545 Zorgstandaard Omschrijft Effectieve Samenwerking Patiënt En Zorgverlener

2
kwaliteitsstandaarden 89 zorg & financiering > 4-2009 Een reden is dat aparte keurmerken extra admi- nistratieve lasten met zich mee kunnen brengen. Anderzijds laat ze weten dat een keurmerk als hulpmiddel kan dienen om inzicht te krijgen in de bedrijfsvoering, waar de organisatie staat en welke processen verbetering behoeven. De zor- ginstelling mogen een keurmerk gebruiken als hen dit helpt bij de implementatie van de nor- men verantwoorde zorg, zegt Bussemaker. ‘Ik verplicht de zorginstellingen hier op geen enke- le wijze toe.’ Bussemaker wil geen verbod op de keurmerken. Ze zegt de zorgkantoren te hebben verzocht bij hun inkoop rekening te houden met de uitkom- sten op grond van de indicatoren verantwoorde zorg en niet met de aanwezigheid van een keur- merk. PVV-kamerlid Agema had gevraagd een ‘verbod op al dit soort nepkeurmerken’ in te stellen, ‘zodat de mensen op de werkvloer zich weer bezig kunnen houden met de zorg voor hulpbehoevenden in plaats van met overbodige papierwinkels en AWBZ-geld hier niet aan wordt verspild’. Agema vindt het ‘te gek voor woorden dat zorg- instellingen hun tijd, geld en vooral menskracht inzetten om betekenisloze nepkeurmerken te verwerven’ en had Bussemaker gevraagd keur- merken te verbieden. Bron: www.skipr.nl, 3 maart 2009< 545 zorgstandaard omschrijft effectieve samenwerking patiënt en zorgverlener Minder sterfte, minder ziekte en een betere kwaliteit van leven. Dat is het resultaat als zorg- verlener en patiënt beter samenwerken. Samen kunnen zij de risico’s op hart- en vaatziekten effectiever te lijf gaan. Hoe dat kan, staat beschreven in de Zorgstandaard Vasculair Risicomanagement. De Zorgstandaard is ont- wikkeld door het Platform Vitale Vaten, onder auspiciën van de Hartstichting en is onlangs gepresenteerd op het congres Vitaal Veranderen. Bij de aanpak van de risico’s is de betrokken- heid van de patiënt essentieel. Mensen met een (verhoogd) risico op hart- en vaatziekten wor- den vaak door verschillende zorgverleners bege- leid. Dat vergroot de kans op uiteenlopende of tegenstrijdige adviezen. Soms ontbreekt (na)zorg zelfs. Dit maakt de aanpak van de risi- co’s minder effectief. Hoe organiseer je het zorgproces en hoe sluit het zo veel mogelijk aan bij de omstandigheden en behoeften van de patiënt? Hoe werk je het beste samen? Wat kun- nen alle betrokkenen van elkaar verwachten? De Zorgstandaard Vasculair Risicomanagement geeft antwoord op deze (en meer) vragen. Belangrijke aspecten zijn het individueel zorg- plan en de aanwezigheid van één centrale zorg- verlener. Eén deel van de Zorgstandaard is volledig gericht op de patiënt, een ander deel op de zorgverlener. Bij het ontwikkelen van de Zorgstandaard is gebruikgemaakt van het Chronic Care Model (CCM). Daarin wordt beschreven hoe de organi- satie van zorg de kwaliteit van zorg beïnvloedt. In dit geval de zorg voor chronische zieken. Het model is gebaseerd op internationale weten- schappelijke inzichten en is geadopteerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het ministerie van VWS ziet het ontwikkelen van zorgstandaarden als een van de belangrijkste pijlers van het chronisch ziektebeleid. De Zorgstandaard is ontwikkeld door het Plat- form Vitale Vaten, als aanvulling op de multidis- ciplinaire richtlijn voor zorgverleners. In dit Platform bundelen patiënten en tal van zorg- aanbieders hun krachten om risicofactoren voor hart- en vaatziekten (vasculair risicomanage- ment) aan te pakken. Het platform wil dat deze aanpak een vanzelfsprekend onderdeel van de

Transcript of 545 Zorgstandaard Omschrijft Effectieve Samenwerking Patiënt En Zorgverlener

Page 1: 545 Zorgstandaard Omschrijft Effectieve Samenwerking Patiënt En Zorgverlener

kwaliteitsstandaarden

89zorg & financiering > 4-2009

Een reden is dat aparte keurmerken extra admi-nistratieve lasten met zich mee kunnen brengen.Anderzijds laat ze weten dat een keurmerk alshulpmiddel kan dienen om inzicht te krijgen inde bedrijfsvoering, waar de organisatie staat enwelke processen verbetering behoeven. De zor-ginstelling mogen een keurmerk gebruiken alshen dit helpt bij de implementatie van de nor-men verantwoorde zorg, zegt Bussemaker. ‘Ikverplicht de zorginstellingen hier op geen enke-le wijze toe.’Bussemaker wil geen verbod op de keurmerken.Ze zegt de zorgkantoren te hebben verzocht bijhun inkoop rekening te houden met de uitkom-sten op grond van de indicatoren verantwoorde

zorg en niet met de aanwezigheid van een keur-merk. PVV-kamerlid Agema had gevraagd een‘verbod op al dit soort nepkeurmerken’ in testellen, ‘zodat de mensen op de werkvloer zichweer bezig kunnen houden met de zorg voorhulpbehoevenden in plaats van met overbodigepapierwinkels en AWBZ-geld hier niet aan wordtverspild’.Agema vindt het ‘te gek voor woorden dat zorg-instellingen hun tijd, geld en vooral menskrachtinzetten om betekenisloze nepkeurmerken teverwerven’ en had Bussemaker gevraagd keur-merken te verbieden.Bron: www.skipr.nl, 3 maart 2009<

545 zorgstandaard omschrijft effectieve samenwerking patiënten zorgverlener

Minder sterfte, minder ziekte en een beterekwaliteit van leven. Dat is het resultaat als zorg-verlener en patiënt beter samenwerken. Samenkunnen zij de risico’s op hart- en vaatziekteneffectiever te lijf gaan. Hoe dat kan, staatbeschreven in de Zorgstandaard VasculairRisicomanagement. De Zorgstandaard is ont-wikkeld door het Platform Vitale Vaten, onderauspiciën van de Hartstichting en is onlangsgepresenteerd op het congres VitaalVeranderen.

Bij de aanpak van de risico’s is de betrokken-heid van de patiënt essentieel. Mensen met een(verhoogd) risico op hart- en vaatziekten wor-den vaak door verschillende zorgverleners bege-leid. Dat vergroot de kans op uiteenlopende oftegenstrijdige adviezen. Soms ontbreekt(na)zorg zelfs. Dit maakt de aanpak van de risi-co’s minder effectief. Hoe organiseer je hetzorgproces en hoe sluit het zo veel mogelijk aanbij de omstandigheden en behoeften van depatiënt? Hoe werk je het beste samen? Wat kun-nen alle betrokkenen van elkaar verwachten?De Zorgstandaard Vasculair Risicomanagement

geeft antwoord op deze (en meer) vragen.Belangrijke aspecten zijn het individueel zorg-plan en de aanwezigheid van één centrale zorg-verlener. Eén deel van de Zorgstandaard isvolledig gericht op de patiënt, een ander deel opde zorgverlener.Bij het ontwikkelen van de Zorgstandaard isgebruikgemaakt van het Chronic Care Model(CCM). Daarin wordt beschreven hoe de organi-satie van zorg de kwaliteit van zorg beïnvloedt.In dit geval de zorg voor chronische zieken. Hetmodel is gebaseerd op internationale weten-schappelijke inzichten en is geadopteerd doorde Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Hetministerie van VWS ziet het ontwikkelen vanzorgstandaarden als een van de belangrijkstepijlers van het chronisch ziektebeleid.De Zorgstandaard is ontwikkeld door het Plat-form Vitale Vaten, als aanvulling op de multidis-ciplinaire richtlijn voor zorgverleners. In ditPlatform bundelen patiënten en tal van zorg-aanbieders hun krachten om risicofactoren voorhart- en vaatziekten (vasculair risicomanage-ment) aan te pakken. Het platform wil dat dezeaanpak een vanzelfsprekend onderdeel van de

ZenF-0409-cyaan.qxd 10-4-2009 10:15 Pagina 89

Page 2: 545 Zorgstandaard Omschrijft Effectieve Samenwerking Patiënt En Zorgverlener

kwaliteitsbeleid

90 4-2009 > zorg & financiering

zorg wordt. Want voorkomen is nog steedsbeter dan genezen. De Nederlandse Hartstich-ting ondersteunt het Platform Vitale Vaten orga-nisatorisch en financieel. Met de lancering van

de Zorgstandaard maakt het Platform een startmet de implementatie. Bron: Nederlandse Hartstichting, 12 februari 2009<

546 slaapcentra krijgen sterren voor kwaliteit

Onlangs hebben zeven slaapcentra vijf sterrenontvangen voor de kwaliteit van hun dienstver-lening. In totaal gaf de ApneuVereniging ster-ren aan dertig van de tachtig klinieken die zichbezighouden met slaapapneu. Het is voor zoverbekend voor het eerst dat een patiëntenvereni-ging een kwaliteitskeurmerk geeft aan zieken-huizen.

De sterren zijn gebaseerd op een groot tevre-denheidsonderzoek, waaraan meer dan 5.600patiënten deelnamen. Patiënten werd gevraagdnaar de wacht- en doorlooptijd waar ze mee temaken kregen, of er tijd en aandacht was voorhun probleem, hoe de diagnose verliep en of zezich uiteindelijk geholpen voelden. Daarbij ble-ken er grote verschillen tussen de klinieken tebestaan. Voorlichting en begeleiding kunnen optal van plaatsen beter.De ApneuVereniging wilde weten waar mensenmet apneu het beste naartoe kunnen. Bij apneuhebben mensen ademstops van tien secondenof meer zo’n vijftien tot vijftig keer per uur. Ze

komen daardoor niet in de diepe slaap, wat totallerlei problemen leidt op het werk en in derelatie. Het zuurstoftekort leidt op den duur tothart- en vaatziekten. Veel mensen rakenarbeidsongeschikt. Dat is niet nodig als de ziek-te tijdig herkend wordt. En daar schort het vaakaan. Vandaar dat de klinieken in kaart werdengebracht die over voldoende expertise beschik-ken. Bij hetzelfde onderzoek werd ook uitge-breid aandacht besteed aan de apparatuur voorde behandeling van apneu en de leveranciershiervan. Apneu vergt een multifunctionele aan-pak en kan onder andere worden behandeld meteen zogenoemde CPAP (continuous positive air-way pressure; luchtcompressor), die meestalwordt voorgeschreven door een longarts en ver-der wordt ingeregeld door leveranciers van deapparatuur.De gegevens zijn ook van belang voor de ziekte-kostenverzekeraars. Ook zij willen weten waarze het beste zorg en hulpmiddelen kunneninkopen.Bron: ApneuVereniging, 12 februari 2009<

> opleidingen

547 klink wil nieuw onderzoek opleidingskosten aios

Minister Klink van VWS laat onderzoeken hoede kostprijs van de opleiding voor medischspecialisten opnieuw onderzocht kan worden.Een eerdere methodiek die door Berenschotwas ontwikkeld, bleek hiervoor niet geschikt.

Klink schrijft in een brief aan de Tweede Kamerdat de opleidingssituatie per specialisme dusda-

nig verschilt en de methodiek tussen ziekenhui-zen bovendien zo varieert, dat een reële vergelij-king niet te maken is. Tot die conclusie komt hijna evaluatie van een pilot die door Berenschotbij zeven verschillende specialismen was uitge-voerd. De minister van VWS had om een onder-zoek naar de opleidingskosten gevraagd, omdatin 2007 het Opleidingsfonds is opgericht.

ZenF-0409-cyaan.qxd 10-4-2009 10:15 Pagina 90