7 november 2014 tekst A Ogronden in de stad staat · Roggema. “We moeten dus af van het begrip...

2
steeds weer op vruchtbare grond wordt ge- bouwd. Een compacte stad vergroenen is hele- maal lastig, realiseert Roggema zich. “Er zijn veel leegstaande gebouwen, die de eigenaar niet graag wil afbreken om er stadstuinen van te maken. Maar neem dan alleen de harde ruimte eromheen, de wegen en de parkeer- plaatsen. Omdat het gebouw leegstaat is die ruimte eromheen niet of amper in gebruik. In Vancouver in Canada hebben ze wegen in en rond leegstaande bedrijventerreinen gehal- veerd, van vier naar tweebaans. Op de gewon- nen ruimte telen ze voedsel. Neem het Deense Bröndby of Schuytgraaf, de laatste uitbreiding van Arnhem. Beide zijn ze gebouwd als een serie losstaande buurten met veel groen ertussen. Doe daar iets mee, maak dat tussenliggende gebied productief.” VRIJDAG 7 NOVEMBER 2014 Trouw Mosterdbloemen FOTO KOOS DIJKSTERHUIS A braham werd 175 jaar, maar we associëren de oud-testamentische held met 50. Die asso- ciatie wordt weer geas- socieerd met een nieuw-testamen- tische uitspraak van Jezus in het evangelie van Johannes. Hij vraagt een wijsneus of die met nog geen 50 Abraham al heeft gezien. Abra- ham staat bekend als laatbloeier en daarom weten wij waar hij de mosterd haalt. Mosterd is ook een laatbloeier. Mosterd bloeit tot ver in de herfst. Dat geldt voor veel naaste familie- leden, zoals, schijnraket, wilde kool, herik, koolzaad, raapzaad. Om zulke gele kruisbloemigen te zien bloeien, volstaat een tripje naar omgerommelde grond. Vroe- ger waren dat akkers, waar bloei- ende liefhebbers van verstoorde grond kleur brachten. Nu zijn die akkerbloemen er niet veel meer, tenzij ze het gewas vormen: kool- zaad, raapzaad, mosterd. Maar ak- kerbloemen hoeven niet per se ak- kers, ze willen alleen dat de bo- dem is omgeploegd of verstoord. In sommige bermen en op sloot- kanten kunnen ze zomaar op- bloeien. Mosterd zeker. Schoffel en wied de aarde, spit haar om, en de kans is groot dat er een mosterdzaadje ontkiemt. Laat de grond vervol- gens met rust en het jaar erop is de mosterd verdwenen. Andere planten, die op hun rust gesteld zijn, hebben de gele druktema- kers alweer verjaagd. Nieuwe, kale braaklandjes, opge- spoten gronden en bouwputten bijvoorbeeld zijn omgevingen waar mosterd tot bloei komt. Ook de door wisselende waterstanden geplaagde rivieroevers zijn ge- liefd. Als de bodem dan ook nog vruchtbaar is, bij voorkeur royaal bemest met stikstof, dan kunnen er tot ver in de herfst de gele mos- terdbloemen wuiven. Mosterd is dan ook het algemeenst op leem- en kleigronden. Mosterd bloeit vanaf de lente al. Het is dus niet zozeer een laat- bloeier alswel een langbloeier. Net als Abraham. KOOS DIJKSTERHUIS natuurdagboek 7 november 2014 Lang bloeien op verstoorde bodem O p de meest vruchtbare gronden in de stad staat het vol met huizen. Het is slimmer om die grond deels te gebruiken om er voedsel op te telen, vindt landschapsarchitect Rob Roggema. “We moeten dus af van het begrip compacte stad zoals dat nu in de mode is. De helft van de wereldbevolking woont in steden. Dat zal in 2050 oplopen naar driekwart. Wil je die allemaal op een duurzame manier te eten geven, dan is ook de stedelijke ruimte hard no- dig, maar die ruimte zal anders moeten wor- den ingericht. Stadsplanning is altijd gericht op het bouwen van zoveel mogelijk woningen, maar er is veel meer nodig in een stad.” Kijkend naar de toekomst, noemt de lector aan de groene hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) duurzame voedselteelt, groene energie en waterberging in verband met klimaatveran- dering als functies die een stad ook behoeft. “Stadslandbouw heeft veel potentie om die vor- men van duurzaamheid in samenhang te rea- liseren. Het blijft tot nu toe nog te veel beperkt tot allerlei individuele plekjes. Er zitten geen logische verbanden in. Bovendien worden de stadsteelten vaak op de verkeerde plekken uit- gezet. Zo schiet het niet op, terwijl grote stap- pen wel nodig zijn.” Roggema stelt met nadruk niets te willen af- doen aan het enthousiasme van al die mensen die veel tijd en energie steken in stadstuinen bij hen in de buurt. “Wat me zorgen baart is dat al dat enthousiasme uiteindelijk niet door- breekt naar iets dat echt betekenis heeft.” Hij wil daarom de stadstuinen in heel Nederland in kaart brengen en daar een logische struc- tuur in aanbrengen. Vandaag denken tiental- len wetenschappers uit binnen- en buitenland mee over vijf proefprojecten, op een congres over voedselplanning in Leeuwarden. De moderne stadslandbouw is ad hoc ont- staan, op initiatief van een paar enthousiaste- lingen. Roggema: “Soms zie je betrokkenheid van woningbouwcoöperaties of van welzijns- organisaties. Dat gaat dan om sociale cohesie in en leefbaarheid van de buurt. Ik zou het net- werk van al die tuinen willen leggen op de fy- sieke structuur van een stad. Dan blijkt toch vaak dat de voedselpotenties van de stad niet optimaal benut worden in die tuinen. Dat hangt samen met de vruchtbaarheid van de grond, het specifieke klimaat dat er heerst en de beschikbaarheid van water. Als je die twee structuren kunt laten samenvallen, dan creëer je al meerwaarde. Die stadstuinen bieden te- vens ruimte voor het opwekken van groene energie, want dat heb je ter plekke ook nodig, en als overloopgebied voor wateroverlast van- wege heftige buien door klimaatverandering.” Integrale aanpak Stadsbesturen denken amper na over deze in- tegrale aanpak van duurzaamheid, weet Rog- gema die over de hele wereld – Rio de Janeiro, Accra, Canada en Australië dit soort onderwer- pen bestudeert. “Breda en Wageningen beho- ren tot de koplopers in Nederland. Kosten zijn de grootste drempel, maar kijk eens wat je be- spaart als je een kleiner rioolstelsel kunt aan- leggen omdat je stad groener is geworden. Een stad kent doorgaans minder dan 10 procent onverharde grond. Dat betekent dat je een groot rioolstelsel moet aanleggen en onderhou- den om het hemelwater af te voeren. Dat wordt met de steeds heviger buien een groei- end probleem. Als je al 10 procent meer groen in je stad hebt, kan dat rioolstelsel een stuk kleiner en bespaar je aanzienlijk wat geld.” Bij een stadsuitbreiding is een keuze nog mo- gelijk, alhoewel dat amper gebeurt en er toch Omdat steeds meer mensen in de stad wonen, moet die ook gebruikt worden om op duurzame wijze voedsel te telen. Hoe compact de stad ook is. TEKST Kees de Vré Verse groente va deVerdieping duurzaamheid & natuur 10 Alle voedsel en energie in eigen huis geregeld Dit huis levert het voedsel en de energie voor de bewoners. De tuinen, muren en daken wor- den ingezet voor voedselproductie. In de kelder is er opslag van warm water. Dat zorgt voor ver- warming in de winter. In dit water zwemmen ook vissen die geschikt zijn voor de consump- tie. De windmolen zorgt voor elektriciteit. Ver- der staan in de achtertuin een paar varkens en tien kippen voor vlees en eieren. Een kleine hoeveelheid algen die over het dak is gedrapeerd levert genoeg biodiesel om je klei- ne Smart 10.000 km op te laten rijden. Deze impressie is een van de ideeën die zijn op- geschreven in het boekje ‘The Nutritious City’ van de Britse hoogleraar Greg Keeffe. Rob Rog- gema, lector stadslandbouw, stelt dat we nog veel te weinig doen met dit soort inzichten. advertentie

Transcript of 7 november 2014 tekst A Ogronden in de stad staat · Roggema. “We moeten dus af van het begrip...

Page 1: 7 november 2014 tekst A Ogronden in de stad staat · Roggema. “We moeten dus af van het begrip compacte stad zoals dat nu in de mode is. De helft van de wereldbevolking woont in

steeds weer op vruchtbare grond wordt ge-bouwd. Een compacte stad vergroenen is hele-maal lastig, realiseert Roggema zich. “Er zijnveel leegstaande gebouwen, die de eigenaarniet graag wil afbreken om er stadstuinen vante maken. Maar neem dan alleen de harderuimte eromheen, de wegen en de parkeer-plaatsen. Omdat het gebouw leegstaat is dieruimte eromheen niet of amper in gebruik. InVancouver in Canada hebben ze wegen in enrond leegstaande bedrijventerreinen gehal-veerd, van vier naar tweebaans. Op de gewon-nen ruimte telen ze voedsel.Neem het Deense Bröndby of Schuytgraaf, de

laatste uitbreiding van Arnhem. Beide zijn zegebouwd als een serie losstaande buurten metveel groen ertussen. Doe daar iets mee, maakdat tussenliggende gebied productief.”

VRIJDAG 7 NOVEMBER 2014 Trouw

Mosterdbloemen Foto koos Dijksterhuis

A braham werd 175 jaar,maar we associëren deoud-testamentischeheld met 50. Die asso-ciatie wordt weer geas-

socieerd met een nieuw-testamen-tische uitspraak van Jezus in hetevangelie van Johannes. Hij vraagteen wijsneus of die met nog geen50 Abraham al heeft gezien. Abra-ham staat bekend als laatbloeieren daarom weten wij waar hij demosterd haalt. Mosterd is ook eenlaatbloeier.Mosterd bloeit tot ver in de herfst.Dat geldt voor veel naaste familie-leden, zoals, schijnraket, wildekool, herik, koolzaad, raapzaad.Om zulke gele kruisbloemigen tezien bloeien, volstaat een tripjenaar omgerommelde grond. Vroe-ger waren dat akkers, waar bloei-ende liefhebbers van verstoordegrond kleur brachten. Nu zijn dieakkerbloemen er niet veel meer,tenzij ze het gewas vormen: kool-zaad, raapzaad, mosterd. Maar ak-kerbloemen hoeven niet per se ak-kers, ze willen alleen dat de bo-dem is omgeploegd of verstoord.

In sommige bermen en op sloot-kanten kunnen ze zomaar op-bloeien.Mosterd zeker. Schoffel en wiedde aarde, spit haar om, en de kansis groot dat er een mosterdzaadjeontkiemt. Laat de grond vervol-gens met rust en het jaar erop isde mosterd verdwenen. Andereplanten, die op hun rust gesteldzijn, hebben de gele druktema-kers alweer verjaagd.Nieuwe, kale braaklandjes, opge-spoten gronden en bouwputtenbijvoorbeeld zijn omgevingenwaar mosterd tot bloei komt. Ookde door wisselende waterstandengeplaagde rivieroevers zijn ge-liefd. Als de bodem dan ook nogvruchtbaar is, bij voorkeur royaalbemest met stikstof, dan kunnener tot ver in de herfst de gele mos-terdbloemen wuiven. Mosterd isdan ook het algemeenst op leem-en kleigronden.Mosterd bloeit vanaf de lente al.Het is dus niet zozeer een laat-bloeier alswel een langbloeier. Netals Abraham.KOOS DIJKSTERHUIS

natuurdagboek 7 november 2014

Lang bloeien opverstoorde bodem

O p de meest vruchtbaregronden in de stad staathet vol met huizen. Het isslimmer om die gronddeels te gebruiken om ervoedsel op te telen, vindtlandschapsarchitect Rob

Roggema. “We moeten dus af van het begripcompacte stad zoals dat nu in de mode is. Dehelft van de wereldbevolking woont in steden.Dat zal in 2050 oplopen naar driekwart. Wil jedie allemaal op een duurzame manier te etengeven, dan is ook de stedelijke ruimte hard no-dig, maar die ruimte zal anders moeten wor-den ingericht. Stadsplanning is altijd gerichtop het bouwen van zoveel mogelijk woningen,maar er is veel meer nodig in een stad.”Kijkend naar de toekomst, noemt de lector

aan de groene hogeschool Van Hall Larenstein(VHL) duurzame voedselteelt, groene energieen waterberging in verbandmet klimaatveran-dering als functies die een stad ook behoeft.“Stadslandbouw heeft veel potentie om die vor-men van duurzaamheid in samenhang te rea-liseren. Het blijft tot nu toe nog te veel beperkttot allerlei individuele plekjes. Er zitten geenlogische verbanden in. Bovendien worden destadsteelten vaak op de verkeerde plekken uit-gezet. Zo schiet het niet op, terwijl grote stap-pen wel nodig zijn.”Roggema stelt met nadruk niets te willen af-

doen aan het enthousiasme van al die mensendie veel tijd en energie steken in stadstuinenbij hen in de buurt. “Wat me zorgen baart isdat al dat enthousiasme uiteindelijk niet door-breekt naar iets dat echt betekenis heeft.” Hijwil daarom de stadstuinen in heel Nederlandin kaart brengen en daar een logische struc-tuur in aanbrengen. Vandaag denken tiental-len wetenschappers uit binnen- en buitenlandmee over vijf proefprojecten, op een congresover voedselplanning in Leeuwarden.De moderne stadslandbouw is ad hoc ont-

staan, op initiatief van een paar enthousiaste-lingen. Roggema: “Soms zie je betrokkenheidvan woningbouwcoöperaties of van welzijns-organisaties. Dat gaat dan om sociale cohesiein en leefbaarheid van de buurt. Ik zou het net-werk van al die tuinen willen leggen op de fy-sieke structuur van een stad. Dan blijkt tochvaak dat de voedselpotenties van de stad nietoptimaal benut worden in die tuinen. Dathangt samen met de vruchtbaarheid van degrond, het specifieke klimaat dat er heerst ende beschikbaarheid van water. Als je die tweestructuren kunt laten samenvallen, dan creëerje al meerwaarde. Die stadstuinen bieden te-vens ruimte voor het opwekken van groeneenergie, want dat heb je ter plekke ook nodig,en als overloopgebied voor wateroverlast van-wege heftige buien door klimaatverandering.”

Integrale aanpakStadsbesturen denken amper na over deze in-tegrale aanpak van duurzaamheid, weet Rog-gema die over de hele wereld – Rio de Janeiro,Accra, Canada en Australië dit soort onderwer-pen bestudeert. “Breda en Wageningen beho-ren tot de koplopers in Nederland. Kosten zijnde grootste drempel, maar kijk eens wat je be-spaart als je een kleiner rioolstelsel kunt aan-leggen omdat je stad groener is geworden. Eenstad kent doorgaans minder dan 10 procentonverharde grond. Dat betekent dat je eengroot rioolstelsel moet aanleggen en onderhou-den om het hemelwater af te voeren. Datwordt met de steeds heviger buien een groei-end probleem. Als je al 10 procent meer groenin je stad hebt, kan dat rioolstelsel een stukkleiner en bespaar je aanzienlijk wat geld.”Bij een stadsuitbreiding is een keuze nog mo-

gelijk, alhoewel dat amper gebeurt en er toch

Omdat steeds meer mensen in de stad wonen,moet die ook gebruikt worden om op duurzamewijze voedsel te telen. Hoe compact de stad ook is.tekst Kees de Vré

Verse groente va

deVerdieping duurzaamheid&natuur10

Allevoedselenenergieineigenhuisgeregeld

Dit huis levert het voedsel en de energie voorde bewoners. De tuinen, muren en daken wor-den ingezet voor voedselproductie. In de kelderis er opslag van warmwater. Dat zorgt voor ver-warming in de winter. In dit water zwemmenook vissen die geschikt zijn voor de consump-tie. De windmolen zorgt voor elektriciteit. Ver-der staan in de achtertuin een paar varkens entien kippen voor vlees en eieren.Een kleine hoeveelheid algen die over het dak isgedrapeerd levert genoeg biodiesel om je klei-ne Smart 10.000 km op te laten rijden.Deze impressie is een van de ideeën die zijn op-geschreven in het boekje ‘The Nutritious City’van de Britse hoogleraar Greg Keeffe. Rob Rog-gema, lector stadslandbouw, stelt dat we nogveel te weinig doenmet dit soort inzichten.

advertentie

Page 2: 7 november 2014 tekst A Ogronden in de stad staat · Roggema. “We moeten dus af van het begrip compacte stad zoals dat nu in de mode is. De helft van de wereldbevolking woont in

VRIJDAG 7 NOVEMBER 2014Trouw deVerdieping 11duurzaamheid&natuur

an eigen dak

Kekkekoffiebekerklotstniet,maarkoeltwelsnelaf

H ij ziet er hip uit en isgoed voor het milieu,claimen zijn ontwer-pers. De herbruikbareJoco-beker is geschikt

voor het meenemen van koffie,thee, smoothies of andere drank.Het kekke ding is van glas, heefteen rubberen ring en een dekselom morsen tegen te gaan. De idealevriend voor onderweg of het zoveel-ste groengetinte hebbeding?Elke dag worden wereldwijd 2,25miljard kopjes koffie gedronken,stelt Joco op de website. Alleen Star-bucks overhandigt zijn klanten opjaarbasis al 2,5 miljard papierenwegwerpbekertjes. Dat is onnodig,want je kunt ook je eigen bekermeenemen, vinden ze bij Joco. Devoordelen van de Australische mee-neemmok zijn legio. Het borosili-caat glas is lichtgewicht, hittebe-stendig, isoleert en geeft geensmaakjes af aan de inhoud.De bekers zijn barista-proof, watbetekent dat ze recht onder een es-pressoapparaat passen en niet over-stromen bij een latte machiato. Dekartonnen verpakking is, heel ver-antwoord, herbruikbaar als pen-nenhouder of kruidenpotje. En hetglas, de rand en het deksel zijn losvan elkaar verkrijgbaar, zodat bre-ken of kwijtraken niet betekent datje een heel nieuw product moet ko-pen.Wat betreft gebruiksgemak zijnde meningen verdeeld. Op Amazonkrijgt de Joco-beker gemiddeld viersterren (op basis van 38 reacties),maar er zijn kritische kanttekenin-gen. De rubberen ring houdt voorsommige gebruikers de warmte vanhet glas niet genoeg tegen, terwijlde inhoud voor anderen juist tesnel afkoelt. Het glas moet voorko-men dat drankjes een ongewenstsmaakje krijgt, maar het dekselgeeft een siliconenlucht af die nietverdwijnt, schrijven E. Johnson enK. Thompson. Sean Ullrich raadtmensen aan om een lichtgekleurdevariant te kopen, omdat het plasticvan zijn zwarte deksel snel ge-bruikssporen heeft opgelopen en‘schilfert’.Het deksel van de mok is van bpa-vrij materiaal, maar wat dat preciesis, is onduidelijk. Bpa zit in allerleisoorten plastic en is een hormoon-verstorende stof. Als het in verpak-kingsmateriaal zit – zoals de coa-ting van een blikje of een plasticfles of deksel – kan het lekken inhet voedsel of de vloeistof die hetomhult. In Europa en Canada is destof inmiddels verboden in ba-byflessen. Toch zijn sommige bpa-vrije plastics ook schadelijk, meld-de de Plastic Soup Foundation in

maart. Het is dus niet zonder meerte zeggen dat het plastic dat Jocogebruikt ook daadwerkelijk veiligis.Sytske de Waart van voorlichtings-organisatie Milieu Centraal ziet demeerwaarde van de glazen mee-neembekers niet helemaal. “Watvoegt dit product toe aan de be-staande systemen van thermosbe-kers voor onderweg? Glas lijkt menogal breekbaar en bovendien moetje de beker de hele dag meenemenin je tas. De draagrand beschermttegen de hitte maar het glas koeltsnel af, dus koffie zal niet langwarm blijven. Als je de beker laatvullen bij Starbucks, weet ik niet ofze akkoord gaan, want dan kunnenze de kwaliteit van hun productniet garanderen.”Dat laatste blijkt niet het geval.Starbucks moedigt klanten juistaan hun eigen beker mee te nemenen geeft ze daarvoor een kortingvan 30 cent per drankje, e-mailt depersmedewerker. Een woordvoer-der van de Nederlandse Spoorwe-gen laat weten dat reizigers op stati-ons nog nauwelijks met hun eigenbeker aan komen zetten. Het be-drijf verwacht wel dat die vraag inde toekomst zal groeien en gaatdaarom binnenkort een test doenmet het gebruik van hervulbare be-kers.Maar is een hervulbare beker welecht beter dan een wegwerpbeker?Volgens De Waart ontloopt het el-kaar amper als je het in beide geval-len zo milieuvriendelijk mogelijkdoet. “Dat houdt in dat de weg-werpbekertjes van plastic zijn enworden gerecycled en dat de her-vulbare beker moet worden afge-wassen in een afwasmachine, enniet met de hand onder stromendwarm water. Als aan een van beideopties niet wordt voldaan, is de an-der automatisch duurzamer.”De Joco-mok is voor onderwegwaarschijnlijk milieuvriendelijkerdan een wegwerpbeker, zegt ze.“Wegwerpbekertje op het stationzijn vaak van papier. Papieren weg-werpbekers kunnen nog niet wor-den gerecycled, hoewel sommige fa-brikanten dat wel beweren. De plas-tic coating aan de binnenkant ver-stoort namelijk het recyclingproces.Om dezelfde reden kan niet-verpak-kingsglas niet in de glasbak. Dat isweer een mogelijk nadeel van de Jo-co. Als het glas kapot gaat, kan hetniet worden gerecycled.”

De Joco-bekers zijn te koop viawww.herbruikbarekoffiebekers.nlen www.waterflessenwinkel.nl.een beker van 340 milliliter kost€ 23,95, een van 454 milliliter € 24,95.

groendoen Robin van Wechemkritische blik op producten en diensten

De meningen zijnverdeeld over hetgebruiksgemak vande Joco-beker.

Viskweek engroenteteelt ineen favela vanRio de Janeiro.

foto Rob

Roggema

Roggema is enthousiast over een studie die laatzien dat Amsterdam 17 procent van zijn opper-vlakte kan gebruiken voor productieve ver-groening. “Als je daar leegstaande parkeerplaat-sen en geschikte daken bij optelt, kom je mak-kelijk op het dubbele. Wellicht zijn er ook ge-bouwen voor stadslandbouw in te zetten. Daar-voor zijn al technieken, met ledlicht, ontwik-keld. Als de stad dat opneemt in een nieuwstructuurplan, danmaak je een grote stap. Zo’nvergroende stad is een mooie attractie.”

VoedselvisieDit soort denken komt wel op gang, ziet Rog-gema op zijn reizen langs wereldsteden. Ookgrote organisaties als deWereldbank en deWe-reldgezondheidsorganisatie zien in stadsland-bouw een mogelijkheid om het groeiend aan-

tal stedelingen van duurzaam geteeld eten tevoorzien. “Dat is toch een teken aan de wand.Nederland doet het internationaal trouwensbehoorlijk. Bijna alle gemeenten zijn met eenvoedselvisie bezig. In Europa worden we, doorItalianen, Fransen en Duitsers, samen met deEngelsen zelfs als voorlopers gezien.”Stadslandbouw kan volgens Roggema ookeconomische betekenis hebben. “We hebbenveel kennis van landbouw en voedsel in huis.Er zijn al systemen ontwikkeld voor teelt opkleine ruimtes, bijvoorbeeld viskweek in sa-menhangmet groenteteelt, aquaponics heet dat.Ik heb net in de sloppenwijken van Rio de Ja-neiro op daken de eerste van dit soort installa-ties gezien. Nu eten ze nog erg vet en zoet, om-dat dat goedkoop is. Straks hebben ze verse visen verse groenten op eigen dak staan.”