160534 STSN magazine TSC Contact def Contact 135.pdfTSC Contactnummer 135 | herfst 201635 jaar STSN...
Transcript of 160534 STSN magazine TSC Contact def Contact 135.pdfTSC Contactnummer 135 | herfst 201635 jaar STSN...
nummer 135 | herfst 2016
TSC Contact
35 jaar STSN
Geschiedenis van de STSN:Deel 3 - nieuwe wegen in
zorg en behandeling
Het belang van postmortaal onderzoek
van TSC-hersenen
Familiedag 2016 in Rhenen
www.stsn.nl
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 1 03-10-16 08:50
Neuropathologie:
Er zijn vele redenen voor post-mortem neuropathologisch onderzoek
2 herfst 2016 | TSC Contact
in dit nummer
colofonDagelijks bestuur STSNJan-Paul Wagenaar, voorzitterJannie Bom, secretarisDave Tuijp, penningmeester
Secretariaat STSNJannie BomTelefoon: 06-52824660Lange Voorhout 14,4371 TB KoudekerkeE-mail: [email protected]: www.stsn.nl
RedactieFrancesco DioguardiCorinne KijlYasmara OlyslagJos ScheurinkYvonne Strikwerda
VormgevingStichting MEO
Adres TSC ContactVergulden Wagen 9,1111 TD DiemenE-mail: [email protected]
TSC Expertisecentrum UMC UtrechtPolikliniek Erfelijke Aandoeningen(Interne Geneeskunde)Dr. M. Vergeer, internist-endocrinoloogJ. Patist, verpleegkundig specialistTelefoon: 088-7553232
TSC Expertisecentrum/Sylvia Toth CentrumUMC Utrecht hersencentrum Dr. F.E. Jansen, kinderneuroloogE-mail: [email protected]: 088-7553898
Klinische Genetica Erasmus MC, RotterdamDr. A. KievitTelefoon: 010-4636915(maandag, dinsdag en donderdag)
Multidisciplinaire TSC polikliniek voor kinderenErasmus MC, Sophia Kinderziekenhuis,RotterdamDr. M.C.Y. de Wit, kinderneuroloogDrs. G.C.B. de Heus, kinderartsE-mail: [email protected]: 010-7036341(polikliniek kinderneurologie)TSC-poli maandelijks op afspraak
TSC Expertisecentrum Erasmus MC (18+poli) RotterdamDr. L. de Graaf-Herder, internistDr. A. van Eeghen, arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG)Email: [email protected]: 010-7040115(polikliniek Inwendige Geneeskunde; vragen naar mw. Korpershoek)
BankRekeningnummer:NL29RABO0118941127t.n.v. STSN
4 Geschiedenis van de Stichting Tubereuze Sclerosis Nederland - Deel 3
8 Voorbereiding Lustrumsymposium 2016 niet meer in volle gang
9 Geluk zit in een klein hoekje
10 Epilepsie en osteoporose
12 Lara. Wow, wat een meid, wat is ze veranderd
14 Hersendonatie van patiënten met Tubereuze Sclerose Complex
18 Familiedag 2016 in het lustrumjaar van de STSN
22 Effect van everolimus op de grootte van angiomyolipomen bij TSC
24 STSN-lid in beeld: Ellen Tiebosch
25 Tip en truc hoek
26 Spelen met ingrediënten (Pharmaceutisch Weekblad)
27 Signalementen
28 Bestuursmededelingen
29 Sponsor de STSN
30 Stichting Tubereuze Sclerosis Nederland
ISSN 1570 - 5145 | jaargang 34 | nummer 135
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 2 03-10-16 08:50
Neuropathologie:
Er zijn vele redenen voor post-mortem neuropathologisch onderzoek
3herfst 2016 | TSC Contact
Terwijl we zomaar opeens nog een week warm zomerweer cadeau kregen aan het eind van de vakantieperiode kondigt de herfst zich terwijl ik dit schrijf toch al een beetje aan. Vanaf dit nummer wordt het TSC Contact vormgegeven door Stichting MEO. Robert van Dongen, onze vormgever en zelf lid van de STSN, heeft het enkele jaren geweldig goed gedaan, maar stopt er nu mee. We bedanken hem voor de goede samenwerking en de mooie vormgeving van het TSC Contact van de afgelopen jaren. Stichting MEO is een leerbedrijf dat media verzorgt voor non-profitorganisaties. Jongeren voor wie meedoen aan de samenleving niet zo vanzelfsprekend is, vinden binnen MEO een werkervaringsplaats om toe te werken naar een plek op de arbeidsmarkt. In principe wordt de succesformule die we hadden voortgezet en als het goed is ziet het blad er dus voor u herkenbaar en grotendeels hetzelfde uit. De inhoud is zoals altijd gevarieerd met een aantal vaste rubrieken als basis. Als u dit blad ontvangt is het lustrumsymposium, dat belooft heel interessant te worden, voorbij. In het winternummer krijgt u een uitgebreid verslag. In het kader van het lustrum vindt u in dit nummer wel het derde en laatste deel van de geschiedenis van de STSN. Verder een interessant artikel over epilepsie en osteoporose. En het eerste deel van een tweeluik over een onderwerp dat nog nooit eerder besproken is: postmortaal onderzoek van de hersenen van TSC-patiënten. Van groot belang voor verder onderzoek naar TSC en daarom de moeite waard om de achterban er vertrouwd mee te maken. Er is weer voor elk wat wils of liever nog: ik hoop dat u het allemaal gaat lezen, inclusief de oproep van onze voorzitter om u te melden voor een klus of klusje: vele handen maken licht werk! Het is interessant, leuk en het geeft voldoening om bij te dragen aan het werk van de STSN! Ik spreek uit ervaring. Ik wens u veel leesplezier.
Yvonne Strikwerda
Van de redactie
9
14
10
12
1824
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 3 03-10-16 08:50
4 herfst 2016 | TSC Contact
De STSN bestaat inmiddels 35 jaar, een lange
tijd waarin veel gebeurd en bereikt is en
belangrijke stappen zijn gezet. De meeste
leden zijn echter uiteraard veel korter lid en
zullen zich niet altijd bewust zijn van onze
geschiedenis. Om iedereen een idee te geven
hoe de huidige kennis en behandelmethoden
leunen op alle STSN inspanningen ook in het
verre verleden, geven we in drie delen een
overzicht van de geschiedenis met per jaar de
belangrijkste gebeurtenissen.
Geschiedenis van de STSN
2008Aan de slag met de resultaten van het ledenonderzoek. De nieuwe website wordt gelanceerd en gaandeweg verder verbeterd.
Hierop staat ook een forum. De oude e-mailgroep komt daarvoor te vervallen. Het eerste van een reeks filmpjes verschijnt op de
site: een impressie van de Contactdag: première tijdens de jaarlijkse vrijwilligersdag in Gouda. TSC is nu ook op Hyves. Door een
tijdelijke extra ontwikkelingssubsidie van VWS en sponsorinitiatieven van actieve leden kunnen de eerste van een aantal kwaliteits-
impulsen worden vormgegeven. Versterking en uitbreiding van het lotgenotencontact door een herstart van de huiskamer-
bijeenkomsten en het mobiliseren van een groep inzetbare vrijwilligers.
Geschiedenis van de
Stichting Tubereuze Sclerosis Nederland
Deel 3
Marie-Claire de WitIn 2008 ben ik gepromoveerd op aanlegstoornissen van
de hersenen en na mijn opleiding tot kinderneuroloog
ben ik in 2009 aangenomen als staflid in de vakgroep
kinderneurologie van het Sophia Kinderziekenhuis in
Rotterdam. Daar kreeg ik snel de mooie kans om samen
met collega’s de multidisciplinaire poli voor kinderen met
TSC op te zetten. Inmiddels is dit uitgegroeid tot een
Expertisecentrum waar op alle aspecten van de aandoe-
ning gelet wordt en zelfs volwassenen welkom zijn. Ook
zijn de eerste wetenschappelijke publicaties verschenen
over het klinische onderzoek. We hebben erg veel
geleerd, ook van de ouders en kinderen, en contacten
gelegd over de hele wereld. Ik hoop en verwacht nog
veel verbeteringen in de zorg voor kinderen en volwas-
senen met TSC in de komende jaren.
Lustrum 2016
tekst Francesco Dioguardi en Yvonne Strikwerda
foto’s archief STSN
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 4 03-10-16 08:50
5herfst 2016 | TSC Contact
Vanaf eind 2008 verschijnt het TSC Contact in een nieuw
jasje en full colour. De presentatie op beurzen wordt verder
verbeterd. De Engelstalige STSN-uitgave over gedrag, ‘The
Complexity of TS’, wordt actief uitgezet bij een tiental buiten-
landse zusterorganisaties. De drie laatste proefschriften
over TSC die in Nederland werden uitgebracht met steun
van de STSN, worden uitgezet bij zestien buitenlandse
zusterorganisaties.
Monique Velzeboer en Tim Noortman zijn de eerste leden
van ons Comité van Aanbeveling.
In samenwerking met de STSN, de Stichting Michelle en het
UMC Utrecht wordt in Rotterdam een TSC-Expertisecentrum
voor kinderen opgezet bij het Erasmus MC / Sophia
Kinderziekenhuis.
2009Arni Hubbeling, vrijwilligster bij de STSN, krijgt de Engel Award
uitgereikt op de Zeldzame Ziektendag 2009. Op de STSN-website
worden filmpjes geplaatst over ‘Wat is TSC’ en over de speciale
TSC-faciliteiten in Nederland: de TSC-poli in het UMC Utrecht, het
Sylvia Tóth Centrum, het Expertiseteam TSC & Gedrag en het TSC
Expertisecentrum Erasmus MC Rotterdam. Behalve het filmpje
over de Contactdag is er nu ook een filmpje over de steeds
populairder wordende Gezinsdag.
Het Comité van Aanbeveling wordt uitgebreid met
prof. dr. G. Blijham. In samenwerking met de VSOP en het
Nederlands Huisartsen Genootschap wordt een huisartsen-
brochure over TSC uitgebracht. Ook onder Artsen Verstandelijk
Gehandicapten (AVG) wordt de brochure verspreid. Samen met
de Stichting Michelle en gesponsord door Price Waterhouse
Coopers wordt een bijeenkomst voor deskundigen gehouden
om na te denken over de richting van het onderzoek naar TSC.
2010De nieuwe film: ‘Wij hebben TSC…’ gaat in première op
de Contactdag. Na de filmpjes over diverse aspecten van
TSC-faciliteiten voor mensen met TSC en over activiteiten
van de STSN ontbrak er nog een over dit onderwerp. Deze
film gaat over wat TSC betekent voor degene die het heeft
en voor de directe omgeving. Een indrukwekkend product
van Tol Media.
De vijfde Gezinsdag wordt georganiseerd, deze keer in
Hilvarenbeek bij de Beekse Bergen. Door ‘team Dirk’ wordt
een bedrag van bijna 9000 euro bij elkaar gelopen tijdens de
marathon van Wenen. Kinderarts Gert van der Vlist treedt toe
tot het Comité van aanbeveling.
Het eerste medicijn dat speciaal voor TSC is ontwikkeld wordt
in de VS geregistreerd als Afinitor (everolimus). Wereldwijd
worden trials uitgevoerd om nieuwe varianten van met name
rapamycine (sirolimus, everolimus, enz.) te testen op mensen.
Het project ‘TSC in verschillende levensfasen’ wordt door het
Expertiseteam TSC & Gedrag opgestart om kennis te bundelen
en over te dragen.
2011De STSN bestaat 30 jaar. Tijdens de feestelijke familiedag
wordt de voorzitter van de STSN, Hans Ploegmakers,
benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Burgemeester Wim Cornelis van Gouda is aanwezig om het
bekend te maken en hem de versierselen op te spelden.
Tevens verschijnt die dag het lustrumboek: ‘Het verhaal van
dertig jaar onderzoek naar TSC (van inzicht in oorzaken …
naar uitzicht op behandeling?)’
Iris OverwaterTijdens mijn studie geneeskunde vond ik de kinder-
neurologie al heel interessant, dus toen ik hoorde over
het onderzoek naar TSC was ik meteen enthousiast. In
2011 ben ik begonnen als coördinerend onderzoeker van
de TSC trials. In die onderzoeken hebben we de werking
van mTOR remmende medicijnen bij epilepsie en leer- en
gedragsproblemen onderzocht. De resultaten van de
onderzoeken heb ik op congressen over de hele wereld
verteld, zodat ook andere onderzoekers er van op de
hoogte worden gesteld. Het onderzoek is ontzettend
belangrijk, omdat er tot nu toe nog geen goede behandeling
voor bestaat. Alle ouders en kinderen die aan de onder-
zoeken hebben meegewerkt zijn we daarom ook erg
dankbaar. We hopen in de toekomst nog veel onderzoek
te kunnen doen!
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 5 03-10-16 08:50
6 herfst 2016 | TSC Contact
Het vierde TSC-Symposium wordt gehouden in Utrecht met
als titel ‘Tubereuze Sclerose en aanverwante aandoeningen;
nieuwe ontwikkelingen van belang voor de klinische praktijk’.
De Bournevilleprijs wordt voor de vijfde keer uitgereikt en
wel aan de Stichting Michelle.
Miraude Adriaensen promoveert bij UMC Utrecht op een
TSC-onderwerp. Everolimus wordt als Votubia geregistreerd bij
het EMA voor de behandeling van SEGA die niet in aanmerking
komt voor chirurgie. Er lopen diverse trials naar nieuwe
medicijnen die belangrijk zijn voor mensen met TSC.
Door het Kabinet wordt besloten tot forse bezuinigingen op
de patiëntenorganisaties. Jos Scheurink wordt de nieuwe
eindredacteur van het TSC Contact. De TSC-Expertmeeting
wordt georganiseerd in Rotterdam samen met Novartis en
Stichting Michelle. Niet alleen de stichting bestaat al meer
dan 30 jaar, ook het logo bestaat al meer dan 30 jaar: het
symbool voor een waardevolle patiëntenvereniging waarop
de leden trots kunnen zijn.
2012De eerste internationale TSC Awareness Day wordt gehouden
met 31 feiten over TSC (in het 31e jaar van de STSN).
Het lustrumboek 2011 wordt breed verspreid. TSC komt op
de voorpagina van de Telegraaf: ‘pil tegen ziekte TSC nu
vergoed’ (everolimus bij SEGA’s), gevolgd door een advertentie-
campagne van de STSN in de Telegraaf en de Spits ten gunste
van Stichting Michelle. Later dit jaar wordt Votubia van Novartis
ook voor angiomyolipomen goedgekeurd. TSC en de TSC Poli van
het Sophia Kinderziekenhuis komen in een TV-uitzending van
de AVRO. De STSN start met succes een actie om zogenaamde
TSC-zalf (op basis van sirolimus) beschikbaar te krijgen ter
behandeling van de gezichtsangiofibromen. Promotie van
Susan Goorden op een TSC-onderwerp.
De Familiedag (voorheen Gezinsdag) is dit jaar in het Open
Lucht Museum te Arnhem. Het vrijwilligersbeleid wordt
geïntensiveerd met o.a. een maandelijkse vrijwilligers nieuws-
brief. Ton Cramer treedt toe tot het bestuur en prof. Arts tot het
Comité van Aanbeveling van de STSN. Het Expertisecentrum voor
Erfelijke Neurocognitieve Ontwikkelingsstoornissen Rotterdam
Erasmus MC (ENCORE) gaat officieel van start, met TSC als een
van de speerpunten. Zo wordt onder andere gestart met het
onderzoek naar het therapeutisch effect van everolimus op leren
en gedrag bij kinderen met TSC.
2013Er komt een nieuwe bestuurssamenstelling met Jan-Paul
Wagenaar als voorzitter, opvolger van Hans Ploegmakers
(die wel in het bestuur blijft) en Dave Tuijp als penning-
meester, opvolger van Theo Rijkelijkhuizen. Marlies van
Zuilen, Jacquelien van der Ploeg, Jos Scheurink en Ton Cramer
blijven op hun post. Het lustrumboek wordt vertaald in het
Engels in het kader van de internationale samenwerking.
Dr. Zonnenberg wordt genomineerd voor de Zeldzame Engel
Award. Ook is er weer een TSC-Expertmeeting in Rotterdam
met Novartis en Stichting Michelle. De Familiedag is in
Burgers’ Zoo met een record aantal deelnemers. Een groepje
leerlingen en leraren van het Corlaer College uit Nijkerk
organiseert een zevendaagse wieler-sponsor-tocht met als
resultaat een opbrengst van 18.000 euro voor de STSN. De
STSN houdt een ‘zoekconferentie’ om richting te geven aan
de koers van de komende jaren. Het Expertiseteam TSC &
Gedrag werkt binnen een project aan het beschikbaar maken
van de opgedane kennis en ervaring inzake de begeleiding
en behandeling van gedragsproblemen voor de diverse
hulp- en zorgverleners.
2014De nieuwe versie van ‘Wat is TSC’ en van de huisartsen-
brochure over TSC wordt uitgegeven. Er wordt meegewerkt
aan de publicatie van de nieuwe richtlijnen over TSC met
tal van TSC-experts. In Hotel New York in Rotterdam wordt
de tweedaagse deskundigenbijeenkomst georganiseerd
met Prof. Petrus de Vries uit Kaapstad, Zuid-Afrika. Een zeer
succesvolle en inspirerende bijeenkomst! De Familiedag is
deze keer in Avi Fauna in Alphen aan de Rijn. De landelijke
Contactdag wordt in het prachtige nieuwe onderwijscentrum
van de Erasmus MC in Rotterdam gehouden.
2015Er worden nieuwe richtlijnen voor TSC gepubliceerd in het
tijdschrift voor neurologie (TNN). Yvonne Strikwerda volgt
Jos Scheurink op als nieuwe hoofdredacteur van het TSC
Contact. Ook dit jaar is de Expertmeeting weer in Hotel New
York in Rotterdam met een grote schare aan belangstellende
professionals. De TSC-zalf wordt verder doorontwikkeld door
de Bereidingsapotheek van het UMC Utrecht en komt in juli
ter beschikking als TSC-zalf 2.0. De website wordt opnieuw
opgezet en aan het eind van het jaar wordt deze gelanceerd.
De Familiedag wordt voor de tiende keer georganiseerd,
met 233 deelnemers, waarvan 85 kinderen, dit keer in dier-
gaarde Blijdorp. Stichting Michelle subsidieert drie nieuwe
TSC-gerelateerde onderzoeken. Onder andere een onderzoek
van Professor Eleonora Aronica naar de eigenschappen van
Reusceltumoren op moleculair niveau om nieuwe behandel-
methoden te vinden.
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 6 03-10-16 08:50
7herfst 2016 | TSC Contact
Op de Contactdag wordt het handboek ‘TSC in de verschillende
levensfasen’ van het Expertiseteam TSC en Gedrag aan
het bestuur aangeboden. De TSC Expertisecentra in Utrecht
en Rotterdam worden getoetst via NFU en VSOP/STSN en
vervolgens erkend door VWS. Nieuwe website gelanceerd
bij de jaarwisseling.
2016De STSN bestaat 35 jaar. De Expertmeeting wordt in het
voorjaar in Utrecht gehouden. In het Erasmus MC start de
18+ TSC Poli. In het UMC Utrecht vindt een doorstart van de
TSC Poli plaats. Het is de bedoeling dat de Expertisecentra in
Rotterdam en Utrecht meer gaan samenwerken. Voor deze
samenwerking is een project opgezet dat door Stichting
Michelle en de STSN gesubsidieerd wordt.
Feestelijke familiedag in Ouwehands Dierenpark in Rhenen.
Ter gelegenheid van het lustrum wordt het boekje ‘Tien
dingen die ik van Kester heb geleerd’ aangeboden. Het is
een bewerkte compilatie van tien artikelen die eerder in
het TSC Contact verschenen.
Arni Hubbeling, een van de pioniers op het gebied van TSC
en Gedrag en actief in de opzet en de voortgang van de
lotgenotencontactgroepen, neemt afscheid van de STSN.
Ter gelegenheid van het lustrum wordt in september een
wetenschappelijk symposium georganiseerd met als thema
‘Van begrijpen tot ingrijpen’ over een multidisciplinaire
aanpak bij TSC. n
Eleonora AronicaIn 1993 heb ik mijn opleiding neurologie voltooid in
Catania, Italië. In datzelfde jaar ben ik gepromoveerd
aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Vervolgens
heb ik een post-doc studie verricht in New York. Terug
in Nederland werk ik sinds 1998 bij de afdeling
Neuropathologie van het AMC (Universiteit van
Amsterdam). Hier heb ik de Neuropathologie opleiding
voltooid en ben ik sinds 2013 hoogleraar. Ik ben
betrokken bij verschillende onderzoekslijnen, zoals
neuro-oncologie en epilepsie geassocieerde pathologieën,
met bijzondere aandacht voor ontwikkelingsstoornissen
(zoals TSC hersenafwijkingen). Uiteraard is het van groot
belang om een internationaal multidisciplinair netwerk
te hebben met samenwerkingsverbanden tussen clinici
en wetenschappers. Dit stimuleert de ontwikkeling van
nieuwe gerichte therapieën die de kwaliteit van leven
van TSC patiënten kunnen verbeteren.
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 7 03-10-16 08:50
8
vrijdag 16 september 2016Vo
orbe
reid
ing
Lust
rum
sym
posi
um
Lustrumsymposium
2016 niet meerin volle gangBovenstaande titel zal u wat vreemd voor komen. ‘Voorbereiding in volle gang’ of
‘Symposium groot succes’ zullen logischer lijken. Het punt is dat terwijl de deadline
voor dit blad gepasseerd is, we nog twee weken te gaan hebben voor de dag van
het Symposium. En het Symposium zal al een aantal weken achter de rug zijn op het
moment dat u ons mooie blad uit de brievenbus haalt.
Ook al is het Symposium bij de verzending van dit blad al voorbij, we kunnen u in dit
blad nog niet vertellen over het grote succes, het enthousiasme van de sprekers en
de mooie inhoud van hun voordrachten, de positieve reacties uit de zaal en dat het
alles bij elkaar een mooie dag is geworden. Dat zullen we doen in het winternummer,
waarin een uitgebreid verslag van het Symposium te vinden zal zijn.
Op dit moment kan ik u alleen verhalen over de inspanningen van velen in en rond het
Symposium, die allemaal terwijl u dit leest al lang klaar zullen zijn.
De zaal en lunch zijn geregeld, iemand zal fotograferen, er komt een filmer om de
voordrachten vast te leggen zodat zij bewaard blijven voor de toekomst, er komt een
ploeg vrijwilligers om bezoekers te begeleiden.
Grootste inspanning de laatste maanden is PR: hoe benaderen we de diverse doel-
groepen van specialisten en overtuigen we hen om naar het Symposium te komen, om
daar in korte tijd over veel aspecten van TSC te worden geïnformeerd. Met als ons doel:
betere zorg voor TSC-patiënten doordat TSC en haar medische en persoonlijke gevolgen
nog breder bekend worden in de medische wereld.
Met nog twee weken te gaan tot 16 september lijkt alles geregeld te zijn en begint
de zaal al aardig vol te raken. Voor mij, en ik denk de rest van de Commissie, wel een
zekere opluchting. Na al die inspanning in een bijna lege zaal zitten was toch wel een
beetje een schrikbeeld.
Met alle voorbereidingen klaar wachten wij dus 16 september af en zien een mooi
Symposium tegemoet. U leest er alles over in het volgende nummer.
Naschrift van de redactie vlak voor het ter perse gaan:
Het Symposium was inderdaad een groot succes! n
tekst Francesco Dioguardi
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 8 03-10-16 08:50
9herfst 2016 | TSC Contact
Leonore Kuijpers is AVG en werkt sinds 25 jaar binnen de VG-zorg. Zij is consulent
bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) en lid van het Expertiseteam
TSC en Gedrag.
Geluk zit in een klein hoekje
Leonore Kuijpers
Column
Al jaren vind ik de relatie tussen de werking van de hersenen
en de psyche van mensen een boeiend onderwerp. Toen
ik werkte in de kliniek voor psychiatrische problematiek bij
mensen met een verstandelijke beperking werd dat nog
sterker. Hoe komt het dat karakter, gedrag en stemming leken
te horen bij een syndroom. Waarom veranderen mensen bij
bepaalde aandoeningen, zoals epilepsie, niet aangeboren
hersenletsel of dementie?
De zoektocht rondom de samenhang van ‘lichaam en geest’
is niet alleen van deze tijd. Het was vroeger echter niet
mogelijk om onderzoek in organen zoals de hersenen te
doen bij levende personen en dus bleef het bij meerdere
theorieën. Zo beschreven psychiaters halverwege de negen-
tiende eeuw bijvoorbeeld mensen als ‘melancholisch’ of
‘flegmatisch’. Bij de eersten werd het karakter volgens hen
beïnvloed door de galafscheiding, bij de tweeden door de
‘waterachtige vochten’.
In de afgelopen tientallen jaren is er veel onderzoek gedaan
naar de processen die zich in de hersenen afspelen. Door
middel van technieken zoals EEG, fMRI- en PET scans wordt
er steeds meer ontdekt over het brein en hoe wij informatie
verwerken. Wat hierbij opvalt is dat onze hersenen tot op
hoge leeftijd in staat blijken te zijn om te veranderen door
ergens op een speciale manier aandacht voor te hebben.
Je bent dus echt nooit te oud om te leren!
‘Het geluk in uw leven hangt af van de aard uwer gedachten’
Een tijd geleden las ik een column van een collega in een
vakblad voor artsen. De titel was ‘Artsen en geluk’ en de
inhoud ervan maakte me nieuwsgierig. Tenslotte is je goed en
gelukkig voelen een van de belangrijkste dingen in het leven.
De column ging over Rick Hanson, een neuropsycholoog in
Amerika, en zijn theorie van ‘Hardwiring Happiness’.
Rick Hanson legt uit dat zich in onze hersenen patronen
vormen door het opdoen van ervaringen. Als mens zijn wij
vooral goed in het opslaan van slechte ervaringen en minder
in die van goede. Dat komt omdat onze voorouders beter
konden overleven als ze aandacht hadden voor gevaarlijke of
moeilijke situaties. Alles wat gelukkig maakte deed er niet zo
toe. Door overerving is er bij ons al een basis gelegd voor dit
mechanisme. Zo kunnen we tijden blijven terugdenken aan
die domme fout die we hebben gemaakt, terwijl we in de
tussentijd zoveel meer goeds hebben gedaan.
Genieten van positieve ervaringen helpt hierbij enigszins, maar
het effect ervan vervliegt vaak al weer snel. Rick Hanson geeft
aan dat dit ook de reden is dat sommige psychotherapieën
niet voldoende werken. De herinnering aan die ervaringen zit
in ons korte-termijn geheugen. Hij geeft aan dat het vooral
belangrijk is dat we die positieve ervaring opslaan in ons
lange-termijn geheugen. Dat kan door heel bewust die ervaring
te beleven, ‘uit te vergroten’ en ons helemaal eigen te maken.
Hierdoor veranker je het geluksgevoel (Hardwiring Happiness).
Als je dit geleidelijk opbouwt, worden de negatieve ervaringen
steeds meer vervangen door de positieve. Bovendien word je
steeds gevoeliger voor het herkennen van een positieve ervaring.
Een ander advies van Hanson is om af en toe terug te gaan
naar het gevoel dat bij zo’n positieve ervaring hoorde, zeker als
je je niet prettig voelt. Hoe voelde het toen je bijvoorbeeld zat
te genieten van dat mooie weer, van die gezellige avond of dat
lachende kind? Houd dit gevoel tien tot twaalf seconden vast en
je zult merken dat je je beter voelt. Of sluit ’s avonds op deze
manier af om ’s ochtends de dag weer op te kunnen pakken.
‘Het geluk in uw leven hangt af van de aard uwer gedachten’.
Dit is een spreuk van Marcus Aurelius, een Romeinse keizer die
leefde van 112 tot 180. Meer dan 1900 jaar later blijkt dat een
uitspraak die misschien als zweverig overkomt, wordt bevestigd
door onderzoek van een ervaren wetenschapper. Dat maakt het
de moeite waard om eens uit te proberen. n
Op Youtube vindt u een filmpje waarin Rick Hanson de
methode van Hardwiring Happiness toelicht:
https://www.youtube.com/watch?v=jpuDyGgIeh0
Hardwiring happiness: Dr. Rick Hanson at TEDxMarin 2013
tekst Leonore Kuijpers
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 9 03-10-16 08:50
10 herfst 2016 | TSC Contact
Corinne Kijl kwam in het Epilepsiemagazine
een interessante vraag van een lezer tegen:
‘Kun je van anti-epileptica botontkalking
krijgen?’. De vraag interesseerde haar omdat
zij hier nooit eerder over gehoord had of
enige informatie over ontvangen had bij
doktersbezoeken. Ze ging op onderzoek uit.
tekst en foto’s Corinne Kijl
Wat is osteoporose eigenlijk?Osteoporose is een aandoening van de botten waarbij de
botmassa (‘botmineraaldichtheid’) afneemt. Osteoporose
wordt in de volksmond ook wel botontkalking of ‘broze
botten’ genoemd. Osteoporose is niet helemaal te voorkomen.
Iedereen weet dat naarmate je ouder wordt de botdichtheid
afneemt. Vanaf ongeveer je vijfenveertigste neemt de
hoeveelheid botmassa zowel bij mannen als bij vrouwen
geleidelijk af. Hoewel osteoporose vaak geen klachten geeft,
vergroot het wel de kans op botbreuken of het inzakken van
rugwervels. Botbreuken als gevolg van osteoporose komen
bij vrouwen vaker voor dan bij mannen. Belangrijke factoren
voor dit verschil zijn dat bij vrouwen in de eerste jaren na
de menopauze een extra vermindering van de botdichtheid
optreedt en dat mannen van zichzelf een hogere botdichtheid
hebben, ze hebben ‘stevigere’ botten. Als ze vallen breken ze
daarom minder snel iets.
Secundaire osteoporoseBij patiënten met osteoporose zijn er ook vaak andere,
zogenaamde ‘secundaire’ oorzaken aanwezig. Secundaire
osteoporose kan optreden als gevolg van het behandelen van
ziektes of aandoeningen, bijvoorbeeld als medicijnen worden
gebruikt die botontkalking kunnen veroorzaken.
Vitamine DUit een onderzoek van patiënten van vijftig jaar en ouder, die
na een botbreuk werden onderzocht op osteoporose, blijkt
dat ze opvallend vaak een vitamine D tekort hadden.
De belangrijkste oorzaak van secundaire osteoporose is ook
vaak een vitamine D tekort. Vitamine D bevordert de opname
van calcium (kalk) uit de darm en de inbouw van calcium
in de botten. Onder invloed van zonlicht wordt in onze huid
vitamine D aangemaakt. Verder zit het ook in vette vis en in
mindere mate in eieren en vlees en wordt het toegevoegd
aan boter. Een tekort aan vitamine D heeft een negatief effect
op de botkwaliteit. Daarnaast heeft een te lage vitamine D
spiegel ook een negatief effect op de spierkracht en dit leidt
dus tot een verhoogde kans om te vallen. Overigens beveelt de
Gezondheidsraad alle vrouwen vanaf vijftig jaar en alle mannen
vanaf zeventig jaar aan om vitamine D als voedingssupplement
te slikken. De nieren zijn nodig om vitamine D om te zetten in
een werkzame vorm. Bij een vitamine D tekort wordt soms ook
onvoldoende nierfunctie gezien, niet onbelangrijk om te weten
voor mensen met TSC.
CalciumCalcium, belangrijk voor onze botten, krijgen we binnen via
onze voeding. Voor mensen met een lage calciuminname en
een lage vitamine D concentratie lijkt een supplement met
calcium en vitamine D de kans op een botbreuk te verkleinen.
MedicamentenEr zijn nogal wat geneesmiddelen die gepaard gaan met een
mogelijke achteruitgang van de botdichtheid en die daardoor
het risico op botbreuken verhogen. Ook zijn er medicijnen die
het risico op vallen verhogen en op die manier de kans op
een breuk vergroten. Medicijnen die mogelijk vermindering
van de botdichtheid geven zijn bijvoorbeeld medicijnen
voor diabetes type II, maagzuurremmers, glucocorticoiden
(bijvoorbeeld prednison), antidepressiva, antipsychotica,
anti-epileptica en benzodiazepinen (middelen die gebruikt
worden voor sedatie en spierverslapping bij langdurige
epileptische aanvallen), onder andere diazepam en oxazepam.
Anti-epilepticaUit onderzoeken blijkt dat het gebruik van medicijnen zoals
bijvoorbeeld anti-epileptica, nadelige effecten kan hebben
op het botmetabolisme. Anti-epileptica kunnen invloed
hebben op de vitamine D spiegels door een verhoogde
afbraak van vitamine D in de lever, waardoor de opname van
calcium verstoord kan raken. Anti-epileptica die van invloed
kunnen zijn op het ontstaan van osteoporose zijn vooral
fenytoïne, fenobarbital en in mindere mate carbamazepine
en oxcarbazepine. Het middel valproaat (Depakine) verlaagt
het vitamine D gehalte niet direct, maar kan bij langdurig
gebruik ook van invloed zijn op osteoporose. De nieuwere
anti-epileptica hebben waarschijnlijk minder effect op de
botdichtheid.
Onderzoek naar anti-epileptica en osteoporoseHet onderzoek van neuroloog Beerhorst in het centrum voor
Epilepsiewoonzorg Kempenhaeghe, bevestigt wat uit andere
kleinere onderzoeken ook al bleek: het langdurige gebruik
van meerdere anti-epileptica is een grotere risicofactor voor
osteoporose dan een hogere leeftijd en een laag gewicht.
Belangrijk is nu uit te zoeken waarom anti-epileptica een
verhoogde kans geven en welke soorten er met name voor
verantwoordelijk zijn. Beerhorst vindt dat de huidige richt-
lijnen voor diagnose en behandeling van epilepsie kritisch
Epilepsie en osteoporose
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 10 03-10-16 08:50
11herfst 2016 | TSC Contact
bekeken moeten worden. Volgens de huidige richtlijn vormen
epilepsiepatiënten boven de vijftig die behandeld worden
met fenyltoïne, fenobarbital, primidon, carbamazepine en
valproaat de grootste risicogroep. Uit het onderzoek van
Beerhorst blijkt nu dat ook jongere patiënten een verhoogd
risico kunnen hebben. Dat betekent niet dat iedereen die
langdurig anti-epileptica gebruikt osteoporose krijgt.
Vaak spelen andere factoren zoals genetische aanleg,
beweging en voeding ook een rol. “Langdurig gebruik van
anti-epileptica kan leiden tot osteoporose en het lastige is
dat je osteoporose niet aan de buitenkant kunt zien”, aldus
Beerhorst. Stoppen met anti-epileptica is geen optie en niet
iedereen is gevoelig voor bijwerkingen van anti-epileptica,
maar Beerhorst vindt dat patiënten die langer dan twee jaar
anti-epileptica gebruiken moeten worden voorgelicht dat er
een risico is en dat hen een screening aangeboden moet
worden. Er is nog wat onzekerheid over het toegenomen
risico op botbreuken bij gebruik van andere typen anti-
epileptica. Niet-barbituraathoudende anti-epileptica lijken het
risico op botbreuken in mindere mate te verhogen. Op de
vraag: ‘Kun je van anti-epileptica botontkalking krijgen?’ is
het antwoord dan ook ‘Inderdaad, sommige middelen tegen
epilepsie vergroten de kans op osteoporose’. Erfelijke aanleg,
weinig zonlicht, hormonen, weinig beweging en vooral de
overgang spelen ook een belangrijke rol.
PrikpilOok de prikpil kan leiden tot osteoporose. In de prikpil kan
alleen progesteron zitten of een combinatie met oestrogeen.
De werking van de prikpil berust op het verlagen van de
oestrogeenspiegel en andere hormoonspiegels. Een lage
oestrogeenspiegel kan er echter ook toe leiden dat botten
brozer worden. Het risico op botontkalking bij het gebruik
van sommige prikpillen is het grootst in de eerste twee
tot drie jaar van het gebruik. Na deze periode stabiliseert
de botdichtheid. Wanneer het gebruik van de prikpil wordt
gestaakt, lijkt enig herstel op te treden. Het is nog niet
mogelijk om met zekerheid te zeggen dat het risico op osteo-
porose en botbreuken op latere leeftijd is vergroot, maar bij
sommige soorten prikpillen wordt aangeraden om voldoende
vitamine D en calcium te nemen. Dit natuurlijk in overleg
met de arts. Je kunt ook kijken of een andere anticonceptie-
methode misschien geschikter is.
• Gezonde voeding met voldoende calcium en vitamine D
is belangrijk
• Zonlicht bevordert de aanmaak van vitamine D:
ga dus elke dag naar buiten
• Bewegen is goed voor de botten
• Het kan nodig zijn extra vitamine D of calcium te slikken
ConclusieOsteoporose is niet helemaal te voorkomen, maar je kunt
wel maatregelen nemen om het zo veel mogelijk tegen te
gaan. Zo is gezonde voeding met voldoende calcium en
vitamine D erg belangrijk. Zonlicht bevordert de aanmaak
van vitamine D via de huid. Probeer daarom elke dag
naarbuiten te gaan. Verder is bewegen zoals wandelen,
tennissen, fitness en tuinieren goed voor de botten. Doe
dit bij voorkeur minimaal een half uur per dag. Door het
bewegen worden de botten belast, daardoor verbetert de
botstructuur. Ben je op een leeftijd dat de kans op osteopo-
rose toeneemt en gebruik je daarnaast anti-epileptica die van
invloed kunnen zijn op osteoporose, vraag dan je arts om het
vitamine D gehalte in je bloed te laten bepalen. Bij mensen
die weinig kunnen bewegen is het daarom ook belangrijk dit
in de gaten te houden. Als iemand osteoporose heeft of een
vergrote kans erop, kan het nodig zijn extra vitamine D en
calcium te slikken of zelfs medicatie te gebruiken die osteo-
porose tegengaat. Het is wel belangrijk dat altijd te doen in
overleg met de arts. Je kunt ook met je arts overleggen of
het nodig is de dichtheid van je botten te laten meten. n
Bronnen
Beerhorst K, Effects of long term use of anti-epileptic drugs
on bone metabolism, 2015 Takkouche B, Montes-Martinez
A, Gill SS et al., Psychotropic medications and the risk of
fracture: a meta-analysis. Drug Saf 2007; 30(2): 171-84
Epilepsie Magazine maart 2015, maart 2016
Farmacotherapeutisch kompas
Richtlijnen osteoporose en fractuurpreventie 2011 (CBO)
www.anticonceptiepil.nl
Osteoporotisch bot
Kun je van anti-epileptica botontkalking krijgen?
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 11 03-10-16 08:50
12 herfst 2016 | TSC Contact
Lara (10 jaar) is het dochtertje van Sandra en Marlon Visch. Haar zusje heet Tessa (7 jaar). Sandra schrijft driemaandelijks
over de leuke en minder leuke aspecten van leven met een kind met TSC.
tekst en foto’s Sandra Visch
ZwemdiplomaLara heeft haar zwemdiploma! Na bijna 4 jaar zwemles was
het zover, Lara mocht afzwemmen. Met een groepje kids van
haar school die ook aan de stap toe waren, gingen we op een
mooie maandagmiddag naar het zwembad. Uiteraard gingen
de oma’s en opa’s ook mee, ook haar tante Melanie wilde er
graag bij zijn, en zusje Tessa had ik eerder uit school gehaald
om bij dit speciale moment te zijn. Dus we zaten er met een
grote delegatie. Ze deed het supergoed: ze zwom als een speer
de baantjes op haar rug en buik en ook het watertrappelen ging
goed. Dus haar zwemdiploma was dik verdiend! Wat was ze blij
en opgelucht: “Eindelijk is het zover, eindelijk heb ik het”.
We hebben dan ook flink feest gevierd. Met slingers, taart,
cadeautjes en natuurlijk frietjes.
Ook in de zomervakantie heeft ze veel gezwommen en ze hield
het lang vol om heerlijk onder water en boven water te zijn en
dat constant af te wisselen. Ik was er nog niet zo gerust op en
zei steeds dat ze zich even vast moest houden aan de kant om
op adem te komen. “Nee, dat hoeft niet” en hup, dan verdween
ze weer onder water.
Nog meer positiefsHet heeft even geduurd, maar Lara voelt zich nu op haar gemak
op de zorgboerderij. Ze is nog niet een hele dag geweest, maar
na een langzame opbouw is ze nu wel een paar keer tot twee
uur ’s middags geweest. Na de lunch mag ze dan even op een
van de paarden zitten en een rondje rijden, natuurlijk met de
begeleider die het paard vast heeft. Lara geniet daarvan. Maar
Wow, wat een meid, wat is ze veranderd
Lara
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 12 03-10-16 08:51
13herfst 2016 | TSC Contact
ook het helpen met het verzorgen van de paarden of konijnen
vindt ze leuk, het zijn erg goede ervaringen voor haar op de
boerderij. En als ze weg gaat, wordt daar gezegd: “Bedankt voor
je hulp, Lara”. Ze reageert dan niet echt duidelijk, maar toch
zie ik dat ze het fijn vindt om te horen. Ik heb veel met Lara
gepraat over de boerderij, vooral omdat ze er elke week boze
buien over had: ze wilde er niet heen. Maar ze had het daar
achteraf altijd leuk gehad. Dus dat heb ik heel vaak tegen haar
gezegd “Het is goed voor de dieren als jij gaat helpen. En het is
goed voor jou om daar te zijn, want jij bent gek op dieren en je
vindt het leuk”. Na vaak herhalen is het binnen gekomen, en op
dit moment is er geen strijd over de boerderij. Hopelijk blijft dat
zo, ook als we opgebouwd hebben naar een hele dag daar. Dat
vind ik wel spannend….
InspiratieDeze week kwam het nieuwe TSC Contact weer binnen en ik
lees altijd alles. Er zijn veel stukjes die iets met mij doen: waar
ik herkenning in vind, of door geraakt word, of ik lees iets wat
mij aan het denken zet.
In een eerder nummer stond een artikel over het praten met
je kind over zijn/haar ziekte (1). Dat is iets wat regelmatig
door mijn hoofd gegaan is, maar waar ik nog (te) weinig mee
gedaan heb. Een paar maanden terug heb ik er wel een keer
met Tessa en Lara over gepraat. Maar daar moet zeker een
vervolg op komen en dan (ook) individueel. Ik heb sterk het
gevoel dat dit het juiste moment is, volgens mij is Lara er klaar
voor om er iets meer over te horen. Ze lijkt bijvoorbeeld te
snappen dat niet iedereen epilepsie heeft. Daar stelt ze soms
al vragen over. Al denkt ze volgens mij wel dat iedereen wel
iets mankeert. Dat is in een groot deel van haar wereld, zoals
op school, natuurlijk ook zo. Ik ben heel benieuwd hoeveel ze
ervan gaat snappen als ik met haar ga praten over haar ziekte.
En ook of ze vragen gaat stellen, en wat het verder met haar
doet. Ik ga eerst het artikel nog eens opzoeken hierover, want
ik wil dat gesprek wel voorbereiden.
Deze keer las ik in het blad weer een paar stukjes waar ik
herkenning in vond: “De zorg voor een gehandicapt kind is
geen sprintje trekken, het is een duurloop” (2). Ik heb heel
lang gesprint en heel lang gedacht dat ik het vol zou houden
tot het beter zou gaan met Lara. Maar het is een oneindige
duurloop, sprinten was niet vol te houden.
“Pas toen ze zeven was, barstte ik tegen haar los dat ik gek
van haar gedram en gemekker werd” (3): Ook dat was zeer
herkenbaar, ik ‘knakte’ na zesenhalf jaar, de constante over-
vermoeidheid brak me op. En wat in beide stukjes naar voren
kwam: je moet goed voor jezelf zorgen. Alleen dan houd je
het vol en kan je goed, en met plezier, voor je kind zorgen.
‘Misschien zie ik haar ineens met andere ogen’
Daar heb ik dit jaar ook wat stappen in gezet. Ik ben gestart
in een andere baan, werk dat mij veel minder stress geeft.
Veel stress thuis en op het werk was geen goede combinatie.
Nu ik na mijn werk niet meer uitgeput thuis kom, maar
nog wat energie over heb, kan ik veel meer de liefdevolle
geduldige moeder zijn die ik wil zijn. En ik eis minder van
mezelf. Dus als de meiden even lekker beeldschermtijd
hebben, ga ik niet met een rotvaart schoonmaken, maar
mag ik ook op de bank zitten met een kop thee. Heerlijk!
Het gevolg is wel dat het huis niet echt opgeruimd is, en wel
wat schoner kan. Soms ergert dat me, maar vaak lukt het
me om dat los te laten. We krijgen toch zelden bezoek, en
diegenen die wel komen mogen het van mij best zien. En na
een relaxmomentje reageer ik positief op Lara als ze vraagt
om samen met de Barbies te spelen. Als ik ja zeg begint ze
al te stralen, en als we samen spelen is ze erg vrolijk. Ook
al is ze qua niveau op veel gebieden vijf à zes jaar (en op
andere gebieden drie à vier jaar, maar dat terzijde), mijn
kleine meisje is wel groot geworden, vooral letterlijk. Toen ik
deze week in de auto achterin naast haar zat, keek ik opzij
en dacht ik ‘wow, wat een meid, wat is ze veranderd’. En het
lijkt ineens gebeurd te zijn, of misschien zie ik haar ineens
met andere ogen. n
1) Praten met kinderen over TSC nummer 129
(2) STSN-lid in beeld: Astrid Leenheer nummer 134
(3) Arni Hubbeling neemt afscheid van de STSN nummer 134
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 13 03-10-16 08:51
14 herfst 2016 | TSC Contact
Yvonne Strikwerda ging op bezoek bij Professor Eleonora Aronica om meer te weten te
komen over het belang van onderzoek van het hersenweefsel van TSC-patienten.
tekst Yvonne Strikwerda foto’s Eleonora Aronica
Bent u, als u op een Contactdag hoort wat er gebeurt aan
onderzoek op het gebied van TSC, ook net als ik altijd onder
de indruk van wat er allemaal al ontdekt is en nog steeds
wordt ontdekt over de oorzaken en het ziekteproces van
TSC? De wetenschappelijk onderzoekers die betrokken zijn bij
TSC onderzoek doen daarvan verslag in korte lezingen op de
Contactdag en ook in het TSC Contact houden wij de lezers
op de hoogte van de ontwikkelingen op dit gebied. Je zou
kunnen denken dat als we op deze weg doorgaan we binnen
afzienbare tijd wel alles zullen weten over TSC. De volgende
tekst zou u dan ook kunnen verbazen:
‘Er zijn de laatste decennia belangrijke ontdekkingen gedaan
met betrekking tot het ziekteproces van TSC. Toch is er nog
weinig bekend over de oorzaak van de kenmerkende afwij-
kingen in de hersenen en andere organen bij TSC patiënten’.
En als deze tekst u verbaast, bent u vast ook nieuwsgierig om
te weten waar deze tekst vandaan komt. Welnu, hij is afkomstig
uit een patiëntenfolder die is uitgegeven door het AMC,
afdeling patiëntenvoorlichting, getiteld ‘Hersendonatie van
patiënten met Tubereuze Sclerose Complex (TSC)’. Het gaat dus
om TSC-patiënten die besluiten hun hersenen na hun dood ter
beschikking te stellen van wetenschappelijk onderzoekers. Iets
waar u misschien nooit aan gedacht of zelfs maar van gehoord
hebt. Maar het zal u waarschijnlijk niet verbazen dat, als je als
onderzoeker direct in de hersenen kan ‘kijken’ en niet indirect,
zoals bijvoorbeeld met behulp van een CT scan of een MRI
scan, vragen beantwoord kunnen worden die met behulp van
die andere technieken niet beantwoord kunnen worden.
Dit ‘postmortaal’ of ‘postmortem’ onderzoek van door TSC
aangedane hersenen is nog weinig bekend onder de STSN-
leden. Maar het is wel van groot belang voor het ontrafelen
van het mysterie TSC. Ik citeer nogmaals uit de folder:
‘Deze afwijkingen hebben echter grote gevolgen voor de
kwaliteit van leven van TSC patiënten. Om dit onderzoek ook in
de toekomst gericht te kunnen voortzetten en te toetsen aan
nieuwe technieken en inzichten is onderzoek na het overlijden
(ook wel ‘postmortaal onderzoek’, ‘obductie’ of ‘autopsie’
genoemd) van groot belang. Dit onderzoek kan niet alleen
nieuwe wetenschappelijke inzichten geven, het kan ook de
kwaliteit van diagnose en behandeling verbeteren. Direct en
indirect heeft dit een positief effect op de kwaliteit van zorg’.
Op verzoek van het Bestuur ging ik op bezoek bij Professor
Eleonora Aronica van de afdeling pathologie van het AMC en
bij Saskia Palmen en Marleen Rademaker van de Nederlandse
Hersenbank om hen te interviewen over het belang van post-
mortaal onderzoek van de hersenen van patiënten met TSC. In
twee artikelen zal ik verslag doen van deze gesprekken over
een op het eerste gezicht moeilijk bespreekbaar onderwerp, en
in elk geval een onbekend onderwerp. Het is tot nu toe immers
nooit ter sprake gekomen in de bredere kring van de STSN.
In het eerste deel van dit tweeluik doe ik verslag van mijn
gesprek met Professor Aronica. In deel twee volgt het gesprek
met Saskia Palmen en Marleen Rademaker van de Hersenbank.
Op 1 juli 2016 heb ik ’s middags om één uur een afspraak met
Eleonora Aronica, die ik verder in dit artikel Eleonora zal noemen.
Ik ben een tijd niet in het AMC geweest, de laatste keren waren
niet voor onderzoek van Kester, maar toen mijn dochter en mijn
schoonzoon er afstudeerden, zo’n twee jaar geleden. Als ik door
de hal loop voelt het gebouw nog vertrouwd. Ik heb hier dan
ook ‘heel wat voetstapjes liggen’. Eleonora is opgeroepen door
de portier en komt al snel naar beneden en begroet mij hartelijk.
Ze gidst mij naar haar werkkamer, en ik zie onderweg dat er wel
dingen veranderen in het AMC: er wordt verbouwd, en dat is ook
wel nodig, want, het viel me buiten ook al op, het begint inmid-
dels ook echt wel een oud gebouw te worden.
De kamer van Eleonora is niet groot, en er staan een paar
forse computerschermen, waarop ik straks vele interessante
afbeeldingen voorbij zal zien komen. Ik schuif aan aan één van
de bureaus en zij begint enthousiast en gedreven te vertellen.
Hersendonatie van patiënten met Tubereuze Sclerose Complex
Wie is de neuropatholoog?
Digitale pathologie diagnostiek
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 14 03-10-16 08:51
15herfst 2016 | TSC Contact
Eleonora is hoogleraar in de neuropathologie, en een goede
bekende in het expertnetwerk van de STSN. Pathologie is het
medisch specialisme dat de oorzaken en aard van ziekten
onderzoekt, met behulp van het onderzoek op weefsels ten
behoeve van diagnostiek.
Neuropathologie is de pathologie van het centrale
zenuwstelsel (bestaande uit de hersenen en het ruggenmerg),
het perifere zenuwstelsel (bestaande uit zenuwen die het
centrale zenuwstelsel verbinden met organen en weefsels)
en van de spieren. Onder leiding van Eleonora worden in
het AMC veel hersenobducties (het uitnemen van (hersen)
weefsel na overlijden) gedaan. Haar verhaal gaat over haar
motivatie om dit onderzoek te doen, het belang ervan voor
nabestaanden, behandelaars, onderzoekers en patiënten.
Meestal spreekt zij overigens in het algemeen en niet specifiek
over TSC-patiënten.
Eleonora benadrukt dat haar invalshoek bij deze obducties de
verbetering van de patiëntenzorg is. Haar interesseren vragen
als: ‘wat is de doodsoorzaak van deze persoon geweest?’. En
‘was de behandeling correct?’, ‘wat waren de bijwerkingen van
de behandeling?’. Of ‘is er sprake geweest van een erfelijke
aandoening?’. En verder is postmortaal onderzoek nodig voor
het onderzoeken van oorzaken van neurologische symptomen
bij allerlei ziekten, maar dus ook van TSC.
Het weten van de exacte doodsoorzaak van een overledene
kan van psychologisch belang zijn voor de nabestaanden.
Verder kan een obductie een diagnose corrigeren. Soms blijkt
dat er een verkeerde diagnose gesteld is bij de overleden
patiënt. En er zijn gevallen waarbij er helemaal geen diagnose
vastgesteld was, dan wordt de diagnose door middel van de
obductie alsnog vastgesteld. De vraag ‘was de behandeling
correct?’ wekt misschien verbazing, maar Eleonora geeft een
wrang voorbeeld van iemand bij wie dat niet het geval was.
Het ging om een verstandelijk beperkte patiënt die op vijftig-
jarige leeftijd overleed. De man was al een aantal jaren blind,
maar er was nooit een CT scan gedaan. Bij de obductie bleek
dat deze man een fikse tumor in de hersenen had die de
blindheid veroorzaakte. Vanwege zijn handicap was men blijk-
baar minder alert en dit leidde blijkbaar tot minder goede
zorg. Dit soort onderzoek is dus een vorm van kwaliteits-
controle. Zo’n geval vergroot bij Eleonora de drive om hier
mee bezig te zijn: de kwaliteit van de patiëntenzorg is haar
dieper liggende motief voor dit werk. Eleonora is ook nog
eens ervaringsdeskundige. Zij heeft zelf een zoon met een
beperking en als ouder van een kind met een beperking
wil je toch niet dat jouw kind zoiets overkomt!
Daarna wordt het allemaal wat technischer. Eleonora vertelt
het een en ander over het onderzoek naar SUDEP (Sudden
Unexpected Death in Epilepsy of plotselinge onverwachte dood
bij epilepsie). Patiënten met een onbehandelbare vorm van
epilepsie hebben een risico op plotseling overlijden. Eleonora
heeft hierover voor SEIN (Stichting Epilepsie Instellingen
Nederland) een praatje gehouden. Het is van belang patiënten
goed voor te lichten over dit risico. Ook dit is een onderwerp
waarbij postmortaal onderzoek belangrijk is. Postmortaal
onderzoek is namelijk een noodzakelijke voorwaarde om de
diagnose SUDEP te kunnen stellen, want je moet aantonen dat
er geen andere doodsoorzaak is.
Ook vertelt Eleonora over het Epistop onderzoek. Epistop
is een onderzoeksproject dat is opgezet door de Europese
Commissie om de onderliggende oorzaken en mechanismen
van TSC-gerelateerde epilepsie beter in kaart te brengen. In
het kader van dit onderzoeksproject wordt ook een aantal
Neuropathologie
Neuropathologie is de studie van ziekten van het zenuwstelsel en skeletspieren door middel van macroscopisch, microscopisch en moleculair onderzoek De pathologieën variëren van: tumoren, ontwikkelings-stoornissen, cerebrovasculaire ziekten, infectieziekten en neurodegeneratieve ziekten, spierziekten Een neuropathologiepraktijk is gebaseerd op diagnose van chirurgisch en post-mortem weefsel
Dierexperimenteel onderzoek
Neuropathologie en Neurowetenschappen
Klinisch-genetisch onderzoek
Neuropathologisch onderzoek Multidisciplinair onderzoek
Onderzoek kan helpen om antwoorden te geven
Neuropathologie:
Er zijn vele redenen voor post-mortem neuropathologisch onderzoek
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 15 03-10-16 08:51
16 herfst 2016 | TSC Contact
onderzoeken gedaan op het gebied van TSC. Ook een aantal
onderzoekers uit Rotterdam (Encore) en Utrecht die bekend
zijn binnen het Expertnetwerk van de STSN werkt mee aan
onderzoeken die deel uitmaken van het Epistop onderzoeks-
programma. Het Epistop onderzoeksproject is gestart in 2013
en loopt tot oktober 2018. Vele publicaties worden tegen en
na het einde van het project verwacht. Wereldwijd doen er
zestien ziekenhuizen en laboratoria aan het onderzoek mee in
tien verschillende landen, onder andere Engeland, Italië, Polen,
de VS. Eleonora legt uit wat voor onderzoek er onder de vlag
van Epistop zo al plaatsvindt. Binnen Epistop wordt bijvoor-
beeld onderzoek gedaan naar de kenmerken van cellen en
ontstekingsverschijnselen binnen tubers, verder naar patiënten
bij wie geen genmutatie gevonden is, maar die toch echte TSC
patiënten zijn: wat veroorzaakt dan de TSC verschijnselen bij
deze mensen? Ook doet men onderzoek naar tubers: zijn alle
tubers hetzelfde? Het antwoord is: nee, er zijn verschillende
soorten tubers. Hierover is in het voorjaar van 2016 gepubli-
ceerd (Epistop publicatie). En tot slot noemt ze een onderzoek
naar nieuwe aangrijpingspunten voor therapeutische inter-
ventie. Maar de centrale boodschap van dit hele verhaal is:
voor al dit soort onderzoek is hersenweefsel nodig.
Het is duidelijk dat het belang van het verkrijgen van (meer)
hersenweefsel groot is. Maar Eleonora laat me een dia zien
met een grafiekje waaruit blijkt dat het aantal obducties
wereldwijd juist daalt. Een merkwaardig gegeven, nu men
in de medische wetenschap juist tot zo veel in staat is. In
het AMC waren er in 1994 bijvoorbeeld nog 250 obducties
en in 2014 nog slechts 124. In twintig jaar is het aantal dus
gehalveerd. De oorzaak van deze daling ligt deels juist in het
voortschrijden van de medische wetenschap: er worden meer
en betere diagnoses gesteld, men is daarvoor dus minder
afhankelijk van postmortaal onderzoek, maar zoals gezegd: er
zijn ook andere redenen om dit onderzoek te doen.
Verder is het zo dat men gemotiveerd moet zijn om dit onder-
zoek te (laten) doen. Dat geldt voor de nabestaanden: je moet
je aanmelden, de hele procedure moet worden doorlopen
als daadwerkelijk de obductie gaat plaatsvinden en je moet
minimaal zes weken wachten op de uitslag (voor hersenob-
ductie). Maar het geldt ook aan de kant van de aanvrager, de
behandelend arts dus. Het kost tijd en inspanning. Een arts die
‘op tijd naar huis wil’ of met weinig onderzoeksinteresse zal
minder snel zo’n onderzoek aanvragen, en er zijn ook artsen
die het nut van sommige obducties niet inzien. Daarbij komt
dat er financieel niets tegenover staat. Het kost een ziekenhuis
eigenlijk alleen maar geld. De obductie zelf en het transport
van het stoffelijk overschot moeten immers betaald worden.
Daarom is het mooi dat Stichting Michelle heeft toegezegd
deze kosten voor haar rekening te nemen als er een obductie
van een TSC-patiënt wordt aangevraagd, zo laat de patiënten-
folder waaruit ik hierboven citeerde weten.
Inmiddels bent u vast ook nieuwsgierig hoe het dan concreet
allemaal in zijn werk gaat, als er toestemming is gegeven voor
obductie en er daadwerkelijk tot obductie overgegaan wordt.
Elke arts of familie kan zo’n onderzoek aanvragen. Ook een
arts die in een instelling werkt. Het onderzoek kan alleen in
een academisch ziekenhuis gedaan worden. Ik citeer weer
uit de folder van het AMC. ‘Na het overlijden wordt het
lichaam van de patiënt naar het AMC vervoerd door een
lokale begrafenisondernemer of een begrafenisondernemer
waar het ziekenhuis mee samenwerkt. De obductie vindt
plaats in het AMC en neemt 3 à 4 uur in beslag. Het lichaam
wordt, altijd in overleg, meestal binnen acht uur na de
obductie teruggebracht naar het adres dat is opgegeven door
de familieleden’.
‘Bij de obductieprocedure worden enkele buik- en borstor-
ganen uitgenomen. De sneden die hiervoor moeten worden
gemaakt laten littekens na. Maar in vrijwel alle gevallen is
er niets te zien wanneer het lichaam weer is aangekleed.
Nadat de hersenen zijn uitgenomen, kan het lichaam worden
opgebaard, zoals dat normaal gebeurt’. Eleonora benadrukt
dat ook van het uitnemen van de hersenen niets te zien is,
behalve bij mensen met weinig haar. Uit het bovenstaande
blijkt dat als er een obductie van een TSC-patiënt wordt
gedaan, niet alleen de hersenen onderzocht worden, maar
Waarom Post-mortem onderzoek?
• Psychologisch belangrijk voor nabestaanden
Vaststellen van de oorzaak van het overlijden
• Erfelijke aandoeningen
• Kwaliteitscontrole
Onderzoek naar de resultaten van een medische behandeling
• Wetenschappelijk onderzoek
Van veel ziekten is een groot deel van de kennis ontleend aan
post-mortem onderzoek
Van veel ziekten is een groot deel van de kennis ontleend aan studies van obductiemateriaal
Dalend aantal obducties: verminderde kennis ?
Pathologie is nuttig gebleken tijdens de laatste decennia in de identificatie van eiwitten die betrokken zijn bij de pathogenese van verschillende ziekten Post-mortem pathologisch onderzoek is nu belangrijker dan ooit voor de ontrafeling van de moleculaire en cellulaire mechanismen
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 16 03-10-16 08:51
17herfst 2016 | TSC Contact
ook andere organen, er wordt een zogenaamde complete
obductie gedaan, immers TSC is een ‘multiorgaanaandoening’,
d.w.z. er zijn meerdere organen bij de ziekte betrokken. Het
omgaan met gedoneerd materiaal is geregeld in protocollen,
het gebeurt dus op een zorgvuldig gereglementeerde manier.
Eleonora vertelt dat het brein wordt gefixeerd in formaline,
dat duurt drie weken. Daarna moet het weefsel worden
ingegoten in paraffine om het goed te kunnen snijden en
kleuren. Daarna moet het weefsel nog twee weken kleuren
en dan kan er pas onderzoek plaatsvinden. Voor postmortaal
onderzoek van het brein moet het hele brein uitgenomen
worden. Je kunt er niet, zoals bij andere organen, een stukje
van nemen. Dit heeft met de complexiteit van de hersenen
en het soort weefsel te maken. De hersenen worden bewaard
voor verder wetenschappelijk onderzoek als daarvoor toestem-
ming is gegeven. De andere organen blijven in hun geheel
bewaard als daarvoor toestemming is, maar kunnen ook
teruggeplaatst worden in het lichaam als het benodigde
materiaal (voor diagnose) er van af is genomen. ‘De afge-
stane weefsels worden bewaard in de weefselbank (afde-
ling Pathologie/AMC)’, volgens de folder. Het pathologie/
neuropathologie verslag wordt bewaard op de 'server' van de
afdeling Pathologie als onderdeel van het medisch dossier.
De weefsel- en data-archivering is vereist voor de Wet op de
Geneeskundige Behandelingsovereenkomst( WGBO), waarbij
weefsels en verslagen als één dossier bewaard worden. Een
anonieme, beknopte versie van de uitslag wordt ook centraal
(landelijk) bewaard door PALGA (Pathologisch-Anatomisch
Landelijk Geautomatiseerd Archief). Deze data zijn overigens
allemaal goed beveiligd. Daarnaast biedt een goed ontsloten
weefselbank de mogelijkheid, na diagnostiek, een deel van
het bewaarde weefsel beschikbaar te stellen voor medisch
wetenschappelijke onderzoeken.
Dan is natuurlijk ook nog van belang hoe het zit met het
geven van toestemming voor hersendonatie. ‘Hersendonatie
zal meestal met de partner en/of kinderen worden besproken.
Als u toestemming wilt geven voor hersendonatie van uzelf of
een naaste, dient u hiervan uw partner, kind(eren) of andere
naasten (zoals woonbegeleiders) en de huisarts en behandelend
specialist op de hoogte te brengen. Het is wenselijk dat, indien
van toepassing, ook uw gezinsleden of andere naasten hun
toestemming geven voor de donatie. De keuze tot hersendo-
natie moet worden vastgelegd in een codicil’.‘De codicilverkla-
ring is rechtsgeldig voor wilsbekwame personen van 18 jaar of
ouder. Voor mensen met een verstandelijke beperking wordt de
toestemming voor hersendonatie gegeven door een wettelijk
vertegenwoordiger (ouder/voogd bij minderjarigen, curator/
mentor bij meerderjarigen) met vermelding van alle details van
bewaring en gebruik, en van het recht om de toestemming
weer in te trekken’.
Tot zover de folder. De link naar de folder vindt u onderaan dit
artikel. In de folder vindt u ook informatie over het codicil en
telefoonnummers waar u meer informatie kunt krijgen als u
geïnteresseerd bent geraakt.
Tot slot vraag ik aan Eleonora of de STSN nu ‘reclame’ moet
gaan maken bij haar leden voor het doneren van de hersenen?
Eleonora antwoordt dat het vooral van belang is om de fami-
lies of begeleiders van de patiënten alert te maken. Het is
belangrijk dat ze weten wat postmortaal onderzoek is en
wat het belang ervan is. Als men toestemming geeft voor
obductie is het belangrijk dat men goed weet wat men moet
doen als het moment daar is. Een ieder moet het voor zichzelf
afwegen, elk geval is anders.
Ik vond het gesprek met Eleonora heel inspirerend. Haar enorme
gedrevenheid heeft mij zeker overtuigd van het belang van dit
soort onderzoek. Ik hoop dat u ook geïnteresseerd geraakt bent.
Hieronder de link van de AMC patiëntenfolder: https://www.
amc.nl/web/Zorg/Patient/Patientenfolders/Hersendonatie-van-
patienten-met-Tubereuze-Sclerose-Complex-TSC.htm
In het volgende nummer zal ik vertellen wat de Hersenbank
doet en waarom het project NHB-Psy, de Nederlandse
Hersenbank voor Psychiatrie, voor de STSN belangrijk is. n
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 17 03-10-16 08:51
18
tekst Marlies van Zuilen foto’s Jan Nieuweboer en Robert van Dongen
Familiedag 2016 in het lustrumjaar van de STSN
Op zaterdag 18 juni was de jaarlijkse familiedag van de STSN. Dat was de 11e familiedag.
De weersvoorspellingen waren nogal wisselend voor de
18e juni, zou het droog blijven? Aangekomen bij Ouwehands
Dierenpark in Rhenen ontvingen we allemaal een oranje
bolletje met daarin een regencape. Is dat de goden verzoeken?
Langzaam aan druppelden de gezinnen binnen. De kinderen
al volop in de ban van de dieren, die ze op weg naar het
restaurant al gezien hadden. De ouders vonden elkaar al snel
en hadden tijd om even bij te praten. Voor iedereen stond er
koffie/thee/fris en wat lekkers klaar.
Na de koffie trok iedereen de dierentuin in. Onderweg
kwamen wij elkaar regelmatig tegen, want de oranje bolletjes
waren door velen zichtbaar aan een tas gehangen. Ook weer
momentjes om even bij te praten.
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 18 03-10-16 08:52
1919
Tussen de middag konden we de trek stillen in het restaurant
waar een uitgebreid buffet met lekkere broodjes voor ons
klaar stond.
Lustrumboek ‘Tien dingen die ik van Kester heb geleerd’Voordat iedereen na de lunch weer verder de dierentuin
inging, vroeg onze voorzitter Jan-Paul Wagenaar het woord.
De STSN bestaat 35 jaar. Tijd om stil te staan bij wat er alle-
maal gerealiseerd is en wat er nog valt te doen. Ook een jaar
waarin de STSN, zoals bij elk lustrumjaar, een lustrumproduct
uitbrengt. In het TSC Contact konden we een tijdje geleden
de artikelenserie ‘Tien dingen die ik van Kester heb geleerd’
volgen. Jurjen Tak, vader van Kester en van beroep ortho-
pedagoog, gaf ons daarin een kijkje in zijn leven met Kester
en waar ze als ouders met Kester, die TSC heeft, tegenaan
liepen. Hoe mooi zou het zijn om deze artikelen in een boek
samen te voegen. Maar de STSN wil meer informatie geven
rondom de thema’s van de artikelen. Het Bestuur van de
STSN vroeg Jurjen om dit vorm te geven. Daaraan is hard
gewerkt en het resultaat mag er zijn. Jan-Paul overhandigde
na zijn lovende woorden het eerste exemplaar aan Jurjen Tak.
Natuurlijk waren de moeder van Kester, Yvonne Strikwerda,
zijn broer Benjamin en Kester zelf ook aanwezig bij deze
speciale dag. Naast Jurjen ontving ook Cora Moret, die voor
de vormgeving zorgde, een exemplaar. Natuurlijk wil de
STSN dit mooie lustrumboek graag delen met al zijn leden.
Alle aanwezigen op de familiedag ontvingen een exemplaar
voordat ze na de lunch weer op weg gingen de dierentuin in.
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 19 03-10-16 08:53
20
Helaas begon het te stortregenen. Mobiele telefoons werden
tevoorschijn gehaald. Oh, gelukkig, buienalarm geeft aan dat
het maar een korte bui is. De meesten besluiten nog even in
het restaurant te blijven hangen en de oranje bolletjes dicht te
laten. Kort daarna brak inderdaad de zon weer door en waaierde
iedereen weer uit de dierentuin in om de nog niet ontdekte
dieren op te zoeken.
Het was wederom een zeer geslaagde familiedag, met dank
aan onze inmiddels vaste familiedagvrijwilligers Gijs en Dirk
(ontvangst bij de ingang), Jacquelien en Maartje (zij deelden
de mooie oranje bolletjes uit) , Dave (die de bijdragen inde) en
natuurlijk Bert, de organisator van de familiedag.
Was u niet op de familiedag aanwezig, dan heeft u inmiddels
het lustrumboek ‘Tien dingen die ik van Kester heb geleerd’ thuis
gestuurd gekregen. n
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 20 03-10-16 08:54
2121
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 21 03-10-16 08:56
22 herfst 2016 | TSC Contact
tekst Erma van Zanthen (Ariez-publishing)
Effect van everolimus op de grootte van angiomyolipomen bij TSC
InleidingIn de nieren kunnen bij TSC angiomyolipomen (AMLs), cysten
en heel soms niercelcarcinomen ontstaan. AMLs zijn (goedaar-
dige) hamartomen bestaande uit bloedvaten, glad spierweefsel
en vetweefsel. Meestal geven AMLs geen klachten, maar
bloedingen in een AML kunnen leiden tot verlies van de nier-
functie of zelfs dodelijk zijn. 40 tot 80% van de TSC-patiënten
heeft AML; meestal meerdere en in beide nieren. Pijn en bloed
plassen zijn veelal de eerste symptomen van een bloeding,
waarna zo snel mogelijk contact met het ziekenhuis moet
worden opgenomen. AMLs komen minder vaak voor bij jonge
patiënten onder de 10 jaar. Vooral grote AMLs die behandeling
vereisen, komen meer voor vanaf de leeftijd van 10 of 20 jaar.
De meest gebruikte behandeling, zeker in geval van spoed, is
embolisatie (afsluiten van een bloedvat) om bloeding te voor-
komen en de nierfunctie te behouden.
Behandeling van AMLs: de EXIST-2 studie Bij meerdere AMLs in beide nieren is embolisatie echter minder
geschikt en is een behandeling die breder aangrijpt nodig. In
de EXIST-2-studie is onderzocht of everolimus een effectieve en
veilige behandeloptie is voor AML. Honderdachttien volwassen
patiënten die een AML van minstens 3 cm doorsnee hadden,
werden willekeurig verdeeld over een behandeling met 10
mg everolimus of een placebo (een gelijkend nepmiddel).
Het belangrijkste doel was om vast te stellen bij hoeveel pati-
enten het volume van de AML met minstens de helft afnam.
Daarnaast werd gekeken naar het effect van everolimus op de
groei van bloedvaten in de tumoren.
Na 24 weken behandeling bleek bij meer dan de helft van de
patiënten met everolimus het totale AML-volume minstens te
zijn gehalveerd. In de placebogroep was dit bij niemand het
geval. Een afname van het volume met 30% werd bij vier op de
vijf patiënten met everolimus gezien. De meeste patiënten
die reageerden, hadden een grote afname van het volume.
Bij 4% in de everolimusgroep en 21% in de placebogroep nam
het volume van AML juist toe. Bij degenen bij wie het volume
afnam, werd tot het moment dat de studieresultaten werden
geanalyseerd, geen nieuwe groei van AML gevonden.
Bijwerkingen van de behandelingDe bijwerkingen die in de EXIST-2-studie werden gezien, waren al
bekend van het gebruik van everolimus, met ontsteking van het
mondslijmvlies als meest genoemde bijwerking. Vier procent van
de deelnemers uit de everolimus-groep stopten hun deelname
aan de studie vanwege het optreden van bijwerkingen. Een
28-jarige mannelijke patiënt overleed aan de gevolgen van een
status epilepticus, maar deze patiënt had eerder onbeheersbare
epilepsie gehad, dus het overlijden werd niet geweten aan het
gebruik van de studiemedicatie.
In toekomst mogelijk MRI overbodig voor vaststellen volume AMLDe concentratie van een groeifactor die van belang is voor de
groei van bloedvaten, nam in de everolimus-groep gemiddeld
met ongeveer twee derde af. De concentratie van deze groei-
factor had zowel bij de start van de studie als na 24 weken een
relatie met het volume van AML, en ook de afname van beide
was in verhouding. Mogelijk kan deze relatie tussen hoeveelheid
groeifactor en volume AML er in de toekomst voor zorgen dat
alleen een bloedtest nodig is in plaats van een MRI om het
AML-volume vast te stellen. Dit is vooral interessant voor
patiënten bij wie het maken van een MRI een probleem is.
EXIST-2 studie is verlengd om effect van everolimus op lange
termijn te bestuderen
In internationale richtlijnen is mTOR-remming opgenomen
als eerste keuze voor de behandeling van AMLs in de nieren
die geen symptomen geven. Gegevens over het gebruik van
everolimus gedurende langere tijd ontbreken echter. Daarom
is ook de EXIST-2-studie verlengd met een fase waarin alle
deelnemers open-label everolimus konden krijgen. Onlangs
zijn van deze verlenging tussentijdse resultaten gepubliceerd.
Deze gegevens zijn afgeleid van 112 patiënten. Van deze totale
groep nam bij iets meer dan de helft van de deelnemers het
totale volume van AML met de helft of meer af. In de loop van
de tijd bereikten steeds meer patiënten het meetpunt ‘afname
van AML-volume met 50%’. Gemiddeld duurde het voor deze
patiënten iets minder dan drie maanden tot dit resultaat bereikt
was. Bij bijna iedereen nam het volume wel iets af. Degenen
die op enig moment groei van AML hadden, hadden in de zes
maanden voordat die groei werd vastgesteld, een lagere dosis
of tijdelijke stop van everolimus gehad. Deze patiënten zijn wel
in de studie gebleven, en bij een aantal nam het volume van
AML weer af.
‘Bij meer dan de helft van de deelnemers trad tenminste
een halvering op van het totale AML-volume tijdens
behandeling met everolimus’
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 22 03-10-16 08:56
23herfst 2016 | TSC Contact
De meest genoemde bijwerkingen (genoemd door minstens
een kwart van de deelnemers) in deze studieverlenging waren
verkoudheid, ontsteking van het mondslijmvlies, hoofdpijn, acne,
verhoogd cholesterol, urineweginfectie, en aften in de mond.
De meeste bijwerkingen traden in het tweede en derde jaar
veel minder vaak op. Bij ongeveer twee derde was het nodig
de dosering te verlagen vanwege bijwerkingen, en minder dan
10% staakte de behandeling helemaal. In deze verlenging bleef
bij 22,5% van de vrouwelijke deelnemers tussen 18 en 55 jaar
de menstruatie uit.
Effectiviteit van everolimus houdt ook op langere termijn aanUit de verlengde studie blijkt dat het effect van everolimus
op het volume van AML over de tijd aanhoudt. Het meren-
deel van de deelnemers had AMLs in beide nieren en meer
dan een derde had voorafgaand aan everolimusgebruik al
eens een operatie ondergaan voor AML. Het gaat dus om
een patiëntengroep die bij groei van AML risico’s loopt op
een verslechtering van de nierfunctie of op bloedingen. Over
de tijd gaat de nierfunctie ook bij gebruik van everolimus wel
achteruit, maar minder hard. Bovendien zijn in de verlen-
ging van de EXIST-2-studie geen bloedingen opgetreden. De
verlenging van de EXIST-2-studie was de eerste keer dat er
niet alleen naar de grootte van de AMLs is gekeken, maar
ook naar de klinische gevolgen, in dit geval de nierfunctie.
Het bijwerkingenprofiel in deze verlengde studie kwam
overeen met eerdere bevindingen in de studies naar ever-
olimus bij TSC. Het uitblijven van de menstruatie is niet
bekend uit eerdere studies met everolimus. Mogelijk komt dit
doordat de aandoening waarvoor het middel oorspronkelijk op
de markt kwam, vooral bij oudere patiënten voorkomt. Vooral
voor TSC-patiënten op de leeftijd dat ze nog kinderen kunnen
krijgen, verdient deze mogelijke bijwerking extra aandacht.
De aanbeveling in internationale richtlijnen van een internatio-
nale groep van topexperts in TSC is dan ook om bij groeiende
AMLs van meer dan drie centimeter zonder symptomen een
mTOR-remmer te gebruiken. Daarbij wordt opgemerkt dat de
veiligheidsaspecten op langere termijn nog aandacht behoeven.
De nog lopende follow-up van deze patiëntengroep zal voorzien
in deze gegevens over langere termijn.
De Nederlandse conceptrichtlijn uit 2015 is echter iets terug-
houdender in het gebruik van everolimus en stelt dat er ook nog
andere risicofactoren of TSC-verschijnselen moeten zijn om voor
AML everolimus te gebruiken (zie figuur). n
1. AML, >18 jr
2. Acute bloeding
6. Solitaire laesie?
7. Andere verschijnselen
TSC
8. Overweeg embolisatie
9. Embolisatie 10. Everolimus 11. Wait and scan
3. Laesie > 3cm?
4. Risico- factoren?
5. Andere verschijnselen
TSC
Bronnen Bissler JJ, et al. Everolimus for angiomyolypoma associated with tuberous sclerosis complex or sporadic lymphangioleiomyomatosis (EXIST-2): a multicentre, randomised, double-blind, placebo-controlled trial. Lancet 2013; 381:817-24.
Bissler JJ, et al. Everolimus for renalangiomyolipoma in patients with tuberous sclerosis complex or sporadic lymphangioleiomyomatosis: extension of a randomized controlled trial. NephrolDial Transplant 2016; 31: 111-119.
Efficacy and Safety of RAD001 in Patients Aged 18 and Over With Angiomyolipoma Associated With Either Tuberous Sclerosis Complex (TSC) or Sporadic Lymphangioleiomyomatosis (LAM) (EXIST-2). Te raadplegen op: https://clinicaltrials.gov (NCT00790400).
Krueger DA, Wilfong A, Holland-Bouley K et al. Everolimus treatment of refractory epilepsy in tuberous sclerosis complex. Ann. of Neurol 2013; 74(5):679-687.
Openbare Concept Richtlijn Tubereuze Sclerose Complex. Gepubliceerd als bijlage van Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurgie, maart 2015.
Doorgaans wordt binnen drie maanden everolimus-
gebruik, een afname van 50% (of meer) van het
AML-volume gezien’
‘Bij groeiende AML van meer dan drie centimeter zonder
symptomen zou idealiter een mTOR-remmer ingezet
moeten worden’ - internationale consensusrichtlijn TSC’
(Krueger DA, 2013)
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 23 03-10-16 08:56
24 herfst 2016 | TSC Contact
Corinne Kijl stelt in deze rubriek vragen aan een STSN-lid.
foto Ellen Duvekot-Tiebosch
STSN-lid in beeldZou jij je aan onze lezers willen voorstellen?Ik ben Ellen Tiebosch, getrouwd met Jeremy Duvekot en we
hebben drie kinderen: Pleun, zeven jaar, is bekend met TSC,
en de tweeling Saar en Cas van vijf jaar.
Je bent lid van de STSN, waarom en wat betekent de STSN voor je?We zijn lid van de STSN geworden op het moment dat we de
diagnose TSC vernamen bij Pleun. Toen Pleun vier maanden
was zagen we dat er iets niet klopte, en nadat we eerst niet
serieus werden genomen door de huisarts, de kinderarts uit
het streekziekenhuis en de arts op het consultatiebureau (ook
al hadden we op advies filmpjes van haar gemaakt en was
iedereen het er over eens dat er iets niet klopte) werd ik
toch als overbezorgde moeder behandeld. Nog steeds maakt
het me verdrietig en boos als ik aan de onmacht denk die ik
voelde op de momenten dat artsen me niet serieus namen.
Maar goed, het ging niet goed, we hebben niet opgegeven
en toen Pleun zeven maanden was werd de diagnose TSC
gesteld bij het Radboud UMC in Nijmegen en konden we
naar huis. Succes met de diagnose, zo voelde het in ieder
geval voor mij. Ik was toen helemaal van slag, heb van alles
en iedereen gebeld maar had niet het gevoel dat iemand me
begreep. Uiteindelijk kwam ik weer wat tot bedaren toen ik
een moeder sprak via de STSN die ook een jong kind met TSC
had. Ze sprak met zoveel liefde over haar kind met TSC dat ik
dacht: ‘Oké ik moet er als moeder voor Pleun zijn, want als wij
het niet doen, wie dan wel?’. Iemand zei eens tegen mij: “Het
ligt op je bord, je lust het niet, maar het moet op. Je hoeft het
niet allemaal vandaag op te eten. Het mag in stapjes”.
Wat zou je ons nog graag willen vertellen? Of welke ervaringen zou je nog met ons willen delen?De eerste bijeenkomst bij de STSN vond ik erg heftig, ik ben
huilend naar huis gegaan. Het jaar erop zijn we ook niet
gegaan. Ondertussen voldeed Pleun aan alle eisen om mee te
kunnen doen aan de rapamycine studie en besloten we mee
te doen. Wij hebben meegedaan aan het onderzoek waarbij
wij wisten dat ze rapamycine kreeg. Bij Pleun was er zichtbaar
verschil in de aanvalsregistratie. Daarom zijn we daarna wel
weer naar de bijeenkomst van de STSN gegaan om te horen
wat voor ervaringen andere mensen met dit medicijn hadden.
Er waren meer mensen van wie het kind mee had gedaan aan
de studie, maar de ervaringen waren divers.
De informatie die we via de STSN krijgen en de bijeen-
komsten van de STSN hebben ons uiteindelijk altijd veel
geholpen. Ook de verhalen die in het TSC Contact staan.
Er zijn zoveel overeenkomsten. Je put er kracht uit om weer
door te gaan met strijden voor je kind. Ieder kind is uniek
en uiteindelijk strijden we allemaal onze eigen strijd, maar
je voelt je wat minder eenzaam in de strijd en we zijn blij
met ieder stapje dat Pleun maakt. n
Deze tekst helpt me altijd:
Bijzonder kind,
dat ben jij
niet gek of vreemd.
Jij bent jij
zoals je bent
en voor ons heel belangrijk.
En zo is het.
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 24 03-10-16 08:56
25herfst 2016 | TSC Contact
Tip en truc hoektekst Yasmara Olijslag
Bijzondere pyjama’sJochem, negen jaar, slaapt nu nog in een soort trappel-
slaapzak van ikkelief (nu smallvips). Daar blijft hij lekker
warm in, ook al trapt hij het dekbed van zich af. Helaas
groeit hij uit deze slaapzak en ben ik op zoek gegaan
naar een andere oplossing, zodat hij geen kou vat.
Op de supportbeurs zag ik deze pyjama van adjustforyou.
Er zijn diverse mogelijkheden. Een hansop met lange/korte
mouwen en lange/korte pijpen. Deze hansop is ook te
gebruiken als romper met pijpen onder de kleding.
De pyjama van adjustforyou lijkt op een pyjama uit twee
delen, maar zit wel aan elkaar. De rits zit bij de hansop en
de pyjama op de rug, maar naast de ruggengraat, zodat je
er geen last van hebt als je op je rug ligt. Aan de binnen-
zijde van de rits is een extra strook stof geplaatst, zodat de
rits niet direct in contact komt met de huid. Tevens kunnen
de hansop en pyjama niet zelf uitgetrokken worden, zodat
Jochem in ieder geval niet bij zijn luier kan. Het enige dat ik
nog moet oplossen zijn warme voeten.
Zie www.adjustforyou.nl. De hansop is vanaf € 47,95
(korte mouwen/pijpen) en € 56,95 (lange mouwen/pijpen)
te koop en de pyjama vanaf € 84,95. Ze zijn te koop in
donkerblauw en wit.
Pien en Polle hebben ook pyjama’s. Deze zijn te verkrijgen
in de maten S t/m XXL. De XXL variant is voor zestien jaar
en ouder. De prijzen zijn vanaf € 39,95 tot € 50,95 en ze
zijn te verkrijgen in diverse kleuren.
Slaap(trappel)zakkenVoor de warme voeten ben ik dus weer op zoek
gegaan naar de aangepaste slaapzakken tot
2 meter lengte. Deze zijn te koop bij
www.smallvips en www.pienenpolle.nl.
Ze zijn te verkrijgen in diverse maten en met
en zonder mouwen. Ze zijn in zomer- en
winteruitvoeringen te verkrijgen. De slaap-
zakken van smallvips kunnen gebruikt worden als vierseizoenen
slaapzak.
Aangepaste vakantiesDe zomervakantie is weer voorbij. De volgende tips voor
een vakantiepark met zorg op maat, zijn dan misschien
wat voor volgend jaar.
Vakantiepark Hof van Zeeland. Zie www.hofvanzeeland.nl
De Imminkhoeve in Overijssel. Zie www.imminkhoeve.nl
Ronald McDonalds vakantiehuizen in Friesland, Gelderland
en Limburg. Zie www.kinderfonds.nl
Begeleid zelfstandig wonenThomas op kamers is een kleinschalige woonvoorziening
voor vijftien (jong) volwassenen met een licht verstande-
lijke beperking. (Jong)volwassenen die zelfstandig kunnen
wonen, maar wel wat ondersteuning nodig hebben.
Je woont zelfstandig op een locatie met vijftien anderen
midden in de samenleving in een huis waar iedereen zijn
eigen appartement heeft en de vrijheid heeft om te gaan
en te staan waar hij wil. Er is een hospita die een oogje in
het zeil houdt en die je kan bellen als je hulp nodig hebt.
Thomas op Kamers komt voort uit de Thomashuizen en is
een nieuwe beschutte woonvorm, gericht op zelfstandige
(jong) volwassenen die een veilig en knus thuis zoeken.
De eerste locatie opent eind 2016 in Rotterdam Ommoord.
De kosten kunnen vanuit het PGB betaald worden.
Zie www.thomasopkamers.nl. n
zijn te verkrijgen in diverse kleuren.
Voor de warme voeten ben ik dus weer op zoek
gegaan naar de aangepaste slaapzakken tot
www.pienenpolle.nl.
Ze zijn te verkrijgen in diverse maten en met
en zonder mouwen. Ze zijn in zomer- en
winteruitvoeringen te verkrijgen. De slaap-
kunnen gebruikt worden als vierseizoenen
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 25 03-10-16 08:56
26 herfst 2016 | TSC Contact
A P O T H E K E R A P O T H E K E R A P O T H E K E R
EIGEN
BEREIDINGEN
NODIG VOOR
PATIËNTEN
MET
WEESZIEKTE
Auteur Cindy Reinders
Rutchanna Jongejan maakt sirolimuszalf op verzoek van patiëntenvereniging
Spelen met ingrediënten
Productie-apotheker Rutchanna Jongejan ontwikkelt graag nieuwe producten waar de industrie geen brood in ziet. Zo is er nu een sirolimuszalf beschikbaar voor patiënten met de ziekte tubereuzesclerosecomplex.
“Spelen met ingrediënten tot er iets moois uitkomt.” Daar houdt Rutchanna Jongejan van. Als ze kookt – en dat doet ze graag in haar vrije tijd – én tijdens haar werk als pro-ductie-apotheker in het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU).Daar stelt ze onder meer productdossiers van voorraadbereidingen op en ontwikkelt ze nieuwe producten. Zo heeft Jongejan zich de afgelopen tijd ingezet voor de bereiding van een sirolimuszalf voor patiënten met tube-reuzesclerosecomplex (TSC).Patiënten met deze zeldzame erfelijke aan-doening hebben onder meer last van goed-aardige tumoren op de huid die verminderen door sirolimus. Daarvoor gebruikten ze eerst de Rapamune-drank om de aangedane huid mee aan te stippen. “Maar dat was geen suc-
ces”, vertelt Jongejan. “Want de alcohol die daarin zit, veroorzaakt huidirritatie.”De patiëntenvereniging verzocht daarom veelvuldig om een cutaan handelspreparaat met sirolimus. Maar de industrie gaf hieraan geen gehoor; het betreft een te kleine patiën-tengroep. De stichting riep toen samen met een specialist uit het UMCU de hulp in van Jongejan. En die heeft zij geboden, samen met studenten en collega’s. Sinds juni levert de apotheek van het UMCU sirolimuszalf 0,1% aan TSC-patiënten, die ook apothekers daar kunnen bestellen.
ZoektochtDe zoektocht naar de juiste bereidingswijze en in dit geval ook de optimale sterkte – want die wisselde in de beschikbare case reports – vindt Jongejan uitdagend. “Toen 0,01% sirolimus onvoldoende effectief bleek en we de concentratie geleidelijk gingen ophogen, moesten we het protocol aanpassen. We konden niet langer uitgaan van de Rapamune- drank, maar we moesten overstappen op een bereiding vanuit de – moeilijk lever - bare – grondstof om de uiteindelijke sterkte van 0,1% te bereiken.”Tijdens het traject had ze regelmatig contact met de patiëntenvereniging, vertelt Jongejan. “Die nodigde me zelfs uit voor de expert meeting. Leuk om met artsen en onderzoekers te praten die zich ook bezig-houden met de behandeling van TSC.”Eigen bereidingen zullen dus altijd nodig blijven, stelt Jongejan, voor kinderen en voor patiënten met een weesziekte. “Horen mijn collega’s in de kliniek dat er behoefte is aan een bepaald product, dan hoop ik dat te kunnen maken.”
RUTCHANNA JONGEJAN: “DE PATIËNTENVERENIGING
NODIGDE ME ZELFS UIT VOOR DE EXPERT MEETING.”
Foto
Stu
dio
Oos
trum
| Pharm
weekbl 1
1 decem
ber 20
15
;15
0–
50
24
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 26 03-10-16 08:56
27herfst 2016 | TSC Contact
Pivotal ResponseTreatment door Robert en Lynn Koegel
Explosief gedrag bij autismeLinda Woodcock en Andrea Page
Toegankelijk en informatief overzicht van PRT
Dit boek geeft kort en bondig een informatief overzicht van
Pivotal Response Treatment (PRT). Het kan gebruikt worden door
ouders en hulpverleners om zicht te krijgen op wat PRT inhoudt
en hoe je het kan gebruiken. Het bevat anekdotes, voorbeeld-
formulieren en na elk hoofdstuk ook een aantal vragen die de
ouder/hulpverlener zichzelf kan stellen om een PRT-denkwijze
aan te leren.
Het boek is mooi opgebouwd in
acht hoofdstukken en geschreven in
eenvoudige en duidelijke taal, waar-
door het toegankelijk wordt voor
een breed publiek. Pivotal Response
Treatment focust op het belang van
het aanleren van kernvaardigheden.
Dit zijn vaardigheden die, wanneer
ze aangeleerd worden, een groot
effect hebben op tal van andere
ontwikkelingsgebieden.
De twee belangrijkste kerngebieden hier zijn motivatie en
sociaal initiatief (vragen stellen). Voorbeelden illustreren hoe je
vaardigheden kan aanleren en/of stimuleren met als belang-
rijke invalshoek de interesses van het kind. Ze beklemtonen een
positieve en individuele aanpak waar straf geen plaats kent en er
gefocust wordt op aangename, nuttige en daardoor motiverende
leermomenten. PRT wordt naast andere gedragsmatige benade-
ringen geplaatst om de verschillen te duiden. Zo wordt er bij PRT
bijvoorbeeld meer gekeken naar de achterliggende oorzaken van
ongewenst gedrag om van daar uit gedrag te kunnen bijsturen.
Gezinsparticipatie is erg belangrijk in deze benadering en komt
in deel twee van het boek aan bod. Ouders worden geholpen
om inzichten te verwerven en krijgen technieken aangeleerd die
ze voortdurend en overal kunnen toepassen. Het laatste deeltje,
over dataverzameling, vormt een mooie oproep tot concreet
werken. Weet waar je mee bezig bent, breng de beginsituatie in
kaart, bepaal concrete doelen en volg dit nauwgezet op. Alleen
zo is nuttige vooruitgang en generalisatie mogelijk.
Uitvoering: paperback
Omvang: 176 pagina’s
Formaat: 16 x 24 cm
Auteur(s): Robert en Lynn Koegel
ISBN 9789077671764
24,95 euro
Explosief gedrag bij autismeWat kun je eraan doen?
Uitdagend gedrag, woede-uitbarstingen, fysieke agressie, zelfver-
wonding, explosief gedrag; het kan een behoorlijke druk leggen
op het hele gezin. In dit boek wordt een strategie gehanteerd die
ook op lange termijn effect heeft. De zogenoemde low arousal
approach is gebaseerd op confrontatievermijding, verminderen
van weerstand, en het reduceren van stress en angst.
De auteurs verkennen het verschil
tussen het omgaan met en het
veranderen van bepaald gedrag, en
onderzoeken hoe ons eigen gedrag
de situatie kan beïnvloeden. Ze laten
zien dat kinderen door vermindering
van stress en angst informatie beter
kunnen opnemen en minder geneigd
zijn te reageren met ongewenst
gedrag. Er is ook aandacht voor
de reden achter het gedrag. Een
apart hoofdstuk is gewijd aan de
emotionele consequenties die explosief gedrag heeft voor de
andere gezinsleden.
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Autisme
(NVA) is dit oorspronkelijk Engelse boek, geschreven door
twee Britse gezinsbegeleidsters waarvan een zelf moeder is
van een zoon met ASS (Autisme Spectrum Stoornis), nu in
een Nederlandse bewerking uitgebracht. Uitgebreid worden
de problemen met deze kinderen belicht en komen diverse
methoden aan de orde om als opvoeder daarmee om te
gaan. Het is een praktische uitgave voor ouders, begeleiders
en anderen die beroepsmatig met kinderen met ASS te maken
hebben. Het geheel is goed leesbaar, vooral door de talrijke
praktische tips op velerlei vlak. Bij de vertaling en bewerking
is tevens gezorgd voor diverse adressen in het Nederlandse
taalgebied; ook is er een lijst van aanbevolen literatuur.
Uitvoering: paperback
Omvang: 112 pagina’s
Formaat: 15 x 23 cm
ISBN 9789077671580
Auteur(s): Linda Woodcock en Andrea Page
16,95 euro
bron www.uitgeverijpica.nl
Signalementen
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 27 03-10-16 08:56
28 herfst 2016 | TSC Contact
BestuursmededelingenZomer 2016Deze keer een wat beknoptere bijdrage, omdat ik als ik
dit schrijf bijna op vakantie ga.
LustrumboekOp de familiedag van 18 juni jl. is het lustrumboek ‘Tien
dingen die ik van Kester heb geleerd’ overhandigd aan de
auteur Jurjen Tak. We zijn enthousiast over het lustrumboek:
een warm ervaringsverhaal vol met handvatten met betrek-
king tot hoe om te gaan met TSC, in een fraaie uitgave. De
deelnemers aan de familiedag kregen het boek aan het eind
van de gezamenlijke lunch uitgereikt. Ondertussen hebben
we het boek ook naar de overige STSN-leden toegestuurd.
Mocht u geen exemplaar ontvangen hebben, laat het ons
weten. Het boek is ook te bestellen via de website van de
STSN. Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door Novartis
en het Oranje Fonds (www.oranjefonds.nl/vrienden).
Iedereen die aan de totstandkoming van het boek heeft bij-
gedragen, enorm bedankt!
LustrumsymposiumOp het moment dat u dit leest heeft het lustrumsymposium
(16 september) al plaatsgevonden, maar zo midden in de
zomervakantie wordt er door de symposiumcommissie nog hard
gewerkt aan het binnenhalen van professionele deelnemers.
We hebben een beroep op u gedaan om het symposium onder
de aandacht van behandelend specialisten te brengen. Dank aan
een ieder die zijn of haar steentje hieraan heeft bijgedragen.
In het winternummer krijgt u een volledig verslag.
Collecte EpilepsiefondsVan 6 tot 11 juni 2016 was de jaarlijkse nationale collecte-
week van het Epilepsiefonds. STSN was in de gelegenheid
gesteld om collectanten aan te leveren voor deze collecte.
Het uitgangspunt was dat van een STSN-collectant de helft
van het opgehaalde bedrag naar STSN zou gaan. Op de fami-
liedag in 2015 heeft intitiatiefnemer Bas van de Pol de actie
aangekondigd en lijsten rond laten gaan, waarop mensen
zich als collectant in konden schrijven. Ook via TSC Contact en
de website zijn er vervolgoproepen gedaan. We hebben nog
niet het exacte eindbedrag in beeld, maar de schatting is dat
er voor STSN rond de 3000,- euro is opgehaald. Een geweldig
bedrag! We willen iedereen die gecollecteerd heeft enorm
bedanken. Dit was voor de STSN een primeur. Met de opgedane
ervaring proberen we in de toekomst ons voordeel te doen.
Bas, bedankt voor je inzet.
Versterking voor het bestuurIk breng mijn vraag uit het vorige nummer nogmaals onder
uw aandacht. Voor het bestuur komen we graag in contact
met iemand die tijd en energie heeft om vrijwilligers,
gegeven hun belangstelling en kwaliteiten, een bijdrage
te laten leveren aan de activiteiten van de STSN. Iemand
die daar de communicatieve gaven voor heeft en goed kan
samenwerken. Daarnaast zoeken we iemand die inhoudelijke
trajecten rond zorg en behandeling waarbij de STSN
betrokken is, verder kan ontwikkelen. Ook hier gaat het om
een teamspeler die hier de verbinding kan maken tussen
de inhoud en het bestuur en de leden. Voor beide functies
hebben we een taakomschrijving gemaakt. Neem als u
interesse heeft gerust contact met mij op ([email protected]).
Deze vacatures staan ook op onze website.
Ook zoeken we vrijwilligers die helpen bij het organiseren
van de jaarlijkse bijeenkomsten van één van onze lotgenoten-
contactgroepen. De organisatie en begeleiding van de
groepen wordt gedaan door een team van 2-3 personen,
waarvan één met een professionele achtergrond. Elke
bijeenkomst vraagt een stukje voorbereiding en nazorg.
Vindt u werken met mensen of groepen leuk en wilt u zich
inzetten voor mensen met TSC, dan komen we graag met u
in contact. Tot slot: we bieden potentiële vrijwilligers aan om
samen met hen te kijken of we een passende en afgebakende
klus kunnen creëren. Dit biedt u de gelegenheid om te kijken
of STSN en haar activiteiten iets voor u zijn.
LedenbijdrageBegin mei jl. heeft u van ons het jaarlijkse verzoek gehad om
STSN ook in 2016 te steunen met uw financiële bijdrage.
Ik hoop dat u ons ook dit jaar weer ondersteunt. Ik zou u
vriendelijk willen vragen uw bijdrage over te maken.
Mocht u vragen hebben, neem dan gewoon contact op met
onze penningmeester Dave Tuijp ([email protected]).
Heeft u vragen of opmerkingen? Aarzel niet en neem contact
met mij op: [email protected] of [email protected]. n
tekst Jan-Paul Wagenaar
AgendaBijeenkomst voor ouders van pubers op 19 november van 13.30 tot 16.30 uur. De bijeenkomst wordt geleid door Corinne Kijl en Koos van den Bogaard. Het thema en de plaats worden nader bekend gemaakt. De leden die al bij de eerste bijeenkomst zijn geweest krijgen ook een uitnodiging per mail. Opgeven kan via [email protected]
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 28 03-10-16 08:56
29herfst 2016 | TSC Contact
Donaties, giften (bijvoorbeeld uit een nalatenschap) en schenkingen zijn erg belangrijk voor STSN. Met uw bijdrage
draagt u bij aan het in stand houden van een kleine, efficiënte organisatie van én door vrijwilligers. Help ons helpen!
tekst Jan-Paul Wagenaar
Collecte EpilepsiefondsVan 6 tot 11 juni jl. was het de jaarlijkse nationale collecte-
week van het Epilepsiefonds. STSN mocht dit jaar collectanten
leveren. In de bestuursmededelingen heb ik kort iets over het
resultaat geschreven.
Recente initiatieven en bijdragenDe inspanningen om sponsors voor het lustrumsymposium
te vinden hebben een prachtig resultaat opgeleverd. Erg veel
dank! Bij deze nogmaals de partijen die een bijdrage hebben
geleverd:
n Het Epilepsiefonds
n Kormelink
n +Physico
n Liva Nova
n Hotel New York Rotterdam
n Ariez Publishing
n Stichting Michelle
n Encore/Erasmus MC
n UCB
n Novartis
Oranje Fonds en Novartis dragen financieel bij aan lustrumboek STSNTijdens de STSN Familiedag op 18 juni jl. is het nieuwe
lustrumboek gelanceerd (zie ook webshop): ‘Tien dingen die
ik van Kester heb geleerd’, van Jurjen A. Tak.
De reacties zijn zeer lovend. Deze uitgave is mede mogelijk
gemaakt door Novartis en het Oranje Fonds
(www.oranjefonds.nl/vrienden). Dank hiervoor!
Periodieke schenkingEen schenking aan STSN kan ook in 2016 een interessant
fiscaal voordeel voor u betekenen. STSN is door de
Belastingdienst erkend als een Algemeen Nut Beogende
Instelling (ANBI). Met een schenking aan STSN kunt u in één
klap STSN blij maken én tegelijkertijd zelf een fiscaal voordeel
hebben. Dat kunt u bijvoorbeeld via een akte van schenking
bij de notaris regelen. Voor informatie kunt u altijd contact
opnemen met penningmeester Dave Tuijp.
STSN opnemen in uw testamentU kunt ons werk ook steunen door STSN op te nemen in uw
testament. Zo laat u niet alleen iets na aan uw naasten, maar
ook aan een goed doel. Hoe kunt u STSN opnemen in uw
testament? De eerste stap is het opstellen van een testament
via een notaris. U kunt STSN in uw testament aanwijzen als
erfgenaam of (mede)erfgenaam. Het hoeft niet om grote
bedragen te gaan, iedere bijdrage is welkom. Een andere
manier is het toekennen van een legaat aan STSN. Een legaat
kan een vast bedrag in geld zijn, of een percentage van uw
nalatenschap. Het kan ook bestaan uit effecten, kunst of
onroerende goederen. Omdat STSN een ANBI-status heeft,
hoeft STSN geen erfbelasting over uw nalatenschap te betalen.
Waar wordt uw bijdrage aan besteed?Uw bijdrage komt voor 100 % ten goede aan het werk ten
behoeve van mensen met TSC…!
Ieder jaar heeft STSN herkenbare activiteiten zoals de fami-
liedag, de landelijke contactdag en diverse lotgenotenbij-
eenkomsten. Ook zorgen we vol overgave dat vier keer per
jaar ons prachtige blad TSC Contact bij u op de mat valt,
vertegenwoordigen we TSC in allerlei processen rondom zorg
en behandeling en onderhouden we gericht contact met
medisch specialisten. Misschien wilt u een specifieke bestem-
ming geven aan uw bijdrage. In overleg met u bekijken we
dan graag wat mogelijk is. Wilt u het onderzoek naar TSC
steunen, dan kunt u de Stichting Michelle (partner van STSN)
opnemen in uw testament.
Nuttige informatieOver het opstellen van een testament:
www.notaris.nl
Over het nalaten aan goede doelen:
www.nalaten.nl
Over de fiscale aspecten: www.belastingdienst.nl
en www.anbi.nl
Over stichting Michelle: www.stichtingmichelle.nl
ContactVoor nadere informatie en vragen kunt u altijd contact
opnemen met onze penningmeester Dave Tuijp:
Nieuwe ideeën en initiatieven voor sponsoring blijven welkom!
Sponsor de STSN
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 29 03-10-16 08:56
30 herfst 2016 | TSC Contact
STSN behartigt de belangen van en verleent ondersteuning
aan alle mensen in Nederland die te maken hebben met TSC.
STSN stelt zich tot doel een optimale kwaliteit van leven en
van zorg voor mensen met TSC te realiseren, en de verdere
overerving van TSC zo veel mogelijk te voorkomen. Om dit te
bereiken zijn nodig:
n betrouwbare en volledige informatie
n snelle diagnose, tijdige behandeling, zorg op maat
n goede, persoonlijke begeleiding en ondersteuning bij het
leren omgaan met deze aandoening
STSN vindt verder dat mensen met TSC, zover als hun
aandoening dat toestaat, zelf de regie in eigen hand moeten
kunnen houden.
STSN tracht haar doelstelling te bereiken door:
n belangenbehartiging
n informatievoorziening
n lotgenotencontact
n samenwerking met relevante instanties en organisaties
n stimuleren van geïntegreerde zorg en behandeling in
landelijke expertisecentra
n bevorderen van wetenschappelijk onderzoek
n fondsenwerving
De kennis die hiervoor nodig is, verkrijgt STSN in de eerste
plaats van mensen met TSC en hun ouders en verzorgers en
daarnaast van zorgverleners (artsen, gedragsdeskundigen) en
van wetenschappelijke onderzoekers. De verzamelde kennis
vormt het fundament voor de activiteiten van STSN. STSN
wil de functie van landelijk bekend platform vervullen. Hier
ontmoeten mensen met TSC, hun ouders, verzorgers, partners
en andere betrokkenen zoals zorgverleners en wetenschappers,
elkaar en vinden ze informatie en ondersteuning.
BelangenbehartigingSTSN behartigt de belangen van alle mensen met TSC. STSN pleit
bij zorgaanbieders voor een gedifferentieerd en goed zorgaanbod
dat uitgaat van de vraag van de gebruiker. Aansluitend daaraan
streeft STSN in haar contacten met zorgverzekeraars naar een
goed pakket van verzekerde zorg. Samen met andere patiënten-
organisaties voert STSN een krachtig pleidooi voor de belangen
van mensen met TSC.
STSN werkt samen met een grote groep deskundigen op
medisch en gedragsgebied in een expertnetwerk.
Mede dankzij de initiatieven van STSN is er een goede
infrastructuur voor TSC in Nederland: DNA onderzoek naar TSC
wordt uitgevoerd bij Klinische Genetica van het Erasmus MC
in Rotterdam. Voor TSC diagnostiek en follow-up controle bij
kinderen kan men bij het Sylvia Tóth Centrum (Wilhelmina
Kinderziekenhuis te Utrecht) en het Sophia Kinderziekenhuis
(Erasmus MC, Rotterdam) terecht. Voor volwassenen met TSC
zijn er speciale poliklinieken bij het Universitair Medisch Centrum
te Utrecht en het Erasmus MC te Rotterdam. De faciliteiten in
Utrecht en Rotterdam maken onderdeel uit van de in 2015
door het Ministerie van VWS erkende Expertisecentra voor TSC.
Tenslotte kan een beroep gedaan worden op een landelijk
werkzaam Expertiseteam TSC en Gedrag.
Samen met Stichting Michelle (www.stichtingmichelle.nl)
stimuleert STSN wetenschappelijk onderzoek naar TSC. Eind jaren
tachtig van de vorige eeuw verleende STSN actieve medewer-
king aan onderzoek naar de genetische oorsprong van TSC. Dit
leidde tot de lokalisatie van het TSC2 gen in 1993 en het TSC1
gen in 1997. Daarna richtte het onderzoek zich op het beter
begrijpen van de oorzaken van TSC en op het vinden van behan-
delmogelijkheden. Het STSN lustrumboek uit 2011 ‘het verhaal
van dertig jaar onderzoek naar TSC’ geeft daar een goed beeld
van. Ook na 2011 wordt er veel onderzoek naar TSC verricht. Ook
het onderzoek naar gedragsaspecten bij TSC wordt gestimuleerd.
Voorbeelden hiervan zijn de publicatie van Hubbeling en Mulder
in 2000, het betrekken van internationale experts in het netwerk
(Professor Petrus de Vries, Kaapstad, Zuid-Afrika) en het project
‘TSC in verschillende levensfasen’ van het Expertiseteam TSC en
Gedrag (2015).
Via nationale en internationale contacten wordt getracht kennis
continu uit te bouwen, hetgeen ten goede komt aan de mensen
die zijn aangesloten bij STSN.
InformatievoorzieningSTSN geeft voorlichting over de vele aspecten van leven
met TSC, zowel aan mensen die bij STSN zijn aangesloten,
als daar buiten. Onder meer gebeurt dit in goed leesbare
brochures, filmpjes, een eigen tijdschrift - het ‘TSC Contact’ -
en via de website (www.stsn.nl). Ook wordt actief gebruik
gemaakt van Facebook en Twitter. Op basis van door STSN
Stichting Tubereuze Sclerosis NederlandSTSN is een landelijke, internationaal samenwerkende organisatie van mensen met Tubereuze Sclerose
Complex (TSC), hun partners, ouders of verzorgers en familieleden en van bij STSN
aangesloten deskundigen.
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 30 03-10-16 08:56
31herfst 2016 | TSC Contact
verstrekte informatie zijn betrokkenen beter in staat zelf-
standig en bewust beslissingen te nemen.
Ook informeert STSN systematisch een aantal relevante
doelgroepen en instanties om TSC goed op de kaart te zetten
en te houden én om de mogelijkheden van STSN te etaleren.
Denk bijvoorbeeld aan publicaties in vaktijdschriften, links
met websites, affiches of gerichte mailings. Maar ook aan
het onderhouden van relaties met kinderartsen, artsen
verstandelijk gehandicapten (AVG), neurologen, huisartsen,
gedragswetenschappers, enz.
STSN organiseert bij elk lustrum samen met het expertnetwerk
een symposium over TSC. In 2016 viert de STSN dat zij
35 jaar bestaat.
LotgenotencontactSTSN organiseert contacten met lotgenoten om onder deskundige
begeleiding van elkaars ervaringen te leren. Dit gebeurt op
verschillende manieren.
Op de eerste plaats is er jaarlijks een grote landelijke contactdag
voor alle STSN’ers. Op de contactdag worden er inhoudelijke
inleidingen verzorgd door specialisten uit het netwerk en andere
relevante instanties. Ook worden er workshops en gespreks-
groepen gehouden. Een belangrijk onderdeel van de contactdag
is ook het informeel uitwisselen van ervaringen en inzichten in
de wandelgangen. Nieuwkomers ervaren de contactdag als een
feest van herkenning , ondanks dat er van tevoren best tegen
deelname opgezien wordt.
Ook is er jaarlijks een familiedag. Dit is een grote bijeenkomst
gericht op families van mensen met TSC. Belangrijkste doel van
deze dag is elkaar ontmoeten in een sfeer van een ‘dagje uit’.
Daarnaast wordt er elk jaar een aantal kleinere bijeenkomsten
gehouden. Dit betreft bijeenkomsten rond een bepaalde leeftijds-
groep (bijvoorbeeld ouders met jonge kinderen met TSC, of jong
volwassenen met TSC), of rond een probleemgebied. Alle bijeen-
komsten staan onder deskundige begeleiding.
Op de website is er een forum voor STSN’ers. Daarnaast
fungeert het secretariaat als een telefonische vraagbaak,
respectievelijk hulplijn.
SamenwerkenSamenwerken is voor STSN van groot belang. Zeker omdat TSC
een zeldzame ziekte is. Voor haar partners is STSN een waarde-
volle organisatie vanwege haar kennis van het omgaan en leven
met TSC. STSN zoekt de samenwerking omdat door de bundeling
van krachten meer resultaten kunnen worden geboekt.
Voor wat betreft overstijgende vraagstukken zoals kwaliteits-
systemen of financiering wordt samengewerkt met organisaties
die zich op landelijk niveau richten op de bredere patiënten-
beweging als geheel. Zo werkt STSN samen met Vereniging
van Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP),
de koepelorganisatie Ieder(in) – netwerk voor mensen met
een beperking of chronische ziekte – de Nederlandse Patiënten
Consumenten Federatie (NPCF) en in platformverband met
allerlei bij epilepsie betrokken partijen.
Daarnaast wordt samengewerkt met patiëntenorganisaties
die actief zijn op verwante terreinen, zoals Epilepsievereniging
Nederland, Nierpatiëntenvereniging en Nederlandse
Vereniging voor Autisme.
STSN zoekt ook de samenwerking met partners zoals zorg-
instellingen, hulpverleners, zorgverzekeraars en de weten-
schappelijke wereld. Zo vervult STSN een rol bij de ontwikkeling
van effectieve zorg, medische en sociale begeleiding of de
bevordering van betere voorlichting en van wetenschappelijk
onderzoek. De hiervoor genoemde faciliteiten als de TSC
Expertisecentra en het Expertiseteam TSC en Gedrag zijn
rechtstreekse gevolgen van deze aanpak.
Stimuleren van concentratie van zorg in landelijk werkzame expertisecentraTSC is een multi-orgaan aandoening. Dat betekent dus per
definitie dat samenwerking noodzakelijk is om tot integrale
zorg voor TSC patiënten te komen. In Nederland zijn twee van
overheidswege erkende Expertisecentra voor TSC, namelijk in
Rotterdam en Utrecht. Onder het hoofdje belangenbehartiging
werd de infrastructuur voor TSC in Nederland beschreven.
Jaarlijks belegt STSN samen met Stichting Michelle een expert-
meeting om kennis en ideeën te delen en verdere samen-
werking te stimuleren. Ook elders in de wereld wordt relevant
TSC-gerelateerd werk gedaan. STSN participeert selectief en
gericht in relevante internationale gremia.
Stimuleren van wetenschappelijk onderzoekSTSN werkt intensief samen met partner Stichting Michelle
(www.stichtingmichelle.nl) in het stimuleren van weten-
schappelijk onderzoek naar TSC. STSN ondersteunt weten-
schappelijke initiatieven waar mogelijk in woord en daad.
Stichting Michelle ondersteunt onderzoek naar TSC financieel.
Stichting Michelle schrijft jaarlijks een call uit voor onderzoeks-
voorstellen op het gebied van TSC. Deze worden beoordeeld
door een commissie van internationaal erkende TSC-specialisten.
FondsenwervingDoor de afbouw van overheidssubsidies is de STSN in
toenemende mate aangewezen op fondsenwerving om
haar activiteiten en initiatieven blijvend te bekostigen. n
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 31 03-10-16 08:56
www.stsn.nl
160534_STSN_magazine_TSC_Contact_def.indd 32 03-10-16 08:56