8 DECEMBER 2015 · dacht dat het niet veel zin had om opnieuw door dezelfde presentatie door te...
Transcript of 8 DECEMBER 2015 · dacht dat het niet veel zin had om opnieuw door dezelfde presentatie door te...
VERGADERING VAN
8 DECEMBER 2015
STENOGRAFISCHE NOTULEN VAN DE PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
41
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN __________
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
__________
De vergadering wordt geopend te 14.06 uur.
Mevrouw de Gouverneur en de heer Provinciegriffier zijn aanwezig.
Tekenden de aanwezigheidslijst:
Mevrouw AVONTROODT Yolande
Mevrouw BAETEN Els
Mevrouw BAYRAKTAR Aysel
De heer BELLENS Peter
De heer BOLLEN Ivo
Mevrouw BOONEN Nicole
Mevrouw BRADT Sofie
De heer BUNGENEERS Luc
Mevrouw BWATU NKAYA Annie
De heer CAALS Tom
De heer CALUWÉ Ludwig
De heer CLAESSEN Jan
Mevrouw COLSON Mireille
De heer CORLUY Bert
Mevrouw COTTENIE Christ'l
De heer CUYT Rony
De heer DE COCK Koen
De heer DE HAES Jan
Mevrouw DE HERT Vera
De heer DILLEN Koen
De heer FEYAERTS Patrick
De heer GEUDENS Frank
De heer GEYSEN Kris
Mevrouw GIELEN Pascale
De heer GODDEN Jürgen
De heer GOOSSENS Kris
De heer HELSEN Koen
De heer HENS Werner
De heer HUIJBRECHTS Jan
Mevrouw JACQUES Ilse
De heer JANSSEN Patrick
De heer JANSSENS Eric
De heer KERREMANS Koen
De heer LEMMENS Luk
De heer MARCIPONT Daniël
De heer MEEUS Michel
De heer MERCKX Kris
Mevrouw MICHIELSEN Inge
De heer MINNEN Herman
Mevrouw MOREAU Livia
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
42
Mevrouw MUYSHONDT Tine
Mevrouw NAERT Nicole
De heer PALINCKX Koen
De heer PEETERS Bruno
Mevrouw PEETERS Marleen
De heer RÖTTGER Rik
De heer SCHOOFS Hans
De heer SELS Frank
Mevrouw STEVENS Lili
De heer THIJS Danny
De heer UGURLU Sener
Mevrouw VAN CLEEMPUT Loes
De heer VAN EETVELT Roel
Mevrouw VAN GOOL Greet
Mevrouw VAN HAUTEGHEM Marleen
Mevrouw VAN HOFFELEN Karin
De heer VAN HOVE Bart
Mevrouw VAN HOVE Katleen
Mevrouw VAN LANGENDONCK Gerda
Mevrouw VAN NECK Daniëlle
Mevrouw VAN OLMEN Mien
Mevrouw VANALME An
Mevrouw VERHAERT Inga
De heer VERHAEVEN Eddy
Mevrouw VERLINDEN Linda
De heer VOLLEBERGH Steven
Mevrouw WECKHUYSEN Wendy
De heer WILLEKENS Tim
De heer ZANDER Jan
Verontschuldigd: Mevrouw BOCKX Greet, mevrouw HENDRICKX Iefke en de heer
VANDENDRIESSCHE Diederik.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
43
De raad is bijeen in openbare vergadering.
OPENBARE VERGADERING
VOORZITTER.- De heer Lemmens heeft het woord.
De heer LEMMENS, gedeputeerde.- Geachte voorzitter, geachte gouverneur, collega’s uit
de deputatie, mijnheer de griffier, geachte raadsleden, collega’s,
Van gedeputeerde Caluwé en mijzelf wordt hier vandaag verwacht dat we voor de
fractieleiders het woord krijgen en een laatste inleiding op de begroting geven. Mijn
inleiding hebt u echter al gehad, en ook de begroting kent u ondertussen al. Ik ga vandaag
dan ook niet herhalen wat ik enkele weken geleden hier heb gezegd.
Collega’s,
Deze legislatuur is ondertussen halverwege, en het is dan ook misschien eens nuttig om
naast vooruit ook eens achterom te kijken. Meer bepaald naar wat dit bestuur de voorbije
3 jaar heeft verwezenlijkt. U weet allemaal dat we de voorbije jaren zijn geconfronteerd
met de grootste besparingen die dit bestuur ooit heeft gekend. We staan bovendien voor
aanzienlijke inhoudelijke hervormingen die een grote impact hebben op het functioneren
van dit bestuur. Het zijn twee zaken die deze deputatie, maar ook onze medewerkers, heel
wat energie hebben gekost, en waarover in deze raad al uitvoerig is gedebatteerd.
En toch, ondanks al die zaken, is er de voorbije drie jaren ook beleid gevoerd. Goed beleid,
als u het mij vraagt, en veel beleid.
Ik weet, collega’s, dat u mij gaat verwijten dat eigen lof stinkt, maar ik wil hier toch even
enkele van de verwezenlijkingen van de voorbije jaren in herinnering brengen.
Verwezenlijkingen die zijn gerealiseerd ondanks de besparingen en ondanks de bestuurlijke
uitdagingen waar we tot op heden veel energie aan hebben besteed. Bekijk in de eerste
plaats eens het lijstje van investeringen in infrastructuur, instellingen die aan de top staan
in hun vakgebied.
Met de fietsostrades tussen Essen, Antwerpen, Mechelen is dit bestuur een voorbeeld
voor Vlaanderen. Vele duizenden mensen kiezen voor de fiets dankzij veilige, comfortabele
en efficiënte infrastructuur. De komende jaren komen er nog heel wat kilometers bij.
Ik denk ook aan de nieuwe lokalen van PIVA. Een school waarvan leerlingen en
oud-studenten de ene na de andere internationale bekroningen in de wacht slepen. De
AP opende dan weer een grote campus die heel wat knelpuntberoepen aanbiedt. Het zijn
maar twee voorbeelden uit een mooie lijst investeringen in onderwijs. Want ook in
Sint-Godelieve en in het PTS wordt voortdurend geïnvesteerd. Het Fotomuseum investeert
dan weer in een nieuwe depottoren, die van dit in Vlaanderen unieke museum ook de
referentie wordt op het vlak van fotografische archiefverwerking in ons land. Het
Modemuseum kan na vele jaren van onzekerheid uiteindelijk een uitbreiding voorbereiden,
en voor het Zilver- en Diamantmuseum is een oplossing gevonden waar beide instellingen al
jaren op wachten. In Mechelen bezoeken twee jaar na de opening zoveel mensen de
Nekkerspoel, dat men zich de regio niet meer zonder kan voorstellen. De plannen om de
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
44
sporthal te vernieuwen liggen ondertussen klaar. Ook in het Gielsbos opende een zwembad,
uniek in zijn soort. Als onderdeel van een wellnessruimte aangepast aan mensen met een
handicap. Een stukje dienstverlening dat je enkel vindt dankzij de provincie Antwerpen.
Als de grootste beheerder van waterlopen in deze provincie investeren wij bovendien
miljoenen in het onderhoud en de ontwikkeling van onze onbevaarbare waterlopen. Ik denk
dat eenieder die hier actief is in een lokaal bestuur zal kunnen beamen dat de provincie ook
hier uitstekend werk levert. Tot slot is er natuurlijk het nieuwe Provinciehuis, een
ambitieuze en moderne investering in ons personeel, maar ook in de buurt. Dat dit wordt
gerealiseerd zonder bijkomende druk te leggen op de provinciale begroting is een
indrukwekkende prestatie.
Collega’s,
Zoals al vaak herhaald is het belangrijk dat er ook wordt geïnvesteerd in die instellingen
die op termijn worden overgedragen aan andere besturen. Het is een bewuste keuze die
garandeert dat onze instellingen ook in de toekomst hun positie aan de top zullen blijven
behouden. Verder is het ook een belangrijke koerswijziging dat ongebruikt patrimonium
verkocht wordt. Deze provincie had de gewoonte om engagementen aan te gaan rond
gebouwen waar geen invulling voor bestond. Dat leverde veel ambitieuze plannen op, maar
niet altijd met goed gevolg. Drie jaar later zijn onder meer het
arrondissementscommissariaat, het kasteel Pulhof en nog een aantal andere gebouwen
verkocht en staan er nog een aantal te koop.
Collega’s,
Al deze zaken zijn gerealiseerd in een periode waarin dit bestuur financieel onder druk
heeft gestaan, en waarbij doemberichten talrijk waren. In deze raad zijn heeldere pistes
gepasseerd die deden vermoeden dat de wereld zou komen te vergaan, althans de provincie
toch. De feiten tonen ons iets anders. Deze provincie is de voorbije jaren regelmatig in de
prijzen gevallen en krijgt veel erkenning voor haar werk.
Enkele voorbeelden: het kasteel d’Ursel kreeg de Vlaamse Monumentenprijs; onze
Communicatiedienst won recent de prijs voor Overheidscommunicatie van Kortom; het
Kempens Landschap werd met de Europa Nostra Grand Prix bekroond, terwijl de hele
organisatie vorige week nog de Business Mobility Award mocht ontvangen en kan pronken
met het internationale ISO 14001-label; het PTS in Mechelen werd dan weer door MNM
uitgeroepen tot strafste school van Vlaanderen. Het zijn bekroningen die heel wat
aspecten van deze provincie belichten van eenmalige projecten over dagdagelijkse
dienstverlening, tot infrastructuurwerken.
Ook is hier regelmatig te horen geweest dat er grote ongerustheid heerst bij het
personeel, en dat heel wat medewerkers onze organisatie ontvluchten. Opnieuw leren de
feiten ons iets anders. De resultaten van de limbo-oefening tonen een grote tevredenheid
bij de betrokken personeelsleden, terwijl zich voor de recente vacatures telkens vele
honderden kandidaten hebben aangeboden. Ik geef u een voorbeeld. Voor een functie in de
Arenbergschouwburg kregen we 350 kandidaturen binnen, hoewel de toekomst van deze
instelling nog helemaal niet is uitgeklaard.
De provincie blijft ondanks alles een aantrekkelijke werkgever. Wat niet betekent dat
deze deputatie geen begrip heeft voor de terechte vragen van onze medewerkers, in het
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
45
bijzonder van zij die voor een overstap naar een ander bestuur staan. Wij zullen als
deputatie er het komende jaar alles aan doen om onze medewerkers zo goed mogelijk te
begeleiden, zodat zij hun taken in ideale omstandigheden kunnen voortzetten.
Tot slot, collega’s, bereiden we deze provincie ook voor op haar toekomstige rol. Dit doen
we door onze financiën gezond te houden en te investeren in de diensten die onze
toekomstige taken meer vorm zullen geven. Ik denk bijvoorbeeld aan de diensten die
betrokken zullen zijn bij de omgevingsvergunning, maar ook aan de ITC-toepassingen en
ondersteuning.
Collega’s,
Als eerste gedeputeerde ben ik niet weinig trots op wat hier de voorbije jaren al is
verwezenlijkt. Ik denk dat mijn collega’s zullen kunnen beamen dat deze provincie een mooi
resultaat kan neerzetten, en wij gaan de komende jaren verder op deze weg inzetten.
Ik heb dan wel over het verleden gesproken, vanaf vandaag gaat het weer over de
toekomst. Collega Caluwé kan deze raad, als gedeputeerde voor financiën, opnieuw een
begroting in evenwicht presenteren. Het is een begroting die de voortzetting van de
dienstverlening voorziet en investeert in alle aspecten van deze provincie. Het is een
begroting waarvoor ik gedeputeerde Caluwé, mijn collega’s, de griffier, de ontvanger, de
departementshoofden, en al hun medewerkers wil bedanken en feliciteren voor het
geleverd werk, want dit is een volgend hoofdstuk in een sterk verhaal.
Ik nodig u graag uit, collega’s, om hier samen met ons de komende weken en de komende
jaren constructief aan mee te schrijven.
Ik dank u.
Applaus
VOORZITTER.- De heer Caluwé heeft het woord.
De heer CALUWÉ, gedeputeerde.- Mijnheer de voorzitter, collega’s,
Collega Lemmens zei het al, wij hebben niet echt veel nieuwe elementen te brengen
tegenover de uiteenzetting die wij gegeven hebben in de Verenigde Raadscommissies. Ik
dacht dat het niet veel zin had om opnieuw door dezelfde presentatie door te gaan.
Er is één nieuw element. Dat is de brief van het Rekenhof, maar die is bijzonder bondig en
onderschrijft datgene wat we hebben opgenomen in de begroting. Daarom dat ik u de
klemtonen nog even samenvat als inleiding tot het debat.
Het eerste is dat, zoals gezegd, wij twee dingen moeten doen. Dat is een begroting
voorleggen voor 2017, maar die dan meteen zetten in een meerjarenperspectief tot het
eerste jaar van de volgende legislatuur, met andere woorden een meerjarenplan voor 2017,
2018, 2019. Natuurlijk met datgene wat op stapel staat: het voorgenomen ontwerp van
decreet dat op dit ogenblik bij de Raad van State ligt. Met betrekking tot de afslanking
van de provincies is het best mogelijk dat in 2017, 2018, 2019 het er toch helemaal anders
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
46
uitziet dan zoals wij dat nog in het meerjarenplan hebben opgenomen. Cultuur, welzijn, en
sport zullen bij ons weggaan. Maar toch hebben wij, zoals alle andere provincies, een
meerjarenplan opgemaakt alsof wij nog steeds op dat moment bevoegd zouden zijn voor die
materies, en kunnen wij dat voorleggen als zijnde ook bij het einde van de legislatuur
sluitend positieve autofinancieringsmarge en een positieve kasbalans.
Maar wat ons echt voorligt, wat hard is, is de begroting voor 2016. Ook die kunnen wij,
zoals collega Lemmens al gezegd heeft, in evenwicht voorbrengen. Dat zelfs ondanks het
feit dat we toch nog, vlak voor dat we ze opmaakte, een bijkomende besparingsmaatregel
vanuit Vlaanderen te verwerken kregen zoals de gemeenten die ook te verwerken krijgen.
Namelijk dat de compensatie voor het niet meer heffen van onroerende voorheffing op
materieel en outillering ten aanzien van nieuwe investeringen bij de bedrijven niet meer
wordt doorbetaald. Men heeft ons voorgerekend dat wij dan onze inkomsten onroerende
voorheffing met 5,8 miljoen moeten verlagen tegenover datgene wat wij aanvankelijk
vooropgesteld hadden. Daar zitten meer dingen in dan alleen materieel en outillering, maar
goed we hebben die moeten verlagen. Dat werkt door ieder jaar opnieuw. Wat betekent
dat wij toch weer hebben moeten bijsturen en schuiven. Wij hebben dat kunnen doen
zonder dat wij echt drastische maatregelen hebben moeten nemen. Dat is in de eerste
plaats omdat het effect van de voorgaande maatregelen nu doorwerkt, en dat we daar nog
wat ruimte hadden voorzien. Als u kijkt naar de meerjarenbegroting voor 2016 die we vorig
jaar hebben goedgekeurd, dan voorzag die een veel ruimer overzicht dan datgene wat we
nu voorleggen. Dat ruime overschot is opgesoupeerd door de maatregel met betrekking tot
de onroerende voorheffing. Toch kunnen we dat relatief doen zonder extra maatregelen
omwille van het doorwerken, maar ook door de verdienste van onze medewerkers omdat zij
bovenop elke uitgave elke euro omdraaien vooraleer dat zij een uitgave doen, waardoor dat
wij ieder jaar ook heel strikt en heel goed binnen de begrotingscijfers blijven.
We kunnen ook altijd een positieve rekening voorleggen, wat wij nu ook mee hebben kunnen
gebruiken om de globaliteit in evenwicht naar voren te kunnen brengen. Wij kunnen dat dus
doen zonder dat wij zelf extra inkomsten moeten heffen zonder dat wij de belastingen
zouden moeten verhogen. Integendeel, wij hebben de index heel nauwkeurig toegepast. En
de index was het vorige jaar negatief, waardoor volgens de reglementering ons tarief
daalt. Bij de gezinnen zie je dat niet, omdat het een zodanige kleine verhouding is dat de
eenheden na afronding hetzelfde blijft op 36 EUR. Maar bij de bedrijfsbelastingen zie je
dat wel. Het tarief voor de kleinste bedrijven zakt van 93 EUR naar 92 EUR. Wanneer dat
de bedrijven een beschikking hebben over een ruimere oppervlakte en dus meer belasting
betalen is dat een evenredig deel dat de belasting daalt. We hebben dat reglement niet
veranderd. Index laten wij ook dalen wanneer dat de index negatief is.
Tot daar enkele grote lijnen over de krachtlijnen van de begroting zoals wij die aan u
voorleggen.
Dank u.
Applaus
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
47
VOORZITTER.- De heer De Haes heeft het woord.
De heer DE HAES.- Mevrouw de gouverneur, voorzitter, collega’s,
Het is nooit eenvoudig om met onzekerheid om te gaan. Het is, zo hebben we de voorbije
maanden mogen vaststellen, een nog grotere uitdaging om niet te verzanden in geweeklaag,
om niet de hakken in het zand te zetten wanneer men geconfronteerd wordt met
verandering.
Hoe moeilijk het ook is, men moet als verantwoordelijk bestuur steeds rationele
vooruitgang nastreven en niet toegeven aan emotionele behoudsgezindheid. Vroeger, beste
collega’s, was het niet per se beter, vroeger was er misschien een beetje meer geld.
Onze fractie kiest alvast voor realisme en duidelijke keuzes: wij willen met dit bestuur
onze verantwoordelijkheid nemen in deze transitie en de provincie voorbereiden op haar
toekomstige rol. Paniekreacties zijn niet aan de orde, de provincie behoudt met onder meer
ruimtelijke ordening, economie, waterlopen en onderwijs belangrijke kerntaken.
De burger wordt ook niet beter van lokale en bovenlokale regeringen in Vlaanderen die
oppositie voeren tegen elkaar. Wie het nut van de provincies wil bewijzen, doet dit
misschien beter niet door moord en brand te schreeuwen in de gazet maar door – zoals
deze deputatie doet – goed en verantwoordelijk beleid te voeren.
In het licht van de provinciale hervormingen is het knap hoe deze deputatie er opnieuw is in
geslaagd een begroting in evenwicht neer te leggen, zonder te vervallen in geweeklaag en
zonder de zwarte piet door te schuiven. Dat, collega’s, verdient alle lof.
Het is voor deze provincie een logische keuze om zich te concentreren op de kerntaken.
Met de provinciale hervormingen voor de deur is het belangrijk dat we als provincie verder
doen met wat we goed doen en geen tijd verspillen aan zaken waar we geen meerwaarde
kunnen betekenen. Maar mijn verhaal van nice to have en need to have kent u al.
De provincie zal ook na de transitie belangrijke taken hebben, maar zoals deze deputatie
aangeeft, is het belangrijk dat er ook in die zaken die in de toekomst niet meer provinciaal
zullen zijn, toch voldoende geïnvesteerd wordt.
De deputatie is niet louter huisbewaarder maar neemt haar verantwoordelijkheid nog
steeds op. Ze werkt af, ze investeert, ze legt met transitie in zicht de lat van de
dienstverlening nog steeds even hoog.
Daarom herhaal ik: van een verrottingsstrategie wordt niemand beter. Instellingen laten
verkommeren om een soort oppositie te voeren tegen de Vlaamse regering treft enkel en
alleen zij die afhankelijk zijn van onze dienstverlening. Daarom opnieuw lof voor de
verantwoordelijkheidszin van deze deputatie.
Met onze fractie staan we dan ook achter deze keuzes. Want ze passen in het geheel van
de totaaloefening waar we met ons landje doorheen moeten.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
48
En die oefening is op de andere bestuursniveaus misschien nog een onnoemelijk aantal keer
moeilijker. Daar zagen en zien we ontiegelijk veel onheilsprofeten. Maar inmiddels blijkt
dat de mayonaise pakt en dat er een nieuwe dynamiek op gang komt, met een dermate
netto-groei in tewerkstelling en dit vooral aan de maak- en doe-kant van ons
maatschappelijk bestel. Een duurzaam afbouwen van het onevenwicht tussen de luxe van
onze generatie en de lasten op de schouders van onze kinderen.
En ja, ook vanuit dit bestuur moeten we daartoe onze steen bijdragen. En dat vraagt
budgettaire moed en volharding, ook bv. bij de aankomende uittrede uit de
intercommunales. Wij pleiten er dan ook voor om de mogelijke cash-instroom te gebruiken
als buffer voor de kerntaken van dit bestuur, zodat we ons kunnen wapenen voor nieuwe
schokken. Wie immers met éénmalige meevallers nieuwe ballonnetjes wil oplaten, zal snel
met nieuwe putten en een hoop lege ballonnetjes geconfronteerd worden.
Collega’s
Bij de budgetbespreking vorig jaar merkten we aan dit spreekgestoelte veel
koudwatervrees en hoorden we zelfs moord en brand schreeuwen. Er was schrik voor het
ongekende met de klassieke vraag naar meer netjes uitgetekende transitiepaden. We
zouden ‘het’ ook allemaal gaan voelen want de dienstverlening zou stilvallen. De ‘hold-up’ op
de provincie was een mokerslag die een leegloop aan talenten zou veroorzaken, de
besparingen gingen de ‘zeis’ in de tewerkstelling zetten…
En dan, collega’s, dan zie ik dat niets minder waar is. Meer nog, de provinciale organisatie
en dus de mensen in het verhaal, blijken veel dynamischer en veel vooruitstrevender te zijn
dan sommigen van hun zelfverklaarde woordvoerders in deze raad. Noch de deputatie, noch
onze medewerkers laten zich leiden door de angst van verandering.
Ja, er is begrijpelijkerwijs onzekerheid, maar onze mensen klampen zich niet vast aan de
foto uit het verleden, maar schrijven mee aan het scenario van een nieuwe film. Zij hebben
hun schouders gezet onder het transitieproject en zullen er ook mee de vruchten van
plukken. Er is geen leegloop, het limboproject heeft gewerkt en onze medewerkers zijn
bezig met hun inhoudelijk werk, met dienstverlening en niet met de structuren.
Ik wil gedeputeerde Peeters dan ook feliciteren met dit beleid. Maar meer nog zou ik hem
en de hele deputatie willen vragen om alvast namens onze fractie, en ik hoop dat de andere
zullen volgen, aan alle medewerkers voor alle inzet een welgemeende dank u wel te willen
overmaken.
Onze fractie kan zich vinden in deze begroting, omdat deze provincie haar
verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat, maar wel voldoende ruimte laat voor ambitie en
investeringen.
Ik dank u.
Applaus
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
49
VOORZITTER.- Mevrouw Muyshondt heeft het woord.
Mevrouw MUYSHONDT.- Geachte voorzitter, mevrouw de gouverneur, mevrouw en heren
gedeputeerden, geachte collega’s,
Bij het voorbereiden van deze tussenkomst werden we in de ban gehouden door de
gebeurtenissen in de wereld, door de terreurdreiging, de vluchtelingenproblematiek en de
klimaattop. De laatste dagen bereikt de klimaattop toch een akkoord, dit zal nog verder in
deze besprekingen terugkomen, de andere problemen blijven onder onze aandacht. Maar nu
bespreken we de volgende dagen het budget 2016 en de meerjarenplanning 2014-2019.
Het laatste jaar vooraleer de aangekondigde bevoegdheidsoverdracht werkelijkheid wordt.
Zoals aangekondigd door gedeputeerden, zowel door mijnheer Lemmens als mijnheer
Caluwé, is er met onze meerjarenplanning geen rekening gehouden met de
bevoegdheidsoverdracht. Het provinciefonds werd in 2015 geschrapt, en nu moeten we
rekening houden met de financiële onzekerheid van de uitvoering van het Vlaams
regeerakkoord, de uittreding uit de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de
financiële effecten die we nog niet kunnen inschatten. Wordt vervolgd na de uitspraak van
de Raad van State één van de volgende dagen.
Binnen deze belangrijke operatie die de uitvoering van de interne staatshervorming wel is,
willen wij toch vanuit onze fractie enkele belangrijke bezorgdheden vertalen.
Indien deze hervorming vanuit Vlaanderen inzet op kwaliteitsvol bestuur op elk
bestuursniveau verwachten we dan ook van de Vlaamse regering dat de provincies met
respect zullen behandeld worden. Dat de overgang van de bevoegdheden waarbinnen deze
voorbije jaren kwaliteitsvol beleid gevoerd werd ook met de nodige zorg gebeurt, zodat
zeker binnen de persoonsgebonden materies deze overgang mogelijk maakt dat waardevolle
initiatieven ook zicht hebben op een toekomstperspectief.
Kijken we naar het provinciaal budget 2016, zoals mijnheer Caluwé aankondigde dat wij ook
dit jaar op 5 miljoen minder konden rekenen, dat hebben zij allemaal kunnen incalculeren.
Dus wij koken met minder geld, maar daarom koken we niet slechter.
Bij de opmaak van het budget werd gekozen voor continuïteit in het beleid. Dus moest er
hier en daar toch bespaard worden. Het woord besparingen loopt al 3 jaar mee en toch
slagen de diensten er in, mits de nodige ingrepen, hun doelstellingen waar te maken.
Waarvoor onze dank!
De wijzigingen in het personeelsbudget, de decentralisatie van bepaalde kosten en
ontvangsten hieromtrent, zijn duidelijk toegelicht in de commissies. Ik denk, zoals we
aanvankelijk startten met ons systeem van BBC, dat het ondertussen al wel een eindje
loopt en al heel wat duidelijker wordt. De uniforme presentatie en ter beschikking stellen
van de documenten en bijlagen bij elk beleidsdomein, maakte het ons als raadsleden heel
wat gemakkelijker dan de vorige jaren. Er is rekening gehouden met de opmerkingen uit het
verleden. Waarvoor ook onze dank aan het personeel. De toelichting van de leidinggevende
in elke commissie is vlot verlopen, zij verdienen ook een pluim. Er was de nodige tijd om
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
50
vragen te stellen, en een aantal vragen zullen hier de volgende dagen zeker nog aan bod
komen.
Voor de bevoegdheden die voorzien zijn om overgedragen te worden, zijn de middelen en
de planning niet stopgezet, maar wordt er voorzien in 2016 verder te werken aan de
actiepunten en de beleidsdoelstelling. Ook hier zal de volgende dagen nog op teruggekomen
worden door de tussenkomsten van leden van de verschillende partijen in deze raad.
Het personeel maakt zich niet onterecht zorgen over wat hen te wachten zal staan,
waarover we het voorbije jaar al meermaals gehad hebben, en na de uitspraak en wanneer
de werkgroepen opnieuw bijeen zullen komen, zal er hopelijk zo vlug mogelijk duidelijkheid
komen.
We zullen van jullie gedeputeerden de nodige antwoorden en toelichting krijgen op de
vragen die door de raadsleden komen in de volgende zittingen. Daar zijn wij dankbaar voor.
Mevrouw de gouverneur,
De problematiek die u ons vrijdag onder de aandacht bracht, laat niemand hier onberoerd.
De oproep die u doet naar de gemeenten om mee te werken aan de reducering met 10% per
jaar is zeker niet onterecht. Ik zie wel iets in de verkeersveilige rangschikking, maar als
schepen van verkeersveiligheid voel ik me wel aangesproken. De gemeenten hebben de
laatste jaren zeker aan de oproep van de provinciegouverneur voor meer controle via de
WODCA-acties gehoor gegeven en heeft de sensibilisering naar autobestuurders zeker
resultaat geboekt. Maar wat we als gemeente opnemen naar verkeersveiligheid in onze
wegenprojecten beslissen we zelf, maar de gemeenten die veel kilometers Vlaamse
gewestwegen hebben zoals wij, moeten altijd wachten op de infrastructuurwerken die door
het Vlaamse gewest gepland en uitgevoerd worden en dat is soms heel moeilijk over te
brengen naar de inwoners in de gemeente. Want je moet elke keer opnieuw hetzelfde
verhaal vertellen dat je daar wel invloed op hebt, maar niet dat je een vlottere uitvoering
kan bewerkstelligen. Wij doen ons best voor veilige fietspaden en oversteekplaatsen, maar
wij moeten altijd langs een andere weg passeren voor het Vlaamse gewest. Daar zou ik nu
toch echt graag een lans voor breken, projecten die meer dan 10 jaar op stapel staan en
die nooit gerealiseerd worden. Dat is wel jammer.
Maar we blijven de verkeersveiligheid hier prioritair behandelen, want dat houdt de
mensen bezig. Maar ik vergeet toch de tussenkomst van de korpschef niet die duidelijk
suggereerde dat de klagers in hun straat niet de voorbeeldigste chauffeurs zijn in de
ándere straten. Dat moeten wij ook concluderen.
Maar ik denk dat ik in naam van onze fractie duidelijk moge zeggen dat wij alle steun voor
zulke acties zullen blijven geven.
Dank u wel.
Applaus
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
51
VOORZITTER.- De heer Geudens heeft het woord.
De heer GEUDENS.- Mijnheer de voorzitter, mevrouw de gouverneur, collega’s,
Zoals Tine Muyshondt maakte ik mij de afgelopen dagen ook wel de bedenking: gaan we hier
een speech voorbereiden voor de provincieraad? Wat betekent dit eigenlijk in het licht van
de internationale gebeurtenissen? Daar hebben we natuurlijk helemaal geen vat op.
Misschien nog wel een beetje op wat er met de provincies gebeurt of althans wat wij zelf
in deze provincie kunnen realiseren.
Vorig jaar heb ik herhaaldelijk, en volgens de heer Merckx nota bene te uitvoerig, gewezen
op het onrecht dat de provincies wordt aangedaan. En ik heb ook geklaagd over de
achtereenvolgende hold ups die Vlaanderen hierbij pleegt op onze financiën. Het einde van
de ellende is hopelijk bereikt. Ik moet zeggen dat de toespraak van de eerste
gedeputeerde daarnet mij alvast hoopvol stemt. Het gaat naar mijn gevoel de goede
richting uit. Dat zal duidelijker worden verder in mijn uiteenzetting.
Jullie weten nochtans wat mijn fractie over deze aangelegenheid blijft denken. Ik zal dus
niet verder in een treurzang vervallen maar vraag uw aandacht voor een aantal puntjes.
Ik wil iets zeggen over de speech van de gouverneur.
Dan enkele woordjes over de klimaatverandering, waar ik niet naar Vlaanderen zal
verwijzen.
De situatie van ons personeel.
Klemtonen, gedeputeerde Lemmens, voor de toekomst van onze provincie.
Collega’s,
Persoonlijk vond ik de toespraak van de gouverneur degelijk gedocumenteerd met sterke
voorstellen inzake het ‘vermijden van verkeersslachtoffers’. Mooi is zeker dat de collega’s
gouverneurs gevolgd zijn in haar mening over zero alcohol in het bloed wanneer men achter
het stuur kruipt.
Mevrouw de gouverneur is met haar uiteenzetting weliswaar niet eens in de buurt gekomen
van onze directe provinciale bevoegdheden wat echter, naar mijn opinie, niet mag beletten
dat zulke onderwerpen voorwerp van discussie mogen uitmaken van deze raad.
U herkent in mij alvast iemand die het begrip ‘provinciaal belang’ ruim genoeg wil
interpreteren. Een gekozen middenbestuur moet kunnen van gedachten wisselen en opinies
poneren over zo goed als alles wat er op het eigen grondgebied gebeurt, zonder de nodige
efficiëntie uit het oog te verliezen uiteraard.
Het blik over de ‘verkeersveiligheid’ mocht echter verder opengetrokken worden maar
bleef beperkt tot het puur terugdringen van verkeersslachtoffers, wat op zich een
verdienste is uiteraard. Te onthouden valt dat ruim 90% van de ongevallen veroorzaakt
wordt door menselijke fouten. Een terechte opmerking vanuit het panel vond ik dat de
ongevallen met louter stoffelijke schade ook in rekening moeten genomen worden om een
realistisch totaalbeeld te krijgen.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
52
De verkeersongevallen moeten teruggedrongen worden maar vergeten we daarbij zeker
niet de onvoorstelbare mobiliteitsproblemen plus de enorme vervuiling en geluidshinder
door personen- en vrachtvervoer en het immense ruimtegebruik, plus de visuele vervuiling,
voor het parkeren van personenauto’s die nota bene geen 10% op een etmaal operationeel
zijn, vrachtwagens weliswaar een stuk meer. Maar het allergrootste deel van de tijd staan
die stil en nemen die ruimte in.
Een absolute ‘switch of mind’ is nodig en het zal ongetwijfeld vroeg of laat gebeuren om de
problematiek, gevaarlijke toestanden en vervuiling, ten gronde te verbeteren. De vraag
moet zijn hoe personen en goederen zich zo efficiënt mogelijk kunnen en mogen
verplaatsen, mobiliteitsgericht zeg maar. Individuele belangen van de rijksten en de
verheerlijking van het vervoermiddel als statussymbool zullen ondergeschikt gemaakt
worden in de verdere toekomst, maximaal twintig jaar, daar ben ik van overtuigd.
Ik ben echter pessimistisch op korte termijn dat iedereen, zoals mevrouw de gouverneur
dat toch wel deed, onmiddellijk naar plan B overschakelt. Dat totale denken daar nemen we
eventjes afstand van. We gaan naar plan B: hoe kunnen we die verkeersongevallen
vermijden. Nogmaals, lovenswaardig, maar ik vind dit een beetje een te smalle basis om
over na te denken. U noemde het nieuwe erg grote SUV model van Volvo. Ik vind dat wij als
maatschappij zulke wagen mogen veroordelen. We moeten zeggen: dat kan eigenlijk niet
meer.
Google heeft in Californië zelfrijdende auto’s ontwikkeld, die al miljoenen km in het
verkeer, San Francisco en Los Angeles, hebben afgelegd waarbij de meest efficiënte
oplossing kan geboden worden voor de vraag naar mobiliteit. Tegen 2018, toch niet meer zo
lang, zouden die auto’s en kleine busjes op de markt komen om tegen 2040 drie kwart van
het vervoer te bepalen.
Het is een eenvoudige formule. Wie zich wil verplaatsen stuurt een bericht en stapt luttele
tijd later in de zelfrijdende wagen. Dit betekent grote gebruiksefficiëntie. Er zijn minder
auto’s op de baan én geen parkeerplaatsen meer nodig. Behalve dan grote terminussen om
tijdens de daluren de wagens als het ware te stapelen, want het zijn geen individuele
vervoersmiddelen meer. Vermits ze collectief zijn kunnen ze gewoon allemaal achter
mekaar gestapeld worden, en we nemen de volgende.
Zelfrijdende auto’s geven tijd om andere dingen te doen. Binnen enkele jaren al zullen de
eerste zelfrijdende auto’s in het verkeer worden gebracht om tegen 2040, een generatie
zeg maar, driekwart van het personenvervoer en vrachtvervoer uit te maken.
Mevrouw de gouverneur sprak ook over de meer gesofistikeerde auto’s die, met chauffeur
weliswaar, automatisch hun snelheid aanpassen, voldoende afstand houden, niet
voorbijsteken wanneer het moeilijk wordt. Naarmate de auto intelligenter wordt zal de
chauffeur, en dat is een vaststelling, minder oplettend en zelf minder bedreven worden.
Merk nu al op hoe het aantal kranten lezende, etende en drinkende chauffeurs toeneemt,
multitasking in de auto zeg maar. Ik denk niet dat dit een bevorderlijke evolutie is.
Collega’s,
Laten we ons niet beperken tot nadenken over verkeersveiligheid met slachtoffers en met
auto’s zoals we ze vandaag kennen. Een betere, weliswaar veel veiligere mobiliteit moet
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
53
onze doelstelling zijn. Mijn pleidooi is uitdrukkelijk om het thema niet los te laten maar te
verbreden en oplossingen voor deze regio te promoten.
Door een panellid werd gesteld dat ook de sociale en ecologische impact van het verkeer
onze aandacht moet opeisen. Want ook verspilling van grondstoffen, vervuilde lucht,
opwarming van de aarde, maken slachtoffers. Dat bleek misschien niet meteen uit de
cijfers, maar ook onrechtstreeks veroorzaakt het verkeer van vandaag ook slachtoffers.
Dit laatste brengt me bij de klimaatverandering. Ook op dit terrein heeft onze provincie,
avant la lettre, al één en ander gerealiseerd.
Te beginnen met de trendsetting van groepsaankopen voor groene stroom en gas, de
laatste keer meer dan 100.000 inschrijvingen. We hebben de markt in beweging gezet.
Dankzij provant is de markt van de zonnepanelen springlevend.
Ons eigen patrimonium zal klimaatneutraal zijn binnen luttele vijf jaar. Het nieuwe
provinciehuis wordt zowat het nec plus ultra in dat domein, maar ook onze schoolcampussen
hebben ambities. Er is een windmolen op het PITO Stabroek. Er zijn
warmtekrachtkoppelingen en andere hoogstandjes die zelfs puur bedrijfseconomisch zullen
renderen. Het PITO als eerste klimaatneutrale school in dit land, het zou wat zijn.
Het Kempens Landschap, de naamgeving terzijde, zorgt voor het bewaren, beheren en
ontsluiten van natuur, landschappen en erfgoed. Daarmee halen we mogelijk de titel van
Unesco werelderfgoed binnen in Wortel en Merksplas.
Ons personeel komt met de fiets als geen ander bedrijf dat kan doen en reeds tientallen
jaren trachten wij, en dan bedoel ik het personeel, ecologisch om te gaan met
verbruiksgoederen. Iets waar de deputatie, en wij met hen, heel fier over is.
En nu ik het toch over het personeel heb, wil ik er nogmaals op aandringen dat de deputatie
niet alleen oog heeft voor het eigen personeel uit een sociale bewogenheid, maar ook om
voor nu en de toekomst het werk aan de provincie een positieve uitstraling te geven.
Gedeputeerde Lemmens is daar al op ingegaan. U noemt het voorbeeld van Arenberg waar
er 300 sollicitanten voor zijn. Dat is knap, maar u weet dat een job in de cultuursector bij
overheden altijd zeer begeerd is. Het is het hoogste wat je kunt bereiken, begrijp ik, als
je een cultuurmens bent. Ik zou graag voorbeelden hebben van economisten, juristen,
ingenieurs. Daar twijfel ik aan. Personeelsmanagement betekent eveneens dat een positieve
uitstraling wordt gegeven aan de jobs.
Inderdaad collega’s, het is nodig dat we ons provinciebestuur de plaats geven die het
toekomt voor de volgende, zeg maar tientallen, jaren. Dit is mijn laatste thema.
Weliswaar kiest de deputatie ervoor om bevoegdheden en instellingen die onder
bevoegdheid van anderen vallen met een strik errond te kunnen overdragen. En dan maar
hopen dat die anderen er minstens even goed zorg voor zullen dragen.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
54
Collega’s, ik vraag aan de deputatie heel uitdrukkelijk om zich de volgende drie jaar extra
te bekommeren om wat dit bestuur zal blijven doen, en om daar ook wat strikken voor te
voorzien.
Niemand immers verzorgt beter de parken. Niemand heeft een beter beeld over wat
fietsostrades zijn en kunnen zijn dan wij. Laat er ons dan ook voor uitkomen. Laat ons daar
veel aandacht aan schenken.
Onze scholen vullen duidelijke leemtes op. Zij bereiden zich al jaren voor om de komende
tekortcapaciteiten te helpen opvullen. De komende jaren zullen er echt wel tekorten zijn
op het niveau middelbaar onderwijs.
Qua toerisme hebben we een sterke reputatie opgebouwd met de eerste fietsknooppunten,
maar ook onze wandelwegen zijn talrijk en innoverend. Die zijn rechtstreeks en
onrechtstreeks goed voor maar liefst 1700 jobs. Het toerisme is heel vaak harde
economie.
De provincie beheert vandaag 2000 km waterlopen, gemeente-overstijgend maar wat te
plaatselijk voor Vlaanderen, dankzij een gedegen terreinkennis en met een schat aan
ervaring. Daarom zijn wij ook de beste om dat te doen. Onze bosgroepen dragen voor meer
hectaren bos zorg dan Vlaanderen dit doet. Onze trage wegen bieden kansen voor
recreatie maar ook voor veilige schoolroutes en veilig woon-werkverkeer.
Onze POM bewijst dat succesvol én financieel ondernemend zijn ook in een
overheidsomgeving kan lukken. En dat het Sportpaleis bedrijfseconomisch en qua vastgoed
een lonende zaak is voor ons bestuur zal ik later aantonen.
Leden van mijn fractie zullen tussenkomen op thema’s die ons bestuur zullen blijven
beroeren: sociale economie, onderwijs, mobiliteit, vrije tijd tot en met repaircafés en het
beleid voor onze bosgroepen.
Graag hoort mijn fractie dan ook van de deputatie, van de andere leden van de
provincieraad in eerste instantie vooral wat dit bestuur nu en in de toekomst kan
betekenen voor onze inwoners en al wie deze mooie provincie bezoekt. Wat we de volgende
legislatuur, en de hopelijk daaropvolgende, allemaal nog voor moois kunnen doen met ons
bestuur daar luisteren wij heel graag naar.
Dank u wel.
Applaus
VOORZITTER.- De heer Huijbrechts heeft het woord.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
55
De heer HUIJBRECHTS.- Gouverneur, voorzitter, collega’s,
Ik ben geen economist, laat staan een begrotingsdeskundige, en ik ga u dan ook niet een
uitgebreide analyse geven van het budget 2016.
Bijna een kwart eeuw geleden lang zie ik hier jaarlijks de begroting passeren, en de laatste
jaren het budget, en bijna een kwart eeuw lang houdt dit ritueel weinig verrassingen in.
Steevast is het budget gestoeld op heel wat nattevingerwerk, creatief gegoochel met
cijfers, en het occasionele grabbelen in de trukendoos waarbij men bijvoorbeeld in het ene
jaar de reserves verder opsoupeert, dan weer wat patrimonium verpatst of probeert te
verpatsen, of hoopt in een ander jaar het Rampenfonds te plunderen met steevast, en
gelukkig maar, een budget in evenwicht.
En ja, ik besef maar al te goed dat de door ons door de hogere overheid in de strot
geduwde besparingsmantra’s het er allemaal niet gemakkelijker op hebben gemaakt.
Graag benut ik de aan mij voorbehouden spreektijd om een paar kanttekeningen te
formuleren bij datgene wat het budget 2016 heeft overschaduwd, namelijk de
herprofileringsoperatie door de Vlaamse regering van de provincies. Het is met een gevoel
van stijgende verwondering, en later verbijstering dat ik heb gezien hoe het laatste jaar
vanuit de provincies werd geanticipeerd op dat wat onvermijdelijk op ons afkomt.
Verbijstering, want men focust zich enkel op de korte termijn, op het scharnierjaar 2017
en wat daar onmiddellijk op zal volgen. Van langetermijndenken is er volgens mij absoluut
geen sprake, en ik vind dit eerlijk gezegd onbegrijpelijk. De deputaties, de Vlaamse
regering, de VVP, de commissie Binnenlands Bestuur in het Vlaamse parlement zijn totaal
gefixeerd. Zij staren zich blind op het scharnierjaar 2017. Niemand wil, of kan blijkbaar
verder kijken. Ik noem dit navelstaren, collega’s.
Gedeputeerde Lemmens mag dan wel net komen vertellen dat wij ons voorbereiden op onze
toekomstige rol, maar het zou nogal straf zijn indien dit niet zou gebeuren. Maar meer dan
deze vrijblijvende intentie heb ik tot nu toe niet vernomen.
Collega’s, dit jaar was het precies 200 jaar geleden dat onze goede koning Willem door de
grondwet van 24 augustus 1815 het gewezen Franse departement der Beide Neten
administratief en bestuurlijk omvormden tot de provincie Antwerpen. Belangrijk was dat
de provincie in 1815 op haar grondgebied welbepaalde bevoegdheden kreeg toegewezen,
uitgeoefend door eigen instellingen. De provinciale beslissingsorganen, de functies en
bevoegdheden van de huidige provinciebesturen vinden hun wortels in het beleidskader dat
onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd uitgetekend. Bij het begin van deze
legislatuur werd nog aangekondigd dat dit jubileum met de nodige luister zou herdacht
worden, maar de Vlaamse regering heeft daar met haar afslankingsoperatie anders over
beschikt. 200 jaar na dato is er van de feestvreugde bij de provincialisten nog weinig te
bekennen.
Collega’s, ik gebruik bewust deze Groot-Nederlandse verwijzing om even stil te staan bij
het gebrek aan langetermijnvisie in ons politiek-bestuurlijk landschap. Het huis van
Thorbecke, het Nederlandse staatsmodel met de Provinciale Staten heeft niet alleen
gemeenschappelijke historische wortels met ons, maar net als Vlaanderen staan ook in
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
56
Nederland de provincies al enige jaren ter discussie. In tegenstelling tot het
kortetermijndenken dat symptomatisch blijkt te zijn voor Vlaanderen heeft men het in
Nederland echter over een totaal andere boeg gegooid.
Drie jaar geleden startte men in Nederland met het project ‘Stippen aan de horizon’ met
de bedoeling een breed maatschappelijk en bestuurlijk relevant debat te krijgen over wat
de ontwikkelingen in de samenleving tot 2030 betekenden voor kansen en uitdagingen voor
de provincies vanaf dit jaar. In verschillende toekomstdebatten in de provincies is er met
de leden van de Gedeputeerde Staten en de leden van de Provinciale Staten – want in
Nederland worden provincieraadsleden nog als volwaardige gesprekspartners beschouwd –
en externe stakeholders gediscussieerd over opgaven en rollen van de provincies richting
2030. Bewust werd gekozen voor een zo breed mogelijk debat dat even bewust buiten de
platgetreden paden van de politiek trad. Medewerkers van de provincies, trendwatchers,
experten uit de academische wereld en uit het bedrijfsleven hebben in het najaar van
2012 een trendanalyse uitgevoerd en de 20 meest in het oog springende trends in relatie
tot de toekomst van het openbaar bestuur, en vooral van de provincies, in kaart gebracht.
De trends variëren van vergrijzing, robotisering tot grondstoffenschaarste en slimme
bestuurlijke samenwerking. Daarna werd aan een aantal prominente Nederlandse
trendwatchers gevraagd hun visie te geven op de toekomst van het openbaar bestuur in
Nederland, met specifieke aandacht voor de rol en de functie van de provincie. De door
hen geschreven essays werden samengebracht in een bundel, die niet alleen als
buitengewoon interessant reflectiedocument werd verspreid, maar ook aan de basis lag van
een drietal hieruit gedistilleerde mogelijke realistische bestuurlijke scenario’s voor de
toekomst. Daarmee was de kous nog lang niet af, want in het voorjaar van 2013 werd een
toer door Nederland gemaakt. De provincies hebben bijeenkomsten georganiseerd om op
een interactieve en uitdagende manier het debat te voeren met de bevolking over de
toekomst van het openbaar bestuur en de rol van de provincie.
De vertaling van verwachte maatschappelijke ontwikkelingen naar langetermijnkansen en
uitdagingen voor de provincies stonden hierbij centraal met als vraagstelling onder andere:
welke ontwikkelingen zien we? Welke veranderingen verwelkomen we? Wat is de
toekomstige rol van de provincies als er überhaupt nog plaats zou zijn voor de provincie?
Vragen waarop duidelijke antwoorden werden geformuleerd en waaruit een naar de
toekomst toe te volgen methodiek werd gedistilleerd. Kortweg, een manier van werken
waaruit zowel de Vlaamse regering als de VVP meer dan één les zullen kunnen trekken.
Collega’s, we mogen dan wel geen gedragen en coherente langetermijnvisie met betrekking
tot de provincies hebben, over heel wat zaken werden er de laatste maanden, gelukkig
maar, al consensus bereikt. Maar er dient ook nog heel wat uitgeklaard te worden. In feite
weet men op de dag van vandaag nauwelijks hoe de geherprofileerde provincies er na
december van volgend jaar exact zullen uitzien. Ongetwijfeld bent u zich in de deputatie
aan het voorbereiden op januari 2017. Maar over de echte politiek inhoudelijke prioriteiten
van wat er na 1 januari 2017 komt vernemen we amper iets. Dat vind ik eerlijk gezegd
lichtjes verontrustend, collega’s.
Het is alvast een positieve zaak dat men tot een akkoord is gekomen dat de
werkgelegenheid en het behoud van opgebouwde rechten garandeert van het over te
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
57
hevelen personeel. Maar een vraag die ik tot dusver niet heb horen stellen is wat er gaat
gebeuren met diegenen die aan de inmiddels afgeslankte provincie verbonden blijven. Gaat
men omwille van de slankere organisatiestructuur logischerwijze ook het
personeelsbestand van de centrale administratie afromen? Komt het tot een
herstructurering met een nieuw organogram en nieuwe afspraken en instrumenten om
efficiënter te kunnen werken? Ik heb daar tot nu toe geen woord horen over reppen.
Nochtans tikt de klok verder.
Hetzelfde voor wat betreft de toekomst van de ondersteunende diensten. Zijn hierover nu
al definitieve afspraken gemaakt met de Vlaamse regering? Wellicht niet, en komen die er
ook niet, en is het aan de deputatie om te bepalen welke invulling zij aan het exclusief
grondgebonden verhaal nog gaan geven met betrekking tot die ondersteunende diensten.
Gaat men over tot heroriëntatie of tot afdankingen?
Nu ik het toch over het grondgebonden verhaal heb, collega’s, had ik graag eens vernomen
welke garanties er door de Vlaamse regering op dit moment aan de provincies werden, of
worden gegeven om dit verhaal te kunnen bestendigen. Zullen er nog voldoende financiële
middelen zijn om de weg naar een volwaardige grondgebonden toekomst in te kunnen slaan,
of gaat men gewoon verder met de sluipende drooglegging van de provincies? Of is dit,
wanneer de reserves eenmaal zullen uitgeput zijn, het begin van het definitieve einde van
de provincies?
Ik had trouwens, collega’s, gehoopt dat we vandaag, één jaar voor de implementatie van de
provincies nieuwe stijl, toch wel wat meer zicht zouden hebben op hoe de bestendige
deputatie van Antwerpen de nieuwe missie van de provincie wil inkleuren. Los van het
formuleren van een aantal algemeenheden blijft het oorverdovend stil. Dus had ik gehoopt
om toch al eens een echte inhoudelijke visie te horen over hun nieuw grondgebonden
profiel. Welke beleidsaccenten zult u daar gaan leggen? En welke koers wil u varen? Op dit
moment weet niemand het.
Leden van de deputatie, ik hoop dat u, mocht u worden ingesnoerd tot de grondgebonden
materies en administratieve procedures, zich niet verplicht zult voelen zoals enkele van uw
collega’s in Vlaams Brabant om in de regiomarketing dan terug te vallen op zaken zoals ‘geef
je bouwplannen een tweede kans bij de deputatie van Antwerpen wanneer het
schepencollege van je gemeente een domper op je bouwplannen zet’.
Ik ben er van overtuigd dat u allen daarvoor te verstandig bent. Maar hoe dan ook wordt
het tijd dat u klaarheid schept over de koers die deze provincie in de toekomst zou moeten
varen.
Collega’s, zullen we met onze tot 36 leden herleide raad na oktober 2018, en met een strikt
grondgebonden profiel jaarlijks opnieuw honderdduizenden euro’s Antwerps belastinggeld
spenderen aan de ondersteuning van deze raad? Dan zwijg ik nog over de partijfinanciering.
Gaan we dan proportioneel evenveel middelen uittrekken om deze raad te ondersteunen,
die zich dan wel zal moeten limiteren tot debatten over het soort wegbedekking bij groene
assen, de keuze tussen fietssnelwegen of snelle fietswegen, of het in de hand houden van
de meerkost bij gegunde werken?
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
58
Collega’s, hoe gaan we verhinderen dat na 2018 het provinciebestuur een soort
administratief vergunnings- en gunningsbestuur voor boer en tuinder wordt dat zich nog
overwegend bezighoudt met het onderhoud van haar groendomeinen, en met milieu en
bouwvergunningen en met wat ruimtelijke planning? Je moet er nu al eens de notulen van de
deputatie op nalezen. Zeker 25 tot 30% van de agendapunten gaat over
vergunningsdossiers waar we als raad zelfs geen zaken mee hebben. Gaan we het op
termijn meemaken, collega’s, dat in plaats van de provincies er geen ander intermediair
bestuur komt? Met andere woorden dat de gemeentelijke fusies vrijwillig zullen blijven en
dat we aan de ene kant lokale besturen zullen hebben die enkel taakgebonden samenwerken
in ondemocratisch samengestelde intercommunales, en daarnaast één grote Vlaamse
administratie. Is dat het toekomstbeeld dat we willen, collega’s?
Waarom gaat de Vlaamse regering niet nog veel duidelijker in de richting van
stadsregionale samenwerking. In Nederland, met een vergelijkbare staatsinrichting, wordt
de meerwaarde van stadsregionale samenwerking op terreinen als vervoer, mobiliteit, en
zorg al lang onderschreven. In Vlaanderen gebeurt dat niet, en dat is in mijn ogen totaal
onbegrijpelijk.
Collega’s, een aantal prominente experten inzake bestuurskunde hebben de voorbije weken
in de media duidelijke uitspraken geformuleerd. Zo is het volgens hen duidelijk dat zonder
een fusiegolf van gemeenten een intermediair bestuur onmisbaar blijft in Vlaanderen. Wie
dat ontkent, ontkent de bestuurlijke realiteit. Ik citeer professor Matthijs: “Ofwel
beslissen we om de 308 Vlaamse gemeenten terug te brengen naar een honderdtal, zoals al
gebeurd is in Nederland en Denemarken, ofwel komen er geen gemeentelijke fusies en
blijft er een nood aan een intermediair bestuursniveau. Dat laatste is eigenlijk wat deze
Vlaamse regering heeft beslist, want het verhaal van de vrijwillige fusies is om mee te
lachen. Dat komt er toch nooit van. Aangezien al die gemeenten te klein zijn om zelf
overkoepelende zaken te doen blijft een intermediair niveau nodig.” Einde citaat.
Ja, collega’s, professor Matthijs heeft overschot van gelijk. Men moet natuurlijk weten
wat men wil. Als fusies uit den boze blijven geloven wij als Vlaams Belang in het nut van een
intermediair niveau, maar absoluut niet in een provinciale schaal.
En ja, collega’s, ik ben zeer sceptisch over het nut van de toekomst van een mini-
provincieraad, een rolbestuur dat zich enkel nog maar bezighoudt met de sloten, en de
fietssnelwegen, of waren het de snelle fietswegen. Waarom hebben wij dan per se nog een
provinciale schaal nodig?
Ik sluit ter attentie van de bestendige deputatie graag af met de gevlogen woorden van
Seneca: “De kapitein die zeilt zonder doel klaagt voortdurend dat de wind uit de verkeerde
hoek komt.”
Ik dank u voor uw aandacht.
Applaus
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
59
VOORZITTER.- De heer Helsen heeft het woord.
De heer HELSEN.- Mijnheer de voorzitter, mevrouw de gouverneur, leden van de
deputatie, collega’s,
Eerst en vooral, mevrouw de gouverneur, wil ik iets zeggen over uw thema, de
verkeersveiligheid. Ik denk dat het heel nuttig was dat we afgelopen vrijdag een overzicht
hebben gekregen van de cijfers van de WODCA-acties van de afgelopen 20 jaar. Dat geeft
zeker stof tot nadenken. Het heeft mij persoonlijk ook wel inspiratie gegeven om uit het
SAVE-charter dat we in de gemeenten onderschreven hebben wat nuttige zaken te halen
om een actieplan te schrijven. Maar ik wil toch een kanttekening maken. Ik denk dat de
betrokkenheid van de provincieraad anders kon. U hebt voorafgaandelijk een bevraging
rondgezonden, wat ik heel origineel en goed vond, maar misschien hadden we die bevraging
ook in deze provincieraad kunnen houden. Dat had het debat iets levendiger gemaakt. Ik
denk dat we geen enkel probleem hebben met de doelstelling. Die is meer dan terecht. Het
debat is zeker en vast ingezet, dat hebben we ook vandaag weer in de pers vernomen. Dus
ik neem aan dat het vervolgd wordt en dat we hier met onze raad daar ook eens ruimer
kunnen over debatteren.
Collega’s, naar het thema van vandaag, de begroting 2016 en de meerjarenplanning.
Ik kan in principe mijn tussenkomst van heden zeer kort houden.
Er werd niets fundamenteel gewijzigd in deze begroting, het meerjarenplan 2016 is als
vertrekbasis genomen. Ik heb ook dezelfde slides van vorig jaar meegebracht, want die
waren nog heel toepasselijk.
U weet dat de zesde staatshervorming nieuwe bevoegdheden toekende aan de regio’s m.b.t.
het provinciaal bestuursniveau. En dat de Vlaamse regering op 17 juli 2015 een besluit nam
waarbij vanaf 1 januari 2017 de persoonsgebonden materies niet langer door de provincie
zullen uitgeoefend mogen worden.
Wij zijn het niet onmiddellijk eens met de visie dat 2016 zomaar een overgangsjaar
betreft en dat er verder moet geïnvesteerd worden in diverse gebouwen en instellingen die
na 2016 niet meer onder de bevoegdheid van de provincie zullen vallen.
Denken we maar aan alle investeringen van de afgelopen jaren, maar ook de extra
investeringen in deze begroting voor de Warande, voor de werken aan het nieuwe museum
voor Edelsmeedkunst, Juwelen en Diamant, voor de budgetten voor het Fotomuseum, de
Depottoren, en dergelijke meer.
Het onderwerp ‘leninglast’ zal de komende dagen meermaals aan bod komen.
Theoretisch is het zo dat leningen niet gekoppeld zijn aan gebouwen of specifieke
investeringen. Er is één grote schuldenpot van de provincie en het beheer hiervan heeft te
maken met het beheer van de liquiditeiten. De leninglasten zullen gewoon in deze
schuldenpot van de provincie blijven en verder worden afgelost en dus niet mee worden
overgedragen. Tenzij het andere rechtspersonen betreft, dan kleeft als het ware de
leninglast wel aan de instelling en zou deze logischerwijze mee worden overgedragen. We
zijn benieuwd hoe de overdrachten in 2016 gerealiseerd zullen worden.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
60
De oefening waar de provincie voor staat, kan best onmiddellijk aangevat en voorbereid
worden. Het is nu het ogenblik om structuren aan te pakken en transparantie te scheppen.
Transparantie naar deze raad toe verwachten wij alleszins bij de toekomstige opvolging van
de APB’s, hetzij in de raadscommissies, hetzij met afzonderlijke vergaderingen. Maar ik
denk dat de provincieraadsleden het recht hebben van uitvoerig, maar toch bevattelijk
geïnformeerd te worden over deze instellingen en een degelijk voorstel van
besprekingsagenda verwachten we begin volgend jaar.
Collega’s,
Feit is dat het budget 2017 er sowieso helemaal anders zal uitzien. De algemene
provinciebelasting voor de gezinnen, nu goed voor bijna 22,00 miljoen, de verouderde
oppervlaktebelasting voor de bedrijven, goed voor bijna 35,00 miljoen, vormen samen met
de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor een jaarlijkse opbrengst van de
belastingen van bijna 200 miljoen EUR.
Dit plaatje zal er volgend jaar volledig anders uitzien, wanneer de provincies een dotatie
uit Vlaanderen krijgen van X miljoen EUR. Namelijk het aandeel in de dotatie, de extra
inkomsten bovenop de Vlaamse heffing van 2,5%, minus de persoonsgebonden kredieten
voor de persoonsgebonden taken die overgaan naar Vlaanderen of naar andere besturen, en
minus de bijdrage van elke provincie in een gebeurlijke besparing. Zo staat het vermeld in
het besluit van de regering.
Ik denk dat het bestuursakkoord “De provincie werkt voor u” de oefening in transparantie
en efficiëntie zal moeten overgedaan worden.
Het rapport van het Rekenhof is inderdaad niet vernietigend, gelukkig maar. Maar het is
ook duidelijk voor wat de toekomst betreft. Ik citeer: “In het meerjarenplan en budget
werd nog geen rekening gehouden met de intenties van de Vlaamse regering tot afslanking
van de provincies: de inperking van de taken en bevoegdheden van de provincies, de
uittreding uit de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de overdracht van bepaalde
onroerende goederen, e.d.”
Ook in het advies van vorig jaar werd al verwezen naar het toen recent afgesloten Vlaams
regeerakkoord. Nu is er een besluit van de regering van 17 juli 2015 dat hier in dit budget
niet wordt meegenomen. Tevens heeft ook de Vlaamse regering nog eens op 13 november
2015, heel recentelijk, voor de tweede maal een principiële goedkeuring gegeven aan het
voorontwerp van decreet.
Ik krijg een beetje de indruk dat deze deputatie verwacht dat er nog een belangrijke
wijziging zit aan te komen en dat men in Vlaanderen het geweer van schouder zal
veranderen. Maar ik denk, zoals mijn voorganger hier stelde, dat een blik of een visie op de
toekomst hier zeker op zijn plaats zou zijn.
De uitspraak van de Raad van State wordt verwacht voor volgende week. Ze zal een
uitspraak doen over de financiering van de provincies. De kans is zeer groot dat de eerste
stelling wordt herhaald en het antwoord luidt dat de afschaffing van de provinciale
opcentiemen een ‘expliciete’ bevoegdheid is van de federale wetgever.
Zal de Vlaamse regering haar regeerakkoord en besluit van deze zomer uitvoeren, waarin
heel duidelijk staat dat de provincies zelf geen opcentiemen meer zullen kunnen heffen,
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
61
maar een dotatie krijgen voor de bevoegdheden die ze nog wel verder mogen uitoefenen?
Het antwoord is volgens mij: ja.
Het antwoord is ook ja volgens minister Homans, die dit meermaals duidelijk stelde in
antwoord op twee parlementaire vragen in de commissie voor ‘bestuurszaken, binnenlands
bestuur, inburgering en stedenbeleid’ van het Vlaams parlement. De minister verklaarde
meermaals dat de Vlaamse regering absoluut nog in haar plannen gelooft voor de provincies
en dat de hervorming per 1 januari 2017 kan ingaan. De fiscale bevoegdheid van de
provincie inperken is een federale aangelegenheid, maar kan ook via de impliciete
bevoegdheden wel tot de Vlaamse bevoegdheden behoren.
Uit andere bronnen, en mensen die ik gesproken heb en geconsulteerd heb, blijkt ook deze
mening.
Daarom willen wij met onze fractie alvast een voorzet geven voor een toekomstige
structuur en werking. De boodschap moet zijn: geef de provincie vanaf 2017 opnieuw een
‘degelijk en duidelijk’ gezicht. Laat weten voor wat de provincie staat. Focus op de
beleidsthema’s die het Vlaamse regeerakkoord wel toelaten. Focus op ‘economie en
landbouw’, op ‘gebiedsgericht beleid’, op ‘leefomgeving’ en op ‘onderwijs en vorming’, maar
ook op ‘recreatie en toerisme’. Ik denk dat het positief is dat bij de prioritaire
beleidsdoelstellingen, om toch even terug te keren naar het budget van volgend jaar, het
interessant is te zien dat er toch een verhoging is voor de sociaaleconomische speerpunten.
Dat er aandacht gaat naar ondernemerschap, naar innovatie en naar de stimulering daarvan.
Teleurstellend stel ik dan weer vast dat er budgetten werden verlaagd voor
streekontwikkeling, waar het gebiedsgericht beleid onder valt, met projecten zoals rond
het Albertkanaal, zoals het landschapspark Zuidrand, en ook een daling voor de
beleidsdoelstelling rond zuinig ruimtegebruik met meer dan 1 miljoen EUR. Ik denk dat we
daar goed moeten over nadenken en die budgetten moeten bijsturen en denken aan morgen.
Ik denk dus dat het goed is te denken aan morgen en aan de toekomst, en gaan wij met
onze fractie voor een ‘MORGEN’ plan met aandacht voor
M Milieu: met een wettelijke taak over de milieuvergunningen, maar ook met een heel
belangrijk thema milieu waar de provincie in het verleden bewezen heeft van een heel
degelijke speler te zijn, en waar we de ingeslagen weg moeten verdergaan en waar nog
meer aandacht naartoe moet.
O Omgeving, onderwijs en vorming: ruimte voor ondernemen, maar ook ruimtelijke
ordening, structuurplan. Ook de wettelijke taken, behandelen van bouwberoepen
zonder daar extra reclame voor te maken. Maar ik denk dat de provincie, en ik spreek
toch met enige ervaring, een goed echelon is om daar in te trancheren.
Bij onderwijs en vorming denk ik dat we uitstekend werk verrichten.
R Recreatie: meer dan 1,5 miljoen bezoekers in de domeinen. Het gebruik van de
fietsostrades, gedeputeerde, is heel terecht een mooie realisatie van de provincie.
G Gebiedsgerichte werking: fortengordels, Kempense meren, meerdere materies op een
groter geheel over een groter gebied bekijken en daarin coördinerend werken.
E Economie, ondernemen en werkgelegenheid
N Natuur en het beheer van waterlopen: de onbevaarbare waterlopen, 2.400 km lang in
onze provincie.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
62
Ik denk dat we daar aandacht aan moeten schenken en dat we daar het komende jaar
naartoe moeten werken. Wij van onze fractie zouden het heel verheugend vinden moest er
begin volgend jaar toch een duidelijke visie komen vanuit het beleid om er op te wijzen hoe
men de plannen zal aanpakken richting 2017.
Via het systeem van ‘burgerparticipatie’ kan deze provincie opnieuw een gedragen werking
krijgen met duidelijke klemtonen bij de grondgebonden materies.
Wij zullen in de loop van 2016 aantonen hoe je kunt komen tot een ‘provinciale
burgerbegroting’, waarbij voor het deel van de financiering naast de wettelijke taken, de
burger mee bepaalt waar zijn belastinggelden voor aangewend worden. Nemen we een
voorbeeld aan de Antwerpse burgerbegroting, waarbij het district de keuze liet hoe een
budget gespreid dient te worden over belangrijke thema’s. Het komt er op aan de burger
bij het beleid te betrekken. Op die manier zal mits een duidelijke communicatie opnieuw
besef komen van structuren en taken, maar ook van de kost van acties in bepaalde
beleidsdomeinen. De burger kan rechtstreeks met elkaar in dialoog gaan en streven naar
een consensus. Het is een unieke kans om de 70 gemeenten van onze provincie terug
ondersteuning te geven en ervoor te zorgen dat het ondersteuningspakket wordt
gewaardeerd.
De provincie moet immers niet alles willen doen. Het verleden heeft dit bewezen. Ik heb nu
ook enige ervaring in dit midden, de verschillende provincies hebben heel veel ingezet op
heel veel verschillende zaken, zonder daarbij verouderde initiatieven stop te zetten of te
wijzigen. Daardoor is de huidige provinciale verrommeling een feit geworden. Vijf
provincies in Vlaanderen die zich bezig houden met vele materies, maar in elke provincie
weer anders en met een andere structuur.
Ik wil geen afbreuk doen aan vele waardevolle initiatieven uit het verleden, maar weet wel
dat naast de wettelijke taken in het verleden heel diverse zaken werden aangepakt. Het
ene initiatief al met meer succes dan het andere. Maar te weinig met de terugkoppeling
naar de bevolking en de gemeente of inwoner van de provincie, zonder de vraag te stellen
of die inwoner van de provincie daar iets aan heeft.
Dat is de essentie. Daar moeten we volgens onze fractie terug naar toe. Zorg met de
grondgebonden materies eerst voor de noodzakelijke en nuttige taken ten aanzien van de
burger en van de 70 gemeenten.
Meer dan tijd voor een plan van aanpak, zo heb ik het vorig jaar ook reeds gesteld. Deze
begroting had een aanzet kunnen zijn van een proactieve werking. Er had op zijn minst een
visie kunnen zijn naar de toekomst toe. U weet dat 2017 heel kortbij is. Jammer genoeg
wordt hier zelfs geen eerste aanzet gegeven bij deze bespreking.
Ik besluit dat naar de toekomst toe een jaar heel snel om is, en dat er dus nog heel veel
werk op de plank ligt. Het is met deze insteek dat er een aantal tussenkomsten vanuit onze
fractie zullen volgen over subsidies, over het financiële beleid, over de Warande, maar ook
over de Antwerpse musea, en over onderwijs en jeugd.
Ik dank u voor de aandacht.
Applaus
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
63
VOORZITTER.- Na deze mooie presentatie vraag ik graag even enkele minuten pauze
voordat we verder gaan met de rest van de tussenkomsten.
De vergadering wordt geschorst om 15.25 uur en heropent om 15.40 uur.
VOORZITTER.- De heer Caals heeft het woord.
De heer CAALS.- Geachte collega’s, leden van de provincieraad, leden van de bestendige
deputatie,
Hier staan we weer. De grootste stabiele factor in de jaren dat deze legislatuur nu loopt,
lijkt wel de verandering te zijn. De vraag is of het die verandering betreft die de grootste
fractie uit deze raad beloofd heeft, dan wel dat we hier ondoordachte ingrepen meemaken.
Ondoordachte ingrepen binnen een context waarin het provinciebestuur zijn uiterste best
probeert te doen om de schade te beperken en de boîte te beheren en Vlaanderen haar
besparingen afwendt op ons bestuursniveau.
Collega’s,
Op 20 december 2012 al kregen we de kans Luk Lemmens aan het woord te horen: “Begin
2014 kunnen we na de verevening het ganse provinciale budget herbekijken, zowel de
inkomsten als de uitgaven. Zo willen we komen tot een financieel gezonde en efficiënte
provincie die doet waar ze goed in is: bovenlokaal, gebiedsgericht maatwerk leveren voor
lokale besturen’.
Vandaag, helaas, zijn we drie illusies verder:
- het ‘samen uittekenen’ met de Vlaamse overheid is vervangen door een dictaat van
Vlaanderen
- begin 2014 hebben we geen zicht op de in en outs van ons budget, laat staan nu. De hele
legislatuur zal nog gekenmerkt blijven door onzekerheid over het budget dat wij ter
beschikking hebben.
- en ten derde: het provinciebestuur zal zeker slanker worden maar helaas niet financieel
gezond.
Collega’s,
Dit is een citaat. Het zijn 3 van mijn eerste 4 paragrafen van mijn algemene tussenkomst
rond de begroting 2015 van vorig jaar. Het was, denk ik, correct en helder eind 2014. Het
is even correct en helder eind 2015.
In elke commissie werd ons duidelijk gemaakt: 2016 is een overgangsjaar. Qua provinciaal
beleid is dit waar en gold dit zeker ook voor 2015. Want eigenlijk is dezelfde kritiek dit
jaar van toepassing als vorig jaar.
Maar, de rest van de wereld stond niet stil. De aanslagen in Parijs veroorzaakten een
schokgolf, zeker gezien de willekeur van de slachtoffers en de nabijheid van de lichtstad.
Er kwam een debat op gang over veiligheid, radicalisering en informatie, maar ook over
vertrouwen en gedeeld verdriet. Ook de mensen op de vlucht voor radicalisering of
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
64
totalitaire regimes in hun thuisland kwamen in groten getale naar Europa. Alhoewel de
toestroom nog relatief is in vergelijking met de vluchtelingenstromen in hun eigen regio, en
wellicht ook in relatie tot Duitsland en Zweden bijvoorbeeld, stelt zich toch ook in België
een opvangprobleem. We zijn blij dat de deputatie overweegt om mee deel van de oplossing
te zijn en het Zilvermeer onder voorwaarden ter beschikking te stellen als eerste opvang
voor kandidaat-vluchtelingen.
Collega’s,
Parijs is ook de stad waar de wereldleiders zich momenteel verzamelen om een wettelijk
bindende overeenkomst te sluiten voor het klimaat. Dit zou tegen vrijdag moeten
uitmonden in een akkoord. De 21ste eeuw is amper 15 jaar ver, maar telt al de 14 warmste
jaren ooit. Als er niet gauw iets verandert, dreigt onze planeet nog meer op te warmen. Al
dertig jaar smelten de ijskappen. Intussen zijn miljoenen mensen op de vlucht voor de
gevolgen en zijn de eerste klimaatdoden geteld. Wereldwijd bruist het van de innoverende
klimaatinitiatieven. De oplossingen liggen op tafel, nu nog de politieke wil en durf om keuzes
te maken. En wat doen wij? België slaagt er amper en laattijdig in om haar eigen
doelstellingen te zetten. Vorige week, collega’s, was nog om andere redenen een rampweek
voor het klimaat. Ik had het er al eens over met mevrouw de gouverneur. De verlenging van
2 kerncentrales, zonder inspraakprocedure zoals het verdrag van Aarhus voorziet, sluit
strategisch gezien een heel aantal deuren voor nieuwe en grotere investeringen in
alternatieve energie, en de beslissing om Uplace weer een stapje meer mogelijk te maken,
maakt duidelijk dat een verkeersinfarct eens te meer bekeken wordt als een technisch en
niet als een milieu- of gezondheidsprobleem. en de provincie? Als sinds het begin van de
legislatuur hameren we op een echt klimaatbeleid ten voordele van onze inwoners en
gemeenten, maar we moeten vaststellen dat we bijvoorbeeld op de provincie Vlaams-
Brabant mijlen ver achterlopen.
Loes Van Cleemput zal namens onze fractie tijdens deze budgetbesprekingen focussen op
diversiteit en klimaat en zo de wereld een stukje binnenbrengen in de provinciale debatten.
Ook de gouverneur bracht een belangrijk thema binnen in deze raad. Hoewel het nogal
surrealistisch was om de eerste 2 interpellanten te horen zeggen dat er geen provinciale
impact was op dit thema, willen we toch zeker onze appreciatie laten blijken voor haar
keuze. Haar blijk van waardering voor het conflictvrij maken van kruispunten, de
argumentatie voor het rijbewijs met strafpunten, de idee dat snelheidsbeperking en
technologische tools ten voordele van verkeersveiligheid geen opties maar
standaardpakketten in een wagen zouden moeten zijn, we kunnen ons hier achter scharen.
Maar ook de experten die het debat wilden verbreden, hadden een duidelijk punt.
Verkeersveiligheid moet gezien worden als onderdeel van een doordacht mobiliteitsbeleid.
De factor 63, zoals aangegeven door die andere Kris Peeters, wijst op een grote
ongelijkheid in veiligheid in het verkeer. In die zin is de campagne van het Antwerpse
college niet enkel zoals de gouverneur zei ‘ongelukkig uitgedraaid’, maar vooral ingebed in
een zogenaamd én-én beleid, wat net leidt tot gevaarlijke situaties voor zwakke
weggebruikers en was die campagne totaal niet evidence based. Een woord dat we een
aantal keren gehoord hebben. Ze was gebaseerd op een onderzoek dat achteraf niet bleek
te bestaan.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
65
Verder vind ik het nog belangrijk ook de sociale factor in het mobiliteitsbeleid te
onderstrepen. Hoe kunnen we vermijden dat de rijopleiding, inclusief de recent voorziene
‘terugkomdag’, voor grote groepen in de samenleving onbetaalbaar wordt? Zullen wagens
met alle technologische snufjes nog betaalbaar zijn? Hopelijk wel. En hoe kunnen we,
bijvoorbeeld via het rijbewijs met punten, ervoor zorgen dat een boete voor hetzelfde
misdrijf voor iedereen hetzelfde voelt. 55 of 110 euro is voor sommigen een lachertje,
voor anderen moet het op afbetaling.
Oei, Tom vergeet te praten over het budget, hoor ik al enkelen denken. Neen, collega’s,
verkeersveiligheid is een bijzonder goede kapstok om over ons budget te praten.
Laat ons aan de hand van dit thema de verschuiving van de budgetten bekijken. Op het
eerste zicht, en op basis van ons budgetonderzoek, zal de deputatie vanaf 2016
90.000 EUR extra voorzien voor subsidies voor verkeersveilige initiatieven in
schoolomgevingen. De werkelijkheid ziet er echter anders uit. Ook in 2013, 2014 en 2015
werd er origineel 150.000 EUR begroot, maar de provincie heeft dit bedrag niet willen of
kunnen uitgeven. Uit de rekeningen 2014 blijkt dat er niet 150.000 EUR werd uitgegeven,
maar slechts 47.000 EUR. Na de 5de begrotingswijziging van 2015 staat het budget 2015
niet meer op 150.000 EUR maar op 60.000 EUR. En de 150.000 EUR op zich is al een
stevige knip in het budget. In 2011, onder gedeputeerde Verhaert, werd er dankzij een
overrompelend succes van het subsidiereglement 348.000 EUR uitgegeven, in 2012 werd er
nog 310.000 EUR begroot. We spendeerden in 2015 dus 5,8 keer minder aan
verkeersveilige schoolomgevingen dan 4 jaar eerder. Weinig reden tot applaus, denk ik.
Verder waren er vroeger nog een aantal zaken. De verkeerstuin in het Rivierenhof:
weggesaneerd, samen met de Antwerpse politie. En wat gebeurde er met de budgetten van
de stafdienst Onderwijs en Educatie?
Ik citeer uit het eindrapport 2013, het verslag van de rekening is dat eigenlijk:
“Op werkingskosten en subsidies werd bespaard omdat:
- er zich geen zinvolle projecten hebben aangediend
- het niet opportuun was om projecten op lange termijn te ondersteunen gezien de
schrapping vanaf 2014”
En “in de geest van de besparingen werden reeds in 2013 een aantal uitgaven niet meer
gedaan, o.a. in het kader van de WODCA-acties (40.000 EUR).”
In 2014 werd dit budget niet geschrapt, zoals wel aangegeven in 2013, maar lezen we het
volgende: “Begin 2014 werd de verkeersbeurs georganiseerd, door besparingsoverwegingen
voor de laatste keer. Ook andere initiatieven in het kader van een veiligheidsbeleid werden
door besparingen in 2014 al geschrapt. Hiermee werd een bedrag van ongeveer 50.000 EUR
niet uitgegeven. Vanaf 2015 wordt deze actie en het bijhorend budget volledig geschrapt.”
Ook de subsidielijn utilitaire fietspaden kent een gek parcours. Minder dan de helft van
het gebudgetteerde budget werd opgebruikt, al gebiedt de eerlijkheid ons hier wel te
zeggen dat deze middelen niet verloren gaan en hopelijk nuttig kunnen worden ingezet in
een extra versnelling van de fietsostrades.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
66
Collega’s, dat de budgetten voor verkeersveiligheid ‘go for zero’ zouden zijn is overdreven.
Maar het minste wat we kunnen zeggen is dat de provincie geen 10/10 verdient voor haar
verkeersveiligheidsbeleid, en dat is toch wel spijtig.
Dus aan alle collega’s die vandaag al tussenkwamen en een bloemetje gooiden naar de
gouverneur: “Walk the talk. Put your money where your mouth is.”
Gedeputeerde Lemmens, daarom wil ik graag van u ook horen de volgende dagen welke
acties zal de provincie ondernemen om haar budget rond verkeersveiligheid a) te
realiseren, b) uit te breiden?
Mijn collega Koen Kerremans is in ieder geval stapelzot op de fietsostrades en zal hier dan
ook een tussenkomst aan wijden.
De behandeling van de verkeersveiligheid door de provincie is wat ons betreft
symptomatisch voor vele boeiende beleidsdomeinen die stilletjes aan achteruit gaan: sport,
jeugd, welzijn, cultuur.
Collega’s,
Ik val zeker in herhaling met vorige sprekers. Over dit budget valt weinig nieuws te
vertellen. Wat valt ons toch op? Meer investeringen in de groendomeinen, voornamelijk het
Rivierenhof, het Vrijbroekpark en het Prinsenpark. Voorlopig geen oplossing gevonden voor
de turnclubs die een meerjarensubsidie toegekend kregen en engagementen aangingen of
aangaan voor de bouw of renovatie van een gymhal. Wanneer kunnen ze goed nieuws
verwachten van de deputatie? Wel een oplossing werd gevonden voor de 1,3 miljoen EUR
grote vordering aan Vlaanderen. De oplossing was dat ze simpelweg geschrapt werd. Met
deze vraag werd zeer budgetvriendelijk omgesprongen. Geen postzegel of ritje naar
Brussel werd er aan opgesoupeerd. In de commissie vertelde Ludwig Caluwé dat Vlaanderen
deze eis in de krant had kunnen lezen en dat de deputatie er nooit een antwoord op
gekregen had. Tja… dat vinden wij eigenlijk bangelijk.
Collega’s, in tegenstelling tot Vlaanderen volgt deze deputatie geen duidelijke en
doelgerichte strategie. Vlaanderen zegt dat de provincie moet smaller worden, inkrimpen,
terugplooien op haar kerntaken. Maar de provincie: wij wachten op visie. En zo komt voor
ons volgend toekomstbeeld voor ogen, een negatief toekomstbeeld wat ons betreft: de
provincie als intercommunale voor grondgebonden zaken, een ontransparant en veeleer
ambtelijk orgaan voor de legitimatie van de uitvoering van Vlaams ruimtelijk beleid. Dat is
wat wij net niet willen. Dat willen wij zeker vermijden. Daarom, provincie, ondanks onze
voorkeur voor stadsgewesten, sta op en recht uw rug. Laat u niet doen. En kijk hoe je kunt
vervellen tot een uitdagend en relevant bestuur. Een bestuur dat bezig is met waar je als
bevolking van wakker ligt. Een bestuur met een correct democratisch debat.
En dan wil ik graag even, collega’s, jullie vragen waar jullie het vaakst over aangesproken
worden door burgers, verenigingen, bedrijven eventueel. Wij alvast over
milieuvergunningen en de bouwberoepen. Keer op keer moeten we zeggen dat dit een zaak
van ‘enkel en alleen de deputatie’ is. Eigenlijk zouden deze zaken deel moeten uitmaken van
het democratisch debat hier in de raad. Ik geef jullie een treffend voorbeeld uit het
district waar ik woon, het district Ekeren.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
67
24 april 2015: het college van de stad Antwerpen weigert een wijziging en uitbreiding van
een verkavelingsvergunning in de Notenschelp in Ekeren, voornamelijk omwille van het
behoud van de Villa Berkenhof en de karakteristieke en waardevolle tuin.
3 september 2015: de deputatie willigt het beroep van de projectontwikkelaar tegen de
stad Antwerpen in, en gaat hiermee in tegen het advies van de provinciaal
stedenbouwkundig ambtenaar, het Agentschap Ruimte en Erfgoed en een bezwaarschrift
uit het openbaar onderzoek.
25 oktober 2015 in de Gazet van Antwerpen: ‘met de verkaveling op zich hebben het
district en de stad geen problemen’ zegt de districtsburgemeester Koen Palinckx (N-VA).
Wij willen dat de sloop van Villa Berkenhof en het rooien van de monumentale bomen in de
buurt uit de vergunning wordt gehaald.’ Terwijl de deputatie 7 weken ervoor al beslist
heeft.
30 november 2015 in Gazet van Antwerpen: ‘Sommige mensen konden hun tranen niet
bedwingen. We stonden ernaar te kijken als aan de grond genageld’, vertelt een
buurtbewoner. ‘Na de tussenkomst van districtsburgemeester Koen Palinckx (N-VA) legde
de politie de werken stil tot de komst van de bevoegde ambtenaar. Die kon enkel
vaststellen dat de provincie de aannemer de nodige documenten had overhandigd’.
Collega’s, ofwel kan Koen Palinckx, die een verleden heeft in de cultuursector,
voortreffelijk toneel spelen, ofwel hebben we bij deze de kloof tussen provincieraad en
deputatie duidelijk aangetoond rond dit thema.
Onze fractie stelt daarom vandaag voor om bij de Universiteit Antwerpen in het kader van
onze overeenkomst inzake beleidsvoorbereidend onderzoek een onderzoek te bestellen
over hoe het debat rond bouwberoepen en milieuvergunningen kan gevoerd worden in ons
democratisch halfrond, de provincieraad. Zo zullen de debatten levendiger worden en kan
ons bestuur haar meerwaarde tonen aan de burgers.
Collega’s, ik ben vandaag al de zesde spreker en u wordt stilletjes aan moe, een mens zou
voor minder poëtisch worden. Ik breng u dan ook graag een haiku. Ik heb heel hard
geprobeerd om het woord responsabiliseringsbijdrage in een haiku te krijgen, helaas telt
dat 10 lettergrepen en kan een haiku maximaal 7 lettergrepen op een regel verdragen. Dus
ik heb een ander gedicht moeten verzinnen. Dat geldt als volgt:
“Tweeduizendzestien
Budget van een overgangsjaar
Wij stemmen tegen.”
Ik dank u.
Applaus
VOORZITTER.- De heer Merckx heeft het woord.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
68
De heer MERCKX.- Collega’s, voorzitter,
Ik ga het centraal hebben over de begroting, niet dat de verkeersveiligheid een
onbelangrijk thema is, noch de toespraak van de gouverneur daarover. Ik heb mijn
kritische bedenkingen daar al over op papier gezet, dezelfde avond op mijn blog, en de
gouverneur is zo sportief geweest om daar op te antwoorden. Ik kan u de lezing
aanbevelen.
Als ik begin met een filmaffiche te projecteren is het ook niet omdat ik van plan ben van
Jan De Haes uit te vragen over het scenario van de nieuwe film die zijn partij aan het
schrijven is. Nee, ik toon die affiche omdat wij namelijk al drie jaar aan een stuk vanwege
de Vlaamse regering, met uw partij, dezelfde film zien afdraaien voor ons, namelijk “The
never ending story van besparingen en afbraak bij gemeenten en provincies.” Zo zou ik onze
commentaar kunnen samenvatten in één zin op deze begroting: Stop toch die never ending
story van besparingen, want er is een alternatief. En die punten ga ik belichten.
1) Wie dacht dat de Vlaamse regering ooit zou ophouden met haar beleid van besparingen
en afbraak ten aanzien van de provincies had het totaal mis voor. Deze begroting bewijst:
het houdt gewoon niet op, en met de voorgenomen afslanking van de provincies zal het nog
erger worden.
2) Al wie echte positieve verandering wil moet dringend breken met de neoliberale
besparingslogica en opkomen voor alternatieven die de superrijken doen betalen, diegenen
die dat kunnen, namelijk via een miljonairstaks.
U bewijst dat u van harte achter het huidige beleid staat, dat het haalt bij de gewone
kleine mensen.
Ik licht deze twee punten nader toe.
Mijn eerste punt: er komt geen einde aan de besparingsgolf. De neerwaartse spiraal in de
werking van onze provincie zet zich voort. Dat ligt aan de hardvochtige, blinde neoliberale
bespaarders die het Vlaamse en federale regeringsroer in handen hebben.
We begrijpen niet dat er niet meer verzet is van de lokale bestuurders. Zij zijn ook de
dupe. Ook bij hen hoorden we sommigen deze keer zuchten: ‘We hadden gedacht dat er nu
opnieuw een beetje ruimte zou komen om een paar nieuwe zaken te doen, maar…’.
Inderdaad ‘maar’… de veranderaars Bourgeois I, Homans en consoorten hebben er alweer
een stokje voor gestoken. Zij verbraken het ‘fiscaal pact’ van 2008 waarbij men de
gemeenten en provincies compenseerde voor het verlies aan opcentiemen (als gevolg van de
afschaffing door Vlaanderen van) de onroerende voorheffing op nieuwe uitrusting
(outillage in bedrijven). De stopzetting van deze compensatie verplicht onze provincie tot
een nieuwe besparing van 5,8 miljoen EUR. Dat alles bovenop de besparingen van de
voorbije drie jaar.
- in 2013: mijnheer Lemmens, dat hebben we ons zelf opgelegd, het enige provinciebestuur
met uw partij aan het roer moest toch eens tonen dat ze het anders kon doen. U hebt ons
zelf een eigen zeer Antwerpse 3-5-8-procent-besparing opgelegd.
- in 2014: zeven miljoen onverwachte besparingen op het Provinciefonds.
- in 2015: nog eens negen miljoen door de totale liquidatie van dit fonds.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
69
Ik herinner me nog hoe, toen de besparingsgolf in 2013 startte, sommigen lacherig zegden:
‘Ach, die 3-5-8% dat lukt wel, met de kaasschaaf’. Inmiddels is de kaasschaaf op vele
domeinen een hakbijl geworden.
Toch probeerde onze hoofdgedeputeerde de nieuwe aderlating te minimaliseren. Bij de
APB’s was er volgens hem nog marge. Omdat, en zo staat in zijn toelichting: “zij minder dan
de interne diensten zijn beïnvloed door het strenge beleid.” Toen ik dat laatste op sommige
commissies citeerde reageerden betrokkenen van de APB’s prompt: ‘Wat? Wij minder
getroffen door het strenge beleid?’.
Van een hoofdgedeputeerde zou je nochtans verwachten dat hij weet hoe er in de APB’s
Sport, Campus Vesta, De Warande, Zilvermeer, GKC, PCMA, Docatlas, en andere wél al
gesnoeid was.
Hoeveel procent besparing er precies van de APB’s geëist zou worden verzweeg u zedig,
geen cijfer. Maar al bij de eerste bespreking van een APB-budget zagen wij het cijfer van
‘min 2% dotatie’ in elke presentatie verschijnen. Meteen vernamen we hoe zo goed als alle
APB’s in extremis nog 30.000, 70.000 of meer euro’s in hun uitgaven hadden moeten
schrappen.
In de vorige raad had gedeputeerde Caluwé een lumineus ideetje: die min 2 procent was
eigenlijk geen besparing, maar een technische aanpassing aan de negatieve inflatie in 2015.
Een beetje Googleaar kan vandaag de dag grafieken vinden die dat meteen doorprikken. Ik
toon er zo één. Dit is de inflatie op jaarbasis van dit jaar. U ziet dat die in het begin licht
negatief is geweest, -0,38%, maar eind november van dit jaar zitten we opnieuw aan 1,5%.
Bovendien, als je de inflatie over een periode van de laatste 10 jaar neemt dan zie je dat
de uitzonderlijke jaren waarin die rond de 0,5 % lag vaak afgewisseld werd met meer jaren
waar de inflatie 3% of meer bedroeg. In die tijd hebt u ook nooit geopperd: we moeten
onze dotatie dubbel indexeren.
De heer CALUWÉ, gedeputeerde.- In die tijd zat ik hier niet, dat is één.
Ten tweede: ik weet niet hoeveel dat de dotaties destijds omhoog gingen. Ik vermoed meer
dan de inflatie van destijds.
Ten derde: voor wat betreft de negatieve index, daar staat in ons belastingreglement dat
er vergeleken wordt de index van januari van het voorgaande jaar met de index van januari
van het jaar daarvoor. Met andere woorden, het tarief voor ons belastingpercentage hangt
af van de index van januari 2015 tegenover januari 2014. Uit uw grafiek blijkt dat die
negatief was.
De heer MERCKX.- Daar ga ik straks ook op antwoorden. Inderdaad, voor belastingen, de
index van de consumptieprijzen bestaan afgesproken, vastgelegde indexen met allemaal
componenten in. Voor de dodaties en de bepaling bestaat er geen spilindex die is
afgesproken, overlegd, waarvan de samenstelling bekend is. Dus dat is gewoon iets dat u
fantaseert.
De heer CALUWÉ, gedeputeerde.- Voor een belangrijk gedeelte van de uitgaven van de
provincie bestaat ….
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
70
VOORZITTER.- Mijnheer Caluwé, mijnheer Merckx mag misschien eerst zijn tussenkomst
houden. U kunt dan seffens antwoorden.
De heer MERCKX.- In de meerjarenplanning, volgens ons ook als u die cijfers ziet en ook de
cijfers van dit jaar, we zitten al aan 1,5% inflatie, dan is gemiddeld 2% voorzien voor de
dotaties, elk jaar meer. Dat was en is dus zeer realistisch. Ik zou dus zeggen: Ludwig, goed
geprobeerd met dat inflatie-excuus, maar de departementshoofden en directeurs hadden
wel degelijk begrepen dat van hen een gewone ordinaire extra besparing werd gevraagd en
benoemden dat dan ook zo in hun slides. Ik neem hier nu maar één slide uit de commissie
Cultuur. U ziet besparingen: niet, overeenkomstig onze afspraken inzake de index van de
dotaties. Neen, globale besparing voor alle APB’s: 2%.
Die departementshoofden en directeurs weten bovendien 1) dat er ook nooit enige
objectieve spilindex is afgesproken en vastgelegd voor het al dan niet indexeren van
dotaties, en 2) dat de index van wat zij extra moeten betalen aan taksen en voor geleverde
diensten zowel van privé- als publieke partners met veel meer dan 2 procent gestegen is in
het voorbije jaar. Zo moet APB Zilvermeer aan de gemeente Mol i.p.v. 100.000 EUR
toeristentaks per jaar voortaan 220.000 EUR betalen, een inflatie van 120%. Ook als
gevolg van de drooglegging van de gemeenten door de Vlaamse regering, u weet wel die van
‘Wat we zelf doen, doen we beter’.
Al drie jaar is ‘besparen, besparen en nog eens besparen’ hier al wat de klok luidt. De
hoofdgedeputeerde heeft gezegd: wij realiseren die en die goede zaken. Ik heb u daar al
op geantwoord, mijnheer Lemmens. Met 250 miljoen EUR moet je natuurlijk belangrijke en
mooie zaken kunnen blijven realiseren. Maar dat is niet het hoofdaspect geweest van het
beleid van de laatste 3 jaar. Overigens veel van de realisaties die u opnoemt zaten al in de
pijplijn voor u hier aan de macht gekomen bent. Die worden nu verder uitgewerkt. Het
hoofdaspect, het nieuwe van de laatste 3 jaar, is inderdaad die onophoudelijke
besparingsgolf.
Ik wil de aandacht vestigen op een aspect daarvan dat tot nu toe verborgen bleef: de grote
impact van de indexsprong die aan het personeel is opgelegd. Die indexsprong was beslist
door premier Michel en schaduwpremier De Wever. Als gevolg daarvan heeft het
provinciebestuur in juni van dit jaar, bij het overschrijden van de spilindex, de lonen en
wedden van het personeel niet verhoogd met de voorziene wettelijke 2 procent. Dat grote
bedrag hebben ze, net zoals de patroons in de privé, voor eeuwig en altijd achtergehouden
en in hun zak gestopt. Een werknemer gaat daardoor, zowel in de publieke sector als in de
privé, tot aan zijn dood in totaal gemiddeld 30.000 EUR of meer verliezen. Aan alle
personeelsleden van de provincie samen, statutairen en contractuelen van zowel
binnendiensten als buitendiensten (APB’s), kost die indexsprong maar liefst 1.650.000 EUR
per jaar. Daardoor konden zowel voor de begroting 2015 als die van volgend jaar de
personeelskosten met telkens 825.000 EUR gedrukt worden in vergelijking met het
meerjarenplan van vorig jaar.
Het personeel betaalt dus drie keren voor de besparingen: met verlies van jobs, met
verhoogde werkdruk maar ook nog eens met 1,6 miljoen loonverlies.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
71
De mensen zeggen dikwijls: ‘Ze gaan het altijd bij dezelfde halen, bij de kleintjes’. Wel,
dat geldt ook in onze provincie.
Hoe diep er in het vlees is gesneden was op bijna alle commissies bijna lijfelijk voelbaar.
We zagen bezorgde departementshoofden, en ook bestuurders, vaak in een sombere
stemming verslag doen over verdergaand verlies van jobs, eindeloos zoeken naar
constructies en oplapwerk om ondanks de besparingen toch nog goed werk te leveren,
rapporten over burn-outs en langdurige afwezigheden, ook van leidinggevenden, workload
die onhoudbaar wordt.
Dat de besparingspolitiek catastrofale gevolgen heeft voor de werkgelegenheid en de
arbeidsomstandigheden, daar zal collega Nicole Naert volgende dinsdag dieper op ingaan.
In mijn globale analyse toch al deze twee punten: het jobverlies en de
arbeidsomstandigheden.
Op commissies en raden van bestuur hoorden we dat de niet-vervanging van
gepensioneerden en vertrekkers in de voorbije jaren meer de regel is geweest dan de
uitzondering. Als je alle APB’s meerekent werden er in de voorbije drie jaren meer dan
160 VTE’s weggesaneerd. In koppen uitgedrukt gaat het om nog een pak meer, we zullen
niet ver van de 200 personeelsleden zitten. Dat komt overeen met de sluiting van een
middelgrote fabriek. Hoe kan men dan nog volhouden dat dit heilloze besparingsbeleid is
ingegeven door de zorg voor ‘jobs, jobs en nog eens jobs’ en het veilig stellen van de
toekomst van de jeugd? En dan zijn er de toenemende stress of andere mankementen in de
functionering der diensten.
Deze SWOT-analyse over de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen bij Campus Vesta
zegt het zwart op wit wie de hoofdschuldige is voor die verslechterende functionering. Bij
de T van threads, of bedreigingen, lezen we letterlijk: “de druk die uitgaat van de
besparingspolitiek bij de diverse overheden”. Dat kwam zo goed als overal aan bod.
Collega’s,
We staan aan de vooravond van 2016, het jaar waarin minister Homans haar ondoordachte
en chaotische afslanking van de provincies wil doordrukken. Onder meer om, zoals Frank
Geudens hier zegde, te kunnen zwaaien met die politieke scalp. De afslanking wordt dit
jaar onze hoofdzorg. Indien ze zou doorgaan zal er immers nog een lang vervolg komen aan
deze never ending story van besparingsmiserie. Ze wordt dan gegarandeerd het startschot
van opnieuw vele jaren ellende.
Gelukkig is er nu al verzet tegen wat bekend is. Nicole Naert zal uitleggen waarom ACOD,
maar ook onze eigen VVP, weigerden om het protocol van het overleg over ontwerpdecreet
op de afslanking te tekenen en waarom ACV en VVSG slechts tekenden onder voorbehoud.
Maar dan is er alles wat nog niet bekend is over die afslanking.
Zo ziet het eruit dat de Vlaamse regering geen jota wil wijzigen aan haar ontwerpdecreet
van 17 juli. Nochtans hebben vele Vlaamse adviescommies voor Jeugd, Sport, Welzijn en
andere zeer kritische en zelfs negatieve adviezen geformuleerd. Niks daarvan heeft de
regering zelf overgenomen. Ze heeft haar ontwerpdecreet ongewijzigd overgemaakt aan
de Raad van State met de adviezen in bijlage, louter voor juridische toetsing. De
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
72
inhoudelijke goede veranderingen die de adviesraden wilden zijn dus al op voorhand
verticaal geklasseerd.
We hoorden van een gedeputeerde een zaak die, zo mogelijk, nog alarmerender is. Voor het
bepalen van het geld dat de provincies, samen met de persoonsgebonden materies, aan
Vlaanderen moeten overdragen zouden sommige ministers willen uitgaan van het bedrag dat
aan Welzijn, Cultuur, G-Sport, Jeugd werd uitgegeven toen het provinciale budget op zijn
hoogtepunt stond. Dit zou voor onze provincie willen zeggen: het budget van vóór de eigen
3-5-8-procent besparingen. Is dit waar? Zo ja, dan mogen ook de departementen van de
grondgebonden materies die bij de provincies blijven zich extra zorgen maken. Sommige
personeelsleden vragen nu hun overstap naar die departementen aan, in de hoop meer
zekerheid te hebben. Dat zij en die departementen safe zouden zitten staat niet vast. Ook
al omdat het lang niet zeker is dat de toekomstige dotatie voor de provincies, die de
huidige provinciale opcentiemen zal vervangen, even hoog zal zijn.
Ik ben dan ook blij dat onze vrienden en kameraden van de vakbonden zich, met Limburg en
Vlaams-Brabant op kop, schrap zetten om dit onheil door gezamenlijke acties af te weren.
Verzet is nodig en gerechtvaardigd. Want dit is dan mijn tweede vaststelling: er is wel
degelijk een alternatief mogelijk en nodig.
Over de alternatieven die ook binnen de provinciale begroting mogelijk zijn, heb ik het hier
al vroeger gehad. Helaas wordt er nog altijd niets aan gedaan, bijvoorbeeld aan het veel te
dure wagenpark.
Als de vers verkozen Griekse premier Alexis Tsipras, onmiddellijk na zijn verkiezing,
besliste zich te blijven verplaatsen met zijn eenvoudige Audi 4, waarom kunnen onze
gedeputeerden en anderen dan niet afzien van hun dure bakken en genoegen nemen met
zulke veel goedkopere maar ook nog comfortabele modellen?
Een andere tip, vanwege de echt linkse burgemeesters die verkozen zijn nu in Barcelona en
Madrid. In Barcelona is dat Ada Colau, burgemeester van een stad van 1,6 miljoen inwoners.
In Madrid is dat Manuela Carmena, 3 miljoen inwoners. Dat is dus ruim boven het aantal
inwoners van onze provincie. Ada Colau heeft haar brutowedde van 110.000 EUR per jaar
verminderd naar 42.200 EUR netto per jaar.
Waarom kunnen onze gedeputeerden, parlementsleden en ministers, die besparingen zo
onvermijdelijk vinden, dan ook niet zelf een voorbeeld geven? Voor mij hoeven ze van hun
wedden die gelijk of nog hoger zijn aan het vroegere loon van Ada Colau niet eens 60%, in
te leveren. Als ze al eens begonnen met slechts 30%. Dan zouden ze, zeker met al hun
onbelaste extra’s, nog altijd heel goed kunnen leven.
Andere vragen: waarom moest ons provinciebestuur 2 miljoen geven voor de kunstbrug in
Tomorrowland waarvan, en daarom stel ik het hier opnieuw, we dit jaar ontdekten dat
alleen al 1,1 miljoen finaal in de zakken van kunstenaar-poenpakker Arne Quinze is
verdwenen, 700.000 EUR meer dan voorzien? Waarom zorgt onze armlastige provincie voor
12 van de 20 miljoen EUR voor een nieuw Diamantmuseum, een gigantisch en onverantwoord
cadeau voor Antwerp World Diamond Center?
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
73
Collega’s,
Toch wil ik deze keer de klemtoon leggen op de nationale alternatieven. En zeg nu niet
opnieuw: ja maar dat is federale en Vlaamse materie, hier gaat het over de provincie.
Hebben jullie soms niet gehoord dat alle toelichtingen over onze budgetten begonnen zijn
met: ‘Vlaanderen dwingt ons tot dit en dat’ of, zoals op campus Vesta, ‘federaal bespaart op
dit en op dat, politieopleiding enzovoort’. Dus moet ook hier de discussie centraal staan
over wat federaal en Vlaanderen kunnen en moeten doen om de lokale overheden uit het
slop te helpen.
Onze boodschap over die grote nationale alternatieven is vooral bestemd voor de werkers
en hun vakbonden. Door hen, door de kracht van de massa, kan het tij gekeerd worden.
Maar ik geloof dat zij daarbij ook kunnen geholpen worden door mensen die hier zitten.
Rondom ons zien wij heel wat collega’s en zelfs sommige bestuurders, die verbonden en
begaan zijn met zowel loontrekkenden als zelfstandigen. Ook bij die collega’s groeit het
gevoel dat het zo niet verder kan, niet in onze provincie en nog veel minder in de hele
maatschappij daarrond.
Ik weet niet of u zondagavond naar nieuws van ATV gekeken hebt? We vernamen dat Boom
het hoogste armoedecijfer heeft. Een kind op drie moet opgroeien in armoede. Op drie
jaar tijd, zolang is u hier aan het bewind, is dat een verdubbeling van de cijfers, van 16%
van de baby’s naar 32%. Voor de hele stad Antwerpen bedraagt het kinderarmoedecijfer
een op vijf. Dat gaat dan wel om maar liefst 20.000 kinderen.
Een schande als je dat afzet tegenover deze feiten:
De laatste 45 jaar werd de rijkdom die jaarlijks in ons land geproduceerd wordt 2,5 maal
groter. Waarom zouden onze overheden – gemeenten en provincies – dan nu niet meer
kunnen doen voor de bevolking wat ze in de jaren ‘60 en ‘70 wel al konden?
Mijnheer De Haes, u zei daarnet: vroeger was het niet beter, maar er was wel meer geld.
Nee, nu is er meer geld, en het is slechter. De reden van al onze problemen is dat die fel
toegenomen rijkdom steeds ongelijker en onrechtvaardiger verdeeld wordt.
Feiten genoeg daarover. Een artikel uit het Laatste Nieuws van dit jaar: in 2014 weer eens
12.000 nieuwe miljonairs bijgekomen in België. Als we ons beperken tot de supertop …
Mevrouw VAN HOVE komt onverstaanbaar tussen.
De heer MERCKX.- Kijk, mevrouw Van Hove, ik heb nog nooit aandachtig naar u moeten
luisteren omdat u nog nooit een tussenkomst gedaan hebt. U zou mij mogen onderbreken
als u dat wel al eens gedaan had.
VOORZITTER.- Mijnheer Merckx, wil u rustig verder doen.
De heer MERCKX.- Als we ons op de supertop van die ongeveer 100.000 euromiljonairs in
ons land toespitsen, dan zien we dat de 25 rijkste families tussen 2000 en 2012 acht maal
rijker zijn geworden. Dat is voor niemand van u het geval geweest op 12jaar tijd. Ze
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
74
bezitten nu samen zo’n 52 miljard EUR. Die families verwerven een belangrijk deel van hun
vermogen als grote aandeelhouders van grote bedrijven. Welnu, die betalen steeds minder
belastingen.
De top 1000 van de meest winstgevende bedrijven betaalt gemiddeld 6,7% belastingen. Een
poetsvrouw betaalt in ons land veel meer. Dat gaat naar de 30%.
De allergrootsten in de top 10 van de fiscale kortingen die betalen vaak, zoals AB Inbev,
Arcelor Mital en Electrabel, GBL, de holding van Albert Frère de rijkste Belg die een
goede vriend is van Didier Reynders, en op zijn beurt van Bart De Wever, …
Mijnheer Janssens, u hebt toch ook gezien dat Reynders De Wever heeft uitgenodigd met
de Cercle de Lorraine …
Er is rumoer in de zaal
VOORZITTER.- Mijnheer Merckx, u had 3 minuten meer gevraagd, maar u zit er al iets
over. Mag ik vragen om stilaan af te ronden want dit heeft weinig met de provincie te
maken.
De heer MERCKX.- Nee, dat is niet waar.
Het geld moet van daar komen, en dat leg ik nu uit.
VOORZITTER.- U hebt nog een paar minuten.
De heer MERCKX.- Van die topwinsten gaat 50 procenten naar dividenden en slechts 6,7%
naar de gemeenschap onder de vorm van belastingen.
Als we ons beperken tot de grootste vijftig belastingontwijkers dan zien we dat zij
nauwelijks 3,3% belasting betalen, terwijl ze wettelijk tien keer meer zouden moeten
bijdragen, 33,99%. Het resultaat is dat onze overheid, ook de Vlaamse die u doet
besparen, ook de federale, alleen al bij hen 6,5 miljard EUR per jaar misloopt. Dat bedrag
volstaat niet alleen om alle uitkeringen boven de armoedegrens op te trekken, dat kost
maar 1,5 miljard, maar men kan er ook nog eens de btw op elektriciteit mee laten dalen
naar 6%, wat ook voor vele gezinnen zwaar weegt. De kostprijs hiervan is 700 miljoen. En
men kan het pensioen van één miljoen gepensioneerden in ons land maandelijks met 130 EUR
optrekken, kostprijs 1,5 miljard.
Vorig jaar toonde ik jullie al ons cactusplan waarin de miljonairstaks centraal staat. U kon
daarnet er mee lachen, maar in de grote Knack-enquête toonde 84% van de Vlamingen, van
uw eigen volk dus, zich voorstander van een miljonairstaks. De miljonairstaks is een
belasting van 1 à 3 procent, enkel op het deel van de grote fortuinen boven de 1 miljoen
euro. Die taks treft uitsluitend de 3 procent rijkste families. Hij brengt 8 miljard per jaar
op. Dat geld kan besteed worden aan zorg, onderwijs, publieke jobs en dienstverlening (ook
in de provincies), aan groene energie en openbaar vervoer.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
75
Collega’s,
Diegenen onder u die zich de zaak van het volk aantrekken kunnen niet blind blijven voor al
deze feiten en cijfers. Ik roep ook u op: breek met die neoliberale besparingslogica die
zoveel mooie dingen stuk maakt. Veel van onze medemensen en medewerkers worden er
echt ziek van, en ook sommigen onder ons. Want ik kan me niet inbeelden dat wij de enigen
zijn die er, na het bijwonen van heel wat commissies, het hart van in zijn en aangedaan naar
huis terugkeren. En dat terwijl in dit rijke land zoveel anders en beter mogelijk is. Het is
tijd dat de superrijken betalen.
Daarvoor bestaan er maatregelen die niet eens revolutionair zijn.
Maak dit plan ook tot het uwe. Plak er een ander logo onder. Zet er uw eigen naam onder.
Victor Hugo zei ooit: “Men kan een leger tegenhouden, en zelfs vele legers, maar niemand
kan een idee tegenhouden waarvoor de juiste tijd gekomen is.” Welnu, de tijd voor dit plan
is meer dan rijp. Er is in dit land genoeg voor iedereen.
VOORZITTER.- De heer Lemmens heeft het woord.
De heer LEMMENS, gedeputeerde.- Collega’s,
Dank u allen voor de tussenkomsten.
Ik zal beginnen met de tussenkomst van mijnheer De Haes, die een aantal zaken heeft
gezegd die toch wel rijmen met wat wij als meerderheid willen. Hij heeft gezegd: rationele
vooruitzichten, realisme, en duidelijke keuze, en voorbereiden van onze toekomstige rol.
Het is door verschillende sprekers hier ook al naar voor gebracht.
Die toekomstige rol, collega’s, is duidelijk en die zal liggen op het gebied van de
grondgebonden materies. Ik dacht dat dit voor iedereen toch wel duidelijk was. Ik denk
dat we ons op dat gebied niets te verwijten hebben, en dat we ons daar ook in profileren.
Als we verwijzen naar de grondgebonden materies zoals de fietsostrades, dan profileren
wij ons daar wel.
Mijnheer Helsen, u hebt dat ook wel gezegd, dan kent men ons daar dan als provincie. En er
zijn nog tal van voorbeelden. Ook op het gebiedsgericht spelen wij onze rol nog steeds.
Daar gaan wij ook niet op terugkomen. Nee, wij zetten daar op in.
Ook bij collega Caluwé op lokale economie zetten wij verder in. Dat zal de toekomst zijn, en
de ondersteuning van de gemeenten. Daar zal een belangrijke rol, zoals we dat nu al doen,
nog altijd weggelegd zijn: het ondersteunen van gemeenten op gebied van ruimtelijke
uitvoeringsplannen.
U moet zich voorstellen dat de ambtenaar bij een gemeente die de stedenbouwkundige
vergunningen volgt, die de ruimtelijke uitvoeringsplannen moet opmaken, die dan ook nog
eens de mobiliteitsstudie moet doen, blij is dat hier een niveau is als de provincie om op
terug te vallen. En wij hebben daar schitterende mensen voor. Dat zal toekomstgericht
onze taak zijn.
Nog bij mijnheer De Haes over wat hij gezegd heeft. Het uittreden van de
intercommunales is natuurlijk belangrijk. Als we daar middelen gaan genereren, en dat is
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
76
ook de afspraak binnen de deputatie, dan zullen we dat ook wel als buffer gaan creëren.
We gaan dat geld dat binnenkomt niet langs deuren en vensters buitengooien. Dat is niet
onze gewoonte. Dat is niet wat wij willen.
Mevrouw Muyshondt u hebt aandacht gevraagd voor het klimaat, zoals nog een aantal
sprekers. Ik denk dat dit ook terecht is. U hebt ook verwezen, net als anderen, naar het
verhaal dat de gouverneur hier heeft gebracht. Ik denk dat we met dat verhaal allemaal
heel veel moeten bezig zijn, met die verkeersveiligheid. Ik denk ook dat we dat binnen
onze domeinen waar we bevoegd zijn ook trachten te doen.
Collega Caals verwijst in zijn tussenkomst naar het label “10 op 10”. Wij zijn met
verkeersveiligheid bezig. Ik zal er nog op tussenkomen, mijnheer Caals, want u zegt dat die
cijfers altijd maar verminderd zijn. Er staat nog altijd 150.000 EUR in de budgetten. Er is
in 2013 met het reglement 105.000 EUR besteed in de rekening. Wij hebben wel het
reglement aangepast. Wij hebben nu meer scholen die we bereiken dan vroeger. Maar we
zijn op veel meer plekken aanwezig met onze label 10 op 10 campagnes. Soms moet je
inderdaad met minder geld ook bepaalde dingen op een goede manier verder kunnen zetten.
Dat trachten wij hier te doen.
Maar ik zal daar in mijn tussenkomst morgen ook nog wel verder over uitweiden.
Ik denk dat het inderdaad een bekommernis is, mevrouw Muyshondt, en ik heb al gezegd
van iedereen, dat we bezig zijn met die verkeersveiligheid. Wanneer wij die fietsostrades
aanleggen is dat ook om reden van die bekommernis van veiligheid, zodat mensen zo best
mogelijk, zo veilig mogelijk van punt a naar punt b kunnen komen.
U hebt ook gezegd dat men met minder geld daarom niet slechter kan koken. Dat is
misschien ineens ook het antwoord aan mijnheer Caals en aan mijn Merckx. Het moet niet
altijd veel kosten, mijnheer Merckx. Je kunt ook goede dingen met minder geld. Ik denk
dat dit toch ook een verhaal is dat hier eens meer aan bod mag komen. Je moet toch altijd
niet als overheid miljarden investeren om toch maar tewerkstelling te behouden. Maar daar
gaan we nooit over akkoord zijn.
Uw oproep, mevrouw Muyshondt, rond het personeel daarvan weet u dat wij met deze
deputatie dit echt menen. Wij zijn ook bekommerd, net als het personeel, rond wat op
1 januari 2017 zal gebeuren. Maar wij hebben altijd gezegd dat we de middelen, de
instellingen, en het personeel op een goede en degelijke manier overdragen. Daar gaan wij
voor. Ik heb dat bij mijn tussenkomst bij de start van de besprekingen ook wel duidelijk
gemaakt.
Mijnheer Geudens, u bent gestart met te zeggen dat volgens u, maar daar verschillen we
dan ook van mening, de provincies een onrecht is aangedaan. Ik heb al een paar keer gezegd
dat ook binnen de meerderheid we daar binnen de partijen van gedachten verschillen. Het
is in alle geval zo dat u dat een onrecht noemt, maar u hebt gezegd: we gaan niet meer
klagen. Dank daarvoor.
U hebt veel aandacht besteed aan de tussenkomst van de gouverneur.
De fietsostrades, label 10 op 10, de nota ruimte, de mobiliteitsstudies en dergelijke meer,
daarvan herhaal ik nog eens dat we iets doen aan die zaak. De nota ruimte zal ook enorm
belangrijk zijn. Er is zal ook de visie mobiliteit in aan bod moeten komen. Binnen de
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
77
provincie zullen we daar moeten bekijken waar wij nog ruimte gaan aansnijden, of geen
ruimte meer gaan aansnijden, waar wij bedrijventerreinen gaan vestigen, of waar we ze
niet meer gaan vestigen, en hoe dat de mobiliteit daar naartoe zal georganiseerd moeten
worden.
U hebt ook verwezen naar de klimaatverandering, net als nog een aantal collega’s.
Ook mijnheer Caals heeft daarnaar verwezen. Die zegt natuurlijk: kijk eens wat dat
Vlaams-Brabant allemaal doet. Dat zijn de toppers. Maar ja, daar zit Groen ook in de
meerderheid. Dus dat zijn de goeie. Ik neem dat aan dat u dat zo zegt, maar af en toe
denk ik toch mijnheer Caals dat u moet zien wat er op het terrein gebeurt. Als ik zie waar
wij binnen de deputatie, wat collega Verhaert, wat collega Röttger ook rond
klimaatverandering, rond milieu allemaal mee bezig zijn dan denk ik dat je moet kijken naar
de slogans. Die kan je natuurlijk gebruiken, of grote oproepen doen en dergelijke meer.
Maar in de praktijk zijn wij bezig met dat verhaal. Die ISO14001 dat is ons zomaar niet
gegeven. Heeft Vlaams-Brabant dat? Nee, die hebben dat niet. Maar ik wil dat ook zo niet
spelen. Maar als u natuurlijk vergelijkt met Vlaams-Brabant wil ik dat ook wel graag doen.
Wij zetten in op het terrein op een heleboel initiatieven rond milieu.
Mijnheer Geudens, u hebt ook naar het personeel verwezen. U hebt op zeker moment
gezegd: dat is natuurlijk wel knap dat er voor 1 vacature in Arenberg 340 mensen afkomen.
Wel, ik stel toch maar vast dat bijvoorbeeld voor het departement Vrije Tijd, het APB
Provinciaal Recreatiedomein Zilvermeer, 34 kandidaturen zijn voor de functie van
1 documentalist. Voor het departement Welzijn, Plattelandsbeleid, het
Documentatiecentrum Atlas: 86 kandidaturen. Voor het Proefbedrijf Pluimveehouderij:
37 kandidaturen. Voor Arenberg: 350 kandidaturen. Voor het Fotomuseum: 377 voor
1 stielman op het departement Cultuur. 107 kandidaturen voor het EVAP, enz. Dus voor elke
plaats die wij openstellen komt er enorm veel volk op af. Dan zeg ik dat dit toch nog wel
een aantrekkelijk bestuur is, ongeacht al wat er hier gebeurd is, al wat ons wordt opgelegd,
al de ganse bestuurlijke hervorming die op ons afkomt.
Uiteraard, mijnheer Geudens, zullen wij strikt toekijken hoe de instellingen worden
overgedragen. Ik heb het in het begin gezegd bij mijn toespraak: wij zijn enorm veel
energie aan het steken in dit verhaal, maar we doen het ook omdat het moet. Wij willen die
overdracht op een goede manier afhandelen. Daar is allemaal nog geen duidelijkheid. Dat
heb ik nu al telkenmale gezegd. Die zullen wij pas hebben in februari-maart. Ondertussen
komt er nog het verhaal van de Raad van State, maar dat heb ik in een vorige provincieraad
toch wel al duidelijk gemaakt.
Mijnheer Huijbrechts, het is fantastisch dat het Vlaams Belang nu een pleidooi voor de
toekomst van de provincies komt houden. Wat mij nog meer frappeert dat is dat u verwijst
naar “onze goede koning”, want ik ben een republikein. Ik heb nog nooit over een goede
koning gesproken. Daar verschillen wij dan toch duidelijk van mening met uw goede koning
Willem I.
In elk geval heb ik met verbijstering geluisterd naar uw tussenkomst. Het was een mooi
historisch overzicht. U hebt verwezen naar Nederland, naar Stippen aan de Horizon. Wel,
er zijn hier ook al bakken papier over toekomst rond de provincies geschreven. Bij het
Egmontpact, maar daar was u wel tegen, was de provincie wel afgeschaft. Als we daar over
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
78
teruggaan, is dat een verhaal dat heel veel terugkomt. Ook in Nederland heeft men op
zeker moment gezegd dat ze teruggaan naar 5 provincies, en voor de rest stopt het. Men is
daar ook allemaal op teruggekomen. Ik denk dat we binnen de VVP nu een nota aan het
opstellen zijn rond de herstructurering. Dat is een goede zaak.
Er is hier ook gesproken over die afdankingen, en dergelijke meer. Zeker mijnheer Merckx
heeft dat precies graag dat er miserie is onder de mensen, en dat hij daar kan op teren.
Hij kan daar hier heel lang over spreken. Eerlijk gezegd, mijnheer Merckx, ik weet niet
waar dat u dat allemaal haalt. Ik ga er even mijn nota’s bij nemen. U zegt bijvoorbeeld dat
er enorm veel afdankingen geweest zijn. Die besparingen 3-5-8: waarom hebben jullie dat
gedaan? Wij hebben dat gedaan omdat het nodig was. Ik, en wij met deze deputatie, dacht
dat spaarzaam omgaan met belastinggeld van de mensen een daad van goed beleid was. Dat
dachten wij, maar blijkbaar is dat niet zo. U hebt dat graag.
We hebben zo’n statistiek van het personeel. Ik ben het eens gaan nakijken. In 2011, op
een bepaalde termijn, was de verzuimtijd van het personeel 6,41%. Weet u hoeveel dat was
in 2015? Dat was 6,42%. Dat is nogal een toename hé. Dus ik weet niet waar dat u al die
cijfers haalt. Er is niet meer afwezigheid. Er is niet meer ziekte. En wat blijkt, de interne
mobiliteit: dat vinden wij goed dat dit gebeurt binnen ons bestuur. Het is goed dat mensen
vragen van naar andere diensten te gaan. Dat behoort er nu eenmaal toe. In een modern
bedrijf gebeurt het dat mensen keuzes maken en naar andere diensten op zoek gaan, of
verandering in hun carrière willen brengen.
Mijnheer Helsen, u hebt gezegd dat die meerjarenplanning een verhaal in evenwicht is,
maar u vraagt zich af hoe het mogelijk is dat we nog altijd blijven investeren in de
Warande, in het Fotomuseum, in het Museum voor Edelsmeedkunst, enz. Dat tracht ik nu al
keer op keer uit te leggen, mijnheer Helsen, dat dit een duidelijk signaal is naar de mensen
die daar werken. Ik herhaal nog eens, en ik zal het misschien nog verschillende keren
herhalen, maar dat is het verhaal hier van de instellingen. Het personeel en de middelen
willen wij op een goede manier overdragen. Dat kan dan met een strik zijn, maar dan zal ik
er fier op zijn dat wij dat als deputatie op een degelijke manier hebben overgedragen. Ik
vind dat niet meer als logisch dat wij dat doen. Die plannen zetten wij door. Dat staat ook
duidelijk in onze budgetten 2016. De grote toekomstvisie leek bij u nogal grijs, maar ik
hoop dat u de volgende keer de goede slide meebrengt. In elk geval, onze toekomstvisie is
inderdaad toekomstgericht gaan investeren in de grondgebonden materies. Wanneer zullen
we dat kunnen? Als het kader er volledig voor aanwezig is, en als we een volledig zicht
hebben op de financiële middelen die we vanaf 1 januari 2017 volledig overhouden. Dan
kunnen wij een duidelijke visie maken op de toekomst. Maar duidelijk is dat die toekomst
ligt bij de grondgebonden materies.
Ik denk dat ik zo goed als het kan heb geantwoord. We kunnen dat in een volgende ronde
nog rechtzetten als er op bepaalde echt technische vragen nog niet is geantwoord. Ik denk
dat er ook de komende dagen nog de mogelijkheid is om meer technisch in het verhaal te
gaan.
Ik ben nog wel één ding vergeten. Mijnheer Caals, u hebt gesproken over de
stedenbouwkundige beroepen. Het is inderdaad een zaak die de krant heeft gehaald. U
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
79
verwijst er op zeker moment naar dat het verslag van de PSA niet is gevolgd. Het verslag
van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar (PSA), die een onafhankelijk ambtenaar
is, hoeven wij ook niet altijd te volgen. Maar 80% van de adviezen van de PSA worden
gevolgd. Wij doen dat in heel goed overleg. Er is een hoorzitting. Hierop kunnen de partijen
nog eens heel duidelijk hun visie rond de ontwikkeling, rond de uitbreiding van het pand, of
zo, komen toelichten. Het is dan, in samenspraak met de PSA, en daarna ook de deputatie,
dat wij een beslissing nemen. Wij nemen daar onze tijd voor, en wij doen dat op een zeer
doordachte manier. Om dit verhaal hier in volle provincieraad te brengen weet ik niet of
dit een goed idee is, maar daar kunnen we later nog over praten.
Collega’s, ik ga hier voorlopig afronden en het woord geven aan collega Caluwé.
De heer CALUWÉ, gedeputeerde.- Er zijn nog maar enkele opmerkingen, want op het
grootste gedeelte van alles wat is ingebracht heeft collega Lemmens geantwoord.
Misschien is er nog één element. Collega Helsen bracht nogal sterk naar voor dat wij in
onze begroting meer hadden moeten rekening houden met de voorgenomen plannen van de
Vlaamse regering. Hij verwees naar het ontwerpdecreet, de beslissingen van de Vlaamse
regering van 17 juli van dit jaar, in de loop van november nog bevestigd. Maar ik moet wel
zeggen dat een begroting opmaken, en dat is wat wij hier doen, een cijferaangelegenheid is.
Ik heb ook wel dat decreet gelezen, maar ik moet vaststellen dat in dat decreet geen enkel
cijfer voorkomt. Telkenmale wanneer het over cijfers laat men een X of een blanco staan.
Zo heeft men het naar de Raad van State gestuurd. Er is niets ingevuld. Zelfs als de Raad
van State zou toelaten dat de overdracht gebeurt van de opcentiemen staat er in het
ontwerpdecreet niet in wat het toekomstige tarief van Vlaanderen zal zijn. Zal dat het
laagste zijn, dat van de provincie Antwerpen? Zal dat het hoogste zijn, dat van de
provincie Limburg? Het is niet ingevuld.
Men zegt ook: wij zullen aan de provincies terugbetalen hun geïnde opbrengsten op basis
van dat tarief min datgene wat nodig is om datgene wat overgedragen wordt aan
Vlaanderen of aan de gemeenten te financieren, plus een eventuele besparing. Er is niet
ingevuld wat Vlaanderen meent wat nodig is om de overgedragen bevoegdheden te
financieren. Dat is een tweede onbekende. En er is niet ingevuld wat daarop een eventuele
besparing zou zijn.
Met andere woorden, dat zijn al drie cijfers die we niet kennen. Van onszelf weten we wel
ongeveer, volgens die bevoegdheden, hoeveel dat betekent aan personeel, hoeveel dat
betekent aan werkingskosten. Daar zijn allerlei modellen reeds voor opgemaakt. Maar wat
helemaal niet ingevuld is, is wat dat dan betekent met betrekking tot de investeringen en
eventuele liquiditeitenproblematiek. Daar is nog helemaal niets van op papier gezet. Dat is
dus een vierde onbekende waar dat wij voor staan.
We weten ook nog niet welk patrimonium men wenst overgedragen te zien. Er staat een
zinnetje in het decreet dat al datgene wat onmisbaar is voor het uitoefenen van de
bevoegdheden gratis zou worden overgedragen aan Vlaanderen of de gemeenten. Maar wat
dat is, wat onmisbaar is voor het uitoefenen van de bevoegdheden is ook als dusdanig niet
ingevuld.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
80
Er zijn dus zoveel onbekenden dat je moeilijk van ons kan verlangen dat wij zelf een
becijferde oefening zouden gaan maken omtrent hoe het er eventueel zou kunnen gaan
uitzien.
U gaat er ook vanuit, mocht het advies van de Raad van State negatief zijn, dat het Vlaams
Parlement dat zal negeren. Wij horen nu dat het inderdaad met betrekking tot de
energietaks het geval zou zijn. Maar het is niet omdat men dat in het ene geval doet, dat
men dat ook nog eens in het andere geval zou doen. Ik hoop dat men er toch wel, wat dit
betreft, er tegen dan rekening met houdt, wanneer de Raad van State zegt dat dit niet tot
de bevoegdheid behoort van de Vlaamse overheid, dat men niet op deze manier de
maatregel zal doorvoeren. We zullen zien wat die discussie wellicht over enkele weken of
een kleine maand met zich mee zal brengen.
Eerlijk gezegd, als we spreken over de gezondheid van onze provinciale financiën, kan ik
niet anders zeggen dan dat daar alles van afhangt. Sommigen zeggen dat er nog een extra
besparing is. Hetgeen dat men vraagt, die 5,8 miljoen vermindering die we moeten
inschrijven op onze inkomsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing, dat is
relatief makkelijk. Hier staan geen bloederige besparingen op het programma in deze
begroting. Dus we hebben dat relatief goed kunnen verwerken. Ik heb daarstraks al
gezegd dat dit dankzij het doorwerken van de maatregelen is die al genomen waren. Dat is
dankzij het feit dat met de inflatie nog niet zo sterk was rekening gehouden als dat
effectief maar het geval is geweest. En dat is dankzij het feit dat onze diensten op een
zorgvuldige manier omgaan met de middelen. Het is niet omdat iets in een begroting staat
dat men het ook absoluut op die manier moet uitvoeren, als het op een goedkopere manier
kan. En zo creatief is men. Op die manier kan je ook ieder jaar effectief nog een aantal
middelen vinden.
Dat maakt dat als op een faire manier de persoonsgebonden bevoegdheden worden
overgedragen aan Vlaanderen en de gemeenten ons provinciebestuur financieel gezond is.
Als dat niet gebeurt dan zullen wij ons in de loop van de komende maanden vragen moeten
stellen over hoe dat we daar mee omgaan.
VOORZITTER.- De heer Helsen heeft het woord.
De heer HELSEN.- Voorzitter, collega’s,
Gedeputeerde, bedank voor de visie op de tussenkomsten.
Hetgeen ik daar nog kort op wil zeggen is het volgende. Mijnheer Lemmens, u bent zelf
begonnen met een historiek van de afgelopen drie jaar, welke zaken er zijn gebeurd. We
weten ook dat een legislatuur zes jaar duurt. Dat is geen slecht moment om eventjes terug
te blikken naar het verleden, maar ook naar de toekomst te kijken. Dat doen we toch
allemaal rond de jaarwisseling. Temeer daar we nu in de helft van de legislatuur zijn en ik
begrijp dat het niet gemakkelijk is om steeds te moeten aanpassen zowel naar middelen als
naar acties toe. Maar de legislatuur is wat ze is, en die vallen provinciaal en Vlaams niet
samen. Dat zijn andere termijnen.
Dat die cijfers niet ingevuld zijn in het meerjarenplan, daar kan je natuurlijk over
discussiëren. Het zou alleszins wel verrijkend en vernieuwend zijn om dat wel te doen.
Eigenlijk is dat ook de bedoeling van een meerjarenplan.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
81
U zegt het zelf dat er wel wat rekenmodellen zijn rond personeel, rond werkingskosten, en
dergelijke meer. Dus ik dacht dat het toch wel niet slecht zou zijn moest er een visie
ontwikkeld zijn, of denkpiste gelanceerd worden om te zeggen: dat zijn onze wensen. Dat
zijn de zaken die we zeker willen doen in de toekomst, waar we zeker willen op inzetten. U
hebt er een aantal dingen opgesomd. Over de meeste zaken zijn we het over eens, wat de
grondgebonden materies betreft. Maar het zou mooi zijn moest daar ergens iets van
neergeschreven geweest zijn, of duidelijk over gezegd geweest zijn. Al was het maar alleen
om de oppositie dit niet te gunnen om dat te kunnen stellen.
Tenslotte, de Raad van State, ik heb daar mijn idee over gegeven. Ik heb daar met veel
mensen over gesproken. Ik hoop dat we daar volgende week verder kunnen over praten als
er een uitspraak is. Als dat niet zo is, gedeputeerden, dan spreken we daarover in januari.
VOORZITTER.- De heer Caals heeft het woord.
De heer CAALS.- Gedeputeerde Lemmens, ik wil even terugkomen op een aantal zaken die u
gezegd heeft. Rond verkeersveiligheidsbeleid zegt u: soms kunt u meer doen met minder
geld. Dat is natuurlijk waar. Natuurlijk als het de ambitie van de gouverneur is: go for zero,
dan denk ik dat 150.000 EUR niet genoeg is om de zero te bereiken, los van de semantiek.
Ik ben er zeker van, gedeputeerde, dat er nog veel meer scholen betrokken worden. En de
bedragen die scholen kunnen krijgen moeten ook substantieel blijven, anders zijn ze ook
niet meer gemotiveerd om subsidies in te dienen. Het zijn soms bedragen van 1.000 à
1.500 EUR. Dat zijn eigenlijk bedragen op het randje om nog de moeite te doen om een
subsidie in te dienen, ook voor een school met weinig werkingsbudgetten.
In dezelfde trant horen we dat u nog een sneer gaf, tegelijkertijd naar collega Merckx en
naar mij, rond het personeel van: moeten die dan ook allemaal blijven, enz. U kan mij zeker
niet verwijten van een etatist te zijn. Dat ben ik zeker niet. Maar wij zijn wel bezorgd over
het personeel. Daarom wil ik de vraag bijtreden van collega Huijbrechts, die wij vorig jaar
ongeveer letterlijk ook hebben gesteld. Namelijk, personeel in de overheid van de
provincie, al onze administratieve bedienden, IT’ers, boekhouders, mensen op HR, logistiek,
enz.: wat zijn daar de plannen mee? Als de provincie inkrimpt kan het natuurlijk niet dat
onze overheid even groot blijft. Wat zijn daarover de gesprekken met Vlaanderen? Welke
garanties kunnen we die mensen geven? Kunnen we die mensen dezelfde toekomst geven als
de mensen voor de persoonsgebonden materies?
Een derde opmerking nog rond het klimaat. U zegt dat vergelijken met Vlaams Brabant het
niet genoeg is om alleen in slogans te praten. Ik denk dat in onze provincie slogans genoeg
zijn. U pakt terecht uit met het feit dat het eigen bestuur ISO-gecertifieerd is. Dat
hebben wij ook nooit ontkend dat dit een bijzonder goede maatregel is. Maar wij vragen
ons natuurlijk wel af wat we doen met particulieren in onze provincie, de verenigingen, de
gemeenten, de bedrijven? Ik stel voor dat we er vandaag niet verder over discussiëren,
want u vond de tussenkomst van Loes Van Cleemput vorig jaar zo goed. Die ging er net over
wat u nu een beetje betwist. Loes zal daar zeker volgende week haar visie over geven, en
we zullen er dan over discussiëren. Dat is misschien dan een betere discussie.
Het vierde punt, collega Lemmens, is het volgende. U zegt dat we de provinciaal
stedenbouwkundig ambtenaar niet moeten volgen. Nee, natuurlijk niet. Ik heb ook u het
verwijt niet gegeven dat u de provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar niet volgt. Ik heb
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
82
alleen dat willen aangeven om te zeggen dat het geen standaard dossier was. Dan vraagt u
of we in de toekomst die dossiers in volle raad moeten bespreken? Wij weten ook dat we
debatten, die nu op de deputatie gebeuren, niet zomaar kunnen copy pasten en in deze raad
brengen. Daarom stellen we ook voor waarom we geen beleidsvoorbereidend onderzoek bij
de UA opstarten om te zien hoe de raad beter betrokken kan worden bij beslissingen
daarrond. Eventueel kunnen we een kader zetten, eventueel actief betrokken worden,
actief geïnformeerd, enz.
VOORZITTER.- De heer Huijbrechts heeft het woord.
De heer HUIJBRECHTS.- Voorzitter,
Goede gedeputeerde, zonder sarcasme, ik heb twee opmerkingen.
Ik heb u gevraagd naar de visie met betrekking tot de invulling van de grondgebonden
materies na januari 2018. Het blijft oorverdovend stil. Ik betreur dat alleen maar. Er moet
inderdaad nog het een en ander uitgeklaard worden, maar ik hoop toch dat op het moment
dat er duidelijkheid is gekomen vanuit Vlaanderen hoe dat verder dient ingevuld te worden,
dat er hier ook in deze raad tekst en uitleg op gepasten tijde zal gegeven worden.
Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Caals naar de toekomst van ons eigen personeel,
diegenen die inderdaad blijven na de afslanking. Dat gaat nog steeds over een bijzonder
groot contingent. Die zitten volgens mij op dit moment een beetje in een kristallen bol te
kijken wat hun toekomst gaat zijn. Ik denk dat het tijd wordt dat daar ook klaarheid
wordt gecreëerd over wat er met hen gaat gebeuren.
VOORZITTER.- De heer Palinckx heeft het woord.
De heer PALINCKX.- Collega’s, ik wou nog even repliceren naar mijnheer Caals zijn
tussenkomst. Als mijn naam een paar keer is gevallen, dan denk ik dat het heel correct is
om even te reageren. U hebt gevraagd of dat ik een goed acteur was. Buiten het obligate
schooltoneel in de kindertijd, en eens een paar optredens als Sinterklaas voor de
studentenclub, ben ik niet verder gekomen als acteur. Dus ik denk dat ik geen goed acteur
ben.
Ik voel mij ook niet echt aangesproken door de tussenkomst wat betreft dat concrete
dossier van Ekeren. Ik wou even van de gelegenheid gebruik maken om te zeggen dat ik dat
vooral zelf in gang gezet heb, een heel sterk erfgoedbeleid voeren, ondanks het feit dat
het totaal geen districtsbevoegdheid is. Dat weet u wellicht ook. Dat is een bevoegdheid
van de stad. Dat heeft er toe geleid dat wij in Ekeren recent ons aantal relicten, op de
inventarislijsten gezette panden, hebben kunnen doen uitbreiden naar 286 panden. Dat is
toch wel een indrukwekkend aantal. Dat heeft ook dit jaar geleid, en daar zijn wij
bijzonder fier op, tot de bescherming in één pennentrek van 8 bijkomende monumenten in
Ekeren, die trouwens binnenkort definitief beschermd worden, waarvan 4 in uw straat. Dus
u kan binnenkort in uw straat 4 beschermde monumenten gaan bewonderen. Ik denk dat wij
in Ekeren zeker en vast hard de kaart trekken van erfgoed en monumenten. Als historicus
zijnde, denk ik dat ik dat ook mijzelf verplicht ben. Wij vinden dat bijzonder belangrijk, en
wij willen daar in de toekomst veel aandacht aan blijven besteden. Het is zelfs zo, en dat is
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
83
ook heel plezant om te horen, dat zelfs het kabinet van de minister-president mensen naar
Ekeren doorstuurt, ondanks het feit dat wij geen bevoegdheid hebben, om van de manier
waarop wij ons erfgoed aanpakken kennis te nemen en advies in te winnen. Dat is leuk, en ik
denk dat we daar zeker op blijven verder werken. Maar ik ben ook een democraat, en ik
erken ook dat je nu eenmaal beroepsprocedures hebt die kunnen uitgeput worden, en dat
ook hogere instanties in eer en geweten beslissingen nemen. Dan moet je u daar ook bij
kunnen neerleggen als nederig lokaal bestuur.
VOORZITTER.- De heer Merckx heeft het woord.
De heer MERCKX.- Mijnheer Lemmens, u laat uitschijnen alsof wij geen voorstanders
zouden zijn van spaarzaam omgaan met belastinggeld. U hebt niet geluisterd naar wat ik
daarnet naar voor gebracht heb. Spaarzaam omgaan met belastinggeld betekent voor u
jobs afbouwen, diensten …
De heer LEMMENS repliceert onverstaanbaar vanuit de zaal.
De heer MERCKX.- Het staat zelfs in de dia van de begrotingstoelichting van mijnheer
Caluwé van vorig jaar hoeveel VTE’s er geschrapt zijn. Nicole Naert zal u voldoende
antwoorden in haar tussenkomst met cijfers die u niet kan weerleggen.
U hebt daarnet gehoord dat ik voorstellen gedaan heb om spaarzaam om te gaan met
belastinggeld, zelfs op provinciaal niveau. Stop met het te geven aan superrijken die het
niet nodig hebben. Dat ging om belangrijke bedragen: Tomorrowland, Arne Quinze,
Diamantmuseum.
U laat ook uitschijnen dat wij zouden betwisten dat men het evengoed kan doen met
minder geld. Ik heb daarnet gezegd dat de dienstverplaatsingen even goed en even
comfortabel gebeuren met wagens die heel wat bescheidener zijn. U kan niet zeggen: wij
doen even goed, of laat staan beter, door minder geld te geven aan het Gouverneur
Kinsbergencentrum. In de rapporten van die diensten zelf staat dat ze sinds ze moeten
werken met deeltijdse artsen op zelfstandige basis met minder volk dat zij uiteraard
ingeboet hebben op de hoge kwaliteit. Het staat letterlijk in hun rapporten dat zij niet
meer hetzelfde kunnen bieden als vroeger. Voor die diensten, voor die zaken geldt uw
beleid en uw bewering dat wij het evengoed doen met minder geld niet. Als u dan zegt: u
bent een miserabelist, u doet of alle mensen in miserie leven, kijk dan naar dat van Boom en
de kinderarmoede in Antwerpen. Dat heb ik niet uitgevonden. Dat is realiteit. Ik kan alleen
maar hopen dat de politici dichter bij die mensen staan die dat elke dag ondervinden en
zien toenemen.
Over het personeel, en over uw cijfers over de vacatures gaat Nicole binnenkort
antwoorden.
VOORZITTER.- Mevrouw De Hert heeft het woord.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
84
Mevrouw DE HERT.- Mijnheer Merckx, ik wil u al even helpen als u dat wil. Ik heb hier de
cijfers voor mij liggen. In het eerste kwartaal 2012 waren er 1.702 koppen, en in het derde
kwartaal 2015 waren er 1.733. Als ik goed kan tellen is dat een toename met 31. Dat waren
1.430 VTE’s in het eerste kwartaal 2012, en in het derde kwartaal 2015 1.468. Dat is ook
een toename met 30 VTE’s. Er is één keer een dipje geweest. Dat was in het vierde
kwartaal 2014, en dat was om de Limbolijst weg te werken.
VOORZITTER.- Mevrouw Naert heeft het woord.
Mevrouw NAERT.- Ik ga overmorgen op die zaken antwoorden. Ik heb mijn tekst al
gedeputeerde Peeters meegedeeld.
Maar men moet eens stoppen met verschillende cijfers door mekaar te halen. Want dat is
hetgeen er hier aan gebeuren is. We gaan er donderdag verder over spreken.
Ik heb de cijfers gekregen, en er staat een heleboel bij. Men moet het over alles hebben,
over de provinciediensten, maar ook over de APB’s. Men gaat mij nu niet wijsmaken dat als
men een beleid voert waar men zegt dat men gepensioneerden en mensen die afvloeien niet
vervangt, men op de duur nog met meer is. Dat maakt u mij, en een gewone werkmens niet
wijs. Het is omdat u cijfers door mekaar haalt.
Ik ga mij baseren donderdag in mijn tussenkomst op de cijfers die ik van gedeputeerde
Caluwé gekregen heb via de griffier van het departement van mijnheer Peeters. Laat er
ons dan verder over discussiëren.
VOORZITTER.- De heer Peeters heeft het woord.
De heer PEETERS, gedeputeerde.- Ik geef mevrouw Naert gelijk dat we inderdaad cijfers
moeten vergelijken die vergelijkbaar zijn. Ik denk dat ik in de commissie al verschillende
malen de inspanning gedaan heb om juiste cijfers te geven. Maar telkenmale opnieuw
worden die niet juist geïnterpreteerd door jullie en komen jullie met andere getallen af, en
met andere interpretaties. Het is inderdaad een moeilijke materie. Het is een resultaat
van optellen en aftrekken. Het is veel ingewikkelder dan dat. Er zijn ook zaken waarbij er
personeel bijgekomen is omdat er door omstandigheden in bepaalde APB’s meer inkomsten
zijn uit projectmiddelen. Die verschillen van jaar tot jaar. Het is een vrij ingewikkelde
materie, maar ik blijf bij mijn standpunt. In de mate van het mogelijke, wanneer er
bepaalde functies verdwijnen doordat bepaalde jobs gewoon verdwijnen of dat bepaalde
taken verminderd worden, hebben wij er altijd voor gezorgd dat de mensen die eventueel
nog op die taak zitten weder tewerkgesteld worden in een andere job in de provincie. Wij
hebben dat tot nu toe kunnen volhouden. Ik hoop dat we dat in de toekomst nog kunnen
volhouden. Dat is ons beleid. Maar als je kijkt naar het bedrag in het totaal dat wij hebben
moeten schrappen, en dat wij hebben kunnen uitgeven dan kan het niet anders zijn dan
wanneer wij bepaalde taken schrappen dat daar ook functies sneuvelen. Dat gaat niet
anders. Maar als je de totale cijfers bekijkt valt dat, als je naar de absolute getallen kijkt,
nog heel goed mee.
Maar als overheid hebben wij de taak om bepaalde functies in te vullen, om bepaalde taken
te doen waaraan mensen gekoppeld zijn. Het is niet onze eerste taak om werkgelegenheid
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
85
te creëren. Dat gebeurt onrechtstreeks door het stimuleren van een aantal zaken, en niet
in de eerste plaats door de overheid.
VOORZITTER.- De heer De Haes heeft het woord.
De heer DE HAES.- Voorzitter, elke keer zeg ik dat ik het merkwaardig vind hoe snel dat
we aan het neoliberale en de rijkentaks zijn. Vandaag was een absoluut record.
Het is nog veel merkwaardiger vandaag. We hebben hier nu twee slides gezien. De ene was
volledig grijs, maar ik denk dat dit te maken had met een technische fout. Erger vond ik de
slide met de slotanalyse waar heel bewust de S, de W en de O uitgegomd was, want dat is
de manier waarop u beleid wil voeren. U kijkt alleen naar de T van de threats, en van de
rest hebt u zelf gezegd: ik heb ze weggegomd. Dat is de manier waarop u uw realiteit
benadert. U kijkt niet naar het geheel. U kijkt maar naar een deeltje ervan.
U hebt het ook heel expliciet gehad over jobs, en daar treed ik mijnheer Peeters bij dat
het niet gaat over het creëren van publieke jobs. U hebt mij gevraagd naar de film.
Eigenlijk moest u blij zijn. Er worden 140.000 jobs bij gecreëerd. Werkmensen, misschien
wel werkvolk, de arbeider die er zit aan te komen, wat wil u nog meer?
Wat betreft de armoedecijfers in Boom, daar wordt aan gewerkt. Ik denk dat het één van
onze grootste bezorgdheden is om daaraan te werken, maar wij zijn er niet voor
verantwoordelijk.
U hebt mij de film gevraagd. De film is heel eenvoudig. Binnenkort zullen alle mensen
minder belastingen betalen. Dat begint 1 januari. Het nettoloon zal hoger zijn. Dat is de
film, en daar gaan we over.
VOORZITTER.- De heer Lemmens heeft het woord.
De heer LEMMENS, gedeputeerde.- Ik wil het nog kort even hebben over die overhead
waar dat mijnheer Caals en mijnheer Huijbrechts naar verwezen. We hebben al een stukje
in kaart gebracht. Natuurlijk, ook dit verhaal –en dan val ik in herhaling- is niet evident
omdat we de juiste cijfers van de mensen die zullen overgaan naar een of ander niveau
moeten kennen om de ‘overhead’ ook te laten meegaan. We zijn er mee bezig. We zullen dat
hier in de commissies ook toelichten, maar dat zal pas de moment zijn als we definitief
weten wat het juiste kader is. Dat is wat collega Caluwé ook heeft naar voor gebracht.
Wat het verhaal van de PSA betreft wou ik dat gewoon maar even kaderen. Ik heb dat niet
teruggebracht op deze zaak. Ik wou even kaderen in het algemeen wat het statuut is van
de PSA, en hoe dat we ermee omgaan. Dat is alles wat ik daarover wou zeggen.
Ik denk dat we het debat rond het klimaat best voeren wanneer collega Röttger zijn
tussenkomst heeft gedaan en zijn beleid heeft toegelicht.
Ik ga het hier bij houden. De volgende dagen hebben we nog tijd genoeg om verder in
debat te gaan.
Ik dank u.
VOORZITTER.- Als er geen vragen meer zijn kunnen we overgaan tot de stemming.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
86
0. Provinciale overheid
Nr. 0/1 van de agenda
Aanpassing meerjarenplan 2014-2019 (budgetjaar 2016).
Advies van het Rekenhof. Kennisname.
Verslag Contactpersoon: Ronan Van Diest
Deputatie van de provincie Antwerpen Regentschapsstraat 2
Desguinlei 100 B-1000 Brussel
2018 ANTWERPEN T +32 2 551 83 22 F +32 2 551 86 67 [email protected] Uw bericht van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum -- -- N09-3.70B.251B1 24 november 2015
Budget 2016 en aangepast meerjarenplan 2014-2019
Geachte deputatie,
Het Rekenhof ontving alle nodige documenten in de voorgeschreven vorm. Het bestuur toont
aan dat het financieel in evenwicht kan blijven op korte en lange termijn: het jaarlijks resultaat op kasbasis (gecumuleerd budgettair resultaat verminderd met ‘bestemde gelden’), en de autofinancieringsmarge (exploitatieresultaat min uitgaven voor leningen) van het laatste jaar van het plan, zijn positief.
Aangepast meerjarenplan 2014-2019
In het meerjarenplan en budget werd nog geen rekening gehouden met de intenties van de
Vlaamse Regering tot afslanking van de provincies: de inperking van de taken en bevoegdheden van de provincies, de uittreding uit de IGS’en, de overdracht van bepaalde onroerende goederen en dergelijke.
Bij het lezen van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2016 is het belangrijk in gedachte te houden dat de niet-gerealiseerde uitgaven en ontvangsten 2015 van het investeringsbudget automatisch worden overgedragen naar 2016. Dit betekent dat de bedragen die voor investeringen staan ingeschreven voor 2016 in feite moet worden
verhoogd met de niet-gerealiseerde bedragen van 2015.
Budget 2016 Het budget sluit aan bij de meerjarenplanning. Terwijl in het meerjarenplan een echte timing met indicatoren en streefwaarden ontbreekt, werden in de Cognos-rapporten die bijkomend ter informatie aan de raadsleden worden bezorgd, wel al heel wat indicatoren en streefwaarden geformuleerd, waardoor ook duidelijk is welke elementen in de
uitvoeringsrapportering aan bod zullen komen.
Op last: Het Rekenhof,
Jozef Van Ingelgem Ignace Desomer Hoofdgriffier Voorzitter
VOORZITTER.- Dit is een kennisname.
Zijn daar tussenkomsten over? Geen.
Kennis wordt genomen.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
87
Nr. 0/2 van de agenda
Aanpassing meerjarenplan 2014-2019 (budgetjaar 2016).
Goedkeuring.
Verslag
VOORZITTER.- Zijn daar tussenkomsten over? Geen.
Dan leg ik dit punt voor ter stemming en de stemming is geopend.
Heeft iedereen zijn stem uitgebracht? Einde van de stemming.
67 leden hebben deelgenomen aan de stemming;
49 leden hebben ja gestemd;
18 leden hebben nee gestemd.
Goedgekeurd met 49 stemmen ja, bij 18 stemmen nee.
Financiën
VOORZITTER.- Mevrouw Naert heeft het woord.
Mevrouw NAERT.- Mijnheer de voorzitter, collega’s,
Wij zijn niet van plan onze tussenkomst van vorig jaar te herhalen, maar toch willen we
deze raad opnieuw wijzen op ‘hoe onrechtvaardig’ provinciebelastingen berekend worden.
Het is een nagel waar we blijven op kloppen.
Waarom onrechtvaardig? Omdat ze helemaal geen rekening houden met de inkomens van de
belastingbetaler. Deze belastingen zijn niet progressief of met andere woorden: niet de
sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
Ik ga daar twee voorbeelden van geven.
1) De algemene provinciebelasting voor de gezinnen. Die blijft op 36 EUR voor iedereen of
je aan het minimumloon werkt of een inkomen hebt van boven 5.000 EUR netto. Dat kan je
niet fair noemen.
2) Een zelfde opmerking voor de provinciebelasting op bedrijven.
De minimum bijdrage van 90 EUR is opgetrokken naar 92 EUR. Niet veel zou men zeggen,
maar voor kleine zelfstandigen is 90 of 92 EUR veel. Ik ben 39 jaar BTW-controleur
geweest in Antwerpen en kan getuigen van veel miserie bij kleine zelfstandigen. Ook de
zelfstandigen in bijberoep zijn niet te spreken over deze belasting.
En weer hetzelfde: wie kan het fair noemen dat een kleine kruidenier of cafébaas of
zelfstandige in bijberoep evenveel oppervlaktebelasting moet betalen als een bank?
Wij vinden het in ieder geval niet fair en vinden ook dat deze belasting aan renovatie en
vervanging toe is. Het is nu het moment om daarover na te denken. Het is hier al
aangehaald wat het zal zijn met de personeelsleden, hoeveel geld dat we nog gaan hebben
voor de personeelsleden van de grondgebonden materies in de komende jaren.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
88
Maar hebben we al eens stilgestaan wat het betekent voor de provinciebelasting als stad
Antwerpen provincievrij wordt, en dat we geen geld meer kunnen halen uit de haven van
Antwerpen. Dan pas gaan we zwaar in de problemen komen.
Dus, als je een goed huisvader bent kijk je vooruit en is het nu het moment om al die zaken
te bekijken en te evalueren.
Dat zijn onze eerste opmerkingen.
Daarnaast: graag nog een woordje over het sturen van deurwaarders.
Ik moet het wat inkorten, maar de vraag is: is het sop de kolen wel waard om een
deurwaarder te sturen voor 36 EUR? Ik heb de cijfers opgevraagd en er worden voor
zowel algemene belastingen op de gezinnen, als voor de oppervlaktebelastingen zo maar
eventjes in 25.342 dossiers een deurwaarder ingeschakeld. Als je dat alleen bekijkt over
de belasting van 36 EUR zijn dat 17.473 dossiers, of 2,7% van het totaal. Ik hoop op zijn
minst dat men wanneer dat men een deurwaarder stuurt men nagekeken heeft of men met
een echte wanbetaler te maken heeft, of dat het echt mensen zijn die in de miserie zitten.
Bijvoorbeeld bij iemand die in schuldbemiddeling zit is er toch wel de vraag of je daar een
deurwaarder naar stuurt. Een Vlaams spreekwoord zegt: ‘een kei stroop je niet’. Want op
mijn vraag hoe de resultaten geëvalueerd worden, kreeg ik als antwoord: ‘De
meerjarenevolutie wordt opgevolgd in functie van aantallen dossiers t.o.v. globale
ontvangsten met steekproefsgewijze controle op individuele dossiers’. Graag wat
concretere info over welke deurwaarderskosten staan ten opzichte van de opbrengst
ervan.
Om te eindigen nog iets over alternatieven.
Wanneer ik buiten ga op de commissie Economie, en vorige week nog ook op de commissie
Internationale Samenwerking, dan ben ik steeds ondersteboven van de grote bedragen van
subsidies die soms grote en zeer grote bedrijven krijgen van de provincie en ook in
cofinanciering met Europa.
Uiteraard wil ik niet alle projecten over één kam scheren, maar er zitten er toch een paar
grote tussen waar de gemeenschap geen return van ziet. Daarom vind ik dat het hoog tijd
is, en ook de provincie kan daarvan profiteren, dat al die aftrekposten voor die grote
vennootschappen afgeschaft worden en dat er een vermogensbelasting komt –hoe dat het
ook noemt, want 85% van de mensen zijn daarvoor, ook jullie kiezers- voor die families
zodat die ook eens bijdragen.
Waarom ben ik voor zo’n belastingen? Als ik dan buitenkom van zo’n commissie kan ik
tenminste zeggen: ze hebben ook hun steentje evenredig bijgedragen. Nu kan ik dat niet
zeggen.
Momenteel ligt het voorstel van onze partij ‘de miljonairstaks’ op tafel in het parlement.
Wij zijn in ieder geval van plan vol te houden tot ook de 1% rijksten in dit land hun
evenredig deel betalen. Dan zouden we misschien al die subsidies die wij hebben voor
andere zaken kunnen gebruiken, en dat het niet op een of andere manier terug verdwijnt in
de zakken van die mannen en er een return van komt voor de maatschappij.
Dat is mijn standpunt over de fiscaliteit in deze provincie.
Ik dank u.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
89
VOORZITTER.- De heer Caals heeft het woord.
De heer CAALS.- Ik wil ook nog even onze stemhouding verduidelijken, want het is
blijkbaar het moment om dat te doen bij twee van de belastingreglementen.
Enerzijds de algemene provinciebelasting, of de provinciebelasting voor de gezinnen: wij
zullen ons hier onthouden. Enerzijds, en ik denk dat dit genoegzaam bekend is, omdat wij
tegen een forfaitair belastingsysteem zijn. Dat kwam ook al terug in de tussenkomst van
mevrouw Naert. Anderzijds omdat we zeer goed beseffen –en mevrouw Naert, daar volg ik
u niet- dat de sukkelaars, zoals u ze noemt, de keien die niet meer kunnen gestroopt
worden zullen met deze belasting niet gestroopt worden want zij worden uitgesloten van de
belasting. Als blijkt dat er nog een fout zit in de convergentie van de data tussen mensen
die het echt niet kunnen betalen en de OMNIO, dan denk ik dat daar eens goed moet over
gediscussieerd worden. Maar er zijn al een aantal pogingen gedaan en dat blijkt bijzonder
complex te zijn.
Een tweede zaak is de provinciebelasting voor de bedrijven. Daar zullen wij ons ook bij
onthouden. Waarom? Ik denk dat dit nu net een belasting is die in het leven is geroepen om
het ruimtegebruik van bedrijven een stuk te belasten. Inderdaad, mevrouw Naert zei het
ook al, er zijn vele kleine zelfstandigen die geen ruimtegebruik hebben en die toch dienen
te betalen, vaak kenniswerkers, mensen uit de recreatieve economie, zelfstandigen in
bijberoep, freelancers, enz. Ze worden allemaal belast op hetzelfde tarief. Dat vinden wij
geen goed idee.
Vandaar onze twee onthoudingen bij die belastingreglementen.
VOORZITTER.- De heer Caluwé heeft het woord.
De heer CALUWÉ, gedeputeerde.- Voorzitter, collega’s,
Ik moet natuurlijk voor een stuk herhalen wat ik vorig jaar gezegd heb, zoals mevrouw
Naert ook gezegd heeft dat ze herhaalde wat ze vorig jaar gezegd heeft. Namelijk dat
men ons niet toelaat om rekening te houden met het inkomen wanneer dat wij een belasting
heffen.
Wat wij wel kunnen doen is bepaalde categorieën uitsluiten. Dat heeft, rekening houden
met min vermogendheid, de provincie in het verleden, ook met het huidige reglement
opnieuw, zo ruim mogelijk gedaan. Een ganse categorie van mensen waarvan geweten is dat
zij moeite hebben om dit bedrag te betalen zijn daarvan uitgesloten.
De oppervlaktebelasting stijgt toch snel. Inderdaad, iedereen die louter een vestiging
heeft, hoe klein die ook is, betaalt. Nu is het 92 EUR. Maar eens dat het in ruimte
toeneemt gaat het al snel naar omhoog. Het gaat zelfs exponentieel naar omhoog. Hoe
meer vierkante meter men inneemt hoe hoger het tarief wordt.
De vraag: heb je er al als goede huisvader over nagedacht wat het zou betekenen mocht de
stad Antwerpen niet meer betalen voor de provinciebelasting, daar heb ik al over
nagedacht. Daarom dat ik blij ben dat het niet in het ontwerp van decreet staat. Dat stond
in het regeerakkoord, maar dat is niet overgenomen in het ontwerp van decreet. Wat er in
staat is dat wanneer dat wij in de toekomst een bepaald initiatief wensen te nemen, wij dat
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
90
eerst moeten voorleggen aan de gemeenteraad van Antwerpen als het een initiatief is op
het grondgebied van Antwerpen, of de gemeenteraad van Antwerpen het er mee eens is
dat we dat initiatief nemen. Maar er is geen bepaling ingeschreven in dit decreet dat
voorligt met betrekking tot de provinciebelastingen.
Het is wel zo dat die evenredig zijn à rato van de bevolking. Ook de bedrijfsbelasting is
evenredig à rato van de bevolking. De provinciale belasting voor wat betreft de stad met
de rest van de provincie. Het is anders voor wat betreft de opcentiemen op de onroerende
voorheffing. Daar komt er een belangrijker gedeelte uit de stad dan het aandeel in de
bevolking.
Voor het overige denk ik dat een paar vragen best schriftelijk worden beantwoord.
Als het erover gaat dat wij ook subsidies geven aan het bedrijfsleven, moet men ook weten
wat men wil. Als je ziet dat onze haven en de havengerelateerde industrie toch wel zorgt
voor een zeer grote tewerkstelling dan komt dat ook niet vanzelf. Wanneer dat je de
innovatieve investeringen een handje helpt om ervoor te zorgen dat die hier plaatsvinden
denk ik dat we er ook kunnen voor zorgen dat op die manier belangrijke tewerkstelling,
goed betaalde tewerkstelling in onze kontrijen kan blijven zodanig dat het ook een
weerslag heeft op het ganse weefsel. Ik kan mij eerlijk gezegd niet voorstellen, mochten
we die verliezen, wat het dan betekent voor het welvaartsniveau in gans onze streek.
Nr. 4/3 van de agenda
Algemene provinciebelasting. Reglement 2016.
Goedkeuring.
Verslag van de deputatie
Voor het behoud van het evenwicht van het provinciaal budget dient voor 2016 een
algemene provinciebelasting ingevoerd.
Het tarief blijft ongewijzigd en de vrijstellingsmodaliteiten blijven integraal
behouden.
Dit verslag werd goedgekeurd door de deputatie in zitting van 12 november 2015.
De provincieraad van Antwerpen,
Overwegende dat op 31 december 2015 de heffingsduur verstrijkt van de
verordening betreffende de heffing van een algemene provinciebelasting,
hernieuwd bij raadsbesluit van 5 december 2014,
Gelet op de artikelen 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari
1994 en de artikelen 42, 144 en 241 tot en met 253 van het provinciedecreet van
9 december 2005,
Gelet op artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980, houdende de
hervorming van de instellingen, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1982,
Gelet op de artikelen 1 en 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de
bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
91
verblijfdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling
van een Rijksregister van de natuurlijke personen,
Gelet op de artikelen 1 tot 3, 7, 16 en 17 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992
betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister,
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en
de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij
decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012,
Overwegende dat een belasting budgettair noodzakelijk is met als doel de uitgaven
van de provincie in het algemeen te dekken, zowel de verplichte als de facultatieve,
Overwegende dat de belasting eenvoudig te controleren is en dat de heffing van de
belasting op een efficiënte wijze kan geschieden met een hoge rentabiliteit gelet op
de geringe administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering,
Overwegende dat de belasting een bijdrage beoogt van burgers in de algemene
bestuurlijke uitgaven van de provincie gelet op het feit dat burgers op
democratische wijze kunnen gebruik maken van de provinciale dienstverlening en
infrastructuur,
Overwegende dat de belasting van die aard is dat zij binnen de draagkracht ligt van
elke belastingplichtige,
Overwegende dat een algemene en evenwichtige spreiding wordt nagestreefd
waarbij extra aandacht wordt geschonken aan de zwakste categorieën in de
maatschappij,
Overwegende dat een vrijstelling voor de gezinnen die genieten van de
voorkeurtarieven inzake gezondheidszorg verantwoord wordt door het feit dat deze
reeds een financiële tegemoetkoming genieten op basis van een onderzoek dat
werd uitgevoerd door de daartoe wettelijk bevoegde instanties en dat reeds
gedurende verschillende jaren naar aanleiding van de inning van de
provinciebelastingen wordt vastgesteld dat slechts een klein percentage van de op
naam van deze mensen ingekohierde belastingen effectief kan worden geïnd en dan
nog slechts nadat reeds een lange procedure werd doorlopen zodat de rentabiliteit
hiervan problematisch is,
Overwegende dat het eveneens verantwoord is belastingvrijstelling in te voeren
voor de gezinnen die, als gevolg van het koninklijk besluit van 16 juli 1992
betreffende de bevolkingsregisters, op 1 januari van het aanslagjaar, enkel een
verplicht referentieadres zonder feitelijke vestiging op het provinciaal grondgebied
hebben en daardoor praktisch geen gebruik kunnen maken van de provinciale
dienstverlening,
Op voorstel van de deputatie,
BESLUIT:
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2016 wordt door de provincie Antwerpen een algemene
provinciebelasting geheven.
De belasting wordt gevorderd van elk gezin dat op het grondgebied van de
provincie Antwerpen een hoofdverblijf ter beschikking heeft op 1 januari 2016.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
92
Artikel 2:
Als "gezin" wordt beschouwd voor de toepassing van onderhavige belasting: hetzij
een persoon die alleen leeft, hetzij twee of meer personen die, al dan niet verwant,
gewoonlijk in één en dezelfde woning of woongelegenheid verblijven en er
samenwonen.
De belasting wordt gevestigd op naam van de referentiepersoon van het gezin.
Artikel 3:
Het bedrag wordt bepaald op 36 euro. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor
het aanslagjaar. De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de
belastingplicht.
De inschrijving in het bevolkingsbestand van de gemeente waar het gezin staat
ingeschreven, bepaalt de toestand op 1 januari van het aanslagjaar van de
hoofdverblijfplaats, de referentiepersoon en de samenstelling van het gezin.
Een wijziging van de hoofdverblijfplaats, de referentiepersoon en/of de
samenstelling van het gezin in de loop van het aanslagjaar, heeft geen invloed op
de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering of
teruggave.
Artikel 4:
Zijn van deze belasting vrijgesteld, voor zover aan de vrijstellingsmodaliteiten is
voldaan op 1 januari 2016:
1° de gerechtigden, bedoeld in art. 37 § 1 en § 19, eerste lid, van de
gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Deze vrijstelling wordt slechts verleend voor zover binnen de twee maanden na
verzending van het aanslagbiljet daartoe een schriftelijk verzoek toekomt bij de
dienst fiscaliteit van de provincie Antwerpen, Boomgaardstraat 22, bus 111,
2600 Antwerpen, en mits voorlegging van een attest van het ziekenfonds.
2° de gezinnen die als gevolg van het koninklijk besluit van 16 juli 1992
betreffende de bevolkingsregisters enkel een referentieadres op het
provinciegrondgebied hebben.
VOORZITTER.- Zijn daar tussenkomsten over? Geen.
Dan leg ik dit punt voor ter stemming en de stemming is geopend.
Heeft iedereen zijn stem uitgebracht? Einde van de stemming.
67 leden hebben deelgenomen aan de stemming;
49 leden hebben ja gestemd;
14 leden hebben nee gestemd;
4 leden hebben zich onthouden.
Goedgekeurd met 49 stemmen ja, bij 14 stemmen nee en 4 onthoudingen.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
93
Nr. 4/4 van de agenda
Provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing.
Reglement 2016. Goedkeuring.
Verslag van de deputatie
Op 31 december 2015 verstrijkt de geldigheidsduur van de verordening.
Om het evenwicht van het provinciaal budget te handhaven is een hernieuwing van
het belastingreglement noodzakelijk.
Dit verslag werd goedgekeurd door de deputatie in zitting van 12 november 2015.
De provincieraad van Antwerpen,
Overwegende dat op 31 december 2015 de heffingsduur verstrijkt van de
provinciale belastingverordening inzake opcentiemen op de onroerende voorheffing,
hernieuwd bij raadsbesluit van 5 december 2014,
Overwegende dat het noodzakelijk is voor het evenwicht van het provinciaal
budget,
Gelet op de artikelen 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari
1994 en de artikelen 42, 144 en 241 tot en met 253 van het provinciedecreet van
9 december 2005,
Gelet op artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980, houdende de
hervorming van de instellingen, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1982,
Op voorstel van de deputatie,
BESLUIT:
Enig artikel:
Met ingang van 1 januari 2016 worden voor een termijn van één jaar, eindigend op
31 december 2016, ten behoeve van de provincie Antwerpen, tweehonderd
negentig (290) opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
VOORZITTER.- Zijn daar tussenkomsten over? Geen.
Dan leg ik dit punt voor ter stemming en de stemming is geopend.
Heeft iedereen zijn stem uitgebracht? Einde van de stemming.
67 leden hebben deelgenomen aan de stemming;
52 leden hebben ja gestemd;
14 leden hebben nee gestemd;
1 lid heeft zich onthouden.
Goedgekeurd met 52 stemmen ja, bij 14 stemmen nee en 1 onthouding.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
94
Nr. 4/5 van de agenda
Provinciebelasting op de bedrijven. Reglement 2016.
Goedkeuring.
Verslag van de deputatie
Voor het behoud van het evenwicht van het provinciaal budget dient voor 2016 een
algemene provinciebelasting ingevoerd.
De belastingtarieven van de hoofdcategorieën werden aangepast aan de
indexevolutie. Dit betekent dat een aantal tarieven werden verlaagd.
Dit verslag werd goedgekeurd door de deputatie in zitting van 12 november 2015.
De provincieraad van Antwerpen,
Overwegende dat op 31 december 2015 de heffingsduur verstrijkt van de
verordening betreffende de heffing van de provinciebelasting op de bedrijven,
goedgekeurd bij raadsbesluit van 5 december 2014,
Gelet op de artikelen 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari
1994 en de artikelen 42, 144 en 241 tot en met 253 van het provinciedecreet van 9
december 2005,
Gelet op artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980, houdende de
hervorming van de instellingen, gewijzigd bij de wet van 9 juli 1982,
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en
de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen gewijzigd bij
decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012,
Overwegende dat een belasting budgettair noodzakelijk is met als doel de uitgaven
van de provincie te dekken, zowel de verplichte als de facultatieve,
Overwegende dat de provincie een beleid nastreeft met volgende kenmerken:
• een eenvoudige belasting waarbij rekening gehouden wordt met de effecten op
tewerkstelling, leefbaarheid en economische aantrekkelijkheid van de provincie
met behoud van de fiscale druk,
• een belasting die eenvoudig te controleren is,
• een belasting waarbij de administratieve verplichtingen tot het absolute
minimum worden beperkt met vanzelfsprekende inachtneming van de
vigerende regelgeving, en waarbij de klantgerichte dossierbehandeling,
gekoppeld aan de gelijke behandeling van alle belastingplichtigen, als speciaal
aandachtspunt geldt,
Overwegende dat de belasting gebaseerd is op een eenvoudig meetbare grondslag,
namelijk de oppervlakte die bedrijven, zelfstandigen of beoefenaars van een vrij
beroep gebruiken of ter beschikking hebben,
Overwegende dat deze belasting een bijdrage van zelfstandigen, beoefenaars van
een vrij beroep en ondernemingen beoogt in de algemene bestuurlijke uitgaven van
de provincie en dat de verscheidenheid in tarifering rekening houdt met het verschil
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
95
in invloed van de belastingplichtigen op deze provinciale uitgaven, onder meer wat
betreft infrastructuur en algemene dienstverlening,
Overwegende dat het heffen van minimumbelastingen gerechtvaardigd is doordat
mag aangenomen worden dat de voorziene minimumbedragen van dien aard zijn
dat ze binnen ieders draagkracht liggen,
Overwegende dat bedrijven, zelfstandigen en beoefenaars van een vrij beroep
aldus op een evenwichtige manier bijdragen tot de financiering van het provinciaal
beleid,
Overwegende dat lagere tarieven voor de gepensioneerden aangewezen zijn, op
voorwaarde dat zij slechts een beperkte beroepsactiviteit uitoefenen als aanvulling
op hun pensioen, omdat zij een veel kleinere belasting vormen voor het geheel van
de provinciale organisatie en infrastructuur dan de vestigingen van niet-
gepensioneerden,
Overwegende dat een verminderd tarief voor zowel de agrarische als de
openluchtrecreatieve sector noodzakelijk is gelet op de specifieke eisen van deze
sectoren; deze sectoren dienen voor hun activiteiten noodgedwongen te beschikken
over een grote bedrijfsoppervlakte om economisch rendabel te zijn,
Op voorstel van de deputatie,
BESLUIT:
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2016 wordt door de provincie Antwerpen een
provinciebelasting op de bedrijven geheven.
De belasting wordt gevorderd van:
1° elke natuurlijke persoon die in hoofd- of bijberoep een zelfstandige
beroepswerkzaamheid uitoefent of die een of meerdere daden heeft gesteld die de
uitoefening van een zelfstandige beroepswerkzaamheid toelaten, kunnen toelaten
of doen vermoeden (onder meer elke handelaar, elke zelfstandige diensten- of
zorgenverstrekker, elke beoefenaar van een vrij beroep, elke
nijverheidsondernemer, elke uitbater van een agrarisch bedrijf) en die op 1 januari
2016, op het grondgebied van de provincie Antwerpen, een of meerdere
vestigingen heeft, gebruikt voor de uitoefening van de zelfstandige
beroepswerkzaamheid of voorbehouden tot het gebruik voor de (mogelijke)
uitoefening van de (een) zelfstandige beroepswerkzaamheid;
De natuurlijke persoon die uit hoofde van zijn zelfstandige beroepswerkzaamheid
uitsluitend optreedt als werkend vennoot of als bestuurder in een vennootschap
wordt niet als belastingplichtig beschouwd in de zin van art. 1, §1, eerste lid van dit
reglement;
2° elke rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht onderworpen aan de
vennootschapsbelasting, inclusief de rechtspersoon die in vereffening is gesteld, en
die op 1 januari 2016 op het grondgebied van de provincie Antwerpen een of
meerdere vestigingen heeft, door voornoemde rechtspersoon gebruikt of tot zijn
gebruik voorbehouden;
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
96
De rechtspersonen vermeld in de artikelen 180 tot en met 182 van het wetboek van
de inkomstenbelastingen 1992 zijn niet belastingplichtig in de zin van art. 1, §2,
eerste lid van dit reglement.
3° elke rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht die een winstoogmerk
heeft, maar niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, inclusief de
rechtspersoon die in vereffening is gesteld en die op 1 januari 2016 op het
grondgebied van de provincie Antwerpen een of meerdere vestigingen heeft, door
voornoemde rechtspersoon gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden;
De rechtspersonen vermeld in de artikelen 180 tot en met 182 van het wetboek van
de inkomstenbelastingen 1992 zijn niet belastingplichtig in de zin van art. 1, §3,
eerste lid van dit reglement.
Artikel 2:
Elke belastingplichtige is de belasting verschuldigd per afzonderlijke vestiging hoe
ook genoemd, die door hem/haar wordt gebruikt of tot gebruik wordt
voorbehouden en op het grondgebied van de provincie Antwerpen is gelegen.
Elke belastingplichtige, vermeld in artikel 1, wordt geacht over een belastbare
vestiging te beschikken, waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is.
Een belastbare vestiging is elke oppervlakte die voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden
is bestemd of in het kader van beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, tot
gebruik is voorbehouden of bijdraagt tot de realisatie/uitvoering van de beroeps- of
bedrijfsdoeleinden.
Onder een oppervlakte wordt het volgende verstaan: elk (gedeelte van een)
onroerend goed, elke lokaliteit of ruimte onder gelijk welke vorm en die individueel
of collectief worden gebruikt of kunnen gebruikt worden, met inbegrip van de plaats
of het adres waarop een maatschappelijke of administratieve zetel gevestigd is.
Onder “gebruik” moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van
onder meer het gebruik als (toegangs)weg, parking, plantsoen, grasstrook,
groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslag- of overslagruimte,
bufferzone, weiland, conciërgewoning.
Om belastbaar te zijn, volstaat het dat een oppervlakte eventueel (nog) kan
gebruikt worden, ook al wordt deze oppervlakte op 1 januari van het aanslagjaar
niet effectief gebruikt (vb. braakliggende of woeste gronden, improductieve
oppervlakte, oppervlakte zonder economisch rendabel nut of gebruik).
Aan elkaar grenzende oppervlakten worden als één vestiging beschouwd, op
voorwaarde dat deze oppervlakten niet van elkaar gescheiden zijn door een
openbare weg of een openbare waterloop. Twee of meer oppervlakten met elkaar
verbonden door het bestaan van een wettelijk toegekende wegvergunning, worden
beschouwd als één enkele vestiging.
Met wegvergunning wordt bedoeld: een vaste en duurzame constructie onder, op of
boven de openbare weg en/of openbare waterloop (bv. tunnel, overbrugging).
Een belastingplichtige van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend een
ambulant karakter hebben, heeft een belastbare vestiging op het adres van
zijn/haar in de provincie Antwerpen gelegen verblijfplaats (waar in het kader van
de beroeps- of bedrijfsdoeleinden de opslag van goederen of materiaal, de
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
97
voorbereiding, de planning, de organisatie, de administratieve ondersteuning of het
beheer in de ruimste zin gebeuren of kunnen gebeuren).
Artikel 3:
De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de totale belastbare
gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich
bevindt.
Voor de vaststelling van de belastbare gebouwde oppervlakte van het goed waarop
de vestiging zich bevindt, wordt in voorkomend geval de oppervlakte gemeten van
elk ondergrondse en bovengrondse bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren,
evenals van het gebruikte of tot gebruik aan te wenden dak, doch met uitsluiting
van het gedeelte dat uitsluitend als woongelegenheid van de belastingplichtige –
natuurlijke persoon – wordt gebruikt.
De oppervlakte die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen gebruikt
wordt of ter beschikking is, wordt in hoofde van iedere belastingplichtige belast pro
rata van de door hem/haar exclusief gebruikte of ter beschikking zijnde gebouwde
en ongebouwde oppervlakten.
Indien de gemeenschappelijke oppervlakte eveneens gebruikt wordt door, of ter
beschikking is van niet-belastingplichtigen, dan wordt bij de vaststelling van de
belastbare oppervlakte het gedeelte van de gemeenschappelijke oppervlakte dat
pro rata kan worden toegewezen aan niet-belastingplichtigen in mindering
gebracht.
Artikel 4:
4.1. Elke belastingplichtige, vermeld in artikel 1, moet per afzonderlijke vestiging
aangifte doen. Het provinciebestuur van Antwerpen stelt aangifteformulieren ter
beschikking.
De correct ingevulde, gedag- en gehandtekende aangiften moeten uiterlijk op
30 april 2016 toekomen bij het Provinciebestuur van Antwerpen, dienst fiscaliteit,
Boomgaardstraat 22 bus 111 te 2600 Antwerpen.
4.2. Wanneer alle aangiftegegevens van een vestiging gekend zijn door de dienst
fiscaliteit van de provincie Antwerpen, kan aan de belastingplichtige daarvoor een
voorstel van aangifte worden bezorgd, waarop de aangiftegegevens reeds staan
ingevuld.
4.3. Een belastingplichtige is vrijgesteld van de in 4.1. voorgeschreven
aangifteplicht op voorwaarde dat hij/zij een voorstel van aangifte ontving.
4.4. De vrijstelling, vermeld onder 4.3., geldt slechts indien de voorgedrukte
gegevens op het voorstel van aangifte overeenstemmen met de werkelijkheid.
Indien de belastingplichtige vaststelt dat de voorgedrukte gegevens onjuist en/of
onvolledig zijn moet hij/zij het voorstel van aangifte verbeterd terugzenden. De
terugzending moet tijdig gebeuren zoals beschreven in 4.1.
Het teruggezonden voorstel van aangifte moet duidelijk en volledig alle correcte
gegevens vermelden en de nodige verbeteringen moeten worden aangebracht.
4.5. Het is de belastingplichtige die moet bewijzen dat hij/zij het verbeterde
voorstel van aangifte of de aangifte tijdig en correct indiende.
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
98
4.6. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige geen aangifteformulier of
voorstel van aangifte heeft ontvangen is hij/zij verplicht, uiterlijk op 30 april 2016,
aan de in 4.1. vermelde dienst de voor aanslag noodzakelijke gegevens ter
beschikking te stellen, eventueel op het formulier dat daartoe op verzoek zal
worden toegezonden.
4.7. Tevens moet de belastingplichtige, vermeld onder artikel 1, binnen de maand
uit eigen beweging aangifte doen, vergezeld van de nodige bewijsstukken, bij de in
4.1. vermelde dienst van:
- elke nieuwe of bijkomende vestiging in de provincie Antwerpen;
- elke wijziging van de beschikbare oppervlakte, in principe dus elke verwerving of
vervreemding van onroerend goed, elk begin of einde van huur, pacht, en elke
andere wijze waardoor de beschikbare oppervlakte op het grondgebied van de
provincie Antwerpen wijzigt;
- elke verandering in de uitbating;
- de definitieve stopzetting van bedrijf, handelszaak of zelfstandige
beroepsactiviteit in de provincie Antwerpen.
Artikel 5:
Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt als volgt bepaald:
92 EUR per vestiging met een oppervlakte tot 1.000 m² (10 are);
393 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 1.000 m² (10 are) tot
5.000 m² (50 are);
982 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 5.000 m² (50 are) tot
10.000 m² (1 ha);
2.944 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 10.000 m² (1 ha) tot
50.000 m² (5 ha);
9.812 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 50.000 m² (5 ha) tot
100.000 m² (10 ha);
19.624 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 100.000 m² (10 ha)
tot 200.000 m² (20 ha).
De fractie van 1 m² wordt als 1 m² beschouwd
Vestigingen met een oppervlakte van meer dan 200.000 m² (20 ha) worden belast
op basis van 19.624 EUR voor de eerste 200.000 m² (20 ha), verhoogd met 8 EUR
per 100 m² (1 are) of gedeelte van 100 m² (1 are) voor de schijf van de
oppervlakte boven de 200.000 m² (20 ha).
Artikel 6:
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 gelden voor de agrarische bedrijven
volgende heffingen:
Basisbedrag: 167 euro, vermeerderd met:
8 EUR per 10.000 m² (1 ha) of gedeelte ervan boven 200.000 m² (20 ha)
landbouwoppervlakte;
32 EUR per 10.000 m² (1 ha) of gedeelte ervan boven 50.000 m² (5 ha)
tuinbouwoppervlakte in open lucht;
4 EUR per 100 m² (1 are) of gedeelte ervan boven 5.000 m² (50 are)
tuinbouwoppervlakte in serres.
Artikel 7:
Voor de toepassing van artikel 6 wordt het volgende verstaan onder:
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
99
- agrarisch bedrijf: een bedrijf waarvan de hoofdwerkzaamheden bestaan uit
landbouw en/of tuinbouw;
- landbouw- en/of tuinbouwoppervlakte: elke oppervlakte voor landbouw en/of
tuinbouw;
- serre: elke duurzame constructie die gebruikt wordt of bestemd is voor de
tuinbouwteelt.
Artikel 8:
Voor de begrippen van artikel 7 gelden volgende bepalingen:
- landbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op akkerbouw
en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt;
Voor de hierboven vermelde begrippen gelden volgende bepalingen:
- akkerbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het telen van
granen, nijverheidsgewassen, voedergewassen, aardappelen, peulvruchten,
pootgoed, landbouwzaden en/of aanverwante gewassen;
- weidebouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het
exploiteren van blijvend grasland;
- bosbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het aanleggen
en exploiteren van bossen, met inbegrip van de bosboomkwekerij;
- veeteelt: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op het houden van
dieren voor de vlees-, melk- of eierproductie en/of het kweken/fokken van dieren
voor de vacht of het bekomen van jongen of voor het africhten en opleiden van
jongen.
- tuinbouw: een zelfstandige beroeps- of bedrijfsactiviteit gericht op groenteteelt,
fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van
tuinbouwzaden, plantgoed en/of aanverwante teelten.
Artikel 9:
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 gelden voor de openluchtrecreatieve
bedrijven volgende heffingen:
396 EUR per vestiging met een oppervlakte tot 50.000 m² (5 ha);
990 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 50.000 m² (5 ha) tot
100.000 m² (10 ha);
2.534 EUR per vestiging met een oppervlakte van meer dan 100.000 m² (10 ha)
tot 200.000 m² (20 ha).
Vestigingen met een oppervlakte van meer dan 200.000 m² (20 ha) worden belast
op basis van 2.534 EUR voor de eerste 200.000 m² (20 ha), verhoogd met 40 EUR
per 10.000 m² (1 ha) of gedeelte van 10.000 m² (1 ha) voor de schijf van de
oppervlakte boven de 200.000 m² (20 ha).
Artikel 10:
Voor de toepassing van artikel 9 wordt het volgende verstaan onder:
- openluchtrecreatief bedrijf: een bedrijf waarvan de hoofdwerkzaamheden bestaan
uit het exploiteren van een terrein voor openluchtrecreatieve verblijven en/of het
exploiteren van infrastructuur en/of installaties voor sportbeoefening in open lucht
bestemd voor het gebruik door recreatieve en niet-recreatieve sportbeoefenaars.
Artikel 11:
Voor de begrippen van artikel 10 gelden volgende bepalingen:
een terrein voor openluchtrecreatieve verblijven: een uitgerust en afgebakend
terrein in centraal beheer waar op gekampeerd en/of verbleven wordt in
openluchtrecreatieve verblijven – al dan niet verplaatsbaar - of dat daarvoor
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
100
bestemd of ingericht is en niet ontworpen is om als vaste woonplaats te dienen; op
het terrein is minstens één kampeerplaats voorbehouden voor toeristen op doorreis
met een verplaatsbaar verblijf.
Artikel 12:
Belastingplichtigen die door de aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid
ook gronden gebruiken voor landbouw en/of tuinbouw en/of openluchtrecreatie
zoals bedoeld in artikelen 7, 8, 10 en 11 worden - naast de reglementaire taxatie
voor de andere belastbare oppervlakten - voor bedoelde gronden belast tegen het
tarief voor agrarische bedrijven en/of openluchtrecreatieve bedrijven.
Artikel 13:
Gepensioneerde zelfstandigen en gepensioneerde uitbaters van agrarische
bedrijven met beperkte bedrijfsactiviteit betalen een forfaitair bedrag van 29 EUR
wanneer hun inkomen lager ligt dan het wettelijk toegelaten inkomen.
Gepensioneerde uitbaters van agrarische bedrijven die een oppervlakte tot
10.000 m² (1 ha) bewerken betalen 13 EUR.
Artikel 14:
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en
de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Het feit dat in de loop
van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van
zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de belastbare
oppervlakte vermindert en/of een belastbare vestiging wordt gesloten of verlaten,
geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering of teruggave.
Indien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar mogelijkheid tot
uitoefening van een zelfstandige beroepswerkzaamheid uiterlijk op 1 januari van
het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat een
vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield
te bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke
onderbreking van de werkzaamheden of bij een inactiviteit of zolang de vereffening
van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van
belastingplichtige verder bestaan.
Artikel 15:
De in artikel 4 bedoelde aangiften mogen worden ingediend door middel van
procedures waarbij informatica- en telegeleidingstechnieken worden aangewend en
die het behoud van de integriteit van de elektronische documenten waarborgen
evenals de toerekening ervan aan de belastingplichtige.
De gegevens van elke aangifte die door het provinciebestuur fotografisch, optisch,
elektronisch of volgens elke andere informatica- of telegeleidingstechniek worden
geregistreerd, bewaard of weergegeven, evenals hun weergave op een leesbare
drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belasting.
Artikel 16:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 4 gestelde termijn, of in geval van
onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve
worden ingekohierd.
VERGADERING VAN 8 DECEMBER 2015
101
De ambtshalve inkohiering gebeurt met een verhoging, waarbij per vestiging het
aangiftegedrag van de belastingplichtige voor dit en vorige belastingjaren in
aanmerking wordt genomen:
- 1e overtreding: 10% verhoging;
- 2e overtreding: 40% verhoging;
- 3e overtreding: 70% verhoging;
- 4e overtreding: 100% verhoging;
- 5e en volgende overtredingen: 200% verhoging.
Deze verhogingen worden per vestiging toegepast, ongeacht of het om één of meer
overtredingen per aanslagjaar gaat, en met dien verstande dat tijdige en correcte
aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de
belastingplichtige volledig herstelt, waardoor de aanslag bij de eerstvolgende
overtreding met slechts 10% wordt verhoogd.
Elke belastingverhoging bedraagt minimum 12 euro. De belastingverhoging blijft
echter beperkt tot 200% van de verschuldigde belasting.
De gegevens van elk document dat verband houdt met een ambtshalve inkohiering
die door het provinciebestuur fotografisch, optisch, elektronisch of volgens elke
andere informatica- of telegeleidingstechniek worden geregistreerd, bewaard of
weergegeven, evenals hun weergave op een leesbare drager, hebben bewijskracht
voor de toepassing van de belasting.
VOORZITTER.- Zijn daar tussenkomsten over? Geen.
Dan leg ik dit punt voor ter stemming en de stemming is geopend.
Heeft iedereen zijn stem uitgebracht? Einde van de stemming.
67 leden hebben deelgenomen aan de stemming;
49 leden hebben ja gestemd;
14 leden hebben nee gestemd;
4 leden hebben zich onthouden.
Goedgekeurd met 49 stemmen ja, bij 14 stemmen nee en 4 onthoudingen.
VOORZITTER.- Dan schorsen wij nu de provincieraad, en komen wij morgen terug samen
om 2 uur, hier in deze zaal.
De vergadering wordt onderbroken om 17.26 uur.