1 De jaarrekening: balans & winst-en-verliesrekening · 2017-08-16 · 1 De jaarrekening: balans &...
Transcript of 1 De jaarrekening: balans & winst-en-verliesrekening · 2017-08-16 · 1 De jaarrekening: balans &...
1 De jaarrekening: balans & winst-en-verliesrekening
1.1 INLEIDING
Als jurist krijgt u met cijfers te maken. Het is belangrijk te bedenken dat er
binnen een organisatie verschillende soorten cijfers circuleren. Deze verschillende
cijfers worden voor de diverse belangengroepen opgesteld. De belangrijkste
groepen die geïnteresseerd zijn in de financiële gang van zaken van een onder-
neming zijn:
Het management
Voor het management worden interne stukken opgemaakt die vaak heel
gedetailleerd zijn. Dit zijn veelal de beste cijfers om analyses op te baseren en om
de vaak beperkte externe jaarstukken nader te kunnen begrijpen. Het manage-
ment gebruikt deze immers om de onderneming draaiende te houden en om waar
nodig bij te sturen. Ze geven vaak een goed beeld van de sterke en de zwakke
punten van ondernemingen. Uit concurrentieoverwegingen lopen ondernemingen
daarom niet te koop met deze gegevens. In de praktijk zal het derhalve vaak
lastig zijn om ze te bemachtigen.
De f iscus
Ook de fiscus wil inzicht in de onderneming hebben en zal inzicht in de cijfers
verlangen. Het doel van de fiscus is de grondslag te berekenen waarover
belasting geheven wordt. Als de fiscale cijfers geanalyseerd worden dient altijd
bedacht te worden dat deze voor fiscale doeleinden zijn opgesteld. De onder-
nemer wil normaal gesproken de winst zoveel mogelijk naar beneden bijstellen
om een lagere belasting te bewerkstelligen. De fiscale cijfers wijken daarom vaak
af van de gepubliceerde cijfers, met name bij wat grotere ondernemingen.
De externe belanghebbende, uitgezonderd de f iscus
Externe belanghebbenden kunnen hun informatie verkrijgen uit de jaarstukken
die door een groot aantal ondernemingen op grond van de wet gepubliceerd
dienen te worden. Een belangrijk deel van de te publiceren informatie vormt de
jaarrekening.
13
Interne stukken
Fiscale cijfers
Jaarrekening
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 13 25-Jul-17 12:18:02
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
14
Momentopname
Debet
Vaste activa
Vlottende activa
Credit
Vreemd ver mogen
Eigen vermogen
1.2 DE BALANS EN DE WINST-EN-VERLIESREKENING
Een jaarrekening bestaat uit een balans, een winst-en-verliesrekening en een
toelichting. De gegevens die nodig zijn om een jaarrekening op te kunnen stellen
moeten hoofdzakelijk uit de financiële administratie, de boekhouding, worden
gehaald. De jaarrekening geeft inzicht in de financiële positie en het resultaat
van de onderneming. Dit is van belang voor de ondernemer zelf maar ook voor
derden zoals de bank en de fiscus. Voor de meeste rechtspersonen (zoals de
besloten en de naamloze vennootschap) geldt de verplichting om de jaarrekening
(geheel of ten dele) te publiceren bij de Kamer van Koophandel. Deze is daar voor
iedereen in te zien. Hierna worden de eerste twee elementen uit de jaarrekening
besproken.
1.2.1 De balans
De balans bevat een overzicht van het op een bepaald tijdstip in de onderneming
vastgelegde vermogen. Het is nadrukkelijk een momentopname. De presentatie
van de balans vindt doorgaans plaats in scontro-vorm. Dit is een T-vorm met een
linkerkant (debet) en een rechterkant (credit):
Debet (Activa) (Passiva) Credit
Vaste activa Eigen vermogen
Vlottende activa Vreemd vermogen
Totaal vermogen Totaal vermogen
Debet staat het geld dat is geïnvesteerd in verschillende bezittingen van de
onderneming. Men spreekt in plaats van bezittingen ook wel van activa of van
bedrijfsmiddelen. De activa kunnen worden onderscheiden in vaste en vlottende
activa. Het onderscheidende criterium is de tijd dat een actief dienstbaar is aan de
onderneming. Vaste activa gaan in de regel langer dan één productieproces mee,
zoals een bedrijfspand en inventaris. Bij aankoop van vaste activa wordt gesproken
van een investering. Vlottende activa gaan in de regel één productieproces mee.
Te denken valt aan voorraden, aan vorderingen en aan banktegoeden. Deze
vlottende activa zijn over het algemeen weer snel om te zetten in geld, bij vaste
activa is dat over het algemeen niet de bedoeling omdat de vaste activa duur zaam
ten dienste moeten staan van de onderneming.
Aan de creditkant staan de bronnen van het vermogen. Hier staat het antwoord
op de vraag hoe de activa zijn verkregen, de wijze van financieren. De ver-
mogens bronnen zijn te onderscheiden in vreemd en eigen vermogen. Het vreemd
vermogen is het vermogen dat door derden is verschaft. Eigen vermogen wordt
door de eigenaren ingebracht: te denken valt aan de storting van geld van de
privé-rekening van een ondernemer met een eenmanszaak op een bankrekening
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 14 25-Jul-17 12:18:02
15
die is bedoeld voor zijn onderneming. Een ander voorbeeld is het aandelenkapitaal
dat door de aandeelhouders van een besloten vennootschap in de onderneming
is gestort. De wijze van financieren wordt onder meer bepaald door de aard van
de activa, dus door de samenstelling van de debetkant van de balans. Zo zal een
goede ondernemer vaste activa meestal financieren met langdurig ter beschikking
staand vermogen zoals langlopende leningen en eigen vermogen.
1.2.2 Het boekhoudkundig evenwicht
De balans is per definitie in evenwicht. Debet staat de aanwending van het
ondernemingsvermogen in de vorm van verschillende bezittingen. Elke euro die
in een bezitting is geïnvesteerd moet ook op een of andere manier zijn verkregen.
Debet (Activa) (Passiva) Credit
Bezittingen Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Totaal vermogen Totaal vermogen
Het vermogen staat zowel debet, de investeringskant, als credit, de financierings-
kant. Er is per definitie evenwicht omdat elke bezitting moet zijn gefinancierd.
Het evenwicht kan als volgt in een vergelijking worden uitgedrukt:
Deze vergelijking is ook te schrijven als:
Bezittingen minus vreemd vermogen is derhalve gelijk aan het eigen vermogen.
De bezittingen en het vreemd vermogen vormen zo de samenstellende bestand-
delen die de omvang van het eigen vermogen bepalen; het eigen vermogen
vormt het sluitstuk. Het eigen vermogen is derhalve gelijk aan het per saldo
door de ondernemer geïnvesteerde vermogen. Waar iedere ondernemer naar
streeft is dat het eigen vermogen in de loop van de tijd toeneemt door winst
uit de onder neming. Van winst wordt in de bedrijfseconomie gesproken als de
opbrengsten van de ondernemersactiviteiten groter zijn dan de kosten. Deze
bedrijfsmatige veranderingen (opbrengsten en kosten) van het eigen vermogen
worden administratief getoond in een winst-en-verliesrekening die ook wel de
resultatenrekening, exploitatierekening of de staat van baten en lasten wordt
genoemd.
Eigen vermogenVreemd vermogenBezittingen
Vreemd vermogenEigen vermogenBezittingen
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 2 . 2
Bezittingen
Geïnvesteerd
vermogen
Winst
=
= +
–/–
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 15 25-Jul-17 12:18:02
1.2.3 De winst-en-ver l iesrekening
Ook een winst-en-verliesrekening kan in scontro-vorm worden opgesteld.
Debet staan de kosten. Credit staan de opbrengsten. Van winst is sprake als de
opbreng sten groter zijn dan de kosten. Bij een verlies zijn de kosten groter dan de
opbrengsten.
Winst-en-verliesrekening
Kosten Opbrengsten
Winst
Totaal Totaal
of
Winst-en-verliesrekening
Kosten Opbrengsten
Verlies
Totaal Totaal
De scontro-vorm is gebaseerd op het boekhoudkundige evenwicht. In de te
publiceren jaarrekening wordt een andere presentatiewijze gebruikt. De winst-en-
verliesrekening wordt dan in staffelvorm opgezet. De opbrengsten en de kosten
staan onder elkaar waarbij de kosten van de opbrengsten worden afgetrokken en
als saldo het resultaat wordt berekend.
Opbrengsten
–/– Kosten
Resultaat
Opbrengsten zijn de vergoedingen die de ondernemer in rekening brengt voor
geleverde goederen of verleende diensten en worden ook wel de omzet genoemd.
Het eigen vermogen stijgt daardoor. In het jaarrekeningenrecht worden
opbrengsten ook wel baten genoemd (Titel 9 Boek 2 BW). De ondernemer
moet echter ook doelmatige offers brengen om de productie of de diensten te
kunnen leveren en de onderneming draaiende te houden. Deze worden kosten
genoemd. Kosten verlagen het eigen vermogen van de ondernemer. In het
jaarrekeningenrecht worden kosten ook wel lasten genoemd (Titel 9 Boek 2
BW). De winst-en-verliesrekening geeft de bedrijfsmatige veranderingen weer in
de omvang van het eigen vermogen over een bepaalde periode. Waar de balans
te vergelijken is met een ‘foto’ kan men de winst-en-verliesrekening vergelijken
met een ‘film’. Die ‘film’ wordt gemaakt van de periode die verstrijkt tussen
het opmaken van de balans aan het begin en de balans aan het eind van die
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
16
Opbrengsten
Baten
Kosten
Lasten
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 16 25-Jul-17 12:18:02
periode. Eerder hebben we gezien dat het eigen vermogen de sluitpost is van
de balans. De sluitpost op de winst-en-verliesrekening bestaat uit het resultaat.
Dit is het verschil tussen de opbrengsten en kosten. Het resultaat kan zijn een
winst of een verlies. Van winst spreekt men als de opbrengsten groter zijn dan de
kosten. Omgekeerd, als de kosten groter zijn dan de opbrengsten, dan is sprake
van verlies. Bij winst is het eigen vermogen bedrijfsmatig per saldo gestegen,
bij verlies is het eigen vermogen bedrijfsmatig per saldo gedaald. Mochten
opbrengsten en kosten (praktisch) gelijk zijn aan elkaar, dan spreken we van een
‘break-even’ situatie.
Voor de winst-en-verliesrekening bestaan twee soorten modellen.
Bij de categoriale opstelling zijn de kosten naar categorieën ingedeeld.
Vereenvoudigd voorbeeld:
Netto-omzet
–/– Kosten:
Kosten van grond- en hulpstoffen
Lonen en salarissen
Afschrijvingen
Overige bedrijfskosten
Bedrijfsresultaat
–/– Rente
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen
–/– Belastingen
Resultaat na belastingen
De functionele indeling geeft een indeling van de kosten naar functie.
Vereenvoudigd voorbeeld:
Netto-omzet
–/– Kostprijs van de omzet
Bruto-omzetresultaat
–/– Verkoopkosten
–/– Algemene beheerskosten
Netto-omzetresultaat
–/– Rente
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen
–/– Belastingen
Resultaat na belastingen
17
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 2 . 3
Resultaat
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 17 25-Jul-17 12:18:02
Om didactische redenen wordt verder in dit hoofdstuk nog niet bij één van deze
twee modellen aangesloten, maar wordt een mix van de twee modellen gebruikt.
In dit hoofdstuk zullen we de volgende indeling hanteren:
Omzet
–/– Kostprijs van de omzet
Brutomarge
–/– Afschrijvingen
–/– Bedrijfskosten
–/– Rentekosten
Winst
1.2.4 Pr ivé-mutat ies
De omvang van het eigen vermogen verandert dus door het resultaat, maar
kan ook veranderen doordat de ondernemer zelf vermogen in de onderneming
stort of er juist aan onttrekt. Van een storting wordt gesproken als de
ondernemer vanuit privé geld of geldswaarden in de onderneming stort. Dit
kan bijvoorbeeld bij de start van een onderneming het geval zijn om daaruit
de eerste investeringen te kunnen betalen. Omgekeerd moet de ondernemer
met een eenmanszaak regelmatig gelden uit de onderneming onttrekken om
in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. De ondernemer kan met zichzelf
immers geen arbeidsovereenkomst aangaan en geniet derhalve geen salaris uit
zijn onderneming. Omgekeerd heeft de onderneming dus geen salariskosten
voor het werk dat de ondernemer verzet. In de winst van de eenmanszaak zit
daarom nog een component die men wel het ondernemersinkomen zou kunnen
noemen. Om op de lange duur levensvatbaar te zijn moet een normaal te noemen
‘ondernemersinkomen’ uit de winst kunnen worden onttrokken. De ondernemer
heeft anders immers geen geld om in zijn levensonderhoud te voorzien, terwijl
hij in een dergelijke situatie tevens in feite ‘voor niets’ werkt. Privé-mutaties zijn
niet bedrijfsmatig en mogen daarom niet in de winst-en-verliesrekening worden
verantwoord.
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
18
Storting
Onttrekking
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 18 25-Jul-17 12:18:02
1.2.5 Opbrengsten en kosten versus ontvangsten en ui tgaven
Wat opvalt is dat in de winst-en-verliesrekening wordt gesproken over
opbrengsten en kosten (baten en lasten). Het accrualbeginsel, ook wel het
aangroeibeginsel of toerekeningsbeginsel genoemd, bepaalt dat opbrengsten
en kosten worden verantwoord in de periode waarop ze betrekking hebben,
ongeacht of zij tot ontvangsten of uitgaven in diezelfde periode hebben geleid.
Opbrengsten en kosten zijn namelijk niet per definitie gelijk aan ontvangsten en
uitgaven.
Bedrijfseconomische beginselen rekenen de opbrengsten en kosten toe in de tijd:
Het realisatiebeginsel rekent opbrengsten toe aan de periode waarin een goed
of een dienst wordt geleverd (prestatie). De realisatie staat dus los van de
ontvangsten die eerder of later kunnen plaatsvinden. Wordt er niet contant
betaald dan ontstaat er een vordering op de afnemer, ook wel debiteur genoemd,
en die vordering heeft waarde en wordt dan ook op de balans opgenomen.
In beginsel mag de verkoper er immers van uitgaan dat de koper hem (binnen
de overeengekomen krediettermijn) zal betalen. Pas op het moment van
betaling is er sprake van een ontvangst. In feite is dit echter niets anders dan
een wijziging binnen de activa op de debetzijde van de balans: een vordering
verdwijnt; het saldo op de bank neemt toe. Voor de winst-en-verliesrekening
heeft dit geen consequentie, daarin is de opbrengst reeds verantwoord en wel
op het moment dat de levering heeft plaatsgevonden. Blijkt onverhoopt in
een later stadium een vordering niet of slechts gedeeltelijk inbaar, dan brengt
het voorzichtigheidsbeginsel (zie hierna) met zich mee dat de waarde van
de vordering naar beneden wordt bijgesteld. Een dergelijke afboeking op de
vordering vindt plaats ten laste van het resultaat.
Het matchingbeginsel houdt in dat de uitgaven die samenhangen met de omzet
als kosten worden verantwoord in dezelfde periode als waarin deze omzet is
gerealiseerd (product matching). Als de uitgaven eerder zijn gedaan dan op
het moment waarop de omzet wordt gerealiseerd dan worden die uitgaven
geactiveerd op de balans. Voor niet direct met de omzet samenhangende
bedrijfskosten geldt dat deze moeten worden toegerekend aan de periode waarin
men er baat bij heeft (period matching). Als bijvoorbeeld de verzekeringspremie
voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor één jaar vooruit wordt
betaald mag dat niet in één keer het resultaat drukken maar moet aan elke
maand een twaalfde deel als kosten worden toegerekend.
Het voorzichtigheidsbeginsel stelt dat de ondernemer zich niet rijker mag rekenen
dan hij of zij is. Dit kan een rem zijn op de toepassing van het realisatie- en het
matchingbeginsel. Winsten worden pas genomen als in beginsel zeker is dat
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 2 . 5
19
Accrualbeginsel
Realisatie -
beginsel
Matching-
beginsel
Voorzichtigheids-
beginsel
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 19 25-Jul-17 12:18:02
ze zijn behaald. Verplichtingen die hun oorsprong vinden voor het einde van
het boekjaar worden in acht genomen. Mogelijke verliezen die hun oorsprong
vinden voor het einde van het boekjaar kunnen in acht worden genomen. Als
bij voorbeeld blijkt dat een debiteur in zodanige liquiditeitsproblemen verkeert
dat hij waarschijnlijk niet in staat is zijn verplichtingen na te komen, dan moet
daarmee rekening worden gehouden door het vermoedelijk oninbare bedrag ten
laste van het resultaat te brengen (dubieuze debiteuren) en dus administratief af
te waarderen. Juridisch blijft de vordering vanzelfsprekend integraal bestaan.
Een ander voorbeeld: als onzekerheid gaat ontstaan of gedane uitgaven wel
terugverdiend kunnen worden (dus kunnen worden omgezet in geld), dan
moet ook een afwaardering plaatsvinden via het resultaat (bijvoorbeeld indien
voorraden mogelijk incourant zijn).
Het tijdstip van toerekening van opbrengsten en kosten valt, zoals gezegd, lang
niet altijd samen met het moment waarop de geldstromen zich voordoen. De
volgende varianten komen het meeste voor:
a. ontvangsten geen opbrengsten;
b. (geen) uitgaven geen kosten;
c. opbrengsten tegelijkertijd ontvangsten;
d. kosten tegelijkertijd uitgaven;
e. opbrengsten geen ontvangsten;
f. kosten geen uitgaven.
Ter verduidelijking volgen van elk der varianten één of soms meerdere
voorbeelden. De voorbeelden worden behandeld aan de hand van een fictieve
fietsenhandelaar die op 1 januari een onderneming heeft gestart en aan het eind
van de maand januari een balans en een winst-en-verliesrekening op wil stellen.
Ontvangsten en uitgaven vinden steeds plaats via een bankrekening die wordt
aangehouden op grond van een rekening-courantovereenkomst met de huis-
bankier.
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
20
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 20 25-Jul-17 12:18:02
21
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 3
1.3 VERWERKING VAN FINANCIËLE FEITEN
In het volgende voorbeeld van een fietsenhandelaar worden steeds de mutaties
op de balans getoond en daarbij de eventuele invloed op het eigen vermogen.
Tevens zal de eventuele invloed van deze mutaties op de winst-en-verliesrekening
worden vermeld.
a. Ontvangsten geen opbrengsten
Een ondernemer besluit een fietsenhandel te starten.
1. Om de benodigde investeringen te kunnen financieren wordt e 25.000 eigen
vermogen gestort.
2. Ook is op verzoek van de ondernemer door de huisbankier een lening
verstrekt van e 50.000.
De balans van de fietsenhandel wordt als volgt geopend:
Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
Bank e 75.000 Lening e 50.000
e 75.000 e 75.000
De storting leidt tot een stijging van het eigen vermogen maar heeft geen
invloed op de winst-en-verliesrekening. De onderneming heeft immers nog geen
activiteiten verricht. Het is een ontvangst maar geen opbrengst. De lening van de
bank is ontvangen op de rekening-courantrekening. Daar staat aan de creditkant
een schuld tegenover ter waarde van e 50.000. De ondernemer is armer noch
rijker geworden door geld te lenen. Wederom dus een ontvangst maar geen
opbrengst en derhalve geen mutatie in de winst-en-verliesrekening.
b.1. Uitgaven geen kosten
De ondernemer koopt voor e 15.000 inventaris tegen contante betaling (pin-
betaling).
De balans verandert als volgt:
Inventaris + e 15.000 Eigen vermogen e – –
Bank –/– 15.000
e – – e – –
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 21 25-Jul-17 12:18:02
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
22
en wordt dan:
Inventaris e 15.000 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
Bank 60.000 Lening 50.000
e 75.000 e 75.000
Dit is een voorbeeld waarbij geld wordt uitgegeven terwijl de ondernemer daar
niet armer van wordt. Het ene activum (geld) wordt gedeeltelijk omgezet in een
ander activum, inventaris. De inventaris wordt gewaardeerd tegen de prijs die
ervoor is betaald, de zogenaamde verkrijgingsprijs of kostprijs. In dit voorbeeld is
een vlottend actief omgezet in een vast actief, de inventaris. Dit is een investering.
b.2. Geen uitgaven geen kosten
De fietsenhandelaar koopt 10 racefietsen van e 2.500 per stuk op rekening.
De balans verandert als volgt:
Voorraad + e 25.000 Eigen vermogen e – –
Crediteuren + 25.000
+ e 25.000 + e 25.000
Ook in dit geval wordt de ondernemer niet armer. Hij krijgt een schuld aan de
leverancier maar daar staat de verkrijging van de voorraad fietsen tegenover.
De leverancier wordt een crediteur van de ondernemer.
De nieuwe balans wordt:
Inventaris e 15.000 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
Voorraad 25.000 Lening 50.000
Bank 60.000 Crediteuren 25.000
e 100.000 e 100.000
c. Opbrengsten tegel i jkert i jd ontvangsten
De fietsenhandelaar verkoopt en levert 5 fietsen met een verkrijgingsprijs van
e 2.500 per stuk voor een verkoopprijs van e 4.000 per stuk. De koper betaalt
onmiddellijk per bank.
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 22 25-Jul-17 12:18:02
23
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 3
De balans verandert als volgt:
Eigen vermogen:
Voorraad –/– e 12.500 – Winst + e 7.500
Bank + 20.000
+ e 7.500 + e 7.500
en wordt dan:
Inventaris e 15.000 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
– Winst 7.500
Voorraad 12.500 Lening 50.000
Bank 80.000 Crediteuren 25.000
e 107.500 e 107.500
Als een verkoopovereenkomst wordt afgesloten ontstaan er twee verbintenissen:
de koper moet betalen, de verkoper moet leveren. Als de verkoper minder
opoffert dan de waarde van de tegenprestatie door de koper dan maakt hij
winst. In het voorbeeld is dit het geval. De opbrengst is gerealiseerd nu de
fietsenhandelaar heeft geleverd, dit is het realisatiebeginsel. Aan de andere kant
moet de fietsenhandelaar nu ook laten zien wat hij opoffert, de 5 fietsen die de
handelaar per stuk e 2.500 hebben gekost. Dit zijn kosten op grond van het
matchingbeginsel. De kosten zijn op dit moment geen uitgave.
Deze feiten zijn ook zichtbaar in de winst-en-verliesrekening:
Deze gebeurtenis Cumulatief
Omzet e 20.000 e 20.000
Kostprijs van de omzet (12.500) (12.500)
Brutomarge 7.500 7.500
Afschrijvingen – –
Bedrijfskosten – –
Saldo winst (of verlies) e 7.500 e 7.500
d. Kosten tegel i jkert i jd uitgaven
Voorbeelden zijn de betaling van bedrijfskosten zoals salarissen, huur en overige
huisvestingskosten die betrekking hebben op de periode waarin de uitgave
plaatsvindt. Veronderstel dat de fietsenhandelaar het bedrijfspand huurt en voor
de lopende maand (januari) e 1.500 huur betaalt.
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 23 25-Jul-17 12:18:02
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
24
De balans verandert als volgt:
Eigen vermogen:
Bank –/– e 1.500 – Winst –/– e 1.500
–/– e 1.500 –/– e 1.500
en wordt dan:
Inventaris e 15.000 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
– Winst 6.000
Voorraad 12.500 Lening 50.000
Bank 78.500 Crediteuren 25.000
e 106.000 e 106.000
Deze betaling vertegenwoordigt kosten over de maand januari.
Ook deze kosten zijn terug te vinden in de winst-en-verliesrekening:
Deze gebeurtenis Cumulatief
Omzet e 20.000
Kostprijs van de omzet (12.500)
Brutomarge 7.500
Afschrijvingen – –
Bedrijfskosten e (1.500) (1.500)
Saldo winst (of verlies) e (1.500) e 6.000
e. Opbrengsten geen ontvangsten
De fietsenhandelaar verkoopt en levert 3 fietsen met een verkrijgingsprijs van
e 2.500 per stuk voor een verkoopprijs van e 4.500 per stuk. De koper ontvangt
de rekening en zal pas later betalen.
De balans verandert als volgt:
Voorraad –/– e 7.500 Eigen vermogen:
Debiteuren + 13.500 – Winst + e 6.000
+ e 6.000 + e 6.000
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 24 25-Jul-17 12:18:02
25
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 3
en wordt dan:
Inventaris e 15.000 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
Voorraad 5.000 – Winst 12.000
Debiteuren 13.500 Lening 50.000
Bank 78.500 Crediteuren 25.000
e 112.000 e 112.000
Opnieuw gelden het realisatie- en het matchingbeginsel. Per saldo is het eigen
vermogen met e 6.000 toegenomen. Dit is de winst van de verkoop. De winst is
al genomen (driemaal de winst van e 2.000 per verkochte fiets), terwijl er nog
niets is ontvangen. Het realisatiebeginsel gaat ervan uit dat de opbrengst genoten
is omdat de fietsenhandelaar een vordering heeft gekregen op de afnemer. Deze
vordering heet ‘debiteuren’ en wordt in beginsel gewaardeerd tegen de nominale
waarde.
De winst-en-verliesrekening ziet er na deze transactie als volgt uit:
Deze gebeurtenis Cumulatief
Omzet e 13.500 e 33.500
Kostprijs van de omzet (7.500) (20.000)
Brutomarge 6.000 13.500
Afschrijvingen – –
Bedrijfskosten (1.500)
Saldo winst (of verlies) e 6.000 e 12.000
f. Kosten geen uitgaven
1. De fietsenhandelaar schrijft elke maand e 250 af op de inventaris omdat
inventaris geleidelijk door gebruik in waarde zal verminderen.
De balans verandert als volgt:
Inventaris –/– e 250 Eigen vermogen:
– Winst –/– e 250
–/– e 250 –/– e 250
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 25 25-Jul-17 12:18:02
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
26
en wordt dan:
Inventaris e 14.750 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
Voorraad 5.000 – Winst 11.750
Debiteuren 13.500 Lening 50.000
Bank 78.500 Crediteuren 25.000
e 111.750 e 111.750
De uitgave die is gedaan ten tijde van de investering wordt over langere tijd als
kosten gespreid. Zo wordt telkens een klein deel van de kosten aan een periode
toegerekend. Dit is een voorbeeld van het matchingbeginsel: elke periode moet
zijn eigen kosten dragen. Het zou immers bedrijfseconomisch niet juist zijn om
uitgaven in verband met investeringen die langere tijd mee gaan in één keer als
kosten toe te rekenen aan de periode waarin de investering heeft plaatsgevonden.
De winst-en-verliesrekening ziet er na dit feit als volgt uit:
Deze gebeurtenis Cumulatief
Omzet e 33.500
Kostprijs van de omzet (20.000)
Brutomarge 13.500
Afschrijvingen e (250) (250)
Bedrijfskosten (1.500)
Saldo winst (of verlies) e (250) e 11.750
2. De fietsenhandelaar besluit om rekening te houden met mogelijke garantie-
verplichtingen die uit de levering van de racefietsen voort kunnen vloeien.
Hij besluit een voorziening te vormen van e 1.000.
De balans verandert als volgt:
Eigen vermogen:
– Winst –/– e 1.000
Voorziening + 1.000
e – – e – –
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 26 25-Jul-17 12:18:02
en daarna ziet de balans er als volgt uit:
Inventaris e 14.750 Eigen vermogen:
Voorraad 5.000 – Kapitaal e 25.000
Debiteuren 13.500 – Winst 10.750
Bank 78.500 Voorziening 1.000
Lening 50.000
Crediteuren 25.000
e 111.750 e 111.750
Deze voorziening wordt getroffen om voor onzekere maar waarschijnlijke
toekomstige verplichtingen nu de kosten te nemen omdat deze kosten
samenhangen met gedurende deze periode gerealiseerde opbrengsten volgens
het matchingprincipe. In verband met de verkoop van fietsen ontstaat een
garantieverplichting. De exacte omvang van die verplichting is nog niet vast
te stellen maar als de ondernemer een redelijke schatting kan maken van de
waarschijnlijke toekomstige uitgaven in verband met de garantieverplichtingen
dan moeten nu al kosten worden genomen. De nog te verwachten uitgaven
worden toegerekend aan de kostprijs van de in deze periode verkochte fietsen.
De voorziening vormt samen met de schulden het vreemd vermogen.
De winst-en-verliesrekening ziet er na dit feit als volgt uit:
Deze gebeurtenis Cumulatief
Omzet e 33.500
Kostprijs van de omzet (20.000)
Brutomarge 13.500
Afschrijvingen (250)
Kosten voorzieningen e (1.000) (1.000)
Bedrijfskosten e (1.500) (1.500)
Saldo winst (of verlies) e (1.000) e 10.750
Ten slotte volgen in onderdeel g. nog enige voorbeelden van geldstromen die zich
gedurende de verslagperiode voor kunnen doen.
g. Enkele geldstromen
1. De debiteur van transactie e. betaalt e 10.000.
De balans verandert als volgt:
Debiteuren –/– e 10.000 Eigen vermogen e – –
Bank + 10.000
e – – e – –
27
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 3
Voorziening
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 27 25-Jul-17 12:18:02
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
28
en wordt dan:
Inventaris e 14.750 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
– Winst 10.750
Voorraad 5.000 Voorziening 1.000
Debiteuren 3.500 Lening 50.000
Bank 88.500 Crediteuren 25.000
e 111.750 e 111.750
Dit is een voorbeeld van een ontvangst die geen opbrengst is. De winst-en-
verliesrekening en het eigen vermogen veranderen niet. De bate is al genomen ten
tijde van de verkoop en levering toen de vordering ontstond (realisatiebeginsel).
2. Aan de crediteur (van transactie b.2) wordt e 20.000 betaald.
De balans verandert als volgt:
Eigen vermogen e – –
Bank –/– e 20.000 Crediteuren –/– 20.000
–/– e 20.000 –/– e 20.000
en wordt:
Inventaris e 14.750 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 25.000
– Winst 10.750
Voorraad 5.000 Voorziening 1.000
Debiteuren 3.500 Lening 50.000
Bank 68.500 Crediteuren 5.000
e 91.750 e 91.750
Dit is een voorbeeld van een uitgave die geen kosten vormt. Van het betalen van
schulden wordt men immers niet armer. Tegenover de uitgave staat een verla-
ging van de schuld tot hetzelfde bedrag. De winst-en-verliesrekening wordt door
deze betaling niet geraakt. Wat opvalt is dat er nu minder geïnvesteerd vermo-
gen in de onderneming aanwezig is, het krediet dat de leverancier (de crediteur)
gaf is immers gedaald.
Ook het laatste voorbeeld betreft nog een uitgave die voor de onderneming geen
kosten vormt:
3. De fietsenhandelaar neemt e 2.500 op uit de onderneming om in zijn
levensonderhoud te voorzien terwijl hij niet voornemens is om dit bedrag
later weer in de onderneming te steken.
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 28 25-Jul-17 12:18:02
29
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 4
De balans verandert als volgt:
Eigen vermogen:
Bank –/– e 2.500 – Kapitaal –/– e 2.500
–/– e 2.500 –/– e 2.500
en wordt:
Inventaris e 14.750 Eigen vermogen:
– Kapitaal e 22.500
– Winst 10.750
Voorraad 5.000 Voorziening 1.000
Debiteuren 3.500 Lening 50.000
Bank 66.000 Crediteuren 5.000
e 89.250 e 89.250
Dit is een voorbeeld van een onttrekking. Het is een uitgave die weliswaar het
eigen vermogen verlaagt maar niet tot kosten leidt omdat de ondernemer voor
zichzelf in privé het geld heeft onttrokken en deze onttrekking niet als loon
wordt aangemerkt. De transactie heeft dus geen invloed op de winst-en-verlies-
rekening. Het eind eigen vermogen na alle transacties is dus e 22.500+
e 10.750 = e 33.250.
Samenvattend kunnen we van het voorbeeld van de fietsenhandelaar een
zogenaamde balansmutatiestaat opstellen die op de bladzijde hierna is
weergegeven. Deze wordt horizontaal opgesteld waarbij de activa en passiva
naast elkaar staan op één regel. Het voordeel van deze opstelling is dat elk
financieel feit op één regel kan worden weergegeven. Het evenwichtsdenken
van de balans komt nu mogelijk nog duidelijker tot uitdrukking. Het totaal aan
veranderingen per regel aan de debetzijde van de balans moet gelijk zijn aan dat
van de veranderingen aan de creditzijde van de balans.
1.4 VERMOGENSVERGELIJKING
Tussen de beginbalans en de eindbalans bestaat een logisch verband. Het blijkt
dat het eigen vermogen volgens de eindbalans (eind eigen vermogen) kan worden
berekend door uit te gaan van het eigen vermogen op de beginbalans (begin eigen
vermogen) en daarbij alle mutaties in privé en alle mutaties die leiden tot winst
of verlies te verrekenen. Anders gesteld: de privé-mutaties en de mutaties die
leiden tot resultaat vormen de brug tussen beginvermogen en eindvermogen.
Begin eigen vermogen
+ of –/– Resultaat
+ Privé-stortingen
–/– Privé-onttrekkingen
Eind eigen vermogen
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 29 25-Jul-17 12:18:02
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
30
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 30 25-Jul-17 12:18:03
31
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 4
Vermogens-
verschil
Privé-stortingen
Privé-
onttrekkingen
Rechtstreekse
mutaties in het
eigen vermogen
Dit model kan in een andere vorm ook worden gebruikt om het resultaat te
berekenen door de vermogens met elkaar te vergelijken. Dit model wordt meestal
fiscaal gebruikt.
Deze methode werkt als volgt:
Eind eigen vermogen
–/– Begin eigen vermogen
Vermogensverschil
+ Privé-onttrekkingen
–/– Privé-stortingen
Resultaat
Het vermogensverschil dat ontstaat door van het eind eigen vermogen het begin
eigen vermogen af te trekken, bestaat uit privé-mutaties en uit het resultaat. Het
resultaat kan worden bepaald door de privé-mutaties te corrigeren op het eind
eigen vermogen. Het eind eigen vermogen kan immers ook veranderd zijn door
niet bedrijfsmatige activiteiten. Zo kan het zijn gestegen door privé-stortingen.
Door die er weer af te trekken resteert het eind eigen vermogen dat niet is
beïnvloed door privé-stortingen. Omgekeerd kan het eind eigen vermogen zijn
verlaagd door privé-onttrekkingen. Tel deze weer bij het eind eigen vermogen
op en de invloed van privé-onttrekkingen is uit het eind eigen vermogen
verdwenen. Het vermogensverschil bestaat dan nog slechts uit bedrijfsmatige
veranderingen die samen te vatten zijn onder de term resultaat. Privéstortingen
en privéonttrekkingen worden samen ook wel genoemd: rechtstreekse mutaties
in het eigen vermogen. Bij rechtspersonen bestaan er naast de privémutaties ook
nog andere mutaties die rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt.
Ingevuld met het voorbeeld van de fietsenhandelaar:
Eind eigen vermogen e 33.250
–/– Begin eigen vermogen 0
Vermogensverschil 33.250
+ Privé-onttrekkingen 2.500
–/– Privé-stortingen 25.000
Resultaat e 10.750
Nadeel van deze methode van resultaatberekening is dat geen inzicht wordt
verkregen in de oorzaken van het resultaat. Wil men dat bereiken, dan moet er
een winst-en-verliesrekening worden opgesteld waarin alle veranderingen die zijn
ontstaan door de exploitatie van de onderneming gespecificeerd zijn opgenomen.
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 31 25-Jul-17 12:18:03
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
32
De fietsenhandelaar kon de volgende winst-en-verliesrekening opstellen over de
maand januari:
Cumulatief
Omzet e 33.500
Kostprijs van de omzet (20.000)
Brutomarge 13.500
Afschrijvingen (250)
Kosten voorzieningen (1.000)
Bedrijfskosten (1.500)
Saldo winst (of verlies) e 10.750
of:
Kosten Winst-en-verliesrekening januari Opbrengsten
Kostprijs omzet e 20.000 Omzet e 33.500
Afschrijvingen 250
Bedrijfskosten 2.500
Saldo winst 10.750
e 33.500 e 33.500
1.5 KASSTROOMOVERZICHT
In de vorige paragrafen is inzicht verschaft in de bedrijfsmatige veranderingen
van het eigen vermogen. De winst-en-verliesrekening geeft een specificatie van
deze veranderingen: de opbrengsten en de kosten. Om inzicht te krijgen in
de geldstromen van een periode wordt vaak een kasstroomoverzicht, vroeger
gepresenteerd als mutatie-overzicht van balansposten (staat van herkomst en
besteding van middelen), opgesteld.
In het voorbeeld van de fietsenhandelaar zou de boekhoudkundige presentatie
(staat van herkomst en besteding van middelen) als volgt kunnen luiden:
Besteding Herkomst
Toename Inventaris + e 15.000 Toename Voorzieningen + e 1.000
Toename Voorraad + 5.000 Toename Leningen + 50.000
Toename Debiteuren + 3.500 Toename Crediteuren + 5.000
Onttrekking (afname EV) + 2.500 Nettowinst + 10.750
Afschrijvingen + 250
Toename Bank + 66.000 Storting (toename EV) + 25.000
e 92.000 e 92.000
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 32 25-Jul-17 12:18:03
33
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 6
Enkel boekhouden
De presentatie van het kasstroomoverzicht kan er als volgt uitzien:
Kasstroom uit operationele activiteiten
Nettowinst + e 10.750
Afschrijvingen + 250
Toename Voorzieningen + 1.000
Toename Debiteuren –/– 3.500
Toename Voorraad –/– 5.000
Toename Crediteuren + 5.000
+ e 8.500
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Toename Inventaris –/– e 15.000
–/– e 15.000
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Toename Leningen + e 50.000
Onttrekking –/– 2.500
Storting + 25.000
+ e 72.500
Toename Bank + e 66.000
1.6 DE ADMINISTRATIE
Om didactische redenen is tot nu toe na elke gebeurtenis de balans en de winst-
en-verliesrekening bijgewerkt waarin de gevolgen van financiële feiten zijn
uiteengezet. In de dagelijkse praktijk schiet deze administratievorm tekort.
Met het toenemen van het aantal te verwerken mutaties wordt deze methode
al snel onoverzichtelijk en is praktisch niet uitvoerbaar. Toch is blijkens het
voorgaande een goede administratie voor een ondernemer van groot belang,
onder andere om met enige regelmaat inzicht te hebben in het resultaat.
Daarom zijn er alternatieven. In de vorige paragraaf is aan de orde geweest op
welke wijze de winst over een bepaalde periode kan worden bepaald. De winst
kan worden bepaald door de winst-en-verliesrekening op te stellen en door
vermogensvergelijking.
Winstbepaling volgens deze laatste methode wordt toegepast bij enkel
boekhouden. Bij deze methode wordt in principe alleen een balans opgemaakt
aan het einde van een periode. Tussentijds kan in aparte boeken nog het een
en ander worden bijgehouden. Zo kan er een kasboek zijn waarin de contante
geldstromen worden geregistreerd. Doorgaans zal men alleen een boek bijhouden
van die zaken waarvoor men een dagelijkse hoeveelheidscontrole wenst. Aan
het einde van de periode kan men dus van een aantal zaken (zoals de liquide
middelen) de actuele stand uit de boeken halen. Voor de actuele stand van de
meeste bezittingen en schulden zal men echter moeten gaan inventariseren. Dit
betekent dat men bijvoorbeeld het magazijn in moet om de voorraad te tellen,
alle openstaande inkoopfacturen moet optellen, de nog openstaande debiteuren
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 33 25-Jul-17 12:18:03
moet optellen enzovoort. Nadat men van alle bezittingen en schulden de actuele
stand weet kan men een balans opstellen. Een balans met als sluitstuk het eigen
vermogen. Vervolgens kan men het eigen vermogen vergelijken met het eigen
vermogen van de vorige balans. Het verschil na correctie van de privé-mutaties
is de behaalde winst tussen de twee balansdata. Een groot nadeel van deze
methode is dat men tussendoor nooit weet wat de hoogte van de bezittingen en
schulden is. Ook heeft men geen tussenstand van het resultaat. Wanneer men
dit tussen tijds wenst te weten zal men moeten inventariseren. Door de huidige
mogelijk heden van geautomatiseerde gegevensverwerking wordt het enkel boek-
houden nauwelijks nog toegepast, zoals reeds opgemerkt gebruikt de fiscus de
methode van vermogensvergelijking nog wel als winstbepalingsmethode naast
de opstelling van een fiscale winstberekening in de vorm van een winst-en-
verliesrekening.
Het overgrote deel van de ondernemingen heeft een administratie waarbij zij
de balans en winst-en-verliesrekening continu bijhouden. Dit wil zeggen dat
de balans en winst-en-verliesrekening na elke financiële gebeurtenis worden
aangepast. Het grote voordeel van deze methode is dat men op elk gewenst
moment kan zien wat de bezittingen en de schulden zijn, wat het eigen vermogen
is en wat het resultaat van de onderneming is. De voornoemde methode staat
bekend als de methode van het dubbel boekhouden. De veranderingen in
bezittingen en vreemd vermogen worden geregistreerd net als alle veranderingen
in het eigen vermogen. De bedrijfsmatige veranderingen in het eigen vermogen
worden geregistreerd op zogenaamde hulprekeningen van het eigen vermogen.
1.7 DUBBEL BOEKHOUDEN, DE GROOTBOEKADMINISTRATIE
In deze wijze van administreren worden niet alleen de veranderingen in de
bezittingen en schulden vastgelegd maar ook de veranderingen in de omvang van
het eigen vermogen. De grootboekadministratie wordt hierna kort en in stappen
beschreven. Voor de geïnteresseerden is in appendix 1 een voorbeeld van een
grootboekadministratie opgenomen die gemaakt kan worden door de fietsen-
handelaar zoals hiervoor besproken.
1.7.1 Inventar isat ie
Bij de start van deze wijze van administreren wordt een inventarisatie gemaakt
van alle bezittingen en schulden. Alle aanwezige bezittingen en schulden
worden geteld en gemeten. Dit is ook van belang als een ondernemer geen
goede administratie heeft bijgehouden of als een ondernemer de methode van
het zogenaamde enkel boekhouden hanteert. Uit de inventarisatie kan men de
beginbalans opstellen. Vervolgens wordt voor elke balanspost een grootboek-
rekening geopend. Een grootboekrekening is, net als de balans, in scontro-vorm
opgesteld. Uitgangspunt is weer het comptabel evenwicht.
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
34
Dubbel
boekhouden
Grootboek-
administratie
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 34 25-Jul-17 12:18:03
1.7.2 Verwerking van f inanciële fe i ten
Het bijwerken van de balans en winst-en-verliesrekening na elke gebeurtenis
is zoals we in paragraaf 1.3 gezien hebben dus wel mogelijk maar de methode
van de mutatiebalans zal bij het toenemen van de transacties een grote
administratieve last veroorzaken. Men heeft dit opgelost door alle transacties
eerst te verzamelen en alvast de gelijksoortige transacties bij elkaar te plaatsen.
Bijvoorbeeld:
– kasontvangsten en kasuitgaven worden bijgehouden in het Kasboek;
– bankontvangsten en bankuitgaven worden bijgehouden in het Bankboek;
– inkoop van goederen en diensten in het Inkoopboek;
– verkoop van goederen en diensten in het Verkoopboek;
– diverse postenboek (memoriaal).
Dergelijke boeken worden dagboeken genoemd. De dagboeken worden
bijgewerkt aan de hand van zogenaamde boekstukken. Boekstukken zijn
bijvoorbeeld bankafschriften, inkoopfacturen, verkoopfacturen en kassarollen.
Nadat er enige systematiek in de gebeurtenissen is aangebracht worden de balans
en de winst-en-verliesrekening opgesteld. Het systeem is nu dat elke gebeurtenis
vanuit de dagboeken in de grootboekrekeningen wordt verwerkt. Begint men dus
met het Bank-dagboek te verwerken (dit proces heet journaliseren) dan weet men
in ieder geval dat bij die gebeurtenissen de bank dient te worden bijgewerkt. Elke
gebeurtenis brengt echter in ieder geval twee veranderingen in de balans teweeg,
maar het kunnen er ook meer zijn. Zou dit niet het geval zijn dan zou de balans
nooit in evenwicht blijven.
Voorbeelden zi jn:
– een post aan de debetzijde daalt, een andere post aan de debetzijde stijgt (per
bank wordt bijvoorbeeld een auto aangeschaft);
– een post aan de creditzijde daalt, een andere post aan de creditzijde stijgt (er
wordt een langlopende lening aangetrokken waarmee direct het bankkrediet
wordt afgelost);
– een post aan de debetzijde daalt, post creditzijde daalt (met banktegoeden
wordt een lening afgelost);
– een post aan de debetzijde stijgt, post creditzijde stijgt (er wordt een lening
aangetrokken welke op het banktegoed van de onderneming wordt gestort).
We willen achteraf kunnen zien waardoor het eigen vermogen is veranderd.
De bedrijfsmatige veranderingen in het eigen vermogen worden hiertoe in de
winst-en-verliesrekening gespecificeerd. De stijging van het eigen vermogen
wordt veroorzaakt door opbrengsten, de daling van het eigen vermogen wordt
veroorzaakt door kosten die in de winst-en-verliesrekening per soort verandering
35
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 7 . 2
Dagboeken
Journaliseren
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 35 25-Jul-17 12:18:03
worden bijgehouden. Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat de winst-en-
verliesrekening een hulprekening van het eigen vermogen is. Het geeft een
specificatie van de bedrijfsmatige veranderingen in het eigen vermogen. In het
voorbeeld van de contante verkoop stijgt de kas, daalt de voorraad, stijgen de
opbrengsten en stijgen de kosten. Als de opbrengsten meer stijgen dan de kosten
leidt dat per saldo tot een stijging van het eigen vermogen. Vergelijk bijvoorbeeld
mutatie c. in het voorbeeld van de fietsenhandelaar.
In het systeem van het dubbel boekhouden worden de bedrijfsmatige
veranderingen in het eigen vermogen dus bijgehouden via de winst-en-
verliesrekening. Dit systeem is voldoende om een sluitende boekhouding te
voeren. Van een aantal posten op de balans wil de onderneming echter niet
alleen weten hoe hoog ze zijn maar ook wat of wie er achter de bedragen zit.
Uit de post debiteuren blijkt hoe hoog deze post is, maar men wil ook weten
wie de debiteuren zijn. Hetzelfde geldt voor de post crediteuren. Ook van de
post voorraad is het handig om te weten waaruit deze bestaat. Deze informatie
kan worden gevonden in de sub-grootboeken. Het systeem van het dubbel
boekhouden kan als volgt schematisch worden weergegeven:
Een uitgebreid voorbeeld van dubbel boekhouden is in appendix 1 opgenomen.
Het behandelde systeem van administreren zult u als jurist vaak niet zelf
hoeven uit te voeren, tenzij u uw eigen administratie voert. Ook het handmatig
voeren van een administratie door ondernemingen komt steeds minder voor.
Gestandaardiseerde boekhoudpakketten hebben hun weg naar de meeste
ondernemingen gevonden. Het boekhoudpakket voert de besproken stappen
geautomatiseerd uit. De kans op verkeerd journaliseren is sterk afgenomen. Ook
bij een geautomatiseerde administratie is het mogelijk om de grootboeken en de
sub-grootboeken uit te draaien.
J A A R R E K E N I N G L E Z E N V O O R J U R I S T E N
36
Hulprekening
InventarisBeginbalans(begin periode)
Feiten in de periode
Dagboeken Journaal Grootboek
SubgrootboekenTellingen- ensaldilijsten
ProefbalansSaldibalans
Winst-en-verliesrekening
Eindbalans
opening
controle
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 36 25-Jul-17 12:18:03
37
D E J A A R R E K E N I N G : B A L A N S & W I N S T - E N - V E R L I E S R E K E N I N G – P A R . 1 . 7 . 2
Nu in dit hoofdstuk de totstandkoming van de administratie is besproken zal in
het volgende hoofdstuk worden beschreven aan welke vereisten een balans en
een winst-en-verliesrekening volgens het jaarrekeningenrecht moeten voldoen.
37
Jaarrekeninglezen_voor_juristen_Herdruk.indb 37 25-Jul-17 12:18:03