2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose...

152
HERIJKING ONDERHOUDSFONDSEN OPENBARE RUIMTE 2013-2016

Transcript of 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose...

Page 1: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

HERIJKING

ONDERHOUDSFONDSEN

OPENBARE RUIMTE

2013-2016

Page 2: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

2

Page 3: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

3

1. Inleiding

1.1 Waarom een beheer- en beleidsplan openbare ruimte

Het beheer van de openbare ruimte is een belangrijke taak van de gemeente. Om doelgericht

en planmatig te kunnen werken, zijn beleidskaders en –doelen noodzakelijk.

Bewoners en gebruikers van de openbare ruimte ervaren deze als een geheel en niet als een

afzonderlijke optelsom van elementen als verlichting, beplanting, verharding en water. Uit

onderzoek van de Universiteit van Groningen blijkt dat gebreken in de kwaliteit in de

openbare ruimte effect hebben op de manier waarop mensen hun leefomgeving gebruiken

en misbruiken (Keizer, K. e.a., The Spreading of Disorder, Science, december 2008). Daarom

benadert de gemeente Uden het beheer ook op een integrale en samenhangende wijze. Deze

aanpak komt onder andere tot uiting in dit plan, dat het beleid en beheer beschrijft voor

praktisch alle aspecten van de openbare ruimte.

In het coalitieprogramma “Kiezen voor de toekomst van Uden” van 2010 staat een algemeen

doel voor de woon- en leefomgeving. De Gemeente Uden wil een goed onderhouden

openbare ruimte, dit dempt vandalisme want een verloederde omgeving stimuleert het.

In dit programma zijn thema’s benoemd die direct gevolg hebben voor de beheerstrategie

van de openbare ruimte. Dit zijn o.a.:

Burgerparticipatie, bijvoorbeeld in de vorm van iDOP’s en iGOP’s;

Het versterken en uitbouwen van het winkelcentrum, streven naar 150.000 bezoekers

per week;

Het versterken van de toeristische attractiviteit in de Maashorst;

Gezamenlijk werken aan het beheer van de openbare ruimte, bijvoorbeeld innovatief

groen;

Scholen en sportvoorzieningen moeten met veilige fiets- en wandelroutes bereikbaar

zijn;

Koploper in duurzaamheid;

Samen maken we leefbaarheid.

1.2 Doel beheer- en beleidsplan openbare ruimte

Dit beheerplan geeft een samenhangend overzicht van de kaders voor het beheer van de

openbare ruimte. Het vormt de basis voor de meerjarenbegroting. Bovendien presenteert het

een visie op het beheer, waarbij de vastgestelde kwaliteitsniveaus het uitgangspunt vormen.

De openbare ruimte vormt een samenhangend geheel, waarbij slechte kwaliteit van het ene

element het andere direct beïnvloedt. Gebruikers maken daarbij geen onderscheid tussen

disciplines en producten. Integraal beleid en beheer vormen daarom uitgangspunten voor dit

Page 4: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

4

plan. Het biedt een basis voor integrale afwegingen. Dit is van belang omdat keuzes over

aparte producten afbreuk doen aan de integrale kwaliteit.

Het beheer- en beleidsplan heeft betrekking op de onderstaande disciplines en producten:

Aspect Blauw Bruin Grijs Groen

Opgenomen

producten in dit

plan

Riolering (conclusies

uit vGRP+)

Wegen

Openbare verlichting

Openbaar groen

Niet opgenomen

producten in dit

plan

Nutsvoorzieningen Reiniging

Afvalinzameling

Technische

installaties

Straatmeubilair

Civiele kunstwerken

Kunstobjecten

Bosbeheer

Begraafplaats

Sportvelden

Een groot aantal van de producten zijn nog niet opgenomen in dit plan. De producten welke

wel zijn meegenomen vormen samen wel het grootste deel van de openbare ruimte. In het

volgende plan willen we de volgende producten toevoegen: reiniging, technische installaties,

straatmeubilair, civiele kunstwerken en bosbeheer. De andere producten behoren niet tot dit

plan omdat een aparte dienstverlening is, bijvoorbeeld afvalinzameling, of omdat het

zelfstandige objecten zijn, bijvoorbeeld begraafplaatsen en sportvelden, die geen integraal

onderdeel uitmaken van de openbare ruimte. Nutsvoorzieningen zijn objecten waarvan het

eigendom niet van de gemeente is maar welke wel liggen in de openbare ruimte, we kunnen

dergelijke voorzieningen niet weigeren in de openbare ruimte. Kunstobjecten zijn nu nog

niet opgenomen in het plan hiervoor zullen we afspraken moet maken met de afdeling

Maatschappelijke Ontwikkeling.

Dit plan heeft betrekking op een groot gedeelte van de openbare ruimte van de gemeente

Uden. Hoofddoel is om gedragen uitgangspunten voor het beheer en de kwaliteit vast te

stellen voor de periode 2013-2016.

Doelen van het integrale beheerplan zijn:

Inzichtelijk maken van de prestatie en het streefniveau van gemeente Uden voor het

beheer van de openbare ruimte,

Presenteren van een overzicht van de beheerkosten voor de openbare ruimte, passend bij

het gewenste beeld en de gewenste kwaliteit,

Aangeven welke ontwikkelingen voor het beheer plaatsvinden,

Overzicht geven van de arealen die beheerd worden,

Maken van een integrale afweging voor het beheer van de producten in de openbare

ruimte.

Na vaststelling dient dit plan als beleidskader voor eventueel verder te ontwikkelen dorp- en

gebiedsplannen.

Page 5: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

5

1.3 De plaats van het plan in de beleidscontext

Dit beheerplan vormt een schakel tussen de verschillende beleidsplannen voor de producten

in de openbare ruimte en de meerjaren onderhoudsprogramma’s.

De afdeling Openbare Werken is primaathouder voor de beleidsplannen voor de inrichting

van de openbare ruimte. Deze plannen vormen de basis samen met het coalitieprogramma

en raadsbesluiten voor dit plan.

Figuur beleidscontext Integraal Beheerplan Openbare Ruimte

De gebiedsgerichte aanpak zal tot stand komen in gebiedsplannen. De technische en

financiële uitwerking krijgt vorm in dit integrale beheer- en beleidsplan openbare ruimte.

Als randvoorwaarden voor de plannen gelden programma’s van eisen en verordeningen.

1.4 Uitgangspunten bedrijfsvoering beheer openbare ruimte

Voor het effectief en efficiënt uitvoeren van het beleid is een goede bedrijfsvoering

noodzakelijk. De bedrijfsvoering voor het beheer van de openbare ruimte is servicegericht en

heeft drie belangrijke uitgangspunten: maatschappelijke betrokkenheid, lokale

betrokkenheid en duurzaamheid (milieu). Bij de dienstverlening hanteren we de Udense

werkwijze met de vier G’s: Groen, Gezond, Gastvrij en Gezellig. Deze uitgangspunten en

Udense werkwijze toetsen we continu aan de drie K’s: kennis, kosten en klantgerichtheid. Dit

resulteert voor het beheer in een snelle, flexibele en integrale dienstverlening.

Kennis

Het beheer van de openbare ruimte in Uden wordt deels door eigen personeel en deels door

private partijen uitgevoerd. Dit heeft als voordeel dat de gemeente de vakkennis in huis

Raadsagenda Coalitie-

programma

Integraal beheer-

en beleidsplan

openbare ruimte

Inrichtingsbeleid

(ARGU, GVVP, Nota

Openbare Ruimte)

Technische

eisen

Wet en

regelgeving

Gebieds-

plannen

Page 6: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

6

houdt en hiervoor niet afhankelijk is van externe partijen. Bij overheidsinstanties die

gekozen hebben om alleen een regierol te vervullen, blijkt dat de expertise vermindert en

dat zowel de controle functie en de rol van opdrachtgever niet optimaal worden uitgevoerd.

Door een deel van de werkvoorbereiding en het beheer zelf te blijven doen houdt Uden

voldoende kennis in huis om het beheer effectief aan te kunnen sturen.

Kosten

De beheercalculaties in dit integrale beheerplan zijn gemaakt op basis van marktprijzen en

onafhankelijk van wie het uiteindelijke beheer uitvoert. Zo kunnen we de kosten van onze

eigen dienst en die van aannemers aan elkaar spiegelen. Hiermee hebben we een ideale

thermometer voor het efficiënt beheren van de openbare ruimte. Door steeds opnieuw een

afweging te maken tussen zelf doen of uitbesteden kunnen we steeds de financieel

gunstigste keuze(s) maken. Bij het realiseren van milieudoelen maken we altijd een

maatschappelijke afweging van de kosten op de korte en middellange termijn, bijvoorbeeld

bij de keuze voor het wel of niet gebruiken van chemische middelen bij het bestrijden van

onkruid.

Klantgerichtheid

De kracht van onze bedrijfsvoering is kwaliteit en flexibiliteit. Door het gebruik van eigen

personeel bieden we ook buiten reguliere werktijden een hoge service. We spelen in op

onverwachte situaties en calamiteiten. In de huidige maatschappij is klantgericht opereren

steeds belangrijker. Door de combinatie van inzetten van eigen personeel met uitbesteden

aan private partijen bereiken we een optimum in flexibiliteit, benutten we lokale kennis en

hebben we goede mogelijkheden voor het ontwikkelen van lokale betrokkenheid bij het

gebiedsbeheer. In de afdeling Openbare Werken zijn alle disciplines in de buitenruimte

inclusief de handhaving vertegenwoordigd. Deze biedt een integraal pakket van

dienstverlening en zorgt voor een optimale onderlinge afstemming van de werkzaamheden.

Combinatie kennis, kosten en klantgerichtheid

De keuze voor de manier van uitbesteden is elke keer terug te voeren op het vastgestelde

beleid en getoetst aan de drie uitgangspunten. Voor werkzaamheden welke niet passen

binnen onze kernkwaliteiten, kiezen we op basis van kosten voor uitbesteden. Maar uit

oogpunt van klantgerichtheid is er bewust voor gekozen om het reinigen van de wegen in

eigen beheer uit te voeren. De uitvoerende organisatie is afgestemd op het integraal en

klantgericht beheren. We blijven telkens de kosten en kwaliteit toetsen aan de markt en

maken waar nodig gebruik van aanvullende expertise uit de markt. Door deze mix van

uitbesteden en in eigen beheer uitvoeren van de onderhoudsmaatregelen leveren we de

burgers van Uden een hoog kwaliteitsniveau voor een marktconforme prijs.

Page 7: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

7

2. Samenvatting

Dit integrale beheer- en beleidsplan heeft betrekking op de producten die de kwaliteit van

de openbare ruimte bepalen: riolering (blauw), wegen en openbare verlichting (grijs) en

openbaar groen (groen). Voor het product riolering is vorig jaar het vGRP+ vastgesteld dit

plan loopt van 2012 tot en met 2015. De andere producten lopen tot en met 2016. Medio

2015 zal gestart worden met het wederom opstellen van het integraal beheer- en

beleidsplan openbare ruimte. Hierin zullen de nu al beschreven producten worden aangevuld

met de volgende producten: reiniging (bruin), technische installaties, straatmeubilair en

civiele kunstwerken (grijs) en bosbeheer (groen).

Hoofddoel van dit beheerplan is om gedragen uitgangspunten voor het beheer en

kwaliteitssysteem vast te stellen. Dit beheerplan laat zien wat de prestaties, kosten en

ontwikkelingen voor deze producten zijn en benoemt belangrijke thema’s voor het beheer

van de openbare ruimte.

Dit beheerplan vormt een schakel tussen de vigerende beleidsplannen en de meerjaren-

onderhoudprogramma’s.

De producten in de openbare ruimte

Voor elk product in de openbare ruimte zijn telkens de prestatie, de beleidsuitgangspunten,

de ontwikkelingen en de kosten beschreven. Op basis hiervan is een conclusie getrokken

voor het beheer en worden er aanbevelingen gedaan.

Aspect Blauw (Riolering)

Conclusie en aanbevelingen

Hieronder zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen geformuleerd:

Uden bezuinigt door doelmatiger rioolbeheer waarbij sobere oplossingen volstaan.

Hierbij worden bepaalde riolen niet vervangen, maar gerepareerd.

Er vindt vanaf 2012 een taakstellende bezuiniging van € 150.000 plaats. De

rioolheffing is structureel € 8 verlaagd tot € 181.

Jaarlijks rekent de gemeente Uden aan riolering € 60.000 extra kosten toe voor vegen

van wegen.

De gemeente Uden heeft vanaf 1 januari 2012 de intentie tot afkoppelen van verhard

oppervlak (indien mogelijk en doelmatig).

Page 8: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

8

Aspect Grijs (Wegen)

Conclusie

De gemeente Uden heeft momenteel 2.864.486 m2 verhardingen centraal in beheer. 46%

van deze verhardingen is asfalt en 50% is elementenverharding.

De kwaliteit van de gemeentelijke asfaltverhardingen is voldoende. Op het gebied van

veiligheid, duurzaamheid, aanzien en comfort wordt goed gescoord. Dit wil niet zeggen

dat er geen onderhoud moet worden uitgevoerd aan de asfaltverhardingen. Het in stand

houden van deze kwaliteit gaat gepaard met budget om de kwaliteit te handhaven.

De kwaliteit van de gemeentelijke elementenverhardingen is tevens voldoende, maar

comfort scoort matig. Dit komt met name door kuilen, verzakkingen en hobbels in de

verharding. Dit probleem wordt deels veroorzaakt door bomen in de verharding en door

het gebruik van de wegen. Veel van de comfort problemen zit in de woonwijken en dus

wegen met wegtype 5 (woonerf, wijkstraat). Hier staan natuurlijk ook veel bomen in de

verharding. Ondanks het regelmatig uitgevoerde klein onderhoud zijn er nog veel

oneffenheden, kuilen en verzakking en hobbels te vinden. Dit betekent dat er meer moet

worden geïnvesteerd in de woonwijken om het comfort te verbeteren.

Uit het wegenbeheerprogramma volgt dat ongeveer 3,5% van het totale oppervlak

gemeentelijke verhardingen in aanmerking komt voor direct onderhoud (achterstallig

onderhoud). Hiermee is een bedrag gemoeid van € 2.440.800. Hierbij kan opgemerkt

worden dat een aantal wegen na de weginspecties van 2012 al zijn aangepakt, omdat ze

al op het onderhoudsprogramma stonden. Daarnaast worden er nu en in 2013

werkzaamheden uitgevoerd aan de verhardingen, waardoor het achterstallig onderhoud

nog verder zal verminderen. De huidige onderhoudsachterstand is voor het grootste deel

het gevolg van onderhoud dat al in de afgelopen beleidsperiode (2008-2012) uitgevoerd

had moeten worden, maar deze werkzaamheden zijn later gestart dan gepland. De groot

onderhoud bestekken moesten nog worden gemaakt om de werkzaamheden uiteindelijk

te kunnen uitvoeren.

Uitvoeren van weginspecties is mensenwerk. De gemeente Uden probeert te variëren in

inspecteurs, dit wil zeggen dat de weginspecties elke twee jaar wordt uitgevoerd door een

ander ingenieursbureau. Dit geeft iedere twee jaar toch een iets ander beeld van de

verhardingen in Uden. Het uitvoeren van de maatregeltoets door de gemeente Uden is dan

ook van zeer groot belang. Dit neemt niet weg dat er minieme verschillen ontstaan in de

hoeveelheid achterstallig onderhoud. Wanneer al het onderhoud in de afgelopen

beleidsperiode was uitgevoerd was er in theorie geen achterstallig onderhoud meer. Dit is

natuurlijk een utopie.

Page 9: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

9

Aanbevelingen

In deze paragraaf worden de aanbevelingen en bijbehorende financiële consequenties

samengevat die resulteren uit dit beheer- en beleidsplan wegen. De in deze paragraaf

genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting (21%).

In de gemeente Uden zijn de afgelopen jaren areaaluitbreidingen gerealiseerd die bijna

allemaal zijn verwerkt in het wegenbeheerprogramma XEIZ. Daarnaast zijn er ook nog andere

wijzigingen opgetreden door bijvoorbeeld grondverkoop of zitten er nog kleine foutjes in

het wegenbeheerprogramma. Aanbevolen wordt bovengenoemde zaken in het

wegenbeheerprogramma aan te passen. De structurele kosten voor het centraal onderhoud

aan de gemeentelijke verhardingen worden in onderstaande tabel aangegeven.

2013 2014 2015 2016

Groot onderhoud € 1.200.000 € 1.221.000 € 1.242.367 € 1.264.108

Klein onderhoud € 120.000 € 122.100 € 124.236 € 126.410

Weginspectie € 6.000 € 6.150 € 6.211 € 6.320

Stortkosten € 62.100 € 63.186 € 64.292 € 65.417

Geluidsreducerend asfalt € 65.900 € 67.053 € 68.226 € 69.420

Half- en onverharde wegen € 15.900 € 16.178 € 16.461 € 16.749

Subtotaal € 1.469.900 € 1.495.667 € 1.521.793 € 1.548.424

Integraliteit met andere fondsen € 123.500 € 125.661 € 127.860 € 130.097

Totaal € 1.346.400 € 1.370.006 € 1.393.933 € 1.418.327

De prognose van de stand van de voorziening per 31 december 2012 is € 221.627. Dit

bedrag is vooral nog nodig voor projecten in 2013, omdat het bestaande budget van

€ 770.400 niet voldoende is om al het benodigde onderhoud te kunnen uitvoeren.

In onderstaande tabel worden de structurele bedragen van de huidige toevoeging aan de

voorziening onderhoud wegen uit de meerjarenbegroting vergeleken met de structurele

benodigde toevoeging resulterend uit dit beheer- en beleidsplan wegen.

2013 2014 2015 2016

Huidige toevoeging € 770.400 € 783.475 € 797.185 € 811.136

Benodigde toevoeging € 1.346.400 € 1.370.006 € 1.393.933 € 1.418.327

Extra benodigd € 576.000 € 586.531 € 596.748 € 607.191

Voorgesteld wordt om in periode 2013 - 2016 de huidige storting te handhaven van

€ 770.400 in de voorziening wegen, dit kijkend naar de economische situatie waar we nu

inzitten. Totaal is er dan in de voorziening wegen € 992.027 voor 2013 aanwezig. Dit

betekent wel dat de kwaliteit van de wegen achter uitgaat.

Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij de code Milieu Verantwoord Wegbeheer (MVW) door

ondertekening van deze code. Dit houdt tevens bijvoorbeeld in dat de posten met betrekking

tot het afvoeren en storten van teerhoudend asfalt in onze bestekken moeten worden

aangepast.

Page 10: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

10

Voorgesteld wordt om geluidsreducerend toe te passen op gebiedsontsluitingswegen 50

(GG5) waar het ook toegepast kan worden. Dit echter in goed overleg met de andere

afdelingen binnen de gemeente Uden. Omdat er veel nadelen vastzitten aan het aanbrengen

van geluidsreducerend asfalt.

Aspect Grijs (Openbare Verlichting)

Conclusie

Om het huidige verlichtingsareaal in stand te houden dient jaarlijks een bedrag te worden

gereserveerd. Om dit bedrag te berekenen is hierna de huidige vervangingswaarde voor de

verschillende onderdelen aangegeven. Voor de afschrijvingstermijn van lichtmasten is 50

jaar aangehouden, voor armaturen 25 jaar. Lampen worden na einde levensduur vervangen.

Vervangingswaarde lichtmasten

Lichtmast Type Aantal Investeringskosten

incl. arbeid

Vervangingswaarde

Diverse Gevels/zuiltjes 71 240 17.040

<= 4 m Standaard 4.515 280 1.264.200

Speciaal 58 450 26.100

<= 6 m Standaard 1.514 320 484.480

Speciaal 64 520 33.280

Kromstaf 33 540 17.820

<= 8 m Standaard 1.422 580 824.760

Speciaal 120 750 90.000

Kromstaf 164 800 131.200

<= 10 m Standaard 1.079 820 884.780

Speciaal 9 950 8.550

Kromstaf 19 980 18.620

> 10 m Standaard 12 1.200 14.400

Speciaal 3 3.800 11.400

Totaal 9083 € 3.826.630

Vervangingswaarde armaturen

Armatuur Type Aantal Investeringskosten

incl. arbeid

Vervangingswaarde

Diverse Tunnel/zuil/gr.spot 106 360 38.160

<= 4 m Standaard 4.515 260 1.173.900

Speciaal 58 420 24.360

<= 6 m Standaard 1.514 300 454.200

Speciaal 64 450 28.800

Kromstaf 33 1000 33.000

<= 8 m Standaard 1.422 380 540.360

Speciaal 120 480 57.600

Kromstaf 164 1050 172.200

<= 10 m Standaard 1.079 450 485.550

Speciaal 9 520 4.680

Kromstaf 19 1.100 20.900

> 10 m Standaard 12 620 7.440

Speciaal 3 1.500 4.500

Totaal 9118 € 3.045.650

Page 11: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

11

Vervangingswaarde lampen

Remplace jaar Aantal Vervangingswaarde

2012 1.855 44.729

2013 391 10.685

2014 1.086 33.389

2015 583 19.062

2016 1.119 33.808

2017 528 15.624

2018 2.293 52.785

2019 1.442 29.047

2020 1.764 45.294

2021 1.225 25.669

Totaal 12.286 310.092

Gem. over 10 jaar 1.229 € 31.009

Het jaarlijks te reserveren bedrag voor vervanging en remplace kan als volgt worden

berekend:

Aantal Bedrag totaal Afschrijvingstermijn Te reserveren bedrag

9.083 masten € 3.826.630 50 jaar 75.532

9.118 armaturen € 3.045.650 25 jaar 121.826

12.286 lampen € 310.092 Gem. over 10 jaar 31.009

Totaal jaarlijks te reserveren voor vervanging € 228.367

Onderstaande grafiek geeft globaal inzicht in de te verwachten vervangingskosten voor de

komende jaren. Het overzicht is gebaseerd op de onder 6.2 genoemde

afschrijvingstermijnen. De grafiek laat zien dat vanaf circa 2023 het aantal afgeschreven

masten en armaturen sterk zal toenemen. Tevens is de vervangingsachterstand te zien.

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

600.000

700.000

800.000

Achte

rsta

llig

201

5

201

8

202

1

202

4

202

7

203

0

203

3

203

6

203

9

204

2

204

5

204

8

205

1

205

4

205

7

206

0

Bed

rag in

eu

ro

Jaar

Vervangingsinvestering per jaar

Armaturen

Masten

Page 12: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

12

Aanbevelingen

Zoals aangegeven is het uitgangspunt voor de berekening van bovenstaande cijfers dat het

totale verbeteringsplan wordt gerealiseerd binnen een termijn van vier jaar. In het kader van

duurzaamheid en besparing van het energiegebruik op korte termijn is dit zoals gezegd een

ambitieuze optie.

Als alternatief kan worden gekozen voor een minder duurzame oplossing. Uitgangspunt

hierbij is de huidige beschikbare middelen, een jaarlijks bedrag van € 205.651 als

voorziening voor remplace en vervanging. Na aftrek van een reservering van € 31.009 voor

remplace blijft er jaarlijks circa € 175.000 over voor vervanging. Dit bedrag is niet

toereikend voor de berekende jaarlijkse vervanging van masten en armaturen. Onder

paragraaf 6.2 is aangegeven dat hiervoor een bedrag nodig is van € 75.532 + 121.826 =

€ 197.358. Er ontstaat dan een jaarlijks te kort van circa € 22.358 om de OVL in stand te

houden.

In deze situatie is het voorstel om de ergste knelpunten (vervanging van oude HPLN

armaturen) als eerste aan te pakken. De kosten voor vervanging van oude HPLN armaturen

inclusief verbetering zijn eerder voor 137 straten geraamd op circa € 1.500.000. Ervan

uitgaande dat jaarlijks circa € 175.000 beschikbaar is zal de ombouw dus over circa 8,5 jaar

zijn afgerond.

Het is duidelijk dat is deze situatie de termijn voor uitvoering van het voorgestelde

vervangingsplan van de OVL aanzienlijk wordt verlengd. Van een verbetering van de OVL is

voorlopig op bescheiden wijze sprake. Alleen de ergste knelpunten kunnen op deze manier

worden aangepakt terwijl door ontbreken van voldoende financiële middelen de achterstand

in vervanging nog verder zal toenemen. De gemeente zal in deze situatie het streven om

koplopergemeente te zijn in duurzaamheid moeten verlaten.

Onderzocht gaat worden of de besparingen in energieverbruik kunnen worden gebruikt om

toch versneld vervangingen, op het gebied van duurzaamheid, uit te kunnen voeren. Dit zal

te zijner tijd separaat aan het college van B&W worden voorgelegd.

Aspect Groen

Conclusie

Als we kijken naar de periode 2013-2022 komt de gemiddelde jaarlijks benodigde

investering op ruim € 440.000. Het jaarlijkse beschikbare budget is € 398.000 (geplande

storting € 379.000 en € 19.000 aankoop speeltoestellen uit de reguliere onderhouds-

begroting) waardoor een theoretisch tekort van ongeveer € 40.000 op jaarbasis ontstaat. In

de huidige reserve voor Groen is eind 2012 een bedrag van ca. € 510.000 beschikbaar. Door

Page 13: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

13

het aanspreken van de genoemde reserve en kleine voordelen bij integrale uitvoering kan

gesteld worden dat het jaarlijks beschikbare budget van € 398.000 voor de komende 10 jaar

voldoet.

In onderstaand overzicht zijn de Groot Onderhoud Projecten voor de komende 4 jaar

indicatief benoemd. Jaarlijks zal een concrete, integrale projectenlijst ter besluitvorming

worden voorgelegd.

Overzicht groot onderhoud groenvoorzieningen ea 2013-2016 (indicatief)

Omschrijving project 2013 2014 2015 2016

Vervanging recreatieve voorzieningen € 90.000 € 90.000 € 90.000 € 90.000

Integrale projecten

*Heinsbergenstraat € 150.000

*Rentmeestershoef/Schoutenhoek € 110.000

Aert Willemstraat € 40.000

Hofstukken € 65.000

Vaarzenhof € 65.000

Bosveld € 65.000

Meerhoek € 65.000

Div. straten wijk Schutveld € 30.000

Hoevenseveld fase 2, totale inrichting € 100.000

Bogerd vijfhuis div. straten totale inrichting € 35.000

Specifiek groot onderhoud groenvoorzieningen ea

*Beschoeiingen vijvers melle en raam 50% van totaal € 150.000 € 150.000

Vervanging bomen Nonneveld € 40.000

Vervanging bomen Hermelijnstraat € 40.000

Vervanging bomen Bloesemplein € 40.000

Grootschalige vervanging bomen € 80.000 € 80.000 € 80.000

Kleinschalige vervanging bomen € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000

Groot onderhoud beplantingen € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000

Groot onderhoud grasvegetaties € 25.000 € 25.000 € 25.000 € 25.000

Jaarlijkse inspectie en onderhoud beheersysteem € 17.500 € 17.500 € 17.500 € 17.500

Total investering groot onderhoud groenvoorzieningen € 752.500 € 542.500 € 392.500 € 427.500

Totaal 2013 t/m 2016 € 2.115.000

* Betreft achterstallige projecten, totaal € 560.000

Beschikbaar budget € per 31-12-2012 € 510.000

Voeding jaarlijks € 401.000 gedurende 4 jaar € 1.604.000

Totaal beschikbaar € 2.114.000

Aanbevelingen

Fysieke kwaliteit

Voor een gedegen onderbouwing van de jaarlijkse vervangingsinvestering zal op locatie

bekeken moeten worden of vervanging daadwerkelijk noodzakelijk is.

Een mogelijke methode hiervoor is om uit het beheersysteem voor het betreffende planjaar

de theoretische vervanging inzichtelijk te maken met bijvoorbeeld een themakaart waardoor

Page 14: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

14

de locaties van de elementen duidelijk zijn en er gericht een schouw kan plaatsvinden op de

fysieke kwaliteit.

Bijhouding areaalgegevens

Om in de toekomst VTL berekeningen te kunnen maken en eventueel bij te stellen is het

noodzakelijk de areaalgegevens in het beheersysteem op peil te houden. Gestreefd zal

moeten worden naar een actualiteit van 90% tot 95%. Het aanlegjaar moet per nieuw op te

voeren element verplicht worden opgevoerd.

Het aanleveren van mutaties door eigen dienst en/of externe partijen speelt hierin natuurlijk

een belangrijke rol maar zal op den duur niet voldoende zijn om een goede actualiteit te

waarborgen. Wij adviseren om jaarlijks een deel van het areaal (bijv. een aantal wijken) te

herinventariseren. Als dit consequent plaatsvind kan in een cyclus van 3-5 jaar het volledige

areaal van de gemeente Uden worden naverkend.

De bijhouding van het bomenbestand kan worden gecombineerd met de uit te voeren VTA-

controle.

Mogelijke bezuinigingen op groot onderhoud/vervangingskosten

Duurzaam inkoopbeleid waardoor levensduur kan worden verlengd;

Hergebruik speeltoestellen op andere locaties’s;

Indien mogelijk reparatie van speeltoestellen i.p.v. vervanging, hierdoor kan de

levensduur van een speeltoestel soms aanzienlijk worden verlengd;

Besparingen kunnen al in de ontwerpfase worden gerealiseerd (keuze plantmateriaal,

bomen, speelterreinen, afrasteringen, etc.)

Page 15: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

15

Aspect Grijs (Wegen)

Inhoud

1. Inleiding 23

1.1 Doel rapportage 23

1.2 Bestuurlijk kader 24

2. CROW Methode 25

2.1 Huidige systematiek 25

2.2 Weginspectie 26

2.3 Geautomatiseerd wegenbeheerprogramma 26

2.4 Budgetplanning 27

3. Beleidskader 28

3.1 Areaaluitbreidingen 28

3.2 Werkwijze beheer 29

3.2.1 Visuele inspectie 29

3.2.2 Verwerking inspecties in wegenbeheerprogramma 30

3.2.3 Onderhoudsplan en onderhoudskosten 30

3.2.4 Inhoudelijke analyse en beoordeling 30

3.2.5 Integraliteit met andere disciplines 31

3.2.6 Integraliteit met externen 31

3.3 Afkoppelbeleid 32

3.4 Teerhoudend asfalt 32

3.5 Geluidsreducerend asfalt 33

3.6 Winterschade 34

3.7 Prioritering beleidsthema’s 35

3.8 Communicatie 36

3.8.1 Communicatie met het bestuur 36

3.8.2 Communicatie met de bewoners 36

Page 16: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

16

4. Huidig areaal 37

4.1 Oppervlakte verhardingstypen 37

4.2 Oppervlakte wegtypen 37

4.3 Oppervlakte per verhardingstype en per wegtype 38

4.4 Oppervlakte per jaar van aanleg per verhardingstype 38

4.5 Weginspectie 2012 39

4.6 Kwaliteit asfaltverhardingen 39

4.6.1 Kwaliteit asfaltverhardingen beleidsthema aanzien 40

4.6.2 Kwaliteit asfaltverhardingen beleidsthema comfort 40

4.6.3 Kwaliteit asfaltverhardingen beleidsthema duurzaamheid 41

4.6.4 Kwaliteit asfaltverhardingen beleidsthema veiligheid 41

4.7 Kwaliteit elementverhardingen 42

4.7.1 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema aanzien 42

4.7.2 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema comfort 43

4.7.3 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema duurzaamheid 43

4.7.4 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema veiligheid 44

4.8 Achterstallig onderhoud 44

5. Kosten 45

5.1 Soorten kosten 45

5.2 Kosten groot onderhoud 46

5.2.1 Basisplanning 46

5.2.2 Gemuteerde basisplanning 47

5.2.3 Budgetplanning 47

5.3 Kosten klein onderhoud 48

5.4 Rehabilitatie 48

5.5 Kosten weginspecties 49

5.6 Kosten wegmarkeringen 49

5.7 Kosten teerhoudend asfalt 49

5.8 Kosten geluidsreducerend asfalt 50

5.9 Kosten half- en onverharde wegen 50

5.10 Structurele kosten onderhoud 2013-2017 50

5.11 Vergelijking met de meerjarenbegroting 51

5.12 Voorziening onderhoud wegen 51

Page 17: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

17

5.13 Dekking tekort t.o.v. meerjarenbegroting 52

5.14 Prognose kosten 2017-2020 52

5.15 Eeuwigdurend onderhoud 52

6. Uitgangspunten, conclusies en aanbevelingen 54

6.1 Uitgangspunten 54

6.2 Conclusies 54

6.3 Aanbevelingen 55

Bijlagen

Bijlage 1 Verrekening kostenvoordelen integrale uitvoering riolering en

Wegen 57

Bijlage 2 Eeuwigdurende beheerkosten wegen 70

Page 18: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

18

Aspect Grijs (Openbare Verlichting)

Inhoud

1. Inleiding 89

1.1 Noodzaak en nut OVL 89

1.2 Doelen 89

1.3 Aansprakelijkheid 90

1.4 Definitie 90

1.5 Relatie andere plannen 90

1.6 Leeswijzer 91

2. Samenvatting 92

2.1 Het Beleidsplan OVL gemeente Uden 2008-2012 92

2.2 Aanleiding tot de herziening van het Beleidsplan 92

2.3 Herziening Beleidsplan OVL 2012-2015 93

2.4 Conclusie 93

3. Evaluatie Beleidsplan 2008 96

3.1 Doelstelling Beleidsplan 2008 96

3.1.1 Uitgangspunten en randvoorwaarden 96

3.1.2 Buiten de bebouwde kom 96

3.1.3 Binnen de bebouwde kom 97

3.1.4 Onderhoud 97

3.2 Bereikte resultaten 98

3.2.1 Buiten de bebouwde kom 98

3.2.2 Binnen de bebouwde kom 98

3.2.3 Algemeen 99

3.2.4 Onderhoud 99

3.3 Duurzaamheid 100

3.3.1 Duurzame energie 100

3.3.2 Energiebesparing en CO2 100

3.3.3 Duurzaam inkopen 101

3.3.4 Duurzaam ontwerp en onderhoud 101

Page 19: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

19

3.4 Interne analyse 102

3.4.1 Organisatie 102

3.4.2 Klachtenmanagement 103

3.4.3 Communicatie 103

3.4.4 Storingsanalyse 103

3.4.5 Rationeel en economisch beheer 103

3.5 Resultaat in kengetallen 104

3.5.1 Ontwikkeling lichtstroomproductie, energieverbruik en

lampsysteemrendement 104

3.5.2 Gegevens energieverbruik 105

3.5.3 Verdeling lampsoorten 106

3.6 Beknopte weergave van het OVL areaal 106

3.6.1 Omvang 106

3.6.2 Toestandsinformatie en ouderdom OVL bestand 107

3.6.3 Diversiteit materialen 108

3.6.4 Aantal lampen 108

3.6.5 Schakel- en dimtijden 108

4. Nieuwe ontwikkelingen 109

4.1 Aandacht voor donkertegebieden 109

4.1.1 Lichtvervuiling 109

4.1.2 Lichthinder 109

4.1.3 Duisternis categorieënkaart 109

4.2 Techniek 110

4.2.1 Dimmen of dynamische verlichting 110

4.2.2 Led-verlichting 112

4.2.3 Zonne-energie 113

4.2.4 Stabiliteitsmetingen 113

4.2.5 Keuze lichtmasten 114

4.3 Ondergronds netwerk 116

4.4 Wetgeving 116

4.4.1 NSVV Normen 116

4.4.2 Criteria Duurzaam inkopen 117

4.4.3 Nieuwe Aanbestedingswet 118

4.4.4 Grondexploitatiewet (GREX) 120

Page 20: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

20

4.5 Kengetallen 120

4.6 Energielabels 121

4.7 Uden Nota Openbare Ruimte 123

5. Bijgestelde beleidsuitgangspunten 124

5.1 Buiten de bebouwde kom 124

5.2 Binnen de bebouwde kom 124

5.3 Algemene beleidsuitgangspunten 125

5.4 De belangrijkste verschillen ten opzichte van het

Beleidsplan 2008 127

6. Financiën 129

6.1 Huidige kosten voor beheer en onderhoud OVL 130

6.2 Benodigde middelen voor instandhouding huidig areaal OVL 130

6.3 Financiële consequenties beleidsplan OVL 132

6.3.1 Totale investeringskosten verbeteringsplan 132

6.3.2 Kosten voor beheer en onderhoud na realisatie verbeteringsplan 132

6.4 Duurzaam alternatief: vervanging HPLN + verbetering OVL

korte termijn 133

6.5 Minder duurzaam alternatief: uitgaande van de huidige

beschikbare middelen 133

Bijlagen

Bijlage 1 Klachtenmanagement 135

Bijlage 2 Verlichtingstabellen 139

Bijlage 3 Conclusies & aanbevelingen led oplossingen voor OVL 2010 140

Bijlage 4 Overzicht wegen voor toepassing dynamische verlichting 142

Bijlage 5 Kaart met donkertegebieden 143

Bijlage 6 Kaart met historische route 144

Bijlage 7 Begrippenlijst 145

Page 21: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

21

Aspect Groen

Inhoud

1. Samenvatting 146

2. Berekeningen VTL (Vervanging Technische Levensduur) 147

2.1 Inleiding 147

2.2 Openbaar groen 147

2.2.1 Vervangingsinvestering openbaar groen 147

2.3 Recreatieve voorzieningen 147

2.3.1 Vervangingsinvestering recreatieve voorzieningen 148

2.4 Totaal 148

2.4.1 Vervangingsinvesteringen totaal 148

2.5 Tabel technische levensduur per categorie 149

3. Conclusie en aanbevelingen 150

3.1 Conclusies 150

3.1.1 Langjarig gemiddelde (25 jaar) 150

3.2 Beschikbare middelen 150

3.2.1 Gemiddelde investering komende 10 jaar 150

3.3 Aanbevelingen 151

3.3.1 Fysieke kwaliteit 151

3.3.2 Bijhouding areaalgegevens 152

3.3.3 Mogelijke bezuinigingen op groot onderhoud/

vervangingskosten 152

Page 22: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

22

Page 23: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

23

A. Wegen

1. Inleiding

Wegbeheer is een belangrijkijk onderdeel van het beheer van de openbare ruimte.

Wegbeheerders hebben vanuit de Wegenwet de zorgplicht voor wegverhardingen. Dit

betekent dat de gemeente als wegbeheerder te allen tijde verantwoordelijk is voor de

kwaliteit (onderhoudstoestand) van de verhardingen die de gemeente in beheer heeft. Deze

zorgplicht moet er voor zorg dragen dat het gebruik van de wegen veilig plaats kan vinden

en schades/ongevallen ten gevolge van gebreken aan de weg zoveel mogelijk worden

voorkomen.

Andere wettelijke kaders waarbinnen wegbeheer dient te worden uitgevoerd zijn het

Burgerlijk Wetboek, de Wet Milieubeheer en de ARBO-wetgeving. Spelers in het proces van

wegbeheer zijn het bestuur, het cluster Civiele Techniek van de afdeling Openbare Werken,

de buitendienst en de gebruikers van het product van wegbeheer, de burgers. Dit complexe

kader vraagt om een duidelijk beheerbeleid.

Het beheer- en beleidsplan wegen 2013-2017 geeft in hoofdlijnen het kwalitatieve en

financiële niveau aan waarop het college haar taak als wegbeheerder dient uit te voeren.

Jaarlijks legt het college aan de gemeenteraad verantwoording af door middel van de

programmarekening (hoofdstuk 2.5 Onderhoud kapitaalgoederen). In de programma-

rekening wordt terug gekeken op het uitgevoerde onderhoud, de staat van onderhanden

werken en wat het dat jaar heeft gekost. Het beheer- en beleidsplan wegen kijkt vooral

vooruit en is bepalend voor het stellen van prioriteiten en de beschikbaar te stellen

budgetten.

1.1 Doel rapportage

Het doel van deze rapportage is objectief inzicht te geven in de kwaliteit van de

verhardingen en de daaruit voortvloeiende maatregelen en financiële consequenties voor de

periode 2013-2016 en een prognose te geven voor de periode 2017-2020.

Verder wordt in deze rapportage:

de CROW-methode (CROW staat voor Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de

Grond-, water en Wegenbouw en Verkeerstechniek) toegelicht;

een beschrijving gegeven van de kwaliteit van de bij de gemeente in beheer zijnde wegen

op basis van de inspecties uitgevoerd in het voorjaar van 2012;

een inschatting gemaakt van de benodigde financiële middelen voor het beheer en

onderhoud van wegen in de komende jaren.

Page 24: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

24

1.2 Bestuurlijk kader

Het Beheer- en beleidsplan wegen 2013-2016 is opgesteld binnen het bestuurlijk kader dat

is aangegeven in de programmabegroting. Het Beheer- en beleidsplan wegen 2013-2016 is

in feite een vertaalslag van het geen al door de raad en het college is vastgesteld en is een

vervolg op het Meerjarenonderhoudsplan wegen 2009-2012 uit 2008.

In de Programmabegroting 2012-2015 stelt de raad dat de openbare ruimte, en hiermee dus

ook de wegen, regulier moeten worden onderhouden. Het op een gemiddeld onderhouds-

niveau houden van de wegen wordt bewerkstelligd met behulp van de landelijk aanvaarde

methode van de CROW, door het onderhoud uit te voeren conform het onderhouds-

programma dat is gebaseerd op inspecties volgens de CROW-methodiek. Ook stelt de raad

dat er snel en adequaat moet worden gereageerd op meldingen openbare ruimte en er wordt

onderzocht wat de oorzaak is van vernielingen/vandalisme. Daarnaast moeten de groot-

onderhoudsprojecten worden voorbereid en uitgevoerd welke zijn benoemd in het

onderhoudsprogramma voor onder andere wegen, welke elk jaar wordt opgesteld.

Page 25: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

25

2. CROW-methode

Wegbeheer is een belangrijke taak voor Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en

wegbeherende waterschappen. Bij de laatste drie genoemde instanties wordt wegbeheer

uitgevoerd met de CROW methode (CROW staat voor Centrum voor Regelgeving en

Onderzoek in de Grond-, water en Wegenbouw en Verkeerstechniek), waarvan de

oorspronkelijke versie onder de naam ‘Rationeel Wegbeheer’ in de tachtiger jaren is

geïntroduceerd.

2.1 Huidige systematiek

Sinds de introductie van de methode van ‘Rationeel Wegbeheer’ is er het nodige veranderd in

de manier waarop het beheer van het wegennet plaatsvindt. Technische wijzigingen, zoals

de introductie van nieuwe asfaltdeklagen en veranderingen in de bestuurlijke processen rond

het beheer van de openbare ruimte, waren in de negentiger jaren dan ook de aanleiding voor

CROW om de gehele methode van wegbeheer te herzien. De kern van de huidige systematiek

bestaat uit twee delen:

de kwaliteit van de wegen wordt periodiek en op een objectieve wijze vastgelegd;

op basis van de waargenomen kwaliteit wordt bepaald wanneer op bepaalde wegen welke

onderhoudsmaatregelen noodzakelijk zijn en welke kosten dit met zich mee brengt.

Bij toepassing van deze systematiek is op elk moment inzichtelijk wat de kwaliteit van de

wegen in beheer is en welke financiële middelen er de komende jaren nodig zijn om op een

financieel verantwoorde wijze aan de zorgplicht te voldoen. In onderstaand figuur wordt het

proces van wegbeheer schematisch weergegeven.

Figuur 1

Vaste gegevens Variabele gegevens

CROW Richtlijnen

Gedragsmodel

waarschuwingsgrens

Eenheidsprijzen

basisplanning

Integrale afstemming

Gemuteerde basisplanning

Beschikbaar budget

Budgetplanning

Prioritering

Page 26: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

26

2.2 Weginspectie

Op basis van een jaarlijkse inspectie (tweejaarlijks in Uden) van de in beheer zijnde

verhardingen wordt een actueel beeld verkregen van de conditie van het wegennet. De

inspectie richt zich op zichtbare schades zoals scheurvorming en oneffenheden.

De kwaliteit van de weg wordt vastgelegd aan de hand van de ernst en omvang van de

waargenomen schades. Dit betekent globaal dat lichte schade over een groot oppervlak een

gelijkwaardig kwaliteitsoordeel krijgt als ernstige schade over een klein oppervlak. Er wordt

onderscheid gemaakt in elementenverhardingen (klinkers, tegels, kinderkopjes enzovoort)

en asfaltverhardingen. Per schadebeeld wordt de kwaliteit vastgelegd in een waardering en

deze wordt vervolgens ingevoerd in het geautomatiseerde wegenbeheerprogramma.

2.3 Geautomatiseerd wegenbeheerprogramma

Voordat het uiteindelijke proces van planning en budgetbepaling met behulp van het

geautomatiseerde wegenbeheerprogramma kan plaatsvinden worden in het pakket

maatregelgroepen, maatregelen, waarschuwingsgrenzen en gedragsmodellen aangegeven.

Deze staan standaard in het pakket en zijn gebaseerd op landelijk erkende ervaringscijfers

van de CROW.

Nadat de inspectiegegevens zijn ingevoerd wordt door het wegenbeheerprogramma, aan de

hand van de buiten geconstateerde schadebeelden en de ouderdom van de constructie per

wegvakonderdeel, het volgende vastgesteld:

wanneer is er een maatregel noodzakelijk?;

welke maatregel is noodzakelijk?;

welke kosten zijn aan deze maatregel verbonden?

Uiteindelijk worden voor de komende vijf jaar, per jaar, de te onderhouden wegvak-

onderdelen geselecteerd, het voor die onderdelen benodigde type onderhoud vastgesteld en

de daarmee gepaard gaande kosten berekend en vastgelegd in de basisplanning. De selectie

van de te onderhouden onderdelen gebeurt op basis van vergelijking van de actuele schade

met landelijk aanvaarde onderhoudsrichtlijnen.

Kosten voor klein onderhoud en reconstructiemaatregelen zijn in het geautomatiseerde

wegenbeheerprogramma niet meegenomen. In de onderstaande grafiek (figuur 2) is het

effect van de verschillende onderhoudsmaatregelen op de onderhoudstoestand van de

verharding. Voor rehabilitatie kan ook reconstructie worden gelezen.

Page 27: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

27

Figuur 2

Ook wordt geen rekening gehouden met het beleidskader zoals in hoofdstuk 3,

Beleidskader, van dit rapport is aangegeven. Om hier toch rekening mee te kunnen houden

worden in de basisplanning handmatig mutaties aangebracht zodat bijvoorbeeld kan worden

voldaan aan het beperken van overlast voor de burger. Wanneer de basisplanning aangeeft

dat van bijvoorbeeld straat X in het jaar 2012 alleen de rijbaan moet worden herstraat, wordt

handmatig aangegeven dat in datzelfde jaar in diezelfde straat ook de parkeervakken en

voetpaden moeten worden herstraat. Uiteindelijk wordt de basisplanning op deze wijze

omgezet naar een gemuteerde basisplanning.

2.4 Budgetplanning

Nadat projecten die niet in de gemuteerde basisplanning voorkomen, omdat ze (nog) niet in

het geautomatiseerde wegenbeheerprogramma zijn opgenomen, en projecten waaraan door

het bestuur prioriteit wordt toegekend zijn toegevoegd, resulteert uit het totale proces de

budgetplanning. Dit is de opsomming van het daadwerkelijk uit te voeren onderhoud met de

daarbij behorende kosten en is in eerste instantie de technisch en financieel meest gewenste

strategie op basis van een gemiddelde kwaliteit. Desondanks kan door het bestuur worden

gekozen voor het uitstellen van benodigd onderhoud als gevolg van beperkte budgetten. Dit

heeft echter altijd grote gevolgen voor de kwaliteit van de verhardingen.

Een te laag budget resulteert altijd in onderhoudsachterstand. Bovendien is er sprake van

kapitaalvernietiging. Wanneer asfaltonderhoud niet op het juiste moment wordt uitgevoerd,

wordt de noodzakelijke maatregel zwaarder en dit geeft extra kosten bovenop de reguliere

prijsstijging. Het beschikbaar stellen van een te laag budget leidt onvermijdelijk tot forse

investeringen in de toekomst om achterstallig onderhoud weg te werken.

De budgetplanning is een planning voor gebruik op bestuursniveau. Specifieke details van

het uit te voeren onderhoud, zoals de dikte van asfaltlagen, komen pas in een later stadium

aan de orde. Deze details worden op projectniveau voor de individuele wegen of wegvak-

onderdelen ingevuld en spelen in de communicatie tussen bestuur en beheer geen rol. Zij

zijn dan ook nadrukkelijk buiten de methode gehouden. Daarmee is de CROW-methodiek op

bestuursniveau goed hanteerbaar.

Page 28: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

28

3. Beleidskader

De gemeente Uden maakt voor het doorlopen van de CROW-methodiek gebruik van het

geautomatiseerde wegenbeheerprogramma XEIZ van ingenieursbureau Arcadis. Het resultaat

van het doorlopen van de CROW-methodiek met behulp van dit pakket resulteert in eerste

instantie in een lijst van werkzaamheden uitgesplitst naar wegonderdelen (rijbaan,

voetpaden enzovoort). Deze lijst noemt de CROW de basisplanning.

De toepassing van de CROW-methodiek staat echter niet op zichzelf maar vormt één geheel

met het gemeentelijk beleid, waaronder de Programmabegroting en het Beheer- en

beleidsplan wegen. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van de benodigde financiële

middelen in de periode 2013-2017 (budgetplanning). De factoren die, naast de CROW-

methodiek, van invloed zijn op de (budget)planning worden in dit hoofdstuk besproken.

3.1 Areaaluitbreidingen

In de gemeente Uden vinden regelmatig uitbreidingen plaats in de vorm van woonwijken of

bedrijventerreinen. Dit betekent een uitbreiding van de te beheren hoeveelheid

verhardingen. De benodigde financiële middelen voor de lange termijn zullen hierdoor

toenemen. Aangezien nieuw aangelegde verhardingen na aanleg van goede kwaliteit zijn, zal

dit in de eerste 10 jaar nauwelijks van invloed zijn op de direct benodigde financiële

middelen. Er zal alleen klein onderhoud worden gepleegd. Na ongeveer 10 jaar mag worden

verwacht dat de eerste groot onderhoudsmaatregelen noodzakelijk zijn.

In de gemeente Uden zijn de afgelopen areaaluitbreidingen gerealiseerd die op een klein

deel na zijn verwerkt in het wegenbeheerprogramma XEIZ. Voor de komende periode staan

er ook wat areaaluitbreidingen gepland die leiden tot aanpassing van het budget na de

planperiode 2013-2017, dit zijn echter minder uitbreidingen dan verwacht. Dit heeft te

maken met de zware economische periode waar wij nu inzitten. Er wordt weinig grond

verkocht en er is weinig interesse in nieuwe woningen waardoor er minder woonwijken

ontstaan dan gepland. Dit geldt zeker ook voor de geplande bedrijventerreinen. De

eerstkomende 10 jaar zijn deze uitbreidingen nauwelijks van invloed op de direct benodigde

financiële middelen.

De volgende uitbreidingslocaties zijn de afgelopen jaren gerealiseerd of worden binnen nu

en vier jaar gerealiseerd:

Hoenderbos III

Velmolen Oost

Schepersweg

Volkel west

Page 29: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

29

Centrumplan Promenade

Abdijlaan

Parkeerterrein hoek St. Jansstraat/Birgittinessenstraat

Uden Noord (ziekenhuis Bernhoven)

Ontmoetingsplein Bitswijk

Verharding de Bevrijdingshof

Verharding Brede School de Ontmoeting

Retraitehuis

Runmolen

Spechtenlaan fase 2

Bijna alle projecten maken deel uit van het programma ‘Uden bouwt’.

In het vorige plan staat beschreven dat er nog diverse locaties niet zijn opgenomen in het

wegenbeheerprogramma. Deze locaties werden adhoc onderhouden door de buitendienst.

Bijna alle locaties, verharding begraafplaats en verharding scholen, staan in het wegen-

beheerprogramma. Achterpaden bij koopwoningen en verhardingen bij sportvelden staan

nog niet allemaal in het wegenbeheerprogramma, deze worden de komende periode

toegevoegd.

De invloed van de uitbreidingslocaties op de budgetten voor de periode na 2017 is nog niet

in te schatten. Dit zal terug te vinden zijn in de plannen van 2018-2022 en 2023-2027. De

meerkosten die voortkomen uit areaaluitbreidingen worden telkens aan het begin van een

nieuw periode, die gepaard gaat met een nieuw beheer- en beleidsplan, in de terugkerende

bijsturing van de budgetten meegenomen. Overigens wordt jaarlijks bij de begroting

geïnventariseerd wat de areaaluitbreiding is geweest en worden hiervoor aanvullende

onderhoudsbedragen geraamd. De dotatie aan de voorziening kan hierdoor stijgen.

3.2 Werkwijze beheer

Het onderhoud aan wegen omvat meer dan alleen het onderhoud aan de verharding. Ook

bermen, weginrichting (verkeersborden, zitbanken, afvalbakken e.d.) en openbare verlichting

maken onderdeel uit van de weg. Dit beleidsplan is alleen gericht op het technische

onderhoud aan wegverhardingen en de in dit plan bepaalde kosten hebben alleen daarop

betrekking.

3.2.1 Visuele inspectie

Op basis van een regelmatige visuele weginspectie (eens per twee jaar) wordt een actueel

beeld gekregen van de conditie van ons wegennet. Een visuele inspectie wordt uitgevoerd

om de met het oog waarneembare schades aan de bovenzijde van de verharding tijdig vast

te stellen en eenduidig vast te leggen.

Page 30: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

30

3.2.2 Verwerking inspecties in wegenbeheerprogramma

Bij een inspectie wordt per schade een cijferwaardering gegeven waarbij de combinatie van

ernst en omvang maatgevend is. Met de verkregen cijferwaardering berekent het

beheerprogramma de restlevensduurperiode en de gemiddelde restlevensduur en kan het

meerjaren onderhoudsplan opgesteld worden. De planningen en begrotingen worden

opgesteld met behulp van de vaste gegevens die in het beheerprogramma zijn opgeslagen

aangevuld met de variabele gegevens uit de visuele weginspectie. Door de

kwaliteitsgegevens aan de CROW-richtlijnen te toetsen stelt het beheerprogramma vast of er

op korte termijn onderhoud noodzakelijk is. Als dit niet het geval is dan wordt met behulp

van voorgeprogrammeerde gedrags-modellen en waarschuwingsgrenzen

(onderhoudsrichtlijnen) de planningstermijn bepaald.

3.2.3 Onderhoudsplan en onderhoudskosten

Na het vaststellen van het planjaar bepaalt het beheerprogramma de onderhouds-

maatregelen en de daarbij behorende kosten. De kosten worden bepaald door het systeem

te laten rekenen met landelijke eenheidsprijzen die jaarlijks worden herzien. Het uit te

voeren onderhoud wordt bepaald door relaties te leggen tussen de aangetroffen

schadebeelden uit de visuele weginspectie en de voorgeprogrammeerde maatregelgroepen

in het beheerprogramma (volgens de CROW-methode). Aan de maatregelgroepen zijn weer

de meest efficiënte onderhoudsmaatregelen gekoppeld.

Het beheerprogramma bepaalt een basisplanning en basisbegroting. Het gaat hierbij om de

technisch noodzakelijke planning en begroting en wordt dus gezien als een eerste concept

uitdraai. Hierbij wordt geen rekening gehouden met prioriteiten, begrotingsbudgetten en

eventuele budgetbeperkingen en is daarmee dus niet direct maatgevend voor het

uiteindelijke uitvoeringsprogramma.

3.2.4 Inhoudelijke analyse en beoordeling

De, in de basisplanning, genoemde wegen inclusief de voorgestelde onderhouds-

maatregelen worden inhoudelijk door de afdeling Openbare Werken beoordeeld. Omdat de

voorgestelde onderhoudsmaatregelen voortvloeien uit de geconstateerde schadebeelden uit

de visuele weginspectie, wordt gekeken of de voorgestelde maatregelen, gelet op de

constructieopbouw van de weg en de draagkracht van de ondergrond voldoende zijn. Het

kan zo zijn dat de zichtbare schade voortkomt uit de ondergrond of uit de fundering. Bij de

uitvoering van de visuele inspectie en de doorberekening in het programma wordt namelijk

alleen rekening gehouden met het verbeteren van de bovenste verhardingslaag. Extra

maatregelen als de aanwezigheid van teer in de constructie en de aanwezigheid c.q. de

noodzakelijkheid van een funderingslaag worden kritisch getoetst. Daarnaast wordt gekeken

of een verhardingsconstructie een versterking nodig heeft of dat gekozen kan worden voor

een alternatief die in de uitvoering goedkoper zal uitvallen, zonder daarbij concessies te

Page 31: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

31

doen aan de beoogde kwaliteit. Als laatste wordt beoordeeld of er om budgettaire redenen in

planjaren geschoven dient te worden. Na toetsing van bovenstaande wordt middels een

rekenmodule in het beheerprogramma berekend welke onderhouds-budgetten voor de eerst

komende vijf jaar benodigd zijn. Nadat alle zaken kritisch zijn getoetst volgt het uiteindelijke

definitieve technische onderhoudsprogramma. Het onderhoudsprogramma inclusief de

kostenuitdraai wordt aan het einde van het jaar aan het college ter vaststelling aangeboden.

3.2.5 Integraliteit met andere disciplines

Bij het plannen van het wegonderhoud is een goede afstemming op het riool-onderhoud

essentieel. Daardoor worden aanzienlijke kostenbesparingen bereikt en kan overlast voor de

burger zoveel mogelijk worden beperkt. Ook het groot onderhoud aan bomen kan invloed

hebben op de planning van het onderhoud van wegen. Vaak speelt de problematiek van

boomwortelopgroei in de voetpaden en trottoirs. Zolang het niet mogelijk of wenselijk is om

bomen, die deze problemen veroorzaken, te verwijderen of te vervangen, dient rekening te

worden gehouden met extra (klein) onderhoud om voet- en fietspaden te laten voldoen aan

de gewenste eisen van comfort en veiligheid.

Bij het opstellen van de onderhoudsplannen wordt een goede afstemming gezocht bij de

disciplines riolering, groen en openbare verlichting van de afdeling Openbare Werken.

Daarnaast moet er meer afstemming plaatsvinden met de afdeling Stedelijke Ontwikkeling

over stedenbouwkundige invullingen en bestemmingsplannen.

3.2.6 Integraliteit met externen

In het afdelingsplan van de afdeling Openbare Werken is opgenomen dat de overlast van

wegenonderhoud voor de burger zoveel mogelijk moet worden beperkt en dat

werkzaamheden in de openbare ruimte zoveel mogelijk integraal moeten worden uitgevoerd.

Dit betekent onder andere dat herbestratingen van gevel tot gevel worden uitgevoerd, indien

budgettair mogelijk, inclusief voetpaden en parkeervakken en dat, waar mogelijk, ook in

wijken of buurten tegelijkertijd andere onderhoudsmaatregelen worden uitgevoerd. Tevens

is het streven groot onderhoudsmaatregelen aan verhardingen af te stemmen op de groot

onderhoud planningen van kabelwerkzaamheden van de nuts- en telecombedrijven en

bouwplannen van projectontwikkelaars. De contacten met de nuts- en telecombedrijven zijn

de laatste jaren flink verbeterd. Er worden binnenkort afspraken gemaakt met deze bedrijven

om de lange termijn planningen van elkaar te bespreken.

Page 32: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

32

De voordelen van een dergelijke benadering zijn:

Beperkt overlast voor de burger

De overlast voor bewoners wordt beperkt, doordat in wijken of buurten tegelijkertijd

onderhoudsmaatregelen worden uitgevoerd. Hierdoor is er slechts gedurende een

beperkte periode sprake van overlast door een beperkte toegankelijkheid van de wijk en

hinder van de werkzaamheden. Een voorbeeld hiervan is het wijkgericht op pakken van

het kleinschalig onderhoud aan de elementenverharding in de wijken en dorpen.

Besparen kosten

Het integraal uitvoeren van werkzaamheden heeft financiële voordelen doordat door de

grotere omvang van het werk bepaalde kostenposten door de aannemer over het werk

worden verdeeld, zoals het toepassen van verkeersmaatregelen, leveranties, de inzet van

materieel en de plaatsing van containers.

Van de integrale benadering wordt afgeweken als afzonderlijke onderdelen van een weg

zodanig slecht zijn dat de veiligheid in het gedrang komt. Het komt er op neer dat er

incidenteel wegen afzonderlijk worden hersteld. Ook moet er rekening worden gehouden dat

de planning van rioleringswerkzaamheden leidend is. Dit gezien de grote risico’s van uitstel

van onderhoud aan de riolering. Een voorbeeld van het afwijken van de integrale benadering

is het asfaltonderhoud aan de Industrielaan of de omvorming van asfaltwegen naar klinker-

wegen in de Breukrand en de Sieberg.

Tot slot kan de situatie ten aanzien van de verkeersveiligheid zodanig slecht zijn dat op

korte termijn maatregelen noodzakelijk zijn dat op korte termijn maatregelen noodzakelijk

zijn. Deze verkeersveiligheidsmaatregelen hebben invloed op de planning van het

wegonderhoud en dienen zoveel mogelijk gecombineerd te worden met groot onderhoud

aan de wegen. Een voorbeeld hiervan is de in 2011 gerealiseerde, verhoogde VOP

(voetgangers oversteekplaats) in de Wilhelminastraat ter hoogte van de Burenstraat.

3.3 Afkoppelbeleid

Eén van de doelstellingen uit de programmabegroting en het vGRP+ (Verbreed Gemeentelijk

Rioleringsplan inclusief het waterplan, de plus) is dat indien mogelijk het verharde oppervlak

moet worden afgekoppeld en dat deze maatregelen moeten worden genomen in combinatie

met onderhoud aan riolering en/of wegen. Dit betekent dat er jaarlijks diverse vierkante

meters moeten worden afgekoppeld bij voorkeur in combinatie met het onderhoud aan de

wegen.

3.4 Teerhoudend asfalt

Er is in dit beleidsplan geen rekening gehouden met aanvullende kosten ten behoeve van het

afvoeren en storten van teerhoudend asfalt. Exacte hoeveelheden zijn niet bekend en ook in

Page 33: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

33

het wegenbeheerprogramma worden hiervoor geen kosten berekend. Daarom zullen extra

kosten voor het verwijderen van teerhoudend asfalt en de verwerking ervan gemaakt worden

als er sprake is van teerhoudend asfalt. Bij het reconstrueren van de wegen zullen de

vrijkomende materialen zoveel mogelijk opnieuw worden gebruikt, zodat bespaard kan

worden op het gebruik van primaire grondstoffen. Teerhoudend asfalt mag echter niet

worden hergebruikt en moet worden aangeboden aan een erkende verwerker. Bij vrijkomend

asfalt zal dus moeten worden vastgesteld of er teer aanwezig is en zo ja, waar dit teer dan

zit. Het asfaltonderzoek wordt uitgevoerd conform CROW publicatie 210 “Omgaan met

vrijkomend asfalt”. Door middel van selectief frezen kan de hoeveelheid teerhoudend asfalt

worden beperkt en kan meer vrijkomend asfalt hoogwaardig (warm) worden hergebruikt.

De laatste jaren hebben diverse partijen, waaronder het Ministerie I&M, Rijkswaterstaat, VNG

en anderen zich ingespannen om teerhoudend asfalt uit de keten te halen. Deze

inspanningen zijn ingezet uit milieuoverwegingen en arbeidsomstandigheden. Bovendien

kan teerhoudend asfalt opnieuw worden hergebruikt als deze thermisch gereinigd wordt,

hiermee worden primaire grondstoffen zoals grind en zand gespaard. Deze partijen hebben

afspraken gemaakt hoe teerhoudend asfalt uit de keten moet worden gehaald. Het bewaken

van deze afspraken vindt plaats in het ‘Overleg Teerhoudend Asfalt’. Het overleg heeft een

code opgesteld om er voor te zorgen dat teerhoudend asfalt duurzaam wordt verwerkt en

dus thermisch wordt gereinigd. Deze code heet Milieu Verantwoord Wegbeheer (MVW).

De gemeente Uden wil mede uit het oogpunt van duurzaamheid aansluiten bij deze code

MVW. Hiervoor zal de gemeente Uden de code MVW moeten ondertekenen. Naast het

ondertekenen van de code zullen er andere zaken moeten worden geregeld om er voor te

zorgen dat teerhoudend asfalt thermisch wordt gereinigd. Eén van deze zaken is het

aanpassen van de besteksposten in de bestekken waarin teerhoudend asfalt vrijkomt.

3.5 Geluidsreducerend asfalt

In de afgelopen decennia zijn vele verschillende typen geluidsreducerende wegdekken

ontwikkeld. Het CROW (kenniscentrum voor verkeer vervoer en infrastructuur) heeft

onderzocht wat de ervaringen zijn met de twee meest bekende geluidsreducerende

wegdektypen; ZOAB en DGD (Dunne Geluidsreducerende Deklagen). Voor beide typen geldt

dat ze alleen kunnen worden toegepast op wegen waar weinig remmende, optrekkende en

wringende (inparkeren) verkeersbewegingen plaatsvinden. Tevens zijn deze materialen

minder goed tegen vorst bestand. Van beide materialen kan ZOAB hier het slechtst tegen.

ZOAB (zeer open asfalt beton)

Het veel genoemde ZOAB blijkt alleen geluidsreducerend te blijven werken als het wordt

toegepast op wegen waar een snelheidslimiet geldt boven de 70km/h. Daarnaast dient

het regelmatig te worden gereinigd. Door vuilophoping in de holle ruimten verliest dit

Page 34: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

34

type asfalt namelijk anders zijn geluidsreducerende eigenschappen. In aanleg en

onderhoud is dit type asfalt kostbaar. Hoe ouder de deklagen worden hoe meer de

geluidsreducerende werking afneemt. Daarnaast is de levensduurverwachting gemiddeld

10 jaar korter dan een 'standaard' asfaltverharding.

DGD (Dunne Geluidsreducerende Deklagen)

Deze verharding wordt door het CROW aangemerkt als een beter alternatief ten opzichte

van ZOAB. Dit geld in ieder geval voor de wegen binnen de kom met een maximum

snelheid die lager is dan 70 km/h. Daarnaast gelden dezelfde nadelen als ZOAB

(kostbaar, lager levensduurverwachting).

Samenvattend kan worden gesteld dat het toepassen van geluidsreducerend asfalt een

positieve invloed kan hebben op het geluid, mits deze goed en op de juiste plek worden

aangelegd. DGD hebben de voorkeur boven ZOAB deklagen voor wegen binnen de kom waar

een geluidsreductie wordt nagestreefd.

De nadelen voor dergelijke deklagen zijn:

hoge aanlegkosten;

hoge beheer- en onderhoudskosten;

kortere levensduurverwachting (dan traditionele deklagen);

afnemende geluidsreductie.

Of een geluidsreducerende deklaag kan worden toegepast hangt dus van veel factoren af.

Per project moeten de voor- en nadelen goed worden onderzocht en gecommuniceerd voor

er tot aanleg van dergelijke deklagen wordt overgegaan.

3.6 Winterschade

In de winter is de kans op schade aan de wegen zeer groot. Wisselend weer met vorst,

neerslag en dooi en veel strooizout zorgen voor snelle aantasting van het asfalt. Als

beheerder van de wegen moet de gemeente Uden rekening houden met jaarlijks onvoorziene

kosten voor de reparaties aan asfaltverhardingen ten gevolge van winterschade/vorstschade.

Achter het ontstaan van winterschade schuilen verschillende mechanismen:

bij open deklagen ligt de oorzaak vooral in de veroudering(vermoeiing) van het

bitumen en de “brosheid” van dit product bij lage temperaturen;

bij dichte deklagen ligt de oorzaak van de schade vooral aan de indringing van vocht

in (haar)scheuren. Door het wisselende proces van vriezen en dooien wordt de

deklaag door het verkeer stuk gereden. Hierdoor ontstaan vervolgens gaten en

scheuren in de deklaag;

Page 35: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

35

als gevolg van wisselende temperaturen kan een kleine schade door water en

ijszetting uitgroeien tot een grotere en/of diepere schade. Ook dit wordt vorstschade

genoemd.

Bij asfaltverhardingen creëren alle drie de aspecten de kans voor het ontstaan van de

winterschade. De afgelopen 2 jaar is voor winterschade gebruik gemaakt van de aanwezige

voorziening wegen. Als blijkt dat winters extreem blijven, dan moet hiervoor structureel

extra budget worden opgevoerd.

3.7 Prioritering beleidsthema’s

Het prioriteringsbeleid geeft een methode om op een doordachte manier te kunnen

beslissen of bepaalde werkzaamheden (wel of niet) en in welke volgorde (nu of straks)

worden uitgevoerd. Met andere woorden: waar is de nood het hoogst. Bij de prioritering

wordt op vier belangrijke kwaliteitsthema's gelet. Per structuurelement wordt aangegeven

welk thema de nadruk heeft. Kernpunt is dat de veiligheid altijd voorop staat. De vier

thema's die worden onderscheiden zijn:

Veiligheid;

Duurzaamheid (in dit verband: technische levensduur van de weg);

Comfort;

Aanzien.

Onderstaand figuur geeft de prioriteit per groep aan. Kernpunt is dat veiligheid altijd voorop

staat. De andere thema’s wisselen per groep.

Kwaliteitsthema’s Hoofd-

stuctuur

Winkel-

centrum

Rest

centrum

Bijzondere

locaties

Woon-

gebieden

Bedrijven-

terreinen

Buiten-

gebied

Veiligheid

Asfalt

Rijbaan

Veilig

heid

Duurzaamheid Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Fietspad Comfort Comfort Comfort Comfort Comfort Comfort Comfort

Voetpad Aanzien Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Parkeer en overig Aanzien Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid

Elementen

Rijbaan Duurzaamheid Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Fietspad Comfort Comfort Comfort Comfort Comfort Comfort Comfort

Voetpad Aanzien Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Parkeer en overig Aanzien Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid

Beton Rijbaan Duurzaamheid Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Voetpad Aanzien Aanzien Aanzien Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid

Figuur 3

Bij de afweging om het ene onderhoudsproject voorrang te geven ten opzichte van het

andere, spelen ook bovenstaande thema’s een rol. Zo zal bij het kiezen voor een

onderhoudsproject in het winkelcentrum meewegen of het aanzien verbetert. Terwijl in het

buitengebied hoofdzakelijk naar de duurzaamheid wordt gekeken.

Page 36: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

36

De toedeling van de verschillende kwaliteitsthema’s is als volgt:

Veiligheid: altijd op één (hoogste prioriteit);

Bij fietspaden: comfort op twee;

Bij representatieve gebieden zoals het winkelcentrum: aanzien op twee;

Overige gebieden en zwaar belaste onderdelen: duurzaamheid op twee.

3.8 Communicatie

Non-profit organisaties moeten nadrukkelijker dan voorheen communiceren met haar

bewoners en het bestuur. Zij moeten intern en extern duidelijk maken waar ze voor staan.

Wat hun kwaliteiten zijn als dienstverlener, voor wie ze er zijn en welke ambitie en doelen ze

hebben. Een transparante, relevante en aantrekkelijke communicatie levert daar een

belangrijke bijdrage aan.

3.8.1 Communicatie met het bestuur

Na vaststelling van het onderhoudsprogramma door ons college, worden de stukken ter

kennisname van de Raad gebracht. De Raad wordt op die manier actief geïnformeerd over de

basisplanning, de gemaakte afwegingen en het uiteindelijke onderhoudsplan, inclusief

kostenoverzicht.

3.8.2 Communicatie met de bewoners

De vastgestelde onderhoudsplannen worden beschikbaar gesteld aan de besturen van de

diverse commissies Dorpsbelangen. Zij worden door de contactambtenaar kern- en

buurtgericht werken, geïnformeerd over de in de betreffende kern(en) in de

onderhoudsplanning opgenomen wegen. In de uitvoeringsfase worden direct aanwonende

met een brief geïnformeerd over de geplande werkzaamheden. In deze brief staat ook

vermeld wie namens de gemeente contactpersoon is en waar men met vragen terecht kan.

Verder worden wegafsluitingen kenbaar gemaakt in het weekblad “de Schakel” en op de

gemeentelijke website. Naast informatie vanuit de gemeente kunnen inwoners zelf via het

meldingensysteem van de gemeente zaken melden. Als dit onderhoud van wegen betreft,

wordt voor de kleinere oppervlakten de buitendienst ingeschakeld en voor de meer

omvattende werkzaamheden aannemers.

Page 37: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

37

4. Huidig areaal

Om beter inzicht te krijgen in de achtergronden van de hoeveelheid onderhoud is het in de

eerste plaats belangrijk een indruk te hebben van de omvang van het wegenareaal dat in

beheer is bij de gemeente Uden.

4.1 Oppervlakte verhardingstypen

In onderstaande tabel en grafiek is weergegeven in welke mate de verschillende

verhardingstypen in de gemeente Uden aanwezig zijn. Peildatum is 01-01-2012.

4.2 Oppervlakte wegtypen

In onderstaande tabel en grafiek is weergegeven in welke mate de verschillende wegtypen in

de gemeente Uden aanwezig zijn. Peildatum is 01-01-2012.

Oppervlakte m²0

500.000

1.000.000

1.500.000

Asfaltverhardingen Elementenverhardingen Betonverhardingen Onverhard

Oppervlakte m² 1.317.732 1.442.415 14.179 10.000

Oppervlakte m²

Oppervakte m²0

500.0001.000.0001.500.0002.000.000

2. Hoofdontsluitingsweg 3. Wijkontsluitingsweg 4. Buurtontsluitingsweg 5. Woonerf, wijkstraat 6. Trottoir, winkelerf 7. Fietspaden

Oppervakte m² 85.153 346.464 389.224 1.694.007 37.234 222.244

Oppervlakte m²

Page 38: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

38

4.3 Oppervlakte per verhardingstypen en per wegtypen

In onderstaande tabel en grafiek is weergegeven in welke mate de verschillende

verhardingstypen erf per wegtypen in de gemeente Uden aanwezig zijn. Peildatum is 01-01-

2012.

4.4 Oppervlakte per jaar van aanleg per verhardingstype

In onderstaande tabel en grafiek is weergegeven wanneer de verschillende verhardingstypen

in de gemeente Uden aangelegd zijn. Peildatum is 01-01-2012.

0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

wegtype 2 wegtype 3wegtype 4

wegtype 5wegtype 6

wegtype 7

wegtype 2 wegtype 3 wegtype 4 wegtype 5 wegtype 6 wegtype 7

Betonverharding 6.488 829 6.609 31 0 222

Elementenverharding 5.532 117.967 102.850 1.119.593 33.778 62.695

Asfaltverharding 78.665 345.635 156.266 574.383 3.456 159.327

Oppervlakte m²

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

600.000

1901 - 19501951 - 1960

1961 - 19701971 - 1980

1981 - 19901991 - 2000

2001 - 2010

1901 - 1950 1951 - 1960 1961 - 1970 1971 - 1980 1981 - 1990 1991 - 2000 2001 - 2010

Betonverharding 12.346 0 0 0 225 67 633

Elementenverharding 163.230 149.035 175.470 313.855 268.231 206.592 164.570

Asfaltverharding 281.260 28.556 26.860 192.987 193.941 297.672 295.903

Oppervlakte m²

Page 39: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

39

4.5 Weginspecties

De huidige kwaliteit van de verhardingen in Uden is bepaald door globale visuele inspecties,

conform de CROW-methode, uitgevoerd in het voorjaar van 2012. Doordat in de tijd tussen

het verrichten van de inspecties en het schrijven van deze rapportage onderhoud is

uitgevoerd aan verschillende wegen binnen de gemeente, kan het huidige kwaliteitsbeeld

enigszins afwijken van het hieronder geschetste kwaliteitsbeeld. Het zal dan echter gaan om

marginale verschillen.

De in onderstaande paragrafen genoemde kwaliteitsniveaus goed, matig en onvoldoende

zijn afhankelijk van de mate waarop de landelijk geaccepteerde richtlijnen die door de CROW

worden gebruikt, worden overschreden. Het gaat te ver om dit verder uit te diepen in deze

rapportage op bestuursniveau. Hiervoor wordt verwezen naar de CROW-publicatie 147,

Wegbeheer.

In het algemeen kan worden gesteld dat wanneer bij verhardingen 90% of meer voldoende

wordt gescoord de kwaliteit als ‘voldoende’ kan worden aangemerkt. Wanneer 80% tot 90%

voldoende wordt gescoord kan de kwaliteit worden aangemerkt als ‘matig’. Wanneer minder

dan 80% voldoende wordt gescoord kan de kwaliteit als ‘onvoldoende’ worden aangemerkt.

4.6 Kwaliteit asfaltverhardingen

Uit onderstaande tabel kan worden geconstateerd dat het algemene kwaliteitsbeeld voor de

gemeentelijke asfaltverhardingen voldoende is.

0%20%

40%60%

80%100%

Aanzien

Comfort

Duurzaamheid

Veiligheid

Aanzien Comfort Duurzaamheid Veiligheid

Voldoende 93% 94% 95% 95%

Matig 2% 2% 2% 1%

Onvoldoende 5% 4% 3% 4%

Kwaliteit asfaltverhardingen

Page 40: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

40

4.6.1 Kwaliteit asfaltverhardingen beleidsthema aanzien

Het beleidsthema aanzien scoort voldoende. Een aantal asfaltwegen kampt met

textuurproblemen. Dit wil zeggen dat door veroudering steentjes loslaten uit de slijtlaag.

Voor de meeste van deze wegen geldt dat de beste oplossing het conserveren van het

wegdek is. Buiten de bebouwde kom gebeurt dit met een dubbele slijtlaag en binnen de

bebouwde kom met behulp van een dunne deklaag. Deze dunne deklaag kan worden

uitgevoerd met geluidsreductie.

4.6.2 Kwaliteit asfaltverhardingen thema comfort

Het beleidsthema comfort scoort voldoende. Nagenoeg nergens binnen de gemeente zijn er

asfaltwegen met veel gaten, oneffenheden, spoorvorming enzovoort. Uitzondering hierop

zijn de Zeelandsedijk en de Rentmeestershoef, maar beide staat op de planning voor

grootschalige reconstructie.

Oudedijk in Odiliapeel

Zeelandsedijk in Volkel

Page 41: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

41

4.6.3 Kwaliteit asfaltverhardingen thema duurzaamheid

Het beleidsthema duurzaamheid scoort voldoende. Problemen met duurzaamheid komen

met name voor bij industriestraten, doordat door de zware aslasten van het vrachtverkeer

schade wordt aangericht aan de materialen en funderingen. In het verleden zijn de

funderingen op een bepaald gewicht ontworpen, maar inmiddels zijn veel funderingen te

licht doordat tegenwoordig vrachtwagens met steeds zwaardere aslasten worden toegepast.

Zie onderstaande foto voor een voorbeeld van funderingsproblemen in de Rentmeestershoef

waar vrachtverkeer de veroorzaker van is.

4.6.4 Kwaliteit asfaltverhardingen beleidsthema veiligheid

Het beleidsthema veiligheid scoort voldoende. Nagenoeg nergens binnen de gemeente zijn

er onveilige asfaltwegen. Uitzondering hierop is de Heinsbergstraat in Uden. De bomen

groeien te dicht bij de asfaltverharding waardoor deze omhoog wordt gedrukt. Plannen om

deze straat op een eenvoudige wijze aan te pakken zijn in de maak.

Rentmeestershoef in Uden

Heinsbergenstraat in Uden

Page 42: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

42

4.7 Kwaliteit elementenverhardingen

Uit onderstaande tabel kan worden geconstateerd dat het algemene kwaliteitsbeeld

voor de gemeentelijke elementenverhardingen voldoende is.

4.7.1 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema aanzien

Het beleidsthema aanzien scoort voldoende. Bij veel betonstraatstenen is het grind in de

stenen in ernstige mate zichtbaar. Dit probleem zal uiteindelijk leiden tot breuk, waardoor

de stenen moeten worden vervangen. Dit zal de komende jaren tot aanzienlijke meerkosten

leiden. Zie onderstaande foto voor een voorbeeld van slechte (oude) betonstraatstenen.

0%20%

40%60%

80%100%

Aanzien

Comfort

Duurzaamheid

Veiligheid

Aanzien Comfort Duurzaamheid Veiligheid

Voldoende 94% 89% 99% 94%

Matig 4% 5% 1% 4%

Onvoldoende 2% 6% 0% 2%

Kwaliteit elementenverharding

Efferen in Uden

Page 43: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

43

4.7.2 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema comfort

Het beleidsthema comfort scoort matig. Dit heeft te maken met het feit dat er in diverse

oppervlakten met veel oneffenheden, spoorvorming enzovoort aanwezig zijn. Zolang de

veiligheid hierdoor niet in het gedrang komt, zijn problemen ten aanzien van comfort eerder

vervelend dan verontrustend. Comfort heeft ook te maken met de gebruikte materialen. Zo

zal het gebruik van kinderkopjes in de Stationstraat en de PNEM straat nooit het comfort

kunnen bieden van een asfaltweg. Zie onderstaande foto voor een straat met oneffenheden,

putten en kuilen.

4.7.3 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema duurzaamheid

Het beleidsthema duurzaamheid scoort voldoende. Dit betekent dat over het algemeen de

kwaliteit/sterkte van de toegepaste materialen en de kwaliteit van de funderingen van de

wegen tamelijk goed is. Hierbij is geen rekening gehouden met de textuurproblemen van de

betonstraatstenen. Bij veel betonstraatstenen is het grind in de stenen in ernstige mate

zichtbaar. In de toekomst zal dit probleem uiteindelijk leiden tot breuk, waardoor de stenen

moeten worden vervangen. Dit zal de komende jaren tot aanzienlijke meerkosten leiden. Zie

onderstaande foto voor een voorbeeld van beschadigde betonbanden.

Stationstraat in Uden

Rechtestraat in Odiliapeel

Page 44: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

44

4.7.4 Kwaliteit elementenverharding beleidsthema veiligheid

Het beleidsthema veiligheid scoort voldoende. Eventuele problemen doen zich vooral voor in

de industriestraten en woonstraten. Schades en ongevallen ten gevolge van gebreken aan de

weg zoveel mogelijk moeten worden voorkomen.

Ondanks het regelmatig uitgevoerde klein onderhoud zijn er nog oneffenheden, putten,

kuilen en sleuven te vinden. Oorzaken hiervan zijn divers, zoals het wegspoelen van de

voegen en het zandbed bij hevige regenval, vandalisme, wortelopdruk, graafwerkzaamheden

door derden, het berijden van en parkeren op voet- en fietspaden met voertuigen en het

kapot rijden van trottoirbanden en kantopsluitingen. Klein onderhoud blijft noodzakelijk om

de wegen op een voldoende kwaliteitsniveau te houden.

4.8 Achterstallig onderhoud

Het algemene kwaliteitsbeeld voor de gemeentelijke wegen is voldoende. Plaatselijk is de

kwaliteit van de gemeentelijke wegen matig. Met het geautomatiseerde wegenbeheer-

programma XEIZ is de omvang van eventueel achterstallig onderhoud te bepalen. Uit het

wegenbeheerprogramma volgt dat 99.111 m2 van de in totaal 2.684.486 m2 in aanmerking

komt voor direct onderhoud. Dit is ongeveer 3,5% van het totale oppervlak. Met dit direct

onderhoud is een bedrag gemoeid van € 2.440.800. Dit onderhoud is weliswaar

achterstallig, maar niet in alle gevallen onuitstelbaar.

In 2008, bij de opstelling van het beheer- en beleidsplan wegen 2009-2012, kwam nog

370.234 m2 van de in totaal 2.783.713 m2 in aanmerking voor direct onderhoud. Dit was

ongeveer 13,3% van het totale oppervlak. Er is dus een forse inhaalslag gemaakt.

Anjerstraat in Uden

Page 45: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

45

5. Kosten

In dit hoofdstuk wordt bepaald welk bedrag jaarlijks in de gemeente Uden voor de komende

vier jaar moet worden gereserveerd om de gemeentelijke wegen op een acceptabel

(gemiddeld) kwaliteitsniveau te houden.

5.1 Soorten kosten

Niet alle kosten kunnen door het geautomatiseerde wegenbeheerprogramma XEIZ worden

gegenereerd. De basisplanning uit XEIZ geeft alleen de kosten voor groot onderhoud per

wegvakonderdeel aan. In de gemuteerde basisplanning zijn handmatig mutaties aangebracht

voor reconstructies en om overlast voor de burger zoveel mogelijk te beperken. Naast de

gemuteerde basisplanning zijn bedragen voor weginspecties en wegmarkeringen

opgenomen.

Groot onderhoud

Dit omvat het planmatig onderhoud, zoals dat is bepaald met behulp van het

geautomatiseerde wegenbeheerprogramma XEIZ. Dit type onderhoud is nodig om het

wegennet op een bepaald kwaliteitsniveau te brengen en/of te houden.

Klein onderhoud

Onder klein onderhoud worden maatregelen verstaan om plaatselijke schades aan de

verhardingen te repareren (bijvoorbeeld plaatselijk oneffenheden herstraten). Dit onderhoud

is vooral gericht op het ‘oplappen’ van plaatselijk onaanvaardbare situaties.

Rehabilitatie

Afhankelijk van de ondergrond, type verharding en het gebruik van de weg en de mate van

onderhoud gaat deze normaliter gemiddeld 45 jaar mee. Hierna moet de weg in zijn geheel

worden vervangen c.q. gerehabiliteerd. Uit oogpunt van efficiëntie wordt dit (waar mogelijk)

gecombineerd met andere ontwikkelingen zoals riool werkzaamheden, groenrenovatie, het

treffen van verkeersmaatregelen e.d.. Hierbij zal op basis van onder andere kosten,

duurzaamheidsaspecten (in brede zin) en gebruik van de weg de opbouw, inrichting en te

gebruiken materialen in heroverweging worden genomen.

De noodzaak tot rehabilitatie en of reconstructie wordt bepaald tijdens de maatregeltoets op

basis van de nadere inspectie en afstemming met overige beleidsterreinen.

Weginspecties

Onder weginspecties wordt verstaan de jaarlijkse inspectie van de in beheer zijnde

verhardingen. Aan de hand van deze inspecties wordt een actueel beeld verkregen van de

Page 46: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

46

conditie van het wegennet, worden prioriteiten toegekend aan het uit te voeren groot

onderhoud en wordt klein onderhoud uitgevoerd.

Wegmarkeringen

Onder wegmarkeringen wordt verstaan het aanbrengen van markeringen en figuraties van

wegenverf en thermoplastisch materiaal, maar ook het verwijderen van bestaande

wegmarkeringen en figuraties, het sealen van asfalt na verwijderen markering d.m.v. stralen

en het treffen van tijdelijke verkeersmaatregelen t.b.v. deze werkzaamheden.

5.2 Kosten groot onderhoud

Met groot onderhoud wordt het planmatig onderhoud bedoeld, zoals dat is bepaald met

behulp van het geautomatiseerde wegenbeheerprogramma XEIZ. Onderstaand wordt

uitgelegd wat wordt bedoeld met de basisplanning, gemuteerde basisplanning en

budgetplanning.

5.2.1 Basisplanning

De totale kosten voor het groot onderhoud aan wegverhardingen zijn bepaald aan de hand

van de berekeningen verricht door het geautomatiseerde wegenbeheerprogramma Mi2-

wegen wat in eerste instantie resulteert in een zogenaamde basisplanning. Voor deze

basisplanning wordt er vanuit gegaan dat er tot in lengte van dagen alleen maar groot

onderhoud aan verhardingen wordt gepleegd. Reconstructiemaatregelen zijn niet

meegenomen.

De basisplanning geeft aan welke wegvakonderdelen voor groot onderhoud in aanmerking

komen in de periode 2013-2016. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met

reconstructies en met het beleidskader zoals in hoofdstuk 3, Beleidskader, van dit rapport is

aangegeven.

€-

€1.000.000

€2.000.000

€3.000.000

€4.000.000

20132014

20152016

2017

2013 2014 2015 2016 2017

Basisplanning €2.440.806 €3.387.025 €646.186 €3.675.518 €463.247

Basisplanning

Page 47: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

47

5.2.2 Gemuteerde basisplanning

In de basisplanning worden handmatig mutaties aangebracht zodat bijvoorbeeld kan worden

voldaan aan het beperken van de overlast voor de burger. Er wordt bekeken of er werk met

werk gemaakt kan worden. Wanneer de basisplanning aangeeft dat van bijvoorbeeld straat x

in het jaar 2013 alleen de rijbaan moet worden herstraat, kan handmatig worden

aangegeven dat in datzelfde jaar in diezelfde straat ook de parkeerplaatsen en trottoirs

moeten worden herstraat. Integraal wordt altijd gekeken of riool, of groen en/of openbare

verlichting werkzaamheden heeft in straat x, dit gebeurt in overleg met de andere

disciplines.

Het op deze wijze beoordelen van de twee jaarlijkse inspectie noemt men de maatregeltoets.

Deze dient wel elk jaar te worden uitgevoerd. Tevens wordt tijdens de maatregeltoets

gekeken naar de juistheid van de door XEIZ voorgestelde maatregelen.

5.2.3 Budgetplanning

Tot slot worden de kosten evenredig verdeeld over de komende vijf jaar wat leidt tot een

budgetplanning (zie onderstaande figuur).

De kosten voor groot onderhoud bedragen jaarlijks circa € 1.200.000 exclusief 21%

omzetbelasting en exclusief de jaarlijkse prijsindex. Dit is op basis van de in 2012

uitgevoerde inspecties en is volgens XEIZ het minimaal benodigde bedrag om in de periode

2013-2016 de kwaliteit van de gemeentelijke verhardingen op een gemiddeld/acceptabel

kwaliteitsniveau te houden zonder daarbij rekening te houden met klein onderhoud,

rehabilitatie, weginspecties en wegmarkeringen.

€-

€200.000

€400.000

€600.000

€800.000

€1.000.000

€1.200.000

20132014

20152016

Ben

od

igd b

ud

get

2013 2014 2015 2016

Budgetplanning €1.200.000 €1.200.000 €1.200.000 €1.200.000

Budgetplanning 2013-2016

Page 48: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

48

5.3 Kosten klein onderhoud

Dit betreft de keuze voor de centrale aansturing van het klein onderhoud vanuit het cluster

Civiele Techniek van de afdeling Openbare Werken en de financiële dekking plaats te laten

vinden uit de voorziening onderhoud wegen. Hiertoe dient het benodigde budget te worden

bepaald.

Een mogelijkheid voor het bepalen van het budget voor klein onderhoud is het nemen van

een percentage van het bedrag dat nodig is voor het groot onderhoud. Landelijk varieert dit

percentage tussen de 5 en 15%, afhankelijk van de mate waarin er sprake is van achterstallig

onderhoud.

Aangezien er na realisatie van de projecten waarvoor claims zijn opgenomen (zie paragraaf

4.5, Achterstallig onderhoud) nagenoeg geen sprake is van achterstallig onderhoud, is

gekozen voor een percentage van 10% van het budget groot onderhoud. Dit komt neer op

een bedrag van ongeveer € 121.000 per jaar exclusief 21% omzetbelasting en exclusief de

jaarlijkse prijsindex.

5.4 Rehabilitatie

Onder rehabilitatie wordt verstaan het terugbrengen in de oorspronkelijke staat van (in dit

geval) de verharding zodat deze met regulier onderhoud weer eenzelfde cyclus meekan.

De stenen (of het asfalt) zijn aan het einde van hun levensduur; ook de fundering kan dat

zijn. De stenen/asfalt worden volledig vervangen en mogelijk wordt ook de fundering

opnieuw opgebouwd. Aan het dwarsprofiel wordt dus niets veranderd! Ook aan de inrichting

van de weg wordt niets veranderd. Het beeld van de weg blijft hetzelfde. Indien wel een

aanpassing plaatsvindt van het dwarsprofiel en/of er wordt een andere

verhardingsconstructie aangebracht, dan is er sprake van een reconstructie.

In de praktijk wordt vaak door zowel de politiek als veranderende inzichten een weg

gereconstrueerd. Onder reconstructie wordt verstaan het volledig vervangen van de

verharding en de fundering. De weg wordt opnieuw ingericht waarbij er van alles kan

veranderen. Ook kunnen mogelijk kabels en leidingen verlegd worden. Het wegbeeld wordt

aangepast aan de eisen van deze tijd en de openbare verlichting, het wegmeubilair en het

groen komen ook aan bod. Zowel het dwarsprofiel als de plaats van de weg binnen de

wegbestemming kan veranderen. Er kunnen bijvoorbeeld trottoirs, parkeer- en fietsstroken

worden aangelegd. Het beeld van de weg blijft dus niet hetzelfde.

Zoals duidelijk moge zijn is er ook een groot prijsverschil te verklaren tussen beide

werkwijzen. Bij reconstructie dient rekening gehouden te worden met een kostenverhoging

van minimaal 50% boven op de kosten van rehabilitatie. Hierin zijn dan nog niet begrepen de

kosten voor OV, groen, wegmeubilair etc.

Page 49: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

49

Rehabilitaties komen in de praktijk zelden voor. Wanneer forse maatregelen aan de

verharding nodig zijn, wordt uit praktisch oogpunt vaak een reconstructie van het hele

wegvak uitgevoerd, bij voorkeur in combinatie met eerder genoemde aspecten als

veranderende inzichten.

5.5 Kosten weginspecties

Om het jaar worden opnieuw prijzen aangevraagd voor het inspecteren van wegen in beheer

van de gemeente Uden, inclusief voet- en fietspaden. De totale kosten voor deze vier jaar

bedragen € 24.000. Dit komt neer op gemiddeld € 6.000 per jaar.

5.6 Kosten wegmarkeringen

De gemeente Uden heeft de laatste jaren voor het aanbrengen van wegmarkeringen gewerkt

met Heijmans Wegenbouw BV. Met ingang van 1 januari 2013 wordt een raamovereenkomst

afgesloten met een ervaren wegmarkeringsbedrijf. De gemeente Uden heeft samen met

andere gemeenten binnen de BIZOB met behulp van een aanbesteding een bedrijf gevonden

welke voor ons de wegmarkeringen kan aanbrengen.

Het aanwezige budget voor deze vier jaar bedraagt ongeveer € 118.000. Dit komt neer op

gemiddeld € 29.500 per jaar. Dit budget wordt jaarlijks gereserveerd in de exploitatie.

5.7 Kosten teerhoudend asfalt

In het verleden werd in plaats van bitumen ook wel teer gebruikt als bindmiddel in

asfaltmengsels. Teer is een kunstmatig product dat verkregen wordt via 'destructieve

distillatie' van steenkool. Vanwege het hoge gehalte aan polycyclische aromatische

koolwaterstoffen (PAK's) mag teer echter sinds 1990 in Europa niet meer worden toegepast

in de wegenbouw. Oude asfaltlagen kunnen echter nog teer bevatten, wat extra

voorzorgsmaatregelen vergt bij de verwijdering van oude asfaltlagen in verband met de

gezondheid van de werknemers. Bovendien mocht in Nederland teerhoudend asfaltgranulaat

als recyclingproduct tot 2001 nog worden toegepast in onderlagen. Sinds 2001 streeft de

Nederlandse overheid echter tot volledige verwijdering van teer uit de asfaltketen.

Aangenomen wordt dat er in 50% van de asfaltwegen teerhoudend asfalt bevindt. Dit op

basis van de ervaringen van de boringen van de laatste jaren. De gemeente Uden heeft

bepaald dat de stortkosten voor teerhoudend asfalt € 35,00 per ton bedraagt. De

stortkosten voor teervrij asfalt bedragen € 10,00 per ton. De komende vijf jaar dient

ongeveer 92.000 m² asfalt vervangen te worden met een gemiddelde dikte van 6 cm. Dit

betekent dat er totaal 13.800 ton asfalt in vijf jaar wordt afgevoerd. Hiervan is 50%

Page 50: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

50

teerhoudend. De totale stortkosten voor teerhoudend en teervrij asfalt bedraagt dan

€ 310.500 in vijf jaar. Per jaar genereert dit meerkosten ter hoogte van € 62.100.

5.8 Kosten geluidsreducerend asfalt

In het kader van geluidsoverlast wordt er wederom vanaf 2013 jaarlijks een bedrag

gereserveerd om geluidsreducerend asfalt aan te brengen. Dit alleen op de

gebiedsontsluitingswegen 50 (GG5), omdat hier enige geluidsreductie behaald kan

worden. Het behalen van geluidsreductie op 30 km wegen is te verwaarlozen. Er

wordt dan ook een bedrag gereserveerd van € 65.900 per jaar. Voor de berekening

van het bedrag zie bijlage 2.

5.9 Kosten half- en onverharde wegen

De gemeente Uden heeft buiten de verhardingen ook nog circa 87.000 m2 half- en

onverharde wegen in beheer. De half en onverharde wegen vragen onderhoud in de vorm

van schaven en gaten vullen. Voor het bepalen van de kosten is uitgegaan van normkosten.

Deze normkosten zijn voor onverharde wegen € 0,17 per m2 per jaar en voor half verharde

wegen € 0,33 per m2 per jaar. De totale onderhoudskosten bedragen dan € 15.900 per jaar.

5.10 Structurele kosten onderhoud 2013-2016

In onderstaande grafiek en tabel worden de structurele kosten voor het centraal onderhoud

aan de gemeentelijke verhardingen weergegeven in de periode 2013-2016. Het betreft de

kosten voor groot onderhoud, klein onderhoud, weginspecties, stortkosten,

geluidsreducerend asfalt en half- en onverharde wegen. De kosten zijn exclusief

omzetbelasting (21%) en inclusief de eigen personeelskosten voor voorbereiding,

administratie en toezicht.

De kosten voor groot onderhoud en klein onderhoud in het jaar 2013 zijn geïndexeerd met

1,75% ten opzichte van 2012 en de kosten in de periode 2014, 2015 en 2016 ook telkens

met 1,75% ten opzichte van het voorgaande jaar.

Page 51: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

51

2013 2014 2015 2016

Groot onderhoud € 1.200.000 € 1.221.000 € 1.242.367 € 1.264.108

Klein onderhoud € 120.000 € 122.100 € 124.236 € 126.410

Weginspectie € 6.000 € 6.150 € 6.211 € 6.320

Stortkosten € 62.100 € 63.186 € 64.292 € 65.417

Geluidsreducerend asfalt € 65.900 € 67.053 € 68.226 € 69.420

Half- en onverharde wegen € 15.900 € 16.178 € 16.461 € 16.749

Subtotaal € 1.469.900 € 1.495.667 € 1.521.793 € 1.548.424

Integraliteit met andere fondsen,

zie bijlage 1 € 123.500 € 125.661 € 127.860 € 130.097

Totaal € 1.346.400 € 1.370.006 € 1.393.933 € 1.418.327

5.11 Vergelijking met de meerjarenbegroting structurele componenten

In onderstaande tabel worden de structurele bedragen van de huidige toevoeging aan de

voorziening onderhoud wegen uit de meerjarenbegroting vergeleken met de structurele

benodigde toevoeging resulterend uit dit beheer- en beleidsplan wegen.

2013 2014 2015 2016

Huidige toevoeging € 770.400 € 783.475 € 797.185 € 811.136

Benodigde toevoeging € 1.346.400 € 1.370.006 € 1.393.933 € 1.418.327

Extra benodigd € 576.000 € 586.531 € 596.748 € 607.191

5.12 Voorziening onderhoud wegen

Het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen verloopt via de voorziening onderhoud

wegen. Een voorziening heeft als doel fluctuaties in het uitgavenniveau op te vangen. De

voorziening wordt gevuld door het door de raad, op basis van het beleidsplan, beschikbaar

gestelde budget. Een voorziening mag niet negatief staan. De geschatte stand van de

voorziening wegen op 31 december 2012 bedraagt indicatief € 221.627.

€-

€200.000,00

€400.000,00

€600.000,00

€800.000,00

€1.000.000,00

€1.200.000,00

€1.400.000,00

€1.600.000,00

20132014

20152016

Structurele kosten 2013-2016

Half- en onverharde wegen

Geluidsreducerend asfalt

Stortkosten

Weginspectie

Klein onderhoud

Groot Onderhoud

Page 52: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

52

5.13 Dekking tekort t.o.v. huidige toevoeging

Resultaat van paragraaf 5.11, Vergelijking met de meerjarenbegroting, is dat er per saldo

een tekort is van ongeveer € 591.717 gemiddeld per jaar (2013, 2014, 2015 en 2016).

Voorgesteld wordt om in de periode 2013 - 2016 de huidige storting te handhaven van

€ 770.400 in de voorziening wegen, dit kijkend naar de economische situatie waar we nu

inzitten. Totaal is er dan in de voorziening wegen € 992.027 voor 2013 aanwezig. Dit

betekent wel dat de kwaliteit van de wegen achter uitgaat.

5.14 Prognose kosten 2017-2020

Het is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het

onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar verwachting zullen de kosten

voor groot onderhoud aan het huidige wegenareaal, klein onderhoud, weginspecties etc.

nagenoeg gelijk blijven en zijn deze voor 2017 ca. € 1.444.300. Mocht er minder onderhoud

worden uitgevoerd door het niet aanwezig zijn van voldoende budget, dan zullen de kosten

voor de komende jaren exponentieel gaan stijgen. Dit wordt veroorzaakt door de zwaardere

maatregel die nodig is om de kwaliteit van de verharding op peil te houden.

De areaaluitbreiding zal waarschijnlijk toenemen met € 20.000 gemiddeld per jaar.

Naar verwachting zal voor het jaar 2017 € 1.524.300 nodig zijn om de gemeentelijke

verhardingen op een gemiddeld kwaliteitsniveau te houden.

5.15 Eeuwigdurend onderhoud

Het beheer van de wegen kan worden verdeeld in twee delen. Het eerste deel is het

onderhoud voor de komende vijf jaar welke wordt beschreven in CROW bepaling 147 -

wegbeheer. Hierin dient onder andere het achterstallig onderhoud worden weggewerkt. Het

tweede deel is het onderhoud na deze periode van vijf jaar. Dit is in feite het eeuwigdurend

onderhoud, ervan uitgaande dat er geen achterstallig onderhoud aanwezig is. Dit wordt

beschreven in CROW bepaling 145 – Beheerkosten openbare ruimte.

De eeuwigdurende beheerkosten zijn doorgerekend door Arcadis Nederland BV, zie bijlage

2. De aanbevelingen uit dit rapport staan hieronder beschreven.

De eerste vijf jaar uitgaan van de benodigde budgetten vanuit de meerjarenplanning en -

begroting uit het beheersysteem (CROW 147), waarbij het aanwezige achterstallig

onderhoud kan worden weggewerkt. Daarna kan worden uitgegaan van de in het rapport

genoemde beheerkosten. De beheerkosten worden verdeeld in groot onderhoud €

1.062.000 en klein onderhoud € 148.000 en zijn gebaseerd op de laagste normkosten.

Page 53: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

53

Het uitstellen van groot onderhoud door het intensiveren van klein onderhoud moet

worden voorkomen. Klein onderhoud is deels preventief en deels bedoeld om de

verharding in goede staat en voor de gebruiker veilig te houden.

De theoretische planning van rehabilitatiemaatregelen is gebaseerd op een theoretische

onderhoudsplanning en levenscyclus. Voordat rehabilitatiemaatregelen daadwerkelijk

worden ingepland en uitgevoerd, wordt nader onderzoek aangeraden. Om bevestiging te

krijgen voor het uitvoeren van een kostbare maatregel als rehabilitatie is het uitvoeren

van een valgewichtdeflectiemeting gecombineerd met een constructieboring ter bepaling

van de draagkracht en constructieopbouw en inzicht in de restlevensduur van de

betreffende weg aan te bevelen. Op basis van deze gegevens kan tevens een advies op

maat voor de betreffende weg worden opgesteld, inclusief een raming van de kosten.

Voor rehabilitatie van de wegen adviseren wij jaarlijks budget te reserveren en apart te

zien van het budget voor groot en klein onderhoud van de verhardingen.

Het uitvoeren van de asfalteringswerkzaamheden gedurende de periode van april tot en

met september komt de kwaliteit van het asfalt en daardoor de levensduur ten goede.

Bij de berekening van de eeuwigdurende kosten wordt alleen het groot onderhoud, klein

onderhoud en rehabilitatie berekend. De kosten voor weginspectie, stortkosten,

geluidsreducerend asfalt en half- en onverharde wegen zijn niet in de berekening

meegenomen.

Page 54: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

54

6. Uitgangspunten, conclusies en aanbevelingen

6.1 Uitgangspunten

Alle gemeentelijke wegen moeten op een gemiddeld kwaliteitsniveau worden gebracht en

gehouden door het onderhoud uit te voeren conform het onderhoudsprogramma dat is

gebaseerd op inspecties volgens de CROW-methodiek.

Het ondertekenen van de code Milieu Verantwoord wegbeheer (MVW) met de nodige

aanpassingen om er voor te zorgen dat teerhoudend asfalt thermisch wordt gereinigd.

Overlast voor de burger als gevolg van wegenonderhoud moet zoveel mogelijk worden

beperkt door onder andere het integreren van weg- en rioolbeheer.

Eén van de doelstellingen uit de programmabegroting en het vGRP+ is dat het verharde

oppervlak moet worden afgekoppeld en dat deze maatregelen moeten worden genomen

in combinatie met onderhoud aan riolering en/of wegen.

Herbestratingen worden zoveel mogelijk van gevel tot gevel uitgevoerd, dus inclusief

voetpaden en parkeervakken. Daar waar mogelijk worden in wijken of buurten

tegelijkertijd onderhoudsmaatregelen uitgevoerd.

Het streven is daar waar mogelijk onderhoudsmaatregelen af te stemmen op de planning

van kabelwerkzaamheden van de nuts- en telecombedrijven en projectontwikkelaars.

Van de integrale benadering van wegenonderhoud wordt afgeweken als afzonderlijke

onderdelen van een weg zodanig slecht zijn dat de veiligheid in het gedrang komt. Ook

moet er rekening mee worden gehouden dat de planning van rioleringswerkzaamheden

leidend is. Dit gezien de grote risico’s van uitstel van onderhoud aan de riolering.

6.2 Conclusies

De gemeente Uden heeft momenteel 2.864.486 m2 verhardingen centraal in beheer. 46%

van deze verhardingen is asfalt en 50% is elementenverharding.

De kwaliteit van de gemeentelijke asfaltverhardingen is voldoende. Op het gebied van

veiligheid, duurzaamheid, aanzien en comfort wordt goed gescoord. Dit wil niet zeggen

dat er geen onderhoud moet worden uitgevoerd aan de asfaltverhardingen. Het in stand

houden van deze kwaliteit gaat gepaard met budget om de kwaliteit te handhaven.

De kwaliteit van de gemeentelijke elementenverhardingen is tevens voldoende, maar

comfort scoort matig. Dit komt met name door kuilen, verzakkingen en hobbels in de

verharding. Dit probleem wordt deels veroorzaakt door bomen in de verharding en door

het gebruik van de wegen. Veel van de comfort problemen zit in de woonwijken en dus

wegen met wegtype 5 (woonerf, wijkstraat). Hier staan natuurlijk ook veel bomen in de

verharding. Ondanks het regelmatig uitgevoerde klein onderhoud zijn er nog veel

oneffenheden, kuilen en verzakking en hobbels te vinden. Dit betekent dat er meer moet

worden geïnvesteerd in de woonwijken om het comfort te verbeteren.

Page 55: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

55

Uit het wegenbeheerprogramma volgt dat ongeveer 3,5% van het totale oppervlak

gemeentelijke verhardingen in aanmerking komt voor direct onderhoud (achterstallig

onderhoud). Hiermee is een bedrag gemoeid van € 2.440.800. Hierbij kan opgemerkt

worden dat een aantal wegen na de weginspecties van 2012 al zijn aangepakt, omdat ze

al op het onderhoudsprogramma stonden. Daarnaast worden er nu en in 2013

werkzaamheden uitgevoerd aan de verhardingen, waardoor het achterstallig onderhoud

nog verder zal verminderen. De huidige onderhoudsachterstand is voor het grootste deel

het gevolg van onderhoud dat al in de afgelopen beleidsperiode (2008-2012) uitgevoerd

had moeten worden, maar deze werkzaamheden zijn later gestart dan gepland. De groot

onderhoud bestekken moesten nog worden gemaakt om de werkzaamheden uiteindelijk

te kunnen uitvoeren.

Uitvoeren van weginspecties is mensenwerk. De gemeente Uden probeert te variëren in

inspecteurs, dit wil zeggen dat de weginspecties elke twee jaar wordt uitgevoerd door een

ander ingenieursbureau. Dit geeft iedere twee jaar toch een iets ander beeld van de

verhardingen in Uden. Het uitvoeren van de maatregeltoets door de gemeente Uden is dan

ook van zeer groot belang. Dit neemt niet weg dat er minieme verschillen ontstaan in de

hoeveelheid achterstallig onderhoud. Wanneer al het onderhoud in de afgelopen

beleidsperiode was uitgevoerd was er in theorie geen achterstallig onderhoud meer. Dit is

natuurlijk een utopie.

6.3 Aanbevelingen

In deze paragraaf worden de aanbevelingen en bijbehorende financiële consequenties

samengevat die resulteren uit dit beheer- en beleidsplan wegen. De in deze paragraaf

genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting (21%).

In de gemeente Uden zijn de afgelopen jaren areaaluitbreidingen gerealiseerd die bijna

allemaal zijn verwerkt in het wegenbeheerprogramma XEIZ. Daarnaast zijn er ook nog andere

wijzigingen opgetreden door bijvoorbeeld grondverkoop of zitten er nog kleine foutjes in

het wegenbeheerprogramma. Aanbevolen wordt bovengenoemde zaken in het

wegenbeheerprogramma aan te passen.

De structurele kosten voor het centraal onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen

worden in onderstaande tabel aangegeven.

Page 56: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

56

2013 2014 2015 2016

Groot onderhoud € 1.200.000 € 1.221.000 € 1.242.367 € 1.264.108

Klein onderhoud € 120.000 € 122.100 € 124.236 € 126.410

Weginspectie € 6.000 € 6.150 € 6.211 € 6.320

Stortkosten € 62.100 € 63.186 € 64.292 € 65.417

Geluidsreducerend asfalt € 65.900 € 67.053 € 68.226 € 69.420

Half- en onverharde wegen € 15.900 € 16.178 € 16.461 € 16.749

Subtotaal € 1.469.900 € 1.495.667 € 1.521.793 € 1.548.424

Integraliteit met andere fondsen,

zie bijlage 1 € 123.500 € 125.661 € 127.860 € 130.097

Totaal € 1.346.400 € 1.370.006 € 1.393.933 € 1.418.327

De prognose van de stand van de voorziening per 31 december 2012 is € 221.627. Dit

bedrag is vooral nog nodig voor projecten in 2013, omdat het bestaande budget van €

770.000 niet voldoende is om al het benodigde onderhoud te kunnen uitvoeren.

In onderstaande tabel worden de structurele bedragen van de huidige toevoeging aan de

voorziening onderhoud wegen uit de meerjarenbegroting vergeleken met de structurele

benodigde toevoeging resulterend uit dit beheer- en beleidsplan wegen.

2013 2014 2015 2016

Huidige toevoeging € 770.400 € 783.475 € 797.185 € 811.136

Benodigde toevoeging € 1.346.400 € 1.370.006 € 1.393.933 € 1.418.327

Extra benodigd € 576.000 € 586.531 € 596.748 € 607.191

Voorgesteld wordt om in de periode 2013 – 2016 de huidige storting te handhaven van

€ 770.400 in de voorziening wegen, dit kijkend naar de economische situatie waar we nu

inzitten. Totaal is er dan in de voorziening wegen € 992.027 voor 2013 aanwezig. Dit

betekent wel dat de kwaliteit van de wegen achter uitgaat.

Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij de code Milieu Verantwoord Wegbeheer (MVW) door

ondertekening van deze code. Dit houdt tevens bijvoorbeeld in dat de posten met betrekking

tot het afvoeren en storten van teerhoudend asfalt in onze bestekken moeten worden

aangepast.

Voorgesteld wordt om geluidsreducerend toe te passen op gebiedsontsluitingswegen 50

(GG5) waar het ook toegepast kan worden. Dit echter in goed overleg met de andere

afdelingen binnen de gemeente Uden. Omdat er veel nadelen vastzitten aan het aanbrengen

van geluidsreducerend asfalt.

Page 57: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

57

Bijlagen

BIJLAGE 1 Verrekening kostenvoordelen integrale uitvoering riolering en

wegen

Page 58: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

58

Page 59: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

59

Page 60: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

60

Page 61: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

61

Page 62: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

62

Page 63: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

63

Page 64: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

64

Page 65: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

65

Page 66: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

66

Page 67: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

67

Page 68: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

68

Page 69: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

69

Page 70: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

70

Bijlage 2 Eeuwigdurende beheerkosten wegen EEUWIGDURENDE BEHEERKOSTEN WEGEN GEMEENTE UDEN

17 augustus 2012 076563105:A - Definitief, vertrouwelijk

D03051.000910.0100

Page 71: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

71

Inhoud 1 Inleiding .............................................................................................................................. .................................... 3

1.1 Aanleiding .......................................................................... ............................................................................... 3

1.2 Vraagstelling ........................................................................................................... ...........................................3

1.3 Doelstelling ............................................................................................................ ........................................... 3

1.4 Afbakening ................................................................. ....................................................................................... 3

1.5 Leeswijzer .............................................................................................................. ............................................ 3

2 Uitgangspunten ............................................................................................................ ......................................... 4

2.1 Algemene uitgangspunten ............................................................................................................................. 4

2.2 Wegtypen .............................................................................................................................. ............................ 4

2.3 Areaalgegevens .............................................................................. .................................................................. 5

2.4 Ondergrondgegevens ...................................................................................................... ................................ 5

2.5 Maatgevende cycli en rehabilitatiemomenten ............................................................................................. 5

2.6 Onderhoudsstrategie ..................................................................................................... ................................... 5

3 Beheerkosten .............................................................................................................. ............................................ 6

3.1 Uitgangspunten ................................................................................................................................................ 6

3.2 Beheerkosten ............................................................................................................ ......................................... 6

3.2.1 Laagste Normkosten (lange termijn) .................................................................................... ............. 7

3.2.2 Minste Verkeershinder (lange termijn) ..............................................................................................7

3.3 Kengetallen ............................................................................................................. ........................................... 7

3.3.1 Laagste Normkosten (lange termijn) ............................................................................................. .... 7

3.3.2 Minste Verkeershinder (lange termijn) ............................................................................ ................. 8

4 Conclusie en aanbevelingen ................................................................................................ ............................... 9

4.1 Conclusies .......................................................................................................................................................... 9

4.2 Aanbevelingen ........................................................................................................... ........................................ 9

Bijlage 1 Areaalgegevens .................................................................................................... .................................. 11

Bijlage 2 Maatgevende cycli en rehabilitatiemomenten ................................................................................ 12

Bijlage 3 Onderhoudsstrategie ............................................................................................... ............................. 13

Bijlage 4 Eenheidsprijzen CROW 145 ............................................................................................................... 14

Bijlage 5 Beheerkosten per wegtype .......................................................................................... ........................ 15

Colofon...................................................................................................................... ................................................ 16

Page 72: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

72

1 Inleiding

1.1 AANLEIDING

Zoals elke vier jaar moet de gemeente opnieuw de dotatie aan het onderhoudsfonds wegen gaan bepalen. Als

gevolg van de bezuinigingen is het laatste jaar gekort op de jaarlijkse storting aan het fonds. Binnenkort is

wederom het moment om aan te geven wat benodigd is. Dit wil de gemeente onderbouwd hebben op basis van

de CROW-methodiek.

1.2 VRAAGSTELLING

De gemeente heeft gevraagd om een indicatie te geven van de globale kosten voor het eeuwigdurend onderhoud,

gebruikmakend van de systematiek van CROW 145 - Beheerkosten Openbare Ruimte. Daarbij is sprake van een

verantwoord beheer tegen een minimum aan kosten. Deze methodiek sluit tevens aan op de werkwijze van het

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties bij de toetsing van het minimaal benodigde budget voor

de kapitaalgoederen.

1.3 DOELSTELLING

Inzicht krijgen in de eeuwigdurende minimale jaarlijkse kosten voor klein onderhoud, groot onderhoud en

rehabilitatie, zodat er aan de dotatie aan het onderhoudsfonds een goede onderbouwing ligt.

1.4 AFBAKENING

Alleen het onderhoud aan de verhardingen wordt beschouwd. Reiniging, gladheidsbestrijding, markeringen,

bebording, wegmeubilair en bermonderhoud worden niet meegenomen.

De berekende beheerkosten betreffen de eeuwigdurende jaarlijks gemiddelde minimale kosten, ervan

uitgaande dat er geen achterstallig onderhoud aanwezig is.

1.5 LEESWIJZER

In hoofdstuk 2 staan de algemene uitgangspunten beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de kosten en in hoofdstuk

4 zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen.

Page 73: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

73

2 Uitgangspunten

2.1 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN

CROW 145 - Beheerkosten openbare ruimte, Cd-rom versie 2.0.

Alleen de beheerkosten voor de verhardingstypen asfalt, beton en elementen zijn bepaald. Halfverhardingen

en onverharde paden zijn niet meegenomen in de berekening.

Minimale onderhoudskosten:

− Duurzaam beheer.

− Geen kapitaalvernietiging.

− Beperken van het aantal aansprakelijkheidstellingen en de kosten hiervan.

Bij het bepalen van de kosten is de huidige kwaliteit van het areaal niet meegenomen. Er is van een nulsituatie

uitgegaan, waarbij geen achterstallig onderhoud aanwezig is.

Beleidsprofiel R voor alle wegtypen (conform ook het wegbeheersysteem).

De bedragen zijn berekend op basis van:

− Laagste normkosten: het programma selecteert op basis van een aantal strategieën de strategie met de laagste

normkosten.

− Minste verkeershinder: het programma selecteert op basis van een aantal strategieën de strategie waarbij

minimale verkeershinder wordt veroorzaakt door de beheerwerkzaamheden.

2.2 WEGTYPEN

Ten behoeve van de bepaling van de kosten is het wegennet opgedeeld in een aantal wegtypen. De volgende

tabel toont de wegtypen, die voorkomen binnen de gemeente.

Wegtype CROW-benaming Indicatie gebruiksfunctie

2 Zwaar belaste weg Hoofdontsluitingsweg

3 Gemiddeld belaste weg Wijkontsluitingsweg

4 Licht belaste weg Buurtontsluitingsweg

5 Weg in woongebied Woonerf, wijkstraat

6 Weg in verblijfsgebied Trottoir, winkelerf

7 Fietspaden Fietspaden

Tabel 1 Wegtypen (Bron CROW 145/147)

Binnen de gemeente Uden komt ook wegtype 2 voor. Het betreft de volgende wegen:

Industrielaan.

Noordelijke Randweg (voormalige N265).

Page 74: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

74

2.3 AREAALGEGEVENS

De areaalgegevens zijn afkomstig uit het wegbeheersysteem. Echter voor sommige wegtypen is het in de

programmatuur van CROW-publicatie 145 niet mogelijk om deze areaalgegevens 1 op 1 in te voeren. Vandaar dat

er een herverdeling wordt gemaakt van de arealen per wegtype om dit wel mogelijk te maken. In bijlage 1 zijn de

areaalgegevens weergegeven.

2.4 ONDERGRONDGEGEVENS

Om de beheerkosten te kunnen bepalen moet eerst het relevante netwerk worden gedefinieerd. Daarbij moet

rekening worden gehouden met de ondergrondsoort. De verdeling van de ondergrond per wegtype is

aangeleverd door de gemeente. Voor alle wegtypen geldt een 100% zand ondergrond.

2.5 MAATGEVENDE CYCLI EN REHABILITATIEMOMENTEN

Bij de berekening van de kosten bepaald de methodiek van de CROW de maatgevende cycli. Daarnaast zijn de

rehabilitatiemomenten een vast gegeven en varieert per verhardingstype, wegtype en ondergrondsoort. In bijlage

2 zijn de maatgevende cycli en de rehabilitatiemomenten opgenomen.

2.6 ONDERHOUDSSTRATEGIE

In de CROW-systematiek wordt een standaard onderhoudsstrategie gehanteerd voor de varianten: Laagste

Normkosten en Minste Verkeershinder. Bij de variant Laagste Normkosten wordt op een beperkt deel van het

oppervlak een maatregel genomen. Bij de asfaltverhardingen bedraag dit deel 30% en bij de

elementenverhardingen is dat beperkt deel 15%. Voor de gemeente Uden is deze laatste variant niet praktisch.

Als minimale maatregel hanteert de gemeente 50% van het oppervlak als beperkt deel bij de

elementenverhardingen. Aangezien de maatregelen niet kunnen worden gewijzigd in de berekeningsmethodiek,

wordt de prijs voor 15% herstraten en 15% hertegelen aangepast naar de prijs van 50% herstraten en hertegelen,

zodat beter wordt aangesloten op de werkwijze van de gemeente.

Dezelfde benadering is gedaan voor de asfaltmaatregel Oppervlakbehandeling. Binnen de gemeente worden geen

oppervlakbehandelingen toegepast. Als alternatief gebruikt de gemeente Uden het aanbrengen van een dunne

deklaag. Door de eenheidsprijs van de dunne deklaag in te vullen bij de prijs van de oppervlakbehandeling wordt

deze prijs overgenomen in de berekening indien de maatregel oppervlakbehandeling wordt voorgeschreven door

de CROW. Bijlage 3 geeft inzicht in de door de CROW methodiek gehanteerde onderhoudsstrategie.

Page 75: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

75

3 Beheerkosten

3.1 UITGANGSPUNTEN

De berekende kosten zijn exclusief:

Btw.

Stort- of verwerkingskosten (zoals bijvoorbeeld teerhoudend asfalt).

De berekende kosten zijn inclusief:

Directe kosten, eenmalige kosten, uitvoeringskosten, winst en risico: 12%.

Onvoorzien: 10%.

Verkeersmaatregelen: 10%.

Voorbereiding, Administratie en Toezicht (VAT): 15%.

Prijspeilcorrectie 2012 ten opzichte van 2001: 30,05% (prijsindexcijfer voor de GWW-sector, onderhoud wegen,

CBS). Het betreft het rekenkundig gemiddelde voor open en gesloten verhardingen.

Discontovoet1: 2,5%.

In bijlage 4 zijn de gehanteerde eenheidsprijzen conform CROW 145 opgenomen. Dit zijn de kostprijzen, exclusief

de opslagpercentages voor directe kosten, eenmalige kosten, uitvoeringskosten, winst en risico, onvoorzien,

verkeersmaatregelen en VAT. Deze opslagpercentages zijn wel verwerkt in de genoemde kosten uit deze memo.

N.B: De eenheidsprijzen zijn door de CROW samengesteld, niet te verwarren met de gemeentelijke

eenheidsprijzen uit het wegbeheersysteem.

3.2 BEHEERKOSTEN

Voor de korte termijn dient gebruik te worden gemaakt van de CROW-systematiek conform CROW publicatie

147 - Wegbeheer en het beheersysteem. Dit betreft een periode van vijf jaar, waarin onder andere het aanwezige

achterstallig onderhoud moet worden weggewerkt. Na deze periode is met behulp van CROW 145 inzicht

gegeven in de totale minimale eeuwigdurende gemiddelde jaarlijkse beheerkosten, ervan uitgaande dat er geen

achterstallig onderhoud aanwezig is.

De kosten voor klein onderhoud zijn berekend als een percentage van de groot onderhoudskosten conform de

percentages, zoals opgenomen in CROW 147 - Wegbeheer 2011.

In bijlage 5 zijn de kosten onderverdeeld per wegtype.

1 Hiermee worden uitgaven in toekomstige jaren netto contant gemaakt. Uitgaven in de toekomst worden dan weergegeven in euro's van nu.

Page 76: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

76

De werkwijze in het beheer en onderhoud van de gemeente Uden is gebaseerd op de Laagste Normkosten

strategie. Oftewel onderhoud aan de verhardingen op beperkte delen van het totaal oppervlak.

3.2.1 LAAGSTE NORMKOSTEN (LANGE TERMIJN)

Onderstaande bedragen zijn van toepassing na de planperiode van vijf jaar uit de meerjarenplanning uit de

wegbeheersystematiek, zoals beschreven in CROW 147 - Wegbeheer.

Onderdeel Totaal exclusief VAT VAT 15% Totaal inclusief VAT

Groot Onderhoud € 922.973 € 922.973 € 138.446 € 1.061.419 € 1.061.419

Klein Onderhoud € 148.027 € 148.027 € 148.027 € 148.027

Rehabilitatie € 3.302.000 € 495.300 € 3.797.300

Totaal € 1.071.000 € 4.373.000 € 633.746 € 1.209.446 € 5.006.746

Tabel 2 Beheerkosten Laagste Normkosten (Bron: CROW 145).

3.2.2 MINSTE VERKEERSHINDER (LANGE TERMIJN)

Onderstaande bedragen zijn van toepassing na de planperiode van vijf jaar uit de meerjarenplanning uit de

wegbeheersystematiek, zoals beschreven in CROW 147 - Wegbeheer.

Onderdeel Totaal exclusief VAT VAT (15%) Totaal inclusief VAT

Groot Onderhoud € 1.635.773 € 1.635.773 € 245.366 € 1.881.138 € 1.881.138

Klein Onderhoud € 265.227 € 265.227 € 265.227 € 265.227

Rehabilitatie € 3.131.000 € 469.650 € 3.600.650

Totaal € 1.901.000 € 5.032.000 € 715.016 € 2.146.366 € 5.006.746

Tabel 3 Beheerkosten Minste Verkeershinder (Bron: CROW 145).

3.3 KENGETALLEN

Hieronder zijn de kengetallen weergegeven per verhardingstype en wegtype, uitgedrukt in EUR/m2. Het

betreffen de beheerkosten exclusief VAT en btw.

3.3.1 LAAGSTE NORMKOSTEN (LANGE TERMIJN)

Onderstaande bedragen zijn van toepassing na de planperiode van vijf jaar uit de meerjarenplanning uit de

wegbeheersystematiek, zoals beschreven in CROW 147 - Wegbeheer.

Asfalt WT2 WT3 WT4 WT5 WT6 WT7 Gemiddeld

Groot Onderhoud € 0,45 € 0,52 € 0,37 € 0,35 € 0,26 € 0,28 € 0,40

Klein Onderhoud € 0,04 € 0,06 € 0,04 € 0,05 € 0,04 € 0,04 € 0,05

Rehabilitatie € 2,10 € 1,33 € 1,04 € 1,00 € 0,84 € 0,74 € 1,13

Totaal € 2,58 € 1,92 € 1,46 € 1,40 € 1,14 € 1,06 € 1,57

Tabel 4 Kengetallen Laagste Normkosten Asfalt (Bron: CROW 145), uitgesplitst naar wegtype.

Page 77: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

77

Beton WT2 WT3 WT4 WT5 WT6 WT7 Gemiddeld

Groot Onderhoud € 0,40 € 0,40 € 0,03 € 0,03 € 0,03 € 0,03 € 0,22

Klein Onderhoud € 0,02 € 0,02 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,01

Rehabilitatie € 2,02 € 2,02 € 1,41 € 1,41 € 1,41 € 1,15 € 1,72

Totaal € 2,46 € 2,45 € 1,44 € 1,44 € 1,44 € 1,17 € 1,95

Tabel 5 Kengetallen Laagste Normkosten Beton (Bron: CROW 145) , uitgesplitst naar wegtype.

Elementen WT2 WT3 WT4 WT5 WT6 WT7 Gemiddeld

Groot Onderhoud N.v.t. N.v.t. € 0,26 € 0,31 € 0,36 € 0,21 € 0,30

Klein Onderhoud N.v.t. N.v.t. € 0,05 € 0,06 € 0,07 € 0,04 € 0,06

Rehabilitatie N.v.t. N.v.t. € 1,03 € 0,83 € 0,96 € 0,97 € 0,87

Totaal N.v.t. N.v.t. € 1,35 € 1,20 € 1,39 € 1,23 € 1,23

Tabel 6 Kengetallen Laagste Normkosten Elementen (Bron: CROW 145) , uitgesplitst naar wegtype.

3.3.2 MINSTE VERKEERSHINDER (LANGE TERMIJN)

Onderstaande bedragen zijn van toepassing na de planperiode van vijf jaar uit de meerjarenplanning uit de

wegbeheersystematiek, zoals beschreven in CROW 147 - Wegbeheer.

Asfalt WT2 WT3 WT4 WT5 WT6 WT7 Gemiddeld

Groot Onderhoud € 0,75 € 0,75 € 0,60 € 0,59 € 0,66 € 0,89 € 0,68

Klein Onderhoud € 0,06 € 0,09 € 0,07 € 0,09 € 0,10 € 0,13 € 0,09

Rehabilitatie € 1,79 € 1,20 € 0,96 € 0,89 € 0,77 € 0,60 € 1,00

Totaal € 2,59 € 2,03 € 1,63 € 1,56 € 1,53 € 1,62 € 1,76

Tabel 7 Kengetallen Minste Verkeershinder Asfalt (Bron: CROW 145) , uitgesplitst naar wegtype.

Beton WT2 WT3 WT4 WT5 WT6 WT7 Gemiddeld

Groot Onderhoud € 0,40 € 0,40 € 0,03 € 0,03 € 0,03 € 0,03 € 0,22

Klein Onderhoud € 0,02 € 0,02 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,01

Rehabilitatie € 2,02 € 2,02 € 1,41 € 1,41 € 1,41 € 1,15 € 1,72

Totaal € 2,46 € 2,45 € 1,44 € 1,44 € 1,44 € 1,17 € 1,95

Tabel 8 Kengetallen Minste Verkeershinder Beton (Bron: CROW 145) , uitgesplitst naar wegtype.

Elementen WT2 WT3 WT4 WT5 WT6 WT7 Gemiddeld

Groot Onderhoud N.v.t. N.v.t. € 0,67 € 0,32 € 0,42 € 0,36 € 0,39

Klein Onderhoud N.v.t. N.v.t. € 0,13 € 0,07 € 0,08 € 0,07 € 0,08

Rehabilitatie N.v.t. N.v.t. € 0,99 € 0,99 € 1,24 € 0,94 € 1,00

Totaal N.v.t. N.v.t. € 1,80 € 1,39 € 1,74 € 1,37 € 1,46

Tabel 9 Kengetallen Minste Verkeershinder Elementen (Bron: CROW 145) , uitgesplitst naar wegtype.

Page 78: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

78

4 Conclusie en aanbevelingen

4.1 CONCLUSIES

Beheerareaal

- De gemeente Uden beschikt over circa 2,8 miljoen vierkante meter verhardingen. Circa 48% van de

verhardingen bestaat uit asfalt en circa 52% uit elementenverhardingen. Het aandeel beton is niet

noemenswaardig.

- Indien het oppervlak van de verhardingen wordt beschouwd op wegtype-niveau, dan blijkt dat wegtype 5

(woonerf, wijkstraat) daar met 61% het grootste aandeel in heeft. Circa 14% bestaat uit wegtype 4

(buurtontsluitingswegen) en 13% uit wegtype 3 (hoofdontsluitingswegen).

Beheerstrategie

- Het onderhoud aan de wegen wordt uitgevoerd conform de CROW-systematiek beschreven in publicatie 147

‘Wegbeheer’.

- Het onderhoudsniveau is beleidsprofiel R, dat staat voor referentiewaarde en de ondergrens van aanvaardbaar

beheer is.

- De onderhoudsstrategie is momenteel bij de gemeente gebaseerd op de Laagste Normkosten, oftewel geen

profielbrede aanpak op het gehele oppervlak, maar het uitvoeren van onderhoud op een beperkt deel van het

verharde oppervlak.

Beheerkosten

- Op basis van de Laagste normkosten strategie (minimaal onderhoud op beperkt deel van het oppervlak) heeft

de gemeente Uden eeuwigdurend jaarlijks minimaal gemiddeld circa € 1,2 miljoen nodig (inclusief VAT) om de

verhardingen op kwaltiteitsniveau R te beheren (klein en groot onderhoud).

- Indien de onderhoudsstrategie binnen de gemeente wordt aangepast met als doel zo min mogelijk

verkeershinder voor de weggebruiker te veroorzaken (onderhoud op totale oppervlak), dan bedraagt het

eeuwigdurend jaarlijks minimaal benodigd gemiddeld budget € 2,1 miljoen (inclusief VAT).

Rehabilitatie

De kosten voor rehabilitatie zijn op basis van de theoretische berekening bepaald op jaarlijks gemiddeld circa €

3,7 miljoen.

4.2 AANBEVELINGEN

De eerste vijf jaar uitgaan van de benodigde budgetten vanuit de meerjarenplanning en -begroting uit het

beheersysteem (CROW 147), waarbij het aanwezige achterstallig onderhoud kan worden weggewerkt. Daarna

kan worden uitgegaan van de in dit rapport genoemde beheerkosten.

Het uitstellen van groot onderhoud door het intensiveren van klein onderhoud moet worden voorkomen.

Klein onderhoud is deels preventief en deels bedoeld om de verharding in goede staat en voor de gebruiker veilig

te houden.

Page 79: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

79

De theoretische planning van rehabilitatiemaatregelen is gebaseerd op een theoretische onderhoudsplanning

en levenscyclus. Voordat rehabilitatiemaatregelen daadwerkelijk worden ingepland en uitgevoerd, wordt

nader onderzoek aangeraden. Om bevestiging te krijgen voor het uitvoeren van een kostbare maatregel als

rehabilitatie is het uitvoeren van een valgewichtdeflectiemeting gecombineerd met een constructieboring ter

bepaling van de draagkracht en constructieopbouw en inzicht in de restlevensduur van de betreffende weg

aan te bevelen. Op basis van deze gegevens kan tevens een advies op maat voor de betreffende weg worden

opgesteld, inclusief een raming van de kosten. Voor rehabilitatie van de wegen adviseren wij jaarlijks budget

te reserveren en apart te zien van het budget voor groot en klein onderhoud van de verhardingen.

Het uitvoeren van de asfalteringswerkzaamheden gedurende de periode van april tot en met september komt

de kwaliteit van het asfalt en daardoor de levensduur ten goede.

Page 80: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

80

Bijlage 1 Areaalgegevens

Page 81: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

81

Bijlage 2 Maatgevende cycli en

rehabilitatiemomenten

Omschrijving cycli

Rehabilitatie

Afhankelijk van de ondergrondsoort, wegtype en verhardingssoort komt een verharding theoretisch gezien op

een bepaald moment in aanmerking voor gehele vervanging (rehabilitatie). Onder rehabilitatie wordt verstaan

het vervangen van de gehele verharding om de kwaliteit van de verharding weer op het gewenste niveau te

brengen, zonder de inrichting van de weg aan te passen.

De maatregel bij rehabilitatie verschilt per wegtype. Hieronder worden de maatregelen nader toegelicht.

Rehabilitatie van asfalt wegtype 2 en 3

Opnemen inclusief fundering en het afvoeren, aanbrengen minimaal 25 cm asfaltgranulaatcement, aanbrengen 7

+ 4 cm STAB, aanbrengen deklaag, aanbrengen markering, inclusief banden, goten, putranden en kolken.

Rehabilitatie van asfalt wegtype 4, 5 en 7

Opnemen exclusief fundering en het afvoeren, aanbrengen STAB, aanbrengen deklaag, eventueel aanbrengen

markering, inclusief banden, goten, putranden en kolken.

Rehabilitatie van elementen wegtype 3, 4, 5, 6 en 7

Opnemen elementen en het afvoeren, aanbrengen straatzand, aanbrengen elementen, inclusief banden, goten,

putranden en kolken.

Binnen de CROW-systematiek worden de rehabilitatiemomenten als een vast gegeven aangehouden.

Asfalt

Cyclus 1 = Maatregelen met langer(e) levensduur op het gehele oppervlak

Cyclus 2 = Maatregelen met langer(e) levensduur op beperkt deel (30%) v/h oppervlak

Cyclus 3 = Maatregelen met korte levensduur op beperkt deel (30%) v/h oppervlak

Cyclus 4 = Maatregelen met korte levensduur op het gehele oppervlak

Beton

Cyclus 1 = Maatregelen op beperkt deel (30%) v/h oppervlak

Elementen

Cyclus 1 = Maatregelen op het gehele oppervlak

Cyclus 2 = Maatregelen op beperkt deel (30%) v/h oppervlak

Cyclus 3 = Maatregelen op zeer beperkt deel (15%) v/h oppervlak

Page 82: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

82

Bijlage 3 Onderhoudsstrategie

Page 83: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

83

Page 84: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

84

Bijlage 4 Eenheidsprijzen CROW 145

De getoonde eenheidsprijzen zijn exclusief de opslagpercentages en VAT en btw. Deze zijn wel verrekend in de

bedragen die zijn opgenomen in hoofdstuk 3 - Beheerkosten.

Page 85: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

85

Page 86: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

86

Bijlage 5 Beheerkosten per wegtype

De getoonde prijzen zijn exclusief VAT en btw.

Page 87: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

87

Colofon

EEUWIGDURENDE BEHEERKOSTEN WEGEN

OPDRACHTGEVER:

Gemeente Uden

STATUS:

Definitief, vertrouwelijk

AUTEUR:

ing. J.A. Verhoef

GECONTROLEERD DOOR:

ir. P.T. Tjabbes

VRIJGEGEVEN DOOR:

17 augustus 2012

076563105:A

ARCADIS NEDERLAND BV

Het Rietveld 59a

Postbus 882

7301 BC Apeldoorn

Tel 055 581 5930

Fax 055 5815 570

www.arcadis.nl

Handelsregister 9036504

©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.

Page 88: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

88

Page 89: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

89

B. Openbare Verlichting

1. Inleiding

Het vigerende Beleidsplan voor de openbare verlichting in de gemeente Uden is opgesteld

voor de periode 2008-2012. De laatste jaren zijn er veel belangrijke ontwikkelingen geweest

op het gebied van Openbare Verlichting (OVL). Niet alleen technisch, (denk aan led-

verlichting) maar ook maatschappelijk. De opvatting van een tiental jaren geleden dat op

nagenoeg alle plaatsen openbare verlichting aanwezig moest zijn is gewijzigd in “verlichting

op maat”. In de nieuwe richtlijnen voor openbare verlichting (ROVL 2011) is het standaard

verlichten van een situatie als uitgangspunt dan ook verlaten. Er is ook aandacht voor

donkergebieden. Ook de huidige techniek stelt ons in staat meer maatwerk te leveren.

De gemeente Uden wil graag een voortrekkersrol vervullen op het gebied van duurzaamheid.

Ook wil zij zich presenteren als “koplopergemeente”. Het terugdringen van het

energieverbruik is een van de speerpunten. Met name door toepassing van nieuwe

ontwikkelingen in de openbare verlichting is op dit gebied nog een kwaliteitsverbetering en

daarbij een energiebesparing te behalen.

1.1 Noodzaak en nut OVL

De noodzaak van een goede OVL wordt pas duidelijk wanneer deze, om wat voor reden dan

ook, niet goed functioneert. Pas dan blijkt hoe belangrijk de OVL is voor de veiligheid in

onze woonomgeving. Naast het nut wat de OVL voor de gemeenschap heeft is het diezelfde

gemeenschap die er de kosten voor moet dragen. Het kostenaandeel van de OVL op de

gemeentebegroting varieert, volgens de landelijke norm, tussen 10 en 20% van de totale

kosten voor het beheer van de openbare ruimte. Dit wordt betaald uit de algemene

middelen. Het is dan ook de taak van de gemeentelijke overheid om het beleid ten aanzien

van de OVL te blijven actualiseren en voortdurend te toetsen aan nieuwe ontwikkelingen

en/of aanpassingen.

1.2 Doelen

Het doel van de OVL is gebaseerd op de visie dat in een ideale situatie de OVL optimaal

bijdraagt aan de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid. Hierbij het energieverbruik zo

laag mogelijk houden en duurzame oplossingen nastreven.

Het doel van het vaststellen van beleid is om een kader te scheppen waarbinnen de openbare

verlichting effectief, kostenefficiënt en milieubewust in stand wordt gehouden binnen de

daarvoor geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen.

Page 90: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

90

1.3 Aansprakelijkheid

De gemeente Uden is eigenaar van het publieke domein. De gemeente kan als eigenaar

verantwoordelijk worden gesteld voor geleden schade als de openbare ruimte, inclusief de

openbare verlichting, niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven

omstandigheden mag stellen (art. 6:162 BW en art. 6:174 BW). Hoewel het wettelijk niet is

vastgelegd dat een weg of openbare ruimte verlicht moet worden, kan het ontbreken van

verlichting of onjuiste verlichting wel worden aangemerkt als het plegen van een

onrechtmatige daad, waaruit schadeplichtigheid kan ontstaan.

Aansprakelijkheid kan beperkt worden door:

• Het periodiek en systematisch uitvoeren van inspecties en onderhoud.

• Een systeem van rationeel beheer (meerjaren vervangingsplan, beleidsplan).

• Een goed werkend klachtensysteem.

• Snel handelen bij het verhelpen van schades en storingen.

1.4 Definitie

Het voorliggende beleidsplan is grotendeels opgesteld in overeenstemming met het Model

Beleidsplan Openbare Verlichting (2007) zoals dat is uitgegeven door de Nederlandse

Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV).

De definitie van OVL binnen dit beleidsplan omvat alleen de bovengrondse

verlichtingsmiddelen zoals masten, armaturen en lampen. De ondergrondse infrastructuur is

buiten beschouwing gelaten omdat deze in beheer en eigendom van derden is. Ook

sportveldverlichting is niet opgenomen in dit beleidsplan.

1.5 Relatie andere plannen

Openbare verlichting heeft diverse relaties met andere beleidsplannen in de Openbare

Ruimte binnen de gemeentelijke organisatie. Zo zijn er raakvlakken met o.a. ruimtelijke

ordening, groenplannen, wegenplannen en verkeersplannen. Binnen de OVL kunnen drie

taakclusters worden onderscheiden:

• zorg dragen voor de publieke taak en het beheerssysteem;

• het verzorgen van dagelijks onderhoud (kort cyclisch);

• investeren in nieuwe verlichtingmiddelen (ook wel lang cyclisch onderhoud).

Met het oog op efficiency en kwaliteit is het van belang dat deze drie taakclusters een

organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie vormen.

Page 91: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

91

1.6 Leeswijzer

Bestuurders kunnen de belangrijkste beleidsvoorstellen en conclusie vinden in de

samenvatting. Onder hoofdstuk 6 Financiën zijn de financiële consequenties weergegeven

van het voorgestelde beleid.

Voor een verdere verdieping in de materie Openbare Verlichting (OVL) en dit beleidsplan in

het bijzonder is het raadzaam eerst hoofdstuk 4 Nieuwe ontwikkelingen en bijlage 3

Conclusies & aanbevelingen led oplossingen voor OVL 2010 te lezen. Hiermee krijgt u meer

inzicht in het belang van deze onderwerpen voor het beleidsplan OVL. Daarna kan de inhoud

vanaf hoofdstuk 3 en verder worden doorgenomen. In bijlage 1 is nog een nadere uitleg van

klachtenmanagement opgenomen.

Page 92: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

92

2. Samenvatting

Het vigerende Beleidsplan voor de openbare verlichting in de gemeente Uden is opgesteld in

2008. In deze Herziening Beleidsplan OVL 2012-2016 is het vigerende beleidsplan tegen het

licht gehouden, geëvalueerd en aan de hand van nieuwe ontwikkelingen en wensen

bijgesteld. Tevens is het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren geactualiseerd. Het

nieuwe beleidsplan omvat twee delen. In deel 1 is het bijgestelde beleid opgenomen, deel 2

bevat het uitvoeringsprogramma, het financieel gedeelte en het plan van aanpak.

2.1 Het Beleidsplan OVL gemeente Uden 2008-2012

In 2008 heeft de gemeente in eigen beheer een Beleidsplan Openbare Verlichting opgesteld.

In dit plan staat een veelheid aan uitgangspunten beschreven die bepalend zijn voor de

vormgeving en kwaliteit van de openbare verlichting. Op basis van de uitgangspunten is het

beleid opgesteld ten aanzien van ¬enerzijds ¬¬het doel, de functie en de normen van de

openbare verlichting en anderzijds de technische zaken, zoals type lampen en armaturen.

Ook de gevolgen van het voorgestelde beleid ten aanzien van het milieu zijn opgenomen.

Tevens zijn de financiële gevolgen van het voorgestelde beleid in beeld gebracht.

2.2 Aanleiding tot de herziening van het Beleidsplan

Bij de vaststelling van het Beleidsplan voor de Openbare Verlichting in december 2008 is

vastgelegd dat dit plan tegen het einde van de looptijd zal worden geëvalueerd en bijgesteld.

De afgelopen jaren zijn op diverse fronten nieuwe ontwikkelingen gaande op het gebied van

OVL. Vooral op het gebied van milieu en daarmee verband houdende aspecten zoals

lichthinder, donkertegebieden en energiebesparing. Vanwege nieuwe inzichten en

ontwikkelingen die gaande zijn valt energie te besparen op het gebied van dimmen en

dynamische verlichting. Wijzigingen in de verkeersfunctie van wegen, veranderende

opvattingen met betrekking tot sociale- en verkeersveiligheid en verbeteringen in technieken

met betrekking tot lichtmasten en armaturen vragen tevens om een voortdurende

actualisering van het beleid.

Daarbij komt dat toepassing van moderne energiezuinige producten enerzijds zorgt voor

minder CO2 uitstoot waardoor het klimaat minder wordt belast en anderzijds voor lagere

energiekosten waardoor de post straatverlichting minder op de gemeentebegroting drukt.

Verder ziet de huidige coalitie het als belangrijkste taak om samen met de inwoners de

kernen maatschappelijk en ruimtelijk leefbaar te houden. Omdat OVL een belangrijke

bijdrage biedt voor het verkrijgen van een veilige en leefbare omgeving is inzicht in het

functioneren daarvan en de mogelijkheid tot bijsturen van het beleid van groot belang.

Page 93: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

93

2.3 Herziening Beleidsplan OVL 2012-2016

In samenwerking met afdeling Openbare Werken door Nobra Technisch Adviesbureau BV.

deze herziening van het Beleidsplan OVL voor de periode 2012-2016 opgesteld. Als

uitgangspunt is het ‘Model Beleidsplan’ van de ‘Nederlandse Stichting Voor

Verlichtingskunde (NSVV)’ genomen wat verder is uitgewerkt op de situatie in de gemeente

Uden.

Het beleidsplan omvat de volgende onderdelen:

Deel 1 (in dit plan)

Herziening Beleidsnotitie Openbare Verlichting, waarin aan de hand van een evaluatie van

het vigerende Beleidsplan OVL (2008-2012) en nieuwe ontwikkelingen bijgestelde

beleidsuitgangspunten worden geformuleerd. Tevens zijn de financiële gevolgen inzichtelijk

gemaakt.

Deel 2 (ter inzage bij de afdeling OW)

Bijlage 1: Uitvoeringsprogramma met daarin op mastniveau een kwaliteitsbeoordeling van

het verlichtingsniveau, de lichtmast en het armatuur. De beoordeling is gebaseerd

op de in deel 1 beschreven en toegewezen functies van wegen. Tevens bevat dit

een voorstel per straat voor verbetering.

Bijlage 2: Financieel overzicht.

Bijlage 3: Plan van aanpak, waarin de straten zijn opgenomen die nog moeten worden

herverlicht. Op basis van beschikbare financiële middelen zijn deelplannen per jaar

voorgesteld, geselecteerd op afloop van hoogste naar laagste prioriteit.

2.4 Conclusie

Zoals in dit Beleidsplan is aangegeven zijn er sinds de vaststelling van het vorige beleidsplan

in 2008 de nodige ontwikkelingen gaande op het gebied van openbare verlichting. In het

bijzonder op het gebied milieu en daarmee verband houdende zaken zoals de ontwikkeling

van nieuwe energiezuinige lampen en schakelingen is een sprong voorwaarts geboekt. Deze

nieuwe materialen vinden nu algemeen toepassing. Ook het voorkomen van lichthinder,

aandacht voor donkergebieden en de relatie met de groenvoorziening zijn aspecten die

aandacht verdienen. Verder is de term duurzaamheid en duurzaam inkopen een vast

onderdeel geworden in de gemeentelijke beleidsplannen.

De gemeente Uden heeft de afgelopen beleidsperiode flink geïnvesteerd in het vervangen

van oude armaturen door moderne, voorzien van energiezuinige en dimbare lampen.

Toepassing van nieuwe duurzame materialen en verminderen van het energieverbruik zijn

daarbij speerpunten geweest. Oude HPLN lampen met een hoog energieverbruik zijn

vervangen door energiezuinige led-verlichting. Het aandeel hogedruk kwiklampen (HPLN) is

sinds 2008 gehalveerd. Het verlichtingsniveau is over het algemeen redelijk ten opzichte van

Page 94: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

94

de geldende normen. Wat getalswaarde betreft voldoet 80 % van de openbare verlichting aan

de NSVV richtlijnen. Voor het restant van de OVL is een opwaardering naar het minimale

niveau volgens de hiervoor genoemde richtlijnen en normen wenselijk. De gemeente is zich

bewust dat, gezien het vele aanwezige groen niet altijd kan worden voldaan aan de gewenste

verlichtingsnormen. De normen gelden echter wel als uitgangspunt.

Aan de hand van verkregen kengetallen blijkt dat het lampsysteemrendement¹ van de gehele

openbare verlichtinginstallatie sinds het vorige beleidsplan (2008) sterk is toegenomen

terwijl het energieverbruik is gedaald. De komende jaren zal verder ingezet worden in het

vervangen van verouderde armaturen door moderne energiezuinige armaturen voorzien van

dimbare lampen. Door deze vervanging zal het lampsysteemrendement de komende jaren

verder toenemen en het energieverbruik nog verder dalen.

De onderhoudstoestand van de installatie is over het algemeen goed te noemen. Hier voldoet

circa 80% aan de gestelde minimale normen voor vervanging bij einde levensduur. Er is wel

een lichte onderhoudsachterstand geconstateerd welke is veroorzaakt door niet voldoende

beschikbare budgetten. De beschikbare budgetten voor onderhoud zijn de afgelopen

beleidsperiode voor een groot gedeelte ingezet om niet geplande kosten voor aanrijdingen

te dekken. Dit is inmiddels hersteld omdat kosten van aanrijdingen voortaan op de

veroorzaker worden verhaald of worden geclaimd bij het Waarborgfonds. In gebieden zoals

Volkel is het verlichtingsareaal sterk verouderd. Voorstel is om deze gebieden dan ook als

eerste aan te pakken voor verbetering. Ook wordt in het kader van duurzaamheid aansluiting

gezocht met andere reconstructieplannen en/of onderhoudsplannen voor straten de

komende jaren nog moeten worden aangepakt. Hierbij zal gelijktijdig ook de openbare

verlichting worden verbeterd.

De komende beleidsperiode zal in het teken staan van verdere vermindering van het

energieverbruik en standaardisatie van toe te passen materialen. Verder wordt ingezet op

het verbeteren van het verlichtingsniveau volgens de nieuwe NSVV normen. Hiervoor worden

oude armaturen met HPLN lampen vervangen en ook armaturen met SOX lampen in de

bebouwde kom zullen plaats maken voor nieuwe energiezuinige verlichting. Ter bevordering

van herkenning en uniformiteit wordt SOX en CDO-TT verlichting op hoofdwegen vervangen

naar CPO verlichting. Wat de woongebieden betreft is het beleid om op het moment dat de

OVL is afgeschreven over te stappen op nieuwe energiezuinige verlichting zoals op dit

moment led.

¹ Verhouding tussen de totale hoeveelheid licht die het openbare verlichtingssysteem kan produceren en de totale

energieopname van het systeem. (Lumen/Watt). Geeft de mate van energie-efficiëntie van het OVL-systeem weer.

Page 95: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

95

Onder hoofdstuk 3 is in enkele grafieken het bereikte resultaat van de inspanningen tot nu

toe in kengetallen weergegeven. Onder hoofdstuk 5 is een opsomming weergegeven van de

algemene beleidsuitgangspunten, en een samenvatting van de bijgestelde

beleidsuitgangspunten voor zowel buiten als binnen de bebouwde kom.

Aan de hand van de in dit Beleidsplan beschreven bevindingen en al uitgevoerde plannen is

het bestaande deel 2, het Herverlichtingsplan van het ‘Beleidsplan Openbare Verlichting’ uit

2008 herzien. Het totale herverlichtingsplan is per straat geactualiseerd, gebaseerd op de

bijgestelde beleidsuitgangspunten. Er zijn wijzigingen in de toepassing van materialen

doorgevoerd inclusief de daarbij behorende financiële consequenties. Bijvoorbeeld het

toepassen van dimbare en led-verlichting.

In deel 2, bijlage 3 is het voorgestelde Plan van Aanpak tot 2016 opgenomen. Voor

realisering van de uitvoeringsplannen is in het kader van duurzaamheid en de wens om het

energieverbruik versneld terug te dringen een termijn van vier jaar voorgesteld. Hierbij

worden versneld oude energie onzuinige lampen en armaturen vervangen. Als alternatief is

een minder duurzaam voorstel gemaakt uitgaande van de huidige beschikbare middelen.

Page 96: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

96

3. Evaluatie beleidsplan 2008

Voor bijstelling van het huidige beleid is het nodig om het Beleidsplan uit 2008 te evalueren.

Knelpunten worden hiermee gesignaleerd en kunnen worden meegenomen in het nieuw vast

te stellen beleid. Allereerst vindt u hier een opsomming van de doelstellingen uit 2008

gevolgd door de bereikte resultaten tot nu toe. Aan de hand van de nieuwe ontwikkelingen

op het gebied van de Openbare Verlichting (hoofdstuk 4) zijn in hoofdstuk 5 de bijgestelde

beleidsuitgangspunten geformuleerd.

3.1 Doelstelling Beleidsplan 2008

Onderstaand zijn –in beknopte vorm- de uitgangspunten en doelstellingen uit het

‘Beleidsplan Openbare Verlichting’ 2008-2012 opgesomd.

3.1.1 Uitgangspunten en randvoorwaarden

De openbare verlichting dient minimaal te voldoen aan de Richtlijnen van de NSVV de

NPR 13201-1. Het verlichtingsniveau afhankelijk stellen van de functie van de weg welke

is vastgelegd in het Verkeer- en Vervoerplan Uden.

De risicoaansprakelijkheid van de gemeente minimaliseren door toepassen van rationeel

beheer van de OVL.

Verlichtingsmiddelen dienen te voldoen aan de Europese richtlijnen.

Streven naar Duurzaam Inkopen.

Terugdringing van de CO2 uitstoot door vermindering van het energieverbruik.

Coalitieprogramma 2006-2010, ambitie 14 voelbaar veiliger. De intentie om donkere

wegen beter te verlichten.

Toepassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen in woonwijken is geen vereiste.

Klachten op het gebied van OV afhandelen binnen 10 werkdagen, spoed klachten

oplossen binnen een termijn van maximaal 24 uur.

Rekening houden met gebiedsgericht beleid door toepassing van kwaliteitsprofielen.

Lichthinder is hierbij een aandachtspunt.

Het verkrijgen van een actuele database van de verlichtingsmiddelen.

Toewerken naar standaardisatie van verlichtingsmiddelen door beperking van soorten

masten en armaturen.

3.1.2 Buiten de bebouwde kom

Verlichting aanbrengen in overeenstemming met de Richtlijnen van de NSVV de NPR

13201-1. Het verlichtingsniveau afhankelijk stellen van de functie van de weg welke is

vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan Uden (GVVP).

Langs gebiedsontsluitingswegen oranje/geel licht toepassen. In alle overige

buitengebieden wit licht.

Page 97: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

97

Geen avond/nacht schakeling meer toepassen. Alle verlichting uitvoeren als

nachtbranders. In het buitengebied en wegen met de functie verkeer de verlichting ’s

nachts dimmen. Op belangrijke verkeerspunten de verlichting niet dimmen.

3.1.3 Binnen de bebouwde kom

Verlichting aanbrengen in overeenstemming met de Richtlijnen van de NSVV de NPR

13201-1, het Politie Keurmerk Veilig Wonen en het Senior label. Het verlichtingsniveau

afhankelijk stellen van de functie van de weg welke is vastgelegd in het Gemeentelijk

Verkeer- en Vervoerplan Uden (GVVP).

In woonwijken en bedrijventerreinen toepassing van wit licht.

Geen avond/nacht schakeling meer toepassen. Alle verlichting uitvoeren als

nachtbranders voorzien van dimschakeling. Op belangrijke verkeerspunten en

bedrijventerreinen de verlichting ’s nachts niet dimmen.

Fietspaden voorzien van verlichting in overeenstemming met de richtlijnen van de NSVV.

Alle verlichting uitvoeren als nachtbranders.

3.1.4 Onderhoud

De levensduur en daarmee de vervangingstermijn voor lichtmasten vast te stellen op

125% van de theoretische levensduur van 40 jaar.

De levensduur en daarmee de vervangingstermijn voor armaturen vast te stellen op 125%

van de theoretische levensduur van 25 jaar.

In de ‘oude delen’ van Uden bij vervanging voorkeur voor ‘nostalgische’ masten.

Materiaalkeuze altijd volgens de nota openbare ruimte (2008). Om toe te werken naar

standaardisatie het aantal soorten armaturen beperken. Voor paaltoppers het armatuur

CPS200 toepassen, aan kromstafmasten het type Hellux028 en voor gebieden met

verkeersfunctie de type SGS253, SGS252 of Aurora 265.

Over het algemeen alleen de masten in het centrum schilderen (RAL kleur 7021). Overig

uitvoering thermisch verzinkt.

De termijn voor schilderen van lichtmasten vast te stellen op 8 jaar.

Voldoende budget beschikbaar stellen om het achterstallig onderhoud voor 2015 weg te

werken.

Streven naar structureel onderhoud.

Het aantal lampstoringen terugdringen door toepassing van groepsremplace.

Energiebesparing bereiken door toepassing van energiezuinige lampen. Alle HPLN

lampen vervangen door energiezuinige exemplaren. Andere bestaande lampen zoals

SON-T, SOX en PLL voorzien van een dimunit.

Standaard bij nieuwe verlichting dimverlichting toepassen.

Bij vervanging van armaturen kiezen voor armaturen met een Elektronisch

voorschakelapparaat (EVSA).

Page 98: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

98

Om altijd over een actuele database OVL te beschikken een beheerssysteem in gebruik

nemen.

Het dagelijks onderhoud aan de OVL zoals vervangen van lampen en oplossen van

storingen onderbrengen bij derden.

De grenzen van het minimale verantwoorde onderhoudsniveau dient in negatieve zin niet

te worden overschreden.

3.2 Bereikte resultaten

In december 2008 heeft de gemeenteraad het beleidsplan en het bijhorende uitvoeringsplan

(genoemd: Beleidsplan Openbare Verlichting 2008-2012) vastgesteld. Hiermee zijn de

normen en richtlijnen voor de OVL vastgelegd. Vanaf 2010 is het aanpassen van de

Openbare Verlichting voortvarend aangepakt. Vooral is geïnvesteerd in het vervangen van

oude HPLN lampen met een hoog energieverbruik door lampen met een laag

energieverbruik. In het buitengebied is een begin gemaakt met het plaatsen van

energiezuinige led-verlichting. De tot nu bereikte resultaten kunnen als volgt worden

beschreven.

3.2.1 Buiten de bebouwde kom

Een groot deel van de verlichting buiten de bebouwde kom voldoet aan de gestelde normen.

Gezien de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van aandacht voor donkergebieden en het

voorkomen van lichthinder en lichtvervuiling is al enkele jaren een pas op de plaats gemaakt

met het uitbreiden van de OVL in het buitengebied. De aandacht beperkt zich tot het

vervangen en in stand houden van de verlichting. In 2011 heeft een grootschalige

vervanging plaats gevonden van oude HPLN lampen (400 stuks) door moderne led-

verlichting. Het aandeel HPLN lampen is hiermee terug gebracht van 26 naar 13%. Dit heeft

voor een aanzienlijke energiebesparing gezorgd. Bij vervanging van armaturen worden

uitsluitend typen toegepast die weinig tot geen lichthinder veroorzaken.

Bij openbare verlichting in het buitengebied wordt aansluiting gezocht en overlegd over de

situatie in de buurgemeenten.

3.2.2 Binnen de bebouwde kom

De gemeente Uden heeft tot op heden evenals veel andere gemeenten tot circa 2008

avond/nacht schakeling toegepast. In deze schakeling wordt in de nachtelijke uren om en

om een lamp gedoofd. Nadeel van dit systeem is dat de gelijkmatigheid geweld wordt

aangedaan en de lichtopbrengst niet voldoet aan de richtlijnen. Het dimmen van de

installatie als alternatief voor avond/nacht schakeling vindt in de gemeente sinds 2009

standaard toepassing.

Page 99: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

99

Nieuwe plannen voor de OVL worden opgesteld in overeenstemming met de gestelde

normen, zoals NPR 13201-1 en het Politie Keurmerk Veilig Wonen. Alle nieuwe verlichting

wordt uitgevoerd als nachtbranders en voorzien van dimschakeling. In 2011 is begonnen

met het vervangen van oude HPLN lampen (165 stuks) door energiezuinige PLL-verlichting.

Bij vervanging van armaturen worden uitsluitend energiezuinige typen toegepast die weinig

tot geen lichthinder veroorzaken. Vooral in de kern Volkel staan nog een flink aantal oude

masten die in slechte staat verkeren.

3.2.3 Algemeen

Sinds 1 maart 2009 is de eigen storingsdienst van de gemeente opgeheven. Vanaf die datum

is het onderhoud uitbesteed aan een aannemer. Verder is vanaf 1 november 2009 het

dagelijks administratief beheer ondergebracht bij derden. De gemeente heeft hiermee op

ieder moment toegang tot de actuele database en inzicht in de toestand van de OVL.

Storingen aan de OVL kunnen door burgers rechtstreeks bij de beheerder of via de website

van de gemeente worden gemeld. Er vindt terugkoppeling naar de melder plaats en deze

heeft inzicht in de afhandeling van de storing.

De gemeente heeft de ambitie om “koplopergemeente” te zijn. Duurzaamheid staat hoog in

het vaandel. Zo is er aandacht voor toepassing van energiezuinige led-verlichting. Verder is

een begin gemaakt met toepassing van dynamische verlichting op de hoofdwegen. De

armaturen worden hierbij voorzien van een zogenaamde RF (radiofrequentie) schakeling. Met

deze schakeling is monitoren van de verlichting op afstand mogelijk. Middels een sms kan

de OVL worden in- of uitgeschakeld. Ook dimmen van de installatie en constatering van

lampstoringen is mogelijk.

Er is samenwerking gezocht met buurgemeente Veghel. Dit heeft in 2012 geresulteerd in het

gezamenlijk aanbesteden van het onderhoud aan de OVL. De trend is om in de toekomst met

meer gemeenten samenwerking te zoeken.

3.2.4 Onderhoud

Er is de afgelopen jaren naar standaardisatie toegewerkt door beperking van de toe te

passen soorten masten en armaturen. De afgelopen drie jaar is € 80.000 extra beschikbaar

gesteld om achterstallig onderhoud tot 2011 weg te werken. Dit is niet voldoende gebleken

om onderhoud tot het gewenste niveau te plegen. Het in 2008 geconstateerde achterstallig

onderhoud is nog steeds aanwezig. De extra middelen zijn nodig geweest voor vervanging

van HPLN lampen en groepsremplace. Verder zijn grote bedragen nodig gebleken voor

herstelkosten van aanrijdingen. Deze kosten werden tot voor kort niet volledig verhaald op

de veroorzaker of bij het Waarborgfonds. Vanaf 2010 worden kosten van aanrijdingen wel

verhaald op de veroorzaker en indien deze niet bekend is, geclaimd bij het waarborgfonds.

Ongeveer 20% van de OVL-installatie heeft een onderhoudsachterstand.

Page 100: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

100

Sinds 2009 wordt groepsremplace toegepast. 2012 is het laatste jaar voor de inhaalslag van

de groepsremplace, vanaf 2013 vindt reguliere groepsremplace plaats. Bij de

groepsremplace worden oude HPLN lampen niet vervangen, deze wachten op de ombouw. Er

zijn nog circa 1.180 stuks oude HPLN lampen aanwezig.

De afgelopen beleidsperiode is geen schilderwerk uitgevoerd aan de lichtmasten in het

centrum. Reden hiervoor is het (nog) niet voorhanden zijn van een schilderplan. De

beschikbare budgetten zijn ingezet voor vervanging van HPLN lampen waaraan de eerste

prioriteit is gegeven.

Bij het vervangen en aanbrengen van nieuwe verlichting is er voortdurend aandacht voor

toepassing van nieuwe ontwikkelingen, energiebesparing en het gebruik van energie-

efficiënte lampen.

3.3 Duurzaamheid

In 2008 heeft de gemeente Uden samen met de gemeente Veghel een integraal

duurzaamheidbeleidsplan opgesteld. De ambities die de gemeente zichzelf heeft gesteld is

dat zij in haar beleid wil aansluiten bij het Klimaatakkoord 2007-2011, dat het kabinet en de

VNG in 2007 hebben ondertekend. Op sommige punten wil de gemeente zelfs verder gaan.

De gemeente Uden wil actief zijn op het gebied van energie. De ambities zijn beschreven in

de prestatiekaart lokaal klimaatbeleid van de gemeente.

3.3.1 Duurzame energie

Uden heeft al enkele jaren 100% groene stroom voor al haar elektriciteitsverbruik

(gebouwen, openbare verlichting, etc.). In het duurzaamheidbeleidsplan 2008 is tevens

opgenomen dat er wordt onderzocht wat de mogelijkheden van kleinschalige windturbines

in de bebouwde omgeving zijn. Op dit moment wordt in samenwerking met buurgemeenten

bekeken of er op kleine schaal energie kan worden opgewekt uit biomassa.

3.3.2 Energiebesparing en CO2

In Europees verband is afgesproken dat in 2020 de CO2-uitstoot binnen de Europese Unie

20% onder het niveau van 1990 zal liggen. Het coalitieakkoord van de regering geeft aan dat

het streven is; energiebesparing van 2% per jaar, een verhoging van het aandeel duurzame

energie tot 20% in 2020 en een vermindering van de uitstoot van broeikas gassen van 30% in

2020 ten opzichte van 1990.

De afgelopen beleidsperiode is er aandacht geweest voor het besparen van energie op het

gebied van de OVL. Dit is terug te vinden in het ontwerp van nieuwe verlichtingsplannen

waarbij energie wordt bespaard door:

Page 101: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

101

het toepassen van energiezuinige lampen;

het toepassen van armaturen met een hoog lichttechnisch rendement;

het toepassen van energiezuinige hoogfrequent voorschakelapparatuur;

het toepassen van dimapparatuur.

Bij het onderhoud van de OVL installatie wordt besparing van energie bereikt door:

het zoveel als mogelijk uitvoeren van de onderhoudsmogelijkheden in combinatie

met andere werkzaamheden zoals het gebruik maken van wegafzettingen bij het

onderhoud van wegen;

het, op basis van kosten, baten en kwaliteit, planmatig en groepsgewijs vervangen

van verlichtingsmiddelen op het meest economische moment.

Verder is Uden een van de 25 gemeenten die proeven hebben uitgevoerd met led-lampen.

Dit heeft geresulteerd in grootschalige vervanging van oude lampen door led verlichting.

3.3.3 Duurzaam inkopen

De gemeente Uden heeft in haar milieubeleidsverklaring aandacht besteed aan duurzaam

inkopen. Het inkoop- en aanbestedingsbeleid is in 2008 geactualiseerd. Ook is de

intentieverklaring duurzaam inkopen ondertekend. De doelstelling van de gemeente is om in

2015 voor 100% duurzaam in te kopen.

3.3.4 Duurzaam ontwerp en onderhoud

Ook bij het ontwerp en onderhoud van de OVL installatie is er aandacht voor duurzaamheid.

Enkele aandachtspunten bij het ontwerp zijn:

het toepassen van materialen, die het milieu het minst belasten bij zowel de

productie als het gebruik. Een goed voorbeeld daarvan is de thermisch verzinkte

lichtmast. Indien deze niet door middel van een verflaag (poedercoating) wordt

behandeld zullen de zinkzouten (zinkemissie) bij elke regenbui in het milieu

terechtkomen;

de levensduur en recyclingmogelijkheden te betrekken bij de keuze van de

materialen;

het toepassen van oppervlakte bescherming- en/of behandelingsproducten, die het

milieu het minst belasten;

het toepassen van armaturen met een dusdanige lichttechnisch rendement dat de

gewenste hoeveelheid licht op de juiste plek terechtkomt en lichtvervuiling en

lichthinder wordt voorkomen;

het toepassen van lampen met een lange levensduur en een lage milieubelasting;

zo min mogelijk materiaal toe te passen.

Page 102: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

102

Er is aandacht voor duurzaamheid bij onderhoud van de OVL installatie door:

het toepassen van milieuvriendelijke geproduceerde materialen;

het kiezen van kwalitatief duurzame masten, armaturen en materialen;

het toepassen van milieuvriendelijke oppervlaktebescherming en/of

oppervlaktebehandeling van de masten en armaturen;

het schilderen van lichtmasten en armaturen met milieuvriendelijke materialen;

het zoveel als mogelijk hergebruiken van de vrijkomende materialen;

defecte gasontladingslampen af te voeren naar een erkende verwerker;

het afvoeren van de vrijkomende materialen via gekwalificeerde inzamelaars.

Ook producenten van verlichtingsmaterialen hebben het begrip duurzaamheid goed

opgepakt. De hoeveelheid kwikhoudend materiaal in bijvoorbeeld de PLL lampen is

teruggebracht tot maximaal 4 mg. Het gebruik van de HPLN lampen is in de afgelopen jaren

door de ontwikkeling van goede alternatieven geheel afgenomen. Ook Uden is op grote

schaal bezig deze lampen te vervangen door energiezuinige alternatieven. Er is aandacht

voor ontwikkeling en toepassing van armaturen die volledig recyclebaar zijn. Te denken valt

aan hergebruik van aluminium en polycarbonaat. De ontwikkeling en toepassing van de

energiezuinige led-lampen in armaturen is gemeengoed geworden.

3.4 Interne analyse

3.4.1 Organisatie

Intern

De gemeente is eigenaar van het bovengrondse deel van de openbare verlichting en als

zodanig verantwoordelijk voor het te voeren beleid. De verantwoordelijkheid voor de

voorbereiding en uitvoering van het dagelijks beheer en onderhoud, de regierol, ligt bij de

afdeling Openbare Werken. Zij hebben een coördinerende rol voor de organisatie van de

OVL. Dit geldt zowel op het gebied van beheer en onderhoud evenals de aanleg van nieuwe

installaties. Werkzaamheden zoals het dagelijkse beheer (melden van storingen en

aanrijdingen) en het herstel daarvan zijn sinds 2009 uitbesteed.

Afdeling Stedelijke Ontwikkeling, welke zorg draagt voor de ontwerpen van (her-)

inrichtingsplannen ziet er op toe dat de openbare verlichting een integraal onderdeel

uitmaakt van de planvorming. Dit betekent dus bijvoorbeeld ook, dat het afdeling Openbare

Werken in een vroegtijdig stadium wordt betrokken bij uitbreidingen en wijzigingen van

categorie-indeling van straten van reeds vastgestelde verkeersplannen.

Extern

De gemeente maakt voor het beheer van de OVL gebruik van een beheersysteem bij derden.

Het beheer van de database is ondergebracht bij een adviesbureau welke gebruik maakt van

Page 103: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

103

het beheersysteem LiteWeb. Middels deze applicatie hebben medewerkers van de gemeente

inzicht in de alle actuele beheergegevens van de openbare verlichting. Verder is het mogelijk

vanuit dit systeem direct uit onderhoudsrapporten en financiële gegevens te destilleren.

Naast het beheersysteem LiteWeb zijn er tekeningen aanwezig waarop de posities van de

lichtpunten zijn aangegeven.

3.4.2 Klachtenmanagement

De gemeente beschikt over een klachtenmanagement zoals aangegeven in bijlage 3.

Klachten worden hierbij geregistreerd en geanalyseerd. De uitkomst van de analyse wordt

gebruikt voor bijstelling van het beleid. Burgers kunnen storingen en klachten betreffende

de OVL zowel telefonisch als schriftelijk melden bij de gemeente. Ingekomen meldingen

worden omgezet naar noodzakelijke herstel- en verbeteringsacties.

3.4.3 Communicatie

Zoals gezegd kunnen burgers storingen en klachten telefonisch en schriftelijk melden bij de

gemeente. Sinds het dagelijks administratief beheer is uitbesteed is het mogelijk dat burgers

storingen en klachten aan de OVL melden via de gemeentelijke website. Voordeel van deze

werkwijze is dat de melder de afhandeling van zijn storingsmelding kan volgen. Hiermee

ontstaat een actieve communicatie met de burger.

Verder wordt op de gemeentepagina’s in het Udens Weekblad met enige regelmaat melding

gemaakt van de mogelijkheid om storingen aan de OVL te melden volgens boven gemelde

procedure. Voor herverlichtingsplannen gebeurt dit ook.

3.4.4 Storingsanalyse

De gemeente heeft sinds 1 oktober 2009 het beheerssysteem LiteWeb in gebruik. Dit

systeem biedt de mogelijkheid storingsmeldingen en klachten volledig te registreren en te

analyseren. Vanuit LiteWeb is een tabel gegenereerd (zie bijlage). De periode waarover

storingen worden geregistreerd is echter nog te kort om een volledige analyse op los te

laten. Een voorzichtige eerste conclusie kan zijn dat het aantal storingen wat is verminderd.

Mogelijk is dit een gevolg van de sinds 2009 uitgevoerde groepsremplace.

3.4.5 Rationeel en economisch beheer

Er is in de gemeente Uden op het gebied van de OVL sprake van rationeel economisch

beheer. Hierbij wordt ernaar gestreefd dat over een meerjarige periode (4 jaar) de

investering- en onderhoudskosten zo laag mogelijk zijn onder gelijkblijvende

randvoorwaarden en doelen. Onderhoud en vervanging worden sinds 2009 planmatig

aangepakt terwijl een grote nadruk ligt op preventief onderhoud. Er worden normen

gehanteerd voor vervangingstermijnen van masten en armaturen. Ook zijn er

vervangingsinvesteringen op de meerjarenbegroting opgenomen. Correctief onderhoud is

per definitie niet planmatig. Op economisch gebied is er aandacht voor besparing op

Page 104: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

104

energiekosten. Verder is er oog voor toepassing van duurzame materialen en worden

materialen waar mogelijk hergebruikt.

3.5 Resultaat in kengetallen

Zoals gezegd is vanaf 2010-2011 grootschalig onderhoud gepleegd. Daarnaast is in de

diverse reconstructieplannen het verlichtingsniveau op het gewenste niveau gebracht. Er zijn

lampsoorten vervangen door lampen met een hoger rendement en armaturen toegepast met

een dimfunctie. De resultaten van deze inspanningen kunnen zichtbaar worden gemaakt

door het gebruik van kengetallen, (zie uitgave NSVV Kengetallen Openbare Verlichting 2003).

Toelichting term lichtstroomproductie

De maat voor de productie van de OVL in een gemeente wordt aangegeven als de

lichtstroomproductie. Deze lichtstroomproductie wordt uitgedrukt in “mega lumen per uur

(MLh)” en levert het totaal aantal lumenuur op dat daadwerkelijk theoretisch door de OVL in

een jaar wordt geproduceerd. Dit kengetal kan in samenhang met de exploitatiekosten

worden gebruikt om de OVL te sturen en tevens worden ingezet voor benchmarking.

De mate van energie-efficiëntie van de installatie wordt weergegeven door het kengetal

lampsysteemrendement.

De nu (theoretisch berekende) beschikbare kengetallen voor 2008, 2010 en 2011 zijn:

Kengetallen 2008 2010 2011 Verschil t.o.v.

2008

Energieverbruik in kWh 2.172.264 2.187.134 1.935.856 - 10,8%

Lampsysteemrendement 74,94 75,74 83,06 + 10,8%

Lichtstroomproductie Mlh 161.561 164.404 159.531 - 1,3%

Geïnstalleerd vermogen Kw 600 614 550 - 9,2 %

Aantal lampen 8.609 8.879 9.190 + 6,7%

De hierboven aangegeven kengetallen zijn hierna in grafiekvorm weergegeven. De

lichtstroomproductie is weergegeven in relatie tot het lampsysteemrendement en het totale

berekende energieverbruik.

Uit de gegevens kan worden geconcludeerd dat als gevolg van de al uitgevoerde grootschalig

vervanging van oude HPLN armaturen het lampsysteemrendement is gestegen terwijl het

energieverbruik is gedaald. In totaliteit is het rendement van de gehele openbare

verlichtingsinstallatie dus toegenomen. In de grafiek is tevens de verwachting voor 2016, na

uitvoering van vervanging van het restant van oude armaturen, weergegeven.

3.5.1 Ontwikkeling lichtstroomproductie, energieverbruik en lampsysteemrendement

Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer tussen het lampsysteemrendement, het

energieverbruik en de lichtstroomproductie in de periode 2008-2012. Tevens zijn de

Page 105: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

105

berekende cijfers weergegeven voor 2016 (optie 1, paragraaf 6.3) wanneer naar verwachting

alle oude armaturen en lampen zijn vervangen.

Zoals in onderstaande figuur is te zien is de lichtstroomproductie van de gehele installatie

de afgelopen beleidsperiode gedaald. Dit is veroorzaakt door onder andere toepassing van

dimverlichting.

3.5.2 Gegevens energieverbruik

Het energieverbruik en besparing door dimmen is zichtbaar gemaakt in onderstaande

grafiek. Het berekende energieverbruik voor de OVL installatie is in 2008 2.172.264 kWh.

Door toepassing van energiezuinige lampen en dimschakeling is het energieverbruik in 2011

1.935.856 kWh (is bijna 10,9% minder dan in 2008). Naar verwachting zal omstreeks 2016

(optie 1, paragraaf 6.3) het energieverbruik verminderen tot circa 1.435.000 kWh (is 33%

minder dan in 2008).

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

2008 2010 2012 2016

Pro

centu

eel

Ontwikkeling lichtstroomproductie,

Energieverbruik en lampsysteemrendement

2008-2016 OVL gemeente Uden

lichtstroomproductie Energieverbruik Lampsysteemrendement

0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

2.500.000

2008 2010 2011 2016

Verbruik werkelijk 2.172.264 2.187.134 1.935.856 1.434.415

Reductie (dim) 0 49.829 78.516 234.665

Berekend totaal 2.172.264 2.236.963 2.014.372 1.669.080

Energ

ie in k

Wh

Gegevens energieverbruik OVL gemeente Uden

Page 106: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

106

3.5.3 Verdeling lampsoorten

De afgelopen beleidsperiode is sterk ingezet om oude energie onzuinige lampen zoals HPLN

te vervangen door moderne lampen met een lager wattage zoals PLL en led. De verschuiving

binnen de toegepaste soorten is zichtbaar in onderstaande grafieken. Hierin is duidelijk te

zien dat de uitbreiding heeft plaatsgevonden door een toename van het aandeel PLL en led

lampen ten koste van de HPLN lampen.

Tevens is de verwachting voor 2016 weergegeven.

3.6 Beknopte weergave van het OVL areaal

3.6.1 Omvang

De omvang aan verlichtingsmiddelen is als volgt samengesteld (per 1 januari 2012):

Aantal lichtmasten 9.136 stuks

Aantal armaturen 9.369 stuks

Aantal lampen 9.537 stuks (2008, circa 8.600 stuks)

13%

26%

3% 5%

53%

0%

Lampsoorten 2008

Hogedruk gasontlading (cpo)

Hogedruk kwik (hpln)

Lage druk natrium (sox)

Hoge druk natrium (son-t)

Lagedruk kwik (pll-tld)

Led

13%

25%

3% 7%

52%

0%

Lampsoorten 2010

Hogedruk gasontlading (cpo)

Hogedruk kwik (hpln)

Lage druk natrium (sox)

Hoge druk natrium (son-t)

Lagedruk kwik (pll-tld)

Led

12%

13%

4%

7%

59%

5%

Lampsoorten 2012

Hogedruk gasontlading (cpo)

Hogedruk kwik (hpln)

Lage druk natrium (sox)

Hoge druk natrium (son-t)

Lagedruk kwik (pll-tld)

Led

4% 0% 21%

1%

63% 11%

Lampsoorten 2016

Hogedruk gasontlading (cpo)

Hogedruk kwik (hpln)

Lage druk natrium (sox)

Hoge druk natrium (son-t)

Lagedruk kwik (pll-tld)

Led

Page 107: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

107

Genoemde aantallen zijn inclusief abri’s, reclamebakken, ANWB masten en

plattegrondborden.

De openbare verlichtingsinstallatie bestaat uit een ondergronds deel (het kabelnet van

netbeheerder Enexis) en een bovengronds deel (de lichtmasten in eigendom van de

gemeente). Onderhoud en beheer van het ondergrondse deel is voor rekening van de

netbeheerder Enexis. Zij verzorgen ook het oplossen van netwerkstoringen.

3.6.2 Toestandsinformatie en ouderdom OVL bestand

Uit de inventarisatie blijkt dat de onderhoudstoestand van de verlichtingsinstallatie over het

algemeen als goed kan worden beoordeeld. Er is wel achterstallig onderhoud geconstateerd.

Hieronder wordt verstaan materialen die hun levensduur hebben overschreden en daardoor

voor onveilige situaties kunnen zorgen.

De vervangingswaarde van de gehele OVL installatie kan voor de circa 9.100 lichtobjecten in

Uden becijferd worden op ruim € 6,8 miljoen.

De gemiddelde leeftijd van de armaturen is circa 15 jaar terwijl dat voor de masten 20 jaar

is. In onderstaande figuur is het aantal masten en hun plaatsingsjaar weergegeven.

0

200

400

600

800

n.b

.

19

53

19

57

19

61

19

65

19

69

19

73

19

77

19

81

19

85

19

89

19

93

19

97

20

01

20

05

20

09

Aanta

l m

aste

n

Jaar van plaatsing

Aantal masten met jaar van plaatsing

0

200

400

600

800

1.000

n.b

.

195

7

196

0

196

3

196

6

196

9

197

2

197

5

197

8

198

1

198

4

198

7

199

0

199

3

199

6

199

9

200

2

200

5

200

8

201

1

Aanta

l arm

atu

ren

Jaar van plaatsing

Aantal armaturen met jaar van plaatsing

Page 108: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

108

3.6.3 Diversiteit materialen

Vanwege het ontbreken van vast beleid in het verleden met betrekking tot het aanbrengen

van nieuwe openbare verlichting is binnen de gemeente een grote differentiatie aanwezig

van lichtmasten, armaturen, randapparatuur en lampen. Voor een betere beheersbaarheid is

het wenselijk in de toekomst de toe te passen materialen te beperken en te standaardiseren.

In de Nota openbare ruimte (2008) is aanbevolen om per functioneel gebied een

beeldencatalogus op te stellen om stijl en eenheid te handhaven. Deze beeldencatalogus is

(nog) niet gereed. Wel is de afgelopen jaren toegewerkt naar toepassing van

standaardmasten en armaturen om te komen tot standaardisatie.

3.6.4 Aantal lampen

Als gevolg van areaaluitbreiding in nieuwe wijken is het aantal lampen sinds 2008 met 8%

toegenomen.

3.6.5 Schakel- en dimtijden

De gemeente Uden heeft tot 2009 evenals veel andere gemeenten avond/nacht schakeling

toegepast. Hierbij wordt in de nachtelijke uren om en om een lamp gedoofd. Nadeel van dit

systeem is dat de gelijkmatigheid geweld wordt aangedaan en de OVL installatie niet voldoet

aan de richtlijnen. Op dit moment is het gebruikelijk om de avond/nacht schakeling te

vervangen door armaturen met dimschakeling. Voordeel hiervan is dat de gelijkmatigheid

blijft behouden wat van groot belang is voor de veiligheidsaspecten. In nieuwe plannen

blijven alle lampen s ‘nachts branden en wordt dimschakeling toegepast.

De gemeente Uden kent voor al haar kernen dezelfde schakeltijden. Hierbij wordt de

verlichting astronomisch geschakeld waarbij de nachtverlichting inschakelt om 24.00 uur.

Ook de statische dimunits schakelen gelijktijdig in met de nachtverlichting. De branduren

per lampsoort zijn voor een avondbrander 1698 uur, een nachtbrander 4154 uur en

dimverlichting 2926 uur.

8.000

8.500

9.000

9.500

20082010

20122016

Aantal lampen

Lampen

Page 109: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

109

4. Nieuwe ontwikkelingen

4.1 Aandacht voor donkergebieden

4.1.1 Lichtvervuiling

De afgelopen jaren is er vanuit de Overheid en Milieugroeperingen steeds meer aandacht

voor het ‘onnodig’ plaatsen van OVL en het voorkomen van lichtvervuiling. Lichtvervuiling is

het “gloeien” van de hemel door omhoog stralende verlichting dat weerkaatst in de deeltjes

die in de lucht aanwezig zijn. Vooral bij steden is dat effect goed merkbaar. Met campagnes

als “Laat het Donker Donker” en de organisatie van de “Nacht van de nacht” wordt aandacht

gevraagd voor de schoonheid van de duisternis en de bedreiging daarvan door de

toenemende verlichting in Nederland. Nederland is ’s nachts een van meest verlichte landen

in Europa. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door kassen, sportvelden, lichtreclames en

tuinverlichting maar ook door de openbare verlichting. Dat dit niet alleen hinderlijk is voor

mens en dier zal duidelijk zijn maar het kost ook “onnodige” energie. Minder verlichting

draagt ook bij terugdringing van het energieverbruik en daarmee de CO2 uitstoot.

Overheden kunnen rekening houden met de effecten van lichtvervuiling op de natuur en met

het verspillen van licht. In dit kader worden in natuurgebieden de mogelijkheden van

terugdimmen, oriëntatieverlichting en geleideverlichting met behulp van led-armaturen in

overweging genomen. In dit beleidsplan is met bovenstaande rekening gehouden door het

voorschrijven van uitsluitend energiezuinige efficiënte lampen en het toepassen van

dimverlichting. Hierbij zullen de ‘Richtlijnen Openbare Verlichting Natuurgebieden’ van de

NSVV een leidende rol hebben.

4.1.2 Lichthinder

Onder lichthinder wordt verstaan: de instraling in woningen en verblinding van

weggebruikers en dieren. Fabrikanten houden bij de ontwikkelingen van nieuwe armaturen

in toenemende mate rekening met het voorkomen van lichthinder. Ook bij de plaatsbepaling

van de mast en de keuze van armatuur wordt met het voorkomen van lichthinder rekening

gehouden. Bij het opstellen van een verlichtingsplan wordt de verblindingsfactor zo laag

mogelijk gehouden. In een gemeentelijk ontwikkelingsplan kan de gemeente lichthinder

expliciet opnemen, zodat structureel aan het voorkomen en beperken ervan aandacht wordt

gegeven. Eventueel kan de uitwerking hiervan vastgelegd worden in een gemeentelijk

‘lichthinderplan’.

4.1.3 Duisternis categorieënkaart

Provincie Noord-Brabant heeft in samenwerking met de Brabantse Milieu Federatie een

Duisternis categorieënkaart uitgebracht. Op deze kaart zijn Natuurgebieden en

Page 110: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

110

Landschappelijk/natuurlijk waardevol buitengebied aangegeven. De op deze kaart

aangegeven Natuurgebieden zijn beperkt tot de gemeenten gelegen in het Groenewoud.

Hoewel de gemeente Uden geen onderdeel uitmaakt van het gebied Groenewoud kan ze

natuurlijk wel zelf donkertegebieden aanwijzen. Voorstel is om een kaart op te stellen met

daarop aangegeven natuurgebieden die aangewezen worden als donkertegebieden. Voor

deze gebieden geldt dan dat voor de aanleg van verlichting de ‘Richtlijn Openbare

Verlichting Natuurgebieden’ van de NSVV van toepassing is. In deze gebieden geldt het

principe van “geen verlichting tenzij”. Indien om verkeers- en/of sociale veiligheid toch

verlichting gewenst is zal gebruik worden gemaakt van zogenaamde “groene” led-

verlichting.

4.2 Techniek

4.2.1 Dimmen of dynamische verlichting

Het besparen van energie is in grote mate mogelijk door daarvoor geschikte lampen op een

lager niveau te laten branden ofwel te dimmen. Dit dimmen zorgt bij een dimniveau van 50%

voor ongeveer 40% energie besparing, uitgaande van gasontladingslampen. Dimmen kan

zowel statisch als dynamisch gebeuren. Statisch dimmen betreft het op een vast tijdstip

terugschakelen van de verlichting in brandniveau, bijvoorbeeld om 22:00 uur. Tegenwoordig

zijn ook zogenaamde lokale dimmers in staat om hierin wat meer variatie te brengen door in

meerdere stappen te gaan dimmen.

Met telemanagementsystemen kan het dimmen ook op afstand aangestuurd worden. Dit

heeft als voordeel dat ingespeeld kan worden op calamiteiten, weersomstandigheden en

verkeersintensiteiten. De verlichting wordt dan dynamisch aangestuurd.

De in- en uitschakeltijd voor de verlichting wordt geregeld door het Netwerkbedrijf. De OVL

in de gemeente schakelt astronomisch. Dat wil zeggen dat de verlichting met een vast

programma ‘variabel’ schakelt. In de zomer zijn er minder branduren dan in de wintertijd.

Daarbij heeft de gemeente gekozen om de avondverlichting om 24.00 uur uit te schakelen.

Ook de aanwezige statische dimmers treden in werking om 24.00 uur. Een dynamisch

dimsysteem heeft haar eigen programmeerbare schakeltijden. Het is mogelijk energie te

besparen door de avondverlichting een uur eerder te laten uitschakelen van 24.00 uur naar

23.00 uur.

Dimmen

De meeste armaturen voor de OVL met lampen PLL 36 Watt, PLL 55 Watt en de SON of SONT

lampen 70 tot en met 400 Watt zijn leverbaar in dimuitvoering. Dit wil zeggen dat in het

armatuur een component wordt ingebouwd dat na ontvangst van een signaal de lichtoutput

van de lamp kan terugdimmen naar circa 50 % van de oorspronkelijke lichtopbrengst. Hierbij

Page 111: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

111

wordt het stroomverbruik van het armatuur en de componenten teruggebracht naar circa 60

% van het totaal geïnstalleerde vermogen.

Het dimmen vindt plaats nadat het Netwerkbedrijf, de eigenaar van het ondergrondse

kabelnet, op een vooraf ingestelde tijd een signaal uitstuurt dat de verschillende dimmers in

werking zet. Deze tijden vallen samen met de verschillende uitschakeltijden van de

avondverlichting en de inschakeltijden van de ochtendverlichting. Er valt daarbij te kiezen uit

de tijden s’ avonds uit om 22.30, 23.00, 23.30 en 24.00 uur en de tijden s’ morgens in om

6.00, 6.30 en 7.00 uur.

Het technische voordeel van deze keuze is dat ondanks de besparing op de energiekosten en

de onderhoudskosten door een langere uitwisseltermijn, door het dimmen de

gelijkmatigheid van de verlichting is gegarandeerd. Alle lichtmasten blijven “branden”. Er is

geen expliciete vraag naar nachtbranders.

Het om en om uitschakelen van masten is, omdat het een buitensporige afname van de

gelijkmatigheid van de verlichting veroorzaakt, sterk af te raden. Beter is, om bij het

vernieuwen van armaturen met een gelijkblijvend energieverbruik de aanbevolen en

gewenste gelijkmatigheid te verkrijgen.

In de bijgestelde beleidsuitgangspunten wordt - met voortzetting van het huidige beleid op

dit moment - uitgegaan van het toepassen van wit licht of wel het gebruik van PLL lampen

met elektronische apparatuur in de verblijfsgebieden. Belangrijk is om de technische

ontwikkelingen te volgen om in de toekomst de toepassing ervan te toetsen op

bruikbaarheid ook op andere locaties. In de al uitgevoerde herverlichtingsplannen en

reconstructies met toepassing van armaturen voorzien van lampen PLL 36 en 55 W en de

SON, SONT, CDMT en CDOTT worden de lampen gedimd. De gemeente wil zodra het

technisch en economisch verantwoord is in woongebieden led-verlichting toepassen in

plaats van de nu gangbare PLL lampen.

Dynamische Verlichting

In Nederland zijn momenteel een aantal projecten uitgevoerd of in uitvoering waarin de

verkeersintensiteit gekoppeld wordt aan de OVL. Is er weinig verkeer dan mag het licht uit of

op een laag niveau branden. Bij veel verkeer gaat het lichtniveau omhoog.

Het markeren van het wegverloop van verkeerswegen in buitengebieden is een echte trend

aan het worden. Een aantal projecten is hiermee al uitgevoerd (Noord-Holland, Houten, Ede,

Boxtel en Uden) Hiervoor worden in de weg-as of aan de wegkanten led-armaturen

aangebracht. Dit komt ten goede aan de verkeersveiligheid vanwege de zichtbaarheid van

het wegverloop, de natuur is erbij gebaat en er wordt een grote bezuiniging op het

energieverbruik bereikt. De vraag is echter of de gebruiker dezelfde voordelen ervaart als bij

de traditionele wijze van verlichten.

Page 112: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

112

De gemeente Bernheze heeft in 2010 – als pilot - een project voor de ombouw van

traditionele verlichting naar dynamische verlichting afgerond. Dit project – een belangrijk

fietspad in het buitengebied - is bedoeld om ervaring op te doen op het gebied van

dynamische verlichting. Een andere doelstelling is om te bezien of dynamische verlichting

een bijdrage kan leveren aan het terug dringen van het energieverbruik en daarmee de CO2

uitstoot. Uit eerste lichtmetingen blijkt dat het niveau van de openbare verlichting wat

betreft de gelijkmatigheid, ook bij dynamische verlichting voldoet aan de gestelde normen

van de Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) uitgegeven door de Nederlandse Stichting Voor

Verlichtingskunde (NSVV). Op tijden dat er minder of geen gebruik van het fietspad wordt

gemaakt schakelt de verlichting terug tot 20% van het normale niveau. Op deze tijden is het

energieverbruik dus belangrijk lager dan in normaal bedrijf.

Wat gebruikservaringen betreft kan worden gesteld dat het dimmen van de openbare

verlichting een bijdrage levert tot wijziging van het algemene beeld wat leeft onder de

burgers met betrekking tot het onnodig laten branden van de openbare verlichting. De

gemeente laat zien serieus werk te maken met het terugdringen van lichtvervuiling en

lichthinder.

Berekeningen geven aan dat het uit financieel oogpunt vooralsnog niet interessant is om op

dit moment op grote schaal over te stappen op dynamische verlichting. De kosten van

aanleg zijn zo hoog dat nauwelijks van een terugverdientermijn kan worden gesproken. De

voordelen moeten worden gevonden in het gebruiksgemak, het terugdringen van

lichtvervuiling en lichthinder en natuurlijk in het verminderen van het energieverbruik. Zoals

gezegd is het grootste voordeel van dynamische verlichting het verminderen van het

energieverbruik en daarmee de CO2 uitstoot. In dit project is een vermindering van de CO2

uitstoot bereikt van ruim 36%.

Bij dit beleidsplan is een bijlage opgenomen met wegen die in aanmerking kunnen komen

voor toepassing van dynamische verlichting.

4.2.2 Led-verlichting

Led-armaturen zijn in Nederland tot 2008 voornamelijk toegepast als markering.

In september 2010 heeft het Agentschap NL in opdracht van de Taskforce Verlichting een

publicatie uitgebracht over de stand van zaken betreffende toepassing van led-verlichting.

Bij dit beleidsplan is een bijlage met een samenvatting van dit rapport opgenomen. Op basis

van de evaluatie van een 40-tal pilots in 2008 en 2009 worden de volgende aanbevelingen

gedaan:

Doe ervaring op met led-verlichting door het opzetten van (proef)projecten. Het is goed

om daarbij eisen te stellen aan de producten. Vraag naar alle productgegevens en

producten levensduur garanties.

Page 113: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

113

Wees kritisch richting leverancier. Niet met alle aanbieders van led-verlichting zijn goede

ervaringen opgedaan. Vraag naar de ervaring van de aanbieder met openbare verlichting

en vraag openbare verlichting beheerders (van andere gemeenten) of ze tevreden zijn.

Laat als onderdeel van het (proef)project een nieuw lichtontwerp maken. Zorg er als

opdrachtgever voor dat de lichttechnische eisen vooraf goed zijn overwogen en

nauwkeurig zijn gedefinieerd. Het gaat daarbij onder anders om eisen op het gebied van

‘lichtkleur’, lichtniveau en hoeveelheid gewenst strooilicht.

De belangrijkste conclusie: het is inmiddels goed mogelijk led-verlichting toe te passen in

openbare verlichtingssystemen en het milieu is er bij gebaat als gemeenten aan de slag gaan

met led.

De gemeente Uden heeft als ‘koplopergemeente’ de afgelopen jaren op grote schaal led-

verlichting toegepast.

4.2.3 Zonne-energie

Voor wat betreft technieken met lichtmasten voorzien van zonnepanelen zijn op dit moment

de ervaringen negatief. In gemeenten die als proef een aantal lichtmasten met zonnepanelen

hebben geplaatst op locaties in het buitengebied is de ervaring dat het systeem heel

storingsgevoelig is. Vooral het ondergrondse gedeelte met accu’s heeft een korte

levensduur. Vervanging van accu’s is een behoorlijke kostenpost. Toepassing vindt –op

bescheiden schaal- plaats op plekken waar anders voor veel geld, kabel, wegboringen en

boomboringen gemaakt zouden moeten worden. Vooralsnog kan worden geconcludeerd dat

het systeem kostbaar is in aanschaf, een kortere brandtijd met lagere vermogens heeft, een

beperking van de lampkeuze en hoge onderhoudskosten.

4.2.4 Stabiliteitsmetingen

In het kader van de openbare veiligheid en daarmee de wettelijke aansprakelijkheid en het

verlengen van de technische levensduur van lichtmasten staat de laatste jaren het uitvoeren

van stabiliteitsmetingen in de belangstelling. Gemeenten staan hierbij voor de keuze om wel

of niet metingen uit te voeren aan de stabiliteit van lichtmasten. Om een weloverwogen

keuze te maken is het nodig de voor- en nadelen op een rij te zetten.

Als argumenten om wel metingen uit te voeren kunnen worden aangemerkt:

per lichtmast wordt na meting een restlevensduur van vijf jaar gegarandeerd;

de ‘garantie’ kan voor de wegbeheerder gunstig zijn bij een eventuele claim vanwege

bijvoorbeeld een omgevallen lichtmast of onderdelen;

op basis van verkregen metingen kan de restlevensduur van de soort gemeten

masten worden verlengd, wat een financieel voordeel kan opleveren;

er wordt voorkomen dat een technisch nog goede mast wordt vervangen.

Page 114: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

114

Natuurlijk kunnen er ook vraagtekens worden geplaatst bij het nut van stabiliteitsmetingen:

de meting geeft slechts een beeld van de gemeten mast en zegt weinig of niets over

de kwaliteit van andere soortgelijke masten;

in het onderhoudsbestek van de gemeente is als preventief onderhoud tijdens de

remplace controle van de lichtmast opgenomen. Dat wil zeggen dat bij iedere

remplace (om de 4 tot 10 jaar) de mast wordt gecontroleerd op eventuele zichtbare

gebreken;

indien er een schilderplan aanwezig is worden de masten om de 12 jaar geschilderd.

Hierbij wordt de gehele mast onder handen genomen en visueel geïnspecteerd.

Eventuele gebreken zoals corrosie, loshangende delen of scheefstand wordt gemeld

en indien nodig hersteld;

er is geen wettelijke verplichting om stabiliteitsmetingen aan lichtmasten te

verrichten. Een goed beheerplan is van nut om eventuele claims bij schade te

voorkomen;

op basis van ervaring is de maximale levensduur van masten in de gemeente

vastgesteld op 40 jaar. De praktijk heeft uitgewezen dat de maximale levensduur

slechts op weinig plaatsen wordt bereikt omdat door reconstructies of herindelingen

van wegen de mast vaak voor het einde van zijn levensduur wordt vervangen of bij

een goede kwaliteit wordt hergebruikt;

er zijn over de afgelopen 30 jaar geen gevallen bekend waarbij een lichtmast is

omgevallen door een niet zichtbaar gebrek, zoals corrosie.

Op basis van de voor- en tegenargumenten lijkt het niet gewenst om alle masten van

bijvoorbeeld ouder dan 25 of 30 jaar te onderwerpen aan een stabiliteitsmeting. Uit

verkregen cijfers van andere gemeenten blijkt dat circa 2% van de gemeten masten niet meer

aan de strenge eisen voldeed. Dat wil niet zeggen dat deze masten omwille van de veiligheid

ook daadwerkelijk meteen vervangen moet worden. Bij herverlichtingsplannen en

reconstructies waarbij bestaande lichtmasten op dezelfde plaats worden gehandhaafd en

waarbij de masten ouder zijn dan 30 jaar kan het zinvol zijn om per mast een

stabiliteitsmeting uit te voeren. Hiermee wordt voorkomen dat onstabiele masten voor een

langere periode blijven staan. Zoals gezegd is een goed beheerplan met daarin opgenomen

een periodieke inspectie van belang om wettelijke aansprakelijkheid bij schade veroorzaakt

door de OVL te voorkomen.

4.2.5 Keuze lichtmasten

Stalen of aluminium masten

Een steeds terug kerende discussie is de keuze voor stalen of aluminium lichtmasten. Beide

fabrikanten voeren argumenten waarom hun product duurzaam is. In de volgende tabel

worden, zonder volledig te zijn enkele aspecten van staal en aluminium tegenover elkaar

gezet.

Page 115: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

115

Vergelijking aluminium lichtmasten vs. stalen lichtmasten

Duurzaamheid en milieuvriendelijkheid Aluminium Staal

Recyclebaar 100% 100%

Energiebehoefte bij productie tot 4,5 hoger dan staal

Energiebehoefte bij recycling 100% 55%

Percentage gerecycled materiaal bij fabricage nieuwe masten 51% 45%

Minder energie bij materiaal uit schroot 95% 45%

Uitloging materiaal nee Nee, met coating

Aanschafprijs lichtmast lph. 4 meter € 325 € 250

Onderhoudsvrije levensduur in jaren 40 incl. deugdelijke

maaiveldbeschermer

40

Onderhoud

Oppervlakte behandeling nodig nee nee

Veiligheid

Gewicht 60% lichter dan staal

Kwetsbaarheid t.o.v. gemiddeld Lage score Hoge score

Energie absorptie bij aanrijding 50% meer dan staal

Het blijkt in de praktijk dat Rijks- en Provinciale overheden bij verkeerswegen kiezen voor

aluminium lichtmasten. Argument hiervoor is dat bij aanrijdingen met hoge snelheid de

letsels over het algemeen minder ernstig zullen zijn dan bij toepassing van stalen masten.

Ook het aspect onderhoud (geen schilderwerk en dus geen verkeersmaatregelen) speelt

daarbij een rol. Bij gemeenten spelen deze argumenten minder omdat de snelheden van het

verkeer over het algemeen lager zijn en er geringere verkeersstromen zijn. Hierdoor zijn er

minder of helemaal geen verkeersmaatregelen nodig bij onderhoud. In gemeenten waar van

oudsher stalen masten zijn toegepast worden deze keuze meestal voortgezet terwijl dit

andersom ook het geval is.

Thermisch verzinkt of poedercoating

De gemeente Uden past vanuit esthetisch oogpunt tot voor kort thermisch verzinkte

lichtmasten zonder oppervlaktebescherming toe. Vraag is of dit vanuit het aspect

duurzaamheid een juiste keuze is. Stalen thermisch verzinkte masten hebben een

onderhoudsvrije levensduur van 40 jaar. Indien masten voor plaatsing worden voorzien van

een duplexsysteem (thermisch verzinken en coating) is de levensduur volgens de fabrikant

veelal oneindig. De gemeente hanteert een afschrijvingstermijn van 40 jaar voor stalen

lichtmasten. In die termijn dient de lichtmast ten minste eenmaal te worden geconserveerd.

Uit esthetisch oogpunt wordt een onbehandelde mast echter na circa 12 jaar voorzien van

een beschermende laag. De meerkosten voor uitvoering van een gecoate mast ten opzichte

van een onbehandelde mast bedragen circa € 50,00 afhankelijk van de grootte van de mast.

Een schilderbeurt voor een gemiddelde lichtmast vergt ongeveer hetzelfde bedrag. Alles in

overweging nemende is het vanuit duurzaamheid niet perse noodzakelijk om thermisch

verzinkte masten te voorzien van een coating. Bekeken vanuit verlengde levensduur in

Page 116: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

116

combinatie met het esthetische oogpunt is het wel wenselijk om nieuwe lichtmasten te

voorzien van een coating. Daarmee kan de afschrijvingstermijn worden verlengd van 40 naar

50 jaar, hetgeen een aanzienlijke kostenbesparing oplevert.

4.3 Ondergronds netwerk

Storingen in het kabelnet worden gerepareerd door Enexis B.V., omdat zij eigenaar is van het

voedingsnet en de aansluitkabels waarop de lichtmasten zijn aangesloten. Uden heeft net als

de meeste gemeenten de ondergrondse eigendommen, zoals aansluitkabel en aansluitmof

en de ontstekingspunten, enkele jaren geleden ‘om niet’ overgedragen aan Enexis B.V.

Tegen een vaste vergoeding per lichtmast per jaar onderhoudt Enexis B.V. het complete

ondergrondse netwerk voor de openbare verlichting. Als de gemeente haar installatie wil

uitbreiden betaalt ze een vast bedrag per aansluitpunt (lichtmast). Voor dit bedrag verzorgt

Enexis B.V. de aansluiting in de lichtmast inclusief aansluitmof, aansluitkabel, aansluitblok,

grondwerk en straatwerk. De kosten voor de lichtmast zijn als vanzelf voor rekening van de

gemeente. In renovatie- of herverlichtingsprojecten mogen bestaande aansluitingen worden

verlengd. Ook deze kosten zijn voor rekening van de eigenaar van de installatie.

Het overnamepunt van de installatie is het aansluitblok in de mast. Het aansluitblok was tot

2007 in eigendom en beheer van de gemeente. Sinds dat jaar is het aansluitblok

overgedragen aan het netwerkbedrijf welke tevens de aanleg en onderhoud ervan verzorgt.

De kosten van het aansluitblok zijn ondergebracht in het vaste bedrag wat het

netwerkbedrijf in rekening brengt per aansluitpunt.

De tarieven voor de ondergrondse werkzaamheden zijn in het verleden meerdere malen

verhoogd en/of aangepast. Deze tarieven worden bepaald door de Directie Toezicht Energie

(DTe).

4.4 Wetgeving

4.4.1 NSVV Normen

De Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft samen met het Nederlands

Normalisatie Instituut (NNI) in 2002 de Nederlandse Praktijkrichtlijnen voor Openbare

Verlichting (NPR 13201-1) opgesteld. Deze richtlijn - gebaseerd op Europese normen - is in

veel gemeenten, ook in Uden als leidraad bij de invulling van de OVL gehanteerd. De richtlijn

heeft geen juridische status, omdat de Europese normen (nog) niet gemandateerd zijn. In

deze richtlijn is getracht de verschillende verlichtingseisen op elkaar af te stemmen door

onderscheid te maken in: openbare ruimten met een verkeersfunctie, openbare

verblijfsruimten en ruimten, die beide functies kunnen vervullen. Aan de hand van de functie

en de kenmerken van de openbare ruimte (te weten bebouwing, functie van de weg,

infrastructuur, verkeer, verkeersintensiteit of moeilijkheidsgraad) worden verlichtingsklassen

opgesteld. De verlichtingsklassen geven aan, aan welke kwaliteitscriteria de OVL moet

Page 117: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

117

voldoen. Deze kwaliteitscriteria hebben betrekking op de verlichtingssterkte en de

gelijkmatigheid van de verlichting. Deze richtlijnen zijn de afgelopen beleidsperiode in Uden

leidraad geweest bij het opstellen van verlichtingsplannen.

In 2011 heeft de NSVV op verzoek van de Taskforce Verlichting ondersteund door

Agentschap NL de bestaande NPR 13201-1 herschreven en een nieuwe aanbeveling de

Richtlijn voor Openbare Verlichting 2011 (ROVL 2011) uitgegeven. Belangrijk verschil met de

vorige richtlijn is dat het standaard verlichten van een situatie als uitgangspunt is verlaten.

Dit onderdeel is nieuw ten opzichte van de NPR 13201-1.

In veel situaties kan, om verschillende redenen, gekozen worden voor alternatieve

verlichtingsvormen of zelfs niet verlichten. Als uit de afweging de keuze 'verlichten' gemaakt

wordt, dan wordt vervolgens aanbevolen de in deze richtlijn beschreven systematiek te

hanteren om te komen tot een verlichtingsinstallatie, die voldoet aan de gevonden

lichttechnische kwaliteitscriteria. Nieuw is de gewijzigde terminologie van de gewenste

verlichtingsklasse. In de volgende tabel is het verschil in terminologie van beide richtlijnen

weergegeven:

NPR 13:201-1-1 ROVL 2011

Verkeerswegen ME-klasse M-klasse

Conflictgebieden CE-klasse C-klasse

Verblijfsgebieden S-klasse P-klasse

4.4.2 Criteria Duurzaam inkopen

In februari 2010 is in opdracht van VROM door Agentschap NL (SenterNovem) de nota

Criteria voor duurzaam inkopen voor inkopen van OVL gepubliceerd. Deze criteria worden

periodiek bijgesteld en kenbaar gemaakt aan de gemeenten via PIANOo Expertisecentrum

voor aanbesteden (www.pianoo.nl). De nota biedt de mogelijkheid een

energiebesparingdoelstelling en een ontwerp- en inkooprichtlijn te definiëren.

Voor de productgroep openbare verlichting betreft het hier in hoofdzaak:

Een minimum eis voor de energieprestatie van de OVL installatie aan label D van de

Handleiding Energielabeling Openbare Verlichting;

Bij nieuwbouw van een OVL installatie, of bij complete vervanging van lampen en

armaturen van een openbare verlichtingsinstallatie, dient de installatie technisch

geschikt te zijn om gedimd te worden;

Voorschriften aan het gestelde vermogenvoor lichtmastreclame;

Grenswaarden aan het vluchtige aandeel organische stoffen bij conserveringswerken.

In opdracht van het Ministerie van VROM zijn de minimumeisen uit de criteriadocumenten

vertaald naar teksten voor gebruik in RAW-bestekken (zie www.crow.nl/duurzaaminkopen).

Page 118: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

118

Deze teksten zijn 29 oktober 2010 gepubliceerd en kunnen vanaf die datum in bestekken

worden opgenomen.

4.4.3 Nieuwe Aanbestedingswet

Een nieuwe Nederlandse Aanbestedingswet zal samen met onderliggende regelgeving

(AMvB's)- naar verwachting per 1 januari 2013 in werking treden. Op 14 februari 2012 is de

Aanbestedingswet aangenomen in de Tweede Kamer. Met de nieuwe Aanbestedingswet wil

het kabinet een modern wettelijk kader voor het aanbesteden maken. Aanleiding hiervoor is

vooral het onderzoek van de Parlementaire enquêtecommissie Bouwnijverheid. De nieuwe

wet schept de mogelijkheid om op nationaal niveau nadere regels te stellen ter aanvulling of

verduidelijking van de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

Door heldere regels bij het aanbesteden, krijgen ook kleinere ondernemers een goede en

eerlijke kans op overheidsopdrachten. De eisen die bij aanbestedingen aan het bedrijfsleven

worden gesteld, moeten redelijk zijn. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat eisen die aan

opdrachten worden gesteld in redelijke verhouding moeten staan tot de opdracht. Zo kan

bijvoorbeeld een aanbestedende dienst met 120 vestigingen in heel Nederland de

schoonmaak in één opdracht aanbesteden. Dat betekent dat een kleine onderneming hierop

niet kan inschrijven. Met de nieuwe wet moet de aanbestedende dienst een dergelijke

opdracht in principe zo opstellen, dat MKB'ers kunnen inschrijven op de locaties in hun eigen

regio.

De eisen aan de jaaromzet van de ondernemer moeten in redelijke verhouding staan tot de

opdracht. Daarmee wordt voorkomen dat aan een architectenbureau een eis wordt gesteld

van een jaaromzet van bijvoorbeeld drie miljoen euro waardoor een groot deel van de

architectenbureaus afvallen. Een dergelijke eis is vaak onredelijk en mag niet meer.

Daarnaast komt er een einde aan de verschillende formulieren die aanbestedende diensten

gebruiken. De ondernemer hoeft nog maar één formulier in te vullen. Pas als de ondernemer

de opdracht krijgt, moet hij de officiële documenten inleveren. Tenderned publiceert alle

opdrachten voor aanbestedingen zodat ondernemers alle aanbestedingen op één plaats

kunnen vinden.

De nieuwe aanbestedingswet geldt voor alle overheidsopdrachten (onder en boven de

Europese grens). De grens voor het Europees aanbesteden voor bijvoorbeeld

bouwopdrachten ligt op € 4,8 miljoen. Voor leveringen (bijvoorbeeld inkoop

kantoorartikelen) en diensten (bijvoorbeeld inhuren van een onderzoeksbureau) liggen de

grenzen voor het Rijk bij € 130.000 en voor andere overheden en diensten zoals het

onderhoud en beheer van de OVL op € 200.000. (bedragen voor 2012/2013).

Page 119: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

119

De belangrijkste wijzigingen in de nieuwe Aanbestedingswet zijn:

Voor alle opdrachten (onder en boven de drempel) geldt:

Een aanbestedende dienst moet op objectieve gronden bij een opdracht kiezen welk

type aanbestedingsprocedure hij gebruikt.

Een aanbestedende dienst moet op verzoek van ondernemer zijn keuze schriftelijk

motiveren en handelt transparant.

Eisen, voorwaarden en criteria aan inschrijvers en inschrijvingen moeten in redelijke

verhouding staan tot de opdracht.

Opdrachten mogen niet onnodig worden samengevoegd.

Als opdrachten worden samengevoegd moet de aanbestedende dienst dit in de

aanbestedingsstukken motiveren.

Een opdracht moet worden opgedeeld in meerdere percelen. Als dit niet passend is,

moet de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken motiveren.

Aanbestedende diensten moeten administratieve lasten zoveel mogelijk beperken.

Aanbestedingsstukken dienen kosteloos ter beschikking worden gesteld.

Bij aanbestedingen onder de drempel dient de ARW 2012 te worden toegepast.

Bij nationale aanbestedingen:

Een aanbestedende dienst behandelt ondernemers op gelijke wijze.

Een aanbestedende dienst handelt transparant.

Bij meervoudige onderhandse procedure:

Een aanbestedende dienst behandelt ondernemers op gelijke wijze.

Een aanbestedende dienst deelt aan alle inschrijvers de gunningbeslissing met de

relevante redenen mee.

Bij aanbestedingen boven de drempel:

(Voor)aankondigingen moeten plaatsvinden via het elektronisch systeem voor

aanbestedingen (bedoeld wordt TenderNed). De minister draagt zorg voor het

systeem.

Geschiktheideisen mogen geen betrekking hebben op de omzet, tenzij een

aanbestedende dienst dit met zwaarwegende argumenten motiveert in de

aanbestedingsstukken. Als toch eisen gesteld worden, dan niet meer dan drie maal

de opdrachtwaarde.

Verplicht gunnen op criterium EMVI. Laagste prijs alleen toepassen als

aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken motiveert waarom.

Verlengde Alcatel-termijn. Aanbestedende dienst neemt opschortende termijn van

tenminste twintig kalenderdagen in acht voor sluiten van overeenkomst.

Proces verbaal. Aanbestedende dienst moet over de gunning een proces-verbaal

opstellen. Dit proces-verbaal omvat onder meer namen van uitgekozen gegadigden

met motivering, namen en motivering van afgewezen gegadigden, namen en

Page 120: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

120

motivering van afgewezen inschrijvingen, motivering voor keus winnaar,

omstandigheden bij toepassing bijz. procedure, reden van eventueel niet-gunnen.

(bron: www.pianoo.nl)

4.4.4 Grondexploitatiewet (GREX)

Voorheen maakten publieke partijen individuele afspraken met private ontwikkelaars over de

financiering van publieke voorzieningen, zoals de aanleg van groen, riolering, wegen,

verlichting en parkeerplaatsen. Juridisch kon de overheid echter niets afdwingen. Hierdoor

dreigde onrendabele, maar maatschappelijk wenselijke delen van bouwlocaties, zoals sociale

woningbouw en groen, niet gerealiseerd te worden. Om gemeenten meer houvast te geven is

de grondexploitatiewet (GREX) opgesteld. Deze wet is op 1 juli 2008 in werking getreden. Op

basis van deze wet zijn er nu meer wettelijke mogelijkheden voor kostenverhaal voor de

aanleg van openbare voorzieningen wanneer private ontwikkelaars een plan ontwikkelen en

uitvoeren.

4.5 Kengetallen

In 2003 heeft de NSVV de aanbeveling Kengetallen Openbare Verlichting uitgebracht. Doel

van de aanbeveling was het praktische gebruik van kengetallen in de sector openbare

verlichting te bevorderen. In 2011 is de uitgave geheel herzien en is in samenwerking met

Agentschap NL naast de reguliere versie ook een nieuwe Lite versie uitgebracht. Kengetallen

beginnen langzamerhand in te burgeren in de OVL. Steeds meer gemeenten maken er

gebruik van. Op de ‘Dag van de Openbare Ruimte’ is telkens een dagdeel ingeruimd waarop

diverse gemeenten hun kengetallen delen met anderen.

Met de publicatie 'Kengetallen in de Openbare Verlichting' hebben gemeenten een tool

waarmee op eenduidige wijze kengetallen voor het werkveld OVL kunnen worden opgesteld.

Deze kengetallen stellen gemeenten in staat om de effecten van hun beleidsmaatregelen te

monitoren en waar nodig bij te stellen. Ook het zogenaamde 'benchmarken', het vergelijken

van de eigen situatie met die van een andere gemeente, behoort tot de mogelijkheden.

Zoals gezegd is na een periode van 6 jaar ervaring opgedaan te hebben met

kengetallensystematiek nu - met ondersteuning van Agentschap NL - ook een Lite versie van

deze systematiek uitgebracht. Met de publicatie van deze Lite versie is het voor met name

kleine gemeenten mogelijk om in een korte tijd kengetallen op te stellen. De nieuwe lichte

versie bevat een verwijzing naar het Macrolabel OVL en het rekenmodel Zicht op Licht,

waarvan de gegevens in de kengetallensystematiek worden toegepast.

Page 121: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

121

In dit beleidsplan is ter ondersteuning van de evaluatie van de afgelopen beleidsperiode

gebruik gemaakt van de proversie van kengetallen. De resultaten zijn onder paragraaf 3.5

opgenomen.

Voorstel is om jaarlijks kengetallen in te voeren in de door Agentschap beschikbaar gestelde

tool. Met deze kengetallen heeft de gemeente inzicht in de gevolgen van het gevoerde beleid

op het gebied van de OVL. Tevens kunnen de kengetallen worden gebruikt voor

benchmarking met andere gemeenten.

4.6 Energielabels

Eén van de belangrijke onderdelen van de Duurzaam Inkopen criteria voor openbare

verlichting is de invoering van het energielabel. Een energielabel is een maatstaf voor de

afnemer van het product om te zien hoe zuinig, milieuvriendelijk en/of energiebesparend

het aangekochte product is. De ‘Handleiding Energielabeling Openbare Verlichting’ in 2010

uitgegeven door NSVV en Agentschap NL is bedoeld om een energielabel voor een nieuwe

openbare verlichtingsinstallatie vast te kunnen stellen. Deze handleiding ondersteunt het

project Duurzaam Inkopen van het Ministerie van VROM. De minimumeis volgens de Criteria

voor duurzaam inkopen is energielabel D.

Om duurzaam in te kopen bij een OVL-installatie kan de gemeente dus in samenwerking

met de beheerder of lichtontwerper een label opgeven. Als het hierbij blijft zal de meest

energiezuinige installatie geleverd worden. De gemeente kan dan voorbij gaan aan

additionele eisen ten aanzien van prijs, gemeentelijk verlichtingsbeleid ten aanzien van

lichthinder, lichtkleuren, kleurherkenning, etc. Het is daarom belangrijk om extra eisen te

vermelden. De volgende uitgangspunten dienen bij het gewenste label vermeld te worden:

de installatie moet voldoen aan de NPR13201-1;

een opgave van de gewenste verlichtingsklasse;

een opgave van de gewenste kleurherkenning en lichtkleur;

een beschrijving van de gewenste afscherming in relatie tot lichthinder;

eventueel een opgave van de gewenste semicilindrische verlichtingssterkte of

verticale verlichtingssterkte.

Een betere kleurherkenning betekent dat geen gebruik gemaakt kan worden van de lagedruk

natrium lampen. Sommige installaties met lagedruk natrium lampen voor zeer brede

profielen in verblijfsgebieden (S-klasse), krijgen bij de berekening een A-label. Dit komt

door de efficiëntie van de lagedruk natrium lamp. Dit zou pleiten voor het veelvuldig gebruik

van lagedruk natrium armaturen in woongebieden. Doordat met lagedruk natrium geen

kleurherkenning mogelijk is worden deze lampen in de praktijk bij nieuwbouw niet meer in

woongebieden gebruikt. Lagedruk natrium lampen zijn niet dimbaar waardoor deze lamp bij

een wens tot dimmen niet toepasbaar is.

Page 122: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

122

Labelkeuze in relatie tot ambitie gemeente

Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar welke labels onder de term ambitieus geschaard

kunnen worden. De volgende conclusies zijn daaruit te trekken:

De labels A en B kunnen alleen met lagedruk natrium armaturen worden ingevuld en

dan alleen bij brede profielen en hoge verlichtingsklassen;

Labels C en D zijn toepasbaar op alle profielen en hebben dan meer keuze in

toepasbare lamptypen en fabrikanten. Label C is beperkt invulbaar en kan ook niet bij

alle profielen geëist worden;

Een bepaald label kan bij nieuwbouw wat eenvoudiger gehaald worden, maar door

(lokaal) dimmen is dat ook bij renovaties mogelijk;

Bij brede profielen en hogere verlichtingsklassen kan eenvoudiger een beter label

behaald worden.

Volgens de Handleiding Energielabeling OVL (2010) is een zeer ambitieuze algemeen

toepasbare keuze label C. Het is afhankelijk van het te realiseren profiel of label C wel

haalbaar is. Label C is voor enkele profielen alleen maar direct in te vullen met lagedruk

natrium armaturen. Aanvullende eisen zijn dan ook erg belangrijk. Prijstechnisch maakt het

niet veel uit ten opzichte van label D. Een algemeen toepasbaar label is label D (situatie

2008). Zolang de keuze uit lamptypen, armaturen en fabrikanten waarmee label C bereikt

kan worden erg beperkt is, is label D ambitieus genoeg en veilig. Is het te verlichten profiel

bekend dan kan een zeer ambitieuze keuze voor label C en bij brede profielen met grotere

lichtpunthoogten wellicht voor label B gemaakt worden. Uitgangspunt bij deze keuze is dat

er niet gedimd wordt.

Macro-energielabel

In vervolg op de Energielabeling voor nieuwe installaties is in 2011 door Agentschap NL in

opdracht van Taskforce verlichting een handleiding uitgegeven voor het berekenen van een

zogenaamd Macro-energielabel Openbare Verlichting. Doel van deze tool is het op

eenvoudige wijze bepalen van het energielabel van een grote groep armaturen, zoals de

installatie van een hele gemeente. De tool geeft weer welke delen van die openbare

verlichtingsinstallatie efficiënt of minder efficiënt zijn. De uitkomst van de tool is een

indicatie van de werkelijkheid. Het is echter niet de bedoeling van de tool om gemeenten 1

op 1 met elkaar te gaan benchmarken. Dit laatste dient te gebeuren aan de hand van

kengetallen. Verschillen in beleid zorgen voor verschillende keuzes in de toegepaste

materialen in de openbare verlichting van een gemeente. Hogere eisen aan de kwaliteit van

verlichting kan zorgen voor een hoger energieverbruik hetgeen niet direct betekent dat een

gemeente minder efficiënt is.

Page 123: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

123

Zoals gezegd is het macrolabel een globaal systeem. Het geeft een impressie van de energie

kwaliteit en kan worden gezien als een “nulmeting”.

4.7 Uden Nota Openbare Ruimte

In 2008 is de Nota Openbare Ruimte vastgesteld. De nota biedt handvatten voor de

ontwerper en beheerder om de kwaliteit en identiteit van de buitenruimte te bewaren en te

verbeteren. In de nota zijn diverse openbare ruimten beschreven. Een daarvan is de

zogenaamde historische route. Vanuit de markt en het kerkplein lopen talrijke historische

routes naar het buitengebied. Voorgesteld wordt om de historische routes te gebruiken als

toeristische kwaliteit en door eenduidige inrichting herkenbaar te maken. Ook de OVL is

daarvan onderdeel.

Het betreft de volgende straten: Bitswijk, Vijfhuizerweg, Ringbaan Noord, Bosschebaan, MGR.

Bosstraat, Kapelstraat, Kerkstraat, Helenastraat, Oud Moleneind, Sint Jansstraat, Vostenburg,

Veghelsedijk, Marktstraat, Prior van Milstraat, Julianastraat, Dries Zoggel, Millsebaan,

Boekelsedijk, Oude Maasstraat, Volkelseweg, Antoniusstraat, Rudigerstraat, Schoolstraat,

Kloosterstraat, Piusplein Heinsbergenstraat, Klantstraat, Artillierstraat en Orgellaan.

Odiliapeel: Oude dijk, Beukenlaan tot aan tot aan Rogstraat.

Voorstel is om in deze straten in principe zogenaamde kromstaf masten te plaatsen.

Hiermee wordt het historische karakter en herkenbaarheid benadrukt.

Page 124: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

124

5. Bijgestelde beleidsuitgangspunten

Aan de hand van de evaluatie van het Beleidsplan 2008 en de beschreven ontwikkelingen in

hoofdstuk 4 zijn de beleidsuitgangspunten bijgesteld. Hieronder vindt u in beknopte vorm

de beleidsuitgangspunten voor de komende beleidsperiode.

5.1 Buiten de bebouwde kom

a) Algemeen:

De openbare verlichting dient te voldoen aan de Richtlijnen NSVV de ROVL 2011.

De functie van de weg zoals vast gelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

Uden (GVVP) dient als aanknopingspunt voor het vast te stellen verlichtingsniveau.

Alle verlichting uitvoeren als nachtbranders indien mogelijk voorzien van dimschakeling.

In natuurgebieden en aangewezen donkertegebieden geldt een terughoudend beleid ten

aanzien van uitbreidingen. Indien tot plaatsing van verlichting wordt overgegaan dan

uitsluitend ‘groene’ led-verlichting toepassen.

Om onnodige verlichting te voorkomen wordt bekeken of er lichtmasten kunnen worden

verwijderd en vervangen door alternatieven zoals markeringen en/of retroflecterende

materialen voor geleiding van gebruikers van de weg.

Ter bevordering van standaardisatie alle verlichting op hoofdwegen voorzien van led

verlichting voorzien van dynamische schakeling.

b) Vrijliggende fietspaden, gevaarlijke kruispunten, bochten en bushaltes:

Verlichten in overeenstemming met de Richtlijnen NSVV de ROVL 2011.

Hoofdfietsroutenet in het buitengebied voorzien van openbare verlichting.

Fietspaden met uitsluitend recreatief karakter niet verlichten.

5.2 Binnen de bebouwde kom

a) Algemeen:

Verlichten in overeenstemming met de Richtlijnen NSVV de ROVL 2011.

De functie van de weg zoals vast gelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

Uden (GVVP) dient als aanknopingspunt voor het vast te stellen verlichtingsniveau.

Alle verlichting uit te voeren als nachtbranders en/of dimbare verlichting.

Bestaande SOX verlichting op hoofdwegen vervangen door CPO verlichting voorzien van

een dynamische schakeling (RF).

Alle verlichting uitvoeren in wit licht.

Het keuzemoment voor toepassing van moderne verlichting (led) gelijk stellen aan het

tijdstip dat de verlichting is afgeschreven. Bij nieuwe plannen binnen de bebouwde kom

direct led-verlichting toepassen.

Page 125: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

125

b) Openbare achterpaden, brandgangen en parkeerterreinen in eigendom bij de gemeente:

Voorzien van openbare verlichting en indien dit niet mogelijk is de lichtmasten in de

aangrenzende straten zodanig plaatsen dat de paden worden mee verlicht.

Verlichtingsniveau conform richtlijnen Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW).

De verlichting uitvoeren als nachtbranders en/of dimbare verlichting.

c) Openbare achterpaden, brandgangen en parkeerterreinen in eigendom bij Stichtingen,

corporaties en of andere stichtingen zonder winstoogmerk:

De gemeente stimuleert de aanleg van verlichting door toestemming te verlenen voor

aansluiting op het OVL net.

De minimale voorwaarden waaronder toestemming wordt verleend zijn:

o Aanleg van verlichting geschiedt door en voor rekening van de eigenaar.

o De eigenaar is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de installatie en

verlichtingsniveau.

o De elektriciteit- en onderhoudskosten worden verrekend met de eigenaar.

d) Hangplekken, JOP’s, speelvelden en speelterreintjes en honden-uitlaatroutes:

Ontmoetingsplaatsen, speelterreinen, speelvelden en honden-uitlaatroutes niet

verlichten. Dit om schijnveiligheid te voorkomen.

e) Bedrijventerreinen:

Op bedrijventerreinen wit licht toepassen.

Geen avond- nachtschakeling meer toepassen. Alle verlichting uitvoeren als

nachtbranders zonder dimschakeling. Eventueel onderzoeken of toepassing van

‘omgekeerd’ dimmen gewenst is.

f) Historische routes:

Om de herkenbaarheid van de in de Nota Openbare Ruimte beschreven historische routes

te bevorderen op deze wegen in principe kromstafmasten plaatsen.

5.3 Algemene beleidsuitgangspunten

a) Algemeen:

In de kernen dient de verlichting gelijktijdig in- en uitgeschakeld te worden. De

uitschakeltijd van de avondverlichting en/of inschakeltijd voor de dimschakeling is op

dit moment 24.00 uur. Om energie te besparen kan worden gekeken of het wenselijk en

zinvol is de avondverlichting eerder uit te schakelen naar bijvoorbeeld 23.00 uur.

De verschillende verlichtingsniveaus per functie van de weg zoals aangegeven in tabel 2

vast te stellen. Op basis van ervaringen een afwijking van 15 % ten opzichte van in tabel

2 genoemde criteria als acceptabel te aanvaarden.

Toepassing van materialen per wegcategorie volgens tabel 3.

Page 126: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

126

Toepassing van onderhoudsarme en vandalismebestendige armaturen met de minst

mogelijke lichthinder. Aandacht voor duurzaamheid is een vanzelfsprekendheid.

Nieuwe ontwikkelingen (zoals led, zonne-energie en ‘slimme’’ verlichting) nauwgezet

volgen en als ‘koplopergemeente’ verantwoord toepassen.

Nieuwe stalen lichtmasten uitsluitend toepassen met vanuit de fabriek aangebrachte

poedercoating.

Alle onbehandelde thermische verzinkte lichtmasten schilderen. De termijn voor de

eerste schilderbeurt van bestaande onbehandelde lichtmasten vast te stellen op 12 jaar.

Geschilderde lichtmasten behandelen om de 12 jaar.

Uitsluitend milieuvriendelijke energie-efficiënte lampen toepassen.

De installatie dient te voldoen aan de voorschiften zoals gesteld in de NEN 1010 en NEN

3140.

Onderzoeken of het nuttig en noodzakelijk is om bij calamiteiten de OVL in de kernen en

op nader aan te duiden plaatsen - op afstand - op een hoger verlichtingsniveau te

schakelen.

Een kaart met donkertegebieden vaststellen. Hierbij komen in eerste instantie de

aanwezige natuurgebieden voor in aanmerking. In deze donkertegebieden geldt het

principe van “geen verlichting tenzij”. Indien om verkeers- en/of sociale veiligheid toch

verlichting gewenst is zal gebruik worden gemaakt van zogenaamde “groene” led-

verlichting.

Het jaarlijks gebruik van kengetallen invoeren en deelnemen aan de bijeenkomsten die

het Inter Gemeentelijk Overleg (IGOV) hiertoe organiseert. Verder benchmarking op het

gebied van OVL met andere gemeenten overwegen.

Onderzoeken welke wegen geschikt zijn voor toepassing van dynamische verlichting.

De gestelde ROVL normen voor het verlichtingsniveau gelden bij normaal in bedrijf

zijnde verlichting. Gedimde verlichting voldoet om die reden niet aan de gestelde

normen. Dit is een bewuste keuze.

Kosten van andere energiegebruikers zoals de Woningstichting, abri’s en reclamebakken

inzichtelijk maken door uitsplitsing van de energierekening. Onderzoeken of

energiekosten kunnen worden toegeschreven aan andere gebruikers en eventueel

kunnen worden doorberekend.

b) Onderhoud:

Ter bevordering van standaardisatie gelden de Algemene Randvoorwaarden Gemeente

Uden (ARGU) met daarin aangegeven de standaard toe te passen materialen. De in dit

stuk beschreven standaardmaterialen tevens voorschrijven voor plannen die worden

gerealiseerd door projectontwikkelaars.

Het restant bestaande lampen met hoog vermogen (HPLN en TL) op korte termijn

vervangen door energie-efficiënte led-verlichting.

Page 127: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

127

De afschrijvingstermijn voor lichtmasten handhaven op 125% van de technische

levensduur van 40 jaar.

De afschrijvingstermijn voor armaturen handhaven op 100% van de technische

levensduur van 25 jaar.

Voortzetting van de in 2009 in gang gezette groepsremplace.

De grenzen van het minimale verantwoorde onderhoudsniveau dient in negatieve zin niet

te worden overschreden.

5.4 De belangrijkste verschillen ten opzichte van het Beleidsplan 2008

Hierna zijn de belangrijkste verschillen van de bijgestelde uitgangspunten ten opzichte van

het Beleidsplan 2008 weergegeven:

Buiten de bebouwde kom Bestaand

beleid

Nieuw

beleid

Buiten de bebouwde kom, en in het bijzonder in natuurgebieden geldt een terughoudend

beleid ten aanzien van uitbreiding van verlichting.

x

Er worden gebieden in de gemeente aangewezen als donkertegebied. In deze (natuur)

gebieden geldt het principe van “geen verlichting tenzij”. Indien om verkeers- en/of sociale

veiligheid toch verlichting gewenst is zal gebruik worden gemaakt van zogenaamde

“groene” led-verlichting.

x

Bij vervanging in eerste instantie bepalen of verlichting nodig is, anders armaturen

toepassen met de minst mogelijke lichthinder.

x

Om onnodige verlichting te voorkomen wordt bekeken of er lichtmasten kunnen worden

verwijderd en vervangen door alternatieven zoals markeringen en/of retroflecterende

materialen voor geleiding van gebruikers van de weg.

x

Hoofdwegen vanwege standaardisatie op termijn voorzien van led verlichting. x

Het hoofdfietsroutenet in het buitengebied te voorzien van openbare verlichting. x

Fietspaden met uitsluitend recreatief karakter niet verlichten. x

Binnen de bebouwde kom

Bestaand

beleid

Nieuw

beleid

In nieuwe plannen uitsluitend onderhoudsarme en vandalismebestendige armaturen met de

minst mogelijke lichthinder toepassen.

x

Wat de lampen betreft uitsluitend milieuvriendelijke energie-efficiënte lampen toepassen.

Voorkeur voor toepassing van led-verlichting.

x

Alle bestaande dubbellamps armaturen en lampen met hoog vermogen (HPLN en TL)

vervangen door enkellamps armaturen op korte termijn voorzien van energie-efficiënte

led-lampen.

x

De verlichting op hoofdwegen op termijn voorzien van CPO verlichting met een dynamische

schakeling (RF). Tot het tijdstip waarop alle hoofdwegen zijn voorzien van RF schakeling

twee keer per jaar deze wegen schouwen.

x

SOX verlichting op hoofdwegen vanwege de kleurherkenning op termijn vervangen door

CPO verlichting.

x

Ontmoetingsplaatsen, speelterreinen, speelvelden en honden-uitlaatroutes niet verlichten

om schijnveiligheid te voorkomen.

x

Bij einde levensduur OVL vervanging door op dat moment meest duurzame verlichting (op

dit moment led).

x

Op bedrijventerreinen geen avond/nacht schakeling meer toepassen. Onderzoeken of

‘omgekeerd’ dimmen gewenst is.

Page 128: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

128

Algemeen

Bestaand

beleid

Nieuw

beleid

Verlichten in overeenstemming met de Richtlijnen NSVV de ROVL 2011 en het

Politiekeurmerk Veilig Wonen.

x

Nieuwe plannen dienen te voldoen aan energielabel C. Indien dit label vanwege wegprofiel

en/of lampkeuze niet bereikbaar is geldt label D.

x

Nieuwe ontwikkelingen (zoals led, zonne-energie en ‘slimme’ verlichting) nauwgezet

volgen en indien economisch verantwoord, toepassen.

x

Ter bevordering van standaardisatie gelden de Algemene Randvoorwaarde

Gemeente Uden (ARGU) met daarin aangegeven de standaard toe te passen

materialen. De in dit stuk beschreven standaardmaterialen tevens voorschrijven voor

plannen die worden gerealiseerd door projectontwikkelaars.

x

Nieuwe stalen lichtmasten uitsluitend toepassen met vanuit de fabriek aangebrachte

poedercoating.

x

Alle onbehandelde thermische verzinkte lichtmasten schilderen. De termijn voor de eerste

schilderbeurt van bestaande onbehandelde lichtmasten vast te stellen op 12 jaar.

Geschilderde lichtmasten behandelen om de 12 jaar.

x x

Onderzoeken of er draagvlak is om de uitschakeltijd van de avondverlichting een uur te

vervroegen naar 23.00 uur. Hiermee brandt de verlichting korter en wordt dus energie

bespaard.

x

Terugdringen van materiaalgebruik (bv. geen portaalopstelling masten of toepassing van

alternatieven)

x

Het jaarlijks opstellen van kengetallen en hierover kennis uitwisselen op de bijeenkomsten

van het IGOV.

x

Onderzoeken welke wegen geschikt zijn voor toepassing van dynamische verlichting. x

Verlengen afschrijvingstermijnen voor lichtmasten naar 50 jaar, armaturen 25 handhaven

op jaar.

x

Page 129: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

129

6. Financiën

Een goed inzicht in de kosten van de OVL-installatie is voor het vaststellen en uitvoeren van

het beleid van groot belang. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de kosten voor het

in stand houden van de kwaliteit van de OVL evenals de kosten die gemaakt moeten worden

om de kwaliteit van de installatie op het gewenste niveau te krijgen.

Het beleidsplan dient één keer in de vier jaar te worden geëvalueerd, getoetst en eventueel

te worden herzien. Het is wenselijk de in het beleidsplan genoemde bedragen jaarlijks bij te

stellen.

In het Uitvoeringsplan is deels rekening gehouden met het hergebruik van de goede nog

bruikbare vrijkomende materialen. Wat dat betreft kan een goede planning en meeliften met

andere reconstructieplannen nog een geringe besparing in kosten opleveren.

In de kostenramingen zijn alle kosten begrepen die het mogelijk maken het verbeteringsplan

bedrijfsklaar op te leveren.

Hierin zijn begrepen:

de kosten voor de benodigde materialen;

de kosten voor montage van deze materialen;

de kosten voor de netwerkbeheerder;

kosten onvoorzien;

kosten voor voorbereiding en toezicht.

Voor het verkrijgen van subsidies of bijdragen in de investeringskosten bestaan er op dit

moment geen mogelijkheden. Bij de realisering van het uitvoeringsprogramma zal er elk jaar

opnieuw gekeken moeten worden naar mogelijke veranderingen. Alle in de rapporten

genoemde bedragen zijn, tenzij anders vermeld, exclusief B.T.W.

Onder 6.1 zijn de huidige kosten voor beheer en onderhoud zoals deze zijn opgenomen in

de gemeentelijke begroting weergegeven. Vervolgens is in paragraaf 6.2 een berekening

opgenomen van de jaarlijks te reserveren bedragen voor vervanging en in standhouding van

het huidige OVL areaal. Paragraaf 6.3 geeft een overzicht van de te verwachten kosten voor

beheer en onderhoud voor de komende jaren. Uitgangspunt hierbij is realisering van het

verbeteringsplan in vier jaar. Hierbij dient bovenop het jaarlijks gereserveerde bedrag voor

beheer en onderhoud een extra budget voor verbetering beschikbaar te worden gesteld.

Onder 6.4 is een nog duurzamer alternatief aangegeven waarbij vervanging van oude energie

onzuinige lampen en armaturen versneld (eerste jaar) wordt uitgevoerd. Onder 6.4 is een

minder duurzaam alternatief uitgerekend waarbij vervanging van oude energie onzuinige

lampen en armaturen uitgevoerd wordt over een tijdsbestek van tien jaar.

Page 130: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

130

6.1 Huidige kosten voor beheer en onderhoud OVL

Beheer en onderhoud

De in onderstaande tabel genoemde bedrag voor beheer en onderhoud OVL is overgenomen

uit de begroting van de gemeente voor 2012.

Kosten van OVL Begroting 2012

Fcl Omschrijving lasten In Euro’s

79102005 VZ openbare verlichting (= voorziening voor remplace

en vervanging)

€ 205.651

6.2 Benodigde middelen voor instandhouding huidig areaal OVL

Om het huidige verlichtingsareaal in stand te houden dient jaarlijks een bedrag te worden

gereserveerd. Om dit bedrag te berekenen is hierna de huidige vervangingswaarde voor de

verschillende onderdelen aangegeven. Voor de afschrijvingstermijn van lichtmasten is 50

jaar aangehouden, voor armaturen 25 jaar. Lampen worden na einde levensduur vervangen.

Vervangingswaarde lichtmasten

Lichtmast Type Aantal Investeringskosten

incl. arbeid

Vervangingswaarde

Diverse Gevels/zuiltjes 71 240 17.040

<= 4 m Standaard 4.515 280 1.264.200

Speciaal 58 450 26.100

<= 6 m Standaard 1.514 320 484.480

Speciaal 64 520 33.280

Kromstaf 33 540 17.820

<= 8 m Standaard 1.422 580 824.760

Speciaal 120 750 90.000

Kromstaf 164 800 131.200

<= 10 m Standaard 1.079 820 884.780

Speciaal 9 950 8.550

Kromstaf 19 980 18.620

> 10 m Standaard 12 1200 14.400

Speciaal 3 3800 11.400

Totaal 9.083 € 3.826.630

Vervangingswaarde armaturen

Armatuur Type Aantal Investeringskosten

incl. arbeid

Vervangingswaarde

Diverse Tunnel/zuil/gr.spot 106 360 38.160

<= 4 m Standaard 4.515 260 1.173.900

Speciaal 58 420 24.360

<= 6 m Standaard 1.514 300 454.200

Speciaal 64 450 28.800

Kromstaf 33 1.000 33.000

<= 8 m Standaard 1.422 380 540.360

Speciaal 120 480 57.600

Kromstaf 164 1.050 172.200

<= 10 m Standaard 1.079 450 485.550

Speciaal 9 520 4.680

Kromstaf 19 1.100 20.900

> 10 m Standaard 12 620 7.440

Speciaal 3 1.500 4.500

Totaal 9.118 € 3.045.650

Page 131: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

131

Vervangingswaarde lampen

Remplace jaar Aantal Vervangingswaarde

2012 1.855 44.729

2013 391 10.685

2014 1.086 33.389

2015 583 19.062

2016 1.119 33.808

2017 528 15.624

2018 2.293 52.785

2019 1.442 29.047

2020 1.764 45.294

2021 1.225 25.669

Totaal 12.286 310.092

Gem. over 10 jaar 1.229 € 31.009

Het jaarlijks te reserveren bedrag voor vervanging en remplace kan als volgt worden

berekend:

Aantal Bedrag totaal Afschrijvingstermijn Te reserveren bedrag

9.083 masten € 3.826.630 50 jaar 75.532

9.118 armaturen € 3.045.650 25 jaar 121.826

12.286 lampen € 310.092 Gem. over 10 jaar 31.009

Totaal jaarlijks te reserveren voor vervanging € 228.367

Onderstaande grafiek geeft globaal inzicht in de te verwachten vervangingskosten voor de

komende jaren. Het overzicht is gebaseerd op de onder 6.2 genoemde

afschrijvingstermijnen. De grafiek laat zien dat vanaf circa 2023 het aantal afgeschreven

masten en armaturen sterk zal toenemen. Tevens is de vervangingsachterstand te zien.

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

600.000

700.000

800.000

Achte

rsta

llig

201

5

201

8

202

1

202

4

202

7

203

0

203

3

203

6

203

9

204

2

204

5

204

8

205

1

205

4

205

7

206

0

Bed

rag in

eu

ro

Jaar

Vervangingsinvestering per jaar

Armaturen

Masten

Page 132: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

132

6.3 Financiële consequenties beleidsplan OVL (optie 1)

Op basis van de beschreven beleidsuitgangspunten en de daaruit voorgestelde verbeteringen

is onderstaand een overzicht gegeven van de benodigde bedragen en investeringen. Als

gevolg van de uitbreidingen en de verbeteringen zullen ook de exploitatiekosten

(energiekosten en onderhoudskosten) een wijziging ondergaan. Omdat de gemeente graag

koplopergemeente wil zijn en duurzaamheid daarbij een belangrijke rol speelt is als

uitgangspunt genomen dat het totale Plan van aanpak wordt gerealiseerd binnen een termijn

van vier jaar.

6.3.1 Totale investeringskosten verbeteringsplan

Onderstaand is een overzicht weergegeven van de totale investering die nodig is om alle

voorgestelde verbeteringen binnen de beleidsperiode uit te voeren.

De totale kosten van € 2.941.000 kunnen worden gesplitst in € 2.469.000 voor vervanging

(onderhoud) en € 472.000 voor uitvoering van het verbeteringsplan. Voor een specificatie

van de aantallen en bedragen wordt verwezen naar deel 2, bijlage 3 het Plan van aanpak.

Genoemde investeringsbedragen, exclusief BTW, inclusief planvoorbereiding en

toezichtkosten zijn berekend op het prijspeil van 2012.

6.3.2 Kosten voor beheer en onderhoud na realisatie verbeteringsplan

De beheerkosten voor de OVL kunnen als volgt worden gespecificeerd. Uitgangspunt is

gefaseerde uitvoering van de verbeteringsplannen en vervanging en wegwerken van het

achterstallig onderhoud over een periode van vier jaar.

De jaarlijkse investeringskosten zijn dan voor vervanging € 2.469.000 / 4 = € 617.250.

Voor uitvoering van het verbeteringsplan in vier jaar € 472.000 / 4 = € 118.000.

Het overzicht van de kosten voor beheer en onderhoud ziet er dan als volgt uit:

Kostenraming van OVL Raming 2012 Raming 2016

Fcl Omschrijving lasten In Euro’s In Euro’s

79102005 VZ openbare verlichting (= voorziening voor

remplace en vervanging) 205.651 228.000

Het overzicht is exclusief kapitaallasten. Alle bedragen zijn berekend op basis van de nu

geldende tarieven (januari 2012).

Aantal lampen voor

verbeteringsplan exclusief abri’s,

reclamebakken, ANWB masten en

plattegrondborden

Aantal lampen na verbeteringsplan

exclusief abri’s, reclamebakken,

ANWB masten en

plattegrondborden

Totale investering

bedrag (in Euro)

9.125 stuks

9.315 stuks

€ 2.941.000

Page 133: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

133

6.4 Duurzaam alternatief: vervanging HPLN + verbetering OVL korte termijn

(optie 2)

De becijferde beheerskosten zoals weergegeven onder 6.3 zijn gebaseerd op uitvoering van

het totale verbeteringsplan in een termijn van vier jaar. Dit kan als behoorlijk ambitieus

worden bestempeld. Een nog duurzamer alternatief is om in het eerste jaar alle energie

onzuinige lampen (HPLN) te vervangen. Opmerking hierbij is dat in de meeste gevallen niet

voldoende is om alleen de armaturen uit te wisselen. Om aan het gewenste

verlichtingsniveau te voldoen dienen in de meeste situaties masten te worden bijgeplaatst.

De totale kosten van vervanging van HPLN lampen inclusief verbetering worden voor 137

straten geraamd op circa € 1.500.000. De jaarlijkse besparing op exploitatiekosten worden

in deze situatie becijferd op circa € 50.000. Onder exploitatiekosten wordt verstaan het

energieverbruik en remplace.

6.5 Minder duurzaam alternatief: uitgaande van de huidige beschikbare middelen

(optie 3)

Zoals aangegeven is het uitgangspunt voor de berekening v an bovenstaande cijfers dat het

totale verbeteringsplan wordt gerealiseerd binnen een termijn van vier jaar. In het kader van

duurzaamheid en besparing van het energiegebruik op korte termijn is dit zoals gezegd een

ambitieuze optie.

Als alternatief kan worden gekozen voor een minder duurzame oplossing. Uitgangspunt

hierbij is de huidige beschikbare middelen, een jaarlijks bedrag van € 205.651 als

voorziening voor remplace en vervanging. Na aftrek van een reservering van € 31.009 voor

remplace blijft er jaarlijks circa € 175.000 over voor vervanging. Dit bedrag is niet

toereikend voor de berekende jaarlijkse vervanging van masten en armaturen. Onder

paragraaf 6.2 is aangegeven dat hiervoor een bedrag nodig is van € 75.532 + 121.826 =

€ 197.358. Er ontstaat dan een jaarlijks te kort van circa € 22.358 om de OVL in stand te

houden.

In deze situatie is het voorstel om de ergste knelpunten (vervanging van oude HPLN

armaturen) als eerste aan te pakken. De kosten voor vervanging van oude HPLN armaturen

inclusief verbetering zijn eerder voor 137 straten geraamd op circa € 1.500.000. Ervan

uitgaande dat jaarlijks circa € 175.000 beschikbaar is zal de ombouw dus over circa 8,5 jaar

zijn afgerond.

Voorgesteld wordt om dit alternatief (optie 3) toe te passen de komende periode. Het is

duidelijk dat in deze situatie de termijn voor uitvoering van het voorgestelde

vervangingsplan van de OVL aanzienlijk wordt verlengd. Van een verbetering van de OVL is

voorlopig op bescheiden wijze sprake. Alleen de ergste knelpunten kunnen op deze manier

Page 134: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

134

worden aangepakt terwijl door ontbreken van voldoende financiële middelen de achterstand

in vervanging nog verder zal toenemen. De gemeente zal in deze situatie het streven om

koplopergemeente te zijn in duurzaamheid moeten verlaten.

Onderzocht gaat worden of de besparingen in energieverbruik kunnen worden gebruikt om

toch versneld vervangingen, op het gebied van duurzaamheid, uit te kunnen voeren. Dit zal

te zijner tijd separaat aan het college van B&W worden voorgelegd.

Page 135: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

135

Bijlagen

BIJLAGE 1 Klachtenmanagement

Klachtenmanagement omvat meer dan alleen klachtafhandeling. Het omvat het geheel van

maatregelen om meldingen van burgers en bedrijven over het niet goed functioneren van de

Openbare Verlichting om te zetten naar noodzakelijke herstel- en verbeteringsacties. Zo

dient iedere storingsmelding te worden gezien als een klacht. Daarnaast zijn er allerlei

andere klachten zonder het karakter van een storingsmelding zoals de melding van een te

hoog of te laag lichtniveau op een bepaalde plek.

Achtergrondinformatie

Door de volgende oorzaken is klachtenmanagement bij de gemeenten in de belangstelling

komen te staan:

Als gevolg van de Wet Dualisering is er bij gemeenten toenemende aandacht voor

verantwoording en controle. Klachtenmanagement is dan ook een instrument dat

bijdraagt aan de controlerende functie van de gemeenteraad ten aanzien van de

dienstverlening en de interne organisatie. De gemeenteraad moet periodiek op de hoogte

worden gesteld van de gemelde klachten, zodat in algemene zin invloed kan worden

uitgeoefend op de diensten en op de wijze van dienstverlening. In de verhouding

burgerbestuur heeft de burgemeester een zorgplicht voor de kwaliteit van procedures,

de afhandeling van bezwaarschriften en klachten. Hij/zij moet hier ook een

burgerjaarverslag over uitbrengen.

Goed klachtenmanagement is een voorwaarde om claims te vorkomen. Klachten van

vandaag zijn immers de claims van morgen. Een goed ingericht klachtenproces kan een

gemeente veel geld besparen.

Bij een moderne en dynamische organisatie hoort een goed contact met de afnemers en

klanten. Door communicatie met de dienstenontvangers (burgers en bedrijven) kan de

gemeente haar diensten beter afstemmen op de behoefte van deze afnemers. Een manier

om dit contact te bevorderen is een goede inrichting van het proces van

klachtenregistratie en afhandeling. Dit kan bijvoorbeeld via een gecoördineerd meldpunt.

Een burger kan altijd een klacht indienen. Hij kan bijvoorbeeld klagen over de

dienstverlening van de gemeente; een late of trage afhandeling van brieven of vragen;

het krijgen van weinig, onjuiste of misleidende informatie en de wijze van persoonlijke

behandeling door ambtenaren of bestuurders. Volgens de Algemene Wet bestuurrecht

(Wwb) kan een klacht via de officiële weg afgehandeld worden. Het gaat hierbij

voornamelijk om klachten waarbij de gedupeerde (grote) schade heeft geleden. Als

gevolg van de Awb kan men ook een klacht indienen tegen het functioneren van een

overheidsmedewerker. De wet zegt niets over de wijze waarop de gemeente met

Page 136: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

136

klachtafhandeling omgaat of de gevolgen voor de organisatie daarvan. Dit bepaald echter

wel de tevredenheid van de burger.

Er zijn een aantal aspecten welke een rol spelen bij klachtenmanagement. Deze zijn in

onderstaande figuur weergegeven en worden daarna nader toegelicht.

Figuur 4: Klachtenmanagement

Beleid ten aanzien van klachten

Steeds meer gemeenten komen tot het inzicht dat klachtenmanagement vraagt om beleid.

Het gaat daarbij vooral om de manier waarop de gemeente de feedback op haar

dienstverlening organiseert. De volgende vragen komen hierbij aan de orde: Is het helder

welke informatie de gemeente eigenlijk wil ontvangen van burgers en bedrijven als zij een

klacht melden? Wat doet de gemeente vervolgens met deze informatie?

Communicatie

Zoals gezegd is het van belang om effectief aan klachtenmanagement te doen dat het

duidelijk is voor de burgers waar en hoe ze een klacht moeten indienen en wat er vervolgens

met hun klacht gebeurd. De communicatie van de gemeente over de klachtenprocedure

speelt hierin een grote rol. De bewoners kunnen op de hoogte worden gebracht van de

mogelijkheden die er zijn om een klacht in te dienen via advertenties in een huis aan huis

blad, of via de gemeentelijke website. Bij de gemeente is voor het beheer van de Openbare

Verlichting het Nobra LiteWeb beheerssysteem in gebruik. Dit systeem biedt de mogelijkheid

voor een actieve communicatie met de burgers. Via een link op de gemeentelijke website kan

de burger (op internet) direct een storingsmelding in het beheersysteem invoeren. Daarna

kan de melder de afhandeling van zijn storingsmelding volgen. Op deze manier is een

actieve communicatie met de burger mogelijk. Natuurlijk blijft het mogelijk om een klacht

over de OVL telefonisch of mondeling bij de gemeente te melden.

Beleid

Communicatie

Klachten

Procedures Klachtafhandeling Klachtenanalyse

Burgerjaarverslag

Page 137: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

137

Klachtenprocedure

Heldere procedures rondom klachten zorgen ervoor dat snel duidelijk is waar de klacht over

gaat. Hierdoor kan de klachtenafhandeling sneller en gerichter plaatsvinden. Een goede

procedure helpt klachten juister te classificeren en zorgt dat de verkregen gegevens

betrouwbaar zijn. Hierdoor kan de analyse van de klachten beter en nauwkeuriger gedaan

worden. In de figuur 3.2 is het stroomschema ten behoeve van de klachtenafhandeling voor

de OVL voor de gemeente weergegeven.

Figuur 5: Stroomschema klachtenafhandeling Openbare Verlichting

Analyse van klachten

Het analyseren van de klachten is van belang om in kaart te brengen welk type klachten en

meldingen er binnenkomen. De uitkomst van de analyse vormt de input voor het beleid en

voor het Burgerjaarverslag van de gemeente. Zoals gezegd is bij de gemeente sinds 1

oktober 2009 het beheerssysteem Nobra LiteWeb in gebruik. Dit systeem biedt de

mogelijkheid storingsmeldingen en klachten volledig te registreren en te analyseren. Vanuit

LiteWeb is de tabel hieronder gegenereerd. Hierin is aangegeven het aantal storingen op

oorzaak van de afgelopen periode. De periode waarover storingen worden geregistreerd is

nog te kort om een volledige analyse op los te laten. Een voorzichtige eerste conclusie kan

Melding

storing/klacht

Te weinig licht Te veel licht

Lichtniveau te

laag

Donkere

plekken

Veroorzaakt

lichthinder

Licht-

vervuiling

Lamp stuk

Enkele lamp Meerdere

lampen

Mastnummer en

locatie

Herstel binnen 2

weken

Input realisatie

Melding

Netwerkbedrijf

Herstel binnen

10 werkdagen

Locatie

Input realisatie

Wordt jaarlijks

meegenomen in

bijstelling beleid

Bijstelling beleid

Acuut en locatie

Acuut

Niet acuut Bijstelling jaarlijks

beleid

Input beleid

Klacht herstel

binnen 2 weken

Input beleid

Page 138: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

138

zijn dat het aantal storingen wat is verminderd. Mogelijk is dit een gevolg van de sinds 2009

uitgevoerde groepsremplace.

Tabel 1 Storingen openbare verlichting

Oorzaak

2008 2009 2010

2011

A B A B

Armatuur vernield 38 0

Aanrijding 84 76

Constructiefout Avond 1 0

Constructiefout dim 2 0

Constructiefout Nacht 0 0

Geen spanning 131 0

Kleine handeling 585 514

Loos alarm 94 0

Lamp branduren Avond 56 6

Lamp branduren Nacht 235 48

Los contact boven 2 15

Los contact onder 1 0

Lamp vernield Avond 1 0

Lamp vernield Nacht 2 3

Mast rot 0 0

Omzetten op nacht 6 56

Starter vervangen 12 0

Vandalisme 19 0

Voorschakelapparaat 15 0

Zekering vervangen 14 0

A. Storingen tengevolge van staat

van onderhoud van de openbare

verlichtingsinstallatie

1.017 583

B. Overige storingen zoals

aanrijdingen en/of vandalisme

281 135

Page 139: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

139

BIJLAGE 2 Verlichtingstabellen

Tabel 2 Verlichtingsniveau

Functie Verlichtingsniveau Gelijkmatigheid Verblindingsfactor

Buiten de kom

Gebiedsontsluitingsweg 10 - 12 lux 30 % Ti 20

Erftoegangsweg Oriëntatie

Binnen de kom

Gebiedsontsluitingsweg 8 – 10 lux 30 % Ti 20

Erftoegangsweg type 1 3 – 5 lux 30 – 20 % Ti 20

Erftoegangsweg type 2 2 – 3 lux 30 – 20 % Ti 20

Industrie- en Bedrijventerrein 7 lux 20 % Ti 20

Winkelgebied / centrum 8 lux 20 % Ti 20

Semi-openbare ruimten n.t.b. / 3 – 5 lux 30 – 20 % Ti 20

(Brom)- fiets/voetpaden 2 – 3 lux 12 - 15 % Ti 30

Opm. Op basis van ervaringen wordt een afwijking van 15 % ten opzichte van de in tabel 2 genoemde criteria

acceptabel geacht.

Tabel 3 Toe te passen materialen per wegcategorie

Functie l.p.h.

lichtmast

type armatuur type lamp

Buiten de kom

Gebiedsontsluitingsweg 8 – 10 m Philips SGS 253 Led 29/43W

Erftoegangsweg 6 m Innolumis Moonlight Led 16W

Binnen de kom

Gebiedsontsluitingsweg 8 m Philips SGS 253 CPO 60/45W

Erftoegangsweg type 1 8 m Philips SGS 253 CPO 45W

Erftoegangsweg type 2 6 m

4 m

Philips FGS 224

Philips HPS100

Industria 2000CDN

PLL 36

PLL 36

PLL 36

Industrie- en Bedrijventerrein 8 m Philips SGS 253 CPO / CDOTT

Winkelgebied n.t.b. n.t.b. SON / CDMT

Semi-openbare ruimten 4 m Philips HPS100

Industria 2000CDN

PLL 36

PLL 36

(Brom)- fiets/voetpaden 5 m Innolumis Moonlight Led 16W

Donkertegebied 6 m Innolumis Golden green Led 14W

Tabel 4 lampgegevens per soort en type

Lamp Specifieke lichtstroom

(lumen per watt)

Lichtkleur Kleurweergave

Lagedrukkwik (PLL e.d.) 45 - 100 warm-wit of wit hoog

Hogedruknatrium (SON) 66 - 120 goudgeel matig

Lagedruknatrium (SOX) 100 - 200 oranje geen

Metaalhalogeen (CDMT) 80 - 90 wit hoog

Metaalhalogeen (CDO-TT) 62 - 115 wit hoog

Metaalhalogeen (CPO-TW) 110 warmwit hoog

Led 75 diverse hoog

Page 140: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

140

BIJLAGE 3 Conclusies & aanbevelingen led oplossingen voor OVL 2010

Conclusies en aanbevelingen overgenomen uit de brochure uitgebracht door Agentschap NL

in opdracht van de Taskforce Verlichting, september 2010.

Hoe verhoudt het lichtbeeld van led-verlichting zich tot conventionele verlichting?

Wanneer led-verlichting wordt toegepast is er – in situaties waarin de behoefte aan sociale

veiligheid een rol speelt – speciale aandacht nodig voor het lichtontwerp om voldoende

strooilicht te waarborgen. Hoewel de openbare verlichting-kwaliteitsrichtlijnen (NPR) geen

minimale hoeveelheid strooilicht voorschrijven, moet hier bij led-installaties in sommige

situaties toch rekening mee worden gehouden.

Hoe verhouden de elektrotechnische eigenschappen van led zich tot conventionele verlichting?

De aansturing van leds vindt plaats langs elektronische weg. Goed ontworpen drivers kunnen

netvervuiling (piekbelastingen op het stroomnet) binnen de perken houden.

Aandachtspunten zijn de levensduur en de kwaliteit van de drivers.

Hoe ervaren gebruikers de nieuwe verlichting ten opzichte van de oude verlichting?

De ervaringen met led-verlichting wisselen sterk, afhankelijk van het toegepaste type. Uit de

pilots blijkt dat de gebruikers van de openbare ruimte de overgang naar led-verlichting

doorgaans goed accepteren. Zij beoordelen de led-verlichting gemiddeld beter dan de

conventionele verlichting.

Is de grootschalige invoering van led-verlichting haalbaar en zinvol op korte termijn?

Ja, technisch gesproken (zowel als het gaat om licht- en elektrotechnische aspecten als

belevingsaspecten) zijn er geen belemmeringen om led-systemen toe te passen binnen de

openbare verlichting. De kosten voor het gebruik van led-verlichting zijn laag. Wel is er (nog)

sprake van hogere investeringskosten dan bij toepassing van

conventionele systemen. Deze investeringskosten verdienen zich in circa 10 jaar terug door

lagere energie- en onderhoudskosten. Deze terugverdientijd is echter ook afhankelijk van de

energietarieven die per gemeente verschillen. De led-technologie is nog volop in

ontwikkeling en dat vraagt om de afweging of het zinvol is nu over te gaan tot het toepassen

van leds of te wachten tot de techniek is doorontwikkeld. Nu al biedt led echter in

uiteenlopende situaties substantiële voordelen. Bovendien kan de toepassing van modulair

opgebouwde armaturen uitkomst bieden. Bij toekomstige betere ‘led-prestaties’ is het dan

mogelijk met beperkte extra kosten het armatuur up-to-date te brengen.

Page 141: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

141

Aanbevelingen

Op basis van de evaluatie van de pilots worden de volgende aanbevelingen gedaan:

Doe ervaring op met led-verlichting door het opzetten van (proef)projecten. Het is

goed om daarbij eisen te stellen aan de producten. Vraag naar alle productgegevens

en producten levensduur garanties.

Wees kritisch richting leverancier. Niet met alle aanbieders van led-verlichting zijn

goede ervaringen opgedaan. Vraag naar de ervaring van de aanbieder met openbare

verlichting en vraag openbare verlichting-beheerders (van andere gemeenten) of ze

tevreden zijn.

Laat als onderdeel van het (proef)project een nieuw lichtontwerp maken. Zorg er als

opdrachtgever voor dat de lichttechnische eisen vooraf goed zijn overwogen en

nauwkeurig zijn gedefinieerd. Het gaat daarbij ondermeer om eisen op het gebied

van ‘lichtkleur’, lichtniveau en hoeveelheid gewenst strooilicht.

Led technologie is niet alleen voor de toekomst veelbelovend, maar in veel situaties ook

vandaag al. In onderstaande tabel zijn de voordelen en verwachte ontwikkeling te zien.

Page 142: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

142

BIJLAGE 4 Overzicht wegen voor toepassing dynamische verlichting

Page 143: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

143

BIJLAGE 5 Kaart met donkertegebieden

Page 144: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

144

BIJLAGE 6 Kaart met historische route

Page 145: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

145

BIJLAGE 7 Begrippenlijst

Dynamische verlichting Afhankelijk van actuele en/of lokale omstandigheden, zoals weer, verkeer

en tijdstip, wordt de intensiteit van de verlichting aangepast.

Economisch Beheer Economisch beheer ondersteunt de meerjarige kostenoptimalisatie van

rationeel beheer. Economisch beheer betrekt ook het energieverbruik in

de kostenoptimalisatie. Verder wordt er in de aanpak van beheer ruimte

geboden voor innovatie en wordt met een bredere blik naar

maatschappelijke kosten gekeken dan in alleen rationeel beheer.

Kengetal De omschrijving van ‘ingedikte’ informatie, die zich leent om de gevolgen

van het gemeentelijk beleid op het gebied van openbare verlichting

inzichtelijk te maken voor management en bestuur. De belangrijkste

vormen van toepassing zijn monitoring en Benchmarking.

Led Light Emitting Diode (led). Moderne elektronische lichtbron met laag

energieverbruik en lange levensduur.

Lichthinder De last die mens, dier en natuur ondervinden van het licht van de

openbare verlichting.

Lichtvervuiling Licht dat op plaatsen schijnt waar het niet de bedoeling is.

Lichtstroomproductie Is de hoeveel licht uitgedrukt in Lumen, die op jaarbasis wordt

geproduceerd in een gemeente. Wordt gehanteerd als product van de

openbare verlichting in relatie tot de kosten.

Lampsysteemrendement Verhouding tussen de totale hoeveelheid licht die het openbare

verlichtingssysteem kan produceren en de totale energieopname van het

systeem. (Lumen/Watt). Geeft de mate van energie-efficiëntie van het

OVL-systeem weer.

OVL Afkorting voor Openbare Verlichting

RA waarde Kleurweergave van een lichtbron uitgedrukt in een index (Ra). Dit is een

gestandaardiseerde schaal met 100 als hoogste waarde. Kleuren worden

het beste weergegeven bij een lichtbron met de hoogste kleurweergave

index.

Ra tussen 90 en 100. Zeer goede kleurweergave-eigenschappen.

Ra tussen 80 en 90. Goede kleurweergave-eigenschappen.

Ra minder dan 80. Matige tot slechte kleurweergave-eigenschappen.

Programma van Eisen Document met daarin beschreven de standaard toe te passen materialen

zoals masten, armaturen en lichtbronnen in diverse situaties.

Rationeel beheer Rationeel beheer legt er de nadruk op dat over een meerjarige periode (10

jaar) de kapitalisatie van investeringen, restwaarden en onderhoudskosten

zo laag mogelijk is onder gelijkblijvende randvoorwaarden en doelen.

Rationeel vereist een planmatige aanpak van onderhoud en vervanging, dit

betekent dat er een grote nadruk ligt op preventief onderhoud. De

budgetbewaking is meerjarig van karakter.

Lampsoorten

CDMT

CDOTT

CPO

Hogedruk Metaalhalogeenlamp. Lamp met een witte lichtkleur, een hoge

lichtopbrengst en goede kleurherkenning. Wordt toegepast in winkel- en

stadscentra.

HPLN Hogedruk kwikdamplamp

SOX Lagedruk Natriumlamp. Heeft een zeer hoge lichtopbrengst, is oranje geel

van lichtkleur met een slechte kleurherkenning. Kan overal worden

toegepast waar de leefbaarheid geen hoge prioriteit heeft.

SON (T) Hogedruk Natriumlamp. Lichtkleur geel, heeft een hoge lichtopbrengst en

een redelijke kleurherkenning. Wordt toegepast in winkel- en stadscentra.

PLL Lagedruk Kwikdamplamp. Lamp met een wit/warmwitte lichtkleur, een

hoge lichtopbrengst, lange levensduur en een goede kleurherkenning.

Wordt toegepast in verblijfsgebieden.

Led Lamp leverbaar in verschillende lichtkleuren. Over het algemeen een

goede kleurherkenning. Heeft een lange levensduur en nu nog een hoge

aanschafprijs. Wordt toegepast in het buitengebied en verblijfsgebieden.

Page 146: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

146

C. Groen- en recreatieve voorzieningen

1. Samenvatting

De gemeente draagt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de openbare buitenruimte

waaronder die van het openbaar groen en de recreatieve elementen.

Het inrichten, beheren en onderhouden van de groene ruimte is tamelijk ingewikkeld en

voortdurend onderhevig aan veranderingen. Maatschappelijk zijn opvattingen over aanleg,

beheer en gebruik van groenvoorzieningen de laatste jaren sterk veranderd. Zo is er meer

aandacht voor aspecten als natuur, milieu, gebruik en veiligheid.

Kwaliteit heeft te maken met belevingswaarde (gevoel), ecologische waarde (natuur),

milieuwaarde (bijv. stofvang) en technisch beheer (locatie, levensduur, vitaliteit, etc.).

Groen- en recreatieve elementen hebben niet het eeuwige leven of een constante kwaliteit.

Het ligt dus voor de hand om af te schrijven op Openbaar Groen en de Recreatieve

elementen. De berekeningen in dit rapport zijn gebaseerd op vervanging op basis van de

technische levensduur (VTL).

Daarnaast worden enkele aanbevelingen gedaan waardoor wellicht bezuinigingen in de

vervangingskosten kunnen worden gerealiseerd.

Page 147: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

147

2. Berekening VTL

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de kosten voor het groot onderhoud berekend en nader toegelicht.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen Openbaar Groen en de Recreatieve Voorzieningen

in de gemeente Uden.

2.2 Openbaar groen

In het overzicht 2.2.1 zijn de investeringen voor het groot onderhoud weergegeven voor de

periode 2013 t/m 2037.

Tabel 2.2.1 is gericht op het openbaar groen met een onderverdeling naar de

beheercategorieën Bomen, Bosplantsoen, Heesters, Bodembedekkkers, Hagen, Gras/Gazon

en Diversen. In de post Diversen zijn de Afrasteringen, Beschoeiingen, Plantenbakken en

Halfverhardingen opgenomen.

De jaarlijkse investering voor het groot onderhoud groenvoorzieningen voor de komende 25

jaar bedraagt € 8.273.412 / 25 = € 330.936

2.2.1 Vervangingsinvestering openbaar groen

Overzicht vervangingsinvesteringen ‘Openbaar Groen’, periode 2013-2037

Openbaar Groen Periode Totaal

2013-2017 2018-2022 2023-2027 2028-2032 2033-2037 25 jaar

Beheercategorie

Bomen € 232.800 € 192.800 € 408.000 € 1.255.600 € 1.028.000 € 3.117.200

Bosplantsoen - € 109.135 € 108.615 € 128.550 € 173.000 € 519.300

Heesters € 175.375 € 264.565 € 191.970 € 275.510 € 667.326 € 1.574.746

Bodembedekkers € 272.650 € 352.000 € 198.275 € 150.720 € 393.471 € 1.367.116

Hagen € 22.275 € 67.280 € 13.435 € 84.500 € 66.340 € 253.830

Gras € 74.700 € 242.865 € 122.700 € 166.460 € 137.540 € 744.265

Diversen* € 60.750 € 201.250 € 95.200 € 197.080 € 142.675 € 696.955

Totaal € 838.550 € 1.429.895 € 1.138.195 € 2.258.420 € 2.608.352 € 8.273.412

Dit komt overeen met een jaarlijkse investering van: € 330.936

* de post diversen bestaat o.a. uit: afrasteringen, perkoenen, plantenbakken en (half)verhardingen

2.3 Recreatieve voorzieningen

In het overzicht 2.3.1 zijn de investeringen voor het groot onderhoud weergegeven voor de

periode 2013 t/m 2037.

Tabel 2.3.1 is gericht op de recreatieve voorzieningen met een onderverdeling naar de

beheercategorieën Banken, Goals, Papierbakken, Speeltoestellen, Schorsondergrond en

Zandbakken.

Page 148: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

148

De jaarlijkse investering voor het groot onderhoud recreatieve voorzieningen voor de

komende 25 jaar bedraagt € 5.151.215 / 25 = € 206.048

2.3.1 Vervangingsinvestering recreatieve voorzieningen

Overzicht vervangingsinvesteringen ‘Recreatieve Voorzieningen’, periode 2013-2037

Recreatieve

Voorzieningen

Periode Totaal

2013-2017 2018-2022 2023-2027 2028-2032 2033-2037 25 jaar

Beheercategorie

Banken € 102.200 € 89.585 € 95.140 € 98.925 € 81.135 € 466.985

Goals € 5.250 € 19.500 € 30.750 € 12.750 € 5.250 € 73.500

Papierbakken € 22.000 € 47.140 € 32.440 € 47.040 € 19.300 € 167.920

Speeltoestellen € 563.500 € 1.046.500 € 640.500 € 910.000 € 724.000 € 3.884.500

Schorsondergrond € 100 € 300 € 250 € 600 € 100 € 1.350

Zandbakken € 121.160 € 107.480 € 52.760 € 126.200 € 149.360 € 556.960

Totaal € 814.210 € 1.310.505 € 851.840 € 1.195.515 € 979.145 € 5.151.215

Dit komt overeen met een jaarlijkse investering van: € 206.048

2.4 Totaal

In overzicht 2.4.1 zijn de vervangingsinvesteringen van het openbaar groen en de recreatieve

voorzieningen samengevoegd waardoor de totale kosten voor de komende 25 jaar

inzichtelijk worden gemaakt.

2.4.1 vervangingsinvesteringen totaal

Overzicht vervangingsinvesteringen ‘Totaal Openbaar Groen + Recr. Voorzieningen’, periode

2013-2037

Periode Totaal

2013-2017 2018-2022 2023-2027 2028-2032 2033-2037 25 jaar

Beheercategorie

Openbaar Groen € 838.550 € 1.429.895 € 1.138.195 € 2.258.420 € 2.608.352 € 8.273.412

Recreatieve

Voorzieningen

€ 814.210 € 1.310.505 € 851.840 € 1.195.515 € 979.145 € 5.151.215

Totaal € 1.652.760 € 2.740.400 € 1.990.035 € 3.453.935 € 3.587.497 € 13.424.627

Dit komt overeen met een jaarlijkse investering van: € 536.985

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

De berekeningen zijn gebaseerd op de beschikbare areaalgegevens in XEIZ, augustus 2012.

Er is geen indexering toegepast op de bedragen in de genoemde periodes of op het totaal.

Page 149: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

149

2.5 Tabel technische levensduur per categorie

Technische levensduur Groen- en Recreatieve Voorzieningen in de gemeente Uden

Categorie/Elementsoort Afschrijvings-

termijn in jaren

Vervangings-

investering in %

Eenheid

Bomen

Bomen in beplanting (10.000 st) 50 1.000,00 st.

Bomen in verharding (2.000st) 70 500,00 st.

Bomen in gras (25.000 st) 80 300,00 st.

Gewogen gemiddelde 70 400,00 st.

Bosplantsoen

Bosplantsoen 40 5,25 m²

Heesters

Heesters 30 7,50 m²

Solitaire heesters 30 5,00 st.

Bodembedekkers 30 10,60 m²

Hagen

Hagen loofhout 30 8,70 m

Hagen naaldhout 30 19,10 m

Overige beplanting

Vaste planten/kruidachtigen 20 11,15 m²

Water- en oeverplanten - - -

Plantenbakken 10 500,00 st.

Gras

Gazon 30 1,25 m²

Trapvelden 25 1,25 m²

Matig intensief gazon 40 1,25 m²

Bermen/extensief gras 60 1,25 m²

Afscheidingen

Afscheidingen 20 15,00 m

Gaas 20 15,00 m

Hekwerk 30 24,50 m

Muur 30 300,00 m

Overig (slagbomen, rondhout) 10 90,00 m

Perkoen beton 30 73,00 m

Perkoen hout 20 37,70 m

Diversen

Halfverhardingen 30 15,00 m²

Bruggen 60 7.500,00 st.

Stuwen 60 7.500,00 st.

Duikers 60 2.000,00 st.

Recreatieve voorzieningen

Bank hout 12 335,00 st.

Picknick set 12 750,00 st.

Papierbak hout 12 100,00 st.

Bank metaal 20 1.000,00 st.

Papierbak metaal 20 220,00 st.

Speeltoestellen 12 3.500,00 st.

Zandbakken/speelplekken 20 40,00 m²

Baskets 20 1.000,00 st.

Goals (metaal) 20 750,00 st.

Page 150: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

150

3. Conclusies en aanbevelingen

3.1 Conclusie

3.1.1 Langjarig gemiddelde (25 jaar)

Zoals al is aangegeven zijn de berekeningen gebaseerd op aanlegjaar/plantjaar,

levensduurverwachting en vervangingsprijs voor de periode 2013 t/m 2037.

De genoemde jaarlijkse investering van ruim € 536.000,- is dus gebaseerd op een langjarig

gemiddelde.

Per periode/jaar kunnen de genoemde benodigde bedragen afwijken door een aantal

oorzaken, bijv.:

Fysieke kwaliteit kan afwijken van de theoretische levensduur;

Aanlegjaar/plantjaar niet of onjuist gevuld;

Toekomstige wijzigingen op het inkoopbeleid;

Toekomstige regel- en wetgeving;

Areaalwijzigingen (uitbreiding, renovaties en omvormingen);

Ziektes zoals bijv. eikenprocessierups, waardoor ingrijpen eerder noodzakelijk is;

Calamiteitenbeheer (storm, overstroming, etc.)

Door bovengenoemde factoren kan het zijn dat een geplande vervanging niet nodig blijkt te

zijn of juist eerder c.q. later in de tijd moet plaatsvinden.

Gemiddeld genomen over de periode van 25 jaar zal de jaarlijks benodigde investering

echter wel realistisch zijn. Eventuele areaaluitbreidingen zullen alleen invloed hebben op de

lange termijn v.w.b. groot onderhoud c.q. vervanging. Het cyclisch onderhoud op

areaaluitbreidingen is per direct van toepassing.

3.2 Beschikbare middelen

3.2.1 Gemiddelde investering komende 10 jaar

Als we kijken naar de periode 2013-2022 komt de gemiddelde jaarlijks benodigde

investering op ruim € 440.000. Het jaarlijkse beschikbare budget is € 398.000 (geplande

storting € 379.000 en € 19.000 aankoop speeltoestellen uit de reguliere onderhouds-

begroting) waardoor een theoretisch tekort van ongeveer € 40.000 op jaarbasis ontstaat. In

de huidige reserve voor Groen is eind 2012 een bedrag van ca. € 510.000 beschikbaar. Door

het aanspreken van de genoemde reserve en kleine voordelen bij integrale uitvoering kan

gesteld worden dat het jaarlijks beschikbare budget van € 398.000 voor de komende 10 jaar

voldoet.

Page 151: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

151

In onderstaand overzicht zijn de Groot Onderhoud Projecten voor de komende 4 jaar

indicatief benoemd. Jaarlijks zal een concrete, integrale projectenlijst ter besluitvorming

worden voorgelegd.

Overzicht groot onderhoud groenvoorzieningen ea 2013-2016 (indicatief)

Omschrijving project 2013 2014 2015 2016

Vervanging recreatieve voorzieningen € 90.000 € 90.000 € 90.000 € 90.000

Integrale projecten

*Heinsbergenstraat € 150.000

*Rentmeestershoef/Schoutenhoek € 110.000

Aert Willemstraat € 40.000

Hofstukken € 65.000

Vaarzenhof € 65.000

Bosveld € 65.000

Meerhoek € 65.000

Div. straten wijk Schutveld € 30.000

Hoevenseveld fase 2, totale inrichting € 100.000

Bogerd vijfhuis div. straten totale inrichting € 35.000

Specifiek groot onderhoud groenvoorzieningen ea

*Beschoeiingen vijvers melle en raam 50% van totaal € 150.000 € 150.000

Vervanging bomen Nonneveld € 40.000

Vervanging bomen Hermelijnstraat € 40.000

Vervanging bomen Bloesemplein € 40.000

Grootschalige vervanging bomen € 80.000 € 80.000 € 80.000

Kleinschalige vervanging bomen € 20.000 € 20.000 € 20.000 € 20.000

Groot onderhoud beplantingen € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000

Groot onderhoud grasvegetaties € 25.000 € 25.000 € 25.000 € 25.000

Jaarlijkse inspectie en onderhoud beheersysteem € 17.500 € 17.500 € 17.500 € 17.500

Total investering groot onderhoud groenvoorzieningen € 752.500 € 542.500 € 392.500 € 427.500

Totaal 2013 t/m 2016 € 2.115.000

* Betreft achterstallige projecten, totaal € 560.000

Beschikbaar budget € per 31-12-2012 € 510.000

Voeding jaarlijks € 401.000 gedurende 4 jaar € 1.604.000

Totaal beschikbaar € 2.114.000

3.3 Aanbevelingen

3.3.1 Fysieke kwaliteit

Voor een gedegen onderbouwing van de jaarlijkse vervangingsinvestering zal op locatie

bekeken moeten worden of vervanging daadwerkelijk noodzakelijk is.

Een mogelijke methode hiervoor is om uit het beheersysteem voor het betreffende planjaar

de theoretische vervanging inzichtelijk te maken met bijvoorbeeld een themakaart waardoor

de locaties van de elementen duidelijk zijn en er gericht een schouw kan plaatsvinden op de

fysieke kwaliteit.

Page 152: 2013-2016 - UdenTranslate this pageHet is lastig om voor de jaren na 2016 een nauwkeurige prognose van de kosten voor het onderhoud aan de gemeentelijke verhardingen te geven. Naar

152

3.3.2 Bijhouding areaalgegevens

Om in de toekomst VTL berekeningen te kunnen maken en eventueel bij te stellen is het

noodzakelijk de areaalgegevens in het beheersysteem op peil te houden. Gestreefd zal

moeten worden naar een actualiteit van 90% tot 95%. Het aanlegjaar moet per nieuw op te

voeren element verplicht worden opgevoerd.

Het aanleveren van mutaties door eigen dienst en/of externe partijen speelt hierin natuurlijk

een belangrijke rol maar zal op den duur niet voldoende zijn om een goede actualiteit te

waarborgen. Wij adviseren om jaarlijks een deel van het areaal (bijv. een aantal wijken) te

herinventariseren. Als dit consequent plaatsvind kan in een cyclus van 3-5 jaar het volledige

areaal van de gemeente Uden worden naverkend.

De bijhouding van het bomenbestand kan worden gecombineerd met de uit te voeren VTA-

controle.

3.3.3 Mogelijke bezuinigingen op groot onderhoud/vervangingskosten

Duurzaam inkoopbeleid waardoor levensduur kan worden verlengd;

Hergebruik speeltoestellen op andere locaties’s;

Indien mogelijk reparatie van speeltoestellen i.p.v. vervanging, hierdoor kan de

levensduur van een speeltoestel soms aanzienlijk worden verlengd;

Besparingen kunnen al in de ontwerpfase worden gerealiseerd (keuze plantmateriaal,

bomen, speelterreinen, afrasteringen, etc.)