858 Hoogervorst Deelt Zorg Om FinanciËle Belangenverstrengeling Arts-Apotheker

2
genees- en hulpmiddelen 99 zorg & financiering > 6-2006 Attitude De verschillen in geneesmiddelenconsumptie zijn voor een beperkt deel terug te voeren op de mate van vergrijzing van de bevolking in de diverse landen. In Nederland is 13,8 procent van de bevolking 65 jaar en ouder. In België en Duitsland ligt het aandeel 65-plussers met 17 respectievelijk 18 procent een stuk hoger. In Frankrijk is 16 procent van de bevolking 65 jaar of ouder. Het gemiddelde voor de Europese Unie bedraagt 16,8 procent (EU-15, stand 2003). De belangrijkste verklaring voor de relatief lage geneesmiddelenuitgaven in ons land in vergelij- king met andere West-Europese landen betreft de terughoudendheid van de patiënt in het gebruik van geneesmiddelen. Daarbij komt dat artsen en apothekers in ons land zich vanaf de opleiding richten op een doelmatig geneesmid- delengebruik. Niet alle artsconsulten leiden ertoe dat een patiënt met een voorschrift de praktijk verlaat. Bron: bericht SFK, 16 juni 2006< 858 hoogervorst deelt zorg om financiële belangenverstrengeling arts-apotheker ‘Het is de verantwoordelijkheid van de arts en de apotheker om de kwaliteit van de farmaceu- tische zorg te garanderen. Het belang van de patiënt moet te allen tijde voorop staan en uit- gangspunt zijn voor het handelen door arts en apotheker. Het is onaanvaardbaar als artsen en apotheekhoudenden zich uit puur financiële redenen niet zouden houden aan behandel- en voorschrijfrichtlijnen.’ Dat schrijft minister Hoogervorst van VWS in een brief aan de Twee- de Kamer. Tijdens de plenaire behandeling van het ont- werp van de Geneesmiddelenwet is uitvoerig gedebatteerd over de toenemende financiële belangenverstrengeling tussen artsen en apo- thekers. Vooral werd de zorg geuit dat de ‘winst in de apotheek’ het voorschrijfgedrag van de arts negatief zou beïnvloeden waardoor de patiënt niet het optimale geneesmiddel krijgt. De minister deel die zorg. Daarom heeft hij de apo- thekersorganisatie KNMP, de Landelijke Huis- artsen Vereniging (LHV) en de artsenfederatie KNMG gevraagd om in aanvulling op het bestaande verbod van artikel 18 van het Besluit Uitoefening Artsenijbereidkunst (BUA) zelf regels op te stellen over de transparantie van financiële relaties tussen artsen en apotheek- houdenden teneinde hun professionele autono- mie te versterken. Tijdens het debat over de nieuwe Geneesmidde- lenwet zegde de minister toe het huidige artikel 18 BUA – zo nodig in aangepaste vorm – te con- tinueren in het kader van de nieuwe Geneesmid- delenwet en dat hij een onderzoek zal instellen naar financiële belangenverstrengeling tussen artsen en apotheekhoudenden door middel van feitelijke en juridische constructies. Zijn aanpak is tweeledig: continuering van het verbod van artikel 18 BUA, zo nodig in aangepaste vorm (afhanke- lijk van de uitkomsten van een analyse van de jurisprudentie over artikel 18 BUA); na een onafhankelijk onderzoek naar de juri- dische en feitelijke constructies met betrek- king tot de samenwerking tussen arts en apo- theker bezien of het continueren van het verbod van artikel 18 BUA voldoende is of aan- vulling behoeft. Bijvoorbeeld door middel van toepassing van de verbodsmogelijkheden van artikel 40, vierde lid, onder c, van de Wet BIG (beroepen individuele gezondheidszorg) of door het ontwikkelen van geheel nieuwe wet- geving.

Transcript of 858 Hoogervorst Deelt Zorg Om FinanciËle Belangenverstrengeling Arts-Apotheker

genees- en hulpmiddelen

99zorg & financiering > 6-2006

Attitude

De verschillen in geneesmiddelenconsumptiezijn voor een beperkt deel terug te voeren op demate van vergrijzing van de bevolking in dediverse landen. In Nederland is 13,8 procent vande bevolking 65 jaar en ouder. In België enDuitsland ligt het aandeel 65-plussers met 17respectievelijk 18 procent een stuk hoger. InFrankrijk is 16 procent van de bevolking 65 jaarof ouder. Het gemiddelde voor de Europese Uniebedraagt 16,8 procent (EU-15, stand 2003). De

belangrijkste verklaring voor de relatief lagegeneesmiddelenuitgaven in ons land in vergelij-king met andere West-Europese landen betreftde terughoudendheid van de patiënt in hetgebruik van geneesmiddelen. Daarbij komt datartsen en apothekers in ons land zich vanaf deopleiding richten op een doelmatig geneesmid-delengebruik. Niet alle artsconsulten leidenertoe dat een patiënt met een voorschrift depraktijk verlaat. Bron: bericht SFK, 16 juni 2006<

858 hoogervorst deelt zorg om financiële belangenverstrengelingarts-apotheker

‘Het is de verantwoordelijkheid van de arts ende apotheker om de kwaliteit van de farmaceu-tische zorg te garanderen. Het belang van depatiënt moet te allen tijde voorop staan en uit-gangspunt zijn voor het handelen door arts enapotheker. Het is onaanvaardbaar als artsen enapotheekhoudenden zich uit puur financiëleredenen niet zouden houden aan behandel- envoorschrijfrichtlijnen.’ Dat schrijft ministerHoogervorst van VWS in een brief aan de Twee-de Kamer.

Tijdens de plenaire behandeling van het ont-werp van de Geneesmiddelenwet is uitvoeriggedebatteerd over de toenemende financiëlebelangenverstrengeling tussen artsen en apo-thekers. Vooral werd de zorg geuit dat de ‘winstin de apotheek’ het voorschrijfgedrag van de artsnegatief zou beïnvloeden waardoor de patiëntniet het optimale geneesmiddel krijgt. Deminister deel die zorg. Daarom heeft hij de apo-thekersorganisatie KNMP, de Landelijke Huis-artsen Vereniging (LHV) en de artsenfederatieKNMG gevraagd om in aanvulling op hetbestaande verbod van artikel 18 van het BesluitUitoefening Artsenijbereidkunst (BUA) zelfregels op te stellen over de transparantie vanfinanciële relaties tussen artsen en apotheek-

houdenden teneinde hun professionele autono-mie te versterken.Tijdens het debat over de nieuwe Geneesmidde-lenwet zegde de minister toe het huidige artikel18 BUA – zo nodig in aangepaste vorm – te con-tinueren in het kader van de nieuwe Geneesmid-delenwet en dat hij een onderzoek zal instellennaar financiële belangenverstrengeling tussenartsen en apotheekhoudenden door middel vanfeitelijke en juridische constructies.Zijn aanpak is tweeledig:– continuering van het verbod van artikel 18

BUA, zo nodig in aangepaste vorm (afhanke-lijk van de uitkomsten van een analyse van dejurisprudentie over artikel 18 BUA);

– na een onafhankelijk onderzoek naar de juri-dische en feitelijke constructies met betrek-king tot de samenwerking tussen arts en apo-theker bezien of het continueren van hetverbod van artikel 18 BUA voldoende is of aan-vulling behoeft. Bijvoorbeeld door middel vantoepassing van de verbodsmogelijkheden vanartikel 40, vierde lid, onder c, van de Wet BIG(beroepen individuele gezondheidszorg) ofdoor het ontwikkelen van geheel nieuwe wet-geving.

ZenF-0606 cyaan.qxd 26-7-2006 10:11 Pagina 99

zorg

100 6-2006 > zorg & financiering

De uitkomsten van het onderzoek en zijn con-clusies zal hij in een brief aan de Kamer voorleg-gen na het zomerreces.

Op korte termijn gaat er een concept-BesluitGeneesmiddelenwet, waarmee het huidige ver-bod van artikel 18 BUA wordt verduidelijkt, vooradvies naar de Raad van State. Aanleiding voorde verduidelijking vormden de arresten van hetGerechtshof te Arnhem van 20 december 2005(LJN: AU9208) en het Gerechtshof te ’s-Herto-genbosch van 11 april 2006 (LJN: AW0703). Inde arresten wordt overwogen dat het verbod vanartikel 18 BUA niet rechtstreeks gericht is tot(huis)artsen. In het concept-Besluit Geneesmid-delenwet richt het desbetreffende verbod zichook rechtstreeks tot hen. Daarnaast wordentevens feitelijke relaties (financiële deelnemin-gen) en samenwerkingsverbanden direct onderhet verbod gebracht.

Uitgangspunt bij de verduidelijking is om aan tegeven welke vormen van samenwerking of fi-nanciële deelname ongewenst zijn. Voorkomenmoet worden dat juist gewenste vormen vansamenwerking in de eerstelijnszorg zondermeer zouden worden verboden. Het slimmer endoelmatiger organiseren van de eerstelijnszorgpast in een integrale toekomstvisie daarop.Geïntegreerde eerstelijnssamenwerkingsverban-den leveren immers een belangrijke meerwaardein de zorg. Een belangrijke meerwaarde gaatook uit van het farmaco-therapieoverleg. Daar-om is in het concept-Besluit Geneesmiddelen-wet aangegeven dat het farmaco-therapieoverlegals zodanig niet onder het verbod valt, aldus deminister.Bron: brief van de minister van VWS aan de TweedeKamer, 30 juni 2006<

859 apotheker alert bij ongewenste geneesmiddelcombinaties

Het is een belangrijke taak van de apotheker omongewenste geneesmiddelcombinaties tijdig tesignaleren, te beoordelen en juist af te hande-len. In april 2006 signaleerde de Stichting Far-maceutische Kengetallen (SFK) in de Neder-landse openbare apotheek gemiddeld 32 onge-wenste geneesmiddelcombinaties die serieuzegezondheidsrisico’s met zich brengen. Tweeinteracties komen naar verhouding vaak voor.

Een groot aantal mensen gebruikt meerderegeneesmiddelen naast elkaar. Met het aantalverschillende middelen stijgt ook de kans op eenniet gewenste onderlinge wisselwerking. HetApotheek Informatie Systeem (AIS) bewaakt opgeneesmiddelcombinaties die ongewenste ofvermijdbare effecten voor de patiënt opleveren.Er zijn in de praktijk omstandigheden mogelijkwaarbij een ongewenste combinatie de minstslechte keuze is. Essentieel is dat de apothekerzich vóór aflevering van de geneesmiddelen

hiervan vergewist, zo nodig overlegt met voor-schrijver of patiënt, en de beslissing traceerbaarvastlegt.

Ongewenst

Het WINAp (Wetenschappelijk Instituut Neder-landse Apothekers) heeft achttien interactie-onderwerpen gedefinieerd die serieuze gezond-heidsrisico’s met zich brengen. Op basis van deaangeleverde aflevergegevens is de SFK nage-gaan hoe vaak deze geneesmiddelcombinatiesin de openbare apotheek in april 2006 voorkwa-men. Gemiddeld ging het in een apotheek ombijna 32 ongewenste interacties in de desbetref-fende periode. De twee meest voorkomendeonderwerpen nemen daarvan echter bijna zestigprocent voor hun rekening. Het grootste aantalongewenste geneesmiddelcombinaties doet zichvoor bij patiënten met astma/COPD die naasteen bètamimeticum voor behandeling van lucht-

ZenF-0606 cyaan.qxd 26-7-2006 10:11 Pagina 100