A7 Octavia OwnersManual

295
SIMPLY CLEVER ŠKODA Octavia Instructieboekje

description

free

Transcript of A7 Octavia OwnersManual

Page 1: A7 Octavia OwnersManual

SIMPLY CLEVER

ŠKODA OctaviaInstructieboekje

Page 2: A7 Octavia OwnersManual

Opbouw van dit instructieboekje(toelichtingen)

Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd, om zo het vinden van de benodig-de informatie te vergemakkelijken.

Hoofdstukken, inhoudsopgave en trefwoordenlijstDe tekst in dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in over-zichtelijke hoofdstukken zijn samengevat. Het actuele hoofdstuk staat geaccentu-eerd vermeld aan onderzijde van de rechterpagina.

De in hoofdstukken ingedeelde inhoudsopgave en de uitgebreide trefwoorden-lijst aan het einde van het instructieboekje helpen u de gewenste informatie snelte vinden.

RichtingsinformatieAlle richtingsinformatie, zoals "links", "rechts", "voor", "achter", heeft betrekking opde rijrichting van de wagen.

EenhedenDe waarden worden in metrische eenheden aangegeven.

Verklaring van symbolen Verwijst binnen een hoofdstuk naar een paragraaf met belangrijke infor-

matie en veiligheidsaanwijzingen.

Markeert het einde van een paragraaf.

Geeft aan dat de paragraaf op de volgende pagina wordt voortgezet.

Geeft situaties aan waarin de wagen zo snel mogelijk tot stilstand dientte worden gebracht.

® Geeft een geregistreerd handelsmerk aan.

Geeft een weergave op het MAXI DOT-display aan.

Geeft een weergave op het segmentdisplay aan.

DisplayweergaveIn dit instructieboekje wordt voor de displayweergave de weergave op het mono-chroom ("zwart-wit") display gebruikt, voor zover niet anders is aangegeven.

Aanwijzingen

ATTENTIE

De belangrijkste aanwijzingen zijn voorzien van de titel ATTENTIE. Deze AT-TENTIE-aanwijzingen wijzen u op ernstig gevaar voor ongevallen of verwon-dingen.

VOORZICHTIG

Een Voorzichtig-aanwijzing wijst u op mogelijke schade aan uw wagen (bijvoor-beeld schade aan de versnellingsbak) of op algemene gevaren voor ongevallen.

Milieu-aanwijzing

Een Milieu-aanwijzing wijst u op het behoud van het milieu. Hier vindt u bijvoor-beeld adviezen voor een lager brandstofverbruik.

Let op

Een normale aanwijzing wijst u op belangrijke informatie bij het gebruik van uwwagen.

Page 3: A7 Octavia OwnersManual

Documentatie van de aflevering van dewagen

Afleveringsdatum/1e kentekenregisratiea) (VIN)

Chassisnummer

ŠKODA PartnerStempel en handtekening verkoper

Ik bevestig dat ik de hier vermelde wagen in correcte staat in ontvangstheb genomen en vertrouwd ben gemaakt met het juiste gebruik ervan ende garantiebepalingen.

Handtekening van de klant

a) Afhankelijk van wat het eerst wordt bereikt.

ŠKODA garantieverlenging

Stempel van de ŠKODA Partner

Beperking van de ŠKODA garantieverlenginga)

Jaar:

of

Km:

Geldig vanaf:

a) Afhankelijk van wat het eerst wordt bereikt.

Page 4: A7 Octavia OwnersManual

Voorwoord

U heeft gekozen voor een ŠKODA. Hartelijk dank voor uw vertrouwen.U heeft een wagen met de modernste techniek en talrijke uitrustingen aangeschaft. Dit instructieboekjedaarom aandachtig doorlezen omdat dit een voorwaarde vormt voor een juiste bediening van de wagen.

Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met een ŠKODA Partner.

Wij wensen u veel plezier met uw ŠKODA en te allen tijde een goede reis.

ŠKODA AUTO a.s. (hierna ŠKODA resp. fabrikant)

Page 5: A7 Octavia OwnersManual

Gebruikte begrippenIn de wagendocumentatie worden de volgende begrippen gebruikt voor de servi-ce aan uw wagen.

› "Erkend reparateur" - Werkplaats die vakkundig servicewerkzaamheden aanwagens van het merk ŠKODA uitvoert Een erkend reparateur kan zowel eenŠKODA Partner, een ŠKODA Servicepartner als ook een onafhankelijke werk-plaats zijn.

› "ŠKODA Servicepartner" - Werkplaats die contractueel door de fabrikant ŠKODAAUTO a.s. of de importeur is geautoriseerd servicewerkzaamheden aan wagensvan het merk ŠKODA uit te voeren en ŠKODA originele onderdelen te verkopen.

› "ŠKODA Partner" - Onderneming die door de fabrikant ŠKODA AUTO a.s. of deimporteur is geautoriseerd om nieuwe wagens van het merk ŠKODA te verko-pen en, indien van toepassing, servicewerkzaamheden hieraan uit te voerenmet gebruik van ŠKODA originele onderdelen en ŠKODA originele onderdelen teverkopen.

Het instructieboekjeDit instructieboekje geldt voor alle carrosserievarianten van de wagen en voor al-le bijbehorende modelvarianten.

In dit instructieboekje worden altijd alle uitrustingsvarianten beschreven, zonderdat deze als meeruitvoering, modelvariant of marktafhankelijke uitrusting wordenaangegeven.

Daarom hoeven in uw wagen niet alle uitrustingscomponenten die in dit instruc-tieboekje worden beschreven, aanwezig te zijn.

De uitrustingsomvang van uw wagen heeft betrekking op het koopcontract vanuw wagen. Meer informatie krijgt u bij de ŠKODA Partner waar u de wagen heeftaangeschaft.

De afbeeldingen kunnen op kleine details afwijken van uw wagen; zij zijn slechtsals algemene informatie op te vatten.

Page 6: A7 Octavia OwnersManual

Inhoudsopgave

Productaansprakelijkheid en ŠKODA garantievoor nieuwe wagens 5

Mobiliteitsgarantie en ŠKODAgarantieverlenging 6

Gebruikte afkortingen

Bediening

Bestuurdersruimte 9Overzicht 8

Instrumenten en controlelampjes 11Instrumentenpaneel 11Controlelampjes 15Controlesymbolen op het display 21

Informatiesysteem 27Bestuurdersinformatiesysteem 27Ritgegevens (multifunctie-indicatie) 30MAXI DOT-display 32Service-intervalindicatie 34

Ontgrendelen en openen 36Ontgrendelen en vergrendelen 36KESSY 42Alarmsysteem 43Achterklep 44Elektrische achterklep (Octavia Combi) 46Elektrische ruitbediening 49Panorama-schuif-/kanteldak (Octavia) 52Panorama-schuif-/kanteldak (Octavia Combi) 53

Licht en zicht 56Licht 56Binnenverlichtingen 63Zicht 66

Ruitenwissers en -sproeiers 68Achteruitkijkspiegels 70

Stoelen en praktische uitrusting 73Stoelen instellen 73Stoelfuncties 78Praktische uitrusting 81Bagageruimte 93Variabele bagageruimtevloer 102Scheidingsnet (Octavia Combi) 104Dakdragersysteem 106

Verwarming en airconditioning 109Verwarming, ventilatie, koeling 109Verwarming 111Airconditioning (handbediendeairconditioning) 113Climatronic (automatische airconditioning) 115Extra verwarming (interieurvoorverwarming en -ventilatie) 118

Rijden

Wegrijden en rijden 122Stuurinrichting 122Motor met de sleutel starten en afzetten 123Motor starten en afzetten - KESSY 125Remmen 129Handmatig schakelen en pedalen 130Automatische versnellingsbak 131Inrijden 134Economisch en milieubewust rijden 135Schade aan de wagen voorkomen 139Rijden in het buitenland 140

Hulpsystemen 142Remhulpsystemen 142Parkeerhulp 145Inparkeersysteem 147Snelheidsregelsysteem 151

Automatische afstandsregeling (ACC) 153Omgevingsobservatiesysteem (Front Assist) 160Start-stopsysteem 164Rijmodus 167Proactieve inzittendenbescherming 169Rijstrookassistent (Lane Assist) 170Verkeerstekenherkenning 173Vermoeidheidsherkenning (aanbevolenrusttijd) 174

Aanhangwagengebruik 176Trekhaak 176Aanhangwagen 179

Veiligheid

Passieve veiligheid 183Algemene aanwijzingen 183Juiste zithouding 184

Veiligheidsgordels 187Veiligheidsgordels gebruiken 187Gordeloprolautomaten en gordelspanners 190

Airbagsysteem 192Beschrijving van het airbagsysteem 192Airbagoverzicht 193Airbags buiten werking stellen 198

Veilig vervoer van kinderen 200Kinderzitje 200Bevestigingssystemen 203

Raadgevingen voor het gebruik

Verzorging van de wagen 205Service-intervallen 205Servicewerkzaamheden, aanpassingen entechnische wijzigingen 207Wagen wassen 210

3Inhoudsopgave

Page 7: A7 Octavia OwnersManual

Exterieur verzorgen 212Interieur verzorgen 216

Controleren en bijvullen 219Brandstof 219Motorruimte 222Motorolie 226Koelvloeistof 228Remvloeistof 230Accu 231

Wielen 235Velgen en banden 235Winterse omstandigheden 241

Tips om het zelf te doen

Nooduitrusting en tips om het zelf te doen 242Nooduitrusting 242Wiel verwisselen 244Bandenreparatie 247Starthulp 250Wagen afslepen 251Afstandsbediening 254Noodontgrendeling/-vergrendeling 255Ruitenwisserbladen vervangen 257

Zekeringen en gloeilampjes 259Zekeringen 259Gloeilampjes 263

Technische gegevens

Technische gegevens 271Wagengegevens 271

Trefwoordenlijst

4 Inhoudsopgave

Page 8: A7 Octavia OwnersManual

Productaansprakelijkheid en ŠKODAgarantie voor nieuwe wagens

ProductaansprakelijkheidUw ŠKODA Partner is als verkopende partij conform de wettelijke voorschriftenen het koopcontract aansprakelijk voor gebreken aan uw nieuwe ŠKODA, aanŠKODA originele onderdelen en aan ŠKODA originele accessoires.

ŠKODA garantie voor nieuwe wagensNaast de aansprakelijkheid voor het product biedt ŠKODA AUTO a.s. u de ŠKODAgarantie voor nieuwe wagens (hierna "ŠKODA garantie" genoemd). Hiervoor gel-den de hierna beschreven voorwaarden.

Binnen het kader van de ŠKODA garantie garandeert ŠKODA AUTO a.s. het vol-gende:› Reparatie van defecten aan uw wagen die binnen 2 jaar na begin van de ŠKODA

garantie optreden.› Reparatie van lakschades aan uw wagen die binnen 3 jaar na begin van de

ŠKODA garantie optreden.› Reparatie van carrosserieschade door doorroesten die binnen 12 jaar na begin

van de garantie optreedt. Onder doorroesten wordt binnen de ŠKODA garantieuitsluitend het doorroesten van carrosseriedelen van binnenuit verstaan.

Het garantiebegin is het moment waarop de ŠKODA Partner de wagen aan deeerste eigenaar overhandigd of de datum van de 1e kentekenregistratie. Beslis-send is hierbij hetgeen het eerst plaatsvindt. Dit wordt door de ŠKODA Partner inhet Serviceplan gedocumenteerd.

De reparatie van defecten kan plaatsvinden door vervanging of reparatie van hetdefecte onderdeel. Vervangen onderdelen worden eigendom van de ŠKODA Ser-vicepartner.

Verdere aanspraken kunnen niet aan de ŠKODA garantie worden ontleend. In hetbijzonder kan geen aanspraak worden gemaakt op de levering van een vervan-gend product, op ontbinding van de koopovereenkomst, op een vervangende wa-gen gedurende de duur van de reparatie of op een schadevergoeding.

Indien uw ŠKODA bij een ŠKODA Partner in een land van de Europese Economi-sche Ruimte (dus de landen van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liech-tenstein) of Zwitserland is gekocht, kan in elk van deze landen bij een ŠKODA Ser-vicepartner aanspraak worden gemaakt op de ŠKODA garantie.

Indien uw ŠKODA bij een ŠKODA Partner in een land buiten de Europese Economi-sche Ruimte en Zwitserland is gekocht, kan ook bij een ŠKODA Servicepartnerbuiten de Europese Economische Ruimte en Zwitserland aanspraak worden ge-maakt op de ŠKODA garantie.

Het tijdig en vakkundig uitvoeren van alle voorgeschreven servicewerkzaamhe-den vormt een voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op de ŠKODA garan-tie. In geval van aanspraken op de ŠKODA garantie dient te kunnen worden aan-getoond dat alle voorgeschreven servicwerkzaamheden tijdig en vakkundig vol-gens de voorschriften van de fabrikant zijn uitgevoerd. In geval van niet of nietconform de voorschriften van de fabrikant uitgevoerde servicewerkzaamhedenblijven evenwel garantie-aanspraken bestaan indien u kunt aantonen dat het de-fect niet is ontstaan door het niet of niet conform de voorschriften van de fabri-kant uitvoeren van de servicewerkzaamheden.

Natuurlijke slijtage van uw wagen valt niet onder de ŠKODA garantie. Onder deŠKODA garantie vallen ook geen defecten aan naderhand gemonteerde onderde-len evenals defecten aan de wagen die hierdoor zijn veroorzaakt. Hetzelfde geldtvoor accessoires die niet af fabriek zijn ingebouwd en/of zijn geleverd.

Eveneens bestaan geen garantie-aanspraken indien het defect door een van devolgende oorzaken is ontstaan:› Ongeoorloofd gebruik, ondeskundige behandeling (bijvoorbeeld bij autosporte-

venementen of overbelading), ondeskundige verzorging of ongeoorloofde ver-anderingen aan de wagen.

› Het niet opvolgen van de voorschriften in het Serviceplan en het instructie-boekje resp. in andere af fabriek geleverde handleidingen.

› Invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld een ongeval, hagel, overstroming enz.).› Aan de wagen zijn onderdelen gemonteerd waarvan het gebruik door ŠKODA

AUTO a.s. niet is vrijgegeven of waardoor de wagen op een door ŠKODA AUTOa.s.niet toegestane wijze is veranderd (bijvoorbeeld tuning).

› Een niet tijdig bij een erkend reparateur gemeld defect of een defect dat nietvakkundig is verholpen.

De bewijsvoering van het ontbrekende oorzakelijk verband ligt bij de klant.

Door de ŠKODA garantie worden de wettelijke rechten van de koper aangaandede aansprakelijkheid van de verkoper voor gebreken en mogelijke aanspraken uitde productaansprakelijkheidswetgeving niet beperkt.

5Productaansprakelijkheid en ŠKODA garantie voor nieuwe wagens

Page 9: A7 Octavia OwnersManual

Mobiliteitsgarantie en ŠKODAgarantieverlenging

MobiliteitsgarantieDe mobiliteitsgarantie staat voor een gevoel van zekerheid.

Indien u onderweg onverhoopt met pech blijft staan, kunt u door de mobiliteits-garantie toch uw reis voortzetten. Tot de mobiliteitsgarantie behoren: Pechhulpter plaatse en het afslepen naar de ŠKODA Servicepartner, telefonische techni-sche ondersteuning resp. herstel ter plaatse.

Indien de reparatie van uw wagen niet op dezelfde dag kan plaatsvinden, kan deŠKODA Servicepartner zo nodig voor aanvullend vervoer zorgen (bus, trein en der-gelijke) of een vervangende wagen voor u klaarzetten.

Uw ŠKODA Partner kan u meer vertellen over de algemene voorwaarden van demobiliteitsgarantie. Hij kan u eveneens de gedetailleerde voorwaarden van demobiliteitsgarantie met betrekking tot uw wagen mededelen. Indien voor uw wa-gen geen mobiliteitsgarantie geldt, informeert u dan bij een ŠKODA Servicepart-ner naar de mogelijkheden.

Let op

Deze mobiliteitsgarantie geldt alleen voor sommige landen.

Optionele ŠKODA garantieverlengingIndien u bij aanschaf van de nieuwe wagen een ŠKODA garantieverlenging heeftaangeschaft, wordt hiermee de 2-jarige ŠKODA garantie op defecten van uwŠKODA verlengd tot de door u gekozen duur resp. tot het bereiken van het geko-zen kilometrage.

De beschreven lakgarantie en de garantie tegen doorroesten blijven door de ga-rantieverlenging ongewijzigd.

De gedetailleerde voorwaarden staan vermeld in de voorwaarden voor de garan-tieverlenging die uw ŠKODA Partner u bij aanschaf van uw wagen heeft overhan-digd.

Let op

De mobiliteitsgarantie en de optionele ŠKODA garantieverlenging gelden alleenvoor sommige landen.

6 Mobiliteitsgarantie en ŠKODA garantieverlenging

Page 10: A7 Octavia OwnersManual

Gebruikte afkortingen

Afkorting Betekenis

1/min Omwentelingen per minuut van de motor

ABS Antiblokkeersysteem

ACC Automatische afstandsregeling

AFS Adaptieve koplampen

ASR Aandrijfslipregeling

CO2 in g/km Uitgestoten hoeveelheid koolstofdioxide in gram per geredenkilometer

DPF Roetfilter

DSG Automatische versnellingsbak met 2-voudige koppeling

DSR Actieve stuurondersteuning

EDS Elektronisch sperdifferentieel

ECE Europese Economische Commissie

EPC Controle van de motorelektronica

ESC Stabiliteitscontrole

EU Europese Unie

HBA Remassistent

HHC Bergwegrijhulp

kW Kilowatt, eenheid voor het motorvermogen

MG Schakelbak

N1 Een uitsluitend of voornamelijk voor het transport van goede-ren ontworpen bestelwagen

Nm Newtonmeter, eenheid voor het motorkoppel

TDI CR Dieselmotor met uitlaatgasturbo en common rail inspuitsys-teem

TSA Aanhangwagenstabilisator

TSI Benzinemotor met uitlaatgasturbo en directe inspuiting

7Gebruikte afkortingen

Page 11: A7 Octavia OwnersManual

Afbeelding 1 Bestuurdersruimte

8 Bediening

Page 12: A7 Octavia OwnersManual

Bediening

Bestuurdersruimte

Overzicht

Elektrische ruitbediening 49Slotgreep 42Elektrische buitenspiegelverstelling 72Luchtrooster 110Parkeertickethouder 82Bedieningshendel:› Knipperlichten, grootlicht en parkeerlicht, grootlichtsignaal 58› Snelheidsregelsysteem 151› Oproepen van het menupunt Hulpsystemen 33Stuurwiel:› Met claxon› Met bestuurdersvoorairbag 194› Met toetsen voor de bediening van het informatiesysteem 27› Met toetsen voor de infotainment-bediening » Instructieboekje

infotainment, hoofdstuk ApparaatbedieningInstrumentenpaneel 11Bedieningshendel:› Ruitenwisser- en sproeierinstallatie 68› Multifunctie-indicatie 30› Informatiesysteem 33Luchtroosters in het middelste deel van het dashboard 110Infotainment » Instructieboekje van de infotainment radio resp.infotainment navigatiesysteemControlelampje voor buiten werking gestelde bijrijdersvoorairbag 199Toets voor alarmlichten 63Binnenspiegel 71Opbergvak aan bijrijderszijde 89Bijrijdersvoorairbag 194

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

Cd-/dvd-speler en geheugenkaartopening (in het opbergvak aanbijrijderszijde) » Instructieboekje infotainment radio resp. infotain-ment navigatiesysteemLuchtrooster 110Sleutelschakelaar voor het buiten werking stellen van de bijrij-dersvoorairbag (in het opbergvak aan bijrijderszijde) 199Slotgreep 42Elektrische ruitbediening in het bijrijdersportier 50Lichtschakelaar 57Opbergvak aan bestuurderszijde 82Zekeringenhouder (achter het opbergvak aan bestuurderszijde) 260Ontgrendelingshendel van motorkap 224Bedieningshendel voor de automatische afstandsregeling 157Hendel voor stuurwielverstelling 122Contactslot 124Pedalen 131Opbergvak/phonebox » Instructieboekje infotainment, hoofd-stuk PhoneboxHandremhendel 130Afhankelijk van de uitrusting:› Versnellingshendel (schakelbak) 130› Keuzehendel (automatische versnellingsbak) 132Afhankelijk van de uitrusting:› Bediening voor verwarming 111› Bediening voor airconditioning 113› Bediening voor Climatronic 115Afhankelijk van de uitrusting:› 12 volt stopcontact 86› Sigarettenaansteker 85Rij toetsen afhankelijk van de uitrusting:› Centrale vergrendeling 41› Start-stopsysteem 164› Aandrijfslipregeling ASR 143› Stabiliseringscontrole ESC 142› Keuze van de rijmodus 167› Inparkeersysteem 147

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

9Bestuurdersruimte

Page 13: A7 Octavia OwnersManual

› Parkeerhulp 145› Bandenspanningskalibratie 238Afhankelijk van de uitrusting:› USB/AUX-ingang » Instructieboekje infotainment, hoofd-

stuk USB/AUX-ingangen› MEDIA IN-ingang » Instructieboekje infotainment, hoofd-

stuk MEDIA IN-ingang

Let op

Bij wagens met rechts stuur zijn de bedieningselementen gedeeltelijk anders ge-rangschikt dan weergegeven op » Afbeelding 1. De symbolen van de verschillendebedieningselementen komen echter wel overeen.

35

10 Bediening

Page 14: A7 Octavia OwnersManual

Instrumenten en controlelampjes

Instrumentenpaneel

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Overzicht 11Toerenteller 12Display 12Snelheidsmeter 12Koelvloeistoftemperatuurmeter 13Brandstofmeter 13Teller voor de afgelegde rijafstand 14Klok instellen 14Ladingstoestand van de accu weergeven 14Auto-Check-Control 14

ComponentenbeschermingIndien op het display van het instrumentenpaneel de melding SAFE CP verschijnt,is de bescherming voor het instrumentenpaneel geactiveerd. Meer informa-tie » pagina 209, Componentenbescherming.

Storingsindicatie

Als een storing in het instrumentenpaneel aanwezig is, wordt op het display devolgende melding weergegeven.

Storing: instrumentenpaneel . Werkplaats!INSTRUM_ PANEEL WERKPLAATS

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

ATTENTIE

■ Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-ge verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag.■ Alleen bij stilstaande wagen de toets 6 in het instrumentenpaneel » Af-beelding 2 op pagina 11 bedienen en nooit tijdens het rijden!

Overzicht

Afbeelding 2 Instrumentenpaneel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

Toerenteller met controlelampjes » pagina 12Display » pagina 12› Met teller voor afgelegde afstand » pagina 14› Met service-intervalindicatie » pagina 34› Met digitale klok » pagina 14› Met infotainmentsysteem » pagina 27› Met controlesymbolen » pagina 21Snelheidsmeter1) met controlelampjes » pagina 12Koelvloeistoftemperatuurmeter » pagina 13

1

2

3

4

1) Tijdens het rijden kan naast de snelheidsmeterweergave de snelheid in een andere maateenheid(mph of km/h) worden weergegeven.

11Instrumenten en controlelampjes

Page 15: A7 Octavia OwnersManual

Rij controlelampjes » pagina 15Knop voor:› Uren/minuten instellen » pagina 14› Afstand en dagen tot de eerstvolgende servicetermijn weergeven » pagi-

na 34› Service-intervalindicatie terugzetten » pagina 34› Dagteller terugzetten » pagina 14› Ladingstoestandweergave » pagina 14Brandstofmeter » pagina 13

Toerenteller

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

Het rode bereik van de toerentellerschaal 1 » Afbeelding 2 op pagina 11 geefthet bereik aan waarin het systeem begint het motortoerental te begrenzen. Hetsysteem begrenst het motortoerental automatisch op een veilige grenswaarde.

Vóór het bereiken van het rode bereik van de toerentellerschaal naar de eerstvol-gende versnelling opschakelen resp. keuzehendelstand D kiezen van de automa-tische versnellingsbak.

Om een te hoog resp. te laag toerental te vermijden, op het schakeladvies let-ten » pagina 28.

Display

Afbeelding 3Displaytypes

5

6

7

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

Het instrumentenpaneel kan over een van de volgende displaytypes beschik-ken » Afbeelding 3.

SegmentdisplayMAXI DOT-display

Let op

Afhankelijk van de wagenuitvoering kan het MAXI DOT-display monochroom("zwart-wit") of in kleur zijn uitgevoerd.

Snelheidsmeter

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

SnelheidswaarschuwingBij het overschrijden van een snelheid van 120 km/h klinkt er een signaaltoon1).Als weer langzamer dan 120 km/h wordt gereden, verdwijnt de signaaltoon.

1) Deze functie geldt alleen voor sommige landen.

12 Bediening

Page 16: A7 Octavia OwnersManual

Koelvloeistoftemperatuurmeter

Afbeelding 4Koelvloeistoftemperatuurmeter

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

De koelvloeistoftemperatuurmeter » Afbeelding 4 werkt alleen bij ingeschakeldcontact.

Koud bereikAls de naald zich nog in het linkergedeelte van de schaal bevindt, heeft de motorzijn bedrijfstemperatuur nog niet bereikt. Hoge motortoerentallen, volgas en ster-ke motorbelasting voorkomen. Zo wordt mogelijke schade aan de motor voorko-men.

Bereik bedrijfswarme motorDe motor heeft zijn bedrijfstemperatuur bereikt als de naald in het middelste ge-deelte van de schaal staat. Bij zware motorbelasting of hoge buitentemperaturenkan de naald ook verder naar rechts lopen.

Bereik te hoge temperatuurAls de naald het rode gedeelte van de schaal bereikt, is de koelvloeistoftempera-tuur te hoog. Meer informatie » pagina 23.

VOORZICHTIG

Verstralers en andere aanbouwdelen voor de luchttoevoer verslechteren de koel-werking van de koelvloeistof.

Brandstofmeter

Afbeelding 5Brandstofmeter

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

De brandstofmeter » Afbeelding 5 werkt alleen bij ingeschakeld contact.

De tankinhoud bedraagt circa 50 liter. Als de brandstofvoorraad het reservege-bied bereikt (de wijzer bereikt het rode gedeelte van de schaal), gaat het contro-lesymbool branden » pagina 25.

VOORZICHTIG

De brandstoftank nooit helemaal leegrijden! Door de onregelmatige brandstof-toevoer kan de verbranding overslaan. Dit kan leiden tot zware schade aan moto-ronderdelen en het uitlaatsysteem.

Let op

■ Na het voltanken kan het voorkomen dat bij een dynamische rit (bijvoorbeeldveel bochten, remmen, bergafwaarts en bergopwaarts rijden) de brandstofmeteriets minder aangeeft. Als wordt gestopt of bij een minder dynamische rit geeft debrandstofmeter weer de juiste brandstofhoeveelheid weer. Dit duidt niet op eendefect.■ De pijl naast het symbool in de brandstofmeter geeft de plaats van debrandstofvulopening aan de rechterzijde van de wagen aan.

13Instrumenten en controlelampjes

Page 17: A7 Octavia OwnersManual

Teller voor de afgelegde rijafstand

Afbeelding 6Segmentdisplay / MAXI DOT-dis-play

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

Dagteller (trip)De dagteller A » Afbeelding 6 geeft de afstand aan die na de laatste keer terug-zetten van de teller is afgelegd - in stappen van 100 m.

Dagteller terugzetten› De toets 6 » Afbeelding 2 op pagina 11 kort indrukken.

KilometertotaaltellerDe kilometertotaalteller B » Afbeelding 6 geeft de afstand weer die de wagen intotaal heeft afgelegd.

Klok instellen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

› Het contact inschakelen.› Op toets 6 » Afbeelding 2 op pagina 11 drukken en deze ingedrukt houden, tot

Tijd wordt weergegeven.› De toets 6 loslaten, het systeem wisselt naar de tijdinstelling.› Herhaaldelijk op toets 6 drukken en de uren instellen.› Circa 4 seconden wachten; het systeem wisselt naar de weergave van de minu-

ten.› Herhaaldelijk op toets 6 drukken en de minuten instellen.

De tijd kan eveneens in het infotainment worden ingesteld » Instructieboekje in-fotainment, hoofdstuk Apparaatinstellingen.

Ladingstoestand van de accu weergeven

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

› Het contact uitschakelen.› Op toets 6 » Afbeelding 2 op pagina 11 drukken en deze ingedrukt houden, tot

op het display Accustatus resp. ACCU SOC wordt weergegeven.› De toets 6 loslaten, waarna de ladingstoestand van de accu in % wordt weer-

gegeven.

Auto-Check-Control

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 11 en volg deze op.

Bij ingeschakeld contact worden in de wagen continu de werking en toestandenvan de afzonderlijke wagensystemen gecontroleerd.

Storingmeldingen resp. andere weergaven worden op het display in het instru-mentenpaneel weergegeven.

Enkele meldingen worden tegelijkertijd met de controlelampjes » pagina 15resp. met de controlesymbolen op het display » pagina 21 weergegeven.

Zolang de functiestoringen niet zijn verholpen, worden de meldingen telkensweer weergegeven. Na de eerste weergave worden de symbolen resp. zon-der aanwijzingen voor de bestuurder weergegeven.

Symbool Betekenis

Waarschuwing

Gevaar

ATTENTIE

Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.

14 Bediening

Page 18: A7 Octavia OwnersManual

Controlelampjes

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Automatische versnellingsbak 16 Handrem 16 Remsysteem 17 Gordelwaarschuwingslampje 17 Stuurbekrachtiging 17Aandrijfslipregeling (ASR) 17 Aandrijfslipregeling (ASR) uitgeschakeld 18Stabiliseringscontrole (ESC) 18Antiblokkeersysteem (ABS) 18 Mistachterlicht 19 Uitlaatgascontrolesysteem 19Voorgloeisysteem (dieselmotor) 19 Controle van de motorelektronica (benzinemotor) 19 Veiligheidssystemen 19 Bandenspanning 20Remblokken 20 Rijstrookassistent (Lane Assist) 20 Knipperlicht 21 Aanhangwagenknipperlichten 21 Mistlampen 21 Snelheidsregelsysteem 21 Keuzehendelvergrendeling 21 Grootlicht 21

De controlelampjes geven de actuele toestand aan van bepaalde functies resp.storingen.

Bij sommige controlelampjes die gaan branden, klinken bovendien akoestischesignalen en verschijnen meldingen op het display in het instrumentenpaneel.

Na het inschakelen van het contact gaan enkele controlelampjes ter controle vande werking van de wagensystemen kort branden.

Indien de gecontroleerde systemen in orde zijn, gaan de betreffende controle-lampjes enkele seconden na het inschakelen van het contact uit.

De toestand van enkele functies en systemen wordt door de controlesymbolenop het display » pagina 21 weergegeven.

De controlelampjes bevinden zich op de volgende plaatsen in het instrumenten-paneel » Afbeelding 2 op pagina 11.› Toerenteller 1› Snelheidsmeter 3› Rij controlelampjes 5

ATTENTIE

■ Het negeren van brandende controlelampjes en de bijbehorende meldingenresp. aanwijzingen op het display van het instrumentenpaneel kan leiden totzware verwondingen of schade aan de wagen.■ Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.■ De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe-den in de motorruimte dienen de volgende waarschuwingsaanwijzingen be-slist te worden opgevolgd » pagina 222, Motorruimte.

15Instrumenten en controlelampjes

Page 19: A7 Octavia OwnersManual

Automatische versnellingsbak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De controlelampjes geven een storing resp. de toestand van de automati-sche versnellingsbak aan.

Controlelamp-je

Melding Betekenis en actie

Fout: versnellingsbak. Achteruit niet mogelijk.STORING VERSN_BAK GEEN ACHTERUIT

Storing van de automatische versnellingsbak, de achteruitversnelling kan niet worden inge-schakeld.De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Storing: versnellingsbakSTORING VERSNELLINGSBAK

Storing van de automatische versnellingsbak.De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Versnellingsbak oververhit.VERSNELLINGSBAK OVERVERHIT

De temperatuur van de koppelingen van de automatische versnellingsbak is te hoog. niet verder rijden!De wagen afremmen tot stilstand, de motor afzetten en wachten tot het controlelampje dooft - gevaar voor schade aan de versnellingsbak! Na het doven van het lampje kan de ritworden voortgezet.Indien het controlelampje niet dooft, de rit niet voortzetten. De hulp van een erkend repa-rateur inroepen.

Versnellingsbak oververhit. Stop! Instructieboekje!VERSN_BAK OVERVERHIT STOP

De temperatuur van de koppelingen van de automatische versnellingsbak is te hoog. niet verder rijden!De wagen afremmen tot stilstand, de motor afzetten en wachten tot het controlelampje dooft - gevaar voor schade aan de versnellingsbak!Indien het controlelampje niet dooft, de rit niet voortzetten. De hulp van een erkend repa-rateur inroepen.

Versnellingsbak defect. Werkplaats!VERSN_BAK DEFECT WERKPLAATS

Storing van de automatische versnellingsbak.De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Handrem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje brandt bij aangetrokken handrem.

Wanneer bij aangetrokken handrem een snelheid van 5 km/h wordt overschre-den, klinkt een geluidssignaal.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Handrem loszetten!PARKEERREM LOSZETTEN

16 Bediening

Page 20: A7 Octavia OwnersManual

Remsysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje brandt, is het remvloeistofpeil in het remsyteem te laag.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Remvloeistof: instructieboekje!REMVLOEISTOF CONTROLEREN

Stoppen, de motor afzetten en het remvloeistofpeil controleren » pagina230 » .

Als het controlelampje samen met het controlelampje brandt, is er sprakevan een storing in het ABS.

ATTENTIE

■ Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.■ Als het controlelampje samen met het controlelampje » pagina 18,Antiblokkeersysteem (ABS) brandt, de rit niet voortzetten! De hulp vaneen erkend reparateur inroepen.■ Een storing aan het remsysteem kan leiden tot een langere remweg bij hetremmen - gevaar voor ongevallen!

Gordelwaarschuwingslampje

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje gaat branden na het inschakelen van het contact, als herin-nering dat de bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordel moet omgespen.

Het controlelampje gaat uit als de bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordelheeft omgegespt.

Het controlelampje knippert en tegelijkertijd klinkt een waarschuwingstoon alsde bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordel niet heeft omgegespt en snellerdan 30 km/h wordt gereden.

Als de bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordel vervolgens niet binnen 2 se-conden omgespt, wordt de waarschuwingstoon uitgeschakeld en brandt het con-trolelampje continu.

Meer informatie » pagina 187, Veiligheidsgordels.

Stuurbekrachtiging

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje brandt, is de stuurbekrachtiging gedeeltelijk uitgevallenen kan voor het sturen meer kracht nodig zijn. De hulp van een erkend reparateurinroepen.

Als het controlelampje brandt, is de stuurbekrachtiging volledig uitgevallen enis voor het sturen aanmerkelijk meer kracht nodig. De hulp van een erkend repa-rateur inroepen.

Meer informatie » pagina 123, Stuurbekrachtiging.

Let op

Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-kelen van het contact het controlelampje branden. Na even te hebben gere-den, moet het controlelampje uitgaan. Als de motor opnieuw wordt gestart enhet gele controlelampje na een korte rit niet dooft, is er sprake van een storingin het systeem. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Aandrijfslipregeling (ASR)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Indien uw wagen met het ESC-systeem is uitgerust, is de ASR in het ESC-systeemgeïntegreerd » pagina 142.

Als het controlelampje knippert doet de ASR momenteel een ingreep.

Als het controlelampje brandt, is er een storing in de ASR aanwezig.

17Instrumenten en controlelampjes

Page 21: A7 Octavia OwnersManual

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Storing: aandrijfslipregelingSTORING ASR

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Als het controlelampje direct na het starten van de motor gaat branden, kan deASR om technische redenen uitgeschakeld zijn.

› Het contact uit- en weer inschakelen.

Als het controlelampje na het opnieuw starten van de motor niet meer brandt,functioneert de ASR weer volledig.

Meer informatie » pagina 142, Stabiliseringscontrole (ESC) resp. » pagina 143,Aandrijfslipregeling (ASR).

Let op

Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-kelen van het contact het controlelampje branden. Als het controlelampje nahet rijden van een korte afstand niet uitgaat, is er een storing in het systeem aan-wezig. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Aandrijfslipregeling (ASR) uitgeschakeld

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje brandt, is het ASR-systeem uitgeschakeld.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Aandrijfslipregeling (ASR) uitgeschakeld.ASR UIT

Meer informatie » pagina 143, Aandrijfslipregeling (ASR).

Stabiliseringscontrole (ESC)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje knippert, doet de ESC momenteel een ingreep.

Als het controlelampje brandt, is er een storing in de ESC aanwezig.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Storing: stabiliseringscontrole (ESC)STORING ESC

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Als het controlelampje direct na het starten van de motor gaat branden, kanhet ESC-systeem om technische redenen zijn uitgeschakeld.

› Het contact uit- en weer inschakelen.

Als het controlelampje na het opnieuw starten van de motor niet meer brandt,functioneert de ESC weer volledig.

Meer informatie » pagina 142, Stabiliseringscontrole (ESC).

Let op

Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-kelen van het contact het controlelampje branden. Als het controlelampje nahet rijden van een korte afstand niet uitgaat, is er een storing in het systeem aan-wezig. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Antiblokkeersysteem (ABS)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje brandt, is er een storing in het ABS aanwezig.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Storing: ABSSTORING ABS

18 Bediening

Page 22: A7 Octavia OwnersManual

Voor het afremmen van de wagen wordt alleen nog het gewone remsysteemzonder het ABS gebruikt.

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Meer informatie » pagina 143, Antiblokkeersysteem (ABS).

ATTENTIE

■ Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.■ Als het controlelampje samen met het controlelampje brandt, de ritniet voortzetten! De hulp van een erkend reparateur inroepen.■ Een storing aan het remsysteem resp. aan het ABS kan leiden tot een lange-re remweg bij het remmen - gevaar voor ongevallen!

Mistachterlicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje brandt bij ingeschakeld mistachterlicht.

Meer informatie » pagina 62, Mistachterlicht.

Uitlaatgascontrolesysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje brandt, is er een storing in het uitlaatgascontrolesys-teem aanwezig. Er kan in de noodloopmodus worden gereden.

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Voorgloeisysteem (dieselmotor)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje gaat branden na het inschakelen van het contact. Na hetuitgaan van het lampje kan de motor direct worden gestart.

Als het controlelampje niet of continu brandt, is er een storing in het voor-gloeisysteem aanwezig.

Begint het controlelampje tijdens het rijden te knipperen, is er een storing inde motorregeling aanwezig. Er kan in de noodloopmodus worden gereden.

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Controle van de motorelektronica (benzinemotor)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje brandt, is er een storing in de motorregeling aanwezig.Er kan in de noodloopmodus worden gereden.

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Veiligheidssystemen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Storing in het airbagsysteem

Indien het controlelampje brandt en op het display van het instrumentenpa-neel de volgende melding verschijnt, is er sprake van een storing in het airbagsys-teem.

Storing: airbagSTORING AIRBAG

De actieve staat van het airbagsysteem wordt automatisch gecontroleerd, ook alseen airbag buiten werking is gesteld.

19Instrumenten en controlelampjes

Page 23: A7 Octavia OwnersManual

Een van de airbags of gordelspanners is met het diagnose-apparaat buitenwerking gesteld› Het controlelampje brandt na het inschakelen van het contact circa 4 secon-

den en knippert vervolgens nog circa 12 seconden.› Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weerge-

geven.

Airbag/ gordelspanner uitgeschakeld.AIRBAG/ GORDELSPANNER UIT

De bijrijdersvoorairbag is met de sleutelschakelaar buiten werking gesteld› Het controlelampje brandt na het inschakelen van het contact circa 4 secon-

den.› Het controlelampje met de tekst in het middenstuk van

het dashboard gaat na het inschakelen van het contact branden » pagina 199.

Proactieve inzittendenbeschermingIndien het controlelampje brandt en op het display van het instrumentenpa-neel een van de volgende meldingen verschijnt, moet de veiligheidsgordel voorde bestuurder en bijrijder worden vervangen. De hulp van een erkend reparateurinroepen.

Proactieve inzittendenbescherming niet beschikbaar.PROACTIVE INZITTEN_ BESCHERM_ NIET BESCHIKBAAR

of

Proactieve inzittendenbescherming: beperkte werking.PROACTIVE INZITTEN_ BESCHERMING BEPERKT

ATTENTIE

Als zich een storing in de veiligheidssystemen voordoet, deze direct door eenerkend specialist laten controleren. Anders bestaat het gevaar dat de syste-men bij een ongeval niet worden geactiveerd.

Bandenspanning

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje gaat branden, als de bandenspanning van een van de ban-den aanmerkelijk is teruggelopen. De bandenspanning van alle banden controle-ren resp. corrigeren » pagina 235.

Als waarschuwing klinkt bovendien een akoestisch signaal.

Als het controlelampje knippert, is er een storing in het systeem aanwezig.

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Meer informatie » pagina 238, Bandenspanningscontrole.

Let op

Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-kelen van het contact het controlelampje branden. Als het controlelampje nahet rijden van een korte afstand niet uitgaat, is er een storing in het systeem aan-wezig. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Remblokken

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje gaat branden, zijn de remblokken versleten.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Remblokken controleren!REMBLOKKEN CONTROLEREN

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Rijstrookassistent (Lane Assist)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

De controlelampjes geven de toestand van het Lane Assist-systeem aan.

Meer informatie » pagina 170, Rijstrookassistent (Lane Assist).

20 Bediening

Page 24: A7 Octavia OwnersManual

Knipperlicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Afhankelijk van de stand van de knipperlichthendel knippert het linker of rech-ter controlelampje.

Bij een storing van het knipperlicht, knippert het controlelampje ongeveer tweekeer zo snel. Dit geldt niet bij aanhangwagengebruik.

Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beidecontrolelampjes.

Meer informatie » pagina 58, Knipperlicht en grootlicht.

Aanhangwagenknipperlichten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje knippert, zijn de aanhangwagenknipperlichten inge-schakeld.

Als een aanhangwagen is aangekoppeld en het controlelampje niet knippert, iseen van de aanhangwagenknipperlichten uitgevallen.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt bijvoorbeeld de volgende mel-ding weergegeven.

Aanhangwagen: knipperlicht links controleren!KNIPPERL_ AANHANGW_ CONTROLEREN L

De aanhangwagen moet correct zijn aangekoppeld » pagina 176, Aanhangwa-gengebruik.

Mistlampen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje brandt bij ingeschakelde mistlampen.

Meer informatie » pagina 61, Mistlampen.

Snelheidsregelsysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje brandt bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem.

Meer informatie » pagina 151, Snelheidsregelsysteem.

Keuzehendelvergrendeling

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Als het controlelampje gaat branden, het rempedaal intrappen.

Meer informatie » pagina 132, Standen en keuzehendelbediening.

Grootlicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 15 en volg deze op.

Het controlelampje brandt bij ingeschakeld grootlicht of bij een grootlichtsig-naal.

Meer informatie » pagina 58, Knipperlicht en grootlicht.

Controlesymbolen op het display

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Gordelwaarschuwingslampje achter 22 Dynamo 22Koelvloeistof 23Motorolie 23 Motoroliedruk 24 Defecte lamp 24

21Instrumenten en controlelampjes

Page 25: A7 Octavia OwnersManual

Roetfilter (dieselmotor) 24Ruitensproeiervloeistofpeil 25 Brandstofreserve 25 Grootlichtassistent 25 Start-stopsysteem 25 Waarschuwing voor gladheid 26 Water in het brandstoffilter (dieselmotor) 26

De controlesymbolen geven de actuele toestand aan van bepaalde functies resp.storingen.

De controlesymbolen worden op het display van het instrumentenpaneel weer-gegeven » pagina 12.

Na het inschakelen van het contact gaan enkele controlesymbolen ter controlevan de werking van de wagensystemen kort branden.

Indien de gecontroleerde systemen in orde zijn, gaan de betreffende controle-symbolen enkele seconden na het inschakelen van het contact uit.

Afhankelijk van de betekenis gaat samen met het betreffende controlesymboolook het symbool resp. in de rij met controlelampjes 5 » Afbeelding 2 op pa-gina 11 branden.

Bij sommige controlesymbolen die gaan branden, klinken bovendien akoestischesignalen en verschijnen meldingen op het display in het instrumentenpaneel.

De toestand van enkele functies en systemen wordt door de controlelamp-jes » pagina 15 weergegeven.

Symbool Betekenis

Waarschuwing

Gevaar

Zolang de functiestoringen niet zijn verholpen, worden de meldingen telkensweer weergegeven. Na de eerste weergave worden de symbolen resp. zon-der aanwijzingen voor de bestuurder weergegeven.

Bij wagens met een kleuren MAXI DOT display worden enkele controlesymbolenop het display in kleur weergegeven.

ATTENTIE

■ Het negeren van brandende controlesymbolen en de bijbehorende meldin-gen resp. aanwijzingen op het display van het instrumentenpaneel kan leidentot zware verwondingen of schade aan de wagen.■ Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.■ De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe-den in de motorruimte dienen de volgende waarschuwingsaanwijzingen be-slist te worden opgevolgd » pagina 222, Motorruimte.

Gordelwaarschuwingslampje achter

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Niet omgegespte veiligheidsgordel op de zitplaats achterinOmgegespte veiligheidsgordel op de zitplaats achterin

Het controlesymbool resp. gaat branden na het inschakelen van het contact.

Als de veiligheidsgordel op de achterste zitplaats wordt omgegespt resp. afge-daan, gaat het betreffende symbool kort branden en geeft hiermee de actuelegordelstatus aan!

Meer informatie » pagina 187, Veiligheidsgordels.

Dynamo

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Het controlesymbool brandt als de accu bij draaiende motor niet wordt gela-den.

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

22 Bediening

Page 26: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

Als tijdens het rijden behalve het symbool ook het symbool (koelsysteems-toring) gaat branden, moet u direct stoppen en de motor afzetten - gevaar voormotorschade!

Koelvloeistof

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Koelvloeistofpeil te laag

Bij een te laag koelvloeistofpeil brandt het controlesymbool en op het displayvan het instrumentenpaneel wordt de volgende aanwijzing weergegeven.

Controleer koelvloeistof! Instructieboekje!KOELVLOEISTOF CONTROLEREN

› Stoppen, de motor afzetten en het koelvloeistofpeil controleren » pagina 229.› Bij een te laag koelvloeistofpeil moet koelvloeistof worden bijgevuld » pagina

229.› Als na het bijvullen van koelvloeistof en het inschakelen van het contact het

controlesymbool uitgaat, kan de rit worden voortgezet.› Indien het koelvloeistofpeil in het voorgeschreven gebied ligt en het controle-

symbool desondanks brandt, de zekering van de koelluchtventilator controle-ren resp. deze vervangen » pagina 262, Zekeringen in de motorruimte.

› Indien het koelvloeistofpeil en de zekering in orde zijn en het controlesymbool desondanks brandt, de rit niet voortzetten!

› De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Koelvloeistoftemperatuur te hoog

Bij een te hoog koelvloeistofpeil brandt het controlesymbool en op het displayvan het instrumentenpaneel wordt de volgende aanwijzing weergegeven.

Motor oververhit. Stop! Instructieboekje!STOP MOTOR OVERVERHIT

› Stoppen en de motor afzetten.› Wachten tot de naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter weer het bedrijfs-

gebied heeft bereikt » pagina 13.› De rit pas weer voortzetten nadat het controlesymbool is uitgegaan.

ATTENTIE

■ Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.■ Voorzichtig het koelvloeistofexpansiereservoir openen. Bij een warme mo-tor staat het koelsysteem onder druk - gevaar voor verbranding! Laat daaromvoor het losdraaien van de vuldop de motor afkoelen.■ De koelluchtventilator niet aanraken. De koelluchtventilator kan ook bij uit-geschakeld contact vanzelf worden ingeschakeld.

Motorolie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Bij een knipperend controlesymbool is de motoroliedruk te laag.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Oliedruk: stop! Instructieboekje!OLIEDRUK MOTOR UIT

Stoppen, de motor afzetten en het motoroliepeil controleren » pagina 227, Olie-peil controleren.

Als het controlesymbool knippert, niet verder rijden, ook als het oliepeil in ordeis! De motor ook niet stationair laten draaien.

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

ATTENTIE

Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.

23Instrumenten en controlelampjes

Page 27: A7 Octavia OwnersManual

Motoroliedruk

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Motoroliepeil te laagBij een brandend controlesymbool en is het motoroliepeil te laag.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Oliepeil: olie bijvullen!OLIE BIJVULLEN

Stoppen, de motor afzetten en het motoroliepeil controleren » pagina 227.

Als de motorkap langer dan 30 seconden geopend blijft, gaat het controlesym-bool uit. Als er geen motorolie wordt bijgevuld, gaat het controlesymbool na circa100 km weer branden.

Motoroliepeil te hoogBij een brandend controlesymbool en , in combinatie met de volgende aan-wijzing op het display, is het motoroliepeil te hoog.

Oliepeil verlagen!OLIEPEIL TE HOOG

Stoppen, de motor afzetten en het motoroliepeil controleren » pagina 227.

MotoroliepeilsensorBij een brandend controlesymbool en , in combinatie met de volgende aan-wijzing op het display, is de motoroliepeilsensor defect.

Oliesensor: werkplaats!OLIESENSOR WERKPLAATS

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

ATTENTIE

■ Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van motorolie niet mo-gelijk is, de rit niet voortzetten! De motor afzetten en de hulp van een er-kend reparateur inroepen.■ Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan opeen veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-ten in » pagina 63. De gevarendriehoek moet op de voorgeschreven afstandworden geplaatst - daarbij moeten de nationale wettelijke bepalingen in achtworden genomen.

Defecte lamp

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Het controlesymbool brandt bij een defecte gloeilamp.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt bijvoorbeeld de volgende mel-ding weergegeven.

Dimlicht rechts controleren!DIMLICHT RECHTS CONTROLEREN

Roetfilter (dieselmotor)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Het roetfilter filtert de roetdeeltjes uit het uitlaatgas. De roetdeeltjes worden inhet roetfilter verzameld en worden daar regelmatig verbrand.

Als het controlesymbool brandt, is het roetfilter met roet verstopt.

Om het roetfilter te reinigen, moet, als de verkeerssituatie dit toelaat » , gedu-rende minimaal 15 minuten of tot het uitgaan van het controlesymbool alsvolgt worden gereden.› 4. of 5e versnelling ingeschakeld (automatische versnellingsbak: stand D/S).› Rijsnelheid minimaal 70 km/h.› Motortoerental tussen 1.800-2.500 1/min.

Als het filter succesvol is gereinigd, gaat het controlesymbool uit.

24 Bediening

Page 28: A7 Octavia OwnersManual

Als het filter niet succesvol is gereinigd, gaat het controlesymbool niet uit enbegint het controlelampje te knipperen.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Roetfilter: instructieboekje!ROETFILTER INSTRUCTIEBOEKJE

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

ATTENTIE

■ Het roetfilter bereikt zeer hoge temperaturen. Daarom niet parkeren opplaatsen waar het zeer hete filter rechtstreeks met droog gras of anderbrandbaar materiaal in contact kan komen - brandgevaar!■ De snelheid altijd aan het weer, het wegdek en de terrein- en verkeersom-standigheden aanpassen. Het door het controlelampje gegeven rij-advies magu er nooit toe verleiden de wettelijke bepalingen in het verkeer te negeren.

VOORZICHTIG

■ Zolang het controlesymbool brandt, moet u rekening houden met een hogerbrandstofverbruik en eventueel ook verminderd motorvermogen.■ Door het gebruik van diesel met een hoog zwavelgehalte kan de levensduurvan het roetfilter aanzienlijk worden bekort. Een ŠKODA Partner kan u vertellen inwelke landen diesel met een hoog zwavelgehalte wordt gebruikt.

Let op

■ Wij adviseren continu stadsverkeer te vermijden. Hierdoor wordt het verbran-dingsproces van roetdeeltjes in het roetfilter begunstigd.■ Als de motor tijdens het filterreinigingsproces of kort daarna wordt afgezet, kande koelluchtventilator gedurende enkele minuten zelfstandig inschakelen.

Ruitensproeiervloeistofpeil

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Het controlesymbool brandt bij een te laag ruitensproeiervloeistofpeil.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Sproeiervloeistof bijvullen!SPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN

Vloeistof bijvullen » pagina 225, Ruitensproeierinstallatie.

Brandstofreserve

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Als het controlesymbool gaat branden, is nog een brandstofvoorraad van min-der dan circa 7 liter aanwezig.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Tanken, a.u.b. Actieradius: ... kmTANKEN A_U_B_

Als waarschuwing klinkt bovendien een akoestisch signaal.

Let op

De tekst op het display gaat uit als er is getankt en een kort stuk is gereden.

Grootlichtassistent

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Het controlesymbool brandt bij ingeschakelde grootlichtassistent.

Meer informatie » pagina 60, Grootlichtassistent.

Start-stopsysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

De controlesymbolen geven de toestand van het start-stopsysteem aan.

25Instrumenten en controlelampjes

Page 29: A7 Octavia OwnersManual

Meer informatie » pagina 164, Start-stopsysteem.

Waarschuwing voor gladheid

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Het controlesymbool waarschuwt voor gladheid.

Meer informatie » pagina 28, Buitentemperatuur.

Water in het brandstoffilter (dieselmotor)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 21 en volg deze op.

Het brandstoffilter met waterafscheider filtert vuil en water uit de brandstof.

Indien in de afscheider teveel water aanwezig is, verschijnt op het display van hetinstrumtentenpaneel de volgende informatie.

MAXI DOT-display

Het controlesymbool brandt.Water in brandstoffilter. Instructieboekje!

SegmentdisplayWATER IN BRANDSTOFFILTER

VOORZICHTIG

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

26 Bediening

Page 30: A7 Octavia OwnersManual

Informatiesysteem

Bestuurdersinformatiesysteem

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Informatiesysteem bedienen 27Buitentemperatuur 28Schakeladvies 28Waarschuwing portier, bagageruimte en motorkap 29Eco-tips 29Weergave kompasrichting 29

Het informatiesysteem geeft de bestuurder aanwijzingen en informatie overenkele wagensystemen.Deze aanwijzingen en informatie worden op het displayvan het instrumentenpaneel 2 » Afbeelding 2 op pagina 11 (hierna display) weer-gegeven.

Het informatiesysteem geeft de volgende meldingen en informatie.› Buitentemperatuur » pagina 28.› Schakeladvies » pagina 28.

› Waarschuwing portier, bagageruimte en motorkap » pagina 29.› Eco-tips » pagina 29.› Kompasrichting » pagina 29.› Rijgegevens (multifunctie-indicatie) » pagina 30.› Snelheidswaarschuwing » pagina 32.› Informatie van het MAXI DOT-display » pagina 33.› Informatie van de functie Laptimer (stopwatch) » pagina 33.› Service-intervalindicatie » pagina 34.› Auto-Check-Control » pagina 14.› Controlesymbolen » pagina 21.› Verkeerstekenherkenning » pagina 173.› Vermoeidheidsherkenning » pagina 174.› Keuzehendelstanden van de automatische versnellingsbak » pagina 132.› Informatie en aanwijzingen van de hulpsystemen » pagina 142.

ATTENTIE

Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledigeverantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen.

Informatiesysteem bedienen

Afbeelding 7 Toetsen/kartelwiel: op de bedieningshendel / op het multi-functiestuurwiel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 27 en volg deze op.

Enkele functies van het informatiesysteem kunnen met de toetsen op de bedie-ningshendel » Afbeelding 7 resp. op het multifunctiestuurwiel » Afbeelding 7 wor-den bediend.

27Informatiesysteem

Page 31: A7 Octavia OwnersManual

Beschrijving van de bedieningToets/kartel-wiel » Afbeel-

ding 7Functie Handeling

A

Gegevens selecteren Kort aan boven- of onderzijde drukken

Gegevenswaarde instellen Kort aan boven- of onderzijde drukken

Hoofdmenu van het MAXI DOT-display oproepen Lang aan boven- of onderzijde drukken

BGegevens weergeven Kort drukken

Gegevens bevestigen Kort drukken

CHoofdmenu van het MAXI DOT-display oproepen Lang drukken

Naar een niveau hoger in het menu van het MAXI DOT-display terugkeren Kort drukken

D

Gegevens selecteren Naar boven of naar beneden draaien

Gegevenswaarde instellen Naar boven of naar beneden draaien

Gegevens weergeven Kort drukken

Gegevens bevestigen Kort drukken

Buitentemperatuur

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 27 en volg deze op.

Op het display wordt de actuele buitentemperatuur weergegeven.

Als de buitentemperatuur tot beneden +4 °C daalt, verschijnt voor de tempera-tuurweergave een symbool (waarschuwingssignaal voor gladheid) en klinkt ereen geluidssignaal.

Als de buitentemperatuur bij het inschakelen van het contact beneden +4 °C ligt,verschijnt op het display het volgende symbool en klinkt er een geluidssignaal.

Na het indrukken van toets B resp. kartelwiel D » Afbeelding 7 op pagina 27wordt de functie getoond die het laatst werd weergegeven.

ATTENTIE

Ook bij buitentemperaturen van rond +4 °C kan gladheid optreden! Ga er daar-om niet alleen op basis van de buitentemperatuurmeter van uit dat het op deweg niet glad is.

Schakeladvies

Afbeelding 8Informatie over de ingeschakel-de versnelling / schakeladvies

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 27 en volg deze op.

Informatie over de ingeschakelde versnellingOp het display wordt de momenteel ingeschakelde versnelling weergege-ven » Afbeelding 8 - .

SchakeladviesOm een zo laag mogelijk brandstofverbruik te bereiken, wordt op het display ad-vies gegeven voor het inschakelen van een andere versnelling.

28 Bediening

Page 32: A7 Octavia OwnersManual

Als het systeem herkent dat het voordelig is van versnelling te wisselen, wordennaast de ingeschakelde versnelling het pijlsymbool en de aanbevolen versnel-ling weergegeven » Afbeelding 8 - .

Als op het display bijvoorbeeld wordt weergegeven, betekent dit dat hetvoordelig is van de 4e naar de 5e versnelling te schakelen.

Het schakeladvies geldt alleen voor wagens met schakelbak resp. voor wagensmet automatische versnellingsbak in de modus voor het handmatig schakelen(tiptronic).

ATTENTIE

De bestuurder is verantwoordelijk voor het kiezen van de juiste versnelling inverschillende rijsituaties, bijvoorbeeld bij het inhalen.

Milieu-aanwijzing

Tijdig opschakelen heeft de volgende voordelen.■ Het helpt bij het verlagen van het brandstofverbruik.■ Het vermindert de bedrijfsgeluiden.■ Het bespaart het milieu.■ Het komt de levensduur en betrouwbaarheid van de motor ten goede.

Waarschuwing portier, bagageruimte en motorkap

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 27 en volg deze op.

Indien een portier, de achterklep resp. de motorkap geopend is, wordt op het dis-play de wagen met een geopend portier, achterklep resp. motorkap weergege-ven.

Wanneer een snelheid van 6 km/h wordt overschreden en een portier wordt geo-pend, klinkt bovendien een geluidssignaal.

Eco-tips

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 27 en volg deze op.

Om een zo laag mogelijk brandstofverbruik te bereiken, kunnen op het display1)

tips voor het verlagen van het verbruik worden weergegeven.

De Eco-tips worden voorafgegaan door de tekst ECOTIP.

Als de airconditioning is ingeschakeld en de ruiten zijn geopend, verschijnt bij-voorbeeld de melding ECOTIP Airconditioning ingeschakeld: ruiten sluiten.

De weergave van eco-tips moet in het infotainment worden geactiveerd » In-structieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Weergave kompasrichting

Afbeelding 9Kompasrichting

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 27 en volg deze op.

Bij wagens met af fabriek ingebouwd navigatiesysteem wordt op het display1) eenafkorting voor de betreffende kompasrichting (afhankelijk van de actuele rijrich-ting) weergegeven» Afbeelding 9.

De weergave van de kompasrichting werkt alleen bij ingeschakeld contact.

1) Geldt voor wagens met het MAXI DOT-display.

29Informatiesysteem

Page 33: A7 Octavia OwnersManual

Let op

De kompasrichting kan in het bovenste resp. onderste displaygedeelte afhanke-lijk van andere weergegeven informatie worden getoond.

Ritgegevens (multifunctie-indicatie)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Geheugen 30Indicatie-overzicht 31Snelheidswaarschuwing 32

De multifunctie-indicatie werkt alleen bij ingeschakeld contact.

Na het inschakelen van het contact wordt de functie weergegeven die voor hetuitschakelen van het contact het laatst was geselecteerd.

De weergave van enkele menupunten kan in het infotainment worden in- resp.uitgeschakeld » Bedienungsanleitung Infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen (toets CAR).

ATTENTIE

Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledigeverantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen.

Let op

Bij bepaalde landuitvoeringen geschiedt de weergave in het Engelse maatstelsel.

Geheugen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 30 en volg deze op.

De multifunctie-indicatie is uitgerust met drie automatisch werkende geheugens.

De displayweergave van het gekozen geheugen is verschillend afhankelijk van dewagenuitrusting.

Sinds start (MAXI DOT-display) resp. "1" (segmentdisplay)Het geheugen verzamelt de rijgegevens vanaf het inschakelen tot aan het uit-schakelen van het contact.

Als de rit binnen 2 uur na het uitschakelen van het contact wordt voortgezet,worden de bijkomende waarden meegenomen in de berekening van de actuelerij-informatie.

Bij een onderbreking van de rit van meer dan 2 uur wordt het geheugen automa-tisch gewist.

Langdurig (MAXI DOT-display) resp. "2" (segmentdisplay)Het geheugen verzamelt de rijgegevens van een willekeurig aantal individuele rit-ten tot in totaal 99 uur en 59 minuten rijtijd of 9.999 km gereden kilometers.

Als een van de genoemde waarden wordt overschreden, wordt het geheugen ge-wist en begint de berekening opnieuw.

Sinds tanken (MAXI DOT-display) resp. "3" (segmentdisplay)Het geheugen verzamelt de rijgegevens sinds de laatste keer tanken.

Bij de volgende keer tanken wordt het geheugen automatisch gewist.

Geheugen kiezen› De betreffende weergave van de rijgegegens selecteren » pagina 27, Informa-

tiesysteem bedienen.

Door opnieuw bevestigen van de gegevens kan tussen de afzonderlijke geheu-gens worden gewisseld.

Terugzetten› De betreffende weergave van de rijgegegens selecteren » pagina 27, Informa-

tiesysteem bedienen.› Het gewenste geheugen selecteren.› Langer op toets B resp. kartelwiel D » Afbeelding 7 op pagina 27 drukken.

De volgende waarden van het geselecteerde geheugen worden gereset.› Gemiddeld brandstofverbruik.› Afgelegde afstand.› Gemiddelde snelheid.› Rijtijd.

Let op

Door het loskoppelen van de accu worden alle opgeslagen waarden gewist.

30 Bediening

Page 34: A7 Octavia OwnersManual

Indicatie-overzicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 30 en volg deze op.

Het aantal gegevens kan afhankelijk van de uitrusting verschillend zijn.

ActieradiusDe actieradiusindicatie geeft aan welke afstand uw wagen met de huidige tank-vulling en bij dezelfde rijstijl nog kan afleggen.

De weergave vindt plaats in stappen van 10 km. Als het controlesymbool gaatbranden, verandert de weergave in stappen van 5 km.

Bij het berekenen van de informatie wordt het brandstofverbruik gedurende delaatste 50 km als basis genomen. Als u zuiniger rijdt, kan de actieradius toene-men.

Gemiddeld brandstofverbruikHet gemiddelde brandstofverbruik 1) wordt sinds de laatste keer wissen van hetgeheugen berekend.

Als u het gemiddelde brandstofverbruik gedurende een bepaalde periode wiltvaststellen, moet u bij het begin van de nieuwe meetperiode het geheugen wis-sen » pagina 30.

Na het wissen van het geheugen wordt gedurende de eerste 100 m van de ritgeen brandstofverbruik weergegeven.

Tijdens de rit wordt de weergegeven informatie doorlopend geactualiseerd.

Actueel brandstofverbruikMet behulp van deze weergave kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het gewensteverbruik1).

Bij een stilstaande of langzaam rijdende wagen wordt het brandstofverbruikweergegeven in l/h2).

OlietemperatuurAls de motorolietemperatuur rond de 80-110 °C ligt, is de bedrijfstemperatuur be-reikt.

Als de olietemperatuur lager dan 80 °C resp. hoger dan 110 °C is, moeten hogemotortoerentallen, volgas en zware motorbelasting worden vermeden.

Als de olietemperatuur lager is dan 50 °C of als in het systeem voor het controle-ren van de olietemperatuur een storing aanwezig is, worden in plaats van de olie-temperatuur symbolen weergegeven.

SnelheidswaarschuwingSnelheidslimiet instellen, bijvoorbeeld voor de maximumsnelheid binnen de be-bouwde kom » pagina 32.

Verkeerstekenherkenning

Op het display kunnen tegelijkertijd maximaal drie van de volgende verkeerste-kens worden weergegeven.› Snelheidsgeboden (inclusief aanvullende borden).› Inhaalverboden.

Meer informatie » pagina 173, Verkeerstekenherkenning.

Actuele snelheidDe actuele snelheid is identiek aan de weergave van de snelheidsmeter 3 » Af-beelding 2 op pagina 11.

Gemiddelde snelheidOp het display wordt de gemiddelde snelheid in km/h sinds de laatste keer wis-sen van het geheugen weergegeven.

Als u de gemiddelde snelheid gedurende een bepaalde periode wilt meten, moetu bij het begin van de meting het geheugen wissen » pagina 30.

Na het wissen van het geheugen wordt gedurende de eerste 300 m van de ritgeen waarde weergegeven.

Tijdens de rit wordt de weergegeven informatie doorlopend geactualiseerd.

RijafstandOp het display verschijnt de afgelegde afstand sinds het geheugen voor het laatstis gewist.

Als u de afgelegde afstand vanaf een bepaald tijdstip wilt meten, moet u op dattijdstip het geheugen wissen » pagina 30.

1) De eenheden voor het weergegeven verbruik worden in het infotainment ingesteld » Bedienungsan-leitung Infotainment, hoofdstuk Apparaatinstellingen.

2) Bij modellen voor sommige landen wordt bij stilstaande wagen --,- km/l weergegeven.

31Informatiesysteem

Page 35: A7 Octavia OwnersManual

De maximaal weer te geven waarde bedraagt 9.999 km. Als deze waarde wordtoverschreden, start de weergave automatisch weer vanaf nul.

RijtijdDe rijtijd wordt weergegeven die is verstreken sinds het geheugen voor het laatstis gewist.

Als u de rijtijd vanaf een bepaald tijdstip wilt meten, moet u op dat tijdstip het ge-heugen wissen » pagina 30.

De maximaal weer te geven waarde bedraagt 99 uur en 59 minuten. Als dezewaarde wordt overschreden, start de weergave automatisch weer vanaf nul.

ComfortverbruikersHet totale verbruik van alle comfortverbruikers in l/h wordt weergegeven.

Samen met de verbruiksweergave wordt ook een lijst met de 3 comfortverbrui-kers met het hoogste verbruik weergegeven.

Meer informatie » pagina 137 en » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wa-geninstellingen (toets CAR).

Bijtankhoeveelheid1)

Nadat circa 10 l brandstof uit de volle brandstoftank is verbruikt, wordt op het dis-play een brandstofhoeveelheid in l weergegeven die zeker kan worden bijge-tankt.

Snelheidswaarschuwing

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 30 en volg deze op.

Snelheidslimiet bij stilstaande wagen instellen› Het menupunt Waarschuwing bij (MAXI DOT-display) resp. (segmentdisplay)

selecteren.› Door bevestiging van dit menupunt de instellingsmogelijkheid van de snelheids-

limiet activeren.› De gewenste snelheidslimiet, bijvoorbeeld 50 km/h, instellen.› Door bevestiging van de ingestelde waarde de snelheidslimiet opslaan of enke-

le seconden wachten, de instelling wordt automatisch opgeslagen.

Zo kan de snelheidslimiet in stappen van 5 km/h worden ingesteld.

Snelheidslimiet bij rijdende wagen instellen› Het menupunt Waarschuwing bij (MAXI DOT-display) resp. (segmentdisplay)

selecteren.› Met de gewenste snelheid gaan rijden, bijvoorbeeld 50 km/h.› De actuele snelheid als snelheidslimiet bevestigen.

Als u de ingestelde snelheidslimiet wilt wijzigen, gebeurt dit in stappen van 5 km/h (bijvoorbeeld de overgenomen snelheid 47 km/h wordt verhoogd naar 50 km/hresp. verlaagd naar 45 km/h).

› De snelheidslimiet bevestigen of enkele seconden wachten, de instelling wordtautomatisch opgeslagen.

Snelheidslimiet deactiveren of wijzigen› Het menupunt Waarschuwing bij (MAXI DOT-display) resp. (segmentdisplay)

selecteren.› Door bevestiging van de opgeslagen waarde wordt de snelheidslimiet gedeacti-

veerd.› Door opnieuw bevestigen wordt de wijzigingsmogelijkheid van de snelheidsli-

miet geactiveerd.

Als de ingestelde snelheidslimiet wordt overschreden, klinkt als waarschuwings-toon een akoestisch signaal en op het display verschijnt de volgende waarschu-wingsmelding.

Snelheid ... overschreden.SNELHEID TE HOOG

De ingestelde snelheidslimiet blijft ook na het uit- en inschakelen van het contactbewaard. Na een onderbreking van de rit van meer dan 2 uur wordt de ingesteldesnelheidslimiet gedeactiveerd.

MAXI DOT-display

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Hoofdmenu 33Laptimer (stopwatch) 33

1) Alleen geldig voor sommige landen.

32 Bediening

Page 36: A7 Octavia OwnersManual

Het MAXI DOT-display informeert u over de actuele bedrijfstoestand van uw wa-gen. Bovendien geeft het MAXI DOT-display (afhankelijk van de wagenuitvoering)informatie van het infotainment, van de multifunctie-indicatie en dergelijke.

ATTENTIE

Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledigeverantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen.

Hoofdmenu

Afbeelding 10Bedieningshendel: Toets voorhet oproepen van het menupuntHulpsystemen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 32 en volg deze op.

Bediening van het MAXI DOT-display » pagina 27.

Hoofdmenupunten

U kunt (afhankelijk van de uitvoering van de wagen) de volgende gegevens selec-teren.■ Rijgegev. » pagina 30■ Hulpsystemen » pagina 170, » pagina 160■ Navigatie » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Navigatie (toets NAV)■ Audio » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Audio (toets MEDIA)■ Telefoon » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Communicatie (toets PHO-

NE)■ Wagen » pagina 14, Auto-Check-Control■ Laptimer » pagina 33

Menupunt HulpsystemenIn het menupunt Hulpsystemen kunnen door bevestiging de systemen Front As-sist en Lane Assist worden geactiveerd resp. gedeactiveerd.

Het menupunt Hulpsystemen in het hoofdmenu kan ook direct door drukken optoets E op de bedieningshendel » Afbeelding 10 worden opgeroepen.

Let op

Als op het MAXI DOT-display waarschuwingsmeldingen worden weergegeven,moeten deze meldingen worden bevestigd om het hoofdmenu op te roepen » pa-gina 27, Informatiesysteem bedienen.

Laptimer (stopwatch)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 32 en volg deze op.

De functie Laptimer biedt de mogelijkheid de rondetijd te meten, bijvoorbeeld opeen circuit. De gemeten tijd wordt op het display weergegeven.

Bediening van de functie Laptimer » pagina 27, Informatiesysteem bedienen.

De gemeten tijd wordt in minuten, seconden en tienden van een seconde weer-gegeven.

Functie Laptimer starten› In het hoofdmenu van het dispay het menupunt Laptimer selecteren.

De volgende functies zijn beschikbaar.

■ Start - De tijdmeting handmatig starten resp. de onderbroken meting voortzet-ten

■ Sinds start - De tijdmeting automatisch bij het wegrijden starten■ Statistiek - De gemeten tijden analyseren en terugzetten

Tijdmeting

De meting handmatig starten› Het menupunt Laptimer - Start selecteren.

De meting automatisch starten› Het menupunt Laptimer - Sinds start selecteren. De tijdmeting start automa-

tisch bij het wegrijden.

De meting van de volgende ronde starten› Gedurende de tijdmeting het menupunt Nwe. ronde selecteren.

Gedurende de tijdmeting wordt op het display ook informatie over de de snelsteen de laatste rondetijd weergegeven.

33Informatiesysteem

Page 37: A7 Octavia OwnersManual

Tussentijd meten› Gedurende de tijdmeting het menupunt Tussentijd selecteren. Op het display

wordt gedurende circa 5 seconden de tussentijd weergegeven.

De tussentijd kan tijdens een ronde herhaaldelijk worden gemeten.

Meting onderbreken› Gedurende de tijdmeting het menupunt Stop selecteren.

De tijdmeting wordt onderbroken; de volgende functies staan ter beschikking.

■ Doorgaan - De meting van de actuele rondetijd voortzetten■ Nwe. ronde - De meting van de volgende rondetijd starten■ Ronde ann. - De tijdmeting annuleren (de geannuleerde rondetijd wordt niet

opgeslagen)■ Beëind. - De tijdmeting beëindigen (de afgebroken rondetijd wordt opgeslagen)

Gemeten tijden analyseren› Het menupunt Laptimer - Statistiek selecteren.

De volgende informatie wordt weergegeven.› Snelste: - De snelste ronde› Langzaamste: - De langzaamste ronde› Gemiddeld: - De gemiddelde rondetijd› Totale tijd: - Het totaal van de rondetijden

Gemeten tijden terugzetten› Het menupunt Laptimer - Statistiek - Terugzetten selecteren.

ATTENTIE

■ Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-ge verantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen.■ Gebruik de Laptimer alleen als u uw wagen volledig onder controle hebt.

Let op

■ Met het systeem kunnen maximaal 11 rondetijden worden gemeten.■ De meting van een rondetijd wordt na 99 uur, 59 min. en 59 sec. beëindigd. Alsdeze tijd is bereikt, start de meting van de nieuwe rondetijd automatisch.■ De gemeten tijden kunnen niet afzonderlijk worden teruggezet.■ Indien de gemeten tijden niet worden teruggezet, blijven deze ook na het uit-schakelen van het contact opgeslagen.

Service-intervalindicatie

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Servicemeldingen 34Service-intervalindicatie terugzetten 35

De volgende servicetermijn wordt automatisch op het display weergegeven resp.deze informatie kan zo nodig op elk moment handmatig worden weergegeven.

Let op

■ Wanneer de accuklemmen worden losgemaakt, blijven de waarden van de ser-vice-intervalindicatie behouden.■ Als het instrumentenpaneel na een reparatie wordt vervangen, moeten in deteller voor de service-intervalindicatie de juiste waarden worden ingevoerd. Dezewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkend reparateur.■ Bij bepaalde landuitvoeringen geschiedt de weergave in het Engelse maatstel-sel.■ Meer informatie over de service-intervallen » pagina 205, Service-intervallen.

Servicemeldingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 34 en volg deze op.

Meldingen vóór het bereiken van de sericetermijn

Vóór het bereiken van de servicetermijn verschijnt op het display na het inschake-len van het contact het symbool en bijvoorbeeld de volgende melding.

Olie verversen in ... dagenOLIE VERVERSEN IN ... DAGEN

of

Inspectie in ... dagenINSPECTIE IN … DAGEN

De kilometerweergave of de dagweergave loopt tot de vastgestelde serviceter-mijn in stappen van 100 km of hele dagen terug.

34 Bediening

Page 38: A7 Octavia OwnersManual

Meldingen bij het bereiken van de servicetermijn

Zodra het service-interval is bereikt, verschijnt op het display na het inschakelenvan het contact het symbool en bijvoorbeeld de volgende melding.

Olie verversen nu!OLIE VERVERSEN NU

of

Inspectie nu!INSPECTIE NU

of

Olie verversen en inspectie nu!OLIE VERVERSEN EN INSP_ NU

Afstand en dagen tot de eerstvolgende servicetermijn weergeven› Het contact inschakelen.› Op toets 6 » Afbeelding 2 op pagina 11 drukken en deze ingedrukt houden, tot

Servicebeurt wordt weergegeven.› Toets 6 loslaten.

Op het display verschijnt het symbool en bijvoorbeeld de volgende melding.

Servicebeurt over … … of … dagen.SERVICE IN ... km OF ... DAGEN

Service-intervalindicatie terugzetten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 34 en volg deze op.

Service-intervalindicatie terugzettenIndien bij uw wagen het variabele service-interval is ingesteld en de service-inter-valindicatie wordt teruggezet, wordt het variabele service-interval naar het vasteservice-interval gewijzigd.

Om deze reden adviseren wij de service-intervalindicatie alleen te laten terugzet-ten door een erkend specialist, die het terugzetten uitvoert met behulp van eenelektronicatester.

Terugzetten - Kleine Onderhoud Service› Het contact uitschakelen (bij wagens met het KESSY-systeem dienen tevens al-

le portieren, de bagageruimte en de motorkap te worden gesloten).› Op toets 6 » Afbeelding 2 op pagina 11 drukken en deze ingedrukt houden.› Het contact inschakelen; de volgende melding verschijnt.

Kleine Onderhoud Service terugzetten?K_O_S_ WISSEN

› Toets 6 loslaten en opnieuw indrukken.

Terugzetten - Grote Onderhoud Service› Het contact uitschakelen (bij wagens met het KESSY-systeem dienen tevens al-

le portieren, de bagageruimte en de motorkap te worden gesloten).› Op toets 6 » Afbeelding 2 op pagina 11 drukken en deze ingedrukt houden.› Het contact inschakelen en de toets 6 ingedrukt houden tot de volgende mel-

ding verschijnt.

Grote Onderhoud Service werkelijk terugzetten?SERVICE_ WISSEN

› Toets 6 loslaten en opnieuw indrukken.

VOORZICHTIG

Wij adviseren de service-intervalindicatie niet zelf terug te zetten. Anders kan deservice-interval indicatie mogelijk verkeerd worden ingesteld waardoor eventuelestoringen aan de wagen zouden kunnen optreden.

35Informatiesysteem

Page 39: A7 Octavia OwnersManual

Ontgrendelen en openen

Ontgrendelen en vergrendelen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Sleutel 37Met de sleutel ontgrendelen/vergrendelen 38Met de afstandsbediening ontgrendelen/vergrendelen 38Ontgrendelen/vergrendelen - KESSY 39Safebeveiliging 40Individuele instellingen 40Wagen van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen 41Kindersloten 41Portier openen/sluiten 42

Uw wagen is uitgerust met een centraal vergrendelingssysteem.

Met de centrale vergrendeling is het mogelijk, alle portieren, de tankklep en deachterklep tegelijkertijd te vergrendelen resp. ontgrendelen1).

In de centrale vergrendeling is de safebeveiliging » pagina 40 geïntegreerd. Zo-dra de wagen van buitenaf wordt vergrendeld, worden de portiersloten door desafebeveiliging automatisch geblokkeerd » .

Na het ontgrendelen geldt het volgende1).› De portieren, de achterklep en de tankklep worden ontgrendeld.› De via het portiercontact geschakelde binnenverlichting gaat branden.› De safebeveiliging wordt uitgeschakeld.› Het controlelampje in het bestuurdersportier stopt met knipperen.› De buitenspiegels worden in de rijstand teruggeklapt2).› Het alarmsysteem wordt gedeactiveerd.

Na het vergrendelen geldt het volgende1).› De portieren, de achterklep en de tankklep worden vergrendeld.› De via het portiercontact geschakelde binnenverlichting gaat uit.› De safebeveiliging wordt ingeschakeld.› Het controlelampje in het bestuurdersportier begint te knipperen.› De buitenspiegels worden in de parkeerstand teruggeklapt2).› Het alarmsysteem wordt geactiveerd.

Weergave van een storingAls het controlelampje in het bestuurdersportier eerst circa 2 seconden snel knip-pert, daarna circa 30 seconden continu blijft branden en vervolgens langzaamgaat knipperen, moet de hulp van een erkend reparateur worden ingeroepen.

ATTENTIE

■ Bij een vergrendelde wagen met geactiveerde safebeveiliging mogen geenpersonen in de wagen achterblijven, omdat van binnenuit noch de portieren,noch de ruiten kunnen worden geopend. De vergrendelde portieren makenhet hulpverleners in geval van nood moeilijk in de wagen te komen - levens-gevaar!■ Vergrendelde portieren voorkomen ook het ongewenst binnendringen vanbuitenstaanders - bijvoorbeeld op kruisingen.

Let op

■ Bij een ongeval met geactiveerde airbag(s) worden de vergrendelde portierenautomatisch ontgrendeld om hulpverleners toegang tot de wagen te verschaffen.■ In geval van een defect aan de centrale vergrendeling kunt u met de sleutel al-leen het bestuurdersportier vergrendelen resp. ontgrendelen » pagina 38. Deandere portieren en de achterklep kunnen handmatig worden noodont- resp.noodvergrendeld.■ Noodvergrendeling van het portier » pagina 255.■ Noodontgrendeling van de achterklep » pagina 256.

1) Afhankelijk van individuele instelling » pagina 40.2) Geldt alleen indien de functie in het infotainment is geactiveerd » Instructieboekje infotainment,

hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

36 Bediening

Page 40: A7 Octavia OwnersManual

Sleutel

Afbeelding 11 Sleutel: Zonder afstandsbediening / met afstandsbediening

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

Met de wagen worden twee sleutels meegeleverd » Afbeelding 11.Sleutel zonder afstandsbedieningSleutel met afstandsbediening (radiografisch)

De zender met de batterij is ondergebracht in de sleutel met radiografische af-standsbediening. De ontvanger bevindt zich in het interieur.

Het bereik van de sleutel met radiografische afstandsbediening bedraagt circa 30m. Als de batterij bijna leeg is, neemt het bereik van de afstandsbediening af.

De sleutel met radiografische afstandsbediening heeft een uitklapbare sleutel-baard, die wordt gebruikt voor het handmatig ont- en vergrendelen van de wagenen voor het starten van de motor.

De vervangende sleutel moet na het repareren of vervangen van de ontvangst-eenheid in de wagen door een erkend reparateur worden geïnitialiseerd. Pasdaarna kunt u de sleutel met radiografische afstandsbediening weer gebruiken.

ATTENTIE

■ Als u de wagen verlaat - ook al is het maar voor even - altijd de sleutel uithet contactslot verwijderen. Dat geldt vooral als er kinderen in de wagen ach-terblijven. De kinderen zouden anders de motor kunnen starten of elektrischesystemen (bijvoorbeeld elektrisch bediende ruiten) kunnen bedienen - gevaarvoor verwondingen!■ De contactsleutel pas uit het contactslot verwijderen als de wagen tot stil-stand is gekomen! Het stuurslot zou anders ongewild kunnen vergrendelen -gevaar voor ongevallen!

VOORZICHTIG

■ Elke sleutel bevat elektronische componenten; u dient de sleutels dan ook te-gen vocht en harde schokken te beschermen.■ De groef in de sleutel absoluut schoon houden. Verontreinigingen (textielve-zels, stof en dergelijke) kunnen de werking van de slotcilinder en van het contact-slot negatief beïnvloeden.■ Als de centrale vergrendeling resp. het alarmsysteem alleen vanaf een afstandvan minder dan 3 m op de afstandsbediening reageert, moet de batterij wordenvervangen » pagina 254.

Let op

Bij verlies van een sleutel contact opnemen met een erkend reparateur die vooreen vervangende sleutel kan zorgen.

37Ontgrendelen en openen

Page 41: A7 Octavia OwnersManual

Met de sleutel ontgrendelen/vergrendelen

Afbeelding 12Sleutelbewegingen voor hetont- en vergrendelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

Ontgrendelen› De sleutel in de slotcilinder van het bestuurdersportier in pijlrichting A » Af-

beelding 12 draaien.

Bij wagens met afstandsbediening wordt alleen het bestuurdersportier ontgren-deld.

Vergrendelen› De sleutel in de slotcilinder van het bestuurdersportier in pijlrichting B » Af-

beelding 12 draaien.

Als minimaal één portier geopend is, kan de wagen niet worden vergrendeld.

Met de afstandsbediening ontgrendelen/vergrendelen

Afbeelding 13Sleutel met afstandsbediening

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

Beeldbeschrijving » Afbeelding 13Wagen ontgrendelenWagen vergrendelenAchterklep ontgrendelenSleutelbaard uitklappen/inklappenControlelampje

OntgrendelenHet ontgrendelen van de wagen wordt weergegeven door het tweemaal knippe-ren van de knipperlichten.

Als u de wagen ontgrendelt en daarna binnen 45 seconden geen portier of deachterklep opent, wordt de wagen automatisch weer vergrendeld en wordt desafebeveiliging resp. het alarmsysteem weer ingeschakeld Hierdoor wordt hetongewild ontgrendelen van de wagen voorkomen.

Instellen van de stoel en de spiegels na het ontgrendelen van de wagen » pagina76.

VergrendelenHet vergrendelen van de wagen wordt weergegeven door het eenmaal knipperenvan de knipperlichten.

Als er bij het vergrendelen van de wagen enkele portieren of de achterklep nietgesloten zijn, knipperen de knipperlichten pas na het sluiten.

De actuele instelling van de stoel en de spiegels na het vergrendelen van de wa-gen » pagina 77.

Batterijtoestand controlerenAls de batterij leeg is, knippert na het indrukken van een toets op de sleutel hetrode controlelampje B » Afbeelding 13 niet. De batterij vervangen » pagina 254.

ATTENTIE

Bij een van buitenaf vergrendelde wagen met ingeschakelde safebeveiligingmogen geen personen in de wagen achterblijven, omdat van binnenuit nochde portieren, noch de ruiten kunnen worden geopend. De vergrendelde por-tieren maken het hulpverleners in geval van nood moeilijk in de wagen te ko-men - levensgevaar!

A

B

38 Bediening

Page 42: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ De afstandsbediening alleen gebruiken als de portieren en de achterklep geslo-ten zijn en u visueel contact met de wagen hebt.■ Als het bestuurdersportier geopend is, kan de wagen niet met de afstandsbe-diening worden vergrendeld.■ De werking van de afstandsbediening kan door interferentie van zenders in debuurt van de wagen die op dezelfde frequentie werken tijdelijk worden gestoord.

Let op

Bij wagens met alarmsysteem kunnen daarnaast ook de akoestische signalen bijhet ont-/vergrendelen worden geactiveerd/gedeactiveerd » Instructieboekje in-fotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Ontgrendelen/vergrendelen - KESSY

Afbeelding 14 KESSY: Aanduiding van de gebieden / sensoren in de greepvan het voorportier

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

Ontgrendelings- resp. vergrendelingsgebiedenVoorportier linksVoorportier rechtsAchterklep

A

B

C

Met het KESSY-systeem (Keyless Entry Start Exit System) is een ontgrendeling envergrendeling van de wagen mogelijk zonder actief gebruik van de sleutel. Desleutel dient zich hierbij in een van de gebieden A , B resp. C » Afbeelding 14(tot circa 1,5 m van de wagen verwijderd) te bevinden.

Ontgrendelen› De portiergreep van het voorportier vastpakken of de sensor 2 » Afbeelding 14

met het gehele handoppervlak afdekken » .

Vergrendelen› De sensor 1 » Afbeelding 14 met de vingers aanraken.

Bij wagens met automatische versnellingsbak moet voor het vergrendelen dekeuzehendel in stand P worden gezet.

Achterklep ontgrendelen› De toets in de greep van de achterklep indrukken » Afbeelding 19 op pagina

45.

Safebeveiliging uitschakelen› De sensor 1 tweemaal binnen 2 seconden met de vingers aanraken.

Indien bij het ontgrendelen de sensor 2 en tegelijkertijd de sensor 1 » Afbeel-ding 14 wordt afgedekt, wordt de wagen niet ontgrendeld.

Als de wagen via de sensor 1 wordt vergrendeld, dan is het niet mogelijk dezebinnen de volgende 2 seconden via de sensor 2 te ontgrendelen - beveiliging te-gen ongewilde ontgrendeling.

Het KESSY-systeem kan de de geldige sleutel vinden, ook als deze bijvoorbeeldbij het voorste deel van het dak van de wagen is achtergebleven D » Afbeelding14. Daarom moet u altijd weten waar de sleutel zich bevindt.

Altijd controleren of de wagen is vergrendeld.

Meer informatie over het KESSY-systeem » pagina 42.

VOORZICHTIG

■ Geen voorwerpen gebruiken die direct contact tussen de hand en de greepsen-sor kunnen verhinderen■ Enkele soorten handschoenen kunnen de werking van de greepsensor beïn-vloeden.■ De wagen vergrendelt na het verlaten niet automatisch. Daarom de procedurevoor het vergrendelen van de wagen in acht nemen.

39Ontgrendelen en openen

Page 43: A7 Octavia OwnersManual

■ De keuzehendel moet bij het verlaten van de wagen in stand P1) staan. De wa-gen kan anders niet worden vergrendeld.■ Indien de batterij in de sleutel zwak of ontladen is, kan de wagen niet met hetKESSY-systeem worden vergrendeld of ontgrendeld. In dit geval de noodontgren-deling resp. noodvergrendeling van het bestuurdersportier gebruiken » pagina255.

Safebeveiliging

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

Als de wagen van buitenaf wordt vergrendeld, worden de portiersloten automa-tisch geblokkeerd. Met de portiergreep kunnen de portieren dan noch van bin-nenuit, noch van buitenaf worden geopend.

Op dit feit wordt na het uitschakelen van het contact geattendeerd door de vol-gende melding op het display van het instrumentenpaneel.

Let op SAFEvergrendeling! Instructieboekje!LET OP SAFELOCK

Als de wagen is vergrendeld terwijl de safebeveiliging is uitgeschakeld, kan hetportier afzonderlijk van binnenuit worden geopend door eenmaal aan de slot-greep te trekken.

UitschakelenDe safebeveiliging wordt door dubbel vergrendelen binnen 2 seconden uitge-schakeld.

InschakelenDe safebeveiliging wordt automatisch ingeschakeld als de wagen de volgendekeer wordt ont- en vergrendeld.

InschakelweergaveHet controlelampje in het bestuurdersportier knippert circa 2 seconden snel,daarna begint het gelijkmatig en met langere tussenpozen te knipperen.

UitschakelweergaveHet controlelampje in het bestuurdersportier knippert snel gedurende circa 2 se-conden, gaat vervolgens uit en begint na circa 30 seconden langzaam te knippe-ren.

ATTENTIE

Bij een vergrendelde wagen met geactiveerde safebeveiliging mogen geenpersonen in de wagen achterblijven, omdat van binnenuit noch de portieren,noch de ruiten kunnen worden geopend. De vergrendelde portieren makenhet hulpverleners in geval van nood moeilijk in de wagen te komen - levens-gevaar!

Let op

Deze functie geldt alleen voor sommige landen.

Individuele instellingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

De volgende functies van de centrale vergrendeling kunnen individueel wordeningesteld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wagen instellingen (toetsCAR).

EénportierontgrendelingMet deze functie is het mogelijk alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen.De andere portieren, de tankklep en achterklep blijven vergrendeld en wordenpas ontgrendeld bij de volgende ontgrendeling.

Portieren aan een zijde ontgrendelenMet deze functie is het mogelijk de beide portieren aan bestuurderszijde te ont-grendelen. De andere portieren, de tankklep en achterklep blijven vergrendeld enworden pas ontgrendeld bij de volgende ontgrendeling.

Ontgrendeling van de wagen met het KESSY-systeemMet deze functie is de ontgrendeling mogelijk van alle portieren, afzonderlijkeportieren, beide portieren aan de linker of rechter wagenzijde. De andere portie-ren, de tankklep en achterklep blijven vergrendeld en worden pas ontgrendeld bijde volgende ontgrendeling.

Automatisch vergrendelen/ontgrendelenAlle portieren worden vanaf een snelheid van circa 15 km/h vergrendeld. De toetsin de greep van de achterklep wordt uitgeschakeld.

1) Geldt voor wagens met automatische versnellingsbak.

40 Bediening

Page 44: A7 Octavia OwnersManual

Als de contactsleutel uit het contactslot wordt getrokken, wordt de wagen auto-matisch weer ontgrendeld. Bovendien kan de wagen door de bestuurder of de bij-rijder door het drukken op de toets voor de centrale vergrendeling worden ont-grendeld.

De portieren kunnen door eenmaal aan de slotgreep te trekken op elk momentworden ontgrendeld en geopend.

Wagen van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen

Afbeelding 15Toets voor de centrale vergren-deling

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

Als de wagen niet van buitenaf is vergrendeld, kunt u hem met de toets » Afbeel-ding 15 ook bij uitgeschakeld contact ont- resp. vergrendelen. Als minimaal éénportier geopend is, kan de wagen niet worden vergrendeld.

Vergrendelen› Op de toets /» Afbeelding 15 drukken.

Het symbool in de toets gaat branden.

Ontgrendelen› Op de toets /» Afbeelding 15 drukken.

Het symbool in de toets gaat uit.

Als de wagen met de toets voor de centrale vergrendeling is vergrendeld, geldthet volgende:› Het openen van de portieren en de achterklep van buitenaf is niet mogelijk

(vanuit veiligheidsoogpunt, bijvoorbeeld bij het stoppen voor een kruispunt).› De portieren kunnen door eenmaal aan de slotgreep van het betreffende por-

tier te trekken van binnenuit worden ontgrendeld en worden geopend.› Bij een ongeval met geactiveerde airbag(s) worden de van binnenuit vergren-

delde portieren automatisch ontgrendeld om hulpverleners toegang tot de wa-gen te verschaffen.

ATTENTIE

■ Van binnenuit vergrendelde portieren maken het hulpverleners in geval vannood moeilijk in de wagen te komen - levensgevaar!■ Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen laten.■ Als de safebeveiliging is ingeschakeld » pagina 40, zijn de slotgrepen en detoetsen voor de centrale vergrendeling buiten werking.

Kindersloten

Afbeelding 16Kindersloten: Linkerachterpor-tier

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

De kindersloten voorkomen dat de achterportieren van binnenuit kunnen wordengeopend. U kunt het portier alleen van buitenaf openen.

Het kinderslot wordt met de sleutel in- en uitgeschakeld.

Inschakelen› De gleuf van de vergrendeling in pijlrichting draaien » Afbeelding 16 (bij het

rechterportier tegengesteld).

41Ontgrendelen en openen

Page 45: A7 Octavia OwnersManual

Uitschakelen› De gleuf van de vergrendeling tegen de pijlrichting in draaien » Afbeelding 16

(bij het rechterportier tegengesteld).

Portier openen/sluiten

Afbeelding 17 Portiergreep/slotgreep

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 36 en volg deze op.

Van buitenaf openen› De wagen ontgrendelen en aan portiergreep A » Afbeelding 17 van het betref-

fende portier trekken.

Van binnenuit openen› Aan de portiergreep B van het betreffende portier trekken en het portier van u

af drukken.

Van binnenuit sluiten› Het betreffende portier met portiergreep C sluiten.

ATTENTIE

■ Let erop dat het portier goed gesloten is, anders zou dit tijdens het rijdenplotseling open kunnen gaan - levensgevaar!■ Het portier alleen openen en sluiten als zich geen persoon in het openings-resp. sluitgebied bevindt - gevaar voor verwondingen!■ Een geopend portier kan bij sterke wind of op een helling automatisch dicht-vallen - gevaar voor verwondingen!

KESSY

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Aanwijzing 42Wagen parkeren 43

Met het KESSY-systeem (Keyless Entry Start Exit System) is een ontgrendeling envergrendeling van de wagen mogelijk zonder actief gebruik van de sleutel.

Aanwijzing

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 42 en volg deze op.

Sleutel in de wagen

De beveiliging tegen ongewenst insluiten van de sleutel in de wagen ontgrendeltde wagen automatisch als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.

De wagen inclusief de achterklep werd vergrendeld.De sleutel waarmee de wagen werd vergrendeld, bleef in de wagen achter inhet gebied D » Afbeelding 14 op pagina 39.

Het ontgrendelen van de wagen wordt weergegeven door het viermaal knipperenvan de knipperlichten.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Sleutel in de wagen.SLEUTEL IN DE WAGEN

Bij wagen die met een alarmsysteem zijn uitgerust, klinkt tevens een geluidssig-naal.

Het systeem heeft geen sleutel gevonden

Indien het systeem in de wagen geen sleutel heeft gevonden, verschijnt op hetdisplay van het instrumentenpaneel een van de volgende meldingen.

Sleutel niet gevonden.Sleutel niet herkend. Instructieboekje!GEEN SLEUTEL

42 Bediening

Page 46: A7 Octavia OwnersManual

Deze situatie kan zich voordoen als de sleutel zich buiten de wagen bevindt, debatterij in de sleutel ontladen is, de sleutel defect is of het elektromagnetischeveld sterk verstoord is.

Storing in het KESSY-systeem

Als er een storing in het KESSY-systeem aanwezig is, wordt op het display vanhet instrumentenpaneel de volgende melding weergegeven.

Keyless defect.KEYLESS DEFECT

Lage spanning van de sleutelbatterij

Als de spanning in de batterij van de sleutel te laag is, wordt op het display vanhet instrumentenpaneel de volgende melding weergegeven.

Batterij van sleutel vervangen!SLEUTEL BATTERIJ VERVANGEN

De batterij van de sleutel vervangen » pagina 254.

Wagen parkeren

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 42 en volg deze op.

Als de wagen niet binnen 60 resp. 90 uur wordt ontgrendeld, worden de senso-ren in de greep van het bestuurdersportier resp. bijrijdersportier automatisch ge-deactiveerd » Afbeelding 14 op pagina 39.

Activering na 60 uur› Het bestuurdersportier met behulp van sensor 2 » Afbeelding 14 op pagina 39

ontgrendelen.› Op de greep van de achterklep drukken.› De wagen met de symbooltoets op de sleutel ontgrendelen.› Het bestuurdersportier noodontgrendelen » pagina 255.

Activering na 90 uur› De wagen met de symbooltoets op de sleutel ontgrendelen.› Het bestuurdersportier noodontgrendelen » pagina 255.

Alarmsysteem

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Inschakelen/uitschakelen 44Interieurbewaking en afsleepalarm 44

Het alarmsysteem verhoogt de beveiliging tegen inbraakpogingen in de wagen.Het systeem geeft akoestische en optische waarschuwingssignalen bij een po-ging tot inbraak in de wagen (hierna alarm).

Een alarm wordt geactiveerd als de volgende bewaakte gebieden van de wagenworden gestoord.› Motorkap.› Achterklep.› Portieren.› Contactslot.› Wagenhelling » pagina 44.› Interieur » pagina 44.› Spanningsdaling in het boordnet.› Stopcontact van de af fabriek gemonteerde trekhaak » pagina 180, Met een

aanhangwagen rijden.

Als een van de beide accupolen bij geactiveerd alarmsysteem wordt losgemaakt,gaat het alarm direct af.

Het alarm wordt uitgeschakeld als de wagen wordt ontgrendeld of het contactwordt ingeschakeld.

VOORZICHTIG

Om een correcte werking van het alarmsysteem te waarborgen, moet u voor hetverlaten van de wagen controleren of alle portieren, alle ruiten en het schuif-/kanteldak zijn gesloten.

Let op

De levensduur van de batterij van de alarmsirene bedraagt 5 jaar.

43Ontgrendelen en openen

Page 47: A7 Octavia OwnersManual

Inschakelen/uitschakelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 43 en volg deze op.

InschakelenHet alarmsysteem wordt circa 30 seconden na het vergrendelen van de wagenautomatisch ingeschakeld.

Als u de wagen ontgrendelt en daarna binnen 45 seconden geen portier of deachterklep opent, wordt de wagen automatisch vergrendeld en wordt de safebe-veiliging resp. het alarmsysteem weer ingeschakeld Hierdoor wordt het ongewildontgrendelen van de wagen voorkomen.

UitschakelenHet alarmsysteem wordt na het ontgrendelen van de wagen automatisch uitge-schakeld. Als de wagen niet binnen 45 seconden wordt geopend, wordt hetalarmsysteem automatisch weer ingeschakeld.

Het alarmsysteem wordt ook uitgeschakeld als de wagen binnen 45 seconden nahet vergrendelen met de sleutel in het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.

Let op

Indien de wagen met de sleutel in het bestuurdersportier wordt ontgrendeld, desleutel in het contactslot steken en het contact inschakelen om het alarmsys-teem uit te schakelen.

Interieurbewaking en afsleepalarm

Afbeelding 18Toets van interieurbewaking enafsleepalarm

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 43 en volg deze op.

De interieurbewaking activeert het alarm als een beweging in de wagen of eenschuine stand hiervan wordt geregistreerd.

Uitschakelen› Het contact uitschakelen.› Het bestuurdersportier openen.› Op de symbooltoets » Afbeelding 18 op de B-stijl aan bestuurderszijde druk-

ken. In de toets verandert de verlichting van het symbool van rood naar oran-je.

› De wagen binnen 30 seconden vergrendelen.

De interieurbewaking en het afsleepalarm worden na het vergrendelen van dewagen automatisch ingeschakeld.

De interieurbewaking en het afsleepalarm uitschakelen als de mogelijkheid be-staat dat het alarm zal afgaan door bewegingen in het interieur (bijvoorbeelddoor kinderen of huisdieren) resp. als de wagen wordt vervoerd (bijvoorbeeld perspoor of boot) of moet worden afgesleept.

VOORZICHTIG

■ Een geopend brillenvak veroorzaakt een verminderde werking van de interieur-bewaking. Om een ongehinderde werking van de interieurbewaking te waarbor-gen, moet voor het vergrendelen van de wagen altijd het brillenvak worden ge-sloten.■ Het alarmsysteem wordt ook bij het vergrendelen van de wagen met gedeacti-veerde safebeveiliging ingeschakeld. De interieurbewaking wordt hierbij echterniet geactiveerd.

Achterklep

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Openen/sluiten 45Automatische vergrendeling van de achterklep 45

44 Bediening

Page 48: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ Na het sluiten controleren of de achterklep goed is vergrendeld. Anders zoude achterklep tijdens het rijden plotseling open kunnen gaan, ook wanneerdeze is vergrendeld - gevaar voor ongevallen!■ Nooit met een geopende achterklep rijden, omdat dan giftige uitlaatgassenhet interieur kunnen binnendringen - gevaar voor vergiftiging!■ Bij het sluiten van de achterklep niet op de achterruit drukken, deze zoukunnen barsten - gevaar voor verwondingen!

VOORZICHTIG

Als de wagen nog vóór het sluiten van de achterklep is vergrendeld, wordt deachterklep na het sluiten direct automatisch vergrendeld.

Let op

Bij het wegrijden, vanaf een snelheid van meer dan 5 km/h, wordt de functie vande greep boven de kentekenplaat uitgeschakeld. Na het stoppen en openen vanhet portier wordt deze functie weer ingeschakeld.

Openen/sluiten

Afbeelding 19 Greep van de achterklep /Achterklep openen

Afbeelding 20Greep in de binnenbekleding vande achterklep

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 44 en volg deze op.

Na het ontgrendelen kan de achterklep met de toets in de greep boven het ken-teken worden geopend.

Openen› De greep 1 » Afbeelding 19 indrukken en de klep in pijlrichting 2 optillen.

Sluiten› De klep met greep 3 » Afbeelding 20 omlaag trekken en in een vlotte bewe-

ging dichtklappen.

Automatische vergrendeling van de achterklep

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 44 en volg deze op.

Als de wagen nog vóór het sluiten van de achterklep is vergrendeld, wordt deachterklep na het sluiten direct automatisch vergrendeld.

De periode waarna de achterklep automatisch wordt vergrendeld, kan door eenerkend reparateur worden verlengd.

Vertraagde vergrendelingIndien de achterklep met de symbooltoets. op de afstandsbediening is ont-grendeld, kan de achterklep na het sluiten binnen een vastgestelde periode nogworden geopend.

Voordat de achterklep automatisch wordt vergrendeld, is het ongewenst binnen-dringen in de wagen mogelijk. Daarom moet de wagen altijd met de symbooltoets van de afstandsbediening worden vergrendeld.

45Ontgrendelen en openen

Page 49: A7 Octavia OwnersManual

De vertraagde vergrendeling kan door een erkend reparateur altijd worden ge-deactiveerd.

Let op

Meer informatie krijgt u bij een ŠKODA Partner.

Elektrische achterklep (Octavia Combi)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bedieningsbeschrijving 47Akoestische signalen 48Bovenste positie van de klep instellen/wissen 48Functiestoringen 48

SluitkrachtbegrenzingDe elektrisch achterklep (hierna klep) is uitgerust met een sluitkrachtbegrenzing.Indien de klep bij het sluiten op een obstakel stoot, stopt deze en klinkt een ge-luidssignaal.

Als tijdens het openen en sluiten van de achterklep haastig wordt ingestapt, kaner een schok in de wagen optreden, waardoor de beweging van de klep wordt on-derbroken.

Handmatig bedienenHet handmatig openen en sluiten van de klep is alleen in uitzonderingsgevallenmogelijk en dan alleen langzaam, zonder heftige bewegingen, en zoveel mogelijkin de buurt van het midden van de klep» .

ATTENTIE

■ Na het sluiten controleren of de klep goed is vergrendeld. Anders zou deklep tijdens het rijden plotseling open kunnen gaan, ook wanneer deze is ver-grendeld - gevaar voor ongevallen!■ Nooit met een geopende klep rijden, omdat dan giftige uitlaatgassen het in-terieur kunnen binnendringen - gevaar voor vergiftiging!

VOORZICHTIG

■ De beweging van de klep kan door een korte, snelle beweging tegen de klepworden gestopt.■ Niet proberen de klep handmatig te sluiten gedurende de elektrische sluitpro-cedure. Het systeem van de elektrische achterklep kan hierdoor beschadigd ra-ken.■ Bij het handmatig sluiten van de klep erop letten dat bij het nadrukken van deklep in het slot in het midden van de rand, boven het ŠKODA-logo wordt gedrukt.Door bediening aan zijkant van de klep kan de elektrische achterklep beschadigdraken.

VOORZICHTIG

■ Vóór het openen resp. sluiten van de klep controleren of zich in het openings-resp. sluitbereik van de klep geen voorwerpen bevinden die de beweging zoudenkunnen hinderen (bijvoorbeeld lading op de dakdragers of op de aanhangwagenenzovoort) - gevaar voor beschadiging van de klep!■ Let erop dat boven de geopende achterklep nog minimaal 10 cm vrije ruimteaanwezig is ( bijvoorbeeld afstand tot het garageplafond). Anders kan het voorko-men dat de vrije ruimte boven de geopende achterklep na het ontlasten van dewagen (bijvoorbeeld na het uitladen van de bagage) niet meer voldoende is - ge-vaar voor beschadiging van de klep.■ Indien de klep belast is (bijvoorbeeld door een laag sneeuw) kan het openenvan de klep onder bepaalde omstandigheden stoppen. De klep ontlasten om deelektrische bediening weer te activeren.■ Als de klep zelfstandig sluit (bijvoorbeeld door een laag sneeuw) klinkt een on-derbroken signaaltoon.

46 Bediening

Page 50: A7 Octavia OwnersManual

Bedieningsbeschrijving

Afbeelding 21 Klepbediening

Afbeelding 22 Klepbediening / bedieningsgedeelte

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 46 en volg deze op.

Bedieningselementen

De klep kan met de volgende bedieningselementen worden bediend.› Met de symbooltoets op de sleutel (circa 1 s ingedrukt houden).› Met de toets in greep A op het buitenste deel van de klep » Afbeelding 21.› Met de toets B op het binnenste deel van de klep » Afbeelding 21.› Met de toets C in de middenconsole » Afbeelding 22.

BedieningsgebiedenHet systeem maakt onderscheid tussen 3 bedieningsgebieden waarin de functievan de afzonderlijke bedieningselementen verandert » Afbeelding 22. Er wordttevens onderscheid gemaakt tussen de eindposities van de klep - volledig geslo-ten en vergrendeld en volledig geopend.

De uitbreiding van het gebied 3 wijzigt proportioneel afhankelijk van de instel-ling van de bovenste positie van de klep » pagina 48.

Als de klep in de bovenste positie in gebied 2 is ingesteld, is het gebied 3 nietactief. De uitbreiding van het gebied 2 wijzigt proportioneel afhankelijk van debovenste positie van de klep.

Symboolverklaring in de bedieningsbeschrijvingUitvoerbare handelingNiet uitvoerbare handelingBeweging in tegengestelde richting ten opzichte van de vorige beweging

Klepbediening met de greep A

HandelingGesloten

klepGebied Geopende

klep1 2 3

Openen

Stoppen

Sluiten

De bediening van de klep met de toets in greep A is alleen mogelijk bij ontgren-delde wagen.

Klepbediening met de toets B

HandelingGesloten

klepGebied Geopende

klep1 2 3

Openen

Stoppen

Sluiten

De bediening van de klep met de toets B is alleen mogelijk bij geopende klep.

47Ontgrendelen en openen

Page 51: A7 Octavia OwnersManual

Klepbediening met de symbooltoets op de sleutel en met de toets C

HandelingGesloten

klepGebied Geopende

klep1 2 3

Openen

Stoppen

Sluiten

Bij ingeschakeld contact kan de achterklep niet met de afstandsbediening wor-den bediend.

De bediening van de klep met de toets C werkt niet als de wagen van buitenaf isvergrendeld.

De bediening van de klep met de symbooltoets op de afstandsbediening enmet de toets C werkt niet als een aanhangwagen is aangekoppeld.

Akoestische signalen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 46 en volg deze op.

De akoestische signalen vervullen een veiligheidsfunctie en verschaffen informa-tie over het resultaat van een uitgevoerde handeling.

Signalen Status

Onderbroken geluids-signaal

Openen (met de toets op de sleutel of met de toetsC » Afbeelding 22 op pagina 47 )

Zelfstandig sluiten van de klep » pagina 46, in alineaInleiding voor het onderwerp

1 continu geluidssig-naal

Sluitkrachtbegrenzing

3 toenemende ge-luidssignalen

Bevestiging van het opslaan van de kleppositie

3 gelijke geluidssigna-len

Storing

Bovenste positie van de klep instellen/wissen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 46 en volg deze op.

Instellen› De klep in de gewenste positie (elektrisch of handmatig) vasthouden.› Op toets B » Afbeelding 21 op pagina 47 drukken en langer dan 3 seconden in-

gedrukt houden.

Het opslaan van de nieuwe positie wordt met een akoestisch signaal bevestigd.

Wissen› De klep voorzichtig handmatig optillen in de maximale openingsstand.› Op toets B » Afbeelding 21 op pagina 47 drukken en langer dan 3 seconden in-

gedrukt houden.

Er klinkt een akoestisch signaal, de oorspronkelijk ingestelde hoogte wordt uithet geheugen gewist en de basispositie voor de bovenste kleppositie wordt weeringesteld.

De instelling van de bovenste kleppositie dient bijvoorbeeld in de volgende situ-aties te worden uitgevoerd.› Bij een beperkte ruimte voor het openen van de klep (bijvoorbeeld garagepla-

fond).› Voor een comfortabeler bediening, bijvoorbeeld afhankelijk van lichaamslengte.

De bovenste positie die bij het automatisch openen van de klep wordt bereikt, isaltijd lager dan de maximale bovenste positie die bij met handmatig openen vande klep is te bereiken.

De klept opent altijd zo ver als de laatst opgeslagen hoogte.

Functiestoringen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 46 en volg deze op.

Als bij geopende achterklep de accu wordt losgemaakt en weer aangesloten, ishet noodzakelijk het systeem van de elektrische achterklep weer te activeren.Onder activeren wordt het handmatig sluiten van de achterklep verstaan. Hier-door wordt de eindpositie van de klep als volledig gesloten in het vergrendeldeslot opgeslagen.

48 Bediening

Page 52: A7 Octavia OwnersManual

Voorbeelden van functiestoringenBeschrijving van de storing Mogelijke oplossingen

De klep kan niet uit het slotworden opgetild

Noodontgrendeling van de klep » pagina 256.

De klep reageert niet op eenopeningssignaal

Een eventueel obstakel (bijvoorbeeld sneeuw)verwijderen, de klep opnieuw openen » pagina47 Greep A indrukken en de klep naar boven trek-ken

De klep blijft in de bovenstepositie staan.

Het handmatig sluiten van de klep

Elektrische ruitbediening

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Ruiten vanaf de bestuurdersplaats openen/sluiten 50Ruiten in het bijrijdersportier en in de achterportieren openen/sluiten 50Sluitkrachtbegrenzing 51Comfortbediening van de ruiten 51Storingen 51

De elektrische ruitbediening werkt alleen als het contact is ingeschakeld.

Als het contact wordt uitgeschakeld, kunnen de ruiten nog circa 10 minuten wor-den geopend of gesloten. Pas bij het openen van het bestuurders- of bijrijder-sportier wordt de elektrische ruitbediening volledig uitgeschakeld.

Voor het ventileren van het interieur tijdens het rijden bij voorkeur gebruikmakenvan het aanwezige verwarmings-, airconditioning- en ventilatiesysteem. Als deruiten openstaan, kan er stof of ander vuil in de wagen terechtkomen en kan erbovendien bij bepaalde snelheden windgeruis ontstaan.

ATTENTIE

■ Let erop dat bij het van buitenaf vergrendelen van de wagen geen personenin de wagen achterblijven, omdat de ruiten in geval van nood niet meer vanbinnenuit kunnen worden geopend.■ Het systeem is uitgerust met een sluitkrachtbegrenzing » pagina 51. Bijweerstand door een obstakel wordt het sluiten onderbroken en gaat de ruitweer enkele centimeters omlaag. De ruiten moeten desondanks voorzichtigworden gesloten - gevaar voor verwondingen!■ Als er op de zitplaatsen achterin kinderen worden vervoerd, wordt geadvi-seerd de elektrische ruitbediening van de achterportieren uit te schakelen(veiligheidsschakelaar) S » Afbeelding 23 op pagina 50.

VOORZICHTIG

■ De ruiten schoon houden, om een correcte werking van de elektrische ruitbe-dieningen te waarborgen.■ Als de ruiten bevroren zijn, eerst het ijs » pagina 214, Ruiten en buitenspiegelsverwijderen en pas dan de ruitbediening in werking stellen, omdat anders de rui-tafdichting en het ruitmechanisme beschadigd kunnen raken.■ In de winter kan ijsvorming bij het sluiten van de ruiten extra weerstand veroor-zaken. De ruit stopt en beweegt weer enkele centimeters omlaag.■ Om de ruit toch te kunnen sluiten, moet de sluitkrachtbegrenzing worden uit-geschakeld » pagina 51.■ Bij het verlaten van de vergrendelde wagen erop letten dat de ruiten zijn geslo-ten.

Milieu-aanwijzing

Bij hoge snelheden dienen de zijruiten te worden gesloten om een onnodig hoogbrandstofverbruik te voorkomen.

Let op

Het ruitbedieningssysteem is met een oververhittingsbeveiliging uitgerust. Bijhet vaak open en sluiten van de ruit kan deze beveiliging in werking treden. Ditleidt tot een tijdelijke blokkering van de ruitbediening. Zodra de oververhittings-beveiliging is uitgeschakeld, kan de ruit weer worden bediend.

49Ontgrendelen en openen

Page 53: A7 Octavia OwnersManual

Ruiten vanaf de bestuurdersplaats openen/sluiten

Afbeelding 23Schakelaars in bestuurderspor-tier

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

Schakelaars voor de ruitbediening » Afbeelding 23.Schakelaar voor ruitbediening in het bestuurdersportierSchakelaar voor ruitbediening in het bijrijdersportierSchakelaar voor ruitbediening in het rechterachterportierSchakelaar voor ruitbediening in het linkerachterportierVeiligheidsschakelaar

Openen› De betreffende schakelaar iets indrukken en zo lang ingedrukt houden, tot de

ruit de gewenste stand heeft bereikt. Na het loslaten van de schakelaar stoptde ruit direct.

Bovendien kan de ruit automatisch volledig worden geopend door de schakelaarkort tot de aanslag omlaag te drukken. Bij het opnieuw indrukken van de schake-laar stopt de ruit direct.

Sluiten› De bovenzijde van de betreffende schakelaar iets aantrekken en zo lang vast-

houden, tot de ruit de gewenste stand heeft bereikt. Na het loslaten van deschakelaar stopt de ruit direct.

Bovendien kan de ruit automatisch volledig worden gesloten door de schakelaartot de aanslag omhoog te trekken. Bij het opnieuw omhoogtrekken van de scha-kelaar stopt de ruit direct.

A

B

C

D

S

VeiligheidsschakelaarDoor het indrukken van de veiligheidsschakelaar S » Afbeelding 23 kunnen deschakelaars voor de ruitbediening in de achterportieren worden uitgeschakeld.Door het opnieuw indrukken van de veiligheidsschakelaar S zijn de schakelaarsvoor de ruitbediening in de achterportieren weer actief.

Als de schakelaars in de achterportieren zijn uitgeschakeld, brandt het controle-lampje in de veiligheidsschakelaar S .

Ruiten in het bijrijdersportier en in de achterportieren openen/sluiten

Afbeelding 24Plaats van de schakelaar in hetbijrijdersportier

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

In het bijrijdersportier en in de achterportieren bevindt zich een schakelaar voorde betreffende ruit.

Openen› De betreffende schakelaar onderaan iets indrukken en zo lang ingedrukt hou-

den, tot de ruit de gewenste stand heeft bereikt.

Bovendien kan de ruit automatisch volledig worden geopend door de schakelaaronderaan kort tot de aanslag te drukken. Bij het opnieuw indrukken van de scha-kelaar stopt de ruit direct.

Sluiten› De betreffende schakelaar bovenaan iets indrukken en zo lang ingedrukt hou-

den, tot de ruit de gewenste stand heeft bereikt.

Bovendien kan de ruit automatisch volledig worden geopend door de schakelaarbovenaan kort tot de aanslag te drukken. Bij het opnieuw indrukken van de scha-kelaar stopt de ruit direct.

50 Bediening

Page 54: A7 Octavia OwnersManual

Sluitkrachtbegrenzing

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

Het systeem van de elektrische ruitbediening is uitgerust met een sluitkrachtbe-grenzing . Deze vermindert het gevaar voor verwondingen door knellen bij hetsluiten van de ruit.

Bij weerstand door een obstakel wordt het sluiten onderbroken en gaat de ruitweer enkele centimeters omlaag.

Als het obstakel het sluiten van de ruit gedurende 10 seconden verhindert, wordtde sluitprocedure opnieuw onderbroken en gaat de ruit enkele centimeters om-laag.

Als wordt geprobeerd de ruit te sluiten binnen 10 seconden nadat deze voor detweede keer weer enkele centimeters is geopend en het obstakel nog steeds nietis verwijderd, wordt de sluitprocedure slechts onderbroken. Gedurende deze pe-riode is het niet mogelijk de ruit automatisch te sluiten. De sluitkrachtbegrenzingis nog ingeschakeld.

De sluitkrachtbegrenzing is pas uitgeschakeld als binnen de volgende 10 secon-den wordt geprobeerd de ruit te sluiten - de ruit wordt nu met volle kracht ge-sloten!

Als u langer dan 10 seconden wacht, is de sluitkrachtbegrenzing weer ingescha-keld.

Comfortbediening van de ruiten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

Bij het ont- resp. vergrendelen van de wagen kan het comfortopenen en -sluitenvan alle ruiten als volgt worden bediend.

Ruit-comfortbediening instellen » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wa-geninstellingen (toets CAR).

Voorwaarde voor de correcte werking van de comfortbediening van de ruiten ishet functioneren van het automatisch openen resp. sluiten van alle ruiten.

Het openen resp. sluiten kan op een van de volgende manieren.

Openen› De symbooltoets op de sleutel ingedrukt houden.› De sleutel in het bestuurdersportier in de ontgrendelingsstand houden.› De toets A 1) in de ontgrendelingsstand houden » Afbeelding 23 op pagina 50.

Sluiten› De symbooltoets op de sleutel ingedrukt houden.› De sleutel in het bestuurdersportier in de vergrendelingsstand houden.› De toets A 1) in de vergrendelingsstand houden » Afbeelding 23 op pagina 50.› Bij het KESSY-systeem een vinger op de sensor 1 » Afbeelding 14 op pagina 39

houden.

Door het loslaten van de sleutel resp. de toets A en het onderbreken van deont-/vergrendeling kunt u het openen of sluiten van de ruiten direct onderbre-ken.

Het comfortopenen resp. -sluiten van de ruiten met behulp van de sleutel in hetslot van het bestuurdersportier is alleen mogelijk binnen 45 seconden na het ver-grendelen van de wagen.

Storingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 49 en volg deze op.

De automatische ruitbediening werkt niet als de accukabels bij geopende ruitenzijn losgemaakt en weer vastgemaakt. Het systeem moet worden geactiveerd.

Activeringsprocedure:

› Het contact inschakelen.› Aan de bovenzijde van de betreffende schakelaar trekken en de ruit sluiten.› De schakelaar loslaten.› De betreffende schakelaar opnieuw gedurende circa 3 seconden naar boven

trekken en vasthouden.

1) Het comfortopenen en -sluiten van de ruiten met de toets A is mogelijk direct na het ontgrendelenvan de wagen resp. uitschakelen van het contact en het openen van het bestuurders- resp. bijrijder-sportier.

51Ontgrendelen en openen

Page 55: A7 Octavia OwnersManual

Panorama-schuif-/kanteldak (Octavia)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bediening 52Comfortbediening van het schuif-/kanteldak 53

Het panorama-schuif-/kanteldak, (hierna schuif-/kanteldak), kan alleen bij inge-schakeld contact en tot een buitentemperatuur van -20 °C worden bediend.

Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u het schuif-/kanteldak nog circa 10 mi-nuten bedienen. Zodra echter het bestuurders- of bijrijdersportier wordt geo-pend, kan het schuif-/kanteldak niet meer worden bediend.

VOORZICHTIG

■ Vóór het loskoppelen van de accu moet het schuif-/kanteldak worden gesloten.■ Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, kan het gebeurendat het schuif-/kanteldak niet functioneert. In dat geval de draaischakelaar inschakelaarstand A » Afbeelding 25 op pagina 52 zetten, trekken en bij de uit-sparing naar beneden en naar voren vasthouden. Na circa 10 seconden gaat hetschuif-/kanteldak weer open en dicht. Pas daarna de draaischakelaar weer losla-ten.

Bediening

Afbeelding 25Draaischakelaar voor hetschuif-/kanteldak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 52 en volg deze op.

Comfortstand› De schakelaar in stand C » Afbeelding 25 draaien.

Als het schuif-/kanteldak in de comfortstand staat, is de intensiteit van het wind-geruis lager.

Gedeeltelijk openen› De schakelaar in een stand in gebied D draaien.

Volledig openen› De schakelaar in stand B draaien en in deze stand vasthouden (tegen de veer-

druk in).

Omhoogzetten› De schakelaar in stand A draaien.› De schakelaar bij de nok E in richting dak drukken.

Sluiten› De schakelaar in stand A draaien.› De schakelaar bij de uitsparing E naar beneden en naar voren trekken.

SluitkrachtbegrenzingHet schuif-/kanteldak is met een sluitkrachtbegrenzing uitgerust. Het schuif-/kanteldak stopt en komt enkele centimeters terug als dit door een weerstand(bijvoorbeeld ijs) niet kan worden gesloten. Het schuif-/kanteldak kan zondersluitkrachtbegrenzing volledig worden gesloten door de schakelaar bij de uitspa-ring E naar beneden en naar voren te trekken tot het schuif-/kanteldak volledigis gesloten » .

ATTENTIE

Het schuif-/kanteldak voorzichtig sluiten om verwondingen door knellen tevoorkomen - gevaar voor verwondingen!

VOORZICHTIG

In de winterperiode moet u vóór het openen eventueel aanwezig ijs en sneeuwvan het schuif-/kanteldak verwijderen om beschadiging van het openingsmecha-nisme te voorkomen.

52 Bediening

Page 56: A7 Octavia OwnersManual

Let op

Het schuif-/kanteldak is met een rolgordijn uitgerust. Het rolgordijn wordt hand-matig bediend.

Comfortbediening van het schuif-/kanteldak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 52 en volg deze op.

Het schuif-/kanteldak kan door het vergrendelen resp. ontgrendelen met de sleu-tel of bij het KESSY-systeem met behulp van de sensor 1 » Afbeelding 14 op pa-gina 39 worden bediend.

SluitenHet schuif-/kanteldak kan als volgt worden gesloten.

› De symbooltoets op de sleutel ingedrukt houden.› De sleutel in het bestuurdersportier in de vergrendelingsstand houden.› Bij het KESSY-systeem een vinger op de sensor 1 » Afbeelding 14 op pagina 39

houden.

Na het onderbreken van de vergrendeling of na loslaten van de sensor bij hetKESSY-systeem 1 wordt de sluitprocedure direct onderbroken.

Omhoogzetten› De symbooltoets op de sleutel ingedrukt houden.

ATTENTIE

Het schuif-/kanteldak voorzichtig sluiten - gevaar voor verwondingen! Bij hetcomfortsluiten werkt de sluitkrachtbegrenzing niet.

Let op

Het schuif-/kanteldak kan niet via de comfortbediening worden geopend.

Panorama-schuif-/kanteldak (Octavia Combi)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bediening 54Rolgordijn openen en sluiten 54Comfortbediening van het schuif-/kanteldak 55

Het panorama-schuif-/kanteldak, (hierna schuif-/kanteldak), kan alleen bij inge-schakeld contact en tot een buitentemperatuur van -20 °C worden bediend.

Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u het schuif-/kanteldak nog circa 10 mi-nuten bedienen. Zodra echter het bestuurders- of bijrijdersportier wordt geo-pend, kan het schuif-/kanteldak niet meer worden bediend.

VOORZICHTIG

■ Vóór het loskoppelen van de accu moet het schuif-/kanteldak worden gesloten.■ Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, kan het gebeurendat het schuif-/kanteldak niet functioneert. In dat geval de draaischakelaar inschakelaarstand A » Afbeelding 26 op pagina 54 zetten, trekken en bij de uit-sparing naar beneden en naar voren vasthouden. Na circa 10 seconden gaat hetschuif-/kanteldak weer open en dicht. Pas daarna de draaischakelaar weer losla-ten.■ Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, kan het gebeurendat het rolgordijn niet functioneert. In dat geval de schakelaar in stand A » Af-beelding 26 op pagina 54 draaien, op toets G » Afbeelding 27 op pagina 54drukken en ingedrukt houden. Na circa 10 seconden gaat het rolgordijn open enweer dicht. Pas daarna de draaischakelaar weer loslaten.

53Ontgrendelen en openen

Page 57: A7 Octavia OwnersManual

Bediening

Afbeelding 26Draaischakelaar voor hetschuif-/kanteldak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 53 en volg deze op.

Comfortstand› De schakelaar in stand C » Afbeelding 26 draaien.

Als het schuif-/kanteldak in de comfortstand staat, is de intensiteit van het wind-geruis lager.

Gedeeltelijk openen› De schakelaar in een stand in gebied D draaien.

Volledig openen› De schakelaar in stand B draaien en in deze stand vasthouden (tegen de veer-

druk in).

Omhoogzetten› De schakelaar in stand A draaien.› De schakelaar in gebied E in richting dak drukken.

Sluiten› De schakelaar in stand A draaien.› De schakelaar bij de uitsparing E naar beneden en naar voren trekken.

SluitkrachtbegrenzingHet schuif-/kanteldak is met een sluitkrachtbegrenzing uitgerust. Het schuif-/kanteldak stopt en komt enkele centimeters terug als dit door een weerstand(bijvoorbeeld ijs) niet kan worden gesloten. Het schuif-/kanteldak kan zondersluitkrachtbegrenzing volledig worden gesloten door de schakelaar bij de uitspa-ring E naar beneden en naar voren te trekken tot het schuif-/kanteldak volledigis gesloten » .

ATTENTIE

Het schuif-/kanteldak voorzichtig sluiten om verwondingen door knellen tevoorkomen - gevaar voor verwondingen!

VOORZICHTIG

In de winterperiode moet u vóór het openen eventueel aanwezig ijs en sneeuwvan het schuif-/kanteldak verwijderen om beschadiging van het openingsmecha-nisme te voorkomen.

Rolgordijn openen en sluiten

Afbeelding 27Toetsen voor rolgordijn

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 53 en volg deze op.

Het rolgordijn kan afzonderlijk met behulp van de toetsen worden gesloten resp.geopend » Afbeelding 27.

Openen› Voor het volledig openen kort op toets F drukken » Afbeelding 27.› Voor het openen in de gewenste positie op toets F drukken en deze ingedrukt

houden.

Als de toets wordt losgelaten, stopt de bediening.

Sluiten› Voor het volledig sluiten kort op toets G drukken » Afbeelding 27.› Voor het sluiten in de gewenste positie op toets G drukken en deze ingedrukt

houden.

Als de toets wordt losgelaten, stopt de bediening.

54 Bediening

Page 58: A7 Octavia OwnersManual

Comfortbediening van het schuif-/kanteldak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 53 en volg deze op.

Het schuif-/kanteldak kan door het vergrendelen resp. ontgrendelen met de sleu-tel of bij het KESSY-systeem met behulp van de sensor 1 » Afbeelding 14 op pa-gina 39 worden bediend.

Sluiten› De symbooltoets op de sleutel ingedrukt houden resp. de sleutel in de slotci-

linder van het bestuurdersportier in de vergrendelingsstand houden of bij hetKESSY-systeem een vinger op de sensor 1 » Afbeelding 14 op pagina 39 hou-den » .

Na het onderbreken van de vergrendeling of na loslaten van de sensor bij hetKESSY-systeem 1 wordt de sluitprocedure direct onderbroken.

Omhoogzetten› De symbooltoets op de sleutel ingedrukt houden.

ATTENTIE

Het schuif-/kanteldak voorzichtig sluiten - gevaar voor verwondingen! Bij hetcomfortsluiten werkt de sluitkrachtbegrenzing niet.

Let op

Het schuif-/kanteldak kan niet via de comfortbediening worden geopend.

55Ontgrendelen en openen

Page 59: A7 Octavia OwnersManual

Licht en zicht

Licht

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Stads- en dimlicht 57Dagrijverlichting (DAY LIGHT) 57Knipperlicht en grootlicht 58Automatische aansturing rijverlichting 59Adaptieve koplampen (AFS) 59Grootlichtassistent 60Mistlampen 61Mistlampen met CORNER-functie 61Mistachterlicht 62COMING HOME/LEAVING HOME 62Alarmlichten 63Parkeerlicht 63

Het licht werkt alleen bij ingeschakeld contact, voor zover niet anders is aange-geven.

Bij wagens met stuur rechts wijkt de plaatsing van de bedieningselementen vooreen deel af van de in » Afbeelding 28 op pagina 57 weergegeven plaatsing. Desymbolen die de standen van de bedieningselementen aangeven, zijn gelijk.

De koplampglazen schoon houden. Op de volgende aanwijzingen letten » pagina214, Koplampglazen.

ATTENTIE

■ Het inschakelen van de verlichting mag alleen plaatsvinden in overeenstem-ming met de nationale wettelijke bepalingen.■ De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor de juiste instelling en het ge-bruik van de verlichting.■ De automatische aansturing rijverlichting dient alleen als hulpmiddel.Hierdoor wordt de bestuurder niet van de plicht ontslagen de verlichting tecontroleren en eventueel de verlichting afhankelijk van de omstandigheden inte schakelen. De lichtsensor herkent bijvoorbeeld geen regen of mist. Onderdeze omstandigheden raden wij u aan om het dimlicht resp. de mistlampen inte schakelen!

Let op

■ Als er in de lichtschakelaar een storing optreedt, wordt het dimlicht automa-tisch ingeschakeld.■ De koplampen kunnen tijdelijk aan de binnenzijde beslaan. Bij ingeschakelde rij-verlichting is het lichtvlak na korte tijd weer vrij van aanslag, daarbij kan het lamp-glas aan de binnenzijde eventueel bij de randen nog beslagen zijn. De condens-vorming heeft geen invloed op de levensduur van de verlichting.■ Bij ingeschakeld stads-, dim- of grootlicht zijn ook de instrumenten verlicht. Dehelderheid van de instrumentenverlichting kan in het infotainment worden inge-steld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

56 Bediening

Page 60: A7 Octavia OwnersManual

Stads- en dimlicht

Afbeelding 28Lichtschakelaar en draaiknopvoor lichtbundelhoogteverstel-ling

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Lichtschakelaarstanden A » Afbeelding 28Licht uitschakelen (uitgezonderd dagrijverlichting)Licht automatisch inschakelen/uitschakelen » pagina 59

Stadslicht resp. parkeerlicht aan beide zijden inschakelen » pagina 63Dimlicht inschakelenMistlampen inschakelen » pagina 61Mistachterlicht inschakelen » pagina 62

Lichtbundelhoogteverstelling Door draaien van de draaiknop B » Afbeelding 28 vanuit stand naar wordt delichtbundelhoogteverstelling geleidelijk aangepast en daardoor de lichtbundelverkort.

De standen van de lichtbundelhoogteverstelling komen ongeveer overeen met devolgende beladingstoestand.

Wagen voorin bezet, bagageruimte leegWagen volledig bezet, bagageruimte leegWagen volledig bezet, bagageruimte beladenBestuurdersstoel bezet, bagageruimte beladen

ATTENTIE

De lichtbundelhoogteverstelling altijd zodanig instellen dat aan de volgendevoorwaarden wordt voldaan.■ Andere verdeersdeelnemers worden niet verblind, met name tegemoetko-mende voertuigen.■ De lichtbundelhoogte is voldoende voor veilig rijden.

Let op

■ Wij adviseren de lichtbundelhoogte bij ingeschakeld dimlicht in te stellen.■ De bi-xenonkoplampen passen zich bij het inschakelen van het contact en tij-dens het rijden automatisch aan de beladings- en rijomstandigheden van de wa-gen aan. Wagens die met bi-xenonkoplampen zijn uitgerust, beschikken niet overeen handmatige regelmogelijkheid van de lichtbundelhoogte.■ Het dimlicht brandt zolang het contact is ingeschakeld en de lichtschakelaar instand of staat. Na het uitschakelen van het contact wordt het dimlicht au-tomatisch uitgeschakeld en brandt alleen nog het stadslicht. Het stadslicht gaatuit na het verwijderen van de contactsleutel.

Dagrijverlichting (DAY LIGHT)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

De functie dagrijverlichting zorgt voor de verlichting van het gebied voor de wa-gen.

Dagrijverlichting inschakelen› De lichtschakelaar A in stand of draaien » Afbeelding 28 op pagina 57.

Functie dagrijverlichting bij wagens met infotainment activeren/deactiverenDe dagrijverlichting kan in het infotainment worden geactiveerd resp. gedeacti-veerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Functie dagrijverlichting bij wagens zonder infotainment deactiveren› De knipperlicht- en grootlichthendel naar het stuurwiel trekken en omlaag-

schuiven » Afbeelding 29 op pagina 58.› Tegelijkertijd het contact inschakelen en de hendel minstens 3 seconden in de-

ze stand vasthouden.

57Licht en zicht

Page 61: A7 Octavia OwnersManual

Functie dagrijverlichting bij wagens zonder infotainment activeren› De knipperlicht- en grootlichthendel naar het stuurwiel trekken en omhoog-

schuiven » Afbeelding 29 op pagina 58.› Tegelijkertijd het contact inschakelen en de hendel minstens 3 seconden in de-

ze stand vasthouden.

De dagrijverlichting wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voor-waarden wordt voldaan:

Het contact is ingeschakeld.De functie dagrijverlichting is geactiveerd.De lichtschakelaar staat in stand of » Afbeelding 30 op pagina 59.

Let op

Bij ingeschakelde dagrijverlichting branden het stadslicht (voor noch achter) en dekentekenplaatverlichting niet.

Knipperlicht en grootlicht

Afbeelding 29Bedieningshendel: Knipperlicht-en grootlichtbediening

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Bedieningshendelstanden » Afbeelding 29.Knipperlicht rechts inschakelenKnipperlicht links inschakelenGrootlicht (tegen de veerdruk in) inschakelenGrootlicht uitschakelen resp. grootlichtsignaal (tegen de veerdruk in) in-schakelen

Met de bedieningshendel wordt ook het parkeerlicht bediend » pagina 63.

A

B

C

D

Het grootlicht kan alleen bij ingeschakeld dimlicht worden ingeschakeld.

Bij ingeschakeld grootlicht of ingeschakeld grootlichtsignaal brandt in het instru-mentenpaneel het controlelampje .

Bij ingeschakeld knipperlicht links resp. rechts brandt in het instrumentenpaneelhet controlelampje resp. .

Als bij wagens met grootlichtassistent de hendel in stand C wordt gezet, wordtde assistent geactiveerd » pagina 60.

"Comfortknipperen"Als u slechts driemaal wilt knipperen, de hendel even tot het bovenste of onder-ste drukpunt aantippen en vervolgens weer loslaten.

Het "comfortknipperen" kan in het infotainment worden geactiveerd resp. ge-deactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toetsCAR).

Knipperen voor het wisselen van rijstrook - om slechts even te knipperen, de hen-del tot aan het drukpunt naar boven of beneden bewegen en in deze stand vast-houden.

ATTENTIE

Het grootlicht resp. grootlichtsignaal alleen gebruiken als de andere verkeers-deelnemers daardoor niet worden verblind.

Let op

■ Het grootlichtsignaal kan ook bij uitgeschakeld contact worden ingeschakeld.■ Het knipperlicht wordt na het rijden door een bocht resp. na het afslaan auto-matisch uitgeschakeld.■ Als een gloeilamp van het knipperlicht defect is, knippert het controlelampje on-geveer twee keer zo snel.

58 Bediening

Page 62: A7 Octavia OwnersManual

Automatische aansturing rijverlichting

Afbeelding 30Lichtschakelaar

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Als de lichtschakelaar in stand » Afbeelding 30 staat, worden het stads- endimlicht en de kentekenplaatverlichting automatisch in- resp. uitgeschakeld.

Het licht wordt geregeld aan de hand van de informatie die wordt geregistreerddoor de camera die tussen de voorruit en de binnenspiegel is aangebracht.

De gevoeligheid van de lichtsensor kan in het infotainment worden inge-steld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Als de lichtschakelaar in stand staat, brandt het symbool naast de licht-schakelaar. Als het licht automatisch wordt ingeschakeld, brandt ook het symbool naast de lichtschakelaar.

Automatische rijverlichting bij regenAls de lichtschakelaar in stand staat en het automatisch wissen bij regenresp. het wissen (stand 2 of 3) langer dan 30 s is ingeschakeld » pagina 69, wor-den automatisch het stads- en dimlicht ingeschakeld

De verlichting wordt weer uitgeschakeld als het automatisch wissen resp. hetwissen (stand 2 of 3) langer dan circa 4 minuten niet meer wordt ingeschakeld.

De automatische rijverlichting bij regen kan in het infotainment worden in- resp.uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen(toets CAR).

VOORZICHTIG

Geen stickers of iets dergelijks voor de lichtsensor op de voorruit plakken, zodatde werking hiervan niet wordt beïnvloed of geblokkeerd.

Adaptieve koplampen (AFS)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Het AFS-systeem werkt samen met de automatische aansturing rijverlichting ,daarom moet ook het onderstaande worden gelezen » pagina 59.

Het AFS-systeem zorgt ervoor dat de weg wordt verlicht voor de bestuurder, af-hankelijk van de verkeers- en weersomstandigheden.

Het systeem past de lichtbundel vóór de wagen afhankelijk van de rijsnelheid, hetgebruik van de ruitenwissers, de mistachterlichten en de informatie uit het info-tainment navigatiesysteem automatisch aan.

Het AFS-systeem werkt alleen als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan.

De lichtschakelaar staat in stand .

Het AFS-systeem werkt in de volgende modi.

Modus buitenwegenDe luchtbundel voor de wagen is identiek aan het dimlicht. Deze modus is actiefals geen van de volgende modi actief is.

Modus stadDe lichtbundel vóór de wagenis zo aangepast dat deze ook de aangrenzendetrottoirs, kruisingen, zebrapaden enzovoort verlicht. De modus is actief bij snelhe-den van 15-50 km/h.

Modus snelwegDe lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast, dat de bestuurder tijdig op een ob-stakel of een ander gevaar kan reageren. De modus is actief bij snelheden boven110 km/h.

Modus regenDe lichtbundel voor de wagen is zo aangepast, dat bij regen verblinding van tege-moetkomend verkeer wordt verminderd.

Deze modus is bij snelheden van 50-90 km/h geactiveerd en als de ruitenwisserscontinu langer dan 2 minuten werken. De modus wordt gedeactiveerd als de rui-tenwissers langer dan 8 minuten zijn uitgeschakeld.

Modus mistDe lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast, dat de bestuurder niet door hetreflecteren van de lichtbundel door mist voor de wagen wordt verblind.

59Licht en zicht

Page 63: A7 Octavia OwnersManual

Deze modus is bij snelheden van 15-70 km/h geactiveerd en als het mistachter-licht langer dan 10 seconden is ingeschakeld. De modus wordt gedeactiveerd alshet mistachterlicht langer dan 5 seconden is uitgeschakeld.

Dynamische bochtenverlichtingDe lichtbundel vóór de wagen wordt na een stuuruitslag zo aangepast, dat de rij-baan in een bocht wordt verlicht. Deze functie is bij alle snelheden boven 10 km/hen in alle AFS-modi actief.

Toeristisch licht (reismodus)Deze modus maakt rijden mogelijk in landen waar aan de andere kant van de wegwordt gereden (links-/rechtsrijdend verkeer) zonder tegenliggers te verblinden.

Bij geactiveerde modus "toeristisch licht" zijn de hierboven genoemde modi enhet opzijzwenken van de koplampen gedeactiveerd.

De modus "Toeristisch licht" kan in het infotainment worden ingesteld » Instruc-tieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

ATTENTIE

Als het AFS-systeem defect is, worden de koplampen automatisch in eennoodpositie gezet, die het eventueel verblinden van tegemoetkomend ver-keer verhindert. Daarom wordt de lichtbundel vóór de wagen verkort. Voor-zichtig rijden en direct een erkend reparateur opzoeken.

Let op

Als de rijmodus Eco is geselecteerd, dan is het AFS-systeem gedeactiveerd » pa-gina 167.

Grootlichtassistent

Afbeelding 31Bedieningshendel: Grootlichtas-sistent

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

De grootlichtassistent schakelt het grootlicht afhankelijk van de omstandighedenautomatisch in resp. uit.

Het grootlicht wordt geregeld aan de hand van de informatie die wordt geregi-streerd door de camera die tussen de voorruit en de binnenspiegel is aange-bracht.

De grootlichtassistent kan in het infotainment worden in- resp. uitgescha-keld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Het grootlicht kan bij snelheden boven 60 km/h automatisch worden ingescha-keld. Het grootlicht wordt automatisch uitgeschakeld als de snelheid beneden 30km/h zakt.

Als de assistent het grootlicht automatisch inschakelt, gaat het controlelampje in het instrumentenpaneel branden.

Inschakelen› De lichtschakelaar in stand » Afbeelding 30 op pagina 59 draaien.› De hendel in stand A (tegen de veerdruk in) » Afbeelding 31 zetten.

Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt het controlesymbool voor de ingeschakelde grootlichtassistent.

Uitschakelen› Als het grootlicht op het moment automatisch is ingeschakeld, de hendel in

stand B (tegen de veerdruk in) » Afbeelding 31 zetten.› Als het grootlicht op het moment niet automatisch is ingeschakeld, de hendel in

stand A (het grootlicht wordt ingeschakeld) en dan in stand B zetten.

Als u de assistent opnieuw wilt inschakelen, de hendel weer in stand A zetten.

De assistent kan ook worden uitgeschakeld door de lichtschakelaar vanuit stand in een andere stand te draaien.

Grootlicht handmatig inschakelenAls het grootlicht niet automatisch is ingeschakeld, kan dit ook handmatig wor-den ingeschakeld - de hendel in stand A zetten. De assistent wordt uitgescha-keld, het controlesymbool gaat uit.

Grootlicht handmatig uitschakelenAls het grootlicht automatisch is ingeschakeld, kan dit ook handmatig worden uit-geschakeld - de hendel in stand B zetten. De assistent wordt uitgeschakeld, hetcontrolesymbool gaat uit.

60 Bediening

Page 64: A7 Octavia OwnersManual

Aanwijzing

De meldingen en aanwijzingen worden op het display van het instrumentenpa-neel weergegeven.

Storing: Light AssistSTORING LIGHT ASSIST

De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Light Assist: voorruit schoonmaken!VOORRUIT SCHOONMAKEN

Controleren of zich geen obstakels in het detectiegebied van de camera op devoorruit bevinden.

ATTENTIE

De grootlichtassistent dient alleen als hulp. De bestuurder wordt daarmeeniet van de plicht ontslagen, het groot- resp. dimlicht te controleren en even-tueel de verlichting afhankelijk van de omstandigheden in te schakelen. In devolgende situaties kan een handmatige bediening nodig zijn.■ Slecht zicht, bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval.■ Het tegemoetkomende verkeer is op provinciale wegen resp. autosnelwe-gen gedeeltelijk verborgen.■ Het passeren van verkeersdeelnemers met slechte verlichting, bijvoorbeeldfietsers.■ Het maken van "scherpe" bochten.■ Het rijden op steile hellingen/afdalingen.■ Het rijden door slechte verlichte plaatsen.■ Het rijden bij sterk refelecterende oppervlakken.■ Als de voorruit bij de camera vervuild, bevroren, beslagen of door stickersbedekt is.■ In de buurt van het camera-objectief bevindt zich een lichtbron, bijvoorbeeldhet beeldscherm van een extern navigatie-apparaat.

VOORZICHTIG

Geen stickers of iets dergelijks vóór de camera op de voorruit plakken, om dewerking van de assistent niet te belemmeren.

Mistlampen

Afbeelding 32Lichtschakelaar

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Inschakelen/uitschakelen› De lichtschakelaar in stand , of » Afbeelding 32 draaien.› De lichtschakelaar in stand 1 trekken.

De mistlampen worden in omgekeerde volgorde uitgeschakeld.

Bij ingeschakelde mistlampen brandt in het instrumentenpaneel het controle-lampje » pagina 15.

Mistlampen met CORNER-functie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

De CORNER-functie verbetert door het laten branden van de mistlamp aan de be-treffende wagenzijde de verlichting van de omgeving bij het afslaan, inparkerenen dergelijke.

De CORNER-functie wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voor-waarden wordt voldaan.

Het knipperlicht is ingeschakeld resp. de voorwielen zijn sterk naar rechts oflinks ingeslagen1).De motor draait.

1) Bij een conflict tussen de beide inschakelvarianten, bijvoorbeeld als de voorwielen naar links zijn ver-draaid en het rechterknipperlicht is ingeschakeld, heeft het knipperlicht de hoogste prioriteit.

61Licht en zicht

Page 65: A7 Octavia OwnersManual

De wagen staat stil of rijdt met een snelheid van maximaal 40 km/h.Het dimlicht is ingeschakeld of de lichtschakelaar staat in stand en hetdimlicht is ingeschakeld.De dagrijverlichting is niet ingeschakeld.De mistlampen zijn niet ingeschakeld.

Het CORNER-licht is met name bedoeld voor een brede verlichting van de directeomgeving voor en naast de wagen. Het in- en uitschakelen vindt geleidelijkplaats.

Let op

Bij het inschakelen van de achteruitversnelling worden de beide mistlampen in-geschakeld.

Mistachterlicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Inschakelen/uitschakelen› De lichtschakelaar in stand of resp. » Afbeelding 32 op pagina 61

draaien.› De lichtschakelaar in stand 2 trekken.

Het mistachterlicht wordt in omgekeerde volgorde uitgeschakeld.

Als de wagen niet met mistlampen is uitgerust, wordt het mistachterlicht inge-schakeld door de lichtschakelaar direct in stand 2 te trekken. Deze schakelaarkan slechts in een stand worden gezet.

Bij ingeschakeld mistachterlicht brandt in het instrumentenpaneel het controle-lampje » pagina 15.

Als de wagen met een trekhaak af fabriek of een trekhaak uit het origineleŠKODA accessoireprogramma is uitgerust en met een aanhangwagen wordt gere-den, brandt alleen het mistachterlicht van de aanhangwagen.

COMING HOME/LEAVING HOME

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

COMING HOME/LEAVING HOME (hierna functie) schakelt bij slecht zicht kortston-dig automatisch de verlichting in na het verlaten van de wagen resp. bij het nade-ren van de wagen.

De functie wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voorwaardenwordt voldaan:

De lichtschakelaar staat in stand » Afbeelding 30 op pagina 59.Het zicht in de omgeving van de wagen is verminderd.Het contact is uitgeschakeld.

De werking en de instelling van de verlichtingsduur kunnen in het infotainmentworden in- resp. uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wa-geninstellingen (toets CAR).

Het licht wordt geregeld aan de hand van de informatie die wordt geregistreerddoor de lichtsensor die tussen de voorruit en de binnenspiegel is aange-bracht» pagina 59.

De functie schakelt het stads- en dimlicht, de instapverlichting in de buitenspie-gels en de kentekenplaatverlichting in.

COMING HOMEDe verlichting wordt automatisch ingeschakeld na het openen van het bestuur-dersportier.

De verlichting gaat uit na het sluiten van alle portieren en de achterklep nadat deingestelde tijd is verstreken.

Als een portier of de achterklep geopend blijft, gaat de verlichting pas na 60 se-conden uit.

LEAVING HOMEDe verlichting wordt automatisch ingeschakeld na het ontgrendelen van de wa-gen met de radiografische afstandsbediening.

De verlichting gaat uit nadat de ingestelde tijd is verstreken resp. na het vergren-delen van de wagen.

62 Bediening

Page 66: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

Geen stickers of iets dergelijks voor de lichtsensor op de voorruit plakken, zodatde werking hiervan niet wordt beïnvloed of geblokkeerd.

Let op

Als deze functie continu geactiveerd is, wordt de accu met name bij stadsverkeersterk belast.

Alarmlichten

Afbeelding 33Toets voor alarmlichten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Inschakelen/uitschakelen› Toets » Afbeelding 33 indrukken.

Als de alarmlichten zijn ingeschakeld, knipperen alle knipperlichten van de wagentegelijkertijd. Het controlelampje voor de knipperlichten en het controlelampje inde toets knipperen eveneens. De alarmlichten werken ook wanneer het contact isuitgeschakeld.

Bij het activeren van de airbags worden de alarmlichten automatisch ingescha-keld.

Indien bij ingeschakelde alarmlichten en ingeschakeld contact het knipperlichtwordt ingeschakeld, knippert alleen het knipperlicht aan de betreffende wagen-zijde.

ATTENTIE

De alarmlichten dienen bijvoorbeeld te worden ingeschakeld in de volgendesituaties.■ De staart van een file wordt genaderd.■ Er is sprake van een storing aan de wagen.

Parkeerlicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 56 en volg deze op.

Parkeerlicht inschakelen› Het contact uitschakelen.› De bedieningshendel tot de aanslag in stand A resp. B zetten » Afbeelding 29

op pagina 58 - het stadslicht aan de rechter- resp. linkerzijde van de wagenwordt ingeschakeld.

Parkeerlicht aan beide zijden inschakelen› De lichtschakelaar A in stand » Afbeelding 28 op pagina 57 draaien en de

wagen vergrendelen.

Let op

■ Het parkeerlicht kan alleen worden ingeschakeld bij uitgeschakeld contact.■ Wanneer het rechter- of linkerknipperlicht is ingeschakeld en het contact wordtuitgeschakeld, wordt het parkeerlicht niet automatisch ingeschakeld.

Binnenverlichtingen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Binnenverlichting voorin 64Binnenverlichting achterin 65Binnenverlichting achterin 65Voorportierwaarschuwingslampje 66Instapverlichting 66

63Licht en zicht

Page 67: A7 Octavia OwnersManual

Binnenverlichting voorin

Afbeelding 34 Schakelaar voor binnenverlichting voorin - 2 varianten

Afbeelding 35 Schakelaar voor leeslampjes - 2 varianten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

Standen van de tuimelschakelaar » Afbeelding 34.InschakelenUitschakelenMet de portiercontactschakelaar bedienen (middenstand)

Bij wagens met interieurbewaking is voor de middenstand (bediening met de por-tiercontactschakelaar) geen symbool aanwezig » Afbeelding 34 - .

Leeslampjes

Leeslampjes in- resp. uitschakelen » Afbeelding 35

Als de bediening van de verlichting met de portiercontactschakelaar is ingescha-keld, gaat de verlichting branden in een van de volgende situaties:› De wagen wordt ontgrendeld.› Een van de portieren resp. de achterklep wordt geopend.› De contactsleutel wordt verwijderd.

Als de bediening van de verlichting met de portiercontactschakelaar is ingescha-keld, dooft de verlichting in een van de volgende situaties:› De wagen wordt vergrendeld.› Het contact wordt ingeschakeld.› Circa 30 seconden na het sluiten van alle portieren.

Let op

■ Als de binnenverlichting bij uitgeschakeld contact ingeschakeld blijft resp. eenportier open blijft, gaat de verlichting na circa 10 minuten automatisch uit.■ In de binnenverlichting zijn 2 diffuse lampen geïntegreerd, die de versnellings-hendel en het middenstuk van het dashboard verlichten. Deze worden automa-tisch bij het inschakelen van het stadslicht ingeschakeld. Tegelijkertijd wordt nahet inschakelen van het contact (bij ingeschakeld stadslicht) de portiergreepver-lichting ingeschakeld.

64 Bediening

Page 68: A7 Octavia OwnersManual

Binnenverlichting achterin

Geldt voor wagens zonder panoramaschuifdak.

Afbeelding 36 Binnenverlichting zonder leeslampjes / binnenverlichting metleeslampjes

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

De binnenverlichting achterin wordt samen met de binnenverlichting voorin be-diend » pagina 64.

Verlichting zonder leeslampjes in-/uitschakelen› Toets » Afbeelding 36 - indrukken.

Leeslampjes in-/uitschakelen› Toets of » Afbeelding 36 - indrukken.

Binnenverlichting achterin

Geldt voor wagens met het panoramaschuifdak.

Afbeelding 37Binnenverlichting achterin

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

De verlichting kan worden bediend door het glas in een van de volgende stan-den te zetten » Afbeelding 37.

InschakelenUitschakelenMet de portiercontactschakelaar bedienen (middenstand)1)

1) In deze stand gelden voor deze verlichting dezelfde regels als voor de binnenverlichting voorin » pa-gina 64.

65Licht en zicht

Page 69: A7 Octavia OwnersManual

Voorportierwaarschuwingslampje

Afbeelding 38Waarschuwingslampje

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

Het waarschuwingslampje bevindt zich onder in de portierbekleding » Afbeelding38.

Het lampje wordt in- resp. uitgeschakeld als het voorportier wordt geopend resp.gesloten.

Wagens zonder dit waarschuwingslampje beschikken op deze plaats alleen overeen reflector.

Let op

Als het portier geopend en het contact uitgeschakeld is, gaat het lampje na circa10 minuten automatisch uit.

Instapverlichting

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 63 en volg deze op.

De verlichting bevindt zich aan de onderzijde van de buitenspiegel en verlicht hetinstapgedeelte van het voorportier.

De verlichting gaat branden na de ontgrendeling van de wagen of bij het openenvan het voorportier. De verlichting dooft circa 30 seconden na het sluiten van deportieren of bij het inschakelen van het contact.

ATTENTIE

Als de instapverlichting brandt, de afdekking niet aanraken - gevaar voor ver-brandingen!

Let op

Als het portier geopend en het contact uitgeschakeld is, gaat het lampje na circa10 minuten automatisch uit.

Zicht

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Voor- en achterruitverwarming 67Zonnekleppen 67Rolgordijn 68

66 Bediening

Page 70: A7 Octavia OwnersManual

Voor- en achterruitverwarming

Afbeelding 39 Toetsen voor de voor- en achterruitverwarming Climatronic/handbediende airconditioning, verwarming

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.

Beeldbeschrijving » Afbeelding 39Voorruitverwarming in- resp. uitschakelenAchterruitverwarming in- resp. uitschakelen

Als de verwarming ingeschakeld is, brandt in resp. onder de toets een lampje.

De voorruit- resp. achterruitverwarming werkt alleen als de motor draait.

Na circa 10 minuten schakelt de voorruit- resp. achterruitverwarming vanzelf uit.

Milieu-aanwijzing

Zodra de ruit ontdooid of ontwasemd is, moet de verwarming worden uitgescha-keld. Het lagere stroomverbruik heeft een gunstig effect op het brandstofver-bruik » pagina 139, Elektrische energie sparen.

Let op

■ Als de boordspanning daalt, wordt de voorruit- resp. achterruitverwarming au-tomatisch uitgeschakeld om de motorregeling van voldoende elektrische energiete kunnen voorzien » pagina 234, Automatische verbruikersuitschakeling.■ Indien het lampje in resp. onder de toets knippert, vindt geen verwarmingplaats door een te lage accuspanning.

Zonnekleppen

Afbeelding 40 Zonneklep: Links/rechts

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.

De zonneklep voor de bestuurder resp. bijrijder kan uit de houder worden getrok-ken en naar het portier in pijlrichting 1 » Afbeelding 40 worden gedraaid.

In de zonneklep bevindt zich een make-up-spiegel A met een afdekking. De af-dichting in pijlrichting 2 schuiven.

De houder B dient voor het opbergen van kleine lichte voorwerpen, zoals bij-voorbeeld een notitieblaadje en dergelijke.

ATTENTIE

De zonnekleppen mogen niet in het werkingsgebied van de hoofdairbag naarde zijruiten worden gedraaid, als daaraan voorwerpen zijn bevestigd, zoalsbalpennen enzovoorts. Bij het activeren van de hoofdairbags zouden de inzit-tenden letsel kunnen oplopen.

67Licht en zicht

Page 71: A7 Octavia OwnersManual

Rolgordijn

Afbeelding 41Rolgordijn

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 66 en volg deze op.

Het rolgordijn bevindt zich in een behuizing op de bagegeruimteafdekking.

Eruit trekken› Het rolgordijn aan lus B » Afbeelding 41 eruit trekken en in de houders A be-

vestigen.

Oprollen› Het rolgordijn losmaken uit de houders A en zodanig aan lus B » Afbeelding

41 vasthouden, dat het rolgordijn langzaam en zonder te beschadigen in de be-huizing op de bagageruimteafdekking kan oprollen.

Ruitenwissers en -sproeiers

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Ruitenwissers en -sproeiers 69Koplampsproeiers 70

De ruitenwissers en de sproeierinstallatie werken alleen bij ingeschakeld contacten gesloten motorkap.

Bij intervalwissen worden de intervallen ook snelheidsafhankelijk aangestuurd.

Bij het automatisch wissen bij regen worden de wisintervallen afhankelijk van dehoeveelheid regen geregeld.

Na het inschakelen van de achteruitversnelling wordt bij ingeschakelde ruiten-wissers vóór de achterruit automatisch eenmaal gewist.

Het automatisch wissen van de achterruit kan in het infotainment worden in-resp. uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen (toets CAR).

Ruitensproeiervloeistof bijvullen » pagina 225.

ATTENTIE

■ Voor een helder zicht en veilig rijden zijn goede ruitenwisserbladen beslistnoodzakelijk » pagina 257.■ Om veiligheidsredenen moet u de ruitenwisserbladen jaarlijks een- tottweemaal vervangen. Deze zijn verkrijgbaar bij een ŠKODA Partner.■ Bij lage temperaturen de ruitensproeierinstallatie niet gebruiken zondereerst de voorruit te verwarmen. De ruitenreiniger zou anders kunnen vastvrie-zen op de voorruit en het zicht naar voren beperken.■ Het automatisch wissen bij regen dient slechts als hulpmiddel. De bestuur-der wordt daarmee niet van de plicht ontslagen de ruitenwisserfunctie afhan-kelijk van het zicht handmatig in te stellen.

VOORZICHTIG

■ Bij lage temperaturen en in de winter alvorens weg te rijden resp. vóór het in-schakelen van het contact controleren of de ruitenwisserbladen niet zijn vastge-vroren. Als de ruitenwissers worden ingeschakeld terwijl de ruitenwisserbladenzijn vastgevroren, kunnen zowel de ruitenwisserbladen als de ruitenwissermotorworden beschadigd!■ Als het contact wordt uitgeschakeld terwijl de ruitenwissers zijn ingeschakeld,wissen de ruitenwissers in dezelfde wisserstand verder als het contact weerwordt ingeschakeld. Tussen het uitschakelen en weer inschakelen van het con-tact kunnen de ruitenwissers bij lage temperaturen vastvriezen.■ Vastgevroren ruitenwisserbladen voorzichtig van de voor- resp. achterruit los-maken.■ Voor de rit sneeuw en ijs van de ruitenwissers verwijderen.■ Als met de ruitenwissers niet voorzichtig wordt omgegaan, is gevaar voor be-schadiging van de voorruit aanwezig.

68 Bediening

Page 72: A7 Octavia OwnersManual

■ Als de wisserarmen voor de voorruit zijn opgeklapt het contact niet inschakelen!De ruitenwissers zouden terugkeren in de ruststand en hierbij de lak van de mo-torkap beschadigen.■ Bij een obstakel op de voorruit probeert de wisser dit obstakel weg te schuiven.Na 5 pogingen om het obstakel te verwijderen blijven de wissers staan, om be-schadiging van de wissers te voorkomen. Obstakel verwijderen en de wisser op-nieuw inschakelen.

Let op

■ Elke derde keer dat het contact wordt uitgeschakeld, wordt de ruststand van deruitenwissers vóór gewijzigd. Dit voorkomt het vroegtijdig slijten van de wisser-rubbers.■ De achterruitwisser werkt alleen als de achterklep is gesloten.■ De ruitenwisserbladen schoon houden. De ruitenwisserbladen kunnen bijvoor-beeld door wasresten van automatische wasinstallaties vervuild zijn » pagina211.■ De ruitensproeiers van de voorruit worden bij draaiende motor en een buiten-temperatuur van minder dan +10 °C verwarmd.

Ruitenwissers en -sproeiers

Afbeelding 42Bedieningshendel: Standen vande ruitenwissers en -sproeiers

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 68 en volg deze op.

Bedieningshendelstanden » Afbeelding 42.Wissen uitgeschakeldIntervalwissen van de voorruit / automatisch inschakelen van de ruitenwis-sers vóór bij regenLangzaam werken van de ruitenwissers vóór

0

1

2

Snel werken van de ruitenwissers vóórTipwissen van de voorruit, servicestand van de ruitenwisserarmen » pagina257, (tegen de veerdruk in)Wis-wasautomaat van de voorruit (tegen de veerdruk in)Wissen van de achterruit (de ruitenwisser wist regelmatig na enkele secon-den)Wis-wasautomaat van de achterruit (tegen de veerdruk in)Schakelaar voor het instellen van de gewenste pauze tussen de afzonderlijkewisbewegingen ( 1 intervalwissen van de voorruit) resp. van de wissnelheidbij regen ( 1 automatisch wissen van de voorruit bij regen)

Automatisch wissen van de voorruit bij regenHet automatisch wissen van de voorruit bij regen kan in het infotainment wordenin- resp. uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstel-lingen (toets CAR).

Wis-wasautomaat van de voorruitDe wis-wasautomaat werkt direct, de ruitenwissers treden iets later in werking.Bij een snelheid van meer dan 120 km/h werken de sproeierinstallatie en de rui-tenwissers gelijktijdig.

Na het loslaten van de bedieningshendel stopt de sproeierinstallatie en de wis-sers maken nog 2 tot 3 wisbewegingen (afhankelijk van de tijd dat de sproeierin-stallatie was ingeschakeld).

Bij een snelheid van meer dan 2 km/h maken de ruitenwissers 5 seconden na delaatste wisbeweging nog een wisslag om de laatste druppels van de ruit te wis-sen. Deze functie kan bij een erkend reparateur worden geactiveerd/gedeacti-veerd.

Wis-/wasautomaat van de achterruitDe wis-wasautomaat werkt direct, de ruitenwisser treedt iets later in werking.

Na het loslaten van de bedieningshendel stopt de sproeierinstallatie en de wissermaakt nog 2 tot 3 wisbewegingen (afhankelijk van de tijd dat de sproeierinstalla-tie was ingeschakeld). De bedieningshendel blijft in stand 6 .

Automatisch wissen van de achterruit (Octavia Combi)Als de bedieningshendel in stand 2 resp. 3 » Afbeelding 42 staat, wordt de ach-terruit bij een snelheid van meer dan 5 km/h elke 30 seconden resp. 10 secondengewist.

Bij geactiveerd automatisch wissen van de voorruit bij regen (de bedieningshen-del bevindt zich in de stand 1 ) is de functie alleen actief als de ruitenwissersvoor continu wissen (geen pauze tussen de wisbewegingen).

3

4

5

6

7

A

69Licht en zicht

Page 73: A7 Octavia OwnersManual

Het automatisch wissen van de achterruit kan in het infotainment worden in-resp. uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen (toets CAR).

Winterstand van de ruitenwissers vóórAls de ruitenwissers zich in de ruststand bevinden, kunnen ze niet van de voorruitworden weggeklapt. Om deze reden adviseren wij de ruststand van de ruitenwis-sers in de winter zodanig te wijzigen, dat ze gemakkelijk van de voorruit kunnenworden weggeklapt.

› De ruitenwissers inschakelen.› Het contact uitschakelen.

De ruitenwissers blijven in de stand staan, waarin ze zich bevinden op het mo-ment dat het contact wordt uitgeschakeld.

Als winterstand kunt u ook de servicestand gebruiken » pagina 257.

Let op

Als langzaam of snel wissen is ingeschakeld en de rijsnelheid van de wagen af-neemt tot minder dan 4 km/h, wordt stapsgewijs een lagere wisstand ingescha-keld. De oorspronkelijke stand wordt stapsgewijs weer ingeschakeld als de rij-snelheid van de wagen weer hoger is dan 8 km/h.

Koplampsproeiers

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 68 en volg deze op.

De koplampen worden na het inschakelen van het contact en bij ingeschakelddimlicht altijd bij de eerste en na elke tiende keer sproeien van de voorruit gerei-nigd.

Bij elke reiniging van de koplampen wordt elke koplamp tweemaal besproeid.

Op gezette tijden, bijvoorbeeld tijdens een tankstop, hardnekkig vastzittend vuil(zoals insectenresten) van de koplampen verwijderen. Op de volgende aanwijzin-gen letten » pagina 214, Koplampglazen.

Om in de winter verzekerd te zijn van de werking van de koplampsproeiers, moetu de houders van de koplampsproeiers sneeuwvrij maken en ijs met een ont-dooispray verwijderen.

VOORZICHTIG

De koplampsproeiers nooit met de hand naar buiten trekken - gevaar voor be-schadiging!

Let op

De koplampsproeiers werken bij een buitentemperatuur van circa -12 °C/h tot +39°C/h.

Achteruitkijkspiegels

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Binnenspiegel 71Buitenspiegels 72

ATTENTIE

■ Let erop dat de spiegels niet door ijs, sneeuw, condens of andere voorwer-pen afgedekt zijn.■ Convexe (bolvormige) of asferische buitenspiegels vergroten het gezichts-veld. Objecten in de spiegel lijken echter kleiner te zijn. Daarom zijn deze spie-gels maar beperkt geschikt om de afstand tot achterliggers in te schatten.■ Gebruik zo mogelijk de binnenspiegel om de afstand tot achteropkomendverkeer te bepalen.■ Het verlichte display van een extern navigatieapparaat kan tot storingenvan de automatisch dimmende binnenspiegel leiden - gevaar voor ongevallen.

ATTENTIE

Automatisch dimmende spiegels bevatten een elektrolyt, die bij een gebrokenspiegelglas kan weglekken.■ De weglekkende elektrolyt kan zorgen voor irritatie van de huid, ogen enademhalingsorganen. Direct voor voldoende frisse lucht zorgen en de wagenverlaten. Indien mogelijk alle ruiten en portieren openen.

70 Bediening

Page 74: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE (vervolg)

■ Als elektrolyt is ingeslikt, onmiddellijk naar een arts gaan.■ Als de ogen en huid met elektrolyt in aanraking zijn gekomen, de betreffen-de plaats direct gedurende ten minste enkele minuten met veel water afspoe-len. Daarna onmiddellijk naar een arts gaan.

VOORZICHTIG

Elektrisch inklapbare buitenspiegels nooit mechanisch met de hand in- of uit-klappen, omdat anders de elektrische aandrijving beschadigd wordt.

Let op

■ De zelfdimmende spiegel functioneert alleen storingsvrij, als het rolgordijn zichopgerold in de behuizing op de bagageruimteafdekking bevindt resp. als de lich-tinval op de binnenspiegel niet door andere obstakels wordt beïnvloed.■ Wanneer de zelfdimfunctie van de binnenspiegel wordt uitgeschakeld, wordtook de zelfdimfunctie van de buitenspiegels uitgeschakeld.■ De spiegelverwarming werkt alleen bij draaiende motor en tot een buitentem-peratuur van +35 °C.■ Het spiegelglas van de buitenspiegels niet aanraken als de spiegelverwarmingis ingeschakeld.■ Als de elektrische buitenspiegelinstelling eens zou uitvallen, kunt u beide bui-tenspiegels met de hand verstellen door op de rand van het spiegelvlak te druk-ken.■ Bij een storing van de elektrische spiegelverstelling contact opnemen met eenerkend reparateur.

Binnenspiegel

Afbeelding 43Handmatig dimbare spiegel

Afbeelding 44 Automatisch dimmende spiegel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 70 en volg deze op.

Handmatig dimbare binnenspiegel› Om de spiegel te dimmen, de hendel aan onderzijde van de spiegel in richting

van de voorruit drukken - pijl A » Afbeelding 43.› Om de basisstand weer in te stellen, de hendel aan onderzijde van de spiegel

van de voorruit weg trekken - pijl B .

Automatisch dimmende spiegel› Om het automatisch dimmen te activeren, toets D » Afbeelding 44 indrukken.

Het controlelampje C brandt.

› Om het automatisch dimmen te activeren, toets D » Afbeelding 44 opnieuw in-drukken.

Het controlelampje C gaat uit.

Als de zelfdimfunctie is ingeschakeld, dimt de spiegel automatisch afhankelijkvan de lichtinval van achteren.

Bij het inschakelen van de binnenverlichting of bij het inschakelen van de achter-uitversnelling schakelt de spiegel terug naar de basisstand (niet gedimd).

Externe navigatie-apparatuur niet aan de voorruit of in de buurt van de zelfdim-mende binnenspiegel bevestigen » pagina 70, in alinea Inleiding voor het on-derwerp.

71Licht en zicht

Page 75: A7 Octavia OwnersManual

Buitenspiegels

Afbeelding 45Voorportier: Draaiknop voor debuitenspiegel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 70 en volg deze op.

Door beweging van de draaiknop in pijlrichting kan het spiegelvlak in de gewen-ste stand worden gezet » Afbeelding 45.

De beweging van het spiegelglas is identiek aan de beweging van de draaiknop.

De draaiknop kan in de volgende standen worden gezet.

Linker spiegel resp. beide spiegels instellenRechter spiegel resp. beide spiegels instellenSpiegelbediening uitschakelenSpiegelverwarmingBuitenspiegels naar binnen klappen

Beide spiegels synchroon instellenNadat de draaiknop in stand resp. bij wagens met rechts stuur in stand is ge-zet, kunnen beide spiegels tegelijkertijd worden ingesteld.

De synchrone instelling van de beide spiegels kan in het infotainment worden in-resp. uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen (toets CAR).

Beide buitenspiegels met de draaiknop inklappenHet inklappen van beide buitenspiegels is alleen mogelijk bij ingeschakeld contacten een snelheid tot 50 km/h.

De spiegels worden teruggeklapt in de rijstand, als de draaiknop vanuit stand in een andere stand wordt gezet.

Beide buitenspiegels automatisch inklappen/terugklappenDe buitenspiegels worden na het vergrendelen van de wagen automatisch in deparkeerstand ingeklapt.

De buitenspiegels worden na het vergrendelen van de wagen automatisch in derijstand teruggeklapt.

Het inklappen/terugklappen van de buitenspiegels kan in het infotainment wor-den geactiveerd resp. gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofd-stuk Wageninstellingen (toets CAR).

Automatisch dimmende spiegelDe buitenspiegels worden samen met de automatisch dimmende binnenspiegelgedimd » pagina 71.

Spiegel aan bijrijderszijde inklappenBij wagens met geheugenfunctie voor de bestuurdersstoel » pagina 76 kanteltde spiegel iets omlaag, wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld ende draaiknop zich in de stand resp. bij wagens met rechts stuur in stand be-vindt » Afbeelding 45. Daardoor is bij het inparkeren de stoeprand zichtbaar.

De spiegel keert weer terug naar de oorspronkelijke stand als de draaiknop vanuitstand resp. bij wagens met rechts stuur vanuit stand in een andere wordt ge-zet of als de snelheid hoger is dan 15 km/h.

Het inklappen van de spiegel aan bijrijderszijde kan in het infotainment wordengeactiveerd resp. gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wa-geninstellingen (toets CAR).

Geheugenfunctie voor de spiegelsBij wagens met de geheugenfunctie voor de bestuurdersstoel » pagina 76 resp.met geheugenfunctie voor de radiografische sleutel » pagina 77 is het mogelijkde instelling van de buitenspiegels bij het opslaan van de stoelpositie mee op teslaan.

72 Bediening

Page 76: A7 Octavia OwnersManual

Stoelen en praktische uitrusting

Stoelen instellen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Voorstoelen handmatig instellen 74Voorstoelen elektrisch instellen 75Hoofdsteunen 75Memory-functie van de elektrisch verstelbare stoel 76Memory-functie van de radiografische afstandsbediening 77

De bestuurdersstoel moet zodanig zijn ingesteld dat de pedalen met licht gebo-gen knieën geheel kunnen worden ingetrapt.

De leuning van de bestuurdersstoel moet zo worden ingesteld, dat het bovenstepunt van het stuurwiel met licht gebogen armen kan worden bereikt.

De juiste instelling van de stoelen is bijzonder belangrijk voor:› het eenvoudig en snel bereiken van alle bedieningselementen,› een ontspannen, minder vermoeiende lichaamshouding,› de optimale beschermende werking van de veiligheidsgordels en de airbags.

ATTENTIE

Algemene aanwijzingen■ Voorzichtig bij het instellen van de stoel! Door ondoordacht of ongecontro-leerd instellen kan letsel door knellen ontstaan.■ De elektrische verstelling van de voorstoel werkt ook bij uitgeschakeld con-tact (ook bij verwijderde contactsleutel). Daarom kinderen nooit zonder toe-zicht in de wagen achterlaten.■ Tijdens het rijden mag de leuning niet te schuin naar achteren staan, omdatanders de werking van de veiligheidsgordels en de airbags in negatieve zinworden beïnvloed - gevaar voor verwondingen!■ Nooit meer personen meenemen dan er zitplaatsen in de wagen aanwezigzijn.

ATTENTIE (vervolg)

■ Iedere inzittende in de wagen moet de bij die zitplaats horende veiligheids-gordel juist omgespen en dragen. Kinderen moeten met een geschikt veilig-heidssysteem worden vastgezet » pagina 200, Veilig vervoer van kinderen.■ De voorstoelen en alle hoofdsteunen moeten altijd overeenkomstig de li-chaamslengte worden ingesteld en de veiligheidsgordels moeten altijd goedomgegespt zijn, zodat de inzittenden zo optimaal mogelijk worden be-schermd.■ Geen voorwerpen op de bijrijdersstoel vervoeren, behalve als ze daarvoorbedoeld zijn (bijvoorbeeld een kinderzitje) - gevaar voor ongevallen!

ATTENTIE

Aanwijzingen voor de bestuurder■ De bestuurdersstoel alleen bij stilstaande wagen verstellen - gevaar voorongevallen!■ Een afstand tot het stuurwiel van minimaal 25 cm en een afstand van de be-nen tot het dashboard op kniehoogte van ten minste 10 cm aanhouden. Als deminimumafstand niet wordt aangehouden, kan het airbagsysteem u niet be-schermen - levensgevaar!■ Zorg ervoor dat zich geen voorwerpen in de voetenruimte bevinden omdatdeze voorwerpen bij een rij- of remactie tussen de pedalen kunnen ko-men » pagina 131. U zou dan niet in staat zijn te koppelen, te remmen of gaste geven.

ATTENTIE

Aanwijzingen voor de bijrijder■ Een afstand tot het dashboard van minimaal 25 cm aanhouden. Als de mini-mumafstand niet wordt aangehouden, kan het airbagsysteem u niet bescher-men - levensgevaar!■ De voeten altijd tijdens het rijden in de voetenruimte houden - leg uw voe-ten nooit op het dashboard, uit het raam of op de zittingen. Door een verkeer-de zithouding stelt u zich bij remmen of een aanrijding bloot aan een ver-hoogd risico van lichamelijk letsel. Bij een activering van de airbag kunt u zichdoor een verkeerde zithouding dodelijk verwonden!

73Stoelen en praktische uitrusting

Page 77: A7 Octavia OwnersManual

Let op

■ In het verstelmechanisme voor de rugleuning kan na enige tijd speling ont-staan.■ Om veiligheidsredenen is het niet mogelijk de stoelpositie in het geheugen vande elektrisch verstelbare stoel en de sleutel met radiografische afstandsbedie-ning op te slaan als de hoek van de stoelleuning t.o.v. de zitting groter is dan 102°.■ Bij elke nieuwe opslag van de positie van de elektrisch verstelbare bestuurders-stoel en de buitenspiegel wordt de bestaande instelling gewist.

Voorstoelen handmatig instellen

Afbeelding 46Bedieningselementen van destoel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 73 en volg deze op.

Beeldbeschrijving » Afbeelding 46Stoel in lengterichting verstellenZittinghoogte instellen1)

Schuine stand van de rugleuning instellenLendensteun instellen

Stoel in lengterichting verstellen› De hendel A » Afbeelding 46 in pijlrichting trekken en de stoel in de gewenste

richting schuiven.

De vergrendeling moet na het loslaten van de hendel hoorbaar aangrijpen.

A

B

C

D

Zittinghoogte instellen1)

› De hendel B » Afbeelding 46 herhaaldelijk in de richting van een van de pijlentrekken resp. drukken.

Schuine stand van de rugleuning instellen› De rugleuning ontlasten (niet leunen tegen de rugleuning) en handwiel C » Af-

beelding 46 in pijlrichting van een van de pijlen draaien.

Lendensteun instellen› De hendel D » Afbeelding 46 in de richting van een van de pijlen drukken

1) Alleen geldig voor sommige landen.

74 Bediening

Page 78: A7 Octavia OwnersManual

Voorstoelen elektrisch instellen

Afbeelding 47 Bedieningselementen / zitting instellen

Afbeelding 48 Instelling: Rugleuning / lendensteun

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 73 en volg deze op.

Beeldbeschrijving » Afbeelding 47 en » Afbeelding 48Zitting instellenSchuine stand van de rugleuning instellenLendensteun instellen

Stoel in lengterichting verstellen› De schakelaar A in de richting van een van de pijlen 1 » Afbeelding 47 drukken.

Schuine stand van de zitting instellen› De schakelaar A in de richting van een van de pijlen 2 » Afbeelding 47 drukken.

A

B

C

Hoogte van de zitting instellen› De schakelaar A in de richting van een van de pijlen 3 » Afbeelding 47 drukken.

Schuine stand van de rugleuning instellen› De schakelaar B in de richting van een van de pijlen » Afbeelding 48 drukken.

Welving van de lendensteun hoger resp. lager zetten› De schakelaar C in de richting van een van de pijlen 4 » Afbeelding 48 drukken.

Welving van de lendensteun vergroten resp. verkleinen› De schakelaar C in de richting van een van de pijlen 5 » Afbeelding 48 drukken.

De ingestelde positie van de bestuurdersstoel kan in het geheugen van destoel » pagina 76 of de sleutel met radiografische afstandsbediening » pagina77 worden opgeslagen.

Let op

Wanneer tijdens het instellen een onderbreking plaatsvindt, moet de betreffendeschakelaar opnieuw worden ingedrukt.

Hoofdsteunen

Afbeelding 49 Hoofdsteun: Voor/achter

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 73 en volg deze op.

De optimale bescherming wordt verkregen als de bovenkant van de hoofdsteunop dezelfde hoogte ligt als het bovenste deel van uw hoofd.

75Stoelen en praktische uitrusting

Page 79: A7 Octavia OwnersManual

Hoogte instellen› De hoofdsteun voor met beide handen aan de zijkanten vastpakken, op de ver-

grendelingstoets A » Afbeelding 49 drukken en deze ingedrukt houden en dehoofdsteun verschuiven.

› De hoofdsteun achter met beide handen aan de zijkanten vastpakken en omh-oog schuiven » Afbeelding 49.

› Om de hoofdsteun achter naar beneden te schuiven, de vergrendelingsknop 1met een hand indrukken en ingedrukt houden en met de andere hand de hoofd-steun omlaag drukken.

De voorstoelen en alle hoofdsteunen moeten altijd overeenkomstig de lichaams-lengte worden ingesteld en de veiligheidsgordels moeten altijd goed omgegesptzijn, zodat de inzittenden zo optimaal mogelijk worden beschermd » pagina 184,Juiste zithouding.

Uitbouwen/inbouwenAlleen de hoofdsteunen achterin kunnen worden uitgebouwd.

› De hoofdsteun tot de aanslag uit de rugleuning trekken.› De vergrendeling in pijlrichting 1 » Afbeelding 49 drukken en tegelijkertijd met

een vlakke schroevendraaier met een breedte van max. 5 mm de vergrendelingin de opening 2 indrukken en de hoofdsteun eruit trekken.

› Om de hoofdsteun weer in te bouwen de hoofdsteun zo ver naar beneden in derugleuning schuiven tot de vergrendelingsknop hoorbaar vastklikt.

ATTENTIE

■ De hoofdsteunen moeten correct zijn ingesteld om de inzittenden bij eenaanrijding effectief te kunnen beschermen.■ Nooit met uitgebouwde hoofdsteunen rijden - gevaar voor verwondingen.■ Indien de zitplaatsen achterin bezet zijn, mogen de betreffende hoofdsteu-nen achterin niet in de onderste stand staan.

Let op

■ Bij de sportstoelen zijn de hoofdsteunen in de rugleuningen van de voorstoelengeïntegreerd. Deze hoofdsteunen kunnen niet in hoogte worden versteld of wor-den uitgebouwd.■ De middelste hoofdsteun achterin kan slechts in twee standen worden inge-steld.

Memory-functie van de elektrisch verstelbare stoel

Afbeelding 50Geheugentoetsen en de SET-toets

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 73 en volg deze op.

De geheugenfunctie voor de bestuurdersstoel biedt de mogelijkheid om de standvan de bestuurdersstoel en de buitenspiegels op te slaan. Aan elke van de driegeheugentoetsen B » Afbeelding 50 kan een instelstand worden toegewezen.

Stoel- en buitenspiegelinstellingen voor het vooruitrijden opslaan› Het contact inschakelen.› De stoel in de gewenste stand zetten.› Beide buitenspiegels instellen » pagina 72.› De toets SET A » Afbeelding 50 indrukken.› Binnen 10 seconden na het bedienen van de SET -toets de gewenste geheugen-

toets B indrukken.

Het opslaan wordt bevestigd door een bevestigingstoon.

Instellingen bijrijdersspiegel bij het achteruitrijden opslaan› Het contact inschakelen.› De gewenste geheugentoets B » Afbeelding 50 indrukken.› De draaiknop voor de buitenspiegels in stand resp. bij wagens met rechts

stuur in stand zetten » pagina 72.› De achteruitversnelling inschakelen.› De spiegel aan bijrijderszijde in de gewenste stand zetten » pagina 72.› Uit de achteruitversnelling schakelen.

De ingestelde stand van de buitenspiegel wordt opgeslagen.

Opgeslagen instelling oproepen› Kort op de gewenste geheugentoets B » Afbeelding 50 drukken bij uitgescha-

keld contact en geopend bestuurdersportier.

76 Bediening

Page 80: A7 Octavia OwnersManual

of

› Lang op de gewenste geheugentoets B drukken bij ingeschakeld contact resp.gesloten bestuurdersportier.

Actieve instelling stoppen› Op een willekeurige toets van de bestuurdersstoel of op de toets van de

sleutel met radiografische afstandsbediening drukken.

Let op

Met elke nieuwe opslag van de stoel- en buitenspiegelinstellingen voor vooruitrij-den moet ook de instelling van de bijrijdersspiegel voor achteruitrijden opnieuwworden opgeslagen.

Memory-functie van de radiografische afstandsbediening

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 73 en volg deze op.

In het geheugen van de radiografische afstandsbediening kan de functie voor hetautomatische opslaan van de bestuurdersstoel- en buitenspiegelstand bij hetvergrendelen van de wagen (hierna functie automatische opslag) worden ge-bruikt.

Deze functie kan ook in het infotainment worden geactiveerd resp. gedeacti-veerd » Bedienungsanleitung Infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toetsCAR).

Stoel- en buitenspiegelinstellingen voor het vooruitrijden opslaan› De functie voor automatische opslag activeren.

Als de functie voor automatische opslag is geactiveerd, wordt elke keer als dewagen wordt vergrendeld de actuele bestuurdersstoel- en buitenspiegelstandvoor het vooruitrijden in het geheugen van de sleutel met radiografische af-standsbediening opgeslagen. Bij het aansluitend weer ontgrendelen van de wa-gen met dezelfde sleutel worden de bestuurdersstoel en de buitenspiegels in dein het geheugen van deze sleutel opgeslagen stand gezet1).

Instellingen voor buitenspiegel aan bijrijderszijde opslaan› De wagen met de betreffende radiografische afstandsbediening ontgrendelen.

› Het contact inschakelen.› De draaiknop voor de buitenspiegels in stand resp. bij wagens met rechts

stuur in stand zetten » pagina 72.› De achteruitversnelling inschakelen.› De spiegel aan bijrijderszijde in de gewenste stand zetten » pagina 72.› Uit de achteruitversnelling schakelen.

De ingestelde stand van de buitenspiegel wordt in het geheugen van deze sleutelopgeslagen.

De functie voor automatische opslag activeren› De wagen met de radiografische afstandsbediening ontgrendelen.› Een willekeurige geheugentoets B » Afbeelding 50 op pagina 76 indrukken en

ingedrukt houden. Nadat de stoel de onder de betreffende toets opgeslagenpositie heeft ingenomen, tegelijkertijd de toets op de radiografische af-standsbediening binnen 10 seconden indrukken.

De succesvolle activering van de functie automatische opslag voor de betreffendesleutel wordt door een akoestisch signaal bevestigd.

In het geheugen van de sleutel wordt de stoel- en buitenspiegelpositie die al inde geheugentoets is opgeslagen, niet opgeslagen.

Indien nodig kan de stoel in de gewenste positie worden ingesteld » pagina 75.

Na het vergrendelen van de wagen wordt de actuele bestuurdersstoel- en bui-tenspiegelpositie in het geheugen van de sleutel opgeslagen.

De functie voor automatische opslag deactiveren› De wagen met de radiografische afstandsbediening ontgrendelen.› De toets SET A » Afbeelding 50 op pagina 76 indrukken en ingedrukt houden.

Tegelijkertijd de toets op de radiografische afstandsbediening binnen 10 se-conden indrukken.

De succesvolle deactivering van de functie automatische opslag voor de betref-fende sleutel wordt door een akoestisch signaal bevestigd.

Actieve instelling stoppen› Op een willekeurige toets van de bestuurdersstoel of op de toets van de

sleutel met radiografische afstandsbediening drukken.

1) De wagen moet met dezelfde sleutel worden ont- en vergrendeld om de stoel- en buitenspiegel-stand bij de sleutel op te slaan.

77Stoelen en praktische uitrusting

Page 81: A7 Octavia OwnersManual

Stoelfuncties

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Stoelverwarming 78Armsteun voorin 79Armsteun achterin 79Inklapbare bijrijdersstoelleuning 79Achterbankleuning 80

Stoelverwarming

Afbeelding 51 Verwarming: Voorstoelen / zitplaatsen achterin

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 78 en volg deze op.

De rugleuningen en zittingen van de voorstoelen en de beide buitenste zitplaat-sen achterin kunnen elektrisch worden verwarmd.

De stoelverwarming kan alleen bij draaiende motor worden ingeschakeld.

Inschakelen› Op de betreffende symbooltoets resp. » Afbeelding 51 drukken.

Door eenmaal te drukken wordt de verwarming met de hoogste intensiteit inge-schakeld - stand 3. Dit wordt aangegeven door drie controlelampjes onder de be-treffende toets » Afbeelding 51 - resp. in de betreffende toets - » Afbeelding51.

Door nogmaals op de toets te drukken, wordt de verwarmingsintensiteit terugge-regeld tot de verwarming uitschakelt. De verwarmingsintensiteit van de stoelver-warming wordt aangegeven aan de hand van het aantal brandende controlelamp-jes onder resp. in de toets.

ATTENTIE

Bij beperkte pijn- en/of temperatuurwaarneming, bijvoorbeeld door medicijn-gebruik, door verlamming of door chronische ziekte (bijvoorbeeld diabetes),raden wij aan geheel af te zien van het gebruik van de stoelverwarming. Hetkan leiden tot moeilijk te genezen verbrandingen aan rug, zitvlak en benen.Als u de stoelverwarming toch wilt gebruiken, adviseren wij bij langere rittenregelmatig een pauze in te lassen, zodat het lichaam zich kan herstellen vande belasting die tijdens het rijden ontstaat. Om uw concrete situatie te beoor-delen wendt u zich tot uw behandelend arts.

VOORZICHTIG

■ Niet op de stoelen knielen en deze ook niet aan andere puntbelastingen bloot-stellen.■ Indien de stoelen niet door personen zijn bezet, de stoelverwarming niet ge-bruiken.■ Indien zich op de stoelen voorwerpen bevinden, bijvoorbeeld een kinderzitje,tas of dergelijke, de stoelverwarming niet gebruiken. Er kan een storing optredenin de verwarmingselementen van de stoelverwarming.■ Indien op de stoelen beschermhoezen zijn aangebracht, de stoelverwarmingniet gebruiken - gevaar voor beschadiging van de beschermhoezen en de stoel-verwarming.■ De stoelen niet vochtig schoonmaken » pagina 218.

Let op

Als de boordspanning daalt, wordt de stoelverwarming automatisch uitgescha-keld om de motorregeling van voldoende elektrische energie te kunnen voor-zien » pagina 234, Automatische verbruikersuitschakeling.

78 Bediening

Page 82: A7 Octavia OwnersManual

Armsteun voorin

Afbeelding 52Armsteun instellen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 78 en volg deze op.

De armsteun is in hoogte en lengterichting verstelbaar.

Hoogte instellen› Eerst het deksel naar beneden klappen en dan in pijlrichting 1 » Afbeelding 52

in een van de vier standen tillen.

Verschuiven› Het deksel in pijlrichting 2 » Afbeelding 52 in de gewenste positie schuiven

Onder de armsteun bevindt zich een opbergvak » pagina 88.

Let op

Voor het aantrekken van de handrem het deksel van de armsteun tot de aanslagnaar achteren schuiven.

Armsteun achterin

Afbeelding 53Armsteun neerklappen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 78 en volg deze op.

Naar voren klappen› Aan de lus A » Afbeelding 53 trekken en de armsteun in pijlrichting naar bene-

den klappen.

In de armsteun kan een bekerhouder aanwezig zijn » pagina 84.

Inklapbare bijrijdersstoelleuning

Afbeelding 54Bijrijdersstoelleuning neerklap-pen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 78 en volg deze op.

De bijrijdersstoelleuning kan naar voren in een horizontale stand worden geklapt.

Naar voren klappen› De hendel in pijlrichting 1 » Afbeelding 54 trekken.› De stoelleuning naar voren in pijlrichting 2 klappen.

79Stoelen en praktische uitrusting

Page 83: A7 Octavia OwnersManual

De vergrendeling moet hoorbaar vastklikken.

Terugklappen› De hendel in pijlrichting 1 » Afbeelding 54 trekken.› De rugleuning tegen de pijlrichting in 2 terugklappen.

De vergrendeling moet hoorbaar vastklikken.

ATTENTIE

■ Als op de neergeklapte rugleuning voorwerpen worden vervoerd, moet debijrijdersvoorairbag buiten werking worden gesteld » pagina 199.■ De rugleuning alleen bij stilstaande wagen verstellen.■ Bij het verstellen van de rugleuning controleren dat de rugleuning correctvergrendeld is door aan de rugleuning te trekken.■ Indien de rugleuning naar voren is geklapt, mag alleen de buitenste zitplaatsachter de bestuurdersstoel worden gebruikt voor het vervoer van personen.■ Bij het verstellen van de rugleuning mogen zich geen ledematen tussen dezitting en de rugleuning bevinden - gevaar voor verwondingen!■ Op de neergeklapte rugleuning nooit voorwerpen vervoeren die:■ het zicht voor de bestuurder belemmeren,■ de bediening van de wagen door de bestuurder onmogelijk kunnen ma-ken, bijvoorbeeld als ze onder de pedalen terechtkomen,■ bij sterk accelereren, een verandering van richting of remmen letsel aan deinzittenden van de wagen kunnen toebrengen.

Achterbankleuning

Afbeelding 55 Rugleuning: Ontgrendelen/vergrendelen

Afbeelding 56 Bagageruimte: Achterbankleuning naar voren klappen Octa-via / Octavia Combi

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 78 en volg deze op.

De bagageruimte kan worden vergroot door de rugleuning naar voren te klappen.Bij wagens met gedeelde achterbank kunnen de rugleuningen ook afzonderlijknaar voren worden geklapt.

80 Bediening

Page 84: A7 Octavia OwnersManual

Naar voren klappenAlvorens de rugleuning naar voren te klappen de voorstoelen zodanig verstellen,dat deze niet door de naar voren geklapte rugleuning worden beschadigd 1).

› Op de grendelknop A » Afbeelding 55 drukken en de rugleuning volledig neer-klappen.

Neerklappen vanuit de bagageruimteDe rugleuningen kunnen ook vanuit de bagageruimte worden ontgrendeld enneergeklapt.

Aan de rechter zijde van de bagageruimte bevindt zich een hendel voor het ont-grendelen van de rechter en de middelste achterbankleuning.

Aan de linker zijde van de bagageruimte bevindt zich een hendel voor het ont-grendelen van de linker achterbankleuning.

› De betreffende hendel in pijlrichting trekken » Afbeelding 56.

De betreffende achterbankleuning wordt ontgrendeld en kan worden neerge-klapt.

Terugklappen› De buitenste veiligheidsgordel achterin C » Afbeelding 55 tegen de zijbekle-

ding houden.› Vervolgens de rugleuning terugklappen tot de grendelknop A hoorbaar vast-

klikt - dit controleren door aan de rugleuning te trekken » .› Verzeker u ervan dat de rode markering B niet zichtbaar is.

ATTENTIE

■ Na het terugklappen van de rugleuningen moeten de gordelsloten en veilig-heidsgordels zich in de uitgangspositie bevinden - ze moeten klaar voor ge-bruik zijn.■ De rugleuningen moeten goed zijn vergrendeld, zodat er bij plotseling rem-men geen voorwerpen vanuit de bagageruimte in de passagiersruimte kunnenglijden - kans op letsel.■ Let erop dat de rugleuningen goed vergrendeld zijn. Alleen dan kan de 3-puntsgordel voor de middelste zitting goed zijn werk doen.

VOORZICHTIG

■ Vóór het neerklappen van de rugleuning vanuit de bagageruimte controleren ofzich geen voorwerpen op de achterbank bevinden. Bij het neerklappen van derugleuning zouden deze of de rugleuning en de zitting beschadigd kunnen wor-den.■ Let er bij het bedienen van de rugleuningen op dat de veiligheidsgordels nietworden beschadigd. De veiligheidsgordels achterin mogen in geen geval door deteruggeklapte rugleuning bekneld worden.■ Bij wagens met scheidingsnet moet eerst de linker en daarna de rechter en mid-delste achterbankleuning worden ontgrendeld2).

Praktische uitrusting

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Parkeertickethouder 82Opbergvak aan bestuurderszijde 82Opbergvakken in de portieren 83Houder voor reflectievest 83Opbergvak in de middenconsole voorin - niet afsluitbaar 84Opbergvak in de middenconsole voorin 84Bekerhouder 84Sigarettenaansteker 85Asbak 8512 volt stopcontact 86Afvalbak 87Multimediahouder 88Opbergvak onder de armsteun voorin 88Brillenvak 88Opbergvak aan bijrijderszijde 89Opbergvak onder de bijrijdersstoel 89

1) Indien de voorstoelen te ver naar achteren staan, adviseren wij de hoofdsteunen achterin te verwij-deren, voordat de rugleuningen naar voren worden geklapt. De verwijderde hoofdsteunen zodanigopbergen dat ze niet kunnen worden beschadigd of vervuild.

2) Geldt voor de Octavia Combi.

81Stoelen en praktische uitrusting

Page 85: A7 Octavia OwnersManual

Kledinghaken 90Opbergtassen aan de voorstoelen 90Opbergvak in de middenconsole achterin 91230 volt stopcontact 91Rugleuning met skiluik 92Uitneembare skizak 93

ATTENTIE

■ Niets op het dashboard leggen. Daarop neergelegde voorwerpen zouden tij-dens het rijden (bij accelereren of rijden in de bocht) kunnen verschuiven ofvallen en uw aandacht van de verkeerssituatie afleiden - gevaar voor ongeval-len!■ Let erop dat er tijdens het rijden geen voorwerpen vanuit de middenconsoleof vanuit andere opbergvakken in de voetenruimte van de bestuurder terechtkunnen komen. De bestuurder zou dan niet meer in staat kunnen zijn te kop-pelen, te remmen of gas te geven - gevaar voor ongevallen!■ In de opbergvakken en in de bekerhouders mogen geen voorwerpen wordenneergelegd, die de inzittenden in gevaar zouden kunnen brengen bij plotse-ling remmen of bij een aanrijding.■ As en opgerookte sigaretten of sigaren mogen alleen in de asbak wordenneergelegd!

Parkeertickethouder

Afbeelding 57Parkeertickethouder

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

De tickethouder dient bijvoorbeeld voor het bevestigen van het parkeerticket.

ATTENTIE

Voor het begin van de rit moet het ticket altijd worden verwijderd, zodat hetzicht van de bestuurder niet wordt gehinderd.

Opbergvak aan bestuurderszijde

Afbeelding 58Opbergvak aan bestuurderszijdeopenen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Openen› De handgreep A » Afbeelding 58 optillen en het vak in pijlrichting openklap-

pen.

Sluiten› Het deksel tegen de pijlrichting naar boven zwenken tot dit hoorbaar vastklikt.

ATTENTIE

Om veiligheidsredenen moet het opbergvak tijdens het rijden altijd zijn geslo-ten.

82 Bediening

Page 86: A7 Octavia OwnersManual

Opbergvakken in de portieren

Afbeelding 59 Opbergvak: In het voorportier / in het achterportier

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Bij B » Afbeelding 59 en D bevindt zich een flessenhouder.

ATTENTIE

Om de werking van de zij-airbags niet te beïnvloeden, mag gedeelte A » Af-beelding 59 van het opbergvak alleen worden gebruikt voor het opbergen vanvoorwerpen die niet uitsteken.

Let op

In gedeelte D van het opbergvak van de achterportieren kan een fles met eeninhoud van max. 0,5 l worden geplaatst.

Houder voor reflectievest

Afbeelding 60Bestuurdersstoel: Houder voorreflectievest

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

De houder voor het reflectievest bevindt zich onder de bestuurdersstoel » Af-beelding 60.

ATTENTIE

In de houder geen andere voorwerpen dan het reflectievest plaatsen, anderszouden deze uit de houder kunnen vallen - gevaar voor hindering of beper-king van de pedaalbediening!

VOORZICHTIG

In de houder geen andere voorwerpen dan het reflectievest plaatsen - gevaarvoor beschadiging van de houder.

83Stoelen en praktische uitrusting

Page 87: A7 Octavia OwnersManual

Opbergvak in de middenconsole voorin - niet afsluitbaar

Afbeelding 61Het open opbergvak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Het open opbergvak bevindt zich in de middenconsole voorin » Afbeelding 61.

ATTENTIE

Het opbergvak nooit gebruiken als asbak of voor het opbergen van brandbarevoorwerpen - gevaar voor brand en beschadiging van het opbergvak!

Opbergvak in de middenconsole voorin

Afbeelding 62Opbergvak openen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Openen/sluiten› In pijlrichting op de dekselrand A » Afbeelding 62 drukken.

Het sluiten gebeurt in omgekeerde volgorde.

Het opbergvak is bedoeld voor het opbergen van kleine voorwerpen, bijvoorbeeldeen mobiele telefoon.

Naar het opbergvak kan een versterkt signaal van de dakantenne worden "ge-voerd", om de werking van de mobiele telefoon te verbeteren » Instructieboekjeinfotainment, hoofdstuk Phonebox.

ATTENTIE

Het opbergvak nooit gebruiken als asbak of voor het opbergen van brandbarevoorwerpen - gevaar voor brand en beschadiging van het opbergvak!

Bekerhouder

Afbeelding 63 Bekerhouder: In de middenconsole voorin / in de armsteunachterin

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Beeldbeschrijving » Afbeelding 63Bekerhouder in de middenconsole voorinBekerhouder in de armsteun achterinVerwijderbaar elementVerwijderbaar element

In de bekerhouders kunnen twee bekers worden geplaatst.

Met behulp van de verwijderbare elementen C en D kan de grootte van de af-zonderlijke openingen worden gewijzigd.

A

B

C

D

84 Bediening

Page 88: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ Nooit hete bekers in de bekerhouders plaatsen. Als de wagen rijdt, kan hetedrank worden gemorst - gevaar voor brandwonden!■ Geen breekbare bekers (bijvoorbeeld glas, porselein) gebruiken. Bij een on-geval kan dit tot letsel leiden.

VOORZICHTIG

Tijdens het rijden geen open bekers in de bekerhouder laten staan. Drank kan bij-voorbeeld bij het remmen worden gemorst en daarbij elektrische onderdelen ofde stoelbekleding beschadigen.

Sigarettenaansteker

Afbeelding 64Sigarettenaansteker

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Bediening› De knop van de sigarettenaansteker indrukken » Afbeelding 64.› Wachten tot de knop terugspringt.› De sigarettenaansteker direct uitnemen en gebruiken.› De sigarettenaansteker weer in het stopcontact steken.

ATTENTIE

■ Wees voorzichtig bij het gebruik van de sigarettenaansteker! Onjuist gebruikkan tot brandwonden leiden.■ De sigarettenaansteker werkt ook bij uitgeschakeld contact en als de con-tactsleutel uit het contact is getrokken. Daarom kinderen nooit zonder toe-zicht in de wagen achterlaten.

Let op

■ De opening voor de sigarettenaansteker kan niet als 12 volt stopcontact wordengebruikt.■ Zie voor verdere aanwijzingen » pagina 207, Servicewerkzaamheden, aanpas-singen en technische wijzigingen.

Asbak

Afbeelding 65 Asbak: Voorin / achterin

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

De asbak kan worden gebruikt voor het neerleggen van as, sigaretten, sigaren endergelijke » .

Asbak voorin verwijderen/aanbrengen› De asbak » Afbeelding 65 - in pijlrichting verwijderen.

Het aanbrengen gebeurt in omgekeerde volgorde.

Asbakinzetstuk achterin verwijderen/aanbrengen› Het opbergvak openen » pagina 91.

85Stoelen en praktische uitrusting

Page 89: A7 Octavia OwnersManual

› Het inzetstuk bij het met pijlen aangegeven gedeelte vastpakken en in pijlrich-ting 1 » Afbeelding 65 - verwijderen.

Het aanbrengen gebeurt in omgekeerde volgorde.

ATTENTIE

Nooit brandbare voorwerpen in de asbak leggen - brandgevaar!

VOORZICHTIG

Bij het verwijderen de asbak niet voor aan het deksel vasthouden - kans op afbre-ken.

12 volt stopcontact

Afbeelding 66 12 volt stopcontact: In de middenconsole voorin / in de baga-geruimte

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Overzicht van de 12 volt stopcontactenIn de middenconsole voorin » Afbeelding 66 - .

In de bagageruimte » Afbeelding 66 - .

Gebruik van de 12 volt stopcontacten› De afdekking van het stopcontact verwijderen » Afbeelding 66 - resp. de af-

dekking van het stopcontact openen » Afbeelding 66 - .› De steker van de elektrische verbruiker in het stopcontact steken.

De 12 volt stopcontacten en de daarop aangesloten apparaten kunnen ook wor-den gebruikt als het contact is uitgeschakeld of als de sleutel uit het contact isverwijderd » .

ATTENTIE

■ Onjuist gebruik van de stopcontacten en de elektrische accessoires kanbrand, brandwonden en andere zware verwondingen tot gevolg hebben.■ Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen laten.■ Wanneer het aangesloten elektrische apparaat te warm wordt, het apparaatdirect uitschakelen en de steker uit het stopcontact trekken.

VOORZICHTIG

■ Het stopcontact mag alleen voor de aansluiting van vrijgegeven elektrische ac-cessoires met een totale vermogensafname van maximaal 120 watt worden ge-bruikt.■ Nooit het maximum toegestane vermogen overschrijden, anders kan de elektri-sche installatie van de wagen beschadigd raken.■ Bij stilstaande motor en ingeschakelde verbruikers wordt de accu ontladen!■ Ter voorkoming van beschadiging van de stopcontacten alleen passende ste-kers gebruiken.■ Alleen apparaten gebruiken, die conform de geldende richtlijnen betreffende deelektromagnetische verdraagzaamheid getest zijn.■ Om schade door spanningsschommelingen te voorkomen, moeten voor het in-en uitschakelen van het contact en voor het starten van de motor de op het stop-contact aangesloten apparaten worden uitgeschakeld.■ De handleiding van de aangesloten apparaten in acht nemen!

86 Bediening

Page 90: A7 Octavia OwnersManual

Afvalbak

Afbeelding 67 Afvalbak / afvalbak openen

Afbeelding 68 Zak vervangen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

De afvalbak kan in de opbergvakken in de portieren worden aangebracht » pagi-na 83.

Afvalbak aanbrengen› De afvalbak aan voorzijde aan de rand van het opbergvak aanbrengen.› De afvalbak aan achterzijde in pijlrichting 1 » Afbeelding 67 aandrukken.› De afvalbak kan naar behoefte in pijlrichting 2 worden verschoven.

Afvalbak verwijderen› De afvalbak tegen de pijlrichting 1 » Afbeelding 67 verwijderen.

Afvalbak openen/sluiten› De afvalbak in pijlrichting 3 » Afbeelding 67 openen.

Het sluiten gebeurt in omgekeerde volgorde.

Zak vervangen› De afvalbak uit het opbergvak verwijderen.› De beide blokkeringsnokken van het binnenframe in pijlrichting 4 » Afbeelding

68 van de bak losdrukken.› De zak samen met het binnenframe in pijlrichting 5 naar beneden lostrekken.› De zak van het binnenframe verwijderen.› De nieuwe zak door het frame trekken en in pijlrichting 6 over het frame leg-

gen.› De zak met het frame in pijlrichting 7 in de bak aanbrengen.

De beide blokkeringsnokken van het binnenframe moeten hoorbaar vergrende-len.

ATTENTIE

■ De afvalbak nooit als asbak gebruiken - brandgevaar!■ De zak alleen bij stilstaande wagen vervangen - gevaar voor ongevallen!

Let op

Wij adviseren zakken met de afmetingen 20x30 cm te gebruiken.

87Stoelen en praktische uitrusting

Page 91: A7 Octavia OwnersManual

Multimediahouder

Afbeelding 69Multimediahouder

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

De multimediahouder bevindt zich in de middenconsole voorin » Afbeelding 69.

De houder kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het opbergen van een mobieletelefoon, mp3-speler en dergelijke.

ATTENTIE

De houder nooit gebruiken als asbak of hierin brandbare voorwerpen leggen -brandgevaar!

Opbergvak onder de armsteun voorin

Afbeelding 70Opbergvak openen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Openen› Het deksel van de armsteun aan greep A in pijlrichting 1 » Afbeelding 70 trek-

ken en openen.

Sluiten› Het deksel tot de aanslag openen, pas dan kan het naar beneden tegen de pijl-

richting in 1 » Afbeelding 70 worden neergeklapt.

Het gedeelte B » Afbeelding 70 van het opbergvak is bedoeld voor het opbergenvan voorwerpen met een grootte van max. 98 mm x 104 mm x 142 mm.

Het gedeelte C van het opbergvak is bedoeld voor het opbergen van kleinerevoorwerpen.

ATTENTIE

Om veiligheidsredenen mag het opbergvak tijdens het rijden niet tot de aan-slag geopend zijn.

Brillenvak

Afbeelding 71Brillenvak openen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Openen› Op het deksel van het brillenvak bij A » Afbeelding 71 drukken.

Het vak klapt in pijlrichting open.

88 Bediening

Page 92: A7 Octavia OwnersManual

Sluiten› Het deksel van het brillenvak tegen de pijlrichting zwenken » Afbeelding 71, tot

het hoorbaar vastklikt.

ATTENTIE

■ Het opbergvak mag alleen worden geopend voor het uitnemen of wegleg-gen van de bril en moet verder gesloten blijven!■ Het vak moet worden gesloten voordat de wagen wordt verlaten en ver-grendeld - gevaar door hindering van de werking van het alarmsysteem!

VOORZICHTIG

In het brillenvak geen warmtegevoelige voorwerpen leggen - deze kunnen wor-den beschadigd.

Opbergvak aan bijrijderszijde

Afbeelding 72 Opbergvak openen / koeling van het opbergvak bedienen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

In het opbergvak bevindt zich een pennen- en creditcardhouder.

Openen› In pijlrichting aan de greep van de klep trekken » Afbeelding 72 - en deze

openklappen.

Sluiten› Het deksel naar boven zwenken tot deze hoorbaar vastklikt.

Koeling› Met de draaiknop » Afbeelding 72 - wordt de luchttoevoer geopend resp. ge-

sloten.

Als de luchttoevoer is geopend en de airconditioning is ingeschakeld, stroomt ge-koelde lucht in het opbergvak.

Als de luchttoevoer bij uitgeschakelde airconditioning wordt geopend, stroomtaangezogen buitenlucht of interieurlucht in het opbergvak.

Als de verwarming is ingeschakeld of de koeling van het opbergvak niet wordtgebruikt, adviseren wij de luchttoevoer af te sluiten.

ATTENTIE

Om veiligheidsredenen moet het opbergvak tijdens het rijden altijd zijn geslo-ten.

Let op

Bij het openen gaat het lampje in het opbergvak branden

Opbergvak onder de bijrijdersstoel

Afbeelding 73Bijrijdersstoel: Opbergvak ope-nen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Openen› De handgreep in pijlrichting 1 » Afbeelding 73 trekken.

Het vak opent in pijlrichting 2 .

89Stoelen en praktische uitrusting

Page 93: A7 Octavia OwnersManual

Sluiten› Het vak bij de handgreep vastpakken en tegen de pijlrichting in 2 » Afbeelding

73 sluiten.› Hierbij de handgreep vasthouden tot het vak gesloten is.

ATTENTIE

Om veiligheidsredenen moet het opbergvak tijdens het rijden altijd zijn geslo-ten.

VOORZICHTIG

Het opbergvak is bedoeld om kleine voorwerpen tot een gewicht van 1,5 kg in tebewaren.

Kledinghaken

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Op de middelste portierstijlen en aan de achterste grepen van de hemelbekledingboven de achterportieren zitten kledinghaken.

ATTENTIE

■ Aan de kledinghaken alleen kleding met weinig gewicht ophangen. In dezakken van de kledingstukken geen zware of scherpe voorwerpen laten zit-ten.■ Geen kledinghangers voor het ophangen van de kleding gebruiken, omdatdan de effectiviteit van de hoofdairbags wordt beïnvloed.■ Let erop dat het zicht naar achteren niet wordt belemmerd door opgehan-gen kledingstukken.

VOORZICHTIG

De maximale toelaatbare belasting van de haken bedraagt 2 kg.

Opbergtassen aan de voorstoelen

Afbeelding 74Opbergtassen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Aan de achterzijde van de rugleuningen van de voorstoelen bevinden zich op-bergtassen, die zijn bedoeld voor het opbergen van bijvoorbeeld kaarten, tijd-schriften en dergelijke » Afbeelding 74.

ATTENTIE

In de opbergtassen geen zware voorwerpen leggen - gevaar voor verwondin-gen!

VOORZICHTIG

In de opbergtassen geen grote voorwerpen leggen, zoals bijvoorbeeld flessen ofscherpe voorwerpen - gevaar voor beschadiging van de opbergtassen en destoelbekleding.

90 Bediening

Page 94: A7 Octavia OwnersManual

Opbergvak in de middenconsole achterin

Afbeelding 75Opbergvak openen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Het opbergvak is uitgerust met een uitneembaar inzetstuk.

Openen/sluiten› Aan het bovenste gedeelte van de uitsparing A » Afbeelding 75 optillen en het

vak in pijlrichting openklappen.

Het sluiten gebeurt in omgekeerde volgorde.

ATTENTIE

Het opbergvak is geen vervanging voor de asbak en mag ook niet als zodanigworden gebruikt - brandgevaar!

230 volt stopcontact

Afbeelding 76Middenconsole achterin: 230volt stopcontact

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Gebruik› De afdekking van het stopcontact in pijlrichting openen » Afbeelding 76.› De steker van de elektrische verbruiker in het stopcontact steken.

Het 230 volt stopcontact werkt alleen als het contact is ingeschakeld » .

Bij het aanbrengen van de steker van de elektrische verbruiker in het stopcontactwordt de kinderbeveiliging ontgrendeld en het stopcontact geactiveerd.

LED-weergave› Continu groen branden: Het stopcontact is actief.› Rood knipperen: Het stopcontact is tijdelijk niet actief.

Het stopcontact wordt automatisch gedeactiveerd als de stroomsterkte en tem-peratuur te hoog of de ladingstoestand van de accu te gering is.

Als geen redenen meer voor de deactivering aanwezig zijn, wordt het stopcontactweer automatisch geactiveerd. Aangesloten ingeschakelde apparaten wordendan weer ingeschakeld » .

ATTENTIE

■ Het stopcontact mag alleen voor de aansluiting van vrijgegeven elektrischeaccessoires met een tweepins 230 volt steker en een totale vermogensafna-me van maximaal 150 watt worden gebruikt.■ De stopcontacten en daarmee ook de aangesloten elektrische apparatenwerken alleen bij ingeschakeld contact!■ Onjuist gebruik kan zware verwondingen resp. brand veroorzaken. Daaromkinderen nooit zonder toezicht in de wagen achterlaten - gevaar voor verwon-dingen!■ Alle aangesloten apparaten moeten tijdens het rijden veilig worden opge-borgen, zodat deze bij een plotselinge remmanoeuvre of een ongeval nietdoor het interieur kunnen slingeren - levensgevaar!■ Geen vloeistoffen over de stopcontacten morsen – levensgevaar! Als vochtin het stopcontact komt, moet het volledige stopcontact droog zijn voordat ditweer kan worden gebruikt.■ De aangesloten apparaten kunnen zich anders gedragen dan bij het aanslui-ten op het openbare stroomnet.■ De aangesloten apparaten kunnen tijdens de werking warm worden – ge-vaar voor verwondingen resp. brand!

91Stoelen en praktische uitrusting

Page 95: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE (vervolg)

■ De kinderbeveiliging van het 230 volt stopcontact wordt ontgrendeld bij hetgebruik van adapters en verlengkabels die onder spanning staan - gevaar voorverwondingen!■ Geen geleidende voorwerpen, bijvoorbeeld breinaalden, in de contacten vanhet stopcontact steken – levensgevaar!

VOORZICHTIG

■ De steker van het elektrische apparaat tot de aanslag in het stopcontact ste-ken, zodat de contacten worden verbonden.■ Als de steker van het elektrische apparaat niet volledig in het stopcontactwordt gestoken, kan de kinderbeveiliging worden ontgrendeld en het stopcon-tact worden geactiveerd. Het elektrische apparaat wordt desondanks niet aange-sloten.■ Het 230 volt stopcontact wordt bij het starten van de motor tijdelijk gedeacti-veerd en de LED-weergave knippert rood. Na het starten van de motor wordt hetstopcontact automatisch weer geactiveerd.■ Op het 230 volt stopcontact geen lampen aansluiten die een neonbuis bevatten- gevaar voor beschadiging van de lamp.■ Bij sommige stroombronnen (bijvoorbeeld voor notebooks) kan bij het aanslui-ten hiervan op het 230 volt stopcontact een grote stroomstoot plaatsvinden,waardoor het stopcontact automatisch wordt gedeactiveerd. In dit geval destroombron van de verbruiker losmaken en eerst de stroombron zelf op het stop-contact aansluiten en dan pas de verbruiker.■ De handleiding van de aangesloten apparaten in acht nemen!

Rugleuning met skiluik

Afbeelding 77 Achterbank: Handgreep / bagageruimte: Ontgrendelingsknop

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

Na het naar voren klappen van de armsteun achterin en het deksel komt in derugleuning een opening vrij, waardoor de uitneembare skizak met ski's kan wor-den gestoken. De armsteun en het deksel kunnen vanuit de passagiersruimteresp. bagageruimte naar voren worden geklapt.

Openen vanuit de passagiersruimte› De armsteun aan de achterzijde neerklappen (niet tot de aanslag) » pagina 79.› De greep A » Afbeelding 77 in pijlrichting trekken en het deksel neerklappen.

Openen vanuit de bagageruimte› De ontgrendelingsknop B » Afbeelding 77 in pijlrichting schuiven en het deksel

met de armsteun naar voren klappen.

Sluiten› Het deksel en de armsteun achterin tot de aanslag naar boven klappen, tot de-

ze hoorbaar vastklikken.

Let erop dat de armsteun na het sluiten altijd vergrendeld is. Dit is te herkennenaan het feit dat de rode markering boven de ontgrendelingsknop B » Afbeelding77 vanuit de bagageruimte niet zichtbaar is.

ATTENTIE

Het skiluik is uitsluitend bestemd voor het vervoeren van ski's, die zich in decorrect bevestigde, uitneembare skizak moeten bevinden » pagina 93.

92 Bediening

Page 96: A7 Octavia OwnersManual

Uitneembare skizak

Afbeelding 78Bevestiging van de skizak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 81 en volg deze op.

De uitneembare skizak dient uitsluitend voor het vervoeren van ski's.

Inpakken› De achterklep openen.› De armsteun achterin en het deksel in de rugleuning naar beneden klap-

pen » pagina 92.› De lege uitneembare skizak zodanig aanbrengen, dat het uiteinde met de rits-

sluiting zich in de bagageruimte bevindt.› De ski's vanuit de bagageruimte in de uitneembare skizak schuiven » .› De skizak sluiten.

Vastzetten› De trekband A aan het vrije uiteinde vóór de bindingen stevig om de ski's vast-

maken » Afbeelding 78.› De rugleuning iets naar voren klappen.› De bevestigingsriem B door de opening in de rugleuning om de bovenzijde van

de rugleuning leiden.› Vervolgens de rugleuning terugklappen tot de grendelknop vastklikt - dit con-

troleren door aan de rugleuning te trekken.› De bevestigingsriem B in het slot C steken tot hij hoorbaar vastklikt.

ATTENTIE

■ Na het inpakken van de ski's moet de skizak met de bevestigingsriemB » Afbeelding 78 worden vastgezet.■ De trekband A moet stevig om de ski's zijn vastgemaakt.■ Let erop dat de trekband A vóór de binding van de ski's zit (zie ook de mar-kering op de uitneembare skizak).■ Het totale gewicht van de vervoerde ski's mag niet meer dan 24 kg bedra-gen.

Let op

■ De uitneembare skizak is geschikt voor vier paar ski's.■ De ski's met de punten naar voren en de stokken met de punten naar achterenin de uitneembare skizak aanbrengen.■ Als zich meerdere paren ski's in de skizak bevinden, erop letten dat de bindin-gen op gelijke hoogte liggen.■ De uitneembare skizak mag nooit vochtig worden opgevouwen of vochtig wor-den opgeborgen.

Bagageruimte

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Voertuigen van de klasse N1 94Bevestigingselementen 95Bagagenetten 96Uitklapbare dubbele haak 96Uitklapbare haken (Octavia Combi) 97Bodembekleding bevestigen 97Dubbelzijdige bodembekleding 97Bagagenet 98Bagageruimteafdekking 98Oprolbare bagageruimteafdekking (Octavia Combi) 99Oprolbare bagageruimteafdekking en dakdragers opbergen 100Opbergvak in de bagageruimte 101

93Stoelen en praktische uitrusting

Page 97: A7 Octavia OwnersManual

Opbergvakken onder de bodembekleding 101Multifunctionele tas (Octavia Combi) 102

Voor het behouden van de goede rijeigenschappen van de wagen moet op hetvolgende worden gelet:

› De bagage zo gelijkmatig mogelijk verdelen.› Zware voorwerpen zo ver mogelijk naar voren leggen› De bagage aan de bevestigingsogen of met de netten bevestigen » pagina 95.

Bij een aanrijding of een ongeval kunnen ook kleine en lichte voorwerpen zoveelkinetische energie genereren dat zij zwaar lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.

De grootte van de kinetische energie is afhankelijk van de rijsnelheid en van hetgewicht van het voorwerp.

Voorbeeld: Een voorwerp met een gewicht van 4,5 kg krijgt bij een frontale aanrij-ding met 50 km/h een energie die 20 keer zo groot is dan zijn eigen gewicht. Ditbetekent dat er een kracht van circa 90 kg "ontstaat".

BagageruimteverlichtingHet lampje wordt in- resp. uitgeschakeld als de achterklep wordt geopend resp.gesloten.

Als de achterklep geopend en het contact uitgeschakeld is, gaat het lampje auto-matisch na circa 10 minuten uit.

ATTENTIE

■ Voorwerpen in de bagageruimte opbergen en deze met de bevestigings-ogen bevestigen.■ Losse voorwerpen kunnen bij een plotselinge manoeuvre alsmede bij onge-vallen door het interieur worden geslingerd en de inzittenden of andere ver-keersdeelnemers verwondingen toebrengen.■ Losse voorwerpen kunnen een activerende airbag raken en de inzittendenverwonden - levensgevaar!■ Houd er rekening mee dat bij het vervoeren van zware of grote voorwerpende rij-eigenschappen veranderen door de verplaatsing van het zwaartepunt -gevaar voor ongevallen! Snelheid en rijstijl moeten hierop worden afgestemd.

ATTENTIE (vervolg)

■ Wordt bagage of worden voorwerpen met ongeschikte of beschadigdespanbanden aan de bevestigingsogen vastgemaakt, dan kan bij remmanoeu-vres of ongevallen lichamelijk letsel ontstaan. Om te voorkomen dat bagage inbeweging kan komen, altijd geschikte spanbanden gebruiken die aan de be-vestigingsogen moeten worden bevestigd.■ De lading moet zo goed vastgezet zijn, dat bij plotselinge rij- en remma-noeuvres geen voorwerpen naar voren kunnen glijden - gevaar voor verwon-dingen!■ Bij het vervoeren van voorwerpen die vastgezet zijn in de vergrote bagage-ruimte, die ontstaat door het naar voren klappen van de achterbankleuning,moet beslist worden gelet op het waarborgen van de veiligheid van de per-soon die op de resterende zitplaats achterin zit » pagina 186, Juiste zithou-ding van de passagiers op de zitplaatsen achterin.■ Nooit met een geopende achterklep rijden, omdat dan giftige uitlaatgassenhet interieur kunnen binnendringen - gevaar voor vergiftiging!■ De toegestane asbelastingen en het maximaal toegestane gewicht van dewagen niet overschrijden - gevaar voor ongevallen!■ Geen personen in de bagageruimte vervoeren!

VOORZICHTIG

Let erop, dat vervoerde voorwerpen met scherpe randen geen schade aan de vol-gende onderdelen veroorzaken:■ Achterruitverwarming.■ Achterruit met geïntegreerde antenne.■ Geïntegreerde antenne in de achterste zijruiten (Octavia Combi).

Let op

De bandenspanning moet aan de belading worden aangepast » pagina 236, Le-vensduur van banden.

Voertuigen van de klasse N1

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Bij voertuigen van de klasse N1 die niet van een veiligheidsrek voorzien zijn, moetvoor de bevestiging van de lading een vastsjorset worden gebruikt die voldoetaan de norm EN 12195 (1 - 4).

94 Bediening

Page 98: A7 Octavia OwnersManual

Voor een veilig gebruik van de wagen is een perfecte werking van de elektrischeinstallatie absoluut noodzakelijk. Let erop dat dat deze bij de aanpassing en bijhet be- en ontladen van de laadruimte niet wordt beschadigd.

Bevestigingselementen

Afbeelding 79Bevestigingselementen Octavia

Afbeelding 80 Bevestigingselementen Octavia Combi: Uitrusting zonder va-riabele bagageruimtevloer / uitrusting met variabele bagageruimtevloer

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

In de bagageruimte bevinden zich de volgende bevestigingselementen » Afbeel-ding 79 resp. » Afbeelding 80.

Bevestigingsogen voor het vastzetten van bagage en bagagenetten.Bevestigingselementen en ogen1) alleen voor de bevestiging van bagagenet-ten.

VOORZICHTIG

De maximale toelaatbare statische belasting van de afzonderlijke bevestigings-ogen A bedraagt 3,5 kN (350 kg).

A

B

1) Het bovenste voorste bevestigingsoog bevindt zich achter de neerklapbare achterbankleuning .

95Stoelen en praktische uitrusting

Page 99: A7 Octavia OwnersManual

Bagagenetten

Afbeelding 81 Bevestigingsvoorbeelden voor netten

Afbeelding 82Langstas bevestigen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Bevestigingsvoorbeelden voor bagagenetten » Afbeelding 81.DwarstasBodemnetLangstas

ATTENTIE

De maximaal toelaatbare belasting van de bagagenetten niet overschrijden.Zwaardere voorwerpen worden niet voldoende beveiligd - gevaar voor ver-wondingen!

A

B

C

VOORZICHTIG

■ De maximale toelaatbare belasting van de bagagenetten bedraagt 1,5 kg.■ In de netten geen voorwerpen met scherpe randen opbergen - gevaar voor be-schadiging van het net.

Uitklapbare dubbele haak

Afbeelding 83Uitklapbare dubbele haak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

De uitklapbare dubbele haak is bedoeld voor de bevestiging van kleine bagage-stukken, bijvoorbeeld tassen.

De uitklapbare dubbele haak kan zich afhankelijk van de uitrusting aan een of aanbeide zijden van de bagageruimte bevinden.

VOORZICHTIG

Aan elke zijde van de dubbele haak kan bagage met een maximumgewicht van 5kg worden opgehangen.

96 Bediening

Page 100: A7 Octavia OwnersManual

Uitklapbare haken (Octavia Combi)

Afbeelding 84Uitklapbare haken

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Aan beide zijden van de bagageruimte bevinden zich uitklapbare haken voor debevestiging van kleinere bagagestukken, bijvoorbeeld tassen en dergelijke.

› Op het onderste gedeelte van de haak A drukken en deze in pijlrichting naarbeneden klappen » Afbeelding 84.

De voorste uitklapbare haken dienen ook voor de bevestiging van de achtersterand van de multifunctionele tas » pagina 102.

VOORZICHTIG

De maximale toelaatbare belasting van de haak bedraagt 7 kg.

Bodembekleding bevestigen

Afbeelding 85 Bodembekleding bevestigen: Octavia / Octavia Combi

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

De opgetilde bodembekleding van de bagageruimte kan worden bevestigd (bij-voorbeeld voor de toegang tot het reservewiel):› Octavia: Met de lus aan een haak van de bagageruimteafdekking » Afbeelding

85 - .› Octavia Combi: Met de haak aan het frame van de achterklep » Afbeelding 85 -.

VOORZICHTIG

De bodembekleding kan bij de Octavia Combi alleen worden bevestigd als de vari-abele bagageruimtevloer samengeklapt in de bovenste stand staat » Afbeelding99 op pagina 104.

Dubbelzijdige bodembekleding

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

In de bagageruimte kan een dubbelzijdige bodembekleding worden aangebracht.

Een zijde van de dubbelzijdige bodembekleding is van stof, de andere zijde is af-wasbaar (onderhoudsvriendelijker).

De afwasbare zijde kan worden gebruikt voor het vervoeren van natte of vuilevoorwerpen.

97Stoelen en praktische uitrusting

Page 101: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

De dubbelzijdige bodembekleding kan alleen worden gebruikt bij wagens zondervariabele bagageruimtevoer » pagina 102 - gevaar voor beschadiging van de vari-abele bagageruimtevloer.

Let op

Voor het gemakkelijk omdraaien van de bekleding kan de op de bekleding aange-brachte lus worden gebruikt.

Bagagenet

Afbeelding 86Bagagenet

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Het bagagenet bevindt zich aan de onderzijde van de bagageruimteafdekking.

Het net is bedoeld voor het vervoeren van lichte voorwerpen.

ATTENTIE

In het net mogen alleen zachte voorwerpen worden meegenomen tot maxi-maal 1,5 kg. Zwaardere voorwerpen worden niet voldoende beveiligd - gevaarvoor verwondingen!

VOORZICHTIG

In het net geen voorwerpen met scherpe randen opbergen - gevaar voor bescha-diging van het net.

Bagageruimteafdekking

Afbeelding 87 Bagageruimteafdekking uitbouwen / inbouwen

Afbeelding 88Bagageruimteafdekking achterde achterbank opgeborgen.

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Uitbouwen› De ophangkoorden 1 » Afbeelding 87 loshaken.› Aan de onderzijde van de afdekking bij de houders 2 drukken.› De afdekking verwijderen.

De uitgebouwde bagageruimteafdekking kan achter de achterbankleuning wor-den opgeborgen » Afbeelding 88.

Inbouwen› De afdekking op de aanligvlakken van de zijbekleding leggen.› De steunen van de afdekking 3 » Afbeelding 87 moeten boven de houders 2

van de zijbekleding staan.› Op de bovenzijde van de afdekking drukken, zodat de bevestigingen volledig in

de houders aangrijpen.

98 Bediening

Page 102: A7 Octavia OwnersManual

› De ophangkoorden 1 aan de achterklep bevestigen.

ATTENTIE

Op de bagageruimteafdekking mogen geen voorwerpen worden neergelegd,die de inzittenden in gevaar zouden kunnen brengen bij plotseling remmen ofbij een aanrijding.

VOORZICHTIG

■ Let erop dat de verwarmingsdraden van de achterruitverwarming niet door opde bagageruimteafdekking neergelegde voorwerpen worden beschadigd.■ Bij het sluiten van de achterklep kan de bagageruimteafdekking door verkeerdgebruik kantelen met als gevolg beschadiging van de bagageruimteafdekking ofde zijbekleding. De volgende aanwijzingen moeten worden opgevolgd.■ De steunen van de afdekking 3 » Afbeelding 87 moeten op de houders vande zijbekleding 2 vastgeklikt zijn.■ De lading mag niet boven het niveau van de bagageruimteafdekking komen.■ De afdekking mag in geopende stand niet door kanteling tegen het afdicht-rubber van de achterklep drukken.■ In de spleet tussen de geopende afdekking en de rugleuning van de achter-bank mag zich geen enkel voorwerp bevinden.

Let op

Bij het openen van de achterklep wordt de bagageruimteafdekking mee opgetild.

Oprolbare bagageruimteafdekking (Octavia Combi)

Afbeelding 89 Oprolbare bagageruimteafdekking eruit trekken en verwijde-ren / oprolbare bagageruimteafdekking oprollen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Eruit trekken› De afdekking bij greep A » Afbeelding 89 vastpakken en in pijlrichting 1 tot

de aanslag eruit trekken, tot deze hoorbaar vergrendelt.

Oprollen› De afdekking bij het greepgedeelte A » Afbeelding 89 in pijlrichting 2 druk-

ken.

De afdekking rolt automatisch op.

Verwijderen/aanbrengenDe volledig opgerolde bagageruimteafdekking kan worden verwijderen (bijvoor-beeld voor het vervoer van grotere bagagestukken).

› Op de zijkant van de dwarsstang in pijlrichting 3 » Afbeelding 89 drukken ende afdekking met een beweging in pijlrichting 4 verwijderen.

Het aanbrengen gebeurt in omgekeerde volgorde.

De verwijderde bagageruimteafdekking kan in het opbergvak onder de variabelebagageruimtevloer worden opgeborgen » pagina 100, Oprolbare bagageruim-teafdekking en dakdragers opbergen.

99Stoelen en praktische uitrusting

Page 103: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

Op de oprolbare bagageruimteafdekking mogen geen voorwerpen worden ge-legd.

Oprolbare bagageruimteafdekking en dakdragers opbergen

Afbeelding 90 Zij-afdekkingen verwijderen / dakdragers correct opbergen

Afbeelding 91 Oprolbare bagageruimteafdekking opbergen / dakdragers enoprolbare bagageruimteafdekking correct opbergen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Indien de wagen is uitgerust met een variabele bagageruimtebodem kunnen deverwijderde oprolbare bagageruimteafdekking en de dakdragers in de uitsparin-gen van de bagageruimtezijbekleding worden opgeborgen.

Dakdragers opbergen› De variabele bagageruimtevloer in de bovenste stand samenklappen » pagina

104.› De zij-afdekkingen van de bagageruimte in pijlrichting 1 » Afbeelding 90 ver-

wijderen.› De voorste dakdrager A in de voorste uitsparingen van de zijbekleding aan-

brengen.› De achterste dakdrager B in de achterste uitsparingen van de zijbekleding

aanbrengen.› De zij-afdekkingen van de bagageruimte tegen de pijlrichting in 1 weer aan-

brengen.› De variabele bagageruimtevloer in de bovenste stand uitklappen » pagina 103.

Oprolbare bagageruimteafdekking opbergen› De variabele bagageruimtevloer in de bovenste stand samenklappen » pagina

104.› De zij-afdekkingen van de bagageruimte in pijlrichting 1 » Afbeelding 90 ver-

wijderen.› Het voorste gedeelte van de oprolbare bagageruimteafdekking links onder een

deel van de zijbekleding D » Afbeelding 91 schuiven.› Het achterste gedeelte van de oprolbare bagageruimteafdekking in pijlrichting

2 klappen.› De zij-afdekkingen van de bagageruimte tegen de pijlrichting in 1 » Afbeelding

90 weer aanbrengen.› De variabele bagageruimtevloer in de bovenste stand uitklappen » pagina 103.

Bij het tegelijkertijd opbergen van de dakdragers en de oprolbare bagageruim-teafdekking moet het achterste gedeelte van de oprolbare bagageruimteafdek-king de achterste dakdrager overlappen » Afbeelding 91.

Let op

■ Vóór het opbergen van de dakdragers moet de sleutel uit de drager worden ver-wijderd, anders zou deze beschadigd kunnen worden.■ De sleutels voor de dakdragers kunnen in de uitsparing C » Afbeelding 90 wor-den opgeborgen.

100 Bediening

Page 104: A7 Octavia OwnersManual

Opbergvak in de bagageruimte

Afbeelding 92 Opbergvak en cargo-element verwijderen / bevestigingsvoor-beeld van bagage met het cargo-element

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

Bagageruimte vergroten› De afdekking van het opbergvak A in pijlrichting 1 » Afbeelding 92 verwijde-

ren.

Bagage bevestigen› Het cargo-element B (een deel van de afdekking van het opbergvak) in pijlrich-

ting 2 » Afbeelding 92 verwijderen.› Het cargo-element met klittenband op de bodembekleding van de bagageruim-

te bevestigen.

Het opbergvak kan zich afhankelijk van de uitrusting aan een resp. aan beide zij-den van de bagageruimte bevinden.

VOORZICHTIG

■ Het opbergvak is bedoeld om kleine voorwerpen tot een gewicht van 2,5 kg inte bewaren.■ Het cargo-element is bedoeld voor het bevestigen van voorwerpen met een to-taalgewicht van 8 kg.■ Bij het gebruik van het opbergvak erop letten dat het opbergvak resp. de baga-geruimtebekleding niet wordt beschadigd.

Let op

Wij adviseren, het cargo-element te gebruiken voor de bevestiging van bagageachter de zitplaatsen achterin .

Opbergvakken onder de bodembekleding

Afbeelding 93 Bodembekleding optillen / opbergvakken onder de bodembe-kleding

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

De opbergvakken bevinden zich onder de bodembekleding van de bagageruimtebij wagens zonder reservewiel.

Gebruiken› De bagageruimte met variabele bagageruimtevloer indelen » pagina 104.› De bodembekleding in pijlrichting optillen » Afbeelding 93.› De haak B aan de bovenzijde van de variabele bagageruimtevloer inhaken.

De mogelijkheid bestaat, in de opbergvakken A ook hogere voorwerpen op tebergen en hierdoor de maximale hoogte van de bagageruimte te gebruiken.

VOORZICHTIG

■ In elk opbergvak kan een voorwerp met een maximaalgewicht van 15 kg wordenopgeborgen.■ In de opbergvakken geen scherpe voorwerpen opbergen.■ De opbergvakken niet puntvormig belasten om deze niet te beschadigen.■ De voorwerpen voorzichtig in de opbergvakken neerleggen om de vakken niette beschadigen.

101Stoelen en praktische uitrusting

Page 105: A7 Octavia OwnersManual

Multifunctionele tas (Octavia Combi)

Afbeelding 94 Multifunctionele tas: Eruit trekken / inschuiven

Afbeelding 95Multifunctionele tas verwijderen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 93 en volg deze op.

De multifunctionele tas onder de oprolbare bagageruimteafdekking is bedoeldvoor het opbergen van kledingstukken en lichte voorwerpen zonder scherperanden.

Eruit trekken› De voorste haken aan beide bagageruimtezijden naar beneden klappen » pagi-

na 97.› De achterste rand A » Afbeelding 94 met beide handen vastpakken en de com-

plete tas in pijlrichting 1 eruit trekken.› De achterste rand op de beide neergeklapte haken in pijlrichting 2 tot de aan-

slag aanbrengen.

Inschuiven› De achterste rand in pijlrichting 3 » Afbeelding 94 van de haken verwijderen.

› De complete multifunctionele tas in pijlrichting 4 inschuiven.› De achterste lijst tegen de voorste lijst leggen en aan beide uiteinden B aan-

drukken.› De voorste haken aan beide bagageruimtezijden terugklappen.

Verwijderen/aanbrengen› De oprolbare bagageruimteafdekking verwijderen » pagina 99.› De multifunctionele tas in pijlrichting uit de opnames verwijderen » Afbeelding

95.

Het aanbrengen gebeurt in omgekeerde volgorde.

› Het met gekenmerkte uiteinde van de lijst bij het aanbrengen in de rechteopname en het met gekenmerkte uiteinde in de linker opname schuiven. Depijlen moeten naar voren wijzen » Afbeelding 95.

VOORZICHTIG

De maximaal toelaatbare belasting van de multifunctionele tas bedraagt 3 kg.

Variabele bagageruimtevloer

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Standen van de variabele bagageruimtevloer 103Variabele bagageruimtevloer samenklappen 104Bagageruimte indelen 104

De variabele bagageruimtevloer maakt het vervoeren van grotere bagagestukkeneenvoudiger.

VOORZICHTIG

De maximaal toelaatbare belasting van de variabele bagageruimtevloer bedraagt75 kg. Voor het transport van zware voorwerpen moet de variabele bagageruim-tevloer in de onderste stand worden gezet » pagina 103.

102 Bediening

Page 106: A7 Octavia OwnersManual

Let op

De ruimte onder de variabele bagageruimtevloer kan worden gebruikt voor hetopbergen van voorwerpen, bijvoorbeeld de uitgebouwde oprolbare bagageruim-teafdekking, de dakdragers en dergelijke. » pagina 100.

Standen van de variabele bagageruimtevloer

Afbeelding 96 Variabele bagageruimtevloer in bovenste stand instellen / va-riabele bagageruimtevloer in bovenste stand

Afbeelding 97 Variabele bagageruimtevloer in onderste stand instellen / va-riabele bagageruimtevloer in onderste stand

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 102 en volg deze op.

De variabele bagageruimtevloer kan in de bovenste en onderste stand worden in-gesteld.

In bovenste stand instellen› Het achterste gedeelte van de variabele bagageruimtevloer bij greep A » Af-

beelding 96 vastpakken.› De variabele bagageruimtevloer circa 20 cm optillen, naar u toetrekken en de

oprolbare bagageruimteafdekking in pijlrichting 1 optillen tot deze hoorbaarklikt.

Na een hoorbaar klikgeluid kan de variabele bagageruimtevloer in de bovenstestand worden vastgezet door deze naar voren te drukken.

De ruimte onder de variabele bagageruimtevloer kan voor het opbergen van voor-werpen worden gebruikt.

In onderste stand instellen› Controleren of zich in de ruimte onder de variabele bagageruimtevloer geen

voorwerpen bevinden.› Het achterste gedeelte van de variabele bagageruimtevloer bij greep A » Af-

beelding 97 vastpakken.› De variabele bagageruimtevloer circa 10 cm in pijlrichting 2 optillen en in pijl-

richting 3 naar achteren trekken.

De variabele bagageruimtevloer zakt zelfstandig in de onderste stand, waarin de-ze kan worden vastgezet door hem naar voren te drukken.

De variabele bagageruimtevloer kan in beide standen worden samenge-klapt » pagina 104 of voor het indelen van de bagageruimte » pagina 104 wor-den gebruikt.

103Stoelen en praktische uitrusting

Page 107: A7 Octavia OwnersManual

Variabele bagageruimtevloer samenklappen

Afbeelding 98Variabele bagageruimtevloer sa-menklappen

Afbeelding 99 Variabele bagageruimtevloer samengeklapt: In onderstestand / in bovenste stand

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 102 en volg deze op.

De variabele bagageruimtevloer kan zowel in de onderste als in de bovenstestand worden samengeklapt » Afbeelding 99.

› Het achterste gedeelte van de variabele bagageruimtevloer bij greep A » Af-beelding 98 vastpakken en in pijlrichting 1 optillen.

› De variabele bagageruimtevloer met een beweging in pijlrichting 2 samenklap-pen.

Bagageruimte indelen

Afbeelding 100Bagageruimte met variabele ba-gageruimtevloer indelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 102 en volg deze op.

De bagageruimte kan met de variabele bagageruimtevloer in de onderste en bo-venste stand worden ingedeeld.

› Het achterste gedeelte van de variabele bagageruimtevloer bij greep A » Af-beelding 100 optillen.

› De achterste rand van de variabele bagageruimtevloer in pijlrichting in de groe-ven B schuiven.

In de groeven B is de variabele bagageruimtevloer tegen beweging geborgd.

Scheidingsnet (Octavia Combi)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Scheidingsnet achter de achterbank gebruiken 105Scheidingsnet achter de voorstoelen gebruiken 106Scheidingsnetbehuizing uit- en inbouwen 106

104 Bediening

Page 108: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ Controleer of de dwarsstang van het scheidingsnet vast in de steunenD » Afbeelding 101 op pagina 105 resp. C » Afbeelding 103 op pagina 106 is

bevestigd.■ Na het terugklappen van de rugleuningen moeten de gordelsloten en veilig-heidsgordels zich in de uitgangspositie bevinden - ze moeten klaar voor ge-bruik zijn.■ De rugleuningen moeten goed zijn vergrendeld, zodat er bij plotseling rem-men geen voorwerpen vanuit de bagageruimte in de passagiersruimte kunnenglijden - kans op letsel.■ Let erop dat de rugleuningen goed vergrendeld zijn. Alleen dan kan de 3-puntsgordel voor de middelste zitting goed zijn werk doen.

Scheidingsnet achter de achterbank gebruiken

Afbeelding 101 Deel van de oprolbare bagageruimteafdekking opklappen /scheidingsnet achter de achterbank in uitgetrokken toestand

Afbeelding 102Scheidingsnet: Ontgrendelings-hendel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 104 en volg deze op.

Eruit trekken› Een deel van de oprolbare bagageruimteafdekking A in pijlrichting » Afbeel-

ding 101 opklappen.› Het scheidingsnet bij de bovenste dwarsstang B uit de behuizing C trekken.› De dwarsstang in een van de bevestigingen D inhaken.› Aan de andere zijde op de dwarsstang drukken en in de betreffende bevesti-

ging D inhaken.

Indien de dwarsstang bijvoorbeeld in de bevestiging D links wordt ingehaakt,dan op de dwarsstang in pijlrichting 1 drukken en in de bevestiging D rechts aan-brengen.

› Een deel van de oprolbare bagageruimteafdekking A tegen de pijlrichting in te-rugklappen.

Oprollen› Een deel van de oprolbare bagageruimteafdekking A in pijlrichting » Afbeel-

ding 101 opklappen.› Op de dwarsstang drukken en eerst aan de ene en vervolgens aan de andere

zijde uit de bevestigingen D nemen.› De dwarsstang B zo houden, dat het scheidingsnet in behuizing C langzaam

en zonder beschadiging kan oprollen.› Een deel van de oprolbare bagageruimteafdekking A tegen de pijlrichting in te-

rugklappen.

VOORZICHTIG

Indien het scheidingsnet bij het uittrekken uit de behuizing blokkeert dan de ont-grendelingshendel E in pijlrichting » Afbeelding 102 drukken.

Let op

Als de gehele bagageruimte moet worden gebruikt, kan de oprolbare bagage-ruimteafdekking worden uitgebouwd » pagina 99.

105Stoelen en praktische uitrusting

Page 109: A7 Octavia OwnersManual

Scheidingsnet achter de voorstoelen gebruiken

Afbeelding 103Scheidingsnet achter de voor-stoelen in uitgetrokken toe-stand

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 104 en volg deze op.

Eruit trekken› De achterbank naar voren klappen » pagina 80.› Het scheidingsnet bij de bovenste dwarsstang A uit de behuizing B » Afbeel-

ding 103 trekken.› De dwarsstang in een van de bevestigingen C inhaken.› Aan de andere zijde op de dwarsstang drukken en in de betreffende bevesti-

ging C inhaken.

Indien de dwarsstang bijvoorbeeld in de bevestiging C links wordt ingehaakt,dan op de dwarsstang in pijlrichting 1 drukken en in de bevestiging C rechts aan-brengen.

Oprollen› Op de dwarsstang drukken en eerst aan de ene en vervolgens aan de andere

zijde uit de bevestigingen D nemen.› De dwarsstang A zo houden, dat het scheidingsnet in behuizing B langzaam

en zonder beschadiging kan oprollen.› De achterbank in de uitgangspositie terugklappen » pagina 80.

VOORZICHTIG

Indien het scheidingsnet bij het uittrekken uit de behuizing blokkeert dan de ont-grendelingshendel E in pijlrichting » Afbeelding 102 op pagina 105 drukken.

Scheidingsnetbehuizing uit- en inbouwen

Afbeelding 104Achterbank: Scheidingsnetbe-huizing uitbouwen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 104 en volg deze op.

Uitbouwen› De achterbank naar voren klappen » pagina 80.› Het rechterachterportier openen » pagina 42.› De scheidingsnetbehuizing A in pijlrichting 1 schuiven en in pijlrichting

2 » Afbeelding 104 uit de steunen van de rugleuningen nemen.

Inbouwen› De uitsparingen van de scheidingsnetbehuizing in de steunen van de rugleunin-

gen plaatsen.› De scheidingsnetbehuizing tot de aanslag tegen pijlrichting 1 » Afbeelding 104

schuiven.› De achterbank in de uitgangspositie terugklappen » pagina 80.

Dakdragersysteem

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bevestigingspunten 107Daklast 107

106 Bediening

Page 110: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ De lading op het dak moet goed worden bevestigd - gevaar voor ongevallen!■ De lading altijd correct met geschikte en onbeschadigde sjor- of spanbandenvastzetten.■ De lading gelijkmatig op het dakdragersysteem verdelen.■ Bij het vervoeren van zware resp. grote voorwerpen op het dakdragersys-teem kunnen de rijeigenschappen door de verplaatsing van het zwaartepuntveranderen. Uw rijstijl en snelheid daarom aan de omstandigheden aanpas-sen.■ Abrupte of plotselinge rij- en remmanoeuvres vermijden.■ De snelheid en rijstijl aanpassen aan het weer, het wegdek, het zicht en deverkeersomstandigheden.■ De toegestane dakbelasting, de toegestane asbelastingen en het maximaaltoelaatbare gewicht van uw wagen mogen in geen geval worden overschre-den – gevaar voor ongevallen!

VOORZICHTIG

■ Alleen door ŠKODA AUTO a.s goedgekeurde dakdragersystemen gebruiken.■ De bijgeleverde montagehandleiding van het dakdragersysteem beslist in achtnemen.■ Bij auto's met schuif-kanteldak moet erop worden gelet dat het schuif-kantel-dak niet tegen de daklading aankomt.■ Let erop dat de geopende achterklep niet tegen de lading op het dak stoot.■ De hoogte van uw wagen verandert door de montage van een dakdragersys-teem en de daarop bevestigde lading. Vergelijk de hoogte van de wagen met deaanwezige doorrijhoogtes, bijvoorbeeld van tunnels en garagedeuren.■ Het dakdragersysteem vóór het rijden door een wasstraat verwijderen.■ Let erop dat de dakantenne niet door de bevestigde lading wordt beïnvloed.

Milieu-aanwijzing

Door de hogere luchtweerstand neemt het brandstofverbruik toe.

Let op

De uitgebouwde dakdragers bij de Octavia Combi kunnen in het opbergvak onderde variabele bagageruimtevloer worden opgeborgen » pagina 100, Oprolbare ba-gageruimteafdekking en dakdragers opbergen.

Bevestigingspunten

Geldt niet voor de Octavia Combi.

Afbeelding 105 Bevestigingspunten voor basisdragers

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 106 en volg deze op.

Inbouwplaats van de bevestigingspunten voor basisdragers » Afbeelding 105:Bevestigingspunten voorBevestigingspunten achter

De montage en demontage uitvoeren aan de hand van de bijgeleverde handlei-ding.

VOORZICHTIG

De aanwijzingen met betrekking tot de montage en demontage in de bijgeleverdehandleiding opvolgen.

Daklast

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 106 en volg deze op.

De toegestane daklast, inclusief het dakdragersysteem, van 75 kg en het maxi-maal toegestane gewicht van de wagen mogen niet worden overschreden.

A

B

107Stoelen en praktische uitrusting

Page 111: A7 Octavia OwnersManual

Bij het gebruik van dakdragersystemen met een geringer draagvermogen kan detoelaatbare dakbelasting niet worden benut. In deze gevallen mag de dakdragerslechts worden belast tot de maximale gewichtsgrens die in de montagehandlei-ding is aangegeven.

108 Bediening

Page 112: A7 Octavia OwnersManual

Verwarming en airconditioning

Verwarming, ventilatie, koeling

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Luchtroosters 110Economisch gebruik van de koelfunctie 110Storingen 111

Het verwarmingsvermogen is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, hetvolledige verwarmingsvermogen wordt daarom pas bij bedrijfswarme motor be-reikt.

Bij ingeschakelde koelfunctie worden de temperatuur en de luchtvochtigheid inhet interieur van de wagen verlaagd. In het koude jaargetijde wordt door het in-schakelen van de koelfunctie het beslaan van de ruiten voorkomen.

Om de koelwerking te verhogen, kan kortstondig de circulatiefunctie worden in-geschakeld.

De aanwijzingen betreffende de circulatiefunctie bij de airconditioning » pagina115 resp. Climatronic » pagina 117 in acht nemen.

ATTENTIE

Voor de verkeersveiligheid is het belangrijk dat alle ruiten vrij zijn van ijs,sneeuw en condens. Maak uzelf daarom vertrouwd met de juiste bedieningvan de verwarming en ventilatie, met het vocht- en vorstvrij maken van de rui-ten alsmede de koelfunctie.

VOORZICHTIG

■ De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van bijvoorbeeld ijs, sneeuw en blade-ren zijn, zodat verwarming en koeling optimaal kunnen functioneren.■ Na het inschakelen van de koelfunctie kan condenswater van de verdampervan de airconditioning lekken en onder de wagen een waterplas vormen. Dit be-tekent niet dat er een lekkage aanwezig is!

Let op

■ De verbruikte lucht wordt via de ontluchtingsopeningen in de bagageruimte af-gevoerd.■ Als de circulatiefunctie is ingeschakeld, adviseren wij in de wagen niet te roken,omdat de aangezogen rook neerslaat op de verdamper van het airconditioning-systeem. Dit zorgt tijdens het gebruik van de airconditioning voor een blijvendestankoverlast die alleen met veel moeite en hoge kosten (vervanging van de ver-damper) kan worden opgelost.

109Verwarming en airconditioning

Page 113: A7 Octavia OwnersManual

Luchtroosters

Afbeelding 106 Luchtroosters voorin

Afbeelding 107 Luchtroosters achterin

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 109 en volg deze op.

Uit de geopende luchtroosters stroomt, afhankelijk van de stand van de verwar-ming resp. de airconditioning en de klimatologische omstandigheden, niet opge-warmde resp. gekoelde lucht.

Bij de luchtroosters 3, 4 » Afbeelding 106 en 6 » Afbeelding 107 kan de richtingvan de luchtstroom worden gewijzigd en kunnen de luchtroosters ook afzonder-lijk worden gesloten en geopend.

Luchtuitstroomrichting wijzigen› Om de hoogte van de luchtstroom te wijzigen, de horizontale lamellen met be-

hulp van het verschuifbare verstelelement A » Afbeelding 106 resp. » Afbeel-ding 107 naar boven of naar beneden draaien.

› Om de zijdelingse richting van de luchtstroom te wijzigen, de verticale lamellenmet behulp van het verschuifbare verstelelement A » Afbeelding 106resp. » Afbeelding 107 naar links of rechts draaien.

Openen/sluiten› De regelaar B » Afbeelding 106 resp. » Afbeelding 107 omhoog- of omlaag-

draaien.

Een overzicht van de instelmogelijkheden voor de richting van de luchtstroom.

Luchtuitstroomrichting instel-len

Actieve luchtroosters

1, 2, 4

1, 2, 4, 5, 7

3, 4, 6

4, 5, 7

3, 4, 5, 6, 7

Let op

De luchtroosters niet met voorwerpen afdekken.

Economisch gebruik van de koelfunctie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 109 en volg deze op.

Bij gebruik van de koelfunctie verbruikt de aircocompressor motorvermogen enbeïnvloedt hiermee het brandstofverbruik.

110 Bediening

Page 114: A7 Octavia OwnersManual

Indien het interieur van de geparkeerde wagen door zonnestraling sterk is opge-warmd, verdient het aanbeveling de ruiten of portieren kort te openen, zodat dewarme lucht kan ontsnappen.

Als de ruiten geopend zijn, mag de koeling niet ingeschakeld zijn.

Milieu-aanwijzing

Door brandstof te besparen, wordt de uitstoot van schadelijke stoffen ver-laagd » pagina 135, Economisch en milieubewust rijden.

Storingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 109 en volg deze op.

Indien de koeling bij buitentemperaturen van meer dan +5 °C niet functioneert, iser sprake van een storing. Dit kan de volgende oorzaken hebben:› Een van de zekeringen is doorgebrand. De zekering controleren, zo nodig ver-

vangen » pagina 261.› De koeling is automatisch tijdelijk uitgeschakeld, omdat de koelvloeistoftempe-

ratuur van de motor te hoog is » pagina 13.

Als de storing niet zelf kan worden verholpen of de koelcapaciteit afneemt, moetde koelfunctie worden uitgeschakeld en de hulp van een erkend reparateur wor-den ingeroepen.

Verwarming

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bedieningselementen 111Instellen 112Circulatiefunctie 112

Bedieningselementen

Afbeelding 108 Verwarming: Bedieningselementen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 111 en volg deze op.

Functies van de afzonderlijke bedieningselementen » Afbeelding 108.Temperatuur instellen (naar links draaien: temperatuur verlagen, naar rechtsdraaien: temperatuur verhogen)Aanjagerstand instellen (stand 0: aanjager uit, stand 6: het hoogste aanjager-toerental)Luchtuitstroomrichting instellen » pagina 110Achterruitverwarming in-/uitschakelen » pagina 67Frisse-luchttoevoer sluiten/openen (circulatiefunctie) » pagina 112

ATTENTIE

Om het beslaan van de ruiten te voorkomen, moet de aanjager steeds inge-schakeld zijn.

A

B

C

111Verwarming en airconditioning

Page 115: A7 Octavia OwnersManual

Instellen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 111 en volg deze op.

Geadviseerde basisinstellingen van de verwarmingsbedieningselementen.

InstellingStand van de draaiknop » Afbeelding 108 op pagina 111

Toets Luchtroosters 4 » Afbeelding

106 op pagina 110A B C

Voorruit en zijruiten ontdooienTot de aanslag naar

rechts4-5 Niet inschakelen Openen en op de zijruit richten

Voorruit en zijruiten ontwasemenGewenste tempera-

tuur3-5 Niet inschakelen Openen en op de zijruit richten

Snel verwarmenTot de aanslag naar

rechts4-5 Kort inschakelen Openen

Aangename verwarmingGewenste tempera-

tuur2-4 Niet inschakelen Openen

Frisse lucht - ventilatieTot de aanslag naar

links1-6 a) Niet inschakelen Openen

a) Naar de voetenruimte wordt warmere lucht dan naar het bovenlichaam gevoerd.

Wij adviseren u de luchtroosters 3 » Afbeelding 106 op pagina 110 in alle bedrijfs-functies in de geopende stand te laten.

Circulatiefunctie

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 111 en volg deze op.

In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterkegeuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of infiles.

Inschakelen/uitschakelen› Op symbooltoets drukken.

Het controlelampje onder de toets gaat branden.

› Opnieuw op symbooltoets drukken.

Het controlelampje onder de toets gaat uit.

Als de luchtverdeelregelaar C » Afbeelding 108 op pagina 111 in stand wordtgedraaid, wordt de circulatiefunctie automatisch uitgeschakeld. Door opnieuw optoets te drukken, kan ook in deze stand de circulatiefunctie weer worden in-geschakeld.

ATTENTIE

De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdatdoor de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder enmedepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.

112 Bediening

Page 116: A7 Octavia OwnersManual

Airconditioning (handbediende airconditioning)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bedieningselementen 113Instellen 114Circulatiefunctie 115

De koelfunctie werkt alleen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.De koelfunctie is ingeschakeld » pagina 113, Bedieningselementen.De motor draait.De buitentemperatuur is hoger dan circa +2 °C.De aanjagerschakelaar is ingeschakeld (stand 1-6).

Indien de gewenste temperatuur in het interieur ook zonder inschakeling van dekoeling kan worden bereikt, dient de stand voor frisse lucht te worden gekozen.

De koelfunctie wordt bij een te hoge koelvloeistoftemperatuur uitgeschakeld ombij hoge belasting van de motor de koeling te waarborgen.

VOORZICHTIG

■ Uit de luchtroosters kan bij ingeschakelde koelfunctie onder bepaalde omstan-digheden lucht met een temperatuur van circa 5 °C stromen.■ Bij een langdurige ongelijkmatige verdeling van de lucht uit de luchtroosters(met name in de voetenruimte) en grote temperatuurverschillen, bijvoorbeeld bijhet uitstappen uit de wagen, kunnen bij hiervoor gevoelige personen verkoud-heidsverschijnselen optreden.

Let op

Wij adviseren u de airconditioning eenmaal per jaar door een erkend reparateur telaten reinigen.

Bedieningselementen

Afbeelding 109 Airconditioning: Bedieningselementen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 113 en volg deze op.

Functies van de afzonderlijke bedieningselementen » Afbeelding 109.Temperatuur instellen (naar links draaien: temperatuur verlagen, naar rechtsdraaien: temperatuur verhogen)Aanjagerstand instellen (stand 0: aanjager uit, stand 6: het hoogste aanjager-toerental)Luchtuitstroomrichting instellen » pagina 110afhankelijk van de uitrusting:› Voorruitverwarming in-/uitschakelen » pagina 67› Interieurvoorverwarming in-/uitschakelen » pagina 119Stoelverwarming van de linkervoorstoel bedienen » pagina 78Koelfunctie in-/uitschakelenAchterruitverwarming in-/uitschakelen » pagina 67Frisse-luchttoevoer sluiten/openen (circulatiefunctie) » pagina 115Stoelverwarming van de rechtervoorstoel bedienen » pagina 78

A

B

C

1

113Verwarming en airconditioning

Page 117: A7 Octavia OwnersManual

Let op

Het controlelampje in de toets brandt na het inschakelen, ook als niet aan allevoorwaarden voor de werking van de koelfunctie wordt voldaan » pagina 113.Door het branden van het controlelampje in de toets wordt aangegeven dat dekoeling gereed is.

Instellen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 113 en volg deze op.

Geadviseerde basisinstellingen van de aircobedieningselementen.

InstellingStand van de draaiknop » Afbeelding 109 op pagina 113 Toets » Afbeelding 109 op pagina 113 Luchtroosters 4 » Afbeel-

ding 106 op pagina 110A B C

Voorruit en zijruiten ontdooien -ontwasemena)

Gewenste tempe-ratuur

4-6 Automatisch inge-

schakeldb) Niet inschakelenOpenen en op de zijruit rich-

ten

Snel verwarmenTot de aanslag naar

rechts4-6 Uitgeschakeld Kort inschakelen Openen

Aangename verwarmingGewenste tempe-

ratuur1-4 Uitgeschakeld Niet inschakelen Openen

Snel afkoelenTot de aanslag naar

linksKort 6, dan 2-3 Ingeschakeld

Automatisch ingescha-keldc) Openen

Aangename koelingGewenste tempe-

ratuur1-3 d) Ingeschakeld Niet inschakelen Openen

Frisse lucht - ventilatieTot de aanslag naar

linksGewenste stand d) Uitgeschakeld Niet inschakelen Openen

a) In landen met een hoge luchtvochtigheid adviseren wij u deze instelling niet te gebruiken. Het ruitoppervlak kan hierdoor sterk afkoelen en aan de buitenzijde beslaan.b) De automatische inschakeling kan door het indrukken van symbooltoets worden uitgeschakeld.c) De automatische inschakeling kan door het indrukken van symbooltoets worden uitgeschakeld.d) Naar de voetenruimte wordt warmere lucht dan naar het bovenlichaam gevoerd.

Wij adviseren u de luchtroosters 3 » Afbeelding 106 op pagina 110 in alle bedrijfs-functies in de geopende stand te laten.

114 Bediening

Page 118: A7 Octavia OwnersManual

Circulatiefunctie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 113 en volg deze op.

In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterkegeuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of infiles.

Inschakelen/uitschakelen› Op symbooltoets drukken.

Het controlelampje onder de toets gaat branden.

› Opnieuw op symbooltoets drukken.

Het controlelampje onder de toets gaat uit.

Als de luchtverdeelregelaar C » Afbeelding 109 op pagina 113 in stand wordtgedraaid, wordt de circulatiefunctie automatisch uitgeschakeld. Door opnieuw optoets te drukken, kan ook in deze stand de circulatiefunctie weer worden in-geschakeld.

ATTENTIE

De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdatdoor de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder enmedepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.

Climatronic (automatische airconditioning)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bedieningselementen 116Automatische regeling 116Koelfunctie in-/uitschakelen 117Temperatuur instellen 117Automatische circulatiefunctie 117

Aanjager regelen 118Voorruit ontwasemen 118

De Climatronic in de automatische regeling zorgt voor de optimale instelling vande temperatuur van de uitstromende lucht, de aanjagerstand en de luchtverde-ling.

Het systeem houdt ook met sterke zonnestralen rekening, zodat het niet nodig ishet systeem met de hand bij te stellen.

De koelfunctie werkt alleen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.De koelfunctie is ingeschakeld » pagina 116, Bedieningselementen.De motor draait.De buitentemperatuur is hoger dan circa +2 °C.

De koelfunctie wordt bij een te hoge koelvloeistoftemperatuur uitgeschakeld ombij hoge belasting van de motor de koeling te waarborgen.

Let op

Wij adviseren u de Climatronic eenmaal per jaar door een erkend reparateur te la-ten reinigen.

115Verwarming en airconditioning

Page 119: A7 Octavia OwnersManual

Bedieningselementen

Afbeelding 110 Climatronic: Bedieningselementen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 115 en volg deze op.

Functies van de afzonderlijke bedieningselementen » Afbeelding 110.Temperatuur voor de linkerzijde resp. voor beide zijden instellen » pagina117InterieurtemperatuursensorAanjagertoerental instellen » pagina 118Temperatuur voor de rechterzijde instellen » pagina 117Weergave van de ingestelde temperatuur voor de linkerzijdeWeergave van de ingestelde temperatuur voor de rechterzijdeafhankelijk van de uitrusting:› Interieurvoorverwarming in-/uitschakelen » pagina 119› Climatronic uitschakelen.Stoelverwarming van de linkervoorstoel bedienen » pagina 78Luchtstroom naar de ruitenLuchtstroom naar het bovenlichaamLuchtstroom naar de voetenruimteAutomatische circulatiefunctie in-/uitschakelen » pagina 117Stoelverwarming van de rechtervoorstoel bedienen » pagina 78

Intensieve voorruitverwarming in-/uitschakelen » pagina 118

A

B

C

D

1

2

3

Achterruitverwarming in-/uitschakelen » pagina 67Voorruitverwarming in-/uitschakelen » pagina 67Climatronic in het infotainment instellen » Instructieboekje infotainment

Temperatuurinstelling in de Dual-functie in-/uitschakelen » pagina 117Automatische regeling inschakelen » pagina 116

Koelfunctie in-/uitschakelen » pagina 117

Let op

De interieurtemperatuursensor B » Afbeelding 110 niet afplakken of afdekken,omdat anders de werking van de Climatronic ongunstig wordt beïnvloed.

Automatische regeling

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 115 en volg deze op.

De automatische regeling werkt in drie functies - zwak, middel, intensief.

De afzonderlijke functies instellen » Instructieboekje infotainment, hoofd-stuk Wageninstellingen.

De Climatronic is standaard in de middelste functie ingesteld.

Aanbevolen instelling voor alle jaargetijden› De gewenste temperatuur instellen, wij adviseren 22 °C.› Toets » Afbeelding 110 op pagina 116 indrukken.› De luchtroosters 3 en 4 » Afbeelding 106 op pagina 110 zodanig instellen, dat de

luchtstroom licht naar boven is gericht.

Na het inschakelen van de automatische regeling werkt de Climatronic in delaatst geselecteerde functie.

De actueel geselecteerde functie wordt op het infotainmentdisplay weergegeven.

De automatische regeling kan worden uitgeschakeld door een willekeurige toetsvoor de luchtverdeling in te drukken of het aanjagertoerental te verhogen of ver-lagen.

116 Bediening

Page 120: A7 Octavia OwnersManual

Koelfunctie in-/uitschakelen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 115 en volg deze op.

› Op symbooltoets drukken.

Het controlelampje in de toets gaat branden.

› Opnieuw op symbooltoets drukken.

Het controlelampje in de toets gaat uit.

Na het uitschakelen van de koelfunctie blijft alleen de ventilatiefunctie actief,waardoor geen lagere temperatuur dan de buitentemperatuur kan worden be-reikt.

Temperatuur instellen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 115 en volg deze op.

De temperatuur in het interieur kan voor de linker- en rechterzijde van de wagentegelijkertijd of apart worden ingesteld.

Voor beide zijden› De draaiknop A » Afbeelding 110 op pagina 116 naar links resp. rechts draaien

om de temperatuur te verlagen resp. te verhogen.

Het controlelampje in de symbooltoets brandt niet.

Voor de rechterzijde› De draaiknop C » Afbeelding 110 op pagina 116 naar links resp. rechts draaien

om de temperatuur te verlagen resp. te verhogen.

Het controlelampje in de symbooltoets brandt.

Als het controlelampje in de symbooltoets brandt, kan met de draaiknop Aniet de temperatuur voor beide zijden worden ingesteld. Deze functie kan doordrukken op de symbooltoets opnieuw worden ingesteld. Het controlelampjein de toets gaat uit.

De temperatuur in het interieur kan tussen +16 °C en +29 °C worden ingesteld. Indit gebied wordt de interieurtemperatuur automatisch geregeld.

Als een lagere temperatuur dan +16 °C wordt gekozen, gaat bij de betreffendedraaiknop een blauw symbool branden.

Als een hogere temperatuur dan +29 °C wordt gekozen, gaat bij de betreffendedraaiknop een rood symbool branden.

In beide eindstanden werkt de Climatronic met het maximale koelings- resp. ver-warmingsvermogen en de temperatuur wordt niet automatisch geregeld.

VOORZICHTIG

Bij een langdurige ongelijkmatige verdeling van de lucht uit de luchtroosters (metname in de voetenruimte) en grote temperatuurverschillen, bijvoorbeeld bij hetuitstappen uit de wagen, kunnen bij hiervoor gevoelige personen verkoudheids-verschijnselen optreden.

Automatische circulatiefunctie

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 115 en volg deze op.

In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterkegeuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of infiles.

Wanneer de sensor voor luchtkwaliteit een aanzienlijke toename van de concen-tratie schadelijke stoffen herkent, wordt tijdelijk de circulatiefunctie ingescha-keld.

Zodra de concentratie schadelijke stoffen naar het normale niveau daalt, wordtde circulatiefunctie automatisch uitgeschakeld, waardoor weer frisse lucht naarhet interieur kan stromen.

In de circulatiefunctie wordt de lucht uit het interieur aangezogen en weer in hetinterieur geleid. Als de automatische circulatiefunctie is ingeschakeld, meet eensensor voor luchtkwaliteit de concentratie schadelijke stoffen in de aangezogenlucht.

Wanneer de sensor voor luchtkwaliteit bij een onaangename geur niet de auto-matische circulatiefunctie inschakelt, kan deze zelf worden ingeschakeld.

Inschakelen/uitschakelen› Op symbooltoets drukken.

Het controlelampje onder de toets gaat branden.

› Opnieuw op de symbooltoets drukken (het controlelampje onder de toetsgaat uit) resp. op de symbooltoets drukken.

117Verwarming en airconditioning

Page 121: A7 Octavia OwnersManual

Het in- resp. uitschakelen is ook mogelijk in het infotainment » Instructieboekjeinfotainment, hoofdstuk Wageninstellingen.

ATTENTIE

De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdatdoor de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder enmedepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.

Let op

■ Als de voorruit beslaat, op symbooltoets drukken. Nadat de voorruit ont-wasemd is, op symbooltoets drukken.■ De automatische circulatiefunctie werkt alleen als de buitentemperatuur hogerdan circa 2 °C is.

Aanjager regelen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 115 en volg deze op.

De aanjagerstand kan handmatig aan de persoonlijke wensen worden aangepast.

› De draaiknop C » Afbeelding 110 op pagina 116 naar links resp. rechts draaienom het aanjagertoerental te verlagen resp. te verhogen.

Als het aanjagertoerental tot een minimum is gedaald, dan wordt de Climatronicuitgeschakeld.

Het ingestelde aanjagertoerental wordt weergegeven door het aantal brandendecontrolelampjes in de draaiknop C .

ATTENTIE

■ De "verbruikte" lucht kan vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder enmedepassagiers veroorzaken, waardoor de oplettendheid vermindert. Ookkunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe.■ De Climatronic niet langer uitschakelen dan noodzakelijk.■ De Climatronic direct inschakelen, zodra de ruiten beslaan.

Voorruit ontwasemen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 115 en volg deze op.

Inschakelen/uitschakelen› Op symbooltoets » Afbeelding 110 op pagina 116 drukken.› Opnieuw op symbooltoets of op symbooltoets drukken.

Uit de luchtroosters 1 » Afbeelding 106 op pagina 110 stroomt meer lucht. De tem-peratuur wordt automatisch geregeld.

Extra verwarming (interieurvoorverwarming en -ventilatie)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Inschakelen/uitschakelen 119Radiografische afstandsbediening 120

Functievoorwaarden van de extra verwarming (interieurvoorverwarming en -ven-tilatie), hierna alleen extra verwarming (interieurvoorverwarming).

De ladingstoestand van de accu is voldoende.De brandstofvoorraad is voldoende (op het display van het instrumentenpa-neel brandt het symbool niet).

InterieurvoorventilatieDe interieurvoorventilatie dient om bij afgezette motor frisse lucht naar het inte-rieur te voeren, waardoor de temperatuur in het interieur effectief wordt verlaagd(bijvoorbeeld als de wagen in de zon staat geparkeerd).

Extra verwarming (interieurvoorverwarming)De extra verwarming (interieurvoorverwarming) kan zowel bij stilstand, bij afge-zette motor voor voorverwarming van de wagen als tijdens het rijden (bijvoor-beeld tijdens de opwarmfase van de motor) worden gebruikt.

De extra verwarming (interieurvoorverwarming) werkt in combinatie met de air-conditioning resp. Climatronic.

De extra verwarming (interieurvoorverwarming) verwarmt ook de motor voor.

118 Bediening

Page 122: A7 Octavia OwnersManual

De extra verwarming (interieurvoorverwarming) verwarmt de koelvloeistof doorhet verbranden van brandstof uit de brandstoftank van de wagen. De koelvloei-stof verwarmt de lucht, die in de passagiersruimte stroomt (als het aanjagertoe-rental B » Afbeelding 108 op pagina 111 resp. C » Afbeelding 110 op pagina 116niet op nul is ingesteld).

ATTENTIE

■ De extra verwarming (interieurvoorverwarming) mag nooit in gesloten ruim-tes (bijvoorbeeld garages) worden gebruikt - vergiftigingsgevaar!■ De extra verwarming (interieurvoorverwarming) mag tijdens het tanken nietwerken - brandgevaar.■ De uitlaatpijp van de extra verwarming (interieurvoorverwarming) bevindtzich aan de onderzijde van de wagen. De wagen bij het gebruik van de extraverwarming (interieurvoorverwarming) niet zodanig parkeren, dat de uitlaat-gassen in contact kunnen komen met licht ontvlambare materialen (bijvoor-beeld droog gras) of licht ontvlambare stoffen (bijvoorbeeld gemorste brand-stof).

VOORZICHTIG

■ De ingeschakelde extra verwarming (interieurvoorverwarming) verbruikt brand-stof uit de brandstoftank van de wagen en controleert zelf het brandstofpeil. Alszich nog maar een geringe hoeveelheid brandstof in de tank bevindt, schakelt deextra verwarming (interieurvoorverwarming) uit.■ De uitlaatpijp van de extra verwarming (interieurvoorverwarming), die zich aande onderzijde van de wagen bevindt, mag niet verstopt zijn en de uitlaatgas-stroom mag niet geblokkeerd zijn.■ Als de extra verwarming (interieurvoorverwarming) werkt, wordt de accu ontla-den. Wanneer de interieurvoorverwarming en -ventilatie over een langere periodemeerdere malen is gebruikt, moet enkele kilometers met de wagen worden gere-den om de accu op te laden.

Let op

■ De extra verwarming (interieurvoorverwarming) schakelt de aanjager B » Af-beelding 108 op pagina 111 resp. C » Afbeelding 110 op pagina 116 pas in, als dekoelvloeistoftemperatuur een waarde van circa 50 °C heeft bereikt.■ Bij lage buitentemperaturen kan er vanuit de motorruimte waterdampvormingontstaan. Dat is een normaal verschijnsel en geen reden om u zorgen te maken.

■ De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van bijvoorbeeld ijs, sneeuw en blade-ren zijn, zodat de interieurvoorverwarming en -voorventilatie optimaal kunnenfunctioneren.■ Om ervoor te zorgen dat na het inschakelen van de extra verwarming de warmelucht in het interieur kan stromen, de door u gewoonlijk ingestelde comforttem-peratuur selecteren en de luchtroosters in de geopende stand laten staan. Hetwordt aanbevolen om de luchtstroom in de stand of te zetten.

Inschakelen/uitschakelen

Afbeelding 111 Toets voor het direct in-/uitschakelen op het bedieningsge-deelte van de airconditioning/Climatronic

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 118 en volg deze op.

De extra verwarming (interieurvoorverwarming) kan als volgt worden in- resp. uit-geschakeld.

Handmatig inschakelen

Met de toets op het bedieningsgedeelte van de handbediende airconditio-ning/Climatronic. Het controlelampje in de toets gaat branden » Afbeelding111Met de radiografische afstandsbediening » pagina 120.

Handmatig uitschakelen

Met de toets op het bedieningsgedeelte van de handbediende airconditio-ning/Climatronic. Het controlelampje in de toets gaat uit » Afbeelding 111.Met de radiografische afstandsbediening » pagina 120.

119Verwarming en airconditioning

Page 123: A7 Octavia OwnersManual

Na het uitschakelen blijft de extra verwarming (interieurvoorverwarming) nogeventjes in werking om de resterende brandstof in de interieurvoorverwarming teverbranden.

Na het uitschakelen van de extra verwarming (interieurvoorverwarming) draait dewaterpomp nog korte tijd door.

Automatisch inschakelenDe extra verwarming (interieurvoorverwarming) wordt afhankelijk van de instel-ling in het infotainment ingeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofd-stuk Wageninstellingen.

Als automatisch inschakelen is geactiveerd, gaat na het uitschakelen van het con-tact gedurende circa 10 seconden het controlelampje in de symbooltoets bran-den.

Automatisch uitschakelen

Het uitschakelen van de extra verwarming (interieurvoorverwarming) vindt in devolgende gevallen plaats.› De in het infotainment ingestelde uitschakeltijd is bereikt » Instructieboekje in-

fotainment, hoofdstuk Wageninstellingen.› De brandstofvoorraad heeft het reservegebied bereikt (het controlesymbool

gaat branden).› De ladingstoestand van de accu is te laag » pagina 231.

Radiografische afstandsbediening

Afbeelding 112Extra verwarming (interieurvoor-verwarming): Radiografische af-standsbediening

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 118 en volg deze op.

Beeldbeschrijving » Afbeelding 112AntenneControlelampjeInterieurvoorverwarming inschakelenInterieurvoorverwarming uitschakelen

De zender en de batterij zijn ondergebracht in de behuizing van de radiografischeafstandsbediening. De ontvanger bevindt zich in het interieur.

De reikwijdte van de radiografische afstandsbediening bedraagt bij een volle bat-terij enkele honderden meters. Door obstakels tussen de radiografische afstands-bediening en de wagen, slechte weersomstandigheden en een leegrakende bat-terij kan het bereik aanzienlijk verminderen.

De radiografische afstandsbediening voor het in- en uitschakelen van de extraverwarming (interieurvoorverwarming) loodrecht houden, met de antenne A naarboven. De antenne daarbij niet met de vingers of de handpalm afdekken.

Het feilloos in- en uitschakelen van de extra verwarming (interieurvoorverwar-ming) met de radiografische afstandsbediening is alleen mogelijk, wanneer de af-stand tussen de afstandsbediening en de wagen ten minste 2 m bedraagt.

Het controlelampje in de radiografische afstandsbediening geeft de gebruikerna het drukken op een toets verschillende soorten feedback:

Weergave controlelampje B » Afbeel-ding 112

Betekenis

Brandt circa 2 seconden groen.De extra verwarming (interieurvoorver-warming) is ingeschakeld.

Brandt circa 2 seconden rood.De extra verwarming (interieurvoorver-warming) is uitgeschakeld.

Knippert circa 2 seconden langzaamgroen.

Het inschakelsignaal is niet ontvangen.

Knippert circa 2 seconden snel groen.

De extra verwarming (interieurvoorver-warming) is geblokkeerd, bijvoorbeeldomdat de brandstoftank bijna leeg is ofde extra verwarming (interieurvoorver-warming) een storing heeft.

Knippert circa 2 seconden rood.Het uitschakelsignaal is niet ontvan-gen.

A

B

120 Bediening

Page 124: A7 Octavia OwnersManual

Weergave controlelampje B » Afbeel-ding 112

Betekenis

Knippert circa 2 seconden oranje, daar-na groen resp. rood.

De batterij is zwak, het in- resp. uit-schakelsignaal is echter wel ontvan-gen.

Brandt circa 2 seconden oranje, knip-pert daarna groen resp. rood.

De batterij is zwak, het in- resp. uit-schakelsignaal is niet ontvangen.

Knippert circa 5 seconden oranje.De batterij is leeg, het in- resp. uitscha-kelsignaal is niet ontvangen.

De batterij vervangen » pagina 255.

VOORZICHTIG

De radiografische afstandsbediening bevat elektronische componenten. Be-scherm de afstandsbediening daarom tegen vocht, sterke schokken en directzonlicht.

121Verwarming en airconditioning

Page 125: A7 Octavia OwnersManual

Rijden

Wegrijden en rijden

Stuurinrichting

Inleiding voor het onderwerp

Afbeelding 113Juiste zithouding van de be-stuurder

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Stand van het stuurwiel instellen 122Stuurbekrachtiging 123

ATTENTIE

■ Het stuurwiel tijdens het rijden met beide handen vasthouden aan de bui-tenzijde van het stuur op kwart over negen. Nooit het stuurwiel op '12-uur'vasthouden of in een andere stand (bijvoorbeeld in het midden of aan de bin-nenzijde van het stuurwiel). In dergelijke gevallen zou bij activering van de be-stuurdersvoorairbag letsel aan uw armen, handen en hoofd kunnen wordentoegebracht.■ Het stuurwiel nooit tijdens het rijden verstellen, maar alleen als de wagenstilstaat!

ATTENTIE (vervolg)

■ Het stuurwiel zo verstellen dat de afstand tussen stuurwiel en borstkas tenminste 25 cm bedraagt A » Afbeelding 113. De afstand van de benen tot hetdashboard in de omgeving van de kniearbag zodanig instellen dat deze mini-maal 10 cm bedraagt B . Als de minimumafstand niet wordt aangehouden,kan het airbagsysteem u niet beschermen - levensgevaar!■ Als het stuurwiel verder in de richting van het hoofd wordt versteld, neemtbij een ongeval de beschermende werking van de bestuurdersairbag af. Con-troleren dat het stuurwiel naar de borst is gericht.

Stand van het stuurwiel instellen

Afbeelding 114Verstelbaar stuurwiel: Hendelonder de stuurkolom

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 122 en volg deze op.

De stand van het stuurwiel kan in hoogte en in lengterichting worden versteld.

› Eerst de bestuurdersstoel instellen » pagina 73.› De hendel onder de stuurkolom naar beneden zwenken » Afbeelding 114.› Het stuurwiel in de gewenste stand (in hoogte en lengterichting) zetten.› De hendel tot de aanslag naar boven drukken.

ATTENTIE

De hendel voor de stuurwielverstelling moet tijdens het rijden vergrendeldzijn, zodat de stand van het stuurwiel tijdens het rijden niet onbedoeld veran-dert - gevaar voor ongevallen!

122 Rijden

Page 126: A7 Octavia OwnersManual

Stuurbekrachtiging

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 122 en volg deze op.

Door de stuurbekrachtiging is voor het sturen minder kracht nodig.

De stuurbekrachtiging werkt alleen als de motor draait.

Bij het uitvallen van de stuurbekrachtiging of als de motor niet draait (afslepen),blijft de wagen volledig bestuurbaar. Voor het sturen moet echter meer krachtworden uitgeoefend.

De stuurbekrachtiging kan door het selecteren van de rijmodus worden beïn-vloed » pagina 167.

Motor met de sleutel starten en afzetten

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Elektronische wegrijblokkering 124Contactslot 124Motor starten 125Motor afzetten 125

Motor bij wagens met het KESSY-systeem starten en afzetten » pagina 125.

De motor kan alleen met een correcte originele sleutel worden gestart.

Na het starten van een koude motor kan er korte tijd meer motorgeluid te horenzijn. Dat is een normaal verschijnsel en geen reden om u zorgen te maken.

ATTENTIE

■ Als de wagen rolt en de motor niet draait, moet de contactsleutel altijd instand 2 » Afbeelding 115 op pagina 124 (contact ingeschakeld) staan. Dezestand wordt aangegeven door het branden van enkele controlelampjes in hetinstrumentenpaneel.■ Indien de sleutel niet in stand 2 staat, kan het stuurwiel onverwacht ver-grendelen - gevaar voor ongevallen!

■ De sleutel pas uit het contactslot trekken als de wagen tot stilstand is geko-men (handrem aantrekken). Anders zou het stuur kunnen blokkeren - gevaarvoor ongevallen!■ Bij het verlaten van de wagen altijd de sleutel uit het contactslot verwijde-ren. Dat geldt vooral als er kinderen in de wagen achterblijven. De kinderenzouden anders bijvoorbeeld de motor kunnen starten - gevaar voor ongeval-len resp. verwondingen!■ De wagen nooit met draaiende motor onbeheerd achterlaten.■ Nooit de motor afzetten voordat de wagen stilstaat - gevaar voor ongeval-len!

ATTENTIE

■ De motor nooit laten draaien in ongeventileerde of afgesloten ruimtes. Deuitlaatgassen van de motor bevatten onder andere het geur- en kleurlozekoolmonoxide, een giftig gas - levensgevaar!■ Koolmonoxide kan tot bewusteloosheid leiden en dodelijk zijn.

VOORZICHTIG

■ De startmotor mag alleen worden ingeschakeld als de motor niet draait en dewagen stilstaat. Als de startmotor bij draaiende motor wordt ingeschakeld3 » Afbeelding 115 op pagina 124, kan de startmotor resp. de motor worden be-

schadigd.■ De motor niet starten door de wagen aan te slepen - gevaar voor schade aan demotor en de katalysator! Als starthulp kunt u de accu van een andere wagen ge-bruiken » pagina 251, Starthulp met behulp van de accu van een andere wagen.

123Wegrijden en rijden

Page 127: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Hoge motortoerentallen, volgas en hoge motorbelasting vermijden zolang demotor zijn bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt - gevaar voor motorschade!■ Na langdurige hoge motorbelasting de motor niet direct afzetten als de wagenstilstaat, maar nog circa 1 minuut stationair laten draaien. Daarmee wordt warm-teophoping in de afgezette motor voorkomen.

Milieu-aanwijzing

De motor niet bij stilstand laten warmdraaien. Zo mogelijk direct na het startenvan de motor wegrijden. Hierdoor komt de motor sneller op bedrijfstemperatuuren is de uitstoot aan schadelijke stoffen geringer.

Let op

Nadat het contact is uitgeschakeld, kan de koelluchtventilator (ook bij uitgescha-keld contact) nog circa 10 minuten verder draaien.

Elektronische wegrijblokkering

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 123 en volg deze op.

In de greep van de sleutel bevindt zich een elektronische chip. Met behulp hier-van wordt de wegrijblokkering uitgeschakeld als de sleutel in het contactslotwordt gestoken.

Als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd, wordt de elektronische wegrij-blokkering automatisch geactiveerd.

Als bij het starten een niet toegestane sleutel wordt gebruikt, slaat de motor nietaan.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Wegrijblokkering ingeschakeld.WEGRIJBLOKK_ INGESCHAKELD

Contactslot

Afbeelding 115Standen van de sleutel in hetcontactslot

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 123 en volg deze op.

Benzinemotoren » Afbeelding 115Contact uitgeschakeld, motor afgezet, de stuurinrichting kan worden ver-grendeldContact ingeschakeldMotor starten

Dieselmotoren » Afbeelding 115

Brandstoftoevoer onderbroken, contact uitgeschakeld, motor afgezet, destuurinrichting kan worden vergrendeldMotor voorgloeien, contact ingeschakeldMotor starten

Voor het vergrendelen van de stuurinrichting de sleutel uit het contactslot ver-wijderen en het stuurwiel iets verdraaien tot de vergrendelingspen hoorbaar ver-grendelt.

Als de stuurinrichting is vergrendeld en de sleutel niet of slechts met moeitenaar stand 2 » Afbeelding 115 kan worden gedraaid, het stuurwiel iets heen enweer bewegen - de stuurwielvergrendeling wordt hierdoor ontlast.

Let op

Wij adviseren om bij het verlaten van de wagen altijd de stuurinrichting te ver-grendelen. Zo wordt een eventuele poging tot diefstal van uw wagen bemoeilijkt.

1

2

3

1

2

3

124 Rijden

Page 128: A7 Octavia OwnersManual

Motor starten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 123 en volg deze op.

Wagens met dieselmotor zijn met een voorgloeisysteem uitgerust. Het controle-lampje voorgloeitijd gaat branden na het inschakelen van het contact. Na hetdoven van het controlelampje de motor starten.

Tijdens het voorgloeien mogen geen grote elektrische verbruikers zijn ingescha-keld - de accu wordt anders onnodig belast.

Handelwijze bij het starten van de motor› De handrem stevig aantrekken.› De versnellingshendel in de neutrale stand resp. de keuzehendel in stand P of N

zetten.› Het contact inschakelen 2 » Afbeelding 115 op pagina 124.› Het koppelingspedaal (wagens met schakelbak) resp. het rempedaal (wagens

met automatische versnellingsbak) intrappen en vasthouden tot de motor is ge-start.

› De sleutel tot de aanslag in stand 3 draaien - de motor wordt gestart (geengas geven).

› De sleutel loslaten, de motor slaat automatisch aan.

Bij het loslaten springt de sleutel in stand 2 terug.

› De handrem loszetten.

Als de motor niet binnen 10 seconden aanslaat, de sleutel in stand 1 draaien.Het starten na circa een halve minuut herhalen.

Wagens met schakelbakAls de motor zonder ingetrapt koppelingspedaal wordt gestart, slaat hij niet aan.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Om te starten koppeling intrappen.KOPPELING INTRAPPEN

Wagens met automatische versnellingsbakAls de motor zonder ingetrapt rempedaal wordt gestart, slaat hij niet aan.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Om te starten rempedaal intrappen.REM INTRAPPEN

VOORZICHTIG

■ Als de motor ook bij de tweede startpoging niet aanslaat, kan een van de vol-gende zekeringen defect zijn.■ Benzinemotor - Zekering voor de brandstofpomp.■ Dieselmotor - Zekering voor het regelapparaat van het voorgloeisysteem ofde brandstofpomp.

■ De zekering controleren en zo nodig vervangen » pagina 259 resp. de hulp vaneen erkend reparateur inroepen.

Motor afzetten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 123 en volg deze op.

De motor afzetten door de contactsleutel in stand 1 te draaien » Afbeelding 115op pagina 124.

Let op

Bij wagens met automatische versnellingsbak kan de contactsleutel alleen wor-den verwijderd als de keuzehendel zich in stand P bevindt.

Motor starten en afzetten - KESSY

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Stuurinrichting ontgrendelen/vergrendelen 127Contact inschakelen 127Motor starten 127Contact uitschakelen 128Motor afzetten 128

125Wegrijden en rijden

Page 129: A7 Octavia OwnersManual

Noodstart motor 128Nooduitschakeling van het contact 128

Met het KESSY-systeem (Keyless Entry Start Exit System) kan het contact wordeningeschakeld resp. afgezet en de motor worden gestart resp. afgezet zonder ac-tief gebruik van de sleutel.

Om de stuurinrichting te ontgrendelen, het contact in te schakelen, de motor testarten en te rijden, moet de sleutel in de wagen aanwezig zijn.

Na het starten van een koude motor kan er korte tijd meer motorgeluid te horenzijn. Dat is een normaal verschijnsel en geen reden om u zorgen te maken.

ATTENTIE

■ Bij het verlaten van de wagen de sleutel nooit in de wagen achterlaten. Datgeldt vooral als er kinderen in de wagen achterblijven. De kinderen zoudenanders bijvoorbeeld de motor kunnen starten - gevaar voor ongevallen resp.verwondingen!■ De wagen nooit met draaiende motor onbeheerd achterlaten.■ Nooit de motor afzetten voordat de wagen stilstaat - gevaar voor ongeval-len!

ATTENTIE

■ De motor nooit laten draaien in ongeventileerde of afgesloten ruimtes. Deuitlaatgassen van de motor bevatten onder andere het geur- en kleurlozekoolmonoxide, een giftig gas - levensgevaar!■ Koolmonoxide kan tot bewusteloosheid leiden en dodelijk zijn.

VOORZICHTIG

■ Het systeem kan de de geldige sleutel herkennen, ook als deze bijvoorbeeld bijhet voorste deel van het dak van de wagen is achtergebleven D » Afbeelding 14op pagina 39.- gevaar voor verlies of beschadiging van de sleutel! Daarom moet ualtijd weten waar de sleutel zich bevindt.■ De startmotor mag alleen worden ingeschakeld als de motor niet draait en dewagen stilstaat. Als de startmotor bij draaiende motor wordt ingeschakeld (star-ten), kan de startmotor resp. de motor worden beschadigd.■ De motor niet starten door de wagen aan te slepen - gevaar voor schade aan demotor en de katalysator! Als starthulp kunt u de accu van een andere wagen ge-bruiken » pagina 251, Starthulp met behulp van de accu van een andere wagen.

VOORZICHTIG

■ Hoge motortoerentallen, volgas en hoge motorbelasting vermijden zolang demotor zijn bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt - gevaar voor motorschade!■ Na langdurige hoge motorbelasting de motor niet direct afzetten als de wagenstilstaat, maar nog circa 1 minuut stationair laten draaien. Daarmee wordt warm-teophoping in de afgezette motor voorkomen.

Milieu-aanwijzing

De motor niet bij stilstand laten warmdraaien. Zo mogelijk direct na het startenvan de motor wegrijden. Hierdoor komt de motor sneller op bedrijfstemperatuuren is de uitstoot aan schadelijke stoffen geringer.

Let op

■ De wagen kan niet worden vergrendeld as het contact niet is uitgeschakeld.■ Het systeem is voorzien van een beveiliging tegen ongewild afzetten van demotor tijdens het rijden, de motor kan dus alleen in geval van nood worden afge-zet » pagina 128.■ Nadat het contact is uitgeschakeld, kan de koelluchtventilator (ook bij uitge-schakeld contact) nog circa 10 minuten verder draaien.■ Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld na het uitschakelen van hetcontact en openen van het bestuurdersportier) wordt de stuurinrichting pas nahet inschakelen van het contact resp. starten van de motor ontgrendeld.

126 Rijden

Page 130: A7 Octavia OwnersManual

Stuurinrichting ontgrendelen/vergrendelen

Afbeelding 116Startknop

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 125 en volg deze op.

Door de stuurvergrendeling wordt een mogelijke poging tot diefstal van uw wa-gen bemoeilijkt.

Vergrendelen› De wagen stilzetten.› De motor afzetten resp. het contact uitschakelen door de startknop in te druk-

ken » Afbeelding 116.› Het bestuurdersportier openen.

De stuurinrichting wordt automatisch vergrendeld.

Als het bestuurdersportier wordt geopend en daarna het contact wordt uitge-schakeld, wordt de stuurinrichting pas na het afsluiten van de wagen automa-tisch vergrendeld.

Ontgrendelen› Het bestuurdersportier openen en instappen.› Het bestuurdersportier sluiten.

De stuurinrichting wordt binnen 2 seconden automatisch ontgrendeld.

Indien het systeem de stuurinrichting niet de eerste keer ontgrendeld (bijvoor-beeld als de voorwielen tegen een obstakel staan) dan volgen automatisch nogtwee verdere ontgrendelingspogingen.

Als de stuurinrichting ook daarna niet wordt ontgrendeld, wordt op het displayvan het instrumentenpaneel de volgende melding weergegeven.

Stuurwiel bewegen!STUURWIEL BEWEGEN

Het stuurwiel iets bewegen en het systeem onderneemt na 2 seconden nog3 ontgrendelingspogingen. Gelijktijdig knippert het controlelampje .

Als de stuurinrichting ook dan niet ontgrendeld, dient te worden geprobeerd demogelijke oorzaak voor de verhindering van de ontgrendeling te verhelpen waar-na de ontgrendelingspoging dient te worden herhaald.

Contact inschakelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 125 en volg deze op.

› Kort op de startknop » Afbeelding 116 op pagina 127 drukken.

Het contact wordt ingeschakeld.

Let op

Het ingeschakelde contact wordt aangegeven door het branden van enkele con-trolelampjes in het instrumentenpaneel.

Motor starten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 125 en volg deze op.

Wagens met dieselmotor zijn met een voorgloeisysteem uitgerust. Het controle-lampje voorgloeitijd gaat branden na het inschakelen van het contact. Na hetdoven van het controlelampje de motor starten.

Tijdens het voorgloeien mogen geen grote elektrische verbruikers zijn ingescha-keld - de accu wordt anders onnodig belast.

Handelwijze bij het starten van de motor› De handrem stevig aantrekken.› De versnellingshendel in de neutrale stand resp. de keuzehendel in stand P of N

zetten.› Het koppelingspedaal (wagens met schakelbak) resp. het rempedaal (wagens

met automatische versnellingsbak) intrappen en vasthouden tot de motor is ge-start.

› De startknop » Afbeelding 116 op pagina 127 kort indrukken - de motor slaat au-tomatisch aan.

› De handrem loszetten.

127Wegrijden en rijden

Page 131: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Als de motor ook bij de tweede startpoging niet aanslaat, kan een van de vol-gende zekeringen defect zijn.■ Benzinemotor - Zekering voor de brandstofpomp.■ Dieselmotor - Zekering voor het regelapparaat van het voorgloeisysteem ofde brandstofpomp.

■ De zekering controleren en zo nodig vervangen » pagina 259 resp. de hulp vaneen erkend reparateur inroepen.

Contact uitschakelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 125 en volg deze op.

› Kort op de startknop » Afbeelding 116 op pagina 127 drukken.

Het contact wordt uitgeschakeld.

Het contact kan bij een snelheid tot 2 km/h worden uitgeschakeld.

Bij wagens met schakelbak mag bij het uitschakelen van het contact het koppe-lingspedaal niet worden ingetrapt, anders zou het systeem proberen te starten.

Bij wagens met automatische versnellingsbak mag het rempedaal niet wordeningetrapt, anders zou het systeem proberen te starten.

Als bij ingeschakeld contact het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt eenakoestisch signaal en op het display van het instrumentenpaneel wordt de vol-gende melding weergegeven.

Contact ingeschakeld!CONTACT NOG AAN

Bij het verlaten van de wagen dient het contact altijd te worden uitgeschakeld.

Motor afzetten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 125 en volg deze op.

› De wagen stilzetten.› Op de startknop » Afbeelding 116 op pagina 127 drukken.

De motor en het contact worden tegelijkertijd uitgeschakeld.

Noodstart motor

Afbeelding 117Noodstart motor

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 125 en volg deze op.

Als de controle van de geautoriseerde sleutel mislukt is, wordt op het display vanhet instrumentenpaneel de volgende melding weergegeven.

Sleutel niet gevonden.GEEN SLEUTEL

Er moet een noodstart van de motor worden uitgevoerd.

› De startknop direct met de sleutel indrukken » Afbeelding 117.

Of

› Op de startknop drukken en daarna de sleutel bij de startknop houden.

Let op

Bij een noodstart van de motor moet de sleutel met de sleutelbaard naar destartknop wijzen » Afbeelding 117.

Nooduitschakeling van het contact

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 125 en volg deze op.

Het contact kan in geval van nood ook bij een snelheid van meer dan 2 km/h wor-den uitgeschakeld.

› De startknop » Afbeelding 116 op pagina 127 langer dan 1 seconde of binnen 1seconde tweemaal indrukken.

128 Rijden

Page 132: A7 Octavia OwnersManual

Na de nooduitschakeling van het contact blijft de stuurinrichting ontgrendeld.

Remmen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Informatie voor het remmen 129Handrem 130

ATTENTIE

■ Wanneer de motor is afgezet is meer kracht nodig om te remmen - gevaarvoor ongevallen!■ Tijdens het remmen met een wagen met schakelbak, ingeschakelde ver-snelling en in een laag toerenbereik, moet het koppelingspedaal worden inge-trapt. Als dit wordt nagelaten, kan dit een negatieve invloed op de rembekr-achtiger hebben - gevaar voor ongevallen!■ Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen laten. De kinderen kunnen an-ders bijvoorbeeld de handrem loszetten of de versnelling uitschakelen. Dewagen zou zich in beweging kunnen zetten - gevaar voor ongevallen!

ATTENTIE

■ In geval van beschadiging van de standaard gemonteerde frontspoiler of bijhet naderhand monteren van een andere frontspoiler, van wieldoppen, enzo-voort » pagina 207, Servicewerkzaamheden, aanpassingen en technischewijzigingen, moet worden veiliggesteld dat de luchttoevoer naar de voorrem-men niet wordt beïnvloed. Anders kunnen de voorste remmen oververhit ra-ken, wat de werking van het remsysteem negatief kan beïnvloeden - gevaarvoor ongevallen!

VOORZICHTIG

■ Adviezen over nieuwe remblokken opvolgen » pagina 135.■ Nooit de remmen door lichte pedaaldruk laten aanlopen als er niet hoeft te wor-den geremd. Dit leidt tot oververhitting van de remmen en daardoor tot een lan-gere remweg en een hogere slijtage.

Informatie voor het remmen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 129 en volg deze op.

Als bij een noodstop het regelapparaat voor het remsysteem de situatie voor hetachteropkomende verkeer als gevaarlijk beoordeelt, gaat het remlicht automa-tisch knipperen.

Nadat de snelheid tot onder 10 km/h is gedaald of de wagen tot stilstand is ge-bracht, stopt het knipperen van het remlicht en worden de alarmlichten ingescha-keld. Als de wagen weer accelereert of wegrijdt, worden de alarmlichten automa-tisch uitgeschakeld.

Voordat langere tijd bergafwaarts wordt gereden snelheid verminderen en naarde eerstvolgende lagere versnelling terugschakelen. Daardoor wordt de remwer-king van de motor benut en worden de remmen ontlast. Indien er moet wordenbijgeremd, de voet niet continu op het rempedaal houden, maar met tussenpozenremmen.

SlijtageDe slijtage van de remblokken is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden ende rijstijl.

Wanneer vaak in de stad of met een zeer sportieve rijstijl wordt gereden, zullende remblokken sneller slijten.

Onder deze zware gebruiksomstandigheden moet de dikte van de remblokkenook tussen servicebeurten door een erkend reparateur worden gecontroleerd.

Vocht of strooizoutDe remmen kunnen vertraagd aangrijpen vanwege vochtige resp. in de winter be-vroren of met een zoutlaag bedekte remschijven en remblokken. De remmenmoeten worden gereinigd en gedroogd door enkele keren te remmen.

CorrosieCorrosie op de remschijven en vervuiling van de remblokken worden bevorderddoor langdurig stilstaan en matig gebruik van de remmen. De remmen moetenworden gereinigd door enkele keren te remmen.

Storing in het remsysteemAls wordt geconstateerd dat de remweg plotseling langer is en het rempedaaleen langere slag maakt, is er mogelijk sprake van een storing in het remsysteem.

Direct een erkend reparateur opzoeken en uw rijstijl overeenkomstig aanpassen,omdat u niet op de hoogte bent van de exacte omvang van de schade.

129Wegrijden en rijden

Page 133: A7 Octavia OwnersManual

Laag remvloeistofpeilBij een te laag remvloeistofpeil kunnen er storingen in het remsysteem optreden.Het remvloeistofpeil wordt elektronisch gecontroleerd » pagina 17, Remsys-teem.

RembekrachtigerDe rembekrachtiger verhoogt de druk die op het rempedaal wordt uitgeoefend.De rembekrachtiger werkt alleen als de motor draait.

Handrem

Afbeelding 118Handrem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 129 en volg deze op.

Aantrekken› De handremhendel volledig omhoogtrekken.

Losdraaien› De handremhendel iets omhoogtrekken en tegelijkertijd de grendelknop » Af-

beelding 118 indrukken.› De hendel met ingedrukte grendelknop volledig omlaag bewegen.

Bij aangetrokken handrem en ingeschakeld contact brandt het handremcontrole-lampje .

Als per ongeluk met aangetrokken handrem wordt weggereden, klinkt een waar-schuwingstoon.

Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-ven.

Parkeerrem loszetten!PARKEERREM LOSZETTEN

De handremwaarschuwing wordt geactiveerd als langer dan 3 seconden met eensnelheid van meer dan 5 km/h wordt gereden.

ATTENTIE

Let erop dat de aangetrokken handrem volledig moet worden losgezet. Eengedeeltelijk losgezette handrem leidt tot oververhitting van de achterste rem-men. Dit kan de werking van het remsysteem negatief beïnvloeden - gevaarvoor ongevallen!

Handmatig schakelen en pedalen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Handmatig schakelen 130Pedalen 131

Handmatig schakelen

Afbeelding 1195-versnellings schakelbak of 6-versnellings schakelbak

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 130 en volg deze op.

Het koppelingspedaal bij het schakelen altijd volledig intrappen. Daardoor wordteen overmatige slijtage van de koppeling vermeden.

Bij het schakelen op het schakeladvies letten » pagina 28.

130 Rijden

Page 134: A7 Octavia OwnersManual

De achteruitversnelling alleen inschakelen als de wagen stilstaat. Het koppelings-pedaal intrappen en volledig ingetrapt houden. Om schakelgeluiden te voorko-men, een moment wachten alvorens de achteruitversnelling in te schakelen.

Bij ingeschakelde achteruitversnelling en ingeschakeld contact branden de ach-teruitrijlampen.

ATTENTIE

De achteruitversnelling nooit tijdens het rijden inschakelen - gevaar voor on-gevallen!

VOORZICHTIG

Wanneer er niet hoeft te worden geschakeld, de hand niet op de versnellingshen-del laten rusten. De druk van de hand kan tot overmatige slijtage van het schakel-mechanisme leiden.

Pedalen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 130 en volg deze op.

De pedalen moeten zonder belemmeringen kunnen worden bediend!

In de voetenruimte mag slechts een vloermat worden gebruikt die aan de tweehiervoor bedoelde bevestigingspunten is bevestigd.

Alleen af fabriek geleverde vloermatten of vloermatten uit het originele ŠKODAaccessoireprogramma gebruiken die aan twee bevestigingspunten zijn bevestigd.

ATTENTIE

In de bestuurdersvoetenruimte mogen zich geen voorwerpen bevinden - ge-vaar door hindering van de pedaalbediening!

Automatische versnellingsbak

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Standen en keuzehendelbediening 132Handmatig schakelen (tiptronic) 133Wegrijden en rijden 133

ATTENTIE

■ Geen gas geven als bij stilstaande wagen en draaiende motor de modusvoor vooruitrijden wordt gewijzigd - gevaar voor ongevallen!■ Nooit tijdens het rijden de keuzehendel in stand R of P zetten - gevaar voorongevallen!■ Bij stilstaande wagen en draaiende motor is het in stand D, S of R noodza-kelijk het rempedaal ingetrapt te houden. Bij stationair toerental wordt dekrachtoverbrenging niet volledig onderbroken - de wagen kruipt.■ Bij het verlaten van de wagen dient altijd keuzehendelstand P te worden in-geschakeld. De wagen zou zich in beweging kunnen zetten - gevaar voor on-gevallen.

VOORZICHTIG

■ Als de keuzehendel tijdens het rijden in stand N wordt gezet, moet het gas wor-den losgelaten en de keuzehendel pas weer in een stand voor vooruitrijden wor-den gezet als de motor stationair draait.■ Bij temperaturen onder -10 °C kan de motor alleen in keuzehendelstand P wor-den gestart.■ Als op een helling wordt gestopt, nooit proberen de wagen met het gaspedaalop zijn plaats te houden - gevaar voor schade aan de versnellingsbak.

Let op

De contactsleutel kan na het uitschakelen van het contact alleen worden verwij-derd als de keuzehendel zich in stand P bevindt.

131Wegrijden en rijden

Page 135: A7 Octavia OwnersManual

Standen en keuzehendelbediening

Afbeelding 120 Keuzehendel / displayweergave

Afbeelding 121Grendelknop

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 131 en volg deze op.

Bij ingeschakeld contact wordt de versnellingsbakmodus en de ingeschakeldeversnelling op het display weergegeven » Afbeelding 120.

Met de keuzehendel kunnen de volgen standen worden ingeschakeld » Afbeel-ding 120.

P - ParkeerstandIn deze stand zijn de aangedreven wielen mechanisch geblokkeerd.

De parkeerstand mag alleen bij stilstaande wagen worden ingeschakeld.

R - AchteruitversnellingDe achteruitversnelling kan alleen bij stilstaande wagen en stationair toerentalworden ingeschakeld.

Vóór het inschakelen van stand R vanuit stand P of N moet het rempedaal wor-den ingetrapt en tegelijkertijd de vergrendeltoets worden ingedrukt » Afbeelding121.

N - Neutraal (neutraalstand)De krachtoverbrenging naar de aangedreven wielen is in deze stand onderbro-ken.

D / S - Stand voor vooruitrijden (normaal-programma)/Stand voor vooruitrijden(sport-programma)Er kan tussen de standen worden gewisseld door de keuzehendel in stand » Afbeelding 120 te zetten (tegen de veerdruk in) of door de rijmodus » pagina167 te selecteren.

In stand D of S worden de vooruitversnellingen afhankelijk van de motorbelas-ting, de gaspedaalbediening, de rijsnelheid en de geselecteerde rijmodus, auto-matisch geschakeld » pagina 167.

Indien de rijmodus Sport resp. Normal wordt gekozen en de keuzehendel staat instand D/S, wordt de versnellingsbak automatisch in stand S resp. D gezet.

De vooruitversnellingen worden in stand S bij hogere motortoerentallen dan instand D automatisch geschakeld.

E - Stand voor economisch rijdenIndien de rijmodus Eco » pagina 167 wordt gekozen en de keuzehendel staat inde stand D/S, wordt de versnellingsbak automatisch in stand E gezet. Deze standkan met de keuzehendel niet worden ingeschakeld.

De vooruitversnellingen worden in stand E bij lagere motortoerentallen dan instand D automatisch geschakeld.

Keuzehendel uit stand P of N halen (keuzehendelvergrendeling)De keuzehendel is in stand P en N geblokkeerd, zodat de stand voor vooruitrijdenniet per ongeluk kan worden ingeschakeld en de wagen hierdoor niet in bewe-ging kan komen. In het instrumentenpaneel brandt het controlelampje » pagi-na 21.

De keuzehendel kan worden ontgrendeld door het rempedaal in te trappen en te-gelijkertijd de grendelknop in te drukken » Afbeelding 121.

Bij het snel schakelen via stand N (bijvoorbeeld van R naarD/S) wordt de keuze-hendel niet geblokkeerd. Hierdoor is bijvoorbeeld het vrijrijden van een vastgere-den wagen mogelijk. Als de keuzehendel zich langer dan 2 seconden in stand Nbevindt terwijl het rempedaal niet is ingetrapt, wordt de keuzehendelvergrende-ling geactiveerd.

132 Rijden

Page 136: A7 Octavia OwnersManual

De keuzehendelvergrendeling werkt alleen bij stilstaande wagen en bij snelhe-den tot 5 km/h.

Defect van de keuzehendelvergrendelingAls de stroomvoorziening wordt onderbroken (bijvoorbeeld door een ontladen ac-cu van de wagen of een defecte zekering) of een defect van de keuzehendelver-grendeling optreedt, kan de keuzehendel niet meer op de normale manier uitstand P worden verplaatst en kan de wagen niet meer worden bewogen. Denoodontgrendeling voor de keuzehendel moet worden gebruikt » pagina 256.

Let op

Indien men de keuzehendel vanuit stand P in stand D/S of omgekeerd wil zetten,dient de keuzehendel vlot te worden bewogen. Hierdoor wordt voorkomen datstand R resp. N per ongeluk wordt ingeschakeld.

Handmatig schakelen (tiptronic)

Afbeelding 122 Keuzehendel / multifunctiestuurwiel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 131 en volg deze op.

De tiptronic biedt de mogelijkheid om handmatig via de keuzehendel of het multi-functiestuurwiel te schakelen. Deze stand kan zowel bij stilstand als ook tijdenshet rijden worden gekozen.

De actueel ingeschakelde versnelling wordt op het display » Afbeelding 120 oppagina 132 weergegeven.

Bij het schakelen op het schakeladvies letten » pagina 28.

Omschakelen naar handmatig schakelen› De keuzehendel vanuit stand D/S naar rechts resp. bij wagens met rechts stuur

naar links drukken.

Opschakelen› De keuzehendel naar voren + » Afbeelding 122 drukken.› De rechterpeddel + » Afbeelding 122 kort naar het stuurwiel trekken.

Terugschakelen› De keuzehendel naar achteren - » Afbeelding 122 aantippen.› De linkerpeddel - » Afbeelding 122 kort naar het stuurwiel trekken.

Tijdelijk naar handmatig schakelen in stand D/S omschakelen› Een van de schakelpeddels - / + kort naar het stuurwiel » Afbeelding 122 trek-

ken.

Indien de schakelpeddels - / + gedurende meer dan 1 minuut niet worden be-diend, wordt het handmatig schakelen uitgeschakeld. De tijdelijke omschakelingnaar handmatig schakelen kan ook zelf worden uitgeschakeld door de rechter-peddel + langer dan 1 seconde naar het stuurwiel te trekken.

Bij het accelereren schakelt de versnellingsbak kort voor het bereiken van hetmaximaal toegestane motortoerental automatisch op naar de volgende versnel-ling.

Als een lagere versnelling wordt gekozen, schakelt de versnellingsbak pas terugwanneer een te hoog motortoerental niet meer mogelijk is.

Let op

In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij bergafwaarts rijden, kan het voordelig zijnhandmatig te schakelen. Door het terugschakelen wordt de belasting van de rem-men en daarmee de remslijtage verminderd » pagina 129.

Wegrijden en rijden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 131 en volg deze op.

Wegrijden› De motor starten.› Het rempedaal intrappen en vasthouden.› Op de grendelknop drukken en deze ingedrukt houden » Afbeelding 121 op pagi-

na 132.

133Wegrijden en rijden

Page 137: A7 Octavia OwnersManual

› De keuzehendel in de gewenste stand zetten » pagina 132 en de grendelknopweer loslaten.

› Het rempedaal loslaten en gas geven.

Stoppen› Het rempedaal intrappen en de wagen op zijn plaats houden.› Het rempedaal intrappen en ingetrapt houden tot de rit wordt voortgezet.

Als tijdelijk moet worden gestopt, bijvoorbeeld bij kruispunten, hoeft keuzehen-delstand N niet te worden ingeschakeld.

Parkeren› Het rempedaal intrappen en de wagen op zijn plaats houden.› De handrem stevig aantrekken.› Op de grendelknop drukken en deze ingedrukt houden » Afbeelding 121 op pagi-

na 132.› De keuzehendel in stand P zetten en de grendelknop weer loslaten.

In de neutraalstand in stand E rijden (vrijloop)› De keuzehendel in stand D/S zetten.› De rijmodus Eco selecteren » pagina 167, Rijmodus.› De voet van het gaspedaal nemen.

De wagen beweegt zonder de remwerking van de motor.

De versnelling wordt automatisch weer ingeschakeld door het rempedaal kort inte trappen of de linker schakelpeddel - naar het stuurwiel te trekken » pagina133, Handmatig schakelen (tiptronic).

Launch-control1)

Met de launch-control-functie is het mogelijk in stand S of in de tiptronic-schakel-weg maximaal te accelereren bij het wegrijden.

› De ASR deactiveren » pagina 142, Remhulpsystemen.› Start-stopsysteem deactiveren » pagina 167, Systeem handmatig activeren/

deactiveren.› Het rempedaal met de linkervoet intrappen en ingetrapt houden.› Het gaspedaal met de rechtervoet volledig intrappen.› Het rempedaal loslaten.

De wagen rijdt met maximale acceleratie weg.

De ASR en het start-stopsysteem weer activeren, zodra de gewenste snelheid isbereikt.

Kick-downMet de kick-down-functie is het mogelijk de maximale acceleratie van de wagentijdens het rijden te bereiken

Als het gaspedaal volledig wordt ingetrapt, wordt in elke stand voor vooruitrijdende kick-down-functie geactiveerd.

De versnellingsbak schakelt, afhankelijk van snelheid en motortoerental, een ofzelfs meerdere versnellingen terug en de wagen accelereert.

Het overschakelen naar een hogere versnelling gebeurt pas als het maximaalvoorgeschreven motortoerental wordt bereikt.

ATTENTIE

Een vlotte acceleratie kan met name op een glad wegdek leiden tot het ver-lies van de controle over de wagen - gevaar voor ongevallen!

Inrijden

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Nieuwe motor 134Nieuwe banden 135Nieuwe remblokken 135

Nieuwe motor

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 134 en volg deze op.

Gedurende de eerste 1.500 kilometer moet de motor worden ingereden.

Tot 1.000 kilometer› In elke versnelling niet sneller dan met 3/4 van de topsnelheid voor de betref-

fende versnelling rijden, dus tot hooguit 3/4 van het maximum toelaatbare mo-tortoerental.

1) Deze functie geldt alleen voor sommige motoren.

134 Rijden

Page 138: A7 Octavia OwnersManual

› Geen volgas geven.› Hoge motortoerentallen voorkomen.› Niet met een aanhangwagen rijden.

Van 1.000 tot 1.500 kilometerIn elke versnelling mogen de rijprestaties geleidelijk worden opgevoerd tot detopsnelheid voor de betreffende versnelling, dus tot het maximum toelaatbaremotortoerental.

Het rode bereik van de schaal van de toerenteller geeft het bereik aan waarin hetsysteem begint het motortoerental te begrenzen.

Tijdens de eerste bedrijfsuren heeft de motor een hogere inwendige wrijving danlater, wanneer alle bewegende delen op elkaar zijn aangepast. De rijstijl geduren-de de eerste 1.500 kilometer is bepalend voor het resultaat van dit inloopproces.

Ook na de inrijperiode niet met onnodig hoge motortoerentallen rijden.

Bij wagens met schakelbak moet uiterlijk bij het bereiken van het rode bereiknaar de volgende versnelling worden opgeschakeld. Op het schakeladvies let-ten » pagina 28. Zeer hoge motortoerentallen bij het accelereren (gas geven)worden automatisch begrensd » .

Bij wagens met handgeschakelde versnellingsbak niet met een onnodig laag mo-tortoerental rijden. Terugschakelen als de motor niet meer soepel draait. Op hetschakeladvies letten » pagina 28.

VOORZICHTIG

■ De motor is niet tegen te hoge motortoerentallen beschermd als gevolg vanverkeerd terugschakelen. Hierdoor kan het motortoerental plotseling boven hettoegestane maximumtoerental komen en de motor worden beschadigd.■ Een koude motor nooit met hoge toerentallen laten draaien - niet als de wagenstilstaat en ook niet bij het rijden in de verschillende versnellingen.

Milieu-aanwijzing

Niet met onnodig hoge motortoerentallen rijden. Tijdig opschakelen bespaartbrandstof, vermindert het motorgeluid en spaart het milieu.

Nieuwe banden

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 134 en volg deze op.

Nieuwe banden moeten worden "ingereden", want in het begin hebben ze noggeen optimale grip. Daarom tijdens de eerste circa 500 km bijzonder voorzichtigrijden.

Nieuwe remblokken

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 134 en volg deze op.

Nieuwe remblokken bieden in het begin nog geen optimale remwerking en moe-ten eerst worden "ingereden". Daarom tijdens de eerste circa 200 km bijzondervoorzichtig rijden.

Economisch en milieubewust rijden

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Anticiperend rijden 136Energiebesparend schakelen 136Volgas vermijden 137Stationair draaien verminderen 137Korte ritten vermijden 137Comfortverbruikers 137Juiste bandenspanning 138Onnodige ballast vermijden 138Regelmatig onderhoud 138Elektrische energie sparen 139Milieuvriendelijkheid 139

De wagen beschikt af fabriek over de technische voorzieningen voor een zuinigen economisch gebruik. ŠKODA legt bijzondere nadruk op een zo gering mogelijkebelasting van het milieu.

135Wegrijden en rijden

Page 139: A7 Octavia OwnersManual

Om te zorgen dat deze eigenschappen ook zo goed mogelijk worden benut en inde praktijk worden gebracht, moeten de volgende aanwijzingen in dit hoofdstukin acht worden genomen.

Het brandstofverbruik, de belasting van het milieu en de slijtage van motor, rem-men en banden hangen voornamelijk van drie factoren af:› persoonlijke rijstijl,› gebruiksomstandigheden,› technische voorwaarden.

Door een anticiperende en zuinige rijstijl kan het brandstofverbruik met 10-15%worden gereduceerd.

Vanzelfsprekend wordt het brandstofverbruik ook beïnvloed door elementenwaarop de bestuurder geen invloed heeft. Het verbruik neemt toe in de winter ofonder zware omstandigheden, bij een slechte staat van het wegdek, en dergelij-ke.

Het brandstofverbruik kan, afhankelijk van buitentemperatuur, weersomstandig-heden en rijstijl, afwijken van de door de fabrikant opgegeven waarden.

Bij het accelereren moet een zodanig motortoerental worden aangehouden dateen hoog brandstofverbruik en resonantieverschijnselen van de wagen wordenvermeden.

VOORZICHTIG

Alle snelheids- en toerentalvermeldingen gelden alleen als de motor op bedrijfs-temperatuur is.

Anticiperend rijden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Bij het accelereren verbruikt een wagen de meeste brandstof, daarom moet on-nodig accelereren en remmen worden vermeden. Als u anticiperend rijdt, hoeft uminder te remmen en dus ook minder op te trekken.

De wagen laten uitrollen of de motorremwerking gebruiken wanneer dit mogelijkis, bijvoorbeeld wanneer u ziet dat het volgende verkeerslicht op rood staat.

Energiebesparend schakelen

Afbeelding 123Principeafbeelding: Brandstof-verbruik in l/100 km afhankelijkvan de ingeschakelde versnel-ling

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Vroeg opschakelen bespaart brandstof.

Schakelbak› Niet meer dan ongeveer een wagenlengte in de eerste versnelling rijden.› Naar de eerstvolgende hogere versnelling opschakelen bij een toerental van cir-

ca 2.000/min.

Een effectieve manier om brandstof te besparen is vroeg opschakelen. Op hetschakeladvies letten » pagina 28.

Een gunstig gekozen versnelling kan het brandstofverbruik beïnvloeden » Afbeel-ding 123.

Automatische versnellingsbak› Het gaspedaal langzaam intrappen. Het gaspedaal echter niet tot de kick-

downstand intrappen » pagina 134.› Als het gaspedaal slechts langzaam wordt ingetrapt, wordt automatisch een

economisch programma geselecteerd.

136 Rijden

Page 140: A7 Octavia OwnersManual

Volgas vermijden

Afbeelding 124Principeafbeelding: Brandstof-verbruik in l/100 km en snelheidin km/h

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Door langzamer te rijden, wordt brandstof bespaard.

Door met beleid te accelereren, wordt niet alleen het brandstofverbruik aanzien-lijk verminderd, maar worden ook de belasting van het milieu en de slijtage vanuw wagen positief beïnvloed.

Indien mogelijk nooit de wagen op topsnelheid rijden. Brandstofverbruik, uitstootvan schadelijke stoffen en rijgeluid nemen bij hoge snelheden onevenredig sterktoe.

» Afbeelding 124 toont de relatie tussen brandstofverbruik en de snelheid. Als ude rijsnelheid van de wagen beperkt tot driekwart van de mogelijke topsnelheid,daalt het brandstofverbruik met de helft.

Stationair draaien verminderen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Ook stationair draaien van de motor kost brandstof.

Bij wagens die niet zijn uitgerust met het start-stopsysteem is het zinvol de mo-tor uit te schakelen in de file, voor overwegbomen en verkeerslichten met eenlange roodfase.

Al na 30 -40 seconden is de brandstofbesparing met afgezette motor groter dande hoeveelheid brandstof die nodig is om de motor opnieuw te starten.

Bij stationair toerental duurt het zeer lang voordat de motor op bedrijfstempera-tuur is. Tijdens de warmdraaifase zijn de slijtage en de uitstoot van schadelijkestoffen ook nog eens bijzonder hoog. Daarom direct na het starten van de motorwegrijden. Hierbij echter hoge motortoerentallen vermijden.

Korte ritten vermijden

Afbeelding 125Principeafbeelding: Brandstof-verbruik in l/100 km bij verschil-lende temperaturen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Korte ritten kosten verhoudingsgewijs gezien veel brandstof Daarom adviserenwij bij een koude motor afstanden van minder dan 4 km te vermijden.

Een koude motor verbruikt direct na het starten de meeste brandstof. Na onge-veer een kilometer daalt het verbruik naar circa 10 l/100 km. Het verbruik normali-seert zich als de motor en de katalysator de bedrijfstemperatuur hebben bereikt.

Belangrijk hierbij is ook de omgevingstemperatuur. De afbeelding » Afbeelding125 toont de verschillen in het brandstofverbruik bij het rijden van een bepaaldtraject bij een temperatuur van +20 °C en een temperatuur van -10 °C.

De wagen heeft in de winter een hoger brandstofverbruik dan in de zomer.

Comfortverbruikers

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

De comfortverbruikers hebben een aanzienlijk aandeel in het brandstofverbruik.

Wij adviseren deze comfortverbruikers slechts zo lang als nodig in te schakelen.

137Wegrijden en rijden

Page 141: A7 Octavia OwnersManual

Comfortverbruikers zijn onder andere:› Airconditioning.› Achterruitverwarming.› Voorruitverwarming.› Buitenspiegelverwarming.› Mistachterlicht.› Mistlampen.› Verwarmbare voorstoelen.› Extra verwarming (interieurvoorverwarming).

Informatie over de comfortverbruikers en het brandstofverbruik » Instructieboek-je infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Op het infotainmentdisplay worden maximaal 3 comfortverbruikers weergegevendie het grootste aandeel in het energieverbruik hebben1).

Juiste bandenspanning

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

De juiste bandenspanning bespaart brandstof.

Altijd op de juiste bandenspanning letten. Bij een te lage bandenspanning moe-ten de banden een hogere rolweerstand overwinnen. Daardoor stijgt niet alleenhet brandstofverbruik, ook de bandenslijtage neemt toe en het rijgedrag van dewagen verslechtert.

De bandenspanning altijd bij koude banden controleren.

Onnodige ballast vermijden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Het vervoer van ballast kost brandstof.

Elke kilogram extra gewicht verhoogt het brandstofverbruik. Daarom adviserenwij geen onnodige ballast mee te nemen.

Met name in stadsverkeer, waar vaak moet worden geaccelereerd, beïnvloedt hetgewicht van de wagen het brandstofverbruik aanzienlijk. Als vuistregel geldt datper 100 kg extra gewicht het verbruik met circa 1 l/100 km toeneemt.

Door de hogere luchtweerstand verbruikt de wagen met een onbeladen dakdra-gersysteem bij een snelheid van 100-120 km/h circa 10% meer brandstof dan nor-maal.

Regelmatig onderhoud

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Een slecht afgestelde motor verbruikt onnodig veel brandstof.

Door regelmatig onderhoud bij een erkend reparateur wordt aan een voorwaardevoor zuinig rijden worden voldaan. De onderhoudstoestand van uw wagen heeftinvloed op de verkeersveiligheid en waardevastheid.

Bij een slecht afgestelde motor kan het brandstofverbruik tot wel 10% hoger zijndan normaal!

Het oliepeil regelmatig controleren, bijvoorbeeld bij het tanken. Het olieverbruikis in hoge mate afhankelijk van de belasting en het toerental van de motor. Af-hankelijk van de rijstijl kan het olieverbruik maximaal 0,5 l/1.000 km bedragen.

Het is normaal dat het olieverbruik van een nieuwe motor pas na een bepaaldetijd zijn laagste waarde bereikt. Het olieverbruik van een nieuwe wagen kan daar-om pas na ongeveer 5.000 km goed worden beoordeeld.

Milieu-aanwijzing

■ Door de toepassing van synthetische oliesoorten met lage viscositeit kan eennog lager verbruik worden bereikt.■ De grond onder de wagen regelmatig controleren. Als daar vlekken van olie ofandere bedrijfsvloeistoffen zichtbaar zijn, de wagen door een erkend reparateurlaten controleren.

1) De buitenspiegelverwarming wordt in het infotainmentdisplay alleen bij buitentemperaturen ondercirca +20 °C weergegeven.

138 Rijden

Page 142: A7 Octavia OwnersManual

Let op

Wij adviseren het regelmatige onderhoud van uw wagen door een ŠKODA Servi-cepartner uit te laten voeren.

Elektrische energie sparen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Met behulp van de dynamo wordt bij draaiende motor stroom opgewekt en aanhet boordnet geleverd. Hoe meer elektrische verbruikers in het boordnet inge-schakeld zijn, hoe meer brandstof er nodig is voor het aandrijven van de dynamo.Elektrische verbruikers die niet meer nodig zijn, altijd uitschakelen.

Milieuvriendelijkheid

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 135 en volg deze op.

Bij de constructie, materiaalkeuze en productie van uw nieuwe ŠKODA speelt mi-lieubescherming een doorslaggevende rol. Hierbij krijgen onder andere de volgen-de punten bijzondere aandacht.

Constructieve maatregelen› Demontagevriendelijke uitvoering van de verbindingen.› Eenvoudige demontage door modulaire constructie.› Verbeterde homogeniteit van de materialen.› Codering van alle kunststof delen volgens VDA-aanbeveling 260.› Verlaging van brandstofverbruik en CO2-uitstoot.› Minimalisering van brandstoflekkage bij een ongeval.› Vermindering van het verbruik.

Materiaalkeuze› Zeer verregaand gebruik van recycleerbare materialen.› Airconditioning met CFK-vrij koelmedium.› Geen cadmium.› Geen asbest.› Vermindering van het "uitdampen" van kunststoffen.

Productie› Oplosmiddelvrije conservering van de holle ruimtes.› Oplosmiddelvrije conservering bij het vervoer van de fabrikant naar de klant.› Gebruik van oplosmiddelvrije lijmsoorten.› Geen gebruik van CFK bij de productie.› Geen gebruik van kwik.› Gebruik van watergedragen lakken.

Terugname en recycling van oude wagensŠKODA voldoet aan de eisen voor het merk en zijn producten op het gebied vanbescherming van milieu en hulpbronnen. Alle nieuwe ŠKODA-wagens zijn voor95% recycleerbaar en kunnen aan het einde van hun levensduur1) worden terug-gegeven.

In veel landen staat een netwerk van verzamelpunten en demontagebedrijven terbeschikking om uw wagen terug te nemen. Na de teruggave ontvangt u een be-vestiging die een milieuverantwoorde recycling van de oude wagen waarborgt.

Let op

Meer informatie over terugname en recycling van oude wagens krijgt u bij een er-kend reparateur.

Schade aan de wagen voorkomen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Algemene aanwijzingen 140Door water op de weg rijden 140

1) Onder voorbehoud dat aan de nationale wettelijke bepalingen wordt voldaan.

139Wegrijden en rijden

Page 143: A7 Octavia OwnersManual

Algemene aanwijzingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 139 en volg deze op.

In de volgende situaties met name letten op laaggelegen wagenonderdelen zoalsspoilers en het uitlaatsysteem.› Het rijden op slechte straten en wegen.› Het oprijden van stoepranden.› Het oprijden van steile hellingen en dergelijke.

Dit geldt vooral voor wagens met een sportonderstel en bij een volle belading vande wagen.

Door water op de weg rijden

Afbeelding 126Door water rijden

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 139 en volg deze op.

Om beschadigingen aan de wagen bij het rijden door water (bijvoorbeeld over-stroomde wegen) te voorkomen, op het volgende letten:

› Vóór het rijden door water de diepte van het water vaststellen.

Het waterpeil mag maximaal tot de rand van de dorpel reiken » Afbeelding 126.

› Niet harder dan stapvoets rijden.

Als sneller wordt gereden kan zich een boeggolf voor de wagen vormen, waar-door water het luchtinlaatsysteem van de motor of andere delen van de wagenkan binnendringen.

› Nooit in het water stil blijven staan, achteruitrijden of de motor afzetten.› Vóór het rijden door water het start-stopsysteem uitschakelen » pagina 164.

ATTENTIE

■ Het rijden door water, modder, natte sneeuw en dergelijke kan de remwer-king verminderen en kan de remweg verlengen - gevaar voor ongevallen!■ Na door water te zijn gereden abrupte en plotselinge remmanoeuvres ver-mijden.■ Na het rijden door water moeten de remmen door interval-remmen zo snelmogelijk gereinigd en gedroogd worden. De remschijven alleen schoon endroog remmen als de verkeerssituatie dit toelaat. Andere verkeersdeelnemersmogen niet in gevaar worden gebracht.

VOORZICHTIG

■ Bij het rijden door water kunnen sommige onderdelen van de wagen, zoals mo-tor, versnellingsbak, onderstel of elektrische installatie, ernstig worden bescha-digd.■ Tegenliggers zorgen voor golven, die de toelaatbare waterhoogte voor uw wa-gen kunnen overschrijden.■ Onder water kunnen gaten, modder of stenen verborgen zitten die het rijdendoor water kunnen bemoeilijken of verhinderen.■ Niet door zout water rijden. Het zout kan corrosie veroorzaken. Alle onderdelenvan de wagen die met zout water in aanraking zijn gekomen, onmiddellijk metzoet water afspoelen.

Let op

Als u door water gereden bent de wagen door een erkend reparateur laten nakij-ken.

Rijden in het buitenland

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Loodvrije benzine 141Koplampen 141

140 Rijden

Page 144: A7 Octavia OwnersManual

In sommige landen is het ook mogelijk dat het ŠKODA Partnernetwerk slechts be-perkt of niet aanwezig is. In een dergelijke situatie kan het verkrijgen van bepaal-de onderdelen gecompliceerd zijn en kunnen reparatiewerkzaamheden slechtstot op zekere hoogte worden uitgevoerd.

Loodvrije benzine

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 140 en volg deze op.

Wagens met benzinemotor mogen uitsluitend loodvrije benzine gebruiken » pagi-na 220. Informatie over het tankstationnetwerk voor loodvrije benzine wordt bij-voorbeeld aangeboden door automobielclubs.

Koplampen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 140 en volg deze op.

Het dimlicht van de koplampen is asymmetrisch afgesteld. Dit zorgt voor een be-tere verlichting van de weghelft waarop u rijdt.

Bij ritten in landen waar aan de andere kant van de weg wordt gereden, kan hetasymmetrische dimlicht het tegemoetkomende verkeer verblinden. Om verblin-ding van het tegemoetkomende verkeer te voorkomen, moet een aanpassing aande koplampen worden uitgevoerd door een erkend reparateur.

De aanpassing van de koplampen met xenonlicht kunt u door de instelling van demodus "toeristisch licht" in het infotainment zelf uitvoeren » Instructieboekje in-fotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Let op

Meer informatie over het aanpassen van de koplampen krijgt u bij een erkend re-parateur.

141Wegrijden en rijden

Page 145: A7 Octavia OwnersManual

Hulpsystemen

Remhulpsystemen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Stabiliseringscontrole (ESC) 142Antiblokkeersysteem (ABS) 143Aandrijfslipregeling (ASR) 143Elektronische differentieelsper (EDS en XDS) 144Actieve stuurondersteuning (DSR) 144Remassistent (HBA) 144Bergwegrijhulp (HHC) 144Multi Collision Brake 145

ATTENTIE

■ Brandstofgebrek kan leiden tot onregelmatig draaien of afslaan van de mo-tor. De remhulpsystemen kunnen dan niet werken - gevaar voor ongevallen!■ De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, hetzicht en de verkeersomstandigheden. De aangeboden hogere veiligheid doorde remhulpsystemen mag geen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risi-co's - gevaar voor ongevallen!■ In geval van een ABS-storing direct een erkend reparateur opzoeken. Uwrijstijl overeenkomstig de beschadiging van het ABS aanpassen, omdat u nietop de hoogte bent van de exacte omvang van de schade en de beperking vande remwerking.

VOORZICHTIG

■ Om een correcte werking van de remhulpsystemen te waarborgen, moeten bijalle vier de wielen dezelfde door de fabrikant goedgekeurde banden zijn gemon-teerd.■ Wijzigingen aan de wagen (bijvoorbeeld aan de motor, aan de remmen, aan hetonderstel) kunnen de werking van de remhulpsystemen beïnvloeden » pagina207.■ Bij een ABS-storing valt ook de werking van de ESC, de ASR en het EDS uit. EenABS-storing wordt weergegeven door het controlelampje » pagina 18.

Stabiliseringscontrole (ESC)

Afbeelding 127ESC-toets

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

Met behulp van het ESC-systeem wordt de controle over de wagen tijdens rijdy-namische grenssituaties vergroot, bijvoorbeeld bij een plotselinge veranderingvan rijrichting. Afhankelijk van de staat van het wegdek wordt het slipgevaar ge-reduceerd en daarmee de rijstabiliteit van de wagen verbeterd.

Het ESC-systeem wordt automatisch geactiveerd na het inschakelen van het con-tact.

Op basis van de stuuruitslag en de rijsnelheid wordt de door de bestuurder geko-zen rijrichting bepaald, die constant met het werkelijke gedrag van de wagenwordt vergeleken. Bij afwijkingen, bijvoorbeeld bij de neiging tot slippen, remt hetESC-systeem het betreffende wiel automatisch af.

Tijdens een ingreep van het systeem knippert het controlelampje in het instru-mentenpaneel.

In de stabiliseringscontrole (ESC) zijn de volgende systemen geïntegreerd:› antiblokkeersysteem (ABS) » pagina 143,› aandrijfslipregeling (ASR) » pagina 143,› elektronisch sperdifferentieel (EDS en XDS)» pagina 144,› actieve stuurondersteuning (DSR)» pagina 144,› remassistent (HBA) » pagina 144,› bergwegrijhulp (HHC) » pagina 144,› multi collision brake » pagina 145,› aanhangwagenstabilisator (TSA) » pagina 180, Met een aanhangwagen rijden.

Het ESC-systeem kan niet worden uitgeschakeld. Er kunnen alleen enkele inhet ESC geïntegreerde systemen worden gedeactiveerd resp. ingesteld.

142 Rijden

Page 146: A7 Octavia OwnersManual

ASR activeren / deactiverenAls onderdeel van het ESC-systeem kan de ASR in het infotainment » Instructie-boekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR) of met de sym-booltoets » Afbeelding 127 worden gedeactiveerd resp. geactiveerd.

› Kort op symbooltoets drukken.

In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje branden en op het displaywordt de volgende melding weergegeven.

Aandrijfslipregeling (ASR) uitgeschakeld.ASR UIT

› Opnieuw op symbooltoets drukken.

In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje uit en op het display wordtde volgende melding weergegeven.

Aandrijfslipregeling (ASR) ingeschakeld.ASR AAN

ESC Sport activeren / deactiverenAls onderdeel van het ESC-systeem kan de ESC Sport in het infotainment » In-structieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR) of met desymbooltoets » Afbeelding 127 worden geactiveerd resp. gedeactiveerd.

ESC Sport is een modus voor een sportieve rijstijl. Door het activeren van ESCSport wordt de ASR gedeactiveerd en wordt het moment van ingrijpen van deESC verschoven, zodat de sportieve rijstijl niet wordt beïnvloed.

› Op de symbooltoets drukken.

In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje branden en op het displaywordt de volgende melding weergegeven.

ESC Sport: beperkte rijstabiliteit.ESC SPORT

› Opnieuw op symbooltoets drukken.

In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje uit en op het display wordtde volgende melding weergegeven.

Stabiliseringscontrole (ESC) ingeschakeld.ESC AAN

VOORZICHTIG

Door het activeren van de ESC Sport wordt automatisch de ASR gedeactiveerd.Als gevolg hiervan kunnen functies van enkele andere wagensystemen beperktzijn.

Antiblokkeersysteem (ABS)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren bij het remmen. Daardoor onder-steunt het systeem de bestuurder bij het behouden van de controle over de wa-gen.

Een ABS-ingreep is duidelijk merkbaar aan de pulserende bewegingen van hetrempedaal, die gepaard gaan met geluid.

Bij een ABS-ingreep niet pompend remmen of de pedaaldruk verminderen.

Aandrijfslipregeling (ASR)

Afbeelding 128ASR-toets

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

Het ASR-systeem past bij doordraaiende wielen het motortoerental aan de weg-dekomstandigheden aan. Door de ASR wordt zelfs bij ongunstige wegdekomstan-digheden het wegrijden, accelereren en omhoogrijden makkelijk gemaakt.

De ASR wordt elke keer als het contact wordt ingeschakeld automatisch geacti-veerd.

143Hulpsystemen

Page 147: A7 Octavia OwnersManual

Indien uw wagen met het ESC-systeem is uitgerust, is de ASR in het ESC-systeemgeïntegreerd » pagina 142.

Tijdens een ingreep van het systeem knippert het ASR-controlelampje in hetinstrumentenpaneel.

De ASR moet normaliter altijd zijn ingeschakeld. Het is zinvol het systeem alleenin bijvoorbeeld de volgende stituaties te deactiveren:› Bij het rijden met sneeuwkettingen.› Bij het rijden in verse sneeuw of op een losse ondergrond.› Bij het "losschommelen" van de vastgereden wagen.

De ASR kan in het infotainment resp. met de symbooltoets » Afbeelding 128worden gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstel-lingen (toets CAR).

Bij gedeactiveerde ASR brandt in het instrumentenpaneel het controlelampje .

Vervolgens moet de ASR weer worden geactiveerd.

Elektronische differentieelsper (EDS en XDS)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

EDSAls een van de aangedreven wielen doordraait, remt het EDS het doordraaiendewiel af en brengt de aandrijfkracht over op de andere aangedreven wielen. Ditdraagt bij aan de stabiliteit van de wagen en aan een soepel rijgedrag.

Om te voorkomen dat het afgeremde wiel niet te heet wordt, schakelt het EDSautomatisch uit. Er kan normaal met de wagen worden gereden en deze heeftdezelfde eigenschappen als een wagen zonder EDS. Zodra de rem afgekoeld is,schakelt het EDS automatisch weer in.

XDSHet XDS is een uitbreiding op het elektronisch sperdifferentieel. XDS reageertniet op aandrijfslip, maar op de ontlasting van het wiel van de aangedreven as inde binnenbocht bij snel rijden door bochten.

Door een automatische remingreep op de rem van het ontlaste wiel wordt door-draaien voorkomen. Daarmee wordt de tractie verbeterd en kan de wagen het ge-wenste spoor volgen.

Actieve stuurondersteuning (DSR)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

De DSR ondersteunt de bestuurder in kritieke situaties bij het tegensturen om dewagen te stabiliseren. De DSR wordt bijvoorbeeld geactiveerd bij hard remmen opverschillende soorten wegdek aan de rechter- en linkerzijde van de wagen.

Remassistent (HBA)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

De HBA versterkt de remkracht en helpt de remweg te verkorten.

De HBA wordt geactiveerd door het zeer snel intrappen van het rempedaal. Omde kortst mogelijke remweg te bereiken, moet het rempedaal krachtig ingetraptblijven tot de wagen tot stilstand is gekomen.

Na het loslaten van het rempedaal wordt de werking van de HBA automatisch uit-geschakeld.

Het ABS wordt bij het ingrijpen van de HBA sneller en effectiever geactiveerd.

Bergwegrijhulp (HHC)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

Met de HHC is het mogelijk bij het wegrijden op hellingen de voet van het rempe-daal naar het gaspedaal te verplaatsen zonder daarbij de handrem te hoeven ge-bruiken.

Het systeem houdt de door de bediening van het rempedaal gegenereerde rem-druk nog circa twee seconden na het loslaten van het rempedaal vast.

De remdruk daalt geleidelijk, hoe meer gas er wordt gegeven. Als de wagen nietbinnen twee seconden wegrijdt, begint deze terug te rollen.

De HHC is actief vanaf een helling van 5% als het bestuurdersportier gesloten is.De HHC is alleen actief bij het vooruit of achteruit wegrijden op een helling. Hetwerkt niet bij het bergaf rijden.

144 Rijden

Page 148: A7 Octavia OwnersManual

Multi Collision Brake

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 142 en volg deze op.

De Multi Collision Brake voert automatisch een remactie uit na een aanrijding omhet gevaar van een gevolgaanrijding te verminderen. De automatische remactievindt alleen plaats bij snelheden hoger dan 10 km/h bij een frontale of zijdelingseaanrijding.

De vertraging van de wagen vindt automatisch plaats door het ESC-systeem, zo-lang de remmen, de ESC en het noodzakelijke elektrische systeem na de aanrij-ding blijven werken.

Indien de bestuurder tijdens het ongeval het gaspedaal intrapt, vindt geen auto-matische remactie plaats.

Parkeerhulp

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Werking 146Automatische systeemactivering bij vooruitrijden 147Rijbaanweergave 147

ATTENTIE

■ De parkeerhulp kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. De ver-antwoording bij het achteruitrijden en dergelijke rijmanoeuvres ligt bij de be-stuurder. Met name op kleine kinderen en dieren letten, aangezien deze doorde systeemsensoren niet in alle gevallen worden herkend.■ Daarom voor het manoeuvreren controleren of zich voor en achter de wagengeen klein obstakel, bijvoorbeeld een steen, dunne paal, aanhangerdissel ofiets dergelijks, bevindt. Dit obstakel kan door de systeemsensoren eventueelniet herkend worden.

ATTENTIE (vervolg)

■ Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de sys-teemsignalen niet altijd reflecteren. Deze voorwerpen en personen die zulkekleding dragen, kunnen niet door de systeemsensoren worden herkend.■ Externe geluidsbronnen kunnen een storend effect hebben op het systeem.Dit kan er onder ongunstige omstandigheden toe leiden dat voorwerpen ofpersonen niet door het systeem worden herkend.

VOORZICHTIG

■ Als na activering van het systeem circa 3 seconden lang een waarschuwings-toon klinkt en er zich geen obstakel in de buurt van de wagen bevindt, is er spra-ke van een systeemstoring. De storing wordt tevens aangegeven door het knip-peren van het symbool in de toets » Afbeelding 129 op pagina 146. Op het in-fotainmentdisplay wordt ! resp. in het storingsgedeelte weergegeven. De hulpvan een erkend reparateur inroepen.■ Om te zorgen dat het systeem goed kan werken, moeten de sensoren schoonen ijsvrij worden gehouden.■ Onder ongunstige weersomstandigheden (stortregen, mist, zeer lage resp. hogetemperaturen en dergelijke) kan de werking van het systeem beperkt zijn.■ Extra gemonteerde modules, zoals bijvoorbeeld een fietsendrager, kunnen dewerking van de parkeerhulp beïnvloeden.

Let op

■ De geluidssignalen voor de obstakelherkenning aan voorzijde zijn af fabriek ho-ger dan die voor de obstakelherkenning aan achterzijde.■ Indien na de systeemactivering niet alle velden rondom de wagen wordenweergegeven, moet de wagen enkele meters vooruit resp. achteruit worden be-wogen.■ Als het systeem is geactiveerd en de keuzehendel van de automatische ver-snellingsbak staat in stand P (de wagen kan niet in beweging komen), wordt dewaarschuwingstoon onderbroken en wordt het obstakel niet weergegeven.

145Hulpsystemen

Page 149: A7 Octavia OwnersManual

Werking

Afbeelding 129 Reikwijdte van de sensoren / systeemtoets

Afbeelding 130 Infotainmentdisplay: Rijbaanweergave / verkleinde weerga-ve

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 145 en volg deze op.

De parkeerhulp (hierna systeem) werkt alleen bij ingeschakeld contact.

Het systeem ondersteunt de bestuurder via akoestische signalen resp. de info-tainmentdisplayweergave bij het parkeren en manoeuvreren.

Het systeem berekent met behulp van ultrasone golven de afstand tussen debumper en een obstakel. De ultrasoonsensoren bevinden zich in de achter- resp.voorbumper.

Beeldbeschrijving - reikwijdte van de sensoren (in cm)

Gebied » Afbeel-ding 129

12 sensoren 8 sensoren 4 sensoren

A 120 120 -

B 90 60 -

C 160 160 160

D 90 60 60

E 90 - -

Met de vermindering van de afstand tot het obstakel wordt het interval tussen deakoestische signalen korter. Vanaf een afstand van circa 30 cm tot het obstakelklinkt een aanhoudende toon - gevarenzone. Vanaf dit moment mag niet verderworden gereden!

De lengte van de wagen kan door een ingebouwde afneembare trekhaak groterworden. Daarom begint de gevarenzone bij wagens met een af fabriek ingebouw-de trekhaak op een afstand van circa 35 cm.

Informatie over de instelling van de akoestische signalen resp. de beschrijvingvan de weergave in het infotainmentdisplay zie » Instructieboekje infotainment,hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Activering/deactiveringHet systeem wordt automatisch geactiveerd bij het inschakelen van de achteruit-versnelling of door op symbooltoets » Afbeelding 129 te drukken. In de toetsbrandt het symbool , de activering wordt bevestigd door een kort akoestischsignaal.

Het systeem wordt gedeactiveerd door uit de achteruitversnelling te schakelen,op toets te drukken of automatisch bij een snelheid hoger dan 10 km/h (hetsymbool in de toets gaat uit).

Bij wagens met alleen achterste sensoren kan het systeem alleen worden ge-deactiveerd door uit de achteruitversnelling te schakelen.

Rijden met aanhangwagenBij wagens met af fabriek ingebouwde trekhaak zijn bij gebruik van een aanhang-wagen alleen de gebieden A en B » Afbeelding 129 van het systeem actief envindt geen rijbaanweergave plaats.

146 Rijden

Page 150: A7 Octavia OwnersManual

Automatische systeemactivering bij vooruitrijden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 145 en volg deze op.

De automatische activering vindt plaats bij een snelheid lager dan circa 10 km/honder de volgende omstandigheden:› De afstand tot het obstakel voor is kleiner dan circa 90 cm.› De afstand tot het obstakel achter is kleiner dan circa 30 cm.› De afstand tot het obstakel naast de wagen is kleiner dan circa 30 cm.

Na activering wordt in het linker gedeelte van het navigatiedisplay het volgendeweergegeven » Afbeelding 130 op pagina 146 - .

Akoestische signalen worden vanaf een afstand van circa 50 cm tot het obstakelgegeven.

De automatische weergave kan in het infotainment worden geactiveerd resp. ge-deactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toetsCAR).

Rijbaanweergave

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 145 en volg deze op.

De weergave van de rijbaan wijzigt afhankelijk van de stuurinslag A » Afbeelding130 op pagina 146 - .

Obstakels die zich in de rijbaan bevinden, worden door de volgende kleurenweergegeven.› Rood - de afstand tot het obstakel is kleiner dan circa 30 cm.› Geel - de afstand tot het obstakel is groter dan circa 30 cm.

Obstakels die zich niet in de rijbaan bevinden, worden door de volgende kleurenweergegeven.› Rood - de afstand tot het obstakel is kleiner dan circa 30 cm.› Wit - de afstand tot het obstakel is groter dan circa 30 cm.

De rijbaan voor wordt weergegeven als een vooruitversnelling of de neutraal-stand wordt ingeschakeld resp. de keuzehendel in stand N wordt gezet.

De rijbaan achter wordt weergegeven als de achteruitversnelling wordt ingescha-keld resp. de keuzehendel in stand R wordt gezet.

Inparkeersysteem

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Parkeerruimte vinden 148Inparkeren 149Uit een parallel aan de rijbaan staande parkeerruimte uitparkeren 150Automatische remondersteuning 150Meldingen 150

Een onderdeel van het inparkeersysteem is de parkeerhulp. Daarom ook de in-formatie en de veiligheidsaanwijzingen » pagina 145, Parkeerhulp lezen en op-volgen.

Het inparkeersysteem (hierna systeem) ondersteunt de bestuurder bij het inpar-keren in geschikte parkeerruimtes parallel aan en dwars op de rijbaan en bij hetuitparkeren uit parkeerruimtes parallel aan de rijbaan.

Het systeem werkt alleen bij ingeschakeld contact.

De weergaven, meldingen en systeemaanwijzingen worden op het MAXI DOT-dis-play (hierna display) weergegeven.

Tijdens het parkeren neemt het inparkeersysteem de stuurbewegingen over, depedalen worden nog door de bestuurder bediend.

Bij een geactiveerd systeem brandt in de toets het controlelampje » Afbeelding131 op pagina 148 - .

De aandrijfslipregeling (ASR) moet bij het inparkeren altijd ingeschakeld zijn.

Werking van het systeem› De meting en analyse van de grootte van de parkeerruimte tijdens het rijden.› De bepaling van de juiste positie van de wagen voor het inparkeren.› De berekening van de lijn waarlangs de wagen achteruit in de parkeerruimte

resp. vooruit uit de parkeerruimte rijdt.› Het automatisch draaien van de voorwielen bij het inparkeren resp. uitparkeren

uit de parkeerruimte.

147Hulpsystemen

Page 151: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ Het systeem ontslaat de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheid bijhet inparkeren resp. uitparkeren uit de parkeerruimte.■ Externe geluidsbronnen kunnen een storend effect hebben op het systeembij het inparkeren resp. uitparkeren uit de parkeerruimte. Dit kan er onder on-gunstige omstandigheden toe leiden dat voorwerpen of personen niet doorhet systeem worden herkend.■ Bij het inparkeren resp. uitparkeren voert het systeem automatisch snellestuurbewegingen uit. Daarbij niet tussen de spaken van het stuurwiel grijpen- gevaar voor verwondingen!■ Bij het inparkeren resp. uitparkeren op een losse of gladde ondergrond(grind, sneeuw, ijs en dergelijke) kan van de berekende rijbaan worden afge-weken. Daarom adviseren wij in dergelijke situaties geen gebruik te makenvan het systeem.

VOORZICHTIG

■ Als andere voertuigen achter of op de stoeprand parkeren, kan het systeem uwwagen ook over de stoeprand of erop leiden. Let erop, dat de banden en velgenvan uw wagen niet worden beschadigd, zo nodig tijdig ingrijpen.■ De oppervlakken resp. structuren van bepaalde objecten, zoals draadgaas, poe-dersneeuw enzovoort, kunnen in bepaalde gevallen niet door het systeem wor-den herkend.■ Onder ongunstige weersomstandigheden (stortregen, mist, zeer lage resp. hogetemperaturen en dergelijke) kan de werking van het systeem beperkt zijn.■ De analyse van de parkeerruimte en inparkeermanoeuvre is afhankelijk van deafmeting van de wielen. Het systeem kan alleen goed werken, wanneer de doorde fabrikant goedgekeurde wielmaat op de wagen is gemonteerd.■ Als andere door de fabriek goedgekeurde wielen zijn gemonteerd, kan de resul-terende positie van de wagen in de parkeerruimte in geringe mate afwijken. Datkan door een nieuwe instelling van het systeem door een erkend reparateur wor-den voorkomen.■ Het systeem kan in bepaalde situaties eventueel niet correct functioneren, alsop de wagen bijvoorbeeld sneeuwkettingen of een noodwiel zijn gemonteerd.

Parkeerruimte vinden

Afbeelding 131 Systeemtoets / displayweergave

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 147 en volg deze op.

Het zoeken naar een geschikte parkeerruimte vindt ook plaats bij uitgeschakeldedisplayweergave. Indien de displayweergave met de symbooltoets pas na hetvoorbijrijden van de parkeerruimte wordt ingeschakeld, kan het systeem dezeparkeerruimte analyseren en bijvoorbeeld weergeven.

Parkeerruimte parallel aan de rijbaan zoeken› Met maximaal 40 km/h en op een afstand van ongeveer 0,5-1,5 m de parkeer-

ruimte voorbij rijden.› Eenmaal op de symbooltoets » Afbeelding 131 drukken.

Op het display wordt het volgende weergegeven » Afbeelding 131 - .

Parkeerruimte dwars op de rijbaan zoeken› Met maximaal 20 km/h en op een afstand van ongeveer 0,5-1,5 m de parkeer-

ruimte voorbij rijden.› Tweemaal op de toets » Afbeelding 131 drukken.

Op het display wordt het volgende weergegeven » Afbeelding 131 - .

Op het display wordt automatisch het zoekgebied voor de parkeerruimte aan bij-rijderszijde aangegeven.

Het knipperlicht aan bestuurderszijde bedienen als u aan die kant van de straatwilt parkeren. Op het display wordt het zoekgebied voor de parkeerruimte aanbestuurderszijde aangegeven.

148 Rijden

Page 152: A7 Octavia OwnersManual

Indien een geschikte parkeerruimte is gevonden, worden de parameters ervanopgeslagen tot een andere geschikte parkeerruimte wordt gevonden of tot eenafstand van circa 10 m na de gevonden parkeerruimte is afgelegd.

Indien men bij het zoeken naar een parkeerruimte de parkeermodus wil wijzigen,moet opnieuw op symbooltoets worden gedrukt.

Let op

Wordt op het display het symbool (km/h) weergegeven dan moet de rijsnel-heid worden verlaagd tot minder dan 40 km (parkeerruimt parallel aan de rijbaan)resp. minder dan 20 km/h (parkeerruimte dwars op de rijbaan).

Inparkeren

Afbeelding 132 Displayweergave

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 147 en volg deze op.

BeeldbeschrijvingParkeerruimte herkend met de aanwijzing verder door te rijden.Parkeerruimte herkend met de aanwijzing de achteruitversnelling in te scha-kelen.Aanwijzing voor het inschakelen van de vooruitversnelling.Aanwijzing voor het inschakelen van de achteruitversnelling.

De tijdslimiet voor het inparkeren met hulp van het systeem bedraagt 6 minuten.

Als het systeem een geschikte parkeerruimte herkend heeft, wordt de parkeer-ruimte op het informatiedisplay weergegeven » Afbeelding 132 .

A

B

C

D

› Nog verder naar voren rijden, tot op het display de weergave » Afbeelding 132 verschijnt.

› Stoppen en erop letten dat de wagen tot het begin van de inparkeermanoeuvreniet meer vooruit beweegt.

› De achteruitversnelling inschakelen resp. de keuzehendel in stand R zetten.› Zodra op het display de volgende melding wordt weergegeven: Stuuringreep

actief. Let op omgeving!, het stuurwiel loslaten. Het systeem neemt de bestu-ring over.

› Op de directe omgeving van de wagen letten en voorzichtig achteruitrijden.

In het geval dat niet in één keer kan worden ingeparkeerd, het inparkeren inmeerdere stappen voortzetten.

› Als op het display de pijl naar voren knippert » Afbeelding 132 , de 1e versnel-ling inschakelen resp. de keuzehendel in stand D zetten.

Op het display wordt het symbool (rempedaal) weergegeven.

› Het rempedaal intrappen en wachten tot het stuurwiel automatisch in de nood-zakelijke stand draait, het symbool gaat uit.

› Voorzichtig rijden.› Als op het informatiedisplay de pijl naar achteren knippert » Afbeelding 132 ,

opnieuw de achteruitversnelling inschakelen resp. de keuzehendel in stand Rzetten.

Op het display wordt het symbool (rempedaal) weergegeven.

› Het rempedaal intrappen en wachten tot het stuurwiel automatisch in de nood-zakelijke stand draait, het symbool gaat uit.

› Voorzichtig achteruitrijden.

Deze stappen kunnen meerdere malen achter elkaar worden herhaald.

Zodra de parkeermanoeuvre is beëindigd, klinkt een geluidssignaal en verschijntop het display de volgende melding:

Park Assist beëindigd. Stuuringreep bestuurder.

Automatisch afbreken

Het systeem breekt de inparkeermanoeuvre af als een van de volgende situatieszich voordoet.› Snelheid van 7 km/h tijdens de inparkeermanoeuvre herhaald overschreden.› Tijdslimiet van 6 minuten voor de inparkeermanoeuvre overschreden.› Systeemtoets ingedrukt.› ASR-systeem uitgeschakeld.› Ingreep van de bestuurder bij het automatisch sturen (stuurwiel vasthouden).

149Hulpsystemen

Page 153: A7 Octavia OwnersManual

› Tijdens het achteruitrijden in de parkeerruimte de achteruitversnelling eruit ge-haald resp. de keuzehendel uit stand R gezet.

› Keuzehendel in stand P gezet.› Als er sprake is van een systeemstoring (systeem tijdelijk niet beschikbaar).› Automatisch remmen ter vermindering van schade.

Indien een van de bovengenoemde gevallen zich voordoet, wordt de volgendemelding weergegeven. » pagina 150.

Uit een parallel aan de rijbaan staande parkeerruimteuitparkeren

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 147 en volg deze op.

Uitparkeren› Eenmaal op de symbooltoets » Afbeelding 131 op pagina 148 drukken.› Het knipperlicht voor de rijbaanzijde inschakelen waar uit de parkeerruimte

moet worden weggereden.› De achteruitversnelling inschakelen resp. de keuzehendel in stand R zetten.› Zodra op het display de volgende melding wordt weergegeven: Stuuringreep

actief. Let op omgeving!, het stuurwiel loslaten. Het systeem neemt de bestu-ring over.

› Op de directe omgeving van de wagen letten en voorzichtig achteruitrijden.› De op het display weergegeven systeemaanwijzingen opvolgen.

Zodra de uitparkeermanoeuvre is beëindigd, klinkt een geluidssignaal en ver-schijnt op het display de volgende melding:

Stuur overnemen a.u.b. en de rit voortzetten.

Automatisch afbreken

Het systeem breekt de uitparkeermanoeuvre af als een van de volgende situatieszich voordoet.› Snelheid van 7 km/h tijdens de uitparkeermanoeuvre overschreden.› Systeemtoets ingedrukt.› ASR-systeem uitgeschakeld.› Ingreep van de bestuurder bij het automatisch sturen (stuurwiel vasthouden).› Als er sprake is van een systeemstoring (systeem tijdelijk niet beschikbaar).› Automatisch remmen ter vermindering van schade.

Indien een van de bovengenoemde gevallen zich voordoet, wordt de volgendemelding weergegeven. » pagina 150.

Automatische remondersteuning

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 147 en volg deze op.

Het systeem ondersteunt de bestuurder met een automatische remondersteu-ning. De automatische remondersteuning vervangt niet de verantwoording vande bestuurder voor gas, rem en koppeling.

Automatisch remmen ter voorkoming van afbrekingen doorsnelheidsoverschrijdingOm het overschrijden van een snelheid van 7 km/h en hierdoor het afbreken vande inparkeermanoeuvre te voorkomen, kan een automatische remondersteuningplaatsvinden. De inparkeermanoeuvre kan na het automatisch remmen wordenvoortgezet.

Het automatisch remmen vindt slechts eenmaal plaats per inparkeermanoeuvre.

Automatisch remmen ter vermindering van schadeIndien het systeem op basis van de rijsnelheid en de afstand tot het obstakel eendreigende aanrijding herkent, vindt een automatische remondersteuning plaats.

Na deze automatische remondersteuning ter vermindering van schade wordt desysteemfunctie beëindigd.

ATTENTIE

■ De automatische remondersteuning werkt alleen als een onderdeel van hetsysteem. De bestuurder dient altijd de wagen zelf te kunnen afremmen.■ De automatische remondersteuning wordt na ongeveer 1,5 seconden beëin-digd. Het rempedaal intrappen, zodat de wagen niet uit zichzelf in bewegingkomt.

Meldingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 147 en volg deze op.

Park Assist beëindigd. Snelheid te hoog.

Indien bij het zoeken naar een parkeerruimte een snelheid van 50 km/h wordtoverschreden, moet het systeem met de symbooltoets opnieuw worden geac-tiveerd.

150 Rijden

Page 154: A7 Octavia OwnersManual

Snelheid te hoog. Stuur overnemen!

De parkeermanoeuvre is beëindigd omdat de snelheid opnieuw is overschreden.Met een snelheid van maximaal. 7 km/h inparkeren.

Park Assist beëindigd. Stuuringreep bestuurder.

De parkeermanoeuvre is door een stuuringreep van de bestuurder beëindigd.

Park assist beëindigd. ASR uitgeschakeld.

De inparkeermanoeuvre kan niet worden uitgevoerd, omdat de ASR is gedeacti-veerd. De ASR activeren.

ASR uitgeschakeld. Stuur overnemen!

De inparkeermanoeuvre is beëindigd, omdat de ASR tijdens de inparkeerma-noeuvre is gedeactiveerd.

Aanhangwagen: Park Assist beëindigd.

De inparkeermanoeuvre kan niet worden uitgevoerd, omdat een aanhangwagenis aangekoppeld.

Tijdslimiet overschreden. Stuur overnemen!

De inparkeermanoeuvre is beëindigd, omdat de tijdslimiet van 6 minuten is over-schreden.

Park Assist momenteel niet beschikbaar.

Het systeem kan niet worden geactiveerd, omdat zich een storing in de wagenbevindt. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Park Assist beëindigd. Momenteel niet beschikbaar.

De parkeermanoeuvre is beëindigd omdat zich een storing in de wagen bevindt.De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Park Assist defect. Werkplaats!

De inparkeermanoeuvre is niet mogelijk, omdat in het systeem een storing is op-getreden. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Ingreep ASR. Stuur overnemen!

De inparkeermanoeuvre is door een ASR-ingreep beëindigd.

Park Assist: knipperlicht aan en achteruit insch!

Aan de voorwaarden voor het uitparkeren met behulp van het systeem is voldaan.Het knipperlicht en de achteruitversnelling inschakelen

Aut. uitparkeren niet mogelijk. Opening te klein.

Het uitparkeren met behulp van het systeem is niet mogelijk. De parkeerruimte iste klein.

Remingreep. Snelheid te hoog.

De snelheid bij de parkeermanoeuvre was te hoog en er heeft een automatischeremondersteuning plaatsgevonden.

Snelheidsregelsysteem

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Inschakelen/uitschakelen 152Snelheid opslaan en vasthouden 152Opgeslagen snelheid wijzigen 152Tijdelijk uitschakelen 153Weergaven op het display 153

Het snelheidsregelsysteem (SRS) houdt de ingestelde snelheid, hoger dan 25 km/h, constant, zonder dat u het gaspedaal hoeft te bedienen.

Dit is echter alleen mogelijk als motorvermogen resp. motorremwerking dit toela-ten.

Bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem brandt in het instrumentenpaneel hetcontrolelampje .

ATTENTIE

■ Om veiligheidsredenen mag het snelheidsregelsysteem bij druk verkeer enongunstige wegdekomstandigheden (bijvoorbeeld gladheid, steenslag) nietworden gebruikt - gevaar voor ongevallen!■ De opgeslagen snelheid mag pas weer worden hervat als deze niet te hoogis voor de actuele verkeerssituatie.■ Om onbedoeld inschakelen van het snelheidsregelsysteem te voorkomen,het systeem na gebruik altijd uitschakelen.

151Hulpsystemen

Page 155: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Bij het rijden op steile afdalingen kan het snelheidsregelsysteem de snelheidniet constant houden. Door het eigen gewicht van de wagen neemt de snelheiddan toe. In dergelijke gevallen een lagere versnelling inschakelen of de wagenmet het rempedaal afremmen.■ Het snelheidsregelsysteem kan niet worden ingeschakeld als de eerste versnel-ling of de achteruitversnelling is ingeschakeld (wagens met schakelbak).■ Het snelheidsregelsysteem kan niet worden ingeschakeld als de keuzehendelzich in stand P, N, of R bevindt (wagens met automatische versnellingsbak).■ Het snelheidsregelsysteem kan zich automatisch uitschakelen bij een ingreepvan remondersteunende hulpsystemen (bijvoorbeeld ESC), bij het overschrijdenvan het maximaal toegestane motortoerental en dergelijke.■ Het snelheidsregelsysteem blijft ook na het schakelen ingeschakeld!

Inschakelen/uitschakelen

Afbeelding 133Bedieningshendel: Bedienings-elementen van het snelheidsre-gelsysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 151 en volg deze op.

Inschakelen› De schakelaar A » Afbeelding 133 in stand ON zetten.

Uitschakelen› De schakelaar A » Afbeelding 133 in stand OFF zetten.

Snelheid opslaan en vasthouden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 151 en volg deze op.

› Het snelheidsregelsysteem inschakelen » pagina 152.› Met de gewenste snelheid rijden.› De tuimelschakelaar B in de stand SET/- » Afbeelding 133 op pagina 152 druk-

ken.

Na het loslaten van de tuimelschakelaar B vanuit de stand SET/-, wordt de in hetgeheugen opgeslagen snelheid zonder het gaspedaal aan te raken constant aan-gehouden.

Opgeslagen snelheid wijzigen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 151 en volg deze op.

Snelheid met tuimelschakelaar B verhogen› De tuimelschakelaar B in de stand RES/+ » Afbeelding 133 op pagina 152 druk-

ken.

Als de tuimelschakelaar in de stand RES/+ wordt gehouden, wordt de snelheidvoortdurend verhoogd. Na het bereiken van de gewenste snelheid de tuimelscha-kelaar loslaten. Daardoor wordt de nieuw opgeslagen snelheid in het geheugenbewaard.

Snelheid met tuimelschakelaar B verlagenDe opgeslagen snelheid kan door tuimelschakelaar B in de stand SET/- » Afbeel-ding 133 op pagina 152 te drukken, worden verlaagd.

Als de tuimelschakelaar in de stand SET/- wordt gehouden, wordt de snelheidvoortdurend verlaagd. Na het bereiken van de gewenste snelheid de tuimelscha-kelaar loslaten. Daardoor wordt de nieuw opgeslagen snelheid in het geheugenbewaard.

Als de tuimelschakelaar bij een snelheid van minder dan 25 km/h wordt losgela-ten, wordt de snelheid niet opgeslagen en wordt het geheugen gewist. De snel-heid moet na een verhoging tot meer dan 25 km/h opnieuw worden opgeslagendoor de tuimelschakelaar B in de stand SET/- te drukken.

Snelheid met het gaspedaal verhogen› Het gaspedaal intrappen.

152 Rijden

Page 156: A7 Octavia OwnersManual

Na het loslaten van het gaspedaal daalt de snelheid tot de opgeslagen waarde.

Snelheid met het rempedaal verlagenDe snelheid kan ook worden verlaagd door het intrappen van het rempedaal,waardoor het systeem tijdelijk wordt uitgeschakeld » pagina 153.

Tijdelijk uitschakelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 151 en volg deze op.

Het snelheidsregelsysteem wordt tijdelijk uitgeschakeld door schakelaar A » Af-beelding 133 op pagina 152 tegen de veerdruk in de stand CANCEL te drukkenresp. door het rempedaal in te trappen.

De opgeslagen snelheid blijft daarbij in het geheugen bewaard.

Voor het hervatten van de opgeslagen snelheid na het loslaten van het rempe-daal de tuimelschakelaar B kort in de stand RES/+ drukken.

Weergaven op het display

Afbeelding 134 Display van het instrumentenpaneel: Voorbeelden van statu-sindicaties van het snelheidsregelsysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 151 en volg deze op.

BeeldbeschrijvingHet snelheidsregelsysteem is tijdelijk uitgeschakeld.Systeemstoring. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

A

B

Het geheugen voor de snelheid is leeg.Het snelheidsregelsysteem is ingeschakeld.

Automatische afstandsregeling (ACC)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Aanwijzingen en informatie 154Radarsensor 154Werking 156Automatisch wegrijden en stoppen 156Bedieningsoverzicht 157Regeling starten 157Regeling onderbreken/weer herstellen 158Gewenste snelheid instellen/wijzigen 158Tijdsafstand instellen 158Bijzondere rijsituaties 159Aanwijzingen 160

De automatische afstandsregeling (hierna ACC) kan de ingestelde snelheid resp.afstand ten opzichte van voorliggers constant houden zonder dat het gaspedaalof het rempedaal hoeft te worden bediend.

De status waarin de ACC de snelheid resp. afstand vasthoudt wordt hierna als re-geling beschreven.

ATTENTIE

■ De ACC dient alleen als hulpmiddel. Hierdoor wordt de bestuurder niet vande plicht ontslagen de besturing van de wagen volledig onder controle te heb-ben.■ De snelheid en de afstand tot voorliggers altijd aanpassen aan het zicht, hetweer, het wegdek en de verkeersomstandigheden.■ De bestuurder moet altijd gereed zijn om de besturing van de wagen zelfover te nemen (accelereren of remmen).

C

D

153Hulpsystemen

Page 157: A7 Octavia OwnersManual

Let op

■ De ACC is met name bedoeld voor gebruik op snelwegen.■ Enkele weergaven van de ACC op het display van het instrumentenpaneel kun-nen door weergaven van andere functies worden afgedekt. Een ACC-weergaveword bij een wijziging van de ACC-status automatisch kort weergegeven.

Aanwijzingen en informatie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

ATTENTIE

■ De ACC reageert bij niet het naderen van een stilstaand object, bijvoorbeeldde staart van een file, een voertuig met pech of een voor een verkeerslichtwachtend voertuig.■ De ACC reageert niet op kruisende of tegemoetkomende objecten.■ Als de vertraging van de ACC niet voldoende is, de wagen direct met hetrempedaal afremmen.■ De regeling mag pas weer worden hervat als de opgeslagen snelheid niet tehoog is voor de actuele verkeerssituatie.

ATTENTIE

De ACC uit veiligheidsoverwegingen niet in de volgende situaties gebruiken.■ Bij het nemen van afritten op snelwegen of bij wegwerkzaamheden om zoeen ongewenste acceleratie naar de opgeslagen snelheid te voorkomen.■ Bij slecht zicht (bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval).■ Op slecht wegdek (bijvoorbeeld ijzel, gladde rijbaan, grind, onverhard weg-dek)■ Bij het maken van "scherpe" bochten.■ Bij het rijden op steile hellingen/afdalingen.

VOORZICHTIG

■ Bij wagens met schakelbak kan de regeling niet worden ingeschakeld als deeerste versnelling of de achteruitversnelling is ingeschakeld.■ Bij wagens met automatische versnellingsbak kan de regeling niet worden in-geschakeld als de keuzehendel zich in stand P, N, of R bevindt.■ De regeling wordt automatisch afgebroken bij een ingreep van remondersteu-nende hulpsystemem (bijvoorbeeld ESC), bij het overschrijden van het maximaaltoegestane motortoerental en dergelijke.

Let op

■ De snelheid kan alleen bij geactiveerd ACC worden ingesteld en opgeslagen. Deopgeslagen snelheid kan van de actuele snelheid afwijken als op dat moment eenafstandsregeling actief is.■ Wagens met automatische versnellingsbak kunnen met behulp van de ACC totstilstand vertragen en weer in beweging komen.■ De ACC vermindert de snelheid door automatisch het gas los te laten resp. meteen remingreep. Indien een automatische snelheidsvermindering met een remin-greep plaatsvindt, gaat het remlicht branden.■ Bij het uitvallen van meer dan één remlicht van de wagen of van een aangeslo-ten aanhangwagen is de ACC niet beschikbaar.

Radarsensor

Afbeelding 135Inbouwplaats van de radarsen-sor

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

De radarsensor » Afbeelding 135 (hierna sensor) dient voor het registreren van deverkeerssituatie voor de wagen.

154 Rijden

Page 158: A7 Octavia OwnersManual

De sensor kan objecten door het verzenden en ontvangen van elektromagneti-sche golven onderscheiden.

De werking van de sensor kan in een van de volgende situaties beperkt of hele-maal niet beschikbaar zijn.› Als de sensor door bijvoorbeeld modder, sneeuw of afzettingen vervuild is.› Als de sensor of de directe omgeving ervan door andere voorwerpen, bijvoor-

beeld een sticker, wordt afgedekt.› Bij slecht zicht (bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval).

Als de sensor vervuild is of om een andere reden geen "zicht" heeft, wordt op hetdisplay van het instrumentenpaneel de volgende melding weergegeven.

ACC: geen sensorzicht!

Stoppen, de motor afzetten, de sensor reinigen resp. het voorwerp dat het "zicht"belemmert verwijderen. Indien na het starten van de motor de ACC nog steedsniet beschikbaar is, de hendel in stand » Afbeelding 138 op pagina 157 druk-ken. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

ATTENTIE

■ Indien het vermoeden bestaat dat de sensor is beschadigd, de ACC deactive-ren. De sensor door een erkend reparateur laten controleren.■ De sensor kan door stoten resp. door beschadigingen aan voorzijde van dewagen, de wielkuip of onderzijde van de wagen worden versteld. Dit kan dewerking van de ACC-functie beïnvloeden - gevaar voor ongevallen! In dit gevalde sensor door een erkend reparateur laten controleren.■ Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan voorzijde van de wagenkunnen een verstelling van de sensor tot gevolg hebben. Daarom adviserenwij aanpassingen en technische wijzigingen alleen door een erkend repara-teur te laten uitvoeren. Ook de aanwijzingen in » pagina 207, Servicewerk-zaamheden, aanpassingen en technische wijzigingen in acht nemen.■ Het gedeelte voor en rondom de sensor mag niet door stickers, extra lam-pen en dergelijke worden afgedekt. Dit kan de werking van de sensor beïn-vloeden - gevaar voor ongevallen!

VOORZICHTIG

De sensor kan onder bepaalde omstandigheden niet alle objecten correct onder-scheiden. Daarom adviseren wij in de volgende situaties geen gebruik te makenvan de ACC.■ Bij het rijden door plaatsen waar zich metalen objecten bevinden (bijvoorbeeldmetalen loodsen, spoorbanen en dergelijke).■ Bij het rijden door ingedeelde gesloten ruimtes (bijvoorbeeld parkeergarages,veerboten, tunnels en dergelijke).

VOORZICHTIG

De sneeuw met een handveger en het ijs met een oplosmiddelvrije ontdooisprayvan de sensor verwijderen.

155Hulpsystemen

Page 159: A7 Octavia OwnersManual

Werking

Afbeelding 136 Display van het instrumentenpaneel (ACC): Afstand instellen,voertuig herkend

Afbeelding 137 Display van het instrumentenpaneel: Voorbeelden van statu-sindicaties van de ACC

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

De bediening en instelling van de ACC vindt plaats met de bedieningshen-del » Afbeelding 138 op pagina 157 resp. in het infotainment » Instructieboekjeinfotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Beeldbeschrijving » Afbeelding 136

Voertuig herkend (regeling actief).Lijn die de verschuiving van de tussenliggende tijdsafstand bij het instellenaangeeft.

1

2

Ingestelde tijdsafstand ten opzichte van de voorligger.Voertuig herkend (regeling inactief).

Beeldbeschrijving » Afbeelding 137

Regeling inactief (voertuig herkend).Regeling actief (geen voertuig herkend).Regeling inactief (geen snelheid opgeslagen).Regeling actief (voertuig herkend).

De ACC kan de ingestelde snelheid van 30-160 km/h evenals de afstand ten op-zichte van voorliggers in een bereik van een zeer korte tot zeer lange tijdsafstandconstant houden.

De ACC past de ingestelde snelheid aan de herkende voorligger aan en houdthierbij de geselecteerde afstand aan.

Indien de vertraging van de ACC ten opzichte van de voorligger niet voldoende is,verschijnt op het display van het instrumentenpaneel het symbool en de vol-gende melding.

Rempedaal intrappen!

Het stuurwiel overnemen en het rempedaal intrappen!

De ACC kan met behulp van de radarsensor een voorligger op een afstand van cir-ca 120 m herkennen.

Automatisch wegrijden en stoppen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

Wagens met automatische versnellingsbak kunnen met behulp van de ACC totstilstand vertragen en weer in beweging komen.

Vertragen tot stilstandAls een voor u rijdend voertuig tot stilstand vertraagt, vertraagt de ACC ook de ei-gen wagen tot stilstand.

Wegrijden na een stopfaseIndien het voor u rijdende voertuig direct na de stopfase weer in beweging komt,komt de eigen wagen ook in beweging en wordt de snelheid weer geregeld. Bijeen langere stopfase wordt de regeling automatisch onderbroken.

Het stuurwiel overnemen en het rempedaal intrappen.

3

4

A

B

C

D

156 Rijden

Page 160: A7 Octavia OwnersManual

Bedieningsoverzicht

Afbeelding 138Bedieningshendel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

Overzicht van de ACC-functies die met de hendel worden bediend

1 ACC deactiveren

2 ACC activeren (regeling inactief)

3 Regeling starten (actuele snelheid overnemen) / snelheid metsprongen van 1 km/h verlagen

4 Afstandsniveau instellen

5 Regeling onderbreken (tegen de veerdruk in)

6 Regeling starten (weer herstellen) / snelheid met sprongen van1 km/h verhogen (tegen de veerdruk in)

7 Snelheid met sprongen van 10 km/h verhogen

8 Snelheid met sprongen van 10 km/h verlagen

Let op

Indien de hendel » Afbeelding 138 vanuit stand direct tegen de veerdruk instand wordt gezet, wordt de actuele snelheid opgeslagen en de regelinggestart.

Regeling starten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

Basisvoorwaarden voor het starten van de regelingACC is geactiveerd.ASR is geactiveerd » pagina 142, Remhulpsystemen.Bij wagens met schakelbak moet de tweede versnelling of een hogere ver-snelling zijn ingeschakeld.Bij wagens met schakelbak moet de actuele snelheid hoger zijn dan circa 25km/h.Bij wagens met automatische versnellingsbak moet de keuzehendel in standD/S of in de tiptronic-stand staan.Bij wagens met automatische versnelllingsbak moet de actuele snelheid ho-ger zijn dan circa 2 km/h.

De regeling kan met de toets of door de hendel tegen de veerdruk in stand » Afbeelding 138 op pagina 157 te zetten, worden gestart.

Toets › Op de toets drukken.

De ACC neemt de actuele wagensnelheid over en voert de regeling uit.

Hendelstand › De hendel tegen de veerdruk in stand zetten.

De ACC neemt de actuele wagensnelheid over en voert de regeling uit. Indienreeds een snelheid is opgeslagen, neemt de ACC deze snelheid over en voert deregeling uit.

Bij actieve regeling brandt het groene controlelampje in de rij met controle-lampjes.

157Hulpsystemen

Page 161: A7 Octavia OwnersManual

Let op

■ Indien bij wagens met automatische versnellingsbak de regeling bij een snel-heid van minder dan 30 km/h wordt gestart, wordt de snelheid van 30 km/h op-geslagen. De snelheid neemt automatisch toe tot 30 km/h resp. wordt geregeldaan de hand van de snelheid van de voorligger.■ Bij gedeactiveerde ASR wordt dit bij het starten van de regeling automatischgeactiveerd.■ Indien de ASR bij actieve regeling wordt gedeactiveerd, wordt de regeling auto-matisch onderbroken.

Regeling onderbreken/weer herstellen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

Regeling onderbreken› De hendel tegen de veerdruk in stand » Afbeelding 138 op pagina 157 zet-

ten.

of

› Het rempedaal intrappen

De regeling wordt onderbroken, de snelheid blijft opgeslagen.

Regeling weer herstellen› De regeling starten » pagina 157.

Let op

De regeling wordt eveneens onderbroken als het koppelingspedaal langer dan 30s wordt ingetrapt.

Gewenste snelheid instellen/wijzigen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

De gewenste snelheid wordt met de bedieningshendel ingesteld of gewij-zigd » pagina 157.

De ingestelde snelheid wordt na het loslaten van de hendel resp. de toets op dehendel opgeslagen.

Snelheid in sprongen van 10 km/h instellen/wijzigen () - Voorwaarden

ACC is geactiveerd.

Snelheid in sprongen van 1 km/h verhogen () - Voorwaarden

ACC is geactiveerd.De wagen wordt geregeld.

Snelheid in sprongen van 1 km/h verlagen () - Voorwaarden

ACC is geactiveerd.De wagen wordt geregeld.

Snelheid door het overnemen van de actuele snelheid wijzigen () - Voorwaar-den

ACC is geactiveerd.De wagen rijdt met een andere dan de opgeslagen snelheid.

Let op

■ Indien tijdens de regeling de snelheid door het intrappen van het gaspedaalwordt verhoogd, wordt de regeling tijdelijk onderbroken. Na het loslaten van hetgaspedaal wordt de regeling automatisch weer hersteld.■ Indien tijdens de regeling de snelheid door het intrappen van het rempedaalwordt verlaagd, wordt de regeling onderbroken. De regeling moet opnieuw wor-den gestart om deze weer te herstellen » pagina 157.■ Indien de wagen met een lagere dan de opgeslagen snelheid wordt geregeld,dan wordt door de eerste keer drukken op de toets de actuele snelheid opge-slagen, door opnieuw drukken op de toets wordt de snelheid in stappen van1 km/h verlaagd.

Tijdsafstand instellen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

De afstand ten opzichte van de voorligger kan met hendel » Afbeelding 138 oppagina 157 of in het infotainment » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wa-geninstellingen (toets CAR) worden ingesteld.

Instelling met de hendel› De schakelaar tegen de veerdruk in stand of - zetten » Afbeelding

138 op pagina 157.

158 Rijden

Page 162: A7 Octavia OwnersManual

Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de lijn 2 » Afbeelding 136op pagina 156, die de afstandsverschuiving weergeeft.

› Met de schakelaar op de hendel de lijn 2 op de gewenste afstand in-stellen.

Let op

■ Indien de afstand in het infotainment is gewijzigd, wordt de wijziging pas naaansluitende activering van de ACC merkbaar.■ De afstand wordt snelheidsafhankelijk vastgelegd. Des te hoger de snelheid,des te groter is de afstand ten opzichte van de voorligger.■ Op een nat wegdek dient altijd een langere tijdsafstand ten opzichte van devoorligger te worden gekozen dan op een droog wegdek.

Bijzondere rijsituaties

Afbeelding 139 Bijzondere situaties: In bochten / smalle of versprongen rij-dende voertuigen

Afbeelding 140 Bijzondere situaties: Verandering van rijstrook van anderevoertuigen / stilstaande voertuigen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

De volgende rijsituaties vragen om bijzondere oplettendheid van de bestuurder.

In bochtenBij het in- of uitrijden van bijvoorbeeld langgerekte bochten kan het voorkomendat de ACC reageert op een voertuig op de rijbaan ernaast » Afbeelding 139 - .De eigen wagen wordt geregeld aan de hand van dit voertuig en reageert nietmeer op de voorligger.

In dit geval dient de regeling door gasgeven, intrappen van het rempedaal of hetdrukpunt op de bedieningshendel » Afbeelding 138 op pagina 157 te wordenafgebroken.

Smalle of versprongen rijdende voertuigenSmalle of versprongen rijdende voertuigen kunnen pas door de radarsensor wor-den herkend als ze zich in het detectiegebied van de sensor bevinden » Afbeel-ding 139 - . Dit geldt vooral bij smalle voertuigen, zoals bijvoorbeeld motorfiet-sen.

Indien nodig de wagen met het rempedaal afremmen.

Verandering van rijstrook van andere voertuigenVoertuigen die op korte afstand naar de eigen rijstrook komen, » Afbeelding 140 -, kunnen door de radarsensor niet altijd tijdig te worden herkend. Het gevolgkan een late reactie van de ACC zijn.

Indien nodig de wagen met het rempedaal afremmen.

159Hulpsystemen

Page 163: A7 Octavia OwnersManual

Stilstaande voertuigenDe ACC herkent geen stilstaande objecten! Indien een door de ACC geregistreerdvoertuig afslaat of uitwijkt en zich voor dit voertuig een stilstaand voertuig be-vindt » Afbeelding 140 - , reageert de ACC niet op dit stilstaande voertuig.

In dit geval het stuurwiel overnemen en de wagen met het rempedaal afremmen.

Bij het inhalenIndien de eigen wagen wordt geregeld (de snelheid is lager dan opgeslagen) enhet knipperlicht wordt bediend, beoordeelt de ACC dit als de start van een inhaal-manoeuvre. De ACC versnelt de wagen automatisch en vermindert hierdoor de af-stand ten opzichte van de voorligger.

Indien de wagen naar de linker rijbaan wisselt en geen voorligger wordt herkend,accelereert de ACC tot de ingestelde snelheid en houdt deze constant.

Een acceleratie kan op elk moment door het intrappen van het rempedaal of hetdrukpunt op de bedieningshendel » Afbeelding 138 op pagina 157 wordenafgebroken.

Voertuigen met bijzondere lading of speciale opbouwenLading of opbouwdelen van andere voertuigen die aan de zijkant, aan achterzijdeof bovenzijde voorbij de voertuigcontouren steken, kan de ACC mogelijk niet her-kennen.

Daarom dient de regeling te worden afgebroken indien achter een dergelijk voer-tuig wordt gereden of als dit wordt ingehaald.

Rijden met aanhangwagenBij het rijden met een aanhangwagen schakelt de ACC-regeling vertraagd in.Daarom dient de rijstijl hierop te worden aangepast.

Aanwijzingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 153 en volg deze op.

Indien bij geactiveerd ACC op het display van het instrumentenpaneel het sym-bool verschijnt, is de ACC uitgeschakeld.

De meldingen en aanwijzingen worden op het display van het instrumentenpa-neel weergegeven.

ACC: geen sensorzicht!

De sensor is vervuild of heeft geen "zicht". Stoppen, de motor afzetten, de sensorreinigen resp. het voorwerp dat het "zicht" » Afbeelding 135 op pagina 154 belem-mert verwijderen. Indien na het starten van de motor de ACC nog steeds niet be-schikbaar is, de hendel in stand » Afbeelding 138 op pagina 157 drukken. Dehulp van een erkend reparateur inroepen.

ACC niet beschikbaar.

Stoppen, de motor afzetten en weer starten. Indien de ACC nog steeds niet be-schikbaar is, de hendel in stand drukken. De hulp van een erkend reparateurinroepen.

Storing: ACC

Er is een storing in het ACC-systeem. De hendel in stand drukken. De hulp vaneen erkend reparateur inroepen.

Snelheidsgrens

De rijsnelheid overeenkomstig verhogen en de regeling starten » pagina 157.

Omgevingsobservatiesysteem (Front Assist)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Aanwijzingen en informatie 161Radarsensor 161Werking 162Activeren/deactiveren 163"City"-noodstopfunctie 164Aanwijzingen 164

Het omgevingsobservatiesysteem (hierna Front Assist) waarschuwt voor het ge-vaar van een aanrijding met een obstakel dat zich voor de wagen bevindt en pro-beert zo nodig door een automatische remingreep een aanrijding te voorkomenresp. de gevolgen ervan te minimaliseren.

160 Rijden

Page 164: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ De Front Assist dient alleen als hulpmiddel. Hierdoor wordt de bestuurderniet van de plicht ontslagen de besturing van de wagen volledig onder contro-le te hebben.■ De Front Assist is onderhevig aan natuurkundige en door het systeem be-paalde grenzen. Om deze reden kan de bestuurder enkele reacties van hetsysteem in bepaalde situaties als ongewenst of vertraagd waarnemen. Daar-om dient men steeds alert te zijn om zelf te kunnen ingrijpen!■ De snelheid en de afstand tot voorliggers altijd aanpassen aan het zicht, hetweer, het wegdek en de verkeersomstandigheden.■ Als de Front Assist een waarschuwing geeft, afhankelijk van de verkeerssi-tuatie de wagen direct met het rempedaal afremmen of het obstakel ontwij-ken.■ De hogere inzittendenbescherming door het Front Assist-systeem maggeen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risico's - gevaar voor ongeval-len!■ De bestuurder moet altijd gereed zijn om de besturing van de wagen zelfover te nemen (accelereren of remmen).■ De Front Assist reageert niet op kruisende of tegemoetkomende objecten.

Aanwijzingen en informatie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 160 en volg deze op.

Front Assist kan bijvoorbeeld in de volgende situatie beperkt of nietbeschikbaar zijn.› Bij slecht zicht (bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval).› Bij het maken van "scherpe" bochten.› Bij volledig ingetrapt gaspedaal.› Indien een storing in het Front Assist-systeem aanwezig is.› Bij een ingreep van een van de remondersteunende hulpsystemen (bijvoorbeeld

ESC).

ATTENTIE

In de volgende situaties moet de Front Assist om veiligheidsredenen wordenuitgeschakeld.■ Als de wagen wordt afgesleept.■ Als de wagen op een rollenbank staat.■ Indien herhaaldelijk een ongewenste activering heeft plaatsgevonden.■ Indien de wagen bijvoorbeeld wordt vervoerd op een oplegger, op een auto-trein of een veerboot.

VOORZICHTIG

Smalle of versprongen rijdende voertuigen kunnen pas door de Front Assist metde radarsensor worden herkend als ze zich in het registratiegebied van de sensorbevinden. Dit geldt vooral bij smalle voertuigen, zoals bijvoorbeeld motorfietsen.

Let op

Bij het uitvallen van meer dan één remlicht van de wagen of van een aangeslotenaanhangwagen is de Front Assist niet beschikbaar.

Radarsensor

Afbeelding 141Inbouwplaats van de radarsen-sor

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 160 en volg deze op.

De radarsensor » Afbeelding 141 (hierna sensor) dient voor het registreren van deverkeerssituatie voor de wagen.

De sensor kan objecten door het verzenden en ontvangen van elektromagneti-sche golven onderscheiden.

161Hulpsystemen

Page 165: A7 Octavia OwnersManual

De werking van de sensor kan in een van de volgende situaties beperkt of hele-maal niet beschikbaar zijn.› Als de sensor door bijvoorbeeld modder, sneeuw of afzettingen vervuild is.› Als de sensor of de directe omgeving ervan door andere voorwerpen, bijvoor-

beeld een sticker, wordt afgedekt.› Bij slecht zicht (bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval).

Als de sensor vervuild is of om een andere reden geen "zicht" heeft, wordt op hetdisplay van het instrumentenpaneel de volgende melding weergegeven.

Front Assist: geen sensorzicht.

Stoppen, de motor afzetten, de sensor reinigen resp. het voorwerp dat het "zicht"belemmert verwijderen. Indien de Front Assist na het starten van de motor nogsteeds niet beschikbaar is, de hulp van een erkend reparateur inroepen.

ATTENTIE

■ Indien het vermoeden bestaat dat de sensor is beschadigd, de Front Assistdeactiveren. De sensor door een erkend reparateur laten controleren.■ De sensor kan door stoten resp. door beschadigingen aan voorzijde van dewagen, de wielkuip of onderzijde van de wagen worden versteld. Dit kan dewerking van de Front Assist beïnvloeden - gevaar voor ongevallen! In dit gevalde sensor door een erkend reparateur laten controleren.■ Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan voorzijde van de wagenkunnen een verstelling van de sensor tot gevolg hebben. Daarom adviserenwij aanpassingen en technische wijzigingen alleen door een erkend repara-teur te laten uitvoeren. Ook de aanwijzingen in » pagina 207, Servicewerk-zaamheden, aanpassingen en technische wijzigingen in acht nemen.■ Het gedeelte voor en rondom de sensor mag niet door stickers, extra lam-pen en dergelijke worden afgedekt. Dit kan de werking van de sensor beïn-vloeden - gevaar voor ongevallen!

ATTENTIE

De sensor kan onder bepaalde omstandigheden niet alle objecten correct on-derscheiden. De Front Assist daarom niet in de volgende gevallen gebruiken -gevaar voor ongevallen!■ Bij het rijden door plaatsen waar zich metalen objecten bevinden (bijvoor-beeld metalen loodsen, spoorbanen en dergelijke).■ Bij het rijden door ingedeelde gesloten ruimtes (bijvoorbeeld parkeergara-ges, veerboten en dergelijke).

VOORZICHTIG

De sneeuw met een handveger en het ijs met een oplosmiddelvrije ontdooisprayvan de sensor verwijderen.

Werking

Afbeelding 142Display van het instrumentenpa-neel: Aanwijzing (gevaarlijke af-stand) / voorwaarschuwing resp.ingreep van de City-noodstop-functie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 160 en volg deze op.

De Front Assist ondersteunt de bestuurder als volgt bij het rijden:› Attendeert op een gevaarlijke afstand ten opzichte van de voorligger.› Waarschuwt voor een dreigende aanrijding.› Bereidt de remmen bij een herkend gevaar voor op een noodstop.› Ondersteunt bij een door de bestuurder uitgevoerde remingreep.› Indien de bestuurder niet op het herkende gevaar reageert, volgt een automa-

tisch remingreep.

De Front Assist kan alleen werken als aan de volgende basisvoorwaarden wordtvoldaan.

Front Assist is geactiveerd.ASR is geactiveerd » pagina 142, Remhulpsystemen.De wagen rijdt met een snelheid van meer dan circa 5 km/h in voorwaartserichting.

Afstandswaarschuwing (gevaarlijke afstand)Indien een veilige tijdsafstand ten opzichte van de voorligger wordt overschre-den, verschijnt op het display het symbool » Afbeelding 142 - .

Zo snel mogelijk de afstand laten toenemen, rekening houdend met de actueleverkeerssituatie!

162 Rijden

Page 166: A7 Octavia OwnersManual

De afstand waarbij de waarschuwing wordt gegeven, is afhankelijke van de ac-tuele rijsnelheid.

De waarschuwing kan in een snelheidsbereik van circa 60 km/h tot circa 210 km/hworden gegeven.

VoorwaarschuwingIndien de Front Assist het gevaar van een aanrijding met een voorligger herkend,verschijnt op het display een symbool en klinkt een akoestisch signaal » Afbeel-ding 142 - . Tegelijkertijd wordt het remsysteem op een mogelijke noodstopvoorbereid.

De voorwaarschuwing kan in een snelheidsbereik van circa 30 km/h tot circa 210km/h worden gegeven.

Het rempedaal intrappen of het obstakel ontwijken!

Acute waarschuwingIndien de bestuurder niet op de voorwaarschuwing reageert, zorgt de Front As-sist automatisch door een actieve remingreep voor een korte remschok om zo op-nieuw op het gevaar van een mogelijke aanrijding te attenderen.

Automatisch afremmenIndien de bestuurder ook niet op de acute waarschuwing reageert, begint deFront Assist de wagen automatisch met een gefaseerd toenemende remkracht afte remmen.

De Front Assist kan door een snelheidsvermindering ertoe bijdragen de gevolgenvan een eventuele aanrijding te verminderen.

RemondersteuningIndien de bestuurder bij een dreigende aanrijding niet hard genoeg remt, kan deFront Assist de remkracht verhogen en hierdoor de gevolgen van een eventueleaanrijding verminderen.

De remondersteuning vindt alleen plaats zolang het rempedaal krachtig genoegwordt ingetrapt.

VOORZICHTIG

De automatische remingrepen door de Front Assist kunnen door het intrappenvan het koppelingspedaal, het gaspedaal of door een stuuringreep worden afge-broken.

Let op

Indien de Front Assist een automatische remingreep uitvoert, neemt de druk inhet remsysteem toe en kan het rempedaal niet met de gebruikelijke pedaalslagworden ingetrapt.

Activeren/deactiveren

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 160 en volg deze op.

De Front Assist wordt automatisch geactiveerd na het inschakelen van het con-tact.

De Front Assist alleen in uitzonderingsgevallen deactiveren.

Front Assist activeren/deactiverenDe Front Assist kan in het infotainment » Instructieboekje infotainment, hoofd-stuk Wageninstellingen (toets CAR) of in het MAXI DOT-display » pagina 33, Me-nupunt Hulpsystemen worden geactiveerd resp. gedeactiveerd.

Door de systeemdeactivering worden ook de afstandswaarschuwing en de voor-waarschuwing gedeactiveerd.

Afstandswaarschuwing activeren/deactiverenDe afstandwaarschuwingsweergave kan in het infotainment worden geactiveerdresp. gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen (toets CAR).

De ingestelde afstandswaarschuwing blijft ook na het uit- en inschakelen van hetcontact bewaard.

Voorwaarschuwing activeren/deactiverenDe voorwaarschuwingsweergave kan in het infotainment worden geactiveerdresp. gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen (toets CAR).

De ingestelde voorwaarschuwing blijft ook na het uit- en inschakelen van hetcontact bewaard.

163Hulpsystemen

Page 167: A7 Octavia OwnersManual

"City"-noodstopfunctie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 160 en volg deze op.

De "City"-noodstopfunctie (hierna noodstopfunctie) is een onderdeel van hetFront Assist-systeem

De noodstopfunctie ondersteunt de bestuurder als volgt bij het rijden:› Bereidt de remmen bij een herkend gevaar voor op een noodstop.› Indien de bestuurder niet op het herkende gevaar reageert, vindt een automati-

sche remingreep plaats met een gefaseerd toenemende remkracht.

De noodstopfunctie grijpt in in een snelheidsbereik van circa 5 km/h tot 34 km/h.

De noodstopfunctie wordt samen met het Front Assist-systeem automatisch ge-activeerd resp. gedeactiveerd.

Indien de noodstopfunctie automatische remingrepen uitvoert, verschijnt op hetdisplay het symbool » Afbeelding 142 op pagina 162 - .

ATTENTIE

De noodstopfunctie kan de wagen tot stilstand vertragen. Indien de wagen nahet stoppen begint te rollen, dient deze met het rempedaal te worden afge-remd.

VOORZICHTIG

De automatische remingrepen door de noodstopfunctie kunnen door het intrap-pen van het koppelingspedaal, het gaspedaal of door een stuuringreep wordenafgebroken.

Let op

Indien de noodstopfunctie een automatische remingreep uitvoert, neemt de drukin het remsysteem toe en kan het rempedaal niet met de gebruikelijke pedaalslagworden ingetrapt.

Aanwijzingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 160 en volg deze op.

De meldingen en aanwijzingen worden op het display van het instrumentenpa-neel weergegeven.

Front Assist: geen sensorzicht.

De sensor is vervuild of heeft geen "zicht". Stoppen, de motor afzetten, de sensorreinigen resp. het voorwerp dat het "zicht" » Afbeelding 135 op pagina 154 belem-mert verwijderen. Indien de melding opnieuw verschijnt na het starten van demotor, moet het systeem worden gedeactiveerd » pagina 163. De hulp van eenerkend reparateur inroepen.

Front Assist niet beschikbaar.

Stoppen, de motor afzetten en weer starten. Indien de melding opnieuw ver-schijnt na het starten van de moto, moet het systeem worden gedeacti-veerd » pagina 163. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Start-stopsysteem

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Motor afzetten/starten 165Werkingsvoorwaarden van het systeem 166Systeem handmatig activeren/deactiveren 167Meldingen 167

Het start-stopsysteem ondersteunt u bij het besparen van brandstof en het ver-minderen van de emissie van schadelijke stoffen en CO 2.

De functie wordt elke keer als het contact wordt ingeschakeld automatisch geac-tiveerd.

In de start-stopfunctie wordt de motor bij stilstand van de wagen automatisch af-gezet, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht. Zo nodig start de motor weer automa-tisch.

164 Rijden

Page 168: A7 Octavia OwnersManual

Informatie over de actuele status van het systeem kan op het infotainmentdis-play worden weergegeven » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wagenin-stellingen (toets CAR).

Het systeem kan alleen werken als aan de volgende basisvoorwaarden wordt vol-daan.

Het bestuurdersportier is gesloten.De bestuurder heeft de veiligheidsgordel omgegespt.De motorkap is gesloten.De snelheid was na de laatste keer stoppen hoger dan 4 km/h.Er is geen aanhangwagen aangekoppeld.

ATTENTIE

■ Bij afgezette motor werken de rembekrachtiger en de stuurbekrachtigingniet.■ De wagen nooit met afgezette motor laten rollen.

VOORZICHTIG

Vóór het rijden door water het start-stopsysteem uitschakelen » pagina 140.

Let op

■ Indien in de stop-fase bij wagens met schakelbak resp. met automatische ver-snellingsbak (keuzehendel in stand P) gedurende meer dan 30 seconden de vei-ligheidsgordel wordt afgedaan of het bestuurdersportier wordt geopend, danmoet de motor handmatig worden gestart » pagina 125.■ Na het handmatig starten van de motor bij een wagen met schakelbak kan deautomatische motoruitschakeling pas plaatsvinden als een noodzakelijke minima-le afstand voor het gebruik van het start-stopsysteem is afgelegd.■ Indien bij wagens met automatische versnellingsbak na het achteruitrijden dekeuzehendelstand D/S of N wordt gekozen, moet de wagen voor de hernieuwdeautomatische motoruitschakeling eerst een snelheid van meer dan 10 km/h berei-ken.■ Veranderingen in de buitentemperatuur kunnen na meerdere uren merkbaarworden aan de inwendige temperatuur van de accu. Indien de wagen bijvoorbeeldlangere tijd bij temperaturen onder het vriespunt in de buitenlucht staat of in di-

rect zonlicht staat geparkeerd, kan het meerdere uren duren voordat de inwendi-ge temperatuur van de accu geschikte waarden bereikt voor een correcte werk-ing van het start-stopsysteem.■ Indien de Climatronic wordt gebruikt in de automatische modus, kan onder be-paalde omstandigheden de motor mogelijk niet automatisch worden afgezet.

Motor afzetten/starten

Afbeelding 143Display van het instrumentenpa-neel: Motoruitschakeling (stop-fase)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 164 en volg deze op.

Wagens met schakelbak› De wagen afremmen tot stilstand (zo nodig de handrem aantrekken).› De versnellingshendel in de neutraalstand zetten.› Het koppelingspedaal loslaten.

Er vindt een automatische motoruitschakeling plaats (stop-fase). Op het displayverschijnt het controlesymbool » Afbeelding 143.

› Het koppelingspedaal intrappen.

Er vindt een automatische herstart plaats (start-fase). Het controlesymbool gaatuit.

Wagens met automatische versnellingsbak› De wagen afremmen tot stilstand en het rempedaal ingetrapt houden.

Er vindt een automatische motoruitschakeling plaats. Op het display verschijnthet controlesymbool » Afbeelding 143.

› Het rempedaal loslaten.

Er vindt een automatische herstart plaats. Het controlesymbool gaat uit.

165Hulpsystemen

Page 169: A7 Octavia OwnersManual

Meer informatie over de automatische versnellingsbakDe motoruitschakeling vindt plaats in de keuzehendelstanden P, D/S, N en in detiptronic-stand.

In keuzehendelstand P blijft de motor ook na het loslaten van het rempedaal uit-geschakeld. De motor wordt gestart als het gaspedaal wordt ingetrapt of een an-dere rijstand wordt gekozen en het rempedaal wordt losgelaten.

Indien gedurende de stop-fase de keuzehendelstand R wordt ingeschakeld,wordt de motor weer gestart.

Er vindt geen automatische motoruitschakeling plaats als het systeem een bewe-ging van de wagen herkent door een grote stuurinslag resp. bij het inschakelenvan keuzehendelstand R (bijvoorbeeld bij het parkeren).

Indien de wagen met een lage snelheid rijdt (bijvoorbeeld in de file of bij het af-slaan) en na licht intrappen van het rempedaal blijft staan, vindt geen automati-sche motoruitschakeling plaats. Door krachtiger intrappen van het rempedaalwordt de motor automatisch uitgeschakeld.

Werkingsvoorwaarden van het systeem

Afbeelding 144Display van het instrumentenpa-neel: Motoruitschakeling mo-menteel niet beschikbaar

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 164 en volg deze op.

Het start-stopsysteem is zeer complex. Enkele van de procedures zijn zonder dejuiste documentatie moeilijk te controleren.

Er vindt geen motoruitschakeling plaatsHet systeem controleert vóór iedere stop-fase of aan bepaalde voorwaarden isvoldaan. Er vindt bijvoorbeeld in de volgende situaties geen motoruitschakelingplaats.

› De motor heeft de minimumtemperatuur voor het gebruik van de start-stopfunctie nog niet bereikt.

› De via de airconditioning resp. verwarming ingestelde temperatuur in de wagenis nog niet bereikt.

› De buitentemperatuur is zeer laag/hoog.› De voorruitverwarming is ingeschakeld.› De intensieve voorruitverwarming (Climatronic) resp. de voorruitverwarming/-

ventilatie is met maximaal ingestelde luchttemperatuur (handbediende aircon-ditioning) ingeschakeld.

› De parkeerhulp resp. het inparkeersysteem is geactiveerd.› De ladingstoestand van de accu is te laag.› De stilstaande wagen staat op een steile helling.› Het stationair motortoerental is te hoog.

Op het display verschijnt het controlesymbool » Afbeelding 144.

Er vindt een automatische herstart plaatsIn de stop-fase start de motor zonder actieve bestuurdersingreep bijvoorbeeld inde volgende situaties.

› De wagen rolt weg, bijvoorbeeld op een helling.› Het verschil tussen de via de airconditioning resp. verwarming ingestelde tem-

peratuur en de interieurtemperatuur is te groot.› De voorruitverwarming is ingeschakeld.› De intensieve voorruitverwarming (Climatronic) resp. de voorruitverwarming/-

ventilatie is met maximaal ingestelde luchttemperatuur (handbediende aircon-ditioning) ingeschakeld.

› Het rempedaal is meerdere malen ingetrapt (de druk in het remsysteem is laag).› De ladingstoestand van de accu is te laag.› Het stroomverbruik is te hoog.

166 Rijden

Page 170: A7 Octavia OwnersManual

Systeem handmatig activeren/deactiveren

Afbeelding 145Toets voor het start-stopsys-teem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 164 en volg deze op.

Activering/deactivering› Op symbooltoets » Afbeelding 145 drukken.

Bij gedeactiveerde start-stopfunctie brandt het controlelampje in de toets.

Let op

■ Indien het systeem tijdens de stop-fase wordt gedeactiveerd, vindt een auto-matische herstart plaats.■ Indien bij een gedeactiveerd systeem de rijmodus Eco wordt gekozen, wordthet systeem automatisch geactiveerd » pagina 167.

Meldingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 164 en volg deze op.

De meldingen en aanwijzingen worden op het display van het instrumentenpa-neel weergegeven.

Motor handmatig starten!HANDMATIG STARTEN

De aanwijzing voor de bestuurder wordt weergegeven indien tijdens de stop-faseniet aan de voorwaarden voor de automatische herstart wordt voldaan. De motormoet handmatig worden gestart » pagina 125.

Storing: Start-stopSTORING STARTSTOP

Er is sprake van een storing in het start-stopsysteem. De hulp van een erkend re-parateur inroepen.

Rijmodus

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Rijmodus selecteren 168Modus Normal 168Modus Sport 168Modus Eco 168Modus Individual 169

Door het selecteren van de rijmodus kunnen diverse rijparameters van de wagenworden ingesteld.

De ingestelde rijmodus blijft ook na het uit- en inschakelen van het contact be-waard.

ATTENTIE

■ Het instellen van de rijmodus tijdens het rijden kan uw aandacht van de ver-keerssituatie afleiden - gevaar voor ongevallen!■ Houd uw aandacht altijd bij het verkeer! Als bestuurder draagt u de volledi-ge verantwoordelijkheid voor de besturing van de wagen.■ De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, hetzicht en de verkeersomstandigheden.

Let op

Onafhankelijk van de geselecteerde rijmodus kan de bestuurder enkele wagen-functies wijzigen. Er bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid in de rijmodus Eco deautomatische versnellingsbak naar de modus S om te schakelen.

167Hulpsystemen

Page 171: A7 Octavia OwnersManual

Rijmodus selecteren

Afbeelding 146 Toets voor het selecteren van de rijmodus: Octavia, OctaviaCombi / Octavia RS, Octavia Combi RS

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 167 en volg deze op.

Met het menu voor het selecteren van de rijmodus is het mogelijk de wagen opde drie vooringestelde rijprofielen Normal, Sport, Eco in te stellen. Daarnaast zijnmet het rijprofiel Individual individuele instellingen mogelijk.

De keuze van de rijmodus wordt door het indrukken van de symbooltoets resp. » Afbeelding 146 opgevraagd. Het menu wordt in het infotainmentdisplayweergegeven. Meer informatie over de instelling van de rijmodus » Instructie-boekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen.

Indien een andere rijmodus dan Normal is geselecteerd, brandt in de toets hetsymbool resp. » Afbeelding 146.

Modus Normal

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 167 en volg deze op.

De betreffende systemen zijn ingesteld voor een algemeen gebruik van de wa-gen.

Deze modus is geschikt voor alledaags gebruik.

Modus Sport

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 167 en volg deze op.

Deze modus is geschikt voor een sportieve rijstijl.

De keuze van deze modus heeft met name betrekking op de werking van de vol-gende systemen.

Motor (aandrijving)Het gaspedaal reageert sneller op het intrappen en de acceleratie is dynamischerdan in de modus Normal.

De automatische versnellingsbak wordt automatisch in de modus S gezet » pagi-na 131.

Het motorgeluid is in het interieur sterker waarneembaar dan in de modusNormal1).

StuurinrichtingDe stuurbekrachtiging wordt iets verminderd, voor het sturen is meer kracht no-dig » pagina 123.

Automatische afstandsregeling (ACC)Het accelereren vindt bij de afstandsregeling vlotter plaats dan in de modusNormal » pagina 153.

Adaptieve koplampen (AFS)De koplampen passen zich dynamischer aan de rijstijl aan dan in de modusNormal » pagina 59.

Proactieve inzittendenbeschermingHet eerste beschermingsniveau wordt gedeactiveerd » pagina 169.

Modus Eco

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 167 en volg deze op.

De modus is geschikt voor een rustige rijstijl en helpt bij het verminderen van hetbrandstofverbruik.

1) Geldt voor Octavia RS, Octavia Combi RS.

168 Rijden

Page 172: A7 Octavia OwnersManual

De keuze van deze modus heeft met name betrekking op de werking van de vol-gende systemen.

Motor (aandrijving)Het gaspedaal reageert langzamer op het intrappen en de acceleratie is rustigerdan in de modus Normal.

Het accelereren vindt na het indrukken van de toets rustiger plaats dan in de mo-dus Normal » pagina 151, Snelheidsregelsysteem.

Het schakeladvies wordt zodanig geregeld, dat een zo laag mogelijk brandstof-verbruik wordt gerealiseerd » pagina 28.

Indien het start-stopsysteem handmatig is gedeactiveerd » pagina 164, wordt de-ze automatisch geactiveerd.

De automatische versnellingsbak wordt automatisch in de modus E gezet » pagi-na 131.

Het motorgeluid is in het interieur minder sterk waarneembaar dan in de modusNormal1).

Automatische afstandsregeling (ACC)Het accelereren vindt bij de afstandsregeling rustiger plaats dan in de modusNormal » pagina 153.

Adaptieve koplampen (AFS)Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd » pagina 59.

Airconditioning (Climatronic)De airconditioning wordt zodanig geregeld om energie te sparen. Om deze redenkan bijvoorbeeld de gewenste interieurtemperatuur later dan in de modus Normalworden bereikt.

Let op

■ De rijmodus Eco is bij gebruik van een aanhangwagen niet beschikbaar. Indiende wagen elektrisch met een aanhangwagen is verbonden en de wagen zich hier-bij in de rijmodus Eco bevindt, wordt automatisch de rijmodus Normal ingesteld.■ De maximale acceleratie (kick-down-functie) is ook in de rijmodus Eco mogelijk.

Modus Individual

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 167 en volg deze op.

In de modus Individual kan voor elk afzonderlijk systeem tussen Normal, Sport enEco worden gekozen » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen.

Proactieve inzittendenbescherming

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Werking 170

ATTENTIE

De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, het zichten de verkeersomstandigheden. De hogere veiligheid door de proactieve inzit-tendenbescherming mag geen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risi-co's - gevaar voor ongevallen!

Let op

■ Bij buiten werking gestelde bijrijdersvoorairbag » pagina 198 dient de gordel-spannerfunctie voor de bijrijdersstoel te worden uitgeschakeld.■ De levensduur van de systeemcomponenten wordt elektronisch bewaakt. Meerinformatie » pagina 19, Veiligheidssystemen.

1) Geldt voor Octavia RS, Octavia Combi RS.

169Hulpsystemen

Page 173: A7 Octavia OwnersManual

Werking

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 169 en volg deze op.

De proactieve inzittendenbescherming (hierna systeem) verhoogt de veiligheidvan de inzittenden op de voorstoelen in situaties die tot een aanrijding of tot hetover de kop slaan kunnen leiden.

Het systeem is gereed onder de volgende omstandigheden automatisch in te grij-pen.

Het contact is ingeschakeld.De wagen rijdt met een snelheid van meer dan 30 km/h.

In kritische rijsituaties (bijvoorbeeld bij een noodstop of een plotselinge verande-ring van rijrichting) kunnen de volgende maatregelen afzonderlijk of tegelijkertijdplaatsvinden om het risico van ernstig letsel te verminderen.› De omgegespte veiligheidsgordels voor bijrijder en bestuurder worden automa-

tisch dicht over het lichaam gespannen.› De portierruiten in de voorportieren (als deze geopend waren) worden automa-

tisch tot op een spleet van circa 5 cm van de rand gesloten› Het schuif-/kanteldak wordt gesloten.

Zodra de kritische rijsitituatie voorbij is, worden de veiligheidsgordels weer ont-spannen.

Het systeem heeft twee beschermingsniveaus.

Het eerste beschermingsniveauHet systeem grijpt reeds in in situaties die bij een dynamische rijstijl kunnen op-treden. Hierbij helpt het de bestuurder en de bijrijder in de juiste zitpositie te hou-den.

Het eerste beschermingsniveau kan door een van de volgende maatregelen wor-den gedeactiveerd.› Systeemdeactivering in het infotainment » Instructieboekje infotainment,

hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).› Deactivering van de ASR » pagina 143.› Selecteren van de rijmodus Sport » pagina 167.

Het tweede beschermingsniveauHet systeem grijpt pas in als de situatie als kritiek wordt beoordeeld, bijvoorbeeldeen noodstop bij hoge snelheid.

Dit beschermingsniveau kan niet worden gedeactiveerd.

Rijstrookassistent (Lane Assist)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Werking 171Activeren/deactiveren 171Toelichting van de situaties 172Aanwijzingen 172

ATTENTIE

■ De Lane Assist dient alleen als hulpmiddel. Hierdoor wordt de bestuurderniet van de plicht ontslagen de besturing van de wagen volledig onder contro-le te hebben.■ Lane Assist maakt de bestuurder door een stuuringreep alleen erop attentdat de wagen een gesignaleerde begrenzingslijn van de rijbaan nadert. De be-stuurder is steeds ervoor verantwoordelijk de wagen op de rijstrook te hou-den.■ Lane Assist kan u helpen de wagen op de rijstrook te houden, maar neemtde besturing van de wagen niet over. De bestuurder is steeds volledig verant-woordelijk voor de stuurbewegingen.■ De camera hoeft niet alle begrenzingslijnen van de rijstrook te herkennen.Er kan alleen een stuuringreep plaatsvinden als de wagen een herkende be-grenzingslijn nadert.■ Enkele voorwerpen op de rijbaan kunnen onjuist als begrenzingslijn wordenherkend. Een onjuiste stuuringreep kan het gevolg zijn.■ De werking van de Lane Assist kan beperkt zijn, indien bijvoorbeeld inspoorvorming, op een helling of bij zijwind wordt gereden.■ De Lane Assist niet gebruiken bij slechte weersomstandigheden, bijvoor-beeld gladheid, mist, sterke regen - gevaar voor ongevallen!

170 Rijden

Page 174: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

Het registratievermogen van de camera kan door verschillende externe in-vloeden beperkt zijn. In dit geval kan de Lane Assist de begrenzingslijn moge-lijk helemaal niet of niet juist herkennen. Het registratievermogen van de ca-mera kan bijvoorbeeld in de volgende situaties beperkt zijn.■ Bij slecht zicht, bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval.■ Bij het maken van "scherpe" bochten.■ De camera wordt door de zon verblind.■ De camera wordt door tegemoetkomend verkeer verblind.■ Het detectiegebied van de camera wordt door een voorligger afgedekt.■ Het detectiegebied van de camera wordt door een obstakel beperkt.

VOORZICHTIG

Geen stickers of iets dergelijks vóór de camera op de voorruit plakken, om dewerking van de assistent niet te belemmeren.

Let op

■ Het systeem is bedoeld voor het rijden op snelwegen en wegen met kwalitatiefgoede langsmarkeringen.■ Het systeem kan ononderbroken en onderbroken lijnen herkennen.

Werking

Afbeelding 147Voorruit: Camerazichtvenstervoor Lane Assist

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 170 en volg deze op.

De Lane Assist (hierna systeem) helpt de wagen op de rijstrook te houden.

Het systeem herkent met behulp van de camera de begrenzingslijnen van de rijst-rook » Afbeelding 147.

Indien de wagen een herkende begrenzingslijn nadert, voert het systeem eenlichte stuurbeweging uit in tegengestelde richting van de begrenzingslijn. Dezecorrigerende stuuringreep kan op elk moment worden overruled.

Indien voor het overschrijden van de begrenzingslijn het knipperlicht in de betref-fende rijrichting wordt ingeschakeld (bijvoorbeeld bij het afslaan), vindt bij het na-deren van de begrenzingslijn geen stuuringreep plaats. Het systeem beoordeeltde situatie als een bedoelde verandering van rijstrook.

Het systeem kan ingrijpen als aan de volgende basisvoorwaarden wordt voldaan.

Het systeem is geactiveerd.De rijsnelheid is hoger dan 65 km/h.De begrenzingslijnen zijn goed zichtbaar (kwalitatief goede langsmarkerin-gen)De begrenzingslijn aan minimaal een zijde van de rijstrook wordt herkendDe handen van de bestuurder rusten op het stuurwiel.De rijstrook is breder dan circa 2,5 m.

Adaptieve rijstrookgeleidingDe adaptieve rijstrookgeleiding helpt met behulp van stuuringrepen de door debestuurder gekozen positie tussen de begrenzingslijnen vast te houden.

Indien het systeem slechts een begrenzingslijn herkent dan helpt dit om de geko-zen afstand tot deze begrenzingslijn vast te houden.

Indien de afstand tot de herkende begrenzingslijn wordt gewijzigd, past het sys-teem zich binnen zeer korte tijd aan en houdt de nieuw gekozen positie vast.

De adaptieve rijstrookgeleiding kan in het infotainment worden geactiveerd resp.gedeactiveerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen(toets CAR).

Activeren/deactiveren

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 170 en volg deze op.

Het systeem kan in het infotainment » Instructieboekje infotainment, hoofd-stuk Wageninstellingen (toets CAR) of in het MAXI DOT-display » pagina 33, Me-nupunt Hulpsystemen worden geactiveerd resp. gedeactiveerd.

171Hulpsystemen

Page 175: A7 Octavia OwnersManual

Toelichting van de situaties

Afbeelding 148 Monochroom display van het instrumentenpaneel: Voorbeel-den van systeemweergaven

Afbeelding 149 Kleuren display van het instrumentenpaneel: Voorbeeldenvan systeemweergaven

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 170 en volg deze op.

BeeldbeschrijvingHet systeem is actief, maar niet gereed voor een ingreep.Het systeem is actief en gereed voor een ingreep.Het systeem grijpt in bij het naderen van de rechter begrenzingslijn.De adaptieve rijstrookgeleiding vindt plaats (begrenzingslijnen aan beide zij-den van de wagen herkend).

A

B

C

D

Controlelampjes in het instrumentenpaneel

Brandt Omschrijving

Het systeem is actief, maar niet gereed voor een ingreep.

Het systeem is actief en gereed voor een ingreep of grijptmomenteel in.

Aanwijzingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 170 en volg deze op.

De meldingen en aanwijzingen worden op het display van het instrumentenpa-neel weergegeven.

Lane Assist niet beschikbaar. Geen sensorzicht.

De voorruit is vervuild, bevroren of beslagen in het cameragebied. De voorruitschoonmaken resp. het obstakel verwijderen.

Lane Assist momenteel niet beschikbaar.

De werking van het systeem is door een tijdelijke storing beperkt. Probeer hetsysteem opnieuw te activeren.

Storing: Lane Assist

Er is een storing in het systeem aanwezig. De hulp van een erkend reparateur in-roepen.

Lane Assist: stuur overnemen!

Het systeem heeft herkend dat geen handen op het stuurwiel rusten. In dit gevalis Lane Assist niet gereed voor een ingreep. De handen op het stuurwiel leggen.

172 Rijden

Page 176: A7 Octavia OwnersManual

Verkeerstekenherkenning

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Werking 173Weergaven en instellingen 174Meldingen 174

ATTENTIE

■ De verkeerstekenherkenning dient slechts als hulpmiddel. Verticale ver-keerstekens hebben altijd voorrang boven de displayweergaven. De bestuur-der is altijd verantwoordelijk voor het inschatten van de verkeerssituatie.■ De verkeerstekens kunnen eventueel niet of onjuist door het systeem wor-den herkend. In dat geval worden de verkeerstekens mogelijk niet of onjuistweergegeven.■ De verkeerstekenherkenning geeft geen waarschuwingen bij een snelheids-overschrijding en past de rijsnelheid niet aan de geldende snelheidsvoor-schriften aan!■ De weergave op het display heeft betrekking op de gebruikelijke snelheids-eenheden in het betreffende land. Bijvoorbeeld de weergave op het displaykan landspecifiek in km/h of mph plaatsvinden.

Let op

De verkeerstekenherkenning is slechts in enkele landen beschikbaar.

Werking

Afbeelding 150Voorruit: Detectiegebied van decamera voor de verkeersteken-herkenning

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 173 en volg deze op.

De verkeerstekenherkenning (hierna systeem) biedt de mogelijkheid de volgendegedetecteerde verkeerstekens op het display van het instrumentenpaneel weerte geven.› Snelheidsgeboden.› Inhaalverboden.

Daarnaast kunnen nog aanvullende tekens worden weergegeven, bijvoorbeeld bijnat wegdek of verkeerstekens met tijdelijke geldigheid.

Het systeem werkt met behulp van de informatie die door de camera wordt gede-tecteerd en kan alleen verkeerstekens weergeven die zich in het "detectiege-bied" van de camera bevinden.» Afbeelding 150

De informatie van de camera kan worden aangevuld met informatie uit het info-tainment navigatiesysteem. Daarom kunnen verkeerstekens met snelheidsgebo-den ook op weggedeelten zonder verkeerstekens worden weergegeven.

Het systeem kan in de volgende situaties mogelijk helemaal niet of slechts be-perkt beschikbaar zijn.› Slecht zicht, bijvoorbeeld mist, stortregen, hevige sneeuwval.› De camera wordt door de zon verblind.› De camera wordt door tegemoetkomend verkeer verblind.› Het "detectiegebied" van de camera wordt door een obstakel beperkt.› Hoge rijsnelheid.› De verkeerstekens zijn gedeeltelijk of volledig verborgen (bijvoorbeeld door bo-

men, sneeuw, vuil of andere voertuigen).› De verkeerstekens voldoen niet aan de norm (rond met een rode rand).› De verkeerstekens zijn beschadigd of verbogen.

173Hulpsystemen

Page 177: A7 Octavia OwnersManual

› De verkeerstekens zijn op knipperende neonborden bevestigd.› De verkeerstekens zijn gewijzigd (de navigatiegegevens zijn niet meer actueel).

Weergaven en instellingen

Afbeelding 151 Display van het instrumentenpaneel: Voorbeeld van de ver-keerstekenherkenningsweergave / aanvullende weergave (monochroomdisplay) / aanvullende weergave (kleuren display)

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 173 en volg deze op.

De herkende verkeerstekens worden op het display van het instrumentenpaneelweergegeven » pagina 30, Ritgegevens (multifunctie-indicatie).

■ Rijgegev.■ Verkeersborden

Aanvullende weergaveIndien het menupunt Verkeersborden momenteel niet wordt weergegeven » Af-beelding 151 - , wordt het verkeersteken met de snelheidsbeperking in het bo-venste displaygedeelte van het instrumentenpaneel weergegeven » Afbeelding151 - , .

Indien tegelijkertijd meerdere verkeerstekens worden herkend, wordt op hetkleurendisplay ook het volgende verkeersteken gedeeltelijk weergegeven - . Al-le herkende verkeerstekens kunnen in het menupunt Verkeersborden - wor-den weergegeven.

De aanvullende weergave van verkeerstekens kan in het infotainment worden in-resp. uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellin-gen (toets CAR).

Verkeerstekenweergave bij aanhangwagengebruikBij het rijden met een aangekoppelde aanhangwagen kan de weergave van ver-keerstekens die bij aanhangwagengebruik gelden, worden geactiveerd.

De verkeerstekenweergave voor aanhangwagengebruik kan in het infotainmentworden in- resp. uitgeschakeld » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wa-geninstellingen (toets CAR).

Meldingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 173 en volg deze op.

De meldingen en aanwijzingen worden op het display van het instrumentenpa-neel weergegeven.

Geen verkeerstekens beschikb.

Er werd geen snelheidsgebod herkend (bijvoorbeeld op een snelweg zonder snel-heidsgeboden).

Storing: verkeersbordherkenning

Er is een storing in het systeem aanwezig. De hulp van een erkend reparateur in-roepen.

Verkeersbordherkenning: voorruit schoonmaken!

De voorruit is vervuild, bevroren of beslagen in het cameragebied. De voorruitschoonmaken resp. het obstakel verwijderen.

Verkeersbordherkenning: mom. beperkt.

Het infotainment navigatiesysteem levert geen gegevens. Controleren of actuelekaartgegevens worden gebruikt resp. de wagen bevindt zich in een gebied waar-voor geen navigatiegegevens beschikbaar zijn.

Vermoeidheidsherkenning (aanbevolen rusttijd)

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Werking 175Meldingen 175

174 Rijden

Page 178: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ Voor de rijvaardigheid is steeds de bestuurder verantwoordelijk. Nooit gaanrijden indien u zich moe voelt.■ Het systeem kan mogelijk niet alle situaties herkennen waarin een rustpau-ze nodig is.■ Tijdens lange ritten moeten daarom regelmatig voldoende lange rustpauzesworden ingelast.■ Bij een zogenaamde microslaap vindt geen waarschuwing plaats.

Let op

■ In enkele rijsituaties kan het systeem de rijstijl verkeerd beoordelen en daar-door onterecht een pauze-advies geven (bijvoorbeeld bij een sportieve rijstijl, on-der ongunstige weersomstandigheden of bij een slecht wegdek).■ De vermoeidheidsherkenning is met name bedoeld voor snelwegritten.

Werking

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 174 en volg deze op.

De vermoeidheidsherkenning adviseert de bestuurder op basis van informatieover het stuurgedrag een rustpauze in te lassen. Het systeem adviseert een pau-ze bij snelheden van 65 km/h tot 200 km/h.

Na het inschakelen van het contact analyseert het systeem 15 minuten lang hetstuurgedrag. Deze referentie-analyse wordt continu met het actuele stuurgedragvergeleken.

Indien het systeem afwijkingen in het normale stuurgedrag herkent door een mo-gelijke vermoeidheid van de bestuurder adviseert het een rustpauze in te lassen.

Het systeem wist de opgeslagen referentie-analyse indien aan één van de vol-gende voorwaarden wordt voldaan:› er wordt gestopt en het contact wordt uitgeschakeld,› er wordt gestopt, de veiligheidsgordel wordt afgedaan en het bestuurderspor-

tier geopend,› er wordt langer dan 15 minuten gestopt.

Indien aan geen van deze voorwaarden wordt voldaan of als de rijstijl niet veran-dert, wordt door het systeem na 15 minuten nog een keer een rustpauze geadvi-seerd.

Het systeem kan in het infotainment worden geactiveerd resp. gedeacti-veerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

Meldingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 174 en volg deze op.

Op het display in het instrumentenpaneel verschijnt gedurende enkele secondenhet symbool en de volgende melding.

Vermoeidheid herkend. Pauze a.u.b.VERMOEIDHEID HERKEND PAUZE AUB

Daarbij klinkt er een akoestisch signaal.

175Hulpsystemen

Page 179: A7 Octavia OwnersManual

Aanhangwagengebruik

Trekhaak

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Beschrijving 176Paraatheidsstand instellen 177Kogelkop monteren 177Correcte bevestiging controleren 178Kogelkop verwijderen 178Gebruik en onderhoud 179

Als uw wagen al af fabriek met een trekhaak of met een trekhaak uit het origineleŠKODA accessoireprogramma is uitgerust, voldoet deze aan alle technische enwettelijke eisen.

De elektrische verbinding tussen trekkende wagen en aanhangwagen geschiedtvia een 13-polig aanhangwagenstopcontact. Als de betreffende aanhangwagenover een 7-polige steker beschikt, kunt u een overeenkomstige adapter uit hetoriginele ŠKODA accessoireprogramma gebruiken.

De maximale kogeldruk bedraagt 75 kg resp. 80 kg voor de Octavia Combi 4x4.

ATTENTIE

■ Voor elke rit met aangebrachte kogelkop controleren of deze correct in debevestigingsschacht is aangebracht en bevestigd.■ Als de kogelkop niet correct in de bevestigingsschacht is aangebracht enbevestigd, mag deze niet worden gebruikt.■ Als de trekhaak beschadigd of onvolledig is, mag deze niet worden gebruikt.■ Geen veranderingen of aanpassingen aan de trekhaak uitvoeren.■ De kogelkop nooit met een aangekoppelde aanhangwagen ontgrendelen.

VOORZICHTIG

Voorzichtig met de kogelkop omgaan om lakschade aan de bumper te vermijden.

Beschrijving

Afbeelding 152 Drager van de trekhaak / kogelkop

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 176 en volg deze op.

De kogelkop kan worden verwijderd en bevindt zich in de uitsparing voor het re-servewiel of in een vak voor het reservewiel in de bagageruimte » pagina 243.

Beeldbeschrijving

13-polig stopcontactBorgoogBevestigingsschachtAfdekkapBeschermkapKogelkopBedieningshendelSlotkapOntspanpenSleutelVergrendelingskogels

Let op

Bij verlies van de sleutel een specialist opzoeken.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

176 Rijden

Page 180: A7 Octavia OwnersManual

Paraatheidsstand instellen

Afbeelding 153 Paraatheidsstand instellen / paraatheidsstand

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 176 en volg deze op.

De kogelkop vóór het aanbrengen altijd in de paraatheidsstand zetten.

› De sleutel 1 draaien, zodat de rode markering zichtbaar is » Afbeelding 153.› De kogelkop onder de beschermkap 2 vastpakken.› De ontspanpen 3 tot de aanslag in pijlrichting naar binnen drukken en tegelij-

kertijd de hendel 4 tot de aanslag in pijlrichting naar beneden drukken.

De hendel blijft in deze stand vergrendeld.

VOORZICHTIG

De sleutel kan in de paraatheidsstand niet worden verwijderd of in een anderestand worden gedraaid.

Kogelkop monteren

Afbeelding 154 Kogelkop aanbrengen / slot vergrendelen en slotkap aan-brengen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 176 en volg deze op.

› De kap 4 » Afbeelding 152 op pagina 176 naar beneden lostrekken.› De kogelkop in de paraatheidsstand instellen » pagina 177.› De kogelkop aan de onderzijde » Afbeelding 154 vastpakken en in de bevesti-

gingsschacht aanbrengen tot hij hoorbaar aangrijpt » .

De hendel 1 draait zelfstandig naar boven en de ontspanpen 2 komt naar bui-ten (het rode en groene gedeelte is zichtbaar) » .

Als de hendel 1 niet zelfstandig draait of de ontspanpen 2 niet naar buitenkomt, moet de kogelkop door het naar beneden draaien van de hendel tot deaanslag uit de bevestigingsschacht worden verwijderd en moeten de wigvomigevlakken van de kogelkop en de bevestigingsschacht worden gereinigd.

› Het slot van de bedieningshendel door het 180° naar rechts draaien van desleutel 3 vergrendelen (de groene markering is zichtbaar) en de sleutel in pijl-richting verwijderen.

› De kap 4 in pijlrichting op het slot aanbrengen » .› De kogelkop op een correcte bevestiging controleren » pagina 178.

ATTENTIE

■ Bij het bevestigen van de kogelkop moeten de handen uit het draaibereikvan de hendel worden gehouden - gevaar voor letsel aan de vingers!■ Nooit proberen de bedieningshendel met geweld omhoog te trekken om desleutel te draaien. De kogelkop zou dan niet correct bevestigd zijn!

177Aanhangwagengebruik

Page 181: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Na het verwijderen van de sleutel altijd de kap op het slot van de bedienings-hendel aanbrengen - gevaar voor vervuiling van het slot.■ De bevestigingsschacht van de trekhaak altijd schoon houden. Vuil verhinderthet correct bevestigen van de kogelkop!■ Als de kogelkop is verwijderd, altijd de afdekkap op de bevestigingsschachtaanbrengen.

Correcte bevestiging controleren

Afbeelding 155Kogelkop correct bevestigen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 176 en volg deze op.

Vóór het gebruik van de kogelkop moet deze altijd op een correcte bevestigingworden gecontroleerd.

Controleer of:

de hendel 1 volledig omhoog staat » Afbeelding 155,de ontspanpen 2 volledig naar buiten steekt (rode en groene deel is zicht-baar),de sleutel is verwijderd,de kap 3 op het slot van de bedieningshendel is aangebracht,de kogelkop bij sterk "trekken" niet loskomt van de bevestigingsschacht.

ATTENTIE

De trekhaak mag alleen worden gebruikt als de kogelkop correct is vergren-deld!

Kogelkop verwijderen

Afbeelding 156 Bedieningshendel van de kogelkop ontgrendelen / kogelkoplosmaken

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 176 en volg deze op.

› De kap 1 » Afbeelding 156 in pijlrichting lostrekken van het slot van de kogel-kop.

› Het slot van de bedieningshendel ontgrendelen door de sleutel 2 180° linksomte draaien, zodat de rode markering zichtbaar is.

› De kogelkop van onderen vastpakken.› De ontspanpen 3 tot de aanslag in pijlrichting naar binnen drukken en tegelij-

kertijd de hendel 4 tot de aanslag in pijlrichting naar beneden drukken.

In deze stand is de kogelkop los en valt vrij naar beneden in de hand. Indien dekogelkop na het losmaken niet vrij in de hand valt dan met de andere hand vanbovenaf hierop drukken.

De kogelkop vergrendelt tegelijkertijd in de paraatheidsstand en is hierdoor klaarom weer in de bevestigingsschacht te worden aangebracht » .

› De afdekkap 4 » Afbeelding 152 op pagina 176 op de bevestigingsschacht aan-brengen.

ATTENTIE

De kogelkop nooit los in de bagageruimte laten liggen. Deze zou bij een plot-selinge remmanoeuvre beschadigingen kunnen veroorzaken en de inzitten-den in gevaar kunnen brengen!

178 Rijden

Page 182: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Indien de hendel wordt vastgehouden en niet tot de aanslag naar benedenwordt gedrukt, beweegt deze na het verwijderen van de kogelkop weer naar bo-ven en vergrendelt niet in de paraatheidsstand. De kogelkop moet dan vóór devolgende inbouw in deze stand worden gebracht.■ De kogelkop opbergen in de box in de paraatheidsstand met aangebrachtesleutel, waarbij de van de sleutel afgewende zijde naar beneden moet wijzen -gevaar voor beschadiging van de sleutel!■ Bij de omgang met de bedieningshendel niet teveel kracht uitoefenen (bijvoor-beeld niet erop staan)!

Let op

■ Wij adviseren voor het verwijderen van de kogelkop de beschermkap op de ko-gelkop te zetten.■ De kogelkop schoonmaken vóór het opbergen in de box met het wagengereed-schap.

Gebruik en onderhoud

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 176 en volg deze op.

De bevestigingsschacht met de kap afsluiten, zodat geen vuil kan binnendringen.

Altijd de kogelkop controleren voordat een aanhangwagen wordt aangekoppelden deze zo nodig met een geschikt smeervet behandelen.

Bij het opbergen van de kogelkop de beschermkap gebruiken om de bagageruim-te tegen vervuiling te beschermen.

In geval van vervuiling de vlakken van de bevestigingsschacht reinigen en meteen geschikt conserveringsmiddel behandelen.

VOORZICHTIG

Het bovenste gedeelte van de bevestigingsschacht is voorzien van smeervet. Leterop dat het vet niet wordt verwijderd.

Aanhangwagen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Aanhangwagen beladen 179Met een aanhangwagen rijden 180Aanhangwagenstabilisator 181Alarmsysteem 181

ATTENTIE

Met de aanhangwagen altijd bijzonder voorzichtig rijden.

Aanhangwagen beladen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 179 en volg deze op.

De wagen met aanhangwagen moet in evenwicht zijn. Hiertoe moet de maximaaltoelaatbare kogeldruk worden benut. Een te geringe kogeldruk beïnvloedt hetrijgedrag van de wagen met aanhangwagen.

Verdelen van de ladingDe belading op de aanhangwagen zo verdelen, dat zware voorwerpen zo dichtmogelijk bij de as liggen. De voorwerpen vastzetten, zodat deze niet kunnen ver-schuiven.

Bij een lege wagen en een beladen aanhangwagen is de gewichtsverdeling zeerongunstig. Als u toch met deze combinatie moet rijden, rijd dan bijzonder lang-zaam.

BandenspanningDe bandenspanning van uw wagen aanpassen voor "volle belasting"» pagina236, Levensduur van banden.

AanhangwagengewichtHet toelaatbare aanhangwagengewicht mag in geen geval worden overschre-den » pagina 271, Technische gegevens.

De vermelde aanhangwagengewichten gelden alleen voor hoogten tot 1.000 mboven de zeespiegel.

179Aanhangwagengebruik

Page 183: A7 Octavia OwnersManual

Met toenemende hoogte daalt het motorvermogen en daarbij neem ook het klim-vermogen af. Daarom moet per 1.000 m hoogtetoename het maximaal toelaatba-re gewicht van de combinatie met 10% worden verminderd.

Het treingewicht bestaat uit het werkelijke gewicht van de beladen, trekkendewagen en de beladen aanhangwagen.

De gegevens over het aanhangwagengewicht en de kogeldruk op het typeplaatjevan de trekhaak zijn slechts testwaarden. De wagenspecifieke waarden zijn in dewagenpapieren opgenomen.

ATTENTIE

■ De maximaal toelaatbare asbelasting en kogeldruk alsmede het maximaaltoelaatbare totaal- of treingewicht van de wagen en de aanhangwagen nietoverschrijden - gevaar voor ongevallen en zware verwondingen!■ Een verschuivende lading kan de rijstabiliteit en de rijveiligheid ernstig na-delig beïnvloeden - gevaar voor ongevallen en zware verwondingen!

Met een aanhangwagen rijden

Afbeelding 15713-polig stopcontact opzij klap-pen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 179 en volg deze op.

Voor de rit› Het 13-polige stopcontact bij A vastpakken en in pijlrichting zwenken » Afbeel-

ding 157.› De beschermkap 5 » Afbeelding 152 op pagina 176 naar boven verwijderen.

Na de rit› Het 13-polige stopcontact bij A vastpakken en tegen de pijlrichting in zwen-

ken » Afbeelding 157.

› De beschermkap 5 » Afbeelding 152 op pagina 176 op de kogelkop aanbrengen.

BorgoogHet borgoog B » Afbeelding 157 dient voor het vastmaken van de breekkabel vande aanhangwagen.

Bij het vastmaken aan het borgoog moet de breekkabel in alle standen van deaanhangwagen ten opzicht van de wagen (scherpe bochten, achteruitrijden enzo-voort) doorhangen.

BuitenspiegelsAls u het verkeer achter de aanhangwagen niet met de gewone buitenspiegelskunt overzien, moet u extra buitenspiegels laten plaatsen. De nationale wettelij-ke voorschriften moeten worden opgevolgd.

KoplampenDe voorzijde van de wagen kan bij aangekoppelde aanhangwagen omhoogkomenen het licht kan andere verkeersdeelnemers verblinden.

De koplampafstelling met de draaiknop voor lichtbundelhoogteverstelling aan-passen » pagina 57, Stads- en dimlicht.

RijsnelheidVeiligheidshalve met de aanhangwagen niet sneller rijden dan 80 km/h.

Meteen snelheid verminderen, zodra u ook maar de minste slingerbeweging vande aanhangwagen waarneemt. Nooit proberen een slingerende wagen met aan-hangwagen weer "recht te trekken" door te accelereren.

RemmenOp tijd remmen! Bij een aanhangwagen met oplooprem eerst zacht en daarnastevig remmen. Zo voorkomt u remschokken door blokkerende aanhangwagen-wielen.

Voor hellingen bijtijds een lagere versnelling kiezen zodat de motor als rem kanfungeren.

Oververhitting van de motorAls de naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter zich naar rechts resp. naarhet rode gedeelte van de meter beweegt, direct snelheid minderen.

Als het controlesymbool op het display » pagina 23 brandt, stoppen en de mo-tor afzetten. Enkele minuten wachten en het koelvloeistofpeil controleren » pagi-na 229.

Op de volgende aanwijzingen letten » pagina 23, Koelvloeistof.

180 Rijden

Page 184: A7 Octavia OwnersManual

De koelvloeistoftemperatuur kan worden verlaagd door de verwarming in teschakelen.

ATTENTIE

■ Het borgoog nooit gebruiken voor het afslepen!■ De rijstijl moet worden aangepast aan de staat van het wegdek en de ver-keerssituatie.■ Ondeskundig of verkeerd aangesloten elektrische kabels kunnen de aan-hangwagen onder stroom zetten en storingen in de gehele wagenelektronicaveroorzaken, wat tot ongevallen en zware verwondingen kan leiden.■ Alle werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen alleen door eenerkend reparateur worden uitgevoerd.■ De elektrische installatie van de aanhangwagen nooit direct aansluiten opde elektrische aansluitingen van de achterlichten of andere stroombronnen.

Let op

■ Na het aankoppelen van de aanhangwagen en het aansluiten van het stopcon-tact moet de werking van de achterlichten van de aanhangwagen worden gecon-troleerd.■ Bij een storing in de verlichting van de aanhangwagen de zekeringen in de ze-keringenhouder in het dashboard controleren » pagina 261.■ Door contact van de breekkabel met het borgoog kan mechanische slijtage vande oppervlaktelaag van het oog optreden. Deze slijtage vormt geen defect aanhet borgoog en is van de garantie uitgesloten.■ Bij regelmatig gebruik van een aanhangwagen dient de wagen ook tussen devoorgeschreven service-intervallen in te worden gecontroleerd.■ De handrem van de trekkende wagen moet bij het aan- en afkoppelen van deaanhangwagen aangetrokken zijn.

Aanhangwagenstabilisator

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 179 en volg deze op.

De aanhangwagenstabilisator is een uitbreiding op de stabiliteitscontrole enhelpt, samen met de tegenstuurhulp, om het slingeren van de aanhangwagen teverminderen.

Een ingeschakelde aanhangwagenstabilisator is herkenbaar doordat het ESC-controlelampje in het instrumentenpaneel circa 2 seconden langer brandt danhet ABS-controlelampje.

Functievoorwaarden van de aanhangwagenstabilisator

De trekhaak is af fabriek gemonteerd of aangeschaft uit het originele ŠKODAaccessoireprogramma.Het ESC-systeem is actief. (In het instrumentenpaneel brandt het controle-lampje resp. niet).De aanhangwagen is via het stopcontact voor de aanhangwagen elektrischmet de trekkende wagen verbonden.De snelheid moet hoger zijn dan circa 60 km/h.De aanhangwagen heeft een starre dissel.

ATTENTIE

De aangeboden hogere veiligheid door de aanhangwagenstabilisator maggeen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risico's.

VOORZICHTIG

■ Het is mogelijk dat de aanhangwagenstabilisator niet alle rijsituaties juist her-kent.■ Licht slingerende aanhangwagens kunnen mogelijk niet in alle gevallen door deaanhangwagenstabilisator worden geregistreerd en overeenkomstig gestabili-seerd.■ Als een systeem regelt, gas terugnemen.■ Abrupte of plotselinge rij- en remmanoeuvres vermijden.

Let op

De aanhangwagenstabilisator functioneert zowel voor geremde als ongeremdeaanhangwagens.

Alarmsysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 179 en volg deze op.

Bij een vergrendelde wagen wordt het alarm geactiveerd, zodra de elektrischeverbinding met de aanhangwagen wordt onderbroken.

181Aanhangwagengebruik

Page 185: A7 Octavia OwnersManual

Het alarmsysteem altijd uitschakelen, voordat u een aanhangwagen aankoppeltof loskoppelt » pagina 43.

Voorwaarden voor de opname van een aanhangwagen in het alarmsysteem.

De wagen is af fabriek met een alarmsysteem en een trekhaak uitgerust.De aanhangwagen is via het stopcontact voor de aanhangwagen elektrischmet de trekkende wagen verbonden.De elektrische installatie van de wagen en de aanhangwagen is gebruiks-klaar.De wagen is met de sleutel vergrendeld en het alarmsysteem is ingescha-keld.

Let op

Aanhangwagens met LED-achterlichten kunnen om technische redenen niet inhet alarmsysteem worden opgenomen.

182 Rijden

Page 186: A7 Octavia OwnersManual

Veiligheid

Passieve veiligheid

Algemene aanwijzingen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Veiligheidsuitrustingen 183Vóór elke rit 183Wat beïnvloedt de rijveiligheid? 184

In dit hoofdstuk vindt u belangrijke informatie, tips en aanwijzingen met betrek-king tot het thema passieve veiligheid in uw wagen.

We hebben hier alles samengevat wat u bijvoorbeeld over veiligheidsgordels, air-bags, kinderstoeltjes en de veiligheid van kinderen moet weten.

ATTENTIE

■ In dit hoofdstuk vindt u belangrijke informatie voor bestuurder en bijrijderover de omgang met de wagen.■ Meer informatie met betrekking tot de veiligheid die uw en uw passagiersaangaan, vindt u in de volgende hoofdstukken in dit instructieboekje.■ De complete documentatie moet altijd in de wagen aanwezig zijn. Dit isvooral belangrijk als u de wagen verhuurt of verkoopt.

Veiligheidsuitrustingen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 183 en volg deze op.

De volgende opsomming omvat een deel van de veiligheidsuitrustingen in uw wa-gen:› 3-puntsgordels voor alle stoelen,› gordelspankrachtbegrenzers voor de voorstoelen,› gordelspanners voor de voorstoelen,› gordelhoogteverstelling voor de voorstoelen,› voorairbag voor de bestuurder en de bijrijder,› bestuurdersknie-airbag,› voorste zij-airbags,› achterste zij-airbags,› hoofdairbags,› bevestigingspunten voor kinderzitjes met het ISOFIX-systeem,› bevestigingspunten voor kinderzitjes met TOP TETHER-systeem,› in hoogte verstelbare hoofdsteunen1),› verstelbare stuurkolom.

De genoemde veiligheidsuitrustingen werken samen om u en uw passagiers inongevalsituaties zo goed mogelijk te beschermen.

Deze veiligheidsuitrustingen zijn u en uw passagiers van geen nut als u en uwpassagiers een verkeerde zithouding innemen of deze voorzieningen niet juistverstellen of gebruiken.

Bij een niet correct omgegespte veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval ver-wondingen ontstaan door de geactiveerde airbag.

Vóór elke rit

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 183 en volg deze op.

Voor uw eigen veiligheid en voor de veiligheid van uw passagiers moet voor elkerit op de onderstaande punten worden gelet.› Controleren of de verlichting en de knipperlichten correct functioneren.› De bandenspanning controleren.

1) Geldt niet voor de sportstoelen.

183Passieve veiligheid

Page 187: A7 Octavia OwnersManual

› Ervoor zorgen dat alle ruiten een helder en goed zicht naar buiten bieden.› Meegenomen bagagestukken goed vastzetten » pagina 93, Bagageruimte.› Controleren of er geen voorwerpen zijn die de bediening van de pedalen kun-

nen beïnvloeden.› De spiegels, de voorstoel en de hoofdsteun op uw lichaamslengte afstellen.› De passagiers erop wijzen de hoofdsteunen aan te passen aan hun lichaams-

lengte.› Kinderen beschermen met een geschikt kinderzitje en een op een juiste wijze

omgegespte veiligheidsgordel » pagina 200, Veilig vervoer van kinderen.› De juiste zithouding innemen » pagina 184, Juiste zithouding. Uw passagiers

erop wijzen de juiste zithouding in te nemen.› De veiligheidsgordel juist omgespen. Ook de passagiers erop wijzen de veilig-

heidsgordels juist om te gespen » pagina 187, Veiligheidsgordels gebruiken.

Wat beïnvloedt de rijveiligheid?

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 183 en volg deze op.

Als bestuurder draagt u de verantwoordelijkheid voor uzelf en uw passagiers. Alsuw rijveiligheid wordt beïnvloed, brengt u niet alleen uzelf, maar ook andere ver-keersdeelnemers in gevaar.

Daarom op de volgende aanwijzingen letten.› Laat u niet van het verkeer afleiden door bijvoorbeeld passagiers of telefoonge-

sprekken.› Niet rijden als uw rijvaardigheid is verminderd (bijvoorbeeld door medicijnen, al-

cohol, drugs).› De verkeersregels en de aangegeven snelheid aanhouden.› Uw rijsnelheid steeds aan de toestand van de weg en de verkeers- en weers-

omstandigheden aanpassen.› Op lange ritten regelmatig pauzeren - ten minste eens in de twee uur.

Juiste zithouding

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Juiste zithouding van de bestuurder 185Juiste zithouding van de bijrijder 185

Juiste zithouding van de passagiers op de zitplaatsen achterin 186Voorbeelden van een verkeerde zithouding 186

ATTENTIE

Algemene aanwijzingen■ De voorstoelen en alle hoofdsteunen moeten altijd overeenkomstig de li-chaamslengte worden ingesteld en de veiligheidsgordels moeten altijd goedomgegespt zijn, zodat de inzittenden zo optimaal mogelijk worden be-schermd.■ Door een verkeerde zithouding stelt de inzittende zich bloot aan levensge-vaarlijke risico's van lichamelijk letsel wanneer een airbags wordt geactiveerden hem daarbij raakt.■ Zitten de passagiers achterin niet rechtop, dan is het gevaar voor verwon-dingen door een verkeerd gordelverloop groter.■ Tijdens het rijden mag de leuning niet te schuin naar achteren staan, omdatanders de werking van de veiligheidsgordels en de airbags in negatieve zinworden beïnvloed - gevaar voor verwondingen!

ATTENTIE

Aanwijzingen voor de bestuurder■ Vóór elke rit de juiste zithouding innemen en deze houding ook tijdens de ritniet wijzigen. Ook de passagiers erop wijzen de juiste zithouding in te nemenen deze houding ook tijdens de rit niet te wijzigen.■ Een afstand tot het stuurwiel van minimaal 25 cm en een afstand van de be-nen tot het dashboard op kniehoogte van ten minste 10 cm aanhouden. Als deminimumafstand niet wordt aangehouden, kan het airbagsysteem u niet be-schermen - levensgevaar!■ Het stuurwiel tijdens het rijden met beide handen vasthouden aan de bui-tenzijde van het stuur op kwart over negen. Nooit het stuurwiel op '12-uur'vasthouden of in een andere stand (bijvoorbeeld in het midden of aan de bin-nenzijde van het stuurwiel). In dergelijke gevallen zou bij activering van de be-stuurdersvoorairbag letsel aan uw armen, handen en hoofd kunnen wordentoegebracht.■ Zorg ervoor dat zich geen voorwerpen in de voetenruimte bevinden omdatdeze voorwerpen bij een rij- of remactie tussen de pedalen kunnen komen. Uzou dan niet in staat zijn te koppelen, te remmen of gas te geven.

184 Veiligheid

Page 188: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

Aanwijzingen voor de bijrijder■ Een afstand tot het dashboard van minimaal 25 cm aanhouden. Als de mini-mumafstand niet wordt aangehouden, kan het airbagsysteem u niet bescher-men - levensgevaar!■ De voeten altijd tijdens het rijden in de voetenruimte houden - leg uw voe-ten nooit op het dashboard, uit het raam of op de zittingen. Door een verkeer-de zithouding stelt u zich bij remmen of een aanrijding bloot aan een ver-hoogd risico van lichamelijk letsel. Bij een activering van de airbag kunt u zichdoor een verkeerde zithouding dodelijk verwonden!

Juiste zithouding van de bestuurder

Afbeelding 158 Juiste zithouding van de bestuurder / juiste hoofdsteunaf-stelling

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 184 en volg deze op.

Met het oog op uw eigen veiligheid en om het gevaar voor verwondingen bij eenongeval te verminderen, adviseren wij de volgende instelling.› Het stuurwiel zodanig verstellen dat de afstand tussen het stuurwiel en het

borstbeen ten minste 25 cm bedraagt A » Afbeelding 158 en de afstand van debenen tot het dashboard op kniehoogte ten minste 10 cm bedraagt B .

› De bestuurdersstoel in lengterichting zo instellen dat u de pedalen met licht ge-bogen benen volledig kunt intrappen.

› De leuning zodanig verstellen, dat u het stuurwiel op het bovenste punt metlicht gebogen armen kunt vastpakken.

› De hoofdsteun zodanig instellen, dat de bovenzijde van de hoofdsteun zoveelmogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het hoofd 1) C .

› De veiligheidsgordel juist omgespen » pagina 187, Veiligheidsgordels gebrui-ken.

Handmatige verstelling van de bestuurdersstoel » pagina 74.

Elektrische verstelling van de bestuurdersstoel » pagina 75.

Juiste zithouding van de bijrijder

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 184 en volg deze op.

Voor de veiligheid van de bijrijder en om het gevaar voor verwondingen bij eenongeval te verminderen, adviseren wij de volgende instelling.› De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven. De bijrijder moet een

minimale afstand van 25 cm ten opzichte van het dashboard aanhouden, zodatde airbag bij een activering de grootst mogelijke veiligheid biedt.

› De hoofdsteun zodanig instellen, dat de bovenzijde van de hoofdsteun zoveelmogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het hoofd1) C » Afbeelding158 op pagina 185.

› De veiligheidsgordel juist omgespen » pagina 187.

In uitzonderingsgevallen kan de bijrijdersvoorairbag buiten werking worden ge-steld » pagina 198, Airbags buiten werking stellen.

Handmatige verstelling van de bijrijdersstoel » pagina 74.

Elektrische verstelling van de bijrijdersstoel » pagina 75.

1) Geldt niet voor de sportstoelen.

185Passieve veiligheid

Page 189: A7 Octavia OwnersManual

Juiste zithouding van de passagiers op de zitplaatsen achterin

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 184 en volg deze op.

Om het gevaar voor verwondingen bij plotseling remmen of een ongeval te ver-minderen, moeten de passagiers op de zitplaatsen achterin op het volgende let-ten:› De hoofdsteun zodanig instellen, dat de bovenzijde van de hoofdsteun zoveel

mogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het hoofd C » Afbeelding158 op pagina 185.

› De veiligheidsgordel juist omgespen » pagina 187, Veiligheidsgordels gebrui-ken.

› Een geschikt kinderveiligheidssysteem gebruiken als u kinderen in de wagenmeeneemt » pagina 200, Veilig vervoer van kinderen.

Voorbeelden van een verkeerde zithouding

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 184 en volg deze op.

De maximale beschermende werking van de veiligheidsgordels wordt alleen bijjuist omgegespte veiligheidsgordels bereikt.

Verkeerde zithoudingen reduceren de beschermende werking van de veiligheids-gordels aanzienlijk en vergroten het risico van lichamelijk letsel door een ver-keerd gordelverloop.

Als bestuurder draagt u de verantwoordelijkheid voor uzelf, voor alle passagiersen in het bijzonder voor kinderen. Nooit toestaan dat iemand tijdens het rijdeneen verkeerde zithouding inneemt in de wagen.

De volgende opsomming bevat aanwijzingen die, indien ze niet worden opge-volgd, tot zwaar of dodelijk letsel kunnen leiden. Deze opsomming is niet volledig.Wij willen u hiermee attenderen op dit onderwerp.

Tijdens het rijden de volgende aanwijzingen in acht nemen.› Nooit staan.› Nooit op de stoelen staan.› Nooit op de stoelen knielen.› De rugleuning niet te sterk naar achteren kantelen.› Niet tegen het dashboard leunen.› Niet op de achterbank gaan liggen.

› Niet alleen op het voorste deel van de zitting gaan zitten.› Niet dwars op de stoel gaan zitten.› Niet uit de ruiten leunen.› De voeten niet in de ruitopeningen houden.› De voeten niet op het dashboard leggen.› De voeten niet op de zitting leggen.› Niemand in de voetenruimte meenemen.› Niet zonder omgegespte veiligheidsgordel rijden.› Niet in de bagageruimte verblijven.

186 Veiligheid

Page 190: A7 Octavia OwnersManual

Veiligheidsgordels

Veiligheidsgordels gebruiken

Inleiding voor het onderwerp

Afbeelding 159Bestuurder met omgegespteveiligheidsgordel

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Het natuurkundige principe van een frontale botsing 188Veiligheidsgordels omgespen en losmaken 189Gordelhoogteverstelling op de voorstoelen 190

Correct omgegespte veiligheidsgordels bieden een goede bescherming bij onge-lukken. Ze verkleinen het risico op lichamelijk letsel aanzienlijk en vergroten dekans een zwaar ongeval te overleven.

Correct omgegespte veiligheidsgordels houden de inzittenden in de wagen in dejuiste zithouding » Afbeelding 159.

De gordels reduceren de bewegingsenergie aanzienlijk. Verder voorkomen ze on-gecontroleerde bewegingen die zwaar letsel tot gevolg kunnen hebben.

Inzittenden van de wagen met correct vastgegespte veiligheidsgordels profiterenin hoge mate van het feit dat de bewegingsenergie optimaal via de gordels wordtopgevangen.

Ook garanderen de structuur van de voorzijde en andere passieve veiligheidsken-merken van uw wagen, zoals het airbagsysteem, een zo goed mogelijke reductievan de bewegingsenergie. De energie die ontstaat wordt op deze wijze vermin-derd en het risico van lichamelijk letsel wordt kleiner.

Bij het vervoeren van kinderen moet u rekening houden met speciale veiligheids-aspecten » pagina 200.

ATTENTIE

■ Vóór elke rit de veiligheidsgordel correct omgespen - ook in stadsverkeer!Dat geldt ook voor de inzittenden op de zitplaatsen achterin - gevaar voorverwondingen!■ Ook zwangere vrouwen moeten altijd de veiligheidsgordel dragen. Alleendat biedt de beste bescherming voor het ongeboren kind » pagina 189, Veilig-heidsgordels omgespen en losmaken.■ De maximale beschermende werking van de veiligheidsgordels wordt alleenbij een correcte zithouding bereikt » pagina 184, Juiste zithouding.■ De leuningen mogen niet te ver naar achteren staan, omdat anders de werk-ing van de veiligheidsgordel teniet kan worden gedaan.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen moeten voor een juist verloop van de veiligheids-gordels worden opgevolgd.■ Altijd op het juiste verloop van de veiligheidsgordel letten. Een verkeerd ge-dragen veiligheidsgordel kan zelfs bij een lichte aanrijding tot letsel leiden.■ De hoogte van de veiligheidsgordel zo instellen, dat de schoudergordel on-geveer over het midden van de schouder - maar in geen geval langs de hals -loopt.■ Een te los gedragen veiligheidsgordel kan tot letsel leiden, omdat uw li-chaam bij een ongeval door de bewegingsenergie verder naar voren komt endan abrupt door de veiligheidsgordel wordt afgeremd.■ De gordel nooit over vaste of breekbare voorwerpen leiden (bijvoorbeeldbrillen, balpennen, sleutels enzovoort). Deze voorwerpen kunnen tot verwon-dingen leiden.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen moeten voor een juiste omgang met de veiligheids-gordels worden opgevolgd.■ De gordel mag niet zijn vastgeklemd, zijn verdraaid of langs scherpe randenschuren.■ Let erop dat de veiligheidsgordel bij het sluiten van het portier niet wordtingeklemd.

187Veiligheidsgordels

Page 191: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen moeten voor een juist gebruik van de veiligheids-gordels worden opgevolgd.■ Met een veiligheidsgordel mogen nooit 2 personen (ook geen kinderen) wor-den omgegespt. De veiligheidsgordel mag ook niet over een op de schoot vaneen passagier zittend kind worden gevoerd.■ De slotgesp mag alleen in het bij de betreffende zitting behorende slotdeelworden gestoken. Het verkeerd omdoen van de veiligheidsgordel beïnvloedtde beschermende werking hiervan en de kans op letsel neemt toe.■ De invoertrechter van de slotgesp mag niet verstopt zijn, omdat anders deslotgesp niet kan vergrendelen.■ Veel lagen kleding en ook losse kleding (bijvoorbeeld een mantel over eencolbert) belemmeren het correct aanliggen en de werking van de veiligheids-gordels.■ Het gebruik van klemmen of andere voorwerpen voor het instellen van deveiligheidsgordels (bijvoorbeeld voor het inkorten van de veiligheidsgordels bijkleinere personen) is verboden.■ De veiligheidsgordels voor de zitplaatsen achterin kunnen alleen goed func-tioneren als de achterbankrugleuning correct is vergrendeld » pagina 80.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen moeten voor de verzorging van de veiligheidsgor-dels worden opgevolgd.■ De gordelband moet schoon worden gehouden. Een vervuilde veiligheids-gordel kan de werking van de veiligheidsgordel negatief beïnvloeden » pagina218.■ De veiligheidsgordels mogen niet worden uitgebouwd en op geen enkelemanier worden gewijzigd. Nooit proberen om de veiligheidsgordels zelf te re-pareren.■ De staat van de veiligheidsgordels regelmatig controleren. Als beschadigin-gen van de veiligheidsgordel, de gordelverbindingen, de gordeloprolautomaatof het slot worden vastgesteld, moet de betreffende veiligheidsgordel dooreen erkend reparateur worden vervangen.■ Veiligheidsgordels die tijdens een ongeval worden belast en daardoor uitge-rekt worden, moeten worden vervangen - bij voorkeur door een erkend repa-rateur. Tevens moeten de verankeringen van de veiligheidsgordels wordengecontroleerd.

Let op

Bij het gebruik van de veiligheidsgordels de nationale wettelijke bepalingen inacht nemen.

Het natuurkundige principe van een frontale botsing

Afbeelding 160 Niet-vastgegespte bestuurder / niet-vastgegespte passagierop zitplaats achterin

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 187 en volg deze op.

Zodra de wagen in beweging is, ontstaat zowel bij de wagen als bij de inzittendenvan de wagen bewegingsenergie, de zogenaamde kinetische energie.

De mate van kinetische energie is sterk afhankelijk van de snelheid van de wagenen van het gewicht van de wagen en de inzittenden. Bij stijgende snelheid entoenemend gewicht moet bij een ongeval meer energie worden afgebouwd.

De snelheid van de wagen is echter de belangrijkste factor. Als bijvoorbeeld desnelheid van 25 km/h naar 50 km/h wordt verdubbeld, wordt de bewegingsener-gie verviervoudigd!

De veelgehoorde mening dat het mogelijk is het lichaam bij een lichte aanrijdingmet de handen tegen te houden, is verkeerd. Al bij geringe aanrijdingssnelhedenworden krachten op het lichaam werkzaam die niet meer kunnen worden opge-vangen.

Ook al rijdt u maar met een snelheid van 30 tot 50 km/h, bij een botsing komenkrachten vrij op het lichaam die een ton (1.000 kg) te boven kunnen gaan.

188 Veiligheid

Page 192: A7 Octavia OwnersManual

Het gewicht van bijvoorbeeld een persoon van 80 kg "neemt" bij 50 km/h toe tot4,8 ton (4.800 kg).

Bij een frontale botsing worden niet-vastgegespte inzittenden naar voren geslin-gerd en stoten zij ongecontroleerd tegen delen in het interieur, zoals het stuur-wiel, het dashboard of de voorruit » Afbeelding 160 - . U kunt onder bepaaldeomstandigheden zelfs uit de wagen worden geslingerd, wat levensgevaarlijk ofzelfs dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.

Ook voor inzittenden achterin is het belangrijk de gordel juist om te gespen om-dat zij bij een aanrijding ongecontroleerd door de wagen kunnen worden geslin-gerd.

Een niet-vastgegespte passagier op een van de zitplaatsen achterin die geen gor-del draagt, brengt niet alleen zichzelf in gevaar, maar ook degene die vóór hemzit » Afbeelding 160 - .

Veiligheidsgordels omgespen en losmaken

Afbeelding 161 Veiligheidsgordel omgespen / losmaken

Afbeelding 162 Verloop van de gordelband van de schouder- en heupgordel /gordelverloop bij zwangere vrouwen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 187 en volg deze op.

Omgespen› De voorstoel en de hoofdsteun1) correct instellen, voordat de veiligheidsgordel

wordt omgegespt » pagina 184.› De gordel aan de slotgesp langzaam over borst en bekken trekken.› De slotgesp in het bij de stoel behorende gordelslot » Afbeelding 161 - steken

tot deze hoorbaar vastklikt.› Aan de veiligheidsgordel trekken en controleren of de slotgesp goed in het slot

is vastgeklikt.

Een kunststofknop in de gordel houdt de gordelgesp zo dat hij makkelijk kan wor-den vastgepakt.

Voor de optimale beschermende werking van de veiligheidsgordels is het gordel-verloop van groot belang.

Het schoudergordeldeel mag nooit over de hals lopen, maar moet ongeveer overhet midden van de schouder lopen en goed tegen het bovenlichaam aanliggen.Het heupgordeldeel moet vóór het bekken worden gelegd, mag niet over de buiklopen en moet altijd strak tegen het lichaam aanliggen » Afbeelding 162 - .

Ook zwangere vrouwen moeten altijd de veiligheidsgordel dragen. Alleen datbiedt de beste bescherming voor het ongeboren kind.

1) Geldt niet voor de sportstoelen.

189Veiligheidsgordels

Page 193: A7 Octavia OwnersManual

Bij zwangere vrouwen moet het heupgordeldeel zo diep mogelijk tegen het bek-ken liggen, zodat er geen druk op de onderbuik wordt uitgeoefend » Afbeelding162 - .

LosmakenVeiligheidsgordel alleen bij stilstaande wagen losmaken.

› De rode knop in het gordelslot » Afbeelding 161 - indrukken, de slotgespspringt uit het slot.

› De gordel met de hand teruggeleiden, zodat deze gemakkelijker volledig oprolten daarbij niet verdraait.

VOORZICHTIG

Bij het losmaken van de veiligheidsgordel erop letten, dat de slotgesp de portier-bekleding en andere delen van het interieur niet beschadigt.

Gordelhoogteverstelling op de voorstoelen

Afbeelding 163Voorstoel: Hoogteverstellingveiligheidsgordels

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 187 en volg deze op.

Met behulp van de gordelhoogteverstelling kan het verloop van de voorste veilig-heidsgordel bij de schouder worden aangepast aan het lichaam.

› Op de doorvoerplaat drukken en deze in de gewenste richting naar boven ofnaar beneden schuiven » Afbeelding 163.

› Na het verstellen met een ruk aan de veiligheidsgordel trekken om te controle-ren of de doorvoerplaat goed is vergrendeld.

Gordeloprolautomaten en gordelspanners

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Gordeloprolautomaten 190Gordelspanners 190

Gordeloprolautomaten

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 190 en volg deze op.

Elke veiligheidsgordel is uitgerust met een gordeloprolautomaat.

Bij langzaam trekken aan de veiligheidsgordel is de volledige bewegingsvrijheidvan de gordel gegarandeerd. Als met een ruk aan de veiligheidsgordel wordt ge-trokken, wordt deze door de oprolautomaat geblokkeerd.

De veiligheidsgordels blokkeren ook bij een noodstop, bij het accelereren, bij hetrijden in de bergen en in bochten.

ATTENTIE

Indien de veiligheidsgordel niet blokkeert als hier met een ruk aan wordt ge-trokken, dient deze direct door een erkend reparateur te worden gecontro-leerd.

Gordelspanners

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 190 en volg deze op.

De veiligheid van bestuurder en bijrijder die een gordel dragen wordt door degordelspanners op de oprolautomaten van de voorste 3-puntsgordels vergroot.

Bij een frontale aanrijding vanaf een bepaalde zwaarte worden de 3-puntgordelsautomatisch gespannen. De gordelspanners kunnen ook bij niet gedragen veilig-heidsgordels worden geactiveerd.

190 Veiligheid

Page 194: A7 Octavia OwnersManual

Bij een frontale aanrijding resp. een aanrijding van opzij met een bepaalde zwaar-te wordt de omgegespte 3-puntsgordel aan de zijde van de aanrijding automa-tisch gespannen.

Bij lichte frontale botsingen, aanrijdingen van opzij en van achteren, bij een koprolen bij ongevallen waarbij geen grote krachten van voren werkzaam zijn, vindt ergeen activering van de gordelspanners plaats.

ATTENTIE

■ Alle werkzaamheden aan het systeem evenals het uit- en inbouwen vansysteemonderdelen voor andere reparatiedoeleinden mogen alleen door eenerkend reparateur worden uitgevoerd.■ De beschermende werking van het systeem is slechts beperkt tot één aan-rijding. Als de gordelspanners werden geactiveerd, moet het systeem wordenvervangen.

Let op

■ Bij het activeren van de gordelspanners komt rook vrij. Dat is geen teken dat dewagen in brand staat.■ Bij het afvoeren en verwerken van de wagen of van delen van het gordelspan-nersysteem de nationale wettelijke bepalingen in acht nemen. Deze voorschriftenzijn bekend bij de ŠKODA Servicepartners en bij hen kunt u ook gedetailleerde in-formatie krijgen.

191Veiligheidsgordels

Page 195: A7 Octavia OwnersManual

Airbagsysteem

Beschrijving van het airbagsysteem

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Systeembeschrijving 192Airbagactivering 193

ATTENTIE

■ De beste beschermende werking van de airbags wordt alleen in combina-tie met omgegespte veiligheidsgordels bereikt.■ De airbag is geen vervanging van de veiligheidsgordel, maar een deel vanhet totale passieve veiligheidsconcept van de wagen.■ Om ervoor te zorgen dat de inzittenden bij het activeren van de airbags zooptimaal mogelijk worden beschermd, moet de instelling van de voorstoelenaan de lichaamsgrootte zijn aangepast » pagina 184, Juiste zithouding.■ Wanneer u tijdens het rijden geen veiligheidsgordels hebt omgegespt, te vernaar voren leunt of een andere verkeerde zitpositie inneemt, staat u bij eenongeval bloot aan een verhoogd gevaar voor letsel.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen moeten voor een juiste omgang met het airbagsys-teem worden opgevolgd.■ Als zich een storing voordoet, het airbagsysteem direct door een erkend re-parateur laten controleren. Anders bestaat het gevaar dat de airbags bij eenongeval niet worden geactiveerd.■ Aan de delen van het airbagsysteem mag geen enkele verandering wordenaangebracht.■ Alle werkzaamheden aan het airbagsysteem evenals het in- en uitbouwenvan onderdelen van het systeem vanwege andere reparatiewerkzaamheden(bijvoorbeeld het stuurwiel uitbouwen) mogen alleen door een erkend repara-teur worden uitgevoerd.■ Nooit wijzigingen aan de voorbumper of aan de carrosserie aanbrengen.

ATTENTIE (vervolg)

■ Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de afzonderlijke de-len van het airbagsysteem, omdat dit tot activeren van een airbag kan leiden.■ De beschermende werking van het airbagsysteem is beperkt tot slechts éénongeval. Als de airbag is geactiveerd, moet het airbagsysteem worden vervan-gen.

Systeembeschrijving

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 192 en volg deze op.

De status van het airbagsysteem wordt door het controlelampje in het instru-mentenpaneel weergegeven » pagina 19.

Als de airbags worden geactiveerd, vullen ze zich met gas en ontvouwen zich.

Bij het opblazen van de airbag komt een grijs-wit of rood, onschadelijk gas vrij.Dat is volkomen normaal en betekent niet dat er in de wagen brand is uitgebro-ken.

Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van de wagenuitvoering) uit devolgende modules.› Elektronisch regelapparaat.› Voorairbag voor de bestuurder en de bijrijder » pagina 194.› Bestuurdersknie-airbag » pagina 195.› Zij-airbags » pagina 196.› Hoofdairbags » pagina 197.› Airbagcontrolelampje in het instrumentenpaneel » pagina 19.› Sleutelschakelaar voor bijrijdersvoorairbag » pagina 199.› Controlelampje voor een buiten werking gestelde/in paraatheid gebrachte bijrij-

dersvoorairbag in het middenstuk van het dashboard » pagina 199.

Let op

■ Het airbagsysteem is gedurende zijn gehele levensduur onderhoudsvrij.■ Als de wagen wordt verkocht moet de complete wagendocumentatie aan dekoper worden meegegeven Let op dat ook de documentatie voor een eventueelbuiten werking gestelde airbag aan bijrijderszijde daarbij hoort!■ Bij het afvoeren en verwerken van de wagen of van delen van het airbagsys-teem de nationale wettelijke bepalingen in acht nemen.

192 Veiligheid

Page 196: A7 Octavia OwnersManual

Airbagactivering

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 192 en volg deze op.

Het opblazen van de airbag vindt in een fractie van een seconde en met hogesnelheid plaats, om bij een ongeval extra bescherming te kunnen bieden.

Het airbagsysteem is alleen bij ingeschakeld contact actief.

Bij bijzondere aanrijdingsituaties kunnen meerdere airbags gelijktijdig worden ge-activeerd.

Bij minder ernstige frontale botsingen en aanrijdingen van opzij of van achterenen het kantelen of over de kop slaan van de wagen worden de airbags niet geac-tiveerd.

ActiveringsfactorenDe voor elke situatie geldende activeringsvoorwaarden van het airbagsysteemkunnen niet exact worden gedefinieerd. Een belangrijke rol hierbij spelen bijvoor-beeld factoren zoals de aard van het obstakel dat door de wagen wordt geraakt(hard, zacht), de botsingshoek, rijsnelheid enzovoort.

Doorslaggevend voor de activering van de airbags is de optredende mate van ver-traging. Het regelapparaat analyseert het verloop van de botsing en activeert hetbetreffende veiligheidssysteem.

Als de tijdens de botsing optredende en gemeten vertraging van de wagen onderde in het regelapparaat aangegeven referentiewaarden blijft, worden de airbagsniet geactiveerd, hoewel de wagen als gevolg van de botsing vrij sterk vervormdkan zijn.

Bij ernstige frontale aanrijdingen worden de volgende airbags geactiveerd.› Bestuurdersvoorairbag.› Bijrijdersvoorairbag.› Bestuurdersknie-airbag.

Bij ernstige aanrijdingen van opzij worden de volgende airbags geactiveerd.› Zij-airbags voorin aan zijde van het ongeval.› Zij-airbags achterin aan zijde van het ongeval.› Hoofdairbags aan zijde van het ongeval.

Als zich een ongeval met activering van een airbag voordoet:› gaat de binnenverlichting branden (wanneer de schakelaar voor de binnenver-

lichting in de de portiercontactstand staat,› worden de alarmlichten ingeschakeld,

› worden alle portieren ontgrendeld,› wordt de brandstoftoevoer naar de motor onderbroken.

Airbagoverzicht

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Voorairbags 194Knie-airbag bestuurder 195Zij-airbags 196Hoofdairbags 197

193Airbagsysteem

Page 197: A7 Octavia OwnersManual

Voorairbags

Afbeelding 164 Bestuurdersvoorairbag in het stuurwiel / bijrijdersvoorairbagin het dashboard

Afbeelding 165 Veilige afstand tot het stuurwiel / gasgevulde airbags

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 193 en volg deze op.

De voorairbags bieden als aanvulling op de veiligheidsgordels extra beschermingvoor het hoofd- en borstbereik van de bestuurder en bijrijder bij zware frontalebotsingen.

De voorairbag voor de bestuurder bevindt zich in het stuurwiel » Afbeelding 164 -.

De voorairbag voor de bijrijder bevindt zich in het dashboard boven het opberg-vak » Afbeelding 164 - .

Als de airbags worden geactiveerd, ontvouwen ze zich voor de bestuurder en bij-rijder » Afbeelding 165 - . Bij het contact met de volledig opgeblazen airbagwordt de voorwaartse beweging van de bestuurder en de bijrijder gedempt enhet gevaar voor letsel voor hoofd en bovenlichaam verminderd.

ATTENTIE

Juiste zithouding■ Het is belangrijk dat de bestuurder en bijrijder een afstand van minstens25 cm tot het stuurwiel resp. het dashboard aanhouden A » Afbeelding 165.Als de minimumafstand niet wordt aangehouden, kan het airbagsysteem uniet beschermen - levensgevaar! Bovendien moeten de voorstoelen en dehoofdsteunen altijd in overeenstemming met de lichaamsgrootte zijn inge-steld.■ Bij het activeren van de airbag treden grote krachten op, zodat bij een ver-keerde stoelinstelling of zitpositie letsel kan optreden.■ Tussen de inzittenden voorin en het werkingsgebied van de airbag mogenzich geen andere personen, dieren of voorwerpen bevinden.

ATTENTIE

Voorairbag en vervoer van kinderen■ Kinderen mogen nooit onbeschermd op de voorstoel van de wagen wordenmeegenomen. Als airbags bij een ongeval worden geactiveerd, zouden kinde-ren zwaar gewond kunnen raken of zelfs worden gedood!■ Bij gebruik van een naar achteren gericht kinderzitje op de bijrijdersstoel,moet de bijrijdersvoorairbag beslist buiten werking worden gesteld » pagina198, Airbags buiten werking stellen. Als dat niet gebeurt, kan het kind door degeactiveerde bijrijdersvoorairbag zwaar gewond raken of zelfs worden ge-dood. Bij het vervoeren van kinderen op de bijrijdersstoel de betreffende na-tionale wettelijke bepalingen met betrekking tot het gebruik van kinderzitjesin acht nemen.

194 Veiligheid

Page 198: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

Algemeen■ Het stuurwiel en het oppervlak van de airbageenheid in het dashboard aanbijrijderszijde niet beplakken, bekleden of op andere wijze bewerken. Dezedelen mogen alleen met een droge of met water vochtig gemaakte doek wor-den gereinigd. Op de afdekkingen van de airbageenheid of in de onmiddellijkenabijheid daarvan mogen geen voorwerpen worden gemonteerd, zoals beker-houders, telefoonhouders enzovoort.■ Nooit voorwerpen op het dashboardoppervlak van de bijrijdersairbag neer-leggen.

Knie-airbag bestuurder

Afbeelding 166 Knie-airbag bestuurder onder de stuurkolom

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 193 en volg deze op.

De knie-airbag bestuurder biedt voldoende bescherming voor de benen van debestuurder.

De knie-airbag bestuurder A bevindt zich in het onderste deel van het dash-board onder de stuurkolom » Afbeelding 166.

De knie-airbag bestuurder wordt bij zware frontale aanrijdingen samen met devoorairbags geactiveerd.

Bij het contact met de volledig opgeblazen airbag wordt de voorwaartse bewe-ging van het lichaam gedempt en het verwondingsrisico voor de benen van de be-stuurder verminderd.

ATTENTIE

■ De bestuurdersstoel in lengterichting zo instellen dat de afstand van de be-nen B tot het dashboard op kniehoogte ten minste 10 cm bedraagt » Afbeel-ding 166. Indien het in verband met de lichaamsgrootte niet mogelijk blijkt aandeze voorwaarde te voldoen, contact opnemen met een erkend reparateur.■ Het oppervlak van de airbagmodule in het onderste gedeelte van het dash-board onder de stuurkolom mag niet worden beplakt, afgedekt of worden be-werkt. Deze delen mogen alleen met een droge of met water vochtig gemaak-te doek worden gereinigd. Op de afdekking van de airbagmodule of in de na-bijheid daarvan mogen geen onderdelen worden gemonteerd.■ Geen volumineuze of zware voorwerpen (sleutelbossen enzovoort.) aan decontactsleutel bevestigen. Deze kunnen bij het activeren van de knie-airbagin het interieur worden geslingerd en u verwonden.

195Airbagsysteem

Page 199: A7 Octavia OwnersManual

Zij-airbags

Afbeelding 167 Inbouwplaats van de zij-airbags voor/achter

Afbeelding 168Gasgevulde zij-airbags

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 193 en volg deze op.

De zij-airbags bieden extra bescherming voor het bovenlichaam (borst, buik enbekken) van de inzittenden bij zware aanrijdingen van opzij.

De zij-airbags zijn in de rugleuningvulling van de voorstoelen ondergebracht » Af-beelding 167 - .

De zij-airbags achterin zijn aangebracht tussen het instapgedeelte en de leuningvan de achterbank » Afbeelding 167- .

Bij het activeren van de zij-airbags » Afbeelding 168 worden aan de betreffendezijde ook de hoofdairbag en de gordelspanner automatisch geactiveerd.

Bij het contact met de volledig opgeblazen airbag wordt de voorwaartse bewe-ging van de inzittenden gedempt en het gevaar voor letsel voor het volledige bo-venlichaam (borst, buik en bekken) aan de zijde die naar het portier is gericht ver-minderd.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen moeten voor een juiste zithouding worden opge-volgd.■ Uw hoofd nooit op de plaats houden waar de zij-airbag naar buiten komt.Anders zou u bij een ongeval zwaar gewond kunnen raken. Dit geldt met na-me voor kinderen die niet in een geschikt kinderzitje worden vervoerd » pagi-na 202, Veilig vervoer van kinderen en de zij-airbag.■ Tussen de personen en het werkingsgebied van de airbag mogen zich geenandere personen, dieren of voorwerpen bevinden. Op de portieren mogengeen accessoires, zoals bekerhouders, aangebracht zijn.■ Als kinderen tijdens het rijden een verkeerde zithouding innemen, wordenzij bij een ongeval blootgesteld aan een verhoogd gevaar voor letsel. Dit kanzware verwondingen tot gevolg hebben » pagina 200, Kinderzitje.

ATTENTIE

Het airbagregelapparaat werkt met de druksensoren die in de voorportierenzijn aangebracht. Daarom mogen zowel aan de portieren als aan de portierbe-kledingen geen aanpassingen (bijvoorbeeld inbouwen van extra luidsprekers)worden uitgevoerd. De hierbij ontstane beschadigingen kunnen de werkingvan het airbagsysteem in negatieve zin beïnvloeden. Alle werkzaamheden aande voorportieren en de portierbekleding mogen alleen door een erkend repa-rateur worden uitgevoerd. De volgende aanwijzingen moeten worden opge-volgd.■ Nooit met een weggenomen portierbekleding rijden.■ Nooit met de wagen rijden als onderdelen van de portierbekleding zijn ver-wijderd en de hierdoor ontstane openingen niet correct zijn afgesloten.■ Nooit rijden als de luidsprekers in de portieren werden verwijderd, tenzij deluidsprekeruitsparingen op de juiste wijze werden afgesloten.■ Altijd controleren of de openingen goed zijn afgedekt of zijn opgevuld als erextra luidsprekers of andere uitrustingsdelen in de portierbekleding wordeningebouwd.■ Werkzaamheden altijd laten uitvoeren door een ŠKODA Servicepartner ofdoor een competente erkend reparateur.

196 Veiligheid

Page 200: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ Aan de kledinghaken in de wagen uitsluitend kleding met weinig gewichtophangen. In de zakken van de kledingstukken geen zware of scherpe voor-werpen laten zitten.■ Er mogen geen grote krachten, zoals krachtig stoten, trappen enzovoort, opde rugleuningen worden uitgeoefend, omdat anders het systeem kan wordenbeschadigd. De zij-airbags zouden in dit geval niet worden geactiveerd!■ U mag geen stoelhoezen op de bestuurders- of bijrijdersstoel aanbrengendie niet uitdrukkelijk door ŠKODA zijn vrijgegeven. Omdat de airbag aan de zij-kant uit de stoel wordt ontvouwen, zou bij gebruik van niet-vrijgegeven stoel-hoezen de beschermende werking van de zij-airbags aanzienlijk worden be-perkt.■ Beschadigingen aan de originele stoelbekleding bij de zij-airbageenheidmoeten direct door een erkend reparateur worden gerepareerd.■ De airbageenheden in de voorstoelen mogen geen beschadigingen, scheu-ren en diepe krassen vertonen. Openen met geweld is niet toegestaan.

Hoofdairbags

Afbeelding 169 Inbouwplaats van de hoofdairbag / gasgevulde hoofdairbag

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 193 en volg deze op.

De hoofdairbags bieden extra bescherming voor hoofd en nek van de inzittendenbij zware aanrijdingen van opzij.

Die hoofdairbags bevinden zich boven de portieren aan beide zijden van het inte-rieur » Afbeelding 169 - .

Bij een aanrijding van opzij wordt de hoofdairbag samen met de betreffende zij-airbag en de gordelspanner van de voorstoel aan de zijde van de aanrijding geac-tiveerd.

Bij het activeren bedekt de airbag het gehele gebied van de voor- en achterpor-tieren alsook de portierstijlen » Afbeelding 169 - .

Het contact van het hoofd met interieurdelen wordt door de opgeblazen hoofd-airbag gedempt. Door de verminderde belasting en de minder krachtige bewegin-gen van het hoofd wordt bovendien de belasting van de nek verminderd.

Ook bij een aanrijding schuin van voren of van achteren biedt de hoofdairbag ex-tra bescherming door de afdekking van de voorste portierstijlen.

ATTENTIE

Algemeen■ Op de plaats waar de hoofdairbags naar buiten komen mogen zich geenvoorwerpen bevinden, zodat de airbags zich ongehinderd kunnen ontvouwen.■ Aan de kledinghaken in de wagen uitsluitend kleding met weinig gewichtophangen. In de zakken van de kledingstukken geen zware of scherpe voor-werpen laten zitten. Bovendien mogen voor het ophangen van kleding geenkledinghangers worden gebruikt.■ Door het aanbrengen van niet daarvoor bedoelde accessoires in het wer-kingsgebied van de hoofdairbags kan bij het activeren van de airbag de be-schermende werking van de hoofdairbag aanzienlijk worden beperkt. Bij hetontvouwen van de geactiveerde hoofdairbag zouden daarbij delen van het ge-monteerde accessoire in het interieur van de wagen gelanceerd kunnen wor-den en daardoor inzittenden kunnen verwonden » pagina 207.■ De zonnekleppen mogen niet in het werkingsgebied van de hoofdairbagnaar de zijruiten worden gedraaid, als daaraan voorwerpen zijn bevestigd,zoals balpennen enzovoort. Bij het activeren van de hoofdairbags zouden deinzittenden letsel kunnen oplopen.■ Tussen de inzittenden en het werkingsgebied van de hoofdairbag mogenzich geen andere personen (bijvoorbeeld kinderen) of dieren bevinden. Boven-dien mag niemand van de inzittenden tijdens het rijden met het hoofd uit hetraam leunen of armen en handen uit het raam steken.

197Airbagsysteem

Page 201: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

Het airbagregelapparaat werkt met de druksensoren die in de voorportierenzijn aangebracht. Daarom mogen zowel aan de portieren als aan de portierbe-kledingen geen aanpassingen (bijvoorbeeld inbouwen van extra luidsprekers)worden uitgevoerd. De hierbij ontstane beschadigingen kunnen de werkingvan het airbagsysteem in negatieve zin beïnvloeden. Alle werkzaamheden aande voorportieren en de portierbekleding mogen alleen door een erkend repa-rateur worden uitgevoerd. De volgende aanwijzingen moeten worden opge-volgd.■ Nooit met een weggenomen portierbekleding rijden.■ Nooit met de wagen rijden als onderdelen van de portierbekleding zijn ver-wijderd en de hierdoor ontstane openingen niet correct zijn afgesloten.■ Nooit rijden als de luidsprekers in de portieren werden verwijderd, tenzij deluidsprekeruitsparingen op de juiste wijze werden afgesloten.■ Altijd controleren of de openingen goed zijn afgedekt of zijn opgevuld als erextra luidsprekers of andere uitrustingsdelen in de portierbekleding wordeningebouwd.■ Werkzaamheden altijd laten uitvoeren door een ŠKODA Servicepartner ofdoor een competente erkend reparateur.

Let op

Bij wagens met hoofdairbags bevindt zich op de B-stijlbekleding het opschriftAIRBAG.

Airbags buiten werking stellen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Airbags buiten werking stellen 198Bijrijdersvoorairbag buiten werking stellen 199

Airbags buiten werking stellen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 198 en volg deze op.

Het buiten werking stellen van de airbags is alleen bedoeld voor de volgendesituaties.› Indien een naar achteren gericht kinderzitje op de bijrijdersstoel moet worden

gebruikt, waarbij het kind met de rug in de rijrichting wordt vervoerd (in sommi-ge landen in verband met afwijkende wettelijke bepalingen in rijrichting) » pagi-na 200, Veilig vervoer van kinderen.

› Indien ondanks een correcte instelling van de bestuurdersstoel de afstand vanten minste 25 cm tussen het midden van het stuurwiel en het borstbeen nietkan worden aangehouden.

› Indien in verband met een handicap speciale accessoires in de buurt van hetstuurwiel nodig zijn.

› Indien andere stoelen worden gemonteerd (bijvoorbeeld orthopedische stoelenzonder zij-airbag).

De bijrijdersvoorairbag kan met de sleutelschakelaar buiten werking worden ge-steld » pagina 199, Bijrijdersvoorairbag buiten werking stellen.

Wij adviseren, andere airbags zo nodig door een ŠKODA Servicepartner buitenwerking te laten stellen.

Controle van het airbagsysteemDe actieve staat van het airbagsysteem wordt elektronisch gecontroleerd, ook alseen airbag buiten werking is gesteld.

Airbag met een diagnose-apparaat buiten werking gesteld› Het controlelampje brandt na het inschakelen van het contact circa 4 secon-

den en knippert vervolgens nog circa 12 seconden.

Bijrijdersvoorairbag met de sleutelschakelaar in het opbergvak buiten werkinggesteld› Het controlelampje brandt na het inschakelen van het contact circa 4 secon-

den.› Het controlelampje 3 » Afbeelding 170 op pagina 199 gaat branden na

het inschakelen van het contact.

198 Veiligheid

Page 202: A7 Octavia OwnersManual

Let op

■ De nationale wettelijke bepalingen voor het buiten werking stellen van de air-bag moeten in acht worden genomen.■ Een ŠKODA Servicepartner kan u vertellen, of en welke airbags bij uw wagenbuiten werking kunnen resp. moeten worden gesteld.

Bijrijdersvoorairbag buiten werking stellen

Afbeelding 170 Sleutelschakelaar voor bijrijdersvoorairbag / controlelampjevoor buiten werking gestelde/in paraatheid gebrachte bijrijdersvoorairbag

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 198 en volg deze op.

Met de sleutelschakelaar wordt de bijrijdersvoorairbag buiten werking gesteld.

Uitschakelen› Het contact uitschakelen.› Het opbergvak aan de bijrijderszijde openen.› Met de sleutel de sleuf van de sleutelschakelaar in de stand 2 » Afbeelding 170

OFF draaien.› Het opbergvak aan de bijrijderszijde openen.› Controleren of na het inschakelen van het contact het controlelampje met

de tekst 3 brandt.

Inschakelen› Het contact uitschakelen.› Het opbergvak aan de bijrijderszijde openen.› Met de sleutel de sleuf van de sleutelschakelaar in de stand 1 » Afbeelding 170

ON draaien.› Het opbergvak aan de bijrijderszijde openen.

› Controleren of na het inschakelen van het contact het controlelampje metde tekst 3 brandt.

Het controlelampje gaat uit 65 seconden na de statusverandering van desleutelschakelaar resp. na het inschakelen van het contact.

ATTENTIE

■ De bestuurder is verantwoordelijk voor het buiten werking stellen of in pa-raatheid brengen van de airbag.■ De airbag alleen bij afgezet contact buiten werking stellen! Anders kunt ueen storing in het systeem voor het buiten werking stellen van de airbag ver-oorzaken.■ Als het controlelampje knippert, dan wordt de bijrijdersairbag bij eenongeval niet geactiveerd! Het airbagsysteem zo snel mogelijk door een erkendreparateur laten controleren.

199Airbagsysteem

Page 203: A7 Octavia OwnersManual

Veilig vervoer van kinderen

Kinderzitje

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel 201Veilig vervoer van kinderen en de zij-airbag 202Groepenindeling van kinderzitjes 202Gebruik van kinderzitjes die met een veiligheidsgordel worden bevestigd 202

Kinderen op de zitplaatsen achterin zitten veiliger dan op de bijrijdersstoel.

In tegenstelling tot volwassenen zijn de spieren en botten van kinderen nog niethelemaal volgroeid. Kinderen staan daarom bloot aan een groter risico op letsel.

Kinderen dienen in overeenstemming met de betreffende wettelijke voorschrif-ten te worden vervoerd.

Er dienen kinderzitjes volgens de ECE-R 44-norm te worden gebruikt. De ECE-R-norm betekent: Richtlijn van de Economische Commissie voor Europa (EconomicCommission for Europe - Regulation).

De kinderzitjes die aan de ECE-R 44-norm voldoen, zijn voorzien van een niet ver-wijderbaar keurmerk: grote E in een cirkel, daaronder het keuringsnummer.

ATTENTIE

■ Bij het gebruik van kinderzitjes dienen de nationale wettelijke bepalingen inacht te worden genomen.■ In geen geval mogen kinderen - ook geen baby's! - op schoot worden mee-genomen.■ Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen laten. Bij bepaalde externe kli-matologische omstandigheden kunnen in de wagen levensbedreigende tem-peraturen ontstaan.

ATTENTIE (vervolg)

■ Het kind dient dient tijdens de gehele duur van de rit beveiligd te zijn! An-ders zou het kind in geval van een ongeval door de wagen kunnen worden ge-slingerd en kan hierdoor zichzelf en de andere passagiers levensgevaarlijkverwonden.■ Als kinderen tijdens het rijden naar voren leunen of een verkeerde zithou-ding innemen, staan ze bij een ongeval bloot aan een groter risico op lichame-lijk letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen die op de bijrijdersstoel wor-den vervoerd - als het airbagsysteem bij een ongeval wordt geactiveerd kun-nen ze zwaar gewond raken of zelfs worden gedood!■ Let voor het goede verloop van de gordels beslist op de gegevens van de fa-brikant van het kinderzitje. Een verkeerd gedragen veiligheidsgordel kan zelfsbij een lichte aanrijding tot letsel leiden.■ Er moet worden gecontroleerd of de veiligheidsgordels correct over het li-chaam lopen. Bovendien moet erop worden gelet, dat de gordel niet dooreventuele scherpe randen kan worden beschadigd.■ Bij gebruik van een naar achteren gericht kinderzitje op de bijrijdersstoel,moet de bijrijdersvoorairbag beslist buiten werking worden gesteld. Meer in-formatie » pagina 201, Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel.

VOORZICHTIG

■ Vóór het inbouwen van een naar voren gericht kinderzitje de betreffendehoofdsteun zo hoog mogelijk instellen.■ Indien de hoofdsteun ook in de hoogste stand het inbouwen van het kinderzitjevoorkomt, moet de hoofdsteun worden uitgebouwd » pagina 75. Na het uitbou-wen van het kinderzitje de hoofdsteun weer aanbrengen.

Let op

Wij adviseren u kinderzitjes uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te ge-bruiken. Deze kinderzitjes zijn voor het gebruik in ŠKODA-wagens ontwikkeld engetest. Zij voldoen aan de ECE-R 44-norm.

200 Veiligheid

Page 204: A7 Octavia OwnersManual

Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel

Nooit een naar achteren gericht kinderveiligheidssysteem op een stoel aanbren-gen die door een zich hiervoor bevindende ingeschakelde airbag wordt beveiligd.Het kind kan hierdoor zwaar tot dodelijk letsel oplopen.

Afbeelding 171Sticker op de B-stijl aan bijrij-derszijde

Afbeelding 172 Zonneklep aan bijrijderszijde / sticker

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 200 en volg deze op.

Wij adviseren om veiligheidsredenen kinderzitjes zo veel mogelijk op een zit-plaats achterin te monteren.

Bij gebruik van een kinderzitje op de bijrijdersstoel, moeten de volgende aanwij-zingen worden opgevolgd.› Bij gebruik van een naar achteren gericht kinderzitje op de bijrijdersstoel, moet

de bijrijdersvoorairbag beslist buiten werking worden gesteld» .› De bijrijdersstoelleuning zo mogelijk verticaal zetten, zodat tussen bijrijders-

stoel en leuning van het kinderzitje een stabiel contact bestaat.

› De bijrijdersstoel zo mogelijk naar achteren verschuiven, zodat geen contact be-staat tussen de bijrijdersstoel en het daarachter aangebrachte kinderzitje.

› Bij kinderzitjes van de groepen 2 resp. 3 dient erop te worden gelet dat de door-voerplaat aan de hoofdsteun van het kinderzitje zich voor of op gelijke hoogtebevindt met de doorvoerplaat op de B-stijl aan bijrijderszijde.

› De in hoogte verstelbare bijrijdersstoel zo ver mogelijk omhoog zetten.› De veiligheidsgordel van de bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar boven verstellen.› Het kinderzitje op de stoel monteren en het kind in het kinderzitje bevestigen

overeenkomstig de handleiding van de fabrikant van het kinderzitje.

ATTENTIE

■ Bij gebruik van een naar achteren gericht kinderzitje op de bijrijdersstoel,moet de bijrijdersvoorairbag beslist buiten werking worden gesteld » pagina198, Airbags buiten werking stellen.■ Bij ingeschakelde bijrijdersvoorairbag op de bijrijdersstoel nooit een naarachteren gericht kinderzitje gebruiken. Dit kinderzitje bevindt zich in het ge-bied waar de bijrijdersvoorairbag naar buiten komt. De airbag kan bij active-ring het kind zwaar of zelfs levensgevaarlijk verwonden.■ Op dit feit attendeert ook de sticker die zich op een van de volgende plaat-sen bevindt.■ Op de B-stijl aan bijrijderzijde » Afbeelding 171. De sticker is zichtbaar nahet openen van het bijrijdersportier.■ Op de zonneklep aan bijrijderszijde. Bij wagens voor enkele landen bevindtzich op de zonneklep aan bijrijderszijde de sticker » Afbeelding 172.

■ Bij kinderzitjes van de groepen 2 resp. 3 dient erop te worden gelet dat dedoorvoerplaat aan de hoofdsteun van het kinderzitje zich voor of op gelijkehoogte bevindt met de doorvoerplaat op de B-stijl aan bijrijderszijde.■ Zodra het naar achteren gerichte kinderzitje op de bijrijdersstoel niet meerwordt gebruikt, dient de bijrijdersvoorairbag weer in paraatheid te worden ge-bracht.

201Veilig vervoer van kinderen

Page 205: A7 Octavia OwnersManual

Veilig vervoer van kinderen en de zij-airbag

Afbeelding 173 Een niet goed vastgezet kind in een niet-correcte zithouding- in gevaar gebracht door de zij-airbag / het met een kinderzitje wel goedvastgezette kind

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 200 en volg deze op.

Kinderen mogen zich nooit in het gebied bevinden waarin de zij-airbag naar bui-ten komt » Afbeelding 173 - .

Tussen het kind en het gebied waarin de zij-airbag naar buiten komt, moet vol-doende ruimte aanwezig, zodat de zij-airbag de best mogelijke bescherming kanbieden » Afbeelding 173 - .

ATTENTIE

■ Kinderen mogen zich nooit met het hoofd in het gebied bevinden waar dezij-airbag naar buiten komt - gevaar voor verwondingen!■ Geen voorwerpen in het werkingsgebied van de zij-airbags leggen - gevaarvoor verwondingen!

Groepenindeling van kinderzitjes

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 200 en volg deze op.

Groepenindeling van kinderzitjes volgens de ECE-R 44-norm.

Groep Gewicht van het kind Leeftijd

0 tot 10 kg tot 9 maanden

0+ tot 13 kg tot 18 maanden

1 9-18 kg tot 4 jaar

2 15 - 25 kg tot 7 jaar

3 22 - 36 kg ouder dan 7 jaar

Gebruik van kinderzitjes die met een veiligheidsgordel wordenbevestigd

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 200 en volg deze op.

Overzicht van de bruikbaarheid van kinderzitjes die met een veiligheidsgordelworden bevestigd op de betreffende stoelen conform de ECE-R 16-norm.

Groep BijrijdersstoelZitplaats achterin

buitensteAchterbank

midden

0tot 10 kg

U U U

0+tot 13 kg

U U U

19-18 kg

U U U

215-25 kg

U U U

322-36 kg

U U U

Kinderzitjecategorie "universeel" - Kinderzitje dat voor de bevestiging opde stoel met de veiligheidsgordel is bedoeld.

U

202 Veiligheid

Page 206: A7 Octavia OwnersManual

Bevestigingssystemen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bevestigingsogen van het ISOFIX-systeem 203Gebruik van kinderzitjes met het ISOFIX-systeem 203Bevestigingsogen van het TOP TETHER-systeem 204

Bevestigingsogen van het ISOFIX-systeem

Afbeelding 174Achterbank: ISOFIX

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 203 en volg deze op.

Tussen de rugleuning en zitting van de buitenste zitplaatsen achterin resp. de bij-rijdersstoel bevinden zich twee bevestigingsogen voor de bevestiging van eenkinderzitje met het ISOFIX-systeem » Afbeelding 174.

Eerst de afdekkappen verwijderen om bij de bevestigingsogen te kunnen komen.

Na het uitbouwen van het kinderzitje de afdekkappen weer aanbrengen.

ATTENTIE

■ Bij het in- en uitbouwen van het kinderzitje met het ISOFIX-systeem beslistde gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het kinderzitje in acht nemen.■ Aan de voor het inbouwen van kinderzitjes met het ISOFIX-systeem bedoel-de bevestigingsogen nooit andere kinderzitjes, gordels of andere voorwerpenbevestigen - levensgevaar!

Let op

■ Kinderzitjes met het ISOFIX-systeem kunnen alleen in een wagen met ISOFIX-systeem worden ingebouwd als deze voor dit model zijn goedgekeurd. Meer in-formatie krijgt u bij een ŠKODA Partner.■ Kinderzitjes met het ISOFIX-systeem zijn verkrijgbaar uit het originele ŠKODAaccessoireprogramma.

Gebruik van kinderzitjes met het ISOFIX-systeem

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 203 en volg deze op.

Overzicht van de bruikbaarheid van kinderzitjes met het ISOFIX-systeem op debetreffende stoelen conform de ECE-R 16-norm.

203Veilig vervoer van kinderen

Page 207: A7 Octavia OwnersManual

GroepKlasse

van het kinderzitjea) Bijrijdersstoelb) Achterbank buitenste zitplaats Achterbank midden

0tot 10 kg

E X IL-SU X

0+tot 13 kg

E

X IL-SU XD

C

19-18 kg

D

XIL-SUIUF

X

C

B

B1

A

a) De grootteklasse staat vermeld op een op het kinderzitje aangebracht plaatje.b) Indien de bijrijdersstoel met bevestigingsogen voor het ISOFIX-systeem is uitgerust, dan is deze geschikt voor de inbouw van een ISOFIX-kinderzitje met de goedkeuring "semi-universeel".

De stoel is geschikt voor de inbouw van een ISOFIX-kinderzitje met degoedkeuring "semi-universeel". De categorie "semi-universeel" betekentdat het kinderzitje is goedgekeurd voor het ISOFIX-systeem in uw wagen.De bij het kinderzitje meegeleverde wagenlijst in acht nemen.Het kinderzitje is geschikt voor de inbouw van een ISOFIX-kinderzitje metde goedkeuring "universeel" en bevestiging met de bevestigingsgordelTOP TETHER.Het kinderzitje is niet met bevestigingsogen voor het ISOFIX-systeem uit-gerust.

Bevestigingsogen van het TOP TETHER-systeem

Afbeelding 175Bevestigingsogen van het TOPTETHER-systeem

IL-SU

IUF

X

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 203 en volg deze op.

Aan de achterzijde van de rugleuningen van de buitenste zitplaatsen achterin be-vinden zich bevestigingsogen voor de bevestigingsgordel van een kinderzitje methet TOP TETHER-systeem » Afbeelding 175.

ATTENTIE

■ Bij het in- en uitbouwen van het kinderzitje met het TOP TETHER-systeembeslist de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het kinderzitje in acht ne-men.■ Kinderzitjes met het TOP TETHER-systeem alleen gebruiken op stoelen dievan bevestigingsogen zijn voorzien.■ Altijd slechts één bevestigingsgordel van een kinderzitje aan een bevesti-gingsoog bevestigen.■ In geen geval mag u de wagen zelf aanpassen, bijvoorbeeld door bouten ofandere bevestigingen te monteren.

204 Veiligheid

Page 208: A7 Octavia OwnersManual

Raadgevingen voor het gebruik

Verzorging van de wagen

Service-intervallen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Overzicht van de service-intervallen 205Vast service-interval QI1 - QI4 206Variabel service-interval QI6 206Informatie over de ŠKODA service 206

Om ervoor te zorgen dat alle door de fabrikant voorgeschreven servicewerkzaam-heden op het juiste moment worden uitgevoerd, helpt de service-intervalindicatieop het instrumentenpaneel u hierbij.

Het tijdig en vakkundig uitvoeren van de voorgeschreven servicewerkzaamhedenvormt een van de voorwaarden voor de afwikkeling van eventuele garantieclaims.

De uitgevoerde servicewerkzaamheden kunnen aan de hand van het bewijs vanuitgevoerde servicebeurten en de betreffende facturen worden aangetoond.

De aangegeven service-intervallen zijn gebaseerd op normale bedrijfsomstandig-heden.

In geval van zwaardere bedrijfsomstandigheden is het nodig enkele servicewerk-zaamheden al vóór de volgende servicebeurt of tussen de aangegeven service-in-tervallen in te laten uitvoeren. Dit betreft hoofdzakelijk het reinigen resp. vervan-gen van het luchtfilterelement in gebieden met veel stof alsmede het controlerenen vervangen van de getande riem, maar ook wagens met een roetfilter waarbijde motorolie zwaarder kan worden belast.

Deze zwaardere bedrijfsomstandigheden zijn:› zwavelhoudende brandstof,› frequent rijden van korte ritten,› frequent stationair draaiende motor (bijv. taxi's),› gebruik van de wagen in gebieden met veel stof,› frequent rijden met een aanhangwagen,

› overwegend stop-and-go-gebruik, zoals bijvoorbeeld in de stad,› gebruik onder winterse omstandigheden.

De serviceadviseur van de erkend reparateur kan u informeren of bij de gebruiks-omstandigheden van uw wagen werkzaamheden tussen de normale service-in-tervallen in noodzakelijk zijn.

Door de concrete omvang van de noodzakelijke werkzaamheden, afhankelijk vanmodel, uitrusting en toestand van uw wagen, kunnen verschillende servicekostenontstaan.

Let op

■ Aan alle servicewerkzaamheden en het vervangen resp. bijvullen van bedrijfs-vloeistoffen zijn voor de klant kosten verbonden, ook gedurende de garantieperi-ode, tenzij anders vermeld in de garantiebepalingen van ŠKODA AUTO a.s. of an-dere overeenkomsten.■ Over de actuele werkzaamheden m.b.t. de servicebeurten wordt u door de er-kend reparateur geïnformeerd.

Overzicht van de service-intervallen

Afbeelding 176Sticker met wagengegevensService-interval

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 205 en volg deze op.

Het door de fabrikant voorgeschreven service-interval staat vermeld op de stickermet wagengegevens » Afbeelding 176 die zich onder de bodembekleding in debagageruimte bevindt.

Voor uw wagen geldt een van de volgende service-intervallen:› vast service-interval QI1,› vast service-interval QI2,› vast service-interval QI3,

205Verzorging van de wagen

Page 209: A7 Octavia OwnersManual

› vast service-interval QI4,› variabel service-interval QI6.

Bij een variabel service-interval is het beslist noodzakelijk dat alleen de voorge-schreven motorolie wordt gebruikt.

Indien deze motorolie niet beschikbaar is, geldt voor de olieverversing een vastservice-interval. In dit geval moet de wagen op het vaste service-interval wordenomgecodeerd.

Let op

■ De betreffende motoroliespecificaties » pagina 226.■ De omschakeling van het variabele service-interval naar een vast service-inter-val resp. van een vast service-interval naar het variabele service-interval kan dooreen erkend reparateur worden uitgevoerd.

Vast service-interval QI1 - QI4

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 205 en volg deze op.

Inspectie QI1 - QI4Eerste na 30.000 km of 2 jaara), vervolgens elke30.000 km of 1 jaara).

Elke 15.000 km of 1 jaara) (geldt voor Rusland).

Olieservice

QI1 Elke 5 000 km of 1 jaara).

QI2 Elke 7 500 km of 1 jaara).

QI3 Elke 10 000 km of 1 jaara).

QI4 Elke 15.000 km of 1 jaara).

Remvloeistof Ser-vice

Eerste verversing na 3 jaar, daarna elke 2 jaar

a) Afhankelijk van wat het eerst wordt bereikt.

ATTENTIE

De remvloeistof moet beslist na de eerste 3 jaar en daarna elke 2 jaar wordenververst. Een langer verversingsinterval voor de remvloeistof kan bij sterkremmen leiden tot de vorming van luchtbellen in het remsysteem. Dat kan uit-val van het remsysteem tot gevolg hebben - gevaar voor ongevallen!

Let op

Bij gebruik van dieselbrandstof met een verhoogd zwavelgehalte geldt een olie-verversingstermijn van 7.500 km. In welke landen het zwavelgehalte van de die-selbrandstof verhoogd is, kan een erkend reparateur u vertellen.

Variabel service-interval QI6

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 205 en volg deze op.

Het bepalen van de service-intervallen is afhankelijk van de gebruiksintensiteiten de lokale gebruiksomstandigheden van de wagen. Zo wordt een wagen bij hetrijden van korte ritten anders belast dan bij lange snelwegritten. De service-inter-vallen zijn dan ook variabel.

InspectieEerste na 30.000 km of 2 jaara), vervolgens elke 30.000 km

of 1 jaara).

OlieserviceVolgens service-intervalindicatie (uiterlijk na 30.000 km of 2

jaara)).

Remvloeistof Ser-vice

Eerste verversing na 3 jaar, daarna elke 2 jaar

a) Afhankelijk van wat het eerst wordt bereikt.

ATTENTIE

De remvloeistof moet beslist na de eerste 3 jaar en daarna elke 2 jaar wordenververst. Een langer verversingsinterval voor de remvloeistof kan bij sterkremmen leiden tot de vorming van luchtbellen in het remsysteem. Dat kan uit-val van het remsysteem tot gevolg hebben - gevaar voor ongevallen!

Informatie over de ŠKODA service

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 205 en volg deze op.

Voor de zorg omtrent uw wagen staat een omvangrijk servicenetwerk van ŠKODAServicepartners ter beschikking.

206 Raadgevingen voor het gebruik

Page 210: A7 Octavia OwnersManual

De ŠKODA Servicepartners zijn uitgerust met moderne, speciaal ontwikkelde ge-reedschappen en apparatuur. Ze beschikken over goed geschoold, vakkundig per-soneel en maken gebruik van het omvangrijke assortiment ŠKODA originele on-derdelen en ŠKODA originele accessoires.

Alle ŠKODA Servicepartners werken volgens de nieuwste richtlijnen en aanwijzin-gen van de fabrikant. Alle servicewerkzaamheden worden hierdoor tijdig en vak-kundig uitgevoerd. De richtlijnen en aanwijzingen worden nageleefd in het belangvan de verkeersveiligheid en de goede technische toestand van uw wagen.

Daarnaast bieden de ŠKODA Servicepartners nog een groot aantal andere dien-sten.

De ŠKODA Servicepartners zijn derhalve uitstekend voorbereid om uw wagen vol-gens de hoogste kwaliteitseisen te onderhouden. Wij adviseren u daarom om uwwagen door een ŠKODA Servicepartner te laten onderhouden.

Servicewerkzaamheden, aanpassingen en technischewijzigingen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Wettelijke controles 208ŠKODA Servicepartner 208ŠKODA originele onderdelen 208ŠKODA originele accessoires 208Spoilers 209Componentenbescherming 209Airbags 210

Bij het uitvoeren van aanpassingen, reparaties of technische wijzigingen aan uwwagen dienen de aanwijzingen en richtlijnen van ŠKODA AUTO a.s. in acht te wor-den genomen.

De richtlijnen en aanwijzingen worden nageleefd in het belang van de verkeers-veiligheid en de goede technische toestand van uw wagen. De wagen voldoetook na het uitvoeren van de aanpassingen, reparaties en technische wijzigingenaan de wettelijke typegoedkeuring.

Vóór de aanschaf van accessoires, onderdelen of het uitvoeren van aanpassingen,reparaties of technische wijzigingen aan uw wagen dient altijd advies te wordeningewonnen bij een ŠKODA Partner » pagina 208.

ATTENTIE

■ Ondeskundige uitgevoerde werkzaamheden aan uw wagen kunnen functie-storingen tot gevolg hebben - gevaar voor ongevallen en verwondingen!■ Wij adviseren aanpassingen en technische wijzigingen alleen door een er-kend reparateur te laten uitvoeren.■ Wijzigingen van elektronische onderdelen en de bijbehorende software kun-nen tot storingen leiden. Vanwege de koppeling van elektronische onderdelenkunnen deze storingen ook direct de werking van systemen belemmeren, dieer in eerste instantie niet mee te maken hebben. De bedrijfsveiligheid van dewagen kan hierdoor in gevaar komen en er kan een verhoogde onderdeelslij-tage optreden.■ De ŠKODA Partner is niet aansprakelijk voor producten die niet door ŠKODAAUTO a.s. zijn goedgekeurd, hoewel het om producten kan gaan waarbij eenrapport van een officiële technische keuringsdienst of van een overheidsin-stantie is bijgevoegd.

ATTENTIE

■ We raden u aan voor uw wagen alleen goedgekeurde originele ŠKODA ac-cessoires en originele ŠKODA onderdelen te gebruiken. Hierbij is de betrouw-baarheid, de veiligheid en geschiktheid voor uw wagen gegarandeerd.■ Originele ŠKODA accessoires en originele ŠKODA onderdelen zijn verkrijg-baar bij de ŠKODA Partners. Deze kunnen ook de montage van de aangekoch-te onderdelen vakkundig voor u uitvoeren.

Milieu-aanwijzing

Technische documentatie over uitgevoerde wijzigingen dient te worden bewaardom deze later te kunnen overhandigen aan het demontagebedrijf. Op deze ma-nier wordt een milieuvriendelijke demontage gegarandeerd.

Let op

Schade die is ontstaan door technische wijzigingen zonder voorafgaande toe-stemming van de fabrikant is van de garantie uitgesloten.

207Verzorging van de wagen

Page 211: A7 Octavia OwnersManual

Wettelijke controles

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 207 en volg deze op.

In vele landen bestaan wettelijke regelingen om de bedrijfszekerheid, de ver-keersveiligheid en/of de uitlaatgasemissiewaarden van de wagen regelmatig telaten controleren. Deze controles kunnen door werkplaatsen of testcentra wor-den uitgevoerd die door de wetgever hiervoor zijn aangewezen.

De ŠKODA Servicepartners zijn op de hoogte van de wettelijk noodzakelijke con-troles en bereiden uw wagen op verzoek bij een servicebeurt op deze controlesvoor of voeren deze controles voor u uit. De erkend reparateurs kunnen zo moge-lijk op verzoek de vastgelegde controles direct voor u uitvoeren. Dit betekentvoor u een besparing in tijd en geld.

Ook indien u uw wagen zelf bij een wettelijk erkend deskundige ter controle wiltaanbieden, adviseren wij u vantevoren advies in te winnen bij de serviceadviseurvan uw ŠKODA Servicepartner.

De serviceadviseur kan u vertellen op welke punten u dient te letten, zodat uwwagen de technische controle probleemloos doorstaat. Zo voorkomt u onnodigeuitgaven voor een eventuele herkeuring.

ŠKODA Servicepartner

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 207 en volg deze op.

De ŠKODA Servicepartners zijn uitgerust met moderne, speciaal ontwikkelde ge-reedschappen en apparatuur. Ze beschikken over goed geschoold, vakkundig per-soneel en maken gebruik van het omvangrijke assortiment ŠKODA originele on-derdelen en ŠKODA originele accessoires.

Alle ŠKODA Servicepartners werken volgens de nieuwste richtlijnen en aanwijzin-gen van ŠKODA AUTO a.s. Alle service- en reparatiewerkzaamheden worden hier-door tijdig en vakkundig uitgevoerd. De richtlijnen en aanwijzingen worden nage-leefd in het belang van de verkeersveiligheid en de goede technische toestandvan uw wagen.

De ŠKODA Servicepartners zijn derhalve uitstekend voorbereid om uw wagen vol-gens de hoogste kwaliteitseisen te onderhouden. Wij adviseren daarom alle aan-passingen, reparaties en technische wijzigingen aan uw wagen door een ŠKODAServicepartner te laten uitvoeren.

ŠKODA originele onderdelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 207 en volg deze op.

Voor uw wagen adviseren wij het gebruik van ŠKODA originele onderdelen, omdatdeze onderdelen door ŠKODA AUTO a.s. zijn goedgekeurd en vrijgegeven. Dezeonderdelen voldoen wat betreft uitvoering, maatvoering en materiaalgebruikexact aan de voorschriften van ŠKODA AUTO a.s. en zijn daarmee identiek aan dein de serieproductie gebruikte onderdelen.

ŠKODA AUTO a.s. staat garant voor de veiligheid, betrouwbaarheid en duurzaam-heid van deze onderdelen. Daarom adviseren wij u om alleen ŠKODA originele on-derdelen te gebruiken.

ŠKODA voorziet de markt van een compleet assortiment aan ŠKODA originele on-derdelen - niet alleen zolang een bepaald model geproduceerd wordt, maar nogminstens 15 jaar na beëindiging van de productie wordt de markt voorzien vanslijtage-onderdelen en nog minstens 10 jaar na beëindiging van de productie vanalle andere wagenonderdelen.

De ŠKODA Servicepartners zijn conform de wettelijke voorschriften tot 2 jaar naverkoop aansprakelijk voor eventuele gebreken aan ŠKODA originele onderdelen,voor zover in het koopcontract niet iets anders is overeengekomen. Zo lang dientu ook het ondertekende garantiebewijs en de rekening voor deze onderdelen tebewaren, zodat de garantieperiode kan worden aangetoond.

CarrosseriereparatiesŠKODA wagens zijn zo gebouw dat in geval van schade aan de carrosserie alleende werkelijk beschadigde onderdelen vervangen hoeven te worden.

Voordat u besluit om carrosseriedelen te laten vervangen, adviseren wij u om bijeen erkend reparateur na te vragen of deze onderdelen ook gerepareerd kunnenworden. Het repareren van carrosseriedelen is in de meeste gevallen goedkoper.

ŠKODA originele accessoires

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 207 en volg deze op.

Als u uw wagen wilt uitrusten met accessoires dient u op het volgende te letten.

208 Raadgevingen voor het gebruik

Page 212: A7 Octavia OwnersManual

Wij adviseren voor uw wagen alleen ŠKODA originele accessoires te gebruiken.Voor deze accessoires staat ŠKODA AUTO a.s. garant voor de betrouwbaarheid,de veiligheid en de geschiktheid voor uw wagen. Bij gebruik van andere produc-ten kunnen we de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor uw wagenniet beoordelen - ook niet als een rapport van een officiële technische keurings-dienst of van een overheidsinstantie is bijgevoegd.

Alle accessoires doorlopen een uitgebreid proces bij de technische ontwikkeling(technische controles) en kwaliteitsbeoordelingen (klantbeoordelingen). Alleenals alle tests positief uitvallen, wordt het product een ŠKODA origineel accessoire.

Bij het aanbod aan ŠKODA originele accessoires hoort ook het deskundig adviesen, naar wens, de vakkundige montage.

De ŠKODA Servicepartners zijn conform de wettelijke voorschriften tot 2 jaar naverkoop aansprakelijk voor eventuele gebreken aan ŠKODA originele accessoires,voor zover in het koopcontract niet iets anders is overeengekomen. Zo lang dientu ook het ondertekende garantiebewijs en de rekening voor deze accessoires tebewaren, zodat de garantieperiode kan worden aangetoond.

Daarnaast kunt u bij de ŠKODA Servicepartners vanzelfsprekend ook terecht vooronderhoudsproducten en voor alle onderdelen die blootstaan aan natuurlijke slij-tage, zoals bijvoorbeeld banden, accu's gloeilampen en wisserbladen.

Let op

De door ŠKODA AUTO a.s. vrijgegeven accessoires worden via de ŠKODA Partnersaangeboden in alle landen waarin ŠKODA AUTO a.s. is vertegenwoordigd. Dit aan-bod wordt gepresenteerd in de vorm van een gedrukte catalogus met ŠKODA ori-ginele accessoires, in de vorm van gedrukte folders of door middel van aanbiedin-gen van ŠKODA originele accessoires op de internetpagina's van de ŠKODA Part-ners.

Spoilers

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 207 en volg deze op.

Indien uw nieuwe wagen is uitgerust met een spoiler op de voorbumper in combi-natie met de spoiler op de achterklep, dienen de volgende aanwijzingen te wor-den opgevolgd.› Om veiligheidsredenen is het noodzakelijk dat een wagen met een spoiler op de

voorbumper altijd is uitgerust met een spoiler op de achterklep.› Een dergelijke spoiler op de voorbumper kan niet alleen of in combinatie met

een ongeschikte spoiler op de achterklep worden gemonteerd.› Eventuele reparaties, het vervangen van, het toevoegen van of het verwijderen

van spoilers adviseren wij met een ŠKODA Servicepartner te overleggen.

ATTENTIE

Ondeskundige uitgevoerde werkzaamheden aan de spoilers van uw wagenkunnen functiestoringen tot gevolg hebben - gevaar voor ongevallen en ver-wondingen!

Componentenbescherming

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 207 en volg deze op.

Sommige elektronische onderdelen (bijvoorbeeld het instrumentenpaneel) zijn affabriek met een componentenbescherming uitgerust.

De componentenbescherming tegen diefstal is als beveiligingsmechanisme ont-wikkeld:› voor de functiebeperking van af fabriek of bij de Servicepartner ingebouwde

elektronische onderdelen na inbouw in een andere wagen (bijvoorbeeld na dief-stal),

› voor de functiebeperking van buiten de wagen gebruikte elektronische onder-delen,

› voor een legitieme inbouw of vervanging van elektronische onderdelen bij repa-raties bij een erkend reparateur.

De geactiveerde componentenbescherming kan gevolgen hebben voor de werk-ing van het betreffende elektronische onderdeel. De hulp van een erkend repara-teur inroepen.

209Verzorging van de wagen

Page 213: A7 Octavia OwnersManual

Airbags

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 207 en volg deze op.

De systeemcomponenten van het airbagsysteem kunnen zich in de voorbumper,in de portieren, voorstoelen, in de hemelbekleding of in de carrosserie bevinden.

ATTENTIE

Alle werkzaamheden aan het airbagsysteem evenals het in- en uitbouwenvan onderdelen van het systeem vanwege andere reparatiewerkzaamheden(bijvoorbeeld het stuurwiel uitbouwen) mogen alleen door een erkend repa-rateur worden uitgevoerd.■ Aanpassingen, reparaties en technische wijzigingen die ondeskundig zijnuitgevoerd, kunnen schade en functiestoringen veroorzaken en de werkingvan het airbagsysteem negatief beïnvloeden - gevaar voor ongevallen enzware verwondingen!■ Als de airbag is geactiveerd, moet het airbagsysteem worden vervangen.Airbagmodules kunnen niet worden gerepareerd.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen moeten voor een juiste omgang met het airbagsys-teem worden opgevolgd.■ Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de afzonderlijke de-len van het airbagsysteem, omdat dit tot activeren van een airbag kan leiden.■ Nooit uit oude wagens uitgebouwde of uit de recycling voortkomende airba-gonderdelen in de wagen inbouwen.■ Nooit beschadigde airbagdelen in de wagen inbouwen. Dat kan tot gevolghebben dat de airbags in geval van een aanrijding niet juist of helemaal nietwerken.■ Aan de delen van het airbagsysteem mag geen enkele verandering wordenaangebracht.

ATTENTIE

■ Een wijziging aan de wielophanging van de wagen inclusief het gebruik vanniet toegelaten velg-bandcombinaties kan de werking van het airbagsysteemveranderen - gevaar voor ongevallen en zware verwondingen!■ Nooit wijzigingen aan de voorbumper of aan de carrosserie aanbrengen.

ATTENTIE

Het airbagregelapparaat werkt met de druksensoren die in de voorportierenzijn aangebracht. Daarom mogen zowel aan de portieren als aan de portierbe-kledingen geen aanpassingen (bijvoorbeeld inbouwen van extra luidsprekers)worden uitgevoerd. De hierbij ontstane beschadigingen kunnen de werkingvan het airbagsysteem in negatieve zin beïnvloeden. Alle werkzaamheden aande voorportieren en de portierbekleding mogen alleen door een erkend repa-rateur worden uitgevoerd. De volgende aanwijzingen moeten worden opge-volgd.■ Nooit met een weggenomen portierbekleding rijden.■ Nooit met de wagen rijden als onderdelen van de portierbekleding zijn ver-wijderd en de hierdoor ontstane openingen niet correct zijn afgesloten.■ Nooit rijden als de luidsprekers in de portieren werden verwijderd, tenzij deluidsprekeruitsparingen op de juiste wijze werden afgesloten.■ Altijd controleren of de openingen goed zijn afgedekt of zijn opgevuld als erextra luidsprekers of andere uitrustingsdelen in de portierbekleding wordeningebouwd.

Wagen wassen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Wassen met de hand 211Automatische wasinstallaties 211Wassen met hogedrukreiniger 211

De beste bescherming van de wagen tegen schadelijke milieu-invloeden is de wa-gen vaak te wassen.

Hoe vaak de wagen gewassen dient te worden, is bijvoorbeeld van de volgendefactoren afhankelijk:› gebruiksfrequentie,› parkeergelegenheid (garage, onder bomen enzovoort),› jaargetijde,› weersomstandigheden,› milieu-invloeden.

210 Raadgevingen voor het gebruik

Page 214: A7 Octavia OwnersManual

Hoe langer insectenresten, vogelpoep, hars van bomen, straat- en industriestof,teer, roetdeeltjes, wegenzout en andere agressieve afzettingen op de lak blijvenzitten, des te schadelijker dit is. Hoge temperaturen, bijvoorbeeld door intensievezonnestraling, versterken de bijtende werking.

Na het einde van het koude jaargetijde moet ook de onderzijde van de wagengrondig worden gereinigd.

ATTENTIE

■ Wassen van de wagen in de winter: Vocht en ijs in het remsysteem kunneneen nadelig effect op de remwerking hebben - kans op ongevallen!■ De wagen alleen wassen bij uitgeschakeld contact - gevaar voor ongevallen!

VOORZICHTIG

De wagen niet in de felle zon wassen - gevaar voor lakschade.

Milieu-aanwijzing

De wagen alleen wassen op speciaal daarvoor bedoelde wasplaatsen.

Wassen met de hand

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 210 en volg deze op.

Het vuil met veel water inweken en zo goed mogelijk afspoelen.

Daarna de wagen met een zachte spons, een speciale washandschoen of eenwasborstel schoonmaken. Daarbij van boven naar beneden werken - te beginnenmet het dak.

Alleen bij hardnekkig vuil een autoshampoo gebruiken.

De spons of de washandschoen met korte tussenpozen grondig uitspoelen.

Wielen, dorpels en dergelijke als laatste schoonmaken. Gebruik hiervoor eentweede spons.

De wagen na het wassen grondig afspoelen en drogen met een zeem.

VOORZICHTIG

■ Bij het wassen met de hand de handen en armen beschermen tegen scherpemetalen delen (bijvoorbeeld bodem, uitlaatsysteem, binnenzijde wielkasten, wiel-doppen en dergelijke) - gevaar voor verwondingen!■ De lakoppervlakken van de wagen slechts met lichte druk reinigen.

Automatische wasinstallaties

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 210 en volg deze op.

Vóór het wassen van de wagen in een automatische wasinstallatie moeten degebruikelijke voorzorgsmaatregelen (sluiten van de ruiten en het schuif-/kantel-dak en dergelijke) worden genomen.

Als uw wagen is voorzien van speciale aanbouwdelen - bijvoorbeeld spoilers, im-periaal, autotelefoonantenne - kunt u het beste vooraf contact opnemen met deexploitant van de wasinstallatie.

Na het wassen van de wagen in een wasinstallatie met aansluitende conserve-ring dienen de ruitenwisserbladen met speciaal hiervoor bedoelde reinigingsmid-delen te worden gereinigd en ontvet.

ATTENTIE

Bij het wassen van de wagen in een automatische wasinstallatie moeten debuitenspiegels worden ingeklapt om deze niet te beschadigen. Elektrisch ver-stelbare buitenspiegels in geen geval handmatig, maar alleen elektrisch in- ofuitklappen.

Wassen met hogedrukreiniger

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 210 en volg deze op.

Bij het wassen van de wagen met een hogedrukreiniger moeten de instructiesvoor de hogedrukreiniger worden opgevolgd. Dat geldt vooral voor de druk en despuitafstand.

Houd een voldoende grote afstand aan tot de sensoren van de parkeerhulp enzachte materialen zoals rubber slangen of isolatiemateriaal.

211Verzorging van de wagen

Page 215: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

In geen geval roterende sproeikoppen of zogenaamde vuilvrezen gebruiken!

VOORZICHTIG

■ Als de wagen in de winter met een slang of hogedrukreiniger wordt afgespoten,mag de waterstraal niet direct op de slotcilinders of op de naden van de portie-ren, de motorkap of de achterklep worden gericht - gevaar voor bevriezen!■ Om de sensoren bij het reinigen met een hogedrukreiniger of stoomreiniger niette beschadigen, mogen de sensoren niet direct van korte afstand worden bespo-ten en moet een minimumafstand van 10 cm worden aangehouden.■ De temperatuur van het water mag maximaal 60 °C bedragen, omdat anders dewagen kan worden beschadigd.■ Zie ook wagen met decoratiefolie met hogedrukreiniger wassen » pagina 213.

Exterieur verzorgen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Verzorging van de lak 212Kunststof onderdelen 213Afdichtrubbers 213Verchroomde delen 213Decoratiefolie 213Ruiten en buitenspiegels 214Koplampglazen 214Portierslotcilinder 215Conservering van de holle ruimtes 215Wielen 215Bodembescherming 215

Regelmatig en deskundig onderhoud is belangrijk voor het waardebehoud van dewagen. Bovendien kan dit één van de voorwaarden zijn voor het behoud van ga-rantie-aanspraken bij eventuele corrosie- en lakschade aan de carrosserie.

Wij adviseren onderhoudsmiddelen uit het originele ŠKODA accessoireprogrammate gebruiken, die bij ŠKODA Partners verkrijgbaar zijn. De gebruiksvoorschriftenop de verpakking in acht nemen.

ATTENTIE

■ Bij verkeerde toepassing kunnen onderhoudsmiddelen schadelijk zijn voorde gezondheid.■ Onderhoudsmiddelen moeten dan ook veilig, buiten het bereik van kinderenworden bewaard - kans op vergiftiging!■ De handen en armen beschermen tegen delen met scherpe randen, wan-neer u bijvoorbeeld de onderkant of de binnenkant van de wielkasten schoon-maakt - gevaar voor verwondingen!

VOORZICHTIG

■ Op het lakoppervlak geen insectensponsjes, ruwe keukensponsjes en dergelijkegebruiken - gevaar voor beschadiging van de lak.■ Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel kunnen het te reinigen materiaal be-schadigen.

Milieu-aanwijzing

Gebruikte verpakkingen van onderhoudsmiddelen zijn schadelijk voor het milieu.Daarom moeten deze in overeenstemming met de nationale wettelijke bepalin-gen worden afgevoerd.

Let op

Vanwege mogelijke problemen bij de reiniging, het vereiste speciale gereedschapen de noodzakelijke kennis adviseren wij de reiniging van uw wagen door eenŠKODA Servicepartner te laten uitvoeren.

Verzorging van de lak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

Kleine lakschades zoals krassen, schrammen of steenslag, indien mogelijk, directmet een lakstift of spuitbus behandelen.

212 Raadgevingen voor het gebruik

Page 216: A7 Octavia OwnersManual

ConserverenEen goede conservering beschermt de wagenlak uitgebreid tegen schadelijke mi-lieu-invloeden.

De wagen moet uiterlijk dan met een hoogwaardig conserveringsmiddel op basisvan vaste was worden behandeld, als op de schone lak geen waterdruppels meerworden gevormd.

Er kan een nieuwe laag hoogwaardige harde was op de schone lak worden aan-gebracht als deze na het wassen goed droog is.

Ook wanneer regelmatig wasconserveringsmiddelen worden toegepast, advise-ren we de lak minstens tweemaal per jaar met harde was te beschermen.

PolijstenAlleen als de lak van uw wagen dof is geworden en als u met conserveringsmid-delen geen glans meer kunt verkrijgen, is polijsten nodig.

Als het gebruikte polijstmiddel geen conserverende bestanddelen bevat, moet delak vervolgens worden geconserveerd.

VOORZICHTIG

■ Er mag nooit was op de ruiten terechtkomen.■ Mat gelakte delen of kunststof delen mogen niet met polijstmiddelen of vastewas worden behandeld.■ De lak niet in een stoffige omgeving polijsten - gevaar voor krassen in de lak.■ Geen lakverzorgingsmiddelen op portierrubbers en ruitgeleidingen aanbrengen.■ Indien mogelijk, geen lakverzorgingsmiddelen op carrosseriedelen aanbrengendie met portierrubbers en ruitgeleidingen in contact komen.

Kunststof onderdelen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

Kunststof delen met een vochtige doek reinigen.

Als de kunststof delen op deze manier niet volledig schoon worden, hiervoor spe-cifieke reinigingsmiddelen gebruiken.

VOORZICHTIG

Geen lakverzorgingsmiddelen voor de kunststof delen gebruiken.

Afdichtrubbers

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

Alle portierrubbers en ruitgeleidingen worden af fabriek behandeld met eenkleurloze matte laklaag waardoor vastvriezen aan gespoten carrosseriedelen enrijgeluiden worden voorkomen.

De portierrubbers en ruitgeleidingen niet met onderhoudsmiddelen behandelen.

VOORZICHTIG

Door een extra behandeling van de afdichtrubbers kan de beschermlak wordenaangetast en kunnen rijgeluiden optreden.

Verchroomde delen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

De verchroomde delen eerst met een vochtige doek reinigen en daarna met eenzachte droge doek weer glanzend poetsen.

Als de verchroomde delen op deze manier niet volledig schoon worden, hiervoorbedoelde onderhoudsmiddelen voor chroom gebruiken.

VOORZICHTIG

De verchroomde delen niet in een stoffige omgeving polijsten - gevaar voor op-pervlaktekrassen.

Decoratiefolie

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

De folie met een milde zeepoplossing en schoon, warm water schoonmaken.Nooit agressieve reinigingsmiddelen of chemische oplosmiddelen gebruiken. Defolie kan hierdoor beschadigen.

213Verzorging van de wagen

Page 217: A7 Octavia OwnersManual

Vóór het wassen van de wagen onder hoge druk de volgende aanwijzingen op-volgen.› De minimale afstand tussen de sproeikop en de carrosserie moet 50 cm bedra-

gen.› De straal loodrecht op het folie-oppervlak houden.› De maximale watertemperatuur bedraagt 50 °C.› De maximale waterdruk bedraagt 80 bar.

VOORZICHTIG

In de wintermaanden mogen voor het verwijderen van ijs en sneeuw van de metfolie bedekte oppervlakken geen ijskrabbers worden gebruikt. Bevroren sneeuw-lagen resp. ijs ook niet met andere voorwerpen verwijderen - gevaar voor bescha-diging van de folie.

Ruiten en buitenspiegels

Afbeelding 177Tankklep: IJskrabber

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

Voor het verwijderen van sneeuw en ijs van de ruiten en spiegels alleen eenkunststof krabber gebruiken.

De ijskrabber bevindt zich aan de binnenzijde van de tankklep.

› De tankklep openen.› De ijskrabber in pijlrichting verwijderen » Afbeelding 177.

De ruiten met schoon water regelmatig ook aan binnenzijde reinigen.

Glazen oppervlakken met een schone zeem of met een pluisvrije doek drogen.

Voor het drogen van de ruiten na het wassen van de wagen niet de zeem gebrui-ken die voor het drogen van de carrosserie is gebruikt. Resten van conserverings-middelen op de zeem kunnen de ruiten vuil maken en het zicht verminderen.

VOORZICHTIG

■ Om daarbij beschadigingen aan het ruitoppervlak te voorkomen, mag de ijskrab-ber niet heen-en-weer bewogen worden, maar slechts in één richting over de ruitworden geschoven.■ Sneeuw of ijs van ruiten en spiegels dat vervuild is met bijvoorbeeld met fijnzand of strooizout niet verwijderen - gevaar voor beschadiging van het ruit- resp.spiegeloppervlak.■ Nooit sneeuw of ijs van de ruiten en spiegels met warm of heet water verwijde-ren - gevaar voor scheurvorming in het glas.■ Let erop dat bij het verwijderen van sneeuw en ijs van ruiten en spiegelglazenniet de lak van de wagen wordt beschadigd.■ De binnenzijde van de ruiten niet met scherpe voorwerpen of bijtende of zuur-houdende schoonmaakmiddelen reinigen - gevaar voor beschadiging van de ver-warmingsdraden of ruitantenne.

Koplampglazen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

De kunststof koplampglazen met schoon, warm water en zeep reinigen.

VOORZICHTIG

■ De koplampen nooit droog afvegen.■ Voor de reiniging van de kunststof koplampglazen geen scherpe voorwerpengebruiken, dit kan tot beschadiging van de beschermende laag en tot scheurvor-ming van de koplampglazen leiden.■ Voor het reinigen van de koplampen geen agressieve reinigingsmiddelen ofchemische oplosmiddelen gebruiken - kans op beschadiging van de koplampgla-zen.

214 Raadgevingen voor het gebruik

Page 218: A7 Octavia OwnersManual

Portierslotcilinder

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

Voor het ontdooien van portierslotcilinders moeten speciaal hiervoor bedoeldeproducten worden gebruikt.

VOORZICHTIG

Let erop dat er bij het wassen van de wagen zo min mogelijk water in de slotcilin-ders komt.

Conservering van de holle ruimtes

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

Alle aan corrosie blootgestelde holle ruimtes van de wagen zijn af fabriek voor-zien van conserveringswas die permanente bescherming biedt.

Deze conservering hoeft niet te worden gecontroleerd en heeft ook geen nabe-handeling nodig.

Als bij hoge temperaturen een beetje was uit de holle ruimtes stroomt, kan ditmet een kunststofspatel worden verwijderd en de vlek met wasbenzine wordengereinigd.

ATTENTIE

Bij het gebruik van wasbenzine voor het verwijderen van was moeten de vei-ligheids- en milieuvoorschriften in acht worden genomen - brandgevaar!

Wielen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

VelgenBij het regelmatig wassen van de wagen moeten ook de velgen grondig wordengewassen.

Strooizout en remstof regelmatig verwijderen, anders wordt het velgmateriaalaangetast.

Een eventuele beschadiging van de laklaag op de velgen moet direct worden ge-repareerd.

Lichtmetalen velgenNa een grondige wasbeurt de velgen behandelen met een beschermingsmiddelvoor lichtmetalen velgen. Voor de behandeling van de velgen mogen geen midde-len met een schurende werking worden gebruikt.

VOORZICHTIG

Sterke vervuiling op de wielen kan tot onbalans van de wielen leiden. Dit kan lei-den tot trillingen die op het stuurwiel worden overgebracht en onder bepaaldeomstandigheden tot voortijdige slijtage van de stuurinrichting kunnen leiden.Daarom is het nodig dat dit vuil wordt verwijderd.

Bodembescherming

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 212 en volg deze op.

De onderzijde van de wagen is tegen chemische en mechanische invloeden be-schermd.

Tijdens het rijden kunnen beschadigingen van de beschermlaag niet worden uit-gesloten.

Wij adviseren de beschermlaag van de bodem en het onderstel - het beste voorbegin en na afloop van het koude jaargetijde - te laten controleren.

ATTENTIE

Nooit een bodembeschermlaag of corrosiewerend middel op uitlaten, kataly-satoren, roetfilters of hitteschilden aanbrengen. Als de motor op bedrijfstem-peratuur is, kunnen deze middelen ontsteken - brandgevaar!

215Verzorging van de wagen

Page 219: A7 Octavia OwnersManual

Interieur verzorgen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Nappaleer 216Kunstleer, stof en Alcantara® 217Stoelbekleding 218Veiligheidsgordels 218

Regelmatig en deskundig onderhoud is belangrijk voor het waardebehoud van dewagen.

Wij adviseren onderhoudsmiddelen uit het originele ŠKODA accessoireprogrammate gebruiken, die bij ŠKODA Partners verkrijgbaar zijn. De gebruiksvoorschriftenop de verpakking in acht nemen.

ATTENTIE

■ Bij verkeerde toepassing kunnen onderhoudsmiddelen schadelijk zijn voorde gezondheid.■ Onderhoudsmiddelen moeten dan ook veilig, buiten het bereik van kinderenworden bewaard - kans op vergiftiging!

VOORZICHTIG

■ Kleding beslist controleren op kleurechtheid, om beschadigingen of zichtbareverkleuringen op de stof (leer), bekledingen en bekledingsstoffen te voorkomen.■ Verse vlekken zoals van balpen, inkt, lippenstift, schoenpoets enzovoort zo snelmogelijk van de stof (leer), de bekledingen en bekledingsstoffen verwijderen.■ Bij hoge interieurtemperaturen kunnen in het interieur aangebrachte parfu-meurs en luchtverfrissers schadelijk voor de gezondheid worden.■ Geen parfumeurs en luchtverfrissers op het dashboard aanbrengen - gevaarvoor beschadiging van het dashboard.■ Geen stickers aan de binnenzijde van de achterruit, de achterste zijruiten en devoorruit bij de verwarmingsdraden of de ruitantenne plakken. Deze kunnen be-schadigd worden.■ De hemelbekleding niet met een borstel reinigen - gevaar voor beschadigingvan het bekledingoppervlak.

■ Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel kunnen het te reinigen materiaal be-schadigen.■ Reinigings- en onderhoudsmiddel uiterst dun aanbrengen.

Milieu-aanwijzing

Gebruikte verpakkingen van onderhoudsmiddelen zijn schadelijk voor het milieu.Daarom moeten deze in overeenstemming met de nationale wettelijke bepalin-gen worden afgevoerd.

Let op

Vanwege mogelijke problemen bij de reiniging, het vereiste speciale gereedschapen de noodzakelijke kennis adviseren wij de reiniging van uw wagen door eenŠKODA Servicepartner te laten uitvoeren.

Nappaleer

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 216 en volg deze op.

Leer is een natuurlijk materiaal met specifieke eigenschappen dat een regelmati-ge reiniging en verzorging nodig heeft.

Het leer moet, afhankelijk van het gebruik, regelmatig worden verzorgd.

Stof en vuil in de poriën en vouwen werkt als een schuurmiddel. Dit leidt tot eensterke slijtage en voortijdige veroudering van het leeroppervlak.

Wij adviseren stof regelmatig met een doek of stofzuiger te verwijderen.

Vervuilde leeroppervlakken met een met water vochtig gemaakte katoenen ofwollen doek schoonmaken en vervolgens met een droge doek afdrogen » .

Sterk vervuilde plaatsen met een doek en een milde zeeoplossing (2 eetlepelsneutrale zeep op 1 liter water) reinigen.

Voor het verwijderen van vlekken een speciaal hiervoor bestemd reinigingsmid-del gebruiken.

Het leer regelmatig behandelen met een geschikt leeronderhoudsmiddel.

216 Raadgevingen voor het gebruik

Page 220: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Let erop dat het leer nergens te nat wordt en dat er geen water in de nadensijpelt! Het leer zou dan bros kunnen worden en gaan scheuren.■ Langdurig parkeren in de brandende zon voorkomen om verkleuring van hetleer te voorkomen. Indien de wagen langere tijd buiten wordt geparkeerd het leertegen directe zonnestraling beschermen door de wagen af te dekken.■ Scherpe voorwerpen van kledingstukken, zoals ritssluitingen, knopen, scherpegespen en sierraden kunnen blijvende krassen of schaafplekken in het oppervlakachterlaten of deze beschadigen. Een dergelijke beschadiging kan later niet alseen terechte klacht worden erkend.■ Het gebruik van een mechanisch stuurslot kan beschadigingen van het lerenoppervlak van het stuurwiel tot gevolg hebben.■ Regelmatig en na elke schoonmaakbeurt een verzorgende crème gebruiken, diebescherming tegen licht biedt en het leer impregneert. De crème voedt het leer,zorgt ervoor dat het leer kan ademen en voorkomt uitdroging. Tegelijkertijdwordt er een beschermende laag op het oppervlak gevormd.■ Enkele kledingstoffen, zoals donkere jeansstof, hebben deels onvoldoendekleurechtheid. Hierdoor kunnen op de bekleding van stoelzittingen beschadigin-gen of duidelijk zichtbare verkleuringen ontstaan, ook bij normaal gebruik. Ditgeldt met name voor lichte bekledingsstoffen. Het gaat daarbij niet om een ge-brek aan de stof van de bekleding, maar om onvoldoende kleurechtheid van hetkledingtextiel.

Let op

Bij het gebruik van de wagen kunnen in de leren bekleding optische veranderin-gen ontstaan (bijvoorbeeld vouwen of kreuken) als gevolg van de belasting vande bekleding.

Kunstleer, stof en Alcantara®

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 216 en volg deze op.

KunstleerHet kunstleer met een vochtige doek reinigen.

Indien het kunstleer op deze wijze niet volledig schoon is geworden, dient eenmilde zeepoplossing of een hiervoor geschikt reinigingsmiddel te worden ge-bruikt.

StoffenBekledingsstoffen en stoffen bekledingen van portieren, bagageruimteafdekkingenzovoort met speciale reinigingsmiddelen, bijvoorbeeld droogschuim, reinigen.

Hierbij kan een zachte spons, een borstel of een microvezeldoek worden ge-bruikt.

Voor het reinigen van de hemelbekleding alleen een doek en een speciaal hier-voor bestemd reinigingsmiddel gebruiken.

Lussen in bekledingsstoffen en stofresten met een borstel verwijderen.

Hardnekkige haren met een "reinigingshandschoen" verwijderen.

Alcantara®

Stof en vuildeeltjes in poriën, plooien en naden kunnen schuren en het oppervlakbeschadigen.

Als de wagen lang in de buitenlucht staat, de Alcantara® stoelbekleding tegen di-rect zonlicht beschermen om verbleken te voorkomen.

Lichte verkleuringen door het gebruik zijn normaal.

VOORZICHTIG

■ Voor Alcantara® stoelbekleding geen leerreiniger gebruiken.■ Voor Alcantara® geen oplosmiddelen, boenwas, schoenpoets, vlekkenverwijde-raar en dergelijke gebruiken.■ Langdurig parkeren in de brandende zon voorkomen om verkleuring van de stofte voorkomen. Indien de wagen langere tijd buiten wordt geparkeerd de stof te-gen directe zonnestraling beschermen door de wagen af te dekken.■ Enkele kledingstoffen, zoals donkere jeansstof, hebben deels onvoldoendekleurechtheid. Hierdoor kunnen op de bekleding van stoelzittingen beschadigin-gen of duidelijk zichtbare verkleuringen ontstaan, ook bij normaal gebruik. Ditgeldt met name voor lichte bekledingsstoffen. Het gaat daarbij niet om een ge-brek aan de stof van de bekleding, maar om onvoldoende kleurechtheid van hetkledingtextiel.

217Verzorging van de wagen

Page 221: A7 Octavia OwnersManual

Stoelbekleding

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 216 en volg deze op.

Elektrisch verwarmde stoelenDe stoelbekleding niet vochtig reinigen, omdat dit tot beschadiging van hetstoelverwarmingssysteem kan leiden.

Voor het reinigen van de bekleding speciaal hiervoor bestemde reinigingsmidde-len, bijvoorbeeld droogschuim en dergelijke, gebruiken.

Stoelen zonder stoelverwarmingDe stoelbekleding vóór het reinigen grondig met een stofzuiger zuigen.

De stoelbekleding met een vochtige doek of met speciaal hiervoor bestemde rei-nigingsmiddelen reinigen.

Ingedrukte plaatsen die in de bekleding ontstaan door dagelijks gebruik kunnenmet een licht vochtige borstel door tegen de vleug in te borstelen worden verwij-derd.

Altijd volledige bekledingdelen behandelen, zodat geen zichtbare randen ont-staan. Vervolgens de stoel volledig laten drogen.

VOORZICHTIG

■ Stof van de stoelbekleding regelmatig met een stofzuiger opzuigen.■ Elektrisch verwarmde stoelen mogen na het reinigen niet door het inschakelenvan de verwarming worden gedroogd.■ Niet op natte stoelen gaan zitten - gevaar voor vervorming van de bekleding.■ De stoelen altijd "van naad tot naad" reinigen.

Veiligheidsgordels

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 216 en volg deze op.

De gordelband moet schoon worden gehouden!

Vervuilde veiligheidsgordels met een milde zeeoplossing schoonmaken.

Grof vuil met een zachte borstel verwijderen.

Een vervuilde veiligheidsgordel kan de werking van de gordeloprolautomaat ne-gatief beïnvloeden.

ATTENTIE

■ De veiligheidsgordels mogen voor het schoonmaken niet worden uitge-bouwd.■ Veiligheidsgordels nooit chemisch reinigen omdat chemische reinigingsmid-delen het materiaal kunnen beschadigen.■ De veiligheidsgordels mogen niet met bijtende vloeistoffen (zuren en derge-lijke) in contact komen.■ De staat van de veiligheidsgordels regelmatig controleren. Als beschadigin-gen van de veiligheidsgordel, de gordelverbindingen, de gordeloprolautomaatof het slot worden vastgesteld, moet de betreffende veiligheidsgordel dooreen erkend reparateur worden vervangen.■ De gordels moeten volledig droog zijn voordat ze worden opgerold.

218 Raadgevingen voor het gebruik

Page 222: A7 Octavia OwnersManual

Controleren en bijvullen

Brandstof

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Tanken 219Loodvrije benzine 220Diesel 221

Aan de binnenzijde van de tankklep is de juiste brandstofsoort voor uw wagenaangegeven » Afbeelding 178 op pagina 219 - .

ATTENTIE

Bij het meenemen van een jerrycan moeten de wettelijke voorschriften in achtworden genomen. Om veiligheidsredenen adviseren wij geen jerrycan mee tenemen. Bij een ongeval zou de jerrycan kunnen worden beschadigd en zou debrandstof eruit kunnen lopen - brandgevaar!

VOORZICHTIG

■ De brandstoftank nooit helemaal leegrijden! De onregelmatige brandstofvoor-ziening kan leiden tot overslaan van de ontsteking, wat tot zware schade aanmotoronderdelen en het uitlaatsysteem kan leiden.■ Gemorste brandstof direct van de wagenlak verwijderen - gevaar voor lakscha-de!■ Indien de wagen in een ander land is verkocht dan waarvoor de wagen is gepro-duceerd, dient te worden gecontroleerd of in het betreffende land de door de fa-brikant voorgeschreven brandstof wordt aangeboden. Eventueel dient te wordengecontroleerd of de fabrikant in het betreffende land niet een andere brandstofvoorschrijft. Indien dit niet het geval is, dient te worden gecontroleerd of de fabri-kant het gebruik van een andere brandstof toestaat.

Tanken

Afbeelding 178 Tankklep openen / tankklep met losgeschroefde tankdop

Afbeelding 179Brandstofvulopening bij wagensmet dieselmotor

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 219 en volg deze op.

Vóór het tanken dient de extra verwarming (interieurvoorverwarming en -ventila-tie) te worden uitgeschakeld » pagina 119.

› Op de tankklep in pijlrichting 1 drukken » Afbeelding 178 - .› De klep met de hand in pijlrichting 2 openen.› De tankdop linksom draaien.› De tankdop verwijderen en in de boring op de tankklep steken » Afbeelding 178

- .› Het vulpistool tot de aanslag in de brandstofvulopening steken.

Als het vulpistool voor de eerste keer uitschakelt, is de brandstoftank vol » .

› Het vulpistool uit de brandstofvulopening nemen en weer op de pomp aanbren-gen.

219Controleren en bijvullen

Page 223: A7 Octavia OwnersManual

› De tankdop op de brandstofvulopening aanbrengen en rechtsom draaien totdeze vastklikt.

› De tankklep sluiten tot deze vergrendelt.

Controleren of de tankklep goed gesloten is.

Beveiliging tegen tanken van verkeerde brandstof bij wagens met dieselmotorDe brandstofvulopening bij wagens met dieselmotor kan worden uitgerust meteen beveiliging tegen tanken van verkeerde brandstof » Afbeelding 179. Door de-ze beveiliging kan bij het tanken alleen een vulpistool voor diesel worden ge-bruikt.

Indien het dieselvulpistool niet correct in de vulopening zit, moet deze met lichtedruk heen en weer worden bewogen tot het vulpistool naar binnen schuift.

VOORZICHTIG

■ Zodra het correct bediende automatische vulpistool de eerste keer afslaat, is debrandstoftank vol. Niet meer bijvullen, omdat anders het benodigde volume voorhet uitzetten van de brandstof wordt gevuld.■ Indien diesel uit de jerrycan wordt bijgevuld, langzaam en voorzichtig te werkgaan - gevaar voor vlekken op de carrosserie.■ De diameter van het dieselvulpistool kan in enkele landen identiek zijn aan hetbenzinevulpistool. In deze landen dient de beveiliging tegen tanken van verkeer-de brandstof door een erkend reparateur te worden uitgebouwd.

Let op

De tankinhoud bedraagt circa 50 liter, waarvan 7 liter reserve.

Loodvrije benzine

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 219 en volg deze op.

In uw wagen kan alleen loodvrije benzine worden gebruik die aan de normEN 2281) voldoet.

In alle benzinemotoren kan benzine met een aandeel van maximaal 10% bio-ethanol (E10) worden gebruikt.

Voorgeschreven brandstof - loodvrije benzine RON 95/91 resp. 92 resp. 93Loodvrije benzine RON 95 gebruiken. Er kan eveneens loodvrije benzine RON 91resp. 92 resp. 93 worden gebruikt, maar dit leidt tot een licht vermogensverlies.

Voorgeschreven brandstof - loodvrije benzine min. RON 95Loodvrije benzine RON 95 of hoger gebruiken.

Als loodvrije benzine RON 95 niet beschikbaar is, kan in geval van nood benzineRON 91 resp. 92 resp. 93 worden getankt » .

Voorgeschreven brandstof - loodvrije benzine RON 98/(95)Loodvrije benzine RON 98 of hoger gebruiken. Er kan eveneens loodvrije benzineRON 95 worden gebruikt, maar dit leidt tot een licht vermogensverlies.

Als loodvrije benzine RON 98 of RON 95 niet beschikbaar is, kan in geval van noodbenzine RON 91 resp. 92 resp. 93 worden getankt » .

Brandstoftoevoegingen (additieven)Loodvrije benzine conform de norm EN 2281) voldoet aan alle voorwaarden vooreen probleemloos draaien van de motor. Daarom adviseren wij u geen brandstof-toevoegingen (additieven) aan de brandstof toe te voegen. Dit kan leiden totzware schade aan motoronderdelen en het uitlaatsysteem.

VOORZICHTIG

■ Reeds een tankvulling met gelode benzine die niet aan de norm voldoet, leidt altot zware schade aan het uitlaatsysteem!■ Als u per ongeluk een andere brandstof dan loodvrije benzine volgens bovenge-noemde normen (bijvoorbeeld gelode benzine) hebt getankt, de motor niet star-ten of het contact inschakelen! Dit kan zware schade aan de motor veroorzaken!Wij adviseren de reiniging van het brandstofsysteem door een erkend reparateurte laten uitvoeren.

1) In Duitsland ook DIN 51626-1 resp. E10 voor loodvrije benzine met RON 95 en 91 of DIN 51626-2 resp.E5 voor loodvrije benzine met RON 95 en 98.

220 Raadgevingen voor het gebruik

Page 224: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Als u in geval van nood benzine met een lager dan het voorgeschreven octaan-getal moet tanken, mag u de rit alleen met gemiddelde toerentallen en een gerin-gere motorbelasting voortzetten. Door hoge motortoerentallen of een grote mo-torbelasting kan de motor zware schade oplopen! Zo snel mogelijk weer benzinemet het voorgeschreven octaangetal tanken.■ Als benzine met een lager dan voorgeschreven octaangetal wordt gebruikt, kande motor ernstige schade oplopen.■ Benzine met een lager octaangetal dan RON 91 mag zelfs in noodsituaties nietworden getankt, omdat er anders ernstige schade aan de motor kan optreden!

VOORZICHTIG

■ In geen geval mogen er metaalhoudende brandstoftoevoegingen worden ge-bruikt, met name mangaan en ijzer zijn zeer schadelijk. Er mogen geen metaal-houdende LRP brandstoffen (lead replacement petrol) worden gebruikt. Andersbestaat gevaar voor zware schade aan motoronderdelen of het uitlaatsysteem!■ Er mogen geen metaalhoudende brandstoffen worden gebruikt. Anders bestaatgevaar voor zware schade aan motoronderdelen of het uitlaatsysteem!

Let op

■ Loodvrije benzine met een hoger octaangetal dan voorgeschreven kan zonderbeperkingen worden gebruikt.■ Bij wagens waarvoor loodvrije benzine RON 95/91 resp. 92 resp. 93 wordt voor-geschreven, zorgt het gebruik van benzine met een hoger octaangetal dan RON95 niet voor een merkbare vermogenstoename of een lager brandstofverbruik.■ Bij wagens waarvoor loodvrije benzine RON min. 95 wordt voorgeschreven, kanhet gebruik van benzine met een hoger octaangetal dan RON 95 voor een vermo-genstoename en een lager brandstofverbruik zorgen.

Diesel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 219 en volg deze op.

In uw wagen kan alleen dieselbrandstof worden gebruik die aan de normEN 5901) voldoet.

In alle dieselmotoren kan dieselbrandstof met een aandeel van maximaal 7% bio-diesel (B7)2) worden gebruikt.

Voor India geldt dat uw wagen alleen geschikt is voor diesel die aan de norm IS1460/Bharat IV voldoet. Indien geen diesel beschikbaar is die aan deze norm vol-doet, kan in in noodgevallen diesel worden getankt die aan de norm IS 1460/Bha-rat III voldoet.

Winterse omstandigheden - WinterdieselIn het koude jaargetijde "winterdiesel" gebruiken die nog tot -20 °C volledig ge-schikt is voor gebruik.

In landen met andere klimatologische omstandigheden wordt meestal diesel aan-geboden die andere temperatuureigenschappen bezit. De ŠKODA Partners en detankstations zijn op de hoogte van de in het betreffende land gebruikte diesel.

Brandstoffilter-voorverwarmingDe wagen is uitgerust met een brandstoffilter-voorverwarmingssysteem. Om de-ze reden is de betrouwbaarheid van de dieselolie tot ongeveer -24 ℃ gewaar-borgd.

Dieseltoevoegingen (additieven)Er mogen geen toevoegingen, zogenaamde "vloeiverbeteraars" (benzine en der-gelijke) aan de dieselbrandstof worden toegevoegd, omdat dit tot zware schadeaan motoronderdelen of het uitlaatsysteem kan leiden.

1) In Duitsland ook DIN 51628, in Oostenrijk ÖNORM C 1590, in Rusland GOST R 52368-2005 / EN590:2004.

2) In Duitsland overeenkomstig de norm DIN 52638, in Oostenrijk ÖNORM C 1590, in Frankrijk EN 590.

221Controleren en bijvullen

Page 225: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ Slechts een keer tanken van diesel die niet voldoet aan de voorgeschrevennorm kan al tot beschadiging van onderdelen van de motor, het brandstofsys-teem en het uitlaatsysteem leiden!■ Als u per ongeluk een andere brandstof dan diesel volgens bovengenoemdenormen (bijvoorbeeld benzine) hebt getankt, niet de motor starten of het contactinschakelen! Dit kan zware schade aan de motor veroorzaken! Wij adviseren dereiniging van het brandstofsysteem door een erkend reparateur te laten uitvoe-ren.■ Water in het brandstoffilter kan leiden tot motorstoringen.

VOORZICHTIG

■ Uw wagen is niet aangepast voor het gebruik van biobrandstof RME, daarommag deze brandstof niet worden getankt en gebruikt. Het gebruik van biobrand-stof RME kan zware schade veroorzaken aan de motor of het brandstofsysteem.■ Aan de dieselbrandstof geen additieven, zogenaamde "vloeiverbeteraars" (ben-zine en dergelijke) toevoegen. Dit kan leiden tot zware schade aan motoronder-delen en het uitlaatsysteem!

Motorruimte

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Motorkap openen en sluiten 224Overzicht motorruimte 225Koelluchtventilator 225Ruitensproeierinstallatie 225

ATTENTIE

Bij werkzaamheden in de motorruimte kan gevaar voor ongevallen en brandontstaan. Daarom moeten de onderstaand weergegeven waarschuwingen ende algemene veiligheidsregels beslist in acht worden genomen. De motor-ruimte van de wagen is een gevaarlijk gebied!

ATTENTIE

Vóór werkzaamheden in de motorruimte op de volgende aanwijzingen letten.■ De motor afzetten en de sleutel uit het contact trekken.■ De handrem stevig aantrekken.■ Bij wagens met schakelbak de neutraalstand inschakelen, bij wagens metautomatische versnellingsbak de keuzehendel in stand P zetten.■ De motor laten afkoelen.■ De motorkap nooit openen als u ziet dat er stoom of koelvloeistof uit de mo-torruimte komt - gevaar voor verbranding! Wachten totdat er geen stoom ofkoelvloeistof meer naar buiten komt.

ATTENTIE

Bij werkzaamheden in de motorruimte dienen de volgende aanwijzingen teworden opgevolgd.■ Kinderen bij de motorruimte weghouden.■ Nooit in de koelluchtventilator grijpen, zolang de motor warm is. De koel-luchtventilator kan plotseling worden ingeschakeld!■ Geen hete motoronderdelen aanraken - gevaar voor verbranding!■ De antivries en daarmee de hele koelvloeistof is schadelijk voor de gezond-heid.■ Contact met de koelvloeistof vermijden.■ De dampen van de koelvloeistof zijn schadelijk voor de gezondheid.■ Nooit de vuldop van het koelvloeistofexpansiereservoir openen, zolang demotor warm is. Het koelsysteem staat onder druk!■ De vuldop bij het openen met een grote doek afdekken om gezicht, handenen armen tegen hete damp of hete koelvloeistof te beschermen.■ Als u koelvloeistofspatten in de ogen hebt gekregen, spoel de ogen dan di-rect met schoon water en consulteer zo snel mogelijk een arts.■ Antivries altijd in de originele verpakking en op een veilige plaats bewaren,buiten bereik van kinderen - vergiftigingsgevaar!■ Bij het inslikken van koelvloeistof zo snel mogelijk een arts raadplegen.■ Geen voorwerpen (bijvoorbeeld poetsdoeken of gereedschap) in de motor-ruimte laten liggen.■ Nooit bedrijfsvloeistoffen op de warme motor morsen. Deze vloeistoffen(bijvoorbeeld de in de ruitensproeiervloeistof aanwezige antivries) kunnenontbranden!

222 Raadgevingen voor het gebruik

Page 226: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

Bij alle werkzaamheden in de motorruimte bij draaiende motor dienen de vol-gende waarschuwingen beslist te worden opgevolgd.■ Met name op draaiende motoronderdelen (bijvoorbeeld geribde riem, dyna-mo, koelluchtventilator) en de hoogspanningsontsteking letten - levensge-vaar!■ Nooit de elektrische bedrading van het ontstekingssysteem aanraken.■ Kortsluiting in het elektrische systeem voorkomen - vooral bij de accu.■ Sieraden, losse kledingstukken en lange haren altijd uit de buurt houdenvan de draaiende delen van de motor - levensgevaarlijk! Vóór aanvang van dewerkzaamheden sieraden verwijderen, lange haren opsteken en alle kleding-stukken nauw laten aansluiten.

ATTENTIE

Wanneer werkzaamheden aan het brandstofsysteem of aan de elektrische in-stallatie noodzakelijk zijn, beslist de volgende waarschuwingen in acht ne-men.■ Altijd de accu van de wagen losmaken van de elektrische installatie.■ Niet roken.■ Nooit in de buurt van open vuur werken.■ Altijd een werkende brandblusser binnen handbereik hebben.

ATTENTIE

■ De informatie en waarschuwingen op de verpakkingen van bedrijfsvloeistof-fen lezen en opvolgen.■ De bedrijfsvloeistoffen in de gesloten originele verpakking en buiten bereikvan kinderen opbergen!■ Wanneer er onder de wagen moet worden gewerkt, moet de wagen tegenwegrollen zijn beveiligd en met passende steunbokken goed worden onder-steund, de krik is hiervoor onvoldoende - gevaar voor verwondingen!■ De motor nooit met extra dempingsmateriaal (bijvoorbeeld een deken) af-dekken - brandgevaar!■ De motorkap dient tijdens het rijden altijd goed gesloten te zijn. Daaromdient altijd na het sluiten van de motorkap te worden gecontroleerd of de ver-grendeling juist is vergrendeld.■ Als u tijdens het rijden merkt dat de kap niet goed is vergrendeld, stop dandirect en sluit de motorkap - gevaar voor ongevallen!

VOORZICHTIG

Alleen bedrijfsvloeistoffen bijvullen die aan de voorgeschreven specificaties vol-doen. Anders zijn ernstige storingen en motorschade het gevolg!

Milieu-aanwijzing

Vanwege de milieuvriendelijke afvoer van bedrijfsvloeistoffen, het vereiste speci-ale gereedschap en de noodzakelijke kennis adviseren wij de bedrijfsvloeistoffenvan uw wagen door een erkend reparateur te laten vervangen.

Let op

■ Bij onduidelijkheden over de bedrijfsvloeistoffen een erkend reparateur raad-plegen.■ Bedrijfsvloeistoffen met de juiste voorgeschreven specificaties zijn verkrijgbaaruit het originele ŠKODA accessoireprogramma.

223Controleren en bijvullen

Page 227: A7 Octavia OwnersManual

Motorkap openen en sluiten

Afbeelding 180 Ontgrendelingshendel van motorkap / ontgrendelingshendel

Afbeelding 181 Motorkap borgen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 222 en volg deze op.

Bij gesloten voorportier kan de motorkap met de hendel 1 » Afbeelding 180 nietworden ontgrendeld.

Openen› Het voorportier openen.› Aan de ontgrendelingshendel onder het dashboard in pijlrichting 1 trek-

ken » Afbeelding 180.

Voor het openen van de motorkap controleren of de ruitenwisserarmen niet vande voorruit zijn weggeklapt, omdat er in dat geval schade aan de lak kan ont-staan.

› De ontgrendelingshendel in pijlrichting 2 drukken, de motorkap wordt ont-grendeld.

› De motorkap vastpakken en optillen.› De motorkapsteun in pijlrichting uit de houder 3 nemen » Afbeelding 181 en de

geopende motorkap ondersteunen door het uiteinde van de steun in de hier-voor bedoelde opening 4 te steken.

Sluiten› De motorkap iets optillen en de motorkapsteun loshaken. De motorkapsteun in

de daarvoor bedoelde houder 3 aanbrengen.› De motorkap vanaf een hoogte van circa 20 cm in de vergrendeling van de slot-

plaat laten vallen - de kap niet nadrukken!

ATTENTIE

Controleren of de motorkap goed gesloten is en eveneens controleren of ophet display van het instrumentenpaneel geen wagen met geopende motorkapwordt weergegeven » pagina 29.

VOORZICHTIG

Nooit de motorkap aan de ontgrendelingshendel openen » Afbeelding 180.

224 Raadgevingen voor het gebruik

Page 228: A7 Octavia OwnersManual

Overzicht motorruimte

Afbeelding 182 Principeafbeelding: Motorruimte

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 222 en volg deze op.

Koelvloeistofexpansiereservoir 229Motoroliepeilstok 227Motorolievulopening 228Remvloeistofreservoir 230Accu (onder een afdekking) 231Ruitensproeiervloeistofreservoir 225

Let op

De indeling van de motorruimte is bij alle benzine- en dieselmotoren praktisch ge-lijk.

Koelluchtventilator

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 222 en volg deze op.

De koelluchtventilator wordt door een elektromotor aangedreven. De werkingvindt plaats afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur.

1

2

3

4

5

6

ATTENTIE

Nadat het contact is uitgeschakeld, kan de koelluchtventilator ook bij uitge-schakeld contact nog circa 10 minuten verder draaien.

Ruitensproeierinstallatie

Afbeelding 183Motorruimte: Ruitensproeier-vloeistofreservoir

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 222 en volg deze op.

Het ruitensproeiervloeistofreservoir bevindt zich in de motorruimte en bevat dereinigingsvloeistof voor de voor- resp. achterruit en de koplampen.

De vulhoeveelheid van het reservoir bedraagt circa 3 liter, bij wagens met ko-plampsproeiers circa 4,7 liter.

Gewoon water is niet voldoende om de ruiten en de koplampen intensief te reini-gen. Wij adviseren daarom schoon water met een ruitenreiniger uit het program-ma aan originele ŠKODA accessoires te gebruiken om het vastzittende vuil te ver-wijderen (in de winter met antivries)).

Ook als de wagen verwarmde ruitensproeiers heeft, moet in de winter toch altijdantivries aan de sproeiervloeistof worden toegevoegd.

Als er geen ruitenreiniger met antivries beschikbaar is, kan ook spiritus wordengebruikt. Het percentage spiritus mag daarbij niet meer dan 15% bedragen. Debescherming tegen bevriezing is bij deze concentratie slechts voldoende tot -5 °C.

225Controleren en bijvullen

Page 229: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

■ In geen geval mag u de ruitensproeiervloeistof mengen met antivries voor deradiateur of andere middelen.■ Als de wagen met koplampsproeiers is uitgerust, mag aan de sproeiervloeistofalleen een reinigingsmiddel worden toegevoegd dat de polycarbonaat coatingvan de koplampen niet aantast.■ Bij het bijvullen van de vloeistof niet de zeef uit het ruitensproeiervloeistofre-servoir verwijderen, omdat de vloeistofslangen anders vervuild kunnen raken ener storingen aan de ruitensproeierinstallatie kunnen optreden.

Motorolie

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Specificaties en vulhoeveelheid 226Oliepeil controleren 227Bijvullen 228Verversen 228

Af fabriek is de motor met een kwalitatief hoogwaardige olie gevuld, die - behalvein extreem koude klimaatzones - het hele jaar kan worden gebruikt.

Motoroliën worden continu doorontwikkeld. Alle gegevens in dit instructieboekjekomen overeen met de stand van de gegevens ten tijde van het ter perse gaanvan deze brochure.

De ŠKODA Servicepartners worden door de fabrikant over actuele wijzigingen ge-informeerd. Daarom adviseren wij om het verversen van de olie door een ŠKODAServicepartner uit te laten voeren.

De hierna aangegeven specificaties (VW-normen) kunnen afzonderlijk of in com-binatie met andere specificaties op de verpakking staan.

De olievulhoeveelheden zijn inclusief vervanging van het oliefilter aangegeven.Het motoroliepeil bij het vullen controleren, niet te veel bijvullen. Het motorolie-peil moet tussen de markeringen staan » pagina 227.

ATTENTIE

■ De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe-den in de motorruimte dienen de volgende waarschuwingsaanwijzingen be-slist te worden opgevolgd » pagina 222.■ Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van motorolie niet mo-gelijk is, de rit niet voortzetten! De motor afzetten en de hulp van een er-kend reparateur inroepen.■ Indien het oliepeil boven het gebied A ligt, » Afbeelding 184 op pagina 227, niet verder rijden! De motor afzetten en de hulp van een erkend reparateurinroepen.

VOORZICHTIG

Aan de motorolie geen extra additieven toevoegen - gevaar voor schade aan demotor!

Let op

■ Voor een langere rit adviseren wij motorolie overeenkomstig de specificatievoor uw wagen mee te nemen.■ Wij adviseren u oliën uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te gebrui-ken.■ Als uw huid met motorolie in contact is gekomen, dan dient u uw huid vervol-gens grondig te wassen.

Specificaties en vulhoeveelheid

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 226 en volg deze op.

Specificatie en vulhoeveelheid (in l) voor wagens met variabele service-interval-len

Benzinemotoren Specificatie Vulhoeveelheid

1,2 l/63, 77 kW TSI

VW 504 00

4,01,4 l/103 kW TSI

1,8 l/132 kW TSI 5,2

2,0 l/162 kW TSI 5,7

226 Raadgevingen voor het gebruik

Page 230: A7 Octavia OwnersManual

Dieselmotoren Specificatie Vulhoeveelheid

1,6 l/66, 77, 81 kW TDIVW 507 00a) 4,6

2,0 l/110, 135 kW TDI

a) Bij dieselmotoren zonder roetfilter kan optioneel de motorolie VW 505 01 worden gebruikt.

Specificatie en vulhoeveelheid (in l) voor wagens met vaste service-intervallen

Benzinemotoren Specificatie Vulhoeveelheid

1,2 l/63, 77 kW TSI

VW 502 00

4,01,4 l/103 kW TSI

1,8 l/132 kW TSI 5,2

2,0 l/162 kW TSI 5,7

Dieselmotoren Specificatie Vulhoeveelheid

1,6 l/66, 77, 81 kW TDIVW 507 00a) 4,6

2,0 l/105, 110, 135 kW TDI

a) Bij dieselmotoren zonder roetfilter kan optioneel de motorolie VW 505 01 worden gebruikt.

VOORZICHTIG

■ Indien de bovengenoemde oliën niet beschikbaar zijn, kan in geval van noodeen andere motorolie worden bijgevuld. Om motorschade te voorkomen, mag totde volgende Kleine Onderhoud Service slechts max. 0,5 l van de volgende moto-roliën worden bijgevuld:■ bij benzinemotoren: ACEA A3 resp. ACEA B4 of API SN resp. API SM.■ bij dieselmotoren: ACEA C3 of API CJ-4.

Oliepeil controleren

Afbeelding 184Oliepeilstok

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 226 en volg deze op.

De oliepeilstok geeft het motoroliepeil aan » Afbeelding 184.

Oliepeil controlerenVerzeker u ervan dat de wagen op een vlakke ondergrond staat en dat de motorop bedrijfstemperatuur is.

› De motor afzetten.

Een paar minuten wachten tot de motorolie in de carterpan is teruggestroomd.

› De motorkap openen.› De oliepeilstok verwijderen.› De oliepeilstok met een schone doek afvegen en tot aan de aanslag weer erin

schuiven.› De oliepeilstok weer uittrekken en het oliepeil aflezen.

Oliepeil in gebied AEr mag geen olie worden bijgevuld.

Oliepeil in gebied BEr kan olie worden bijgevuld. Het oliepeil kan daarna in gebied A liggen.

Oliepeil in gebied CEr moet olie worden bijgevuld, zodat het oliepeil minimaal in gebied B ligt.

De motor verbruikt een kleine hoeveelheid olie. Afhankelijk van de rijstijl en degebruiksomstandigheden kan het olieverbruik tot circa 0,5 l per 1.000 km bedra-gen. Tijdens de eerste 5.000 kilometer kan het olieverbruik ook daarboven liggen.

Het oliepeil moet regelmatig worden gecontroleerd. Het beste bij elke tankbeurtof voor langere ritten.

Bij zware motorbelasting zoals bijvoorbeeld bij lange ritten over de snelweg in dezomer, bij het rijden met een aanhangwagen of bij het rijden in de bergen moet uproberen het oliepeil in gebied A - echter niet erboven - te houden.

Een te laag oliepeil wordt door het controlesymbool in het instrumentenpaneelweergegeven » pagina 24. Zo snel mogelijk het oliepeil via de peilstok controle-ren. De benodigde hoeveelheid olie bijvullen.

VOORZICHTIG

Het motoroliepeil mag in geen geval boven gebied A » Afbeelding 184 liggen -gevaar voor beschadiging van het uitlaatsysteem!

227Controleren en bijvullen

Page 231: A7 Octavia OwnersManual

Bijvullen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 226 en volg deze op.

› Het oliepeil controleren » pagina 227.› De dop van de motorolievulopening losdraaien » Afbeelding 182 op pagina 225.› De voorgeschreven olie met telkens 0,5 liter per keer bijvullen » pagina 226.› Het oliepeil controleren » pagina 227.› De dop van de motorolievulopening zorgvuldig weer dichtdraaien en de peilstok

tot de aanslag erin schuiven.

Verversen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 226 en volg deze op.

De motorolie dient overeenkomstig de service-intervallen » pagina 205 of de ser-vice-intervalindicatie » pagina 34 te worden ververst.

Koelvloeistof

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Koelvloeistof 228Peil controleren 229Bijvullen 229

De koelvloeistof bestaat uit water met antivries. Dit garandeert een beschermingtegen bevriezing, beschermt het koel- resp. verwarmingssysteem tegen corrosieen voorkomt kalkafzetting.

Wagens voor landen met een mild klimaat zijn al af fabriek met koelvloeistof meteen bescherming tegen bevriezing tot circa -25 °C gevuld. Het percentage anti-vries moet in deze landen ten minste 40% bedragen.

Wagens voor landen met een koud klimaat zijn al af fabriek met koelvloeistofmet een bescherming tegen bevriezing tot circa -35 °C gevuld. Het percentageantivries moet in deze landen ten minste 50% bedragen.

Als vanwege het klimaat bescherming tegen strengere vorst wordt vereist, kunt uhet percentage antivries verhogen, echter slechts tot 60% (bescherming tegenbevriezing tot circa -40 °C).

Wij adviseren voor het bijvullen alleen antivries te gebruiken met de aanduidingdie op het koelvloeistofexpansiereservoir is aangegeven » Afbeelding 185 op pa-gina 229.

ATTENTIE

■ De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe-den in de motorruimte dienen de volgende waarschuwingsaanwijzingen be-slist te worden opgevolgd » pagina 222.■ Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van koelvloeistof nietmogelijk is, de rit niet voortzetten! De motor afzetten en de hulp van eenerkend reparateur inroepen.

VOORZICHTIG

■ Het percentage antivries in de koelvloeistof mag nooit lager zijn dan 40%.■ Bij een percentage antivries van meer dan 60% neemt de bescherming tegenbevriezing af evenals de koelende werking.■ Koelvloeistofadditieven die niet voldoen aan de voorgeschreven specificatiekunnen de bescherming tegen corrosie aanzienlijk verminderen.■ De door corrosie ontstane storingen kunnen tot verlies van koelvloeistof enaansluitend daarop tot ernstige motorschade leiden!■ Geen koelvloeistof bijvullen tot boven de markering A » Afbeelding 185 op pa-gina 229.■ Bij een storing die tot oververhitting van de motor leidt, adviseren wij een er-kend reparateur op te zoeken, anders kan ernstige schade aan de motor ont-staan.

Koelvloeistof

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 228 en volg deze op.

Koelvloeistofvulhoeveelheid (in l)1)

Benzinemotoren Vulhoeveelheid

1,2 l/63, 77 kW TSI 8,9

1,4 l/103 kW TSI 10,2

228 Raadgevingen voor het gebruik

Page 232: A7 Octavia OwnersManual

Benzinemotoren Vulhoeveelheid

1,8 l/132 kW TSI 7,8

2,0 l/162 kW TSI 8.6

Dieselmotoren Vulhoeveelheid

1,6 l/66, 77, 81 kW TDI CR 8,4

2,0 l/105, 110, 135 kW TDI CR - MG / DSG 11,6 / 11,9

Peil controleren

Afbeelding 185Motorruimte: Koelvloeistofex-pansiereservoir

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 228 en volg deze op.

Het koelvloeistofexpansiereservoir bevindt zich in de motorruimte.

Koelvloeistofpeil controleren› De motor afzetten.› De motorkap openen.› Het koelvloeistofpeil op het koelvloeistofexpansiereservoir controleren » Af-

beelding 185.

Koelvloeistofpeil boven de markering AEr mag geen koelvloeistof worden bijgevuld.

Bij een warme motor kan dit ook iets boven de markering A liggen.

Koelvloeistofpeil tussen de markeringen A en BEr kan koelvloeistof worden bijgevuld.

Het koelvloeistofpeil moet bij koude motor tussen de markeringen A en B lig-gen.

Koelvloeistofpeil onder de markering BEr moet koelvloeistof worden bijgevuld.

Bij koude motor koelvloeistof bijvullen tot tussen de markeringen A en B .

Als het koelvloeistofpeil in het expansiereservoir te laag is, wordt dit door hetbranden van het controlesymbool in het instrumentenpaneel aangege-ven » pagina 23, Koelvloeistof. Toch raden wij aan het koelvloeistofpeil regel-matig via het reservoir te controleren.

Verlies van koelvloeistofKoelvloeistofverlies duidt in de eerste plaats op lekkages. Het is niet voldoendealleen koelvloeistof bij te vullen. Het koelsysteem direct door een erkend repara-teur laten controleren.

Bijvullen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 228 en volg deze op.

Alleen nieuwe koelvloeistof bijvullen.

› De motor afzetten.› De motor laten afkoelen.› Een doek op de dop van het koelvloeistofexpansiereservoir leggen en de dop

voorzichtig losschroeven.› Koelvloeistof bijvullen.› De dop vastdraaien, totdat deze hoorbaar vergrendelt.

Als in geval van nood niet de voorgeschreven koelvloeistof beschikbaar is, geenandere antivries bijvullen. In dit geval eerst alleen water gebruiken. De juistemengverhouding met de voorgeschreven antivries zo snel mogelijk weer dooreen erkend reparateur laten herstellen.

1) Bij wagens die met een extra verwarming (interieurvoorverwarming en -ventilatie) zijn uitgerust, isde koelvloeistofvulhoeveelheid circa 1 l groter.

229Controleren en bijvullen

Page 233: A7 Octavia OwnersManual

Remvloeistof

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Peil controleren 230Verversen 230

ATTENTIE

■ De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe-den in de motorruimte dienen de volgende waarschuwingsaanwijzingen be-slist te worden opgevolgd » pagina 222.■ Als het vloeistofpeil onder de MIN-markering is gedaald » Afbeelding 186 oppagina 230, rijd dan niet verder - gevaar voor ongevallen! De hulp van eenerkend reparateur inroepen.■ Geen oude remvloeistof gebruiken. Anders kan de werking van het remsys-teem nadelig beïnvloed worden - gevaar voor ongevallen!

VOORZICHTIG

De remvloeistof tast de lak van de wagen aan.

Let op

De remvloeistof wordt ververst bij een voorgeschreven servicebeurt.

Peil controleren

Afbeelding 186Motorruimte: Remvloeistofreser-voir

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 230 en volg deze op.

Het remvloeistofreservoir bevindt zich in de motorruimte.

› De motor afzetten.› De motorkap openen.› Het remvloeistofpeil op het reservoir controleren » Afbeelding 186.

Het peil moet altijd tussen de markeringen "MIN" en "MAX" liggen.

Een geringe daling van het vloeistofpeil ontstaat bij het rijden door de slijtage ende automatische bijstelling van de remblokken en is daarom normaal.

Als het vloeistofpeil echter binnen korte tijd duidelijk daalt of tot onder de marke-ring "MIN" zakt, kan dit te wijten zijn aan een lekkage in het remsysteem.

Als het remvloeistofpeil te laag is, wordt dit door het branden van het controlele-lampje » pagina 17, Remsysteem in het instrumentenpaneel aangegeven.

Verversen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 230 en volg deze op.

De remvloeistof trekt vocht aan. De vloeistof neemt dan ook in de loop van de tijdvocht uit de omgeving op.

Een te hoog percentage water in de remvloeistof kan corrosie in het remsysteemveroorzaken.

Het water verlaagt bovendien het kookpunt van de remvloeistof.

De remvloeistof moet aan een van de volgende normen resp. specificaties vol-doen:› VW 50114,› FMVSS 116 DOT4.

230 Raadgevingen voor het gebruik

Page 234: A7 Octavia OwnersManual

Accu

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Afdekking openen 232

Accuvloeistof controleren 233

Laden 233

Vervangen 234

Los- en vastmaken 234

Automatische verbruikersuitschakeling 234

Waarschuwingssymbolen op de accuSymbool Betekenis

Altijd een veiligheidsbril dragen!

Accuzuur heeft een sterke bijtende werking. Altijd handschoenen eneen beschermende bril dragen!

Vuur, vonken en open licht uit de buurt van de accu houden en nietroken!

Bij het laden van de accu ontstaat een explosief knalgas!

Kinderen uit de buurt houden van de accu!

ATTENTIE

Bij werkzaamheden aan de accu of aan de elektrische installatie kunnen ver-wondingen, vergiftigingen en explosie- en brandgevaar ontstaan. De alge-meen geldende veiligheidsregels en de volgende waarschuwingen dienen be-slist in acht te worden genomen.■ Kinderen uit de buurt houden van de accu.■ De accu niet kantelen, omdat er accuzuur uit de ontluchtingsopeningen vande accu kan lopen. Ogen beschermen door middel van een veiligheidsbril ofveiligheidskap - verblindingsgevaar!

ATTENTIE (vervolg)

■ Bij het werken aan de accu beschermende handschoenen, oog- en huidbe-schermers dragen.■ Het accuzuur heeft een sterke bijtende werking, er moet daarom uiterstzorgvuldig mee worden omgegaan.■ Bijtende dampen in de lucht zorgen voor irritatie van de luchtwegen en lei-den tot ontstekingen aan bindvlies en luchtwegen.■ Het accuzuur tast het tandglazuur aan, na contact met de huid ontstaan die-pe en moeizaam genezende wonden. Frequent contact met verdunde zurenveroorzaakt huidziektes (ontstekingen, zweren, kloven).■ Als u accuzuur in de ogen krijgt, moet u het betreffende oog een aantal mi-nuten met schoon water spoelen - zo snel mogelijk een arts raadplegen!■ Zuurspatten op de huid of op de kleding direct met zeepsop neutraliserenen met veel water naspoelen. Bij het inslikken van accuzuur - zo snel mogelijkeen arts raadplegen.

ATTENTIE

■ Open vuur en licht zijn verboden.■ Roken en bezigheden waarbij vonken ontstaan, zijn verboden.■ Nooit een beschadigde accu gebruiken - explosiegevaar!■ Nooit een bevroren of ontdooide accu opladen - explosiegevaar en gevaardoor bijtende werking!■ Een bevroren accu vervangen.■ Nooit starthulp gebruiken bij accu's met een te laag accuvloeistofpeil - ex-plosiegevaar en gevaar door bijtende werking.

ATTENTIE

■ Als een accu wordt geladen, ontstaat een licht ontvlambaar knalgas. Een ex-plosie kan ook worden veroorzaakt door een vonk die ontstaat bij het loskop-pelen van de accu of het lostrekken van een steker bij ingeschakeld contact.■ Door het overbruggen van de accupolen (bijvoorbeeld door metalen voor-werpen, bekabeling) ontstaat kortsluiting - gevaar voor smelten van lodenstrippen, explosie, accubrand en zuurspetters.■ Vonkvorming bij het hanteren van bedrading en elektrische apparatuur ver-mijden. Bij grote vonken bestaat gevaar voor verwondingen.■ Voor alle werkzaamheden aan de elektrische installatie moeten de motor,het contact alsmede alle elektrische verbruikers worden uitgezet en moet demassakabel (-) van de accu worden losgemaakt.

231Controleren en bijvullen

Page 235: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

Bij incorrecte handelingen aan de accu kunnen beschadigingen optreden. Daaromadviseren wij alle werkzaamheden aan de accu door een erkend reparateur te la-ten uitvoeren.

VOORZICHTIG

■ De kabels van de accu alleen bij uitgeschakeld contact losmaken, omdat andersde elektrische installatie (elektronische componenten) van de wagen kunnenworden beschadigd. Bij het loskoppelen van de accu van het boordnet eerst deminpool (-) en pas daarna de pluspool (+) van de accu losmaken.■ Bij het loskoppelen van de accu van het boordnet eerst de pluspool (+) en pasdaarna de minpool (-) van de accu losmaken. De aansluitkabels in geen geval ver-wisselen - kans op brand in de bedrading.■ Let erop dat het accuzuur niet in aanraking komt met de carrosserie - gevaarvoor lakschade.■ Om de accu tegen UV-stralen te beschermen, mag de accu niet aan direct dag-licht worden blootgesteld.■ Als de wagen gedurende drie tot vier weken niet wordt gebruikt, kan de accuontladen zijn. Dit wordt veroorzaakt doordat enkele apparaten ook in rusttoe-stand stroom verbruiken (bijvoorbeeld regelapparaten). U kunt het ontladen vande accu voorkomen door de minpool (-) van de accu los te koppelen of de accudoorlopend met een zeer lage laadstroom op te laden.■ Als de wagen vaak op korte afstanden wordt gebruikt, laadt de accu niet vol-doende op en kan ontladen raken.

Milieu-aanwijzing

Een afgedankte accu is schadelijk afval voor het milieu. Daarom moet deze inovereenstemming met de nationale wettelijke bepalingen worden afgevoerd.

Let op

Accu's die ouder zijn dan vijf jaar laten vervangen.

Afdekking openen

Afbeelding 187Motorruimte: Polyester afdek-king van de accu

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 231 en volg deze op.

De accu bevindt zich in de motorruimte, bij enkele uitrustingen onder een polyes-ter afdekking » Afbeelding 187.

› De afdekking van de accu in pijlrichting openen .

Het inbouwen van de accuafdekking gebeurt in omgekeerde volgorde.

De rand van de polyester accuafdekking wordt bij werkzaamheden aan de accutussen accu en zijwand van de accuafdekking aangebracht.

232 Raadgevingen voor het gebruik

Page 236: A7 Octavia OwnersManual

Accuvloeistof controleren

Afbeelding 188Accu: Vloeistofpeilmerkteken

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 231 en volg deze op.

Bij wagens die zijn uitgerust met een accu met een kleurindicator, het zogenaam-de magische oog » Afbeelding 188, kan het accuvloeistofpeil aan de hand van deverkleuring worden vastgesteld.

Luchtbellen kunnen van invloed zijn op de kleur van de indicator. Daarom voor decontrole voorzichtig op de indicator tikken.› Zwarte kleur - accuvloeistofpeil in orde.› Kleurloze of lichtgele kleur - accuvloeistofpeil te laag, de accu moet worden ver-

vangen.

Wagens met start-stopsysteem zijn uitgerust met een accuregelapparaat voorhet controleren van het energieniveau voor de terugkerende motorstart.

Wij adviseren het accuvloeistofpeil regelmatig door een erkend reparateur te la-ten controleren, met name in de volgende gevallen.› Hoge buitentemperaturen.› Lange dagelijkse ritten.› Na het opladen.

Koude jaargetijdeDe accu heeft bij lage temperaturen nog maar een deel van de startcapaciteit.Een ontladen accu kan al bij temperaturen net onder 0 °C bevriezen.

Wij adviseren daarom, de accu voor het begin van het koude jaargetijde door eenerkend reparateur te laten controleren en zo nodig te laten opladen.

VOORZICHTIG

Bij accu's met de aanduiding "AGM" kan het accuvloeistofpeil om technische rede-nen niet worden gecontroleerd.

Let op

Het accuvloeistofpeil wordt ook regelmatig in het kader van de Grote OnderhoudService bij een erkend reparateur gecontroleerd.

Laden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 231 en volg deze op.

Een geladen accu is een absolute voorwaarde voor het goed starten van de mo-tor.

› Het contact en alle elektrische verbruikers uitschakelen.› Alleen bij het "snelladen" beide aansluitkabels loskoppelen (eerst "min", dan

"plus").› De poolklemmen van de acculader op de accupolen klemmen (rood = "plus",

zwart = "min").› De steker van de acculader in het stopcontact steken en het apparaat inschake-

len.› Na de laden: De acculader uitschakelen en de steker uit het stopcontact trek-

ken.› Nu de poolklemmen van de acculader losnemen.› De aansluitkabels weer op de accu aankoppelen (eerst "plus", dan "min").

Bij het laden met geringe stroomsterktes, bijvoorbeeld met een hobbylader, hoe-ven de aansluitkabels normaal gesproken niet van de accu te worden losgemaakt.De aanwijzingen van de fabrikant van de acculader opvolgen.

Voor het volledig laden van de accu moet een laadstroom van een tiende van deaccucapaciteit (of lager) worden ingesteld.

Vóór het laden met hoge stroomsterktes, het zogenaamde "snelladen", moetende beide aansluitkabels echter wel worden losgemaakt.

Bij het laden hoeven de afsluitdoppen van de accu niet te worden geopend.

233Controleren en bijvullen

Page 237: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

Het "snelladen" van de accu is gevaarlijk, hiervoor is een speciale acculader envakkennis nodig.

VOORZICHTIG

Bij wagens met start-stopsysteem mag de accuklem van de acculader niet recht-streeks op de minpool van de accu worden aangesloten, maar alleen op de motor-massa » pagina 251, Starthulp bij wagens met start-stopsysteem.

Let op

Wij adviseren het snelladen van accu's door een erkend reparateur te laten uit-voeren.

Vervangen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 231 en volg deze op.

Bij het vervangen van de accu moet de nieuwe accu dezelfde capaciteit, span-ning, stroomsterkte en dezelfde afmetingen hebben. Geschikte accu's zijn ver-krijgbaar bij een erkend reparateur.

Wij adviseren de accu door een erkend reparateur te laten vervangen, die denieuwe accu vakkundig zal inbouwen en de oude accu met inachtneming van demilieuvoorschriften zal afvoeren.

Los- en vastmaken

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 231 en volg deze op.

Na het los- en weer vastmaken van de accukabels zijn aanvankelijk de volgendefuncties buiten werking of kunnen niet meer storingvrij worden gebruikt.

Functie Ingebruikname

Elektrische ruitbediening (functiestoringen) » pagina 51

Radio resp. navigatiesysteem - codenummerinvoeren

» Instructieboekje infotainmentradio resp. » Instructieboekje in-fotainment navigatiesysteem

Tijd instellen » pagina 14

De gegevens van de multifunctie-indicatiezijn gewist

» pagina 30

Let op

Wij adviseren de wagen door een erkend reparateur te laten controleren, zodatalle elektrische systemen weer optimaal werken.

Automatische verbruikersuitschakeling

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 231 en volg deze op.

Het boordnetregelapparaat voorkomt bij zware belasting van de accu automa-tisch het ontladen van de accu. Dat kan door het onderstaande merkbaar zijn:› Het stationair toerental wordt verhoogd, opdat de dynamo meer stroom levert.› Zo nodig wordt het vermogen van grotere stroomverbruikers, bijvoorbeeld

stoelverwarming, achterruitverwarming, begrensd of desnoods worden ze hele-maal uitgeschakeld.

VOORZICHTIG

■ Ook ondanks eventuele ingrepen van het boordnetmanagement kan de accuontladen raken. Bijvoorbeeld wanneer het contact langere tijd is ingeschakeld bijafgezette motor of wanneer stads- of parkeerlicht bij lang parkeren is ingescha-keld.■ Verbruikers die via de 12 vol contactdoos van stroom worden voorzien, kunnenbij uitgeschakeld contact het ontladen van de accu veroorzaken.

Let op

Door het eventueel uitschakelen van verbruikers komt het rijcomfort niet in ge-vaar en wordt deze uitschakeling door de bestuurder vaak zelfs niet waargeno-men.

234 Raadgevingen voor het gebruik

Page 238: A7 Octavia OwnersManual

Wielen

Velgen en banden

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Levensduur van banden 236Nieuwe banden 237Draairichtinggebonden banden 238Bandenspanningscontrole 238Reservewiel 239Wieldop 240Afdekkappen van de wielbouten 240Wielbouten 241

ATTENTIE

■ Bij het gebruik van banden de nationale wettelijke bepalingen in acht ne-men.■ De nationale wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik vansneeuwkettingen en de maximumsnelheid met sneeuwkettingen in acht ne-men.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen bij het gebruik van banden dienen te worden opge-volgd.■ Nieuwe banden leveren ongeveer de eerste 500 km nog niet de optimalegrip, daarom voorzichtig rijden - gevaar voor ongevallen!■ Op alle vier de wielen alleen radiaalbanden van hetzelfde type, dezelfdegrootte (afrolomtrek) en met hetzelfde profiel gebruiken.■ Om veiligheidsredenen banden niet afzonderlijk vervangen.■ Nooit de voor de gemonteerde banden toegestane draaglast overschrijden -gevaar voor ongevallen!

ATTENTIE (vervolg)

■ Nooit de voor de gemonteerde banden toegestane snelheid overschrijden -gevaar voor ongevallen!■ Een verkeerde wieluitlijning voor of achter beïnvloedt het rijgedrag - gevaarvoor ongevallen!■ Ongewone trillingen of scheeftrekken van de wagen kan duiden op banden-schade. Als de verdenking bestaat dat een wiel is beschadigd, direct de snel-heid verminderen en stoppen! Als aan de buitenkant geen schade herkenbaaris, met aangepaste snelheid en voorzichtig naar de dichtstbijzijnde erkend re-parateur rijden om de wagen te laten controleren.■ Uitsluitend velgen of banden gebruiken, die door ŠKODA voor uw modelgoedgekeurd zijn. Anders kan de verkeersveiligheid nadelig beïnvloed worden- gevaar voor ongevallen!

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen betreffende schade/slijtage aan de banden in achtnemen.■ Nooit banden gebruiken waarvan de toestand en leeftijd niet bekend zijn.■ Nooit met beschadigde banden rijden - gevaar voor ongevallen!■ Beschadigde velgen of banden direct vervangen.■ Uiterlijk als de banden tot op de slijtage-indicatoren zijn versleten, moetenze direct worden vervangen.■ Versleten banden beïnvloeden bij hogere snelheden op nat wegdek het ver-eiste contact met het wegdek nadelig. Er kan "aquaplaning" optreden (onge-controleerde bewegingen van de wagen - "glijden" op nat wegdek).

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen betreffende de bandenspanning in acht nemen.■ De bestuurder blijft ondanks de bandenspanningscontrole echter te allentijde zelf verantwoordelijk voor de bandenspanning. De bandenspanning re-gelmatig controleren.■ Een te lage of te hoge bandenspanning beïnvloedt het rijgedrag - gevaarvoor ongevallen!■ Bij een te lage bandenspanning moeten de banden een hogere rolweer-stand overwinnen. Hierdoor loopt bij hogere snelheden de temperatuur vande band sterk op. Dit kan leiden tot het loslaten van het loopvlak en tot eenklapband.

235Wielen

Page 239: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen betreffende de wielbouten in acht nemen.■ Wielbouten moeten schoon zijn en licht draaien. Ze mogen nooit met vet ofolie behandeld worden.■ Het voorgeschreven aantrekmoment van de wielbouten is bij stalen en licht-metalen velgen 120 Nm.■ Wanneer de wielbouten met een te laag aantrekmoment zijn aangetrokken,kunnen de velgen tijdens het rijden losraken - gevaar voor ongevallen! Een tehoog aantrekmoment kan de bouten en de schroefdraad beschadigen en kanleiden tot een blijvende vervorming van de draagvlakken op de velg.■ Bij verkeerde behandeling van de wielbouten kan het wiel tijdens het rijdenlosraken - gevaar voor ongevallen!

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen betreffende het reservewiel in acht nemen.■ Het reservewiel dient slechts zo lang als nodig te worden gebruikt.■ Nooit met meer dan een reservewiel rijden.■ De sneeuwkettingen kunnen niet op het reservewiel worden gebruikt.

VOORZICHTIG

■ Bij gebruik van een reservewiel dat niet identiek is aan de gemonteerde wielen,rekening houden met » pagina 239, Reservewiel.■ Uw banden niet met olie, vet en brandstof in aanraking laten komen.■ Verloren ventieldoppen vervangen.■ Als een wiel in een uitzonderingsgeval tegen de draairichting in moet wordengemonteerd, voorzichtig rijden omdat de optimale eigenschappen van de band indeze situatie niet meer gelden.

Milieu-aanwijzing

Een te lage bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik.

Let op

■ Wij adviseren om alle werkzaamheden aan de banden of wielen door een er-kend reparateur te laten uitvoeren.■ Wij adviseren u velgen, banden, wieldoppen en sneeuwkettingen uit het origi-nele ŠKODA accessoireprogramma te gebruiken.

Levensduur van banden

Afbeelding 189 Principeafbeelding: Bandenprofiel met slijtagemerktekens /geopende tankklep met een tabel voor bandenmaten en -spanningswaar-den

Afbeelding 190Wielen wisselen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

De levensduur van banden is afhankelijk van de juiste bandenspanning, van derijstijl en andere factoren. Bij het opvolgen van de volgende aanwijzingen kan delevensduur van de banden worden verlengd.

BandenspanningDe bandenspanning, inclusief die van het reservewiel, minstens eenmaal permaand en voor elke grote rit controleren.

De spanningswaarden voor de banden staan aan de binnenzijde van de tank-klep » Afbeelding 189 - .

236 Raadgevingen voor het gebruik

Page 240: A7 Octavia OwnersManual

Voor de bandenspanning van het reservewiel moet de hoogste bandenspanningdie voor de wagen is voorgeschreven, worden aangehouden.

De bandenspanning altijd controleren als de banden koud zijn. Nooit de verhoog-de druk bij warme banden verminderen.

Bij hogere belading de bandenspanning overeenkomstig aanpassen.

RijstijlSnel bochtenwerk, snel accelereren en sterk afremmen verhogen de bandenslij-tage.

Wielen balancerenDe wielen van een nieuwe wagen zijn gebalanceerd. Tijdens het rijden kan echterdoor verschillende invloeden een onbalans ontstaan. Dit is dan merkbaar aan een"onrust" in het stuurwiel.

Na het vervangen van banden of een bandenreparatie de wielen laten balance-ren.

Verkeerde uitlijningEen verkeerde wieluitlijning voor of achter zorgt voor overmatige bandenslijtage.

Schade aan de bandOm beschadiging van banden en velgen te voorkomen, mogen trottoirs of soort-gelijke obstakels alleen maar langzaam en zo mogelijk onder een rechte hoekworden genomen.

Wij adviseren om banden en velgen regelmatig te controleren op beschadigingen(kerven, scheuren, bulten, vervormingen en dergelijke). Vreemde voorwerpen uithet bandenprofiel verwijderen (bijvoorbeeld kleine stenen).

Wielen wisselenBij een duidelijk sterke slijtage van de voorbanden adviseren wij, de voorwielenen de achterwielen overeenkomstig het schema » Afbeelding 190 te verwisselen.Daardoor krijgen de banden ongeveer dezelfde levensduur.

Voor een gelijkmatige slijtage van alle banden en om de optimale levensduur tebehalen, adviseren wij om elke 10.000 km de wielen om te wisselen.

Banden opslaanGedemonteerde banden markeren, zodat bij de montage de huidige draairichtingkan worden aangehouden.

Wielen resp. banden koel, droog en zo donker mogelijk bewaren. Banden die nietop een velg zijn gemonteerd, moeten staande worden bewaard.

SlijtagemerktekensIn de profielgroeven van de banden bevinden zich dwars op de rijrichting 1,6 mmhoge slijtagemerktekens. Deze slijtagemerktekens zijn, afhankelijk van het merken type band, gelijkmatig verdeeld over de bandomtrek aangebracht » Afbeelding189 - . Markeringen op de bandwangen (bijvoorbeeld de letters "TWI" of symbo-len) geven de plaats van de slijtage-indicatoren aan.

Veroudering van bandenBanden verouderen en verliezen daarmee hun oorspronkelijke eigenschappen.Ook als ze niet worden gebruikt. Daarom adviseren wij geen zomer- resp. winter-banden te gebruiken die ouder zijn dan 6 resp. 4 jaar.

Nieuwe banden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

Op alle vier de wielen alleen radiaalbanden van dezelfde constructie, maat (afro-lomtrek) en met hetzelfde profiel op één as gebruiken.

De voor uw wagen toegestane band-/velgcombinaties staan vermeld in uw wa-genpapieren.

Indien mogelijk de banden per as vervangen. De banden met de grotere profiel-diepte moeten altijd op de voorwielen gebruikt worden.

Toelichting van het bandopschrift195 / 65 R 15 91 T

Het betekent:

195 Bandbreedte in mm » Afbeelding 189 op pagina 236 -

65 Hoogte-/breedteverhouding in % » Afbeelding 189 op pagina 236 -

R Code voor bandconstructie - Radiaal » Afbeelding 189 op pagina236 -

15 Velgdiameter in inch » Afbeelding 189 op pagina 236 -

91 Belastingindex »

T Snelheidscodeletter »

De productiedatum staat ook op de bandwang (eventueel aan de binnenzijdevan de band). Bijvoorbeeld

DOT ... 10 13...

237Wielen

Page 241: A7 Octavia OwnersManual

betekent dat de band in week 10 van het jaar 2013 is geproduceerd.

Belastingindex

Deze geeft de maximaal toegestane belasting van een afzonderlijke band aan.615 kg630 kg650 kg670 kg690 kg730 kg775 kg

Snelheidscode

Deze geeft de maximaal toelaatbare snelheid met gemonteerde banden van debetreffende categorie aan.

130 km/h160 km/h170 km/h180 km/h190 km/h200 km/h210 km/h240 km/h270 km/h300 km/h

VOORZICHTIG

De informatie over de snelheidscode en de belastingindex staat in de wagenpa-pieren vermeld.

Draairichtinggebonden banden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

De draairichting is door een pijl op de wang van de band gekenmerkt.

91929394959799

MQRSTUHVWY

Voor de bestmogelijke eigenschappen van deze banden dient de aangegevendraairichting beslist in acht te worden genomen.

Het gaat hierbij met name om de volgende eigenschappen.› Hogere rijstabiliteit.› Minder kans op aquaplaning.› Minder bandengeluid en een lagere bandenslijtage.

Bandenspanningscontrole

Afbeelding 191Toets voor het instellen van debandenspanningswaarde

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

KalibratieNa een verandering van de bandenspanning» pagina 236, in alinea Inleidingvoor het onderwerp, het vervangen van een of meer wielen, een positieverande-ring van een wiel op de wagen of als het controlelampje tijdens het rijden gaatbranden, moet als volgt een kalibratie van het systeem worden uitgevoerd.

› Alle banden op de voorgeschreven spanning brengen » pagina 236.› Het contact inschakelen.› De systeemkalibratie starten.

Bij wagens met infotainment » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wagen-instellingen (toets CAR).

Bij wagens met radiovoorbereiding.

› De symbooltoets » Afbeelding 191 langer dan 2 seconden indrukken.

Als de toets wordt ingedrukt, gaat het controlelampje branden. Tegelijkertijdwordt het systeemgeheugen gewist en wordt de nieuwe kalibratie gestart. Ditwordt met een akoestisch signaal en aansluitend uitgaan van het controlelampje bevestigd.

238 Raadgevingen voor het gebruik

Page 242: A7 Octavia OwnersManual

Als het controlelampje na de kalibratie niet uitgaat, is er een storing in het sys-teem aanwezig. De hulp van een erkend reparateur inroepen.

Bandenspanningsweergave

Het controlelampje brandt als een van de volgende situaties zich voordoet.› De bandenspanning is te laag.› De structuur van de band is beschadigd.› De wagen is eenzijdig beladen.› De wielen van één as zijn zwaarder belast (bijvoorbeeld bij het rijden met een

aanhangwagen of bij bergop of bergaf rijden).› Sneeuwkettingen zijn gemonteerd.› Het reservewiel is gemonteerd.› Een wiel per as is vervangen.

Bij wagens met infotainment1) kan worden vastgesteld welke band(en) moet(en)worden gecontroleerd » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstel-lingen (toets CAR).

ATTENTIE

■ Als het controlelampje gaat branden, moet direct de snelheid worden ver-laagd en heftige stuur- en remmanoeuvres worden vermeden. Bij de eerstvol-gende gelegenheid direct stoppen en zowel de banden als de bandenspan-ning controleren.■ Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een sportieve rijstijl en opgladde of onverharde wegen) kan het controlelampje vertraagd of helemaalniet gaan branden.

VOORZICHTIG

■ De bandenspanningscontrole vervangt de regelmatige bandenspanningscon-trole niet, omdat het systeem een gelijkmatig drukverlies niet kan herkennen.■ Het systeem kan bij een zeer snel teruglopende bandenspanning niet waar-schuwen, bijvoorbeeld bij een klapband. In zo'n geval proberen de wagen voor-zichtig zonder heftige stuurbewegingen en zonder al te sterk afremmen tot stil-stand te brengen.■ Het is noodzakelijk elke 10.000 km of 1x per jaar de basisafstelling uit te voerenom zo een correcte werking van de bandenspanningscontrole te garanderen.

Reservewiel

Afbeelding 192Bagageruimte: Reservewiel

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

Het reservewiel bevindt zich in de kuip onder de bodembekleding in de bagage-ruimte en is bevestigd met een speciale moer » Afbeelding 192.

Wiel verwijderen› De achterklep openen.› De bodembekleding in de bagageruimte optillen » pagina 102.› De box met het wagengereedschap verwijderen.› De borging 1 » Afbeelding 192 in pijlrichting eruit trekken.› De moer 2 linksom eruit draaien.› Het wiel verwijderen.

Wiel opbergen› Het verwisselde wiel met de velg naar beneden in de reservewielkuip leggen.› De moer 2 » Afbeelding 192 rechtsom aandraaien tot het wiel stevig is beves-

tigd.› De borging 1 » Afbeelding 192 tegen de pijlrichting aanbrengen.› De box met het wagengereedschap weer in het reservewiel aanbrengen en met

de band vastzetten.› De bodembekleding in de bagageruimte terugklappen » pagina 102.› De achterklep sluiten.

Zo snel mogelijk een wiel met de betreffende afmetingen en uitvoering monte-ren.

1) Geldt niet voor wagens met het infotainment Bues en Swing.

239Wielen

Page 243: A7 Octavia OwnersManual

Als het reservewiel qua afmetingen of uitvoering afwijkt van de banden waarmeewordt gereden (bijvoorbeeld bij winterbanden, draairichtinggebonden banden),mag het reservewiel alleen in geval van pech korte tijd en met een voorzichtigerijstijl worden gebruikt » .

NoodreservewielHet noodreservewiel is van een waarschuwingssticker voorzien die zich op develg bevindt.

Indien dit noodreservewiel wordt gebruikt, dient op het volgende te worden ge-let.› Na de montage van het wiel mag de waarschuwingssticker niet zijn afgedekt.› Tijdens het rijden bijzonder voorzichtig zijn.› De bandenspanning van het noodreservewiel is gelijk aan de maximale banden-

spanning voor de standaard gemonteerde banden.› Dit noodreservewiel alleen gebruiken tot aan de dichtstbijzijnde erkend repara-

teur, omdat dit wiel niet bestemd is voor continu gebruik.

ATTENTIE

■ In geen geval een beschadigd reservewiel gebruiken.■ Als het reservewiel qua afmetingen of uitvoering afwijkt van de bandenwaarmee wordt gereden, nooit sneller rijden dan 80 km/h resp. 50 mph.■ Volgas accelereren, sterk remmen en het snel nemen van bochten vermij-den.

VOORZICHTIG

De aanwijzingen op de waarschuwingssticker van het noodreservewiel in achtnemen.

Wieldop

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

Lostrekken› De beugel uit het wagengereedschap vasthaken aan de versterkte rand van de

wieldop.› De wielsleutel door de beugel schuiven, de wielsleutel op de band laten rusten

en de wieldop lostrekken.

Inbouwen› De wieldop eerst bij de uitsparing voor het ventiel op de velg drukken.› De wieldop zodanig op de velg drukken tot deze over de gehele omtrek correct

vastklikt.

VOORZICHTIG

■ De wieldop met de hand aandrukken, niet erop slaan! Slaan vermijden als dewieldop nog niet op de velg is aangebracht. Anders kunnen de geleidings- en cen-treringselementen van de wieldop beschadigd raken.■ Bij gebruik van de antidiefstalwielbout dient erop te worden gelet dat deze inboring bij het ventiel wordt aangebracht » pagina 247, Wielen beveiligen tegendiefstal.■ Wanneer naderhand wieldoppen worden gemonteerd, erop letten dat voldoen-de luchttoevoer voor de koeling van het remsysteem is gewaarborgd.

Afdekkappen van de wielbouten

Afbeelding 193Afdekkap lostrekken

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

Lostrekken› De tang » pagina 243 over de afdekkap schuiven, tot de haken aan de binnen-

zijde van de tang tegen de kraag van de afdekkap komen » Afbeelding 193.› De afdekkap lostrekken.

Inbouwen› De afdekkappen tot de aanslag op de wielbouten schuiven.

De afdekkappen van de wielbouten bevinden zich in een kunststof box in het re-servewiel of in de ruimte voor het reservewiel.

240 Raadgevingen voor het gebruik

Page 244: A7 Octavia OwnersManual

Wielbouten

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 235 en volg deze op.

Velgen en wielbouten zijn constructief op elkaar afgestemd. Bij het gebruik vanandere velgen, bijvoorbeeld lichtmetalen velgen of wielen met winterbanden,moeten daarom altijd de bijbehorende wielbouten met de juiste lengte en vormworden gebruikt. De juiste bevestiging van de wielen is hiervan afhankelijk.

Winterse omstandigheden

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Winterbanden 241Sneeuwkettingen 241

Winterbanden

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 241 en volg deze op.

Door winterbanden worden de rijeigenschappen van de wagen bij winterse weg-omstandigheden verbeterd. Zomerbanden hebben op ijs, sneeuw en bij tempera-turen onder 7 °C minder grip. Dit geldt met name voor wagens die met brede ban-den resp. hogesnelheidsbanden zijn uitgerust.

Om de best mogelijke rijeigenschappen te verkrijgen, moeten op alle vier de wie-len winterbanden worden gemonteerd met een minimale profieldiepte van 4 mmen mogen de banden niet ouder zijn dan 4 jaar.

Er mogen winterbanden met een lagere snelheidscategorie worden gemonteerdop voorwaarde dat de toegestane topsnelheid van deze banden niet wordt over-schreden ook niet als de mogelijke topsnelheid van de wagen hoger ligt.

De instelling van de snelheidsbegrenzing voor winterbanden vindt plaats in hetinfotainment » Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen(toets CAR).

Milieu-aanwijzing

Tijdig weer de zomerbanden monteren, want met zomerbanden zijn op sneeuw-en ijsvrije wegen alsmede bij temperaturen boven 7 °C de rijeigenschappen bedui-dend beter, de remweg is korter, er is minder afrolgeluid en de bandenslijtage isminder. Ook het brandstofverbruik is lager.

Sneeuwkettingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 241 en volg deze op.

Bij winterse wegomstandigheden verbeteren sneeuwkettingen niet alleen detractie, maar ook het remgedrag.

Sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielen worden gemonteerd.

De montage van sneeuwkettingen is om technische redenen alleen bij de volgen-de velg-bandcombinaties toegestaan.

Velgmaat Inpersdiepte (ET) Bandenmaat

6J x 15a) 43 mm 195/65 R15

6J x 16b) 48 mm 205/55 R16

6J x 17b) 48 mm 205/50 R17

a) Alleen sneeuwkettingen gebruiken waarvan de schakels en sloten niet groter zijn dan 13 mm.b) Alleen sneeuwkettingen gebruiken waarvan de schakels en sloten niet groter zijn dan 12 mm.

VOORZICHTIG

■ Bij het rijden op sneeuwvrije trajecten moeten de sneeuwkettingen wordenverwijderd. Anders beïnvloeden ze de wegligging, beschadigen ze de banden enzijn ze snel versleten.■ Voor het monteren van de sneeuwkettingen de wieldoppen verwijderen.

241Wielen

Page 245: A7 Octavia OwnersManual

Tips om het zelf te doen

Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Nooduitrusting

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

EHBO-set en gevarendriehoek 242Brandblusser 243Wagengereedschap 243

EHBO-set en gevarendriehoek

Afbeelding 194Plaats van de EHBO-set

Afbeelding 195 Plaats van de gevarendriehoek: Octavia / Octavia Combi

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 242 en volg deze op.

EHBO-setDe verbanddoos kan met behulp van een spanband in het rechter opbergvak inde bagageruimte worden bevestigd » Afbeelding 194.

Gevarendriehoek - OctaviaDe gevarendriehoek kan met rubber riemen op de bekleding van de achterwandworden bevestigd » Afbeelding 195 - .

Gevarendriehoek - Octavia CombiDe gevarendriehoek kan met behulp van spanbanden in het rechter opbergvak inde bagageruimte worden bevestigd » Afbeelding 195 - .

ATTENTIE

De verbanddoos en de gevarendriehoek moeten zodanig zijn bevestigd, datdeze bij een noodstop of een aanrijding niet kunnen losraken en de inzitten-den kunnen verwonden.

Let op

■ De uiterste gebruiksdatum van de verbanddoos in acht nemen.■ Wij adviseren een verbanddoos en een gevarendriehoek uit het origineleŠKODA accessoireprogramma te gebruiken, die bij een ŠKODA Partner verkrijg-baar is.

242 Tips om het zelf te doen

Page 246: A7 Octavia OwnersManual

Brandblusser

Afbeelding 196Brandblusser

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 242 en volg deze op.

De brandblusser is met twee riemen in een houder onder de bestuurdersstoel be-vestigd.

Verwijderen/bevestigen› De beide riemen losmaken door aan de betreffende vergrendelingen in pijlrich-

ting te trekken » Afbeelding 196.› De brandblusser verwijderen.

De bevestiging gebeurt in omgekeerde volgorde.

De instructies die op de brandblusser zijn aangebracht zorgvuldig doorlezen.

De brandblusser moet door een daartoe bevoegde persoon jaarlijks worden ge-controleerd. De nationale wettelijke voorschriften moeten worden opgevolgd.

ATTENTIE

De brandblusser moet veilig en zodanig zijn bevestigd, dat deze bij een nood-stop of een aanrijding van de wagen niet kan losraken en de inzittenden kanverwonden.

Let op

■ De brandblusser moet aan de nationale, wettelijke eisen voldoen.■ De uiterste gebruiksdatum van de brandblusser in acht nemen. Als de brand-blusser wordt gebruikt na afloop van de vervaldatum, is de juiste werking nietmeer gegarandeerd.■ De brandblusser behoort slechts in bepaalde exportuitvoeringen tot de leve-ringsomvang.

Wagengereedschap

Afbeelding 197 Wagengereedschap

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 242 en volg deze op.

Het wagengereedschap en de krik zijn in een kunststof box in het reservewiel ofin de ruimte voor het reservewiel aangebracht. Hier is ook plaats voor de afneem-bare kogelkop van de trekhaak. De box is met een riem aan het reservewiel be-vestigd.

De inhoud van het wagengereedschap (afhankelijk van de wagenuitrusting) » Af-beelding 197.

schroevendraaier,sleutel voor het uit- en inbouwen van het achterlicht,adapter voor antidiefstalwielbouten,sleepoog,

1

2

3

4

243Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 247: A7 Octavia OwnersManual

beugel voor het lostrekken van de wieldoppen,krik,slinger voor de krik,wielsleutel,tang voor het verwijderen van de afdekkappen van de wielbouten,setje vervangingsgloeilampen.

De krik na het gebruik weer in de uitgangsstand draaien, zodat hij weer in de boxmet wagengereedschap kan worden opgeborgen.

ATTENTIE

■ De af fabriek meegeleverde krik is alleen voor uw wagenmodel bedoeld. Ingeen geval hiermee zwaardere voertuigen of andere lasten opkrikken - ge-vaar voor verwondingen!■ Ervoor zorgen dat het wagengereedschap in de bagageruimte goed is be-vestigd.■ Let erop dat de box altijd met de riem is vastgezet.

Wiel verwisselen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Voorbereidende werkzaamheden 245Wiel verwisselen 245Werkzaamheden naderhand 245Wielbouten losdraaien en vastzetten 246Wagen opkrikken 246Wielen beveiligen tegen diefstal 247

5

6

7

8

9

10

ATTENTIE

■ Als u langs de rijbaan staat, de alarmlichten inschakelen en de gevarendrie-hoek op de voorgeschreven afstand plaatsen! Hierbij moeten de wettelijkevoorschriften worden opgevolgd.■ De wagen zo ver mogelijk van het rijdende verkeer parkeren. De plek moetzo mogelijk over een stevige en vlakke ondergrond beschikken.■ Als de wagen naderhand met andere dan de af fabriek gemonteerde bandenof velgen wordt uitgerust, moeten de aanwijzingen in acht worden geno-men » pagina 237, Nieuwe banden.

ATTENTIE

De volgende aanwijzingen voor het opkrikken moeten worden opgevolgd.■ Als u het wiel op een helling moet verwisselen, blokkeer dan het tegenover-liggende wiel met behulp van een steen of iets dergelijks, om zo de wagen te-gen onverwachts wegrollen te beveiligen.■ De grondplaat van de krik met geschikte middelen beveiligen tegen mogelijkverschuiven. Een zachte, gladde ondergrond onder de grondplaat van de krikkan tot gevolg hebben, dat de wagen van de krik glijdt. Daarom de krik altijdop een vaste ondergrond plaatsen of een groot en stabiel steunvlak gebrui-ken. Op een gladde ondergrond, zoals klinkers of een tegelvloer, moet eenstroef steunvlak worden gebruikt (bijvoorbeeld een rubber mat).■ De krik alleen aanbrengen bij de daarvoor bedoelde steunpunten.■ De wagen altijd opkrikken terwijl de portieren zijn gesloten.■ Nooit met een lichaamsdeel (bijvoorbeeld arm of been) onder de wagen ko-men, als deze alleen door een krik omhoog wordt gehouden.■ Bij opgekrikte wagen nooit de motor starten - gevaar voor verwondingen.

VOORZICHTIG

■ Het voorgeschreven aantrekmoment van de wielbouten bij stalen en lichtmeta-len velgen bedraagt 120 Nm.■ Als de wielbouten te strak worden vastgezet, kunnen beschadigingen aan deantidiefstalwielbout en de adapter ontstaan

Let op

Bij het verwisselen van een wiel moeten de wettelijke voorschriften worden op-gevolgd.

244 Tips om het zelf te doen

Page 248: A7 Octavia OwnersManual

Voorbereidende werkzaamheden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 244 en volg deze op.

Het verwisselen van een wiel indien mogelijk uitvoeren op een horizontaal vlak.

Voor het eigenlijke verwisselen van het wiel moeten de volgende werkzaamhe-den worden uitgevoerd.

› Alle passagiers laten uitstappen. Tijdens het repareren van de band mogen depassagiers niet op de weg staan (bij voorkeur achter de vangrail).

› De motor afzetten.› De versnellingshendel in de neutraalstand resp. de keuzehendel van de auto-

matische versnellingsbak in de P-stand plaatsen.› De handrem stevig aantrekken.› Indien een aanhangwagen is aangekoppeld, dan deze afkoppelen.› Het wagengereedschap » pagina 243 en het reservewiel » pagina 239 uit de

bagageruimte nemen.

Wiel verwisselen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 244 en volg deze op.

› De wieldop » pagina 240 resp. de afdekkappen » pagina 240 verwijderen.› Eerst de antidiefstalwielbout en dan de andere wielbouten losdraaien » pagina

246.› De wagen zo ver opkrikken dat het te verwisselen wiel de bodem niet meer

raakt » pagina 246.› De wielbouten verwijderen en op een schone ondergrond leggen (doek, papier

enzovoort).› Het wiel voorzichtig verwijderen.› Het reservewiel aanbrengen en de wielbouten handvast aandraaien.› De wagen laten zakken.› Met de wielsleutel afwisselend de tegenover elkaar liggende wielbouten (krui-

selings) vastzetten. De antidiefstalwielbout als laatste vastzetten » pagina 246.› De wieldop resp. de afdekkappen weer aanbrengen.

Let op

■ Alle wielbouten moeten schoon en goed gangbaar zijn.■ In geen geval mogen de wielbouten worden ingevet of ingeolied!■ Bij de montage van draairichtinggebonden banden op de draairichting let-ten » pagina 235.

Werkzaamheden naderhand

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 244 en volg deze op.

Na het verwisselen van het wiel moeten de volgende werkzaamheden wordenuitgevoerd.

› Het vervangen wiel in de uitsparing voor het reservewiel opbergen en vastzet-ten met een speciale moer » pagina 239.

› Het wagengereedschap op de hiervoor bedoelde plaats opbergen en met deriem bevestigen.

› Zo snel mogelijk de bandenspanning van het gemonteerde reservewiel contro-leren.

› Het aantrekmoment van de wielbouten zo snel mogelijk met een momentsleu-tel laten controleren.

› De beschadigde band laten vervangen resp. bij een erkend reparateur informe-ren naar de reparatiemogelijkheden.

Let op

■ Als bij het verwisselen van een wiel wordt geconstateerd dat de wielbouten zijngeoxideerd en zwaar draaien, moeten de bouten voor het controleren van hetaantrekmoment worden vervangen.■ Tot het controleren van het aantrekmoment voorzichtig en slechts met matigesnelheid rijden.

245Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 249: A7 Octavia OwnersManual

Wielbouten losdraaien en vastzetten

Afbeelding 198Wiel verwisselen: Wielboutenlosdraaien

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 244 en volg deze op.

Losdraaien› De wielsleutel tot de aanslag op de wielbout aanbrengen1).› Het uiteinde van de wielsleutel vastpakken en de bout circa één omwenteling

in pijlrichting draaien » Afbeelding 198.

Vastzetten› De wielsleutel tot de aanslag op de wielbout aanbrengen1).› Het uiteinde van de wielsleutel vastpakken en de bout tegen de pijlrichting in

vastdraaien » Afbeelding 198.

ATTENTIE

De wielbouten slechts enigszins losdraaien (circa een omwenteling), zolangde wagen niet met de krik is opgekrikt. Ander kan het wiel loskomen en erafvallen - gevaar voor ongevallen!

Let op

Als de bouten niet kunnen worden losgedraaid, kunt u voorzichtig met de voet ophet uiteinde van de sleutel drukken. Daarbij kunt u zich het beste aan de wagenvasthouden en zorgen dat u stevig staat.

Wagen opkrikken

Afbeelding 199Steunpunten voor de krik

Afbeelding 200 Krik aanbrengen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 244 en volg deze op.

Voor het plaatsen van de krik het steunpunt kiezen, dat het dichtst bij de lekkeband ligt » Afbeelding 199. Het steunpunt bevindt zich direct onder de inkeping inde dorpel.

› De slinger op de krik inhaken » pagina 243.› De krik onder het steunpunt met de slinger zo ver omhoogdraaien, tot de klauw

van de krik zich onder de verticale rand van de dorpel bevindt.› De krik zodanig aanbrengen, dat de klauw de rand omvat » Afbeelding 200 - .

1) Voor het los- en vastdraaien van de antidiefstalwielbouten de betreffende adapter gebruiken » pagi-na 247.

246 Tips om het zelf te doen

Page 250: A7 Octavia OwnersManual

› Controleren of de grondplaat van de krik met het volledige oppervlak op de vas-te ondergrond staat en loodrecht onder de plaats staat waar de klauw de randomvat » Afbeelding 200 - .

› De wagenkrik verder omhoogdraaien tot het wiel net vrij van de grond is.

ATTENTIE

■ De wagen alleen bij de krikpunten opkrikken.■ Voor het opkrikken van de wagen een vaste en vlakke ondergrond opzoe-ken.

Wielen beveiligen tegen diefstal

Afbeelding 201Principeafbeelding: Antidiefstal-wielbout met adapter

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 244 en volg deze op.

De antidiefstalwielbouten kunnen alleen met behulp van de adapter worden los-gedraaid resp. vastgezet » pagina 243, Wagengereedschap.

› De afdekkap van de antidiefstalwielbout lostrekken.› De adapter B » Afbeelding 201 met de vertande zijde tot de aanslag in de in-

wendige vertanding van de antidiefstalwielbout A aanbrengen, zodat alleennog de uitwendige zeskant uitsteekt.

› De wielsleutel tot de aanslag op de adapter B schuiven.› De wielbout losdraaien resp. vastdraaien » pagina 246.› Na het lostrekken van de adapter de afdekkap op de antidiefstalwielbout ste-

ken.› Het aantrekmoment van de wielbouten zo snel mogelijk met een momentsleu-

tel laten controleren.

Let op

■ Het aan de kopse kant van de adapter of aan de kopse kant van de antidiefstal-wielbout ingeslagen codenummer noteren. Aan de hand van dit nummer kunt u,indien nodig, een reserveadapter bestellen uit het assortiment aan ŠKODA origi-nele onderdelen.■ Wij adviseren om de adapter voor de wielbouten steeds in de wagen mee te ne-men. Deze moet bij het wagengereedschap worden bewaard.■ De set antidiefstalwielbouten met de adapter is verkrijgbaar bij een ŠKODAPartner.

Bandenreparatie

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bandenafdichtset 248Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van de bandenafdichtset 249Band afdichten en oppompen 249Controle na 10 minuten rijden 250

Met de bandenafdichtset kunnen beschadigingen aan de banden tot een door-snede van circa 4 mm, die door scherpe voorwerpen zijn veroorzaakt, veilig wor-den gedicht.

De reparatie met de afdichtset vervangt in geen geval een normale bandenrepa-ratie. De reparatie met de afdichtset dient alleen voor het bereiken van dedichtstbijzijnde specialist.

Bij de reparatie hoeft het wiel niet te worden verwijderd.

Vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld een schroef of een spijker) mogen niet uit deband worden verwijderd!

De bandenafdichtset mag in de volgende gevallen niet worden gebruikt.› Bij schade aan de velg.› Bij een buitentemperatuur onder -20 °C.› Bij beschadigingen groter dan 4 mm.› Bij beschadigingen aan de wang van de band.› Als met zeer lage bandenspanning of met een lege band wordt gereden.› Als de houdbaarheidsdatum (zie fles met bandenafdichtmiddel) is verstreken.

247Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 251: A7 Octavia OwnersManual

ATTENTIE

■ Een met bandenafdichtmiddel gevulde band heeft niet dezelfde rijeigen-schappen als een gewone band.■ Niet sneller rijden dan 80 km/h.■ Volgas accelereren, sterk remmen en het snel nemen van bochten vermij-den.■ Na 10 minuten rijden de bandenspanning controleren.■ Het bandenafdichtmiddel is schadelijk voor de gezondheid en moet bij huid-contact onmiddellijk verwijderd worden.

Milieu-aanwijzing

Gebruikt of verouderd bandenafdichtmiddel moet met inachtneming van de mili-euvoorschriften worden afgevoerd.

Let op

■ De gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de bandenafdichtset in acht ne-men.■ Een nieuwe fles bandenafdichtmiddel is verkrijgbaar uit het originele ŠKODA ac-cessoireprogramma.■ De met de bandenafdichtset gerepareerde band zo snel mogelijk laten vervan-gen resp. bij een erkend reparateur informeren naar de reparatiemogelijkheden.

Bandenafdichtset

Afbeelding 202 Onderdelen van de bandenafdichtset

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 247 en volg deze op.

De bandenafdichtset bevindt zich in een box onder de bodembekleding van debagageruimte.

Onderdelen van de bandenafdichtset » Afbeelding 202.

ventielsleutel,sticker met de snelheidsaanduiding "max. 80 km/h" resp. "max. 50 mph",vulslang met vuldop,luchtcompressor,bandenvulslang,bandenspanningmeter,luchtaftapventiel,aan-uitschakelaar,12 volt kabelsteker,fles met bandenafdichtmiddel,reserve-ventielinzetstuk.

De ventielsleutel 1 heeft aan de onderzijde een gleuf, waarin het ventielinzet-stuk past. Alleen hiermee kan het ventielinzetstuk uit en weer in het ventiel wor-den gedraaid. Dat geldt ook voor het reserve-ventielinzetstuk 11 .

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

248 Tips om het zelf te doen

Page 252: A7 Octavia OwnersManual

Voorbereidende werkzaamheden voor gebruik van debandenafdichtset

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 247 en volg deze op.

Voor het gebruik van de bandenafdichtset moeten de volgende voorbereidendewerkzaamheden worden uitgevoerd:

› De wagen zo ver mogelijk van het rijdende verkeer parkeren. De plek moet zomogelijk over een stevige en vlakke ondergrond beschikken.

› Als u langs de rijbaan staat, de alarmlichten inschakelen en de gevarendriehoekop de voorgeschreven afstand plaatsen! Hierbij moeten de wettelijke voor-schriften worden opgevolgd.

› Alle passagiers laten uitstappen. Tijdens het repareren van de band mogen depassagiers niet op de weg staan (bij voorkeur achter de vangrail).

› De motor afzetten en de versnellingshendel in de neutraalstand resp. de keu-zehendel van de automatische versnellingsbak in de P-stand plaatsen.

› De handrem stevig aantrekken.› Controleren of de reparatie met de bandenafdichtset kan worden uitge-

voerd » pagina 247.› Indien een aanhangwagen is aangekoppeld, dan deze afkoppelen.› De bandenafdichtset uit het wagengereedschap nemen.› De sticker 2 » Afbeelding 202 op pagina 248 in het blikveld van de bestuurder

op het dashboard plakken.› Vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld een schroef of een spijker) niet uit de band

verwijderen.› Het ventieldopje eraf draaien.› Met de ventielsleutel 1 het ventielinzetstuk uit het ventiel draaien en het ven-

tielinzetstuk op een schone ondergrond leggen (doek, stuk papier e.d.)

Band afdichten en oppompen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 247 en volg deze op.

Afdichten› De fles met bandenafdichtmiddel 10 » Afbeelding 202 op pagina 248 enkele

malen krachtig schudden.› De vulslang 3 stevig rechtsom op de fles 10 draaien. De folie op de vuldop

wordt hierbij automatisch doorgeprikt.

› De sluitstop van de vulslang 3 verwijderen en het open uiteinde op het ventielvan de band steken.

› De fles 10 ondersteboven houden en de gehele inhoud afdichtmiddel uit de flesin de band vullen.

› De lege fles met bandenafdichtmiddel van het ventiel verwijderen.› Het ventielinzetstuk met ventielsleutel 1 weer in het ventiel draaien.

Oppompen› De vulslang 5 » Afbeelding 202 op pagina 248 van de luchtcompressor stevig

op het ventiel van de band draaien.› Controleren of het luchtaftapventiel 7 dichtgedraaid is.› De motor starten en laten draaien.› De steker 9 in het 12 volt stopcontact » pagina 86 steken.› De luchtcompressor met de aan-uitschakelaar 8 inschakelen.› De luchtcompressor laten draaien totdat de bandenspanning 2,0 - 2,5 bar be-

draagt. Maximale looptijd 8 minuten » !› De luchtcompressor uitschakelen.› Als de bandenspanning van 2,0 - 2,5 bar niet wordt bereikt, de vulslang 5 van

het ventiel afschroeven.› De wagen circa 10 meter voor- of achteruitrijden zodat het afdichtmiddel zich in

de band kan "verdelen".› De vulslang van de luchtcompressor 5 opnieuw stevig op het ventiel draaien

en het oppompen herhalen.› Als ook nu de vereiste bandenspanning niet wordt bereikt, dan is de band te

zeer beschadigd. De band kan met de bandenafdichtset niet voldoende wordenafgedicht » .

› De luchtcompressor uitschakelen.› De vulslang 5 van het ventiel losdraaien.

Wanneer een bandenspanning van 2,0 - 2,5 bar is bereikt, kan de rit met maxi-maal 80 km/h resp. 50 mph worden voortgezet.

Na 10 minuten rijden de bandenspanning controleren » pagina 250.

ATTENTIE

■ De luchtcompressor en de bandenvulslang kunnen bij het oppompen heetworden - gevaar voor verwondingen!■ De hete vulslang en hete luchtcompressor niet op brandbare materialen leg-gen - brandgevaar!■ Wanneer de band niet tot ten minste 2,0 bar kan worden opgepompt, is debeschadiging te groot. Het afdichtmiddel is niet in staat de band te dichten. Niet verder rijden! De hulp van een erkend reparateur inroepen.

249Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 253: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

De luchtcompressor uiterlijk na 8 minuten draaien uitschakelen - gevaar vooroververhitting! De luchtcompressor enkele minuten laten afkoelen, voordat u de-ze opnieuw inschakelt.

Controle na 10 minuten rijden

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 247 en volg deze op.

Na 10 minuten rijden de bandenspanning controleren!

De bandenspanning is 1,3 bar of lager› Niet verder rijden! De band kan met de afdichtset niet voldoende worden af-

gedicht.

De bandenspanning is 1,3 bar of hoger› De bandenspanning weer tot de juiste waarde corrigeren (zie binnenzijde van

de tankklep).› De rit voorzichtig voortzetten naar de dichtstbijzijnde erkend reparateur met

maximaal 80 km/h (50 mph).

Starthulp

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Starthulp met behulp van de accu van een andere wagen 251Starthulp bij wagens met start-stopsysteem 251

ATTENTIE

■ Een ontladen accu kan al bij temperaturen net onder 0 °C bevriezen. Bij eenbevroren accu geen starthulp geven met behulp van de accu van een anderewagen - explosiegevaar!■ De waarschuwingsaanwijzingen bij werkzaamheden in de motorruimte op-volgen » pagina 222.

ATTENTIE (vervolg)

■ De niet-geïsoleerde delen van de poolklemmen mogen in geen geval metelkaar in aanraking komen - gevaar voor kortsluiting!■ De op de pluspool van de accu aangesloten startkabel mag niet met elek-trisch geleidende delen van de wagen in aanraking komen - gevaar voor kort-sluiting!■ De startkabel niet op de minpool van de ontladen accu aansluiten. Doorvonkvorming bij het starten zou knalgas dat uit de accu stroomt, kunnen ont-steken.■ De startkabels zo leggen, dat ze niet door draaiende delen in de motorruim-te kunnen worden geraakt.■ Nooit over de accu heen hangen - gevaar door bijtende werking!■ De sluitdoppen van de accucellen moeten zijn vastgeschroefd.■ Ontstekingsbronnen (open vuur, brandende sigaretten enzovoort) uit debuurt van de accu houden - gevaar voor explosie!■ Nooit starthulp gebruiken bij accu's met een te laag accuvloeistofpeil - ex-plosiegevaar en gevaar door bijtende werking.

VOORZICHTIG

■ Tussen beide wagens mag geen contact bestaan, omdat er anders al bij hetaansluiten van de pluspolen een stroomverbinding tot stand wordt gebracht.■ De ontladen accu moet volgens voorschrift op de elektrische installatie zijn aan-gesloten.■ Wij adviseren de startkabels aan te schaffen bij een speciaalzaak voor voertuig-accu's.

250 Tips om het zelf te doen

Page 254: A7 Octavia OwnersManual

Starthulp met behulp van de accu van een andere wagen

Afbeelding 203Starthulp: A - ontladen accu, B -stroomleverende accu

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 250 en volg deze op.

Als de motor niet aanslaat omdat de accu ontladen is, kan de accu van een anderewagen worden gebruikt om de motor te starten. Daarvoor zijn startkabels nodig.

De startkabels moeten in de onderstaande volgorde worden aangesloten.› Het ene uiteinde 1 aansluiten op de pluspool van de ontladen accu A » Af-

beelding 203.› Het andere uiteinde 2 aansluiten op de pluspool van de stroomleverende accu

B .› Het ene uiteinde 3 aansluiten op de minpool van de stroomleverende accu B .› Het andere uiteinde 4 aansluiten op een massief, vast met het motorblok ver-

bonden metalen onderdeel of direct op het motorblok zelf.

Motor starten› De motor van de stroomgevende wagen starten en stationair laten draaien.› Nu de motor van de wagen met de ontladen accu starten.› Als de motor niet aanslaat, de startprocedure na circa 10 seconden afbreken en

circa een halve minuut later herhalen.› De startkabels precies in omgekeerde volgorde (zoals hierboven beschreven)

verwijderen.

Beide accu's moeten een nominale spanning van 12 V hebben. De capaciteit (Ah)van de stroomleverende accu mag niet wezenlijk lager zijn dan de capaciteit vande ontladen accu.

StartkabelAlleen startkabels gebruiken met een voldoende grote diameter en met geïso-leerde poolklemmen. De aanwijzingen van de fabrikant van de startkabels opvol-gen.

Pluskabel - kleuraanduiding in het algemeen rood.

Minkabel - - kleuraanduiding in het algemeen zwart.

Starthulp bij wagens met start-stopsysteem

Afbeelding 204Massapunt van de motor: Start-stopsysteem

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 250 en volg deze op.

Bij wagens met start-stopsysteem mag de startkabel nooit direct op de minpoolvan de accu worden aangesloten, maar uitsluitend op het massapunt van de mo-tor » Afbeelding 204.

Wagen afslepen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Sleepoog voor 252Sleepoog achter 253Wagens met een trekhaak 253

Wagens met schakelbak kunnen met een sleepkabel resp. een sleepstang of metopgeheven voor- of achteras worden afgesleept.

Wagens met automatische versnellingsbak kunnen met een sleepkabel resp. eensleepstang of met opgeheven vooras worden afgesleept. Bij een wagen waarbijde achterwielen zij opgetakeld wordt de automatische versnellingsbak bescha-digd!

251Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 255: A7 Octavia OwnersManual

Het beste voor de wagen en het veiligste is het om met een sleepstang te rijden.Alleen als er geen geschikte sleepstang beschikbaar is, moet een sleepkabel wor-den gebruikt.

Bij het afslepen moeten de volgende aanwijzingen worden opgevolgd.

Bestuurder van de slepende wagen› De koppeling bij het wegrijden uiterst voorzichtig laten opkomen resp. bij een

automatische versnellingsbak bijzonder voorzichtig gas geven.› Bij wagens met schakelbak bij het wegrijden pas gas geven als de kabel strak

staat.

De maximale sleepsnelheid bedraagt 50 km/h.

Bestuurder van de gesleepte wagen› Het contact inschakelen zodat het stuurwiel niet kan blokkeren en de knipper-

lichten, de claxon, de ruitenwissers en de ruitensproeierinstallatie kunnen wor-den ingeschakeld.

› De versnellingsbak in de neutraalstand zetten resp. bij een automatische ver-snellingsbak de keuzehendelstand N selecteren.

In acht nemen dat de rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging alleen maarwerken als de motor draait. Bij stilstaande motor moet het rempedaal met aan-zienlijk meer kracht worden ingedrukt en is voor het sturen veel meer kracht no-dig.

Let er bij het gebruik van een sleepkabel op dat de sleepkabel strak blijft staan.

VOORZICHTIG

■ De motor niet starten door de wagen aan te slepen - gevaar voor schade aan demotor en de katalysator! Als starthulp kunt u de accu van een andere wagen ge-bruiken » pagina 250, Starthulp.■ Als er door een defect geen versnellingsbakolie meer in de versnellingsbak zit,mag de wagen alleen met opgetakelde aangedreven wielen of met een trans-portvoertuig resp. aanhangwagen worden vervoerd.■ Als normaal slepen niet mogelijk is of als de sleepafstand groter is dan 50 km,moet de wagen op een transportvoertuig of een aanhangwagen worden ver-voerd.■ De sleepkabel moet elastisch zijn, zodat beide wagens niet aan schokbelastin-gen worden blootgesteld. Daarom alleen kunststofvezel kabels of kabels vansoortgelijk elastisch materiaal gebruiken.

■ Bij het slepen mogen geen ontoelaatbaar hoge trekkrachten en geen schokbe-lastingen optreden. Bij het slepen over onverharde wegen bestaat altijd het ge-vaar, dat de bevestigingsdelen te zwaar worden belast en beschadigd raken.■ De sleepkabel resp. de sleepstang aan het sleepoog » pagina 252, Sleepoogvoor resp. » pagina 253, Sleepoog achter resp. aan de afneembare kogelkop vande trekhaak » pagina 176 bevestigen.

Let op

■ Wij adviseren een sleepkabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma tegebruiken, die bij een ŠKODA Partner verkrijgbaar is.■ Voor het slepen is een zekere ervaring nodig. Beide bestuurders moeten met debijzonderheden van het slepen vertrouwd zijn. Bestuurders die daarmee geen er-varing hebben, kunnen beter niet afslepen of worden afgesleept.■ Bij het afslepen de nationale wettelijke bepalingen in acht nemen, vooral metbetrekking tot de te gebruiken markering.■ De sleepkabel mag niet zijn verdraaid, omdat onder bepaalde omstandighedenhet sleepoog voorop uw wagen zou kunnen worden losgedraaid.

Sleepoog voor

Afbeelding 205 Voorbumper: Verwijderen van de afdekking / montage vanhet sleepoog

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 251 en volg deze op.

Afdekkap uit- en inbouwen› Op de afdekkap bij A » Afbeelding 205 drukken.› De afdekkap in pijlrichting 1 lostrekken.

252 Tips om het zelf te doen

Page 256: A7 Octavia OwnersManual

› Na het verwijderen van het sleepoog het gedeelte B van de afdekkap onder derechterzijde van de boring in de voorbumper aanbrengen en vervolgens aan te-genoverliggende zijde van de afdekkap aandrukken.

De afdekking moet correct vastklikken.

Sleepoog in- en uitbouwen› Het sleepoog met de hand in pijlrichting 2 » Afbeelding 205 tot de aanslag

vastdraaien » .

Voor het vastdraaien adviseren wij bijvoorbeeld de wielsleutel, het sleepoog vaneen andere wagen of een gelijksoortig voorwerp te gebruiken dat door het oogkan worden gestoken.

› Het sleepoog tegen de pijlrichting in 2 eruit draaien.

VOORZICHTIG

Het sleepoog moet altijd tot de aanslag worden vastgedraaid en stevig wordenvastgezet, anders kan het sleepoog bij het af- of aanslepen losraken.

Sleepoog achter

Afbeelding 206 Achterbumper: Verwijderen van de afdekking / montage vanhet sleepoog

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 251 en volg deze op.

Afdekkap uit- en inbouwen› Op de afdekkap bij A » Afbeelding 206 drukken (bij de Octavia RS, Octavia

Combi RS op de rechterzijde van de afdekkap drukken).› De afdekkap in pijlrichting 1 lostrekken.

› Na het verwijderen van het sleepoog het gedeelte B van de afdekkap onder debovenzijde van de boring in de achterbumper aanbrengen (bij de Octavia RS, Oc-tavia Combi RS onder de rechterzijde van de boring).

› Op de onderzijde van de afdekkap drukken (bij de Octavia RS, Octavia Combi RSop de linkerzijde van de afdekkap drukken).

De afdekking moet correct vastklikken.

Sleepoog in- en uitbouwen› Het sleepoog met de hand in pijlrichting 2 » Afbeelding 206 tot de aanslag

vastdraaien » .

Voor het vastdraaien adviseren wij bijvoorbeeld de wielsleutel, het sleepoog vaneen andere wagen of een gelijksoortig voorwerp te gebruiken dat door het oogkan worden gestoken.

› Het sleepoog tegen de pijlrichting in 2 eruit draaien.

VOORZICHTIG

Het sleepoog moet altijd tot de aanslag worden vastgedraaid en stevig wordenvastgezet, anders kan het sleepoog bij het af- of aanslepen losraken.

Wagens met een trekhaak

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 251 en volg deze op.

Bij wagens met af fabriek gemonteerde trekhaak zit achter de afdekking geenmontagegat voor het inschroefbare sleepoog.

Voor het afslepen de ingebouwde, afneembare kogelkop gebruiken » pagina 176,Trekhaak.

Het afslepen met de trekhaak is een volwaardige vervanging voor het afslepenmet het sleepoog.

Indien de trekhaak compleet wordt uitgebouwd, dan moet deze beslist wordenvervangen door de standaard versterking van de achterbumper, waarin ook eenmontagegat voor het sleepoog aanwezig is.

Als deze handelwijze niet wordt opgevolgd kan de wagen mogelijk niet aan denationale wettelijke voorschriften voldoen.

253Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 257: A7 Octavia OwnersManual

VOORZICHTIG

Bij gebruik van een ongeschikte sleepstang kunnen de afneembare kogelkop ende wagen worden beschadigd.

Let op

De afneembare kogelkop moet altijd worden meegenomen, om deze zo nodigvoor het afslepen te gebruiken.

Afstandsbediening

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Batterij in de afstandsbediening vervangen 254Afstandsbediening synchroniseren 255Batterij in de afstandsbediening van de extra verwarming(interieurvoorverwarming) vervangen 255

VOORZICHTIG

■ De nieuwe batterij moet dezelfde specificaties hebben als de originele.■ Bij het vervangen van de batterij op de juiste polariteit letten.

Milieu-aanwijzing

De nationale wettelijke bepalingen met betrekking tot het afvoeren en verwer-ken van de lege batterij in acht nemen.

Batterij in de afstandsbediening vervangen

Afbeelding 207 Deksel verwijderen / batterij verwijderen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 254 en volg deze op.

De batterij bevindt zich onder een deksel A » Afbeelding 207.

Wij adviseren u om de batterij te laten vervangen door een erkend reparateur. Alsu de lege batterij echter zelf wilt vervangen, als volgt te werk gaan.

› De sleutel uitklappen.› Het deksel op de plaatsen van de pijlen 1 met de duim of met een platte

schroevendraaier loswippen en verwijderen.› De batterij op de plaats van de pijl 2 omlaagdrukken en de lege batterij uit de

sleutel nemen.› De nieuwe batterij aanbrengen.› Het batterijdeksel op de sleutel aanbrengen en aandrukken tot het hoorbaar

vastklikt.

Let op

■ Als de wagen na vervanging van de batterij niet met de sleutel met radiografi-sche afstandsbediening kan worden geopend en gesloten, moet het systeemworden gesynchroniseerd » pagina 255.■ Het vervangen van de batterij in de sleutel met sierafdekking heeft tot gevolgdat deze afdekking defect raakt. Een vervangende sierafdekking kan bij deŠKODA Partners worden aangeschaft.

254 Tips om het zelf te doen

Page 258: A7 Octavia OwnersManual

Afstandsbediening synchroniseren

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 254 en volg deze op.

Als de wagen bij het bedienen van de afstandsbediening niet wordt ontgrendeld,is het mogelijk dat de sleutel niet is gesynchroniseerd. Dat kan gebeuren als detoetsen van de sleutel met radiografische afstandsbediening meerdere malenbuiten het werkingsgebied van het systeem zijn ingedrukt of als de batterij vande sleutel is vervangen.

De sleutel als volgt synchroniseren.

› Een willekeurige toets op de afstandsbediening indrukken.› Na het indrukken van de toets moet het portier binnen 1 minuut met behulp van

de sleutel worden ontgrendeld.

Batterij in de afstandsbediening van de extra verwarming(interieurvoorverwarming) vervangen

Afbeelding 208Radiografische afstandsbedie-ning: Batterijafdekking

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 254 en volg deze op.

De batterij zit onder een deksel aan de achterzijde van de afstandsbedie-ning » Afbeelding 208.

› Een plat, stomp voorwerp (bijvoorbeeld een munt) in de sleuf in de batterijaf-dekking steken.

› De afdekking tegen de pijlrichting in naar de markering draaien, om de afdek-king te openen.

› De batterij vervangen.› De batterijafdekking weer aanbrengen.

› De afdekking in pijlrichting tot de uitgangsmarkering draaien en vergrendelen.

Noodontgrendeling/-vergrendeling

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Bestuurdersportier ont-/vergrendelen 255Portier vergrendelen 256Achterklep ontgrendelen 256Noodontgrendeling keuzehendel 256

Bestuurdersportier ont-/vergrendelen

Afbeelding 209 Handgreep van het bestuurdersportier: Afgedekte slotcilin-der / slotcilinder met sleutel

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 255 en volg deze op.

› Aan de greep trekken.› De sleutel in de uitsparing aan onderzijde van de afdekking in pijlrichting aan-

brengen en deze omhoogklappen » Afbeelding 209 .› De sleutel (de toetsen naar boven gericht) in de slotcilinder steken en de wagen

ont- resp. vergrendelen » Afbeelding 209 - .

VOORZICHTIG

Let erop dat bij de noodontgrendeling/-vergrendeling geen lakschade ontstaat.

255Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 259: A7 Octavia OwnersManual

Portier vergrendelen

Afbeelding 210Linkerachterportier: Noodver-grendeling

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 255 en volg deze op.

Aan de kopse kant van de portieren die geen slotcilinder hebben, bevindt zich eennoodslotmechanisme; dit is pas zichtbaar na het openen van het portier.

› Afdekking A verwijderen » Afbeelding 210.› De sleutel in de gleuf B steken en in pijlrichting in de horizontale stand draaien

(bij het rechterportier tegengesteld).› De afdekking weer aanbrengen.

Na het sluiten van het portier kan dit niet van buitenaf worden geopend. Het por-tier wordt bij het trekken aan de portiergreep ontgrendeld en van buitenaf geo-pend.

Achterklep ontgrendelen

Afbeelding 211 Noodontgrendeling: Octavia / Octavia Combi

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 255 en volg deze op.

Ontgrendelen (Octavia)› De rugleuning van de achterbank naar voren klappen » pagina 80.› De sleutel tot de aanslag in de sleuf van de bekleding steken » Afbeelding 211 -.

› Door bewegen in pijlrichting wordt de klep ontgrendeld.› De achterklep openen.

Ontgrendelen (Octavia Combi)› De rugleuning van de achterbank naar voren klappen » pagina 80.› In de opening in de bekleding in pijlrichting een schroevendraaier of een verge-

lijkbaar gereedschap tot de aanslag aanbrengen » Afbeelding 211 - .› Door bewegen in pijlrichting wordt de klep ontgrendeld.› De achterklep openen.

Noodontgrendeling keuzehendel

Afbeelding 212 Noodontgrendeling keuzehendel

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 255 en volg deze op.

› De handrem stevig aantrekken.› Het opbergvak voorin de middenconsole » pagina 84 openen.› De afdekking 1 bij de pijl vastpakken en voorzichtig in pijlrichting 2 aan voor-

zijde en vervolgens achterzijde optillen » Afbeelding 212.› Met een vinger het gele kunststof deel in pijlrichting 3 drukken.› Tegelijkertijd de grendelknop in de keuzehendelgreep indrukken en de keuze-

hendel in stand N zetten.

256 Tips om het zelf te doen

Page 260: A7 Octavia OwnersManual

Indien de keuzehendel opnieuw in stand P wordt gezet, wordt deze opnieuw ge-blokkeerd.

Ruitenwisserbladen vervangen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Ruitenwisserbladen van de voorruit vervangen 257Ruitenwisserblad van de achterruit vervangen 257

ATTENTIE

Om veiligheidsredenen moet u de ruitenwisserbladen jaarlijks een- tot twee-maal vervangen. Deze zijn verkrijgbaar bij een ŠKODA Partner.

Ruitenwisserbladen van de voorruit vervangen

Afbeelding 213Ruitenwisserblad van de voor-ruit

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 257 en volg deze op.

Voor het vervangen van de ruitenwisserbladen moeten de wisserarmen in de ser-vicestand worden gezet.

Servicestand voor het vervangen van wisserbladen› De motorkap sluiten.› Het contact in- en weer uitschakelen.› Binnen 10 seconden de bedieningshendel in stand 4 drukken en circa 2 secon-

den vasthouden » Afbeelding 42 op pagina 69.

De wisserarmen gaan naar de servicestand.

Ruitenwisserblad verwijderen› De ruitenwisseram van de ruit optillen » Afbeelding 213.› Het wisserblad tot de aanslag in de richting van de ruitenwisserarm kantelen -

pijl 1 .› De ruitenwisserarm aan de bovenzijde vasthouden en de borging A indrukken.› Het wisserblad in pijlrichting 2 verwijderen.

Ruitenwisserblad bevestigen› Het ruitenwisserblad tegen de aanslag schuiven tot het vergrendelt.› Controleren of het ruitenwisserblad correct is bevestigd.› De wisserarm op de ruit terugklappen.› Het contact inschakelen en de bedieningshendel in stand 4 » Afbeelding 42 op

pagina 69 drukken.

De wisserarmen gaan naar de basisstand.

Ruitenwisserblad van de achterruit vervangen

Afbeelding 214Ruitenwisserblad van de achter-ruit

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 257 en volg deze op.

Ruitenwisserblad verwijderen› De ruitenwisseram van de ruit optillen » Afbeelding 214.› Het wisserblad tot de aanslag in de richting van de ruitenwisserarm kantelen -

pijl 1 .› De ruitenwisserarm aan de bovenzijde vasthouden en de borging A indrukken.› Het wisserblad in pijlrichting 2 verwijderen.

Ruitenwisserblad bevestigen› Het ruitenwisserblad tegen de aanslag schuiven tot het vergrendelt.› Controleren of het ruitenwisserblad correct is bevestigd.

257Nooduitrusting en tips om het zelf te doen

Page 261: A7 Octavia OwnersManual

› De wisserarm op de ruit terugklappen.

258 Tips om het zelf te doen

Page 262: A7 Octavia OwnersManual

Zekeringen en gloeilampjes

Zekeringen

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Zekeringen in het dashboard - Wagen met links stuur 260Zekeringen in het dashboard - Wagen met rechts stuur 260Zekeringenoverzicht in het dashboard 261Zekeringen in de motorruimte 262Zekeringenoverzicht in de motorruimte 262

De afzonderlijke stroomkringen zijn door middel van smeltzekeringen beveiligd.

Vóór het vervangen van een zekering het contact en de betreffende verbruikeruitschakelen.

Vaststellen welke zekering bij de uitgevallen verbruiker hoort » pagina 261, Ze-keringenoverzicht in het dashboard of » pagina 262, Zekeringenoverzicht in demotorruimte.

Elektrisch verstelbare stoelen zijn beveiligd door automatische zekeringen, diena het verhelpen van de overbelasting na enkele seconden automatisch weerworden ingeschakeld.

Kleur van de zekering Max. stroomsterkte in ampère

lichtbruin 5

donkerbruin 7,5

rood 10

blauw 15

geel/blauw 20

wit 25

groen/roze 30

oranje/groen 40

rood 50

ATTENTIE

Voor aanvang van alle werkzaamheden in de motorruimte beslist de waar-schuwingsaanwijzingen lezen en deze opvolgen » pagina 222.

VOORZICHTIG

■ Zekeringen "niet repareren" en ook niet vervangen door zwaardere - brandge-vaar! Bovendien kunnen andere delen van de elektrische installatie worden be-schadigd.■ Als een nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer doorbrandt, moet de elek-trische installatie zo snel mogelijk door een erkend reparateur worden gecontro-leerd.■ Een doorgebrande zekering is aan een doorgesmolten metalen strookje te her-kennen. De doorgebrande zekering door een nieuwe zekering met hetzelfde am-pèrage vervangen.■ De afdekking van de zekeringenhouder in de motorruimte moet altijd correctworden aangebracht. Indien de afdekking niet correct is aangebracht, kan waterin de zekeringenhouder komen - gevaar voor schade aan de wagen!

Let op

■ Wij adviseren, altijd reservezekeringen in de wagen mee te nemen. Een doosjereservezekeringen is verkrijgbaar uit het originele ŠKODA accessoireprogramma.■ Op één zekering kunnen meerdere verbruikers zijn aangesloten.■ Op één zekering kunnen, afhankelijk van de wagenuitrusting, meerdere verbrui-kers zijn aangesloten.■ Bij een verbruiker kunnen meerdere zekeringen horen.■ Meerdere verbruikers kunnen gezamenlijk via een zekering zijn beveiligd.

259Zekeringen en gloeilampjes

Page 263: A7 Octavia OwnersManual

Zekeringen in het dashboard - Wagen met links stuur

Afbeelding 215Opbergvak aan bestuurderszij-de: Wagen met links stuur

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 259 en volg deze op.

Bij wagens met links stuur bevindt zich de zekeringenhouder achter het opberg-vak aan linkerzijde van het dashboard.

Zekering vervangen› Het opbergvak openen » pagina 82.› Het opbergvak zijdelings bij de pijlen vastpakken » Afbeelding 215.› Het opbergvak door trekken in pijlrichting 1 openen.› De kunststof klem onder de afdekking van de zekeringenhouder in de motor-

ruimte verwijderen » Afbeelding 219 op pagina 262.› De klem op de betreffende zekering steken en deze eruit trekken » pagina 261.› Een nieuwe zekering aanbrengen.› De klem weer op de oorspronkelijke plaats opbergen.› Het opbergvak door drukken in pijlrichting 2 in de geborgde stand in het dash-

board terugklappen.› Het opbergvak sluiten.

Zekeringen in het dashboard - Wagen met rechts stuur

Afbeelding 216 Opbergvak aan bijrijderszijde: Wagen met rechts stuur

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 259 en volg deze op.

Bij wagens met rechts stuur bevindt zich de zekeringenhouder aan de bijrijders-zijde achter het opbergvak aan linkerzijde van het dashboard.

Opbergvak uitbouwen en zekering vervangen› Een schroevendraaier onder de zij-afdekking schuiven » Afbeelding 216.› De afdekking in pijlrichting 1 ontgrendelen.› De afdekking in pijlrichting 2 eruit schuiven.› Het opbergvak openen.› De blokkeerstang van het opbergvak in pijlrichting 3 met de schroevendraaier

ontgrendelen.› Het opbergvak in pijlrichting 4 verwijderen.› De kunststof klem onder de afdekking van de zekeringenhouder in de motor-

ruimte verwijderen » Afbeelding 219 op pagina 262.› De klem op de betreffende zekering steken en deze eruit trekken » pagina 261.› Een nieuwe zekering aanbrengen.› De klem weer op de oorspronkelijke plaats opbergen.

Opbergvak inbouwen› Het opbergvak achter de houders A aanbrengen » Afbeelding 216.› Het opbergvak tegen de pijlrichting in 4 inschuiven.› De blokkeerstang aanbrengen en tegen de pijlrichting in 3 met de schroeven-

draaier vergrendelen.› De zij-afdekking tegen de pijlrichting in 2 inschuiven.› De zij-afdekking tegen de pijlrichting in 1 nadrukken.› Het opbergvak sluiten.

260 Tips om het zelf te doen

Page 264: A7 Octavia OwnersManual

Zekeringenoverzicht in het dashboard

Afbeelding 217Schematische weergave van dezekeringenhouder

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 259 en volg deze op.

Nr. Verbruiker

1 Vrij

2 Vrij

3 Vrij

4 Vrij

5 Regelapparaat voor databus

6 Alarmsensor

7

Regelapparaat voor airconditioning, verwarming, ontvanger van de ra-diografische afstandsbediening voor de interieurvoorverwarming,keuzehendel van de automatische versnellingsbak, relais voor achter-ruitverwarming, relais voor voorruitverwarming

8 Lichtschakelaar, regensensor, diagnoseaansluiting

9 Haldex-koppeling

10 Touchscreen

11 Stoelverwarming achter

12 Radio

13 Gordelspanner - bestuurderszijde

14 Aanjager voor airconditioning, verwarming

15 Elektrisch stuurslot

16 Signaalversterker voor telefoon, telefoonvoorbereiding

17 Instrumentenpaneel

Nr. Verbruiker

18 Vrij

19 KESSY-regelapparaat

20 Stuurwielmodule

21 Vrij

22 Achterklepopening

23 Licht - rechts

24 Panoramadak

25Regelapparaat voor centrale vergrendeling voorportier links, ruitbe-diening - links

26 Verwarmbare voorstoelen

27 Muziekversterker

28 Trekhaak

29 Vrij

30 Vrij

31 Koplamp - links

32 Parkeerhulp, inparkeersysteem

33 Airbag, schakelaar voor alarmlichten

34

ASR-toets, ESC, bandenspanningscontrole, druksensor voor aircondi-tioning, achteruitrijlichtschakelaar, dimbare binnenspiegel, start-stop-toets, telefoonvoorbereiding, regelaar voor verwarming van de zit-plaatsen achterin, sensor voor airconditioning, 230 volt stopcontact,soundactuator

35 Koplamp, lichtbundelhoogteverstelling, diagnosesteker, camera, radar

36 Koplamp rechts

37 Koplamp links

38 Trekhaak

39Regelapparaat voor centrale vergrendeling voorportier - rechts, ruit-bediening - voor en rechtsachter

40 12 volt stopcontact

41 CNG-relais

42Regelapparaat voor centrale vergrendeling achterportier - links,rechts, koplampsproeiers, ruitensproeierinstallatie

43 Afdekking voor gasontladingslamp, binnenverlichting

44 Trekhaak

261Zekeringen en gloeilampjes

Page 265: A7 Octavia OwnersManual

Nr. Verbruiker

45 Regelapparaat voor bediening van de stoelverstelling

46 230 volt stopcontact

47 Achterruitwisser

48 Vrij

49 Spoel van het startrelais, koppelingspedaalschakelaar

50 Vrij

51 Gordelspanner - bijrijderszijde

52 Vrij

53 Relais voor achterruitverwarming

Zekeringen in de motorruimte

Afbeelding 218 Afdekking van de zekeringenhouder in de motorruimte /schematische weergave van de zekeringenhouder

Afbeelding 219Afdekking van de zekeringen-houder in de motorruimte:Kunststof klem voor zekeringen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 259 en volg deze op.

Zekering vervangen› De vergrendelingsknoppen van de afdekking gelijktijdig in pijlrichting 1 sa-

mendrukken » Afbeelding 218.› De afdekking in pijlrichting 2 verwijderen.› De betreffende zekering vervangen.› De afdekking op de zekeringenhouder aanbrengen.› De vergrendelingsknoppen van de afdekking indrukken en vergrendelen.

Zekeringenoverzicht in de motorruimte

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 259 en volg deze op.

Nr. Verbruiker

1 Regelapparaat voor ESC, ABS

2 Regelapparaat voor ESC, ABS

3 Motorregelapparaat

4 Motorcomponenten, relais voor elektrische extra verwarming

5 Motorcomponenten

6 Remsensor, motorcomponenten

7 Koelvloeistofpomp, motorcomponenten

8 Lambdasonde

9 Contact, regelapparaat voor voorgloeisysteem, motorcomponenten

10 Regelapparaat voor brandstofpomp, contact

11 Extra verwarming

12 Extra verwarming

13 Regelapparaat voor automatische versnellingsbak

14 Vrij

15 Claxon

16 Contact, brandstofpomp

17 Regelapparaat voor ABS, ESC, motorregelapparaat

18 Regelapparaat voor databus, accugegevensmodule

19 Ruitenwissers voorruit

262 Tips om het zelf te doen

Page 266: A7 Octavia OwnersManual

Nr. Verbruiker

20 Alarm

21 Voorruitverwarming - links

22 Motorregelapparaat

23 Startmotor

24 Extra verwarming

31 Vrij

32 Vrij

33 Vrij

34 Voorruitverwarming - rechts

35 Vrij

36 Vrij

37 Regelapparaat voor interieurvoorverwarming

38 Vrij

Gloeilampjes

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Overzicht van gloeilampjes in de koplampen 264Gloeilampje van dimlicht vervangen 264Gloeilampje van grootlicht en dagrijverlichting vervangen 265Gloeilampje van dagrijverlichting en stadslicht vervangen 265Gloeilampje van extra stadslicht vervangen 265Gloeilampje van mistlamp vervangen 266Gloeilampje van kentekenplaatverlichting vervangen 266Achterlicht (Octavia) 267Gloeilampjes van het achterlicht vervangen (Octavia) 268Achterlicht (Octavia Combi) 269Gloeilampjes van het achterlicht vervangen (Octavia Combi) 270

Het vervangen van gloeilampjes vereist een bepaalde handigheid. Daarom advise-ren wij, om bij onzekerheid het vervangen van een gloeilampje door een erkendreparateur te laten uitvoeren.

› Voor het vervangen van gloeilampjes het contact en alle verlichting uitschake-len.

› Defecte gloeilampjes mogen alleen worden vervangen door gloeilampjes vanhetzelfde type. De typeaanduiding staat op de lampvoet of op het glas van delamp.

› Er bevindt zich een opbergruimte voor reservelampjes in de kunststof box in hetreservewiel of onder de bodembekleding van de bagageruimte.

ATTENTIE

■ Voor aanvang van alle werkzaamheden in de motorruimte beslist de waar-schuwingsaanwijzingen lezen en deze opvolgen » pagina 222.■ Als de weg niet voldoende verlicht is of als de wagen niet of slechts moeilijkdoor andere verkeersdeelnemers kan worden gezien, kunnen ongevallen wor-den veroorzaakt.■ H7-, H8- en H15-gloeilampjes staan onder druk en kunnen bij vervanging vanhet gloeilampje springen - gevaar voor verwondingen! Daarom adviseren wij,bij het vervangen van gloeilampjes handschoenen en een veiligheidsbril tedragen.■ Bij gasontladingslampen (xenonlicht) mag alleen door specialisten aan hethoogspanningsgedeelte worden gewerkt - levensgevaar!■ Vóór het vervangen van een gloeilampje de betreffende lichtbron uitschake-len.

VOORZICHTIG

Het glas van de gloeilamp niet met blote vingers aanraken (ook de allerkleinstevervuiling verkort de levensduur van de gloeilamp). Een schone doek, servet ofiets dergelijks gebruiken.

Let op

■ In dit instructieboekje is alleen het vervangen van gloeilampjes beschreven,voor de gloeilampjes die u zelf zonder problemen kunt vervangen. Het vervangenvan de andere gloeilampjes moet aan een erkend reparateur worden overgelaten.■ Wij adviseren altijd een doosje met reservegloeilampjes in de wagen mee te ne-men. Reservegloeilampjes zijn verkrijgbaar uit het originele ŠKODA accessoirepro-gramma.

263Zekeringen en gloeilampjes

Page 267: A7 Octavia OwnersManual

■ Wij adviseren, om na het vervangen van een gloeilampje voor het groot-, dim-licht of de mistlamp de lampafstelling door een erkend reparateur te laten contro-leren.■ Bij uitval van een xenon-gasontladingslamp of een led-diode dient een erkendreparateur te worden opgezocht.

Overzicht van gloeilampjes in de koplampen

Afbeelding 220 Principeafbeelding: Halogeenkoplamp / xenonkoplamp

Afbeelding 221Principeafbeelding: Xenonkop-lamp en led-dagrijverlichting

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

HalogeenkoplampDimlichtGrootlicht, dagrijverlichting en stadslicht

1

2

Xenonkoplamp

Xenon-gasontladingslampDagrijverlichting en stadslicht

Xenonkoplamp en led-dagrijverlichting

Xenon-gasontladingslampExtra stadslicht

Gloeilampje van dimlicht vervangen

Afbeelding 222Halogeenkoplamp: Gloeilampjevoor dimlicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

› De rubber afdekking 1 » Afbeelding 220 op pagina 264 verwijderen.› De steker met het gloeilampje door verschuiven naar beneden in pijlrichting

A » Afbeelding 222 en in pijlrichting B lostrekken.› De steker lostrekken.› Het nieuwe gloeilampje zodanig aanbrengen, dat de grendelnokken van het

gloeilampje in de uitsparingen van de reflector passen.› De steker aansluiten.› De rubber afdekking 1 aanbrengen.

3

4

5

6

264 Tips om het zelf te doen

Page 268: A7 Octavia OwnersManual

Gloeilampje van grootlicht en dagrijverlichting vervangen

Afbeelding 223Halogeenkoplamp: Gloeilampjevan grootlicht en dagrijverlich-ting

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

› De rubber afdekking 2 » Afbeelding 220 op pagina 264 verwijderen.› De sokkel A » Afbeelding 223 tot de aanslag in pijlrichting draaien en verwijde-

ren.› Het gloeilampje vervangen, de sokkel met het nieuwe gloeilampje aanbrengen

en tot de aanslag tegen de pijlrichting draaien.› De rubber afdekking 2 aanbrengen.

Gloeilampje van dagrijverlichting en stadslicht vervangen

Afbeelding 224Xenonkoplamp: Gloeilampje vandagrijverlichting en stadslicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

› De rubber afdekking 4 » Afbeelding 220 op pagina 264 verwijderen.› De sokkel B » Afbeelding 224 tot de aanslag in pijlrichting draaien en verwijde-

ren.

› Het gloeilampje vervangen, de sokkel met het nieuwe gloeilampje aanbrengenen tot de aanslag tegen de pijlrichting draaien.

› De rubber afdekking 4 aanbrengen.

Gloeilampje van extra stadslicht vervangen

Afbeelding 225 Xenonkoplamp en led-dagrijverlichting: Gloeilampje van ex-tra stadslicht

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

Gloeilampje van stadslicht uit- en inbouwen› De rubber afdekking 6 » Afbeelding 221 op pagina 264 verwijderen.› De sokkel met het gloeilampje met heen en weer gaande bewegingen in pijl-

richting 1 » Afbeelding 225 lostrekken.› De lampsokkel op de met pijlen gemarkeerde plaatsen vastpakken.› Het defecte gloeilampje uit de sokkel in pijlrichting 2 verwijderen.› Een nieuw gloeilampje in de sokkel tot de aanslag aanbrengen.› De sokkel met het gloeilampje weer in de koplamp aanbrengen.› De rubber afdekking 6 aanbrengen.

265Zekeringen en gloeilampjes

Page 269: A7 Octavia OwnersManual

Gloeilampje van mistlamp vervangen

Afbeelding 226 Voorbumper: Beschermrooster / mistlamp uitbouwen

Afbeelding 227Gloeilampje vervangen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

Rooster verwijderen› Het beschermrooster in pijlrichting » Afbeelding 226 - met behulp van de

beugel voor het lostrekken van de wieldoppen » pagina 243, Wagengereed-schap losmaken.

› Het beschermrooster in pijlrichting 1 verwijderen.

Gloeilampje van mistlamp vervangen› De mistlamp » Afbeelding 226 - met de schroevendraaier uit het wagenge-

reedschap losdraaien.› De borging in pijlrichting 2 met de schroevendraaier ontgrendelen.› De mistlamp in pijlrichting 3 voorzichtig verwijderen.› De steker lostrekken.› De sokkel A » Afbeelding 227 tot de aanslag linksom draaien en verwijderen.

› De sokkel met het nieuwe gloeilampje in de mistlamp aanbrengen en rechtsomtot de aanslag draaien.

› De steker aansluiten.› Bij het opnieuw inbouwen de mistlamp tegen de pijlrichting in 3 » Afbeelding

226 - aanbrengen en vastdraaien.› Het rooster aanbrengen en voorzichtig vastdrukken.

Het rooster moet goed vergrendelen.

Gloeilampje van kentekenplaatverlichting vervangen

Afbeelding 228 Kentekenplaatverlichting uitbouwen / gloeilampje vervan-gen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

› De achterklep openen.› De verlichting in pijlrichting 1 » Afbeelding 228 indrukken.

De verlichting komt los.

› De verlichting in pijlrichting 2 eruit zwenken en verwijderen.› Het defecte gloeilampje uit de houder in pijlrichting 3 verwijderen.› Een nieuw gloeilampje in de houder aanbrengen.› De verlichting tegen de pijlrichting in 1 weer aanbrengen.› De verlichting aandrukken tot de veer vergrendelt.

Controleren of de verlichting correct is ingebouwd.

266 Tips om het zelf te doen

Page 270: A7 Octavia OwnersManual

Achterlicht (Octavia)

Afbeelding 229 Afdekking / achterlicht uitbouwen

Afbeelding 230 Steker achterlicht / achterlicht inbouwen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

Uitbouwen› De achterklep openen.› De beugel voor het lostrekken van de wieldoppen » pagina 243, Wagengereed-

schap in de boring op de met de pijl gemarkeerde plaats » Afbeelding 229 - aanbrengen.

› De afdekking in pijlrichting » Afbeelding 229 - lostrekken.› Het achterlicht met de sleutel uit het wagengereedschap losdraaien » Afbeel-

ding 229 - .› Het achterlicht vastpakken en voorzichtig met heen en weer gaande bewegin-

gen tegen de rijrichting verwijderen.

› De beide vergrendelingen op de steker in pijlrichting 1 samendrukken » Af-beelding 230 - .

› De steker voorzichtig in pijlrichting 2 van het achterlicht lostrekken.

Inbouwen› De steker op het achterlicht aansluiten en goed vergrendelen.› Het achterlicht in de bevestigingen in de carrosserie aanbrengen » Afbeelding

230 - .› Het achterlicht voorzichtig zodanig in de carrosserie drukken, dat de pennen

1 » Afbeelding 231 op pagina 268 in de steunen van de carrosserie vallen » .

Let erop dat de kabelstreng niet wordt ingeklemd tussen de carrosserie en hetachterlicht.

› Het achterlicht vastdraaien en de afdekking aanbrengen.› De afdekking moet correct vastklikken.

VOORZICHTIG

■ Let erop dat bij het inbouwen de kabelstreng niet wordt ingeklemd tussen decarrosserie en het achterlicht - gevaar voor beschadiging van de elektrische in-stallatie en waterlekkage.■ Wij adviseren, om bij onzekerheid of de kabelstreng niet is ingeklemd, de aan-sluiting van het achterlicht door een erkend reparateur te laten controleren.■ Bij het uit- en inbouwen van het achterlicht erop letten, dat de lak van de wa-gen en het achterlicht niet worden beschadigd.

267Zekeringen en gloeilampjes

Page 271: A7 Octavia OwnersManual

Gloeilampjes van het achterlicht vervangen (Octavia)

Afbeelding 231 Buitenste gedeelte van het achterlicht: Basisachterlicht /achterlicht met LED-diodes

Afbeelding 232 Binnenste gedeelte van het achterlicht: Basisachterlicht /achterlicht met LED-diodes

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

Buitenste gedeelte van het achterlicht› De lampenhouder 2 » Afbeelding 231 linksom draaien en uit de behuizing ver-

wijderen.› Het defecte gloeilampje in de fitting linksom draaien en verwijderen.› Een nieuw gloeilampje in de fitting aanbrengen en tot de aanslag rechtsom

draaien.› De fitting met het gloeilampje weer in de behuizing plaatsen en tot de aanslag

rechtsom draaien.

Binnenste gedeelte van het achterlicht› De lampenhouder » Afbeelding 231 - resp. met de schroevendraaier uit het

wagengereedschap losdraaien en de lampenhouder uit het achterlicht verwijde-ren.

› De lampfitting tot de aanslag linksom draaien en uit de behuizing » Afbeelding231 - verwijderen.

› Het gloeilampje vervangen, de fitting met het gloeilampje weer in de behuizingplaatsen en tot de aanslag rechtsom draaien.

› De lampenhouder in het achterlicht aanbrengen.› De lampenhouder voorzichtig monteren.

268 Tips om het zelf te doen

Page 272: A7 Octavia OwnersManual

Achterlicht (Octavia Combi)

Afbeelding 233 Afdekking / achterlicht uitbouwen

Afbeelding 234 Steker achterlicht / achterlicht inbouwen

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

Uitbouwen› De achterklep openen.› De beugel voor het lostrekken van de wieldoppen » pagina 243, Wagengereed-

schap in de boring op de met de pijl gemarkeerde plaats » Afbeelding 233 - aanbrengen.

› De afdekking in pijlrichting » Afbeelding 233 - lostrekken.› Het achterlicht met de sleutel uit het wagengereedschap losdraaien » Afbeel-

ding 233 - .› Het achterlicht vastpakken en voorzichtig met heen en weer gaande bewegin-

gen tegen de rijrichting verwijderen.

› De beide vergrendelingen op de steker in pijlrichting 1 samendrukken » Af-beelding 234 - .

› De steker voorzichtig in pijlrichting 2 van het achterlicht lostrekken.

Inbouwen› De steker op het achterlicht aansluiten en goed vergrendelen.› Het achterlicht in de bevestigingen in de carrosserie aanbrengen » Afbeelding

234 - .› Het achterlicht voorzichtig zodanig in de carrosserie drukken, dat de pennen

1 » Afbeelding 235 op pagina 270 in de steunen van de carrosserie vallen » .

Let erop dat de kabelstreng niet wordt ingeklemd tussen de carrosserie en hetachterlicht.

› Het achterlicht vastdraaien en de afdekking aanbrengen.› De afdekking moet correct vastklikken.

VOORZICHTIG

■ Let erop dat bij het inbouwen de kabelstreng niet wordt ingeklemd tussen decarrosserie en het achterlicht - gevaar voor beschadiging van de elektrische in-stallatie en waterlekkage.■ Wij adviseren, om bij onzekerheid of de kabelstreng niet is ingeklemd, de aan-sluiting van het achterlicht door een erkend reparateur te laten controleren.■ Bij het uit- en inbouwen van het achterlicht erop letten, dat de lak van de wa-gen en het achterlicht niet worden beschadigd.

269Zekeringen en gloeilampjes

Page 273: A7 Octavia OwnersManual

Gloeilampjes van het achterlicht vervangen (Octavia Combi)

Afbeelding 235 Buitenste gedeelte van het achterlicht: Basisachterlicht /achterlicht met LED-diodes

Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen op pagina 263 en volg deze op.

Buitenste gedeelte van het achterlicht› De lampenhouder 2 » Afbeelding 235 linksom draaien en uit de behuizing ver-

wijderen.› Het defecte gloeilampje in de fitting linksom draaien en verwijderen.› Een nieuw gloeilampje in de fitting aanbrengen en tot de aanslag rechtsom

draaien.› De fitting met het gloeilampje weer in de behuizing plaatsen en tot de aanslag

rechtsom draaien.

270 Tips om het zelf te doen

Page 274: A7 Octavia OwnersManual

Technische gegevens

Technische gegevens

Wagengegevens

Inleiding voor het onderwerp

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:

Kenmerkende wagengegevens 271Afmetingen 273Specifieke gegevens afhankelijk van het motortype 275

De informatie in de technische wagendocumentatie heeft altijd voorrang bovende informatie in dit instructieboekje.

De rijprestaties zijn bepaald zonder prestatieverminderende meeruitvoeringenzoals bijvoorbeeld airconditioning.

Kenmerkende wagengegevens

Afbeelding 236 Sticker met wagengegevens / typeplaatje

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 271 en volg deze op.

Sticker met wagengegevensDe sticker met wagengegevens » Afbeelding 236 - bevindt zich onder de bo-dembekleding in de bagageruimte.

Op de sticker met wagengegevens staan de volgende gegevens:

Voertuigidentificatienummer (VIN)ModelVersnellingsbakcode, laknummer, interieuruitvoering, motorvermogen, mo-torcodeGedeeltelijke wagenbeschrijvingRijklaar gewicht (in kg)Verbruik (in l/100 km) - stadsverkeer/buitenweg/gecombineerdCO2-emissie - gecombineerd (in g/km)

De aangegeven posities 5 , 6 en 7 op de sticker met wagengegevens geldenalleen voor sommige landen.

TypeplaatjeHet typeplaatje » Afbeelding 236 - bevindt zich onder op de B-stijl aan bestuur-derszijde.

Het typeplaatjes bevat de volgende gegevens:

Maximaal toelaatbaar gewichtMaximaal toelaatbaar treingewicht (wagen + aanhangwagen)Maximaal toegestane voorasbelastingMaximaal toegestane achterasbelasting

Voertuigidentificatienummer (VIN)Het VIN-nummer (chassisnummer) is in de motorruimte ingeslagen op de rechterveerpootsteun. Dit nummer staat ook op een plaatje in de linkeronderhoek vande voorruit (samen met een VIN-streepjescode)

Het VIN-nummer kan ook in het infotainment worden weergegeven » Instructie-boekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets CAR).

MotornummerHet motornummer (drie posities tellende code en het serienummer) is op het mo-torblok ingeslagen.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

271Technische gegevens

Page 275: A7 Octavia OwnersManual

Rijklaar gewichtHet aangegeven rijklaar gewicht dient alleen ter oriëntatie. Deze waarde is be-paald zonder verdere gewichtsverhogende uitrustingen, zoals bijvoorbeeld air-conditioning, reservewiel en trekhaak.

Het rijklaar gewicht is bepaald met een bestuurder van 75 kg, inclusief bedrijfs-vloeistoffen en wagengereedschap en een voor 90% gevulde brandstoftank.

Het laadvermogen kan worden berekend uit het verschil tussen het maximaaltoegestane gewicht en het rijklaar gewicht » .

Het laadvermogen bestaat uit de volgende gewichten:› passagiers,› alle bagage en overige belading,› dakbelasting inclusief het dakdragersysteem,› uitrustingen die niet tot het rijklaar gewicht behoren,› kogeldruk bij aanhangwagengebruik (max. 75 kg resp. 80 kg voor de Octa-

via Combi 4x4).

Brandstofverbruik en CO2-emissies volgens ECE-voorschriften en EU-richtlijnenDe meting van de cyclus voor het stadsverkeer begint met een koude start van demotor. Vervolgens wordt een stadsrit gesimuleerd.

Bij de cyclus voor buitenwegen wordt het alledaagse gebruik gesimuleerd door dewagen in alle versnellingen meermaals te accelereren en af te remmen. De rij-snelheid varieert hierbij van 0-120 km/h.

De berekening van het gemiddelde brandstofverbruik gebeurt met een wegings-factor van ongeveer 37% voor de stadscyclus en 63% voor de buitenwegcyclus.

ATTENTIE

De aangegeven waarden voor de maximaal toegestane gewichten mogen nietworden overschreden - gevaar voor ongevallen en beschadiging!

Let op

■ Op verzoek kan het exacte gewicht van uw wagen bij een erkend reparateurworden opgevraagd.■ De waarden voor het brandstofverbruik en de emissies zijn vastgesteld aan dehand van regels en onder omstandigheden die door wettelijke of technischevoorschriften voor de bepaling van bedrijfsgegevens en technische gegevens vanmotorvoertuigen zijn vastgelegd.■ In de praktijk kunnen, afhankelijk van uitrustingen, rijstijl, verkeerssituatie,weersomstandigheden en toestand van de wagen, brandstofverbruikswaardenontstaan die van de aangegeven waarden afwijken.

272 Technische gegevens

Page 276: A7 Octavia OwnersManual

Afmetingen

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 271 en volg deze op.

Wagenafmetingen (in mm)

Octavia Octavia RS Octavia CombiOctavia Combi

4x4Octavia Combi

RS

Lengte 4659 4685 4659 4659 4685

Breedte 1814 1814 1814 1814 1814

Breedte incl. de buitenspiegels 2017 2017 2017 2017 2017

Hoogte

Basismaat. 1461 - 1465 1465a)/1463b) -

Wagens met het pakket voor slechte wegen. 1476 - 1480 1480a)/1478b) -

Wagens met het SPORT-pakket. 1446 1449 1450 - 1452

Bodemvrij-heid

Basismaat. 140 - 140 139 -

Wagens met het pakket voor slechte wegen. 155 - 155 154 -

Wagens met het SPORT-pakket. 125 128 125 - 127

WielbasisBasismaat. 2686 2680 2686 2680 2680

Wagens met de 1,8 l/132 kW TSI motor. 2680 - 2680 - -

a) Geldt voor wagens met 15"-velgen.b) Geldt voor wagens met 16"-velgen.

Spoorbreedte voor/achter - Benzinemotoren

Velgafmetingen 1,2 l/63 kW TSI 1,2 l/77 kW TSI 1,4 l/103 kW TSI 1,8 l/132 kW TSI 2,0 l/162 kW TSI

15" 1549/1520 1549/1520 - - -

16" - - 1543/15141543/1512

(1541/1510)a) -

17" - - - - 1535/1506

a) Geldt voor de Octavia Combi 4x4.

273Technische gegevens

Page 277: A7 Octavia OwnersManual

Spoorbreedte voor/achter - Dieselmotoren

Velgafmetingen 1,6 l/66 kW TDI 1,6 l/77 kW TDI 1,6 l/81 kW TDI 2,0 l/105 kW TDI 2,0 l/110 kW TDI 2,0 l/135 kW TDI

15" 1549/15201549/1520

(1539/1508)a) 1549/1520 - - -

16" - - - 1543/15141543/1514

(1541/1510)a) -

17" - - - - - 1535/1506

a) Geldt voor de Octavia Combi 4x4.

274 Technische gegevens

Page 278: A7 Octavia OwnersManual

Specifieke gegevens afhankelijk van het motortype

Lees eerst de informatie in de inleiding op pagina 271 en volg deze op.

De aangegeven waarden zijn vastgesteld aan de hand van regels en onder omstandigheden die door wettelijke of technische voorschriften voor de bepaling van be-drijfsgegevens en technische gegevens van motorvoertuigen zijn vastgelegd.

1,2 l/63 kW TSI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

63/4300-5300 160/1400-3500 4/1197

Rijprestaties Octavia MG5 Octavia Combi MG5

Topsnelheid (km/h) 181 178

Acceleratie 0-100 km/h (s) 12,0 12,2

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1100a)/1300b)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 610 620

a) Hellingen tot 12%.b) Hellingen tot 8%.

1,2 l/77 kW TSI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

77/4500-5500 175/1400-4000 4/1197

Rijprestaties Octavia MG5 Octavia MG6a) Octavia DSG7a) Octavia CombiMG5

Octavia CombiMG6a)

Octavia CombiDSG7a)

Topsnelheid (km/h) 196 196 196 193 193 193

Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,3 10,3 10,5 10,5 10,5 10,6

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1300b)/1500c)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 610 610 620 620 620 630

a) Geldt voor wagens met het Green tec-pakketb) Hellingen tot 12%.c) Hellingen tot 8%.

275Technische gegevens

Page 279: A7 Octavia OwnersManual

1,4 l/103 kW TSI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

103/4500-6000 250/1500-3500 4/1395

Rijprestaties Octavia MG6 Octavia DSG7 Octavia Combi MG6 Octavia Combi DSG7

Topsnelheid (km/h) 215 215 212 212

Acceleratie 0-100 km/h (s) 8,4 8,5 8,5 8,6

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1500a)/1800b)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 620 630 630 640

a) Hellingen tot 12%.b) Hellingen tot 8%.

1,8 l/132 kW TSI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

MG6,DSG7

132/5100-6200 250/1250-50004/1798

DSG6 4x4 132/4500-6200 280/1350-4500

Rijprestaties Octavia MG6 Octavia DSG7 Octavia Combi MG6 Octavia Combi DSG7Octavia Combi DSG6

4x4a)

Topsnelheid (km/h) 231 231 229 229 227

Acceleratie 0-100 km/h (s) 7,3 7,4 7,4 7,5 7,5

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1600b)/1800c)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 650 660 660 670 720

a) Geldt voor wagens met het Green tec-pakketb) Hellingen tot 12%.c) Hellingen tot 8%.

276 Technische gegevens

Page 280: A7 Octavia OwnersManual

2,0 l/162 kW TSI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

162/4500-6200 350/1500-4400 4/1984

Rijprestaties Octavia RS MG6a) Octavia RS DSG6a) Octavia Combi RS MG6a) Octavia Combi RS DSG6a)

Topsnelheid (km/h) 248 245 244 242

Acceleratie 0-100 km/h (s) 6,8 6,9 6,9 7,1

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1600b)/1800c)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 710 720 720 730

a) Geldt voor wagens met het Green tec-pakketb) Hellingen tot 12%.c) Hellingen tot 8%.

1,6 l/66 kW TDI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

66/2750-4800 230/1400-2700 4/1598

Rijprestaties Octavia MG5 Octavia Combi MG5

Topsnelheid (km/h) 186 183

Acceleratie 0-100 km/h (s) 12,2 12,3

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1400a)/1700b)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 640 650

a) Hellingen tot 12%.b) Hellingen tot 8%.

277Technische gegevens

Page 281: A7 Octavia OwnersManual

1,6 l/77 kW TDI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

77/3000-4000 250/1500-2750 4/1598

Rijprestaties Octavia MG5 Octavia DSG7a) Octavia Combi MG5Octavia Combi

DSG7a)

Octavia Combi MG64x4a)

Topsnelheid (km/h) 194 194 191 191 188

Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,8 10,9 11,0 11,1 11,7

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1500b)/1800c) 1700b)/2000c)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 640/650a) 650 650/660a) 660 710

a) Geldt voor wagens met het Green tec-pakketb) Hellingen tot 12%.c) Hellingen tot 8%.

1,6 l/81 kW TDI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

81/3250-4000 250/1500-3000 4/1598

Rijprestaties Octavia MG6 Octavia Combi MG6

Topsnelheid (km/h) 206 204

Acceleratie 0-100 km/h (s) 10,6 10,7

2,0 l/105 kW TDI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

105/3500-4000 320/1750-3000 4/1968

Rijprestaties Octavia MG6 Octavia DSG6 Octavia Combi MG6 Octavia Combi DSG6

Topsnelheid (km/h) 215 212 213 210

Acceleratie 0-100 km/h (s) 8,7 8,9 8,7 9,0

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1600a)/1800b)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 660 670 670 680

a) Hellingen tot 12%.b) Hellingen tot 8%.

278 Technische gegevens

Page 282: A7 Octavia OwnersManual

2,0 l/110 kW TDI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

110/3500-4000 320/1750-3000 4/1968

Rijprestaties Octavia MG6 Octavia DSG6a) Octavia Combi MG6Octavia Combi

DSG6a)

Octavia Combi MG64x4a)

Topsnelheid (km/h) 218 215 216 213 213

Acceleratie 0-100 km/h (s) 8,5 8,6 8,6 8,7 8,7

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1600b)/1800c) 2000

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 660 670 670 680 720

a) Geldt voor wagens met het Green tec-pakketb) Hellingen tot 12%.c) Hellingen tot 8%.

2,0 l/135 kW TDI motor

Vermogen (kW bij 1/min) Maximumkoppel (Nm bij 1/min) Aantal cilinders/cilinderinhoud (cm3)

135/3500-4000 380/1750-3000 4/1968

Rijprestaties Octavia RS MG6a) Octavia RS DSG6a) Octavia Combi RS MG6a) Octavia Combi RS DSG6a)

Topsnelheid (km/h) 232 230 230 228

Acceleratie 0-100 km/h (s) 8,1 8,2 8,2 8,3

Toegestaan aanhangwagengewicht, geremd (kg) 1600b)/1800c)

Toegestaan aanhangwagengewicht, ongeremd (kg) 730 740 740 750

a) Geldt voor wagens met het Green tec-pakketb) Hellingen tot 12%.c) Hellingen tot 8%.

279Technische gegevens

Page 283: A7 Octavia OwnersManual

Trefwoordenlijst

AAanbevolen rusttijd

Zie Vermoeidheidsherkenning 174Aandrijfslipregeling (ASR) 143Aanhangwagen 176, 179

13-polige contactdoos 180Beladen 179Borgoog 180Met een aanhangwagen rijden 180

Aanhangwagengebruik 176Aanhangwagenstabilisator 181Aanpassingen 207Aanpassingen en technische wijzigingen

Airbags 210Service 208Spoilers 209

AanwijzingZie KESSY 42

ABSControlelampje 18Werking 143

ACC 153Accessoires 207Accu

Accuvloeistof controleren 233Afdekking 232Automatische verbruikersuitschakeling 234Controlesymbool 22Ladingstoestandweergave 14Los- en vastmaken 234Opladen 233Veiligheidsaanwijzingen 231Vervangen 234Winterse omstandigheden 233

Accu opladen 233

Achterklep 44Achterklep ontgrendelen 256Automatische vergrendeling 45Noodontgrendeling 256Openen 45Sluiten 45

Achterruit - Verwarming 67Achteruitkijkspiegel

Binnenspiegel 71Achteruitkijkspiegels 70

Buitenspiegels 72Actieve stuurondersteuning (DSR) 144Adaptieve koplampen (AFS) 59Afdichtrubbers

Verzorging van de wagen 213AFS 59Afsleepalarm 44Afslepen 251Afstand 14Afstandsbediening

Batterij vervangen 254Ontgrendelen 38Synchronisatieprocedure 255Vergrendelen 38

Afvalbak 87Airbag 192

Aanpassingen en wijzigingen aan het airbagsys-teem 210

Activering 193Bijrijdersvoorairbag buiten werking stellen 199Buiten werking stellen 198Controlelampje 19Hoofdairbag 197Knie-airbag 195Voorairbag 194Zij-airbag 196

Airbag buiten werking stellen 198Airbagsysteem 192

AirconditioningClimatronic 115Handbediende airconditioning 113Luchtroosters 110

AlarmActiveren 43Uitschakelen 43

Alarmlichten 63Alarmsysteem

Alarm 181Inschakelen/uitschakelen 44

Antenne 211Antiblokkeersysteem 143Armsteun

Achterin 79Voorin 79

Asbak 85ASR

Controlelampje 17, 18Werking 143

Auto-Check-Control 14Automatische aansturing rijverlichting 59Automatische afstandsregeling 153

Aanwijzingen 160Aanwijzingen en informatie 154Automatisch wegrijden en stoppen 156Bedieningsoverzicht 157Bijzondere rijsituaties 159Gewenste snelheid instellen/wijzigen 158Radarsensor 154Regeling onderbreken/weer herstellen 158Regeling starten 157Tijdsafstand instellen 158Werking 156

Automatische verbruikersuitschakeling 234Automatische versnellingsbak 131

Controlelampje 16Defect van de keuzehendelvergrendeling 133Functiestoringen 16Handmatig schakelen op het multifunctiestuur-

wiel 133

280 Trefwoordenlijst

Page 284: A7 Octavia OwnersManual

Keuzehendelbediening 132Keuzehendelvergrendeling 132Kick-down 134Meldingen 16Noodontgrendeling keuzehendel 256Tiptronic 133Wegrijden en rijden 133

BBagagenet 98Bagageruimte 93

Afdekking 98Bagagenet 98Bagagenetten 96Bevestigingselementen 95Bodembekleding bevestigen 97Dakdragers opbergen 100Dubbelzijdige bodembekleding 97Multifunctionele tas (Octavia Combi) 102Opbergvakken onder de bodembekleding 101Oprolbare bagageruimteafdekking opbergen 100Oprolbare bagageruimteafdekking (Octavia Com-

bi) 99Uitklapbare dubbele haak 96Uitklapbare haken (Octavia Combi) 97Vak met cargo-element 101Variabele bagageruimtevloer 102Verlichting 93Voertuigen van de klasse N1 94Zie achterklep 45

Bagageruimteafdekking 98Bagageruimteafdekking (Octavia Combi) 99Banddraagvermogen

Zie Wielen 238Banden 235

Maten 236Nieuwe 237Slijtagemerktekens 236Spanning 236Zie Wielen 237

Bandenafdichtset 248

BandenreparatieBand afdichten en oppompen 249Spanning controleren 250Voorbereidende werkzaamheden 249

BandenspanningControlelampje 20

BandenspanningscontroleKalibratie 238

BatterijIn de afstandsbediening van de extra verwar-

ming (interieurvoorverwarming) vervangen 255In de afstandsbediening vervangen 254

Bekerhouder 84Belastingen 271Benzine

Zie Brandstof 220Bergwegrijhulp (HHC) 144Bestuurdersruimte

12 volt stopcontact 86Asbak 85Opbergvakken 81Overzicht 9Praktische uitrusting 81Sigarettenaansteker 85Verlichting 63

Bevestigingselementen 95Bijvullen

Koelvloeistof 229Motorolie 228Ruitensproeiervloeistof 225

BinnenverlichtingAchterin 65Voorin 64

BodembekledingBevestigen 97

Bodembescherming 215Boordcomputer

Zie Multifunctie-indicatie 30Brandblusser 243

Brandstof 219Brandstofmeter 13Controlesymbool 25Diesel 221Loodvrije benzine 220Tanken 219Zie Brandstof 219

BrandstoffilterMeldingen 26

Brandstofverbruik 135Brillenvak 88Buitenland

Loodvrije benzine 141Rijden in het buitenland 140

Buitentemperatuur 28

CCargo-element 101Chassisnummer (VIN) 271Circulatiefunctie

Climatronic 117Handbediende airconditioning 115

Claxon 9Climatronic 115

Aanjager regelen 118Automatische regeling 116Bedieningselementen 116Circulatiefunctie 117Koelfunctie 117Temperatuur instellen 117Voorruit ontwasemen 118

ComfortbedieningRuiten 51Schuif-/kanteldak (Octavia Combi) 55Schuif-/kanteldak (Octavia) 53

Comfortverbruikers 137COMING HOME 62Componentenbescherming 209Computer

Zie Multifunctie-indicatie 30

281Trefwoordenlijst

Page 285: A7 Octavia OwnersManual

ConserverenZie Verzorging van de wagen 212

Conservering van de holle ruimtes 215Contact

Zie Contactslot 124Contact inschakelen

Zie KESSY 127Contactslot 124Contact uitschakelen

Zie KESSY 128Controlelampjes 15Controleren

Accuvloeistofpeil 233Koelvloeistof 229Kogelkop correct bevestigen 178Motorolie 227Oliepeil 227Remvloeistof 230Ruitensproeiervloeistof 225

Controlesymbolen 21CORNER

Zie Mistlampen met CORNER-functie 61

DDagrijverlichting 57Dakdragersysteem 106

Bevestigingspunten 107Daklast 107

DAY LIGHTZie Dagrijverlichting 57

Decoratiefolie 213Defecte lamp

Controlesymbool 24Diesel

Winterse omstandigheden 221Zie Brandstof 221

Digitale klok 14Dimlicht 57Display 12

Door water rijden 140Dragers 106Driehoek 242DSR 144

EEco-tips 29Economisch rijden 135

Anticiperend rijden 136Ballast 138Bandenspanning 138Energiebesparend schakelen 136Energie sparen 139Korte ritten 137Met volgas rijden 137Regelmatig onderhoud 138Stationair draaien 137

EDS 144EHBO-set 242Elektrische achterklep

Akoestische signalen 48Bedienen 47Bovenste positie van de klep instellen 48Bovenste positie van de klep wissen 48Functiestoringen 48Handmatig bedienen 46Sluitkrachtbegrenzing 46

Elektrische energie sparen 135Elektrische ruitbediening 51

Schakelaar in de achterportieren 50Schakelaar in het bestuurdersportier 49, 50Schakelaar in het bijrijdersportier 50Storingen 51

Elektronische differentieelsper (EDS) 144Elektronische wegrijblokkering 124Emissiewaarden 271EPC

Controlelampje 19

ESCControlelampje 18Werking 142

Extra verwarming (interieurvoorverwarming en -ventilatie) 118Inschakelen/uitschakelen 119Instellen 119Radiografische afstandsbediening 120

FFolie 213Front Assist 160

Aanwijzingen 164Aanwijzingen en informatie 161Activeren/deactiveren 163City-noodstopfunctie 164Radarsensor 161Werking 162

GGarantie 5Geheugen 30Gevarendriehoek 242Gewichten 271Gloeilampjes

Achterlicht (Octavia Combi) 269Achterlicht (Octavia) 267Vervangen 263

Gordeloprolautomaten 190Gordels 187Gordelspanners 190Grootlicht 58

Controlelampje 21Grootlichtassistent 60

Controlesymbool 25

HHaken (Octavia Combi) 97

282 Trefwoordenlijst

Page 286: A7 Octavia OwnersManual

Handbediende airconditioningBedieningselementen 113Circulatiefunctie 115Instellen 114

Handmatig schakelenZie Schakelen 130

Handrem 130Controlelampje 16

HBA 144Hendel

Grootlicht 58Knipperlicht 58Ruitenwissers 69

HHC 144Hoofdairbag 197Hoofdsteun 75Hulpsystemen 142

ABS 18, 143ASR 17, 143Automatische afstandsregeling 153DSR 144EDS 144ESC 18, 142Front Assist 160Grootlichtassistent 60HBA 144HHC 144Inparkeersysteem 147Lane Assist 170Parkeerhulp 145Proactieve inzittendenbescherming 169Rijmodus 167Snelheidsregelsysteem 151Start-stopsysteem 164XDS 144

IIndividuele instellingen

Ontgrendelen 40Vergrendelen 40

InformatiensysteemStopwatch 33

Informatiesysteem 27Bedienen 27Buitentemperatuur 28Eco-tips 29Laptimer 33MAXI DOT-display 32Multifunctie-indicatie 30Schakeladvies 28Service-intervalindicatie 34Waarschuwing portier 29Weergave kompasrichtingen 29

Informatiesysteem bedienen 27Inparkeersysteem 147

Inparkeren 149Meldingen 150Parkeerruimte vinden 148

InrijdenBanden 135De eerste 1.500 km 134Motor 134Remblokken 135

InstellenBinnenspiegel 71Buitenspiegels 72Extra verwarming (interieurvoorverwarming en -

ventilatie) 119Gordelhoogte 190Handbediende airconditioning 114Hoofdsteunen 75Klok 14Standen van de variabele bagageruimtevloer 103Stoelen 73, 74Stuurwiel 122

Instrumentenpaneel 11Auto-Check-Control 14Brandstofmeter 13Controlelampjes 15Controlesymbolen 21Display 12Ladingstoestand van de accu weergeven 14

Overzicht 11Snelheidsmeter 12Teller voor de afgelegde rijafstand 14Temperatuurmeter 13Toerenteller 12Zie Instrumentenpaneel 11

Interieurbewaking 44ISOFIX 203

JJuiste zithouding 184

Aanwijzingen 186Bestuurder 185Bijrijder 185Zitplaatsen achterin 186

KKESSY

Aanwijzing 42Contact inschakelen 127Contact uitschakelen 128Motor afzetten 128Motor starten 127Ontgrendelen 42Stuurinrichting ontgrendelen/vergrendelen 127Vergrendelen 42

KeuzehendelZie Keuzehendelbediening 132

Keuzehendelbediening 132Keuzehendelvergrendeling

Controlelampje 21Kinderen en veiligheid 200Kindersloten 41Kinderzitje

Gebruik van ISOFIX kinderzitjes 203Gebruik van kinderzitjes 202Groepenindeling 202ISOFIX 203

283Trefwoordenlijst

Page 287: A7 Octavia OwnersManual

Op de bijrijdersstoel 201TOP TETHER 204

Kledinghaken 90Kleppen

Zie Rolgordijn 68Zie Zonnekleppen 67

Klok 14Knie-airbag 195Knipperen 58Knipperlicht 58

Controlelampje 21Koelluchtventilator 225Koelvloeistof 228

Bijvullen 229Controleren 229Controlesymbool 23Meldingen 23Temperatuurmeter 13

KogelkopBevestiging controleren 178Monteren 177Paraatheidsstand 177Verwijderen 178

KoplampenKoplampsproeiers 70Overzicht van gloeilampjes 264Rijden in het buitenland 141

KoplampsproeiersKoplampsproeiers 70

Krik 243Aanbrengen 246

Kunstleer 217

LLak

Zie Lakverzorging 212Lak polijsten

Zie Verzorging van de wagen 212Lakverzorging 212

LampenControlesymbool 24

LampjesControlelampjes 15

Lane Assist 170Aanwijzingen 172Activeren/deactiveren 171Controlelampje 20Toelichting van de situaties 172Werking 171

Laptimer 33LEAVING HOME 62Licht 56

Adaptieve koplampen (AFS) 59Alarmlichten 63Automatische aansturing rijverlichting 59Bestuurdersruimte 63COMING HOME/LEAVING HOME 62Dagrijverlichting 57Dimlicht 57Gloeilampjes vervangen 263Grootlicht 58Grootlichtsignaal 58In- en uitschakelen 57Knipperlicht 58Lichtbundelhoogteverstelling 57Mistachterlicht 62Mistlampen 61Mistlampen met CORNER-functie 61Parkeerlicht 63Stadslicht 57Toeristisch licht 60

Licht in- en uitschakelen 57Loodvrije benzine 141Luchtroosters 110

MMAXI DOT

Zie MAXI DOT-display 32

MAXI DOT-display 32Bedienen 27Hoofdmenu 33Laptimer 33Stopwatch 33

Milieu 135Milieubewust rijden 135Milieuvriendelijkheid 139Mistachterlicht 62

Controlelampje 19Mistlampen 61

Controlelampje 21Mistlampen met CORNER-functie 61Motor

Inrijden 134Meldingen 23

Motor afzettenSleutel 125Zie KESSY 128

MotorkapOpenen 224Sluiten 224

Motor met de sleutel starten en afzetten 123Motorolie 226

Bijvullen 228Controleren 227Controlesymbool 23, 24Specificatie 226Verversen 228Vulhoeveelheid 226

Motorruimte 222Accu 231Koelvloeistof 228Overzicht 225Remvloeistof 230

Motor startenSleutel 125Starthulp 250, 251Zie KESSY 127

Motor starten en afzetten - KESSY 125Multi Collision Brake 145

284 Trefwoordenlijst

Page 288: A7 Octavia OwnersManual

Multifunctie-indicatieBedienen 27Functies 30Geheugen 30Indicaties 31

Multifunctionele tas (Octavia Combi) 102

NN1 94Netten 96Nood

Achterklep ontgrendelen 256Alarmlichten 63Automatische versnellingsbak 256Bandenreparatie 247Bestuurdersportier ontgrendelen 255Bestuurdersportier vergrendelen 255Contact uitschakelen - KESSY 128Motor starten - KESSY 128Portiervergrendeling 256Starthulp 250, 251Wagen afslepen 251Wagen met de trekhaak afslepen 253Wiel verwisselen 244

Noodreservewiel 240Nooduitrusting

Brandblusser 243EHBO-set 242Gevarendriehoek 242Krik 243Wagengereedschap 243

OOlie

Meldingen 23Zie Motorolie 227

OliedrukMeldingen 23

Oliepeilstok 227

Omgevingsobservatiesysteem 160Onderhoud 138

Decoratiefolie 213Ontgrendelen

Afstandsbediening 38Individuele Instellingen 40KESSY 39Sleutel 37, 38

Ontgrendelen en vergrendelen 36Opbergmogelijkheden 81Opbergtassen aan de voorstoelen 90Opbergvak aan bijrijderszijde 89Opbergvak in de middenconsole achterin 91Opbergvakken 81Opbergvak onder de bijrijdersstoel 89Overzicht

Bestuurdersruimte 9Controlelampjes 15Controlesymbolen 21Motorruimte 225

PParkeerhulp 145

Automatische systeemactivering bij vooruitrijden 147Rijbaanweergave 147Werking 146

Parkeertickethouder 82Parkeren

Automatische remondersteuning 150Inparkeersysteem 147Parkeerhulp 145Uit een parallel aan de rijbaan staande parkeer-

ruimte uitparkeren 150Passieve veiligheid 183

Rijveiligheid 184Veiligheidsuitrustingen 183Vóór elke rit 183

Pedalen 131Vloermatten 131

PortierKindersloten 41Noodvergrendeling van het bestuurdersportier 255Openen 42Sluiten 42

PortierenNoodvergrendeling 256

PortiervergrendelingNood 256

Praktische uitrusting 8112 volt stopcontact 86230 volt stopcontact 91Afvalbak 87Asbak 85Bekerhouder 84Brillenvak 88Houder voor reflectievest 83Kledinghaken 90Multimediahouder 88Opbergtassen aan de voorstoelen 90Opbergvak aan bestuurderszijde 82Opbergvak aan bijrijderszijde 89Opbergvak in de middenconsole achterin 91Opbergvak in de middenconsole voorin 84Opbergvak in de middenconsole voorin - niet af-

sluitbaar 84Opbergvakken in de portieren 83Opbergvak onder de armsteun voorin 88Opbergvak onder de bijrijdersstoel 89Parkeertickethouder 82Rugleuning met skiluik 92Sigarettenaansteker 85Uitneembare skizak 93

Proactieve inzittendenbescherming 169Controlelampje 19Werking 170

Productaansprakelijkheid 5

RRadiografische afstandsbediening

Extra verwarming (interieurvoorverwarming) 120

285Trefwoordenlijst

Page 289: A7 Octavia OwnersManual

RegelingLichtbundelhoogte 57

Reinigen 205Alcantara 217Bekleding van elektrisch verwarmde stoelen 218Koplampglazen 214Kunstleer 217Kunststof onderdelen 213Nappaleer 216Stof 217Verchroomde delen 213Wielen 215

Remassistent (HBA) 144Rembekrachtiger 130Remblokken

Controlelampje 20Remmen

Controlelampje 17Handrem 130Informatie voor het remmen 129Inrijden 135Meldingen 17Rembekrachtiger 130Remhulpsystemen 142Remvloeistof 230

Remvloeistof 230Controleren 230Meldingen 17Verversen 230

Reparaties en technische wijzigingen 207Reservewiel 239Rijden

Brandstofverbruik 271Door water op de weg rijden 140Emissiewaarden 271In het buitenland 140

Rijmodus 167Rijmodus selecteren 168

Modus Eco 168Modus Individual 169

Modus Normal 168Modus Sport 168

Rijstrookassistent 170Roetfilter 24

Meldingen 24Rolgordijn 68Ruiten

Ontdooien 214Zie Elektrische ruitbediening 49

Ruitensproeierinstallatie 225Ruitensproeiers 69

RuitensproeiervloeistofBijvullen 225Controleren 225Controlesymbool 25Wintertijd 225

RuitenwissersBedienen 69Ruitensproeiervloeistof 225Ruitenwisserbladen van de voorruit vervangen 257Ruitenwisserblad van de achterruit vervangen 257Servicestand van de ruitenwisserarmen 257

Ruitenwissers en -sproeiers 68

SSAFE

Zie Safebeveiliging 40Safebeveiliging 40SAFELOCK

Zie Safebeveiliging 40Schade aan de wagen voorkomen 139

Door water rijden 140Schakelaar in het bestuurdersportier

Elektrische ruitbediening 49Schakelen

Energiebesparend rijden 136Informatie over de ingeschakelde versnelling 28Schakeladvies 28Versnellingshendel 130

Scheidingsnet 104Achter de achterbank 105Achter de voorstoelen 106Behuizing uit- en inbouwen 106

Schuif-/kanteldakBedienen (Octavia Combi) 54Bedienen (Octavia) 52Openen en omhoogzetten (Octavia Combi 54Openen en omhoogzetten (Octavia) 52Rolgordijn openen (Octavia Combi) 54Rolgordijn sluiten (Octavia Combi) 54Sluiten (Octavia Combi) 54Sluiten (Octavia) 52

Service 208Service-intervalindicatie 34

Service-intervallen 205Sigarettenaansteker 85Skiluik 92Skizak 93Ski's vervoeren 92Sleepoog

Achter 253Voor 252

SleutelMotor afzetten 125Motor starten 125Ontgrendelen 37, 38Vergrendelen 37, 38

SluitkrachtbegrenzingElektrische achterklep (Octavia Combi) 46Elektrische ruitbediening 51Schuif-/kanteldak (Octavia Combi) 54Schuif-/kanteldak (Octavia) 52

Sneeuwkettingen 241Snelheidscode

Zie Wielen 238Snelheidsmeter 12

Zie Snelheidsmeter 12Snelheidsregelsysteem 151

Controlelampje 21Inschakelen/uitschakelen 152

286 Trefwoordenlijst

Page 290: A7 Octavia OwnersManual

Opgeslagen snelheid wijzigen 152Snelheid opslaan en vasthouden 152Tijdelijk uitschakelen 153Weergaven op het display 153

Snelheidswaarschuwing 32Spiegel

Make-up 67Spiegels

Binnenspiegel 71Buitenspiegels 72

Spoilers 209Stabiliseringscontrole (ESC) 142Stadslicht 57Standen van de automatische versnellingsbak 132Start-stop

Controlesymbool 25Start-stopsysteem 164

Meldingen 167Motor afzetten/starten 165Starthulp 251Systeem handmatig activeren/deactiveren 167Werkingsvoorwaarden van het systeem 166

Starthulp 250, 251Sticker met wagengegevens 271Stoelen

Achterbankleuning 80Armsteun achterin 79Armsteun voorin 79Elektrisch instellen 75Handmatig instellen 74Hoofdsteunen 75In het geheugen van de radiografische afstands-

bediening opslaan 77Inklapbare bijrijdersstoelleuning 79Opslaan 76Verwarming 78

Stoelen en praktische uitrusting 73Stoelen instellen 73

Stoelen instellen 73, 184Stoelfuncties 78

Stopcontact230V 91

Stopcontacten12 V 86

Stopwatch 33Stuurbekrachtiging 123

Controlelampje 17Stuurinrichting ontgrendelen/vergrendelen

Zie KESSY 127Stuurwiel 122

TTanken 219

Brandstof 219Technische gegevens 271Teller voor de afgelegde rijafstand 14Tiptronic 133Toerenteller 12Toets voor centrale vergrendeling 41TOP TETHER 204Transport

Bagageruimte 93Dakdragersysteem 106

TrekhaakBeschrijving 176Gebruik en onderhoud 179Kogeldruk 176

Typeplaatje 271

UUitklapbare dubbele haak 96Uitlaatgascontrolesysteem

Controlelampje 19Uitneembare skizak 93

VVakken 81

Variabele bagageruimtevloer 102Bagageruimte indelen 104Samenklappen 104Stand wijzigen 103

Veiligheid 183Hoofdsteunen 75ISOFIX 203Juiste zithouding 184Kinderzitjes 200TOP TETHER 204Veilig vervoer van kinderen 200

VeiligheidsgordelControlelampje 17Controlesymbool 22

Veiligheidsgordels 187Gordeloprolautomaten 190Gordelspanners 190Het natuurkundige principe van een frontale bot-

sing 188Hoogteverstelling 190Omgespen en losmaken 189Reinigen 218

Veilig vervoer van kinderenZij-airbag 202

Velgen 235Verchroomde delen

Zie Verzorging van de wagen 213Vergrendelen

Afstandsbediening 38Individuele instellingen 40KESSY 39Sleutel 37, 38

Verkeerstekenherkenning 173Meldingen 174, 175Weergaven en instellingen 174Werking 173

VerkeerstekensZie Verkeerstekenherkenning 173

VerlichtingBagageruimte 93Instapgedeelte 66

287Trefwoordenlijst

Page 291: A7 Octavia OwnersManual

Vermoeidheidsherkenning 174Werking 175

VersnellingsbakMeldingen 16

Vertraagde vergrendeling van de achterklepZie Achterklep 45

VervangenAccu 234Gloeilampjes 263Gloeilampjes van het achterlicht vervangen (Oc-

tavia Combi) 270Gloeilampjes van het achterlicht vervangen (Oc-

tavia) 268Gloeilampje van dagrijverlichting en stadslicht 265Gloeilampje van dimlicht 264Gloeilampje van extra stadslicht 265Gloeilampje van grootlicht en dagrijverlichting 265Gloeilampje van kentekenplaatverlichting 266Gloeilampje van mistlamp 266Ruitenwisserbladen van de voorruit 257Ruitenwisserblad van de achterruit 257Zekeringen 259Zekeringen - Motorruimte 262Zekeringen - Wagen met links stuur 260Zekeringen - Wagen met rechts stuur 260

Vervanging van onderdelen 207Verversen

Motorolie 228Remvloeistof 230

Vervoer van kinderen 200Verwarming

Bedienen 111Buitenspiegels 72Circulatiefunctie 112Ruiten ontwasemen 112Stoelen 78Voor- en achterruit 67

Verwarming en airconditioning 109Verwisselen

Wielen 244

Verwisselen van een wielVoorbereidende werkzaamheden 245

Verzorging van de wagen 205Afdichtrubbers 213Alcantara 217Automatische wasinstallatie 211Conserveren 212Conservering van de holle ruimtes 215Decoratiefolie 213Exterieur verzorgen 212Hogedrukreiniger 211Interieur verzorgen 216Koplampglazen 214Kunstleer 217Kunststof onderdelen 213Lak polijsten 212Nappaleer 216Portierslotcilinder 215Stoelbekleding 218Stof 217Veiligheidsgordels 218Verchroomde delen 213Wasinstallatie 211Wassen 210Wassen met de hand 211Wielen reinigen 215

VestHouder voor reflectievest 83

Vloermatten 131Zie Vloermatten 131

VoertuigcomputerZie Multifunctie-indicatie 30

Voor- en achterruit ontdooien 67Voorairbag 194Voorgloeisysteem

Controlelampje 19Voorportierwaarschuwingslampje 66Voorruit

Verwarming 67

WWaarschuwing portier 29Waarschuwingssymbolen

Zie Controlelampjes 15Zie Controlesymbolen 21

Waarschuwing voor gladheidControlesymbool 26

Wagenafmetingen 273Wagenbreedte 273Wagengereedschap 243Wagenhoogte 273Wagenlengte 273Wagen opkrikken 246Wagen parkeren 43Wagentoestand

Zie Auto-Check-Control 14Wagen van binnenuit vergrendelen en ontgren-

delen 41Wassen 205

Automatische wasinstallatie 211Hogedrukreiniger 211Met de hand 211

WaterRijden 140

Water in het brandstoffilterControlesymbool 26Meldingen 26

WeergaveBrandstofhoeveelheid 13Juist schakelen 28Koelvloeistoftemperatuur 13Kompasrichtingen 29Service-interval 34

Wegrijblokkering 124Wielbouten

Afdekkappen 240Antidiefstalwielbout 247Losdraaien en vastzetten 246

288 Trefwoordenlijst

Page 292: A7 Octavia OwnersManual

WielenAlgemene aanwijzingen 235Bandenmaten 236Bandenslijtagemerktekens 236Bandenspanning 236Belastingindex 238Bouten 241Draairichtinggebonden banden 238Levensduur van banden 236Noodreservewiel 240Reservewiel 239Sneeuwkettingen 241Snelheidscode 238Verwisselen 244Wieldop 240Wielen opslaan 236Wielen wisselen 236Winterbanden 241

Wiel verwisselenWerkzaamheden naderhand 245Wiel verwijderen en aanbrengen 245

WinterbandenZie Banden 241

Winterse omstandigheden 241Accu 233Diesel 221Ruiten ontdooien 214Sneeuwkettingen 241Winterbanden 241

XXDS 144

ZZekeringen

Kleurcode 259Kunststof klem 262Overzicht 259Vervangen 259

Zekeringenoverzicht in de motorruimte 262Zekeringenoverzicht in het dashboard 261

Zicht 66Zij-airbag 196Zonnekleppen 67

289Trefwoordenlijst

Page 293: A7 Octavia OwnersManual

ŠKODA AUTO a.s. werkt continu aan de verdere verbetering van alle typen en mo-dellen. Wij vragen u om begrip, dat om deze reden wijzigingen van de leverings-omvang in de vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. De gegevens over uiter-lijk, maten, gewichten, normen en functies van de wagen komen overeen met destand van de informatie op het moment van het ter perse gaan van dit instructie-boekje. Sommige uitrustingen worden pas op een later tijdstip geïntroduceerd ofworden alleen in bepaalde markten aangeboden (informatie hierover is verkrijg-baar bij ŠKODA Partners). Uit de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen in ditinstructieboekje kunnen geen aanspraken worden afgeleid.

Nadruk, reproductie, vertaling of andere vormen van gebruik, ook van gedeelten,is zonder schriftelijke toestemming van ŠKODA AUTO a.s. niet toegestaan.

ŠKODA AUTO a.s. behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op grond van het au-teursrecht voor.

Wijzigingen voorbehouden.

Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a.s.

© ŠKODA AUTO a.s. 2013

Page 294: A7 Octavia OwnersManual
Page 295: A7 Octavia OwnersManual

www.skoda-auto.com

Ook u kunt een bijdrage leveren aan een beter milieu!

Het brandstofverbruik van uw ŠKODA en de hiermee samen-hangende emissies van schadelijke stoffen wordt hoofdzakelijkbepaald door uw rijstijl.

Het geluidsniveau en de slijtage van uw wagen zijn afhankelijkvan hoe u met uw wagen omgaat.

Hoe u milieubewust gebruikmaakt van uw ŠKODA en tegelij-kertijd zuinig kunt rijden, leest u in dit instructieboekje.

Besteed bovendien extra aandacht aan de met gekenmerktedelen in het instructieboekje.

Werk met ons samen aan een beter milieu.

Návod k obsluzeOctavia holandsky 11.2013S65.5610.10.325E0 012 732 AD