603.45.878 Fiat Idea Instructie Idea...G eachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt...
Transcript of 603.45.878 Fiat Idea Instructie Idea...G eachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt...
FIATIDEA603.45.878 NLINSTRUCTIEBOEK
Geachte cliënt,
Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Idea.
Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk onderdeel van uw Fiat Idea leert kennen en u uw auto op de juistemanier zult gebruiken. Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de autogaat rijden. Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten vanuw Fiat Idea volledig te benutten.
Als uw Fiat buiten gebruik wordt gesteld, dan kan deze vrijwel geheel worden gerecycled, omdat voldaan wordt aande voorwaarden van het F.A.R.E.-project. Dankzij dit project kunnen de Fiat-dealers uw voertuig aan het einde van zijnlange levensduur milieuvriendelijk (en geheel volgens de wettelijke normen) buiten gebruik stellen, als u tot de aanschafvan een nieuwe auto overgaat. Voor het milieu heeft dat grote voordelen: niets gaat verloren, niets wordt gestort en erzijn minder nieuwe grondstoffen nodig.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de symbolen onder aan de pagina aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de “Service- en garantiehandleiding” vindt u naast het schema voor het geprogrammeerd onderhoud:
❒ het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden❒ een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de Fiat Idea beschreven worden, dient u zich aan deinformatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van de auto
die u gekocht hebt.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten dievan invloed zijn op de uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieu wordt voorkomen.
ABSOLUUT LEZEN!
STARTEN VAN DE MOTOR
Benzinemotoren: controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap hetkoppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/contactsleutel instand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
Multijet-motoren: controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap hetkoppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/contactsleutel instand MAR en wacht tot de waarschuwingslampjes Y en m doven; draai de start-/contactsleutel instand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Ook onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer daaromniet boven gras, droge bladeren, dennennaalden of ander brandbaar materiaal: brandgevaar.�
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatieEN590.K
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE…
…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en hetonderhoud van uw auto. Let vooral op de symbolen " (veiligheid van de inzittenden) # (beschermingvan het milieu) ! (conditie van de auto).
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de beste manier is om de prestaties en de veiligheid vande auto gedurende langere tijd te garanderen. Daarbij wordt ook het milieu ontzien en blijven de exploi-tatiekosten laag.
CODE-card
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto. Wij raden u aan de elektronische code van deCODE-card te noteren en altijd bij u te hebben, omdat deze onmisbaar is voor het uitvoeren van eennoodstart.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu lang-zaam kan ontladen), wendt u dan tot de Fiat-dealer. Deze kan controleren of de elektrische installatievan de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik. �
4
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
SYMBOLEN ............................................................................ 5
FIAT CODE............................................................................ 5
DE SLEUTELS EN PORTIERVERGRENDELING ......... 7
START-/CONTACTSLOT ................................................ 20
DASHBOARD........................................................................ 21
INSTRUMENTENPANEEL.................................................. 24
INSTRUMENTEN ................................................................ 25
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY (op het standaard instru-mentenpaneel)........................................................................ 27
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY (op het Comfort instrumentenpaneel) ............................ 35
STUURWIEL VERSTELLEN .............................................. 68
ZITPOSITIE INSTELLEN .................................................... 69
HOOFDSTEUNEN ............................................................. 76
SPIEGELS ................................................................................ 78
KLIMAATREGELING .......................................................... 80
VERWARMING EN VENTILATIE ................................... 82
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING ...................... 85
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH MET GESCHEIDEN REGELING ................................................ 89
BUITENVERLICHTING ..................................................... 100
RUITEN REINIGEN ............................................................ 104
CRUISE-CONTROL ........................................................... 108
PLAFONDVERLICHTING ................................................ 111
BEDIENINGSKNOPPEN VERLICHTING....................... 114
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR .............................. 116
INTERIEURUITRUSTING .................................................. 117
ROKERSKIT ........................................................................... 122
OPENDAK ............................................................................ 123
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING .................................... 125
HANDMATIGE RUITBEDIENING ACHTER................ 128
BAGAGERUIMTE ................................................................ 128
MOTORKAP ......................................................................... 134
ALLESDRAGERS .................................................................. 136
KOPLAMPEN ....................................................................... 136
ABS .......................................................................................... 138
EOBD-SYSTEEM .................................................................. 140
AUTORADIO ....................................................................... 141
EXTRA ACCESSOIRES ...................................................... 143
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE” ..................................................................... 144
PARKEERSENSOREN ......................................................... 146
TANKEN MET DE FIAT IDEA ........................................ 148
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................ 150
DDDDAAAASSSSHHHHBBBBOOOOAAAARRRRDDDD EEEENNNN BBBBEEEEDDDDIIIIEEEENNNNIIIINNNNGGGG
5
F0H0012m
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele onderdelen van uw auto zijn specifiekgekleurde plaatjes aangebracht, met daarop symbolen die uw aandachtvragen en die voorzorgsmaatregelen aangeven die u in acht moet nemenals u met het betreffende onderdeel te maken krijgt.
Onder de motorkap bevindt zich een plaatje met een korte samenvattingvan de symbolen.
FIAT CODEVoor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitgerust meteen elektronische startblokkering. Het systeem schakelt automatisch inals de start-/contactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische component gemonteerd die bij hetstarten van de motor een signaal ontvangt via een speciale antenne die inhet start-/contactslot is ingebouwd. Het signaal wordt bij het startenomgezet in een gecodeerd signaal en vervolgens aan de regeleenheid vande Fiat CODE gezonden, die, als de code wordt herkend, het startenvan de motor mogelijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR draait, danstuurt het Fiat CODE-systeem een code naar de regeleenheid van demotor die, als de code wordt herkend, de blokkering van de functiesopheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van het FiatCODE-systeem de door de sleutel verzonden code heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand STOP zet, schakelt de FiatCODE de functies van de elektronische regeleenheid van de motor uit.
6
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Als bij het starten de code niet wordt herkend, gaat
op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampjeY branden.
Draai in dat geval de sleutel in stand STOP en vervol-gens opnieuw in stand MAR; als de motor geblok-keerd blijft, probeer het dan opnieuw met de anderegeleverde sleutels. Als de motor nog niet aanslaat,voer dan een noodstart uit (zie het hoofdstuk“Noodgevallen”) en wendt u daarna tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen code, die inde regeleenheid van het systeem moet worden opge-slagen. Voor het opslaan van nieuwe sleutels (maxi-maal acht) moet u zich tot de Fiat-dealer wenden.
Als het lampje Y tijdens het rijden gaat bran-den
❒ Als het lampje Y gaat branden, betekent dit dathet systeem zichzelf controleert (bijv. bij een ver-mindering van de spanning). Als u het systeem wiltcontroleren, moet u de auto stilzetten en de con-tactsleutel in stand STOP en vervolgens opnieuwin stand MAR draaien: als er geen enkele storingwordt gevonden, gaat het waarschuwingslampjeY niet branden.
❒ Als het lampje Y blijft branden, dan moet degehele procedure herhaald worden, waarbij decontactsleutel ten minste 30 seconden in standSTOP moet blijven. Als de storing blijft bestaan,wendt u dan tot de Fiat-dealer.
❒ Als het waarschuwingslampje Y blijft branden,wordt de code niet herkend. Draai in dat geval desleutel in stand STOP en vervolgens opnieuw instand MAR. Als de motor nog niet aanslaat, voerdan een noodstart uit (zie het hoofdstuk“Noodgevallen”) en wendt u daarna tot de Fiat-dealer.
Bij krachtige stoten kunnen de elektronische componenten in de sleutel beschadigd worden.
7
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING DE SLEUTELS EN PORTIERVERGRENDELING
CODE-CARD
Bij de auto worden de sleutels geleverd en de CODE-card waarop staataangegeven:
❒ de elektronische code (A) voor het uitvoeren van een noodstart (ziede paragraaf “Noodstart” in het hoofdstuk “Starten en rijden”);
❒ de mechanische code van de sleutels (B), die bij aanvraag van dupli-caatsleutels aan de Fiat-dealer moet worden medegedeeld.
Wij raden u aan de elektronische code (A) te noteren en altijd bij u tehebben, omdat deze onmisbaar is voor het uitvoeren van een noodstart
BELANGRIJK Om schade aan de elektronische schakelingen in de sleu-tels te voorkomen, mogen de sleutels niet aan directe zonnestralingworden blootgesteld.
Als de auto wordt verkocht, moeten alle sleutels en de CODE-card overhandigd worden aan denieuwe eigenaar.
F0H0013m
8
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0015m
ATTENTIEDruk het knopje (B) alleen in als de sleutel ver genoeg van het lichaam (speciaalde ogen) en van voorwerpen die snel beschadigen (bijvoorbeeld kledingstukken) isverwijderd. Laat de sleutel nooit onbeheerd achter. Hiermee voorkomt u datiemand (dit geldt in het bijzonder voor kinderen) per ongeluk op de knop drukt.
F0H0246m
HOOFDSLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
De metalen baard (A) van de sleutel zit in de handgreep opgeborgen.
De sleutel dient voor:❒ het start-/contactslot;❒ het slot in het bestuurdersportier;❒ de sleutelschakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde;❒ het dead lock-systeem (indien aanwezig);❒ de noodportiervergrendeling (D) van de voor- en achterportieren als
het elektrische systeem niet werkt (bijv. lege accu);❒ kinderveiligheidssloten (E) op de achterportieren.
De knop (B) dient voor het uitklappen van de metalen baard (A).
Voor het inklappen van de metalen baard (A) moet u:– het knopje (B) indrukken en ingedrukt houden– de metalen baard (A) bewegen– het knopje (B) loslaten en de metalen baard (A) draaien totdat hij op de
juiste wijze is ingeklapt en vergrendeld.
Knop Ë dient voor het ontgrendelen van de portieren, de achterklep enhet tankklepje.
Knop Á dient voor het vergrendelen van de portieren, de achterklep enhet tankklepje.
KnopR dient voor het openen van de achterklep.Het lampje (C) gaat branden als de opdracht naar de ontvanger is verzonden.
9
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan worden
gestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. vanmobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werkingvan de afstandsbediening worden beïnvloed.
Portieren en achterklep ontgrendelen
Druk kort op de knop Ë: de portieren en de achterklep wordenontgrendeld, de plafondverlichting wordt tijdelijk ingeschakeld en derichtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als de brandstofnoodschakelaar in werking treedt, worden de portierenautomatisch ontgrendeld.
In het “Instelmenu” op het instelbare multifunctionele display (zie debetreffende paragraaf in het hoofdstuk “Dashboard en bediening”) kunt uhet systeem zo instellen dat na het indrukken van de knop Ë alleen hetbestuurdersportier wordt ontgrendeld.
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan wordengestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. vanmobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werking vande afstandsbediening worden beïnvloed.
Portieren en achterklep vergrendelen
Druk kort op de knop Á: de portieren en de achterklep worden opafstand vergrendeld, de plafondverlichting dooft en de richtingaanwijzersknipperen één keer.
Als u de knop twee keer kort indrukt, schakelt het dead lock-systeem in(zie de paragraaf “Dead lock-systeem”) (indien aanwezig).
F0H0016m
F0H0100m
10
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Signaleringen afschriklampje
Als u de portieren vergrendelt, gaat het afschriklampje op de knop (A)ongeveer 3 seconden branden en daarna knipperen (bewakingsfunctie).Als u de portieren vergrendelt en een of meer portieren of de achter-klep zijn niet goed gesloten, dan gaan het lampje en de richtingaanwijzerssnel knipperen.
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan wordengestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. vanmobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werkingvan de afstandsbediening worden beïnvloed.
F0H0016m
Achterklep op afstand ontgrendelen
Druk de knop R in en houd de knop even ingedrukt om op afstand de achterklep te ontgrendelen (openen). Alsde achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwijzers twee keer; bij het vergrendelen knipperen de rich-tingaanwijzers één keer.
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan worden gestoord door krachtige radiosignalen van buitende auto (bijv. van mobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werking van de afstandsbedieningworden beïnvloed.
Portieren van binnenuit vergrendelen
Druk bij gesloten portieren op de knop (A) of de knop (B), in het midden op het dashboard, om de portierenrespectievelijk te vergrendelen of te ontgrendelen.
BELANGRIJK De centrale portiervergrendeling werkt niet als een portier niet goed gesloten is of als er een storingin het systeem is.
Als de oorzaak van de storing is opgelost, werkt het systeem weer normaal.
Als onbedoeld het vergrendelknopje vanuit het interieur wordt ingedrukt en u de auto verlaat, wor-den uitsluitend de gebruikte portieren ontgrendeld; de achterklep blijft vergrendeld. Voor het her-stellen van de centrale portiervergrendeling moet u de ver-/ontgrendelknopjes opnieuw indrukken.
11
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING KINDERVEILIGHEIDSSLOT
Hierdoor kunnen de achterportieren niet van binnenuit geopend wor-den.
Het systeem kan alleen bij een geopend portier worden ingeschakeld.
❒ stand 1 - systeem ingeschakeld (portier vergrendeld);
❒ stand 2 - systeem uitgeschakeld (portier kan van binnenuit wordengeopend).
Het systeem (A) blijft ook ingeschakeld na het elektrisch ontgrendelenvan de portieren.
BELANGRIJK Schakel dit systeem altijd in als u kinderen vervoert.
BELANGRIJK Controleer nadat u het kinderveiligheidsslot bij beide ach-terportieren hebt ingeschakeld of het slot daadwerkelijk is ingeschakelddoor aan de handgreep aan de binnenzijde van de portieren te trekken.
F0H0101m
Het kinderveiligheidsslot (A) schakelt alleen in als u het slot in horizontale stand(1) draait en het slot vergrendelt.ATTENTIE
Het kinderveiligheidsslot (A) schakelt alleen uit als u het slot in verticale stand (2)draait en het slot vergrendelt.ATTENTIE
12
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING NOODPORTIERVERGRENDELING VAN BUITENAF
De portieren zijn voorzien van een systeem waarmee alle portieren viahet slot kunnen worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
In dat geval kunt u de portieren van de auto vergrendelen door:
❒ de contactsleutel in het slot (B) te steken
❒ het slot in stand 1 te draaien en het portier te sluiten.
U kunt de portieren weer openen door:
❒ de contactsleutel in het slot van het bestuurdersportier te steken ende sleutel linksom te draaien
❒ het bestuurdersportier te openen
❒ vanuit het interieur de andere portieren te openen met de betreffen-de hendels in de handgrepen.
F0H0247m
Bedien het kinderveiligheidsslot niet gelijktijdig met de handgreep voor openingvan het portier.ATTENTIE
13
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Batterij vervangen van de sleutel met afstandsbediening
Als u de knopjes van de afstandsbediening indrukt en het lampje (F) opde sleutel knippert een keer kort, dan moet de batterij worden vervan-gen door een nieuw exemplaar dat normaal in de handel verkrijgbaar is.
Ga voor het vervangen van de batterij als volgt te werk:❒ druk het knopje (A) in en klap de metalen baard (B) uit;❒ draai de schroef (C) los met een kleine schroevendraaier;❒ trek de batterijhouder (D) naar buiten en vervang de batterij (E); let
daarbij goed op de polariteit;❒ plaats de batterijhouder (D) in de sleutel en draai de schroef (C) vast.
Extra afstandsbedieningen bestellen
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbedieningen herkennen. Als u in deloop der tijd een nieuwe afstandsbediening nodig hebt, kunt u zich toteen Fiat-dealer wenden. Neem dan alle in uw bezit zijnde sleutels, deCODE-card, een identiteitsbewijs en de autopapieren mee.
F0H0018m
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze moeten in daarvoor bestemde containers wordengedeponeerd of kunnen ingeleverd worden bij de Fiat-dealer, die voor de verwerking zorgt.
14
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MECHANISCHE SLEUTEL (RESERVESLEUTEL) (indien aan-
wezig)
De metalen baard (A) van de sleutel zit in de handgreep opgeborgen.
De sleutel dient voor:
❒ het start-/contactslot;
❒ het slot in het bestuurdersportier;
❒ de sleutelschakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passa-gierszijde;
❒ het dead lock-systeem (indien aanwezig);
❒ de noodportiervergrendeling (C) als het elektrische systeem nietwerkt (bijv. lege accu);
❒ de kinderveiligheidssloten (D) op de achterportieren;
❒ het ont-/vergrendelen van de tankdop (indien aanwezig)
De knop (B) dient voor het uitklappen van de metalen baard (A).
Voor het inklappen van de metalen baard (A) moet u:
– het knopje (B) indrukken en ingedrukt houden
– de metalen baard (A) bewegen
– het knopje (B) loslaten en de metalen baard (A) draaien totdat hij opde juiste wijze is ingeklapt en vergrendeld.
F0H0014m
ATTENTIEDruk het knopje (B) alleen in als de sleutel ver genoeg van het lichaam (speciaalde ogen) en van voorwerpen die snel beschadigen (bijvoorbeeld kledingstukken) isverwijderd. Laat de sleutel nooit onbeheerd achter. Hiermee voorkomt u datiemand (dit geldt in het bijzonder voor kinderen) per ongeluk op de knop drukt.
F0H0322m
15
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MECHANISCHE SLEUTEL (RESERVESLEUTEL)
De metalen baard (A) zit in de sleutel opgeborgen.
De sleutel dient voor:
❒ het start-/contactslot;
❒ het slot in het bestuurdersportier;
❒ de sleutelschakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passa-gierszijde;
❒ het dead lock-systeem (indien aanwezig);
❒ de noodportiervergrendeling (C) als het elektrische systeem nietwerkt (bijv. lege accu);
❒ de kinderveiligheidssloten (D) op de achterportieren;
❒ het ont-/vergrendelen van de tankdop (indien aanwezig).
F0H0340m
F0H0322m
16
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING DEAD LOCK-SYSTEEM (indien aanwezig)
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van:
❒ de binnenhandgrepen;
❒ de ont-/vergrendelknoppen op het dashboard
Hierdoor kunnen de portieren niet van binnenuitworden geopend bij een inbraakpoging (bijvoorbeeldbij het inslaan van een ruit).
Als het dead lock-systeem is ingeschakeld, kunnen de portieren op geen enkelewijze van binnenuit worden geopend. Controleer daarom, voordat u de auto ver-laat, of er geen personen meer aan boord zijn.
ATTENTIE
17
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Het dead lock-systeem biedt dus de beste bescherming tegen inbraakpogingen. Daarom raden wij u aan om iedere
keer als de u de auto verlaat, het systeem in te schakelen.
ATTENTIEAls de batterij van de sleutel met afstandsbediening leeg is, kan het systeem alleenworden ingeschakeld door de metalen baard van de sleutel in het slot van het por-tier te steken en te draaien, zoals hiervoor is beschreven: in dat geval blijft het sys-teem alleen op de achterportieren ingeschakeld.
18
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Inschakeling van het systeem (indien aanwezig)
Het systeem schakelt in de volgende gevallen op alle portieren automa-tisch in:
❒ als u de metalen baard van de sleutel (A) twee keer in de vergrendel-stand zet;
❒ als u twee keer op de knop Á drukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen de richtingaanwijzers 3 keeren knippert het bewakingslampje (zie de tabel op de volgende pagina).
Het systeem schakelt niet in als een of meerdere portieren niet goedgesloten zijn: zo wordt voorkomen dat een persoon via het geopendeportier het interieur van de auto kan betreden en, als het portier vervol-gens wordt gesloten, de auto niet meer kan verlaten.
Uitschakeling van het systeem (indien aanwezig)
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch op alle portie-ren uit:
❒ als de portieren worden ontgrendeld;
❒ als alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld;
❒ als de start-/contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
F0H0020m
19
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Hieronder worden alle met de sleutels in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Type sleutel
Mechanische reservesleutel
Hoofdsleutelmet afstandsbediening
Knipperen richtingaan-wijzers (alleen met sleutel met afstandsbediening)
Bewakingslampje
Ontgrendelen sloten
Sleutel linksom draaien(bestuurderszijde)
Sleutel linksom draaien(bestuurderszijde)
KnopË kort indrukken
2 x knipperen
Gedoofd
Sloten van buitenaf vergrendelen
Sleutel rechtsom draaien(bestuurderszijde)
Sleutel rechtsom draaien(bestuurderszijde)
KnopÁ kort indrukken
1 x knipperen
3 Seconden continu brandenen vervolgens knipperenbewakingslampje
Dead lock(indien aanwezig)
Sleutel twee keer in vergrendelstanddraaien (rechtsom)
Sleutel twee keer in vergrendelstanddraaien (rechtsom)
KnopÁ twee keer indrukken
3 x knipperen
Twee x knipperen en ver-volgens knipperen bewakingslampje
Ontgrendelen achterklepslot
Knop R langer dan 2seconden indrukken
2 x knipperen
Knipperen bewakingslampje
20
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden gedraaid:❒ STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd. Enkele
elektrische installaties kunnen werken (bijv. autoradio, elektrischeruitbediening enz.).
❒ MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.❒ AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling).Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de motor bijde eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in standSTOP en nogmaals starten.
STUURSLOT
InschakelenZet de sleutel in stand STOP, trek de sleutel uit het start-/contactslot endraai het stuur totdat het vergrendelt.
UitschakelenDraai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand MAR draait.
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij een poging tot diefstal) moet u,voordat u weer met de auto gaat rijden, de werking van het slot laten controlerenbij een Fiat-dealer.
ATTENTIE
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als de auto nog in beweging is. Bij deeerste stuuruitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit geldt in alle gevallen, ookals de auto gesleept wordt.
ATTENTIE
ATTENTIENeem altijd de sleutel uit het contactslot als de auto wordt verlaten, om onvoorzichtiggebruik van de bedieningsknoppen te voorkomen. Vergeet niet de handrem aan te trek-ken. Schakel de eerste versnelling in als de auto op een helling omhoog staat en de ach-teruit bij een helling omlaag (gezien vanuit de rijrichting). Laat kinderen nooit alleenachter in de auto.
F0H0021m
21
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjeskunnen per uitvoering verschillen.
De middenconsole boven en onder biedt, afhankelijk van de wensen van de cliënt, meerdere oplossingen: zie devolgende afbeeldingen.
F0H0009m
1. Luchtroosters zijkant - 2. Linker hendel - 3. Dashboardkastje linksboven - 4. Rechter hendel - 5. Luchtroostersin het midden 6. Instrumentenpaneel - 7. Dashboardkastje rechtsboven met interne sleutelschakelaar voor uitscha-keling airbag passagierszijde - 8. Opbergvak - 9. Airbag passagierszijde - 10. Bedieningsknoppen verwarming/ventila-tie/airconditioning - 11. Drukknoppen - 12. Autoradio (indien aanwezig) - 13. Start-/contactslot - 14. Airbag bestuur-derszijde - 15. Cruise-control (indien aanwezig).
22
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0231m
F0H0232m
Middenconsole boven:r met vast opbergvak (A) en uitneembaar vak (DIN) (B) voor het
installeren van de autoradio;
r met autoradio (optional).
23
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Middenconsole onder:
❒ met verwarming (A);
F0H0233m
F0H0234m
F0H0235m
❒ met handbediende klimaatregeling (B);
❒ met automatische klimaatregeling met gescheiden regeling (C).
24
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0010m
F0H0011m
Standaard
A – Snelheidsmeter
B – Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve
C – Koelvloeistoftemperatuurmetermet waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
D – Toerenteller
E – Multifunctioneel displaycm Lampjes alleen aanwezig op
Multijet-uitvoeringen
Comfort
A – Snelheidsmeter
B – Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve
C – Koelvloeistoftemperatuurmetermet waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
D – Toerenteller
E – Instelbaar multifunctioneel displaycm Lampjes alleen aanwezig op
Multijet-uitvoeringen
INSTRUMENTENPANEEL
25
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING INSTRUMENTEN
SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental per minuut aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische inspuiting blokkeerttijdelijk de toevoer van brandstof als de motor met te hoge toerentallendraait, waardoor het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller een geleidelijke ofherhaalde toerentalstijging aangeven onder bepaalde omstandigheden.
Dit is een normaal verschijnsel en kan voorkomen als bijvoorbeeld deairconditioning of de elektroventilateur wordt ingeschakeld. In dezegevallen dient een geringe toerentalstijging voor het behoud van delading van de accu.
BRANDSTOFMETER
De brandstofmeter geeft het aantal liters brandstof aan dat in de tankaanwezig is.
Het waarschuwingslampje (A) geeft aan dat er nog ongeveer 6 liter brandstof aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank: door een onregelmatigebrandstoftoevoer kan de katalysator beschadigen.
F0H0022m
F0H0023m
F0H0241m
26
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER
Als het waarschuwingslampje A gaat branden, dan is de koelvloeistoftem-peratuur te hoog; zet in dat geval de motor uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
De wijzer geeft de temperatuur aan van de motorkoelvloeistof, zodra dekoelvloeistoftemperatuur hoger wordt dan ongeveer 50°C.
Onder normale omstandigheden kan de wijzernaald op verschillendeposities in het bereik staan, afhankelijk van de gebruiksomstandighedenvan de auto en de zelfregulerende werking van het motorkoelsysteem.
BELANGRIJK Als de wijzernaald aan het begin van de schaal staat (lagetemperatuur) en het waarschuwingslampje (A) brandt, dan is er een sto-ring in het systeem. Wendt u in dit geval tot de Fiat-dealer om het sys-teem te laten controleren.
F0H0024m
Als de wijzernaald in het rode gebied komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en wendt u tot deFiat-dealer.
27
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(op het standaard instrumentenpaneel)Voor weergave van alle nuttige en noodzakelijke informatie tijdens de rit:
INFORMATIE OP HET STANDAARDSCHERM
❒ Kilometertotaalteller (A);
❒ Klokje (B);
❒ Weergave koplampafstelling (C) (alleen als het dimlicht is ingescha-keld).
Bij uitgenomen contactsleutel en gesloten voorportieren blijft het displaygedoofd.
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen van een van de voor-portieren het display verlicht en wordt enkele seconden de tijd en dekilometertotaalteller weergegeven.
Als de functie “Follow me home” is ingeschakeld (zie de paragraaf“Follow me home” in dit hoofdstuk), verschijnt op de plaats van de kilo-metertotaalteller een opschrift dat in seconden aangeeft hoelang de func-tie blijft ingeschakeld (zie afbeelding).
INFORMATIE OVER DE AUTO
❒ Informatie Trip computer;
❒ Eventuele weergave inschakeling brandstofnoodschakelaar;
❒ Eventuele weergave overschrijding ingestelde snelheidslimiet.
F0H0028m
F0H0027m
28
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BEDIENINGSTOETSEN DISPLAY
Om gebruik te maken van de informatie die het “multifunctionele dis-play” kan leveren, dient u bekend te zijn met de bedieningstoetsen.
Wij raden u aan dit hoofdstuk helemaal door te lezen, voordat u eenhandeling uitvoert.
Toets MODE
Om de menuschermen en de opties omhoog/omlaag te doorlopen.
Korter dan 2 seconden indrukken (impuls) om de keuze te bevestigenen/of naar het hoofdmenu (bij hetzelfde onderdeel) te gaan of het menute openen.
Langer dan 2 seconden indrukken om het instelmenu te verlaten en deinstellingen te bevestigen.
Toetsen + en –
Om de weergegeven waarde te verhogen (+) of te verlagen (–) of om deweergegeven waarden te wijzigen (zie de volgende pagina’s).
Toets TRIP
Korter dan 2 seconden indrukken (impuls) om de verschillende scher-men van de Trip computer te doorlopen.
Langer dan 2 seconden indrukken om de informatie van de Trip compu-ter op nul te zetten (reset) voor een nieuwe rit.
BELANGRIJK Als het scherm van het instelmenu op het display wordtweergegeven en u wilt informatie van de Trip computer, dan moet ueerst dit scherm verlaten. Daarna kunt u met de toets Trip de informa-tie van de Trip computer opvragen.
F0H0025m
FH0026m
29
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING INSTELMENU
In het “Instelmenu” kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd:
❒ KLOKJE INSTELLEN
❒ VOLUMEREGELING WAARSCHUWINGSZOEMER (BUZZER)
❒ SNELHEIDSLIMIET INSTELLEN
❒ MEETEENHEID INSTELLEN
Klokje instellen
Het klokje is standaard ingesteld op 24 uur.
Ga voor het instellen van de tijd als volgt te werk:
❒ druk kort een aantal malen op toets MODE totdat “Hour” wordtweergegeven;
❒ druk op de toets + om een minuut te verhogen;
❒ druk op de toets – om een minuut te verlagen.
Als u de toets + of – enkele seconden ingedrukt houdt, lopen de cijfersautomatisch snel door of terug totdat u de knop loslaat.
❒ Om de nieuwe instelling te bevestigen, moet u langer dan 2 secondenop de toets MODE drukken.
F0H0034m
30
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Volumeregeling waarschuwingszoemer (buzzer)
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
❒ druk kort een aantal malen op de toets MODE totdat “bUZZ” wordtweergegeven;
❒ druk op de toets + om het volume te verhogen;
❒ druk op de toets – om het volume te verlagen;
❒ om de nieuwe instelling te bevestigen, moet u langer dan 2 secondenop de toets MODE drukken.
Weergave overschrijding ingestelde snelheidslimiet
Als de ingestelde snelheidslimiet wordt overschreden, wordt dit op hetdisplay weergegeven en klinkt er een akoestisch signaal:
Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒ druk kort een aantal malen op de toets MODE totdat “SPEEd” wordtweergegeven;
❒ druk op de toets + om de waarde te verhogen (de maximum snel-heid is 250 km/h);
❒ druk op de toets – om de waarde te verlagen (bij een snelheid lagerdan 30 km/h wordt de functie uitgeschakeld “OFF”);
❒ om de nieuwe instelling te bevestigen, moet u langer dan 2 secondenop de toets MODE drukken.
F0H0035m
F0H0036m
31
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Meeteenheid instellen
Ga voor het instellen van de meeteenheid (kilometers of mijlen) als volgtte werk:
❒ druk kort een aantal malen op de toets MODE totdat “Unit” wordtweergegeven;
❒ druk op toets + of – om de meeteenheid te wijzigen;
❒ om de nieuwe instelling te bevestigen, moet u langer dan 2 secondenop de toets MODE drukken. F0H0037m
32
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TRIP COMPUTER
Met de functie “Trip computer” kan op het display informatie wordenweergegeven over de werking van de auto. Schakel de functie in met detoets TRIP. De functie kan op nul worden gezet.
De weergegeven grootheden zijn: Autonomie (actieradius), Afgelegdeafstand, Gemiddeld verbruik, Huidig verbruik, Gemiddelde snelheid,Reistijd. De gekozen informatie blijft op het display weergegeven totdatnieuwe informatie wordt geselecteerd.
(*) Tijdens de weergave van het Huidige verbruik, verschijnt op het dis-play niet het opschrift TRIP.
Procedure voor het begin van een rit (reset)
Om een nieuwe rit te beginnen, moet u, als de contactsleutel in standMAR staat, langer dan 2 seconden op de toets TRIP drukken (zie deparagraaf “Bedieningstoetsen display”).
BELANGRIJK De gegevens “Autonomie” en “Huidig verbruik” kunnenniet op nul worden gezet.
F0H0029m
F0H0031m
F0H0030m
F0H0032m
F0H0033m
Autonomie
Gemiddeld/Huidig verbruik (*)
Afgelegde afstand
Gemiddelde snelheid
Reistijd
33
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Autonomie (actieradius) = geeft het aantal kilome-
ters (of mijlen) aan dat nog gereden kan worden metde brandstof in de brandstoftank, waarbij ervan uitwordt gegaan dat de rijstijl niet verandert. Op het dis-play verschijnt de indicatie “- - - -” als:❒ de actieradius kleiner is dan 50 km of het brand-
stofniveau minder is dan 4 liter.In het eerste geval verschijnt er voor “- - - -” de
waarschuwing “Attentie Beperkte Actieradius” (demelding verschijnt eveneens als de Trip Computer
niet is weergegeven).❒ de auto gedurende een langere periode stilstaat
met stationair draaiende motor; als er wordt weg-gereden dan wordt de actieradius opnieuw weer-gegeven.
Afgelegde afstand = geeft het aantal afgelegde kilo-meters (of mijlen) aan na de laatste reset (*).Gemiddeld verbruik = geeft het gemiddelde brand-stofverbruik aan na de laatste reset (*) in l/100 km ofmpg.Huidig verbruik = geeft ongeveer iedere secondebijgewerkt het brandstofverbruik aan in l/100 km ofmpg. Als de auto stilstaat met stationair draaiendemotor wordt “- - - -” weergegeven. Als er wordtweggereden, dan wordt het actuele brandstofverbruikopnieuw weergegeven.Gemiddelde snelheid = geeft de gemiddelde snel-heid van de auto aan op basis van de tijd die afgelegdis na de laatste reset (*) in km/h of mph.
Reistijd = tijd die verstreken is na de laatste reset(*).
(*) De reset kan op twee manieren worden uitge-voerd:
– “handmatig” door de gebruiker d.m.v. het indrukkenvan de betreffende toets (zie de paragraaf“Bedieningstoetsen”)
– “automatisch” wanneer de afgelegde afstand dewaarde 9,999.9 km bereikt of wanneer de Reistijdde waarde 99:59 (99 uur en 59 minuten) bereikt
– als de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als er geen informatie is, verschijnt bijalle functies op de Trip computer de mededeling “- - --” in plaats van de waarde. Wanneer de normale wer-king weer hersteld is, worden de waarden van defuncties weer op normale wijze weergegeven. Dewaarden die voor de storing werden weergegeven,worden niet op nul gezet.
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest,dan worden bepaalde functies weergegeven door “- -- -” totdat er voldoende gegevens zijn verzameld voorde berekening van de betreffende functie.
34
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING WEERGAVE INSCHAKELING BRANDSTOFNOOD-
SCHAKELAAR
De afgebeelde weergave verschijnt automatisch als de brandstofnood-schakelaar inschakelt na een botsing van een bepaalde omvang.
De schakelaar onderbreekt de brandstoftoevoer.
Zie de betreffende paragraaf “Brandstofnoodschakelaar”.
F0H0038m
Als u na het verschijnen van de mededeling “FPSon” een brandstoflucht ruikt ofmerkt dat het brandstofsysteem lekt, druk dan de schakelaar niet terug, zodatbrand wordt voorkomen.
ATTENTIE
35
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(op het Comfort instrumentenpaneel)Voor weergave van alle nuttige en noodzakelijke informatie tijdens de rit:
INFORMATIE OP HET STANDAARDSCHERM
❒ Datum (A).
❒ Kilometertotaalteller (B).
❒ Klokje (C).
❒ Buitentemperatuur (D) (indien aanwezig).
❒ Weergave koplampafstelling (alleen als het dimlicht is ingeschakeld)(E).
Bij uitgenomen contactsleutel en gesloten voorportieren blijft het displaygedoofd.
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen van een voorportierhet display verlicht en wordt enkele seconden het klokje en de kilome-terteller weergegeven.
Als de functie “Follow me home” is ingeschakeld (zie de paragraaf“Follow me home” in dit hoofdstuk), verschijnt op de plaats van de kilo-metertotaalteller een opschrift dat in seconden aangeeft hoelang de func-tie blijft ingeschakeld (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
F0H9000m
36
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BEDIENINGSTOETSEN DISPLAY
Om gebruik te maken van de informatie die het “Instelbare multifunctio-nele display” kan leveren, dient u bekend te zijn met de bedieningstoet-sen.
Wij raden u aan dit hoofdstuk helemaal door te lezen, voordat u eenhandeling uitvoert.
Toets MODE
Korter dan 2 seconden indrukken (impuls), aangegeven metb in devolgende beschrijvingen, om de keuze te bevestigen en/of naar hethoofdmenu (bij hetzelfde onderdeel) te gaan of het menu te openen.
Langer dan 2 seconden indrukken, aangegeven metc in de volgen-de beschrijvingen, om een instelmenu te verlaten.
Toetsen + en –
Om de menuschermen en de opties omhoog/omlaag te doorlopen of omde weergegeven waarde te verhogen/verlagen/in te stellen (ON/OFF) enom de lichtsterkte te regelen (indien ingedrukt als het Instelmenu nietactief is).
Toets TRIP
Korter dan 2 seconden indrukken (impuls), aangegeven met % in devolgende beschrijvingen, om de verschillende schermen met informatievan de Trip computer te doorlopen.
Langer dan 2 seconden indrukken, aangegeven met& in de volgen-de beschrijvingen, om de informatie van de Trip computer op nul te zet-ten (reset) voor een nieuwe rit.
F0H0025m
FH0026m
37
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING INFORMATIE OVER DE AUTO
❒ Afstand tot volgende servicebeurt.
❒ Informatie Trip computer.
❒ Weergave inschakeling brandstofnoodschakelaar.
❒ Lichtsterkteregeling van het display/instrumenten-paneel en display van de automatische klimaatrege-ling met gescheiden regeling (indien aanwezig).
❒ Weergave storingen/waarschuwingen.
❒ Weergave inschakeling CITY-functie elektrischestuurbekrachtiging “DUALDRIVE”.
❒ Weergave ingeschakelde functies.
38
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING INSTELMENU
In het “Instelmenu” kunt u met de bedieningstoetsen(zie de vorige pagina’s) de volgende instellingen uit-voeren:
❒ SNELHEIDSLIMIET
❒ GEVOELIGHEID SCHEMERSENSOR INSTELLEN(indien aanwezig)
❒ TRIP B
❒ KLOKJE INSTELLEN
❒ TIJDWEERGAVE
❒ DATUM INSTELLEN
❒ CENTRALE PORTIERVERGRENDELING BIJ RIJDENDE AUTO
❒ ONAFHANKELIJKE ACHTERKLEPONTGRENDE-LING
❒ ONTGRENDELING BESTUURDERSPORTIER
❒ MEETEENHEID “AFSTAND”
❒ MEETEENHEID “VERBRUIK”
❒ MEETEENHEID “TEMPERATUUR” (indien aanwe-zig)
❒ TAAL INSTELLEN
❒ VOLUMEREGELING WAARSCHUWINGSZOE-MER
❒ VOLUMEREGELING TOETSEN
❒ HERINSCHAKELING BUZZER VOOR MELDINGSBR-SYSTEEM (Seat Belt Reminder) (*)
❒ GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
❒ MENU VERLATEN
(*) Functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door de Fiat-dealer is uitgeschakeld.
39
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STARTCONTROLE
Als u de contactsleutel in de stand MAR zet, dan wordt op het display “Check bezig” weergegeven: de fase waarineen diagnose wordt uitgevoerd van alle elektronische systemen in de auto is begonnen. Deze fase duurt enkeleseconden: als tijdens deze fase geen storing wordt gevonden en de motor is gestart, dan verschijnt op het displayhet bericht “Check OK”. Als er daarentegen storingen worden gevonden, raadpleeg dan het hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
Motorgestart? JA
Geen storingen aan-wezig
Het “Onderhoudsschema” voorziet elke 20.000 km (of elke 12.000 mijl) of ieder jaar in een servicebeurt; deze weergave verschijnt auto-matisch als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl) of 30 dagen voor de servicebeurt. De weergave wordt elke 200km (of elke 124 mijl) of om de drie dagen weergegeven. Zie voor het vervangen van het luchtfilter, de motorolie en het motoroliefilter bijde 1.3 Multijet-uitvoeringen het “Onderhoudsschema” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”. Als u dicht bij de volgende servicebeurtbent en u de contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt op het display het opschrift “Service” gevolgd door het aantal kilometers/mij-len of dagen dat resteert tot de volgende servicebeurt. De informatie van het “Geprogrammeerd onderhoud” wordt aangegeven in kilo-meters (km) of mijlen (mijl) of dagen (dd), afhankelijk van de eerstvolgende servicebeurt. Wendt u tot de Fiat-dealer voor het uitvoerenvan de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema” of van het “Jaarlijks inspectieschema”, en voor het op nul zetten van deze weergave(reset).
Als op het display een storing wordtweergegeven, zie dan het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”.
Weergavestandaardscherm
ofNEE
TOEGANG TOT HET MENUSCHERM
Na de “Startcontrole” kunt u toegang krijgen tot het menuscherm door de knop Q in te drukken.
Druk op de toets + of – om in het menu te navigeren.
BELANGRIJK Als u na het oproepen van het Menu gedurende 60 seconden geen handelingen uitvoert, dan wordtautomatisch het menu verlaten en het vorige scherm weergegeven. In dat geval wordt de laatst gekozen instelling die niet bevestigd is (met de knop Q), niet opgeslagen. De handelingmoet dus opnieuw worden uitgevoerd.
Als de auto rijdt, is alleen een beperkt menu (instellen van de “Snelheidslimiet” en “Gevoeligheid schemersensorinstellen”) toegankelijk.
Als de auto stilstaat, kan toegang worden verkregen tot het uitgebreide menu.
In het volgende schema worden de beschreven mogelijkheden weergegeven.
40
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
41
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BESCHRIJVING VAN HET MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies dat “cyclisch” wordt weergegeven. De functies kunnen met de toetsen +en – worden gekozen, waarna u keuzemogelijkheden kunt selecteren of instellingen kunt uitvoeren (zie de voor-beelden “Taal” en “Datum instellen” in onderstaand schema); zie voor meer informatie “Toegang tot menuscherm”op de volgende pagina.
Q
Q
Deutsch
Português
English
Español
Français
Italiano
Nederlands
Dag
Maand JaarBijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld::
(indien aanwezig)
42
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Autorijdt?
Zie“Startcontrole”
Uitgebreid menuschermalleen beschikbaar bij
stilstaande auto
Voorbeeld van stan-daardscherm
Menuschermbeschikbaar tijdens
het rijden
Q
NEE
JA
Snelh. Lim.SchemersensorMenu verlaten
Snelh. Lim.Schemersensor
Trip BInstellen KlokWeerg. Klok
Datum instellenVergr. Portieren
Achterklep Onafh. OnOntgr. Best. Port. On
Meeteenheid Afst.Verbruik
Temp. MeeteenheidTaal
Vol. BuzzerVol. Toetsen
ServiceMenu verlaten
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
43
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING WEERGAVE OVERSCHRIJDING INGESTELDE SNELHEIDSLIMIET (Snelh. Lim.)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto worden ingesteld. Als deze snelheid wordt overschreden, klinkter een akoestisch signaal, gaat het waarschuwingslampje è branden en verschijnt er een bericht op het display (ziehet hoofdstuk “Lampjes en berichten”). De snelheidslimiet kan als volgt worden ingesteld:Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”.
R
Q
Q
Q
R
Q
Q
R
–+
–+
Q
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Kies met de toetsen +/- voor in- of uit-schakeling ON/OFF. De geselecteerde
instelling knippert. Terug naar menu-scherm
Menuscherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Terug naar menu-scherm
Met de toetsen +/– kunt u de gewenste snelheid instellen (tij-dens het instellen knippert de waarde op het display). Dewaarde kan worden ingesteld tussen 30 en 250 km/h of tussen20 en 155 mph, afhankelijk van de ingestelde eenheid (zie deparagraaf “Meeteenheid Afstand” hierna). Elke keer als u detoets +/– indrukt (impuls), wordt de waarde 5 eenheden ver-hoogd of verlaagd. Als u de toets +/– ingedrukt houdt, lopende cijfers automatisch snel door of terug.
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R
44
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GEVOELIGHEID SCHEMERSENSOR INSTELLEN AUTOMATISCH INSCHAKELENDE
KOPLAMPEN (Schemersensor) (indien aanwezig)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor worden ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = minimumniveau, niveau 2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder buiten-licht er nodig is om de verlichting in te schakelen. Deze functie kan ook tijdens het rijden worden ingesteld. Degevoeligheid is standaard ingesteld op niveau “2”. Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
R
Q
Q
–+
R
–+
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Terug naar menu-scherm
Regel met de toets + of – de gevoelig-heid van de schemersensor.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Q R
45
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TRIP B (Trip B)
Met deze optie kan de weergave van de functie Trip B (deeltraject) worden ingeschakeld (ON) of uitgeschakeld(OFF). Hiermee wordt informatie gegeven over een “deeltraject”: Afgelegde afstand B, Verbruik B, Gemiddeldesnelheid B en Reistijd B. Zie voor meer informatie “General trip - Trip B”. Deze functie is standaard ingesteld op “ON”.Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
R
Q
–+
–+
R
Q QQ Q
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Kies met de toetsen +/- voor in- of uitscha-keling ON/OFF. De geselecteerde instelling
knippert.
Terug naar menu-scherm
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
46
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING KLOKJE INSTELLEN (Inst. Klok)
Het klokje kan bij aflevering van de auto zijn ingesteld.
Ga voor het instellen van de tijd (uren - minuten) als volgt te werk:
RR
–+
–+
R
Q
–+
R
Q
Q
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Elke keer als u de toets +/– indrukt (impuls), wordt dewaarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de toets+/– ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch sneldoor of terug.
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Terug naar vorigscherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R
47
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING WEERGAVE KLOK (Weerg. Klok)
Met deze functie kan de tijd worden weergegeven in 12h (12 uur) of 24h (24 uur). Ga voor het instellen als volgt tewerk:
Het klokje is standaard ingesteld op 24 uur.
8:30
R
Q
–+
–+
R
8:30
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Kies met de toetsen +/- voor weergave in 12h of 24h.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menu-scherm
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
48
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING DATUM INSTELLEN (Instellen Datum)
Ga voor het instellen van de datum (dag - maand - jaar) als volgt te werk:
De instelling kan bij aflevering van de auto zijn uitgevoerd.
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Elke keer als u de toets +/– indrukt (impuls), wordt dewaarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de toets+/– ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch sneldoor of terug.
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorigscherm, bijv.:
Terug naar vorig scherm, bijv.:
R
Q
–+ R
Q
Q–+
–+
Q–+
R
Q
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Q
R
R
49
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING CENTRALE PORTIERVERGRENDELING BIJ RIJDENDE AUTO (Vergr. Port.)
Deze functie werkt als volgt:❒ inschakelen (ON): automatische vergrendeling van de portieren als de auto sneller rijdt dan 20 km/h;❒ uitschakelen (OFF): de portieren worden niet automatisch vergrendeld.
Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”.
Terug naar menu-schermTerug naar menu-
scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
R
Q
–+
–+
R
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Kies met de toetsen +/- voor in- of uitscha-keling ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
50
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ONAFHANKELIJKE ACHTERKLEPONTGRENDELING (Achterklep Onafh.)
Als de functie is ingeschakeld (ON), wordt als het commando voor ontgrendeling van de portieren wordt gegeven,de achterklep niet ontgrendeld: de achterklep kan ontgrendeld worden door de knop R op de sleutel metafstandsbediening in te drukken. Uitschakelen (OFF): de achterklep wordt gelijktijdig met de portieren ontgrendeld.Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”.
R
Q
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
–+
–+
Kies met de toetsen +/- voor in- ofuitschakeling
ON/OFF.De geselecteerde instelling knippert.
R
Terug naar menu-scherm
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
51
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ONTGRENDELING BESTUURDERSPORTIER (Ontgr. Best. Port.)
Als deze functie:❒ is ingeschakeld (ON): ontgrendeling van alleen het bestuurdersportier met de afstandsbediening❒ is uitgeschakeld (OFF): gelijktijdige ontgrendeling van alle portieren met de afstandsbediening.Deze functie is standaard ingesteld op “OFF”.
R
Q
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
–+
–+
Kies met de toetsen +/- voor in- ofuitschakeling ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
R
Terug naar menu-scherm
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
52
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MEETEENHEID “AFSTAND” (Meeteenheid Afst.)
De functie is standaard ingesteld op “km”.
Het display toont informatie op basis van de ingestelde eenheid (km of mijl). Ga voor het kiezen van de gewenste eenheid als volgt te werk:
R
Q
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
–+
–+
Stel met de toetsen +/– de gewenste een-heid in (km of mijl).
De geselecteerde instelling knippert.
RTerug naar menu-
schermTerug naar menu-
scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
53
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MEETEENHEID “VERBRUIK” (Verbruik)
Met deze functie kan de eenheid van het brandstofverbruik worden ingesteld (km/l, l/100 km of mpg). Deze eenheid isgekoppeld aan de geselecteerde eenheid voor de afstand (km of mijl, zie de vorige paragraaf “Meeteenheidafstand”). Ga voor het instellen als volgt te werk:
R
Q
R
Q
RAls u mijl hebt ingesteld
Als u km hebt ingesteld
Stel met de toetsen +/– de eenheid van het brandstofverbruik in,
km/l of l/100km.De geselecteerde instelling knippert.
Terug naarmenuscherm
Terug naar menuscherm
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
–+
Terug naar vorigscherm, bijv.:
–+
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken - R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
54
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MEETEENHEID “TEMPERATUUR” (Eenheid Temp.) (indien aanwezig)
De functie (indien aanwezig) is standaard ingesteld op “°C”.
Ga voor het instellen van de temperatuureenheid (°C of °F) als volgt te werk:
R
Q
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
–+
Stel met de toetsen +/- de gewenste een-heid in (°C of °F).
De geselecteerde instelling knippert.
R
Terug naar menu-scherm
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
55
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TAAL INSTELLEN (Taal)
De berichten op het display kunnen in verschillende talen worden weergegeven (Italiaans, Duits, Engels, Spaans,Frans, Portugees, Nederlands). Ga voor het instellen van de taal als volgt te werk:
RZie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
–+
–+
–+
–+
–+
–+
–+
Q
Q
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorigscherm, bijv.:
Q
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R
56
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING VOLUMEREGELING WAARSCHUWINGSZOEMER (Vol. Buzzer)
De functie is standaard ingesteld op niveau “4”.Het volume van het akoestische signaal (zoemer) dat klinkt als er een storing of waarschuwing wordt weergegeven,kan ingesteld worden op 8 niveaus. Het geluidssignaal kan worden ingesteld en uitgeschakeld. Om het signaal uit teschakelen, moet u met de toetsen +/– het volume op niveau “0” zetten. Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Stel met de toetsen +/– het volume vanhet geluidssignaal (zoemer) in.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menu-scherm
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
R
Q
8:30R
–+
–+
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
57
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING VOLUMEREGELING TOETSEN (Vol. Toetsen)
De functie is standaard ingesteld op niveau “4”. Het geluidssignaal dat klinkt bij het indrukken van bepaalde knoppenin de auto, kan worden ingesteld op 8 niveaus. Het geluidssignaal kan worden ingesteld en uitgeschakeld. Om hetsignaal uit te schakelen, moet u met de toetsen +/– het volume op niveau “0” zetten. Ga voor het instellen als volgtte werk:
Menuscherm
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Stel met de toetsen +/– het volume van het geluidssignaal (roger-
beep) in.De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
R
Q
–+
–+
R
Terug naar menu-scherm
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
R R
58
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (Service)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers of dagen nog resteren voordat een servicebeurtmoet worden uitgevoerd.
R
Q
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menu-
scherm”
Menuscherm
Kies met de toetsen +/– de gewenste weergave, km, mijlen (mijl) of
dagen (dd). De geselecteerde instellingknippert.
R
Terug naar menu-scherm
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorig scherm, bijv.:
vervolg op volgende pagina
–+
–+
R QQ R
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
59
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Het “Onderhoudsschema” voorziet elke 20.000 km (of elke 12.000 mijl) of ieder jaar in een servicebeurt; deze weergave verschijnt auto-matisch als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl) of 30 dagen voor de servicebeurt. De weergave wordt elke 200 km(of elke 124 mijl) of om de drie dagen weergegeven. Zie voor het vervangen van het luchtfilter, de motorolie en het motoroliefilter bij de1.3 Multijet-uitvoeringen het “Onderhoudsschema” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”. Als u dicht bij de volgende servicebeurt benten u de contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt op het display het opschrift “Service” gevolgd door het aantal kilometers/mijlen ofdagen dat resteert tot de volgende servicebeurt. De informatie van het “Geprogrammeerd onderhoud” wordt aangegeven in kilometers(km) of mijlen (mijl) of dagen (dd), afhankelijk van de eerstvolgende servicebeurt. Wendt u tot de Fiat-dealer voor het uitvoeren van dewerkzaamheden van het “Onderhoudsschema” of van het “Jaarlijks inspectieschema”, en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).
Terug naar menu-scherm
Terug naar vorigscherm, bijv.:
R
Q
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
60
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MENU VERLATEN (Menu verlaten)
Laatste functie waarmee de instellingen uit het startmenu worden afgesloten.
RZie “Startcontrole”
en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Met de toets + keert u terug naar Snelh.Lim. (eerste onderdeel van het menu).
Terug naar vorigscherm, bijv.:
–+
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
61
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TRIP COMPUTER
Met de functie “Trip computer” kan op het display informatie worden weergegeven over de werking van de auto. Dezefunctie bestaat uit “General trip”, die betrekking heeft op de hele rit van de auto, en “Trip B”, die standaard is ingesteldop “ON” en die betrekking heeft op een deeltraject. Deze laatste functie vormt een onderdeel (zoals is afgebeeld in devolgende grafiek) van het totale traject van de auto. Beide functies kunnen op nul worden gezet. Met “General trip” wordtinformatie over Autonomie (actieradius), Afgelegde afstand, Gemiddeld verbruik, Huidige verbruik, Gemiddelde snel-heid en Reistijd weergegeven. Met “Trip B” wordt informatie over Afgelegde afstand B, Gemiddeld verbruik B,Gemiddelde snelheid B en Reistijd B weergegeven. De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld.
Procedure voor het begin van een rit (reset)Als een rit gecontroleerd moet worden m.b.v. “General Trip”, dan moet u, als de contactsleutel in stand MAR staat, op deknop { drukken op de rechter hendel aan het stuur volgens methode & (zie de paragraaf “Bedieningstoetsen display”).
Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm van “General trip” wordt weergegeven, dan worden ook de gegevensvan “Trip B” op nul gezet. Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm van “Trip B” wordt weergegeven, dan wor-den alleen de gegevens van “Trip B” op nul gezet.
Het onderdeel “Autonomie” kan niet op nul gezet worden.
Reset TRIP BEinde deeltrajectBegin nieuw deeltraject
Einde deeltrajectBegin nieuw deeltraject
Reset TRIP BEinde deeltrajectBegin nieuw deeltraject
Reset GENERAL TRIPEinde rit - Begin nieuwe rit
Reset GENERAL TRIPEinde rit - Begin nieuwe rit
Einde deeltrajectBegin nieuw deeltraject
Reset TRIP B
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B
GENERAL TRIP
˙
˙
˙
˙ ˙
˙
˙ ˙
% = Toets “TRIP” korter dan 2 seconden indrukken - & = Toets “TRIP” langer dan 2 seconden indrukken
De informatie van de “Trip computer” wordt in volgorde weergegeven (zie het afgebeelde schema):
62
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Vorig scherm, bijv.:
(*)
% % % %
% %vervolg op volgende pagina
& = “Reset General trip” en “Trip B” behalve “Autonomie” (zie de paragraaf “Reset General trip”).
De twee schermen van ieder onder-deel van de trip computer wordenafwisselend automatisch (drie keer)weergegeven. Daarna blijft het twee-de scherm vast weergegeven.
%
(*) (*)
(*)(*)(*)
(*)
% = Toets “TRIP” korter dan 2 seconden indrukken - & = Toets “TRIP” langer dan 2 seconden indrukken
63
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
vervolgTrip B ON? NEE
JA
Terug naar vorigscherm, bijv.:
8:3020oC% % % %
& = “Reset Trip B” (zie de paragraaf “Reset Trip B”).
(*) (*) (*) (*)
% = Toets “TRIP” korter dan 2 seconden indrukken - & = Toets “TRIP” langer dan 2 seconden indrukken
Na het op nul zetten van “Trip” door op de knop te drukken volgens methode &, verschijnen op het display devolgende functies:
64
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Reset GENERAL TRIP& = “Reset General trip” en “Trip B”
(behalve “Autonomie”).
& = “Reset Trip B”Reset TRIP B
Alle waarden zijn op nul gezet
Alleen de waarden van Trip B zijn op nul gezet
% = Toets “TRIP” korter dan 2 seconden indrukken - & = Toets “TRIP” langer dan 2 seconden indrukken
65
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Autonomie (actieradius) = geeft het aantal kilome-
ters (of mijlen) aan dat nog gereden kan worden metde brandstof in de brandstoftank, waarbij er van uitwordt gegaan dat de rijstijl niet verandert. Op het dis-play verschijnt de indicatie “- - - -” als:❒ de actieradius kleiner is dan 50 km of het brand-
stofniveau minder is dan 4 liter.In het eerste geval verschijnt er voor “——” de waar-schuwing “Attentie Beperkte Actieradius” (de meldingverschijnt eveneens als de Trip Computer niet isweergegeven).❒ de auto gedurende een langere periode stilstaat
met stationair draaiende motor; als er wordt weg-gereden dan wordt de actieradius opnieuw weer-gegeven.
Afgelegde afstand = geeft het aantal afgelegde kilo-meters (of mijlen) aan na de laatste reset (*).
Gemiddeld verbruik = geeft het gemiddelde brand-stofverbruik aan na de laatste reset (*) in l/100 km,km/l of mpg.
Huidig verbruik = geeft ongeveer iedere secondebijgewerkt het brandstofverbruik aan in l/100 km, km/lof mpg. Als de auto stilstaat met stationair draaiendemotor wordt “- - - -” weergegeven. Als er wordtweggereden, dan wordt het actuele brandstofverbruikopnieuw weergegeven.
Gemiddelde snelheid = geeft de gemiddelde snel-heid van de auto aan op basis van de tijd die afgelegd
is na de laatste reset (*) in km/h of mph.
Reistijd = tijd die verstreken is na de laatste reset(*).
(*) De reset kan op twee manieren worden uitge-voerd:
– “handmatig” door de gebruiker d.m.v. het indrukkenvan de betreffende toets (zie de paragraaf“Bedieningstoetsen”)
– “automatisch” wanneer de afgelegde afstand dewaarde 9.999,9 km bereikt of wanneer de Reistijdde waarde 99:59 (99 uur en 59 minuten) bereikt
– als de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als er geen informatie is, verschijnt bijalle functies op de Trip computer de mededeling “- - --” in plaats van de waarde. Wanneer de normale wer-king weer hersteld is, worden de waarden van defuncties weer op normale wijze weergegeven. Dewaarden die voor de storing werden weergegeven,worden niet op nul gezet (*).
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest,dan worden bepaalde functies weergegeven door “- -- -” totdat er voldoende gegevens zijn verzameld voorde berekening van de betreffende functie.
66
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING LICHTSTERKTEREGELING INSTRUMENTENPANEEL, DISPLAY EN BEDIENINGSKNOPPEN
(LICHTSTERKTE)
Met deze functie kan bij ingeschakelde buitenverlichting de lichtsterkte worden geregeld (verhogen/verlagen) vanhet display/instrumentenpaneel en van het display van de automatische klimaatregeling met gescheiden regeling(indien aanwezig).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menu-
scherm” –+
–+
Automatisch terug naar standaardscherm na enkele seconden of door het indrukken van de
toets Q
Vorig scherm bijv.:
Stel met de toetsen +/- de gewenste licht-sterkte in.
F0H0040m
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
67
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Als u na het verschijnen van de mededeling een brandstoflucht ruikt of merkt dathet brandstofsysteem lekt, druk dan de schakelaar niet terug, zodat brand wordtvoorkomen.
ATTENTIE
WEERGAVE INSCHAKELING BRANDSTOFNOODSCHAKE-LAAR
De afgebeelde weergave verschijnt automatisch als de brandstofnood-schakelaar inschakelt na een botsing van een bepaalde omvang.
De schakelaar onderbreekt de brandstoftoevoer.
Zie de betreffende paragraaf “Brandstofnoodschakelaar”.
ATTENTIE Het stuur mag alleen worden versteld als de auto stilstaat.
68
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STUURWIEL VERSTELLEN
Het stuurwiel is in hoogte (A) en diepte (B) verstelbaar.
Ga voor het verstellen als volgt te werk:
❒ ontgrendel de hendel door hem naar het stuur te trekken (stand 2);
❒ plaats het stuur in de gewenste stand;
❒ vergrendel de hendel door deze naar voren te drukken (stand 1).F0H0055m
ATTENTIEHet is streng verboden om de-/montagewerkzaamheden uit te voeren, waarvoorwijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montagevan een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, degarantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet meeraan de typegoedkeuring.
69
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0041m
F0H0042m
ZITPOSITIE INSTELLEN
ZITPLAATSEN VOOR
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel (A) omhoog en schuif de stoel naar voren of naar achte-ren in de gewenste stand: als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijnen de handen op de stuurwielrand steunen.
Controleer of de stoel goed geblokkeerd is door hem naar voren ennaar achteren te schuiven.
Hoogteverstelling (bestuurdersstoel) (indien aanwezig)
Beweeg de hendel (B) herhaaldelijk omhoog of omlaag voor de gewenstezithoogte.
BELANGRIJK De hoogte kan alleen worden ingesteld als u op debestuurdersstoel zit en de auto stilstaat.
Rugleuning verstellen
Duw de hendel (D) in de richting van de pijl, zet de rugleuning in degewenste stand en laat vervolgens de hendel los.
Lendensteun verstellen (indien aanwezig)
U kunt het steunvlak van de rugleuning aanpassen. Draai de knop (C)rechtsom voor meer steun en linksom voor minder steun.
Controleer na het instellen altijd of de stoelen goed vergrendeld zijn.ATTENTIE
70
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Armsteun verstellen (indien aanwezig)
Klap de armsteun voor gebruik van stand 1 in stand 2.
Tafelstand passagiersstoel
Klap de armsteun (indien aanwezig) omhoog.
Duw de hendel (A) vanaf de bestuurdersstoel of de zitplaatsen achter inde richting van de pijl, klap de rugleuning op de zitting en laat vervolgensde hendel los. In deze stand kan de achterkant van de rugleuning als tafel-tje worden gebruikt.
Tafelstand bestuurdersstoel
Voor de “tafel”-stand van de bestuurdersstoel moet de hoofdsteun geheelworden verwijderd (zie de paragraaf “Hoofdsteun verwijderen” in dithoofdstuk) en de hiervoor beschreven procedure worden gevolgd.
Stoelverwarming (indien aanwezig)
U kunt de stoelverwarming in- en uitschakelen met de knop (B) voor ver-warming van de bestuurdersstoel en de knop (C) voor verwarming van depassagiersstoel.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop branden.
F0H0043m
F0H0044m
F0H0045m F0H0046m
71
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0047m
VERSCHUIFBARE ACHTERBANK
Afstelling vanuit het interieur
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel (A) of de hendel (B) omhoog en schuif de gewenstestoel naar voren of naar achteren.
Verstellen van de rugleuning
Zet met de hendel (C) de rugleuning in de gewenste stand en laat ver-volgens de hendel los.
Om een onregelmatige werking te voorkomen, moet u de hendel (C)altijd volledig indrukken.
VASTE ACHTERBANK (indien aanwezig)
Zie voor het neerklappen van de achterbank, de paragraaf “Bagageruimtevergroten”.
Verstellen vanuit de bagageruimteVerstellen in lengterichting
Trek aan de handgrepen (F) en (G) en schuif de gewenste stoel naarvoren of naar achteren.
F0H0252m
F0H0253m
ATTENTIE Controleer na het instellen altijd of de stoelen goed vergrendeld zijn.
72
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0049m
Verstellen van de rugleuning
Zet met de hendel (A) of (B) de rugleuning in de gewenste stand en laatvervolgens de hendel los.
Middelste rugleuning vanuit het interieur verstellen
Middelste rugleuning neerklappen:
❒ duw de hendel (D) (een per zijde) omlaag
❒ klap de middelste rugleuning volledig neer
❒ laat de hendel los.
Als de middelste rugleuning volledig is neergeklapt op de zitting en debetreffende hoofdsteun is uitgetrokken (zoals afgebeeld), kunt u debekerhouder (A) (indien aanwezig) gebruiken.
Om de middelste rugleuning weer rechtop te zetten, moet u opnieuw dehendel (D) (een per zijde) omlaag duwen en de rugleuning gelijkzettenmet de rugleuningen achter aan de zijkant totdat de beveiliging van debevestigingshaak (E) inklikt.
Laat de hendel los en controleer of de zit-plaats goed geblokkeerd is door deze naarvoren en naar achteren te schuiven. Alsde zitplaats niet goed geblokkeerd is, kandeze onverwachts verschuiven.
ATTENTIE
F0H0051m
F0H0050m
73
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning rechtop zetten, tegen de leuningaan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten op borst en bekken.ATTENTIE
F0H0255m
Middelste rugleuning vanuit de bagageruimte verstellen
Trek aan het koordje (F) en duw gelijktijdig het bovenste deel van derugleuning naar voren totdat de borgveer inklikt. Begeleid de rugleuningtotdat deze volledig is neergeklapt en laat het koordje (F) los. Voor hetweer rechtop zetten van de rugleuning, moet u de handelingen in omge-keerde volgorde uitvoeren. Controleer of de borgveer inklikt.
74
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
ATTENTIE Iedere verstelling moet bij stilstaande auto worden uitgevoerd.
Skiluik
Als de armsteun volledig is neergeklapt, is het skiluik beschikbaar.
Het luik kan worden gebruikt voor het vervoer van lange voorwerpen(bijv. ski’s). Steek de ski’s vanuit de bagageruimte door het luik.
Om het skiluik (B) te bereiken, moet de middelste rugleuning achter (A)worden neergeklapt (zoals hiervoor beschreven)
ATTENTIE De vervoerde voorwerpen moeten goed zijn bevestigd om te voorkomen dat ze bijeen botsing of bij plotseling remmen naar voren schieten.
F0H0249m
Cargobox (indien aanwezig)
De cargobox bestaat uit een voorgevormd element voor het opbergenvan voorwerpen in de bagageruimte van auto’s met verschuifbare achter-bank, waardoor een vlakke laadvloer ontstaat.
F0H0349m
75
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Relax-stand passagierszijde
Voor de relax-stand moet u bij geopend achterportier:
❒ de passagiersstoel neerklappen in de “tafel”-stand (zie de paragraaf“Tafelstand passagiersstoel” in dit hoofdstuk);
❒ de achterbank helemaal naar voren duwen;
❒ de neergeklapte passagiersstoel helemaal naar achteren schuiven;
❒ de hoedenplank verwijderen (zie de paragraaf “Hoedenplank verwij-deren” in dit hoofdstuk);
❒ de rugleuning van de achterbank in de gewenste stand zetten.
Relax-stand bestuurderszijde
De procedure is hetzelfde maar eerst moet de hoofdsteun van debestuurdersstoel geheel verwijderd worden (zie de paragraaf“Hoofdsteunen” in dit hoofdstuk).
BELANGRIJK Voor de handelingen die met de stoelen verricht moetenworden voor het vergroten van de bagageruimte, zie het hoofdstuk“Bagageruimte vergroten”.
F0H0242m
F0H0243m
76
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING HOOFDSTEUNEN
VOOR
De hoofdsteunen zijn in hoogte verstelbaar.
Hoogteverstelling: trek de hoofdsteun omhoog of druk op de knop (A)en duw de hoofdsteun omlaag. Laat vervolgens de steun los en contro-leer of de steun goed is vergrendeld.
Hoofdsteun verwijderen
Met de knop (B) kunt u de hoofdsteun verwijderen.
F0H0052m
F0H0237m
ATTENTIEAls de auto is uitgerust met sidebags, kanhet gebruik van stoelhoezen die niet opge-nomen zijn in het Fiat Lineaccessori-pro-gramma, gevaarlijk zijn.
ACHTER AAN DE ZIJKANT EN IN HET MIDDEN (indien aan-wezig)
De hoofdsteunen zijn in hoogte verstelbaar.
Omhoog: trek de hoofdsteun omhoog totdat hij hoorbaar vergrendelt.
Omlaag: druk op de knop (C).
Met de knop (D) kunt de hoofdsteunen verwijderen (ook als dit nietnodig is voor de normale opstelling).
F0H0053m
77
ATTENTIE
Voor een optimale bescherming, moet de rugleuning zo zijn ingesteld dat urechtop zit en dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.ATTENTIE
Let erop dat de hoofdsteun zo is ingesteld dat de steun het hoofd steunt en nietde nek. Alleen in deze positie bieden de steunen bescherming.
ATTENTIE Reizen zonder hoofdsteun is gevaarlijk voor de inzittende.
ATTENTIE Let bij het weer monteren van de hoofdsteun op de juiste zijde en controleer of dehoofdsteun op de juiste hoogte geblokkeerd is.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
ATTENTIE De zadelvormige hoofdsteunen achter beperken het zicht niet en moeten altijdworden uitgetrokken als er passagiers op de zitplaatsen achter aanwezig zijn.
78
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
De binnenspiegel is voorzien van een beveiligingsmechanisme, waardoorde spiegel bij een krachtig contact met een inzittende losschiet.
Met het hendeltje (A) kan de spiegel in twee standen worden gezet:normale of anti-verblindingsstand.
F0H0056m
BEWAKINGSSPIEGEL VOOR KINDEREN (indien aanwezig)
Deze bevindt zich op de console in de hemelbekleding, bij de plafondver-lichting voor. Via deze spiegel krijgen de bestuurder en de passagier eenpanoramisch beeld van de zitplaatsen achter en kunnen ze de passagiers(kinderen) op de achterzitplaatsen in de gaten houden.
Om de bewakingsspiegel te gebruiken, moet de spiegel van de ingeklaptestand (B) in de stand (C) worden gezet, zoals is afgebeeld.
F0H0057m
79
F0H0058m
F0H0059m
Tijdens het rijden moeten de spiegels altijd in stand (1)staan.
De spiegel aan bestuurderszijde is bol, waardoor deafstandswaarneming iets wordt beïnvloed.
F0H0244m
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BUITENSPIEGELS
Handbediende verstelling
Draai aan de knop (A)
Elektrische verstelling
De elektrische verstelling is alleen mogelijk als de contactsleutel in standMAR staat.
Ga voor het verstellen als volgt te werk:
❒ met de schakelaar (B) kiest u welke spiegel u wilt verstellen (links ofrechts);
❒ met de schakelaar (C) kunt de spiegel in 4 richtingen verstellen.
Stel de spiegels af als de auto stilstaat en de handrem is aangetrokken.
De verwarming van de spiegels (indien aanwezig) schakelt automatisch inals u de achterruitverwarming aanzet.
Inklappen
De spiegel kan (bijv. bij nauwe doorgangen) van stand (1) in stand (2)worden geklapt.
80
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING KLIMAATREGELING
1 Vaste luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing van de zijruiten - 2 Verstelbare uitstroomopeningen aan de zij-kant - 3 Vaste luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing van de voorruit- 4 Verstelbare uitstroomopeningen inhet midden - 5 Luchtroosters onder - 6 Luchtroosters onder voor achterpassagiers.
F0H0060m
81
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING LUCHTROOSTERS IN HET MIDDEN EN AAN DE ZIJKANT
(A) Vaste luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing van de zijruiten
(B) Regelschuif voor het openen/sluiten van de uitstroomopening
(C) Regelschuif voor het richten van de uitstroomopening en de lucht-stroom.
F0H0061m
F0H0062m
82
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
BEDIENINGSORGANEN(A) draaiknop voor inschakeling aanjager en
regeling aanjagersnelheid(B) draaiknop voor regeling luchttemperatuur
(menging van warme/koude lucht)(C) drukknop voor in-/uitschakeling achter-
ruitverwarming(D) draaiknop voor instelling luchtverdeling(E) draaiknop voor in-/uitschakeling luchtre-
circulatie.
LUCHTVERDELING
Met de draaiknop (D) kan de lucht op 5manieren over het hele interieur worden ver-deeld:
« luchtstroom uit de uitstroomopeningen inhet midden (4) en aan de zijkant (2);
∆ luchtstroom uit de uitstroomopeningen inhet midden (4) en aan de zijkant (2) en naarde beenruimte (5) en (6) (bilevel-functie);
≈ luchtstroom naar de beenruimte (5) en (6);
VERWARMING EN VENTILATIE
ƒ luchtstroom naar de beenruimte (5) en (6); en tegelijkertijdnaar de voorruit (3);
-voor ontwaseming/ontdooiing van de voorruit (3) en de zijrui-ten voor (1).
TEMPERATUURREGELING
Ga als volgt te werk:Draai de draaiknop (B) naar rechts (in het rode gebied) om detemperatuur te verhogen of naar links om de temperatuur te ver-lagen.
F0H0063m
83
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING REGELING AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het interieur alsvolgt te werk:
❒ open de uitstroomopeningen in het midden (4) enaan de zijkant (2) geheel;
❒ draai de knop (B) in het blauwe gebied;
❒ draai de knop (A) op de gewenste snelheid;
❒ draai de knop (D) in stand «;
❒ schakel de luchtrecirculatie uit door de knop (E) instand Ú te zetten.
RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop (E) in stand ….
Het verdient aanbeveling om de recirculatiefunctie inte schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordtvoorkomen dat vervuilde lucht het interieur bereikt.Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te latenwerken, omdat anders, vooral als u met meerderepersonen in de auto zit, de kans aanzienlijk toeneemtdat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,afhankelijk van de werking van het systeem (“verwar-ming” of “koeling”), de gewenste omstandighedensneller bereikt worden. Het is echter niet raadzaamdeze functie in te schakelen op regenachtige of koudedagen, omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aan-zienlijk sneller kunnen beslaan.
84
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒ sluit alle uitstroomopeningen op het dashboard;
❒ draai de knop (B) in het rode gebied;
❒ draai de knop (A) in stand 4 -;
❒ draai de knop (D) in stand ≈.
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIINGVAN DE RUITEN VOOR (VOORRUIT EN ZIJ-RUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒ draai de knop (B) in het rode gebied;
❒ draai de knop (A) in stand 4 -;
❒ draai de knop (D) in stand -;
❒ schakel de luchtrecirculatie uit door de knop (E) instand Ú te zetten.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand geko-zen worden waarbij het comfort optimaal blijft.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/ofbij grote verschillen in interieur- en buitentempera-tuur, raden wij u de volgende procedure aan om hetbeslaan van de ruiten te voorkomen:
❒ schakel de luchtrecirculatie uit door de knop (E) instand Ú te zetten;
❒ draai de knop (B) in het rode gebied;
❒ draai de knop (A) in stand 2;
❒ draai de knop (D) in stand - of stand ƒ als deruiten niet beslagen zijn.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTER-RUIT EN BUITENSPIEGELS(indien aanwezig)
Druk op de knop (C) om deze functie in te schakelen:het lampje op de knop gaat branden als deze functiewordt ingeschakeld.
De functie is tijdgeschakeld en wordt na een bepaaldetijd automatisch uitgeschakeld. U kunt de verwarmingeerder uitschakelen door nogmaals de knop (C) in tedrukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes opde elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijdevan de achterruit, om beschadiging van de achterruit-verwarming te voorkomen.
85
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING KLIMAATREGELING, HANDBEDIEND (indien aanwezig)
LUCHTVERDELING
Met de draaiknop (E) kan de lucht op 5manieren over het hele interieur worden ver-deeld:
« luchtstroom uit de uitstroomopeningen inhet midden (4) en aan de zijkant (2);
∆ luchtstroom uit de uitstroomopeningen inhet midden (4) en aan de zijkant (2) ennaar de beenruimte (5) en (6) (bilevel-functie);
≈ luchtstroom naar de beenruimte (5) en(6);
ƒ luchtstroom naar de beenruimte (5) en (6)en naar de voorruit (3);
-voor ontwaseming/ontdooiing van devoorruit (3) en de zijruiten voor (1).
BEDIENINGSORGANEN
(A) draaiknop voor inschakeling aanjager en regeling aanjagersnel-heid
(B) draaiknop voor regeling luchttemperatuur (menging vanwarme/koude lucht)
(C) drukknop voor in-/uitschakeling achterruitverwarming
(D) drukknop voor in-/uitschakeling aircocompressor
(E) draaiknop voor instelling luchtverdeling
(F) draaiknop voor in-/uitschakeling luchtrecirculatie.
F0H0064m
86
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TEMPERATUURREGELING
Ga als volgt te werk:Draai de draaiknop (B) naar rechts (in het rodegebied) om de temperatuur te verhogen of naar linksom de temperatuur te verlagen.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het interieur alsvolgt te werk:
❒ open de uitstroomopeningen in het midden (4) enaan de zijkant (2) geheel;
❒ draai de knop (B) in het blauwe gebied;
❒ draai de knop (A) op de gewenste snelheid;
❒ draai de knop (E) in stand «;
❒ schakel de luchtrecirculatie uit door de knop (F) instand Ú te zetten.
RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop (F) in stand ….
Het verdient aanbeveling om de recirculatiefunctie inte schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordtvoorkomen dat vervuilde lucht het interieur bereikt.Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te latenwerken, omdat anders, vooral als u met meerderepersonen in de auto zit, de kans aanzienlijk toeneemtdat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,afhankelijk van de werking van het systeem (“verwar-ming” of “koeling”), de gewenste omstandighedensneller bereikt worden. Het is echter niet raadzaamdeze functie in te schakelen op regenachtige of koudedagen, omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aan-zienlijk sneller kunnen beslaan.
SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:❒ sluit alle uitstroomopeningen op het dashboard;❒ draai de knop (B) in het rode gebied;❒ draai de knop (A) in stand 4 -;❒ draai de knop (E) in stand ≈.
87
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VAN DE RUITEN VOOR (VOORRUIT EN ZIJ-RUITEN)
Ga als volgt te werk:❒ draai de knop (B) in het rode gebied;❒ draai de knop (A) in stand 4 -❒ draai de knop (E) in stand -;
❒ schakel de luchtrecirculatie uit door de knop (F) instand Ú te zetten.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand geko-zen worden waarbij het comfort optimaal blijft.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/ofbij grote verschillen in interieur- en buitentempera-tuur, raden wij u de volgende procedure aan om hetbeslaan van de ruiten te voorkomen:
❒ schakel de luchtrecirculatie uit door de knop (F) instand Ú te zetten;
❒ draai de knop (B) in het rode gebied;
❒ draai de knop (A) in stand 2;
❒ draai de knop (E) in stand - of stand ƒ als deruiten niet beslagen zijn.
BELANGRIJK De airconditioning is zeer bruikbaar omhet beslaan van de ruiten te voorkomen: het is daar-om voldoende om de bedieningsknoppen op ontwase-men te zetten zoals hiervoor beschreven is en de air-conditioning in te schakelen door de knop (D) in tedrukken.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTER-RUIT EN BUITENSPIEGELS(indien aanwezig)
Druk op de knop (C) om deze functie in te schakelen:het lampje op de knop gaat branden als deze functiewordt ingeschakeld.
De functie is tijdgeschakeld en wordt na een bepaaldetijd automatisch uitgeschakeld. U kunt de verwarmingeerder uitschakelen door nogmaals de knop (C) in tedrukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes opde elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijdevan de achterruit, om beschadiging van de achterruit-verwarming te voorkomen.
88
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING AIRCONDITIONING (koeling en ontvochti-
ging)
Ga als volgt te werk:
❒ draai de knop (B) in het blauwe gebied om de tem-peratuur te kiezen;
❒ draai de knop (A) op de gewenste snelheid;
❒ draai de knop (E) in stand «;
❒ draai de knop (F) in stand …
❒ druk op de knop (D)√ (het lampje op de knopgaat branden).
Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒ schakel de luchtrecirculatie uit door de knop (F) instand Ú te zetten;
❒ draai de knop (B) rechtsom om de temperatuur teverhogen;
❒ draai de knop (A) linksom om de aanjagersnelheidte verlagen.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer permaand gedurende 10 minuten in. Laat voor hetzomerseizoen de werking van de airconditioning doorde Fiat-dealer controleren.
89
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING MET GESCHEIDEN REGELING
(indien aanwezig)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische klimaatregeling met gescheiden rege-ling regelt de temperatuur en de luchtverdeling in hetinterieur in twee zones: bestuurders- en passagierszij-de. De temperatuurregeling is gebaseerd op “tempe-ratuurgelijkheid”: d.w.z. dat het systeem continuwerkt om het comfort in het interieur constant tehouden en eventuele verschillen in de weersomstan-digheden buiten te compenseren, ook zonnestraling(gesignaleerd door een zonnestralingssensor).
De automatisch gecontroleerde parameters en func-ties zijn:
❒ luchttemperatuur naar de uitstroomopeningen aanbestuurderszijde/passagierszijde voor;
❒ luchtverdeling naar de uitstroomopeningen aanbestuurderszijde/passagierszijde voor;
❒ aanjagersnelheid (traploze regeling van de lucht-stroom);
❒ inschakelen van de compressor (voor koeling/ont-vochtiging van de lucht);
❒ luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd,d.w.z. dat u het systeem kunt regelen door naar wenseen of meer functies te selecteren en te wijzigen. Opdeze manier worden de functies die handmatig zijngewijzigd niet langer automatisch door het systeemgeregeld. Het systeem grijpt alleen in om veiligheidsre-denen (bijv. kans op beslaan).
De handmatige instellingen hebben voorrang boven deautomatische instellingen en blijven in het geheugenopgeslagen totdat de gebruiker de regeling weer over-laat aan de automatische werking, behalve in de geval-len dat het systeem om veiligheidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt ingesteld, blijven deandere functies echter automatisch geregeld.
De luchtopbrengst in het interieur is onafhankelijk vande snelheid van de auto omdat de luchtopbrengstelektronisch geregeld wordt door de aanjager.
De luchttemperatuur in het interieur wordt altijdautomatisch geregeld op basis van de ingestelde tem-peraturen op de displays van de bestuurder en de pas-sagier voor (behalve als het systeem is uitgeschakeldof in enkele omstandigheden als de compressor is uit-geschakeld).
90
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING De volgende parameters en functies kunnen
handmatig worden ingesteld en gewijzigd:
❒ temperatuur bestuurderszijde/passagierszij-de voor;
❒ aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒ luchtverdeling in vijf standen(bestuurder/passagier voor);
❒ inschakelen van de compressor;
❒ niet gescheiden/gescheiden regeling;
❒ snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒ luchtrecirculatie;
❒ achterruitverwarming;
❒ uitschakelen van het systeem.
BEDIENINGSORGANEN
(A) drukknop voor inschakelen functieMONO (gelijkstellen ingestelde tempera-turen)
(B) drukknop voor in- en uitschakelen airco-compressor
(C) drukknop voor in- en uitschakelen lucht-recirculatie
(D) display met informatie over klimaatrege-ling
(E) drukknop voor uitschakelen airconditioning
(F) drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (snelle ontdooi-ing/ontwaseming voorruit en zijruiten voor)
(G) drukknop voor in- en uitschakelen achterruitverwarming
(H) drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan passagiers-zijde
(I) drukknoppen voor instellen luchtverdeling aan passagierszijde
(L) verhogen/verlagen aanjagersnelheid
(M) drukknoppen voor instellen luchtverdeling aan bestuurderszij-de
(N) drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan bestuur-derszijde
F0H0065m
91
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manieren wordeningeschakeld, maar wij raden u aan te beginnen methet indrukken van een van de knoppen AUTO en ver-volgens de draaiknoppen te draaien om op het displayde gewenste temperaturen in te stellen.
Omdat het systeem het klimaat in twee zones in hetinterieur regelt, kunnen de bestuurder en de passagiervoor verschillende temperatuurwaarden instellen. Hetmaximaal toegestane verschil is 7 °C.
Op deze wijze begint het systeem geheel automatischte werken, zodat zo snel mogelijk de ingestelde tem-peraturen worden bereikt. Het systeem regelt detemperatuur, de luchthoeveelheid, de luchtverdeling inhet interieur, de recirculatiefunctie en het inschakelenvan de aircocompressor.
Tijdens de volledig automatische werking van het sys-teem, moeten alleen de volgende functies eventueelhandmatig worden ingeschakeld:❒ MONO, om de ingestelde temperatuur en de
luchtverdeling aan bestuurders- en passagierszijdevoor gelijk te stellen;
❒ …, luchtrecirculatie, om de recirculatie altijd in-of uitgeschakeld te houden;
❒ -, voor een snelle ontwaseming/ontdooiing vande ruiten voor, de achterruit en de buitenspiegels;
❒ (, voor het ontwasemen/ontdooien van de ach-terruit en de buitenspiegels.
Tijdens de volledig automatische werking van het sys-teem kunt u op ieder moment de ingestelde tempera-turen, de luchtverdeling en de aanjagersnelheid met debetreffende knoppen wijzigen: het systeem zal auto-matisch de eigen instellingen wijzigen en aanpassen aande nieuwe instellingen. Als tijdens de volledige automatische werking (FULLAUTO) de luchtverdeling en/of de luchtopbrengstgewijzigd worden en/of de inschakeling van de com-pressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt hetopschrift FULL. Op deze manier worden de functiesniet langer automatisch geregeld maar moeten met dehand worden bediend, totdat u opnieuw de knopAUTO indrukt. De aanjagersnelheid is voor alle zonesin het interieur gelijk.Als een of meer functies handmatig zijn ingeschakeld,dan blijft de regeling van de luchttemperatuur automa-tisch plaatsvinden, behalve als de compressor is uitge-schakeld: als de compressor is uitgeschakeld, dan kaner geen lucht in het interieur worden gevoerd waar-van de temperatuur lager is dan de buitentempera-tuur.
92
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BEDIENINGSORGANEN
Draaiknoppen voorregeling luchttempe-ratuur H-N
Als u de knoppen naarrechts of naar links
draait, verhoogt of verlaagt u de luchttemperatuurrespectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop N)en rechtsvoor (draaiknop H) van het interieur.
Omdat het systeem het klimaat in twee zones in hetinterieur regelt, kunnen de bestuurder en de passagiervoor verschillende temperatuurwaarden instellen. Hetmaximaal toegestane verschil is 7 .C.
De ingestelde temperaturen worden op het displayweergegeven dicht bij de knoppen.
Als u knop A (MONO) indrukt, wordt de tempera-tuur aan bestuurders- en passagierszijde automatischgelijkgesteld, waarna u de temperatuur in de tweezones met de draaiknop (N) aan bestuurderszijde kuntregelen.
Met deze functie kan de temperatuur in het interieurmakkelijk geregeld worden, als de bestuurder alleen inde auto zit.
De gescheiden regeling van de temperatuur en deluchtverdeling wordt automatisch weer hervat als u deknop (H) draait of nogmaals op de knop (A-MONO)drukt als het lampje op de knop brandt.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of helemaalnaar links draait, tot aan de uiterste waarden HI ofLO, wordt respectievelijk de functie van de maximaleverwarming of de maximale koeling ingeschakeld:
❒ Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de tempera-tuur naar rechts wordt gedraaid, voorbij de maximalewaarde (32 °C). Deze functie kan worden geactiveerdvoor alleen de bestuurderszijde of de passagierszijdevoor of voor beide zijden (ook door de functieMONO te selecteren).
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het interi-eur zo snel mogelijk wilt verwarmen, waarbij maxi-maal van het vermogen van het systeem gebruikwordt gemaakt. Deze functie maakt gebruik van demaximale temperatuur van de verwarmingsvloeistof,terwijl de luchtverdeling en de snelheid van de aanja-ger door het systeem worden ingesteld.
Als de motorkoelvloeistof niet warm genoeg is, scha-kelt het systeem niet onmiddellijk de maximale aanja-gersnelheid in, om de toevoer van te koude lucht inhet interieur te beperken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle handmatigeinstellingen toegestaan.
93
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Voor het uitschakelen van de functie is het voldoende
om de draaiknop voor de temperatuur naar links tedraaien en de gewenste temperatuur in te stellen.
❒ Functie LO (maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de tempera-tuur naar links wordt gedraaid, voorbij de minimalewaarde (16 °C). Deze functie kan worden geactiveerdvoor alleen de bestuurderszijde of de passagierszijdevoor of voor beide zijden (ook door de functieMONO te selecteren).
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het interi-eur zo snel mogelijk wilt koelen, waarbij maximaal vanhet vermogen van het systeem gebruik wordtgemaakt. Deze functie schakelt de luchtrecirculatie ende aircocompressor in, terwijl de luchtverdeling en desnelheid van de aanjager worden ingesteld op basisvan de omgevingsomstandigheden. Als deze functie isingeschakeld zijn alle handmatige instellingen toege-staan.
Voor het uitschakelen van de functie is het voldoendeom de draaiknop voor de temperatuur naar rechts tedraaien en de gewenste temperatuur in te stellen.
Drukknoppen lucht-verdeling (I-M)Als u op een van dezeknoppen drukt, kunt uhandmatig voor de lin-
ker- en de rechterzijde in het interieur een van de vijfinstellingen voor de luchtverdeling kiezen:
▲ Lucht uit de luchtroosters voor ontdooiing/ont-waseming van de voorruit en de zijruiten voor.
˙ Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan dezijkant van het dashboard voor een koele lucht-stroom op het lichaam en het gezicht bij warmweer.
▼ Lucht uit de luchtroosters in de beenruimte vooren achter. Met deze luchtverdeling kan in een zokort mogelijke tijd de lucht in het interieur wordenverwarmd, omdat warme lucht opstijgt. Dit geeftsnel een behaaglijk gevoel.
˙ Lucht uit de luchtroosters in de beenruimte vooren achter (warmere lucht) en de uitstroomopenin-gen in het midden en aan de zijkant van het dash-board (koelere lucht). Deze luchtverdeling is bij-zonder nuttig in de gematigde seizoenen (voor- ennajaar) als de zon schijnt.
▲▼ Lucht uit de luchtroosters in de beenruimte voor
en achter en de luchtroosters voor ontwase-ming/ontdooiing van de voorruit en zijruiten voor.Deze luchtverdeling zorgt voor een goede ver-warming van het interieur en voorkomt het even-tuele beslaan van de ruiten.
▼
94
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven door
een brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en er eenknop wordt ingedrukt, dan wordt ook de functie vandie knop ingeschakeld. Als daarentegen een knop vaneen reeds ingestelde functie wordt ingedrukt, danwordt die functie uitgeschakeld (het betreffende lamp-je dooft).
Voor het hervatten van de automatische werking vande luchtverdeling na een handmatige instelling, moetde knop AUTO worden ingedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverdeling naar devoorruit, wordt ook de luchtstroom aan passagierszij-de automatisch naar de voorruit geleid. De passagierkan vervolgens een andere luchtverdeling kiezen doorde betreffende knoppen in te drukken.
Drukknoppen voor regelen aanja-gersnelheid (L)
Als u op de uiteinden van knop pdrukt, wordt de aanjagersnelheid ver-hoogd of verlaagd en daarmee de hoe-
veelheid lucht die in het interieur wordt gevoerd omde gewenste temperatuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlich-te staafjes op het display
❒ Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❒ Minimum aanjagersnelheid = een staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen alsu de aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knopB.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automatischewerking van de aanjager na een handmatige instelling,moet de knop AUTO worden ingedrukt.
95
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Drukknoppen
AUTO (H-N\)(automatische wer-king)
Als u de knop AUTO aan bestuurderszijde en/of pas-sagierszijde voor indrukt, regelt het systeem automa-tisch, in de betreffende zones, de hoeveelheid en deverdeling van de naar het interieur toegevoerde luchten worden alle voorafgaande handmatige instellingenopgeheven.
Dit wordt aangeven door het verschijnen van hetopschrift FULL AUTO op het display voor.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijnuitgevoerd (luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjager-snelheid of uitschakeling aircocompressor), dooft hetopschrift FULL op het display om aan te geven dat hetsysteem niet langer alle functies automatisch regelt(behalve de temperatuur die altijd automatisch wordtgeregeld).
BELANGRIJK Als het systeem vanwege handmatigeinstellingen de gewenste temperatuur in de verschil-lende zones niet meer kan garanderen en handhaven,knippert de ingestelde temperatuur om aan te gevendat het systeem een probleem heeft gesignaleerd; naeen minuut dooft het opschrift AUTO.
Voor het hervatten van de automatische werking vande aanjager na een handmatige instelling (een of meer-dere), moet de knop AUTO worden ingedrukt.
Drukknop MONO (A) (gelijkstelleningestelde temperaturen en lucht-verdeling)
Als u de knop MONO indrukt, wordtde temperatuur en de luchtverdeling
aan bestuurderszijde en aan passagierszijde voor auto-matisch gelijkgesteld, waardoor u in de twee zonesdezelfde temperatuur en de luchtverdeling kunt instel-len met de draaiknop aan bestuurderszijde. Met dezefunctie kan de temperatuur in het interieur makkelijkgeregeld worden als alleen de bestuurder in de autozit. De gescheiden regeling van de temperatuur en deluchtverdeling wordt automatisch weer hervat als u dedraaiknop (H) draait of nogmaals op de knop MONO(A) drukt als het lampje op de knop brandt.
Drukknop voor in-/uitschakelen luchtrecircula-tie (C)
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
❒ geforceerde inschakeling (recircula-tie altijd ingeschakeld); het lampjeop de knop (C) en het symbool íop het display branden;
❒ geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd uitge-schakeld met luchttoevoer van buiten); lampje opde knop en het symbool êop het displaygedoofd.
96
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Deze mogelijkheden kunnen worden ingeschakeld
door meerdere keren op de recirculatieknop (C) tedrukken.Na een bepaalde tijd wordt de recirculatie om veilig-heidsredenen automatisch uitgeschakeld, zodat delucht in het interieur ververst kan worden.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen (verwarming of koeling van het interieur) de gewensteomstandigheden sneller worden bereikt. Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig inte schakelen op regenachtige of koude dagen, omdatdan de ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk snellerkunnen beslaan, vooral als de airconditioning niet isingeschakeld.Bij buitentemperaturen onder 5-7 °C wordt de recir-culatie uitgeschakeld (met luchttoevoer van buiten)om het beslaan van de ruiten te voorkomen.
ATTENTIE Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de recirculatiefunctie niet tegebruiken omdat hierdoor de ruiten sneller kunnen beslaan.
97
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Drukknop voor in-/uitschakelen
aircocompressor (B)
Als u op de knop √ drukt als hetlampje op de knop brandt, wordt deaircocompressor uitgeschakeld en
dooft het lampje. Als u nogmaals op de knop drukt alshet lampje gedoofd is, wordt de inschakeling van decompressor weer automatisch door het systeem gere-geld; dit wordt aangegeven door het gaan branden vanhet lampje op de knop.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recir-culatie uitgeschakeld om het eventuele beslaan van deruiten te voorkomen. Ook als het systeem de inge-stelde temperatuur kan handhaven, verdwijnt hetopschrift FULL van het display. Als het systeem deingestelde temperatuur echter niet meer kan handha-ven, gaat de temperatuur knipperen en dooft hetopschrift AUTO.
BELANGRIJK Met uitgeschakelde aircocompressor ishet niet mogelijk lucht in het interieur in te voerenmet een temperatuur die lager is dan de buitentempe-ratuur; bovendien kunnen (in bijzondere omstandighe-den) de ruiten zeer snel beslaan omdat de lucht nietgedroogd kan worden.
De uitschakeling van de aircocompressor blijft in hetgeheugen opgeslagen, ook na het afzetten van demotor. De automatische werking van de aircocompressorwordt automatisch hervat als u opnieuw op de knop√ drukt (in dat geval werkt het systeem alleen alsverwarming) of op de knop AUTO.
Als bij uitgeschakelde compressor de buitentempera-tuur hoger is dan de ingestelde temperatuur, kan hetsysteem niet aan de wens voldoen. Dit wordt als volgtaangegeven: de ingestelde temperatuur knippert enke-le seconden op het display en vervolgens dooft hetopschrift AUTO.
Als de compressor is uitgeschakeld, kan de aanjager-snelheid handmatig op nul worden gezet (geen enkelstaafje verlicht).
Als de compressor bij draaiende motor wordt inge-schakeld, kan de aanjagersnelheid niet onder de mini-male waarde (één staafje verlicht) zakken.
98
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Drukknop voor snelle ontwase-
ming/ ontdooiing van de voorruiten de zijruiten voor (F)
Als u deze knop indrukt, schakelt deklimaatregeling automatisch alle func-
ties in die noodzakelijk zijn voor het snelontdooien/ontwasemen van de voorruit en de zijrui-ten voor. D.w.z. dat het systeem:
❒ de aircocompressor inschakelt wanneer de klima-tologische omstandigheden dit toestaan;
❒ de luchtrecirculatie uitschakelt;
❒ de maximale luchttemperatuur (HI) op beide dis-plays instelt;
❒ een aanjagersnelheid inschakelt op basis van dekoelvloeistoftemperatuur, om toevoer van nog tekoude lucht voor de ontwaseming van de ruiten, tebeperken;
❒ de luchtstroom naar de uitstroomopeningen voorde voorruit en de zijruiten voor leidt;
❒ de achterruitverwarming inschakelt
BELANGRIJK De functie voor snelleontwaseming/ontdooiing van de ruiten blijft ongeveer3 minuten ingeschakeld nadat de koelvloeistoftempe-ratuur boven 50°C is gekomen (benzine-uitvoeringen)of 35°C (Multijet-uitvoeringen).
Als de functie is ingeschakeld, gaan het lampje op debetreffende knop en het lampje op de knop van deachterruitverwarming branden; op het display doofthet opschrift FULL AUTO.
Als de functie is ingeschakeld, kunnen alleen de aanja-gersnelheid en de uitschakeling van de achterruitver-warming handmatig worden geregeld.
Als u op de knop (F) drukt of op de recirculatieknop(C) of op de knop van de compressor (B) of op deknoppen AUTO (N of H), worden de functies diehiervoor waren ingesteld weer geactiveerd.
99
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Drukknop voor ontwaseming/ont-
dooiing achterruit en buitenspie-gels (G)
Als u deze knop indrukt, dan wordende achterruit- en de spiegelverwarming
ingeschakeld. Het lampje op de knop gaat branden alsdeze functie wordt ingeschakeld.
De functie schakelt na een bepaalde tijd automatischuit, of als opnieuw de knop wordt ingedrukt. De func-tie wordt ook uitgeschakeld als u de motor uitzet enblijft uitgeschakeld als u de motor opnieuw start.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes opde elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijdevan de achterruit, om beschadiging van de achterruit-verwarming te voorkomen.
❒ is de aircocompressor uitgeschakeld;
❒ is de aanjager uitgeschakeld.
Ook bij uitgeschakeld systeem kan de achterruitver-warming handmatig worden in- of uitgeschakeld metde knop (G).
BELANGRIJK De regeleenheid van de klimaatregelingslaat de instellingen van het systeem in het geheugenop voordat het systeem wordt uitgeschakeld. Als uvervolgens op een willekeurige knop drukt (behalvede knop van de achterruitverwarming) worden defuncties weer hersteld. Als de functie van de ingedruk-te knop niet was ingeschakeld voor de uitschakeling,dan wordt deze functie ook geactiveerd; als dezedaarentegen was ingeschakeld, blijft de functie gehand-haafd.
Als u de volledig automatische werking van het sys-teem weer wilt inschakelen, druk dan op de knopAUTO.Systeem uitschakelen OFF (E)
Het systeem schakelt uit en het displaydooft als u op de knop (E) drukt.
Als het systeem is uitgeschakeld:
❒ zijn de lampjes gedoofd;
❒ worden de ingestelde temperaturen niet weerge-geven;
❒ is de recirculatie ingeschakeld, waarbij geen luchtvan buiten binnenkomt;
100
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MARstaat.
VERLICHTING UITGESCHAKELD
Draai de draaiknop in stand å.
BUITENVERLICHTING
Draai de draaiknop in stand 6.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 3 branden.
DIMLICHT
Draai de draaiknop in stand 2.
F0H0066m
F0H0067m
F0H0068m
101
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GROOTLICHT
Trek de hendel naar het stuurwiel, als de draaiknop reeds in stand 2staat (vergrendelde stand).
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 1 branden.
Als de hendel opnieuw naar het stuurwiel wordt getrokken, dooft hetgrootlicht en wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Het grootlichtsignaal kan worden gegeven door de hendel naar hetstuurwiel te trekken (onvergrendelde stand) ongeacht de stand van dedraaiknop.
LET OP: Controleer op het display of u niet de vergrendelde stand hebtingeschakeld.
RICHTINGAANWIJZERS (pijlen)
Zet de hendel:
❒ omhoog (vergrendelde stand 1): inschakeling rechterrichtingaanwijzers;
❒ omlaag (vergrendelde stand 2): inschakeling linker richtingaanwijzers.
Op het instrumentenpaneel knippert het waarschuwingslampje F of D.
De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weer rechtuitrijdt.
Als u kort richting aan wilt geven, voor het uitvoeren van een handelingwaarvoor het stuurwiel slechts weinig hoeft te worden verdraaid, dandrukt u de hendel iets omhoog of omlaag zonder dat de hendelvergrendelt. Zodra u de hendel loslaat, gaat deze automatisch terug.
F0H0069m
F0H0070m
F0H0071m
102
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING “FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de auto een bepaalde tijd wordenverlicht.
Inschakelen
Trek met de contactsleutel in stand STOP of uitgenomen, de linkerhendel binnen 2 minuten na het uitzetten van de motor naar het stuur.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de verlichting 30 seconden langerbranden, tot een maximum van 210 seconden; hierna schakelt deverlichting automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend, gaat ook het controlelampje 3branden en verschijnt er een bericht op het display (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden naar het stuur getrokken.
F0H0070m
103
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SCHEMERSENSOR (automatisch inschakelende koplampen)
(indien aanwezig)
Deze sensor is in staat om de verschillen in sterkte van hetomgevingslicht waar te nemen op basis van de ingestelde gevoeligheid:hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om deverlichting in te schakelen. De gevoeligheid van de sensor kan wordeningesteld via het “Instelmenu” van het “Instelbare multifunctioneledisplay”.
Inschakelen
Draai de draaiknop in stand 2A : op deze manier gaan, afhankelijk van desterkte van het buitenlicht, de buitenverlichting en de dimlichtenautomatisch branden.
Als de schemersensor is ingeschakeld, verschijnt op het instelbaremultifunctionele display de ingestelde gevoeligheid van de sensor. Tijdensde weergave kan de gevoeligheid worden gewijzigd met de toetsen + en–.
Uitschakelen
Als via de sensor het commando voor uitschakeling wordt gegeven,wordt het dimlicht uitgeschakeld en vervolgens, na ongeveer 10seconden, de buitenverlichting.
Als tijdens de automatische verlichting het grootlicht (handmatig door de gebruiker) wordt ingeschakeld, dan wordt hetgrootlicht uitgeschakeld als de verlichting automatisch uitschakelt.
BELANGRIJK De schemersensor is niet in staat om mist te signaleren.Daarom moet bij mist de verlichting handmatig worden ingeschakeld.
F0H0072m
F0H0025m
104
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING RUITEN REINIGEN
RUITENWISSERS/-SPROEIERS
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR staat.De rechter hendel kan in vijf verschillende standen worden gezet:(A) ruitenwissers uitgeschakeld(B) wissen met interval.Draai met de hendel in stand (B), de draaiknop (F) op een van de vierintervalstanden:, = zeer lang interval- - = lang interval- - - = gemiddeld interval- - - - = kort interval(C) langzaam continu wissen;(D) snel continu wissen;(E) tijdelijk snel wissen (onvergrendelde stand).In stand (E) werken de ruitenwissers, zolang u de hendel met de hand indeze stand houdt. Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer instand (A) en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.
BELANGRIJK Vervang de wisserbladen volgens de aanwijzingen in hethoofdstuk “Onderhoud en zorg”.
F0H0073m
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In dieomstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoorzorgt dat de ruitenwissers enkele seconden worden uitgeschakeld. Als hierna de werking niet wordthervat, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
105
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING “Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde stand), schakelen deruitensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde aangetrokken houdt, danworden in een beweging de ruitenwissers/-sproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, stoppen de ruitensproeiers onmiddellijk terwijl deruitenwissers nog 4 slagen maken.
Na vijf seconden volgt nog een extra reinigingsslag.
REGENSENSOR (indien aanwezig)
De regensensor (A) bevindt zich achter de binnenspiegel en staat incontact met de voorruit. De sensor zorgt ervoor dat de frequentie vande slagen van de ruitenwissers automatisch wordt aangepast aan dehoeveelheid regen op de ruit.
BELANGRIJK Houd de ruit in de omgeving van de sensor schoon.
Inschakelen
Plaats de rechter hendel een stand naar beneden.
Als de regensensor wordt ingeschakeld, maken de ruitenwissers 1 slag.
F0H0074m
F0H0245m
106
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Als u de draaiknop (F) draait, kunt u de gevoeligheid van de regensensor
verhogen.
Als de gevoeligheid van de regensensor verhoogd wordt, maken deruitenwissers 1 slag.
Als de ruitensproeiers worden bediend bij ingeschakelde regensensor,wordt het intelligente wis-/wasprogramma ingeschakeld, zonder de extrareinigingsslag na 5 seconden. Daarna hervat de regensensor zijn normaleautomatische werking.
Uitschakelen
Zet de hendel in stand (B) of draai de start-/contactsleutel in stand STOP.
Als de motor daarna wordt gestart (sleutel in stand MAR), schakelt deregensensor niet weer in, ook niet als de hendel in stand (B) is blijvenstaan. Voor het inschakelen van de regensensor moet de hendel in stand(A) of (C) worden gezet en daarna in stand (B) of de knop voor hetinstellen van de gevoeligheid worden gedraaid.
Als de regensensor op deze wijze opnieuw wordt ingeschakeld, maken deruitenwissers 1 slag.
De regensensor is in staat om de volgende omstandigheden te herkennenen zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
❒ vuil op het controle-oppervlak (zoutaanslag, vuil enz.);
❒ verschil tussen dag en nacht.
F0H0073m
Door waterstrepen kunnen de ruitenwissers ongewenst inschakelen.ATTENTIE
107
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR staat.
Als u de draaiknop (A) van stand å in stand ' zet, dan werkt deachterruitwisser als volgt:
❒ in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn ingeschakeld
❒ synchroon (met de helft van de frequentie van de ruitenwissersvoor) als de ruitenwissers voor zijn ingeschakeld.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers voor de achteruit inschakelt,gaat automatisch ook de achterruitwisser continu wissen.
Als u de hendel naar het dashboard duwt (onvergrendelde stand),schakelt de achterruitsproeier in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde naar het dashboardgeduwd houdt, schakelt ook de achterruitwisser in.
Als u de hendel loslaat, wordt het intelligente wis-/wasprogrammaingeschakeld, zoals bij de ruitenwissers voor.
F0H0075m
108
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING CRUISE-CONTROL (snelheidsregelaar - indien
aanwezig)
Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij een snelheidboven 30 km/h) op lange, rechte en droge trajecten en bij weinigverandering in de rij-omstandigheden (bijv. snelwegen), met eenconstante en vooraf ingestelde snelheid blijft rijden zonder het gaspedaalte hoeven bedienen. Het gebruik van dit systeem biedt geen voordelen indruk verkeer. Gebruik dit systeem niet in de stad.
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai de draaiknop (A) in stand ON.
Het systeem kan alleen worden ingeschakeld in de vierde of vijfdeversnelling. Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snelheidiets oplopen ten opzichte van de opgeslagen snelheid.
Als het systeem is ingeschakeld, brandt het controlelampje Ü op hetinstrumentenpaneel en verschijnt er een bericht (bepaalde uitvoeringen)op het instelbare multifunctionele display.
F0H0076m
109
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ trap het gaspedaal in sla vervolgens de nieuwesnelheid op;
of
❒ plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt desnelheid iets verhoogd (ongeveer 1 km/h). Als dehendel omhoog wordt gehouden, verandert desnelheid traploos.
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒ zet de draaiknop (A) in stand ON en trap hetgaspedaal in tot de auto met de gewenste snelheidrijdt;
❒ plaats de hendel ten minste 3 seconden omhoog(+) en laat vervolgens de hendel los: de snelheidvan de auto is opgeslagen en het gaspedaal kanworden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheidsimpel verhoogd worden door het intrappen van hetgaspedaal: als u daarna het gaspedaal loslaat, wordtteruggekeerd naar de opgeslagen snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door bijvoorbeeld hetintrappen van het rem- of koppelingspedaal, kan deopgeslagen snelheid op de volgende manier wordenopgeroepen:
❒ geef geleidelijk gas, totdat de snelheid ongeveergelijk is aan de opgeslagen snelheid;
❒ schakel de versnelling in die ingeschakeld was ophet moment van het opslaan van de snelheid(vierde of vijfde versnelling);
❒ druk op de knop RES (B).
110
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwesnelheid op;
of
❒ plaats de hendel omlaag (–) totdat de nieuwesnelheid is bereikt die automatisch wordtopgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt desnelheid iets verlaagd (ongeveer 1 km/h). Als de hendelomlaag wordt gehouden, verandert de snelheidtraploos.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Zet de draaiknop (A) in stand OFF of de start-/contactsleutel in stand STOP. Het systeem schakelt inde volgende gevallen automatisch uit:
❒ als het rem- of koppelingspedaal wordt ingetrapt.
ATTENTIE
Bij een storing of een afwijkende werking van de cruise-control, moet de draaiknop(A) in stand OFF worden gezet. Laat het systeem, na controle van de zekering,door de Fiat-dealer controleren.
ATTENTIE
Als de cruise-control tijdens het rijden is ingeschakeld, zet dan nooit deversnellingspook in de vrijstand.
111
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Met de schakelaar (A) kunnen de plafondlampjes worden in- en uitge-schakeld.
Met de schakelaar (A) in het midden worden de lampjes (C) en (D) in-/uitgeschakeld bij het openen/sluiten van de voorportieren.
Met de schakelaar (A) naar links geschoven, blijven de lampjes (C) en(D) altijd uitgeschakeld.
Met de schakelaar (A) naar rechts geschoven, blijven de lampjes (C) en(D) altijd branden.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.
Met de schakelaar (B) bedient u de spotjes; bij uitgeschakelde plafond-verlichting wordt met de schakelaar (B):
❒ in linker stand, het spotje (C) ingeschakeld;
❒ in rechter stand, het spotje (D) ingeschakeld.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of beide schakelaarsin de middelste stand staan. Op deze manier zullen de lampjes van deplafondverlichting doven bij het sluiten van de portieren, en voorkomt udat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blijven staan, schakelt de verlich-ting 15 minuten na het uitzetten van de motor automatisch uit.
F0H0077m
112
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Brandduurregeling van de plafondverlichting
Om het in- en uitstappen vooral in het donker te ver-gemakkelijken, zijn er 2 brandduurregelingen.
BRANDDUURREGELING BIJ HET INSTAPPEN
De plafondlampjes gaan op de volgende manier bran-den:
❒ ongeveer 10 seconden bij het ontgrendelen van de portieren;
❒ ongeveer 3 minuten bij het openen van een por-tier;
❒ ongeveer 10 seconden bij het sluiten van de por-tieren (binnen de 3 minuten).
De werking van de brandduurregeling wordt onder-broken als de contactsleutel in stand MAR wordtgedraaid.
BRANDDUURREGELING BIJ HET UITSTAPPEN
Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordtverwijderd, gaan de plafondlampjes op de volgendemanier branden:
❒ ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na hetuitzetten van de motor;
❒ ongeveer 3 minuten bij het openen van een por-tier;
❒ ongeveer 10 seconden bij het sluiten van de por-tieren (binnen de 3 minuten).
De brandduurregeling schakelt automatisch uit als deportieren worden vergrendeld.
113
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING PLAFONDVERLICHTING ACHTER (indien aanwezig)
U kunt het lampje in- en uitschakelen door op de rechter of linker zijdevan het lampenglas te drukken, zoals is afgebeeld.
Als de auto is uitgerust met een console op de hemelbekleding, is de pla-fondverlichting in de console geïntegreerd.
Als de auto is uitgerust met een opendak, bevinden zich op de hemelbe-kleding achter twee plafondlampjes van 5W ieder.
F0H0078m
F0H0079m
F0H0254m
114
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BEDIENINGSKNOPPEN VERLICHTING
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN
Druk op de schakelaar (A), ongeacht de stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knippert het lampje in de schakelaar.Gelijktijdig gaan op het instrumentenpaneel de controlelampjes Î en ¥knipperen.
De lichten schakelen uit als u de schakelaar nogmaals indrukt.
MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig)
Druk bij ingeschakelde buitenverlichting op knop 5.
De lampen schakelen uit als u de knop nogmaals indrukt of als de buiten-verlichting wordt uitgeschakeld.
ATTENTIE Het gebruik van de waarschuwings-knipperlichten is afhankelijk van de wet-geving van het land waarin u zichbevindt. Houdt u aan de voorschriften.
F0H0080m
F0H0081m
F0H0082m
115
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MISTACHTERLICHT
Druk op knop 4 voor inschakeling van het mistachterlicht; dit werktalleen als het dimlicht of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Het schakelt uit als u de knop nogmaals indrukt of als het dimlicht of demistlampen voor worden uitgeschakeld.
PARKEERVERLICHTING/KENTEKENPLAATVERLICHTING
Druk ongeveer 1 seconde op de knop F als de contactsleutel in standSTOP staat of is uitgenomen.
U kunt de parkeerverlichting aan een zijde van de auto inschakelen doorde hendel van de richtingaanwijzers naar de gewenste kant te verplaat-sen.
F0H0083m
F0H0084m
116
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
Deze veiligheidsschakelaar bevindt zich onder het dashboard naast deportierstijl aan passagierszijde. Om de schakelaar te bereiken, moet u debekleding verplaatsen. De schakelaar springt omhoog bij een ongeval,waardoor de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor afslaat.
Als het systeem is ingeschakeld, brandt het controlelampje op het instru-mentenpaneel en verschijnt er een bericht (bepaalde uitvoeringen) ophet instelbare multifunctionele display.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld in demotorruimte, onder de auto of in de nabijheid van de brandstoftank.
Als u geen brandstoflekkage waarneemt en de auto kan nog verder rij-den, druk dan op de knop (A) om de brandstoftoevoer weer te herstel-len en de verlichting weer in te schakelen.
Draai na een ongeval de contactsleutel in stand STOP om te voorkomendat de accu ontlaadt.
ATTENTIE Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of merkt dat het brandstofsysteemlekt, druk dan de schakelaar niet weer terug, zodat brand wordt voorkomen.
F0H0085m
117
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING INTERIEURUITRUSTING
BOVENSTE DASHBOARDKASTJES
Om de kastjes te gebruiken, moet u het deksel m.b.v. mechanisme (A)ontgrendelen en optillen totdat het deksel in een vaste stand open blijftstaan.
F0H0086m
F0H0087m
ATTENTIE Rijd niet met geopende dashboardkastjes: bij een ongeval zouden de inzittendenzich kunnen verwonden.
118
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING OPBERGVAKKEN
Het opbergvak (A) bevindt zich in het dashboard, tegenover de voorpas-sagier.
Het opbergvak (B) bevindt zich in het dashboard, links van het stuurwiel.
Het opbergvak (C) en het vak DIN (D) bevinden zich in het midden vanhet dashboard.
Het vak DIN (D) kan worden uitgenomen voor de installatie van deautoradio uit het Fiat Lineaccessori-programma.F0H0088m
F0H0089m
F0H0090m
119
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0152m
F0H0153m
F0H0091m
KASTJES OP DE HEMELBEKLEDING (indien aanwezig)
Om de kastjes te openen, moeten de betreffende knoppen in de richtingvan de pijlen worden geduwd.
OPBERGVAKKEN IN DE PORTIEREN
In ieder portier bevindt zich een opberg-/documentenvak.
BEKERHOUDER – BLIKJESHOUDER
De bekerhouders – blikjeshouders bevinden zich op de tunnelconsolevoor de handrem.
OPBERGRUIMTE OP DE HEMELBEKLEDING
De opbergruimte dient om snel lichte voorwerpen in op te bergen (bijv.documenten, wegenkaarten enz.).
BELANGRIJK Plaats geen zware voorwerpen in de opbergruimte enhoudt u er ook niet aan vast.
De opbergruimte is alleen aanwezig op uitvoeringen zonder opendak.
120
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING PASJES/KAARTHOUDER
Op de tunnelconsole bevinden zich gleuven om telefoonkaarten, mag-neetpasjes of tolkaarten in op te bergen.
F0H0092m
F0H0093m
F0H0236m
CD-OPBERGVAK ACHTER MET BLIKJESHOUDER
Op de tunnelconsole, achter de handrem, bevindt zich een opbergvakvoor cd’s met een blikjeshouder.
121
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0095m
F0H0154m
STEKKERDOZEN (12V)
Deze werken uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat.
De stekkerdoos (A) bevindt zich voor in de auto en de stekkerdoos (B),alleen aanwezig als de auto is uitgerust met “rokerskit”, achter; in datgeval is de stekkerdoos (A) vervangen door een aansteker.
De auto kan zijn uitgerust met een stekkerdoos (C), ook aan de linker-zijde van de bagageruimte.
F0H0094m
122
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ROKERSKIT (indien aanwezig)
Aansteker
Deze is in de tunnelconsole geplaatst, naast de handrem.
Druk op de knop met de sleutel in stand MAR; na ongeveer 15 secon-den springt de knop automatisch terug en is de aansteker gereed voorgebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker na het indrukken ookuitschakelt.
Asbak
De asbak bestaat uit een uitneembaar kunststof houder met een veer-opening. De asbak kan in de beker/blikjeshouder geplaatst worden op detunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als prullenbak voor papiertjes; alsdeze in contact komen met smeulende peuken kan er brand ontstaan.
ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen zitten aan beide zijden naast de achteruitkijkspiegel. Zekunnen voor de voorruit of voor de zijruit worden gedraaid.
Bij bepaalde uitvoeringen is de zonneklep voorzien van een spiegeltje.
Om het spiegeltje te gebruiken, moet het schuifklepje (A) (indien aanwe-zig) worden geopend.
ATTENTIE De aansteker wordt erg heet. Gebruik de aansteker voorzichtig en voorkom dat hijgebruikt wordt door kinderen: risico op brand en/of brandwonden.
F0H0096m
F0H0097m
123
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING OPENDAK (indien aanwezig)
Het opendak is voorzien van een anti-letselfunctie. Sensoren in de ruit-rubbers kunnen een eventueel obstakel waarnemen als de ruit sluit. Indat geval onderbreekt het systeem de ruitbeweging en wordt de ruitonmiddellijk geopend.
Het opendak met grote ruit “skydome” bestaat uit 2 ruitpanelen, eenvast paneel en een beweegbaar paneel. De panelen zijn voorzien van eenzonnescherm dat met de hand in twee standen kan worden gezet (geo-pend/gesloten). Het opendak kan uitsluitend bediend worden als de contactsleutel instand MAR staat. Met de knop bij de plafondverlichting voor kunt u hetdak openen/sluiten.
Openen
Als u de knop (B) indrukt en ingedrukt houdt, opent het voorste ruitpa-neel in “kantelstand”. Druk nogmaals langer dan een halve seconde opde knop (B) om de ruit geheel te openen. De ruit kan in een tussenlig-gende stand worden gezet door opnieuw op de knop te drukken.
Sluiten
Als het dak in geheel geopende stand staat en u drukt langer dan eenhalve seconde op de knop (A), dan komt het voorste ruitpaneel automa-tisch in “kantelstand”. De ruit kan in een tussenliggende stand wordengezet door opnieuw op de knop te drukken. Druk nogmaals op de knop(A) en houd de knop ingedrukt om het paneel geheel te sluiten.
F0H0098m
124
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0099m
ATTENTIEVerwijder altijd de contactsleutel uit het contactslot als u de auto verlaat, om tevoorkomen dat het opendak per ongeluk in beweging wordt gebracht en zogevaar kan opleveren voor de achtergebleven inzittenden: onzorgvuldig gebruikvan het opendak kan gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens de bediening vande schakelaar altijd of de passagiers niet verwond kunnen worden door de bewe-ging van het opendak zelf of door in beweging gebrachte voorwerpen.
Open het dak niet bij sneeuw of ijs: het kan dan beschadigd worden.
Als er een imperiaal gemonteerd is, is het raadzaam het opendak alleen in “kantelstand” te gebrui-ken.
BEDIENING IN NOODGEVALLEN
Als het opendak niet elektrisch bediend kan worden, dan kan het hand-matig worden bediend; ga hiervoor als volgt te werk:
❒ verwijder de beschermdop op de binnenbekleding, tussen de tweezonneschermen
❒ pak de bij de auto geleverde zeskantige sleutel
❒ steek de sleutel in de zitting (A) en draai de sleutel:
– rechtsom om het dak te openen
– linksom om het dak te sluiten.
125
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
Bij uitvoeringen met 2 bedieningsschakelaars (alleenelektrische ruitbediening voor) is er geen automati-sche bediening omhoog/omlaag, terwijl bij uitvoerin-gen met 4 bedieningsschakelaars (elektrische ruitbdie-ning voor en achter) er aan bestuurderszijde eenautomatische bediening omhoog/omlaag is en aan pas-sagierszijde alleen omlaag (indien van toepassing ookomhoog), terwijl er achter alleen een automatischebediening omlaag is.
De elektrisch bedienbare ruiten met automatischebediening omhoog en omlaag (indien aanwezig) zijnuitgerust met een anti-letselfunctie. Sensoren in deruitrubbers kunnen een eventueel obstakel waarne-men als de ruit sluit. In dat geval onderbreekt het sys-teem de ruitbeweging en wordt de ruit onmiddellijkgeopend.
BELANGRIJK Als de anti-letselfunctie binnen 1 minuut5 keer wordt ingeschakeld, dan voert het systeemautomatisch de “recovery” uit (zelfbescherming). Deruit gaat telkens een klein stukje omhoog totdat deruit geheel gesloten is.
ATTENTIEHet systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen en is gericht op de beschermingvan de inzittenden wanneer deze ledematen door de geopende ruit steken. Echterom de bescherming tegen inbraakpogingen van buitenaf te garanderen is het bui-tenste rubber aan de bovenzijde niet uitgerust met een anti-letselsensor.
Ga voor het herstellen van de juiste werking van hetsysteem als volgt te werk:
❒ open de betreffende ruit;
of
❒ draai de contactsleutel in stand STOP en vervol-gens in stand MAR.
Als er geen storingen zijn, dan werkt de ruit weernormaal. Als er een storing wordt gevonden, zie danhet hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
126
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP staat of is uitgeno-
men, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 2 minuten worden bediend.Als een portier wordt geopend, dan wordt het systeem echter onmid-dellijk uitgeschakeld.
PORTIER BESTUURDERSZIJDE
Op de armsteun zijn twee of (indien aanwezig) vijf bedieningsschakelaarsgemonteerd waarmee u, als de contactsleutel in stand MAR staat, de zij-ruiten bedient:
(A) Openen/sluiten zijruit linksvoor;
(B) Openen/sluiten zijruit rechtsvoor;
(C) Openen/sluiten zijruit linksachter (indien aanwezig);
(D) Openen/sluiten zijruit rechtsachter (indien aanwezig);
(E) Blokkeren van de schakelaars op de achterportieren (indien aanwezig).
F0H0103m
F0H0155m
127
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Automatische werking
(indien aanwezig alleen voorportierruiten)
Enkele uitvoeringen met vier elektrisch bedienbareruiten met automatische bediening omhoog en omlaagvan de voorportierruiten (indien aanwezig) en alleenomlaag van de achterportierruiten, zijn alleen de rui-ten van de voorportieren (indien aanwezig) uitgerustmet een anti-letselfunctie. Sensoren in de ruitrubberskunnen een eventueel obstakel waarnemen als de ruitsluit. In dat geval onderbreekt het systeem de ruitbe-weging en wordt de ruit onmiddellijk geopend.
(A – B) Schakelaars voor automatisch volledig ope-nen en sluiten;
(C – D) Schakelaars voor alleen automatisch openen.
Druk kort op een van de schakelaars voor het “staps-gewijs” openen/sluiten van de ruit. Als u de schakelaarloslaat, stopt de beweging van de ruit.
PORTIER PASSAGIERSZIJDE EN ACHTER-PORTIEREN (indien aanwezig)
In de armsteun van ieder portier is een schakelaargemonteerd om aan die zijde de ruit te bedienen.
ATTENTIEOnzorgvuldig gebruik van de elektrische ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleervoor en tijdens het bedienen van de ruit altijd of de passagiers kunnen worden verwonddoor de bewegende ruiten, hetzij direct door contact met de ruit, hetzij door voorwer-pen die door de ruit worden meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel uit hetcontactslot als u de auto verlaat om te voorkomen dat een onverwachtse inschakelingvan de elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor de achtergebleven passagiers.
128
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
BAGAGERUIMTEDe achterklep (indien ontgrendeld) kan alleen van buitenaf geopend wor-den met behulp van een elektrische ontgrendelhendel boven de kente-kenplaathouder.
De achterklep kan bovendien altijd worden geopend als de portieren vande auto ontgrendeld zijn.
In het instelmenu op het display van het instrumentenpaneel (zie“Instelbaar multifunctioneel display” in dit hoofdstuk) kan de keuzemoge-lijkheid “Achterklep onafhankelijk ontgrendelen” worden geselecteerd:op deze manier wordt de achterklep niet gelijktijdig met de portierenontgrendeld; druk op de knop R op de afstandsbediening om de ach-terklep te ontgrendelen/openen.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwijzers tweekeer.
F0H0104m
F0H0016m
HANDMATIGE RUITBEDIENING ACHTER(indien aanwezig)Open of sluit de ruiten met de betreffende slinger.
F0H0156m
129
F0H0105m
Naderhand aangebrachte voorwerpen op de hoedenplank of de achterklep (luidsprekers, spoilerenz.) kunnen, behalve wanneer de auto hierop is voorbereid, de juiste werking van de gasveren ver-hinderen.
ATTENTIE
ATTENTIEBij het gebruik van de bagageruimte mag het maximum laadvermogen nooit wor-den overschreden (zie het hoofdstuk “Technische gegevens”). Controleer boven-dien of de bagageruimte goed geladen is, om te voorkomen dat een voorwerp bijbruusk remmen naar voren schiet en letsel veroorzaakt.
Rijd niet met voorwerpen op de hoedenplank: bij een ongeval of bruusk remmenkunnen ze de passagiers verwonden.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ACHTERKLEP SLUITEN
Gebruik de daarvoor bestemde handgrepen om de klep te laten zakken,zoals aangegeven in de afbeelding, en druk vervolgens op de klep totdatu de vergrendeling hoort.
BELANGRIJK Als de keuzemogelijkheid “Achterklep onafhankelijk ont-grendelen” is ingeschakeld, moet, voordat de achterklep wordt gesloten,gecontroleerd worden of u in het bezit bent van de contactsleutel,omdat de achterklep automatisch vergrendeld wordt.
130
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ACHTERKLEP IN GEVAL VAN NOOD OPENEN
Om de achterklep vanuit het interieur te openen (bij een lege accu of bijeen storing in het elektrische systeem van de achterklep zelf), moet alsvolgt te werk worden gegaan (zie “Bagageruimte vergroten” in dit hoofd-stuk):
❒ verwijder de hoofdsteunen achter;
❒ klap de rugleuningen in “tafel”-stand;
❒ klap de zitting/rugleuning achter geheel neer;
❒ voor het mechanisch ontgrendelen van de achterklep, moet u vanuitde bagageruimte het hendeltje (B) bedienen.
HOEDENPLANK VERWIJDEREN BIJ VERSCHUIFBARE ACH-TERBANK
Als u de hoedenplank wilt verwijderen om de bagageruimte te vergro-ten, ga dan als volgt te werk:
❒ verwijder de bevestigingen uit de borgingen op de rugleuningen vande zitplaatsen;
❒ maak de twee pennen van de hoedenplank los van de zittingen aan dezijkant;
❒ verwijder de hoedenplank.
De hoedenplank kan in de bagageruimte worden geplaatst.
HOEDENPLANK VERWIJDEREN BIJ VASTE ACHTERBANK
Als u de hoedenplank wilt verwijderen om de bagageruimte te vergro-ten, ga dan als volgt te werk:
❒ Hoedenplank voor: maak de hoedenplank los, draai hem in de zittingen maak de twee pennen los van de zittingen aan de zijkant.
❒ Hoedenplank achter: maak de twee pennen los van de zittingen aande zijkant.
F0H0338m
F0H0107m
F0H0108m
131
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BAGAGERUIMTE VERGROTEN MET VERSCHUIFBARE
ACHTERBANKVoordat u de bagageruimte vergroot, moet u de veiligheidsgordel (metzwarte knop), als deze vastzit, losmaken en vervolgens de gordel bij hetteruglopen begeleiden om te voorkomen dat de gordelband draait.Plaats vervolgens de gespen op de borgpen (A) van de rolautomaat.
Verstellen in lengterichtingDe auto heeft een deelbare achterbank. Vanuit de bagageruimte kunt ude zitplaatsen achter ook in lengterichting verplaatsen met de handgre-pen (B) en (C); trek aan de handgreep en schuif tegelijkertijd de zitplaat-sen naar voren. Voer deze handeling uit als u de inhoud van de bagage-ruimte wilt vergroten.
Maximale vergrotingGa als volgt te werk:❒ verwijder de hoedenplank zoals hiervoor beschreven;❒ controleer of de hoofdsteunen geheel omlaag staan;❒ klap met de hendels (D) en (E) de rugleuningen op de zittingen ach-
ter;❒ controleer met de handgreep (B) of (C) of de zitplaatsen helemaal
naar achteren staan;❒ trek aan de koordjes (F) en (G) en klap de zitplaatsen geheel om.
BELANGRIJK Alleen als de zitplaatsen achter helemaal naar achteren zijngeschoven kunnen ze geheel worden omgeklapt.
F0H0132m
F0H0109m
F0H0048m
ATTENTIETrek nooit aan de handgreep (B) of (C) alsde zitplaatsen opgeklapt zijn omdat ze kun-nen verschuiven, waardoor de zitplaatsenniet teruggeplaatst kunnen worden.
132
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING De opgeklapte zitplaatsen zijn in deze stand vergrendeld door de schok-
dempers aan de zijkant.
Gedeeltelijke vergroting
Klap de gewenste zitplaats (rechts of links) op dezelfde manier op vooreen gedeeltelijke vergroting van de bagageruimte, zoals afgebeeld.
BELANGRIJK Als u de zitplaatsen achter geheel wilt omklappen, dan kanhet nodig zijn om de voorstoelen naar voren te schuiven.
Zittingen weer terugplaatsen
Gebruik de koordjes (B) om de zittingen weer terug te plaatsen.
F0H0111m
F0H0112m
F0H0110m
ATTENTIEAls de rugleuning op de zitting is geklapt,dan is slechts een tussenstand in hetomklappen bereikt en mogen er geenvoorwerpen op de neergeklapte rugleu-ning worden geplaatst.
ATTENTIEAls de zitplaatsen zijn omgeklapt in de“tafel”-stand kan het bij een ongelukgevaarlijk zijn als er voorwerpen op deneergeklapte rugleuning zijn geplaatst.
ATTENTIEAls de gordel van de middelste zitplaatsachter aan de zitplaats vastzit, moet degordel eerst los worden gemaakt voordatde zitplaats naar voren wordt geklapt.
133
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BAGAGERUIMTE VERGROTEN MET VASTE ACHTERBANK
Ga als volgt te werk:❒ druk de gespen in de sluitingen (aangegeven door de pijlen) op de
rugleuning;❒ controleer of beide veiligheidsgordels (C) aan de zijkant in de
betreffende sluitingen (D) zitten;❒ til de zitting (A) op zoals afgebeeld in de figuur;❒ haak de rugleuning los, verplaats de hendel (B) en klap de rugleuning
naar voren zodat er een vlakke laadvloer ontstaat.F0H0346m
F0H0347m
134
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:❒ trek de hendel (A) in de richting van de pijl;❒ plaats het hendeltje (B) naar rechts zoals aangegeven door de pijl;❒ til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang (C) uit de klem
(D), steek vervolgens het uiteinde van de stang in de zitting (E) op demotorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers tegen de ruitaanstaan voordat u de motorkap optilt.
F0H0113m
F0H0114mF0H0115m
ATTENTIE Om veiligheidsredenen moet de motorkaptijdens het rijden altijd goed gesloten zijn.Controleer daarom altijd of de motorkapgoed vergrendeld is. Als u tijdens het rijdenmerkt dat de motorkap niet goed is ver-grendeld, stop dan onmiddellijk en sluit demotorkap op de juiste wijze.
135
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒ houd de motorkap met een hand omhoog, trekmet de andere hand de stang (C) uit de zitting (D)en plaats de steunstang terug in de klem (E);
❒ laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van demotorruimte zakken, laat de motorkap vallen encontroleer of de motorkap goed is gesloten doorde motorkap op te tillen. De motorkap mag nietalleen door de beveiliging vergrendeld zijn. Druk indit laatste geval de motorkap niet dicht, maar tilhem opnieuw op en herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap ver-grendeld is om te voorkomen dat deze tijdens het rij-den open gaat.
ATTENTIE Als de steunstang verkeerd geplaatst wordt, kan de motorkap onverwachts dicht-vallen.
ATTENTIE Voer deze handelingen alleen uit als de auto stilstaat.
ALLESDRAGERS (indien aanwezig)BELANGRIJK Wij raden u het gebruik aan van allesdragers uit het FiatLineaccesori-programma. U dient zich strikt aan de montagevoorschrif-ten te houden die bij de set zijn geleverd. De montage moet altijd doordeskundige personen worden uitgevoerd.
BELANGRIJK Overschrijd nooit het maximum draagvermogen (zie hethoofdstuk “Technische gegevens”).
Controleer na enkele kilometers opnieuw of de bevestigingsbouten noggoed vastzitten.
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en de veilig-heid van uzelf en de overige weggebruikers. Voor optimaal zicht enzichtbaarheid moeten de koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.Wendt u voor controle of afstelling tot de Fiat-dealer.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR staaten de dimlichten zijn ingeschakeld. Als de auto beladen is, helt hij achter-over. Het gevolg is dat de lichtbundel meer naar boven schijnt. De standvan de koplampen moet nu worden gecorrigeerd.
136
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0H0116m
F0H0248m
Bedien het opendak niet als er allesdragers gemonteerd zijn.
137
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Koplampverstelling
De koplampen kunnen worden afgesteld met de knoppen en Ò ophet dashboard.
Op het display wordt de stand aangegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage.
Stand 3 - bestuurder + maximale lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen telkens als hetgewicht van de lading wijzigt.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de auto isverkocht. In landen waar op de andere weghelft wordt gereden, moeten,om tegenliggers niet te verblinden, delen van de koplamp worden afge-dekt (zie voor de plaats en afmetingen de afbeeldingen). Gebruik voorhet afplakken ondoorzichtige tape.
De afbeeldingen hebben betrekking op de overgang van een land waarlinks wordt gereden naar een land waar rechts wordt gereden.
F0H0117m
F0H0118m
F0H0119m
ABSHet ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voor-komt dat tijdens het remmen de wielen blokkeren,ongeacht de conditie van het wegdek en de pedaal-druk, en verhindert daarmee het doorslippen van eenof meerdere wielen. Hierdoor blijft de auto bestuur-baar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektroni-sche remdrukverdeling EBD (Electronic Braking ForceDistribution), die de remdruk verdeelt tussen devoor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van hetremsysteem is een inrijperiode nodig van ongeveer500 km: in deze periode moet bruusk, herhaaldelijk enlangdurig remmen worden vermeden.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt de bestuur-der dit aan een trilling in het rempedaal, die gepaardgaat met enig geluid: dit geeft aan dat het noodzakelijkis uw snelheid aan te passen aan de beschikbare gripop het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van debanden op het wegdek beperkt: u dient uw snelheid teverlagen en aan te passen aan de beschikbare grip.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABSBij een storing brandt het waarschuwingslampje > ophet instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht(indien aanwezig) op het instelbare multifunctioneledisplay (zie hoofdstuk “Lampjes en berichten”). In dat geval blijft het remsysteem normaal werken,maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijdvoorzichtig naar de dichtstbijzijnde Fiat-dealer om hetsysteem te laten controleren.
138
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de banden op het wegdekbeperkt: u dient uw snelheid te verlagen en aan te passen aan de beschikbaregrip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de beschikbare grip maar kan dezeniet verhogen. Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voorzichtig wordengereden en mogen er geen onnodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
139
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Storing in EBD
Bij een storing branden de lampjes > en x op hetinstrumentenpaneel en verschijnt er een bericht(bepaalde uitvoeringen) op het instelbare multifunctio-nele display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-ten”).
In dat geval kunnen bij hard remmen de achterwielenvroegtijdig blokkeren waardoor de auto kan gaan slip-pen. Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Fiat-dealer om het systeem te laten controleren.
ATTENTIEAls het ABS in werking treedt, merkt u dat aan een trilling in het rempedaal.Verlaag de remdruk niet maar houd het rempedaal juist goed ingetrapt; op dezemanier hebt u de kortste remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIEAls het waarschuwingslampje x gaat branden (bij bepaalde uitvoeringen verschijnt ophet multifunctionele display ook een bericht), stop dan onmiddellijk en wendt u tot deFiat-dealer. Als er vloeistof lekt uit het hydraulische systeem, wordt de werking vanzowel het conventionele remsysteem als het ABS in gevaar gebracht.
EOBD-SYSTEEMMet het EOBD-systeem (European On BoardDiagnosis) kan een doorlopende diagnose worden uit-gevoerd op die componenten op de auto die vaninvloed zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het branden vanhet lampje U op het instrumentenpaneel en het ver-schijnen van een bericht op het instelbare multifunc-tionele display (bepaalde uitvoeringen - zie hoofdstuk“Lampjes en berichten”) dat de betreffende compo-nenten defect zijn.
Het doel is:
❒ de werking van het systeem controleren;
❒ signaleren wanneer door een storing de emissiesboven de wettelijk vastgestelde drempelwaardeuitkomen;
❒ signaleren wanneer het noodzakelijk is defectecomponenten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over een diagnose-stekker die, als deze verbonden is met speciale appa-ratuur, het mogelijk maakt, de door de regeleenheidopgeslagen storingscodes en de specifieke parametersvoor de diagnose en werking van de motor, te lezen.Deze controle kan ook worden uitgevoerd door deverkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moetde Fiat-dealer voor een complete controle van hetsysteem, tests uitvoeren op een testbank en, zonodig,een proefrit maken die eventueel een langere afstandkan omvatten.
140
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje U gaat niet branden of het gaat brandenof knipperen tijdens het rijden (er verschijnt ook een bericht op het instelbare multifunctionele dis-play), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer. De werking van het lampje U kan worden
gecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie. Houdt u aan de wetgeving van hetland waarin u rijdt.
141
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING AUTORADIO (indien aanwezig)
Raadpleeg voor de werking van de autoradio met CD- of CD/MP3-spe-ler het supplement dat bij dit instructieboekje is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING (indien aanwezig)Het pakket bestaat uit:❒ kabels voor voeding van de autoradio❒ kabels voor voeding van de luidsprekers voor en achter❒ kabel voor voeding van de antenne❒ 2 tweeter luidsprekers in de voorstijlen met elk een piekvermogen
van 30W❒ 2 mid-woofer luidsprekers in de voorportieren, met een diameter
van 165 mm en met elk een piekvermogen van 30W❒ 2 full-range luidsprekers in de achterportieren, met een diameter van
165 mm en met elk een piekvermogen van 30W❒ 1 storingsfilter (bij dit instructieboekje geleverd). Als u een eigen
autoradio hebt, is de installatie van dit filter noodzakelijk voor eengoede ontvangst van de AM-band. Zie voor de installatie van het sto-ringsfilter de bijgeleverde aanwijzingen (of wendt u tot de Fiat-dealer).
Autoradio inbouwenDe autoradio moet worden ingebouwd op de plek van het opbergvakmiddenonder. De voedingskabels liggen achter dit opbergvak. Verwijderhet vak door op de aangegeven punten bij de borgingen te drukken.
F0H0120m
Het is raadzaam de autoradio en het storingsfilter door de Fiat-dealer te laten installeren.
INBOUWVOORBEREIDING MOBIELE TELEFOON (indien aanwezig)
De inbouwvoorbereiding voor de telefoon die is gekoppeld aan de autoradio met CD-speler of CD/MP3-speler,bestaat uit de volgende onderdelen:
❒ antenne met dubbele functie (autoradio + mobiele telefoon 900/1800 MHz) op het dak van de auto;
❒ antennekabel voor de antenne met dubbele functie en een kabel met een 10-polige stekker.
De stekker is ingebouwd tussen de stuurkolom en de middenconsole.
142
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
De handsfree kit dient door u zelf te worden aangeschaft, omdat de kit geschikt moet zijn voor uwmobiele telefoon. Wij raden u aan de microfoon dichtbij het plafondlampje voor te monteren.
ATTENTIELaat de installatie van de mobiele telefoon en de aansluiting op deinbouwvoorbereiding in de auto uitsluitend door de Fiat-dealer uitvoeren. Zowordt voorkomen dat de rijveiligheid in gevaar wordt gebracht.
ATTENTIE De antenne is geschikt voor een zendvermogen tot 20W.
143
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wiltmonteren die constante voeding nodig hebben(autoradio, anti-diefstalsatellietbewaking enz.), ofaccessoires die de elektrische installatie zwaarbelasten, wendt u dan tot de Fiat-dealer. Deze kan ude meest geschikte installaties aanraden uit het FiatLineaccessori-programma en controleren of deelektrische installatie van de auto geschikt is voor hetextra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is eenaccu met een grotere capaciteit te monteren.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons, 27 mc endergelijke) mogen alleen in de auto worden gebruiktmet een aparte antenne aan de buitenkant van de auto.
Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto(zonder buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijnvoor de gezondheid van de inzittenden, maar kan ookstoringen in de elektrische systemen van de autoveroorzaken. Hierdoor wordt de veiligheid in gevaargebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteitaanzienlijk beperkt door de isolerende eigenschappenvan de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM,GPRS, UMTS) met het officiële EU-keurmerk, striktaan de instructies die door de fabrikant van de mobieletelefoon zijn bijgeleverd.
ATTENTIELet op bij de montage van spoilers, lichtmetalen velgen en niet standaard wieldoppen:ze kunnen de ventilatie van de remmen verminderen en daarmee hun doelmatigheidtijdens krachtig en veelvuldig remmen; bijvoorbeeld tijdens een lange afdaling.Controleer bovendien of de slag van de pedalen niet beperkt wordt (door matten enz.).
144
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE”De auto is uitgerust met de elektrische stuurbekrachtiging “Dualdrive”.De elektrische stuurbekrachtiging werkt alleen als de contactsleutel instand MAR staat en de motor draait. Met het systeem kan de bestuurderde hulpkracht voor het verdraaien van het stuur aanpassen aan de rij-omstandigheden.
IN-/UITSCHAKELEN (CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de functie op de knop CITY op hetmiddelste deel van het dashboard.
Als deze functie wordt ingeschakeld, gaat bij bepaalde uitvoeringen hetCITY-lampje op het instrumentenpaneel branden terwijl bij andereuitvoeringen het opschrift CITY op het instelbare multifunctionele displayverschijnt.
Met ingeschakelde CITY-functie draait het stuur heel licht, waardoormakkelijker kan worden geparkeerd: deze instelling van destuurbekrachtiging is dus zeer geschikt voor het rijden in de stad.
F0H0122m
ATTENTIEHet is streng verboden om de-/montagewerkzaamheden uit te voeren, waarvoorwijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage vaneen diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, degarantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet meeraan de typegoedkeuring.
145
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem wordenaangegeven door het branden van het lampje g op hetinstrumentenpaneel (en het verschijnen van eenbericht, indien aanwezig, op het instelbaremultifunctionele display - zie het hoofdstuk “Lampjesen berichten”).
Bij een storing in het systeem blijft de auto mechanischbestuurbaar. Wendt u echter zo snel mogelijk tot deFiat-dealer.
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kantoenemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is eennormaal verschijnsel om oververhitting van de motorvoor de stuurbekrachtiging te voorkomen. In dezesituatie zijn er geen reparaties vereist. Als u de autovervolgens weer gebruikt, zal de stuurbekrachtigingweer normaal werken.
ATTENTIEZet altijd de motor uit en verwijder de contactsleutel uit het contactslot, waardoorhet stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerkzaamheden wordenuitgevoerd, vooral als de auto met de wielen los van de grond staat. Als dit nietmogelijk is (als de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet draaien),moet de hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachtiging worden verwijderd.
146
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING PARKEERSENSOREN (indien aanwezig)
Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto en attenderen debestuurder via een repeterend akoestisch signaal op de aanwezigheid vanobstakels achter de auto.
ACTIVERINGDe sensoren worden automatisch geactiveerd als de achteruit wordtingeschakeld.Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner wordt, neemt defrequentie van het akoestische signaal toe.
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEMAls de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt er automatisch eenonderbroken geluidssignaal. Het geluidssignaal:❒ klinkt vaker naarmate de afstand tot het obstakel vermindert;❒ klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder is dan
ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot het obstakelgroter wordt;
❒ blijft constant als de gemeten afstand onveranderd blijft, terwijl, alsdeze situatie zich voordoet bij de sensoren aan de zijkant, het signaalna 3 seconden onderbroken wordt, om bijvoorbeeld signalen tevoorkomen als u langs een muur rijdt.
MeetbereikHet meetbereik in het midden varieert afhankelijk van de uitvoering vande auto: het meetbereik is 140 cm, terwijl bij kleine obstakels (of bijparkeerobstakels met ronde vormen) het meetbereik 70 cm is. Hetmeetbereik aan de zijkant is 60 cm.Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, dan reageren zij alleen opdie obstakels die zich het dichtst bij de auto bevinden.
F0H0123m
147
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STORINGSMELDINGEN
Zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatischuitgeschakeld als de stekker van de elektrische kabelvan de aanhanger wordt aangesloten op destekkerdoos van de trekhaak.
De sensoren worden automatisch weer ingeschakeldals u de aanhangerstekker loskoppelt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
❒ Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich geenobstakels op of onder de sensoren bevinden.
❒ Obstakels die zich dicht bij de achterkant van deauto bevinden, worden onder bepaaldeomstandigheden niet door het systeemgesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen ofzelf beschadigd worden.
❒ De metingen van de sensoren kunnen beïnvloedworden/zijn door beschadiging van de sensorenzelf, door vuil, sneeuw of ijs op de sensoren ofdoor ultrasone systemen (bijv. luchtdrukremmenvan vrachtwagens of pneumatische hamers) die zichin de nabijheid bevinden.
Voor een juiste werking van het systeem moeten de sensoren altijd schoon zijn. Wees voorzichtig bij hetreinigen van de sensor om krassen of beschadigingen te voorkomen; gebruik geen droge, grove of har-de doek. De sensoren moeten worden gereinigd met schoon water, waaraan eventueel autoshampoo is
toegevoegd. In wastunnels waar gebruik wordt gemaakt van stoom of hogedrukreiniging, moeten de sensorenkort worden gereinigd. Houd hierbij de straalpijp op meer dan 10 cm afstand.
ATTENTIEDe verantwoordelijkheid tijdens het parkeren en andere gevaarlijke handelingen ligtaltijd en overal bij de bestuurder. Controleer als u de auto parkeert of zich geenpersonen, dieren of obstakels in de buurt van de auto bevinden. De parkeersensorenmoeten als een hulpmiddel voor de bestuurder beschouwd worden. De bestuurdermoet tijdens eventueel gevaarlijke parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandachtbehouden, ook als de manoeuvres met lage snelheid worden uitgevoerd.
148
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TANKEN MET DE FIAT IDEA
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine.
Om vergissingen te voorkomen is de diameter van devulpijp van de tank kleiner, zodat het vulpistool voorloodhoudende benzine er niet in past. Het octaangetalvan de benzine moet ten minste 95 RON zijn.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator laatschadelijke stoffen in het uitlaatgas achter, waardoorhet milieu wordt vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto nooit, niet innoodgevallen en ook niet een klein beetje,loodhoudende benzine. U zou de katalysatoronherstelbaar beschadigen.
MULTIJET-MOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid vande dieselbrandstof verminderen door de vorming vanparaffine, waardoor het brandstofsysteem niet meergoed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijkvan het seizoen, dieselbrandstof geleverd die speciaalvoor de zomer, voor de winter en voor zeer lagetemperaturen (bergachtige gebieden) is ontwikkeld.
Als dieselbrandstof wordt getankt die niet toereikendis voor de gebruikstemperatuur, raden wij aan dedieselbrandstof te mengen met hetvorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX in de verhoudingdie in de gebruiksaanwijzing van het middel isaangegeven. Doe eerst het middel in de tank en voegdaarna de dieselbrandstof toe.
U moet het vorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX doorde dieselbrandstof mengen voordat de dieselbrandstofdoor de kou van samenstelling is veranderd. Achteraftoevoegen heeft geen enkel effect.
Tank bij auto’s met dieselmotor uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan de Euro-pese specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar be-schadigen en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben. Mocht u onverhoopt een ander type brand-
stof tanken, dan mag de motor niet worden gestart en moet de brandstoftank worden afgetapt. Ook als de motorslechts kort heeft gedraaid, moet naast de brandstoftank, ook alle brandstof uit de brandstofleidingen worden af-getapt.
149
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING DOP VAN DE BRANDSTOFTANK
Om te tanken moet u het klepje (A) openen en vervolgens de dop (C)losdraaien.
De tankdop (C) is voorzien van een koord (B) dat aan het klepje vastzit,om verlies van de dop te voorkomen.
Door de hermetische afsluiting van de tank kan de druk in de tank ietsverhoogd zijn. Het is daarom normaal als u bij het losdraaien van detankdop een sissend geluid hoort.
F0H0125m
Kom niet dicht bij de vulopening met open vuur of een brandende sigaret:brandgevaar. Houd uw hoofd ook niet dichtbij de vulopening om te voorkomen datu schadelijke dampen inademt.
ATTENTIE
150
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotorenzijn:
❒ driewegkatalysator (katalysator);
❒ lambdasondes;
❒ benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdenstestwerkzaamheden, met losgenomen bougiekabelsdraaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❒ oxidatiekatalysator;
❒ uitlaatgasrecirculatie-systeem (E.G.R.).
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen.Parkeer daarom niet boven brandbare materialen (gras, droge bladeren,dennennaalden enz.): brandgevaar.
ATTENTIE
151
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
VEILIGHEIDSGORDELS...................................................... 152GORDELSPANNERS ........................................................... 156KINDEREN VEILIG VERVOEREN .................................... 159MONTAGEVOORBEREIDING VOOR“ISOFIX”-KINDERZITJES.................................................... 166FRONTAIRBAGS.................................................................. 169ZIJ-AIRBAGS (SIDEBAGS - HEADBAGS)................................................. 173
VVVVEEEEIIIILLLLIIIIGGGGHHHHEEEEIIIIDDDD
152
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS VOOR EN AAN DE ZIJKANT ACHTERGa goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de gordelom.
Maak de gordels vast door de gesp (A) in de sluiting (B) te drukken,totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat blokkeert, laatdan de gordel een stukje teruglopen en trek de gordel vervolgens weergeleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de knop (C). Begeleid de gordeltijdens het teruglopen om te voorkomen dat de gordelband draait.
Via de rolautomaat wordt de lengte van de gordel automatisch aangepastaan het postuur van de drager, waarbij voldoende bewegingsruimteoverblijft.
Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat blokkeren; ditis een normaal verschijnsel. Bovendien blokkeert de rolautomaat als u degordel snel uittrekt. Hij blokkeert ook bij hard remmen, botsingen en bijhoge snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels metrolautomaat.
De veiligheidsgordels achter moeten worden omgelegd zoals isaangegeven in het afgebeelde schema (D) (uitvoeringen 5 zitplaatsen) ofhet afgebeelde schema (E) (uitvoeringen 4 zitplaatsen).
VEILI
GHEID
F0H0126m
ATTENTIE Druk tijdens het rijden niet op de knop(C).
F0H0309m
F0H0348m
153
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SBR-systeem
De auto is uitgerust met het S.B.R.-systeem (Seat BeltReminder), dat bestaat uit een akoestischwaarschuwingssysteem dat, samen met het gaanknipperen van het lampje < op hetinstrumentenpaneel, de bestuurder waarschuwt als deveiligheidsgordel niet is omlegd.
Het akoestische signaal kan tijdelijk (totdat de motorwordt uitgezet) worden uitgeschakeld. Ga hiervoor alsvolgt te werk:
❒ maak de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde vast;
❒ draai de contactsleutel in stand MAR;
❒ wacht langer dan 20 seconden en maak dan tenminste een van de veiligheidsgordels los.
Wendt u tot de Fiat-dealer om het systeem permanentuit te schakelen.
VEILI
GHEID
Bedenk dat achterpassagiers die geen gordel dragen, tijdens een ernstig ongevalniet alleen zelf aan gevaar worden blootgesteld maar ook gevaar opleveren voorde inzittenden voor.
ATTENTIE
Bij uitvoeringen met een instelbaarmultifunctioneel display (Comfort) kan het SBR-systeem weer worden geactiveerd via hetinstelmenu (zie de paragraaf “Niet omgelegdeveiligheidsgordel” in het hoofdstuk “Lampjes enberichten”).
Bij de andere uitvoeringen moet de Fiat-dealer hetsysteem weer activeren.
154
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING HOOGTEVERSTELLING VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS VOOR (indien aanwezig)De hoogte van de gordel moet altijd worden aangepast aan het postuurvan de inzittende: zo wordt de kans op letsel bij een ongeval aanzienlijkverkleind. De gordel is goed afgesteld als hij over de schouder halverwege tussennek en uiteinde van de schouder ligt. Duw voor het afstellen de knop (A) van het blokkeermechanismeomhoog of omlaag en schuif tegelijkertijd de beugel (B) omhoog ofomlaag in de gewenste stand.
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL VAN DEZITPLAATS MIDDENACHTER (indien aanwezig)
De veiligheidsgordel is uitgerust met twee sluitingen en twee gespen.Voor het gebruik van de veiligheidsgordel moet u de gespen uit dezittingen (H) en (P) van de rolautomaat halen en de gordel voorzichtig enrustig uittrekken om te voorkomen dat de gordelband draait. Drukvervolgens de gesp (G) in de sluiting (L) die voorzien is van een knop (M).
VEILI
GHEID
F0H0128m
ATTENTIE
ATTENTIEControleer na het afstellen altijd of de beugel vergrendeld is in een van de vastestanden. Laat hiervoor de knop los en trek de gordel omlaag, zodat hetbevestigingspunt blokkeert, als dit nog niet heeft plaatsgevonden.
De veiligheidsgordels mogen alleen worden versteld als de auto stilstaat.
155
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Om de gordel om te leggen, moet de gordel nog iets verder worden
uitgetrokken en de gesp (I) in de sluiting (N) worden gestoken.Om de gordel los te maken: druk op de knop (O). Begeleid de gordeltijdens het teruglopen om te voorkomen dat de gordelband draait.Bagageruimte vergroten: maak de sluiting los door op de knop (M) tedrukken en begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te voorkomendat de gordelband draait; plaats de gesp (I) in de zitting (P) en de gesp (G)in de zitting (H) in de rolautomaat. BELANGRIJK Als de zitplaatsen weer in de normale stand staan, moet degordel weer gebruiksklaar zijn (zoals hiervoor beschreven).
VEILI
GHEID
F0H0310m
Bedenk dat achterpassagiers die geen gordel dragen, tijdens een ernstig ongevalniet alleen zelf aan gevaar worden blootgesteld maar ook gevaar opleveren voorde inzittenden voor.
ATTENTIE
F0H0311m
156
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn deveiligheidsgordels van de auto voorzien vangordelspanners. Dit systeem trekt bij een heftigebotsing de gordel enige centimeters aan. Op dezewijze worden de inzittenden veel beter op hun plaatsgehouden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordel geeft aan datde gordelspanner in werking is geweest; de gordelwordt niet meer opgerold, ook niet als hij wordtbegeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming doorde gordelspanners moet de veiligheidsgordel zoworden omgelegd dat hij goed aansluit op borst enbekken.
Er kan een beetje rook ontsnappen. Deze rook is nietschadelijk en duidt niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud ofsmering.
Elke verandering van de oorspronkelijke staat zal dedoelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme natuurlijkeomstandigheden (overstromingen, zeestormen) metwater en modder in contact is geweest, dan moet despanner worden vervangen.
VEILI
GHEID
ATTENTIEDe gordelspanner werkt slechts een maal. Als de gordelspanners hebben gewerkt, moet uzich tot de Fiat-dealer wenden om ze te laten vervangen. De geldigheid van het systeemstaat vermeld op een plaatje dat zich in het dashboardkastje aan passagierszijde bevindt:laat voor het verstrijken van deze termijn het systeem door de Fiat-dealer vervangen.
Werkzaamheden in de buurt van de gordelspanners, waarbij stoten, sterke trillingen of verhittingoptreden (maximaal 100°C gedurende ten hoogste 6 uur), kunnen de gordelspanners beschadigen ofactiveren: bij die omstandigheden horen niet trillingen die voortgebracht worden door een slecht
wegdek of door contacten met kleine obstakels zoals trottoirs. Als er iets aan de gordelspanners moetgebeuren, dient u zich tot een Fiat-dealer te wenden.
157
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te vergroten, zijnde oprolautomaten van de gordels voor voorzien vantrekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrijding de piekbelastingop de borst en schouders beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wettelijke voorschriftenmet betrekking tot het verplichte gebruik van de veiligheidsgordels (en deinzittenden erop attent te maken). Leg de veiligheidsgordel altijd omvoordat u vertrekt.
Ook vrouwen die in verwachting zijn moeten een gordel dragen: ookvoor hen (zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is de kans opletsel bij een ernstig ongeval kleiner als ze een gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen het onderste deel van de gordelmeer naar beneden omleggen, zodat de gordel over het bekken en onderde buik langs loopt (zoals in de afbeelding is aangegeven).
VEILI
GHEID
F0H0133m
F0H0134m
F0H0135m
158
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
ATTENTIEDe gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het diagonale gordelgedeelte moet via hetmidden van de schouder schuin over de borst liggen. Het horizontale gordelgedeeltemoet over het bekken en niet over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (wasknij-pers, klemmen enz.) die een goed aansluiten van de gordel op het lichaam verhinderen.
ATTENTIEVoor maximale veiligheid moet u de rugleuning rechtop zetten, tegen de leuning aangaan zitten en de gordel goed laten aansluiten op borst en bekken. Draag altijdveiligheidsgordels zowel voor als achter in de auto! Rijden zonder veiligheidsgordelsvergroot het risico op ernstig letsel of dodelijke afloop bij een ongeval.
ATTENTIEHet is streng verboden onderdelen van de veiligheidsgordels of gordelspannerste demonteren of open te maken. Werkzaamheden aan de veiligheidsgordels engordelspanners moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.Wendt u altijd tot de Fiat-dealer.
ATTENTIEIedere gordel dient slechts ter bescherming van een enkel persoon: gebruik degordel niet voor een kind dat bij een volwassene op schoot zit, waarbij de gordelbeiden zou moeten beschermen. Plaats bovendien geen enkel voorwerp tussen degordel en het lichaam van een inzittende.
ATTENTIEAls de gordel aan een zware belasting wordt blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens eenongeval), dan moet de gordel samen met de verankeringen, bevestigingspunten ende gordelspanners worden vervangen. Ook als de schade niet zichtbaar is, dan kande gordel toch verzwakt zijn.
159
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
❒ Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en nietgedraaid is; controleer ook of de oprolautomaatzonder haperingen werkt.
❒ Vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn zeogenschijnlijk niet beschadigd. Vervang de gordelsook als de gordelspanners in werking zijn geweest.
❒ U kunt de gordels met de hand wassen met wateren een neutrale zeep. Spoel ze uit en laat ze in deschaduw drogen. Gebruik geen bijtende, blekendeof kleurende middelen. Vermijd het gebruik van allechemische producten die het weefsel van de gordelkunnen aantasten.
❒ Voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: dewerking van de oprolautomaten is alleengegarandeerd, als ze niet nat zijn geweest.
❒ Vervang de gordels bij tekenen van slijtage ofbeschadigingen.
KINDEREN VEILIG VERVOERENVoor optimale bescherming bij een ongeval moetenalle inzittenden zittend reizen en beschermd wordendoor goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn2003/20/EU in alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met derest van het lichaam groter en zwaarder dan dat vanvolwassenen, terwijl spieren en botstructuur nog nietvolledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten kleinekinderen door andere systemen beschermd wordendan door de veiligheidsgordels. De resultaten van hetonderzoek over de optimale bescherming van kleinekinderen zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-voorschriften die wettelijk verplicht zijn. De systemenzijn onderverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke overlapping tussende groepen; daarom zijn er in de handel systemenverkrijgbaar die geschikt zijn voor verschillendegewichtsgroepen.
VEILI
GHEID
160
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Alle systemen moeten zijn voorzien van de
typegoedkeuring en van een goed vastgehecht plaatjemet het controlemerk, dat absoluut niet mag wordenverwijderd.
Kinderen langer dan 1,50 m worden, met betrekkingtot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld metvolwassenen en moeten dan ook normaal deveiligheidsgordels omleggen.
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn kinderzitjesopgenomen voor elke gewichtsgroep. Deze zijnspeciaal ontworpen en ontwikkeld voor de Fiat-modellen.
VEILI
GHEID
ATTENTIEZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op depassagiersstoel voor als de frontairbag aan passagierszijde is ingeschakeld. Als bij eenongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood totgevolg hebben. Wij raden u aan kinderen altijd op de zitplaatsen achter te vervoeren,omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden. Monteer absoluutgeen kinderzitje op de stoel van de voorpassagier als deze is uitgerust met een airbag.Als bij een ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel en zelfsde dood tot gevolg hebben, onafhankelijk van de zwaarte van het ongeluk.
ATTENTIEIndien noodzakelijk kunnen kinderen op de passagiersstoel voor worden vervoerd bijauto’s die zijn uitgerust met een uitschakelbare frontairbag aan passagierszijde.In dit geval moet u er absoluut zeker van zijn dat de airbag is uitgeschakeld door tecontroleren of het geel-oranje waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt(zie de paragraaf frontairbags en zij-airbags bij het onderdeel frontairbag aanpassagierszijde). Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschovenom te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
161
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in zitjes worden vervoerd die achterstevorenzijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt gesteund en bij plotselingremmen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door deveiligheidsgordel van de auto, en het kind moet op zijn beurt wordenbeschermd door de gordels van het wiegje zelf. VE
ILIGH
EID
F0H0136m
ATTENTIE
ATTENTIEEr bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1. Deze kinderzitjeskunnen worden bevestigd aan de veiligheidsgordels achter en hebben zelf gordels om het kindte beschermen. Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd wordengemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de veiligheidsgordels van deauto wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de bijgeleverde instructies.
De afbeelding dient alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt u voor de montage vanhet kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
162
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden vervoerd inkinderzitjes met een kussen die naar voren zijn gekeerd, waarbij deveiligheidsgordel van de auto zowel het kinderzitje als het kind op zijnplaats moet houden.
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door deveiligheidsgordels van de auto worden beschermd. Kinderen moeten zoin de kinderzitjes worden geplaatst, dat het diagonale gordelgedeelteschuin over de borst en niet langs de nek ligt. Het horizontalegordelgedeelte moet over het bekken en niet over de buik van het kindliggen.
VEILI
GHEID
F0H0137m
F0H0138m
ATTENTIE
ATTENTIEEr bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1. Deze kinderzitjeskunnen worden bevestigd aan de veiligheidsgordels achter en hebben zelf gordels om het kindte beschermen. Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd wordengemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de veiligheidsgordels van deauto wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de bijgeleverde instructies.
De afbeelding dient alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt u voor de montage vanhet kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
163
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg is de borstomvang vandien aard dat ze niet meer in een kinderzitje hoeven te worden vervoerd.
In de figuur wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van hetkind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kunnen net zoals volwassenen deveiligheidsgordels omleggen.
VEILI
GHEID
F0H0139m
ATTENTIE De afbeelding dient alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt u voor de montage vanhet kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
164
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op deverschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:
ZITPLAATS
Groep Gewichtsgroepen Passagier voor Passagier achter Passagier in het aan de zijkant midden
achter
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U *
Groep 1 9-18 kg U U *
Groep 2 15-25 kg U U *
Groep 3 22-36 kg U U *
Legenda:U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.* Op de middelste zitplaats achter kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
165
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Hieronder zijn de richtlijnen voor een
veilig vervoer van kinderen aangegeven, waaraan u zich dient te houden:
❒ Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van dezitplaatsen achter omdat deze plaatsen bij eenongeval de meeste bescherming bieden.
❒ Als de frontairbag aan passagierszijde (indienaanwezig) buiten werking wordt gesteld, moet altijdgecontroleerd worden of het betreffende geel-oranje lampje F op het instrumentenpaneelcontinu brandt.
❒ Houdt u bij de montage van het kinderzitje striktaan de instructies. De fabrikant is verplicht dezeinstructies bij te leveren. Bewaar de instructiessamen met het instructieboekje in de auto.Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan degebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒ Controleer of de gordels goed zijn vastgemaaktdoor aan de gordelband te trekken.
❒ Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechtséén kind: vervoer nooit twee kinderen in éénsysteem.
❒ Controleer altijd of de gordel niet langs de nek vanhet kind loopt.
❒ Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geenafwijkende houding aanneemt of de gordelslosmaakt.
❒ Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geenpasgeboren kinderen. Niemand is sterk genoeg omze bij een ongeval vast te houden.
❒ Na een ongeval moet het zitje door een nieuwexemplaar worden vervangen.
VEILI
GHEID
ATTENTIE Monteer absoluut geen kinderzitje op de voorstoel aan de passagierszijde als deze is uitge-rust met een frontairbag, omdat kinderen nooit op de voorstoel vervoerd mogen worden.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR“ISOFIX”-KINDERZITJES (indien aanwezig)De auto is voorbereid op de 2-puntsmontage van Isofix-kinderzitjes; eennieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het vervoeren vankinderen. Isofix is een extra mogelijkheid die het gebruik van traditionelekinderzitjes niet uitsluit. Het Isofix-kinderzitje is er voor driegewichtsgroepen: 0, 0+ en 1.
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het kinderzitje aande daarvoor bestemde beugels worden bevestigd. Deze bevinden zichtussen de rugleuning en zitting van de achterbank of in de bekledingdaarvan en zijn te herkennen aan de openingen (A).
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kinderzitjelinks en een Isofix-kinderzitje rechts.
Vanwege het verschil in omvang, kunnen op de achterbank maximaaltwee traditionele kinderzitjes aan de zijkant worden gemonteerd. Dezeworden op hun plaats gehouden door de veiligheidsgordels. Op depassagiersstoel voor kunnen alleen traditionele kinderzitjes wordengemonteerd.
Wij herinneren u eraan dat bij het gebruik van ISOFIX-kinderzitjes alleendie kinderzitjes gebruikt kunnen worden die speciaal voor deze auto zijnontworpen, getest en goedgekeurd.
166
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0H0140m
ATTENTIEMonteer het kinderzitje alleen als de auto stilstaat. Het kinderzitje is op de juistewijze aan de beugels bevestigd als u het hoort vergrendelen. Houdt u in ieder gevalaan de instructies voor de montage, de demontage en de plaatsing. De fabrikantvan het kinderzitje is verplicht deze instructies bij te leveren.
167
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MONTAGE ISOFIX-KINDERZITJE
Groep 0 en 0+
Bij kinderen in deze gewichtsgroep (kinderen met een gewicht tot 13 kg) moet het kinderzitje achterstevoren zijn gekeerd en moet het kinddoor de gordels (D) van het zitje beschermd worden.
Als het kind groeit en in de gewichtsgroep 1 komt, moet het kinderzitjein de rijrichting worden bevestigd.
Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:
❒ controleer of de ontgrendelhendel (B) in ruststand (ingetrokken)staat;
❒ zoek de bevestigingsbeugels (A) en plaats vervolgens het kinderzitjemet de bevestigingshaken (C) in de beugels;
❒ duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;
❒ controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht teproberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwdebeveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkelebevestigingshaak is vergrendeld.
VEILI
GHEID
F0H0141m
168
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Groep 1
Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:
❒ controleer of de ontgrendelhendel (B) in ruststand (ingetrokken)staat;
❒ zoek de bevestigingsbeugels (A) en plaats vervolgens het kinderzitje met de bevestigingshaken (C) in de beugels;
❒ duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;
❒ bij kinderzitjes die in de rijrichting worden geplaatst, moet debovenste gordel (deze bevindt zich in het bovenste vakje van hetkinderzitje) aan het bevestigingspunt (D) op de rugleuning van deachterbank worden bevestigd;
❒ bij kinderzitjes die in de rijrichting worden geplaatst, moet debovenste gordel (deze bevindt zich in het bovenste vakje van hetkinderzitje) aan de ring op de achterzijde van de rugleuning van deachterbank worden bevestigd;
❒ controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht teproberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwdebeveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkelebevestigingshaak is vergrendeld.
In deze opstelling wordt het kind ook beschermd door deveiligheidsgordels van de auto en door de bovenste gordel: zie dehandleiding van het kinderzitje voor het correct omleggen van deveiligheidsgordels van de auto.
VEILI
GHEID
F0H0142m
F0H0143m
169
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags aan bestuurders-en aan passagierszijde, met headbags (voorbescherming van het hoofd) en als optional met zij-airbags voor (sidebags);
De frontairbags (bestuurder en passagier) beschermende inzittenden voor bij een middelzware frontalebotsing, door het opblazen van een luchtkussen tussende inzittende en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij anderesoorten botsingen (zijdelings, van achter, over de kopslaan enz), betekent dit niet dat het systeem niet goedfunctioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor,indien nodig, dat het kussen wordt opgeblazen. Het kussen blaast onmiddellijk op, waardoor hetlichaam van de inzittenden voor wordt opgevangen ende kans op letsel beperkt wordt. Direct daarna loopthet kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en passagier) zijn geenvervanging voor de veiligheidsgordels, maar eenaanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.Bovendien is het dragen van veiligheidsgordelswettelijk verplicht in Europa (en in de meeste landendaarbuiten).
VEILI
GHEID
170
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
Bij een ongeval kan een inzittende die geenveiligheidsgordel heeft omgelegd in contact komen meteen airbag die nog niet volledig opgeblazen is.Hierdoor wordt de inzittende minder door de airbagbeschermd.
De frontairbags kunnen in de volgende gevallen nietworden ingeschakeld:
❒ bij frontale botsingen, met een ander deel van deauto dan het front, tegen makkelijk vervormbareobjecten (bijv. als het voorspatbord tegen devangrail komt of tegen grindhopen enz.);
❒ als de auto onder andere auto’s ofveiligheidsvoorzieningen schuift (bijvoorbeeldonder vrachtwagens of de vangrail); omdat geenenkele aanvullende bescherming wordt geboden opde veiligheidsgordels. Als de airbag in deze gevallenniet geactiveerd wordt, betekent dit niet dat hetsysteem niet goed functioneert.
De frontairbags aan bestuurders- en passagierszijdezijn ontworpen voor een optimale bescherming van deinzittenden voor met omgelegde veiligheidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij hetgrootste deel van de ruimte tussen het stuurwiel en debestuurder en het dashboard en de voorpassagier.
171
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDEDeze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor bestemderuimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDEDeze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter volume dan dataan bestuurderszijde. Het kussen is in een daarvoor bestemde ruimte (A)in het dashboard geplaatst.Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de werking van de veiligheidsgordelvoldoende is) worden de airbags niet geactiveerd. Daarom is het gebruikvan de veiligheidsgordels absoluut noodzakelijk, want de gordel houdt deinzittende bij een zijdelingse botsing in de juiste positie en voorkomt dat deinzittende uit de auto wordt geslingerd bij zware botsingen.
ATTENTIEAls de frontairbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld, moet dit gebeuren als ereen kinderzitje op de voorstoel wordt geplaatst. Bovendien moet de stoel zo ver mogelijknaar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanrakingkomt met het dashboard. Ook als het niet wettelijk verplicht is, raden wij u aan, voor eenoptimale bescherming van de volwassenen, de airbag onmiddellijk weer in te schakelenzodra er geen kinderen meer vervoerd worden.
F0H0144m
F0H0145m
ATTENTIEPlaats geen stickers of andere objecten op hetstuurwiel, op het gedeelte (A) van de airbag aanpassagierszijde of de zijkant van dehemelbekleding. Plaats geen voorwerpen op hetdashboard aan de passagierszijde, omdat dezehet correct openen van de airbag aanpassagierszijde kunnen hinderen en deinzittenden ernstig kunnen verwonden.
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoelvoor als de frontairbag aan passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de airbag inwerking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
ATTENTIE
172
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING FRONTAIRBAG EN SIDEBAG (indien aanwezig)
AAN PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passagiersstoel voor tevervoeren, kunnen de frontairbag en sidebag aan passagierszijde wordenuitgeschakeld.
De airbags aan passagierszijde kunnen worden in-/uitgeschakeld als decontactsleutel in stand STOP is uitgenomen. Steek de contactsleutel in dedaarvoor bestemde sleutelschakelaar in het bovenste dashboardkastje aande rechterzijde van het dashboard.
BELANGRIJK Bedien de schakelaar alleen als de motor is uitgezet en decontactsleutel is uitgenomen.
De sleutelschakelaar heeft twee standen:
❒ frontairbag en sidebag aan passagierszijde ingeschakeld (stand ON P): lampje F op het instrumentenpaneel is gedoofd; het is absoluutverboden kinderen op de passagiersstoel voor te vervoeren.
❒ frontairbag en sidebag aan passagierszijde uitgeschakeld (stand OFFF) : lampje F op het instrumentenpaneel brandt; het ismogelijk kinderen op de passagiersstoel voor te vervoeren,waarbij ze beschermd moeten worden door passende universelesystemen.
Het waarschuwingslampje F op het instrumentenpaneel blijftcontinu branden totdat de frontairbag en sidebag aan depassagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
De sleutel kan in beide standen in de schakelaar worden gestoken ofworden uitgenomen.
VEILI
GHEID
F0H0146m
173
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
ZIJ-AIRBAGS (Sidebags (indien aanwezig) - Headbags)
SIDEBAGS
Deze sidebags zijn kussens die zich snel opblazen en bevinden zich in derugleuning van de voorstoelen. Ze hebben tot doel de borstkast van deinzittenden te beschermen bij middelzware en zware zijdelingse aanrijdingen.
F0H0147mBedek de rugleuning van de voorstoelen nietmet hoezen of kleden die niet zijnvoorbereid op het gebruik met sidebags.
ATTENTIE
F0H0148m
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn hoezen opgenomen speciaalvoor stoelen met sidebags.
HEADBAGS
De headbag is een “gordijn”-systeem, dat zich aan de zijkant in de hemelbekle-ding bevindt en dat is afgedekt met een afwerklijst. De headbags biedenbescherming aan het hoofd van de inzittenden voor en achter tijdens eenzijdelingse botsing, dankzij het grote effectieve oppervlak van de kussens. Deairbags aan de zijkant zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar eenaanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen vanveiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en in de meeste landendaarbuiten).
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een zijdelingse botsing optimaal doorhet systeem beschermd als hij/zij in de juiste positie in de stoel zit. Hierdoorkan de headbag op de juiste wijze worden opgeblazen.
BELANGRIJK De airbags voor en/of aan de zijkant kunnen worden geacti-veerd bij krachtige stoten aan de onderzijde van de carrosserie, bijvoorbeeldbij zware botsingen tegen drempels of stoepranden of obstakels op het weg-dek of als de auto terecht komt in grote gaten of verzakkingen in het wegdek.
174
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
BELANGRIJK Als de airbag in werking treedt, ontsnapteen beetje rook. Deze rook is niet schadelijk en duidtniet op brand; bovendien kan het oppervlak van hetopgeblazen kussen en het interieur van de auto bedektzijn met een laagje poeder: dit poeder kan de huid ende ogen irriteren. Als u hiermee in aanraking bentgekomen, moet u zich met neutrale zeep en waterwassen.
Het airbagsysteem heeft een geldigheid van 14 jaarvoor wat betreft de pyrotechnische lading en van 10jaar voor wat betreft het spiraalmechanisme. Na dezeperiode moeten ze door de Fiat-dealer wordenvervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een of meerdereairbags zijn geactiveerd, dient u contact op te nemenmet de Fiat-dealer om de geactiveerde airbags te latenvervangen en de werking van het systeem te latencontroleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en devervanging van de airbag moeten door de Fiat-dealerworden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw auto,moet u contact opnemen met de Fiat-dealer om hetsysteem buiten werking te laten stellen, bovendienmoet bij verkoop van de auto de nieuwe eigenaar opde hoogte gesteld worden van het gebruik en deinstructies, en moet hij het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden van degordelspanners, de frontairbags en de zij-airbags wordtdoor de elektronische regeleenheid bepaald,afhankelijk van het type ongeval. Als een van dezeonderdelen niet in werking treedt, dan duidt dat nietop een storing in het systeem.
ATTENTIE Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebogen tegen het portier, de ruiten ofin het gebied van de headbag om verwondingen tijdens het opblazen te voorkomen.
ATTENTIE Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit het raam.
175
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ALGEMENE OPMERKINGEN
VEILI
GHEID
ATTENTIE Bedek de rugleuning van de voorstoelen niet met hoezen of kleden die niet zijnvoorbereid op het gebruik met sidebags.
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje ¬ gaat niet branden of blijft bran-den tijdens het rijden, dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat gevalkunnen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval of, in een zeerbeperkt aantal gevallen, niet op de juiste wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt,dient u contact op te nemen met de Fiat-dealer om het systeem direct te laten controleren.
ATTENTIERijd altijd met beide handen op de stuurwielrand, zodat bij het in werking treden vande airbag, het systeem niet wordt gehinderd door obstakels. Rijd niet met voorovergebogen lichaam, maar ga goed rechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij beschadiging of als de auto bij eenoverstroming onder water is geweest, het airbagsysteem door de Fiat-dealercontroleren.
ATTENTIE
ATTENTIEAls de contactsleutel in stand MAR staat, kunnen, ook bij uitgezette motor, de airbagsinschakelen als de auto stilstaat en de auto frontaal wordt aangereden door eenandere auto die met voldoende snelheid rijdt. Daarom mogen, ook als de autostilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiersstoel voor worden geplaatst. Als decontactsleutel echter in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkelveiligheidssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd; als een systeem niet inwerking treedt, betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
176
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
ATTENTIE
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje F (met de sleutel-schakelaar voor uitschakeling van de frontairbag aan passagierszijde (indien aanwezig)in stand ON) enkele seconden knipperen, om u eraan te herinneren dat de airbag aanpassagierszijde bij een botsing wordt geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gereinigd (met de hand of ineen automatisch wasapparaat).
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst en houd vooral geen pijp,potlood, enz in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in werking treedt, kan diternstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE
ATTENTIE
ATTENTIEDe airbag is geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een aanvulling. Omdatde frontairbags niet worden geactiveerd bij frontale botsingen bij lage snelheid, bijzijdelingse aanrijdingen en als de auto over de kop slaat, worden in deze gevallen deinzittenden uitsluitend door de veiligheidsgordels beschermd. De gordels moeten dusaltijd gedragen worden.
ATTENTIE Haak geen harde voorwerpen aan de kledinghaakjes en aan de steunhandgrepen.
De frontairbag treedt in werking als de botsing zwaarder is dan een botsing waarbijalleen de gordelspanners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen die tussen die tweedrempelwaarden in liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
177
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
STARTEN VAN DE MOTOR ........................................... 178PARKEREN ............................................................................ 181GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK ..................... 182BRANDSTOFBESPARING ................................................ 183TREKKEN VAN AANHANGERS .................................... 185WINTERBANDEN .............................................................. 188SNEEUWKETTINGEN ....................................................... 189AUTO LANGERE TIJD STALLEN ................................... 190
SSSSTTTTAAAARRRRTTTTEEEENNNN EEEENNNN RRRRIIIIJJJJDDDDEEEENNNN
178
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STARTEN VAN DE MOTOR
De auto is uitgerust met een elektronischestartblokkering: zie bij startproblemen de paragraaf“Fiat CODE” in het hoofdstuk “Dashboard enbediening”.
Direct na het starten van de motor, vooral als de autolangere tijd niet is gebruikt, kan de motor iets meergeluid produceren. Dit geluid, dat niet schadelijk isvoor de werking van de motor, wordt veroorzaaktdoor de hydraulische klepstoters: hetdistributiesysteem op de benzinemotor van de autodat bijdraagt aan een vermindering van deonderhoudswerkzaamheden.
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒ trap het koppelingspedaal geheel in, zonder hetgaspedaal in te trappen;
❒ draai de contactsleutel in stand AVV en laat desleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet ude sleutel terugdraaien in stand STOP voordat uopnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampjeY op het instrumentenpaneel samen met het lampjeU blijft branden, raden wij u aan de sleutel in standSTOP te draaien en vervolgens weer in stand MAR; alshet lampje nog steeds blijft branden, probeer het danmet de andere geleverde sleutels.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Het is raadzaam om gedurende de eerste gebruiksperiode geen maximale prestaties van uw auto teverlangen (bijv. snel accelereren, langdurig rijden met hoge toerentallen en krachtig remmen).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor is uitgezet, om te voorkomen dat deaccu ontlaadt.
ATTENTIE Het is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten ruimten te laten draaien. De motorverbruikt zuurstof en produceert kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen.
179
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Als de motor nog niet aanslaat, voer dan zelf een
noodstart uit (zie “Noodstart” in het hoofdstuk“Noodgevallen”) en wendt u tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleutel niet in standMAR staan als de motor is uitgezet.
MULTIJET-MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒ draai de contactsleutel in stand MAR: op hetinstrumentenpaneel gaan de controlelampjes m,U en Y branden;
❒ wacht tot de lampjes Y en m gedoofd zijn. Hoewarmer de motor, hoe sneller het lampje dooft;
❒ trap het koppelingspedaal geheel in, zonder hetgaspedaal in te trappen;
❒ draai de contactsleutel in stand AVV onmiddellijknadat het lampje m gedoofd is. Als u te langwacht, zijn de voorgloeibougies weer afgekoeld.Laat de sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
BELANGRIJK Bij een koude motor mag het gaspedaalniet worden ingetrapt als u de contactsleutel in standAVV draait.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet ude sleutel terugdraaien in stand STOP voordat uopnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampjeY blijft branden, raden wij u aan de sleutel in standSTOP te draaien en vervolgens weer in stand MAR; alshet lampje nog steeds blijft branden, probeer het danmet de andere geleverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u dan tot deFiat-dealer.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleutel niet in standMAR staan als de motor is uitgezet.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Als het lampje m gedurende 60 seconden gaat knipperen na het starten of tijdens een langdurigestartpoging, dan duidt dat op een storing in het voorgloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u deauto op de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
180
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
(benzine en Multijet)
Ga als volgt te werk:
❒ rijd rustig weg, laat de motor niet met hogetoerentallen draaien en trap het gaspedaal nietbruusk in;
❒ verlang de eerste kilometers geen maximaleprestaties. Wij raden u aan te wachten tot dewijzernaald van de koelvloeistoftemperatuurmeterbegint te bewegen.
NOODSTART
Als het lampje Y op het instrumentenpaneelconstant blijft branden, kan een noodstart wordenuitgevoerd met de code die op de CODE-card staatvermeld (zie het hoofdstuk “Noodgevallen”).
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutelin stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zwarerit even “op adem” te laten komen. Zet de motor nietonmiddellijk uit, maar laat hem even stationair draaien.Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimtedalen.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te duwen, te slepen of van een helling af te laten rijden.Op die wijze kan er onverbrande brandstof in de katalysator terechtkomen, waardoor dezeonherstelbaar zal beschadigen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen enkel nut, verspilt brandstof en is, vooral voormotoren met turbocompressor, schadelijk.
Houd er rekening mee dat de rem- en de stuurbekrachtiging niet werken zolang demotor niet is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor de bediening van hetrempedaal en het stuur.
ATTENTIE
181
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING PARKEREN
Ga als volgt te werk:❒ zet de motor uit en trek de handrem aan;❒ schakel een versnelling in (de 1e als de weg omhoog loopt, de
achteruit als de weg omlaag loopt) en zet de voorwielen ietsuitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer de wielen dan met stenenof wiggen. Het verdient aanbeveling om niet lang met een wiel op oftegen het trottoir geparkeerd te staan. Laat de contactsleutel nooit instand MAR staan omdat hierdoor de accu ontlaadt en neem bovendiende sleutel altijd uit het contactslot als u de auto verlaat.
HANDREMDe handrem bevindt zich tussen de voorstoelen.Om de handrem in te schakelen, moet u de hendel omhoog trekken zodat de auto blokkeert.Op een vlakke ondergrond hoort de auto geblokkeerd te zijn als de handrem vier of vijf tanden is aangetrokken. Op sterkehellingen en bij een beladen auto moet de handrem negen of tien tanden worden aangetrokken. BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat dan de Fiat-dealer de handrem afstellen.Als de handrem is aangetrokken en de contactsleutel in stand MAR staat, gaat op het instrumentenpaneel het waarschu-wingslampje x branden.Handrem uitschakelen:❒ trek de hendel iets omhoog en druk op ontgrendelknop (A);❒ houd de knop (A) ingedrukt en laat de hendel zakken. Het lampje x op het instrumentenpaneel dooft.Om onverwachtse bewegingen van de auto te voorkomen, moet bij het bedienen van de handrem het rempedaal wordeningetrapt.
BELANGRIJK Als u bemerkt dat de handrem aan het einde van zijn slag dicht bij de rand van de tunnelconsole komt, wendtu dan tot de Fiat-dealer om de handrem af te laten stellen.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
ATTENTIE Laat kinderen nooit alleen achter in de auto. Neem de sleutels altijd uit hetcontactslot als u de auto verlaat en neem de sleutels mee.
F0H0149m
182
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen, moet u het koppelingspedaal geheelintrappen en vervolgens de versnellingspook in de gewenste standplaatsen (het schakelschema staat op de knop van de pook).
BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij een stilstaande auto wordeningeschakeld. Wacht bij een draaiende motor en een geheel ingetraptkoppelingspedaal minstens 2 seconden, voordat u de achteruit inschakelt.Hiermee wordt voorkomen dat de tandwielen beschadigen.
Ga als volgt te werk om de achteruit (R) vanuit de vrijstand in teschakelen:
Voor het inschakelen van de 6e versnelling (indien aanwezig) moet depook naar rechts worden gedrukt om te voorkomen dat per ongeluk de4e versnelling wordt ingeschakeld. Dit geldt ook voor het schakelen vande 6e naar de 5e versnelling.
Om de achteruit (R) vanuit de vrijstand in te schakelen, moet schuifring(A) onder de knop omhoog worden getrokken en de pook naar rechtsen vervolgens naar achteren worden verplaatst (alleen voor benzine-uitvoeringen).
Plaats bij de Multijet-uitvoeringen de pook naar rechts en vervolgens naarachteren.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN F0H0150m
Om op de juiste wijze te schakelen, moet u het koppelingspedaal geheel intrappen.Daarom mag er niets onder het pedaal liggen dat dit kan verhinderen: let erop dat devloermatten niet zijn dubbelgevouwen en zo de slag van de pedalen kunnen beperken.
ATTENTIE
Laat uw hand tijdens het rijden niet op de pookknop rusten omdat door de uitgeoefende druk, ookals deze licht is, de interne onderdelen van de versnellingsbak na verloop van tijd kunnen slijten.
183
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BRANDSTOFBESPARING
Hierna volgen enkele nuttige tips, waardoor hetbrandstofverbruik zo laag mogelijk blijft en de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen zoveel mogelijk beperktwordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de auto door decontroles en registraties die in het“Onderhoudsschema” staan vermeld, te latenuitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een keer permaand, de spanning van de banden: als de spanning telaag is, wordt de weerstand groter en neemt hetverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagageruimte. Hetgewicht van de auto (vooral in stadsverkeer) en dewieluitlijning hebben grote invloed op hetbrandstofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze nietmeer gebruikt. Ze verminderen de aërodynamica vande auto, waardoor het brandstofverbruik toeneemt.Gebruik voor het vervoer van volumineuzevoorwerpen bij voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen als u ze nodighebt. De achterruitverwarming, extra koplampen, deruitenwissers en de aanjager van het ventilatie-/verwarmingssysteem vragen veel stroom, waardoorhet brandstofverbruik toeneemt (tot aan 25% instadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel energie,waardoor het brandstofverbruik sterk toeneemt (totgemiddeld 20%): gebruik wanneer debuitentemperatuur het toelaat bij voorkeur de functiesvan het ventilatiesysteem.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aërodynamischeaccessoires kan de aërodynamica negatief beïnvloeden,waardoor het brandstofverbruik zal toenemen.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
184
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij een stilstaandeauto, niet met stationair en ook niet met een hoogtoerental: onder deze omstandigheden warmt demotor veel langzamer op, terwijl het verbruik en deschadelijke uitlaatgasemissie toenemen. Het is beterom rustig weg te rijden en geen hoge toerentallen tegebruiken: op deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat voor eenstoplicht of voordat u de motor afzet. Deze handelingheeft evenals het overschakelen met tussengas, geenenkel nut. Het kost brandstof en verhoogt de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het toelaten dehoogste versnelling. Het inschakelen van een lageversnelling voor een snelle acceleratie verhoogt hetbrandstofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een hoge versnellingneemt het verbruik en de schadelijke uitlaatgasemissietoe. Bovendien slijt de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe bij eenhogere snelheid. Rijd daarom zoveel mogelijk met eengelijkmatige snelheid, vermijd overbodig remmen enoptrekken. Dit kost brandstof en verhoogt de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof en verhoogtde uitstoot van schadelijke uitlaatgassen: het is betergeleidelijk op te trekken en het toerental waarbij hetmaximum koppel wordt geleverd, niet teoverschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten bereikt demotor niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoorneemt niet alleen het brandstofverbruik toe (van 15tot aan 30% in stadsverkeer) maar ook de uitstoot vanuitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij filerijden, waarbijoverwegend lage versnellingen worden gebruikt, of inde stad waar zich veel verkeerslichten bevinden, zalhet brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn. Bochtigetrajecten, bergwegen en een slecht wegdek verhogeneveneens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegovergangen),is het raadzaam de motor uit te zetten.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
185
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravansmoet de auto uitgerust zijn met een trekhaak van eengoedgekeurd type en een adequate elektrischeinstallatie. De montage van de trekhaak moet doorgespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Ookmoet documentatie worden overhandigd m.b.t. hetrijden met een aanhanger.
Monteer zonodig speciale en/of extraachteruitkijkspiegels, waarmee u voldoet aan degeldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de autodoor het gewicht van een aanhanger of caravan wordtbeperkt. Ook de remweg wordt langer en u hebtlanger de tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen omte voorkomen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust,moet worden afgetrokken van het laadvermogen vande auto. Om er zeker van te zijn dat u het maximumtoelaatbaar aanhangergewicht niet overschrijdt, moet uer rekening mee houden dat het maximum betrekkingheeft op het totale gewicht van de aanhangwagen ofcaravan, inclusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’smet aanhanger gelden. U mag in geen geval harderrijden dan 100 km/h.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
ATTENTIE
Voer in geen geval modificaties aan het remsysteem van de auto uit. Hetremsysteem van de aanhanger moet geheel onafhankelijk van het hydraulischremsysteem van de auto worden bediend.
ATTENTIE
Het ABS waarmee de auto is uitgerust, werkt niet op het remsysteem van deaanhanger. Wees daarom extra voorzichtig op gladde wegen.
186
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd personeel aande carrosserie worden bevestigd waarbij de richtlijnendie hierna zijn opgenomen, moeten wordenaangehouden. Deze richtlijnen worden eventueelaangevuld door extra informatie van de fabrikant vande trekhaak.
De te installeren trekhaak moet voldoen aan dehuidige ECE-normen 94/20 en daarop volgendewijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trekhaak wordengebruikt die geschikt is voor het maximaleaanhangergewicht van de auto waarop de trekhaakwordt bevestigd.
Voor de elektrische aansluiting moet eengestandaardiseerde stekkerverbinding worden gebruiktdie kan worden bevestigd op de daarvoor bestemdesteun op de trekhaak. Bovendien moet op de auto eenregeleenheid voor de buitenverlichting van deaanhanger worden geïnstalleerd.
Voor de elektrische aansluiting moet een 7- of 13-polige 12VDC stekkerverbinding (CUNA/UNI- enISO/DIN-normen) worden gebruikt, waarbij eventueleaanwijzingen van de fabrikant van de auto en/of vanfabrikant van de trekhaak moeten worden opgevolgd.
Eventueel elektrisch geregelde remmen of anderesystemen (lier enz.) moeten rechtstreeks op de accuworden aangesloten met een kabel met een diametervan minimaal 2,5 mm2.
BELANGRIJK De elektrisch geregelde rem of lier kanalleen gebruikt worden als de motor is ingeschakeld.
Naast de op het schema aangegeven aansluitingen, isslechts een aansluiting voor een eventuele elektrischgeregelde rem toegestaan en een voor een 15W-gloeilamp voor de binnenverlichting van de caravan.
Gebruik voor de aansluitingen de aparte module meteen kabel vanaf de accu met een diameter van tenminste 2,5 mm2.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
187
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MONTAGESCHEMA
De trekhaak moet op de punten aangegeven met Øbevestigd worden met 4 M8-bouten, 2 M10-bouten en2 M12-bouten.
De trekhaak moet op de carrosserie gemonteerdworden zonder gaten in of vervormingen van deachterbumper die zichtbaar zijn bij gedemonteerdetrekhaak.
BELANGRIJK Het is verplicht om op dezelfde hoogteals de trekkogel een (goed zichtbaar) plaatje vanvoldoende afmetingen en kwaliteit aan te brengen metde volgende tekst:
MAX. GEWICHT OP KOPPELING 60 kg
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
F0H0151m
ATTENTIE Na de montage van de trekhaak moeten de boutgaten worden afgedicht om tevoorkomen dat uitlaatgassen in het interieur kunnen dringen.
Vol
bela
den
Hart trekkogel
Bestaande gaten
Bestaande gaten
Bestaande gaten≥65
188
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat hebben als destandaard geleverde banden.
De Fiat-dealer kan u adviseren welke band het meestgeschikt is voor het doel waarvoor u deze wiltgebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat, de bandenspanning ende winterbanden exact aan de aanwijzingen die staanaangegeven in de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk“Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winterbandenverminderen aanzienlijk als de profieldiepte minder isdan 4 mm. In dat geval is het veiliger ze te vervangen.
Door de specifieke eigenschappen van winterbandenzijn de prestaties onder niet-winterse omstandighedenof wanneer er lange afstanden op de snelweg wordengereden, minder dan die van de standaardgemonteerde banden. Beperk het gebruik vanwinterbanden tot die omstandigheden waarvoor zezijn goedgekeurd.
BELANGRIJK Als u winterbanden gebruikt waarvan demaximum toegestane snelheid lager is dan detopsnelheid van de auto (met een marge van 5%), dandient u in het interieur van de auto een voor debestuurder duidelijk zichtbaar waarschuwingsplaatje teplaatsen met de maximum toegestane snelheidwanneer met die winterbanden wordt gereden(overeenkomstig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfdemerk en profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens hetrijden en remmen en voor een beterebestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet om.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
ATTENTIEBij winterbanden met de indicatie “T” geldt een maximum snelheid van 190 km/h.Deze maximum snelheid is in overeenstemming met de huidige wetgeving.
189
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van devoorschriften van het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielengemonteerd worden (aangedreven wielen). Wij radenu het gebruik aan van sneeuwkettingen uit het FiatLineaccessori-programma.
Controleer na enkele meters rijden of de kettingennog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Het noodreservewiel is niet geschiktvoor de montage van sneeuwkettingen. Als u eenlekke voorband hebt, kunt u het noodreservewiel opde achteras plaatsen en het achterwiel op de vooras.Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waaropu sneeuwkettingen kunt monteren.
BELANGRIJK Op banden met bandenmaat 205/50 R1687V kunnen geen sneeuwkettingen wordengemonteerd.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
Banden waarop sneeuwkettingengemonteerd kunnen worden
185/65 R14 86T195/60 R15 88T
195/60 R15 88T
195/60 R15 88T
Type sneeuwketting dat gebruikt moet worden
Sneeuwkettingen met normale afmetingen met maximale dikte boven het profiel van de band: 12 mm.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen gebruikt; rijdt niet harder dan 50 km/h. Vermijd kui-len, stoepranden en andere obstakels en rijd, om de auto en het wegdek niet te beschadigen,geen lange stukken op sneeuwvrije wegen.
De banden waarop sneeuwkettingen gemonteerd kunnen worden en het type sneeuwketting staanaangegeven in de tabel; houdt u strikt aan deze tabel.
Uitvoeringen
ACTIVE
DYNAMIC
EMOTION
190
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING AUTO LANGERE TIJD
STALLENTref de volgende maatregelen als de auto enkelemaanden niet wordt gebruikt:
❒ zet de auto in een overdekte, droge en goedgeventileerde ruimte;
❒ schakel een versnelling in;
❒ zorg ervoor dat de handrem is aangetrokken;
❒ maak de minkabel los van de accu en controleer deacculading. Gedurende het stallen moet dezecontrole iedere drie maanden worden herhaald.Laad de accu op als de optische meter een donkerekleur heeft zonder een groen middenstuk;
❒ maak de gespoten plaatdelen schoon en behandelze met een beschermende was;
❒ reinig en conserveer de glimmende metalen delenmet daarvoor geschikte middelen;
❒ smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers enachterruitwisser in met talkpoeder en laat ze losvan de ruit staan;
❒ zet de ruiten een klein stukje open;
❒ dek de auto af met een stoffen of een ademendekunststof hoes. Gebruik geen dichte plastic hoes,omdat het in en op de auto aanwezige vocht danniet kan verdampen;
❒ breng de bandenspanning 0,5 bar boven de normaalvoorgeschreven spanning en controleer dezeregelmatig;
❒ als u de accukabels niet loskoppelt moet de ladingiedere maand gecontroleerd worden; laad de accuop als de optische meter een donkere kleur heeftzonder groen middenstuk;
❒ tap het koelsysteem van de motor niet af.
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
191
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
LLLLAAAAMMMMPPPPJJJJEEEESSSS EEEENNNN BBBBEEEERRRRIIIICCCCHHHHTTTTEEEENNNNINSCHAKELING BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR 207
STORING ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING -
FIAT CODE ........................................................................... 208
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUAL DRIVE” ..................................................................... 209
STORING SENSOR DIESELFILTER.................................. 209
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE......................... 209
STORING ABS - SYSTEEM NIET BESCHIKBAAR ....... 210
STORING IN REGENSENSOR ......................................... 210
STORING EBD - SYSTEEM NIET BESCHIKBAAR....... 211
DEFECTE BUITENVERLICHTING ................................... 212
STORING ZEKERING REMLICHTEN ............................ 214
STORING PARKEERSENSOREN ..................................... 215
STORING ANTI-LETSELSENSOR RUITEN................... 215
STORING AIRBAG .............................................................. 216
STORING SCHEMERSENSOR .......................................... 217
STORING IN INSPUITSYSTEEM ...................................... 217
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD) 218
ALGEMENE STORINGSMELDING.................................. 219
ALGEMENE OPMERKINGEN ........................................... 192
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU ................................ 193
AANGETROKKEN HANDREM ....................................... 193
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD.......... 194
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................. 194
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN 195
TE LAGE MOTOROLIEDRUK.......................................... 195
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 196
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN........................... 198
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING “DUAL DRIVE” ..................................................................... 198
OVERSCHRIJDING INGESTELDE SNELHEIDSLIMIET 199
BRANDSTOFRESERVE........................................................ 199
WATER IN BRANDSTOFFILTER..................................... 200
VOORGLOEIBOUGIES....................................................... 201
MISTACHTERLICHT ........................................................... 202
MISTLAMPEN VOOR.......................................................... 202
RICHTINGAANWIJZERS LINKS...................................... 203
RICHTINGAANWIJZERS RECHTS ................................. 203
BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN.................... 204
FOLLOW ME HOME........................................................... 205
GROOTLICHT...................................................................... 205
CRUISE-CONTROL............................................................. 206
KANS OP GLADHEID ........................................................ 206
192
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
ALGEMENE OPMERKINGENNaast de storingsmeldingen die op het instelbaremultifunctionele display worden weergegeven, hetakoestisch signaal (instelbaar) dat u hoort en hetbranden van het betreffende lampje (indien aanwezig),verschijnen er specifieke waarschuwingsberichten(bijvoorbeeld: “Zet de motor uit” enz.). Dezeberichten zijn kort en uit voorzorg en hebben totdoel u er op attent te maken snel actie teondernemen als er een storing in de werking van deauto wordt gevonden. Een dergelijke melding moetechter als een aanvulling worden gezien en niet alsalternatief voor de informatie in dit instructieboekje.Wij raden u daarom aan dit instructieboekje goeddoor te lezen. Houdt u bij een storing altijd aan deaanwijzingen die in dit hoofdstuk beschrevenworden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op hetinstelbare multifunctionele display verschijnen, zijnonderverdeeld in twee categorieën: zeer ernstigestoringen en ernstige/minder ernstige storingen. Bij zeer ernstige storingen worden gedurende enkeleseconden afwisselend de storingsmelding en hetwaarschuwingsbericht weergegeven. Deze“signaleringscyclus” wordt een onbepaalde tijdherhaald, waarbij de weergave die daarvoor op hetdisplay werd aangegeven, onderbroken wordt. Iederekeer als u de contactsleutel in stand MAR zet, wordtde “cyclus” opnieuw weergegeven, totdat de oorzaakvan de storing is verholpen.
Als de storing verdwijnt, blijven het bericht en hetlampje op het instrumentenpaneel nog twee secondengeactiveerd: als de storing is verholpen dooft hetlampje en verdwijnt het bericht van het display. Het isbovendien mogelijk de “cyclus” te onderbreken doorde toets Q in te drukken: in dat geval verschijnt hetscherm van voor de storingsmelding en blijft hetlampje op het instrumentenpaneel branden, totdat deoorzaak van de storing verholpen is.Bij ernstige/minder ernstige storingen wordengedurende enkele seconden afwisselend destoringsmelding en het waarschuwingsberichtweergegeven. Deze “signaleringscyclus” wordtongeveer 20 seconden herhaald en verdwijnt daarna.Iedere keer als u de contactsleutel in stand MAR zet,wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven. Als de storing verdwijnt tijdens deze 20 seconden, danblijven het bericht en het lampje op hetinstrumentenpaneel nog twee seconden actief: als destoring is verholpen dooft het lampje en verdwijnt hetbericht van het display.Als de “signaleringscyclus” ten einde is (na ongeveer20 seconden) of als de toets Q wordt ingedrukt,verschijnt het scherm weer dat voor de storing op hetdisplay werd weergegeven en blijft het lampje op hetinstrumentenpaneel branden, totdat de oorzaak van destoring verholpen is.
Q = Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R = Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
193
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display) als hetremvloeistofniveau in het reservoir onder hetminimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld doorlekkage in het remsysteem.
x
AANGETROKKEN HANDREM
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Na enkele seconden moet het lampje doven. Hetlampje gaat branden als de handrem wordtaangetrokken.
BELANGRIJK Als het lampje x tijdens het rijden gaat branden, moet worden gecontroleerd of dehandrem niet is aangetrokken.
x
Lampjeinstr. paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
ATTENTIE Als het lampje x tijdens het rijden gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display), stop dan onmiddellijk en wendt u tot de Fiat-dealer.
rood
rood
194
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
AIRBAG PASSAGIERSZIJDEUITGESCHAKELD (indien aanwezig)Het lampje op het instrumentenpaneel gaat brandenals de airbag voor aan passagierszijde is uitgescha-keld. Als u bij ingeschakelde airbag voor aan pas-sagierszijde de contactsleutel in stand MAR draait,gaat het lampje F op het instrumentenpaneelongeveer 4 seconden branden. Hierna moet hetlampje doven.
F
NIET OMGELEGDEVEILIGHEIDSGORDELHet lampje op het instrumentenpaneel gaat continubranden als bij stilstaande auto de veiligheidsgordelaan bestuurderszijde niet goed is omgelegd. Als deauto rijdt en de veiligheidsgordel aan bestuurders-zijde is niet goed omgelegd, dan gaat het lampjeknipperen en klinkt tegelijkertijd een akoestischsignaal (zoemer). Het akoestische signaal (zoemer)van het SBR-systeem (Seat Belt Reminder) kanpermanent worden uitgeschakeld door de Fiat-dealer. Op uitvoeringen met het instelbaremultifunctionele display (Comfort) kan het systeemweer worden geactiveerd via het instelmenu (zie hetschema hiernaast).
<
geeloranje
rood
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display Weergave op
multifunctioneel display
ATTENTIEHet lampje Fgeeft bovendien eventuele storingen van het lampje ¬ aan. Dit wordtaangegeven door het langer knipperen van lampje Fdan de normale 4 seconden.In dit geval kan het lampje ¬ geen storingen in de airbag-/gordelspannersystemenaangeven. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met de Fiat-dealer omhet systeem direct te laten controleren.
195
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
rood
rood
w
v
ACCU WORDT NIET VOLDOENDEOPGELADEN
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Het moet doven nadat de motor is gestart. Als demotor stationair draait, kan het voorkomen dathet lampje iets later dooft.
Als het lampje blijft branden, wendt u danonmiddellijk tot de Fiat-dealer.
TE LAGE MOTOROLIEDRUK
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Direct na het starten van de motor moet hetlampje doven.
Als het lampje v tijdens het rijden gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook eenbericht op het display), zet dan onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
196
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
TE HOGEKOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display) als demotor te warm is. Als het lampje gaat branden,moeten de volgende aanwijzingen wordenopgevolgd:
❒ bij normale rij-omstandigheden: stop deauto, zet de motor uit en controleer of hetniveau van de koelvloeistof in het reservoirniet onder het MIN-merkteken staat. Als ditwel het geval is, wacht dan enkele minutenzodat de motor kan afkoelen, openvervolgens langzaam en voorzichtig de dop,vul koelvloeistof bij en controleer of dekoelvloeistof tussen het MIN- en MAX-merkteken staat. Controleer ook of er geenvloeistof weglekt. Als bij het starten van demotor het lampje opnieuw gaat branden,wendt u dan tot de Fiat-dealer;
ç
vervolg
rood
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
197
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
❒ als de auto onder zwarebedrijfsomstandigheden wordt gebruikt(bijvoorbeeld het bergopwaarts trekken vaneen aanhanger of met volbeladen auto):verlaag de snelheid en breng, als het lampjeblijft branden, de auto tot stilstand. Wacht 2tot 3 minuten met draaiende motor en geefiets gas voor een snellere circulatie van dekoelvloeistof. Zet vervolgens de motor uit.Controleer het vloeistofniveau zoals hiervoorbeschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden ishet raadzaam de motor enkele minuten te latendraaien met iets ingetrapt gaspedaal voordat u demotor uitzet.
ç
rood
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
198
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als een of meerportieren of de achterklep niet goed geslotenzijn.
De symbolen ¯/˙ die op het display verschijnen,geven aan dat de portieren aan de linker- ofrechterzijde niet goed gesloten zijn.
´
(*) Of achter
rood
groen
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
(*)
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING“DUALDRIVE”
Bij uitvoeringen met een standaardinstrumentenpaneel gaat het lampje branden alsde elektrische stuurbekrachtiging “dualdrive”wordt ingeschakeld.Bij uitvoeringen met een Comfortinstrumentenpaneel verschijnt het opschrift CITYalleen op het instelbare multifunctionele displayals de elektrische stuurbekrachtiging “dualdrive”wordt ingeschakeld.
X
199
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
OVERSCHRIJDING INGESTELDESNELHEIDSLIMIET
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als de ingesteldesnelheidslimiet wordt overschreden (zie deparagraaf “Instelbaar multifunctioneel display” inhet hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
è
BRANDSTOFRESERVE
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als er nog ongeveer 5tot 7 liter brandstof in de tank aanwezig is.
Als het waarschuwingslampje knippert, dan is ereen storing in het systeem. Wendt u in dit gevalzo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
ç
geeloranje
geeloranje
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
200
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
WATER IN BRANDSTOFFILTER(Multijet-uitvoeringen)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (of, er verschijnt bij enkele uitvoeringeneen bericht op het instelbare multifunctioneledisplay) als er water in het brandstoffilteraanwezig is.
c
geeloranje
Water in het brandstofsysteem kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor kanonregelmatig gaan draaien. Als het lampje c op het instrumentenpaneel gaat branden of als ereen bericht op het instelbare multifunctionele display verschijnt (bepaalde uitvoeringen), wendt udan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer om het systeem te laten aftappen. Als het lampje direct nahet tanken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er tijdens het tanken water in debrandstoftank is gekomen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
201
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
mVOORGLOEIBOUGIES (Multijet-uitvoeringen)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Het lampje dooft als de voorgloeibougies devooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt.Start de motor zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuurkan het lampje zeer kort branden.
geeloranje
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
202
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
MISTACHTERLICHT
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als het mistachterlicht wordtingeschakeld.
geeloranje
groen
4
MISTLAMPEN VOOR
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de mistlampen voor wordeningeschakeld.
5
203
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
groen
groen
RICHTINGAANWIJZER LINKS(knipperend)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de richtingaanwijzerhendel omlaagwordt gezet of, tegelijkertijd met het lampje vande rechter richtingaanwijzer, als de drukknopvoor de waarschuwingsknipperlichten wordtingedrukt.
R
RICHTINGAANWIJZER RECHTS(knipperend)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de richtingaanwijzerhendel omhoogwordt gezet of, tegelijkertijd met het lampje vande linker richtingaanwijzers, als de drukknopvoor de waarschuwingsknipperlichten wordtingedrukt.
E
204
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de buitenverlichting, deparkeerverlichting of de dimlichten wordeningeschakeld. Het lampje op hetinstrumentenpaneel gaat ook branden als bijingeschakelde schemersensor (indien aanwezig)de koplampen worden ingeschakeld.
3
groen
205
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
FOLLOW ME HOME
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als de functie “Followme home” wordt ingeschakeld (zie “Follow mehome” in het hoofdstuk “Dashboard enbediening”).
GROOTLICHT
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als het grootlicht wordt ingeschakeld.
1
3
groen
blauw
206
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
Ügroen
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
SNELHEIDSREGELAAR (CRUISE-CONTROL) (indien aanwezig)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als de draaiknop vande cruise-control in stand ON staat en hetsysteem begint te werken.
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of lagerwordt dan 3°C, dan verschijnt op het display eenwaarschuwingsbericht, gaat het symbool √branden en knippert de temperatuuraanduidingom aan te geven dat er kans op gladheid bestaat.Bovendien klinkt er een akoestisch signaal.
207
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
INSCHAKELINGBRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (er verschijnt ook een bericht op hetinstelbare multifunctionele display) als debrandstofnoodschakelaar inschakelt.
ègeel
oranje
8 :30
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
208
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING ELEKTRONISCHESTARTBLOKKERING - FIAT CODE
Als u de contactsleutel in stand MAR zet, dangaat het lampje op het instrumentenpaneel eenkeer knipperen en dooft vervolgens. Als hetlampje, met de contactsleutel in stand MAR, blijftbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display), dan duidt dit op eenmogelijke storing (zie “Fiat CODE” in hethoofdstuk “Dashboard en bediening”).
BELANGRIJK Als de lampjes U en Y tegelijkbranden, dan is er een storing in de Fiat CODE.
Als bij een draaiende motor het bericht op hetdisplay verschijnt, wendt u dan onmiddellijk totde Fiat-dealer.
Als bij een draaiende motor het lampje Yknippert, dan wordt de auto niet beveiligd doorhet systeem (zie de paragraaf “Fiat Code” in hethoofdstuk “Dashboard en bediening”). Wendt utot de Fiat-dealer om alle sleutels in hetgeheugen te laten opslaan.
Y
geeloranje
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
209
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING ELEKTRISCHESTUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE”(indien aanwezig)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Na enkele seconden moet het lampje doven. Alshet lampje blijft branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display), werktde elektrische stuurbekrachtiging niet meer en ismeer kracht nodig voor het draaien van hetstuur; de auto blijft echter normaal bestuurbaar.Wendt u tot de Fiat-dealer.
STORING SENSOR DIESELFILTER
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als er een storing is inde sensor van het dieselfilter. Wendt u zo snelmogelijk tot de Fiat-dealer om de storing te latenverhelpen.
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE (Multijet-uitvoeringen)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat 30seconden knipperen na het starten van de motor (openkele uitvoeringen verschijnt ook een bericht ophet display) als er een storing is in de voorgloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer om de storing te laten verhelpen.
grood
geeloranje
geeloranje
è
m
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
210
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING ABS - Systeem niet beschikbaar
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display) als hetsysteem niet goed werkt of niet beschikbaar is.
In dat geval blijft het remsysteem normaalwerken, maar zonder de mogelijkheden van hetABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snelmogelijk tot een Fiat-dealer.
STORING REGENSENSOR
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als er een storing is inde regensensor. Wendt u tot de Fiat-dealer.
>geel
oranje
geeloranje
è
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
211
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING EBD - Systeem niet beschikbaar
Als bij draaiende motor de lampjes x en > ophet instrumentenpaneel gelijktijdig gaan branden(op enkele uitvoeringen verschijnt ook eenbericht op het display), dan is er een storing inhet EBD-systeem of is het systeem nietbeschikbaar.
In die gevallen kunnen bij hard remmen deachterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor deauto kan gaan slippen.
Rijd direct zeer voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Fiat-dealer om het systeem telaten controleren.
x
+>
rood
geeloranje
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
212
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
DEFECTE BUITENVERLICHTING
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als er een storing is:circuit onderbroken, lampje “ontbreekt” ofdefect, lampje vervangen door een exemplaarmet een verkeerd vermogen. De volgende syste-men worden gecontroleerd: achterlichten, rem-lichten (behalve het derde remlicht), mistachter-licht, parkeerverlichting voor, kentekenplaatver-lichting en richtingaanwijzers.
De storing kan betreffen: doorbranden van eenof meer lampen, doorbranden van de bijbeho-rende zekering of een onderbreking in de elek-trische verbinding.
De symbolen ¯/˙(indien aanwezig) die op hetdisplay verschijnen, geven een storing aan delinker- of rechterzijde aan.
Wgeel
oranje
Vervolg
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
213
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
WDEFECTE BUITENVERLICHTING
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op enkele uitvoeringen verschijnt ookeen bericht op het display) als er een storing is:circuit onderbroken, lampje “ontbreekt” ofdefect, lampje vervangen door een exemplaar meteen verkeerd vermogen. De volgende systemenworden gecontroleerd: achterlichten, remlichten(behalve het derde remlicht), mistachterlicht,parkeerverlichting voor, kentekenplaatverlichtingen richtingaanwijzers.
De storing kan betreffen: doorbranden van een ofmeer lampen, doorbranden van de bijbehorendezekering of een onderbreking in de elektrischeverbinding.
De symbolen ¯/˙ (indien aanwezig) die op hetdisplay verschijnen, geven een storing aan delinker- of rechterzijde aan.
geeloranje
(*)
(*) Of achter
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
214
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING ZEKERING REMLICHTEN
Het lampje gaat branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display) als dezekering van de remlichten defect is (zekeringdoorgebrand).
Wgeel
oranje
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
215
STORING PARKEERSENSOREN (indien aanwezig)
Het lampje gaat branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display) als ereen storing is in de parkeersensoren.
Wendt u in dit geval tot de Fiat-dealer.
è
F˚
è
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING ANTI-LETSELFUNCTIERUITEN (indien aanwezig)
Het lampje gaat branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display) als ereen storing is in de anti-letselfunctie van deruiten.
Wendt u in dat geval tot de Fiat-dealer.
(❒ ) geeloranje
(❍ ) geeloranje
(❒ ) geeloranje
(*)
(*) Of achter
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
(❒ ) Lampje alleen aanwezig op het Comfortinstrumentenpaneel(❍ ) Lampje alleen aanwezig op het standaardinstrumentenpaneel
216
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING AIRBAG
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje op het instrumentenpaneel branden.Na enkele seconden moet het lampje doven. Hetlampje gaat constant branden (op enkeleuitvoeringen verschijnt ook een bericht op hetdisplay) bij een storing in het airbagsysteem.
¬rood
ATTENTIE
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje ¬ gaat niet branden of blijftbranden tijdens het rijden, dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in datgeval kunnen de airbags of gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval of, ineen zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste wijze geactiveerd worden. Voordat uverder rijdt, dient u contact op te nemen met de Fiat-dealer om het systeem direct telaten controleren.
Een defect lampje ¬ (lampje gedoofd) wordt aangegeven doordat het lampje voor deuitgeschakelde passagiersairbag F (indien aanwezig) langer dan de normale 4seconden knippert.
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
217
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING SCHEMERSENSOR(indien aanwezig)
Het lampje gaat branden (op enkele uitvoeringenverschijnt ook een bericht op het display) als ereen storing is in de sensor die de gevoeligheidregelt van de koplampen (schemersensor).
è
STORING IN INSPUITSYSTEEM (Multijet-uitvoeringen)
Als u onder normale omstandigheden decontactsleutel in stand MAR zet, gaat het lampjebranden. Het lampje moet uitgaan als de motor isgestart. Het lampje gaat eerst branden om dejuiste werking ervan aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijdengaat branden, dan duidt dit op een storing in hetinspuitsysteem. Dit kan tot gevolg hebben dat deprestaties verminderen, de auto slechter gaatrijden en het brandstofverbruik toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijdenzonder te veel van de motor te eisen of met hogesnelheid te rijden. Wendt u in dit geval zo snelmogelijk tot de Fiat-dealer.
U
geeloranje
geeloranje
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
218
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
STORING INMOTORMANAGEMENTSYSTEEM(EOBD) (benzine-uitvoeringen)
Als u onder normale omstandigheden decontactsleutel in stand MAR zet, gaat het lampjebranden. Het lampje moet uitgaan als de motoris gestart. Het lampje gaat eerst branden om dejuiste werking ervan aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijdengaat branden (op enkele uitvoeringen verschijntook een bericht op het display):
❒ constant branden- duidt op een defect inhet inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan totgevolg hebben dat de schadelijkeuitlaatgasemissie toeneemt, de prestatiesverminderen, de auto slechter gaat rijden enhet brandstofverbruik toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijdenzonder te veel van de motor te eisen of methoge snelheid te rijden. Als lang met eenbrandend waarschuwingslampje wordtdoorgereden, kunnen beschadigingen ontstaan.Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. Destoring wordt door het systeem in het geheugenopgeslagen.
U
geeloranje
8:30
vervolg op de volgende pagina
Lampje opinstr.paneel
Weergave op instelbaremultifunctionele display
Weergave opmultifunctioneel display
219
STAR
TEN
ENRI
JDEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
❒ knipperend lampje - duidt op een mogelijkebeschadiging van de katalysator (zie deparagraaf “EOBD-systeem” in het hoofdstuk“Dashboard en bediening”).
Als het lampje knippert, moet het gaspedaalworden losgelaten zodat de motor met lagetoerentallen draait en het lampje niet meerknippert; u kunt met matige snelheid doorrijdenwaarbij rij-omstandigheden moeten wordenvermeden die kunnen leiden tot het opnieuw gaanknipperen van het lampje. Wendt u zo snelmogelijk tot de Fiat-dealer.
U
geeloranje
geeloranje
8:30
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje U gaat niet branden of het gaatbranden of knipperen tijdens het rijden (er verschijnt ook een bericht op het display), wendt udan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer. De werking van het lampje U kan wordengecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie. Houdt u aan dewetgeving van het land waarin u rijdt.
ALGEMENE STORINGSMELDING
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden bij een storing in demotoroliedruksensor en bij de Multijet-uitvoeringen met standaard instrumentenpaneelook als er een storing is in de sensor van hetdieselfilter. Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
è
Lampje opinstr.paneel
Weergave opmultifunctioneel display
Weergave op instelbaremultifunctionele display
220
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDNNNNOOOOOOOODDDDGGGGEEEEVVVVAAAALLLLLLLLEEEENNNN
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
PORTIEREN OPENEN/SLUITEN...................................... 221
STARTEN VAN DE MOTOR .......................................... 222
FIX & GO (SNELLE BANDENREPARATIESET) ................................................ 225
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 230
GLOEILAMP VERVANGEN ............................................ 237
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN 240
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN ....................................................................... 246
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 248
ACCU OPLADEN ............................................................... 254
OPKRIKKEN VAN DE AUTO ......................................... 255
SLEPEN VAN DE AUTO ................................................... 255
221
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
PORTIEREN OPENEN/SLUITEN
Noodportiervergrendeling van buitenaf
De portieren zijn voorzien van een systeem waarmee de portieren viahet slot kunnen worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
In dat geval kunt u de portieren van de auto vergrendelen door:
❒ de contactsleutel in het slot (B) te steken
❒ het slot in stand 1 te draaien en het portier te sluiten.
U kunt de portieren weer openen door:
❒ de contactsleutel in het slot van het bestuurdersportier te steken ende sleutel linksom te draaien
❒ het bestuurdersportier te openen
❒ vanuit het interieur de andere portieren te openen met de betreffen-de hendels in de handgrepen.
F0H0247m
222
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDSTARTEN VAN DE MOTOR
NOODSTART
Als de Fiat-code er niet in slaagt de startblokkering opte heffen, dan blijven de lampjes Y en U op hetinstrumentenpaneel branden en start de motor niet.
Voor het starten van de motor is het nodig een nood-start uit te voeren.
Wij raden u aan om eerst de instructies goed te lezen,voordat u de motor op deze wijze start: als er tijdensdeze noodstartprocedure een vergissing wordtgemaakt, moet de contactsleutel in stand STOP wor-den gedraaid en de gehele procedure vanaf het beginworden herhaald.
Ga als volgt te werk:
❒ lees de 5-cijferige elektronische code die op deCODE-card vermeld staat;
❒ draai de contactsleutel in stand MAR;
❒ trap het gaspedaal geheel in en houd het ingetrapt:het lampje U op het instrumentenpaneel gaatongeveer 8 seconden branden en moet daarnadoven;
❒ laat het gaspedaal los en tel het aantal keren dathet lampje U knippert;
❒ als het lampje evenveel keer heeft geknipperd alshet eerste cijfer van de code op uw CODE-card,moet u het gaspedaal intrappen en ingetrapt hou-
den totdat het lampje U 4 seconden heeft gebrand: laat vervolgens het gaspedaal los;
❒ het lampje U gaat weer knipperen: als het lampjeevenveel keer heeft geknipperd als het tweede cij-fer van de code op uw CODE-card, moet u hetgaspedaal intrappen en ingetrapt houden;
❒ herhaal deze procedure voor de overige cijfers vande code op uw CODE-card;
❒ houd bij het laatste cijfer het gaspedaal ingetrapt.Het lampje U gaat ongeveer 4 seconden brandenen dooft daarna. Laat het gaspedaal los;
❒ als het lampje U ongeveer 4 seconden snel gaatknipperen, is de procedure op de juiste wijze uit-gevoerd;
❒ start de motor door de contactsleutel van standMAR in stand AVV te draaien.
Als het lampje U blijft branden, draai dan de contact-sleutel in stand STOP en herhaal de procedure vanafhet eerste punt.
BELANGRIJK Bij elke volgende startpoging van demotor moet deze noodstartprocedure worden her-haald. Wij raden u daarom aan om na het uitvoerenvan een noodstart contact op te nemen met de Fiat-dealer.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
223
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0160m
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu, dieten minste dezelfde capaciteit moet hebben als de lege accu.
Ga voor het starten als volgt te werk:❒ verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool) van de beide accu’s met
een startkabel;❒ sluit een tweede startkabel aan op de minpool (–) van de hulpaccu en
op de massa-aansluiting (E) op de motor of de versnellingsbak vande auto die gestart moet worden;
❒ start de motor;❒ neem als de motor draait, de kabels in de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, blijf dan niet proberenmaar wendt u tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s niet directmet elkaar: eventuele vonken kunnen het explosieve gas ontsteken datuit de accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd aan boordvan een andere auto, mogen tussen deze auto en de auto met de legeaccu niet per ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding staan.
Gebruik voor een noodstart beslist nooit een accusnellader: de elektronische systemen kunnenbeschadigen; in het bijzonder de regeleenheden van de ontsteking en de inspuiting.
ATTENTIELaat deze procedure door gespecialiseerd personeel uitvoeren. Onjuiste handelin-gen kunnen leiden tot vonken. De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.Vermijd het contact met de huid of de ogen. Kom ook niet dicht bij een accu metopen vuur of een brandende sigaret en veroorzaak geen vonken.
224
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te duwen,te slepen of van een helling af te laten rijden. Op diewijze kan er onverbrande benzine in de katalysatorterechtkomen, waardoor deze onherstelbaar zalbeschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat de rem- enstuurbekrachtiging niet werken zolang de motor nietis aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor debediening van het rempedaal en het stuur.
ATTENTIEAttendeer het overige wegverkeer op de stilstaande auto m.b.v.: de waarschu-wingsknipperlichten, de eventueel wettelijk verplichte gevarendriehoek enz.Tijdens het verwisselen van een wiel moeten alle inzittenden de auto hebben ver-laten, vooral als de auto zwaar beladen is, en op een veilige afstand van het ver-keer wachten, totdat het wiel verwisseld is. Blokkeer de wielen met stenen ofandere voorwerpen als de auto op een helling of op een slecht wegdek staat.
225
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
C D E
A
F0H0168m
F0H0170m
FIX & GO (SNELLE BANDENREPARATIESET)(indien aanwezig)De auto kan zijn uitgerust met de snelle bandenreparatieset Fix & Go.
De reparatieset is in een daarvoor bestemde houder (A) in de bagage-ruimte geplaatst en bevat:
❒ een compressor (C) met manometer, verbindingsstukken en gereed-schap voor het verwijderen van het ventiel;
❒ een spuitbus (D) met afdichtvloeistof, een vulbuis en een sticker methet opschrift “MAX 80 km/h”, die na het repareren van het wiel op eenvoor de bestuurder goed zichtbare plaats moet worden aangebracht (ophet dashboard);
❒ een “tuitje” (E) waaraan de vulbuis kan worden bevestigd.
BELANGRIJK Als u een lekke band krijgt, kan de band gerepareerd wor-den als de diameter van het lek niet groter is dan 4 mm.
In de afbeelding wordt weergegeven:
(A): gebied van de band dat gerepareerd kan worden (gaten of beschadigingen met een diameter van max. 4 mm);
(B): gebied dat NIET gerepareerd kan worden.
BELANGRIJK Het is niet mogelijk lekken aan de zijkanten van de band terepareren. Bovendien is het permanent afdichten van lekken op hetloopvlak op minder dan 25 mm van de zijkant van de band niet gegaran-deerd. Daarom moeten vooral de zijkanten van de banden goed gecon-troleerd worden.
226
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
BELANGRIJK Gebruik Fix & Go niet als de bandbeschadigd is geraakt door het rijden met lege banden.
Het is noodzakelijk te weten dat:
De afdichtvloeistof Fix & Go bij temperaturen tussen–30°C en +80°C werkt en niet geschikt is voor eenpermanente reparatie.
De vloeistof in de band makkelijk met water kan wor-den verwijderd.
De afdichtvloeistof geen houdbaarheidsdatum heeft.
ATTENTIE
ATTENTIEBij schade aan de velg (zodanige vervorming van het kanaal dat er lucht weg-loopt) of aan de band, buiten de gebieden die hiervoor zijn aangegeven, kan deband niet gerepareerd worden. Verwijder de eventueel in de band binnengedron-gen voorwerpen (schroeven of spijkers) niet.
Schakel de compressor niet langer dan 20 minuten in. Gevaar voor oververhitting!
ATTENTIELet op! De spuitbus bevat propyleenglycol; deze substantie kan schadelijk zijn eneen prikkelend/brandend gevoel geven. Vermijd inslikken en contact met huid,ogen en kleding; spoel bij contact onmiddellijk overvloedig met water. Raadpleegeen arts bij allergische reacties. Bewaar de spuitbus in de daarvoor bestemderuimte, ver verwijderd van warmtebronnen en buiten het bereik van kinderen.
227
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
OPPOMPEN VAN DE BAND
Ga als volgt te werk:
❒ plaats het te repareren wiel met het ventiel (A) in de aangegeven stand; trek vervolgens de handrem aan;
❒ draai de vulbuis (B) op de spuitbus (C);
❒ draai de ventieldop van de band los en verwijder het interne onder-deel van het ventiel met behulp van het gereedschap (D); plaats hetniet op zand of een vuile ondergrond;
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0H0171m
F0H0172m
F0H0222m
228
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID❒ steek de vulbuis (E) op het ventiel van de band, houd de spuitbus (F)
met de vulbuis naar beneden gekeerd en druk vervolgens op de spuit-bus zodat de afdichtvloeistof in de band komt;
❒ draai het interne onderdeel van het ventiel weer vast met behulp vanhet gereedschap (G);
❒ sluit vervolgens met het hendeltje (H) de slang van de compressor (L)op het ventiel van de band aan;
❒ start de motor, sluit de stekker (N) aan op de aansteker (of 12V-stekkerdoos) en pomp de band op tot de juiste bandenspanning isbereikt. Controleer de bandenspanning op de manometer (M). Vooreen nauwkeurige aflezing moet de compressor worden uitgeschakeld;
❒ als u er niet in slaagt de voorgeschreven bandenspanning te bereiken,verplaats dan de auto ongeveer 10 meter naar voren of naar achte-ren, zodat de afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt; pomp deband vervolgens weer op;
❒ als het na deze laatste handeling nog niet lukt de band op de voorge-schreven spanning te krijgen, rijd dan niet verder maar wendt u totde Fiat-dealer;
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0H0174m
F0H0175m
F0H0176m
229
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0177m
Als u tijdens het herstellen van de bandenspanning er niet in slaagt de spanningop ten minste 1,8 bar te brengen, mag niet verder worden gereden: wendt u tot deFiat-dealer.
ATTENTIE
ATTENTIEPlaats de sticker op een voor de bestuurder goed zichtbare plek om aan te gevendat de band behandeld is met Fix & Go. Rijd voorzichtig vooral in bochten. Rijdniet sneller dan 80 km/h. Vermijd accelereren en bruusk remmen.
ATTENTIEAls de bandenspanning onder 1,3 bar is gedaald, mag niet verder worden gereden;wendt u tot de Fiat-dealer. Als de bandenspanning ten minste 1,3 bar bedraagt,moet de juiste bandenspanning worden hersteld (bij draaiende motor en aange-trokken handrem). Rijd vervolgens zeer voorzichtig verder.
❒ als de band op de juiste spanning is gebracht, vertrek dan onmiddellijkzodat de afdichtvloeistof gelijkmatig in de band verdeeld wordt: stopna ongeveer 10 minuten, trek de handrem aan en controleeropnieuw de bandenspanning;
❒ rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Fiat-dealer om de bandte laten controleren en te repareren of om de band te laten vervan-gen; u moet dan absoluut aangeven dat de band is gerepareerd metFix & Go.
BELANGRIJK Banden die met Fix & Go behandeld zijn, kunnen slechtstijdelijk worden gebruikt.
230
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDWIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Voor het verwisselen van het wiel en voor het juiste gebruik van de krik en het reservewiel moeten de onderstaan-de voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met “Fix & Go (snelle bandenreparatieset)”, zie dan de betreffende instructiesin dit hoofdstuk.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
ATTENTIEHet bijgeleverde noodreservewiel behoort bij de auto waarbij het geleverd is;gebruik het reservewiel niet bij andere auto’s en monteer geen reservewielen vanandere auto’s. Het noodreservewiel mag alleen in noodgevallen worden gebruikt.Het noodreservewiel moet zo kort mogelijk gebruikt worden en er mag niet snellerdan 80 km/h mee worden gereden. Op het noodreservewiel is een oranje stickeraangebracht waarop de belangrijkste aanwijzingen en de beperkingen staan ver-meld met betrekking tot het gebruik van het reservewiel. Deze sticker mag abso-luut niet worden verwijderd of afgedekt. Op het noodreservewiel mag nooit eenwieldeksel worden gemonteerd. Op de sticker staan de volgende aanwijzingen invier talen vermeld: ATTENTIE! ALLEEN VOOR TIJDELIJK GEBRUIK! MAX. 80 KM/H! VERVANG ZOSNEL MOGELIJK DOOR NORMALE BAND. BEDEK DEZE AANWIJZINGEN NIET.
231
STAR
TEN
ENRI
JDEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ATTENTIEDe krik dient uitsluitend voor het verwisselen van een wiel van de auto waarbij dekrik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor hetopkrikken van andere auto’s. En beslist nooit voor het uitvoeren van werkzaamhe-den onder de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de opgekrikte autovan de krik vallen. Op een sticker op de krik is het maximum hefvermogen aange-geven; de krik mag nooit voor een zwaardere last worden gebruikt. Het noodreser-vewiel is niet geschikt voor de montage van sneeuwkettingen. Als u een lekkevoorband (aangedreven wiel) hebt en er moet met sneeuwkettingen worden gere-den, dan moet u een wiel van de achteras afhalen en daarvoor in de plaats hetnoodreservewiel monteren. Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waaropuw sneeuwkettingen kunt monteren.
ATTENTIEBij een gemonteerd noodreservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de auto.Vermijd met vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snelheden in de bochten.Het noodreservewiel heeft een levensduur van ongeveer 3000 km. Na dezeafstand moet de band van het noodreservewiel vervangen worden door een nieu-we band van hetzelfde type. Monteer nooit een normale band op de velg van hetnoodreservewiel. Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en monte-ren. Gebruik nooit twee of meer noodreservewielen. Smeer de schroefdraad vande wielbouten niet met vet in, voordat u ze monteert: de bouten kunnen loslopen.
ATTENTIEDoor een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdens het rijden loslaten. Maakhet ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk gereedschap tussen velg enband. Controleer regelmatig de spanning van de banden en van het noodreserve-wiel en houdt u daarbij aan de waarden die beschreven staan in het hoofdstuk“Technische gegevens”.
232
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDHet is nodig te weten dat:
❒ de krik niet kan worden gerepareerd: bij een defect de krik door eenkrik van hetzelfde type moet worden vervangen;
❒ buiten de slinger geen enkel ander gereedschap op de krik gemon-teerd mag worden.
Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt te werk:
❒ zet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet in gevaar wordtgebracht en in alle veiligheid het wiel kan worden verwisseld. Zet deauto zo mogelijk op een vlakke en stevige ondergrond;
❒ zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒ schakel de eerste versnelling of de achteruit in;
❒ til de bekleding op de vloer van de bagageruimte op;
❒ draai de blokkeerschroef (A) los;
❒ neem de gereedschaphouder (B) uit en zet de houder dicht bij het teverwisselen wiel;
❒ neem het noodreservewiel (C) uit;
❒ verwijder bij auto’s die zijn uitgerust met lichtmetalen velgen, hetwieldeksel met behulp van de bijgeleverde schroevendraaier. Plaatsde schroevendraaier in de daarvoor bestemde inkeping (E), zoals inde figuur is aangegeven;
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0H0161m
F0H0162m
233
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0163m
❒ draai met de bijgeleverde sleutel (E) de wielbouten ongeveer een slaglos; schud bij uitvoeringen met lichtmetalen velgen enige malen aande bovenkant van de carrosserie, waardoor de velg los van de wiel-naaf kan komen;
❒ draai de krik (F) omhoog, zodat de inkeping (G) aan de bovenzijdevan de krik juist om het profiel (H) onder de carrosserie valt bij puntI (op ongeveer 60 cm vanaf het midden van het voorwiel of op 80 cmvanaf het midden van het achterwiel);
234
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID❒ bij uitvoeringen met een wieldeksel moet het wiel-
deksel worden verwijderd na het losdraaien van de3 wielbouten. Draai vervolgens de vierde wielboutlos en trek het wiel los;
❒ zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlak-ken van het reservewiel schoon zijn en geen onzui-verheden bevatten, omdat hierdoor na verloop vantijd de wielbouten kunnen loslopen;
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0H0164m
❒ waarschuw eventuele omstanders dat de autowordt opgekrikt; zorg ervoor dat ze zich niet in denabijheid van de auto bevinden en de auto vooralniet aanraken totdat deze weer geheel op degrond staat;
❒ plaats de slinger (L) in de krik en krik de autoomhoog, totdat het wiel enige centimeters los vande grond is;
235
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0165m
F0H0166m
❒ monteer het reservewiel, waarbij de gaten (M) over de centreerpen-nen (N) moeten vallen;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de vier wielbouten handvast aan;❒ draai de slinger (L) van krik zodat de auto zakt, en verwijder de krik;❒ draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten kruiselings definitief
vast, in de volgorde die is aangegeven.
NORMALE WIEL MONTERENVolg de hiervoor beschreven procedure, krik de auto op en demonteerhet reservewiel.
Uitvoeringen met stalen velgenGa als volgt te werk:❒ zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken van het reserve-
wiel schoon zijn en geen onzuiverheden bevatten, omdat hierdoor naverloop van tijd de wielbouten kunnen loslopen;
❒ monteer het normale wiel en draai de eerste wielbout twee slagen inhet gat dat zich het dichtst bij het ventiel bevindt;
❒ monteer het wieldeksel, waarbij de inkeping (op het wieldeksel) moetsamenvallen met het ventiel en plaats vervolgens de andere drie wiel-bouten;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten vast;❒ laat de auto zakken en verwijder de krik;❒ draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten kruiselings vast, in de
volgorde die eerder is afgebeeld.
BELANGRIJK Door een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdenshet rijden loslaten.
Uitvoeringen met lichtmetalen velgen
❒ zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken schoon zijn;
❒ monteer het normale wiel door het op de centreerpennen te plaat-sen, monteer de wielbouten en draai ze met de bijgeleverde sleutelhandvast aan;
❒ laat de auto zakken en verwijder de krik;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten definitief vast in devolgorde die hiervoor is aangegeven voor het reservewiel (zie afbeel-ding);
❒ monteer het geklemde wieldeksel.
Ter afsluiting
❒ plaats het verwisselde wiel (C) op de daarvoor bestemde plek in debagageruimte;
❒ druk de iets geopende krik stevig in de houder (B) om rammelen tij-dens het rijden te voorkomen;
❒ berg het gebruikte gereedschap op in de gereedschaphouder;
❒ plaats de gereedschaphouder op het reservewiel en draai de blok-keerschroef (A) vast;
❒ plaats de bekleding op de juiste wijze op de vloer van de bagageruim-te.
236
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0161m
237
STAR
TEN
ENRI
JDEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒ Als een lamp niet brandt, controleer dan eerst ofde zekering niet doorgebrand is, voordat u delamp vervangt: zie voor de plaats van de zekerin-gen de paragraaf “Zekeringen vervangen” in dithoofdstuk;
❒ controleer voordat u een defecte lamp vervangt ofde contacten niet zijn geoxideerd;
❒ vervang een defecte lamp door een exemplaar vanhetzelfde type en vermogen;
❒ als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen,controleer dan om veiligheidsredenen altijd of deafstelling nog goed is.
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vingersaanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de bol schoonwrijven met een doekje metalcohol en daarna laten drogen.
ATTENTIE
Modificaties of reparaties aan de elektrische installatie die niet correct worden uitge-voerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van hetsysteem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij breuk kunnen er glassplinters weg-schieten.
238
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de koplamp een beetje beslagenzijn: dit duidt niet op een defect, maar is een natuurlijk verschijnsel datveroorzaakt wordt door een lage temperatuur en de luchtvochtigheids-graad en verdwijnt snel als de koplampen worden ingeschakeld. De aan-wezigheid van druppels aan de binnenzijde van de koplamp duidt daaren-tegen op het binnendringen van water: wendt u tot de Fiat-dealer.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfitting.Verwijder de lamp door de lamp uit de houder te trekken.
B Gloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit dehouder door hem iets in te drukken en linksom te draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp door hem uit de veercontactenlos te maken.
D-E Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los tehaken uit de zitting.
F0H0178m
239
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
Lampen Figuur Type Vermogen
Grootlicht E H1 55WDimlicht D H7 55WParkeerlicht voor A W5W 5WMistlampen voor (indien aanwezig) E H1 55WRichtingaanwijzers voor B P21W 21WRichtingaanwijzers op voorspatbord A WY5W 5WRichtingaanwijzers achter B PY21W 21WAchterlichten B P21/5W 21W/5WRemlichten B P21/5W 21W/5WDerde remlicht A W5W 5WAchteruitrijlichten B P21W 21WMistachterlichten B P21W 21WKentekenplaatverlichting C C5W 5WPlafondverlichting voor A W5W 10WPlafondverlichting achter A W5W 10WPlafondverlichting achter (met opendak) A W5W 5WBagageruimteverlichting A W5W 5W
240
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0179m
F0H0180m
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVAN-GENZie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor het parkeerlicht, het dim-licht, het grootlicht, de richtingaanwijzer en de mistlamp opgenomen.
Verwijder het deksel (A) om de gloeilampen van het parkeerlicht, hetdimlicht, de richtingaanwijzer en de mistlamp te vervangen. Maak hier-voor de borging (B) los.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit geplaatst:
G: richtingaanwijzers
F: grootlicht
E: parkeerlicht
D: mistlamp
C: dimlicht
Monteer de deksels nadat de lampen vervangen zijn, en controleer of dedeksels goed vastzitten (geborgd).
241
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen:
❒ draai de dop (A) linksom en verwijder de dop;
❒ maak de stekker (B) los;
❒ haak de borgveer van de lamp (C) los;
❒ verwijder de lamp (D) en vervang hem;
❒ haak de borgveer (C) vast, maak de stekker (B) vast, plaats de dop(A) en draai hem rechtsom. Plaats de ventilatie-opening (H) van dedop van boven naar beneden.
DIMLICHTEN
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒ maak de stekker (F) los;
❒ haak de borgveer van de lamp (E) los;
❒ verwijder de lamp (G) en vervang hem;
❒ monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het metalen deelvallen in de uitsparing in de reflector, haak vervolgens de borgveer(E) van de lamp vast en sluit de stekker (F) weer aan;
❒ monteer het beschermdeksel.
F0H0181m
C
B
D
F0H0214m
F0H0182m
242
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0183m
F0H0184m
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒ draai de lamphouder (A) linksom en verwijder hem;
❒ verwijder de lamp (B) (met bajonetfitting) door hem iets in te druk-ken en linksom te draaien;
❒ vervang de lamp;
❒ monteer de lamphouder, draai de lamphouder rechtsom en contro-leer of de houder goed vastzit;
❒ monteer het beschermdeksel.
Op voorspatbord
Gloeilamp vervangen:
❒ druk op het door de pijl aangegeven punt, zodat de borgveer wordtingedrukt, en verwijder de lichtunit (C);
❒ draai de lamphouder (D) linksom, verwijder de geklemde lamp envervang hem;
❒ plaats de lamphouder (D) in het lampenglas, monteer de lampunit encontroleer of de bevestigingsveer goed geborgd is.
243
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
PARKEERLICHTEN VOOR
Gloeilampen vervangen:
❒ maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒ trek de geklemde lamphouder (A) los, verwijder de lamp (B) en ver-vang hem;
❒ plaats de geklemde lamphouder (A);
❒ monteer het beschermdeksel op de juiste wijze.
MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig)
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de stekker (C) los;
❒ haak de borgveer van de lamp (D) los;
❒ verwijder de lamp (E) en vervang hem;
❒ monteer de nieuwe lamp, haak de borgveer van de lamp (D) vast ensluit de stekker (C) aan.
ACHTERLICHTUNITS
Gloeilamp vervangen:❒ open de achterklep;❒ draai het bevestigingsmechanisme (A) linksom (linker deksel) of
rechtsom (rechter deksel) en verwijder het deksel;❒ maak de stekker (C) los;❒ draai de 2 bevestigingsmoeren (B) los;❒ verwijder de lichtunit met behulp van de handgreep op de lichtunit
zelf;
F0H0185m
F0H0186m
244
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0187m
F0H0188m
❒ druk op de bevestigingslippen van de lamphouder en verwijder dehouder uit de zitting;
❒ verwijder de lampen (D) - (E) - (F) - (G) door ze iets in te drukken en linksom te draaien;
❒ plaats de lamphouder in de lichtunit en controleer of de twee beves-tigingslippen goed geborgd zijn; plaats de lichtunit in de daarvoorbestemde zitting en sluit de stekker (C) aan; draai de twee bevesti-gingsmoeren (B) vast; maak het deksel vast, waarbij de lippen in dezittingen moeten vallen, en draai het bevestigingsmechanisme (A)linksom (linker deksel) of rechtsom (rechter deksel).
Als zich een storing voordoet (doorgebrande lamp) in de achterlichten,worden de remlichten automatisch met een lagere lichtsterkte ingescha-keld, zodat de achterzijde van de auto toch provisorisch verlicht blijft.Als u de defecte lamp vervangt, werken de achterlichten weer normaal.
245
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit geplaatst:D: achterlichten/remlichtenE: richtingaanwijzersF: achteruitrijlichtenG: mistachterlichten
DERDE REMLICHT
Gloeilampen vervangen:
❒ open de achterklep;
❒ draai de twee schroeven (A) los;
❒ druk op de borglip (B) en neem de lamphouder uit;
❒ verwijder de geklemde lampen en vervang ze;
❒ plaats de lamphouder in de lichtunit en controleer of de borglip (B)goed bevestigd is; draai de twee bevestigingsschroeven (A) vast.
BELANGRIJK Vervang bij de uitvoeringen met verduisterde ruiten,(indien aanwezig) de gehele lichtunit, omdat deze is dicht gelijmd.
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Gloeilampen vervangen:
❒ verwijder het lampenglas (A) op het door de pijl aangegeven punt;
❒ maak de lamp (B) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervanghem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten;
❒ monteer het lampenglas.
F0H0190m
F0H0192m
F0H0189m
246
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0193m
F0H0194m
F0H0195m
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VER-VANGENZie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf“Gloeilamp vervangen”.
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Gloeilampen vervangen:
❒ verwijder het plafondlampje (A) op de door de pijl aangegeven pun-ten;
❒ open het beschermdeksel (B);
❒ maak de lampen (C) los uit de veercontacten aan de zijkant en ver-vang ze; controleer of de nieuwe lampen goed vastzitten in de veer-contacten;
❒ sluit het beschermdeksel (B) en plaats het plafondlampje (A) in de zit-ting; controleer of het goed geborgd is.
PLAFONDVERLICHTING ACHTER (indien aanwezig)
Gloeilampen vervangen:
❒ verwijder het plafondlampje (D) op de door de pijlen aangegevenpunten;
❒ open het beschermdeksel (E);
❒ maak de lamp (F) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervanghem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten;
❒ sluit het beschermdeksel (E) en plaats het plafondlampje (D) in de zit-ting; controleer of het goed geborgd is.
247
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0196m
F0H0197m
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
❒ open de achterklep;
❒ maak het plafondlampje (A) op het door de pijl aangegeven punt los;
❒ open het beschermdeksel (B) en vervang de geklemde lamp;
❒ sluit het beschermdeksel (B) op het lampenglas;
❒ monteer het plafondlampje (A) door het eerst aan een zijde in dejuiste stand te plaatsen en vervolgens de andere zijde aan te drukken,totdat de borging inklikt.
248
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0198m
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd: de zekeringbrandt door bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer dan eerst of dezekering niet is doorgebrand: de verbindingsstrip (A) mag niet onderbro-ken zijn. Is dit wel het geval, dan moet u de zekering vervangen door eenexemplaar met dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).(B): zekering in goede staat(C): zekering met doorgebrande strip.
Gebruik het tangetje (D) voor het vervangen van de zekeringen. Dit tan-getje is vastgehaakt aan het zekeringenkastje op het dashboard.
Vervang een defecte zekering nooit door ander materiaal.
ATTENTIE
ATTENTIEAls een hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDI-FUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt, wendtu dan tot de Fiat-dealer. Controleer, voordat u een zekering vervangt, of de con-tactsleutel uit het contactslot is genomen en alle stroomgebruikers uit staan en/ofzijn uitgeschakeld.
Als de zekering opnieuw doorbrandt, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
ATTENTIE Vervang een zekering nooit door een zekering met een hogere stroomsterkte(ampère); BRANDGEVAAR.
249
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen van de auto bevinden zich in twee zekeringenkastjes aande linkerkant op het dashboard en in de motorruimte naast de accu.
Zekeringenkastje op het dashboard
De zekeringen in het zekeringenkastje op het dashboard zijn bereikbaarnadat de kunststof bescherming (A) is verwijderd.
MODE
+7
7
5
4
P
F0H0199m
F0H0200m
Uitvoering stuur links
F0H0336mUitvoering stuur rechts
250
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0201m
F0H0202m
Zekeringenkastje naast de accu
De zekeringen in het zekeringenkastje naast de accu zijn bereikbaarnadat het betreffende beschermdeksel (B) is verwijderd.
251
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ZEKERINGENTABELZekeringenkast dashboardVERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Dimlicht rechts F12 15Dimlicht links/hoogteverstelling koplampen F13 15Achteruitrijlichten/relais regeleenheid motorruimte/body computer F31 7,5+30 Regeleenheden portieren bestuurderszijde/passagierszijde (*) F32 15Ruitbediening linksachter F33 20Ruitbediening rechtsachter F34 20+15 Cruise-control, signaal op rempedaalschakelaar voor regeleenheden (*) F35 7,5+30 Inbouwvoorbereiding regeleenheid aanhanger, sloten achter en voor met regeleenheid voor ieder portier (*) F36 20+15 Derde remlicht, instrumentenpaneel, remlichten (*) F37 10Ontgrendeling achterklep F38 15+30 Diagnosestekker EOBD, autoradio, navigatiesysteem, regeleenheid bandenspanning (*) F39 10Achterruitverwarming F40 30Spiegelverwarming F41 7,5+15 Regeleenheid ABS/ESP (*) F42 7,5Ruitenwissers/-sproeiers F43 30Aansteker/stekkerdoos op tunnelconsole F44 20Stoelverwarming F45 15Stekkerdoos bagageruimte F46 20Voeding regeleenheid bestuurdersportier (ruitbediening, slot) F47 20Voeding regeleenheid passagiersportier (ruitbediening, slot) F48 20+15 Servizi (verlichting bedieningsknoppen op het dashboard links en in het midden, elektrisch verstelbare spiegels, verlichting bedieningsknoppen stoelverwarming , inbouwvoorbereiding mobiele telefoon, navigatiesysteem, regen-/schemersensor, regeleenheid parkeersensoren, verlichting bedieningsknoppen opendak) (*) F49 7,5Regeleenheid airbag F50 7,5+15 Regeleenheid bandenspanning, bediening ECO/Sport (*) F51 7,5Ruitenwisser/-sproeier achter F52 15+30 Richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, instrumentenpaneel (*) F5 10
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
252
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
Zekeringenkast in motorruimteVERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Regeleenheid dashboard 1 F1 70
Regeleenheid elektrische stuurbekrachtiging F2 70
Start-/contactslot F3 20
Regeleenheid dashboard 2 F4 50
Regeleenheid ABS / ESP F5 60
Elektroventilateur van motorkoelsysteem (lage snelheid) (alle uitvoeringen) F6 30
Elektroventilateur van motorkoelsysteem (hoge snelheid) (alle uitvoeringen behalve 1.2 16V, 1.4 16V met verwarming) F7 40
Aanjager F8 30
Koplampsproeiers F9 20
Claxon F10 15
Secundaire verbruikers elektronische inspuiting F11 15
Grootlicht rechts F14 10
Grootlicht links F15 10
+15 Elektronische inspuiting-ontsteking / Dualogic versnellingsbak (*) F16 7,5
Primaire verbruikers elektronische inspuiting F17 10
+30 Regeleenheid motormanagementsysteem / relais elektroventilateur motorkoelsysteem (1.9 Multijet) (*) F18 7,5
Compressor F19 7,5
Verwarmd brandstoffilter (Multijet) F20 30
Brandstofpomp F21 15
Primaire verbruikers elektronische inspuiting (1.2 16V, 1.4 16V) F22 15
Primaire verbruikers elektronische inspuiting (Multijet) F22 20
+30 Dualogic versnellingsbak (*) F23 15
+15 Elektrische stuurbekrachtiging (*) F24 10
Mistlampen voor F30 15
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
253
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
Zekeringen buiten zekeringenkastje motorruimteVERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Pomp Dualogic versnellingsbak P01 30
Voorgloei-installatie (Multijet) P04 50
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
Regeleenheid optional zekeringen (op hulpsteun)VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
+30 Externe radioversterker (*) F54 15
+30 Opendak (*) F58 20
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
254
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van deaccu dient slechts ter informatie. Wendt u bij voor-keur tot een Fiat-dealer om deze werkzaamheden uitte laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met een lagestroomsterkte (ampère) gedurende ca. 24 uur op teladen. Als u de accu langer oplaadt, kan de accu wor-den beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❒ maak de klem van de minpool van de accu los;
❒ sluit de kabels van het laadapparaat aan op deaccupolen; let hierbij op de polariteit;
❒ schakel de acculader in;
❒ aan het einde van het opladen: schakel eerst deacculader uit en koppel dan de accu los;
❒ sluit de klem weer aan op de minpool van de accu.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het diefstal-alarm, schakel het alarm dan uit met de afstandsbedie-ning (zie de paragraaf “Diefstalalarm” in het hoofdstuk“Dashboard en bediening”).
ATTENTIEDe vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Vermijd het contact met de huid ende ogen. Het opladen van de accu moet worden uitgevoerd in een goed geventi-leerde ruimte, ver verwijderd van open vuur en vonkvormende apparaten: brand-en ontploffingsgevaar.
ATTENTIEProbeer een bevroren accu niet op te laden: eerst moet de accu ontdooid worden,anders loopt u het risico dat de accu ontploft. Als de accu bevroren is geweest,moet worden gecontroleerd of de cellen niet beschadigd zijn (risico op kortslui-ting) en of de bak geen scheuren vertoont, waardoor de giftige en corrosieve vloei-stof kan weglekken.
255
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
F0H0203m
OPKRIKKEN VAN DE AUTOAls de auto opgekrikt moet worden, moet u zich tot de Fiat-dealer wen-den. Deze beschikt over een garagekrik of hefbrug.
De auto mag uitsluitend worden opgekrikt door de hefarm van de gara-gekrik of de hefbrug te plaatsen, zoals is afgebeeld.
SLEPEN VAN DE AUTO❒ Bij de auto worden twee sleepogen geleverd: de kortste moet aan de
voorzijde worden bevestigd, de langste aan de achterzijde.❒ De sleepogen zijn in de gereedschaphouder opgeborgen. De afbeel-
ding hiernaast geeft aan hoe het sleepoog achter (lange) in hetnoodreservewiel is opgeborgen.
❒ Bij auto’s die zijn uitgerust met Fix&Go, bevindt het sleepoog achterzich onder de achterbank, in een daarvoor bestemde zitting in devloer. Deze is bereikbaar nadat de zitplaats naar voren is geschovenen de bekleding van de laadvloer is opgetild.
F0H0342m
256
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
DOPPEN VOOR SLEEPPUNTEN VERWIJDEREN
Ga voor het verwijderen van de dop (A) als volgt te werk, om beschadi-ging aan de dop te voorkomen:❒ pak de bijgeleverde schroevendraaier uit de gereedschaphouder;❒ plaats de schroevendraaier in de uitsparing (B) op de dop;❒ plaats uw duim op de dop om beschadiging van de dop te voorkomen
(zie de figuur);❒ trek de dop (zonder te draaien) haaks uit het montagevlak (zie de
figuur).F0H0250m
F0H0251m
257
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ATTENTIE
ATTENTIE
Start de motor niet als de auto wordt gesleept.
ATTENTIEHoud er rekening mee dat de rembekrachti-ging en de elektrische stuurbekrachtigingniet werken zolang de motor niet is aange-slagen, waardoor meer kracht nodig is voorde bediening van het rempedaal en hetstuur. Gebruik voor het slepen geen elasti-sche kabels en rijd zo gelijkmatig mogelijk.Controleer tijdens het slepen of de sleepka-bel geen carrosseriedelen kan beschadigen.Houdt u bij het slepen van een auto aan dewettelijke voorschriften. Dit geldt zowelvoor het slepen zelf als voor het gedragnaar andere weggebruikers.
SLEEPOOG BEVESTIGENGa als volgt te werk:❒ verwijder het sleepoog (B) uit de houder;❒ draai het sleepoog geheel op de schroefdraadpen voor of achter.
F0H0204m
F0H0205m
Draai voor het slepen de sleutel in standMAR en vervolgens in STOP zonder decontactsleutel uit het slot te verwijderen.Als de contactsleutel uit het contactslotwordt genomen, schakelt automatisch hetstuurslot in waardoor het onmogelijkwordt de auto te besturen.
258
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
OOOONNNNDDDDEEEERRRRHHHHOOOOUUUUDDDD EEEENNNN ZZZZOOOORRRRGGGGGEPROGRAMMEERD ONDERHOUD ......................... 259GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA ...... 260JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA ...................................... 262AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN ........................ 262NIVEAUS CONTROLEREN ............................................. 265DIESELFILTER (green filter) .............................................. 272ACCU ..................................................................................... 273WIELEN EN BANDEN ....................................................... 277RUBBER SLANGEN ............................................................ 279RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER ..................... 279CARROSSERIE ...................................................................... 282INTERIEUR ............................................................................ 285
259
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
GEPROGRAMMEERDONDERHOUDDoelmatig onderhoud is een beslissende factor vooreen lange levensduur, de beste prestaties en een zozuinig mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks controle- enonderhoudsbeurten samengesteld die iedere 20.000km moeten worden uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onderhoudniet volledig toereikend is om de auto in optimale staatte houden: zowel in de beginperiode voor deservicebeurt bij 20.000 kilometer als daarna, tussentwee servicebeurten in, moet regelmatig wat aandachtaan de auto worden geschonken. Controleerbijvoorbeeld regelmatig de bandenspanning en devloeistofniveaus en vul deze laatste zonodig bij.
BELANGRIJK De servicebeurten van hetGeprogrammeerd Onderhoud zijn door de fabrikantvoorgeschreven. Het niet uitvoeren van deze
servicebeurten kan het vervallen van de garantie totgevolg hebben.
De werkzaamheden van het GeprogrammeerdOnderhoud kunnen door alle Fiat-dealers tegen vastetarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens hetuitvoeren van de diverse inspecties en controles vanhet geprogrammeerd onderhoud worden uitsluitendna toestemming van de klant uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleinedefecten onmiddellijk door de Fiat-dealer te latenverhelpen en daarmee niet te wachten tot de volgendeservicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken vanaanhangers moeten er kortere intervallen wordenaangehouden voor de werkzaamheden van hetgeprogrammeerd onderhoud.
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
260
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren;
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren (sproeiermonden afstellen/wisserbladen op slijtage controleren)
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangenvan het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel afstellen (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners)
Conditie van div. aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Klepspeling controleren/afstellen (uitvoeringen 1.4 8V (indien van toepassing) - 1.9 Multijet)
20 40 60 80 100 120 140 160 180
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
●
● ● ● ●
● ● ● ●
261
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
x 1000 kmHandrem controleren/afstellenUitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren (Multijet-uitvoeringen)Uitlaatgasemissie controleren (benzine-uitvoeringen)Benzinedamp-opvangsysteem controleren (benzine-uitvoeringen)Brandstoffilter vervangen (“green filter”) (Multijet-uitvoeringen)Luchtfilter vervangen (benzine-uitvoeringen)Luchtfilter vervangen (1.9 Multijet-uitvoeringen) (❏ )Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruitenwissers, accu, bediening Dual Logic enz.)Getande distributieriem controleren (■ )Getande distributieriem vervangen (*) (■ )Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen)Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)Motorolie verversen (❏ )Motoroliefilter vervangen (❏ )Remvloeistof vervangen (of elke 2 jaar)Pollenfilter vervangen (of in ieder geval elk jaar)
(*) Of iedere 3 jaar als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt, zoals:- langdurig gebruik in warme en koude klimaten;- in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor;- gebruik op zeer stoffige wegen of op wegen met veel zand en/of strooizout.Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en de gebruiksomstandigheden van de auto.
(❏ ) Iedere 30.000 km bij de 1.3 Multijet-uitvoeringen(■ ) Behalve uitvoeringen 1.3 Multijet
20 40 60 80 100 120 140 160 180● ● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ●
● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ●
●
● ● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
262
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDJAARLIJKS INSPECTIESCHEMAVoor auto’s waarmee jaarlijks minder dan 20.000 kmwordt gereden (bijvoorbeeld ongeveer 15.000 km) iser een Jaarlijks Inspectieschema dat het volgendeomvat:
❒ banden op conditie en slijtage controleren enbandenspanning eventueel herstellen (inclusief hetnoodreservewiel);
❒ werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits,richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten,bagageruimte, interieur, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren;
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achtercontroleren (sproeiermonden afstellen/wisserbladen op slijtagecontroleren);
❒ remblokken voor (schijfremmen) op conditie enslijtage controleren;
❒ visueel de conditie controleren van: motor,versnellingsbak, aandrijfassen, uitlaat, brandstof- enremleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezenenz.) en rubber slangen van rem- enbrandstofsysteem;
❒ vergrendelmechanismen van de motorkap enachterklep op vervuiling controleren enmechanismen smeren;
❒ acculading controleren;
❒ conditie van diverse aandrijfriemen voorhulporganen visueel controleren;
❒ vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen(motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers,accu enz.);
❒ motorolie verversen;
❒ oliefilter vervangen;
❒ pollenfilter vervangen (indien aanwezig).
AANVULLENDEWERKZAAMHEDENIedere 1.000 km of voor een lange reis controleren eneventueel bijvullen:
❒ niveau van de motorkoelvloeistof;
❒ niveau van de remvloeistof;
❒ niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning van de banden.
Iedere 1.000 km controleren en eventueel bijvullen:niveau motorolie.
Gebruik bij voorkeur producten van FL Selenia omdatdie speciaal zijn afgestemd op de Fiat-modellen (zie de“Vullingstabel” in het hoofdstuk “Technischegegevens”).
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
263
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
BELANGRIJK - Motorolie
Als de auto overwegend onder zwarebedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
❒ trekken van aanhangers of caravans;
❒ rijden op stoffige wegen;
❒ veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bijbuitentemperaturen onder nul;
❒ veel langdurig stationair draaiende motor of langeritten bij lage snelheden (bijv. bij gebruik als taxi ofbij huis-aan-huis bezorging) of als de auto langstilstaat;
moet de motorolie vaker worden vervangen dan in het“Onderhoudsschema” staat aangegeven.
BELANGRIJK - Luchtfilter
Als de auto over stoffige wegen rijdt, moet hetluchtfilter vaker worden vervangen dan in het“Onderhoudsschema” staat aangegeven.
Raadpleeg bij twijfel over de vervangingsinterval vanmotorolie en luchtfilter in relatie tot het gebruik vande auto de Fiat-dealer.
BELANGRIJK - Pollenfilter
Als de auto veel over stoffige wegen rijdt of bijgeconcentreerde luchtvervuiling, moet het pollenfiltervaker worden vervangen; dit is vooral raadzaam alseen beperking in de capaciteit van de ventilatie wordtgeconstateerd.
BELANGRIJK - Dieselfilter
Door het gebruik van dieselbrandstof van een kwaliteitdie niet overeenkomt met de Europese specificatieEN590, kan het noodzakelijk zijn het brandstoffiltervaker te vervangen dan in het “Onderhoudsschema”staat aangegeven.
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
264
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDBELANGRIJK - Accu
Wij raden u aan de acculading voor het begin van dewinter te controleren, om de mogelijkheid vanbevriezing van het elektrolyt te voorkomen.
Voer deze controle vaker uit als de auto overwegendvoor korte trajecten wordt gebruikt, of als accessoireszijn gemonteerd die permanent, ook bij uitgeschakeldcontact, stroom verbruiken. Dit geldt in het bijzondervoor achteraf aangebrachte accessoires. Controleer deacculading (elektrolyt) vaker dan is voorgeschreven inhet “Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk, als de autowordt gebruikt in warme klimaten of onder zeerzware bedrijfsomstandigheden.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
Vertrouw het onderhoud in principe toe aan de Fiat-dealer. Als u toch zelf onderhoud of kleinereparaties verricht, controleer dan of u over het juiste speciale gereedschap en de noodzakelijkeoriginele Fiat-onderdelen en de voorgeschreven bedrijfsvloeistoffen beschikt. Voer niet zelfonderhoudswerkzaamheden uit, als u daarmee geen ervaring hebt.
265
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
NIVEAUS CONTROLERENBELANGRIJK Let er tijdens hetbijvullen op dat de vloeistoffenmet verschillende specificatiesniet gemengd worden: als despecificaties van de vloeistoffenverschillen, kan de auto ernstigbeschadigd worden.
BELANGRIJK Rook nooit tijdenswerkzaamheden in demotorruimte: er kunnen lichtontvlambare gassen aanwezig zijn;brandgevaar.
1 Koelvloeistof 2 Motorolie - 3 Remvloeistof - 4 Accu - 5 Ruiten-/koplampsproeiervloeistof
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0206muitvoeringen 1.2 16V en 1.4 16V
F0H0259muitvoeringen 1.4 8V (indien aanwezig)
266
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof - 4 Ruiten-/koplampsproeiervloeistof 5 Koelvloeistof
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0325m
uitvoeringen 1.9 Multijet
F0H0207muitvoeringen 1.3 Multijet
1 Koelvloeistof 2 Motorolie - 3 Remvloeistof - 4 Accu - 5 Ruitensproeier-/koplampsproeiervloeistof
267
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke ondergrond staat enenige minuten (circa 5) na het uitzetten van de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN- en MAX-merkteken op deoliepeilstok staan. Het verschil tussen het MIN- en MAX-merktekenkomt overeen met ongeveer 1 liter olie.
Motorolie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken staat, moet viade olievulopening motorolie tot aan het MAX-merkteken wordenbijgevuld. Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
BELANGRIJK Als het motoroliepeil, na regelmatige controles, boven hetMAX-niveau blijft, wendt u dan tot de Fiat-dealer om het juiste niveau telaten herstellen.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie, moet u demotor enige seconden laten draaien, vervolgens de motor uitzetten en naenige minuten het oliepeil controleren.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0208m
F0H0209mF0H0326m
uitvoeringen 1.2 16V - 1.4 16V
uitvoeringen 1.3 Multijetuitvoeringen 1.9 Multijet
F0H0258muitvoeringen 1.4 8V (indien aanwezig)
268
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDMotorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik vanongeveer 400 gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog wordeningereden. Dit betekent dat het motorolieverbruik pasna de eerste 5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van derijstijl en de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Vul nooit motorolie bij met anderespecificaties dan de olie waarmee de motor is gevuld.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ATTENTIEWees bij het uitvoeren van werkzaamheden in de motorruimte extra voorzichtigals de motor nog warm is: gevaar voor verbranding. Onthoud dat bij een warmemotor de elektroventilateur onverwacht kan inschakelen: kans op verwonding. Pasop als u sjaals, dassen of loszittende kledingstukken draagt: deze kunnen door debewegende onderdelen worden gegrepen.
Afgewerkte motorolie en het vervangen motoroliefilter bevatten stoffen die schadelijk zijn voor hetmilieu. Het is raadzaam om het verversen van de olie en het vervangen van het oliefilter door de Fiat-dealer te laten uitvoeren.
269
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
KOELVLOEISTOF VAN HET MOTORKOELSYSTEEM
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden bij eenkoude motor en moet tussen het MIN- en MAX-merkteken op hetexpansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een mengsel van 50% gedemineraliseerdwater en PARAFLU UP van FL Selenia, langzaam via de vulopening vanhet expansiereservoir te gieten.
Een mengsel van PARAFLU UP en gedemineraliseerd water in eenmengverhouding van 50% beveiligt tot een temperatuur van –35°C.
BELANGRIJK Draai bij een warme motor de dop van hetexpansiereservoir nooit los: gevaar voor verbranding.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0210m
F0H0211m
uitvoeringen 1.2 16V, 1.4 8V (indien van toe-passing), 1.4 16V
uitvoeringen 1.3 Multijet en 1.9 Multijet
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang de dop zonodig alleen door eenexemplaar van hetzelfde type, anders kan de werking van het systeem in gevaarworden gebracht.
ATTENTIE
ATTENTIEHet motorkoelsysteem gebruikt PARAFLU UP-koelvloeistof. Als eventueel moetworden bijgevuld, gebruik dan vloeistof met dezelfde specificaties als waarmee hetmotorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU UP-koelvloeistof kan niet worden gemengdmet welke andere koelvloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de motorabsoluut niet worden gestart en moet u zich tot de Fiat-dealer wenden.
270
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDRUITEN-/KOPLAMPSPROEIERVLOEISTOF
Verwijder de dop (A) en vul het reservoir met een mengsel van water enTUTELA PROFESSIONAL SC 35 in de volgende mengverhouding:
❒ 30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de zomer;
❒ 50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C TUTELA PROFESSIONAL SC 35onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het reservoir.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0212m
ATTENTIE Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: de ruitensproeiers zijn vanfundamenteel belang voor een optimaal zicht.
ATTENTIE Enkele in de handel verkrijgbare ruitensproeiervloeistoffen zijn licht ontvlambaar. In demotorruimte bevinden zich warme onderdelen die bij contact de vloeistof kunnen doenontbranden.
271
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
REMVLOEISTOF
Controleer of het remvloeistofniveau nog op het maximum niveau staat.
Voor het bijvullen mag uitsluitend remvloeistof worden gebruikt dievoldoet aan de DOT 4-specificaties. Het verdient aanbeveling TUTELATOP 4 remvloeistof te gebruiken; dezelfde remvloeistof, waarmee hetremsysteem door de fabriek is gevuld.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water aan).Daarom verdient het aanbeveling, als de auto overwegend wordt gebruiktin gebieden met een hoge luchtvochtigheid, de vloeistof vaker tevervangen dan in het “Onderhoudsschema” staat aangegeven. ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
F0H0213m
Voorkom, als u de dop losdraait, contact tussen de zeer corrosieve vloeistof en de lak. Alsremvloeistof wordt gemorst, moet de lak onmiddellijk met water worden afgespoeld.
Het symbool π op het reservoir geeft aan dat synthetische remvloeistof en geenminerale vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik van minerale vloeistoffenmoet absoluut worden vermeden, omdat de rubbers in het remsysteem doordeze vloeistoffen worden beschadigd.
ATTENTIE
ATTENTIEDe remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als per ongeluk remvloeistof wordtgemorst, moeten de betreffende delen onmiddellijk worden gewassen met water enneutrale zeep en daarna met veel water worden afgespoeld. Bij inslikken dientonmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
272
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDDIESELFILTER (“green filter”)
CONDENS AFTAPPEN (dieseluitvoeringen)
BELANGRIJK Water in het brandstofsysteem kan hetinspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor kanonregelmatig gaan draaien. Als het lampje c op hetinstrumentenpaneel gaat branden of als er een
waarschuwingsbericht op het multifunctionele displayverschijnt (bepaalde uitvoeringen), wendt u dan zo snelmogelijk tot de Fiat-dealer om het systeem te latenaftappen.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ATTENTIEWater in het brandstofsysteem kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en demotor kan onregelmatig gaan draaien. Als het lampje c op hetinstrumentenpaneel gaat branden of als er een bericht op het instelbaremultifunctionele display verschijnt (bepaalde uitvoeringen), wendt u dan zo snelmogelijk tot de Fiat-dealer om het systeem te laten aftappen. Als het lampje directna het tanken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er tijdens het tankenwater in de brandstoftank is gekomen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uiten wendt u tot de Fiat-dealer.
273
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
ACCUDe accu van de auto is “onderhoudsarm”: onder normaleomstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te worden metgedestilleerd water.
ACCULADING CONTROLEREN
De acculading kan gecontroleerd worden door de kleur van de optischemeter, die zichtbaar is via de inspectieopening, te controleren.
Zie de volgende tabel of de sticker (zie de afbeelding) op de accu.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0215m
Helderwitte kleur
Donkere kleur zonder groen middenstuk
Donkere kleur met groen middenstuk
Elektrolyt bijvullen
Accu niet voldoende opgeladen
Niveau elektrolyt en acculading vol-doende
Wendt u tot de Fiat-dealer
Accu opladen (het is raadzaam ditdoor de Fiat-dealer te laten uitvoeren)
Geen enkele handeling
ATTENTIE
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Voorkom contact met de huid en deogen. Houd open vuur en vonkvormende apparaten verwijderd van de accu: brand-en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofniveau, ontstaat onherstelbare schadeaan de accu en kan de accu openbarsten.
274
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accumet dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere specificaties, vervallen de onderhoudsintervallendie in het “Onderhoudsschema” staan aangegeven.Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zichstrikt te houden aan de aanwijzingen van de fabrikantvan de accu.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ATTENTIE
Als u de auto langere tijd stalt in extreem koude omstandigheden moet, ombevriezing te voorkomen, de accu worden verwijderd en op een verwarmde plaatsworden bewaard.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt van de accu, moet u uw ogen altijdbeschermen met een speciale bril.
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen voor het milieu. Het verdient aanbeveling een defecte accudoor de Fiat-dealer te laten vervangen, omdat deze beschikt over de uitrusting voor het opmilieuvriendelijke wijze en conform de wettelijke bepalingen, verwerken van defecte accu’s.
Onoordeelkundige montage van elektrische en elektronische apparatuur kan ernstige schadetoebrengen aan de auto. Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die constantevoeding nodig hebben (diefstalalarm, mobiele telefoon enz.), raden wij u aan contact op te nemenmet de Fiat-dealer. Deze kan u de meest geschikte installaties aanraden en controleren of hetnoodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te monteren.
275
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen ende levensduur te verlengen, dient u de volgendeaanwijzingen nauwkeurig op te volgen.
❒ wanneer u de auto parkeert, controleer dan of deportieren, de motorkap en de achterklep goedgesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat deinterieurverlichting blijft branden;
❒ schakel de interieurverlichting uit: de auto is inieder geval uitgerust met een systeem voorautomatische uitschakeling van deinterieurverlichting;
❒ voorkom zoveel mogelijk het gebruik vanstroomverbruikers als de motor uitstaat(autoradio, waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒ maak voordat werkzaamheden aan de elektrischeinstallatie van de auto worden uitgevoerd, eerst deklem van de minpool van de accu los;
❒ de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijdminder dan 50% geladen is (optische hydrometer isdonker gekleurd zonder groen middenstuk), raaktdoor sulfatering beschadigd. Hierdoor loopt decapaciteit en het startvermogen terug. Ook is de accudan gevoeliger voor bevriezing (al bij temperaturenonder –10°C).
Als u de auto langere tijd niet gebruikt, zie dan “Autolangere tijd stallen” in het hoofdstuk “Starten enrijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wiltmonteren die constante voeding nodig hebben(diefstalalarm, handsfree kit enz.), of accessoires die deelektrische installatie zwaar belasten, raden wij u aancontact op te nemen met de Fiat-dealer. Deze kan ude meest geschikte installaties uit het FiatLineacccessori-programma aanraden en controleren ofde elektrische installatie van de auto geschikt is voorhet extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk iseen accu met een grotere capaciteit te monteren.
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
276
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDDeze stroomverbruikers blijven continu stroomverbruiken ook als de motor is uitgezet, waardoor deaccu geleidelijk kan ontladen.
Het totale energieverbruik van deze accessoires(standaard en achteraf gemonteerde accessoires) moetminder zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoals in devolgende tabel staat vermeld:
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
Accu van Maximum stroomverbruik bij stilstaande motor
40 Ah 24 mA
44 Ah 27 mA
50 Ah 30 mA
277
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
WIELEN EN BANDENDe spanning van de banden, inclusief het reservewiel, moet regelmatig,om de twee weken en voor een lange rit, worden gecontroleerd: debandenspanning moet bij koude banden worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspanning toe; zie voor de juistewaarde van de bandenspanning de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk“Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregelmatige slijtage vande banden:
(A): normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
(B): te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het loopvlak.
(C): te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van het loopvlakminder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de bepalingen van hetland waarin u rijdt.
BELANGRIJKE TIPS
❒ Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen optrekken, hardecontacten tussen banden en stoepranden, kuilen en andere obstakels.Het langdurig rijden op een slecht wegdek kan de banden beschadigen;
❒ controleer de banden regelmatig op scheuren in de wangen en bultenof slijtplekken op het loopvlak. Als u deze gebreken constateert,wendt u dan tot de Fiat-dealer;
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0216m
278
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID❒ rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hierdoor
kunnen de banden en de velgen ernstig beschadigdworden;
❒ stop zo snel mogelijk bij een lekke band enverwissel het wiel om beschadiging van de band, develg, de wielophanging en de stuurinrichting tevoorkomen;
❒ banden verouderen, ook als zij weinig of nooitgebruikt zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op dewangen geven aan dat de band verouderd is.Banden die langer dan zes jaar onder een autogemonteerd zijn, moeten dan ook door eenspecialist worden gecontroleerd. Dit geldt in hetbijzonder voor het reservewiel;
❒ monteer nooit gebruikte banden of banden,waarvan de herkomst onbekend is;
❒ bij de montage van een nieuwe band moet ook hetventiel vernieuwd worden;
❒ om een gelijke slijtage van de banden op de voorasen de achteras te verkrijgen, is het raadzaam debanden om de 10.000 / 15.000 km van as teverwisselen. Hierbij moeten de banden aandezelfde zijde van de auto gemonteerd blijven,zodat een omkering van de draairichting wordtvoorkomen.ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
ATTENTIE
Voer bij lichtmetalen velgen geen spuitwerkzaamheden uit die een temperatuurvereisen boven 150°C. De mechanische eigenschappen van de wielen kunnenhierdoor in gevaar worden gebracht.
ATTENTIE
Door een te lage bandenspanning wordt de band te heet, waardoor onherstelbareinwendige schade aan de band kan ontstaan.
ATTENTIE Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van een juiste bandenspanning.
ATTENTIE Verwissel de banden niet kruiselings, waarbij de banden van de rechterzijde aan delinkerzijde en omgekeerd worden gemonteerd.
279
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
RUBBER SLANGENHoud voor de rubber slangen van het rem- enbrandstofsysteem zeer nauwkeurig de voorschriftenvan het “Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedurende langeretijd ontbreken van vloeistof in een systeem zorgenervoor dat de slangen uitdrogen en scheuren,waardoor het betreffende systeem kan gaan lekken.Daarom is zorgvuldige controle noodzakelijk.
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon met eenschoonmaakmiddel; wij raden TUTELAPROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber vervormd ofversleten is. Het verdient aanbeveling ten minste éénmaal per jaar de wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen is hetmogelijk beschadigingen van het rubber te voorkomen:
❒ wanneer de temperatuur onder 0°C is gedaald,moet gecontroleerd worden of er geen ijs tussenwisserblad en ruit zit. Maak de wissers zo nodig vrijmet een anti-vriesmiddel;
❒ verwijder eventueel opgehoopte sneeuw van deruit: om de wisserbladen te beschermen enoververhitting van de ruitenwissermotor tevoorkomen;
❒ schakel de ruitenwissers/achterruitwisser niet opeen droge ruit in.
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ATTENTIE Rijden met versleten ruitenwisserbladen is gevaarlijk, omdat ze het zicht onderextreme weersomstandigheden aanzienlijk beperken.
280
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDWisserbladen vervangen
Ga als volgt te werk:
❒ til de wisserarm (A) van de voorruit en plaats het wisserblad ondereen hoek van 90° ten opzichte van de arm;
❒ druk op de lip (B) van de veerklem en verwijder het wisserblad van dearm (A);
❒ monteer het nieuwe blad, waarbij de lip in de zitting op de wisserarmmoet vallen. Controleer of het wisserblad geborgd is.
Wisserblad achter vervangen
Ga als volgt te werk:
❒ kantel het dopje (A) omhoog, draai de moer (B) los, waarmee dewisserarm aan de as is bevestigd, en neem de arm van de as;
❒ plaats de nieuwe wisserarm in de juiste stand en draai de moerzorgvuldig vast;
❒ kantel het dopje naar beneden.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0217m
F0H0218m
281
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers)
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan eerst het niveau inhet ruitensproeiertankje (zie de paragraaf “Niveaus controleren” in dithoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet verstopt zijn.Deze kunnen zonodig met een speld worden doorgeprikt.
De ruitensproeiers van de voorruit zijn vloeistofdynamisch en hoevendaarom niet te worden afgesteld; de ruitensproeiervloeistof wordtverstoven zodat een vooraf vastgesteld deel van de voorruit wordtbereikt.
Achterruit (achterruitsproeier)
Ook de ruitensproeier van de achterruit is vloeistofdynamisch en hoeftdaarom niet te worden afgesteld; de ruitensproeiervloeistof wordtverstoven zodat een vooraf vastgesteld deel van de achterruit wordtbereikt.
De achterruitsproeier bevindt zich aan de bovenkant van de achterklep.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0H0219m
F0H0220m
282
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHEINVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒ luchtverontreiniging;
❒ zoutgehalte in de lucht en luchtvochtigheid(gebieden aan zee, warm en vochtig klimaat);
❒ omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoalsstoffige omgeving, opwaaiend zand, modder ensteenslag op de lak en de onderzijde moet niet wordenonderschat.
Fiat heeft voor uw auto de beste technologischeoplossingen toegepast om de carrosserie efficiënttegen roest te beschermen.
De belangrijkste zijn:
❒ de toepassing van aangepaste spuittechnieken enlakproducten die de auto de benodigde weerstandtegen roest en schurende elementen verlenen;
❒ het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde)plaatdelen met een hoge corrosiebestendigheid;
❒ het aanbrengen van een beschermende kunststoflaag op kwetsbare delen: onderzijde van deportieren, binnenzijde van de spatborden, naden,randen enz.;
❒ toepassing van open holle ruimtes omcondensvorming en stilstaand water, mogelijkeoorzaken van roest van binnenuit, te voorkomen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten vanalle originele componenten van de carrosserie en vanalle dragende delen gegarandeerd. Voor de specifiekevoorwaarden van deze garantie wordt verwezen naarde “SERVICE- EN GARANTIEHANDLEIDING”.
283
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DECARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie ook eenbeschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de laklaag, zoalskrassen, onmiddellijk worden bijgewerkt omroestvorming te voorkomen. Het bijwerken dient metde originele lak te worden uitgevoerd (zie “Plaatje metinformatie over de carrosserielak” in het hoofdstuk“Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto beperkt zich totwassen, waarbij de frequentie afhankelijk is van hetgebruik van de auto en van de omgeving. Het israadzaam de auto vaker te wassen bij sterkeluchtverontreiniging of bij het rijden over wegen metstrooizout.
De juiste wasmethode:
❒ verwijder de antenne van het dak als u de auto ineen wastunnel wast, om te voorkomen dat dezebeschadigt;
❒ spoel de auto eerst met een waterstraal onder lagedruk af;
❒ was de auto met een zachte spons met eenoplossing van neutrale zeep; spoel daarbij de sponsregelmatig uit;
❒ spoel de auto af met schoon water en droog deauto met warme lucht of een schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de randen van deportieren, achterklep, motorkap en de koplamprandenmoeten tijdens het drogen niet vergeten worden,omdat daar water kan blijven staan. Het verdientaanbeveling de auto na het wassen niet onmiddellijkbinnen te zetten, maar de auto nog even buiten telaten staan, zodat waterresten buiten kunnenverdampen.
Was de auto nooit als de auto in de zon heeft gestaanof als de motorkap nog warm is: omdat dan de glansvan de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfdewijze worden gewassen als de gespotencarrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezienharsdruppels bij langere inwerking de lak kunnenbeschadigen, waardoor de kans op roestvormingwordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zogoed mogelijk van de lak verwijderd te worden, omdatdoor de agressieve bestanddelen de lak kanbeschadigen.
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het water. Daarom moet de auto bij voorkeur wordengewassen op een plaats waar het afvalwater direct wordt opgevangen en gezuiverd.
284
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten eendaarvoor geschikt schoonmaakmiddel. Gebruik eenschone, zachte doek om krassen en beschadigingen tevoorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken van debinnenzijde van de achterruit op dat de elektrischeweerstandsdraden van de achterruitverwarming nietworden beschadigd. Veeg voorzichtig in de richting vande draden.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen van hetkunststof lampenglas van de koplampen geenaromatische producten (bijv. benzine) of ketonen (bijv.aceton).
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na hetwinterseizoen zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbijmag de waterstraal niet direct op de elektronischeregeleenheden worden gericht. Laat dezewerkzaamheden verzorgen door een gespecialiseerdbedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimtemoet de contactsleutel in stand STOP staan en demotor koud zijn. Controleer na het reinigen of deverschillende beschermingen (rubber kappen, dekselsenz.) nog op hun plaats zitten en niet beschadigd zijn.
ATTENTIEGebruik nooit ontvlambare producten zoals petroleum of wasbenzine voor hetreinigen van de interieurdelen van de auto. De elektrostatische lading die tijdenshet reinigen door het wrijven ontstaat, kan brand veroorzaken.
285
STAR
TEN
ENRI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EID
INTERIEURControleer af en toe of er onder de vloerbedekking geenwater is blijven staan (dooiwater van sneeuwresten aanschoenen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor roestvor-ming op de bodem veroorzaakt zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of eenstofzuiger. Voor een nog betere reiniging van de stoffenbekleding raden wij u aan de borstel vochtig te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige spons en eenoplossing van water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieurdelen op denormale manier te reinigen met een doek bevochtigdmet water en een neutrale zeep zonder schuurmiddel.Voor het verwijderen van vet- of hardnekkige vlekkenmoeten speciale schoonmaakmiddelen zonderoplosmiddelen worden gebruikt, die geschikt zijn voorhet reinigen van kunststof en die het visuele effect ende kleur van de componenten niet wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of benzine om hetglas van het instrumentenpaneel of andere kunststofonderdelen schoon te maken.
LEREN STUURWIEL/POOKKNOP
Reinig deze componenten uitsluitend met water enneutrale zeep. Gebruik nooit alcohol of producten opbasis van alcohol.
Voordat u speciale producten gebruikt voor hetreinigen van de interieurdelen, moet u eerst deaanwijzingen op het etiket van het product lezen encontroleren of het geen alcohol en/of substanties opbasis van alcohol bevat.
Als tijdens het reinigen van de voorruit met speciaaldaarvoor bestemde producten, druppels op het leervan het stuurwiel of de pookknop terechtkomen,moeten deze onmiddellijk worden verwijderd en hetbetreffende gebied met water en neutrale zeepworden afgenomen.
BELANGRIJK Wees zeer voorzichtig bij het gebruikvan mechanische diefstalbeveiligingen op het stuurwielom beschadiging van de leren bekleding te voorkomen.
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ATTENTIEBewaar nooit spuitbussen in de auto: ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen nietworden blootgesteld aan temperaturen boven 50°C. In de zomer kan detemperatuur in het interieur ver boven deze waarde oplopen.
286
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
TTTTEEEECCCCHHHHNNNNIIIISSSSCCCCHHHHEEEE GGGGEEEEGGGGEEEEVVVVEEEENNNNSSSSIDENTIFICATIEGEGEVENS ..................................... 287MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN
.................................................................................... 289MOTOR ........................................................................ 290BRANDSTOFSYSTEEM ............................................. 291TRANSMISSIE .............................................................. 291REMMEN ....................................................................... 292WIELOPHANGING ................................................... 292STUURINRICHTING ................................................. 292WIELEN ........................................................................ 293AFMETINGEN ............................................................. 297PRESTATIES ................................................................. 298GEWICHTEN .............................................................. 299VULLINGSTABEL ....................................................... 300SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFEN .............. 301BRANDSTOFVERBRUIK .......................................... 303CO2-EMISSIE ................................................................ 304
287
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
IDENTIFICATIEGEGEVENSWij raden u aan om nota te nemen van de identificatiegegevens. Deidentificatiegegevens zijn ingeslagen of aangebracht op plaatjes:1 - Typeplaatje met identificatiegegevens2 - Chassisnummer3 - Plaatje met informatie over de carrosserielak4 - Motorcode.
TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENSHet typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de motorruimte enbevat de volgende informatie:A - Naam van de fabrikant.B - Nummer typegoedkeuring.C - Identificatiecode van het autotype.D - Chassisnummer.E - Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.F - Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aanhanger.G - Max. toelaatbare voorasbelasting.H - Max. toelaatbare achterasbelasting.I - Motortype.L - Code van de carrosserie-uitvoering.M - Nummer voor onderdelen.N - Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting (bij dieselmotoren).
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
4
21
3F0H0225m
F0H0226m
288
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
CHASSISNUMMER
Het chassisnummer is ingeslagen in de bodemplaat naast de rechtervoorstoel.
Het is bereikbaar nadat het klepje in de vloerbedekking is opgetild enbevat de volgende gegevens:
❒ type van de auto;
❒ oplopend productienummer.
PLAATJE MET INFORMATIE OVER DE CARROSSERIELAK
Het plaatje bevat de volgende informatie:
A - Fabrikant van de lak.
B - Kleurbenaming.
C - Kleurcode.
D - Kleurcode voor bijwerken en overspuiten.
MOTORCODE
De motorcode is in het motorblok aan de zijde van het interieuringeslagen en bestaat uit het motortype en een oplopendproductienummer.
F0H0228m
F0H0227m
289
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGENUitvoeringen
1.216V
1.48V (◊)
1.416V
1.3 Multijet
1.9 Multijet
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
Typecode motor
188A5000
350A1000
843A1000
188A9000
188B2000
Code van de carrosserie-uitvoering
350 AXD1A 03B (Euro 3)350 AXD1A 03 (Euro 4)
350 AXF1A 08 (5 zitplaatsen)350 AXF1A 08B (4 zitplaatsen)
350 AXA1B 07 (5 zitplaatsen)350 AXA1B 07B (4 zitplaatsen)
350 AXBIA 01 (Euro 3)350 AXBIA01B (Euro 4)
350 AXCIA 02B (Euro 3)350 AXC1A 02 (Euro 4)
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
MOTOR
ALGEMEEN
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Aantal kleppen per cilinder
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm3
Compressieverhouding
Max. vermogen (EU) kWpk
bijbehorend toerental: min-1
Max. koppel (EU) Nmkgm
bijbehorend toerental: min-1
Bougies
Brandstof
290
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
1.416V
843A1000
Otto
4 in lijn
4
72 x 84
1368
11±0,2
7095
5800
12813
4500
NGK DCPR7E-N-10
Loodvrije benzine95 RON
(specificatie EN228)
1.216V
188A5000
Otto
4 in lijn
4
70,8 x 78,86
1242
10,6±0,2
5980
5000
11411,64000
NGK DCPR7E-N-10
Loodvrije benzine95 RON
(specificatie EN228)
1.9 Multijet
188B2000
Diesel
4 in lijn
2
82 x 90,4
1910
18±1
741004000
26026,42000
–
Diesel voor motorvoertuigen
(specificatie EN590)
1.48V (◊)
350A1000
Otto
4 in lijn
2
72 x 84
1368
11±0,2
5777
6000
11511,73000
NGK ZKR7A-10
Loodvrije benzine95 RON
(specificatie EN228)
1.3 Multijet
188A9000
Diesel
4 in lijn
4
69,6 x 82
1248
18±0,4
5170
4000
18018,31750
–
Diesel voor motor-voertuigen
(specificatie EN590)
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
291
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
BRANDSTOFSYSTEEM
Inspuiting/ontsteking
TRANSMISSIE
Versnellingsbak
Koppeling
Aandrijving
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
1.3 Multijet - 1.9 Multijet
Elektronisch geregelde directe inspuiting Multijet “Common Rail”
met turbocompressor en intercooler
1.216V - 1.48V (◊) - 1.416V
Multipoint gefaseerde sequentiële inspuiting: geïntegreerde elektronische inspuiting/ontsteking
zonder brandstofretourleiding (returnless)
1.216V - 1.48V (◊) - 1.3 Multijet - 1.9 Multijet
Vijf gesynchroniseerde versnellingen vooruit en eenversnelling achteruit
Zelfstellend hydraulisch bediend met koppelingspe-daal zonder vrije slag.
Voor
1.416V
Vijf of zes gesynchroniseerde versnellingen vooruiten een versnelling achteruit
Zelfstellend met koppelingspedaal zonder vrije slag. Met hydraulische bediening.
Voor
Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen inde werking en zelfs brand veroorzaken.
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
1.216V - 1.48V (◊) - 1.416V - 1.3 Multijet - 1.9 Multijet
Tandheugelstuurhuis met elektrische stuurbekrachtiging
10,0
292
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
REMMEN
Voetrem:– voor– achter
Handrem
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remvertraging iets laterwordt bereikt.
1.216V - 1.48V (◊) - 1.416V - 1.3 Multijet
Geventileerde schijfremmen (257 mm x 22mm)Trommelremmen (203 mm)
Bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen
WIELOPHANGING
Voor
Achter
1.216V - 1.48V (◊) - 1.416V - 1.3 Multijet - 1.9 Multijet
Onafhankelijke wielophanging, type McPherson
Semi-onafhankelijk met via torsietraverse gekoppelde wielen
1.9 Multijet
Geventileerde schijfremmen (284 mm x 22mm)Trommelremmen (228 mm)
Bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen
STUURINRICHTING
Type
Draaicirkel(tussen stoepranden m
(◊) Motoruitvoeringen alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
293
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tubeless radiaalbanden. Op detypegoedkeuring zijn bovendien alle goedgekeurde banden aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in het instructieboekje afwijken van die vande typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de gegevens van detypegoedkeuring te houden.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk dat alle wielen zijn voorzien vanbanden van hetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen geen binnenbanden gebruiktworden.
NOODRESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
WIELUITLIJNING
Toespoor gemeten tussen de velgranden van de voorwielen: 0 ±1 mm.
De waarden zijn van toepassing op een onbelaste auto in rijklare staat.
VERKLARING VAN DE CODERING OP DE BANDEN
Voorbeeld: 185/65 R 14 86 T185 = Nominale breedte (S, afstand in mm tussen de flanken).65 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S) (percentage).R = Radiaalband.14 = Diameter van de velg (in inch) (Ø).86 = Beladingsindex (draagvermogen).T = Maximale snelheid.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
F0H0229m
294
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
Beladingsindex(draagvermogen)
60 = 250 kg 84 = 500 kg
61 = 257 kg 85 = 515 kg
62 = 265 kg 86 = 530 kg
63 = 272 kg 87 = 545 kg
64 = 280 kg 88 = 560 kg
65 = 290 kg 89 = 580 kg
66 = 300 kg 90 = 600 kg
67 = 307 kg 91 = 615 kg
68 = 315 kg 92 = 630 kg
69 = 325 kg 93 = 650 kg
70 = 335 kg 94 = 670 kg
71 = 345 kg 95 = 690 kg
72 = 355 kg 96 = 710 kg
73 = 365 kg 97 = 730 kg
74 = 375 kg 98 = 750 kg
75 = 387 kg 99 = 775 kg
76 = 400 kg 100 = 800 kg
77 = 412 kg 101 = 825 kg
78 = 425 kg 102 = 850 kg
79 = 437 kg 103 = 875 kg
80 = 450 kg 104 = 900 kg
81 = 462 kg 105 = 925 kg
82 = 475 kg 106 = 950 kg
83 = 487 kg
Snelheidsindex
Q = max. 160 km/h.
R = max. 170 km/h.
S = max. 180 km/h.
T = max. 190 km/h.
U = max. 200 km/h.
H = max. 210 km/h.
V = max. 240 km/h.
W = max. 270 km/h.
Y = max. 300 km/h.
VERKLARING VAN DECODERING OP DE VELGEN
Voorbeeld: 6 J x 14 ET 40
6 = breedte van de velgin inch (1).
J = velgbedprofiel (deelaan de zijkantenwaarop de bandsteunt) (2).
14 = montagediameterin inch (komtovereen met dievan de band diegemonteerd moetworden) (3 = Ø).
H2 = vorm en aantal“humps” (vorm vande velgrand die dewang van detubeless band opzijn plaats houdt).
40 = diepte van develgbolling (afstandtussen hetmontagevlak van develg op de naaf enhet velghart).
UITVOERINGEN
295
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
VELGEN
6J x 14” ET 40
6J x 15” ET 40 (*)
6 1/2 J x 16” ET 40 (lichtmetaal)
6J x 15” ET 40 (*)
6 1/2 J x 16” ET 40 (lichtmetaal)
Standaard
185/65 R14 86T
195/60 R15 88T
205/50 R16 87V (**)
195/60 R15 88T
205/50 R16 87V (**)
Winterbanden
185/65 R14 86Q (M+S)
195/60 R15 88Q (M+S)
–
195/60 R15 88Q (M+S)
–
Velgmaat
4B x 15”
Bandenmaat
125/80 R15 95M
BANDEN NOODRESERVEWIEL
1.2 16v - 1.48V (◊) - 1.4 16v
en 1.3 Multijet
1.9 Multijet
(*) Lichtmetalen velg als optional (**) Niet geschikt voor sneeuwkettingen(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
296
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
STANDAARD BANDEN RESERVEWIELBandenmaat Bij gemiddelde belading Volbeladen
Voor Achter Voor Achter
185/65 R14 86T 2,2 2,1 2,3 2,3 4,2
195/60 R15 88T 2,2 2,1 2,3 2,3 4,2
205/50 R16 87V 2,2 2,1 2,3 2,3 4,2
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning opnieuw bij koudebanden.
Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 bar verhoogd worden.
297
STAR
TEN
ENRI
JDEN
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
AFMETINGENDe afmetingen zijn aangegeven in mm enhebben betrekking op een auto die isuitgerust met standaardbanden.
De hoogte heeft betrekking op eenonbelaste auto.
Inhoud bagageruimte
Inhoud bij onbeladen auto (VDA-norm) ...................... 315 dm3
A B C D E F (*) G I
3930 794 2508 628 1660 (● ) 1434 1698 1424
(*) Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten.
(● ) 1690 met dakrails
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
F0H0301m
298
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
PRESTATIESMax. snelheid na de inrijperiode van de auto, in km/h.
1.216V 1.48V (◊) 1.416V 1.3 Multijet 1.9 Multijet
163 163 175 159 179
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
299
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
1.216V
1155
500
9408051655
1000400
75
60
1.48V (◊) - 1.416V
1155
500
9408051655
1000400
75
60
1.3 Multijet
1200
500
9408051700
1000400
75
60
1.9 Multijet
1275
500
10008051775
1100500
75
60
GEWICHTEN
Gewichten (kg)
Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, noodreservewiel, gereedschap en accessoires):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)– vooras:– achteras:– totaalgewicht:
Trekgewichten:– geremde aanhanger:– ongeremde aanhanger:
Max. dakbelasting:
Max. gewicht op de trekhaak (geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadvermogen methetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt be-laden dat deze limieten niet worden overschreden.
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
300
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
1.416V1.216V 1.3 Multijetkg
–
–
–
–
–
2,4
2,55
–
–
1,5
–
–
kg
–
–
–
–
–
–
–
2,54
2,65
1,8
–
–
liter
–
–
47
5 - 7
6,5
–
–
4,2
4,4
1,65
0,45
1,5
liter
47
5 - 7
–
–
4,5
2,75
2,9
–
–
1,65
0,45
1,5
liter
–
–
47
5 - 7
6,0
–
–
2,85
3,0
1,98
0,45
1,5
1.9 Multijet1.48V (◊)liter
47
5 - 7
–
–
4,5
2,4
2,6
–
–
1,65
0,45
1,5
kg
–
–
–
–
–
2,1
2,25
–
–
1,5
–
–
VULLINGSTABEL
Brandstoftank:inclusiefeen reserve van:
Brandstoftank:inclusief een reserve van:
Motorkoel-systeem:
Motorcarter:Carter en oliefilter:
Motorcarter:Carter en oliefilter:
Versnellingsbak/differentieel:
Hydraul. remcircuit
Vloeistofreservoir ruitensproeiers/achterruitsproeier
(❒ ) Onder zeer strenge klimatologische omstandigheden bevelen wij het gebruik van de volgende motorolie aan: SELENIA PERFORMER MUL-TIPOWER SAE 5W-30(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
liter
47
5 - 7
–
–
4,5
2,5
2,7
–
–
1,65
0,45
1,5
kg
–
–
–
–
–
2,2
2,35
–
–
1,5
–
–
kg
–
–
–
–
–
–
–
3,75
3,9
1,5
–
–
Voorgeschr. brandstofAanbevolen producten
Loodvrije benzine met octaangetal van ten minste 95 RON(specificatie EN228)
Diesel voor motorvoertui-gen(specificatie EN590)
Mengsel van gedeminerali-seerd water en 50% PARAFLU UP
SELENIA 20K (❒ )
SELENIA WR
TUTELA CARTECHNYX
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en TUTELA PROFESSIONAL SC 35
301
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFEN
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES
Gebruik
Smering voor benzine- motoren (❒ )
Smering voor Multijet-motoren
(❒ ) Onder zeer strenge klimatologische omstandigheden bevelen wij het gebruik van de volgende motorolie aan: SELENIA PERFORMERMULTIPOWER SAE 5W-30
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffenvoor een correct functioneren van de auto
Motorolie SAE 10W-40 op synthetische basis, die ruim-schoots voldoet aan de specificaties ACEA A3 en API SL.
Motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis, die ruimschootsvoldoet aan de specificaties ACEA A1, ACEA A5, API SL,FIAT 9.55535.
Motorolie SAE 5W-40 op synthetische basis, die ruimschoots voldoet aan de specificaties ACEA B4, APICF, FIAT 9.55535.
Aanbev. vloeistoffenen smeermiddelen
SELENIA 20K
SELENIAPERFORMERMULTIPOWER
SELENIA WR
Toepassing
F0H0300m
302
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
Gebruik
Olie en vetten voor
krachtoverbrengingen
Remvloeistof
Antivries voor radiateur
Vloeistof voor ruiten-sproeiers voor/achteren koplampsproeiers
(● ) BELANGRIJK Nooit bijvullen of mengen met vloeistoffen waarvan de specificaties afwijken van hetgeen is voorgeschreven.
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffenvoor een correct functioneren van de auto
Volledig synthetische olie SAE 75W-85, die ruimschoots voldoet aan de specificaties APIGL-4 PLUS, FIAT 9.55550 MIL-L- 2105 D LEV.
Speciale olie met additieftype “ATF DEXRON III”
Olie voor krachtoverbrengingen “ATF DEXRON III”
Vet op basis van lithiumzepen, bevat organisch molybdeenbi-sulfide. Indringingsgetal NLGI 2
Synthetisch vet op basis van polyureum voor hoge temperatu-ren. Indringingsgetal NLGI 2
Vet op basis van lithiumzepen. Indringingsgetal NLGI 0
Synthetische remvloeistof F.M.V.S.S. nr. 116, DOT 4, ISO4925, SAE J-1704, CUNA NC 956-01
Roodgekleurd beschermingsmiddel met antivries op basis vanglycol-monoethyleen. Met organische formule gebaseerd opO.A.T.-technologie. Voldoet ruimschoots aan de specificatiesCUNA NC 956-16, ASTM D 3306.
Mengsel van alcoholen en oppervlakte-actieve stoffen CUNANC 956-11
Aanbev. vloeistoffenen smeermiddelen
TUTELA CAR TECHNYX
TUTELA CAR CS SPEED
TUTELA CAR GI/E
TUTELA STAR 500
TUTELA STAR 325
TUTELA MRM ZERO
TUTELA TOP 4
PARAFLU UP (● )
TUTELA PROFESSIONALSC 35
Toepassing
Mechanische versnel-lingsbakken en differen-tieels
Elektrohydraulische ac-tuator voor bedieningDualogic versnellingsbak
Hydraulische stuurbe-krachtiging
Homokinetische koppe-ling wielzijde
Homokinetische koppe-lingen aan differentieelzij-de bij hoge temperaturen(uitvoeringen 1,4 16v)
Homokin. koppelingenaan differentieelzijde
Hydraulisch remsysteemen koppelingbediening
Motorkoelsysteem. Meng-verhouding: 50% tot-35°C. Niet mengbaarmet producten met eenandere samenstelling.
Onverdund of met wa-ter gebruiken
303
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
BRANDSTOFVERBRUIKHet brandstofverbruik dat in de volgende tabel is opgenomen, is gemeten volgens een vastgestelde testmethode diein EU-normen is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande procedure:
❒ een stadsrit: opgebouwd uit een koude start gevolgd door een gesimuleerde, normale testrit in stadsverkeer;
❒ een rit buiten de stad: waarbij veelvuldig wordt geaccelereerd in alle versnellingen en waarmee een normaalgebruik van de auto buiten de stad wordt gesimuleerd. De snelheid varieert tussen de 0 en 120 km/h;
❒ gecombineerd verbruik: hierbij telt de waarde van de stadsrit mee voor 37% en de waarde van de testritbuiten de stad voor 63%.
BELANGRIJK Het soort wegdek, verkeerssituatie, atmosferische omstandigheden, rijstijl, algemene conditie van deauto, uitrustingsniveau, gebruik van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op het dak en andere situatiesdie de aërodynamica kunnen beïnvloeden, leveren een ander brandstofverbruik op dan hier vermeld.
Brandstofverbruik volgens EU-normen 1999/100 (liter x 100 km) Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
1.216V 8,4 5,4 6,5
1.48V (◊) (5 versnellingen) 7,9 5,2 6,2
1.416V (5 versnellingen) 8,5 5,5 6,6
1.416V (6 versnellingen) 8,7 5,4 6,6
1.3 Multijet 6,2 4,5 5,1
1.9 Multijet 7,0 4,7 5,5
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
304
ALFA
BETIS
CHRE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
CO2-EMISSIEDe CO2-emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject.
CO2-emissie volgens EU-normen 1999/100 (g/km)
STAR
TEN
ENRI
JDEN
LAMP
JES E
NBE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
1.216V 1.48V (◊) 1.416V 1.3 Multijet 1.9 Multijet
5 versn. 6 versn.
154 146 157 157 135 146
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten
305
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
AAAALLLLFFFFAAAABBBBEEEETTTTIIIISSSSCCCCHHHH RRRREEEEGGGGIIIISSSSTTTTEEEERRRRAansteker (rokerskit)...................122ABS (systeem) .................................138Accu- acculading controleren................273- opladen ...........................................254- starten met een hulpaccu...........223- vervangen .......................................274Achterruitsproeier- bediening ........................................104- vloeistofniveau ..............................270Achterruitverwarming ...................87Achterruitwisser- bediening ........................................104- intelligente wis-/wasregeling ......105- sproeiermond................................281- wisserblad ......................................279Achteruitrijlicht- gloeilamp vervangen ....................244Afmetingen .......................................297Allesdragers .....................................136Auto langere tijd stallen ................190Autoradio- autoradio inbouwen ....................141- inbouwvoorbereiding ..................141
Bagageruimte..................................128Bagageruimte vergroten................131Bagageruimteverlichting ................256Banden
- standaard........................................295- verklaring van bandencodering .293- winterbanden ................................295Bedieningsknoppen verlichting ....11Bedieningstoetsen multifunctioneeldisplay (op Comfortinstrumentenpaneel) ......................36Bedieningstoetsen multifunctioneeldisplay (op standaardinstrumentenpaneel) ......................28Bekerhouder....................................119Bescherming van het milieu..........150Blikjeshouder ...................................119Bougies ..............................................290Brandstof- brandstofmeter.............................25- brandstofnoodschakelaar ...........116- verbruik ..........................................303Brandstofbesparing.........................183Brandstofnoodschakelaar (FPS)...116Brandstofverbruik...........................303Buitenverlichting .............................100
Cargobox ........................................74Carrosserie- carrosserie-uitvoeringen ............289- onderhoud .....................................282CD-opbergvak met blikjeshouder ...................................120
CO2-emissie ....................................304Contactslot ......................................20Cruise-control.................................108
Dashboard.......................................21Dashboard en bediening ...............4Dashboardkastjes boven ...............117Derde remlicht- gloeilamp vervangen ....................245Dieselfilter ........................................272Dimlicht- bediening ........................................100- gloeilamp vervangen ....................241Dop van brandstoftank..................149Dualdrive (elektrischestuurbekrachtiging).........................144
EBD (elektronischeremdrukverdeling) .......................137
Elektrische ruitbediening...............125EOBD (systeem) .............................140Extra accessoires ............................143
Fiat CODE (startblokkering) ......5Fix &Go (snelle bandenreparatieset) ..........225Follow me home (systeem)..........102FPS (Brandstofnoodschakelaar)...116
306
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STERFrontairbags .....................................166- frontairbag bestuurderszijde......168- frontairbag passagierszijde .........168- frontairbag passagierszijdehandmatig uitschakelen..................169
Gewichten.......................................299Gloeilamp (vervangen van een) ...237Gordelspanners...............................156Grootlicht- bediening ........................................101- gloeilamp vervangen ....................241- grootlichtsignaal............................101Grootlichtsignaal.............................101
Hoofdsteunen ................................76
Identificatiegegevens......................287Instrumenten ...................................25Instrumentenpaneel........................24Intelligente wis-/wasregeling.........105Interieur ............................................285Interieuruitrusting- bekerhouder/blikjeshouder........119- bovenste dashboardkastjes ........117- CD-opbergvak met blikjeshouder ...................................120- kastjes op hemelbekleding .........119
- opbergruimte op hemelbekleding................................120- opbergvakken................................118- pasjes/kaarthouder.......................120- stekkerdozen.................................121Isofix-kinderzitjes............................166
Kastjes op hemelbekleding..........119Kentekenplaatverlichting- gloeilamp vervangen ....................223Kinderen veilig vervoeren ............159Kinderveiligheidsslot ......................11Klimaatregeling, automatisch metgescheiden regeling ........................89Klimaatregeling, handbediend ......85Koelvloeistoftemperatuurmeter .26Koplampafstelling (hoogteregelaar) .............................136Koplampen .......................................136Koplampverstelling .........................136Koppeling..........................................291Krik ....................................................232
Lampjes en berichten ...................191Luchtfilter .........................................263Luchtroosters..............................80-81
Milieu (bescherming) ....................150Mistachterlicht
- bedieningsknop .............................115- gloeilamp vervangen ....................244Mistlampen voor- bedieningsknop .............................114- gloeilamp vervangen ....................243Mobiele telefoon- inbouwvoorbereiding ..................141Motor- brandstofsysteem .........................291- identificatiecode............................289- specificaties ....................................290- starten.............................................178Motor starten- benzinemotor starten .................178- Multijet-motor- noodstart........................................222- rollend starten ..............................224- start-/contactslot..........................20- starten met een hulpaccu...........223Motorkap..........................................134Motorolie- niveau controleren.......................267- specificaties ....................................301Motorolieverbruik ..........................268Motorruimte....................................265Multifunctioneel display (opComfort instrumentenpaneel).....35Multifunctioneel display (opstandaard instrumentenpaneel) ...27
Niveau motorkoelvloeistof .........269
307
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
Niveau motorolie ...........................267Niveau remvloeistof.......................271Niveau ruitensproeiervloeistof....270Niveaus controleren ......................265Noodgevallen...................................220
Onderhoud en zorg......................258- aanvullende werkzaamheden.....262- geprogrammeerd onderhoud....259- geprogrammeerd ........................onderhoudsschema......................260
- jaarlijks inspectieschema.............262Opbergvakken .................................118Opendak ...........................................123Opkrikken van de auto .................255
Parkeersensoren ...........................146Parkeerverlichting- bediening ........................................100- gloeilampen vervangen . . .243-244Parkeren ...........................................181Pasjes/kaarthouder .........................120Plafondlampje- gloeilampen vervangen................246Plafondverlichting............................111Pollenfilter ........................................263Portieren......................................7-221- noodportiervergrendeling van buitenaf.....................................12-221
Portiervakken ..................................119
Prestaties ..........................................298
Radiozendapparatuur en mobieletelefoons.........................................141
Regensensor.....................................105Remlichten- gloeilamp vervangen ....................244Remmen- handrem .........................................181- vloeistofniveau ..............................271- voetrem..........................................292Richtingaanwijzers- bediening ........................................101- gloeilampen vervangen................242Rubber slangen................................279Ruiten (reinigen) .............................284Ruitensproeiers- bediening ........................................104- vloeistofniveau ..............................270Ruitenwissers- bediening ........................................104- intelligente wis-/wasregeling ......105- sproeiermond................................281- wisserbladen..................................279
Slepen van de auto........................255Sleutels ..............................................7Sleutels en centraleportiervergrendeling ......................7Smeermiddelen en vloeistoffen ...301
Sneeuwkettingen.............................189Snelheidsmeter................................25Spiegels..............................................78Starten...............................................179- motor opwarmen na het starten.............................................180
- motor uitzetten ............................180Starten en rijden .............................177- motor opwarmen na het starten.............................................180
- motor uitzetten ............................180- starten.............................................179Stekkerdozen...................................121Stoelen ..............................................69Stuurinrichting .................................292Stuurslot ...........................................20Stuurwiel (verstellen).....................68Symbolen ..........................................5
Tanken met de Fiat Idea ..............148Technische gegevens......................286Toerenteller.....................................25Transmissie ......................................291Trekken van aanhangers ...............185Trekkrachtbegrenzers ...................157Typeplaatjes .....................................287
Veiligheid .........................................151Veiligheidsgordels- algemene opmerkingen ...............152
308
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER- gebruik ............................................152- hoogteverstelling ..........................154- onderhoud .....................................159- SBR-systeem..................................153Velgen................................................295Versnellingsbak (gebruik)..............182Verwarming en ventilatie ..............82Vullingstabel .....................................300
Waarschuwingsknipperlichten- bediening ........................................114Wiel verwisselen.............................230Wielen- reservewiel ....................................293- verwisselen ....................................230Wielophanging.................................292Wieluitlijning ....................................293
Zekeringen ......................................248Zij-airbags .........................................170Zonnekleppen..................................122
309
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G VE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
REGI
STER
®
Vraag uw dealer naar®
De motor van uw nieuwe auto is ontwikkeld met Selenia, eenmotorolielijn die voldoet aan de meest geavanceerde internationale
specificaties. Tijdens specifieke tests blijkt dat door de hoge technische specificaties Selenia het smeermiddel is om de presta-
ties van uw motor optimaal en betrouwbaar te houden.
SELENIA 20KAPI SL motorolie voor optimale prestatiesen maximale bescherming tegen slijtage bij benzine-motoren met en zonder turbo of multiklepsmotoren.
SELENIA PERFORMERIdeale olie voor bescherming van de nieuwe genera-tie benzinemotoren, zelfs onder de zwaarste bedrijfs-situaties en extreemste klimatologischeomstandigheden. Garandeert een beperking vanhet brandstofverbruik (Energy conserving).
SELENIA TDOlie voor (multikleps-)dieselmotoren met en zonderturbo voor een optimale reiniging van de motor enstabiliteit bij hoge temperaturen.
SELENIA WRSpecifieke olie voor common rail of Multijet dieselmo-toren Optimale koude start, maximale beschermingtegen slijtage, optimale werking van hydraulischeklepstoters, beperking van het verbruik en stabiliteitbij hoge temperaturen.
Olie verversen? De experts adviseren Selenia.
De Selenia-kwaliteit garandeert een reeks technologisch geavanceerde producten:
Bezoek voor verdere informatie over de Selenia producten de site www.flselenia.com.
De Selenialijn wordt gecompleteerd door Selenia 20K Alfa Romeo, Selenia Performer 5W-40, Selenia Racing en Selenia Digitech.
BRANDSTOFTANK (liters)
MOTOROLIE VERVERSEN
Fiat Auto Nederland B.V. - B. U. After SalesImporteur voor Nederland: Fiat Auto Nederland b.v. - Singaporestraat 92-100 -1175RA Lijnden
Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - MiddenbeemsterDruknummer 603.45.878NL - V/2005 - 1e editie
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
185/65 R14 86T 2,2 2,1 2,3 2,3 4,2
195/60 R15 88T 2,2 2,1 2,3 2,3 4,2
205/50 R16 87V 2,2 2,1 2,3 2,3 4,2
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning opnieuw bij koude banden.Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 bar verhoogd worden
STANDAARD BANDEN RESERVE-Bandenmaat Bij gemiddelde belading Volbeladen WIEL
Voor Achter Voor Achter
1.216V 1.48V - 1.416V 1.3 Multijet 1.9 Multijet
Tankinhoud 47 47 47 47
Reserve 5 - 7 5 - 7 5 - 7 5 - 7
De benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine (specificatie EN228) met een minimum octaangetal van 95 RON.
De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (Specificatie EN590).
1.216V 1.48V 1.416V 1.3 Multijet 1.9 Multijet
liter kg liter kg liter kg liter kg liter kgCarter 2,5 2,2 2,4 2,1 2,75 2,4 2,85 2,5 4,2 3,75Motorcarter en filter 2,7 2,35 2,6 2,25 2,9 2,55 3,0 2,6 4,4 3,9
NEDERLANDS
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in ditboekje beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Voor de laatste informatie hieromtrent kuntu zich tot de Fiat-dealer wenden. Gedrukt op houtvrij milieuvriendelijk papier.