594 Herindicatie In Verband Met Toegenomen Zorgvraag: Toetsing Of Sprake Is Van Nieuw Gebleken...

1
jurisprudentie 41 zorg & financiering > 5-2007 de procedure één jaar en vier maanden heeft geduurd. Het bestreden besluit komt derhalve voor vernietiging in aanmerking. De rechtsge- volgen blijven echter in stand. Het verzoek om vergoeding van materiële schade werd afgewe- zen, nu de gestelde kosten van noodzakelijke zorg geen verband houden met overschrijding van de redelijke termijn. De immateriële schade werd, gelet op de arresten in de zaak-Pizzati van het EHVRM, en in aanmerking nemend het belang van appellant in deze zaak, vastgesteld op een bedrag van vijfhonderd euro. Bron: RZA 2007, 55< 594 herindicatie in verband met toegenomen zorgvraag: toetsing of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden De rechtbank ’s-Gravenhage wees op 21 decem- ber 2006, onder nummer AWB 06/1895 AWBZ vonnis in een geschil tussen een verzekerde en het indicatieorgaan over een indicatie voor huishoudelijke en persoonlijke verzorging. In eerste instantie was al een indicatie verleend waartegen geen bezwaar was gemaakt, zodat die indicatie formele rechtskracht had. Vervol- gens had verzekerde om een herindicatie ver- zocht, omdat de zorgvraag zou zijn toegeno- men. Het indicatieorgaan heeft daarom de eer- ste indicatie opnieuw vastgesteld en het be- zwaar tegen dat besluit ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog dat een bestuursorgaan bevoegd is een verzoek van een belanghebbende om van een eerder genomen in rechte vast- staand besluit terug te komen, inhoudelijk te be- handelen en daarbij de oorspronkelijke beslis- sing – al dan niet in volle omvang – te herover- wegen. Artikel 4:6 Awb staat daaraan niet in de weg. Indien het bestuursorgaan met gebruikma- king van deze bevoegdheid de eerder afgegeven indicatie ongewijzigd handhaaft, kan dit echter niet de weg openen naar een toetsing als betrof het een oorspronkelijk besluit. Een dergelijke wijze van toetsing zou zich niet verdragen met de dwingendrechtelijk voorgeschreven ter- mijn(en) voor het instellen van rechtsmiddelen in het bestuursrecht. De bestuursrechter dient dan ook het oorspronkelijke besluit tot uit- gangspunt te nemen en zich in beginsel te be- perken tot de vraag of sprake is van nieuw geble- ken feiten of veranderde omstandigheden en zo ja of het bestuursorgaan daarin aanleiding had behoren te vinden om het oorspronkelijke be- sluit te herzien. Nu de toegenomen zorgtaken, evenals de onder- houdstoestand van de woning en de beperkin- gen in de persoonlijke verzorging reeds waren meegenomen in het eerder genomen indicatie- besluit, constateerde de rechtbank dat het niet ging om nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden. Bron: RZA 2007, 56<

Transcript of 594 Herindicatie In Verband Met Toegenomen Zorgvraag: Toetsing Of Sprake Is Van Nieuw Gebleken...

Page 1: 594 Herindicatie In Verband Met Toegenomen Zorgvraag: Toetsing Of Sprake Is Van Nieuw Gebleken Feiten Of Veranderde Omstandigheden

jurisprudentie

41zorg & financiering > 5-2007

de procedure één jaar en vier maanden heeftgeduurd. Het bestreden besluit komt derhalvevoor vernietiging in aanmerking. De rechtsge-volgen blijven echter in stand. Het verzoek omvergoeding van materiële schade werd afgewe-zen, nu de gestelde kosten van noodzakelijkezorg geen verband houden met overschrijding

van de redelijke termijn. De immateriële schadewerd, gelet op de arresten in de zaak-Pizzati vanhet EHVRM, en in aanmerking nemend hetbelang van appellant in deze zaak, vastgesteldop een bedrag van vijfhonderd euro.Bron: RZA 2007, 55<

594 herindicatie in verband met toegenomen zorgvraag: toetsingof sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden

De rechtbank ’s-Gravenhage wees op 21 decem-ber 2006, onder nummer AWB 06/1895 AWBZvonnis in een geschil tussen een verzekerde enhet indicatieorgaan over een indicatie voorhuishoudelijke en persoonlijke verzorging. Ineerste instantie was al een indicatie verleendwaartegen geen bezwaar was gemaakt, zodatdie indicatie formele rechtskracht had. Vervol-gens had verzekerde om een herindicatie ver-zocht, omdat de zorgvraag zou zijn toegeno-men. Het indicatieorgaan heeft daarom de eer-ste indicatie opnieuw vastgesteld en het be-zwaar tegen dat besluit ongegrond verklaard.

De rechtbank overwoog dat een bestuursorgaanbevoegd is een verzoek van een belanghebbendeom van een eerder genomen in rechte vast-staand besluit terug te komen, inhoudelijk te be-handelen en daarbij de oorspronkelijke beslis-sing – al dan niet in volle omvang – te herover-wegen. Artikel 4:6 Awb staat daaraan niet in deweg. Indien het bestuursorgaan met gebruikma-king van deze bevoegdheid de eerder afgegeven

indicatie ongewijzigd handhaaft, kan dit echterniet de weg openen naar een toetsing als betrofhet een oorspronkelijk besluit. Een dergelijkewijze van toetsing zou zich niet verdragen metde dwingendrechtelijk voorgeschreven ter-mijn(en) voor het instellen van rechtsmiddelenin het bestuursrecht. De bestuursrechter dientdan ook het oorspronkelijke besluit tot uit-gangspunt te nemen en zich in beginsel te be-perken tot de vraag of sprake is van nieuw geble-ken feiten of veranderde omstandigheden en zoja of het bestuursorgaan daarin aanleiding hadbehoren te vinden om het oorspronkelijke be-sluit te herzien.Nu de toegenomen zorgtaken, evenals de onder-houdstoestand van de woning en de beperkin-gen in de persoonlijke verzorging reeds warenmeegenomen in het eerder genomen indicatie-besluit, constateerde de rechtbank dat het nietging om nieuw gebleken feiten en veranderdeomstandigheden.Bron: RZA 2007, 56<