A8 DWT Kinderen nog steeds seksslaaf; a keti no koti ete! · Ik kan me nog her-inneren dat ik vaak...

1
WOMEN’S RIGHTS CENTRE GENDEROPTIEK JAARGANG 14 NO4 A8 DWT maandag 3 juli 2017 tdoor Carla Bakboord A fgelopen zaterdag vierden wij 1 juli, Keti Koti. Een dag om stil te staan bij de tot slaaf gemaakten die zowel lichamelijk, seksueel, econo- misch, sociaal als psychisch, twee eeu- wen lang vastgeketend waren en pas 154 jaar geleden bevrijd zijn van deze vorm van gruwelijke onderdrukking. Slaver- nij, gepaard met geweld en macht, is zo kenmerkend voor het kolonialisme. Maar in Suriname leven we toch niet meer in het koloniaal tijdperk? Nee, maar we ervaren wel de naweeën daar- van. Vele burgers zijn nog steeds slacht- offer van lichamelijk, seksueel, psy- chisch, economisch als ook politiek geweld gepleegd door machthebbers. Nu hebben onze nationale politieke machthebbers de plaats ingenomen van de koloniale onderdrukkers. Volgens de Braziliaanse filosoof Paolo Freire is onderdrukking een daad van geweld. Hij benadrukt dat in de strijd tegen onderdrukking veel onderdrukten de neiging hebben om zelf onderdrukkers te worden, omdat zij denken dat zij niets kunnen veranderen aan hun onderdruk- te positie. Hun ideaal mensbeeld, staat dan gelijk aan dat van een onderdruk- ker. En zo wordt dit denken en handelen via cultuur, opvoeding en onderwijs structureel overgedragen. En blijven velen vastgeketend aan dit onderdruk- kingspatroon. S e k s u e e l m i s b r u i k De cultuur van onderdrukking manifes- teert zich niet alleen in het publieke domein, maar ook in het familiedomein. Zo worden kinderen thuis stelselmatig seksueel misbruikt, verwaarloosd, en lichamelijk mishandeld door familiele- den die meer macht over hen hebben. En zij die hen moeten beschermen staan helaas veel te vaak aan de kant van de pleger. Speelt het onmachtige gevoel er niets aan te kunnen veranderen een rol? Ik sprak met Sara, een vrouw van 67 jaar, die als kind misbruikt is door haar vader. Als zwijgende, roepend in de woestijn, kon zij als kind haar pijn niet uiten. Velen hadden echter wel eerder oor voor de dader. Het wordt tijd dat wij er bewust van worden dat de strijd tegen onderdrukking niet gericht is om de plaats in te nemen van de onderdrukker. Dat was voor Sara al heel duidelijk. Zij is nooit op de stoel van haar dader, de onderdrukker, gaan zitten. Integendeel is zij liefdevol omgegaan met kinderen en kwetsbaren. Zij vertelt met pijn in haar hart regelmatig haar verhaal zodat anderen er kracht uit kunnen putten. Sara:‘Ik woonde sinds mijn vijfde jaar bij oma. Als kind weet je natuurlijk niet waarom je bij je oma bleef. Toen mijn oma ziek werd, woonde ik alleen in haar huis. Ik was elf jaar. En moest toen weer bij mijn moeder gaan wonen. En dan zit die vent aan je. Toen pas had ik door waarom ik bij mijn oma bleef. Mijn vader had mij misbruikt toen ik vier jaar was. Ik liep dus weg van mijn moeders huis en bleef alleen in mijn oma’s huis. Ik kookte poptjie patu. Ik kan me nog her- inneren dat ik vaak wilde sopropo klaar- maakte, want dat groeide op het erf. Maar ja, als kind kan je niet alleen wonen en moest ik steeds weer terug naar mijn moeder met alle gevolgen van dien. Zo liep ik vaak weg van haar en sliep soms op straat. En dan haalde mijn moeder me weer van de straat, bracht me weer thuis en het misbruik ging maar door. Ik was zo eenzaam die tijd. Zo bang. Maar ik kon nergens anders heen dan bij mijn oma. Maar zij was ziek. Ik was mijn bescherming kwijt. Mijn moeder kon me niet helpen toen. Het was een heel ande- re tijd. Die mensen van vroeger stopten alles weg. Ik denk, ze ontkende het. Je leeft in een andere wereld. Waar zou ik moeten gaan? Je gaat niet bij je tante. Die gooit je er weer uit. Straks, mi o tyari a nen. Je had niemand bij wie je kon gaan. Toen overleed mijn oma. Via kennis- sen van mijn moeder liet een verpleeg- kundige mij opnemen in, het heette toen, s’Lands Psychiatrisch Inrichting (LPI). Ze zeiden aan me dat ze me naar een school brachten. Omdat ik niet naar school ging. Ik was blij en dacht dat ik naar een school ging waarbij je inwoont. Dat was mij verteld. Want je kan als meisje niet alleen wonen. Later bleek dat ze gezegd hebben dat ik aan epilepsie leed. En dat ik daarom ingesloten moest worden. En zo werd die vent beschermd. Ik kon niemand iets vertellen. Niemand zou mij geloven. Ik werd alleen maar vol- gespoten met allerlei middelen. Daar werd ik helemaal sloom van. Via een verpleegkundige kwam ik uit die inrichting en vertrok met haar naar Nederland. Ik dacht dat ik bevrijd was. Maar daar werd ik als slaaf misbruikt. Ik moest allerlei karweitjes opknappen in de huishouding. Ik wist natuurlijk van niets en ik kon nergens naar toe. Ik kende heg noch steg. Als je dit niet doet, pak ik je paspoort en gooi ik je zo in een inrichting. En ja, daar wilde ik natuurlijk nooit meer naar terug. Dus deed je maar wat je opgedragen werd. Ik gun dit nie- mand.’ V e r t r o u w e n v e r s t e r k e n ‘Ik ben sterk geworden, omdat je vecht en je wil wel. En je wil ook voor je kinde- ren vechten. Het heeft ook geholpen dat ik lieve vriendinnen had. Die hebben mijn vertrouwen versterkt, waardoor ik die extra kracht kreeg om door te gaan. Aan de andere kant had ik pech. Ik leef- de met een man die in een vereniging zat met mannen. En die kwamen regel- matig op bezoek. En je sliep natuurlijk niet want je bent bang dat er iets met jouw kinderen gebeurt. Je bent dag en nacht op jouw hoede. Er is gelukkig nooit iets gebeurd, maar je gaat ook niet wachten totdat het gebeurt. Je moet proberen eruit te komen. Dat vertrou- wen in de mens moet je weer terugwin- nen. Want als je dat niet hebt, heb je geen kracht. Ook al wordt je zo vaak voor de gek gehouden. En ook al heb- ben de mensen allerlei vooroordelen over je. Ik ben nooit de hulpverlening ingegaan. Dan heb je soms dat ze jou de schuld geven. En zeggen dat jij ook geen koekje was. Ik was vier jaar. Hoe kunnen ze zo denken? De groetjes, mij zie je dan nooit meer hier. Ik ben blij dat ik niet terecht ben gekomen in het zware leven en mij niet ben gaan gedragen zoals die mensen die mij misbruikten. Ik wilde mijn bevrijding gebruiken om ook anderen te versterken en te beschermen. Het verkrachten van kinderen moet toch stoppen?’.-. Kinderen nog steeds seksslaaf; a keti no koti ete! door Henna Guicherit A ls ik, in deze tijd van crisis, moet kiezen voor een buitenlands of een Surinaams product dan laat ik mij zoveel mogelijk leiden door de slogan ‘Sranan sani na wi sani.’ Het is immers meer dan ooit zaak dat wij onze nationale productie en werkgelegen- heid stimuleren. En tegelijkertijd de import beperken tot producten die echt noodzakelijk zijn. Dan zal onze import- basket er heel anders gaan uitzien en zullen er meer arbeidsplaatsen worden gecreëerd voor werkwilligen, schoolver- laters en afgestudeerden. De crisis waar- in wij zijn geloodst, verplicht ons om ons consumptiepatroon aan te passen. Om meer te produceren en te exporte- ren en vooral ook onze productiviteit te verhogen. En dit zijn beslist niet onze sterke kanten. Net zoals men in sommi- ge huishoudens de tering niet naar de nering wil zetten en ertoe overgaat te lenen en te bedelen, zo ook doet vader- tje Staat. In sommige gezinnen worden de kinderen ook hiertoe aangezet en moet jij die op straat wordt aangespro- ken hen leren dat je voor al je geld moet werken en wat je niet hebt, je niet kunt uitgeven. Alle mooipraterij in het gebouw met de toren ten spijt; na jaren van geldverspilling is alles wat de klok slaat bedelen en lenen. Maar, wordt er wel hard gewerkt om de torenhoge schulden af te lossen? Of is het ‘na ons de zondvloed’? Het gemak waarmee de handel van alles en nog wat ons land binnenbrengt en de obstakels die worden opgewor- pen voor nationale producenten en exporteurs, zijn beslist geen stimulans. Ook de veeleisende consumenten niet. Die vinden het meer dan normaal dat alles wat zij nodig hebben er gewoon moet zijn. Al moet het van Mars of Jupi- ter worden ingevlogen. Maar kunnen wij het ons wel permitteren om onze schaarse valuta uit te geven aan goede- ren die niet echt nodig zijn en aan goe- deren die wij met een beetje moeite zeker wel zelf kunnen produceren? Daar staan velen kennelijk niet bij stil. Wanneer ik bij een recent bezoek aan de supermarkt suikerriet sap uit Thailand, kokoswater uit Vietnam, boterkoekjes uit Oostenrijk en grapefruits uit de Ver- enigde Staten (SRD 12,- per stuk) aantref, dan bloedt mijn hart. Zelfs gesneden oker uit Guatemala, doksen uit de Ver- enigde Staten en rijstwafels uit Neder- land, een land waar geen korrel rijst groeit. Houten liniaaltjes helemaal uit China en wij maar tonnen rondhout exporteren naar dat land. En wat denkt u van die bedjes voor huisdieren uit deze volksrepubliek. Ik denk dat iedere stoffeerder zijn hand daar niet voor omdraait. Als dan essentiële medicijnen of medische hulpmiddelen niet voorra- dig zijn, dan mag ik wel boos worden. Laten wij, in het bijzonder onze jonge- ren, stimuleren om te doen als die Japanners in de opkomstfase van hun industrie in de jaren zestig en zeventig; goedkoop reproduceren en de markt veroveren. H o o p v o l Langzaam maar zeker komen er geluk- kig meer kwaliteitsproducten van Suri- naamse bodem op de schappen zoals Rogom mayonaise en veggie cake-mix, Afu-Mena Podosirie en Afiingi, Guyaba zeep, Tan Bun Skrati en koekjes van diverse kleine ondernemers om er maar enkelen te noemen. Deze producenten moeten wij beschouwen als onze rolmo- dellen uit de kleine en middelgrote bedrijven. Ik heb geluiden opgevangen als zou de Centrale Bank van Suriname een nieuwe maatregel aan het invoeren zijn om de valutamarkt verder te stabilise- ren. Hoewel nog onduidelijk, begrijp ik dat deze er op is gericht om valutalenin- gen te beperken tot bedrijven die kun- nen aantonen dat zij valuta verdienen in het buitenland. Dus als je valuta leent, moet je valuta verdienen. Dit zal beteke- nen dat importeurs voor hun importen van allerhande producten niet kunnen aankloppen bij de bank voor een valuta- lening tenzij zij ook exporteurs zijn. De machtige kapitaalkrachtige handelaren zullen nog wel van de toren blazen. Ik waande mij laatst in een droom zittend op de stoel van de president van de Cen- trale Bank met uitzicht op de amandel- bomen en de Suriname rivier. Ik zal u de details besparen en mij beperken tot een maatregel die ik in mijn wens- droom heb afgekondigd voordat ik wakker schrok door het geblaf van mijn trouwe waakhond. De Centrale Bank verstrekt vanaf heden valutaleningen aan ondernemers die met een goed investeringsplan de nationale productie verhogen met hun import vervangende productie. En dan een ander vrolijk geluid; de importheffing op kipdelen wordt ver- hoogd. Kippenkwekers kunnen voor de vergroting van hun capaciteit een aan- vraag doen bij een fonds dat speciaal in het leven wordt geroepen om investe- ringen in de pluimveesector te stimule- ren. Tegelijkertijd zal in de komende vier jaren de import van kip en kipdelen worden afgebouwd. Dit stemt mij goed. Vooral ook omdat de kwaliteit van onze Sranan fowru beter is en minder of geen antibiotica en groeihormonen bevat. Maar, is Sranan sani wel bun sani? Soms wel en soms niet. Ik besef wel dat als ik u aanspoor om te kiezen voor het Surinaams product, ik mij ook moet richten tot de Surinaamse producenten; klein en groot. Want zij hebben de morele plicht om ons een kwalitatief goed product te leveren met een goede prijs-kwaliteitverhouding. Ik besef wel dat de importproducten afkomstig zijn van ondernemingen die veelal wereld- wijd en heel grootschalig produceren met behulp van geavanceerde technolo- gie. Hun kostprijs is vanwege de auto- matisering en grootschaligheid veel lager. Maar het Surinaamse product uit de voedselindustrie is wel smakelijker en veiliger. Ik blijf hoopvol en realis- tisch. Van idee naar werkelijkheid is a hell of a job in dit land. Het lijkt er als te vaak op dat het bij ideeën, wensen, plan- nen en dromen blijft. Maar ik heb het wel over haalbare en duurzame diversi- ficatie van onze economie waar vooral de kleine vrouwelijke ondernemers ook een zeer belangrijke schakel vormen.-. Als ik moet kiezen dan ………… De rubriek ‘Genderoptiek’ is één van de middelen van het Women's Rights Centre om gendergelijkheid en gendergelijkwaardigheid te bevorderen, vrouwenrechten te beplei- ten en alle vormen van geweld tegen vrouwen uit te bannen. Deze pagina komt tot stand onder auspiciën van het Women's Rights Centre (WRC). R e d a c t i e e n s a m e n s t e l l i n g : Carla Bakboord MSc. en Drs. Henna Guicherit [email protected] V o r m g e v i n g : Raymiel Breidel en Othniël Moertamat dWT foto Producten van Rogom Farm.-. Foto / WordPress.com Wolfenbuttel, het psychiatrisch centrum uit de koloniale tijd.-. Foto / Msweb.nl Foto / howsouthafrica.com Foto / WordPress.com

Transcript of A8 DWT Kinderen nog steeds seksslaaf; a keti no koti ete! · Ik kan me nog her-inneren dat ik vaak...

Page 1: A8 DWT Kinderen nog steeds seksslaaf; a keti no koti ete! · Ik kan me nog her-inneren dat ik vaak wilde sopropo klaar-maakte, want dat groeide op het erf. Maar ja, als kind kan je

WOMEN’S RIGHTS CENTRE GENDEROPTIEK JAARGANG 14 NO4A8 DWT maandag 3 juli 2017

tdoor Carla Bakboord

Afgelopen zaterdag vierden wij 1juli, Keti Koti. Een dag om stil testaan bij de tot slaaf gemaakten

die zowel lichamelijk, seksueel, econo-misch, sociaal als psychisch, twee eeu-wen lang vastgeketend waren en pas 154jaar geleden bevrijd zijn van deze vormvan gruwelijke onderdrukking. Slaver-nij, gepaard met geweld en macht, is zokenmerkend voor het kolonialisme.Maar in Suriname leven we toch nietmeer in het koloniaal tijdperk? Nee,maar we ervaren wel de naweeën daar-van. Vele burgers zijn nog steeds slacht-offer van lichamelijk, seksueel, psy-chisch, economisch als ook politiekgeweld gepleegd door machthebbers.Nu hebben onze nationale politiekemachthebbers de plaats ingenomen vande koloniale onderdrukkers. Volgens deBraziliaanse filosoof Paolo Freire isonderdrukking een daad van geweld.Hij benadrukt dat in de strijd tegenonderdrukking veel onderdrukten de

neiging hebben om zelf onderdrukkerste worden, omdat zij denken dat zij nietskunnen veranderen aan hun onderdruk-te positie. Hun ideaal mensbeeld, staatdan gelijk aan dat van een onderdruk-ker. En zo wordt dit denken en handelenvia cultuur, opvoeding en onderwijsstructureel overgedragen. En blijvenvelen vastgeketend aan dit onderdruk-kingspatroon.

Seksueel misbruikDe cultuur van onderdrukking manifes-teert zich niet alleen in het publiekedomein, maar ook in het familiedomein.

Zo worden kinderen thuis stelselmatigseksueel misbruikt, verwaarloosd, enlichamelijk mishandeld door familiele-den die meer macht over hen hebben. Enzij die hen moeten beschermen staanhelaas veel te vaak aan de kant van depleger. Speelt het onmachtige gevoel erniets aan te kunnen veranderen een rol?Ik sprak met Sara, een vrouw van 67 jaar,die als kind misbruikt is door haar vader.Als zwijgende, roepend in de woestijn,kon zij als kind haar pijn niet uiten.Velen hadden echter wel eerder oor voorde dader. Het wordt tijd dat wij erbewust van worden dat de strijd tegenonderdrukking niet gericht is om deplaats in te nemen van de onderdrukker.Dat was voor Sara al heel duidelijk. Zij isnooit op de stoel van haar dader, deonderdrukker, gaan zitten. Integendeelis zij liefdevol omgegaan met kinderenen kwetsbaren. Zij vertelt met pijn inhaar hart regelmatig haar verhaal zodatanderen er kracht uit kunnen putten.Sara:‘Ik woonde sinds mijn vijfde jaar bijoma. Als kind weet je natuurlijk niet

waarom je bij je oma bleef. Toen mijnoma ziek werd, woonde ik alleen in haarhuis. Ik was elf jaar. En moest toen weerbij mijn moeder gaan wonen. En dan zitdie vent aan je. Toen pas had ik doorwaarom ik bij mijn oma bleef. Mijnvader had mij misbruikt toen ik vier jaarwas. Ik liep dus weg van mijn moedershuis en bleef alleen in mijn oma’s huis. Ikkookte poptjie patu. Ik kan me nog her-inneren dat ik vaak wilde sopropo klaar-maakte, want dat groeide op het erf.Maar ja, als kind kan je niet alleen wonenen moest ik steeds weer terug naar mijnmoeder met alle gevolgen van dien. Zo

liep ik vaak weg van haar en sliep somsop straat. En dan haalde mijn moederme weer van de straat, bracht me weerthuis en het misbruik ging maar door. Ikwas zo eenzaam die tijd. Zo bang. Maarik kon nergens anders heen dan bij mijnoma. Maar zij was ziek. Ik was mijnbescherming kwijt. Mijn moeder kon meniet helpen toen. Het was een heel ande-re tijd. Die mensen van vroeger stoptenalles weg. Ik denk, ze ontkende het. Jeleeft in een andere wereld. Waar zou ikmoeten gaan? Je gaat niet bij je tante.Die gooit je er weer uit. Straks, mi o tyaria nen. Je had niemand bij wie je kongaan. Toen overleed mijn oma. Via kennis-sen van mijn moeder liet een verpleeg-kundige mij opnemen in, het heettetoen, s’Lands Psychiatrisch Inrichting(LPI). Ze zeiden aan me dat ze me naareen school brachten. Omdat ik niet naarschool ging. Ik was blij en dacht dat iknaar een school ging waarbij je inwoont.Dat was mij verteld. Want je kan alsmeisje niet alleen wonen. Later bleek dat

ze gezegd hebben dat ik aan epilepsieleed. En dat ik daarom ingesloten moestworden. En zo werd die vent beschermd.Ik kon niemand iets vertellen. Niemandzou mij geloven. Ik werd alleen maar vol-gespoten met allerlei middelen. Daarwerd ik helemaal sloom van. Via een verpleegkundige kwam ik uitdie inrichting en vertrok met haar naarNederland. Ik dacht dat ik bevrijd was.Maar daar werd ik als slaaf misbruikt. Ikmoest allerlei karweitjes opknappen inde huishouding. Ik wist natuurlijk vanniets en ik kon nergens naar toe. Ikkende heg noch steg. Als je dit niet doet,pak ik je paspoort en gooi ik je zo in eeninrichting. En ja, daar wilde ik natuurlijknooit meer naar terug. Dus deed je maarwat je opgedragen werd. Ik gun dit nie-mand.’

Vertrouwen versterken‘Ik ben sterk geworden, omdat je vechten je wil wel. En je wil ook voor je kinde-ren vechten. Het heeft ook geholpen datik lieve vriendinnen had. Die hebbenmijn vertrouwen versterkt, waardoor ikdie extra kracht kreeg om door te gaan.

Aan de andere kant had ik pech. Ik leef-de met een man die in een verenigingzat met mannen. En die kwamen regel-matig op bezoek. En je sliep natuurlijkniet want je bent bang dat er iets metjouw kinderen gebeurt. Je bent dag ennacht op jouw hoede. Er is gelukkignooit iets gebeurd, maar je gaat ook nietwachten totdat het gebeurt. Je moetproberen eruit te komen. Dat vertrou-wen in de mens moet je weer terugwin-nen. Want als je dat niet hebt, heb jegeen kracht. Ook al wordt je zo vaakvoor de gek gehouden. En ook al heb-ben de mensen allerlei vooroordelenover je. Ik ben nooit de hulpverleningingegaan. Dan heb je soms dat ze jou deschuld geven. En zeggen dat jij ook geenkoekje was. Ik was vier jaar. Hoe kunnenze zo denken? De groetjes, mij zie je dannooit meer hier. Ik ben blij dat ik nietterecht ben gekomen in het zware levenen mij niet ben gaan gedragen zoals diemensen die mij misbruikten. Ik wildemijn bevrijding gebruiken om ookanderen te versterken en te beschermen.Het verkrachten van kinderen moettoch stoppen?’.-.

Kinderen nog steeds seksslaaf; a keti no koti ete!

door Henna Guicherit

Als ik, in deze tijd van crisis, moetkiezen voor een buitenlands ofeen Surinaams product dan laat

ik mij zoveel mogelijk leiden door deslogan ‘Sranan sani na wi sani.’ Het isimmers meer dan ooit zaak dat wij onzenationale productie en werkgelegen-heid stimuleren. En tegelijkertijd deimport beperken tot producten die echtnoodzakelijk zijn. Dan zal onze import-basket er heel anders gaan uitzien enzullen er meer arbeidsplaatsen wordengecreëerd voor werkwilligen, schoolver-laters en afgestudeerden. De crisis waar-in wij zijn geloodst, verplicht ons omons consumptiepatroon aan te passen.Om meer te produceren en te exporte-ren en vooral ook onze productiviteit teverhogen. En dit zijn beslist niet onzesterke kanten. Net zoals men in sommi-ge huishoudens de tering niet naar denering wil zetten en ertoe overgaat telenen en te bedelen, zo ook doet vader-tje Staat. In sommige gezinnen wordende kinderen ook hiertoe aangezet enmoet jij die op straat wordt aangespro-ken hen leren dat je voor al je geld moetwerken en wat je niet hebt, je niet kuntuitgeven. Alle mooipraterij in hetgebouw met de toren ten spijt; na jarenvan geldverspilling is alles wat de klok

slaat bedelen en lenen. Maar, wordt erwel hard gewerkt om de torenhogeschulden af te lossen? Of is het ‘na onsde zondvloed’? Het gemak waarmee de handel vanalles en nog wat ons land binnenbrengten de obstakels die worden opgewor-pen voor nationale producenten enexporteurs, zijn beslist geen stimulans.Ook de veeleisende consumenten niet.Die vinden het meer dan normaal datalles wat zij nodig hebben er gewoonmoet zijn. Al moet het van Mars of Jupi-ter worden ingevlogen. Maar kunnenwij het ons wel permitteren om onzeschaarse valuta uit te geven aan goede-ren die niet echt nodig zijn en aan goe-deren die wij met een beetje moeitezeker wel zelf kunnen produceren?Daar staan velen kennelijk niet bij stil.Wanneer ik bij een recent bezoek aan desupermarkt suikerriet sap uit Thailand,kokoswater uit Vietnam, boterkoekjesuit Oostenrijk en grapefruits uit de Ver-enigde Staten (SRD 12,- per stuk) aantref,dan bloedt mijn hart. Zelfs gesnedenoker uit Guatemala, doksen uit de Ver-enigde Staten en rijstwafels uit Neder-land, een land waar geen korrel rijstgroeit. Houten liniaaltjes helemaal uitChina en wij maar tonnen rondhoutexporteren naar dat land. En wat denktu van die bedjes voor huisdieren uit

deze volksrepubliek. Ik denk dat iederestoffeerder zijn hand daar niet vooromdraait. Als dan essentiële medicijnenof medische hulpmiddelen niet voorra-dig zijn, dan mag ik wel boos worden.Laten wij, in het bijzonder onze jonge-ren, stimuleren om te doen als dieJapanners in de opkomstfase van hunindustrie in de jaren zestig en zeventig;goedkoop reproduceren en de marktveroveren.

HoopvolLangzaam maar zeker komen er geluk-kig meer kwaliteitsproducten van Suri-naamse bodem op de schappen zoalsRogom mayonaise en veggie cake-mix,Afu-Mena Podosirie en Afiingi, Guyabazeep, Tan Bun Skrati en koekjes vandiverse kleine ondernemers om er maarenkelen te noemen. Deze producentenmoeten wij beschouwen als onze rolmo-dellen uit de kleine en middelgrotebedrijven. Ik heb geluiden opgevangen als zoude Centrale Bank van Suriname eennieuwe maatregel aan het invoeren zijnom de valutamarkt verder te stabilise-ren. Hoewel nog onduidelijk, begrijp ikdat deze er op is gericht om valutalenin-gen te beperken tot bedrijven die kun-nen aantonen dat zij valuta verdienen inhet buitenland. Dus als je valuta leent,moet je valuta verdienen. Dit zal beteke-nen dat importeurs voor hun importenvan allerhande producten niet kunnenaankloppen bij de bank voor een valuta-lening tenzij zij ook exporteurs zijn. Demachtige kapitaalkrachtige handelarenzullen nog wel van de toren blazen. Ikwaande mij laatst in een droom zittendop de stoel van de president van de Cen-trale Bank met uitzicht op de amandel-bomen en de Suriname rivier. Ik zal u dedetails besparen en mij beperken toteen maatregel die ik in mijn wens-droom heb afgekondigd voordat ikwakker schrok door het geblaf van mijntrouwe waakhond. De Centrale Bankverstrekt vanaf heden valutaleningenaan ondernemers die met een goedinvesteringsplan de nationale productieverhogen met hun import vervangende

productie. En dan een ander vrolijk geluid; deimportheffing op kipdelen wordt ver-hoogd. Kippenkwekers kunnen voor devergroting van hun capaciteit een aan-vraag doen bij een fonds dat speciaal inhet leven wordt geroepen om investe-ringen in de pluimveesector te stimule-ren. Tegelijkertijd zal in de komendevier jaren de import van kip en kipdelenworden afgebouwd. Dit stemt mij goed.Vooral ook omdat de kwaliteit van onzeSranan fowru beter is en minder of geenantibiotica en groeihormonen bevat. Maar, is Sranan sani wel bun sani?Soms wel en soms niet. Ik besef wel datals ik u aanspoor om te kiezen voor hetSurinaams product, ik mij ook moetrichten tot de Surinaamse producenten;klein en groot. Want zij hebben de

morele plicht om ons een kwalitatiefgoed product te leveren met een goedeprijs-kwaliteitverhouding. Ik besef weldat de importproducten afkomstig zijnvan ondernemingen die veelal wereld-wijd en heel grootschalig producerenmet behulp van geavanceerde technolo-gie. Hun kostprijs is vanwege de auto-matisering en grootschaligheid veellager. Maar het Surinaamse product uitde voedselindustrie is wel smakelijkeren veiliger. Ik blijf hoopvol en realis-tisch. Van idee naar werkelijkheid is ahell of a job in dit land. Het lijkt er als tevaak op dat het bij ideeën, wensen, plan-nen en dromen blijft. Maar ik heb hetwel over haalbare en duurzame diversi-ficatie van onze economie waar vooralde kleine vrouwelijke ondernemers ookeen zeer belangrijke schakel vormen.-.

Als ik moet kiezen dan …………

De rubriek ‘Genderoptiek’ is één van de middelen van het Women's Rights Centre omgendergelijkheid en gendergelijkwaardigheid te bevorderen, vrouwenrechten te beplei-

ten en alle vormen van geweld tegen vrouwen uit te bannen. Deze pagina komt totstand onder auspiciën van het Women's Rights Centre (WRC).

Redactie en samenstelling: Carla Bakboord MSc. en Drs. Henna [email protected]

Vormgeving: Raymiel Breidel en Othniël MoertamatdWT fotoProducten van Rogom Farm.-.

Foto / WordPress.comWolfenbuttel, het psychiatrisch centrum uit dekoloniale tijd.-.

Foto / Msweb.nl

Foto / howsouthafrica.com

Foto / WordPress.com