2jCMKBU

37
2jCMKBU >een betekenisvolle investering

description

2jCMKBU, een betekenisvolle investering. Een overzicht van 2 jaar Cultureel Midden- en Kleinbedrijf Utrecht (CMKBU)

Transcript of 2jCMKBU

Page 1: 2jCMKBU

2jCMKBU>een betekenisvolle investering

Page 2: 2jCMKBU

pro|Projecten net|Netwerk

net.01|Ministerie van Economische ZakenJasper Kraaijeveld

net.02|MKB Stedendriehoek Jan Oggelnet.03|SIA/RAAK Richard Slotman

net.04|Stichting AliceHan Le Blanc

net.05|Kunstenaars & CoJoost Heinsius en Lucie Huiskensnet.06|Rabobank Utrecht en OmstrekenAnka Konings en Ellis Boerkamp

net.07|Kamer van Koophandel Midden-Nederland Jeu Bielders

net.08|FortisLinda Tijmes

net.09|Gemeente Utrecht Economische Zaken Wim Kulik

net.10|Task Force Innovatie Regio UtrechtLouis Roxsnet.11|LimelightJohan Visschedijknet.12|AutobahnRob Stolte, Maarten Dullemijer en Jeroen Breen

net.13|TNOGert-Jan Oldeman

net.14|EuropahuisStuurgroep Europahuis voor de Kunsten

net.15|SyntensErwin Bos en Pieta Stamnet.16|MKB NederlandLoek Hermans

pro.01|CMKBUMarijn van Thiel

pro.02|Best Practices 1

pro.03|StratLabEva Schaap en Marijn van Thiel

pro.04|Interregionale Samenwerking IPCI/COArjan Rensma, Erik Uitenbogaard en Peter Horstenpro.05|Internationale samenwerking / ECCEAnnefloor Oostinjenpro.06|Best Practices 2

pro.07|KunstgrasDaniëlle Aretspro.07|Kunstgras

pro.08|CoachingMelanie Tangkau

pro.09|GoWest/CMKBU-DagMarijn van Thielpro.10|Impulse Nights, pro.11|Website

pro.12|Best Practices 3

pro.13|Vooruitsmijter

<

>p.06

<

>p.11

>p.12

>

<

<

>p.20

>p.22

>p.25

<

>

>

>p.32

>p.35

<>

<

<

>p.42

<

<>

<

<>

>p.52

>p.55

<

>p.58

<

<

<>

<

<>

<>

>p.72

<

<

<

>p.10

<

>p.14>p.15

<

<

<

<

>p.24

<

>p.28

>p.30

<

>

>p.37

<

<

>p.43

<

>p.47

<

>p.50

>p.53

>p.54

<

>p.59

<

<

>p.64

<

>p.69

>p.71

<

>

>

>p.09

>>

>

>

>

>p.19

>

>

>>

>p.27

>

>

>

>

>>

>p.39

>

>>

>p.45

>>

>p.49

>>

>>

>>

>p.57

>

>

>p.63

>>

>p.67

>

>>

>

ond|Onderwijsamb|Ambassadeurs

amb.01|ArchitectuurMichael van Leeuwen

amb.02|BeeldendMarion Jacobse

amb.03|Media DesignGerbrand van Melle

amb.04|FestivalsHans van Rijsbergen

amb.05|GrafischSander Veenendaal

amb.06|FotografieXander van Ommen

amb.07|IntercultureelMelanie Tangkau

amb.08|Product DesignGianni Orsini

amb.09|TheaterManuel Segond von Banchet

ond.01|College van Bestuur HKUAd Wisman

ond.02|Cultureel Ondernemen Giep Hagoort

ond.03|Student HKU Mariska van de Riet

ond.04|Faculteit Kunst en Economie HKU Derk Blijleven

ond.05|Cool Politics Hilde Smetsers

ond.06|Hogeschool ZuydKarel Janssen

ond.07|Onderzoek PPP Tjaard Horlings (Samenvatting door Erik Uitenbogaard)

ond.08|Shiphop Robin Steeman

ond.09|Financiële expertise Rianne Schoemakerond.10|Festina Lente Rémy Harrewijn

>p.05

>

<

>>

>

>

>p.16

<

>

>

>>

<

>

>

>

>

>p.36

<

>p.40

>>

<

>p.46

<

>p.51

>>

>>

<

>

>p.60

<

>p.65

<

>p.68

>p.70

>

Page 3: 2jCMKBU

4 5

>>Samenwerking is heel belangrijk. Studenten bij

ons op de HKU leren dat op school, maar zodra ze

afgestudeerd zijn ontbreekt het daar nogal eens aan.

Samenwerking met andere creatieve ondernemers

of samenwerking met het bedrijfsleven levert nieuwe

inzichten op, maakt je sterker en biedt nieuwe

kansen op werk en groei. De HKU werkt hieraan op

meerdere fronten en ook het programma Cultureel

Midden- en Kleinbedrijf Utrecht (CMKBU) heeft laten

zien dat dit werkt. Ik ben daar trots op en ben ervan

overtuigd dat deze aanpak de komende jaren verder

wordt verdiept en geprofessionaliseerd. Als HKU

dragen we ons steentje bij aan een sterke creatieve

industrie.<<

ond.01|College van Bestuur HKUAd Wisman, voorzitter College van Bestuur van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.

p.16 ond.02|Cultureel Ondernemen>

De creatieve industrie draait op volle toeren. Begrippen die voor Cultureel Midden- en Klein-bedrijf Utrecht hierbij centraal stonden worden in deze publicatie handzaam bijeengezet, uitge-sproken door vele betrokkenen. Welke resultaten zijn geboekt, wie hebben daaraan bijgedragen en wie hebben daarvan geprofiteerd, welke knelpun-ten moeten worden genoemd, welke onverwachte successen, wat waren de belangrijke beslissin-gen? Deze publicatie maakt de staat op in tekst en beeld, zonder vertekening, om vast te kunnen stellen welk perspectief CMKBU te bieden heeft. Meer dan evaluatie biedt de publicatie concrete aanwijzingen voor het investeren van de geboek-te winst. Ruime aandacht is geschonken aan de cruciale kennis-innoverende rol van de HKU; kennis en onderwijs als katalysator voor het succesvol en vernieuwend samenbrengen van partijen, het faciliteren van het cultureel markt-veld en het stimuleren van concrete innovaties. De impact op, en het belang van het Cultureel MKB is door middel van interviews en met beschikbare beelden en cijfers belicht. Meer dan veertig vertegenwoordigers van be-trokken instellingen en bedrijven spreken zich uit over behaalde resultaten en de wenselijkheid van een vervolg. Wij wensen u veel leesplezier!

>netwerken<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>cultuur<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>doorgroei<>zichtbaarheid<<<<<>samenwerken<<<<<<<<<<<<<<<<>ondernemen<<<<<<<<<<<<<<<<<>ondernemer<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>professionalisering<<<<<<<<<<<<<<>export<<<<>netwerkleren<<<<<<>multidisciplinair<<>coaching<<<<<<<<<<<<<<>profilering<<<<<<>kunstgras<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>kennis<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>kennisdeling<<<<<<<<<<<>contact<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>innovatie<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>kansen<<<<<<<<<<>uitbouw<<<<>platform<<<<<<<<<<<<>inspiratie<<<<<<<>uitwisseling<<<<>ambities<<<<<<<<<<<>management<<<<<<<<<<<>creatief<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>professional<<<<<<<<<<<<<<>kenniscirculatie<>regionaal<<<<<<<<<<<>vernieuwen<<>strategie<<<<<<<>internationaal<>betrokkenheid<<<<<<>ontwikkeling<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<>raakvlakken<<>betekenissen<>identiteit<<

Page 4: 2jCMKBU

6 7

de aandacht voor >ondernemen< in het Utrechtse kunstvakon-derwijs enorm is toegenomen. Het is intussen voor de HKU een belangrijk speerpunt. Daarvan getuigt ook de oprichting van een Centrum voor Ondernemerschap in de Creatieve Industrie. Ook de >professionalisering< van bestaande ondernemers kreeg een impuls. Een goed voorbeeld is het coachingsprogram-ma van CMKBU. De hoofdactiviteit daarvan is een soort apk-keuring voor creatieve bedrijven. Naar aanleiding daarvan kregen vijftien bedrijven een op maat gemaakte coachingsserie. Het coachingsprogramma kwam in september 2007 met ‘Kwar-tetten met Coaches’. Tijdens deze avond konden ondernemers zich inschrijven voor het persoonlijke coachingstraject en ontstonden verschillende matches. Net als veel andere projecten van CMKBU is dit een pilot. Het heeft een aanjaagfunctie voor de sector: het is in gang gezet in de hoop dat het succes ervan een voortzetting garandeert.

Terugkijken…CMKBU heeft in de afgelopen twee jaar dus vooral willen‘aan--jagen’, een rol als vliegwiel willen vervullen. Processen in gang zetten, momentum creëren, mensen inspireren. Daar getuigd deze publicatie van. Want de economische waarde is bij dit soort projecten lastig te meten. Wel is duidelijk dat CMKBU iets in gang heeft gezet dat de positie van >creatief< ondernemers in de regio Utrecht fors heeft versterkt. En niet alleen in deze regio. Dankzij IPCI/CO en ECCE is er ook overleg en samenwerking tussen verschillende regio’s in Nederland én op >internationaal< niveau. Vanaf het begin was CMKBU een dynamisch programma dat werkte volgens trial and error. Er lag geen uitgestippelde route. CMKBU had een gefundeerde basis, maar de >ontwikkeling<

van de activiteiten ontstond voornamelijk in de loop van het programma. We luisterden naar de reacties van betrokkenen, deden onderzoek, ontdekten dat sommige dingen beter werkten dan andere. We weten veel over het onderwerp, maar het is lastig om die >kennis< te vertalen naar effectieve projecten. Daarom werken we met veel partners samen voor een optimale onder-steuning van de creatieve sector.CMKBU maakte de afgelopen twee jaar veel los. Dat laten de verhalen in deze publicatie zien. Maar het programma kan niet zelfstandig doorgaan. De subsidie van SIA/RAAK, die een groot deel van CMKBU twee jaar lang mogelijk maakte, is bedoeld als aanjaaggeld, niet om het project langdurig in stand te houden. Andere subsidiegelden zijn al aangevraagd, en in de tussentijd gaat CMKBU even ‘op vakantie’.

…en daarna de blik weer naar de toekomstPilotprogramma of niet, CMKBU streeft naar een duurzame doorwerking. Het liefst een expertisecentrum, maar op z’n minst een website waarop alle >kennis< en ervaringen gedeeld kunnen worden. We hopen dat in de toekomst de creatieve sector structu-reel en diepgaand ondersteund wordt, en niet op basis van een-malige projecten. En dat er onderzoek komt naar hoe de sector werkt en het beste gestimuleerd kan worden. Het expertise-centrum Expert-CMKB kan dit opnemen als zijn kerntaak ten be-hoeve van studenten en ondernemers. Hiervoor is samen met onder andere de Task Force Innovatie regio Utrecht, Gemeente en Provincie Utrecht, Syntens en de Hogeschool Utrecht een sub-sidieaanvraag gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken. De creatieve industrie als stuwende kracht achter de economie is geland. De hype van de aandacht voor de sector is voorbij, alle regio’s hebben de creatieve industrie inmiddels hoog op de agenda staan. Nu is het tijd voor de verdieping. Tijd voor een goede landelijke beleidsagenda om activiteiten en programma’s te organiseren waarmee de creatieve industrie duurzaam kan worden ontwikkeld. En waarmee de cross-over met andere sectoren kan worden versterkt, zoals de maakindustrie en maatschappelijke onder-nemingen. Maar dat niet alleen: ook meer sectorale >zichtbaar-

heid<, hechtere, samenwerkende >netwerken< en een collectieve belangenbehartiging met een lobbyfunctie. CMKBU draagt eraan bij om dit gedaan te krijgen, onder andere door in gesprek te gaan met MKB Nederland en door de >ontwikke-

ling< van een landelijk Innovatieprogramma Creatieve Industrie, samen met onder andere TNO en Syntens. Zodat de creatieve industrie gestuurd wordt van onderop en ondersteund van bovenaf. Ook dat mag met recht een nieuwe ‘een betekenis- volle investering’ heten.

CMKBU heette in 2005 een ‘veelbelovende onderneming’. De creatieve sector in Utrecht organiseerde zich moei-lijk, er ontbrak een duidelijke infrastructuur en de >crea-

tief< ondernemers hadden behoefte aan >professiona-

lisering<. Bovendien was er weinig samenwerking en >kennisdeling< tussen het bedrijfsleven, onderwijs en het creatieve midden- en kleinbedrijf (CMKB). Wat heeft CMKBU in ruim twee jaar kunnen doen? Een overzicht in drie adviezen, een terugblik én een visie op de toekomst.

Bundel krachten en werk samenUtrecht herbergt een groot aantal creatieve bedrijven. Ook zijn er veel distributiekanalen (schouwburg, galeries, culturele podia), opleidingen en kennisinstellingen voor kunst en >cul-

tuur<. De stad heeft een flinke potentie om zich te ontwikkelen als creatieve stad. Maar die wordt niet optimaal benut, want er is weinig netwerkvorming, kennisuitwisseling en samenwerking.Dat is een knelpunt waarop CMKBU zich in het eerste jaar stortte. De meer dan 2500 creatieve ondernemers in de stad moesten in kaart worden gebracht en elkaar leren kennen. Nadat de eerste subsidie binnen was, pakte CMKBU in septem-ber 2005 uit met Go West! en de CMKBU-dag. Ondernemers en organisaties presenteerden zichzelf tijdens deze vierdaagse culturele manifestatie en kwamen in >contact< met een grote groep collega’s en geïnteresseerden. Het door gemeenschappe-lijke doelen snel gegroeide samenwerkingsverband Go West! was het eerste voorbeeld van de bundeling van krachten, de dynamiek van CMKBU en de interesse in de koppeling tussen >cultuur< en economie. Het programma kreeg veel (media)-aandacht en stimuleerde dit zelf ook door bijvoorbeeld de uitgave van de publicatie ‘CMKBU; een veelbelovende onder-neming’. Binnen een halfjaar waren meer dan duizend exem-plaren van dit ‘bookazine’ verspreid onder CMKB’ers, studenten, beleidsmakers et cetera.Het programma breidde zich al snel uit van één naar vijf projec-ten op >regionaal<, nationaal en >internationaal< niveau. Na het bouwen van een infrastructuur in het eerste jaar, lag in het jaar erna de nadruk meer op verbreding en verdieping. Het meest succesvolle netwerkevenement was >Kunstgras<. Een feestelijke en groots opgezette ontmoeting tussen onderwijs, CMKB en het bedrijfsleven. >Kunstgras< miste zijn doel niet: mensen kwamen met elkaar in >contact<, wisselden ideeën uit en vonden mogelijkheden voor samenwerking. Allerlei activitei-ten ondersteunden hen daarbij, waaronder een serie blind dates

en een ‘geslotenbeurzenveiling’ van creatieve producten en diensten.

Zoek samen naar oplossingenEen schot in de roos waren ook de StratLabs. Eerst voor studen-ten, later voor ondernemers een methode van >netwerkleren<, oorspronkelijk ontwikkeld door Giep Hagoort; professor (UU) en Lector (HKU) Kunst en Economie van de HKU om nieuwe >kennis< op te doen door praktijkervaring en theorie bij elkaar te brengen. Deze strategische laboratoria bleken ook erg nuttig te zijn voor ondernemers. Negen ambassadeurs uit verschillende creatieve sectoren zaten de bijeenkomsten voor: fotografie, intercultureel, architectuur, theater, festivals, product design, grafisch ontwerp, media en beeldend. De ambassadeurs brachten een groep prominente Utrechtse vakgenoten rond de tafel om te praten over knelpunten en oplossingen binnen het ondernemerschap. Een mooie gelegenheid om het netwerk uit te breiden en nieuwe verbindingen te leggen. Studenten van de HKU zochten in de weken erna naar antwoorden op de vragen die tijdens de StratLabs aan bod kwamen. Alle StratLab-groepen ontmoetten elkaar nog eens op het afsluitende >innovatie< Event.Nieuwe contacten en mogelijkheden voor samenwerking ont-stonden ook door het interregionale >platform< IPCI/CO en het programma ECCE, een Europees samenwerkingsproject van zeven regio’s. Uit dit project is onder andere de publicatie ‘Read this First’ voortgekomen met daarin meer dan dertig artikelen van Europese schrijvers over de groei en >ontwikkeling< van de creatieve industrie en bedrijvigheid. Zowel IPCI/CO als ECCE worden verderop in deze publicatie besproken. Benut >kansen< om te innoveren en professionaliserenCultureel >ondernemen< betekent >kansen< zien én op het juiste tijdstip grijpen om te innoveren en je organisatie duur-zaam te ontwikkelen. Uit onderzoek bleek dat veel kleine crea-tieve ondernemers relatief weinig bedrijfskundige vaardigheden bezitten. Om de sector te professionaliseren is het nodig dat deze creatieve bedrijven zich meer toeleggen op het onder-nemerschap. Naast vaardigheden gaat het vooral om de houding: een ondernemende professional zíjn.CMKBU zet zich daarvoor in door onderzoek te doen en op basis daarvan de CMKB’ers van nu bij te scholen en de ondernemers van de toekomst tijdens hun opleiding de benodigde vaardig-heden bij te brengen. Een grote verdienste van CMKBU is dat

pro.01|Cultureel Midden- en Kleinbedrijf UtrechtMarijn van Thiel, programmamanager CMKBU.In 2005 gestart met het innovatieprogramma Cultureel MKB Utrecht. Verantwoordelijk voor management, ontwikkeling en strategie van het gehele programma.

>>Vliegwiel voor creatieve professionals<<

p.11 pro.02|Best Practices 1>

<

<

<<

<

<<

<

<

<<

<<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

Page 5: 2jCMKBU

9

>>Meer dan alleen een Domtoren<<

<

p.19 amb.02|Beeldend>

‘Hoe kunnen we Utrechtse architecten zichtbaar maken? Die vraag borrelde op tijdens de StratLab Architectuur. We zaten met een groepje succesvolle ondernemers bij elkaar, maar ontdekten dat we als Utrechtse architecten gezamenlijk geen duidelijk profiel hebben. Iedereen werkt erg individueel. Je zou verwachten dat locale architecten betrokken zijn bij de >ontwikkeling< van de stad – maar dat is in Utrecht niet zo. Twintig jaar geleden was de Utrechtse architectuur van een heel laag niveau. Architecten speelden elkaar opdrachten toe en het resultaat was weinig vernieuwend. De gemeente heeft toen architecten van buiten gehaald om nieuwe gebouwen te ontwerpen. Tegelijkertijd is hier een nieuwe groep architec-ten gestart die wel geïnspireerd aan het werk ging. Maar dan veelal buiten Utrecht. De stad Utrecht en de Utrechtse architecten hebben zich daardoor onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. Het is tijd voor een hernieuwde kennismaking.

Voor veel mensen bestaat Utrecht uit de stad binnen de singels met daarbuiten wat wijken die eromheen hangen. Mensen hebben geen idee hoe die wijken eruitzien, wie de bewoners zijn, wat voor gebouwen er staan of wat er te doen is. Alsof Utrecht alleen maar uit de binnenstad bestaat. Terwijl iedere grote stad meerdere gebieden heeft, die verschillende interessante kernen van de stad vormen. Dat zie je in Antwerpen heel goed. Daar heb je het modekwartier, de oude stad, de multiculturele wijk, de Schelde-strook. In Utrecht bestaan dit soort kernen ook, maar ze zijn niet bekend. Lombok zou je bijvoorbeeld kunnen zien als een mediterraan winkelcomplex, zoals de Albert Cuyp in Amsterdam. Maar die associatie leeft nog niet zo sterk in Utrecht. Dat is iets waar architecten aan kunnen werken. Wij kunnen de stad groter maken door haar in beeld te brengen.

Als je nu Utrecht zoekt op Google Earth, zie je alleen de Domtoren. Terwijl er veel meer bijzondere architectuur in Utrecht is. Het internet is een van de middelen die we kunnen gebruiken om dat zichtbaar te maken. We zouden bijvoorbeeld alle belangrijke Utrechtse gebouwen op Google Earth kunnen zetten. En ervoor zorgen dat bezoekers informatie kunnen lezen over het gebruik van het gebouw, over de architectuur en het interieur, en over de omgeving. Maar ook als het om een culturele instelling gaat zoals bijvoorbeeld de Stadsschouwburg, welke voorstellingen daar te zien zijn. Of, bij het Centraal Museum, welke expositie te bezoeken is. Zoiets vraagt om een goede samenwerking tussen de Utrechtse architecten en de Gemeente Utrecht. Hoog tijd om eens om de tafel te gaan zitten dus.’

amb.01|ArchitectuurMichael van Leeuwen, partner Architectuur-bureau Sluimer en van Leeuwen.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Architectuur. Bezocht meerdere Impulse Nights, Kunstgras en de StratLab Innovatie Event. Neemt deel aan de coachingsserie.

Page 6: 2jCMKBU

11

p.12 pro.03|StratLab>

>>Bruggen slaan<<

10

Creatieven werken vooral aan het begin en het eind van de – vaak

internationale – productieketens. Zij dragen bij aan het onderschei-

dend vermogen van bedrijven. Met grensverleggende ontwerpen,

vernieuwende concepten en een doelgerichte marketing kunnen

ze het verschil maken. Er is op die gebieden in Nederland een

enorm >creatief< potentieel dat nóg beter benut kan worden.

Door bruggen te bouwen en kansrijke, nieuwe verbindingen te

leggen. Ik noem vier voorbeelden.

CMKBU is een goede manier om creatieven bij elkaar te brengen

en ze samen over oplossingen voor gedeelde problemen te laten

nadenken. Cultureel ondernemers werken vaak in projecten.

Ze zijn flexibel en hergroeperen makkelijk rond nieuwe opdrachten.

Dat is erg effectief. Daarom is >netwerken< voor hen ook zo

belangrijk.

Bijna iedere deelsector in de creatieve industrie heeft een groot-

schalig evenement, van de Dutch Design Week in Eindhoven en

de Architectuur Biënnale in Rotterdam tot het Nederlands Film

Festival en de Nederlandse Gamedagen in Utrecht. Het belang

daarvan als ontmoetingspunt, marktplaats en als instrument

voor stadspromotie is nauwelijks te overschatten.

Ook is het belangrijk om bruggen te slaan tussen de creatieven

en de rest van het bedrijfsleven. Vanuit de ministeries van

Economische Zaken en Onderwijs Cultuur en Wetenschap doen

wij dat bijvoorbeeld met de Creative Challenge Call. Op dit gebied

ligt er een uitdaging voor de creatieve sector. Want die is zelf wel

overtuigd van de eigen waarde, maar moet die tegenover andere

sectoren vaak nog bewijzen. Laat zien dat het zin heeft om ‘er een

>creatief< bij te halen’!

Een andere uitdaging is internationalisering. De brug naar het

buitenland. Nederland heeft een relatief kleine thuismarkt. Voor

een grote groep in de creatieve sector is het interessant om de blik

over de grens heen te richten en zich op het internationale podium

te presenteren. Er zijn al veel creatieven die dit succesvol doen.

Van Tokio tot New York en van Moskou tot Kaapstad, overal

ontmoet je Nederlandse ontwerpers, architecten, tv producenten,

uitgevers, gameontwikkelaars en fashion designers.

De creatieve industrie staat dus hoog op de agenda. Die aandacht

dient de juiste proportie aan te nemen. Intussen kunnen creatieve

ondernemers er hun voordeel mee doen en de bruggen slaan die

nodig zijn om elkaar en anderen te vinden, de toegevoegde waarde

van creativiteit aan te tonen en om grenzen over te steken.’

net.01|Ministerie van Economische ZakenJasper Kraaijeveld, senior beleidsmedewerker, Ministerie Economie Zaken.Aanspreekpunt voor de culturele en creatieve industrie, binnen het Ministerie EZ.

p.14 net.02|MKB Stedendriehoek

‘Het heeft bijna een ‘hyperig’ karakter. De creatieve industrie staat hoog op de

agenda. Bij bedrijven, banken, media en overheid. Eén van de hoofddoelen van

het ministerie van Economische Zaken is >innovatie< stimuleren bij bedrijven.

Lang hebben we ons vooral gericht op het het stimuleren van technische

>innovatie<. Nu krijgen ook de niet-technische aspecten meer aandacht. Beide

zijn belangrijk om de concurrentie met andere landen te kunnen blijven aan-

gaan.

>

<

<

<

<

De Senseo, het welbekende koffiezetapparaat dat

ontworpen is door Philips en Douwe Egberts.Om een betere aansluiting te kunnen vinden bij jongeren is er een online campagne bedacht door De Steur namens Media Republic, dit is allemaal opgezet in 2005. Media Republic is een van de marktleiders op het gebied van crossmedia. Zij zijn gespecialiseerd in het bedenken van nieuwe formats, content en campagnes voor internationale merken. Media Republic is constant opzoek naar manieren om de consumenten in de echte wereld met de virtuele wereld te verbinden.

Philips had voor deze campagne de doelstelling om

een podium te creëren voor jonge creatieve talenten. Het uitgangspunt hiervoor was hun eigen koffiebeleving. Op de website van artworks kun je het kunstwerk uploaden. Dit platform richt zich dan ook op de mensen die bezig zijn met kunst of creativiteit en op zoek zijn naar een plaats waar ze hun werk kunnen tonen. Hier werd voor gekozen omdat de expositieruimte beperkt is in Nederland en Senseo, ultiem voorbeeld

van Dutch Design, wil graag de ontwikkeling van aanstormend creatief talent ondersteunen. Deze campagne ging juli 2005 van start.Volgens De Steur was het niveau van de werken vrij hoog. Er kwam voornamelijk veel serieus talent op af. Naast studenten van de Kunstacademie en het Grafisch Lyceum kwamen er ook mensen op af die op hun zolder aan de slag waren met kunst of creativiteit. Om inzendingen aan te moedigen werd er één keer per

weer een Senseo weggeven. Mensen konden ook een e-card van hun creatie sturen naar hun vrienden. Verder kon het publiek op de website stemmen op de inzendingen. De werken die in aanmerking kwamen voor een finaleplaats waren te bewondering op een door Philips gesponsorde tentoonstelling in de Beurs van Berlage: “Foreign affairs of Dutch Design”

De finale van Artworks werd gehouden in het Rijksmuseum op 16 februari 2006. In vijf maanden tijd waren er honderden creatieve inzendingen, en was er aandacht van diverse landelijke media. De winnaar ontvangt naast alle exposure de mogelijkheid om een eigen expositie te houden in een van de filialen van

de Holland Art Gallery. Dit is een succesvolle galerie die kunst op een succesvolle en commerciële manier onder de aandacht weet te brengen van een groot publiek. De expositie zal wekelijks verder reizen naar een van de vier vestigingen van de Bijenkorf waar de Holland Art Gallery zich bevindt.

Senseo & Artworkswww.senseoartworks.nl

Ariadna de Raadt Het nieuwe sprookje van SheherazadeIn het werk van Ariadna geven de Russische invloeden de Senseo een schitterende hoofdrol in dit prachtige sprookje

Ellen Langerak Duivens Met liefde gemaakt IIIedereen spreekt het of wil het spreken; de taal van de liefde. Geen wonder dat dit werk iedereen aanspreekt. Simpel, fris en positief.

Koen Mok Coffee GirlKoen zoekt samen met zijn computer de grenzen op van de digitale kunst.

Ont

wer

p: M

aris

ka v

an d

e R

iet

pro.02|Best Practices 1Deze Best Practice is onderdeel van een best practices expositie (van samenwerking tussen kunst en bedrijfsleven) welke te zien was op Kunstgras.

Page 7: 2jCMKBU

12 13

In de onderstaande SWOT-analyse is een korte evaluatie te vinden vanuit CMKBU:

>kansen<

- verdergaande verdiepende StratLab Professional-bijeenkomsten- het uitdiepen van individuele problemen van >creatief< ondernemers- meer disciplines bereiken- crossovers- ingaan op nieuwe technologie die kan bijdragen aan efficiëntere bedrijfsvoering

Zwaktes

- te weinig tijd om onderzoeksvragen goed uit te diepen- te weinig gebruik maken van de >kennis< van de deelnemers (CMKB’ers)- korte periode waardoor >kennis< te weinig beklijft

Bedreigingen

- >kennis< veroudert door snelle veranderingen binnen het creatieve werkveld- deelnemers zijn te veel met eigen idee/vraag bezig waardoor een gezamenlijk optreden niet belangrijk wordt geacht- groot aanbod van informatie dreigt >netwerkleren< onder te sneeuwen.

Sterktes

- staat zeer dicht bij het werkveld.- kan overal plaatsvinden (flexibel)- netwerkvorming- veel inzicht in de vragen die spelen bij CMKB’ers- opdoen van nieuwe >kennis< en >innovatie< door deelnemers

Creatieve industrie

Kunst/>cultuur<, media en entertainment, culturele dienstverlening binnen de keten creatie, productie, distributie en beleving.

Mobiel

StratLabs zijn niet verbonden aan een vaste plek maar kunnen worden ingezet op elke denkbare plaats waar het mogelijk is in netwerkverband te leren en >kennis< te creëren.

Strategisch

De innovatiekennis is gericht op het verkrijgen van nieuwe, op de toekomst gerichte competenties van creatieve professionals, cultureel ondernemers en hun organisaties.

Laboratorium

Dit begrip geeft aan dat het gaat om nieuw te vormen >kennis< in een onderzoekende omgeving.

Van onderop

Dit betekent dat de nieuwe >kennis< gelijk aansluit bij de >kennis<, ervaringen en perspec-tieven van de ondernemende >professional<.

>Netwerkleren<

De >netwerken< worden gevormd door de locatie waar de CMKB’er zich bevindt; door de aansluiting op deze >netwerken< worden de professionals en ondernemers gestimuleerd zelf mede richting te geven aan hun competentieontwikkeling hetgeen van belang is voor draagvlak en implementatie van de nieuwe >kennis<.

Innovatiekennis

Het >netwerken< garandeert een directe aanslui-ting op de vragen naar nieuwe >kennis< vanaf de werkvloer en de toepassing daarvan door compe-tentieontwikkeling.

<

<

<

<

<<

<

<<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

Dit artikel verscheen eerder in MMNieuws 4/5, 2007; vaktijdschrift over

cultureel en creatief ondernemerschap. Vraag vrijblijvend een proefnummer

aan via www.mmnieuws.nl of [email protected]

>>StratLab Professional<<

Uit de StratLabs voor HKU-studenten ontwikkelde zich een belangrijk onderdeel van CMKBU: StratLab Professional. Voor creatieve professionals en cultureel ondernemers blijkt StratLab een goede methode om >kennis< en ervaringen uit de praktijk te combineren met theorie.

StratLabs zijn mobiele strategische laboratoria waarin van onderop door middel van >netwerkleren< innovatiekennis op maat wordt gecreëerd. (Een uitleg van al deze termen staat in het kader.) In 2004 ontwikkelde Giep Hagoort, lector Kunst en Economie, StratLab experimenteel en voegde het in 2005 toe aan het curriculum van de Faculteit Kunst en Economie op de HKU. Belangrijk doel was de >kennis< van eindejaarsstudenten die zij na hun stage hadden opgedaan te combineren met nieuwe inzichten uit de literatuur, zodat zij na het afstuderen met adequate competenties in het werkveld zouden komen. Binnen de StratLab-methode nemen studenten zelf de verantwoordelijk-heid voor hun leerproces en ontstaat er nieuwe >kennis<, die gekoppeld wordt aan >innovatie< binnen de eigen praktijksitu-atie. Uit de StratLab-bijeenkomsten voor studenten is StratLab Professional gegroeid. Ook voor creatieve professionals en cultureel ondernemers blijkt StratLab een goede methode om >kennis< en ervaringen uit de praktijk te combineren met theorie. Bij individuele ondernemers, afkomstig uit de Utrechtse creatieve industrie, bleek behoefte te zijn om greep te krijgen op de eigen bedrijfsvoering. Hier sprong CMKBU op in door vanaf september 2006 een reeks van achttien StratLab Professional-bijeenkomsten te organiseren voor negen verschillende creatieve sectoren in Utrecht. De bijeenkomsten hadden als doel vragen die speelden bij individuele ondernemers binnen de creatieve sector in Utrecht te beantwoorden. Enkele vragen waren: ‘Hoe ga je bedrijfsmatig om met een veranderen-de vraag van een klant?’; ‘Bestaan er in Utrecht >netwerken< met een allochtone signatuur waarbij culturele ondernemers aangesloten zijn?’; ‘Hoe vind je evenwicht tussen profitabele zaken doen en non-profitabel innoveren?’; ‘Hoe creëer je een vergrote afzet van je product zonder verlies van tijd voor eigen werk en behoud van je eigen artistieke integriteit?’ Vijf studenten van de Faculteit Kunst en Economie (HKU) gingen aan de slag met deze vragen en hebben na zes weken door middel van rapportage een antwoord aan de StratLab-deelnemers gepresenteerd. Naast het beantwoorden van een gezamenlijke vraag bood StratLab de deelnemers ook de kans collega’s uit het vak te ontmoeten en op deze manier het netwerk te vergroten.

pro.03|StratLabEva Schaap, projectmedewerker CMKBU.Eva Schaap is na haar studie Kunst en Economie aan de HKU sinds augustus 2007 werkzaam voor CMKBU. Zij is verantwoordelijk voor de Prachtnacht en ondersteunt diverse projecten van CMKBU.

Marijn van Thiel, programmamanager CMKBU (zie pag 8).

De afzonderlijke StratLab Professional-bijeenkomsten werden op 14 juni 2007 afgesloten met het innovatie Event waarop alle deelnemers elkaar konden ontmoeten en >kennis< met elkaar konden delen. Tijdens deze bijeenkomst bleek dat veel vragen die speelden binnen de afzonderlijke disciplines eigenlijk voor de gehele culturele sector gelden. Hier kan in de toekomst op ingespeeld worden door ook multidisciplinaire StratLabs te organiseren.

ToekomstStratLab Professional diende als pilotproject en gaf cultureel ondernemers een aanzet om zelf aan de slag te gaan met de >professionalisering< en >innovatie< binnen het eigen bedrijf. Als vervolg op de StratLab Professional blijkt dat zes van de negen StratLab-groepen zelf zijn doorgegaan en nog regelmatig bijeenkomen. Hieruit blijkt dat de StratLab-methode is aangeslagen. Voor de toekomst staat een aantal nieuwe bijeenkomsten op het programma, met als doel de creatieve keten te verbreden en te verdiepen om zo >innovatie< binnen de creatieve sector tot stand te brengen. Dit zal niet alleen gebeuren door middel van een aantal nieuw te organiseren verdiepende StratLabs, ook zijn er in de regio Utrecht plannen voor het opzetten van een expertisecentrum. Naast StratLab Professionals zal er binnen dit expertisecentrum ruimte zijn voor het voor ‘crossover’ tussen de verschillende disciplines. In samenwerking met TNO zullen een aantal ‘Crossover Challen-ges’ georganiseerd worden waarbij CMKB’ers elkaar een korte tijd ontmoeten om nieuwe producten of diensten te creëren die erop gericht zijn technologische >innovatie< tot stand te brengen binnen de eigen keten.

Om terug te kijken naar de afgelopen StratLab-bijeenkomsten, maar ook om vooruit te blikken naar de toekomst, organiseerde KreaNET op 2 oktober 2007 een reflecterende bijeenkomst. KreaNET is het netwerk van mensen in Nederland en Vlaanderen met een professionele creatieve inbreng in organisaties. Doel van dit netwerk is de onderlinge professionele >uitwisseling< te bevorderen. Dat gebeurt door het organiseren van bijeenkom-sten, het uitgeven van een eigen blad en het stimuleren van werkgroepen over de inhoud van de activiteiten (www.kreanet.net). Creativiteitswetenschappers, deelnemers van StratLab en andere professionals namen op 2 oktober de methode StratLab onder de loep en hebben deze gezamenlijk geëvalueerd. De resultaten van deze bijeenkomst zijn te vinden op de website www.stratlabprofessional.com.

p.20 pro.04|Interregionale Samenwerking IPCI/CO>

<

<

<

<<

<

<<

<

<

<

<

<

Page 8: 2jCMKBU

>>Het laboratorium van de kunstenaar<<

Na twee jaar komt een eind aan de SIA/RAAK-subsidie die CMKBU twee jaar lang mogelijk

maakte. Richard Slotman van subsidieverstrekker Stichting Innovatie Alliantie legt uit

waarom zijn organisatie creatieve ondernemers in Utrecht steunt.

‘Een kunstenaar kun je vergelijken met een onderzoeker. Een onderzoeker laat zich inspireren door andere

onderzoekers, net zoals kunstenaars graag kijken naar andere kunstenaars. Daarom is voor een kunstenaar

de regionale ontmoetingsplek wat het laboratorium is voor een onderzoeker. Daar ontstaan nieuwe ideeën.

Die onderzoekende geest van kunstenaars wordt in de plannen van CMKBU vertaald in ondernemerschap.

Dat trok ons aan.

CMKBU heeft twee plannen voor projecten bij ons ingediend. Die hebben wij laten beoordelen door een

commissie. Er was meteen begrip voor dat >innovatie< in de culturele sector ingewikkelder is dan in de

technische sector, waar je duidelijk met research en development te maken hebt. In de creatieve sector moet je

>samenwerken< met anderen om tot >innovatie< komen, in netwerkstructuren. Daarnaast vonden we de

plannen interessant omdat ze niet vrijblijvend waren, maar echt iets opleverden. De >ontwikkeling< van

>creatief< ondernemerschap betekent brood op de plank voor kunstenaars.’

Eigen benen

‘SIA/RAAK volgt projecten die gesubsidieerd worden altijd op afstand. Maar mijn collega’s en ik zijn bij

CMKBU erg betrokken geweest. Het communicatieplan lokte aandacht uit. De evenementen en ontmoetingen

die CMKBU organiseerde, waren inspirerend en professioneel. Het programma is een fraai voorbeeld van hoe

je in deze sector een begin kunt maken aan een >platform< voor de regio, dat zich ook daarbuiten sterk

maakt. Onze subsidie voor CMKBU was tijdelijk – twee jaar. Wat ons betreft gaat het nu op eigen benen

verder. Wel hebben we het perspectief dat de HKU in samenwerking met een aantal partijen het project kan

voortzetten. Er zit duurzaamheid in en heeft >ambities< voor de regio. Wij hebben er vertrouwen in dat het

project niet zomaar ophoudt.’

net.03|SIA/RAAKRichard Slotman, beleidsadviseur Stichting Innovatie Alliantie (SIA) en HBO-Raad.

Het RAAK-programma is een initiatief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, om actie en

>kenniscirculatie< in de regio te stimuleren. Centraal staat kennisuitwisseling tussen hogescholen, BVE-instellin-

gen en MKB op het gebied van regionale >innovatie<. Een >regionaal< innovatieprogramma kan subsidie krijgen

als het kan aantonen een netwerkstructuur op te zetten waarbinnen het MKB >kennis< toepast om innovaties te

ontwikkelen. Het RAAK-programma wordt uitgevoerd door de Stichting Innovatie Alliantie. SIA is een samenwer-

kingsverband van MKB Nederland, VNO-NCW, de HBO-raad, Syntens, TNO en het Telematica Instituut.

p.24 net.04|Stichting Alice

15

>

‘Ik kwam in aanraking met CMBKU doordat Giep Hagoort mij een paar jaar geleden spontaan de publicatie

CMKBU: een veelbelovende onderneming aanbood, na afloop van een verkennende bijeenkomst over de

mogelijkheden van een broedplaats voor creatieve bedrijvigheid in Deventer. Ik was toen voorzitter van

MKB Deventer, een gemeentebrede lokale ondernemersvereniging met inmiddels 700 leden, en totaal

onbekend met het fenomeen broedplaats. Op die bijeenkomst hield Giep een bevlogen verhaal over het

Utrechtse initiatief CMKBU, en mijn belangstelling was meteen gewekt. Programmaleider Marijn van Thiel

en lector Giep Hagoort zijn op mijn uitnodiging kort daarop in Deventer geweest om in klein comité nog eens

te vertellen hoe economie, kunst en >cultuur< elkaar in het midden- en kleinbedrijf kunnen versterken.

Het voorbeeld was natuurlijk CMKBU. Er ging een nieuwe wereld voor me open en ik zag ook mogelijkheden

voor Deventer. Dat resulteerde vrij snel in een geheel nieuwe sfeerverlichting in de binnenstad naar ontwerp

van het Deventer kunstenaarsduo The Spacecowboys. Het spannendste daarvan was dat de anders zo

behoudende winkeliers na het zien van de eerste video-animatie helemaal om waren en (vrijwel) allemaal

vlot meebetaalden aan het project. Ze zagen er letterlijk brood in. Inmiddels hangt de sfeerverlichting er drie

jaar en komen mensen van heinde en verre om dit project te bewonderen. Vorig jaar heb ik er een workshop

over gegeven aan een grote groep burgemeesters uit heel Nederland.

Tegelijkertijd ontwikkelde zich in Deventer, met steun van de lokale MKB, steeds meer draagvlak voor de

broedplaatsgedachte. Inmiddels is die broedplaats ook gerealiseerd in het zogenaamde Havenkwartier.

Dat is een spannende omgeving aan een havenarm met oude industriële gebouwen, gemarkeerd door twee

silo’s als landmarks. Het concept van deze broedplaats wordt beheerd door de Stichting Creatieve Bedrijvig-

heid Havenkwartier Deventer, waarvan ik een van de drie bestuursleden mag zijn. In de broedplaats zijn

dertig participanten (kunstenaars, theatermakers, ontwerpers, klassieke auto’s, horeca) actief en is er een

wachtlijst. Het initiatief wordt gesteund door de gemeente en de provincie die er de komende vijf jaar samen

1,3 miljoen euro in investeren. Het bedrijfsleven staat zeer positief tegenover de broedplaats en de eerste

“matches” zijn al “geboekt”. Als extra stimulans geldt daarbij dat Arjo Klamer, hoogleraar Economie en

Cultuur aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, in Deventer de Academia Vitae is begonnen.

In Deventer is een nieuw tijdperk begonnen!

Ik ben ervan overtuigd dat ik zonder CMKBU en zonder Giep en Marijn het spoor “economie en cultuur”

niet had gevonden. Inmiddels geld ik zelfs als expert en mag ik als zodanig deelnemen aan allerlei bijeen-

komsten op het gebied van creatieve bedrijvigheid. Een nieuwe carrière met dank aan CMKBU!’

>>Een nieuw tijdperk in Deventer dankzij CMKBU<<

net.02|MKB StedendriehoekJan Oggel, zelfstandig belangenbehartiger.Onder meer voorzitter MKB Nederland regio Apeldoorn/Zutphen/Deventer, bestuurslid Kamer van Koophandel Oost Nederland, bestuurslid Stichting Creatieve Bedrijvigheid Havenkwartier Deventer (broedplaats), oud-voorzitter van MKB Stedendriehoek.

p.15 net.03|SIA/Raak

14

>

<

<

<<

<

<

<

<

<

<<

<

Page 9: 2jCMKBU

Observatie 3

Bij het ondergaan van de zon zien we de resultaten. In de ochtend

was er slechts hoop.

Al eerder heb ik opgemerkt dat universiteiten en hogescholen op

een verkeerde manier met studenten uit de hogere jaren omgaan.

Zij worden gezien als onderwijsconsumenten die effectief naar de

diplomering moeten worden geleid, met behulp van een studie-

puntensysteem. Dat deze studenten op het gebied van innovatie-

onderzoek een belangrijke rol kunnen spelen, heeft CMKBU-

programma ons geleerd. De studenten kunnen daarbij niet de

eindverantwoordelijkheid nemen (die ligt bij het programma-

management) maar zij kunnen deelaspecten voor hun rekening

nemen. Bijvoorbeeld bij uitzoekvragen van cultureel ondernemers,

bij evaluaties van innovatieve projecten als >Kunstgras< of

StratLabs. Om even aan revolutionaire zelfkritiek te doen: een

dergelijke aanpak vereist een grote alertheid van het lectoraat.

De onderzoekende studenten gaven aan dat ze nogal eens lang

moesten ‘zoeken’ en dat ze daarbij de steun van lectoraatsleden

misten. Ook kwamen we tot de ontdekking dat het begrip ‘onder-

zoek’ voor verwarring kan zorgen, zie ook de opmerkingen onder

punt 3. Al eerder startte het lectoraat een analyse van dit begrip,

bezien vanuit studenten. Resultaat is dat we studenten in het

eindejaarsonderzoek stimuleren hun eigen onderzoek te bezien

vanuit drie oogpunten: cultureel, analytisch en reflectief. Dit

om een ‘onderzoekende houding’ te stimuleren, zoals dat in het

competentieprofiel heet. Nu kan niet van iedere student verwacht

worden excellent onderzoek te doen. Wel kunnen we ervoor zorgen

dat de studenten een onderzoekende houding ontwikkelen, waarbij

‘nieuwsgierigheid’ en ‘nauwgezetheid’ de belangrijke deugden zijn.

Ontbreken er onderzoekskaders, dan kan van een succesvolle

inschakeling van studenten geen sprake zijn. Hier hebben facul-

teitsbestuurders een belangrijke rol. Zij kunnen ervoor zorgen dat

lectoraten deze kaders daadwerkelijk vorm en inhoud geven. Een

belangrijk effect van hun interventie is dat onderzoek veel beter is

ingebed in het facultaire beleid dan nu vaak het geval is.

Observatie 4

De weg is oud en bekend. Nieuwe valkuilen maken de reiziger alert

en behoedzaam.

Bij elk onderwerp- en onderzoekssysteem is een kwaliteitscontrole

van wezenlijk belang. Je hebt hele zachte vormen (publicatie in

een jaarverslag; voorwerp van publieke controle) tot harde vormen

(externe instantie oordeelt met mogelijkheid van stopzetting).

Lectoraten ‘lijden’ aan voornamelijk zachte vormen, met hier en

daar een prikkel (zelfevaluatie, SKO-toetsing, peer-toetsing). Dit

is door de invoering van het CMKBU-programma niet veranderd.

Hier bestond de toetsing uit:

1. selectie en financiering (SIA/RAAK)

2. verslaglegging (SIA/RAAK)

3. publicatie van documenten (betrokkenen)

4. evaluatie (door betrokkenen)

Voor innovatieprogramma’s is deze kwaliteitscontrole in mijn ogen

te licht. In het Engelse validatiesysteem (van onze HKU-masters)

ligt de kwaliteitscontrole in de handen van een breed samen-

gestelde groep specialisten die vooral letten op de toepassing van

de eigen uitgangspunten (practice what you preach) en hoe dit

ervaren wordt door de directe stakeholders. Na toetsing vindt

rapportage plaats waarin aanbevelingen ter verbetering zijn

opgenomen. Wanneer de deskundigen tot een negatief oordeel

komen kan het programma stopgezet worden. Zo’n ‘harde’ aanpak

met ‘zachte’ kanten zou naar mijn oordeel heilzaam kunnen werken

voor Nederlandse lectoraten en de programma’s die zij uitvoeren.

Ook het stopzetten van lectoraten moet uitdrukkelijk als mogelijk-

heid aanwezig zijn. En dit geldt ook voor programma’s die door

SIA/RAAK gefinancierd worden.

Nog een enkele opmerking over de deskundigheid van een expert.

Door toedoen van CMKBU zijn er structurele contacten ontstaan

met TNO, Syntens en SenterNovem. Deze kennisinstellingen zijn

van groot belang voor de >ontwikkeling< van een kwaliteitsbe-

wustzijn binnen hogescholen in het algemeen en lectoraten in het

bijzonder. Ook in Utrecht is dit inzicht pas laat (een jaar geleden)

tot stand gekomen. Nu we eenmaal dit ‘bewustzijn’ hebben bereikt

willen we dit graag ‘de massa’ voorhouden (vrij naar Mao).

Bronnen

Als basis voor dit artikel is gebruikt ‘Dwarsdoorsnede 2005’, een bundel

artikelen van leden van de kenniskring Kunst en Economie. Inspiratie

is gevonden in ‘Read this First’, een reader met papers over de groei en

>ontwikkeling< van het cultureel en creatief MKB, samengesteld door

het CMKBU/ECCE-team.

Het innovatieprogramma CMKBU, aangevoerd door Marijn van Thiel,

heeft mede ten grondslag gelegen aan mijn oratie Cultureel Onder-

nemerschap, Over het onderzoek naar de vrijheid van kunst maken

en de vrijheid van ondernemen (juni 2007).

17

Lector Kunst en Economie van de HKU, Giep Hagoort,

verbleef voor korte tijd in China en schreef in het

inmiddels vermaarde Art District 798 in Peking vier

observaties over het innovatieprogramma CMKBU.

Geheel overeenkomstig de Chinese traditie formuleert

hij zijn observaties in algemene bevindingen. De lezer

krijgt een uitleg, maar moet zelf de toepassing in het

concrete geval bedenken.

Observatie 1

De ervaringen brengen duizend gedachten voort. Drie gedachten

brengen onderscheid.

Het Lectoraat Kunst en Economie is ingesteld in het jaar 2000.

Vanaf het begin is er veel aandacht voor cultureel ondernemer-

schap, interculturalisering en >cultuur< en mondialisering.

De productie van >kennis< was vooral aanbodgericht. Drie

onderzoekers – Joos Smiers, Nelly van der Geest en ondergete-

kende – hadden al voor het jaar 2000 diverse publicaties op hun

naam staan. Het lag voor de hand deze praktijk binnen het nieuwe

lectoraat voort te zetten. De relatie met het onderwijs was welis-

waar hecht, maar vooral persoonlijk en niet gestructureerd. Met

de invoering van het innovatieprogramma CMKBU veranderde

de werkwijze van het lectoraat.

Mede op aansporen van de grootste financier – de Stichting

Innovatie Alliantie –, kijkt het lectoraat nu veel meer naar de eisen

van het werkveld (de culturele bedrijvigheid) en de behoeften van

het onderwijs (de reguliere programma’s op bachelor- en master-

niveau). De verandering in werkwijze wierp veel nieuwe vragen op.

Drie ervan zijn: wat wordt verstaan onder onderzoek, welke positie

nemen de studenten in bij een innovatieprogramma, en op welke

manier wordt aan kwaliteitscontrole gedaan? Ik beschouw deze

vragen als de meest belangrijke. Vragen over de kwaliteit van de

medewerkers, de eisen van het veld, de samenwerking met andere

kennisinstellingen, komen voor mij op het tweede plan. De drie

belangrijke vragen zijn onderscheidend ten opzichte van andere

lectoraten in het kunstvakonderwijs waaraan we ons graag

spiegelen.

>>CMKBU: Vier observaties<<

Observatie 2

Allen zeggen onderzoek te doen. Zij die vinden noemen het

>innovatie<.

Binnen de Nederlandse lectoraten is het woord ‘onderzoek’ een

containerbegrip. De volgende >betekenissen< komt men tegen als

men de jaarverslagen doorbladert: oriëntering, verkenning, testen,

conceptualiseren, modellen toepassen, >innovatie<. De lijst is

lang niet compleet. Bij al dit onderzoek gaat het om praktijkgebon-

den research en wordt een meer fundamentele benadering van het

onderzoek vermeden. Binnen het kunstonderwijs is een extra

onderzoeksterrein in beeld gebracht: artistic research van en

door kunstenaar-onderzoekers. In Nederland een betrekkelijk

nieuw verschijnsel maar in het buitenland en met name in de

Scandinavische landen een geaccepteerde onderzoekspraktijk.

De veelvormigheid van het begrip onderzoek heeft zo zijn voor-

delen: er is geen dogma dat streng aangeeft wat onderzoek is en

wat niet. Het nadeel is dat er heldere normen ontbreken waarmee

het vrije maar praktijkgebonden onderzoek beoordeeld kan worden.

Binnen CMKBU deed dit probleem zich ook voor. Onderzoek naar

exportmogelijkheden voor de cultureel >ondernemer< leverde

een ‘stand van zaken op’, met ervaringen en tips. Maar het ont-

breekt aan een robuust model om exportstrategieën uit te stippe-

len. Dit anekdotische karakter van het onderzoek kwam ook naar

voren bij het uitdenken van een instrument voor een regionale

>ontwikkeling< van de creatieve industrie. Het onderzoek gaf

de belangrijkste stakeholders aan, en hun belangen, maar een echt

instrument was het niet. Dat geldt ook voor ‘exercities’ die ikzelf

ondernomen heb in de afweging van artistieke en commerciële

belangen – een hot item voor kunstenaars en vormgevers. Daarin

is door mij weliswaar een onderscheid gemaakt tussen contextu-

ele, processuele en inhoudelijke dimensies maar het bleef uiteinde-

lijk slechts een gedachte-experiment.

Om toch een kader te scheppen voor het type onderzoek dat

lectoraten kunnen verrichten, zou het innovatieonderzoek centraal

gesteld moeten worden. Drie vragen zie ik daarbij als bepalend

voor het karakter van dit onderzoek:

1. Welk nieuw element is opgenomen in de onderzoeksvraag?

2. Wat is de state of the art van het bestaande onderzoek?

3. Op welke wijze kan het onderzoeksresultaat worden toegepast?

Door nadrukkelijk de onderzoeksvraag te koppelen aan >innova-

tie< ontstaat een helder beeld ten opzichte van andere onderzoeks-

praktijken. Het lectoraat Kunst en Economie is inmiddels door

toedoen van CMKBU op een bescheiden manier deze weg opgegaan

en verdiept zich momenteel in begrippen als ‘interdisciplinariteit’,

‘interactief onderzoek’ en ‘netwerkresearch’.

ond.02|Cultureel Ondernemen Giep Hagoort, hoogleraar en lector Kunst en Economie. Giep Hagoort introduceerde in 1992 het begrip cultureel ondernemerschap. Vanaf 2000 is hij lector Kunst en Economie aan de HKU. In 2006 is hij benoemd tot hoogleraar Kunst en Economie aan de Universiteit Utrecht.

p.36 ond.03|Student HKU

16

>

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

Page 10: 2jCMKBU

19

>>Belangrijke schakel<<

<

<

<<

<

p.27 amb.03|Media Design>

‘Een brug leggen tussen kunstenaars en het publiek. En kunstenaars zichtbaar maken in de maatschappij. Bijvoorbeeld door het bedrijfsleven te laten zien wat de meerwaarde en synergie is van het werken met creatieven. Dit onderdeel van wat CMKBU wil bereiken ligt in het verlengde van Sophies Kunstprojecten. Wij werken aan netwerkvorming tussen kunstenaars onderling, en tussen kunstenaars en het publiek. Dat gebeurt in twee fases. Aan de ene kant werken we aan >netwerken< door kunstenaars onder één dak te brengen. Aan de andere kant bieden we gelegenheid voor expositie en >contact< met publiek op locatie en in projecten. Zo ontstaan daadwerkelijk inkomsten voor kunstenaars.

Het werk van CMKBU is erg nuttig voor Utrecht. Netwerkvorming. Dat is de belangrijke schakel die CMKBU biedt. Er zijn in Utrecht heel veel creatieve ondernemers die de weg niet vinden naar essentiële hulpbronnen bij het >ondernemen<. CMKBU biedt daarin nieuwe >kansen<. Kunstenaars en creatie-ven zijn als economische factor van belang. Daarom is het belangrijk dat zij ruimte krijgen om te werken, elkaar tegen te komen en om zichzelf te presenteren. Het werk van CMKBU is pas begonnen. Er valt nog veel te doen om het pad van de creatieve >ondernemer< te verhelderen.

Met de StratLab Beeldend gaan we gewoon verder. Bij de laatste bijeenkomst werd er gezegd: we stoppen toch niet? De leden waren veel te blij dat er zoiets als de StratLab bestaat. Het werk van de beeldend kunstenaar is geen vooraf uitgezet pad. Het is prettig om collega’s te hebben die zich op hetzelfde pad bevinden. We komen eens in de drie maanden bij elkaar om voor onszelf doelen te stellen en de moeilijkheden van het beroep te bespreken. Praten over wat er speelt. Dingen als: hoe ga je om met galeries, hoe kom je aan voldoende financiën en waar vind je goede werkruimten? Daarnaast ben ik nog een tweede groep aan het verzamelen en kijken we naar manieren om een vertegenwoordiger aan te stellen. Die namens beeldend kunstenaars kan werken. Het idee hierachter is dat er weinig galeries zijn en dat lang niet elke kunstenaar aansluiting vindt. Wij willen met een groep zelf een vertegenwoordiger inhuren die het werk op andere manieren aan de man brengt, door bijvoorbeeld bedrijven te benaderen.’

amb.02|BeeldendMarion Jacobse, directeur van Sophies Kunstprojecten.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Beeldend. Neemt deel aan de coachingserie. Ontwikkelt met CMKBU huisvesting voor Expert CMKB.

Page 11: 2jCMKBU

20 21

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, lectoraat Kunst en Economie (HKU); Hogeschool InHolland, lectoraat Media & Entertainmentmanagement (Haarlem); NHTV, lectoraat Imagineering (COLIN Breda); Het Huis van Bourgondië (Maastricht); TNO (Strategie en Planning); Stichting Alice (Eindhoven); CMKBU (Cultureel MKB Utrecht / HKU); Het Lab (Deventer); De Kunstzaak (Amster-dam); Frame (Arnhem); Gemeente Maastricht; Hogeschool Zuyd, Expertisecentreum Creative City (Maastricht); V2 (Rotterdam); Veemarkt-kwartier (Tilburg); Gemeente Heerlen; Nederland

Kennisland (Amsterdam); Kunstenaars & Co (Amsterdam); Erasmus Universiteit Rotterdam; (Faculteit Economie van Kunst en Cultuur); Universiteit Utrecht, Faculteit Kunst en Economie; Het Hoofdkwartier (Arnhem); Gemeente Arnhem; Stad en Mens (Amsterdam); De Stad (Amster-dam); Hanze Hogeschool, Hanze Connect (Gronin-gen); Amsterdam Creativity Exchange; Universiteit Twente, faculteit Bedrijf, Bestuur en Technologie; De Hub (Eindhoven), Syntens (creatieve industrie); Provincie Brabant; Van Assendelft & Partners BV.

‘Het IPCI/CO biedt diverse regionale initiatief-nemers >kansen< van elkaar te leren in een relatief nieuw gebied met veel ontwikkelingen. Door het landelijk >platform< worden goede en slechte regionale cases inzichtelijk. Ook biedt IPCI/CO mogelijkheden tot samenwerking in concrete netwerkprojecten en gezamenlijk onderzoek tussen regionale partners.

Deze samenwerking mag in de toekomst meer gezocht worden. Want daarmee kunnen de regionale partners en de betrokken achterban naar een hoger niveau gebracht worden.’

Peter Horsten

‘Zonder cultureel ondernemerschap geen gezonde creatieve industrie. En zonder creatieve industrie geen gezonde economie. In een economie waar betekenisgeving, identiteitsvorming en ervaring steeds belangrijker worden, speelt een innovatieve, creatieve industrie een essentiële rol. Kleding die de emotie van de drager laat zien, grafisch vorm-gegeven buitengevels, op maat gemaakte borst-prothesen door een beeldhouwster en onderwijs via games zijn enkele voorbeelden van een geslaagde symbiose tussen beide werelden. Ook binnen de creatieve industrie liggen talrijke mogelijkheden om meer economisch en maat-schappelijk rendement te behalen.

>innovatie< is hierbij een sleutelbegrip. >ont-

wikkeling< van nieuwe technologieën, materialen, producten, processen, diensten en businessmodel-len in de creatieve industrie is noodzakelijk en begint op gang te komen. Dit geldt ook voor de

>ontwikkeling< van >kennis< en vaardigheden van de cultureel >ondernemer< van de toekomst. Hoe ziet de toekomst van de creatieve industrie er uit en wat heeft de cultureel >ondernemer< nodig om succesvol te zijn? De “nieuwe” cultureel >ondernemer< weet in ieder geval wat in zijn omgeving en in die van zijn opdrachtgevers en klanten speelt. En weet dit te vertalen in marktkan-sen. Er is al een aantal manieren waarop hij dit kan ervaren. Zo biedt TNO teams van studenten bedrijfskunde en industrieel ontwerp de mogelijk-heid om met TNO-octrooien nieuwe productcon-cepten te ontwikkelen. De winnende concepten worden doorontwikkeld, evenals de organisatie-vorm waarin dat gebeurt. Dat zijn stevige >ambi-

ties<. Het IPCI/CO biedt een prachtige gelegen-heid om deze >ambities< te helpen verwezenlijken.’ Arjan Rensma

Bij IPCI/CO zijn vertegenwoordigers betrokken van organisaties uit alle windstreken:

Hoger niveau

Symbiose

Het Interregionaal Platform Creatieve Industrie/Cultureel Ondernemerschap (IPCI/CO) wisselt regelmatig >kennis< en informatie uit over het stimuleren van de creatieve industrie en het optimaliseren van cultureel ondernemerschap. Bij dit overleg zijn instellingen betrokken die zich begeven op het raakvlak van >Kennis< (stimulatie), Onderwijs en de ondernemende Praktijk (kortweg KOP-instellingen). In oktober 2006 ging IPCI/CO met een eerste bijeenkomst in Utrecht van start en komt sindsdien elke drie maanden bij elkaar.

De vitaliteit van dit interregionale netwerk schuilt in de thematische aanpak van de bijeen-komsten. Die zijn gericht op uitdagingen en knelpunten in de creatieve economie. Tijdens elke bijeenkomst staat een onderwerp centraal waarvan relevantie en consequenties voor de creatieve industrie besproken worden; bijvoorbeeld Fablab, Creatieve Industrie en technologie, Cultureel Ondernemerschap en platteland. Doelstellingen zijn: de eigen regio >creatief< versterken en ontwikkelen door >kennisdeling< en samenwerking ten behoeve van kennis-creatie en >innovatie<; curriculumontwikkeling binnen het hoger onderwijs; aanjagen van >ontwikkeling<, verdieping en onderzoek binnen de creatieve industrie en het realiseren van een brug- en lobbyfunctie richting overheden inzake projecten, subsidies en relevante ontwikkelingen in het creatieve marktveld.

Nieuwe inzichtenConcrete resultaten zijn en worden al geboekt. Onder meer met het onderzoek naar de Pre Positioning Phase (zie pag. 62) en in de samenwerking met TNO. Die krijgt gestalte in het ontwikkelen van programma’s en projecten op het snijvlak van ondernemerschap en techniek. Ook de actieve >betrokkenheid< van Syntens draagt bij aan nieuwe vormen van samenwerking, gericht op ondernemers en het ondernemerschap in de creatieve industrie.Trekker voor IPCI/CO zijn de hogescholen. De eerste ronde was in handen van de HKU, Faculteit Kunst en Economie / CMKBU. De behoefte aan continuïteit is groot. Voor borging en >uitbouw< in de komende twee jaar is voorzien door financiële ondersteuning van de deel-nemende partijen. Belangrijke inhoudelijke ondersteuning wordt gevonden bij alle betrokken partijen en in het bijzonder bij TNO en Syntens. De >kansen< om via IPCI/CO tot vernieuwen-de inzichten en aanpak te komen zijn talrijk. Het belang van adequate kennisuitwisseling is daarbij evident. IPCI/CO blijkt een >platform< voor krachtige verbindingen.

>>Een platform voor krachtige verbindingen<<

pro.04|Interregionale Samenwerking IPCI/COArjan Rensma, senior advisor Innovation Policy, TNO.Deelnemer IPCI/CO. Is vanuit TNO betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en ondernemerschapsprojecten in de creatieve industrie.

Erik Uitenbogaard, directeur Via traiectum.Binnen CMKBU als freelance projectleider verantwoordelijk voor de publicatie 2jCMKBU en IPCI/CO. Heeft tevens bijgedragen aan de subsidie-aanvraag voor Expert CMKB.

Peter Horsten, docent ‘management in creative industries’, NHTV.Structureel partner van IPCI/CO. Heeft in Tilburg/Breda COLIN mede opgezet; een organisatie die samenwerking en ontwikkeling van de creatieve bedrijvigheid bevordert.

p.22 pro.05|Internationale samenwerking/ECCE>

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<<

<

<

<

<

<<

<

Page 12: 2jCMKBU

>Kennis< en >cultuur< in Europa‘>Cultuur< en creativiteit raken het dagelijkse leven van burgers. Ze zijn belangrijke dragers voor persoonlijke >ontwikkeling<, sociale cohesie en economische groei. Maar ze betekenen nog veel meer; ze zijn kernelementen van een Europees project gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en erfgoed, welke tegelijkertijd gelijkheid en diversiteit kenmerken.’(Barrose, 2007)

>Kennis< is voor Europa de sleutel om in de mondiale competi-tie het hoofd boven water te houden. Onze economie moet het hebben van toegevoegde waarde in onze productie (Van Nistel-rooy, 2007). Europese samenwerking is van groot belang om te komen tot gemeenschappelijke waarden, met zowel gelijkheid als diversiteit – een blijvend dilemma van de Europese >identi-

teit<. Bovendien moet samenwerking leiden tot nieuwe >ken-

nis<, waarmee Europa op de Europese markt kan blijven meespelen. Zoals eerder genoemd streeft ECCE ernaar om van elkaar te leren. Dat kan via >kennisdeling< door middel van workshops, het boekwerk of interactieve lezingenseries. Bovendien moet de samenwerking ook zijn vruchten afwerpen voor creatieve ondernemers in Europa. Door de Europese Commissie wordt ECCE gezien als best practice van samenwerking, kenniscreatie en uitvoering, en onderschrijft zij de opvatting dat spelers op >regionaal< en lokaal niveau een blijvende katalysator van >ontwikkeling< zijn. In een voorstel van het Europees Parle-ment, waarvoor de ECCE-partners om advies zijn gevraagd, wordt ook benadrukt dat het midden- en kleinbedrijf en individu-ele ondernemers enorm bijdrage aan de economie. Verder hebben middelgrote steden (zoals de ECCE-partners) een belangrijke rol in het voorkomen van de brain drain van getalen-teerde en gekwalificeerde jongeren in de creatieve industrie. De samenwerking van de regionale, middelgrote steden die deelnemen aan ECCE en elk een netwerk van creatieve onder-nemers en studenten aantrekken, zorgt voor een groter Europees netwerk met over-eenkomende doelstellingen.

Het is daarom belangrijk dat juist in die middelgrote steden voldoende aansluitend onderwijs en training wordt aangeboden voor (toekomstige) creatieve ondernemers. Dat is precies iets waarbij CMKBU binnen ECCE een belangrijke rol speelt. Het bijbrengen van ondernemende vaardigheden bij de creatieve studenten staat bij de HKU al jaren centraal. Met ECCE heeft de HKU nu de mogelijkheid deze ondernemersvaardigheden ook te onderzoeken en te vergelijken in de partnerregio’s, om zo te komen tot een rapport over ondernemerschap in het Europese onderwijs. Deze resultaten zullen worden verwerkt tot adviezen voor trainingssessies voor studenten en ondernemers, die door de universiteiten en hogescholen in de partnerregio’s kunnen worden opgepakt.

Nieuwe verbanden‘We moeten de voorwaarden creëren zodat mensen en landen uit Europa weer verliefd worden op het proces van integratie.’ (Figel, EU-commissaris Onderwijs en Cultuur)

2008 is het jaar van de Interculturele Dialoog, de opening van Interreg IVB en van ongetwijfeld nog veel meer redenen om op Europees niveau samen te werken. Voor vele projecten zal het leiden tot nieuwe >netwerken<, >kennis< en zo tot economi-sche groei, maar ook tot een groter gevoel van één Europa. Het Europese cultuurprogramma Culture 2007-2013 is daarom ook ontworpen om nieuwe vormen van samenwerking te vinden binnen de creatieve industrie. En om innovatieve en creatieve artistieke ondernemingen te ontdekken. De hoofddoelen – wederzijds begrip kweken, creativiteit stimuleren en bijdragen aan een verrijking van de Europese nationale culturen – verbin-den de drie doelstellingen van de Europese culturele agenda van de komende jaren: de mobiliteit van de creatievelingen, kunsten en de interculturele dialoog. In de afgelopen twee jaar heeft ECCE voor CMKBU, de HKU en de stad Utrecht vooral veel contacten buiten Nederland opgele-verd, samenwerkingsverbanden met kunsthogescholen, universi-teiten, professionals en lokale overheden gelegd, alsmede een publicatie, internationale sprekers voor de Impulse Nights en Sessies geproduceerd. En het heeft Utrecht een stem gegeven in de ontwikkelingen op Europees beleidsniveau. De conferentie in april 2008 geeft studenten, creatieve ondernemers en beleid-makers de kans het Europese netwerk en samenwerkingsver-band dat uit ECCE is gegroeid te gebruiken en uit te breiden.

BronnenLambert van Nistelrooij, Creatieve Industrie: recept voor groei, 2007

Jose Manuel Barrose, President of the European Commission, Brussels,

10th May 2007

Motion for European Parliament resolution, September 2007

as a the preparation of the European Parliament’s Report on

the Cultural and Creative Industries.

EU Commissioner for Education and Culture, Jan Figel’ in his opening

speech to stakeholders at Bozar.

Zie ook: www.connectedcreatives.eu

23

de regio. Sinds oktober 2005 heeft CMKBU dan ook meer dan veertig creatieve ondernemers, experts, wetenschappers en journalisten uit Europa bereid gevonden een bijdrage te leveren voor het handboek Read This First, Growth and Development of Creative SMEs. Verder hebben deze nationale en internationale contacten geleid tot een informatieve lezingenserie (Impulse Nights) voor de creatieve ondernemers in de regio, maar vooral ook voor de studenten. Tijdens deze Impulse Nights werden specifieke onderwerpen uit de creatieve industrie uitgediept. CMKBU heeft vanaf de opstartfase van ECCE ingezet op de >ontwikkeling< van trainingen en een handboek voor >crea-

tief< ondernemers en studenten. Naast ECCE trekt CMKBU andere succesvolle projecten als >Kunstgras< (waarbij de gemeente ook een ondersteunende rol speelde), >Coaching<, StratLabs en >Export<. Dit alles door middel van onder andere twee jaar subsidie van SIA/RAAK, incidentele sponsors en partners in de regio Utrecht.

In april 2007 verscheen Read This First, Growth and Development of Creative SMEs. Een handboek voor creatieve ondernemers en (kunst)management studenten, waarin knelpunten en issues uit de creatieve industrie worden besproken. Artikelen uit Read This FIrst dienen als lesmateriaal of als onderwerp voor kennis-bijeenkomsten zoals de Impulse Nights. De artikelen kunnen ook handvatten zijn voor de >ontwikkeling< en >professiona-

lisering< van de creatieve ondernemers in Europa. Consultant David Parrish schrijft in zijn bijdrage aan Read This First bijvoorbeeld over het maken van een businessplan. Hij adviseert om de >ontwikkeling< van een >creatief< bedrijf te zien als een tweedimensionale matrix en alle opties voor creatieve goederen en dienstverlening te zetten tegenover alle mogelijke marktsegmenten. Behalve praktische tips biedt Read This First ook een scala aan achtergrondartikelen, best practices en artikelen over de innovatieve ontwikkelingen in de diverse Europese regio’s. Daarnaast heeft het boek bewezen een goed middel te zijn voor kenniscreatie en -continuatie onder kunstvakstudenten en creatieve ondernemers in de regio. Ook internationale beleids-makers, universiteiten, hogescholen en creatieve professionals zijn erbij gebaat. De Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht gaat het handboek inzetten tijdens trainingssessies voor studenten en CMKBU wil ook op Europees niveau de opgebouwde >kennis< verspreiden via trainingssessies en workshops. Natuurlijk zullen de partnerinstellingen hier nauw bij betrokken worden.

Zeven Europese steden, waaronder Utrecht, slaan de handen ineen om de regionale culturele industrieën te stimuleren. Contacten leggen, >samenwerken<, >kennis< verspreiden. Het heeft Utrecht een stem gegeven in de ontwikkelingen op Europees niveau.

‘Voor uw dagelijks bestaan is het nodig om over die grens heen te kijken. Of het nu gaat om uw bedrijf, de school van uw kind, om de arbeidsmarkt, om verkeers- en vervoersproblemen, om toerisme of om uw afvalverwerking: u hebt elkaar nodig en u ziet nut en noodzaak van samenwerking over de grens. Want je hebt gemeenschappelijke belangen en problemen als je zo dicht bij elkaar leeft en je kunt maar beter voordeel van elkaar hebben.’

Zo begon Minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) op 24 augus-tus 2007 zijn toespraak tijdens de Eurregionale manifestatie voor ondernemers en overheden. Voordeel van elkaar hebben is ook een basisgedachte van ECCE (Economic Clusters of Cultural Enterprises): een samenwerkingsverband tussen zeven steden in vier Europese landen, gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Door >kennisdeling< op >regionaal< niveau hopen de deelnemende steden de creatieve economie in hun gebied te stimuleren. Het project wordt vanwege de behaal-de successen nauwlettend in de gaten gehouden door Brussel. Zo zijn de ECCE-partners onlangs gevraagd een bijdrage te leveren aan een aanbeveling voor de Europese Creatieve Industrie die door de Europese Commissie wordt uitgevoerd.

Wat is ECCE?ECCE bestaat sinds 2005. Het is een Europees samenwerkings-project tussen zeven steden, organisaties en regio’s in vier landen: Aachen (Duitsland), Anger, Rennes en Nantes (Frank-rijk), Huddersfield (CIDA, Verenigd Koninkrijk), Eindhoven en Utrecht in Nederland. Deze partners staan voor de bevordering van economische regio’s door middel van match funding. Dat houdt in dat ieder meer dan de helft van de financiering via eigen fondsenwerving moet zoeken. Het merendeel van de deelnemers wordt vertegenwoordigd door lokale gemeenten. In sommige gevallen contracteert de gemeente een lokale organisatie. Zo ook het programma Creatief Midden en Kleinbedrijf Utrecht (CMKBU), dat in opdracht van de Gemeente Utrecht de project-leiding voor ECCE in handen heeft.ECCE streeft zo mee naar de doelstellingen van Utrecht als creatieve stad en legt intensieve internationale contacten voor

>>Verliefd op Europa<<

pro.05|Internationale samenwerking/ECCEEAnnefloor Oostinjen, projectleider ECCE.In augustus 2006 begonnen bij CMKBU. Verantwoordelijk voor het Pan-Europese project ECCE, de website en vormgeving van CMKBU.

p.25 pro.06|Best Practices 2el

22

>

<

<

<<

<

<

<<

<<

<<

<

<<

<

<

<<

<

<

<

<

<

<

Page 13: 2jCMKBU

24 25

p.32 pro.07|Kunstgras>

Als een van de eerste in Nederland houdt Stichting Alice uit Eindhoven onder

leiding van ir. Han le Blanc zich al sinds 2001 bezig met de creatieve industrie.

Dit naar Brits voorbeeld en niet alleen op >regionaal< maar ook op landelijk en

internationaal niveau. Ambitie is het ontwikkelen van >netwerken<, ketens en

programma’s om de >kansen< en de handel en wandel voor de creatieve indu-

strie een stuk interessanter te maken zowel zakelijk als inhoudelijk.

Het is daarom belangrijk dat er podia zijn waarop partijen die op een soortgelijke manier als

Alice bezig zijn elkaar kunnen ontmoeten: formeel en informeel, nationaal en international,

lokaal en >regionaal<.

Lokaal en >regionaal< zijn er voldoende mogelijkheden en zijn de lijntjes kort, maar om

elkaar landelijk en >internationaal< tegen te komen is wat meer nodig. Dan is er bijvoorbeeld

het Interregionaal Platform Creatieve Industrie en Cultureel Ondernemerschap (IPCI/CO) uit

Utrecht voor de >uitwisseling< en >ontwikkeling< van >kennis< en ervaring. En natuur-

lijk is Alice daar vanaf het begin bij betrokken.

>internationaal< is er onder leiding van Nantes het Europese project Economic Clusters of

Cultural Enterprises, kortweg ECCE. Bedoeling van dit project is het opdoen van >kennis<

maar vooral van ervaring met het over grenzen heen verbinden en ondersteunen van heel

verschillende werelden. En ook daar komen we Utrecht weer tegen als een van onze partners.

En zo ontstaat al doende een bijzondere band die we hopen samen verder uit te kunnen

bouwen.

>>Be-Connected<<

net.04|Stichting AliceHan Le Blanc, directeur van Stichting Alice. Mede-oprichter van de Hub in Eindhoven. Deelnemer aan IPCI/CO en partner in ECCE.

p.28 net.05|Kunstenaars & Co>

<

<

<

<

<

<

<<<

<

<

Kunstenaar in bedrijfen de energie van Nefit

Samen met het bedrijf onderzoekt Kunstenaar in Bedrijf het onderwerp dat er écht toe doet.

In 3 maanden maken koppels van medewerkers en kunstenaars verschillende interactieve kunstwerken, die het hele bedrijf betrekken bij het gekozen thema. Een project voor bedrijven die zich willen laten verrassen door de creativiteit van hun eigen medewerkers.

Onvergetelijk, leerzaam en zeer waardevol.Het project “de energie van Nefit”, georganiseerd door Kunstenaar in Bedrijf, gaf Nefit een onverwachte boost van energie.

Het was een enerverend avontuur waarin negen koppels (telkens een medewerker van Nefit en een kunstenaar) gedurende drie maanden intensief aan het werk gingen.

Ze realiseerden negen interactieve kunstprojecten, geïnspireerd door het thema “De energie van Nefit”.

Er ontstond een verrassend netwerk-project met grote betrokkenheid van collega’s bij de uitwerking van

ideeën. Een levend proces van inspiratie, overleg en afstemming, creatieve vormgeving en transpiratie.

De afsluitende manifestatie rond kerst bracht grote delen van de organisatie op een bijzondere manier met elkaar in contact.

Samenwerking die afwijkt van de gangbare omgang in het bedrijf. Ongebruikelijke ontmoetingen, hilarische momenten, mensen die uit onverwachte hoeken komenVoor velen een verrassende en verfrissende ontdekking.

De opbrengsten van het project - de onvervangbare ervaringen van de direct

betrokkenen - bedrijfskundig inzicht in het bouwen van een

innovatief netwerk - een toenemend onderling vertrouwen- een spontaan gevoel van verbondenheid- ervaring met creatieve processen in de bedrijfscontext - nieuwe relaties die weer nieuwe initiatieven geven - negen unieke op maat gemaakte kunstwerken

Het volledige Nefit-project is te zien op

www.kunstenaarinbedrijf.nl

Ont

wer

p: M

aris

ka v

an d

e R

iet

The Fifth ElementMarien van de Riet, QMM (kwaliteitsdienst)Arno Arts, multimedia

Beeldend kunstenaar Arno Arts (multimedia) en Nefitmedewerker Marien van de Riet (kwaliteitsdienst)

begonnen met het thema duurzame energie,afkomstig van de vier elementen: aarde, vuur, lucht en water. De vier stoelen rond de centrale tafel hebben als rugleuning een elementsafbeelding. Op de tafel zijn handjes aangebracht. Wanneer iemand van de vuurstoel op de handen drukt, klinkt er flamencomuziek,

de aardehandjes geven didjeridoomuziek, de lucht brengt vioolmuziek voort en het water harpmuziek. Alle Nefitmedewerkers kregen een verschillend elementkaartje uitgedeeld. Wanneer er vier medewerkers met de vier verschillende elementkaartjes compleet zijn, kan de seance beginnen. In het begin klinken de afzonderlijke muziekjes, maar als er echt samengewerkt wordt, ontstaat de kwaliteit van het

vijfde element. De tafel geeft licht en tot hilariteit van het samenwerkende kwartet barst het vuurwerk los. Medewerkers die geslaagd zijn in het oproepen van het vijfde element krijgen een lichtgevende hanger om.

pro.06|Best Practices 2Deze Best Practice is onderdeel van een best practices expositie (van samenwerking tussen kunst en bedrijfsleven) welke te zien was op Kunstgras.

Page 14: 2jCMKBU

27

<

p.39 amb.04|Festivals>

‘Van sommige mensen in je vakgebied weet je dat ze bestaan, maar je ziet ze nooit. Mensen met wie je normaal niet samenwerkt. Door CMKBU ben ik in >contact< gekomen met die vakgenoten. Het is goed om de kring van contacten die je al kent open te breken. Als je veel doet in Utrecht, zoals ik, merk je dat de lijntjes heel kort zijn. Als CMKBU-ambassadeur heb ik een StratLab Media Design samengesteld. Het leuke van mediadesign is dat het een heel breed vak is, waar bijna iedereen onder kan vallen. Dat is heel interessant voor een netwerk. Mediadesigners hebben mazzel wat dat betreft. Als fotografen met elkaar om de tafel gaan, zitten ze meteen tegenover hun concurrent. Bij mediadesign heb je daar minder last van.

Bij het samenstellen van de StratLab heb ik niet gekeken naar wie de besten in het vakgebied zijn. Ik zocht vooral naar een zo divers mogelijk gezelschap. Dat gezelschap heb ik met opzet klein gehouden, zodat we echt de diepte in konden gaan. Daardoor konden we persoonlijke dingen bespreken. De pijnpunten uit het vakgebied. Zoals hoe lastig het is om geschoold personeel te krijgen dat meteen iets kan doen. Het is heel zinvol om die dingen door te spreken. En het was fijn om met vakbroeders en -zusters bij elkaar te komen zonder dat van alles moet. Daardoor ga je op een andere manier naar dingen kijken. En naar jezelf. Je wordt een soort coach van elkaar.

Daarnaast ben ik om de tafel gaan zitten met de leden van de StratLab Architectuur. Een heel andere sector dus. Daar kon ik lekker het enfant terrible uithangen. Het was een kruisbestuiving waar ik heel dankbaar voor ben. Omdat het mij veel leuke contacten heeft opgeleverd. Het is plezierig om mensen uit andere velden te ontmoeten. Zodat er een grote groep mensen is die je weet te vinden.CMKBU heeft onder andere met de StratLabs iets belangrijks aangejaagd, en hoeft daarin niet door te gaan, vind ik. De knelpunten zijn tijdens tijdens die bijeenkomsten duidelijk gemaakt. Daaruit is zinvolle informatie gekomen om in de praktijk op door te bouwen. De creatieven kunnen nu zelf op deze voet verder.’

>>Kruisbestuiving<<

amb.03|Media DesignGerbrand van Melle, directeur Gebrand van Melle Media Design.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Media Design. Bezocht verschillende evenementen zoals Impulse Nights, Kunstgras en het Innovatie Event.

Page 15: 2jCMKBU

tijdens een praktijkopdracht in de studie veel moest overleggen en

>samenwerken<, vond ik dat raar. Ik moet toch vooral mijn tijd

besteden aan ontwerpen? Pas na mijn studie kwam ik erachter dat

juist overleggen en >samenwerken< belangrijke elementen van

mijn werk zijn en soms meer tijd in beslag nemen dan het ontwer-

pen zelf ’.

En het creatieve veld zelf bestaat uit vooral zelfstandigen (een- of

tweepitters) en MKB-bedrijven van minder dan tien werknemers.

En we weten allemaal dat werken als kleine zelfstandige vooral

betekent: hard doorwerken en weinig tijd en investeringsruimte

voor reflectie en >ontwikkeling<.

Oplossingen

Dat betekent nogal wat. Want tegelijkertijd wordt aan de creatieve

sector een groot belang toegekend. Deze moet zorgen voor economi-

sche groei, trekt hoogopgeleiden naar de steden en draagt bij aan

>innovatie<. Om dat te bereiken, moet wel samengewerkt

worden, ook buiten de eigen kring, en dient er voortdurend

bijgeleerd te worden en geïnvesteerd in nieuwe >kennis< en

vaardigheden.

Hoe lossen we dit op? Aan de ene kant een versnipperd veld met

onvoldoende zakelijke competenties en aan de andere kant een

waaier van verwachtingen en vragen aan datzelfde veld. CMKBU

is een zeldzaam programma omdat het aan beide kanten iets

probeert te doen. Dat is hard nodig. Maar het is niet voldoende.

Binnen het kunstvakonderwijs kan veel meer gedaan worden om

beroepspraktijk en ondernemerschap er vanaf het begin in te

bouwen. Niet als losse vakken, maar ingebouwd in het hart van het

onderwijs.

Ook na verlaten van de opleiding blijven reflectie en bijscholing

voor studenten van belang. Er zijn veel organisaties, zoals

Kunstenaars&CO, die zich hiermee bezighouden en een heel scala

bieden aan training-, coaching-, en mentoring programma’s, in

nauwe samenwerking met de praktijk. Daarbij is veel aandacht

voor het ontwikkelen van nieuwe markten voor kunstenaars,

bijvoorbeeld rond belangrijke maatschappelijke vraagstukken als

versterken van de innovatiekracht van bedrijven of oplossen van

problemen in de zorg.

Leerpunten

Deze organisaties, zoals bijvoorbeeld ook Concern, Mediagilde,

Opera Studio Nederland, de Kunstzaak of HTNK hebben veel

>kennis< opgedaan over wat er nodig is om talent verder te

ontwikkelen. Al deze organisaties werken aan het versterken van

competenties en ondernemerschap via praktijkgerichte opleidingen

na het kunstvakonderwijs. Belangrijke leerpunten die daaruit naar

voren komen is dat het erg belangrijk is om:

1. een reëel beeld te scheppen van de praktijk en het niveau

waarvoor je opleidt;

2. te werken aan praktijkopdrachten tijdens het opleidingstraject

en daarop voortdurend te reflecteren;

3. interdisciplinair te leren werken en denken

Samenwerking en kennisuitwisseling tussen deze organisaties en

het kunstvakonderwijs kan dus veel bijdragen aan een verdere

versterking van de hele life-long-learning-keten in de creatieve

sector. Ook denken wij dat veel te leren valt van hoe bij andere

sectoren de aansluiting met de praktijk mede verzorgd wordt door

de sector zelf. Denk aan banken en grote advocatenkantoren die de

talenten al oppikken en volgen tijdens hun studie en stages, en na

het afstuderen door trainee-programma’s bijdragen aan hun

>ontwikkeling<. Wat zijn de mogelijkheden op dit gebied in de

creatieve disciplines?

Vervolgens is het hard nodig dat onderzoek en kennisverzameling

plaatsvindt naar wat wel en niet werkt, naar de economische

verdienmodellen in deze sector, naar de manier waarop creatieven

ingezet (kunnen) worden en >samenwerken< met andere

sectoren. Om vervolgens de resultaten daarvan terug te brengen

naar de sector zelf: onderwijs en praktijk.

Kortom: genoeg aanknopingspunten om een nieuwe uitdagende

agenda voor CMKBU te maken!

29

Samenwerking en kennisuitwisseling tussen praktijk en kunstvak-

onderwijs kan veel bijdragen aan de versterking van de creatieve

sector. Want een groot deel van het kunstvakonderwijs slaagt er

nog niet in afgestudeerden een reëel beeld van de beroepspraktijk

aan te leren. Hoe lossen we dit op?

>>Dé uitdaging<<

CMKBU is er onder meer op gericht cultureel ondernemers te

professionaliseren en de kenniscreatie te bevorderen tussen het

(kunstvak)onderwijs, het Cultureel MKB en het bedrijfsleven.

Dat is een bijzondere uitdaging. Laten we eens beginnen met

enkele veelzeggende feiten.

• In de HBOmonitor 2006 geeft tweederde van al langere tijd

afgestudeerden van de kunstvakopleidingen aan dat de opleiding

onvoldoende basis verschafte voor het beroepsleven in het

vakgebied in tegenstelling tot de helft van de studenten van

overige hbo-opleidingen.

In >Kennis< in kaart 2005 (OCW, september 2005) zijn de

volgende citaten te lezen:

• Ongeveer 58-73% van de afgestudeerden vindt zijn competenties

op deze punten [ondernemerschap, red.] hoog tot uitmuntend.

Maar slechts 20-40% zegt dit op de instelling geleerd te hebben.

• Afgestudeerden van hbo-kunstopleidingen zijn veruit het meest

werkzaam als zelfstandige (ongeveer 30%), op afstand gevolgd

door afgestudeerden uit de sector landbouw (6%). In alle overige

sectoren komt dit percentage niet boven de 3% uit.

• De meeste hbo-afgestudeerden werken bij grotere bedrijven

of organisaties (250 werknemers of meer). In de sector taal

en cultuur is de situatie andersom: daar werken de meeste

afgestudeerden in organisatie kleiner dan tien personen.

• Anderhalf jaar na afstuderen was ongeveer 5% van de afgestu-

deerden in wo en hbo nog werkloos. De sector taal en cultuur

heeft in beide systemen de hoogste werkloosheid, in het hbo

zelfs 15%.

Een groot deel van het kunstvakonderwijs slaagt er dus nog niet in

afgestudeerden een reëel beeld van de beroepspraktijk aan te leren.

Zoals een afgestudeerde interieurarchitect laatst vertelde: ‘Toen ik

net.05|Kunstenaars & CoJoost Heinsius, manager Knowledge & Innovation, Kunstenaars & Co.Lucie Huiskens, programmamanagers creative co-makership, Kunstenaars & Co.Nemen deel aan IPCI/CO. Bezochten Kunstgras en andere evenementen. Ontwikkelen vanuit Kunstenaars & Co samen met CMKBU o.a. ondernemerschapsprojecten.

p.30 net.06|Rabobank Utrecht en Omstreken

28

>

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

Page 16: 2jCMKBU

mogelijkheid. We hebben allerlei klanten in ons bestand die er veel

baat bij kunnen hebben om in >contact< te komen met creatieve

partijen. In samenwerking met onder meer het CMKBU zouden

we een koppeling kunnen maken tussen die partijen.

Ook met onze startersdesk kunnen we beginnende creatieve

ondernemers helpen. Daar zijn coaches beschikbaar om ze verder

te helpen met hun ondernemingsplan. Die desk kent ook een

cyclus van startersavonden. De oriëntatie hiervan is weliswaar

breder dan alleen de creatieve industrie, maar die kan er wel van

profiteren.’

K: ‘Er zijn meer mogelijkheden. Start Impulse Utrecht, bijvoor-

beeld, is een initiatief waarbij we technostarters ondersteunen in

het opzetten van hun bedrijf. We financieren voor hen de pre-

seedfase, de periode waarin je onderzoekt of je het product ook echt

in de markt kunt zetten.’

B: ‘We hebben ons natuurlijk afgevraagd: is het voor de Rabobank

ook een hype geweest? Ik denk het niet. We hebben een groeiend

marktaandeel in de creatieve sector. Als bank in Utrecht kun je

sowieso niet om de creatieven heen. We voelen ons niet alleen

een natuurlijke partner van de creatieve sector, de hele Utrechtse

MKB-omgeving van nu en de toekomst zit in deze hoek. Het is dus

een logische keuze.’

K: ‘Het verschil met een paar jaar geleden is dat we nu meer

>kennis< hebben. We weten nog beter hoe we deze groep kunnen

helpen, wat ze nodig hebben. Mede door alle samenwerkingen die

we zijn aangegaan. En door te luisteren.’

B: ‘Er komen ook steeds meer initiatieven vanuit andere afdelingen

bij onze bank. Op het moment dat onze accountmanagers zich uit

zichzelf gaan richten op de creatieve sector, dan zijn we een

belangrijke stap verder. Op deze voet gaan we in 2008 verder, en

dan zijn ook wij de hype voorbij.’

www.startimpulse-utrecht.nl

31

Ook hebben we een link gelegd met de kunstenaars in de stad.

Door hun werk op te hangen in onze filialen en door hen in

>contact< te brengen met onze private banking-klanten. Dat zijn

mensen met grote privévermogens die we uitnodigen voor work-

shops over kunst. Zo kunnen die jonge kunstenaars hun werk laten

zien en verkopen. We krijgen daar veel positieve reacties op. Dit

project is ontstaan vanuit een oprechte passie en interesse. Dat is

fijn om te merken.’

B: ‘Om hier intern medewerkers te werven voor het Creatieve

Klasse-project stuurden we een mail rond naar iedereen in de

bank met de vraag: wie is er écht in geïnteresseerd? Zo kregen we

gemotiveerde en gepassioneerde mensen in het project. En dan

gaat het goed rollen. Soms iets té goed. We moeten nu flink

nadenken over wat we wel en niet willen doen. Want we sponsoren

wel veel, men weet ons goed te vinden, maar wij kunnen niet alleen

bestaan dankzij een goede naamsbekendheid. Onze schoorsteen

moet ook roken.’

…Voorbij

K: ‘Nu, een paar jaar na het begin van de hype, zie je dat veel

partijen zich gaan herbezinnen: hoe nu verder? Dat hoort bij het

volwassen worden van die markt. Een hype trekt aanvankelijk veel

mensen eromheen aan. Maar die vallen na verloop van tijd ook

weer weg. Ook de Rabobank denkt nu opnieuw na over haar rol

in de creatieve industie. We willen meer gericht werken, niet alles

tegelijk doen. En we willen een gezonde wederkerigheid en balans

ontwikkelen. Zodat we ook iets terugkrijgen voor onze inspannin-

gen. CMKBU heeft bijgedragen aan het volwassen worden van die

markt. Een goed voorbeeld zijn de StratLabs. In deze groepen

zochten vakgenoten naar gedeelde problemen. Zo ontdekte de groep

fotografen dat ze in Utrecht nauwelijks een gezicht hebben en dat

veel bedrijven naar Amsterdam bellen voor een fotograaf. Zo gaan

ze aan de slag met problemen in het ondernemerschap. Daar kan

de Rabobank ook een rol in spelen, als coach.’

B: ‘Kunnen we bijvoorbeeld creatieve ondernemers koppelen aan

onze leden in de ‘harde’ zakenwereld? Dat is een interessante

>>Volwassen worden<<Een paar jaar geleden mochten cultureel ondernemers

zich plotseling verheugen op een fikse dosis aandacht.

Rabobank Utrecht e.o. greep de kans om haar naam

aan deze groep ondernemers te verbinden. Hoe oprecht

is die interesse? En groeit de bank met de sector mee?

Ellis Boerkamp en Anka Konings verklaren de keuze

van de Rabobank. ‘We zijn een natuurlijke partner van

de creatieve industrie.’

De hype…

Konings: ‘Een paar jaar geleden bleek dat Utrecht de grootste

creatieve klasse heeft van de Nederlandse steden. We zijn toen

gaan nadenken: moeten we daar als Rabobank niet meer aandacht

aan geven? Als de creatieve sector zo’n groot deel van onze klanten

en markt uitmaakt, moeten we dan niet onderzoeken wat hun

behoeften zijn, en hoe we daarop kunnen aansluiten? Niet alleen

uit winstbejag, maar ook vanuit een maatschappelijke verant-

woordelijkheid om deze sector te helpen ontwikkelen.’

Boerkamp: ‘Er ontstond in Utrecht een hele beweging rondom

cultureel ondernemerschap. Die trok onze aandacht. We hebben

toen een student gevraagd in kaart te brengen wie die creatieven

zijn en hoe ze over ons dachten. Daaruit bleek dat ze voor ons een

aantrekkelijke groep vormen. In commercieel opzicht, natuurlijk,

maar ook omdat we ze veel te bieden hebben en ze ons als bank

leuker kunnen maken. Op basis hiervan hebben we het Creatieve

Klasse-project in leven geroepen: een verzameling initiatieven

om ons in de creatieve sector te profileren.’

K: ‘Dat liep ongeveer parallel aan de start van CMKBU en Utrecht

CS. We bleken al veel contacten in die groep te hebben; dat

bevestigde voor ons dat het een goede match is. We zijn flink aan

de slag gegaan. Het werd duidelijk dat cultureel ondernemerschap

gestimuleerd moest worden, en dat is precies een punt waarop wij

als bank met onze expertise iets kunnen betekenen. We raakten

betrokken bij Utrecht CS, die de partijen in kaart brengt om de

doelgroep beter te bereiken, we werden consortiumlid van CMKBU

en we sponsorden >Kunstgras<.

net.06|Rabobank Utrecht en OmstrekenAnka Konings, adviseur business development Rabobank Utrecht en omstreken. Ellis Boerkamp, adjunct-directeur Marketing, Strategie en Innovatie Rabobank Utrecht en omstreken.Rabobank Utrecht en omstreken ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals ECCE, Kunstgras, Go West! en CMKBU Dag. Is consortiumlid en met CMKBU betrokken bij ontwikkeling ondernemerschapsprojecten.

p.37 net.07|Kamer van Koophandel Midden Nederland

30

>

<

<

<

<

Page 17: 2jCMKBU

De keuze voor dit immense designcenter was een bewuste. Het DDC heeft de ambitie om de creatieve fabriek van Utrecht te vormen. Bovendien is Pastoe, de aanleunende meubelfabriek, initiatiefnemer van de tweejaarlijks designbiënnale die in het teken staat van duurzaam ontwerp. Tot slot bood het centrum precies die ‘huiskamersfeer’ die we noodzakelijk achtten om contracten te kunnen leggen. Hoewel Rabobankvertegenwoor-diger Robert Lommers de Rabobanklounge, waar mensen met een koptelefoon konden luisteren naar gesprekken over >crea-

tief< ondernemerschap, zelfs iets ‘te mooi’ vond. Lommers: ‘We merkten dat mensen niet echt gingen loungen op deze luxe banken; een volgende keer moeten we misschien toch onze eigen Rabobank – bekleed met >Kunstgras< – erbij zetten.’In de aanpalende zagerij, de oude fabriekshal van Pastoe, vond het plenaire programma plaats. ‘Old ideas can sometimes use new buildings. New ideas must come from old buildings’, stelde de Amerikaanse geografe Jane Jacobs al in de jaren zestig. Daarmee was zij het idee van creatieve stad en creatieve industrie, van Richard Florida consorten, ver vooruit. De oude fabriekshal bleek inderdaad goed bruikbaar voor de nieuwe ‘creatieve’ industrie, zeker nadat deze onder handen was genomen door de kunstenaars van Kunstenaars&Co.

Duurzame doorwerkingGezien de gemaakte matches (maar liefst 25 mensen hebben deze avond – buiten de veiling – hun beste match gevonden), de reacties uit de enquête en de ‘wasmolentest’ kan geconclu-deerd worden dat >Kunstgras< inderdaad een avond vol creatieve kruisbestuivingen was. Maar zijn de gemaakte verbin-dingen ook duurzaam? Gaat men elkaar ook buiten een feest-setting opzoeken? Moet Utrecht jaarlijks een dergelijk event organiseren? Aanleiding voor >Kunstgras< is de toenemende behoefte vanuit zowel het bedrijfsleven als de creatieve MKB-sector (alsmede de autonome kunstenaars en intermediaire organisaties) om meer samen te werken. Vanuit deze gedachte en gestimuleerd door subsidieprogramma’s (waaronder de Creative Challenge Call van de ministeries EZ en OCW) worden in Nederland met grote regelmaat netwerk- en ontmoetingsbijeenkomsten georgani-seerd. Maar hoewel deze bijeenkomsten zeker vruchtbare relaties kunnen opleveren, leert de ervaring dat een gezamenlijke drijfveer nodig is om tot samenwerking te komen. Die gezamen-lijke drijfveer of motivatie wordt vaak eerder gevonden bij inhoudelijk gerichte bijeenkomsten. Of >Kunstgras< er voldoende in geslaagd is deze gemeenschap-pelijke grond te creëren zal moeten blijken uit de doorwerking na >Kunstgras<. De komende maanden zal CMKBU-programma dit door middel van interviews en enquêtes onderzoeken.

Utrecht op de kaart zetten>Kunstgras< wilde ook nadrukkelijk bijdragen aan de >profile-

ring< van Utrecht als creatieve regio. De Utrechtse creatieve bedrijvigheid ontwikkelt zich in een rap tempo. Het aantal creatieve bedrijven groeit snel en levert een steeds belangrijkere bijdrage aan de werkgelegenheid. Tussen 1995 en 2003 is het aantal creatieve bedrijven maar liefst vervijfvoudigd tot 2245 [Irina van Aalst, Universiteit Utrecht, 2005]. Van de Nederlandse steden telt Utrecht zelfs het grootste aantal inwoners dat een

>creatief< beroep uitoefent [Marlet en Van Woerkens, Atlas voor gemeenten, 2004]. ‘Creatief Utrecht moet landelijk op de kaart gezet worden’, aldus Patricia Molenbeek van MO architecten. Het onder de aandacht brengen van de creatieve domstad was een belangrijke reden voor Gemeente en Provincie Utrecht om zich als partner aan >Kunstgras< te verbinden. ‘We hebben op >Kunstgras< misschien niet heel erg zichtbaar gemaakt hoe de Provincie Utrecht actief is op dit gebied, maar we hoeven daar ook niet mee op de voorgrond te staan. We zien liever dat we succesvolle initiatieven als >Kunstgras< mede mogelijk kunnen maken’, aldus Yolanda Ledoux van de Provincie Utrecht. Ook burgemeester Brouwer van Utrecht hamerde er in haar openingswoord op dat Utrecht bruist van ideeën en talent, dat de stad binnen haar stadsgrenzen probeert te houden door actief op te treden als bemiddelaar van goede locaties, creatieve festivals en ondersteuning van ondernemerschap. Bovendien complimenteerde Brouwer de jonge crew van >Kunstgras< (die voor meer dan 75% uit studenten van de HKU bestond) voor hun bijdrage aan >Kunstgras<. ‘Daaruit blijkt maar weer hoeveel talent er in Utrecht rondloopt’, aldus de burgemeester. Een mening die Harm Lambers van theater Kikker deelt: ‘De stad barst van >creatief< talent dat niet alleen consument wil zijn. De kunst is om al die makers de ruimte te geven’.

Die pro-actieve, co-creatieve houding blijkt ook uit de vele initiatieven die er in Utrecht worden ondernomen. CMKBU is beslist niet de enige organisatie die de creatieve economie in Utrecht wil stimuleren. Ook organisaties zoals het bureau Utrecht CS (gericht op versterken van de onderlinge contacten), Utrecht Design (Utrecht als designstad profileren) en Task Force Innovatie (innovatieve projecten in de regio ondersteunen) werken met succes aan het versterken van de samenwerkings-banden tussen het creatieve midden- en kleinbedrijf, het grote bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Verder werken ook het bedrijfsleven, zoals de Rabobank en Kamer van Koophandel, en kunstinstellingen als Stichting Sophia mee aan het positioneren van Utrecht als creatieve stad. CMKBU werkt intensief samen met deze partijen; de bovengenoemde organisaties zijn boven-dien vertegenwoordigd in het consortium van het programma en veel van deze organisaties hebben zich als partner aan >Kunstgras< verbonden. Samen met CMKBU geloven zij dat ondanks de gezonde uitgangspositie van Utrecht (grootste aantal creatieve inwoners, veelbelovende groeicijfers) en het scala aan activiteiten op het gebied van de creatieve economie, Utrecht haar successen op dit gebied nog niet verzilverd heeft. Utrecht staat >regionaal<, nationaal en Europees nog te weinig te boek als creatieve hotspot. Evenementen als >Kunstgras< moeten dat imago oppoetsen.

Utrecht groeit en bloeit en dat mag gevierd worden. We hopen dan ook jaarlijks een stukje >Kunstgras< in de stad te leggen. >Kunstgras< vergaat immers niet!

33

Dit artikel verscheen eerder in MMNieuws 4/5, 2007; vaktijdschrift over

cultureel en creatief ondernemerschap. Vraag vrijblijvend een proefnummer

aan via www.mmnieuws.nl of [email protected]

Tevreden kunstgrazersOok uit de eerste reacties uit de enquête komt een positief beeld naar voren. Meer dan 150 bezoekers reageerden op de oproep van Nimh Verkerk, eindejaar student Kunst en Economie, om een reactie te geven op de avond. ‘Een spannend feestje waar we er zeker meer van nodig hebben’; ‘Een bijzonder en >crea-

tief< feest’ en ‘heel relevant om je relatienetwerk uit te breiden’, luidden enkele reacties. Unaniem werden de doelstellingen om samenwerking en >uitwisseling< tussen het >creatief< en het zakelijke bedrijfsleven en het profileren van >creatief< talent in Utrecht onderschreven. Met name de door veilinghuis Christie’s gemodereerde veiling, waar creatieve producten en diensten werden uitgeruild, en het matchmaken, waarbij creatieve en zakelijke ondernemers gekoppeld werden, konden de goedkeuring wegdragen: ‘Ik had nooit gedacht dat ik deze avond met een college >creatief< ondernemerschap van de Rabobank de deur uit zou wandelen’ zei een blij verraste Eva van der Molen, hoofd undergraduate school van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Veel bezoekers waren van mening dat op >Kunstgras< een goede voedingsbodem is gelegd om Utrecht als creatieve stad te laten groeien en bloeien (zie kader).

Van ruilen komt huilen?Het verruilen van creatieve producten en diensten tegen gesloten beurzen bleek echter nog niet zo makkelijk. Want hoe weeg je het aanbod van een aantal adviesuren van De Gier en Stam advocaten af tegen bijvoorbeeld een creatieve denksessie van een jonge >ondernemer<? Met de ondemocratische besluitvoering van Christie’s directeur Job Ubbens werden desondanks de nodige deals gemaakt. Daarbij functioneerde de veiling bovendien als katalysator. Nu eenmaal duidelijk gemaakt was dat er contacten gelegd moesten worden, kon het >netwer-

ken< beginnen. Er zijn op >Kunstgras< volop kaartjes uitgewis-seld, die aan het eind van de avond bovendien verwerkt zijn in een tweetal papieren kunstwerken: de Kroon op >Kunstgras<.

VoedingsbodemDie voedingsbodem was letterlijk van >Kunstgras<. De door Royal Grass gesponsorde kunstgrasmat was met zorg gebruikt door ontwerpers – daarbij aangestuurd door partnerorganisatie Kunstenaars & Co – om weidelandschappen en een groen podium te creëren tussen het design van feestlocatie Dutch Design Center.

Toegegeven, >Kunstgras< is geen gebruikelijke naam voor een netwerkavond. Maar het event voor creatieve kruisbestuivingen dat op 26 april 2007 plaatsvond in het Dutch Design Centre/Pastoe in Utrecht was dan ook geen gewoon feestje. Maar liefst vijfhonderd creatieve MKB’ers, vertegenwoordigers van het kunstvakonderwijs en kennisinstellingen, ambtenaren van de Gemeente en Provincie Utrecht en grote ondernemingen werden in het Dutch Design Center met elkaar in >contact< gebracht met picknickmandjes, matchmakers, stiltedebatten en een veiling met gesloten beurzen. Dat alles met als doel om meer samenwerking tot stand te brengen en Utrecht als creatieve regio te profileren. Daniëlle Arets, project-leider van >Kunstgras<, geeft een toelichting.

>>Kunstgras,voedingsbodem voor Utrechtse creatieve kruisbestuivingen<<

pro.07|KunstgrasDaniëlle Arets, directeur Capa Da.Was binnen CMKBU van september 2006 tot september 2007 verantwoordelijk voor de organisatie van Kunstgras en de Impulse Nights.

p.42 pro.08|Coaching

32

>

<

<

<<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<<

<

<

<

<

Page 18: 2jCMKBU

34

>>En nu aan de slag<<

‘De lifetime cycle van veel producten wordt steeds korter. Kijk naar

mobieltjes. Die zijn in een mum van tijd verouderd. Hoe komt dat?

Doordat het design en de technische inhoud voortdurend veran-

dert. Aan de basis hiervan liggen twee begrippen: creativiteit en

innovativiteit.

Dat begint in het onderwijs. Daar moeten studenten leren hoe

ze als zelfstandig >ondernemer< dynamiek, creativiteit en

>innovatie< in hun werk kunnen brengen. Bij de HKU gebeurt

dat nu al.

Ook enorm belangrijk is de koppeling tussen de creatieve industrie

en traditionele bedrijven. Die kunnen veel voor elkaar betekenen.

Het is zaak om beide partijen daarvan te laten doordringen. Dat

werkt heel goed door netwerk-evenementen te organiseren, zoals

>Kunstgras<.

Het CMKBU heeft de afgelopen jaren ingezet op bewustwording.

Dat is bij dit soort processen noodzakelijk. En dat is ook gelukt.

Bij onderwijs, bedrijfsleven en politiek – heerst nu het besef dat

de creatieve industrie gebaat is bij een gezamenlijke inspanning.

Dat bewustzijn is een belangrijke stap, daar moeten we op voort-

bouwen.

Dat kan op allerlei manieren. Een heel goed idee is de Dutch

Game Factory, waaraan veel partijen in de game-industrie mee-

doen. Het goede hieraan is dat het mensen bij elkaar brengt.

In Utrecht zijn veel creatieven, maar wel verspreid over kleine

bedrijfjes. Dat is geen nadeel, want die zijn doorgaans innovatiever

dan grote bedrijven. Daar profiteert uiteindelijk iedereen van.

Nu is het is zaak om die bedrijfjes bij elkaar te brengen. >Netwer-

ken< en >samenwerken<. In de hele wereld worden projecten

steeds vaak >multidisciplinair< uitgevoerd. Samenwerkingsver-

banden hebben de toekomst. Daarbij is het netwerk ongelooflijk

belangrijk. Ook bij elkaar in de buurt zijn werkt al goed. Samen in

een bedrijfsgebouw, bijvoorbeeld. Dat soort initiatieven zijn erg

waardevol.

De aandacht voor de creatieve industrie kende een hyperige

startfase. Daar is niks mis mee. Maar je moet na een paar jaar wel

met beide benen op de grond komen. In het begin is het een kwestie

van trial and error, maar daarna stabiliseert het zich en dan is het

tijd om verder te bouwen. Nu gaan we aan de slag.’

net.07|Kamer van Koophandel Midden NederlandJeu Bielders, oud-voorzitter Kamer van Koophandel Utrecht.Kamer van Koophandel is betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en is consortiumlid van CMKBU. Ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals Kunstgras, Go West! en de CMKBU Dag.

p.43 net.08|Fortis

Hij kan het niet vaak genoeg benadrukken: creativiteit

en innovativiteit zijn nauw met elkaar verbonden. Jeu

Bielders, oud-voorzitter van de Kamer van Koophandel

Utrecht, geeft zeven speerpunten voor een succesvolle

creatieve industrie.

>

37

Page 19: 2jCMKBU

>>Vlaggenmasten<<

<

<

p.45 amb.05|Grafisch>

‘Als ambassadeur voor CMKBU heb ik twee bijeenkomsten van het StratLab Festivals voorgezeten. Hieraan namen naast studenten ook andere Utrechtse festivalorganisatoren deel. We hebben toen de studenten de opdracht meegegeven om te kijken naar het economisch effect van festivals op de lokale economie, en of daarvoor een model te ontwikkelen was. Dat is niet gelukt, maar de bijeenkomsten waren wel heel zinvol. Want het is belangrijk in de creatieve sector dat je elkaar ontmoet en je netwerk vergroot.

Festivals zijn ook een goede manier om je netwerk uit te breiden. Het is een dynamische plek waar mensen bijeenkomen die elkaar echt iets te vertellen hebben. Er wordt ontzettend veel besproken en >kennis< uitgewisseld. Dat is ook iets wat CMKBU stimuleert. Ik vind het belangrijk dat er veel overlegd wordt. En dat we eraan moeten werken om de culturele sector in Utrecht transparanter te maken. Een mooi voorbeeld is de aankleding van de stad. Utrecht is een festivalstad. En elke organisatie huurt een andere vlaggenboer die telkens opnieuw op zoek gaat naar plaatsen om de spandoeken op te hangen. Waarom gebeurt dat niet gezamenlijk? In Rotterdam staat hiervoor op de Coolsingel een speciale rij vlaggenmasten. Daar word ik heel blij van. Gelukkig is er in Utrecht, mede dankzij CMKBU, al meer >contact< en overleg ontstaan. Voor de creatieve sector is dat onontbeerlijk.’

amb.04|FestivalsHans van Rijsbergen, hoofd Marketing en Communicatie Nederlands Film Festival.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Festivals. Bezocht Impulse Nights, Kunstgras. Was jurylid voor de Blind Date Prijs op Kunstgras.

39

Page 20: 2jCMKBU

Op een strategisch niveau heeft de Faculteit Kunst en Economie

mede op basis van de onderzoeksresultaten van CMKBU daarom

gekozen voor een nieuwe koers. Namelijk één waarbij

de Faculteit Kunst en Economie zijn >kennis<, netwerk en

ervaring op het gebied van professioneel ondernemerschap in de

creatieve industrie wil ontwikkelen met én voor de creatieve

opleidingen

die zich daarvoor lenen binnen en buiten de HKU en in samen-

werking met nationale en internationale platformen en kennis-

instellingen. Hiermee wil de Faculteit Kunst en Economie het

Centrum voor Ondernemerschap in de Creatieve Industrie

(COCI) worden.

In de eerste fase van >ontwikkeling< (2008) zal het COCI zijn

aan-dacht verdelen over twee fronten. In de eerste plaats de

projectonderwijsomgeving die de HKU kan bieden aan alle

creatieve

en managingstudenten naar een hoger niveau brengen waardoor

het mixen van creatieve en managingstudenten kan leiden tot

nog interessantere producties en innovatieve producten en

diensten. En in de tweede plaats het onderwijs gericht op de

zakelijke kanten van de beroepspraktijk op een hoger niveau

brengen, didactisch prikkelender krijgen en verbreden met

thema’s die actueel zijn, zoals >kennis< over CMKBU-thema’s

als intellectueel eigendom, >netwerken<, et cetera.

In de tweede fase van de >ontwikkeling< van het COCI staat

de >ontwikkeling< van een HKU-routekaart voor creatieve en

managing professionals met een ondernemerswens op het menu.

Elke HKU-student moet, als het aan de Faculteit K&E ligt, zowel

binnen als buiten het onderwijs aan de HKU geprikkeld worden en

de ruimte krijgen zich tot professioneel >ondernemer< te kunnen

ontwikkelen. Het COCI gaat hierbij fungeren als verzamelaar en

aanjager van onderwijsvernieuwingen binnen de HKU op het

terrein van professioneel ondernemerschap en ontwikkelaar en

leverancier van voor de professioneel ondernemende student(en)

relevante >kennis< (door managingstudenten bemenste service-

desks) en >netwerken< in de creatieve industrie.

Als het aan de Faculteit K&E ligt, staat de HKU in 2011 niet alleen

nog steeds in de top veertig van wereldwijd meest gerenommeerde

designopleidingen (Business Weekly februari 2007) en weer bij de

top twee van beste kunstenhogescholen in Nederland (Science

Guide oktober 2007). Maar voert zij ook de ranking aan in de nog

te ontwikkelen COCI© -index voor opleidingen met de meeste (en

meest succesvolle professioneel ondernemende) alumni in de

creatieve industrie.

In het derde studiejaar vindt een verdergaande confrontatie met

het werkveld plaats door authentiek projectonderwijs. Studenten

werken hierbij autonoom aan een product of dienst in opdracht

van (betalende) partijen uit het werkveld. De HKU biedt hiermee

een unieke leeromgeving waarin de managing >professional<

en de creative >professional< tijdens de studie al leren >samen-

werken< in beroepssituaties. De manager leert al tijdens zijn

studie de geleerde theorie toe te passen binnen moeilijk beheers-

bare creatieve processen.

Ten slotte krijgt de student in het vierde studiejaar de gelegenheid

een eigen bedrijf op te starten door een afsluitend project in de

vorm van een ondernemingsplan. Maar er is ruimte voor nóg meer.

Zo wordt nu gewerkt aan projectonderwijs waarin professioneel

ondernemerschap explicieter de ruimte krijgt binnen de onderwijs-

programma’s. Onder directe invloed van onderzoeksresultaten van

CMKBU-programma wordt onderzocht of en hoe in het vierde

studiejaar groepjes studenten bijvoorbeeld de ruimte kunnen

krijgen om een eigen bedrijf op te starten. Om vervolgens in hun

eindproject individueel onderzoek te doen waarmee zij in de start-

up van hun bedrijf een extra toegevoegde waarde kunnen ontwik-

kelen (specialisme). Een voorbeeld van een dergelijk eindproject is

dat van een Zwitserse masterstudente Kunst en Economie die

haar ondernemingsplan ontwikkelde voor een net gestart kunst-

productiebedrijf (Kunstbetrieb) in Zwitserland. In dat plan lukte

het de studente door onderzoek de vaak onbeheersbare creatieve

productieprocessen van een modern beeldend kunstenaar en de

(soms zeer grote) financiële risico’s te verwerken. Hiermee kreeg

ze niet alleen meer vat op de bedrijfseconomische kanten van het

type dienst dat ze aanbiedt maar kreeg ze ook scherper wat er van

haar managementvaardigheden werd verwacht op het snijvlak

van kunst en economie.

Een centrum voor Ondernemerschap in de Creatieve Industrie

(COCI) met extra onderwijsaanbod voor de professioneel >onder-

nemer< is de Faculteit K&E er nog niet. Management-studenten

prikkelen tot professioneel ondernemerschap vraagt veel meer

dynamiek, door het behoudende Nederlandse ondernemersklimaat

en de overspannen arbeidsmarkt waarop elke talentvolle K&E’er in

minder dan geen tijd een interessante plek kan vinden. Eenzelfde

uitdagende dynamiek is vereist voor de creatieve >professional<,

zij het om redenen die voortkomen uit de vaak uitsluitend artis-

tieke focus van de creatieve student.

De belangrijkste winst die door de creatieve industrie

behaald kan worden is >professionalisering< van het

ondernemerschap. De HKU heeft hierin al belangrijke

stappen gezet. De Faculteit Kunst en Economie (K&E)

stimuleert de studenten om zich te ontwikkelen tot

professioneel ondernemers.

In de permanente vernieuwing van het onderwijs heeft de Faculteit

Kunst en Economie van de HKU de afgelopen vijf jaar drie

belangrijke stappen gezet. De belangrijkste is de verbreding van

kunst en >cultuur< naar de gehele creatieve industrie. In het

spoor hiervan volgde de tweede belangrijke keuze: niet meer

opleiden voor strategische managementposities maar voor

managementrollen. Het gaat hier om de rol die een manager

vervult in de samenwerking met creatieve professionals en waarbij

een zakelijke >professionalisering< nodig is om tot economische

meerwaarden te komen. De derde vernieuwing is de aanscherping

van de focus op professioneel ondernemerschap. Professioneel

ondernemerschap is een belangrijke motor van de Nederlandse

economie en de dominante succesfactor in de creatieve industrie.

Tot manager opgeleid worden betekent niet vanzelfsprekend dat

het ondernemerschap wordt geprikkeld. Toch ligt hier juist de

belangrijkste winst die door de creatieve industrie behaald kan

worden: >professionalisering< van ondernemerschap.

Onderwijsvernieuwingen

De drie koerswijzigingen grijpen in op meerdere niveaus en leiden

tot interessante onderwijsvernieuwingen. Zo adopteren groepjes

studenten in hun eerste studiejaar bijvoorbeeld muziekbands

waarvoor ze in twee maanden businessplannen ontwikkelen en

presenteren. En in het tweede studiejaar doorlopen studenten in

twee maanden het gehele proces van business start-up, op basis

van zelf ontwikkelde producten en diensten in de creatieve

industrie.

Deze plannen worden getoetst door panels van experts met daarin

onder anderen vertegenwoordigers van banken, de Kamer van

Koophandel en de Utrechtse Ondernemersacademie. De meest

innovatieve en levensvatbare ideeën komen in aanmerking voor

de CMKBU-award, een initiatief om status te verlenen aan onder-

nemende studenten met innovatieve ideeën in het professioneel

ondernemerschap.

>>Een centrum voor creatief ondernemerschap<<

ond.04|Faculteit Kunst en Economie HKU Derk Blijleven, voorzitter Faculteit Kunst en Economie.Heeft ontwikkeling voor ondernemerschap in het onderwijs benoemd als speerpunt voor de komende jaren.

p.46 ond.05|Cool Politics>

40 41

<

<

<<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<<

<

Page 21: 2jCMKBU

>>Het valt me op dat creatief ondernemers vaak

weinig kaas gegeten hebben van de financiële kant

van ondernemen. Van cijfers en prognoses. Ik heb

nog geen enkele ondernemer meegemaakt die daar

echt goed in was. Het is verstandig dat daar in de

opleidingen meer aandacht voor komt. Wel is er het

risico dat die aandacht in het onderwijs niet helpt,

omdat de studenten het simpelweg niet interessant

vinden.Utrecht Innovatie Partner geeft de aspirant

creatieve ondenemers graag een steuntje in de rug.

Wij zoeken potentiële ondernemers en stimuleren

ze om van een idee werkelijkheid te maken. Dat

doen we onder andere door gezamenlijk een onder-

nemingsplan te ontwikkelen en daarvoor een finan-

ciering te regelen. Creatieve ondernemers in Utrecht

moeten een kans krijgen en aangemoedigd worden.

Daarom is CMKBU een belangrijk initiatief.<<

Utrecht Innovatie Partner (UIP) is een initiatief van de Taskforce Innovatie Regio Utrecht, ABN AMRO,

Fortis, ING en Rabobank, en wordt georganiseerd door Excellerator. UIP begeleidt en ondersteunt starters en

MKB-ondernemers uit de provincie Utrecht en ‘t Gooi bij de >ontwikkeling< van hun ondernemingsplan-

nen. Excellerator speelt hierin de rol van coach voor de ondernemers.

net.08|FortisLinda Tijmes, directeur Excellerator B.V. Vanuit haar functie bij Fortis betrokken bij het beoordelen van ondernemingsplannen van tweedejaars studenten Kunst en Economie en de CMKBU Award.

p.47 net.09|Gemeente Utrecht Economische Zaken>

Het coachingsprogramma van CMKBU is bedoeld om de >professionalisering< van creatieve organisaties in Utrecht te stimuleren. Het kent drie onderdelen: een bedrijfsscan, een persoonlijk coachings/trainingstraject op maat en Intensive Business Planning. Deelnemers aan het coachingsprogramma zijn ambassadeurs van CMKBU en diverse creatieve bedrijven uit Utrecht. Voor het scannen van de organisaties werkt CMKBU samen met het Britse bedrijf Pembridge. Hun Vital Statistics Tool is speciaal voor de creatieve sector ontwikkeld.Onder creatieve ondernemers in Utrecht, variërend van jonge startende eenpitters tot grote commerciële bedrijven, blijkt behoefte te zijn aan >coaching< en training op het gebied van strategisch advies, bedrijfsvorming, marketingstrategie, PR en communicatie, presentatie, definiëren van ideale klanten, acquisitie, >export< en persoonlijke communicatie.

KwartettenIn samenspraak met consortiumpartner Syntens zijn verschil-lende trainers, coaches en bedrijfsadviseurs benaderd. Van adviseurs op het gebied van marketing en bedrijfsvoering tot trainers in persoonlijke communicatie. Allen met affiniteit en werkervaring in de creatieve sector.‘Kwartetten met Coaches’ heette de bijeenkomst in september 2007, waar coaches en trainers zich presenteerden via een zogenaamde ‘omgekeerde pitch’ aan de deelnemende creatieve bedrijven. Op deze avond kwamen verschillende matches tot stand en konden creatieve ondernemers hun vouchers omruilen (kwartetten) voor gesprekken en trainingen.De creatieve ondernemers gingen aan de slag met adviseurs, trainers en coaches over onderwerpen als bedrijfscijfers, planning en marketing. Ook onderwerpen als interne persoon-lijke communicatie (teamwork, delegeren, evalueren, luisteren) en externe persoonlijke communicatie (>netwerken<, acquisi-

>>Mag ik van coaching… het strategisch advies?<<

pro.08|CoachingMelanie Tangkau, directeur Bureau Tangkau. Is naast haar ambassadeurschap bij CMKBU op freelance basis betrokken als projectleider van Coaching.

tie, presenteren, etc.) stonden op de agenda. Zo konden de creatieve ondernemers zich hiermee verder professionaliseren.Bij het werven van deelnemers en in de loop van het programma viel opvallend vaak de opmerking dat men het zo druk had. Gebrek aan tijd, een overvolle portfolio, de opdrachten stromen binnen, er is iemand uitgevallen, we hebben veel presentaties voor de boeg. Dat waren veelgehoorde opmerkingen waarmee de ondernemers zich wilden excuseren om niet aan het programma deel te nemen.

Tussen de orenDie excuses laten zien dat veel creatieve ondernemers zichzelf weinig tijd gunnen om stil te staan bij de ondernemende kant van hun werk. Het gebeurt nogal eens dat ondernemers zich door het succes van de onderneming niet bezinnen op zaken als bedrijfs-voering, langetermijnplanning en persoonlijke >ontwikkeling<. Kortom: onderwerpen waarmee juist creatieve ondernemers zichzelf en hun bedrijf succesvol kunnen professionaliseren.De bedrijven die aan het coachingsprogramma meedoen zijn allemaal enthousiast: het nadenken over taaie onderwerpen als ‘hoe zet ik een jaarbegroting op’ verandert na meerdere gesprek-ken in levende cijfers. Training en >coaching< brengt ook inzicht en laadt de batterij weer op voor het nieuwe jaar, om nieuwe plannen te maken.Creativiteit zit in je hoofd, je handen, je buik. Dat daarbij ook ondernemerschap hoort, zit niet altijd tussen de oren. Het is nog geen onderdeel van de droom om het eigen creatieve product om te zetten in een bedrijf. Aan CMKBU de mooie taak om haar programma voort te zetten en daarmee de zakelijke bewust-wording en productiviteit van >creatief< ondernemerschap te bevorderen.

42

p.52 pro.09|GO West!/CMKBU Dag

Creatieve ondernemers bekommeren zich te weinig om de zakelijke kant van hun werk. CMKBU liet ze ‘Kwartetten met Coaches’. Om zich verder te professionaliseren.

>

43

<

<

<

<

<

<

<

Page 22: 2jCMKBU

>>Mankracht en middelen<<

<

<

<

<

<

p.49 amb.06|Fotografie>

‘Deze tijd vraagt steeds vaker om een multimediaal concept. Dat bleek uit de eerste StratLab die ik organiseerde met andere grafisch ontwerpers. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van internet, muziek en film. Dat betekent dat je als ontwerper veel meer >kennis< in huis moet hebben om grote opdrachtgevers te overtuigen van je kunnen. Kleine bureaus hebben de mankracht en de middelen vaak niet in huis om multimediaal te worden. Daarom is het belangrijk het netwerk van ondernemers uit andere disciplines in Utrecht goed in kaart te brengen. Zodat kleine bedrijven elkaar kunnen ondersteunen. Dat gebeurt nu nog te weinig. Er bestaat niet echt een netwerk. Ik trek bijvoorbeeld weinig met andere ontwerpers op.

Ik denk dat veel grafisch ontwerpers menen dat een groot netwerk niet belangrijk is. Pas als je bij elkaar komt, merk je welke waarde het heeft. Dat heeft CMKBU mogelijk gemaakt. Dankzij het StratLab Grafisch zijn we bij elkaar gekomen. En ontdekten we dat we tegen dezelfde dingen aanlopen en elkaar dus kunnen helpen. Ook werd duidelijk dat veel kleine ondernemers geen >strategie< hebben. Ze denken niet na over wie hun klanten zijn en of ze daar wel blij mee zijn. Of over hoe de markt zich ontwikkelt, en wat ze zelf eigenlijk willen met hun bedrijf. Dat is begrijpelijk. Als het goed gaat en je hebt veel werk, heb je weinig tijd om over een >strategie< na te denken. Je werkt gewoon door en rolt van de ene opdracht in de andere. Zoiets als StratLab biedt de mogelijkheid daar even uit te stappen. Om met andere mensen uit de branche te praten. Bij de laatste bijeenkomst van het StratLab hebben we een adviseur van Syntens uitgenodigd om te praten over >innovatie< in de ontwerpwereld. Dat soort dingen doe je niet zo snel als zelfstandig >ondernemer<. Daarom denk ik dat het belangrijk is dat CMKBU blijft bestaan en dit soort bijeenkomsten blijft organiseren.’

amb.05|GrafischSander Veenendaal, mede-eigenaar van Heldergroen B.V.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Grafisch. Ontwikkelde de huisstijl voor Kunstgras, nam deel aan Kunstgras en het Innovatie Event. (foto: links Sander Veenendaal, rechts Jeroen Zwetselaar)

45

Page 23: 2jCMKBU

>>Wegwijzer<<CMKBU heeft een solide basis gelegd en kan nu verder

ontwikkelen door meer relaties te leggen met het geves-

tigde bedrijfsleven. Vindt Wim Kulik, adviseur stedelijke

economie op de afdeling Economische Zaken van de

Gemeente Utrecht.

Wat is uw >betrokkenheid< bij CMKBU?

‘Mijn >betrokkenheid< is vooral gericht op contacten met

projectleiders van en het netwerk rond CMKBU. ‘De gemeente

Utrecht heeft wel projecten van CMKBU gesubsidieerd, zoals

ECCE en >Kunstgras<, een schitterend evenement dat dit jaar

voor het eerst is gehouden. Verder hebben we via onze >raak-

vlakken< met het creatieve bedrijfsleven regelmatig contact met

het CMKBU. Ik ben op de hoogte van wat het doet. We spreken

elkaar op netwerkborrels en weten elkaar te vinden als dat nodig is.’

Wat vindt u van CMKBU?

‘CMKBU wijst creatieve ondernemers de weg. Doet bovendien aan

>coaching< en exportbevordering. Ik vind het een zeer goed

initiatief. Met veel succes is de doelgroep tijdens het evenement

>Kunstgras< in het zonnetje gezet en gekoppeld aan het bedrijfs-

leven. Het was geen feestje om het feestje, maar had een duidelijk

doel voor ogen. De kracht van CMKBU is dat het een helder

afgebakende doelgroep heeft en daar de juiste dingen voor doet.’

Waar liggen ontwikkelingskansen?

‘De HKU heeft een goed ondersteuningsapparaat neergezet met

een duidelijke link naar het bedrijfsleven. Het mes snijdt daarbij

aan twee kanten, want bedrijven kunnen ook profiteren van de

>kennis< en producten van creatieve ondernemers. CMKBU zou

wel de doelgroep verder kunnen doorontwikkelen. Belangrijk blijft

het denken vanuit de wensen en behoeften van de creatieve

ondernemers. Of het nu gaat om starters of om volwassen bedrijf-

jes, zij bepalen het succes van het programma. Er zal altijd aanwas

zijn van onderaf, dus de basis moet in orde zijn. Maar daarnaast

ligt er volgens mij een mogelijkheid om nog meer relaties te leggen

naar het gevestigde bedrijfsleven en voor >uitbouw< van de

activiteiten. >Kunstgras< is een mooi voorbeeld. Maar denk

ook aan het continu bieden van voldoende fysieke ruimte voor de

doelgroep.

Op die manier kan CMKBU creatieve ondernemers ook doorgroei-

mogelijkheden bieden. Hier wordt samen met de HKU en andere

partijen in de stad hard aan gewerkt.’

net.09|Gemeente UtrechtWim Kulik, adviseur Stedelijke Economie, Economische Zaken Gemeente Utrecht.Gemeente Utrecht is betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en is consortiumlid van CMKBU.Ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals Kunstgras, ECCE en de CMKBU Dag.

Hoe ziet u de toekomst van CMKBU?

‘Samen met de provincie Utrecht en partijen als de Hogeschool

Utrecht, Universiteit Utrecht, HKU en Taskforce Innovatie Regio

Utrecht hebben we een projectvoorstel ingediend voor de tenderre-

geling Pieken in de Delta van het ministerie van Economische

Zaken. Onderdeel hiervan is de verdere >professionalisering<

van ondernemerschap van jonge creatieve ondernemers. Met de

aanvraag willen de genoemde partijen >creatief< talent in

economisch opzicht laten bloeien door professioneel ondernemer-

schap te bevorderen. Tegelijk richt het zich op >profilering< en

>zichtbaarheid< op nationaal en >internationaal< niveau. Op

die manier zou een podium kunnen komen waarop de >kennis<,

ervaring en netwerk van CMKBU kan voortbestaan en kan worden

verduurzaamd.’

p.50 net.10|Task Force Innovatie regio Utrecht>

>>Crossmediaal optreden<<

‘In mijn scriptie heb ik onderzocht wat de huidige trends en ontwikkelingen zijn

op het gebied van User Generated Content van Web 2.0. De resultaten van mijn

onderzoek gebruik ik voor mijn ondernemingsplan Next Best Band’, vertelt

Smetsers. ‘Ik wil talentvolle opkomende bands in Nederland de mogelijkheid bieden

crossmediaal op te treden. Dat betekent dat ze zowel live als online optreden,

voor jonge muziekliefhebbers en zakelijke partijen. Dat is een unieke combinatie.

De essentie van muzikant zijn, ligt bij live spelen. Dat wil ik behouden. Maar

terwijl er op internet genoeg aandacht is voor muziek en bands, blijven de podium-

plekken achter. Daarom combineer ik live met online.’

Enthousiasme

Het idee voor Next Best Band spookte bij Smetsers al tijdens haar studie door haar hoofd. ‘Maar

ik had nooit de tijd om het uit te werken in een goed businessplan. Bij mijn afstudeerproject kon

ik dat eindelijk. Vanuit de HKU word ik erg gestimuleerd om ermee door te gaan, sinds ik in juni

ben afgestudeerd. Ik heb nog steeds >contact< met een gastdocent die me helpt. Hij zag vanaf

het begin iets in mijn plan en spoorde me aan om het commercieel te maken.’

Smetsers heeft inmiddels ervaren dat je als kleine >ondernemer< tegen flink wat problemen

aanloopt als je een bedrijf wilt starten. ‘Je moet veel ambitie en doorzettingsvermogen hebben om

het voor elkaar te krijgen. En >kennis< over waar je mee bezig bent. Het grootste probleem is,

als je zelf al ver bent met je plannen, dat je ook andere mensen en partijen moet overtuigen van

hoe goed jouw plan is. Je barst van enthousiasme en wilt aan de slag, maar je hebt ook investeer-

ders nodig. Dan moet je vol blijven houden.’

Bedrijfsruimte

In Utrecht wordt te weinig gedaan voor creatieven, vindt Smetsers. ‘Zeker als je het vergelijkt

met hoe het in Amsterdam gaat. Daar doet de gemeente veel voor de creatieve sector en is het

echt broedplaats hier, broedplaats daar. In Utrecht is dat een stuk minder. Het is bijvoorbeeld

heel moeilijk om hier een bedrijfsruimte te vinden. Dat is jammer, want om Utrecht als creatieve

stad op de kaart te zetten is het belangrijk dat cultureel ondernemers in de stad blijven.’

ond.05|Cool Politics

Hilde Smetsers, medewerker productie Cool Politics.Alumnus (jaar 2007) van de opleiding Kunst en Economie aan de HKU.

46

p.51 ond.06|Hogeschool Zuyd>

47

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<<

<<

Page 24: 2jCMKBU

<

<

<<

<

p.57 amb.07|Intercultureel>

‘In Utrecht wordt te weinig door opdrachtgevers binnen de stad naar fotografen gezocht en te veel naar Amsterdam gekeken. Bij het StratLab Fotografie van CMKBU kwamen wij erachter dat Utrechtse reclamebureaus maar weinig fotografen uit de stad inhuren. Studenten van de HKU hebben voor ons reclamebureaus en grafische bureaus ondervraagd, en bevestigden wat fotografen al langer zagen. De studenten kwamen vervolgens met de aanbeveling dat er een intermediair bureau of contactpersoon zou moeten zijn. Die kan dan de regionale samenwerking coördineren naar opdrachtgevers toe.

Niet alleen binnen de creatieve sector in Utrecht is te weinig samenwerking. Ook tussen mensen in mijn vakgebied is niet veel onderling >contact<. Dat is jammer. Toen ik in Amsterdam woonde, leefde die onderlinge saamhorigheid voor mijn gevoel sterker. Daar kende ik meerdere fotografen, terwijl ik er in Utrecht bijna geen kende. Daarom interesseerde het ambassadeurschap bij het CMKBU mij erg. CMKBU brengt mensen bij elkaar. Door de ontmoetingen die zijn georganiseerd – zoals StratLab, >Kunstgras< en het Innovatie Event – heb ik meer mensen uit de creatieve sector leren kennen. Dat vind ik leuk. Niet eens zozeer met de gedachte om nieuwe opdrachtgevers binnen te slepen. Gewoon om te praten met mensen uit mijn vakgebied. Om >kennis< en >inspiratie< op te doen. Ik merk wel dat het moeilijk is om echt verder te komen met wat er bij CMKBU gebeurt. Het streven van de organisatie is super en het idee is goed, maar creatieve ondernemers in Utrecht moeten nog steeds beter >samenwerken<. Daar is nog niet veel verandering in gekomen. Een uitdaging, dus.’

>>Samenwerken<<

amb.06|FotografieXander van Ommen, directeur XvO Photography.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Fotografie. Bezocht meerdere Impulse Nights, Kunstgras en het Innovatie Event. Neemt deel aan de coachingsserie.

49

Page 25: 2jCMKBU

>>De grens over<<

CMKBU houdt niet op in Utrecht. Het reikt tot ver in het zuiden van het land.

Karel Janssen, manager van het Expertisecentrum Creative City van Hogeschool

Zuyd in Maastricht, vertelt hoe.

Wat is het Expertisecentrum Creative City?

‘Het is een bureau/denktank van Hogeschool Zuyd die werkt voor de kunstvakopleidingen

Conservatorium, Toneel Academie, Academie Beeldende Kunsten en Academie van Bouwkunst

en haar lectoraten.

Het centrum is vorig jaar opgezet en legt verbindingen tussen ontwikkelingen in de genoemde

opleidingen en binnen de steden Maastricht, Heerlen en Sittard/Geleen. Het expertisecentrum

staat nu aan de start van een project voor de podiuminstellingen in Limburg onder de noemer:

“Innoveren naar een Europees niveau.” Het is een project van SIA/RAAK, de subsidieverstrekker

van CMKBU. Ook voert het centrum toegepast onderzoek uit. Bijvoorbeeld gericht op niches

voor de beroepsgroepen van de kunstopleidingen.’

Wat heeft Creative City met CMKBU te maken?

‘Creative City is een deelnemer van het Interregionaal Platform Creatieve Industrie en Cultureel

Ondernemerschap (IPCI/CO), nog een project van CMKBU. IPCI/CO is een samenwerkings-

verband tussen partijen uit verschillende regio’s. Gezamenlijk houden we bij welke ontwikkelin-

gen plaatsvinden op het gebied van >cultuur< en ondernemerschap in de diverse regio’s. Om de

drie maanden komen we bij elkaar en besteden we aandacht aan een specifiek thema. Zo ging

de laatste bijeenkomst over nieuwe media en de technologische ontwikkelingen binnen de

podiumkunsten. Wij buigen ons gezamenlijk over de vraag: wat doe je met dit soort nieuwe

ontwikkelingen en welke nieuwe perspectieven bieden ze?’

Wat zijn volgens u de resultaten van twee jaar CMKBU?

‘Het programma heeft inzichtelijk gemaakt wie de creatieve ondernemers zijn in Utrecht.

Het heeft verbindingen gelegd tussen onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en culturele

ondernemers. Dat is essentieel en zeer verdienstelijk. En de organisatie heeft veel >kennis<

verworven. Er is expertise ontstaan op het gebied van cultureel ondernemerschap. Daar kunnen

alle steden van profiteren. In Maastricht maken wij gebruik van de knowhow van het CMKBU

en passen dat aan onze regio aan. In Limburg betekent dat over de grens gaan.’

ond.06|Hogeschool ZuydKarel Janssen, expertisemanager Expertisecentrum Creative City.Hoofd Bureau creatieve ondernemer.

p.60 ond.07|Onderzoek Pre Positioning Phase

51

>

>>Schakelen<<

Louis Roxs van Task Force Innovatie brengt creatieve

ondernemers bij de juiste bomen in het bos.

Wat doet Task Force Innovatie?

‘We helpen ondernemers bij het >vernieuwen< van hun product

of dienst. Die ondernemers komen uit allerlei sectoren. Zelf richt

ik mij onder andere op de designsector. Creatieve ondernemers dus.

Voor hen zet ik >netwerken< en projecten op en ik adviseer ze bij

innovaties.’

Waarom is >innovatie< zo belangrijk?

‘Wij hebben bij >innovatie< vooral een economisch motief. Het

levert geld op voor de >ondernemer<. En verbetert de concurren-

tiepositie van bedrijven. Dat is goed voor de regio en ook goed voor

het land. Want we moeten de concurrentie aangaan met opkomende

economieën. Als we niet op prijs kunnen concurreren, moeten we

ons richten op >kennis< en creativiteit.’

Daar komt de creatieve sector bij kijken.

‘Ja. Maar zoals ondernemers gebaat zijn bij creativiteit, zijn

creatieven gebaat bij goed ondernemerschap. Want >onder-

nemen< is natuurlijk meer dan een mooi en goed product maken.

Het is handig om erop voorbereid te zijn dat twintig procent van

de klanten niet betaalt. Die administratieve en juridische

>kennis< is erg belangrijk. En om bij een bank geld te lenen,

moet je wel een businessplan kunnen maken.’

En jullie helpen de ondernemers daarbij?

‘Nee, wat wij doen is makelen en schakelen. Er zijn voldoende

partijen die de beginnende >ondernemer< kunnen helpen, zoals

de Kamer van Koophandel. Er zijn er zelfs zoveel, dat veel mensen

door de bomen het bos niet meer zien. Wij zorgen dat die creatieve

ondernemers in >contact< komen met de juiste mensen en

instanties, zodat ze hun ideeën kunnen verwerkelijken.’

net.10|Task Force Innovatie regio Utrecht (TFI)Louis Roxs, senior projectleider TFI.Ondersteunt diverse activiteiten van CMKBU zoals Kunstgras. De TFI Financiert de coachingsserie. Ontwikkelt met CMKBU ondernemerschapsprojecten zoals aanvraag Expert CMKB.

Dus alle ondernemers kunnen bij jullie terecht voor

advies?

‘Wie de juiste mensen niet zelf kan vinden, kan bij ons aankloppen.

De beste manier om creatieve ondernemers te helpen, is in kleine

groepen, of één op één. Dat gebeurt bijvoorbeeld via een master-

class ‘Ondernemen met design’, door ons ontwikkeld in samenwer-

king met de HKU en de Hogeschool Utrecht. Dat werkt veel beter

dan grote bijeenkomsten met lezingen. Een ander project van ons

is U-Design, een netwerk waarbij erg veel creatieve ondernemers in

de regio zich hebben aangesloten. Dat loopt tot 2009. We hopen dat

het daarna door de sector zelf wordt voortgezet.’

Wat is de rol van CMKBU in dit alles?

‘Het is belangrijk dat creatieve ondernemers zich verder professio-

naliseren. De projecten van CMKBU helpen daarbij. Ook brengen

ze mensen bij elkaar. Dat is enorm belangrijk. Er is een grote

behoefte aan >contact< tussen creatieven. TFI is onder andere om

die reden betrokken bij het ontwikkelen van een vervolg op

CMKBU in een programma waarin een aantal partijen >samen-

werken< in de “Noordvleugel” van de Randstad. Net zo spannend

en veelbelovend als CMKBU twee jaar geleden!’

p.53 net.11|Limelight

50

>

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

Page 26: 2jCMKBU

Hij begint een bedrijf dat gespecialiseerd is in virtuele

fotografie, hoewel de techniek nog nauwelijks is geac-

cepteerd. Maar hij is ook een ervaren >ondernemer<

bij LimeLight. Johan Visschedijk over >creatief< >onder-

nemen< en meer kunnen dan je denkt.

‘Voor startende ondernemers is het belangrijk te bedenken wat ze

willen maken en hoe ze dat willen marketen. En waar ze over vijf

jaar willen staan. Daarvoor moet je bij het starten al een financieel

plan maken. Creatieven denken vaak: wat moet ik daarmee? Maar

een goed plan is de basis van elk bedrijf. Je hebt een architectuur

nodig, een bedrijfsstructuur. Verder moet je goed nadenken of je

een autonome kunstenaar bent of een dienst levert in de creatieve

industrie. In die laatste functie ben je in dienst van opdrachtgevers.

Terwijl je in de eerste functie kunt schilderen, dichten of rijmen

wat je wilt en maar moet afwachten hoe het verkoopt. Dat moet wel

voldoen aan je verwachtingen. Ook moet je bedenken hoeveel uur je

wilt steken in de daadwerkelijke productie. En in bijvoorbeeld het

leggen van contacten of de telefoon opnemen.

In de StratLab Fotografie kwam boven water dat veel zelfstandige

fotografen behoefte hebben aan brede ondersteuning. Op het

gebied van >ondernemen<, administratie, et cetera. Daar sloten

die coachingssessies van CKMBU prima op aan. Ook wij hebben

daar graag gebruik van gemaakt om ons te laten voorlichten door

een organisatiesocioloog. Daarnaast hebben we veel >contact<

met het innovatienetwerk Syntens. Ik denk dat CMKBU op dat

gebied veel kan betekenen. Het faciliteren en financieren van

experts die zelfstandige ondernemers coachen en trainen.

>>Latent talent<<

net.11|LimelightJohan Visschedijk, fotograaf en creatief ondernemer bij Limelight.Was deelnemer van StratLab Fotografie. Exposeerde en nam deel aan Kunstgras. Neemt deel aan de coachingsserie.

Virtuele fotografie

‘Samen met mijn collega Dick Boot richt ik het bedrijf 809cgi op. Wij specialiseren ons in virtuele fotografie.

Dat gaat zo: BMW ontwerpt bijvoorbeeld een auto in een ontwerpprogramma. Wij zetten dat ontwerp in de

computer en laten de lak inscannen. Dan maken we met een 360-gradencamera een beeld van de omgeving

waarin de auto gefotografeerd moet worden – en zetten de auto daar vervolgens digitaal in. Dat scheelt

bakken met geld. Als je met ‘normale’ fotografie een brochure voor een auto maakt, ben je algauw twee of

drie dagen bezig met een team van tien man. Daarbij komt dat er enorme transportkosten aan verbonden zijn

om op de ene dag een foto te maken op de rotsen in Portugal en de volgende dag in de woestijn van Namibië.

Het hele circus moet dan verkassen, je moet vrachtwagens vol spullen laten aanrukken. Bij virtuele fotografie

heb je maar een paar mensen nodig: de fotograaf, de klant en misschien nog een assistent met een koffertje

spullen.’

Companions

‘Naar aanleiding van de StratLab ben ik begonnen een netwerk

rond mijn bedrijf LimeLight te vormen. Dat bestaat uit specialisten

rond fotografie, die ons kunnen aanvullen. Ik noem ze preferred

companions. Het moeten er minstens een stuk of vijf zijn, en het

maakt niet uit waar ze vandaan komen. Er komt één gezamenlijke

website, met LimeLight als kernbedrijf. Opdrachtgevers kunnen

kiezen of ze rechtstreeks een van de ‘companions’ willen benaderen,

voor een kleine klus bijvoorbeeld, of de opdracht via LimeLight wil

laten lopen. Ik denk dat grote klanten als Philips en Albert Heijn

het prettig vinden om een opdracht via ons te regelen, in de

wetenschap dat we gespecialiseerde vaklieden inzetten voor dingen

die we zelf niet kunnen. Het idee erachter is natuurlijk dat je

elkaar helpt door zoveel mogelijk samen te werken en door te

verwijzen binnen de groep companions.

Er zijn zoveel mogelijkheden om de creatieve sector te versterken.

Ook in de samenwerking tussen praktijk en onderwijs. Wij zouden

bijvoorbeeld een masterclass 3D kunnen geven op de HKU, want

daar is dat onderdeel nog vooral op gaming gericht. Op die manier

kunnen we ook scouten in het onderwijs, om talentvolle studenten

bij de praktijk te betrekken. Door ondernemers de mogelijkheid te

geven zich verder te ontwikkelen, kunnen ze vaak veel meer dan ze

eerst dachten. Latent talent moet je bovenhalen.’

p.54 net.12|Autobahn

53

>

Go West!Een van de eerste grote programma-activiteiten binnen CMKBU was de bijdrage aan de culturele manifestatie GoWest! De intenties, zowel vanuit de Stichting Wijk in Bedrijf Westflank (die de bedrijvig-heid in de westelijke wijken van Utrecht wil bevorderen) als vanuit CMKBU, om een beurs c.q. manifesta-tie te organiseren voor cultureel ondernemers uit de westelijke wijken van Utrecht, leidden algauw tot een samenwerkingsverband, waar ook het culturele organisatiebureau Stichting het Kaasschaafcollectief, Sophies Kunstprojecten en de Rabobank zich bij hebben aangesloten. Go West! groeide uit tot een vierdaags vak- en publieksevenement dat plaatsvond in het toen nieuwe kunstencentrum Babel, eind september 2005. Tijdens Go West! kregen ongeveer veertig cultureel ondernemers de kans zich te presen-teren aan hun collega’s, andere organisaties, de wijk en de stad. Daarnaast bood Go West! de gelegenheid te >netwerken<, >kennis< uit te wisselen en te komen tot nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit alles werd omlijst met gezelligheid, een culinaire lounge, optredens, debat, presentaties en muziek. Ongeveer 1500 mensen bezochten Go West!

Cultureel MKB Dag Binnen Go West! werd vanuit het programma Cultureel MKB Utrecht de Cultureel MKB Dag georgani-seerd. Deze seminar-achtige dag stond voor cultureel ondernemers in het teken van >professionalise-

ring< en verdieping van het cultureel ondernemerschap. De invulling van de dag was specifiek afgestemd op de wensen en behoeften van cultureel ondernemers. Om deze vraagarticulatie en de stand van zaken rondom cultureel ondernemerschap meer specifiek in kaart te krijgen voor het Cultureel MKB in de westelijke wijken van Utrecht, werd vanuit het programma een nulmeting verricht. De resultaten van de nulmeting brachten voldoende inzicht in de vraagbehoeften van cultureel ondernemers om een doeltref-fende en interessante invulling te geven aan de Cultureel MKB Dag. Maar dat niet alleen, de uitkomsten zijn ook opgenomen in het bookazine ‘CMKBU; een veelbelovende onderneming’, dat is gelanceerd op 22 september 2005 tijdens de opening van Go West!

BookazineHet samenwerkingsverband Go West! was een eerste voorbeeld van de bundeling van krachten, de dynamiek van het programma Cultureel MKB Utrecht en interesse in de koppeling tussen >cultuur< en economie. Bovengenoemde publicatie is daarvan een tweede voorbeeld. De intentie was een relatief kleine uitgave te maken met theorie en best practices op het gebied van cultureel ondernemerschap. Door de gelegde contacten en opgedane >kennis< in het programma groeide dit echter al snel uit naar een meer diepgaande publicatie, waarin in drie delen ‘Utrecht en cultureel ondernemen’ wordt gepresenteerd. In het eerste deel staat onderzoek centraal, in het tweede deel zijn interviews en best practices opgenomen en in het derde deel wordt een soort bewegwijzering voor cultureel ondernemers gepresenteerd: voor welke vraag ga je naar welke organisatie / instantie? De gevarieerde inhoud maakt de publicatie van belang voor uiteenlopende doelgroepen, zoals cultureel ondernemers, studenten, onderwijsinstellingen, dienst-verlenende en ondersteunende instanties en beleidsmakers van andere (grote) steden. Inmiddels zijn meer dan 1500 exemplaren verspreid en is het bookazine verplicht lesmateriaal geworden binnen de opleiding Kunst en Economie.

>>Go West! en CMKBU Dag<<

pro.09|GoWest!/CMKBU-DagMarijn van Thiel, programmamanager CMKBU (zie pag 8). Deze tekst verscheen eerder als passage in het artikel Cultureel MKB in Dwarsdoorsnede 2005, HKU.

p.55 pro.10|Impulse Nights, pro.11|Website

52

>

<<

<

<

<

<

<<

<

<

Page 27: 2jCMKBU

pro.10|Impulse Nights

CMKBU organiseerde van december 2006 tot en met mei 2007 de Impulse Nights: verdiepende bijeenkomsten op het gebied van de creatieve industrie.

Tijdens elke Impulse Night stond een ander thema centraal. Er werd onder meer gesproken over exportmogelijkheden voor het creatief MKB, intellectueel eigendom en clustering. Voor elke sessie werden vooraanstaande (internationale) sprekers uitgenodigd die de avond inleiden. Hun verhaal werd vervolgens naar de praktijk vertaald door middel van interviews met succesvolle ondernemers. De avond sloot af met een plenair debat.

De Impulse Nights waren allereerst bedoeld voor studenten van de HKU, maar waren ook toegankelijk voor ondernemers en iedereen met een interesse in de creatieve industrie.

>>Impulse Nights<<

p.58 pro.12|Best Practices 3

55

pro.11|Website

Negen maanden. Zo lang is de website van het CMKBU nu in de lucht. De site heeft zich bewezen als een betrouwbaar instrument om de CMKBU-projecten te presenteren aan geïnteresseerden. Die groep bestaat al uit al zo’n zeshonderd unieke bezoekers per maand. Deze mensen treffen alle achtergrondinformatie van de CMKBU-projecten aan: verslagen van de StratLabs, foto’s van het >innovatie< Event, CMKBU in het nieuws, Impulse Nights en Impulse Sessies, ECCE en – als klap op de vuurpijl – >Kunstgras<, dat in april zorgde voor een verdriedubbeling van het bezoekersaantal van de website.

>>Webstek CMKBU<<

>

>>Een wereld van verschil<<

Ontwerpbureau Autobahn over de HKU en de praktijk:

Rob Stolte, Maarten Dullemeijer en Jeroen Breen vormen gedrieën

het grafisch ontwerpbureau Autobahn. De jonge honden studeer-

den in 2005 af aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU)

en zetten meteen daarna hun bedrijf op. Het gaat ze nu voor de

wind. Maar een bedrijf opstarten ging niet zonder slag of stoot.

‘De HKU had best wat meer handvatten mogen aanreiken, dan

was het nog sneller gegaan.’

Al sinds het eerste jaar van de HKU wisten Stolte, Dullemeijer

en Breen dat ze na de opleiding met elkaar verder wilden. ‘We

merkten op school dat we niet alleen goede vrienden waren, maar

ook dat we elkaars werk waardeerden en elkaar opbouwende

kritiek konden geven’, vertelt Dullemeijer. ‘In het derde jaar van

de opleiding zijn we begonnen met wat opdrachten voor Tivoli en

Ekko. De eerste opdrachten kregen we via Karin Veenendaal, hoofd

communicatie van de faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving.

De klanten die we op die manier hebben verworven, namen we

mee toen we Autobahn startten.’

Vallen en opstaan

Autobahn heeft hun eerste boek ooit voor CMKBU/ECCE

ontworpen (‘READ THIS FIRST’) en heeft deelgenomen aan

Stratlab, >Coaching< en >Kunstgras<. Bij het opzetten van

hun bedrijf liepen de ontwerpers tegen vooral praktische proble-

men aan. ‘In het begin werden we door allerlei instanties van

het kastje naar de muur gestuurd. Dat is vervelend, maar je moet

dit soort dingen gewoon al doende leren. Dat gaat met vallen en

opstaan. Eigenlijk is het toch redelijk snel gegaan. In mei 2005

zijn we afgestudeerd. Eind 2005 bestond het bedrijf Autobahn,

en in januari 2006 kregen we een studio in Concordia, één van de

bedrijfsverzamelgebouwen van Sophies Kunstprojecten. Maar als

we iets meer over ondernemerschap hadden geleerd, was het nog

sneller gegaan’, aldus Dullemeijer.

‘Op de HKU hebben we in het laatste jaar een seminar van een

week gevolgd: de Zakelijke Kant van de Beroepspraktijk’, vertelt

Breen. ‘Er kwamen allerlei sprekers uit de praktijk. Daarnaast

moesten we een formulier invullen over onze toekomstplannen.

Dat was nuttig, maar het kwam eigenlijk te laat. Ze zouden zo’n

seminar ieder jaar moeten organiseren vanaf het tweede jaar.

Zodat studenten eerder gaan nadenken over wat ze na de HKU

willen doen en hoe ze dat moeten aanpakken.’

net.12|AutobahnRob Stolte, Maarten Oullemijer en Jeroen Breen, Autobahn grafisch ontwerp.Alumni HKU. Deden de vormgeving voor de ECCE-publicatie ‘Read This First’.Namen deel aan Kunstgras, StratLab, het Innovatie Event en de Coachingserie.

Uit het keurslijf

Maar je moet er ook niet te vroeg mee beginnen, vindt Stolte.

‘In het eerste jaar moet je je creativiteit ontwikkelen. Je moet

loskomen. Op de middelbare school ben je gevormd. Heb je geleerd

op een bepaalde manier te denken. Op de HKU moet je jezelf

opnieuw vormen, uit het keurslijf komen om je creativiteit te

ontwikkelen. Dan moet je niet al bezig zijn met hoe je over vier

jaar je brood gaat verdienen. Dat komt later wel.’

Stolte, Breen en Dullemeijer zijn het erover eens: wie echt wil,

die komt er wel. ‘De leuke, ambitieuze mensen springen er meteen

uit. Die kom je later weer tegen in het werkveld. De rest verdwijnt

in een groot bedrijf. Daar hoor je niets meer van’, aldus Stolte. ‘De

vraag is of het de rol van de HKU is om al die minder ambitieuze

mensen toch te pushen, of dat de school juist de studenten met

een hoofd vol plannen moet helpen en stimuleren.’

Productie draaien

Iets ertussenin, besluit Autobahn. Het zou sowieso voor alle

studenten nuttig zijn als docenten hun praktijkervaring meer

deelden, meent Breen. ‘Alle docenten die op de HKU rondlopen,

werken daarbuiten zelf ook als ontwerper, kunstenaar, of iets

dergelijks. Als ze nou eens keer zouden zeggen: “Voor zo’n opdracht

kun je zoveel vragen”, of “Ik vraag zoveel per uur.” Dan krijg je een

idee van wat de praktijk inhoudt. Want het is echt een wereld van

verschil, de opleiding en de praktijk. Op school hadden we drie

maanden voor een opdracht, maar een klant wil binnen een week

iets hebben. Soms moet je gewoon productie draaien. Dat leer je

niet op de HKU.’

Uiteindelijk draait het allemaal om ervaring, vinden de Auto-

bahners. Stolte: ‘Je moet het gewoon gaan doen en dan leer je het

wel. Hoe je acquisitie moet doen, hoe je met klanten omgaat, hoe je

je moet presenteren. Dat zijn allemaal dingen die je in de praktijk

leert. Daarom zou het ook goed zijn als de stage wat langer duurde.

Drie maanden is te kort. Maar ik denk dat dat nu wel aan het

veranderen is. De HKU is veel meer dan vroeger bezig met mensen

voorbereiden op de praktijk.’

p.59 net.13|TNO

54

>

������������

Contact:

[email protected]

Keynote speakers:

Keith Evans, CIDA, Creative

Industries Development

Agency in Huddersfield

(UK). A support

organisation for the creative

and cultural sector.

Best Practices:

Fusien Verloop, from

Leenaers en Verloop

consultancy, will talk about

the upcoming of the Cultural

Maecenas in the

Netherlands.

Peter van Hintum,

Kunstenaars & Co, will

reflect on loans for creative

entrepeneurs.

Moderator:

Hans van Dulken, cultural

sociologist, associated with

the HKU�

����������������������������������������������������������������������������

Although the creative sector is booming, it's still hard for creative entrepreneursto sort out its finances. Some banks are investigating other possibilities to makefinancing easier. Art organisations, like Kunstenaars en Co have differentpossibilities for artists to apply for loans. But not only traditional financing institutions, more and more private investors are engaging with this new market.These Cultural Maecenases, so to speak, are very influential in the United Statesand our expectation is that soon also in the Netherlands and Europe culturalproducts and museums will be named after private financiers.

18-12: Vital Statistics for Creative SME’sKeynote speaker: Hugh Mason, PembridgeBest Practices: Well Design & C-Mon en Kypski

15-01: Intellectual PropertyKeynote speaker: Evert van GelderenBest Practices: Evert Hoogedoorn, HKU TV and Eef Grob, VPRO Digitaal

19-02: Creative ClustersKeynote speaker: Tom Fleming, CreativeConsultantRoy van Dalm (Lodz)Best Practices: Andrew Bullen, Mediagilde and Remy Harrewijn, Festina Lente

www.cmkbu.nl

19-03: Pimp my business: Positioning for Creative SMEsKeynote speaker: David Parrish, T-shirts and Business suits Marcel Brossens (Mannen met Plannen)Best Practices: Menno Heling

16-04: Where is the moneyKeynote Speakers: Keith Evans, CIDA(Creative Industries Development Agency)Best Practices: Fusien Verloop, Leenaers en Verloop Consultancy and Peter van Hintum, Kunstenaars & Co

21-05: Social NetworksLaunch of the ECCE HandbookSpeakers still to be confirmedBest Practice: Eric Poettschacher, Instinct Domain (www.instinct-domain.com)

������������������

�������������

<<

<

<

Page 28: 2jCMKBU

>>Toevallige omstandigheden<<

<

<

<

p.63 amb.08|Product Design>

‘De culturele programmering in Utrecht is nog erg gericht op blanke Hollanders. Terwijl op dat gebied veel meer mogelijk is voor andere culturele groepen in de samenleving. De Culturele Zondagen zijn een goed voorbeeld van hoe er expliciet geprogrammeerd kan worden voor andere groepen. Dat zou een regulier onderdeel moeten zijn van het beleid van culturele organisaties.

Ik adviseer projecten in de culturele sector, met als rode draad culturele diversiteit. Dat bijvoorbeeld bij het bepalen van cultureel erfgoed ook wordt gekeken naar andere groepen dan de blanke Hollanders. Maar het is niet zo dat ik me helemaal richt op etnische groepen. Het is meer een aandachtspunt. Dat geldt voor de meeste mensen in het StratLab Intercultureel Ondernemen waar ik ambassadeur van ben. Je kunt ervoor kiezen om je etnische achtergrond mee te nemen in je onderneming. Als iets extra’s. Het ligt eraan hoe je jezelf profileert als >ondernemer<. Dat je veel weet van een bepaalde publieks-groep kan heel nuttig zijn. Maar het kan ook voelen als een grote druk op je schouders dat je een groep moet vertegenwoordigen. Niet iedereen wil dat. Sommige ondernemers vinden dat hun werkterrein te klein wordt als ze zich profileren op een groep. Anderen willen helemaal niet bezig zijn met hun etnische achtergrond.

Ik denk dat creatieve ondernemers niet beseffen hoeveel ze kunnen halen bij CMKBU. In >creatief< ondernemerschap moet je investeren. Bijvoorbeeld in de vorm van >coaching<. Mijn pleidooi is dat CMKBU veel langer dan twee jaar blijft bestaan. De organisatie moet structureel onderdeel worden van het creatieve ondernemerschap. Door bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel creatieve ondernemers te laten doorsturen. Dan wordt het een vast onderdeel in plaats van iets wat op zichzelf staat. Veel ondernemers denken nu nog: wat de organisatie doet is heel nuttig, maar ik heb er geen tijd voor. Wat ondernemers met CMKBU doen, gebeurt veel op basis van toevallige omstandigheden. Maar het kan echt iets voor ondernemers betekenen. Dat moet alleen nog doordringen.’

amb.07|IntercultureelMelanie Tangkau, directeur Bureau Tangkau.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Intercultureel. Bezocht verschillende evenementen zoals Kunstgras en het StratLab Innovatie Event. Is projectleider van de coachingsserie.

57

Page 29: 2jCMKBU

Robotica in het theater en 3D-printers gebruiken bij beeldhouwwerken. Technologie heeft

de creatieve sector heel wat te bieden. Gert-Jan Oldeman van kennisorganisatie TNO, legt

in vier casussen uit welke mogelijkheden er zijn.

Technologie kan veel betekenen voor de creatieve sector, vindt Oldeman. ‘Neem nou de 3D-printer. Die had

meneer Eiffel wel willen hebben toen hij in de negentiende eeuw zijn beroemde toren ontwierp. Eerst maakte

hij eindeloos veel werktekeningen. Als de tekening goed was, maakte hij handmatig een maquette. Die werd

weer afgekeurd, en hij kon feitelijk weer opnieuw beginnen. Nu kun je in een paar minuten een ontwerp op de

gewenste schaal uiterst gedetailleerd uit de computer laten rollen of via rapid manufacturing op schaal laten

bouwen. Dat bespaart enorm veel tijd.’

>>Creatief met technisch vernuft<<

net.13|TNOGert-Jan Oldeman, account manager MKB.Deelnemer IPCI/CO. Is vanuit TNO betrokken bij ontwikkeling Expert CMKB en ondernemerschapsprojecten in de creatieve industrie.

Technologie & Beeldhouwkunst

Casus 1: ‘Een kunstenaar ontwerpt een standbeeld

van vijf meter hoog en moet de plaatsing ervan

bepalen. Hoe een standbeeld staat, zie je normaal

gesproken pas als het geplaatst is in de omgeving.

Met behulp van de nieuwe technologie Augmented

Reality kunnen we virtueel het beeld in de werke-

lijke omgeving plaatsen en verplaatsen. Met behulp

van een helm en een camera, die projecteert op een

bril, en een computer die het proces aanstuurt,

kunnen we het standbeeld projecteren over de

werkelijke omgeving heen en zo de beste plek

bepalen.’

Technologie & Archief

Casus 2: ‘Historisch waardevolle documenten moeten

bewaard worden. En het liefst op zo’n manier dat ze

voor iedereen toegankelijk zijn. Nieuwe geavanceer-

de ICT-technieken introduceren de digitale conserva-

tor. Documenten worden gedigitaliseerd en in een

virtueel archief gestopt dat voor iedereen toeganke-

lijk is. Hiermee kan iedereen speuren in de geschie-

denis en zelfs eigen documenten aan het archief

toevoegen. Met gebruik van spraaktechnologie

worden gesproken interviews bewaard en zijn

gemakkelijk te beluisteren. Zo gaat geschiedenis

ook echt leven.’

Technologie & Game Design

Casus 3: ‘Mensen leren graag spelenderwijs. Hoe

ontwerp je iets spannends, waarbij je gelijktijdig iets

leert? Gamen ter ontspanning is allang bekend en

het aanbod aan dat soort spellen is groot. Maar nu

is serious gaming in opkomst. Spellen waarmee je

vaardigheden interactief kunt oefenen, bijvoorbeeld.

De HKU, UU en TNO hebben daarvoor gezamenlijk

een instituut opgericht, waar dit soort games worden

ontwikkeld. Het gaat daarbij niet alleen om ICT,

maar ook om inzichten in leerprocessen en het

aanreiken van talloze creatieve instrumenten die

dat proces leuker en beter maken. Hierin spelen

creatieven een belangrijke rol.’

Technologie & Kunst

Casus 4: ‘Een bedrijf wil zijn product op een aantrek-

kelijke en opvallende manier presenteren aan de

markt. Vaak wordt daarvoor de website gebruikt,

maar doorgaans is deze presentatie saai en uitslui-

tend informatief. Oldeman: ‘De hogeschool in

Leeuwarden betrekt kunstenaars uit de regio via

een elektronisch ontwerpatelier bij de contentont-

wikkeling van websites van bedrijven. Het gevolg is

dat vanuit een geheel andere denk- en gevoelswereld

inhoud wordt gegeven aan de aangeboden producten.

De kunstenaars bieden creatieve content aan, en

maken zo iets heel unieks. En dat is precies waar

die bedrijven naar op zoek zijn.’

p.64 net.14|Europahuisitel>

Nog vier voorbeelden van succesvolle huwelijken tussen creatieve ondernemers en technologie.

p.72 pro.13|Vooruitsmijter>

Jago de WraakRondom JAGO de Wraak heeft in januari en februari 2006 in het kader van het innovatieprogramma

Cultureel MKB Utrecht (dat streeft naar een versterking van de culturele bedrijvigheid in Utrecht en kunst en bedrijfleven van elkaar wil laten profiteren) een

samenwerking plaatsgevonden tussen Growing Up in Public en het Lectoraat Kunst & Economie van de Hogeschool voor de Kunsten (HKU).

Het Lectoraat Kunst & Economie van de HKU (waar Cultureel MKB Utrecht onderdeel van uitmaakt) heeft in het recente verleden al eerder aandacht besteed aan de relatie theater en management. De voorstelling Jago de Wraak is gevormd naar een idee van Giep Hagoort, lector Kunst en Economie aan de HKU, die al enige jaren onderzoek doet naar de figuur van Jago in het kader van veranderingsprocessen in bedrijven en organisaties. Naar de mening van Hagoort kunnen managers profiteren van de inzichten van toneelmakers en van de intriges, motieven en werkwijzen van

toneelpersonages als de intrigant Jago. Managers die in organisaties te maken hebben met veranderingen kunnen beter communiceren met hun omgeving, als ze inzicht krijgen in de mechanismen van angst, list en bedrog.

Een speciaal managersprogramma dat rondom de voorstelling is opgezet heeft gehoor gegeven aan deze positieve relatie tussen theater en management. Per

avond startte ongeveer 40 managers uit het bedrijfsleven met een buffet, een gesprek en een inleiding op de voorstelling. Na de voorstelling heeft er een nagesprek en ontmoeting plaatsgevonden met de spelers.

Naast het managersprogramma voor het bedrijfsleven hebben vierdejaars kunstmanagement studenten van de HKU een onderwijsserie gevolgd rondom de

thematiek van Jago de Wraak. Doel was studenten kennis te laten maken met een productie die artistiek en qua publieksbereik nieuwe wegen inslaat. Accenten die daarin gelegd werden, zijn: dramaschrijven als maatschappelijke urgentie, invulling van artistieke processen in een politieke context, relatie theater en bedrijfsleven, theater en managementtrainingen.

Met een knipoog naar de Harvard Business Review is het

programma Jago de Wraak ondersteund door een eenmalige editie van de Jago Business Review. Hierin zijn verschillende achtergrondartikelen, interviews en column opgenomen rondom de relatie tussen bedrijfsleven, kunst en onderwijs en het programma Jago de Wraak.

Foto’s: Reyn van Koolwijk Ont

wer

p: M

aris

ka v

an d

e R

iet

58 59

pro.12|Best Practices 3Deze Best Practice is onderdeel van een best practices expositie (van samenwerking tussen kunst en bedrijfsleven) welke te zien was op Kunstgras.

Page 30: 2jCMKBU

king met derde partijen, >ontwikkeling< van regionale betrek-

kingen en -impulsen, contractonderwijs en dergelijke. Ondanks

hoopgevende resultaten heeft het geheel van activiteiten vaak een

zeer versnipperd karakter.

Op het gebied van overheidsmaatregelen ervaren creatieve

ondernemers te veel regels én barrières. Er is bovendien niet of

nauwelijks zicht op een geïntegreerde gemeentelijke of regionale

aanpak of samenwerking op het gebied van de ‘Creative Industry’.

Verder zijn er veel creatieve éénpitters en eilandjes in stad en regio

die maar moeilijk onderlinge aansluiting bieden voor startende

creatieve ondernemers. Verder zijn er >regionaal< vaak weinig

collectieve initiatieven zoals CMKBU.

De Kamer van Koophandel moet veel actiever de creatieve onder-

nemers ondersteunen en moet de goede bereikbaarheid en centrale

ligging van creatieve steden en regionale centra veel beter benut-

ten. Buiten de grote steden Amsterdam en Rotterdam is er maar

weinig echt zichtbare creatieve industrie. Daarnaast ontbreekt

vaak een afgewogen jongerenbeleid én wordt weinig geïnvesteerd

in hun creatieve >ontwikkeling<.

Kunstvakopleidingen bewegen zich in de goede richting. Het

afstuderen van >creatief< professionals is inmiddels meer gericht

op >ontwikkeling< van ondernemerschapskwaliteiten. Aanvul-

lende opleidingen en trainingen (zoals management- of onderne-

mers-opleidingen) worden door studenten en afgestudeerden vaak

gezien als onbetaalbaar of onbereikbaar.

Door familie en vrienden van de startende >creatief< >professio-

nal< wordt vaak sceptisch gedacht over zelfstandig ondernemer-

schap in de kunsten; men ziet daarin weinig financieel bestaans-

recht. Wel kent men een zekere immateriële status toe aan het

kunstenaarschap en het ondernemerschap. Hierdoor ontstaat bij de

kunstenaar/ondernemer soms het gevoel ‘nergens in passen of bij

te horen’.

Wat de beleving van risico’s betreft is vrijwel iedere kunstenaar/

ondernemer zich ervan bewust dat ondernemers-risico’s onlos-

makelijk horen bij het gekozen beroep. De kunstvakopleidingen

richten zich inmiddels op het doorbreken van een negatief risico-

profiel rondom vooral het ondernemerschap.

Aanbevelingen voor het kunstvakonderwijs:

• er moet veel meer geïnvesteerd worden in begeleiding en

opleiding van ondernemerschap en >management< van de

student/kunstenaar, ingebed in een strategische aanpak die

gericht is op participatie binnen de regio en samenwerking met

derden (proft en not-for-profit);

• er is tijdens de studie veel meer aandacht nodig voor onderwer-

pen en vakken als commercie, acquisitie, marketing, recht en

rechtsvormen, ondernemingsplanning, subsidies, financiën,

overheidsregelingen, >netwerken< en het opdoen van ervaring

in betaalde projecten in samenwerking met collega-studenten in

of buiten het eigen vakgebied (cross-overs). Het kunstvakonder-

wijs zelf dient de primaire focus te blijven waaraan de secundaire

activiteiten ten allen tijde dienstbaar moeten zijn;

• er moet meer preventieve aandacht worden geschonken aan het

voorkomen van het zogenaamde ‘zwarte gat’ na het afstuderen;

studenten worden nu te veel beschermd binnen de opleiding waar

alles altijd voor handen is (financiële middelen, ruimte, materia-

len etc.);

• er zal fors geïnvesteerd moeten worden in de >ontwikkeling<

van zelfstandigheid en zelfvertrouwen van de aankomend

kunstenaar/ondernemer, waarbij tegelijkertijd plaats moet zijn

voor personal >coaching< gericht op zelfstandig ondernemer-

schap;

• de focus op het ondernemerschap moet al vanaf het eerste jaar

van de studie plaatsvinden;

• tenslotte wordt de realisatie aanbevolen van een ondernemers-

helpdesk en -begeleidingsdesk voor studenten en alumni. Deze

moeten gekoppeld zijn aan het kunstvakonderwijs met alle

mogelijke vormen van ondersteuning die daarbij horen. Een veel

geuite wens : “gedurende de eerste jaren na afstuderen gratis en

eventueel daarna op basis van een soort van abonnement (tegen

betaling)”.

Verder lezen

Wie belangstelling heeft voor het uitgebreide onderzoek naar

de Pre Positioning Phase (PPP), kan contact opnemen met

Tjaard Horlings. [email protected]

61

In de loop van 2007 is het onderzoek gestart onder studenten,

alumni en medewerkers van verschillende kunstvakopleidingen.

Verder is er een uitgebreide literatuurstudie verricht naar het

onderwerp. Daarbij zijn onder andere bestaande en gewenste

ondersteuningsmiddelen en -mechanismen in kaart gebracht op

het gebied van ondernemerschap voor de ondernemende creatieve

afstudeerders. Het onderzoek heeft een verkennend karakter en

probeert de basis te leggen voor meer specifiek onderzoek. De

resultaten en aanbevelingen zullen pas na het ter perse gaan van

j2CMKB beschikbaar zijn. Bij wijze van voorpublicatie volgt hier

een beknopte samenvatting.

Kernvragen en focus van het PPP onderzoek

Binnen het PPP-onderzoek is in grote lijnen een antwoord gezocht

op de volgende deelvragen:

1 Sluit het beleid van kunstvakopleidingen aan bij het feit dat zij

zélf een zeer belangrijke factor zijn voor startend >creatief<

ondernemerschap?

2 Welke mogelijkheden heeft het kunstvakonderwijs op het gebied

van beïnvloeding en benutting van de overheidsmaatregelen voor

startend >creatief< ondernemerschap en welke laten ze

onbenut?

3. Hoe staat het met de curricula in het huidige kunstvakonderwijs

als het gaat om >creatief< ondernemerschap?

4. Welke doelstellingen, ontwikkelingsstadia en ambitieniveaus –

gericht op ondernemerschap – kunnen binnen de huidige

onderwijsprogramma’s worden geformuleerd?

5. Wat zijn de randvoorwaarden voor een succesvolle implementatie

daarvan?

De >kennis< die dit onderzoek oplevert kan worden gebruikt voor

aanpassing van de curricula van de betrokken onderwijsinstellin-

gen met een focus op:

6. Aanscherping en vernieuwing van de beroepscompetenties.

7. Concrete en direct toepasbare programmatische voorstellen.

8. Uitwerking van een implementatieproces met de benoeming van

kritische succesfactoren.

Voorlopige uitkomsten

Onderwijsinstellingen werken veelal vanuit een ‘totaalbeleid’ dat

primair gericht is op onderwijsprogramma’s en vakken rondom

ondernemerschapscompetenties en secundair op staf- en bureau-

vorming, kennis-netwerking en -deling en uitgebreide samenwer-

Kwetsbare startEen knelpunt dat in iedere regio speelt is de vaak

moeizame doorstroom van studenten naar ondernemer-

schap. In deze eerste fase van >ondernemen<, ook wel

Pre Positioning Phase (PPP) is de positie van de crea-

tieve >ondernemer< kwetsbaar. Vanuit CMKBU is binnen

het Interregionaal Platform Creatieve Industrie/Cultu-

reel Ondernemerschap (IPCI/CO) onderzoek uitgevoerd

naar de omstandigheden van startende creatieve onder-

nemers. Met de uitkomsten kunnen manieren voor

optimale ondersteuning worden ontwikkeld.

>>Hoe kansrijk zijn startende creatieve ondernemers?<<

ond.07|Onderzoek Pre Positioning Phase Onderzoek door Tjaard Horlings, docent marketing, financieel management en ondernemingsplanning.(Samenvatting door Erik Uitenbogaard)

p.65 ond.08|Shiphop

60

>

<

<<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<<

Page 31: 2jCMKBU

<

<

<

<

<

<

p.67 amb.09|Theater>

‘In een culturele stad als Utrecht is het belangrijk om een netwerk van creatieve professio-nals te hebben. Zo kun je zien welke andere creatieve bedrijven er in de stad zijn en hoe je elkaar kunt helpen. Wij hebben bij >Kunstgras< bijvoorbeeld handige contacten gelegd met het nieuwe bedrijf 809cgi, van Johan Visschedijk en Dick Boot. Hun virtuele fotografie is heel interessant voor ons, om reclame te maken voor onze producten. Bij Well Design ontwerpen we alles wat je in je handen kunt houden, van Senseo tot AXA fietssloten en de pinautoma-ten bij Albert Heijn.

Ik ben bij een aantal bijeenkomsten van CMKBU geweest, zoals de Impulse Nights en >Kunstgras<. Dat werd erg professioneel georganiseerd. Er was oog voor details. Bij >Kunstgras< kreeg je bijvoor-beeld een speldje in de vorm van een blad, en er was een droogrek dat een boom symboliseerde. Daar kon je je badge in hangen om je mening te geven over >Kunstgras<. Dit soort evenementen kan veel >inspiratie< bieden. En het levert nieuwe contacten op, zoals dat met 809cgi.

Ook interessant is dat bij CMKBU een verbinding wordt gelegd tussen professionals en studenten. De ideeën van studenten zijn vaak heel verfrissend. Eindelijk hoor je eens iets anders dan de dichtge-timmerde ideeën die we allang kennen. Een student kan een vraag stellen die op het eerste gezicht dom lijkt. Dan klinkt er eerst gelach in de zaal, maar als dat is verstomd, blijkt het een hele goede vraag te zijn.Wat ik nog mis in Utrecht, is een verbinding tussen ondernemers. Zodat er bijvoorbeeld een stroming kan ontstaan. >Kunstgras< wees daar al op, en dat zou doorgetrokken moeten worden. Zodat de duizenden eilandjes die samen Utrecht vormen een sterke verbintenis hebben.’

>>Eilandjes<<

amb.08|Product DesignGianni Orsini, director Industrial Design and Strategy.Is ambassadeur Product Design. Gaf lezing op een Impulse Night en bezocht andere Impulse Nights, Kunstgras en het Innovatie Event. Neemt deel aan de coachingsserie.

63

Page 32: 2jCMKBU

‘De hiphopcultuur is de laatste jaren enorm populair. Dit gaat gepaard met een commercialisering waarbij

de echte hiphopliefhebber zich doorgaans niet prettig voelt. Shiphop is het antwoord op de grote urban

evenementen en richt zich op de hardcore hiphopfanaten. Het concept bestaat uit een hiphopfeest op een

boot die door de Amsterdamse grachten vaart. Een bekende rapper, bijgestaan door een vooraanstaande dj,

presenteert de avond. De Shiphopboot meert een aantal keer aan, wat de opvarenden de mogelijkheid biedt

om op de kade de vier elementen van hiphop van dichtbij mee te maken: dj-ing, mc-ing, breakdancing en

graffiti. De avond wordt afgesloten met een concert dat voor een wat groter publiek toegankelijk is.

De uitgangspunten van Shiphop zijn kleinschaligheid en intimiteit. Die hielden wij (van de projectgroep

Rakall) in ons achterhoofd bij het maken van de TREND-opdracht van vorig jaar. Met een projectgroep,

bestaande uit vier musicmanagers en een mediamanager in spé hebben we ons een blok lang beziggehouden

met het uitwerken van het Shiphop-concept, in de vorm van een ondernemingsplan. Dat we met ons plan de

CMKBU-Award 2007 wonnen, is een onverwachte kroon op dat werk. De award droeg bij aan het vertrouwen

dat we in ons concept hebben. Het zou fantastisch zijn om het plan daadwerkelijk uit te voeren, maar helaas

is dat nog niet gebeurd. Het uitblijven van de eerste Shiphop-editie valt te wijten aan het feit dat we allemaal

nog druk bezig zijn met studeren en er simpelweg geen tijd voor hebben.

Het leuke van het concept is dat het overal kan worden uitgevoerd waar grachten, rivieren of meren zijn.

Door het >internationaal< toepasbare karakter van het concept, en ook door de grote populariteit van

hiphop, zijn de groeimogelijkheden zeer gunstig.’

>>Winnaar CMKBUAward 2007: Shiphop<<

ond.08|Shiphop Robin Steeman, derdejaarsstudent Kunst en Economie, Music Management.De CMKBU Award is in 2007 voor de derde maal uitgereikt aan die projectgroep van tweedejaarsstudenten met het meest innovatieve ondernemingsplan voor de creatieve industrie.

p.68 ond.09|Financiële Expertise>

65

>>In Utrecht een echt Europahuis voor de kunsten<<

Utrecht koestert Europese >ambities<. Het Vrede van Utrecht-programma met als hoogte-

punt de viering in 2013 is daarvan een illustratie. Maar ook de inzet om Europese Culturele

Hoofdstad in 2018 te zijn laat geen twijfel bestaan over de vraag of Utrecht in Europees opzicht

wil meetellen. In 2004 constateerde Giep Hagoort dat de Utrechtse Europese >ambities< als

het ware dakloos zijn en behoefte hebben aan een echt dak boven het hoofd. Hij nam daarom in

2004

het initiatief om in 2010 het Art Déco postkantoor op de Neude (samen met de Neudeflat) te

transformeren in een Europahuis voor de Kunsten. Zo’n Europahuis voor en van Utrechters

stelt de culturele diversiteit in Europa centraal en draagt bij aan een vredelievend en humaan

Europa van onderop. Het Europahuis wil ook een actieve rol spelen in het uitbouwen van de

gemeente Utrecht als creatieve stad met het accent op de creatieve bedrijvigheid van kunste-

naars, vormgevers, culturele instellingen en festivals. De Neude en het Europahuis zullen dan

het culturele hart van de stad met Europese allure vormen! Inmiddels is van vele kanten steun

gekomen voor de culturele bestemming van het postkantoor en werkt een kerngroep aan de

verdere realisering van de plannen. Deze steun is inmiddels hard nodig want de eigenaar van

het gebouw, KPN, heeft te kennen gegeven het postbantoor uiterlijk 2012 te willen verkopen.

Inmiddels zijn al diverse projectontwikkelaars bezig om aan het postkantoor een commerciële

bestemming te geven. Bekend zijn inmiddels de Europa-ontbijten die jaarlijks op de Europadag

(9 mei) gehouden worden op of nabij de Neude.

De vraag is of er daadwerkelijk een Europahuis voor de Kunsten in het monumentale post-

kantoor gerealiseerd zal worden. Volgens Giep Hagoort hangt dat van twee zaken af: de steun

van de gehele Utrechtse bevolking en de medewerking van de autoriteiten: “De belangrijkste

van die twee is de >betrokkenheid< van de Utrechters, zij hebben als het ware zelf de sleutel

van het Europahuis in handen. Wij als kerngroep hebben slechts de sleutel uit de Oudegracht

opgevist!”

net.14|EuropahuisStuurgroep Europahuis voor de Kunsten: Giep Hagoort, Melanie Tangkau, Wieland Eggermont en Marijn van Thiel.

p.69 net.15|Syntens>

64

<

<

<

<

Page 33: 2jCMKBU

>>Theater leeft<<

<

<

<

<

<

p.09 amb.01|Architectuur<

‘In het bedrijfsleven is veel belangstelling voor podiumkunst. In de StratLab voor podium-kunstinstellingen hebben we dat laten onderzoeken door studenten. Daar kwam een interessant rapport uit, waaruit bleek dat bedrijven inderdaad belangstelling hebben voor het sponsoren van voorstellingen. Voor theatermakers is het erg arbeidsintensief om te zoeken naar mogelijkheden van sponsoring en samenwerking met bedrijven. De theaters blijven toch de meest natuurlijke markt. Het bedrijfsleven is extra.

Growing up in Public speelt in de samenwerking met het bedrijfsleven een toonaangevende rol. >Kennis< daarover konden wij doorgeven aan andere podiumkunstinstellingen in de StratLabs. Vooral voor beginnende theatergroepen kunnen we als voorbeeld dienen. Die hebben behoefte aan versterking op organisatorisch gebied, zoals marketing en financiën. Ook leggen wij >contact< met bedrijven door onze Club Growing Up. Die richt zich op samenwerking met het bedrijfsleven. Het werk van de club is zeer vruchtbaar, maar heeft ons helaas nog geen concrete gesponsorde voorstellingen opgeleverd.

Growing up in Public heeft inhoudelijk veel te bieden aan het bedrijfsleven. Wat wij doen, heeft waarde: reflectie geven en verwarring zaaien. Wij zetten mensen aan het denken. In de voorstelling Jago de Wraak, bijvoorbeeld, hebben we verschillende machtsposities uitgespeeld, zoals die van de spindoctor en manager die het niet nauw neemt met verantwoord >ondernemen<. Giep Hagoort van de HKU organiseerde daar debatten omheen voor managers uit het bedrijfsleven. Dat leverde interessante discussies op, en is een mooi voorbeeld van hoe de relatie van een voorstelling met het onderwijs en bedrijfsleven kan zijn. StratLab is bedoeld om de sector verder te professionaliseren. Nu is de podiumkunst al best goed georganiseerd in Utrecht. Onder andere dankzij het Utrechts Model. Wel kan ik aanbevelen dat CMKBU verder werkt aan de link tussen theater en bedrijfsleven. Dat zou de organisatie kunnen doen door samen te werken met het Utrechts Model. Iemand van CMKBU kan zich aanmelden bij het Utrechts Model en eens in de zoveel tijd meevergaderen. Bij zo’n vergadering wisselen we >kennis< uit en bespreken we knelpunten. Op die manier is er een direct >contact< met de creatieve sector en kan CMKBU goed zien wat er speelt.’

Utrechts Model Het Utrechts Model is een samenwerkingsverband tussen Utrechtse theaters, podia, gezelschappen, het kunstvakonderwijs en theaterproductiehuizen. In het Utrechts Model wordt door samenwerking bijgedragen aan het culturele klimaat in Utrecht. Hierbij gaat het om de versteviging van de positie, de verbreding van publieksbereik, het creëeren van samenhang in aanbod en afname, Utrecht als stad van makers en festivals in Nederland op de kaart te zetten en gewaardeerd gesprekspartner zijn voor de regionale politiek en cultuurambtenaren. Sinds de oprichting van het Utrechts Model is het podium-kunstaanbod en -bezoek fors toegenomen en is het cultuurbudget aanzienlijk gegroeid.

amb.09|TheaterManuel Segond von Banchet, Zakelijk leider Growing Up in Public.Was als ambassadeur voorzitter StratLab Theater. Bezocht verschillende evenementen zoals Kunstgras en het Innovatie Event. Heeft Jago de Wraak i.s.m. CMKBU ontwikkeld.

67

Page 34: 2jCMKBU

Creatieve ondernemers kunnen bij innovatienetwerk

Syntens terecht voor advies over de toekomst van hun

bedrijf en product. ‘Wij houden ondernemers een spiegel

voor.’

Voor creatieve ondernemers kan het verleidelijk zijn eerst een

>creatief< product te maken en pas daarna te kijken of er een

markt voor is. Geen ideale volgorde, volgens Erwin Bos, teamleider/

innovatieadviseur Creatieve Industrie bij Syntens. Het is volgens

hem een bekend probleem dat creatieve ondernemers niet altijd

weten hoe ze hun goede ideeën in de markt moeten zetten. Geen

nood. Voor dit probleem, en voor talrijke andere, kunnen die

ondernemers de hulp inroepen van de innovatieadviseurs van

Syntens.

Hoe gaat het in z’n werk als een >ondernemer< aanklopt bij

Syntens? Erwin Bos: ‘Eerst onderzoeken we zijn >ambities<.

Wil hij groter worden en meer geld verdienen? Welke mogelijk-

heden en belemmeringen voor innovaties ziet hij? Hoe moet de

onderneming er over drie jaar voor staan, en hoe denkt hij daar

te komen? Ondernemers hebben daar vaak zelf nog te weinig over

nagedacht. Wij maken die groeiambitities zichtbaar. We houden

de >ondernemer< een spiegel voor.’

Zodra de >ambities<, doelen en valkuilen helder zijn, verwijst

Syntens de >ondernemer< door naar (commerciële) externe

partijen. Bos: ‘Dat kan een kennisinstelling zijn, een organisatie-

deskundig bureau of een marketingstrategische partij. Of mis-

schien ligt de oplossing in samenwerking met andere bedrijven.

Afhankelijk van zijn doelen en de innovaties die hij moet verwezen-

lijken om die te bereiken.’ De ene >ondernemer< is gebaat bij een

grondig herziene bedrijfsstructuur, de tweede wil zijn product

innoveren en een derde heeft wel een prachtig product, maar geniet

nog geen bekendheid. Syntens wijst hen de mogelijkheden hun

>ambities< en ideeën te verwezenlijken.

>>Ambities zichtbaar maken<<

net.15|SyntensErwin Bos, teamleider / Innovatieadviseur Syntens. Pieta Stam, innovatieadviseur Syntens.Syntens is consortiumlid van CMKBU. Biedt in de coachingsserie gratis adviesuren aan. Ontwikkelt met CMKBU ondernemerschapsprojecten.

Syntens is een voor de hand liggende partner van CMKBU. Pieta

Stam, innovatieadviseur bij Syntens: ‘We hebben meegedacht en

meegewerkt aan de StratLabs en het project Kwartetten met

coaches. Die werden georganiseerd door CMKBU om creatieve

ondernemers te steunen in hun >professionalisering<. Syntens

zocht toen de juiste trainingen en coaches uit voor die onderne-

mers.’ Een goed voorbeeld zijn de ontwerpers van Autobahn,

een Utrechts grafisch ontwerpbureau. Stam: ‘Die kwamen via

het StratLab Grafisch in aanraking met Syntens. Intussen komen

ze regelmatig bij ons langs om de toekomst van hun bedrijf te

bespreken. We hebben ze onlangs in >contact< gebracht met

iemand die specifieke cursussen aanbiedt, over presentatie en

acquisitie. Creatieven kunnen vaak nog veel leren over >onder-

nemen<. Wel merk ik dat het vaak gevoelsmensen zijn met een

verfrissend praktische kant. Daar kan ik een beroep op doen.’

Syntens is ook betrokken bij een toekomstig expertisecentrum van

CMKBU, als sleutel tussen studenten en ondernemers. Ook schuift

Syntens aan bij het interregionaal overleg IPCI/CO. Erwin Bos:

‘Bij dat overleg vertegenwoordigen wij indirect de ondernemers,

omdat we die goed kennen. Tussen alle theorie die daar over tafel

gaat, proberen wij het perspectief van de praktijk, van de >onder-

nemer< mee te nemen in de disussie.’ Bij IPCI/CO wordt ook

gesproken over wat de creatieve industrie voor andere economische

sectoren kan betekenen. Bos: ‘Die invloed is niet altijd direct

meetbaar. Maar het is duidelijk dat creatieven veel kunnen

betekenen. Bijvoorbeeld voor bedrijven die nogal traditioneel

en procesmatig werken.

Ik denk dan aan ondernemingen in de bouw, de logistiek, de

agrisector. Daar kan een frisse, creatieve blik interessante nieuwe

oplossingen opleveren.’ Andere economische sectoren kunnen bij

innovaties eigenlijk niet zonder de inbreng van de creatieve

industrie, vindt Bos. ‘Daar ligt dus een grote uitdaging voor de

creatief professionals. Syntens kan daarin een belangrijke rol

spelen, want we kunnen met ons netwerk de schakel vormen

tussen de creatieve industrie en andere sectoren.’

p.71 net.16|MKB Nederland

Syntens, innovatienetwerk voor ondernemers

Syntens helpt ondernemers beter, eerder en sneller te innoveren. Daarbij gaat het om vernieuwing van

product, dienst, markt, proces en/of bedrijfsvoering. Ondernemers kunnen bij Syntens terecht voor

individuele adviestrajecten, inspirerende workshops en doorverwijzing naar experts en kennisinstellingen.

De – veelal kosteloze – activiteiten van Syntens worden mogelijk gemaakt door het Ministerie van

Economische Zaken. Kijk voor tips, praktijkvoorbeelden en stappenplannen voor succesvol innoveren op

www.syntens.nl.

69

>

>>In het kader van CMKBU heeft de afdeling

financiën & control van de HKU een aantal subsidie-

projecten te verantwoorden gehad. De HKU had al

enige ervaring opgedaan met het verantwoorden

van subsidieprojecten, maar een onderdeel dat

volledig bestaat uit diverse subsidiestromen zoals

CMKBU, is wel iets anders. Daarnaast worden over-

heden, andere subsidieverstrekkers maar ook spon-

soren steeds strenger in hun subsidie-eisen. Voor

CMKBU hebben we nu ervaring met het implemente-

ren en gebruiken van een zogenoemde ‘sluitende

urenregistratie’. Ook wij hebben dus wat geleerd!<<

ond.09|Financiele Expertise

Rianne Schoemaker, medewerker Financiën & Control

p.70 ond.10|Festina Lente

68

>

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

Page 35: 2jCMKBU

>>Ik hoop en verwacht dat het programma zoals

dat door het CMKBU is neergezet een duurzame

doorwerking zal krijgen. Bijvoorbeeld in een

expertisecentrum voor creatief ondernemerschap

waardoor de innovatieve kracht en het interna-

tionale profiel van de Nederlandse creatieve

industrie sterker ontwikkeld worden.<<

net.16|MKB NederlandLoek Hermans, voorzitter MKB Nederland en Stichting Innovatie Alliantie.

p.10 net.01|Ministerie van Economische Zaken

71

<

Kunst, economie en onderzoek. Ze lijken op het eerste gezicht niet veel met elkaar te maken hebben. Maar komen bij elkaar in Festina Lente, het bedrijf van Rémy Harrewijn. Onafhanke-lijke artiesten, ontwerpers en onderzoekers werken er samen aan projecten.

‘Voor jezelf beginnen, dat is ook maar zo in je eentje. Dat dacht

ik toen ik een bedrijf wilde starten, anderhalf jaar geleden. En

personeel, dat leek me ook niet alles. Je kunt ook met meerdere

mensen één groot ding doen, onder een gezamenlijk label. Als je

expertises samenvoegt dan kun je zo groot of klein zijn als je zelf

bepaalt. Dat is het idee achter Festina Lente.

Wat we doen ontwikkelt zich spontaan. We hebben mensen in huis

uit verschillende vakgebieden, zoals een graphic designer, sound

designer en een socioloog. Met die groep kunnen we heel snel iets

opzetten. Daarnaast kunnen we mensen specifiek aantrekken.

Zoals de food designer en microbiologe die ons hebben geholpen

bij het ontwikkelen van een niet-zoete frisdrank, BASQUA, die we

begin volgend jaar op de markt brengen. En ik zoek nog naar een

modeontwerper die helpt bij het opzetten van een kledinglijn.’

Broeden

‘Ik ben begonnen met Festina Lente door goede mensen uit de

mediahoek bij elkaar te zoeken, zoals een webdesigner en een

animator. In de mediatak kun je snel aan de slag, dat is goed om

mee te beginnen. In het begin hadden we weinig business, toen

waren we vooral druk met onszelf bezig houden. Maar vooral de

mensen die aan mediadingen werken hebben nu echt hun eigen

plekje gevonden, zoals de webdesigners. Die zijn bijna fulltime

voor Festina Lente aan de slag. In de onderzoekstak gaat het

langzamer, daar is minder vraag naar.

Voor mij is het collectieve karakter belangrijk, dat er een goede

vertrouwensrelatie is onderling. De mensen die bij Festina werken

zijn allemaal einzelgängers die het heel leuk vinden om hun eigen

ding te doen. Maar die ook van samenwerking houden. Je merkt

dat ze trots zijn op wat ze samen doen. Dat stralen ze uit naar de

opdrachtgevers en dat verkoopt weer.’

>>Festina Lente: einzelgängers die samenwerken<<

ond.10|Festina Lente

Rémy Harrewijn, directeur Festina Lente.Alumnus van de opleiding Kunst en Economie aan de HKU.

p.05 ond.01|College van Bestuur HKU

Eyeopener

‘Het is moeilijk om te zeggen hoe je in de creatieve sector een

bedrijf moet opzetten. Het is een ingewikkelde sector, met verschil-

lende geldstromen. Als freelancer heb je heel andere risico’s dan

als >ondernemer<. Ik ben heel blij met het coachingsproject dat

CMKBU me heeft aangeboden. Gedurende een jaar helpt een

adviseur me met mijn bedrijf. Dat werkt goed. De adviseur zit heel

dichtbij en kan dus goed zien wat ik kan verbeteren.

Als startende >ondernemer< is het vooral belangrijk dat je

mensen in je omgeving hebt die je steunen. Dat kunnen ouders,

vrienden of opdrachtgevers zijn. Een bevriende collega-ondernemer

heeft me in het begin bijvoorbeeld aangeboden om een tijdje op zijn

kantoor te werken. Zodat ik een werkplek had. En ik heb goed

>contact< met mensen op de HKU, van wie ik de eerste opdrach-

ten heb gekregen die mijn bedrijfje leven inbliezen.

Paplepel

‘Stages en >netwerken< kunnen veel helpen als je een bedrijfje

start. Je kunt tijdens je studie al bedenken wat je precies wilt.

En met wie je moet >samenwerken< om dat te bereiken. Ik heb

gemerkt dat bij het rond krijgen van financiering >netwerken<

belangrijk is. Ik heb nu >contact< met mensen die ik als student

heb ontmoet. Ik heb onderzoek gedaan naar durfkapitaal in de

culturele sector en heb daarvoor veel mensen uit het werkveld

gesproken. Ik dacht wel dat dat ooit van pas zou komen, en nu

blijkt dat ook zo te zijn. Hen spreek ik aan om financiering te

krijgen voor het opzetten van BASQUA.

Voor het op de markt zetten van BASQUA hebben we ook veel

aan CMKBU gehad. Op >Kunstgras< mochten wij het drankje

presenteren; daar hebben veel mensen al van ons gehoord. Ook

hebben we er >contact< gelegd met de Rabobank, die ons later

belde of wij er al aan gedacht hadden met welke investeringspart-

ners we willen werken.

CMKBU is heel waardevol om de link tussen creativiteit en

economie te leggen. En mensen er bewust van te maken. Je kunt

veranderingen in bewustwording niet direct aanwijzen, maar ik

denk wel dat het werkt wat CMKBU doet.’

70

<

<

<

<

<

<

<

<

<

<

Page 36: 2jCMKBU

maar ook binnen andere programma’s in de Noordvleugel (Utrecht, Amersfoort, Hilversum, Amsterdam) – vraagt om duurzame en gestructureerde continuering. Een vervolg dat zich richt op verdergaande afstemming en bundeling van krachten en >professionalisering<, >profilering<, economi-sche slagkracht en >innovatie< van het creatief MKB. De sector ontwikkelt zich snel; ondernemerschap en multidiscipli-naire en cross-sectorale samenwerking komen hoger op de agenda. >Professionalisering<, >innovatie< en >zichtbaar-

heid< van de individuele bedrijven is noodzakelijk om optimale resultaten te bereiken, via onderzoek, samenwerking, experi-ment, >kennisdeling< en >profilering<. Het is nodig dat deze >ambities< centraal worden geprogrammeerd en gecoördi-neerd. De relatie met het onderwijs – de HKU en de Faculteit Kunst en Economie – mag daarbij voor een deel behouden blijven maar tegelijkertijd is er ook ruimte nodig voor een zelfstandige >ontwikkeling<. Er is sprake van een nieuwe fase die vormgegeven kan worden door een expertisecentrum voor het creatief MKB (Expert CMKB).

Een expertisecentrum dat in de eerste plaats ten dienste moet staan van de bedrijfsvoering van de >creatief< >ondernemer< op micro niveau (individuele bedrijven), bij voorkeur in de hele Noordvleugel-regio. Daarbij gaat het om de versterking van multidisciplinaire en cross-sectorale samenwerking tussen de belangrijkste partijen: het creatief MKB, het onderwijs en het reguliere MKB. Met als voornaamste doel de economische meerwaarde van creativiteit in innovatieprocessen duurzaam te versterken en te profileren.

Om dit op een effectieve manier te bereiken staan samenbren-gen en >samenwerken<, kenniscreatie en -deling centraal, gericht op beleidsmakers, intermediaire organisaties, kennisin-stellingen en de individueel >creatief< >ondernemer<. De ambitie voor een expertisecentrum voor het creatief MKB moet gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe >kennis< en bestaande >kennis< en vaardigheden verbinden en aanbieden. Door onderzoek en het samenbrengen van partijen kunnen nieuwe mogelijkheden worden gesignaleerd en ontwikkeld. De eerder genoemde speerpunten moeten worden opgepakt en er

moet nieuwe >kennis< worden opgedaan over knelpunten en oplossingen die relevant zijn voor het >creatief< ondernemer-schap aan de hand van pilot-activiteiten, >netwerken< en structureel onderzoek. En daar waar al >kennis< voor handen is bij andere programma’s of organisaties zal deze beschikbaar moeten worden gemaakt. Er zijn veel en belangrijke >kansen< die door Expert CMKB moeten worden opgepakt. Het program-ma CMKBU verlaat het bouwterrein en kijkt met trots naar het fundament voor een ambitieus vervolg gericht op verdere >uitbouw< en structurele samenwerking, >innovatie<, onderzoek en >kennisdeling< ten dienste van het marktveld van de creatieve industrie.

Dank aan allen die de afgelopen jaren met ons hebben samen-gewerkt en proost op een succesvolle voortzetting!

1. Directe interactie met het >creatief< marktveld, definiëring en beantwoording van ondernemerschapsvragen.

2. Versterking samenwerking tussen onderwijs, creatief MKB en ‘reguliere’ bedrijfsleven.

3. Een flexibel, activistisch programma met pilots, activiteiten en methodieken.

4. Focus op alle disciplines en mogelijke cross-overs.5. Directe verbondenheid met het onderwijs; waardoor ver-

sterkte interactie met het creatieve marktveld en continue optimalisering van het kunstvakcurriculum.

6. Internationale verdieping. 7. Samenwerking met (expertise)partners in activiteiten. 8. Intermediaire rol tussen de creatieve ondernemers,

onderwijsinstellingen en beleidsmakers.9. Inhoudelijke programmaontwikkeling; kennisontwikkeling

en >kennisdeling<.10. Aanjager in de >ontwikkeling< van de creatieve industrie en

het >creatief< ondernemerschap.

De opgedane >kennis< uit onderzoek, pilot-activiteiten, >netwerken< en >kennisdeling< heeft de oorspronkelijke uitgangspunten van CMKBU aangescherpt en verdiept. Als voorlopig resultaat van het programma zijn er speerpunten geformuleerd die centraal staan in het professionaliseren van het >creatief< ondernemerschap en de interactie tussen het creatief MKB, het reguliere MKB, het onderwijs en de overheid: - Strategievorming en positionering- Intellectueel eigendom- Netwerkvorming, >netwerkleren< en >samenwerken<

- >zichtbaarheid<, imago en >profilering< - Leiderschap en zelfvertrouwen- Nieuwe vormen van financiering en acquisitie- Risicospreiding, groei en >ontwikkeling< van de organisatie- >Export< en internationalisering- Technologie, ICT, product- en doelgroep>innovatie< - Balans artistieke integriteit en commercialiteit

Met deze publicatie wordt het programma CMKBU bij de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht in de huidige vorm afgerond, maar het is inmiddels duidelijk dat de ervaring en >kennis< die is opgedaan in de projectperiode van CMKBU –

pro.13|Vooruitsmijter

>>2 jaar CMKBU: fundament voor een ambitieus vervolg<<

p.06 pro.01|Cultureel Midden- en Kleinbedrijf Utrecht

Gestart als ‘een veelbelovende onderneming’ heeft CMKBU in twee jaar laten zien hoe creatieve onder-nemers ondersteund kunnen worden bij het versterken van hun professioneel ondernemerschap, bij het profile-ren en zichtbaar maken van hun artistieke capaciteiten en bij het realiseren van samenwerking met elkaar en met andere branches. Deze werking is in tien punten samen te vatten:

<

72 73

<

<

<

<

<

<<

<

<<

<

<

<

<

<

<

<

<

<<

<<

<<<

<<

<

<<

<

<

<<

<

<<

<

<

Page 37: 2jCMKBU

col.|Colofon

>redactie en samenstelling

CMKBU: Giep Hagoort, Annefloor Oostinjen,

Eva Schaap, Marijn van Thiel, Erik Uitenbogaard

>interviews en tekstbewerking

Schrijf-Schrijf: Eric de Frel, Ghislaine van Drunen

>vormgeving

Studio Vrijdag: Sappho Panhuysen, Seda Angenent,

Cristian Smets

>drukkerij

Printec Offset medienhaus Inhaber M.Faste e.K

>fotografie

ambassadeurs: Onno Kummer

innovatie event: Ingvild Molenaar

kunstgras: Ingvild Molenaar, Jon Otten,

Roesja Trimbos

>uitgever

Lectoraat Kunst en Economie van de Hogeschool

voor de Kunsten Utrecht

>oplage

1000 stuks

>met dank aan

Daniëlle Arets, Nicole Bakker, Derk Blijleven, Erwin Bos,

Jeu Bielders, Han le Blanc, Ellis Boerkamp, Hans van Dulken,

Marion Jacobse, Remy Harrewijn, Loek Hermans, Tjaard

Horlings, Peter Horsten, Joost Heinsius, Lucie Huiskens,

Karel Janssen, Anka Konings, Japser Kraaijeveld, Wim Kulik,

Michael van Leeuwen, Gerbrand van Melle, Jan Oggel, Gert-Jan

Oldeman, Xander van Ommen, Gianni Orsini, Arjan Rensma,

Mariska van de Riet, Hans van Rijsbergen, Louis Roxs, Rianne

Schoemaker, Manuel Segond von Banchet, Hilde Smetsers,

Richard Slotman, Pieta Stam, Robin Steeman, Rob Stolte,

Melanie Tangkau, Linda Tijmes, Sander Veenendaal, Johan

Visschedijk, Ad Wisman.

>contact

Voor meer informatie over het programma Cultureel MKB

Utrecht of specifiek over deze publicatie kunt u contact

opnemen met: Marijn van Thiel, programmamanager

Cultureel MKB Utrecht [email protected]

Telefoon: 030 234 95 51 (direct) of 030 233 22 56 (receptie)

>CMKBU www.cmkbu.nl

Postadres: Postbus 1520, 3500 BM Utrecht

Bezoekadres: Lange Viestraat 2b, Utrecht

december 2007