3D bewegingsanalyse. Een introductie...Steven Bowditch 302,1 389 (Hyundai Tournament of Champions)...
Transcript of 3D bewegingsanalyse. Een introductie...Steven Bowditch 302,1 389 (Hyundai Tournament of Champions)...
3D bewegingsanalyse
Een introductie
Tim van Heusden
Dutch Golf Performance Institute
© 2014-2016 Dutch Golf Performance Institute
Uitgegeven in eigen beheer (versie 20160404)
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever
Inhoudsopgave
Inleiding .......................................................................................................................................... 1
1 3D Motion Capture systemen ................................................................................................... 5
1.1 Werking van 3D Motion Capture systemen ...................................................................... 5
1.2 Soorten 3D Motion Capture systemen .............................................................................. 8
1.2.1 Optical systemen ...................................................................................................... 8
1.2.2 Electromagnetic systemen .......................................................................................10
1.2.3 Inertial systemen .....................................................................................................12
1.3 Populaire 3D Motion Analysis systemen .........................................................................14
1.3.1 Gears Golf ...............................................................................................................14
1.3.2 Swinguru .................................................................................................................15
1.3.3 AMM 3D-Golf Electromagnetic Solution ................................................................15
1.3.4 Golf BioDynamics ...................................................................................................16
1.3.5 K-VEST ..................................................................................................................16
1.3.6 Golf MTRx .............................................................................................................17
1.3.7 iVEST .....................................................................................................................18
1.4 Voorbeeld van een 3D bewegingsanalyse sessie in de praktijk .........................................18
2 Kinematic sequence ................................................................................................................31
2.1 Acrobatische gymnastiekoefening ...................................................................................31
2.2 Kinematic sequence grafiek .............................................................................................33
2.3 Wat is een efficiënte swing? ............................................................................................35
2.4 Voorbeelden van inefficiënte swings ...............................................................................36
3 Ontwikkelen van snelheid .......................................................................................................38
3.1 Transition sequence .........................................................................................................38
3.2 Transition to top ..............................................................................................................39
3.3 Elastische energie ............................................................................................................40
4 Bewegingen van het bekken ....................................................................................................43
4.1 Rotaties ...........................................................................................................................45
4.1.1 Pelvic Bend .............................................................................................................45
4.1.2 Pelvic Side Bend .....................................................................................................50
4.1.3 Pelvic Rotation ........................................................................................................52
4.2 Lineaire bewegingen .......................................................................................................54
4.2.1 Pelvic Sway .............................................................................................................55
4.2.2 Pelvic Thrust ...........................................................................................................60
4.2.3 Pelvic Lift ...............................................................................................................63
4.3 Stabiel platform...............................................................................................................64
5 Tenslotte .................................................................................................................................67
Referenties .....................................................................................................................................69
Bijlage: Parameters TPI 3D ............................................................................................................71
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 1
Inleiding
Wie heeft er een betere swing, Ernie Els of Jim Furyk? Ernie Els wordt de Big Easy genoemd omdat
hij een mooie rustige swing heeft. De swing van Jim Furyk is een keer door een Amerikaanse TV-
commentator omschreven als een octopus die uit een boom valt. Op de website van de PGA Tour
(www.pgatour.com) staat dat Ernie Els 19 keer op de PGA Tour heeft gewonnen en in totaal
$48.281.756 aan prijzengeld heeft verdiend. Jim Furyk doet het met 17 PGA Tour overwinningen en
$65.644.298 ook niet bepaald slecht. Maar wie van deze twee spelers heeft nu de betere swing? Met
een 3D bewegingsanalyse kan dit objectief worden vastgesteld.
Figuur 1: Ernie Els
Figuur 2: Jim Furyk
Bij een 3D bewegingsanalyse wordt gemeten hoe het lichaam snelheid ontwikkelt en hoe deze
snelheid door het lichaam uiteindelijk aan de club wordt doorgegeven. Hieruit kan worden afgeleid
of een swing efficiënt is of niet. Dit is nog een relatief nieuwe benadering in de golfwereld. Iedereen
die ooit les heeft genomen bij een golfprofessional heeft zijn swing vast zijn wel eens op video
gezien. Waarschijnlijk is daar dan de swing van een bekende speler naast gezet om duidelijk te laten
zien wat er wel of niet goed gaat. Al dan niet door het trekken van lijnen op het scherm. Daarbij
wordt gekeken naar swingstijl, maar niet naar de efficiëntie van de swing.
Pagina 2 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Het begrip swingefficiëntie past goed in een tijdperk waarin het bij golf steeds meer draait om
afstand, afstand en nog eens afstand. De European Tour plaatste op 15 maart 2016 onderstaand
bericht op Twitter:
Figuur 3: Aantal spelers die verder slaan dan gemiddeld 300 yards (bron: twitter.com/europeantour?lang=nl)
De PGA Tour laat een vergelijkbaar beeld zien: de bovenste 25 spelers in de Driving distance
ranking van 2015 slaan hun drives allemaal 300 yards of verder.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 3
Plaats Naam Gemiddelde
afstand (in yards)
Langste drive
(in yards)
1 Dustin Johnston 317,7 406 (WGC-Bridgestone Invitational)
2 Bubba Watson 315,2 402 (PGA Championship)
3 Jason Day 313,7 409 (Hyundai Tournament of Champions)
4 Adam Scott 311,6 369 (The Open)
5 J.B. Holmes 309,9 393 (Canadian Open)
6 Charlie Beljan 309,8 376 (Honda Classic)
7 Tony Finau 309,0 383 (Canadian Open)
8 Brooks Koepka 308,2 382 (Canadian Open)
9 Patrick Rodgers 307,7 371 (Canadian Open)
10 Keegan Bradley 306,1 377 (BMW Championship)
11 Jason Kokrak 305,6 375 (Texas Open)
12 Gary Woodland 305,5 395 (Texas Open)
13 Ryan Palmer 305,2 381 (The Barclays)
14 Justin Rose 303,5 383 (WGC-Bridgestone Invitational)
15 Justin Thomas 303,2 374 (The Barclays)
16 Bredan Steele 302,9 371 (Shriners Hospital)
17 Charles Howel III 302,7 386 (The Barclays)
18 Daniel Berger 302,1 390 (The Barclays)
Steven Bowditch 302,1 389 (Hyundai Tournament of Champions)
20 Rober Garrigus 301,7 370 (Canadian Open)
21 Jimmy Walker 301,6 393 (Hyundai Tournament of Champions)
22 Martin Laird 300,5 368 (Canadian Open)
Phil Mickelson 300,5 366 (The Barclays)
24 Charl Schwartzel 300,4 383 (WGC-Bridgestone Invitational)
25 Sergio Garcia 300,0 403 (Honda Classic)
Lee Westwood 300,0 361 (WGC-Bridgestone Invitational)
Tabel 1: Driving distance statistieken PGA Tour 2015 (bron: www.pgatour.com/stats/stat.101.2015.html /
www.pgatour.com/stats/stat.159.2015.html)
Stuk voor stuk zijn het atleten die weten hoe ze snelheid moeten ontwikkelen in de golfswing.
Een 3D bewegingsanalyse helpt bij het leren van een golfswing die maximale snelheid en bal
controle genereert. Een swing kan er namelijk goed uitzien maar dit betekent niet automatisch dat die
efficiënt is. Daarnaast kan een 3D bewegingsanalyse ook goed gebruikt worden voor
blessurepreventie. Omdat alle lichaamsbewegingen tijdens de swing in kaart worden gebracht kan
Pagina 4 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
een slechte beweging in een vroeg stadium getraceerd worden waarna doelgericht kan worden
getraind op het verbeteren van die specifieke lichaamsbeweging. Een 3D bewegingsanalyse wordt
tenslotte ook vaak uitgevoerd als een speler goed aan het spelen is om vast te leggen hoe de speler op
dat moment beweegt. Als de speler dan een keer een mindere goede periode heeft dan kan de swing
hiermee worden vergeleken om de oorzaak te achterhalen.
In deze manual wordt slechts een introductie gegeven in de wondere wereld van 3D
bewegingsanalyses. Deze wereld is veel te complex om in een manual te kunnen beschrijven. Het
doel van deze manual is om 3D bewegingsanalyse uit te leggen op een manier die te begrijpen is
voor iedereen die meer wil weten van deze nieuwe benadering in de golfwereld.
Een 3D bewegingsanalyse wordt gedaan met een 3D Motion Capture systeem dat specifiek voor golf
is ontwikkeld. In hoofdstuk 1 wordt de werking van dergelijke 3D Motion Capture systemen
uitgelegd. De verschillende soorten systemen worden kort toegelicht. Sommige van deze systemen
zijn zeer kostbaar maar er zijn ook Apple iPhone apps die een klein deel van de functionaliteit van
volledige 3D Motion Capture systemen hebben en gratis zijn. In hoofdstuk 2 wordt uitgelegd hoe het
lichaam optimaal snelheid kan ontwikkelen in de neerzwaai. Hiervoor wordt een vergelijking
gemaakt met een acrobatische gymnastiekoefening. Ook wordt uitgelegd wat er precies verstaan
wordt onder een efficiënte swing. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op een ander gedeelte van de swing
dat belangrijk is voor het ontwikkelen van snelheid: de overgang van de achterzwaai naar de
neerzwaai. Hoofdstuk 4 behandelt de beweging van het bekken tijdens de golfswing. Het bekken
speelt namelijk een hele belangrijke rol bij het ontwikkelen van snelheid in de golfswing. Spelers die
hun bekken goed bewegen in hun golfswing hebben vaak ook een efficiënte swing.
Deze inleiding begon met de vraag wie van Ernie Els en Jim Furyk een betere swing heeft. Het
antwoord hierop is dat beiden een efficiënte swing hebben. Er bestaat namelijk niet zoiets als ‘dé
ideale swing’. Het gaat erom welke swing het beste bij jouw specifieke lichaam past. En dat betekent
voor iedereen iets anders. Dat blijkt wel als je de swings van Ernie Els en Jim Furyk naast elkaar zet.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 5
1 3D Motion Capture systemen
3D Motion Capture systemen worden voornamelijk gebruikt bij het maken van films en voor het
ontwikkelen van video games, maar ook voor het analyseren van bewegingen. In dit hoofdstuk wordt
uitgelegd hoe 3D Motion Capture systemen precies werken voor de golfsport en welke verschillende
soorten systemen er zijn.
1.1 Werking van 3D Motion Capture systemen
‘Motion capture’ betekent het vastleggen van bewegingen. Een 3D Motion Capture systeem
registreert hoe een object zich beweegt in de ruimte. Om de bewegingen van een object in een ruimte
te kunnen registreren wordt gebruik gemaakt van een coördinatenstelsel. Het meest gebruikte
coördinatenstelsel is het Cartesisch coördinatenstelsel.
Figuur 1-1: Cartesisch coördinatenstelsel (Wikipedia Contributors, 2014b)
Pagina 6 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Het Cartesisch coördinatenstelsel bestaat uit 3 loodrecht op elkaar geplaatste assen: de x-as, y-as en
z-as. De locatie van een object in de ruimte kan hierdoor worden aangegeven met 3 coördinaten
(waarden op de x-as, y-as, en z-as).
Een 3D Motion Capture systeem registreert een groot aantal keer per seconde de locatie van een
object. Het aantal opnamen per seconde verschilt per systeem en ligt grofweg tussen de 240 en 1.000
(dit heet in het Nederlands de opnamefrequentie of in het Engels de sample rate of sampling
frequency en wordt uitgedrukt in MHz). Het hoge aantal opnamen per seconde is te vergelijken met
een high-speed video camera waarvan de opnamen in slow-motion beelden kunnen worden
afgespeeld.
Als de locatie van een object op twee momenten bekend is dan kan ook de richting van de beweging
worden berekend. Er zijn 2 soorten bewegingen die berekend kunnen worden: lineaire bewegingen
(langs de assen) en rotaties (om de assen). Als een 3D Motion Capture systeem zowel de lineaire
bewegingen als de rotaties kan meten dan meet het 6 vrijheidsgraden. Meet een systeem alleen de
rotaties dan meet het 3 vrijheidsgraden.
Bij de analyse van de golfswing worden voor de lineaire bewegingen en rotaties van het bekken en
de ribbenkast de volgende namen gebruikt1:
Langs de x-as = Sway (zijwaartse beweging van het doel af en naar het doel toe)
Langs de y-as = Thrust (beweging naar de bal toe en van de bal af)
Langs de z-as = Lift (beweging omhoog en naar beneden)
Rotatie om de x-as = Bend (kanteling voor- en achterover om een as die van de ene zijkant
naar de andere zijkant van het bekken loopt)
Rotatie om de y-as = Side Bend (kanteling zijwaarts om een as die van voor naar achteren
door het bekken loopt)
Rotatie om de z-as = Rotation (rotatie om een as die van boven naar beneden door het
bekken loopt)
1 In de anatomie worden de x-as, y-as en z-as respectievelijk de horizontale as, de sagittale as en verticale as
genoemd
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 7
Door het gebruik van een coördinatenstelsel kunnen de bewegingen ook worden gekwantificeerd.
Lineaire bewegingen worden uitgedrukt in inches en rotaties in graden.
Omdat bewegingen twee kanten op kunnen gaan, worden de bewegingen uitgedrukt in positieve en
negatieve getallen. Met de Right Hand Rule voor lineaire bewegingen en de Right Hand Screw Rule
voor rotaties kun je beredeneren welke kant positief is en welke kant negatief.
Right Hand Rule
Houd de rechterhand in de positie zoals in de afbeelding
hiernaast. De richting waarin de vingers wijzen is positief.
Sway (middelvinger): naar het doel toe is positief en van
het doel af is negatief
Thrust (wijsvinger): naar de bal toe is positief en van de
bal af is negatief
Lift (duim): omhoog is positief en naar beneden is
negatief
Figuur 1-2: Right Hand Rule
(bron:
www.shelovesmath.com/precal/intr
oduction-to-vectors)
Figuur 1-3: Relatie tussen de Right Hand Rule en het Cartesisch coördinatenstelsel (bron:
www.shelovesmath.com/precal/introduction-to-vectors)
Pagina 8 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Right Hand Screw Rule
Gebruik de Right Hand Rule om de draaias te bepalen en steek de
duim in de draaias. De richting waarin de vingers draaien is
positief.
Bend: kanteling voorover is positief en kanteling
achterover is negatief (draaias is de middelvinger)
Side Bend: kanteling naar rechts is positief en kanteling
naar links is negatief (draaias is de wijsvinger)
Rotation: rotatie naar links is positief en rotatie naar
rechts is negatief (draaias is de duim)
Figuur 1-4: Right Hand Screw Rule
(bron: en.wikipedia.org/wiki/Right-
hand_rule)
Omdat de tijd tussen de opnamen bekend is, kan ook de snelheid, de versnelling en vertraging van
het object worden berekend. Voor lineaire bewegingen wordt snelheid uitgedrukt in mijl per uur
(mph) en versnelling en vertraging in meter per seconde per seconde (m/s/s). Voor rotaties wordt
snelheid uitgedrukt in graden per seconde (d/s) en versnelling en vertraging in graden per seconde
per seconde (d/s/s).
1.2 Soorten 3D Motion Capture systemen
Er bestaan 3 soorten 3D Motion Capture systemen:
Optical systemen
Electromagnetic systemen
Inertial systemen
Hieronder worden de systemen een voor een uitgelegd. Per systeem worden ook de voor- en nadelen
ten opzichte van de andere systemen beschreven.
1.2.1 Optical systemen
Bij een optical systeem krijgt de speler een groot aantal reflecterende bolletjes op specifieke plaatsen
op het lichaam geplakt (soms moet de speler hier eerst een speciaal pak voor aantrekken). High
speed camera’s met speciale lampen worden gebruikt om de speler te filmen. De lampen zorgen
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 9
ervoor dat de reflecterende bolletjes fluorescerend licht gaan geven. Een computer registreert de
locatie van de reflecterende bolletjes en berekent de X en Y coördinaten van ieder bolletje.
Om driedimensionale data te kunnen berekenen moeten meerdere camera’s in een speciale opstelling
worden gebruikt (meestal tussen de 8 en 10 camera’s). De computer kan de driedimensionale
coördinaten vervolgens berekenen door de gegevens van minstens 2 camera’s te combineren.
De camera’s die in een optical systeem worden gebruikt, kunnen vaak 1.000 beeldjes per seconde
vastleggen. Bij een golfswing met een snelheid van 100 mijl per uur (mph) betekent dit dat het
clubhoofd op zijn hoogste snelheid ongeveer 2 inches (ongeveer 5 cm) beweegt tussen 2 beeldjes.
Optical systemen worden vooral gebruikt in de gamesindustrie (bijvoorbeeld Tiger Woods PGA
Tour van EA Sports) en bij het maken van films (bijvoorbeeld Lord of the Rings en Avatar).
Figuur 1-5: Tiger Woods tijdens een 3D Motion Capture sessie voor EA Sports (Piehowski, 2011)
Voordelen van een optical systeem:
Een optical systeem werkt zonder draden of sensoren die aan de speler zijn bevestigd
De reflecterende bolletjes zijn zo licht dat ze ook op de club kunnen worden gemonteerd
De high speed camera’s kunnen vaak 1.000 beeldjes (of meer) per seconde vastleggen
Het systeem meet 6 vrijheidsgraden
Pagina 10 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Nadelen van een optical systeem:
Het bevestigen van alle reflecterende bolletjes is vrij tijdsintensief
Een optical systeem vereist een vaste opstelling
Een optical systeem werkt op basis van het contrast van de reflecterende bolletjes en de
achtergrond. Dit betekent dat verlichting heel belangrijk is waardoor een optical systeem
bijna niet buiten te gebruiken is
De reflecterende bolletjes moeten altijd zichtbaar zijn voor minimaal 2 camera’s, anders
kunnen ze niet worden gevolgd
Omdat alle reflecterende bolletjes op elkaar lijken is het soms moeilijk voor het systeem om
de bolletjes te onderscheiden wat tot foute informatie kan leiden
Een uitgebreid optical systeem is duur (vanaf $ 100.000, ongeveer € 89.800)
1.2.2 Electromagnetic systemen
Een electromagnetic systeem werkt zoals de naam al doet vermoeden met een elektromagnetisch
veld. Achter de speler wordt een zender geplaatst die een elektromagnetische wolk creëert met een
doorsnede van ongeveer 2,5 meter. Op het lichaam van de speler worden met banden en dubbelzijdig
plakband meerdere sensoren bevestigd die een groot aantal keer per seconde hun positie en oriëntatie
in het elektromagnetische veld doorgeven aan een centrale verwerkingsunit. De sensoren meten 6
vrijheidsgraden en per lichaamsdeel wordt er één sensor gebruikt.
Bij een electromagnetic systeem dat de bewegingen van alle lichaamsdelen en de club registreert
wordt gebruik gemaakt van 12 sensoren op de volgende plaatsen:
1. Club
2. Hoofd
3. Ribbenkast
4. Bekken
5. Rechterbovenarm
6. Rechterhand
7. Linkerbovenarm
8. Linkerhand
9. Rechterscheenbeen
10. Rechtervoet
11. Linkerscheenbeen
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 11
12. Linkervoet
Bij een 8 sensoren systeem worden alleen de eerste 8 sensoren gebruikt en bij het 4 sensoren systeem
alleen de eerste 4 sensoren. Deze 4 sensoren zijn voldoende om de belangrijkste grafiek in een 3D
bewegingsanalyse te kunnen maken: de Kinematic sequence.
Bij electromagnetic systeem met een maximale sample rate van 240 Mhz wordt 240 keer per seconde
de positie en oriëntatie van de sensoren in het elektromagnetische veld bepaald. Bij een golfswing
met een snelheid van 100 mph betekent dit dat het clubhoofd op zijn hoogste snelheid ongeveer 6
inches (ongeveer 15 cm) beweegt tussen 2 ‘opnamen’.
Figuur 1-6: Joost Luiten tijdens een 3D Motion Capture sessie met een electromagnetic systeem (bron: Joost Luiten)
Pagina 12 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Voordelen van een electromagnetic systeem:
Een electromagnetic systeem werkt real-time. Als de speler beweegt zijn de gegevens direct
zichtbaar op de computer. Hierdoor is het mogelijk om een electromagnetic systeem te
gebruiken voor biofeedback training 2
In tegenstelling tot optical systemen zijn alle sensoren continu ‘zichtbaar’ en is er geen
sprake van ontbrekende gegevens door het niet kunnen volgen van reflecterende bolletjes
Voor een electromagnetic systeem is geen vaste opstelling benodigd en het systeem kan ook
buiten worden gebruikt
Per lichaamsdeel is er maar één sensor nodig waar er bij een optical systemen meerdere
reflecterende bolletjes nodig zijn
Electromagnetic systemen zijn goedkoper dan optical systemen die dezelfde functionaliteit
bieden
Het systeem meet 6 vrijheidsgraden
Nadelen van een electromagnetic systeem:
De sensoren zijn vaak nog met draden verbonden aan de centrale verwerkingsunit (tenzij
gebruik gemaakt wordt van een modern electromagnetic systeem dat draadloos werkt)
De aanwezigheid van staal en ijzer in de directe omgeving (bijvoorbeeld betonijzer in de
vloer) kan het elektromagnetische veld verstoren waardoor er meetfouten kunnen optreden
Het aantal ‘opnamen’ per seconden (de sample rate) ligt lager dan bij een optical systeem
Het bevestigen van de sensoren is vrij tijdsintensief
1.2.3 Inertial systemen
Een inertial systeem werkt met sensoren die versnellingsmeters en gyroscopen bevatten. Het grote
voordeel van deze sensoren is dat ze draadloos werken en relatief goedkoop zijn. Het nadeel is dat
deze sensoren alleen maar in staat zijn om 3 vrijheidsgraden te meten.
2 Biofeedback training is een vorm van trainen waarbij er een signaal wordt gegeven (bijvoorbeeld een
pieptoon) wanneer een beweging binnen of buiten een vooraf ingesteld bereik valt. Hierdoor kan er veel
effectiever getraind worden. Minder heuprotatie in de achterzwaai kan bijvoorbeeld getraind worden door een
pieptoon te geven als de Pelvic Rotation in de achterzwaai meer dan 50 graden is.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 13
Inertial systemen werken vaak met 3 sensoren die op de volgende plaatsen worden geplaatst:
Bekken
Ribbenkast
Linkerhand (voor een rechtshandige golfer)
De technologie van een inertial systeem is echter ook beschikbaar op een Apple iPhone. De Apple
iPhone (vanaf model 4) beschikt namelijk over een ingebouwde 3D versnellingsmeter en een 3D
gyroscoop die een sample rate hebben van 100 Mhz. Hiermee heeft de iPhone als het ware een
inertial sensor die dus 3 vrijheidsgraden meet. Er zijn een aantal apps beschikbaar die met deze
sensoren de bewegingen van het bekken registreren. Hierbij kan de iPhone in de achterzak of in een
speciale houder worden geplaatst die aan de broekriem wordt vastgemaakt.
Figuur 1-7: Een vest met 3 draadloze inertial sensoren (bron: www.k-vest.com)
Voordelen van een inertial systeem:
Een inertial systeem is door het beperkt aantal sensoren snel gebruiksklaar en overal te
gebruiken
Net als een electromagnetic systeem werkt een inertial systeem real-time. Omdat een inertial
systeem bovendien snel gebruiksklaar is, leent het zich bijzonder goed voor ‘biofeedback’
training
De sensoren werken draadloos
Inertial systemen zijn de goedkoopste van de 3 soorten systemen
Nadelen van een inertial systeem:
Door het beperkt aantal sensoren is ook het aantal parameters dat gemeten worden kleiner
dan bij een electromagnetic systeem
Inertial systemen meten maar 3 vrijheidsgraden
Pagina 14 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
1.3 Populaire 3D Motion Analysis systemen
Hieronder wordt een aantal populaire 3D Motion Analysis systemen toegelicht. Dit overzicht is niet
volledig maar geeft wel een goed beeld van de verschillende mogelijkheden en prijzen. Naast de
genoemde (aanschaf)prijs moet voor de duurdere systemen vaak ook nog een jaarlijks
onderhoudsbedrag worden betaald.
1.3.1 Gears Golf
Dit is een uitgebreid optical systeem waarmee zowel het lichaam als de club kunnen worden
geanalyseerd. Het systeem maakt hiervoor gebruik van 8 Ultra HD high-speed camera’s die de
bewegingen registreren van vooraf geplaatste reflecterende markers op het lichaam en club. Voor het
goed kunnen analyseren van de golfswing heeft dit systeem een grote beperking: de ‘wrist release
sequence’ (de manier waarop de speler de club ‘released’ door impact met de onderarmen en polsen)
kan niet geanalyseerd worden.
De prijs van dit systeem is $ 39.500 (ongeveer € 35.500). Kijk voor meer informatie over Gears Golf
op www.gearssports.com.
Figuur 1-5: Gears Golf (bron: www.gearssports.com)
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 15
1.3.2 Swinguru
Dit is een eenvoudig optical systeem dat gebruik maakt van één 3D camera. Er kan gekozen worden
uit verschillende 3D camera’s die ook worden gebruikt bij spelcomputers, zoals de Microsoft Kinect
camera. Het bijzondere aan deze camera’s is dat er geen reflecterende markers nodig zijn.
De speler gaat voor de 3D camera staan en het systeem ‘herkent’ de contouren van het lichaam en is
in staat om de bewegingen van de speler te registreren. Het systeem is echter niet in staat om
verschillende lichaamsdelen te onderscheiden en apart te meten. Swinguru is dan ook geen echt 3D
Motion Analysis systeem en profileert zich als een ‘full body swing analysis’ systeem.
De prijs van dit systeem is $ 395 (ongeveer € 355) voor My Swinguru en $ 895 (ongeveer € 804)
voor Swinguru Pro. De camera’s zijn los verkrijgbaar vanaf $ 200 (ongeveer € 180). Kijk voor meer
informatie over Swinguru op www.swingguru.com.
Figuur 1-8: Swinguru (bron: www.swinguru.com)
1.3.3 AMM 3D-Golf Electromagnetic Solution
Dit is een electromagnetic systeem met 4, 8 of 12 sensoren. De sensoren zijn met draden aan een
centrale unit verbonden. Alle sensoren meten 6 vrijheidsgraden. Het systeem werkt met de 3D
software van het Titleist Performance Institute (TPI 3D). De mogelijkheden van het systeem zijn
afhankelijk van het aantal sensoren dat wordt gebruikt (4, 8 of 12 sensoren).
Met het 12 sensoren systeem kunnen bijna 200 parameters worden gemeten en geanalyseerd. Dit
maakte het AMM 3D-Golf Electromagnetic systeem tot een van de beste 3D Motion Capture
systemen voor golf. De leverancier is helaas eind 2014 gestopt met bestaan.
DGPI maakt gebruik van dit systeem.
Pagina 16 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 1-9: AMM 3D Golf Electromagnetic systeem (bron: www.amm3d.com)
1.3.4 Golf BioDynamics
Dit is een electromagnetic systeem dat dezelfde hardware gebruikt als het 8 sensoren AMM 3D-Golf
Electromagnetic systeem. De sensoren van de Golf BioDynamics zijn ook met draden aan een
centrale unit verbonden. Alle sensoren meten 6 vrijheidsgraden. De software is geschreven door Golf
BioDynamics zelf en integreert 3D data, 2D video en Trackman data.
De prijs van dit systeem is $ 25.000 (ongeveer € 22.500). Kijk voor meer informatie over dit systeem
op www.golfbiodynamics.com/the-GBD-ultimate-systeem.html.
Figuur 1-10: Golf BioDynamics (bron: www.golfbiodynamics.com)
1.3.5 K-VEST
Zoals de naam al doet vermoeden maakt dit systeem gebruik van een vest waarin 2 sensoren zitten
die draadloos werken, de andere sensor wordt op de handschoen van de linkerhand (voor een
rechtshandige golfer) geplaatst. K-VEST is er in 2 versies: een inertial systeem met 3 sensoren dat 3
vrijheidsgraden meet (K-VEST 3D) en een electromagnetic systeem met 6 sensoren dat 6
vrijheidsgraden meet (K-VEST 6D). De inertial sensoren van de 3D versie hebben een sample rate
van 200 Mhz. De 6D versie gebruikt dezelfde sensoren als de AMM Walkabout 6D Golf; deze
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 17
hebben dus een sample rate van 120 Mhz. Het systeem heeft eigen software die ook 2D video kan
integreren maar de 3D versie werkt ook met de TPI 3D software.
De 3D versie kost $ 5.500 (ongeveer € 4.900) en de 6D versie $ 12.000 (ongeveer € 10.800). De
combinatie van de uitgebreide mogelijkheden en de aantrekkelijke prijs maakt de K-VEST 3D tot
een van de meest gebruikte 3D Motion Capture systemen voor golf op dit moment. Kijk voor meer
informatie op www.k-vest.com.
Figuur 1-11: K-Vest (bron: www.k-vest.com)
1.3.6 Golf MTRx
Dit is een Apple iPhone app die gebruik maakt van de inertial sensor van de iPhone die 3
vrijheidsgraden meet. De app registreert hoe ver de heupen draaien, hoe snel ze draaien, wat de
hoogste snelheid is en wat het moment van impact en finish is.
De LT versie van deze iPhone app is gratis en de Ultimate versie kost € 14,99. Kijk voor meer
informatie op www.zerolinegolf.com.
Figuur 1-12: Golf MTRx (bron: www.zerolinegolf.com)
Pagina 18 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
1.3.7 iVEST
Dit is een Apple iPhone app van de makers van K-VEST. Ook deze app maakt gebruik van de
inertial sensor van de iPhone die 3 vrijheidsgraden meet. De app registreert hoever het bekken
voorover gebogen is (Pelvic Bend), hoever het bekken gekanteld is (Pelvic Tilt) en hoeveel het
bekken draait (Pelvic Rotation) tijdens de golfswing. Voor het gebruik van deze app is wel een
speciale houder nodig waarmee de iPhone op de onderkant van de rug kan worden gemonteerd.
De prijs van deze iPhone app is € 0,99 voor de Golf Lite versie en € 29,99 voor de iVEST Golf Pro
versie. Kijk voor meer informatie op www.k-vest.com/ivest.
Figuur 1-13: iVest (bron: www.k-vest.com/ivest)
1.4 Voorbeeld van een 3D bewegingsanalyse sessie in de praktijk
Om de werking van een 3D Motion Analysis systeem voor de golfswing analyse verder uit te leggen,
wordt hieronder beschreven hoe een sessie met een 8 sensoren AMM 3D-Golf Electromagnetic
Solution systeem met de TPI 3D software in de praktijk werkt.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 19
Figuur 1-14: TPI 3D
De zender voor het elektromagnetische veld wordt op een statief achter de speler neergezet. De
zender moet op heuphoogte staan en ongeveer 50 cm achter de speler.
De 8 sensoren worden op de volgende plekken geplaatst:
een sensor wordt in een houder op de club shaft net onder de grip gemonteerd
op beide bovenarmen wordt net boven de elleboog een sensor met een band geplaats
op iedere handrug wordt een sensor geplakt met speciaal dubbelzijdig plakband
op het voorhoofd wordt een sensor met een band geplaatst
de resterende 2 sensoren zitten verwerkt in een soort vest dat wordt aangetrokken
Nadat alle sensoren op hun plaats zitten, moet het lichaam ‘gedigitaliseerd’ worden. Dit betekent dat
aan het systeem wordt doorgegeven waar de relevante botpunten/gewrichten zich bevinden.
Het systeem meet vervolgens de afstand van die punten tot aan de dichtstbijzijnde sensor en weet
dan precies hoe het lichaam er uitziet. Tijdens de golfswing registreert het systeem de locatie van de
8 sensoren in het coördinatenstelsel waarmee het precies weet hoe de gedigitaliseerde punten
bewegen. Hiervoor is het wel belangrijk dat de sensoren niet loskomen tijdens de golfswing.
Pagina 20 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Tijdens het gehele digitaliseringsproces moet de speler rechtop staan met de onderarmen horizontaal,
de vuisten gebald en de duimen omhoog (alsof er een skistok wordt vastgehouden). De volgende
punten worden gedigitaliseerd (Advanced Motion Measurements, 2009a):
Club
1. Bovenkant grip
De punt van de pen wordt in het gaatje van de grip
geplaatst.
Dit punt definieert het einde van de shaft.
2. Hosel 1
De punt van de pen wordt ongeveer 2 inch boven het
verbindingspunt tussen de hosel en de shaft geplaatst.
3. Hosel 2
180 graden tegenover Hosel I, op dezelfde hoogte.
De software definieert de shaft vanaf de bovenkant
van de grip tot het punt tussen Hosel 1 en Hosel 2.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 21
4. Onderste groef bij hiel
De punt van de pen wordt in de onderste groef zo ver
mogelijk naar de hiel geplaatst.
5. Onderste groef bij teen
De punt van de pen wordt in de onderste groef zo ver
mogelijk naar de teen geplaatst.
6. Bovenste groef bij teen
De punt van de pen wordt in de bovenste groef zo ver
mogelijk naar de teen geplaatst.
7. Midden handen 1
De punt van de pen wordt geplaatst op het punt waar
ongeveer het midden van de handen komt te zitten.
Pagina 22 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
8. Midden handen 2
180 graden tegenover Midden Handen I, op dezelfde
hoogte.
Hoofd
9. Hoofd
Het hoofd moet in alle vlakken recht staan.
Ribbenkast
10. Linker AC (Acromio-Clavicular gewricht)
De punt van de pen wordt geplaatst op de ‘Superman
knobbel’ op de linkerschouder waar het sleutelbeen
en de schouder samen komen.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 23
11. Rechter AC
Hetzelfde punt op de rechterschouder.
De software definieert het midden van de ribbenkast
als het middelpunt van Linker AC en Rechter AC.
12. Rechts hoog
De punt van de pen wordt op de naad van het shirt
vlak onder de oksel geplaatst.
13. Rechts laag
De punt van de pen wordt wederom op de naad van
het shirt geplaatst maar nu vlak boven de riem.
Bekken
14. Rechter GT (Greater Trochanter)
De punt van de pen wordt op de rechter GT geplaatst.
Pagina 24 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
15. Linker GT
De punt van de pen wordt op de linker GT geplaatst.
De software definieert het midden van het bekken als
het middelpunt van Linker GT en Rechter GT.
16. Punt boven linker GT
De punt van de pen wordt ongeveer 20 centimeter
boven de linker GT geplaatst in lijn met de
voorwaartse kanteling van het bekken.
Rechterarm
17. Buitenkant elleboog
De punt van de pen wordt op de knobbel aan de
buitenkant van de elleboog (laterale epicondyl)
geplaatst.
18. Binnenkant elleboog
De punt van de pen wordt op de knobbel aan de
binnenkant van de elleboog (mediale epicondyl)
geplaatst.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 25
19. Bovenkant pols
De punt van de pen wordt in het holletje aan het
begin van de duim geplaatst (de anatomische
snuifdoos).
20. Onderkant pols
De punt van de pen wordt aan de onderkant van het
polsgewricht geplaatst.
21. Bovenste knokkel
De punt van de pen wordt op de bovenkant van de
eerste knokkel van de wijsvinger geplaatst.
22. Onderste knokkel
De punt van de pen wordt op de onderkant van de
eerste knokkel van de pink geplaatst.
Pagina 26 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Linkerarm
23. Buitenkant elleboog
De punt van de pen wordt op de knobbel aan de
buitenkant van de elleboog (laterale epicondyl)
geplaatst.
24. Binnenkant elleboog
De punt van de pen wordt op de knobbel aan de
binnenkant van de elleboog (mediale epicondyl)
geplaatst.
25. Bovenkant pols
De punt van de pen wordt in het holletje aan het
begin van de duim geplaatst (de anatomische
snuifdoos).
26. Onderkant pols
De punt van de pen wordt aan de onderkant van het
polsgewricht geplaatst.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 27
27. Bovenste knokkel
De punt van de pen wordt op de bovenkant van de
eerste knokkel van de wijsvinger geplaatst.
28. Onderste knokkel
De punt van de pen wordt op de onderkant van de
eerste knokkel van de pink geplaatst.
Na het digitaliseren ziet de speler zichzelf als een 3D poppetje in real time bewegen op het scherm
en is TPI 3D klaar om golfswings op te nemen.
Pagina 28 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Na het opnemen van een golfswing toont TPI 3D onderstaand scherm:
Figuur 1-15: TPI Advanced layout in TPI 3D
De informatie kan op 3 manieren worden getoond:
Een 3D poppetje dat van alle kanten bekeken kan worden (venster rechtsonder in figuur
1-15)
In grafieken zodat de waarden van de parameters gedurende de hele golfswing in een
oogopslag kunnen worden bekeken (de andere vensters in figuur 1-15)
Een vergelijkingstabel (Comparison table) waarin de waarden van alle parameters staan voor
7 posities in de golfswing (zie figuur 1-16): ADR = beginhouding, HB = halverwege
achterzwaai (club evenwijdig aan de grond), Top = top van de achterzwaai (club verandert
van richting), HD = halverwege neerzwaai (club evenwijdig aan de grond), Imp = impact,
HF = halverwege doorzwaai (club evenwijdig aan de grond) & Fin = eindhouding
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 29
Figuur 1-16: De vergelijkingstabel in TPI 3D
In de vergelijkingstabel kunnen de waarden vergeleken worden met een van de volgende databases:
PGA Tour driver database, PGA Tour 5 iron database, LPGA Tour driver database, LPGA Tour 5
iron database, of Champions Tour database. In figuur 1-16 is de PGA Tour driver database
geselecteerd. Getallen in groen betekenen dat de waarden binnen één standaardafwijking van het
PGA Tour gemiddelde valt, getallen in rood betekenen dat de waarden daarbuiten vallen. Als de
waarde binnen één standaardafwijking valt (dat kan zowel links als rechts van de gemiddelde waarde
zijn, oftewel -1 of +1 standaardafwijking) dan betekent dit dat de waarde overeenkomt met die van
34,1% + 34,1% = 68,2% van de PGA Tour speler (zie figuur 1-17). Valt de waarde buiten één
standaardafwijking dan betekend dat niet dat die beweging fout is, het zal alleen moeilijker worden
om vanuit die positie een efficiënte swing te maken. De databases moeten niet gebruikt worden als
een swingmodel maar als een hulpmiddel om de oorzaak van een inefficiënte swing te achterhalen.
Pagina 30 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 1-17: Grafiek van een normale verdeling (Wikipedia Contributors, 2014e)
In de bijlage staat een overzicht van alle parameters die met een 12 sensoren AMM 3D-Golf
Electromagnetic Solution systeem met de TPI 3D software worden gemeten.
Hoe de gegevens gelezen en geïnterpreteerd moeten worden, wordt in de volgende hoofdstukken
uitgelegd.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 31
2 Kinematic sequence
Bij een 3D bewegingsanalyse wordt gekeken of het lichaam efficiënt snelheid kan ontwikkelen.
Voordat de belangrijkste grafiek hiervoor, de Kinematic sequence grafiek, wordt uitgelegd, wordt
eerst ingegaan op hoe het lichaam eigenlijk optimaal snelheid kan ontwikkelen. Hiervoor wordt een
vergelijking gemaakt met een acrobatische gymnastiekoefening.
2.1 Acrobatische gymnastiekoefening
Stel dat er 3 gymnasten zijn:
Gymnast A = de grootste van de 3 gymnasten
Gymnast B = kleiner dan gymnast A
Gymnast C = kleinste van de 3 gymnasten
De gymnasten staan op elkaars handen (zie figuur 2-1). Gymnast A is de onderste gymnast en staat
met gestrekte armen boven zijn hoofd. Gymnast B staat op de handen van gymnast A en staat ook
met gestrekte armen boven zijn hoofd. Gymnast C staat tenslotte op de handen van gymnast B met
een hoepel in zijn handen. Het doel van deze acrobatische gymnastiekoefening is om de hoepel zo
hoog mogelijk te gooien. Hiervoor moeten de gymnasten zo veel mogelijk snelheid weten te
ontwikkelen. Er is alleen één regel: de gymnasten mogen elkaar niet loslaten tijdens het gooien van
de hoepel.
Pagina 32 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 2-1: Acrobatische gymnastiekoefening (bron: Titleist Performance Institute, 2009)
De gymnasten kunnen alleen optimaal snelheid ontwikkelen om de hoepel zo hoog mogelijk te
gooien wanneer er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Alle 3 de gymnasten moeten goede beweeglijkheid in hun benen hebben om door hun
knieën te kunnen zakken en daarna hun benen explosief uit te kunnen strekken. Als een
van de gymnasten niet goed door zijn knieën kan zakken, dan kan hij nooit optimaal
snelheid ontwikkelen bij het uitstoten
Iedere gymnast moet goed rechtop blijven staan als de gymnast er boven versnelt.
Wanneer gymnast A niet sterk genoeg is om rechtop te blijven staan als gymnast B
explosief zijn benen uitstrekt, dan zal gymnast B nooit optimaal snelheid kunnen
ontwikkelen
Ieder gymnast moet zijn steentje bijdragen aan het ontwikkelen van snelheid. Als een
gymnast niet sterk genoeg is, dan kan deze zelfs snelheid wegnemen van de andere twee
gymnasten
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 33
Iedere gymnast wacht op het juiste moment om de benen uit te stoten en doet dit niet
voor zijn beurt. Wanneer gymnast C al springt als gymnast A nog door zijn knieën aan
het zakken is dan zullen de gymnasten nooit optimaal snelheid kunnen ontwikkelen
Maar hoe heeft dit betrekking op de golfswing? De 3 gymnasten vertegenwoordiger verschillende
delen van het lichaam:
Gymnast A = het onderlichaam (inclusief het bekken)
Gymnast B = de ribbenkast (inclusief wervelkolom en schouderbladen)
Gymnast C = de armen en handen
Een golfer die zo veel mogelijk snelheid wil ontwikkelen in de golfswing moet voldoen aan dezelfde
voorwaarden als de gymnasten die de ring zo hoog mogelijk willen gooien:
De verschillende lichaamsdelen moeten voldoende mobiliteit hebben om te kunnen
versnellen
De verschillende lichaamsdelen moeten voldoende stabiliteit hebben om de versnelling
van het volgende lichaamsdeel te kunnen opvangen
Ieder lichaamsdeel moet meewerken aan het ontwikkelen van snelheid
Iedere lichaamsdeel wacht op het juiste moment om te versnellen. Eerst versnelt het
onderlichaam (gymnast A). Hierna versnelt de ribbenkast (gymnast B) en stabiliseert het
onderlichaam (gymnast A). Tenslotte versnellen de armen en handen (gymnast C) en
stabiliseert de ribbenkast (gymnast B)
Of het lichaam over de benodigde mobiliteit en stabiliteit beschikt, kan worden beoordeeld door het
uitvoeren van fysieke testen. Het Titleist Performance Institute heeft hier een methode voor
ontwikkeld: TPI Level One screening (Titleist Performance Institute, 2014). Of ieder lichaamsdeel
meewerkt aan het ontwikkelen van snelheid, op het juiste moment versnelt en stabiliseert, kan alleen
worden vastgesteld met een 3D bewegingsanalyse. De grafiek waarin dit kan worden afgelezen heet
de Kinematic sequence grafiek.
2.2 Kinematic sequence grafiek
De Kinematic sequence grafiek geeft weer hoe de verschillende lichaamsdelen / segmenten snelheid
ontwikkelen. Hieruit kan worden afgeleid of een swing efficiënt is of niet.
Pagina 34 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 2-2: Kinematic sequence grafiek in TPI 3D
De horizontale as is een tijd-as waarop van links naar rechts 4 momenten in de swing staan
aangegeven:
Adr = start van de achterzwaai
Top = top van de achterzwaai / start van de neerzwaai 3
Imp = impact
Fin = eindhouding
De achterzwaai is het stuk tussen de start van de achterzwaai en de top van de achterzwaai, de
neerzwaai is het stuk tussen de top van de achterzwaai en impact, en de doorzwaai is het stuk na
impact.
De verticale as is de snelheid (rotatiesnelheid van de verschillende segmenten uitgedrukt in graden
per seconde).
In de grafiek staan 4 gekleurde lijnen, dit zijn de volgende segmenten:
Bekken (rood)
Ribbenkast (groen)
Linker (boven)arm (blauw)
Club (geel)
3 In TPI 3D is de top van de achterzwaai gedefinieerd als het punt waar de club van richting verandert.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 35
Als de lijnen onder de horizontale tijd-as zijn dan bewegen de segmenten zich van het doel af
(achterzwaai) en als de lijnen boven de horizontale tijd-as zijn dan bewegen de segmenten zich naar
het doel toe (neer- & doorzwaai). Het punt waar de lijnen door de horizontale tijd-as heen gaan is dus
de overgang van de achter- naar neerzwaai.
2.3 Wat is een efficiënte swing?
Om te bepalen of een swing efficiënt is moet worden gekeken naar het stuk van de Kinematic
sequence grafiek tussen de top van de achterzwaai en het moment van impact (de neerzwaai). Hier
bereiken de segmenten hun hoogste snelheid op het moment dat de bijbehorende lijn het hoogste
punt bereikt (zie figuur 2-3). Een swing is efficiënt als er aan 2 voorwaarden wordt voldaan:
1. In de neerzwaai bereikt eerst het bekken de hoogste snelheid, dan de ribbenkast, dan de
linker arm en als laatste de club. Oftewel, eerst piekt de rode lijn, dan de groene lijn, dan de
blauwe lijn en ten slotte de gele lijn. De volgorde waarin de segmenten de hoogste snelheid
bereiken in de neerzwaai wordt de Kinematic sequence, Downswing sequence of
Deceleration sequence genoemd. Een speler die een goede Kinematic sequence heeft, is over
het algemeen een constante ‘ball striker’ die weet waar de bal naar toe gaat.
2. Nadat de segmenten de hoogste snelheid hebben bereikt, loopt de lijn steil naar beneden. Dit
betekent dat het segment goed stabiliseert waardoor het volgende segment verder kan
versnellen. Een speler die in staat is om de verschillende lichaamssegmenten goed te
stabiliseren, heeft over het algemeen voldoende lengte in zijn slagen.
Pagina 36 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 2-3: Uitvergroting van de neerzwaai in de Kinematic sequence grafiek in TPI 3D
In het geval dat de swing efficiënt is maar de speler is toch niet tevreden over zijn ball striking
(kwaliteit van het balcontact en de geslagen balvluchten) controleer dan de specificaties van de
clubs. Hebben de clubs wel de juiste lengte, de juiste soort shaft, heeft de shaft wel de juiste stijfheid,
klopt de lie angle (de hoek tussen de onderkant van het clubhoofd en de shaft), etc.
Swing efficiëntie is belangrijker dan swing stijl! Als een speler een efficiënte swing heeft, kom dan
niet in de verleiding om een swing te veranderen omdat die er niet goed of mooi uitziet. Sleutel
alleen aan een efficiënte swing als:
de speler niet de lengte en/of de constantheid in zijn slagen heeft die benodigd is om zijn
doelstellingen te bereiken
de speler pijn heeft tijdens of na het spelen
de speler een beweging maakt die in de toekomst blessures kan gaan veroorzaken
2.4 Voorbeelden van inefficiënte swings
Helaas zijn er veel spelers die een inefficiënte swing hebben. Figuur 2-4 is bijvoorbeeld een
Kinematic sequence van een professional waarbij eerst de ribbenkast piekt, dan de linker arm, dan
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 37
het bekken en als laatste de club. Dit is geen efficiënte volgorde: het bekken hoort te pieken voor de
ribbenkast. Deze speler heeft moeite om constantheid in zijn slagen te vinden.
Figuur 2-4: Voorbeeld 1 van een inefficiënte swing
Figuur 2-5 is de Kinematic sequence grafiek van een amateur waarbij eerst de linker arm piekt, dan
de club, dan de ribbenkast en als laatste het bekken. Eigenlijk pieken de ribbenkast en linker arm pas
nadat de bal al weg is. De lijnen van de ribbenkast en het bekken lopen na de piek ook niet stijl naar
beneden. Naast constantheid in zijn slagen kan deze speler ook wel wat meer lengte gebruiken.
Figuur 2-5: Voorbeeld 2 van een inefficiënte swing
Als uit de Kinematic sequence grafiek blijkt dat de swing niet efficiënt is dan moet de speler fysiek
getest worden en de swing verder worden geanalyseerd om te achterhalen waarom dit het geval is.
De verdere analyse van de swing wordt in de volgende hoofdstukken uitgelegd.
Pagina 38 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
3 Ontwikkelen van snelheid
Naast de Kinematic sequence is ook de start van de neerzwaai belangrijk voor het ontwikkelen van
snelheid. In een optimale overgang van de achterzwaai naar de neerzwaai is het mogelijk om op een
ogenschijnlijk makkelijke manier veel snelheid te ontwikkelen. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe
dit in gebeurt. De zogenaamde stretch shortening cycle is hierbij heel belangrijk.
3.1 Transition sequence
De volgorde waarin de verschillende segmenten de neerzwaai beginnen wordt de Transition
sequence genoemd. Soms wordt ook de naam Firing sequence gebruikt omdat het de volgorde is
waarin de verschillende segmenten snelheid beginnen te maken in de neerzwaai.
De meest optimale manier om de neerzwaai te beginnen is eerst het bekken, dan de ribbenkast, dan
de linkerarm en als laatste de club.
Om de Transition sequence te kunnen bepalen moet er in de Kinematic sequence grafiek worden
ingezoomd op de top van de achterzwaai / start van de neerzwaai.
Figuur 3-1: Uitvergroting van de start van de neerzwaai in de Kinematic sequence grafiek in TPI 3D
De volgorde waarin de 4 gekleurde lijnen van links naar rechts door de horizontale as omhoog gaan
is de Transition sequence. In figuur 3-1 wordt het bekken weergegeven door de rode lijn, de
ribbenkast door de groene, de linkerarm door de blauwe en club door de gele lijn.
Helaas kom het komt vaak voor dat de neerzwaai wordt begonnen door de ribbenkast of de club.
Hierdoor gaat heel veel potentiele snelheid al in de start van de neerzwaai verloren (hier wordt in
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 39
paragraaf 3.3 over Elastische energie verder op ingegaan). Als de ribbenkast de neerzwaai begint dan
is de kans heel groot dat de speler ‘over de top’ komt (zie figuur 3-2) en als de club de neerzwaai
begint dan wordt de hoek tussen de onderarm en club te vroeg in de neerzwaai vergroot. Dit wordt
Casting genoemd (zie figuur 3-3).
Figuur 3-2: Over the top (Titleist Performance
Institute, 2014)
Figuur 3-3: Casting (Titleist Performance Institute,
2014)
3.2 Transition to top
Naast de volgorde waarin de segmenten de neerzwaai beginnen is ook de tijd tussen de verschillende
segmenten belangrijk. Om optimaal gebruik te maken van de stretch shortening cycle is het
belangrijk dat de tijd tussen de verschillende segmenten niet te groot is. De stretch shortening cycle
is het kort oprekken van één of meerdere spieren en deze daarna snel aanspannen om elastische
energie in die spieren te ontwikkelen. Hierdoor kan op een ogenschijnlijk makkelijke manier veel
snelheid worden gegenereerd.
Om maximaal elastische energie te ontwikkelen moet aan 3 voorwaarden worden voldaan (Titleist
Performance Institute, 2014):
1. Geen vertraging (de tijd tussen het oprekken en het aanspannen van de spieren moet zo kort
mogelijk zijn)
2. Matige rek (de spieren moeten maar een beetje opgerekt worden)
3. Snellere rek = meer energie (hoe sneller de rek gebeurt hoe meer energie er kan worden
ontwikkeld)
Pagina 40 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Als in de Transition sequence de tijd tussen de verschillende segmenten dus te groot is dan wordt er
niet aan de eerste twee voorwaarden voldaan (er ontstaat dan namelijk een te grote rek). De TPI 3D
PGA Tour driver database geeft hiervoor de volgende gemiddelde waarden (in milliseconde en
tussen haakjes staat 1 standaardafwijking)4:
Bekken: 56 ms (±39 ms) voor de transitie van de club en 25 ms voor de transitie van de
ribbenkast
Ribbenkast: 31 ms (±27 ms) voor de transitie van de club en 19 ms voor de transitie van de
linkerarm
Linkerarm: 12 ms (±18 ms) voor de transitie van de club5
3.3 Elastische energie
De hierboven beschreven elastische energie kan op verschillende plaatsen in het lichaam worden
opgewekt door het onder spanning zetten (‘laden’) van de verbindingen tussen de verschillende
segmenten:
De verbinding tussen het bekken en de ribbenkast: de ‘core link’ (het laden van deze
verbinding wordt ‘spine stretch’ of ‘X-factor stretch’ genoemd)
De verbinding tussen de ribbenkast en de linkerarm: de ‘shoulder link’ (het laden van deze
verbinding wordt ‘shoulder stretch’ genoemd)
De verbinding tussen de linkerarm en de club: de ‘wrist link’ (het laden van deze verbinding
wordt ‘wrist stretch’ of ‘lag’ genoemd)
Het laden van deze gewrichten heeft 2 fasen: een fase waarin de segmenten in tegengestelde richting
bewegen en een fase waarin de segmenten in dezelfde richting bewegen maar het eerste segment nog
sneller beweegt dan het tweede segment.
4 Het is mogelijk dat de tijd tussen de transitie van de segmenten negatief is. Dit betekent dat de Transition
sequence niet in de juiste volgorde is: een segment gaat te vroeg of juist te laat. Zoals de in de vorige paragraaf
beschreven voorbeelden waarbij de neerzwaai begint met de ribbenkast of de club.
5 De gemiddelde waarde voor de linkerarm is 12 ms en 1 standaardafwijking is 18 ms. Dit betekent dat de
linkerarm de neerzwaai begint ergens tussen 30 ms voor de transitie van de club en 6 ms na de transitie van de
club (12 ms – 18 ms = -6 ms). Dit is dus Casting.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 41
Figuur 3-4: Sterke uitvergroting van de start van de neerzwaai in de Kinematic sequence grafiek in TPI 3D met
alleen de lijnen van het bekken (rood) en ribbenkast (groen)
In figuur 3-4 wordt het begin van de neerzwaai uitvergroot weergegeven voor alleen het bekken
(rode lijn) en de ribbenkast (groene lijn). Er is duidelijk te zien dat eerst de rode lijn door de
horizontale tijd-as gaat en even later de groene lijn (de Transition sequence is dus bekken,
ribbenkast). De tijd tussen het punt waar de rode lijn door de horizontale tijd-as gaat en het punt waar
de groene lijn door de horizontale tijd-as gaat is de eerste fase van de core stretch. Als de rode lijn
namelijk door de horizontale tijd-as gaat dan verandert het bekken van richting en gaat het van de
achter- naar de neerzwaai. Maar zolang de groene lijn nog onder de horizontale tijd-as zit, bevindt de
ribbenkast zich nog in de achterzwaai. Het bekken en de ribbenkast bewegen dus in tegengestelde
richting.
Op het moment dat de groene lijn door de horizontale tijd-as gaat, verandert de ribbenkast van
richting en bevinden zowel het bekken als de ribbenkast zich in de neerzwaai. Dit is de start van de
tweede fase. Omdat de rode lijn eerder dan de groene lijn door de horizontale tijd-as is gegaan, ligt
de rode lijn boven de groene lijn en beweegt het bekken sneller dan de ribbenkast.
Hierdoor wordt de spine stretch alleen maar groter. Tot het punt waar de groene lijn de rode lijn
kruist. Hierna beweegt de ribbenkast sneller dan het bekken en eindigt de tweede fase.
Een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van spine stretch is dat het bekken de neerzwaai
begint voor de ribbenkast. Anders kan er geen spine stretch worden opgebouwd.
De shoulder stretch en wrist stretch werken op dezelfde wijze. Maar dus alleen als de ribbenkast de
neerzwaai begint voor de linkerarm (shoulder stretch) en als de linkerarm de neerzwaai begint voor
de club (wrist stretch).
Pagina 42 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Het ontwikkelen van elastische energie is een efficiënte manier om heel veel snelheid te ontwikkelen
in de neerzwaai maar ervaring leert dat deze stretches ook kunnen worden overdreven. Dit kan veel
snelheid opleveren maar de speler loopt het risico dat te veel afhankelijk wordt van de timing van de
handen om het clubblad recht bij de bal terug te kunnen brengen.
Ook het bekken speelt een belangrijke rol in de swing. Een efficiënte swing staat of valt met de juiste
beweging van het bekken. In het volgende hoofdstuk wordt de rol van het bekken in de swing nader
toegelicht.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 43
4 Bewegingen van het bekken
Bij swing analyses wordt vaak te weinig aandacht besteed aan de rol van het bekken in de golfswing.
Een golfer die zijn bekken goed kan bewegen en controleren heeft bijna altijd een goede en krachtige
swing. De spieren rond het bekken zijn namelijk een belangrijk onderdeel van wat door Joseph
Pilates het ‘powerhouse’ werd genoemd (Wikipedia Contributors, 2014d).
Maar wat bedoelen we precies met ‘het bekken’? Het bekken is het deel van het lichaam tussen de
buik en de benen. Het bekken verbindt de wervelkolom met de benen en speelt een centrale rol bij de
houding en bewegingen. Het bekken doet zowel mee met de bewegingen van de benen als met
rompbewegingen (Wikipedia Contributors, 2014a).
Figuur 4-1: Het menselijk bekken (Wikipedia Contributors, 2014a)
Het bekken bestaat uit vier botten: heiligbeen (1), staartbeen (8) en het linker en rechter heupbeen.
Het linker en rechter heupbeen zijn opgebouwd uit drie botten die in de puberteit onderling zijn
vergroeid: het darmbeen (2), het zitbeen (3) en het schaambeen (4). Deze drie botten vormen samen
het heupbeen en de heupkom (6).
Pagina 44 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Het schaambeen vormt samen met het zitbeen een ringvormige structuur die het foramen obturatum
(7) omsluit. Hierdoor lopen zenuwen en bloedvaten. Het linker en rechter heupbeen worden tenslotte
met elkaar verbonden door de schaambeenvoeg (5).
In TPI 3D zijn 2 belangrijke grafieken om de bewegingen van het bekken te analyseren: Pelvis
Angles voor de rotaties (Pelvic Bend, Pelvic Side Bend en Pelvic Rotation) en Pelvis Positions voor
de lineaire bewegingen (Pelvic Sway, Pelvic Thrust en Pelvic Lift). In de volgende paragrafen
worden deze bewegingen uitgelegd aan de hand van gemiddelde waarden uit de PGA Tour driver
database voor verschillende posities in de golfswing:
A = beginhouding
HB = halverwege de achterzwaai (club evenwijdig aan de grond)
T = top van de achterzwaai (club verandert van richting)6
HD = halverwege de neerzwaai (club evenwijdig aan de grond)
I = impact
HF = halverwege de doorzwaai (club evenwijdig aan de grond)
F = eindhouding
De waarden worden getoond in grafieken met daaronder de getallen ter verduidelijking. De grafieken
zijn belangrijker dan de getallen. Het gaat erom de vorm van de grafieken te begrijpen en deze te
kunnen vertalen naar de bewegingen van het bekken.
Bij het analyseren van een golfswing moet er dus ook worden gekeken naar de vorm van de
grafieken en of deze overeenkomt met de vorm van de grafieken in de volgende paragrafen. Of de
getallen precies overeenkomen met de gemiddelde waarden uit de PGA Tour driver database is
minder van belang.
6 De top van de achterzwaai is het punt waar de club van richting verandert. Als de Transition sequence correct
is dan is het bekken echter al aan de neerzwaai begonnen. Dit betekent dat sommige PGA Tour driver
gemiddelde waarden in de top van de achterzwaai niet de maximale waarde van die beweging in de
achterzwaai zijn. De gemiddelde Pelvis Rotation in de top van de achterzwaai in de PGA Tour driver database
is bijvoorbeeld 46 graden, maar de maximale Pelvis Rotation in de achterzwaai is gemiddeld 51 graden. Dit
betekent dat het bekken dus al 5 graden naar het doel toe is gedraaid op het moment dat de club van richting
verandert.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 45
Om te voorkomen dat de gemiddelde waarden uit de PGA Tour driver database als swingmodel
worden gebruikt, wordt bij de gemiddelde waarden ook altijd de -1 en +1 standaardafwijking
vermeld zodat er een bandbreedte wordt gegeven waarbinnen 68% van de PGA Tour spelers valt bij
die specifieke beweging van het bekken en voor die specifieke positie in de golfswing.
Als de beweging van het bekken op een bepaald moment in de golfswing buiten deze bandbreedte
valt dan kan dit de oorzaak zijn van een inefficiënte swing. Een aantal van deze veel voorkomende
‘afwijkingen’ zijn door het Titleist Performance Institute bijeengevoegd en vormen samen ‘The Big
Twelve’. Dit zijn 12 swingkarakteristieken die een inefficiënte swing kunnen veroorzaken (Titleist
Performance Institute, 2014). Een aantal van deze swingkarakteristieken wordt in de volgende
paragrafen genoemd.
4.1 Rotaties
De rotaties worden in TPI 3D getoond in de Pelvis Angles grafiek (figuur 4-2):
Pelvic Rotation (rood)
Pelvic Bend (groen)
Pelvic Side Bend (blauw)
Figuur 4-2: Pelvis Angles grafiek in TPI 3D
In alle grafieken in TPI 3D is de horizontale as een tijd-as. In de Pelvis Angles grafiek staat op de
verticale as de rotaties in graden aangegeven.
4.1.1 Pelvic Bend
Pelvic Bend is de voor- en achteroverkanteling van het bekken om een as die van de ene zijkant naar
de andere zijkant van het bekken loopt (in anatomische termen de ‘horizontale as’). Als de lijn naar
Pagina 46 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
beneden beweegt dan kantelt het bekken naar achteren, als de lijn omhoog beweegt dan kantelt het
bekken voorover. Een negatief getal betekent dat het bekken naar achteren is gekanteld en een
positief getal betekent dat het bekken voorover is gekanteld.
Als Pelvic Bend 0 graden is dan betekent dit dat de voor- en achterkant van het bekken op dezelfde
hoogte staan. Ter referentie, als een mens met een goed postuur rechtop staat dan is het bekken iets
voorover gekanteld. De normale waarde voor mannen is tussen de 4 en 7 graden en voor vrouwen
tussen 7 en 10 graden (C.H.E.K. Institute, 2005).
Figuur 4-3: PGA Tour driver database Pelvic Bend grafiek (Titleist Performance Institute, 2009) 7
De vorm van de grafiek in figuur 4-3 kan als volgt worden beschreven:
In de beginhouding staat het bekken in een voorover gekantelde positie.
In de achterzwaai kantelt het bekken iets achterover
In het eerste gedeelte van de neerzwaai kantelt het bekken weer iets voorover (de
bekkenkanteling is dan ongeveer weer gelijk aan wat het was in de beginhouding) waarna
7 In de vergelijkingstabel in TPI 3D worden 7 posities in de golfswing vermeld. De positie ET is in deze
grafiek toegevoegd ter verduidelijking van de stretch shortening cycle van de schuine buikspieren die verder op
wordt besproken.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 47
het snel naar achteren kantelt totdat de voorover kanteling helemaal is verdwenen, net na
impact8
Swingkarakteristiek(en)
Bij Pelvic Bend zijn er 2 swingkarakteristieken die een inefficiënte swing kunnen veroorzaken: C-
Posture en S-Posture. Bij C-Posture is het bekken in de beginhouding te veel achterovergebogen in
de verhouding tot de bovenrug (zie figuur 4-4). Bij S-Posture is het bekken in de beginhouding juist
te veel voorovergebogen in verhouding tot de bovenrug (zie figuur 4-5). Deze laatste is een van de 4
oorzaken van lage rugpijn in de golfswing.
Figuur 4-4: C-Posture (Titleist Performance Institute,
2014)
Figuur 4-5: S-Posture (Titleist Performance Institute,
2014)
In de Pelvis Angles grafiek kan er sprake zijn van C-Posture als de Pelvic Bend in de beginhouding
minder is dan 13 graden (zie het voorbeeld in figuur 4-6 waar de Pelvic Bend in de beginhouding
maar 9,8 graden is).
8 Soms staan er in de Pelvic Bend grafiek ‘vreemde’ waarden. Dit kan worden veroorzaakt doordat de stand
van het bekken niet goed is gedigitaliseerd (zie paragraaf 1.4 Voorbeeld van een 3D bewegingsanalyse sessie
in de praktijk, punt 15 en 16) of doordat de sensor die op het heiligbeen zit, verschoven is tijdens het slaan.
Pagina 48 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Om zeker te zijn of er sprake is van C-Posture moet ook naar de stand van de bovenrug gekeken
worden. De stand van de bovenrug kan worden afgelezen uit de Thorax Angles grafiek en heet
Thorax Bend9. Als het verschil tussen de Pelvis Bend en de Thorax Bend meer is dan 21,9 graden
dan is er sprake van C-Posture.
Figuur 4-6: C-Posture in TPI 3D
Als in de Pelvis Angles grafiek de Pelvic Bend in de beginhouding meer is dan 26 graden dan kan er
sprake zijn van S-Posture (zie het voorbeeld in figuur 4-7 waar de Pelvic Bend in de beginhouding
41,4 graden is). Er is sprake van S-Posture als het verschil tussen de Pelvic Bend en Thorax Bend
minder is dan 6,9 graden.
9 De Thorax Angles grafiek wordt niet in deze manual behandeld, maar is op dezelfde manier opgebouwd als
de Pelvis Angles grafiek
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 49
Figuur 4-7: S-Posture in TPI 3D
Achterover kantelen van het bekken
De achterover kanteling van het bekken in de neerzwaai begint op het moment dat in de Kinematic
sequence grafiek de lijn van de ribbenkast (groene lijn in figuur 4-8) zich afsplitst van de lijn van het
bekken (rode lijn in figuur 4-8). Vanaf dit punt beweegt de ribbenkast dus sneller dan het bekken.
Figuur 4-8: Kinematic sequence grafiek met alleen het bekken (rode lijn) en ribbenkast (groene lijn)
Waarom kantelt het bekken eigenlijk achterover in de neerzwaai? Dit komt doordat de spieren die
verantwoordelijk zijn voor het draaien van de ribbenkast (de binnenste en buitenste schuine
buikspieren) vastzitten aan de bovenste rand van het bekken. Het explosief afvuren van deze spieren
zorgt ervoor dat de ribbenkast draait maar ook dat het bekken achterover kantelt. Hierdoor vormt het
bekken bovendien een stabiel platform waarop de ribbenkast kan draaien.
Pagina 50 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 4-9: Binnenste schuine buikspieren (Wikipedia
Contributors, 2014c)
Figuur 4-10: Buitenste schuine buikspieren (Wikipedia
Contributors, 2013)
Het eerst iets voorover kantelen van het bekken in het eerste gedeelte van de neerzwaai voordat het
snel achterover kantelt, is een stretch shorten cycle van de schuine buikspieren. De beste spelers in
de wereld gebruiken dit voor het ontwikkelen van extra elastische energie (zie paragraaf 3.1
Transition sequence voor de uitleg van de stretch shorten cycle en elastische energie).
4.1.2 Pelvic Side Bend
Pelvic Side Bend is de zijwaartse kanteling van het bekken om een as die van voor naar achteren
door het bekken loopt (in anatomische termen de sagittale as). Als de lijn naar beneden beweegt dan
kantelt het bekken naar links (de linker heup zakt naar beneden), als de lijn omhoog beweegt dan
kantelt het bekken naar rechts (de rechter heup zakt naar beneden). Een negatief getal betekent dat
het bekken naar links is gekanteld en een positief getal betekent dat het bekken naar rechts is
gekanteld.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 51
Figuur 4-11: PGA Tour driver database Pelvic Side Bend grafiek (Titleist Performance Institute, 2009)
De vorm van de grafiek in figuur 4-11kan als volgt worden beschreven (voor een rechtshandige
speler):
In de beginhouding staat het bekken vrijwel recht (de linker- en rechter heup staan gelijk)
In de achterzwaai kantelt het bekken naar links (de linker heup zakt naar beneden) waardoor
het voor de ribbenkast makkelijker wordt om in het juiste vlak te draaien
In de neerzwaai komt de linkerkant van het bekken snel weer omhoog en kantelt het bekken
snel door naar rechts zodat op het moment van impact de rechterkant van het bekken
ongeveer net zo laag is als de linkerkant was in de top van de achterzwaai
Swingkarakteristiek(en)
Bij Pelvic Side Bend is er 1 swingkarakteristiek die een inefficiënte swing kan veroorzaken: Flat
Shoulder Plane. Als in de top van de achterzwaai het bekken onvoldoende naar links is gekanteld
(linker heup is niet genoeg naar beneden gezakt) dan kan dit er voor zorgen dat de schouders niet in
het juiste vlak draaien (zie figuur 4-12).
Pagina 52 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 4-12: Flat Shoulder Plane (Titleist Performance Institute, 2014)
Als de Pelvic Side Bend in de top van de achterzwaai meer is dan -6,5 graden dan is het bekken in de
top van de achterzwaai onvoldoende naar links gezakt (zie het voorbeeld in figuur 4-13 waar de
Pelvis Side Bend in de top van de achterzwaai maar -2,5 graden is).
Figuur 4-13: Flat Shoulder Plane in TPI 3D
4.1.3 Pelvic Rotation
Pelvic Rotation is de rotatie van het bekken om een as die van boven naar beneden door het bekken
loopt (in anatomische termen de verticale as). Als de lijn naar beneden beweegt dan draait het
bekken naar rechts, als de lijn omhoog beweegt dan draait het bekken naar links.
Een negatief getal betekent dat het bekken naar rechts is gedraaid en een positief getal betekent dat
het bekken naar links is gedraaid.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 53
Figuur 4-14: PGA Tour driver database Pelvic Rotation grafiek (Titleist Performance Institute, 2009)
De vorm van de grafiek in figuur 4-14 kan als volgt worden beschreven (voor een rechtshandige
speler):
In de beginhouding staat het bekken vrijwel evenwijdig met de bal-naar-doel lijn
In de achterzwaai draait het bekken naar rechts
In de neerzwaai draait het bekken snel naar links
Voor impact is het bekken al verder naar links gedraaid dan dat het stond in de beginhouding
Vlak voor impact stopt het bekken met naar links draaien zodat het een stabiel platform
vormt waarop de ribbenkast kan draaien
Soms lijkt het bekken erg open of gesloten te zijn de beginhouding. Dit kan zo zijn, maar het is ook
mogelijk dat de speler niet evenwijdig stond geadresseerd aan de zender van het electromagnetic
systeem. Als de speler in de beginhouding precies evenwijdig aan de zender staat dan is de Pelvic
Rotation in de beginhouding 0 graden.
Zoals eerder vermeld is de maximale rotatie van het bekken in de achterzwaai 51 graden (1
standaardafwijking is 6 graden, dus 68% van de PGA Tour spelers heeft in de achterzwaai een
maximale rotatie die ligt tussen de 44 en 57 graden).
Pagina 54 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
4.2 Lineaire bewegingen
De lineaire bewegingen worden in TPI 3D getoond in de Pelvis Positions grafiek (figuur 4-15):
Pelvic Sway (rood)
Pelvic Thrust (groen)
Pelvic Lift (blauw)
Figuur 4-15: Pelvis Positions grafiek in TPI 3D
De horizontale as is wederom een tijd-as en op de verticale as staat de lineaire beweging in inches.
Bij lineaire bewegingen is de beginhouding (Adr) altijd het nulpunt (0).
De lineaire bewegingen van het bekken worden gemeten vanaf het middelpunt tussen de twee
Greater Trochanters (de botpunten/knobbels aan de buitenkant van de bovenbenen net onder het
bekken). Deze twee punten zijn bij het digitaliseren van het lichaam aangegeven (zie paragraaf 1.4
Voorbeeld van een 3D bewegingsanalyse sessie in de praktijk, punt 14 en 15) en TPI 3D berekent
het punt precies in het midden hiervan. Dit punt wordt het Pelvic Center genoemd.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 55
4.2.1 Pelvic Sway
Pelvic Sway is de lineaire beweging van het bekken van het doel af en naar het doel toe. Als de lijn
naar beneden beweegt dan beweegt het bekken van het doel af, als de lijn omhoog beweegt dan
beweegt het bekken naar het doel toe. De beginpositie is het nulpunt, een negatief getal betekent dat
het bekken van het doel af is bewogen en een positief getal betekent dat het bekken naar het doel toe
is bewogen.
Figuur 4-16: PGA Tour driver database Pelvic Sway grafiek (Titleist Performance Institute, 2009)
De vorm van de grafiek in figuur 4-16 kan als volgt worden beschreven (voor een rechtshandige
speler):
In de achterzwaai beweegt het bekken iets van het doel af
In de neerzwaai beweegt het bekken snel naar het doel toe
Voor impact is het bekken al verder naar het doel toe bewogen dan waar het stond in de
beginhouding
Vlak voor impact stopt het bekken met naar het doel toe bewegen zodat het een stabiel
platform vormt waarop de ribbenkast kan draaien
De maximale Pelvic Sway in de achterzwaai is -1,2 inch (1 standaardafwijking is 0,7 inch, dus 68%
van de PGA Tour spelers beweegt in de achterzwaai tussen de 0,5 en 1,9 inch van het doel af).
Pagina 56 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Bij het analyseren van Pelvic Sway en Pelvic Thrust10 is het belangrijk om te weten om welk punt de
speler zijn bekken draait in de achterzwaai. De locatie van dit draaipunt heeft namelijk grote invloed
op de hoeveelheid Pelvic Sway en Pelvic Thrust in de achterzwaai.
In figuur 4-17 staan 3 verschillende patronen van draaien van het bekken. Het bekken wordt van
bovenaf getoond. Het oranje gekleurde bekken (met bijbehorend oranje punt in het midden) is het
bekken in de beginhouding. Het groen gekleurde bekken (met bijbehorend groene punt in het
midden) is het bekken als het 25 graden is gedraaid in de achterzwaai. Het rood gekleurde bekken
(met bijbehorend rode punt in het midden) is het bekken als het 45 graden is gedraaid in de
achterzwaai. Pelvic Sway en Pelvic Thrust worden gemeten aan de hand van de gekleurde punten
(zie ook de inleiding van paragraaf 4.2 Lineaire bewegingen waar wordt uitgelegd hoe dit punt
bepaald wordt).
Figuur 4-17: 3 patronen van draaien van het bekken in de achterzwaai (Titleist Performance Institute, 2009)
Bij het eerste patroon draait het bekken om de linker heup. Het bekken beweegt hierbij naar het doel
toe (positieve waarde voor Pelvic Sway) maar van de bal af (negatieve waarde voor Pelvic Thrust).
Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de Stack & Tilt swing methode en bij spelers die meer ‘gecentreerd over
de bal’ draaien.
Bij het tweede patroon draait het bekken om de rechter heup. Het bekken beweegt hierbij van het
doel af (negatieve waarde voor Pelvic Sway) en naar de bal toe (positieve waarde voor Pelvic
Thrust). Dit is het meest voorkomende draaipatroon van het bekken.
10 Pelvic Thrust wordt verder uitgelegd in paragraaf 4.2.2.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 57
Bij het derde patroon draait het bekken om een punt aan de rechter buitenkant van het bekken. Het
bekken beweegt hierbij ook van het doel af (negatieve waarde voor Pelvic Sway) en naar de bal toe
(positieve waarde voor Pelvic Thrust) maar de bewegingen zijn veel groter dan wanneer het
draaipunt de rechterheup is.
Swingkarakteristiek(en)
Bij Pelvic Sway zijn er 3 swingkarakteristieken die een inefficiënte swing kunnen veroorzaken:
Sway, Slide en Hanging Back.
Als het bekken in de achterzwaai te veel van het doel af beweegt dan wordt dit Sway genoemd (zie
figuur 4-18).
Figuur 4-18: Sway (Titleist Performance Institute, 2014)
Eerder is al vermeld dat voor PGA Tour spelers de maximale Pelvic Sway in de achterzwaai -1,2
inch is (met 1 standaardafwijking van 0,7 inch). Als in de Pelvis Positions grafiek de Pelvic Sway
lijn in de achterzwaai dus onder -1,9 inch komt dan is er sprake van Sway (zie het voorbeeld in
figuur 4-19 waar de Pelvic Sway in de top van de achterzwaai -7,1 inch is).
Pagina 58 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 4-19: Sway in TPI 3D
Het is ook mogelijk dat het bekken in de achterzwaai juist te veel naar het doel toe beweegt. Dit
wordt Reverse Sway genoemd (niet officieel onderdeel van The Big Twelve van het Titleist
Performance Institute; deze swing is karakteristiek zo genoemd omdat dit het tegenovergestelde is
van Sway). In de Pelvis Positions grafiek is er sprake van Reverse Sway als de Pelvic Sway lijn in de
achterzwaai boven -0,5 inch komt (zie het voorbeeld in figuur 4-20 waar de Pelvic Sway in de top
van de achterzwaai +5.0 inch is).
Figuur 4-20: Reverse Sway in TPI 3D
Ook in de neerzwaai kan het bekken te weinig of te veel naar het doel toe bewegen. Te weinig
beweging van het bekken naar het doel toe wordt Hanging Back genoemd (zie figuur 4-21) en te veel
Slide (zie figuur 4-22).
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 59
Figuur 4-21: Hanging Back (Titleist Performance
Institute, 2014)
Figuur 4-22: Slide (Titleist Performance Institute, 2014)
In de Pelvis Positions grafiek is er sprake van Hanging Back als de Pelvic Sway op impact minder
dan 2,6 inch is (zie het voorbeeld in figuur 4-23 waar de Pelvic Sway op het moment van impact -5,3
inch is). Hanging Back is een van de 4 oorzaken van lage rugpijn in de golfswing.
Figuur 4-23: Hanging Back in TPI 3D
Er is sprake van Slide als in de Pelvis Positions grafiek de Pelvic Sway lijn op impact boven 5,6 inch
komt (zie het voorbeeld in figuur 4-24 waar de Pelvic Sway op het moment van impact 6,9 inch is).
Pagina 60 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 4-24: Slide in TPI 3D
Het wordt ook Slide genoemd als de Pelvic Sway niet stabiliseert vlak voor het moment van impact.
De Pelvic Sway lijn gaat dan niet horizontaal lopen maar blijft doorgaan met omhoog gaan (zie het
voorbeeld in figuur 4-25).
Figuur 4-25: Een bekken dat niet stabiliseert op impact
4.2.2 Pelvic Thrust
Pelvic Thrust is de lineaire beweging van het bekken naar de bal toe en van de bal af. Als de lijn naar
beneden beweegt dan beweegt het bekken van de bal af, als de lijn omhoog beweegt dan beweegt het
bekken naar de bal toe. De beginpositie is het nulpunt, een negatief getal betekent dat het bekken van
de bal af is bewogen en een positief getal betekent dat het bekken naar de bal toe is bewogen.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 61
Figuur 4-26: PGA Tour driver database Pelvic Thrust grafiek (Titleist Performance Institute, 2009)
De vorm van de grafiek in figuur 4-26 kan als volgt worden beschreven (voor een rechtshandige
speler):
In de achterzwaai beweegt het bekken iets naar de bal toe
In het eerste gedeelte van de neerzwaai beweegt het bekken iets van de bal af waarna het
weer naar de bal toe beweegt zodat op het moment van impact het bekken op dezelfde
afstand tot de bal is gekomen als het was in de top van de achterzwaai
Net zoals bij het analyseren van Pelvic Sway is het ook bij het analyseren van Pelvic Thrust
belangrijk om te weten om welk punt het bekken draait: om de linker heup, om de rechter heup, of
om een punt aan de rechter buitenkant van het bekken (zie paragraaf 4.2.1 Pelvic Sway).
Als het bekken om de linker heup draait dan gaat het bekken van de bal af in de achterzwaai
(negatieve waarde voor Pelvic Thrust). Als het bekken om de rechter heup draait dan gaat het bekken
naar de bal toe in de achterzwaai (positieve waarde voor Pelvic Thrust). Als het bekken ten slotte om
een punt aan de rechter buitenkant van het bekken draait dan gaat het bekken ook naar de bal toe in
de achterzwaai (positieve waarde voor Pelvic Thrust) alleen meer dan wanneer het bekken om de
rechter heup draait.
Pagina 62 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Swingkarakteristiek(en)
Bij Pelvic Thrust is er 1 swingkarakteristiek die een inefficiënte swing kan veroorzaken: Early
Extension. Als het bekken in de neerzwaai te veel naar de bal toe beweegt dan wordt dit Early
Extension (figuur 4-27) genoemd. Dit is een van de 4 oorzaken van lage rugpijn in de golfswing.
Figuur 4-27: Early Extension (Titleist Performance Institute, 2014)
In de Pelvis Positions grafiek is er sprake van Early Extension in de neerzwaai als de Pelvic Thrust
lijn in de neerzwaai boven de 2,1 inch komt (zie het voorbeeld in figuur 4-28 waar de Pelvic Thrust
op het moment van impact 3,2 inch is).
Figuur 4-28: Early Extension in de neerzwaai in TPI 3D
Early Extension in de neerzwaai kan het gevolg zijn van een bekken dat in de achterzwaai al te veel
naar de bal toe gaat. Dit wordt Early Extension in de achterzwaai genoemd. Er is hier sprake van als
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 63
de Pelvic Thrust lijn in de achterzwaai boven de 2,1 inch komt (zie het voorbeeld in figuur 4-29 waar
de Pelvic Thrust in de top van de achterzwaai 3,5 inch is).
Figuur 4-29: Early Extension in de achterzwaai in TPI 3D
Early Extension kan een fysieke oorzaak hebben (bijvoorbeeld te weinig interne rotatie in het
heupgewricht). Het kan ook een compensatie mechanisme zijn voor een te steile positie in de top van
de achterzwaai of een te steile start van de neerzwaai (Over the Top).
4.2.3 Pelvic Lift
Pelvic Lift is de lineaire beweging van het bekken omhoog en naar beneden. Als de lijn naar beneden
beweegt dan zakt het bekken naar beneden, als de lijn omhoog beweegt dan gaat het bekken
omhoog. De beginpositie is het nulpunt, een negatief getal betekent dat het bekken naar beneden is
gezakt en een positief getal betekent dat het bekken omhoog is gegaan.
Pagina 64 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 4-30: PGA Tour driver database Pelvic Lift grafiek (Titleist Performance Institute, 2009)
De vorm van de grafiek in figuur 4-30 kan als volgt worden beschreven (voor een rechtshandige
speler):
In de achterzwaai zakt het bekken naar beneden
In de neerzwaai gaat het bekken omhoog
Voor impact is het bekken al verder omhoog gekomen dan waar het stond in de
beginhouding
Het zakken van het bekken in de achterzwaai is het gevolg van de kanteling van het bekken naar
links (zie paragraaf 4.1.2 Pelvic Side Bend) en het buigen van de linker knie in de achterzwaai.
Bij sommige spelers is een extreme beweging van het bekken omlaag en omhoog te zien. Bij veel
van deze spelers zijn de benen de grootste krachtbron in het lichaam. Dit komt veel voor bij jonge
spelers waarbij het bovenlichaam nog niet volledig ontwikkeld is.
4.3 Stabiel platform
Om een goede vertraging van het bekken mogelijk te maken, moet het volgende gebeuren op het
moment dat het bekken de hoogste snelheid heeft bereikt in de neerzwaai:
Het bekken moet beginnen met omhoog te gaan (Pelvic Lift, zie figuur 4-31)
Het bekken moet van de bal af gaan (Pelvic Thrust, zie figuur 4-32)
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 65
Het bekken moet zo veel mogelijk evenwijdig aan de bal-naar-doel lijn zijn (Pelvic Rotation,
zie figuur 4-33)
Het bekken moet gestopt zijn met naar het doel toe te bewegen (Pelvic Sway, zie figuur
4-34)
Wanneer de beweging van het bekken tijdens de swing aan bovenstaande criteria voldoet wordt de
snelheid van het bekken optimaal overgedragen aan de ribbenkast en wordt tegelijkertijd ook de
onderrug beschermd.
Figuur 4-31: Pelvic Lift
Figuur 4-32: Pelvic Thrust
Pagina 66 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Figuur 4-33: Pelvic Rotation
Figuur 4-34: Pelvic Sway
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 67
5 Tenslotte
Het doel van deze manual was om 3D bewegingsanalyse uit te leggen op een manier die te begrijpen
is voor iedereen die meer wil weten van deze nieuwe benadering in de golfwereld.
Een 3D bewegingsanalyse helpt bij het leren van een golfswing die maximale snelheid en bal
controle genereert. Een swing kan er namelijk goed uit zien maar dit betekent niet automatisch dat ie
efficiënt is. Daarnaast kan een 3D bewegingsanalyse ook goed gebruikt worden voor
blessurepreventie. Dit maakt een 3D bewegingsanalyse een essentieel onderdeel van ieder
programma om golfers beter te maken.
De belangrijkste grafiek voor een 3D bewegingsanalyse is de Kinematic sequence grafiek. Hieruit
kan worden afgelezen of een swing efficiënt is of niet. Swing efficiëntie is belangrijker dan swing
stijl! Als een speler een efficiënte swing heeft, kom dan niet in de verleiding om een swing te
veranderen omdat die er niet goed of mooi uitziet. Sleutel alleen aan een efficiënte swing als:
de speler niet de lengte en/of de balcontrole heeft die benodigd is om zijn doelstellingen te
bereiken
de speler pijn heeft tijdens of na het spelen
de speler een beweging maakt die in de toekomst blessures kan gaan veroorzaken
Als uit de Kinematic sequence grafiek blijkt dat de swing niet efficiënt is dan moet de speler fysiek
getest worden en de swing verder worden geanalyseerd om te achterhalen waarom dit het geval is.
Wilt u meer informatie over de 3D bewegingsanalyses of wilt u een 3D bewegingsanalyse laten
doen, neem dan contact op met het Dutch Golf Performance Institute (per e-mail op [email protected] of
kijk op www.dgpi.nl)
Pagina 68 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 69
Referenties
Advanced Motion Measurements. (2009a). Sensor Placement and Digitizing Body Points.
Advanced Motion Measurements. (2009b). Parameter definitions. Main ones.
C.H.E.K. Institute. (2005). Scientific Core Conditioning. Correspondence Course.
Piehowski, D. (2011, oktober 3). Fans to pick next cover of Woods’ video game. Geraadpleegd op 27
maart 2016, van Golfweek.com: http://golfweek.com/news/2011/oct/03/fans-pick-woods-
video-games-next-cover
Titleist Performance Institute. (2009). Manual TPI Certified Golf Biomechanics Level 2.
Titleist Performance Institute. (2014). Swing Characteristics. Geraadpleegd op 27 maart 2016, van
Titleist Performance Institute: http://www.mytpi.com/improve-my-game/swing-
characteristics
Wikipedia Contributors. (2013). Musculus obliquus externus abdominus. Geraadpleegd op 27 maart
2016, van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Musculus_obliquus_externus_abdominis
Wikipedia Contributors. (2014a). Bekken (anatomie). Geraadpleegd op 27 maart 2016, van
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bekken_(anatomie)
Wikipedia Contributors. (2014b). Cartesisch coördinatenstelsel. Geraadpleegd op 27 maart 2016,
van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Cartesisch_co%C3%B6rdinatenstelsel
Wikipedia Contributors. (2014c). Musculus obliquus internus abdominus. Geraadpleegd op 27 maart
2016, van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Musculus_obliquus_internus_abdominis
Wikipedia Contributors. (2014d). Pilates. Geraadpleegd op 27 maart 2016, van Wikipedia:
https://en.wikipedia.org/wiki/Pilates
Wikipedia Contributors. (2014e). Standaardafwijking. Geraadpleegd op 27 maart 2016, van
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Standaardafwijking
Pagina 70 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 71
Bijlage: Parameters TPI 3D
In deze bijlage staat een overzicht van alle parameters die met een 12 sensoren AMM 3D-Golf
Electromagnetic Solution systeem met de TPI 3D software worden (Advanced Motion
Measurements, 2009b). Bij de belangrijkste parameters wordt ook een korte beschrijving gegeven.
De afkorting aan het einde van de titel is de naam van de parameter die in de grafieken van TPI 3D
wordt gebruikt.
Pelvis Rotation (Open-Closed) PlvRot
The turn of the pelvis from the square position; turned away from the target is “Closed”; towards the
target is “Open”; calculated as if looking directly along the up-down pelvis axis; measured in
degrees.
Pelvis Bend (Fwd-Back) PlvBnd
The forward-backward tilt of the pelvis with respect to a horizontal plane; measured as if a bubble
level was put on a forward-back pelvis axis; “Fwd” is when the top of the pelvis moves forward;
“Back” is when the top of the pelvis moves backwards; measured in degrees.
Pelvis Side Bend (Trail-Lead) PlvSBnd
The side-to-side tilt of the pelvis with respect to a horizontal plane; measured as if a bubble level was
put on a side-to-side pelvis axis; “Trail” is tilting to the side, away from the target at address; “Lead”
is tilting to the side nearer the target at address; measured in degrees.
Thorax Rotation (Open-Closed) ThxRot
The turn of the thorax from the square position; turned away from the target is “Closed”; towards the
target is “Open”; calculated as if looking directly along the up-down thorax axis; measured in
degrees.
Thorax Bend (Fwd-Back) ThxBnd
The forward-backward tilt of the thorax with respect to a horizontal plane; measured as if a bubble
level was put on a forward-back thorax axis; “Fwd” is when the top of the thorax moves forward and
“Back” is when the top of the thorax moves backwards; measured in degrees.
Pagina 72 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Thorax Side Bend (Trail-Lead) ThxSBnd
The side-to-side tilt of the thorax (upper body) with respect to a horizontal plane; measured as if a
bubble level was put on a side-to-side thorax axis; “Trail” is tilting to the side away from the target at
address and “Lead” is tilting to the side nearer the target at address; measured in degrees.
Pelvis Sway (To-Away) PlvSwy
Side-to-side linear motion of the pelvis center (point between the hip joints); “To” is horizontal
motion towards the target; “Away” is horizontal motion away from the target; measured in inches
Pelvis Thrust (Fwd-Back) PlvThrst
Forward-backward linear motion of the pelvis center (point between the hip joints); “Fwd” is
horizontal motion towards the ball and “Back” is horizontal motion away from the ball; measured in
inches.
Pelvis Lift (Up-Down) PlvLift
Up-down linear motion of the pelvis center (point between the hip joints); measured in inches.
Thorax Sway (To-Away) ThxSwy
Side-to-side linear motion of the thorax a center (point between the AC joints); “To” is horizontal
motion towards the target; “Away” is horizontal motion away from the target; measured in inches
Thorax Thrust (Fwd-Back) ThxThrst
Forward-backward linear motion of the thorax center (point between the AC joints); “Fwd” is
horizontal motion towards the ball and “Back” is motion away from the ball; measured in inches.
Thorax Lift (Up-Down) ThxLift
Up-down linear motion of the thorax center (point between the AC joints); measured in inches.
Spine Rotation (Open-Closed) SpnRot
The turn of the thorax with respect to the pelvis (also known as X-Factor); turned away from the
target is “Closed”; towards the target is “Open”; calculated as if looking directly along the up-down
thorax axis at the pelvis below; calculated using the JCS method; measured in degrees.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 73
Spine (Flex-Ext) SpnFE
Forward-backward tilting of the thorax measured with respect to the pelvis; measured around a
side-to-side axis through the pelvis; “Flex” (flexion) is forward with respect to the pelvis and “Ext”
(extension) is backwards with respect to the pelvis; note that the amount of spine rotation is
irrelevant to this measurement; it is the measurement of how much an up-down thorax rod is bent
forward with respect to the pelvis; this measurement moves with the pelvis; calculated using the JCS
method; measured in degrees.
Spine Side Bend (Trail-Lead) SpnSBnd
The side-to-side tilt of the thorax with respect to the pelvis; “Trail” is tilting to the side away from
the target at address and “Lead” is tilting to the side nearer the target at address; this measurement
moves with the pelvis; calculated using the JCS method; measured in degrees.
Head Rotation (Open-Closed) HdRot
The turn of the head from the square position; turned away from the target is “Closed”; towards the
target is “Open”; calculated as if looking directly along the up-down head axis; measured in degrees.
Head Bend (Fwd-Back) HdBnd
The forward-backward tilt of the head with respect to a horizontal plane; measured as if a bubble
level was put on a forward-back head axis; “Fwd” is when the top of the head moves forward and
“Back” is when the top of the head moves backwards; measured in degrees.
Head Side Bend (Trail-Lead) HdSBnd
The side-to-side tilt of the head with respect to a horizontal plane; measured as if a bubble level was
put on a side-to-side head axis; “Trail” is tilting to the side away from the target at address and
“Lead” is tilting to the side nearer the target at address; measured in degrees.
Head Sway (To-Away) HdSwy
Side-to-side linear motion of the head with respect to a point in the center of the forehead; “To” is
motion towards the target; “Away” is motion away from the target; measured in inches
Head Thrust (Fwd-Back) HdThrst
Forward-backward linear motion of the head with respect to a point in the center of the forehead;
“Fwd” is motion towards the ball and “Back” is motion away from the ball; measured in inches.
Pagina 74 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Head Lift (Up-Down) HdLift
Up-down linear motion of the head with respect to a point in the center of the forehead; measured in
inches.
Neck Rotation (Open-Closed) NeckRtn
The turn of the head with respect to the thorax; turned away from the target is “Closed”; towards the
target is “Open”; calculated as if looking directly along the up-down head axis at the thorax below;
calculated using the JCS method; measured in degrees.
Neck (Flex-Ext) NeckFE
Forward-backward tilting of the head measured with respect to the thorax; measured around a
side-to-side axis through the thorax; “Flex” (flexion) is forward with respect to the thorax and “Ext”
(extension) is backwards with respect to the thorax; note that the amount of neck rotation is
irrelevant to this measurement; it is the measurement of how much an up-down head rod is bent
forward with respect to the thorax; this measurement moves with the thorax; calculated using the
JCS method; measured in degrees.
Neck Side Bend (Trail-Lead) NeckSB
The side-to-side tilt of the head with respect to the thorax; “Trail” is tilting to the side away from the
target at address and “Lead” is tilting to the side nearer the target at address; this measurement
moves with the thorax; calculated using the JCS method; measured in degrees.
Spine Axis Fwd Tlt (Fwd-Back) SpnAxisFwdTlt
The forward tilting angle of a line from mid-AC joints (i.e. between the shoulders) to mid-hip joints;
measured from a target line view. This is equivalent to the “spine axis” measurement that is often
done from a target line view with a video camera; “Fwd” is tipping towards the ball and back is
tipping away from the ball; with vertical as the zero point; measured in degrees.
Spine Axis Side Tlt (Trail-Lead) SpnAxisSideTlt
The side tilting angle of a line from mid-AC joints (i.e between the shoulders) to mid hip joints;
measured from a target line view. This is equivalent to the “spine axis” measurement that is often
done from a face on view with a video camera; “Trail” is tipping away from the target and “Lead” is
tipping towards the target; measured in degrees.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 75
Shaft FaceOn Angle (Back-Fwd) ShftFcOnAng
The angle of the shaft of the club with respect to the vertical measured from a face on view of the
golfer; mostly used around the address or impact area; “Back” is when hand is behind the club head
(as in scooping) and “Fwd” is when the hand is in front of the club head (as in lagging); measured in
degrees.
Arc Width ArcWdth
Distance from a point between the shoulders to the mid-hands; bending the arms will reduce this
value; measured in inches.
Club Head Gap ClbHdGap
Distance from a point between the shoulders to the club head; a large value at address and impact
and a smaller value at top of backswing; measured in inches.
Arms-Club Set Angle ArmsClubAng
Angle between a line from mid-shoulders to mid-hands and the club shaft; can be used as a simple
indicator of casting; measured in degrees.
Pelvis Bend Vel (Back-Fwd) PlvBndVel
Pelvis bending velocity is the angular velocity with which the pelvis is rotating around its own
side-to-side axis; “Fwd” is when the top of the pelvis is rotating forward and “Back” is when the top
of the pelvis is rotating backwards; measured in degrees per second.
Pelvis SBend Vel (Trail-Lead) PlvSBndVel
Pelvis side bending velocity is the angular velocity with which the pelvis is rotating around its own
forward-backward axis; “Trail” is when the pelvis is tipping to the trailing side and “Lead” is when
the pelvis is tipping to the leading side; measured in degrees per second.
Pelvis Rot Vel (Fwd-Back) PlvRotVel
Pelvis rotational velocity is the angular velocity with which the pelvis is rotating around its own
up-down axis; “Fwd” is when the pelvis is rotating in the forward swing and “Back” is when the
pelvis is rotating in the backswing; this is one curve in the Kinematic Sequence; measured in degrees
per second.
Pagina 76 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Thorax Bend Vel (Back-Fwd) ThxBndVel
Thorax bending velocity is the angular velocity with which the thorax is rotating around its own
side-to-side axis; “Fwd” is when the top of the thorax is rotating forward and “Back” is when the top
of the thorax is rotating backwards; measured in degrees per second.
Thorax SBend Vel (Trail-Lead) ThxSBndVel
Thorax side bending velocity is the angular velocity with which the thorax is rotating around its own
forward-backward axis; “Trail” is when the thorax is tipping to the trailing side and “Lead” is when
the thorax is tipping to the leading side; measured in degrees per second.
Thorax Rot Vel (Fwd-Back) ThxRotVel
Thorax rotational velocity is the angular velocity with which the thorax is rotating around its own
up-down axis; “Fwd” is when the thorax is rotating in the forward swing and “Back” is when the
thorax is rotating in the backswing; this is one curve in the Kinematic Sequence; measured in
degrees per second.
Arms Swng Ang Vel (Fwd-Back) ArmsSwngAngVel
The angular velocity component in the instantaneous swing plane of a line from mid-shoulders to
mid-hands; this line represents the arms as a group; “Back” means moving in the backswing
direction and “Fwd” means moving in the forward swing direction; measured in degrees per second.
Club Swng Ang Vel (Fwd-Back) ClbSwngAngVel
The angular velocity component in the instantaneous swing plane of the club shaft; “Fwd” means
moving in the forward swing and “Back” means moving in the backswing; it is used as one of the
curves in the kinematic sequence; measured in degrees per second.
Club Axial Ang Vel (Close-Open) ClbAxlAngVel
The angular velocity component of the club shaft around its long axis; “Close” is in the direction of
the club face closing and “Open” is in the direction of the club face opening; of most interest when
nearing impact; measured in degrees per second.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 77
Club Head Spd (To-Away) ClbHdSpdTA
Linear speed of the club head in the direction of the target; “To” means the club head is moving
towards the target and “Away” means it is moving away from the target; note that this is measured as
projection from the sensor at the bottom of the grip; it does not take shaft flex and twist into account;
measured in miles per hour.
Club Head Spd (Out-In) ClbHdSpdOI
Linear speed of the club head in a horizontal direction towards and away from the golfer; “Out” is
moving away from the golfer and “In” is moving towards the golfer; useful to see if the club is
moving out-to-in or in-to-out before impact; note that this is measured as projection from the sensor
at the bottom of the grip; it does not take shaft flex and twist into account; measured in miles per
hour.
Club Head Spd (Up-Down) ClbHdSpdUD
Linear speed of the club head in a vertical direction; useful to see if the club head it hitting the ball
with an ascending or descending blow; note that this is measured as projection from the sensor at the
bottom of the grip; it does not take shaft flex and twist into account; measured in miles per hour.
Club Head Spd ClbHdSpd
Total (resultant) linear speed of the club head; is either positive or zero; note that this is measured as
projection from the sensor at the bottom of the grip; it does not take shaft flex and twist into account;
measured in miles per hour.
Pelvis Spd (To-Away) PlvsSpdTA
Linear speed of the pelvis center (point between the hip joints) in the horizontal direction of the
target; “To” means the pelvis center is moving towards the target and “Away” means it is moving
away from the target; measured in miles per hour.
Pelvis Spd (Fwd-Back) PlvsSpdFB
Linear speed of the pelvis center (point between the hip joints) in the horizontal direction of the ball;
“Fwd” means the pelvis center is moving towards the ball and “Back” means it is moving away from
the ball; measured in miles per hour.
Pagina 78 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Pelvis Spd (Up-Down) PlvsSpdUD
Linear speed of the pelvis center (point between the hip joints) in a vertical direction, up and down;
measured in miles per hour.
Pelvis Spd PlvsSpd
Total (resultant) linear speed of the pelvis center (point between the hip joints); it is either positive or
zero; measured in miles per hour.
Thorax Spd (To-Away) ThxSpdTA
Linear speed of the thorax center (point between the AC joints) in the horizontal direction of the
target; “To” means the thorax center is moving towards the target and “Away” means it is moving
away from the target; measured in miles per hour.
Thorax Spd (Fwd-Back) ThxSpdFB
Linear speed of the thorax center (point between the AC joints) in the horizontal direction of the ball;
“Fwd” means the thorax center is moving towards the ball and “Back” means it is moving away from
the ball; measured in miles per hour.
Thorax Spd (Up-Down) ThxSpdUD
Linear speed of the thorax center (point between the AC joints) in a vertical direction, up and down;
measured in miles per hour.
Thorax Spd ThxSpd
Total (resultant) linear speed of the thorax center (point between the AC joints); it is either positive
or zero; measured in miles per hour.
MidHnds Spd (To-Away) MHndsSpdTA
Linear speed of a point between the hands (in the shaft) in the horizontal direction of the target; “To”
means the point is moving towards the target and “Away” means it is moving away from the target;
measured in miles per hour.
MidHnds Spd (Fwd-Back) MHndsSpdFB
Linear speed of a point between the hands (in the shaft) in the horizontal direction of the ball; “Fwd”
means the point is moving towards the ball and “Back” means it is moving away from the ball;
measured in miles per hour.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 79
MidHnds Spd (Up-Down) MHndsSpdUD
Linear speed of point between the hands (in the shaft) in a vertical direction, up and down; measured
in miles per hour.
MidHnds Spd MHndsSpd
Total (resultant) linear speed of a point between the hands (in the shaft); it is either positive or zero;
measured in miles per hour.
Lead Wrist (Rad-Ulna) LdWrstDev
Radial-ulna deviation of the lead wrist; the lead wrist is the one closest to the target side at address;
“Rad” is bending of the wrist towards the little finger; “Ulna” is bending of the wrist towards the
thumb; calculated using the JCS method; measured in degrees.
Lead Wrist (Flex-Ext) LdWrstFE
Flexion-extension of the lead wrist; the lead wrist is the one closest to the target side at address;
“Flex” is bending of the wrist in the direction of the palm; “Ext” is bending of the wrist in the
direction of the back of the hand; calculated using the JCS method; measured in degrees.
Lead FArm (Sup-Pronation) LdFArmRot
Supination-Pronation of the lead forearm; the lead forearm is the one closest to the target side at
address; “Sup” is rotation in the direction of palm up with forearm horizontal; “Pronation” is rotation
in the direction of palm down; calculated using the JCS method; measured in degrees.
Lead Elbow (Flex-Ext) LdElbFlex
Trail Wrist (Rad-Ulna) TrlWrstDev
Trail Wrist (Flex-Ext) TrlWrstFE
Trail FArm (Sup-Pronation) TrlFArmRot
Trail Elbow (Flex-Ext) TrlElbFlex
Lead Wrist Vel(Rad-Ulna) LdWristRUVel
Lead Wrist Vel (Flex-Ext) LdWristFEVel
Lead Wrist Vel (Sup-Pronation) LdWristPSVel
Pagina 80 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Lead Elbow Vel (Flex-Ext) LdElbFEVel
Trail Wrist Vel (Rad-Ulna) TrlWristRUVel
Trail Wrist Vel (Flex-Ext) TrlWristFEVel
Trail Wrist Vel (Sup-Pronation) TrlWristPSVel
Trail Elbow Vel (Flex-Ext) TrlElbFEVel
Lead Wrist Set Angle LWrstAng
Lead Shldr Lift Ang (Above-Below) LShldrLiftAng
Lead Shldr Ang (Infront-Behind) LShldrAng
Lead Wrist Ang Vel (Release-Set) LWrstAngVel
Lead Forearm Ang Vel (Fwd-Back) LFArmAngVel
Lead Upr Arm Ang Vel (Fwd-Back) LUArmAngVel
Trail Forearm Ang Vel (Fwd-Back) TFArmAngVel
Arms-Club Ang Vel (Release-Set) ArmsClbAngVel
Spine FE Vel (Flex-Ext) SpnFEVel
Spine flexing-extending velocity is the angular velocity component with which the thorax is rotating
around the pelvis side-to-side axis; flexing is bending forward as if to touch your toes; extending is
bending backwards as if to look at the sky; measured in degrees per second.
Spine SBnd Vel (Trail-Lead) SpnSBndVel
Spine side bending velocity is the angular velocity component with which the thorax is rotating
around the pelvis forward-backward axis; trail is when the thorax is rotating toward the trailing side
of the pelvis and lead is when the thorax is rotation toward the leading side of the pelvis; measured in
degrees per second.
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 81
Spine Rot Vel (Fwd-Back) SpnRotVel
Spine rotational velocity is the angular velocity component with which the thorax is rotating around
the pelvis up-down axis; forward is when the thorax is rotating in the forward swing with respect to
the pelvis and back is when the thorax is rotating in the backswing with respect to the pelvis;
measured in degrees per second.
Elbow Separation ElbSep
Knee Separation KneeSep
Foot Separation FootSep
Lead Knee Sway (To-Away) LdKneeSwy
Lead Knee Thrust (Fwd-Back) LdKneeThrst
Lead Knee Lift (Up-Down) LdKneeLft
Lead Foot Sway (To-Away) LdFootSwy
Lead Foot Thrust (Fwd-Back) LdFootThrst
Lead Foot Lift (Up-Down) LdFootLft
Trail Knee Sway (To-Away) TrlKneeSwy
Trail Knee Thrust (Fwd-Back) TrlKneeThrst
Trail Knee Lift (Up-Down) TrlKneeLft
Trail Foot Sway (To-Away) TrlFootSwy
Trail Foot Thrust (Fwd-Back) TrlFootThrst
Trail Foot Lift (Up-Down) TrlFootLft
Lead Hip (Flex-Ext) LdHpFlx
Lead Knee (Flex-Ext) LdKnFlx
Pagina 82 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
Lead Ankle (Dorsi-Plant) LdAnkFlx
Trail Hip (Flex-Ext) TrlHpFlx
Trail Knee (Flex-Ext) TrlKnFlx
Trail Ankle (Dorsi-Plant) TrlAnkFlx
Lead Hip (Ad-Abduction) LdHpAdAb
Lead Knee (Ad-Abduction) LdKnAdAb
Lead Ankle (Sup-Pronation) LdAnkS/P
Trail Hip (Ad-Abduction) TrlHpAdAb
Trail Knee (Ad-Abduction) TrlKnAdAb
Trail Ankle (Sup-Pronation) TrlAnkS/P
Lead Hip Rot (Int-Ext) LdHpI/ERot
Trail Hip Rot (Int-Ext) TrlHpI/ERot
Lead Knee Rot (Int-Ext) LdKnI/ERot
Trail Knee Rot (Int-Ext) TrlKnI/ERot
Lead Ankle Rot (Int-Ext) LdAnkI/ERot
Trail Ankle Rot (Int-Ext) TrlAnkI/ERot
Pelvis Rotn L (Open-Closed) PlvRtn
Spine Rotn L (Open-Closed) XFctrL
Upr Body Rotn L (Open-Closed) UBdyRtn
Spine Bend P (Fwd-Back) SpnBndP
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 83
Spine Side Bend P (Trail-Lead) SpnSBndP
Head Rotn L (Open-Closed) HdRtnL
Pelvis Rotn A (Open-Closed) PlvRtnA
Spine Rotn A (Open-Closed) XFctrA
Upr Body Rotn A (Open-Closed) UBdyRtnA
Pelvis Rotn Speed LV PlvRtSpLV
Upr Body Rotn Speed LV UBdyRtSpLV
Arms Rotn Speed V ArmsRtSpV
Club Rotn Speed V ClbRtSpV
Plv-Gnd-SAS Plv-Gnd-SAS
UT-Plv-SAS UT-Plv-SAS
Arms-UT-SAS Arms-UT-SAS
Plv-Gnd-JA Plv-Gnd-JA
UT-Plv-JA UT-Plv-JA
Arms-UT-JA Arms-UT-JA
Clb-Arms-JA Clb-Arms-JA
PlvRt-S (Open-Closed) PlvRt-S
UTrsoRt-S (Open-Closed) UTrsoRt-S
ArmRt-S (Open-Closed) ArmRt-S
ClubRt-S (Open-Closed) ClubRt-S
Pagina 84 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
SpnRt-S (Open-Closed) SpnRt-S
ShldrRt-S (Open-Closed) ShldrRt-S
WrstRt-S (Open-Closed) WrstRt-S
PlvRtSpd-S (Open-Closed) PlvRtSpd-S
UTrsoRtSpd-S (Open-Closed) UTrsoRtSpd-S
ArmRtSpd-S (Open-Closed) ArmRtSpd-S
ClubRtSpd-S (Open-Closed) ClubRtSpd-S
SpnRtSpd-S (Open-Closed) SpnRtSpd-S
ShldrRtSpd-S (Open-Closed) ShldrRtSpd-S
WrstRtSpd-S (Open-Closed) WrstRtSpd-S
Pelv-UBdy Ang Pelv-UBdy Ang
Pelv-UBdy AngV Pelv-UBdy AngV
Lead Thigh Rotn (Open-Closed) LdThighRtn
Lead Thigh Bend (Fwd-Back) LdThighBnd
Lead Thigh Side Bend (Trail-Lead) LdThighSBnd
Trail Thigh Rotn (Open-Closed) TrThighRtn
Trail Thigh Bend (Fwd-Back) TrThighBnd
Trail Thigh Side Bend (Trail-Lead) TrThighSBnd
Lead Foot Rotn (Open-Closed) LdFootRtn
Lead Foot Bend (Fwd-Back) LdFootBnd
3D bewegingsanalyse. Een introductie - Pagina 85
Lead Foot Side Bend (Trail-Lead) LdFootSBnd
Trail Foot Rotn (Open-Closed) TrFootRtn
Trail Foot Bend (Fwd-Back) TrFootBnd
Trail Foot Side Bend (Trail-Lead) TrFootSBnd
Pelvis Rslt Ang Vel PlvRsltAngVel
Pelvis resultant angular velocity is the magnitude of the total angular velocity of the pelvis; it is the
(Pythagorean) combination of all the component velocities and is always positive; measured in
degrees per second.
Thorax Rslt Ang Vel ThxRsltAngVel
Thorax resultant angular velocity is the magnitude of the total angular velocity of the thorax; it is the
(Pythagorean) combination of all the component velocities and is always positive; measured in
degrees per second.
Arms Rslt Ang Vel ArmsRsltAngVel
Club Rslt Ang Vel ClbRsltAngVel
Lead Arm Prj Ang LArmPrjAng
Club Ang Vel AP ClbAngVelAP
Club Ang Vel ML ClbAngVelML
ShldrsAngVelLocAP ShldAngVelLocAP
ShldrsAngVelLocML ShldAngVelLocML
ShldrsAngVelLocAx ShldAngVelLocAx
ShldrsAngVelLocR ShldAngVelLocR
XThxAngV-wrt-Plv XThxAngV-wrt-Plv
YThxAngV-wrt-Plv YThxAngV-wrt-Plv
Pagina 86 - 3D bewegingsanalyse. Een introductie
ZThxAngV-wrt-Plv ZThxAngV-wrt-Plv
RThxAngV-wrt-Plv RThxAngV-wrt-Plv
XArmsAngV-wrt-Thx XArmsAngV-wrt-Thx
YArmsAngV-wrt-Thx YArmsAngV-wrt-Thx
ZArmsAngV-wrt-Thx ZArmsAngV-wrt-Thx
RArmsAngV-wrt-Thx RArmsAngV-wrt-Thx