51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht...

70
FTN Federatie Textielbeheer Nederland Module Milieu & Techniek 521007063 Voorstudie in het kader van meerjarenafspraken energie Textielservicebedrijven 2010 - 2030 Opdrachtgever: Agentschap NL Ophemert, 27 september 2010

Transcript of 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht...

Page 1: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

FTNFederatie Textielbeheer Nederland Module Milieu & Techniek

521007063

Voorstudie in het kader van meerjarenafspraken energie

Textielservicebedrijven 2010 - 2030

Opdrachtgever: Agentschap NL

Ophemert, 27 september 2010

Page 2: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Inhoud1 INLEIDING 1

1.1 Kader 11.2 Doel 11.3 Resultaat 21.4 Leeswijzer 2

2 HUIDIGE SITUATIE 32.1 Branchevereniging FTN 32.2 Sector 42.3 Dienstverlening 52.4 Branchekenmerken 62.4.1 Hoge organisatiegraad 62.4.2 Sterke kennisinfrastructuur 62.4.3 Veel aandacht voor milieu en energie 62.4.4 Marktomvang stabiel 72.4.5 Schaalvergroting en specialisatie zetten door 72.4.6 Sterke vertegenwoordiging in de Randstad 72.4.7 Dalend aantal medewerkers 72.4.8 SWOT- analyse 82.5 Afzetmarkten 92.5.1 Gezondheidszorg 92.5.2 Handel en industrie 92.5.3 Horeca en recreatie 92.6 Energie-efficiencyverbetering 102.6.1 Meerjarenafspraken 102.6.2 Energiekarakteristiek in beeld 102.6.3 Goede resultaten 112.6.4 Nieuwe afspraken 122.6.5 Aandachtspunten voor komende jaren 122.7 Samenvatting huidige situatie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

3 SECTORANALYSE RICHTING 2030 143.1 Algemeen 143.2 Maatschappelijke ontwikkelingen 143.3 Trends in de marktsectoren 173.3.1 Gezondheidszorg 173.3.2 Handel en industrie 183.3.3 Horeca en recreatie 193.3.4 Particulieren: nieuwe mogelijkheden reiniging beroepskleding 203.3.5 Overzicht trends in marktsectoren 213.4 Sectoranalyse op grond van scenario's 213.4.1 Algemeen 213.4.2 Effect van verschillende scenario's 213.4.3 Mondiale Markt 213.4.4 Mondiale Solidariteit 223.4.5 Trans-Atlantische Regio 233.4.6 Zorgzame Regio 243.4.7 Conclusies ten aanzien van de branches 253.4.8 Conclusies ten aanzien van de marktsectoren 25

4. ANALYSES, EEN RESUMÉ 264.1 Krachtenveldanalyse 264.2 SWOT-analyse 264.3 Rode draad: Samenwerking 27

Page 3: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

4.3.1 Samenwerking: Engineering Fibrous Smart Materials 274.4 Imago en opleiding 29

5 SECTORVISIE 2030 315.1 Algemeen 315.2 Robuuste ontwikkelingen 325.3 Werkgebieden 325.3.1 Materiaaltechnologie 325.3.2 Intern werkproces 345.3.3 Logistieke dienstverlening en businessconcepten 35

6 PRESTATIEGEBIEDEN EN PRESTATIE-EISEN 376.1 Prestatiegebieden per marktsector 376.1.1 Gezondheidszorg 386.1.2 Handel en industrie 396.1.3 Horeca en recreatie 406.2 Prestatie-eisen energie efficiency 416.2.1 Prognose energie-efficiencyverbetering 42

7 PLAN VAN AANPAK ROUTEKAART 447.1 Inleiding 447.2 Waarom is een routekaart zinvol? 447.3 Doel en resultaat 457.4 Focus en uitgangspunten 467.4.1 Algemeen: toekomstvisie als uitgangspunt 467.4.2 De toekomstvisie moet gaan leven 477.4.3 Focus op energie-innovaties in de keten 487.4.4 Verdere uitgangspunten 487.5 Te doorlopen stappen 497.5.1 Stap 1: startbijeenkomst en bepalen definitieve aanpak 497.5.2 Stap 2: toekomstprofielen en prestatie-eisen 507.5.3 Stap 3: Backcasting: opstellen doelenboom en transitiepaden 517.5.4 Stap 4: identificeren actielijnen 527.5.5 Stap 5: formuleren toekomstagenda en innovatieprogramma 527.6 Projectorganisatie 537.7 Planning en begroting 54

Bijlagen1 Toelichting scenario's

2 Onderlinge samenhang robuuste ontwikkelingen

3 Chronologisch overzicht ontwikkeling Voorstudie

4 Opzet programma refunctionaliseren

5 Rekenvoorbeelden potentiële energiebesparing

6 Geraadpleegde bronnen

Page 4: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 1

1 Inleiding

1.1 KaderOp 1 juli 2008 is de derde Meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA3) in werking getreden.

De deelnemende partijen hebben afgesproken zich in te spannen om gemiddeld 30% energie-

efficiencyverbeteringen te realiseren in de periode 2005 – 2020. Om deze doelstelling te bereiken heeft

Federatie Textielbeheer Nederland (FTN) samen met de bedrijven uit de textielservicebranche de

onderhavige voorstudie ontwikkeld. Omdat de voorstudie het beeld beschrijft van de gehele sector hebben

de resultaten een abstract karakter. Om de resultaten praktisch toepasbaar te maken kan er daarom

aansluitend een routekaart worden uitgevoerd. In de afrondende fase van de trajecten dienen de

voorstudies en routekaarten om samen met de betrokken ministeries afspraken te maken over vertaling

naar concrete activiteiten.

Deze voorstudie is tot stand gekomen onder regie van de FTN. FTN is daarbij ondersteund door BMA-

Techne en KplusV organisatieadvies.

In 2006 is door de Stichting Technologisch Kenniscentrum Textielverzorging een roadmap

textielverzorgingstechnologieën opgesteld, die er op is gericht om de textielreinigingsbranche en de

leveranciers technologisch voor te bereiden op de wensen en eisen vanuit de eindgebruiker in het jaar

2015. De huidige voorstudie bouwt voor een belangrijk deel voort op de bevindingen uit deze roadmap.

1.2 DoelIn het licht van MJA3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visie voor 2030, die inzichtelijk

maakt welke technologische en niet-technologische aspecten mogelijk invulling kunnen geven aan de

werkhypothese van 50% energie-efficiencyverbetering binnen de inrichting en in de keten in 2030 ten

opzichte van 2005. Doel van de routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de

toekomst". Met andere woorden: door het opstellen van een routekaart weten MJA-bedrijven en -sectoren

welke stappen zij moeten zetten om klaar te zijn voor 2030. Daarbij hebben ze tevens in beeld hoe zij

maximale energie-efficiency kunnen realiseren.

Deze voorstudie is een eerste stap in de routekaartaanpak gericht op efficiencyverbetering in de branche.

De routekaart is gericht op:

• verkrijgen van inzicht in de toekomstige verwachtingen die klanten en andere belanghebbenden

hebben ten aanzien van de sector en de door haar te leveren producten en diensten;

• ontwikkelen van een gedeelde visie op de toekomst van de sector en het formuleren van realistische

(lange termijn) doelen;

• inzichtelijk maken van randvoorwaardelijke ontwikkelingen die helpen om aan de eisen van de

belanghebbenden (zoals klanten, regelgevers en partners) te voldoen;

• verkrijgen van inzicht in de ontwikkelingen en in de potentie van nieuwe technologieën;

• identificeren van gaten in de productportfolio en technologieplannen;

• prioritering van investeringsmogelijkheden;

• ontwikkelen van extra slagkracht en het behalen van internationale concurrentievoordelen.

Door gezamenlijk de bovenstaande taken op te pakken, en kennis en middelen te bundelen, kunnen doelen

worden gerealiseerd die voor individuele bedrijven onbereikbaar zijn.

Page 5: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 2

1.3 ResultaatHet ontwikkelen van een routekaart vraagt veel tijd en inspanning. De textielservicesector zal pas besluiten

om een routekaart te ontwikkelen, wanneer zij verwacht dat deze meer inzicht verschaft in de stappen die

zij moet nemen op de lange termijn. Het ontwikkelen van een routekaart moet ook haalbaar zijn. Daarvoor

moet helder zijn welke inspanning en ondersteuning het hele traject vergt. Deze voorstudie voor de

textielverzorgingsbranche dient antwoord te geven op de volgende vragen:

• Is het zinvol om voor de textielverzorgingsbranche een routekaart te ontwikkelen?

• Welke stappen omvat het ontwikkelen van een routekaarttraject globaal?

• Welke inspanning en ondersteuning is daarvoor nodig?

1.4 LeeswijzerIn hoofdstuk 2 van de voorstudie beschrijven we de huidige situatie van de branche voor

textielservicebedrijven. We beschrijven de positie van textielservicebedrijven in de keten, de diensten die

men aanbiedt en de processen van textielservice. Verderop in het hoofdstuk staan we stil bij de reeds

behaalde resultaten op het gebied van energie-efficiency en beschrijven we de ambitie die de branche

nastreeft met de nieuwe meerjarenafspraken.

In hoofdstuk 3 komen de relevante maatschappelijke ontwikkelingen voor de branche aan bod, gaan we

voor de belangrijkste marktsectoren in op de te verwachten trends en presenteren we voor vier

uiteenlopende scenario's de toekomst van textielservice.

In hoofdstuk 4 presenteren we de SWOT als samenvatting van de analyses van voorgaande hoofdstukken

en een beschrijving van de invloedrijke factoren in een krachtenveldanalyse.

Hoofdstuk 5 van deze Voorstudie geeft de visie en ambitie van de sector voor 2030 weer. Vervolgens

vertalen we de meest robuuste ontwikkelingen naar de drie centrale werkgebieden van de branche:

het materiaal, het productieproces en de dienstverlening. In het 6e hoofdstuk werken we dit per marktsector

uit en geven aan welke consequenties dit heeft voor de eisen die worden gesteld aan de branche. Het

hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van de belangrijkste prestatie-eisen voor energie efficiency.

Hier wordt inzicht gegeven in het energiebesparingpotentieel als gevolg van procesoptimalisaties en

vergaande keteninnovaties.

Het laatste hoofdstuk van dit rapport beschrijft een plan van aanpak, waarin het traject staat beschreven om

te komen tot een Routekaart. We staan stil bij de te nemen stappen, de werkwijze en de deelresultaten.

Ook is de projectorganisatie beschreven, evenals een globale tijdsplanning en een begroting. De routekaart

beschrijft de concrete doelen en actielijnen die nodig zijn om de ambitie voor de economische positie van

de sector en de doelstelling van 50% energie-efficiency in 2030 te realiseren. Separaat wordt de begroting

toegevoegd.

Page 6: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 3

2 Huidige situatie

De informatie in dit hoofdstuk is gebaseerd op deskresearch (o.a. TNO-STW, Routekaartrapport

textielservice, 2005) en gesprekken met medewerkers van FTN.

2.1 Branchevereniging FTNDe Federatie Textielbeheer Nederland, afgekort FTN, is de branchevereniging voor textielservicebedrijven.

We vertegenwoordigen circa 85 tot 90% van alle textielservicebedrijven in Nederland. FTN levert diensten

aan leden en behartigt de collectieve belangen van de sector in de ruime zin van het woord. FTN spitst

zicht daarbij toe op een aantal aandachtsgebieden, te weten “Organisatie & Arbeid”, “Milieu & Techniek” en

“Wet- & Regelgeving”.

Door velen wordt FTN gezien als een proactieve en progressieve branchevereniging. Dit blijkt ondermeer

uit het feit dat ze samen met zo’n 70 vertegenwoordigers van leden (zogenaamde gebruikersgroepen) uit

de branche intensief samenwerkt aan uiteenlopende projecten en activiteiten. Onder meer de ontwikkeling

en modernisering van de dienstverlening, afgestemd op de marktvraag van specifieke (nieuwe)

klantengroepen. Ook onderwerpen als innovatie, nieuwe technieken, duurzaamheid en kennis liggen aan

de basis van de ontwikkeling van vooruitstrevende, nieuwe business concepten.

Ook onderhoudt FTN nauwe banden met het buitenland. Met regelmaat worden er bijeenkomsten

georganiseerd waarvoor grote belangstelling is vanuit het buitenland. De branchevereniging bezoekt zelf

ook met regelmaat buitenlandse bedrijven, (kennis)instellingen en draagt bij aan de inhoudelijke

programmering van grote internationale congressen.

Tevens zet FTN textielservice in Nederland internationaal op de kaart voor wat betreft de ontwikkeling van

nieuwe kennis op het gebied van materiaalontwikkeling, -toepassing en -behandeling. De branche heeft

hiervoor het initiatief genomen om in een samenwerking met een gerenommeerde universiteit een eigen

leerstoel te ontwikkelen. In Europa is FTN hiermee de enige brancheorganisatie op haar gebied die daarin

een actieve rol pakt.

Page 7: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 4

2.2 SectorIn figuur 1 is op vereenvoudigde wijze de positie van de

textielservicebedrijven weergegeven. Textiel wordt door

textielproducenten via distributiekanalen geleverd aan bedrijven en

instituten en direct aan linnenverhuurbedrijven. De linnenverhuur-

bedrijven maken onderdeel uit van de branche voor textielservice-

bedrijven omdat deze dienst veelal door dezelfde bedrijven wordt

aangeboden.

De textiel die bestemd is voor bedrijven is in eigendom van de bedrijven en instituten zelf, of in eigendom

van linnenverhuurders. Wanneer bedrijven of instituten het textiel in eigendom hebben kunnen ze de

textielreiniging in eigen beheer uitvoeren, of dit uitbesteden aan een industriële natwasserij. Indien de

linnenverhuurder eigenaar is van het textiel wordt een verhuur- of leaseovereenkomst en een onderhouds-

en/of servicecontract afgesloten met een bedrijf of instituut.

Figuur 1: Vereenvoudigde weergave van het speelveld voor de textielservicebedrijven gebaseerd op Best Beschikbare

Technieken voor de wasserijen en Linnenverhuurders (Vercaemst & Dijkmans, 1999).

Textielservicebedrijven kopen hun apparatuur (zoals centrifuges,

mangels, vouwmachines en strijk- en persapparatuur) en

hulpmiddelen (waaronder wasmiddelen, kapstokken,

veerbodemwagens) in bij toeleveranciers. De branche voor

toeleveranciers wordt gekenmerkt als een technische en

specialistische branche met een beperkt aantal spelers.

Er is daarmee een sterke afhankelijkheidsrelatie gecreëerd tussen

de toeleveranciers en de afnemers van apparatuur en

hulpmiddelen. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de krachtenveldanalyse in bijlage 3.

B2B & serviceonderhoud & lease

toeleveranciers

van apparatuur

en hulpmiddelen

textielservice-

bedrijven &

linnenverhuurbedrijven en

instituten

textiel-

producenten

Kerncijfers Europa jaarbasis

• reiniging 3,3 miljard kg textiel

• energie verbruik van 25 PJ

• waterverbruik 47*106 m3

Kerncijfers Nederland jaarbasis*

• reiniging 24 miljoen kg textiel

• energieverbruik 1556 TJ

• waterverbruik: 2,4 miljoen m3

* cijfers 2009, MJA-deelnemers

sector (vertegenwoordigen 83%

van de branche)

Page 8: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 5

2.3 Dienstverlening

Textielservicebedrijven leveren een groot aantal

diensten aan bedrijven en instellingen. Prijs,

kwaliteit en service is voor hen van essentieel

belang. Met behulp van de aangeboden diensten

zijn textielservicebedrijven in staat meerwaarde te

leveren, onder andere op het gebied van

textielmanagement, logistieke service, kwaliteit en

veiligheid. Door met een betrouwbaar

textielverzorgingsbedrijf afspraken te maken over

de levering, het beheer en onderhoud van het

textiel wordt de opdrachtgever ontzorgt.

Kernwaarden van textielverzorging zijn

betrouwbaarheid, veiligheid, comfort en gemak.

Figuur 2: Aandachtsgebieden voor textielservice

Textielservicebedrijven leveren onder andere de volgende diensten:

• verhuur/lease van textiel en persoonsgebonden bedrijfskleding;

• service plus producten afgestemd op de behoefte van de afnemer;

• advies over inzet van materialen en systemen gebaseerd op wet-

en regelgeving;

• reiniging, onderhoud en reparatie;

• periodieke aanvulling en voorraadbeheersing;

• verhuur/sterilisatie van afdeksystemen en medische instrumenten

voor operatiekamers;

• medische sets;

• hygiëne service voor sanitaire ruimten;

• persoonlijke beschermingsmiddelen;

• distributiesystemen op maat;

• managementinformatiesystemen;• after sales service.

Maximale winst in gebruiksfase!

• In totale levenscyclus (bedrijfs-)

kleding; onderhoud is daar de

belangrijkste parameter.

• In de gebruiks-/onderhoudsfase

zijn milieuvoordelen maximaal

(Sustainable Fashion And

Textiles | Kate Fletcher).

• Professionele textielservice:

maximaal ruimte voor

verduurzaming: gecontroleerde,

gesloten maatwerkprocessen,

optimaal afgestemd op textiel/

type verontreiniging.

Page 9: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 6

2.4 Branchekenmerken

2.4.1 Hoge organisatiegraad

Circa 85 tot 90% van de textielservicebedrijven heeft zich aangesloten bij de branchevereniging

Federatie Textielbeheer Nederland (verder: FTN). Deze branchevereniging wordt door haar leden

omschreven als een goed georganiseerde en professionele organisatie.

2.4.2 Sterke kennisinfrastructuur

De branche kenmerkt zich door een sterke

kennisinfrastructuur. Er is een goede afstemming met de

leveranciers van apparatuur en hulpmiddelen. Samen met

deze leveranciersgroep wordt veel aandacht besteed aan

innovatieve toepassingen. De meeste innovaties zijn

afkomstig van de leveranciers en er wordt relatief weinig

aandacht besteed aan eigen innovaties. Er is een actieve

stichting (Stichting Technologisch Kenniscentrum

Textielverzorging) die zich hoofdzakelijk bezig houdt met het

ontwikkelen en verspreiden van (technologische) kennis.

Vanuit de brancheoverkoepelende organisaties is er veel

aandacht voor internationale ontwikkelingen.

2.4.3 Veel aandacht voor milieu en energie

De bedrijfstak loopt voorop in milieu en energiebesparing.

De branche doet mee aan de Meerjarenafspraken energie-

efficiency. Met deze afspraken hebben brancheorganisaties

en bedrijven zich verplicht tot het leveren van een

inspanning om de energie-efficiency binnen een

overeenkomen termijn met een afgesproken percentage te

verbeteren. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de

energiesituatie binnen de branche.

Branche toekomstgericht

• Van proces- naar ketenoriëntatie!

• Periode 2004 – 2030

− Roadmap 2005

• Textiel/procestechnologie

• Sensor/identificatietechnologie

• Service/logistiek/dienstverlening

− Refunctionaliseren 2010

− Routekaart 2020 e.v.

Sinds 2004 gemiddeld 10 projectenper jaar gericht op het optimaliserenvan processen, zoals bijvoorbeeld:

• Kwik, kwaliteitsreiniging in

koolwaterstoffen (2004)

• Mens, meetsysteem en normen

kwaliteit wasproces (2005)

• Bleach, lage temperatuur

bleekproces (2008)

• Lifetime, onderzoek beperking

textielslijtage (2008)

• Kind, Efficiënte eindpuntbepaling

droogproces (2005)

• Stoom, best practices inrichting

stoomsysteem (2006)

• Energiebalans, energieverbruik

deelprocessen vaststellen (2010)

Page 10: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 7

2.4.4 Marktomvang stabiel

De marktomvang voor textielverzorging in Nederland wordt voor 2008 geschat op € 1.202 miljoen.

Dat is berekend op basis van de aankoopwaarde van professioneel textiel, omgezet in

verhuur/leasevolume en daarbij opgeteld de jaarlijkse kosten voor onderhoud, reiniging, logistiek

en beheer, en geassocieerde producten. De totale omzet gerealiseerd door bedrijven uit de

branche van textielservicebedrijven (inclusief diensten op locatie van de klant, die zijn uitbesteed

aan de textielverzorger) wordt in 2008 geschat op € 608 miljoen. In 2008 stagneerde de groei,

onder andere als gevolg van de economische crisis. Concurrentie en prijsdruk nemen toe,

waardoor marges meer onder druk komen en de investeringsruimte wordt beperkt.

2.4.5 Schaalvergroting en specialisatie zetten door

Veel bedrijven in de sector zijn van oorsprong familiebedrijven. Er heeft in de loop der jaren een

verschuiving in de markt plaatsgevonden, waarbij veel kleinere familiebedrijven zijn overgenomen

door grote ondernemingen. De omvang van de bedrijven varieert sterk. In 2008 is er een groot

aantal (265) kleine bedrijven met 1 tot 10 medewerkers, Het gaat hierbij doorgaans om locale

stomerijen, die voor de ontwikkelingen in de branche weinig betekenis hebben. Daarnaast zijn er

een aantal (50) middelgrote bedrijven met 10 tot 50 medewerkers en een klein aantal grote

ondernemingen met meer dan 50 medewerkers (10) en zelfs meer dan 100 medewerkers (5).

De bedrijven hebben over het algemeen een gezonde financiële positie.

Dit geldt in het bijzonder voor de grotere bedrijven, die een breed pakket aan diensten kunnen

bieden en voor kleinere gespecialiseerde bedrijven.

2.4.6 Sterke vertegenwoordiging in de Randstad

Wanneer we in 2008 kijken naar de geografische spreiding1 van het aantal vestigingen naar

economische activiteit dan valt op dat bijna de helft zich heeft gevestigd in West-Nederland.

Zowel in het oosten als in het zuiden van het land zijn ruim 20% van het totaal aantal vestigingen

vertegenwoordigd. Minder dan 10 procent is gevestigd in het noorden. Deze spreiding hangt

samen met de economische bedrijvigheid in de belangrijkste marktsectoren.

2.4.7 Dalend aantal medewerkers

Sinds 1998 is er sprake van een dalend aantal medewerkers in de bedrijven voor wasserijen en

linnenverhuur. Het aantal personen dat in 2008 in de branche werkzaam was bedroeg 7835. Er zijn iets

meer vrouwen (57%) werkzaam in de sector dan mannen (43%). Van alle medewerkers in de branche is

driekwart2 laagopgeleid en is circa 18% werkzaam via de tussenkomst van een uitzendbureau. Het lage

opleidingsniveau zorgt in sommige gevallen voor het probleem dat er in de branche onvoldoende

personeel is dat de machines kan bedienen.

1 Spreiding als volgt: West-Nederland (Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland), Oost-Nederland (Overijssel, Flevoland,

Gelderland), Zuid-Nederland (Noord-Brabant, Limburg) en Noord-Nederland (Groningen, Friesland, Drenthe).

2 Biologische agentia binnen de schoonmaak- en reinigingsbranche en de linnenverhuur-, wasserij- en textielreinigersbranche (Tauw,

13 juni 2003).

Page 11: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 8

2.4.8 SWOT- analyse

In het kader van de voorbereiding voor de Routekaart zijn er diverse bijeenkomsten georganiseerd om de

sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van de sector te inventariseren. Dit leverde het hierna

volgende beeld op.

De sector heeft een hoge organisatiegraad met een, ook op internationaal gebied, actieve

branchevereniging. De sector is betrokken bij allerlei (internationale) projecten. Van daaruit is en wordt

ook veel kennis opgedaan over innovaties en product- en procesontwikkeling waarbij vastgesteld worden

dat, mede door de aard van de producten en dienstverlening, binnen de diverse bedrijven processen

elkaar niet echt ontlopen. Deze sterke punten worden afgezwakt door een imagoprobleem. In het

verleden heeft milieuproblematiek een rol gespeeld. Dit heeft tot op heden een naijleffect. Daarnaast is

voor veel klanten textielverzorging niet de corebusiness waardoor dit product en deze dienstverlening

niet altijd de aandacht krijgt die het verdient. Dit geeft ook een druk op het prijsniveau. Efficiencywinsten

die de sector haalt werden daarom veelvuldig doorvertaald in een lagere kostprijs. De marges om

innovatieve ontwikkelingen door te voeren waren beperkt. De sector is arbeidsintensief en biedt werk aan

veel mensen met een laag opleidingsniveau. Veel aandacht wordt gegeven aan professionalisering door

vakgerichte opleidingen.

Voor een deel werken de “zwaktes” door in de “bedreigingen” die de sector kent. De marges komen nog

meer onder druk te staan door onderlinge concurrentieverhoudingen. Omdat voor klanten het product en

de dienstverlening een low intrest heeft, is tevens steeds de kans op een switch naar disposables

aanwezig. Immers, weggooien na gebruik lijkt in sommige opzichten makkelijker dan hergebruik van

textiele producten. De logistiek organisatie, met tijdige levering, vergt eveneens extra inspanningen van

de textielservicebedrijven.

Daar tegenover staan diverse kansen. Nieuwe materialen en technieken maken nieuwe product- en

dienstverleningsconcepten mogelijk. Door over de ontwikkeling hiervan met eindgebruikers mee te

denken, wordt een meer geïntegreerde benadering van vraagstukken mogelijk. Dit maakt dat de sector in

de keten een grotere rol kan spelen en meer toegevoegde waarde kan leveren. Een hogere

automatiseringsgraad maakt dat het totale proces van textielservice efficiënter ingericht kan worden.

Tracking and tracing geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om een product te allen tijde te volgen maar

bijvoorbeeld ook te bepalen op welk moment het aan het einde van de levenscyclus komt.

Professioneel reinigen is een duurzame vorm van textielonderhoud. Door dit meer uit te dragen en

daarmee te laten zien dat de sector oplossingen biedt voor vraagstukken, kan het beeld over de sector

positief beïnvloed worden. Daarmee wordt ook duidelijk zichtbaar dat de sector op een maatschappelijk

verantwoorde manier bedrijven en deels ook particulieren op een efficiënte manier kan ontzorgen.

Deze analyse is gemaakt tegen de achtergrond van een ontwikkeling van ambachtelijke wasserijen met

een interne oriëntatie, naar textielservicebedrijven met een klantoriëntatie die al of niet specifieke

marktsectoren bedienen. De meerwaarde die textielservicebedrijven moeten leveren om aan de

(toekomstige) marktvraag te kunnen voldoen staat daarbij centraal.

Page 12: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 9

2.5 AfzetmarktenTextielverzorgers hebben een grote diversiteit aan klanten, wat hen relatief weinig afhankelijk

maakt van ontwikkelingen van specifieke klantengroepen. Ze bedienen hoofdzakelijk drie

specifieke sectoren: gezondheidszorg, handel en industrie alsmede horeca en recreatie. De

gezondheidszorg (45%) en de handel en industrie (41%) dragen voor het grootste deel bij aan de

totaalomzet, gevolgd door de horeca en recreatie (14%). De genoemde markten hebben elk een

specifiek karakter, waarop het dienstverleningspakket van de textielverzorgers aansluit. Hieronder

volgt een beknopte beschrijving van de relatie tussen de textielverzorgers en elk van de markten.

2.5.1 Gezondheidszorg

De gezondheidszorg is een relatief weinig conjunctuurgevoelige branche.

Binnen de gezondheidszorgsector onderscheiden we de volgende relevante

segmenten: ziekenhuizen/universitair medische centra, verzorgingshuizen,

privé klinieken, behandelcentra en thuiszorg.

De natwasserijen verhuren en leveren dagelijks voor ruim 95% van de

bedrijven in de Nederlandse gezondheidszorg de schone textiel voor

bedopmaak (Jaarverslag FTN 2008 / 2009). Hetzelfde geldt voor de kleding

van verpleegkundigen en de medische staf. Meer dan de helft van de

Nederlandse ziekenhuizen krijgt steriele operatiekamerkleding en/of steriele

afdekmaterialen door een gespecialiseerd wasserijbedrijf geleverd.

2.5.2 Handel en industrie

In tegenstelling tot de gezondheidssector is handel en industrie relatief

conjunctuurgevoelig. De sector Handel & Industrie is onder te verdelen in de

volgende segmenten: voedingsindustrie, technische industrie, hulpverlening

(o.a. politie en brandweer) en detailhandel. In deze sector zijn de

materiaaleigenschappen van kleding van groot belang. Uniforme,

herkenbare en onderscheidende kleding is van grote waarde voor het

uitdragen van de Corporate Identity van een bedrijf. Ook speel

bedrijfskleding in sommige sectoren een essentiële rol als het gaat om

persoonlijke hygiëne en veiligheid. De functionele eigenschappen van

kleding zijn daarmee steeds belangrijker geworden, met name wanneer er

kwaliteitsgaranties (certificaten) worden afgegeven.

2.5.3 Horeca en recreatie

De branche van horeca en recreatie is relatief conjunctuurgevoelig. Binnen

deze sector zijn de segmenten hotel, restaurant en wellness voor

textielservicebedrijven het meest relevant. Er zijn aanwijzingen dat de omzet

in deze markt de komende jaren weer zal stijgen. Textielverzorging in deze

markt heeft vooral betrekking op de verhuur/ lease en het onderhoud van

bed- en badtextiel, bedrijfskleding, schoonloopmatten en poetsdoeken. Er

worden strenge eisen gesteld op het gebied van persoonlijke- en

voedselhygiëne, waardoor textielreiniging steeds belangrijker is geworden.

Page 13: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 10

2.6 Energie-efficiencyverbetering

2.6.1 Meerjarenafspraken

Tijdens de vorige meerjarenafspraken hebben 18 ondernemingen

met 56 inrichtingen zich aangesloten bij het MJA2 en een

energiebesparingsplan (EBP) voor de periode 2005 – 2008

ingediend. In het kader van MJA3 zijn dergelijke plannen opgesteld

voor 2009 – 2012. De bedrijven vertegenwoordigen 85% van het

energiegebruik in de branche met een totaal van 1,6 PJ in het

referentiejaar (1998). Het aandeel aardgas is 35 miljoen m3, het

elektriciteitsgebruik bedraagt 42 miljoen kWh. Het productievolume

is in de periode 1998 – 2008 toegenomen met 29,7%, terwijl het

energiegebruik in dezelfde periode is toegenomen met 1,1%.

Energie kan worden bespaard door verhoging

van de energie-efficiency in de bestaande

processen, de inzet van duurzame

energiebronnen en door energiezuinige

productontwikkeling. De branche heeft in haar

plannen voor de periode 2005 – 2008 de nadruk

gelegd op verbetering van de procesefficiency

en voor een klein deel op

efficiencyverbeteringen in de keten, waaronder

energiezuinige productontwikkeling.

2.6.2 Energiekarakteristiek in beeld

Het totale energiegebruik van de sector is 1557 TJ. Het aandeel aardgas is 36,5 miljoen m3

(komt overeen met 1159 TJ) De sector verbruikte 42 miljoen kWh (380 TJ) elektriciteit.

Het productievolume is over de periode 2005 tot 2010 toegenomen met 20 punten. Het totale

energieverbruik steeg in deze met 3,2 punten. De cumulatieve besparing van de sector is over de

periode tot en met 2008 24,4% ten opzichte van referentiejaar 1998. Over 2009 zijn de volgende

kengetallen vastgesteld:

Resultatenbrochure 2008

• 24,4% energie-efficiency

over de periode 1998 tot

2008.

• 3,5% energie-efficiency in

2008.

• Afspraken MJA-3: 2% per

jaar

KetenoriëntatieProcesoriëntatie

Refunctionaliseren

Routekaart

Lopende projecten

Korte termijn(5 jr)

Middellangetermijn

(5 – 10 jr)

Langetermijn(10 jr en

Page 14: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 11

Resultaat

Energiegebruik 1557 TJ (2009)

Besparingstempo 2009 1,4%

Procesmaatregelen 2009 34,1TJ nieuwe maatregelen

Ketenmaatregelen 2009 26,8 TJ productketen

3,1 TJ productieketen

Duurzame energie 2009 44,0 TJ inkoop duurzame energie

Het energieverbruik is – uiteraard – gerelateerd aan het productievolume van bedrijven. Waar

binnen het productieproces het zwaartepunt ligt in het energieverbruik, hangt af van de

samenstelling van de textielpakketten die verwerkt wordt. De diversiteit hierin is groot en gaat

van beschermende werkkleding tot het zogenaamde platgoed, zoals onder andere lakens en

handdoeken.

Het aardgas wordt voornamelijk gebruikt voor stoomopwekking en direct gestookte droogappara-

tuur. Het onttrekken van water aan het gereinigde textiel, het droogproces, heeft gemiddeld

genomen het grootste aandeel in het energieverbruik. Indicatief is dit 40%. Het onlangs gestarte

project “Energiebalans” heeft als doel het energieverbruik van alle deelprocessen in beeld te

brengen. Met dit inzicht kan nóg gerichter op procesverbetering ingezet worden.

2.6.3 Goede resultaten

Uit de resultatenbrochure voor de MJA's 2008 blijkt dat de totale energie-efficiency in 2008 met

24,4% is verbeterd ten opzichte van het referentiejaar 1998. Van deze 24,4% komt 22% voor

rekening van verbetering van de procesefficiency en 2,4% voor rekening van energiezuinige

productontwikkeling. Met de gemiddelde energie efficciency van 2,44% per jaar wordt de

doelstelling van 2% per jaar ruimschoots gehaald.

Ver

bet

erin

gin

%

0

5

10

15

20

25

30

1998

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

EEV

DEV

EPV

TEEV

• EEV: energie-efficiencyverbetering

• EPV: energie zuinige productontwikkeling

• DEV: duurzaam energie

• TEEV: totale energie-efficiencyverbetering

Page 15: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 12

2.6.4 Nieuwe afspraken

Aan MJA-3 deelnemende partijen hebben afgesproken zich in

te spannen om gemiddeld 30% energie-efficiencyverbetering

te realiseren in de periode 2005 - 2020. Dit betekent een

efficiencyverbetering van gemiddeld 2% per jaar. Alle MJA-

deelnemers actualiseerden in de loop van 2008 en 2009 hun

energiebesparingsplannen (EEP’s) voor de periode 2009 -

2012. Samen met het Meerjarenplan (MJP) van de branche

ontstaat een compleet beeld van de energie-efficiency, die zal

worden nagestreefd.

2.6.5 Aandachtspunten voor komende jaren

De sector komt meer en meer in een transitiefase waarin de omschakeling van proces- naar

ketenoriëntatie zal plaatsvinden. Binnen de hoofdcategorieën van maatregelen zal dan ook een

verschuiving waarneembaar worden. Het zwaartepunt zal minder bij procesefficiency blijven

liggen en meer verschuiven naar ketenefficiency.

Procesefficiency heeft vooralsnog, ook binnen de Energie- efficiencyplannen, veel aandacht

omdat op dit vlak nog steeds winst te behalen is. Volledig effect van projecten treedt pas na

verloop van tijd op. Implementatietijd is nodig. Een project als

Energiezuinig Produceren (EZP) is er op gericht om een op een

bedrijf toegesneden energiebesparingsadvies op te stellen zodat

deze implementatietijd bekort wordt. Een project als

Energiebalans richt zich op het in beeld brengen van het

energieverbruik van deelprocessen. Met dit inzicht kunnen nog

gerichter besparingsmaatregelen opgesteld worden.

Duurzame energie biedt veel ruimte voor energie-efficiency verbetering. De sector verbruikt 42,3

giga watt uur elektriciteit. FTN doet voor 70% van de MJA-deelnemers de collectieve energie-

inkoop. De Commissie Milieu & Energie en bestuur Milieu & Techniek zullen een

haalbaarheidsstudie doen om te bepalen of een bredere inzet van duurzame energie haalbaar is.

.

Ketenefficiency zal naar te toekomst toe een groter aandeel binnen de energie-

efficiencyverbetering opeisen. Huidige projecten zullen op middellange en lange termijn effect

sorteren. Voorbeelden van deze projecten zijn Procesverbetering natwas, Energiezuinig

produceren, Energiebalans en Refunctionaliseren, waarbinnen Antibac het eerste deelproject is

(zie bijlage 5 voor een toelichting op deze projecten).

De geïntegreerde, thematische aanpak van textielontwikkeling en -productie, het onderhoud ervan

en hergebruik biedt volop kansen voor verdere besparing.

Ambitieniveau energiebesparingtextielservicesector 2009 – 2012*

12% over de periode: 3% per jaar

Cat. Besparing

(TJ)

MJA

prest.(%)

Proces-

efficiency

135,61

(TJ)

8,29 (%)

Keten-

efficiency

15,69

(TJ)

0,96 (%)

Duurzaam

energie

41,31

(TJ)

2,75 (%)

MJA

prestatie

12,00

(%)

*incl. onzekere maatregelen

• Toename Energiezuinige

productontwikkeling

• Ketenbenadering:

toenemend belang

Page 16: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 13

De tabel bij paragraaf 2.6.4 is een cijfermatige weergave van doelstellingen voor de komende jaren.

Naast specifieke projecten ondersteunt FTN deelnemers met nieuwsbrieven, themabijeenkomsten en de

stichting TKT als vraagbaak. Ook de jaarlijkse Energieprijs blijkt voor bedrijven een serieuze trigger te

zijn om optimale besparing na te streven.

2.7 Samenvatting huidige situatie

Van oorsprong zijn textielservicebedrijven veelal familiebedrijven. Het betreft een overzichtelijke

markt met eenvoudige (veelal dezelfde) reinigingsprocessen en een traditionele beslisstructuur.

De afgelopen jaren is het aantal bedrijven in de sector afgenomen en is de gemiddelde omvang

toegenomen. Als gevolg van een veranderende omgeving en sterke concurrentie is onze branche

getransformeerd van een ambachtelijke sector die vooral intern (aanbodgericht) te werk ging naar

een sector met veel aandacht voor de klant.

De textielservice heeft een professioneel georganiseerde branchevereniging (FTN). FTN

ondersteunt de textielservicebedrijven in Nederland en vertegenwoordigt de bedrijven in binnen-

en buitenland. Daarnaast neemt de branchevereniging het initiatief bij onderzoek,

kennisontwikkeling, kennisdeling en relatiemanagement. De aandacht gaat daarbij uit naar zowel

een verdieping als ook een verbreding van de keten.

Textielservicebedrijven leveren hoofdzakelijk diensten aan bedrijven en instellingen in de sectoren

gezondheidszorg, handel en industrie en toerisme en recreatie. De bekendheid van textielservice

bij het grote publiek (particulieren) is zeer gering. Ook wordt door particulieren de meerwaarde

van textielservice niet altijd op de juiste waarde geschat.

Afgelopen jaren zijn goede resultaten geboekt op gebied van energiebesparing en duurzaamheid.

Cumulatief is over de periode tot en met 2008 24,4% gerealiseerd. In 2009 werd 1,4% gerealiseerd

hetgeen gegeven de crisis, de druk op investeringen en een stijgend productievolume, een mooi resultaat

is. Met name door procesoptimalisatie is de doelstelling uit de eerdere meerjarenafspraken ruimschoots

behaald. Ook voor de derde meerjarenafspraken is er veel draagvlak binnen de branche. Voor

technische ontwikkeling waren de bedrijven tot op heden grotendeels afhankelijk van de innovaties van

toeleveranciers. De ontwikkeling van nieuwe reinigingstechnieken en nieuwe materiaalsamenstellingen

zijn in volle gang. Naar verwachting zijn op het gebied van energie-efficiency nog grote sprongen vooruit

te maken

Page 17: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 14

3 Sectoranalyse richting 2030

3.1 AlgemeenIn het voorgaande hoofdstuk is een omschrijving gegeven van de textielservicebranche ondermeer

op grond van beschikbare (schriftelijke) informatie. Deze informatie is gericht op de bestaande

situatie en ontwikkelingen op de korte termijn. In het kader van de voorstudie zijn daarnaast een

aantal activiteiten uitgevoerd, die leiden tot een nadere analyse van de branche met het oog op de

situatie in 2030. De informatie hiervoor is hoofdzakelijk verkregen uit een uitgebreide deskstudie,

aangevuld met een groot aantal gesprekken die zijn gevoerd met bedrijven uit de branche en met

de belangrijkste stakeholders (o.a. kennisinstellingen en branches uit de keten). Achtereenvolgens

komen in dit hoofdstuk de volgende onderwerpen aan bod:

• een omschrijving van de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen;

• een analyse van de belangrijkste trends in de marktsectoren;

• een sectoranalyse op grond van een scenariobenadering.

3.2 Maatschappelijke ontwikkelingenIn deze paragraaf worden een aantal maatschappelijke ontwikkelingen beschreven op basis van

bestaande (scenario)studies, waarvan wij verwachten dat deze grote invloed kunnen hebben op de

verdere ontwikkeling van de branche voor textielservicebedrijven in Nederland.

Bevolking

De komende jaren zal de bevolking in aard en omvang veranderen. Naar verwachting van het

Centraal Planbureau (CPB) zal het aantal inwoners verder toenemen. De bevolkingsgroei vlakt na

2020 iets af en stabiliseert zich rond het jaar 2030. De sterkste bevolkingstoename concentreert

zich daarbij met name rond de vier grote steden in de Randstad.

Alle Europese landen krijgen in de komende decennia te maken met een verdere vergrijzing van de

bevolking. Het aandeel ouderen stijgt naar verwachting tot circa 25% in 2035. Enerzijds heeft dit te

maken met het gegeven dat mensen steeds ouder worden. Anderzijds neemt het aantal jongeren

verder af (ontgroening). Beide factoren leiden ertoe dat het aantal kleine huishoudens in de

toekomst verder zal toenemen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bestond een

Nederlands huishouden in 2006 gemiddeld uit 2,3 personen. Naar verwachting zal dit in 2030 2,1

zijn. Ruim de helft van de toename aan alleenstaanden is het gevolg van een ouder wordende

bevolking. Alleenstaanden zijn daarmee niet alleen meer te vinden in de stad, maar ook in de

randgemeenten en op het platteland.

De verwachting is dat het aandeel immigranten in Nederland de komende jaren zal stijgen. Met

name in de grote steden bestaat de kans op een eenzijdige bevolkingssamenstelling als gevolg

van een grote aantrekkingskracht op laagopgeleide immigranten. Gelijkertijd trekken modale

gezinnen naar de omliggende groenstedelijke gemeenten omdat ze daar een aantrekkelijker

woonmilieu vinden. In bepaalde wijken, vooral in de grote steden, zullen sociale en

leefbaarheidsproblemen toenemen doordat de participatie van bepaalde groepen achterblijft.

Page 18: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 15

Naar verwachting zal het bruto binnenlands product (totale waarde van alle in een land

geproduceerde goederen en diensten) in de toekomst stijgen. Ook zullen de gemiddelde inkomsten

per hoofd van de bevolking stijgen.

Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat er tegelijkertijd een grotere inkomensongelijkheid zal

ontstaan tussen hoog- en laagopgeleiden. In de periode tot 2020 hebben ouderen steeds meer te

besteden, aangezien een groot aantal van hen (in tegenstelling tot een groot deel van hun

voorgaande generatie) overwegend goede economische tijden heeft meegemaakt.

Mensen krijgen toegang tot steeds meer informatie. Hierdoor lijkt het alsof de maatschappij steeds

complexer wordt. Risico's zijn daarmee vaak onvoorspelbaar en kunnen overal vandaan komen.

Mede door de toenemende vergrijzing en het individualisme zullen mensen zich in toenemende

mate zorgen maken over hun veiligheid en gezondheid. Producenten zullen hier handig op

inspelen door zich te focussen op de preventie en beheersing van risico's.

Economie

De economische situatie voor de toekomst is in grote mate afhankelijk van de mate waarin

grensoverschrijdende problemen (op het gebied van milieu en handelsliberalisatie) gezamenlijk

worden aangepakt, of dat lidstaten meer belang hechten aan hun eigen soevereiniteit en identiteit.

Het standpunt dat landen hierover innemen heeft grote consequenties voor de onderlinge

milieurestricties, vrijhandel, handelsblokken en importheffingen. Ook is dit voor een deel bepalend

voor de verdere economische ontwikkeling van de Aziatische landen (voor textiel met name China,

India en Bangladesh) .

In Europa zal waarschijnlijk een groter verschil ontstaan tussen kleine bedrijven die zich richten op

hoogwaardige producten in nichemarkten met veel aandacht voor service en kwaliteit en grote

discountformules die zich focussen op herkenbaarheid en een lage prijs.

Door een relatief grote mate van onzekerheid over de toekomstige internationale ontwikkelingen

krijgen bedrijven meer behoefte aan een flexibele bedrijfsinrichting, om snel te kunnen inspelen op

veranderingen in de markt. Dit vraagt meer flexibiliteit door de gehele organisatie heen.

Communicatie

Nieuwe communicatiemiddelen bieden volop mogelijkheden om in te spelen op de

beleveniseconomie. Door media als televisie, internet en mobiele telefonie (PDA) bereikt het

nieuws sneller een groot publiek. Ook is informatie met de komst van dergelijke media

toegankelijker en transparanter geworden in binnen en buitenland.

Technologie en middelen

Hoogwaardige technologische innovaties die bestemd zijn

voor de consumentenmarkt zullen steeds vaker gericht zijn

op individuele wensen en eisen van de eindgebruiker. Hierbij

staan de esthetische en functionele eigenschappen voorop.

Omdat de eindgebruiker het product naar eigen wens wil

aanpassen is flexibiliteit vereist. Met name op functioneel

gebied zullen technologieën worden ontwikkeld die zich

zelfstandig aanpassen aan veranderingen in de omgeving

(smart technology).

SMART-textiles: textiel dat opveranderingen in omgeving reageert

• Vele nieuwe ontwikkelingen.

• Engineering Fibrous Smart

Materials (leerstoel Textiel

Universiteit Twente)

• Stichting die leerstoel ondersteunt

t.b.v. sterke internationale positie.

Page 19: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 16

Mede door een toenemende productverantwoordelijkheid voor producenten en de individuele

wensen van consumenten, is het voor producenten van groot belang om voldoende een groot

aantal gebruikerspecifieke kenmerken te verzamelen. Een belangrijke ontwikkeling bij het

verzamelen, opslaan en monitoren van deze gegevens zijn elektronica (RFID-tags) in producten.

Transport en mobiliteit

De automobiliteit neemt de komende jaren verder toe, zij het minder snel dan in het verleden.

De bereikbaarheid van de vier grote steden in de Randstad blijft een probleem. De drukte op de

autosnelwegen neemt verder toe. Het bestaande programma voor uitbreiding van nieuwe

snelwegen wordt uitgevoerd en doordat een verzadiging optreedt van het autogebruik zal het

probleem zich rond 2020 stabiliseren en mogelijk zelfs afnemen.

Energie en klimaat

Als gevolg van een groei van de economie en de bevolking zal de energiebehoefte in Nederland de

komende jaren verder stijgen. Naar verwachting zal het aandeel hernieuwbare energie ten opzichte

van fossiele bronnen de komende jaren slechts een marginale rol innemen ten opzichte van de

totale energieproductie.

Zonder (internationaal) klimaatbeleid stijgen de CO2-emissies bij voortgaande groei van bevolking

en economie. Een internationaal klimaatbeleid moet er voor zorgen dat de uitstoot van het

belangrijkste broeikasgas CO2 niet wordt vergroot. Tal van afspraken en initiatieven op

internationaal en op nationaal niveau zijn ondernomen om het energieverbruik en de CO2-uitstoot

te reduceren. Of dit het gewenste resultaat zal opleveren is vooralsnog onduidelijk.

Energie en klimaat staan onder grote belangstelling van de politiek, de media en de

consumentenorganisaties spelen hier handig op in door zich te profileren als duurzame,

milieubewuste organisatie. Milieuvervuilende organisaties nemen onder druk van deze

belangstelling maatregelen om hun CO2-emissie te verlagen (NB emissiehandel).

Kansen voor textielservicebedrijven

De hierboven geschetste ontwikkelingen zullen leiden tot een toenemende en meer specialistische

vraag. Huidige gebruikers gaan hogere eisen stellen aan materiaal, gebruiksfuncties en service.

Er zullen ook nieuwe gebruikersgroepen/markten ontstaan: particulieren, kleinere bedrijven en

instellingen willen zich ook laten ontzorgen etc. De textielservicebedrijven zullen hier op in moeten

spelen.

Bedrijven en particulieren zijn beter geïnformeerd, stellen meer eisen aan producten en diensten

en willen de beschikbare schaarse en middelen zo efficiënt mogelijk besteden. Producten en

diensten moeten aansluiten op hun behoefte c.q. de behoefte van hun klanten en daarmee

integrale oplossingen bieden voor wensen en problemen die men ervaart.

Op de lange termijn, richting het jaar 2030, gaan industriële natwasserijen meer acteren op

processen bij hoofd- en eindgebruikers van de textiele producten. Daardoor kan het grote

besparingspotentieel in de totale textiel keten benut worden. De textielservicesector biedt

oplossingen, diensten en services die, naast de eigen besparingen belangrijk zullen bij dragen aan

besparingen bij eindgebruikers in de horeca, zorgsector en industrie.

Dit begint aan de “voorkant” door de ontwikkeling van nieuwe innovatieve textiele materialen. Deze

zullen qua duurzaamheid van productie, wasbaarheid, functionaliteit en recyclebaarheid op een

veel hoger niveau liggen dan dat de huidige stand der techniek toelaat.

Page 20: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 17

Daarnaast verwacht de sector in de toekomst meer dynamiek en flexibiliteit in processen en

organisatie van processen bij eindgebruikers. De textielverzorgingsbedrijven zullen een leidende

rol spelen bij het realiseren van deze veranderingen. De kernpeilers van de nieuwe ontwikkelingen

zijn functionaliteit van de producten, de dienstverlening en de businessconcepten.

3.3 Trends in de marktsectorenHieronder wordt een (korte) omschrijving gegeven van de belangrijkste trends die zich

waarschijnlijk in zullen voordoen in de marktsectoren, die voor de textielservicebedrijven essentieel

zijn.

3.3.1 Gezondheidszorg

Het aantal arbeidsplaatsen in de sectoren zorg & welzijn

neemt de komende jaren verder toe. Er is sprake van een

toenemende zorgvraag als gevolg van de vergrijzing.

Daarnaast vindt er steeds vaker preventieve zorg plaats en

wordt de drempel voor cosmetische ingrepen lager. Het

aantal ziekenhuisplaatsen zal naar verwachting ongeveer

gelijk blijven, maar de opnameduur zal verder ingekort

worden. Mensen herstellen vaker thuis na een operatie,

onder begeleiding van een specialist.

Er ontstaat meer transparantie in de markt. Lange tijd was de gezondheidszorg een grotendeels

sterk gereguleerde sector. Met de omslag naar deregulering en meer marktwerking komen steeds

meer gegevens beschikbaar op het gebied van bedrijfsvoering en op het gebied van kwaliteit. Dit

stelt consumenten in staat een vergelijking te maken tussen zorgaanbieders. De burger verandert

steeds meer in een kritische (zorg)consument. Men is op zoek naar zorg die het beste aansluit bij

de behoeften en bereid daarvoor meer te betalen. De zorgsector verandert van aanbod- naar

vraaggestuurd met op kwaliteit gebaseerde concurrentie.

Ouderen blijven langer zelfstandig wonen. De huishoudelijke hulp verricht ook steeds meer

verzorgende taken. Gemeentelijke diensten, deelgemeenten, corporaties en andere marktpartijen

werken met elkaar samen om woonconcepten te ontwikkelen.

Kansrijke gebieden kunnen hierdoor uitgroeien tot woon-zorgzones (wijken met een optimale

zorginfrastructuur). In deze woon-zorgzones blijft de persoonlijke betrokkenheid behouden.

De noodzaak tot kostenbesparingen blijft hierbij echter een grote rol spelen.

Een andere trend is de ontwikkeling van grote(re), commerciële(re) zorgcentra. De onderlinge

concurrentie zet ziekenhuizen aan tot het ontwikkelen van consumentgerichte vernieuwingen en

voorzieningen. Voorbeelden hiervan zijn fenomenen als ‘zorghotels’, en ‘zorgboulevards’.

Zorgboulevards bestaan vaak uit medische voorzieningen en zorgvoorzieningen, aangevuld met

bijvoorbeeld horeca, detailhandel en een zorghotel.

SMART-textiles

• Chemisch SMART: medicijnafgifte.

• Elektronisch SMART: temperatuur-

meting.

Page 21: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 18

Kansen voor textielservicebedrijven

Door de kortere opnameduur van patiënten stijgt het aantal ziekenhuisopnamen en het aantal

operaties. Hierdoor neemt de vraag naar schoon bed- en badlinnen toe. Ook de reiniging van

operatietextiel zal daarmee naar verwachting toenemen. Een potentiële nieuwe afzetmarkt voor

textielservicebedrijven zijn de wijkcentra. De huishoudelijke hulp, die steeds meer verzorgende

taken op zich neemt, kan daarbij een coördinerende rol verzorgen bij de textielreiniging. Ook de

zorgcentra en zorgboulevards zijn een nieuwe doelgroep voor de textielservicebedrijven.

Kostenbeheersing en –besparing blijven in alle sectoren van belang.

3.3.2 Handel en industrie

In de toekomst zal er sprake zijn van meer openheid van

economieën. Internationale barrières voor goederen,

diensten, kapitaal, arbeid en kennis worden steeds lager.

Dit heeft zowel te maken met de eenwording van markten

als met technologische vernieuwing en de reductie van

transportkosten.

Door concurrentie van lage lonen landen specialiseert de Nederlandse industrie zich in niches.

Deze specialisatie geldt zowel in horizontaal opzicht (producten en diensten) als verticaal (proces,

plaats in de keten). De verschillende fases van het productieproces worden in het algemeen steeds

meer door verschillende ondernemingen uitgevoerd en vaak ook over de landsgrenzen heen. De

activiteiten, die met name in Nederland zullen plaatsvinden, hebben vaak een hoogwaardig

karakter, zoals ontwerp, service, marketing en R&D.

Vanwege de gunstige geografische ligging en de logistieke infrastructuur (luchthaven Schiphol en

de haven in Rotterdam) heeft Nederland een belangrijke distributiefunctie. Hierdoor zullen steeds

meer internationale hoofdkantoren zich in Nederland vestigen. Dit heeft zijn uitwerking op de

bedrijven en netwerken in de vorm van (hoogwaardige) werkgelegenheid.

Onder druk van consumenten worden maatschappelijke problemen belangrijker voor bedrijven die

opereren in de sector handel en industrie. De vraag naar duurzame producten stijgt en bedrijven

streven naar zo min mogelijk verspilling van grondstoffen.

Textiel wordt voorzien van nieuwe functionaliteiten (zie ook het kader). De aandacht voor

beschermende eigenschappen zal, in het kader van arbeidsomstandigheden en veiligheid,

toenemen. Daarnaast worden tool- en procesaspecten toegevoegd. Kleding als vorm van

gereedschap of instrument waarmee toegevoegde waarde aan bedrijfsprocessen wordt geleverd.

Persoonidentificatie is hiervan een voorbeeld.

Voor de eindgebruikers is het comfortaspect van belang. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan

temperatuur. Kleding gaat er voor zorgen dat de gebruiker door het dragen van kleding altijd

dezelfde temperatuur heeft, zomer of winter. Meerdere kledingsets zijn overbodig en de drager

ervaart altijd een optimale temperatuur.

Het onderhoud wordt daarmee specialistischer van aard en zal moeten voldoen aan strigente,

gecertificeerde kwaliteitseisen.

Ook wordt verwacht dat de sector haar verantwoordelijkheid neemt in internationale (handels-)

ketens. Door deze ontwikkelingen krijgt de industrie het karakter van een aantrekkelijke werkgever

met oog voor ontwikkelingsmogelijkheden en arbeidsomstandigheden.

SMART-textiles

• Chemisch SMART: kleurverandering

t.g.v. aanwezigheid gif of hitte.

• Elektronisch SMART: energie-

opvang via textiel.

Page 22: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 19

Kansen voor textielservicebedrijven

Voor internationaal opererende bedrijven is het belangrijk om een imago te creëren dat aanspreekt

bij hun doelgroep en dat zich onderscheidt van de concurrentie. Bedrijven willen hun identiteit

zichtbaar maken door een passende huisstijl en door uniforme, herkenbare bedrijfskleding.

Voor textielservicebedrijven biedt dit mogelijkheden op het gebied van textiellease van

bedrijfskleding en een differentiatie van textielpakketten.

Bedrijven zullen zich in toenemende mate profileren als maatschappelijk verantwoorde

ondernemingen. Door middel van doeltreffende marketing en PR van de textielservicebranche kan

hierop worden ingespeeld door inzichtelijk te maken welke milieuvoordelen er zijn ten opzichte van

zelf reinigen.

Door via netwerken en samenwerkingsverbanden te participeren in materiaalontwikkeling,

bijvoorbeeld ook op het vlak van onderhoudseisen, en productontwikkeling, bijvoorbeeld het “slim”

confectioneren van kleding, kan de sector de eigen specialistische processen optimaal afstemmen

op producten maar er al aan de voorkant voor zorgen dat het te servicen materiaal optimaal

afgestemd is op gebruikseisen, goed te onderhouden is en optimaal hergebruikt kan worden.

De sector levert daarmee toegevoegde waarde in de keten die leidt tot optimale inzet van

grondstoffen en artikelen waardoor de levensduur wordt verlengd, een minimale milieubelasting

tijdens de gebruiksfase en een optimaal hergebruik daarna.

De goede kennisstructuur kan internationale voorsprong opleveren. Doordat gebruik gemaakt kan

worden van de kennisstructuur is de branche beter in staat om in te spelen op de toepassing van

nieuwe materialen. Ook is er voldoende aandacht voor de oplossing van procestechnologische

problemen.

3.3.3 Horeca en recreatie

Recreanten worden steeds kritischer en veeleisender.

Ook de recreatievraag verandert waardoor er een grotere

diversiteit ontstaat. Enerzijds is er meer vraag naar luxe

en comfort, terwijl er tegelijkertijd een toenemende vraag

is naar eenvoud. Beide behoeften kunnen zich op

verschillende momenten voordoen bij dezelfde

consument. Beide behoeften hebben gemeen dat kwaliteit, variatie, recreatie op maat en

vernieuwing steeds belangrijker worden.

Er zijn tal van ontwikkelingen die invloed hebben op de manier waarop horeca en recreatie in de

toekomst zal worden vormgegeven, In deze paragraaf behandelen we enkele aspecten waarvan

we denken dat deze het meest relevant zijn voor de ontwikkeling van horeca en recreatie.

In 2035 is bijna een kwart van de bevolking 65 jaar of ouder. Senioren blijven steeds langer gezond

en mobiel. Ze hebben interesse in cultuur en kiezen voor comfort. Ook zal door de vergrijzing

sprake zijn van meer spreiding van recreatieactiviteiten over de week en van vakanties over het

jaar.

Nieuwe herkomstlanden zijn in opkomst. Door positieve economische ontwikkelingen in

bijvoorbeeld Azië en Oost-Europa zal het aantal toeristen toenemen.

SMART-textiles

• Chemisch SMART: afgifte favoriete

geur bezoeker/gast.

Page 23: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 20

Het aantal allochtonen neemt toe. In 2030 is circa een kwart van de bevolking van allochtone

afkomst. Allochtonen zijn daarmee een steeds belangrijkere doelgroep. De tweede generatie

allochtonen verschilt minder in het recreatiegedrag van de autochtone Nederlander dan de eerste

generatie, maar er blijven wel verschillen. Parkbezoek is bijvoorbeeld erg populair onder

allochtonen, bosbezoek juist niet. Allochtonen wandelen veel in de eigen woonomgeving maar

fietsen doen ze weinig.

De toeristische sector is een belangrijke economische grootheid. Nationaal en regionaal worden

allerlei initiatieven ontwikkeld om de groei extra te stimuleren. Hiervoor zullen nieuwe concepten

ontwikkeld worden die maximaal inspelen op de behoefte van de geïndividualiseerde klant.

Kansen voor textielservicebedrijven

De ontwikkeling binnen de afzetmarkt horeca en recreatie biedt nieuwe kansen voor de

textielservicebedrijven. Als gevolg van de vergrijzing neemt het aantal oudere recreanten toe.

Doordat ouderen meer vrije tijd hebben zal de drukte meer worden verspreid over de week (niet

langer alleen in de weekenden). Consumenten worden steeds kritischer en zijn beter in staat (met

behulp van internet) kwaliteit en service van accommodaties met elkaar te vergelijken. Ze stellen

hogere eisen aan maatwerk, hygiëne en comfort.

Voor horecabedrijven betekent dit dat men investeringen moet doen om aan deze wensen te

kunnen voldoen. Textielservicebedrijven kunnen hierop inspelen door deze 'zorg' uit handen te

nemen en nieuwe concepten aan te bieden. Aan textiel kunnen nieuwe functionaliteiten

toegevoegd worden op het gebied van bijvoorbeeld comfort, kleur en specifiekere eigenschappen

als bijvoorbeeld geur.

Dit biedt eveneens nieuwe kansen voor het verkopen van extra service. Deze kwaliteit service kan

ook worden doorberekend aangezien de kritische consument ook bereid is meer voor kwaliteit te

betalen.

Daarbij is duurzaamheid een basisvoorwaarde die gesteld wordt aan producten, sowieso door

textielservicebedrijven zelf.

3.3.4 Particulieren: nieuwe mogelijkheden reiniging beroepskleding

Het belang van uitbesteding aan textielservicebedrijven door deze groep richt zich in eerste

instantie op beroeps-/werkkleding. Deze kleding kent vaak functionele eigenschappen die door

ondeskundig onderhoud versneld verloren gaan. Daardoor komt deze kleding vroegtijdig aan het

einde van de levenscyclus. Tevens is bekend dat de totale milieubelasting van kleding voor 2/3

betrekking heeft op de gebruiksfase er van. Daarom heeft in eerste instantie dit segment

belangstelling van de sector.

Page 24: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 21

3.3.5 Overzicht trends in marktsectoren

Hieronder is een overzicht gegeven van de belangrijkste trends binnen de marktsectoren, die voor

de textielverzorging met het zicht op 2030 van belang zijn.

Gezondheidszorg Handel & Industrie Horeca & recreatie

Marktwerking en transparantie

Zorgvraag

• Groter in omvang

• Meer specialistisch

• Veeleisende klant

• Opnameduur (verschuiving

van ziekenhuis naar zorg aan

huis) Zorginfrastructuur

• Woon-zorgzones

• Zorghotels en zorgboulevards

Meer openheid van economieën

• Eenwording van markten

• Technologie

• Mobiliteit

Arbeid in Europa

• Hoogwaardig karakter

• Kennis en ontplooiing

MVO en duurzaamheid

Opkomende economieën

Centrale positie in de wereldmarkt

Recreatiebehoefte

• Eenvoud vs. luxe

• Kwaliteit

• Aanbod op maat, variatie,

vernieuwend

Meer spreiding van

recreatie door het jaar heen

Autochtone en allochtone

recreatiebehoefte

Tabel 1: Overzicht trends en ontwikkelingen, uitgesplitst naar marktsectoren.

3.4 Sectoranalyse op grond van scenario's

3.4.1 Algemeen

Met behulp van vier sterk uiteenlopende scenario's zijn de uiterste grenzen van de

maatschappelijke context bepaald. Met een aantal partijen is tijdens kleine workshopsessies

geëxerceerd over mogelijke effecten van de scenario's op de textielservicebranche en de

marktsectoren.

3.4.2 Effect van verschillende scenario's

De scenario's die zijn gebruikt voor inzicht in de mogelijke lange termijn ontwikkelingen in de

textielservicesector zijn ontwikkeld in opdracht van SenterNovem en beschrijven vier uiteenlopende

wereldbeelden: Mondiale Markt, Mondiale Solidariteit, Trans-Atlantische Regio en Zorgzame

Regio. Hieronder wordt voor de verschillende scenario's stilgestaan bij de algemene effecten op de

textielverzorgingsbranche en op de effecten die mogelijk optreden bij de marktsectoren. De

belangrijkste kenmerken van de scenario's zijn samengevat in bijlage 1.

3.4.3 Mondiale Markt

In een mondiale markt is wereldwijde marktwerking en concurrentie een belangrijke drijfveer voor

veel ondernemers. De overheid intervenieert nauwelijks en grijpt uitsluitend in wanneer daar

absolute noodzaak voor is. Dit leidt ertoe dat ondernemers de grens van het toelaatbare opzoeken

om kosten te besparen. Er zijn grote machtige multinationals die fors investeren in R&D, wat leidt

tot een snelle opeenvolging van productinnovaties. Door een hoge economische groei zijn

bedrijven bereid te investeren in kwalitatief hoogwaardige service en dienstverlening. In een

Page 25: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 22

mondiale markt hechten ondernemers veel waarde aan flexibiliteit en willen ze zelf de regie in

handen houden. Ze zijn niet trouw aan een leverancier en minder geneigd om contracten aan te

gaan voor een langere periode.

Effecten op eigen branche

Technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel op en grote partijen binnen de sector nemen

hierin het voortouw. Aandachtspunt is dat optimaal afgestemd moet worden zodat investeringen en

inspanningen doelgericht gedaan kunnen worden maar vooral ook leiden tot een geïntegreerde en

uniforme ketengeorienteerde aanpak. Het handhaven van minimale kwaliteitsniveau’s speelt daarin

eveneens een belangrijke rol. Voorts zal FTN als branche-organisatie de zorg krijgen dat kleinere

partijen de ontwikkelingen én kunnen volgen maar ook kunnen adopteren.

Effect op gezondheidszorg

Binnen de gezondheidszorg kan dit scenario leiden tot de beschikbaarheid van textielachtige

materialen, die niet (snel) meer vuil worden. Materialen kunnen mogelijk worden uitgerust met

technische snufjes voor diverse specialistische functionaliteiten, zoals het opnemen van sensoren

voor het waarnemen van de toestand van de patiënt.

Effect op handel en industrie

In de afzetmarkt handel en industrie is de concurrentie duidelijk aanwezig, vooral bij commodity

(grote hoeveelheden, lage prijs, weinig onderscheidend) en bij specialty goods (exclusief product

tegen hoge prijs). Bedrijven die textiel verhuren zijn gebaat bij materiaal met een lange levensduur.

Concurrentie komt van de koopmarkt met lage kwaliteit en een (extreem) korte levensduur zoals

disposables. De klant maakt daarin eigen keuzes.

Effecten op horeca en recreatie

Mogelijk komt voor de horeca en recreatie in de toekomst zelfreinigend textiel beschikbaar.

Daarmee verandert het businessmodel van textielservicebedrijven dusdanig dat men op andere

manieren toegevoegde waarde levert dan nu het geval is. Een van de manieren waarop dit kan, in

de horeca en recreatiesector, is door het leveren van op maat toegesneden materialen en

serviceconcepten. Dit aspect vormt samen met de prijs/kwaliteitverhouding het concurrerend

vermogen van textielservicebedrijven. Er komt meer aandacht voor belevingsaspecten met

mogelijkheden om materialen af te stemmen op individuele wensen met betrekking tot geur, kleur

en functionele eigenschappen.

3.4.4 Mondiale Solidariteit

De mondiale solidariteit is een scenario waarin consumenten zich gedragen als betrokken

wereldburgers. Men voelt zich verantwoordelijk en wil een bijdrage leveren aan het terugdringen

van problemen, overal ter wereld. Open kennisdeling en internationale samenwerking worden

gebruikt om gezamenlijk te werken aan duurzame maatschappelijke oplossingen. Door sterke

Europese wet- en regelgeving worden ontwikkelingen enigszins afgeremd. De concurrentie is

minder sterk wat een remmende werking heeft op de technologische ontwikkeling.

Effecten op eigen branche

Voor de textielservicesector betekent dit een toenemende vraag naar natuurlijke materialen met

een lange levensduur die gegarandeerd (middels keurmerk) verantwoord en duurzaam zijn

geproduceerd. Textielservicebedrijven verzorgen in dit scenario een regiefunctie in een groter deel

van de keten. Men heeft meer invloed in de afkomst en de verwerking van het materiaal (door het

Page 26: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 23

aangaan van partnerships of eigen productie). Ook de distributie is in eigen handen, waarbij

aandacht is voor duurzaam transport. Lange levensduur en zelfreinigende eigenschappen van

textiel leiden tot grote energiebesparing in de keten.

Er ligt een grote nadruk op Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit heeft vergaande

consequenties voor het gebruik van (natuurlijke) materialen, materialen met een lange levensduur,

recycling van materialen e.d. Technische toepassingen in textiel zijn in dit scenario minder aan de

orde. Ook zullen maatschappelijk verantwoorde samenwerkingspartners worden gezocht op gebied

van energie, chemie en logistiek.

Effecten op gezondheidszorg

Er is vraag vanuit de gezondheidssector naar natuurlijke materialen met een lange levensduur die

gegarandeerd (middels MVO-keurmerk) verantwoord en duurzaam zijn geproduceerd en tevens

voldoen aan wettelijke eisen op hygiënegebied. Het serviceniveau reikt tot het aanbieden van

textiel op maat op kamerniveau in een ziekenhuis. Daarbij is het mogelijk dat taken worden

overgenomen van het verzorgend personeel.

Effecten op handel en industrie

Bedrijven uit de handel en industrie hechten in mindere mate waarde aan luxe en comfort. In ruil

daarvoor is de (duurzame) materiaalkeuze van belang. Er is behoefte aan natuurlijke, verantwoord

geproduceerde materialen en men is bereid hiervoor te betalen. Ook levert dit aanbod minder

variatie in materialen en daarmee minder onderscheiding op. Op logistiek gebied worden

contractafspraken gemaakt met regionale bedrijven over gezamenlijke distributie en

milieuvriendelijke vervoerstypen. Ook de sociale component is van groot belang. In plaats van

bezuiniging worden er extra arbeidsplaatsen gecreëerd.

Effecten op horeca en recreatie

Burgers zijn meer mondiaal georiënteerd, reizen meer en zijn meer maatschappelijk betrokken. Mede door

opgedane (reis-)ervaringen. De vraag naar producten en diensten die maatschappelijk verantwoord zijn,

wordt ook vertaald naar horeca- en recreatiegelegenheden. Men verwacht dat minimaal een aantal

producten en diensten, zoals het linnenpakket, voorzien zijn van “eco-labels”.

3.4.5 Trans-Atlantische Regio

In het scenario van de Trans-Atlantische regio zijn bedrijven strak georganiseerd. De klant is

kritisch en baseert zijn keuze op objectief meetbare gegevens, bij voorkeur met kwaliteitskeurmerk.

Veiligheid is in dit scenario een taak van de overheid. Wetten, normen en regels worden opgesteld

en gehandhaafd om veiligheid te garanderen. Continue monitoring en periodieke evaluaties maken

vast onderdeel uit van de planning- en control cyclus. De protectionistische houding van de

overheid werkt belemmerend voor technische innovaties en zorgt voor internationale spanningen.

Effecten op eigen branche

Textielservicebedrijven spelen hier op in door het afgeven van garanties voor optimale veiligheid

ten aanzien van hygiëne en functionaliteit. Dit vereist meer grip op interne bedrijfsprocessen.

Processen worden grotendeels gestandaardiseerd en geautomatiseerd. Door internationale

handelsblokkades vindt R&D in beperkte mate en vooral binnenshuis plaats. Een goede dienst

tegen een scherpe prijs is noodzakelijk om binnen dit scenario te overleven. Op lokaal niveau is er

aandacht voor duurzame toepassingen, binnen bepaalde economische grenzen. Er is veel

Page 27: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 24

aandacht voor kwaliteitscertificaten en het kunnen voldoen aan (wettelijk bepaalde) eisen op het

gebied van veiligheid. Producten zijn onder tal van condities getest alvorens ze worden toegepast,

dit om aansprakelijkheid bij ongevallen te voorkomen.

Effecten op gezondheidszorg

In dit scenario draait bij de gezondheidszorgsector alles om patiëntveiligheid en het vermijden van

(besmettings)risico's. Conflicten op het gebied van aansprakelijkheid zijn in de gehele keten

(producent, textielverzorger, klant en eindgebruiker) aan de orde van de dag. Textielverzorgende

bedrijven geven garanties af aan zorg- en welzijnsinstellingen voor optimale veiligheid ten aanzien

van hygiëne en functionaliteit. Het afgeven van garanties vereist meer grip op het proces. Hiervoor

worden interne processen grotendeels gestandaardiseerd en geautomatiseerd.

Technologische ontwikkelingen zijn in dit scenario beperkt en richten zich primair op medisch

gebied en secundair op verzorgend gebied. Er ontstaat meer specialisatie in nichemarkten.

Effecten op handel en industrie

Voor industriële en handelsbedrijven ligt de nadruk op individuele bescherming van medewerkers

door toepassing van hoogwaardige textiele materialen in bedrijfskleding. Textielservicebedrijven

maken contractafspraken over gegarandeerde prestaties voor wat betreft kwaliteit, comfort en

beschikbaarheid. Textielservicebedrijven kunnen hierbij eventueel optreden als verzekeraar voor

het afdekken van risico's.

Effecten op horeca en recreatie

Een kritische, veeleisende klant verwacht dat hij maatwerk ontvangt. De receptioniste kent de naam en

heeft alle specifieke wensen uitgevoerd. De kok is op de hoogte van voedselallergieën en house-keeping

heeft de kamer ingericht met het gewenste textielpakket en de juiste bloemen. Dit vraagt om een zeer

klantgerichte benadering en dus veel differentiatie van de dienstverlening. Flexibiliteit en snelheid zijn van

belang. Het kwaliteitsniveau van aangeboden producten en diensten wordt objectief aangetoond door

keurmerken en certificaten.

3.4.6 Zorgzame Regio

In het scenario van de Zorgzame Regio wordt de maatschappij gekenmerkt door een sterk

zorgzaam/verzorgend karakter. De kwaliteit van leven is een doorslaggevend criterium. Gegeven

de toegenomen vergrijzing is er veel aandacht voor ouderen in de diverse omstandigheden waarin

zij zich bevinden. Producenten zullen zich richten op concepten die ontzorgen en volop bijdragen

om de kwaliteit van leven optimaal in te vullen.

Effecten op eigen branche

Textielservicebedrijven zijn intrinsiek gemotiveerd een bijdrage te leveren aan het verbeteren van

de lokale omgeving. Het streven naar winstmaximalisatie wordt afgewogen tegen maatschappelijke

en milieutechnische doelstellingen. Duurzaamheid speelt hierin een belangrijke rol. Door

geïntegreerde businessconcepten wordt maximale toegevoegde waarde geleverd aan het behalen

van deze doelstellingen, ook door andere schakels in de keten.

Effecten voor de gezondheidszorg

Hulpbehoevenden worden in dit scenario veelal thuis verzorgd door familie of vrienden.

Gespecialiseerd textiel voor verzorging, met functionele eigenschappen op gebied van hygiëne,

kan hier een belangrijke rol bij spelen. Op logistiek gebied vindt een tweedeling plaats met

enerzijds grootschalige productie- en opslaglocaties (nabij grote zorgcentra) en anderzijds een

Page 28: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 25

fijnmazige distributie tot aan (en zelfs in) huis bij particulieren. Om de fijnmazige distributie

betaalbaar te houden worden partnerships gesloten met het lokale bedrijfsleven.

Effecten op handel en industrie

De vraag naar textielachtige materialen verschilt in de Zorgzame Regio ten opzichte van de andere

scenario's. Er zal eerder sprake zijn van een bepaalde mate van standaardisatie, waardoor de

materiaalkeuze beperkt wordt. Materialen worden dusdanig gekozen of behandeld dat het

wasproces langer kan worden uitgesteld en de materiaallevensduur wordt verlengd.

Effecten op horeca en recreatie

Bedrijven uit de sector horeca en recreatie zien het reinigen van textielachtige materialen als een

sociale aangelegenheid, emotioneel gedreven (gericht op de beleving van de eindgebruiker). Tot

slot zal in alle gevallen de dienstverlening opschuiven richting het uit handen nemen van zorgen op

het gebied van textiel voor de klant.

3.4.7 Conclusies ten aanzien van de branche

De textielservicesector brengt toegevoegde waarde door als partner klantgerichte oplossingen te

ontwikkelen. Centraal staat de klantvraag die door de sector wordt vertaald naar onderliggende

vragen. Welk textiel met welke eigenschappen sluit optimaal aan bij het gebruik? Wat kost het, in

ruime zin, om dit te confectioneren? Welk reinigingsproces is nodig om de levensduur te

optimaliseren? Is een minimaal kwaliteitsniveau te handhaven? Is het logistieke traject zodanig dat

de klant geen zorgen heeft over levering en beschikbaarheid?

Door een dergelijke brede benadering van vraagstukken, ontstaan geïntegreerde oplossingen die

efficiency-verbetering mogelijk maken binnen de totale keten. Door op deze manier toegevoegde

waarde te leveren, heeft de branche een unique selling point dat de aandacht legt op

“opbrengsten” in plaats van “kosten”. Textielservicebedrijven zijn uit de coulissen getreden en

staan, naast hun partners, op het toneel.

3.4.8 Conclusies ten aanzien van de marktsectoren

Gezondheidszorg

In de gezondheidsector zijn gezondheidsrisico's van wezenlijk belang. Ongeacht welk scenario zich

voordoet zal in deze afzetmarkt de centrale vraag zijn: wat kan textielverzorging bijdragen aan een

verhoogde risicopreventie en een toenemende veiligheid? De mate waarin technologie,

materiaalontwikkeling en dienstverlening een rol speelt en de wijze waarop de interne organisatie

ingericht is, verschilt per scenario.

Handel en industrie

In deze afzetmarkt is binnen de vier genoemde scenario's dienstverlening, logistiek/ distributie en

kennis(-overdracht) van wezenlijk belang.

Horeca en recreatie

De wens van de eindgebruiker bepaald voor een groot deel de materiaalkeuze. In alle gevallen

wordt gezocht naar een duurzamere manier van dienstverlening. De dienstverlening zal steeds

meer verschuiven van functioneel gedreven (namelijk schone textiel) naar emotioneel gedreven

(beleving van de eindgebruiker). In alle gevallen valt te verwachten dat de dienstverlening zal

opschuiven in de richting van ontzorging van de klant en het eventueel overnemen van taken.

Page 29: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 26

4 Analyses, een resumé

In de voorgaande hoofdstukken is de huidige en toekomstige situatie van de branche geanalyseerd.

Tevens werd de maatschappelijke omgeving in beeld gebracht. Specifiek zijn de ontwikkelingen

naar de relevante marktsegmenten beschreven. Op basis van een scenario analyse is gekeken naar

ontwikkelingen die van invloed (zullen) zijn op de textielservicesector.

In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van deze analyses : toekomst en heden worden

met elkaar geconfronteerd. Op basis hiervan kan koers uitgezet worden richting de toekomst.

4.1 KrachtenveldanalyseHieronder is een samenvatting gegeven van de invloeden die de textielservicesector ondervindt

door interne en externe ontwikkelingen.

• Invloed van nieuwe toetreders

Door clustering van bestaande bedrijven ontstaan grote invloedrijke spelers, die zich meer

internationaal (Europees) oriënteren.

• Vervanging van producten en/of behoeften

Door de opkomst van nieuwe materialen, single-use materialen, zelfreinigende materialen en

zelfdrogende materialen vindt een verschuiving plaats in de gevraagde activiteiten en

processen.

• Invloed die voortvloeit uit de macht van leveranciers

Leveranciers van machines, wasmiddelen e.d. bepalen voor een wezenlijk deel de

mogelijkheden en beperkingen binnen de textielverzorging.

• Invloed die voortvloeit uit de macht van de afnemers

Afnemers kunnen kiezen voor andere materialen (bijvoorbeeld smart textiles), maar kunnen ook

andere wensen hebben (onder andere op gebied van duurzaamheid, of kwaliteit).

• Invloed van directe concurrenten/rivalen

Er is niet of nauwelijks concurrentie vanuit het buitenland doordat de dienst textielreiniging zich

niet gemakkelijk laat transporteren. Medewerkers zullen blijvend grotendeels uit het buitenland

afkomstig zijn (vooral voor weinig gespecialiseerde arbeid).

4.2 SWOT-analyseIn de onderstaande tabel treft u een overzicht aan van de sterktes, zwaktes, kansen en

bedreigingen die op de branche van toepassing zijn. De tabel is een samenvatting van de analyse

van sterktes en zwaktes in hoofdstuk 2 en de analyse van kansen en bedreigingen die aan bod is

gekomen in hoofdstuk 3. Deze analyses zijn gebaseerd op een uitvoerige deskstudie, gesprekken

met de branchevereniging, twee interviews met een hoogleraar van de Universiteit van Twente, een

workshop met de toeleveranciers van machines en hulpmiddelen en een vijftal workshops met

directieleden van de meest toonaangevende bedrijven uit de branche.

Page 30: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 27

STERKTES

Professioneel: de branche heeft een goed

georganiseerde branchevereniging met een

hoge dekkingsgraad.

Internationaal: sterke deelname aan

internationaal lopende projecten.

Flexibel: de branche kan snel reageren op

veranderingen in de marktvraag.

Kennis: samen met leveranciers veel aandacht

voor innovatieve toepassingen en Actieve

Stichting Technologisch Kenniscentrum

Textielverzorging.

Gelijke processen: grote uniformiteit, de

meeste bedrijven kennen identieke

bedrijfsprocessen (per marktsector).

ZWAKTES

Focus op prijs: efficiencywinst betekent vaak

lagere kosten voor de klant.

Slecht imago: weinig bekendheid bij brede

publiek; de branche heeft last van negatief milieu-

imago uit verleden; wassen heeft voor veel

klanten een lage prioriteit (bijkomende zaak).

Weinig innovatief: relatief nog te weinig

aandacht voor eigen innovaties.

Individualisering: zelf wassen door

schaalverkleining.

Opleidingsniveau: relatief lage scholingsgraad.

KANSEN

Duurzaamheid: aandacht imago bij het brede

publiek; Inspelen op duurzaamheidtrend.

Partnership: door samenwerking in de keten

vergroten meerwaarde van de dienstverlening.

Automatisering: efficiency door identificatie

(tracking & tracing); afstemming in de

procesketen.

Particuliere markt: door strengere hygiëne-

eisen, door toenemende vergrijzing; door het

behalen van schaalvoordelen.

Technologieën in ontwikkeling: inspelen op

de toepassing van nieuwe materialen en

nieuwe technieken.

Imago: beter laten zien wat er al gebeurt.

Individualisering: zelf wassen door

schaalverkleining.

BEDREIGINGEN

Concurrentie: door onderlinge concurrentie

kans op marges die onder druk komen staan

en afnemende loyaliteit.

Transport: bereikbaarheid van binnensteden;

problemen met het halen van leveringstijden;

hogere kosten.

Substitutie: disposables en substituut-

producten.

Tabel 2: SWOT-analyse textielservice.

De technologische ontwikkeling én de ketenoriëntatie (cradle to cradle) zorgen er voor dat de positie

van re-usables versterkt wordt en de toon zet als het gaat om duurzaamheid.

4.3 Rode draad: samenwerkingDe SWOT-analyse geeft mede invulling aan de agenda voor de komende jaren. Sterktes zullen

behouden en uitgebouwd moeten worden. Zwaktes moeten aangepakt worden evenals de

bedreigingen. Uiteraard moeten de kansen benut worden.

Kennisontwikkeling en samenwerking met andere partijen blijken daarbij van cruciaal belang te zijn.

Door de sector wordt hieraan al volop gewerkt. Op het kennisvlak (Sterkte) wordt de samenwerking

met (inter-)nationale partijen geïntensiveerd. Met college brancheorganisaties wordt samenwerking

gerealiseerd zodat er een sterkere, ketengerichte benadering tot stand komt.

Page 31: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 28

De samenwerking zal vooral plaatsvinden in het verlengde van de keten, aan de voorkant door:

• intensief samen te werken op gebied van kennisontwikkeling en gegevens monitoring,

bijvoorbeeld met universiteiten en hogescholen;

• meer samenwerking met producenten van textielachtige materialen en door vooraf na te denken

over de functionaliteiten en over het proces van refunctionaliseren;

• meer samenwerken met ontwerpers van textielachtige producten (zoals kleding), waardoor

functionaliteiten beter aansluiten bij de wensen van de klant en/of eindgebruiker.

De samenwerking zal vooral plaatsvinden in het verlengde van de keten, aan de achterkant door:

• meer mee te denken met de wensen van opdrachtgevers. Tot voor kort was het vooral het op

verzoek wassen van textiel. In 2030 zal (meer dan nu al gebeurd) proactief worden meegedacht

met de klant voor wat betreft materiaalkeuze, leaseconcept, bevoorrading, logistiek (intern en

extern), dienstverlening, kosten en serviceniveau;

• meer mee te denken met de wensen van eindgebruikers voor wat betreft de gewenste

functionaliteit, de "textielbeleving", de modetrends, dienstverlening, kosten en serviceniveau.

Daarnaast zal gezocht worden naar samenwerking met nieuwe (overzichtelijk georganiseerde)

markten, zoals de thuiszorg, revalidatie- en behandelcentra. Dankzij verbeterde technieken,

waardoor producten op stuksniveau te traceren zijn, is de particuliere markt eveneens een goede

een kans voor textielservicebedrijven. Kleine aanpassingen in het energie- of waterverbruik kunnen

dan in een keer gigantische efficiencywinsten opleveren.

Om diverse (technologische) ontwikkelingen te kunnen stimuleren, wordt samengewerkt met

instituten als TKT, EFSM en TNO. Ook met buitenlandse tegenhangers van deze instituten wordt,

middels internationale netwerken, kennisuitwisseling geborgd.

De branche zoekt ook nauwe(-re) samenwerking met brancheorganisaties die werkzaam zijn binnen

de marktsegmenten die door de textielservicesector bediend worden. Dit leidt tot kennisuitwisseling

die op haar beurt weer kan leiden tot een gezamenlijke aanpak van onderwerpen. Een concreet

voorbeeld dat nu actueel is, is de samenwerking met MODINT op het gebied van duurzame

inkoopspecificaties voor Bedrijfskleding en het onderhoud er van.

4.3.1 Samenwerking: Engineering Fibrous Smart Materials

EFSM staat voor Engineering Fibrous Smart Materials en is een stichting die de leerstoel van

prof. dr. ir. M.M.C.G. Warmoeskerken aan de Universiteit van Twente ondersteunt. Door te

participeren in deze stichting komt een breder netwerk in textieltechnologie beschikbaar.

Samenwerking op (inter-)nationaal niveau is daardoor mogelijk. Tevens kan meegedacht en

meegewerkt worden aan de onderzoeksagenda van de leerstoel. Op basis hiervan kan de eigen

agenda vastgesteld worden, zodat afstemming in de keten geoptimaliseerd is.

De leerstoel is een industriële onderzoeksgroep waarvan de hoofdactiviteiten zich toespitsen op

onderzoek en onderwijs van en in de technologie van vezelachtige materialen zoals textiel. De

missie van de groep is Product Driven Fibre Surface Engineering.

Dit omvat de studie naar en ontwikkeling van nieuwe systemen en technologieën om vezelopper-

vlakken te modificeren in zowel traditionele als nieuwe, innovatieve verwerkingsprocessen. In het

onderzoeksprogramma komen verschillende wetenschappelijke disciplines bij elkaar: chemie,

natuurkunde, biotechnologie, biochemie, materiaalwetenschappen en procesengineering.

Page 32: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 29

Onderstaande tabel geeft inzicht in het programma van EFSM alsmede de raakvlakken en

samenwerking tussen de leerstoel en TKT.

EFSM member EFSM TKT

Core CompetenciesGeneric expertises,including univ.Network

Project activities

Hydrophobic/hydrophilicsurfactants Laundry cleaning

Laundry Systems Environment Waterconservation

Process intensification

Wet textile processes,cellulosics based

Enzyme technology Refunctionalization oftextiles

Inkjet technology

Ultrasonic systems

AP Plasma equipment(with Univ. Gent)

Pro

cess

esfo

rfi

ber

and

fab

ric

trea

tmen

t,cl

ean

ing

and

(re)

fun

ctio

nal

izat

ion

Surface deposition,modification &printing technology

Transport phenomena mo

Grafting of hydrogelsfor fiber functionality

Dry (chemical) cleaning& refunctionalization

Surfactants, cyclo-dextrines, plasmadeposited chemicals

Surface functionalmaterials

responsive materials(pH, T°,..)

Fib

ers,

Fab

rics

,Fu

nct

ion

san

dA

pp

licat

ion

s,P

rod

uct

Des

ign

Technical textiledesign and application

Refunctionalizationtechnology

4.4 Imago en opleidingIn de SWOT analyse komt naar voren dat zowel het imago als opleidingsniveau van het personeel

historisch tot de zwakkere punten van de textielservice bedrijven behoort. Beide zaken zijn te

beschouwen als een afgeleide van sterktes en kansen voor de sector. Dat geldt zeker voor imago,

maar ook de kennis en vaardigheden van het personeel volgen de ambitie van de bedrijven. Deze

onderwerpen hebben de afgelopen jaren al veel aandacht van bedrijven en de sector als geheel

gekregen en dit zal versterkt worden doorgezet. De aandacht van de branche en de bedrijven richt

zich daarom vooral ook op andere factoren. Imago en opleiding zullen daarbinnen eveneens een

plek krijgen.

Door het ontwikkelen van nieuwe dienstverleningsconcepten en een herkenbaar kwaliteitsniveau,

zal de nadruk op de kostprijs afnemen omdat er onderscheidend vermogen wordt gecreëerd. Dit zal

een positieve invloed hebben op de verbetering van het imago van de sector.

Page 33: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 30

Dit en het volop in (door-)ontwikkeling zijnde trainings- en opleidingsprogramma van het

Trainingscentrum Textielverzorging maakt dat werknemers zich steeds meer kunnen

professionaliseren. De ontwikkeling en implementatie van E-learning betekent de introductie van

een duurzame leervorm. Internationaal kunnen werknemers binnen de sector kennis opbouwen.

Binnen de modules is een centraal thema duurzaamheid. Door internationale samenwerking is voor

de verschillende modules uniforme lesstof ontwikkeld. Daardoor heeft het woord duurzaam in de

Nederlandstalige versie dezelfde lading als in de Griekstalige versie. Het via internet ter beschikking

stellen van de lesstof is eveneens een invulling van duurzaamheid. Zonder reizen, papier en

dergelijke kan de stof én onderhouden worden én bestudeerd worden.

Page 34: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 31

5 Sectorvisie 2030

5.1 AlgemeenIn de toekomst zal de rol en de positie van textielservicebedrijven naar verwachting drastisch

veranderen. Naast puur het reinigen van textiel zullen ook andere producten en diensten worden

aangeboden. Onze branche heeft een omslag doorgemaakt van ambachtelijke, kleinschalige sector

naar een industriële sector, waar schaalvergroting en aandacht voor het eigen proces op basis van

specificaties van de klant belangrijke kenmerken zijn. Hiermee zijn we veel meer klantgericht en

servicegericht te werk gegaan dan in het verleden.

Enkele textielservicebedrijven zijn zelfs al een stap verder en vervullen een rol als proactieve partner

van klanten. In plaats van een leverancier die op specificatie werkt. De upgrading zit in de

ontwikkeling tot een partner die bijdraagt aan de realisatie van doelstelling van de klant op het

gebied van een duurzaamheid, efficiency en marktconcept. Kern is het optimaliseren van de

toepassing van textiel (en dat op zo duurzaam mogelijk) ipv het optimalisatie van het

reinigingsproces.

De ambitie van onze branche is om niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook onze

klanten te adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in

andere sectoren. Hiermee wordt een nieuw besparingspotentieel aangeboord dat vele malen groter

is dan de besparing die mogelijk is in onze eigen sector.

In de toekomst willen we niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook onze klanten

adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in andere

sectoren. Hiermee wordt een nieuw besparingspotentieel aangeboord dat vele malen groter is dan

de besparing die mogelijk is in onze eigen sector. Dit vergt een omschakeling in de benadering en in

de werkwijze. Het primaire proces verschuift langzaam van het reinigen van textiel naar het leveren

van op maat toegesneden dienstverleningsconcepten op gebied van textielservice.

Tot op heden wordt het overgrote deel van textiel gereinigd met behulp van water en zeep. Doel van

het reinigen is om het materiaal te kunnen hergebruiken met vrijwel identieke eigenschappen;

namelijk schoon (geen vlekken), met een aangename geur, beschermend, vochtabsorberend of -

afstotend, met behoud van kleur/opdruk, et cetera. Functionele eigenschappen van materialen,

kleding en andere producten moeten kunnen worden gevalideerd en gegarandeerd. Wanneer we

kijken naar het jaar 2030 dan kan het zo zijn dat de omstandigheden en de behoeften dusdanig zijn

veranderd dat het reinigen van textiel op geheel andere wijze plaatsvindt, of zelfs helemaal niet

meer plaatsvindt. De toegevoegde waarde van textielservicebedrijven verschuift daarmee verder in

de richting van het opnieuw geschikt maken voor hergebruik, het toevoegen van eigenschappen en

functies aan textielachtige materialen en richting het optimaliseren van logistieke dienstverlening.

De snelheid waarmee ontwikkelingen plaatsvinden en de impact die ontwikkelingen hebben voor de

huidige marktsectoren hangt voor een groot deel samen met de ontwikkeling van de

maatschappelijke context.

Page 35: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 32

5.2 Robuuste ontwikkelingenIn voorgaande hoofdstukken zijn op grond van de uitgevoerde analyses een groot aantal

ontwikkelingen onderscheiden zowel binnen de maatschappij als geheel als de marktsectoren.

Toch zijn er een aantal grote gemene delers ofwel robuuste ontwikkelingen te onderscheiden.

Door de sector worden de volgende ontwikkelingen beschouwd als meest relevant Op deze

ontwikkelingen zal de sector moeten inspelen en prestaties moeten leveren om de ambitie voor

2030 te realiseren:

• voortgaande innovatie in de ontwikkeling en toepassing van materialen in een wisselwerking

tussen vraag en aanbod en daarmee verwante innovatie in reinigingstechnologie en technologie

voor het aanbrengen van eigenschappen;

• verdergaande ontwikkeling tot een mensgerichte, gepersonaliseerde samenleving met kritische

klanten, die steeds meer vragen om maatwerk;

• toenemende aandacht voor kernwaarden als maatschappelijk verantwoord ondernemen en

duurzaamheid als algemeen geldend principe voor zowel bedrijven als personen (klanten);

• strengere overheidsregels (zowel nationaal als internationaal) op het gebied van hygiëne en

arbeidsveiligheid;

• verdergaande ontwikkeling van de maatschappij tot een (complexe) netwerksamenleving met

aandacht voor ketensamenwerking, coalitievorming, open innovatie en dergelijke;

• meer aandacht voor risicobeheersing met gevolgen voor de inrichting van bedrijfsprocessen,

certificering, afdekken van risico's;

• minder sterke concurrentie tussen textielservicebedrijven op prijs en het toevoegen van

waarde aan de keten.

5.3 WerkgebiedenDe huidige en toekomstige producten van textielservice bedrijven zijn grofweg in drie dominante

werkgebieden te vangen. Deze werkgebieden worden in dit hoofdstuk nader uitgewerkt.

Het betreft de volgende drie werkgebieden:

• materialen, die in 2030 gebruikt worden (materiaaltechnologie);

• werkprocessen en organisatie in 2030 (intern werkproces);

• logistieke dienstverlening en businessconcepten in 2030 (dienstverlening).

5.3.1 Materiaaltechnologie

Binnen de textielbranche is sprake van vergaande

ontwikkelingen op het gebied van materiaaltechnologie,

waardoor het mogelijk wordt functionele eigenschappen te

combineren en op termijn nieuwe specialistische functies

aan het textiel toe te voegen. Daar doorheen spelen

grondstofschaarste en eisen die vanuit de marktsectoren en

de overheid worden gesteld op het gebied van

duurzaamheid met consequenties voor het ontwikkelen van

materialen met langere levensduur, het gebruik van

hernieuwbare grondstoffen en de verbetering van

recyclebaarheid van het gebruikte textiel.

Refunctionaliseren

• Het verlengen van de levensduur van

kledingstukken door het op peil

houden/brengen valideren/garanderen

van functionele eigenschappen die de

textielproducent aangebracht heeft

• Maximale duurzaamheidswinst door

afname behoefte nieuw textiel en

minder verwerking (vroegtijdig)

afgeschreven textiel

Page 36: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 33

Een van de technieken die zijn invloed zal doen gelden op

textiele materialen is de nanotechnologie. De techniek biedt

mogelijkheden voor vuilafstotend textiel, dat op een andere

manier gereinigd kan worden (bijvoorbeeld met perslucht).

Ook kunnen er coatings worden toegevoegd die textiel niet

alleen vuilafstotend maar ook vochtafstotend, ventilerende en

kleurvast maakt. Het combineren van functies wordt steeds

belangrijker.

Voor de toekomst moet rekening worden gehouden met de

beschikbaarheid van zogenaamde smart textiles. Dit is de

verzamelnaam voor textiel dat veranderingen in de omgeving

kan waarnemen en daarop kan reageren.

Deze ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door

ontwikkelingen in de nanotechnologie, biotechnologie,

macro-moleculaire chemie, micro-elektronica en

productietechnologie. Voor deze materialen kan men in eerste

instantie denken aan specialistische toepassingen als in

ziekenhuizen, sportkleding.

Bij dergelijke materialen spreekt men niet langer van reinigen,

maar van refunctionaliseren en reloaden op de specifieke

functies die aan de materialen zijn toegevoegd. Alvorens het

textiel het textielservicebedrijf verlaat dienen de functionele

eigenschappen te kunnen worden gegarandeerd.

De wijze waarop dit plaatsvindt is weergegeven in de

onderstaande figuur.

Figuur 3: Toetsen van functionele eigenschappen

Refunctionaliseren

• Vochtregulering

• Vuil en Waterafstotend

• UV bescherming

• Antibacteriële componenten,

antimicrobiële finish (1e project!)

• Vlamwerend / flame resistant

• Anti-statisch

• Wrinkle-free finish (easy-to-care)

• Anti-felting

Ketenbenadering!

• Pro-actieve samenwerking; synergie-

voordelen

• Opbouw van breed (inter-)nationaal

netwerk− Technologisch Kenniscentrum

Textielverzorging (TKT)− Engineering of Fibrous Smart

Materials (EFSM); leerstoel− Textiel Universiteit− TwenteT.N.O. afdeling Industrie en

Techniek− Saxion University of Applied

Sciences− Vereniging van leveranciers voor

textielreiniging (Vematex)− German Engineering Federation

(VDMA)− Comité INternational de L'Entretien

du Textile Internationales (CINET)− Universiteiten buitenland, o.a. in

Duitsland en Italie− Centre technique industriel (CTTN)− Drycleaning & Laundry Institute

(DLI)−−−− wfk-Cleaning Technology Research

Institute

Page 37: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 34

Een groot deel van de textiel bestaat momenteel uit katoen. De katoenproductie is een zware

belasting op het milieu en niet oneindig. Voor 2030 ontstaat het risico van grondstofschaarste.

Dit zal mogelijk leiden tot de volgende ontwikkelingen:

• er ontstaan nieuwe (natuurlijke) materialen met katoenachtige eigenschappen;

• coatings dragen ertoe bij dat het materiaal nauwelijks meer gereinigd hoeft te worden. Het

aantal benodigde reinigingsmomenten wordt verder teruggebracht en de technische levensduur

wordt verlengd;

• mensen hebben behoefte aan het beleven van 'nieuwe textiel'. Textielservicebedrijven spelen

hier op in door het textielachtige materiaal geschikt te maken voor hergebruik. Dit kan zijn door

het materiaal telkens weer te voorzien van dezelfde functionele eigenschappen.

Er zijn in 2030 meer uiteenlopende textielachtige materialen voorhanden, Dit vereist dat

regeneratieproces van textielservicebedrijven hiervoor geëquipeerd is. Als gevolg van

grondstofschaarste en een grotere diversiteit aan materialen zal de prijs naar verwachting stijgen.

De technologische ontwikkelingen zullen leiden tot hoogwaardige producten en processen die

duurzaam zijn. De investeringen in het (inter-)nationale (kennis-)netwerk leveren voor de

ketenoriëntatie veel rendement (Kansen) en vragen om goed opgeleid personeel (Zwakte).

Door het onderscheidende vermogen en het duurzame karakter van producten krijgt de term

“efficiency” een andere invulling. Wordt nu louter naar de kostprijs gekeken (Zwakte), straks wordt

gekeken naar de totale levenscyclus van een product waarbij verlenging van de levensduur en

verlaging van het energieverbruik tijdens deze levensduur, de parameters zijn waarop efficiency

gemeten wordt. Projecten als Lifetime en Refunctionaliseren sorteren nu al voor op deze

ontwikkelingen. Partners in de keten zullen, doordat ook zij rendement halen uit de investeringen,

gaan herkennen dat textielservicebedrijven op deze terreinen een toegevoegde waarde leveren.

Een (h-)erkenning die van wezenlijk belang is omdat demografische en economische ontwikkelingen

het begrip “schaarste” kwadrateren. De beschikbaarheid van duurzame grondstoffen staat enorm

onder druk. Door verlenging van de levensduur van artikelen en het optimaliseren van het

hergebruik kan deze druk afnemen.

5.3.2 Werkprocessen

Een verandering van werkprocessen en organisatorische

ontwikkeling kan grote impact hebben op

textielservicebedrijven. Het proces van refunctionaliseren

dient te worden afgestemd op materialen met andere

eigenschappen. Schaalvergroting, internationalisering,

risicobeheersing bepalen de organisatie van de bedrijven.

Er zal sprake zijn van ketenverantwoordelijkheid met als

gevolg een grotere complexiteit en behoefte aan

specialistische kennis in de gehele textielketen.

Samenwerking op expertisegebieden wordt daarmee een

must.

Mede onder invloed van een toenemende aansprakelijkheid voor geleverde diensten is er in de

toekomst voor textielservicebedrijven meer noodzaak om functionele eigenschappen te valideren en

Refunctionaliseren 2010 - 2030

• Werkproces:meetbaarheid

functionaliteiten

• Kwaliteit:Certex-

kwaliteitsmanagementsysteem

• ISO9001 uitgebreid met branche-

specifieke eisen

• Validatie en garantie deskundige

verwerking van textiel en voor gebruiker

van vereiste functionele eigenschappen

Page 38: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 35

te kunnen garanderen en daardoor risico's te minimaliseren. Hiervoor dient men over instrumenten

te beschikken voor de interne kwaliteitscontrole (zie figuur uit vorige paragraaf).

Het beheersen van processen, valideren en certificeren maakt hier een belangrijk onderdeel van uit.

In de onderstaande figuur is de positie van het refunctionaliseren in het productieproces

weergegeven. Digitalisering en robotisering kunnen eveneens een bijdrage leveren aan de interne

procesbeheersing.

Figuur 4: Proces van refunctionaliseren

De overheid is in staat kennisontwikkelingen te beïnvloeden met behulp van wetten en regels. De

mate waarin kennis vrijelijk met elkaar gedeeld kan worden (open source) is van essentieel belang

voor continuïteit en technische ontwikkeling (onder andere op het gebied van smart materials).

Kennis wordt steeds belangrijker. Lonen in opkomende economieën stijgen, waardoor concurrentie

op mondiaal niveau steeds minder op prijs zal plaatsvinden.

De markt zoekt naar manieren om op een zo maatschappelijk verantwoorde wijze te ondernemen

zonder dat dit ten koste gaat van de concurrentiepositie. Hiervoor wordt onder andere gebruik

gemaakt van materiaalontwikkeling (materiaal met lagere milieubelasting/van hernieuwbare

bronnen), technologische innovaties, efficiëntere processen en met beperkte milieubelasting voor

wat betreft energie en CO2.

Technologisch hoogwaardige producten vragen om technologisch hoogwaardige processen. Dit stelt

andere eisen aan bijvoorbeeld het opleidingsniveau van werknemers (Zwakte). Voortdurende (door-)

ontwikkeling van het opleidings- en trainingsprogramma’s is daarom nodig. De toenemende

specialistische hoogwaardige processen en producten (Sterktes en Kansen) leveren een groot

onderscheidend vermogen en toegevoegde waarde in de keten prijsmarges kunnen toenemen

(Zwakte).

5.3.3 Dienstverlening

Textielservicebedrijven stemmen hun dienstenaanbod af

op de vraag van afnemers. De wijze waarop

textielservicebedrijven in staat zijn om hun

dienstverlening aan te passen op (toekomstige)

veranderingen in de servicebehoefte van afnemers

bepaalt voor een groot deel hun toegevoegde waarde in

de keten. Textielservicebedrijven (her)positioneren zich

binnen het krachtenveld in de keten.

Dienstverlening op maat

• Hotel heeft logistiek en kostentechnisch

probleem

• Schoonmaken en bevoorraden kamers

arbeidsintensief en duur

• Een oorzaak: ontwerp gebouw (is

uitgangspunt)

• Textielservicebedrijf ontwikkelt speciale

trolley t.b.v. bevoorrading en onderhoud

kamers

• Volledig pakket incl. schoonmaakartikelen

• Naast totale levering en verzorging

linnengoed extra dienstverlening ten

behoeve van optimaliseren bedrijfsproces

klant!

Page 39: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 36

Ongeacht welk scenario zich in 2030 voordoet treedt er een ontwikkeling op waarbij de behoefte van

de klant/eindgebruiker steeds meer bepalend wordt voor textielservicebedrijven. Dit vereist een

meer kleinschalige benadering op niveau van regio, wijk, bedrijf of zelfs individueel huishouden. Het

leveren van maatwerk en het aanbieden van diensten op individueel niveau leidt tot een hogere

prijs. Er zijn diverse concepten denkbaar om de dienst betaalbaar te houden.

Een veelbelovend concept zou bijvoorbeeld combinatievervoer kunnen zijn, waarbij

textielservicebedrijven hun dienstenaanbod combineren met het aanbieden van overige producten

of diensten op hetzelfde aggregatieniveau. Hiermee zijn textielservicebedrijven in staat een integraal

dienstverleningsconcept aan te bieden aan klanten en verwerven ze een spilfunctie in de logistieke

keten.

Een dergelijke benadering vereist een wezenlijke verandering van businessmodellen. De kerntaak

van textielservicebedrijven verschuift daarmee van leverancier van gereinigd textiel naar leverancier

van specialistische toegevoegde waarde op gebied van logistiek en dienstverlening. Het

textielservicebedrijf streeft daarbij naar partnerships met afnemers en draagt in belangrijke mate bij

aan de innovatie van businessconcepten met afnemers. Hiermee ontstaan er nieuwe product-

marktconcepten binnen en buiten de keten van textielservice, met uiteenlopende doeleinden (onder

andere kennis genereren, productontwikkeling, milieudoelstelling, naamsbekendheid,

werkgelegenheid). In sommige gevallen zou dit tot gevolg kunnen hebben dat een

textielservicebedrijf in 2030 nog slechts een klein deel van het regeneratieproces in eigen beheer

heeft.

Lopende projecten als Thuiswas zetten de discussie en ideeën over duurzaamheid in een ander

perspectief. Als het maatschappelijke bewustzijn er is dat 2/3 van de totale milieubelasting van

kleding de gebruiksfase betreft én dat professionele reiniging optimale efficiency in energie- en

waterverbruik garandeert, ontstaat ruimte om het reinigen van kleding meer te centraliseren en uit

de thuissituatie te halen (Bedreiging en Kans).

Page 40: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 37

6 Prestatiegebieden en prestatie-eisen

In hoofdstuk 5 de robuuste ontwikkelingen geconfronteerd met naar werkgebieden van de

textielservice bedrijven. Deze ontwikkelingen vormen stabiele uitgangspunten voor de prestaties die

de sector moet leveren om de ambitie te realiseren en energie-effcienter te worden. In dit hoofdstuk

geven we per marktsector aan welke consequenties dit heeft voor de eisen die worden gesteld aan

het materiaal, het werkproces en de dienstverlening.

6.1 Prestatiegebieden per marktsectorVoor de branche kan onderscheid gemaakt worden in drie verschillende marktsectoren.

Tot op zekere hoogte is sprake van een specialisatie voor de genoemde werkgebieden

materiaaltechnologie, (intern) werkprocessen en dienstverlening.

Prestatiegebieden volgen rechtstreeks uit de ontwikkelingen in en om de sector door een door alle

betrokkenen als robuust en meest relevant zijn aangemerkt op basis van de SWOT en alle

onderliggende analyses. Het gaat om de volgende prestatiegebieden:

• Innovatie in technologie

• Maatwerk t.b.v. gepersonaliseerde samenleving

• Maatschappelijk verantwoord ondernemen

• Hygiëne en arbo

• Ketensamenwerking en coalitievorming

• Risicobeheersing

• Toevoegen van waarde in de keten.

Voor de drie marktsectoren is voor elk prestatiegebied

uitgewerkt aan welke prestatie-eisen de drie

werkgebieden moeten voldoen. De omschrijving van de

prestaties zijn over het algemeen kwalitatief

geformuleerd. In deze fase is het niet goed mogelijk om

kwantitatieve eisen of doelen te benoemen. Met name

daarvoor is input van stakeholders uit de betreffende

marktsectoren onmisbaar. Het is de bedoeling om in

een routekaarttraject in samenspraak met die

stakeholders een gedetailleerde onderbouwing te vinden

voor het formuleren van kwantitatieve doelen. Het is heel

goed denkbaar dat de input van stakeholders leidt tot

verdere aanvullingen en prioritering van de

prestatiegebieden en -eisen.

Textielservice; optimaal groen

• Beheerste en gecontroleerde processen

• Optimale afstemming

reinigingsproces/type

vervuiling/gebruiker

• Minimale inzet energie, water,

detergenten (+ opvang)

Textielservice; optimale dienstverlening:

maatwerk• Juiste materialen voor specifiek gebruik

• Doordacht voorraadbeheer (mindermateriaal)

• Efficiënte logistiek

Page 41: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 38

6.1.1 Gezondheidszorg

Hieronder zijn voor de marktsector gezondheidszorg de prestatiegebieden en -eisen uitgewerkt. Bij de

gezondheidszorg ligt de nadruk op de levering van gespecialiseerde materialen voor hoogwaardige

toepassingen, zoals operatiekamermaterieel, werkkleding e.d. Daarnaast bestaat de markt uit het leveren

van linnengoed op maat, niet alleen in ziekenhuizen, maar vooral ook in verzorgingstehuizen en in

toenemende mate in de thuiszorg.

Prestatiegebieden

op grond van

robuuste

ontwikkelingen

Werkgebied

Materiaaltechnologie

Werkgebied

Werkprocessen

Werkgebied

Dienstverlening

Innovaties in

technologie

Aanbieden hoogwaardig

materiaal operatiekamers,

verplegend personeel,

onder andere materialen

voorzien van sensoren en

specifieke functies

Methoden om nieuwe

materialen te reconditioneren

en hygiëniseren;

Leren omgaan met high tech

materialen

Levering op maat tot het

niveau van de

ziekhuiskamer;

Specialty goods voor bijv.

operatiekamer

Maatwerk t.b.v.

gepersonaliseerde

samenleving

Aansluiten met technolo-

gische ontwikkelingen bij

de persoonlijke voorkeuren/

zorggebieden van

patiënten

Toevoegen van belevings-

elementen. Individueel

bepalen van de gewenste

behandeling voor een

textielproduct

Ontzorging van verplegend

personeel; Inspelen op

thuiszorg met fijnmazige

distributie

Maatschappelijk

verantwoord

ondernemen

Bij inkoop aandacht voor

hernieuwbare (natuurlijke)

grondstoffen,

levensduurverlenging en

duurzame productieketens

Reconditioneren met

verminderde milieubelasting

(o.a. energie); Stimuleren van

(regionale) werkgelegenheid

en "goed werkgeverschap"

Hanteren van duurzame

logistieke concepten;

Adviseren en inspelen op

duurzaamheidwensen van

afnemers

Hygiëne en arbo Materialen die zich

hygiënisch laten reinigen

en met specifieke

functionele eigenschappen.

Hoge veiligheids-

voorschriften aan nieuwe

producten en materialen

Opleiden en bijscholen van

medewerkers om veiligheid

en continue kwaliteit te

kunnen waarborgen.

Toepassen van andere

vormen van hygiënisatie

Aandacht voor hoge

hygiëne-eisen bij distributie

in ziekenhuizen

Ketensamenwerking

en coalitievorming

Inzet van gebruikers-

groepen bij bepalen

functionele eisen en

behoeftes aan innovatie

Samenwerking met

leveranciers van apparatuur

en chemicaliën

Meer regie in de keten

Huis aan huis distributie

laten aansluiten bij

bestaande systemen

Risicobeheersing Gebruik van materialen met

kwaliteitscertificaten

Interne opleiding op gebied

van materiaalherkenning,

procesbeheersing en

certificering

Inbouwen van (logistieke)

zekerheden, tracking en

tracing

Toevoegen van

waarde in de keten

Gedifferentieerde inzet van

multi-use en single-use

materialen, high tech

materialen

Aandacht voor besparing van

energieën arbeidskosten;

Onderscheiden van

concurrentie (en toevoegen

van waarden) door focus op

Unique Selling Point

Inspelen op

personeelstekort in de

zorg: taken overnemen;

Kostenbesparing door

eigenschappen materiaal

Tabel 3: Prestatiegebieden en -eisen Gezondheidszorg

Page 42: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 39

6.1.2 Handel en industrie

Hieronder zijn voor de marktsector handel & industrie de prestatiegebieden en –eisen uitgewerkt. Bij de

handel en industrie ligt de nadruk op de levering van bedrijfskleding met hoge eisen op het gebied van

functionele eigenschappen.

Prestatiegebieden

op grond van

robuuste

ontwikkelingen

Werkgebied

Materiaaltechnologie

Werkgebied

Werkprocessen

Werkgebied

Dienstverlening

Innovaties in

technologie

Aanbieden van verschillen-

de materialen voor

verschillende toepassingen

in vooral werkkleding (bijv.

vuilafstotende kleding)

Methoden om de

werkkleding te

reconditioneren, bijvoorbeeld

droog reinigen

Breed aanbod van

materialen voor

verschillende functies

Maatwerk tbv

gepersonaliseerde

samenleving

Toepassen van geavan-

ceerde printtechnieken,

smart textiles en verschil in

uitstraling en comfort van

materialen; Bijdrage in

ontwikkeling toepassing

Reconditioneren van

uiteenlopende materialen;

Traceren van materialen tot

op persoonsniveau

Proactief ondersteunen van

afdelingen marketing en

facilitaire dienst door

advies op maat

Maatschappelijk

verantwoord

ondernemen

Bij inkoop aandacht voor

hernieuwbare grondstoffen,

levensduurverlenging en

duurzame productieketens

Toepassen energiezuinige

vormen van reconditioneren

Aandacht voor energie-

zuinige transportsystemen;

Adviseren en inspelen op

duurzaamheids-wensen bij

klanten

Hygiëne en arbo Aanbieden van materialen

die zich hygiënisch laten

reinigen;

Speciale high tech

werkpakken op grond van

veiligheidsvoorschriften

Opleiden en bijscholen van

medewerkers om veiligheid

en continue kwaliteit te

kunnen waarborgen;

Toepassen van andere

vormen van hygiënisatie

Aandacht voor hygiëne-

eisen bij distributie

Ketensamenwerkin

g en coalitievorming

Inzet van

gebruikersgroepen bij

bepalen functionele eisen

en behoeftes aan innovatie

Verwerven van

specialistische kennis;

Samenwerking met

leveranciers van apparatuur

en chemicaliën

Meer regie in de keten

Risicobeheersing Gebruik van materialen met

kwaliteitscertificaten

Interne opleiding op gebied

van materiaalherkenning,

procesbeheersing en

certificering

Inbouwen van (logistieke)

zekerheden, tracking en

tracing

Toevoegen van

waarde in de keten

Gedifferentieerde inzet van

multi-use en single-use

materialen, high tech

materialen

Aandacht voor besparing op

energie en arbeidskosten;

Onderscheiden van

concurrentie door focus op

Unique Selling Point

Kostenbeheersing in

logistiek en transport

Tabel 4: Prestatiegebied en -eisen Handel en Industrie

Page 43: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 40

6.1.3 Horeca en recreatie

Hieronder zijn voor de marktsector horeca & recreatie de prestatiegebieden en - eisen uitgewerkt. Bij deze

marktsector ligt de nadruk op de levering van werkkleding, linnengoed e.d. De nadruk ligt meer op

logistieke dienstverlening en beleving dan op nieuwe materialen.

Tabel 5: Prestatiegebied en -eisen Horeca en recreatie

Prestatiegebieden

op grond van

robuuste

ontwikkelingen

Werkgebied

Materiaaltechnologie

Werkgebied

Werkprocessen

Werkgebied

Dienstverlening

Innovaties in

technologie

Verschillende materialen

voor verschillende

toepassingen;

Geavanceerde

printtechnieken, smart

textiles en verschil in

uitstraling en comfort van

materialen

Reconditioneren van

uiteenlopende materialen en

traceren van materialen tot op

persoonsniveau;

Opleiden en bijscholen van

medewerkers om vanuit

reinigingsexpertise en

klantenkennis bij te dragen

aan nieuwe ontwikkelingen

Initiërend en adviserend bij

ontwikkeling van nieuwe

materialen;

Proactief ondersteunen van

afdelingen marketing en

facilitaire dienst door

advies op maat

Maatwerk tbv

gepersonaliseerde

samenleving

Aandacht voor uitstraling

en belevingsaspecten;

Vuilafstotende materialen

Aandacht voor nieuw

processen als droog reinigen,

digitaal veredelen;

Belevingselementen

toevoegen

Advies en aanbod op

persoonsniveau gericht op

wensen van de eindge-

bruiker; Logistieke

concepten gericht op

ontzorgen van de klant

Maatschappelijk

verantwoord

ondernemen

Bij inkoop aandacht voor

hernieuwbare grond-

stoffen en levensduur-

verlenging en duurzame

productieketens

Energiezuinige vormen van

reconditioneren

Inzet van energiezuinige

transportsystemen;

Inspelen op

duurzaamheids-wensen bij

klanten

Hygiëne en arbo Materialen die zich

hygiënisch laten reinigen

Opleiden en bijscholen van

medewerkers om veiligheid

en continue kwaliteit te

kunnen waarborgen

Aandacht voor hygiëne-

eisen bij distributie

Ketensamenwerkin

g en coalitievorming

Inzet van gebruikers-

groepen bij bepalen

functionele eisen en

behoeftes aan innovatie

Verwerven van specialistische

kennis; Samenwerking met

leveranciers van apparatuur

en chemicaliën

Meer regie in de keten

Risicobeheersing Gebruik van materialen

met kwaliteitscertificaten

Interne opleiding op gebied

van materiaalherkenning,

procesbeheersing en

certificering

Inbouwen van (logistieke)

zekerheden, tracking en

tracing

Toevoegen van

waarde in de keten

Gedifferentieerde inzet

van multi-use en single-

use materialen, high tech

materialen

Aandacht voor energie-

besparing en besparing op

arbeidskosten

Kostenbeheersing in

logistiek en transport

Page 44: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 41

6.2 Prestatie-eisen energie efficiency

De routekaart benadering gaat uit van een veronderstelde energie-efficiencyverbetering van 50%

binnen de bedrijven en in de keten. Deze verbetering geldt voor 2030 ten opzichte van 2005.

Hieronder is getracht een onderbouwing te geven van de mogelijkheden op dit gebied.

Een deel van de energie-efficiencyverbetering zal

kunnen worden bereikt in het kader van de MJA3

afspraken, waarin wordt uitgegaan van 30%

efficiencyverbetering in de periode 2005 – 2020.

In de afgelopen jaren is een gemiddelde jaarlijkse

efficiencyverbetering van 2,44% bereikt, vooral op grond

van verbetering van de procesefficiency in het industriële

wasserijproces. In de resultatenbrochure 2008 voor de

MJA's is aangegeven dat in de branche de doelstellingen

ruimschoots zijn gehaald en dat gelet op het

activiteitenprogramma van bedrijven en op

brancheniveau, de verwachting reëel is dat de gestelde

doelen ook in de komende jaren gehaald zullen worden.

In paragraaf 2.6 is aangegeven welke procesverbe-

teringen daarbij een belangrijke rol zullen spelen.

In de komende tien jaar (periode 2010 – 2020), zal de branche ongetwijfeld te maken krijgen met de

wet van de verminderde meeropbrengst als de meeste bedrijven zijn overgeschakeld op moderne

apparatuur en procesvoering. Verdergaande efficiencyverbeteringen zijn te verwachten door middel

van ketenefficiency, zoals van energiezuinige productontwikkeling en wellicht van de opwekking van

duurzame energie.

De verdergaande energiewinst tot 50% zal behaald gaan worden uit systeeminnovaties, zoals

hierboven benoemd in paragraaf 6.1. Bij een vertaling van de prestatiegebieden naar energie komen

we op de volgende prestaties voor energie:

• in de keten is energiewinst te bereiken door het gebruik van andere materialen (bijvoorbeeld

vuilafstotende kleding) en reinigingsprocessen die minder energie vragen (het is denkbaar dat er

vezels op de markt komen die minder vaak gereinigd hoeven worden of zich gemakkelijk droog

laten reinigen). Afhankelijk van de snelheid van deze technologische innovatie en de omvang

van de toepassing van deze vezels kan dit een aanzienlijk omslag betekenen voor het interne

werkproces en leiden tot een forse energiewinst;

• in distributie en transport kan energiewinst worden

bereikt door aan te sluiten bij bestaande

fijnmazige distributiesystemen en het gebruik van

energiezuinige transportmiddelen;

• door vezelherkenning, tracking en tracing

en dergelijke kan energiewinst geboekt worden bij

de interne procesvoering (bijvoorbeeld in de

belading en sortering).

Textielservice: optimaal duurzaam

• Minder slijtage textiel

• Verlenging functionaliteit (minder

materiaal)

• Langere levensduur

Voorbeeld; Project Lifetime (2009)

• Materiaalkeuze/-inzet

• Procesbeheersing

• Technologie ontwikkeling

(proces / detergent)

Logistiek

• Nu 0,1 km/kg wasgoed

• Potentiele besparing: 50% in kilometers

zijnde 150 – 170 TJ/jaar

• Optimalisatie planning, afspraken en inzet

zelfreinigend en antimicrobieel textiel

Page 45: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 42

Verder is er energiewinst te bereiken door de volgende effecten op andere ketens:

• door een grotere aandacht voor duurzame productieketens, langere levensduur en

hoogwaardige recycling van textiele vezels ontstaat energiewinst in het primaire productieproces

van textiel (energiezuinige productontwikkeling, cradle to cradle);

• door taken over te nemen van klantgroepen als gezondheidszorg en horeca wordt energiewinst

bereikt binnen de werkprocessen van deze klantgroepen. Dit zal mogelijk leiden tot toename van

energiegebruik bij de textielservicebedrijven met als waarschijnlijk resultaat een verlaging van

het overall energiegebruik;

• door het verwerven van een marktaandeel in de

particuliere textielverzorging (onder andere onderhoud

bedrijfskleding en bijzondere textieltoepassingen) zal

bespaard kunnen worden op het energiegebruik in

huishoudens. Dit zal mogelijk leiden tot toename van

het energiegebruik bij de textielservicebedrijven maar

een verlaging van het overall energiegebruik in de

keten;

• het gebruik van nieuwe hightech materialen als smart

textiles leidt tot het waarnemen (met sensoren) van

omgevingsveranderingen en het reageren daarop door

aanpassen van de eigenschappen. Toepassingen

worden vooral voorzien in beschermende kleding, medische toepassingen, sportkleding en

specifieke niches. Deze innovaties kunnen leiden tot energiebesparingen door minder behoefte

aan verwarming of verlichting.

Er is op dit moment onvoldoende gekwantificeerde detail informatie beschikbaar om eisen voor

energie efficiency te koppelen aan de afzonderlijke prestatiegebieden en werkgebieden. Ook is de

onzekerheid over de aard en omvang van de effecten nu nog te groot. Niettemin mag worden

verwacht dat op grond van een combinatie van korte termijn procesverbeteringen, energiezuinige

productontwikkeling en meer op de lange termijn gerichte systeeminnovaties een energie-

efficiencyverbetering van 50% in 2030 bereikbaar is.

6.2.1 Prognose energie-efficiencyverbetering

Op basis van de verwachtingen voor de periode 2009 -

2012 wordt een verwachting uitgesproken voor de periodes

2013 - 2020 en 2021 - 2030. Deze splitsing sluit aan bij de

figuur van paragraaf 2.6.1 waarin de omslag van proces-

naar ketenoriëntatie gevisualiseerd wordt.

In de periode 2013 - 2020 zal Procesefficiency tot 5% extra

besparingen kunnen leiden door projecten als

Energiebalans. De besparing als gevolg van de inzet van

Duurzame energie zal met 10% extra kunnen groeien en dit

geldt ook voor Ketenefficiency. Voor laatstgenoemde categorie zijn ketengeoriënteerde projecten

nodig die meer tijd vragen. Voor verwachting voor de periode 2021 - 2030 wordt de extra groei van

Procesefficiency gehandhaafd op 5%. De inzet van Duurzame energie en Ketenefficiency zullen

harder groeien met respectievelijk 20 en 25%.

Vermindering productieuitval

• Uitval van 0,7% naar 0,4%

• Per ton wasgoed 4 kg minder

inkoop

• Besparing 100 - 130 TJ/jaar

Door:

• Lage wastemperaturen

• Verbeterde materialen

• Refunctionaliseren

(Bijlage 5)

Vermindering consumentenwas

• Meer dienstkleding professioneel

reinigen

• 25.000 ton extra productie en

minder thuiswas

• Primaire besparing: 50 TJ/jaar

(Bijlage 5)

Page 46: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 43

Prognose energie-efficiencyverbetering 2009 - 2030

Verwachting

2009-2012

Verwachting

2013 - 2020

Verwachting

2021 - 2030

Categorie Subcategorie

(TJ) MJA

prestatie

(%)

(TJ) MJA

prestatie

(%)

(TJ) MJA

prestatie

(%)

Energiebesparingsprojecten in

processen

95,36

200,25 210,26

Energiebesparingsprojecten in

utilities en gebouwen

13,43

28,2 29,61

Energiezorg en good-

housekeeping

9,09

19,08 20,03

Strategische projecten 0,058 0,12 0,12

Procesefficiency

en energiezorg

Subtotaal procesefficiency 117,94 7,87 (%) 247,65 16,52 (%) 260,02 17,35(%)

Ingekochte duurzame energie 41,3 90,86 99,12Inzet duurzame

energieSubtotaal inzet duurzame

energie

41,3

2,76 (%) 90,86 5,8 (%) 82,6 6,96(%)

Materiaalbesparing 7,89 17,358 21,69

Optimalisatie levensduur 3,78 8,31 10,39

Optimalisatie distributie 0,14 0,3 0,38

Vermindering energiegebruik

tijdens productgebruik

0,14

0,3 0,38

Ketenefficiency

Subtotaal ketenefficiency 11,95 0,80 (%) 26,268 1,76 (%) 23,9 2,2(%)

Totaal 171,19 11,42 (%) 364,778 24,08(%) 342,376 26,51(%)

Tabel 6: verwachting besparingen

Page 47: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 44

7 Plan van aanpak routekaart

7.1 InleidingDe textielverzorgingsbranche, vertegenwoordigt in en door de FTN, gaat een routekaart opstellen

om tot 50% energie-efficiencyverbetering in 2030 te komen. Basis hiervoor vormt deze Voorstudie,

die aantoont dat grote veranderingen in technologie, materialen, businessconcepten en logistiek

gepaard kunnen gaan met forse verbeteringen van de energieprestaties. De maatschappelijke

meerwaarde en economische betekenis van de textielservicesector neemt toe: er ontstaan nieuwe

markten en businessconcepten en de sector draagt als textielservice-specialist bij aan gezondheid,

veiligheid, welzijn en comfort van werknemers, patiënten en consumenten. Product- en energie-

innovaties gaan daarbij hand in hand.

In de toekomst wil de textielservicebranche niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook

onze klanten adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in

de eigen sector. Hiermee komt een nieuw besparingspotentieel in het vizier dat vele malen groter is

dan de besparing die mogelijk is in onze eigen sector. Dit vergt een omschakeling in de benadering

en in de werkwijze. Het primaire proces verschuift langzaam van het reinigen van textiel op

specificatie naar het leveren van op maat toegesneden dienstverleningsconcepten op gebied van

textielservice.

De routekaart gaat duidelijk maken hoe het transitiepad naar de textielservice in 2030 eruit gaat zien

en hoe de energie-efficiencyverbetering gestalte gaat krijgen. In nauwe samenwerking met

ketenpartners en kennisinstellingen gaan de textielservicebedrijven gezamenlijk deze routekaart

opstellen. Branchevereniging FTN trekt het proces. In de aanpak wordt op verschillende

beeldbepalende marktsegmenten van de textielverzorging in de gezondheidszorg, handel &

industrie en horeca & recreatie ingezoomd. Vanuit herkenbare toekomstbeelden (bijv. ziekenhuis

van de toekomst, hotel van de toekomst, thuiszorg 2030) en daarop verder toegespitste prestatie-

eisen wordt m.b.v. backcasting-methodieken een concreet innovatieprogramma ontwikkeld. In dit

hoofdstuk leest u in meer detail hoe het routekaarttraject wordt opgezet.

7.2 Waarom is een routekaart zinvol?Tijdens het voorstudietraject is onder andere tijdens workshops, interviews het beeld bevestigt dat -

ondanks de reeds behaalde successen- nog grote energie-efficiencyvoordelen te behalen zijn in de

keten. Uit een workshop met de belangrijkste toeleveranciers bleek dat er door betere afstemming

en gezamenlijke productontwikkeling veel te besparen valt. Tijdens het gesprek met de

branchevereniging van textielproducenten en tijdens de gesprekken met de Universiteit van Twente

bleek eveneens dat innovaties en samenwerking tot een grote besparing kan leiden in de keten. De

workshops met directieleden van de meest toonaangevende bedrijven uit de branche leverde als

conclusie op dat textielservicebedrijven sterk gemotiveerd zijn om in actie te komen en

daadwerkelijk met energie-efficiency aan de slag te gaan.

Page 48: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 45

De ambitie van de bedrijven vraagt een ingrijpende omschakeling van de branche van een op

kosten georiënteerde industriële dienstverlener naar een logistieke dienstverlener die zich als

partner opstelt bij het oplossen van vraagstukken maar vernieuwing en verduurzaming vooral zelf

initieert. Er is echter nog onvoldoende zicht op de maatregelen die de grootste bijdragen kunnen

leveren aan energiebesparing. Ook is de impact van bepaalde ontwikkelingen (bijvoorbeeld de

opkomst van nanotechnologie of elektrisch vervoer) op de branche nog niet specifiek genoeg.

Omdat bedrijven uit de textielservice van oudsher behoudend zijn en omdat er nog te veel

onduidelijkheden zijn, blijven grote bedrijfsinvesteringen voor de lange termijn uit. De Routekaart

levert informatie die meer duidelijkheid verschaft over noodzaak en mogelijke opbrengst van

dergelijke investeringen.

Onze ambitie is om niet alleen zelf een meer duurzame sector zijn, maar ook onze klanten te

adviseren over de wijze waarop textielservice kan bijdragen aan meer duurzaamheid in andere

sectoren. Hiermee wordt een een nieuw besparingspotentieel aangeboord dat vele malen groter is

dan de besparing die mogelijk is in onze eigen sector. Om dit te kunnen doen moeten we meer zicht

zien te krijgen op de toekomstig behoefte van onze klanten en van de eindgebruiker. Hiervoor is

afstemming en intensieve samenwerking nodig. maar dat is individuele bedrijven een onhaalbare

kaart. Een gezamenlijke Routekaart kan hierin voorzien.

7.3 Doel en resultaatOp basis van de resultaten uit hoofdstuk 1 t/m 6 (Voorstudie) wordt de toekomstvisie verder

uitgewerkt en geconcretiseerd in de vorm van een routekaart. Daarmee krijgen

textielservicebedrijven een instrument in handen om hun toekomstvisie daadwerkelijk te kunnen

realiseren. Het resultaat van de routekaart is dat er op belangrijke onderwerpen en speerpunten

voor de branche concrete doelen en actielijnen worden geformuleerd, waarmee de transitie naar

nieuwe en energiezuinige businessconcepten in gang wordt gezet (zie ook figuur 5). De routekaart

kan in die zin worden getypeerd als een toekomstagenda met een bijbehorend actieprogramma,

toegespitst op de branche.

Figuur 5: Trechtermodel.

In dit plan van aanpak beschrijven we hoe de routekaart voor de textielservicebranche eruit gaat

zien, wat de belangrijke elementen daarin zijn en hoe het traject gaat verlopen.

Page 49: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 46

7.4 Focus en uitgangspunten

7.4.1 Algemeen: toekomstvisie als uitgangspunt

De routekaart is gebaseerd op de resultaten van de Voorstudie. De daarin verwoorde toekomstvisie

voor 2030 (zie kader hierna) geldt daarbij als uitgangspunt.

In de routekaart zoomen we in op de dominante prestatiegebieden en beeldbepalende

marktsegmenten, zoals in hoofdstuk vijf gepresenteerd. Binnen deze segmenten worden concrete

doelen en prestatie-eisen geformuleerd en vindt er een nadere uitwerking plaats naar energie-

innovaties en actielijnen.

Sectorvisie 2030

De Voorstudie maakt duidelijk dat de textielservicesector er in 2030 heel anders uit zal zien dan nu het geval is.

De sector voorziet niet alleen in een behoefte aan schoon textielachtig materiaal, maar levert ook een

maatschappelijke meerwaarde op gebied van gezondheid, veiligheid, welzijn en comfort. Ze doet dit onder

andere door het aanbieden van nieuwe businessconcepten, productdifferentiatie (ketenverbreding) en

ketensamenwerking. Daarvoor zoeken textielservicebedrijven naar samenwerking in binnen- en buitenland.

In 2030 zijn er nieuwe textielachtige materialen en zijn er meer verschillende materialen voorhanden dan nu het

geval is. Textiel wordt meer functioneel ingezet vanwege specifieke (combinaties van) eigenschappen van het

materiaal. Voor specialistische toepassingen zijn er textielachtige materialen voorhanden die voorzien zijn van

micro-elektronische componenten, zoals sensoren, zonnefolie, biomedische bewegingsmelders, en dergelijke.

Dit maakt het mogelijk dat het materiaal zich autonoom aanpast aan veranderingen in de omgeving

(zogenaamde Smart Textiles). Als gevolg van grondstofschaarste bestaat de grote massa uit textielproducten

met een verlengde levensduur of gecombineerde vezels (textiel gecombineerd met kunststof). In 2030 zal de

materiaalsamenstelling eenvoudig te herleiden zijn en kan het materiaal nagenoeg volledig worden hergebruikt.

Door oppervlaktebehandeling van textielachtige materialen (zoals nano technologie) kunnen de functionele

eigenschappen van het materiaal vergaand worden beïnvloed.

De grote verscheidenheid aan materialen vraagt van behandel- en reinigingsprocessen dat deze in staat zijn het

materiaal te herkennen en van de vereiste behandeling te voorzien. Door de kritische houding van consumenten

en toenemende wet- en regelgeving vanuit de overheid gaat er bij textielservicebedrijven veel aandacht uit naar

het interne kwaliteitssysteem. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een randvoorwaarde en

gemeengoed.

De primaire activiteit van textielservicebedrijven is in 2030 gericht op het toevoegen van waarde in de

textielketen. De wijze waarop dit gebeurt is sterk afhankelijk van de vraag van de klant en eindgebruiker.

Daarmee ontstaan er nieuwe businessconcepten waarbij de focus van de dienstverlening kan verschuiven

richting dienstverlenende activiteiten in het verlengde van de keten. Voorbeelden daarvan zijn logistiek maatwerk

of textielservicebedrijven die in een hotel ook de bedden opmaken en de handdoeken op de kamers leggen. Op

materiaalniveau ontstaan er concepten die gericht zijn op het opnieuw geschikt maken van textielachtige

materialen met exact dezelfde functionaliteiten (refunctionaliseren), waarmee een constante kwaliteit kan worden

gegarandeerd.

Deze algemene – branchebrede – toekomstvisie wordt in het routekaarttraject verder

geconcretiseerd voor enkele beeldbepalende marktsegmenten.

Page 50: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 47

7.4.2 De toekomstvisie moet gaan leven

Om tot een concrete en aansprekende routekaart te komen wordt ingezoomd op enkele

beeldbepalende marktsegmenten binnen de drie marktsectoren gezondheidszorg, handel en

industrie en horeca en recreatie (zie figuur). Wij denken aan de volgende "beeldende segmenten"

die samen met stakeholders uit de betreffende marktsectoren willen invullen:

• ziekenhuis van de toekomst;

• verzorging/verpleging/behandeling in 2030;

• technische industrie: metaalbewerking in 2030;

• representatie zakelijke dienstverlening

• hulpverlening: brandweer van de toekomst;

• hotel van de Toekomst.

Ook willen we een nieuw segment toevoegen: "Thuiswassen in 2030". Uit de Voorstudie blijkt dat

hier een interessante groeipotentie ligt.

De marktsegmenten spelen een belangrijke rol in de toekomstige markt voor textielservice-

bedrijven, hebben een sterke uitstraling en voorbeeldwerking naar en voor de hele sector en binnen

deze segmenten valt belangrijke energie-efficiencywinst te behalen (zie figuur 6).

Figuur 6: Marktsectoren en marktsegmenten.

De overall-doelstelling bedraagt 50% verbetering van de energie-efficiency voor de branche als

geheel in 2030 ten opzichte van 2005. In de bovenstaande figuur is deze 50% indicatief

onderverdeeld naar de bijdrage van de drie marktsectoren. De getallen zijn relatieve percentages

ten opzichte van de totale doelstelling voor energie-efficiency. Het gearceerde deel onderin geeft het

belang aan van dit segment voor de ontwikkelingen voor de textielservice-branche, met name omdat

het in grote mate bijdraagt aan de doelstelling van energie-efficiency of omdat het beeldbepalend is

voor andere segmenten of toepassingsgebieden.

De genoemde percentages en de onderlinge verhoudingen zijn nu niet meer dan indicaties voor het

bereiken de overall-doelstelling voor energie-efficiency. Tijdens de verdere uitwerking in het

routekaarttraject wordt meer inzicht verkregen en worden de reële energiedoelen vastgesteld (zie

paragraaf 6.3).

Page 51: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 48

7.4.3 Focus op energie-innovaties in de keten

Kenmerkend voor de routekaart is de focus op lange termijnontwikkelingen in de transitiesfeer.

Dat wil zeggen dat de focus ligt op ontwikkelingen die kunnen worden opgevat als systeem-

innovaties, zoals verwoord in de prestatiegebieden uit het vorige hoofdstuk (keteninnovaties).

Naast energie-innovaties in de keten staan komende jaren verbeteringen binnen bestaande

concepten en werkprocessen op de agenda. Deze worden met name behaald uit technische

innovaties (bijvoorbeeld nieuwe reinigingsinstallaties die minder warmte, water of energie

verspillen), productverbeteringen en een efficiëntere procesinrichting. De afgelopen jaren is hier

door de branche fors in geïnvesteerd. Branchevereniging FTN blijft de komende jaren projecten

initiëren en faciliteren, die als doel hebben interne werkprocessen te optimaliseren. Tot 2011 worden

er jaarlijks circa 10 nieuwe projecten gestart ter waarde van 300.000 Euro. Tegelijkertijd ziet de

branchevereniging dat er in toenemende mate winst valt te behalen uit nieuwe afzetmarkten en

nieuwe doorbraken.

In figuur 7 is de energie-efficiencybijdrage uit product- en procesoptimalisatie en van de

'systeeminnovaties' weergegeven. De focus van de routekaart betreft het roze en blauw-gearceerde

deel.

Figuur 7: Energie-efficiency tot 2030

7.4.4 Verdere uitgangspunten

• De routekaart richt zich hoofdzakelijk op textielservicebedrijven in Nederland. Hoewel een

belangrijk deel van de textielproductie inmiddels plaatsvindt in het buitenland, lijkt een dergelijke

ontwikkeling voor wat betreft de textielservice niet voor de hand te liggen. Relatief lage marges,

hoge transportkosten en een lange doorlooptijd liggen hieraan ten grondslag.

Page 52: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 49

• De routekaart levert op basis van aangescherpte beelden van marktsegmenten een vertaling

van prestatiegebieden naar concreet geformuleerde en gekwantificeerde prestatie-eisen en van

daaruit naar energiedoelstellingen voor de branche. Om dubbeltelling te voorkomen zullen de

energiebesparingdoelstellingen worden toegerekend aan de verschillende betrokken branches

in de keten.

• Omdat de ontwikkelingen in de textielservicebranche nauw verweven is met de ontwikkelingen

andere sectoren zal er in het routekaarttraject op een aantal onderwerpen intensief worden

samengewerkt met kennisinstellingen, de textielindustrie, de maakindustrie en met

gebruikersgroepen uit de marktsectoren.

7.5 Te doorlopen stappenIn het routekaarttraject worden de volgende stappen doorlopen:

1. Startbijeenkomst en bepalen definitieve aanpak

2. Toekomstprofielen en prestatie-eisen

3. Opstellen doelenboom en transitiepaden

4. Identificeren actielijnen

5. Formuleren toekomstagenda en innovatieprogramma

Hierna worden de stappen bondig toegelicht. Tijdens stap 1 zal een nadere uitwerking plaatsvinden.

7.5.1 Stap 1: startbijeenkomst en bepalen definitieve aanpak

Doel: Een plan van aanpak voor het routekaarttraject van de begeleidingsgroep en de werkgroepen

waarvoor commitment bestaat bij alle betrokken partijen (ook in de keten).

Resultaat: een plan van aanpak, commitment en capaciteit .

Aanpak: FTN stelt samen met KplusV stelt een startnotitie op, gebaseerd op het onderhavige plan

van aanpak,. De startnotite wordt voorafgaand aan de bijeenkomst toegestuurd naar de

begeleidingsgroep. Naast FTN zullen KplusV en Agentschap NL deelnemen aan de

startbijeenkomst. Namens FTN zal Bureaudirecteur P. Wennekes de bijeenkomst voorzitten. In de

startbijeenkomst met de begeleidingsgroep wordt het plan van aanpak in detail doorgelopen en

worden de volgende onderwerpen besproken en aangescherpt:

• keuze en selectie van beeldbepalende marktsegmenten (zie stap 2). De selectie wordt bepaald

op basis van een set aan criteria. Belangrijk is daarbij de relevantie voor de marktsector, de

groeipotentie voor de branche, de bijdrage aan de MJA-doelstellingen en de mate waarin het

concept beeldbepalend is voor brede toepassing;

• betrokkenheid van stakeholders en samenstelling van de werkgroepen. De samenstelling van

de werkgroepen zal per marktsector variëren;

• In totaal zijn er drie werkgroepen die zich zullen focussen op de marktsegmenten en ervoor

zorgen dat de hierboven beschreven verdiepingsslag (stappen 2 tot en met 4) worden gemaakt.

In de werkgroepen participeren de drie bestaande platforms die FTN al enkele jaren als

klankbordgroepen heeft, stakeholders, individuele textielservicebedrijven, ketenpartners ,

vertegenwoordigers van gebruikersgroepen , materiaalexperts , technische experts en minimaal

een FTN-medewerker per werkgroep, die deze ook voorzit. Bijlage 3 geeft behalve een

chronologisch overzicht van de ontwikkeling van de Voorstudie ook een overzicht van betrokken

personen, bedrijven en instellingen. In het vervolgtraject zullen zij ook een rol spelen met

aanvulling van relevante (markt-)partijen.

Page 53: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 50

Op basis van de startbijeenkomst wordt het plan van aanpak aangescherpt. Vervolgens worden er

startbijeenkomsten met de drie werkgroepen (per marktsector) gehouden waarin de aanpak en de

rol van de partijen en werkgroepdeelnemers worden toegelicht.

7.5.2 Stap 2: toekomstprofielen en prestatie-eisen

Doel: schetsen van aansprekende toekomstprofielen voor beeldbepalende marktsegmenten binnen

de textielservicesector, waarmee de innovatie-uitdaging gestalte krijgt.

Resultaat: zes herkenbare toekomstbeelden voor de marktsegmenten gezondheidszorg, handel &

industrie en horeca & recreatie en een lijst met prestatie-eisen voor textielverzorging in de toekomst.

Aanpak: deze stap bestaat uit de volgende acties:

1. FTN en KplusV organiseren in totaal drie bijeenkomsten, voor elke werkgroep een. FTN nodigt

de deelnemers uit en verzorgt de locatie. KplusV bereidt de bijeenkomsten voor.

2. Namens FTN zal er één medewerker aanwezig zijn en namens KplusV zullen er twee

medewerkers aanwezig zijn bij elke bijeenkomst. Tijdens het gesprek worden er door de groep

twee aansprekende toekomstprofielen geselecteerd die beeldbepalend zijn voor het

marktsegment. Per profiel wordt er ingezoomd op de kernkarakteristieken, net zo lang totdat er

een gedetailleerd en volledig beeld is ontstaan. Van het gesprek maakt KplusV een verslag en

stuurt dit naar FTN voor verdeling.

3. Indien daar aanleiding toe is zal KplusV in overleg met FTN enkele aanvullende interviews

houden met sleutelfiguren uit een van de segmenten om de beelden verder aan te scherpen.

Ook hiervan wordt door KplusV verslag gedaan.

4. Op basis van de bijeenkomst en de aanvullende interviews zal KplusV de zes beeldbepalende

toekomstprofielen verder uitwerken en aan FTN sturen.

5. De toekomstprofielen worden in de begeleidingsgroep besproken.

De route wordt bepaald om de toekomstprofielen te vertalen naar prestatie-eisen voor

textielservice bedrijven. De prestatie-eisen maken duidelijk waaraan de textielservice binnen de

segmenten in 2030 moet voldoen. Deze prestatie-eisen zijn nu nog niet concreet genoeg maar

deze concretisering is het resultaat van deze en de volgende stap. Een eerste aanzet voor de

presentatie-eisen in beschreven in hoofdstuk 6. Nadere definiëring en operationalisering van

prestatie-eisen is dus nodig. Belangrijk daarbij is dat prestatie-eisen als variabelen worden

geformuleerd en dat daarbij steeds ook een norm ("de eis") wordt aangegeven.

Voorbeelden: vanuit het perspectief van (bijvoorbeeld) het ziekenhuis van de toekomst, het

metaalbedrijf en hotel van de toekomst wordt geschetst hoe textielgebruik en textielverzorging eruit

zien (zie kader met enkele voorbeelden).

Ziekenhuisbed van de toekomst

Een ziekenhuisbed waarvan het bedlinnen tal van patiëntgegevens (onder andere bloeddruk, hartslag,

temperatuur) permanent registreert met behulp van sensoren. Bij afwijkingen wordt er een melding doorgegeven

aan de verpleging. Het bedlinnen is ontworpen voor (of aan te passen aan) de specifieke wensen van de

eindgebruiker, bijvoorbeeld voorzien van een hoog absorptievermogen in verband met bloed- en urineverlies,

een regelbare temperatuur en hardheid. Daarnaast wordt er door het bedlinnen gedurende een bepaalde periode

gedoseerd geur afgegeven, waardoor het aangenaam ruikt. Aan het eind van de gebruiksperiode dient een

textielservicebedrijf het materiaal opnieuw geschikt te maken voor hergebruik. Het materiaal is gegarandeerd

schoon en antibacterieel, wat inhoudt dat een textielservicebedrijf deze eigenschappen valideert (en garandeert).

Page 54: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 51

Politie-uniform van de toekomst

Het uniform van de politie is voorzien van tal van functies. Alle ritsen en vakken zijn dusdanig gepositioneerd

(ontworpen) dat ze logisch zijn waardoor ze in noodsituaties snel worden gevonden. De kleding past zich

automatisch aan op basis van de externe omstandigheden, waardoor een agent het nooit te warm of te koud

heeft en geen last heeft van vocht. Het uniform is voorzien van een coating met PV-cellen die energie opwekken

voor elektronisch ingebouwde toepassingen, zoals handsfree functie, gps, internet. Ook veiligheidstoepassingen

waarmee agenten zich kunnen beschermen of verdachten kunnen opsporen (detectie). Tot slot is het uniform

slijtvast, snijwerend tegen scherpe voorwerpen (zoals bijvoorbeeld een mes of glas).

7.5.3 Stap 3: Backcasting: doelenboom en transitiepaden

Doel: vanuit toekomstbeelden terugredeneren en tussentijdse doelen en resultaten uitzetten in de

tijd.

Resultaat: een aantal transitiepaden waarin tussentijdse doelen en resultaten zijn weergegeven die

leiden tot de vereiste prestatie-eisen in 2030. Hiermee ontstaat er meer zicht op de feitelijke

uitdaging die de branche komende jaren te wachten staat. De verschillende transitiepaden worden

per marktsector met elkaar in verband gebracht in een doelenboom.

Aanpak: In overleg met KplusV zal FTN een aantal prestatie-eisen die met elkaar samenhangen

clusteren. Voor elk van de geclusterde eisen zal KplusV de consequenties en opgaven in beeld

brengen en vertalen naar businessconcepten. De businessconcepten worden ter discussie

voorgelegd aan de werkgroep. Eventuele opmerkingen naar aanleiding van de bespreking worden

door KplusV aangepast. De businessconcepten worden uitgewerkt voor wat betreft

materiaalgebruik, wijze van behandeling, identificatie & logistiek en ondersteunende processen

(organisatie, bedrijfsvoering), waardoor er een scherp beeld ontstaat van de te bereiken doelen.

Het pakket aan prestatie-eisen vormt de uitdaging voor 2030. Per cluster van prestatie-eisen wordt

in een sessie met de werkgroep teruggeredeneerd wat er in de loop der tijd moet gebeuren om de

ambitie te halen. Voor 2015 en 2020 worden tussendoelen- en resultaten geformuleerd, zodat er

inzicht ontstaat in de weg die afgelegd moet gaan worden (de transitiepaden).

In deze fase wordt voor elk van de segmenten een bijeenkomstgeorganiseerd voor energie-experts

in (en desgewenst van buiten) de branche. Tijdens de bijeenkomsten worden de consequenties en

kansen voor de energiehuishouding in beeld gebracht. Dit chronologische pad van acties en

maatregelen (transitiepad) vormt de basis voor het actieprogramma.

Voortbordurend op de in paragraaf 6.2 genoemde opties voor energie-innovaties ontstaat in deze

fase een eerste concreet beeld van het te behalen energiebesparingpotentieel. Per marktsegment

wordt op basis hiervan een doelenboom opgesteld. In de werkgroepen worden deze resultaten

besproken en samengevoegd tot doelenbomen en transitiepaden voor de gehele marktsector.

Page 55: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 52

7.5.4 Stap 4: identificeren actielijnen

Doel: vanuit transitiepaden komen tot actielijnen.

Resultaat: een aantal actielijnen, uitgezet in de tijd, die moeten resulteren in het behalen van de

MJA3-doelstellingen in 2030.

Aanpak: De transitiepaden worden gevuld met actielijnen, waarbij gestart wordt met grove stappen

(in termen van "demonstreren, beperkt toepassen of opschalen", zie onderstaande voorbeeldtabel),

die gaandeweg verfijnd worden.

In de onderstaande tabel treft u een voorbeeld aan van mogelijke actielijnen:

Clusters van prestatie-eisen 2010 – 2015 2015 – 2020 2020 – 2030

demonstreren beperkt toepassen breed toepassen

ontwikkelen demonstreren beperkt toepassen

beperkt toepassen breed toepassen

demonstreren beperkt toepassen breed toepassen

beperkt toepassen breed toepassen

demonstreren breed toepassen

ontwikkelen demonstreren Breed toepassen

Tabel 7: Actielijnen tot 2030

In de werkgroepen worden de geïdentificeerde actielijnen op systematische wijze besproken.

De resultaten uit de bijeenkomsten worden door KplusV verwerkt. Per actielijn zal een korte

omschrijving worden gegeven, worden de doelen te benoemen, de maatregelen aangeduid en

worden er indicaties gegeven voor projectresultaten (in termen van toegevoegde waarde en

energie-efficiency), benodigde middelen, wie verantwoordelijk is en welke vervolgstappen gezet

moeten worden. KplusV zorgt voor verslaglegging via FTN naar de werkgroep.

7.5.5 Stap 5: formuleren toekomstagenda en innovatieprogramma

Doel: een samenhangend overzicht van collectieve projecten en maatregelen voor 2030.

Resultaat: een breed gedragen toekomstagenda voor de gehele branche.

Aanpak: De resultaten van de werkgroepen uit stap 4 worden besproken in een plenaire

bijeenkomst met de begeleidingsgroep en vertegenwoordigers van de drie werkgroepen

gezamenlijk. Hier vindt uitwisseling plaats, worden crossovers verkend, een overkoepelende

doelenboom voor de gehele sector opgesteld en inhoudelijke prioriteiten aangegeven. KplusV zal de

bijeenkomst voorbereiden en stelt op basis van de bijeenkomst een verslag op en stuurt dit naar

FTN voor verspreiding naar de begeleidingsgroep.

FTN stelt samen met KplusV op basis van deze bijeenkomst een concept toekomstagenda op met

een bijbehorend innovatieprogramma. Deze documenten worden in de begeleidingsgroep

besproken en daarna definitief vastgesteld. FTN stelt samen met KplusV een slotpresentatie op

waarin de resultaten van de Routekaart aan de branche worden gepresenteerd.

Page 56: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 53

7.6 Projectorganisatie• FTN is verantwoordelijk voor en trekt het proces van de routekaart. De deelnemende

textielservicebedrijven hebben zich in FTN-verband gecommitteerd aan het routekaarttraject.

• Voor de routekaart wordt een begeleidingsgroep opgesteld, die verantwoordelijk is voor de

aansturing en de proces- en kwaliteitsbewaking van het routekaarttraject. Hierin nemen in ieder

geval zitting: FTN, Agentschap NL en KplusV. De voorzitters van de werkgroepen maken ook

deel uit van de begeleidingsgroep.

• Per marktsector wordt een werkgroep geformeerd, waardoor er drie werkgroepen in totaal actief

zijn. De werkgroepen focussen zich op een of meerdere marktsegmenten en zorgen ervoor dat

de hierboven beschreven verdiepingsslag (stappen 2 tot en met 4) worden uitgevoerd.

• FTN verzorgt de coördinatie en afstemming tussen de drie werkgroepen en wordt daarbij

ondersteund door KplusV.

• Naast de begeleidingsgroep en de werkgroepen wordt er een klankbordgroep ingericht. De

klankbordgroep voorziet de begeleidingsgroep van advies. Voor de inrichting van de

klankbordgroep wordt gedacht aan organisaties die indirect in aanraking komen met

textielservice, zoals de branches voor mode en kleding, toeleveranciers, certificering, logistiek,

ICT, en dergelijke. De klankbordgroep komt twee keer bij elkaar: halverwege om tussentijdse

resultaten te bespreken en aan het einde om kennis te nemen van de resultaten en het vervolg.

Een schematische weergave van de projectorganisatie treft u aan in figuur 8.

Figuur 8: Projectorganisatie Routekaart

FTN zal haar reguliere netwerk inzetten om opzet, doelstellingen, voortgang en eindrapportages met

betrokken sectoren af te stemmen en af te ronden.

* FTN is met TKT lid van de Stichting Engineering Fibrous Smart Materials (EFSM) die de leerstoel

van professor dr. ir. M. Warmoeskerken ondersteunt. In deze stichting hebben vertegenwoordigers

van Modint alsmede vooraanstaande textielleveranciers zitting. Via deze stichting worden onder

meer intensieve contacten onderhouden inzake de afstemming over research programma’s.

* Dit gebeurt ook via de Wetenschappelijke Raad van TKT (mede opgericht en bestuurd door FTN).

Page 57: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 54

Met name op het gebied van product- en materiaalontwikkelingen, ict en logistiek zijn grote

veranderingen te verwachten. Door in een vroegtijdig stadium (bijvoorbeeld bij productie of het

ontwerp van textiel) mee te denken over het opnieuw geschikt maken voor hergebruik, kunnen naar

verwachting grote verbeteringen in energie-efficiency worden behaald.

7.7 Planning en begrotingDe effectieve doorlooptijd van het routekaarttraject bedraagt ongeveer een jaar. Uitgaande van

goedkeuring van de voorstudie en het plan van aanpak door het ministerie van EZ in of vlak na de

zomer van 2010 kan in september formeel met opstelling van de routekaart worden gestart. In het

gedetailleerde plan van aanpak zoals in stap 1 zal worden opgesteld wordt de planning verder

gedetailleerd.

Opstelling van een routekaart vraagt om een forse investering in termen van tijd en middelen van de

branche en de bedrijven. De branche en bedrijven zullen de benodigde personele capaciteit voor

participatie in het traject (begeleidingsgroep, werkgroepen, plenaire bijeenkomst) inbrengen. Dit is

binnen de FTN reeds uitgesproken.

De procesbegeleiding wordt door KplusV verzorgd en door Agentschap NL bekostigd. Deze

begeleidingskosten (geraamd op € 147.200, excl. BTW) zijn separaat door KplusV begroot en aan

Agentschap NL voorgelegd.

Naast de procesbegeleiding is er sprake van diverse externe uitvoeringskosten voor onder meer:

• inhuur branchespecifieke energie-expertise;

− verdieping van de toekomstbeelden. Per marktsegment zijn aanvullende studies en

expertise naar karakteristieke kenmerken en prestatie-eisen nodig.

• Marktexperts/ externe sprekers voor de 7 marksegmenten (incl. thuiswassen)

• out of pocketkosten voor communicatie, huur accommodaties, drukkosten, et cetera.

Deze uitvoeringskosten worden geraamd op circa € 155.000 (excl. BTW) en zullen ook separaat aan

Agentschap NL worden voorgelegd.

Page 58: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 1

Bijlage 1

Toelichting scenario'sHieronder zijn de belangrijkste kenmerken benoemd van de scenario's, die zijn gebruikt bij de

bepaling van de visie op de sector in 2030 (hoofdstuk 3).

Mondiale markt

• Marktwerking en concurrentie

• Machtige multinationals concurreren op productinnovatie

• 24/7 economie

• Globalisering

• Economische groei hoog

• Avontuurlijke impulsieve consument/impulsief consumeren

• Verwende consument

• Dynamische en losse netwerken

• Snelle technologische ontwikkelingen

• Grondstoffen: stijgende vraag en voorraden

• Mobiliteit hoog

• Teruggetrokken overheid, zelfs in zorg en onderwijs

Mondiale solidariteit

• Samenwerking en solidariteit

• Consument betrokken wereldburger

• Maatschappelijk verantwoord ondernemen

• Gematigde economische groei met behoud eigen identiteit

• Sterke internationale netwerken

• Focus op oplossingen wereldproblemen

• Technologie: duurzaam bouwen

• Open source innovatie

• Matige groei grondstoffen

• Sterke EU, slanke regelgeving

• Regelgeving vertraagt technologische ontwikkeling

• Duurzame producten

Trans-Atlantische regio

• Strak georganiseerde bedrijven

• Kritisch calculerende consument

• Behoudende consument kiest voor kwaliteitskeurmerken

• Internationale spanningen en onrust (protectionisme)

• Redelijke economische groei

• Klant centraal in kleinschalige innovatie

• Personeel: survival of the fittest

• Zorg voor eigen bescherming

• Veiligheid taak van overheid

• Mobiliteit

Page 59: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 2

Zorgzame regio

• Betrokken burgers en gedragsverandering

• Zorg en gemeenschapszin

• Regionaal geproduceerde producten

• Weinig spanning op de arbeidsmarkt

• Verzorgingsstaat gehandhaafd Selectieve aandacht voor technologie

• Ambachtelijke producten met 100% duurzame materialen

• Aandacht voor duurzame energie en duurzame mobiliteit

• Optimaliseren levenscyclusproducten

• Bewust kiezen leidt tot sobere levensstijl

• Balans werk – privé

Page 60: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 1

Bijlage 2

Onderlinge samenhang robuuste ontwikkelingen

Page 61: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 2

Page 62: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 3

Page 63: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 1

Bijlage 3

Chronologisch overzicht ontwikkeling Voorstudie

5 november 2008 De heer Kruitwagen van SenterNovem presenteert tijdens het Nationaal SymposiumTextielbeheer van het FTN het nieuwe MJA3 en de wijzigingen ten opzichte van MJA2;ook de Voorstudie en Routekaart worden belicht

20 januari 2009 Cursusdag SenterNovem voor projectleiders en projectsecretarissen

12 februari 2009 Presentatie MJA3-activiteiten inclusief Voorstudie/Routekaart tijdens bijeenkomst overEEP voor MJA-deelnemers door- Dhr. P. Wennekes (FTN)

22 februari 2009 FTN stuurt het Plan van Aanpak naar SenterNovem

25 maart 2009 Presentatie door TKT over MJA-3 en Voorstudie tijdens Deelnemersvergadering Milieu &Techniek door- Dhr. G. Brinks (TKT)

30 maart 2009 Bespreking Plan van Aanpak Voorstudie Industriële Natwasserijen- Dhr. P. Wennekes (FTN)- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr. G. Smakman (KplusV)- Dhr. B. Grol (KplusV)- Dhr. F. Hartkamp (SenterNovem)

11 mei 2009 Bespreking opstellen prestatievereisten en visieontwikkeling op basis van SWOT entrendanalyse.- Dhr. B. Grol en dhr. G. Smakman (KplusV- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr. P. Wennekes (FTN)- Dhr. L. Mastenbroek (VEMATEX)

13 mei 2009 Het bestuur Milieu & Techniek van FTN stelt het werkplan en de formats vast en definieertde rol van de wetenschappelijke raad

29 mei 2009 Expertsessie onder leiding van Twynstra & Gudde (trendanalyse en SWOT) waarbijaanwezig:- Dhr. G. Brinks (EFSM/TKT)- Dhr. A. Luijken (Textranet)- Dhr. J. van Hensbergen (VTN/MODINT)- Dhr. C. Lodiers (VTN/MODINT)- Mevr. H. op den Brouw (SenterNovem)- Dhr E.J. Mante (Twynstra Gudde)- Dhr. J.W. Pijper (Twynstra Gudde)

12 juni 2009 De trendanalyse en SWOT zijn opgesteld

Page 64: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 2

2 juli 2009 Afstemming van trendanalyse en SWOT met commissie M&E- Dhr. T. van den Ende (CWS-Boco)- Dhr. C. Krijnen (Ecolab)- Dhr. H. Pijper (Initial Hokatex)- Dhr. O. Nieuwland (Newasco De Hoop)- Dhr. L. Mastenbroek (Landuwasco, Vematex)- Dhr Kruitwagen (SenterNovem)- Dhr. B. Grol (KplusV)- Dhr. G. Smakman (KplusV)- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr. F. Steutel (CleaneLeaseFortex)- Dhr. F. Hartkamp (SenterNovem)-

augustus/september Afstemming Voorstudie met collega brancheorganisaties, wetenschap en leden diebinnen de marktsectoren (industrie, horeca, gezondheidszorg) actief zijn:- Dhr. prof. dr. ir. M.M.C.G.Warmoeskerken (EFSM, Universiteit Twente)- Dhr M. van Boekholt (Blycolin Hotelservice BV )- Dhr. E. Verstappen (Berendsen Textiel Service B.V.)- Dhr. Engelsman (CleanLeaseFortex)- Dhr. Smit (Synergy Healthcare)- Dhr. H. van Dijk (voormalig directeur Rentex Floron)- Dhr. J. van Hensbergen (Modint)- Dhr. G. Minnema (Initial Hokatex)

september 2009 Bijeenkomst SenterNovem waarin 5 kernissues vastgesteld worden:1. Materiaalontwikkeling;2. Technologische processen3. ICT4. Dienstverleningsconcepten5. Toegevoegde waarde richting klanten (van de klant

5 november 2009 KplusV presenteert de concept Voorstudie tijdens het Nationaal SymposiumTextielbeheer van FTN

30 november 2009 Bijeenkomst SenterNovem in het kader van kennisuitwisseling tussen branches- Dhr. P. Wennekes (FTN)- Dhr. G. Brinks (TKT)- Dhr’ en B. Grol en G. Smakman (KplusV)- Diverse vertegenwoordigers branches-

1 februari 2010 Presentatie TKT-project MJA Voorstudie en Routekaart tijdens ledenvergaderingVEMATEX (toeleveranciers textielservicebedrijven)

22 april 2010 KplusV presenteert concept Voorstudie tijdens door FTN georganiseerde ThemadagMilieu & Techniek

Doorlopend Periodieke bespreking van de gang van zaken betreffende Voorstudies en Routekaartenbinnen het overleg Platform MJA-3 dat onder auspiciën van Agentschap NL gehoudenwordt.

Doorlopend Binnen FTN-verband bespreking van de stand van zaken en inhoudelijke koers metvertegenwoordigers van leden die in werkgroep- of bestuursverband bij elkaar komen.

Page 65: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 3

Bijlage 4

Opzet programma refunctionaliseren

Refunctionaliseren van textielHet refunctionaliseren van textiel materiaal als extra dienstverlening door de textielverzorgingsindustrie

is een belangrijke speerpunt in de geplande technologische ontwikkeling binnen de textielservice

industrie. Naast het versterken van de marktpositie van de branche door het bieden van extra diensten

kan deze technologie ook leiden tot extra water- en energiebesparingen in de textiele keten.

Refunctionaliseren is gedefinieerd als het op opladen c.q. op peil houden van de functionele

eigenschappen van textiele producten gedurende het gebruik. Deze eigenschappen zijn belangrijk

voor het professionele gebruik van textiele producten en mede bepalend voor de levensduur van deze

producten. Voorbeelden van eigenschappen zijn brandwerendheid, UV-bescherming, vuil- en

waterafstotendheid en antimicrobiële eigenschappen.

1. AchtergrondDe dienst die textielservice sector aanbiedt is het weer geschikt maken voor gebruik van gebruikt

textiel, zonder dat daarbij de gebruikseigenschappen achteruit gaan. Momenteel zijn de belangrijkste

aspecten daarbij:

• Vuil- en vlekverwijdering• Desinfectie• Vormherstel en kreukverwijdering.

Naast deze eigenschappen zijn er ook een groot aantal andere, functionele, eigenschappen zoals

brandwerendheid, vuil- en waterafstotend die bepalen of een bepaald artikel geschikt is voor gebruik.

Deze functionele eigenschappen zullen meestal toepassingsafhankelijk zijn. Volgens de huidige stand

der techniek worden deze in een specifiek finishingproces aangebracht door de textielfabrikant voor de

confectionering en zal gedurende het gebruik het niveau van deze functionaliteit door gebruik en

reiniging langzaam afnemen. Op het moment dat deze functionaliteit beneden een bepaald niveau

komt zal het product afgekeurd moeten worden. Brandwerende eigenschappen worden door de

textielfabrikant bijvoorbeeld maar gedurende 50 wasbeurten gegarandeerd. Daarna moet het materiaal

uit de circulatie worden genomen. Gevolgen hiervan zijn kosten en milieubelasting in de textiele keten

die vermijdbaar zouden zijn wanneer het materiaal ook qua textiele eigenschappen volledig kon

worden opgebruikt.

De ontwikkelingen van de laatste jaren laten daarnaast een sterke groei zien van nieuwe

functionaliteiten, waarvan verwacht wordt dat deze ook een rol gaan spelen in de markt van de

professionele textielservice, zoals antimicrobieel en UV-beschermend. Ook hiervoor zal in het

algemeen gelden dat het niveau van de functionaliteiten aangebracht door de textielfabrikant

gedurende het gebruik zal afnemen. En ook hier geldt dan weer dat een levensduurverlenging door

refunctionalisering zal kunnen leiden tot aanmerkelijke energie- en waterbesparingen.

Page 66: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 4

In de onderstaande tabel wordt onder andere gepresenteerd wat de energie- en waterinhoud is van nieuw textiel:

Per kg materiaal Polyester,

vezel

Katoen,

vezel

PES/katoen,

gebleekt

doek

Katoen,

gebleekt

doek

Energie verbruik, in MJ 97,5 59 115,5 99,3

Niet hernieuwbare

grondstoffen, in kg

2,4 1,4 2,7 2,2

Waterverbruik, in kg 17,2 22200 12400 26100

CO2 emissie, in g 2310 4265 5132 6548

COD, Mn 3,2 13,3 13,3

BOD 1 5,7 5,1

(bron: environmental profile of cotton and polyester cotton fabrics, E.M. Kalliala, P. Nousiainen, Autex research

Journal, 1(1), 1999.)

Deze cijfers zijn illustratief voor de hoeveelheden energie, emissies en andere gevolgen van de

productie van gangbare textiel materialen. Uit de MJA-monitoring van 2008 blijkt dat het gemiddelde

water- en energieverbruik van de MJA-deelnemers in dat jaar gelijk was aan 11,0 l water/kg en 7,0

MJ/kg. Vergelijking van deze waarden met die in de bovenstaande tabel maakt overduidelijk dat met

het verlengen van de levensduur van een textiel artikel veel water en energie in de textiele keten

bespaard kan worden.

Om het refunctionaliseren in de textielverzorging te kunnen introduceren, zal het bij voorkeur deel uit

moeten gaan maken van het wasproces. De (re)functionalisering kan dan bijvoorbeeld in de laatste

spoelgang plaatsvinden, maar wellicht ook via stoom in de finisher of droger. Bij het (re-)

functionaliseren tijdens het wasproces kan aan de volgende functies gedacht worden:� Vochtregulering� Vuil en Waterafstotend� UV bescherming� Anti microbiële finish� Vlamwerend� Elektrostatisch� Kreukvrij (easy-care)� Anti felting� …………………

2. OntwikkelingsprogrammaRefunctionaliseren van textiel producten in de wasserij is een interessante mogelijkheid voor de

textielservice branche om te komen tot een sterkere marktpositie. Het biedt de textielservice industrie

de mogelijk om textiel producten op maat te voorzien van een bepaalde, gegarandeerde functionaliteit.

Voor het kunnen aanbieden van het refunctionaliseren van textiel producten in de textielservice

branche is het noodzakelijk dat er refunctionaliseringsprocessen en -producten worden ontwikkeld en

dat er een Reloadsysteem voor kwaliteitscontrole en tracking & tracing wordt ontwikkeld waarbinnen

de betreffende functionaliteit gegarandeerd aangebracht kan worden. Het doel van dit plan van aanpak

is om aan te geven wat er ontwikkeld moet worden om het refunctionaliseren van textiel producten

mogelijk te maken, welke deeltaken in welke volgorde daarvoor verricht moeten worden, hoeveel tijd

daarvoor noodzakelijk is en hoe dat geheel in projectvorm gegoten kan worden. Daarnaast zal

aangegeven worden welke mogelijkheden er zijn om (aanvullende) financiering te verkrijgen om het

geheel gerealiseerd te kunnen krijgen.

Page 67: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 5

Het doel is om meerdere projecten te definiëren om te komen tot een (serie) gefunctionaliseerd(e)

textiel product(en), beantwoordend aan de eisen van de eindgebruiker, met een bijbehorend

applicatieproces, een geschikte meetmethodiek voor kwaliteitscontrole en een ICT-systeem voor

tracking & tracing.

Er is inmiddels als voorbeeld een work-breakdown opgesteld voor een project dat moet leiden tot een

antibacterieel textiel product voor de eindgebruiker. De blokjes geven de diverse deelstappen aan die

nodig zijn om vanuit de bestaande textiel producten en wasprocessen de betreffende mijlpaal te

kunnen realiseren, de pijlen geven de verbanden aan tussen de diverse deelstappen. Het tijdpad in het

schema loopt van links naar rechts. De totale projectduur in deze vorm wordt geschat op een viertal

jaren. Na afloop van het eerste jaar zal mijlpaal 1 gerealiseerd zijn, na afloop van het tweede jaar zal

mijlpaal 2 gerealiseerd zijn en na afloop van het vierde jaar zal mijlpaal 3 gerealiseerd zijn.

Een soortgelijke work-breakdown zal ook opgesteld worden voor andere functionaliteiten, zoals UV-

bescherming, brandwerend en vuil- en waterafstotend.

De geschetste projectopzet is zowel qua inhoud als tijdsopbouw zeer geschikt om als uitgangspunt

voor een projectaanvraag bij STW te dienen. Voor de STW-aanvraag is het noodzakelijk om een

keuze te maken voor een bepaalde functionaliteit, zoals bijvoorbeeld antibacterieel. Daarnaast kan

deze projectopzet samen met een vergelijkbare opzet voor andere functionaliteiten zoals UV-

bescherming, brandwerend en vuil-en waterafstotend de ruggengraat vormen voor een

projectaanvraag binnen het FP7-programma van de EU. Gezien het belang van het project voor de

branche zullen beide paden worden bewandeld teneinde de kans op succes en daarmee de uitvoering

van het project te vergroten.

Vooruitlopend hierop is gekozen om de uitvoering van het project te starten met een aantal kleinere

deelprojecten. Een eenjarig deelproject bestaat uit het realiseren van mijlpaal 1 uit het bijgevoegde

schema voor een antibacterieel product. Dit project “Anti-bac” is inmiddels bij de Universiteit Twente in

opdracht gegeven, met steun van Agentschap NL. Aansluitend worden deelprojecten opgezet om te

komen tot de realisatie zowel mijlpaal 1 als van mijlpaal 2.

Work-breakdown refunctionaliseren

Deel 1 van de work-breakdown Refunctionaliseren met mijlpaal 1:

Page 68: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 6

Deel 2 van de work-breakdown refunctionaliseren met mijlpaal 2:

Deel 3 van de work-breakdown refunctionaliseren met de finale mijlpaal 3:

Page 69: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 7

Bijlage 5

Rekenvoorbeelden potentiële energiebesparing

Case 1. Logistiek

Door nieuwe afspraken met de klant, aanpassingen aan het wagenpark, een betere logistieke

planning en de inzet van zelfreinigend en antimicrobieel textiel zou het aantal km’s dat door de

wasserijbranche wordt afgelegd verminderd kunnen worden met 50 %.

De productie van de Nederlandse wasserijbranche bedraagt momenteel ongeveer 250.000 ton

wasgoed per jaar (Monitoring 2009) en gemiddeld wordt er nu naar schatting 0,1 km/kg wasgoed

afgelegd. Het energieverbruik per afgelegde km bedraagt ongeveer 12-13,5 MJ/km (Optilog).

Wanneer de afgelegde afstand als gevolg van bovengenoemde maatregelen nu wordt gehalveerd,

betekent dat er in plaats 25*106 km/jaar slechts 12,5*106 km/jaar wordt afgelegd door de

wasserijbranche. Gecombineerd met het energieverbruik van 12-13,5 MJ/km betekent dat een

potentiële energiebesparing van 150-169 TJ/jaar.

Case 2. Vermindering productie-uitval

Door de inzet van lage temperatuur wasprocessen, verbeterd textielmateriaal en de invoer ven

refunctionaliseringsprocessen kan de levensduur van textielproducten aanzienlijk verlengd worden.

In het voorbeeld is de productie-uitval door toepassing van deze maatregelen verminderd van 0,7 %

tot 0,4 %. Een uitvalpercentage van 0,4 % betekent dat per ton wasgoed 4 kg wasgoed ingekocht

moet worden. De energie, die hierdoor bespaard wordt is vooral afhankelijk van de energie-inhoud

van het textiele materiaal. Deze bedraagt voor de in de wasserij meest gangbare materialen katoen

en polyester, 134 MJ/kg respectievelijk 171 MJ/kg. (Energiestudie Industriële Natwasserijen 2004-

2012)

Bij een jaarlijks productievolume in de wasserij van 250000 levert het terugbrengen van het

uitvalpercentage van 0,7% tot 0,4 % dan een potentiële energiebesparing op van 100-130 TJ/jaar,

afhankelijk van de verhouding tussen katoen en polyester.

Case 3. Vergroting aandeel industriële natwas t.o.v. consumentenwas

Nieuwe regelgeving, marktbewerking en de introductie van het refunctionaliseren van textiel zal het

de wasserijbranche mogelijk maken om de productie van vooral dienstkleding te vergroten ten koste

van de huishoudwas. In het rekenvoorbeeld wordt aangenomen dat als gevolgd van deze

maatregelen de productie in de wasserijsector met 10% vergroot kan worden van 250000 ton per

jaar naar 275000 ton per jaar ten koste van het volume in de huishoudwas.

Uitgaande van een gemiddeld energieverbruik in de wasserijsector van 6,99 MJ/kg (Monitoring

2009) en een energieverbruik van naar schatting 9 MJ/kg in de thuiswas (TKT Kennis in de praktijk

2005-3) levert dat een potentiële energiebesparing op van ongeveer 50 TJ/jaar.

Page 70: 51007063 Voorstudie def - Home | Rijksdienst voor Ondernemend … · 2013-08-07 · In het licht van MJA 3 is een routekaart gedefinieerd als "een strategische visi e voor 2030, die

521007063

Pagina 8

Bijlage 6

Geraadpleegde bronnen

Presentaties

• De Textielreinigingsbranche in 2015, Netex

• MJA-3 en projecten TKT 2009, Stichting TKT: maart 2009

• The EU-25 Textile and Clothing Industry in the year 2007, Euratex: mei 2008

Rapporten en documenten

• Biologische agentia binnen de schoonmaak- en reinigingsbranche en de linnenverhuur-,

wasserij- en textielreinigersbranche, RAS: juni 2003

• De economie achter het scenario, CBS: april 2002

• De staat van het klimaat 2008, PCCC: februari 2009

• De toekomst van toerisme, recreatie en vrije tijd, Kenniscentrum Recreatie: november 2008

• Energiebesparing in de wasserijsector, FBT: april 2004

• European technology platform for the future of textiles and clothing: a vision for 2020,

Euratex: december 2004

• Evaluatieonderzoek ARBOconvenant Textielverzorging, AStri: november 2006

• Groener wassen in de zorg loont, Novem: april 2004

• Industrie, een wereld van oplossingen, Berenschot: 2008

• Initial Hokatex Interactive, Initial Hokatex: oktober 2008

• Jaarverslag 2002, Jaarverslag 2003, Jaarverslag 2004, Jaarverslag 2005, Jaarverslag 2006,

Jaarverslag 2007, FTN

• Langetermijnstrategie naar een agenda voor duurzame productiviteitsgroei, Nederland

Ondernemend Innovatieland: juni 2008

• Maatschappelijke vraagstukken oplossen door innovatie, Nederland Ondernemend Innovatieland

• Op weg naar een Schoner milieu; branche handleiding ziekenhuizen, SenterNovem

• Risico Preventie Systeem Textielverzorging, FTN: januari 2007

• Routekaartrapport, TNO-STW: 2005

• Textiel en tapijtindustrie, Rabobank Cijfers & Trends: mei 2009

• Trends and drivers of change in the European textiles and clothing sector: Four scenarios,

European Foundation for the improvement of Living and Working conditions: 2008

• Trends in de internationale oriëntatie van het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse

economie, CBS: mei 2007

• Two Quantitative Scenarios for the Future of Manufacturing in Europe, CBS: maart 2008

• Visie Medisch en Zorg Rotterdam, een gezonde bedrijfstak, Gemeente Rotterdam: april 2008

• Welvaart en Leefomgeving; een scenariostudie voor Nederland in 2040, CPB, MNP en RBP:

2006