. opwaartse druk op de salariskosten hebben die groter is dan

gemiddeld. Vooralsnog wordt dat opgevangen binnen het begrote salarisbudget, maar

het beperkt de ruimte.

De afwikkeling van het ontslag van de vorige directeur duurt langer dan verwacht. Het is

niet gebleken om nog in 2014 tot afwikkeling te komen, maar pas in het 3e kwartaal van

dit jaar. De kosten daarvan zullen tlv de frictiekostenvoorziening gebracht moeten

worden.

Reeds eerder is gemeld dat er een historische scheefgroei is tussen vast personeel op

tijdelijke werkzaamheden en arbeidscontractanten en inhuur op permanente

werkzaamheden. Het nieuwe managementteam zal na de organisatieverandering

aandacht besteden aan de afbouw hiervan maar dat zal meerdere jaren in beslag nemen.

De structurele loonstijging van € 50 per medewerker per maand per 1 april jl. was niet

meegenomen in de begroting 2015. Echter leidt dit op totaalniveau in 2015 vooralsnog

niet tot overschrijdingen.

Bovenformatieven sinds 2013

In 2015 is wederom door het management gestuurd op het verder reduceren van het

aantal bovenformatieven uit de reorganisatie in 2013. In 2014 is voor een groot aantal

medewerkers een andere werkomgeving gevonden.

Echter voor een aantal medewerkers is dit bij het opstellen van deze Burap nog niet

gelukt. Per 1 januari is voor deze medewerkers de 2-jarige termijn van

bovenformativiteit verstreken. Zij komen daardoor in de WW terecht. De DG&J is eigen

risicodrager hetgeen betekent dat de financiële lasten wel in onze exploitatie blijven (i.c.

de frictiereserve bovenformatieven).

Page 539: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Dienst Gezondheid & Jeugd |1e Bestuursrapportage 2015 Pagina 15 van 15

Ondanks een licht economisch herstel is dit geen gemakkelijke opgave maar wordt

onverminderd voortgezet. Kosten geraamd op € 200.000. Samen met het SCD wordt

bezien of er nog meer resultaat gerichte inspanningen kunnen worden geleverd.

Bovenformatieven per 1 juni 2015

In 2014 is besloten tot een aantal personeelswisselingen en tot een veranderde

topstructuur. Deze organisatiewijziging kenmerkt zich op hoofdlijnen door

vereenvoudiging, vermindering van het management en een evenwichtiger

organisatorische inbedding van de bedrijfsvoeringsfunctie. De afstand tussen directie en

het managementteam is reeds in de zomer van 2014 verkleind. Het advies topstructuur

heeft geleid tot bovenformativiteit van 5 managers, waarvan 4 managers per 1 juni en

1 per 1 september, die de gebruikelijke intensieve begeleiding krijgen van het traject van

werk naar werk.

Page 540: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Informatiebrief van het Dagelijks Bestuur

Titel: het acccount Jeugdgezondheidszorg (JGZ)

Datum: 26 juni 2015

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Hierbij bericht ik u over de laatste stand van zaken mbt het account JGZ .

Tijdens het Algemeen Bestuur van 2 juli a.s. is de vaststelling van de Jaarstukken 2014

geagendeerd. Onderdeel daarvan is de verantwoording op de inzet JGZ. Graag verstrek

ik u aanvullende inhoudelijke informatie, wat in samenhang in uw vergadering van 10 september a.s. wordt aangeboden.

Vanaf de vaststelling van de evaluatie Basistakenpakket in uw vergadering van november

2014 is binnen het account JGZ ingezet op:

- De verantwoording 2014

- De beschikking 2015

- De herziene uitvoeringsovereenkomst 2016-2017.

Hierbij is als doelstelling geformuleerd dat eind juni 2015 bestuurlijke overeenstemming

is op de voorstellen voor de herziene uitvoeringsovereenkomst 2016-2017.

Dit is niet gerealiseerd, wat juist is om met u te delen en inzicht te geven de context en

in het komende tijdspad.

De verantwoording 2014, incl definitieve beschikking 2014

Het Consortium heeft op 1 mei zorg gedragen voor een jaarverslag en jaarrekening 2014

voor het basistakenpakket (BTP JGZ), extra contactmoment 14+ en het digitaal dossier

(DD JGZ). Naar aanleiding van deze verantwoording zijn door de Dienst verschillende

vragen gesteld over o.a. de reservevorming en de overheadtoerekening. De accountant

heeft de Dienst nadrukkelijk voorgehouden of de Dienst heeft beoordeeld dat de gelden

rechtmatig zijn besteedt. Gelet hierop heeft de Dienst aan het Consortium voorgesteld

om af te rekenen op werkelijk gemaakte kosten (gebaseerd op de accountantsverklaring

van het Consortium) en het restant niet te beschikken in 2014. Hierover is

overeenstemming bereikt met het Consortium.

In september ontvangt u de inhoudelijke beoordeling van de Dienst, waarin de relatie

tussen inhoud en geld vanuit het verantwoordingsmodel wordt uiteengezet. Het

verantwoordingsproces voor 2014 is in overeenstemming met de

uitvoeringsovereenkomst. In overleg met het Consortium wordt ingezet op een proces

waarin het Algemeen Bestuur voorafgaand aan de vaststelling van de Jaarstukken

betrokken is.

Page 541: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

De beschikking 2015

Een belangrijk onderdeel van de beschikking is de wijze waarop de reserve gevormd kan

worden. Gelet op het gesprek met het Consortium is besloten om de afronding van de

verantwoording 2014 leidend te laten zijn. Wel is met het Consortium afgesproken dat er

conform begroting beschikt wordt en dat de bevoorschotting plaats vindt.

De herziene uitvoeringsovereenkomst 2016/2017

Mede door wisselingen in het accountmanagement in de afgelopen maanden, heeft dit

niet de voortgang gekregen zoals afgesproken. Sinds juni is hierop nieuwe inzet

gepleegd, waaronder het gesprek met de lokale beleidsmedewerkers over de vraag in

hoeverre en het maatwerk JGZ onderdeel is van het BTP vanaf 2016.

Vervolg tijdspad

Inzet is dat eind augustus tijdens een bestuurlijk overleg JGZ overeenstemming is over

de beschikking en de herziene uitvoeringsovereenkomst.

Dit betekent dat op 10 september tijdens het AB een volledig inzicht gegeven kan worden

op het account JGZ. Besluitvorming vindt idealiter plaatst op hetzelfde moment. Indien

dit niet kan, om wat voor reden dan ook, dan zal dit met u gedeeld worden.

Onderwerp van gesprek met het Consortium is om voor 2015 ev een beter proces te

realiseren.

Met vriendelijke groet,

De secretaris, De voorzitter,

Bijlage:

Portefeuillehouder: Informatie: Telefoonnummer:

E-mail: Bijlagen:

Page 542: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

Raadsinformatiebrief Dienst Gezondheid & Jeugd

Samenvatting:

Het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd heeft met belangstelling kennis genomen

van het rapport van BMC over de governance van de dienst, 'In het verleden gebeurt niets'. Wij

herkennen veel van de bevindingen van BMC, en hebben naar aanleiding van de aanbevelingen

besloten tot een aantal verbetermaatregelen. Daarbij hebben wij nu nadrukkelijk gekozen voor

verbeteringen binnen de bestaande bestuursstructuur (zie ook hoofdstuk 3 van het rapport BMC, en

niet voor wijziging van die structuur (hoofdstuk 5 rapport). De meeste verbeteringen betreffen de

gang van zaken binnen het Dagelijks en Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd, maar

bij enkele aanbevelingen komt ook de rol van de gemeenteraden aan de orde.

Achtergrond

Naar aanleiding van het rapport over de financiën en cultuuraspecten van de Dienst Gezondheid &

Jeugd hebben wij in juni 2014 besloten tot verschillende maatregelen, waaronder het verbeteren van

de financiële situatie van de dienst inclusief de bedrijfsvoering, een onderzoek en advies over de

organisatiestructuur van de dienst, waaronder het management en de governance van de Dienst.

Over de financiële situatie en bedrijfsvoering hebben wij gerapporteerd in september 2014, over de

organisatie bij de opstelling van het dekkingsplan in april 2015. Het Governanceonderzoek is een van

de laatste nog uit te voeren maatregelen. Wij vonden het belangrijk om niet alleen naar de

organisatie te kijken, maar ook de governance extern te laten onderzoeken.

Resultaten van het afgelopen jaar

In het afgelopen jaar is er door de organisatie hard gewerkt om de gewenste verbeteringen uit juni

2014 ook daadwerkelijk te realiseren. Alle bestuurlijke maatregelen van juni 2014 zijn met het

opleveren van het governancerapport nu opgevolgd. Belangrijke bereikte mijlpalen zijn de oplevering

van het dekkingsplan, maar ook het feit dat de planning -en control cyclus sterk is verbeterd.

Daarnaast heeft de provincie Zuid-Holland (brief van 18 juni 2015) het preventief toezicht

afgeschaald naar repressief toezicht. Deze positieve lijn gaan wij de komende periode doorzetten. Op

deze manier hebben wij ook naar het rapport gekeken. Hierbij leggen wij de nadruk op de korte

termijnacties.

Analyse rapport

BMC komt in het eindrapport tot een veelheid van bevindingen en aanbevelingen. Wij herkennen

veel van de bevindingen, met name op het gebied van informatievoorziening, vergadercultuur en

rolneming. In enkele gemeenten is behoefte aan enige nadere duiding van passages in het rapport,

zij hebben daarover separaat aan de onderzoeker enkele vragen gesteld.

BMC doet concrete aanbevelingen die op korte termijn kunnen worden doorgevoerd, algemene

aanbevelingen en aanbevelingen voor de lange termijn. Sommige aanbevelingen betreffen vooral de

processen, andere hebben meer relatie met de inhoud, zoals de discussie over kerntaken. Wij

hebben het eindrapport van BMC op 22 juni 2015 besproken in een werkconferentie en besloten tot

een aantal verbetermaatregelen. Sommige maatregelen zijn een collectieve verantwoordelijkheid,

voor andere zijn bestuursleden of het ambtelijk apparaat gevraagd om met een concrete uitwerking

te komen.

Page 543: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

Activiteiten op de korte termijn

• Meer aandacht voor de kaderstellende rol, niet alleen van het Algemeen Bestuur, maar zeker

ook van de gemeenteraden en de samenleving. Bij de gemeenteraden is die rol nu in de

praktijk vaak beperkt tot het indienen van zienswijzen. Juist op inhoud willen we

gemeenteraden uitnodigen de kaderstellende rol te vervullen, zoals nu bij het

meerjarenbeleidsplan is voorzien.

• Betere voorbereiding van bestuursvergaderingen, onder meer door verbeterde formats bij

de voorstellen, een duidelijker scheiding van beeldvorming, oordeelsvormingen

besluitvorming en een duidelijker scheiding tussen de voorstellen van de drie onderdelen van

de GR.

• In de ambtelijke voorbereiding van voorstellen waar mogelijk meer ruimte geven aan

alternatieven en scenario's. In het Algemeen Bestuur vervolgens beter een plaats te geven

aan minderheidsstandpunten, en waar mogelijk ruimte bieden aan maatwerk per gemeente

of subregio.

• Betere communicatie (eenduidig, gelijktijdig) over bestuursvoorstellen, inclusief afspraken

over woordvoering (in principe door Dagelijks Bestuurslid op basis van portefeuille).

• Een scherpere rolafbakening van Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en Directie en daar in

de praktijk naar handelen. Daarbij is de vergaderfrequentie nog nadrukkelijk onderwerp van

nadere overweging. Aan de ene kant is er wel de wens om het aantal bestuursvergaderingen

terug te brengen, aan de andere kant is er onder meer bij de Service-organisatie Jeugd ZHZ

nog zoveel in beweging dat we nu nog niet terug kunnen naar een voor frequentie die

gebruikelijk is bij dit soort Gemeenschappelijke Regelingen. Waar BMC spreekt over een

cultuur van elkaar niet aanspreken, vertalen wij dat vooral in meer aandacht voor de

opvolging van afspraken.

Bestuursstructuur

In het rapport staan ook aanbevelingen die de bestuursstructuur van de Dienst meer of minder

ingrijpend zouden wijzigen. BMC geeft zelf al aan dat dit aanbevelingen voor de lange termijn zijn.

Wij hebben er bewust voor gekozen om nu niet de structuur aan te passen. De belangrijkste

afwegingen daarbij zijn:

• De actuele discussies over de toekomstige positie van gemeenten, zowel in de Hoeksche

Waard als in de Alblasserwaard/Vijfherenlanden. Aangezien de uitkomst van die discussies

invloed kan hebben op de Gemeenschappelijke Regeling DG & J wachten we deze af.

• De afspraak om de inbedding van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ in de GR DG & J na twee

jaar te evalueren.

• De discussie over de toekomstige positionering van de regionale ambulance dienst ZHZ;

• Het proces met betrekking tot het meerjarenbeleidsplan van de dienst Gezondheid & Jeugd

ZHZ.

Mede gezien de aanbeveling om de bestuurlijke drukte te verminderen willen wij ook geen nieuwe

bestuurlijke eenheden in het leven roepen als aanjaagteams of bestuurlijke regiekamers.

Tenslotte delen wij van harte de laatste aanbeveling uit hoofdstuk 4: vier successen. Bij alle terechte

aandacht voor de problemen waarmee de Dienst Gezondheid & Jeugd de afgelopen periode te

kampen had, dreigen we wel eens te vergeten dat er ook successen worden geboekt, zowel

Page 544: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

inhoudelijk als in bedrijfsvoering. Juist in het kader van de verantwoording naar de samenleving

willen we transparant zijn over de prestaties van de dienst en daar actief over communiceren.

Communicatie

Omdat de huidige verbetermaatregelen vooral intern gericht zijn, kiezen we niet voor actieve externe

communicatie. Uiteraard is deze Raadsinformatiebrief openbaar, zowel via de website van de Dienst

als via de gemeentelijke raadsinformatiesystemen. Medewerkers van de dienst zijn al via Intranet op

de hoogte gesteld.

Page 545: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

Page 546: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

Verplichte toezending van stukken aan gemeenteraden

Op basis van de gemeenschappelijke regeling na 4e wijziging zijn de volgende bepalingen geïnventariseerd, waarin sprake is van een rechtstreekse verplichting aan de raad. De 4e wijziging is in overeenstemming met de Wet gemeenschappelijke regelingen, zoals die per 1 januari 2015 is komen te luiden. Voor de duidelijkheid is een onderscheid gemaakt tussen informatie die actief moet worden verzonden en informatie die moet worden verzonden als de raad er zelf om heeft gevraagd.

Actief

Artikel 35, lid 2

Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting uiterlijk acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Artikel 35, lid 4 Na vaststelling van de begroting zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake gedeputeerde staten van hun gevoelen kunnen doen blijken. Artikel 38

Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten. Artikel 41, lid 3

De rekening en de toelichting daarop, alsmede het advies dat ter zake door de Auditcommissie, als bedoeld in artikel 28 van deze regeling, werd uitgebracht, wordt gelijktijdig met de aanbieding aan het algemeen bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten gezonden. Artikel, 41, lid 5

De rekening wordt binnen twee weken na vaststelling met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten aangeboden. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden der deelnemende gemeenten.

Passief

Artikel 17, lid 1

Het algemeen bestuur verstrekt zo spoedig mogelijk aan de colleges of de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges of raden worden gevraagd.

Artikel 23, lid 1

Het dagelijks bestuur geeft aan de colleges of de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die colleges worden gevraagd. LvdG - 150629

Page 547: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

1

Verslag algemeen bestuur GR Publieke Gezondheid en Jeugd d.d. 20 mei 2015

Aanwezig: Dordrecht mevrouw C.M.L. Lambrechts

Alblasserdam mevrouw D. Zandvliet

Binnenmaas de heer A. Mol

Cromstrijen de

Dordrecht de heer E. van de Burgt

Giessenlanden de heer H. Akkerman

Gorinchem de heer H. Freije

Hardinxveld-Giessendam mevrouw T. Baggerman

Hendrik-Ido-Ambacht de heer G.B. van der Vlies

Korendijk m.k.a.

Leerdam de heer A. Keppel

Molenwaard de heer P. Vat

Oud-Beijerland mevrouw I. van der Werf- Weeda

Papendrecht mevrouw J. Reuwer-Verheij

Sliedrecht mevrouw G.J. Visser

Strijen de heer Moerkerke

Zederik de heer A. Donker

Zwijndrecht mevrouw J. de Witte

Dienst Gezondheid & Jeugd de heer A. Wijten (secretaris)

Ambtelijk aanwezig:

De heer Kadee directeur serviceorganisatie ZHZ

De heer H.J.M. Janssen directeur ambulancedienst ZHZ

De heer A. Mellaard ambtelijk secretaris

De heer A. Zwaan adjunct-directeur/loco-secretaris

Mevrouw D. Jagesar bestuursondersteuning/verslag

1. Opening

De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Mevrouw Reuwer geeft aan dat als de stukken weer op het laatste moment worden gestuurd zij niet meer

aanwezig is bij de vergadering. De voorzitter begrijpt dit maar soms kan het niet

anders.

2. Vaststellen verslag van 23 april 2015

De heer Freije; pagina 1 punt 5d toevoeging "het college van Gorinchem heeft grote

moeite met de gang van zaken. De heer Freije; pagina 7 onder het besluit. Er is een

discussie geweest over het vaststellen van de frictiekosten door de accountant. Dit zou

als zodanig in het besluit terugkomen echter dit is niet terug te vinden. Er wordt

uitgezocht of dit tijdens de vergadering zo is besloten.

Aanvulling; de opname is teruggeluisterd. Afgesproken is om bij de tussentijdse

controle door de accountant een extra check op het realistische gehalte van de 1,9 mln.

te doen. Er is niet afgesproken dit in het besluit op te nemen.

Het verslag wordt conform vastgesteld.

3. Toezeggingenlijst

De heer Freije; de rol van zorgverzekeraars bespreken is heel belangrijk. De heer Freije

hecht aan een datum van afhandeling. De afhandeling wordt door mevrouw Van de

Werf gedaan. De heer Keppel is benieuwd of er een datum bekend is voor punt 12.

Page 548: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

2

De voorzitter geeft aan dat het verzenden van stukken aan de gemeenteraad vandaag

op de agenda staat ter behandeling de andere zaken moeten een keer afzonderlijk

worden behandeld. De heer Keppel vraagt of er ten aanzien van monitoren budget

jeugdhulp daar inmiddels iets van te zeggen is. De heer Van der Vlies geeft aan dat de

heer Kadee hier later in de vergadering iets over gaat vertellen. De heer Vat vraagt

n.a.v. punt 9 "hartveiligwonen" aan iedereen om te checken hoe ver we hiermee staan

in de gemeente. Mevrouw De Witte geeft aan deze stukken niet te hebben gehad.

4. Ingekomen stukken

Er zijn geen ingekomen stukken

5. Meningsvormend

Serviceorganisatie Jeugd

Presentatie en discussie Inkoopvoorwaarden 2016

De heer Kadee geeft een presentatie over de inkoopkaders. Het inkoopkader moet in de

vergadering van 2 juli worden vastgesteld.

De heer Van der Vlies geeft aan dat als er nog ideeën zijn nu of na de vergadering dan

kan dit worden gemaild.

De heer Van der Vlies geeft in het kort een toelichting op de beweging van de heer

Koene. Er komt een concept reactie die door alle gemeenten kan worden gebruikt als

communicatiemiddel.

De heer Keppel; ga voor goede kwaliteit en niet voor snelheid.

6. Rondvraag Er zijn geen vragen.

7. RAV

Er zijn geen stukken van de RAV.

8. Rondvraag

Er zijn geen vragen.

9. Dienst Gezondheid en Jeugd

Besluitvormend

a. Toezenden stukken aan de gemeenteraad

Mevrouw Reuwer; er staat stukken op grond van de wettelijke bepaling. Dit zouden

stukken moeten zijn die voor zienswijze naar de raad gaan. Alle andere stukken gaan

via de wethouder? De voorzitter geeft aan dat dit correct is. Mevrouw De Witte; de

stukken moeten gespecificeerd worden. Mevrouw Visser vraagt hoe dit aansluit op ons

eigen reglement van orde. De voorzitter geeft aan dat het aansluit op de nieuwe WGR

en onze eigen reglement zal worden aangepast. De Akkerman geeft aan zoals het er nu

ligt te besluiten met als aanvulling de wettelijke zaken. De heer Freije; vanuit

Gorinchem wordt er een andere lijn getrokken in goed overleg met de Raad.

Het standpunt van Gorinchem is de nieuwe GR goed te willen delen en opgave delen en

ook open zijn over de rol van college en raad.

Besluit

Stukken die op grond van een wettelijke bepaling aan de raad moeten worden

gezonden, worden daadwerkelijk aan de raad c.q. de griffie toegezonden, met een

gelijktijdig afschrift aan de colleges. In de addendum zijn de wettelijke bepalingen

opgenomen.

Page 549: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

3

b. Begrotingswijziging n.a.v. dekkingsplan

De heer Vat geeft aan dat dit om de formele afhechting gaat. De heer Keppel; wil graag

opgenomen zien dat de risicoreserve bij de gemeente wordt gevormd. Mevrouw

Baggerman in het verleden is een rapport opgesteld "evaluatie en cultuuraspecten"

daarin stond dat het Kernteam het algemeen bestuur adviseert. Mevrouw Baggerman

heeft begrepen dat het Kernteam deze begrotingswijziging niet heeft gezien. Mevrouw

Baggerman heeft hier grote moeite mee. De voorzitter geeft aan dat dit n.a.v. is van

wat wij zelf als algemeen bestuur hebben besproken en afgesproken hebben. Het

Kernteam had hier niet over kunnen adviseren.

Besluit

In te stemmen met de eerste begrotingswijziging 2015 van de dienst Gezondheid &

Jeugd n.a.v. de vaststelling van het dekkingsplan 2015 - 2018

10. Meningsvormend

a. Presentatie en discussie n.a.v. factsheets Leerplicht

De heer Van de Burgt geeft een presentatie.

De heer Akkerman; daar waar extra aandacht is besteed aan verzuimbeleid zijn de

resultaten goed merkbaar. De heer Akkerman is daar tevreden over. De heer Donker

heeft contact gehad met de ambtenaren omdat er twee scholen ontbraken in de

factsheets. Deze scholen hadden geen melding gedaan en waren daarom niet opgenomen in de lijst. Ook een school uit Gorinchem (waar veel kinderen uit Zederik

naar toe gaan) ontbrak. Deze zitten in een ander samenwerkingsverband en worden

daarom niet geregistreerd. De heer Donker heeft hier wel graag zicht op. Er blijven

misverstanden bestaan over wettelijke verzuim en luxe verzuim. De heer Donker ziet

hier graag een harde lijn in komen. De heer Van de Burgt geeft aan dat er een

verzuimprotocol is waarnaar gehandeld moet worden. De uitvoering is aan het

schoolbestuur.

De factsheets worden na deze vergadering openbaar gemaakt. De presentatie zal

worden toegezonden.

b. Procesvoorstel Governancerapport

De voorzitter geeft aan dat met een groepje bijeen is gekomen om te bespreken hoe

verder met het Governancerapport. Het voorstel is rondgestuurd en de vraag is hoe het algemeen bestuur hier mee in kan stemmen. Ook moet stilgestaan worden bij het

communicatieproces.

Mevrouw Zandvliet we moeten hier transparant en open over zijn. Mevrouw De Witte

geeft aan dat het goed is om het stuk openbaar te maken en vervolgens in een aparte

conferentie kijken wat we er precies van vinden.

Er zal een werkconferentie voor het zomerreces plaatsvinden en hier zal in de agenda

prioriteit aan worden gegeven.

Qua communicatie wordt het op de site geplaatst. We communiceren niet actief naar

buiten. Indien er vragen zijn mag men worden doorverwezen naar de

communicatieadviseur van de voorzitter. Het zal worden aangeboden aan de raad met

een oplegnotitie waarin het proces staat beschreven. De procesnotitie moet wat worden

ingekort. Vanmiddag gaat een korte procesnotitie met het rapport naar college en raden.

11. Informerend

a. Informatiebrief Europees Sociaal Fonds

Iedere 2 jaar kan de aanvraag gedaan worden. Medio volgend jaar moet hier aandacht

voor zijn. Dit moet worden vastgehouden op een "aandachtlijstje" Mevrouw De Witte

vraagt wat we met de vrijgespeelde middelen doen. De heer Van de Burgt; het is

aangevraagd in het kader van de arbeidsmarkt, de arbeidsmarkt linkt aan het RMC.

Daarom is eerder al in deze vergadering afgesproken dat het bestemd is voor de RMC

Page 550: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

4

functie. De heer Freije; het kernteam geeft vier vragen mee en wil daar graag het

antwoord op. De heer Van de Burgt; eerder is aangegeven waar het voor bestemd is, er

komt geen vervolgproces. De informatieve vraag die over bleef is ingevuld met deze

brief. De antwoorden op de vragen van het kernteam worden toegestuurd.

b. Stand van zaken voortgang bedrijfsvoering

Mevrouw Zandvliet maakt zich zorgen over dat alles op een gegeven moment op groen

staat en we dan denken dat we er dan denken te zijn. De heer Wijten; de accountant

komt met een rapport van bevindingen. Er komt een nieuwe lijst op basis van de

aanbevelingen van de accountant met opdracht voor het nieuwe jaar. Er wordt dan

gelijk gekeken of de zaken die op groen staat er af kunnen of dat ze moeten blijven

staan voor een eventuele vervolgopdracht.

Mevrouw De Witte; hoe zit het met de detachering van de directeur of eventuele

werving van een nieuwe directeur. De heer Vat; in de maand juni komt er helderheid

over. In juli komt dit in het algemeen bestuur. Er komt een informatie nota

vertrouwelijk richting het algemeen bestuur.

c. Conceptbegroting 2016 t.b.v. vrijgeven voor zienswijzen (nazending)

Op 27 mei is er een bijeenkomst met de andere 2gr-en in het Auditorium van het

ziekenhuis. De begroting is vrijgegeven vanuit het dagelijks bestuur voor zienswijze. De

definitieve besluitvorming komt terug in het algemeen bestuur inclusief alle zienswijze.

De heer Akkerman; ziet de procedure in het vervolg graag anders. De heer Akkerman is

van mening dat het algemeen bestuur de begroting moet vrijgeven voor zienswijze.

Mevrouw Baggerman; aan de raad moet gemeld worden dat dit niet langs het algemeen

bestuur is geweest.

12. Rondvraag Mevrouw De Witte vraagt naar de stand van zaken van de jaarrekening. De heer

Wijten; de accountantsverklaring van PWC (consortium) is binnen, maar dit heeft geleid

tot extra vragen bij ons. Wij blijven sturen op de planning voor vaststellen.

De heer Donker; er is een brief binnen gekomen van de Raad voor de

Kinderbescherming over het achterblijven van (ZHZ) cijfers in de registratie. De heer

Donker wil graag hierover praten met de heer Kadee. De heer Kadee; we moeten eerst

weten of dit werkelijkheid is. De heer Van der Vlies geeft aan dat eerst SOJ hier

achteraan moet. Om te kijken of het werkelijk klopt wat de Raad voor de

Kinderbescherming beweerd.

Mevrouw Baggerman is verrast dat we gaan werken met Ibabs. Mevrouw Baggerman

geeft aan dit niet te willen. De heer Wijten; dit heeft te maken met het beschikbaar

stellen van de stukken. De bestanden zijn vaak te groot om te verzenden.

Mevrouw Baggerman geeft aan het gevoel te hebben teniet doen aan de

professionaliteit die wij als algemeen bestuur horen te leveren. Door o.a. stukken die te

laat komen en vervolgens niet gelezen kunnen worden. Mevrouw Baggerman deelt de

mening van mevrouw Reuwer die is aangegeven aan het begin van de vergadering.

Mevrouw Zandvliet is het eens, maar we verrichten wel veel werk. We moeten nog een

beetje flexibel zijn tot het proces is afgerond. Daarna moeten we beter te werk gaan.

13. Sluiting

De voorzitter sluit de vergadering en dankt iedereen voor aanwezigheid.

Dordrecht, 2 juli 2015

De voorzitter van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd

Page 551: Aan te Dordrecht AGENDA - Dienst Gezondheid & Jeugd...opdracht en de bevoegdheid gekregen om tot 2018 de inkoop in mandaat (toegang) en delegatie (regionale zorgmarkt) te doen voor

5

C.M.L. Lambrechts