3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

10
Leefbaarheid en zorg

description

 

Transcript of 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Page 1: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Leefbaarheid en zorg

Page 2: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Leefbaarheid in de stad

• 4 kenmerken van de stad- Wonen meer dan 20.000 mensen- Dicht bebouwd- Beroepsbevolking werkt voornamelijk in de diensten/industrie (secundaire/tertiaire sector)

Page 3: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Verkeersintensiteit

• Is hoeveel verkeer er op 1 dag langs 1 punt komt.

Page 4: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Leefbaarheid

• = de geschiktheid om ergens te wonen.–Soort en kwaliteit van de woning–De buurt–Voorzieningen–Verkeerssituatie (intensiteit en bereikbaarheid)–Veiligheid en sfeer

Page 5: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Achterstandswijken

• Redenen – Achterstallig onderhoud- Verdwijnen kleine voorzieningen- Hogere concentraties van lagere inkomens.- hoge criminaliteit

Page 7: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Leefbaarheid in de landelijke gebieden

• 11% van de Nl’ers woont hier.• Dit zijn dorpen met daarom heen liggend

platteland (lage bevolkingsdichtheid, minder dan 1.000 adressen per km2)

• Verstedelijkt platteland -> Dorpen welke sinds 1960 sterk zijn gegroeid, dorpskern is behouden maar heeft de voorzieningen van een stad.

Page 8: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Drempelwaarde

• Minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te bestaan.

Page 9: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Sociaal economische kenmerken

• Zegt wat over het opleidingsniveau/besteedbaar inkomen/sector waar mensen werken.

• Verschil tussen stad en platteland,

• Platteland – Lager

opleidingsniveau– Besteedbaar

inkomen is lager–Werken meer

mensen in de landbouw en industrie

Page 10: 3de-klas-leefbaarheid-paragraaf-1.1-1.2

Wat te doen

• Nakijken paragraaf 1.1 en 1.2

• Lezen en maken van paragraaf 1.3.1 en 1.3.2

Opgave 2B,C en 6 niet• Opzoeken topo

Nederland