88553 het grote taalboek oefenboek vb zinsontledingBestelnr. 88553 Het grote taalboek - oefenboek -...

PAGINA 1 VAN 14

Voor Nederland en Belgiё: K2-Publisher B.V.Prins Hendrikstraat 37NL-2411 CS Bodegraven

VOORBEELDPAGINA‘SBestelnr. 88553 Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding

Telefoon +31(0)172-61 03 75Telefax +31(0)172-61 43 [email protected]

Zinnen

Zinsontleding

Soorten zinnen

Er zijn verschillende soorten zinnen. De meest gebruikte zijn:

Zit stil!

a b c Eet je bord leeg.d e f g

h i j k l m n

wordendoor voor.

worden in zijn:

a b c d

e f

g

h i Uiteindelijk gooide hij het bijltje erbij neer.j k l

PAGINA 2 VAN 14




Zinsdelen en de zinsdeelproef

We gingen gisteren dierentuin.

gingen zet, heb je nog steeds een goede zin:Gisteren

Lees de zin:

mijn moeder.

a b c

Lees de zin:

a b c

Lees de zin:

a zo goedb nuc niet zo goed

Lees de zin:

a met het vliegtuig c b d

Lees de zin:

a b gelukkigc

Lees de zin:

a b

PAGINA 3 VAN 14




Zinsdelen en woordvolgorde

Ik .

je

hoe

a b c d e f g h

i j Gisteren deed hij het nog!k l m n Om 6 uur moet je thuis zijn.o p

a b c d e f g h i

j k l m n o p q r

PAGINA 4 VAN 14




Persoonsvorm

Onderwerp

a b Zet de zin in de o.v.t.c

1 Het geitje mekkert.

4 Het jongetje huilt.

wat + persoonsvorm?

wie loopt?Desirée

a b c d e f g h

i j Wie niet sterk is, moet slim zijn.k l m n o Minder is beter.p

a b Zet de zin in het meervoud.c

a b Zet de zin in het enkelvoud.c

1 Ze hebben gejokt.

PAGINA 5 VAN 14




Werkwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

te

a b We zullen het hem zeggen.c

verhuizen.d e

a

b We hebben niets meer te

c d e

a b c d e

a b

c voor.

d e

Het ‘ ’

a b Hun dochter is blond.c d

vreemd voor.

e

f

g

h i j k Zoiets heet een blunder.l

a b c d Uiteindelijk zijn ze ingedut.e f Ze zouden kunnen schrikken.g

h i

j k

l

PAGINA 6 VAN 14




Lijdend voorwerp

het naamwoordelijk deel van het gezegde

te zijn

a b c d e f g h

moeder.

i j k l m n

een ruïne.o p

wie of wat + persoonsvorm + onderwerp + eventueel de rest van het gezegde?

Ik zie niks.wat zie ik?

niks

.

a Emiel leest een boek voor.b c Kristel kocht oorbellen.d e f g h

i j k l m n o Ik heb iets meegenomen.

PAGINA 7 VAN 14




Meewerkend voorwerp

Voorzetselvoorwerp

aan/voor wie + persoonsvorm + lijdend voorwerp + eventueel de rest van het gezegde?

voor wie organiseren we een feestje?voor hen

.

a Emiel leest zijn broertje een boek voor.b c d e f g

meegenomen.h

i j

koningin.k l m n

zijn moeder.o Ik heb iets voor je meegenomen.

om mijn vriendin. geven om Ik houd van in de zon liggen. houden van).

a

b c d

zijn broer.e

f

g

h i j

k l m

PAGINA 8 VAN 14




Bijwoordelijke bepaling

waar, wanneer, waarom hoe de

waarwanneer waarom hoe + persoonsvorm + onderwerp?

gisteren ziek Door de storm

ben je er zo zo snel

a b c d e f g

komen.h i j k l m

n o p q r s t u Voor de volgende keer moeten jullie deze

v w x y z

bijwoordelijke bepaling vantijd

…… … …

PAGINA 9 VAN 14




Bepaling van gesteldheid

Bijvoeglijke bepaling

dubbel verbonden bepaling zegt iets over het gezegde

a b

c d e f

g h i j k l

is gestolen. van mijn vriend fietsvorige . vorige fiets.

a b c d e Mijn zusje is blond.f g h i j

k l m n o

p q r s

PAGINA 10 VAN 14




Redekundige ontleding door elkaar

Benoem de zinsdelen.

a Ik .b We krijgen een ijsje.c Dit heb ik gekocht.d Ze het bed voor mij .e Wil jij iets voor me doenf lijkt me het beste.g Ik .h We doen het met zorg.i Ik .

j hij reizen.k Ze .l moet het snijden.m Ik heb gezien.n ik rekenen o Ze beloonden ons .p zijn tot 10 uur . q De vriendjes bij ons. r Het meisje kleurde rood.


a b c d e f g

h i

j k l


a b Met een beitel moet het lukken.c d

e

f g h i j k l

PAGINA 11 VAN 14




Enkelvoudige en samengestelde zin

deelzinnen

. Moest en mocht Omdat hij nog huiswerk moest maken is een deelzin en mocht hij niet weg is een deelzin.

a

b c d e

f g

h i j

Was Ilse teleurgesteld omdat ze een onvoldoende had? > wasdeelzin Ilse was teleurgesteldTussen Ilse en was ze en had

omdat ze een onvoldoende had is de bijzin.

a b c d e f g h i

a b c d e f

PAGINA 12 VAN 14




Nevenschikkend verband

beknopte bijzin.

a b c d ’e

en, of, maar, want

. Maar is een nevenschikkend

a b c d e

f

g

h

i

j

a b c d

a enb maarc wantd dus

PAGINA 13 VAN 14




Onderschikkend verband

dat, omdat, hoewel, als

Hij ging niet mee . Omdat is een onderschikkend

Hij ziek was is geen goede zin. Het is een bijzin. Hij ging niet mee

a b c d e f g h i j

k l m n

a b c d

a als.b omdat.c toen.d tenzij.

PAGINA 14 VAN 14




Functies van bijzinnen

onderwerpzin, lijdenvoorwerpzin, enz.

bijvoeglijke bijzin

Met de indirecte redeZe zei .Met de directe rede

Ze zei: ‘Ik kom zo terug.’

a .b c Erger je toch niet zo !d Iedereen e Ik bel je .f .g .h ’i Ze kreeg .j k De kleren die ons te klein zijn

een vriendin.l

m De huizen ,

n Ze zei tegen mij .o .p

q .r

niet door.s t u v Ze huilde .

88553 het grote taalboek oefenboek vb zinsontledingBestelnr. 88553 Het grote taalboek - oefenboek -...

Documents

Transcript of 88553 het grote taalboek oefenboek vb zinsontledingBestelnr. 88553 Het grote taalboek - oefenboek -...