1053 Verbetering Tuchtrecht Wet Big

4
tuchtrecht en aansprakelijkheid 105 zorg & financiering > 8-2007 Samen behandelen de tuchtcolleges op grond van de Wet BIG circa dertienhonderd klachten per jaar. Het percentage ongegrond- en niet- ontvankelijkverklaringen is hoog. Slechts onge- veer vijftien tot twintig procent van de klachten leidt tot maatregelen. Deels komt dat doordat men met een klacht niet bij het juiste adres aan- klopt. Een klager heeft een scala aan mogelijk- heden, zoals de hulpverlener zelf, een klacht- functionaris, een geschillencommissie, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), een klachtencommissie en de tuchtrechter. Voor veel klagers is niet duidelijk waar ze het beste met hun klacht terechtkunnen. Knelpunten binnen het tuchtrecht De knelpunten in de werking van het wettelijke tuchtrecht zijn aanzienlijk. Mede gelet op het rapport van de werkgroep tuchtrecht, onder voorzitterschap van prof. mr. N.J.H. Huls (hier- na: rapport Huls). De minister ziet goede kan- sen voor een beter werkend tuchtrecht. Hij denkt aan een aantal maatregelen en aanpassin- gen, waarvan hij verwacht dat die tot gevolg zul- len hebben dat het tuchtrecht weer aan vertrou- wen kan winnen, het tuchtrecht zal leiden tot een betere kwaliteitsbewaking van de beroeps- uitoefening en het tuchtrecht voor de burger toegankelijker en effectiever wordt. Daartoe is het noodzakelijk het tuchtrecht te bezien in samenhang met andere mogelijkheden voor het omgaan met klachten en acties ter verbetering van de kwaliteit van de zorg. Maatregelen De minister denkt een beter werkend wettelijk tuchtrecht in de gezondheidszorg te kunnen realiseren door een aanpak die bestaat uit drie sporen: goede voorlichting c.q. bewegwijzering, een betere aansluiting van het tuchtrecht op ont- wikkelingen in de organisatie en praktijk van de zorg alsmede het verbeteren van de procedure van de tuchtrechtspraak. Goede voorlichting c.q. bewegwijzering Zoals vermeld in de brief inzake ‘Overzicht en tijdpad patiëntveiligheid’ zal de minister de Tweede Kamer binnen enkele maanden een brief sturen over de aanpak om de gebruiker van zorg meer invloed te geven. Onderdeel van deze aanpak zal zijn te voorzien in een betere voor- lichting en bewegwijzering voor de diverse vor- men van geschilbeslechting, waaronder het tuchtrecht. Het gaat dus om het doorgeleiden van de juiste klachten naar de juiste instantie, waarbij een koppeling ontstaat tussen wat men met een klacht wil bereiken en welke route daar- voor het meest geschikt is. Op die manier zullen voornamelijk die klagers bij het tuchtrecht terechtkomen die de juiste verwachtingen heb- ben omtrent het tuchtrecht. Door tijdige ken- baarheid van verwachtingen worden ook teleur- stellingen zo veel mogelijk voorkomen. Tuchtrecht in relatie tot ontwikkelingen in de organisatie en praktijk van de zorg Discussie over de reikwijdte van het wettelijke tuchtrecht in het licht van de ontwikkelingen in de zorg spitst zich toe op de bedrijfsmatige kant van de beroepsuitoefening en de ketenzorg, zoals de toepassing op samenwerkingsverban- den en het werken in teams. Ook is er discussie over de omgang met melding van ‘fouten’ of ‘verzuimen’ aan de patiënt. Bedrijfsmatige kant van de beroepsuitoefening De ontwikkelingen in de zorg zijn zodanig dat andere groepen dan beroepsbeoefenaren in de > tuchtrecht en aansprakelijkheid 1053 verbetering tuchtrecht wet big ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 105

Transcript of 1053 Verbetering Tuchtrecht Wet Big

Page 1: 1053 Verbetering Tuchtrecht Wet Big

tuchtrecht en aansprakelijkheid

105zorg & financiering > 8-2007

Samen behandelen de tuchtcolleges op grondvan de Wet BIG circa dertienhonderd klachtenper jaar. Het percentage ongegrond- en niet-ontvankelijkverklaringen is hoog. Slechts onge-veer vijftien tot twintig procent van de klachtenleidt tot maatregelen. Deels komt dat doordatmen met een klacht niet bij het juiste adres aan-klopt. Een klager heeft een scala aan mogelijk-heden, zoals de hulpverlener zelf, een klacht-functionaris, een geschillencommissie, deInspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), eenklachtencommissie en de tuchtrechter. Voorveel klagers is niet duidelijk waar ze het bestemet hun klacht terechtkunnen.

Knelpunten binnen het tuchtrecht

De knelpunten in de werking van het wettelijketuchtrecht zijn aanzienlijk. Mede gelet op hetrapport van de werkgroep tuchtrecht, ondervoorzitterschap van prof. mr. N.J.H. Huls (hier-na: rapport Huls). De minister ziet goede kan-sen voor een beter werkend tuchtrecht. Hijdenkt aan een aantal maatregelen en aanpassin-gen, waarvan hij verwacht dat die tot gevolg zul-len hebben dat het tuchtrecht weer aan vertrou-wen kan winnen, het tuchtrecht zal leiden toteen betere kwaliteitsbewaking van de beroeps-uitoefening en het tuchtrecht voor de burgertoegankelijker en effectiever wordt. Daartoe ishet noodzakelijk het tuchtrecht te bezien insamenhang met andere mogelijkheden voor hetomgaan met klachten en acties ter verbeteringvan de kwaliteit van de zorg.

Maatregelen

De minister denkt een beter werkend wettelijktuchtrecht in de gezondheidszorg te kunnenrealiseren door een aanpak die bestaat uit driesporen: goede voorlichting c.q. bewegwijzering,

een betere aansluiting van het tuchtrecht op ont-wikkelingen in de organisatie en praktijk van dezorg alsmede het verbeteren van de procedurevan de tuchtrechtspraak.

Goede voorlichting c.q. bewegwijzering

Zoals vermeld in de brief inzake ‘Overzicht entijdpad patiëntveiligheid’ zal de minister deTweede Kamer binnen enkele maanden eenbrief sturen over de aanpak om de gebruiker vanzorg meer invloed te geven. Onderdeel van dezeaanpak zal zijn te voorzien in een betere voor-lichting en bewegwijzering voor de diverse vor-men van geschilbeslechting, waaronder hettuchtrecht. Het gaat dus om het doorgeleidenvan de juiste klachten naar de juiste instantie,waarbij een koppeling ontstaat tussen wat menmet een klacht wil bereiken en welke route daar-voor het meest geschikt is. Op die manier zullenvoornamelijk die klagers bij het tuchtrechtterechtkomen die de juiste verwachtingen heb-ben omtrent het tuchtrecht. Door tijdige ken-baarheid van verwachtingen worden ook teleur-stellingen zo veel mogelijk voorkomen.

Tuchtrecht in relatie tot ontwikkelingen in deorganisatie en praktijk van de zorg

Discussie over de reikwijdte van het wettelijketuchtrecht in het licht van de ontwikkelingen inde zorg spitst zich toe op de bedrijfsmatige kantvan de beroepsuitoefening en de ketenzorg,zoals de toepassing op samenwerkingsverban-den en het werken in teams. Ook is er discussieover de omgang met melding van ‘fouten’ of‘verzuimen’ aan de patiënt.

Bedrijfsmatige kant van de beroepsuitoefening De ontwikkelingen in de zorg zijn zodanig datandere groepen dan beroepsbeoefenaren in de

> tuchtrecht en aansprakelijkheid

1053 verbetering tuchtrecht wet big

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 105

Page 2: 1053 Verbetering Tuchtrecht Wet Big

kwaliteitsbeleid

106 8-2007 > zorg & financiering

individuele gezondheidszorg mede de kwaliteitvan de zorg bepalen en daar medeverantwoorde-lijk voor zijn. De vraag is of dit ook gevolg dientte hebben voor de reikwijdte van het wettelijketuchtrecht. Dit raakt in het bijzonder de tweedetuchtnorm.In de kern gaat het om de vraag vanuit welkeverantwoordelijkheid en vanuit welke hoedanig-heid een persoon beslissingen neemt. In deoptiek van de minister dient bedrijfsmatig han-delen of nalaten vanuit een bedrijfsmatige ver-antwoordelijkheid, met consequenties voor ver-antwoorde zorg, primair via de Kwaliteitswetzorginstellingen aangepakt worden en niet viahet wettelijke tuchtrecht. Dat sluit naar zijnmening beter aan bij de onderscheiden verant-woordelijkheden van instellingen en individuen.Waar bij een beslissing de verantwoordelijkheidals individuele beroepsbeoefenaar, bijvoorbeeldals arts, dominant is, ligt een tuchtrechtelijkebeoordeling wel in de rede.

Ketenzorg Problemen rond ketenzorg kunnen in het tucht-recht lastig worden opgelost. Dat heeft te makenmet het onderscheid tussen individuele verant-woordelijkheid (wel tuchtrechtelijk beoordelen)en instellingsverantwoordelijkheid (niet tucht-rechtelijk beoordelen). In de organisatie enpraktijk van de zorg is dat onderscheid lang nietaltijd helder.De minister wil in beeld brengen wat ervoornodig is om de ketenzorgaspecten in het tucht-rechtelijke proces de plek te geven die hun toe-komt, in aansluiting op de ontwikkelingen in dezorg en recht doende aan zowel de verantwoor-delijkheden van individuele beroepsbeoefenaarsals van de instellingen. De minister ziet samenwerking tussen deberoepsbeoefenaren in de zorg als een belang-rijk onderdeel van de professionaliteit van deindividuele professional. Dat geldt temeer bijeen toenemende complexiteit van de zorgvraag.De kwaliteit van de zorg hangt dan immerssteeds meer af van de kwaliteit van de samen-

werking. De minister is van mening dat de bur-ger van de individuele professional mag ver-wachten dat deze in samenwerking met andereprofessionals kwalitatief goede zorg verleent.Hij vindt dat een onderdeel van het leveren vande zorg die de individuele beroepsbeoefenaarbehoort te verlenen en hij acht de goede samen-werking met andere beroepsbeoefenaren alszodanig ook tuchtrechtelijk te toetsen. Samenwerking heeft echter niet alleen met deprofessionaliteit van de individuele beroepsbe-oefenaar te maken maar ook met (de cultuurvan) de organisatie waarbinnen de professionalwerkzaam is, of organisaties waarmee hij of zijin ketens samenwerkt. Die organisaties moetennaar zijn mening ook kunnen worden aange-sproken op de wijze waarop zij de organisatieinrichten, zodat samenwerking in ketens opti-maal kan verlopen. Dit begeeft zich in zijnoptiek buiten het tuchtrecht. Veelal in relatie tot ketenzorg komt de vraag opof het opportuun is de ‘gegrondverklaring vaneen klacht zonder toepassing van een tuchtrech-telijke maatregel’, als nieuwe tuchtrechtelijkemogelijkheid te introduceren. Dat zou denkbaarzijn in gevallen waar de ‘overtreding’ van eenindividuele beroepsbeoefenaar in de keten heelbeperkt blijkt te zijn, doch de optelsom van han-delen of nalaten leidt tot een gegronde klacht.Het rapport Huls stelt zich op het standpunt datde waarschuwing als lichtste maatregel volstaat:op gegronde klachten zou altijd een sanctiemoeten volgen. Daar is veel voor te zeggen,bezien zowel vanuit het perspectief van de bur-ger als vanuit de preventieve en corrigerendeeffecten die tuchtrechtelijke maatregelen beho-ren te hebben. Het rapport Huls gaat overigens ook uitvoerig inop de mogelijkheid tot toekenning van (beperk-te) schadevergoeding door de tuchtrechter. Ditwordt overwogen in de voorbereiding van hetkabinetsstandpunt over het rapport Huls. Vanbelang is onder andere om goed na te gaan of detuchtrechter, ook in relatie tot de civiele rechter,zou kunnen worden toegerust.

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 106

Page 3: 1053 Verbetering Tuchtrecht Wet Big

tuchtrecht en aansprakelijkheid

107zorg & financiering > 8-2007

Omgang met melding van ‘fouten’ of ‘verzuimen’ aande patiënt Voor de minister staat voorop dat het een onder-deel is van de na te leven kwaliteit door de medi-sche professional dat de patiënt adequaat wordtgeïnformeerd, zodanig dat daarbij recht wordtgedaan aan de te betrachten zorgvuldigheid tenopzichte van de patiënt. Hier hoort ook bij datde patiënt geïnformeerd wordt over wat er ineen bepaalde situatie feitelijk is gebeurd of juistniet is gebeurd en waarom dat zo is gegaan. Hetachterwege laten van dergelijke informatie kannaar zijn mening ook onder de huidige tucht-rechtelijke normen vallen, waardoor het tucht-rechtelijk getoetst kan worden. Een andere kwestie is of van de beroepsbeoefe-naar bij het verstrekken van informatie aan depatiënt ook verlangd kan worden dat hij of zijdaarbij naar de patiënt toe ook erkent een fout tehebben gemaakt, dus aan zijn handelen of nala-ten expliciet de kwalificatie ‘fout’ geeft. Dat eenberoepsbeoefenaar zichzelf een bepaald nalatenverwijt en dat ruiterlijk toegeeft is naar de me-ning van de minister zeker koninklijk. Het kaner ook zeker aan bijdragen dat een patiënt zichgehoord voelt en erkend voelt. Anderzijds hoeftzo’n erkenning niet te betekenen dat de gangvan zaken de beroepsbeoefenaar ook objectiefaan te rekenen is. Voor het tuchtrecht is naar demening van de minister een dergelijke erken-ning niet zo relevant, omdat de tuchtrechterobjectief toetst wat feitelijk gebeurd is en daarbijvaststelt of sprake is van tuchtrechtelijke verwijt-baarheid. Het lijkt hem gewenst dat de beroeps-organisaties in de discussie over het al dan nietmogen verlangen van een beroepsbeoefenaarom over te gaan tot de erkenning van fouten,primair zelf stelling nemen en tot een passendemodus met verzekeraars en patiëntenorganisa-ties komen.

Verbetering proces tuchtrechtspraak

Niet alleen betere voorlichting c.q. bewegwijze-ring en een moderne reikwijdte van het wette-

lijke tuchtrecht draagt bij aan het beter functio-neren van het tuchtrecht, ook binnen het tucht-rechtelijke proces zelf zijn diverse maatregelenmogelijk om het doel van het tuchtrecht beter terealiseren. In dat licht beziet de minister ook deverschillende aanbevelingen die zijn gedaan omde procedure van de tuchtrechtspraak aan tepassen. Daar wordt hierna op ingegaan.

Klagen primair bij beroepsbeoefenaar De minister acht het een goed uitgangspunt datklachten primair worden besproken tussen kla-ger en de betrokken beroepsbeoefenaar. Bij-voorbeeld door direct contact te zoeken met deberoepsbeoefenaar over wiens handelen onvre-de bestaat of door een vanwege de beroepsgroepingestelde klachtenprocedure te volgen. Ditbiedt de beroepsbeoefenaar de gelegenheid opeen klacht te reageren en met de klager eenoplossing te bereiken. Dat doet recht aan de ver-antwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar endraagt eraan bij dat de klager zich meer gehoordvoelt. Voorts wordt hiermee, waar tussen partij-en oplossingen worden bereikt, het tuchtrechtniet onnodig belast. Over de vraag of, en zo ja op welke wijze, dit uit-gangspunt ook in de wetgeving nader vorm zoumoeten krijgen, wil de minister nog nadenken,gelet ook op het doel van het tuchtrecht.

Zaken buiten zitting Om de capaciteit van het tuchtrecht beter tebenutten en de meerwaarde ervan beter tot zijnrecht te laten komen, overweegt de minister hetmogelijk te maken eenvoudige zaken zonder zit-ting te kunnen behandelen. Dit kan bijvoorbeeldgelden voor kennelijk ongegronde zaken. In ditkader moet ook de functie en het verplichtekarakter van het vooronderzoek worden bezien.

Deskundigheid en samenstelling colleges Voor het bewaken en bevorderen van de kwa-liteit van de zorgverlening via het tuchtrecht isvan belang dat de colleges met voldoende des-kundigheid kunnen oordelen. De instelling van

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 107

Page 4: 1053 Verbetering Tuchtrecht Wet Big

kwaliteitsbeleid

108 8-2007 > zorg & financiering

een deskundigenbank, te raadplegen door colle-ges, klagers en betrokken beroepsbeoefenaren,kan een adequate inzet van deskundigheid faci-literen en bijdragen aan het equiperen van colle-ges. De minister verzoekt de tuchtcolleges aante geven op welke wijze zij hieraan vorm willengeven. Deskundigheid heeft ook te maken met desamenstelling van de colleges zelf. Zij moetenkunnen beschikken over voldoende leden-beroepsgenoten met verschillende disciplines.Daartoe wil hij de onderlinge uitwisselbaarheidvan leden-beroepsgenoten bevorderen. Geletdaarop ziet de minister onvoldoende reden omde bestaande samenstelling van de colleges tewijzigen door de verhouding tussen het aantaljuristen en leden-beroepsgenoten te wijzigen. Indiscussie is ook of de figuur van de patiëntverte-genwoordiger een plek zou moeten krijgen in detuchtcolleges. Achtergrond van deze discussie istwijfel of het perspectief van de burger in de toe-passing van het tuchtrecht voldoende tot uitingkomt.

Openbaren van uitspraken Hoe hoog de kwaliteit van de individuele zaak-behandeling ook is, als de communicatie overkwaliteit van het professionele handelen niet opmeer algemene schaal aan de orde komt, wordtonvoldoende bijgedragen aan bewaking en

bevordering van de kwaliteit van het professio-nele handelen van beroepsbeoefenaren. Doelvan de minister is te bereiken dat het komt totéén publicatiebeleid ten aanzien van tuchtrech-telijke beslissingen, dat erop gericht is alle uit-spraken (anoniem) te publiceren op één centralewebsite ter verkrijging van maximale transpa-rantie. Hij zal daartoe het Centraal Informatie-punt Beroepen in de Gezondheidszorg (CIBG)opdracht geven hierover overleg te voeren met inelk geval de tuchtcolleges.

Uniforme werkwijzen De tuchtcolleges zijn per 1 januari 2006 beheers-matig ondergebracht bij het CIBG. Hiermeewordt beoogd een beheersvorm te waarborgenwaarbinnen de colleges op procesmatig enbeheersmatig vlak goed kunnen functioneren enzich verder kunnen professionaliseren. De overgang van losse, zelfstandig opererendetuchtcolleges naar een gezamenlijke, eenvormigwerkende tuchtrechtorganisatie is nodig om tevoldoen aan de verwachtingen die bestaan metbetrekking tot de tuchtrechtspraak als instru-ment voor bewaking en bevordering van profes-sioneel handelen. In samenspraak met de colle-ges heeft het CIBG acties ingezet om te komentot een uniforme werkwijze. Bron: ministerie van VWS, 11 juli 2007<

Een 59-jarige psychiater/psychotherapeut uitVeenendaal mag van het Regionaal Tuchtcollegevoor de gezondheidszorg (RTG) in Amsterdamzijn beroep niet meer uitoefenen.

Naar aanleiding van klachten van een voormali-ge patiënt heeft het RTG de psychiater uit hetBIG-register geschrapt. Het RTG acht ondermeer bewezen dat de psychiater de vrouw jaren-lang seksueel misbruikte en haar heeft behan-deld zonder duidelijk behandelplan.

Op de achtergrond van deze affaire speelt eensfeer van strenggelovigen. De vrouw melddezich bij de psychiater, omdat zij al vanaf hetmoment dat ze een baby was door een oom,haar vader, en vele anderen ritueel misbruikt zouzijn. De therapeut vertelde het RTG dat zijnbehandeling erop was gericht de vrouw eengevoel van veiligheid en eigenwaarde terug tegeven. Daarbij hoorde volgens hem ook hetbetasten van haar borsten en genitaliën. ‘Ze hadnooit een gevoel van veiligheid gehad. De enige

1054 psychiater uit big-register vanwege seksueel misbruik

ZenF-0807 cyaan.qxd 8-8-2007 9:48 Pagina 108