aan doelmatigheid voorbij · 2018. 9. 2. · reportage vanaf het ‘culinaire schateiland’ Texel....

16
Special: Langzaam leven AAN DOELMATIGHEID VOORBIJ Tekst: Bert van der Kruk Beeld: Stijn Rademaker W e leven in een snelle tijd, waarin alles draait om ef- ficiency en doelmatigheid. Veel mensen gaan eronder gebukt. Je vraagt: “Hoe gaat het met je?” Je krijgt als antwoord: “Druk, druk, druk.” Van de weeromstuit verlangen we geregeld naar een leven waarin het allemaal wat langzamer kan, wat aandachtiger, bewuster, stiller. Filosoof Ruud Welten ziet dat verlangen als een paniekreactie. We kunnen niet meer echt ervaren, zegt hij in deze Volzin-special. Tegelijk vinden we dat we alles uit het juli 2016 27 Special leven moeten halen, nu, hapklaar, en snel een beetje. Dat geldt zelfs voor de dingen die we langzaam willen doen – of het nou slow reizen, slow banking of slow food be- treft. Over die laatste beweging leest u een reportage vanaf het ‘culinaire schateiland’ Texel. Ook bezocht Volzin de abdij Sion in Die- penveen, waar zich volgens pastor Peter Dullaert eind vorig jaar een ‘ramp’ voltrok. De laatste acht trappisten verlieten het klooster, hun gebed verstomde en het gastenhuis ging dicht. Samen met anderen werkt Dullaert nu aan een ‘doorstart’, zodat een nieuwe oecumenische communiteit de stilte in ere kan houden en gestreste rustzoekers zich daaraan kunnen laven. Het laatste artikel gaat over de teloor- gang van de zondag, nog zo’n instituut dat voor de broodnodige rust en ont- spanning zorgt en hevig onder druk staat. Terwijl de koopzondagen zelfs op de Veluwe oprukken, is er nog steeds verzet – niet louter uit religieuze krin- gen – tegen de heilloze gelijkschakeling van alle dagen. Filosoof Marli Huijer hoopt dat de zondag een ‘gemeenschap- pelijke accudag’ wordt. . De slak is het symbool van de slowbeweging.

Transcript of aan doelmatigheid voorbij · 2018. 9. 2. · reportage vanaf het ‘culinaire schateiland’ Texel....

  • Special: Langzaam leven

    aan doelmatigheid voorbijTekst: Bert van der Kruk Beeld: Stijn Rademaker

    We leven in een snelle tijd, waarin alles draait om ef-ficiency en doelmatigheid. Veel mensen gaan eronder gebukt. Je vraagt: “Hoe

    gaat het met je?” Je krijgt als antwoord: “Druk, druk, druk.” Van de weeromstuit verlangen we geregeld naar een leven waarin het allemaal wat langzamer kan, wat aandachtiger, bewuster, stiller. Filosoof Ruud Welten ziet dat verlangen als een paniekreactie. We kunnen niet meer echt ervaren, zegt hij in deze Volzin-special. Tegelijk vinden we dat we alles uit het

    juli 2016 27

    Special

    leven moeten halen, nu, hapklaar, en snel een beetje. Dat geldt zelfs voor de dingen die we langzaam willen doen – of het nou slow reizen, slow banking of slow food be-treft. Over die laatste beweging leest u een reportage vanaf het ‘culinaire schateiland’ Texel. Ook bezocht Volzin de abdij Sion in Die-penveen, waar zich volgens pastor Peter Dullaert eind vorig jaar een ‘ramp’ voltrok. De laatste acht trappisten verlieten het klooster, hun gebed verstomde en het gastenhuis ging dicht. Samen met anderen werkt Dullaert nu aan een ‘doorstart’, zodat

    een nieuwe oecumenische communiteit de stilte in ere kan houden en gestreste rustzoekers zich daaraan kunnen laven.Het laatste artikel gaat over de teloor-gang van de zondag, nog zo’n instituut dat voor de broodnodige rust en ont-spanning zorgt en hevig onder druk staat. Terwijl de koopzondagen zelfs op de Veluwe oprukken, is er nog steeds verzet – niet louter uit religieuze krin-gen – tegen de heilloze gelijkschakeling van alle dagen. Filosoof Marli Huijer hoopt dat de zondag een ‘gemeenschap-pelijke accudag’ wordt. .

    De slak is het symbool van de slowbeweging.

    661605.indd 27 20-6-2016 11:30:23

  • ❞‘Slow is geen alternatief voor de samenleving, maar een volslagen logisch voortbrengsel ervan’

    juli 201628

    661663.indd 2 20-6-2016 11:31:38

  • special/interview ✽Ruud Welten, over het verlangen naar langzaam leven

    Tekst: Bert van der KrukBeeld: Sandra Peerenboom/Stichting Thomas More

    ‘Slow, en snel een beetje!’Alles moet tegenwoordig ‘slow’ zijn. Maar waarom eigenlijk? En heeft dat ‘lang-zame leven’ ook een keerzijde? Gesprek met filosoof Ruud Welten: “Het is een symptoon van een verlies. Ik denk zelfs dat het een paniekreactie is.”

    Het begon met slow food, later kwamen er bewegingen die ‘langzaam’ reizen, managen en opvoeden propageren. Slow sex, slow journalism, slow

    cities – verzin maar iets en zet er ‘slow’ voor. Kwaliteit is belangrijker dan snel-heid en gemak, dat is waar het steeds om gaat. Maar waarom verlangen we daar zo naar?Op weg naar filosoof Ruud Welten, voor een gesprek over het verlangen naar een langzamer leven, floept er een sms-bericht binnen. “Dag Bert, ik loop vertraging op met trein. Ik zal 11 u niet halen. Ik hoop op 11.30 u.” Het is geen enkel probleem, meldt de verslaggever die onderweg toch al niet van haast houdt. “Dan rij ik wat slower.”Eenmaal in het grandcafé op de campus van de Universiteit van Tilburg, waar Welten een van zijn banen heeft, zegt de filosoof: “Onze samenleving biedt al heel veel zaken die langzaam gaan, maar als het over het verlangen naar rust en onthaasting gaat, bedoelen we dié meestal niet. De NS is soms best

    slow, en in de file rijden gaat ook heel langzaam. We zijn in ons verlangen nogal selectief. We willen wél slow food, maar géén traag internet. Uitein-delijk verandert er dus niet zo veel.”

    Het ware levenRuud Welten (53) is bijzonder hoog-leraar filosofie aan de Erasmus Uni-versiteit Rotterdam, namens Stichting Thomas More (voorheen de Radboud-stichting). Daarnaast is hij universitair hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg en lector ethiek bij kenniscen-trum Hospitality van hogeschool Saxion in Deventer. Hij promoveerde in 2001 op het proefschrift Fenomenologie en beeldverbod. “In zijn werk treden kunst-werken, literaire teksten en de Bijbel op als primaire bronnen voor fenomenolo-gisch onderzoek”, meldt de website van Thomas More.Twee jaar geleden verscheen van zijn hand Het ware leven is elders, waarin Welten een fenomenologische kritiek op het moderne toerisme levert. Het gaat over de gêne die je als toerist geregeld overvalt, een van de redenen waarom je jezelf nooit als zodanig bestempelt. De toeristen, dat zijn de anderen. Wel-ten ziet in de toerist ook een metafoor voor de moderne mens: de mens die het steeds onrustig elders zoekt, snel, liefst in hapklare brokken.Welten: “Wat ik interessant vind, is de manier waarop wij over onszelf spreken. Die komt vaak niet overeen met wie we werkelijk zijn. Als mensen zeggen dat zij zelf géén toerist zijn, maar echte

    reizigers, omdat zij nu eenmaal niet van toerisme houden en de plekjes bezoe-ken waar geen toeristen komen, dan zeg ik: dat is nu juist wat het toerisme anno 2016 is. Het hoort bij de definitie van de toerist om geen toerist te willen zijn.”Wat geldt voor toerisme, gaat ook op voor allerlei andere verschijnselen en bewegingen in de samenleving. Zo is Welten op zijn hoede als het bijvoor-beeld gaat over duurzaamheid, of over normen en waarden, over integriteit, maar dus ook over slow leven. “Wat zeggen we daar eigenlijk mee? Het is vaak makkelijker te zeggen wat het niet is dan wat het wél is. En wanneer be-ginnen we erover? Dat gebeurt pas als het er niet meer is, als het verdwenen is. Daarmee is het spreken erover een symptoom van een verlies. Ik denk zelfs dat het een paniekreactie is.”

    Een paniekreactie waarop?“Als het gaat om het buzzword slow – dus van slow food, slow management, slow travel, slow sex en al die andere bewegingen – denk ik dat er sprake is van een paniekreactie op het feit dat we niet meer echt kunnen ervaren, omdat het leven zo snel gaat en we alsmaar door moeten. We hebben als samenle-ving onszelf gereduceerd tot middelen in plaats van doelen: alles moet efficiënt zijn, alles moet iets opleveren. Vanuit economisch perspectief is dat over-duidelijk. Aan de andere kant heeft de paniek- reactie veel te maken met een mentaliteit die we onszelf aandoen, namelijk: je leeft maar één keer, je

    juli 2016 29

    661663.indd 3 20-6-2016 11:31:43

  • moet het verschil maken, je moet out of the box denken – allemaal negatieve imperatieven.”

    Wat is daar negatief aan?“Ik bedoel negatief in de technische zin: ze hebben zelf geen inhoud. Als ik tegen jou zeg ‘Jij moet het verschil maken’ of ‘Jij moet out of the box denken’, dan zeg ik helemaal niks, want jij weet nog steeds niet wat je moet doen. Ik zeg al-leen maar dat wat jij doet, fout is, en dat je achterhaald bezigbent. Dat maakt ons als samenleving, om in psychoanalyti-sche termen te spreken, volslagen neu-rotisch. Wat is een neurose? Dat je iets niet meer kunt ervaren. Je weet dat het er is, maar het is niet van jou, jij bent het kwijt. Authenticiteit bijvoorbeeld. Toerisme is ook een neurose…”

    En het verlangen naar een slow leven dus ook?“Als burger, als consument heb ik bij al die rages van slow het idee: dat is goed. Dat is mijn eerste reactie. Er is niks mis mee. Mijn punt is veel meer dat het spreken erover en het verlangen ernaar een symptoom is van een samenleving die zo hard gaat en zichzelf voortdu-rend aan het opjagen is, dat ze bijna in paniek obsessief iets probeert beet te pakken, iets probeert te forceren. En dat wordt dan slow. Dat is enorm para-doxaal.”

    Waarom is het paradoxaal?“Omdat het wel nú moet gebeuren, want ja, we leven maar één keer – dat is het dogma van onze tijd. Trouwens een vreemd idee, want hoe weet je dat nou? Misschien leef je wel zes of achttien keer of op een manier die je niet kunt tellen. Maar nee, I want it and I want it now. Een slowe manier van leven – of het nou food is of travel of banking – is in die optiek iets wat mij toekomt, een product dat ik wil hebben. Dat is dus heel vreemd: ik wil slow, want mijn le-ven gaat veel te snel voorbij en zo. Maar het moet wel nú. Dus: slow, en snel een beetje!”

    Mooi, die zetten we erboven. Maar slow is behalve een product toch ook een tegen-

    wordt het gauw obsessief: we willen iets vastpakken, iets bereiken, snel. Daar-mee haalt het juist het hele idee van slow onderuit. Kijk, echt slow zou voor mij betekenen: je laat de dingen wat gaan, je accepteert dat je ze allemaal niet meer zo in de hand hebt. Maar zo werkt dat niet in onze samenleving. We zijn in ons verlangen naar een langza-mer leven heel erg selectief, en de slow leven beweging is dat helemaal. Die se-lecteert één aspect uit het leven en vindt dat het op dat gebied slow moet gaan.In de reiswereld, die ik vanuit mijn werk als lector goed ken, zijn die verschil-len soms absurd. We gaan dan naar Portugal omdat het daar zo rustig en zo authentiek is, maar we nemen wel het vliegtuig. We gaan dus met het symbool bij uitstek van alles wat niet slow is. Slow travel zou in mijn optiek beteke-nen dat je de reis, de afgelegde afstand ook werkelijk ervaart, dus dat je met de fiets gaat of lopend. Die afstand wordt je namelijk afgenomen op het moment dat je in het vliegtuig stapt. Ook in de trein ga je nog ongelooflijk snel, zelfs als die vertraging heeft. Maar dat nemen we voor lief, want wij willen nu een-maal snel ter plekke zijn. We maken zelf wel uit wat slow mag zijn en wat niet.Als individu heb je natuurlijk het volste recht om wat slower te leven. Daar zou het wat mij betreft ook over moeten gaan, over je eigen levenshouding. Maar heel kenmerkend voor de con-sumptiemaatschappij waarin wij leven, is dat deze houding vervolgens zelf een product wordt. Dus jij als klant zegt tegen mij ‘Ik wil slow’ en ik als onderne-mer zeg tegen jou ‘Oké, ik ga dat voor je regelen, ik snap precies wat je wilt, ik weet wat jij in Portugal zoekt, ik organi-seer het voor je’.Denk even aan het Ik-Kies-Bewust logo. Heel vreemd, als je er filosofisch naar kijkt. Ik sta in de supermarkt, ik zie een pakje boter en lees daarop ‘Ik kies bewust’. Vreemd, want ik ben ik en een pakje boter is een ding. We weten allemaal dat een pakje boter niet kan praten, maar toch zegt het mij dat ik be-wust kies. Nog vreemder, want ‘bewust’ betekent dat ik zelf over mijn keuzes nadenk en producten vergelijk. Maar

    Paspoort

    Ruud Welten (1962) is sinds 1 november 2015 hoogleraar filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, een leerstoel van Stichting Thomas More. In september houdt hij zijn oratie. Daarnaast is hij uni-versitair hoofddocent filosofie aan Tilburg University en (tot september 2016) lector Ethics & Global Citizenship bij de hoge-school Saxion in Deventer.

    . Studeerde in 1988 af aan het Rotter-dams conservatorium. . Studeerde in 1994 af aan de faculteit der wijsbegeerte van de Erasmus Univer-siteit. . Promoveerde in 2001 cum laude aan de Katholieke Theoogische Universiteit Utrecht op het proefschrift Fenomenologie en beeldverbod. . Publiceerde verschillende werken over Jean-Paul Sartre en het Franse existenti-alisme.. In 2014 verscheen Het ware leven is elders, een filosofie van het toerisme.

    beweging die wel enig recht van spreken heeft?“Natuurlijk is het een tegengeluid, en in zekere zin een heel gezond tegengeluid. Het probeert iets in balans te brengen. Het verwijst naar iets wat er juist niet is, namelijk dat leven dat zo rustig en langzaam en authentiek is. Maar ook die tegenbeweging maakt deel uit van de samenleving, die nu eenmaal effici-ent en economisch, telbaar en meetbaar alles organiseert. Slow onttrekt zich niet aan dat proces en wordt daarmee zelf ook snel een product, met een naam, een logo, een website. Ik zeg niet dat het dat altijd is. Ik kan niet in de harten van mensen kijken. En iemand die voor zichzelf beslist dat een slowe manier van leven het best bij hem past – heeft daartoe het volste recht. Zo heel bijzonder is dat trouwens ook weer niet; ik denk dat we dat verlangen allemaal wel een beetje hebben.”

    Wat is dan het probleem?“Omdat het een tegenbeweging is,

    juli 2016

    ✽ special/interview

    30

    661663.indd 4 20-6-2016 11:31:45

  • het pakje boter vertelt mij: ‘Jij hoeft niet meer bewust te zijn, daar hebben wij al voor gezorgd. We take care of it. Dat is ook met de slowbeweging ge-beurd: wij regelen het voor je. Zo wordt het een package deal, een soort all inclusive, waarbij je niet alleen het product krijgt, maar ook nog eens de morele waarde, het goede gevoel. Het is veel te naïef om slow te reduceren tot alleen maar een tegenbeweging: ze versterkt tegelijk datgene waar ze zich tegen verzet, namelijk dat alles een pro-duct wordt. Ze is geen alternatief voor de samenleving, ze is er een volslagen logisch voortbrengsel van.”

    Heeft ze wel invloed op de samenleving? “Nou, dat zou ik willen betwijfelen. Ik denk dat de samenleving sowieso veran-dert, los van dergelijke tegenbewegin-gen die vooral aanwijzen wat er níet is, maar ondertussen wel de vormen van diezelfde consumptiemaatschappij aan-nemen. Ze zijn er ook geen kritiek op, althans niet op fundamenteel niveau. Ze maken onderdeel uit van het palet aan keuzes. Als je niet van aardbeien houdt, maar wel van kersen, kun je zeg-gen: Ik bekritiseer aardbeien. Maar dat is natuurlijk niet zo, je maakt gewoon

    ❞‘Een overheid die pas na zes weken een reactie geeft: dat is pas slow!’

    een keus.”

    Klinkt ook wat cynisch allemaal. Een wat slowere samenleving zou toch wel mooi zijn?“Natuurlijk zou het mooi zijn als een hele samenleving slow zou worden, maar dan in alle opzichten. Dat zou een samenleving zijn waarin niemand meer klaagt als de trein vertraging heeft of het internet langzaam is of het nieuws vijf dagen op zich laat wachten. Maar de samenleving gaat snel, en dat is juist ook iets wat wij met z’n allen willen. Als wij de overheid benaderen en het duurt zes weken voor we een reactie krijgen, dan gaan we klagen. Terwijl dat pas slow is.Langzaam ergens naartoe werken, zoals je doet wanneer je een vreemde taal leert en ondertussen de moeilijke woordjes en ingewikkelde grammatica op de koop toeneemt, past niet meer bij de manier waarop wij in het leven staan. Want we leven maar één keer en moeten eruit halen wat erin zit. Elke seconde. Daardoor weten we ook totaal niet meer wie of wat we zijn; het individu van vandaag kan alleen maar zeggen wat hij níet is. Eigenlijk zijn we compleet ontevreden over onszelf; we

    boren onszelf volledig de grond in.We hebben überhaupt geen idee waar we naartoe zouden moeten werken. Een beroep leren? Over drie maanden of drie jaar doe je weer wat anders, of is je werk zelf veranderd of verdwenen. Niemand oefent meer een beroep uit van zijn zeventiende tot zijn pensioen; we doen allemaal projecten. Relaties? Als er niet uitkomt wat we ervan ver-wachtten, dan houden we ermee op. Het hoort bij onze moderne samenle-ving om ons van alles en nog wat los te willen maken. Vooral in de twintigste eeuw is dat proces heel snel gegaan, en op dit moment zitten we zo’n beetje op een hoogtepunt. Op alle fronten. Spiri-tualiteit of religie? Het ene jaar ben je boeddhist, het andere ga je weer eens naar de kerk. Het zijn, zoals ik al zei, in mijn ogen paniekreacties.”

    Schuilt in het verlangen naar langzamer leven ook een religieuze behoefte?“In zekere zin wel: we zijn iets kwijt, we zijn vervreemd van iets, maar we weten niet precies wat. Alles gaat snel, dus als we het nou eens langzaam doen, dan komt het misschien terug. Dat heeft ook iets magisch, bezwerends; we zoeken er rituelen voor. Maar als het moet worden georganiseerd of een product wordt, verliest het zichzelf. Daar gaat het ook fout met de religie. Waarom hebben wij ons daar massaal van afgekeerd? Omdat het te strak georganiseerd was, omdat het dogmatisch werd. Op die manier kan slow ook makkelijk een dogma worden: Jij moet slow, want slow is goed.” .

    ”We zijn ver-vreemd van iets, maar we weten niet precies van wat.”

    juli 2016

    langzaam leven ✽

    31

    661663.indd 5 20-6-2016 11:31:52

  • special/reportage

    Nieuw Sion wil de stilte in ere houden

    ‘ We Werken keihard om anderen straks te laten onthaasten’

    Peter Dullaert is er maar druk mee: samen met andere vrijwilligers werkt hij aan een ‘doorstart’ van het oude trappistenklooster Sion in Diepenveen: de oecumenische communiteit Nieuw Sion. “Deze heilige plaats moet behouden blijven”, zegt de scheidend directeur van uitgeverij Adveniat, tevens pastor en buurman van het klooster. “Het gebed hoort hier door te gaan.”

    Tekst: Bert van der KrukBeeld: Stijn Rademaker

    juli 201632

    De monniken van abdij Sion zijn vertrokken, met achterlating van hun doden.

    VOL007_32_Dullaert.indd 32 09-06-16 11:45

  • langzaam leven

    juli 2016 33

    ‘Het gebed kruipt hier gewoon je broekspijp in’

    Eerst gaan we de katten voeren. Het is een van de vele taken die Peter Dullaert (60) heeft in de voormalige abdij Sion. Nadat de laatste monniken eind vorig jaar

    hun klooster in Diepenveen hadden verla-ten, bleven de katten. Hoeveel het er precies zijn, weet Dullaert niet. Maar hij is blij met hun aanwezigheid. Ze houden het enorm abdijcomplex muisvrij.Op weg naar hun voerbakjes betreden we het gesloten deel waar ook Dullaert, sinds zijn zeventiende trouw bezoeker van het cisterciënzer klooster, tot voor kort niet kwam. Dit was de plek die uitsluitend voor de monniken zelf was. Eenmaal in het ‘slot’ zakt Dullaerts stem naar fluisterniveau. “Wij hebben de gewoonte in de kruisgangen niet te praten”, kondigt hij alvast aan.Hij wijst naar de kleine kapel, waar straks om twaalf uur het getijdengebed is, als voor-proefje van wat komen gaat. Verderop is de kapittelzaal, die de monniken in hun laatste jaren als gebedsruimte gebruikten. Zo hoef-den ze niet steeds de grote abdijkerk warm

    te stoken. Als de oecumenische communi-teit meer vorm heeft gekregen, hopen ook hun opvolgers in deze kapittelzaal hun gebedsbijeenkomsten te houden.Na weer een korte wandeling in stilte belanden we in de abdijkerk, een beetje duister, hoog, ruim. “Ik heb uitgerekend dat hier 260.000 gebedsdiensten zijn gehouden”, fluistert Dullaert. “Zeven keer per dag, van ‘s morgens kwart over vier tot ‘s avonds half acht; ruim 125 jaar lang.” Waarom hij dat uitrekende? “Misschien omdat ik zoek naar een verklaring waar-om hier zo’n enorme stilte hangt. Je voelt hem. Het gebed kruipt hier – zoals een van mijn medebestuursleden altijd zegt – ge-woon je broekspijp in.”

    Knettergek“Hoe gaan wij die stilte in ere houden?”, vraagt Dullaert zich af. Het is een van de vele vragen – variërend van Mariabeeld en wierook tot bijbelvertaling en liedbundel – waarover de oecumenische communiteit in oprichting zich het hoofd moet breken. De monniken spraken nauwelijks in het klooster, zeker tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Duizenden gasten en kerk-gangers hebben zich in het verleden aan die bron van stilte gelaafd. Ook in onze hectische en rumoerige tijd is er volgens Dullaert grote behoefte aan. Maar hoe geef je zoiets tegenwoordig vorm?In zijn eigen leven is die vormgeving onderhand wel uitgekristalliseerd. Sinds zo’n 35 jaar begint Dullaert elke dag met een halfuur stiltemeditatie. “Achteraf heb ik het gevoel dat mij dat steeds op de been heeft gehouden. Ik heb de afgelopen veertig jaar verschrikkelijk hard gewerkt. Op mijn 27ste werd ik pastor in een rooms-katholieke parochie met 6.000 leden, waar we vijf missen per weekend hadden.

    Middaggebed van Nieuw Sion.

    VOL007_32_Dullaert.indd 33 09-06-16 11:46

  • Peter Dullaert (r.) in de kloosterrefter.

    juli 201634

    ’Ieder halfuur stilte betaalt zich meteen weer uit’

    Ik dacht: als ik niet uitkijk, word ik hier knettergek. Bij mijn vader had ik gezien waartoe dat kan leiden; hij raakte tijdens zijn werkzame leven een paar keer over-spannen.”De meditatiecursus die de kersverse pastor rond die tijd bij de Vlaamse norbertijnen in Averbode volgde, voorkwam dat het met hem dezelfde kant op ging. Het begon met het bidden van het Jezusgebed, een mantrameditatie uit de oosters-orthodoxe traditie. Later kwamen daar andere vari-anten bij, uit andere tradities. “Het blijft natuurlijk zo dat je als mens geplaagd wordt door tig gedachten. Als je gaat mediteren of verstillen, word je je extra bewust van die gedachten. Maar naarmate je je daarmee langer bezighoudt, leer je ook sneller om stil te worden. Je valt eerder in de stilte. Dan ben je niet alleen zelf bewust aan het ademhalen, maar dan ademt het in jou – op een andere manier kan ik het eigenlijk niet zeggen. Het is een stadium van iets verdere verstilling. Er zijn nog meer stadia, maar daar ben ik nog niet aan toe…”Hij blikt even in de bloeiende kloostertuin. “Als je tot stilte kunt komen, kun je de rest van de dag ook heel erg gefocust werken, met volledige aandacht, en daardoor productiever zijn. Dat geldt des te sterker als je, zoals de monniken, op meerdere momenten op de dag tot stilte kunt ko-men. Veel geestelijke leraren wijzen daarop. Wie zegt dat hij geen tijd heeft om te bidden of te mediteren, vergeet dat ieder halfuur stilte zich daarna meteen uitbetaalt. Het is geen verloren tijd. In de tijd daarna kun je juist veel méér doen.”

    RampNa 23 jaar pastoraat maakte Dullaert tien jaar geleden de overstap naar de Katho-lieke Bijbel Stichting en vervolgens naar uitgeverij Adveniat, waar hij directeur werd. Ondertussen bleef hij ook actief in de antiekhandel – hij is beëdigd taxateur en veilingmeester – waarin hij via zijn

    oma was beland. Elke zondag bezocht hij de mis in het klooster Sion, waar hij zo’n beetje naast woont. Per 1 juli stopt hij bij de uitgever van theologische en spirituele boeken en wijdt hij een nog groter deel van zijn tijd als vrijwilliger aan de opbouw van Nieuw Sion. Hij doet dat met wat gemengde gevoelens. Natuurlijk is het ‘een uitdaging’ om samen met andere christenen uit verschillende tradities een nieuwe vorm voor het oude vertrouwde gebedsleven van de klooster-gemeenschap te zoeken. Maar ondertus-sen doet het vertrek van de monniken de betrokken buurman (“Ik hoor zo’n beetje bij de inventaris”) nog steeds pijn. “Ik vind het vreselijk. Het is een ramp.”Die ramp speelt zich af op meerdere niveaus. Ten eerste het meest zichtbare: het gastenhuis ging dicht. “Alle duizenden mensen die hier in de loop der jaren kwa-men, konden niet meer terecht. Ze zoch-ten rust, onthaasting, contemplatie. Het is van groot maatschappelijk belang dat zoiets op bepaalde plekken kan. Sinds 1 april is het gastenhuis gelukkig weer open voor groepen met eigen begeleiding, maar voor de ontvangst van individuele gasten is Nieuw Sion nog niet klaar.”Het onzichtbare deel van de ramp is lasti-ger te staven, zegt Dullaert. “Het belang-rijkste doel van deze en andere orden is: tot contemplatie en verstilling komen en te bidden voor kerk en wereld. Het klooster als een soort gebedstank dus, gebedsreser-

    voir. Het wegvallen daarvan is een grote verarming. Ik kan natuurlijk niet in de har-ten van de monniken kijken, maar ik geloof dat zij hier met heel oprechte intentie heb-ben gebeden. En ik geloof nog steeds dat elk gebed dat oprecht in vertrouwen wordt gebeden, verhoord zal worden.”Het is als met de vrouw die Dullaert ooit begeleidde op haar sterfbed en hem ver-telde: “Ik vind het zo erg dat mijn moeder is overleden, want zij was nog de enige in de hele familie die voor ons allemaal bad. Zelf deed ik dat nog een klein beetje, maar mijn kinderen kunnen het helemaal niet meer. Na mij houdt het dus gewoon op.” Dullaert peinst nog even op die woorden en zegt: “Die structurele toewijding in gebed aan de noden van andere mensen zie ik als een heel grote waarde. Op de vertrouwde manier gaat hij op deze plek verloren, en als wij geen nieuwe vorm vinden om de traditie voort te zetten, gaat die dus helemaal naar z’n malle moer.”

    BowlingbaanHet verklaart waarom Dullaert zich op allerlei manieren inspant voor Nieuw Sion. “Het is een roeping: deze heilige plaats moet behouden blijven. Het gebed hoort hier door te gaan. Ik wil niet op mijn geweten hebben dat dit klooster een bowlingbaan wordt, of een senio-rencomplex. Dat is voor mij de directe aanleiding. Maar vervolgens is er meer nodig: het wordt alleen wat als er ook in

    VOL007_32_Dullaert.indd 34 09-06-16 11:46

  • langzaam leven

    juli 2016 35

    Oud en nieuwAbdij Sion in Diepenveen, daterend uit 1883, werd te groot voor de kleine groep monniken die er de laatste jaren nog verbleef. In de jaren vijftig woonden er nog zo’n zestig trappisten. Eind 2015 vertrokken de laatste acht: de ene helft naar de moederabdij in Westmalle, de andere helft naar Schiermonnikoog om een nieuw begin te maken.“Het was een zelfvoorzienend dorp”, aldus Peter Dullaert, voorzitter van de stichting Nieuw Sion die de gebouwen voor een schappelijke prijs kon overnemen (over de 55 hectare lan-derijen ontfermt stichting IJssellandschap zich). “Met een bakkerij, smederij, kleermakerij, binderij, boerderij, noem maar op. De afgelopen 25 jaar moesten de monniken door gebrek aan menskracht elke keer een functie afstoten.”Nieuw Sion is een initiatief van tien mensen uit de r.-k. kerk, de PKN en drie gereformeerde kerken. Zij willen voortbouwen op het fundament dat de monniken hebben gelegd en van Nieuw Sion opnieuw een plek van stilte, gebed en gastvrijheid maken. Dullaert verwacht dat de opbouw van die gemeenschap een groeiproces van vele jaren is. (www.nieuwsion.nl)

    jezelf een roeping is tot gebed, tot stilte, tot gastvrijheid.”Er zijn inmiddels zo’n twintig mensen die overwegen toe te treden tot de ge-meenschap. Maar een veel grotere groep mensen toont belangstelling. “De respons op dit soort initiatieven is enorm”, merkt Dullaert, die een dagtaak zou kunnen heb-ben aan rondleidingen door het klooster of lezingen over Nieuw Sion. Waarom? “Omdat er in de maatschappij een groot gevoel van onvrede leeft: wat we aan het doen zijn, maakt ons knettergek. Veel mensen snakken naar een meer aandach-tige, verstilde en toegewijde manier van leven.”Dullaert kijkt ondertussen wat onrustig op zijn telefoon of het nog geen tijd is voor de korte stilteviering. Hij is met hetzelfde sop overgoten: smartphone, e-mail, sociale media – “het hele keurslijf van commu-nicatieve mogelijkheden” – kunnen ook hem enorm opjagen. Tegelijk is de vraag: kunnen en willen we nog zonder? En hoe gaat dat straks in het nieuwe klooster? Ook daar zullen de nodige praatsessies aan gewijd worden.Dullaert: “Wij hopen dat hier gaandeweg een oecumenische biddende gemeen-schap groeit, met daaromheen een tweede cirkel van mensen die tijdelijk in het klooster wonen en vervolgens een derde cirkel van gasten en vrijwilligers. Maar of die mensen wel of niet hun iPhone mogen meenemen – daar zijn we nog niet uit.” Zelf gaat Dullaert niet in het klooster

    wonen. Hij ziet voor zichzelf in zijn diverse rollen – beheerder, pastor, voorzitter van de stichting – eerder een prominente plek aan de zijlijn. “Bovendien wil mijn vrouw niet; zij is meer het kluizenaarstype.”

    Zeven minutenUit eigen ervaring weet hij dat het “beslist niet eenvoudig” is om in een religieuze communiteit te wonen. Zes jaar lang was Dullaert lid van zo’n gemeenschap in De-venter en zag hij ook de moeilijke kanten. “Het vraagt een zekere nederigheid van je. Omdat alles in de groep besloten wordt, moet je geregeld afzien van je eigen ideeën. Je moet kunnen inleveren. En om-

    dat er toch een vorm van leiderschap nodig is en niet iedereen leider kan zijn, vraagt het ook een zekere gehoorzaamheid. En discipline, bijvoorbeeld om de gebedstijden ook in dorre tijden te blijven bezoeken, als het gebed je weinig vreugde schenkt.”Dat alles vergt dus “een hele voorzichtige toeleiding en een nooduitgang voor het ge-val je het niet meer ziet zitten”. Want zoals de vorige bewoners het deden, zo kan het tegenwoordig niet meer. Zij waren kloos-terling voor het leven, trouw aan de plek. Maar wie kan dat nog, in een tijd waarin niks meer eeuwig duurt, of het nou werk, relatie of religie is? En wie kan nog leven in een groep, zoals de monniken deden? Dullaert gelooft eerder in terugkeer naar de laura, “een vorm van kloosterleven uit de tijd van de woestijnvaders en -moeders, die meer recht doet aan individualiteit van mensen: ieder leeft in zijn eigen huisje en kookt zijn eigen potje, en samen delen de bewoners de gebedstijden”.Hoewel die nieuwe gemeenschap er nog niet is, heeft Nieuw Sion al wel vast een begin gemaakt met die gebedstijden, voor wie toevallig in het abdijcomplex aan het werk is of op bezoek. Het is bijna 12 uur. Een handjevol mensen begeeft zich via de binnentuin naar de kapel. Dullaert gaat voor. Hij leest een tekst uit Marcus, met z’n zessen zingen we een Oosterhuis-lied. En we zijn zeven minuten stil, heel stil. Tot het belletje klinkt. Zo werkt dat dus, de stilte in ere houden. .

    VOL007_32_Dullaert.indd 35 09-06-16 11:46

  • Anette van Ruitenburg verorbert een oester.

    ❞‘Langzaam leven is metaandacht leven’

    Slow Food op ‘culinair schateiland’ Texel

    ‘AArdbeien in december? juli 201636

    661653.indd 36 20-6-2016 11:33:09

  • special/reportage ✽

    rdbeien in december? echt niet!’

    Lekker, puur en eerlijk. Zo moet ons voedsel zijn, vinden de lief-hebbers van Slow Food. Bert van der Kruk ontmoet hen op Texel. “Als ik zie hoe we hier met elkaar eten, hoe we daar de tijd voor nemen en elkaar aandacht geven – dan voel ik me rijk.”

    Tekst: Bert van der Kruk Beeld: Ruth de Ruwe

    Inderdaad, het is net bieslook. “Graag inle-veren zonder vieze puntjes eraan.” Zo is er binnen handbereik veel meer eetbaars dan je als leek denkt. “Neem smalle weegbree, smaakt een beetje naar champignons. De jonge, rechte blaadjes graag, zonder gaat-jes.” Van fluitenkruid moeten we afblijven; dat lijkt te zeer op de gevlekte scheerling. “En die is bijzonder dodelijk. Een fatale vergissing is mogelijk.” Wildplukken is niet verboden, doceert Mookhoek. “Maar neem niet meer mee dan jezelf en je familie op één dag op kun-nen. Er is genoeg wildpluk voor iedereen.” Bijbelse beelden over het manna schieten me te binnen. Paardenbloemen, brandne-tels, zevenblad, hondsdraf – het is alle-maal ruim voorhanden en te eten. “De Ro-meinen en Germanen aten al zevenblad. En wat doen wij? Wij zijn het constant aan het uitroeien. Hartstikke jammer. Je kunt het beter opeten. Heel gezond, heft tekor-ten aan mineralen op.”

    LamWaarom zou je je eten van ver halen, als er dichtbij ook genoeg is? Het lijkt een nogal voor de hand liggend principe van Slow Food. Toch is het nog lang geen gemeen-goed, constateert Annette van Ruitenburg, bestuurslid van Slow Food Texel en kook-boekenschrijfster. “Voor veel mensen is

    We gaan naar een Slow Food-dag, dus kiezen we voor langzaam vervoer. Vanaf de boot fietsen we langs de waddendijk rich-

    ting het gehucht Oost. We hebben de wind tegen, maar dat is niet erg. De zon schijnt in ons gezicht en werpt een prachtig licht op het wad. Te-piet te-piet, scholeksters vliegen over. Kluten zwiepen met hun omgekeerde snavel door de glinsterende zeemodder, op zoek naar iets eetbaars.Op de dijk voorbij Oost staat een groep mensen, laarzen aan, emmers in de hand. Ze werpen een blik in elkaars emmer: hoeveel oesters heb jij? Her en der op het wad lopen nog enkelingen te zoeken en te wroeten. Zo eenvoudig kan het leven dus zijn: gewoon zelf je eten uit de modder halen. Valerie Jongeneel kan er niet over uit. “In Amsterdam-Zuid moeten mensen met hun bakfiets naar een dure delicates-senzaak rijden voor een dozijntje oesters van dertig euro; wij kunnen hier gewoon het wad oplopen…”“Texel is een culinair schateiland”, zegt ze, terwijl we naar de boerderij onder aan de dijk lopen. “Wandel eens naar de Slufter en pluk er zeekraal. Dat ligt voor vier euro in de supermarkt.” De vrouw woont sinds twintig jaar op Texel en vindt dat het ei-

    land “een vorm van magie” heeft. Ze heeft van haar passie haar werk gemaakt. Om de ‘bijzondere eilandkeuken’ toegankelijk te maken, organiseert ze voor de jeugd ‘foodevents’. Jongeneel is niet de enige die (ook) beroepshalve op deze dag is afgekomen. Tussen de dertig deelnemers lopen, zo blijkt algauw, ook een kaasmaakster, een eigenaresse van een cateringbedrijf, een kookboekenschrijfster, een chef-kok en een gepensioneerde slager. Ze groepen samen rond de tafel waar de ‘ganzencake’ gesneden wordt. Smaakt bijzonder, maar wel een beetje zanderig, vindt een lange jongeman.Hij heet Alex Hulzink en studeert maat-schappelijk werk in Leeuwarden. Hij heeft net op het wad zijn eerste en vermoedelijk ook laatste oester leeggelebberd. “Vre-selijk, maar ik vond dat ik het een keer moest proberen.” Hij kende de term slow food niet. Maar als liefhebber van lokale bieren en bezoeker van de wekelijkse boe-renmarkt merkt hij dat de ‘slowe’ manier van leven dicht bij hem staat. “Ik koop zo min mogelijk voorverpakt of producten waarmee nodeloos heen en weer is ge-sleept. Ik hoor nu dat het ook een naam heeft. Het heeft nog iets echts.”

    KraailookOp het erf zet kok Aart Wijker een grote pan met water neer, een kist Texelse aard-appels en een kruiwagen voor de schillen. “Wie wil er aan de slag?” Een paar mensen bieden zich aan, de anderen gaan mee met wildplukster Ellen Mookhoek, op zoek naar eetbare zaken uit de berm die we in de salade kunnen gebruiken. Ze noemt zich ‘jager-verzamelaar’. In haar boswach-tersoutfit oogt ze streng. Als blijkt dat een paar deelnemers boven op het eetbare kraailook staan, blijkt dat beeld te klop-pen. Schuchter doen we een stapje opzij.Ruik eens aan hetkraailook, zegt ze.

    Valerie Jongeneel organiseert ‘foodevents’ op het eiland Texel,“een culinair schateiland”.

    juli 2016 37

    661653.indd 37 20-6-2016 11:33:23

  • elitair overkomen. Dat kan een drempel zijn. Anderen zeggen: ik eet al gezond, dus waarom zou ik lid worden?”Daarbij kleeft er aan ‘slow’ misschien ook wel iets erg traags? “Langzaam leven is met aandacht leven”, reageert Van Ruiten-burg. “Het is niet: langzaam doen, het is juist heel intensief. Als ik in de tuin werk en denk dat ik snel moet schoffelen omdat ik nog iemand moet bellen, werkt dat niet. Dat geldt voor al het andere ook, van een gesprek voeren tot een stuk schrijven. Je moet je concentreren op het ene. We kunnen niet multitasken, ook vrouwen niet. Er gaat altijd één ding fout. Als je je

    brein voortdurend op twee of drie dingen focust, raak je niet snel afgebrand.”Die manier van leven heeft Van Ruiten-burg, die “van oorsprong nogal hyperac-tief” is, veel rust gebracht. “Ik kan nu de dingen doen met een goed gevoel. En ik zie een hoop rijkdommen. Als ik zie hoe we hier met elkaar eten, hoe we daar de tijd voor nemen en elkaar aandacht geven, hoeveel moeite we doen om het goede te doen – dan voel ik me rijk. En de soep smaakt heerlijk.”

    AardbeienDe soep is van de hand van Aart Wijker, in het dagelijks leven chef-kok in Grand Ho-tel Opduin in De Koog, maar ook op zijn vrije zondag dus druk. Onder zijn enthou-siaste regie worden de oesters en mosse-len bereid, de hete bliksem en de ‘onverge-telijke bonenburger’. Ook in Opduin werkt hij volgens de officiële principes van Slow Food. “Niet dat we slow werken hoor, we werken hard. Zes koks in de keuken, zeven dagen per week, maar iedereen gewoon

    ❞‘Noem het een vijfde smaak: zoet, zuur, zout, bitter ... de goede smaak, de ethische smaak’

    het heel gewoon om elke week hun kar bij de supermarkt vol te laden met allerlei onbestemde producten. Waar komen die vandaan? Hoe zijn ze verpakt? Als pro-ducten niet in de buurt aanwezig zijn, is er niks tegen om ze van ver te halen. Maar als ze gewoon om de hoek verkrijgbaar zijn…”We krijgen een kop groentesoep aange-reikt, vol ingrediënten van het eiland. Dat is toch prachtig, zegt Van Ruitenburg. “Je legt een relatie met je eigen leefcultuur, met je oorsprong. Je hebt oog voor de mensen in je omgeving en kunt een relatie met ze opbouwen. Met alle vaagheden en onduidelijkheden die er tegenwoordig over ons voedsel bestaan, kun je aan de slager uit de buurt gewoon vragen: waar heb je het lam vandaan? Zorgt die boer goed voor zijn dieren?”Maar ook de smaak van die eerlijke pro-ducten is veel beter, echter. “Ik kom net uit Frankrijk, waar ik bij een kleine wijnboer was, die het net als zijn collega’s op dit moment erg moeilijk heeft. Als ik zijn fles wijn opentrek, zie ik die man weer voor me, zijn veldje, zijn harde werk; ik proef dat allemaal in mijn glas.” Zo gaat het ook met de groenten uit haar eigen moestuin. “Het spitten, het zaaien, het oogsten – al die energie proef ik als ik uiteindelijk de kool eet. Noem het een vijfde smaak: zoet, zuur, zout, bitter en… de goede smaak, de ethische smaak.”

    AardappelsTerwijl de grote pan met aardappels buiten langzaam aan de kook raakt, kijkt Van Ruitenburg tevreden naar de groep-jes mensen aan de tafels op het gras. “De sociale kant van Slow Food is heel belang-rijk. Het is een community. Iedereen kan aansluiten; het eten is de verbindende factor. Mensen nemen anderen mee, waardoor we elkaar versterken en de beweging groter wordt. Daarin vinden de boer, de slager, de chef-kok en de con-sument elkaar – ook dat is de kracht van Slow Food.”Die kracht blijkt echter ook wel tegen te vallen, moet ze toegeven, althans ge-talsmatig. Landelijk heeft de vereniging zo’n drieduizend leden, volgens Van Ruitenburg “net zoveel als de eerste de beste Oranjevereniging”. Hoe dat komt? “Sommige mensen vinden Slow Food

    Zo eenvoudig kan het leven zijn: gewoon zelf je eten uit de modder halen.

    juli 2016

    ✽ special/reportage

    38

    661653.indd 38 20-6-2016 11:33:36

  • een 38-urige werkweek. Dat is uitzonder-lijk in mijn branche, waar mensen zomaar tachtig uur maken. Maar goed omgaan met mensen hoort ook bij Slow Food.”En verder? Wijker: “Zoveel mogelijk pro-ducten komen uit de regio. We laten ze tot hun recht komen, we doen er geen gekke dingen mee. Ze moeten passen bij de seizoenen. Kijk, aardbeien die uit de grond gestampt worden in december en ner-gens naar smaken, die ga ik dus echt niet gebruiken. Ik ken de producenten die aan het hotel leveren; met die mannen praat ik. Ik weet waar het eten vandaan komt en dat er niet mee gerommeld wordt. Als het dicht bij je zit, weet je hoe het groeit.”Iedereen is het erover eens dat het eten goed smaakt. Hoe kan het ook anders? De kok kijkt vergenoegd om zich heen. Het Texelse Skuumkoppe-bier komt op tafel. Terwijl we slow eten, vliegen de scholek-sters weer druk kwetterend over. Te-piet, te-piet. Op de terugweg naar de boot blijken de kluten verdwenen – die zijn verzadigd. .

    Recht op genietenSlow Food is een wereldwijde beweging van mensen die ‘lekker, puur en eerlijk’ willen eten. De beweging telt ongeveer 100.000 leden in 150 landen. Ze werd in 1989 opgericht door de Italiaan Carlo Petrini, als reactie op fastfood, smaakvervlakking en toenemende eenvormigheid van voedsel. In zijn manifest spreekt hij van het ‘recht op genieten’ en ‘een onthaaste benadering’ van de maaltijd. Slow Food werpt zich op als beschermer van authentieke productiewijzen, uitzonder-lijke producten en gastronomisch erfgoed. In de Ark van de Smaak verzamelde de beweging tot nu toe zo’n 2700 kleinscha-lige kwaliteitsproducten uit een bepaalde cultuur, historie of traditie. Onder de 35 Nederlandse producten bevinden zich Texelse schapenkaas, Limburgse stroop en Twentse landgans.Slow Food Nederland telt 3000 leden, ac-

    tief in twintig convivia (Latijn voor: feestelijk tafelgezelschap). Deze regionale afdelingen organiseren kookworkshops, diners, proe-verijen en excursies. Bij de Chefs Alliantie zijn zo’n zestig chef-koks aangesloten die zich in hun dagelijks werk sterk maken voor de ideeën van Slow Food, onder meer door minstens drie Ark van de Smaak-producten op het menu te zetten. Annette van Ruitenburg van Slow Food Texel schreef Liever Lokaal, 365 dagen per jaar, winnaar van het Gouden Kookboek 2015 (Fontaine Uitgevers). In het voorwoord pleit Carlo Petrini voor bewuste persoon-lijke eetgewoontes: “Als we ons allemaal bewust worden hoe het voedingssysteem werkt, en van het belang van onze eigen keuzes op het gebied van voedsel door-drongen raken, zal dat een eerste aanzet tot verandering zijn.”(www.slowfood.nl)

    langzaam leven ✽

    juli 2016 39

    Slow Food-liefhebbers op weg naar het Wad.

    661653.indd 39 20-6-2016 11:34:03

  • ✽ special/essay

    De teloorgang van de zondag

    behoefte aan ritme en rustOnze snelle samenleving heeft behoefte aan een dag waarop het al-lemaal een beetje anders en langzamer mag. Maar in een geseculari-seerde samenleving is geen moment heilig. En zeker de zondag niet.

    Tekst: Bert van der Kruk Beeld: ANP Foto

    Het afgelopen jaar voltrok zich in Nijkerk een stille revolutie. Vanouds staat het Veluwse stadje, waar zich ooit wonder-lijke geestelijke beroeringen af-

    speelden, te boek als orthodox-protestant, volgens velen een beetje benepen. Callen-bach zat er, uitgever van de veelgelezen boekjes van W.G. van der Hulst en andere stichtelijke lectuur. Christelijke partijen zaten er stevig in het zadel.Die tijden zijn voorbij. Van de ene op de andere dag brak de plaatselijke VVD met de christelijke partijen. In hun coalitieak-koord hadden ze afgesproken niet over de koopzondag te beginnen, maar dat viel de partij van de ondernemers steeds zwaarder. Vooral eigenaars van supermarkten klaag-den dat ze klanten naar Amersfoort zagen verdwijnen. De VVD brak haar belofte en vormde tussentijds een nieuwe coalitie met twee andere partijen, die al jaren staan te trappelen.Meteen daarna was hij er: de koopzondag! Eindelijk. Het achterlijke stadje stoot zich-zelf op in de vaart der volkeren, en troeft op dit punt zelfs het nabijgelegen Harderwijk af. Sindsdien zijn alle supermarkten zon-dags geopend en andere winkels één keer per maand. Als ik als inwoner van dit stadje op zondag langs de supermarkt fiets en daar een eenzaam kassameisje in tl-licht zie zit-ten, dringt zich onherroepelijk de vraag op: is dit nu vooruitgang? Moet jij niet gewoon

    lekker thuis zijn, in de sporthal of de kerk?

    Refo-kalifaat De triomf van de Nijkerkse ‘seculieren’ lijkt op die van de paarse partijen in de jaren negentig, nadat ze eindelijk van het CDA verlost waren. ‘Zo, nu gaan we de zaken eens even regelen.’ Het eerste naoorlogse kabinet zonder christelijke partij voerde de koopzondagen in, onder bezielende leiding van D66-minister Hans Wijers. In 2013, op-nieuw onder een CDA-loos kabinet (Rutte II), vervielen het maximum van twaalf koopzondagen per jaar en het criterium ‘toeristische gemeente’ voor plaatsen die de winkels vaker open wilden hebben. Het is aan gemeenten zelf om te bepalen of en hoeveel koopzondagen ze toelaten. Inmiddels zijn de paarse effecten ook door-gedrongen tot op de Veluwe. Niet overal gaat dat zo geruisloos als in Nijkerk. Zo kwam er in Ede vorig jaar een referendum aan te pas. De uitkomst van de volksraad-pleging: 57 procent van de inwoners is te-gen. De koopzondag kwam er evenwel toch, zij het alleen in het centrum van de stad (waar de bewoners er minder moeite mee hebben) en niet in de omliggende dorpen. Tja, zo kun je overal een mouw aan passen.Die oplossing kwam de gemeente Ede op een sneer van de website GeenStijl te staan: “Natuurlijk zijn wij pro-koopzondagen, vooral omdat we het ‘zondag = rustdag’-ar-gument net zo achterlijk vinden als ‘homo’s

    zijn ziek’ en ‘andersdenkenden moeten worden onthoofd’. Maar als uit een refe-rendum blijkt dat de meerderheid nergens in de gemeente Ede koopzondag wil, dan lijkt dat ons het democratisch uitgangspunt. Gaat iedereen die wel wil Zaraën, Hemaën of Blokkeren op zondag lekker naar Wage-ningen. Het volk heeft gesproken, en ook al denkt het merendeel namens God te spre-ken, Ede dient er naar te luisteren.”En passant werd Ede nog even weggezet als ‘refo-kalifaat’ en heetten de bijhorende dorpen Lunteren, Harskamp en Wekerom ‘hardcore hele-notenbolwerken’. Want

    juli 201640

    661638.indd 40 20-6-2016 11:35:27

  • dat blijft natuurlijk altijd leuk: orthodox-protestante gelovigen afzeiken. Voor menig Randstedeling, zeker als die werkzaam is in de media, zijn zij de vleesgeworden achter-lijkheid. In de discussie over zoiets als de koopzondag staan zij daardoor automatisch op achterstand, zeker als ze daarbij ook nog eens religieuze argumenten gebruiken.

    Gesloten website Kom dus niet aanzetten met argumenten van de Nederlandse Vereniging tot bevorde-ring van de Zondagsrust en de Zondagshei-liging, ruim zestig jaar geleden in hetzelfde

    Ede opgericht. De vereniging streeft naar “inachtneming van de rust en de heiliging van de dag des Heeren, overeenkomstig Zijn inzettingen” en is tegen sport en spel op zondag, maar ook tegen tentoonstellingen en “amusementen”. Ze verspreidt gratis stickers met de tekst “Wij wensen zondags geen lectuur, in welke vorm dan ook, te ontvangen.” Bestellen kan niet op zondag, want dan is de website gesloten.Dan hebben ze het bij de ChristenUnie beter begrepen. Natuurlijk gaat het die partij om naleving van het vierde gebod: ‘Gedenk de sabbatdag’. Maar er zijn veel meer redenen

    om de koopzondag buiten de gemeente-lijke deur te houden, staat in een nota voor plaatselijke CU-politici. Eén dag rust in de week goed is gewoon voor de maatschappij. “Een samenleving die gekenmerkt wordt door een 24-uurseconomie is onwenselijk.” De partij wijst daarvoor naar de toegeno-men werkdruk, die veel Nederlanders als “beklemmend” ervaren. “De zondag als gemeenschappelijk rustpunt doorbreekt deze spiraal van permanente tijdsdruk en biedt tijd voor bezinning, sociale activiteiten en ontspanning.” De 24-uurseconomie is niet onafwend-baar, vervolgt de nota. “Wij staan voor een samenleving waarin niet de individuele vrij-heid het hoogste goed is (‘Ik wil dat ik altijd en overal alles kan kopen’), maar waarin ook daadwerkelijk samen geleefd kan worden.” En dan is er ook nog de moeilijke positie van de kleine winkelier. De argu-menten klinken al een jaar of twintig en zetten – zo blijkt – geen zoden aan de dijk. De trein dendert toch wel door, zoals een plaatselijke winkelier zegt. “Je moet mee.”

    Seculiere dogmatiekOndertussen leidt dat er wel toe dat een dag die lange tijd een heel ander karakter had, steeds meer gelijkgeschakeld wordt met de overige dagen. Een grote groep Nederlan-ders maalt daar kennelijk niet om, anderen ervaren het als een verlies. We raken een bijzondere dag – met een ander tempo, een andere toon – kwijt, wellicht zelfs om begrij-pelijke redenen. Maar als die dag straks definitief is verdwenen, zullen we ons nog weleens voor het hoofd slaan: toch stom dat we met het badwater ook het kind weggooi-den. Weg is weg.In NRC Handelsblad verwoordde columniste Jutta Chorus dat gevoel van verlies. De zon-dagsrust is niet meer, schreef zij in maart, nadat op voorstel van – alweer – D66 de wet op de zondagsrust “met een achteloze pen-nenstreek” was geschrapt. “Niet meer van deze tijd, zei D66-Kamerlid Fatma Koser Kaya – de dooddoener van de seculiere hervormers.”Chorus: “Ik denk aan de oasetjes van rust die worden volgebouwd en voorgoed verdwenen zijn. Je hoefde toch niet per se naar de kerk op zondagochtend om wel te kunnen genieten van de relatieve stilte en het luiden van de kerkklokken dat de stilte

    In Ede werd vorig jaar een referendum gehouden over

    de koopzondag.

    langzaam leven ✽

    juli 2016 41

    661638.indd 41 20-6-2016 11:35:38

  • eerder onderstreepte dan doorbrak. Als ik ze hoor, denk ik altijd even aan de gemeen-schap die zich erdoor in gang laat zetten, en dat vind ik een geruststellende gedachte.”“Als een overwinning op de achterlijkheid” viert D66 het einde van de zondagsrust, schrijft Chorus. “Het kan nu niemand meer worden verboden de kerkgang of wat voor rust dan ook van anderen te verstoren. Keu-zevrijheid heet dat, ik noem het seculiere dogmatiek. De meerderheid beslist, goed – maar waarom zou de meerderheid zich niet over de minderheid ontfermen en ruimte voor hen laten? Ik vraag me af waarom die liberale D66’ers, fanatiek als de Inquisitie, met de stofkam de laatste christelijke spo-ren uit de wetten trekken. Zijn ze bang voor Spakenburgs salafisme?”

    GrofvuilWat steekt, is ook het gemak waarmee het allemaal gebeurt, de achteloosheid. Een gebruik van eeuwen belandt bij het grof-vuil. Op hetzelfde moment spreekt nota bene VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra er schande van dat ‘we’ in Nederland “heel veel concessies doen aan de manier van leven, onze waarden. Amsterdamse schoolbesturen, die openstaan voor het omruilen van Tweede Pinksterdag voor het Suikerfeest, in plaats van ferm te wijzen op de joods-christelijke geschiedenis van ons land”.Dat de zondag een onlosmakelijk deel van diezelfde geschiedenis is, doet er niet toe – en is kennelijk ook niet politiek inzetbaar te-gen de ‘islamisering’ waar ook Zijlstra, in de nek gehijgd door Wilders, beducht voor is. Wie zich voor een rustige zondag beijvert, loopt algauw het gevaar voor achterlijk te worden versleten, of erger nog: christelijk,

    en voert een achterhoedegevecht. Maar wie zegt dat zo’n gevecht niet zinvol kan zijn? En dat de voorhoede altijd gelijk heeft?Dat het om een achterhoedegevecht zou gaan, klinkt trouwens ook uit sommige kerken zelf. Tom Mikkers, tot voor kort algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap, vindt dat kerken niet moeten zeuren over koopzondagen en Zondagswet. “Als ik die wet lees, ga ik bijna een hekel krij-gen aan kerken. De wet is vooral een heel ongezellige aflevering van ‘Toen was geluk nog heel gewoon’.”De Zondagswet is volgens Mikkers (in dagblad Trouw) ook niet bedoeld om de samenleving wat meer ‘zen’ te maken. Nee, het gaat om “kerken die elke activiteit die op zondag concurreert met de kerkdienst of de heilige mis in de ban te doen”. Christenen zouden wat meer hun best moeten doen om van de “saaiste dag van de week” een bruisende dag te maken. “We zullen creatie-ver moeten worden om het idee van ‘met z’n allen effe niets doen’ vorm te geven”, aldus de vrijzinnige theoloog.

    Gemeenschappelijke accudagenFilosoof Marli Huijer, Denker des Vader-lands, doet daarvoor in haar boek Ritme (uitgeverij Boom, 2015) een voorstel: laten we er ‘gemeenschappelijke accudagen’ van maken. Het is niet slechts een handjevol ultraconservatieve christenen dat zich opwindt over de teloorgang van de zondag. “Er zijn steeds meer niet-kerkelijke mensen die zich achter de zondagsrust scharen en die om seculiere redenen ervoor pleiten om de zondag een andere dag te laten zijn dan de donderdag of de vrijdag. Minder consumentistisch, meer gericht op sociale activiteiten en ontspanning.”

    De cyclus van de week zorgt voor variatie, en daarmee kwaliteit, aldus Huijer. “De zon- en feestdagen worden als het ware uit de zich herhalende reeks aan gewone dagen getild. Op die bijzonder gemaakte momenten kunnen we de trivialiteit van alledag achter ons laten.” De afwisseling van profane en heilige tijden vindt zijn oor-sprong in de religie. De religieuze ritmiek bevordert vanouds de sociale cohesie, zo is de gedachte, maar ook het lichamelijk en geestelijk welzijn. Ze geeft het leven zin en betekenis en creëert verbondenheid met het heilige, het verhevene of onalledaagse.Hoewel dat laatste weinigen meer zal aanspreken, hechtten we ondanks ont-kerkelijking en individualisering van de religiositeit volgens Huijer “nog altijd aan de ritmes die door de religie zijn uitgedacht”. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat ook nu nog veel zondagse activiteiten gericht zijn op gezelligheid, plezier, ontmoeting en rust. Maar ook die niet-religieuze invulling staat inmiddels onder druk. Huijer: “In een geseculariseerde wereld is feitelijk geen moment heilig; alles kan in principe op elk moment van de dag, de week, het jaar of het leven gedaan worden. In een 24-uurseconomie is het onnodig om verschil te maken tussen alledaagse en onalledaagse uren. Mocht het individu behoefte hebben aan het onalledaagse, dan staat het hem vrij dat te organiseren. Maar veel zaken die het leven leuk, bijzonder of waardevol maken, zijn niet als individu te organiseren.” Hoe de ritmische afwisseling tussen ge-wone en bijzondere dagen er in een niet-religieuze setting uit kan zien, weet Huijer niet. “Hoe scherp willen we de grens tussen het alledaagse en het onalledaagse trekken? Wordt de kwaliteit van zon- en feestdagen minder wanneer er op die dagen rekenin-gen op de deurmat vallen, de glazenwasser langskomt, sollicitatiegesprekken gevoerd worden of collega’s e-mails sturen?”Het antwoord laat zich raden: daarmee verdwijnt het onalledaagse karakter van de zondag in rap tempo. “Als het ons niet lukt de vrije zondag in de cultuur te verankeren, en hij langzaam op andere dagen van de week begint te lijken, krijgen we hem nooit meer terug”, concludeert Huijer. Dat pro-ces is al lang en breed begonnen – zelfs in Nijkerk. .

    42

    ✽ special/essay

    juli 2016

    D66, VVD en GroenLinks voeren in de Tweede Kamer actie voor de koopzondag.

    661638.indd 42 20-6-2016 11:35:46

    VolZin_20160628_002VolZin_20160628_003VolZin_20160628_004VolZin_20160628_005VolZin_20160628_006VolZin_20160628_007VolZin_20160628_008VolZin_20160628_009VolZin_20160628_010VolZin_20160628_011VolZin_20160628_012VolZin_20160628_013VolZin_20160628_014VolZin_20160628_015VolZin_20160628_016VolZin_20160628_017