120606 Archievenblad Juli-Augustus 2012 Pag. 25-28
Click here to load reader
-
Upload
rolandbisscheroux -
Category
Documents
-
view
55 -
download
0
Transcript of 120606 Archievenblad Juli-Augustus 2012 Pag. 25-28
nummer 6 2012 25
>>
(Ver)binden!
Informatiearchitectuur RHC’s: op weg naar een gedeelde referentiearchitectuurRoland Bisscheroux en Niklas Odding n
In een voorgaand nummer van het Archievenblad heeft Klaartje Pompe een overzicht gegeven van
de activiteiten van de Werkgroep Voorbereiding Implementatie e-Depot (WVI). Binnen de WVI is
een sectie Architectuur aan de slag om te komen tot een referentiearchitectuur voor de Regionaal
Historische Centra (RHC’s) en het Nationaal Archief (NA).
Het doel is het creëren van een
gezamenlijk kader van uitgangspunten,
randvoorwaarden en modellen,
waarmee de samenwerkende
instellingen hun informatievoorziening
op elkaar afstemmen en dat de
mogelijkheid biedt tot verregaande
samenwerking en gemeenschappelijk
gebruik van gegevens. De focus hierbij
ligt op een gezamenlijke referentie-
architectuur om aan te kunnen sluiten
op het e-Depot. Een functioneel model,
waarvan de afzonderlijke archief-
instellingen zelf de invulling met
concrete ICT-oplossingen dienen te
verzorgen. Dit model is een eerste stap
tot een referentiearchitectuur voor de
hele archiefsector.
De aanleidingConcrete aanleiding voor de
projectarchitectuur is het ontbreken van
een RHC-brede architectuurbeschrijving
op basis waarvan de RHC’s aansluiting
kunnen zoeken bij een digitaal depot-
voorziening. De behoefte aan een
uitgewerkt architectuurmodel met
impactanalyse kwam voort uit de pilot
van het consortium van het NA en de
RHC’s. Naar aanleiding daarvan heeft
informatiearchitectuur een plek
gekregen in de voorzetting van die pilot:
de WVI. Naast dit beleid om gezamenlijk
gebruik te gaan maken van een digitaal
depot op basis van een informatie-
architectuur, is er een visie van BRAIN en
een Archiefvisie van de overheid die
vragen om een gezamenlijke
informatiearchitectuur.
In de Archiefvisie1 wordt onder meer
vastgesteld dat de zorg voor archief niet
meer na 20 jaar begint maar al op het
moment dat de informatie wordt
gecreëerd; dat de meeste informatie
eerder dan 20 jaar voor iedereen
beschikbaar kan zijn; en dat burgers
gemakkelijk toegang tot die vele
informatiebronnen kunnen krijgen. In
verband met dit laatste punt wordt
gesproken over de ‘Archiefcollectie NL’.
Door het Nederlandse archiefveld wordt
gesteld dat de Archiefcollectie Nederland
idealiter drempelloos en integraal via
internet benaderd en doorzocht moet
kunnen worden.2 De Archiefvisie van de
overheid haakt hierop in: “Door een
centrale toegang te creëren die
bestaande digitale initiatieven bundelt
wordt de Archiefcollectie NL zichtbaar en
toegankelijk voor de samenleving”.
Een interoperabiliteitsvraagstukKern van het probleem is dat archief-
instellingen voor uitdagingen staan waar
hun informatievoorziening geen
antwoord op heeft. Dit geldt voor alle
primaire hoofdprocessen: verwerven,
beheren en beschikbaar stellen. Aan de
verwervingskant is sprake van een
digitale revolutie. Steeds meer archief
wordt digitaal aangeboden door
zorgdragers, bedrijven en particulieren.
Overgedragen archief wordt digitaal
opgenomen, ook eerder dan de
wettelijke termijn. Dit archief moet
raadpleegbaar zijn, zowel voor de
geautoriseerde archiefvormer, de
belanghebbende en (mits openbaar) de
bezoeker. Aan de beherende kant is er
de uitdaging van langdurige digitale
opslag. (Vervroegd) overgedragen
digitale informatie moet duurzaam
beheerd worden. Aan de beschikbaar-
stellingkant ten slotte, is er de behoefte
om (informatie over) objecten
onafhankelijk van de beheerapplicaties
integraal te kunnen doorzoeken en
beschikbaar te kunnen stellen.
De uitdaging voor de archiefsector die
hier geschetst wordt, betreft in
informatiekundige termen de
‘interoperabiliteit’ van archiefinstellingen;
“het vermogen van organisaties (en hun
processen en systemen) om effectief en
efficiënt informatie te delen met hun
omgeving”. Aan dit vermogen om
informatie te delen ontbreekt het de
archiefinstellingen. De inzet van ICT is
daar onlosmakelijk mee verbonden; ICT
maakt een efficiënte uitwisseling en
hergebruik van gegevens mogelijk.
In de publieke sector is de noodzaak tot
interoperabiliteit al eerder onderkend.
De Nederlandse Overheid Referentie
Architectuur (NORA) bevat >>
26 2012 nummer 6
>> inrichtingsprincipes, modellen en
standaarden voor het ontwerp en de
inrichting van de elektronische overheid.
Het accent ligt daarbij op het mogelijk
maken van samenwerking tussen
overheidsorganisaties in ketens en
netwerken. Versie 3.0 van NORA –
momenteel in ontwikkeling – heeft
interoperabiliteit nadrukkelijk als
centrale boodschap.3
Informatie- en referentiearchitectuurOm de positie van informatiearchitectuur
in de informatievoorziening duidelijk te
maken, gebruiken wij (een gekantelde
versie van) het 9-vlaksmodel uit het
‘Amsterdams raamwerk voor
informatiemanagement’ van Rik Maes
(figuur 1). Maes plaatst tussen
bedrijfsvoering en ICT een horizontale
laag informatie en onderscheidt 3
verticale niveaus in de informatie-
voorziening: strategisch (richten),
tactisch (inrichten) en operationeel
(verrichten). Informatiemanagement is
het beheersen van de vlakken op de
horizontale en verticale assen van het
negenvlak in hun onderlinge
samenhang.
De verticale as (weergegeven met een
stippellijn) kunnen we vervolgens
uitvergroten tot het NORA raamwerk
(figuur 2). In het architectuurraamwerk
is nog steeds de horizontale driedeling
in bedrijfsvoering, informatie en
techniek zichtbaar, en daarnaast een
verticale opsplitsing in wie, wat en hoe.
De gedachte achter de horizontale
vlakken van het raamwerk is dat de
bedrijfsvoering de inrichting van ICT
bepaalt en andersom de ICT de
mogelijkheden voor de bedrijfsvoering
bepaalt. Het managen van informatie
betekent het voortdurend in lijn brengen
van technische mogelijkheden en
bedrijfsdoelstellingen en vice versa.
Een informatiearchitectuur is een fixatie
van de gewenste afstemming tussen
bedrijfsvoering en ICT. Informatie-
architecturen worden afgeleid van een
referentiearchitectuur. Een referentie-
architectuur biedt een raamwerk dat het
maken van afspraken tussen organisaties
makkelijker en op sommige punten zelfs
overbodig maakt. Naast NORA zijn er
nog andere referentiearchitecturen.
Voorbeelden zijn GEMMA voor
gemeenten en MARIJ voor het Rijk.
Een architectuur voor archieven die als
referentie kan dienen, is nog niet
ontwikkeld.
Stand van zaken RHC’sEind 2011 is er vanuit de WVI een
inventarisatieronde gedaan, waarbij
gekeken is naar de huidige status van
ICT binnen de verschillende RHC’s. Deze
inventarisatie is gedaan om inzicht te
krijgen in de huidige mogelijkheden en
onmogelijkheden die de
informatievoorziening biedt bij het
realiseren van de gezamenlijke doelen
van de RHC’s. Meer samenwerking in
duurzame opslag en het integraal
presenteren van de archiefcollectie
Nederland vereisen een inrichting van
ICT die dat mogelijk maakt.
Uit deze inventarisatie bleek dat alle
RHC’s voor dezelfde uitdagingen staan,
maar ook dat deze uitdagingen veelal
per RHC worden opgepakt. Resulterend
in verschillende manieren om de
archieven te beheren en te presenteren
met behulp van ICT. In veel gevallen
wordt ICT wel als belangrijk gezien,
maar ook als iets dat de leverancier
maar moet oplossen. De digitalisering
die is doorgedrongen binnen de RHC’s
Figuur 1: gekanteld 9-vlaksmodel van Rik
Maes. Overgenomen uit: GEMMA
procesarchitectuur.4
Figuur 2: NORA architectuurraamwerk.
Overgenomen uit: NORA 1.0.5
nummer 6 2012 27
heeft meestal betrekking op
beeldmateriaal, dat al dan niet in een
apart systeem wordt geadministreerd en
gepresenteerd. Digitaal archiefmateriaal
van hun ketenpartners is vaak al wel
aanwezig maar wordt opgeslagen op
harde schijven, dvd’s of servers. Vaak
nog zonder enige link naar een
archiefbeheersysteem.
Om in deze situatie het duurzaam
digitaal bewaren van archiefbescheiden
te laten borgen is meer nodig dan
alleen maar een nieuw systeem
aanschaffen en gebruiken. Wat nodig is,
is gezamenlijk nadenken over gemeen-
schappelijke uitgangspunten bij de
realisatie van de ondersteunende
Informatie Technologie. Dit maakt het
mogelijk om:
- op een standaardmanier gebruik te
maken van diensten van
voorzieningen voor digitale
duurzaamheid.
Maar ook:
- uitwisseling van gegevens onderling
te standaardiseren;
- eenvoudig aansluiting op portalen te
realiseren;
- eenduidig integraal archiefbeheer te
realiseren.
Een servicegerichte architectuur Op basis hiervan zijn een aantal
workshops met de RHC’s gehouden,
waar de eerste schets van een gemeen-
schappelijke referentiearchitectuur is
ontstaan. Een functionele architectuur
die per RHC verder ingevuld kan worden
met de voorzieningen (lees: leverancier-
gebonden applicaties) die hiervoor
geschikt zijn. Deze functionele architectuur
gaat verder dan bijvoorbeeld een
architectuur voor aansluiting op een
e-Depot. Om gebruik te kunnen maken
van voorzieningen van een e-Depot is
het namelijk noodzakelijk te weten wat
erin opgeslagen dient te worden, op
welke manier dit in relatie staat met
fysieke archieven, maar ook op welke
manier en in welke samenhang alle
archieven gepresenteerd dienen te
worden.
Een servicegerichte architectuur maakt
de weg vrij voor allerlei vormen van
intensieve samenwerking. Een
servicegerichte architectuur bestaat uit
componenten welke diensten (services)
aan elkaar leveren. Een component
website wil bijvoorbeeld graag een
zoekservice aan kunnen roepen van een
collectiebeheercomponent. Het maakt
daarbij niet uit hoe de service is
geïmplementeerd met systeem X of Y.
Een service is een standaardaanroep
met daarbij een standaardresultaat.
In de gezamenlijke referentiearchitectuur
maken we afspraken over welke
functionele componenten we willen
onderscheiden en welke standaard-
services minimaal aanwezig moeten
zijn. Het is op die manier bijvoorbeeld
mogelijk om vanuit een gemeen-
schappelijk portaal eenzelfde vraag te
stellen aan instelling X en Y en hetzelfde
gestandaardiseerde antwoord terug te
ontvangen, terwijl het prima kan zijn dat
beide instellingen andere ICT-systemen
hebben. Deze ICT-systemen moeten
echter voldoen aan de kaders die binnen
de referentiearchitectuur zijn gesteld.
Gezamenlijke uitgangspuntenOm een servicegerichte referentie-
architectuur te realiseren is het van
belang om te starten met het definiëren
van gezamenlijke uitgangspunten.
Samen met de RHC’s zijn we dit traject
gestart in februari 2012. Een aantal van
de uitgangspunten die tot nu toe zijn
gedefinieerd, luiden als volgt:
• onderscheid frontoffice van
archiefbeheer. Met dit onderscheid is
het enerzijds mogelijk om een
eenduidige dienstverlening te
verzorgen over alle kanalen heen
(internet, balie, telefoon). Anderzijds
geeft dit ook mogelijkheden om in de
frontoffice zowel eigen interne
services aan te roepen als ook externe
services van andere RHC’s of shared
services zoals het e-Depot;
• onderscheid archiefbeheer van opslag.
Door de opslag van objecten en
metadata los te koppelen van de
functionaliteit om deze gegevens te
beheren, wordt de plaats van de
opslag minder belangrijk. Nu al
worden metadata en objecten
opgeslagen op diverse locaties
(intern, schijven, provider). Er is echter
nu vaak sprake van het kopiëren van
gegevens en dubbele opslag op
meerdere locaties. In de nieuwe
referentiearchitectuur kunnen nu ook
concepten als het opslaan ‘in the
cloud’ beter worden gerealiseerd;
• de architectuur moet open zijn. De
wens van de overheid om te komen
tot gezamenlijke portalen op
archiefgebied (Europeana, Genlias et
cetera) maakt een open architectuur
meer en meer noodzakelijk. De
interne services moeten aan te
roepen zijn door externe partijen.
Indien archiefinstellingen hun eigen
architectuur op orde hebben, geeft dit
ook mogelijkheden om interne
services aan te bieden aan andere
instellingen;
• digitaal materiaal wordt altijd (ook)
duurzaam bewaard. Voor digital born
materiaal is dit bekend. Voor
gedigitaliseerd materiaal wordt ook
uitgegaan van duurzame opslag,
waardoor de resultaten van het
arbeidsintensieve proces van
digitaliseren beter geborgd zijn;
• eenmalige opslag van gegevens en
objecten. Alhoewel dit een redelijk
logisch uitgangspunt lijkt, bewijst de
huidige praktijk anders: grote
hoeveelheden data en objecten
worden intern uitgewisseld tussen
applicaties, maar ook extern
uitgewisseld naar portalen.
Dit zijn slechts enkele van de
uitgangpunten die zijn gedefinieerd,
maar deze geven een beeld van de
discussies die zijn gevoerd. Op basis van
deze uitgangspunten is vervolgens het
eerste model voor de referentie-
architectuur voor de RHC’s opgesteld.
ArchitectuurmodelBij dit model behoort uiteraard een
uitgebreide beschrijving van de
componenten en de services die dienen
te worden geleverd. Het gaat te ver om
deze hier tot in detail te beschrijven.
Twee belangrijke ontwerpbesluiten die
ten grondslag liggen aan dit model zijn
de volgende:
1. Onderscheid tussen Collectiebeheer
en Nadere Beschrijvingen. Er is een
onderscheid gemaakt tussen deze
twee componenten vanuit diverse
redenen. De belangrijkste daarvan is
dat de Nadere Beschrijvingen van
archiefstukken op het laagste niveau
van zowel fysiek als digitaal archief
nu op één plek wordt beheerd, wat
integraal beheer mogelijk maakt en
ook makkelijker. Daarnaast kan de
component Collectiebeheer zich
bezighouden met alle bestaande
fysieke archieven en de aansluiting
zoeken met de functionaliteit om
deze fysiek te ontsluiten (Logistiek
beheer).
2. Onderscheid tussen Afgeleiden en >>
28 2012 nummer 6
maakt de mogelijkheden hiervoor alleen
maar groter. Openheid van de archieven
is gewenst. Het beheren van archieven
zal daarbij steeds meer gemeengoed
zijn. Archiefinstellingen kunnen echter
hun toegevoegde waarde richten op de
burger en de locatie-gebondenheid van
de instelling.
Het afgelopen jaar is er al verschillende
malen gepubliceerd over TARA en de
wens om te komen tot een
gemeenschappelijke open referentie-
architectuur voor de archiefsector. Wel,
wij kunnen u meededelen dat deze
referentiearchitectuur geen wens meer
is maar inmiddels bestaat. Door als
gezamenlijke archiefsector achter deze
architectuur te gaan staan en deze
samen verder door te ontwikkelen,
kunnen we grote stappen maken bij het
duurzaam bewaren van onze archieven,
maar ook bij het geïntegreerd en op de
burger afgestemd presenteren van al
ons gezamenlijk materiaal. n
Noten1 n Halbe Zijlstra en J.P.H. Donner,
Archiefvisie (Den Haag 2011).
2 n Archiveren = vooruitzien. Visie van
BRAIN en KVAN op de koers en de
inrichting van het archiefwezen (z.p.
2009) 12.
3 n NORA-katern, Strategie (2009).
4 n GEMMA, Procesarchitectuur 2.0 (2011).
5 n NORA, Samenhang en samenwerking
binnen de elektronische overheid
(2006).
Reacties: duurzaamtoegankelijk@gmail.
com.
Roland Bisscheroux n informatiemanager
en archiefinspecteur Noord-Hollands
Archief en sectieleider sectie Architectuur,
Werkgroep Voorbereiding Implementatie
e-Depot.
Niklas Odding n senior Enterprise
Architect bij IT-eye.
worden uitgebouwd tot een volwaardige
referentiearchitectuur voor de gehele
archiefsector. Uiteraard zullen er extra
componenten bij moeten komen, zullen
zaken als multimediabestanden moeten
worden geïntegreerd en zo zijn er nog
wel een aantal dingen te noemen.
Belangrijk is echter dat 12 van de
grotere archiefinstellingen in Nederland
deze architectuur omarmen.
Leveranciers van uw archiefbeheer-
systeem, website, genealogiesysteem,
beeldbank en andere systemen die u
gebruikt, kunnen hun producten op deze
architectuur afstemmen, waardoor
interoperabiliteitsproblemen tot het
verleden behoren. Maar dit betekent
ook dat u weer grip krijgt op uw eigen
ICT-voorziening. De gemeenschappelijke
kaders zorgen ervoor dat de Archief-
collectie Nederland professioneel en in
samenhang beheerd zal worden.
Naast de verdere uitwerking is het ook
van belang om goede aansluiting te
vinden op de Doelarchitectuur voor
digitale duurzaamheid van het Rijk. Door
de verschillende manieren van
ontsluiten van gegevens ook te
standaardiseren en op elkaar af te
stemmen, is het mogelijk om de
eindklant van de overheid, namelijk de
burger, een totaal inzicht te geven in
archiefstukken van de overheid.
Archiefinstellingen zijn zich op dit
moment al aan het profileren op het
internet, alleen of in samenwerkings-
verbanden. Een gezamenlijke set van
afspraken over de inrichting van ICT
e-Depot. De digitale documenten die
duurzaam dienen te worden bewaard
(e-Depot) zijn gescheiden van de
afgeleiden van deze documenten die
voor presentaties worden gebruikt. Dit
is gedaan om het e-Depot in te
richten voor alle soorten
‘documenten’ en de functionaliteit
hiervan te concentreren op het
preserveren van archiefstukken. De
Afgeleiden component is opgezet om
deze digitale archieven zo goed als
mogelijk te kunnen presenteren. Op
basis van een beslissingstabel in de
Afgeleiden component wordt er wel
of niet een afgeleiden gemaakt van
een digitaal archiefstuk, en wordt
bepaald in welk formaat dit gebeurt.
Op technisch vlak betekent dit ook dat
er minder hoge technische eisen aan
deze database worden gesteld dan
aan die van het e-Depot, aangezien er
altijd weer opnieuw afgeleiden van
de originelen kunnen worden
gemaakt. In de toekomst kan de
component Afgeleiden wellicht
migreren naar een realtime
afgeleiden generator, waardoor
opslag van de afgeleiden niet meer
noodzakelijk is.
Wat betekent dit voor de archiefsector?Uiteraard zijn veel van de zaken die we
nu opstellen voor de RHC’s ook
uitstekend toepasbaar binnen de rest
van de archiefsector. De huidige
referentiearchitectuur kan verder
>>
Figuur 3: conceptmodel referentiearchitectuur RHC’s.