250 Aantal Hospices Groeit Snel

2
bouw en organisatie 113 zorg & financiering > 2-2007 Toeslagen Er zijn diverse toeslagen opgenomen die de mogelijkheid bieden om voorzieningen beter af te stemmen op specifieke kenmerken en zorg- vragen van cliënten, bijvoorbeeld in geval van zeer ernstige gedragsproblematiek of vergaande immobiliteit (lichamelijk gehandicapten en meervoudig complex gehandicapten). Er is aan- gegeven in welke situaties aanspraak gemaakt kan worden op extra oppervlakte, hogere inves- teringskosten of een hoger voorzieningenni- veau. De toeslagen zijn verder geharmoniseerd en vereenvoudigd. Praktijkvoorbeelden In deel II van de prestatie-eisen wordt achter- grondinformatie gegeven bij de algemene (meestal open) eisen. Ook wordt ingegaan op concrete aandachtspunten waarmee rekening kan worden gehouden bij de ontwikkeling van een bouwinitiatief in de AWBZ. Een en ander wordt geïllustreerd met good practice-voorbeel- den. De prestatie-eisen zijn ter goedkeuring aangeboden aan VWS. Na goedkeuring zullen ze worden gepubliceerd. Naar verwachting gelden de eisen per februari/maart 2007 als formeel toetsingskader voor bouw in de AWBZ. Bron: Kort Bestek, 2006, nr. 35 (Bouwcollege)< 250 aantal hospices groeit snel Eind jaren negentig telde Nederland ongeveer veertig palliatieve zorgvoorzieningen, nu zijn dat er al zo’n 230: bijna zes keer zoveel. Ook de verpleeg- en verzorgingshuizen begeven zich steeds meer op de ‘markt’ van het huiselijk ster- ven. Palliatieve zorgvoorzieningen bieden terminale patiënten een huiselijke omgeving waarin ze worden verzorgd en kunnen sterven. De laatste twee jaar groeide het aantal palliatieve zorg- voorzieningen met veertig procent en er zijn er nog zo’n veertig in oprichting. Dit is opmerke- lijk, omdat veel zorgverleners en de overheid palliatieve zorg vooral zien als reguliere zorg die wordt verleend door bijvoorbeeld de huis- arts en de wijkverpleegkundige. In 2005 over- leden ongeveer vierduizend terminale patiënten in een palliatieve zorgvoorziening. Dat is onge- veer vijf procent van alle mensen die dat jaar overleden. Consultatieteams Het Nivel (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) verrichtte met subsidie van het ministerie van VWS onderzoek naar pal- liatieve zorgvoorzieningen. Daarnaast volgde het Nivel in de afgelopen drie jaar de afdelingen palliatieve zorg van de integrale kankercentra en gespecialiseerde consultatieteams op het terrein van palliatieve zorg. Inmiddels kunnen overal in Nederland huisartsen, wijkverpleegkundigen en andere zorgverleners deskundig advies krijgen van deze consultatieteams. Mede daardoor is het mogelijk om thuis goede palliatieve zorg te leve- ren. Huiselijke omgeving Uit ander onderzoek is bekend dat driekwart van de Nederlanders bij voorkeur thuis wil sterven. Voor terminale patiënten die niet thuis kunnen of willen sterven, zijn er verschillende voorzie- ningen. Ze kunnen terecht in een hospice, een ‘bijna-thuis-huis’ of een palliatieve unit in een verpleeg- of verzorgingshuis. Deze bieden alle- maal een huiselijke omgeving, maar de organi- satie van de zorg is verschillend. Zo heeft een hospice verpleegkundigen in vaste dienst, ter- wijl een bijna-thuis-huis werkt met vrijwilligers die worden aangestuurd door een betaalde coör-

Transcript of 250 Aantal Hospices Groeit Snel

bouw en organisatie

113zorg & financiering > 2-2007

Toeslagen

Er zijn diverse toeslagen opgenomen die demogelijkheid bieden om voorzieningen beter afte stemmen op specifieke kenmerken en zorg-vragen van cliënten, bijvoorbeeld in geval vanzeer ernstige gedragsproblematiek of vergaandeimmobiliteit (lichamelijk gehandicapten enmeervoudig complex gehandicapten). Er is aan-gegeven in welke situaties aanspraak gemaaktkan worden op extra oppervlakte, hogere inves-teringskosten of een hoger voorzieningenni-veau. De toeslagen zijn verder geharmoniseerden vereenvoudigd.

Praktijkvoorbeelden

In deel II van de prestatie-eisen wordt achter-grondinformatie gegeven bij de algemene(meestal open) eisen. Ook wordt ingegaan opconcrete aandachtspunten waarmee rekeningkan worden gehouden bij de ontwikkeling vaneen bouwinitiatief in de AWBZ. Een en anderwordt geïllustreerd met good practice-voorbeel-den. De prestatie-eisen zijn ter goedkeuringaangeboden aan VWS. Na goedkeuring zullen zeworden gepubliceerd. Naar verwachting geldende eisen per februari/maart 2007 als formeeltoetsingskader voor bouw in de AWBZ. Bron: Kort Bestek, 2006, nr. 35 (Bouwcollege)<

250 aantal hospices groeit snel

Eind jaren negentig telde Nederland ongeveerveertig palliatieve zorgvoorzieningen, nu zijndat er al zo’n 230: bijna zes keer zoveel. Ook deverpleeg- en verzorgingshuizen begeven zichsteeds meer op de ‘markt’ van het huiselijk ster-ven.

Palliatieve zorgvoorzieningen bieden terminalepatiënten een huiselijke omgeving waarin zeworden verzorgd en kunnen sterven. De laatstetwee jaar groeide het aantal palliatieve zorg-voorzieningen met veertig procent en er zijn ernog zo’n veertig in oprichting. Dit is opmerke-lijk, omdat veel zorgverleners en de overheidpalliatieve zorg vooral zien als reguliere zorgdie wordt verleend door bijvoorbeeld de huis-arts en de wijkverpleegkundige. In 2005 over-leden ongeveer vierduizend terminale patiëntenin een palliatieve zorgvoorziening. Dat is onge-veer vijf procent van alle mensen die dat jaaroverleden.

Consultatieteams

Het Nivel (Nederlands instituut voor onderzoekvan de gezondheidszorg) verrichtte met subsidie

van het ministerie van VWS onderzoek naar pal-liatieve zorgvoorzieningen. Daarnaast volgdehet Nivel in de afgelopen drie jaar de afdelingenpalliatieve zorg van de integrale kankercentra engespecialiseerde consultatieteams op het terreinvan palliatieve zorg. Inmiddels kunnen overal inNederland huisartsen, wijkverpleegkundigen enandere zorgverleners deskundig advies krijgenvan deze consultatieteams. Mede daardoor is hetmogelijk om thuis goede palliatieve zorg te leve-ren.

Huiselijke omgeving

Uit ander onderzoek is bekend dat driekwart vande Nederlanders bij voorkeur thuis wil sterven.Voor terminale patiënten die niet thuis kunnenof willen sterven, zijn er verschillende voorzie-ningen. Ze kunnen terecht in een hospice, een‘bijna-thuis-huis’ of een palliatieve unit in eenverpleeg- of verzorgingshuis. Deze bieden alle-maal een huiselijke omgeving, maar de organi-satie van de zorg is verschillend. Zo heeft eenhospice verpleegkundigen in vaste dienst, ter-wijl een bijna-thuis-huis werkt met vrijwilligersdie worden aangestuurd door een betaalde coör-

zorg

114 2-2007 > zorg & financiering

dinator. Huisarts en thuiszorg bezoeken de pa-tiënten in de bijna-thuis-huizen regelmatig.

Kwaliteit van zorg

Over het algemeen hebben de verschillende pal-liatieve zorgvoorzieningen een kwaliteitsbeleid.De meeste werken volgens richtlijnen en hebbenook een werkplan of jaarverslag. Al zijn ermogelijk wel verschillen in de werkelijke kwa-liteit van de zorg. Nivel-onderzoeker AnnekeFrancke: ‘Daar moet meer onderzoek naar wor-den gedaan. Hoe is de kwaliteit van zorg in deinstelling waar mensen sterven? Waar krijg je debeste zorg? Het publiek moet daar informatieover kunnen vinden.’

Concurrentie

Inzicht in die kwaliteit is ook belangrijk omdatruim de helft (57%) van de palliatieve zorgvoor-zieningen zegt te kampen met financiële proble-men. Mede door de sterke groei maakt 26 pro-cent zich zorgen over de concurrentie. De groeigaat ondertussen gestaag door. Het aantal hos-pices en bijna-thuis-huizen blijft voorlopig nogtoenemen en ook steeds meer verpleeg- en ver-zorgingshuizen beginnen kleine palliatieveunits. ‘Wij zien het aantal palliatieve zorgvoor-zieningen nog steeds toenemen’, constateertFrancke. ‘Toch is er in de regio’s vrijwel nooitbehoefteonderzoek gedaan. We weten dus nietof de groei aansluit bij de behoefte.’ Bron: Nivel, 29 januari 2007<

251 tempo verbetering huisvesting gehandicapten moet omhoog

Uit een recente tussenrapportage van hetBouwcollege aan de staatssecretaris blijkt dat2250 onvoldoende scorende plaatsen in woon-gebouwen voor gehandicapten ten opzichte van2003 daadwerkelijk zijn verbeterd, hetzij doorvervangende huisvesting, hetzij door renovatieof uitdunning van de bestaande accommodatie.Dat betekent dat er per september 2006 nogaltijd circa achtduizend onvoldoende scorendeplaatsen op hoofdlocaties bestaan.

In september 2003 heeft het Bouwcollege deresultaten van een samen met de VerenigingGehandicaptenzorg Nederland uitgevoerdmonitoringonderzoek gepresenteerd. Dit onder-zoek had betrekking op de kwaliteit van dewoongebouwen voor gehandicapten in heelNederland. Bij de onvoldoende scorende ver-blijfsvoorzieningen bleken de grote intramuralelocaties oververtegenwoordigd met zo’n 10.300plaatsen in 52 instellingen. Te kleine zit-/slaap-kamers, te grote groepen en ontoereikend sani-tair waren de bepalende thema’s.Met het ministerie van VWS werd afgesproken

ernaar te streven om deze verblijfsplaatsenbinnen vijf jaar (in september 2008) op peil tebrengen. Van de achtduizend plaatsen metonvoldoende kwaliteit is voor 6300 van dieplaatsen al wel goedkeuring aangevraagd of ver-leend om die te verbeteren, voor de resterende1700 plaatsen is dat nog niet gebeurd. Bij devorige tussenrapportage (april 2005) bedroegdit laatste cijfer tweeduizend. Het verbetertempolaat dan ook te wensen over.

Oorzaken

Als oorzaak van vertraging noemen instellingenvaak de uitgebreide (regelmatig veranderende)regelgeving en lange proceduretijden bij dediverse overheden. Sommige instellingen zijninderdaad afhankelijk van beslissingen vanexterne partijen (gemeente, provincie, of corpo-ratie/ontwikkelaar) waarop ze vaak slechtsbeperkte invloed hebben. Regelmatig kiezeninstellingen echter ook bewust voor een langertijdpad c.q. gefaseerde verbetering, omdat eentotale herstructurering te complex is om in één