256 - WUR E-depot home

5
256 roeping van specialisten bevorderen ten einde de mogelijkheden te bestu- deren om op internationaal niveau de nodige waarborgen te verkrijgen voor de echtheid en de kwaliteit van bosbouwzaden en plantsoenen op de internationale markt. Een punt van de agenda bevatte de belangrijke vraag, welke verhou- dingen er zullen komen nu de landen België, Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland een supernationale organisatie in het leven hebben geroepen namelijk de Europese Economische Gemeenschap. De delegaties van de zes genoemde landen achtten het wenselijk om een gezamenlijke verklaring over deze aangelegenheid af te leggen. Deze verklaring hield in wezen het besprokene op de bosbouwconferentie van de E.1E.G. in Brussel in, waarover de heer Halbertsma in één der vorige nummers van ons tijdschrift heeft geschreven. De Europese Bosbouw Commissie besloot dit punt wederom op de agenda van volgende ver- gaderingen te plaatsen. Ook vele bijzondere problemen kwamen aan de orde, zoals het vraag- stuk van de bebossing van gronden rond de Middellandse zee, de be- scherming tegen lawines, de arbeidsrationalisatie enz. Een excursie naar het gebied van Vallom'brosia sloot de week af, waarna de eindzitting gehouden werd in Florence. Als voorzitter voor de volgende zitting van de Europese Bosbouw Commissie werd de Zwitser Joseph Jungo gekozen en als vice-voorzitters de belgische direc- teur-generaal Albert Herbignat en zijn spaanse collega Salvador Sanchez Herrera Calle. - " INTERNATIONALE ORGANISATIE VAN ONS MINISTERIE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ - Mede in verband met het inwerking treden van het Verdrag inzake de Europese Economische Gemeenschap (E.E.G.) was het nodig aan ons ministerie van landbouw en visserij de internationale organisatie te herzien. De directie Internationale Organisa- ties werd opgeheven en verdeeld over de Economische directie (voedselvoorziening) en de directie Algemene Zaken. De Economische directie behandelt de werkzaamheden rakende het gemeenschappelijk beleid op het gebied van de marktordening en de prijsvorming. Deze directie heeft daartoe nu een afdeling Internationale Economische Samenwerking onder leiding van de directeur-afdelingschef W. Ie Mair. De directie Algemene Zaken behandelt de internationale zaken van meer technische aard onder leiding van de directeur rar. R. A. van de Wall Bake. Hieronder vallen de F.A.O., de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties.

Transcript of 256 - WUR E-depot home

Page 1: 256 - WUR E-depot home

256

roeping van specialisten bevorderen ten einde de mogelijkheden te bestu-deren om op internationaal niveau de nodige waarborgen te verkrijgen voor de echtheid en de kwaliteit van bosbouwzaden en plantsoenen op de internationale markt.

Een punt van de agenda bevatte de belangrijke vraag, welke verhou-dingen er zullen komen nu de landen België, Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland een supernationale organisatie in het leven hebben geroepen namelijk de Europese Economische Gemeenschap. De delegaties van de zes genoemde landen achtten het wenselijk om een gezamenlijke verklaring over deze aangelegenheid af te leggen. Deze verklaring hield in wezen het besprokene op de bosbouwconferentie van de E.1E.G. in Brussel in, waarover de heer Halbertsma in één der vorige nummers van ons tijdschrift heeft geschreven. De Europese Bosbouw Commissie besloot dit punt wederom op de agenda van volgende ver-gaderingen te plaatsen.

Ook vele bijzondere problemen kwamen aan de orde, zoals het vraag-stuk van de bebossing van gronden rond de Middellandse zee, de be-scherming tegen lawines, de arbeidsrationalisatie enz.

Een excursie naar het gebied van Vallom'brosia sloot de week af, waarna de eindzitting gehouden werd in Florence. Als voorzitter voor de volgende zitting van de Europese Bosbouw Commissie werd de Zwitser Joseph Jungo gekozen en als vice-voorzitters de belgische direc-teur-generaal Albert Herbignat en zijn spaanse collega Salvador Sanchez Herrera Calle. - "

I N T E R N A T I O N A L E ORGANISATIE V A N O N S M I N I S T E R I E V A N L A N D B O U W E N VISSERIJ

- Mede in verband met het inwerking treden van het Verdrag inzake de Europese Economische Gemeenschap (E.E.G.) was het nodig aan ons ministerie van landbouw en visserij de internationale organisatie te herzien. De directie Internationale Organisa-ties werd opgeheven en verdeeld over de Economische directie (voedselvoorziening) en de directie Algemene Zaken.

De Economische directie behandelt de werkzaamheden rakende het gemeenschappelijk beleid op het gebied van de marktordening en de prijsvorming. Deze directie heeft daartoe nu een afdeling Internationale Economische Samenwerking onder leiding van de directeur-afdelingschef W . Ie Mair.

De directie Algemene Zaken behandelt de internationale zaken van meer technische aard onder leiding van de directeur rar. R. A. van de Wal l Bake. Hieronder vallen de F.A.O., de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties.

Page 2: 256 - WUR E-depot home

Bijdragen en mededelingen van de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren

DE B O S B O U W C O N F E R E N T I E T E BRUSSEL VAN 9—11 JUNI 1959

Het strekt tot grote voldoening, dat de E.E.G. Commissie het initiatief heeft genomen een conferentie, gewijd aan de bosbouw, te organiseren. De ingewikkelde problemen, verbonden aan het tot stand brengen van een gemeenschappelijke landbouwpolitiek, zouden immers het gevaar met zich kunnen brengen, dat wordt vergeten, dat ook de bosbouw bestaat en dat een belangrijk gedeelte van het grondareaal van de 6 E.E.G. landen met bos is beplant. Weliswaar is in het Bosbouwtijdschrift reeds een verslag van de hand van S. J. Halbertsma opgenomen van deze conferentie — 31 (7/8) 1959 (221—227, in het bijzonder 225—227) —, het lijkt ons niettemin gewenst, dat ook namens onze Vereniging aan deze conferentie enige woorden worden gewijd.

De conferentie werd bijgewoond door regeringsdelegaties. Dit bete-kende, dat de vertegenwoordigers van onze Vereniging van een rege-ringsdelegatie deel uitmaakten en zich dienden te binden aan het stand-punt, dat onze Overheid had ingenomen met betrekking tot de proble-men, die op de conferentie aan de orde werden gesteld. De belangrijke problemen kunnen als volgt worden omschreven :

1. Incjien het product hout niet wordt geplaatst op lijst 2 van het ver-drag, zódat ten aanzien van het hout geen speciale maatregelen op het gebied yan in- en uitvoer kunnen worden genomen en indien hout inder-daad een buitenrecht van 0 zal verkrijgen (dus geen invoerrecht bij import uit niet E.E.G. landen), moet dan toch niet het recht van de bosbou\V op beschermende maatregelen worden veilig gesteld, indien door dumping of andere onredelijke prijsvorming de houtprijzen gevaar zouden lopen ?

2. Moet niet op een of andere wijze een blijvend orgaan worden ge-vormd, dat de E.E.G. Commissie ten aanzien van de bosbouw kan con-sulteren?

3. Moet er bij de E.E.G. Commissie een bureau worden opgericht, dat op de hoogte is van de bosbouwproblematiek en dat werkzaam kan zijn in het belang van de gemeenschappelijke bosbouw van de 6 E.E.G. landen ?

Uit de hiernavolgende tekst van de aanvaarde resolutie blijkt, dat ten aanzien van deze punten een redelijke formulering is gevonden.

W a t betreft het onder 2 genoemde vraagstuk werd onderhands van de zijde van de E.E.G. Commissie er op aangedrongen een federatieve organisatie te vormen van de particuliere bosbouw van de 6 E.E.G. landen. Waar de boseigenarenorganisaties der 6 E.E.G. landen reeds

Page 3: 256 - WUR E-depot home

258

gedurende een jaar onderling contact hebben, lijkt het mogelijk om bin-nen afzienbare tijd aan deze wens te voldoen. Indien de E.E.G. Com-missie hieraan behoefte gevoelt, zal het zich opnieuw kunnen doen consulteren in een bespreking, waarbij zowel deskundigen van het staats-bos als van het particuliere bos aanwezig zijn.

W i j achten het van 'belang, dat binnen de organisatie van de E.E.G. Commissie een bosbouwdeskundige wordt aangetrokken, niet omdat wij hopen, dat de E.E.G. Commissie nu eens de bosbouw zal gaan regelen en eenvormig zal gaan maken, doch omdat het enerzijds nuttig is, dat ook binnen de Iandbouwafdeling van de E.E.G. begrip bestaat voor de mogelijkheden en wensen van de bosbouw en anderzijds de samenwer-king der Europese landen op bosbouwgebied kan worden bevorderd.

E INDRESOLUTIE B O S B O U W C O N F E R E N T I E T E BRUSSEL

De conferentie van bosbouwkundigen van de Lid-Staten van de E.E.G. heeft van 9 t/m 11 juni 1959 te Brussel plaats gehad. Na de verslagen te hebben goedgekeurd, opgemaakt door de drie door haar ingestelde werkgroepen, acht de Conferentie het wenselijk bij de be-ëindiging van haar werkzaamheden, de aandacht van de Gemeenschaps-autoriteiten in de eerste plaats te vestigen op het belang van de hout-stand in de gebieden van de gemeenschappelijke markt. 21,6% van de totale oppervlakte van het grondgebied van de E.E.G. bestaat uit bos, dat jaarlijks 75 millioen m3 rondhout ten behoeve van de economie van de Lid-Staten voortbrengt, niet inbegrepen de bijdragen van de bossen van de geassocieerde landen en gebieden overzee. Hierdoor wordt de totale behoefte van de industrie van de Zes reeds in aanzienlijke mate gedekt (ongeveer twee derde).

De economische expansie binnen de gemeenschappelijke markt en de verhoging van de levensstandaard zullen in de toekomst de behoefte aan hout in de E.E.G. slechts kunnen doen toenemen, als gevolg waarvan in sterkere mate een beroep zal worden gedaan op import en op de in-terne hulpbronnen.

R i c h 11 ij n e n v o o r e e n g e m e e n s c h a p p e l i j k B o s b o u w -b e l e i d .

Onder de bovengenoemde omstandigheden en bovendien rekening houdend met het onverbrekelijke verband tussen de bosbouw enerzijds en de landbouw, de economische omstandigheden van de bergrijke stre-ken, het behoud van bodem en wateren en de bewoning anderzijds, legt de conferentie de nadruk op de noodzaak, dat een gemeenschap-pelijk beleid ter zake van de bebossing wordt ontwikkeld en door de Lid-Staten gezamenlijk wordt toegepast ten einde de instandhouding, de verbetering, het economisch nut en een eventuele Uitbreiding van de houtstand van de Gemeenschap met inbegrip van de geassocieerde landen te verzekeren.

Page 4: 256 - WUR E-depot home

259

De richtlijnen van deze politiek zouden als volgt kunnen worden ge-formuleerd :

I. Produktie. 1. Bestudering van de gemeenschappelijke produktietendensen en

het opstellen van een produktieschema ; 2. Het opstellen van een plan tot herstel en uitbreiding van de

houtstand, omvattende : a) vergelijking en coördinatie van de plannen tot en bespoedi-

ging van de herbebossing, de aanleg en de bosbescherming ; b) opgave van de noodzakelijke investeringen, wijzen van aan-

vullende financiering ; 3. Bescherming van de bossen, in het bijzonder de plantenziekte-

kundige bescherming, regeling van de zaadwinning, normalisatie van de handel in planten en stekken ;

4. Coördinatie van ihet onderzoek en van het verstrekken van ge-gevens in het bijzonder op de gebieden welke rechtstreeks onder het gemeenschappelijk bosbouwbeleid vallen ;

5. Ontwikkeling van het onderricht en de voorlichting op het ge-bied van de bosbouw;

6. Vergelijkend onderzoek van de wetgevingen en de mogelijk-heden voor een minimum aan harmonisatie ten einde een goed bosbeheer te waarborgen, meer in overeenstemming met de doel-stellingen van de gemeenschappelijke markt;

7. Op basis van deze algemene richtlijnen, het opstellen van een apart ontwikkelingsplan voor de houtstand van de geassocieerde landen en gebieden.

II. Handel. 8. Het tot stand brengen van een volledige liberalisatie van het

handelsverkeer binnen de Gemeenschap, met name volgens de wensen van de producenten betreffende de afschaffing binnen de kortst mogelijke termijn van de nog bestaande uitvoerbeper-kingen, zo mogelijk voor de in het Verdrag vastgestelde uiterste datum ;

9. Een eventueel beroep op de vrijwaringsclausules van het Ver-drag om in tijden van abnormale druk op de internationale prijzen, ongunstige gevolgen voor de produktie van de Lid-Staten te kunnen voorkomen, dit in verband met het tijdens de besprekingen van lijst „G" van het Verdrag gebleken streven om geen buitentarieven te heffen op het merendeel van de pro-dukten, vermeld in post 44 van de Naamlijst van Brussel ;

10. Harmonisatie van de produktie- en handelsvoorwaarden, zowel staand als geveld hout betreffende, met name het vaststellen van gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, met inbegrip van de kostprijs bepalende elementen en normalisatie van de handelsvoorwaarden.

III. De particuliere bossen. 11. Onderzoek naar mogelijkheden om door wetgeving te sterke

versnippering van particulier bosbezit tegen te gaan, de heden

Page 5: 256 - WUR E-depot home

260

rendabele bezittingen in stand te houden en de opbouw van economisch verantwoorde produktie-eenheden te bevorderen ;

12, Opstelling van vergelijkende gegevens omtrent fiscale en andere lasten, die momenteel drukken op het particulier bosbezit in de zes landen van de E.E.G,

W e r k m e t h o d e . Ten einde tot de verwerkelijking van bovengenoemde beginselen te

geraken, waarbij in verschillende gevallen een meer diepgaande studie noodzakelijk blijkt te zijn, meent de Conferentie de aandacht van de Coiïlmissie van de JB.E.G. ten sterkste te moeten vragen voor de nood-zaak de werkzaamheden van de Conferentie te continueren door de mogelijkheid te overwegen van de instelling van een. Permanent Comité waarvan vorm en samenstelling door haar worden bepaald. Voor het onderzoek van bepaalde problemen komt het wenselijk voor een beroep te doen op groepen deskundigen. Evenzeer wordt het nuttig geacht zo mogelijk in het Directoraat-Generaal Landbouw van de Commissie van de E.E.G. een afdeling Bosbouw op te richten.

MECHANISATIECURSUS A A N D E BOSBOUWPRACTIJKSCHOOL ,

Van 26 oktober tot en met 7 november 1959 zal te Arnhem de laatste mechanisatie-cursus (motorzagen en motormaaien) van dit jaar worden gehouden. Gegadigden hier-voor kunnen zich daarvoor opgeven bij de directeur van de bosbouwpractijkschool, p.a. Nederlandsche Heidemaatschappij, Huize „Sonsbeek" te Arnhem, tel. 08300-25891.

L A A T S T E SNOEICURSUS BOSBOUWPRAKTIJKSCHOOL

Van 9 t /m 14 november 1959 zal te Arnhem de laatste cursus van het jaar in het snoeien van loofbomen in lanen en opstanden worden gehouden. Deelname ware spoe-dig op te geven aan de directeur van de bosbouwpraktijkschool, Huize „Sonsbeek", Arnhem, te!. 0 8300-25891.

G O U D E N JUBILEUM V A N D E N E D E R L A N D S E H O U T B O N D

O p 7 juli 1959 herdacht de Nederlandse Houtbond zijn 50-jarig bestaan. De Houtbond dient de belangen van de Nederlandse houthandel. In 1909 richtten 56 importeurs, zagers en handelaren deze organisatie op, waarvan het aantal leden zich geleidelijk uitbreidde. Sinds de tweede wereldoorlog heeft de bond een structuurwijziging onder-gaan.

In het vakblad „De Houtwereld" van 4 juli 1959 wordt dit jubileum op een sobere wijze herdacht. In een aantal bijdragen van ter zake deskundigen wordt de historie, de huidige toestand en de voor de toekomst gedachte ontwikkeling van de Houtbond van verschillende zijden belicht, nadat de voorzitter van de bond en de voorzitter van het Centraal Verbond Houtindustrie hun vertrouwen in de toekomst hebben uitgesproken.

De redactie van het Nederlands Bosbouw Tijdschrift voegt gaarne zijn gelukwensen toe aan de vele goede wensen, die in het herdenkingsnummer aan de Nederlandse Houtbond zijn toebedacht. .

Red.