2jCMKBU
-
Upload
ingrid-dinnissen -
Category
Documents
-
view
215 -
download
2
description
Transcript of 2jCMKBU
2jCMKBU>een betekenisvolle investering
pro|Projecten net|Netwerk
net.01|Ministerie van Economische ZakenJasper Kraaijeveld
net.02|MKB Stedendriehoek Jan Oggelnet.03|SIA/RAAK Richard Slotman
net.04|Stichting AliceHan Le Blanc
net.05|Kunstenaars & CoJoost Heinsius en Lucie Huiskensnet.06|Rabobank Utrecht en OmstrekenAnka Konings en Ellis Boerkamp
net.07|Kamer van Koophandel Midden-Nederland Jeu Bielders
net.08|FortisLinda Tijmes
net.09|Gemeente Utrecht Economische Zaken Wim Kulik
net.10|Task Force Innovatie Regio UtrechtLouis Roxsnet.11|LimelightJohan Visschedijknet.12|AutobahnRob Stolte, Maarten Dullemijer en Jeroen Breen
net.13|TNOGert-Jan Oldeman
net.14|EuropahuisStuurgroep Europahuis voor de Kunsten
net.15|SyntensErwin Bos en Pieta Stamnet.16|MKB NederlandLoek Hermans
pro.01|CMKBUMarijn van Thiel
pro.02|Best Practices 1
pro.03|StratLabEva Schaap en Marijn van Thiel
pro.04|Interregionale Samenwerking IPCI/COArjan Rensma, Erik Uitenbogaard en Peter Horstenpro.05|Internationale samenwerking / ECCEAnnefloor Oostinjenpro.06|Best Practices 2
pro.07|KunstgrasDaniëlle Aretspro.07|Kunstgras
pro.08|CoachingMelanie Tangkau
pro.09|GoWest/CMKBU-DagMarijn van Thielpro.10|Impulse Nights, pro.11|Website
pro.12|Best Practices 3
pro.13|Vooruitsmijter
<
>p.06
<
>p.11
>p.12
>
<
<
>p.20
>p.22
>p.25
<
>
>
>p.32
>p.35
<>
<
<
>p.42
<
<>
<
<>
>p.52
>p.55
<
>p.58
<
<
<>
<
<>
<>
>p.72
<
<
<
>p.10
<
>p.14>p.15
<
<
<
<
>p.24
<
>p.28
>p.30
<
>
>p.37
<
<
>p.43
<
>p.47
<
>p.50
>p.53
>p.54
<
>p.59
<
<
>p.64
<
>p.69
>p.71
<
>
>
>p.09
>>
>
>
>
>p.19
>
>
>>
>p.27
>
>
>
>
>>
>p.39
>
>>
>p.45
>>
>p.49
>>
>>
>>
>p.57
>
>
>p.63
>>
>p.67
>
>>
>
ond|Onderwijsamb|Ambassadeurs
amb.01|ArchitectuurMichael van Leeuwen
amb.02|BeeldendMarion Jacobse
amb.03|Media DesignGerbrand van Melle
amb.04|FestivalsHans van Rijsbergen
amb.05|GrafischSander Veenendaal
amb.06|FotografieXander van Ommen
amb.07|IntercultureelMelanie Tangkau
amb.08|Product DesignGianni Orsini
amb.09|TheaterManuel Segond von Banchet
ond.01|College van Bestuur HKUAd Wisman
ond.02|Cultureel Ondernemen Giep Hagoort
ond.03|Student HKU Mariska van de Riet
ond.04|Faculteit Kunst en Economie HKU Derk Blijleven
ond.05|Cool Politics Hilde Smetsers
ond.06|Hogeschool ZuydKarel Janssen
ond.07|Onderzoek PPP Tjaard Horlings (Samenvatting door Erik Uitenbogaard)
ond.08|Shiphop Robin Steeman
ond.09|Financiële expertise Rianne Schoemakerond.10|Festina Lente Rémy Harrewijn
>p.05
>
<
>>
>
>
>p.16
<
>
>
>>
<
>
>
>
>
>p.36
<
>p.40
>>
<
>p.46
<
>p.51
>>
>>
<
>
>p.60
<
>p.65
<
>p.68
>p.70
>
4 5
>>Samenwerking is heel belangrijk. Studenten bij
ons op de HKU leren dat op school, maar zodra ze
afgestudeerd zijn ontbreekt het daar nogal eens aan.
Samenwerking met andere creatieve ondernemers
of samenwerking met het bedrijfsleven levert nieuwe
inzichten op, maakt je sterker en biedt nieuwe
kansen op werk en groei. De HKU werkt hieraan op
meerdere fronten en ook het programma Cultureel
Midden- en Kleinbedrijf Utrecht (CMKBU) heeft laten
zien dat dit werkt. Ik ben daar trots op en ben ervan
overtuigd dat deze aanpak de komende jaren verder
wordt verdiept en geprofessionaliseerd. Als HKU
dragen we ons steentje bij aan een sterke creatieve
industrie.<<
ond.01|College van Bestuur HKUAd Wisman, voorzitter College van Bestuur van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
p.16 ond.02|Cultureel Ondernemen>
De creatieve industrie draait op volle toeren. Begrippen die voor Cultureel Midden- en Klein-bedrijf Utrecht hierbij centraal stonden worden in deze publicatie handzaam bijeengezet, uitge-sproken door vele betrokkenen. Welke resultaten zijn geboekt, wie hebben daaraan bijgedragen en wie hebben daarvan geprofiteerd, welke knelpun-ten moeten worden genoemd, welke onverwachte successen, wat waren de belangrijke beslissin-gen? Deze publicatie maakt de staat op in tekst en beeld, zonder vertekening, om vast te kunnen stellen welk perspectief CMKBU te bieden heeft. Meer dan evaluatie biedt de publicatie concrete aanwijzingen voor het investeren van de geboek-te winst. Ruime aandacht is geschonken aan de cruciale kennis-innoverende rol van de HKU; kennis en onderwijs als katalysator voor het succesvol en vernieuwend samenbrengen van partijen, het faciliteren van het cultureel markt-veld en het stimuleren van concrete innovaties. De impact op, en het belang van het Cultureel MKB is door middel van interviews en met beschikbare beelden en cijfers belicht. Meer dan veertig vertegenwoordigers van be-trokken instellingen en bedrijven spreken zich uit over behaalde resultaten en de wenselijkheid van een vervolg. Wij wensen u veel leesplezier!
>netwerken<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>cultuur<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>doorgroei<>zichtbaarheid<<<<<>samenwerken<<<<<<<<<<<<<<<<>ondernemen<<<<<<<<<<<<<<<<<>ondernemer<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>professionalisering<<<<<<<<<<<<<<>export<<<<>netwerkleren<<<<<<>multidisciplinair<<>coaching<<<<<<<<<<<<<<>profilering<<<<<<>kunstgras<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>kennis<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>kennisdeling<<<<<<<<<<<>contact<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>innovatie<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>kansen<<<<<<<<<<>uitbouw<<<<>platform<<<<<<<<<<<<>inspiratie<<<<<<<>uitwisseling<<<<>ambities<<<<<<<<<<<>management<<<<<<<<<<<>creatief<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>professional<<<<<<<<<<<<<<>kenniscirculatie<>regionaal<<<<<<<<<<<>vernieuwen<<>strategie<<<<<<<>internationaal<>betrokkenheid<<<<<<>ontwikkeling<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>raakvlakken<<>betekenissen<>identiteit<<
6 7
de aandacht voor >ondernemen< in het Utrechtse kunstvakon-derwijs enorm is toegenomen. Het is intussen voor de HKU een belangrijk speerpunt. Daarvan getuigt ook de oprichting van een Centrum voor Ondernemerschap in de Creatieve Industrie. Ook de >professionalisering< van bestaande ondernemers kreeg een impuls. Een goed voorbeeld is het coachingsprogram-ma van CMKBU. De hoofdactiviteit daarvan is een soort apk-keuring voor creatieve bedrijven. Naar aanleiding daarvan kregen vijftien bedrijven een op maat gemaakte coachingsserie. Het coachingsprogramma kwam in september 2007 met ‘Kwar-tetten met Coaches’. Tijdens deze avond konden ondernemers zich inschrijven voor het persoonlijke coachingstraject en ontstonden verschillende matches. Net als veel andere projecten van CMKBU is dit een pilot. Het heeft een aanjaagfunctie voor de sector: het is in gang gezet in de hoop dat het succes ervan een voortzetting garandeert.
Terugkijken…CMKBU heeft in de afgelopen twee jaar dus vooral willen‘aan--jagen’, een rol als vliegwiel willen vervullen. Processen in gang zetten, momentum creëren, mensen inspireren. Daar getuigd deze publicatie van. Want de economische waarde is bij dit soort projecten lastig te meten. Wel is duidelijk dat CMKBU iets in gang heeft gezet dat de positie van >creatief< ondernemers in de regio Utrecht fors heeft versterkt. En niet alleen in deze regio. Dankzij IPCI/CO en ECCE is er ook overleg en samenwerking tussen verschillende regio’s in Nederland én op >internationaal< niveau. Vanaf het begin was CMKBU een dynamisch programma dat werkte volgens trial and error. Er lag geen uitgestippelde route. CMKBU had een gefundeerde basis, maar de >ontwikkeling<
van de activiteiten ontstond voornamelijk in de loop van het programma. We luisterden naar de reacties van betrokkenen, deden onderzoek, ontdekten dat sommige dingen beter werkten dan andere. We weten veel over het onderwerp, maar het is lastig om die >kennis< te vertalen naar effectieve projecten. Daarom werken we met veel partners samen voor een optimale onder-steuning van de creatieve sector.CMKBU maakte de afgelopen twee jaar veel los. Dat laten de verhalen in deze publicatie zien. Maar het programma kan niet zelfstandig doorgaan. De subsidie van SIA/RAAK, die een groot deel van CMKBU twee jaar lang mogelijk maakte, is bedoeld als aanjaaggeld, niet om het project langdurig in stand te houden. Andere subsidiegelden zijn al aangevraagd, en in de tussentijd gaat CMKBU even ‘op vakantie’.
…en daarna de blik weer naar de toekomstPilotprogramma of niet, CMKBU streeft naar een duurzame doorwerking. Het liefst een expertisecentrum, maar op z’n minst een website waarop alle >kennis< en ervaringen gedeeld kunnen worden. We hopen dat in de toekomst de creatieve sector structu-reel en diepgaand ondersteund wordt, en niet op basis van een-malige projecten. En dat er onderzoek komt naar hoe de sector werkt en het beste gestimuleerd kan worden. Het expertise-centrum Expert-CMKB kan dit opnemen als zijn kerntaak ten be-hoeve van studenten en ondernemers. Hiervoor is samen met onder andere de Task Force Innovatie regio Utrecht, Gemeente en Provincie Utrecht, Syntens en de Hogeschool Utrecht een sub-sidieaanvraag gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken. De creatieve industrie als stuwende kracht achter de economie is geland. De hype van de aandacht voor de sector is voorbij, alle regio’s hebben de creatieve industrie inmiddels hoog op de agenda staan. Nu is het tijd voor de verdieping. Tijd voor een goede landelijke beleidsagenda om activiteiten en programma’s te organiseren waarmee de creatieve industrie duurzaam kan worden ontwikkeld. En waarmee de cross-over met andere sectoren kan worden versterkt, zoals de maakindustrie en maatschappelijke onder-nemingen. Maar dat niet alleen: ook meer sectorale >zichtbaar-
heid<, hechtere, samenwerkende >netwerken< en een collectieve belangenbehartiging met een lobbyfunctie. CMKBU draagt eraan bij om dit gedaan te krijgen, onder andere door in gesprek te gaan met MKB Nederland en door de >ontwikke-
ling< van een landelijk Innovatieprogramma Creatieve Industrie, samen met onder andere TNO en Syntens. Zodat de creatieve industrie gestuurd wordt van onderop en ondersteund van bovenaf. Ook dat mag met recht een nieuwe ‘een betekenis- volle investering’ heten.
CMKBU heette in 2005 een ‘veelbelovende onderneming’. De creatieve sector in Utrecht organiseerde zich moei-lijk, er ontbrak een duidelijke infrastructuur en de >crea-
tief< ondernemers hadden behoefte aan >professiona-
lisering<. Bovendien was er weinig samenwerking en >kennisdeling< tussen het bedrijfsleven, onderwijs en het creatieve midden- en kleinbedrijf (CMKB). Wat heeft CMKBU in ruim twee jaar kunnen doen? Een overzicht in drie adviezen, een terugblik én een visie op de toekomst.
Bundel krachten en werk samenUtrecht herbergt een groot aantal creatieve bedrijven. Ook zijn er veel distributiekanalen (schouwburg, galeries, culturele podia), opleidingen en kennisinstellingen voor kunst en >cul-
tuur<. De stad heeft een flinke potentie om zich te ontwikkelen als creatieve stad. Maar die wordt niet optimaal benut, want er is weinig netwerkvorming, kennisuitwisseling en samenwerking.Dat is een knelpunt waarop CMKBU zich in het eerste jaar stortte. De meer dan 2500 creatieve ondernemers in de stad moesten in kaart worden gebracht en elkaar leren kennen. Nadat de eerste subsidie binnen was, pakte CMKBU in septem-ber 2005 uit met Go West! en de CMKBU-dag. Ondernemers en organisaties presenteerden zichzelf tijdens deze vierdaagse culturele manifestatie en kwamen in >contact< met een grote groep collega’s en geïnteresseerden. Het door gemeenschappe-lijke doelen snel gegroeide samenwerkingsverband Go West! was het eerste voorbeeld van de bundeling van krachten, de dynamiek van CMKBU en de interesse in de koppeling tussen >cultuur< en economie. Het programma kreeg veel (media)-aandacht en stimuleerde dit zelf ook door bijvoorbeeld de uitgave van de publicatie ‘CMKBU; een veelbelovende onder-neming’. Binnen een halfjaar waren meer dan duizend exem-plaren van dit ‘bookazine’ verspreid onder CMKB’ers, studenten, beleidsmakers et cetera.Het programma breidde zich al snel uit van één naar vijf projec-ten op >regionaal<, nationaal en >internationaal< niveau. Na het bouwen van een infrastructuur in het eerste jaar, lag in het jaar erna de nadruk meer op verbreding en verdieping. Het meest succesvolle netwerkevenement was >Kunstgras<. Een feestelijke en groots opgezette ontmoeting tussen onderwijs, CMKB en het bedrijfsleven. >Kunstgras< miste zijn doel niet: mensen kwamen met elkaar in >contact<, wisselden ideeën uit en vonden mogelijkheden voor samenwerking. Allerlei activitei-ten ondersteunden hen daarbij, waaronder een serie blind dates
en een ‘geslotenbeurzenveiling’ van creatieve producten en diensten.
Zoek samen naar oplossingenEen schot in de roos waren ook de StratLabs. Eerst voor studen-ten, later voor ondernemers een methode van >netwerkleren<, oorspronkelijk ontwikkeld door Giep Hagoort; professor (UU) en Lector (HKU) Kunst en Economie van de HKU om nieuwe >kennis< op te doen door praktijkervaring en theorie bij elkaar te brengen. Deze strategische laboratoria bleken ook erg nuttig te zijn voor ondernemers. Negen ambassadeurs uit verschillende creatieve sectoren zaten de bijeenkomsten voor: fotografie, intercultureel, architectuur, theater, festivals, product design, grafisch ontwerp, media en beeldend. De ambassadeurs brachten een groep prominente Utrechtse vakgenoten rond de tafel om te praten over knelpunten en oplossingen binnen het ondernemerschap. Een mooie gelegenheid om het netwerk uit te breiden en nieuwe verbindingen te leggen. Studenten van de HKU zochten in de weken erna naar antwoorden op de vragen die tijdens de StratLabs aan bod kwamen. Alle StratLab-groepen ontmoetten elkaar nog eens op het afsluitende >innovatie< Event.Nieuwe contacten en mogelijkheden voor samenwerking ont-stonden ook door het interregionale >platform< IPCI/CO en het programma ECCE, een Europees samenwerkingsproject van zeven regio’s. Uit dit project is onder andere de publicatie ‘Read this First’ voortgekomen met daarin meer dan dertig artikelen van Europese schrijvers over de groei en >ontwikkeling< van de creatieve industrie en bedrijvigheid. Zowel IPCI/CO als ECCE worden verderop in deze publicatie besproken. Benut >kansen< om te innoveren en professionaliserenCultureel >ondernemen< betekent >kansen< zien én op het juiste tijdstip grijpen om te innoveren en je organisatie duur-zaam te ontwikkelen. Uit onderzoek bleek dat veel kleine crea-tieve ondernemers relatief weinig bedrijfskundige vaardigheden bezitten. Om de sector te professionaliseren is het nodig dat deze creatieve bedrijven zich meer toeleggen op het onder-nemerschap. Naast vaardigheden gaat het vooral om de houding: een ondernemende professional zíjn.CMKBU zet zich daarvoor in door onderzoek te doen en op basis daarvan de CMKB’ers van nu bij te scholen en de ondernemers van de toekomst tijdens hun opleiding de benodigde vaardig-heden bij te brengen. Een grote verdienste van CMKBU is dat
pro.01|Cultureel Midden- en Kleinbedrijf UtrechtMarijn van Thiel, programmamanager CMKBU.In 2005 gestart met het innovatieprogramma Cultureel MKB Utrecht. Verantwoordelijk voor management, ontwikkeling en strategie van het gehele programma.
>>Vliegwiel voor creatieve professionals<<
p.11 pro.02|Best Practices 1>
<
<
<<
<
<<
<
<
<<
<<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
9
>>Meer dan alleen een Domtoren<<
<
p.19 amb.02|Beeldend>
‘Hoe kunnen we Utrechtse architecten zichtbaar maken? Die vraag borrelde op tijdens de StratLab Architectuur. We zaten met een groepje succesvolle ondernemers bij elkaar, maar ontdekten dat we als Utrechtse architecten gezamenlijk geen duidelijk profiel hebben. Iedereen werkt erg individueel. Je zou verwachten dat locale architecten betrokken zijn bij de >ontwikkeling< van de stad – maar dat is in Utrecht niet zo. Twintig jaar geleden was de Utrechtse architectuur van een heel laag niveau. Architecten speelden elkaar opdrachten toe en het resultaat was weinig vernieuwend. De gemeente heeft toen architecten van buiten gehaald om nieuwe gebouwen te ontwerpen. Tegelijkertijd is hier een nieuwe groep architec-ten gestart die wel geïnspireerd aan het werk ging. Maar dan veelal buiten Utrecht. De stad Utrecht en de Utrechtse architecten hebben zich daardoor onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. Het is tijd voor een hernieuwde kennismaking.
Voor veel mensen bestaat Utrecht uit de stad binnen de singels met daarbuiten wat wijken die eromheen hangen. Mensen hebben geen idee hoe die wijken eruitzien, wie de bewoners zijn, wat voor gebouwen er staan of wat er te doen is. Alsof Utrecht alleen maar uit de binnenstad bestaat. Terwijl iedere grote stad meerdere gebieden heeft, die verschillende interessante kernen van de stad vormen. Dat zie je in Antwerpen heel goed. Daar heb je het modekwartier, de oude stad, de multiculturele wijk, de Schelde-strook. In Utrecht bestaan dit soort kernen ook, maar ze zijn niet bekend. Lombok zou je bijvoorbeeld kunnen zien als een mediterraan winkelcomplex, zoals de Albert Cuyp in Amsterdam. Maar die associatie leeft nog niet zo sterk in Utrecht. Dat is iets waar architecten aan kunnen werken. Wij kunnen de stad groter maken door haar in beeld te brengen.
Als je nu Utrecht zoekt op Google Earth, zie je alleen de Domtoren. Terwijl er veel meer bijzondere architectuur in Utrecht is. Het internet is een van de middelen die we kunnen gebruiken om dat zichtbaar te maken. We zouden bijvoorbeeld alle belangrijke Utrechtse gebouwen op Google Earth kunnen zetten. En ervoor zorgen dat bezoekers informatie kunnen lezen over het gebruik van het gebouw, over de architectuur en het interieur, en over de omgeving. Maar ook als het om een culturele instelling gaat zoals bijvoorbeeld de Stadsschouwburg, welke voorstellingen daar te zien zijn. Of, bij het Centraal Museum, welke expositie te bezoeken is. Zoiets vraagt om een goede samenwerking tussen de Utrechtse architecten en de Gemeente Utrecht. Hoog tijd om eens om de tafel te gaan zitten dus.’
amb.01|ArchitectuurMichael van Leeuwen, partner Architectuur-bureau Sluimer en van Leeuwen.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Architectuur. Bezocht meerdere Impulse Nights, Kunstgras en de StratLab Innovatie Event. Neemt deel aan de coachingsserie.
11
p.12 pro.03|StratLab>
>>Bruggen slaan<<
10
Creatieven werken vooral aan het begin en het eind van de – vaak
internationale – productieketens. Zij dragen bij aan het onderschei-
dend vermogen van bedrijven. Met grensverleggende ontwerpen,
vernieuwende concepten en een doelgerichte marketing kunnen
ze het verschil maken. Er is op die gebieden in Nederland een
enorm >creatief< potentieel dat nóg beter benut kan worden.
Door bruggen te bouwen en kansrijke, nieuwe verbindingen te
leggen. Ik noem vier voorbeelden.
CMKBU is een goede manier om creatieven bij elkaar te brengen
en ze samen over oplossingen voor gedeelde problemen te laten
nadenken. Cultureel ondernemers werken vaak in projecten.
Ze zijn flexibel en hergroeperen makkelijk rond nieuwe opdrachten.
Dat is erg effectief. Daarom is >netwerken< voor hen ook zo
belangrijk.
Bijna iedere deelsector in de creatieve industrie heeft een groot-
schalig evenement, van de Dutch Design Week in Eindhoven en
de Architectuur Biënnale in Rotterdam tot het Nederlands Film
Festival en de Nederlandse Gamedagen in Utrecht. Het belang
daarvan als ontmoetingspunt, marktplaats en als instrument
voor stadspromotie is nauwelijks te overschatten.
Ook is het belangrijk om bruggen te slaan tussen de creatieven
en de rest van het bedrijfsleven. Vanuit de ministeries van
Economische Zaken en Onderwijs Cultuur en Wetenschap doen
wij dat bijvoorbeeld met de Creative Challenge Call. Op dit gebied
ligt er een uitdaging voor de creatieve sector. Want die is zelf wel
overtuigd van de eigen waarde, maar moet die tegenover andere
sectoren vaak nog bewijzen. Laat zien dat het zin heeft om ‘er een
>creatief< bij te halen’!
Een andere uitdaging is internationalisering. De brug naar het
buitenland. Nederland heeft een relatief kleine thuismarkt. Voor
een grote groep in de creatieve sector is het interessant om de blik
over de grens heen te richten en zich op het internationale podium
te presenteren. Er zijn al veel creatieven die dit succesvol doen.
Van Tokio tot New York en van Moskou tot Kaapstad, overal
ontmoet je Nederlandse ontwerpers, architecten, tv producenten,
uitgevers, gameontwikkelaars en fashion designers.
De creatieve industrie staat dus hoog op de agenda. Die aandacht
dient de juiste proportie aan te nemen. Intussen kunnen creatieve
ondernemers er hun voordeel mee doen en de bruggen slaan die
nodig zijn om elkaar en anderen te vinden, de toegevoegde waarde
van creativiteit aan te tonen en om grenzen over te steken.’
net.01|Ministerie van Economische ZakenJasper Kraaijeveld, senior beleidsmedewerker, Ministerie Economie Zaken.Aanspreekpunt voor de culturele en creatieve industrie, binnen het Ministerie EZ.
p.14 net.02|MKB Stedendriehoek
‘Het heeft bijna een ‘hyperig’ karakter. De creatieve industrie staat hoog op de
agenda. Bij bedrijven, banken, media en overheid. Eén van de hoofddoelen van
het ministerie van Economische Zaken is >innovatie< stimuleren bij bedrijven.
Lang hebben we ons vooral gericht op het het stimuleren van technische
>innovatie<. Nu krijgen ook de niet-technische aspecten meer aandacht. Beide
zijn belangrijk om de concurrentie met andere landen te kunnen blijven aan-
gaan.
>
<
<
<
<
De Senseo, het welbekende koffiezetapparaat dat
ontworpen is door Philips en Douwe Egberts.Om een betere aansluiting te kunnen vinden bij jongeren is er een online campagne bedacht door De Steur namens Media Republic, dit is allemaal opgezet in 2005. Media Republic is een van de marktleiders op het gebied van crossmedia. Zij zijn gespecialiseerd in het bedenken van nieuwe formats, content en campagnes voor internationale merken. Media Republic is constant opzoek naar manieren om de consumenten in de echte wereld met de virtuele wereld te verbinden.
Philips had voor deze campagne de doelstelling om
een podium te creëren voor jonge creatieve talenten. Het uitgangspunt hiervoor was hun eigen koffiebeleving. Op de website van artworks kun je het kunstwerk uploaden. Dit platform richt zich dan ook op de mensen die bezig zijn met kunst of creativiteit en op zoek zijn naar een plaats waar ze hun werk kunnen tonen. Hier werd voor gekozen omdat de expositieruimte beperkt is in Nederland en Senseo, ultiem voorbeeld
van Dutch Design, wil graag de ontwikkeling van aanstormend creatief talent ondersteunen. Deze campagne ging juli 2005 van start.Volgens De Steur was het niveau van de werken vrij hoog. Er kwam voornamelijk veel serieus talent op af. Naast studenten van de Kunstacademie en het Grafisch Lyceum kwamen er ook mensen op af die op hun zolder aan de slag waren met kunst of creativiteit. Om inzendingen aan te moedigen werd er één keer per
weer een Senseo weggeven. Mensen konden ook een e-card van hun creatie sturen naar hun vrienden. Verder kon het publiek op de website stemmen op de inzendingen. De werken die in aanmerking kwamen voor een finaleplaats waren te bewondering op een door Philips gesponsorde tentoonstelling in de Beurs van Berlage: “Foreign affairs of Dutch Design”
De finale van Artworks werd gehouden in het Rijksmuseum op 16 februari 2006. In vijf maanden tijd waren er honderden creatieve inzendingen, en was er aandacht van diverse landelijke media. De winnaar ontvangt naast alle exposure de mogelijkheid om een eigen expositie te houden in een van de filialen van
de Holland Art Gallery. Dit is een succesvolle galerie die kunst op een succesvolle en commerciële manier onder de aandacht weet te brengen van een groot publiek. De expositie zal wekelijks verder reizen naar een van de vier vestigingen van de Bijenkorf waar de Holland Art Gallery zich bevindt.
Senseo & Artworkswww.senseoartworks.nl
Ariadna de Raadt Het nieuwe sprookje van SheherazadeIn het werk van Ariadna geven de Russische invloeden de Senseo een schitterende hoofdrol in dit prachtige sprookje
Ellen Langerak Duivens Met liefde gemaakt IIIedereen spreekt het of wil het spreken; de taal van de liefde. Geen wonder dat dit werk iedereen aanspreekt. Simpel, fris en positief.
Koen Mok Coffee GirlKoen zoekt samen met zijn computer de grenzen op van de digitale kunst.
Ont
wer
p: M
aris
ka v
an d
e R
iet
pro.02|Best Practices 1Deze Best Practice is onderdeel van een best practices expositie (van samenwerking tussen kunst en bedrijfsleven) welke te zien was op Kunstgras.
12 13
In de onderstaande SWOT-analyse is een korte evaluatie te vinden vanuit CMKBU:
>kansen<
- verdergaande verdiepende StratLab Professional-bijeenkomsten- het uitdiepen van individuele problemen van >creatief< ondernemers- meer disciplines bereiken- crossovers- ingaan op nieuwe technologie die kan bijdragen aan efficiëntere bedrijfsvoering
Zwaktes
- te weinig tijd om onderzoeksvragen goed uit te diepen- te weinig gebruik maken van de >kennis< van de deelnemers (CMKB’ers)- korte periode waardoor >kennis< te weinig beklijft
Bedreigingen
- >kennis< veroudert door snelle veranderingen binnen het creatieve werkveld- deelnemers zijn te veel met eigen idee/vraag bezig waardoor een gezamenlijk optreden niet belangrijk wordt geacht- groot aanbod van informatie dreigt >netwerkleren< onder te sneeuwen.
Sterktes
- staat zeer dicht bij het werkveld.- kan overal plaatsvinden (flexibel)- netwerkvorming- veel inzicht in de vragen die spelen bij CMKB’ers- opdoen van nieuwe >kennis< en >innovatie< door deelnemers
Creatieve industrie
Kunst/>cultuur<, media en entertainment, culturele dienstverlening binnen de keten creatie, productie, distributie en beleving.
Mobiel
StratLabs zijn niet verbonden aan een vaste plek maar kunnen worden ingezet op elke denkbare plaats waar het mogelijk is in netwerkverband te leren en >kennis< te creëren.
Strategisch
De innovatiekennis is gericht op het verkrijgen van nieuwe, op de toekomst gerichte competenties van creatieve professionals, cultureel ondernemers en hun organisaties.
Laboratorium
Dit begrip geeft aan dat het gaat om nieuw te vormen >kennis< in een onderzoekende omgeving.
Van onderop
Dit betekent dat de nieuwe >kennis< gelijk aansluit bij de >kennis<, ervaringen en perspec-tieven van de ondernemende >professional<.
>Netwerkleren<
De >netwerken< worden gevormd door de locatie waar de CMKB’er zich bevindt; door de aansluiting op deze >netwerken< worden de professionals en ondernemers gestimuleerd zelf mede richting te geven aan hun competentieontwikkeling hetgeen van belang is voor draagvlak en implementatie van de nieuwe >kennis<.
Innovatiekennis
Het >netwerken< garandeert een directe aanslui-ting op de vragen naar nieuwe >kennis< vanaf de werkvloer en de toepassing daarvan door compe-tentieontwikkeling.
<
<
<
<
<<
<
<<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
Dit artikel verscheen eerder in MMNieuws 4/5, 2007; vaktijdschrift over
cultureel en creatief ondernemerschap. Vraag vrijblijvend een proefnummer
aan via www.mmnieuws.nl of [email protected]
>>StratLab Professional<<
Uit de StratLabs voor HKU-studenten ontwikkelde zich een belangrijk onderdeel van CMKBU: StratLab Professional. Voor creatieve professionals en cultureel ondernemers blijkt StratLab een goede methode om >kennis< en ervaringen uit de praktijk te combineren met theorie.
StratLabs zijn mobiele strategische laboratoria waarin van onderop door middel van >netwerkleren< innovatiekennis op maat wordt gecreëerd. (Een uitleg van al deze termen staat in het kader.) In 2004 ontwikkelde Giep Hagoort, lector Kunst en Economie, StratLab experimenteel en voegde het in 2005 toe aan het curriculum van de Faculteit Kunst en Economie op de HKU. Belangrijk doel was de >kennis< van eindejaarsstudenten die zij na hun stage hadden opgedaan te combineren met nieuwe inzichten uit de literatuur, zodat zij na het afstuderen met adequate competenties in het werkveld zouden komen. Binnen de StratLab-methode nemen studenten zelf de verantwoordelijk-heid voor hun leerproces en ontstaat er nieuwe >kennis<, die gekoppeld wordt aan >innovatie< binnen de eigen praktijksitu-atie. Uit de StratLab-bijeenkomsten voor studenten is StratLab Professional gegroeid. Ook voor creatieve professionals en cultureel ondernemers blijkt StratLab een goede methode om >kennis< en ervaringen uit de praktijk te combineren met theorie. Bij individuele ondernemers, afkomstig uit de Utrechtse creatieve industrie, bleek behoefte te zijn om greep te krijgen op de eigen bedrijfsvoering. Hier sprong CMKBU op in door vanaf september 2006 een reeks van achttien StratLab Professional-bijeenkomsten te organiseren voor negen verschillende creatieve sectoren in Utrecht. De bijeenkomsten hadden als doel vragen die speelden bij individuele ondernemers binnen de creatieve sector in Utrecht te beantwoorden. Enkele vragen waren: ‘Hoe ga je bedrijfsmatig om met een veranderen-de vraag van een klant?’; ‘Bestaan er in Utrecht >netwerken< met een allochtone signatuur waarbij culturele ondernemers aangesloten zijn?’; ‘Hoe vind je evenwicht tussen profitabele zaken doen en non-profitabel innoveren?’; ‘Hoe creëer je een vergrote afzet van je product zonder verlies van tijd voor eigen werk en behoud van je eigen artistieke integriteit?’ Vijf studenten van de Faculteit Kunst en Economie (HKU) gingen aan de slag met deze vragen en hebben na zes weken door middel van rapportage een antwoord aan de StratLab-deelnemers gepresenteerd. Naast het beantwoorden van een gezamenlijke vraag bood StratLab de deelnemers ook de kans collega’s uit het vak te ontmoeten en op deze manier het netwerk te vergroten.
pro.03|StratLabEva Schaap, projectmedewerker CMKBU.Eva Schaap is na haar studie Kunst en Economie aan de HKU sinds augustus 2007 werkzaam voor CMKBU. Zij is verantwoordelijk voor de Prachtnacht en ondersteunt diverse projecten van CMKBU.
Marijn van Thiel, programmamanager CMKBU (zie pag 8).
De afzonderlijke StratLab Professional-bijeenkomsten werden op 14 juni 2007 afgesloten met het innovatie Event waarop alle deelnemers elkaar konden ontmoeten en >kennis< met elkaar konden delen. Tijdens deze bijeenkomst bleek dat veel vragen die speelden binnen de afzonderlijke disciplines eigenlijk voor de gehele culturele sector gelden. Hier kan in de toekomst op ingespeeld worden door ook multidisciplinaire StratLabs te organiseren.
ToekomstStratLab Professional diende als pilotproject en gaf cultureel ondernemers een aanzet om zelf aan de slag te gaan met de >professionalisering< en >innovatie< binnen het eigen bedrijf. Als vervolg op de StratLab Professional blijkt dat zes van de negen StratLab-groepen zelf zijn doorgegaan en nog regelmatig bijeenkomen. Hieruit blijkt dat de StratLab-methode is aangeslagen. Voor de toekomst staat een aantal nieuwe bijeenkomsten op het programma, met als doel de creatieve keten te verbreden en te verdiepen om zo >innovatie< binnen de creatieve sector tot stand te brengen. Dit zal niet alleen gebeuren door middel van een aantal nieuw te organiseren verdiepende StratLabs, ook zijn er in de regio Utrecht plannen voor het opzetten van een expertisecentrum. Naast StratLab Professionals zal er binnen dit expertisecentrum ruimte zijn voor het voor ‘crossover’ tussen de verschillende disciplines. In samenwerking met TNO zullen een aantal ‘Crossover Challen-ges’ georganiseerd worden waarbij CMKB’ers elkaar een korte tijd ontmoeten om nieuwe producten of diensten te creëren die erop gericht zijn technologische >innovatie< tot stand te brengen binnen de eigen keten.
Om terug te kijken naar de afgelopen StratLab-bijeenkomsten, maar ook om vooruit te blikken naar de toekomst, organiseerde KreaNET op 2 oktober 2007 een reflecterende bijeenkomst. KreaNET is het netwerk van mensen in Nederland en Vlaanderen met een professionele creatieve inbreng in organisaties. Doel van dit netwerk is de onderlinge professionele >uitwisseling< te bevorderen. Dat gebeurt door het organiseren van bijeenkom-sten, het uitgeven van een eigen blad en het stimuleren van werkgroepen over de inhoud van de activiteiten (www.kreanet.net). Creativiteitswetenschappers, deelnemers van StratLab en andere professionals namen op 2 oktober de methode StratLab onder de loep en hebben deze gezamenlijk geëvalueerd. De resultaten van deze bijeenkomst zijn te vinden op de website www.stratlabprofessional.com.
p.20 pro.04|Interregionale Samenwerking IPCI/CO>
<
<
<
<<
<
<<
<
<
<
<
<
>>Het laboratorium van de kunstenaar<<
Na twee jaar komt een eind aan de SIA/RAAK-subsidie die CMKBU twee jaar lang mogelijk
maakte. Richard Slotman van subsidieverstrekker Stichting Innovatie Alliantie legt uit
waarom zijn organisatie creatieve ondernemers in Utrecht steunt.
‘Een kunstenaar kun je vergelijken met een onderzoeker. Een onderzoeker laat zich inspireren door andere
onderzoekers, net zoals kunstenaars graag kijken naar andere kunstenaars. Daarom is voor een kunstenaar
de regionale ontmoetingsplek wat het laboratorium is voor een onderzoeker. Daar ontstaan nieuwe ideeën.
Die onderzoekende geest van kunstenaars wordt in de plannen van CMKBU vertaald in ondernemerschap.
Dat trok ons aan.
CMKBU heeft twee plannen voor projecten bij ons ingediend. Die hebben wij laten beoordelen door een
commissie. Er was meteen begrip voor dat >innovatie< in de culturele sector ingewikkelder is dan in de
technische sector, waar je duidelijk met research en development te maken hebt. In de creatieve sector moet je
>samenwerken< met anderen om tot >innovatie< komen, in netwerkstructuren. Daarnaast vonden we de
plannen interessant omdat ze niet vrijblijvend waren, maar echt iets opleverden. De >ontwikkeling< van
>creatief< ondernemerschap betekent brood op de plank voor kunstenaars.’
Eigen benen
‘SIA/RAAK volgt projecten die gesubsidieerd worden altijd op afstand. Maar mijn collega’s en ik zijn bij
CMKBU erg betrokken geweest. Het communicatieplan lokte aandacht uit. De evenementen en ontmoetingen
die CMKBU organiseerde, waren inspirerend en professioneel. Het programma is een fraai voorbeeld van hoe
je in deze sector een begin kunt maken aan een >platform< voor de regio, dat zich ook daarbuiten sterk
maakt. Onze subsidie voor CMKBU was tijdelijk – twee jaar. Wat ons betreft gaat het nu op eigen benen
verder. Wel hebben we het perspectief dat de HKU in samenwerking met een aantal partijen het project kan
voortzetten. Er zit duurzaamheid in en heeft >ambities< voor de regio. Wij hebben er vertrouwen in dat het
project niet zomaar ophoudt.’
net.03|SIA/RAAKRichard Slotman, beleidsadviseur Stichting Innovatie Alliantie (SIA) en HBO-Raad.
Het RAAK-programma is een initiatief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, om actie en
>kenniscirculatie< in de regio te stimuleren. Centraal staat kennisuitwisseling tussen hogescholen, BVE-instellin-
gen en MKB op het gebied van regionale >innovatie<. Een >regionaal< innovatieprogramma kan subsidie krijgen
als het kan aantonen een netwerkstructuur op te zetten waarbinnen het MKB >kennis< toepast om innovaties te
ontwikkelen. Het RAAK-programma wordt uitgevoerd door de Stichting Innovatie Alliantie. SIA is een samenwer-
kingsverband van MKB Nederland, VNO-NCW, de HBO-raad, Syntens, TNO en het Telematica Instituut.
p.24 net.04|Stichting Alice
15
>
‘Ik kwam in aanraking met CMBKU doordat Giep Hagoort mij een paar jaar geleden spontaan de publicatie
CMKBU: een veelbelovende onderneming aanbood, na afloop van een verkennende bijeenkomst over de
mogelijkheden van een broedplaats voor creatieve bedrijvigheid in Deventer. Ik was toen voorzitter van
MKB Deventer, een gemeentebrede lokale ondernemersvereniging met inmiddels 700 leden, en totaal
onbekend met het fenomeen broedplaats. Op die bijeenkomst hield Giep een bevlogen verhaal over het
Utrechtse initiatief CMKBU, en mijn belangstelling was meteen gewekt. Programmaleider Marijn van Thiel
en lector Giep Hagoort zijn op mijn uitnodiging kort daarop in Deventer geweest om in klein comité nog eens
te vertellen hoe economie, kunst en >cultuur< elkaar in het midden- en kleinbedrijf kunnen versterken.
Het voorbeeld was natuurlijk CMKBU. Er ging een nieuwe wereld voor me open en ik zag ook mogelijkheden
voor Deventer. Dat resulteerde vrij snel in een geheel nieuwe sfeerverlichting in de binnenstad naar ontwerp
van het Deventer kunstenaarsduo The Spacecowboys. Het spannendste daarvan was dat de anders zo
behoudende winkeliers na het zien van de eerste video-animatie helemaal om waren en (vrijwel) allemaal
vlot meebetaalden aan het project. Ze zagen er letterlijk brood in. Inmiddels hangt de sfeerverlichting er drie
jaar en komen mensen van heinde en verre om dit project te bewonderen. Vorig jaar heb ik er een workshop
over gegeven aan een grote groep burgemeesters uit heel Nederland.
Tegelijkertijd ontwikkelde zich in Deventer, met steun van de lokale MKB, steeds meer draagvlak voor de
broedplaatsgedachte. Inmiddels is die broedplaats ook gerealiseerd in het zogenaamde Havenkwartier.
Dat is een spannende omgeving aan een havenarm met oude industriële gebouwen, gemarkeerd door twee
silo’s als landmarks. Het concept van deze broedplaats wordt beheerd door de Stichting Creatieve Bedrijvig-
heid Havenkwartier Deventer, waarvan ik een van de drie bestuursleden mag zijn. In de broedplaats zijn
dertig participanten (kunstenaars, theatermakers, ontwerpers, klassieke auto’s, horeca) actief en is er een
wachtlijst. Het initiatief wordt gesteund door de gemeente en de provincie die er de komende vijf jaar samen
1,3 miljoen euro in investeren. Het bedrijfsleven staat zeer positief tegenover de broedplaats en de eerste
“matches” zijn al “geboekt”. Als extra stimulans geldt daarbij dat Arjo Klamer, hoogleraar Economie en
Cultuur aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, in Deventer de Academia Vitae is begonnen.
In Deventer is een nieuw tijdperk begonnen!
Ik ben ervan overtuigd dat ik zonder CMKBU en zonder Giep en Marijn het spoor “economie en cultuur”
niet had gevonden. Inmiddels geld ik zelfs als expert en mag ik als zodanig deelnemen aan allerlei bijeen-
komsten op het gebied van creatieve bedrijvigheid. Een nieuwe carrière met dank aan CMKBU!’
>>Een nieuw tijdperk in Deventer dankzij CMKBU<<
net.02|MKB StedendriehoekJan Oggel, zelfstandig belangenbehartiger.Onder meer voorzitter MKB Nederland regio Apeldoorn/Zutphen/Deventer, bestuurslid Kamer van Koophandel Oost Nederland, bestuurslid Stichting Creatieve Bedrijvigheid Havenkwartier Deventer (broedplaats), oud-voorzitter van MKB Stedendriehoek.
p.15 net.03|SIA/Raak
14
>
<
<
<<
<
<
<
<
<
<<
<
Observatie 3
Bij het ondergaan van de zon zien we de resultaten. In de ochtend
was er slechts hoop.
Al eerder heb ik opgemerkt dat universiteiten en hogescholen op
een verkeerde manier met studenten uit de hogere jaren omgaan.
Zij worden gezien als onderwijsconsumenten die effectief naar de
diplomering moeten worden geleid, met behulp van een studie-
puntensysteem. Dat deze studenten op het gebied van innovatie-
onderzoek een belangrijke rol kunnen spelen, heeft CMKBU-
programma ons geleerd. De studenten kunnen daarbij niet de
eindverantwoordelijkheid nemen (die ligt bij het programma-
management) maar zij kunnen deelaspecten voor hun rekening
nemen. Bijvoorbeeld bij uitzoekvragen van cultureel ondernemers,
bij evaluaties van innovatieve projecten als >Kunstgras< of
StratLabs. Om even aan revolutionaire zelfkritiek te doen: een
dergelijke aanpak vereist een grote alertheid van het lectoraat.
De onderzoekende studenten gaven aan dat ze nogal eens lang
moesten ‘zoeken’ en dat ze daarbij de steun van lectoraatsleden
misten. Ook kwamen we tot de ontdekking dat het begrip ‘onder-
zoek’ voor verwarring kan zorgen, zie ook de opmerkingen onder
punt 3. Al eerder startte het lectoraat een analyse van dit begrip,
bezien vanuit studenten. Resultaat is dat we studenten in het
eindejaarsonderzoek stimuleren hun eigen onderzoek te bezien
vanuit drie oogpunten: cultureel, analytisch en reflectief. Dit
om een ‘onderzoekende houding’ te stimuleren, zoals dat in het
competentieprofiel heet. Nu kan niet van iedere student verwacht
worden excellent onderzoek te doen. Wel kunnen we ervoor zorgen
dat de studenten een onderzoekende houding ontwikkelen, waarbij
‘nieuwsgierigheid’ en ‘nauwgezetheid’ de belangrijke deugden zijn.
Ontbreken er onderzoekskaders, dan kan van een succesvolle
inschakeling van studenten geen sprake zijn. Hier hebben facul-
teitsbestuurders een belangrijke rol. Zij kunnen ervoor zorgen dat
lectoraten deze kaders daadwerkelijk vorm en inhoud geven. Een
belangrijk effect van hun interventie is dat onderzoek veel beter is
ingebed in het facultaire beleid dan nu vaak het geval is.
Observatie 4
De weg is oud en bekend. Nieuwe valkuilen maken de reiziger alert
en behoedzaam.
Bij elk onderwerp- en onderzoekssysteem is een kwaliteitscontrole
van wezenlijk belang. Je hebt hele zachte vormen (publicatie in
een jaarverslag; voorwerp van publieke controle) tot harde vormen
(externe instantie oordeelt met mogelijkheid van stopzetting).
Lectoraten ‘lijden’ aan voornamelijk zachte vormen, met hier en
daar een prikkel (zelfevaluatie, SKO-toetsing, peer-toetsing). Dit
is door de invoering van het CMKBU-programma niet veranderd.
Hier bestond de toetsing uit:
1. selectie en financiering (SIA/RAAK)
2. verslaglegging (SIA/RAAK)
3. publicatie van documenten (betrokkenen)
4. evaluatie (door betrokkenen)
Voor innovatieprogramma’s is deze kwaliteitscontrole in mijn ogen
te licht. In het Engelse validatiesysteem (van onze HKU-masters)
ligt de kwaliteitscontrole in de handen van een breed samen-
gestelde groep specialisten die vooral letten op de toepassing van
de eigen uitgangspunten (practice what you preach) en hoe dit
ervaren wordt door de directe stakeholders. Na toetsing vindt
rapportage plaats waarin aanbevelingen ter verbetering zijn
opgenomen. Wanneer de deskundigen tot een negatief oordeel
komen kan het programma stopgezet worden. Zo’n ‘harde’ aanpak
met ‘zachte’ kanten zou naar mijn oordeel heilzaam kunnen werken
voor Nederlandse lectoraten en de programma’s die zij uitvoeren.
Ook het stopzetten van lectoraten moet uitdrukkelijk als mogelijk-
heid aanwezig zijn. En dit geldt ook voor programma’s die door
SIA/RAAK gefinancierd worden.
Nog een enkele opmerking over de deskundigheid van een expert.
Door toedoen van CMKBU zijn er structurele contacten ontstaan
met TNO, Syntens en SenterNovem. Deze kennisinstellingen zijn
van groot belang voor de >ontwikkeling< van een kwaliteitsbe-
wustzijn binnen hogescholen in het algemeen en lectoraten in het
bijzonder. Ook in Utrecht is dit inzicht pas laat (een jaar geleden)
tot stand gekomen. Nu we eenmaal dit ‘bewustzijn’ hebben bereikt
willen we dit graag ‘de massa’ voorhouden (vrij naar Mao).
Bronnen
Als basis voor dit artikel is gebruikt ‘Dwarsdoorsnede 2005’, een bundel
artikelen van leden van de kenniskring Kunst en Economie. Inspiratie
is gevonden in ‘Read this First’, een reader met papers over de groei en
>ontwikkeling< van het cultureel en creatief MKB, samengesteld door
het CMKBU/ECCE-team.
Het innovatieprogramma CMKBU, aangevoerd door Marijn van Thiel,
heeft mede ten grondslag gelegen aan mijn oratie Cultureel Onder-
nemerschap, Over het onderzoek naar de vrijheid van kunst maken
en de vrijheid van ondernemen (juni 2007).
17
Lector Kunst en Economie van de HKU, Giep Hagoort,
verbleef voor korte tijd in China en schreef in het
inmiddels vermaarde Art District 798 in Peking vier
observaties over het innovatieprogramma CMKBU.
Geheel overeenkomstig de Chinese traditie formuleert
hij zijn observaties in algemene bevindingen. De lezer
krijgt een uitleg, maar moet zelf de toepassing in het
concrete geval bedenken.
Observatie 1
De ervaringen brengen duizend gedachten voort. Drie gedachten
brengen onderscheid.
Het Lectoraat Kunst en Economie is ingesteld in het jaar 2000.
Vanaf het begin is er veel aandacht voor cultureel ondernemer-
schap, interculturalisering en >cultuur< en mondialisering.
De productie van >kennis< was vooral aanbodgericht. Drie
onderzoekers – Joos Smiers, Nelly van der Geest en ondergete-
kende – hadden al voor het jaar 2000 diverse publicaties op hun
naam staan. Het lag voor de hand deze praktijk binnen het nieuwe
lectoraat voort te zetten. De relatie met het onderwijs was welis-
waar hecht, maar vooral persoonlijk en niet gestructureerd. Met
de invoering van het innovatieprogramma CMKBU veranderde
de werkwijze van het lectoraat.
Mede op aansporen van de grootste financier – de Stichting
Innovatie Alliantie –, kijkt het lectoraat nu veel meer naar de eisen
van het werkveld (de culturele bedrijvigheid) en de behoeften van
het onderwijs (de reguliere programma’s op bachelor- en master-
niveau). De verandering in werkwijze wierp veel nieuwe vragen op.
Drie ervan zijn: wat wordt verstaan onder onderzoek, welke positie
nemen de studenten in bij een innovatieprogramma, en op welke
manier wordt aan kwaliteitscontrole gedaan? Ik beschouw deze
vragen als de meest belangrijke. Vragen over de kwaliteit van de
medewerkers, de eisen van het veld, de samenwerking met andere
kennisinstellingen, komen voor mij op het tweede plan. De drie
belangrijke vragen zijn onderscheidend ten opzichte van andere
lectoraten in het kunstvakonderwijs waaraan we ons graag
spiegelen.
>>CMKBU: Vier observaties<<
Observatie 2
Allen zeggen onderzoek te doen. Zij die vinden noemen het
>innovatie<.
Binnen de Nederlandse lectoraten is het woord ‘onderzoek’ een
containerbegrip. De volgende >betekenissen< komt men tegen als
men de jaarverslagen doorbladert: oriëntering, verkenning, testen,
conceptualiseren, modellen toepassen, >innovatie<. De lijst is
lang niet compleet. Bij al dit onderzoek gaat het om praktijkgebon-
den research en wordt een meer fundamentele benadering van het
onderzoek vermeden. Binnen het kunstonderwijs is een extra
onderzoeksterrein in beeld gebracht: artistic research van en
door kunstenaar-onderzoekers. In Nederland een betrekkelijk
nieuw verschijnsel maar in het buitenland en met name in de
Scandinavische landen een geaccepteerde onderzoekspraktijk.
De veelvormigheid van het begrip onderzoek heeft zo zijn voor-
delen: er is geen dogma dat streng aangeeft wat onderzoek is en
wat niet. Het nadeel is dat er heldere normen ontbreken waarmee
het vrije maar praktijkgebonden onderzoek beoordeeld kan worden.
Binnen CMKBU deed dit probleem zich ook voor. Onderzoek naar
exportmogelijkheden voor de cultureel >ondernemer< leverde
een ‘stand van zaken op’, met ervaringen en tips. Maar het ont-
breekt aan een robuust model om exportstrategieën uit te stippe-
len. Dit anekdotische karakter van het onderzoek kwam ook naar
voren bij het uitdenken van een instrument voor een regionale
>ontwikkeling< van de creatieve industrie. Het onderzoek gaf
de belangrijkste stakeholders aan, en hun belangen, maar een echt
instrument was het niet. Dat geldt ook voor ‘exercities’ die ikzelf
ondernomen heb in de afweging van artistieke en commerciële
belangen – een hot item voor kunstenaars en vormgevers. Daarin
is door mij weliswaar een onderscheid gemaakt tussen contextu-
ele, processuele en inhoudelijke dimensies maar het bleef uiteinde-
lijk slechts een gedachte-experiment.
Om toch een kader te scheppen voor het type onderzoek dat
lectoraten kunnen verrichten, zou het innovatieonderzoek centraal
gesteld moeten worden. Drie vragen zie ik daarbij als bepalend
voor het karakter van dit onderzoek:
1. Welk nieuw element is opgenomen in de onderzoeksvraag?
2. Wat is de state of the art van het bestaande onderzoek?
3. Op welke wijze kan het onderzoeksresultaat worden toegepast?
Door nadrukkelijk de onderzoeksvraag te koppelen aan >innova-
tie< ontstaat een helder beeld ten opzichte van andere onderzoeks-
praktijken. Het lectoraat Kunst en Economie is inmiddels door
toedoen van CMKBU op een bescheiden manier deze weg opgegaan
en verdiept zich momenteel in begrippen als ‘interdisciplinariteit’,
‘interactief onderzoek’ en ‘netwerkresearch’.
ond.02|Cultureel Ondernemen Giep Hagoort, hoogleraar en lector Kunst en Economie. Giep Hagoort introduceerde in 1992 het begrip cultureel ondernemerschap. Vanaf 2000 is hij lector Kunst en Economie aan de HKU. In 2006 is hij benoemd tot hoogleraar Kunst en Economie aan de Universiteit Utrecht.
p.36 ond.03|Student HKU
16
>
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
19
>>Belangrijke schakel<<
<
<
<<
<
p.27 amb.03|Media Design>
‘Een brug leggen tussen kunstenaars en het publiek. En kunstenaars zichtbaar maken in de maatschappij. Bijvoorbeeld door het bedrijfsleven te laten zien wat de meerwaarde en synergie is van het werken met creatieven. Dit onderdeel van wat CMKBU wil bereiken ligt in het verlengde van Sophies Kunstprojecten. Wij werken aan netwerkvorming tussen kunstenaars onderling, en tussen kunstenaars en het publiek. Dat gebeurt in twee fases. Aan de ene kant werken we aan >netwerken< door kunstenaars onder één dak te brengen. Aan de andere kant bieden we gelegenheid voor expositie en >contact< met publiek op locatie en in projecten. Zo ontstaan daadwerkelijk inkomsten voor kunstenaars.
Het werk van CMKBU is erg nuttig voor Utrecht. Netwerkvorming. Dat is de belangrijke schakel die CMKBU biedt. Er zijn in Utrecht heel veel creatieve ondernemers die de weg niet vinden naar essentiële hulpbronnen bij het >ondernemen<. CMKBU biedt daarin nieuwe >kansen<. Kunstenaars en creatie-ven zijn als economische factor van belang. Daarom is het belangrijk dat zij ruimte krijgen om te werken, elkaar tegen te komen en om zichzelf te presenteren. Het werk van CMKBU is pas begonnen. Er valt nog veel te doen om het pad van de creatieve >ondernemer< te verhelderen.
Met de StratLab Beeldend gaan we gewoon verder. Bij de laatste bijeenkomst werd er gezegd: we stoppen toch niet? De leden waren veel te blij dat er zoiets als de StratLab bestaat. Het werk van de beeldend kunstenaar is geen vooraf uitgezet pad. Het is prettig om collega’s te hebben die zich op hetzelfde pad bevinden. We komen eens in de drie maanden bij elkaar om voor onszelf doelen te stellen en de moeilijkheden van het beroep te bespreken. Praten over wat er speelt. Dingen als: hoe ga je om met galeries, hoe kom je aan voldoende financiën en waar vind je goede werkruimten? Daarnaast ben ik nog een tweede groep aan het verzamelen en kijken we naar manieren om een vertegenwoordiger aan te stellen. Die namens beeldend kunstenaars kan werken. Het idee hierachter is dat er weinig galeries zijn en dat lang niet elke kunstenaar aansluiting vindt. Wij willen met een groep zelf een vertegenwoordiger inhuren die het werk op andere manieren aan de man brengt, door bijvoorbeeld bedrijven te benaderen.’
amb.02|BeeldendMarion Jacobse, directeur van Sophies Kunstprojecten.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Beeldend. Neemt deel aan de coachingserie. Ontwikkelt met CMKBU huisvesting voor Expert CMKB.
20 21
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, lectoraat Kunst en Economie (HKU); Hogeschool InHolland, lectoraat Media & Entertainmentmanagement (Haarlem); NHTV, lectoraat Imagineering (COLIN Breda); Het Huis van Bourgondië (Maastricht); TNO (Strategie en Planning); Stichting Alice (Eindhoven); CMKBU (Cultureel MKB Utrecht / HKU); Het Lab (Deventer); De Kunstzaak (Amster-dam); Frame (Arnhem); Gemeente Maastricht; Hogeschool Zuyd, Expertisecentreum Creative City (Maastricht); V2 (Rotterdam); Veemarkt-kwartier (Tilburg); Gemeente Heerlen; Nederland
Kennisland (Amsterdam); Kunstenaars & Co (Amsterdam); Erasmus Universiteit Rotterdam; (Faculteit Economie van Kunst en Cultuur); Universiteit Utrecht, Faculteit Kunst en Economie; Het Hoofdkwartier (Arnhem); Gemeente Arnhem; Stad en Mens (Amsterdam); De Stad (Amster-dam); Hanze Hogeschool, Hanze Connect (Gronin-gen); Amsterdam Creativity Exchange; Universiteit Twente, faculteit Bedrijf, Bestuur en Technologie; De Hub (Eindhoven), Syntens (creatieve industrie); Provincie Brabant; Van Assendelft & Partners BV.
‘Het IPCI/CO biedt diverse regionale initiatief-nemers >kansen< van elkaar te leren in een relatief nieuw gebied met veel ontwikkelingen. Door het landelijk >platform< worden goede en slechte regionale cases inzichtelijk. Ook biedt IPCI/CO mogelijkheden tot samenwerking in concrete netwerkprojecten en gezamenlijk onderzoek tussen regionale partners.
Deze samenwerking mag in de toekomst meer gezocht worden. Want daarmee kunnen de regionale partners en de betrokken achterban naar een hoger niveau gebracht worden.’
Peter Horsten
‘Zonder cultureel ondernemerschap geen gezonde creatieve industrie. En zonder creatieve industrie geen gezonde economie. In een economie waar betekenisgeving, identiteitsvorming en ervaring steeds belangrijker worden, speelt een innovatieve, creatieve industrie een essentiële rol. Kleding die de emotie van de drager laat zien, grafisch vorm-gegeven buitengevels, op maat gemaakte borst-prothesen door een beeldhouwster en onderwijs via games zijn enkele voorbeelden van een geslaagde symbiose tussen beide werelden. Ook binnen de creatieve industrie liggen talrijke mogelijkheden om meer economisch en maat-schappelijk rendement te behalen.
>innovatie< is hierbij een sleutelbegrip. >ont-
wikkeling< van nieuwe technologieën, materialen, producten, processen, diensten en businessmodel-len in de creatieve industrie is noodzakelijk en begint op gang te komen. Dit geldt ook voor de
>ontwikkeling< van >kennis< en vaardigheden van de cultureel >ondernemer< van de toekomst. Hoe ziet de toekomst van de creatieve industrie er uit en wat heeft de cultureel >ondernemer< nodig om succesvol te zijn? De “nieuwe” cultureel >ondernemer< weet in ieder geval wat in zijn omgeving en in die van zijn opdrachtgevers en klanten speelt. En weet dit te vertalen in marktkan-sen. Er is al een aantal manieren waarop hij dit kan ervaren. Zo biedt TNO teams van studenten bedrijfskunde en industrieel ontwerp de mogelijk-heid om met TNO-octrooien nieuwe productcon-cepten te ontwikkelen. De winnende concepten worden doorontwikkeld, evenals de organisatie-vorm waarin dat gebeurt. Dat zijn stevige >ambi-
ties<. Het IPCI/CO biedt een prachtige gelegen-heid om deze >ambities< te helpen verwezenlijken.’ Arjan Rensma
Bij IPCI/CO zijn vertegenwoordigers betrokken van organisaties uit alle windstreken:
Hoger niveau
Symbiose
Het Interregionaal Platform Creatieve Industrie/Cultureel Ondernemerschap (IPCI/CO) wisselt regelmatig >kennis< en informatie uit over het stimuleren van de creatieve industrie en het optimaliseren van cultureel ondernemerschap. Bij dit overleg zijn instellingen betrokken die zich begeven op het raakvlak van >Kennis< (stimulatie), Onderwijs en de ondernemende Praktijk (kortweg KOP-instellingen). In oktober 2006 ging IPCI/CO met een eerste bijeenkomst in Utrecht van start en komt sindsdien elke drie maanden bij elkaar.
De vitaliteit van dit interregionale netwerk schuilt in de thematische aanpak van de bijeen-komsten. Die zijn gericht op uitdagingen en knelpunten in de creatieve economie. Tijdens elke bijeenkomst staat een onderwerp centraal waarvan relevantie en consequenties voor de creatieve industrie besproken worden; bijvoorbeeld Fablab, Creatieve Industrie en technologie, Cultureel Ondernemerschap en platteland. Doelstellingen zijn: de eigen regio >creatief< versterken en ontwikkelen door >kennisdeling< en samenwerking ten behoeve van kennis-creatie en >innovatie<; curriculumontwikkeling binnen het hoger onderwijs; aanjagen van >ontwikkeling<, verdieping en onderzoek binnen de creatieve industrie en het realiseren van een brug- en lobbyfunctie richting overheden inzake projecten, subsidies en relevante ontwikkelingen in het creatieve marktveld.
Nieuwe inzichtenConcrete resultaten zijn en worden al geboekt. Onder meer met het onderzoek naar de Pre Positioning Phase (zie pag. 62) en in de samenwerking met TNO. Die krijgt gestalte in het ontwikkelen van programma’s en projecten op het snijvlak van ondernemerschap en techniek. Ook de actieve >betrokkenheid< van Syntens draagt bij aan nieuwe vormen van samenwerking, gericht op ondernemers en het ondernemerschap in de creatieve industrie.Trekker voor IPCI/CO zijn de hogescholen. De eerste ronde was in handen van de HKU, Faculteit Kunst en Economie / CMKBU. De behoefte aan continuïteit is groot. Voor borging en >uitbouw< in de komende twee jaar is voorzien door financiële ondersteuning van de deel-nemende partijen. Belangrijke inhoudelijke ondersteuning wordt gevonden bij alle betrokken partijen en in het bijzonder bij TNO en Syntens. De >kansen< om via IPCI/CO tot vernieuwen-de inzichten en aanpak te komen zijn talrijk. Het belang van adequate kennisuitwisseling is daarbij evident. IPCI/CO blijkt een >platform< voor krachtige verbindingen.
>>Een platform voor krachtige verbindingen<<
pro.04|Interregionale Samenwerking IPCI/COArjan Rensma, senior advisor Innovation Policy, TNO.Deelnemer IPCI/CO. Is vanuit TNO betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en ondernemerschapsprojecten in de creatieve industrie.
Erik Uitenbogaard, directeur Via traiectum.Binnen CMKBU als freelance projectleider verantwoordelijk voor de publicatie 2jCMKBU en IPCI/CO. Heeft tevens bijgedragen aan de subsidie-aanvraag voor Expert CMKB.
Peter Horsten, docent ‘management in creative industries’, NHTV.Structureel partner van IPCI/CO. Heeft in Tilburg/Breda COLIN mede opgezet; een organisatie die samenwerking en ontwikkeling van de creatieve bedrijvigheid bevordert.
p.22 pro.05|Internationale samenwerking/ECCE>
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<<
<
<
<
<
<<
<
>Kennis< en >cultuur< in Europa‘>Cultuur< en creativiteit raken het dagelijkse leven van burgers. Ze zijn belangrijke dragers voor persoonlijke >ontwikkeling<, sociale cohesie en economische groei. Maar ze betekenen nog veel meer; ze zijn kernelementen van een Europees project gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en erfgoed, welke tegelijkertijd gelijkheid en diversiteit kenmerken.’(Barrose, 2007)
>Kennis< is voor Europa de sleutel om in de mondiale competi-tie het hoofd boven water te houden. Onze economie moet het hebben van toegevoegde waarde in onze productie (Van Nistel-rooy, 2007). Europese samenwerking is van groot belang om te komen tot gemeenschappelijke waarden, met zowel gelijkheid als diversiteit – een blijvend dilemma van de Europese >identi-
teit<. Bovendien moet samenwerking leiden tot nieuwe >ken-
nis<, waarmee Europa op de Europese markt kan blijven meespelen. Zoals eerder genoemd streeft ECCE ernaar om van elkaar te leren. Dat kan via >kennisdeling< door middel van workshops, het boekwerk of interactieve lezingenseries. Bovendien moet de samenwerking ook zijn vruchten afwerpen voor creatieve ondernemers in Europa. Door de Europese Commissie wordt ECCE gezien als best practice van samenwerking, kenniscreatie en uitvoering, en onderschrijft zij de opvatting dat spelers op >regionaal< en lokaal niveau een blijvende katalysator van >ontwikkeling< zijn. In een voorstel van het Europees Parle-ment, waarvoor de ECCE-partners om advies zijn gevraagd, wordt ook benadrukt dat het midden- en kleinbedrijf en individu-ele ondernemers enorm bijdrage aan de economie. Verder hebben middelgrote steden (zoals de ECCE-partners) een belangrijke rol in het voorkomen van de brain drain van getalen-teerde en gekwalificeerde jongeren in de creatieve industrie. De samenwerking van de regionale, middelgrote steden die deelnemen aan ECCE en elk een netwerk van creatieve onder-nemers en studenten aantrekken, zorgt voor een groter Europees netwerk met over-eenkomende doelstellingen.
Het is daarom belangrijk dat juist in die middelgrote steden voldoende aansluitend onderwijs en training wordt aangeboden voor (toekomstige) creatieve ondernemers. Dat is precies iets waarbij CMKBU binnen ECCE een belangrijke rol speelt. Het bijbrengen van ondernemende vaardigheden bij de creatieve studenten staat bij de HKU al jaren centraal. Met ECCE heeft de HKU nu de mogelijkheid deze ondernemersvaardigheden ook te onderzoeken en te vergelijken in de partnerregio’s, om zo te komen tot een rapport over ondernemerschap in het Europese onderwijs. Deze resultaten zullen worden verwerkt tot adviezen voor trainingssessies voor studenten en ondernemers, die door de universiteiten en hogescholen in de partnerregio’s kunnen worden opgepakt.
Nieuwe verbanden‘We moeten de voorwaarden creëren zodat mensen en landen uit Europa weer verliefd worden op het proces van integratie.’ (Figel, EU-commissaris Onderwijs en Cultuur)
2008 is het jaar van de Interculturele Dialoog, de opening van Interreg IVB en van ongetwijfeld nog veel meer redenen om op Europees niveau samen te werken. Voor vele projecten zal het leiden tot nieuwe >netwerken<, >kennis< en zo tot economi-sche groei, maar ook tot een groter gevoel van één Europa. Het Europese cultuurprogramma Culture 2007-2013 is daarom ook ontworpen om nieuwe vormen van samenwerking te vinden binnen de creatieve industrie. En om innovatieve en creatieve artistieke ondernemingen te ontdekken. De hoofddoelen – wederzijds begrip kweken, creativiteit stimuleren en bijdragen aan een verrijking van de Europese nationale culturen – verbin-den de drie doelstellingen van de Europese culturele agenda van de komende jaren: de mobiliteit van de creatievelingen, kunsten en de interculturele dialoog. In de afgelopen twee jaar heeft ECCE voor CMKBU, de HKU en de stad Utrecht vooral veel contacten buiten Nederland opgele-verd, samenwerkingsverbanden met kunsthogescholen, universi-teiten, professionals en lokale overheden gelegd, alsmede een publicatie, internationale sprekers voor de Impulse Nights en Sessies geproduceerd. En het heeft Utrecht een stem gegeven in de ontwikkelingen op Europees beleidsniveau. De conferentie in april 2008 geeft studenten, creatieve ondernemers en beleid-makers de kans het Europese netwerk en samenwerkingsver-band dat uit ECCE is gegroeid te gebruiken en uit te breiden.
BronnenLambert van Nistelrooij, Creatieve Industrie: recept voor groei, 2007
Jose Manuel Barrose, President of the European Commission, Brussels,
10th May 2007
Motion for European Parliament resolution, September 2007
as a the preparation of the European Parliament’s Report on
the Cultural and Creative Industries.
EU Commissioner for Education and Culture, Jan Figel’ in his opening
speech to stakeholders at Bozar.
Zie ook: www.connectedcreatives.eu
23
de regio. Sinds oktober 2005 heeft CMKBU dan ook meer dan veertig creatieve ondernemers, experts, wetenschappers en journalisten uit Europa bereid gevonden een bijdrage te leveren voor het handboek Read This First, Growth and Development of Creative SMEs. Verder hebben deze nationale en internationale contacten geleid tot een informatieve lezingenserie (Impulse Nights) voor de creatieve ondernemers in de regio, maar vooral ook voor de studenten. Tijdens deze Impulse Nights werden specifieke onderwerpen uit de creatieve industrie uitgediept. CMKBU heeft vanaf de opstartfase van ECCE ingezet op de >ontwikkeling< van trainingen en een handboek voor >crea-
tief< ondernemers en studenten. Naast ECCE trekt CMKBU andere succesvolle projecten als >Kunstgras< (waarbij de gemeente ook een ondersteunende rol speelde), >Coaching<, StratLabs en >Export<. Dit alles door middel van onder andere twee jaar subsidie van SIA/RAAK, incidentele sponsors en partners in de regio Utrecht.
In april 2007 verscheen Read This First, Growth and Development of Creative SMEs. Een handboek voor creatieve ondernemers en (kunst)management studenten, waarin knelpunten en issues uit de creatieve industrie worden besproken. Artikelen uit Read This FIrst dienen als lesmateriaal of als onderwerp voor kennis-bijeenkomsten zoals de Impulse Nights. De artikelen kunnen ook handvatten zijn voor de >ontwikkeling< en >professiona-
lisering< van de creatieve ondernemers in Europa. Consultant David Parrish schrijft in zijn bijdrage aan Read This First bijvoorbeeld over het maken van een businessplan. Hij adviseert om de >ontwikkeling< van een >creatief< bedrijf te zien als een tweedimensionale matrix en alle opties voor creatieve goederen en dienstverlening te zetten tegenover alle mogelijke marktsegmenten. Behalve praktische tips biedt Read This First ook een scala aan achtergrondartikelen, best practices en artikelen over de innovatieve ontwikkelingen in de diverse Europese regio’s. Daarnaast heeft het boek bewezen een goed middel te zijn voor kenniscreatie en -continuatie onder kunstvakstudenten en creatieve ondernemers in de regio. Ook internationale beleids-makers, universiteiten, hogescholen en creatieve professionals zijn erbij gebaat. De Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht gaat het handboek inzetten tijdens trainingssessies voor studenten en CMKBU wil ook op Europees niveau de opgebouwde >kennis< verspreiden via trainingssessies en workshops. Natuurlijk zullen de partnerinstellingen hier nauw bij betrokken worden.
Zeven Europese steden, waaronder Utrecht, slaan de handen ineen om de regionale culturele industrieën te stimuleren. Contacten leggen, >samenwerken<, >kennis< verspreiden. Het heeft Utrecht een stem gegeven in de ontwikkelingen op Europees niveau.
‘Voor uw dagelijks bestaan is het nodig om over die grens heen te kijken. Of het nu gaat om uw bedrijf, de school van uw kind, om de arbeidsmarkt, om verkeers- en vervoersproblemen, om toerisme of om uw afvalverwerking: u hebt elkaar nodig en u ziet nut en noodzaak van samenwerking over de grens. Want je hebt gemeenschappelijke belangen en problemen als je zo dicht bij elkaar leeft en je kunt maar beter voordeel van elkaar hebben.’
Zo begon Minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) op 24 augus-tus 2007 zijn toespraak tijdens de Eurregionale manifestatie voor ondernemers en overheden. Voordeel van elkaar hebben is ook een basisgedachte van ECCE (Economic Clusters of Cultural Enterprises): een samenwerkingsverband tussen zeven steden in vier Europese landen, gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Door >kennisdeling< op >regionaal< niveau hopen de deelnemende steden de creatieve economie in hun gebied te stimuleren. Het project wordt vanwege de behaal-de successen nauwlettend in de gaten gehouden door Brussel. Zo zijn de ECCE-partners onlangs gevraagd een bijdrage te leveren aan een aanbeveling voor de Europese Creatieve Industrie die door de Europese Commissie wordt uitgevoerd.
Wat is ECCE?ECCE bestaat sinds 2005. Het is een Europees samenwerkings-project tussen zeven steden, organisaties en regio’s in vier landen: Aachen (Duitsland), Anger, Rennes en Nantes (Frank-rijk), Huddersfield (CIDA, Verenigd Koninkrijk), Eindhoven en Utrecht in Nederland. Deze partners staan voor de bevordering van economische regio’s door middel van match funding. Dat houdt in dat ieder meer dan de helft van de financiering via eigen fondsenwerving moet zoeken. Het merendeel van de deelnemers wordt vertegenwoordigd door lokale gemeenten. In sommige gevallen contracteert de gemeente een lokale organisatie. Zo ook het programma Creatief Midden en Kleinbedrijf Utrecht (CMKBU), dat in opdracht van de Gemeente Utrecht de project-leiding voor ECCE in handen heeft.ECCE streeft zo mee naar de doelstellingen van Utrecht als creatieve stad en legt intensieve internationale contacten voor
>>Verliefd op Europa<<
pro.05|Internationale samenwerking/ECCEEAnnefloor Oostinjen, projectleider ECCE.In augustus 2006 begonnen bij CMKBU. Verantwoordelijk voor het Pan-Europese project ECCE, de website en vormgeving van CMKBU.
p.25 pro.06|Best Practices 2el
22
>
<
<
<<
<
<
<<
<<
<<
<
<<
<
<
<<
<
<
<
<
<
<
24 25
p.32 pro.07|Kunstgras>
Als een van de eerste in Nederland houdt Stichting Alice uit Eindhoven onder
leiding van ir. Han le Blanc zich al sinds 2001 bezig met de creatieve industrie.
Dit naar Brits voorbeeld en niet alleen op >regionaal< maar ook op landelijk en
internationaal niveau. Ambitie is het ontwikkelen van >netwerken<, ketens en
programma’s om de >kansen< en de handel en wandel voor de creatieve indu-
strie een stuk interessanter te maken zowel zakelijk als inhoudelijk.
Het is daarom belangrijk dat er podia zijn waarop partijen die op een soortgelijke manier als
Alice bezig zijn elkaar kunnen ontmoeten: formeel en informeel, nationaal en international,
lokaal en >regionaal<.
Lokaal en >regionaal< zijn er voldoende mogelijkheden en zijn de lijntjes kort, maar om
elkaar landelijk en >internationaal< tegen te komen is wat meer nodig. Dan is er bijvoorbeeld
het Interregionaal Platform Creatieve Industrie en Cultureel Ondernemerschap (IPCI/CO) uit
Utrecht voor de >uitwisseling< en >ontwikkeling< van >kennis< en ervaring. En natuur-
lijk is Alice daar vanaf het begin bij betrokken.
>internationaal< is er onder leiding van Nantes het Europese project Economic Clusters of
Cultural Enterprises, kortweg ECCE. Bedoeling van dit project is het opdoen van >kennis<
maar vooral van ervaring met het over grenzen heen verbinden en ondersteunen van heel
verschillende werelden. En ook daar komen we Utrecht weer tegen als een van onze partners.
En zo ontstaat al doende een bijzondere band die we hopen samen verder uit te kunnen
bouwen.
>>Be-Connected<<
net.04|Stichting AliceHan Le Blanc, directeur van Stichting Alice. Mede-oprichter van de Hub in Eindhoven. Deelnemer aan IPCI/CO en partner in ECCE.
p.28 net.05|Kunstenaars & Co>
<
<
<
<
<
<
<<<
<
<
Kunstenaar in bedrijfen de energie van Nefit
Samen met het bedrijf onderzoekt Kunstenaar in Bedrijf het onderwerp dat er écht toe doet.
In 3 maanden maken koppels van medewerkers en kunstenaars verschillende interactieve kunstwerken, die het hele bedrijf betrekken bij het gekozen thema. Een project voor bedrijven die zich willen laten verrassen door de creativiteit van hun eigen medewerkers.
Onvergetelijk, leerzaam en zeer waardevol.Het project “de energie van Nefit”, georganiseerd door Kunstenaar in Bedrijf, gaf Nefit een onverwachte boost van energie.
Het was een enerverend avontuur waarin negen koppels (telkens een medewerker van Nefit en een kunstenaar) gedurende drie maanden intensief aan het werk gingen.
Ze realiseerden negen interactieve kunstprojecten, geïnspireerd door het thema “De energie van Nefit”.
Er ontstond een verrassend netwerk-project met grote betrokkenheid van collega’s bij de uitwerking van
ideeën. Een levend proces van inspiratie, overleg en afstemming, creatieve vormgeving en transpiratie.
De afsluitende manifestatie rond kerst bracht grote delen van de organisatie op een bijzondere manier met elkaar in contact.
Samenwerking die afwijkt van de gangbare omgang in het bedrijf. Ongebruikelijke ontmoetingen, hilarische momenten, mensen die uit onverwachte hoeken komenVoor velen een verrassende en verfrissende ontdekking.
De opbrengsten van het project - de onvervangbare ervaringen van de direct
betrokkenen - bedrijfskundig inzicht in het bouwen van een
innovatief netwerk - een toenemend onderling vertrouwen- een spontaan gevoel van verbondenheid- ervaring met creatieve processen in de bedrijfscontext - nieuwe relaties die weer nieuwe initiatieven geven - negen unieke op maat gemaakte kunstwerken
Het volledige Nefit-project is te zien op
www.kunstenaarinbedrijf.nl
Ont
wer
p: M
aris
ka v
an d
e R
iet
The Fifth ElementMarien van de Riet, QMM (kwaliteitsdienst)Arno Arts, multimedia
Beeldend kunstenaar Arno Arts (multimedia) en Nefitmedewerker Marien van de Riet (kwaliteitsdienst)
begonnen met het thema duurzame energie,afkomstig van de vier elementen: aarde, vuur, lucht en water. De vier stoelen rond de centrale tafel hebben als rugleuning een elementsafbeelding. Op de tafel zijn handjes aangebracht. Wanneer iemand van de vuurstoel op de handen drukt, klinkt er flamencomuziek,
de aardehandjes geven didjeridoomuziek, de lucht brengt vioolmuziek voort en het water harpmuziek. Alle Nefitmedewerkers kregen een verschillend elementkaartje uitgedeeld. Wanneer er vier medewerkers met de vier verschillende elementkaartjes compleet zijn, kan de seance beginnen. In het begin klinken de afzonderlijke muziekjes, maar als er echt samengewerkt wordt, ontstaat de kwaliteit van het
vijfde element. De tafel geeft licht en tot hilariteit van het samenwerkende kwartet barst het vuurwerk los. Medewerkers die geslaagd zijn in het oproepen van het vijfde element krijgen een lichtgevende hanger om.
pro.06|Best Practices 2Deze Best Practice is onderdeel van een best practices expositie (van samenwerking tussen kunst en bedrijfsleven) welke te zien was op Kunstgras.
27
<
p.39 amb.04|Festivals>
‘Van sommige mensen in je vakgebied weet je dat ze bestaan, maar je ziet ze nooit. Mensen met wie je normaal niet samenwerkt. Door CMKBU ben ik in >contact< gekomen met die vakgenoten. Het is goed om de kring van contacten die je al kent open te breken. Als je veel doet in Utrecht, zoals ik, merk je dat de lijntjes heel kort zijn. Als CMKBU-ambassadeur heb ik een StratLab Media Design samengesteld. Het leuke van mediadesign is dat het een heel breed vak is, waar bijna iedereen onder kan vallen. Dat is heel interessant voor een netwerk. Mediadesigners hebben mazzel wat dat betreft. Als fotografen met elkaar om de tafel gaan, zitten ze meteen tegenover hun concurrent. Bij mediadesign heb je daar minder last van.
Bij het samenstellen van de StratLab heb ik niet gekeken naar wie de besten in het vakgebied zijn. Ik zocht vooral naar een zo divers mogelijk gezelschap. Dat gezelschap heb ik met opzet klein gehouden, zodat we echt de diepte in konden gaan. Daardoor konden we persoonlijke dingen bespreken. De pijnpunten uit het vakgebied. Zoals hoe lastig het is om geschoold personeel te krijgen dat meteen iets kan doen. Het is heel zinvol om die dingen door te spreken. En het was fijn om met vakbroeders en -zusters bij elkaar te komen zonder dat van alles moet. Daardoor ga je op een andere manier naar dingen kijken. En naar jezelf. Je wordt een soort coach van elkaar.
Daarnaast ben ik om de tafel gaan zitten met de leden van de StratLab Architectuur. Een heel andere sector dus. Daar kon ik lekker het enfant terrible uithangen. Het was een kruisbestuiving waar ik heel dankbaar voor ben. Omdat het mij veel leuke contacten heeft opgeleverd. Het is plezierig om mensen uit andere velden te ontmoeten. Zodat er een grote groep mensen is die je weet te vinden.CMKBU heeft onder andere met de StratLabs iets belangrijks aangejaagd, en hoeft daarin niet door te gaan, vind ik. De knelpunten zijn tijdens tijdens die bijeenkomsten duidelijk gemaakt. Daaruit is zinvolle informatie gekomen om in de praktijk op door te bouwen. De creatieven kunnen nu zelf op deze voet verder.’
>>Kruisbestuiving<<
amb.03|Media DesignGerbrand van Melle, directeur Gebrand van Melle Media Design.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Media Design. Bezocht verschillende evenementen zoals Impulse Nights, Kunstgras en het Innovatie Event.
tijdens een praktijkopdracht in de studie veel moest overleggen en
>samenwerken<, vond ik dat raar. Ik moet toch vooral mijn tijd
besteden aan ontwerpen? Pas na mijn studie kwam ik erachter dat
juist overleggen en >samenwerken< belangrijke elementen van
mijn werk zijn en soms meer tijd in beslag nemen dan het ontwer-
pen zelf ’.
En het creatieve veld zelf bestaat uit vooral zelfstandigen (een- of
tweepitters) en MKB-bedrijven van minder dan tien werknemers.
En we weten allemaal dat werken als kleine zelfstandige vooral
betekent: hard doorwerken en weinig tijd en investeringsruimte
voor reflectie en >ontwikkeling<.
Oplossingen
Dat betekent nogal wat. Want tegelijkertijd wordt aan de creatieve
sector een groot belang toegekend. Deze moet zorgen voor economi-
sche groei, trekt hoogopgeleiden naar de steden en draagt bij aan
>innovatie<. Om dat te bereiken, moet wel samengewerkt
worden, ook buiten de eigen kring, en dient er voortdurend
bijgeleerd te worden en geïnvesteerd in nieuwe >kennis< en
vaardigheden.
Hoe lossen we dit op? Aan de ene kant een versnipperd veld met
onvoldoende zakelijke competenties en aan de andere kant een
waaier van verwachtingen en vragen aan datzelfde veld. CMKBU
is een zeldzaam programma omdat het aan beide kanten iets
probeert te doen. Dat is hard nodig. Maar het is niet voldoende.
Binnen het kunstvakonderwijs kan veel meer gedaan worden om
beroepspraktijk en ondernemerschap er vanaf het begin in te
bouwen. Niet als losse vakken, maar ingebouwd in het hart van het
onderwijs.
Ook na verlaten van de opleiding blijven reflectie en bijscholing
voor studenten van belang. Er zijn veel organisaties, zoals
Kunstenaars&CO, die zich hiermee bezighouden en een heel scala
bieden aan training-, coaching-, en mentoring programma’s, in
nauwe samenwerking met de praktijk. Daarbij is veel aandacht
voor het ontwikkelen van nieuwe markten voor kunstenaars,
bijvoorbeeld rond belangrijke maatschappelijke vraagstukken als
versterken van de innovatiekracht van bedrijven of oplossen van
problemen in de zorg.
Leerpunten
Deze organisaties, zoals bijvoorbeeld ook Concern, Mediagilde,
Opera Studio Nederland, de Kunstzaak of HTNK hebben veel
>kennis< opgedaan over wat er nodig is om talent verder te
ontwikkelen. Al deze organisaties werken aan het versterken van
competenties en ondernemerschap via praktijkgerichte opleidingen
na het kunstvakonderwijs. Belangrijke leerpunten die daaruit naar
voren komen is dat het erg belangrijk is om:
1. een reëel beeld te scheppen van de praktijk en het niveau
waarvoor je opleidt;
2. te werken aan praktijkopdrachten tijdens het opleidingstraject
en daarop voortdurend te reflecteren;
3. interdisciplinair te leren werken en denken
Samenwerking en kennisuitwisseling tussen deze organisaties en
het kunstvakonderwijs kan dus veel bijdragen aan een verdere
versterking van de hele life-long-learning-keten in de creatieve
sector. Ook denken wij dat veel te leren valt van hoe bij andere
sectoren de aansluiting met de praktijk mede verzorgd wordt door
de sector zelf. Denk aan banken en grote advocatenkantoren die de
talenten al oppikken en volgen tijdens hun studie en stages, en na
het afstuderen door trainee-programma’s bijdragen aan hun
>ontwikkeling<. Wat zijn de mogelijkheden op dit gebied in de
creatieve disciplines?
Vervolgens is het hard nodig dat onderzoek en kennisverzameling
plaatsvindt naar wat wel en niet werkt, naar de economische
verdienmodellen in deze sector, naar de manier waarop creatieven
ingezet (kunnen) worden en >samenwerken< met andere
sectoren. Om vervolgens de resultaten daarvan terug te brengen
naar de sector zelf: onderwijs en praktijk.
Kortom: genoeg aanknopingspunten om een nieuwe uitdagende
agenda voor CMKBU te maken!
29
Samenwerking en kennisuitwisseling tussen praktijk en kunstvak-
onderwijs kan veel bijdragen aan de versterking van de creatieve
sector. Want een groot deel van het kunstvakonderwijs slaagt er
nog niet in afgestudeerden een reëel beeld van de beroepspraktijk
aan te leren. Hoe lossen we dit op?
>>Dé uitdaging<<
CMKBU is er onder meer op gericht cultureel ondernemers te
professionaliseren en de kenniscreatie te bevorderen tussen het
(kunstvak)onderwijs, het Cultureel MKB en het bedrijfsleven.
Dat is een bijzondere uitdaging. Laten we eens beginnen met
enkele veelzeggende feiten.
• In de HBOmonitor 2006 geeft tweederde van al langere tijd
afgestudeerden van de kunstvakopleidingen aan dat de opleiding
onvoldoende basis verschafte voor het beroepsleven in het
vakgebied in tegenstelling tot de helft van de studenten van
overige hbo-opleidingen.
In >Kennis< in kaart 2005 (OCW, september 2005) zijn de
volgende citaten te lezen:
• Ongeveer 58-73% van de afgestudeerden vindt zijn competenties
op deze punten [ondernemerschap, red.] hoog tot uitmuntend.
Maar slechts 20-40% zegt dit op de instelling geleerd te hebben.
• Afgestudeerden van hbo-kunstopleidingen zijn veruit het meest
werkzaam als zelfstandige (ongeveer 30%), op afstand gevolgd
door afgestudeerden uit de sector landbouw (6%). In alle overige
sectoren komt dit percentage niet boven de 3% uit.
• De meeste hbo-afgestudeerden werken bij grotere bedrijven
of organisaties (250 werknemers of meer). In de sector taal
en cultuur is de situatie andersom: daar werken de meeste
afgestudeerden in organisatie kleiner dan tien personen.
• Anderhalf jaar na afstuderen was ongeveer 5% van de afgestu-
deerden in wo en hbo nog werkloos. De sector taal en cultuur
heeft in beide systemen de hoogste werkloosheid, in het hbo
zelfs 15%.
Een groot deel van het kunstvakonderwijs slaagt er dus nog niet in
afgestudeerden een reëel beeld van de beroepspraktijk aan te leren.
Zoals een afgestudeerde interieurarchitect laatst vertelde: ‘Toen ik
net.05|Kunstenaars & CoJoost Heinsius, manager Knowledge & Innovation, Kunstenaars & Co.Lucie Huiskens, programmamanagers creative co-makership, Kunstenaars & Co.Nemen deel aan IPCI/CO. Bezochten Kunstgras en andere evenementen. Ontwikkelen vanuit Kunstenaars & Co samen met CMKBU o.a. ondernemerschapsprojecten.
p.30 net.06|Rabobank Utrecht en Omstreken
28
>
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
mogelijkheid. We hebben allerlei klanten in ons bestand die er veel
baat bij kunnen hebben om in >contact< te komen met creatieve
partijen. In samenwerking met onder meer het CMKBU zouden
we een koppeling kunnen maken tussen die partijen.
Ook met onze startersdesk kunnen we beginnende creatieve
ondernemers helpen. Daar zijn coaches beschikbaar om ze verder
te helpen met hun ondernemingsplan. Die desk kent ook een
cyclus van startersavonden. De oriëntatie hiervan is weliswaar
breder dan alleen de creatieve industrie, maar die kan er wel van
profiteren.’
K: ‘Er zijn meer mogelijkheden. Start Impulse Utrecht, bijvoor-
beeld, is een initiatief waarbij we technostarters ondersteunen in
het opzetten van hun bedrijf. We financieren voor hen de pre-
seedfase, de periode waarin je onderzoekt of je het product ook echt
in de markt kunt zetten.’
B: ‘We hebben ons natuurlijk afgevraagd: is het voor de Rabobank
ook een hype geweest? Ik denk het niet. We hebben een groeiend
marktaandeel in de creatieve sector. Als bank in Utrecht kun je
sowieso niet om de creatieven heen. We voelen ons niet alleen
een natuurlijke partner van de creatieve sector, de hele Utrechtse
MKB-omgeving van nu en de toekomst zit in deze hoek. Het is dus
een logische keuze.’
K: ‘Het verschil met een paar jaar geleden is dat we nu meer
>kennis< hebben. We weten nog beter hoe we deze groep kunnen
helpen, wat ze nodig hebben. Mede door alle samenwerkingen die
we zijn aangegaan. En door te luisteren.’
B: ‘Er komen ook steeds meer initiatieven vanuit andere afdelingen
bij onze bank. Op het moment dat onze accountmanagers zich uit
zichzelf gaan richten op de creatieve sector, dan zijn we een
belangrijke stap verder. Op deze voet gaan we in 2008 verder, en
dan zijn ook wij de hype voorbij.’
www.startimpulse-utrecht.nl
31
Ook hebben we een link gelegd met de kunstenaars in de stad.
Door hun werk op te hangen in onze filialen en door hen in
>contact< te brengen met onze private banking-klanten. Dat zijn
mensen met grote privévermogens die we uitnodigen voor work-
shops over kunst. Zo kunnen die jonge kunstenaars hun werk laten
zien en verkopen. We krijgen daar veel positieve reacties op. Dit
project is ontstaan vanuit een oprechte passie en interesse. Dat is
fijn om te merken.’
B: ‘Om hier intern medewerkers te werven voor het Creatieve
Klasse-project stuurden we een mail rond naar iedereen in de
bank met de vraag: wie is er écht in geïnteresseerd? Zo kregen we
gemotiveerde en gepassioneerde mensen in het project. En dan
gaat het goed rollen. Soms iets té goed. We moeten nu flink
nadenken over wat we wel en niet willen doen. Want we sponsoren
wel veel, men weet ons goed te vinden, maar wij kunnen niet alleen
bestaan dankzij een goede naamsbekendheid. Onze schoorsteen
moet ook roken.’
…Voorbij
K: ‘Nu, een paar jaar na het begin van de hype, zie je dat veel
partijen zich gaan herbezinnen: hoe nu verder? Dat hoort bij het
volwassen worden van die markt. Een hype trekt aanvankelijk veel
mensen eromheen aan. Maar die vallen na verloop van tijd ook
weer weg. Ook de Rabobank denkt nu opnieuw na over haar rol
in de creatieve industie. We willen meer gericht werken, niet alles
tegelijk doen. En we willen een gezonde wederkerigheid en balans
ontwikkelen. Zodat we ook iets terugkrijgen voor onze inspannin-
gen. CMKBU heeft bijgedragen aan het volwassen worden van die
markt. Een goed voorbeeld zijn de StratLabs. In deze groepen
zochten vakgenoten naar gedeelde problemen. Zo ontdekte de groep
fotografen dat ze in Utrecht nauwelijks een gezicht hebben en dat
veel bedrijven naar Amsterdam bellen voor een fotograaf. Zo gaan
ze aan de slag met problemen in het ondernemerschap. Daar kan
de Rabobank ook een rol in spelen, als coach.’
B: ‘Kunnen we bijvoorbeeld creatieve ondernemers koppelen aan
onze leden in de ‘harde’ zakenwereld? Dat is een interessante
>>Volwassen worden<<Een paar jaar geleden mochten cultureel ondernemers
zich plotseling verheugen op een fikse dosis aandacht.
Rabobank Utrecht e.o. greep de kans om haar naam
aan deze groep ondernemers te verbinden. Hoe oprecht
is die interesse? En groeit de bank met de sector mee?
Ellis Boerkamp en Anka Konings verklaren de keuze
van de Rabobank. ‘We zijn een natuurlijke partner van
de creatieve industrie.’
De hype…
Konings: ‘Een paar jaar geleden bleek dat Utrecht de grootste
creatieve klasse heeft van de Nederlandse steden. We zijn toen
gaan nadenken: moeten we daar als Rabobank niet meer aandacht
aan geven? Als de creatieve sector zo’n groot deel van onze klanten
en markt uitmaakt, moeten we dan niet onderzoeken wat hun
behoeften zijn, en hoe we daarop kunnen aansluiten? Niet alleen
uit winstbejag, maar ook vanuit een maatschappelijke verant-
woordelijkheid om deze sector te helpen ontwikkelen.’
Boerkamp: ‘Er ontstond in Utrecht een hele beweging rondom
cultureel ondernemerschap. Die trok onze aandacht. We hebben
toen een student gevraagd in kaart te brengen wie die creatieven
zijn en hoe ze over ons dachten. Daaruit bleek dat ze voor ons een
aantrekkelijke groep vormen. In commercieel opzicht, natuurlijk,
maar ook omdat we ze veel te bieden hebben en ze ons als bank
leuker kunnen maken. Op basis hiervan hebben we het Creatieve
Klasse-project in leven geroepen: een verzameling initiatieven
om ons in de creatieve sector te profileren.’
K: ‘Dat liep ongeveer parallel aan de start van CMKBU en Utrecht
CS. We bleken al veel contacten in die groep te hebben; dat
bevestigde voor ons dat het een goede match is. We zijn flink aan
de slag gegaan. Het werd duidelijk dat cultureel ondernemerschap
gestimuleerd moest worden, en dat is precies een punt waarop wij
als bank met onze expertise iets kunnen betekenen. We raakten
betrokken bij Utrecht CS, die de partijen in kaart brengt om de
doelgroep beter te bereiken, we werden consortiumlid van CMKBU
en we sponsorden >Kunstgras<.
net.06|Rabobank Utrecht en OmstrekenAnka Konings, adviseur business development Rabobank Utrecht en omstreken. Ellis Boerkamp, adjunct-directeur Marketing, Strategie en Innovatie Rabobank Utrecht en omstreken.Rabobank Utrecht en omstreken ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals ECCE, Kunstgras, Go West! en CMKBU Dag. Is consortiumlid en met CMKBU betrokken bij ontwikkeling ondernemerschapsprojecten.
p.37 net.07|Kamer van Koophandel Midden Nederland
30
>
<
<
<
<
De keuze voor dit immense designcenter was een bewuste. Het DDC heeft de ambitie om de creatieve fabriek van Utrecht te vormen. Bovendien is Pastoe, de aanleunende meubelfabriek, initiatiefnemer van de tweejaarlijks designbiënnale die in het teken staat van duurzaam ontwerp. Tot slot bood het centrum precies die ‘huiskamersfeer’ die we noodzakelijk achtten om contracten te kunnen leggen. Hoewel Rabobankvertegenwoor-diger Robert Lommers de Rabobanklounge, waar mensen met een koptelefoon konden luisteren naar gesprekken over >crea-
tief< ondernemerschap, zelfs iets ‘te mooi’ vond. Lommers: ‘We merkten dat mensen niet echt gingen loungen op deze luxe banken; een volgende keer moeten we misschien toch onze eigen Rabobank – bekleed met >Kunstgras< – erbij zetten.’In de aanpalende zagerij, de oude fabriekshal van Pastoe, vond het plenaire programma plaats. ‘Old ideas can sometimes use new buildings. New ideas must come from old buildings’, stelde de Amerikaanse geografe Jane Jacobs al in de jaren zestig. Daarmee was zij het idee van creatieve stad en creatieve industrie, van Richard Florida consorten, ver vooruit. De oude fabriekshal bleek inderdaad goed bruikbaar voor de nieuwe ‘creatieve’ industrie, zeker nadat deze onder handen was genomen door de kunstenaars van Kunstenaars&Co.
Duurzame doorwerkingGezien de gemaakte matches (maar liefst 25 mensen hebben deze avond – buiten de veiling – hun beste match gevonden), de reacties uit de enquête en de ‘wasmolentest’ kan geconclu-deerd worden dat >Kunstgras< inderdaad een avond vol creatieve kruisbestuivingen was. Maar zijn de gemaakte verbin-dingen ook duurzaam? Gaat men elkaar ook buiten een feest-setting opzoeken? Moet Utrecht jaarlijks een dergelijk event organiseren? Aanleiding voor >Kunstgras< is de toenemende behoefte vanuit zowel het bedrijfsleven als de creatieve MKB-sector (alsmede de autonome kunstenaars en intermediaire organisaties) om meer samen te werken. Vanuit deze gedachte en gestimuleerd door subsidieprogramma’s (waaronder de Creative Challenge Call van de ministeries EZ en OCW) worden in Nederland met grote regelmaat netwerk- en ontmoetingsbijeenkomsten georgani-seerd. Maar hoewel deze bijeenkomsten zeker vruchtbare relaties kunnen opleveren, leert de ervaring dat een gezamenlijke drijfveer nodig is om tot samenwerking te komen. Die gezamen-lijke drijfveer of motivatie wordt vaak eerder gevonden bij inhoudelijk gerichte bijeenkomsten. Of >Kunstgras< er voldoende in geslaagd is deze gemeenschap-pelijke grond te creëren zal moeten blijken uit de doorwerking na >Kunstgras<. De komende maanden zal CMKBU-programma dit door middel van interviews en enquêtes onderzoeken.
Utrecht op de kaart zetten>Kunstgras< wilde ook nadrukkelijk bijdragen aan de >profile-
ring< van Utrecht als creatieve regio. De Utrechtse creatieve bedrijvigheid ontwikkelt zich in een rap tempo. Het aantal creatieve bedrijven groeit snel en levert een steeds belangrijkere bijdrage aan de werkgelegenheid. Tussen 1995 en 2003 is het aantal creatieve bedrijven maar liefst vervijfvoudigd tot 2245 [Irina van Aalst, Universiteit Utrecht, 2005]. Van de Nederlandse steden telt Utrecht zelfs het grootste aantal inwoners dat een
>creatief< beroep uitoefent [Marlet en Van Woerkens, Atlas voor gemeenten, 2004]. ‘Creatief Utrecht moet landelijk op de kaart gezet worden’, aldus Patricia Molenbeek van MO architecten. Het onder de aandacht brengen van de creatieve domstad was een belangrijke reden voor Gemeente en Provincie Utrecht om zich als partner aan >Kunstgras< te verbinden. ‘We hebben op >Kunstgras< misschien niet heel erg zichtbaar gemaakt hoe de Provincie Utrecht actief is op dit gebied, maar we hoeven daar ook niet mee op de voorgrond te staan. We zien liever dat we succesvolle initiatieven als >Kunstgras< mede mogelijk kunnen maken’, aldus Yolanda Ledoux van de Provincie Utrecht. Ook burgemeester Brouwer van Utrecht hamerde er in haar openingswoord op dat Utrecht bruist van ideeën en talent, dat de stad binnen haar stadsgrenzen probeert te houden door actief op te treden als bemiddelaar van goede locaties, creatieve festivals en ondersteuning van ondernemerschap. Bovendien complimenteerde Brouwer de jonge crew van >Kunstgras< (die voor meer dan 75% uit studenten van de HKU bestond) voor hun bijdrage aan >Kunstgras<. ‘Daaruit blijkt maar weer hoeveel talent er in Utrecht rondloopt’, aldus de burgemeester. Een mening die Harm Lambers van theater Kikker deelt: ‘De stad barst van >creatief< talent dat niet alleen consument wil zijn. De kunst is om al die makers de ruimte te geven’.
Die pro-actieve, co-creatieve houding blijkt ook uit de vele initiatieven die er in Utrecht worden ondernomen. CMKBU is beslist niet de enige organisatie die de creatieve economie in Utrecht wil stimuleren. Ook organisaties zoals het bureau Utrecht CS (gericht op versterken van de onderlinge contacten), Utrecht Design (Utrecht als designstad profileren) en Task Force Innovatie (innovatieve projecten in de regio ondersteunen) werken met succes aan het versterken van de samenwerkings-banden tussen het creatieve midden- en kleinbedrijf, het grote bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Verder werken ook het bedrijfsleven, zoals de Rabobank en Kamer van Koophandel, en kunstinstellingen als Stichting Sophia mee aan het positioneren van Utrecht als creatieve stad. CMKBU werkt intensief samen met deze partijen; de bovengenoemde organisaties zijn boven-dien vertegenwoordigd in het consortium van het programma en veel van deze organisaties hebben zich als partner aan >Kunstgras< verbonden. Samen met CMKBU geloven zij dat ondanks de gezonde uitgangspositie van Utrecht (grootste aantal creatieve inwoners, veelbelovende groeicijfers) en het scala aan activiteiten op het gebied van de creatieve economie, Utrecht haar successen op dit gebied nog niet verzilverd heeft. Utrecht staat >regionaal<, nationaal en Europees nog te weinig te boek als creatieve hotspot. Evenementen als >Kunstgras< moeten dat imago oppoetsen.
Utrecht groeit en bloeit en dat mag gevierd worden. We hopen dan ook jaarlijks een stukje >Kunstgras< in de stad te leggen. >Kunstgras< vergaat immers niet!
33
Dit artikel verscheen eerder in MMNieuws 4/5, 2007; vaktijdschrift over
cultureel en creatief ondernemerschap. Vraag vrijblijvend een proefnummer
aan via www.mmnieuws.nl of [email protected]
Tevreden kunstgrazersOok uit de eerste reacties uit de enquête komt een positief beeld naar voren. Meer dan 150 bezoekers reageerden op de oproep van Nimh Verkerk, eindejaar student Kunst en Economie, om een reactie te geven op de avond. ‘Een spannend feestje waar we er zeker meer van nodig hebben’; ‘Een bijzonder en >crea-
tief< feest’ en ‘heel relevant om je relatienetwerk uit te breiden’, luidden enkele reacties. Unaniem werden de doelstellingen om samenwerking en >uitwisseling< tussen het >creatief< en het zakelijke bedrijfsleven en het profileren van >creatief< talent in Utrecht onderschreven. Met name de door veilinghuis Christie’s gemodereerde veiling, waar creatieve producten en diensten werden uitgeruild, en het matchmaken, waarbij creatieve en zakelijke ondernemers gekoppeld werden, konden de goedkeuring wegdragen: ‘Ik had nooit gedacht dat ik deze avond met een college >creatief< ondernemerschap van de Rabobank de deur uit zou wandelen’ zei een blij verraste Eva van der Molen, hoofd undergraduate school van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Veel bezoekers waren van mening dat op >Kunstgras< een goede voedingsbodem is gelegd om Utrecht als creatieve stad te laten groeien en bloeien (zie kader).
Van ruilen komt huilen?Het verruilen van creatieve producten en diensten tegen gesloten beurzen bleek echter nog niet zo makkelijk. Want hoe weeg je het aanbod van een aantal adviesuren van De Gier en Stam advocaten af tegen bijvoorbeeld een creatieve denksessie van een jonge >ondernemer<? Met de ondemocratische besluitvoering van Christie’s directeur Job Ubbens werden desondanks de nodige deals gemaakt. Daarbij functioneerde de veiling bovendien als katalysator. Nu eenmaal duidelijk gemaakt was dat er contacten gelegd moesten worden, kon het >netwer-
ken< beginnen. Er zijn op >Kunstgras< volop kaartjes uitgewis-seld, die aan het eind van de avond bovendien verwerkt zijn in een tweetal papieren kunstwerken: de Kroon op >Kunstgras<.
VoedingsbodemDie voedingsbodem was letterlijk van >Kunstgras<. De door Royal Grass gesponsorde kunstgrasmat was met zorg gebruikt door ontwerpers – daarbij aangestuurd door partnerorganisatie Kunstenaars & Co – om weidelandschappen en een groen podium te creëren tussen het design van feestlocatie Dutch Design Center.
Toegegeven, >Kunstgras< is geen gebruikelijke naam voor een netwerkavond. Maar het event voor creatieve kruisbestuivingen dat op 26 april 2007 plaatsvond in het Dutch Design Centre/Pastoe in Utrecht was dan ook geen gewoon feestje. Maar liefst vijfhonderd creatieve MKB’ers, vertegenwoordigers van het kunstvakonderwijs en kennisinstellingen, ambtenaren van de Gemeente en Provincie Utrecht en grote ondernemingen werden in het Dutch Design Center met elkaar in >contact< gebracht met picknickmandjes, matchmakers, stiltedebatten en een veiling met gesloten beurzen. Dat alles met als doel om meer samenwerking tot stand te brengen en Utrecht als creatieve regio te profileren. Daniëlle Arets, project-leider van >Kunstgras<, geeft een toelichting.
>>Kunstgras,voedingsbodem voor Utrechtse creatieve kruisbestuivingen<<
pro.07|KunstgrasDaniëlle Arets, directeur Capa Da.Was binnen CMKBU van september 2006 tot september 2007 verantwoordelijk voor de organisatie van Kunstgras en de Impulse Nights.
p.42 pro.08|Coaching
32
>
<
<
<<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<<
<
<
<
<
34
>>En nu aan de slag<<
‘De lifetime cycle van veel producten wordt steeds korter. Kijk naar
mobieltjes. Die zijn in een mum van tijd verouderd. Hoe komt dat?
Doordat het design en de technische inhoud voortdurend veran-
dert. Aan de basis hiervan liggen twee begrippen: creativiteit en
innovativiteit.
Dat begint in het onderwijs. Daar moeten studenten leren hoe
ze als zelfstandig >ondernemer< dynamiek, creativiteit en
>innovatie< in hun werk kunnen brengen. Bij de HKU gebeurt
dat nu al.
Ook enorm belangrijk is de koppeling tussen de creatieve industrie
en traditionele bedrijven. Die kunnen veel voor elkaar betekenen.
Het is zaak om beide partijen daarvan te laten doordringen. Dat
werkt heel goed door netwerk-evenementen te organiseren, zoals
>Kunstgras<.
Het CMKBU heeft de afgelopen jaren ingezet op bewustwording.
Dat is bij dit soort processen noodzakelijk. En dat is ook gelukt.
Bij onderwijs, bedrijfsleven en politiek – heerst nu het besef dat
de creatieve industrie gebaat is bij een gezamenlijke inspanning.
Dat bewustzijn is een belangrijke stap, daar moeten we op voort-
bouwen.
Dat kan op allerlei manieren. Een heel goed idee is de Dutch
Game Factory, waaraan veel partijen in de game-industrie mee-
doen. Het goede hieraan is dat het mensen bij elkaar brengt.
In Utrecht zijn veel creatieven, maar wel verspreid over kleine
bedrijfjes. Dat is geen nadeel, want die zijn doorgaans innovatiever
dan grote bedrijven. Daar profiteert uiteindelijk iedereen van.
Nu is het is zaak om die bedrijfjes bij elkaar te brengen. >Netwer-
ken< en >samenwerken<. In de hele wereld worden projecten
steeds vaak >multidisciplinair< uitgevoerd. Samenwerkingsver-
banden hebben de toekomst. Daarbij is het netwerk ongelooflijk
belangrijk. Ook bij elkaar in de buurt zijn werkt al goed. Samen in
een bedrijfsgebouw, bijvoorbeeld. Dat soort initiatieven zijn erg
waardevol.
De aandacht voor de creatieve industrie kende een hyperige
startfase. Daar is niks mis mee. Maar je moet na een paar jaar wel
met beide benen op de grond komen. In het begin is het een kwestie
van trial and error, maar daarna stabiliseert het zich en dan is het
tijd om verder te bouwen. Nu gaan we aan de slag.’
net.07|Kamer van Koophandel Midden NederlandJeu Bielders, oud-voorzitter Kamer van Koophandel Utrecht.Kamer van Koophandel is betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en is consortiumlid van CMKBU. Ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals Kunstgras, Go West! en de CMKBU Dag.
p.43 net.08|Fortis
Hij kan het niet vaak genoeg benadrukken: creativiteit
en innovativiteit zijn nauw met elkaar verbonden. Jeu
Bielders, oud-voorzitter van de Kamer van Koophandel
Utrecht, geeft zeven speerpunten voor een succesvolle
creatieve industrie.
>
37
>>Vlaggenmasten<<
<
<
p.45 amb.05|Grafisch>
‘Als ambassadeur voor CMKBU heb ik twee bijeenkomsten van het StratLab Festivals voorgezeten. Hieraan namen naast studenten ook andere Utrechtse festivalorganisatoren deel. We hebben toen de studenten de opdracht meegegeven om te kijken naar het economisch effect van festivals op de lokale economie, en of daarvoor een model te ontwikkelen was. Dat is niet gelukt, maar de bijeenkomsten waren wel heel zinvol. Want het is belangrijk in de creatieve sector dat je elkaar ontmoet en je netwerk vergroot.
Festivals zijn ook een goede manier om je netwerk uit te breiden. Het is een dynamische plek waar mensen bijeenkomen die elkaar echt iets te vertellen hebben. Er wordt ontzettend veel besproken en >kennis< uitgewisseld. Dat is ook iets wat CMKBU stimuleert. Ik vind het belangrijk dat er veel overlegd wordt. En dat we eraan moeten werken om de culturele sector in Utrecht transparanter te maken. Een mooi voorbeeld is de aankleding van de stad. Utrecht is een festivalstad. En elke organisatie huurt een andere vlaggenboer die telkens opnieuw op zoek gaat naar plaatsen om de spandoeken op te hangen. Waarom gebeurt dat niet gezamenlijk? In Rotterdam staat hiervoor op de Coolsingel een speciale rij vlaggenmasten. Daar word ik heel blij van. Gelukkig is er in Utrecht, mede dankzij CMKBU, al meer >contact< en overleg ontstaan. Voor de creatieve sector is dat onontbeerlijk.’
amb.04|FestivalsHans van Rijsbergen, hoofd Marketing en Communicatie Nederlands Film Festival.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Festivals. Bezocht Impulse Nights, Kunstgras. Was jurylid voor de Blind Date Prijs op Kunstgras.
39
Op een strategisch niveau heeft de Faculteit Kunst en Economie
mede op basis van de onderzoeksresultaten van CMKBU daarom
gekozen voor een nieuwe koers. Namelijk één waarbij
de Faculteit Kunst en Economie zijn >kennis<, netwerk en
ervaring op het gebied van professioneel ondernemerschap in de
creatieve industrie wil ontwikkelen met én voor de creatieve
opleidingen
die zich daarvoor lenen binnen en buiten de HKU en in samen-
werking met nationale en internationale platformen en kennis-
instellingen. Hiermee wil de Faculteit Kunst en Economie het
Centrum voor Ondernemerschap in de Creatieve Industrie
(COCI) worden.
In de eerste fase van >ontwikkeling< (2008) zal het COCI zijn
aan-dacht verdelen over twee fronten. In de eerste plaats de
projectonderwijsomgeving die de HKU kan bieden aan alle
creatieve
en managingstudenten naar een hoger niveau brengen waardoor
het mixen van creatieve en managingstudenten kan leiden tot
nog interessantere producties en innovatieve producten en
diensten. En in de tweede plaats het onderwijs gericht op de
zakelijke kanten van de beroepspraktijk op een hoger niveau
brengen, didactisch prikkelender krijgen en verbreden met
thema’s die actueel zijn, zoals >kennis< over CMKBU-thema’s
als intellectueel eigendom, >netwerken<, et cetera.
In de tweede fase van de >ontwikkeling< van het COCI staat
de >ontwikkeling< van een HKU-routekaart voor creatieve en
managing professionals met een ondernemerswens op het menu.
Elke HKU-student moet, als het aan de Faculteit K&E ligt, zowel
binnen als buiten het onderwijs aan de HKU geprikkeld worden en
de ruimte krijgen zich tot professioneel >ondernemer< te kunnen
ontwikkelen. Het COCI gaat hierbij fungeren als verzamelaar en
aanjager van onderwijsvernieuwingen binnen de HKU op het
terrein van professioneel ondernemerschap en ontwikkelaar en
leverancier van voor de professioneel ondernemende student(en)
relevante >kennis< (door managingstudenten bemenste service-
desks) en >netwerken< in de creatieve industrie.
Als het aan de Faculteit K&E ligt, staat de HKU in 2011 niet alleen
nog steeds in de top veertig van wereldwijd meest gerenommeerde
designopleidingen (Business Weekly februari 2007) en weer bij de
top twee van beste kunstenhogescholen in Nederland (Science
Guide oktober 2007). Maar voert zij ook de ranking aan in de nog
te ontwikkelen COCI© -index voor opleidingen met de meeste (en
meest succesvolle professioneel ondernemende) alumni in de
creatieve industrie.
In het derde studiejaar vindt een verdergaande confrontatie met
het werkveld plaats door authentiek projectonderwijs. Studenten
werken hierbij autonoom aan een product of dienst in opdracht
van (betalende) partijen uit het werkveld. De HKU biedt hiermee
een unieke leeromgeving waarin de managing >professional<
en de creative >professional< tijdens de studie al leren >samen-
werken< in beroepssituaties. De manager leert al tijdens zijn
studie de geleerde theorie toe te passen binnen moeilijk beheers-
bare creatieve processen.
Ten slotte krijgt de student in het vierde studiejaar de gelegenheid
een eigen bedrijf op te starten door een afsluitend project in de
vorm van een ondernemingsplan. Maar er is ruimte voor nóg meer.
Zo wordt nu gewerkt aan projectonderwijs waarin professioneel
ondernemerschap explicieter de ruimte krijgt binnen de onderwijs-
programma’s. Onder directe invloed van onderzoeksresultaten van
CMKBU-programma wordt onderzocht of en hoe in het vierde
studiejaar groepjes studenten bijvoorbeeld de ruimte kunnen
krijgen om een eigen bedrijf op te starten. Om vervolgens in hun
eindproject individueel onderzoek te doen waarmee zij in de start-
up van hun bedrijf een extra toegevoegde waarde kunnen ontwik-
kelen (specialisme). Een voorbeeld van een dergelijk eindproject is
dat van een Zwitserse masterstudente Kunst en Economie die
haar ondernemingsplan ontwikkelde voor een net gestart kunst-
productiebedrijf (Kunstbetrieb) in Zwitserland. In dat plan lukte
het de studente door onderzoek de vaak onbeheersbare creatieve
productieprocessen van een modern beeldend kunstenaar en de
(soms zeer grote) financiële risico’s te verwerken. Hiermee kreeg
ze niet alleen meer vat op de bedrijfseconomische kanten van het
type dienst dat ze aanbiedt maar kreeg ze ook scherper wat er van
haar managementvaardigheden werd verwacht op het snijvlak
van kunst en economie.
Een centrum voor Ondernemerschap in de Creatieve Industrie
(COCI) met extra onderwijsaanbod voor de professioneel >onder-
nemer< is de Faculteit K&E er nog niet. Management-studenten
prikkelen tot professioneel ondernemerschap vraagt veel meer
dynamiek, door het behoudende Nederlandse ondernemersklimaat
en de overspannen arbeidsmarkt waarop elke talentvolle K&E’er in
minder dan geen tijd een interessante plek kan vinden. Eenzelfde
uitdagende dynamiek is vereist voor de creatieve >professional<,
zij het om redenen die voortkomen uit de vaak uitsluitend artis-
tieke focus van de creatieve student.
De belangrijkste winst die door de creatieve industrie
behaald kan worden is >professionalisering< van het
ondernemerschap. De HKU heeft hierin al belangrijke
stappen gezet. De Faculteit Kunst en Economie (K&E)
stimuleert de studenten om zich te ontwikkelen tot
professioneel ondernemers.
In de permanente vernieuwing van het onderwijs heeft de Faculteit
Kunst en Economie van de HKU de afgelopen vijf jaar drie
belangrijke stappen gezet. De belangrijkste is de verbreding van
kunst en >cultuur< naar de gehele creatieve industrie. In het
spoor hiervan volgde de tweede belangrijke keuze: niet meer
opleiden voor strategische managementposities maar voor
managementrollen. Het gaat hier om de rol die een manager
vervult in de samenwerking met creatieve professionals en waarbij
een zakelijke >professionalisering< nodig is om tot economische
meerwaarden te komen. De derde vernieuwing is de aanscherping
van de focus op professioneel ondernemerschap. Professioneel
ondernemerschap is een belangrijke motor van de Nederlandse
economie en de dominante succesfactor in de creatieve industrie.
Tot manager opgeleid worden betekent niet vanzelfsprekend dat
het ondernemerschap wordt geprikkeld. Toch ligt hier juist de
belangrijkste winst die door de creatieve industrie behaald kan
worden: >professionalisering< van ondernemerschap.
Onderwijsvernieuwingen
De drie koerswijzigingen grijpen in op meerdere niveaus en leiden
tot interessante onderwijsvernieuwingen. Zo adopteren groepjes
studenten in hun eerste studiejaar bijvoorbeeld muziekbands
waarvoor ze in twee maanden businessplannen ontwikkelen en
presenteren. En in het tweede studiejaar doorlopen studenten in
twee maanden het gehele proces van business start-up, op basis
van zelf ontwikkelde producten en diensten in de creatieve
industrie.
Deze plannen worden getoetst door panels van experts met daarin
onder anderen vertegenwoordigers van banken, de Kamer van
Koophandel en de Utrechtse Ondernemersacademie. De meest
innovatieve en levensvatbare ideeën komen in aanmerking voor
de CMKBU-award, een initiatief om status te verlenen aan onder-
nemende studenten met innovatieve ideeën in het professioneel
ondernemerschap.
>>Een centrum voor creatief ondernemerschap<<
ond.04|Faculteit Kunst en Economie HKU Derk Blijleven, voorzitter Faculteit Kunst en Economie.Heeft ontwikkeling voor ondernemerschap in het onderwijs benoemd als speerpunt voor de komende jaren.
p.46 ond.05|Cool Politics>
40 41
<
<
<<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<<
<
>>Het valt me op dat creatief ondernemers vaak
weinig kaas gegeten hebben van de financiële kant
van ondernemen. Van cijfers en prognoses. Ik heb
nog geen enkele ondernemer meegemaakt die daar
echt goed in was. Het is verstandig dat daar in de
opleidingen meer aandacht voor komt. Wel is er het
risico dat die aandacht in het onderwijs niet helpt,
omdat de studenten het simpelweg niet interessant
vinden.Utrecht Innovatie Partner geeft de aspirant
creatieve ondenemers graag een steuntje in de rug.
Wij zoeken potentiële ondernemers en stimuleren
ze om van een idee werkelijkheid te maken. Dat
doen we onder andere door gezamenlijk een onder-
nemingsplan te ontwikkelen en daarvoor een finan-
ciering te regelen. Creatieve ondernemers in Utrecht
moeten een kans krijgen en aangemoedigd worden.
Daarom is CMKBU een belangrijk initiatief.<<
Utrecht Innovatie Partner (UIP) is een initiatief van de Taskforce Innovatie Regio Utrecht, ABN AMRO,
Fortis, ING en Rabobank, en wordt georganiseerd door Excellerator. UIP begeleidt en ondersteunt starters en
MKB-ondernemers uit de provincie Utrecht en ‘t Gooi bij de >ontwikkeling< van hun ondernemingsplan-
nen. Excellerator speelt hierin de rol van coach voor de ondernemers.
net.08|FortisLinda Tijmes, directeur Excellerator B.V. Vanuit haar functie bij Fortis betrokken bij het beoordelen van ondernemingsplannen van tweedejaars studenten Kunst en Economie en de CMKBU Award.
p.47 net.09|Gemeente Utrecht Economische Zaken>
Het coachingsprogramma van CMKBU is bedoeld om de >professionalisering< van creatieve organisaties in Utrecht te stimuleren. Het kent drie onderdelen: een bedrijfsscan, een persoonlijk coachings/trainingstraject op maat en Intensive Business Planning. Deelnemers aan het coachingsprogramma zijn ambassadeurs van CMKBU en diverse creatieve bedrijven uit Utrecht. Voor het scannen van de organisaties werkt CMKBU samen met het Britse bedrijf Pembridge. Hun Vital Statistics Tool is speciaal voor de creatieve sector ontwikkeld.Onder creatieve ondernemers in Utrecht, variërend van jonge startende eenpitters tot grote commerciële bedrijven, blijkt behoefte te zijn aan >coaching< en training op het gebied van strategisch advies, bedrijfsvorming, marketingstrategie, PR en communicatie, presentatie, definiëren van ideale klanten, acquisitie, >export< en persoonlijke communicatie.
KwartettenIn samenspraak met consortiumpartner Syntens zijn verschil-lende trainers, coaches en bedrijfsadviseurs benaderd. Van adviseurs op het gebied van marketing en bedrijfsvoering tot trainers in persoonlijke communicatie. Allen met affiniteit en werkervaring in de creatieve sector.‘Kwartetten met Coaches’ heette de bijeenkomst in september 2007, waar coaches en trainers zich presenteerden via een zogenaamde ‘omgekeerde pitch’ aan de deelnemende creatieve bedrijven. Op deze avond kwamen verschillende matches tot stand en konden creatieve ondernemers hun vouchers omruilen (kwartetten) voor gesprekken en trainingen.De creatieve ondernemers gingen aan de slag met adviseurs, trainers en coaches over onderwerpen als bedrijfscijfers, planning en marketing. Ook onderwerpen als interne persoon-lijke communicatie (teamwork, delegeren, evalueren, luisteren) en externe persoonlijke communicatie (>netwerken<, acquisi-
>>Mag ik van coaching… het strategisch advies?<<
pro.08|CoachingMelanie Tangkau, directeur Bureau Tangkau. Is naast haar ambassadeurschap bij CMKBU op freelance basis betrokken als projectleider van Coaching.
tie, presenteren, etc.) stonden op de agenda. Zo konden de creatieve ondernemers zich hiermee verder professionaliseren.Bij het werven van deelnemers en in de loop van het programma viel opvallend vaak de opmerking dat men het zo druk had. Gebrek aan tijd, een overvolle portfolio, de opdrachten stromen binnen, er is iemand uitgevallen, we hebben veel presentaties voor de boeg. Dat waren veelgehoorde opmerkingen waarmee de ondernemers zich wilden excuseren om niet aan het programma deel te nemen.
Tussen de orenDie excuses laten zien dat veel creatieve ondernemers zichzelf weinig tijd gunnen om stil te staan bij de ondernemende kant van hun werk. Het gebeurt nogal eens dat ondernemers zich door het succes van de onderneming niet bezinnen op zaken als bedrijfs-voering, langetermijnplanning en persoonlijke >ontwikkeling<. Kortom: onderwerpen waarmee juist creatieve ondernemers zichzelf en hun bedrijf succesvol kunnen professionaliseren.De bedrijven die aan het coachingsprogramma meedoen zijn allemaal enthousiast: het nadenken over taaie onderwerpen als ‘hoe zet ik een jaarbegroting op’ verandert na meerdere gesprek-ken in levende cijfers. Training en >coaching< brengt ook inzicht en laadt de batterij weer op voor het nieuwe jaar, om nieuwe plannen te maken.Creativiteit zit in je hoofd, je handen, je buik. Dat daarbij ook ondernemerschap hoort, zit niet altijd tussen de oren. Het is nog geen onderdeel van de droom om het eigen creatieve product om te zetten in een bedrijf. Aan CMKBU de mooie taak om haar programma voort te zetten en daarmee de zakelijke bewust-wording en productiviteit van >creatief< ondernemerschap te bevorderen.
42
p.52 pro.09|GO West!/CMKBU Dag
Creatieve ondernemers bekommeren zich te weinig om de zakelijke kant van hun werk. CMKBU liet ze ‘Kwartetten met Coaches’. Om zich verder te professionaliseren.
>
43
<
<
<
<
<
<
<
>>Mankracht en middelen<<
<
<
<
<
<
p.49 amb.06|Fotografie>
‘Deze tijd vraagt steeds vaker om een multimediaal concept. Dat bleek uit de eerste StratLab die ik organiseerde met andere grafisch ontwerpers. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van internet, muziek en film. Dat betekent dat je als ontwerper veel meer >kennis< in huis moet hebben om grote opdrachtgevers te overtuigen van je kunnen. Kleine bureaus hebben de mankracht en de middelen vaak niet in huis om multimediaal te worden. Daarom is het belangrijk het netwerk van ondernemers uit andere disciplines in Utrecht goed in kaart te brengen. Zodat kleine bedrijven elkaar kunnen ondersteunen. Dat gebeurt nu nog te weinig. Er bestaat niet echt een netwerk. Ik trek bijvoorbeeld weinig met andere ontwerpers op.
Ik denk dat veel grafisch ontwerpers menen dat een groot netwerk niet belangrijk is. Pas als je bij elkaar komt, merk je welke waarde het heeft. Dat heeft CMKBU mogelijk gemaakt. Dankzij het StratLab Grafisch zijn we bij elkaar gekomen. En ontdekten we dat we tegen dezelfde dingen aanlopen en elkaar dus kunnen helpen. Ook werd duidelijk dat veel kleine ondernemers geen >strategie< hebben. Ze denken niet na over wie hun klanten zijn en of ze daar wel blij mee zijn. Of over hoe de markt zich ontwikkelt, en wat ze zelf eigenlijk willen met hun bedrijf. Dat is begrijpelijk. Als het goed gaat en je hebt veel werk, heb je weinig tijd om over een >strategie< na te denken. Je werkt gewoon door en rolt van de ene opdracht in de andere. Zoiets als StratLab biedt de mogelijkheid daar even uit te stappen. Om met andere mensen uit de branche te praten. Bij de laatste bijeenkomst van het StratLab hebben we een adviseur van Syntens uitgenodigd om te praten over >innovatie< in de ontwerpwereld. Dat soort dingen doe je niet zo snel als zelfstandig >ondernemer<. Daarom denk ik dat het belangrijk is dat CMKBU blijft bestaan en dit soort bijeenkomsten blijft organiseren.’
amb.05|GrafischSander Veenendaal, mede-eigenaar van Heldergroen B.V.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Grafisch. Ontwikkelde de huisstijl voor Kunstgras, nam deel aan Kunstgras en het Innovatie Event. (foto: links Sander Veenendaal, rechts Jeroen Zwetselaar)
45
>>Wegwijzer<<CMKBU heeft een solide basis gelegd en kan nu verder
ontwikkelen door meer relaties te leggen met het geves-
tigde bedrijfsleven. Vindt Wim Kulik, adviseur stedelijke
economie op de afdeling Economische Zaken van de
Gemeente Utrecht.
Wat is uw >betrokkenheid< bij CMKBU?
‘Mijn >betrokkenheid< is vooral gericht op contacten met
projectleiders van en het netwerk rond CMKBU. ‘De gemeente
Utrecht heeft wel projecten van CMKBU gesubsidieerd, zoals
ECCE en >Kunstgras<, een schitterend evenement dat dit jaar
voor het eerst is gehouden. Verder hebben we via onze >raak-
vlakken< met het creatieve bedrijfsleven regelmatig contact met
het CMKBU. Ik ben op de hoogte van wat het doet. We spreken
elkaar op netwerkborrels en weten elkaar te vinden als dat nodig is.’
Wat vindt u van CMKBU?
‘CMKBU wijst creatieve ondernemers de weg. Doet bovendien aan
>coaching< en exportbevordering. Ik vind het een zeer goed
initiatief. Met veel succes is de doelgroep tijdens het evenement
>Kunstgras< in het zonnetje gezet en gekoppeld aan het bedrijfs-
leven. Het was geen feestje om het feestje, maar had een duidelijk
doel voor ogen. De kracht van CMKBU is dat het een helder
afgebakende doelgroep heeft en daar de juiste dingen voor doet.’
Waar liggen ontwikkelingskansen?
‘De HKU heeft een goed ondersteuningsapparaat neergezet met
een duidelijke link naar het bedrijfsleven. Het mes snijdt daarbij
aan twee kanten, want bedrijven kunnen ook profiteren van de
>kennis< en producten van creatieve ondernemers. CMKBU zou
wel de doelgroep verder kunnen doorontwikkelen. Belangrijk blijft
het denken vanuit de wensen en behoeften van de creatieve
ondernemers. Of het nu gaat om starters of om volwassen bedrijf-
jes, zij bepalen het succes van het programma. Er zal altijd aanwas
zijn van onderaf, dus de basis moet in orde zijn. Maar daarnaast
ligt er volgens mij een mogelijkheid om nog meer relaties te leggen
naar het gevestigde bedrijfsleven en voor >uitbouw< van de
activiteiten. >Kunstgras< is een mooi voorbeeld. Maar denk
ook aan het continu bieden van voldoende fysieke ruimte voor de
doelgroep.
Op die manier kan CMKBU creatieve ondernemers ook doorgroei-
mogelijkheden bieden. Hier wordt samen met de HKU en andere
partijen in de stad hard aan gewerkt.’
net.09|Gemeente UtrechtWim Kulik, adviseur Stedelijke Economie, Economische Zaken Gemeente Utrecht.Gemeente Utrecht is betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en is consortiumlid van CMKBU.Ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals Kunstgras, ECCE en de CMKBU Dag.
Hoe ziet u de toekomst van CMKBU?
‘Samen met de provincie Utrecht en partijen als de Hogeschool
Utrecht, Universiteit Utrecht, HKU en Taskforce Innovatie Regio
Utrecht hebben we een projectvoorstel ingediend voor de tenderre-
geling Pieken in de Delta van het ministerie van Economische
Zaken. Onderdeel hiervan is de verdere >professionalisering<
van ondernemerschap van jonge creatieve ondernemers. Met de
aanvraag willen de genoemde partijen >creatief< talent in
economisch opzicht laten bloeien door professioneel ondernemer-
schap te bevorderen. Tegelijk richt het zich op >profilering< en
>zichtbaarheid< op nationaal en >internationaal< niveau. Op
die manier zou een podium kunnen komen waarop de >kennis<,
ervaring en netwerk van CMKBU kan voortbestaan en kan worden
verduurzaamd.’
p.50 net.10|Task Force Innovatie regio Utrecht>
>>Crossmediaal optreden<<
‘In mijn scriptie heb ik onderzocht wat de huidige trends en ontwikkelingen zijn
op het gebied van User Generated Content van Web 2.0. De resultaten van mijn
onderzoek gebruik ik voor mijn ondernemingsplan Next Best Band’, vertelt
Smetsers. ‘Ik wil talentvolle opkomende bands in Nederland de mogelijkheid bieden
crossmediaal op te treden. Dat betekent dat ze zowel live als online optreden,
voor jonge muziekliefhebbers en zakelijke partijen. Dat is een unieke combinatie.
De essentie van muzikant zijn, ligt bij live spelen. Dat wil ik behouden. Maar
terwijl er op internet genoeg aandacht is voor muziek en bands, blijven de podium-
plekken achter. Daarom combineer ik live met online.’
Enthousiasme
Het idee voor Next Best Band spookte bij Smetsers al tijdens haar studie door haar hoofd. ‘Maar
ik had nooit de tijd om het uit te werken in een goed businessplan. Bij mijn afstudeerproject kon
ik dat eindelijk. Vanuit de HKU word ik erg gestimuleerd om ermee door te gaan, sinds ik in juni
ben afgestudeerd. Ik heb nog steeds >contact< met een gastdocent die me helpt. Hij zag vanaf
het begin iets in mijn plan en spoorde me aan om het commercieel te maken.’
Smetsers heeft inmiddels ervaren dat je als kleine >ondernemer< tegen flink wat problemen
aanloopt als je een bedrijf wilt starten. ‘Je moet veel ambitie en doorzettingsvermogen hebben om
het voor elkaar te krijgen. En >kennis< over waar je mee bezig bent. Het grootste probleem is,
als je zelf al ver bent met je plannen, dat je ook andere mensen en partijen moet overtuigen van
hoe goed jouw plan is. Je barst van enthousiasme en wilt aan de slag, maar je hebt ook investeer-
ders nodig. Dan moet je vol blijven houden.’
Bedrijfsruimte
In Utrecht wordt te weinig gedaan voor creatieven, vindt Smetsers. ‘Zeker als je het vergelijkt
met hoe het in Amsterdam gaat. Daar doet de gemeente veel voor de creatieve sector en is het
echt broedplaats hier, broedplaats daar. In Utrecht is dat een stuk minder. Het is bijvoorbeeld
heel moeilijk om hier een bedrijfsruimte te vinden. Dat is jammer, want om Utrecht als creatieve
stad op de kaart te zetten is het belangrijk dat cultureel ondernemers in de stad blijven.’
ond.05|Cool Politics
Hilde Smetsers, medewerker productie Cool Politics.Alumnus (jaar 2007) van de opleiding Kunst en Economie aan de HKU.
46
p.51 ond.06|Hogeschool Zuyd>
47
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<<
<<
<
<
<<
<
p.57 amb.07|Intercultureel>
‘In Utrecht wordt te weinig door opdrachtgevers binnen de stad naar fotografen gezocht en te veel naar Amsterdam gekeken. Bij het StratLab Fotografie van CMKBU kwamen wij erachter dat Utrechtse reclamebureaus maar weinig fotografen uit de stad inhuren. Studenten van de HKU hebben voor ons reclamebureaus en grafische bureaus ondervraagd, en bevestigden wat fotografen al langer zagen. De studenten kwamen vervolgens met de aanbeveling dat er een intermediair bureau of contactpersoon zou moeten zijn. Die kan dan de regionale samenwerking coördineren naar opdrachtgevers toe.
Niet alleen binnen de creatieve sector in Utrecht is te weinig samenwerking. Ook tussen mensen in mijn vakgebied is niet veel onderling >contact<. Dat is jammer. Toen ik in Amsterdam woonde, leefde die onderlinge saamhorigheid voor mijn gevoel sterker. Daar kende ik meerdere fotografen, terwijl ik er in Utrecht bijna geen kende. Daarom interesseerde het ambassadeurschap bij het CMKBU mij erg. CMKBU brengt mensen bij elkaar. Door de ontmoetingen die zijn georganiseerd – zoals StratLab, >Kunstgras< en het Innovatie Event – heb ik meer mensen uit de creatieve sector leren kennen. Dat vind ik leuk. Niet eens zozeer met de gedachte om nieuwe opdrachtgevers binnen te slepen. Gewoon om te praten met mensen uit mijn vakgebied. Om >kennis< en >inspiratie< op te doen. Ik merk wel dat het moeilijk is om echt verder te komen met wat er bij CMKBU gebeurt. Het streven van de organisatie is super en het idee is goed, maar creatieve ondernemers in Utrecht moeten nog steeds beter >samenwerken<. Daar is nog niet veel verandering in gekomen. Een uitdaging, dus.’
>>Samenwerken<<
amb.06|FotografieXander van Ommen, directeur XvO Photography.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Fotografie. Bezocht meerdere Impulse Nights, Kunstgras en het Innovatie Event. Neemt deel aan de coachingsserie.
49
>>De grens over<<
CMKBU houdt niet op in Utrecht. Het reikt tot ver in het zuiden van het land.
Karel Janssen, manager van het Expertisecentrum Creative City van Hogeschool
Zuyd in Maastricht, vertelt hoe.
Wat is het Expertisecentrum Creative City?
‘Het is een bureau/denktank van Hogeschool Zuyd die werkt voor de kunstvakopleidingen
Conservatorium, Toneel Academie, Academie Beeldende Kunsten en Academie van Bouwkunst
en haar lectoraten.
Het centrum is vorig jaar opgezet en legt verbindingen tussen ontwikkelingen in de genoemde
opleidingen en binnen de steden Maastricht, Heerlen en Sittard/Geleen. Het expertisecentrum
staat nu aan de start van een project voor de podiuminstellingen in Limburg onder de noemer:
“Innoveren naar een Europees niveau.” Het is een project van SIA/RAAK, de subsidieverstrekker
van CMKBU. Ook voert het centrum toegepast onderzoek uit. Bijvoorbeeld gericht op niches
voor de beroepsgroepen van de kunstopleidingen.’
Wat heeft Creative City met CMKBU te maken?
‘Creative City is een deelnemer van het Interregionaal Platform Creatieve Industrie en Cultureel
Ondernemerschap (IPCI/CO), nog een project van CMKBU. IPCI/CO is een samenwerkings-
verband tussen partijen uit verschillende regio’s. Gezamenlijk houden we bij welke ontwikkelin-
gen plaatsvinden op het gebied van >cultuur< en ondernemerschap in de diverse regio’s. Om de
drie maanden komen we bij elkaar en besteden we aandacht aan een specifiek thema. Zo ging
de laatste bijeenkomst over nieuwe media en de technologische ontwikkelingen binnen de
podiumkunsten. Wij buigen ons gezamenlijk over de vraag: wat doe je met dit soort nieuwe
ontwikkelingen en welke nieuwe perspectieven bieden ze?’
Wat zijn volgens u de resultaten van twee jaar CMKBU?
‘Het programma heeft inzichtelijk gemaakt wie de creatieve ondernemers zijn in Utrecht.
Het heeft verbindingen gelegd tussen onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en culturele
ondernemers. Dat is essentieel en zeer verdienstelijk. En de organisatie heeft veel >kennis<
verworven. Er is expertise ontstaan op het gebied van cultureel ondernemerschap. Daar kunnen
alle steden van profiteren. In Maastricht maken wij gebruik van de knowhow van het CMKBU
en passen dat aan onze regio aan. In Limburg betekent dat over de grens gaan.’
ond.06|Hogeschool ZuydKarel Janssen, expertisemanager Expertisecentrum Creative City.Hoofd Bureau creatieve ondernemer.
p.60 ond.07|Onderzoek Pre Positioning Phase
51
>
>>Schakelen<<
Louis Roxs van Task Force Innovatie brengt creatieve
ondernemers bij de juiste bomen in het bos.
Wat doet Task Force Innovatie?
‘We helpen ondernemers bij het >vernieuwen< van hun product
of dienst. Die ondernemers komen uit allerlei sectoren. Zelf richt
ik mij onder andere op de designsector. Creatieve ondernemers dus.
Voor hen zet ik >netwerken< en projecten op en ik adviseer ze bij
innovaties.’
Waarom is >innovatie< zo belangrijk?
‘Wij hebben bij >innovatie< vooral een economisch motief. Het
levert geld op voor de >ondernemer<. En verbetert de concurren-
tiepositie van bedrijven. Dat is goed voor de regio en ook goed voor
het land. Want we moeten de concurrentie aangaan met opkomende
economieën. Als we niet op prijs kunnen concurreren, moeten we
ons richten op >kennis< en creativiteit.’
Daar komt de creatieve sector bij kijken.
‘Ja. Maar zoals ondernemers gebaat zijn bij creativiteit, zijn
creatieven gebaat bij goed ondernemerschap. Want >onder-
nemen< is natuurlijk meer dan een mooi en goed product maken.
Het is handig om erop voorbereid te zijn dat twintig procent van
de klanten niet betaalt. Die administratieve en juridische
>kennis< is erg belangrijk. En om bij een bank geld te lenen,
moet je wel een businessplan kunnen maken.’
En jullie helpen de ondernemers daarbij?
‘Nee, wat wij doen is makelen en schakelen. Er zijn voldoende
partijen die de beginnende >ondernemer< kunnen helpen, zoals
de Kamer van Koophandel. Er zijn er zelfs zoveel, dat veel mensen
door de bomen het bos niet meer zien. Wij zorgen dat die creatieve
ondernemers in >contact< komen met de juiste mensen en
instanties, zodat ze hun ideeën kunnen verwerkelijken.’
net.10|Task Force Innovatie regio Utrecht (TFI)Louis Roxs, senior projectleider TFI.Ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals Kunstgras. De TFI Financiert de coachingsserie. Ontwikkelt met CMKBU ondernemerschapsprojecten zoals aanvraag Expert CMKB.
Dus alle ondernemers kunnen bij jullie terecht voor
advies?
‘Wie de juiste mensen niet zelf kan vinden, kan bij ons aankloppen.
De beste manier om creatieve ondernemers te helpen, is in kleine
groepen, of één op één. Dat gebeurt bijvoorbeeld via een master-
class ‘Ondernemen met design’, door ons ontwikkeld in samenwer-
king met de HKU en de Hogeschool Utrecht. Dat werkt veel beter
dan grote bijeenkomsten met lezingen. Een ander project van ons
is U-Design, een netwerk waarbij erg veel creatieve ondernemers in
de regio zich hebben aangesloten. Dat loopt tot 2009. We hopen dat
het daarna door de sector zelf wordt voortgezet.’
Wat is de rol van CMKBU in dit alles?
‘Het is belangrijk dat creatieve ondernemers zich verder professio-
naliseren. De projecten van CMKBU helpen daarbij. Ook brengen
ze mensen bij elkaar. Dat is enorm belangrijk. Er is een grote
behoefte aan >contact< tussen creatieven. TFI is onder andere om
die reden betrokken bij het ontwikkelen van een vervolg op
CMKBU in een programma waarin een aantal partijen >samen-
werken< in de “Noordvleugel” van de Randstad. Net zo spannend
en veelbelovend als CMKBU twee jaar geleden!’
p.53 net.11|Limelight
50
>
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
Hij begint een bedrijf dat gespecialiseerd is in virtuele
fotografie, hoewel de techniek nog nauwelijks is geac-
cepteerd. Maar hij is ook een ervaren >ondernemer<
bij LimeLight. Johan Visschedijk over >creatief< >onder-
nemen< en meer kunnen dan je denkt.
‘Voor startende ondernemers is het belangrijk te bedenken wat ze
willen maken en hoe ze dat willen marketen. En waar ze over vijf
jaar willen staan. Daarvoor moet je bij het starten al een financieel
plan maken. Creatieven denken vaak: wat moet ik daarmee? Maar
een goed plan is de basis van elk bedrijf. Je hebt een architectuur
nodig, een bedrijfsstructuur. Verder moet je goed nadenken of je
een autonome kunstenaar bent of een dienst levert in de creatieve
industrie. In die laatste functie ben je in dienst van opdrachtgevers.
Terwijl je in de eerste functie kunt schilderen, dichten of rijmen
wat je wilt en maar moet afwachten hoe het verkoopt. Dat moet wel
voldoen aan je verwachtingen. Ook moet je bedenken hoeveel uur je
wilt steken in de daadwerkelijke productie. En in bijvoorbeeld het
leggen van contacten of de telefoon opnemen.
In de StratLab Fotografie kwam boven water dat veel zelfstandige
fotografen behoefte hebben aan brede ondersteuning. Op het
gebied van >ondernemen<, administratie, et cetera. Daar sloten
die coachingssessies van CKMBU prima op aan. Ook wij hebben
daar graag gebruik van gemaakt om ons te laten voorlichten door
een organisatiesocioloog. Daarnaast hebben we veel >contact<
met het innovatienetwerk Syntens. Ik denk dat CMKBU op dat
gebied veel kan betekenen. Het faciliteren en financieren van
experts die zelfstandige ondernemers coachen en trainen.
>>Latent talent<<
net.11|LimelightJohan Visschedijk, fotograaf en creatief ondernemer bij Limelight.Was deelnemer van StratLab Fotografie. Exposeerde en nam deel aan Kunstgras. Neemt deel aan de coachingsserie.
Virtuele fotografie
‘Samen met mijn collega Dick Boot richt ik het bedrijf 809cgi op. Wij specialiseren ons in virtuele fotografie.
Dat gaat zo: BMW ontwerpt bijvoorbeeld een auto in een ontwerpprogramma. Wij zetten dat ontwerp in de
computer en laten de lak inscannen. Dan maken we met een 360-gradencamera een beeld van de omgeving
waarin de auto gefotografeerd moet worden – en zetten de auto daar vervolgens digitaal in. Dat scheelt
bakken met geld. Als je met ‘normale’ fotografie een brochure voor een auto maakt, ben je algauw twee of
drie dagen bezig met een team van tien man. Daarbij komt dat er enorme transportkosten aan verbonden zijn
om op de ene dag een foto te maken op de rotsen in Portugal en de volgende dag in de woestijn van Namibië.
Het hele circus moet dan verkassen, je moet vrachtwagens vol spullen laten aanrukken. Bij virtuele fotografie
heb je maar een paar mensen nodig: de fotograaf, de klant en misschien nog een assistent met een koffertje
spullen.’
Companions
‘Naar aanleiding van de StratLab ben ik begonnen een netwerk
rond mijn bedrijf LimeLight te vormen. Dat bestaat uit specialisten
rond fotografie, die ons kunnen aanvullen. Ik noem ze preferred
companions. Het moeten er minstens een stuk of vijf zijn, en het
maakt niet uit waar ze vandaan komen. Er komt één gezamenlijke
website, met LimeLight als kernbedrijf. Opdrachtgevers kunnen
kiezen of ze rechtstreeks een van de ‘companions’ willen benaderen,
voor een kleine klus bijvoorbeeld, of de opdracht via LimeLight wil
laten lopen. Ik denk dat grote klanten als Philips en Albert Heijn
het prettig vinden om een opdracht via ons te regelen, in de
wetenschap dat we gespecialiseerde vaklieden inzetten voor dingen
die we zelf niet kunnen. Het idee erachter is natuurlijk dat je
elkaar helpt door zoveel mogelijk samen te werken en door te
verwijzen binnen de groep companions.
Er zijn zoveel mogelijkheden om de creatieve sector te versterken.
Ook in de samenwerking tussen praktijk en onderwijs. Wij zouden
bijvoorbeeld een masterclass 3D kunnen geven op de HKU, want
daar is dat onderdeel nog vooral op gaming gericht. Op die manier
kunnen we ook scouten in het onderwijs, om talentvolle studenten
bij de praktijk te betrekken. Door ondernemers de mogelijkheid te
geven zich verder te ontwikkelen, kunnen ze vaak veel meer dan ze
eerst dachten. Latent talent moet je bovenhalen.’
p.54 net.12|Autobahn
53
>
Go West!Een van de eerste grote programma-activiteiten binnen CMKBU was de bijdrage aan de culturele manifestatie GoWest! De intenties, zowel vanuit de Stichting Wijk in Bedrijf Westflank (die de bedrijvig-heid in de westelijke wijken van Utrecht wil bevorderen) als vanuit CMKBU, om een beurs c.q. manifesta-tie te organiseren voor cultureel ondernemers uit de westelijke wijken van Utrecht, leidden algauw tot een samenwerkingsverband, waar ook het culturele organisatiebureau Stichting het Kaasschaafcollectief, Sophies Kunstprojecten en de Rabobank zich bij hebben aangesloten. Go West! groeide uit tot een vierdaags vak- en publieksevenement dat plaatsvond in het toen nieuwe kunstencentrum Babel, eind september 2005. Tijdens Go West! kregen ongeveer veertig cultureel ondernemers de kans zich te presen-teren aan hun collega’s, andere organisaties, de wijk en de stad. Daarnaast bood Go West! de gelegenheid te >netwerken<, >kennis< uit te wisselen en te komen tot nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit alles werd omlijst met gezelligheid, een culinaire lounge, optredens, debat, presentaties en muziek. Ongeveer 1500 mensen bezochten Go West!
Cultureel MKB Dag Binnen Go West! werd vanuit het programma Cultureel MKB Utrecht de Cultureel MKB Dag georgani-seerd. Deze seminar-achtige dag stond voor cultureel ondernemers in het teken van >professionalise-
ring< en verdieping van het cultureel ondernemerschap. De invulling van de dag was specifiek afgestemd op de wensen en behoeften van cultureel ondernemers. Om deze vraagarticulatie en de stand van zaken rondom cultureel ondernemerschap meer specifiek in kaart te krijgen voor het Cultureel MKB in de westelijke wijken van Utrecht, werd vanuit het programma een nulmeting verricht. De resultaten van de nulmeting brachten voldoende inzicht in de vraagbehoeften van cultureel ondernemers om een doeltref-fende en interessante invulling te geven aan de Cultureel MKB Dag. Maar dat niet alleen, de uitkomsten zijn ook opgenomen in het bookazine ‘CMKBU; een veelbelovende onderneming’, dat is gelanceerd op 22 september 2005 tijdens de opening van Go West!
BookazineHet samenwerkingsverband Go West! was een eerste voorbeeld van de bundeling van krachten, de dynamiek van het programma Cultureel MKB Utrecht en interesse in de koppeling tussen >cultuur< en economie. Bovengenoemde publicatie is daarvan een tweede voorbeeld. De intentie was een relatief kleine uitgave te maken met theorie en best practices op het gebied van cultureel ondernemerschap. Door de gelegde contacten en opgedane >kennis< in het programma groeide dit echter al snel uit naar een meer diepgaande publicatie, waarin in drie delen ‘Utrecht en cultureel ondernemen’ wordt gepresenteerd. In het eerste deel staat onderzoek centraal, in het tweede deel zijn interviews en best practices opgenomen en in het derde deel wordt een soort bewegwijzering voor cultureel ondernemers gepresenteerd: voor welke vraag ga je naar welke organisatie / instantie? De gevarieerde inhoud maakt de publicatie van belang voor uiteenlopende doelgroepen, zoals cultureel ondernemers, studenten, onderwijsinstellingen, dienst-verlenende en ondersteunende instanties en beleidsmakers van andere (grote) steden. Inmiddels zijn meer dan 1500 exemplaren verspreid en is het bookazine verplicht lesmateriaal geworden binnen de opleiding Kunst en Economie.
>>Go West! en CMKBU Dag<<
pro.09|GoWest!/CMKBU-DagMarijn van Thiel, programmamanager CMKBU (zie pag 8). Deze tekst verscheen eerder als passage in het artikel Cultureel MKB in Dwarsdoorsnede 2005, HKU.
p.55 pro.10|Impulse Nights, pro.11|Website
52
>
<<
<
<
<
<
<<
<
<
pro.10|Impulse Nights
CMKBU organiseerde van december 2006 tot en met mei 2007 de Impulse Nights: verdiepende bijeenkomsten op het gebied van de creatieve industrie.
Tijdens elke Impulse Night stond een ander thema centraal. Er werd onder meer gesproken over exportmogelijkheden voor het creatief MKB, intellectueel eigendom en clustering. Voor elke sessie werden vooraanstaande (internationale) sprekers uitgenodigd die de avond inleiden. Hun verhaal werd vervolgens naar de praktijk vertaald door middel van interviews met succesvolle ondernemers. De avond sloot af met een plenair debat.
De Impulse Nights waren allereerst bedoeld voor studenten van de HKU, maar waren ook toegankelijk voor ondernemers en iedereen met een interesse in de creatieve industrie.
>>Impulse Nights<<
p.58 pro.12|Best Practices 3
55
pro.11|Website
Negen maanden. Zo lang is de website van het CMKBU nu in de lucht. De site heeft zich bewezen als een betrouwbaar instrument om de CMKBU-projecten te presenteren aan geïnteresseerden. Die groep bestaat al uit al zo’n zeshonderd unieke bezoekers per maand. Deze mensen treffen alle achtergrondinformatie van de CMKBU-projecten aan: verslagen van de StratLabs, foto’s van het >innovatie< Event, CMKBU in het nieuws, Impulse Nights en Impulse Sessies, ECCE en – als klap op de vuurpijl – >Kunstgras<, dat in april zorgde voor een verdriedubbeling van het bezoekersaantal van de website.
>>Webstek CMKBU<<
>
>>Een wereld van verschil<<
Ontwerpbureau Autobahn over de HKU en de praktijk:
Rob Stolte, Maarten Dullemeijer en Jeroen Breen vormen gedrieën
het grafisch ontwerpbureau Autobahn. De jonge honden studeer-
den in 2005 af aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU)
en zetten meteen daarna hun bedrijf op. Het gaat ze nu voor de
wind. Maar een bedrijf opstarten ging niet zonder slag of stoot.
‘De HKU had best wat meer handvatten mogen aanreiken, dan
was het nog sneller gegaan.’
Al sinds het eerste jaar van de HKU wisten Stolte, Dullemeijer
en Breen dat ze na de opleiding met elkaar verder wilden. ‘We
merkten op school dat we niet alleen goede vrienden waren, maar
ook dat we elkaars werk waardeerden en elkaar opbouwende
kritiek konden geven’, vertelt Dullemeijer. ‘In het derde jaar van
de opleiding zijn we begonnen met wat opdrachten voor Tivoli en
Ekko. De eerste opdrachten kregen we via Karin Veenendaal, hoofd
communicatie van de faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving.
De klanten die we op die manier hebben verworven, namen we
mee toen we Autobahn startten.’
Vallen en opstaan
Autobahn heeft hun eerste boek ooit voor CMKBU/ECCE
ontworpen (‘READ THIS FIRST’) en heeft deelgenomen aan
Stratlab, >Coaching< en >Kunstgras<. Bij het opzetten van
hun bedrijf liepen de ontwerpers tegen vooral praktische proble-
men aan. ‘In het begin werden we door allerlei instanties van
het kastje naar de muur gestuurd. Dat is vervelend, maar je moet
dit soort dingen gewoon al doende leren. Dat gaat met vallen en
opstaan. Eigenlijk is het toch redelijk snel gegaan. In mei 2005
zijn we afgestudeerd. Eind 2005 bestond het bedrijf Autobahn,
en in januari 2006 kregen we een studio in Concordia, één van de
bedrijfsverzamelgebouwen van Sophies Kunstprojecten. Maar als
we iets meer over ondernemerschap hadden geleerd, was het nog
sneller gegaan’, aldus Dullemeijer.
‘Op de HKU hebben we in het laatste jaar een seminar van een
week gevolgd: de Zakelijke Kant van de Beroepspraktijk’, vertelt
Breen. ‘Er kwamen allerlei sprekers uit de praktijk. Daarnaast
moesten we een formulier invullen over onze toekomstplannen.
Dat was nuttig, maar het kwam eigenlijk te laat. Ze zouden zo’n
seminar ieder jaar moeten organiseren vanaf het tweede jaar.
Zodat studenten eerder gaan nadenken over wat ze na de HKU
willen doen en hoe ze dat moeten aanpakken.’
net.12|AutobahnRob Stolte, Maarten Oullemijer en Jeroen Breen, Autobahn grafisch ontwerp.Alumni HKU. Deden de vormgeving voor de ECCE-publicatie ‘Read This First’.Namen deel aan Kunstgras, StratLab, het Innovatie Event en de Coachingserie.
Uit het keurslijf
Maar je moet er ook niet te vroeg mee beginnen, vindt Stolte.
‘In het eerste jaar moet je je creativiteit ontwikkelen. Je moet
loskomen. Op de middelbare school ben je gevormd. Heb je geleerd
op een bepaalde manier te denken. Op de HKU moet je jezelf
opnieuw vormen, uit het keurslijf komen om je creativiteit te
ontwikkelen. Dan moet je niet al bezig zijn met hoe je over vier
jaar je brood gaat verdienen. Dat komt later wel.’
Stolte, Breen en Dullemeijer zijn het erover eens: wie echt wil,
die komt er wel. ‘De leuke, ambitieuze mensen springen er meteen
uit. Die kom je later weer tegen in het werkveld. De rest verdwijnt
in een groot bedrijf. Daar hoor je niets meer van’, aldus Stolte. ‘De
vraag is of het de rol van de HKU is om al die minder ambitieuze
mensen toch te pushen, of dat de school juist de studenten met
een hoofd vol plannen moet helpen en stimuleren.’
Productie draaien
Iets ertussenin, besluit Autobahn. Het zou sowieso voor alle
studenten nuttig zijn als docenten hun praktijkervaring meer
deelden, meent Breen. ‘Alle docenten die op de HKU rondlopen,
werken daarbuiten zelf ook als ontwerper, kunstenaar, of iets
dergelijks. Als ze nou eens keer zouden zeggen: “Voor zo’n opdracht
kun je zoveel vragen”, of “Ik vraag zoveel per uur.” Dan krijg je een
idee van wat de praktijk inhoudt. Want het is echt een wereld van
verschil, de opleiding en de praktijk. Op school hadden we drie
maanden voor een opdracht, maar een klant wil binnen een week
iets hebben. Soms moet je gewoon productie draaien. Dat leer je
niet op de HKU.’
Uiteindelijk draait het allemaal om ervaring, vinden de Auto-
bahners. Stolte: ‘Je moet het gewoon gaan doen en dan leer je het
wel. Hoe je acquisitie moet doen, hoe je met klanten omgaat, hoe je
je moet presenteren. Dat zijn allemaal dingen die je in de praktijk
leert. Daarom zou het ook goed zijn als de stage wat langer duurde.
Drie maanden is te kort. Maar ik denk dat dat nu wel aan het
veranderen is. De HKU is veel meer dan vroeger bezig met mensen
voorbereiden op de praktijk.’
p.59 net.13|TNO
54
>
������������
Contact:
Keynote speakers:
Keith Evans, CIDA, Creative
Industries Development
Agency in Huddersfield
(UK). A support
organisation for the creative
and cultural sector.
Best Practices:
Fusien Verloop, from
Leenaers en Verloop
consultancy, will talk about
the upcoming of the Cultural
Maecenas in the
Netherlands.
Peter van Hintum,
Kunstenaars & Co, will
reflect on loans for creative
entrepeneurs.
Moderator:
Hans van Dulken, cultural
sociologist, associated with
the HKU�
����������������������������������������������������������������������������
Although the creative sector is booming, it's still hard for creative entrepreneursto sort out its finances. Some banks are investigating other possibilities to makefinancing easier. Art organisations, like Kunstenaars en Co have differentpossibilities for artists to apply for loans. But not only traditional financing institutions, more and more private investors are engaging with this new market.These Cultural Maecenases, so to speak, are very influential in the United Statesand our expectation is that soon also in the Netherlands and Europe culturalproducts and museums will be named after private financiers.
18-12: Vital Statistics for Creative SME’sKeynote speaker: Hugh Mason, PembridgeBest Practices: Well Design & C-Mon en Kypski
15-01: Intellectual PropertyKeynote speaker: Evert van GelderenBest Practices: Evert Hoogedoorn, HKU TV and Eef Grob, VPRO Digitaal
19-02: Creative ClustersKeynote speaker: Tom Fleming, CreativeConsultantRoy van Dalm (Lodz)Best Practices: Andrew Bullen, Mediagilde and Remy Harrewijn, Festina Lente
www.cmkbu.nl
19-03: Pimp my business: Positioning for Creative SMEsKeynote speaker: David Parrish, T-shirts and Business suits Marcel Brossens (Mannen met Plannen)Best Practices: Menno Heling
16-04: Where is the moneyKeynote Speakers: Keith Evans, CIDA(Creative Industries Development Agency)Best Practices: Fusien Verloop, Leenaers en Verloop Consultancy and Peter van Hintum, Kunstenaars & Co
21-05: Social NetworksLaunch of the ECCE HandbookSpeakers still to be confirmedBest Practice: Eric Poettschacher, Instinct Domain (www.instinct-domain.com)
������������������
�������������
<<
<
<
>>Toevallige omstandigheden<<
<
<
<
p.63 amb.08|Product Design>
‘De culturele programmering in Utrecht is nog erg gericht op blanke Hollanders. Terwijl op dat gebied veel meer mogelijk is voor andere culturele groepen in de samenleving. De Culturele Zondagen zijn een goed voorbeeld van hoe er expliciet geprogrammeerd kan worden voor andere groepen. Dat zou een regulier onderdeel moeten zijn van het beleid van culturele organisaties.
Ik adviseer projecten in de culturele sector, met als rode draad culturele diversiteit. Dat bijvoorbeeld bij het bepalen van cultureel erfgoed ook wordt gekeken naar andere groepen dan de blanke Hollanders. Maar het is niet zo dat ik me helemaal richt op etnische groepen. Het is meer een aandachtspunt. Dat geldt voor de meeste mensen in het StratLab Intercultureel Ondernemen waar ik ambassadeur van ben. Je kunt ervoor kiezen om je etnische achtergrond mee te nemen in je onderneming. Als iets extra’s. Het ligt eraan hoe je jezelf profileert als >ondernemer<. Dat je veel weet van een bepaalde publieks-groep kan heel nuttig zijn. Maar het kan ook voelen als een grote druk op je schouders dat je een groep moet vertegenwoordigen. Niet iedereen wil dat. Sommige ondernemers vinden dat hun werkterrein te klein wordt als ze zich profileren op een groep. Anderen willen helemaal niet bezig zijn met hun etnische achtergrond.
Ik denk dat creatieve ondernemers niet beseffen hoeveel ze kunnen halen bij CMKBU. In >creatief< ondernemerschap moet je investeren. Bijvoorbeeld in de vorm van >coaching<. Mijn pleidooi is dat CMKBU veel langer dan twee jaar blijft bestaan. De organisatie moet structureel onderdeel worden van het creatieve ondernemerschap. Door bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel creatieve ondernemers te laten doorsturen. Dan wordt het een vast onderdeel in plaats van iets wat op zichzelf staat. Veel ondernemers denken nu nog: wat de organisatie doet is heel nuttig, maar ik heb er geen tijd voor. Wat ondernemers met CMKBU doen, gebeurt veel op basis van toevallige omstandigheden. Maar het kan echt iets voor ondernemers betekenen. Dat moet alleen nog doordringen.’
amb.07|IntercultureelMelanie Tangkau, directeur Bureau Tangkau.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Intercultureel. Bezocht verschillende evenementen zoals Kunstgras en het StratLab Innovatie Event. Is projectleider van de coachingsserie.
57
Robotica in het theater en 3D-printers gebruiken bij beeldhouwwerken. Technologie heeft
de creatieve sector heel wat te bieden. Gert-Jan Oldeman van kennisorganisatie TNO, legt
in vier casussen uit welke mogelijkheden er zijn.
Technologie kan veel betekenen voor de creatieve sector, vindt Oldeman. ‘Neem nou de 3D-printer. Die had
meneer Eiffel wel willen hebben toen hij in de negentiende eeuw zijn beroemde toren ontwierp. Eerst maakte
hij eindeloos veel werktekeningen. Als de tekening goed was, maakte hij handmatig een maquette. Die werd
weer afgekeurd, en hij kon feitelijk weer opnieuw beginnen. Nu kun je in een paar minuten een ontwerp op de
gewenste schaal uiterst gedetailleerd uit de computer laten rollen of via rapid manufacturing op schaal laten
bouwen. Dat bespaart enorm veel tijd.’
>>Creatief met technisch vernuft<<
net.13|TNOGert-Jan Oldeman, account manager MKB.Deelnemer IPCI/CO. Is vanuit TNO betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en ondernemerschapsprojecten in de creatieve industrie.
Technologie & Beeldhouwkunst
Casus 1: ‘Een kunstenaar ontwerpt een standbeeld
van vijf meter hoog en moet de plaatsing ervan
bepalen. Hoe een standbeeld staat, zie je normaal
gesproken pas als het geplaatst is in de omgeving.
Met behulp van de nieuwe technologie Augmented
Reality kunnen we virtueel het beeld in de werke-
lijke omgeving plaatsen en verplaatsen. Met behulp
van een helm en een camera, die projecteert op een
bril, en een computer die het proces aanstuurt,
kunnen we het standbeeld projecteren over de
werkelijke omgeving heen en zo de beste plek
bepalen.’
Technologie & Archief
Casus 2: ‘Historisch waardevolle documenten moeten
bewaard worden. En het liefst op zo’n manier dat ze
voor iedereen toegankelijk zijn. Nieuwe geavanceer-
de ICT-technieken introduceren de digitale conserva-
tor. Documenten worden gedigitaliseerd en in een
virtueel archief gestopt dat voor iedereen toeganke-
lijk is. Hiermee kan iedereen speuren in de geschie-
denis en zelfs eigen documenten aan het archief
toevoegen. Met gebruik van spraaktechnologie
worden gesproken interviews bewaard en zijn
gemakkelijk te beluisteren. Zo gaat geschiedenis
ook echt leven.’
Technologie & Game Design
Casus 3: ‘Mensen leren graag spelenderwijs. Hoe
ontwerp je iets spannends, waarbij je gelijktijdig iets
leert? Gamen ter ontspanning is allang bekend en
het aanbod aan dat soort spellen is groot. Maar nu
is serious gaming in opkomst. Spellen waarmee je
vaardigheden interactief kunt oefenen, bijvoorbeeld.
De HKU, UU en TNO hebben daarvoor gezamenlijk
een instituut opgericht, waar dit soort games worden
ontwikkeld. Het gaat daarbij niet alleen om ICT,
maar ook om inzichten in leerprocessen en het
aanreiken van talloze creatieve instrumenten die
dat proces leuker en beter maken. Hierin spelen
creatieven een belangrijke rol.’
Technologie & Kunst
Casus 4: ‘Een bedrijf wil zijn product op een aantrek-
kelijke en opvallende manier presenteren aan de
markt. Vaak wordt daarvoor de website gebruikt,
maar doorgaans is deze presentatie saai en uitslui-
tend informatief. Oldeman: ‘De hogeschool in
Leeuwarden betrekt kunstenaars uit de regio via
een elektronisch ontwerpatelier bij de contentont-
wikkeling van websites van bedrijven. Het gevolg is
dat vanuit een geheel andere denk- en gevoelswereld
inhoud wordt gegeven aan de aangeboden producten.
De kunstenaars bieden creatieve content aan, en
maken zo iets heel unieks. En dat is precies waar
die bedrijven naar op zoek zijn.’
p.64 net.14|Europahuisitel>
Nog vier voorbeelden van succesvolle huwelijken tussen creatieve ondernemers en technologie.
p.72 pro.13|Vooruitsmijter>
Jago de WraakRondom JAGO de Wraak heeft in januari en februari 2006 in het kader van het innovatieprogramma
Cultureel MKB Utrecht (dat streeft naar een versterking van de culturele bedrijvigheid in Utrecht en kunst en bedrijfleven van elkaar wil laten profiteren) een
samenwerking plaatsgevonden tussen Growing Up in Public en het Lectoraat Kunst & Economie van de Hogeschool voor de Kunsten (HKU).
Het Lectoraat Kunst & Economie van de HKU (waar Cultureel MKB Utrecht onderdeel van uitmaakt) heeft in het recente verleden al eerder aandacht besteed aan de relatie theater en management. De voorstelling Jago de Wraak is gevormd naar een idee van Giep Hagoort, lector Kunst en Economie aan de HKU, die al enige jaren onderzoek doet naar de figuur van Jago in het kader van veranderingsprocessen in bedrijven en organisaties. Naar de mening van Hagoort kunnen managers profiteren van de inzichten van toneelmakers en van de intriges, motieven en werkwijzen van
toneelpersonages als de intrigant Jago. Managers die in organisaties te maken hebben met veranderingen kunnen beter communiceren met hun omgeving, als ze inzicht krijgen in de mechanismen van angst, list en bedrog.
Een speciaal managersprogramma dat rondom de voorstelling is opgezet heeft gehoor gegeven aan deze positieve relatie tussen theater en management. Per
avond startte ongeveer 40 managers uit het bedrijfsleven met een buffet, een gesprek en een inleiding op de voorstelling. Na de voorstelling heeft er een nagesprek en ontmoeting plaatsgevonden met de spelers.
Naast het managersprogramma voor het bedrijfsleven hebben vierdejaars kunstmanagement studenten van de HKU een onderwijsserie gevolgd rondom de
thematiek van Jago de Wraak. Doel was studenten kennis te laten maken met een productie die artistiek en qua publieksbereik nieuwe wegen inslaat. Accenten die daarin gelegd werden, zijn: dramaschrijven als maatschappelijke urgentie, invulling van artistieke processen in een politieke context, relatie theater en bedrijfsleven, theater en managementtrainingen.
Met een knipoog naar de Harvard Business Review is het
programma Jago de Wraak ondersteund door een eenmalige editie van de Jago Business Review. Hierin zijn verschillende achtergrondartikelen, interviews en column opgenomen rondom de relatie tussen bedrijfsleven, kunst en onderwijs en het programma Jago de Wraak.
Foto’s: Reyn van Koolwijk Ont
wer
p: M
aris
ka v
an d
e R
iet
58 59
pro.12|Best Practices 3Deze Best Practice is onderdeel van een best practices expositie (van samenwerking tussen kunst en bedrijfsleven) welke te zien was op Kunstgras.
king met derde partijen, >ontwikkeling< van regionale betrek-
kingen en -impulsen, contractonderwijs en dergelijke. Ondanks
hoopgevende resultaten heeft het geheel van activiteiten vaak een
zeer versnipperd karakter.
Op het gebied van overheidsmaatregelen ervaren creatieve
ondernemers te veel regels én barrières. Er is bovendien niet of
nauwelijks zicht op een geïntegreerde gemeentelijke of regionale
aanpak of samenwerking op het gebied van de ‘Creative Industry’.
Verder zijn er veel creatieve éénpitters en eilandjes in stad en regio
die maar moeilijk onderlinge aansluiting bieden voor startende
creatieve ondernemers. Verder zijn er >regionaal< vaak weinig
collectieve initiatieven zoals CMKBU.
De Kamer van Koophandel moet veel actiever de creatieve onder-
nemers ondersteunen en moet de goede bereikbaarheid en centrale
ligging van creatieve steden en regionale centra veel beter benut-
ten. Buiten de grote steden Amsterdam en Rotterdam is er maar
weinig echt zichtbare creatieve industrie. Daarnaast ontbreekt
vaak een afgewogen jongerenbeleid én wordt weinig geïnvesteerd
in hun creatieve >ontwikkeling<.
Kunstvakopleidingen bewegen zich in de goede richting. Het
afstuderen van >creatief< professionals is inmiddels meer gericht
op >ontwikkeling< van ondernemerschapskwaliteiten. Aanvul-
lende opleidingen en trainingen (zoals management- of onderne-
mers-opleidingen) worden door studenten en afgestudeerden vaak
gezien als onbetaalbaar of onbereikbaar.
Door familie en vrienden van de startende >creatief< >professio-
nal< wordt vaak sceptisch gedacht over zelfstandig ondernemer-
schap in de kunsten; men ziet daarin weinig financieel bestaans-
recht. Wel kent men een zekere immateriële status toe aan het
kunstenaarschap en het ondernemerschap. Hierdoor ontstaat bij de
kunstenaar/ondernemer soms het gevoel ‘nergens in passen of bij
te horen’.
Wat de beleving van risico’s betreft is vrijwel iedere kunstenaar/
ondernemer zich ervan bewust dat ondernemers-risico’s onlos-
makelijk horen bij het gekozen beroep. De kunstvakopleidingen
richten zich inmiddels op het doorbreken van een negatief risico-
profiel rondom vooral het ondernemerschap.
Aanbevelingen voor het kunstvakonderwijs:
• er moet veel meer geïnvesteerd worden in begeleiding en
opleiding van ondernemerschap en >management< van de
student/kunstenaar, ingebed in een strategische aanpak die
gericht is op participatie binnen de regio en samenwerking met
derden (proft en not-for-profit);
• er is tijdens de studie veel meer aandacht nodig voor onderwer-
pen en vakken als commercie, acquisitie, marketing, recht en
rechtsvormen, ondernemingsplanning, subsidies, financiën,
overheidsregelingen, >netwerken< en het opdoen van ervaring
in betaalde projecten in samenwerking met collega-studenten in
of buiten het eigen vakgebied (cross-overs). Het kunstvakonder-
wijs zelf dient de primaire focus te blijven waaraan de secundaire
activiteiten ten allen tijde dienstbaar moeten zijn;
• er moet meer preventieve aandacht worden geschonken aan het
voorkomen van het zogenaamde ‘zwarte gat’ na het afstuderen;
studenten worden nu te veel beschermd binnen de opleiding waar
alles altijd voor handen is (financiële middelen, ruimte, materia-
len etc.);
• er zal fors geïnvesteerd moeten worden in de >ontwikkeling<
van zelfstandigheid en zelfvertrouwen van de aankomend
kunstenaar/ondernemer, waarbij tegelijkertijd plaats moet zijn
voor personal >coaching< gericht op zelfstandig ondernemer-
schap;
• de focus op het ondernemerschap moet al vanaf het eerste jaar
van de studie plaatsvinden;
• tenslotte wordt de realisatie aanbevolen van een ondernemers-
helpdesk en -begeleidingsdesk voor studenten en alumni. Deze
moeten gekoppeld zijn aan het kunstvakonderwijs met alle
mogelijke vormen van ondersteuning die daarbij horen. Een veel
geuite wens : “gedurende de eerste jaren na afstuderen gratis en
eventueel daarna op basis van een soort van abonnement (tegen
betaling)”.
Verder lezen
Wie belangstelling heeft voor het uitgebreide onderzoek naar
de Pre Positioning Phase (PPP), kan contact opnemen met
Tjaard Horlings. [email protected]
61
In de loop van 2007 is het onderzoek gestart onder studenten,
alumni en medewerkers van verschillende kunstvakopleidingen.
Verder is er een uitgebreide literatuurstudie verricht naar het
onderwerp. Daarbij zijn onder andere bestaande en gewenste
ondersteuningsmiddelen en -mechanismen in kaart gebracht op
het gebied van ondernemerschap voor de ondernemende creatieve
afstudeerders. Het onderzoek heeft een verkennend karakter en
probeert de basis te leggen voor meer specifiek onderzoek. De
resultaten en aanbevelingen zullen pas na het ter perse gaan van
j2CMKB beschikbaar zijn. Bij wijze van voorpublicatie volgt hier
een beknopte samenvatting.
Kernvragen en focus van het PPP onderzoek
Binnen het PPP-onderzoek is in grote lijnen een antwoord gezocht
op de volgende deelvragen:
1 Sluit het beleid van kunstvakopleidingen aan bij het feit dat zij
zélf een zeer belangrijke factor zijn voor startend >creatief<
ondernemerschap?
2 Welke mogelijkheden heeft het kunstvakonderwijs op het gebied
van beïnvloeding en benutting van de overheidsmaatregelen voor
startend >creatief< ondernemerschap en welke laten ze
onbenut?
3. Hoe staat het met de curricula in het huidige kunstvakonderwijs
als het gaat om >creatief< ondernemerschap?
4. Welke doelstellingen, ontwikkelingsstadia en ambitieniveaus –
gericht op ondernemerschap – kunnen binnen de huidige
onderwijsprogramma’s worden geformuleerd?
5. Wat zijn de randvoorwaarden voor een succesvolle implementatie
daarvan?
De >kennis< die dit onderzoek oplevert kan worden gebruikt voor
aanpassing van de curricula van de betrokken onderwijsinstellin-
gen met een focus op:
6. Aanscherping en vernieuwing van de beroepscompetenties.
7. Concrete en direct toepasbare programmatische voorstellen.
8. Uitwerking van een implementatieproces met de benoeming van
kritische succesfactoren.
Voorlopige uitkomsten
Onderwijsinstellingen werken veelal vanuit een ‘totaalbeleid’ dat
primair gericht is op onderwijsprogramma’s en vakken rondom
ondernemerschapscompetenties en secundair op staf- en bureau-
vorming, kennis-netwerking en -deling en uitgebreide samenwer-
Kwetsbare startEen knelpunt dat in iedere regio speelt is de vaak
moeizame doorstroom van studenten naar ondernemer-
schap. In deze eerste fase van >ondernemen<, ook wel
Pre Positioning Phase (PPP) is de positie van de crea-
tieve >ondernemer< kwetsbaar. Vanuit CMKBU is binnen
het Interregionaal Platform Creatieve Industrie/Cultu-
reel Ondernemerschap (IPCI/CO) onderzoek uitgevoerd
naar de omstandigheden van startende creatieve onder-
nemers. Met de uitkomsten kunnen manieren voor
optimale ondersteuning worden ontwikkeld.
>>Hoe kansrijk zijn startende creatieve ondernemers?<<
ond.07|Onderzoek Pre Positioning Phase Onderzoek door Tjaard Horlings, docent marketing, financieel management en ondernemingsplanning.(Samenvatting door Erik Uitenbogaard)
p.65 ond.08|Shiphop
60
>
<
<<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<<
<
<
<
<
<
<
p.67 amb.09|Theater>
‘In een culturele stad als Utrecht is het belangrijk om een netwerk van creatieve professio-nals te hebben. Zo kun je zien welke andere creatieve bedrijven er in de stad zijn en hoe je elkaar kunt helpen. Wij hebben bij >Kunstgras< bijvoorbeeld handige contacten gelegd met het nieuwe bedrijf 809cgi, van Johan Visschedijk en Dick Boot. Hun virtuele fotografie is heel interessant voor ons, om reclame te maken voor onze producten. Bij Well Design ontwerpen we alles wat je in je handen kunt houden, van Senseo tot AXA fietssloten en de pinautoma-ten bij Albert Heijn.
Ik ben bij een aantal bijeenkomsten van CMKBU geweest, zoals de Impulse Nights en >Kunstgras<. Dat werd erg professioneel georganiseerd. Er was oog voor details. Bij >Kunstgras< kreeg je bijvoor-beeld een speldje in de vorm van een blad, en er was een droogrek dat een boom symboliseerde. Daar kon je je badge in hangen om je mening te geven over >Kunstgras<. Dit soort evenementen kan veel >inspiratie< bieden. En het levert nieuwe contacten op, zoals dat met 809cgi.
Ook interessant is dat bij CMKBU een verbinding wordt gelegd tussen professionals en studenten. De ideeën van studenten zijn vaak heel verfrissend. Eindelijk hoor je eens iets anders dan de dichtge-timmerde ideeën die we allang kennen. Een student kan een vraag stellen die op het eerste gezicht dom lijkt. Dan klinkt er eerst gelach in de zaal, maar als dat is verstomd, blijkt het een hele goede vraag te zijn.Wat ik nog mis in Utrecht, is een verbinding tussen ondernemers. Zodat er bijvoorbeeld een stroming kan ontstaan. >Kunstgras< wees daar al op, en dat zou doorgetrokken moeten worden. Zodat de duizenden eilandjes die samen Utrecht vormen een sterke verbintenis hebben.’
>>Eilandjes<<
amb.08|Product DesignGianni Orsini, director Industrial Design and Strategy.Is ambassadeur Product Design. Gaf lezing op een Impulse Night en bezocht andere Impulse Nights, Kunstgras en het Innovatie Event. Neemt deel aan de coachingsserie.
63
‘De hiphopcultuur is de laatste jaren enorm populair. Dit gaat gepaard met een commercialisering waarbij
de echte hiphopliefhebber zich doorgaans niet prettig voelt. Shiphop is het antwoord op de grote urban
evenementen en richt zich op de hardcore hiphopfanaten. Het concept bestaat uit een hiphopfeest op een
boot die door de Amsterdamse grachten vaart. Een bekende rapper, bijgestaan door een vooraanstaande dj,
presenteert de avond. De Shiphopboot meert een aantal keer aan, wat de opvarenden de mogelijkheid biedt
om op de kade de vier elementen van hiphop van dichtbij mee te maken: dj-ing, mc-ing, breakdancing en
graffiti. De avond wordt afgesloten met een concert dat voor een wat groter publiek toegankelijk is.
De uitgangspunten van Shiphop zijn kleinschaligheid en intimiteit. Die hielden wij (van de projectgroep
Rakall) in ons achterhoofd bij het maken van de TREND-opdracht van vorig jaar. Met een projectgroep,
bestaande uit vier musicmanagers en een mediamanager in spé hebben we ons een blok lang beziggehouden
met het uitwerken van het Shiphop-concept, in de vorm van een ondernemingsplan. Dat we met ons plan de
CMKBU-Award 2007 wonnen, is een onverwachte kroon op dat werk. De award droeg bij aan het vertrouwen
dat we in ons concept hebben. Het zou fantastisch zijn om het plan daadwerkelijk uit te voeren, maar helaas
is dat nog niet gebeurd. Het uitblijven van de eerste Shiphop-editie valt te wijten aan het feit dat we allemaal
nog druk bezig zijn met studeren en er simpelweg geen tijd voor hebben.
Het leuke van het concept is dat het overal kan worden uitgevoerd waar grachten, rivieren of meren zijn.
Door het >internationaal< toepasbare karakter van het concept, en ook door de grote populariteit van
hiphop, zijn de groeimogelijkheden zeer gunstig.’
>>Winnaar CMKBUAward 2007: Shiphop<<
ond.08|Shiphop Robin Steeman, derdejaarsstudent Kunst en Economie, Music Management.De CMKBU Award is in 2007 voor de derde maal uitgereikt aan die projectgroep van tweedejaarsstudenten met het meest innovatieve ondernemingsplan voor de creatieve industrie.
p.68 ond.09|Financiële Expertise>
65
>>In Utrecht een echt Europahuis voor de kunsten<<
Utrecht koestert Europese >ambities<. Het Vrede van Utrecht-programma met als hoogte-
punt de viering in 2013 is daarvan een illustratie. Maar ook de inzet om Europese Culturele
Hoofdstad in 2018 te zijn laat geen twijfel bestaan over de vraag of Utrecht in Europees opzicht
wil meetellen. In 2004 constateerde Giep Hagoort dat de Utrechtse Europese >ambities< als
het ware dakloos zijn en behoefte hebben aan een echt dak boven het hoofd. Hij nam daarom in
2004
het initiatief om in 2010 het Art Déco postkantoor op de Neude (samen met de Neudeflat) te
transformeren in een Europahuis voor de Kunsten. Zo’n Europahuis voor en van Utrechters
stelt de culturele diversiteit in Europa centraal en draagt bij aan een vredelievend en humaan
Europa van onderop. Het Europahuis wil ook een actieve rol spelen in het uitbouwen van de
gemeente Utrecht als creatieve stad met het accent op de creatieve bedrijvigheid van kunste-
naars, vormgevers, culturele instellingen en festivals. De Neude en het Europahuis zullen dan
het culturele hart van de stad met Europese allure vormen! Inmiddels is van vele kanten steun
gekomen voor de culturele bestemming van het postkantoor en werkt een kerngroep aan de
verdere realisering van de plannen. Deze steun is inmiddels hard nodig want de eigenaar van
het gebouw, KPN, heeft te kennen gegeven het postbantoor uiterlijk 2012 te willen verkopen.
Inmiddels zijn al diverse projectontwikkelaars bezig om aan het postkantoor een commerciële
bestemming te geven. Bekend zijn inmiddels de Europa-ontbijten die jaarlijks op de Europadag
(9 mei) gehouden worden op of nabij de Neude.
De vraag is of er daadwerkelijk een Europahuis voor de Kunsten in het monumentale post-
kantoor gerealiseerd zal worden. Volgens Giep Hagoort hangt dat van twee zaken af: de steun
van de gehele Utrechtse bevolking en de medewerking van de autoriteiten: “De belangrijkste
van die twee is de >betrokkenheid< van de Utrechters, zij hebben als het ware zelf de sleutel
van het Europahuis in handen. Wij als kerngroep hebben slechts de sleutel uit de Oudegracht
opgevist!”
net.14|EuropahuisStuurgroep Europahuis voor de Kunsten: Giep Hagoort, Melanie Tangkau, Wieland Eggermont en Marijn van Thiel.
p.69 net.15|Syntens>
64
<
<
<
<
>>Theater leeft<<
<
<
<
<
<
p.09 amb.01|Architectuur<
‘In het bedrijfsleven is veel belangstelling voor podiumkunst. In de StratLab voor podium-kunstinstellingen hebben we dat laten onderzoeken door studenten. Daar kwam een interessant rapport uit, waaruit bleek dat bedrijven inderdaad belangstelling hebben voor het sponsoren van voorstellingen. Voor theatermakers is het erg arbeidsintensief om te zoeken naar mogelijkheden van sponsoring en samenwerking met bedrijven. De theaters blijven toch de meest natuurlijke markt. Het bedrijfsleven is extra.
Growing up in Public speelt in de samenwerking met het bedrijfsleven een toonaangevende rol. >Kennis< daarover konden wij doorgeven aan andere podiumkunstinstellingen in de StratLabs. Vooral voor beginnende theatergroepen kunnen we als voorbeeld dienen. Die hebben behoefte aan versterking op organisatorisch gebied, zoals marketing en financiën. Ook leggen wij >contact< met bedrijven door onze Club Growing Up. Die richt zich op samenwerking met het bedrijfsleven. Het werk van de club is zeer vruchtbaar, maar heeft ons helaas nog geen concrete gesponsorde voorstellingen opgeleverd.
Growing up in Public heeft inhoudelijk veel te bieden aan het bedrijfsleven. Wat wij doen, heeft waarde: reflectie geven en verwarring zaaien. Wij zetten mensen aan het denken. In de voorstelling Jago de Wraak, bijvoorbeeld, hebben we verschillende machtsposities uitgespeeld, zoals die van de spindoctor en manager die het niet nauw neemt met verantwoord >ondernemen<. Giep Hagoort van de HKU organiseerde daar debatten omheen voor managers uit het bedrijfsleven. Dat leverde interessante discussies op, en is een mooi voorbeeld van hoe de relatie van een voorstelling met het onderwijs en bedrijfsleven kan zijn. StratLab is bedoeld om de sector verder te professionaliseren. Nu is de podiumkunst al best goed georganiseerd in Utrecht. Onder andere dankzij het Utrechts Model. Wel kan ik aanbevelen dat CMKBU verder werkt aan de link tussen theater en bedrijfsleven. Dat zou de organisatie kunnen doen door samen te werken met het Utrechts Model. Iemand van CMKBU kan zich aanmelden bij het Utrechts Model en eens in de zoveel tijd meevergaderen. Bij zo’n vergadering wisselen we >kennis< uit en bespreken we knelpunten. Op die manier is er een direct >contact< met de creatieve sector en kan CMKBU goed zien wat er speelt.’
Utrechts Model Het Utrechts Model is een samenwerkingsverband tussen Utrechtse theaters, podia, gezelschappen, het kunstvakonderwijs en theaterproductiehuizen. In het Utrechts Model wordt door samenwerking bijgedragen aan het culturele klimaat in Utrecht. Hierbij gaat het om de versteviging van de positie, de verbreding van publieksbereik, het creëeren van samenhang in aanbod en afname, Utrecht als stad van makers en festivals in Nederland op de kaart te zetten en gewaardeerd gesprekspartner zijn voor de regionale politiek en cultuurambtenaren. Sinds de oprichting van het Utrechts Model is het podium-kunstaanbod en -bezoek fors toegenomen en is het cultuurbudget aanzienlijk gegroeid.
amb.09|TheaterManuel Segond von Banchet, Zakelijk leider Growing Up in Public.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Theater. Bezocht verschillende evenementen zoals Kunstgras en het Innovatie Event. Heeft Jago de Wraak i.s.m. CMKBU ontwikkeld.
67
Creatieve ondernemers kunnen bij innovatienetwerk
Syntens terecht voor advies over de toekomst van hun
bedrijf en product. ‘Wij houden ondernemers een spiegel
voor.’
Voor creatieve ondernemers kan het verleidelijk zijn eerst een
>creatief< product te maken en pas daarna te kijken of er een
markt voor is. Geen ideale volgorde, volgens Erwin Bos, teamleider/
innovatieadviseur Creatieve Industrie bij Syntens. Het is volgens
hem een bekend probleem dat creatieve ondernemers niet altijd
weten hoe ze hun goede ideeën in de markt moeten zetten. Geen
nood. Voor dit probleem, en voor talrijke andere, kunnen die
ondernemers de hulp inroepen van de innovatieadviseurs van
Syntens.
Hoe gaat het in z’n werk als een >ondernemer< aanklopt bij
Syntens? Erwin Bos: ‘Eerst onderzoeken we zijn >ambities<.
Wil hij groter worden en meer geld verdienen? Welke mogelijk-
heden en belemmeringen voor innovaties ziet hij? Hoe moet de
onderneming er over drie jaar voor staan, en hoe denkt hij daar
te komen? Ondernemers hebben daar vaak zelf nog te weinig over
nagedacht. Wij maken die groeiambitities zichtbaar. We houden
de >ondernemer< een spiegel voor.’
Zodra de >ambities<, doelen en valkuilen helder zijn, verwijst
Syntens de >ondernemer< door naar (commerciële) externe
partijen. Bos: ‘Dat kan een kennisinstelling zijn, een organisatie-
deskundig bureau of een marketingstrategische partij. Of mis-
schien ligt de oplossing in samenwerking met andere bedrijven.
Afhankelijk van zijn doelen en de innovaties die hij moet verwezen-
lijken om die te bereiken.’ De ene >ondernemer< is gebaat bij een
grondig herziene bedrijfsstructuur, de tweede wil zijn product
innoveren en een derde heeft wel een prachtig product, maar geniet
nog geen bekendheid. Syntens wijst hen de mogelijkheden hun
>ambities< en ideeën te verwezenlijken.
>>Ambities zichtbaar maken<<
net.15|SyntensErwin Bos, teamleider / Innovatieadviseur Syntens. Pieta Stam, innovatieadviseur Syntens.Syntens is consortiumlid van CMKBU. Biedt in de coachingsserie gratis adviesuren aan. Ontwikkelt met CMKBU ondernemerschapsprojecten.
Syntens is een voor de hand liggende partner van CMKBU. Pieta
Stam, innovatieadviseur bij Syntens: ‘We hebben meegedacht en
meegewerkt aan de StratLabs en het project Kwartetten met
coaches. Die werden georganiseerd door CMKBU om creatieve
ondernemers te steunen in hun >professionalisering<. Syntens
zocht toen de juiste trainingen en coaches uit voor die onderne-
mers.’ Een goed voorbeeld zijn de ontwerpers van Autobahn,
een Utrechts grafisch ontwerpbureau. Stam: ‘Die kwamen via
het StratLab Grafisch in aanraking met Syntens. Intussen komen
ze regelmatig bij ons langs om de toekomst van hun bedrijf te
bespreken. We hebben ze onlangs in >contact< gebracht met
iemand die specifieke cursussen aanbiedt, over presentatie en
acquisitie. Creatieven kunnen vaak nog veel leren over >onder-
nemen<. Wel merk ik dat het vaak gevoelsmensen zijn met een
verfrissend praktische kant. Daar kan ik een beroep op doen.’
Syntens is ook betrokken bij een toekomstig expertisecentrum van
CMKBU, als sleutel tussen studenten en ondernemers. Ook schuift
Syntens aan bij het interregionaal overleg IPCI/CO. Erwin Bos:
‘Bij dat overleg vertegenwoordigen wij indirect de ondernemers,
omdat we die goed kennen. Tussen alle theorie die daar over tafel
gaat, proberen wij het perspectief van de praktijk, van de >onder-
nemer< mee te nemen in de disussie.’ Bij IPCI/CO wordt ook
gesproken over wat de creatieve industrie voor andere economische
sectoren kan betekenen. Bos: ‘Die invloed is niet altijd direct
meetbaar. Maar het is duidelijk dat creatieven veel kunnen
betekenen. Bijvoorbeeld voor bedrijven die nogal traditioneel
en procesmatig werken.
Ik denk dan aan ondernemingen in de bouw, de logistiek, de
agrisector. Daar kan een frisse, creatieve blik interessante nieuwe
oplossingen opleveren.’ Andere economische sectoren kunnen bij
innovaties eigenlijk niet zonder de inbreng van de creatieve
industrie, vindt Bos. ‘Daar ligt dus een grote uitdaging voor de
creatief professionals. Syntens kan daarin een belangrijke rol
spelen, want we kunnen met ons netwerk de schakel vormen
tussen de creatieve industrie en andere sectoren.’
p.71 net.16|MKB Nederland
Syntens, innovatienetwerk voor ondernemers
Syntens helpt ondernemers beter, eerder en sneller te innoveren. Daarbij gaat het om vernieuwing van
product, dienst, markt, proces en/of bedrijfsvoering. Ondernemers kunnen bij Syntens terecht voor
individuele adviestrajecten, inspirerende workshops en doorverwijzing naar experts en kennisinstellingen.
De – veelal kosteloze – activiteiten van Syntens worden mogelijk gemaakt door het Ministerie van
Economische Zaken. Kijk voor tips, praktijkvoorbeelden en stappenplannen voor succesvol innoveren op
www.syntens.nl.
69
>
>>In het kader van CMKBU heeft de afdeling
financiën & control van de HKU een aantal subsidie-
projecten te verantwoorden gehad. De HKU had al
enige ervaring opgedaan met het verantwoorden
van subsidieprojecten, maar een onderdeel dat
volledig bestaat uit diverse subsidiestromen zoals
CMKBU, is wel iets anders. Daarnaast worden over-
heden, andere subsidieverstrekkers maar ook spon-
soren steeds strenger in hun subsidie-eisen. Voor
CMKBU hebben we nu ervaring met het implemente-
ren en gebruiken van een zogenoemde ‘sluitende
urenregistratie’. Ook wij hebben dus wat geleerd!<<
ond.09|Financiele Expertise
Rianne Schoemaker, medewerker Financiën & Control
p.70 ond.10|Festina Lente
68
>
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
>>Ik hoop en verwacht dat het programma zoals
dat door het CMKBU is neergezet een duurzame
doorwerking zal krijgen. Bijvoorbeeld in een
expertisecentrum voor creatief ondernemerschap
waardoor de innovatieve kracht en het interna-
tionale profiel van de Nederlandse creatieve
industrie sterker ontwikkeld worden.<<
net.16|MKB NederlandLoek Hermans, voorzitter MKB Nederland en Stichting Innovatie Alliantie.
p.10 net.01|Ministerie van Economische Zaken
71
<
Kunst, economie en onderzoek. Ze lijken op het eerste gezicht niet veel met elkaar te maken hebben. Maar komen bij elkaar in Festina Lente, het bedrijf van Rémy Harrewijn. Onafhanke-lijke artiesten, ontwerpers en onderzoekers werken er samen aan projecten.
‘Voor jezelf beginnen, dat is ook maar zo in je eentje. Dat dacht
ik toen ik een bedrijf wilde starten, anderhalf jaar geleden. En
personeel, dat leek me ook niet alles. Je kunt ook met meerdere
mensen één groot ding doen, onder een gezamenlijk label. Als je
expertises samenvoegt dan kun je zo groot of klein zijn als je zelf
bepaalt. Dat is het idee achter Festina Lente.
Wat we doen ontwikkelt zich spontaan. We hebben mensen in huis
uit verschillende vakgebieden, zoals een graphic designer, sound
designer en een socioloog. Met die groep kunnen we heel snel iets
opzetten. Daarnaast kunnen we mensen specifiek aantrekken.
Zoals de food designer en microbiologe die ons hebben geholpen
bij het ontwikkelen van een niet-zoete frisdrank, BASQUA, die we
begin volgend jaar op de markt brengen. En ik zoek nog naar een
modeontwerper die helpt bij het opzetten van een kledinglijn.’
Broeden
‘Ik ben begonnen met Festina Lente door goede mensen uit de
mediahoek bij elkaar te zoeken, zoals een webdesigner en een
animator. In de mediatak kun je snel aan de slag, dat is goed om
mee te beginnen. In het begin hadden we weinig business, toen
waren we vooral druk met onszelf bezig houden. Maar vooral de
mensen die aan mediadingen werken hebben nu echt hun eigen
plekje gevonden, zoals de webdesigners. Die zijn bijna fulltime
voor Festina Lente aan de slag. In de onderzoekstak gaat het
langzamer, daar is minder vraag naar.
Voor mij is het collectieve karakter belangrijk, dat er een goede
vertrouwensrelatie is onderling. De mensen die bij Festina werken
zijn allemaal einzelgängers die het heel leuk vinden om hun eigen
ding te doen. Maar die ook van samenwerking houden. Je merkt
dat ze trots zijn op wat ze samen doen. Dat stralen ze uit naar de
opdrachtgevers en dat verkoopt weer.’
>>Festina Lente: einzelgängers die samenwerken<<
ond.10|Festina Lente
Rémy Harrewijn, directeur Festina Lente.Alumnus van de opleiding Kunst en Economie aan de HKU.
p.05 ond.01|College van Bestuur HKU
Eyeopener
‘Het is moeilijk om te zeggen hoe je in de creatieve sector een
bedrijf moet opzetten. Het is een ingewikkelde sector, met verschil-
lende geldstromen. Als freelancer heb je heel andere risico’s dan
als >ondernemer<. Ik ben heel blij met het coachingsproject dat
CMKBU me heeft aangeboden. Gedurende een jaar helpt een
adviseur me met mijn bedrijf. Dat werkt goed. De adviseur zit heel
dichtbij en kan dus goed zien wat ik kan verbeteren.
Als startende >ondernemer< is het vooral belangrijk dat je
mensen in je omgeving hebt die je steunen. Dat kunnen ouders,
vrienden of opdrachtgevers zijn. Een bevriende collega-ondernemer
heeft me in het begin bijvoorbeeld aangeboden om een tijdje op zijn
kantoor te werken. Zodat ik een werkplek had. En ik heb goed
>contact< met mensen op de HKU, van wie ik de eerste opdrach-
ten heb gekregen die mijn bedrijfje leven inbliezen.
Paplepel
‘Stages en >netwerken< kunnen veel helpen als je een bedrijfje
start. Je kunt tijdens je studie al bedenken wat je precies wilt.
En met wie je moet >samenwerken< om dat te bereiken. Ik heb
gemerkt dat bij het rond krijgen van financiering >netwerken<
belangrijk is. Ik heb nu >contact< met mensen die ik als student
heb ontmoet. Ik heb onderzoek gedaan naar durfkapitaal in de
culturele sector en heb daarvoor veel mensen uit het werkveld
gesproken. Ik dacht wel dat dat ooit van pas zou komen, en nu
blijkt dat ook zo te zijn. Hen spreek ik aan om financiering te
krijgen voor het opzetten van BASQUA.
Voor het op de markt zetten van BASQUA hebben we ook veel
aan CMKBU gehad. Op >Kunstgras< mochten wij het drankje
presenteren; daar hebben veel mensen al van ons gehoord. Ook
hebben we er >contact< gelegd met de Rabobank, die ons later
belde of wij er al aan gedacht hadden met welke investeringspart-
ners we willen werken.
CMKBU is heel waardevol om de link tussen creativiteit en
economie te leggen. En mensen er bewust van te maken. Je kunt
veranderingen in bewustwording niet direct aanwijzen, maar ik
denk wel dat het werkt wat CMKBU doet.’
70
<
<
<
<
<
<
<
<
<
<
maar ook binnen andere programma’s in de Noordvleugel (Utrecht, Amersfoort, Hilversum, Amsterdam) – vraagt om duurzame en gestructureerde continuering. Een vervolg dat zich richt op verdergaande afstemming en bundeling van krachten en >professionalisering<, >profilering<, economi-sche slagkracht en >innovatie< van het creatief MKB. De sector ontwikkelt zich snel; ondernemerschap en multidiscipli-naire en cross-sectorale samenwerking komen hoger op de agenda. >Professionalisering<, >innovatie< en >zichtbaar-
heid< van de individuele bedrijven is noodzakelijk om optimale resultaten te bereiken, via onderzoek, samenwerking, experi-ment, >kennisdeling< en >profilering<. Het is nodig dat deze >ambities< centraal worden geprogrammeerd en gecoördi-neerd. De relatie met het onderwijs – de HKU en de Faculteit Kunst en Economie – mag daarbij voor een deel behouden blijven maar tegelijkertijd is er ook ruimte nodig voor een zelfstandige >ontwikkeling<. Er is sprake van een nieuwe fase die vormgegeven kan worden door een expertisecentrum voor het creatief MKB (Expert CMKB).
Een expertisecentrum dat in de eerste plaats ten dienste moet staan van de bedrijfsvoering van de >creatief< >ondernemer< op micro niveau (individuele bedrijven), bij voorkeur in de hele Noordvleugel-regio. Daarbij gaat het om de versterking van multidisciplinaire en cross-sectorale samenwerking tussen de belangrijkste partijen: het creatief MKB, het onderwijs en het reguliere MKB. Met als voornaamste doel de economische meerwaarde van creativiteit in innovatieprocessen duurzaam te versterken en te profileren.
Om dit op een effectieve manier te bereiken staan samenbren-gen en >samenwerken<, kenniscreatie en -deling centraal, gericht op beleidsmakers, intermediaire organisaties, kennisin-stellingen en de individueel >creatief< >ondernemer<. De ambitie voor een expertisecentrum voor het creatief MKB moet gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe >kennis< en bestaande >kennis< en vaardigheden verbinden en aanbieden. Door onderzoek en het samenbrengen van partijen kunnen nieuwe mogelijkheden worden gesignaleerd en ontwikkeld. De eerder genoemde speerpunten moeten worden opgepakt en er
moet nieuwe >kennis< worden opgedaan over knelpunten en oplossingen die relevant zijn voor het >creatief< ondernemer-schap aan de hand van pilot-activiteiten, >netwerken< en structureel onderzoek. En daar waar al >kennis< voor handen is bij andere programma’s of organisaties zal deze beschikbaar moeten worden gemaakt. Er zijn veel en belangrijke >kansen< die door Expert CMKB moeten worden opgepakt. Het program-ma CMKBU verlaat het bouwterrein en kijkt met trots naar het fundament voor een ambitieus vervolg gericht op verdere >uitbouw< en structurele samenwerking, >innovatie<, onderzoek en >kennisdeling< ten dienste van het marktveld van de creatieve industrie.
Dank aan allen die de afgelopen jaren met ons hebben samen-gewerkt en proost op een succesvolle voortzetting!
1. Directe interactie met het >creatief< marktveld, definiëring en beantwoording van ondernemerschapsvragen.
2. Versterking samenwerking tussen onderwijs, creatief MKB en ‘reguliere’ bedrijfsleven.
3. Een flexibel, activistisch programma met pilots, activiteiten en methodieken.
4. Focus op alle disciplines en mogelijke cross-overs.5. Directe verbondenheid met het onderwijs; waardoor ver-
sterkte interactie met het creatieve marktveld en continue optimalisering van het kunstvakcurriculum.
6. Internationale verdieping. 7. Samenwerking met (expertise)partners in activiteiten. 8. Intermediaire rol tussen de creatieve ondernemers,
onderwijsinstellingen en beleidsmakers.9. Inhoudelijke programmaontwikkeling; kennisontwikkeling
en >kennisdeling<.10. Aanjager in de >ontwikkeling< van de creatieve industrie en
het >creatief< ondernemerschap.
De opgedane >kennis< uit onderzoek, pilot-activiteiten, >netwerken< en >kennisdeling< heeft de oorspronkelijke uitgangspunten van CMKBU aangescherpt en verdiept. Als voorlopig resultaat van het programma zijn er speerpunten geformuleerd die centraal staan in het professionaliseren van het >creatief< ondernemerschap en de interactie tussen het creatief MKB, het reguliere MKB, het onderwijs en de overheid: - Strategievorming en positionering- Intellectueel eigendom- Netwerkvorming, >netwerkleren< en >samenwerken<
- >zichtbaarheid<, imago en >profilering< - Leiderschap en zelfvertrouwen- Nieuwe vormen van financiering en acquisitie- Risicospreiding, groei en >ontwikkeling< van de organisatie- >Export< en internationalisering- Technologie, ICT, product- en doelgroep>innovatie< - Balans artistieke integriteit en commercialiteit
Met deze publicatie wordt het programma CMKBU bij de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht in de huidige vorm afgerond, maar het is inmiddels duidelijk dat de ervaring en >kennis< die is opgedaan in de projectperiode van CMKBU –
pro.13|Vooruitsmijter
>>2 jaar CMKBU: fundament voor een ambitieus vervolg<<
p.06 pro.01|Cultureel Midden- en Kleinbedrijf Utrecht
Gestart als ‘een veelbelovende onderneming’ heeft CMKBU in twee jaar laten zien hoe creatieve onder-nemers ondersteund kunnen worden bij het versterken van hun professioneel ondernemerschap, bij het profile-ren en zichtbaar maken van hun artistieke capaciteiten en bij het realiseren van samenwerking met elkaar en met andere branches. Deze werking is in tien punten samen te vatten:
<
72 73
<
<
<
<
<
<<
<
<<
<
<
<
<
<
<
<
<
<<
<<
<<<
<<
<
<<
<
<
<<
<
<<
<
<
col.|Colofon
>redactie en samenstelling
CMKBU: Giep Hagoort, Annefloor Oostinjen,
Eva Schaap, Marijn van Thiel, Erik Uitenbogaard
>interviews en tekstbewerking
Schrijf-Schrijf: Eric de Frel, Ghislaine van Drunen
>vormgeving
Studio Vrijdag: Sappho Panhuysen, Seda Angenent,
Cristian Smets
>drukkerij
Printec Offset medienhaus Inhaber M.Faste e.K
>fotografie
ambassadeurs: Onno Kummer
innovatie event: Ingvild Molenaar
kunstgras: Ingvild Molenaar, Jon Otten,
Roesja Trimbos
>uitgever
Lectoraat Kunst en Economie van de Hogeschool
voor de Kunsten Utrecht
>oplage
1000 stuks
>met dank aan
Daniëlle Arets, Nicole Bakker, Derk Blijleven, Erwin Bos,
Jeu Bielders, Han le Blanc, Ellis Boerkamp, Hans van Dulken,
Marion Jacobse, Remy Harrewijn, Loek Hermans, Tjaard
Horlings, Peter Horsten, Joost Heinsius, Lucie Huiskens,
Karel Janssen, Anka Konings, Japser Kraaijeveld, Wim Kulik,
Michael van Leeuwen, Gerbrand van Melle, Jan Oggel, Gert-Jan
Oldeman, Xander van Ommen, Gianni Orsini, Arjan Rensma,
Mariska van de Riet, Hans van Rijsbergen, Louis Roxs, Rianne
Schoemaker, Manuel Segond von Banchet, Hilde Smetsers,
Richard Slotman, Pieta Stam, Robin Steeman, Rob Stolte,
Melanie Tangkau, Linda Tijmes, Sander Veenendaal, Johan
Visschedijk, Ad Wisman.
>contact
Voor meer informatie over het programma Cultureel MKB
Utrecht of specifiek over deze publicatie kunt u contact
opnemen met: Marijn van Thiel, programmamanager
Cultureel MKB Utrecht [email protected]
Telefoon: 030 234 95 51 (direct) of 030 233 22 56 (receptie)
>CMKBU www.cmkbu.nl
Postadres: Postbus 1520, 3500 BM Utrecht
Bezoekadres: Lange Viestraat 2b, Utrecht
december 2007