984 Weigering Handhavingsverzoek Ten Aanzien Van Exploitatie Eigen Apotheek Voormalig Ziekenfonds

2
stelsel 46 8-2007 > zorg & financiering heidszorg (CTG) en als gevolg daarvan maar beperkt kan concurreren op het gebied van prijs, waaruit volgt dat de behoeften van algemeen belang waarin zij wil voorzien van andere dan commerciële aard zijn. Voor zover het hof het- geen het ziekenhuis te dien aanzien in de dag- vaarding heeft aangevoerd niet van belang heeft geacht voor de vraag of sprake is van andere behoeften dan van commerciële aard, heeft het blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Mocht het hof wel van een juiste rechtsopvatting zijn uitgegaan, dan heeft het zijn oordeel dat het ziekenhuis beoogt te voorzien in behoeften van algemeen belang, andere dan die van commer- ciële aard niet toereikend gemotiveerd. Bij de beoordeling of al dan niet sprake is van een andere behoefte van algemeen belang dan van industriële of commerciële aard dient te worden gelet op alle relevante elementen, rechtens en feitelijk, zoals de omstandigheden waaronder de betrokken instelling is opgericht en de voor- waarden waaronder zij werkzaam is. Daarbij moet worden bedacht dat het ontbreken van concurrentie geen noodzakelijk element is van de definitie van het begrip publiekrechtelijke instelling. Het bestaan van een sterke concur- rentie kan weliswaar erop wijzen dat geen spra- ke is van een andere behoefte van algemeen belang dan van industriële of commerciële aard, maar wettigt op zichzelf niet die conclusie. Aan die conclusie kan bijdragen dat de betrokken instelling, ook al heeft deze geen winstoog- merk, werkt op basis van criteria van rende- ment, doelmatigheid en rentabiliteit, alsmede dat zij zelf het economisch risico draagt van haar activiteiten. Terecht heeft het ziekenhuis zich erop beroepen dat slechts dan van overheidsfinanciering in de zin van de richtlijn sprake is indien financiering wordt verstrekt zonder dat daar een specifieke tegenprestatie tegenover staat. Daarvan is echter geen sprake. Tegenover de door een ziekenhuis via de Algemene Kas en de ziekenfondsen uit de ziekenfondspremies ontvangen gelden stond immers wel een specifieke tegenprestatie, te weten de zorg die zij krachtens artikel 44 Zfw (Ziekenfondswet) met de ziekenfondsen geslo- ten overeenkomsten dienden te verlenen. Zie ook Z&F 2007, nr. 7, p. 24-25. Bron: RZA 2007, 120< De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 16 mei 2007, onder nummer 200607813/1, uitspraak in een geschil tussen een apotheker en het College van toezicht voor zorgverzekeringen (CTZ) over de weigering handhavend op te treden tegen een zieken- fonds/zorgverzekeraar met een eigen apotheek. De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat appellante, de apotheker, met het beroep niet kon bereiken dat de gelden die de zorgverzeke- raar vóór 1 januari 2006 in apotheek Ypenburg had geïnvesteerd, van de zorgverzekeraar dan wel de apotheek, konden worden teruggevor- derd. Ook indien de zorgverzekeraar, zoals gesteld, ziekenfondsgelden onrechtmatig of ondoelmatig zou hebben besteed, door in apo- theek Ypenburg te investeren en deze onderne- ming onder de marktwaarde onderhands te ver- kopen en de concurrentieverhoudingen daar- door zijn verstoord, kon het CTZ, de toezicht- houder, deze bestedingen van de zorgverzeke- raar als ziekenfonds krachtens de Ziekenfonds- wet, noch krachtens de Zorgverzekeringswet ongedaan maken, dan wel gelden terugvorde- ren. CTZ kon slechts vaststellen dat uitgaven niet verantwoord waren. De apotheker had voorts niet tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat zij ten gevolge van de weigering van het CTZ om handhavend op te treden schade 984 weigering handhavingsverzoek ten aanzien van exploitatie eigen apotheek voormalig ziekenfonds ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 46

Transcript of 984 Weigering Handhavingsverzoek Ten Aanzien Van Exploitatie Eigen Apotheek Voormalig Ziekenfonds

Page 1: 984 Weigering Handhavingsverzoek Ten Aanzien Van Exploitatie Eigen Apotheek Voormalig Ziekenfonds

stelsel

46 8-2007 > zorg & financiering

heidszorg (CTG) en als gevolg daarvan maarbeperkt kan concurreren op het gebied van prijs,waaruit volgt dat de behoeften van algemeenbelang waarin zij wil voorzien van andere dancommerciële aard zijn. Voor zover het hof het-geen het ziekenhuis te dien aanzien in de dag-vaarding heeft aangevoerd niet van belang heeftgeacht voor de vraag of sprake is van anderebehoeften dan van commerciële aard, heeft hetblijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.Mocht het hof wel van een juiste rechtsopvattingzijn uitgegaan, dan heeft het zijn oordeel dat hetziekenhuis beoogt te voorzien in behoeften vanalgemeen belang, andere dan die van commer-ciële aard niet toereikend gemotiveerd. Bij debeoordeling of al dan niet sprake is van eenandere behoefte van algemeen belang dan vanindustriële of commerciële aard dient te wordengelet op alle relevante elementen, rechtens enfeitelijk, zoals de omstandigheden waaronderde betrokken instelling is opgericht en de voor-waarden waaronder zij werkzaam is. Daarbijmoet worden bedacht dat het ontbreken vanconcurrentie geen noodzakelijk element is vande definitie van het begrip publiekrechtelijke

instelling. Het bestaan van een sterke concur-rentie kan weliswaar erop wijzen dat geen spra-ke is van een andere behoefte van algemeenbelang dan van industriële of commerciële aard,maar wettigt op zichzelf niet die conclusie. Aandie conclusie kan bijdragen dat de betrokkeninstelling, ook al heeft deze geen winstoog-merk, werkt op basis van criteria van rende-ment, doelmatigheid en rentabiliteit, alsmededat zij zelf het economisch risico draagt vanhaar activiteiten.Terecht heeft het ziekenhuis zich erop beroependat slechts dan van overheidsfinanciering in dezin van de richtlijn sprake is indien financieringwordt verstrekt zonder dat daar een specifieketegenprestatie tegenover staat. Daarvan is echtergeen sprake. Tegenover de door een ziekenhuisvia de Algemene Kas en de ziekenfondsen uit deziekenfondspremies ontvangen gelden stondimmers wel een specifieke tegenprestatie, teweten de zorg die zij krachtens artikel 44 Zfw(Ziekenfondswet) met de ziekenfondsen geslo-ten overeenkomsten dienden te verlenen.Zie ook Z&F 2007, nr. 7, p. 24-25.Bron: RZA 2007, 120<

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raadvan State deed op 16 mei 2007, onder nummer200607813/1, uitspraak in een geschil tusseneen apotheker en het College van toezicht voorzorgverzekeringen (CTZ) over de weigeringhandhavend op te treden tegen een zieken-fonds/zorgverzekeraar met een eigen apotheek.

De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog datappellante, de apotheker, met het beroep nietkon bereiken dat de gelden die de zorgverzeke-raar vóór 1 januari 2006 in apotheek Ypenburghad geïnvesteerd, van de zorgverzekeraar danwel de apotheek, konden worden teruggevor-derd. Ook indien de zorgverzekeraar, zoals

gesteld, ziekenfondsgelden onrechtmatig ofondoelmatig zou hebben besteed, door in apo-theek Ypenburg te investeren en deze onderne-ming onder de marktwaarde onderhands te ver-kopen en de concurrentieverhoudingen daar-door zijn verstoord, kon het CTZ, de toezicht-houder, deze bestedingen van de zorgverzeke-raar als ziekenfonds krachtens de Ziekenfonds-wet, noch krachtens de Zorgverzekeringswetongedaan maken, dan wel gelden terugvorde-ren. CTZ kon slechts vaststellen dat uitgavenniet verantwoord waren. De apotheker hadvoorts niet tot op zekere hoogte aannemelijkgemaakt dat zij ten gevolge van de weigering vanhet CTZ om handhavend op te treden schade

984 weigering handhavingsverzoek ten aanzien van exploitatieeigen apotheek voormalig ziekenfonds

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 46

Page 2: 984 Weigering Handhavingsverzoek Ten Aanzien Van Exploitatie Eigen Apotheek Voormalig Ziekenfonds

jurisprudentie

47zorg & financiering > 8-2007

heeft geleden. De enkele stelling dat, wanneerhet CTZ zou vaststellen dat de bestedingen vande zorgverzekeraar niet verantwoord waren, bijde burgerlijke rechter een vordering tot schade-vergoeding zou kunnen worden ingesteld, was

onder die omstandigheden onvoldoende voorhet aannemen van belang van appellante bij hetdoor haar ingestelde beroep.Bron: RZA 2007, 121<

De Afdeling bestuursrechtspraak Raad vanState deed op 9 mei 2007, onder de nummers200605163/1, 200605167/1 en 200605168/1 uit-spraak in een geschil tussen drie huisartsen enhet College van toezicht op de zorgverzekerin-gen (CTZ) over de aan een aantal ziekenfond-sen/zorgverzekeraars verleende ontheffings-beschikking voor het contracteren van huisart-senzorg.

De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dathet CTZ bij het verlenen van de ontheffing dientte beoordelen of de ziekenfondsen in de onmo-gelijkheid verkeren om op voor hen aanvaardba-re voorwaarden met een genoegzaam aantal per-sonen of instellingen overeenkomsten te slui-ten. Slechts indien de door het ziekenfondsgestelde voorwaarden kennelijk onredelijk zijnkan het CTZ tot de conclusie komen dat een zie-kenfonds niet in de onmogelijkheid verkeert omovereenkomsten te sluiten. Het CTZ dient te

beoordelen of het ziekenfonds zich voldoendeheeft ingespannen. Daarbij is het niet de taakvan het CTZ om te beoordelen of het zieken-fonds als partij in de precontractuele fase deonderhandelingen met inachtneming van deredelijkheid en billijkheid heeft gevoerd en ofdeze al dan niet mochten worden afgebroken.Het CTZ heeft zich, gelet op de beoordelings-criteria in zijn beleidsregel, in redelijkheid ophet standpunt kunnen stellen dat de zieken-fondsen in de onmogelijkheid verkeren om opvoor hen aanvaardbare voorwaarden met eengenoegzaam aantal personen of instellingenovereenkomsten ter zake van huisartsenzorg tesluiten. Dat de belangen van de zorgverlenersstrijdig zijn met het verlenen van een ontheffing,nu die ontheffing afbreuk doet aan hun onder-handelingspositie, is blijkens de parlementairebehandeling door de wetgever onder ogengezien.Bron: RZA 2007, 122<

985 door ctz verleende ontheffingsbeschikking rechtmatig

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 47