4. Netwerken

De bedoeling van deze opdracht is dat je:

het belang van een netwerk begint in te zien.

Een wereld van verschil

een redelijk netwerk gaat opbouwen en onderhouden.

4. Netwerken

De loopbaancompetentie netwerken gaat over contacten opbouwen en onderhouden die jou helpen in jouw loopbaan. Deze contacten gebruik je bijvoorbeeld om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en welke mogelijkheden er allemaal zijn. Je kunt je contacten uit jouw netwerk ook gebruiken om daadwerkelijk een nieuwe baan te vinden. Het blijkt dat je de meeste kans hebt om een (nieuwe) baan te vinden, wanneer contacten uit jouw netwerk je hierbij helpen.

Een netwerk kan heel belangrijk zijn bij het vinden van een baan. Hierbij moet wel onderscheid gemaakt worden tussen een sociaal netwerk en een zakelijk netwerk. Deze twee netwerken kunnen ook in elkaar overlopen.Het medium Facebook en Twitter kennen we allemaal wel, maar een zakelijk netwerk zou je kunnen beginnen via bijvoorbeeld Linkedin ( www.linkedin.com )

Netwerken heeft dus iets sociaals en zakelijks. Op Facebook kun je neerzetten dat je op een terrasje gaat zitten en vragen of vrienden daarbij willen komen zitten. Zakelijk heeft het ook een functie, maar dan gaat het vaak om overleggen, afspraken maken (en nakomen) en jezelf goed kunnen presenteren.

Maak goed en duidelijk onderscheid tussen deze twee.

UITLEGNetwerken is het offline en online leggen en onderhouden van contacten die u verder kunnen helpen in uw werk, uw carrière en uw privéleven. Maar dat is slechts één kant van de medaille.

Dat netwerk is er niet alleen voor u, het is de bedoeling dat ook de anderen er iets wijzer van worden. Netwerken is geven en nemen. Dus ook u helpt mensen in uw netwerk aan informatie en nieuwe contacten en geeft iemand net die tip over die ene leuke baan die goed bij haar past. Zo helpt u elkaar.

De basis van een goed netwerk is vertrouwen. Het doel is het delen van kennis, informatie en contacten. De crux is dat u weet wat u wilt bereiken en hoe u uw netwerk gebruikt, onderhoudt en uitbreidt.

Opdracht 1Netwerken1 Zoek je eigen naam eens op via google, jouw

toekomstige werkgever zal dit waarschijnlijk ook doen.

Wat heb je voor resultaat?

2 Ga je wel eens naar een vakbeurs? Waarom wel/niet?3 Ga je regelmatig naar

vergaderingen/werkoverleg?Waarom wel/niet?

4 Heb je op jouw werk/school contacten met anderen dan jouw leidinggevende /SLBer?

Waarom wel/niet?

5 Ben je lid van een belangenvereniging/brancheorganisatie?

Waarom wel/niet?

6 Ben je lid van een vereniging? Waarom wel/niet?

Pagina 2 van 4

Opdracht 2Netwerk maken1 Wie heb je nodig om promotie te maken?2 Hoe zou je netwerk op jouw werk/school,

eruit (kunnen) zien?Klassikaal besproken

3 Hoe leg je contacten? Klassikaal besproken4 Wat doe je om contacten te onderhouden? Klassikaal besproken5 Wat vind je moeilijk bij het onderhouden van

contacten?Klassikaal besproken

6 Wanneer worden contacten voor jou belangrijk?

Klassikaal besproken

7 Wie heb je nodig in jouw netwerk en waarom?

8 Breng jouw netwerk in kaart via LinkedIn.Maak een profiel aan en vraag om een connectie met de personen die je zakelijk al kent. Voeg een printscreen toe.

Klassikaal besproken

9 Naast online netwerken zijn er ook offline mogelijkheden tot netwerken. Welke gelegenheden zijn goed om (offline) te netwerken?

Pagina 3 van 4

Opdracht 3Competentieprofiel

In onderstaand overzicht staan de competentieprofielen die bekend zijn in Nederland.1 Geef aan met een X welke competenties je bezit.(Tenminste 10 competenties aankruisen)2 Geef aan waarom je deze beheerst.3 Geef aan met een O welke competenties je (nog) nodig hebt om te kunnen netwerken en

waarom?

A Beslissen en activiteiten initiërenB AansturenC BegeleidenD Aandacht en begrip tonenE Samenwerken en overleggenF Ethisch en integer handelenG Relaties bouwen en netwerkenH Overtuigen en beïnvloedenI PresenterenJ Formuleren en rapporterenK Vakdeskundigheid toepassenL Materialen en middelen inzettenM AnalyserenN OnderzoekenO Creëren en innoverenP LerenQ Plannen en organiseren

R Op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten

S Kwaliteit leverenT Instructies en procedures opvolgenU Omgaan met verandering en aanpassenV Met druk en tegenslag omgaanW Gedrevenheid en ambitie tonen

X Ondernemend en commercieel handelen

Y Bedrijfsmatig handelen

Pagina 4 van 4