A5 boekje TeleTOP

85
G.M.M. Volleberg

description

klein boekje over teletop

Transcript of A5 boekje TeleTOP

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

G.M.M.  Volleberg 

 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 1

 

 

 

 

 

 

 

 

Over het maken en raadplegen van studiewijzers. 

 

 

 

 

 

 

 

Over communicatie tussen docenten en leerlingen. 

Aan de slag met de ELO Pagina 2

 

Inhoud 

 

Inleiding ………………………………………………………………………..   3 

 

HOOFDSTUK 1 : Aan de slag met de ELO TeleTOP…………..   6 

 

HOOFDSTUK 2 : Digitaal Leermateriaal ………………………….  19 

 

HOOFDSTUK 3 : Vier in Balans ………………………………………   42 

 

HOOFDSTUK 4 : Richtlijnen TeleTOP‐gebruik …………………  59  

HOOFDSTUK 5 : Veel gestelde vragen …………………………..   77 

 

 

 

 

 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 3

Inleiding  

ELO is de afkorting van Elektronische Leer Omgeving. Een ELO is een internettoepassing. Dat wil zeggen dat je alleen een computer met internet nodig hebt om het te kunnen gebruiken. Sinds 2009 kijken leerlingen meer op internet dan naar de Televisie. Gemiddeld kijkt de Nederlander zo'n 3 uur TV. En ze internetten dus nog meer. Deze ontwikkeling is niet te stoppen. Een ELO helpt om leerlingen zinvol te laten internetten. In plaats van huiswerk maken met boek en schrift gebruiken we de ELO om feedback te krijgen over hun huiswerkgedrag. 

 Wat kun je doen met een ELO?  

Naast toegang tot studiewijzers kun je ook: 

Nieuws en mededelingen van docenten raadplegen.   De links naar aanvullende leermiddelen klaarzetten.  Toetsen, Enquêtes en Polls invullen of zelf maken.  Huiswerkopdracht laten inleveren  Grip krijgen op datgene wat een leerling echt doet. 

Kortom, communiceren met de leerlingen uit je eigen klassen. 

De docent bepaald 

Wat je kunt doen is afhankelijk van wat de docent klaar zet en waarop hij stuurt. De ene docent zet er uitwerkingen op en de andere proef‐werkuitslagen. Het aanbod is bepalend voor het gebruik.  

Aan de slag met de ELO Pagina 4

De docent is de bepalende factor in het gebruik van de ELO. Wanneer een docent tegen zijn klas zegt dat ze er niet op hoeven te kijken zullen leerlingen dat niet snel uit eigen beweging doen.  

 

De ELO en het digitale bord Steeds meer lokalen krijgen een digitaal bord. De ELO heeft op zich niets met zo’n digitaal bord te maken maar veel docenten zullen op zo’n bord altijd met de studiewijzer  beginnen, want daarin staat precies wat hij van de leerlingen verwacht. 

 

De meerwaarde van een ELO Er zijn vele redenen waarom de inzet van een ELO zinvol is. We noemen we de belangrijkste. 

1. Plannen van de lesstof  m.b.v. een studiewijzer 

2. Communiceren op een moderne digitale manier 

3. Poort naar leermateriaal op internet 

4. Voorbereiden op een 'leven lang leren' 5. Resultaten van leerlingen automatisch vastleggen 

6. Digitaal toetsen afnemen 

7. Multimediaal leermateriaal gebruiken 

8. Leerlingen zelf verantwoordelijkheid geven 9. Motiverende interactieve werkwijze 

10. Activerende leeractiviteiten met veel rendement 

En zo zijn er nog veel meer te noemen. De meerwaarde van een ELO is ook wetenschappelijk onderbouwd en levert bewezen meer rendement op. Echter een goed, regelmatig gebruik is hierbij van groot belang.

Aan de slag met de ELO Pagina 5

Studiewijzers Het vullen van een studiewijzer is veel werk maar niet moeilijk. Daarom is het verstandig om niet meteen de studiewijzer voor het hele jaar te vullen, maar alleen de komende weken. Dan is het te overzien. 

Richtlijnen voor een goede studiewijzer: 

‐ gebruik één studiewijzerregel per lesweek 

‐ zet in de datumkolom alleen de maandag van de week 

‐ maak regels die ver in de toekomst liggen onzichtbaar 

‐ archiveer elke week de studiewijzersregel die voorbij is 

‐ ken alleen de leerlingen toe waarvoor de studiewijzer bedoeld is 

Op deze manier houd je het overzichtelijk voor leerlingen. 

TeleTOP heeft een uitgebreide online handleiding. 

 

Klik op de knop ‘Help’ om die te zien. Dit is een algemene TeleTOP‐handleiding zoals die voor alle scholen in Nederland geldt. Bij een nieuwe versie wordt deze ook het snelste bijgewerkt. 

Elke school maakt afspraken die afwijken van deze handleiding. 

Wat bij ons een studiewijzer heet wordt in de TeleTOP handleiding een ‘vaksite’ genoemd. Dus onthoud:  ‘vaksite = studiewijzer’. 

Aan de slag met de ELO Pagina 6

HOOFDSTUK 1        Aan de slag met TeleTOP 

TeleTOP is een internettoepassing. Dat wil zeggen dat je alleen een computer nodig hebt om het te kunnen gebruiken. Vooral thuis. 

Ga naar hs.teletop.nl om dit startscherm te zien. 

 

Dit scherm is al jarenlang ongeveer hetzelfde.  Klik op alle plaatjes en de links die eronder staan. Bekijk de filmpjes !!! 

Je logt in met je leerlingnummer en het wachtwoord is de eerste keer altijd ‘welkom’. Klik op de knop ‘ Aanmelden’ en je bent binnen. 

 

Nadat je bent aangemeld zie je 5 tabbladen. Zonder aan te melden zie je alleen de eerste twee: “Nieuws” en “Veel gestelde vragen”. 

Heb je een vraag? Kijk dan eerst even bij veel gestelde vragen om te kijken of je vraag daar bij staat. Dat kan zonder aangemeld te zijn. 

Klik op het tabblad “Zoek studiewijzers” en zoek de studiewijzer voor beginners met de code “00‐beginners” en de naam “Aan de slag met TeleTOP”. Klik in het linker‐menu op “Studiewijzer” en maak de opdrachten die daar staan. 

Aan de slag met de ELO Pagina 7

Tabblad “Mijn studiewijzers” Om het tabblad “Mijn studiewijzers” met de juiste studiewijzers te vullen moet je elk schooljaar opnieuw enkele handelingen verrichten.  Ga naar het Tabblad “Veel gestelde vragen en zoek naar “Tabblad ‘Mijn Studiewijzers’ samenstellen via in‐ en uitschrijven”. Lees dat en doe wat daar staat…  Een lege studiewijzer bevat bij de start een jaarplanning en kan alleen door een iCoach aangemaakt worden. Zo'n 'lege' studiewijzer dient de  eerste keer aangevraagd te worden bij de iCoach of de ICT‐coördinator. De lege (sjabloon) studiewijzer bevat een standaard indeling: 

 

Het invullen van een lege studiewijzer is arbeidsintensief, maar niet echt moeilijk. TeleTOP maakt gebruik van regelnummers 100, 110 enz. Een (studiewijzer)regel komt in principe overeen met één lesweek. De docent mag de tekst in zo’n regel naar eigen inzicht invullen. 

Alleen iCoaches of de ICT‐coördinator kunnen sites aanmaken. Voor de benaming van een vaksite geldt de volgende afspraak:  <leerjaar en studiericht.>_ <vak>_<afk. docent>  Voorbeeld: 2H_WI_DOC betekent: 2e klas Havo, vak Wiskunde  en de eigenaar/maker van de studiewijzer is DOC.  Een specifieke klassite gebruikt dezelfde naam aangevuld met de juiste docent en klas. Bijvoorbeeld 2H_WI_VLB_H2E Het is belangrijk voor het overzicht, dat de iCoaches deze nieuwe namen juist hanteren. 

Aan de slag met de ELO Pagina 8

10 redenen waarom een ELO zinvol is? 

1. Allereerst omdat we studiewijzers willen zodat alle leerlingen dezelfde stof krijgen aangeboden. Met die studiewijzers kunnen leerlingen doorwerken, ook als hun docent ziek is of als een les uitvalt. Een digitale studiewijzer biedt vele voordelen t.o.v. een papieren versie.  2. Keuzewerktijd (KWT) is gebaseerd op de studiewijzer. Leerlingen moeten leren plannen. Via de studiewijzer kunnen ze zien wat ze tijdens de KWT‐uren het beste kunnen doen.   3. We willen de kinderen voorbereiden op "een leven lang leren" (long‐life learning, éducation permanente). We merken dat leerlingen steeds slechter hun huiswerk maken, maar dat ze aan de andere kant steeds meer via internet leren.    4. Met een ELO beschikken we over een hulpmiddel, waarmee  we de resultaten van leerlingen kunnen vastleggen. Dat is het begin van een uniek digitaal portfolio per leerling.  5. Digitaal toetsen wordt mogelijk met een ELO. Voorlopig is  dat nog diagnostisch, maar dit zal op termijn ook ingezet worden voor officiële toetsen en levert voor docenten grote tijdwinst op.  6. Werken met een ELO is dé manier om leerlingen te motiveren, ze vinden het leuk. Weer eens iets anders dan de normale vaklessen. Werken met een ELO is een onderwijsvorm waarbij vooral de leerling actief is.  

7. Bij een goed gebruik van de ELO is de leerling zelf verantwoordelijk voor het resultaat.  

8. Actieve leeractiviteiten leveren veel rendement op, zoals de illustratie hieronder laat zien: Wat we na 24 uur nog weten...  

Aan de slag met de ELO Pagina 9

                  

  Een ELO nodigt uit om uit te leggen/toe te passen wat je gedaan hebt. Je kunt op elk moment zien wat de leerling gedaan heeft. Voorbeelden zijn ook projecten via de ELO.   9. Samenwerken wordt gestimuleerd via de ELO. Leerlingen kunnen als groep bijvoorbeeld een werkstuk inleveren.   10. En ‘last but not least’, de ELO geeft structuur aan de lessen en kan multimedialinks bevatten naar achtergrond‐informatie over het specifieke onderwerp.  

Aan de slag met de ELO Pagina 10

Leerlingen kunnen zichzelf autoriseren 

Het is niet standaard, maar de locatie Heiligestraat heeft ervoor gekozen om de TeleTOP‐vaksites Studiewijzers te noemen. Ook de tabbladen zijn hierdoor hernoemd. 

 

 

Leerlingen zien in het Tabblad "Mijn studiewijzers" alleen díe studiewijzers waar hij als leerling of als gast voor geautoriseerd is. De leerling kan deze lijst zelf samenstellen door zich in te schrijven voor de studiewijzers die hij daar wil zien. Voorwaarde is dat de optie “Automatische verwerking van inschrijvingsaanvragen” is aangevinkt en de juiste periode is aangegeven. 

 

 

Voor alle studiewijzers die zichtbaar zijn in "Mijn studiewijzers" kan via het Tabblad "Weekoverzicht" een overzicht van de actuele studiewijzerregels (van die week) bekeken worden.  

LET OP : Wanneer groepen in studiewijzerregels aangevinkt zijn, zijn die regels NIET zichtbaar voor gebruikers die NIET tot die groep behoren.  

In dat geval dien je of die testgebruiker aan die groep toe te kennen of een leerling‐login te gebruiken die WEL tot die groep behoort. Voorbeelden hiervan zijn vooral te vinden in de bovenbouw, waar men werkt met clustergroepen.  

Aan de slag met de ELO Pagina 11

Wie is online? 

Bovenin staat tussen de 'Berichten' en 'Help' hoeveel gebruikers online zijn. Door daar op te klikken kun je zien wie dat zijn en door dan op het betreffende gebruikersprofiel te klikken, kun je iets meer te weten komen over deze gebruiker. Maar alleen, wanneer deze gebruiker iets in zijn gebruikersprofiel heeft ingevuld. Geef daarom het goede voorbeeld en vul iets in bij je eigen gebruikersprofiel. Dat kun je doen via het "Ga naar" ‐ menu rechtsboven. 

Een Avatar vinden de leerlingen bijvoorbeeld heel leuk. 

Een Avatar of Nickname is een klein plaatje dat door internetters als een soort alter‐ego wordt gebruikt. 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 12

Maak alleen de actuele periode zichtbaar De weken die nog komen kun je voorzien van een “Slotje” en de weken die al geweest zijn kun je het beste “Archiveren”.   Een slotje betekent dat de leerling ze niet ziet. Gearchiveerd betekent dat de leerling wel terug kan kijken door te kiezen voor Toon: Archief (zie afbeelding)   

   Het maakt het voor de leerling veel overzichtelijker. 

Het is mogelijk dit te automatiseren door data aan de studiewijzerregels te hangen die ervoor zorgen dat na een bepaalde dag een regel zichtbaar wordt, maar dit wordt niet aanbevolen. 

Het is het beter wanneer de docent regelmatig de actualiteit van de studiewijzer eerst zelf bekijkt en dan handmatig open zet wat hij wil dat leerlingen zien en archiveert wat geweest is. 

Aan de slag met de ELO Pagina 13

Een docent kan zelf allerlei dingen instellen  

Met de onderste keuze in het blauwe menu "Instellingen" (met grijs randje) kunnen er allerlei wensen ingesteld worden.  

 

In 5 stappen kunnen de instellingen eenvoudig doorgenomen worden. Van de naam en openingspagina tot het importeren van leermateriaal. De laatste stap is geen instelling. Daarmee wordt de studiewijzer geopend. 

Aan de slag met de ELO Pagina 14

Opdrachten maken  

Het maken van goede opdrachten is lastiger dan je denkt. 

Het is daarom verstandig om eerst een opdracht te maken en deze pas daarna in de studiewijzer te hangen. Een opdracht wordt als volgt gemaakt: 

1. Breid het menu uit met de optie "Opdrachten" 

2. Kies "nieuwe opdracht" en formuleer een opdracht. 

3. Kijk of "werk inleveren" en "inleveren" goed werken. 

Pas in de volgende stap koppelen we deze opdracht aan een studiewijzerregel. 

Opdrachten koppelen 

Nadat de opdracht is gemaakt en getest kan deze (op de juiste plek) in de studiewijzer gehangen worden. 

Dat doe je door in de gewenste studiewijzerregel in een leeg hokje te typen "Opdracht..." en dan op de link‐button te klikken. Hier typ je een korte tekst zoals "Maak onderstaande opdracht". Deze studiewijzerregel koppel je dan aan de gewenste opdracht. 

 

     Het nakijken e.d. is in TeleTOP vooralsnog niet goed geregeld. Via “Administratie” zijn wel diverse overzichten te raadplegen.

Aan de slag met de ELO Pagina 15

TeleTOP menu uitbreiden 

TeleTOP wordt pas een echte ELO wanneer we de vele mogelijkheden die er zijn ook gebruiken. 

Zo zijn er Toetsen, Forums, Polls, Vraag en antwoord spelletjes etc. 

Al deze zaken kunnen door de docent naar believen toegevoegd worden. 

Heel eenvoudig via "Instellingen" Stap 3. 

Sommige docenten vinden het leerzaam wanneer leerlingen zelf vragen kunnen stellen, Polls kunnen toevoegen etc.  

Anderen willen dat juist niet. Een potloodje bij een menu‐item geeft aan dat een leerling zelf mag toevoegen. 

Een slotje betekent dat alleen de docent dat menu‐onderdeel kan zien. 

 

Er is heel veel mogelijk, maar het is aan te bevelen in eerste instantie met een eenvoudig menu te beginnen. 

Pas wanneer je er echt mee gaat werken, zet je een nieuw item weer open. Zo kun je samen met je leerlingen iedere keer weer iets nieuws toevoegen aan het werken met de ELO. 

Aan de slag met de ELO Pagina 16

Leermiddelen ordenen 

Wanneer er volop met TeleTOP gewerkt wordt, breekt het moment  aan om enige structuur in de vele leermiddelen te brengen. Dat kan via de menukeuze 'Leermiddelen' (met het paarse randje). 

           

Het ordenen van alle gebruikte leermiddelen is een taak van de docent, die als eigenaar van de studiewijzer is aangesteld.  De docent bepaalt wat er in blijft en wat verwijderd wordt.   

Aan de slag met de ELO Pagina 17

Foto’s, filmpjes en geluid 

In TeleTOP kun je Webkwesties maken. Hieronder staat een voorbeeld met hoe je foto’s, filmpjes en presentaties in TeleTOP kunt zetten. 

 

 

TeleBlik filmpjes 

Ook links  naar TeleBlik‐filmpje kunnen eenvoudig in TeleTOP gehangen worden. 

Uitwerkingen beschikbaar stellen 

Het blijkt af en toe erg handig te zijn om uitwerkingen digitaal beschikbaar te stellen. De docent kan bijvoorbeeld een foto maken van een bladzijde uit het antwoordenboekje en die foto op de gewenste plek in TeleTOP invoegen. 

Vervolgens kan er rechtstreeks naar verwezen worden. 

Aan de slag met de ELO Pagina 18

Voorbereidingen voor het nieuwe schooljaar  Het eerste jaar is verreweg het meest tijdrovend in het werken met TeleTOP, want dan bouw je alles op. 

In het tweede en volgende jaren kun je daar de vruchten van plukken. Om de studiewijzer voor een nieuw schooljaar gereed te maken, hoef je vrijwel niets te doen. 

Op het eind van het schooljaar, wanneer de nieuwe jaarplanning beschikbaar is, hoef je in principe alleen de data van de weken aan te passen. Het is ook mogelijk een iCoach of de ICT‐coördinator een nieuwe kopie te laten maken. Alle deelnemers en ingeleverde opdrachten zijn dan automatisch verdwenen. 

De beëindigde studiewijzer kan door de docent zelf  gearchiveerd worden (nadat de kopie gemaakt is). Het dearchiveren kan namelijk alleen gedaan worden door een iCoach of de ICT‐coördinator. En zo zijn er nog honderden tips die niet in deze korte handleiding beschreven staan. 

Aan de slag met de ELO Pagina 19

HOOFDSTUK 2          Digitaal Leermateriaal 

De locatie Heiligestraat van RSG Lingecollege bevindt zich qua ICT-outillage vergeleken met scholen elders in Nederland ergens in de middenmoot. We beschikken over een groot open leercentrum en een drietal computerlokalen. Daarnaast zijn er nog tientallen computers voor leerlinggebruik aanwezig. Dat is de situatie, zoals hij tot stand is gekomen na de grote verbouwing van 2002-2003. In toenemende mate komt de vraag naar plaatsing van apparatuur in afzonderlijke vaklokalen. De schoolleiding is door ervaringen op andere scholen hierin terughoudend. Wél is de afgelopen jaren ingezet op plaatsing van digitale schoolborden. Op dit moment, november 2008, zijn er zeventien en de enige reden waarom er nog niet meer zijn, is – zoals zo vaak in het onderwijs – gelegen in de factor geld. De locatiedirectie zoekt naarstig naar mogelijkheden om budget te vinden voor uitbreiding van dit door veel docenten gevraagde leermiddel. Toepassing van ICT in het onderwijs vraagt echter om evenwicht. Niet alleen de hardware moet er zijn, ook de software en de kennis van de gebruikers zijn van essentieel belang. Er kan redelijkerwijze niet van de docenten worden verwacht, dat zij van meet af aan bedreven zijn in het gebruik van de nieuwe middelen. Laat staan, dat van hen verwacht wordt, dat zij de z.g. “content” om de borden letterlijk mee te vullen steeds zelf gaan zoeken of ontwerpen. Uiteraard kan en mag de docent die dat prettig vindt, zelf op zoek, maar voor velen geldt, dat zij het wiel niet willen, maar ook niet hoeven uit te vinden. Dat is het doel van de studiedag op 13 november 2008 en van dit boekje. Docenten kunnen ontdekken, waar materiaal voor hun vak pasklaar aanwezig is en met name ook wat uitgevers al bij de door de school gebruikte leerboeken aanbieden. Daarmee kan de cirkel worden gesloten. Met behulp van digitale middelen kan de docent zijn les geven op een moderne en voor leerlingen en hemzelf aangename manier. Leerlingen kunnen vervolgens thuis veel herkenbaar op hun eigen computer terugvinden om er mee te oefenen. Zó kan het onderwijs op de locatie Heiligestraat, dat al jaren van hoge kwaliteit is, die kwaliteit behouden en plaats vinden in een sfeer die past in de 21e eeuw.

Aan de slag met de ELO Pagina 20

De rol van de ELO 

E‐learning is de verzamelnaam voor het vormgeven van leersituaties met behulp van ICT. Goed werkende ICT is hierbij belangrijk, maar niet het belangrijkste. In ons ICT‐beleid gaat het in dit verband over ‘vier in balans’. De kern hiervan is een evenwichtige inzet van 4 bouwstenen: 

1. Visie (op onderwijs en op ICT‐gebruik als hulpmiddel) 2. Kennis (deskundigheid van docenten op ICT‐gebied) 3. Software (beschikbare content, digitaal leermateriaal) 4. Hardware (voldoende beschikbaar in de school) 

Het leren omgaan met digitaal leermateriaal vergt een combinatie van deze 4 aspecten. Alleen dan kan er een inspirerende leeromgeving voor leerlingen ontstaan. 

Waarom is de rol van de ELO (= TeleTOP) zo belangrijk? 

In feite heeft elke ELO drie belangrijke doelen (PCP): 

1. Planner (studiewijzer, wanneer/wat/hoe); 2. Communicatiemiddel naar leerlingen en medewerkers; 3. Poort naar leermiddelen (externe links naar internet en 

snelkoppelingen naar zelf gemaakt digitaal materiaal). 

Aan de slag met de ELO Pagina 21

Korte toelichting per aandachtsgebied 

1. Planner 

De studiewijzer is de startpagina in een les met een digitaal bord. Waar zijn we? Wat is/was het huiswerk? Wat gaan we vandaag doen? Vanuit die planning wordt verder geklikt. 

2. Communicatiemiddel 

Wanneer leerlingen en personeel massaal gebruik maken van TeleTOP als standaard medium waar op termijn al het digitaal (leer)materiaal terug te vinden is, zal er een grote besparing kunnen plaatsvinden in aanschaffen van boeken en het drukken op papier. Alles wat niet voor de ogen van de leerling bedoeld is, wordt eenvoudig van een “slotje” voorzien. Veilig, handig en efficiënt. 

3. Poort naar leermiddelen 

TeleTOP is nadrukkelijk geen opslagplaats voor alle digitale  leermiddelen. Het is slechts de plek waar je begint met zoeken. Zelf gemaakt materiaal mag er wel in, maar veel meer zullen er links zijn naar sites van uitgevers en andere makers van online‐leermateriaal.   

    

Aan de slag met de ELO Pagina 22

Een tiental voordelen van digitaal leermateriaal 

 1. Samen leren wordt op alle fronten gestimuleerd.  2. Digitaal materiaal is eenvoudiger onderhoudbaar.   3. Het is gemakkelijker actueel te maken.   4. De ontwikkelcyclus wordt beter beheersbaar.    5. Digitaal toetsen (en nakijken) wordt mogelijk.  6. Controle op huiswerk kan geautomatiseerd worden. 

7. Absentiecontrole achteraf wordt mogelijk.  

8. Het bewaken van de voortgang wordt eenvoudiger.   9. Het is goedkoper is dan traditioneel leermateriaal.  10. Het  ‘embedden’ van video‐materiaal wordt mogelijk.  Dit lijstje is niet volledig, er zijn nog veel meer voordelen van het gebruik van digitale leermiddelen te bedenken.  Echter, er is wel een digitaal bord in elk lokaal nodig om digitaal materiaal te kunnen gebruiken. Of een lokaal met allemaal computers. Wanneer dat er niet is, of wanneer het niet werkt, moeten we ervoor zorgen dat je terug kunt vallen op traditioneel leermateriaal. Bijvoorbeeld een gewoon schrijfbord en een stapel (afgeschreven) boeken. 

Aan de slag met de ELO Pagina 23

Zoeken & Vinden  Vanzelfsprekend is internet dé bron waar je begint met zoeken naar digitaal leermatariaal. Wie kent niet het gevleugelde woord ‘Googelen’?  Maar er is meer.  

Edurep is de zoekmachine van TeleTOP en kennisnet.    Klik in het zoekvenster en er verschijnt een formulier waarop  je uitgebreid kunt zoeken in de 

Educatieve Repository.  Via www.leermiddelenplein.nl (een initiatief van SLO) kun je rechtstreeks zoeken in een uitgebreid leermiddelenbestand.  Er komen steeds meer initiatieven. De educatieve zoekmachine www.samenzoeken.nl  zoekt in meerdere bekende databanken zoals TeleBlik en de digitale school van kennisnet.  Ook op www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl kunnen diverse digitale leermiddelen gevonden worden. 

Aan de slag met de ELO Pagina 24

Zelf maken 

Er zijn vele hulpmiddelen om digitaal leermateriaal te maken.   Voorbeelden zijn:  Lectora ( www.trivantis.com ) een licentie is via TeleTOP te verkrijgen.  ExeLearning ( www.exeleren.net ) gratis open source software    ( zie www.digitaalleermateriaal.nl  voor voorbeelden)  Easyprof ( www.easyprof.com ) met een intuïtieve gebruikers interface  Er zijn er nog veel meer zoals CoursGenie of Lersus enz.  Kijk voor meer informatie bijvoorbeeld op: www.edutools.be   Er komen ook steeds meer commerciële aanbieders op de markt die deze diensten aanbieden ( www.maassen.com , www.e‐learning.nl , www.stoas.nl , etc )  Het blijkt dat het zelf maken van leermateriaal geen effectieve bezigheid is. Wel leuk om te doen, maar in de praktijk blijkt weinig materiaal enkele jaren later nog gebruikt te worden. De tip voor docenten van het RSG Lingecollege, locatie Heiligestraat is derhalve:  Gebruik TeleTOP als poort naar bestaand leermateriaal.  

Aan de slag met de ELO Pagina 25

Uitgevers  Wat hebben uitgevers te bieden? 

Noordhoff Uitgevers komt met een nieuwe reeks multimedia producten op de markt. iClips heten de bewegende animaties en 

Schoolwise is de eigen ELO. De boeken zijn ook digitaal te verkrijgen. Een combinatie kan natuurlijk ook.  

 ThiemeMeulenhoff heeft Smart‐e.  Het digitale leerplatform behorend bij de nieuwe generatie methodes.  

 Malmberg heeft z’n eigen ePack learning modules en een ELO‐ePack om op te nemen in onze eigen ELO.  

NijghVersluys heeft een heleboel productspecifieke websites die de methode ondersteunen. Deze zijn via links prima te gebruiken.  

EPN heeft een docentenkit en maakt ook gebruik van SchoolWise (zie Noordhoff Uitgevers).   Al deze uitgevers zijn voor de studiedag uitgenodigd om hun digitaal leermateriaal te komen toelichten. 

Aan de slag met de ELO Pagina 26

Digitale borden   Digitale schoolborden Met één muisklik het schoolbord veranderen in een bord met lijntjes of ruitjes? Filmfragmentjes of een landkaart laten zien? Met digitale schoolborden kan dit allemaal.   Wat is het eigenlijk? 

Het digitaal schoolbord vervangt het klassieke zwarte of groene schoolbord in de klas. Een beamer projecteert beelden op het bord. Deze beamer wordt weer aangestuurd door een gewone computer. Alles wat we op het computerscherm zien, wordt geprojecteerd op het digitale schoolbord. De beamer hangt aan het plafond zodat niemand er last van heeft. De computer is zo klein mogelijk en het liefst helemaal weggewerkt in het bureau van de docent.   Voordelen van een digitaal schoolbord 

De mogelijkheden van een digitaal schoolbord zijn ongekend. Zo kunnen we websites tonen en gebruiken, muziek‐fragmenten laten horen, presentaties maken en nog veel meer. Omdat het digitale schoolbord gebruik maakt van een computer, kunt we alles bewaren en later weer gebruiken. In de lessen kan zo op een eenvoudige manier gebruik gemaakt worden van websites, software, filmpjes, muziekfragmenten, interactieve teksten, presentaties enz.

Aan de slag met de ELO Pagina 27

Multimedia  Eén van de voordelen van digitaal leermateriaal is dat het mogelijk wordt om multimedia‐toepassingen er in op te nemen. Veel leerlingen leren daarmee veel gemakkelijker.  Hoe maak je materiaal met  foto’s, film en geluid? 

Bij www.beeldengeluid.nl is ruim een eeuw aan fragmenten beschikbaar. Op www.klassetv.nl staan ontelbare educatieve videoclips, evenals op www.schooltv.nl/beeldbank/vo  

 En zo zijn er nog veel meer… een oneindig groot aanbod.  Het is nadrukkelijk NIET de bedoeling om videofragmenten in TeleTOP te bewaren. Via “linken en/of embedden” worden de fragmenten op de juiste plek in TeleTOP gezet.   Hetzelfde geldt voor (grote) foto’s en geluidsfragmenten.  Vrijwel elke aanbieder heeft de link/embed en/of popup bij het fragment erbij staan.  In TeleTOP zijn meer dan voldoende voorbeelden te vinden om te zien hoe dit precies werkt. 

Aan de slag met de ELO Pagina 28

Inleveropdrachten  Het is de bedoeling om de studiewijzers uit te breiden met digitale inleveropdrachten. Hiermee is het gedane (huis)werk van de leerlingen beter te controleren.  Plagiaatcontrole op inleveropdrachten 

De plagiaatcontrole die standaard in TeleTOP zit is met één vinkje aan te zetten.  

Het is aan te bevelen om inleveropdrachten voor een punt altijd zowel digitaal (met deadline) als op papier in te leveren (kort na de ingestelde deadline). De docent kan vooraf in TeleTOP zien wie, wat gaat inleveren en heeft dus nog de mogelijkheid om tijdig bij te sturen. 

  Het is even oefenen met de plagiaatdetectie, maar wanneer je eenmaal weet hoe het werkt wil je nooit meer zonder !!!

Aan de slag met de ELO Pagina 29

Digitaal toetsen  

Eindelijk minder nakijkwerk !!! 

Digitale examens worden op termijn standaard. Daar is iedereen het wel over eens. Mede daarom is het een goede zaak om te oefenen met het afnemen van digitale toetsen 

In TeleTOP zit weliswaar een compleet toetssysteem, maar dat is nog niet geschikt om echte toetsen  af te nemen. Deze toetsen kunnen wel gebruikt worden om diagnostisch te toetsen. 

Je kunt leerlingen in een computerlokaal of gewoon thuis zo’n toets laten maken en die de volgende les bespreken. 

 

  

 

 

 

 

Om de kennis van leerlingen te toetsen zou je bijvoorbeeld elk hoofdstuk af kunnen sluiten met een digitale toets.  

TeleTOP biedt ook de mogelijkheid om leerlingen zelf toetsvragen te laten formuleren. Erg leerzaam.

Aan de slag met de ELO Pagina 30

Digitale controle 

 Digitale controle op werkhouding en inzet 

Wanneer er regelmatig via TeleTOP iets ingeleverd moet worden en/of een diagnostische toets wordt afgenomen, dan is het mogelijk om achteraf een overzicht uit te draaien van wie welke opdracht of toets niet ingeleverd heeft. 

Naam  Datum  Datum  Datum Totaal niet ingeleverd 

Leerling 1  8 april 9:15  13 mei 9:45 2 juni 10:51 0 

Leerling 2    13 mei 9:45 2 

  ..  .. .. .. 

Leerling 26  8 april 9:20  2 juni 10:51 1 

 Je zou met de sectie kunnen afspreken in hoeverre je dat mee laat wegen in het eindcijfer. Het is een fundamenteel andere manier van beoordelen.  Een relatief nieuw onderwijsdoel is het verwerven van competenties die nodig zijn om in de moderne samenleving te functioneren: samenwerken, zelfreflectie, communicatie, leren leren, e.d. Deze competenties laten zich niet pakken in een so‐tje of een proefwerk. Ze vragen om een andere wijze van rapportage. Leerlingen laten zelf zien wat ze in huis hebben door alles digitaal vast te leggen. Zo’n digitaal portfolio zit standaard in TeleTOP. Gebruik maken van digitale controle leidt in een later stadium automatisch tot een digitaal portfolio. Dit is zo’n uitgebreid onderwerp dat we daar een volgend TeleTOP‐boekje wellicht op terug komen. 

Aan de slag met de ELO Pagina 31

Samen leren  TeleTOP is een prachtig hulpmiddel om te leren in 5 dimensies1: 1‐motiveren, 2‐verwerven en integreren van kennis, 3‐verdiepen en verbreden, 4‐toepassen en 5‐reflectie. 

Door gebruik te maken van de hiervoor genoemde mogelijkheden wennen leerlingen aan samen leren. TeleTOP biedt daarvoor o.a. Werkplaatsen: een opslagplaats waar je met meerdere leerlingen tegelijk in kunt werken. 

 

Samen ontwikkelen en bewaren van digitaal leermateriaal 

Het zou mooi zijn wanneer we elkaars materiaal kunnen gebruiken zonder het steeds te kopiëren naar de eigen studiewijzer. Daarvoor heeft TeleTOP een Learning Content Management Systeem (afgekort met LCMS).  

Om gebruik te kunnen maken van dit systeem dient een leerobject te voldoen aan de SCORM standaard. Dit is een verzameling afspraken waar een leereenheid aan moet voldoen om het te kunnen bewaren in het LCMS. Meer over deze manier van werken is te vinden op de Wiki‐site: nl.wikipedia.org/wiki/LCMS  

 

Onderwijs en open leermiddelen 

Onlangs (sept. 2008) heeft de onderwijsraad, het adviesorgaan van de tweede kamer en de minister van onderwijs, in een lijvig document een advies uitgebracht over onderwijs en open leermiddelen2 en hoe we daarmee om moeten gaan. 

De raad constateert: 

1 Zie het boek “Leren in 5 dimensies” uit 2005 van Robert Marzano en Wietske Miedema 2 Zie de website www.onderwijsraad.nl Daar is het hele document te downloaden.

Aan de slag met de ELO Pagina 32

Dat onze nieuwe generatie leerlingen meer denkt in beelden dan in teksten. 

Dat verwacht mag worden dat wij leerlingen  voorbereiden op een maatschappij met veel ICT. 

De belangrijkste aanbevelingen van de raad zijn: 

1. Nieuwe leermiddelen in samenwerking arrangeren.  

2. Investeringscasus open leermiddelen starten 

3. De overheid dient leraren actief te ondersteunen 

Het totale advies is beschreven in een document van 126 pagina’s en bevat talloze interessante wetenswaardigheden. 

Dit document en vele andere tips en trucs staan ook op de speciale TeleTOP‐site “studiedag2”  

Tot slot nog enkele wetenswaardigheden 

Op de site www.teletop.nl staat heel veel te lezen over TeleTOP en het gebruik van digitaal leermateriaal. Daar staan ook een groot aantal succesverhalen van andere scholen die met TeleTOP werken. TeleTOP heeft een duidelijke plaats in het onderwijsleerproces op het RSG Lingecollege. Studiewijzers zijn verplicht enz. 

De site Cursus_TeleTOP (Aan de slag met TeleTOP) bevat een aantal opdrachten waarmee je in enkele uren vertrouwd raakt met het gebruik van TeleTOP. Alle brugklasleerlingen krijgen deze cursus bij informatica. 

Er zijn ontelbaar veel internetsites waar digitale leermiddelen staan. Google maar eens. Educatieve uitgeverijen worden ernstig bedreigd. 

Over een aantal jaren zijn alle traditionele schoolborden vervangen door digitale schoolborden. Denk nu alvast na over wat dat betekent. 

Aan de slag met de ELO Pagina 33

Docenten wordt geadviseerd om te leren hoe je digitaal leermateriaal arrangeert. Dit kan heel snel en effectief. 

Op www.ictvo.nl  of op ictvo.kennisnet.nl staat veel achtergrondinformatie van de ICT‐ontwikkelingen. 

 

Tot zover een inleiding in de problematiek van digitaal leermateriaal. We staan aan de vooravond van grote onderwijskundige veranderingen als gevolg van de komst van deze nieuwe leermiddelen.  

Aan de slag met de ELO Pagina 34

Leermiddelenbeleid 

Het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van leermiddelen lesmateriaal, modulen en andere delen van het curriculum behoort al sinds mensenheugenis tot het takenpakket van de docenten en staat ook zodanig weergegeven in de functiebeschrijvingen van docent, seniordocent en stafdocent. De invoering van de gratis leermiddelen voor de leerlingen c.q. de ouders en de opname van € 316 per leerling in de lumpsum voor de scholen zette de leermiddelen niet alleen kwalitatief maar nu ook financieel in de schijnwerpers. Deze paragraaf geeft de algemene kaders voor een leermiddelenbeleid  weer, gebaseerd op enerzijds de landelijke wet‐ en regelgeving.  Uitgangspunten bij het schoolbeleid zijn de onderstaande zaken:  Onderwijs:  De gebruikte leermiddelen dekken de inhoud van het basiscurriculum en zijn in principe ‘docentonafhankelijk’, zodat uitval, vervanging resp. vertrek van een docent door een collega opgevangen kan worden. De leermiddelen zijn up to date en sluiten aan bij de vakspecifieke onderwijskundige ontwikkelingen.  Personeel: Een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van lesmateriaal is onderdeel van iedere docentfunctie. Slechts daar waar feitelijk geen resp. onvoldoende lesmateriaal voorhanden is kan het zelf of met anderen schrijven van (delen van) het curriculum een substantieel onderdeel van het takenpakket zijn. Hierbij kan gedacht worden aan ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld het vakcollege techniek of het technasium.  Financiën: De hoogte van de lump sum vergoeding vormt het financiële kader waarbinnen het leermiddelenbeleid vorm dient te krijgen. In de onderstaande paragrafen wordt verder uitwerking gegeven aan bovenstaande     

Aan de slag met de ELO Pagina 35

 Definities De landelijke regelgeving geeft aan welke zaken onder leermiddelen vallen. Dit betreft: 

leerboeken;   werkboeken;   projectboeken en tabellenboeken;   examentrainingen en examenbundels;  

eigen leermateriaal van de school en bijbehorende cd’s en dvd’s;  

licentiekosten van digitaal leermateriaal;  

lesmateriaal voor keuze vakken; hierbij horen ook extra vakken (eventueel op een hoger niveau)  

aangepaste schoolboeken en overig materiaal voor leerlingen met een leesbeperking zoals visueel gehandicapten en dyslectici. 

 Men moet zich echter realiseren, dat beleid dat er alleen op gericht is om de uitgaven te beperken tot het beschikbare geld voor de z.g. gratis schoolboeken, wellicht kan leiden tot verplaatsing van kosten naar andere terreinen die evengoed uit de lumpsum van de school moeten worden betaald. Als men bijvoorbeeld besluit om werkboeken te vervangen door licenties op gebruik van door de uitgevers beschikbaar gesteld leermateriaal, dan leidt dat noodzakelijkerwijze tot een stijging van het voor ICT benodigde geld. In de klassensituatie zullen die digitale leermaterialen immers gebruikt moeten kunnen worden. Daarom is het verstandig om het begrip leermiddelen een ruimere definitie te geven. Tot de leermiddelen kunnen worden gerekend: 

a. Algemeen in de school aanwezige zaken die rechtstreeks het onderwijs dienen en die in beginsel ieder ten dienste staan: 

(Digitale) schoolborden.  Computerlokalen, waarop kan worden ingetekend. 

De outillage in Open Leercentra.  De mediatheek. 

b. Specifiek voor bepaalde vakken aangeschafte en daar per sectie beschikbare middelen: 

Aan de slag met de ELO Pagina 36

In vaklokalen (inclusief gymzalen) aanwezig en algemeen bruikbaar materiaal. 

Klassensets van bepaalde leerboeken.  Door docenten zelf ontwikkeld lesmateriaal, al dan niet 

digitaal. c. Schoolboeken, andere hulpmiddelen en licenties voor digitaal 

leermateriaal die krachtens de regeling “gratis schoolboeken” aan de leerlingen ter beschikking worden gesteld. 

d. Hulpmiddelen die door de ouders moeten worden betaald.  Financiering Vanuit de genoemde indeling kan worden geconstateerd, dat de financiering van de leermiddelen wordt betaald uit de volgende middelen: Ad a. Deze zaken worden volledig uit de lumpsum betaald. Zij maken deel uit van de materiële bekostiging van de school. Een deel behoort tot het algemene materiële budget, een deel tot de ICT‐voorzieningen. Ad b. Deze zaken worden betaald uit: 

Het materiaalbudget van de school. 

De sectiebudgetten.  Het door de overheid betaalde boekengeld. 

Ad c. Wordt volledig betaald uit het door de overheid betaalde boekengeld. Ad d. Door de ouders moeten worden betaald: 

een bijdrage wanneer de leerling deelneemt aan een onderwijsstroom die niet behoort tot het basisprogramma (bijvoorbeeld sportklas of versterkt talenonderwijs); 

atlas;   woordenboeken;   agenda;   rekenmachine;  

sportkleding;   gereedschap en werkkleding;   schrift en multomap;  

pennen en dergelijke; 

Aan de slag met de ELO Pagina 37

deelname aan niet verplichte buitenles‐activiteiten als excursies en werkweken. 

Alleen in uitzonderlijke gevallen zal de school zaken gezamenlijk inkopen die voor rekening van de ouders zijn. De school zal wel aanwijzingen verstrekken over de aard van de aan te schaffen leermiddelen en eventueel verwijzen naar de betreffende verkooppunten.  De inkoopservice voor rekenmachines die al enkele jaren op de locatie Heiligestraat wordt toegepast, kan worden gecontinueerd, maar daar wordt al vóór de gezamenlijke inkoop door de school het geld geïnd. Indien in de toekomst vaker dergelijke constructies worden toegepast, zal steeds tevoren moeten worden ingetekend en betaald.  Afspraken en contracten met ouders/verzorgers In het kader van de inschrijving van leerlingen c.q. het continueren van de inschrijving sluit de school met de ouders een bruikleenovereenkomst voor die leermiddelen die niet door de ouders zelf zijn betaald. Zie hiervoor het model in de bijlage. In die bruikleenovereenkomst is opgenomen welke sancties de school zal toepassen bij beschadiging of verlies van de leermiddelen. Aangezien de boeken eigendom zijn van de school, mag deze eisen, dat ze in goede staat worden gehouden. Als een leerling tijdens het schooljaar verandert van studierichting of profiel, dan worden de leermiddelen die uit de lumpsum zijn betaald, omgewisseld. Voor al deels gebruikte werkboeken wordt geen vergoeding worden gevraagd.  Besluitvorming In het algemeen kan worden gesteld, dat de schooldirectie verantwoordelijk is voor de juiste besteding van de beschikbare gelden. Juist ten aanzien van de leermiddelen is het probleem, dat de invloed van de schooldirectie ten aanzien van de aanschaf van leermiddelen beperkt is. Bij de aanschaf van leerboeken ligt op basis van inhoudelijke criteria de feitelijke beslissing meestal bij de vaksectie c.q. het kernteam en datzelfde geldt ook voor de specifieke leermiddelen die 

Aan de slag met de ELO Pagina 38

uit de sectiebudgetten c.q. kernteambudgetten worden aangeschaft voor gebruik in de klas. Het rekening houden met het beschikbare budget lijkt in eerste instantie niet een verantwoordelijkheid te zijn van de vaksectie c.q. het kernteam. Daar wordt vooral gekeken naar de kwaliteit van het leermiddel en de bruikbaarheid daarvan in de les. Dat is de verantwoordelijkheid van een vaksectie c.q. kernteam, toch zal ook de vaksectie c.q. het kernteam hierbij een kostenafweging dienen te maken.  Meer dan voor de invoering van de “gratis schoolboeken” zal de schooldirectie rekening moeten houden met de kosten van het totale pakket aan leermiddelen op een locatie. Waar deze financiële randvoorwaarde botst met het belang van een vaksectie zal een bevredigende oplossing moeten worden gekozen, die onderwijskwaliteit garandeert binnen de budgettaire kaders die er zijn.  Procedure bij invoering van een nieuwe methode 

a. De vaksectie maakt met behulp van een keuzemodel, zie bijvoorbeeld www.leermiddelenplein.nl, een keuze voor een methode. 

b. Er mag alleen een nieuwe methode dan wel nieuwe druk worden voorgeschreven, als de gehanteerde methode tenminste vijf jaar is gebruikt. 

c. De vaksectie legt haar keuze tijdig – in februari van het kalenderjaar, waarin men wil gaan vervangen – voor aan de afdelingsleider of het directielid, dat op de locatie verantwoordelijk is voor het boekenfonds. 

d. De verantwoordelijke afdelingsleider of het verantwoordelijke directielid beoordeelt, of de invoering verantwoord is. Hij laat daarbij zowel onderwijskundige als budgettaire overwegingen een rol spelen. Indien hij de vervanging geheel of ten dele niet fiatteert, moet die afwijzing worden gemotiveerd. Op zijn beslissing is beroep mogelijk bij de locatiedirecteur. Diens beslissing is bepalend. 

Aan de slag met de ELO Pagina 39

e. Als een vaksectie bij de invoering van een nieuwe methode gebruik wil maken van ICT‐applicaties, moet vooraf overleg plaats hebben gevonden met de netwerkbeheerder of ICT‐coördinator op de locatie. 

f. De aanschaf van hulpmiddelen op vakniveau voor gebruik in de klas mag binnen de grenzen van het vooraf toegekende sectiebudget door de sectieleider gebeuren. Voor aanschaf van duurdere zaken moet de persoon worden benaderd, die op de locatie voor de aanschaf van materiële zaken verantwoordelijk is. 

g. Voor aanschaf van digitale hulpmiddelen moet de persoon worden benaderd, die op de locatie voor de aanschaf van ICT‐zaken verantwoordelijk is. 

 Nadere bepalingen Meer dan in het verleden zullen er kaders moeten zijn bij de aanschaf van methoden. Deze grenzen worden bepaald door: 

De onderwijskundige visie van de school zoals weergegeven in het (locatie)schoolplan en de kernteamplannen. 

De afspraken binnen kernteams. 

Afspraken tussen vaksecties van de verschillende locaties in die gevallen, waar het de richtingen betreft, die op verschillende locaties zijn geplaatst. Dit geldt vooral voor VMBO‐TL2  3 en VMBO‐GT4  HAVO‐4. 

De afspraken tussen verwante vaksecties.  Financiële middelen. 

Financiën vormen het randvoorwaardelijke kader, waarbinnen aanschaf van leermiddelen kan plaats vinden. Een grote uitgever in Nederland schat de gemiddelde kosten per vak als volgt in: a. Leerboek € 40,‐‐. Daar dit in vijf jaar wordt afgeschreven zijn de kosten per jaar € 8,‐‐. b. Werkboek € 18,‐‐. Dit mag maar eenmalig worden gebruikt. c. Licentie op het door de uitgever digitaal beschikbaar gestelde materiaal € 8,‐‐ per jaar. 

Aan de slag met de ELO Pagina 40

De school wil zo mogelijk de kosten van de uit de overheidsmiddelen te betalen boeken als volgt in overeenstemming brengen met de inkomsten: 

- In de onderbouw per jaar. - In de bovenbouw per studierichting en profiel/sector. 

Eventuele tekorten of overschotten mogen wel binnen de locaties met elkaar worden verrekend, maar een tekort van de ene locatie zal niet worden gecompenseerd door een overschot op de andere locatie. Een eenvoudige rekensom laat zien, dat uit de € 316,‐‐ per leerling nooit voor elk vak het bovenstaande pakket kan worden bekostigd. Dat vergt namelijk € 34,‐‐ per leerling per vak en kan dus alleen worden gebruikt in klassen met negen vakken of minder! De tendens bij de overheid wijst zeker niet in de richting van een structurele verhoging van de € 316,‐‐. Er zal dus binnen de school moeten worden gezocht naar creatieve oplossingen.  ICT‐toepassingen De school beschikt over een groot assortiment aan ICT‐zaken. De locaties Heiligestraat en Teisterbantlaan hebben toegang tot een ELO (Teletop) en kunnen daardoor gebruik maken van door uitgevers en anderen beschikbaar gestelde middelen. Dit is in toenemende mate het geval. Er moet wel rekening mee worden gehouden, dat een overstap van meer traditionele leermiddelen naar ICT‐toepassingen een aantal eisen stelt aan de infrastructuur van de school. Er is op de drie locaties in de afgelopen drie jaar ruim geïnvesteerd in digitale schoolborden. In het algemeen moet de school er van uit kunnen gaan, dat leerlingen ook buiten de klas de beschikking hebben over een computer. Indien dat niet het geval is, dan moet daarin worden voorzien door middel van open leercentra, computerhoeken of verkoop van afgeschreven computers.  Zelf ontwikkelen van methoden Diverse scholen menen een bezuiniging te vinden in het door docenten zelf laten ontwikkelen van methoden. Dat kan een financieel voordeel 

Aan de slag met de ELO Pagina 41

opleveren, maar veel belangrijker is het, dat de docent en zijn vaksectie vaak plezieriger en gemotiveerder werken met eigen materiaal dan met standaardmethoden. Dit laatste i.c. het zelf c.q. in vaksectie‐ of kernteamverband maken van (aanvullend) lesmateriaal blijft echter in algemeen zin deel uitmaken van de docentfunctie. Op RSG Lingecollege is ervoor gekozen om hiervoor geen faciliteiten beschikbaar te stellen. Het schrijven van een eigen (school)methode maakt geen deel uit van het leermiddelenbeleid van RSG Lingecollege. De ontwikkeling van de functiemix en de schaarste op de arbeidsmarkt leggen de prioriteit van de docentfunctie bij het primaire proces.   De keuze voor een extern of intern boekenfonds Vier jaar geleden is uitgebreid onderzocht, of RSG Lingecollege zou kunnen overgaan tot een uitbesteding van het boekenfonds. Daaruit bleek toen, dat uitbesteding de ouders voor veel hogere kosten zou plaatsen dan het intern houden van het boekenfonds. In deze discussie hebben de personele kosten een ondergeschikte rol gespeeld. Deze zijn eigenlijk altijd uit de interne personele middelen van de school betaald en nooit door de ouders. Het blijkt, dat de invoering van de financiering van de boeken via de lumpsum meer scholen er toe heeft gebracht over te gaan van extern naar intern dan andersom. Het interne boekenfonds wordt om die reden gecontinueerd. Wel heeft de schoolleiding opdracht gegeven om op korte termijn in kaart te brengen, wat de personele kosten voor het interne boekenfonds feitelijk zijn. 

Aan de slag met de ELO Pagina 42

HOOFDSTUK 3          Vier in Balans  Toepassing van ICT in het onderwijs vraagt om evenwicht. Niet alleen de hardware moet er zijn, ook de software en de kennis van de gebruikers zijn van essentieel belang. Er kan redelijkerwijze niet van de docenten worden verwacht, dat zij van meet af aan bedreven zijn in het gebruik van de nieuwe middelen. Laat staan, dat van hen verwacht wordt, dat zij de z.g. “content” om de borden letterlijk mee te vullen steeds zelf gaan zoeken of ontwerpen. 

 1. Visie (op onderwijs) 

2. Kennis en vaardigheden      (van docenten) 

3. Digitaal Leermateriaal     (software) 

4. ICT‐infrastructuur     (hardware) 

 

Elke school streeft ernaar de leerlingen op een degelijke wijze onderwijs te geven. OP de meeste scholen is de infrastructuur inmiddels van voldoende omvang om leerlingen te laten doen wat zij op school moeten doen. Ten aanzien van docenten is het anders gesteld. Daar ontbreken dikwijls de technische hulpmiddelen als digitale schoolborden en beamers. Uitbreiding van het aantal digitale schoolborden wordt dan ook het speerpunt op materieel gebied, waarbij de infrastructuur qua aantal computers gelijk blijft dan wel in beperkte mate stijgt en hoe dan ook qua type computer bij de tijd moet blijven. Ten dienste van docenten en leerlingen is vanaf 2007 de elektronische leeromgeving “Teletop” beschikbaar en het gebruik hiervan moet in de komende jaren snel toenemen. De directie zal scholing en ondersteuning van docenten voor het gebruik van Teletop 

Aan de slag met de ELO Pagina 43

en digitale schoolborden stimuleren en financieel mogelijk maken. Daarnaast wenst zij ook niet, dat het gebruik van ICT‐toepassingen een vrijblijvende zaak is, die docenten of leerlingen naar believen kunnen toepassen of vermijden. ICT‐gebruik is een noodzaak naast – en niet in plaats van – het gebruik van de meer traditionele leermiddelen. 

Computers worden steeds belangrijker in onze samenleving. Informatievaardigheid is voor de komende generatie net zo belangrijk als lezen, schrijven en rekenen. Kinderen die in deze tijd opgroeien, leren spelenderwijs omgaan met de nieuwe mogelijkheden. Voor onze school is dit nog vaak een nieuwe situatie. Het traditionele onderwijs gaat veranderen. Hoe faciliteren we deze verandering? 

RSG Lingecollege is zich aan het bezinnen op de wijze waarop binnen onze school op een zinvolle en efficiënte wijze van deze nieuwe mogelijkheden gebruik kan worden gemaakt. In dit ICT‐beleidsplan geeft de locatie Heiligestraat een beeld van de gewenste richting waarin de school zich wil ontwikkelen. Zo zullen in de toekomst steeds meer leslokalen voorzien worden van digitale schoolborden, want we willen in verband met de beheersbaarheid zo weinig mogelijk leerlingen‐PC's in gewone leslokalen plaatsen. In welke vorm de ICT wel de klas binnen komt wordt in dit plan nader toegelicht. Wat betekent het voor de leerling, de organisatie in de klas, de apparatuur, maar vooral ook voor het didactisch handelen van de leerkracht. Kortom: een andere manier van kennis vergaren en een andere manier van leren. 

In dit hoofdstuk wordt het ICT‐beleid beschreven aan de hand van de vier aandachtgebieden uit “Vier in balans". Dit is de zienswijze dat je ongeveer evenveel aandacht moet schenken aan elk van de vier onderdelen. De hoofdstukken van dit ICT‐beleidsplan komen daarom overeen met deze indeling.  

Aan de slag met de ELO Pagina 44

 

De kern van Vier in Balans is een evenwichtige inzet van: 

1.  Visie (op onderwijs) 2.  Kennis en vaardigheden (van docenten en OOP) 3.  Digitaal Leermateriaal (software & content) 4.  ICT‐infrastructuur (hardware in de school) 

Naast deze vier bouwstenen blijken nog twee andere condities een sleutelrol te vervullen voor didactisch gebruik van ICT: Leiderschap en Samenwerking & ondersteuning. Deze benadering is in 2001 door Stichting ICT op school gepresenteerd en in 2004  geactualiseerd onder de noemer  “Vier in Balans Plus”. In dit ICT‐beleidsplan wordt verder kortweg gesproken over “vier in balans” en worden de twee toegevoegde condities in de teksten verwerkt. 

Huidige Taakverdeling op ICT‐gebied 

Portefeuillehouder ICT De adjunct‐directeur of afdelingsleider met ICT in de portefeuille bereidt het ICT‐beleid voor en is verantwoordelijk voor het opstellen van het jaarplan. Hij bewaakt de meerjaren‐visie op het gebied van onderwijs en ICT. Hij bewaakt het scholingsplan t.a.v. ICT‐cursussen, projecten, aanschaf software en de implementatie ervan. Hij tekent contracten voor de aanschaf alle ICT‐middelen.  

Aan de slag met de ELO Pagina 45

Gegeven de taakstelling en verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder/budgethouder vallen alle ICT‐zaken onder zijn management. Alle ICT‐medewerkers rapporteren derhalve aan de portefeuillehouder/budgethouder m.b.t. hun ICT‐werkzaamheden. 

ICT‐coördinator (onderwijs) De ICT‐coördinator op het RSG Lingecollege is beleidsvoorbereidend bezig en adviseert over het jaarplan onderwijs m.b.t. ICT en over de meerjarenvisie. Hij is het aanspreekpunt voor docenten m.b.t. ICT. Hij coördineert en stimuleert projecten, de ontwikkeling van lesmateriaal en is adviserend t.a.v. het gebruik van ICT‐middelen en de implementatie ervan.  

Ook m.b.t. de aanschaf van schoolbrede licenties & software, het beheer van deze licenties e.d. is de ICT‐coördinator slechts adviserend. De ICT‐coördinator moet gezien worden als een docent met een taak en niet als een functie. Niet alleen omdat een functie rechtpositionele consequenties heeft, maar ook omdat de focus meer op onderwijs gericht moet zijn en niet op techniek. 

Systeem‐ en netwerkbeheer Het personeel dat zich bezighoudt met systeem‐ en netwerkbeheer voert de ICT‐plannen uit en adviseert m.b.t. de aanschaf van licenties van software en voert daarover overleg met de ICT‐coördinator, de portefeuillehouder ICT en externen.  

Applicatiebeheer schooladministraties Naast goed werkende computers voor onderwijsdoeleinden heeft elke school ook een aantal administratieve systemen draaien zoals de leerlingen‐ en de cijferadministratie. Maar ook het rooster‐systeem en bijbehorende informatiesystemen zijn vaak als losse systemen geïmplementeerd. Op het RSG Lingecollege zijn de roostermakers en de diverse applicatiebeheerders verantwoordelijk voor deze administratieve ICT‐systemen. 

Training en opleiding Voor de training en opleiding van het personeel wat valt onder ICT is de 

Aan de slag met de ELO Pagina 46

portefeuillehouder verantwoordelijk. De kosten hiervoor vallen onder het nascholingsbudget. Voor de training en opleiding van docenten die gebruik maken van de ICT binnen het RSG Lingecollege is de schoolleiding verantwoordelijk. De kosten hiervan vallen onder het normale schoolbudget voor opleidingen. 

Vernieuwingen ICT‐beleid is nooit af. Het is continu in beweging. Op het moment van schrijven zijn onder andere de volgende vernieuwingen actief en hebben ze allemaal in meer of mindere mate met dit ICT‐beleid te maken:  

1. Keuze Werk Tijd    2. TeleTOP 3. Modules 4. Projecten 5. Leerlingvolgsysteem 6. Cijferadministratie  7. Absentieregistratie 

 Draagvlak voor ICT‐beleid Begin 2009 zijn er enquêtes gehouden onder docenten en leerlingen. 42 % van de leerlingen raadpleegt TeleTOP dagelijks en 31 % wekelijks. De resterende 27 % zelden of nooit. Driekwart van de docenten (75 %) geeft aan dat ze TeleTOP in meer of mindere mate gebruiken. Men wil opgeleid worden om ook leerlingen iets te laten inleveren e.d. Als eerste vervolgstap op deze enquêtes is door de afdelingsleiders en de iCoaches een ‘stellingenlijst’ in gevuld. De uitslag van deze lijst is in dit ICT‐beleid in de juiste hoofdstukken opgenomen. Zo blijkt dat iedereen ervan overtuigd is dat het gebruik van een ELO een meerwaarde heeft voor het onderwijs.

Aan de slag met de ELO Pagina 47

Visie 

Hieronder staat puntsgewijs kort aangegeven wat de visie van het RSG Lingecollege is t.a.v. modern onderwijs door efficiënt en effectief gebruik te maken van ICT. 

Docenten worden structureel ondersteund We vinden het belangrijk dat het onderwijs is afgestemd op de behoeften in de maatschappij. Docenten hebben behoefte aan structurele ondersteuning bij inzet van ICT in de klas. Iedereen (docenten, leerlingen en OOP in zoverre ze hierbij betrokken zijn) behoort te weten wat een Elektronisch LeerOmgeving (ELO) is en wat je er mee kunt. Acties en voorlichtingen zijn goed, maar verankering in de school is noodzakelijk. In het schoolbeleid dient het opleiden van docenten hoog op de agenda te staan. Uit het onderzoek onder afdelingsleiders en iCoaches blijkt dat iedereen graag wil meehelpen om een breder draagvlak te creëren voor dit ICT‐beleid. 

TeleTOP ‐ studiewijzer verplicht In deze moderne tijd kunnen we niet meer om ICT heen, het belang ervan wordt steeds groter. Zonder ICT kun je straks geen les meer geven. We worden uiteindelijk afhankelijk van ICT in de school zoals we dat nu zijn van water en stroom. Een ELO in het algemeen en TeleTOP in het bijzonder is slechts een hulpmiddel om ICT in de les te krijgen. De locatie Heiligestraat heeft gekozen om docenten te verplichten de studiewijzers in de ELO  te zetten. Die studiewijzers worden geleidelijk uitgebreid en daarmee ondersteunen ze steeds beter het onderwijsproces. Uit de enquête blijkt dat driekwart van de docenten en leerlingen in meer of mindere mate met TeleTOP werkt. Vrijwel alle vakken hebben studiewijzers. Ter ondersteuning daarvan zal in steeds meer lokalen een digitaal bord geïnstalleerd worden.  

 

Aan de slag met de ELO Pagina 48

Na de voorjaarsvakantie 2009 zijn er in totaal 24 lokalen met een Hitachi StarBoard. Dit is de gekozen standaard voor het RSG Lingecollege, locatie Heiligestraat. 

Beschikbaarheid ICT‐systemen dienen zoveel mogelijk beschikbaar zijn. Ook in de vakantie. Er is echter alleen op werktijden van beheerders ondersteuning beschikbaar. Dit is ruwweg tussen 8 en 16.00 uur het geval. Buiten deze werktijden zal een nieuw  monitoringssysteem op contractbasis eventuele uitval in de gaten houden. 

Samen en individueel leren Een gemeenschappelijk gebruik van TeleTOP biedt kansen voor gezamenlijke ontwikkeling van ICT‐gebruik en voor content ontwikkeling. Wanneer een leerling ziek is of om een andere reden afwezig is kan hij of zij thuis doorleren omdat de studiewijzers digitaal beschikbaar zijn. Voorwaarde is dat ze bijgewerkt zijn. 

Computers thuis We gaan ervan uit dat zowel leerlingen als docenten thuis een computer hebben. In die gevallen waar dat niet zo is, biedt de school de mogelijkheid aan computers te gebruiken in het OLC. Wat betreft de beschikbaarheid van computers voor leerlingen in de thuissituatie behoort Nederland tot de internationale top. Ruim 95% van de leerlingen beschikt in ons land thuis over een computer.  

Aan de slag met de ELO Pagina 49

Digitaal toetsen en examens Toetsing en examinering via ICT dient fraudebestendig te zijn. Diagnostisch toetsen in een ELO kan in de lessen toegepast worden. Op dit moment wordt er een pilot gedaan met het toetssysteem WinToets.  De uitkomst hiervan bepaald hoe we in de toekomst hiermee verder gaan met digitaal toetsen. 

De voorbereidingen voor digitaal examineren zijn op onze school gedaan. Denk daarbij aan werkplekken waarbij men niet naar internet kan e.d. In de uitvoering blijken er echter nog zoveel problemen te zijn dat niet verwacht mag worden dat dit op korte termijn opgelost wordt.  

De situatie met computers in Examens is als volgt: 

a. Nu kan er al vraag zijn uit het VMBO. b. Lokaal 22 is reeds vanaf juni 2007 technisch geschikt gemaakt. c. Na het landelijk mislukken van de compex‐toetsen heeft men een nieuw experiment ingezet. Duits is hierbij de kar trekker. De eerste examens zijn te verwachten in 2013. 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 50

Kennis en vaardigheden 

Hieronder staat puntsgewijs kort aangegeven hoe de deskundigheid van docenten van RSG Lingecollege op ICT – gebied blijvend bevorderd zal gaan worden.  

Structureel opleiden docenten Nu ICT geleidelijk aan meer en meer voor onderwijs‐doeleinden wordt gebruikt, komt steeds pregnanter naar voren dat veel leerlingen en docenten de competenties missen om met behulp van ICT daadwerkelijk te kunnen leren. Meer opleiding is derhalve noodzakelijk. Er dient structureel opleiding aangeboden te worden. Nieuwe docenten volgen een standaard opleiding en docenten die al langer op school werken worden regelmatig bijgeschoold. Hiervoor dient door de budgethouder ICT geld vrijgemaakt te worden. De ICT‐coördinator zal deze opleidingen verder coördineren. 

De rol van iCoaches In het schooljaar 2006‐2007 zijn een 14‐tal iCoaches opgeleid (twee per kernteam). Een TeleTOP iCoach is een ervaren docent die zijn/haar collega's kan opleiden, begeleiden, ondersteunen, sturen en motiveren bij het gebruik van TeleTOP. Hij/zij beschikt over coachingsvaardigheden, kan omgaan met weerstanden en heeft een visie op onderwijs gefaciliteerd met behulp van ICT. Een TeleTOP iCoach fungeert als voortrekker en als intermediair.  

In het schooljaar 2007‐2008 zijn deze iCoaches actief zelf aan de slag met leerlingen en hebben ze hun kernteam‐collega’s opgeleid. In het schooljaar 2008‐2009 blijkt 75 % in meer of mindere mate met TeleTOP 

Aan de slag met de ELO Pagina 51

te werken. Om dit succes te borgen is structureel aandacht nodig om ervoor te zorgen dat studiewijzers actueel blijven. Het aantal van 14 iCoaches is inmiddels teruggebracht naar het minimum van 7 (één per kernteam). Dit aantal dient behouden te blijven. 

Digitale studiewijzers en keuzewerktijd Tegelijk met de introductie van TeleTOP werd ook keuzewerktijd ingevoerd. De gedachte was dat leerlingen en docenten middels de studiewijzers in TeleTOP van elkaar konden zien wat een leerling per week precies moet doen. Dit bleek in de praktijk niet te werken. 

Om dit te verbeteren moeten er duidelijke afspraken gemaakt worden hoe digitale studiewijzers eruit zien. Voor elke vak, voor elk leerjaar en studierichting. Binnen de sectie worden afspraken gemaakt wie de studiewijzer voor welk leerjaar en studierichting maakt en hoe die bijgehouden worden.  

Per schooljaar zullen de nieuwe leerlingen en klassen opnieuw ingelezen worden. Meestal in de eerste week van het nieuwe schooljaar. Wanneer een docent een eigen extra site voor zijn eigen klas wil, kan een iCoach of de ICT‐coördinator die aanmaken. 

Digitale didactiek De iCoaches verdiepen zich in digitale didactiek en de educatieve contentketen, in digitaal toetsen en webquests. Ze gaan het 'learning content management system' (LCMS) van TeleTOP gebruiken, en zijn de voorttrekkers in het ontwikkelen van leermiddelen. Met die kennis gaan ze hun collega’s verder opleiden en ondersteunen. 

Aan de slag met de ELO Pagina 52

Digitaal Leermateriaal 

In dit hoofdstuk wordt kort aangegeven hoe de content beschikbaar gesteld zal gaan worden. Na een uitgebreid selectieproces is TeleTOP als dé ELO voor RSG Lingecollege gekozen op alle drie de locaties. Deze omgeving is derhalve startpagina voor het aanbieden van content voor de leerlingen. 

Waarom is content belangrijk? Steeds meer uitgevers leveren digitaal leermateriaal bij hun boeken. Het is de uitdaging van alle docenten om dat aangeboden leermateriaal in incorporeren in TeleTOP, aangevuld met actuele filmpjes waarin 'beleving en gevoel' zit. Want hoe gevarieerder, des te boeiender. Dit wordt de schatkist van de individuele docent en alle content samen de schatkist van het RSG Lingecollege. 

Internet in de klas Internet in de klas is de voorwaarde om ICT in de klas te halen. We hebben dan toegang tot heel veel websites met videomateriaal. Veel zijn beschikbaar gesteld door publieke organisaties zonder winst‐oogmerk en bevatten nationale archieven. Enkele voorbeelden zijn: 

www.schooltv.nl    www.beeldengeluid.nl    www.teleblik.nl     enz. 

Het RSG Lingecollege heeft een glasvezel‐toegang. Dit betekent niet dat het in alle gevallen mogelijk is om met een klas van 30 leerlingen tegelijk van beeld‐ en geluidstoepassingen gebruik te maken. Daarom hebben we een eigen streaming server op locatie geïnstalleerd.  

Aan de slag met de ELO Pagina 53

Content van internet opstarten via TeleTOP TeleTOP is de startpagina voor internettoepassingen. Uitgevers maken steeds vaker gebruik van digitaal lesmateriaal dat via internet bereikbaar is. Op dit moment worden bij veel lesmethodes nog Cd‐roms meegeleverd. In de nabije toekomst zullen die gaan verdwijnen en vervangen worden door een licentie met login‐gegevens van een web‐enabled omgeving. Het is aan de betreffende vaksectie om ervoor te zorgen dat die licenties betaald worden en dat leerlingen via de single‐login met TeleTOP bij het materiaal kunnen. Via TeleTOP wordt de content die eigenlijk op internet staat opgestart. De mogelijkheden zijn veelzijdig. 

Uitwisselen van gegevens via TeleTOP‐werkplaatsen;  Materiaal zoeken via de TeleTOP‐zoekmachine; 

Direct opstarten van het lesmateriaal van de uitgever; 

Samen werken aan een digitale opdracht; 

Via TeleTOP opdrachten maken en inleveren. 

De mogelijkheden voor onderwijsvernieuwing en het ontwikkelen van nieuwe leervormen, gericht op samenwerking, interactie en open leersituaties zijn onbegrensd. Denk aan de mogelijkheid om op afstand te leren, online samenwerken en onderwijs‐tv via internet. Of de mogelijkheid om te werken met multimedia, met beeld en geluid, streaming media, video‐communicatie, spelsimulatie, educatieve games, etc.. Toepassing van de mogelijkheden van internet vraagt om een andere inrichting van het onderwijsproces.  

Het is dus niet de content die in de school gehaald moet worden, maar de toegang tot internet open zetten zodat de gehele bibliotheek van de hele wereld op het digitaal schoolbord beschikbaar komt. Wanneer TeleTOP consequent als startpagina wordt gebruikt is het voor de leerling en voor de collega‐docent veel eenvoudiger om de juiste content terug te vinden. 

Aan de slag met de ELO Pagina 54

Het aantal digitale schoolborden in de verschillende leslokalen op de locatie Heiligestraat zal daarom de komende jaren geleidelijk uitgebreid worden. 

Om deze gigantische hoeveelheid informatie op een gestructureerde wijze aan de leerlingen aan te bieden biedt wederom de ELO een uitkomst. Via de studiewijzers kunnen de juiste links vastgeklikt worden die toegang geven tot toepasselijke content die bij de les hoort. Elke les weer. Afgewisseld met zelfstandig werken en oefenen natuurlijk. 

Informatie voor ouders RSG Lingecollege (locatie HS) heeft een een eenvoudige, vriendelijk uitziende website toegankelijk voor iedereen. Een visite‐kaartje voor de school. De site wordt ieder jaar vernieuwd met de gegevens uit de schoolgids. Er is alleen behoefte aan de mogelijkheid kleine nieuwsberichtjes te plaatsen om lezers te attenderen op nieuwtjes. Via links in die kleine berichten wordt de lezer doorverwezen naar de plek  waar de volledige informatie staat en onderhouden wordt. De bron van die informatie dient zoveel mogelijk door de eigenaar aangeboden en onderhouden te worden.   Informatie voor personeel Om personeel te informeren over alle informatie van school heeft de locatie HS een "Portaal Heiligestraat". De content wordt bijgehouden door de beheerders van het portaal en door iedereen die een (sub)site heeft.    Informatie voor leerlingen en docenten Alle onderwijskundige informatie, content voor leerlingen en docenten zit in de ELO. Elke docent heeft één of meerdere eigen sites die door de docent zelf worden onderhouden. Voor elk vak, leerjaar, studierichting is er een studiewijzer die elk schooljaar wordt bijgewerkt. Een leerling kan op elk moment hierin zijn jaarplanning zien en wat hij voor welk vak moet doen. Deze informatie wordt door de docenten (verplicht) actueel gehouden en sluit goed aan bij wat hij in werkelijkheid in zijn lessen doet.  

Aan de slag met de ELO Pagina 55

Uitgevers leveren de content van de ELO Op dit moment zijn uitgevers hard bezig om voor hun methodes digitaal lesmateriaal te maken. Wolters‐Noordhoff biedt SchoolWise. ThiemeMeulenhoff heeft Smart‐e en Malmberg e‐Pack. In zekere zin zijn dit allemaal eigen ELO’s van de uitgever. Onze school werkt met alle drie deze uitgevers en we willen deze content daarom beschikbaar stellen via onze eigen ELO TeleTOP. De komende jaren zal eraan gewerkt worden om de content van de uitgevers te integreren in onze studiewijzers. Voor de gebruiker is op deze manier nauwelijks zichtbaar waar de content vandaan komt en dat is precies wat we willen.  

Content via de ELO ontsluiten met single‐login Wanneer een uitgever zijn nieuwe content beschikbaar stelt zullen we die aan de leerlingen beschikbaar stellen via TeleTOP. We gaan geen leerling‐gegevens aan de uitgever aanbieden, maar vragen de uitgever om via TeleTOP hun content aan te bieden via zogenaamde single‐login. Dat wil zeggen dat de leerling alleen hoeft in te loggen in TeleTOP. 

Papieren boek We zijn ervan overtuigd dat het papieren lesboek niet is weg te denken uit een klaslokaal. Mede gezien het beleid van de overheid om  schoolboeken gratis te maken zullen we wel genoodzaakt zijn om kritisch te kijken naar de kosten van overig lesmateriaal. Cd‐roms, werkboeken, uitwerkingenboekjes etc. Vaak is een licentie op webmateriaal goedkoper en minstens zo nuttig. 

Digitale werkboeken Verwacht mag worden dat veel lesmateriaal op termijn vervangen gaat worden door digitaal lesmateriaal.  

Aan de slag met de ELO Pagina 56

ICT‐infrastructuur 

Hieronder staat puntsgewijs aangegeven hoe de gewenste ICT‐infrastructuur van RSG Lingecollege, locatie Heiligestraat eruit moet ziet en hoe deze het beste onderhouden kan worden. 

Standaard werkplek De standaard werkplek bestaat uit een PC met minimaal de specificaties om de gebruikte software met voldoende responssnelheid te kunnen draaien. Beheersmatig wordt er gestreefd naar één (standaard)configuratie. Veranderingen aan software en hardware zijn dan eenvoudiger toe te passen.  

Beperkt aantal computers Het ICT‐budget is beperkt. Derhalve moeten er keuzes gemaakt worden. Het aantal PC's is een belangrijke keuze. Om ICT geaccepteerd te krijgen bij docenten en leerlingen is het beter om minder PC's beschikbaar te hebben die goed werken, dan meer PC's die minder goed werken. Het aantal computers voor leerlingen moet worden uitgebreid. Beheersmatig is het verstandig dit per heel klaslokaal te doen, en niet hier en daar een computer. De huidige verhouding is 1 computer per 6 leerlingen, het streven is dat deze verhouding komt te staan op 1 computer per 5 leerlingen. Uitbreiding van het aantal docenten PC's is geen pure noodzaak. Er wordt van docenten verwacht dat zij meer gebruik gaan maken van de computer, en uitbreiding op school zou wel een logische stap zijn. De wens van docenten is echter om dit thuis te kunnen doen op een tijdstip dat hen dat schikt. Problemen met hard‐ en software op thuiscomputers die niet door systeembeheer zijn ingericht worden niet ondersteund. Verder mag er geen eigen apparatuur in ons netwerk ingeprikt worden. 

Aan de slag met de ELO Pagina 57

Geen stand‐alone of computers met wifi in lokalen Geen losse computers in de klas (met of zonder internet) is een fundamentele keuze. Alleen wanneer in een leslokaal een digitaal bord geplaatst wordt, zal er een bijbehorende PC zijn met snelle internet‐toegang. In verband met het veiligheidsaspect is een draadloos netwerk binnen onze school voorlopig nog niet gewenst. 

Standaard Microsoft netwerk Het gehele netwerk is gestandaardiseerd op Microsoft‐producten, de standaard in software. Alle PC’s hebben in principe dezelfde standaard installatie. Applicaties die lokaal kúnnen draaien worden lokaal gezet. Echte netwerk‐applicaties (client/server) worden op het netwerk geïnstalleerd. Met het toenemend gebruik, en de daaraan gekoppelde afhankelijkheid van middelen en technieken op ICT gebied is het belangrijk dat de infrastructuur en hardware daarin niet achter blijft. Ontwikkelingen dienen op de voet gevolgd worden, en als het nodig is moeten we adequaat reageren op veranderingen. Denk daarbij aan de vervangingscyclus van hardware. Om in de toekomst grotere datastromen aan te kunnen zullen de netwerk‐verbindingen geleidelijk op snellere verbindingen over moeten gaan. 

Beheerst beheren (systeembeheer) De systeembeheerders werken zoveel mogelijk volgens vaste principes van systeembeheer. Zo worden alle meldingen zoveel mogelijk geregistreerd. Vervolgens wordt bekeken of het een bekend probleem is of dat er eerst nader onderzoek naar  gedaan moet worden. Alle werkstations kunnen op afstand beheerd worden door de netwerkbeheerder. Gebruikers hebben geen autorisatie/toegang tot de configuratie‐instellingen. Alle werkstations van de schoolleiding, administratie en docenten worden gezien als een “universele werkplek”, d.w.z. waar je ook inlogt, je hebt dezelfde mogelijkheden. 

Het streven is dat zo spoedig mogelijk na de storingsmelding een werkstation dat gebruikt wordt voor bedrijfskritische applicaties weer inzetbaar is. Werkstations met hardwarestoring die niet binnen die periode kunnen worden gerepareerd worden vervangen door een 

Aan de slag met de ELO Pagina 58

reserve‐exemplaar. Hiervoor worden enkele reserve werkstations in voorraad gehouden die volledig zijn geconfigureerd en bij uitval worden omgeruild met het kapotte werkstation. Het kapotte werkstation wordt gerepareerd en weer aan de reserve voorraad toegevoegd. 

Internet‐filtering Het surfgedrag van netwerkgebruikers wordt via een standaard internet‐filter gecontroleerd en beperkt. Dit internetfilter dient automatisch bijgewerkt te worden. 

Samenwerkingsfaciliteiten Er moet een omgeving zijn om documenten te delen. Voor docenten en leerlingen is dat TeleTOP. Docenten zullen zich het principe van ‘sharing’ eigen moeten maken. Gemaakt leermateriaal moet gezien worden als openbaar bezit, dat beschikbaar is voor iedereen. 

Daarnaast is er ook behoefte aan samenwerkingsfaciliteiten voor overig personeel. Denk hierbij aan Sharepoint of Terminal server.  

Aan de slag met de ELO Pagina 59

HOOFDSTUK 4        Richtlijnen TeleTOP‐gebruik  

Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het gebruik van ICT in het onderwijs. Zie bijvoorbeeld de wetenschappelijk onderbouwde studies in de site “ Cursus TeleTOP voor docenten”. Uit alle onderzoeken blijkt steeds weer hoe belangrijk de rol van de docent is. ICT kan het rendement flink verhogen, maar alleen wanneer de docenten er in geloven en het daadwerkelijk oppakken.  

Het gebruik van een ELO is tweerichtingsverkeer Een goede studiewijzer is veel meer dan een goede planning. Controle of de leerling weet wat het huiswerk is en controle of de leerling het huiswerk gemaakt heeft, is minstens zo belangrijk. TeleTOP is een handig hulpmiddel om die controle automatisch te laten uitvoeren. De docent kan eenvoudig (voor de les) zien of en hoe laat de leerling gekeken heeft of iets ingeleverd heeft. Vervolgens is het de taak van de docent om de leerling daarop aan te spreken (het bedoelde tweerichtingsverkeer). 

Het gebruik van digitale schoolborden We zien een enorme toename in het gebruik van digitale schoolborden. Wanneer u in de les de beschikking heeft over zo’n bord dan is de ELO dé poort naar de digitale schatkist waar elke docent automatisch over kan beschikken. 

Aan de slag met de ELO Pagina 60

 Enkele jaren geleden heeft de directie van RSG Lingecollege, locatie Heiligestraat, het gebruik van TeleTOP studiewijzers verplicht gesteld.   Deze verplichting blijft ook in het schooljaar 2010‐2011 gelden. Het gebruiken van een studiewijzer is dus geen vrijblijvende zaak. Bij uitval of vervanging is het i.v.m. de continuïteit van het onderwijs belangrijk dat de nieuwe docent of de vervanger ergens kan zien wat er onderwezen is en wat er de komende tijd op het programma staat. Daarnaast is het voor de zieke leerling fijn om tijdens zijn of haar afwezigheid gewoon (thuis) door te kunnen werken.   De directie zal scholing en ondersteuning van docenten voor het gebruik van TeleTOP en digitale schoolborden stimuleren en financieel mogelijk maken.  Van elke vakdocent wordt (wederom) verwacht dat ze minimaal één studiewijzer bijhouden en dat ze minimaal één keer een digitale opdracht laten inleveren.   Een ELO heeft vele mogelijkheden. Een studiewijzer cq planner is slechts de eerste stap op weg naar modern, multimediaal onderwijs.  

Inrichting TeleTOP‐sites  

Het einde van het schooljaar nadert met rasse schreden. Veel docenten nemen zich voor om in het nieuwe schooljaar meer te gaan profiteren van de voordelen van een ELO. Willen goede voornemens zijn beslag krijgen dan is er eerst werk aan de winkel. 

Aan de slag met de ELO Pagina 61

De Top 5 van de meerwaarde van een ELO: 

1. Altijd en overal de actuele planning beschikbaar 2. M.b.v. digitale uitwerkingen thuis nakijken & verbeteren 3. Geautomatiseerde plagiaatcontrole 4. Terugkoppelen van cijfers (snel en eventueel per leerling) 5. Digitaal lesmateriaal (op internet) via handige links starten 

Om een goede start te maken moeten we tijdig beginnen met de voorbereidingen. Daarom wordt dit boekje nu reeds uitgereikt. 

Twee soorten studiewijzers  

Voor het schooljaar 2010‐2011 onderscheiden we twee soorten: 

1. Een Docent – Klas(sen) studiewijzer  2. Een Vak – Jaarlaag studiewijzer 

Om optimaal gebruik te kunnen maken van een ELO dient een docent alle vrijheid te hebben om wijzigingen en mededelingen zonder overleg met sectiegenoten door te voeren. Daarvoor dient de studiewijzer op naam van een docent staan. De docent is dan eigenaar en bepaald zelf hoe die studiewijzer ingericht wordt.  

Daarnaast zijn er studiewijzers voor een hele jaarlaag per vak. Hierin werken de sectiegenoten samen in één studiewijzer. Het spreekt voor zich dat een gezamenlijke planning niet zomaar, zonder overleg door een individuele docent aangepast mag worden. 

Aan de slag met de ELO Pagina 62

Naamgeving studiewijzers 

De standaard naamgeving is m.i.v. het schooljaar 2010‐2011 afhankelijk van het type studiewijzer: 

Voorbeeld naamgeving van een Docent – Klas studiewijzer: De code is bijv. 2V_WI_VLB en de naam is bijv. Wiskunde voor A2a 

Voorbeeld naamgeving van een Vak – Jaarlaag studiewijzer: De code is bijv. 4H_EN en de naam is bijv. Engels voor Havo 4 

Studiewijzers in relatie tot de PTA’s 

In mei worden de PTA’s voor het nieuwe schooljaar gemaakt. De sectieleider zorgt er voor dat de juiste PTA’s in Excel correct en tijdig (medio juni) worden klaargezet in de map : I:\Personeel\PTA Vervolgens zorgt de afdelingsleider ervoor dat ze in de TeleTOP‐site met de naam PTA opvraagbaar zijn voor leerlingen in pdf‐formaat. 

 

In het boekje met richtlijnen van vorig jaar werd beschreven hoe je op basis van het PTA een goede studiewijzer in TeleTOP maakt en gedurende het schooljaar bijhoudt.  

Toen zijn er een heleboel “PTA‐studiewijzers” aangemaakt. Deze zijn nog steeds herkenbaar aan de code en kunnen in het nieuwe schooljaar gewoon hergebruikt worden. 

Bijvoorbeeld het PTA van Aardrijkskunde in 3 Vwo in de map 'i:/Personeel/PTA/.../09 A3/A3 AK JAAR PTA 2009‐2010 A3' is in TeleTOP herkenbaar aan de code '09‐A3‐AK' 

Aan de slag met de ELO Pagina 63

Flexibele rechten 

In 2009‐2010 zijn we begonnen met Flexibele rechten. Dat betekent dat de docent (die de eigenaar van de studiewijzer is) kan aangeven welke docenten flexibele rechten krijgen. Een docent met flexibele rechten kan zoveel als de eigenaar met plusjes heeft aangegeven.  

In principe is er slechts één docent de eigenaar van een studiewijzer. Wanneer andere docenten ook van die studiewijzer gebruik willen maken kunnen ze flexibele rechten krijgen van de docent die eigenaar is. Standaard is ingesteld dat een docent met flexibele rechten ook alles kan. Via “instellingen” ‐> Stap 3 Menu en ‘bewerk’ kunnen alle mogelijke rechten handmatig ingesteld worden. 

 

In het menu verschijnen dan ‘plusjes’ waarmee aangegeven wordt dat alle docenten met flexibele rechten dit kunnen wijzigen. Hoe meer docenten met één studiewijzer werken des te moeilijker wordt het om deze samen te onderhouden. Het werken met groepen en laten inleveren van opdrachten wordt dan steeds lastiger. 

Aanbevolen wordt om met een eigen studiewijzer te beginnen wanneer de docent graag tweerichtingsverkeer met leerlingen wil. Dit kan op ieder moment van het jaar door een kopie te laten maken door een iCoach, een afdelingsleider of de ICT‐

coördinator. De naam of het label van de term ‘Externe docenten’ kan ook aangepast worden. In dit 

voorbeeld is er ‘Collega docenten’ van gemaakt.  

Aan de slag met de ELO Pagina 64

Het digitale klassenboek  

Hoe zorg je ervoor dat je studiewijzer onderdeel wordt van het digitale klassenboek?  

Stap 1: Kolom toegang zichtbaar maken Allereerst dient de kolom toegang zichtbaar gemaakt te worden. 

Stap 2: Studiewijzerregels aanvinken Vink de regels aan die je aan een klas wilt toekennen 

Stap 3: Klas aanvinken Vink de klas of klassen aan waarvoor de studiewijzerregels gelden 

Stap 4: Controleer het resultaat Controleer wat er in het klassenboek staat door op “Bekijk studiewijzer voor” te klikken en de betreffende klas te kiezen. 

Hoe controleer je welke leerlingen kijken? 

Zorg dat de juiste leerlingen zijn toegekend.  Klik vervolgens op het menu ‘Deelnemers’ . 

In de laatste kolom staat  het aantal keer dat een leerling de studiewijzer bezocht heeft (en daarvoor staat wanneer). 

 

 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 65

Alleen de actuele weken zichtbaar maken Om meteen te zien waar we zijn, is het belangrijk dat alleen de actuele studiewijzerregels voor de leerling zichtbaar zijn. Voorbije weken worden meteen na afloop van die week gearchiveerd. Via “Toon Archief” kunnen ze nog wel opgeroepen worden, maar ze zijn niet meteen zichtbaar. Maak  weken die na de eerstvolgende vakantie t/m het einde van het schooljaar liggen ook onzichtbaar voor leerlingen (via het ‘slotje’) zodat alleen de actuele weken direct zichtbaar zijn. Een goede richtlijn voor een studiewijzer is dat een eventuele ‘landscape’ uitdraai mooi past op een A4‐tje. 

Om de studiewijzer groot en duidelijk in beeld te brengen (thuis of op een digitaal bord) kunt u hem laten openen in een nieuw venster. 

Zorg ook dat de Opdrachten voor u zichtbaar zijn. Dat de leerlingen regelmatig iets inleveren zorgt voor tweerichtingsverkeer en dat is  belangrijk bij het gebruik van een ELO. Controle van de docent of de leerling gekeken heeft in TeleTOP is net zo noodzakelijk als het op een traditionele wijze controleren wat de leerling gedaan heeft. 

Aan de slag met de ELO Pagina 66

 

In dit voorbeeld ziet u een stukje van de Wiskunde‐studiewijzer uit de brugklas. Stel het is maandag 18 mei. Alleen die week is actueel en bevat een inleveropdracht “Nakijken & verbeteren”. De weken die nog moeten komen zijn slechts globaal ingevuld. Elke week werkt u de studiewijzer even bij. De studiewijzerregel van de voorbije week wordt gearchiveerd en de nieuwe week wordt bijgewerkt. 

Archiveren is belangrijk 

Wanneer lesweken die geweest zijn, niet direct zichtbaar zijn voor de leerling is dat veel overzichtelijker. 

Dit geldt ook voor nieuwsberichten en alle andere menu‐onderdelen  in TeleTOP. Dus archiveer zoveel mogelijk. Het is niet weg, maar staat dan  bij ‘Archief’. 

Aan de slag met de ELO Pagina 67

Huiswerk per les in TeleTOP TeleTOP is dé plek waar leerlingen moeten kunnen zien wat het huiswerk is voor de komende weken. Dit hoeft dan ook niet meer in het klassenboek genoteerd te worden.  

Een goede studiewijzerregel ziet er als volgt uit:  

 

‐ 1e kolom: voor welke klas de regel bedoeld is (alleen nodig wanneer het digitale klassenboek gebruikt wordt). 

‐ 2e kolom: de juiste datum van de maandag van die week. ‐ 3e kolom: de te behandelen lesstof. ‐ 4e kolom: Het huiswerk per dag. ‐ 5e kolom: eventuele ICT‐opdrachten of andere opmerkingen  ‐ 6e kolom: is nu onzichtbaar maar kan evt. ook aangezet worden. 

 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 68

Details en Opdrachten Door op het potloodje te klikken kan een studiewijzerregel bewerkt worden. Aan de kolommen na de datum kunnen details gehangen worden met meer uitleg. Zo zijn in dit voorbeeld alle drie de kolommen in gebruik en blijft de regelinformatie kort en bondig.

Om opdrachten te kunnen koppelen moeten die wel eerst gemaakt zijn. In dit voorbeeld moet de leerling deze week 2 opdrachten inleveren. 

 

 

De eerste opdracht is het nakijken en verbeteren. Wanneer alle uitwerkingen digitaal in TeleTOP staan, kan als huiswerk het zelfstandig nakijken en verbeteren een thuisopdracht zijn. Met zo’n “huiswerkcontroleopdracht” is de docent al vóór de les geïnformeerd over wie z’n huiswerk wel of niet gemaakt heeft. 

Een 2e ICT‐opdracht is in dit voorbeeld opdr.nr 25 uit Hoofdstuk 11. Het is verstandig een dergelijke naamgeving aan te houden. 

 

Op deze manier kunnen de meest veelzijdige ICT‐opdrachten worden gegeven. Zie ook de uitleg in de TeleTOP‐handleiding hierover.

Aan de slag met de ELO Pagina 69

Plagiaatcontrole Een krachtige functie van een ELO is het ingeleverde werk automatisch op plagiaat te laten controleren. In samenwerking met Ephorus, (zie www.ephorus.nl) de Nederlandse specialist op het gebied van plagiaatdetectie, stelt TeleTOP u in staat de plagiaatmodule uit te gebruiken. U hoeft zich hier niet voor aan te melden en er hoeven ook geen instellingen in de ELO gewijzigd te worden. De functie is automatisch ingeschakeld. 

Het enige wat een docent hoeft te doen is bij een inleveropdracht de optie ‘Controleren op plagiaat’ aan te vinken. 

 

Kijk voor meer info ook in de helpfunctie van TeleTOP.  

  

 

 

 

 

 

 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 70

Klassen en groepen

Om tweerichtingsverkeer tussen docenten en leerlingen in TeleTOP mogelijk te maken, dient er een adequaat klassenmanagement te zijn. De ICT‐coördinator zorgt er voor dat in het begin van het schooljaar alle leerlingen kunnen inloggen en dat per leerling de juiste klas is toegekend. 

Oefening baart kunst Van docenten wordt verwacht dat ze hun eigen TeleTOP‐studiewijzer(s) wekelijks bijhouden. Voor elk vak behoort er een bijgewerkte, actuele studiewijzer te zijn.  

Het beste is dat elke docent zelfstandig zijn eigen klassen met  

leerlingen onderhoudt via het menu deelnemers.   

 

In de opstartfase van het gebruik van TeleTOP hebben we ervoor gekozen dat leerlingen zichzelf konden aanmelden voor een studiewijzer. Beter is dat de mentoren controleren wat er bij de leerling in het tabblad “Mijn studiewijzers” staat en indien dit niet juist is ze het melden bij de betreffende vakdocent.  

Zie ook de TeleTOP‐handleiding voor het toekennen van leerlingen. 

Aan de slag met de ELO Pagina 71

De rol van iCoaches In het schooljaar 2010‐2011 zijn er formeel geen iCoaches meer.  

In TeleTOP staan nog meer namen van de opgeleide iCoaches. Het waren er oorspronkelijk 14. 

Werken met groepen Veel docenten hebben één of meer parallelklassen. Om goed te kunnen werken met studiewijzers en inleveropdrachten wordt aanbevolen om met groepen te gaan werken. 

Zo’n groep is in principe gewoon de klas. 

Het werken met klassen cq groepen biedt  de volgende voordelen: 

‐ eenvoudig de klas een bericht sturen ‐ zien wie de studiewijzer heeft geraadpleegd ‐ zien hoe laat een opdracht is ingeleverd 

Aan de slag met de ELO Pagina 72

Sjabloon 2010/2011 

Elk schooljaar wordt er een nieuw sjabloon beschikbaar gesteld. In 2010/2011 wordt geadviseerd om alleen een nieuwe studiewijzer aan te maken wanneer u zelf met een docent‐klas studiewijzer aan de slag wilt. Vraag de ICT‐coördinator om die aan te maken. 

 

Duidelijke planning Om uniformiteit in de studiewijzers te krijgen wordt aanbevolen om op een korte en duidelijke wijze de planning in te vullen. 

 

 In de datum‐kolom staat altijd de maandag van die week. In de lesstof‐kolom staat kort wat de stof is. In de huiswerk‐kolom staat het huiswerk per dag en in de laatste kolom kan een extra toelichting worden gegeven of extra inleveropdrachten. 

Aan de slag met de ELO Pagina 73

Standaard menu’s Zorg dat de menu’s ‘Opdrachten’ en ‘Uitwerkingen’ zichtbaar zijn. Het beschikbaar stellen van digitale uitwerkingen wordt door leerlingen zeer gewaardeerd. Omdat de meeste docenten het niet plezierig vinden wanneer leerlingen al vóór de les weten wat het antwoord is wordt aangeraden om te werken met het “op het juiste moment open en dicht” zetten van de uitwerkingen. D.w.z. wanneer de opgaven behandeld zijn, zet je ze open en wanneer de toets over die stof is geweest, zetten we het weer dicht. 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wanneer de uitwerkingen allemaal in TeleTOP zitten kan eenvoudig op een digitaal bord die uitwerking voor de klas zichtbaar gemaakt worden. Nadat het besproken is zet de docent ze open zodat de leerlingen het thuis nog eens rustig na kunnen kijken. En de docent kan precies zien wie dat gedaan heeft…

Aan de slag met de ELO Pagina 74

Controle procedures 

De praktijk leert dat zonder een adequate controle op het naleven van afspraken veel van die afspraken na verloop van tijd verwaarloosd worden. Om de kwaliteit van de studiewijzers te waarborgen moeten we controlemaatregelen inbouwen. 

Nieuwe (TeleTOP)controletaken voor de mentor Omdat de mentor hét aanspreekpunt is voor zowel de leerling als de ouders, ligt het voor de hand om de mentor een cruciale rol te bedelen in de controle procedures. De mentor controleert en helpt de leerlingen de juiste studiewijzers te selecteren. 

Dat doe je via “instellingen” en dan “Nieuwe inschrijving” 

 

De mentor dient er op toe te zien dat de juiste vakken in de lijst bij zijn/haar leerlingen staat in het tabblad “Mijn studiewijzers”.

Aan de slag met de ELO Pagina 75

Vraag aan de leerlingen uit je (mentor)klas om zichzelf in te schrijven voor de juiste studiewijzers.  

 

Laat dit lijstje uitprinten en inleveren. Op deze manier krijgt u snel een goed beeld van wie het wel en niet is gelukt om de juiste studiewijzers in het tabblad “Mijn studiewijzers” te zetten. 

(TeleTOP)controletaken voor de afdelingsleider Omdat de afdelingsleider verantwoordelijk is voor de PTA’s dient deze ook te checken in hoeverre de studiewijzers beschikbaar zijn en een correcte detaillering zijn van de losse PTA’s. Indien studiewijzers ontbreken of niet juist gevuld zijn is het de taak van de afdelingsleider om de betreffende docent daarop aan te spreken. 

 

Aan de slag met de ELO Pagina 76

TeleTOP en Hitachi zijn slechts merknamen 

TeleTOP is de naam van de leverancier van onze ELO en Hitachi is de naam van het door onze school gekozen digitale bord. Deze product‐namen zijn niet belangrijk. Het gaat om het inzicht bij zowel de docent als bij de leerling dat in deze moderne tijd ICT‐hulpmiddelen het plezier in het onderwijs kunnen bevorderen, zoals dat in het verleden een aangename temperatuur of goed licht was.  Hoe u ook tegen het gebruik van ELO’s en digitale borden aankijkt, feit is dat onze leerlingen moeten gaan functioneren in een wereld met heel veel ICT. Ze krijgen gegarandeerd te maken met een nieuwe fase in de ontwikkeling van internet; het zogenaamde Web 2.0 

 

Bekende voorbeelden van web 2.0 diensten en toepassingen zijn sites als Wikipedia, Flickr en YouTube, sociale netwerksites zoals Hyves, blogs, podcasts, RSS en social bookmarking. Vandaag de dag brengen tieners meer tijd door op de sociale netwerksites dan dat ze besteden aan huiswerk of aan TV kijken. Iedere docent weet dat onze taak niet alleen is om de leerlingen een goed cijfer te laten halen voor je eigen vak, maar dat we ook een belangrijke bijdrage leveren aan het plezier waarmee ze nieuwe kennis opdoen en ze voorbereiden op ‘ een leven lang leren’.  

Aan de slag met de ELO Pagina 77

Aanbevelingen voor inspirerend onderwijs 

Informatie, Communicatie en Technologie, afgekort met ICT, is een hulpmiddel om een school beter te laten presteren. ICT kan ingezet worden bij het controleren op absentie, bij het maken van huiswerk maar vooral bij het onderwijsleerproces. Vanzelfsprekend dient dat te gebeuren op een respectvolle manier, in een pedagogisch weldadig klimaat. Uit alle onderzoeken blijkt steeds weer hoe belangrijk de rol van de docent is (zie bijvoorbeeld dit kennisnet‐onderzoek). ICT kan het rendement flink verhogen, echter alleen wanneer de docenten er in geloven en het daadwerkelijk oppakken. Daarover gaat dit artikel. Het bevat aanbevelingen voor effectief en efficiënt ICT‐gebruik en is doorspekt met voorbeelden uit de praktijk. 

Aanbeveling 1 : Zoek en gebruik inspirerend lesmateriaal 

Wat fascineert jongeren zo aan internet? Hoe komt het dat ze uren achter de computer doorbrengen, terwijl ze in de les al na enkele minuten hun aandacht verliezen? Voor de leerling is de computer een venster op de wereld. Eerlijk is eerlijk: het is ook fascinerend om een medium tot je beschikking te hebben waarmee je tot in de kleine uurtjes met je hele vriendenkring kunt chatten. Terwijl je op je eigen kamer zit! Internet maakt je leven maakbaar. Al is het maar virtueel. Even je profiel bijstellen op Hyves, en je maakt jezelf een stuk populairder. In het echte leven gaat dat niet zo gemakkelijk. Het is de taak van een docent in te spelen op de veranderende wereld waarin zijn/haar leerlingen leven. Het aanbod op internet met inspirerend lesmateriaal groeit elke dag. Bruikbaar materiaal vinden, arrangeren en op het juiste moment inzetten, daar gaat het om. De wereld verandert, dus moet het onderwijs ook veranderen. Maar jongeren hebben een betrouwbare gids nodig. Iemand die ze helpt door alle (digitale) bomen het bos te blijven zien. En dan bedoelen we niet dat docenten alles wat er in de wereld van internet en ICT gebeurt, moeten volgen. Dat lukt toch niet! Maar wel dat ze de beschikbare voorzieningen de kans geven, als ze aantrekkelijk zijn voor onze leerlingen en kwalitatief hoogstaande resultaten bieden. Leerlingen bouwen in een 

Aan de slag met de ELO Pagina 78

handomdraai een website en kunnen razendsnel chatten. Maar als echte onderwijsmensen vragen wij ons natuurlijk af: hoe staat het met de kwaliteit van dit alles? Uit onderzoek blijkt namelijk dat leerlingen wel heel bedreven lijken, maar dat ze in feite de grootste moeite hebben om geschikte informatie te vinden op internet. En hier ligt de uitdaging voor het nieuwe onderwijs. 

Aanbeveling 2 : Sta open voor vernieuwend onderwijs 

We hebben de afgelopen jaren veel digitaal lesmateriaal gezien, maar velen zijn niet erg onder de indruk. En terecht, want de ontwikkeling van zowel materiaal van professionele uitgevers als openbaar toegankelijk materiaal staat nog in de kinderschoenen. Een grote fout die veel docenten maken is digitaal leermateriaal de rug toekeren na een eerste negatieve ervaring met slecht materiaal. Wellicht heeft dat met leeftijd en levenservaring te maken. De gemiddelde leeftijd van werkenden in het onderwijs is ruim 43 jaar. Daarmee is het onderwijs de meest vergrijsde bedrijfstak in Nederland. In de nabije toekomst zal er steeds meer gebruik gemaakt gaan worden van digitaal leermateriaal.  

Zo beweren 'Welingelichte kringen' dat de iPad de schooltas gaat vervangen en dat het einde van het papieren boek in zicht komt. 

Hoe je ook over vernieuwend onderwijs denkt. Zeker is dat er veel gaat veranderen. Sta daar voor open ! 

Aanbeveling 3 : Wijs collega's de weg naar 'Cloud Computing' 

Cloud computing is de nieuwe trend op internetgebied. Het lijkt een hype, net als bij voorganger 'Web 2.0', maar is het niet. Deze hype gaat niet over. Als introductie is het goed te weten dat we met 'the cloud' gewoon 'het internet' bedoelen. Het is de 'wolk' waarin alles gebeurt. Voor scholen betekent dit dat je altijd (24x7) en overal (thuis en in de klas) kunt beschikken over alle gegevens die in the cloud worden bewaard. Omdat de rol van de docent zo belangrijk is, dienen we collega‐docenten de weg te wijzen naar het gebruik van Cloud 

Aan de slag met de ELO Pagina 79

Computing. Wat is er zo bijzonder aan Cloud Computing. In deze video wordt in 'Plain English' uitgelegd wat het is. En in dit kennisnet document staat o.a. dat Cloud Computing een fundamentele verandering is die de zorg over ICT‐beheer wegneemt. Alle content wordt op termijn als internet‐dienst geleverd. Het aantal clouddiensten groeit snel. TeleTOP is een voorbeeld van zo'n clouddienst. Maar ook mail, bestandsopslag en voorzieningen voor samenwerkende groepen van mensen zullen dat worden. 

Cloud Computing schept ruimte om ICT in het onderwijs in te zetten. De docent is niet bezig met de techniek maar met het gebruik van ICT in het onderwijs‐ en leerproces. De functies van systeembeheerders en ICT‐coördinatoren zullen geleidelijk veranderen. De verantwoordelijkheid voor ICT wordt in de toekomst belegd bij de teamleiders die de taak hebben onderwijs en ICT met elkaar te verbinden. 

Aanbeveling 4 : Een digibord in je lokaal? Wat nu? 

Met één muisklik het schoolbord veranderen in een bord met lijntjes of ruitjes? Filmfragmentjes of een landkaart laten zien? Met digitale schoolborden kan dit allemaal. Het digitaal schoolbord heeft het klassieke schoolbord vervangen in de klas. Een beamer projecteert beelden op het bord. Deze beamer wordt weer aangestuurd door een gewone computer. Alles wat we op het computerscherm zien, wordt geprojecteerd op het digitale schoolbord. De beamer hangt aan het plafond zodat niemand er last van heeft. De computer is zo klein mogelijk en het liefst helemaal weggewerkt in het bureau van de docent. Een filmpje zegt meer dan 1000 woorden.  

Aanbeveling 5 : Gebruik de ELO voor planning en communicatie 

Docenten hebben diepgewortelde opvattingen over hun beroep en zij hechten aan traditionele pedagogische vaardigheden. Maar waarom hebben docenten deze opvattingen en waarom is daarin geen plaats voor technologie? Komt dit door de traditie van het schrift die de fundamenten vormen van het hedendaagse onderwijs? Zolang 

Aan de slag met de ELO Pagina 80

docenten technologie beschouwen als een verstoring van hun lessen waar zij mondeling toelichting geven op het studieboek, zullen zij er marginaal gebruik van maken.  

Voor leerlingen betekent het werken met een Elektronische LeerOmgeving, afgekort met ELO, leren met gemak en plezier. Via de ELO kunnen de leerlingen altijd bij hun (multimediale) leermaterialen. Ze kunnen huiswerk inleveren op het moment dat het hen uitkomt. Ter voorbereiding op een proefwerk kunnen ze zelf hun kennis digitaal toetsen. Kortom, met een ELO hebben leerlingen de vrijheid om zelfstandig actief bezig te zijn met hun onderwijs waar en wanneer zij dat willen.  

Een ELO kent een groot aantal functies die we naar gelang het karakter van de les gebruiken of verbergen. Zo kan met speciaal ontwikkelde functies bijvoorbeeld een internationaal project ondersteunt worden of een ruimte creëren voor profielwerkstukken. Met de Studiewijzer geven we leerlingen een helder overzicht van de voor hen relevante onderwijsactiviteiten. Het biedt de leerling instructies, lesmateriaal en opdrachten waar deadlines aan gekoppeld zijn en die automatisch op mogelijk plagiaat gecontroleerd worden. Een ELO biedt de mogelijkheid uitstekend te volgen waar leerlingen aan het werk zijn en waar nog niet. Voor leerlingen die extra aandacht behoeven kunnen relatief eenvoudig specifieke programma's samengesteld worden. Via de ELO kan de leerling zelf aangeven of hij zijn huiswerk gemaakt heeft. Geen werk voor de docent en het wordt automatisch bewaard. De docent kan een lijstje printen en neemt dat mee naar zijn les. Met dat lijstje in de hand kan hij meteen de betreffende leerling om een toelichting vragen. Met een digibord in de klas kan de klas als geheel direct geconfronteerd worden met wat ze gedaan hebben.  

Aanbeveling 6 : Ken de cruciale succesfactoren: vier in balans 

Van scholen die succesvolle veranderingen met ict hebben gerealiseerd, kan geleerd worden dat ict geen katalysator is, maar wel een krachtig hulpmiddel voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Verder blijkt 

Aan de slag met de ELO Pagina 81

telkens weer dat duurzaamheid en overdraagbaarheid van veranderingen lastige vraagstukken zijn. De zogenoemde olievlekwerking bestaat niet. De meeste kans op succes biedt een aanpak die vragen en knelpunten van scholen als vertrekpunt neemt. Teneinde het ICT‐gebruik in het voortgezet onderwijs succesvol te laten zijn, blijken goede en snelle computers niet voldoende. Er blijken nog 3 andere cruciale aandachtpunten te zijn die succesvol ingezet dienen te worden. Aan al deze 4 aspecten moet ongeveer evenveel aandacht worden besteed. Dit heet "Vier in balans". 

Het aantal computers op scholen in het basis en voortgezet onderwijs lijkt een verzadigingspunt te bereiken. Scholen verleggen hun focus naar het inzetten van ICT voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Het management geeft prioriteit aan de didactische kennis en vaardigheden van leraren. Leerlingen missen vaardigheden om met behulp van ICT daadwerkelijk te kunnen leren. Dit blijkt uit de Vier in Balans Monitor waarin op grond van recent onderzoek de huidige van zaken in het onderwijs in kaart is gebracht. 

De kern van Vier in Balans is een evenwichtige inzet van vier bouwstenen: 

1. Visie (op onderwijs) 2. Deskundigheid (docenten) 3. Digitaal leermateriaal (content) 4. ICT‐infrastructuur (in de school) 

Uit analyse van succesvolle veranderingen blijkt dat naast deze vier bouwstenen nog andere condities een sleutelrol vervullen voor effectief en efficiënt gebruik van ICT. Deze condities zijn:  

5. Leiderschap 6. Samenwerking 

Deze geactualiseerde zienswijze wordt aangeduid met Vier in Balans Plus. 

Aan de slag met de ELO Pagina 82

Meer informatie ? Lees verder op: www.ictvo.nl/vib 

Studiewijzers vullen en bijhouden 

Het vullen en bijhouden van studiewijzers blijkt in de praktijk niet eenvoudig.  Daarom gaan we volgend schooljaar werken met 3 (relatief) eenvoudige stappen: 

Stap 1: Iedere docent krijgt z'n eigen studiewijzers. Stap 2 : Zorgvuldig toetsmomenten inplannen voor je eigen klassen. Stap 3: Vullen en bijhouden. 

Hieronder worden deze stappen kort toegelicht. Het is goed om nu al te weten hoe we volgend schooljaar gaan werken. Het is verstandig om de rest van dit schooljaar geleidelijk toe te werken naar deze vernieuwde werkwijze. 

Stap 1 : Het tabblad "Mijn studiewijzers" 

In het begin van het volgend schooljaar 2011‐2012 krijgt iedere docent eigen (lege) sjabloon‐studiewijzers voor z'n eigen klassen. Het tabblad "Mijn studiewijzers" ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit: 

Aan de slag met de ELO Pagina 83

 

Merk op dat de naam van de code universeel gehouden is, maar dat de naam van de studiewijzer de klas bevat. Dit kunnen ook meedere parallelklassen zijn. In principe is er één studiewijzer per docent‐leerjaar/studierichting. Verder is het jaar gevuld, maar de start‐ en einddatum niet meer. De autorisatie is alleen 'Docent' voor de eigen studiewijzers. Om mee te kijken in studiewijzers van collega's gebruiken we 'flexibele rechten'. D.w.z. de docent/eigenaar bepaald zelf wat zijn collega kan.  

Nieuw is dat we dus niet meer doorgaan met oude studiewijzers, maar nieuwe aanmaken. Een docent kan eenvoudig lesmateriaal van voorgaande jaren kopiëren naar zijn/haar nieuwe studiewijzer.  

Stap 2 : Toetsen inplannen voor de eigen klassen 

De tweede stap is het overnemen van de toetsmomenten uit het bijbehorende PTA maar dan op de juiste dag voor de betreffende klas of klassen. In de 1e kolom 'Toegang' dienen dus de juiste klas of klassen toegekend te worden.  

 

Omdat een toets altijd op één dag moet vallen is het dus belangrijk dat de docent zorgt dat dit overeenkomt met zijn/haar rooster. 

Aan de slag met de ELO Pagina 84

Vakcollega's die op dezelfde dag een toets willen plannen krijgen een melding indien op deze dag al een andere toets gepland is. Natuurlijk geldt de regel 'wie het eerst gepland heeft gaat voor'. 

Stap 3 : Vullen en bijhouden 

De belangrijkste tip is om ervoor te zorgen dat boven elke studiewijzer een 3‐tal pull‐down menuutjes staat. Met "Bekijk studiewijzer voor:" kan het digitaal klassenboek van de klas bekeken worden. "Toon: Actueel" laat alleen de komende weken zien. Zorg dat dit niet meer dan één A4 is dat landscape geprint kan worden. Met "Bekijk regels zichtbaar voor: " kan de docent zien wat de leerlingen uit die klas zien. 

 

Kort samengevat geldt voor het vullen en bijhouden van studiewijzers: 

1. Alleen actuele weken zijn zichtbaar  2. Voorbije weken zijn gearchiveerd  3. Toekomstige weken zijn voorzien van een slotje  

Wanneer alle docenten werken volgens bovenstaande 3 stappen heeft de leerling op ieder moment een duidelijk digitaal klassenboek.