Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte...

2
Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte Hofmaarschalk Staat u mij toe om middels dit schrijven het woord tot U beiden te richten. Het is immers een zaak van groot belang waarover ik U wens te berichten. Er is mij namelijk ter ore gekomen dat de grootste taalvirtuoos onzer Lage Landen een welverdiende erkenning heeft gekregen voor zijn werk. Leonard Nolens heeft de Prijs der Nederlandse Letteren gewonnen. De eerlijkheid die ik U, verheven lieden, verschuldigd ben, gebiedt mij echter te bekennen dat de naam Leonard Nolens mij nagenoeg onbekend was vooraleer hij met de prijs werd bekroond. Nooit kende ik groter schaamte of spijt, want eenmaal ik me in zijn oeuvre begon te verdiepen, merkte ik al gauw het uitzonderlijke talent dat in zijn poëzie schuilt. Reeds na de lectuur van enkele korte gedichten, moest ik de mening van de jury beamen. Van mijn kant was dit oordeel natuurlijk wat voorbarig maar ook nader onderzoek verschafte mij geen enkele reden om de vakkennis van de jury in twijfel te trekken. Wat een talent! Wat een schoonheid! Nolens poëzie heeft me werkelijk overdonderd. Maar wie ben ik eigenlijk? Hopelijk vraagt u zich dit niet af, want in vergelijking met de grootmeester Leonard Nolens, ben ik maar een nietig individu. Toch wil ik u toevertrouwen dat ik zeventien jaar geleden geboren werd als Jonathan Folens. Mijn kinderen jeugdjaren heb ik hoofdzakelijk in Zulte gesleten, een middelgrote gemeente in OostVlaanderen. Ik kom dus uit België. Vanaf hier wordt het terug interessant want ik behoor dus niet tot Uw onderdanen, Majesteit, maar ben een trotse landgenoot van Leonard Nolens. Ik kan niet ontkennen dat ook dit voor mij een bron van tevredenheid vormt. De Prijs der Nederlandse Letteren heeft na ettelijke jaren eindelijk weer de weg naar het Zuiden gevonden. Hopelijk waren de juryleden niet alleen uitgekeken op tulpen en oranje, maar hebben ze bewust gekozen voor Leonard Nolens en het oeuvre dat aan zijn brein ontsproten is. U en uw Nederlandse onderdanen hebben de prijs nu lang genoeg gehad, denk ik. Begrijpt U echter niet verkeerd : U en Uw gehele natie mogen terecht trots zijn op wat Nederland decennia lang op literair vlak heeft voortgebracht. Eerlijkheidshalve halve moet ik dus bekennen dat de wens om bij de uitreiking van de prestigieuze prijs aanwezig te mogen zijn licht chauvinistisch van aard is. Dat zal u mij als bescheiden Vlaming wellicht niet kwalijk nemen. Dit alles doet geen afbreuk aan mijn bewondering voor onze noorderburen, in het bijzonder het Oranje koningshuis. Het is goed dat er nog landen zijn waar de monarchie voor een meerwaarde zorgt, iets wat ik in ons Belgenland jammer genoeg mis. Met een tikkeltje jaloersheid bewonderde ik Uw schitterende optreden op Prinsjesdag en kon ik aanschouwen hoe geliefd U bij uw onderdanen bent. Sinds ik Uw gracieuze verschijning van die dag heb gezien heb ik zowaar nog een extra reden om de uitreiking te willenbijwonen, wat ons weer terugbrengt bij de kern van de zaak. Het is met grote nederigheid dat ik U wil bedanken voor de tijd die U zo gul besteedde aan het lezen mijn schrijven. Ik hoop dat ik U over de grenzen heen heb kunnen overtuigen van mijn verlangen om bij de uitreiking mijn steun te kunnen betuigen aan mijn dierbare, dichterlandgenoot Leonard Nolens. En als ik en passant eens de gratie van een ware koningin der Nederlanden mag aanschouwen, wordt het een dag om nooit te vergeten. Hoogachtend Uw nederige Jonathan Folens

Transcript of Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte...

Page 1: Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte ...jongeren.prijsderletteren.org/sites/pnljongeren/files/submitted/... · Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte

Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte Hofmaarschalk 

Staat u mij toe om middels dit schrijven het woord tot U beiden te richten. Het is immers een zaak van groot belang waarover ik U wens te berichten. Er is mij namelijk ter ore gekomen dat de grootste taalvirtuoos onzer Lage Landen een welverdiende erkenning heeft gekregen voor zijn werk. Leonard Nolens heeft de Prijs der Nederlandse Letteren gewonnen. De eerlijkheid die ik U, verheven lieden, verschuldigd ben, gebiedt mij echter te bekennen dat de naam Leonard Nolens mij nagenoeg onbekend was vooraleer hij met de prijs werd bekroond.  Nooit kende ik groter schaamte of spijt, want eenmaal ik me in zijn oeuvre begon te verdiepen, merkte ik al gauw het uitzonderlijke talent dat in zijn poëzie schuilt. Reeds na de lectuur van enkele korte gedichten, moest ik de mening van de jury beamen. Van mijn kant was dit oordeel natuurlijk wat voorbarig maar ook nader onderzoek verschafte mij geen enkele reden om de vakkennis van de jury in twijfel te trekken. Wat een talent! Wat een schoonheid! Nolens poëzie heeft me werkelijk overdonderd. 

Maar wie ben ik eigenlijk? Hopelijk vraagt u zich dit niet af, want in vergelijking met de grootmeester Leonard Nolens, ben ik maar een nietig individu. Toch wil ik u toevertrouwen dat ik zeventien jaar geleden geboren werd als Jonathan Folens. Mijn kinder‐ en jeugdjaren heb ik hoofdzakelijk in Zulte gesleten, een middelgrote gemeente in Oost‐Vlaanderen. Ik kom dus uit België. Vanaf hier wordt het terug interessant want ik behoor dus niet tot Uw onderdanen, Majesteit, maar ben een trotse landgenoot van Leonard Nolens.  

Ik kan niet ontkennen dat ook dit voor mij een bron van tevredenheid vormt. De Prijs der Nederlandse Letteren heeft na ettelijke jaren eindelijk weer de weg naar het Zuiden gevonden. Hopelijk waren de juryleden niet alleen uitgekeken op tulpen en oranje, maar hebben ze bewust gekozen voor Leonard Nolens en het oeuvre dat aan zijn brein ontsproten is. U en uw Nederlandse onderdanen hebben de prijs nu lang genoeg gehad, denk ik. Begrijpt  U echter niet verkeerd : U en Uw gehele natie mogen terecht trots zijn op wat Nederland decennia lang op literair vlak heeft voortgebracht. Eerlijkheidshalve halve moet ik dus bekennen dat de wens om bij de uitreiking van de prestigieuze prijs aanwezig te mogen zijn licht chauvinistisch van aard is. Dat zal u mij als bescheiden Vlaming wellicht niet kwalijk nemen. 

Dit alles doet geen afbreuk aan mijn bewondering voor onze noorderburen, in het bijzonder het Oranje koningshuis. Het is goed dat er nog landen zijn waar de monarchie voor een meerwaarde zorgt, iets wat ik in ons Belgenland jammer genoeg mis. Met een tikkeltje jaloersheid bewonderde ik Uw schitterende optreden op Prinsjesdag en kon ik aanschouwen hoe geliefd U bij uw onderdanen bent. Sinds ik Uw gracieuze verschijning van die dag heb gezien heb ik zowaar nog een extra reden om de uitreiking te willenbijwonen, wat ons weer terugbrengt bij de kern van de zaak.  

Het is met grote nederigheid dat ik U wil bedanken voor de tijd die U zo gul besteedde aan het lezen mijn schrijven. Ik hoop dat ik U over de grenzen heen heb kunnen overtuigen van mijn verlangen om bij de uitreiking mijn steun te kunnen betuigen aan mijn dierbare, dichter‐landgenoot Leonard Nolens. En als ik en passant eens de gratie van een ware koningin der Nederlanden mag aanschouwen, wordt het een dag om nooit te vergeten.  

Hoogachtend Uw nederige Jonathan Folens 

Page 2: Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte ...jongeren.prijsderletteren.org/sites/pnljongeren/files/submitted/... · Aan Hare Majesteit Koningin Beatrix en haar hooggeachte