Fiat Stilo Instructie 603.45 - Fiat- · PDF fileG eachte cliënt, Hartelijk dank dat u...
Transcript of Fiat Stilo Instructie 603.45 - Fiat- · PDF fileG eachte cliënt, Hartelijk dank dat u...
FIATSTILO603.45.644 NLINSTRUCTIEBOEK
Geachte cliënt,Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Stilo.Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk onderdeel van uw Fiat Stilo leert kennen en u uw auto op de juistemanier zult gebruiken. Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de autogaat rijden. Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten vanuw Fiat Stilo volledig te benutten.
Als uw Fiat Stilo buiten gebruik wordt gesteld, dan kan deze vrijwel geheel worden gerecycled, omdat voldaan wordtaan de voorwaarden van het F.A.RE.-project. Dankzij dit project kunnen de Fiat-dealers uw voertuig milieuvriendelijk (en geheel volgens de wettelijke normen) buiten gebruik stellen, als u tot de aanschaf van een nieuwe auto overgaat. Voorhet milieu heeft dat een groot voordeel: niets gaat verloren, niets wordt gestort en er zijn minder nieuwe grondstoffennodig.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de symbolen onder aan de pagina aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de SERVICE- EN GARANTIEHANDLEIDING vindt u naast het schema voor het geprogrammeerd onderhoud:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de Fiat Stilo beschreven worden, dient u zich aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting,
de motoruitvoering en het model van de auto die u gekocht hebt.
ABSOLUUT LEZEN!
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren met handgeschakelde versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrok-ken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in;draai vervolgens de start-/contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
Benzinemotoren met Selespeed versnellingsbak: trap het rempedaal volledig in; draai vervolgens destart-/contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat; de versnellingsbak staatautomatisch in de vrijstand.
Dieselmotoren: draai de start-/contactsleutel in stand MAR en wacht tot de waarschuwingslampjes Yen m doven; draai de start-/contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Omdat tijdens de werking de katalysator zeer warm wordt, verdient het aanbeveling niet te parkerenboven gras, droge bladeren, dennennaalden of ander brandbaar materiaal: brandgevaar.�
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan de Europesespecificatie EN590.K
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE…
…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en hetonderhoud van uw auto. Let vooral op de symbolen " (veiligheid van de inzittenden), # (beschermingvan het milieu) en ! (conditie van de auto).
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de beste manier is om de prestaties en de veiligheid vande auto gedurende langere tijd te garanderen. Daarbij wordt ook het milieu ontzien en blijven de exploi-tatiekosten laag.
CODE-card
Bewaar de CODE-card op een veilige plaats, maar niet in de auto. Wij raden u aan de elektronische codevan de CODE-card altijd bij u te hebben omdat deze onmisbaar is voor het uitvoeren van een noodstart.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu lang-zaam kan ontladen), dient u contact op te nemen met de Fiat-dealer. Deze kan controleren of de elek-trische installatie van de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten dievan invloed zijn op de uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieu wordt voorkomen.
�
4
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
DASHBOARD ...................................................................... 5
INSTRUMENTENPANEEL ................................................ 6
SYMBOLEN ........................................................................... 8
FIAT CODE .......................................................................... 8
DE SLEUTELS ....................................................................... 10
DIEFSTALALARM ................................................................ 21
START-/CONTACTSLOT ................................................ 25
INSTRUMENTEN ................................................................ 27
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY .................................... 30
INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ................................................................................. 62
ZITPLAATSEN ..................................................................... 78
HOOFDSTEUNEN ............................................................. 86
STUURWIEL ......................................................................... 87
SPIEGELS ................................................................................ 88
KLIMAATREGELING .......................................................... 91
VERWARMING EN VENTILATIE ................................... 93
AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND ...................... 95
AIRCONDITIONING, AUTOMATISCH MET GESCHEIDEN REGELING ................................................ 98
HULPVERWARMING ........................................................ 104
BUITENVERLICHTING ..................................................... 109
RUITEN REINIGEN ............................................................ 112
CRUISE-CONTROL ........................................................... 118
ADAPTIEVE CRUISE-CONTROL ................................... 121
PLAFONDVERLICHTING ................................................ 127
BEDIENING .......................................................................... 129
INTERIEURUITRUSTING................................................... 131
“SKYWINDOW”(OPENDAK MET LAMELRUITEN) ................................. 137
PORTIEREN .......................................................................... 144
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING .................................... 145
BAGAGERUIMTE ................................................................ 147
MOTORKAP ......................................................................... 161
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 162
KOPLAMPEN ....................................................................... 163
ABS .......................................................................................... 165
ESP ........................................................................................... 166
ASR .......................................................................................... 168
EOBD ...................................................................................... 170
AUTORADIO ....................................................................... 171
EXTRA ACCESSOIRES ...................................................... 171
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING “DUALDRIVE” ..................................................................... 172
PARKEERSENSOREN ......................................................... 174
EASY GO(HERKENNINGSSYSTEEM) .............................................. 176
TANKEN MET DE FIAT STILO ...................................... 188
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................ 191
DDDDAAAASSSSHHHHBBBBOOOOAAAARRRRDDDD EEEENNNN BBBBEEEEDDDDIIIIEEEENNNNIIIINNNNGGGGSSSSKKKKNNNNOOOOPPPPPPPPEEEENNNN
5
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIENI
NGDASHBOARDDe aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsknoppen, de instrumenten en de controlelampjes kunnen per uitvoering verschillen.
F0C0155m
1. Uitstroomopening voor lucht naar de zijruiten - 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster - 3. Bedieningshendel bui-tenverlichting - 4. Instrumentenpaneel - 5. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster - 6. Schakelaar waarschuwingsknip-perlichten - 7. Bedieningsknoppen autoradio - 8. Airbag voor aan passagierszijde - 9. Bovenste dashboardkastje -10. Onderste dashboardkastje - 11. Bedieningsknoppen verwarming, ventilatie en airconditioning - 12.Bedieningshendel ruitenwissers/achterruitwisser/trip computer- 13. Start-/contactslot - 14. Airbag voor aan bestuur-derszijde - 15. Hendel voor stuurwielverstelling - 16. Toegangsklepje zekeringenkast - 17. Hendel voor motorkapont-grendeling - 18. Schakelaarpaneel bediening verlichting en toegang tot en instelling van menu.
6
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G INSTRUMENTENPANEEL
UITVOERINGEN 1.416V - 1.616V -
1.816V
A- Toerenteller
B - Brandstofmeter met waarschu-wingslampje brandstofreserve
C- Koelvloeistoftemperatuurmeter metwaarschuwingslampje voor te hogekoelvloeistoftemperatuur
D - Snelheidsmeter
E - Multifunctioneel display.
UITVOERINGEN 1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
A- Toerenteller
B- Brandstofmeter met waarschuwings-lampje brandstofreserve
C- Koelvloeistoftemperatuurmeter metwaarschuwingslampje voor te hogekoelvloeistoftemperatuur
D - Snelheidsmeter
E - Multifunctioneel display.
F0C0008m
F0C0009m
7
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0462m
F0C0011m
UITVOERINGEN 2.420V SelespeedABARTH en 2.420V handgescha-kelde versnellingsbakA - ToerentellerB - Brandstofmeter met waarschu-
wingslampje brandstofreserveC - Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje voor tehoge koelvloeistoftemperatuur
D - SnelheidsmeterE - Display kilometerteller (totaalstand,
inschakeling elektrische stuurbe-krachtiging “City” en weergave kop-lampafstelling)
F - Multifunctioneel displayG - Display digitaal klokje (alleen uit-
voeringen 2.420V SelespeedABARTH).
UITVOERING 2.420V met adaptie-ve Cruise-ControlA - ToerentellerB - Brandstofmeter met waarschu-
wingslampje brandstofreserveC - Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje voor tehoge koelvloeistoftemperatuur
D - SnelheidsmeterE - Display kilometerteller (totaalstand,
inschakeling elektrische stuurbe-krachtiging “City” en weergave kop-lampafstelling)
F - Instelbaar multifunctioneel displayG - Display digitaal klokje
8
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0145m
SYMBOLENOp of in de nabijheid van enkele onderdelen van uw auto zijn specifiekgekleurde plaatjes aangebracht met daarop symbolen die uw aandachtvragen en die voorzorgsmaatregelen aangeven die u in acht moet nemenals u met het betreffende onderdeel te maken krijgt.
Onder de motorkap bevindt zich een plaatje met een korte samenvattingvan de symbolen.
FIAT CODEVoor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitgerust meteen elektronische startblokkering (Fiat CODE). Het systeem schakeltautomatisch in als de start-/contactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronisch component gemonteerd dat bij hetstarten van de motor een signaal ontvangt via een speciale antenne die inhet start-/contactslot is ingebouwd. Het signaal wordt bij het startenomgezet in een gecodeerd signaal en vervolgens aan de regeleenheid vande Fiat CODE gezonden, die, als de code wordt herkend, het startenvan de motor mogelijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR draait, danstuurt het Fiat CODE-systeem een code naar de regeleenheid van demotor die, als de code wordt herkend, de blokkering van de functiesopheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van het systeem dedoor de sleutel verzonden code heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in de stand STOP zet, schakelt de FiatCODE de functies van de elektronische regeleenheid van de motor uit.
9
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGAls bij het starten de code niet wordt herkend, gaat
op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampjeY (indien aanwezig) branden terwijl op het displayeen bericht verschijnt (zie het hoofdstuk “Lampjes enberichten”).
In dat geval raden wij u aan de sleutel in stand STOPen vervolgens in stand MAR te draaien; als de motorgeblokkeerd blijft, probeer het dan opnieuw met deandere geleverde sleutels. Als de motor nog niet aan-slaat, voer dan zelf een noodstart uit (zie het hoofd-stuk “Noodgevallen”) en wendt u daarna tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen code die inde regeleenheid van het systeem moet worden opge-slagen. Voor het opslaan van nieuwe sleutels ( maxi-maal acht) moet u zich tot de Fiat-dealer wenden.
Als het lampje Y tijdens het rijden gaat branden
❒ Als het lampje Y gaat branden en tegelijkertijd eenbericht op het display verschijnt (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”), dan betekent dit dat hetsysteem een zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een ver-mindering van de spanning). Als u het systeem wiltcontroleren, moet u de auto stilzetten en de con-tactsleutel in stand STOP en vervolgens opnieuw instand MAR draaien: als er geen enkele storingwordt gevonden, gaat het waarschuwingslampje Yniet branden.
❒ Als het waarschuwingslampje Y blijft branden,moet de hiervoor beschreven procedure herhaaldworden en de contactsleutel langer dan 30 secon-den in stand STOP worden gezet. Als de storingblijft bestaan, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
❒ Als het waarschuwingslampje Y blijft branden,wordt de code niet herkend. In dat geval moet u desleutel in stand STOP en vervolgens in stand MARdraaien; als de motor geblokkeerd blijft, probeerhet dan opnieuw met de andere geleverde sleutels.Als de motor nog niet aanslaat, voer dan zelf eennoodstart uit (zie het hoofdstuk “Noodgevallen”)en wendt u daarna tot de Fiat-dealer.
Bij krachtige stoten kunnen de elektronische componenten in de sleutel beschadigd worden.
10
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0001m
DE SLEUTELS
CODE- CARD
Bij de auto worden twee sleutels (of, afhankelijk van de uitvoering, CID’s)geleverd en de CODE-card waarop staat aangegeven:
❒ de elektronische code (A) voor het uitvoeren van een noodstart (ziede paragraaf “Noodstart” in het hoofdstuk “Starten en rijden”)
❒ de mechanische code van de sleutels (B), die bij aanvraag vanduplicaatsleutels aan de Fiat-dealer moet worden medegedeeld.
Wij raden u aan de elektronische code (A) altijd bij u te hebben omdatdeze onmisbaar is voor het uitvoeren van een noodstart.
BELANGRIJK Om schade aan de elektronische schakelingen in de sleutelste voorkomen, mogen de sleutels niet aan directe zonnestraling wordenblootgesteld.
Als de auto wordt verkocht, moeten alle sleutels (of de CID’s) en de CODE-card overhandigdworden aan de nieuwe eigenaar.
11
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0320m
MECHANISCHE SLEUTEL (indien aanwezig)
De sleutel is uitgerust met een metalen baard (A) en dient voor:
❒ het start-/contactslot
❒ de sloten van de portieren en de achterklep
❒ het ver-/ontgrendelen van het tankklepje
❒ het openen/sluiten van de ruiten en het opendak met lamelruiten(Skywindow) (indien aanwezig)
❒ het dead lock-systeem
❒ de sleutelschakelaar voor het uitschakelen van de airbag aanpassagierszijde en de zij-airbags achter (indien aanwezig).
Knop (B) dient voor het uitklappen van de metalen baard (A).
Houd voor het inklappen van de metalen baard in de handgreep knop (B)ingedrukt en draai de baard in de richting van de pijl tot de baardvastklikt. Laat hierna knop (B) los.
ATTENTIEDruk knop (B) alleen in als de sleutel ver genoeg van het lichaam (speciaal deogen) en van voorwerpen die snel beschadigen (bijvoorbeeld kledingstukken) isverwijderd. Laat de sleutel nooit onbeheerd achter. Hiermee voorkomt u datiemand (dit geldt in het bijzonder voor kinderen) per ongeluk op de knop drukt.
12
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0327m
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
De sleutel is uitgerust met een metalen baard (A) en dient voor:❒ het start-/contactslot ❒ de sloten van de portieren en de achterklep❒ het ver-/ontgrendelen van het tankklepje❒ het openen/sluiten van de ruiten en het opendak met lamelruiten
(Skywindow) (indien aanwezig)❒ het dead lock-systeem❒ de sleutelschakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde en de zij-airbags achter (indien aanwezig).Knop Ë voor het op afstand ontgrendelen van de portieren, de achterklepen het tankklepje.Knop Á voor het op afstand vergrendelen van de portieren, de achterklepen het tankklepje. Knop R voor het op afstand ontgrendelen van de achterklep.Knop (B) voor het uitklappen van de metalen baard (A).Houd voor het inklappen van de metalen baard in de handgreep, knop (B)ingedrukt en draai de baard in de richting van de pijl tot de baardvastklikt. Laat hierna knop (B) los.Lampje (C) gaat branden als de opdracht naar de ontvanger van hetdiefstalalarm is verzonden.Zie voor de werking van de sleutel met afstandsbediening en alle tewijzigen instellingen, de paragraaf “Diefstalalarm” in dit hoofdstuk.
ATTENTIEDruk knop (B) alleen in als de sleutel ver genoeg van het lichaam (speciaal deogen) en van voorwerpen die snel beschadigen (bijvoorbeeld kledingstukken) isverwijderd. Laat de sleutel nooit onbeheerd achter. Hiermee voorkomt u datiemand (dit geldt in het bijzonder voor kinderen) per ongeluk op de knop drukt.
13
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0408m
Portieren en achterklep ontgrendelenDruk de knop Ë kort in voor het op afstand ontgrendelen van deportieren, de achterklep en het tankklepje. Gelijktijdig wordt hetdiefstalalarm (indien aanwezig) uitgeschakeld, de plafondverlichtingtijdelijk ingeschakeld en knipperen de richtingaanwijzers twee keer(bepaalde uitvoeringen/markten).Druk de knop Ë langer dan 2 seconden in voor het openen van de ruitenen het opendak met lamelruiten (Skywindow) (indien aanwezig).Druk bij de Multiwagon-uitvoeringen twee keer snel achter elkaar op deknop Ë voor het openen van de opklapbare achterruit (indien aanwezig).Als na het ontgrendelen van de portieren en de achterklep binnen enkeleseconden geen enkel portier noch de achterklep wordt geopend, danvergrendelt het systeem automatisch de portieren en de achterklep.Als de brandstofnoodschakelaar in werking treedt, worden de portierenen de achterklep automatisch ontgrendeld.In het “Instelmenu” op het display (zie de paragraaf “Multifunctioneeldisplay” in dit hoofdstuk) of het Connect/Navigatiesysteem (indienaanwezig) op de middenconsole, is het mogelijk het systeem zo in testellen dat na het indrukken van de knop Ë alleen het bestuurdersportierwordt ontgrendeld of alle portieren.
Portieren en achterklep vergrendelenDruk de knop Á kort in voor het op afstand vergrendelen van deportieren, de achterklep en het tankklepje. Gelijktijdig wordt hetdiefstalalarm (indien aanwezig) ingeschakeld, de plafondverlichtinguitgeschakeld en knipperen de richtingaanwijzers één keer.Druk de knop Á langer dan 2 seconden in voor het sluiten van de ruitenen het opendak met lamelruiten (indien aanwezig). Druk twee keer snelachter elkaar op de knop voor het inschakelen van het dead lock-systeem(zie de paragraaf “Dead lock-systeem”).Als één van de voorportieren geopend blijft, dan worden alleen deachterportieren vergrendeld; controleer in dit geval of alle portierengesloten zijn en vergrendel de portieren opnieuw.
14
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0408m
F0C0138m
Achterklep op afstand ontgrendelen
Druk de knop R in en houd de knop ingedrukt om op afstand deachterklep te ontgrendelen (openen); dit kan ook bij ingeschakelddiefstalalarm (indien aanwezig).
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwijzers tweekeer; bij het sluiten knipperen de richtingaanwijzers één keer (alleen bijingeschakeld diefstalalarm).
Als bij auto’s met diefstalalarm de achterklep wordt geopend, danworden de volumetrische beveiliging en de achterklepsensoruitgeschakeld.
BELANGRIJK Als de afstandsbediening niet werkt, blijft het altijd mogelijkde bovenstaande handelingen uit te voeren met de metalen baard van desleutel.
Als de achterklep weer wordt vergrendeld, dan wordt de beveiliginghersteld.
Lampje op bestuurdersportier
Als de portieren worden vergrendeld, gaat lampje (A) ongeveer 3seconden branden en daarna knipperen (bewakingsfunctie).
Als de portieren worden vergrendeld en één of meer portieren en/of deachterklep is/zijn niet goed gesloten, gaan het lampje en derichtingaanwijzers snel knipperen.
15
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0037m
Batterij van de sleutel met afstandsbediening vervangen
Als u de knop Ë, Á of R indrukt en lampje (F) op de sleutel knippertslechts een keer kort, dan moet de batterij worden vervangen door eennieuw exemplaar dat normaal in de handel verkrijgbaar is.
Ga voor het vervangen van de batterij als volgt te werk:
❒ druk op knop (A) en klap de metalen baard (B) uit;
❒ draai met een kleine schroevendraaier de sluiting (C) op :;
❒ trek de batterijhouder (D) naar buiten en vervang de batterij (E); letdaarbij goed op de polariteit;
❒ plaats de batterijhouder (D) in de sleutel en draai de sluiting (C) op ;.
Extra afstandsbedieningen bestellen
Het systeem kan tot 8 afstandsbedieningen herkennen. Als u na verloopvan tijd een nieuwe afstandsbediening nodig hebt, kunt u zich tot een Fiat-dealer wenden. Neem dan de CODE-card, een identiteitsbewijs en deautopapieren mee.
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze dienen in speciaal daarvoor bestemde containerste worden gedeponeerd. Ze kunnen ook ingeleverd worden bij de Fiat-dealer. Die zorgt vervolgensvoor de afvoer.
16
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0330m
F0C0291m
CID (Customer Identification Device)(alleen voor uitvoeringen met Easy Go)
De CID is de “elektronische sleutel” die u altijd bij u moet hebben omdoor de auto automatisch geïdentificeerd te worden als rechthebbendeop het gebruik ervan. Met de CID worden de portieren automatischontgrendeld als u de auto nadert.
De sleutel is bovendien uitgerust met drie knoppen:
❒ knop Ë voor het op afstand ontgrendelen van de portieren, deachterklep en het tankklepje.
❒ knop Á voor het op afstand vergrendelen van de portieren, deachterklep en het tankklepje.
❒ knop R voor het op afstand ontgrendelen van de achterklep.
De sleutel beschikt bovendien over een metalen baard (A) waarmee ingeval van nood het volgende bediend kan worden:
❒ de sloten van de portieren en de achterklep
❒ het ver-/ontgrendelen van het tankklepje
❒ het openen/sluiten van de ruiten en het opendak met lamelruiten(Skywindow) (indien aanwezig)
❒ het dead lock-systeem
❒ de sleutelschakelaar voor het uitschakelen van de airbag aanpassagierszijde en de zij-airbags achter (indien aanwezig).
Druk op het ontgrendelknopje (B) en laat de baard rustig naar buitenkomen, zoals is aangegeven in de figuur.
17
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0292m
Batterij van de CID vervangen
Ga voor het vervangen van de batterij als volgt te werk:
❒ draai de drie schroeven (A) los
❒ verwijder het deksel (B)
❒ verwijder de batterij (C) (type CR2032) en vervang deze door eenbatterij van hetzelfde type
❒ plaats het deksel (B) en draai de drie schroeven (A) vast.
Als de batterij van het CID bijna leeg is, verminderen de prestaties vanhet Easy Go-systeem; het blijft in dit geval wel mogelijk de motor testarten (zie “Starten van de motor” in de paragraaf “Easy Go(herkenningssysteem)” in dit hoofdstuk). Wij raden u wel aan de batterijzo snel mogelijk te vervangen.
BELANGRIJK Het verwijderen en bevestigen van deksel (B) moetvoorzichtig worden uitgevoerd om beschadiging aan hetbevestigingssysteem en/of het omhulsel van de CID te voorkomen. Raakde elektrische contacten in de CID niet aan en voorkom dat er vloeistofof stof in de CID komt.
Extra CID’s bestellen
Het systeem kan tot 4 CID’s herkennen. Als u na verloop van tijd eennieuwe CID nodig hebt, kunt u zich tot een Fiat-dealer wenden. Neemdan de CODE-card, een identiteitsbewijs en de autopapieren mee.
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze dienen in speciaal daarvoor bestemde containerste worden gedeponeerd. Ze kunnen ook ingeleverd worden bij de Fiat-dealer. Die zorgt vervolgensvoor de afvoer.
18
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0142m
Als de batterij van de sleutel met afstandsbediening of van de CID leeg is, kan hetsysteem alleen worden ingeschakeld door de metalen baard van de sleutel/CID inhet slot van de portieren te steken en te draaien, zoals hiervoor is beschreven: indat geval blijft het systeem alleen op de achterportieren ingeschakeld.
ATTENTIE
Als het dead lock-systeem is ingeschakeld, kunnen de portieren op geen enkelewijze van binnenuit worden geopend. Controleer daarom, voordat u de autoverlaat, of er geen personen meer aan boord zijn.
ATTENTIE
DEAD LOCK-SYSTEEM
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van:
❒ de interne handgrepen en de veiligheidsknop van de auto;
❒ knop (A) voor het ver-/ontgrendelen van de portieren op hetportierpaneel aan bestuurderszijde.
Hierdoor kunnen de portieren niet van binnenuit worden geopend bijeen inbraakpoging (bijvoorbeeld bij het inslaan van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de best mogelijke bescherming tegeninbraakpogingen. Daarom raden wij u aan om iedere keer als de u deauto verlaat, het systeem in te schakelen.
19
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0329m
F0C0408m
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt in de volgende gevallen op alle portierenautomatisch in:
❒ als u de mechanische sleutel (A) (indien aanwezig) twee keer in devergrendelstand zet;
❒ als u twee keer op de knop Á van de sleutel metafstandsbediening/CID drukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen de richtingaanwijzers 3 keeren knippert het lampje op het portierpaneel aan bestuurderszijde (zie detabel op de volgende pagina).
Het systeem schakelt niet in als één of meerdere portieren niet goedgesloten zijn: zo wordt voorkomen dat een persoon via het geopendeportier het interieur van de auto kan betreden en, als het portiervervolgens wordt gesloten, de auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch op alleportieren uit:
❒ als de portieren worden ontgrendeld;
❒ als alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld;
❒ als de start-/contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
Openen ruitenen openen Sky-window(indienaanwezig)
Langer dan 2 secon-den in ontgrendel-stand draaien (links-om bestuurderszij-de; rechtsom passa-gierszijde)
Langer dan 2 secon-den in ontgrendel-stand draaien (links-om bestuurderszij-de; rechtsom passa-gierszijde)
Knop Ë langer dan2 seconden indruk-ken
2 x Knipperen
Doven bewakings-lampje
20
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Typesleutel
Mechanischesleutel (indien aanwezig)
Sleutel metafstandsbe-diening/
CID
Knipperenrichting-aanwijzers(alleen metsleutel metafstandsbe-diening)
Lampje be-stuurders-portier
Sluiten ruitenen sluiten Sky-window(indienaanwezig)
Langer dan 2 secon-den in vergrendel-stand draaien(rechtsom bestuur-derszijde; linksompassagierszijde)
Langer dan 2 secon-den in vergrendel-stand draaien(rechtsom bestuur-derszijde; linksompassagierszijde)
Knop Á langer dan2 seconden indruk-ken
1 x Knipperen
Knipperenbewakingslampje
Dead lock
Sleutel twee keer in vergrendelstanddraaien (rechtsombestuurderszijde;linksom passagiers-zijde)
Sleutel twee keer in vergrendelstanddraaien (rechtsombestuurderszijde;linksom passagiers-zijde)
Knop Á 2 keer in-drukken
3 x Knipperen
Twee x knipperenen vervolgens knip-peren bewakingslampje
Openenachterklep
Sleutelrechtsom draaien
Sleutelrechtsom draaien
Knop Rlanger dan 2 secon-den indrukken
2 x Knipperen
Knipperenbewakingslampje
Sluiten portierenen vergrendelentank-klepje
Sleutel rechtsom draaien(bestuurderszijde)of linksom(passagierszijde)
Sleutel rechtsom draaien (bestuurderszijde)of linksom(passagierszijde)
Knop Á kort indrukken
1 x Knipperen
3 Seconden continubranden en vervol-gens knipperen be-wakingslampje
Openen portieren enontgrendelentankklepje
Sleutel linksom(bestuurderszijde)of rechtsom(passagierszijde)draaien
Sleutel linksom(bestuurderszijde)of rechtsom(passagierszijde)draaien
Knop Ë kort indrukken
2 x Knipperen
Doven bewakings-lampje
21
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGDIEFSTALALARM (indien
aanwezig)Het diefstalalarm, een aanvulling op alle reedsbeschreven functies van de afstandsbediening, wordtbediend door de ontvanger die onder het dashboardnabij het zekeringenkastje is geplaatst.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallengeactiveerd:
❒ als één van de portieren, de motorkap of deachterklep ongeoorloofd wordt geopend(omtrekbeveiliging);
❒ bij een startpoging (contactsleutel in stand MAR );
❒ als de kabels van de accu worden onderbroken;
❒ als er bewegende voorwerpen in het interieuraanwezig zijn (volumetrische beveiliging);
❒ bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt, afhankelijk vanhet land, de sirene geactiveerd en gaan derichtingaanwijzers knipperen (ongeveer 26 seconden).De wijze waarop het systeem werkt en het aantal cyclikunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli voorzien voor deakoestische en zichtbare signalen. Na eenalarmsignalering schakelt het systeem over naar denormale bewakingsfunctie.
De volumetrische beveiliging en de kantelsensorkunnen met de betreffende bedieningsknoppen op deplafondverlichting voor worden uitgeschakeld (zie deparagrafen “Volumetrische beveiliging” en“Kantelsensor” op de volgende pagina’s).
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerddoor de Fiat CODE en wordt automatischingeschakeld als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
22
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0335m
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en contactslot instand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met afstandsbedieningof, afhankelijk van de uitvoering, de CID in de richting van de auto. Drukop de knop Á en laat de knop weer los.
Bij de meeste uitvoeringen geeft het systeem een akoestisch signaal(“BIEP”) en wordt de portiervergrendeling ingeschakeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een zelfdiagnose:als het systeem een storing vindt, dan klinkt nogmaals een akoestischsignaal en verschijnt op het display een bericht (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”).
Schakel in dit geval het diefstalalarm uit door de knop Ë in te drukken,controleer of de portieren, de motorkap en de achterklep goed geslotenzijn en schakel het alarm opnieuw in met de knop Á.
Als de portieren, de motorkap en de achterklep niet goed gesloten zijn,worden ze niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het akoestischsignaal wordt herhaald, dan is er een storing gesignaleerd in de werkingvan het systeem. Wendt u in dat geval tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van de sleutel (A)centraal worden vergrendeld, schakelt het alarm niet in.
BELANGRIJK De werking van het diefstalalarm verschilt per land.
23
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0286m
F0C0408m
ALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop Ë van de sleutel met afstandsbediening of, afhankelijkvan de uitvoering, van de CID.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde markten):
❒ de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❒ u hoort twee korte akoestische signalen (“BIEP’s”);
❒ de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als u de portieren centraal ontgrendelt met de metalenbaard van de sleutel of, afhankelijk van de uitvoering, van de CID, danschakelt het alarm niet uit.
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING
In de plafondverlichting voor bevinden zich de volumetrische sensoren.Voor de juiste werking van de volumetrische sensoren moeten deportieren, de zijruiten en het opendak met lamelruiten (Skywindow)(indien aanwezig) geheel gesloten zijn.
Beveiliging uitschakelen
Indien nodig, als het alarm moet worden ingeschakeld als er personen ofdieren aan boord van de auto zijn, moet de volumetrische beveiligingworden uitgeschakeld door knop (A) op de plafondverlichting voor in tedrukken.
De uitschakeling is ook nodig wanneer met de afstandsbediening dehulpverwarming wordt ingeschakeld.
De beveiliging blijft uitgeschakeld totdat de portieren centraal wordenontgrendeld.
24
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0287m
KANTELSENSOR
De kantelsensor meet iedere verandering in de hellingshoek van de autoen signaleert daardoor het geheel of gedeeltelijk optillen van de auto(bijv. bij het verwijderen van een wiel).
De kantelsensor signaleert een minimale verandering in de hellingshoekvan de auto, zowel langs de lengte- als de dwarsas. Veranderingen in de hellingshoek worden niet gesignaleerd als desnelheid lager is dan 0,5°/min. (bijvoorbeeld: als een band langzaamleegloopt).
Beveiliging uitschakelen
Voor het uitschakelen van de kantelsensor (bijvoorbeeld bij het slepenvan de auto met ingeschakeld diefstalalarm) moet u knop (A) op deplafondverlichting voor indrukken. De sensor blijft uitgeschakeld totdatde portieren centraal worden ontgrendeld.
MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het branden van hetcontrolelampje Y (indien aanwezig) op het instrumentenpaneel en hettegelijk verschijnen van een bericht op het display (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”).
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de auto langeretijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de auto af te sluiten door demetalen baard van de sleutel met afstandsbediening of de CID (afhankelijkvan de uitvoering) in het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutels met afstandsbediening of de CID (afhankelijk van de uitvoering) leeg zijn, of als er een storing is inhet diefstalalarm, dan kunt u het systeem buiten werking stellen door decontactsleutel in het contactslot te steken en deze in stand MAR te draaien.
25
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0164m
START-/CONTACTSLOTDe sleutel kan in 3 standen worden gedraaid:
❒ STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd. Enkeleelektrische installaties werken (bijv. autoradio, centraleportiervergrendeling, diefstalalarm).
❒ MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.
❒ AVV: starten van de motor.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de motor bijde eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in standSTOP en nogmaals starten.
ATTENTIENeem altijd de sleutel uit het contactslot als de auto wordt verlaten, omonvoorzichtig gebruik van de bedieningsknoppen te voorkomen. Vergeet niet dehandrem aan te trekken en schakel de eerste versnelling in bij een helling omhoog ofde achteruit bij een helling omlaag. Laat kinderen nooit alleen in de auto achter.
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij een poging tot diefstal) moet u,voordat u weer met de auto gaat rijden, de werking van het slot laten controlerenbij een Fiat-dealer.
ATTENTIE
26
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de sleutel uit en draai het stuur totdathet vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand MARdraait.
Verwijder de sleutel nooit als de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuuruitslagblokkeert het stuur automatisch. Dit geldt altijd, ook als de auto gesleept wordt. ATTENTIE
F0C0164m
27
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGINSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen peruitvoering verschillen.
TOERENTELLER
De toerenteller geeft het toerental van de motor aan. Als de wijzernaaldin de gevarenzone staat (rood), dan betekent dit dat de motor metextreem hoge toerentallen draait. Deze toerentallen mogen slechts kortworden aangehouden.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische inspuiting blokkeerttijdelijk de toevoer van brandstof als de motor met te hoge toerentallendraait, waardoor het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller een geleidelijke ofplotselinge toerentalstijging aangeven afhankelijk van de omstandigheden.
Dit is normaal en vindt plaats als bijvoorbeeld de airconditioning of deelektroventilateur inschakelt. Een langzame wijziging in toerental dientvooral voor het behoud van de lading van de accu.
Op enkele uitvoeringen is de toerenteller uitgerust met:
❒ een schaal tot 6000 toeren/min.
❒ een display voor weergave van het digitale klokje.
F0C0224m
28
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0389m
BRANDSTOFMETER
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof aan die in de tank aanwezig is.
Het waarschuwingslampje van de reservebrandstof (A) gaat branden (ophet display verschijnt ook een bericht) als er nog ongeveer 9 liter brand-stof in de tank aanwezig is.
E- brandstoftank leeg.
F- brandstoftank vol.
Rijd niet met een bijna lege tank: door een onregelmatige brandstoftoe-voer kan de katalysator beschadigen.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER
De wijzer geeft de temperatuur aan van de motorkoelvloeistof, zodra dekoelvloeistoftemperatuur hoger wordt dan ongeveer 50°C.
Onder normale omstandigheden kan de wijzernaald op verschillendeposities in het bereik staan, afhankelijk van de gebruiksomstandighedenvan de auto en de zelfregulerende werking van het motorkoelsysteem.
Als het waarschuwingslampje (B) gaat branden (op het display verschijntook een bericht), dan is koelvloeistoftemperatuur te hoog; zet in datgeval de motor uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
Als de wijzernaald in het rode gebied komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en wendt u tot deFiat-dealer.
29
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0022m
BEDIENINGSKNOPPEN
Om gebruik te maken van de informatie die het “Multifunctionele display” en het “Instelbare multifunctionele dis-play” kunnen leveren (met de contactsleutel in stand MAR), dient u bekend te zijn met de bedieningsknoppen (ophet schakelaarpaneel naast de stuurkolom en op de rechter hendel voor de werking van de “Trip computer”). Dewerking wordt hierna beschreven.
Wij raden u bovendien aan, voordat u een handeling uitvoert, dit hoofdstuk helemaal door te lezen.
Toetsen Õ, Ô
Om de menuschermen en de keuzemogelijkheden vanboven naar onder te doorlopen of om de weergegevenwaarde te verhogen/verlagen.
Toets MODE
Korter dan 2 seconden indrukken (impuls), aangegeven metb in de volgende beschrijvingen, om de keuze te bevesti-gen en/of naar het volgende scherm te gaan of het menu teopenen.
Langer dan 2 seconden indrukken, aangegeven met c in devolgende beschrijvingen, om de keuze te bevestigen enterug te keren naar het vorige scherm.
Toets TRIP
Korter dan 2 seconden indrukken (impuls), aangegeven meth in de volgende beschrijvingen, om de verschillendeschermen van de Trip computer te doorlopen.
Langer dan 2 seconden indrukken, aangegeven met i in devolgende beschrijvingen, om de informatie van de Trip com-puter op nul te zetten (reset) voor een nieuwe rit.
F0C0023m
30
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C3238i
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAYHet “multifunctionele display” kan alle nuttige en noodzakelijke informa-tie tijdens de rit weergeven:
INFORMATIE OP HET STANDAARDSCHERM
❒ Totaal aantal afgelegde km’s (H).
❒ Klokje (E).
❒ Buitentemperatuur (C).
❒ Datum (A).
Bij uitgenomen contactsleutel wordt alleen het klokje weergegeven; bijhet openen van een voorportier wordt het display verlicht en wordt ookde kilometerteller weergegeven.
INFORMATIE OVER DE AUTO
❒ Afstand tot volgende servicebeurt.
❒ Informatie Trip computer.
❒ Lichtsterkteregeling bedieningsknoppen.
❒ Weergave storingen.
❒ Weergave waarschuwingen met bijbehorend symbool (bijv.: mogelijkeijsvorming op de weg (B) of Engelse sleutel (F)).
❒ Weergave city-functie (indien ingeschakeld) (D).
❒ Weergave koplampafstelling (alleen als het dimlicht is ingeschakeld)(G).
❒ Motoroliepeil (uitvoeringen JTD en Multijet).
31
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GEr is ook een menu aanwezig waarin met de bedie-ningsknoppen (zie “Bedieningsknoppen” op de vorigepagina’s) de volgende instellingen kunnen worden uit-gevoerd:
“MY CAR” INSTELMENU
Het aantal menu-instellingen is afhankelijk van de uit-voering van de auto. Als de auto is uitgerust met hetConnect Navigatiesysteem, worden de menu-instellin-gen op het betreffende display weergegeven met uit-zondering van “Snelheidslimiet” en “Gevoeligheidschemersensor instellen” die op het multifunctioneledisplay worden weergegeven.
Met het “Instelmenu” kunnen met de bedieningsknop-pen (zie “Bedieningsknoppen” op de vorige pagina’s)de volgende instellingen worden uitgevoerd:
❒ SNELHEIDSLIMIET
❒ SCHEMERSENSOR INSTELLEN AUTOMATISCHEKOPLAMPEN (indien aanwezig)
❒ TRIP B
❒ KLOK INSTELLEN
❒ TIJDWEERGAVE
❒ DATUM INSTELLEN
❒ INFORMATIE AUDIOSYSTEEM HERHALEN
❒ ACHTERKLEP ONAFHANKELIJK ONTGRENDE-LEN
❒ BESTUURDERSPORTIER ONTGRENDELEN
❒ CENTRALE PORTIERVERGRENDELING BIJ RIJ-DENDE AUTO
❒ AUTOCLOSE (uitvoeringen met Easy go)
❒ EENHEID “AFSTAND”
❒ EENHEID “VERBRUIK”
❒ EENHEID “TEMPERATUUR”
❒ VOLUMEREGELING TOETSEN
❒ VOLUMEREGELING WAARSCHUWINGSZOE-MER
❒ TAAL INSTELLEN
❒ WAARSCHUWINGSZOEMER SBR (Seat BeltReminder) WEER ACTIVEREN (*)
❒ GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
❒ MENU VERLATEN
Als de auto is uitgerust met het ConnectNavigatiesysteem kunnen “Herhaling informatie audio-systeem” en “Telefooninformatie” op het multifunctio-nele display van het instrumentenpaneel worden inge-steld.
(*) Functie wordt alleen weergegeven als het systeemdoor de Fiat-dealer is uitgeschakeld.
32
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STARTCONTROLE
Als u de contactsleutel in de stand MAR draait, wordt op het multifunctionele display “Check bezig” weergegeven:de fase waarin een diagnose wordt uitgevoerd van alle elektronische systemen in de auto is begonnen; deze faseduurt enkele seconden (alleen bij de JTD- en Multijet-uitvoeringen wordt op het display ook het motoroliepeilweergegeven; zie de volgende paragraaf). Als tijdens deze fase geen storing wordt gevonden en de motor is gestart,dan verschijnt het bericht “Check ok” op het display.
Alleen JTD- en Multijet-uitvoe-
ringen of
Motorgestart? JA
Geen storingen aanwezig
Het onderhoudsschema voorziet elke 20.000 km (of elke 12.000 mijl) of ieder jaar in een servicebeurt; deze weergave verschijnt automa-tisch als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl) of 30 dagen voor de servicebeurt. De weergave wordt elke 200 km(of elke 124 mijl) of om de drie dagen weergegeven. Als u dicht bij de volgende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MARdraait, verschijnt op het display het opschrift service gevolgd door het aantal kilometers of dagen dat resteert tot de volgende service-
beurt. De informatie van het “Geprogrammeerd onderhoud” wordt aangegeven in kilometers (km) of mijlen (mijl) of dagen (dd), afhanke-lijk van de eerstvolgende servicebeurt. Wendt u tot de Fiat-dealer voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het
“Onderhoudsschema” of van het “Jaarlijks inspectieschema”, en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).
Als op het display een storing wordtweergegeven, zie dan de paragraaf
“Lampjes en berichten” in dit hoofd-stuk.
Weergavestandaardscherm
NEE
33
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GMotoroliepeil controleren (uitvoeringen JTD en Multijet)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, wordt op het multifunctio-nele display enkele seconden het motoroliepeil weergegeven. Tijdensdeze fase kan de weergave worden onderbroken en naar het volgendescherm worden doorgegaan door b in te drukken.
BELANGRIJK Het motoroliepeil wordt alleen juist weergegeven als deauto op een vlakke ondergrond staat.
Deze weergave toont het juiste oliepeil. Naarmate het oliepeil daalt, ver-anderen de dichte rondjes in open rondjes.
Deze weergave toont het oliepeil onder de voorgeschreven minimumwaarde. Herstel het juiste motoroliepeil (zie “Niveaus controleren” inhet hoofdstuk “Onderhoud en zorg”).
Deze weergave toont het oliepeil boven de voorgeschreven maximumwaarde. Wendt u tot de Fiat-dealer voor het herstellen van het juistemotoroliepeil.
F0C2002i
F0C2111i
F0C2003i
34
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Dag
Jaar Maand
b
Frans
Portugees
Duits
Spaans
Engels
Italiaans
b
Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld:
TAAL
SERVICE
MENU VERLATEN
SCHEMERSENSORTRIP B REG. KLOK
WEERG. KLOK
INSTELLEN DATUM
AUDIO HERH.
ACHTERKLEP ONAFH.
ONTGR. BEST. PORT.
VERGR. PORT.
AUTOCLOSEEENHEID AFST.VERBRUIK
EENHEID TEMP.
VOL. TOETSEN
VOL. ZOEMER
SNELH. LIM.
BESCHRIJVING VAN HET MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies dat “cyclisch” wordt weergegeven. De functies kunnen met de knoppen Õen Ô worden gekozen, waarna u keuzemogelijkheden kunt selecteren of instellingen kunt uitvoeren (zie de voor-beelden “Taal” en “Instel. datum” in onderstaand schema); zie voor meer informatie “Toegang tot menuscherm” opde volgende pagina’s.
35
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GTOEGANG TOT MENUSCHERM
Na de “Startcontrole” kunt u toegang krijgen tot het menuscherm door de knop b in te drukken.
Druk op de knop Õ of Ô om in het menu te navigeren.
BELANGRIJK Als gedurende 60 seconden geen enkele handeling wordt uitgevoerd, dan wordt automatisch hetmenu verlaten en het vorige scherm weergegeven. In dat geval wordt de laatst gekozen instelling die niet bevestigdis (met de knop b), niet opgeslagen. De handeling moet dus opnieuw worden uitgevoerd.
Als de auto in beweging is, kan alleen toegang worden verkregen tot een beperkt menu (instellen van“Snelheidslimiet” en “Gevoeligheid schemersensor instellen”).
Als de auto stilstaat, kan toegang worden verkregen tot het uitgebreide menu.
Als de auto is uitgerust met het Connect Navigatiesysteem, is het menu beperkt: alle andere instellingen kunnenworden gewijzigd in het Connect Navigatiesysteem zelf.
In het volgende schema worden de beschreven mogelijkheden weergegeven.
36
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Rijdtauto?
JA
Zie “Startcontrole”
SNELH. LIM.SCHEMERSENSOR
TRIP BREG. KLOK
WEERG. KLOK INSTELLEN DATUM
AUDIO HERH.ONAFH.
ACHTERKLEPONTGR. BEST.
PORT.VERGR. PORT.AUTOCLOSE
EENHEID AFST.VERBRUIK
EENHEID TEMP.VOL. TOETSENVOL. ZOEMER
TAALSERV.
MENU VERLATENUitgebreid menuscherm
Zonder het Connect
Navigatiesysteem
Voorbeeld van stan-daardscherm
SNELH. LIM.SCHEMERSENSORMENU VERLATEN
Menuscherm
Met of zonder hetConnect
Navigatiesysteem
SNELH. LIM.SCHEMERSENSORMENU VERLATEN
Beperkt menuscherm
Met het Connect
Navigatiesysteem
b
NEE
37
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
cb
b
c
bc
c
Ô
Õ
Ô
Õ
b
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Met de knop Õ of Ôkan worden in- of uitgeschakeld
ON/OFF.De geselecteerde instelling knippert. Terug naar menu-
scherm
Menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
Terug naar menu-scherm
SNELHEIDSLIMIET (SNELH. LIM.)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto worden ingesteld. Als deze snelheid wordt overschreden, klinkter een akoestisch waarschuwingssignaal, gaat het waarschuwingslampje è (indien aanwezig) branden en verschijnter een specifieke waarschuwing op het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”). De snelheidslimiet kanals volgt worden ingesteld:
Met de knop Õ en/of Ô kunt u de gewenste snelheid instellen.Tijdens het instellen knippert de waarde op het display. De waar-de kan worden ingesteld tussen 30 en 250 km/h of tussen 20 en155 mph, afhankelijk van de ingestelde eenheid (zie de paragraaf
“Eenheid afstand” hierna). Elke keer als u de knop indrukt(impuls), wordt de waarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Alsu de betreffende knop ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa-tisch snel door of terug. Als u dichtbij de juiste waarde bent, laatu de knop los en stelt u de exacte waarde in door de knop tel-
kens in te drukken en los te laten.
38
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
cb
b
Ô
Õ
c
c
Ô
Õ
GEVOELIGHEID SCHEMERSENSOR INSTELLEN AUTOMATISCH INSCHAKELBAREKOPLAMPEN (SCHEMERSENSOR) (indien aanwezig)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor worden ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = minimumniveau, niveau 2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger de gevoeligheid, hoe minderbuitenlicht er nodig is om de verlichting in te schakelen. Deze functie kan ook tijdens het rijden worden ingesteld. Gavoor de gewenste instelling als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Terug naar menuscherm
Regel met de knop Õ of Ô de gevoeligheidvan de schemersensor.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
39
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
cb
Ô
Õ
Ô
Õ
c
c bb c
TRIP B (TRIP B)
Met deze optie kan de weergave van de functie Trip B (dagteller) worden ingeschakeld (ON) of uitgeschakeld (OFF).Hiermee wordt informatie gegeven over een “deeltraject”: Afgelegde afstand B, Verbruik B, Gem. snelheid B enRijtijd B. Zie voor meer informatie “General trip - Trip B”.
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Met de knop Õ of Ôkan worden in- of uitgeschakeld ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menuschermTerug naar menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
40
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
cb
Ô
Õ
Ô
Õ
cb
Ô
Õ
ccb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Elke keer als u de knop Õ of Ô indrukt, wordt de waardeeen eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de betreffende knop
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door ofterug. Als u dichtbij de juiste waarde bent, laat u de knop los
en stelt u de exacte waarde in door de knop telkens in tedrukken en los te laten.
Terug naar menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
KLOK INSTELLEN (REG. KLOK)
Ga voor het instellen van de tijd (uren - minuten) als volgt te werk:
41
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
cb
Ô
Õ
Ô
Õ
c
c bb c
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Kies met de knop Õ of Ôvoor 12 of 24 uur.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menuschermTerug naar menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
WEERGAVE KLOK (WEERG. KLOK)
Met deze functie kan de tijd worden weergegeven in 12 of 24 uur. Ga voor het instellen als volgt te werk:
42
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING DATUM INSTELLEN (INSTELLEN DATUM)
Ga voor het instellen van de datum (jaar - maand - dag) als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Elke keer als u de knop Õ of Ô indrukt, wordt de waardeeen eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de betreffendeknop ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel
door of terug. Als u dichtbij de juiste waarde bent, laat u deknop los en stelt u de exacte waarde in door de knop
telkens in te drukken en los te laten.
Terug naar menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
cb
Ô
Õ cb
bÔ
Õ
Ô
Õ
cbÔ
Õc
c
43
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GINFORMATIE AUDIOSYSTEEM HERHALEN (AUDIO HERH.)
Op het display kan de informatie worden weergegeven van de Radio (frequentie of RDS-bericht van hetgeselecteerde radiostation), Compact Disc (nummer Compact Disc en/of muziekstuk) en Cassettespeler (werking).
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Met de knop Õ of Ôkan worden in- of uitgeschakeld ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
cTerug naar
menuschermTerug naar menuscherm
Voorbeeld van herhalinginformatie van audiosysteem
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
c bb c
44
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ONAFHANKELIJKE ACHTERKLEPONTGRENDELING (ACHTERKLEP ONAFH.)
❒ Inschakelen (ON): als het commando voor ontgrendeling van de portieren wordt gegeven, wordt de achterklepniet ontgrendeld. De achterklep kan ontgrendeld worden met de mechanische sleutel of door de knop R op desleutel met afstandsbediening of op de CID (indien aanwezig) in te drukken.
❒ Uitschakelen (OFF): de achterklep wordt gelijktijdig met de portieren ontgrendeld.
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Met de knop Õ of Ôkan worden in- of uitgeschakeld
ON/OFF.De geselecteerde instelling knippert.
cTerug naar
menuschermTerug naar
menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
c bb c
45
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GONTGRENDELING BESTUURDERSPORTIER (ONTGR. BEST. PORT.)
De volgende functie:
❒ inschakelen (ON): ontgrendeling van alleen het bestuurdersportier met de afstandsbediening
❒ uitschakelen (OFF): gelijktijdige ontgrendeling van alle portieren met de afstandsbediening
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Met de knop Õ of Ôkan worden in- of uitgeschakeld ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
cTerug naar menuschermTerug naar menuscherm
c bb c
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
46
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING CENTRALE PORTIERVERGRENDELING BIJ RIJDENDE AUTO (VERGR. PORT.)
De volgende functie:
❒ inschakelen (ON) automatische vergrendeling van de portieren als de auto harder rijdt dan 20 km/h
❒ uitschakelen (OFF) geen automatische vergrendeling van de portieren als de auto harder rijdt dan 20 km/h
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Met de knop Õ of Ôkan worden in- of uitgeschakeld ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
cTerug naar menuschermTerug naar menuscherm
c bb c
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
47
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GAUTOCLOSE (uitvoeringen met Easy go)
De volgende functie:
❒ inschakelen (ON) automatische vergrendeling van de portieren als de CID (Customer Identification Device) zichvan de auto verwijderd
❒ uitschakelen (OFF) geen automatische vergrendeling van de portieren als de CID (Customer IdentificationDevice) zich van de auto verwijderd
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Met de knop Õ of Ôkan worden in- of uitgeschakeld ON/OFF.
De geselecteerde instelling knippert.
cTerug naar menuschermTerug naar menuscherm
c bb c
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
48
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING EENHEID “AFSTAND” (EENHEID AFST.)
Op het display kunnen de eenheden van de informatie worden ingesteld (km of mijl).
Ga voor het kiezen van de eenheden als volgt te werk:
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Stel met de knop Õ of Ô de gewensteeenheid in (km of mijl).
De geselecteerde instelling knippert.
cTerug naar menuschermTerug naar menuscherm
c bb c
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
49
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
cb
c
bc
Als u mijl hebt ingesteld
Als u km hebt ingesteld
Stel met de knop Õ of Ôde eenheid van het brandstofverbruik in,
km/l of l/100km.De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menuscherm
Terug naar menuscherm
EENHEID “VERBRUIK” (VERBRUIK)
Met deze functie kan de eenheid van het brandstofverbruik worden ingesteld (km/l, l/100 km of mpg). Deze eenheidis gekoppeld aan de geselecteerde eenheid voor de afstand (km of mijl, zie de vorige paragraaf “Eenheid afstand”). Gavoor het instellen als volgt te werk:
Zie“Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
c bb c
Terug naar vorigscherm, bijv.:
Ô
Õ
50
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING EENHEID “TEMPERATUUR” (EENHEID TEMP.)
Ga voor het instellen van de temperatuureenheid (°C of °F) als volgt te werk:
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Stel met de knop Õ of Ôde gewenste temperatuureenheid in
(°C of °F).De geselecteerde instelling knippert.
c
Terug naar menuschermTerug naar menuscherm
c bb c
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
BELANGRIJK De op het display van het instrumentenpaneel ingestelde temperatuureenheid (°C of °F) wordt ookweergegeven op het display van de airconditioning met gescheiden temperatuurregeling en van het Connect Navigatiesysteem.
51
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
Menuscherm
VOLUMEREGELING TOETSEN (VOL. TOETSEN)
Het volume van het akoestische signaal dat klinkt bij het indrukken van enkele knoppen (a, Õ, Ô), kan wordeningesteld op 8 niveaus. Het akoestische signaal kan worden ingesteld en uitgeschakeld.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Stel met de knop Õ of Ôhet volume van het akoestische signaal in
(roger-beep).De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menuschermTerug naar menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
cb
c bb c
Ô
Õ
Ô
Õ
c
52
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING VOLUMEREGELING WAARSCHUWINGSZOEMER (VOL. ZOEMER)
Het volume van het akoestische signaal (zoemer) dat klinkt als er een storing wordt gevonden, kan ingesteld wordenop 8 niveaus. Het akoestische signaal kan worden ingesteld maar niet worden uitgeschakeld.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Stel met de knop Õ of Ôhet volume van het akoestische signaal
(zoemer) in.De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar menuschermTerug naar menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
cb
c
Ô
Õ
Ô
Õ
c bb c
53
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GTAAL INSTELLEN (TAAL)
De berichten op het display kunnen in verschillende talen worden weergegeven (Italiaans, Frans, Engels, Duits,Spaans, Portugees). Ga voor het instellen van de taal als volgt te werk:
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Ô
Õ
Ô
Õ
Ô
Õ
Ô
Õ
Ô
Õ
Ô
Õ
Ô
Õ
c
bTerug naar
menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
54
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (SERV.)
Met de functie “Service” kan worden weergegeven hoeveel kilometer of dagen nog resteren voordat eenservicebeurt moet plaatsvinden. Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Kies met de knop Õ of Ô de gewenste weergave, km, mijlen of dagen.
De geselecteerde instelling knippert.
cTerug naar menuscherm
Terug naar menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
vervolg op volgende pagina
Ô
Õ
Ô
Õ
c bb c
55
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
Het “Onderhoudsschema” voorziet elke 20.000 km (of elke 12.000 mijl) of ieder jaar in een servicebeurt; deze weergave verschijntautomatisch als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl) of 30 dagen vóór de servicebeurt. Deze informatie wordt elke
200 km (of elke 124 mijl) of om de 3 dagen opnieuw weergegeven. Als u dicht bij de volgende servicebeurt bent en u de sleutel in stand MARdraait, verschijnt op het display het bericht “Service” gevolgd door het aantal kilometers of dagen dat resteert tot de volgende servicebeurt.
De informatie van het “Geprogrammeerd onderhoud” wordt aangegeven in kilometers (km) of mijlen (mijl) of dagen, afhankelijk van deeerstvolgende servicebeurt. Wendt u tot de Fiat-dealer voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema” of van het
“Jaarlijks inspectieschema”, en voor het op nul zetten van de weergave (reset).
Terug naar menuscherm
Terug naar vorig scherm,
bijv.:
cb
56
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MENU VERLATEN
Laatste functie waarmee de instellingen uit het weergegeven startmenu worden afgesloten.
bZie “Startcontrole”
en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Met de knop Ô is het mogelijk terug tekeren naar “Snelh. lim.” (eerste onderdeel
van het menu).
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
Ô
Õ
57
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GTRIP COMPUTER
Met de functie “Trip computer” kan op het multifunctionele display informatie worden weergegeven over dewerking van de auto. Deze functie bestaat uit “General trip”, dat betrekking heeft op de hele rit van de auto, en“Trip B”, dat betrekking heeft op een deeltraject. Deze laatste functie vormt een onderdeel (zoals is afgebeeld in devolgende grafiek) van het totale traject van de auto. Beide functies kunnen op nul worden gezet.Met “General trip” wordt informatie over Actieradius , Afgelegde afstand, Gemiddeld verbruik, Huidig verbruik,Gemiddelde snelheid en Rijtijd gegeven. Met “Trip B” wordt informatie over Afgelegde afstand b, Gemiddeldverbruik b, Gemiddelde snelheid b en Rijtijd b gegeven. De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld.
Procedure voor het begin van een rit (reset)
Als een rit gecontroleerd moet worden m.b.v. “General trip”, dan moet u, als de contactsleutel in stand MAR staat,op de knop i drukken op de rechter hendel aan het stuur volgens methode i (zie “Bedieningsknoppen”).
Als u het systeem op nul zet (door het indrukken van de knop volgens methode i) terwijl het scherm van“General trip” wordt weergegeven, dan worden ook de gegevens van “Trip B” op nul gezet. Als u het systeem opnul zet (door het indrukken van de knop volgens methode i) terwijl het scherm van “Trip B” wordt weergegeven,dan worden alleen de gegevens van “Trip B” op nul gezet.
BELANGRIJK De gegevens “Actieradius” en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul worden gezet.
Reset TRIP BEinde deeltraject Begin nieuw deeltraject
Reset TRIP B
Einde deeltraject Begin nieuw deeltraject
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B
Reset TRIP BEinde deeltraject Begin nieuw deeltraject
GENERAL TRIP
Reset GENERAL TRIPEinde rit - Begin nieuwe rit
Reset GENERAL TRIPEinde rit - Begin nieuwe rit
˙
˙
˙
˙ ˙
˙
˙ ˙
Einde deeltraject Begin nieuw deeltraject
58
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Vorig scherm,
bijv.:
(*)
h h h h
h hvervolg op volgende pagina
i = “Reset general trip” en “Trip B” behalve “Actieradius” en “Huidig verbruik” (zie de paragraaf “Reset general trip”)
De twee schermen van iederonderdeel van de trip computerworden afwisselend automatisch (driekeer) weergegeven. Daarna blijft hettweede scherm vast weergegeven.
h
(*) (*)
(*)(*)(*)
(*)
De informatie van de “Trip computer” wordt cyclisch weergegeven (zie het afgebeelde schema).
59
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
doorgaanTrip B AAN? NEE
JA
Terug naarstandaardscherm
h h h h
i = Alleen reset “Trip B”(zie de paragraaf “Reset trip B”)
(*) (*) (*) (*)
60
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Reset GENERAL TRIPi = Reset “General trip” en “Trip B”
(behalve “Actieradius” en “Huidig verbruik”)
i = Alleen reset “Trip B”Reset TRIP B
Na het op nul zetten van “Trip” door op de knop volgens methode i te drukken, verschijnen op het display devolgende functies:
61
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GLICHTSTERKTEREGELING INSTRUMENTENPANEEL, DISPLAY EN BEDIENINGSKNOPPEN(LICHTSTERKTE)Met deze functie kan bij ingeschakelde buitenverlichting de lichtsterkte worden geregeld (verhogen/verlagen) van hetdisplay van het instrumentenpaneel, van de autoradio, van het Connect/Navigatiesysteem, van de airconditioning metgescheiden temperatuurregeling en van de bedieningsknoppen in het interieur.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm” Ô
Õ
Ô
Õ
Automatisch terug naar standaardscherm na enkele seconden of
door het indrukken van de knop b
Vorig scherm bijv.:
Stel met de knop Õ of Ô voor delichtsterkteregeling (Ã) de gewenste
lichtsterkte in.
F0C0259b
à Ã
62
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(indien aanwezig)Het “Instelbare multifunctionele display” kan alle nuttige ennoodzakelijke informatie tijdens de rit weergeven:
INFORMATIE OP HET STANDAARDSCHERM
❒ Datum (A).
❒ Buitentemperatuur (B).
❒ Weergave Selespeed-programma en ingeschakelde versnelling (C).
INFORMATIE OVER DE AUTO
❒ Afstand tot volgende servicebeurt.
❒ Informatie Trip computer.
❒ Lichtsterkteregeling bedieningsknoppen.
❒ Weergave storingen.
❒ Waarschuwingen met bijbehorend symbool (bijv.: mogelijke ijsvorming op de weg).
❒ Motoroliedruk en motorolietemperatuur (indien geselecteerd - zie “My car - instelmenu”).
INFORMATIE OP HET KILOMETERTELLERDISPLAY
❒ Totaal aantal afgelegde km’s (D).
❒ Koplampafstelling (E).
❒ Eventuele inschakeling elektronische stuurbekrachtiging “dualdrive” (City) (F).
F0C3239i
F0C0307m
63
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0308m
INFORMATIE OP HET DISPLAY VAN HET KLOKJE
❒ weergave van de tijd (G).
Bij uitgenomen contactsleutel wordt op het betreffende display alleen detijd weergegeven; als een voorportier wordt geopend, worden dedisplays van de kilometerteller en het klokje verlicht en geven naast detijd ook de totaalstand van de kilometerteller aan.
Er is ook een menu aanwezig waarin met de bedieningsknoppen (zie“Bedieningsknoppen” op de vorige pagina’s) de volgende instellingenkunnen worden uitgevoerd:
“MY CAR” INSTELMENU
❒ SNELHEIDSLIMIET
❒ SCHEMERSENSOR INSTELLEN AUTOMATISCHE KOPLAMPEN(indien aanwezig)
❒ INFORMATIE OVER MOTOROLIE (indien aanwezig)
❒ MENU VERLATEN
Met het Connect Navigatiesysteem is het mogelijk de informatie over detelefoon, het audiosysteem en de pictogrammen van het navigatiesysteemte herhalen op het instelbare multifunctionele display van hetinstrumentenpaneel.
Zie voor de andere instellingen en/of keuzemogelijkheden van set-up, hetsupplement van het Connect Navigatiesysteem.
64
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING STARTCONTROLE
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt op het instelbare multifunctionele display het bericht“Diagnose bezig”: de controlefase is begonnen van alle elektronische systemen op de auto; deze fase duurt enkeleseconden. Als er tijdens deze fase geen storingen worden gevonden, verschijnt na het starten van de motor op het display hetbericht “Diagnose ok”.
vervolg op devolgende pagina
of
65
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
Het “Onderhoudsschema” voorziet elke 20.000 km (of elke 12.000 mijl) of ieder jaar in een servicebeurt; deze weergave verschijntautomatisch als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl) of 30 dagen voor de servicebeurt. Deze informatie wordt elke
200 km (of elke 124 mijl) of om de 3 dagen opnieuw weergegeven. Als u dicht bij de volgende servicebeurt bent en u de sleutel in standMAR draait, verschijnt op het display het bericht “Service” gevolgd door het aantal kilometers of dagen dat resteert tot de volgendeservicebeurt. De informatie van het “Geprogrammeerd onderhoud” wordt aangegeven in kilometers (km) of mijlen (mijl) of dagen,
afhankelijk van de eerstvolgende servicebeurt. Wendt u tot de Fiat-dealer voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het“Onderhoudsschema” of het “Jaarlijks inspectieschema”, en voor het op nul zetten van de weergave (reset).
Als op het display eeneventuele storingsmelding
verschijnt: zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”.
Na het bericht “Diagnoseok” wordt, samen met deopgeslagen datum op hetdisplay, automatisch de
informatie van de “Agenda”weergegeven.
Als er geenstoringen
zijn
Standaardscherm methandgechakeldeversnellingsbak
Standaardscherm metSelespeed
versnellingsbak
Motor gestart? NEE
JA
66
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
MENU VERLATEN
SNELH. LIM.
SCHEMERSENSOR
INFO MOTOR
BESCHRIJVING VAN HET MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies dat “cyclisch” wordt weergegeven. De functies kunnen met de knoppen Õen Ô worden gekozen, waarna u keuzemogelijkheden kunt selecteren of instellen; zie voor meer informatie“Toegang tot menuscherm” op de volgende pagina.
67
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
Zie “Startcontrole” b
Menuscherm
Voorbeeld van standaardscherm SNELH. LIM.
SCHEMERSENSORINFO MOTOR
MENU VERLATEN
TOEGANG TOT MENUSCHERM
Na de “Startcontrole” kunt u toegang krijgen tot het menuscherm door de knop b in te drukken.
Druk op de knop Õ of Ô om in het menu te navigeren.
BELANGRIJK Als gedurende 60 seconden geen enkele handeling wordt uitgevoerd, dan wordt automatisch het menuverlaten en het vorige scherm weergegeven. In dat geval wordt de laatst gekozen instelling die niet bevestigd is (metde knop b), niet opgeslagen. De handeling moet dus opnieuw worden uitgevoerd.
68
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING SNELHEIDSLIMIET (SNELH. LIM.)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto worden ingesteld. Als deze snelheid wordt overschreden, klinkt ereen akoestisch signaal, gaat het waarschuwingslampje è (indien aanwezig) branden en verschijnt er een bericht op hetdisplay (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”). De snelheidslimiet kan als volgt worden ingesteld:
cb
b Met de knop Õ en/of Ô kunt u de gewenste snelheid instellen. Tijdenshet instellen knippert de waarde op het display. De waarde kan wordeningesteld tussen 30 en 250 km/h of tussen 20 en 155 mph, afhankelijkvan de hiervoor ingestelde eenheid. Elke keer als u de knop indrukt
(impuls), wordt de waarde vijf eenheden verhoogd of verlaagd. Als u debetreffende knop ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel
door of terug. Als u dichtbij de juiste waarde bent, laat u de knop los enstelt u de exacte waarde in door de knop telkens in te drukken en los te
laten.
c
c
b
b
c
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Met de knop Õ of Ô kan worden in- ofuitgeschakeld (ON/ OFF). De gekozen
instelling wordt getoond.
Terug naarmenuscherm
Menuscherm
Terug naar vorig scherm,
bijv.:
Ô
Õ
Ô
Õ
69
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GSCHEMERSENSOR INSTELLEN AUTOMATISCH INSCHAKELBARE KOPLAMPEN(SCHEMERSENSOR) (indien aanwezig)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor worden ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = minimumniveau, niveau 2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger de gevoeligheid, hoe minderbuitenlicht er nodig is om de verlichting in te schakelen. Deze functie kan ook tijdens het rijden worden ingesteld. Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
cb
c
Ô
Õ
Terug naar vorigscherm, bijv:
Terug naarmenuscherm
Met de knop Õ en/of Ô kan degevoeligheid van de schemersensor
worden ingesteld.
cb
Ô
Õ
70
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Ô
Õ
INFORMATIE OVER MOTOROLIE (INFO MOTOR) (indien aanwezig)
Het is mogelijk om in plaats van de datum, informatie over de motorolie (temperatuur en oliedruk) weer te geven(zie voor meer informatie de volgende pagina). Ga voor het in-/uitschakelen (ON/OFF) van de weergave van deinformatie over de motorolie als volgt te werk:
cb
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Deze weergave wordt hetnieuwe standaardscherm.
Menuscherm
Terug naar vorigscherm, bijv.:
Met de knop Õ of Ô kan worden in- ofuitgeschakeld (ON/ OFF). De gekozen
instelling wordt getoond.Menuscherm
b bc
c
Terug naarmenuscherm
Ô
Õ
71
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GAls u de contactsleutel in stand MAR draait, geeft het instelbare multifunctionele display, na de startcontrole,informatie over de motorolie (als deze mogelijkheid hiervoor is ingeschakeld).
De volgende afbeelding heeft betrekking op de motorolietemperatuur:
onder normale omstandigheden
olietemperatuur hoger dan maximum voorgeschreven waarde
motoroliedruk onder normale omstandigheden
motoroliedruk lager dan minimum voorgeschreven waarde
De volgende afbeelding heeft betrekking op de motoroliedruk:
72
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
72
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G MENU VERLATEN
Laatste functie waarmee de instellingen uit het weergegeven startmenu worden afgesloten.
bZie “Startcontrole”
en “Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Terug naar vorigscherm,
bijv.:
Met de knop Ô is het mogelijk terug tekeren naar “Snelh. lim.” (eerste onderdeel
van het menu)
Ô
Õ
73
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GTRIP COMPUTER
Met de functie “Trip computer” kan op het multifunctionele display informatie worden weergegeven over dewerking van de auto. Deze functie bestaat uit “General trip”, dat betrekking heeft op de hele rit van de auto, en“Trip B”, dat betrekking heeft op een deeltraject. Deze laatste functie vormt een onderdeel (zoals is afgebeeld in devolgende grafiek) van het totale traject van de auto. Beide functies kunnen op nul worden gezet.Met “General trip” wordt informatie over Actieradius , Afgelegde afstand, Gemiddeld verbruik, Huidig verbruik,Gemiddelde snelheid en Rijtijd gegeven. Met “Trip B” wordt informatie over Afgelegde afstand b, Gemiddeldverbruik b, Gemiddelde snelheid b en Rijtijd b gegeven. De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld.
Procedure voor het begin van een rit (reset)
Als een rit gecontroleerd moet worden m.b.v. “General trip”, dan moet u vooraf, als de contactsleutel in stand MARstaat, op de knop i drukken op de rechter hendel aan het stuur volgens de methode i (zie “Bedieningsknoppen”).
Als u het systeem op nul zet (door het indrukken van de knop volgens methode i) terwijl het scherm van “Generaltrip” wordt weergegeven, dan worden ook de gegevens van “Trip B” op nul gezet. Als u het systeem op nul zet(door het indrukken van de knop volgens methode i) terwijl het scherm van “Trip B” wordt weergegeven, danworden alleen de gegevens van “Trip B” op nul gezet.
BELANGRIJK De gegevens “Actieradius” en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul worden gezet.
Reset TRIP BEinde deeltraject
Begin nieuw deeltraject
Reset TRIP B
Einde deeltraject Begin nieuw deeltraject
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B
Reset TRIP BEinde deeltraject
Begin nieuw deeltraject
GENERAL TRIP
Reset GENERAL TRIPEinde rit - Begin nieuwe rit
Reset GENERAL TRIPEinde rit - Begin nieuwe rit
˙
˙
˙
˙ ˙
˙
˙ ˙
Einde deeltrajectBegin nieuw deeltraject
74
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Zie “Startcontrole”en “Toegang tot menuscherm”
Vorig scherm,
bijv.:
h h h h
h h hvervolg op volgende pagina
i = Reset “General trip” en “Trip B” behalve “Actieradius” en “Huidig verbruik” (zie de paragraaf “Reset general trip”)
De informatie van de “Trip computer” wordt in volgorde weergegeven (zie het afgebeelde schema).
75
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
doorgaanTrip B AAN? NEE
JA
Terug naarvorig scherm,
bijv.:
h h h h
i = Alleen reset “Trip B”(zie de paragraaf “Reset trip B”)
76
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
Reset GENERAL TRIP
i = Reset “General trip” en “Trip B” (behalve “Actieradius” en “Huidig verbruik”)
i = Alleen reset “TripB”
Reset TRIP B
Na het op nul zetten van “Trip” door op de knop volgens methode i te drukken, verschijnen op het display devolgende functies:
77
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GLICHTSTERKTEREGELING INSTRUMENTENPANEEL, DISPLAY EN BEDIENINGSKNOPPEN(LICHTSTERKTE)Met deze functie kan bij ingeschakelde buitenverlichting de lichtsterkte worden geregeld (verhogen/verlagen) van hetdisplay van het instrumentenpaneel, van de autoradio, van het Connect Navigatiesysteem, van de airconditioning metgescheiden temperatuurregeling en van de bedieningsknoppen in het interieur.
De lichtsterkte van het instelbare multifunctionele display heeft een dagstand (buitenverlichting uitgeschakeld) en eennachtstand (buitenverlichting ingeschakeld).
De lichtsterkte van de bedieningknoppen kan alleen met ingeschakelde buitenverlichting worden geregeld.
De maximale waarden voor het instellen van de lichtsterkte overdag en ‘s nachts zijn gelijk.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole” en “Toegang tot menuscherm”
Ô
Õ
Ô
Õ
Automatisch terug naar standaardschermna enkele seconden of
door het indrukken van de knop b
Vorigscherm, bijv.:
Stel met de knop Õ of Ô voor de lichtsterkteregeling (Ã) de gewenste lichtsterkte in.
F0C0259m
à Ã
78
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0158m
ZITPLAATSEN
VOORSTOELEN MET HANDBEDIENDE VERSTELLING
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel (A) (aan de binnenzijde van de stoel) omhoog en schuifde stoel naar voren of naar achteren. Als u rijdt, moeten de armen lichtgebogen zijn en de handen op het stuurwiel steunen.
Hoogteverstelling (indien aanwezig)
Trek de hendel (B) uit en verplaats hiermee de zitting naar wens omhoogof omlaag.
BELANGRIJK De hoogte kan alleen worden ingesteld als u op debestuurdersstoel zit.
Verstellen van de rugleuning
Draai knop (C)
ATTENTIELaat de hendel los en controleer of de stoel goed geblokkeerd is door hem naarvoren en naar achteren te schuiven. Als de stoel niet goed geblokkeerd is, kan dezeonverwachts verschuiven, waardoor u de controle over de auto kunt verliezen.
ATTENTIE Verstel de stoelen alleen als de auto stilstaat.
79
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0305m
Lendensteunverstelling (indien aanwezig)
Draai knop (D) om het steunvlak van de rugleuning aan te passen.
Stoelverwarming (indien aanwezig)
Druk op knop C, met de contactsleutel in stand MAR, voor het in-/uitschakelen van deze functie. Het lampje op de knop gaat branden alsdeze functie wordt ingeschakeld.
Rugleuning naar voren klappen (3-deurs uitvoering)
Trek, om de achterste zitplaatsen te bereiken, handgreep (E) omhoogzodat de rugleuning naar voren klapt. De stoel kan nu naar voren wordengeschoven door tegen de rugleuning te duwen. Als u de rugleuningterugklapt, komt de stoel automatisch in de ingestelde stand terug(dankzij een mechanisme met geheugen).
Passagiersstoel voor neerklappen “tafelopstelling” (indienaanwezig)
Trek hiervoor aan de hendel (A) en klap gelijktijdig de rugleuning neer.
Om de stoel weer in de normale stand te zetten, moet u de rugleuningomhoog zetten totdat deze vergrendelt.
F0C0415m
80
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0382m
VOORSTOELEN MET ELEKTRISCHE VERSTELLING (indien aanwezig)
De stoelen kunnen versteld worden als de contactsleutel in stand MARstaat of gedurende 1 minuut nadat de contactsleutel in stand STOP isgezet of de sleutel is uitgenomen.
Verstellen in lengterichting/hoogteverstelling
Bedien knop (A).
Verstellen van de rugleuning
Bedien knop (B).
Verstellen van de lendensteun
Druk op knop (C) om het steunvlak van de rugleuning aan te passen:druk op de bovenzijde van de knop voor meer steun en op de onderzijdevoor minder steun.
Instellingen van de bestuurdersstoel opslaan
Met deze voorziening kunnen drie verschillende instellingen van debestuurdersstoel en de buitenspiegels in het geheugen wordenopgeslagen en opgeroepen (alleen met de contactsleutel in stand MAR).
Ga voor het opslaan als volgt te werk:
❒ stel de positie van de bestuurdersstoel in en stel de stand van debuitenspiegels af;
❒ druk ongeveer 3 seconden op een van de knoppen (D) (“1”, “2” of“3”), waaronder een instelling kan worden opgeslagen, totdat u terbevestiging een geluidssignaal hoort.
Stoelverwarming
Druk op knop (E). De inschakeling wordt bevestigd door het branden vanhet lampje op de knop zelf.
81
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GAls u de instelling van de stoelen in het geheugen opslaat, wordt ook destand van de elektrisch verstelbare buitenspiegels opgeslagen. Als u eennieuwe stand van de stoel of de buitenspiegels in het geheugen opslaat,wordt automatisch de vorige stand, die met dezelfde knop is opgeslagen,gewist.
BELANGRIJK De instelling van de lendensteun en de inschakeling van destoelverwarming kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen.
Opgeslagen instellingen oproepen
Ga als volgt te werk:
❒ draai de contactsleutel in stand MAR;
❒ druk (kort) op knop (D) (“1”, “2” of “3”).
De opgeslagen stand kan alleen worden opgeroepen als deze verschillendis van de stand waarin de stoel staat en de snelheid van de auto lager isdan 10 km/h.
Bovendien kan de stoel versteld worden gedurende 1 minuut nadat desleutel uit het start-/contactslot is genomen.
Als de motor wordt gestart tijdens het oproepen van de opgeslageninstelling, wordt de beweging van de stoel geblokkeerd.
BELANGRIJK Als tijdens het oproepen van de opgeslagen instelling éénvan de knoppen (D) wordt ingedrukt, wordt de functie onmiddellijkonderbroken (“anti-paniek”-functie).
F0C0382m
82
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING EASY ENTRY (3-deurs uitvoering)
Deze functie, die kan worden ingeschakeld ongeacht de stand van decontactsleutel, dient om de toegang tot de zitplaatsen achter tevergemakkelijken.
Trek, om toegang te krijgen tot de zitplaatsen achter, de hendel (A)omhoog en klap rugleuning (B) naar voren: de stoel schuift nuautomatisch naar voren.
Als de rugleuning wordt teruggeklapt, schuift de stoel naar achteren enkomt in de oorspronkelijke positie.
Als de rugleuning bij het terugklappen wordt gehinderd door eenobstakel (bijvoorbeeld de knieën van de passagier achter), dan stopt deverplaatsing van de stoel; hierna gaat de stoel enkele centimeters naarvoren en vergrendelt.
F0C0404m
83
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0338m
VERSCHUIFBARE ACHTERBANK (indien aanwezig)
Verstellen van de rugleuning
Trek de hendel (A) omhoog en begeleid de rugleuning totdat deze in éénvan de zes standen staat.
Verstellen in lengterichting
Houd de hendel (B) in het midden vast, trek de hendel omhoog en duwde stoel naar voren of naar achteren; de twee delen kunnen afzonderlijkworden versteld.
84
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING De ruimte die beschikbaar is tussen de rugleuning achter en de
bagageruimte kan zijn afgedekt met de rolhoezen (B) (linkerzijde) en (D)(rechterzijde).
F0C0315m
De ruimte is bereikbaar nadat de lippen (A) en (C) zijn ingedrukt en despankoorden (B) en (D) voorzichtig aan de haakjes (E), die zich op derugleuning van de stoelen achter bevinden, zijn vastgemaakt.
F0C0314m
85
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0312m
Onder normale rijomstandigheden moet de rugleuning in de 4e standstaan zodat de veiligheidsgordels op de juiste wijze kunnen wordenomgelegd.
ATTENTIE
Laat de hendel los en controleer of de stoel goed geblokkeerd is door deze naarvoren en naar achteren te schuiven. Als de zitplaats niet goed geblokkeerd is, kandeze onverwachts verschuiven.
ATTENTIE
ATTENTIE Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning rechtop zetten, tegen de leuningaan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten op borst en bekken.
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een stilstaande auto worden uitgevoerd.
86
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0123m
HOOFDSTEUNEN
VOOR
Deze zijn in hoogte verstelbaar en vergrendelen automatisch in degewenste stand.
❒ omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog totdat hij hoorbaarvergrendelt.
❒ omlaag verplaatsen: druk op knop (A) en duw de hoofdsteun omlaag.
ATTENTIE
ATTENTIE
Let erop dat de hoofdsteunen zo zijn ingesteld dat ze het hoofd steunen en niet denek. Alleen in deze stand bieden ze bescherming.
Voor een optimale bescherming moet de rugleuning zo zijn ingesteld dat u rechtopzit en dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
87
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0095m
F0C0033m
ATTENTIE
ACHTER
Voor de zitplaatsen achter zijn drie hoofdsteunen voorzien.
Uittrekken: trek de hoofdsteun omhoog totdat hij hoorbaar vergrendelt.
Druk om de hoofdsteun in de zitting te plaatsen op knop (A) en laat dehoofdsteun in de zitting op de rugleuning zakken.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter gebruikt worden, moeten dehoofdsteunen altijd volledig zijn uitgetrokken.
STUURWIELDeze kan zowel axiaal als verticaal worden versteld.
Ontgrendel de hendel (A) door deze naar het stuur te trekken; plaatsvervolgens het stuur in de gewenste stand en vergrendel het stuur doorde hendel (A) geheel naar voren te drukken.
Verstel het stuurwiel alleen als de auto stilstaat en de motor is afgezet.
88
VEILI
GHEID
AV
VIAM
ENTO
E G
UIDA
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
EN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0040m
F0C0144m
SPIEGELS
ACHTERUITKIJKSPIEGEL
De achteruitkijkspiegel is voorzien van een beveiligingsmechanisme,waardoor de spiegel bij een krachtig contact met een inzittende losschiet.
Met hendeltje (A) kan de spiegel in twee standen worden gezet: normaleof anti-verblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Spiegel inklappen
De spiegel kan (bijv. bij nauwe doorgangen) van stand (A) in stand (B)worden geklapt.
Tijdens het rijden moeten de spiegels altijd in stand (A) staan.
De spiegel aan bestuurderszijde is bol, waardoor de afstandswaarneming wordt beïnvloed.
89
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0131m
F0C0437m
Elektrische verstelling
Ga als volgt te werk:
❒ met keuzeschakelaar (A) kiest u welke spiegel u wilt verstellen (linksof rechts): na de verstelling keert de schakelaar weer terug in deoorspronkelijke positie;
❒ plaats voor het verstellen van de spiegel joystick (B) in één van de vierrichtingen.
De functie is voorzien van een tijdschakeling: na het indrukken vankeuzeschakelaar (A) moet de gekozen spiegel binnen 1 minuut wordenversteld.
Na ongeveer 1 minuut na het laatste commando door de joystick (B) ofde schakelaar (A) kan de spiegel niet meer worden versteld.
”Parkeer”-stand van de buitenspiegel aan passagierszijdeopslaan
Voor een optimaal zicht tijdens het inparkeren kan de bestuurder, tijdenshet inschakelen van de achteruit, de buitenspiegel aan passagierszijde ineen stand zetten (en opslaan) die verschillend is van de stand die normaaltijdens het rijden gebruikt wordt.
Ga voor het opslaan als volgt te werk:
❒ schakel bij stilstaande auto en met de contactsleutel in stand MAR deachteruit in;
❒ stel de buitenspiegel aan passagierszijde zodanig af dat een optimaalzicht wordt verkregen voor het inparkeren;
❒ houd één van de knoppen (C) ten minste 3 seconden ingedrukt.
90
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Gelijktijdig met de “parkeer”-stand van de
buitenspiegel aan passagierszijde wordt de stand vande buitenspiegel en de positie van de stoel aanbestuurderszijde in het geheugen opgeslagen.
Als de stand van de spiegel is opgeslagen, klinkt eenakoestisch signaal.
“Parkeer“-stand van de buitenspiegel aanpassagierszijde oproepen
Schakel bij stilstaande auto en met de contactsleutel instand MAR de achteruit in; de spiegel wordtautomatisch in de hiervoor opgeslagen stand gezet.
Als er geen enkele stand is opgeslagen zal, als deachteruit wordt ingeschakeld, de buitenspiegel aanpassagierszijde automatisch iets omlaag kantelen omhet inparkeren te vergemakkelijken.
De buitenspiegel aan passagierszijde keert automatischterug in de beginstand, na ongeveer 10 seconden nahet uitschakelen van de achteruit of direct als desnelheid van de auto bij vooruit rijden hoger is dan 10km/h.
Automatische synchronisatie van debuitenspiegels
Iedere keer als u de contactsleutel in stand MARdraait, worden de buitenspiegels automatisch in delaatst ingestelde en/of opgeroepen stand gezet voordatde contactsleutel werd uitgenomen.
Hierdoor worden de spiegels gelijkgesteld als tijdenshet parkeren met de hand of per ongeluk één van debuitenspiegels is versteld.
91
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0002m
KLIMAATREGELING
1 Vaste uitstroomopening boven voor ontwasemen of ontdooien voorruit - 2 Verstelbaar luchtrooster in het midden -3 Vaste uitstroomopeningen voor ontwasemen of ontdooien zijruiten - 4 Verstelbare en regelbare luchtroosters aande zijkant - 5 Uitstroomopeningen onder - 6 Verstelbaar en regelbaar luchtrooster achter - 7 Vaste uitstroom-openingen voor beenruimte achter.
92
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0064m
F0C0031m
F0C0030m
UITSTROOMOPENINGEN EN VERSTELBARELUCHTROOSTERS AAN DE ZIJKANT
(A)- Vaste uitstroomopening voor de zijruiten.
(B)- Regelknop voor de luchtopbrengst:
ç = geheel dicht
O = geheel open.
(C) - Regelschuif voor het richten van de luchtstroom.
LUCHTROOSTERS IN HET MIDDEN
(A) - Regelschuif voor het richten van de luchtstroom.
(B) - Regelknop voor de luchtopbrengst:
ç = geheel dicht
O = geheel open.
LUCHTROOSTER ACHTER (indien aanwezig)
(A) - Regelschuif voor het richten van de luchtstroom.
(B)- Regelknop voor de luchtopbrengst:
ç = geheel dicht
O = geheel open.
Op enkele uitvoeringen bevindt zich op de plaats van het luchtroosterachter, een opbergvak.
93
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0380m
VERWARMING EN VENTILATIE
BEDIENINGSORGANEN
(A): draaiknop voor regeling van deluchttemperatuur (menging vanwarme/koude lucht)
(B): drukknop voor in-/uitschakelingachterruitverwarming
(C): draaiknop voor regeling aanjagersnelheid(D): drukknop voor in-/uitschakeling
luchtrecirculatie(E): draaiknop voor de luchtverdeling.
VERWARMING INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒ draai knop (A) in het rode vlak;❒ draai knop (C) op de gewenste snelheid;❒ draai knop (E) in stand:≤ voor verwarming van de beenruimte en
ontwaseming van de voorruitµ voor verwarming van de beenruimte,
waarbij de luchtstroom op het gelaat koelblijft (“bilevel”-stand)
w voor gespreide verwarming van debeenruimte voor en achter
❒ uitschakeling luchtrecirculatie (lampje opde knop T gedoofd).
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VOORRUIT
Ga als volgt te werk:
❒ draai knop (A) geheel naar rechts (in stand -);
❒ draai knop (C) in stand -;
❒ draai knop (E) in stand -;
❒ uitschakeling luchtrecirculatie (lampje op knopje T gedoofd).
Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooid zijn, kan een stand gekozenworden waarbij het zicht en het comfort optimaal blijven.
94
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/ofbij grote verschillen in interieur- enbuitentemperatuur, raden wij u de volgende procedureaan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:
❒ schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knopT gedoofd);
❒ draai knop (A) in het rode vlak;
❒ draai knop (C) in stand 2;
❒ draai knop (E) in stand - of stand ≤ als de ruitenniet beslagen zijn.
ONTWASEMING/ONTDOOIINGACHTERRUIT EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop ( voor het inschakelen van dezefunctie: het lampje op de knop ( gaat branden alsdeze functie wordt ingeschakeld.
De functie schakelt na ongeveer 20 minutenautomatisch uit. Druk opnieuw op de knop ( om defunctie vooraf uit te schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes opde elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijdevan de achterruit, om beschadiging van deachterruitverwarming te voorkomen.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgtte werk:❒ open de zij- en middenroosters geheel;❒ draai knop (A) in het blauwe vlak;❒ draai knop (C) op de gewenste snelheid;❒ draai knop (E) in stand ¥;❒ uitschakeling luchtrecirculatie (lampje op knopjeT gedoofd).
RECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op de knop T: als deze functie wordtingeschakeld, gaat het lampje op de knop branden. Ditsysteem is vooral bruikbaar bij geconcentreerdeluchtvervuiling (in de file, in tunnels, enz.). Het is nietraadzaam dit systeem langdurig te laten werken, vooralniet als u met meer personen in de auto zit, omdathierdoor de ruiten aan de binnenzijde kunnen beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,afhankelijk van de werking van het systeem(“verwarming” of “koeling”), de gewensteomstandigheden sneller worden bereikt. Het is echterniet raadzaam deze functie in te schakelen opregenachtige of koude dagen, om te voorkomen dat deruiten beslaan.
95
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
BEDIENINGSORGANEN
(A): draaiknop voor regeling van deluchttemperatuur (menging vanwarme/koude lucht)
(B): drukknop voor in-/uitschakelingachterruitverwarming
(C): draaiknop voor regeling aanjagersnelheid
(D): schakelaar voor in-/uitschakelingcompressor
(E): drukknop voor in-/uitschakelingluchtrecirculatie
(F): draaiknop voor de luchtverdeling.
VERWARMING INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒ draai knop (A) in het rode vlak;
❒ draai knop (C) op de gewenste snelheid;
❒ draai knop (F) in stand:
≤ voor verwarming van de beenruimte enontwaseming van de voorruit
µ voor verwarming van de beenruimte,waarbij de luchtstroom op het gelaat koelblijft (“bilevel”-stand)
F0C0372m
w voor gespreide verwarming van de beenruimte voor en achter
❒ uitschakeling luchtrecirculatie (lampje op knopje T gedoofd).
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VOORRUIT
Ga als volgt te werk:
❒ draai knop (A) geheel naar rechts (in stand -);
❒ draai knop (C) in stand -;
AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND (indien aanwezig)
96
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ❒ draai knop (F) in stand -;
❒ uitschakeling luchtrecirculatie (lampje op knopjeT gedoofd).
Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooid zijn, kan eenstand gekozen worden waarbij het zicht en hetcomfort optimaal blijven.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/ofbij grote verschillen in interieur- enbuitentemperatuur, raden wij u de volgende procedureaan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:
❒ schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knopT gedoofd);
❒ draai knop (A) in het rode vlak;
❒ draai knop (C) in stand 2;
❒ draai knop (F) in stand - of stand ≤ als deruiten niet beslagen zijn.
De airconditioning is zeer bruikbaar om het beslaanvan de ruiten te voorkomen: het is daarom voldoendeom de bedieningsknoppen op ontwasemen te zettenzoals hiervoor beschreven is en de airconditioning inte schakelen door de knop ❄ in te drukken.
ONTWASEMING/ONTDOOIINGACHTERRUIT EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop ( voor het inschakelen van dezefunctie: het lampje op de knop ( gaat branden alsdeze functie wordt ingeschakeld.
De functie schakelt na ongeveer 20 minutenautomatisch uit. Druk opnieuw op de knop ( om defunctie eerder uit te schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes opde elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijdevan de achterruit, om beschadiging van deachterruitverwarming te voorkomen.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgtte werk:
❒ open de zij- en middenroosters geheel;
❒ draai knop (A) in het blauwe vlak;
❒ draai knop (C) op de gewenste snelheid;
❒ draai knop (F) in stand ¥;
❒ schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knopT gedoofd).
97
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op de knop T: als deze functie wordtingeschakeld, gaat het lampje op de knop branden.
Wij raden u aan de recirculatiefunctie in te schakelenin de file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen datvervuilde lucht het interieur bereikt. Het is nietraadzaam dit systeem langdurig te laten werken, omdatanders, vooral als u met meerdere personen in deauto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruitenbeslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,afhankelijk van de werking van het systeem(“verwarming” of “koeling”), de gewensteomstandigheden sneller worden bereikt. Het is echterniet raadzaam deze functie handmatig in te schakelenop regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruitenaan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld.
AIRCONDITIONING (koeling)
Ga als volgt te werk:
❒ draai knop (A) in het blauwe vlak;
❒ draai knop (C) op de gewenste snelheid;
❒ draai knop (F) in stand ¥;
❒ druk op de knoppen ❄ en T (lampjes op deknoppen branden).
Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒ druk opnieuw op de knop T (lampje op deknop dooft);
❒ draai knop (A) naar rechts voor verhoging van detemperatuur;
❒ draai knop (C) naar links voor verlaging van deaanjagersnelheid.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer permaand gedurende 10 minuten in. Laat voor hetzomerseizoen de werking van de airconditioning doorde Fiat-dealer controleren.
98
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0381m
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING(indien aanwezig)
BEDIENINGSORGANEN
(A): drukknop voor inschakelen functieAUTO (automatische werking) endraaiknop voor regeling van detemperatuur aan bestuurderszijde
(B): drukknop voor instellen luchtverdeling
(C): display met informatie over deairconditioning
(D): verhogen/verlagen aanjagersnelheid
(E): drukknop voor inschakelen functieMONO (gelijkstellen ingesteldetemperaturen) en draaiknop voorregeling van de temperatuur aanpassagierszijde
(F): drukknop voor in-/uitschakelenairconditioning
(G): drukknop voor in-/uitschakelenachterruitverwarming
(H): drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (maximale ontdooiing/ontwasemingvoorruit en zijruiten voor)
(I): interieurtemperatuursensor
(L): drukknop voor in-/uitschakelenrecirculatie en AQS-functie
(M): drukknop voor in-/uitschakelenaircocompressor
BESCHRIJVING
De auto is uitgerust met een airconditioning met gescheidenluchttemperatuurregeling voor bestuurders- en passagierszijde.
Dit systeem is uitgerust met AQS (Air Quality System) datautomatisch de luchtrecirculatie inschakelt als vervuilde buitenluchtwordt gesignaleerd (bijvoorbeeld in een file en in tunnels).
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 98
99
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GAIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren wordeningeschakeld, maar aangeraden wordt eerst degewenste temperaturen op het display in te stellen endaarna de knop AUTO in te drukken.
Met de airconditioning kan de temperatuur voor debestuurder en de passagier apart worden ingesteld.Het maximale temperatuurverschil is 7°C.
De aircocompressor schakelt alleen in als debuitentemperatuur hoger is dan 4°C.
AUTOMATISCHE WERKING VAN DEAIRCONDITIONING (functie AUTO)
Als u de knop AUTO indrukt, regelt het systeemautomatisch:
❒ de hoeveelheid naar het interieur toegevoerde lucht;
❒ de luchtverdeling in het interieur;
en worden alle voorafgaande handmatige instellingenopgeheven.
Tijdens de automatische werking van deairconditioning verschijnt op het display de mededelingFULL AUTO.
Tijdens de automatische werking is het altijd mogelijkde ingestelde temperaturen te veranderen enhandmatig één van de volgende handelingen uit tevoeren:
❒ regelen aanjagersnelheid;
❒ instellen luchtverdeling;
❒ in-/uitschakelen recirculatie en AQS-functie;
❒ inschakelen aircocompressor.
ATTENTIE Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de recirculatiefunctie niet tegebruiken omdat hierdoor de ruiten sneller kunnen beslaan.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 99
100
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING REGELING AANJAGERSNELHEID
Druk op de knop p voor het verhogen/verlagen vande aanjagersnelheid.
Er kunnen 12 snelheden worden gekozen die wordenweergegeven door de staafjes op het display:
❒ maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht;
❒ minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen verlichtestaafjes), maar alleen als u de aircocompressor hebtuitgeschakeld met de knop ò.
Om de automatische regeling van de aanjagersnelheidweer in te schakelen, nadat de snelheid handmatig isingesteld, moet u de knop AUTO indrukken.
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIINGVAN DE VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR(functie MAX-DEF)
Druk op de knop - voor de automatischeinschakeling (tijdgeschakeld) van alle functies dienoodzakelijk zijn voor het snel ontdooien/ontwasemenvan de voorruit en de zijruiten voor.
De instellingen zijn:
❒ inschakeling aircocompressor (als debuitentemperatuur hoger is dan 4°C);
❒ uitschakeling van de eventueel ingeschakeldeluchtrecirculatie (lampje op de knop Tgedoofd);
❒ inschakeling achterruitverwarming (lampje op deknop - brandt) en de spiegelverwarming;
❒ inschakeling van de maximale luchttemperatuur;
❒ regeling van de luchtopbrengst.
ONTWASEMING/ONTDOOIINGACHTERRUIT EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop ( voor het inschakelen van dezefunctie: als deze functie wordt ingeschakeld, gaat hetlampje op de knop branden.
De functie is tijdgeschakeld.
BELANGRIJK Druk op de knop T voorluchttoevoer van buiten.
IN-/UITSCHAKELEN LUCHTRECIRCULATIEEN AQS-FUNCTIE (Air Quality System)
Druk op de knop T.
Er zijn drie mogelijkheden:
❒ automatische werking, aangegeven door hetopschrift AQS op het display (lampje op de knopT gedoofd);
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 100
101
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G❒ geforceerde uitschakeling (recirculatie altijduitgeschakeld met luchttoevoer van buiten) (lampjeop de knop T gedoofd);
❒ geforceerde inschakeling (recirculatie altijdingeschakeld) (lampje op de knop T brandt).
Als u de knop OFF indrukt, schakelt de airconditioningautomatisch de luchtrecirculatie in (lampje op de knopT brandt). Als u de knop T indrukt, kunt u deluchtrecirculatie inschakelen (lampje op de knop isgedoofd) en omgekeerd.
Als de knop OFF is ingedrukt (lampje op de knopbrandt), kan de AQS-functie (Air Quality System) nietworden ingeschakeld.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen,afhankelijk van de werking van het systeem(“verwarming” of “koeling”), de gewensteomstandigheden sneller worden bereikt. Het is echterniet raadzaam deze functie handmatig in te schakelenop regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruitenaan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld. Wijraden u aan de recirculatiefunctie in te schakelen in defile of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen datvervuilde lucht het interieur bereikt. Het is nietraadzaam dit systeem langdurig te laten werken, omdatanders, vooral als u met meerdere personen in deauto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruitenbeslaan.
AQS-functie (Air Quality System) inschakelen
Met de AQS-functie (opschrift AQS op het display)wordt de recirculatie automatisch ingeschakeld alsvervuilde lucht wordt gesignaleerd (bijvoorbeeld bijfiles en in tunnels).
BELANGRIJK Bij ingeschakelde AQS-functie wordtongeveer 15 minuten na het inschakelen van derecirculatie voor het verversen van de lucht in hetinterieur, ongeveer 1 minuut buitenlucht in hetinterieur gevoerd, ongeacht de vervuilingsgraad van debuitenlucht.
SYNCHRONISATIE VAN INGESTELDETEMPERATUREN (functie MONO)
Als u de knop MONO indrukt, wordt de temperatuuraan bestuurders- en passagierszijde automatischgelijkgesteld.
Draai aan de knop AUTO of MONO voor hetverhogen/verlagen van de temperatuur aan beidezijden.
Als u de knop MONO opnieuw indrukt, wordt defunctie uitgeschakeld.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 101
102
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING AIRCOCOMPRESSOR
IN-/UITSCHAKELEN
Als u op de knop ò drukt, wordt de aircocompressoringeschakeld.
Inschakelen compressor
❒ lampje op de knop ò brandt;
❒ weergave van het symbool ò op het display.
Uitschakelen compressor
❒ lampje op de knop ò dooft;
❒ weergave van het symbool ò op het display verdwijnt;
❒ uitschakeling luchtrecirculatie;
❒ uitschakeling AQS-functie.
Bij uitgeschakelde aircocompressor kan deluchttemperatuur in het interieur niet lager wordendan de buitentemperatuur; in deze situatie knipperthet symbool ò op het display.
De uitschakeling van de aircocompressor blijft in hetgeheugen opgeslagen, ook na het afzetten van demotor. De aircocompressor schakelt weer in als uopnieuw de knop ò of AUTO indrukt: in het laatstegeval worden de overige handmatig ingesteldeinstellingen uitgeschakeld.
LUCHTVERDELING INSTELLEN
Als u één of meer knoppen Q/E/Z indrukt, dan kuntu handmatig één van de 7 mogelijke verdelingen van delucht naar het interieur kiezen:
Q Lucht uit de uitstroomopeningen voor de ont-dooiing/ontwaseming van de voorruit en de zij-ruiten voor.
Z Lucht uit de uitstroomopeningen in de beenruim-te voor en achter. Met deze luchtverdeling wordtde lucht in het interieur zo snel mogelijk ver-warmd.
QZE Lucht uit de uitstroomopeningen voor en achter,
de luchtroosters in het midden en aan de zijkantvan het dashboard, het luchtrooster achter en deuitstroomopeningen voor ontwaseming/ontdooi-ing van de voorruit en zijruiten voor.
E Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan dezijkant van het dashboard (lichaam passagier).
QZ Lucht uit de uitstroomopeningen in de beenruimte
en de uitstroomopeningen voor ontwaseming/ont-dooiing van de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een goede verwarming vanhet interieur en voorkomt het eventuele beslaan vande ruiten.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 102
103
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
ZE Lucht uit de uitstroomopeningen in de been-
ruimte (warmere lucht), de luchtroosters in hetmidden en aan de zijkant van het dashboard enhet luchtrooster achter (koelere lucht).
EQ
Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan dezijkant van het dashboard, het luchtrooster achteren de uitstroomopeningen voor ontwaseming/ont-dooiing van de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een goede ventilatie vanhet interieur en voorkomt het eventuele beslaanvan de ruiten.
BELANGRIJK Voor de werking van de airconditioningmoet minstens één knop van de luchtverdelingQ/E/Z worden ingedrukt. Hierna kunnen deknoppen van de luchtverdeling Q/E/Z niet meerworden uitgeschakeld.
BELANGRIJK Druk om het systeem weer in teschakelen op de knop OFF: alle functies die warenopgeslagen voor het uitzetten van de motor, wordenhervat.
Voor het hervatten van de automatische werking vande luchtverdeling na een handmatige instelling, moetde knop AUTO worden ingedrukt.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF.
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
❒ opschrift OFF;
❒ weergave buitentemperatuur;
❒ weergave ingeschakelde luchtrecirculatie (lampje opde knop T brandt).
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 103
104
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING HULPVERWARMING (indien
aanwezig)Hulpverwarming = werking van de verwarmingnadat de start-/contactsleutel in stand MAR isgedraaid;
Standverwarming = werking van de verwarming nainschakeling door de specifieke afstandsbediening.
De hulpverwarming werkt geheel onafhankelijk van demotor en dient voor:
❒ het verwarmen van het interieur van de auto bijuitgezette motor;
❒ het ontdooien van de ruiten;
❒ het verwarmen van de koelvloeistof en vervolgensvan de motor zelf voor het starten;
❒ het verwarmen, het op temperatuur houden en hetcirculeren van de koelvloeistof gedurende eenvooraf ingestelde tijd waardoor, bij het starten vande motor, de optimale temperatuur van de motoren het interieur is gegarandeerd.
BELANGRIJK De verwarming is uitgerust met eensysteem dat de verbranding onderbreekt bijoververhitting veroorzaakt door tekort aan of lekkagevan koelvloeistof. Wendt u in dat geval tot de Fiat-dealer om de hulpverwarming te laten controleren.
BELANGRIJK De hulpverwarming werkt alleen bij eenbuitentemperatuur die lager is dan 12°C, eenkoelvloeistoftemperatuur onder de 72°C en eenaccuspanning hoger dan 10,25V.
BELANGRIJK De standverwarming werkt alleen als dekoelvloeistoftemperatuur lager is dan 77°C en deaccuspanning hoger is dan 10,25V.
Om een te warm interieur te voorkomen, raden wij uaan om de verwarming niet te gebruiken bij eentemperatuur die hoger is dan 20°C.
De verwarming kan spontaan uitschakelen doorgebrek aan brandstof na het starten of doordat devlam dooft tijdens de werking.Wacht tot het systeem de procedure voorzelfuitschakeling heeft uitgevoerd en probeer deverwarming opnieuw in te schakelen; wendt u tot deFiat-dealer als het systeem niet opnieuw inschakelt.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 104
105
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0316m
HULPVERWARMING IN-/UITSCHAKELEN
Houd, voor inschakeling van de verwarming, de afstandsbediening in de handmet de antenne (C) aan de bovenzijde en druk 2 seconden op knop (A).
Houd, voor uitschakeling van de verwarming, de afstandsbediening in dehand met de antenne (C) aan de bovenzijde en druk op knop (D).
Het inschakelsignaal wordt door de afstandsbediening verzonden. Dezeheeft een bereik van ongeveer 600 meter in open gebieden en eenkleiner bereik bij aanwezigheid van obstakels.
Op een afstand van minder dan 2 meter werkt de afstandsbediening niet.
CONTROLE EN DUUR VAN DE INSCHAKELING
De verwarming blijft ongeveer 30 minuten ingeschakeld en schakeltdaarna uit. Als u wilt weten wat de opgeslagen inschakelduur is, moet ubinnen 1 seconde gelijktijdig de knoppen (A) en (D) op deafstandsbediening 3 keer na elkaar indrukken.
Tel daarna hoe vaak lampje (B) knippert: één keer knipperen komtovereen met 10 minuten inschakelduur (bijv. 4 keer knipperen komtovereen met 40 minuten).
BELANGRIJK Als u begint met tellen moet ook de eerste impuls wordenmeegerekend. Deze verschijnt als voor de derde keer beide knoppen (A)en (D) worden ingedrukt.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 105
106
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0316m
INSCHAKELDUUR INSTELLEN
De inschakelduur kan op maximaal 60 minuten worden ingesteld. Voorhet instellen van de inschakelduur moet u op knop (D) drukken zodat devolgende inschakelduur wordt opgeroepen. Iedere keer als u op knop (D)drukt, wordt de inschakelduur 10 minuten verlengd.
Ga voor het opslaan van de nieuwe inschakelduur als volgt te werk:
❒ druk op knop (A);
of
❒ druk gedurende 10 seconden geen enkele knop in.
Druk, om terug te keren naar de oorspronkelijke inschakelduur (30minuten), binnen 10 seconden gelijktijdig op de knoppen (A) en (D) op deafstandsbediening totdat lampje (B) dooft.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 106
107
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0316m
F0C0317m
BATTERIJEN AFSTANDSBEDIENING VERVANGEN
Controleer de lading van de batterijen van de afstandsbediening doorknop (A) of (D) in te drukken.
Het knipperen van lampje (B) geeft het volgende aan:
❒ bij geladen batterijen knippert het lampje kort;
❒ bij batterijen met een zwakke lading blijft het lampje ongeveer 3seconden branden;
❒ bij lege batterijen blijft het lampje ongeveer 5 seconden branden.
Open, voor het vervangen van de batterijen, klepje (F) door het in derichting van de pijl te duwen, verwijder de twee batterijen (E) en plaatsde nieuwe exemplaren (van hetzelfde type). Let hierbij op de polariteit.
ONDERHOUD
Laat het systeem periodiek (in ieder geval aan het begin van hetwinterseizoen) door de Fiat-dealer controleren: zo wordt een veilige eneconomische werking en een lange levensduur van de verwarminggegarandeerd.
Onderhoud of reparaties aan het systeem mogen alleen wordenuitgevoerd door de Fiat-dealer.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 107
108
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING BELANGRIJKE TIPS
❒ Zie voor de brandstof van de hulpverwarming degegevens in de paragraaf “Tanken met de Stilo” indit hoofdstuk.
❒ Schakel de verwarming tijdens het tanken en in denabijheid van tankstations altijd uit om het gevaarvan brand en/of ontploffingen te voorkomen.
❒ Parkeer niet boven brandbaar materiaal zoals,papier, gras of droge bladeren: brandgevaar!
❒ Bij uitvoeringen met handbediende airconditioning(zie de paragraaf “Airconditioning, handbediend” indit hoofdstuk) moet, bij het gebruik van destandverwarming, de draaiknop op maximaleverwarming worden ingesteld en de luchtverdelingin stand - worden gezet.
❒ Voordat u de standverwarming inschakelt, moet devolumetrische beveiliging van het diefstalalarm altijdworden uitgeschakeld (zie de paragraaf“Diefstalalarm” in dit hoofdstuk).
❒ De temperatuur in de nabijheid van de verwarmingmag niet hoger zijn dan 120°C (bijv.: het drogenvan lakreparaties in een moffeloven). Hogeretemperaturen kunnen het systeem beschadigen.
❒ Als de verwarming werkt bij een uitgezette motorontlaadt de accu; daarom moet het laadsysteem bijdraaiende motor goed werken om de lading van deaccu weer te herstellen.
❒ Houdt u bij de controle van het niveau van dekoelvloeistof strikt aan hetgeen beschreven staat inde paragraaf “Niveaus controleren” in hethoofdstuk “Onderhoud en zorg”. Het water in hetverwarmingssysteem moet minstens 20% antivries(PARAFLU UP) bevatten.
❒ De verwarming kan bij een normale werking rooken geur opleveren in de nabijheid van de uitlaat vanhet verwarmingssysteem: dit moet niet als eenstoring worden beschouwd.
❒ Omdat de verwarming brandstof verbruikt, mag,om vergiftiging of verstikking te voorkomen, dezenooit zijn ingeschakeld, zelfs niet voor korteperiodes, in een afgesloten omgeving zoals eengarage of werkplaats die niet is voorzien van eenafzuiginstallatie.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 108
109
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0042m
F0C0043m
F0C0044m
BUITENVERLICHTINGMet de linker hendel bedient u de buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MARstaat.
VERLICHTING UITGESCHAKELD
Draaiknop in stand O.
BUITENVERLICHTING
Draaiknop in stand 6.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 3 branden.
DIMLICHTEN
Draaiknop in stand 2.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 2 branden.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 109
110
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0239m
F0C0045m
F0C0046m
GROOTLICHT
Druk de hendel in de richting van het dashboard, als de draaiknop reedsin stand 2 staat (vergrendelde stand).
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 1 branden.
Als vervolgens de hendel naar het stuurwiel wordt getrokken, dan doofthet grootlicht en wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Het grootlichtsignaal kan worden gegeven door de hendel naar hetstuurwiel te trekken (onvergrendelde stand) ongeacht de stand van dedraaiknop.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 1 branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
❒ omhoog (stand 1): inschakeling rechter richtingaanwijzers
❒ omlaag (stand 2): inschakeling linker richtingaanwijzers
Op het instrumentenpaneel knippert het waarschuwingslampje Î of ¥.
De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weer rechtuitrijdt.
Als u kort richting wilt aangeven, voor het uitvoeren van een handelingwaarvoor het stuurwiel slechts weinig hoeft te worden verdraaid, dandrukt u de hendel iets omhoog of omlaag zonder dat de hendelvergrendelt. Zodra u de hendel loslaat, gaat deze automatisch terug.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 110
111
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0045m
“FOLLOW ME HOME”
Met dit systeem kan de ruimte vóór de auto een bepaalde tijd wordenverlicht.
Inschakelen
U schakelt deze functie in door de contactsleutel in stand STOP tedraaien of uit te nemen en de linker hendel binnen 2 minuten na hetuitzetten van de motor naar het stuur te trekken.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de verlichting 30 seconden langerbranden, tot een maximum van 2,5 minuten; hierna schakelt deverlichting automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend, gaat ook het controlelampje 3branden en verschijnt de mededeling op het display (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Schakel de functie uit door de hendel langer dan 2 seconden naar hetstuur te trekken.
SCHEMERSENSOR (automatische koplampen) (indien aanwezig)
Deze sensor is in staat om de verschillen in sterkte van hetomgevingslicht waar te nemen op basis van de ingestelde gevoeligheid:hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om deverlichting in te schakelen. De gevoeligheid van de sensor kan wordeningesteld via het “Instelmenu” op het display (zie “Multifunctioneeldisplay” of “Instelbaar multifunctioneel display” in dit hoofdstuk).
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 111
112
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Inschakelen
Draai de draaiknop in stand 2A : op deze manier gaan, afhankelijk van desterkte van het buitenlicht, de buitenverlichting en de dimlichtenautomatisch branden.
Als de schemersensor is ingeschakeld, kan alleen het grootlichtsignaalworden gegeven.
Uitschakelen
Als via de sensor het commando voor uitschakeling wordt gegeven,wordt het dimlicht uitgeschakeld en vervolgens, na ongeveer 10seconden, de buitenverlichting.
De schemersensor is niet in staat om mist te signaleren. Daarom moet bijmist de verlichting handmatig worden ingeschakeld.
RUITEN REINIGEN
RUITENWISSERS/-SPROEIERS
Deze werken uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat.
De rechter hendel kan in vijf verschillende standen worden gezet:
(A): ruitenwissers uitgeschakeld;
(B): wissen met interval.
F0C0153m
F0C0048m
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 112
113
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GDraai met de hendel in stand (B), de draaiknop (F) in één van de vierintervalstanden:
, = kort interval.
■ = lang interval.
■■ = gemiddeld interval.
■■■ = kort interval.
(C): langzaam continu wissen;
(D): snel continu wissen;
(E): tijdelijk snel wissen (onvergrendelde stand).
In stand (E) werken de ruitenwissers, zolang u de hendel met de hand indeze stand houdt. Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer instand (A) en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.
BELANGRIJK Als u bij ingeschakelde ruitenwissers de achteruitinschakelt, gaat automatisch ook de achterruitwisser werken.
F0C0048m
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In dieomstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoorzorgt dat de ruitenwissers enkele seconden worden uitgeschakeld. Als hierna de werking niet wordthervat, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 113
114
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0049m
F0C0053m
“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde stand), schakelen deruitensproeiers in.
Als u de hendel aangetrokken houdt, dan worden in één beweging deruitenwissers/-sproeiers ingeschakeld; de ruitenwissers schakelenautomatisch in als u de hendel voor bediening van de ruitensproeierslanger dan een halve seconde aangetrokken houdt.
De ruitenwissers blijven nog enkele slagen werken, nadat u de hendelloslaat; na enige seconden volgt nog een “reinigingsslag”.
REGENSENSOR (indien aanwezig)
De regensensor (A) bevindt zich achter de achteruitkijkspiegel en staat incontact met de voorruit. De sensor zorgt ervoor dat de frequentie vande slagen van de ruitenwissers, tijdens het wissen met interval,automatisch wordt aangepast aan de hoeveelheid regen op de ruit.
De sensor heeft een regelbereik dat oplopend varieert van uitgeschakelderuitenwissers (geen slagen) als de ruit droog is, tot ruitenwissers dieingeschakeld worden op de eerste continue snelheid (langzaam continuwissen) bij hevige regen.
Inschakelen
Plaats de rechterhendel één stand naar beneden.
Als de regensensor wordt ingeschakeld, maken de ruitenwissers 1 slag.
BELANGRIJK Houd de ruit in de omgeving van de sensor schoon.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 114
115
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GAls u draaiknop (F) draait, dan wordt de gevoeligheid van de regensensorverhoogd, waardoor de overgang van stilstaande ruitenwissers bij eendroge ruit, naar de eerste snelheid (langzaam continu wissen) snellerplaatsvindt.
Als de gevoeligheid van de regensensor verhoogd wordt, maken deruitenwissers 1 slag.
Als de ruitensproeiers worden bediend bij ingeschakelde regensensor,werkt het normale reinigingsprogramma. Daarna hervat de regensensorzijn normale automatische werking.
Uitschakelen
Draai de start-/contactsleutel in stand STOP.
Als de motor daarna wordt gestart (sleutel in stand MAR), schakelt deregensensor niet weer in, ook niet als de hendel in stand (B) is blijvenstaan. Voor het inschakelen van de regensensor moet de hendel in stand(A) of (C) worden gezet en daarna in stand (B).
Als de regensensor op deze wijze opnieuw wordt ingeschakeld, wordtten minste één wisslag uitgevoerd, ook bij een droge ruit.
De regensensor is in staat om de volgende omstandigheden te herkennenen zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
❒ vuil op het controle-oppervlak (zoutaanslag, vuil, enz.);
❒ waterstrepen veroorzaakt door versleten wisserrubbers;
❒ verschil tussen dag en nacht.
In de volgende grafiek worden de verschillende niveaus van gevoeligheidvan de regensensor weergegeven.
F0C0048m
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 115
116
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0258m
hendel rechts in stand (B)
hendel rechts in stand (B)
hendel rechts in stand (B)
A =Lage gevoeligheidregensensor
B =Gevoeligheid 2 vanregensensor
C =Gevoeligheid 3 vanregensensor
D =Hoge gevoeligheidregensensor
Schakel de regensensor niet in als de auto in een wastunnel wordt gereinigd.
Controleer als er ijs op de voorruit zit, of de regensensor is uitgeschakeld.
ATTENTIE Vóór het reinigen van de voorruit moet altijd worden gecontroleerd of het systeemis uitgeschakeld.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 116
117
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0047m
F0C0270m
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
Deze werken uitsluitend als de contactsleutel in de stand MAR staat.
Als u de hendel naar het dashboard drukt (vergrendelde stand) wordt deruitensproeier ingeschakeld en gaat de ruitenwisser continu werken.
De werking stopt als de hendel wordt losgelaten.
Als u draaiknop (A) van stand O in stand ' zet, dan werkt deachterruitwisser in de intervalstand.
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In dieomstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoorzorgt dat de ruitenwissers enige seconden worden uitgeschakeld. Als hierna de werking niet wordthervat, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
KOPLAMPSPROEIERS
De “verzonken” koplampsproeiers van de Fiat Stilo zijn in devoorbumper van de auto gemonteerd en treden in werking als u, bijingeschakeld dimlicht en/of grootlicht, de ruitensproeiers inschakelt.
BELANGRIJK Controleer regelmatig of de koplampsproeiers schoon enin goede staat zijn.
098-117 Stilo NL 18-09-2007 14:52 Pagina 117
118
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0127m
CRUISE-CONTROL (snelheidsregelaar)(indien aanwezig)Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij een snelheidboven 30 km/h) op lange rechte en droge trajecten (bijv. snelwegen) meteen constante en vooraf ingestelde snelheid blijft rijden, zonder hetgaspedaal te hoeven bedienen. Het gebruik van dit systeem biedt geenvoordelen in druk verkeer. Gebruik dit systeem niet in de stad.
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai draaiknop (A) in stand ON.
Het systeem kan alleen worden ingeschakeld in de vierde of vijfdeversnelling. Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snelheidiets oplopen ten opzichte van de opgeslagen snelheid.
Als het systeem wordt ingeschakeld, gaat het lampje Ü (indien aanwezig)op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een bericht op hetdisplay (zie hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:❒ zet draaiknop (A) in stand ON en trap het gaspedaal in tot de auto
met de gewenste snelheid rijdt; ❒ zet draaiknop (B) ten minste 3 seconden in stand (+) en laat
vervolgens de knop los: de snelheid van de auto wordt opgeslagen enhet gaspedaal kan nu worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid simpel verhoogdworden door het intrappen van het gaspedaal. Als u daarna het gaspedaalloslaat, wordt teruggekeerd naar de opgeslagen snelheid.
119
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GOPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door bijvoorbeeld het intrappen van hetrem- of koppelingspedaal, kan de opgeslagen snelheid op de volgendemanier worden opgeroepen:
❒ geef geleidelijk gas, totdat de snelheid ongeveer gelijk is aan deopgeslagen snelheid;
❒ schakel de versnelling in die ingeschakeld was op het moment van hetopslaan van de snelheid (vierde of vijfde versnelling);
❒ druk op de knop RES (C).
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ trap het gaspedaal in sla vervolgens de nieuwe snelheid op;
of
❒ zet draaiknop (B) in stand (+).
Telkens als de draaiknop wordt gedraaid, wordt de snelheid ietsverhoogd (ongeveer 1 km/h). Als de draaiknop gedraaid wordt gehouden,verandert de snelheid traploos.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwe snelheid op;
of
❒ houd draaiknop (B) in stand (–) totdat de nieuwe snelheid is bereikt,die vervolgens automatisch wordt opgeslagen.
F0C0127m
120
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Telkens als de draaiknop wordt gedraaid, wordt de snelheid iets verlaagd
(ongeveer 1 km/h). Als de draaiknop gedraaid wordt gehouden, verandertde snelheid traploos.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Zet schakelaar (A) in stand OFF of de start-/contactsleutel in standSTOP. Het systeem wordt bovendien automatisch uitgeschakeld in eenvan de volgende gevallen:
❒ als het rem- of koppelingspedaal wordt ingetrapt;
❒ als het ASR of ESP (indien aanwezig) wordt ingeschakeld;
❒ als een andere versnelling wordt ingeschakeld bij uitvoeringen metSelespeed versnellingsbak (indien aanwezig);
❒ als de selectorhendel van de Selespeed versnellingsbak (indienaanwezig) per ongeluk in stand N wordt gezet.
F0C0127m
ATTENTIEAls de cruise-control tijdens het rijden is ingeschakeld, zet dan nooit deversnellingspook in de vrijstand of bij uitvoeringen met Selespeed versnellingsbak,de hendel in stand N.
ATTENTIEBij een storing of een afwijkende werking van de cruise-control, moet de draaiknop(A) in stand OFF worden gezet. Laat het systeem, na controle van de zekering,door de Fiat-dealer controleren.
121
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0240m
ADAPTIEVE CRUISE-CONTROL (indienaanwezig)Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor een gewenste constantesnelheid tussen de 30 en 160 km/h wordt aangehouden op lange rechteen droge trajecten (bijv. autosnelwegen) zonder het gaspedaal te hoevenbedienen.
Het gebruik van dit systeem biedt geen voordelen in druk verkeer.Gebruik dit systeem niet in de stad.
Bovendien herkent dit systeem de aanwezigheid van voor u rijdendeauto’s en kan er zonodig worden bijgeremd zodat een veilige afstand totde voorligger gehandhaafd blijft.
De adaptieve cruise-control signaleert alleen rijdende auto’s en negeertalle stilstaande obstakels. Het systeem kan dus geen botsingenverhinderen. Noodstops moeten en kunnen alleen door de bestuurderworden uitgevoerd, die door een akoestisch en zichtbaar signaal(weergave van het bericht “REMMEN OM VEILIGHEIDSREDENEN” ophet “Instelbare multifunctionele display”) wordt gewaarschuwd.
De maximale vertraging wordt automatisch door het systeem uitgevoerden is beperkt ten opzichte van de werkelijke capaciteit van hetremsysteem van de auto.
Handelingen die worden uitgevoerd door de bestuurder hebbenvoorrang boven de adaptieve cruise-control. De verantwoordelijkheidvoor de verkeersveiligheid ligt daarom altijd bij de bestuurder van deauto.
Als de snelheid bij ingeschakeld systeem onder 30 km/h zakt, wordt debestuurder door een akoestisch signaal gewaarschuwd om desnelheidsregeling weer te hervatten.
122
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G SYSTEEM INSCHAKELEN
Zet draaiknop (A) in een andere stand dan OFF.
Als het systeem wordt ingeschakeld, verschijnen op het instelbaremultifunctionele display de icoonú en het betreffende bericht (ziefiguur).De icoon ú blijft weergegeven totdat het systeem wordt uitgeschakeld.
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒ zet draaiknop (A) in een andere stand dan OFF en trap het gaspedaalin totdat de auto met de gewenste snelheid rijdt;
❒ zet draaiknop (B) in stand (+) en laat vervolgens de knop los: desnelheid van de auto wordt opgeslagen en weergegeven op het“Instelbare multifunctionele display” (zie figuur);
❒ laat het gaspedaal los.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid simpel verhoogdworden door het intrappen van het gaspedaal. Als u daarna het gaspedaalloslaat, zal de auto geleidelijk weer terugkeren naar de opgeslagensnelheid.
De auto blijft vervolgens constant met de ingestelde snelheid rijden,totdat zich één van de volgende omstandigheden voordoet:
❒ het intrappen van het rempedaal;
❒ aanwezigheid van een auto op de rijbaan die langzamer rijdt.
F0C0240m
F0C3242i
123
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GOPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Druk op knop (C) om de opgeslagen snelheid te herstellen als hetsysteem is uitgeschakeld door het intrappen van het rempedaal.
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ trap het gaspedaal in sla vervolgens de nieuwe snelheid op;
of
❒ zet draaiknop (B) in stand (+).
Telkens als de draaiknop wordt gedraaid, wordt de snelheid 1 km/hverhoogd. Als de draaiknop gedraaid wordt gehouden, verandert desnelheid continu met intervallen van 1 km/h.
Als u draaiknop (B) loslaat, wordt de nieuwe snelheid opgeslagen enweergegeven op het “Instelbare multifunctionele display”, ter vervangingvan de daarvoor opgeslagen snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒ schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwe snelheid op;
of
❒ houd draaiknop (B) in stand (–) totdat de nieuwe snelheid is bereikt,die vervolgens automatisch wordt opgeslagen.
F0C0240m
124
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G Als u draaiknop (B) loslaat, wordt de nieuwe snelheid opgeslagen enweergegeven op het “Instelbare multifunctionele display”, ter vervangingvan de daarvoor opgeslagen snelheid.
Het kan nodig zijn de snelheid te verlagen bij het naderen van een bocht.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Zet draaiknop (A) in stand OFF of de start-/contactsleutel in stand STOP.
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch uit:
❒ als het rempedaal wordt ingetrapt (de bestuurder moet het systeemdaarna handmatig opnieuw instellen);
❒ als het koppelingspedaal wordt ingetrapt;
❒ als de handrem wordt aangetrokken;
❒ als het ABS, ASR of ESP (indien aanwezig) wordt ingeschakeld;
❒ bij een snelheid onder de 30 km/h;
❒ als draaiknop (A) in stand OFF wordt gezet;
❒ als de start-/contactsleutel in stand STOP wordt gedraaid.
De uitschakeling (door het intrappen van het rempedaal) kan nodig zijnbij het naderen van een bocht.
F0C0240m
125
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GSIGNALEREN VAN EEN AUTO
Met geactiveerd maar niet ingeschakeld systeem
Met draaiknop (A) in stand x, x of x begint het systeem pas methet signaleren van een rijdende auto nadat ten minste één keer hetsysteem is ingeschakeld (draaiknop (B) in stand (+)).
Hierna wordt de aanwezigheid van een rijdende auto altijd gesignaleerd,ook bij uitgeschakeld systeem, totdat het systeem buiten werking wordtgesteld (draaiknop (A) in stand OFF).
Met ingeschakeld systeem
Bij ingeschakeld systeem wordt de aanwezigheid van een rijdende autovoor u (binnen 150 meter) aan u bekend gemaakt door de weergave vanhet symbool x en het betreffende bericht op het “Instelbaremultifunctionele display” (zie figuur).
De op het display weergegeven icoon geeft aan dat de cruise-control ende afstandsmeting met signalering van de aanwezigheid van een auto dievoor u rijdt, zijn ingeschakeld. Deze zijn echter nog niet “gekoppeld” alsde afstand groter is dan de ingestelde afstand of als de snelheid hoger isdan de ingestelde snelheid.
Als de auto zich daarentegen op een afstand bevindt die gelijk is aan ofkorter is dan de ingestelde afstand en het systeem nog in de“koppelings”-fase is, dan verschijnt op het “Instelbare multifunctioneledisplay” een weergave die aangeeft dat de afstandsmeting is ingeschakeld.
Als het systeem korte tijd wordt uitgeschakeld door het gaspedaal in tetrappen, dan verdwijnt de eventueel op het “Instelbare multifunctioneledisplay” zichtbare weergave van de afstandsmeting, terwijl de icoon xzichtbaar blijft.
F0C0240m
F0C3172i
F0C3173i
126
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem worden aangegeven door debetreffende waarschuwingen op het “Instelbare multifunctionele display”.
De storing blijft weergegeven, ook als draaiknop (A) in stand OFF wordtgezet.
De adaptieve cruise-control wordt ongeacht het soort storing, vollediguitgeschakeld.
Alleen als het “zicht” van de signaleringssensor (achter de voorbumper)wordt ontnomen door vuil op de lens (of op de voorbumper), wordt deafstandsmeting uitgeschakeld terwijl de ingestelde snelheid blijftingeschakeld.
In dat geval moet de bescherming voor de lens worden gereinigd met eenvochtige doek.
BELANGRIJK De sensor is in de voorbumper geplaatst. Bij eventuelebotsingen kan het systeem beschadigen.
F0C3175i
F0C3231i
F0C3227i
ATTENTIE Het systeem is niet in staat om een noodstop te maken of krachtig te remmen.
ATTENTIEBij een storing of een afwijkende werking van de cruise-control, moet de draaiknop(A) in stand OFF worden gezet. Laat het systeem, na controle van de zekering,door de Fiat-dealer controleren.
127
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0374m
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Zonneklepverlichting
Druk op knop (A) voor het in-/uitschakelen van de zonneklepverlichtingaan bestuurderszijde en druk op knop (C) voor het in-/uitschakelen vande zonneklepverlichting aan passagierszijde.
Als de contactsleutel in stand STOP staat of is uitgenomen, blijft deverlichting nog ongeveer 15 minuten ingeschakeld.
Plafondverlichting in het midden
Het lampje gaat automatisch branden als u één van de voorportierenopent en dooft als het betreffende portier wordt gesloten na ongeveer10 seconden.
Als het portier geopend blijft, schakelt het plafondlampje na ongeveer 3minuten uit.
De plafondverlichting in het midden en achter kan ook worden in-/uitgeschakeld door op knop (B) te drukken.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.
Na het inschakelen door het indrukken van knop (B), blijft de verlichting,als de contactsleutel in stand STOP staat of uit het contactslot isgenomen, nog 15 minuten ingeschakeld.
128
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0055m
F0C0297m
PLAFONDVERLICHTING ACHTER (indien aanwezig)
Uitvoeringen zonder opendak met lamelruiten
Druk op knop (A) voor het in-/uitschakelen van het lampje linksachter ofop knop (B) voor het in-/uitschakelen van het lampje rechtsachter.
De plafondverlichting achter gaat ook branden als de plafondverlichtingvoor wordt ingeschakeld.
Uitvoeringen met opendak met lamelruiten
Druk op het plafondlampje (A) boven de portieren achter voor het in-/uitschakelen van het lampje.
De plafondverlichting gaat branden:
❒ als een portier wordt ontgrendeld; de verlichting blijft ongeveer10 seconden branden als geen enkel portier wordt geopend;
❒ als de contactsleutel uit het contactslot wordt genomen; deverlichting blijft ongeveer 10 seconden branden en schakelt daarnaautomatisch uit;
❒ als de brandstofnoodschakelaar in werking treedt; de verlichting blijftongeveer 15 minuten branden en schakelt daarna automatisch uit.
Als de portieren worden vergrendeld, schakelt de verlichting onmiddellijkuit.
129
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0081m
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN
Druk voor inschakeling op schakelaar (A), onafhankelijk van de stand vande contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knippert het lampje in de schakelaar.Gelijktijdig gaan op het instrumentenpaneel de controlelampjes Î en ¥branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op schakelaar (A).
F0C0137m
MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig)
Druk bij ingeschakelde buitenverlichting op knop (A) om de mistlampenvoor in te schakelen.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop.
PARKEERVERLICHTING
Druk ongeveer 1 seconde op knop (B) als de contactsleutel in standSTOP staat of is uitgenomen.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop.
MISTACHTERLICHTEN
Druk voor inschakeling op knop (C). De mistachterlichten werken alleenals het dimlicht of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop.
ATTENTIE Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten is afhankelijk van de wetgevingvan het land waarin u zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
F0C0062m
130
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
ATTENTIE
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
De schakelaar bevindt zich aan de onderzijde naast de stijl van hetpassagiersportier en schakelt in bij een ongeval waardoor:
❒ de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor afslaat;
❒ de portieren automatisch ontgrendelen;
❒ de interieurverlichting ongeveer 15 minuten gaat branden.
Als de brandstofnoodschakelaar is ingeschakeld, brandt het lampje è(indien aanwezig) op het instrumentenpaneel en verschijnt er een berichtop het display (zie hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld in demotorruimte, onder de auto of in de nabijheid van de brandstoftank.
Als u geen brandstoflekkage waarneemt en de auto kan nog verderrijden, druk dan op knop (A) om de brandstoftoevoer weer te herstellenen de verlichting weer in te schakelen.
Draai na een ongeval de contactsleutel in stand STOP om te voorkomendat de accu ontlaadt.
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of merkt dat het brandstofsysteemlekt, druk dan de schakelaar niet weer terug, zodat brand wordt voorkomen.
131
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0070m
F0C0073m
F0C0339m
INTERIEURUITRUSTING
ARMSTEUN VOOR (indien aanwezig)
Deze is verstelbaar en kan worden op- of neergeklapt.
Voor het verstellen moet de armsteun iets omhoog worden geklapt enontgrendelknop (B) worden ingedrukt.
De armsteun is van binnen voorzien van een opbergvak. U kunt hetdeksel openen door knop (A) in te drukken.
BELANGRIJK Til de armsteun helemaal op zodat deze geen belemmeringvormt bij het aantrekken van de handrem. Als de armsteun geheelomhoog is geklapt, moet u erop letten dat niet per ongeluk knop (A)wordt ingedrukt, om te voorkomen dat het deksel van het opbergvakwordt geopend en de inhoud naar buiten valt.
ARMSTEUN ACHTER (indien aanwezig)
Klap de armsteun (A) voor gebruik omlaag, zoals aangegeven in de figuur.
In de armsteun zijn twee beker/blikjeshouders (B) geplaatst. Om dehouders te gebruiken, moet lip (C) in de richting van de pijl wordengetrokken.
In de armsteun bevindt zich een opbergvak dat bereikbaar is na hetopenen van de klep.
F0C0058m
F0C0376m
DASHBOARDKASTJES
Bovenste dashboardkastje aan passagierszijde
Open het dashboardkastje (A) zoals aangegeven door de pijl.
Het dashboardkastje kan worden verwarmd/gekoeld via eenuitstroomopening (B) van de klimaatregeling.
Om het kastje te openen moet de hendel (B) in de richting van de pijlworden geduwd.
Als de auto is uitgerust met automatische airconditioning met gescheidenregeling, dan geldt voor het dashboardkastje de temperatuurinstelling aande passagierszijde.
Onderste dashboardkastje aan passagierszijde
Trek om het kastje te openen aan de handgreep (C), zoals door de pijlwordt aangegeven.
Bij het openen van het kastje gaat aan de binnenkant een lampje branden.Dit lampje blijft ongeveer 15 minuten ingeschakeld als de contactsleutel instand STOP staat.
Als binnen deze 15 minuten een portier of de achterklep wordt geopend,dan start de tijdregeling opnieuw.
132
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0056m
133
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0032m
Opbergvak onder de stoel (indien aanwezig)
Bij enkele uitvoeringen bevindt zich onder de bestuurdersstoel eenopbergvak; gebruik dit vak niet om er voorwerpen in op te bergen diezwaarder zijn dan 1,5 kg.
ATTENTIE Rijd niet met geopende dashboardkastjes: bij een ongeval zou de passagier zichkunnen verwonden.
F0C0067m
MUNTENBAKJE
Het muntenbakje is in de tunnelconsole geplaatst, naast de handrem.
F0C0102m
134
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G AANSTEKER
De aansteker is in de tunnelconsole geplaatst, naast de handrem.
Druk voor het inschakelen van de aansteker knop (A) in, als decontactsleutel in stand MAR staat.
Na enige seconden springt de knop in de beginstand en is de aanstekerklaar voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker na het indrukken ookuitschakelt.
BELANGRIJK De aansteker wordt erg heet. Gebruik de aanstekervoorzichtig en voorkom dat hij gebruikt wordt door kinderen: risico opbrand en/of brandwonden.
ASBAK (indien aanwezig)
De asbak bestaat uit een uitneembaar kunststof houder met eenveeropening. De asbak kan in de beker/blikjeshouders geplaatst wordenop de tunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als prullenbak voor papiertjes; alsdeze in contact komen met smeulende peuken kan er brand ontstaan.
F0C0475m
135
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0076m
F0C0311m
TAFELTJE (indien aanwezig)
Op de achterzijde van de rugleuning van de passagiersstoel voor is (opbepaalde uitvoeringen) een uitklapbaar tafeltje (A) beschikbaar.
Om het tafeltje in horizontale positie te zetten, moet het in de richtingvan de pijl worden getrokken; ga voor het terugplaatsen in deomgekeerde volgorde te werk.
BELANGRIJK Plaats geen voorwerpen op het tafeltje die zwaarder zijndan 3 kg. Om veiligheidsredenen haakt het tafeltje los uit devergrendeling als het te zwaar beladen is.
Terugplaatsen van een losgehaakt tafeltje
Ga als volgt te werk:
❒ plaats het tafeltje (B) zo dat de vaste pen van de steun (A) zich in delinker rail van het tafeltje bevindt;
❒ kantel het tafeltje (B) totdat de onderste rand van het tafeltje incontact komt met de beweegbare pen (C) van de steun (A);
❒ druk licht in de richting van de pijl op het tafeltje en breng het tafeltje(B) in de gebruikspositie. Pen (C) bevindt zich in de rechter rail vanhet tafeltje.
ATTENTIE Rijd niet met een uitgeklapt tafeltje. Het tafeltje of de voorwerpen op het tafeltjekunnen bij een ongeval de inzittenden verwonden.
136
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0094m
F0C0071m
F0C0124m
BEKERHOUDERS
Op de tunnelconsole bevinden zich twee houders (A) waarin bekers ofblikjes geplaatst kunnen worden.
OPBERGVAKJE
Het opbergvakje bevindt zich op de tunnelconsole, onder de voorstearmsteun.
ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen zitten aan beide zijden naast de achteruitkijkspiegel. Zekunnen voor de voorruit of voor de zijruit worden gedraaid.
Bij enkele uitvoeringen bevindt zich op de achterzijde van de zonneklepaan passagierszijde een spiegeltje dat verlicht wordt door eenplafondlampje, waardoor het spiegeltje ook bij weinig licht gebruikt kanworden.
Open het klepje (A) om toegang te krijgen tot het spiegeltje.
Deze verlichting blijft ongeveer 15 minuten branden als de contactsleutelin stand STOP staat. Als binnen deze 15 minuten een portier of deachterklep wordt geopend, dan start de tijdregeling opnieuw.
Op de zonneklep aan passagierszijde bevinden zich ook de symbolen eninformatie over het juiste gebruik van kinderzitjes als de passagiersstoel isuitgerust met een airbag. Zie voor meer informatie de paragraaf “Airbagvoor aan passagierszijde” in het hoofdstuk “Veiligheid”.
137
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0222m
“SKYWINDOW” (OPENDAK METLAMELRUITEN) (indien aanwezig)Het opendak bestaat uit vijf lamelruiten en is voorzien van een elektrischbedienbaar zonnescherm dat het binnendringen van direct zonlichtverhindert.
DAK OPENEN
Draai met de contactsleutel in stand MAR draaiknop (A) rechtsom oméén van de 6 beschikbare openingsstanden te kiezen.
Open het dak niet bij sneeuw of ijs om beschadiging te voorkomen.
ATTENTIE Verwijder altijd de contactsleutel uit het contactslot als u de auto verlaat, om tevoorkomen dat het opendak per ongeluk in beweging wordt gebracht en zo gevaaroplevert voor de achtergebleven inzittenden: onzorgvuldig gebruik van het opendak isgevaarlijk. Controleer voor en tijdens de bediening van de schakelaar altijd of passagiersniet verwond kunnen worden door het opendak, hetzij direct door contact met hetopendak, hetzij door voorwerpen die door het opendak worden meegesleept of geraakt.
Voor een juiste werking van het opendak, moet regelmatig gecontroleerd worden of er geen vuil zitin de afvoergoten op de hoeken van het dak; houd bovendien de afdichtrubbers en de rails schoon(gebruik hiervoor een met water bevochtigde doek).
138
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0236m
F0C0233m
LAMELRUITEN OPENEN (draaiknop rechtsom draaien)
Bij volledig gesloten dak (zonnescherm en lamelruiten) en draaiknop (A)in stand “0”, heeft het openen van de lamelruiten invloed op het openenvan het zonnescherm zoals hierna beschreven:
❒ Draaiknop in stand 1: kantelende beweging van de eerste lamelruittotdat positie (A) is bereikt; het zonnescherm wordt geopend tot detweede lamelruit.
❒ Draaiknop in stand 2: eerste lamelruit volledig geopend enverplaatsing van de volgende lamelruiten naar achteren; hetzonnescherm wordt meegenomen.
❒ Draaiknop in stand 3: verplaatsing van de lamelruiten (2e, 3e en 4e)naar achteren; het zonnescherm wordt meegenomen.
❒ Draaiknop in stand 4: verplaatsing van de lamelruiten (2e en 3e) naarachteren; het zonnescherm wordt meegenomen.
❒ Draaiknop in stand 5: verplaatsing van de tweede lamelruit naarachteren; het zonnescherm wordt meegenomen.
In deze stand is het opendak met lamelruiten volledig geopend.
Bij gesloten lamelruiten en geopend zonnescherm
❒ Draaiknop in stand 1 : kantelende beweging van de eerste lamelruittotdat positie (A) is bereikt, en van het zonnescherm.
❒ Draaiknop in stand 2: eerste lamelruit volledig geopend enverplaatsing van de volgende lamelruiten naar achteren.
❒ Draaiknop in stand 3: verplaatsing van de lamelruiten (2e, 3e en 4e)naar achteren.
139
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0235m
❒ Draaiknop in stand 4: verplaatsing van de lamelruiten (2e en 3e) naarachteren.
❒ Draaiknop in stand 5: verplaatsing van de tweede lamelruit naarachteren.
In deze stand is het opendak met lamelruiten volledig geopend.
Om het opendak in één keer te openen, moet de draaiknop in stand 5worden gezet.
DAK SLUITEN
Lamelruiten sluiten (draaiknop linksom draaien)
Bij geopende lamelruiten en geopend zonnescherm (draaiknop (A) instand 5), heeft het sluiten van de lamelruiten geen invloed op de standvan het zonnescherm.
❒ Draaiknop in stand 1: verplaatsing van de tweede lamelruit naar voren.
❒ Draaiknop in stand 2: verplaatsing van de tweede lamelruit naar voren.
❒ Draaiknop in stand 3: verplaatsing van de tweede lamelruit naar voren.
❒ Draaiknop in stand 4: verplaatsing van de tweede lamelruit naar vorenen eerste lamelruit geopend in kantelstand (spoiler).
❒ Draaiknop in stand 5: lamelruiten volledig gesloten.
Om het opendak in één keer te sluiten, moet de draaiknop in stand “0”worden gezet.
140
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0222m
ZONNESCHERM OPENEN/SLUITEN
Druk op knop (C) om het zonnescherm te openen.
Het openen van het zonnescherm wordt in de volgende gevallenonderbroken:
❒ als opnieuw knop (C) wordt ingedrukt;
❒ als de openingsstand wordt bereikt; deze stand kan zijn:– met volledig gesloten lamelruiten (gelijk aan de opening in de
hemelbekleding in het interieur van de auto)– met gedeeltelijk geopende lamelruiten: tot aan de 2e lamelruit– met volledig geopende lamelruiten: tot aan de 2e lamelruit, waarbij
de 4 geopende lamelruiten worden afgedekt.
Druk op knop (B) om het zonnescherm te sluiten.
Het sluiten van het zonnescherm is verbonden met de openingsstand vande lamelruiten: het is niet mogelijk het zonnescherm geheel te sluiten metgeopende lamelruiten.
Het sluiten van het zonnescherm wordt in de volgende gevallenonderbroken:
❒ als opnieuw knop (B) wordt ingedrukt;
❒ als de openingsstand wordt bereikt; deze stand kan zijn:– met volledig gesloten lamelruiten (gelijk aan de opening in de
hemelbekleding in het interieur van de auto);– met gedeeltelijk geopende lamelruiten: tot aan de tweede lamelruit;– met volledig geopende lamelruiten: het zonnescherm kan niet
worden gesloten.
BELANGRIJK Als na het bedienen van knop (B) of (C) de start-/contactsleutel in stand STOP wordt gedraaid, wordt de gekozenbeweging voltooid.
141
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GAUTOMATISCH OPENEN/SLUITEN VAN HET OPENDAK
Met de mechanische sleutel (indien aanwezig)
Automatisch openen: draai de sleutel rechtsom in het slot van hetportier.
Automatisch sluiten: draai de sleutel linksom in het slot van het portier.
F0C0340m
F0C0408m
F0C0330m
Met de sleutel met afstandsbediening of de CID
Automatisch openen: druk langer dan 2 seconden op de knop Ë.
Automatisch sluiten: druk langer dan 2 seconden op de knop Á.
Als u één van de knoppen Ë/Á loslaat, wordt het automatischopenen/sluiten onderbroken.
Bij het openen worden de lamelruiten en het zonnescherm gelijktijdigverplaatst.
Bij het sluiten komt het zonnescherm in beweging en direct daarna delamelruiten.
142
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G ANTI-LETSELFUNCTIE
Dit beveiligingssysteem is aanwezig op het voorste profiel van hetzonnescherm en is actief tijdens de hele sluitprocedure van hetzonnescherm. Als een obstakel wordt gesignaleerd (vinger, hand, enz.),dan wordt de ruitbeweging over een korte afstand in tegengestelderichting uitgevoerd.
De anti-letselfunctie is ook actief op de achterste rand van de 1e lamel enop het voorste profiel van de 2e lamel: bij de tweede lamel is de functietijdens de hele sluitprocedure van het dak actief. Als een obstakel wordtgesignaleerd (vinger, hand, enz.), dan wordt de ruitbeweging over eenkorte afstand in tegengestelde richting uitgevoerd.
Bij de 1e lamel is de functie echter actief tijdens de gehelekantelprocedure en wordt de gehele procedure in tegengestelde richtinguitgevoerd.
Als de anti-letselfunctie in werking is getreden, kan de beweging van hetopendak op twee manieren worden hervat:
❒ druk draaiknop (A) naar boven en laat hem direct weer los (dehiervoor onderbroken beweging wordt hervat);
❒ draai draaiknop (A) in een andere stand.
OPENDAK INSTELLEN
Als de accu losgekoppeld is geweest of als een zekering is doorgebrand,moet het opendak opnieuw ingesteld worden. Ga hiervoor als volgt tewerk:
❒ plaats draaiknop (A) in stand “0” (volledig gesloten);
❒ houd draaiknop (A) langer dan 5 seconden ingedrukt: het dak sluitstapsgewijs;
F0C0222m
143
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G❒ houd de draaiknop (A) nog steeds ingedrukt en wacht tot het dakvolledig gesloten is en de vergrendeling van het zonnescherm tweekeer inklikt.
Op deze manier is het dak opnieuw ingesteld en werkt het weer op denormale wijze. Als dit niet het geval is, wendt u dan tot de Fiat-dealer.BELANGRIJK Voer deze procedure bij draaiende motor uit. Als deprocedure voortijdig wordt onderbroken, moet deze vanaf het beginworden herhaald.
ANTI-LETSELFUNCTIE UITSCHAKELENDoor de aanwezigheid van sneeuw of ijs of andere obstakels op de railsvan het dak, kan de anti-letselfunctie herhaaldelijk in werking treden.Controleer daarom of er geen obstakels zijn.In dit geval kan de functie worden uitgeschakeld door het opendak op devolgende manier te sluiten: draai binnen 5 seconden na het in werkingtreden van de functie, draaiknop (A) in stand 0 en druk de knoptegelijkertijd naar boven, totdat het dak gesloten is.BELANGRIJK Voer deze handeling uit zonder draaiknop (A) los te laten;als u de knop loslaat en vervolgens de knop weer indrukt, moet hetopendak opnieuw worden ingesteld (zie vorige paragraaf).BELANGRIJK Tijdens deze handeling werkt de anti-letselfunctie niet.
BEDIENING IN NOODGEVALLENAls de elektrische bediening van het opendak niet werkt, dan kan hethandmatig worden bediend; ga hiervoor als volgt te werk:❒ verwijder de plafondverlichting voor (A) door op beide zijden van het
kunststof deksel te drukken, zoals aangegeven door de pijlen;❒ steek de noodsleutel (B) (aan de binnenzijde van het plafondlampje) in
de zitting (C);❒ draai de sleutel zodat de lamelruiten worden geopend of gesloten
(afhankelijk van de draairichting).Als het defect verholpen is, moet het opendak opnieuw worden ingesteld(zie vorige paragraaf).
F0C0253m
F0C0400m
F0C0399m
144
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0142m
F0C0061m
PORTIERENCENTRALE PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf
Sluit de portieren, steek de sleutel in het slot van één van devoorportieren, en draai de sleutel.
Van binnenuit
Sluit de portieren en druk op het knopje (A) voor ver-/ontgrendeling vande portieren. Dit knopje bevindt zich op het portierspaneel aanbestuurderszijde.
Met de knopjes aan de binnenzijde van de portieren vergrendelt uuitsluitend het betreffende portier. Als er een storing is in het elektrischesysteem, is het altijd mogelijk de portieren met de hand te vergrendelen.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van binnenuit wordengeopend als het kinderveiligheidsslot is ingeschakeld.
KINDERVEILIGHEIDSSLOT (5-deurs uitvoeringen)
Hierdoor kunnen de achterportieren niet van binnenuit geopend worden.
Het systeem kan alleen bij een geopend portier worden ingeschakeld:
❒ stand 1 - systeem ingeschakeld (portier vergrendeld);
❒ stand 2 - systeem uitgeschakeld (portier kan van binnenuit wordengeopend).
Het systeem blijft ook ingeschakeld na het elektrisch ontgrendelen van deportieren.
BELANGRIJK Schakel dit systeem altijd in als u kinderen vervoert.
BELANGRIJK Controleer nadat u het veiligheidsslot bij beide portierenhebt ingeschakeld, of het slot daadwerkelijk is ingeschakeld door aan dehandgreep aan de binnenzijde van de portieren te trekken.
145
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
ODGE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0189m
ELEKTRISCHE RUITBEDIENINGDe ruitbediening is voorzien van een anti-letselfunctie. Sensoren in deruitrubbers kunnen een eventueel obstakel waarnemen als de ruit sluit. Indat geval onderbreekt het systeem de ruitbeweging en wordt de ruitonmiddellijk geopend.
BELANGRIJK Als de anti-letselfunctie binnen 1 minuut vijf keer wordtingeschakeld, dan voert het systeem automatisch de “recovery” uit(zelfbescherming). De ruit gaat telkens een klein stukje omhoog totdat deruit geheel gesloten is.
Ga voor het herstellen van de juiste werking van het systeem als volgt tewerk:
❒ open de ruiten;
of
❒ draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens in stand MAR.
Als er geen storingen zijn, dan werkt de ruit weer normaal. Als wel eenstoring wordt gevonden, zie dan het hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in stand STOP staat of is uitgenomen,dan kunnen de ruiten nog ongeveer 2 minuten worden bediend: hetsysteem schakelt echter onmiddellijk uit bij opening van een portier.
ATTENTIEHet systeem is conform de 2000/4/EU-richtlijnen voor bescherming van deinzittenden van een auto, die naar buiten leunen. Tegelijkertijd, om debescherming te garanderen tegen inbraakpogingen van buitenaf, zijn de bovensteruitrubbers aan de buitenkant niet voorzien van sensoren.
146
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0063m
BEDIENINGSORGANEN
Bestuurderszijde
Op het portierpaneel aan bestuurderszijde zijn tweebedieningsschakelaars gemonteerd waarmee u, als de contactsleutel instand MAR staat, de zijruiten bedient:
(A): openen/sluiten zijruit linksvoor; “automatisch continue” werkingtijdens het openen/sluiten van de ruit;
(B): openen/sluiten zijruit rechtsvoor; “automatisch continue” werkingtijdens het openen/sluiten van de ruit;
(C): blokkeren/uitschakelen van de drukschakelaars op deachterportieren;
(D): openen/sluiten zijruit linksachter; “automatisch continue” werkingalleen tijdens het openen van de ruit;
(E): openen/sluiten zijruit rechtsachter; “automatisch continue” werkingalleen tijdens het openen van de ruit.
Druk op knop (A) of (B) om de gewenste ruit te openen of te sluiten.
Druk kort op één van de twee knoppen voor het “stapsgewijs”openen/sluiten van de ruit; als de knop langer wordt ingedrukt, wordt de“automatisch continue” werking ingeschakeld zowel tijdens het openenals het sluiten. De ruit stopt in de gewenste stand als opnieuw op knop (A) of (B) wordtgedrukt.
ATTENTIEOnzorgvuldig gebruik van de elektrische ruitbediening kan gevaarlijk zijn.Controleer voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd of de passagiers nietverwond kunnen worden door de bewegende ruiten, hetzij direct door contact metde ruit, hetzij door voorwerpen die door de ruit worden meegesleept of geraakt.Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als u de auto verlaat, om tevoorkomen dat een onverwachte inschakeling van de elektrische ruitbedieninggevaar oplevert voor de achtergebleven passagiers.
147
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0365m
BAGAGERUIMTEDe achterklep (indien ontgrendeld) kan alleen van buitenaf geopendworden met behulp van een elektrische ontgrendelhendel onder dehandgreep (sedan-uitvoeringen) of achter de handgreep (Multiwagon-uitvoeringen).
De achterklep kan bovendien altijd worden geopend als de portieren vande auto ontgrendeld zijn.
Op het display van het instrumentenpaneel (zie de paragraaf“Multifunctioneel display” in dit hoofdstuk) kan de keuzemogelijkheid“Achterklep onafhankelijk ontgrendelen” worden geselecteerd: op dezemanier wordt de achterklep niet gelijktijdig met de portierenontgrendeld.
Gebruik voor het openen van de achterklep de mechanische sleutel, desleutel met afstandsbediening of, afhankelijk van de uitvoering, de CID.
Als de achterklep niet goed gesloten is, brandt het controlelampje ´(indien aanwezig) op het instrumentenpaneel en verschijnt er een berichtop het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
BELANGRIJK Bedien de ontgrendelhendel van de achterklep niet als deauto rijdt.
F0C0402m
148
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0385m
F0C0408m
ACHTERKLEP VAN BUITENAF OPENEN
Met de mechanische sleutel (indien aanwezig)
Ontgrendel het slot (indien aanwezig) met de metalen baard van decontactsleutel.
De achterklep gaat dankzij de gasveren gemakkelijk open.
Als u de achterklep opent, gaat de bagageruimteverlichting branden: deverlichting dooft automatisch als u de achterklep sluit.
Deze verlichting blijft bovendien ongeveer 15 minuten branden nadat decontactsleutel in stand STOP is gedraaid: als binnen deze 15 minuten eenportier of de achterklep wordt geopend, gaat de tijdsperiode opnieuw in.
Met de sleutel met afstandbediening of de CID
Druk op de knop R, ook als het diefstalalarm (indien aanwezig) isingeschakeld.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwijzers tweekeer; bij het sluiten knipperen de richtingaanwijzers één keer (alleen bijingeschakeld diefstalalarm).
Als bij auto’s met diefstalalarm de achterklep wordt geopend, gebeurt hetvolgende:
❒ uitschakeling van de volumetrische beveiliging;
❒ uitschakeling van de kantelsensor;
❒ uitschakeling van de achterklepsensor.
Als de achterklep weer wordt vergrendeld, worden alle functies weerhersteld.
149
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
EN
F0C0366m
F0C0467m
F0C0414m
ACHTERKLEP VAN BINNENUIT OPENEN INNOODGEVALLEN (alleen Multiwagon-uitvoeringen)
In geval van nood kan de achterklep vanuit het interieur van de autogeopend worden; ga hiervoor als volgt te werk:
❒ neem de schroevendraaier uit de gereedschaphouder en steek hem inde opening op de achtertraverse van de bagageruimte (zie figuur);
❒ bedien met behulp van de schroevendraaier het mechanisme (A)zodat de achterklep opent.
OPKLAPBARE ACHTERRUIT (indien aanwezig) (Multiwagon-uitvoeringen)
Druk op knop (A): op deze manier opent de opklapbare achterruit enhebt u direct toegang tot de bagageruimte.
ACHTERKLEP VERGRENDELEN
U sluit de achterklep door deze te laten zakken en ter hoogte van hetslot te drukken, totdat u de vergrendeling hoort.
150
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Als de keuzemogelijkheid “Achterklep onafhankelijk
ontgrendelen” is ingeschakeld, moet, voordat deachterklep wordt gesloten, gecontroleerd worden of uin het bezit bent van de contactsleutel, omdat deachterklep automatisch vergrendeld wordt.
Naderhand aangebrachte voorwerpen op de hoedenplank (luidsprekers, spoiler, enz.) kunnen,behalve wanneer de auto hierop is voorbereid, de juiste werking van de gasveren verhinderen.
ATTENTIE Bij het gebruik van de bagageruimte mag het maximum laadvermogen nooitworden overschreden (zie hoofdstuk “Technische gegevens”). Controleerbovendien of de bagage goed geladen is, om te voorkomen dat een voorwerp bijbruusk remmen naar voren schiet en letsel veroorzaakt.
ATTENTIE Rijd niet met voorwerpen op de hoedenplank: bij een ongeval of bruusk remmenkunnen ze de passagiers verwonden.
151
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0356m
F0C0357m
F0C0371m
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Het is mogelijk de bagageruimte te vergroten door de deelbareachterbank gedeeltelijk (1/3 of 2/3) of geheel neer te klappen.
Om bij de Multiwagon-uitvoeringen de bagageruimte geheel te vergroten,moet de rolhoes worden verwijderd volgens de instructies die in deparagraaf “Rolhoes” staan aangegeven.
Uitvoeringen zonder verschuifbare achterbank
Ga als volgt te werk:
❒ laat de hoofdsteunen van de achterbank geheel zakken;
❒ plaats de veiligheidsgordel opzij en controleer of de gordel nietgespannen is of gedraaid zit;
❒ klap de gewenste zitting naar voren door aan de lus in het midden vande zitting te trekken;
Gedeeltelijk neerklappen (1/3 of 2/3)
Als u de rechterzijde van de bagageruimte vergroot, kunt u tweepassagiers op het linker gedeelte van de achterbank vervoeren.
Als u de linkerzijde van de bagageruimte vergroot, kunt u één passagierop het rechter gedeelte van de achterbank vervoeren.
152
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0378m
❒ duw hendel (A) op de rugleuning omhoog en klap de rugleuning naarvoren. Als de hendel omhoog wordt geduwd, is een “rode band” (B)zichtbaar.
F0C0338m
Uitvoeringen met verschuifbare achterbank (indien aanwezig)
Ga als volgt te werk:
❒ laat de hoofdsteunen van de achterbank geheel zakken;
❒ plaats de veiligheidsgordel opzij en controleer of de gordel nietgespannen is of gedraaid zit;
❒ schuif met hendel (B) de bank in de gewenste positie (bijv. geheel naar voren als u de bagageruimte maximaal wilt vergroten);
❒ duw hendel (A) omhoog en klap de rugleuning neer.
153
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0433m
F0C0473m
F0C0086m
Geheel neerklappen
Als beide zitplaatsen achter worden neergeklapt, is de bagageruimtemaximaal vergroot.
Ga als volgt te werk:
❒ plaats bij uitvoeringen met verschuifbare achterbank, de sluitingen vande veiligheidsgordels in de daarvoor bestemde zittingen (A) in debekleding van de achterbank;
❒ haak bij uitvoeringen zonder verschuifbare achterbank eerst desluitingen (B) van de veiligheidsgordels in de daarvoor bestemdezittingen (C) voordat u de rugleuning neerklapt (zie afbeelding);
❒ laat de hoofdsteunen van de achterbank geheel zakken;
❒ plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels nietgespannen zijn of gedraaid zitten;
❒ maak voor het verwijderen van de hoedenplank (achterste deel) deuiteinden (A) los van de twee trekkoorden, door de ogen uit depennen te verwijderen en ze in de richting van de pijl te duwen;
❒ klap na het omklappen van de zitting de rugleuningen naar voren, zoalshiervoor is beschreven, zodat een vlakke laadvloer ontstaat;
154
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ❒ maak de pennen (B) van de hoedenplank los uit de zittingen (C) en
verwijder de hoedenplank.
Verwijder bij uitvoeringen zonder verschuifbare achterbank de tweedehoedenplank (A) door de pennen los te maken uit de zittingen (B). Til aanbeide zijden eerst het voorste deel (C) op en vervolgens het achterstedeel (D). Ga voor het terugplaatsen in omgekeerde volgorde te werk.
F0C0377m
F0C0173m
F0C0390m
155
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVerwijder bij uitvoeringen met verschuifbare achterbank (indienaanwezig) de steun van de rolhoes (A) door deze eerst aan één kant envervolgens aan de andere kant van onder naar boven te duwen tot dehoes los komt.
F0C0407m
F0C0338m
Trek hendel (A) onder de zitting van de zitplaats (zowel links als rechts)omhoog en klap de rugleuningen naar voren, zodat een vlakke laadvloerontstaat. Met hendel (A) kan ook de rugleuning versteld worden.
Met hendel (B) kan de beschikbare ruimte in de bagageruimte geregeldworden.
ROLHOES (Multiwagon-uitvoeringen)
De rolhoes (A) kan worden opgerold en verwijderd.
Verwijder voor het oprollen de twee achterste pennen (B) uit derespectievelijke zittingen.
BELANGRIJK Begeleid de rolhoes bij het oprollen door de hoes vast tehouden bij de handgreep (C).
Het is ook mogelijk om slechts de helft van de bagageruimte af te dekken,door de rolhoes in de stand te plaatsen die in de figuur wordtaangegeven.
F0C0351m
F0C0352m
F0C0353m
156
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
157
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0354m
Rolhoes verwijderen
Verwijder de rolhoes door hem op te rollen en vervolgens de tweehaakjes (A) naar de binnenzijde van de bagageruimte te trekken (zoalsaangegeven door de pijlen).
Til de hoes op en verwijder hem.
Voor het terugplaatsen van de hoes moeten de uiteinden van hetrolmechanisme in de respectievelijke zittingen worden geplaatst. Zorg datde bevestigingshaken goed vergrendeld zijn. Rol vervolgens de hoes uitdoor aan de handgreep (B) te trekken, zoals hiervoor beschreven, enhaak de twee achterste pennen (B) vast.
BELANGRIJK Plaats geen zware voorwerpen op de rolhoes omdat dezede rolhoes kunnen beschadigen.
ATTENTIE
F0C0352m
Bovendien kunnen bij plotseling remmen deze voorwerpen naar voren wordengeslingerd en de inzittenden verwonden.
ACHTERBANK TERUGPLAATSEN
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels nietgespannen zijn of gedraaid zitten.
Uitvoeringen zonder verschuifbare achterbank
Plaats de rugleuningen omhoog en druk de leuningen naar achteren,totdat beide borgmechanismen hoorbaar inklikken. Controleer of de“rode band” (B) aan de zijkant van de hendels (A) niet meer zichtbaar is.
Als de “rode band” (B) zichtbaar is, dan is de rugleuning niet goedvergrendeld.
Plaats vervolgens de zittingen in horizontale positie en houd daarbij desluiting van de middelste zitplaats omhoog.
158
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0378m
F0C0336m
Uitvoeringen met verschuifbare achterbank (indien aanwezig)
Trek hendel (A) omhoog (zowel rechts als links) en zet de rugleuningrechtop.
Neem de sluitingen van de veiligheidsgordels uit de betreffende zittingenzodat ze altijd klaar zijn voor gebruik.
ATTENTIEControleer of de rugleuning aan beidezijden goed vergrendeld is (“rode band”(B) niet zichtbaar) om te voorkomen dat ingeval van bruusk remmen, de rugleuningnaar voren kan klappen en de passagierskan verwonden.
159
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GBAGAGE VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich 4 bevestigingspunten waaraan riemen ofspanbanden kunnen worden bevestigd, waarmee de bagage goed kanworden vastgezet.
BELANGRIJK Bevestig geen lading met een gewicht boven 100 kg aan eenenkel bevestigingspunt.
ATTENTIE Als u in een gebied rijdt waar brandstof moeilijk verkrijgbaar is en u daaromreservebrandstof in een jerrycan wilt vervoeren, dan dient u zich aan de geldendewetgeving te houden. Gebruik alleen een goedgekeurde jerrycan en bevestig dezeop de juiste wijze. Toch zal bij een ongeval de kans op brand groter zijn.
ATTENTIE
F0C0034m
Niet goed vastgezette bagage kan bij een ongeluk de passagiers ernstig verwonden.
160
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0241m
F0C0073m
F0C0379m
CARGO BOX (indien aanwezig)
De cargobox bestaat uit een voorgevormd element voor het opbergenvan voorwerpen in de bagageruimte van auto’s met verschuifbareachterbank, waardoor een vlakke laadvloer ontstaat.
SKILUIK (indien aanwezig)
Het skiluik kan worden gebruikt voor het vervoer van lange voorwerpen(bijv. ski’s). Steek de ski’s vanuit de bagageruimte door het luik.
Toegang tot het luik:
❒ klap de armsteun achter (A) omlaag;
❒ druk handgreep (B) in en duw het luikje naar beneden.
Trek aan lus (C) om het luikje te sluiten.
BELANGRIJK Controleer of de vervoerde voorwerpen goed zijnbevestigd zodat ze bij een botsing of bij plotseling remmen de passagiersniet kunnen verwonden.
161
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
G
F0C0029m
F0C0383m
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek hendel (A) in de richting van de pijl;
❒ trek aan hendeltje (B) en til de motorkap omhoog.
BELANGRIJK Het optillen van de motorkap wordt vergemakkelijkt doortwee gasveren aan de zijkant. Wij raden u aan deze gasveren niet tedemonteren en de motorkap tijdens het optillen te begeleiden.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers tegen de ruitaanstaan voordat u de motorkap optilt.
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de motorruimte zakken,laat de motorkap vallen en controleer of deze goed is gesloten door demotorkap op te tillen. De motorkap mag niet alleen door de beveiligingvergrendeld zijn. Druk in dit laatste geval de motorkap niet dicht, maar tilhem opnieuw op en herhaal de handeling.
Als de motorkap niet goed vergrendeld is, brandt lampje ´ (indienaanwezig) op het instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht op hetdisplay (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten“).
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap vergrendeld is, om tevoorkomen dat deze tijdens het rijden open gaat.
ATTENTIE Voer deze handeling alleen uit als de auto stilstaat.
162
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0349m
F0C0169m
IMPERIAAL/ SKIDRAGERDe imperiaal of skidrager moet op het dak bevestigd worden op deaangegeven punten (A). Wip de lippen (B) met de bijgeleverdeschroevendraaier omhoog. De zittingen (C) voor de bevestiging van deimperiaal/skidrager zijn nu bereikbaar.
In het Fiat Lineaccessori-programma is een imperiaal/skidrageropgenomen die specifiek voor de Fiat Stilo is ontwikkeld.
Controleer na enkele kilometers opnieuw of de bevestigingsbouten noggoed vastzitten.
BELANGRIJK Overschrijd nooit het maximum draagvermogen (zie hethoofdstuk “Technische gegevens”).
Multiwagon-uitvoeringen
De auto is uitgerust met twee langsdragers waarop verschillendeaccessoires geplaatst kunnen worden voor het vervoer van diversevoorwerpen (ski’s, surfplanken, enz.).
BELANGRIJK Door het gebruik van dwarstraversen op de langsdragerskan het opendak met lamelruiten (Skywindow) (indien aanwezig) nietgebruikt worden, omdat de lamelruiten tijdens het openen tegen detraversen aan zullen komen.
BELANGRIJK Overschrijd nooit het maximum draagvermogen (zie hethoofdstuk “Technische gegevens”).
ATTENTIE Bij het openen van de achterklep dient u er op te letten dat voorwerpen op deimperiaal niet beschadigd kunnen worden.
163
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GKOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
BELANGRIJK Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor hetcomfort en de veiligheid van uzelf en de overige weggebruikers. Vooroptimaal zicht en zichtbaarheid moeten de koplampen op de juiste wijzezijn afgesteld. Wendt u voor controle of afstelling tot de Fiat-dealer.BELANGRIJK Bij het inschakelen van de gasontladingslampen (xenon)(indien aanwezig) is het normaal dat de koplampbundel ongeveer2 seconden een verticale beweging maakt. Deze tijd is nodig voor hetstabiliseren van de correcte koplampafstelling.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR staaten de dimlichten zijn ingeschakeld. Als de auto beladen is, helt hijachterover. Het gevolg is dat de lichtbundel meer naar boven schijnt. Destand van de koplampen moet nu worden gecorrigeerd.
Koplampen afstellen
Druk op schakelaar (A) op het schakelaarpaneel naast de stuurkolom; alsde auto is uitgerust met gasontladingslampen (xenon), dan wordt dekoplampafstelling elektronisch geregeld en is knop (A) niet aanwezig.Druk op knop (A) bij pijl N om de koplampen in een hogere stand af testellen; druk op de knop bij pijl O om de koplampen in een lagere standaf te stellen.Display (B) op het instrumentenpaneel toont de stand gedurende dekoplampafstelling.
F0C0136m
164
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Correcte standen op basis van de
beladingsgraad
Stand 0 - één of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage.
Stand 3 - bestuurder + maximale lading in debagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van dekoplampen telkens als het gewicht van de ladingwijzigt.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
Wendt u voor controle of afstelling tot de Fiat-dealer.
KOPLAMPAFSTELLING IN HETBUITENLAND
De koplampen zijn aangepast aan de eisen van het landwaaraan de nieuwe auto is geleverd. In die landenwaarin aan de andere zijde van de weg wordt gereden,moet om het tegemoetkomende verkeer niet teverblinden, de richting van de lichtbundel wordengewijzigd door het aanbrengen van een speciaaldaarvoor ontwikkelde sticker. Deze sticker isverkrijgbaar bij de Fiat-dealer.
ATTENTIE
ATTENTIEAls het ABS in werking treedt, betekent dit dat de grip van de banden op hetwegdek gering is; u dient uw snelheid te verlagen en aan te passen aan debeschikbare grip.
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de beschikbare grip maar kan dezeniet verhogen. Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voorzichtig wordengereden en mogen er geen onnodige risico’s worden genomen.
165
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GABSHet ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem,voorkomt dat tijdens het remmen de wielenblokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek en depedaaldruk, en verhindert daarmee het doorslippenvan een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de autobestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met eenelektronische remdrukverdeling EBD (ElectronicBraking Force Distribution), die de remdruk verdeelttussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van hetremsysteem is een inrijperiode nodig van ongeveer500 km: in deze periode moet bruusk, herhaaldelijk enlangdurig remmen worden vermeden.
INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan eentrilling in het rempedaal, die gepaard gaat met eniggeluid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw snelheidaan te passen aan de beschikbare grip op het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van debanden op het wegdek beperkt; u dient uw snelheid teverlagen en aan te passen aan de beschikbare grip.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing gaat het waarschuwingslampje > ophet instrumentenpaneel branden en verschijnt er eenbericht op het display (zie het hoofdstuk “Lampjes enberichten”). In dat geval werkt het remsysteem op denormale manier, terwijl geen gebruik wordt gemaaktvan het ABS. Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijndeFiat-dealer om het systeem te laten controleren.
ATTENTIE Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan een trilling in het rempedaal.Verlaag de remdruk niet maar houd het rempedaal juist goed ingetrapt; op dezemanier hebt u de kortste remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE Als het waarschuwingslampje x gaat branden (op het display verschijnt ook eenbericht), stop dan onmiddellijk en wendt u tot de Fiat-dealer. Als er vloeistof lektuit het hydraulische systeem, wordt de werking van zowel het conventioneleremsysteem als het ABS in gevaar gebracht.
166
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING Storing EBD
Bij een storing gaan de waarschuwingslampjes > + xop het instrumentenpaneel branden en verschijnt ereen bericht op het display (zie het hoofdstuk “Lampjesen berichten”).
In dat geval kunnen bij hard remmen de achterwielenvroegtijdig blokkeren waardoor de auto kan gaanslippen. Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijndeFiat-dealer om het systeem te laten controleren.
BRAKE ASSIST (remregeling bij noodstops)(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld,herkent noodstops (op basis van de snelheid waarmeehet rempedaal wordt ingetrapt) en verhoogt de drukin het remcircuit aanzienlijk.
Het Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die zijnuitgerust met ESP, uitgeschakeld bij een storing in hetESP (lampje á brandt en er verschijnt een bericht ophet display).
ESP (Electronic StabilityProgram) (indien aanwezig)Het ESP is een systeem dat de stabiliteit van de autobewaakt als de wielen hun grip verliezen, waardoor deauto beter op koers blijft.De werking van het ESP is uitermate nuttig als de gripop het wegdek wisselt.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje á op hetinstrumentenpaneel knipperen, om de bestuurder erop te wijzen dat de auto de stabiliteit en de grip dreigtte verliezen.
INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld als de motorwordt gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
ATTENTIE De prestaties van het ESP mogen de bestuurder er niet toe verleiden onnodige enonverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl moet altijd zijn aangepast aan hetwegdek, het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor deverkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
167
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GESP INSTELLEN(als de accu losgekoppeld is geweest)Als de accu opnieuw wordt aangesloten, moeten voorde juiste werking van het ESP, de volgende handelingenworden uitgevoerd:❒ draai de contactsleutel in stand MAR;❒ draai het stuur een kwart slag naar rechts en
vervolgens naar links (zodat het stuurwiel derechtuitstand “passeert”);
❒ draai de contactsleutel in stand STOP envervolgens in stand MAR.
Na enkele seconden dooft het lampje; als het lampjeniet dooft, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
Deze handelingen kunnen ook bij draaiende motorworden uitgevoerd.
STORINGSMELDINGEN
Als er een storing is in het ESP, wordt het systeemautomatisch uitgeschakeld, gaat het lampje á op hetinstrumentenpaneel constant branden en verschijnt erop het display een bericht (zie het hoofdstuk “Lampjesen berichten”). Wendt u in dat geval zo snel mogelijktot de Fiat-dealer.
ATTENTIEAls eventueel met het reservewiel wordt gereden, dan blijft het ESP-systeemingeschakeld. Blijf er echter rekening mee houden dat het reservewiel kleiner is dande normale band en dat daarom de grip lager is dan bij de andere banden van deauto.
ATTENTIEVoor de juiste werking van het ESP-systeem is het noodzakelijk dat de banden vanalle wielen van hetzelfde merk en type zijn. De banden moeten in perfecte conditiezijn en de voorgeschreven afmetingen hebben.
168
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING ASR
(Antislip Regulation)(indien aanwezig)Het ASR-systeem controleert de trekkracht van deauto en grijpt automatisch in als één of beideaangedreven wielen dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het doorslippen,worden twee verschillende controlesystemeningeschakeld:
❒ als beide aangedreven wielen doorslippen,vermindert het ASR het motorvermogen;
❒ als slechts één aangedreven wiel dreigt door teslippen, zorgt het ASR-systeem ervoor dat het wielautomatisch wordt afgeremd.
ATTENTIE
Het ASR is vooral nuttig onder de volgendeomstandigheden:
❒ doorslippen van het binnenste wiel in bochten,door verandering van de wielbelasting of door tefelle acceleratie;
❒ te hoog vermogen naar de wielen, ook insamenhang met de condities van het wegdek;
❒ acceleratie op gladde wegen en bij sneeuw en ijzel;
❒ verlies van grip op natte weggedeelten(aquaplaning).
IN-/UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Het ASR schakelt automatisch in als de motor wordtgestart.
De in-/uitschakeling van het systeem wordt aangegevendoor het verschijnen van een bericht op het display(zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
De prestaties van het systeem mogen de bestuurder er niet toe verleiden onnodigeen onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl moet altijd zijn aangepast aan hetwegdek, het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor deverkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
169
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ONDE
RHOU
DEN
ZOR
G TE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDIE
NINGTijdens het rijden kan het systeem worden uitgeschakeld en vervolgens
weer ingeschakeld door schakelaar (A) op de middenconsole in tedrukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat het lampje op de schakelaarbranden en verschijnt er op het display een bericht (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”).
Als het systeem tijdens het rijden wordt uitgeschakeld, schakelt hetautomatisch weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen rijdt: onder dezeomstandigheden levert het doorslaan van de aangedreven wielen juistmeer trekkracht op.
STORINGSMELDINGEN
Als er een storing is in het ASR-systeem, wordt het systeem automatischuitgeschakeld, gaat lampje V op het instrumentenpaneel constantbranden en verschijnt op het display een bericht (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”). Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot deFiat-dealer.
F0C0066m
ATTENTIE Als met het reservewiel wordt gereden, dan wordt het ASR uitgeschakeld, gaatlampje V op het instrumentenpaneel constant branden en verschijnt op hetdisplay een bericht (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Voor de juiste werking van het ASR-systeem is het noodzakelijk dat de banden vanalle wielen van hetzelfde merk en type zijn. De banden moeten in perfecte conditiezijn en de voorgeschreven afmetingen hebben.
ATTENTIE
170
VEILI
GHEID
ST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
NNO
OD-
GEVA
LLEN
ON
DERH
OUD
EN Z
ORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING MSR
(regeling van motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in het ASR, verhoogtbij bruusk terugschakelen het motorkoppel, zodatovermatige vertraging van de aangedreven wielenwordt voorkomen. Dit heeft vooral voordelen op eenwegdek met weinig grip, waarop de stabiliteit van deauto snel verloren kan gaan.
EOBDMet het EOBD (European On Board Diagnosis) kaneen doorlopende diagnose worden uitgevoerd van diecomponenten op de auto die van invloed zijn op deemissie.
Bovendien meldt het systeem, door het branden vanhet lampje U op het instrumentenpaneel (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”) dat de betreffendecomponenten defect zijn.
Het doel is:
❒ de werking van het systeem controleren;
❒ signaleren wanneer door een storing de emissiesboven de wettelijk vastgestelde drempelwaardeuitkomen;
❒ signaleren wanneer het noodzakelijk is defectecomponenten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over eendiagnosestekker die, als deze verbonden is metspeciale apparatuur, het mogelijk maakt, de door deregeleenheid opgeslagen storingscodes en despecifieke parameters voor de diagnose en werkingvan de motor, te lezen. Deze controle kan ookworden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moetde Fiat-dealer voor een complete controle van hetsysteem, tests uitvoeren op een testbank en, zonodig,een proefrit maken die eventueel een langere afstandkan omvatten.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje U gaat niet branden of het gaatbranden of knipperen tijdens het rijden (op het display verschijnt ook een bericht), wendt u dan zosnel mogelijk tot de Fiat-dealer. De werking van het lampje U kan worden gecontroleerd metbehulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie. Houdt u aan de wetgeving van het landwaarin u rijdt.
171
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGAUTORADIO (indien aanwezig)
De autoradio van de Fiat Stilo is vast ingebouwd: zie voor het gebruik vande autoradio het bijgevoegde supplement. De ACTUAL-uitvoeringen zijnvoorzien van een inbouwvoorbereiding voor de autoradio met antenneen bijbehorende bedrading en luidsprekers. Voor het installeren van deautoradio moet het opbergvak worden verwijderd door de schroef (A)los te draaien; druk vervolgens het bij de autoradio geleverde vakje stevigin de zitting; hierna zijn de voedingskabels bereikbaar.
BELANGRIJK Om de akoestische en mechanische eigenschappen van hetaudiosysteem te garanderen (bijvoorbeeld voor de condensafdichting engeluidsisolatie van de portieren), is het noodzakelijk de speciaal voor dezeuitvoering ontwikkelde luidsprekerset uit het Fiat Lineaccessori-programma aan te schaffen. De set bevat ook een antenne-adapter vooreen betere AM-ontvangst via de versterker in de antennehouder.
EXTRA ACCESSOIRESAls u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die constantevoeding nodig hebben (diefstalalarm, navigatiesysteem met anti-diefstalsatellietbewaking, enz.), of accessoires die de elektrische installatiezwaar belasten, dient u contact op te nemen met de Fiat-dealer. Dezekan u de meest geschikte installaties aanraden uit het Fiat Lineaccessori-programma en controleren of de elektrische installatie van de autogeschikt is voor het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is eenaccu met een grotere capaciteit te monteren.
F0C0440m
Let op bij de montage van spoilers, lichtmetalen velgen en niet standaardwieldoppen: ze kunnen de ventilatie van de remmen verminderen en daarmee hundoelmatigheid tijdens krachtig en veelvuldig remmen; bijvoorbeeld tijdens een steileafdaling. Zorg dat niets (vloermatten, enz.) de slag van de pedalen kan beperken.
ATTENTIE
172
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0065m
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOON
Mobiele telefoons en andere radiozendapparaten (bijvoorbeeld 27 mc)mogen alleen in de auto worden gebruikt als een aparte antenne aan debuitenkant van de auto wordt gemonteerd.
BELANGRIJK Door het gebruik van een mobiele telefoon, een 27 mc-zender of gelijksoortige apparaten in de auto (zonder buitenantenne)ontstaan elektromagnetische velden die, versterkt door de reflectie in hetinterieur, niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de inzittendenkunnen zijn, maar ook storingen in de elektrische systemen van de autokunnen veroorzaken. Hierdoor wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzienlijk beperkt doorde isolerende eigenschappen van de carrosserie.
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING“DUALDRIVE”De auto is uitgerust met de elektrische stuurbekrachtiging “Dualdrive”.De elektrische stuurbekrachtiging werkt alleen als de contactsleutel instand MAR staat en de motor draait. Met het systeem kan de bestuurderde hulpkracht voor het verdraaien van het stuur aanpassen aan de rij-omstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel wordt gedraaid, kan de volledigewerking van de stuurbekrachtiging na 1-2 seconden worden bereikt.
IN-/UITSCHAKELEN (CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de functie op de knop (A) op detunnelconsole naast de versnellingspook.
173
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGAls deze functie wordt ingeschakeld, gaat het opschrift
CITY op het “Multifunctionele display” of, afhankelijkvan de uitvoering, op het kilometertellerdisplaybranden.
Met ingeschakelde CITY-functie draait het stuur heellicht, waardoor makkelijker kan worden geparkeerd;deze instelling van de stuurbekrachtiging is dus zeergeschikt voor het rijden in de stad.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem wordenaangegeven door het branden van het lampje g(indien aanwezig) op het instrumentenpaneel (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”).
Bij een storing in het systeem blijft de auto mechanischbestuurbaar.
BELANGRIJK In bepaalde omstandigheden kan doorexterne factoren het lampje g (indien aanwezig) ophet instrumentenpaneel gaan branden of verschijnt,afhankelijk van de uitvoering, het opschrift CITY ophet kilometertellerdisplay. In dat geval moet uonmiddellijk de auto stilzetten, de motor ongeveer 20seconden uitzetten en vervolgens weer starten. Alshet lampje g blijft branden (op het display verschijntook een bericht), wendt u dan zo snel mogelijk tot deFiat-dealer.
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kantoenemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is eennormaal verschijnsel om oververhitting van de motorvoor de stuurbekrachtiging te voorkomen en in dezesituatie zijn er geen reparaties vereist. Als u de autovervolgens weer gebruikt wordt, zal destuurbekrachtiging weer normaal werken.
ATTENTIE Zet altijd de motor uit en verwijder de contactsleutel uit het contactslot, waardoorhet stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerkzaamheden wordenuitgevoerd, vooral als de auto met de wielen los van de grond staat. Als dit nietmogelijk is (als de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet draaien),moet de hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachtiging worden verwijderd.
F0C0301m
F0C0364m
PARKEERSENSOREN (indien aanwezig)Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto en attenderen debestuurder via een repeterend akoestisch signaal op de aanwezigheid vanobstakels achter de auto.
INSCHAKELING
De sensoren schakelen automatisch in als de achteruit wordtingeschakeld.
Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner wordt, neemt defrequentie van het akoestische signaal toe.
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, treedt automatisch een repeterendakoestisch signaal in werking.
Het akoestische signaal:
❒ neemt toe (de frequentie) als de afstand tot het obstakel kleinerwordt;
❒ klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder is danongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot het obstakelgroter wordt;
❒ blijft constant als de afstand tussen de auto en het obstakelonveranderd blijft; als deze situatie zich voordoet bij de sensoren aande zijkant, wordt het signaal na 3 seconden onderbroken ombijvoorbeeld signalen te voorkomen als u langs een muur rijdt.
174
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
175
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGSignalering:
Meetbereik in het midden 150 cm
Meetbereik aan de zijkant 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, wordtde kortste afstand weergeven.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in de parkeersensoren worden bijhet inschakelen van de achteruit aangegeven door hetbranden van het lampje è (indien aanwezig) op hetinstrumentenpaneel (op het display verschijnt ook eenbericht) (zie het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatischuitgeschakeld als de stekker van de elektrische kabelvan de aanhanger wordt aangesloten op destekkerdoos van de trekhaak.
De sensoren worden automatisch weer ingeschakeldals u de kabelstekker losmaakt.
Voor een juiste werking van het systeem mag er geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sensorenzitten. Wees voorzichtig bij het reinigen van de sensoren om krassen of beschadigingen tevoorkomen; gebruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren moeten worden gereinigd metschoon water, waaraan eventueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels waar gebruik wordtgemaakt van stoom of hogedrukreiniging, moeten de sensoren kort worden gereinigd. Houd hierbijde straalpijp op meer dan 10 cm afstand.
ATTENTIEDe verantwoordelijkheid tijdens het parkeren ligt altijd en overal bij de bestuurder.Controleer als u de auto parkeert of zich geen personen (vooral geen kinderen) ofdieren in de buurt van de auto bevinden. Het systeem moet als een hulpmiddelvoor de bestuurder beschouwd worden. De bestuurder moet tijdens eventueelgevaarlijke parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht behouden, ook alsdeze met lage snelheid worden uitgevoerd.
ALGEMENE OPMERKINGEN
❒ Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich geenobstakels boven of onder de sensoren bevinden.
❒ Obstakels die zich dicht bij de voor- of achterkantvan de auto bevinden, worden onder bepaaldeomstandigheden niet door het systeemgesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen ofzelf beschadigd worden.
❒ De signalen die door de sensoren gestuurdworden, kunnen veranderd zijn door beschadigingvan de sensoren zelf, door vuil, sneeuw of ijs op desensoren of door ultrasone systemen (bijv.luchtdrukremmen van vrachtwagens ofpneumatische hamers) die zich in de nabijheidbevinden.
EASY GO (HERKENNINGSSYSTEEM) (indien aanwezig)
BESCHRIJVING
Het herkenningssysteem met de naam CID (CustomerIdentification Device) heeft dezelfde functies als de bijde auto geleverde sleutel (ontgrendelen, vergrendelenen starten) zonder dat handmatig een handelingverricht hoeft te worden. Het systeem identificeert depersoon die in het bezit is van de CID als eigenaar.
Voor het herkennen van de CID, de toegang tot deauto en het starten van de motor, moet u de CID bij udragen.
De CID wordt herkend als u aan de handgreep vaneen portier trekt of als u op de ontgrendelhendel vande achterklep drukt: als het systeem de CID herkent,wordt het diefstalalarm (indien aanwezig) uitgeschakelden het portier of de achterklep ontgrendeld.
176
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
177
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGBELANGRIJKE TIPS
❒ De aanwezigheid van elektromagnetische golvenkan invloed hebben op de lading van de batterij; laatde CID daarom niet lang in de buurt vanelektronische systemen (bijv. PC-monitor,televisies, enz.).
❒ Enkele elektronische systemen (bijv. mobieletelefoons) kunnen de juiste herkenning van de CIDdoor het systeem beïnvloeden; laat de CID daaromniet lang in de buurt van dergelijke systemen(bewaar de CID bijvoorbeeld in een andere zak).
❒ Voor het ont-/vergrendelen van de portieren of deachterklep moet de CID zich buiten de auto
bevinden, binnen een afstand van ongeveer 1 metervan het betreffende slot.
❒ Als de CID ver van de auto verwijderd is (bijv. alsde CID is opgeborgen in een tas, een koffer of inde zak van een jas) kunnen de portieren niet meervergrendeld worden of de motor niet wordengestart.
❒ Plaats de CID niet op het opendak met lamelruiten(Skywindow) (indien aanwezig), om te voorkomendat de CID per ongeluk door het systeem wordtherkend. Draag de CID altijd bij u (bijv. in eenjaszak).
Wij raden u aan de CID altijd bij u te dragen en niet in de auto achter te laten, omdat in eendergelijke situatie eventueel in de auto achtergelaten kinderen of kwaadwillenden de motor kunnenstarten.
ATTENTIEDe werking van de CID is van verschillende factoren afhankelijk, zoals deeventuele aanwezigheid van elektromagnetische golven die door externe bronnenworden uitgezonden, de batterijlading van de CID en de aanwezigheid van metalenvoorwerpen in de nabijheid van de sleutel en de auto.
F0C0334m
F0C0427m
F0C0330m
PORTIERONTGRENDELING EN TOEGANG TOT DE AUTO
Trek aan de handgreep (A): het systeem herkent de CID, schakelt hetdiefstalalarm (indien aanwezig) uit en ontgrendelt de portieren.
U kunt kiezen of u alleen het portier aan bestuurderszijde wiltontgrendelen of gelijktijdig alle portieren via de instellingen op het display(zie “My car-instelmenu”) of op het Connect Navigatiesysteem (indienaanwezig). Als u hebt gekozen om alleen het portier aan bestuurderszijdete ontgrendelen, kunt u de auto alleen via dat portier betreden. Voor hetontgrendelen van de andere portieren, moet u twee maal de knop Rvan de CID indrukken.
Als de portieren worden ontgrendeld knipperen de richtingaanwijzerstwee maal en dooft het lampje op het bestuurdersportier.
BELANGRIJK Draag de CID altijd bij u, ook als de batterij leeg is.
BELANGRIJK Als de accu leeg is, moeten de portiersloten vergrendeldworden door de metalen baard van de CID in het portierslot te stekenen te draaien.
BELANGRIJK Als u de portieren vergrendelt door de metalen baard inhet portierslot te steken en te draaien, of door op de betreffende knop inhet interieur of op de ver-/ontgrendelknop van de portieren (op hetportierpaneel aan bestuurderszijde) te drukken, worden desysteemfuncties die betrekking hebben op de toegang tot het interieur,tijdelijk buiten werking gesteld. De functie wordt weer hersteld als deportieren vervolgens worden ontgrendeld met de metalen baard of doorop knop R van de CID te drukken.
178
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
179
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0405m
PORTIERVERGRENDELING EN AUTO VERLATEN (sluiten)
Ga voor het vergrendelen van de portieren als volgt te werk:
❒ zorg dat u de CID bij u hebt;
❒ sluit het portier en druk vervolgens op punt (A) van de handgreep aande buitenzijde. Het systeem herkent de CID, vergrendelt deportieren, vergrendelt het stuurslot en schakelt het diefstalalarm(indien aanwezig) in.
Als één of meerdere portieren niet goed gesloten zijn, knipperen hetlampje op het bestuurdersportier en de richtingaanwijzers snel. U moetde portieren opnieuw sluiten en de vergrendelprocedure herhalen.
De portiervergrendeling wordt geweigerd als:
❒ de handgreep wordt ingedrukt door iemand die niet in het bezit is vande CID en er één of meer CID’s in de auto aanwezig zijn;
❒ het instrumentenpaneel verlicht is (ingeschakeld contact).
Als de batterij van de CID bijna leeg is, kan het systeem minder goedwerken.
BELANGRIJK Voordat de portieren worden vergrendeld, moetgecontroleerd worden of er geen CID’s onbewaakt in de auto zijnachtergelaten.
AUTOMATISCHE VERGRENDELING
Om de ruiten en het opendak met lamelruiten (Skywindow) (indienaanwezig) te sluiten, moet de handgreep ingedrukt worden gehouden oppunt (A) totdat de ruiten en het opendak met lamelruiten (Skywindow)(indien aanwezig) geheel gesloten zijn. Als de handgreep eerder wordtlosgelaten, blijven de ruiten en het opendak in de stand staat waarin zezich op dat moment bevinden.
In de volgende tabel worden kort de verschillende vergrendelmanieren van het systeem weergegeven:
Handeling
1 Keer drukken op punt (A) van de handgreep
Lang drukken (langer dan 2 seconden)op punt (A) van de handgreep
Resultaat
Centrale vergrendeling portieren en achter-klep, inschakeling stuurslot en diefstalalarm(indien aanwezig)
Centrale vergrendeling portieren en achter-klep, inschakeling stuurslot en diefstalalarm(indien aanwezig) en sluiten ruiten en open-dak met lamelruiten (Skywindow) (indienaanwezig) (*)
Signalering
Richtingaanwijzers knipperen één maal en,als u de motor uitzet, verschijnt op het dis-play van het instrumentenpaneel het berichtdat het stuurslot vergrendelt (*)
Richtingaanwijzers knipperen één maal en,als u de motor uitzet, verschijnt op het dis-play van het instrumentenpaneel het berichtdat het stuurslot vergrendelt (*)
(*) Als u de motor uitzet, verschijnt op het display het bericht “Stuurslot bij portiervergrendeling” of, afhankelijk van de uitvoering, “Hetstuurslot vergrendelt bij portiervergrendeling ”.
180
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
ATTENTIEAls u de portieren van buitenaf sluit, wordt het knopje aan de binnenkant uitge-schakeld. Als ook het dead lock-systeem is ingeschakeld, kunnen eventuele inzit-tenden op geen enkele manier de portieren openen.
ATTENTIEAls de ruiten en het opendak met lamelruiten (Skywindow) (indien aanwezig)automatisch worden geopend/gesloten, moet altijd gecontroleerd worden of per-sonen, voorwerpen of dieren in de buurt van de auto niet verwond kunnen rakendoor de beweging van de ruiten of het opendak of door voorwerpen die door deruit worden meegesleept of geraakt.
181
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0330m
F0C0405m
FUNCTIE AUTOCLOSE
Met deze functie worden alle portieren en het tankklepje automatischvergrendeld als de CID zich van de auto verwijdert.
De functie wordt niet ingeschakeld als:
❒ één of meer portieren of de achterklep geopend zijn;
❒ een CID in de auto herkend is;
❒ een storing in het systeem is gesignaleerd;
❒ de batterij van de CID leeg is;
❒ de motor de laatste keer is gestart met de CID in het “nood”-vakje(zie “Toegang tot de auto en noodstart” in deze paragraaf).
Met deze functie worden bovendien het stuurslot, het diefstalalarm(indien aanwezig) en het dead lock-systeem niet ingeschakeld.
BELANGRIJK Als de functie is ingeschakeld, moet u er altijd voor zorgende CID bij u te hebben voordat u de auto verlaat.
BELANGRIJK De aanwezigheid van elektromagnetische golven kan dewerking van de functie autoclose verhinderen; vergrendel in dat geval deportieren door op punt (A) van de handgreep of op de knop Ë op deCID te drukken.
BELANGRIJK Voor het tanken van brandstof moet het tankklepje worden ontgrendeld door op de knop Ë op de CID te drukken.
F0C0402m
F0C0365m
ACHTERKLEP ONT-/VERGRENDELEN (openen/sluiten)
Het herkenningssysteem zorgt dat de achterklep ontgrendeld wordt, ookals de portieren vergrendeld zijn.
Achterklep ontgrendelen (openen)
Ga voor het ontgrendelen van de achterklep (auto met vergrendeldeportieren) als volgt te werk:
❒ zorg dat u de CID bij u hebt;
❒ druk op de knop onder de handgreep van de achterklep totdat deachterklep ontgrendelt.
Het systeem herkent de CID, schakelt het diefstalalarm (indien aanwezig)gedeeltelijk uit (omtrekbeveiliging op de achterklep, volumetrische beveiliging en kantelsensor) en ontgrendelt de achterklep. U kunt de achterklep openen door aan de handgreep te trekken. De portierenworden niet ontgrendeld.
Achterklep vergrendelen (sluiten)
Ga voor het vergrendelen van de achterklep (na de achterklep te hebbengeopend) als volgt te werk:
❒ zorg dat u de CID bij u hebt;
❒ sluit de achterklep.
Het systeem herkent de CID buiten de auto, vergrendelt de achterklepen herstelt automatisch alle bewakingsfuncties van het diefstalalarm(indien aanwezig).
182
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
183
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGAls de bewakingsfuncties zijn hersteld, knipperen de richtingaanwijzers
om aan te geven dat de auto volledig beveiligd is.
BELANGRIJK Als bij het sluiten van de achterklep een CID in het interi-eur of de bagageruimte wordt herkend, wordt de achterklep niet ver-grendeld (de richtingaanwijzers gaan niet knipperen): in dat geval moetde achterklep opnieuw worden geopend en de CID worden uitgenomen.Aangezien het systeem niet in staat is de eigenaar van de auto te identifi-ceren, beschouwt het diefstalalarm (indien aanwezig) het openen van deachterklep als inbraakpoging; daarom moet de CID worden uitgenomenen het diefstalalarm worden uitgeschakeld door op de knop Ë op deCID te drukken.
BELANGRIJK Het achterklepslot dient alleen voor het mechanisch ont-grendelen van de achterklep; dit is nuttig als u in geval van nood (batterijvan de CID leeg) de achterklep moet openen. Als u het achterklepslotopent met ingeschakeld diefstalalarm (indien aanwezig), signaleert hetalarm dit als een inbraakpoging.
BELANGRIJK Bij een snelheid boven 10 km/h wordt de handgreep vande achterklep uitgeschakeld.
AUTO VERGRENDELEN VIA DE ACHTERKLEP
Als u de CID bij u hebt, dan kunt u de gehele auto vergrendelen doorop knop (B) (sedan-uitvoeringen) of (C) (Multiwagon-uitvoeringen) tedrukken: de portieren en de achterklep worden vergrendeld en het dief-stalalarm (indien aanwezig) wordt ingeschakeld.
F0C0294m
F0C0409m
F0C0296m
MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ zorg dat de CID zich in de auto bevindt;
❒ trap het koppelingspedaal in en houd het ingetrapt (rempedaal bij uit-voeringen met Selespeed versnellingsbak);
❒ druk op de knop START/STOP naast het stuurwiel en houd de knopingedrukt; laat de knop los zodra de motor is aangeslagen.
Als na het indrukken van de knop START/STOP op het display het bericht “Cid buiten auto” verschijnt of, afhankelijk van de uitvoering,“Sleutel niet meer in auto aanwezig”, controleer dan of de CID in hetinterieur aanwezig is.
BELANGRIJK Plaats de CID in de auto niet op het dashboard of op dehoedenplank.
INSTRUMENTENPANEEL INSCHAKELEN
Ga als volgt te werk:
❒ zorg dat de CID in de auto aanwezig is;
❒ druk op knop (A) (START/STOP) zonder het koppelingspedaal (uit-voeringen met handgeschakelde versnellingsbak) of het rempedaal(uitvoeringen met Selespeed versnellingsbak) in te trappen;
Als u de auto verlaat en u het instrumentenpaneel hebt laten branden,worden de elektrische en elektronische systemen na ongeveer 20 minuten uitgeschakeld om de acculading te behouden.
184
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
185
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0296m
F0C0330m
INSTRUMENTENPANEEL UITSCHAKELEN
Druk om het instrumentenpaneel uit te schakelen op de knopSTART/STOP.
BELANGRIJK Iedere keer als bij ingeschakeld instrumentenpaneel of draaiende motoreen portier of de achterklep wordt gesloten, controleert het systeem ofer een CID in het interieur aanwezig is. Als er geen CID wordt herkend(bijvoorbeeld als u de auto hebt verlaten en u de CID bij u draagt), ver-schijnt op het display het bericht “CID buiten auto/auto niet te starten”of, afhankelijk van de uitvoering, “Sleutel niet in auto aanwezig”.
De motor en het instrumentenpaneel blijven ingeschakeld totdatopnieuw op de knop START/STOP wordt gedrukt; de auto kan nu worden gestart mits een CID in het interieur wordt herkend.
BELANGRIJK Als de CID zich in de bagageruimte bevindt, is het mogelijkdat de motor niet start.
MOTOR UITZETTEN
Om de motor bij stilstaande auto uit te zetten, moet u kort op de knopSTART/STOP drukken: de motor wordt uitgezet en op het display ver-schijnt de mededeling dat het stuurslot inschakelt (zie het hoofdstuk“Lampjes en berichten”) om u er aan te herinneren dat het stuurslot paszal inschakelen nadat de portieren vergrendeld zijn door op een hand-greep aan de buitenzijde of op de knop Á op de CID te drukken.
BELANGRIJK In noodgevallen en ook om veiligheidsredenen kan demotor bij een rijdende auto worden uitgezet. Druk op de knopSTART/STOP en houd de knop ingedrukt. Als u in dit geval de auto vergrendelt door het indrukken van één van dehandgrepen aan de buitenzijde of de knop Á op de CID, dan wordt hetstuurslot niet vergrendeld.
F0C0405m
STUURSLOT
Het stuurslot wordt na ongeveer 5 seconden vergrendeld nadat hetsysteem de volgende omstandigheden heeft gesignaleerd:
❒ motor uitgezet;
❒ instrumentenpaneel uitgeschakeld en stilstaande auto;
❒ portieren vergrendeld door het indrukken van de handgreep aan debuitenzijde (A) of de vergrendelknop voor de achterklep (B) (sedan-uitvoeringen) of (C) (Multiwagon-uitvoeringen);
❒ koppelingspedaal geheel losgelaten (rempedaal bij uitvoeringen metSelespeed versnellingsbak);
Het stuurslot ontgrendelt als u de knop START/STOP indrukt.
BELANGRIJK Als de auto is vergrendeld met de functie “Autoclose” ofmet de metalen baard in de CID, of door het indrukken van de knop ;op de CID, wordt het stuurslot niet ingeschakeld.
BELANGRIJK Als na een poging het instrumentenpaneel in te schakelenen/of de motor te starten, op het display het bericht “Storing beveiligingauto” of, afhankelijk van de uitvoering, “Stor. beveiliging” verschijnt, moetde handeling herhaald worden en het stuur heen en weer wordenbewogen, zodat het stuurslot makkelijker ontgrendelt. De weergave vanhet bericht op het display heeft geen betrekking op de werking van hetstuurslot.
BELANGRIJK Het stuurslot schakelt pas in als de portieren zijnvergrendeld door het indrukken van één van de handgrepen aan debuitenzijde of de knop naast de ontgrendelhendel van de achterklep.
F0C0294m
186
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0409m
187
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0296m
TOEGANG TOT DE AUTO EN NOODSTART
Als het systeem niet in staat is de CID te herkennen (bijvoorbeeld als debatterij van de CID leeg is), kunt u de auto betreden met behulp van demetalen baard in de CID.
U kunt de motor starten door de CID in het “nood”-vakje onder dehandrem te plaatsen. In dit geval is het vakje de enige plaats waarin deCID in het interieur herkend kan worden.
Ga voor het uitvoeren van een noodstart als volgt te werk:
❒ plaats de CID in het “nood”-vakje;
❒ druk het koppelingspedaal in (rempedaal bij uitvoeringen metSelespeed versnellingsbak);
❒ druk de knop (A) START/STOP in en houd de knop ingedrukt; laat deknop los zodra de motor is gestart.
Als het instrumentenpaneel iets vertraagd wordt ingeschakeld, duidt ditniet op een storing in de werking.
Tijdens het rijden blijft de motor echter draaien, ook als de CID wordtverwijderd uit het “nood”-vakje. De CID moet echter weer in het“nood”-vakje worden geplaatst als de auto opnieuw moet wordengestart.
BELANGRIJK Verwijder de batterij in de CID pas als deze vervangen kanworden.
BELANGRIJK Plaats geen voorwerpen in het “nood”-vakje voordat u eennoodstartprocedure begint. Draag de CID altijd bij u voordat u de autoverlaat.
F0C0412m
F0C0413m
TANKEN MET DE FIAT STILO
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine.
Om vergissingen te voorkomen is de diameter van devulpijp van de tank kleiner, zodat het vulpistool voorloodhoudende benzine er niet in past. Het octaangetalvan de benzine moet ten minste 95 RON zijn.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator laatschadelijke stoffen in het uitlaatgas achter, waardoorhet milieu wordt vervuild.
BELANGRIJK Tank met de Fiat Stilo nooit, niet innoodgevallen en ook niet een klein beetje,loodhoudende benzine. U zou de katalysatoronherstelbaar beschadigen.
DIESELMOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid vande dieselbrandstof verminderen door de vorming vanparaffine, waardoor het brandstofsysteem niet meergoed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijkvan het seizoen, dieselbrandstof geleverd die speciaalvoor de zomer, voor de winter en voor zeer lagetemperaturen (bergachtige gebieden) is ontwikkeld.
Als dieselbrandstof wordt getankt die niet toereikendis voor de gebruikstemperatuur, raden wij aan dedieselbrandstof te mengen met hetvorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX in de verhoudingdie in de gebruiksaanwijzing van het middel isaangegeven. Doe eerst het middel in de tank en voegdaarna de dieselbrandstof toe.
U moet het vorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX doorde dieselbrandstof mengen voordat de dieselbrandstofdoor de kou van samenstelling is veranderd. Achteraftoevoegen heeft geen enkel effect.
De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (Europesespecificatie EN590). Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaarbeschadigen en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben. Mocht u onverhoopt een andertype brandstof tanken, dan mag de motor niet worden gestart en moet de brandstoftank wordenafgetapt. Ook als de motor slechts kort heeft gedraaid, moet naast de brandstoftank, ook allebrandstof uit de brandstofleidingen worden afgetapt.
188
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
189
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0199m
F0C0439m
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK
Tankdop (A) is voorzien van een sleutelslot en een koord (B) dat aantankklepje (C) vastzit, om verlies van de dop te voorkomen. De dop is alsvolgt bereikbaar: open het tankklepje, steek de contactsleutel in het slot,draai de contactsleutel linksom en draai de dop los.
Plaats tijdens het tanken de dop in de uitsparing op het klepje, zoals in defiguur is afgebeeld.
BELANGRIJK Door de hermetische afsluiting kan de druk in de tank ietsoplopen; daarom is het normaal als u tijdens het losdraaien van detankdop een gesis hoort.
Draai na het tanken de dop rechtsom totdat u één of meer klikken hoort;draai vervolgens de sleutel rechtsom, neem de sleutel uit het slot en sluithet tankklepje.
Op enkele uitvoeringen wordt het tankklepje gelijktijdig ont-/vergrendeldmet de portieren; als de portieren dus vergrendeld zijn, moet om tekunnen tanken knop (D) worden ingedrukt. In dat geval is de tankdopniet voorzien van een slot.
ATTENTIEKom niet dicht bij de vulopening met open vuur of een brandende sigaret:brandgevaar. Houd uw hoofd ook niet dichtbij de vulopening om te voorkomen datu schadelijke dampen inademt.
F0C0358m
TANKKLEPJE IN GEVAL VAN NOOD OPENEN
Sedan-uitvoeringen
Open het klepje (A) aan de rechterzijde in de bagageruimte en trek aanhet koordje achter het klepje.
Multiwagon-uitvoeringen
Ga als volgt te werk:
❒ draai knop (A) en open klepje (B) aan de rechterzijde in debagageruimte;
❒ houd lip (C) vast en open het tweede klepje (D);
❒ trek aan koordje (C) achter het klepje.
190
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
F0C0088m
F0C0359m
191
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
INGBESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotorenzijn:
❒ driewegkatalysator;
❒ lambdasondes;
❒ benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdenstestwerkzaamheden, met losgenomen bougiekabelsdraaien.
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen.Parkeer daarom niet boven brandbare materialen (gras, droge bladeren,dennennaalden, enz.): brandgevaar.
ATTENTIE
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❒ oxidatiekatalysator;
❒ uitlaatgasrecirculatie-systeem (E.G.R.).
192
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
VVVVEEEEIIIILLLLIIIIGGGGHHHHEEEEIIIIDDDDVEILIGHEIDSGORDELS...................................................... 193
GORDELSPANNERS .......................................................... 197
KINDEREN VEILIG VERVOEREN .................................... 201
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR “ISOFIX”-KINDERZITJE ....................................... 207
AIRBAGS VOOR................................................................... 210
ZIJ-AIRBAGS (SIDEBAGS - HEADBAGS)....................... 215
193
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIENI
NGVE
ILIGH
EID
F0C0267m
F0C0075m
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de gordelom.
Maak de gordels vast door de gesp (A) in de sluiting (B) te drukken,totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als de gordel tijdens het uittrekken blokkeert, laat dan deveiligheidsgordel een stukje teruglopen en trek hem vervolgens weerrustig uit.
Druk op knop (C) om de gordel los te maken. Begeleid de gordel tijdenshet teruglopen om te voorkomen dat de gordelband draait.
Via de rolautomaat wordt de lengte van de gordel automatisch aangepastaan het postuur van de drager, waarbij voldoende bewegingsruimteoverblijft.
Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat blokkeren; ditis een normaal verschijnsel. De rolautomaat blokkeert ook als u degordel snel uittrekt, bij hard remmen, botsingen en bij hoge snelheden inbochten.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels metrolautomaat voor de zijzitplaatsen en de middelste zitplaats.
De veiligheidsgordels achter moeten worden gebruikt zoals is aangegevenin de figuur.
Druk niet op knop (C) tijdens het rijden.ATTENTIE
194
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDIE
NING
VEILI
GHEID
F0C0378m
F0C0433m
Als u de rugleuning van de achterbank neerklapt, gebruik dan deuitsparingen (A) in de bekleding van de zitting om de sluitingen van deveiligheidsgordels in op te bergen.
Haal de sluitingen uit de uitsparingen (uitvoeringen met verschuifbareachterbank) als de achterbank weer in rechte stand wordt gezet, zodat zealtijd direct klaar voor gebruik zijn.
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is vergrendeld, mag de “rode band”naast de hendels (A) niet meer zichtbaar zijn. Als de “rode band”zichtbaar is, dan is de rugleuning niet goed vergrendeld. Bij uitvoeringenmet verschuifbare achterbank moet altijd gecontroleerd worden of deverstelbare rugleuning in de verticale stand is geblokkeerd; dezeuitvoeringen hebben een “neerklapbare” rugleuning: als de rugleuning inverticale stand wordt gezet, controleer dan of de rugleuning hoorbaarvergrendelt.
BELANGRIJK Bedenk dat achterpassagiers die geen gordel dragen tijdenseen ernstig ongeval, niet alleen zelf aan gevaar worden blootgesteld maarook gevaar opleveren voor de inzittenden voor.
BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels op de juiste wijze terug als deachterbank weer in rechte stand wordt gezet, zodat ze altijd direct klaarvoor gebruik zijn.
Controleer of de rugleuning aan beide zijden goed vergrendeld is (“rode band” (B)niet zichtbaar) om te voorkomen dat in geval van bruusk remmen, de rugleuningnaar voren kan klappen en de passagiers kan verwonden.
ATTENTIE
195
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
S.B.R.-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het S.B.R.-systeem (Seat BeltReminder), dat bestaat uit een akoestischwaarschuwingssysteem dat, samen met het gaanknipperen van het lampje < op hetinstrumentenpaneel, de bestuurder waarschuwt als deveiligheidsgordel niet is omlegd.
Het akoestische signaal kan tijdelijk wordenuitgeschakeld (totdat de motor wordt uitgezet) via devolgende procedure, die binnen 1 minuut na hetdraaien van de contactsleutel in stand MAR moetworden uitgevoerd:
❒ maak de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde vast;
❒ wacht langer dan 20 seconden en maak dan deveiligheidsgordel aan bestuurderszijde los.
Voor permanente uitschakeling, dient u zicht tot deFiat-dealer te wenden.
Het S.B.R.-systeem kan weer worden ingeschakeld viahet instelmenu (zie het punt “Niet omgelegdeveiligheidsgordels” in het hoofdstuk “Lampjes enberichten”).
196
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
HOOGTEVERSTELLING VAN DE VEILIGHEIDSGORDELSVOORDe geleidebeugel kan in 4 standen worden gezet.
Druk om de hoogte in te stellen op knop (A) en schuif de beugel (B)omhoog of omlaag.
De hoogte van de gordel moet altijd worden aangepast aan het postuurvan de inzittende. Zo wordt de kans op letsel bij een ongeval verkleind.
De gordel is goed afgesteld als hij over de schouder halverwege tussennek en uiteinde van de schouder ligt.F0C0096m
De veiligheidsgordels mogen alleen worden versteld als de auto stilstaat.ATTENTIE
ATTENTIEControleer na het afstellen altijd of de beugel vergrendeld is in één van de vastestanden. Laat knop (A) los en duw de beugel naar beneden, zodat de beugelvergrendelt, als dit nog niet heeft plaatsgevonden.
197
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
GORDELSPANNERSVoor een nog effectievere bescherming zijn deveiligheidsgordels voor en achter (indien aanwezig) vande Fiat Stilo voorzien van gordelspanners. Dit systeemtrekt bij een heftige botsing de gordel enigecentimeters aan. Op deze wijze worden de inzittendenveel beter op hun plaats gehouden en wordt devoorwaartse beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordel geeft aan datde gordelspanner in werking is geweest; de gordelwordt niet meer opgerold, ook niet als hij wordtbegeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming doorde gordelspanner moet de veiligheidsgordel zo wordenomgelegd dat hij goed aansluit op borst en bekken.
De gordelspanners van de zitplaatsen voor tredenalleen in werking als de veiligheidsgordels goed in desluitingen vergrendeld zijn.
Als de gordelspanners in werking treden, kan er eenbeetje rook ontsnappen. Deze rook is niet schadelijken duidt niet op brand.
198
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke trillingen of verhitting (maximaal 100°C gedurende tenhoogste 6 uur) optreden, kunnen de gordelspanners beschadigen of activeren: bij dieomstandigheden horen niet trillingen die voortgebracht worden door een slecht wegdek of doorcontacten met kleine obstakels zoals trottoirs. Wendt u altijd tot de Fiat-dealer.
ATTENTIEDe gordelspanner werkt slechts één maal. Als de gordelspanner heeft gewerkt,moet u zich tot de Fiat-dealer wenden om de spanner te laten vervangen. Zie voorde geldigheid van het systeem, het plaatje in het onderste dashboardkastje: laatvoor het verstrijken van deze datum het systeem door de Fiat-dealer vervangen.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of smering. Elkeverandering van de oorspronkelijke staat zal de doelmatigheidverminderen. Als de gordelspanner door extreme natuurlijkeomstandigheden (bijv. overstromingen, zeestormen) met water enmodder in contact is geweest, dan moet de spanner worden vervangen.
AIRBAG
PRETENSIONERS
AND
CLOCK SPRING2019
07
20182017
0102
0304
0506
0809
1011
12
2015
07
2014
2013
0102
0304
0506
0809
1011
12
ATTENZIONE:
CAUTION:
ACHTUNG:
ATTENTION:
F0C0472m
199
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0C0015m
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de veiligheid bij een ongeval te vergroten, zijn de oprolautomatenvan de gordels voor en achter (indien aanwezig) voorzien vantrekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrijding de piekbelastingop de borst en schouders beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK VANVEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wettelijke voorschriftenmet betrekking tot het verplichte gebruik van de veiligheidsgordels (en deinzittenden erop attent te maken). Leg de veiligheidsgordel altijd omvoordat u vertrekt.
Ook vrouwen die in verwachting zijn moeten een gordel dragen: ookvoor hen (zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is de kans opletsel bij een ernstig ongeval groter als ze geen gordel dragen. Uiteraardmoeten zwangere vrouwen het onderste deel van de gordel meer naarbeneden omleggen, zodat de gordel onder de buik langs loopt (zoalswordt aangegeven in de figuur).
BELANGRIJK De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het diagonalegordelgedeelte moet via het midden van de schouder schuin over deborst liggen. Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken (zoalswordt aangegeven in de figuur) en niet over de buik liggen. Gebruik geenvoorwerpen (wasknijpers, klemmen, enz.) die een goed aansluiten van degordel op het lichaam verhinderen.
F0C0013m
ATTENTIEVoor maximale veiligheid moet u de rugleuning rechtop zetten, tegen de leuningaan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten op borst en bekken. Draagaltijd veiligheidsgordels zowel voor als achter in de auto. Rijden zonder veiligheids-gordels vergroot de kans op ernstig letsel of een dodelijke afloop bij een ongeval.
200
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0C0014m
BELANGRIJK Iedere gordel dient slechts ter bescherming van een enkelpersoon. Gebruik de gordel niet voor een kind dat bij een volwassene opschoot zit, waarbij de gordel beiden zou moeten beschermen. Plaatsbovendien geen enkel voorwerp tussen de gordel en het lichaam van eeninzittende.
Het is streng verboden onderdelen van de veiligheidsgordels of gordelspanners te demonterenof open te maken. Werkzaamheden aan de veiligheidsgordels en gordelspanners moetenworden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot de Fiat-dealer.
ATTENTIE
ATTENTIEAls de gordel aan een zware belasting wordt blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval),dan moet de gordel samen met de verankeringen, bevestigingspunten en de gordelspannerworden vervangen. De gordel kan verzwakt zijn, ook als de schade niet zichtbaar is.
201
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS IN OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veiligheidsgordels,moeten de volgende aanwijzingen goed in acht wordengenomen.
❒ Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en nietgedraaid is; controleer ook of de oprolautomaatzonder haperingen werkt.
❒ Vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn zeogenschijnlijk niet beschadigd; vervang de gordelsook als de gordelspanners in werking zijn geweest.
❒ U kunt de gordels met de hand wassen met warmwater en een neutrale zeep; knijp ze uit en laat zein de schaduw drogen; gebruik geen bijtende,blekende of kleurende middelen en vermijd hetgebruik van alle chemische producten die hetweefsel kunnen aantasten.
❒ Voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: dewerking van de oprolautomaten is alleengegarandeerd, als ze niet nat zijn geweest.
❒ Vervang de gordels bij tekenen van slijtage ofbeschadigingen.
KINDEREN VEILIG VERVOERENVoor optimale bescherming bij een ongeval moetenalle inzittenden zittend reizen en beschermd wordendoor goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met derest van het lichaam groter en zwaarder dan dat vanvolwassenen, terwijl spieren en botstructuur nog nietvolledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten kleinekinderen door andere systemen beschermd wordendan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimalebescherming van kleine kinderen zijn opgenomen in deEuropese ECE/R44-voorschriften die wettelijkverplicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld in vijfgroepen:
Groep 0 gewicht: 0-10 kg
Groep 0+ gewicht: 0-13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke overlapping tussende groepen; daarom zijn er in de handel systemenverkrijgbaar die geschikt zijn voor verschillendegewichtsgroepen.
202
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn kinderzitjesopgenomen voor elke gewichtsgroep. Wij raden udeze zitjes aan omdat ze speciaal ontworpen enontwikkeld zijn voor de Fiat-modellen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van detypegoedkeuring en van een goed vastgehecht plaatjemet het controlemerk, dat absoluut niet mag wordenverwijderd.
Kinderen met een gewicht boven 36 kg of met eenlengte van meer dan 1,50 m worden, met betrekkingtot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld metvolwassenen en moeten dan ook normaal deveiligheidsgordels omleggen.
ATTENTIEZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op depassagiersstoel voor als de airbag voor aan passagierszijde is ingeschakeld. Als bij eenongeval de airbag in werking treedt, kan dit dodelijke gevolgen hebben voor hetvervoerde kind. Wij raden u aan kinderen altijd op de zitplaatsen achter tevervoeren, omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden.Monteer dus absoluut geen kinderzitje op de passagiersstoel voor als deze is uitgerustmet een airbag. Als bij een ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan diternstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, onafhankelijk van de zwaarte vanhet ongeluk. Indien noodzakelijk kunnen kinderen op de passagiersstoel voor wordenvervoerd bij auto’s die zijn uitgerust met een uitschakelbare airbag aanpassagierszijde. In dit geval moet u er absoluut zeker van zijn dat de airbag isuitgeschakeld (het waarschuwingslampje F op het instrumentenpaneel moetbranden) (zie “Airbag voor aan passagierszijde” in de paragraaf “Airbags voor”).Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om tevoorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
203
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0C0429m
F0C0430m
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in wiegjes worden vervoerd dieachterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt gesteunden bij plotseling remmen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door deveiligheidsgordel, zoals in de afbeelding is aangegeven, en het kind moetop zijn beurt worden beschermd door de gordels van het wiegje zelf.
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden vervoerd inkinderzitjes met een kussen die naar voren zijn gekeerd, waarbij deveiligheidsgordel van de auto zowel het kinderzitje als het kind op zijnplaats moet houden.
De afbeeldingen dienen slechts ter illustratie van de montage. Houdt u bij de montage vanhet kinderzitje strikt aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.ATTENTIE
ATTENTIEEr bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1. Deze kinderzitjeskunnen worden bevestigd aan de veiligheidsgordels achter en hebben zelf gordels om hetkind te beschermen. Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerd wordengemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de veiligheidsgordels vande auto wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de bijgeleverde instructies.
204
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door deveiligheidsgordels van de auto worden beschermd. Kinderen moeten zoin de kinderzitjes worden geplaatst, dat het diagonale gordelgedeelteschuin over de borst en niet langs de nek moet liggen. Het horizontalegordelgedeelte moet over het bekken en niet over de buik van het kindliggen.
F0C0431m
F0C0432m
De afbeeldingen dienen slechts ter illustratie van de montage. Houdt u bij de montage vanhet kinderzitje strikt aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.ATTENTIE
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg is de borstomvang vandien aard dat de kinderen gewoon tegen de rugleuning kunnen steunenen niet meer in een kinderzitje hoeven te worden vervoerd.
In de figuur wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van hetkind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kunnen net zoals volwassenen deveiligheidsgordels omleggen.
205
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De Fiat Stilo voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op deverschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabellen:
3/5-deurs uitvoering deelbare achterbank
ZITPLAATS
Groep Gewicht Passagier voor Passagier achter Passagier in het midden
Groep 0, 0+ tot aan 13 kg U U U
Groep 1 9-18 kg U U U
Groep 2 15-25 kg U U U
Groep 3 22-36 kg U U U
ZITPLAATS
Groep Gewicht
Groep 0, 0+ tot aan 13 kg U U L L
Groep 1 9-18 kg U U L L
Groep 2 15-25 kg U U L L
Groep 3 22-36 kg U U L L
Passagier linksachter
Passagier rechtsachter Passagier
in het midden
5-deurs uitvoering met verschuifbare achterbank
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.L = geschikt voor kinderzitjes die speciaal ontworpen zijn voor de vermelde groep. Deze kinderzitjes zijn opgenomen in het Fiat Lineaccessori-programma.
Passagier voor
206
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
Hieronder zijn de richtlijnen voor een veilig vervoervan kinderen aangegeven. U dient zich hieraan tehouden:
❒ Wij raden u aan de kinderzitjes altijd op dezitplaatsen achter te monteren, omdat die plaatsenbij een ongeval de meeste bescherming bieden.
❒ Als de airbag aan passagierszijde buiten werkingwordt gesteld, moet altijd gecontroleerd worden,of de airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld: hetbetreffende lampje F op het instrumentenpaneelmoet continu branden.
❒ Houdt u bij de montage van het kinderzitje striktaan de instructies. De fabrikant is verplicht dezeinstructies bij te leveren. Bewaar de instructiessamen met het instructieboekje in de auto.Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan degebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒ Controleer of de gordels goed zijn vastgemaaktdoor aan de gordelband te trekken.
❒ Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechtséén kind: vervoer nooit twee kinderen in éénsysteem.
❒ Controleer altijd of de gordel niet langs de nek vanhet kind loopt.
❒ Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geenafwijkende houding aanneemt of de gordelslosmaakt.
❒ Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geenpasgeboren kinderen. Niemand is sterk genoeg omze bij een ongeval vast te houden.
❒ Na een ongeval moet het zitje door een nieuwexemplaar worden vervangen.
Plaats nooit kinderzitjes op de voorstoel aan de passagierszijde als deze stoel isuitgerust met een airbag, omdat kinderen niet op dit type voorstoel mogen reizen.ATTENTIE
207
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIENI
NGVE
ILIGH
EID
F0C0274m
F0C0273m
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR“ISOFIX”-KINDERZITJEDe Fiat Stilo is voorbereid voor de montage van Isofix-kinderzitjes, eennieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het vervoeren vankinderen. Isofix is een extra mogelijkheid die het gebruik van traditionelekinderzitjes niet uitsluit. De Isofix-kinderzitjes zijn er voor driegewichtsgroepen: 0, 0+ en 1.
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het kinderzitje aan dedaarvoor bestemde beugels worden bevestigd. Deze bevinden zich tussende rugleuning en zitting van de achterbank of in de bekleding daarvan en zijnte herkennen aan de openingen (A) of (B) (afhankelijk van de uitvoering).
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kinderzitjelinks en een Isofix-kinderzitje rechts.
Vanwege de verschillen in omvang, kunnen op de achterbank maximaal drietraditionele kinderzitjes worden gemonteerd en bij de Isofix-bevestigingenslechts twee. Op de passagiersstoel voor kunnen alleen traditionelekinderzitjes worden gemonteerd.
In het Fiat Lineaccessori-programma is het Kiddy Isofix-kinderzitjeopgenomen. Dit is goedgekeurd volgens de Europese ECE-R44/03 -voorschriften en geschikt voor kinderen met een gewicht tot 13 kg, waarbijhet zitje in de rijrichting van de auto moet worden geplaatst (groepen 0 en0+), en voor kinderen met een gewicht van 9 tot 18 kg, waarbij het zitjetegen de rijrichting in moet worden geplaatst (groep 1). Wij raden u ditkinderzitje aan omdat het speciaal voor de Fiat Stilo is ontworpen.
ATTENTIEMonteer het kinderzitje alleen als de auto stilstaat. Het kinderzitje is op de juistewijze aan de beugels bevestigd als u het hoort vergrendelen. Houdt u in ieder gevalaan de montage-instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
208
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
MONTAGE ISOFIX-KINDERZITJEGroep 0 en 0+Bij kinderen in deze gewichtsgroep (kinderen met een gewicht tot 13 kg)moet het kinderzitje achterstevoren zijn gekeerd en moet het kind doorde gordels (D) van het zitje beschermd worden.Als het kind groeit en in de gewichtsgroep 1 komt, moet het kinderzitjein de rijrichting worden bevestigd (zie de instructies).Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:❒ plaats de voorstoel helemaal naar achteren en zet de rugleuning in
stand 4, zoals afgebeeld in de figuur;❒ controleer of de ontgrendelhendel (B) in ruststand (ingetrokken)
staat;❒ zoek de bevestigingsbeugels (A) en plaats vervolgens het kinderzitje
met de bevestigingshaken (C) in de beugels;❒ duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;❒ controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht te
proberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwdebeveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkelebevestigingshaak is vergrendeld.
F0C0268m
ATTENTIEAls bij een vaste achterbank het Isofix-kinderzitje tegen de rijrichting in wordtgeplaatst, moet de passagiersstoel voor volledignaar achteren worden geschoven, zodat derugleuning van de stoel en de rugleuning vanhet kinderzitje elkaar raken. Schuif bij eenverschuifbare achterbank de passagiersstoelvoor ongeveer de helft naar voren.
F0C0312m
209
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0C0428m
Groep 1
Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:
❒ plaats de voorstoel helemaal naar achteren en zet de rugleuning instand 4, zoals afgebeeld in de figuur (zie vorige pagina);
❒ controleer of de ontgrendelhendel (B) in ruststand (ingetrokken)staat;
❒ zoek de bevestigingsbeugels (A) en plaats vervolgens het kinderzitjemet de bevestigingshaken (C) in de beugels;
❒ duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;
❒ bij kinderzitjes die in de rijrichting moeten worden geplaatst, moet debovenste gordel (F) (deze bevindt zich in het bovenste vakje van hetkinderzitje) aan de ring in de bagageruimte worden bevestigd:
(D): ring aan rechterzijde
(E): ring aan linkerzijde
❒ controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht teproberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwdebeveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkelebevestigingshaak is vergrendeld.
In deze opstelling wordt het kind ook beschermd door deveiligheidsgordels van de auto en door de bovenste gordel: zie dehandleiding van het kinderzitje voor het correct omleggen van deveiligheidsgordels van de auto.
F0C0139m
ATTENTIESchuif bij een verschuifbare achterbank depassagiersstoel voor ongeveer de helftnaar voren.
210
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
AIRBAGS VOORDe auto is uitgerust met meertraps-airbags voor(“Smartbags”) aan bestuurders- en passagierszijde, zij-airbags voor (sidebags) (indien aanwezig), zij-airbagsachter (sidebags) (indien aanwezig) en headbags (indienaanwezig).
“SMARTBAGS”(MEERTRAPS-AIRBAGS VOOR)
De airbags voor (bestuurder en passagier) beschermende inzittenden voor bij een middelzware frontalebotsing, door het opblazen van een luchtkussen tussende inzittende en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij anderesoorten botsingen (zijdelings, van achter, over de kopslaan, enz), betekent dit niet dat het systeem niet goedfunctioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor,indien nodig, dat het kussen wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waardoor hetlichaam van de inzittenden voor wordt opgevangen ende kans op letsel beperkt wordt. Direct daarna loopthet kussen weer leeg.
De airbags voor (bestuurder en passagier) zijn geenvervanging voor de veiligheidsgordels, maar eenaanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.Bovendien is het dragen van veiligheidsgordelswettelijk verplicht in Europa (en in de meeste landendaarbuiten).
Bij een ongeval kan een inzittende die geenveiligheidsgordel heeft omgelegd in contact komen meteen airbag die nog niet volledig opgeblazen is,waardoor de inzittende minder beschermd wordt.
De airbags voor worden in de volgende gevallen nietingeschakeld:
❒ bij frontale botsingen met een ander deel van deauto dan het front tegen makkelijk vervormbareobjecten (bijv. als het voorspatbord tegen devangrail komt);
❒ als de auto onder andere auto’s ofveiligheidsvoorzieningen schuift (bijvoorbeeldonder vrachtwagens of de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordtgeboden op de veiligheidsgordels. Als de airbag in dezegevallen niet geactiveerd wordt, betekent dit niet dathet systeem niet goed functioneert.
ATTENTIEPlak geen stickers of andere objecten op het stuurwiel, op het deksel van de airbag aanpassagierszijde of de bekleding van de headbags aan de zijkant. Plaats geen voorwerpenop het dashboard aan passagierszijde (bijv. mobiele telefoons), omdat deze het correctopenen van de airbag aan passagierszijde kunnen hinderen, wat letsel kan veroorzaken.
211
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
AIRBAG VOOR AAN BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor bestemderuimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst.
AIRBAG VOOR AAN PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter volume dan dataan bestuurderszijde. Het kussen is in een daarvoor bestemde ruimte inhet dashboard geplaatst.
De airbags voor aan bestuurders- en passagierszijde zijn ontworpen vooreen optimale bescherming van de inzittenden voor met omgelegdeveiligheidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij het grootste deel van deruimte tussen het stuurwiel en de bestuurder en het dashboard en devoorpassagier.
F0C0051m
F0C0112m
ATTENTIEZEER GEVAARLIJK Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op depassagiersstoel voor als de airbag voor aan passagierszijde is ingeschakeld. Als bijeen ongeval de airbag in werking treedt, kan dit dodelijke gevolgen hebben voorhet vervoerde kind. Indien het noodzakelijk is het kinderzitje op de passagiersstoelvoor te monteren, moet de airbag aan passagierszijde altijd worden uitgeschakeld.Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om tevoorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.Ook als het niet wettelijk verplicht is, raden wij u aan, voor een optimalebescherming van de volwassenen, de airbag onmiddellijk weer in te schakelenzodra er geen kinderen meer worden vervoerd.
212
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0C0052m
AIRBAG VOOR AAN PASSAGIERSZIJDE UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passagiersstoel voor tevervoeren, kan de airbag voor aan passagierszijde worden uitgeschakeld.
De airbag voor aan passagierszijde kan worden in-/uitgeschakeld als decontactsleutel in stand STOP is uitgenomen. Steek de contactsleutel in dedaarvoor bestemde sleutelschakelaar, rechts van het dashboard. Deschakelaar is alleen bereikbaar bij geopend portier.
De sleutel kan bij geopend portier in beide standen in de schakelaarworden gestoken of worden uitgenomen.
BELANGRIJK Bedien de schakelaar alleen als de motor is uitgezet en decontactsleutel is uitgenomen.
De sleutelschakelaar heeft twee standen:
❒ airbag voor aan passagierszijde ingeschakeld (stand ON P): lampjeF op het instrumentenpaneel is gedoofd; het is absoluut verbodenkinderen op de passagiersstoel voor te vervoeren.
❒ airbag voor aan passagierszijde uitgeschakeld (stand OFF F): lampjeF op het instrumentenpaneel brandt; het is mogelijk kinderen op depassagiersstoel voor te vervoeren, waarbij ze beschermd moetenworden door passende universele systemen.
Het waarschuwingslampje F op het dashboard blijft continu brandentotdat de airbag aan passagierszijde opnieuw wordt ingeschakeld.
De uitschakeling van de airbag voor aan passagierszijde heeft geen invloedop de werking van de zij-airbag.
213
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
INDELINGSSENSOR PASSAGIER VOOR(OCS = Occupant Classification System) (indien aanwezig)
De airbag voor aan passagierszijde is uitgerust met eensensor die tussen de vulling en de zittingbekleding vande passagiersstoel is geplaatst. Via deze sensor kan eenregeleenheid de aanwezigheid van een persoonsignaleren en het gewicht bepalen.
ATTENTIEZEER GEVAARLIJK: De indelingssensor is niet in staat kinderzitjes te herkennen endaarom zal de airbag aan passagierszijde niet automatisch worden uitgeschakeld.Als op de passagiersstoel voor een kinderzitje wordt geplaatst, moet de airbag aanpassagierszijde worden uitgeschakeld met behulp van de daarvoor bestemdesleutelschakelaar (zie de aanwijzingen in de vorige paragraaf).
Plaats geen zware voorwerpen op de passagiersstoel voor. Bij een ongeval wordtde airbag voor aan passagierszijde namelijk geactiveerd als deze niet wasuitgeschakeld met behulp van de sleutelschakelaar (zie de aanwijzingen in devorige paragraaf).
ATTENTIE
Hierdoor wordt onder alle omstandigheden eenoptimale bescherming gegarandeerd door deopblaasdruk van de airbag aan passagierszijde aan tepassen aan het gewicht van de inzittende.
Als op de passagiersstoel voor een volwassen persoonzit, is de betreffende airbag klaar om zonodiggeactiveerd te worden. Als de passagiersstoel nietbezet is, wordt de airbag niet geactiveerd.
214
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0C0303m
Plaats geen kussentjes of medische hulpmiddelen op de passagiersstoel omdat desensor dan niet in staat is om de aanwezigheid van een inzittende waar te nemen.ATTENTIE
Plaats geen scherpe voorwerpen op de passagiersstoel voor om beschadiging vande indelingssensor te voorkomen. Wendt u bij beschadiging tot de Fiat-dealer.ATTENTIE
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een botsing optimaal door hetsysteem beschermd als hij/zij in de juiste positie in de stoel zit (zie defiguur).
215
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
ZIJ-AIRBAGS (Sidebags - Headbags)
SIDEBAGS (indien aanwezig)
Deze bestaan uit twee verschillende, zich snel opblazende kussens in derugleuning van de voorstoelen en in de zijbekleding naast deachterzitplaatsen (indien aanwezig), en hebben tot doel de borstkast vande inzittenden te beschermen bij middelzware en zware zijdelingseaanrijdingen.
HEADBAGS (indien aanwezig)
De headbag is een “gordijn”-systeem en bevindt zich in dehemelbekleding aan de zijkant en is afgedekt met een afwerklijst. Deheadbags bieden bescherming aan het hoofd van de inzittenden voor enachter tijdens een zijdelingse botsing, dankzij het grote effectieveoppervlak van de kussens.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen (waarbij de veiligheidsgordel deinzittende op zijn plaats houdt), worden de airbags niet geactiveerd.
Daarom is het gebruik van de veiligheidsgordels absoluut noodzakelijk,want de gordel houdt de inzittende bij een zijdelingse botsing in de juistepositie en voorkomt dat de inzittende uit de auto wordt geslingerd bijzware botsingen.
De zij-airbags voor en achter (indien aanwezig) zijn geen vervanging voorde veiligheidsgordels, maar een aanvulling. Draag dus altijdveiligheidsgordels, wat per definitie wettelijk verplicht is in Europa en inde meeste landen daarbuiten.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een botsing optimaal door hetsysteem beschermd als hij/zij in de juiste positie in de stoel zit. Hierdoorkan de headbag op de juiste wijze worden opgeblazen.
F0C0114m
F0C0133m
F0C0157m
216
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
van deze termijn het systeem door de Fiat-dealervervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval waarbij één of meerdereairbags zijn geactiveerd, dient u contact op te nemenmet de Fiat-dealer om de geactiveerde airbags te latenvervangen en de werking van de elektrische installatiete laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en devervanging van de airbag moeten door de Fiat-dealerworden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw auto,moet u contact opnemen met de Fiat-dealer om hetsysteem buiten werking te laten stellen. Bovendienmoet bij verkoop van de auto de nieuwe eigenaar opde hoogte gebracht worden van het gebruik en deinstructies, en moet hij het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden van degordelspanners, de airbags voor en de zij-airbags vooren achter (indien aanwezig) wordt door deelektronische regeleenheid bepaald, afhankelijk van hettype ongeval. Als één van deze onderdelen niet inwerking treedt, dan duidt dat niet op een storing inhet systeem.
BELANGRIJK De airbags voor en/of zij-airbags voor enachter (indien aanwezig) kunnen worden geactiveerdbij krachtige stoten aan de onderzijde van decarrosserie, bijvoorbeeld bij zware botsingen tegendrempels of stoepranden of obstakels op het wegdekof als de auto terecht komt in grote gaten ofverzakkingen in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbag in werking treedt, ontsnapteen beetje rook. Deze rook is niet schadelijk en duidtniet op brand; bovendien kan het oppervlak van hetopgeblazen kussen en het interieur van de auto bedektzijn met een laagje poederachtige stof: dit poeder kande huid en de ogen irriteren. Als u hiermee inaanraking bent gekomen, moet u zich met neutralezeep en water wassen.
BELANGRIJK Als tijdens het rijden het lampje ¬ gaatbranden of het lampje F gaat knipperen(storingsmelding), wendt u dan onmiddellijk tot deFiat-dealer om de storing te laten verhelpen.
Het airbagsysteem heeft een geldigheid van 14 jaarvoor wat betreft de pyrotechnische lading en van 10jaar voor wat betreft het spiraalmechanisme (zie hetplaatje in het dashboardkastje). Laat na het verstrijken
Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebogen tegen het portier, de ruiten of inhet gebied van de headbag om verwondingen tijdens het opblazen te voorkomen.ATTENTIE
Leun nooit met het hoofd, de armen en de ellebogen uit het raam.ATTENTIE
217
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
F0C0154m
ZIJ-AIRBAGS ACHTER HANDMATIG UITSCHAKELEN(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen zijn uitgerust met uitschakelbare zij-airbags achtervoor bescherming van volwassen inzittenden.
De zij-airbag kan worden uitgeschakeld door de contactsleutel in desleutelschakelaar te steken. De sleutelschakelaar bevindt zich in debagageruimte onder de hoedenplank, zoals aangegeven in de afbeelding.De schakelaar is alleen bereikbaar bij geopende achterklep.
BELANGRIJK Bedien de schakelaar alleen als de motor uitstaat en decontactsleutel is uitgenomen.
De sleutelschakelaar heeft twee standen:
❒ zij-airbag ingeschakeld (stand ON Õ): lampje À op hetinstrumentenpaneel is gedoofd; het is absoluut verboden kinderen opde achterbank te vervoeren;
❒ zij-airbag uitgeschakeld (stand OFF À): lampje À op hetinstrumentenpaneel brandt; het is mogelijk kinderen op de achterbankte vervoeren, waarbij ze beschermd moeten worden door passendeuniversele systemen.
ATTENTIEBELANGRIJK Als er kleine kinderen op de zitplaatsen achter aanwezig zijn, moetende zij-airbags achter worden uitgeschakeld met behulp van de sleutelschakelaar inde bagageruimte.
218
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
De rugleuningen van de zitplaatsen voor en achter mogen niet worden bedekt methoezen of kleden.ATTENTIE
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst en houd vooral geen pijp,potlood, enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in werking treedt, kandit ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE
ATTENTIERijd altijd met beide handen op de stuurwielrand, zodat bij het in werking tredenvan de airbag, het systeem niet wordt gehinderd door obstakels die ernstig letselkunnen veroorzaken. Rijd niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goedrechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij beschadiging of als de auto bij eenoverstroming onder water is geweest, de airbag door de Fiat-dealer controleren.ATTENTIE
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje ¬ branden. Als hetwaarschuwingslampje niet gaat branden of tijdens het rijden gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht), zet dan onmiddellijk de motor uit en wendt utot de Fiat-dealer.
ATTENTIEBedenk dat als de contactsleutel in stand MAR staat, ook bij uitgezette motor deairbags geactiveerd kunnen worden als de auto wordt aangereden door een andereauto. Ook bij een stilstaande auto mogen dus absoluut geen kinderen op de voorstoelzitten. Als de contactsleutel echter in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geenenkel beveiligingssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd; als een systeem niet inwerking treedt, betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
219
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje F (met desleutelschakelaar voor uitschakeling van de airbag voor aan passagierszijde in standON) enkele seconden knipperen, om u eraan te herinneren dat de airbag aanpassagierszijde bij een botsing wordt geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
ATTENTIEAls u de sleutel in stand MAR draait, gaat het lampje À (met de sleutelschakelaarvoor uitschakeling van de zij-airbags achter in stand ON) enkele secondenknipperen, om u eraan te herinneren dat de zij-airbags achter bij een botsingworden geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De stoelen mogen niet met water of stoom onder druk worden gereinigd (met dehand of in een automatische stoelenreiniger).ATTENTIE
De airbag voor treedt in werking als de botsing zwaarder is dan een botsing waarbijalleen de gordelspanners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen die tussen die tweedrempelwaarden in liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
ATTENTIE
ATTENTIEDe airbag is geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een aanvulling. Deinzittenden worden uitsluitend door de veiligheidsgordels beschermd bij frontalebotsingen bij lage snelheid, bij zijdelingse aanrijdingen en als de auto over de kopslaat. De gordels moeten dus altijd gedragen worden.
Haak geen harde voorwerpen aan de kledinghaakjes en aan de handgrepen.ATTENTIE
220
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
SSSSTTTTAAAARRRRTTTTEEEENNNN EEEENNNN RRRRIIIIJJJJDDDDEEEENNNNMOTOR STARTEN ............................................................ 221PARKEREN ............................................................................ 224HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK ............. 225SELESPEED VERSNELLINGSBAK .................................... 227BRANDSTOFBESPARING ................................................ 237TREKKEN VAN AANHANGERS .................................... 239WINTERBANDEN .............................................................. 242SNEEUWKETTINGEN ....................................................... 243AUTO LANGERE TIJD STALLEN .................................. 244
221
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
MOTOR STARTENDe auto is uitgerust met een elektronische startblok-kering: zie bij startproblemen “Fiat CODE” in hethoofdstuk “Dashboard en bedieningsknoppen”.
Direct na het starten van de motor, vooral als de autolangere tijd niet is gebruikt, kan de motor iets meergeluid produceren. Dit geluid, dat niet schadelijk isvoor de werking van de motor, wordt veroorzaaktdoor de hydraulische klepstoters: het distributiesys-teem op de benzinemotor van de Fiat Stilo dat bij-draagt aan een vermindering van de onderhoudswerk-zaamheden.
Het starten van de motor is gegarandeerd tot eenminimum temperatuur van -18°C (voor Italië enMidden-Europa) en -20°C (voor Noord-Europa).
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒ trap het koppelingspedaal geheel in, zonder hetgaspedaal in te trappen;
❒ draai de contactsleutel in stand AVV en laat desleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moetu de sleutel terugdraaien in stand STOP voordat uopnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampjeY op het instrumentenpaneel samen met het lampjeU blijft branden, raden wij u aan de sleutel in standSTOP te draaien en vervolgens weer in stand MAR;als het lampje nog steeds blijft branden, probeer hetdan met de andere geleverde sleutels.
Het verdient aanbeveling om gedurende de eerste kilometers niet de maximale prestaties van uwauto te eisen (bijv. snel accelereren, langdurig rijden met hoge toerentallen, krachtig remmen,enz.).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor stilstaat, zodat de accu niet onnodigwordt ontladen.
Het is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten ruimten te laten draaien. Demotor verbruikt zuurstof en produceert koolmonoxide en andere giftige stoffen.ATTENTIE
222
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
Als de motor nog niet aanslaat, voer dan zelf eennoodstart uit (zie “Noodstart” in het hoofdstuk“Noodgevallen”) en wendt u daarna tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleutel niet instand MAR staan als de motor is uitgezet.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒ draai de contactsleutel in stand MAR: op het in-strumentenpaneel gaan de lampjes m en Ybranden;
❒ wacht tot de lampjes Y en m gedoofd zijn; hoewarmer de motor, hoe sneller de lampjes doven;
❒ trap het koppelingspedaal geheel in, zonder hetgaspedaal in te trappen;
❒ draai de contactsleutel in stand AVV onmiddellijknadat het lampje m gedoofd is. Als u te langwacht, zijn de voorgloeibougies weer afgekoeld.Laat de sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
BELANGRIJK Bij een koude motor mag het gaspedaalniet worden ingetrapt als u de contactsleutel in standAVV draait.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moetu de sleutel terugdraaien in stand STOP voordat uopnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampjeY blijft branden, raden wij u aan de sleutel in standSTOP te draaien en vervolgens weer in stand MAR;als het lampje nog steeds blijft branden, probeer hetdan met de andere geleverde sleutels.
Wendt u, als de motor nog niet aanslaat, tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleutel niet instand MAR staan als de motor is uitgezet.
Als het lampje m gedurende 60 seconden gaat knipperen na het starten of tijdens een langdurigestartpoging, dan is er een storing in het voorgloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de autoop de gewone manier gebruiken, maar wendt u wel zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
223
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN (benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:
❒ rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toe-rentallen draaien en trap het gaspedaal niet bruuskin;
❒ verlang de eerste kilometers geen maximale pres-taties. Wij raden u aan te wachten tot de koel-vloeistoftemperatuurmeter begint te bewegen.
NOODSTART
Als het lampje Y op het instrumentenpaneel con-stant blijft branden, kan een noodstart worden uitge-voerd met de code die op de CODE-card staat ver-meld (zie het hoofdstuk “Noodgevallen”).
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutelin stand STOP.
Druk bij uitvoeringen die zijn uitgerust met Easy go,op de knop START/STOP (zie de paragraaf “Easy go(herkenningssysteem)” in het hoofdstuk “Dashboarden bedieningsknoppen”).
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zwarerit even “op adem” te laten komen. Zet de motor nietonmiddellijk uit, maar laat hem even stationair draaien.Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimtedalen.
Vermijd aanduwen, aanslepen of rollend starten: al deze handelingen kunnen de katalysator onher-stelbaar beschadigen.
Houd er rekening mee dat de rem- en de stuurbekrachtiging niet werken zolangde motor niet is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor de bedieningvan het rempedaal en het stuur.
ATTENTIE
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen enkel nut, verspilt brandstof en is, vooral voormotoren met turbocompressor, schadelijk.
224
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
PARKERENGa als volgt te werk:
❒ zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒ schakel een versnelling in (de 1e als de wegomhoog loopt, de achteruit als de weg omlaagloopt) en zet de voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer dewielen dan met stenen of wiggen. Laat de contactsleu-tel nooit in stand MAR staan omdat hierdoor de accuontlaadt en neem bovendien de sleutel altijd uit hetcontactslot als u de auto verlaat.
Laat kinderen nooit alleen achter in de auto. Neem de contactsleutel altijd uit hetcontactslot als u de auto verlaat en houd de sleutel bij u, of neem, bij uitvoeringenmet Easy go, de CID met u mee.
ATTENTIE
HANDREM
De handrem bevindt zich tussen de voorstoelen.
Om de handrem in te schakelen, moet u de hendelomhoog trekken zodat de auto blokkeert.
De auto hoort op een horizontale ondergrondgeblokkeerd te zijn als de handrem vier of vijf tandenis aangetrokken, terwijl het op steile hellingen en bijeen beladen auto nodig kan zijn de handrem negen oftien tanden aan te trekken om de auto te blokkeren.
BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat dan de Fiat-dealer de handrem afstellen.
Bij auto’s die zijn uitgerust met een armsteun voor,moet eerst deze armsteun omhoog worden geplaatstzodat de handrem ongehinderd bediend kan worden.
225
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
F0C0302m
F0C0060m
Als de handrem is aangetrokken en de contactsleutel in stand MAR staat,gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampje x branden.
Handrem uitschakelen:
❒ trek de hendel iets omhoog en druk op de ontgrendelknop (A);
❒ houd knop (A) ingedrukt en laat de hendel zakken. Het lampje x ophet instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de auto te voorkomen, moet bij hetbedienen van de handrem het rempedaal worden ingetrapt. F0C0059m
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAKOm de versnellingen in te schakelen, moet u het koppelingspedaal geheelintrappen en vervolgens de versnellingspook in de gewenste stand plaat-sen (het schakelschema staat op de knop van de pook).
Voor het inschakelen van de 6e versnelling (uitvoeringen 1.216V en1.416V) moet de pook naar rechts worden gedrukt om te voorkomen datper ongeluk de 4e versnelling wordt ingeschakeld. Hetzelfde geldt voorhet terugschakelen van de 6e naar de 5e versnelling.
BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij een volledig stilstaande autoworden ingeschakeld. Wacht met een draaiende motor en een geheelingetrapt koppelingspedaal minstens twee seconden voordat u de achter-uit inschakelt. Hiermee wordt voorkomen dat de tandwielen beschadi-gen.
Om de achteruit (R) vanuit de vrijstand in te schakelen, moet schuifring(A) of (B) onder de knop omhoog worden getrokken en de pook naarrechts en vervolgens naar achteren worden verplaatst (alleen uitvoerin-gen 1.216V, 1.416V en 1.616V).
226
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
F0C0310m
Verplaats bij de uitvoeringen 1.816V, JTD en Multijet pook (C) naarrechts en vervolgens naar achteren.
ATTENTIEOm op de juiste wijze te schakelen, moet u het koppelingspedaal geheel intrap-pen. Daarom mag er niets onder het pedaal liggen dat dit kan verhinderen: Leterop dat de vloermatten niet zijn dubbelgevouwen en zo de slag van de pedalenkunnen beperken.
Laat na het schakelen de versnellingspook los. Door het rijden met een hand aande versnellingspook wordt op het schakelmechanisme in de versnellingsbak eengeringe kracht uitgeoefend, waardoor onnodige slijtage kan ontstaan.
227
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
F0C0010m
F0C3240i
“SELESPEED” VERSNELLINGSBAK(indien aanwezig)De auto kan zijn uitgerust met een elektronisch geregelde mechanische“Selespeed” versnellingsbak. Selespeed bestaat uit een normale mechani-sche versnellingsbak, waaraan een elektronisch geregeld elektrohydrau-lisch systeem is toegevoegd. Dit systeem bedient automatisch de koppe-ling en regelt het overschakelen.
Om weg te rijden hoeft u alleen het gaspedaal te bedienen.
Het verdient beslist aanbeveling om dit hoofdstuk zorgvuldig te lezen,zodat u Selespeed op de juiste wijze gebruikt.
WERKING
De versnellingsbak kan op twee manieren worden bediend:
❒ handmatig (MANUAL), waarbij de bestuurder overschakelt;
❒ automatisch (AUTO), waarbij het systeem direct beslist over hetoverschakelen.
Handmatige bediening (MANUAL)
Als het systeem handmatig wordt bediend (MANUAL), dan wordt ophet display de letter M en de ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan op twee manieren worden overgeschakeld:
❒ met de bedieningshendel (A) op de middenconsole;
❒ met de knoppen op het stuurwiel; deze kunnen alleen bediend wor-den als de snelheid van de auto hoger is dan 3 km/h.
Tijdens het overschakelen hoeft het gaspedaal niet te worden losgelaten.
F0C0105m
228
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
F0C0111m
F0C0010m
Het systeem kan in de vrijstand (N) worden gezet bij een snelheid lagerdan 40 km/h. De achteruit (R) kan alleen bij een stilstaande auto wordeningeschakeld.
De handmatige bediening wordt ingeschakeld als bij ingeschakeldeAUTO-functie knop AUTO (A) op de tunnelconsole wordt ingedrukt endaarmee de hiervoor gekozen functie wordt uitgeschakeld.
Bij terugschakelen wordt automatisch het toerental verhoogd, zodat hettoerental is aangepast aan de nieuwe versnelling.
Als bij ingetrapt gaspedaal het toerental geleidelijk verhoogd wordt, vindthet overschakelen sneller plaats.
Bij handmatige bediening MANUAL zijn er enige voorzieningen/beveiligin-gen die het rijden makkelijker maken:
❒ tijdens het afremmen ontkoppelt het systeem en wordt automatischteruggeschakeld, zodat de juiste versnelling is ingeschakeld als weermoet worden opgetrokken; als de auto tot stilstand wordt gebracht,wordt automatisch de eerste versnelling (1) ingeschakeld;
❒ als geschakeld wordt naar een versnelling terwijl de motor niet methet geschikte toerental draait (te hoog of te laag), dan wordt de scha-kelopdracht niet uitgevoerd;
❒ als de motor het maximaal toegestane toerental bereikt en u gas blijftgeven (zonder dat het ASR of ESP in werking treedt), dan schakelthet systeem automatisch op; als het ASR of ESP wordt geactiveerdkan er bij een maximaal toerental niet geschakeld worden;
229
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
F0C3241i
F0C0010m
❒ als het overschakelen niet direct lukt, dan probeert het systeem heteerst opnieuw en, als het nog niet lukt, schakelt het vervolgens deeerstvolgende hogere versnelling in, zodat de auto niet in de vrijstand(N) blijft rijden.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling om het overschakelen geheel telaten voltooien voordat een nieuwe schakelopdracht wordt gegeven.Voorkom dat snel achter elkaar wordt geschakeld.
Automatische werking (AUTO)
De automatische werking (AUTO) wordt ingeschakeld als u de knop (A)op de tunnelconsole indrukt.
Bij automatische werking (AUTO) wordt op het display de letter A ende ingeschakelde versnelling weergegeven.
Als u het gaspedaal snel loslaat, schakelt het systeem geen hogere ver-snelling in, zodat op de motor kan worden afgeremd.
Op het display wordt weergegeven welke versnelling is ingeschakeld:
N = vrijstand;1 = eerste versnelling;2 = tweede versnelling;3 = derde versnelling;4 = vierde versnelling;5 = vijfde versnelling;R = achteruit.
230
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
SYSTEEM INSCHAKELEN
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, danwordt na ongeveer een seconde op het display deingeschakelde versnelling (N, 1, 2, 3, 4, 5, R) weerge-geven. Vanaf dat moment kunt u Selespeed gebruikenom te schakelen.
BELANGRIJK Als na 10 seconden op het display nietde ingeschakelde versnelling wordt weergegeven, zetdan de contactsleutel in stand STOP en wacht tot hetdisplay dooft. Schakel vervolgens het systeem opnieuwin. Wendt u tot de Fiat-dealer als de storing blijftbestaan.
BELANGRIJK Als u het bestuurdersportier opent, danschakelt Selespeed het hydraulische deel van het sys-teem in, zodat het systeem gereed is als de motorwordt gestart. Deze functie kan worden waargeno-men door het draaien van de pomp. De functie wordtuitgeschakeld als na 10 keer openen/sluiten van hetportier, het systeem niet met de contactsleutel isingeschakeld.
WEGRIJDEN
Bij draaiende motor en stilstaande auto, kunt u alleende eerste versnelling (1), de tweede versnelling (2)en/of de achteruit (R) inschakelen.
De versnellingen kunnen bij ingetrapt rempedaal alleenmet de bedieningshendel op de middenconsole wor-den ingeschakeld.
Voor het wegrijden moet u het rempedaal loslaten enhet gaspedaal geleidelijk intrappen.
Als het ASR is uitgeschakeld (door het bedienen vande knop ASR) kan nog sneller worden weggereden.
BELANGRIJK De achteruit (R) kan alleen bij een stil-staande auto vanuit de volgende standen worden inge-schakeld: vrijstand (N), eerste (1) of tweede versnel-ling (2).
Nadat bij stilstaande auto is overgeschakeld, moet u altijd controleren op het dis-play of de gewenste versnelling is ingeschakeld, voordat het gaspedaal wordt inge-trapt.
ATTENTIE
231
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
❒ Rijd alleen weg in de tweede versnelling, als meteen zeer lage snelheid weggereden moet worden.
❒ Schakel alleen vanuit de achteruit de eerste ver-snelling (1) in of omgekeerd, als de auto geheelstilstaat en het rempedaal is ingetrapt.
Hoewel het beslist wordt afgeraden, kan het dooronvoorziene omstandigheden voorkomen dat bij eenafdaling de versnellingsbak van de auto in de vrijstand(N) staat. Als u vervolgens een versnelling kiest, danschakelt het systeem automatisch de versnelling in, diehet meest geschikt is om het motorkoppel over tebrengen naar de wielen.
Als u tijdens een afdaling (bij vooruit rijdende auto)geen gas geeft, dan laat het systeem bij een bepaaldesnelheid de koppeling aangrijpen, zodat er op demotor kan worden afgeremd.
BELANGRIJK Als u vanuit de achteruit (R) de eersteversnelling (1) of vanuit de vrijstand (N) de eersteversnelling (1) inschakelt en het inschakelen lukt niet,dan wordt automatisch de tweede versnelling (2) inge-schakeld. Dit is geen storing, maar een onderdeel vande werking van het systeem. Om dezelfde redenwordt, als het inschakelen van de achteruit niet directlukt, de koppeling iets bediend, zodat de achteruit kaninschakelen; in dat geval wordt de achteruit (R) ietsminder soepel ingeschakeld.
BELANGRIJKE TIPS
❒ Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij stilstaandeauto en ingeschakelde versnelling; laat het rempe-daal pas los als u wilt wegrijden.
❒ Zet de versnellingsbak in de vrijstand als de autolang stilstaat met een draaiende motor.
❒ Als de auto stilstaat op een helling, maak dan geengebruik van het gaspedaal om wegrollen te voor-komen; gebruik hiervoor het rempedaal; gebruikhet gaspedaal alleen om weg te rijden.
232
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
SCHAKELEN
Met de hendel
Met de “zwevende” bedieningshendel (A), die slechts één centrale ver-grendelde stand heeft, kan worden op- of teruggeschakeld en/of de ach-teruit (R) of de vrijstand (N) worden ingeschakeld.
Ga voor het overschakelen als volgt te werk:
❒ druk de hendel naar voren om op te schakelen (+). Als het systeemin de vrijstand (N) of in de achteruit (R) staat, dan wordt de eersteversnelling (1) ingeschakeld als de hendel naar voren wordt gedrukt;
❒ druk de hendel naar achteren om terug te schakelen (–).
BELANGRIJK Voordat de hendel wordt bediend, moet beslist op hetdisplay gecontroleerd worden welke versnelling is ingeschakeld (N, 1, 2,3, 4, 5, R).
Bij uitgezette motor en stilstaande auto kunnen alle versnellingen wor-den ingeschakeld.
Bij stilstaande auto en ingetrapt rempedaal, worden de schakelcomman-do’s alleen uitgevoerd als deze met de bedieningshendel op de midden-console zijn gegeven.
Vanuit elke versnelling (N, 1, 2, 3, 4, 5) en bij stilstaande auto kunt u deachteruit inschakelen door de selectorhendel naar rechts en vervolgensnaar achteren te drukken. Als de auto rijdt, dan wordt de achteruit nietingeschakeld; wacht tot de auto stilstaat en schakel de achteruit opnieuwin.
F0C0105m
F0C0184m
F0C0186m
233
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
F0C0111m
F0C0185m
BELANGRIJK Nadat een versnelling is ingeschakeld, moet de selector-hendel onmiddellijk worden losgelaten. Als de hendel langer wordtbediend (langer dan 10 seconden) klinkt er een akoestisch signaal enschakelt het systeem over op de automatische werking AUTO. Dit alleswordt opgeheven als de selectorhendel wordt losgelaten.
BELANGRIJK Als u de auto parkeert op een helling en een versnellingwilt inschakelen om wegrijden te voorkomen, moet u beslist op het dis-play controleren of de nieuwe versnelling wordt weergegeven en vervol-gens 1 tot 2 seconden wachten voordat het rempedaal wordt losgelaten.Hierdoor heeft de koppeling de tijd om volledig aan te grijpen.
Met de hendels op het stuurwiel
Deze hendels bevinden zich op de stuurwielspaken. Met deze hendelskan bij een rijdende auto (met een snelheid hoger dan 3 km/h) wordenop- of teruggeschakeld.
Als u tijdens de automatische werking (AUTO) handmatig overschakelt,dan schakelt het systeem deze versnelling in, maar blijft verder automa-tisch werken.
Voor het inschakelen van de achteruit (N) (bij stilstaande auto en inge-trapt rempedaal), moet de hendel op de tunnel naar rechts wordengeplaatst.
234
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
MOTOR STARTEN
De motor kan gestart worden bij een ingeschakeldeversnelling en als de versnellingsbak in de vrijstand (N)staat.
Na het starten schakelt de versnellingsbak automa-tisch de vrijstand in, verschijnt op het display de letter(N) en schakelt het systeem de werking in die voorhet uitzetten van de motor was ingeschakeld (MANU-AL of AUTO).
BELANGRIJK De motor start als bij ingeschakeldeversnelling het rempedaal volledig wordt ingetrapt.
MOTOR UITZETTEN EN SYSTEEM UIT-SCHAKELEN
Als u de contactsleutel in stand STOP zet, dan gaat demotor uit maar blijft Selespeed ingeschakeld.
Na ongeveer 2 tot 4 seconden nadat de contactsleutelin stand STOP is gezet, wordt het hydraulische deeluitgeschakeld en verdwijnt ook de weergave op hetdisplay. Pas nu is Selespeed uitgeschakeld.
De versnelling die is ingeschakeld op het moment datde motor wordt uitgezet, blijft ingeschakeld.
Als de motor wordt uitgezet met de versnellingsbak inde vrijstand (N), klinkt er een akoestisch signaal omde bestuurder er op te attenderen dat voor de veilig-heid de eerste versnelling (1) of de achteruit (R) inge-schakeld moet worden.
Zet in dat geval de contactsleutel in stand MAR enschakel, bij ingetrapt rempedaal, de eerste versnelling(1) of de achteruit (R) in.
ATTENTIEAls de motor niet aanslaat met ingeschakelde versnelling, klinkt er een akoestischsignaal en verschijnt er een bericht op het display om de bestuurder er op teattenderen dat er mogelijk een gevaarlijke situatie ontstaat, omdat de versnel-lingsbak automatisch in de vrijstand wordt gezet.
Verlaat de auto NOOIT als de versnellingsbak in de vrijstand (N) staat.ATTENTIE
235
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
BELANGRIJK Als de motor wordt uitgezet als defunctie AUTO is ingeschakeld, dan wordt dit opgesla-gen in het systeem. Als de motor weer wordt gestart,wordt deze functie opnieuw ingeschakeld.
BELANGRIJK Als de motor afslaat bij een rijdendeauto, kan als de motor wordt gestart het controle-lampje Y gaan branden. Zet, als dit gebeurt, demotor uit, start opnieuw bij stilstaande auto en con-troleer of het lampje Y dooft. Als dat niet het gevalis, wendt u dan tot de Fiat-dealer.
STORINGSMELDINGEN
Storingen in de Selespeed versnellingsbak wordenweergegeven door het symbool t en een waarschu-wing op het display (zie hoofdstuk “Lampjes enberichten”).
Bij een storing in het systeem:
❒ klinkt ongeveer 4 seconden een pulserend akoes-tisch signaal (zoemer);
❒ schakelt het systeem automatisch de automatischewerking (AUTO) in, zodat de dichtstbijzijnde Fiat-dealer bereikt kan worden en de storing kan wor-den verholpen.
Bij een storing aan andere componenten van de ver-snellingsbak, kunnen alleen de eerste versnelling (1),de tweede versnelling (2) en de achteruit (R) wordeningeschakeld.
ATTENTIEVerwijder de sleutel nooit uit het contactslot als de auto rijdt, omdat hierdoor nietalleen Selespeed niet correct werkt zolang de auto nog rijdt, maar ook omdat bijde eerste stuuruitslag het stuur automatisch zal blokkeren.
Het is beslist noodzakelijk om het rempedaal ingetrapt te houden als de motorwordt uitgezet en Selespeed uitschakelt: laat het rempedaal ALLEEN los als hetdisplay op het instrumentenpaneel uit is.
ATTENTIE
Wendt u bij een storing (aan welke component dan ook) van de versnellingsbak zosnel mogelijk tot de Fiat-dealer om het systeem te laten controleren.ATTENTIE
236
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Om veiligheidsredenen geeft Selespeed een akoestischsignaal (zoemer) als:
❒ de achteruit (R) wordt ingeschakeld;
❒ de auto wordt stilgezet in de vrijstand (N) (dit sig-naal wordt gegeven als de contactsleutel in standSTOP wordt gedraaid);
❒ tijdens het wegrijden een oververhitte koppelingwordt gesignaleerd; in dat geval moet u “vlot”,maar soepel wegrijden of, als de auto op een hel-ling staat, het gaspedaal loslaten en de auto methet rempedaal op zijn plaats houden.
Eveneens om veiligheidsredenen klinkt bij stilstaandeauto, gestarte motor en ingeschakelde achteruit (R)een akoestisch signaal en wordt automatisch de vrij-stand (N) ingeschakeld als:
❒ een startpoging is ondernomen met ingeschakeldeversnelling en niet geheel ingetrapt rempedaal;
❒ het gaspedaal en/of rempedaal gedurende ten min-ste 3 minuten niet worden gebruikt;
❒ het rempedaal langer dan 10 minuten wordt inge-trapt;
❒ het bestuurdersportier wordt geopend en het gas-en rempedaal ten minste 2 seconden niet wordeningetrapt;
❒ een storing aan de versnellingsbak is gesignaleerd.
AUTO STILZETTEN
Laat het gaspedaal los en trap zonodig het rempedaalin.
Onafhankelijk van de gekozen versnelling en de inge-schakelde functie (MANUAL of AUTO) ontkoppelthet systeem en wordt er teruggeschakeld.
Als u de auto tot stilstand brengt, dan wordt automa-tisch de eerste versnelling (1) ingeschakeld.
PARKEREN
Om de auto veilig te parkeren moet beslist de eersteversnelling (1) of de achteruit (R) worden ingescha-keld. Als u op een helling parkeert, moet ook dehandrem worden aangetrokken.
Als de motor wordt uitgezet op een helling bij eeningeschakelde versnelling, dan is het beslist nodig omte wachten totdat de ingeschakelde versnelling van hetdisplay verdwijnt voordat het rempedaal wordt losge-laten.
Als de versnellingsbak in de vrijstand (N) staat en uwilt een versnelling inschakelen om te parkeren, danmoet u het systeem inschakelen, het rempedaal intrap-pen en de versnelling (1) of (R) kiezen.
SLEPEN VAN DE AUTO
Zie de paragraaf “Slepen van de auto” in het hoofd-stuk “Noodgevallen”.
BRANDSTOFBESPARINGHierna volgen enkele nuttige tips, waardoor hetbrandstofverbruik zo laag mogelijk blijft en de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen zoveel mogelijk beperktwordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de auto door decontroles en registraties die in het“Onderhoudsschema” staan vermeld, te laten uitvoe-ren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste één keer permaand, de spanning van de banden: als de spanning telaag is, wordt de weerstand groter en neemt het ver-bruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen bagageruimte. Hetgewicht van de auto (vooral in stadsverkeer) en dewieluitlijning hebben grote invloed op het brandstof-verbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze nietmeer gebruikt. Ze verminderen de aërodynamica vande auto, waardoor het brandstofverbruik toeneemt.Gebruik voor het vervoer van volumineuze voorwer-pen bij voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen als u ze nodighebt. De achterruitverwarming, de verstralers, de rui-tenwissers en de aanjager van het ventilatie-/verwar-mingssysteem vragen veel stroom, waardoor hetbrandstofverbruik toeneemt (tot aan 25% in stadsver-keer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel energie, waar-door de motor zwaar wordt belast en het brandstof-verbruik sterk toeneemt (met gemiddeld 20%).Gebruik wanneer de buitentemperatuur het toelaat bijvoorkeur de functies van het ventilatiesysteem.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aërodynamischeaccessoires kan de aërodynamica negatief beïnvloeden,waardoor het brandstofverbruik zal toenemen.
237
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
238
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
RIJSTIJL
Het starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet warmdraaienmet stationair toerental en ook niet met een ver-hoogd toerental: onder deze omstandigheden warmtde motor veel langzamer op, terwijl het verbruik ende schadelijke uitlaatgasemissie toenemen. Het isbeter om rustig weg te rijden en geen hoge toerental-len te gebruiken. Op deze manier warmt de motorsneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat voor eenstoplicht of voordat u de motor afzet. Deze handelingheeft evenals het overschakelen met tussengas, geenenkel nut. Het kost brandstof en verhoogt de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het toelaten dehoogste versnelling. Het inschakelen van een lage ver-snelling voor een snelle acceleratie verhoogt hetbrandstofverbruik.
Op dezelfde wijze neemt bij het oneigenlijke gebruikvan een hoge versnelling, het verbruik en de schadelij-ke uitlaatgasemissie toe. Bovendien slijt de motorhierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe bij eenhogere snelheid. Rijd daarom zoveel mogelijk met een
gelijkmatige snelheid, vermijd overbodig remmen enoptrekken. Dit kost brandstof en verhoogt de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof en ver-hoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. Het isbeter geleidelijk op te trekken en zoveel mogelijk lagetoerentallen te gebruiken.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten bereikt demotor niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoorneemt niet alleen het brandstofverbruik toe (van 15tot aan 30% in stadsverkeer) maar ook de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij filerijden, waarbijoverwegend lage versnellingen worden gebruikt, of inde stad met veel verkeerslichten, zal het brandstofver-bruik aanzienlijk hoger zijn. Bochtige trajecten, berg-wegen en een slecht wegdek verhogen eveneens hetbrandstofverbruik
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegovergangen),is het raadzaam de motor uit te zetten.
TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravansmoet de auto uitgerust zijn met een trekhaak van eengoedgekeurd type en een adequate elektrische installa-tie. De montage van de trekhaak moet door gespecia-liseerd personeel worden uitgevoerd. Ook moetdocumentatie worden overhandigd m.b.t. het rijdenmet een aanhanger.
Monteer speciale en/of extra achteruitkijkspiegels,waarmee u voldoet aan de geldende verkeerswetge-ving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van deauto door het gewicht van een aanhanger of caravanwordt beperkt. Ook de remweg wordt langer en uhebt langer de tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen omte voorkomen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaakrust, moet worden afgetrokken van het laadvermogenvan de auto. Om er zeker van te zijn dat u het maxi-mum toelaatbaar aanhangergewicht niet overschrijdt(aangegeven op de typegoedkeuring), moet u er reke-ning mee houden dat het maximum betrekking heeftop het totale gewicht van de aanhangwagen of cara-van, inclusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’smet aanhanger gelden. U mag in geen geval harder rij-den dan 100 km/h.
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd personeel aande carrosserie worden bevestigd waarbij de richtlijnendie hierna zijn opgenomen, moeten worden aangehou-den. Deze richtlijnen worden eventueel aangevulddoor extra informatie van de fabrikant van de trek-haak.
Het ABS waarmee de auto is uitgerust, werkt niet op het remsysteem van de aan-hanger. Wees daarom extra voorzichtig op gladde wegen.ATTENTIE
Voer nooit modificaties voor bediening van de aanhangerrem aan het remsysteemvan de auto uit. Het remsysteem van de aanhanger moet geheel onafhankelijkvan het hydraulisch remsysteem van de auto worden bediend.
ATTENTIE
239
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
240
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
De te installeren trekhaak moet voldoen aan de huidi-ge EU-normen 94/20 en daarop volgende wijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trekhaak wordengebruikt die geschikt is voor het maximale aanhanger-gewicht van de auto waarop de trekhaak wordt beves-tigd.
Voor de elektrische aansluiting moet een gestandaar-diseerde stekkerverbinding worden gebruikt die kanworden bevestigd op de daarvoor bestemde steun opde trekhaak. Bovendien moet op de auto een regel-eenheid voor de buitenverlichting van de aanhangerworden geïnstalleerd.
Voor de elektrische aansluiting moet een 7-polige12VDC stekkerverbinding (CUNA/UNI- en ISO/DIN-normen) worden gebruikt, waarbij eventuele aanwij-zingen van de fabrikant van de auto en/of van de fabri-kant van de trekhaak moeten worden opgevolgd.
Eventueel elektrisch geregelde remmen of andere sys-temen (lier, enz) moeten rechtstreeks op de accuworden aangesloten met een kabel met een diametervan minimaal 2,5 mm2.
BELANGRIJK De elektrisch geregelde rem of lier kanalleen gebruikt worden als de motor is ingeschakeld.
Naast de op het schema aangegeven aansluitingen, isslechts één aansluiting voor een eventuele elektrischgeregelde rem toegestaan en één voor een 15W-gloeilamp voor de binnenverlichting van de caravan.
Gebruik voor de aansluitingen de daarvoor bestemderegeleenheid met een kabel met een diameter vanminimaal 2,5 mm2 vanaf de accu.
MONTAGESCHEMA
De trekhaak moet op de punten aangegeven met Øbevestigd worden met in totaal 6 M10-bouten.
De verstevigingsplaten ➀ moeten een minimale diktehebben van 4 mm.
De verstevigingsplaten ➁ moeten een minimale diktehebben van 6 mm.
De trekhaak moet op de carrosserie gemonteerdworden zonder gaten in of vervormingen van de ach-terbumper die zichtbaar zijn bij gedemonteerde trek-haak.
BELANGRIJK Het is verplicht om op dezelfde hoogteals de trekkogel een (goed zichtbaar) plaatje van vol-doende afmetingen en kwaliteit aan te brengen met devolgende tekst:
MAX. GEWICHT OP KOPPELING 60 kg
Na de montage van de trekhaak moeten de boutgatenworden afgedicht om te voorkomen dat uitlaatgassenin het interieur kunnen dringen.
241
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
Ach
tera
s
Doorsnede A-A
Bela
den
Hart trekkogel
Best
aand
gat
Best
aand
gat
F0C0249m
Sedan-uitvoeringen
Doorsnede A-ABestaand gat
Bela
den
Best
aand
gat
Hart trekkogel
Best
aand
gat
Ach
tera
sF0C0434m
Multiwagon-uitvoeringen
242
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
WINTERBANDENGebruik winterbanden die dezelfde maat hebben alsde standaard geleverde banden.
De Fiat-dealer kan u adviseren welke band het meestgeschikt is voor het doel waarvoor u deze wilt gebrui-ken.
Houdt u voor de bandenmaat, de bandenspanning ende winterbanden exact aan de aanwijzingen die staanaangegeven in de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk“Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winterbanden ver-minderen aanzienlijk als de profieldiepte minder is dan4 mm. Vervang de winterbanden in dat geval.
Door de specifieke eigenschappen van winterbandenzijn de prestaties onder niet-winterse omstandighedenof wanneer er lange afstanden op de snelweg wordengereden, minder dan die van de standaard gemonteer-de banden. Beperk het gebruik van winterbanden totdie omstandigheden waarvoor ze zijn goedgekeurd.
BELANGRIJK Als u winterbanden gebruikt waarvan demaximum toegestane snelheid lager is dan de topsnel-heid van de auto (met een marge van 5%), dan dient uin het interieur van de auto een voor de bestuurderduidelijk zichtbaar waarschuwingsplaatje te plaatsenmet de maximum toegestane snelheid wanneer metdie winterbanden wordt gereden (overeenkomstig deEU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelf-de merk en profieldiepte) voor meer veiligheid tijdenshet rijden en remmen en voor een betere bestuur-baarheid.
ATTENTIEKeer de draairichting van de banden niet om.Bij winterbanden met de indicatie “Q” geldteen max. snelheid van 160 km/h; bij winterbanden met de indicatie “T” geldt een max.snelheid van 190 km/h; bij winterbanden met de indicatie “H” geldt een max. snelheidvan 210 km/h. Deze max. snelheden zijn in vereenstemming met de huidige wetgeving.
243
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
SNEEUWKETTINGENHet gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van devoorschriften van het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de voorwielengemonteerd worden (aangedreven wielen).
Controleer na enkele meters rijden of de kettingennog goed gespannen zijn.
BELANGRIJK Het reservewiel is niet geschikt voor demontage van sneeuwkettingen. Als u een lekke voorband(aangedreven wiel) hebt en er moet met sneeuwkettingenworden gereden, dan moet u een wiel van de achterasafhalen en daarvoor in de plaats het reservewiel monte-ren. Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waarop uwsneeuwkettingen kunt monteren.
BELANGRIJK Op banden met bandenmaat 215/45 R1787W kunnen geen sneeuwkettingen worden gemon-teerd. Als u sneeuwkettingen monteert, kunnen ze metde wielkuip in aanraking komen.
De banden waarop sneeuwkettingen gemonteerd kunnen worden en het type sneeuwketting staanaangegeven in de bovenstaande tabel; houdt u strikt aan deze tabel.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen gebruikt; rijdt niet harder dan 50 km/h. Vermijdkuilen, stoepranden en andere obstakels en rijd, om de auto en het wegdek niet te beschadi-gen, geen lange stukken op sneeuwvrije wegen.
Uitvoeringen Banden waarop sneeuwkettingen gemonteerd kunnen worden Type sneeuwketting dat gebruikt moet worden
(❒) Multiwagon-uitvoeringen
I.416V
1.616V - 1.9 JTD 115
1.816V - 1.9 Multijet
2.420V
1.9 JTD 80
195/65 R15 91T205/55 R16 91V195/65 R15 91H205/55 R16 91V195/65 R15 91V205/55 R16 91V205/55 R16 91W195/65 R15 91T
195/65 R15 91H (❒)205/55 R16 91W
Sneeuwkettingen met normale afmetingen met maximale dikte boven het profiel van de band: 12 mm.
244
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
AUTO LANGERE TIJD STALLENTref de volgende maatregelen als de auto enkelemaanden niet wordt gebruikt:
❒ zet de auto in een overdekte, droge en goedgeventileerde ruimte;
❒ schakel een versnelling in;
❒ zorg ervoor dat de handrem is aangetrokken;
❒ maak de minkabel los van de accu en controleerde acculading; gedurende het stallen moet dezecontrole iedere drie maanden worden herhaald;laad de accu op als de optische meter een donkerekleur heeft zonder een groen middenstuk;
❒ maak de gespoten plaatdelen schoon en behandelze met een beschermende was;
❒ reinig en conserveer de glimmende metalen delenmet daarvoor geschikte middelen;
❒ smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers enachterruitwisser in met talkpoeder en laat ze losvan de ruit staan;
❒ zet de ruiten een klein stukje open;
❒ dek de auto af met een stoffen of een ademendekunststof hoes; gebruik geen dichte plastic hoes,omdat het in en op de auto aanwezige vocht danniet kan verdampen;
❒ breng de bandenspanning 0,5 bar boven de nor-maal voorgeschreven spanning en controleer dezeregelmatig;
❒ als u de accukabels niet loskoppelt, moet de ladingiedere maand gecontroleerd worden; laad de accuop als de optische meter een donkere kleur heeftzonder groen middenstuk;
❒ tap het koelsysteem van de motor niet af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het diefstal-alarm, schakel dan het alarm uit met de afstandsbedie-ning.
245
NOOD
-GE
VALLE
NON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
ALGEMENE OPMERKINGEN ........................................... 246TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU ................................ 24AANGETROKKEN HANDREM ....................................... 247VERSLETEN REMBLOKKEN.............................................. 248STORING AIRBAG .............................................................. 249UITGESCHAKELDE AIRBAG PASSAGIERSZIJDE........ 250UITGESCHAKELDE ZIJ-AIRBAGS ACHTER................. 250NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................. 251ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN 251TE LAGE MOTOROLIEDRUK.......................................... 252STORING SELESPEED VERSNELLINGSBAK................. 253STORING ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING“DUALDRIVE”....................................................................... 253TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............ 254NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN........................... 256SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN............................ 257BRANDSTOFRESERVE........................................................ 257STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD).................................................................................... 258ESP (Electronic Stability Program)..................................... 260STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE......................... 261VOORGLOEIBOUGIES....................................................... 261WATER IN BRANDSTOFFILTER..................................... 262STORING ABS....................................................................... 263ASR - TRACTIEREGELING................................................ 264
STORING IN ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING - FIAT CODE............................................................................ 265STORING DIEFSTALALARM ............................................ 266INBRAAKPOGING .............................................................. 266ELEKTRONISCHE SLEUTEL (CID) NIET HERKEND .............................................................................. 266STUURSLOT/PORTIERVERGRENDELING ................... 267ELEKTRONISCHE SLEUTEL (CID) BUITEN AUTO... 267STORING IN BEVEILIGINGSSYSTEEM VAN DE AUTO -STUURSLOT.......................................................................... 268DEFECTE BUITENVERLICHTING ................................... 269MISTACHTERLICHTEN ..................................................... 271MISTLAMPEN VOOR.......................................................... 271RICHTINGAANWIJZER LINKS........................................ 271RICHTINGAANWIJZER RECHTS ................................... 271BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN.................... 272FOLLOW ME HOME........................................................... 272GROOTLICHT...................................................................... 272ELEKTRONISCHE SNELHEIDSREGELAAR................... 272BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR .............................. 273MINIMUM MOTOROLIEPEIL............................................ 273STORING IN LAMPJES ............................................... 273-274STORING SENSOREN........................................................ 275MOGELIJKE IJSVORMING OP DE WEG........................ 277STORING ANTI-LETSELSENSOR RUITEN ................................................................................... 277
LLLLAAAAMMMMPPPPJJJJEEEESSSS EEEENNNN BBBBEEEERRRRIIIICCCCHHHHTTTTEEEENNNN
246
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast de storingsmeldingen die op het displayworden weergeven, het akoestisch signaal (instelbaar)dat u hoort en het branden van het betreffende lampje(indien aanwezig), verschijnen er specifiekewaarschuwingsberichten (bijvoorbeeld: “Bezoekeen werkplaats”, “Zet de motor uit”, enz). Dezemeldingen zijn kort en uit voorzorg en hebben totdoel u er op attent te maken snel actie teondernemen als er een storing in de werking van deauto wordt gevonden. Een dergelijke melding moetechter als een aanvulling worden gezien en niet alsalternatief voor de informatie in dit “Instructieboekje”.Wij raden u daarom aan dit instructieboekje goeddoor te lezen. Houdt u bij een storing altijd aan deaanwijzingen die in dit hoofdstuk beschrevenworden.
BELANGRIJK Op het multifunctionele display wordtde waarschuwing “Bezoek een werkplaats” kortweergegeven met het gaan branden van het symboolõ (Engelse sleutel). Als dit symbool op het displaywordt weergegeven, rijd dan zeer voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Fiat-dealer.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op hetinstelbare multifunctionele display verschijnen, zijnonderverdeeld in twee categorieën: zeer ernstigestoringen en ernstige storingen. Bij zeer ernstigestoringen worden gedurende enkele secondenafwisselend de storingsmelding en hetwaarschuwingsbericht weergegeven. Deze“signaleringscyclus” wordt een onbepaalde tijdherhaald, waarbij de weergave die daarvoor op hetdisplay werd aangegeven, onderbroken wordt. Iederekeer als u de contactsleutel in stand MAR zet, wordtde “cyclus” opnieuw weergegeven, totdat de oorzaakvan de storing is verholpen. Het is bovendien mogelijkde “cyclus” te onderbreken door de toets a in tedrukken: in dat geval blijft het symbool dat betrekkingheeft op de storing weergegeven in het midden vanhet display, totdat de oorzaak van de storingverholpen is.
Bij ernstige storingen worden gedurende enkeleseconden afwisselend de storingsmelding en hetwaarschuwingsbericht weergegeven. Deze“signaleringscyclus” wordt ongeveer 20 secondenherhaald en verdwijnt daarna. Iedere keer als u decontactsleutel in stand MAR zet, wordt de “cyclus”opnieuw weergegeven. Als de “signaleringscyclus” teneinde is (na ongeveer 20 seconden) of als de toets awordt ingedrukt, wordt het symbool dat betrekkingheeft op de storing teruggebracht tot een symbool inhet onderste deel van het display en wordt het schermweergegeven van voor de storing.
247
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU(rood)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden (op het displayverschijnt ook een bericht) als hetremvloeistofniveau in het reservoir onderhet minimum niveau is gedaald,bijvoorbeeld door lekkage in hetremsysteem.
Als het lampje x tijdens het rijden gaat branden (op het display verschijnt ookeen bericht), stop dan onmiddellijk en wendt u tot de Fiat-dealer.ATTENTIE
x
AANGETROKKEN HANDREM(rood)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de handremwordt aangetrokken.
BELANGRIJK Als het lampje x tijdens hetrijden gaat branden, controleer dan of dehandrem niet is aangetrokken.
x
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op hetmultifunctionele display
Weergave op het instelbare multifunctionele display
248
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
VERSLETEN REMBLOKKEN (rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als deremblokken voor versleten zijn; laat dezezo snel mogelijk vervangen.
BELANGRIJK Omdat de auto is uitgerustmet een slijtage-indicator voor deremblokken voor moet u, als deremblokken worden vervangen, ook deremblokken achter laten controleren.
d
249
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
STORING AIRBAG (rood)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven. Hetlampje gaat constant branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) bij eenstoring in de werking van de airbag.
Een defect lampje ¬ (lampje gedoofd) wordt ook weergegeven doordat het lampjevoor de uitgeschakelde passagiersairbag F langer dan de normale 4 secondenknippert.
ATTENTIE
¬
ATTENTIEAls het lampje ¬ niet gaat branden of blijft branden, met de contactsleutel instand MAR, of tijdens het rijden gaat branden (op het display verschijnt ook een bericht), zet dan onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
250
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
UITGESCHAKELDE AIRBAGPASSAGIERSZIJDE (geel)
Het lampje F op het instrumentenpaneelgaat branden als de airbag voor aanpassagierszijde wordt uitgeschakeld. Als ubij ingeschakelde airbag voor aanpassagierszijde de contactsleutel in standMAR draait, gaat het lampje F op hetinstrumentenpaneel ongeveer 4 secondenbranden en vervolgens 4 secondenknipperen. Hierna moet het lampje doven.
F
À
ATTENTIEHet lampje F geeft bovendien eventuele storingen van het lampje ¬ aan. Ditwordt aangegeven door het langer knipperen van lampje F dan de normale 4seconden. Zet in dat geval onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
UITGESCHAKELDE ZIJ-AIRBAGSACHTER (indien aanwezig) (geel)
Het lampje À op het instrumentenpaneelgaat branden als de zij-airbags achterworden uitgeschakeld. Als u decontactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampjeÀ op het instrumentenpaneelongeveer 4 seconden branden envervolgens 4 seconden knipperen. Hiernamoet het lampje doven.
251
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
NIET OMGELEGDEVEILIGHEIDSGORDEL (rood)
Als de auto stilstaat, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel continu branden als deveiligheidsgordel aan bestuurderszijde nietis omgelegd. Het lampje gaat knipperen ener klinkt een akoestisch signaal (zoemer)als, bij rijdende auto, de veiligheidsgordelaan bestuurderszijde niet is omgelegd.
Het akoestische signaal (zoemer) van hetS.B.R.-systeem (Seat Belt Reminder) kanpermanent worden uitgeschakeld door deFiat-dealer.
Het systeem kan weer wordeningeschakeld via het instelmenu (zie hetschema hiernaast).
ACCU WORDT NIET VOLDOENDEOPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel (indien aanwezig)branden. Direct na het starten van demotor moet het lampje doven (als demotor draait met stationair toerental, dankan dit iets langer duren). Als het lampje blijft branden (op het displayverschijnt ook een bericht), wendt u danonmiddellijk tot de Fiat-dealer.
<
w
252
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
TE LAGE MOTOROLIEDRUK(rood)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, dan gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel (indien aanwezig)branden. Direct na het starten van demotor moet het lampje doven.
v
Als het lampje v tijdens het rijden gaat branden (op het display verschijnt ook een bericht), zetdan onmiddellijk de motor uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
253
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
Wendt u bij een storing in de Selespeed versnellingsbak zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer om het systeem te laten controleren.ATTENTIE
STORING IN SELESPEEDVERSNELLINGSBAK (rood)
Dit scherm verschijnt op het display als ereen storing is in de Selespeedversnellingsbak.
STORING IN ELEKTRISCHESTUURBEKRACHTIGING“DUALDRIVE” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel (indien aanwezig)branden. Na enkele seconden moet hetlampje doven. Als het lampje blijft branden (op het displayverschijnt ook een bericht), dan werkt deelektrische stuurbekrachtiging niet en moethet stuur met meer kracht wordenbediend. Wendt u tot de Fiat-dealer.
g
254
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
TE HOGEKOELVLOEISTOFTEMPERATUUR(rood)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op het branden. Naenkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden (op het displayverschijnt ook een bericht) als de motor tewarm is. Als het lampje gaat branden,moeten de volgende maatregelen wordengenomen:
❒ Bij normale rij-omstandigheden:stop de auto, zet de motor uit encontroleer of het niveau van dekoelvloeistof in het reservoir niet onderhet MIN-merkteken staat. Is dit wel hetgeval, wacht dan enkele minuten zodatde motor kan afkoelen, openvervolgens langzaam en voorzichtig dedop, vul koelvloeistof bij en controleerof de koelvloeistof tussen het MIN- enMAX-merkteken staat. Controleer ookof er geen vloeistof weglekt. Als bij hetstarten van de motor het lampjeopnieuw gaat branden, wendt u dan totde Fiat-dealer.
ç
vervolg op volgende pagina
255
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
❒ Als de auto onder zwarebedrijfsomstandigheden wordtgebruikt (bijvoorbeeld het trekken vaneen aanhanger bergopwaarts of metvolbeladen auto): verlaag de snelheid enbreng, als het lampje blijft branden, deauto tot stilstand. Wacht 2 tot 3minuten met draaiende motor en geefiets gas voor een snellere circulatie vande koelvloeistof. Zet vervolgens demotor uit. Controleer hetvloeistofniveau zoals hiervoorbeschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandig-heden is het raadzaam de motor enkeleminuten te laten draaien met iets ingetraptgaspedaal voordat u de motor uitzet.
çvervolg
256
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
NIET GOED GESLOTENPORTIEREN (rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als éénof meer portieren, de achterklep of demotorkap niet goed gesloten zijn.
Op het multifunctionele display geven desymbolen ¯/˙ aan dat het linker ofrechter portier niet goed gesloten is.
´
257
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
SNELHEIDSLIMIETOVERSCHREDEN (geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als deingestelde snelheidslimiet wordtoverschreden (zie “Multifunctioneeldisplay” en “Instelbaar multifunctioneeldisplay” in het hoofdstuk “Dashboard enbedieningsknoppen”).
RESERVEBRANDSTOF (geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op het display verschijnt ook eenbericht) als er nog ongeveer 9 literbrandstof in de tank aanwezig is.
è
ç
258
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
STORING INMOTORMANAGEMENTSYSTEEMEOBD (geel)
Als u onder normale omstandigheden decontactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje branden. Na het starten van demotor moet het lampje doven. Het lampjegaat eerst branden om de juiste werkingervan aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tijdens hetrijden gaat branden (op het displayverschijnt ook een bericht):
❒ constant branden - duidt op eendefect in het inspuit/ontstekings-systeem; dit kan tot gevolg hebben datde prestaties verminderen, de autoslechter gaat rijden en het brandstof-verbruik toeneemt.
U kunt onder deze omstandighedendoorrijden zonder te veel van de motor teeisen of met hoge snelheid te rijden. Als ute lang doorrijdt met een brandendwaarschuwingslampje kan dat schadeveroorzaken. Wendt u zo snel mogelijk totde Fiat-dealer.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt.De storing wordt door het systeem in hetgeheugen opgeslagen.
U
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
259
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
U❒ knipperend lampje - duidt op een
mogelijke beschadiging van dekatalysator (zie “EOBD”-systeem in hethoofdstuk “Dashboard enbedieningsknoppen”).
Als het lampje knippert, moet hetgaspedaal worden losgelaten zodat demotor met lage toerentallen draait en hetlampje niet meer knippert; u kunt metmatige snelheid doorrijden waarbij rij-omstandigheden moeten wordenvermeden die kunnen leiden tot hetopnieuw gaan knipperen van het lampje.Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje U gaat niet branden of het gaatbranden of knipperen tijdens het rijden, wendt u dan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer. De werkingvan het lampje U kan worden gecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van deverkeerspolitie. Houdt u aan de wetgeving van het land waarin u rijdt.
260
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
ESP (ELECTRONIC STABILITYPROGRAM) (indien aanwezig) (geel)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven. Als hetlampje niet dooft of tijdens het rijden blijftbranden (op het display verschijnt ook eenbericht), wendt u dan tot de Fiat-dealer.
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaathet lampje op het instrumentenpaneelbranden (op het display verschijnt ook eenbericht) om aan te geven dat het systeemaangepast moet worden. Het lampje moetdoven als het systeem opnieuw wordtingesteld, zoals beschreven in de paragraaf“ESP” in het hoofdstuk “Dashboard enbedieningsknoppen”.
Als het lampje knippert tijdens het rijden,dan geeft dit aan dat het ESP werkt.
á
261
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE (uitvoeringen JTD enMultijet) (geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op het display verschijnt ook eenbericht) als er een storing is in devoorgloei-installatie. Wendt u zo snelmogelijk tot de Fiat-dealer om de storingte laten verhelpen.
m
VOORGLOEIBOUGIES(uitvoeringen JTD en Multijet) (geel)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel branden. Het lampjedooft als de voorgloeibougies de voorafingestelde temperatuur hebben bereikt. Alsu de contactsleutel in stand MAR draait,gaat het lampje op het instrumentenpaneelbranden. Start de motor zodra het lampjegedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hogebuitentemperatuur kan het lampje zeerkort branden.
m
262
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
WATER IN BRANDSTOFFILTERAANWEZIG (uitvoeringen JTD enMultijet) (geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op het display verschijnt ook eenbericht) als er water in het brandstoffilteraanwezig is.
c
Water in het brandstofsysteem kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motoronregelmatig doen laten draaien. Als het lampje c gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijntook een bericht op het multifunctionele display), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealerom het systeem te laten aftappen. Als het lampje direct na het tanken weer gaat branden, is ermogelijk water in de tank gekomen: zet in dat geval de motor onmiddellijk uit en wendt u tot deFiat-dealer.
263
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
Storing EBD
Als bij draaiende motor de lampjes op hetinstrumentenpaneel x en > gelijktijdiggaan branden (op het display verschijnt ookeen bericht), dan kunnen bij hard remmende achterwielen vroegtijdig blokkerenwaardoor de auto kan gaan slippen. Rijdzeer voorzichtig naar de dichtstbijzijndeFiat-dealer om het systeem te latencontroleren.
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden (op het displayverschijnt ook een bericht) als het systeemdefect is. In dat geval blijft het remsysteemnormaal werken, maar zonder demogelijkheden van het ABS. In deze situatieis het raadzaam om onder omstandighedenmet weinig grip voorzichtig te rijden.Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
>
x
>+
264
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERVD
ASHB
OARD
EN
BEDIE
NING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
ASR - TRACTIEREGELING (geel)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel branden. Na enkeleseconden moet het lampje doven. Hetlampje gaat branden, samen met het lampjeop de knop voor uitschakeling van hetASR-systeem, als het systeem isuitgeschakeld. Het lampje knippert als hetsysteem inschakelt, om de bestuurder tewaarschuwen dat het systeem zich aanpastaan de grip op het wegdek.
Het lampje gaat branden (op het displayverschijnt ook een bericht) als het systeemdefect is. Wendt u zo snel mogelijk tot deFiat-dealer.
De berichten op het display verschijnenals handmatig de ASR-functie wordt in-/uitgeschakeld (zie “ASR” in het hoofdstuk“Dashboard en bedieningsknoppen”).
V
265
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
STORING IN ELEKTRONISCHESTARTBLOKKERING - FIAT CODE (geel)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel (indien aanwezig) éénseconde knipperen waarna het dooft. Alshet lampje, met de contactsleutel in standMAR, blijft branden, dan duidt dit op eenmogelijke storing (zie “Fiat Code” in hethoofdstuk “Dashboard enbedieningsknoppen”).
BELANGRIJK Als de lampjes U en Ytegelijk branden, dan is er een storing in deFiat CODE.
Als bij een draaiende motor het bericht ophet display verschijnt, wendt u danonmiddellijk tot de Fiat-dealer.
Als bij een draaiende motor het lampjeY knippert (op het display verschijnt ookeen bericht), dan wordt de auto nietbeveiligd door het systeem (zie “FiatCode” in het hoofdstuk “Dashboard enbedieningsknoppen”). Wendt u tot de Fiat-dealer om alle sleutels in het geheugen telaten opslaan.
Y
266
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
STORING DIEFSTALALARM (indienaanwezig)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als ereen storing is in het diefstalalarm. Wendt uin dit geval zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
INBRAAKPOGING
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als ereen inbraakpoging is geconstateerd. Wendtu zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer.
ELEKTRONISCHE SLEUTEL (CID)NIET HERKEND (uitvoeringen met Easy go)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als u deauto start en de elektronische sleutel(CID) niet in de auto aanwezig is.
Y
Y
Y
267
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
STUURSLOT/PORTIERVERGREN-DELING (uitvoeringen met Easy go)
Het bericht verschijnt op het display als demotor wordt uitgezet.
ELEKTRONISCHE SLEUTEL (CID)BUITEN AUTO (uitvoeringen met Easy go)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als bijdraaiende motor de elektronische sleutel(CID) niet herkend wordt na het openenvan een portier.
Zet in dat geval de motor niet uit en zorgdat u weer in het bezit komt van de CID,omdat anders de motor niet opnieuwgestart kan worden.
Y
268
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
SICUR
EZZA
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENLA
MPJE
S EN
BERI
CHTE
N
STORING IN BEVEILIGINGS-SYSTEEM VAN DE AUTOSTUUR-SLOT (uitvoeringen met Easy go)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als ereen defect is in het elektronische stuurslotzowel bij uitgezette als bij draaiendemotor.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer om de storing te laten verhelpen.
Y
269
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
WSTORING BUITENVERLICHTING (geel)
Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje op hetinstrumentenpaneel (indien aanwezig)branden. Na enkele seconden moet hetlampje doven.
Het bericht wordt op het displayweergegeven als er een storing is in eenvan de volgende systemen:buitenverlichting, remlichten ofbijbehorende zekering, mistachterlichten,richtingaanwijzers,kentekenplaatverlichting.
De oorzaak van de storing kan zijn:doorbranden van één of meer lampen,doorbranden van de bijbehorende zekeringof een onderbreking in de elektrischeverbinding.
Op het multifunctionele display geven desymbolen ¯/˙ een storing in de verlichtinglinks of rechts aan.
(*)
(*) Of achter
(O)
(O) Of rechts
(O)
(O) Of links
270
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
(*)
(*) of achter
(O)
(O)
(O) of rechts
(O) of rechts
271
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de mistachterlichten wordeningeschakeld.
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de mistlampen voor wordeningeschakeld.
RICHTINGAANWIJZER LINKS(groen) (knipperend)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de richtingaanwijzerhendelomlaag wordt gezet of, tegelijkertijd met hetlampje van de rechter richtingaan-wijzer, alsde drukknop voor de waarschuwingsknipper-lichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER RECHTS(groen) (knipperend)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de richtingaanwijzerhendelomhoog wordt gezet of, tegelijkertijd methet lampje van de linker richtingaanwijzers,als de drukknop voor de waarschuwings-knipperlichten wordt ingedrukt.
4
5
R
E
272
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
BUITENVERLICHTING ENDIMLICHTEN (groen)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als de buitenverlichting, deparkeerverlichting of de dimlichten wordeningeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden (op het display verschijnt ook eenbericht) als de functie “Follow me home”wordt ingeschakeld (zie het hoofdstuk“Dashboard en bedieningsknoppen”).
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaatbranden als het grootlicht wordtingeschakeld.
SNELHEIDSREGELAAR (CRUISE-CONTROL) (indien aanwezig)(groen)
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) brandt (op het displayverschijnt ook een bericht) als dedraaiknop van de cruise-control in standON staat. In deze stand werkt hetsysteem.
3
3
1
Ü
273
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) brandt (op het displayverschijnt ook een bericht) als debrandstofnoodschakelaar is ingeschakeld.
MINIMUM MOTOROLIEPEIL(uitvoeringen JTD en Multijet)
Het lampje (indien aanwezig) gaat branden(op het display verschijnt ook een bericht)als het motoroliepeil onder de minimumvastgestelde waarde is gedaald. Herstel hetjuiste motoroliepeil (zie “Niveauscontroleren” in het hoofdstuk“Onderhoud en zorg”).
STORING IN LAMPJES
Het lampje (indien aanwezig) op hetinstrumentenpaneel gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als ereen storing is in één van de genoemdelampjes. Wendt u zo snel mogelijk tot deFiat-dealer om de storing te latenverhelpen.
è
è
è
274
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
STORING IN LAMPJES
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als ereen storing is in één van de genoemdelampjes. Wendt u zo snel mogelijk tot deFiat-dealer om de storing te latenverhelpen.
è
275
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
STORING SENSOREN
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als ereen storing is in één van de genoemdesensoren. Wendt u zo snel mogelijk tot deFiat-dealer om de storing te latenverhelpen.
è
vervolg
276
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
277
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
Lampje op hetinstrumenten-
paneel
Weergave op het multifunctioneledisplay
Weergave op het instelbare multifunctionele display
KANS OP GLADHEID
Het symbool ❄ wordt op het displayweergegeven als de buitentemperatuurgelijk is aan of lager wordt dan 3°C.Hierdoor wordt de bestuurdergewaarschuwd voor mogelijke ijsvormingop de weg.
STORING ANTI-LETSELSENSORRUITEN
Het lampje op het instrumentenpaneel(indien aanwezig) gaat branden (op hetdisplay verschijnt ook een bericht) als ereen storing is in de anti-letselsensor van dezijruiten voor of achter (5 -deursuitvoering en Multiwagon).
Wendt u zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer om de storing te laten verhelpen.
è
(*)
(*) Of achter
(*) Of rechtsvoor, of linksachter ofrechtsachter
(*)
NNNNOOOOOOOODDDDGGGGEEEEVVVVAAAALLLLLLLLEEEENNNNMOTOR STARTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .279WIEL VERWISSELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .281FIX & GO (SNELLE BANDENREPARATIESET ) . . . . . . . .289GLOEILAMP VERVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .294GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN . . . .297GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN .307ZEKERINGEN VERVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .312ACCU OPLADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .322OPKRIKKEN VAN DE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .323SLEPEN VAN DE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .323BRANDBLUSSER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .325
278
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
278
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als de Fiat-CODE er niet in slaagt de startblokkeringop te heffen, dan blijven de lampjes Y en U op hetinstrumentenpaneel branden en slaat de motor nietaan.
Voor het starten van de motor is het nodig een nood-start uit te voeren.
Wij raden u aan eerst de instructies goed te lezenvoordat u de motor op deze wijze start. Als er tijdensdeze noodstartprocedure een vergissing wordtgemaakt, moet de contactsleutel in stand STOP wor-den gedraaid en de gehele procedure vanaf het beginworden herhaald.
Ga als volgt te werk:
❒ lees de 5-cijferige elektronische code die op deCODE-card vermeld staat;
❒ draai de contactsleutel in stand MAR;
❒ trap het gaspedaal geheel in en houd het ingetrapt:het waarschuwingslampje U op het instrumenten-paneel gaat ongeveer 8 seconden branden en dooftdaarna;
❒ laat het gaspedaal los en tel het aantal keren dat hetlampje U knippert;
❒ als het lampje evenveel keer heeft geknipperd alshet eerste cijfer van de code op uw CODE-card,moet u het gaspedaal intrappen en ingetrapt houdentotdat het lampje U 4 seconden heeft gebrand;
zodra het lampje is gedoofd, moet u het gaspedaal loslaten;
❒ het lampje U gaat weer knipperen: als het lampjeevenveel keer heeft geknipperd als het tweede cijfervan de code op uw CODE-card, moet u het gaspe-daal intrappen en ingetrapt houden;
❒ herhaal deze procedure voor de overige cijfers vande code op uw CODE-card;
❒ houd bij het laatste cijfer het gaspedaal ingetrapt;het lampje U gaat 4 seconden branden; zodra hetlampje is gedoofd, moet u het gaspedaal loslaten;
❒ als het lampje U ongeveer 4 seconden snel gaatknipperen, is de procedure op de juiste wijze uitge-voerd;
❒ start de motor door de contactsleutel van standMAR in stand AVV te draaien.
Als het lampje U blijft branden, draai dan de contact-sleutel in stand STOP en herhaal de procedure vanafhet eerste punt.
BELANGRIJK Bij elke volgende startpoging van demotor moet deze noodstartprocedure worden her-haald. Wij raden u daarom aan om na het uitvoerenvan een noodstart contact op te nemen met de Fiat-dealer.
279
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
279
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0194m
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu, dieten minste dezelfde capaciteit moet hebben als de lege accu.
Ga voor het starten als volgt te werk:
❒ verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool) van de beide accu’s meteen startkabel;
❒ sluit een tweede startkabel aan op de minpool (–) van de hulpaccu enop de massakabel E op de motor of de versnellingsbak van de autodie gestart moet worden;
❒ start de motor;
❒ neem als de motor draait, de kabels in de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, blijf dan niet proberenmaar wendt u tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s niet directmet elkaar: eventuele vonken kunnen het explosieve gas ontsteken datuit de accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd aan boordvan een andere auto, mogen tussen deze auto en de auto met de legeaccu niet per ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding staan.
Gebruik voor een noodstart beslist nooit een acculader. Hierdoor kunnen de elektronische syste-men worden beschadigd, in het bijzonder de regeleenheden die de inspuiting en ontsteking regelen.
ATTENTIELaat deze procedure door gespecialiseerd personeel uitvoeren. Onjuiste handelin-gen kunnen leiden tot vonken en ernstige beschadiging van de accu. De vloeistofin de accu is giftig en corrosief. Vermijd het contact met de huid of de ogen. Komook niet dicht bij een accu met open vuur of een brandende sigaret en veroorzaakgeen vonken.
280
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Voor het verwisselen van het wiel en voor het juistegebruik van de krik en het reservewiel moeten deonderstaande voorzorgsmaatregelen in acht wordengenomen.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met “Fix & Go(snelle bandenreparatieset)”, zie dan de betreffendeinstructies in het volgende hoofdstuk.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te duwen,te slepen of van een helling te laten rijden. Op diewijze kan er onverbrande brandstof in de katalysatorterechtkomen, waardoor deze onherstelbaar zalbeschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat de rem- enstuurbekrachtiging niet werken zolang de motor nietis aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor debediening van het rempedaal en het stuur.
ATTENTIEHet reservewiel (indien aanwezig) behoort bij de auto waarbij het geleverd is.Gebruik het reservewiel niet bij andere auto’s en monteer geen reservewielen vanandere auto’s. Het reservewiel mag alleen in noodgevallen worden gebruikt. Hetgebruik van het reservewiel moet tot een minimum beperkt blijven en er mag nietharder worden gereden dan 80 km/h. Op het reservewiel is een oranje sticker aan-gebracht waarop de belangrijkste aanwijzingen en de beperkingen staan vermeldmet betrekking tot het gebruik van het reservewiel. Deze sticker mag absoluut nietworden verwijderd of afgedekt. Op het reservewiel mag nooit een wieldeksel wor-den gemonteerd. Op de sticker staan de volgende aanwijzingen in vier talen ver-meld: attentie! alleen voor tijdelijk gebruik! 80 km/h max! vervang zo snel mogelijkdoor een normaal wiel. Bedek deze aanwijzingen niet.
ATTENTIEAttendeer het overige verkeer op de stilstaande auto m.b.v de waarschuwingsknip-perlichten, de wettelijk verplichte gevarendriehoek, enz. Tijdens het verwisselenvan een wiel moeten alle inzittenden de auto hebben verlaten, en op een veiligeafstand van het verkeer wachten, totdat het wiel verwisseld is. Blokkeer de wielenmet stenen of andere voorwerpen als de auto schuin op een helling of op eenslecht wegdek staat.
281
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
ATTENTIEDoor een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdens het rijden loslaten. Maakhet ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk gereedschap tussen velg enband. Controleer regelmatig de spanning van de banden, ook van het reservewielen houdt u daarbij aan de waarden die in het hoofdstuk “Technische gegevens”zijn aangegeven.
ATTENTIEDe krik dient uitsluitend voor het verwisselen van een wiel van de auto waarbij dekrik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor hetopkrikken van andere auto’s. En beslist nooit voor het uitvoeren van werkzaamhe-den onder de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de opgekrikte autovan de krik vallen. Op een sticker op de krik is het maximum hefvermogen aange-geven; de krik mag nooit voor een zwaardere last worden gebruikt. Het reserve-wiel is niet geschikt voor de montage van sneeuwkettingen. Als u een lekke voor-band (aangedreven wiel) hebt en er moet met sneeuwkettingen worden gereden,dan moet u een wiel van de achteras afhalen en daarvoor in de plaats het reser-vewiel monteren. Zo hebt u op de vooras twee normale wielen waarop uwsneeuwkettingen kunt monteren.
ATTENTIEBij een gemonteerd reservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de auto.Vermijd met vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snelheden in de bochten.Het reservewiel heeft een levensduur van maximaal 3000 km. Na deze afstandmoet de band van het reservewiel vervangen worden door een nieuwe band vanhetzelfde type. Monteer nooit een normale band op de velg van het reservewiel.Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en monteren. Het is niet toe-gestaan met twee of meer reservewielen te rijden. Smeer de schroefdraad van dewielbouten niet met vet in, voordat u ze monteert: de bouten kunnen loslopen.
282
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0084m
Het is nodig te weten dat:
❒ de krik 1,76 kg weegt;
❒ de krik geen afstelwerkzaamheden vereist;
❒ de krik bij beschadiging vervangen moet worden door een krik vanhetzelfde type;
❒ buiten de slinger geen enkel ander gereedschap op de krik gemon-teerd mag worden.
Ga voor het verwisselen van het wiel als volgt te werk:
❒ stop de auto op een plaats waar het verkeer niet in gevaar wordtgebracht en in alle veiligheid het wiel kan worden verwisseld; zet deauto zo mogelijk op een vlakke en stevige ondergrond;
❒ zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒ schakel de eerste versnelling of de achteruit in;
❒ verwijder met de handgreep (A) de afdekplaat (B) (sedan-uitvoerin-gen) of (C) (Multiwagon-uitvoeringen);
F0C0368m
283
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0393m
❒ draai de blokkeerschroef (E) los;
❒ neem de gereedschaphouder (F) uit en zet de houder dicht bij het teverwisselen wiel;
❒ verwijder het reservewiel (G);
❒ verwijder het wieldeksel (H) (uitvoeringen met stalen velgen) of denaafdop (uitvoeringen met lichtmetalen velgen);
F0C0392m
284
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0394m
❒ draai met de bijgeleverde sleutel (L) de wielbouten ongeveer een slaglos; schud bij uitvoeringen met lichtmetalen velgen enige malen aande bovenkant van de carrosserie, waardoor de velg los van de wiel-naaf kan komen;
❒ draai de krik (M) omhoog, zodat de inkeping (N) aan de bovenzijdevan de krik juist om het profiel (P) onder de carrosserie valt bij punt(Q) (op ongeveer 72 cm van het midden van de wielkuip voor of op75 cm van het midden van de wielkuip achter);
❒ waarschuw eventuele omstanders dat de auto wordt opgekrikt; zorgervoor dat ze zich niet in de nabijheid van de auto bevinden en deauto vooral niet aanraken totdat de auto weer geheel op de grondstaat;
❒ plaats de slinger (R) in de krik en krik de auto op, totdat het wielenige centimeters los van de grond is;
F0C0395m
285
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0396m
F0C0397m
❒ draai de wielbouten helemaal los en trek vervolgens het wiel los;
❒ zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken van het reserve-wiel schoon zijn en geen onzuiverheden bevatten, omdat hierdoor naverloop van tijd de wielbouten kunnen loslopen;
❒ monteer het reservewiel, waarbij de gaten (S) over de centreerpen-nen (T) moeten vallen;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de vier wielbouten vast;
❒ draai de slinger (R) van krik zodat de auto zakt, en verwijder de krik;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten kruiselings vast, in devolgorde die is aangegeven.
NORMALE WIEL MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedure, krik de auto op en demonteerhet reservewiel.
Uitvoeringen met stalen velgen
Ga als volgt te werk:
❒ zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken van het reserve-wiel schoon zijn en geen onzuiverheden bevatten, omdat hierdoor naverloop van tijd de wielbouten kunnen loslopen;
❒ monteer het normale wiel, waarbij de gaten (S) over de centreerpen-nen (T) moeten vallen;
286
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0216m
F0C0217m
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten vast;
❒ laat de auto zakken en verwijder de krik;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de wielbouten kruiselings vast, in devolgorde die is aangegeven;
❒ druk het wieldeksel voorzichtig vast en zorg ervoor dat het ventieluit de opening in het wieldeksel steekt;
❒ druk op de rand van het wieldeksel, te beginnen bij de delen die hetdichtst bij het ventiel zitten, totdat het wieldeksel geheel vast zit.
BELANGRIJK Door een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdenshet rijden loslaten.
Uitvoeringen met lichtmetalen velgen
❒ draai de centreerpen (A) in één van de boutgaten in de wielnaaf;
❒ plaats het wiel op de pen en draai met de bijgeleverde sleutel de vierbouten vast; de bouten kunnen makkelijker worden aangebracht methet bijgeleverde verlengstuk (B);
❒ draai de centreerpen (A) los en draai de laatste bout vast;
❒ laat de auto zakken en verwijder de krik;
❒ haal met de bijgeleverde sleutel de wielbouten aan in de volgorde diehiervoor is aangegeven voor het reservewiel (zie afbeelding).
287
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
Ter afsluiting
❒ plaats het reservewiel (G) op de daarvoor bestemde plek in de baga-geruimte;
❒ druk de half geopende krik stevig in de houder (F) om rammelen tij-dens het rijden te voorkomen;
❒ berg het gebruikte gereedschap op in de houder;
❒ plaats de gereedschaphouder op het reservewiel en draai de blok-keerschroef (E) vast;
❒ plaats de afdekplaat op de juiste wijze in de bagageruimte.
F0C0392m
288
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0263m
F0C0403m
F0C0276m
FIX & GO (SNELLE BANDENREPARATIESET)(indien aanwezig)De auto kan worden uitgerust met de snelle bandenreparatieset “Fix &Go”, als vervanging van het gebruikelijke gereedschap en het reservewiel.
De reparatieset is in een daarvoor bestemde houder (A) in de bagage-ruimte geplaatst en bevat:
❒ gereedschap (B) voor het verwijderen van het ventiel;
❒ een compressor (C) met manometer en verbindingsstukken;
❒ een spuitbus (D) met afdichtvloeistof, een vulbuis en een sticker methet opschrift “MAX 80 km/h”, die na het repareren van het wiel opeen voor de bestuurder goed zichtbare plaats moet worden aange-bracht (op het dashboard);
❒ een “tuitje” (E) waaraan de vulbuis kan worden bevestigd.
BELANGRIJK Als u een lekke band krijgt, kan de band gerepareerd wor-den als de diameter van het lek niet groter is dan 4 mm.
In de afbeelding wordt weergegeven:
(A): gebied van de band dat gerepareerd kan worden (gaten of beschadigingen met een diameter van max. 4 mm);
(B): gebied dat NIET gerepareerd kan worden.
BELANGRIJK Het is niet mogelijk lekken in de zijkanten van de band terepareren. Bovendien is het permanent dichtkitten van lekken op hetloopvlak op minder dan 25 mm van de zijkant van de band niet gegaran-deerd.
289
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
BELANGRIJK Gebruik de reparatieset niet als de bandbeschadigd is geraakt door het rijden met lege banden.
ATTENTIEBij schade aan de velg (zodanige vervorming dat er lucht wegloopt) of aan deband, buiten de gebieden die hiervoor zijn aangegeven, kan de band niet gerepa-reerd worden. Verwijder de eventueel in de band binnengedrongen voorwerpen(schroeven of spijkers) niet.
De compressor mag niet langer dan 20 minuten worden ingeschakeld. Gevaar vooroververhitting!ATTENTIE
Het is noodzakelijk te weten dat:
De afdichtvloeistof van Fix & Go bij buitentemperatu-ren tussen -30ºC en +80ºC werkt en niet geschikt isvoor een permanente reparatie.
De vloeistof in de band makkelijk met water kan wor-den verwijderd.
De afdichtvloeistof geen houdbaarheidsdatum heeft.
ATTENTIEAttentie! De spuitbus bevat propyleenglycol; deze substantie kan schadelijk zijn eneen prikkelend/brandend gevoel geven. Vermijd inslikking en contact met huid,ogen en kleding; spoel bij contact onmiddellijk overvloedig met water. Raadpleegeen arts bij allergische reacties. Bewaar de spuitbus in de daarvoor bestemderuimte, ver verwijderd van warmtebronnen en buiten het bereik van kinderen.
290
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0282m
F0C0281m
F0C0277m
OPPOMPEN VAN DE BAND
Ga als volgt te werk:
❒ plaats het te repareren wiel met het ventiel (A) in de aangegevenstand; trek vervolgens de handrem aan;
❒ draai de vulbuis (B) vast op het tuitje en draai het tuitje vervolgensop de spuitbus (C);
❒ draai de ventieldop van de band los en verwijder het interne onder-deel van het ventiel met behulp van het gereedschap (D); plaats hetniet op zand of een vuile ondergrond;
291
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0284m
F0C0285m
❒ steek de vulbuis (E) op het ventiel van de band, houd de spuitbus (F)met de vulbuis naar beneden gekeerd en druk vervolgens op de spuit-bus zodat de afdichtvloeistof in de band komt;
❒ draai het interne onderdeel van het ventiel weer vast met behulp vanhet gereedschap (G);
❒ als u er niet in slaagt de voorgeschreven bandenspanning te bereiken,verplaats dan de auto ongeveer 10 meter naar voren of naar achte-ren, zodat de afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt; pomp deband vervolgens weer op;
❒ sluit vervolgens met het hendeltje (H) de slang van de compressor (L)op het ventiel van de band aan;
❒ start de motor, sluit de stekker (N) aan op de 12V-stekkerdoos in debagageruimte (Multiwagon-uitvoeringen) of op de tunnelconsole(sedan-uitvoeringen) en pomp de band op tot de juiste bandenspan-ning is bereikt; controleer de bandenspanning op de manometer (M);schakel de compressor uit voor een nauwkeurige aflezing;
❒ als het na deze laatste handeling nog niet lukt de band op de voorge-schreven spanning te krijgen, rijd dan niet verder maar wendt u totde Fiat-dealer;
F0C0283m
292
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0269m
❒ als de band op de juiste spanning is gebracht, vertrek dan onmiddellijkzodat de afdichtvloeistof gelijkmatig in de band verdeeld wordt; stopna ongeveer 10 minuten, trek de handrem aan en controleeropnieuw de bandenspanning;
❒ rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Fiat-dealer om de bandte laten controleren en te repareren of om de band te laten vervan-gen; u moet dan absoluut aangeven dat de band is gerepareerd metFix & Go.
BELANGRIJK Banden die met Fix & Go behandeld zijn, kunnen slechtstijdelijk worden gebruikt.
ATTENTIEAls de bandenspanning ten minste 1,3 bar bedraagt, moet de juiste bandenspan-ning worden hersteld (bij draaiende motor en aangetrokken handrem). Rijd vervol-gens zeer voorzichtig verder.
Als u tijdens het herstellen van de bandenspanning er niet in slaagt de spanningop ten minste 1,8 bar te brengen, mag niet verder worden gereden; wendt u tot deFiat-dealer.
ATTENTIE
ATTENTIEPlaats de sticker op een voor de bestuurder goed zichtbare plek om aan te gevendat de band behandeld is met Fix & Go. Rijd voorzichtig vooral in bochten. Rijdniet harder dan 80 km/h. Vermijd accelereren en bruusk remmen.
293
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
❒ controleer voordat u een defecte lamp vervangt ofde contacten niet zijn geoxideerd;
❒ vervang een defecte lamp door een exemplaar vanhetzelfde type en vermogen;
❒ als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen,controleer dan om veiligheidsredenen altijd of deafstelling nog goed is.
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒ als een lamp niet brandt, controleer dan eerst ofde zekering niet doorgebrand is, voordat u delamp vervangt: zie voor de plaats van de zekerin-gen de paragraaf “Zekeringen vervangen” in dithoofdstuk;
Modificaties of reparaties aan de elektrische installatie die niet correct worden uitge-voerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties vanhet systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vingersaanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de bol schoonwrijven met een doekje metalcohol en daarna laten drogen.
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij breuk kunnen er glassplinters wegschie-ten.ATTENTIE
Door de hoge voedingsspanning moeten defecte gasontladingslampen (xenon) vervan-gen worden door de Fiat-dealer.ATTENTIE
294
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de koplamp een beetje beslagenzijn: dit duidt niet op een defect maar is een natuurlijk verschijnsel datveroorzaakt wordt door de lage temperatuur en de luchtvochtigheids-graad en verdwijnt snel als de koplampen worden ingeschakeld. De aan-wezigheid van druppels aan de binnenzijde van de koplamp duidt daaren-tegen op het binnendringen van water: wendt u tot de Fiat-dealer.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd:
(A) Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfitting.Verwijder de lamp door hem uit de houder te trekken.
(B) Gloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit dehouder door hem iets in te drukken en linksom te draaien.
(C) Buislampen: verwijder de lamp door hem uit de veercontactenlos te trekken.
(D-E) Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los tehaken uit de zitting.
(F) Gasontladingslampen (xenon).
F0C0391m
295
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
Gloeilamp Figuur Type Vermogen
GrootlichtLonglife dimlichten Dimlichten Dimlichten met gasontladingslampen (indien aanwezig) Longlife parkeerlichten voor (2 per koplamp) Mistlampen voor (indien aanwezig)Richtingaanwijzers voor Richtingaanwijzers op voorspatbord Richtingaanwijzers achter Achterlichten (3-deurs uitvoeringen) Achterlichten/mistachterlichten (5-deurs uitvoeringen)Achterlichten/remlichten (Multiwagon-uitvoeringen) Achterlichten (Multiwagon-uitvoeringen) (buitenste achterlichtunit)Achterlichten (Multiwagon-uitvoeringen) (achterlichtunit op achterklep)Remlichten (3-deurs uitvoeringen) Derde remlicht Achteruitrijlichten Mistachterlichten Kentekenplaatverlichting (sedan-uitvoeringen) Kentekenplaatverlichting (Multiwagon-uitvoeringen) DorpelverlichtingPlafondverlichting voor Plafondverlichting achter (indien aanwezig)Verlichting dashboardkastjeBagageruimteverlichting Verlichting zonneklepspiegel (indien aanwezig)
55W55W55W35W5W55W21W5W21W5W
4W/21W
21W/5W
21W
5W 21W2,3W21W21W5W5W5W5W10W5W5W5W
H1 H7 H7
D2R W5W
H1 PY21W WY5W P21W W5W
P4/21W
P21/5W
P21W
R5W P21W
W2,3W P21W P21W W5W C5W W5WC5W C10W C5W W5W C5W
ED D F A E B A B B B
B
B
B B A B B A C AC C CA C
296
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0435m
F0C0436m
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVAN-GENZie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor het parkeerlicht, het dim-licht, het grootlicht, de richtingaanwijzer en de mistlamp opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de achterlichtunit geplaatst:
(A): richtingaanwijzer / mistlamp (indien aanwezig) / parkeerlicht / dimlicht
(B): parkeerlicht / grootlicht.
Om de gloeilampen van het parkeerlicht, de richtingaanwijzer, het dim-licht en de mistlamp te vervangen, moet het deksel (C) worden verwij-derd. Maak hiervoor de borging (D) los.
Verwijder het deksel (E) nabij het mechanisme (F) om het grootlicht ende parkeerverlichting te vervangen.
Na het vervangen van de lampen moeten de deksels worden gemonteerd, waarbij de deksels goedvast moeten zitten (geborgd).
297
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0178m
F0C0322m
F0C0323m
DIMLICHTEN
Met gloeilampen
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒ haak de borgveer van de lamp (A) los;
❒ maak de stekker (B) los;
❒ trek de lamp (C) uit de houder en vervang hem;
❒ monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het metalen deelvallen in de uitsparing in de reflector; sluit vervolgens de stekker (B)weer aan en haak de borgveer (A) vast;
❒ monteer het beschermdeksel.
Met gasontladingslampen (xenon) (indien aanwezig)
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de borgveer (B) los, verwijder de bevestigingsschroeven (C) enverwijder het beschermdeksel (A);
❒ draai de stekker (D) van de gasontladingslamp een kwart slag links-om;
298
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0324m
F0C0325m
F0C0179m
❒ haak de borgveer (E) los zoals aangegeven door de pijlen;
❒ draai de knop (F) linksom en verwijder hem;
❒ trek de gasontladingslamp (G) uit de houder;
❒ plaats de nieuwe lamp; hierbij moet de inkeping in de uitsparing in dezitting vallen;
❒ monteer het beschermdeksel (A).
BELANGRIJK Bij dimlichten met gasontladingslampen ontbreken de mist-lampen voor.
GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒ haak de borgveer van de lamp (A) los;
❒ maak de stekker (B) los;
❒ trek de lamp (C) uit de houder en vervang hem;
❒ monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het metalen deelvallen in de uitsparing in de reflector; sluit vervolgens de stekker (B)weer aan en haak de borgveer (A) vast;
❒ monteer het beschermdeksel.
299
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0177m
F0C0212m
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒ draai de lamphouder (A) linksom en verwijder hem;
❒ verwijder de lamp (B) door hem iets in te drukken en linksom tedraaien;
❒ vervang de lamp; monteer de lamphouder, draai de lamphouderrechtsom en controleer of de houder goed vast zit;
❒ monteer het beschermdeksel.
Op voorspatbord
Gloeilamp vervangen:
❒ druk met de hand het lampenglas (A) in de rijrichting van de auto,zodat de bevestigingsveer wordt samengedrukt;
❒ trek de lampunit naar buiten;
❒ draai de lamphouder (B) linksom, verwijder de geklemde lamp (C) envervang hem;
❒ plaats de lamphouder (B) in het lampenglas en monteer de lampunit;controleer of de bevestigingsveer goed blokkeert.
300
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0176m
F0C0175m
F0C0180m
MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig)
Gloeilamp vervangen:
❒ maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒ haak de borgveer van de lamp (A) los;
❒ maak de stekker (B) los;
❒ trek de lamp (C) uit de houder en vervang hem;
❒ monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het metalen deelvallen in de uitsparing in de reflector; sluit vervolgens de stekker (B)weer aan en haak de borgveer (A) vast;
❒ monteer het beschermdeksel.
PARKEERLICHTEN VOOR
Gloeilampen vervangen:
❒ maak de borgingen (B) en (D) los en verwijder beschermdeksel (A)en (C);
❒ draai met het verlengstuk (A) of (D) de lamphouder (B) of (E) rechts-of linksom en trek de lamphouder los;
301
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0388m
F0C0208m
❒ trek de lamp (C) of (F) uit de houder en vervang hem;
❒ monteer de lamphouder en controleer of deze blokkeert; controleerbovendien visueel vanaf de buitenzijde van de koplampunit of de lampin de juiste stand staat;
❒ monteer het beschermdeksel.
ACHTERLICHTUNITS (sedan-uitvoeringen)
Gloeilamp vervangen:
❒ open de achterklep;
❒ maak vanuit de bagageruimte de stekker (A) los, draai de drie moe-ren (B) los met behulp van het verlengstuk (indien aanwezig) voorhet vastdraaien van de wielbouten (geleverd bij de gereedschaphou-der) en trek de lampunit naar buiten.
BELANGRIJK Als er aan de linkerzijde in de bagageruimte een subwooferaanwezig is, moet u zich voor het vervangen van een gloeilamp van deachterlichtunit tot de Fiat-dealer wenden.
3-deurs uitvoeringen
Gloeilamp vervangen:
❒ druk de bevestigingslippen (A) van de lamphouder naar buiten en trekde lamphouder uit de zitting;
❒ verwijder de gloeilampen door ze iets in te drukken en linksom tedraaien.
302
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0181m
F0C0182m
De lampen zijn op de volgende wijze in de achterlichtunit geplaatst:
(B): achterlicht;
(C): richtingaanwijzer;
(D): mistachterlicht;
(E): achteruitrijlicht;
(F): achterlicht.
5-deurs uitvoeringen
Gloeilamp vervangen:
❒ draai de 4 schroeven (A) los en trek de lamphouder uit de zitting;
❒ verwijder de lampen door ze iets in te drukken en linksom te draai-en.
De lampen zijn op de volgende wijze in de achterlichtunit geplaatst:
(B): achterlicht;
(C): richtingaanwijzer;
(D): achterlicht/mistachterlicht;
(E): achteruitrijlicht.
303
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0426m
F0C0417m
ACHTERLICHTUNITS (Multiwagon-uitvoeringen)
Achterlichtunit op achterklep
Gloeilamp vervangen:
❒ open de achterklep;
❒ duw het deksel (A) omlaag en maak de stekker (B) los;
❒ druk de bevestigingslippen (A) aan de zijkant van de lamphouder naarbinnen en trek de lamphouder uit de zitting;
❒ verwijder de lampen door ze iets in te drukken en linksom te draai-en.
De lampen zijn op de volgende wijze in de achterlichtunit geplaatst:
(B): achterlicht;
(C): achteruitrijlicht;
(D): mistachterlicht.
F0C0425m
304
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0419m
F0C0361m
Buitenste achterlichtunit
Gloeilamp vervangen:
❒ open de achterklep;
❒ draai de knop (A) om het klepje (B) te openen;
❒ houd de lip (C) vast en open het toegangsklepje tot de achterlicht-unit;
❒ maak de stekker (D) los;
❒ druk de bevestigingslippen (A) aan de zijkant van de lamphouder naarbinnen en trek de lamphouder uit de zitting;
❒ verwijder de lampen door ze iets in te drukken en linksom te draai-en.
De lampen zijn op de volgende wijze in de achterlichtunit geplaatst:
(B): achterlicht/remlicht;
(C): richtingaanwijzer.
DERDE REMLICHT
BELANGRIJK Wendt u voor het vervangen van een defecte gloeilampvan het derde remlicht tot de Fiat-dealer.
F0C0360m
305
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0411m
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Sedan-uitvoeringen
Gloeilampen vervangen:
❒ druk op de door de pijlen aangegeven punten en draai de 2 bevesti-gingsschroeven (A) van de lampunit los;
❒ maak de lamp (B) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervanghem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten;
❒ monteer de lampunit.
Multiwagon-uitvoeringen
Gloeilampen vervangen:
❒ verwijder het lampenglas (A) met de bijgeleverde schroevendraaier,zoals aangegeven in de figuur;
❒ maak de lamp (B) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervanghem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten;
❒ monteer het lampenglas.F0C0367m
306
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0202m
F0C0201m
F0C0253m
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VER-VANGENZie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf“Gloeilamp vervangen”.
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Uitvoeringen zonder opendak met lamelruiten (Skywindow)
Gloeilampen vervangen:
❒ druk op de borgingen (A) en verwijder het deksel (B);
❒ draai de 2 bevestigingsschroeven (A) los en draai vervolgens de2 lamphouders (B) linksom;
❒ verwijder de lampen en vervang ze; trek voor het vervangen van delamp (C), de lamp uit de veercontacten aan de zijkant; controleer ofde nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten.
Uitvoeringen met opendak met lamelruiten (Skywindow)
Gloeilampen vervangen:
❒ verwijder de plafondverlichting voor (A) door op de zijkant van hetkunststof deksel te drukken, zoals aangegeven door de pijlen;
307
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0398m
F0C0202m
F0C0204m
❒ maak de stekkers (B) en (C) los;
❒ draai de 2 bevestigingsschroeven (A) los, draai de 2 lamphouders (B)linksom, verwijder de lampen en vervang ze; trek voor het vervangenvan de lamp (C), de lamp uit de veercontacten aan de zijkant;controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten.
PLAFONDVERLICHTING ACHTER (indien aanwezig)
Uitvoeringen zonder opendak met lamelruiten (Skywindow)
Gloeilampen vervangen:
❒ maak de plafondverlichting (A) op de door de pijlen aangegevenpunten los (nabij de borglippen);
❒ maak de lampen (B) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervangze; controleer of de nieuwe lampen goed vastzitten in deveercontacten.
308
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0227m
F0C0229m
F0C0423m
Uitvoeringen met opendak met lamelruiten (Skywindow)
De uitvoeringen met opendak met lamelruiten (Skywindow) zijn uitgerustmet twee plafondlampjes achter.
Gloeilampen vervangen:
❒ maak met behulp van de geleverde schroevendraaier deplafondverlichting (A) bij het door de pijl aangegeven punt los;
❒ maak de lamp (B) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervanghem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten.
VERLICHTING ZONNEKLEPSPIEGEL (indien aanwezig)
Gloeilamp vervangen:
❒ open het dekseltje (A) van het spiegeltje;
❒ maak de lampunit (B) bij de door de pijlen aangegeven punten los;
309
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0424m
F0C0205m
VERLICHTING DASHBOARDKASTJE
Gloeilamp vervangen:
❒ open het dashboardkastje en verwijder de lampunit (A);
❒ maak de lamp (B) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervanghem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten.
❒ maak de lamp (C) los uit de veercontacten aan de zijkant en vervanghem; controleer of de nieuwe lamp goed vastzit in de veercontacten.
310
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0097m
F0C0206m
F0C0221m
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
❒ open de achterklep;
❒ maak de lampunit (A) bij het door de pijl aangegeven punt los.
❒ open het beschermdeksel (B) en vervang de geklemde lamp;
❒ sluit het beschermdeksel (B) op het lampenglas;
❒ monteer de lampunit (A) door deze eerst aan één zijde in de juistestand te plaatsen en vervolgens de andere zijde aan te drukken, totdatde borging inklikt.
DORPELVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
❒ open het portier en wip het lampenglas (A) op het door de pijlaangegeven punt los;
❒ open het beschermdeksel (B) en vervang de geklemde lamp;
❒ sluit het beschermdeksel (B) op het lampenglas (A).
311
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0220m
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd: de zekeringbrandt door bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer dan eerst of dezekering niet is doorgebrand. De verbindingsstrip (A) mag nietonderbroken zijn. Is dit wel het geval, dan moet u de zekering vervangendoor een exemplaar met dezelfde stroomsterkte (ampère) (zelfde kleur).
(B): zekering in goede staat
(C): zekering met doorgebrande strip.
Gebruik het tangetje (D) voor het vervangen van de zekeringen. Dittangetje is vastgehaakt aan het zekeringenkastje op het dashboard.
Gebruik altijd een zekering met dezelfde kleur. Vervang een zekering nooit dooreen zekering met een hogere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR.ATTENTIE
Als de zekering opnieuw doorbrandt, wendt u dan tot de Fiat-dealer.ATTENTIE
Vervang een defecte zekering nooit door ander materiaal.
ATTENTIEAls een hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDI-FUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt, voerdan geen enkele reparatie uit maar wendt u tot de Fiat-dealer. Controleer, voordatu een zekering vervangt, of de contactsleutel uit het contactslot is genomen en allestroomgebruikers uit staan en/of zijn uitgeschakeld.
312
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0193m
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen van de Fiat Stilo bevinden zich in vier zekeringenkastjes,op het dashboard, de pluspool van de accu, naast de accu en in debagageruimte (linkerzijde).
Op enkele uitvoeringen is eveneens een zekering aanwezig in deaccuhouder.
Zekeringenkastje op dashboard
De zekeringen in het zekeringenkastje op het dashboard zijn bereikbaarnadat het klepje (A) is geopend.
F0C0266m
313
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
Zekeringenkastje naast de accu
De zekeringen in het zekeringenkastje naast de accu en de enkele zekering in de accuhouder zijn bereikbaar nadathet beschermdeksel is verwijderd.
F0C0151m
314
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0146m
Zekeringenkastje op de pluspool van de accu
De zekeringen in het zekeringenkastje op de pluspool van de accu zijnbereikbaar nadat de twee borgingen (A) zijn losgedraaid en het deksel (B)is verwijderd.
F0C0152m
315
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
F0C0254m
F0C0360m
Zekeringenkastje in de bagageruimte
Sedan-uitvoeringen
De zekeringen in het zekeringenkastje links in de bagageruimte zijnbereikbaar nadat het klepje (A) is geopend zoals aangegeven in deafbeelding.
Multiwagon-uitvoeringen
De zekeringen in het zekeringenkastje links in de bagageruimte zijn alsvolgt bereikbaar:
❒ draai de knop (A) om het klepje (B) te openen;
316
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0362m
❒ houd de lip (C) vast en open het tweede klepje (D): de zekeringen zijnnu bereikbaar.
F0C0150m
317
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
TABEL
VERLICHTING
Waarschuwingsknipperlichten
Dimlicht rechts
Dimlicht links
Grootlicht rechts
Grootlicht links
Mistlampen voor
Remlichten/derde remlicht
Derde remlicht (uitvoeringen met adaptieve cruise-control)
Achteruitrijlichten
Plafondverlichting voor/achter
+30 richtingaanwijzers
Regeleenheden koplampen rechts/links (uitvoeringen met gasontladingslampen)
VERBRUIKERS
Elektropomp Selespeed versnellingsbak (uitvoering 2.420V)
Start-/contactslot
Koplampverstelling
Aircocompressor
Luchtkwaliteitsensor (uitvoeringen met automatische airconditioning met gescheiden regeling)
Spoel van relais koplampsproeiers
+ 30 voor elektronische regeleenheden voorportieren
Regeleenheid bandenspanning (+ via contactslot)
ZEKERING
F53
F12
F13
F14
F15
F30
F37
F68
F31
F39
F53
F37
ZEKERING
F05 (MAXI-FUSE)
F03 (MAXI-FUSE)
F13
F19
F31
F31
F32
F51
AMPÈRE
10
15
15
10
10
15
10
7,5
7,5
10
10
10
AMPÈRE
30
20
15
7,5
7,5
15
15
7,5
318
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
VERBRUIKERS
Autoradio
Connect Navigatiesysteem
Achterruitwisser/-sproeier
Ruitbediening linksachter
Ruitbediening rechtsachter
Achterruitverwarming
Ruitenwissers/-sproeiers
Aansteker
Stekkerdoos bagageruimte
Ruitensproeierverwarming
Bediening cruise-control/adaptieve cruise-control
Regeleenheid elektrische stuurbekrachtiging
Regeleenheid airbag
Regeleenheid motorruimte
Regeleenheid dashboard
Regeleenheid eventuele aanhanger
Achterklepver-/ontgrendeling
Koplampsproeiers
Hulpverwarming/Airconditioning
Primaire componenten (elektronische inspuiting)
Secundaire componenten (elektronische inspuiting)
Secundaire componenten
ZEKERING
F39
F39
F52
F33
F34
F40
F43
F44
F44
F41
F35
F02 (MAXI-FUSE)
F50
F70 (MEGA-FUSE)
F71 (MIDI-FUSE)
F36
F38
F09
F39
F17
F11
F49
AMPÈRE
10
10
15
20
20
30
30
20
20
7,5
7,5
70
7,5
150
70
20
10
20
10
10
15
7,5
319
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
VERBRUIKERS
Bewegingssensoren/Sirene diefstalalarm
ESP-sensor
Stuurhoeksensor
Diagnosestekker EOBD
Voorbereiding telefoonhoorn
Voeding regeleenheid bestuurdersportier (ruitbediening)
Voeding regeleenheid passagiersportier (ruitbediening)
Verlichting bedieningsknoppen opendak
Schakelsignaal op rempedaal voor elektronische regeleenheden
Instrumentenpaneel (+ via contactslot)
Instrumentenpaneel (+30)
Regeleenheid bandenspanning
Regeleenheid ABS / ASR / ESP
Regeleenheid ABS / ASR / ESP
Regeleenheid airbag
Regeleenheid inspuitsysteem +30 (directe accuvoeding)
Regeleenheid dashboard
Regeleenheid eventuele aanhanger
Aanjager
Elektroventilateur voor motorkoelsysteem (lage snelheid - uitvoeringen 1.416V en 1.616V)
Elektroventilateur voor motorkoelsysteem (hoge snelheid - uitvoeringen
1.416V en 1.616V met airconditioning)
Elektroventilateur voor motorkoelsysteem (uitvoeringen 1.816V en JTD)
Elektroventilateur voor motorkoelsysteem
ZEKERING
F39
F42
F42
F39
F39
F47
F48
F49
F35
F37
F53
F39
F42
F01 (MAXI-FUSE)
F50
F18
F72 (MIDI-FUSE)
F36
F08 (MAXI-FUSE)
F06 (MAXI-FUSE)
F07 (MAXI-FUSE)
F06 (MAXI-FUSE)
F06 (MAXI-FUSE)
AMPÈRE
10
7,5
7,5
10
10
20
20
7,5
7,5
10
10
10
7,5
60
7,5
7,5
60
20
30
30
50
50
60
320
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
VERBRUIKERS
Claxon
Brandstofpomp (behalve uitvoering 1.616V)
Primaire componenten elektronische inspuiting (uitvoeringen 1.416V, 1.816V en 2.420V)
Elektronische inspuiting/Selespeed
Opendak met lamelruiten
Opendak met lamelruiten
Hulpverwarming (uitvoeringen JTD en Multijet)
Voorgloeibougies (uitvoeringen JTD en Multijet)
Verwarmd dieselfilter (uitvoeringen JTD en Multijet)
Primaire componenten elektronische inspuiting (uitvoeringen JTD en Multijet)
+30 Selespeed
Elektrische stuurbekrachtiging (+ start-/contactslot)
Extra versterker radio
Elektrische voorstoelverstelling (bestuurderszijde)
Elektrische voorstoelverstelling (passagierszijde)
Stoelverwarming voor bestuurderszijde
Stoelverwarming voor passagierszijde
Regeleenheid Easy go
Beschikbaar
Beschikbaar
Beschikbaar
Beschikbaar
Beschikbaar
ZEKERING
F10
F21
F22
F16
F45
F46
F73 (MIDI-FUSE)
F04 (MAXI-FUSE)
F20
F22
F23
F24
F54
F56
F60
F57
F67
F63
F62
F64
F55
F58
F69
AMPÈRE
15
15
15
7,5
20
20
50
50
30
20
15
10
25
30
30
10
10
10
–
–
–
–
–
321
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving van de procedure voorhet opladen van de accu dient slechts ter informatie.Wendt u tot de Fiat-dealer om deze werkzaamhedenuit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met een lagestroomsterkte (ampère) gedurende ca. 24 uur op teladen. Als u de accu langer oplaadt, kan de accuworden beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❒ maak de klem van de minpool van de accu los;
❒ sluit de kabels van het laadapparaat aan op deaccupolen; let hierbij op de polariteit;
❒ schakel de acculader in;
❒ aan het einde van het opladen: schakel na hetopladen eerst de acculader uit voordat u dezeloskoppelt van de accu;
❒ sluit de klem weer aan op de minpool van de accu.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met hetdiefstalalarm, schakel het alarm dan uit met deafstandsbediening (zie de paragraaf “Diefstalalarm” inhet hoofdstuk “Dashboard en bedieningsknoppen”).
ATTENTIEDe vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Voorkom contact met de huid en deogen. Het opladen van de accu moet worden uitgevoerd in een goed geventileerderuimte, ver verwijderd van open vuur en vonkvormende apparaten: brand- enontploffingsgevaar.
ATTENTIEProbeer een bevroren accu niet op te laden: eerst moet de accu ontdooid worden,anders loopt u het risico dat de accu ontploft. Als de accu bevroren is geweest,moet worden gecontroleerd of de cellen niet beschadigd zijn (risico op kortsluiting)en of de bak geen scheuren vertoont, waardoor de giftige en corrosieve vloeistofkan weglekken.
322
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0247m
F0C0387m
F0C0384m
SLEPEN VAN DE AUTOBij de auto is een sleepoog geleverd. Het sleepoog bevindt zich in degereedschaphouder onder de bekleding in de bagageruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
Ga als volgt te werk:
❒ druk op de lip (A) en verwijder de dop;
❒ verwijder het sleepoog (B) uit de houder;
❒ draai het sleepoog geheel op de schroefdraad achter of voor.
OPKRIKKEN VAN DE AUTOAls de auto opgekrikt moet worden, moet u zich tot de Fiat-dealerwenden. Deze beschikt over een garagekrik of hefbrug.
De auto mag uitsluitend aan de zijkant worden opgekrikt door de hefarmvan de garagekrik of de hefbrug te plaatsen, zoals in de figuren isafgebeeld.
323
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
SLEPEN VAN AUTO’S MET SELESPEEDVERSNELLINGSBAK
Controleer bij auto’s met een Selespeedversnellingsbak of de versnellingsbak in de vrijstand(N) staat (controleer of de auto rolt als er tegenwordt geduwd) en sleep de auto zoals een auto meteen handgeschakelde versnellingsbak, zoals hiervoor isbeschreven.
Als u er niet in slaagt om de versnellingsbak in devrijstand te zetten, sleep de auto dan niet en wendt utot de Fiat-dealer.
ATTENTIEHoud er rekening mee dat de rem- en stuurbekrachtiging niet werken zolang de motorniet is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor de bediening van het rempedaalen het stuur. Gebruik voor het slepen geen elastische kabels en rijd zo gelijkmatigmogelijk. Controleer tijdens het slepen of de sleepkabel geen carrosseriedelen kanbeschadigen. Houdt u bij het slepen van de auto aan de wettelijke voorschriften. Ditgeldt zowel voor het slepen zelf als voor het gedrag naar andere weggebruikers.
Start de motor niet als de auto wordt gesleept.ATTENTIE
ATTENTIEDraai voor het slepen de sleutel in stand MAR en vervolgens in STOP zonder decontactsleutel uit het slot te verwijderen. Als de contactsleutel uit het contactslot wordtgenomen, schakelt automatisch het stuurslot in waardoor het onmogelijk wordt de autote besturen. Bij uitvoeringen die zijn uitgerust met Easy Go moet voordat de autogesleept wordt, eerst met de knop START/STOP het stuurslot worden uitgeschakeld.
324
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
NOOD
-GE
VALL
EN
F0C0331m
F0C0343m
F0C0344m
BRANDBLUSSER (indien aanwezig)Deze bevindt zich rechts in de bagageruimte; de plaats is verschillend bijde 3- en 5 -deurs uitvoeringen.
Op de brandblusser staat aangegeven hoe de brandblusser op de houdermoet worden geplaatst (5pz voor 5-deurs uitvoeringen of 3pz voor 3-deurs uitvoeringen).
Om de brandblusser te gebruiken, moet de bevestiging (A) wordenlosgehaakt en de lippen (B) worden geopend.
BELANGRIJK Wij raden u aan om naast brandblusser ook eenverbandtrommel en een deken aan boord te hebben
325
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
ONDE
RHOU
D EN
ZORG
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NSAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ERDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENNO
OD-
GEVA
LLEN
326
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
OOOONNNNDDDDEEEERRRRHHHHOOOOUUUUDDDD EEEENNNN ZZZZOOOORRRRGGGGGEPROGRAMMEERD ONDERHOUD ......................... 327
ONDERHOUDSSCHEMA ................................................ 328
JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA ...................................... 330
AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN ........................ 330
NIVEAUS CONTROLEREN ............................................. 333
LUCHTFILTER/POLLENFILTER ...................................... 342
DIESELFILTER ....................................................................... 342
ACCU ..................................................................................... 342
WIELEN EN BANDEN ...................................................... 346
RUBBER SLANGEN ............................................................ 348
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER ..................... 348
CARROSSERIE ..................................................................... 351
INTERIEUR ............................................................................ 354
327
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDIE
NING
VEILI
GHEID
ONDE
RHOU
DEN
ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDER-HOUDDoelmatig onderhoud is een beslissende factor vooreen lange levensduur, de beste prestaties en een zozuinig mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks controle- enonderhoudsbeurten samengesteld die iedere 20.000km moeten worden uitgevoerd.
Bedenk echter dat het geprogrammeerd onderhoudniet volledig toereikend is om de auto in optimalestaat te houden: zowel in de beginperiode voor deservicebeurt bij 20.000 km als daarna, tussen tweeservicebeurten in, moet regelmatig wat aandacht aande auto worden geschonken. Controleer bijvoorbeeldregelmatig de bougies, de bandenspanning en de vloei-stofniveaus en vul deze laatste zonodig ook bij.
BELANGRIJK De servicebeurten van het geprogram-meerd onderhoud zijn door de fabrikant voorgeschre-ven. Het niet uitvoeren van deze servicebeurten kanhet vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
De werkzaamheden van het geprogrammeerd onder-houd kunnen door alle Fiat-dealers, tegen vaste tarief-tijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uit-voeren van de diverse inspecties en controles van hetgeprogrammeerd onderhoud worden uitsluitend natoestemming van de klant uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine defec-ten onmiddellijk door de Fiat-dealer te laten verhel-pen en daarmee niet te wachten tot de volgende ser-vicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het slepen vanaanhangers, moeten er kortere intervallen wordenaangehouden voor de werkzaamheden van het gepro-grammeerd onderhoud.
328
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning even-tueel herstellen
Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwings-knipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschu-wings-/controlelampjes, enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermondenafstellen
Stand wisserbladen voor en achter controleren en wisserbladen opslijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Bodemplaatbescherming visueel inspecteren en bewegende delen enmechanische onderdelen op roest controleren. Conditie van uitlaat,brandstof- en remleidingen, en de conditie van rubber delen (stof-kappen, hoezen, enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstof-systeem controleren
Spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel afstel-len (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners)
Conditie van diverse aandrijfriemen visueel controleren
Klepspeling controleren/afstellen (JTD-uitvoeringen) (behalveMultijet-uitvoeringen)
Handrem controleren/afstellen
Uitlaatgasemissie/-rook controleren (uitvoeringen JTD en Multijet)
Benzinedamp-opvangsysteem controleren
20 40 60 80 100 120 140 160 180
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
●
● ● ● ●
● ● ● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ●
● ●
329
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
x 1000 km
Brandstoffilter vervangen (uitvoeringen JTD en Multijet)
Luchtfilter vervangen (benzine-uitvoeringen)
Luchtfilter vervangen (uitvoeringen JTD en Multijet)
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers, accu, enz.)
Getande distributieriem controleren
Getande distributieriem vervangen (*) (**)
Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen)
Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Oliepeil handgeschakelde versnellingsbak controleren
Motorolie verversen
Motoroliefilter vervangen
Remvloeistof vervangen (of elke 2 jaar)
Pollenfilter vervangen (of in ieder geval elk jaar)
20 40 60 80 100 120 140 160 180
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ●
● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ●
●
● ● ● ●
● ● ● ●
● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor, stoffigeomgeving).Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.
(**) Vanwege de zeer veeleisende bedrijfsomstandigheden moet in Nederland de distributieriem en de bijbehorende spanrol bij de uitvoerin-gen 1.8 16V en 2.4 20V om de 60.000 km of om de 36 maanden worden vervangen.
330
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA Voor auto’s waarmee jaarlijks minder dan 20.000 kmwordt gereden (bijvoorbeeld ongeveer 10.000 km) iser een jaarlijks inspectieschema dat het volgendeomvat:
❒ banden op conditie en slijtage controleren en ban-denspanning eventueel herstellen (inclusief hetreservewiel);
❒ werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, inte-rieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controle-lampjes, enz.) controleren;
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter con-troleren en sproeiermonden afstellen;
❒ stand wisserbladen voor en achter controleren enwisserbladen op slijtage controleren;
❒ remblokken voor (schijfremmen) op conditie enslijtage controleren;
❒ visueel de conditie controleren van: motor, ver-snellingsbak, aandrijfassen, uitlaat, brandstof- enremleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen,enz.) en rubber slangen van rem- en brandstofsys-teem;
❒ acculading controleren (met behulp van optischehydrometer);
❒ conditie van diverse aandrijfriemen visueel contro-leren;
❒ vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen(motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers,accu, enz.);
❒ motorolie verversen;
❒ motoroliefilter vervangen;
❒ pollenfilter vervangen.
AANVULLENDE WERKZAAMHE-DENIedere 1.000 km of voor een lange reis controleren eneventueel bijvullen:
❒ niveau van de motorkoelvloeistof;
❒ niveau van de remvloeistof;
❒ niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning van de banden.
Iedere 1.000 km het motoroliepeil controleren eneventueel bijvullen.
Gebruik bij voorkeur producten van de FL Seleniaomdat die speciaal zijn afgestemd op de Fiat-modellen(zie de “Vullingstabel” in het hoofdstuk “Technischegegevens”).
331
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
BELANGRIJK - Motorolie
Vervang de motorolie vaker dan in het onderhouds-schema staat aangegeven als de auto overwegendonder zware bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
❒ trekken van aanhangers of caravans;
❒ rijden op stoffige wegen;
❒ veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij bui-tentemperaturen onder nul;
❒ veel langdurig stationair-draaiende motor of langeritten bij lage snelheden (bijv. bij gebruik als taxi ofbij huis-aan-huisbezorging of als de auto lang stil-staat).
BELANGRIJK - Luchtfilter
Als de auto over stoffige wegen rijdt, moet het lucht-filter vaker worden vervangen dan in het“Onderhoudsschema” staat aangegeven.
Raadpleeg bij twijfel over de vervangingsinterval vanmotorolie en luchtfilter in relatie tot het gebruik vande auto de Fiat-dealer.
BELANGRIJK -Pollenfilter
Als de auto veel over stoffige wegen rijdt of bij gecon-centreerde luchtvervuiling, moet het pollenfilter vakerworden vervangen; dit is vooral raadzaam als eenbeperking in de capaciteit van de ventilatie wordtgeconstateerd.
BELANGRIJK - Dieselfilter
Door het gebruik van dieselbrandstof van een kwali-teit die niet overeenkomt met de Europese specifica-tie EN590, kan het noodzakelijk zijn het brandstoffiltervaker te vervangen dan in het “Onderhoudsschema”staat aangegeven.
332
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
BELANGRIJK - Accu
Wij raden u aan de acculading voor het begin van dewinter te controleren, om de mogelijkheid van bevrie-zing van het elektrolyt te voorkomen.
Vertrouw het onderhoud in principe toe aan de Fiat-dealer. Als u toch zelf onderhoud of kleinereparaties verricht, controleer dan of u over het juiste speciale gereedschap en de noodzakelijkeoriginele Fiat-onderdelen en de voorgeschreven bedrijfsvloeistoffen beschikt. Voer niet zelf onder-houdswerkzaamheden uit, als u daarmee geen ervaring hebt.
Voer deze controle vaker uit als de auto overwegendvoor korte trajecten wordt gebruikt, of als er acces-soires zijn gemonteerd die permanent, ook bij uitge-schakeld contact, stroom verbruiken. Dit geldt in hetbijzonder voor achteraf aangebrachte accessoires. Alsde auto in warme klimaten wordt gebruikt of onderzeer zware bedrijfsomstandigheden, dan moet deacculading (elektrolyt) vaker gecontroleerd wordendan in het “Onderhoudsschema” staat aangegeven.
333
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0166m
F0C0117m
1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof - 4 Ruiten-/kop-lampsproeiervloeistof - 5Koelvloeistof
uitvoering 1.416V
uitvoering 1.616V
NIVEAUS CONTROLEREN
BELANGRIJK Tijdens het bijvul-len mogen de vloeistoffen metverschillende specificaties nietgemengd worden: als de specifi-caties van de vloeistoffen ver-schillen, kan de auto ernstigbeschadigd worden.
BELANGRIJK Rook nooit tijdenswerkzaamheden in de motor-ruimte: er kunnen licht ontvlam-bare gassen aanwezig zijn: brand-gevaar.
334
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof - 4 Ruiten-/kop-lampsproeiervloeistof - 5Koelvloeistof
1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof - 4 Ruiten-/kop-lampsproeiervloeistof - 5Koelvloeistof - 6 Olie voorSelespeed versnellingsbak
F0C0120m
F0C0118muitvoering 1.816V
uitvoering 2.420V
335
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0119muitvoeringen 1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115
1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof - 4 Ruiten-/kop-lampsproeiervloeistof - 5 Koelvloeistof
F0C0471muitvoering 1.9 Multijet
1 Motorolie - 2 Accu - 3 Remvloeistof - 4 Ruiten-/kop-lampsproeiervloeistof - 5 Koelvloeistof
336
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0103m
MOTOROLIE
Oliepeil controleren
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke ondergrond staat enenige minuten (circa 5) na het uitzetten van de motor.
Verwijder de oliepeilstok (A) en maak de peilstok schoon. Plaats de peil-stok geheel terug, verwijder de peilstok en controleer of het niveau tus-sen het MIN- en MAX-merkteken op de peilstok staat.
Motorolie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken staat, moet viade olievulopening (B) motorolie tot aan het MAX-merkteken wordenbijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
BELANGRIJK Als het motoroliepeil, na regelmatige controles, boven hetMAX-niveau blijft, laat dan door de Fiat-dealer het juiste niveau herstel-len.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie, moet u demotor enige seconden laten draaien, vervolgens de motor uitzetten enna enige minuten het olieniveau controleren.
uitvoering 1.416V
F0C0159muitvoering 1.616V
F0C0122muitvoering 1.816V
337
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van ongeveer 400gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog worden ingereden. Dit bete-kent dat het motorolieverbruik pas na de eerste 5000 ÷ 6000 km stabili-seert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de rijstijl en degebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Vul nooit motorolie bij met andere specificaties dan deolie waarmee de motor is gevuld.
F0C0231muitvoering 2.420V
F0C0115muitvoeringen 1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115
ATTENTIEWees voorzichtig als u werkzaamheden inde motorruimte moet verrichten en demotor nog warm is, om brandwonden tevoorkomen. Onthoud dat bij een warmemotor de elektroventilateur onverwachtkan inschakelen: kans op verwonding. Letop: Ook sjaals, dassen of loszittende kle-dingstukken kunnen door de bewegendeonderdelen worden gegrepen.
Afgetapte motorolie en gebruikte oliefilters bevatten stof-fen die schadelijk zijn voor het milieu. Het is raadzaam omhet verversen van de motorolie en het vervangen van hetoliefilter door de Fiat-dealer te laten uitvoeren.
F0C0470muitvoering 1.9 Multijet
338
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0121m
OLIE ACTUATOR VERSNELLINGSBAK SELESPEED (indien aanwezig)
Het oliepeil moet op een vlakke ondergrond en bij een auto met stil-staande en koude motor worden gecontroleerd.
Ga als volgt te werk:
❒ draai de contactsleutel in stand MAR;
❒ maak de ontluchtingsslang los, verwijder de plug (A) en controleer ofhet oliepeil nabij het MAX-merkteken op het reservoir staat;
❒ als het niveau onder het MAX-merkteken staat, vul dan olie bij tothet juiste niveau is bereikt;
❒ draai de plug weer vast, monteer de ontluchtingsslang op de aanslui-ting op de plug en draai de contactsleutel in stand STOP.
BELANGRIJK Vul nooit olie bij met andere specificaties dan de oliewaarmee de versnellingsbak is gevuld.
Afgewerkte transmissie-olie bevat stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Het is raadzaam omhet verversen van de olie door de Fiat-dealer te laten uitvoeren. De dealer beschikt over de uitrus-ting voor het op milieuvriendelijke wijze en conform de wettelijke bepalingen verwerken van afge-werkte olie.
339
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0108m
KOELVLOEISTOF VAN HET MOTORKOELSYSTEEM
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden bij eenkoude motor en mag niet onder het MIN-merkteken op het expansiere-servoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een mengsel van 50% gedemineraliseerdwater en PARAFLU UP van FL Selenia, langzaam via de vuldop (A) vanhet expansiereservoir te gieten.
Een mengsel van PARAFLU UP en gedemineraliseerd water in een meng-verhouding van 50% beveiligt tot een temperatuur van –35°C.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang de dop zonodig alleen door een exem-plaar van hetzelfde type, anders kan de werking van het systeem in gevaar wordengebracht.
ATTENTIE
Draai bij een warme motor de dop van het expansiereservoir nooit los: gevaar voorverbranding.ATTENTIE
Het motorkoelsysteem gebruikt PARAFLU UP-koelvloeistof.Als eventueel moet worden bijgevuld, gebruik dan vloeistofmet dezelfde specificaties als waarmee het motorkoelsys-teem is gevuld. PARAFLU UP-koelvloeistof kan niet wordengemengd met welke andere koelvloeistof dan ook. Als dittoch gebeurt, mag de motor absoluut niet worden gestarten moet u zich tot de Fiat-dealer wenden.
F0C0469muitvoering 1.9 Multijet
340
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0106m
RUITEN-/KOPLAMPSPROEIERVLOEISTOF
Verwijder dop (A) en vul het reservoir met een mengsel van water enTUTELA PROFESSIONAL SC 35 in de volgende mengverhouding:
❒ 30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de zomer;
❒ 50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C, TUTELA PROFESSIONAL SC 35 onver-dund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het reservoir.
Verwijder bij uitvoeringen met koplampsproeiers het filter en de bijbe-horende peilstok. De peilstok geeft aan hoeveel vloeistof er in het reser-voir zit.
Enkele in de handel verkrijgbare ruitensproeiervloeistoffen zijn licht ontvlambaar.In de motorruimte bevinden zich warme onderdelen die bij contact de vloeistofkunnen doen ontbranden.
ATTENTIE
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: de ruitensproeiers zijn van funda-menteel belang voor een optimaal zicht.ATTENTIE
F0C0468muitvoering 1.9 Multijet
341
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0098m
Wees voorzichtig als u de dop losdraait van het reservoir om te voorkomen dat de vloeistof in con-tact komt met de lak. Als dit toch gebeurt, moet de lak onmiddellijk met water worden afgespoeld.
ATTENTIEDe remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als per ongeluk remvloeistof wordtgemorst, moet de lak onmiddellijk worden gewassen met water en zeep en daarnamet veel water worden afgespoeld. Bij inslikken dient onmiddellijk een arts teworden geraadpleegd.
REMVLOEISTOF
Draai de dop (A) los en controleer of de vloeistof in het reservoir nogop het maximale niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Controleer regelmatig de werking van het waarschuwingslampje x ophet instrumentenpaneel.
Voor het bijvullen mag uitsluitend remvloeistof worden gebruikt die vol-doet aan de “DOT 4”-specificaties. Het verdient aanbeveling TUTELATOP 4 remvloeistof te gebruiken; dezelfde remvloeistof, waarmee hetremsysteem door de fabriek is gevuld.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water aan).Daarom verdient het aanbeveling, als de auto overwegend wordtgebruikt in gebieden met een hoge luchtvochtigheid, de vloeistof vaker tevervangen dan in het “Onderhoudsschema” staat aangegeven.
Het symbool π op het reservoir geeft aan dat synthetische remvloeistof en geenminerale vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik van minerale vloeistoffenmoet absoluut worden vermeden, omdat de rubbers in het remsysteem door dezevloeistoffen kunnen worden beschadigd.
ATTENTIE
342
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0107m
F0C0134m
LUCHTFILTER/POLLENFILTERLaat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen door de Fiat-dealer.
DIESELFILTER
CONDENS AFTAPPEN (uitvoeringen JTD en Multijet)
BELANGRIJK Water in het brandstofsysteem kan het inspuitsysteemernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen laten draaien. Alshet lampje c gaat branden (op het display verschijnt ook een bericht),wendt u dan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer om het systeem te latenaftappen.
ACCUDe accu van de Fiat Stilo is “onderhoudsarm”: onder normale omstan-digheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te worden met gedestilleerdwater. Daarom moet de juiste werking ervan regelmatig gecontroleerdworden via de inspectieopening (C) op het deksel van de accu. De accuis bereikbaar als de drie bevestigingsschroeven (B) zijn losgedraaid en hetdeksel (A) is opgetild.
Water in het brandstofsysteem kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelma-tig doen laten draaien. Als het lampje c gaat branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook eenbericht op het multifunctionele display), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Fiat-dealer om hetsysteem te laten aftappen. Als het lampje direct na het tanken weer gaat branden, is er mogelijkwater in de tank gekomen: zet in dat geval de motor onmiddellijk uit en wendt u tot de Fiat-dealer.
343
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ACCULADING CONTROLEREN
De acculading kan gecontroleerd worden door de kleur van de optischemeter, die zichtbaar is via de inspectieopening, te controleren.
Zie de volgende tabel of de sticker (B) op de accu.
F0C0109m
Helderwitte kleur
Donkere kleur zonder groen middenstuk
Donkere kleur met groen middenstuk
Elektrolyt bijvullen
Accu niet voldoende opgeladen
Niveau elektrolyt en acculading vol-doende
Wendt u tot de Fiat-dealer
Accu opladen (het is raadzaam ditdoor de Fiat-dealer te laten uitvoeren)
Geen enkele handeling
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Voorkom contact met de huid en de ogen. Hetopladen van de accu moet worden uitgevoerd in een goed geventileerde ruimte, ver verwij-derd van open vuur en vonkvormende apparaten: brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE
Als de accu werkt met een zeer laag vloeistofniveau, ontstaat onherstelbare scha-de aan de accu. Bovendien kan explosiegevaar optreden.ATTENTIE
344
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accumet dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu metandere specificaties, vervallen de onderhoudsinterval-len die in het “Onderhoudsschema” staan aangegeven.
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen voor het milieu. Het verdient aanbeveling een defecteaccu door de Fiat-dealer te laten vervangen. De dealer beschikt over de uitrusting voor het opmilieuvriendelijke wijze en conform de wettelijke bepalingen verwerken van defecte accu’s.
Onoordeelkundige montage van elektrische apparatuur kan ernstige schade toebrengen aan deauto. Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die constante voeding nodig heb-ben (diefstalalarm, autoradio, mobiele telefoon, enz.), raden wij u aan contact op te nemen metde Fiat-dealer. Deze kan u de meest geschikte installaties aanraden en controleren of het noodza-kelijk is een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Als u de auto langere tijd stalt in extreem koude omstandigheden moet, ombevriezing te voorkomen, de accu worden verwijderd en op een verwarmde plaatsworden bewaard.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt van de accu, moet u uw ogen altijdbeschermen met een speciale bril.ATTENTIE
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zichstrikt te houden aan de aanwijzingen van de fabrikantvan de accu.
345
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen ende levensduur te verlengen, dient u de volgende aan-wijzingen nauwkeurig op te volgen:
❒ wanneer u de auto parkeert, controleer dan of deportieren, de motorkap en de achterklep goedgesloten zijn; de plafondverlichting moet gedoofdzijn;
❒ schakel de plafondverlichting uit: de auto is in iedergeval uitgerust met een systeem voor automatischeuitschakeling van de interieurverlichting;
❒ voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroom-verbruikers als de motor uitstaat (autoradio, waar-schuwingsknipperlichten, enz.);
❒ maak voordat werkzaamheden aan de elektrischeinstallatie van de auto worden uitgevoerd, eerst deminpool van de accu los;
❒ de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijdminder dan 50% geladen is (optische hydrometer metdonkere kleur zonder groen middenstuk), raakt doorsulfatering beschadigd. Hierdoor loopt de capaciteit enhet startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (bijtemperaturen onder –10°C). Als u de auto langeretijd niet gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stallen” inhet hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monte-ren die constante voeding nodig hebben (diefstalalarm,enz.), of accessoires die de elektrische installatiezwaar belasten, wendt u dan tot de Fiat-dealer. Dezekan u de meest geschikte installaties uit het FiatLineaccessori-programma aanraden en controleren ofde elektrische installatie van de auto geschikt is voorhet extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk iseen accu met een grotere capaciteit te monteren.
Deze stroomverbruikers blijven continu stroom ver-bruiken ook als de motor is uitgezet, waardoor deaccu geleidelijk kan ontladen.
Het totale energieverbruik van deze accessoires (stan-daard en achteraf gemonteerde accessoires) moetminder zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoals inde volgende tabel staat vermeld:
Accu van Maximaal toegestaan stroomverbruik
40 Ah 24 mA
50 Ah 30 mA
60 Ah 36 mA
346
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0101m
WIELEN EN BANDENDe spanning van de banden, inclusief het reservewiel, moet om de tweeweken en voor een lange rit worden gecontroleerd: deze controle moetbij koude banden worden uitgevoerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspanning toe; zie voor de juiste waar-de van de bandenspanning de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk“Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregelmatige slijtage vande banden:
(A): juiste spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
(B): te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het loopvlak.
(C): te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van het loopvlakminder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de bepalingen van hetland waarin u rijdt.
BELANGRIJKE TIPS
❒ Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen optrekken, hardecontacten tussen banden en stoepranden, kuilen, en andere obstakels.Het langdurig rijden op een slecht wegdek kan de banden beschadi-gen.
❒ Controleer de banden regelmatig op scheuren in de wangen en bul-ten of slijtplekken op het loopvlak. Als deze er zijn, wendt u dan totde Fiat-dealer.
347
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
❒ Rijd nooit met een te zwaar beladen auto.Hierdoor kunnen de banden en de velgen ernstigbeschadigd worden.
❒ Stop zo snel mogelijk bij een lekke band en verwis-sel het wiel om beschadiging van de band, de velg,de wielophanging en de stuurinrichting te voorko-men.
❒ Banden verouderen, ook als zij weinig of nooitgebruikt zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op dewangen geven aan dat de band verouderd is.Banden die langer dan zes jaar onder een autogemonteerd zijn, moeten dan ook door een specia-list worden gecontroleerd. Dit geldt in het bijzon-der voor het reservewiel.
❒ Monteer nooit gebruikte banden of banden, waar-van de herkomst onbekend is.
❒ Bij de montage van een nieuwe band moet ook hetventiel vernieuwd worden.
❒ Om een gelijke slijtage van de banden op de voor-as en de achteras te verkrijgen, is het raadzaam debanden om de 10.000 ÷ 15.000 km van as te ver-wisselen. Hierbij moeten de banden aan dezelfdezijde van de auto gemonteerd blijven, zodat eenomkering van de draairichting wordt voorkomen.
Voer geen lakwerkzaamheden uit bij lichtmetalen velgen die een temperatuur ver-eisen boven 150°C. De mechanische eigenschappen van de wielen kunnen hier-door in gevaar worden gebracht.
ATTENTIE
Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van een juiste bandenspanning.ATTENTIE
Door een te lage bandenspanning wordt de band te heet, waardoor er onherstel-bare inwendige schade aan de band kan ontstaan.ATTENTIE
Verwissel de banden niet kruiselings, waarbij de banden van de rechterzijde aan delinkerzijde en omgekeerd worden gemonteerd.ATTENTIE
348
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
RUBBER SLANGENHoud voor de rubber slangen van het rem- en brand-stofsysteem zeer nauwkeurig de voorschriften van het“Onderhoudsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedurende langeretijd ontbreken van vloeistof in een systeem zorgenervoor dat de slangen uitdrogen en scheuren, waar-door het betreffende systeem gaat lekken. Daarom iszorgvuldige controle noodzakelijk.
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon met eenschoonmaakmiddel; wij raden TUTELA PROFESSION-AL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber vervormd ofversleten is. Het verdient aanbeveling ten minste eenmaal per jaar de wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen is hetmogelijk beschadigingen van het rubber te voorko-men.
❒ wanneer de temperatuur onder 0°C is gedaald,moet gecontroleerd worden of er geen ijs tussenwisserblad en ruit zit; maak de wissers zonodig vrijmet een anti-vriesmiddel;
❒ verwijder eventueel opgehoopte sneeuw van deruit om de wisserbladen te beschermen en over-verhitting van de ruitenwissermotor te voorko-men;
❒ schakel de ruitenwissers/achterruitwisser niet opeen droge ruit in.
Rijden met versleten ruitenwisserbladen is gevaarlijk, omdat ze het zicht onderextreme atmosferische omstandigheden aanzienlijk beperken.ATTENTIE
349
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
F0C0162m
F0C0160m
Wisserbladen voor vervangen
Ga als volgt te werk:
❒ til de wisserarm (A) van de voorruit en plaats het wisserblad ondereen hoek van 90° ten opzichte van de arm;
❒ druk op de lip (B) van de veerklem en verwijder het wisserblad vande arm (A);
❒ monteer het nieuwe blad, waarbij de lip in de zitting op de wisserarmmoet vallen; controleer of het wisserblad geborgd is.
Wisserblad achter vervangen
Ga als volgt te werk:
❒ kantel het dopje (A) omhoog, draai de moer (B) los, waarmee dewisserarm aan de as is bevestigd, en neem de arm van de as;
❒ plaats de nieuwe wisserarm in de juiste stand en draai de moer zorg-vuldig vast;
❒ kantel het dopje naar beneden.
350
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG F0C0161m
F0C0350m
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers)
Als de ruitensproeiers niet werken, controleer dan eerst het niveau inhet ruitensproeiertankje (zie de paragraaf “Niveaus controleren” in dithoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet verstopt zijn.Deze kunnen zonodig met een speld worden doorgeprikt.
U kunt de richting van de sproeiermonden afstellen door met eenschroevendraaier in de uitsparing (A) te draaien.
De stralen moeten op ongeveer 1/3 van de bovenkant van de ruit wor-den gericht.
Achterruit (achterruitsproeier)
De stralen van de achterruitsproeier kunnen op dezelfde manier wordenafgesteld als die van de ruitensproeiers voor.
De sproeier is ingebouwd boven de achterruit.
F0C0163m
351
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOSFERISCHEINVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒ luchtverontreiniging;
❒ zoutgehalte in de lucht en luchtvochtigheid (gebie-den aan zee, warm en vochtig klimaat);
❒ omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen, zoals stoffi-ge omgeving, opwaaiend zand, modder en steenslag opde lak en de onderzijde moet niet worden onderschat.
Fiat heeft voor de Fiat Stilo de beste technologischeoplossingen toegepast om de carrosserie efficiënttegen roest te beschermen.
De belangrijkste zijn:
❒ de toepassing van aangepaste spuittechnieken enlakproducten die de auto de benodigde weerstandtegen roest en schurende elementen verlenen;
❒ het gebruik van verzinkte (of voorbehandelde)plaatdelen met een hoge corrosiebestendigheid;
❒ het aanbrengen van een gespoten beschermendewaslaag op de onderzijde, in de wielkuipen, in demotorruimte en verschillende holle ruimtes, meteen hoog beschermend vermogen;
❒ het aanbrengen van een beschermende kunststoflaag op kwetsbare delen: onderzijde van de portie-ren, binnenzijde van de spatborden, naden, randen,enz.;
❒ toepassing van “open” holle ruimtes om condens-vorming te voorkomen en binnendringend water afte voeren, waardoor roest van binnenuit wordtvoorkomen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de Fiat Stilo is de carrosserie tegen doorroestenvan alle originele componenten van de carrosserie envan alle dragende delen gegarandeerd. Voor de speci-fieke voorwaarden van deze garantie wordt verwezennaar het boekje “SERVICE EN GARANTIEHANDLEI-DING”.
352
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CAR-ROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie ook eenbeschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de laklaag, zoalskrassen, onmiddellijk worden bijgewerkt om roestvor-ming te voorkomen. Het bijwerken dient met de ori-ginele lak te worden uitgevoerd (zie “Plaatje metinformatie over de carrosserielak” in het hoofdstuk“Technische gegevens” ).
Het normale onderhoud van de auto beperkt zich totwassen, waarbij de frequentie afhankelijk is van hetgebruik van de auto en van de omgeving. Het is raad-zaam de auto vaker te wassen bij sterke luchtveront-reiniging of bij het rijden over wegen met strooizout.
De juiste wasmethode:
❒ verwijder de antenne van het dak als u de auto ineen wastunnel wast, om te voorkomen dat dezebeschadigt;
❒ spoel de auto eerst met een waterstraal onder lagedruk af;
❒ was de auto met een zachte spons met een oplos-sing van neutrale zeep; spoel daarbij de sponsregelmatig uit;
❒ spoel de auto af met schoon water en droog deauto met warme lucht of een schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de randen van deportieren, achterklep, motorkap en de koplamprandenmoeten niet vergeten worden, omdat daar water kanblijven staan. Het verdient aanbeveling de auto na hetwassen niet onmiddellijk binnen te zetten, maar deauto nog even buiten te laten staan, zodat waterres-ten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de motorkap nogwarm is omdat dan de glans van de lak kan afnemen.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het water. Daarom moet de auto bij voorkeur wordengewassen op een plaats waar het afvalwater direct wordt opgevangen en gezuiverd.
353
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfdewijze worden gewassen als de gespotencarrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezienharsdruppels bij langere inwerking de lak kunnenbeschadigen, waardoor de kans op roestvormingwordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zogoed mogelijk van de lak verwijderd te worden, omdatdoor de agressieve bestanddelen de lak kanbeschadigen.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen van hetkunststof lampenglas van de koplampen geenaromatische producten (bijv. benzine) of ketonen (bijv.aceton).
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten eendaarvoor geschikt schoonmaakmiddel. Gebruik eenschone, zachte doek om krassen en beschadigingen tevoorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken van debinnenzijde van de achterruit op, dat de elektrischeweerstandsdraden van de achterruitverwarming nietworden beschadigd. Veeg voorzichtig in de richting vande draden.
354
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na het win-terseizoen zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij moeter goed op worden gelet dat de waterstralen nietdirect met de elektronische regeleenheden in contactkomen. Laat dit verzorgen door een gespecialiseerdbedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimtemoet de contactsleutel in stand STOP staan en demotor koud zijn. Controleer na het reinigen of deverschillende beschermingen (rubber kappen, deksels,enz.) nog op hun plaats zitten en niet beschadigd zijn.
INTERIEURControleer af en toe of er onder de vloerbedekkinggeen water is blijven staan (dooiwater van sneeuwres-ten aan schoenen, lekkende paraplu’s, enz.), waardoorroestvorming op de bodem veroorzaakt zou kunnenworden.
STOELEN EN STOFFEN BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of een stofzui-ger. Voor een nog betere reiniging van de stoffenbekleding raden wij u aan de borstel vochtig te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige spons en eenoplossing van neutrale zeep.
ATTENTIEGebruik nooit ontvlambare producten zoals petroleum of wasbenzine voor het rei-nigen van de interieurdelen van de auto. De elektrostatische lading die tijdens hetreinigen door het wrijven ontstaat, kan brand veroorzaken.
355
STAR
TEN
EN R
IJDEN
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDON
DERH
OUD
EN ZO
RG
MET LEER BEKLEDE STOELEN
Verwijder droog vuil met een zeemleer of een ietsvochtige doek, zonder hard te drukken.
Dep een vochtige vlek of vet met een droge en absor-berende doek en wrijf daarbij niet. Behandel de plekvervolgens met een doek of zeem bevochtigd metwater en een neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, behandel de vlekdan met een speciaal schoonmaakmiddel, waarbij deinstructies op de verpakking strikt moeten wordenopgevolgd.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of producten opbasis van alcohol.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieurdelen op denormale manier te reinigen met een doek bevochtigdmet water en een neutrale zeep. Voor het verwijde-ren van vet- of hardnekkige vlekken moeten specialeschoonmaakmiddelen zonder oplosmiddelen wordengebruikt, die geschikt zijn voor het reinigen van kunst-stof en die het visuele effect en de kleur van de com-ponenten niet wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of benzine omhet glas van het instrumentenpaneel of andere kunst-stof onderdelen schoon te maken.
ATTENTIEBewaar nooit spuitbussen in de auto. Ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen nietworden blootgesteld aan temperaturen boven 50°C. In de zomer kan de tempera-tuur in het interieur ver boven deze waarde oplopen.
356
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS .............................................. 357MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN 359MOTOR ................................................................................. 360INSPUITING ......................................................................... 362TRANSMISSIE ....................................................................... 362REMMEN ................................................................................ 363WIELOPHANGING ............................................................ 363STUURINRICHTING .......................................................... 363WIELEN ................................................................................. 364AFMETINGEN ...................................................................... 369PRESTATIES .......................................................................... 372GEWICHTEN ....................................................................... 373VULLINGSTABEL ................................................................ 376SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFEN ....................... 378BRANDSTOFVERBRUIK ................................................... 380CO2-EMISSIE ......................................................................... 382
TTTTEEEECCCCHHHHNNNNIIIISSSSCCCCHHHHEEEE GGGGEEEEGGGGEEEEVVVVEEEENNNNSSSS
357
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
F0C0195m
F0C0099m
TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de motorruimte enbevat de volgende informatie:
A - Naam van de fabrikant.B - Nummer typegoedkeuring.C - Identificatiecode van het autotype.D - Chassisnummer.E - Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.F - Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aanhanger.G - Max. toelaatbare voorasbelasting.H - Max. toelaatbare achterasbelasting.I - Motortype.L - Code van de carrosserie-uitvoering.M - Nummer voor onderdelen.N - Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting
(alleen bij dieselmotoren).
IDENTIFICATIEGEGEVENSWij raden u aan nota te nemen van de identificatiegegevens. Deidentificatiegegevens zijn op de typeplaatjes ingeslagen en bevinden zichop de volgende plaatsen:
1 - Typeplaatje met identificatiegegevens.2 - Chassisnummer.3 - Plaatje met informatie over de carrosserielak.4 - Motorcode.
358
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
F0C0100m
PLAATJE MET INFORMATIE OVER DE CARROSSERIELAK
Het plaatje is op de binnenzijde van de motorkap aangebracht en bevatde volgende informatie:
A - Fabrikant van de lak.
B - Kleurbenaming.
C - Kleurcode.
D - Kleurcode voor bijwerken en overspuiten.
CHASSISNUMMER
Het chassisnummer is ingeslagen in de bodemplaat naast de rechtervoorstoel.
Het is bereikbaar nadat het klepje in de vloerbedekking is opgetild enbevat de volgende gegevens:
❒ type van de auto (ZFA 192000);
❒ oplopend productienummer.
MOTORCODE
De motorcode is in het cilinderblok ingeslagen, en bestaat uit hetmotortype en een oplopend productienummer.
F0C0110m
359
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDIE
NING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN
Typecode van de motorCode van de carrosserie-uitvoering
3-deurs 5-deurs
192AXH1B 21 192BXH1B 221.416V 843A1000 192AXH1B 21B (*) 192BXH1B 22B (*)
192CXH1B 23 (❍)
192AXB1A 02 192BXB1A 031.616V 182B6000 192AXB1A 02B (*) 192BXB1A 03B (*)
– 192CXB1A 12 (▲)
1.816V 192A4000192AXC1A 04 192BXC1A 05
– 192CXC1A 13 (❍)
2.420V 192A2000 192AXD1A 16B (n) 192BXD1A 17B (n)192AXD12 06B (r) 192BXD12 07B (r)
1.9 JTD 80 192A3000192AXF1A 10C 192BXF1A 11C
– 192CXF1A 15C (❍)
1.9 JTD 115 192A1000192AXE1A 08C 192BXE1A 09C
– 192CXE1A 14C (❍)
1.9 Multijet 192A5000192AXG1B 18 192BXG1B 19
– 192CXG1B 20 (❍)
(*) Sedan-uitvoeringen “DYNAMIC”(▲) Multiwagon-uitvoeringen “ACTUAL”(❍) Multiwagon-uitvoeringen(n) Uitvoeringen met handgeschakelde versnellingsbak(r) Uitvoeringen met Selespeed versnellingsbak
360
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALGEMEEN
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm3
Compressieverhouding
Max. vermogen (EU) kWpk
bijbehorend toerental min-1
Max. koppel (EU) Nmkgm
bijbehorend toerental min-1
Bougies
Brandstof
2.420V
192A2000
Benzine
5 in lijn
83,0x 90,4
2446
10,5
1251706000
22122,53500
Champion RC8BYC
Loodvrije benzine95 RON
(specificatie EN228)
1.816V
192A4000
Benzine
4 in lijn
82,0x 82,7
1747
10,3
981336400
16216,53500
NGK BKR6EZChampionRC10YCC
Loodvrije benzine95 RON
(specificatie EN228)
1.616V
182B6000
Benzine
4 in lijn
80,5x 78,4
1596
10,5
761035750
14514,84000
NGK BKR5EZBosch FR8DEE-N
ChampionRC10YCC
Loodvrije benzine95 RON
(specificatie EN228)
MOTOR
1.416V
843A1000
Benzine
4 in lijn
72,0 x 84,0
1368
11,2
7095
5800
12813
4500
NGK DCPR7E-N
Loodvrije benzine95 RON
(specificatie EN228)
361
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDIE
NING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
1.9 JTD 80
192A3000
Diesel
4 in lijn
82,0 x 90,4
1910
18,5
5980
4000
19620
1500
Diesel voormotervoertuigen
(specificatieEN590)
1.9 JTD 115
192A1000
Diesel
4 in lijn
82,0 x 90,4
1910
18,5
851154000
25526
2000
–
Diesel voormotervoertuigen
(specificatieEN590)
1.9Multijet
192A5000
Diesel
4 in lijn
82,0 x 90,4
1910
18,5
1031404000
30531
2000
–
Diesel voormotervoertuigen
(specificatieEN590)
ALGEMEEN
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm3
Compressieverhouding
Max. vermogen (EU) kWpk
bijbehorend toerental min-1
Max. koppel (EU) Nmkgm
bijbehorend toerental min-1
Bougies
Brandstof
362
LAMP
JES
EN BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
BRANDSTOFSYSTEEM
1.9 JTD 115
Elektronisch geregeldedirecte inspuiting Unijet “Common Rail”. Turbo-
compressor met variabelegeometrie en intercooler
1.9 JTD 80
Elektronisch geregeldedirecte inspuiting Unijet
“Common Rail”.Turbocompressor met
vaste geometrie
1.416V -1.616V - 1.816V - 2.420V
Elektronische sequentiële,gefaseerde multipointinspuiting. Returnless-
systeem
TRANSMISSIE
Versnellingsbak
Koppeling
Aandrijving
1.616V - 1.816V - 1.9 JTD 801.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
Vijf gesynchroniseerde versnellingenvooruit en één versnelling achteruit
Zelfstellend met koppelingspedaalzonder vrije slag
Voor
2.420V
Elektronisch bediend met vijf versnellingen vooruit en één versnelling achteruit
Elektronisch bediendelektrohydraulisch systeem
Voor
1.416V
Zes gesynchroniseerdeversnellingen vooruit
en één versnelling achteruit
Zelfstellend met koppelings-pedaal zonder vrije slag
Voor
Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem, kunnen storingen inde werking en zelfs brand veroorzaken.
1.9 Multijet
Elektronisch geregeldeMultijet “Common Rail”met turbo en intercooler
Brandstofsysteem
363
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
Voetrem:– voor– achter
Handrem
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remvertraging iets laterwordt bereikt.
REMMEN
Voor
Achter
WIELOPHANGING
Type
Minimum draaicirkel(tussen stoepranden) m
1.416V - 1.616V1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
Tandheugelstuurhuismet elektrische stuurbekrachtiging
10,5
1.816V - 2.420V
Tandheugelstuurhuismet elektrische stuurbekrachtiging
11,1
STUURINRICHTING
1.416V - 1.616V - 1.816V - 2.420V1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
Geventileerde schijfremmen
Schijfremmen
Bediend met handremhefboom,werkend op de achterwielen
1.416V - 1.616V - 1.816V - 2.420V1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
Onafhankelijke wielophanging, type McPherson
Semi-onafhankelijk met via torsietraverse gekoppelde wielen
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tubeless radiaalbanden. Op detypegoedkeuring zijn bovendien alle goedgekeurde banden aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in het instructieboekje afwijken van die vande typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de gegevens van detypegoedkeuring te houden.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk dat u zich aan de voorgeschrevenafmetingen houdt en dat alle wielen zijn voorzien van banden vanhetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen geen binnenbanden gebruiktworden.
RESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless radiaalband.
WIELUITLIJNING
Toespoor gemeten tussen de velgranden van de voorwielen: –1 ±1 mm.
De waarden zijn van toepassing op een onbelaste auto in rijklare staat.
VERKLARING VAN DE CODERING OP DE BANDEN
Voorbeeld: 195/65 R 15 91 T
195 = Nominale breedte (S, afstand tussen de wangen in mm).65 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S) (percentage).R = Radiaalband.15 = Diameter van de velg (in inch) (Ø).91 = Beladingsindex (draagvermogen).T = Maximale snelheid.
F0C0200m
364
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
365
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
Beladingsindex (draagvermogen)
60 = 250 kg 84 = 500 kg61 = 257 kg 85 = 515 kg62 = 265 kg 86 = 530 kg63 = 272 kg 87 = 545 kg64 = 280 kg 88 = 560 kg65 = 290 kg 89 = 580 kg66 = 300 kg 90 = 600 kg67 = 307 kg 91 = 615 kg68 = 315 kg 92 = 630 kg69 = 325 kg 93 = 650 kg70 = 335 kg 94 = 670 kg71 = 345 kg 95 = 690 kg72 = 355 kg 96 = 710 kg73 = 365 kg 97 = 730 kg74 = 375 kg 98 = 750 kg75 = 387 kg 99 = 775 kg76 = 400 kg 100 = 800 kg77 = 412 kg 101 = 825 kg78 = 425 kg 102 = 850 kg79 = 437 kg 103 = 875 kg80 = 450 kg 104 = 900 kg81 = 462 kg 105 = 925 kg82 = 475 kg 106 = 950 kg83 = 487 kg
Maximale snelheid
Q = max. 160 km/h.R = max. 170 km/h.S = max. 180 km/h.T = max. 190 km/h.U = max. 200 km/h.H = max. 210 km/h.V = max. 240 km/h.W = max. 270 km/h.Y = max. 300 km/h.
Maximale snelheid bij winterbanden
QM + S = max. 160 km/h.TM + S = max. 190 km/h.HM + S = max. 210 km/h.
VERKLARING VAN DECODERING OP DE VELGEN
Voorbeeld: 6 1/2 J x 15 H2 ET43
6 1/2 = breedte van de velg (in inch)(1).
J = velgbedprofiel (deel aan dezijkanten waarop de bandsteunt) (2).
15 = montagediameter in inch(komt overeen met die vande band die gemonteerdmoet worden) (3 = Ø).
H2 = vorm en aantal “humps”(vorm van de velgrand diede wang van de tubelessband op zijn plaats houdt).
ET 43 = diepte van de velgbolling(afstand tussen het monta-gevlak van de velg op denaaf en het velghart).
UITVOERING VELGMAAT BANDENMAAT RESERVEWIEL (*)Standaard Winterbanden Velgmaat Bandenmaat
1.416V 61/2 J x 15 ET 43 195/65 R15 91T 195/65 R15 91T (M+S)7J x 16 ET 41 205/55 R16 91V (*) 205/55 R16 91H (M+S)
4B x 15 ET 35 T/125/90 R15 96M7J x 17 ET 41 215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87H (M+S)7J x 17 ET 41 215/45 ZR17 87W 215/45 ZR17 87H (M+S)
1.616V 61/2 J x 15 ET 43 195/65 R15 91H 195/65 R15 91H (M+S)7J x 16 ET 41 205/55 R16 91V (*) 205/55 R16 91H (M+S) 4B x 15 ET 35 T/125/90 R15 96M7J x 17 ET 41 215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87H (M+S)
1.816V 61/2 J x 15 ET 43 195/65 R15 91V 195/65 R15 91H (M+S)1.9 Multijet 7J x 16 ET 41 205/55 R16 91V (*) 205/55 R16 91H (M+S)
4B x 15 ET 35 T/125/90 R15 96M7J x 17 ET 41 215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87H (M+S)7J x 17 ET 41 215/45 ZR17 87W (▲) 215/45 ZR17 87H (M+S)
2.420V 7J x 16 ET 41 205/55 R16 91W 205/55 R16 91H (M+S)4B x 15 ET 35 T/125/90 R15 96M
7J x 17 ET 41 215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87H (M+S)
1.9 JTD 80 61/2 J x 15 ET 43 195/65 R15 91T 195/65 R15 91T (M+S)61/2 J x 15 ET 43 195/65 R15 91H (❒) 195/65 R15 91H (M+S)
4B x 15 ET 35 T/125/90 R15 96M7J x 16 ET 41 205/55 R16 91W (*) 205/55 R16 91H (M+S)7J x 17 ET 41 215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87H (M+S)
1.9 JTD 115 61/2 J x 15 ET 43 195/65 R15 91H 195/65 R15 91H (M+S)7J x 16 ET 41 205/55 R16 91V (*) 205/55 R16 91H (M+S) 4B x 15 ET 35 T/125/90 R15 96M7J x 17 ET 41 215/45 R17 87W (*) 215/45 R17 87H (M+S)
(*) Optional voor bepaalde uitvoeringen/markten
(❒) Multiwagon-uitvoeringen
(▲) Uitvoering 1.9 Multijet
366
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
STANDAARD BANDEN RESERVE-Bandenmaat Bij gemiddelde belading Volbeladen WIEL
Voor Achter Voor Achter
195/65 R15 91T 1,9 1,9 2,1 2,1
1.416V 205/55 R16 91V 2,1 2,1 2,3 2,3 4,2
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5
1.616V195/65 R15 91H 1,9 1,9 2,1 2,1
1.9 JTD 115 205/55 R16 91V 2,1 2,1 2,3 2,3 4,2
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5
195/65 R15 91V 1,9 1,9 2,1 2,11.816V 205/55 R16 91V 2,1 2,1 2,3 2,3 4,21.9 Multijet
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5
2.420V205/55 R16 91W 2,1 2,1 2,3 2,3
4,2215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5
195/65 R15 91T 1,9 1,9 2,1 2,1
1.9 JTD 80 205/55 R16 91W 2,1 2,1 2,3 2,3 4,2
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)Sedan-uitvoeringen
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning opnieuw bij koudebanden.
Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 verhoogd worden.
367
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
STANDAARD BANDEN RESERVE-Bandenmaat Bij gemiddelde belading Volbeladen WIEL
Voor Achter Voor Achter
195/65 R15 91T 1,9 1,9 2,1 2,3/3,0 (*)
1.416V 205/55 R16 91V 2,1 2,1 2,3 2,3/3,0 (*) 4,2
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5/3,0 (*)
1.616V195/65 R15 91H 1,9 1,9 2,3 2,3/3,0 (*)
1.9 JTD 115 205/55 R16 91V 2,1 2,1 2,3 2,3/3,0 (*) 4,2
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5/3,0 (*)
195/65 R15 91V 1,9 1,9 2,3 2,3/3,0 (*)1.816V 205/55 R16 91V 2,1 2,1 2,3 2,3/3,0 (*) 4,21.9 Multijet
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5/3,0 (*)
195/65 R15 91H 1,9 1,9 2,3 2,3/3,0 (*)
1.9 JTD 80 205/55 R16 91W 2,1 2,1 2,3 2,3/3,0 (*) 4,2
215/45 R17 87W 2,3 2,3 2,7 2,5/3,0 (*)
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning opnieuw bij koudebanden.
Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 verhoogd worden.
(*) Bij maximale belading = 510 kg (inclusief het gewicht van de bestuurder; speciale accessoires en verdere bagage op de neergeklapteachterbank).
Multiwagon-uitvoeringen
368
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
AFMETINGENDe afmetingen zijn aangegeven in mm enhebben betrekking op een auto die isuitgerust met standaardbanden.
De hoogte heeft betrekking op eenonbelaste auto.
Inhoud bagageruimte
Inhoud bij onbeladen auto(VDA-norm) .......................................305 dm3
Met neergeklapte achterband ......1002 dm3
Sedan-uitvoeringenA B C D E F G H3-deurs
4182 887 2600 695 1475 1514 (*) 1784 1508 (*)
4182 887 2600 695 1475 1518 (*) 1784 1512 (*)
(*) Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten.
1.416V - 1.616V -1.816V - 1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
2.420V
F0C0332m
369
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
De afmetingen zijn aangegeven in mm enhebben betrekking op een auto die isuitgerust met standaardbanden.
De hoogte heeft betrekking op eenonbelaste auto
Inhoud bagageuimte
Inhoud bij onbeladen auto(VDA-norm) .............................. 370 dm3 (Õ)
370 dm3 (▲)335 dm3 (å)410 dm3 (ç)
Met neergeklapte achterbank .......1035 dm3
(ç)/1120 dm3 (Õ)
(Õ) Voor uitvoeringen zonder verschuifbareachterbank.(▲) Voor uitvoeringen met verschuifbareachterbank ( nominale waarden).(å) Voor uitvoeringen met verschuifbareachterbank geheel naar achteren geplaatst.(ç) Voor uitvoeringen met verschuifbareachterbank geheel naar voren geplaatst.
Sedan uitvoeringenA B C D E F G H5-deurs
4253 893 2600 760 1525 1514 (*) 1756 1508 (*)
4253 893 2600 760 1525 1518 (*) 1756 1512 (*)
(*) Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten.
1.416V - 1.616V -1.816V - 1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
2.420V
F0C0474m
370
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
Multi Wagon A B C D E F G Huitvoeringen
4516 893 2600 1023 1570 1514 (*) 1756 1508
(*) Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine verschillen zijn in de maten.
1.416V - 1.616V - 1.816V1.9 JTD 80 - 1.9 JTD 115 - 1.9 Multijet
De afmetingen zijn aangegeven in mm enhebben betrekking op een auto die isuitgerust met standaardbanden.
De hoogte heeft betrekking op eenonbelaste auto.
Inhoud bagageruimte
Inhoud bij onbeladen auto(VDA-norm) .............................. 510 dm3 (Õ)
550 dm3 (▲)Met neergeklapte achterbank .............................. 1380 dm3 (å)
1480 dm3 (ç)(Õ) Voor uitvoeringen zonder verschuifbare
achterbank.(▲) Voor uitvoeringen met verschuifbare
achterbank (nominale waarde).(å) Voor uitvoeringen met verschuifbare
achterbank geheel naar achteren geplaatst.
(ç) Voor uitvoeringen met verschuifbareachterbank geheel naar voren geplaatst.
F0C0348m
371
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
1.416V 1.616V 1.816V3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs
180 178 185 183 202 200
PRESTATIESMax. snelheid na de inrijperiode van de auto, in km/h.
SEDAN-UITVOERINGEN
MULTIWAGON-UITVOERINGEN
2.420V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 Multijet3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs
215 213 172 170 192 190 203 200
1.416V 1.616V 1.816V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 Multijet
176 183 200 170 190 200
372
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
GEWICHTEN
Gewichten (kg) (sedan-uitvoeringen)
Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, reservewiel,gereedschap en accessoires):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)– vooras:– achteras:– totaalgewicht:
Gewicht van de aanhanger– geremd:– ongeremd:
Max. dakbelasting (***):
Max. gewicht op de trekhaak(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak met lamelruiten, trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totalelaadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt be-laden dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) Allesdrager opgenomen in het Fiat Lineaccessori-programma, max. draagvermogen: 50 kg.
(❍) “DYNAMIC”-uitvoeringen.
(❒) Voor specifieke markten.
1.416V 1.616V
5-deurs
11451190 (❍)
510
90086016551700 (❍)
1000/500 (❒)500
80
60
3-deurs
11501195 (❍)
510
95083016601705 (❍)
1100/500 (❒)500
80
60
5-deurs
12051250 (❍)
510
95086017151760 (❍)
1100/500 (❒)500
80
60
3-deurs
10901135 (❍)
510
90083016001645 (❍)
1000/500 (❒)500
80
60
1.816V
3-deurs
1240
510
9908301750
1200/500 (❒)500
80
60
5-deurs
1295
510
9908601805
1200/500 (❒)500
80
60
373
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
2.420V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 MultijetGewichten (kg) (sedan-uitvoeringen)
Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, reservewiel,gereedschap en accessoires):
Nuttig laadvermogen (*) inclusief de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)– vooras:– achteras:– totaalgewicht:
Gewicht van de aanhanger– geremd:– ongeremd:
Max. dakbelasting(***):
Max. gewicht op de trekhaak(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak met lamelruiten, trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totalelaadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt be-laden dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) Allesdrager opgenomen in het Fiat Lineaccessori-programma, max. draagvermogen: 50 kg.
(❒) Voor specifieke markten.
3-deurs
1265
510
10308301775
1300/500 (❒)500
80
60
5-deurs
1320
510
10308601830
1300/500 (❒)500
80
60
3-deurs
1250
510
10208301760
1300/500 (❒)500
80
60
5-deurs
1305
510
10208601815
1300/500 (❒)500
80
60
3-deurs
1265
510
10208301775
1300/500 (❒)500
80
60
5-deurs
1320
510
10208601830
1300/500 (❒)500
80
60
3 deurs
1285
510
10308301795
1300/500 (❒)500
80
60
5 deurs
1340
510
10308601850
1300/500 (❒)500
80
60
374
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
Gewichten (kg) (Multiwagon-uitvoeringen)
Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, reservewiel, gereedschap en accessoires):
Nuttig laadvermogen (*) incl. de bestuurder:
Max. toelaatbaar gewicht (**)– vooras:– achteras:– totaalgewicht:
Gewicht van de aanhanger– geremd:– ongeremd:
Max. dakbelasting (***):
Max. gewicht op de trekhaak(geremde aanhanger):
(*) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak met lamelruiten, trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totalelaadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(**) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt be-laden dat deze limieten niet worden overschreden.
(***) Allesdrager opgenomen in het Fiat Lineaccessori-programma, max. draagvermogen: 50 kg.
(❍) “ACTUAL”-uitvoeringen
(❒) Voor specifieke markten.
1.416V
1235
510
9509601745
1000/500 (❒)500
80
60
1.616V
1295
510
950960
1805 (❍)
1100/500 (❒)500
80
60
1.816V
1385
510
9909601895
1200/500 (❒)500
80
60
1.9 JTD 80
1395
510
10209601905
1300/500 (❒)500
80
60
1.9 JTD 115
1410
510
10209601920
1300/500 (❒)500
80
60
1.9 Multijet
1430
510
10309601940
1300/500 (❒)500
80
60
375
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
VULLINGSTABEL
1.616V 1.816V 2.420V1.416Vkg
––
5,25
2,22,5
1,7
–
0,525
–
liter
589
–
2,52,8
1,87
–
–
3 (6)
Brandstoftank: incl. een reserve van:
Motorkoelsysteem– met airconditioning:
Motorcarter:Carter en oliefilter:
Versnellingsbak en differentieel:
Elektrohydraulisch systeem voor bediening Selespeed versnellingsbak(indien aanwezig):
Hydraulisch remcircuit metABS:
Vloeistofreservoir ruitensproeiers/achterruitsproeier/koplampsproeiers: (*)
(*) De waarden tussen haakjes hebben betrekking op de uitvoeringen met koplampsproeiers.
(❒) Bij gebruik onder zware klimatologische omstandigheden, adviseren wij SELENIA PERFORMER SAE 5W-30.
liter
589
–
3,63,9
1,65
–
–
3 (6)
kg
––
6,55
3,23,5
1,5
–
0,525
–
liter
589
–
3,74,2
1,98
–
–
3 (6)
kg
––
7,3
3,33,7
1,8
–
0,525
–
liter
589
–
4,54,7
1,76
0,8
–
3 (6)
kg
––
8,3
3,94,0
1,6
0,73
0,525
–
Voorgeschreven brandstofAanbevolen producten
Loodvrije superbenzine met octaangetal van ten minste 95 RON (specificatie EN228)
Mengsel van gedemineraliseerd wa-ter en 50% PARAFLU UP
SELENIA 20K (❒)
TUTELA CAR ZC 75 Synth
TUTELA CAR CS SPEED
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en TUTELA PROFESSIONAL SC 35
376
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
liter
589
–
4,44,7
1,98
–
3 (6)
kg
––
7,3
3,84,0
1,5
0,525
–
1.9 JTD 80 1.9 JTD 115liter
589
–
4,44,7
1,65
–
3 (6)
kg
––
5,25
3,84,0
1,8
0,525
–
1.9 Multijetkg
––
7,3
3,84,0
1,7
0,525
–
liter
589
–
4,44,7
1,87
–
3 (6)
Voorgeschreven brandstofAanbevolen producten
Diesel voor motorvoertuigen(specificatie EN590)
Mengsel van gedemineraliseerdwater en 50% PARAFLU UP
SELENIA TURBO DIESEL (❍)
TUTELA CAR ZC 75 Synth
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en TUTELA PROFESSIONALSC 35
377
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
Brandstoftank:inclusief een reserve van:
Motorkoelsysteem– met airconditioning:
Motorcarter:Carter en oliefilter:
Versnellingsbak en differentieel:
Hydraulisch remcircuit metABS:
Vloeistofreservoir ruitensproeiers/achterruitsproeier/koplampsproeiers: (*)
(*) De waarden tussen haakjes hebben betrekking op de uitvoeringen met koplampsproeiers.
(❍) Bij gebruik onder zware klimatologische omstandigheden, adviseren wij SELENIA WR SAE 5W-40.
Gebruik Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffenvoor een correct functioneren van de auto
Motorolie SAE 10W-40 op synthetische basis.Voldoet ruimschoots aan de specificaties ACEA A3 en API SL.
Motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis.Voldoet ruimschoots aan de specificaties ACEA A1 en API SL.
Motorolie SAE 10W-40 op synthetische basis.Voldoet ruimschoots aan de specificaties ACEA B3 en API CD.
Motorolie SAE 5W-40 op synthetische basis. Voldoet ruimschootsaan de specificaties ACEA B4, API CF en FIAT 9.55535-M2.
(❒) Bij gebruik onder zware klimatologische omstandigheden, adviseren wij SELENIA PERFORMER SAE 5W-30.
(❍) Bij gebruik onder zware klimatologische omstandigheden, adviseren wij SELENIA WR SAE 5W-40.
Aanbevolen smeermid-delen en vloeistoffen
SELENIA 20K
SELENIA PERFORMER
SELENIA TURBO DIESEL
SELENIA WR
Toepassing
SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFEN
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES
F0C0197m
Smering voor benzinemotoren(❒)
Smering voor dieselmotoren(❍)
378
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
Gebruik Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffenvoor een correct functioneren van de auto
Synthetische SAE 75W-80 EP olie. Voldoet ruimschoots aande specificaties API GL5 en MIL - L - 2105 D LEV.
Olie type “ATF DEXRON III”
Vet op basis van lithiumzepen. Indringingsgetal NLGI 0.
Synthetisch vet voor smering bij zeer koudebuitentemperaturen. Indringingsgetal NLGI 2
Vet op basis van lithiumzepen, bevat molybdeenbisulfide.Indringingsgetal NLGI 2
Synthetische remvloeistof FMVSS nr. 116 DOT 4, ISO 4925SAE J1704, CUNA NC 956-01
Roodgekleurd beschermingsmiddel met antivries op basis vanglycol-monoethyleen voor koelsysteem met organischeformule gebaseerd op O.A.T-technologie. Voldoetruimschoots aan de specificaties CUNA NC 956-16, ASTM D3306
Toevoeging voor dieselbrandstof met beschermende werkingvoor dieselmotoren
Mengsel van alcoholen, water en oppervlakte-actieve stoffen CUNA NC 956-II
(●) BELANGRIJK Nooit bijvullen of mengen met vloeistoffen waarvan de specificaties afwijken van hetgeen is voorgeschreven.
Aanbevolen smeermid-delen en vloeistoffen
TUTELA CAR ZC 75 Synth
TUTELA CAR CS SPEED
TUTELA MRM ZERO
TUTELA STAR 325
TUTELA STAR 500
TUTELA TOP 4
PARAFLU UP (●)
DIESEL MIX
TUTELAPROFESSIONALSC 35
Toepassing
Mech. versnellingsbakkenen differentieels
Elektrohydraulische actuator voor bedieningSelespeed versnellingsbak
Homokinetische koppe-lingenaan zijde differentieel
Homokinetische koppelingaan zijde differentieel (alleen uitvoeringen 1.616V)
Homokinetische koppe-ling aan zijde wiel
Hydraulisch remsysteemen koppelingbediening
Motorkoelsysteem.
Mengverhouding: 50%gedemineraliseerd wateren 50% PARAFLU UP
Vermengen met diesel-olie (25 cc per 10 liter)
Onverdund of met water gebruiken ruitenwissers/-sproeiers
Olie en vetten voorkrachtoverbrengin-gen
Vloeistof voor rem-systeem
Antivries voor radiateur
Toevoeging voor dieselbrandstof
Vloeistof voor ruiten-sproeiers/achterruit-sproeier/koplamp-sproeiers
379
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
BRANDSTOFVERBRUIKHet brandstofverbruik dat in de tabellen op de volgende pagina is opgenomen, is gemeten volgens een vastgesteldetestmethode die in EU-normen is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is als volgt gemeten:
❒ een stadsrit: opgebouwd uit een koude start gevolgd door een gesimuleerde, normale testrit in stadsverkeer;
❒ een rit buiten de stad: hierbij wordt veelvuldig geaccelereerd in alle versnellingen en wordt een normaal gebruikvan de auto buiten de stad gesimuleerd. De snelheid varieert tussen de 0 en 120 km/h;
❒ voor het bepalen van het gecombineerd brandstofverbruik telt de waarde van de stadsrit mee voor 37% ende waarde van de testrit buiten de stad voor 63%.
BELANGRIJK Het soort wegdek, verkeerssituatie, atmosferische omstandigheden, rijstijl, algemene conditie van deauto, uitrustingsniveau, gebruik van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op het dak en andere situatiesdie de aërodynamica kunnen beïnvloeden, kunnen in de praktijk een brandstofverbruik opleveren, dat afwijkt van deresultaten die tijdens de hierboven beschreven tests zijn bereikt.
380
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
Brandstofverbruik volgens EU-normen 1999/100 (liter x 100 km)
Sedan-uitvoeringen
Stadsverkeer
Buitenweg
Gecombineerd
(*) “DYNAMIC”-uitvoeringen.
Stadsverkeer
Buitenweg
Gecombineerd
Brandstofverbruik volgens EU-normen 1999/100 (liter x 100 km)
Multiwagon-uitvoeringen
Stadsverkeer
Buitenweg
Gecombineerd
1.416V 1.616V 1.816V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 Multijet
8,7 10,5 11,7 7,5 7,5 7,8
5,8 5,9 6,3 4,6 4,6 4,4
6,8 7,6 8,3 5,6 5,6 5,6
381
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGAL
FABE
TISCH
RE
GIST
ER
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RI
JDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
1.416V 1.616V 1.816V
3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs
8,2/8,5 (*) 8,5 10,1 10,3/10,5 (*) 11,3 11,5
5,5/5,6 (*) 5,7 5,7 5,8/5,8 (*) 6,1 6,2
6,5/6,6 (*) 6,7 7,3 7,4/7,5 (*) 8,0 8,1
2.420V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 Multijet3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs
13,5 13,6 7,0 7,1 7,2 7,4 7,6 7,8
7,6 7,6 4,5 4,6 4,2 4,3 4,2 4,4
9,7 9,8 5,4 5,5 5,3 5,4 5,4 5,6
CO2-EMISSIEDe CO2-emissie via de uitlaat is gemeten op een gecombineerd traject. De maximale waarden zijn in onderstaandetabellen weergegeven.
CO2-emissie volgens EU-normen 1999/100 (g/km)
Sedan-uitvoeringen
Multiwagon-uitvoeringen
2.420V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 Multijet3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs
231 233 144 146 140 143 144 149
1.416V 1.616V 1.816V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 Multijet
162 181 197 149 149 149
1.416V 1.616V 1.816V
3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs 3 deurs 5 deurs
153/158 (*) 160 173 176/179 (*) 190 194
(*) “DYNAMIC” -uitvoeringen
382
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
DA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN R
IJDEN
TECH
NISC
HEGE
GEVE
NS
383
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
Aansteker . . . . . . . . . . . . . . . . .134
ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .165
Accu
- accu opladen . . . . . . . . . . . . . .298
- acculading controleren . . . . . .343
- starten met een hulpaccu . . . .280
- vervangen . . . . . . . . . . . . . . . .344
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . .150
Achterruitsproeier
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .117
- vloeistofniveau . . . . . . . . . . . .340
Achterruitverwarming . . . .93-95-98
Achterruitwisser
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .117
- ruitensproeiers . . . . . . . . . . . .350
- wisserblad . . . . . . . . . . . . . . . .348
Achteruitrijlichten . . . . . . . .303-304
Adaptieve cruise-control . . . . . .121
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . .369
Airbags voor . . . . . . . . . . . . . . . .210
- vergroten . . . . . . . . .151-152-153
Bagageruimte vergroten . . .151-152
Bagageruimteverlichting . . . . . . .310
Banden
- onderhoud . . . . . . . . . . . . . . .346
- standaard . . . . . . . . . . . . . . . . .367
- verklaring van bandencodering364
- vervangen . . . . . . . . . . . . . . . .281
- winterbanden . . . . . . . . . . . . .366
Bandenspanning . . . . . . . . . .367-368
Bedieningsknoppen . . . . . . . . . . .129
Bekerhouders . . . . . . . . . . . . . . .136
Bescherming van het milieu . . . .191
Bougies
- type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .360
Brake Assist (remregeling bijnoodstops) . . . . . . . . . . . . . . . . .166
Brandblusser . . . . . . . . . . . . . . . .325
Brandstof
- brandstofmeter . . . . . . . . . . . . .28
- brandstofnoodschakelaar . . . .130
- “Smart bag”-systeem . . . . . . . .210
- airbag voor aan bestuurderszijde . . . . . . . . . . . . .211
- airbag voor aan passagierszijde211
Airconditioning, automatische metgescheiden regeling . . . . . . . . . . .98
Airconditioning, handbediend . . .95
Armsteun achter . . . . . . . . . . . .131
Armsteun voor . . . . . . . . . . . . . .131
Asbak (voor/achter) . . . . . . . . . .134
ASR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .168
- in-/uitschakelen . . . . . . . . . . .168
Auto langere tijd stallen . . . . . . .244
Autoradio . . . . . . . . . . . . . . . . . .171
Bagage vastzetten . . . . . . . . . . .159
Bagageruimte
- bagage vastzetten . . . . . . . . . .159
- hoedenplank verwijderen . . . .154
- openen/sluiten . . . . . . . . .148-149
- rolhoes . . . . . . . . . . . . . . . . . .156
AAAALLLLFFFFAAAABBBBEEEETTTTIIIISSSSCCCCHHHH RRRREEEEGGGGIIIISSSSTTTTEEEERRRR
Brandstofbesparing . . . . . . . . . . .237
Brandstofmeter . . . . . . . . . . . . . .28
Brandstofnoodschakelaar . . . . .130
Brandstofsysteem . . . . . . . . . . . .362
Buitenverlichting
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .109
- gloeilamp achter vervangen . . . . . . . . . . . . . .303-304
- gloeilamp voor vervangen . . . .301
Cargo box . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Carrosserie
- motorcodes - carrosserie-uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . .359
- onderhoud . . . . . . . . . . . .351-352
Centrale portiervergrendeling . .144
Chassisnummer . . . . . . . . . . . . .358
CID (Customer IdentificationDevice) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
- batterij vervangen . . . . . . . . . . .17
CO2-emissie . . . . . . . . . . . . . . . .382
Code-card . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
- gloeilamp vervangen . . . . . . . .298
Dop van brandstoftank . . . . . . .189
Dorpelverlichting . . . . . . . .128-311
Drukknoppen . . . . . . . . . . . . . . . .29
Dualdrive (elektrischestuurbekrachtiging) . . . . . . . . . . .172
Easy entry . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
Easy go (herkenningssysteem) . .176
Elektrische ruitbediening . . . . . .145
- bedieningsknoppen . . . . . . . . .146
Elektrische stuurbekrachtiging“Dualdrive” . . . . . . . . . . . . . . . . .172
EOBD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .170
EOBD (systeem) . . . . . . . . . . . .170
ESP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .166
ESP (systeem) . . . . . . . . . . . . . . .166
Extra accessoires . . . . . . . . . . . .171
Fiat CODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Fix & Go (snelle bandenreparatieset) . . . .289
Follow me home (systeem) . . . .111
Cruise-control (snelheidsregelaar) . . . . . . . . . . .118
Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Dashboard en bedieningsknoppen .4
Dashboardkastjes . . . . . . . .132-133
Dead-lock (systeem) . . . . . . . . . .18
- in-/uitschakelen . . . . . . . . . . . .19
Derde remlicht . . . . . . . . . . . . . .305
Diefstalalarm . . . . . . . . . . . . . . . . .21
- alarm buiten gebruik stellen . .24
- alarm inschakelen . . . . . . . . . . .22
- alarm uitschakelen . . . . . . . . . .23
- kantelsensor (beveiliging) . . . .24
- melding van inbraakpoging . . . .24
- volumetrische beveiliging . . . . .23
- wanneer gaat het alarm af . . . . .21
Dieselfilter
- condens aftappen . . . . . . . . . .342
Digitaal klokje . . . . . . . . . . . . . . . .63
Dimlichten
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .109
384
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
385
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
Gereedschap . . . . . . . . . . . . . . .283
Gewichten . . . . . . . . . . . . . . . . .373
Gloeilamp(vervangen van een) . .294
- algemene aanwijzingen . . . . . .294
- lamptypen . . . . . . . . . . . . . . . .295
Gordelspanners . . . . . . . . . . . . .197
Grootlicht
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .110
- gloeilamp vervangen . . . . . . . .299
- grootlichtsignaal . . . . . . . . . . .110
Grootlichtsignaal . . . . . . . . . . . .110
Handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . .225
Handrem . . . . . . . . . . . . . . .224-362
Hoofdsteunen
- achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
- voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Hulpverwarming . . . . . . . . . . . . .104
Identificatiegegevens . . . . . . . . .357
Imperiaal/skidrager . . . . . . . . . . .162
Koplampsproeiers
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .117
- vloeistofniveau . . . . . . . . . . . .340
Koppeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .362
Krik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .284
Lak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .352
Lampjes en berichten . . . . . . . . .245
Lichtsterkteregeling . . . . . . . .61-77
Luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . .342
Luchtrecirculatie . . . . . . .94-97-100
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . .92
Mechanische sleutel . . . . . . . . . . .11
Mistachterlicht
- bedieningsknop . . . . . . . . . . . .129
- gloeilamp vervangen . . . . . . . .301
Mistlampen voor
- bedieningsknop . . . . . . . . . . . .129
- gloeilamp vervangen . . . . . . . .301
Montagevoorbereiding voor“Isofix”-kinderzitje . . . . . . . . . . .206
Instelbaar multifunctioneel display62
Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . .27
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . .6
- lichtsterkteregeling . . . . . . .61-77
Intelligente wis-/wasregeling . . .114
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . .354
Interieuruitrusting . . . . . . . . . . .131
Isofix (kinderzitje) . . . . . . . . . . .207
Kantelsensor (beveiliging) . . . . .24
Kentekenplaatverlichting . . . . . .306
Kinderen veilig vervoeren . . . . .201
Kinderveiligheidsslot . . . . . . . . .144
Kinderzitjes (geschiktheid voorgebruik) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .205
Klimaatregeling . . . . . . . . . . . . . . .91
Koelvloeistoftemperatuurmeter .28
Koplampen
- aanpassen aan het buitenland .164
- koplampen afstellen . . . . . . . .163
- koplampverstelling . . . . . . . . .163
- mistlampen voor afstellen . . . .164
386
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STERMotor
- identificatiecode . . . . . . . . . . .359
- motorcode . . . . . . . . . . . . . . .358
- specificaties . . . . . . . . . . .360-361
Motor starten
- benzinemotor starten . . . . . . .221
- dieselmotor starten . . . . . . . .222
- motor opwarmen na het starten . . . . . . . . . . . . . . .223
- motor uitzetten . . . . . . . . . . .223
- noodstart . . . . . . . . . . . . . . . . .223
- rollend starten . . . . . . . . . . . .281
- start-/contactslot . . . . . . . . . . .25
- starten met een hulpaccu . . . .280
- uitvoeringen met Easy Go . . .184
Motor uitzetten . . . . . . . . . . . . .224
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . .161
Motorolie
- niveau controleren . . . . . . . . .336
- specificaties . . . . . . . . . . . . . . .378
- verbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . .337
Motorruimte
Opendak met lamelruiten(Skywindow) . . . . . . . . . . . . . . . .137
Opkrikken van de auto . . . . . . .323
Parkeerlichten . . . . . . . . . . . . . .129
Parkeersensoren . . . . . . . . . . . .174
Plafondverlichting . . . . . . . . . . . .127
- achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
- dorpelverlichting . . . . . . . . . . .128
- verlichting in het midden . . . .127
- voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .127
- zonneklepverlichting . . . . . . . .127
Plafondverlichting achter
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .128
- gloeilamp vervangen . . . . . . . .308
Plafondverlichting voor
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .127
- gloeilamp vervangen . . . . . . . .307
Pollenfilter . . . . . . . . . . . . . . . . .342
Portieren . . . . . . . . . . . . . . . . . .144
Portiervergrendeling . . . . . . .13-183
Prestaties . . . . . . . . . . . . . . . . . .372
- uitspuiten . . . . . . . . . . . . . . . . .354
MSR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .170
Multifunctioneel display . . . . . . . .30
Muntenbakje . . . . . . . . . . . . . . . .133
Niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof . . . . .340
Niveau van de motorkoelvloei-stof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .339
Niveau van de motorolie . . . . . .336
Niveau van de remvloeistof . . . .341
Niveaus controleren . . . . . . . . .333
Noodgevallen . . . . . . . . . . . . . . .278
OCS (Occupant ClassificationSystem) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .213
Onderhoud en zorg . . . . . . . . . .326
- aanvullende werkzaamheden .330
- geprogrammeerd onderhoud 327
- Jaarlijks inspectieschema . . . .330
- Onderhoudsschema . . . . . . . .328
Opbergvak . . . . . . . . . . . . . . . . .136
387
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RGDA
SHBO
ARD
EN BE
DIEN
ING
VEILI
GHEID
STAR
TEN
EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
Radiozendapparatuur en mobieletelefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . .172
Regensensor . . . . . . . . . . . . . . . .114
Remmen
- technische gegevens . . . . . . . .363
- vloeistofniveau . . . . . . . . . . . .341
Richtingaanwijzers
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .110
- gloeilamp achter vervangen . .303
- gloeilamp voor vervangen . . . .300
- gloeilamp voorspatbord vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . .300
Rubber slangen . . . . . . . . . . . . . .348
Ruiten (reinigen) . . . . . . . . . . . . .353
Ruitensproeiers
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .112
- vloeistofniveau . . . . . . . . . . . .340
Ruitenwissers
- bediening . . . . . . . . . . . . . . . . .112
- ruitensproeiers . . . . . . . . . . . .350
- wisserbladen . . . . . . . . . . . . . .348
S.B.R.-systeem . . . . . . . . . . . . . .195
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
- met elektrische verwarming . .81
- reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . .356
- verschuifbare achterbank . . . . .83
- voor met elektrische verstelling80
- voor met handbediende verstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Stoelen instellen . . . . . . . . . . . . . .78
Stuurinrichting . . . . . . . . . . . . . .363
Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . .26-186
Stuurwielverstelling . . . . . . . . . . .87
Symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Tafeltje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .135
Tanken met de Fiat Stilo . . . . . .188
Tankklepje . . . . . . . . . . . . . .190-191
Technische gegevens . . . . . . . . .356
Toerenteller . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . .362
Trekken van aanhangers . . . . . .239
- trekhaak monteren . . . . . . . . .240
Trekkrachtbegrenzers . . . . . . . .199
Selespeed
- olie (niveau controleren) . . . .338
- versnellingsbak . . . . . . . . . . . .227
Sensor automatische koplampen(schemersensor) . . . . . . . . . . . . .111
Skiluik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Skywindow (opendak metlamelruiten) . . . . . . . . . . . . . . . .137
Slepen van de auto . . . . . . . . . . .323
Sleutel met afstandsbediening . . .12
Sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Smeermiddelen en vloeistoffen .378
Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . . .243
Snelheid (maximum) . . . . . . . . . .372
Snelheidsregelaar (cruise-control) . . . . . . . . . . . . .118
Spiegels
- achteruitkijkspiegel . . . . . . . . . .88
- buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . .88
- elektrische bediening . . . . . . . .89
Start-/contactslot . . . . . . . . . . . . .25
Startblokkering Fiat CODE . . . . . .8
Starten en rijden . . . . . . . . . . . . .220
Typeplaatjes
- carrosserielak . . . . . . . . . . . . .358
- identificatiegegevens . . . . . . . .357
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . .192
Veiligheidsgordels
- algemene richtlijnen . . . . . . . .199
- gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . .193
- hoogteverstelling . . . . . . . . . . .196
- onderhoud . . . . . . . . . . . . . . .201
- trekkrachtbegrenzers . . . . . . .198
Velgen
- verklaring van velgencodering 365
Ventilatie . . . . . . . . . . . . .94-96-100
Verbruik
- brandstof . . . . . . . . . . . . .380-381
- motorolie . . . . . . . . . . . . . . . .336
Verlichting in dashboardkastje . .310
Verlichting zonneklepspiegel . . .309
Versnellingsbak
- handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . .225
- Selespeed versnellingsbak . . . .227
- specificaties . . . . . . . . . . . . . . .362
Versnellingsbak Selespeed . . . . .227
Verwarming en ventilatie . . . . . . .93
Volumetrische beveiliging . . . . . . .23
Vullingstabel . . . . . . . . . . . . . . . .376
Waarschuwingsknipperlichten .129
Wiel verwisselen . . . . . . . . . . . .281
Wielen
- reservewiel . . . . . . . . . . . . . . .366
- verwisselen . . . . . . . . . . . . . . .281
Wielophanging . . . . . . . . . . . . . .363
Wieluitlijning . . . . . . . . . . . . . . .364
Wisserbladen voor/achter . . . . .348
Zekeringen (vervangen) . . . . . .312
Zij-airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . .215
- headbags . . . . . . . . . . . . . . . . .215
- sidebags . . . . . . . . . . . . . . . . . .215
Zonnekleppen . . . . . . . . . . . . . .136
388
LAMP
JES E
N BE
RICH
TEN
NOOD
-GE
VALL
ENON
DERH
OUD
EN ZO
RG
DASH
BOAR
D EN
BEDI
ENIN
GVE
ILIGH
EIDST
ARTE
N EN
RIJD
ENTE
CHNI
SCHE
GEGE
VENS
ALFA
BETIS
CH
REGI
STER
OLIE VERVERSEN?DE EXPERTSADVISERENSELENIA.
Uw nieuwe auto is ontwikkeld metproducten van FL Selenia.
Bij de werkplaatsen van het Fiat-dea-lernet kunt u Selenia-motorolie verkrij-gen.
35.000 Motorexperts in heel Eu-ropa adviseren Selenia voor eenmaximale bescherming van de mo-tor in uw auto.
VRAAG UW DEALERNAAR SELENIA.
Selenia 20K is afgestemd op de nieuwe generatiemotoren en dank zij de uitstekende chemische stabi-liteit kunnen de verversingsintervallen worden ver-lengd tot 20.000 km, waarbij een langdurige reini-ging is gegarandeerd.
SELENIA 20K REFERENTIEPRODUCT(*) ASTM D445
SELENIA: DE KRACHT ACHTER UW MOTOR
De motor van uw nieuwe auto is ontwikkeld met Se-lenia 20K; een synthetische motorolie die voldoet aande meest geavanceerde internationale specificaties.
Selenia 20K verbetert de eigenschappen van de mo-tor en garandeert optimale prestaties en maximale be-scherming.
SELENIA 20KTop Quality fuel economy motorolie volgens API SL-
specificaties voor normale, turbo- of multikleps-benzi-nemotoren.
Brandstofbesparing tot 2% en maximale stabiliteit bijhoge temperaturen.
SELENIA PERFORMERSpeciale motorolie voor een optimale werking van
benzinemotoren onder zeer extreme klimatologischeomstandigheden (starten tot zelfs –35°C).
SELENIA TURBO DIESELMotorolie voor normale, turbo- of multikleps-die-
selmotoren. Voordelen:• uitstekende vloeibaarheid bij lage temperaturen• maximale stabiliteit bij hoge temperaturen• optimale reiniging van de motor.
SELENIA WRSpeciale motorolie voor normale, turbo- of multi-
kleps-dieselmotoren voor een optimale werking on-der zeer extreme klimatologische omstandigheden(starten tot zelfs –35°C).
ANALYSE VAN GEBRUIKTE MOTOROLIE:VISCOSITEITSTOENAME BIJ 40°C (*)
SELENIA: DE PERFECTE KEUZE VOOR UW AUTO
1614121086420
25000 5000 7500 10000 12500 15000 17500 20000
%
km
Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.
NOTITIES
MOTOROLIE VERVERSEN1.416V 1.616V 1.816V 2.420V 1.9 JTD 80 1.9 JTD 115 1.9 Multijet
liter kg liter kg liter kg liter kg liter kg liter kg liter kg
Motorcarter 2,5 2,2 3,6 3,2 3,7 3,3 4,5 3,9 4,4 3,8 4,4 3,8 4,4 3,8
Motorcarter en filter 2,8 2,5 3,9 3,5 4,2 3,7 4,7 4,0 4,7 4,0 4,7 4,0 4,7 4,0
1.416V - 1.616V - 1.816V - 2.420V - 1.9 JTD 80 - 1.9 JTD115 - 1.9 Multijet
Inhoud v.d. brandstoftank 58
Brandstofreserve 9De benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN590).
BRANDSTOFTANK (liters)
195/65 R15 91T
205/55 R16 91V
195/65 R15 91H (❒)
215/45 R17 87W
195/65 R15 91H
205/55 R16 91V
215/45 R17 87W
195/65 R15 91V
205/55 R16 91V
215/45 R17 87W
205/55 R16 91W
215/45 R17 87W
1,9
2,1
1,9
2,3
1,9
2,1
2,3
1,9
2,1
2,3
2,1
2,3
1,9
2,1
1,9
2,3
1,9
2,1
2,3
1,9
2,1
2,3
2,1
2,3
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,3
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,7
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,3
2,7
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,3
2,7
2,3
2,7
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,3
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,5
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,3
2,5
2,1 - 2,3 (❒)/3,0 (**)
2,3
2,5
2,3
2,5
4,2
4,2
4,2
4,2
1.416V - 1.9 JTD 80
1.616V - 1.9 JTD 115
1.816V - 1.9 Multijet
2.420V
UITVOERING STANDAARD GEMONTEERDE BAND RESERVEWIEL Bandenmaat Bij gemiddelde belading Bij volle belading
Voor Achter Voor Achter
Fiat Auto Nederland B.V.
Druknummer 603.45.644NL - XII/2003 - 3e editie - Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - Middenbeemster.Eindredactie Satiz - Turijn
(❒) Multiwagon-uitvoeringen(**) Bij maximale belading = 510 kg (inclusief het gewicht van de bestuurder; speciale accessoires en verdere bagage op de neergeklapte achterbank).
NEDERLANDS
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in ditboekje beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Voor de laatste informatie hieromtrent kuntu zich tot de Fiat-dealer wenden. Gedrukt op houtvrij milieuvriendelijk papier.