20080414 evert verhagen geinterviewd door jeroen saris

3
273 Jarenlang trok Evert Verhagen de kar bij de Westergasbriek. Onlangs heeft hij REUSE opgericht, een bedrijf waarmee hij adviseert in herontwikkeling. In de Proeftuinen Creatieve Economie was hij extern adviseur. In de ontwikkeling van het Westerpark, die in 1990 begon, was het nog zoeken. Met droogvallen en opstaan ontdekte Evert waar het bij herontwikkeling van industrieel erfgoed en creatieve economie om gaat. Hij gelooft niet in de ingenieursbenadering, waarin het gebouw, de milieuvervuiling en het ontwerp centraal staan, voor hem gaat het om het programma, om het leven, om dat wat de mens ermee doet. De Proeftuinen Creatieve Economie waren een Community of Practice voor professionals die graag van elkaar wilden leren en een methodiek opstelden.Werkt dat? Wanneer viel het kwartje? Wanneer had je het idee: nu gebeurt er iets? Ik vind het organiseren van dergelijke proeftuinen een goede aanpak. Mensen kunnen veel van elkaar leren. Maar zelf ben ik in de eerste ronde van de expertmeeting niet veel nieuws tegengekomen. De problemen waren bekend en de oplossingen niet bijzonder. In sommige steden, zoals Arnhem, waren ze wel verder dan ik had gedacht. Het inzicht dat met creatieve economie een buurt kan worden ontwikkeld, zoals in Klarendal, dat was nieuw. Het echte vernieuwende kwam pas na de eerste ronde op de miniconferentie.We hebben allemaal de klok van de creatieve economie horen luiden, een CoP helpt ons om de klepel te vinden. Wat vond je het grootste probleem in de projecten die je bezocht hebt? Het schiet vaak niet op, althans aan het begin. Voor mij viel het kwartje niet op de expert- meeting in november 2005 in Rotterdam. Rotterdam heeft echt genoeg te bieden voor de creatieve economie. Coolhaveneiland en andere plekken zijn werkelijk fantastisch. Maar het gaat er allemaal zó langzaam. Het is niet genoeg om tegen elkaar te zeggen dat je wat wilt, maar je moet het ook kunnen en gaan doen. Zelfs na afsluiting van het convenant en de aanstelling van een procesmanager kwam er te weinig vaart in. Kijk, om te beginnen heb je een goed team nodig, maar ook de omgeving moet er op ingesteld zijn en moet meewerken. De politiek in Rotterdam wil telkens iets anders: nu is het devies ‘allemaal naar Zuid’ en dan gaan ze weer naar Zuid. Er is veel meer leiderschap nodig en een cultuurverandering in de corporaties, meer uitvoeringsgerichtheid. Om te slagen is een omgeving nodig waarin men elkaar vertrouwt en een commitment aangaat en doorzet. Een goed voorbeeld, zeker voor Jeroen Saris Interview Evert Verhagen: leiderschap in plaats van regelgeving

description

Interview van Jeroen Saris met Evert Verhagen

Transcript of 20080414 evert verhagen geinterviewd door jeroen saris

Page 1: 20080414 evert verhagen geinterviewd door jeroen saris

273

Jarenlang trok Evert Verhagen de kar bij de Westergasbriek. Onlangs heeft hij REUSE opgericht, een bedrijf waarmee hij adviseert in herontwikkeling. In de Proeftuinen Creatieve Economie was hij extern adviseur. In de ontwikkeling van het Westerpark, die in 1990 begon, was het nog zoeken. Met droogvallen en opstaan ontdekte Evert waar het bij herontwikkeling van industrieel erfgoed en creatieve economie om gaat. Hij gelooft niet in de ingenieursbenadering, waarin het gebouw, de milieuvervuiling en het ontwerp centraal staan, voor hem gaat het om het programma, om het leven, om dat wat de mens ermee doet.

De Proeftuinen Creatieve Economie waren een Community of Practice voor professionals die graag van elkaar wilden leren en een methodiek opstelden. Werkt dat? Wanneer viel het kwartje? Wanneer had je het idee: nu gebeurt er iets?Ik vind het organiseren van dergelijke proeftuinen een goede aanpak. Mensen kunnen veel van elkaar leren. Maar zelf ben ik in de eerste ronde van de expertmeeting niet veel nieuws tegengekomen. De problemen waren bekend en de oplossingen niet bijzonder. In sommige steden, zoals Arnhem, waren ze wel verder dan ik had gedacht. Het inzicht dat met creatieve economie een buurt kan worden ontwikkeld, zoals in Klarendal, dat was nieuw. Het echte vernieuwende kwam pas na de eerste ronde op de miniconferentie. We hebben allemaal de klok van de creatieve economie horen luiden, een CoP helpt ons om de klepel te vinden.

Wat vond je het grootste probleem in de projecten die je bezocht hebt?Het schiet vaak niet op, althans aan het begin. Voor mij viel het kwartje niet op de expert-meeting in november 2005 in Rotterdam. Rotterdam heeft echt genoeg te bieden voor de creatieve economie. Coolhaveneiland en andere plekken zijn werkelijk fantastisch. Maar het gaat er allemaal zó langzaam. Het is niet genoeg om tegen elkaar te zeggen dat je wat wilt, maar je moet het ook kunnen en gaan doen. Zelfs na afsluiting van het convenant en de aanstelling van een procesmanager kwam er te weinig vaart in. Kijk, om te beginnen heb je een goed team nodig, maar ook de omgeving moet er op ingesteld zijn en moet meewerken. De politiek in Rotterdam wil telkens iets anders: nu is het devies ‘allemaal naar Zuid’ en dan gaan ze weer naar Zuid. Er is veel meer leiderschap nodig en een cultuurverandering in de corporaties, meer uitvoeringsgerichtheid. Om te slagen is een omgeving nodig waarin men elkaar vertrouwt en een commitment aangaat en doorzet. Een goed voorbeeld, zeker voor

Jeroen Saris

InterviewEvert Verhagen: leiderschap in plaats van regelgeving

Page 2: 20080414 evert verhagen geinterviewd door jeroen saris

274 275

Het gaat nog wel over schaarste, dat nemen we mee uit het verleden. Maar nieuw is de grote toegevoegde waarde van creativiteit. Er treedt ook een steeds grotere differentiatie op. Er is niet meer één industriële markteconomie met één financieel stelsel. Als het nu economisch slecht gaat in de VS, dan kan het op andere plekken nog steeds goed gaan. In de jaren dertig, na de beurskrach, ging het overal slecht, vandaag de dag is het beeld veel gedifferentieerder.We zijn de creatieve economie, om het voorlopig maar zo te noemen, aan het ontdekken. Het is niet zo vreemd dat je niet precies weet hoe het allemaal in elkaar zit. Daarvoor heb je een Community of Practice nodig. Dat proeftuinen in de vertraging komen is ook logisch. Ik denk dat je dat economisch kan duiden. Waar de oude economie lang sterk blijft, zoals in Hengelo of Rotterdam, is de omslag het moeilijkst. Nu het Havenbedrijf van Rotterdam zelf het voortouw neemt in wat je de ‘creatification’ van de economie zou kunnen noemen, gloort er hoop. In Amsterdam is de economie meer gedifferentieerd en past zich veel sneller aan. Voor Eindhoven was de omslag aanvankelijk een drama. Op bestuurlijk niveau blijven vaak te lang de beelden uit het verleden hangen, men kan zich nog geen voorstelling maken van de toekomst. Gelukkig is de High Tech Campus helemaal gemoderniseerd en open-gegooid. Een groot succes. Ook een bedrijf als ASML heeft het goed gedaan. En een bedrijf als Philips, daar mag je echt bewondering voor hebben. Het staat open voor de toekomst en is bereid tot verandering, ze begrijpen dat als ze niet veranderen ze dan over, zeg dertig jaar, gewoon niet meer bestaan. Ze zijn bijvoorbeeld enorm veel waarde gaan hechten aan duur-zaamheid. Als er een sterkere wethouder zou zijn geweest en veel meer wil tot verandering, dan was het op Strijp S al veel harder gegaan met de creatieve economie.Er is overal in Nederland een enorme zwerm aan kleinere bedrijven ontstaan en die groeit maar aan. De groei in startende bedrijven is nog nooit zo groot geweest. Er zitten in die nieuwe economie wel een paar reuzen zoals Endemol of Google, maar veel groei vindt plaats in het netwerk, niet in de bedrijfsomvang. Of dat blijvend is weten we niet, het zou zo kunnen zijn dat er in de toekomst weer meer clustering komt, maar ik hoop van niet.De Angelsaksische wetgeving is veel beter ingesteld op het starten van een onderneming. In Engeland en in de VS ligt het voordeel van de twijfel bij het bedrijf, bij ons bij de bank. De Nederlandse overheid zou op zoek moeten gaan naar nieuwe vormen waarin je die creatieve economie kunt onderbrengen.Onderzoek zoals ABF heeft gedaan, naar het effect van de creatieve economie op achter-standswijken, is bijvoorbeeld enorm belangrijk. We weten nu dat creatieve economie het regenererend vermogen van wijken vergroot. Hoe het precies werkt weten we niet, maar wel dát het werkt. Zo moeten we doorgaan: onderzoeken wat de maatschappelijke kosten en baten zijn van het herontwikkelen van monumenten, uitzoeken wat het effect van het investeren in cultuur is. Hoe werkt dat in op waardestijging, op de sociale cohesie en wat is het culturele kapitaal? Hoe meet je maatschappelijk kapitaal? Verbanden leggen en weer wegstrepen, zo is Richard Florida ook aan zijn theorie gekomen. Het mag in het begin best grof zijn, maar je moet je blijven afvragen hoe het werkt: creatieve economie zorgt voor waardestijging. Punt.

Terug naar het tijdelijk gebruik. Waar komt die voorkeur van de creatieve economie voor oude gebouwen vandaan?Dat kan natuurlijk ook toeval zijn. Lees Jensen over de ‘dream economy’. Het verhaal dat bij een product hoort is het belangrijkste geworden. Het verhaal dat bij die oude gebouwen hoort, legt de verbinding met het verleden. En een omgeving met een verhaal spreekt deze bedrijven beter aan. Vandaar de voorkeur van die economie voor kerken, kazernes en indus-triële kathedralen. Maar het hoeft niet natuurlijk: in de Rembrandttoren hier aan de Amstel kan straks ook best creatieve economie gevestigd worden, maar dan is een toegankelijke en informele openbare ruimte wel doorslaggevend. Dat is daar bij de Omval natuurlijk ver te zoeken. Een creatief WTC kan natuurlijk best, ook als de architect snapt wat creatieve economie is. Gehry heeft een prachtig museum gemaakt in Bilbao. Iemand als Ben van

Rotterdam, is Bilbao. Pablo Otaola, de projectleider, heeft samen met de burgemeester onder heel wat moeilijker omstandigheden dan hier een omgeving gecreëerd van twintig mensen op wie zij konden vertrouwen als het mis dreigde te gaan. Ministers, directeuren, burgemeesters, mensen die er echt toe doen. Als ze wat besloten hadden dan gebeurde het ook gewoon, terwijl de bommen als het ware om hen heen ontploften. Er wordt hier in Nederland veel te veel gepraat over te veel regelgeving en de Raad van State, maar daar gaat het echt níet om, het gaat om leiderschap, politiek leiderschap en mensen die elkaar vertrouwen, en dan heb ik het niet meer over Rotterdam, maar veel breder over ambtelijke organisaties. Zeuren over regels verbloemt het eigen falen, maar al te vaak hebben ze gewoon hun werk niet goed gedaan. Het vormgeven aan de samenwerking en de manier waarop het proces getrokken wordt, dat is veel belangrijker.In Hengelo schoot het eerst ook niet op. Veel aarzeling bij de gemeente en angst dat de markt te dun zou zijn voor verschillende ontwikkelingen tegelijkertijd. De nieuwe economie is echt anders, en we kennen de wetten nog niet. We weten dus ook nog niet precies wat wel of niet kan. Gelukkig heeft de gemeente ingezien dat er veel meer vrijheid nodig is om iets nieuws te laten groeien en heeft de wethouder zijn nek uitgestoken.In Leiden was de tijdelijke windstilte wel duidelijk procedureel. Het was wachten op een uit-spraak van de Raad van State. Met Leiden komt het wel goed. Het Huis van de Communicatie is een goed plan, ze hebben een uitstekende architect met Peter Zumthor. Ik ben net in Bregenz in Oostenrijk naar een expositie van hem geweest, fantastisch. Er is in Leiden een sterke coalitie, dat houden ze wel vol.Bij de ontwikkeling van de Westergasfabriek was het destijds ook een groot voordeel dat het politieke klimaat (GroenLinks en PvdA) gedurende zestien jaar stabiel is gebleven en dat er telkens weer bestuurders waren die er voor bleven gáán. In Nederland zie je daar echt een groot probleem. Voor de omslag van industriële naar creatieve economie heb je leiderschap nodig met een goed en helder verhaal. Niet zozeer iemand die heel inhoudelijk is, maar een goede communicator die mensen verbindt en kan meenemen in dat nieuwe verhaal. We hebben dat soort generalisten nauwelijks voorhanden. Er wordt vaak veel te snel een architect ingeschakeld, zonder dat men weet wat men wil en met wie. Het risico van architecten is: zij bijten zich er onmiddellijk in vast. Als je Pi de Bruijn belt dan moet je eigenlijk al klaar zijn. Dan bedenkt de architect wat er moet gebeuren en gaat gewoon tekenen. Terwijl je eerst eens moet kijken wat je echt wilt. Het is echt zo belangrijk dat je eerst op ontdekkingreis gaat, dat je op zoek gaat naar je kernwaarden.

Jullie hebben dat destijds gedaan door veel tijdelijke activiteiten te ondernemen. Dat deden jullie omdat het project stil was komen te liggen door de bodemverontreiniging. Een geluk bij een ongeluk. Maar wel een echte vondst.Een heel belangrijke vondst, die steeds meer toepassing vindt. We praten over stedelijke herontwikkeling op industriële locaties die allemaal hun oorspronkelijke functie verloren hebben, omdat die economie hier nauwelijks meer bestaat. Wat is er logischer dan een opkomende economie de kans te geven deze locaties opnieuw te gebruiken. De bestaande economie heeft zich gesetteld en zoekt niet naar nieuwe plekken.Het is wijsheid achteraf. We wisten wel dat wat we deden belangrijk is, maar we wisten nog niet waarom. Voordat Richard Florida naar de conferentie ‘Creativity and the City’ kwam in 2003 had nog vrijwel niemand het over creatieve economie. Daarna werd het nog een tijdje als een elitaire hype beschouwd, maar nu echt niet meer.Het tijdelijke gebruik op de Westergasfabriek heeft ons enorm geholpen om te leren hoe het werkt. Er moesten nieuwe contracten worden gemaakt, nieuwe financieringsmodellen ont-dekt worden, we waren op zoek naar nieuwe toekomstbeelden. We zitten met een sneltrein-vaart in de ontwikkeling van een nieuwe economie, daarin gelden nieuwe wetten die we nog moeten ontdekken. Het is nog veel te vroeg om al het oude overboord te gooien, maar er gebeurt van alles om ons heen waar we, economisch gezien, nog niet echt raad mee weten.

Page 3: 20080414 evert verhagen geinterviewd door jeroen saris

276 277

Berkel weet heel goed hoe het moet. Ga eens kijken naar het Mercedes Museum in Stuttgart – fantastisch. Ook de Zuidas met zo’n gebouw van Vignoly en een goed ingerichte openbare ruimte heeft van dergelijke plekken. Het voordeel dat een oude fabriek heeft, is het voordeel van het verhaal, zo’n plek vraagt erom gebruikt te worden. De permanente onafheid waar Karin Blokzijl het over heeft, spreekt enorm aan. Ik ga zelf met buitenlandse gasten na een bezoek aan de Westergasfabriek graag naar de NDSM om te laten zien dat we ook iets zijn kwijt geraakt: de oorspronkelijke ruwheid van de Westergasfabriek is weg.Elke economie heeft een markt nodig. De marktplaats van de creatieve economie vind je in de openbare ruimte: in het museum, op het terras of op straat. Dat zijn de plekken waar je verwacht dat je de mensen tegenkomt die je nodig hebt. Daarom zijn de fabriekshallen, kantines en de openbare ruimte daaromheen met cafés en restaurants zo populair. In het inrichten van de openbare ruimte zijn we niet echt goed in Nederland. Het inrichten gaat soms nog wel, maar het onderhoud is diep treurig. De openbare ruimte zal de komende jaren veel meer aandacht krijgen.

Hoe is het idee ontstaan om in de Westergasbriek voor 40 procent evenementen te doen?Het levert geld op en trekt een divers publiek aan. Als we vinden dat de Westergasfabriek voor iedereen is, dan moet je doelbewust daarop programmeren. Veel meer mensen leren de plek kennen door het organiseren van evenementen. En wat ook heel belangrijk is: dit soort ruimten is uitstekend geschikt voor evenementen. We hebben door het tijdelijk gebruik ook kunnen leren hoe het werkt. Waar de ingangen moeten zijn, wat wel werkt en wat niet.

Is het op een gegeven moment niet op?Het idee dat dit alleen in Amsterdam kan is niet juist. Niet alles kan overal, maar iedereen, bedrijven en bezoekers, is op zoek naar identiteit en naar een leuke omgeving. Arnhem hoeft helemaal niet te concurreren met Amsterdam. Als Arnhem het goed doet met de mode, dan doet Amsterdam het ook goed. En als Rotterdam het goed doet, wordt Amsterdam daar echt niet slechter van. Natuurlijk moet je niet allemaal hetzelfde gaan doen. Wat Jean Baptiste Benraad zegt over de ‘second cities’ zoals Rotterdam en Arnhem is dat er in deze steden veel jongeren zijn en dat ze daarvan een veel groter deel kunnen vasthouden door hun een start te gunnen op de woningmarkt en door veel meer werk te maken van de jongerencultuur. Dat is de toekomst. Of wat iemand als Anne Hemker doet met het benadrukken van het stedelijk leven in de nacht. Groningen heeft het in dat opzicht ook goed gedaan, natuurlijk moet je aangesloten zijn en besta je alleen als je er kunt komen. Maar die magneetspoorlijn is helemaal niet nodig: je hebt veel meer aan een spraakmakend museum. Ik zie eerder het tegengestelde gebeuren. Als er op het net aangelegde spoor eindelijk een snelle trein gaat rijden tussen Rotterdam en Amsterdam is het risico groot dat de huizenprijzen in Amsterdam nog sneller gaan stijgen. Het blijkt dat veel mensen in Rotterdam willen werken, maar er nog niet willen wonen. Daar zal echt heel snel aan gewerkt moeten gaan worden.Ik ben erg enthousiast over de veranderingen die we in onze tijd meemaken. Als het zo doorgaat, gaan we pijlsnel op weg naar de ‘dream economy’. Als straks alles door computers wordt gedaan, kunnen we terugkeren naar de staat van de aborigines om de songlines te volgen naar het terras om elkaars verhalen aan te horen. Een goed verhaal, daar heeft toch iedereen behoefte aan?

1 In een masterclass met Etienne Wenger georganiseerd door Habiforum.

‘Het voordeel dat een oude fabriek heeft, is het voordeel van het verhaal. Zo'n plek vraagt erom gebruikt te worden.’